DE PAASCHEIJEREN. EEN PAASCHVERHAAL DOOR E. GERDES. MET EENE PLAAT. AMSTERDAM H. DE HOOGH, Prijsƒ0.10; 25 Ex. ƒ2; 100 Ex. ƒ6.50; 500 R*. ƒ80; 1000 Ex.ƒ50. Hij is hiet niet DE PA ASCII EU Eli EN. EEN PAASCHVKRIIAAI, DOOR DE PAASCHEIJEREN. Hoodt in gelachtenl, dat Jeens Chrietns uit de Onuden in opgnwnkt.'' 2 Tim. 2 re I. Wultor d. Bujrtor b. ta, •ooM'mohm uil «hooi. M,U i|iu bookmta. op dm ro, ««Md. m lmg. de gracht en aloog den weg in naar. Men ken het dan knaap aanzien dat hij in zijn schik was. Zijn hesjn wat zoo gladjes zn zijn gelaat blank zoo vriendalijk, de dalen geep van zijn riem schitank zoo heider in de strulen der voorjaarszon, en zijn vooten wuren zoy vlug, dat aien dnidalijk kan dat er lets bijzonden bij heen gaande was. Toen hij aan dat ouderlijke wuning kwam en nansecheide, deed hera eena herjaarde dienstimangd open. ,,Kaatje!'' riep hij op bijken toon, terwijl hij zihne voeten op de mat afveegde, ,,denk eens, wij hebben vacantie — acht dagen achter malkander. I» dat niet prettig ?" Kaatje legde don wijsvinger hnror regterhand op do lippen, en reide duisterend; »Stil wal. jongeheer! stil wat! Maak vooral niet zooveo drukte. Uw vander zit op het kantoor, en kan het niot hebben dat er soo luid in don gang gesproken wordt." ,,Maar Kaatje, ik bon zoo blij, dat wij vacantie heb ben. En weet ge wol waarom? Omdat het Paschen is Wat is dat toch Paschen, Kaatje?" Kaatje deed de deur digi, trok de schouder» op, on zeide. ronder dat do knaap hot regt verstond: >Ja. dat heb ik wel geweten toen ik nog op do kalochisatie ging. maar zie, dat is met Mei al zes on dertig jaar geleden, en nu heb ik het regte vergeten. Ach, die jaren, die jaren!'' Do ondo meid slofte naar hare keuken en Wal ter sprong de trappen op naar de bovenkamer waar zgno moeder rat. Mevrouw do Ruyter zat in oen broeden leuningstoel en bree eone kous. Op haar schoot deed poos oen dutje, on aan hare regterzij zat een groote japegwal op een houten standaard. Mevrouw de Bnyter was niet vlug ter boon en hare gezondheid niet de beste, roodst rjj zelden uitgaan kon, en zich maar vermaakte met poes ea papegaaj Nn moet ik eerlijk zeggen dat Waltere moedor weinig aan naar leren had, want mijuheer de Ruyter zat den ganschen dag op het kantoor, gunde zich nnauweljjks den t.jjd om te eten. en als bjj den avond in de huiskamer doorbragt, had bjj altijd oen pok couranten hjj zich, die hij dan van varen naar achteren uitlas, en zich het meest bezig hield met de fondslijst, want mijnheer de Ruyter handelde in effecten. Den gansehen avond sprak hg geen onkel woord, en lette niet een» op hetgeen er m dn kamer voorviel, zoo verdiept als hij was in het borekemen. Wnlter kwam boven, koste zjjne moeder, en deelde haar hetzelfde bigde nieuws mede. dat hg mm de meid verteld had, waarna hg haar dezelfde vraag deed: wat toch Paschen was? Maar zjjne moeder bad geene gelegenheid die vraag te beantwoorden, want znndrn Walter in do kamer was gekomen, begon de papegaai van blijdschap zoo te achrocuwen, dat hooren en zien verging, zoodat Walter, om het dier tot rust Ie brengen, naar het kamertje daar naast ging om zjjne boeken te bergen. • Zie zoo," zeido hg toen dat gedaan waa, • dat is weer in orde. Wat ia het toch prettig vacantie Ie hebben. De meester zei dat het aaustanuden Zondag Paschen was, en dat wij daarom acht dagen lang vrg af hadden. Ik vroeg meester wat dat beduidde, maar hij tluisterde mij in, dat hot hier de plaats niet was om hol mfj te zeggen, dal moest ik maar aan mijne ouders vragen. Wat is dat vreemd, dat