§gÜfJffW»OTiSIP PC* I Vak 161 Hy greep Burus by den kraag en trok hem terug op het trottoir (Blz. 173). /Li *6/ éés IN ZIJNE VOETSTAPPEN OF WAT ZOU JEZUS DOEN? DOOR Charles M. Sheldon. UIT HET ENGELSCII door A. L. GERRITSEN. VOLKSUITGAVE. NEERBOSCH, NEERBOSCH' BOEKHANDEL NEERB03CH. — SNBLPEBSDBUK DEE WEESINRICHTIXG. BIJ DEN TWEEDEN DRUK. Charles Sheldon, voornamelijk bekend als de Schrijver van „In His Steps," werd geboren in 1859 te Willsville in den staat NewYork. Na twee Amerikaansche hoogere Scholen te hebben doorloopen, kwam hij aan het Theologisch Seminarie te Andover, waar hij in 1886 zijn studiën voltooide. Gedurende enkele jaren was hij predikant te Waterbury, welke plaats hij in 1889 verwisselde met Topeka. een stad van 35.000 inwoners, in den staat Kansas. Reeds spoedig trok hij de aandacht door zijn buitengewone gaven en ongemeenen ijver. In 1891 vroeg en verkreeg hij van zijne gemeente drie maanden vacantie, onder belofte dat hij de diensten op Zondag zou blijven waarnemen en eiken Woensdag den bidstond zou blijven leiden. 'tWas de bedoeling niet van den werkzamen prediker om dien tijd in ledigheid door te brengen. Hij begon zich nauwkeurig op de hoogte te stellen van de toestanden onder de bevolking zijner woonplaats. Met allerlei menschen zocht hij in aanraking te komen en al vragende en onderzoekende had hij gelegenheid talloos velen te wijzen op de geboden des Heeren ook met betrekking tot het dagelijksch leven. Het gelukte hem inderdaad velen er toe te bewegen met meer nauwgezetheid de beginselen der Heilige Schrift in toepassing te brengen. Onder de negerbevolking werd een wijkarbeid begonnen en in een der achterbuurten een Evangelisatiewerk op touw gezet. Intusschen kwam Sheldon tot de overtuiging dat het om de menigte te bereiken en zijn prediking de gewenschte vrucht te doen dragen, dringend noodig was af te wijken van de ook door hem tot nu toe gevolgde wijze van prediken en zijn Kerkelijke diensten anders in te richten. De eerste verandering was dat hij begon Zondagsavonds inplaats van de gewone predikatie een verhaal voor te lezen uit het leven gegrepen, dat telkens een of andere neilsw aarheid, een of anderen eisch van Gods Woord In een iiLider licht plaatste en de hoorders er aan gewende dat alles in verband te beschouwen met het dagelijksch leven. Het eerste ver- haal, Robert Bruce, trok in 1892 een massa hoorders, ook van menschen die er anders niet over dachten ter kerk te komen. In de volgende jaren las hij, met evenveel succes, tal van andere verhalen, waaronder ook het veelbesproken „In His Steps." In onze Nederlandsche Christelijke Pers werd de verschijning van den Eersten druk der Hollandsche uitgave door den een diep betreurd, door anderen met blijdschap begroet. Gesteld, dat enkele bezwaren gegrond zijn, dan is het toch jammer dat door het uitspreken en uitmeten er van velen, die zich onder het lezen van dit merkwaardige boek beschuldig 1 voelden en tot zelfveroordeeling kwamen, gevaar loopen hun geweten het zwijgen op te leggen en voort te gaan op den ouden weg. „In Zijne Voetstappen" is een boek dat den lezer verootmoedigt en het hem lastig maakt. Hij gaat zoeken naar redenen om zich voor verontschuldigd te kunnen houden. En in het onvolmaakte menschenwerk zijn die zeer zeker te vinden. Zou daaruit wellicht menig bezwaar te verklaren zijn? Ongetwijfeld is liet verkeerd en ook niet naar de bedoeling van den Schrijver, als iemand zou trachten de ideeën uit dit boek in practijk te gaan brengen indien hij zich niet bewust is waarlijk bekeerd, waarlijk het eigendom des Heeren te zijn. Wie den geest van Christus niet heeft, komt dat niet toe. Diens pogingen zullen falen. Men leest geen vijgen van doornen. Haar wie door genade weet dat hij door het lijden en sterven van Jezus Christus met God verzoend is, hebbe den moed om wat het ook kosten moge te wandelen „In Zijne Voetstappen." Dat dit boek in Gods hand het middel kan zijn om daartoe den stoot te geven, is de overtuiging van Den' Vertaler. „Clark, indien Jezus in mijn plaat* ware, zou IIy dan advertenties willen opnemen waarin brandewijn enz. wordt aangeboden?" (Blz. 25). HOOFDSTUK I. Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een exempel nalatende, opdat gij Zijne voetstappen zoudt navolgen. 1 Petr. 2:21. Het w as Vrijdagmorgen. Ds. Henry Maxwell trachtte zijn preek klaar te krijgen voor den Zondag. Verscheidene keeren was hij al gestoord geworden en hij werd zenuwachtig bij de gedachte dat de morgen zou verstrijken zonder dat hij een bevredigend slot gevonden had. „Marv," riep hij zijne vrouw toe, bij het opgaan van de trap na de laatste stoornis, „als er nu weer iemand komt, zeg dan maar dat ik het erg druk heb en niet beneden kan komen, of het moest iets heel gewichtigs zijn." '7Ja Henry. Maar ik ben van plan naar den kindertuin te gaan en dan heb je 't rijk alleen." De predikant ging naar zijn studeerkamer en sloot de deur. Een paar minuten later hoorde hij zijn vrouw uitgaan. Met een zucht van verlichting zette hij zich aan zijn schrijftafel en begon te schrijven. Zijn tekst was 1 Petr. 2:21: Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heelt, ons een exempel nalatende, opdat gij Zijne voetstappen zoudt navolgen. In het eerste gedeelte van zijn preek had hij er den nadruk op gelegd, dat de \ erzoening een persoonlijk offer was en de aandacht gevestigd op Jezus' lijden in verschillend opzicht, in Zijn leven zoowel als in Zijn dood. Hij had voorts de Verzoening beschouwd als een voorbeeld, daarbij feiten uit het leven van Jezus en somSheldon. j miSe' fijner uitspraken aanhalende om te doen zien, hoe het geloof in Christus kan dienen tot behoudenis der menschen door liet ideaal dat Hij hun ter navolging voorhoudt. Hij was nu aan het derde en laatste punt: de noodzakelijkheid om Jezus na te volgen beide in het offer dat Hij bracht en in het voorbeeld dat Hij stelde. Hij had juist geschreven: „Ten derde: Voetstappen; wat zijn dat?" en zou beginnen dat uiteen te zetten, toen er driftig aan de bel werd getrokken. Het was er een met slagwerk en hij liep altijd af als een klok, die twaalf slagen tegelijk wil laten hooren. Henry Maxwell fronste het voorhoofd. Hij bleef aan zijn schrijft.itel zitten en maakte geen aanstalten om te gaan zien wat er was Al heel gauw ging de bel weer. Toen stond hij op en liep naar een der vensters dat uitzicht gaf op de voordeur. Lr stond een man op de stoep. Hij was nog jong: en za' er haveloos uit. ,,'t Lijkt wel een landlooper", zei de predikant. „Ik zal wel naar beneden moeten en . . . ." Hij voltooide den zin niet, maar ging de trap af en deed de deur open. Een oogenblik stonden de beide mannen stil en keken elkandei in de oogen. Eindelijk zei de bezoeker, die er zoo haveloos uitzag. „Ik ben zonder werk, meneer, en ik dacht, misschien zoudt u mij op streek kunnen helpen om wat te krijgen." „Xeen, ik weet niets; er is weinig werk" antwoordde de predikant en begon langzaam de deur dicht te doen. „Maar misschien zoudt u mij een aanbeveling kunnen geven om geplaatst te kunnen worden aan 't spoor of iets dergelijks," hervatte de jonge man, terwijl hij zijn verfonfaaiden hoed zenuwachtig van de eene hand in de andere nam. „Het zou niets helpen. .Maar neem me niet kwalijk, ik heb 't van morgen erg druk. Ik hoop dat je iets zult vinden. Het spijt me dat ik je hier niets te doen kan geven, maar ik lioud slechts een paard en een koe en beredder alles zelf." Ds. Henry Maxwell sloot de deur en hoorde den man de stoep afgaan. Toen hij op zijn studeerkamer kwam, zag hij door 't venster dat de man langzaam de straat af liep, nog altijd met zijn hoed in de hand. Zijn geheele houding vertoonde zoozeer het type van een armen zwerver dat de predikant terwijl hij naar lïem stond te kijken een oogenblik aarzelde. Toen keerde hij terug naar zijn schrijftafel en ging met een zucht weder aan zijn preek. Hij werd verder niet gestoord en twee uur later, bij de thuiskomst van zijn vrouw, was de preek klaar, de losse bladen waren bijeengezocht, netjes aan elkaar gebonden en op zijn Bijbel gelegd, zoodat alles klaar was voor den dienst op Zondagmorgen. „Er ^gebeurde van morgen iets wonderlijks in den kindertuin Zeine Z1Jn,Vr0T fan be* middageten. „Je weet, dat ik met Mevr. Brown de school ging bezoeken en juist na het spelen, terwijl de kinderen aan tafel waren, ging de deur open en kwam een jonge man binnen met een vuilen hoed in beide handen. Hij ging vlak bij de deur zitten en zei in't geheel niets. Alleen keek hij naar de kinderen, t Was waarschijnlijk een landlooper en juffrouw \\ ren en haar helpster, juffrouw Kijle, waren eerst een beetje bang Maar hij zat heel stil en ging na een paar minuten weer weg " «Jnnfj +i J ver™oeid en wou hij ergens wat rusten. Ik teeloot dat dezelfde man hier geweest is. Zei je dat hij er uitzag als een landlooper?" J ° „Ja, erg bestoven en haveloos, heelemaal het uiterlijk van een landlooper. Mij dunkt hij was met ouder dan dertig of drie en clertig jaar. ö „Dan is hij t wel," zei Ds. Maxwell peinzend. JÏÏ,'6 J'e '![cek klaar' Henry?" vroeg zijn vrouw na een «ogenblik van stilte. „Ja gelukkig, 't Is een drukke week geweest voor me; de oeide preeken hebben me heel wat werk gekost." 7in'ïIiJ10°P rla| T" ,talry,k. gell00r er van genieten zal," hernam zijn vrouw glimlachend. „W aarover zul je 't hebben?" „Over het volgen van Christus. Ik begin met de Verzoening, waarbij ik als hoofdpunten aangeef: Offer en Voorbeeld. En dan beeld' te "volgen. StaPPen U°°diS ^ 0m Zijn offei' e» voor- „Ik geloof stellig dat het een goede preek is. 't Is te hopen dat het Zondag met regent. We hebben in den laatsten tijd al zooveel regenachtige dagen gehad." „Ja, er waren soms erg weinig menschen in de kerk. Als het stormt en regent komen ze niet." Ds. Maxwell zuchtte toen hij dit zeide. Hij dacht aan al de zorg pp. TT'']8' ' \6 besteed had aam het maken van preeken voor een talrijk gehoor, dat in gebreke was gebleven te verschijnen. Maar de Zondag was ditmaal voor de stad Ravmond een van heerlijke dagen, zooals soms volgen na een lange periode van wind, regen en modder. De lucht stond helder en strak, van dreigende voorteekenen was mets te bespeuren en iedereen in Henry .Maxwell s parochie maakte zich gereed om naar de kerk te gaan. ^ oen om elf uur de dienst begon, was het ruime gebouw gevuld met hoorders, die gerekend mochten worden tot de deftigste en meest gegoede bewoners van Ravmond. k'frk ^ Raymond maakte er aanspraak op de beste muziek te hebben, die voor geld te verkrijgen was en haar vier- stemmig koor was dezen morgen een bron van genot voor de gemeente. Het gezang was bezielend. De muziek bleek geheel in overeenstemming met het onderwerp van de preek en de lofzang was een met zorg bewerkte toepassing van de moderne muziek op de hymne: Jezus 'k heb mijn kruis pronomen, 'k Verliet het al en volgde U. Juist voor de preek zong de sopraan een solo, het welbekende gezang: Waar Hij mij leidt, wil ik Hem volgen; Ik ga met Hem het leven door. Rachel Winslow was zeer schoon dien morgen toen zij opstond achter het van snijwerk voorziene eikenhouten scherm, waarop de zinnebeelden van het kruis en de kroon waren aangebracht. Maar haar stem was nog schooner dan haar gelaat. En dat wil heel wat zeggen. Als zij opstond kwam er een algemeen geritsel, waaruit bleek hoezeer de verwachting gespannen was. Henry Maxwell ging tevreden achter het spreekgestoelte zitten. Het zingen van Rachel Winslow kwam hem altijd te stade en daarom wist hij het gewoonlijk zoo te schikken, dat zij vóór de preek een lied ten gehoore bracht. Hij wist dat de menschen daardoor in een stemming kwamen, die zeer bevorderlijk was aan den indruk, dien zijn voordracht maakte. Algemeen, was het oordeel dat men nooit zoo schoon had liooren zingen, en als het niet in een godsdienstoefening geweest was zou men haar solo stormachtig hebben toegejuicht. Het kwam Henry Maxwell, toen ze weer zat. zelfs voor, dat men een poging deed om in de handen te klappen of te trappelen. Hij ontstelde er van. Toen hij evenwel opstond en zijn preek op den geopenden Hij bel lei, stelde hij zich gerust met de gedachte dat hij zich wel zou vergist hebben. Het zou dan ook heel ongepast zijn geweest. Weinige oogenblikken later werd hij geheel in beslag genomen door zijn toespraak en al het andere was vergeten. Het zon niemand in de gedachten zijn gekomen te beweren dat Henry Maxwell een droog spreker was. Integendeel, men had hem dikwijls beschuldigd dat hij op het gevoel werkte. Xiet zoozeer door hetgeen hij zeide als wel door de wijze waarop hij dat deed. Maar daar hielden de bezoekers van de Eerste Kerk wel van. Het gaf hun predikant en hun parochie een opgeruimd aanzien. Het was ook waar, dat Ds. Maxwell gaarne voor zijn gemeente optrad. Zelden verruilde hij zijn beurt. Als de Zondag aanbrak verlangde hij er naar op zijn kansel te staan. Hij voelde zich altijd opgewekt gedurende het half uur dat hij tegenover een volle kerk met menschen stond en wist dat men naar hem luisterde. Hij was er bijzonder gevoelig voor als de aandacht verminderde en preekte nooit goed voor een klein gehoor. Ook het weer had merkbaar invloed op hem. Hij was in zijn kracht als hij een publiek tegenover zich had als nu op een morgen als deze. Met een gevoel van voldoening trad hij dan ook op. De kerk was de voornaamste van Eaymond en bezat het beste koor. Tot hare leden behoorden de aanzienlijkste bewoners der stad, vertegenwoordigers van den rijkdom, het gezellig verkeer en de geleerdheid, 's Zomers, gedurende zijn vacantie van drie maanden, ging hij naar het buitenland en de voordeelen verbonden aan zijn herderlijk ambt, zijn invloed en zijn