meester het mij niet kon zeggen. Maar waarom geeft bij dan vacantie? Ja, dut is heel vreemd. Doch ik zal het wel te weten komen als ik bij baas Bremer kom.'' Walter was een aardige jingen van elf jaar, die er veel van hield om over alles wat hij hoorde na te denken, Soms kon hg oen uur lang op zjjn stool zitten on naar dou hlaauwen hemel kijken, en dacht dan wal daar toch wol boven die witte wolken mogt zijn, of daar God woonde. un of ann. tin „na. van, aan nu puljunn golden: aan de mazelen gestorven was. Dikwijls deed hij zulke wonderlijke vragen, bg voorbeeld: water mot ons gebeurt als wij dood zijn, of alle menschen in den hemel komen? enz., dat zijne'moedor bp zich zelve'zoido: »hoo komt er dio jongen aan? Daaraan donk , ik nooit." Nu daarin had de goede vrouw ook golpk, want zp had den guuschon dag zooveel to doen mot hare pots en papegaai, dat er geen Ipd voor haar overachoot om aan gowigtigor dingen te denken. Ja, waf meer is, mevrouw de Kuytcr sloeg soms van verbazing de handen in elkander zooveel al» Waltcr wist te vertollen uit don Bpbel, on al» do knaap zoo sprak, zei zp bp zich zelve; «waarvan weet dio jongen dat? Dat wist zpne moedor niot, maar Waltcr wist hot wel, en ik zal u ceus zeggen hoe Waltcr aan al die wijsheid kwam. Achter het huis van mijnheer de Kuytcr was een kleine tuin, en als men dien tuin overging kwam men door oen klein poortje op de werkplaats van baas Dromer, dio don gunschen dag bezig was met stukken laken, kousen on japonnen te verwon. Hjj had eene lieve vrouw, dio hom diuirbp hielp zoo goed zp kon. Maar do» avonds en dos Zondags deed baas Dromer niets aan hot vorwon; dan las hjj zpne vrouw vrat voor, of er kwam ecu vriend bp hom. mot wien bp een goed gesprek hield. Dikwijls «loop Walter door het achterpoortje naar do werkplaats, zag dan toe wat ban» Bremer deed. on vroeg hem onderwijl naar allerlei dingen. Baas Bromor mogt Waltcr heel graag Ipdon. on als hp hot juist niet al to druk had, dan nam hjj hom wal nnn. na. nu! qina huivhmar. hulde ‚nu een gram. prentenbijbel voor den dag, en vertelde hem vele mooije geschiedenissen. die Waltcr nog nooit gehoord had, en wnnmnnr hp met open mond stat to luisteren. Op dien middag dat do knaap uit school kwam. begaf hjj 'zich eon uurtje later naar den vorwor. Boa» Bruiner stond onder een afdakje to midden van oen paar groots ketel» on kuipen, waaruit do damp sloeg dat het een lust Wal verwt gij nu weer. baas Bruiner?" vroeg Waltcr, ,,Wat verwt gij nu weer, baas Bremer?'' vroeg Walter Japonnen en oijcren. jongeheer," was het antwoord. Wat? Japonnen on oporon? Dat heb ik nog nooit gehoord. Ik weet wol dat men japonnen verwt, maar eijeren...!'' Eu toch is hot waar. Wool gjj dun niot dat het Zondag Paschon is." Dan eet men paasch-oporeu. Eu dan houden or sommige monschen van de ejjeren uil do aardigheid te laten kleuren, bruin. rood. geel of groen, soms pimpelpaar» met een blaauw randje." voegde hij er Ingchendebjj. want ban» Bromor hield er van mi en dan -een grap te zoggen. Paachen on panaeh-eijoren," zflide Wal tor, •diuu- heb ik dikwyis van gehoord, maar wat beide beteokeuen. daar weet ik niets van. Kunt. gjj mjj dat niet Zeggen?" Dat kan ik wol. Waltcr. Maar ik heb het nu Ie druk. Weet ge wat, kom tegen don avond terug, dan bob ik hot niet zoo rolhandig. on kan op mjjn gemak met n spreken. Zult go komen.” zeker," zoide do knaap, kook nog een wijle naarde i kokende japonnen on ejioron, en ging vervolgens nnar huis. \ Juist wilde Walter hot poortje doorgaan, toon haas Bremer hem temgriep. Wacht oens, Walter," zeide hjj, »het is morgen Goede Vrijdag, en ik hel) een traktaatje dat goed is voor uwen vader ~ en ook voor andere menschee, om dat te lezen. Als gij te huis komt, leg het, dan op nws viiders knmen ergens mvr. Misschien zegent hot de Heer. Wilt gjj dat doen?" .O. heel gaarne," antwoordde Walter. Bans Bremer ging nu zijn huis binnen, en kwam kort daarop met een net gedrukt papier terug, dat hg aan Walter ter hand stelde. De knaap was in oen paar sprongen den tuin uit, de ouderlijke wouing binnen, en deed wat haas Bremer gezegd had. II Toen m Inìddngmnul wu nngeumfim... m nmudnr hmn verlor gegeven had, ging Walter naar de woning van den vorwer. Baaa Brcmer had zich gewassohcn en eng er zoo knap uit alseen heer, behalve dat zijne handen zoo. zwart waren alsof hg handschoenen droeg. Jufvrouw Brcmer wit bjj de tafel te iiaajjen. on behalve die twee was er nog iemand in de kamer, dien Walter daar wel oens meer gorden had. ,,Mijnbeer Verschoor,'' zeide baas Bremer, hier is de jongeheer Walter' do Huyter, die gaarne wil weten wat Paschen bednidt. Gij snit het hem wel willen zoggen, niet waar?'' ,,0 zeker," zoide mijnheer Verschoor, die eene pijp opatak, sik vind hot een goed teeken nls een knaap naap zuike dingen vraagt. Gij hebt toch wel eens de geschiedenis gehoord van Jozef in Egypte?" Walter Knikte van ja. ,Welnu .na Jozefs dood werden de Israëlieten zeer door de Ëgyptenoren onderdrukt. De Heere God echter gedacht aan de belofte aan Abraham gedaan (Genes. 2g vs. 4), en op Zjjn bevel moest Mozes de kinderen Israëls uit het diensthuis van Egypte naar Kanaiin uitleiden. Dit gesehisdde in don nacht toen do verderfengel door Egypteland trok en alls eerstgeborenen der Egyptenaren sloog, van den eerstgeborene van Farao af. die op zjjuen troon zitten zou, tot op don eerstgeborene van den gevangene, die in het, gevangenhnis was, on allo eerstgeborenen der beesten. Dat was een vreesselijke nacht, want er was geen huis waarin niet een doodo was. (Exod. 12 vs. 29 on 30.) Maar bij do Israëlieten was dit geenszins het geval. En weet gjj wel hoe dnt kwam?'' ,Ja wel." antwoordde Waltor." baaa Bremer heeft mij gezegd, dat de Israëlieten op Gods hevel een lam gcalagt en het blood grstreken huidden aan de zijposten der deuren. want God had gezegd: wanneer ik het bloed zie, zal ik n lieden voorbijgaan:' (Genes. 12 vs. IS) ,,Juist,'' zeide de heer versehoor, dat lam was het wanaschofler (vs 27). paschen of Pascha botoekent das ook voorbijgang, dat is. dat de verderfengel voorbijging, waar het bloed van het lam nan de huizen gestreken was. Hehalve dat dit alles voor lsran! tot een bijzonderen zegen was in dien tijd. zoo was het nogtans eene afschnduwing van die dingen, die later herlijk vòr den dag zouder treden.' als'oen hewjjs dat God niet alleen Israël.'maar ook de volkeren wilde zalig maken. Want zie, hondordu jaren na dien merkwaardigen Paaschnaeht. werd Jezus geboren, die het. Lam Gods was. dat de zonden dor wereld wegneemt (Joh. 1 vs. 29), Hjj hooft onze zonden op zich genomen en zich als een lam doen slagten. Van dat oogenblik af, dat Hjj Zjjn léven gaf aan het kruis, had de verderfengel gcene magt meer over ons; dat tril zoggen, over hen, die even als do Israëlieten. niet aan de kracht van dat bloed twjjfelden, maar geloofden. Die heerlijke daad van Gods liefde gedenken wjj, Christenen, morgen, op Goeden Vrijdag." • Maar dan moest Goede Vrjjdag eigenlijk Pnsohen zjjn,” zeide Waiter nadenkend. • Naar de Joodsche bedoeling zon dit ook jnist wezen," sprak do