positie als leeraar aan de voornaamste kerk der stad — — — Het is niet zeker, dat Ds. Maxwell zich precies bewust was. hoe hij al die gedachten in verband kon brengen met zijn preek, maar aan het einde er van wist hij, dat hij op een zeker punt van zijn toespraak al deze gevoelens had gehad. Ze waren misschien slechts gedurende enkele seconden ingedrongen in den wezenlijken inhoud van zijn gedachten, maar hij was zich zoo bewust geweest van zijn toestand en zijne gevoelens alsof hij een alleenspraak had gehouden en in zijne rede trilde een toon van diepe persoonlijke voldoening. De preek was belangwekkend. Ze bevatte vele treffende passages, die de aandacht wel moesten prikkelen. Uitgesproken met een vuur alsof het een dramatische voordracht ware, zonder den goeden smaak te beleedigen door ook maar den schijn aan te nemen van hoogdravendheid, maakte ze een goed effect. Indien Ds. Henry Maxwell zich dezen morgen voldaan gevoelde met zijn leeraarsambt, de leden van zijn gemeente hadden een dergelijk gevoel en wenschten zich zelf geluk dat hun predikant zulk een geleerd en beschaafd man was, met een sympathiek gelaat en innemende houding, die zoo bezielend preekte en vrij was van platheid, luidruchtigheid en onaangename gewoonten. Deze volkomen overeenstemming tusschen den prediker en zijn gehoor, werd echter plotseling op een ongewone wijze verstoord. Het is onmogelijk te beschrijven welk een opschudding deze stoornis teweegbracht. Het geschiedde zoo onverwacht, zoo geheel in strijd met de gedachten van ieder der aanwezige personen, dat voor het oogenblik niemand aan tegenspraak dacht of tegenstand bood. Het was op het einde der preek. Ds. Maxwell had de helft van den grooten Bijbel over zijn handschrift geslagen en was op het puilt te gaan zitten, terwijl liet vierstemmig koor zich gereed maakte om op te staan en ten besluite te zingen: 'k Wijd alles aan Jezus, 'k wjjd alles aan Jezus 'k Wyd Hem al de krachten, die Hij mij verleent. toen de geheele vergadering opschrikte door het geluid van een mannenstem. Het kwam achter uit de kerk van een der zitplaatsen onder de galerij. In het volgende oogenblik kwam een gedaante te voorschijn, die door het schip van de kerk liep. Voordat de aanwezigen goed wisten wat er gaande was, had de man de open ruimte voor den preekstoel bereikt en zich omgekeerd zoodat hij met het gelaat naar het publiek stond. „Ik ben sedert ik hier binnen kwam benieuwd geweest" dat waren de woorden, die hij onder de galerij staande had gebezigd en nu herhaalde — „of ik in de gelegenheid zou zijn aan het eind van dezen dienst iets te zeggen. Ik ben niet dronken en ook niet krankzinnig, mij mankeert niets. Maar indien ik, zooals naar alle waarschijnlijkheid binnen weinige dagen gebeuren zal, kom te sterven, wil ik de voldoening hebben op een plaats als deze en ten aanhooren van een schare als hier bijeen is, gezegd te hebben wat mij op 't hart ligt." Henrj- Maxwell was niet gaan zitten maar bleef staan, leunende op den rand van den preekstoel en keek omlaag naar den vreemdeling. Het was de man, die Vrijdagmorgen bij hem aan huis was geweest, dezelfde bestoven, havelooze jonge man. Hij hield, dat scheen hy zoo gewoon te zijn, zijn hoed in beide handen. Hij was niet geschoren en had blijkbaar geen enkele poging gedaan om zijn verwarde haren wat glad te strijken. En het was de vraag of ooit iemand als hij binnen het heiligdom van de Eerste Kerk was geweest. Zulke ongelukkigen op de straat te zien, in den omtrek van de werkplaatsen van 't spoor of heen en weer drentelende op de Avenue, was volstrekt niet vreemd, maar niemand had ooit gegedroomd dat hier zich zoo iemand zou vertoonen. Er was niets aanmatigends in 's mans houding noch in den toon waarop hij sprak. Hij scheen volstrekt niet opgewonden en had een zachte maar duidelijke stem. Het kwam Henrv Maxwell, hoe groot zijn verbazing ook was, voor alsof zijn optreden hem op de een of andere wijze herinnerde aan iemand, dien hij eens in zijn slaap op dezelfde wijze had zien staan en hooren spreken. Niemand in de geheele kerk maakte aanstalten om den vreemdeling het spreken te beletten of liem op eenige wijze te storen. Waarschijnlijk was de eerste schok van zijn plotselinge verschijning oorzaak, dat men volstrekt niet wist wat er kon gedaan worden. Hoe het zij, hij ging voort alsof hij er niet aan dacht, dat men hem zou kunnen verhinderen en zijn ongewone wijze van doen in strijd was met de waardigheid en den ernst van de godsdienstoefening. En gedurende al den tijd dat hij stond te spreken leunde Ds. Maxwell over den kansel, terwijl zijn gezicht van oogenblik tot oogenblik bleeker en ernstiger werd. Maar hij deed geen enkele poging om den man in de rede te vallen en onder de hoorders heerschte een ademlooze stilte. Nog een ander gelaat, dat van Rachel Winslow, staarde van een der zitplaatsen in het koor bleek en in gespannen verwachting op de havelooze gestalte met den verfonfaaiden hoed. Een oogenblik kleurde ze sterk. Onder den den drang van het ongehoorde feit, dat plaats greep, was ze zoo duidelijk te onderscheiden alsof ze in vuur was gezet. „Ik ben geen gewone bedelaar: trouwens ik weet geen enkele uitspraak van Jezus, waaruit zou blijken dat een bedelaar minder waard zou zijn gered te worden dan een ander. W eet u er een ? Hij vroeg dit zoo natuurlijk alsof de gelieele bijeenkomst een kleine catechisatie was. Hij hield even op en hoestte pijnlijk. Toen vervolgde hij: „Tien maanden geleden raakte ik zonder werk. Ik ben drukker van beroep. De nieuwe zetmachines zijn schoone proeven van vernuft, maar ik weet dat binnen den tijd van één jaar zes mannen zich van het leven beroofd hebben, alleen wijl de invoering van deze machines hen van hun bestaan beroofde. Natuurlijk maak ik er de dagbladen geen verwijt van dat ze deze machines aanschaffen. Intusschen, wat moet een mensch doen? Ik heb nooit iets o-eleerd dan mijn handwerk, zoodat ik slecht wat anders kan beginnen. Het heele land heb ik afgeloopen om iets te vinden. En er zijn er velen, die in 't zelfde geval verkeeren als ik. Ik wil echter niet klagen, ik wil alleen de bloote feiten vermelden. Maar ik kon mij niet begrijpen, toen ik daar onder de galerij zat, dat wat gij noemt „Jezus volgen," hetzelfde is als wat Hij er mede bedoelde. Wat meende Hij, toen Hij zeide: Volg Mij?" I)e dominee — hier keerde de man zich om en keek op naar den preekstoel — zeide dat het de roeping van Jezus' discipel was Zijne voetstappen te volgen en beweerde dat dit bestaat in gehoorzaamheid, geloof, liefde en navolging. „Maar ik heb hem juist niet hooren zeggen, wat dat alles naar zijne meening beteekende, inzonderheid die laatste „voetstap. W at bedoelen de Christenen als zij spreken over het volgen van Jezus? Ik heb nu drie dagen lang getracht in deze stad werk te krijgen en in al dien tijd heeft niemand mij een woord van sympathie of troost toegesproken, uitgezonderd uw predikant, die mij zeido dat hij medelijden met mij had en hoopte dat ik ergens aan den gan» i veronderstel dat de bedriegelijke handelingen van zoovele bedelaars van beroep oorzaak zijn. dat u geen belang meer stelt in die, welke tot een andere klasse behooren. Ik wil echter niemand ^esehuldifïen, ik wil alleen de bloote feiten vermelden. Ik begr.jp natuurlijk wel, dat u niet allen in de gelegenheid ziit werk te gaan zoeken voor menschen zooals ik. Ik vraa»- er u ooi- hpf v°nT; zouTaIleen «raag willen weten wat men verstaat onder l et vogen van Jezus. Meent u dat u lijdt, u zelf verloochent en de verloren lijdende menschheid tracht te redden, zooals mijns inziens Jezus deed? Wat verstaat u daaronder? Ik heb veel van de ruwe dnn7-ef|ü'eU| S-ü Pzien" Er zijn naar ik verneem meer rl^J1eeYTm& -6 ^ew:Y0rk' hiJ«ende naar adem en God biddende ook de kleine meid tot Zich te nemen. Ik verwacht natuur ijk niet dat u ieder voor den hongerdood kunt bewaren of wat bï LV°+ f8f T eeni uchtige wouing kunt verschaffen, maar " t.beteekent het Jezus te volgen? ik weet dat een groot aantal woningen m t bezit zijn van de Christenen. Die. waarin mijne vrouw overleed, behoorde aan een lid van de kerk en ik kan mij 3Ln°°T) i 16t ei" hem ernstië om te doen was Jezus té volgen. Den volgenden avond hoorde ik op een bidstond in de kerk eemge personen zingen: 'k Wijd alles aan Jezus, 'k wp alles aan Jezus, 'k Wijd Hem al mijn krachten, wijl Hij voor mijn leed; Mijn donken en hand'len, 't is alles voor Jezus Mjju t(jd is voor Hem, die zooveel voor mij deed. en ik werd, terwijl ik buiten op de treden van de stoep zat 0m !e ",'C-!en wat ze er mee bedoelden. liet .schijnt' mij toe dat er ontzaglijk veel ellende in de wereld is. die steil,V zou verdwijnen indien allen, die zulke liederen zingen, ze ook in h^ MairT?r'ltHet kaf iijü dllt 'k h6t niet 1,ij Set rechte eijid eb. Maar bedoelt u met het volgen van Zijne voetstappen ook dat men nooit vraagt: Wat zou Jezus gedaan hebben? Het komt my soms voor dat de menschen, die in de steden in de kerk komen goede kleeren hebben om aan te trekken en fraaie huizen om in te wonen benevens geld om te besteden aan luxe-artikelen, zomerreis jes gedurende de vacanties enz., terwijl duizenden van hen. die buiten de kerken blijven, in hun woning van honger vergaan of de straten doorkruisen om te probeeren of ze hier of daar wat kunnen verdienen. Van weelde of gemak is bij hen geen sprake, zij groeien op in ellende en dronkenschap, in zonde... ." De man wierp een vreemden, loerenden blik in de richting van den Avondmaalsdisch en legde er zijn vuile hand op. Zijn hoed viel vlak bij zijne voeten op het tapijt. Er kwam beweging in de vergadering. Dr. West ging half overeind staan, maar tot dusverre verbrak geen enkele stem, geen noemenswaardig gedruisch de stilte onder de hoorders. De man bracht zijn andere hand voor zijn oogen en viel toen eer iemand er aan dacht met een zwaren plof voorover, zoodat hij languit in het pad lag. „We zullen dezen dienst als geëindigd beschouwen," zeide Henry Maxwell en was in een oogwenk de kanseltrap af. Vóór een der aanwezigen den onbekende die tegen den grond geslagen was, had bereikt, knielde hij naast hem neer. Het publiek stond op en het pad was spoedig volgepropt. Dr. West verklaarde dat de man nog leefde. Hij was in zwijm gevallen. „Het hart klopt zwakjes," mompelde Dr. West, terwijl hij hem naar de studeerkamer van den predikant hielp dragen. Henry Maxwell en enkele van zijne gemeenteleden bleven eenigen tijd in de studeerkamer. De bewustelooze lag daar op een rustbed en ademde zwaar. Toen zich de vraag voordeed wat er met hem gedaan zou worden stond de predikant er op hem in zijn huis te mogen opnemen. Hij woonde dichtbij en had een kamer disponibel. Kachel Winslow beweerde: Mijn moeder heeft op 't oogenbiik niemand bij zich in huis ; ik weet zeker dat zij blij zou zijn hem bij ons een plaats te mogen geven. Ze zag er vreemd en opgewonden uit. Niemand nam echter bijzondere notitie van hetgeen ze zeide, allen waren vervuld van de vreemde gebeurtenis, de vreemdste, die men zich herinneren kon dat ooit in de kerk had plaats gevonden. Maar de predikant drong er op aan dat hem de zorg voor den vreemdeling zou overgelaten worden en toen er een rijtuigje kwam werd de bewustelooze maar nog levende arme man naar zijn huis gebracht. Daarmede begon een nieuw tijdperk in het leven van Henry Maxwell en nog niemand, hij zelf het allerminst, vermoedde welk eene merkwaardige verandering het zou te weeg brengen in zijne beschouwing over de navolging van Christus. Dit alles verwekte heel wat sensatie onder cle leden zijner gemeente. Een geheele week lang was het het. onderwerp van alle gesprekken. Algemeen was men van oordeel dat de man de kerk binnen gekomen was in een toestand van verstandsverbijstering, veroorzaakt door de ellende waarin hij geraakt was en dat hij gedurende zijn toespraak in een koortsachtige opgewondenheid verkeerde. die hem geheel deed vergeten waar hij zich bevond. Dat was de meest welwillende verklaring die men van zijn daad wist te geven. Ook was men het er algemeen over eens, dat er volstrekt niets bitters of aanmatigends was in hetgeen hij zeide. Hij had aldoor gesproken op een innemenden, verdedigenden toon, bijna alsof hij een der gemeenteleden was die licht trachtte te verkrijgen in een duistere zaak. Den derden dag nadat hij in de woning van den predikant was opgenomen kwam er een merkbare verandering in zijn toestand. De dokter sprak er over en gaf geen hoop op herstel. Zaterdagmorgen kwam er eenige verademing, ofschoon hij naarmate het einde der week naderde sneller achteruitging. Zondagsmorgens, juist voordat de klok één uur sloeg, verzamelde hij al zijn krachten en vroeg of zijn kind gekomen was. De predikant had iemand gestuurd om haar te halen, zoodra hij haar adres had kunnen te weten komen uit eenige brieven, die hij had gevonden in den zak van zijn beschermeling. Sedert het oogenblik dat de ziekte hem aangreep was hij slechts enkele minuten bij kennis geweest en in staat eenige dingen geregeld te vertellen. „Uw kind is op weg, ze zal spoedig hier zijn," zei Henry Maxwell, die naast zijn leger zat en op wiens gelaat duidelijk te zien was hoeveel inspanning het hem gekost had zoowat de heele week te waken. En toch had hij dat bijna iederen nacht willen doen. „Ik zal haar hier op aarde niet meer zien," fluisterde de man. Toen uitte hij met groote moeite de woorden: „U zijt goed voor mij geweest. Het kwam mij soms voor alsof dit het was, wat Jezus zou gedaan hebben." Eenige oogenblikken daarna keerde hij zijn hoofd een weinig om en vóór Henry Maxwell zich bewust was wat er gebeurde zei de dokter: „hij is heengegaan." De Zondagmorgen die over de stad