heer Verschoor. »De Heere Jezus is dan ook tjjdons het Joodsche Paascbfeest gestorven en in bet graf gelegd. Bet Christetjjke Paascbfeest echter is de herinnering aan de glorierijke opstanding van Jezus, door Wien de verlossing uit de dienstbaarheid der sonde, des duivels en der he) heerlijk h ten einde gebmgt. even nis weleer Israël bjj hun Pascha gedachtenis vierde aan do verlossing uit Egypte. Do eerste Christelijke gemeenten hebben vele jaren hot Paascbfeest te goljjk met dat der Joden gevierd, wanruit vele verwarring. nijd ou twiut ontstond. totdat eindelijk in hol jaar 325 de beide feesten geheel van elkander gescheiden werden. Men bepaalde toen dal het feest dor opstanding van Jezns Christus voortaau aligd 7im plaats bobben op den centen Zondof;, die tijen! Ie maan was. don moest Paschen acht dogen later maar wanneer het gebeurde dat het juist op dien Zondag vollo maan was, dan most Faschen acht dagen later gevierd worden, om niet te gelijk mol do Joden Paaschfeest te bonden. Hebt gij bet on goed begrepen?" . Walter knikte vun jn. ,,Maar nu west Walter wel de geschiedenis vats het PaaeohfoMil van IsraPl vergeleken met dat der Christenen, doch of bjj er de kraeht van kent, dat is oone nndern vroeg," reide baas Bremer. *Dat ia het ook." sprak do heer Verschoor, .maar ik twjjfel er geenszins aan of Walter ral daartoe wel komen. Hjj weet reeds dat Jezus Christus in do wereld is gekomen om zondaren zalig to maken. Als wjj geeno zondaren waren geweest. dan zondo jezus waarlijk niet zoo bitter hebben behoeven te lijden. en Zjjn bloed gegeven hebben tot eene verzoening onzer zonden. Dat was reeds veel, moor in Gods oog niet voldoende. Hij wilde ook dat wij het eeuwige leven zoodon hebben. En om die reden is Jezus opgestaan, waardoor Hjj: krachtig bewezen is du Zone Gods te zijn (Bom. 1 vs. 4). Zonder de opstanding van Jezus zou de dood van Christus ons weinig nut hebben aangobvngt. Hjj zou ons dun niet van den vloek der tonde vorlost hebben. want juist de dood is die vloek, hij is de bezolding der zonde (Bom. 6 vs. 23). En Galaten 3 vs. 13 staat: Christus heeft ons vorlost van den cloek dec icet. een vloek geworden zjjnde voor ons. wnnt er is geschreven: vervloekt is een iegelijk. die aan het hont hangt" Zie. dat i> nu het onderscheid. Door Zijn Moedigen dood aan hot kruis hoeft Hjj ons verlost van den vloek dor wet, must door Zihne opstanding uit de dooden verloste Hjj ons van den vloek en de magt der tonde. Wjj zouden niet alleen tjjdoljjk maar ook eonwig gestorven zijn. De dood toch brengt oene scheiding van ligehaam on xiel te woog, on al ware hot dnn ook dat Jezus door Zjjn kruisdood onze ziol verlost, had, zoo zou toch hot ligclmam verloren gegaan zjjn, omdat er do opstondingakracht non ontbrak. Christus is Collier ligchamelijk opgestarn. en nn dit eenmaal gebeurd is zal hel ook met allen geschieden, die in de verlossing van ziel en ligclmam beide door het bloed en de opstanding van Jezus gelooven. Daarom zegt oop de apostel Panlus van Jezus: -Welke overgeleverd is om onze zonden, on opgeetann om onze regtraardigmaiing." Hom. 4 va. 25. Berst nam de Heere Jezns ons vleesoh en bloed aan, opdat Hjj als een waarachtig mensch kon turven. en de verderfelijkheid des ligechnams in het grat zon medenemen on daar achterlaten, om er straks als do Heilige Gods nit te voorschijn te treden, en zich zei ven alzoo als den tweelen Adam, Als het. Hoofd van een nienw, rein en onverderfelijk menschengeslacht. Gods voor te stellen. nu de Heer Jezus is opgestaan, heeft Hij ons