Raymond lichtte was volkomen gelijk aan dien van een week te voren. Henry Maxwell betrad den kansel, terwijl een groote menigte, grooter dan ooit. het kerkgebouw vulde. Hij was geheel ontdaan en zag er uit, alsof hij pas was hersteld van een zware ziekte. Zijn vrouw was thuis gebleven bij het kleine meisje, dat dien morgen met den trein was aangekomen, één uur na den dood haars vaders. Deze lag nu, vrij van zorgen en verdriet, in het eenvoudige vertrek en Henrv Maxwell had zijn gelaat steeds voor oogen toen hij den Bijbel opensloeg en zijn verschillende aanteekeningen op den kant van den lessenaar lei. zooals hij reeds-sedert tien jaren gewoon was te doen. Er was iets bijzonders in den dienst van dezen morgen. Niemand kon zich herinneren dat de dominee 's morgens ooit had gesproken zonder zijn preek op papier te hebben. Wel had hij dat toen hij pas predikant was nu en dan gedaan, maar reeds sedert langen tijd schreef hij ieder woord van zijn morgenpreek zorgvuldig op en meestal ook van zijn rede in den avonddienst. Men kan niet zeggen dat zijn preek dezen morgen bijzonder treffend was en een diepen indruk maakte. Hij sprak aarzelend. Blijkbaar was er iets zeer belangrijks, dat liem op de lippen brandde, maar het kwam niet te pas in het onderwerp dat hij voor zijn prediking had uitgekozen. Tegen het einde van zijn rede echter werd hij zich zeiven weer geheel meester. Hij sloot den Bijbel, ging, terwijl hij zijn hoorders in de oogen zag ter zijde van den lessenaar staan en begon te spreken over de opmerkelijke gebeurtenis die een week te voren had plaats gegrepen. „Onze broeder" — dergelijke woorden klonken vreemd van Maxwell s lippen — „is heden morgen ontslapen. Ik heb nog geen gelegenheid gehad mij van al zijn wederwaardigheden op de hoogte te stellen. In Chicago woont een zuster van hem aan wie ik geschreven heb. Haar ik ontving nog geen antwoord van haar. Zijn dochtertje is bij ons en zal vooreerst bij ons blijven." Hij hield even op en keek het gebouw rond. Gedurende al den tijd van zijn ambtsbediening had hij nog nooit zooveel ernstige gezichten voor zich gezien. Hij was nog niet in staat zijn hoorders deelgenoot te maken van alles wat hij ervaren had, van de crisis, die hij zoo pas had doorgemaakt. Maar er deelde zich iets van hetgeen hij gevoelde aan hen mede en het scheen hem niet toe, dat hij handelde onder den indruk van een ondoordachte opwelling, als _ hij voortging en hun dezen morgen iets vertelde van hetgeen er in hem omging. Daarom vervolgde hij: „De verschijning van dezen vreemdeling in de kerk en al wat hij gezegd heeft maakte een diepen indruk op mij. Ik kan het mij zelf noch u verhelen, dat zijne woorden, gevolgd als ze werden door zijn dood te mijnen huize, mij genoodzaakt hebben beslister dan ooit de vraag te stellen: Wat beteekent het Jezus te volgen? Ik beu nog niet in staat een oordeel te vellen over u en, tot op zekere hoogte, over mij zelf met betrekking tot onze verhouding als Christen tegenover dezen man en allen die hij vertegenwoordigt. Dit belet echter niet, reeds nu als mijn gevoelen uit te spreken, dat er veel waars was in hetgeen hij zeide en wij dat alles onder de oogen moeten zien bij een poging 0111 op die vraag te antwoorden. Doen wij dit niet, dan zijn wij als discipelen van Christus veroordeeld. W at hier de vorige week gezegd werd was in den grond der zaak een veroordeeling van het Christendom, zooals het zich in onze kerken openbaart. Ik hel) dat eiken dag met toenemende duidelijkheid gevoeld. En ik geloof niet dat ik een meer geschikt oogenblik zou kunnen vinden om een voorstel te doen, dat in mijn hart is opgekomen als een afdoend antwoord op veel van hetgeen hier toen werd uitgesproken." Weer hield Henry Maxwell een oogenblik op en keek zijn hoorders aan. Er waren eenige vermogende lieeren en dames in de kerk, die het leven ernstig opnamen. De predikant zag Edward Xorman. uitgever van Het Dagblad van Ravmond. Deze was reeds gedurende tien jaar lid van de Eerste Kerk en in den geheelen omtrek was niemand zoo gezien als hij. Ook waren er Alexander Powers, directeur van de sproorweg-werkplaatsen en Donald Marsh, voorzitter van het in een der voorsteden van Ravmond gelegen Lincoln-eollege. Verder was er Milton Wright, een van de grootste kooplui der stad, die in verschillende winkels op zijn minst honderd man in dienst had, en Dr. West, die hoewel nog betrekkelijk jong, beschouwd werd als een autoriteit in buitengewone ziektegevallen, benevens de jonge Jasper Chase, de schrijver van een boek dat grooten opgang had gemaakt en van wien men vertelde, dat hij aan een nieuwen roman bezig was. Ook zag men er Miss Yirginia Page, die van haar kort te voren overleden vader minstens een millioen Dollars had geërfd en zoowel door een ongewone bekoorlijkheid als door hare verstandelijke ontwikkeling ieder voor zich innam. En niet het minst van alle: onder de aanwezigen was ook Kachel Winslow, die op haar plaats in het koor dezen morgen in het oog viel door de eigenaardige schoonheid van haar blozend gelaat, een gevolg van haar groote belangstelling in hetgeen gebeurd was. Er was met het oog op zulke elementen misschien wel reden voor Henry Maxwell om zich voldaan te gevoelen wanneer hij. zooals den vorigen Zondag, over zijn positie nadacht. Onder de leden zijner gemeente waren vele personen met een zeer zelfstandig karakter. En toen hij dezen morgen hen in 't gelaat zag, was hij nieuwsgierig hoevelen hunner zouden antwoorden op het vreemde voorstel dat hij op 't punt was te doen. Hij ging langzaam voort, nam den tijd om zijn woorden met zorg te kiezen en verwekte bij zijne hoorders een indruk, zooals zij nooit te voren gekregen hadden, zelfs niet in zijn beste oogenblikken, als zijn voordracht liet welsprekendst was. „Wat ik u nu ga voorstellen is iets, dat u niet vreemd of onuitvoerbaar moet toeschijnen. Toch ben ik mij bewust, dat het wellicht door een aanzienlijk deel der gemeente zoo zal beschouwd worden. Maar opdat allen volkomen zullen begrijpen wat ik op 't oog hel), zal ik mijn voorstel zeer openhartig, misschien wel wat onbescheiden, uiteen zetten. Ik wenschte vrijwilligers op te roepen uit de leden dezer gemeente, die zich in allen ernst en eerlijk willen verbinden gedurende een geheel jaar niets te doen zonder eerst te vragen : at zou Jezus doen? En na deze vraag gedaan te hebben moet ieder naar zijn beste weten Jezus volgen zonder te zien op de gevolgen. Ik zelf wil mij natuurlijk ook bij dezen bond van vrijwilligers aansluiten en zal het als aangenomen beschouwen, dat mijn gemeente zich niet verwonderen zal over mijn handelingen, omdat ze berusten op dat beginsel en wat er ook gebeure geen oppositie zal voeren, indien ze zich bewust is dat Christus ook zoo zou gedaan hebben. Heb ik mijn bedoeling duidelijk genoeg gemaakt? Alle leden der kerk, die bereid zijn zich tot zulk een bond te vereenigen, noodig ik uit na afloop van den dienst te blijven, dan kunnen wij spreken over de bijzonderheden van het plan. Ons motto zal zijn: Wat zou Jezus doen? Ons streven zal zijn juist zoo te handelen als Hij zou doen, indien Hij in onze plaats was, afgezien van de onmiddellijke gevolgen. Met andere woorden, wij stellen voor Jezus' voetstappen te volgen zoo nauwgezet en zoo letterlijk als wij gelooven dat Hij van Zijn discipelen verwachtte. En zij, die zich daartoe bereid verklaren, moeten zich verbinden een geheel jaar, van dit oogenblik af, zoo te handelen. Henry Maxwell pauseerde weer een oogenblik en keek liet kerkgebouw rond. Het was niet gemakkelijk de ontroering te schetsen, die zoo'n eenvoudig voorstel maakte. Men keek elkander in de grootste verbazing aan. Het was iets ongewoons Henry Maxwell zoo te hooren spreken over den dienst des Heeren. Velen waren het blijkbaar lang niet eens met zijn voorstel. Wel had men het goed begrepen, maar er was groot verschil van opinie over de toepassing van hetgeen Jezus had geleerd en de wijze waarop men Zijn voorbeeld moest volgen. Henry Maxwell sloot op kalme wijze den dienst met een kort gebed. Terstond na het uitspreken van den zegen begon de organist zijn naspel en het volk verliet langzaam het gebouw. Er werd druk geredeneerd. Door de geheele kerk stonden levendige troepjes het voorstel van de predikant te bespreken. Klaarblijkelijk lokte het discussie uit. Xa verscheidene minuten gewacht te hebben noodigde Henry Maxwell allen, die wenschten te blijven, uit om zich naar de catechisatiekamer te begeven, welke zich ter zijde van het kerkgebouw bevond. Hij zelf werd even opgehouden in het schip van de kerk, waar hij met verscheidene personen stond te spreken, en toen hij eindelijk om zich heen zag was het gebouw leeg. Haastig liep hij naar den ingang van de catechisatiekamer en trad binnen. Hij ontstelde bijna toen hij de personen zag die zich hier bevonden. Van geen zijner gemeenteleden had hij vooruit berekend wat deze doen zou, toch had hij niet verwacht dat zoovelen bereid zouden zijn zich te onderwerpen aan zulk een beproeving van hun getrouwheid in den dienst des Heeren, als hun nu wachtte. Er waren misschien vijftig leden aanwezig. Onder hen bevonden zich Rachel Winslow en Yirginia Page, Mr. Norman, President Marsh. Alexander Powers, directeur van de werkplaatsen der spoorwegen, Milton Wright, Dr. West en Jasper Chase. De leeraar sloot de deur van de catechisatiekamer en stond voor de kleine groep. Zijn aangezicht was bleek en zijn lippen trilden van ontroering. Het was hem alsof hij inderdaad een crisis doormaakte in zijn eigen leven en in zijn gemeente. Niemand kan zeggen waartoe hij in staat is, als hij door den Geest des Heeren wordt aangevuurd, of hoe hij dan wijziging kan brengen in den stroom van den tijd waarin hij leeft, in vastgewortelde gewoonten van denken, spreken en handelen. Henry .Maxwell wist, zooals we reeds zeiden, zelf nog niet van hoe wijde strekking de crisis was, die hij doormaakte, maar hij was zich bewust dat zijne verklaringen over den dienst des Heeren zeer zouden verscherpt worden. En een diep gevoel, dat hij niet nader kon omschrijven, vervulde hem als hij deze mannen en vrouwen in 't gelaat zag. Het eerste woord dat gesproken werd moest, zoo meende hij, een gebed zijn. Hij noodigde allen uit met hem te bidden en reeds bij de eerste woorden die hij uitte, werd de tegenwoordigheid des Heiligen Geestes door ieder duidelijk waargenomen. En onder het gebed werd de indruk daarvan steeds krachtiger. Allen gevoelden het. Het vertrek was zoo onmisbaar met den Geest vervuld, alsof Hij zichtbaar geweest ware. Toen het gebed was geëindigd bleef het gedurende eenige oogenblikken stil. Aller hoofden waren gebogen. De oogen van Henry Maxwell stonden vol tranen. Indien een hoorbare stem uit den hemel hun belofte, om 's Meesters voetstappen te volgen, had bezegeld, zou niemand der aanwezigen daardoor meer zekerheid verkregen hebben dat men op den zegen des Heeren mocht rekenen. En dit was het begin van de meest ernstige opwekking, die ooit in de Eerste Kerk van Raymond ontstond. „Wij allen zijn ons helder bewust," zeide Henry Maxwell zeer zacht, „wat we ons hebben voorgenomen te doen. Wij verbinden ons in ons dagelijkseh leven steeds te vragen: Wat zou Jezus doen'? en daarnaar te handelen zonder er op te letten wat daarvan voor ons de gevolgen zullen zijn. Ter gelegener tijd zal ik in staat zijn u mede tedeelen, welk eene wonderbare verandering er binnen ééne week met mij heeft plaats gegrepen. Nu kan ik dat niet. Maar de ervaring die ik sedert den vorigen Zondag heb gemaakt, heeft mij zulk een gevoel van onvoldaanheid gegeven met mijn vroegere voorstelling van de wijze waarop wij den Heer moeten dienen, dat ik genoodzaakt was te doen zooals ik deed. Ik weet dat de hand der Goddelijke liefde mij bij dit alles geleid heeft. Dezelfde Goddelijke aandrang moet ook u hebben geleid. Begrijpen wij allen ten volle wat we hebben ondernomen?" „Ik zou wel eens iets willen vragen," zei Rachel Winslow. Aller blikken werden op haar gericht. Haar gelaat bezat een schoonheid, die geen beminnelijkheid er ooit aan had kunnen geven. „Ik ben eenigszins in twijfel, hoe wij zullen te weten komen wat Jezus doen zou. Wie zal voor mij beslissen wat Hij juist in mijn omstandigheden zou doen? We leven in een geheel anderen tijd. Er doen zich in onze beschaafde kringen kwesties voor, die ons in verlegenheid zullen brengen, omdat er in hetgeen Jezus geleei'd heeft niet over gesproken wordt. Hoe zal ik leeren wat Hij zou doen ?" „Ik weet geen anderen weg," hernam Ds. Maxwell „dan dat wij in het licht van den Heiligen Geest bestudeeren wat Jezus gedaan en gesproken heeft. Ge herinnert u wat Hij tot Zijn discipelen gezegd heeft van den Heiligen Geest: Maar wanneer die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der Waarheid. Hij zal u in al de waarheid leiden. Want Hij zal van zich zelf niet spreken, maar zoo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen. Al wat de Vader heeft is Mijne; daarom heb Ik gezegd, dat Hij 't uit Mijne zal nemen, en u verkondigen. Ik weet niet dat er een andere toetssteen is. Wij zullen allen moeten beslissen wat Jezus zou doen na ons tot die bron van kennis te hebben gewend." „Hoe hebben wij ons te houden als wij iets doen, waarvan anderen beweren dat Jezus zoo niet zou handelen?" vroeg Mr. Power. „Dat kunnen we niet voorkomen. Maar we moeten tegenover ons zelf volkomen eerlijk zijn. De maatstaf van een Christelijken wandel moet bij al onze daden dezelfde zijn." „En dan, wat een lid van de eene kerk denkt dat Jezus zou doen, zal iemand die tot een andere kerk behoort weigeren even zoo te beschouwen. Wat beteekent het dat we ons steeds christelijk moeten gedragen? Zal het mogelijk wezen dat wij altijd en in alle gevallen tot dezelfde conclusie komen?" vroeg President Marsh. Gedurende eenigen tijd zweeg Henry Maxwell. Eindelijk antwoordde hij: „Xeen, ik geloof niet dat we dat kunnen verwachten. Maar indien wij er toe komen oprecht en eerlijk Jezus' voetstappen te volgen, schijnende als lichten in de duisternis, dan kan ik niet gelooven, dat er eenige verwarring zou ontstaan, zoo min in onze eigen meeningen als in het oordeel van anderen. Wij moeten aan de eene zijde vrij blijven van dweperij en anderzijds van te groote omzichtigheid. Als het voorbeeld van Jezus een voorbeeld is voor geheel de wereld, dan moet het bepaald doenlijk zijn 0111 het te volgen. Maar het is noodzakelijk, dat wij steeds deze gewichtige zaak voor oogen houden: nadat wij den Heiligen Geest hebben gebeden ons duidelijk te maken wat Jezus zou doen en daarop antwoord bekomen hebben, zullen wij handelen zonder er op te letten welke daarvan voor ons zelf de gevolgen zullen zijn. Is dat begrepen?" Alle aanwezigen knikten op plechtige wijze met het hoofd ten teeken dat zij het hadden ingezien. Er was geen misvatting mogelijk. Ds. Maxwell's gelaat trilde weer toen hij den president van de Endeavour-Society 1) aanzag, die met verscheidene leden achter de oudere mannen en vrouwen was gezeten. Zij bleven nog eenigen tijd bijeen om te spreken over enkele bijzonderheden en eenige vragen, die zich voordeden en kwamen overeen elkander iedere week in een geregelde bijeenkomst mede te deelen wat hun ervaringen waren bij het volbrengen van hetgeen, waartoe zij zich verbonden hadden. Henry Maxwell ging nogmaals voor in 't gebed. En wederom, evenals den vorigen keer, openbaarde de Heilige Geest zich in hun midden. Allen hielden langen tijd het hoofd gebogen. Ten slotte verwijderden ze zich zwijgend in een stemming, die het spreken belette. Ds. Maxwell gaf hen toen ze heengingen allen de hand. Daarop ging hij naar zijn eigen studeervertrek achter den preekstoel en viel op de knieën. Een half uur bijna bleef hij daar alleen. Toen hij naar zijn woning terugkeerde, ging hij de kamer binnen waar het doode lichaam lag, en het gelaat van den overledene ziende riep hij in zijn hart nogmaals tot God om kracht en wijsheid. Maar nog wist hij niet dat er een beweging was ontstaan die leiden zou tot een reeks van gebeurtenissen, merkwaardiger dan ooit in de stad Eaymond hadden plaats gevonden. 1) Da Christiaii Endeavour Society is eeno vereeniging van jongelieden, mannen en vrouwen, tusschen de 18 en 45 jaar. Afdeelingen van deze \ereeniging vindt men in alle werelddeelen. In Amerika alleen telt zij meer dan 2 millioen leden, die tot allerlei kerkgenootschappen l?ehooren. Om lid te kuunon worden moet men een belofte teekenen, waarbij men zich verbindt tot dagelijksch gebod, het lezon van de Heilige Schrift en het bijwonen van den wekelijkschen bidstond, waaraan men behoort deel te nemen door voor te gaan in het gebed, te getuigen van den Heiland of iets voor te lezen. Hoofdzaak is dat men op zich neemt er naar te streven, zoolang men leeft, alles te doen wat Christus van ons verlangt. Noot van den Vertaler. HOOFDSTUK II. Die zegt, dat hg in Hem blgft, moet ook zelf alzoo wandelen, gelijk Hjj gewandeld heeft. 1 Joh. 2 : 6. Edward Norman. Redacteur en Uitgever van Het Dagblad van Raymond, zat den volgenden Maandagmorgen op zijn kantoor en stelde zieli voor koe alles voortaan zou gaan. Hij kad zijn belofte afgelegd met ket vaste voornemen bij alles wat kij deed eerst te vragen: „Wat zou Jezus doen!"' en naar hij meende had kij al de mogelijke gevolgen er van onder de oogen gezien. Maar toen de nieuwe week kwam met keel den maalstroom van bedrijvigkeid, die verbonden is aan de versckijning van een nieuwsblad, dackt hij er aan met een gevoel van aarzeling, die na verwant was aan vrees. Hij was reeds zeer vroeg op ket kantoor gekomen en bevond zich gedurende weinige minuten geheel alleen. Aan zijn schrijftafel gezeten nam zijne bezorgdheid hand over hand toe, totdat deze eindelijk overging in een verlangen, waarvan hij wist dat het even sterk was als ongewoon. Evenals al de anderen, die behoorden tot het kleine gezelsckap dat ziek verbonden had altijd den wil des Heeren te doen, moest ook hij nog ondervinden dat de Geest des levens zoo kracktig als nooit te voren invloed oefende op zijn eigen leven. Hij stond op, sloot de deur en voor ket eerst sedert versckeidene jaren knielde hij neder bij zijn lessenaar biddende om de nabijheid Gods en Zijne wijsheid, opdat die hem zou leiden. Hij maakte zich gereed om zijn arbeid te beginnen terwijl zijne belofte hem kelder en duidelijk voor den geest stond. „Nu aan den arbeid" sckeen hij te zeggen. Maar hij wilde zich laten leiden door de gebeurtenissen die komende waren. De deur geopend hebbende begon hij aan zijn gewone kantoorwerk. De directeur van ket blad was juist binnengekomen en had zich naar zijn lessenaar in de aangrenzende kamer begeven. Een van de verslaggevers was daar bezig met een sckrijfmackine. Edward Xorman begon een artikel te schrijven. Zijn courant was een avondblad en hij maakte gewoonlijk vóór ackten het hoofdartikel af. Ongeveer een kwartier kad kij geschreven, toen de directeur der courant liem toeriep: „Hier is het verslag van den wedstrijd op Sheldon. 2 de Beurs. !t Zal zoo wat drie en een halve kolom zijn. Ik denk dat 't er wel keelemaal in kan." Edward Norman was gewoon op alle bijzonderheden die de uitgave van zijn blad betroffen het oog te honden. De directeur raadpleegde zijn chef in alle zaken van min of meer belang. Soms, zooals in dit geval, geschiedde dit slechts voor den vorm. „Ja. — Neen; laat het eens zien." Hij nam de drukproef zooals zij kwam van den redacteur voor de telegrammen en doorliep die met bezorgden blik. Toen lei hij de vellen op zijn lessenaar en bleef een oogenblik in gedachten verzonken. „We zullen dit vandaag niet plaatsen," zei hij eindelijk. De directeur stond in de deur tusschen de twee kamers. Hij was verbaasd over het antwoord van den redacteur en dacht dat hij hem niet goed verstaan had. „Wat zegt u?" „Neem het er uit, we kunnen 't niet gebruiken." „Haar . . . ." De directeur wist niet wat hij hoorde en keek Norman aan alsof deze krankzinnig was geworden. „Ik geloof, Clark, dat het niet goed zou zijn het te drukken en daar blijft het bij," zei Edward Norman, terwijl liij van zijn lessenaar opkeek. Clark was het bijna altijd eens met zijn chef. Wat Mr. Norman zei, was op 't bureau altijd beschouwd als een wet en men kon zich niet herinneren, dat hij ooit van opinie was veranderd. De omstandigheden schenen nu echter zoo buitengewoon te zijn dat Clark zich niet kon bedwingen. „Meent u, dat we de courant moeten opleggen zonder dat er iets over den wedstrijd in staat?" „Ja, dat is mijn bedoeling." ,, Maar dat is iets ongehoords. Alle andere bladen zullen er iets over opnemen. Wat zullen onze abonné's er van zeggen? Heuscli: 't is .. .." Clark hield op, hij kon geen woorden vinden voor wat hij wou zeggen. Edward Norman zag Clark aan met een veelbeteekenenden blik. De directeur was lid van een ander kerkgenootschap als dat waartoe hij behoorde. De beide mannen hadden, ofschoon ze reeds sedert verscheidene jaren aan hetzelfde blad waren verbonden, nooit samen over godsdienstige dingen gesproken. „Kom een oogenblik hier Clark en doe de deur dicht," zei Norman. Clark kwam binnen eu beide mannen keken, toen ze alleen waren, elkander in de oogen. Norman zeide eerst niets. Onverwacht begon hij: „Clark, zeg eens eerlijk, indien Christus een dagblad moest uitgeven, zou je denken dat Hij er dan drie en een halve kolom zou inzetten over een wedstrijd?' Clark was stom van verbazing. Eindelijk antwoordde hij: „Neen, ik geloof niet dat Hij 't doen zou." „Nu, dat is de eenige reden die ik heb om dit verslag achterwege te laten. Ik heb mij voorgenomen gedurende een geheel jaar met betrekking tot de courant niets te doen, waarvan ik niet evertuigd ben dat Jezus liet ook zou doen.' Als zijn chef plotseling krankzinnig geworden was, zou Clark er niet zoo ontsteld hebben uitgezien als nu. Inderdaad dacht hij dat, er zoo iets gaande was, ofschoon Mr. Norman naar zijn oordeel de laatste was om zijn verstand te verliezen. Ten laatste stelde hij aarzelend de vraag: „Welke gevolgen zal dat hebben voor ons blad?" „Wat denk je daarvan?" vroeg Edward Norman, terwijl hij hem doordringend aankeek. „Ik geloof dat ons blad er eenvoudig door te gronde zal gaan," hernam Clark snel. Hij had zich intusschen van zijn verwarring hersteld en begon zijn meening met redenen te omkleeden. „Indeidaad, het is onmogelijk tegenwoordig op zulk een grondslag een nieuwsblad te exploiteeren. Dat is al te idealisch. Daar is de wereld niet op ingericht. Ik wil er wat onder verwedden, dat als u het verslag van dezen wedstrijd niet opneemt, we honderden abonné's zullen verliezen. Om dat te kunnen verzekeren behoeft men waarlijk geen profeet te zijn. Het beste deel van de burgerij wil van zulke dingen op de hoogte gehouden worden. Ze weten dat de wedstrijd heeft plaats gehad en als ze van avond de courant krijgen, verwachten ze er minstens een halve pagina over te kunnen lezen. Heusch, u moet in zulke dingen rekening houden met de wenschen van het publiek. Het zou mijns inziens een onvergefelijke misgreep zijn, als u bij uw voornemen blijft." Edward Norman zat een oogenblik zwijgend voor zich uit te kijken; toen zei hij vriendelijk maar beslist: „Clark, wat is naar jouw innige overtuiging de ware maatstaf om te beoordeel en hoe we ons hebben te gedragen? Is niet de eenige ware maatstaf, voor iedereen, datgene wat Jezus waarschijnlijk zou doen? Moet je niet toestemmen, dat liet voor iedereen het beste is altijd te vragen: „Wat zou Jezus doen?" en dan zoo te handelen afgezien van de gevolgen? Met andere woorden: geloof je niet, dat het onze plicht is in het dagelijkscli leven altijd zoo nauwkeurig mogelijk het voorbeeld te volgen ons door Jezus gegeven? Clark kreeg een kleur en bewoog zich onrustig in zijn stoel heen en weer alvorens op de vraag van den redacteur te antwoorden. „Zeker, ik neem aan dat. indien u de vraag stelt wat onze plicht is, er geen andere maatstaf kan zijn, Maar we moeten er rekening mee houden of het uitvoerbaar is. Financieel gaan we er door te gronde. Zal onze courant opgang maken, dan hebben we ons te schikken^ naar de gewoonten en de beginselen, die men tegenwoordig volgt. We moeten in aanmerking nemen, dat we niet in een ideale wereld leven." „Denk je dat ons blad geen levensvatbaarheid heeft, indien we ons strikt houden aan de Christelijke beginselen?" „Ja, dat is mijn opinie. Het is iets onmogelijks. Binnen een maand zijn we bankroet." Edward Norman gaf niet dadelijk antwoord. Hij was te zeer in gedachten verdiept. „We zullen er nog wel eens weer over praten, Clark. Intusschen, we moeten elkander goed begrijpen. Ik heb mij zelf voorgenomen een jaar lang, zoo eerlijk mogelijk, bij alles wat met liet nieuwsblad in verband staat eerst te vragen: Wat zou Jezus doen? En ik zal dat volbrengen in 't geloof, dat we niet alleen zullen slagen, maar we zelfs meer succes zullen hebben dan ooit te voren." Clark stond op. ..Het verslag moet er dus niet in?" „Neen. er zijn goede artikelen en berichten in overvloed om het blad toch vol te krijgen, en je weet er nu alles van." Clark aarzelde. „Zult u er iets van zeggen waarom dat verslag niet werd geplaatst?" „Neen, laat het blad maar afgedrukt worden, we doen alsof er gisteren in 't geheel geen wedstrijd of iets van dien aard geweest is." Clark verwijderde zich en ging naar zijn eigen lessenaar met een gevoel alsof alles op losse schroeven stond. Hij was in verwarring gebracht, geprikkeld, vertoornd. Zijn groote achting voor Mr. Norman beteugelde wel de verontwaardiging en den weerzin, die bij hem opkwam, maar toch verbaasde hij zich steeds meer over de plotselinge verandering van beginsel op het bureau van Het Dagblad, die, naar hij vast geloofde, op een algeheelen ondergang zou uitloopen. Vóór den middag wist iedere verslaggever, iedere drukker, ieder die aan Het Dagblad verbonden was, dat de courant ter perse was, zonder dat er een woord in voorkwam over den belangrijken wedstrijd, die den vorigen Zondag was gehouden. De verslaggevers wisten niet hoe ze t hadden, toen het hun werd medegedeeld. Iedereen op de drukkerij zoowel als op de zetterij, sprak zijn oordeel uit over het ongehoorde feit. Mr. Norman kwam gedurende den loop van den dag twee- of driemaal op de zetterij en telkens staakten de gezellen een oogenblik hun arbeid of keken ze steelsgewijze op om hem met nieuwsgierigen blik aan te zien. Hij wist dat hij met bevreemding werd aangestaard, maar zei niets en deed alsof hij het niet opmerkte. Er waren onder invloed van den redacteur verscheidene ofschoon weinig in 't oog loopendo veranderingen in de courant aangebracht. Hij wou niet overhaast te werk gaan en overwoog alles rijpelijk. Hij gevoelde dat er tijd mee gemoeid was en hij een bijzondere wijsheid noodig had om zich een meening te vormen over verscheidene dingen, die hij weten moest om het rechte antwoord te geven op de vraag, die hem steeds voor de aandacht zweefde. Daar hij in vele opzichten nog grootelijks in twijfel verkeerde omtrent hetgeen Jezus zou doen, had hij nog geen ingrijpende maatregelen genomen, ofschoon er dingen genoeg waren in de exploitatie van het blad, geheel in strijd met den geest van Christus. Toen het „Dagblad" dien avond uitkwam, veroorzaakte het onder de abonné's heel wat sensatie. Het verslag van den wedstrijd zou lang niet zoo de aandacht getrokken hebben, als de omstandigheid dat het achterwege was gelaten. Honderden personen in de hotel.