in den vollen zin des woords hot eeueige leven, de regtvaardigheid voor God, verworven. Nu zullen wij, na onzea dood, niet naakt bevonden worden. Integendeel wp zullen naar ligchnum en ziel zalig zjjn. want wat het ligchaam betreft, hiervan zegt Paulas Filip 3 vs 21: die (aamelijk Jezus) one vernederd ligehaam varenderen zul. opdnt bevelve gelijkvermig worde aan Zijn heerlijk ligchaam." leder, die in Jezus gelooft, kan nn vrolijk het hoofd opheffen. en in hetgezigt van graf en hel juichen: Dood, waar is uw prikkel! Hel. waar is nwe overwinning!" (1 Cor. 15 vs. 55). Denkeen» goed over deze dingen nn. en als gjj te hui» eon eenzauni uurtje hobt. buig dan uwo knioUn voor God. on bid Hom dat Hjj uw hart daarvoor openo." Wallor had mot open mond zitten luisteren, on jufvrouw llromer. die don knaap van tijd tot tjjd had gadegeslagen, merkte op dal het hem ook tor harde ging, want niet alleen dal er eon bijzondere glans lag in zjjno oogen. zjjno gohoelo houding kenmerkte ook oen begeerig gemoed manhol heil in Jezus hom voorgestold. „Ik moot n echter nog twee dingen zoggen, mijn jonge vriend, die gij geduldig moet aanhooren. omdat »p nuttig voor u >jjn. Ik hel) eens eeno plaat gezien, voorslallende de vrouwen bjj het geopende graf. Bon ongel doe Heeron. dio don steen van het graf afgowenteld had, zot op denzolvon. en zoide lot do vrouwen; -Vreest gijlieden niol. want ik woel dal gijlieden zoekt Jozu», dio gokrniaigd was. HÜ is hier nioti want Hjj ia opgestaan. gelijk Hij gezegd hooft." (Mntth. 28 vs. 5 en 6), Dat was toch eon ragt troostrijk woord voor die- vrouwen, niet waar? AI was haar geloof zwak, de engel leerdo haar toch «lat ieder, dio Jozu» den gekruiste tan harte toetl. een leemden Zaligmaker vindt. En dit woord geldt ook n. Walton zoo gjj reeds vroeg den Heoro Jezus :oekt, zult gil Hem vindon, die voor u gekruisigd is. en zoo uw oog vorder doordringt, zult ook gij hooron: Hjj ia hier niet. Hij is opgestaan, Hjj leeft thans in den hemel,'van waar Hjj eenmaal wederkomen zal om allen, die in Hem geloeven, tot zich te trokken, on daarna te omvloeien de levehden en de dooden. „Hot andere, wat ik u ernstig op hel hart druk. is hot gebed en het werk voor Israël! Het zaad Abrahams is thaus over den geheelen anrdbodem verstrooid, omdat het zjjnon Messias verworpen heeft. Aoh, bet is .zoo ongelukkig. Hol loeft buiten God, zonder Christus, zonder tempel, zonder offer. Maar Israël heeft nog gewisse beloften. De barmhartigheden Gods omtrent dal volk zjjn zonder einde: on geljjk do Heer Israël eenmaal uit Egypte geleid heeft, zoo zal Hg Zijn onde verbondsvolk uit de ballingschap naar Kanoën breng™, wnnr het zijn Messias, zjjn Koning. onzen Zaligmaker, vindon zal. O, brak die heerlijke dag spoedig aan! Bn opdat dit geschiede, moeton wjj. naar hel plan Gods. niot stil zjjn. maar ijverig medewerken lot bekeuring der Joden. Israël viert ditjanr gelijktijdig met ons Paaaehfeest, namelijk 31 Maart. I, 3 en 7 April. De beste on gezegend** wijze, denkt mg, om goed l’ansohfoost te vieren, ia om ons in dezen tyd dikwijls af te zonderen en veel voor Israël te bidden, en alle zendelingen te ondersteunen, die nitgsgaun zjjn, om Israël met zjjn Messias bekend te maken. Een oogenblik zwegen allen. Een poosje later ging baas Dromer naar eone kast, en haalde daaruit een schaaltje met geverwde eijeren. • Zie. Walter." zoido baas Dromer, -gjj hebt mjj van middag japonnen en ogeran zien verwon. Over de japonnon ml ik nu maar zwijgen, dat Z|jn zaken. die owo moeder aangaan. Maar gg heb. van