® en de winkels der stad, zoowel als de vaste abonné's namen verlangend het nieuwsblad ter hand en keken het door om het verslag van den grooten wedstrijd. En als ze 't niet vonden, haastten ze zich naar de kiosken en kochten andere bladen. De krantenjongens hadden geen erg in hetgeen er gebeurd was. Een van hen riep luide: „Dagblad! Volledig verslag van den grooten wedstrijd! Wil U een nummer meneer?" Op den hoek van de straat, dicht bij het bureau van Het Dagblad, kocht iemand een exemplaar, keek in der haast de verschillende pagina's door en riep nijdig den jongen terug. „Hei jongen, wat is dat voor 'n krant? Er staat niks in van den wedstrijd. Hoe kom je er bij oude kranten te verkoopen?" „Watblief, oude kranten?" hernam de verontwaardigde jongen. „Wat mankeert u, 'tis het nummer van vandaag." „En er staat geen verslag in van den wedstrijd. Kijk maar." De man gaf het blad aan den jongen terug, die het vlug doorkeek en het bewuste verslag niet vindende geheel in verwarring raakte. Juist kwam er een andere jongen voorbij met nieuwsbladen en tóen riep hij: „Zeg, Sam, laat me jouw stapel eens kijken?" Een vluchtig onderzoek bracht aan het licht, dat al de exemplaren van Het Dagblad zwegen over den wedstrijd. „Geef me een andere krant, een waar 't verslag in staat van den wedstrijd," vroeg de kooper. Hij kreeg wat hij verlangde en liep door terwijl de beide jongens een oogenblik bleven staan praten en elkaar hun verbazing te kennen gaven. „Er is stellig een vergissing begaan of een ongeluk gebeurd," zei de eerste jongen, lieer kon hij er niet van zeggen, maar hij spoedde zfch naar het bureau om het te onderzoeken. Er waren nog meer jongens in de tijdingzaal en allen gaven luide hun ergenis te kennen. Al de brutale uitroepen aan liet adres van den bediende achter de lange toonbank zouden ieder ander wanhopig gemaakt hebben. .Maar hij was aan zulke dingen eeuigszins gewoon geraakt en kon er dus tegen. Juist kwam Mr. Xorman de trap af om naar huis te gaan; bij de deur van de tijdingzaal gekomen bleef hij staan en keek naar binnen. „\\ at is er aan de hand, George ?"' vroeg hij aan den bediende, toen hij de ongewone drukte bemerkte. „De jongens zeggen dat ze van avond geen enkel exemplaar kwijt kunnen raken omdat het verslag van den wedstrijd er niet in staat," antwoordde George en keek den redacteur even nieuwsgierig aan als de andere bedienden dien dag gedaan hadden. Een oogenblik stond Mr. Xorman besluiteloos, toen kwam hij in het vertrek en plaatste zich tegenover de jongens. „Hoeveel exemplaren hebben jullie daar, jongens? Tel ze maar, van avond zal ik ze je afkoopen." Ze wisten niet wat ze hoorden, maar begonnen spoedig te doen wat hun gezegd was. „Geef ze hun geld George en als er nog meer jongens komen met dezelfde klacht, koop ze dan de exemplaren, die ze overhielden voor mijn rekening af. Ben je nu tevreden? vroeg hij aan de jongens, die door de ongewone handelingen van den redacteur zoo stil waren geworden als ze anders nooit konden zijn. „Tevreden? Natuurlijk. Maar zult u dat volhouden? Geeft u eiken dag zoo'n voorstelling ten voordeele van de broederschap?" Mr. Xorman glimlachte even, maar vond het niet noodig op die vraag te antwoorden. Hij verliet het bureau en ging naar huis. Onderweg stond hem voortdurend de vraag voor den geest: „Zou Jezus dat gedaan hebben?" En dat niet zoozeer men liet oog op hetgeen er in de tijdingzaal was voorgevallen als wel in verband niet liet beginsel dat hem had gedreven sedert hij zijn belofte deed. De krantenjongens waren er de slachtoffers van. En waarom moesten die er geld door verliezen? Zij hadden niets misdaan. Hij was een rijk man en kon, indien hij dit wou, best iets doen om hun leven te veraangenamen. Terwijl hij zijn weg naar huis vervolgde kreeg hij allengs de zekerheid dat Jezus, om vrij te blijven van het geringste gevoel van onrechtvaardigheid, hetzelfde zou gedaan hebben wat hij deed of iets dergelijks. Deze vragen besliste hij niet voor ieder ander, maar ten opzichte van wat hem zelf te doen stond. Hij was er niet de man naar 0111 voor anderen te beslissen en voelde dat hij alleen, naar zijne eigen meening en volgens zijn geweten, er over kon oordeelen wat Jezus waarschijnlijk zou gedaan hebben. Dat er veel minder exemplaren zouden verkocht worden had hij in zekere mate voorzien, maar hij trachtte zich nu een voorstelling te maken van den vollen omvang der verliezen, die zijn blad zon lijden indien hij op deze wijze voortging. Gedurende de week die volgde ontving hij tallooze brieven waarin er aanmerking op gemaakt werd dat in Het Dagblad geen verslag had gestaan van den wedstrijd. Twee of drie daarvan waren van eenig belang. Aan de Redactie van Het Dagblad. Waarde Heer! Ik was reeds sedert eenigen tijd van plan mij te abonneeren op een ander nieuwsblad. Ik wenscli een courant te lezen, die op de hoogte van den tegenwoordigen tijd is. vooruitstrevend en in alle oprichten voldoende aan de eischen van hare lezers. De laatste ■.•ril van uw blad om geen verslag op te nemen over den beroemden wedstrijd heeft mij doen besluiten aan mijn voornemen gevolg te geven. Ik verzoek'u mij uw blad niet langer te zenden. Met achting, Uw dstw. De brief was onderteekend door een handelsman, die reeds verscheidene jaren geabonneerd was. Mr. Ed\vard Normam, Redacteur Uitgever van Het Dagblad van Raymuml. Waarde "Redacteur! Wat is toch uwe bedoeling met het verwekken van zooveel sensatie v Ge wilt toch niet door middel van de l'ers „Hervormingen t••achten in te voeren? Het is gewaagd dat op die wijze te beproeven. Volg mijn raad en staak die onderneming. Het publiek houdt van wedstrijden en dergelijke dingen. Ueet liet wat t verlangt eii laat het tot stand brengen van hervormingen aan anderen over. T t . I w toegenegen (Hier volgde de naam van een zijner oudste vrienden, redacteur van een dagblad in een naburige stad). Mijn waarde Mr. Noeman! Ik haast mij u een bewijs van waardeering te zenden dat ee zoo onomwonden voor uw beginsel zijt uitgekomen. Het is een schitterend begin en niemand kan beter begrijpen van hoeveel beteekems dat is, dan ik. Ik weet er iets Van hoeveel het u kosten zal, maar niet alles. Uw 1cc ra ar Henbï Maxwell. Onmiddellijk nadat hij den brief van Ds. Maxwell had celezen opende hij een anderen, waaruit hem bleek hoeveel schade zijn zaken waarschijnlijk zouden lijden. Mn. Edward Norman Redacteur van Het Dagblad. Waarde Heer! Ik verzoek u beleefd na afloop van het contract niet voort te gaan met plaatsen mijner advertenties, zooals u vroeger deedt. Ik \oeg hierbij een wissel ter voldoening van hetgeen ik u schuldi-- jen en zal van nu aan mijn betrekking tot uw blad als afgebroken beschouwen. ° Met achting, Uw dstw. | \ olgde de naam van een der grootste tabakshandelaars van de geneele stad. Hy was gewoon geweest groote advertenties te plaatsen en betaalde daarvoor een zeer hoogen prijs.) In gedachten verdiept lei Mr. Morman den brief neer. nam even later een exemplaar van zijn blad ter hand en keek de kolommen door die met advertenties waren gevuld. In den brief van den tabakshandelaar stond niet, dat er verband was tusschen het weiraten van het verslag over den wedstrijd en de opzegging van het contract betreffende het plaatsen van advertenties. Maar onwillekeurig schreef hij het een toe aan liet ander. Later vernam inj clat ue tabakskoopman zijn advertenties niet meer wilde geplaatst nebben, wijl hij vernomen had hoe de uitgever van Het Dagblad op 't punt was zicli aan te sluiten bij „een zonderlinge hervormingspartij," ten gevolge waarvan het aantal abonné's stellig verminderen zou. Maar de brief vestigde Normans aandacht op de advertenties in zijn blad. Daar had hij vroeger nooit veel notitie van genomen. De kolommen overziende begon hij er aan te twijfelen of het wel naar 's Heeren wil was dat enkele advertenties er in voorkwamen. Wat zou Jezus doen met die lange advertentie van alcoholische dranken? Men verheugde zich te Ravmond in dat opzicht in een groote vrijheid. Gelagkamer, biljartzaal en biertuin maakten er een deel uit van de christelijke beschaving. Norman deed eenvoudig wat ieder man van zaken te Ravmond meende te mogen doen. En het was een belangrijke bron van inkomsten. \\ at zou er van zijn blad worden indien hij ze voortaan weigerde? Zou het kunnen bestaan? Dat was de vraag. Maar — was het de belangrijkste vraag? Wat Jezus zou doen, dat was de vraag waarop hij deze week een antwoord trachtte te vinden. Zou Jezus advertenties van brandewijn enz. in zijn blad opnemen? Edward Xorman stelde die vraag eerlijk en na den Heer te hebben gevraagd om hulp en wijsheid liet hij Clark op zijn kantoor komen. Clark kwam binnen in 't bewustzijn dat hun blad een crisis doormaakte en bereidde zich voor op iets dergelijks als hij s Maandags had ervaren. Het was nu Donderdag. „Clark," begon Norman langzaam en aarzelend, „ik heb de advertenties eens nagekeken en ben besloten enkele er van. zoodra liet contract is afgeloopen, niet meer te plaatsen. Ik had graag dat je de agenten daar bericht van zondt. In dit nummer hel) ik aangestreept welke annonces ik bedoel.' Hij overhandigde het bedoelde exemplaar aan Clark, die het aannam en met een ernstig gelaat de verschillende kolommen doorliep. „Dat zal een groot verlies zijn voor onze krant. Hoelang denkt u dergelijke maatregelen te kunnen volhouden? Clark was er ten hoogste verbaasd over. Hij begreep er niets van. „Clark, indien Jezus in mijn plaats ware, zou Hij dan advertenties willen opnemen, waarin brandewijn enz. wordt aangeboden? ('lark zag zijn chef aan met denzelfden blik van verwondering waarmede hij hem de vorige maal had aangekeken. „Och, ik geloof niet dat Hij het zou doen? Maar wat gaat ons dat aan? Wij kunnen niet doen wat Hij doen zou. \\ ie een nieuwsblad wil uitgeven kan zoo n beginsel niet gebruiken." „Waarom niet?" vroeg Norman rustig. „Waarom niet? Wel, eenvoudig omdat hij meer geld zou verliezen dan verdienen." Clark sprak deze woorden uit op een wijze. waaruit Week hoe ontstemd hij was. „Als u op deze wijze zaken wilt doen, gaat ons blad stellig bankroet." „Zoo. denk je dat?" Xorman deed die vraag niet omdat hij daar een antw oord op verlangde maar eenvoudig alsof hij met zichzelf sprak. Xa een oogenblik gewacht te hebben zei hij: „Ge kunt terstond tegen Marks zeggen, dat hij er voor zorgt, ik gelooi, dat Jezus het zou doen en ik heb mij verbonden een jaar lang te trachten evenzoo te handelen, zonder te vragen wat er voor mij de gevolgen van zullen zijn. Niemand kan dunkt mij met eenigen grond beweren dat Jezus, in deze eeuw. in een krant brandewijn enz. zou geadverteerd hebben. Er zijn nog meer advertentiën van twijfelaehtigen aard waar ik eens over zal denken. Intusschen ben ik overtuigd dat de aangestreepte niet moo-en geduld worden." ( lark ging naar zijn lessenaar terug met een gevoel alsof hij met een zeer bijzonder persoon in aanraking was geweest. Hij kon de redoeling van dat alles maar niet vatten en was vertoornd en ontsteld. Hij twijfelde er niet aan of het blad zou te gronde gaan, zoodra het algemeen bekend werd, dat de hoofdredacteur zulk een dwaas beginsel tot grondslag van al zijn handelingen maakte. Hoe zou men ooit zaken kunnen doen. indien zulke beginselen werden aangenomen? Het zou alle gebruiken veranderen "en een eindelooze verwarring te weeg brengen. Het was eenvoudig dwaasheid. Zoo redeneerde Clark bij zich zelf en toen Marks op de hoogte was gebracht van hetgeen hij doen moest, zuchtte deze even zwaar als de directeur. Wat mankeerde hun chef toch? Was mij krankzinnigi \\ 011 hij de heelc zaak ruïneeren? Maar het ergste moest nog komen. r°en Ldward Xorman \ rij dagsmorgens op zijn kantoor kwam moest lnj de Zondagmorgen-editie in orde gaan brengen. Het Dagblad was een van de weinige avondbladen, waarvan een Zondagsnummer werd uitgegeven en dat had steeds groote Hnancieele voordeelen opgeleverd. Dat nummer bevatte gemiddeld een pagina met letterkundige en godsdienstige aanteekeningen en voorts dertig of veertig pagina s met mededeelingen over sport, tooneelnieuws. verhalei" maatschappelijke en staatkundige artikelen enz. Dat alles vormde een waar magazijn van allerlei wetenswaardigheden en al de abonné's de trouwe leden der kerk even goed als de anderen, beschouwden nat als een welkome afleiding voor den Zondag. Deze zaak zag Mr. Xorman thans onder de oogen en hij stelde zich de vraag: at zou Jezus doen? Indien llij uitgever ware van een nieuwsblad zou Hij er dan op uit zijn in al de woningen te havmond, ook in die van de Christenen, een dergelijke verzameling lectuur te brengen, juist op den dag dat liet voor de hand ligt iets beters, iets hoogers te geven? Hij wist natuurlijk heel goed welke argumenten men aanvoerde voor de uitgave \an een ^on a^Minni nier n.1. dat het publiek iets van dien aard noodig had en dat 111 't 1 lijzonder de werkman, die toch niet naar de kerk wou, zich op Zondag, zijn eenigen vrijen dag. niet onderhoudende en leerzame lectuur moest kunnen bezighouden. Kaar verondersteld dat het Zondagsnummer geen winst opleverde, dat er geen geldzaken mee gemoei waren, zouden de redacteurs en uitgevers er dan ook zooveel moeite voor over hebben om aan die dringende behoefte van den werkman te voldoen? Edward Norman overwoog deze vraag eerlijk Alles 111 aanmerking genomen, was er dan eemge waarschijnlijkheid dat Jezus een Zondagmorgen-editie van een blad zou doen verschijnen? O het veel winst opleverde dat deed er met toe. Dat Mas de Maa0 niet. Niettemin was het een feit, dat het Zondagsnummer goed betaald werd en het een dadelijk verlies van duizenden dollars zou veroorzaken, indien men de uitgave er van staakte. Bovendien hadtien de abonné's betaald voor een blad. dat zevenmaal per week uitkwam. Had hij nu het recht hun iets minder te geven dan waarvoor zij gemeend hadden te betalen? Die vraag bracht hem bepaald in verlegenheid. Er waren zoovee bezwaren verbonden aan het doen ophouden der Zondagseditie, dat hij aanvankelijk bijna zou afgeweken zijn van het beginsel <»ni zich te latei leiden door de vraag wat .Jezus waarschijnlijk zou doen. Het blad was zijn persoonlijk eigendom, hij kon dus alles regelen zooals hij verkoos en behoefde niemand te raadplegen. Maar toen hij gezeten was te midden van het gewone materiaal dat voor liet Zondagsnummer nood^^ as nam hij eenige vaste besluiten. En daartoe behoorde ook dat hij zijn blad zou gebruiken 0111 openhartig zijn voornemen bekend te maken en de redenen, die hem daartoe hadden geleid uiteen te zetten. Hij stuurde aan Clark en liet overige kantoorpersoneel. l>eue\ens aan de reeds aanwezige verslaggevers en den meesterknecht met de gezellen der drukkerij een boodschap, dat ze 111 de expeditie zaal moesten komen. De mannen kwamen hoogst verbaasd hetgroote vertrek binnen en gingen op de tafels en toonbanken zitten. Het was iets heel ongewoons, maar allen waren het over eens. dat Het Dagblad voortaan van heel andere beginselen zou uitgaan, welke dat waren wisten ze niet eu daarom luisterden allen met belangstelling naar hetgeen Mr. Norman zeide. Ik heb 11 hier laten komen om u mede te deelen. welke plannen ik heb met Het Dagblad. Ik stel mij voor eenige vevant ermicen aan te brengen, waarvan ik geloot dat ze noodig zijn Ik beu-rijp heel goed. dat sommige dingen die ik reeds gedaan hel» yfen uwer zeer vreemd voorkwamen maar ik zal u zeggen welke redenen ik daarvoor had. Daarop vertelde hij aan allen hetzelfde wat hij reeds aan Hart h,J geJ"" ^stoJ™»»»"»».?« .Ju overeenstemming met de beginselen die ik daar uitsprak mnmner "evegn TTl ZT*™ vers<'h^t, 's Zaterdags een dubbel zn ss z HeïeU?6 verantwoorfelükheid daarvoor op zich zou wilfen nemen Het zal eemge moeite kosten de abonne's en hen die advertentie.; Fs vankter 7?6 v£*nderinS genoegen te doen noemen. Maar dat s \an ater zorg. De verandering zal toch doorgaan. Voor zoover beiekenen kan, zal ik alleen er schade van hebben Xoch de omïSS dC geZelle" Van de drukker« ^hoeven er iets u„SWvd N,0rnian keek (.le zaal rond» maar er was niemand die prak. \ oor liet eerst in zijn leven was hij getroffen over het feit dat hij in al de jaren dat zijn blad bestond, nooit de kracht Ind' bezeten op deze wijze te handelen. „Zou Jezus dat doen™lïït wü 11"' Z0" J, waarschijnlijk een nieuwsblad doen verschijnen en met redacteurs" verslaS'gevers drukkers ke„';S\S, L'Z"Srr,i™ren;,om "■ - « ™»- Hij gevoelde dat hij ging breken met allerlei gewoonten die en m zaken er op nahoudt en die een uroot dagblad opöan"- z™l vw T V' de Vage schilderij die hem in de expeditie" Zl ilad gestaan zou niet meer verdwijnen, zeFfs niet 1 t., ^ ai 7Ajn kantoor was gegaan en de mannen naar hun Plaatsen varen teruggekeerd met verbaasde blikken en allerlei eU °Ver de lnerkwaardige handelwijze van den Clark kwam binnen en had een langdurig en ernsti" eesnrek -net zijn chef Deze was geheel buiten zich zelf en z'jll nrotfst ^in'r >ijna zoover, dat hij zijn betrekking wou neerleggen'. Xorman bleel de verlui' 1 alni" Ie,dtl e miUUUt dat Let "helhond du™ 3 td ii 'j 8 Pijnlijker, maar hij voelde meer dan ooit de noodzakelijkheid om naar Gods wil te handelen. Clark was een zeer bekwaam man en het zou moeilijk vallen een ander in zijn plaats te vinden. Maar hij was niet bij machte een enkele reden op te geven voor het doen verschijnen van een Zondagsnummer, waardoor een antwoord gegeven werd op de vraag wat Jezus in dat geval zou doen. „Het komt dus hier op neer," zei Clark ten slotte, „u wilt I linnen een maand ons blad te gronde richten. Het zal goed zijn dat feit onder de oogen te zien." „Ik denk niet, dat het daartoe komen zal. Maar wilt ge aan ons blad verbonden blijven tot we de uitgave moeten staken?" vroeg Edward Norman met een vreemden glimlach. „Mr. Xorman, ik begrijp u niet. U is deze week heel anders als ik u altijd gekend heb." „Ik ken me zelf niet eens Clark. Iets merkwaardigs heeft me aangegrepen en mij geheel veranderd. En ik was nooit vaster overtuigd dat we ten slotte zullen zegevieren en ons blad in degelijkheid zal winnen. Maar je hebt mijn vraag niet beantwoord. Wil je blijven?" Clark aarzelde een oogenblik maar eindigde met ja te zeggen. Norman gaf hem de hand en keerde terug naar zijn lessenaar. ('lark ging naar zijn kamer, terwijl allerlei tegenstrijdige gevoelens hem trachtten te overmeesteren. Nog nooit was hij zoo opgewonden en in de war geweest. Hij had een gevoel alsof hij meedeed aan een onderneming, die te eeniger tijd fiasco zou maken en waardoor hij en allen die er in betrokken waren zouden geruïneerd worden. Het was weer Zondagmorgen te Ravmond en de kerk van Henrv Maxwell was weer stampvol. Voordat de dienst begon was aller aandacht gevestigd op Mr. Xorman. Hij zat rustig op zijn gewone plaats, drie banken van den preekstoel af. Het Zondagsnummer van Het Dagblad met de uiteenzetting van de redenen waarom het ophield te verschijnen, was bijna door ieder der aanwezigen gelezen. De mededeeling er van was gesteld in zoo merkwaardige bewoordingen, dat ieder die het las er door getroffen werd. Xog nooit had zulk een reeks van onderscheidene gewaarwordingen te Ravmond den gewonen gang van zaken verstoord. Eu wat er met Het Dagblad gebeurd was stond niet alleen. Iedereen had het over de vreemde dingen, die gedurende de week waren gedaan door Alexander Powers in de werkplaatsen der spoorwegen en door Milton Wright in zijn winkels in de Avenue. Gedurende den dienst was er in alle banken duidelijk een zekere opgewondenheid waar te nemen, maar Henry Maxwell stelde daar een kalmte tegenover, die blijk gaf van een meer dan gewone kracht en zijn uitwerking niet miste. Zijn gebeden waren zeer opwekkend. Hoe zijn preek was is moeilijk te zeggen. Wat zou een predikant zijn gemeente kunnen verkondigen als hij voor hen stond na een gansche week nauwgezet te hebben overwogen: Hoe zou Jezus prediken? -«f \ at zou hij waarschijnlijk zeggen? Zeker is liet. dat Henrv .Maxwell heel anders preekte als twee Zondagen te voren. Dinsdags had hij gestaan bij het graf van den overleden vreemdeling en gezegd. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren! De menseli keert terug tot de aarde, waaruit hij genomen is." En nog voelde hij in zich een aandoening, waarvan hij de diepte niet kon peilen, als hij dacht aan de leden zijner gemeente; en hij smachtte van v erlangen hun de boodschap des heils te brengen als hij weer on den kansel zou staan. Xu was de Zondag gekomen en de menschen waren bijeen om te hooreu wat de predikant hun te zeggen had. Hij had onder vreeze en beving zich daartoe voorbereid en nog was hij zich bewust zijn boodschap niet zoo te kunnen brengen als hij zich voorstelde dat Christus zou doen. Toch kon niemand zich herinneren ooit eerder zulk een preek te hebben gehoord. Scherp berispte hij de zonde, in 't bijzonder de huichelarij. Hij geeselde het streven naar rijkdom en liet leven voor zichzelf, twee zaken die men in de Eerste Kerk te Raymond nooit op die wijze had liooren veroordeelen, en uit zijn woorden sprak een liefde tot zijne hoorders, waaiiut hij nieuwe kracht putte, toen hij zijn rede voortzette. Bij het einde der toespraak dachten velen in hun hart: „De Heilioe "eest bezielt deu prediker." En zoo was het, iïe l,ree'v stond Rachel Winslow op om te zingen? Henrv . axwell \ erzocht iiet liaar. Ditmaal lokte haar gezang echter geen applaus uit. Welke diepere gevoelens bewogen de' harten&der aanwezigen tot een eerbiedige stilte en tot teedcre gedachten-'' Kachel was beminlijk en zong werkelijk schoon. Maar dat wist ze ook. hn daardoor werd voor hen, die diep gevoelden, haar zingen altijd bedorven. Het was ook oorzaak dat ze voelde sommige muziekstukken met te kunnen zingen. Ditmaal evenwel was daarvan niets te bespeuren. Haar heerlijke stem miste niets van haar uitwerking. Er was een nederigheid en reinheid in waar te nemen cue op de hoorders diepen indruk maakte. \ oordat de kerk uitging vroeg Henry Maxwell aan hen, die den Zondag te voren waren gebleven, weer even te wachten om eenige ©ogenblikken te kunnen beraadslagen, en richtte datzelfde verzoek tot allen, die bereid waren 1111 nog de belofte af te leggen. Toen hij den dienst had geëindigd begaf hij zich naar de catechisatiekamer die tot zijn groote verbazing bijna vol was. Er waren veel jonge menschen maar slechts weinigen die zaken deden of een kerkelijk ambt bekleedden. J Evenals den vorigen keer noodigde Ds. Maxwell hen uit met hem te bidden. En ook nu kwam er eeii duidelijk antwoord. De Heilige Geest openbaarde zich in hun midden. Geen der aanwezigen twijfelde er aan of hetgeen ze zich voornamen was zoo duidelijk in overeenstemming met Gods wil. dat er een bijzondere zegen op rusten zou. Ze bleven eenigen tijd bijeen tot het bespreken van allerlei vragen die zich voordeden; er was een gevoel van gemeenschap ontstaan zooals ze nooit hadden gekend gedurende al den tijd dat ze reeds lid van de kerk waren geweest. Allen zagen duidelijk in van hoe groote beteekenis het was wat Edward Norman gedaan had, en deze moest verscheidene vragen beantwoorden. „Wat denkt ge dat de gevolgen zullen zijn van uw besluit 0111 geen Zondagsnummer meer uit te geven?" vroeg Alexander Power,s. die naast hem zat. Ik weet het nog niet. Ik vermoed dut liet aantal abonné s ster.\ zal verminderen en er weinig advertenties ter plaatsing zullen worden aangeboden. Maar dat wist ik vooruit. _ „Twijfelt ge er wel eens aan of ge correct hebt gehandeld?"' vroeg Henry Maxwell: „ik bedoel dat ge er spijt van hadt uit vrees dat het niet precies was wat Jezus zou doen. „In 't minst niet. Maar voor mijn eigen gerustheid zou ik graag willen vragen of iemand der hier aanwezigen van meening is dat Jezus op Zondagmorgen een nummer van een nieuwsblad zou uitgeven. Gedurende een enkele minuut zei niemand iets. Toen nam Jasper Chase het woord: „Wij schijnen er allen evenzoo over te denken, maar ik heb gedurende de verloopen week heel wat moeite gedaan 0111 steeds juist te weten wat Hij zou doen. Op die vraag is lang niet altijd gemakkelijk een antwoord te geven." „Ik vind liet ook erg moeielijk," zei Virginia Page. Ze zat naast Rachel Winslow. Ieder die haar kende was er benieuwd naar hoe zij 't zou aanleggen 0111 hare belofte te volbrengen. „Ik vind het zoo vreeselijk moeielijk. te weten wat ik moet doen met betrekking tot mijn geld. Jezus had geen bezittingen en er is niets in Zijn leven, dat ik mij ten voorbeeld kan stellen bij het gebruik van de mijne. Ik overweeg alles biddend en geloof wel. dat ik gedeeltelijk zie wat Hij zou doen. maar niet geheel. Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog geen bevredigend antwoord kan geven op de vraag wat Jezus zou doen met een paar millioen. „Ik zou wel kunnen zeggen wat met een deel er van te doen, merkte Rachel op. zich tot Virginia wendende. „O, dat is het niet wat me in verlegenheid brengt," antwoordde Virginia eventjes glimlachende. ..Ik zou zoo graag weten welk beginsel mij in staat zou kunnen stellen zoo nauwkeurig mogelijk te doen zoo als Hij. met betrekking tot mijn rijkdom en het gebruik dat ik daarvan maak." „Daar is tijd voor noodig. zeide Henry Maxwell aarzelend, en alle aanwezigen waren het daarmede eens. Milten Wright deelde een en ander mede van zijn ervaringen. Hij was bezig geleidelijk een plan uit te voeren, dat een geheele wijziging bracht in zijn zaken en in zijn verhouding tot zijn ondergeschikten. Ook eenige jongelui vertelden iets van hunne pogingen om de groote vraag te beantwoorden. Men was bijna eenstemmig van gevoelen, dat het er voornamelijk op aankwam in alle dingen van het dagelijksch leven te handelen in den geest van Jezus, Maar dat vereischte een kennis van Hem en een inzicht in Zijne beginselen, als de meesten hunner nog niet bezaten. De verdere besprekingen werden uitgesteld tot een volgende bijeenkomst en na een stil gebed, dat de tegenwoordigheid des Heeren nog krachtiger deed gevoelen, verliet men het kerkgebouw. Intusschen werden de moeilijkheden nog druk besproken en zocht de een bij den ander het licht dat hem ontbrak. Rachel Winslow liep met Virginia Page. Edward Norman en Jlilton Wright waren zoo verdiept in hun gesprek, dat ze voor Xorman's woning op en neer bleven loopen; Jasper Chase en de president van de Endeavour Society stonden ernstig te praten in een hoek van 't vertrek. Alexander Powers en Henry Maxwell I Jeven er nog toen alle anderen reeds weg waren. „Het zou me een groot plezier doen, als u morgen in de werkplaatsen zoudt willen komen om te zien hoe ik het aanleg en eens met het personeel te praten. Het komt mij voor dat u in deze omstandigheden veel meer invloed op hen kunt oefenen dan iemand anders." ,,Ik zou niet weten waarom; maar ik zal komen," hernam Ds. Maxwell eenigszins gedrukt. Was hij wel geschikt om op te treden voor twee- a driehonderd werklui en hun iets onder het oog to brengen? Reeds op hetzelfde oogenblik dat hij deze vraag stelde verweet hij zich zijne zwakheid. Wat zou Jezus doen? Dat maakte een einde aan allen twijfel. Den volgenden dag ging hij er op uit en trof Alexander Powers in zijn kantoor. Het was een paar minuten voor twaalf en da directeur der werkplaatsen zei tot hem: „Kom mee naar boven en ik zal u laten zien wat ik getracht heb te doen." Ze gingen door de machinekamers, beklommen een menigte trappen en kwamen toen in een tamelijk