paaseh-ojjeran gesproken. Dat eten van paaachejjereu dagteekent roods van snik een ouden datum, dat ik weinig van don oorsprong afweet. Ik heb echter oen neef, die mij een» bet volgende verteld hooft; In sommige Christelijke gemeenten luul men do gewoonte zoowel kort vóór alsmede op Paaschdag zieh te onthouden van vleeschspijzen, en nuttigde men dan meest ejjoreu. Dit laatste zou echter eeue zinnebeeldige boteckenis hebben, en zoo men wil. kan men ook een ei als hot symbool van graf on opstanding aanzion. lig weet toch wol als hot ei eono zekere kunstbewerking ondergaat, dat er dan een levend kuiken uit te voorschijn komt, iets wat niet hot geval zon agu, als er geen leven in hot ei aanwezig geweest ware. Zoo ook met Christus, en door Hem met ieder die in den Heer ontslaapt. Ek is eeno opstanding der doodeu. Ons ligchuam, besloten in het graf. zal op den dag, daartoe van God gesteld, ópstaan on veranderd worden, naar de werking waardoor Jezus ook allo dingen zich zoleen kan onderwerpen." (Filipp. 3 vs. 21*). Ik vind die gewoonte om eijeron op Pasehen te eten dus zeer doelmatig, hoewel wjj on» wadden moeten om ook hierin niot gelijkvormig Ie worden eau de wereld. die op dat feest brast. Zoo heb ik een» geboord van oen man, die op een Paasehmiddag 50 egeron opat No. hg moet ze maar verloeren, maar wat mjj betreft, ik wilde zo niet gaarne in mijne schoenen hebben, veel minder nog in mijne maag. Maar zoo als ge hier ziet, heb ik voor sommigen van mijne klanten eenigo ageren moeten verwen, die zy op Paschen aan hunne kinderen. vrienden of betrekkingen willen achenken. Il heb ook aan a gedacht, en zal ev u drie present doen, nametjjk een voor u, en de beide andere voor nwe ouders, die moet gij bun op Panschmorgen geven. Maar vooraf moet ik er nog iels aan doen." Hierop kreeg baas Bremer een flesechje met sterk water uit de kast, nam eene pen, doopte die in het tlesehje, en vehròof toen op het ei, voor Walter bestemd, het vogende Indien Christus niet opgewekt is, is ons geloof ijdel." 1 Oor. tb: 17. Op hol ei van Waltere moedor schreef hjj: »Ik leef, en Ik beu dood geweest, en zie, Ik ben levend in allo eeuwigheid." Openb. 1; IH. En op hel ei van den heer de Ruyter schreef: Houd in gedachtenis •lat Jezus Christus nit de dooden is opgewekt." 2 Tim. 2:8. De letters stouden er helder op, 'twelk èene eigenaardigheid is van het sterk water, en Walter dankte den goeden haas Bremer bartelyk voor dit geschenk, waarop hij naar huis ging. III. Hei Paaachfeest was aangebroken, on Walter geveelde zich loer gelukkig. Hjj had gedaan wat mijnheer Verschoor graegd had en de knieën voor God gebogen. Toon ijjn vader en moeder op den Panach morgen aan het ontbjjl kwamen, merkte Walter terstond op. dat iyn vader een heel ander aangezigt had dan vroeger. Want het gelaat van den hoer de Ruyter was gowoonljjk leer ernstig on strak, omdat hjj altjjd dacht nnn cijfers en koopmnuszokon. Nu lag er een vriéndelijke glans op. Walter kon dit niet verklaren, maar spoedig ion dit opgehelderd worden. De heer de Ruyter nametikl kaalde uit zijuen zak het papiertje dat haas Bremer aan Walter had gegeven, en dat deze stil op bet kantoor had gelegd. Daar had de heer de Ruyter hot don vorigen avond gevonden, en wjjl hot hom bijzonder trof, had lip het met zyue vrouw te latuen gelezen. Dat was een belangrijk oogenbllk. klaar 't was ook oen güwigtig woord, dat zjj heide lazen. Het handelde over den kruisdood van Jezns, en spoorde den lezer aan, om te belijden dat zijne zonden Jezas aan het krais gobragt hadden, en