groot ledig vertrek, dat vroeger door de maatschappij als magazijn werd gebruikt. „Sedert ik verleden week mijne belofte heb afgelegd, ben ik over allerlei dingen gaan nadenken," zei Mr. Powers. „en daaronder behoort ook dit. Onze maatschappij heeft mij de beschikking gegeven over dit vertrek en nu ben ik bezig het in orde te brengen door er tafels en banken in te plaatsen en in den hoek, vlak bij die stoompijpen, een groote koffiekan te laten maken. Ik ben van plan de werklui een goede gelegenheid te verschaffen oni hun boterham op te eten; bovendien wil ik mij tweemaal of driemaal in de week een kwartiertje met hen bezighouden en hun iets vertellen over allerlei dingen die hun in 't dagelijksch leven kunnen te pas komen." Ds. Maxwell keek verbaasd op en vroeg of ze voor zoo iets te vinden waren. „Zeker, ze komen allemaal. Bovendien, ik ken het werkvolk tamelijk goed. Allen behooren tot de meest ontwikkelde arbeiders die men tegenwoordig hier te lande aantreft. Maar ze zijn, zooals met de meesten het geval is, geheel verstoken van allen kerkelijken invloed. Ik vroeg mij af wat Jezus zou doen en onder meer andere dingen scheen het mij toe dat Hij op de een of andere wijze zou trachten hen meer stoffelijk en geestelijk genot te verschaffen, 't Is eigenlijk van weinig beteekenis, die kamer en wat er in gedaan /.al worden, maar ik deed het eerste het beste dat mij voor de aandacht kwam 0111 blijk te geven van mijn goeden wil, en ik zal trachten mijn idee ten uitvoer te brengen. U zou me een groot plezier doen met de werklui als ze straks hier zijn eens toe spreken. Ik heb ze gevraagd eens te komen kijken en zal ze dan meteen iets vertellen over 't geen ik van plan ben." Henry Maxwell schaamde zich te zeggen hoe onaangenaam hij 't vond, dat men hem gevraagd had eenige oogenblikken te spreken tot een troep werkvolk. Hij was niet gewoon iets te zeggen zonder dat hij 'top papier had. En dan nog wel tot een groote menigte! Het maakte hem zenuwachtig en hij zag er werkelijk tegen op dat hij al die mannen voor zich zou zien. Het waren zulke heel andere menschen als die waarvoor hij gewoon was Zondags op te treden. Er stonden in het ruime vertrek een half dozijn verbazend lange, ruwe tafels en banken en toen de stoomfluit het sein daartoe gaf stroomde het volk van alle kanten de werkplaatsen uit. Ze kwamen allen de trap op en gingen aan de tafels zitten 0111 hun boterham op te eten. In 't geheel waren er misschien driehonderd man. Ze hadden de biljetten gelezen, die de directeur overal had laten aanplakken en kwamen voor een groot deel uit nieuwsgierigheid. Ze kregen een gunstigen indruk. De zaal was ruim en luchtig, vrij van rook en stof en goed verwarmd. Ongeveer twintig minuten was Alexander Powers bezig hen te vertellen wat hij van plan was te doen. Hij sprak heel eenvoudig; ieder van zijn woorden getuigde dat hij volkomen op de hoogte was met het karakter van zijn hoorders. Ten slotte stelde hij Ds. Henry Maxwell voor, predikant van de Eerste Kerk, tot wiens gemeente hij behoorde en die beloofd had enkele minuten tot hen te spreken. Sheldon. 3 Ds. Maxwell zal nooit vergeten hoe liij te moede was, toen hij voor 't eerst tegenover al die werklui stond, die er zoo robuste uitzagen. Evenals honderden andere predikanten had hij nooit gesproken dan in een vergadering van personen die in kleeding. opvoeding en gewoonten ongeveer met hem op eene lijn stonden. Dit was echter iets nieuws voor hem en alleen zijn belofte om in alles te vragen wat Jezus zou doen, stelde hem in staat zijn taak zoo te vervullen, dat hij er zijn doel mee bereikte. Hij sprak over de ware tevredenheid en stelde in 't licht hoe die verkregen wordt en waar die alleen uit voortvloeit. Hij had den tact het niet te doen voorkomen alsof het werkvolk tot een andere klasse van menschen I lehoorde dan hij zelf; het woord „werkman" gebruikte hij in 't geheel niet en met geen enkel woord zinspeelde hij er op, dat er eenig verschil zou zijn tusschen hun levensomstandigheden en de zijne. De mannen waren voldaan over hetgeen ze gehoord hadden. Verscheidene hunner kwamen Henry Maxwell een hand geven voor ze weer aan hun werk gingen en toen deze, thuisgekomen, alles aan zijn vrouw vertelde, zei hij nooit geweten te hebben welk een genot het was een fermen handdruk te wisselen met menschen, die gewoon zijn lichamelijken arbeid te verrichten. Deze dag was voor zijn leven als Christen van meer gewicht dan hij zelf vermoedde. Door zijn optreden in de werkplaats van Mr. Powers ontstond er een nauwe gemeenschap tusschen hem en de werklieden. Het was de eerste plank, die gelegd werd over de klooi tusschen de kerk en de arbeidsklasse te Raymond. Alexander Powers plaatste zich dien middag voor zijn schrijftafel met een gevoel van voldaanheid over zijn plan en had meer dan te voren den indruk dat de werklui er inderdaad wat aan zouden hebben. Hij wist eenige goede tafels te krijgen uit een ledigstaande volksgaarkeuken op een van de stations aan den spoorweg en dacht er over na op welke wijze hij alles een aantrekkelijk aanzien zou kunnen geven. De houding der arbeiders had zijn verwachting overtroffen en de heele zaak beloofde inderdaad een groot voorrecht voor hen te zullen worden. .Met een uitdrukking van voldoening op 't gelaat begon hij aan zijne gewone bezigheden. Trouwens, hij had het bewustzijn te willen doen zooals Jezus zou handelen. Het was nauwlijks vier uur toen hij een der groote enveloppen van de Maatschappij opende, in de veronderstelling er een aanschrijving in te zullen vinden om inkoopen te doen. .Met zijn gewone vlugheid, zooals van iemand die zaken doet verwacht kan worden, doorliep hij de eerste bladzijde en bemerkte toen eerst dat de brief niet voor hem bestemd was maar voor den chef van het Expeditie-kantoor. » Werktuigelijk sloeg hij een blad om, zonder dat hl] plan had te lezen 'wat niet aan zijn adres gericht was, maar eer hij 't wist bleek het hem dat de maatschappij stelselmatig de onderlinge handelstractaten der Vereenigde Staten schond, en zich schuldig maakte aan een bepaalde wetsovertreding. Het was even erg alsof een burger ergens inbraak pleegde om te stelen. Het maken van verschil in de korting was geheel in strijd met de verordeningen. Het was een weloverlegde schending van zekere bepalingen, sedert kort door de wetgevende macht gemaakt om het plegen van bedrog te voorkomen. Er viel niet aan te twijfelen of hij had bewijzen te over in handen 0111 de maatschappij te overtuigen van bedriegelijke handelingen. Hij liet de papieren op zijn schrijftafel vallen, alsof het vergif ware en tegelijk schoot hem de vraag door het brein: Wat zou Jezus doen? Hij trachtte haar echter te onderdrukken door zich zelf voor te redeneeren dat het iets was, waar hij niets mee te maken had. Evenals bijna al de ambtenaren die de maatschappij in dienst had vermoedde hij wel dat er zulke dingen plaats vonden, zijn positie in de werkplaatsen was echter de oorzaak dat hij geen rechtstreeksche bewijzen had en hij beschouwde het als iets dat buiten hem omging. Maar de papieren die nu voor hem lagen hadden hem de heele zaak duidelijk gemaakt. Door onachtzaamheid van den afzender waren ze hem in handen gekomen. Wat was in dezen zijn plicht? Als hij zag dat iemand het huis van zijn buurman binnensloop 0111 te stelen, was het dan niet zijn plicht de gerechtsdienaars te waarschuwen? Was een spoorwegmaatschappij iets zoo buitengewoons, dat voor haar andere beginselen bestonden volgens welke zij behoorde te handelen? Kon zij in strijd handelen met de wet zonder daarin verhinderd te worden omdat zij zooveel invloed bezat? Wat zou Jezus doen? Hij dacht aan zijn gezin. Natuurlijk zou hij terstond zijn betrekking verliezen als hij stappen deed 0111 de zaak aan 't licht te brengen. Zijn vrouw en zijn dochters hadden altijd een zekere weelde genoten en een goede positie in de maatschappij gehad. Indien hij tegen deze onwettige handelingen ging getuigen zou dat hem voor den rechter brengen; dan zou het kunnen zijn dat zijn motieven niet werden begrepen en het slot van de geschiedenis zou wezen dat hij in ongenade viel en zijn betrekking kwijt raakte. En ongetwijfeld ging het heeleinaal buiten hem 0111. Hij kou de papieren gemakkelijk terugsturen naar het Expeditie-kantoor en niemand zou er iets van merken. Wat ging hem die ongerechtigheid ook aan. Moest hij zorgen dat de wetten werden nageleefd? Hij wilde zijn voornemens tot verbetering van allerlei toestanden ten uitvoer brengen. En wat kon er meer gedaan worden in een maatschappij, waarin zooveel dingen gebeurden, die het onmogelijk maakten altijd te handelen naar den eisch van het Christendom. Maar wat zou Jezus doen indien Hij deze dingen wist? Dat was de vraag waar Alexander Powers nog voor stond toen de avond viel. De lichten in het kantoor waren opengedraaid. Het gesnor van de groote machine en het gekraak van het pletten in de uitgestrekte werkplaats duurde tot zes uur. Toen de stoomfluit zich liet hooren gingen de machines langzamer loopen en stonden spoedig stil: de werklui legden hun gereedschap neer en liepen naar liet portiershuisje. Alexander Powers hoorde het gewone klik-klak van de blokken als de mannen vlak bij zijn raam ze in de daarvoor bestemde ruimte wierpen. „Ik ga nog niet weg," zei hij tot zijn bedienden, „ik heb nog iets te doen van avond." Hij wachtte tot hij hoorde dat de laatste man zijn blok neerlei. Ook de portier verwijderde zich. De machinist en zijn helpers hadden nog een half uur werk maar verlieten de fabriek door een andere deur. Als dien avond om zeven uur iemand in het kantoor van den directeur had kunnen kijken, zou hij er iets ongewoons hebben gezien. Mr. Powers knielde er en bad. En met de hand onder 't hoofd zat hij langen tijd gebogen over de papieren op zijn schrijftafel. HOOFDSTUK III. Indien iemand tot Mij komt en niet haat zyn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders ea zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mija discipel niet zijn. Alzoo dan een iegelijk van u die niet verlaat alles wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zjjn. Luk. 14 : 26 —32. Toen Rachel Winslow en Virginia Page na de samenkomst in de kerk afscheid van elkander namen, kwamen ze overeen den volgenden dag hun gesprek te zullen voortzetten. \ irginia inviteerde Rachel bij haar te komen koffiedrinken en tegen half twaalf trok deze dan ook aan de bel van het heerenhuis, dat de Page's bewoonden. Virginia zelf deed haar open en beiden zaten spoedig ernstig en druk te praten. „Neen." zei Rachel nadat ze enkele minuten hadden gezeten, „ik kan het niet overeenbrengen met wat ik geloof dat Jezus zou doen. Wat een ander zou doen weet ik niet, maar ik voel dat het niet op mijn weg ligt." „En wat zul je dan?" vroeg Virgima met groote belangstelling. „Dat weet ik nog niet, maar dit aanbod weiger ik beslist. Rachel nam een brief in de hand, die op haar schoot lag en begon den inhoud nog eens na te gaan. Het was een schrijven van den directeur eener opera, waarin hij haar voor liet maken van een kunstreis tegen hoog salaris een plaats aanbood bij zijn gezelschap. Het aanbod van den directeur was gesteld in zeer vleiende bewoordingen. Hij had Rachel hooren zingen op dien Zondagmorgen toen de vreemdeling den dienst had verstoord, en was er verrukt over geweest. Haar stem was goud waard en het zou jammer zijn haar voor de opera verloren te doen gaan, zoo schreef hij en % roeg antwoord binnen den kortst mogelijken tijd. „Het zou volstrekt geen verdienste zijn dit aanbod at te slaan, indien ik nog een ander had," ging Rachel voort. „Dan zou het heel wat gemakkelijker vallen. Toch weet ik wat mij te doen staat. Om de waarheid te zeggen Yirginia, ik ben er zeker van dat Jezus nooit eenig talent, zooals bijv. een goede stem, zou gebruiken uitsluitend om geld te verdienen. Het gezelschap, dat de reis zal ondernemen, bestaat uit mensehen van goede reputatie en ik ben gevraagd mij daaraan te verbinden om de eerste sopraan te zingen op een salaris van tweehonderd dollars per maand gedurende het geheele seizoen. Maar ik heb niet het gevoel dat Jezus het doen zou. Wat denk jij er van?" . >, „Je moet van mij niet vergen dat ik voor jou zal beslissen, antwoordde Yirginia met een ernstigen glimlach. „Mijns inziens had Mr. Maxwell gelijk toen hij zei dat ieder onzer handelen moest in overeenstemming met hetgeen naar zijn meening de wil des Heeren was. Het valt mij nog veel moeilijker om voor mij zelf te beslissen wat Hij zou doen, dan jou." „Is dat heusch?" vroeg Rachel. Ze stond op en liep naar t raam om" naar buiten te kijken. Yirginia kwam naast haar staan. Het was vol en druk op straat en de beide jonge vrouwen zagen een oogenblik zwijgend op het gewoel neer. Eensklaps begon \ irginia te praten zooaïs Rachel nog nooit van haar had gehoord. Rachel, wat denk je van al die contrasten met het oog op de vraag wat Jezus zou doen? Ik vind liet zoo n vreeselijke gedachte dat de maatschappij, waarin ik ben opgevoed, dezelfde waar \\ ij beiden toe behooren, niets hoogers kent dan het eene jaar na liet andere zich bezig te houden met de vraag: wat zullen wij eten en drinken en waarmede zullen wij ous kleedeii, en niets beters weet te doen dan visites te maken of te ontvangen, geld uit te geven voor gemak en weelde en als het zoo eens te pas komt een kleinigheid te geven voor een of ander liefdadig doel, niet om barmhartigheid te bewijzen maar om zijn geweten gerust te stellen. Ik ben evenals jij opgevoed in een van de voornaamste scholen van Amerika, ik deed mijn intrede in de maatschappij als erfgenaam van een groot vermogen, en ieder meende dat mijne positie zeer te benijden