om alle owverschilligheid at te leggen, wijl deze levensgovaarlijk was. En de hoop van buas Brumer, dnt het teaktaatje gezegend mogt worden, word vervuld. De heer de Ruyter en zijne vrouw zagen in hoezèr zij gezondigd hudden, en hoe onverschillig zij geweest waram. Nog dienzeliden avond bogen zij hunne knieun voor God. en het gevolg was.... de blijmoedige glans op het aangezigt des vaders, en ook die der moeder op dien panschmorgan. De knaap sprak geen woord, maarzijn hart klopte hoortaar bij de blijdschap der verrassing, die hij vader en moeder bereid tad. Want zie. daar lagen de oijeren, doe Walter hum geschonken had, en nieuwsgierig om te weten wat er op geschreven was, lazen zijne ouders het hardon Nadenkend legde de heer de Ruyter het ei weder neder, en zeide tot zijne vrouw: Dat is oen belnngrijk woord voor mij. namelijik om in gedachkais te houden dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. Il heb dat als kind geleerd, en ook dikwijls geleyen, maar ik heb het niet in gedachtenis ge- honden. Aan vele dingen heb ik gedacht, en mg als begraven in de zorgen en beslommeringen dezer wereld; ik heb in gedachtenis gehouden onze verjaardagen, den koen der ejfecien on dorgeljjken, maar hot hoorljiksto feit, dat God tot stand heeft gebragt, namelgk de opwekking van Jezus uit do dooden , zie, dat heb ik niet herdacht. Ik betreur dit. belijd mijne zonden, maar dank God. dat Hg mg door zulk een eenvoudig middel er weer aan herinnerd hoeft. Voortaau zal ik mg iederen Zondag, neon. eiken dag van mgn loven voor den geest brengen, wat Jezus voor ons gedaan hoeft, .die ovorgeleverd werd om onze zonden en opgewekt is om onze regtvaardigmoking." Do hoor do Bnyter dankte Wal lor zoor voor zgn aangenaam geschenk, on Waltor» moedor stamde hiermede volkomen in, on van dal oogonblik kwam do papegaai in don hoek, de poes lag niet meer altijd op haren schoot, en hield zjj zich voortaan bezig met dc dingen te bodenkou die boven zijn, waar Christus is. Hij 11. DE HOOGH te. A met er dam wordt meclo uitgegeven: DE ZONDAGSCHÒL. TIDSCHRIFT GEWIJD AAN DE BELANGEN DER NEDERLANDSCHE ZONDAGSCHOLEN. TEN DIENSTE VAX Zoxdagshòl-Onderwijzers en Christelijke Huisgezinneh. MET PLATEN. ONDER KKUACTIK VAX E. G E R D E S. Prijn per Maandelijksehe Aflevering ƒ 0.15. De ZONDAGSCHOOL verschijnt geregeld elke maand en is geheel mm de belangen der Nederlandsche Zondar/srloot gewijd. Dit tijdschrift bevat twee groote afdeclingen. De eerste behelst; WENKEN BIJ HET ONDERWIJS ten dienste der Zondagschool– die 'niet altijd in de gelegenheid zijn zich tol hun gewigtig werk voor Ie bereiden. Deze meuken zijn geregeld naar een Rooster van werkzaamheden voor het geilede jaar, en bevatten eene verklaring van de moeijclijkste gedeelten der geschiedverhalen. die de Onderwijzers niet de kinderen behandelen, voorts vingerwijzingen, raadgevingen enz. Gemelde rooster is in 52 kaartjes verdeeld en zóó ingerigt. dat de Onderwijzer eiken Zondag mm zijne leerlingen een kaartje kan meegeren. waarop nitgedrukt staal wal er op dien Zondag geleerd en gekend moet worden. De tweede Afdeeling behelst GESCHIEDENISSEN, VERHALEN. VERSJES, nn en dan een lied. I.erigten en mededeelingen, zoowel voor Onderwijzers als kinderen. Voorts zijn er bij den l itgcvcr verkrijgbaar witte en roode kaartjes tot belooning. leder kind dal des Zondags zijne les wel gekeild beeft en ordelijk geweest is. krijgt ecu wit kaartje; 10 witte kaartjes geven een rood kaartje, en 5 ronde een prijs. midiwiwlnih vnn II- T>K lUMlfill , Ie AniüK-rrimii.