was. En geen wonder. Ik kan op reis gaan of thuis blijven en net doen wat ik goed vind. Iedere wensch of begeerte die in mij opkomt kan ik bevredigen. Maar als ik mij eerlijk tracht voor te stellen dat Jezus zoo zou leven als ik tot dusverre heb gedaan en, gelijk zoo vele anderen van mijn stand, misschien mijn verdere leven zal doorbrengen, dan heb ik het gevoel een van de slechtste, zelfzuchtigste, nuttelooste sehepsels van de wereld te zijn. Sedert weken heb ik telkens als ik het raam uitkijk en al die menschen zie een gevoel van afschuw van mij zelf." Yirginia verwijderde zich van het venster; ze begon de kamer op en neer te loopen. Rachel bespiedde haar en kon de gedachte niet onderdrukken aan wat er met haar zelf was voorgevallen. Had zij de gave, die zij bezat in haar stem, gebruikt zooals dat een christen betaamt? Ivon zij niets beters doen dan voor een bepaalde som per maand haar talent te verkoopen, met een gezelschap een reis te ondernemen om concerten te geven, prachtig gekleed te gaan, lof in te oogsten en naam te maken als zangeres? Was dat hetgeen Jezus zou doen? Ze voelde zich sterk en gezond en mankeerde nooit iets. Ze was zich bewust van haar talent 0111 te zingen en wist dat ze veel geld verdienen kon en naam zou maken indien ze wilde optreden in wereldsche kringen. Ofschoon het nog te bezien stond of ze haar geschiktheid 0111 dat alles te volbrengen niet overschatte, ze gevoelde er zich toe in staat. Wat Yirginia zeide trof haar diep, omdat zij bijna in hetzelfde geval verkeerde. Er werd geroepen voor de koffie en spoedig zaten ze aan tafel met Yirginia's grootmoeder, Mevrouw Page, een vriendelijke, deftige daine van ongeveer vijf en zestig jaar en haar broer liollin, een jonge man die het grootste deel van zijn tijd doorbracht in allerlei clubs en nergens bijzondere voorliefde voor had. Hij was echter vol bewondering voor Rachel Winslow en wanneer ze ten eten kwam of op de koflie dan zorgde hij, indien hij 't van te voren wist, thuis te zijn. Yirginia vormde met haar broer en haar grootmoeder de familie I'age. Haar vader, die pas een jaar tevoren gestorven was. was bankier geweest en had gespeculeerd in graan. Haar moeder was al voor tien jaar gestorven. Haar grootmoeder, cloor geboorte en opvoeding hpii Zuidelijke bezat al (1e tradities en gevoelens die een ge\olg zijn ■ , £ !, - SooSe tai. van weelde en „,,,.»h,P1>.l,k« / i was een sluwe en voorzichtige vrouw en bestuurde de i.ezitt ngen zoodat zelfs haar grootmoeder was genoodzaakt gew ''"^l=SS;ïe^e=S^ kende toen ze nog een meisje was en bij \ ïrginia v\\. . kon het niet helpen dat zij dacht aan den te^njrtaw 1 dien « in haar ei een huis zou ontmoeten wanneer zij haar >egm. passing ging brengen. Aan de ^ ^LTIooT te' stellen. dïle'LnigerTjdtasschen Mevrouw 1'age en haar kleindochter m06st plaats hcl)V)Gn. fPn pn inppzin ja, dat begrijp ik, Mevrouw," antwoordde Rachel haastig. irginia en ik hebben er over gepraat. Ik heb besloten het aanbod niet aan te nemen, maar verder is het nog niet gekomen." Rachel was zich bewust dat alles wat er tot nu toe over dit onderwerp gezegd was hare aarzeling had weggenomen om met betrekking tot het haar gedane aanbod een beslissing te nemen, die volkomen in overeenstemming was met haar opinie over hetgeen Jezus waarschijnlijk zou gedaan hebben. Het zou echter nooit in haar opgekomen zijn te wenschen, dat, zooals nu bleek het geval te zijn, ieder er van wist. Een en ander van hetgeen Rollin Pa»;e gezegd had en vooral de manier waarop hij dat deed hadden haar besluit verhaast. „\ ertel ons een.s, Rachel, waarom je toch dat aanbod weigert? Het schijnt mij voor een jong meisje zoo'n goede gelegenheid om vooruit te komen. \ ind je ook niet dat het groote publiek je eigenlijk moest hooren? Ik denk er net zoo over als Rollin. Een stem als die van jou behoort aan een grooter aantal hoorders dan van de Eerste kerk te Raymond." Rachel Winslow was zeer gesloten van aard. Zo kwam er niet licht toe haar plannen of gedachten aan anderen mee te deelen. Maar met al haar geslotenheid kon ze oogenblikken hebben dat ze haar hart lucht moest geven. Dan gaf ze eenvoudig maar met overtuiging, bedachtzaam en toch openhartig uiting aan hetgeen er in haar omging. Zij had toen ze Mevrouw Page antwoordde een van die zeldzame oogenblikken van openhartigheid, die de aantrekkelijkheid van haar karakter zoozeer verhoogden. „Ik heb geen anderereden dan de overtuiging dat Jezus evenzoo zou doen ' zei ze terwijl ze Mevrouw Page ernstig aanzag. Mevrouw Page kreeg een kleur en Rollin keek strak voor zich. Eerdat haar grootmoeder iets kon zeggen nam Virginia liet woord. Haar verhoogde blos toonde hoe opgewonden ze was. Virginia's bleek, open gelaat getuigde van gezondheid maar vormde over t algemeen een merkbaar contrast met het schoone Zuidelijk tvpe van Rachel. „Grootmoeder, u weet dat wij beloofd hebben een jaar lang volgens dat beginsel te handelen. Het voorstel van Ds. Maxwell was volkomen duidelijk voor allen die het hoorden. Wij zijn echter niet gauw tot een beslissing kunnen komen. De moeilijkheid om te weten wat Jezus zou doen heeft iiachel en mij eenigszins van de wijs gebracht." Mevrouw Page keek Virginia erg boos aan voor ze iets zeide. „Natuurlijk, ik begrijp wat Mr. Maxwell wil. Maar het is totaal onmogelijk dat in praktijk te brengen. Ik had direct de overtuiging dat zij die de belofte deden, 11a het geprobeerd te hebben dat ook wel zouden ontdekken en het als iets dweepachtigs en ongehoords zouden opgeven. Met Miss Winslows aangelegenheden mag ik mij niet inlaten, maar" — ze hield even op en vervolgde toen met een bitsheid die Rachel ontstelde — „ik hoop niet dat jij in dat opzicht dwaze ideeën hebt, Virginia." „Ik heb allerlei ideeën," antwoordde Virginia bedaard. „Of ze dwaas zijn of niet, dat hangt er van af of ik zal kunnen te weten komen wat Jezus zou doen. Zoodra ik dat weet, zal ik mij daaraan houden." „Neem me niet kwalijk, dames," zei Hollin van tafel opstaande, „het gesprek gaat mijn bevatting te boven. Ik ga in de bibliotheek een sigaar opsteken." Hij verliet de eetkamer en er was een oogenblik stilte. Mevrouw Page wachtte tot de meid iets had binnengebracht en beval haar toen heen te gaan. Ze was boos en haar boosheid was, al werd ze getemperd door de tegenwoordigheid van Rachel, verschrikkelijk. „Meisjes, ik ben verscheidene jaren ouder dan jullie," zei ze en haar geheele houding scheen Rachel toe een hoogen ijsmuur te plaatsen tusschen haar en iedere voorstelling die ze zich gevormd had van den lijdenden Heiland. „Wat jullie in een oogenblik van opwinding hebt beloofd zal blijken niet uitvoerbaar te zijn." ...Meent u grootmoeder, dat wij onmogelijk zullen kunnen handelen zooals Jezus doen zou, of denkt u dat wij als we daar ons best toe doen in botsing zullen komen met gewoonten en vooroordeelen der mensehen?" vroeg Virginia. „Het wordt niet geëischt, het is niet noodig. Bovendien hoe kun je met eenig " Mevrouw Page voltooide den zin niet maar wendde zich tot Rachel. „En wat zal je moeder wel zeggen van je voornemen? M'n lieve kind 't is toch zoo dwaas. Wat kun je anders met je stem doen? „Ik weet nog niet wat moeder er van zeggen zal," hernam Rachel en durfde niet te denken aan hetgeen haar moeder waarschijnlijk ten antwoord zou geven, als zij 't haar meedeelde. Indien in Ravmond iemand trotseh was op hef talent en het succes van haar dochter, dan was zij het. „Xu. als je er eens verstandig over nagedacht hebt zul je er wel anders over denken" hernam-Mevrouw Page van tafel opstaande. „En als je dit of een dergelijk aanbod niet aanneemt, znl je ér je leven lang berouw van hebben." Rachel zinspeelde in haar antwoord op den strijd, dien ze in haar binnenste voerde. Kort daarna ging ze heen met de zekerheid dat na haar vertrek een pijnlijk onderhond tusschen Yirginia en haar grootmoeder zou plaats hebben. Zooals ze later vernam streden gedurende de scène met haar grootmoeder verschillende gevoelens bij Yirginia om den voorrang. Toch verhaastte het haar besluit omtrent het gebruik dat ze maken zou van haar geld en haar maatschappelijke positie. Rachel was 1 «lij dat ze gauw thuis zou zijn. Er was langzamerhand een plan bij haar opgekomen en ze wou graag alleen zijn om het rustig te overwegen. Maar eer ze aan de tweede dwarsstraat was ontdekte ze tot haar schrik dat Rolin Page naast haar liep. „Het spijt me, dat ik u stoor in uw overdenkingen, Miss Winslow, maar ik moest toevallig denzelfden weg als u en ik had een idee, waar ik hoop dat u niets tegen zult hebben. Ik loop al een heele poos naast u en u hebt er geen bezwaar tegen gemaakt." ,,Ik heb u niet gezien," antwoordde Rachel. „Xu, dat komt er ook niet op aan, als ik maar hopen mag dat u aan mij gedacht heb," zei Rollin onverwacht. Hij deed een laatsten zenuwachtigen trek aan zijn sigaar, wierp die op de straat en wandelde niet een bleek gelaat naast haar voort. Rachel was verrast maar raakte niet van haar stuk. Ze had Rollin al gekend toen hij nog een jongen was en er was een tijd geweest, dat ze elkaar heel vertrouwelijk bij den voornaam hadden genoemd. Later evenwel had iets in Rachels houding daar een eind aan gemaakt. Ze was er aan gewoon dat hij haar allerlei complimentjes toevoegde en had zich daar heel dikwijls vroolijk over gemaakt. Xu evenwel wensehte ze hartelijk van hem ontslagen te zijn. „Denkt u wel eens aan mij, Miss Winslow?" vroeg Rollin na een oogenblik zwijgens. ,,0 ja, heel dikwijls," zei Rachel lachend. ..Denkt u op dit oogenblik aan mij?" „Ja, ten minste ja, ik dacht aan u." „Heusch? En wat dacht u van mij?" „ Wilt u dat ik u een openhartig antwoord geef op die vraag?" ..Natuurlijk." „Xu. ik dacht op 't oogenblik dat ik heel blij zou zijn, als u hier niet was." Rollin beet zich op de lippen en keek somber voor zich uit. Rachel had heel wat anders gezegd als hij hoopte. „Maar hoor eens. Rachel — o neen, dat mag ik niet zeggen, die tijd is voorbij — maar u weet wat er in mij omgaat. Hoe komt het dat u mij zoo hard behandelt? U weet toch. dat u altijd wel van mij hebt gehouden." „Zoo? Natuurlijk, toen we nog kinderen waren gingen we vertrouwelijk met elkaar om, maar nu zijn we geen kinderen meer. Rachel sprak nog altijd op den luchtigen gemakkelijk en toon waarop ze begonnen was toen ze hem zag. Ze was nog te veel vervuld van het plan dat ze bezig was te overdenken toen Rollm haar stoorde. Eenige oogenblikken liepen ze zonder te spreken naast elkaar voort. Het was erg druk op straat. Onder de personen die ze tegenkwamen was ook Jasper Chase. Hij zag Rachel en Rollin en groette buigend toen hij hen voorbijging. Rollin gaf nauwkeurig acht op Rachel. „Ik wou dat ik Jasper Chase was; misschien had ik dan eenige kans," zei hij gemelijk. Ondanks zich zelf kreeg Rachel een kleur. Ze zei niets en \eihaastte haar stap. Rollin scheen vast besloten iets tot Rachel te zeggen en zij scheen het niet te kunnen voorkomen. Intusschen, zij" dacht dat hij toch den een of anderen tijd de waarheid zou moeten hooren. „Je weet heel goed, Rachel, hoe ik over je denk. Is er heelemaal geen hoop? Ik zou je gelukkig kunnen maken. Ik heb je al sedert jaren liefgehad . . . ." . ,.Is 't heusch? Maar hoe oud denkt u dan dat ik hen.*' Aiel Rachel hem in de rede terwijl ze zenuwachtig lachte. De houdingdie ze tegenover hem had aangenomen moest ze echter opge\en. ..Je weet wel wat ik bedoel." ging Rollin op verdrietigen toon voort; „en je hebt geen recht mij uit te lachen omdat ik je ten huwelijk vraag." ..Dat doe ik niet. Maar 't is noodelooze moeite er langer over te praten.... Rollin" zeide Rachel na eenige aarzeling en noemde hem toen zoo vrijmoedig en zoo gewoon weg bij zijn naam. dat er niets meer in lag opgesloten dan een zekere vertrouwelijkheid, die zijn oorzaak vond in de bekendheid met zijne familie. „Het is niet mogelijk." Ze was er nog wat zenuwachtig van, dat ze daar zoo opeens, midden op straat, een huwelijksaanzoek kreeg. ]\Iaai net rumoer op de straat en op de trottoirs was oorzaak dat ze zoo rustig en onopgemerkt konden praten alsof ze binnenshuis waren geweest. „O, als je me maar den tijd er toe wilt geven dan zal ik „Neen," zei Rachel. Ze sprak op beslisten toon. Naderhand dacht ze dat ze misschien, 'zonder het te willen, wreed was geweest. Zonder iets te zeggen wandelden ze een eind verder. Ze \\ aren vlak bij het lmis waar Rachel woonde en beide zagen er te feu op een eind te maken aan het onderhoud. Toen ze de hoofdstraat verlieten en in een meer rustige straat gekomen waren begon Rollin in eens te spreken met veel meer mannelijkheid dan hij tot dusverre aan den dag had ^eleo-d. Er was in zijn stem een waardigheid te bespeuren, die Kachel no°niet m hem opgemerkt had. „Miss Winslow, ik vraag u of ge mijn vrouw wilt worden. Mag liopen, dat ge daarop te eeniger tijd een gunstig antwoord geeft9"' „jS een, m geen geval", zei Rachel vastbesloten. "fn. .Wllt ook zeggen waarom niet?" Hij stelde die vraag, alsot hij er recht op had een openhartig antwoord te ontvangen. ,,Wel, ik heb voor u niet die gevoelens, die eene vrouw behoort te hebben voor den man, dien ze tot echtgenoot neemt." „-Met andere woorden, ge houdt niet van mij?" „Xeen; en ik kan niet van u houden." „W aarom niet?" Dat was een andere vraag en Rachel vond het onaangenaam daarop te moeten antwoorden. „Omdat " Ze aarzelde uit vrees dat ze te ver zou gaan in tiaar poging om de volle waarheid te zeggen. ..Maar waarom dan toch? Zeg het gerust. U kunt me toch niet meer pijn doen, dan n reeds gedaan hebt." „Nu, ik hou niet van u en zou dat ook niet kunnen, omdat u g;een levensdoel hebt. Wat doet u voor het welzijn van anderen2 L brengt den tijd door in clubs en met allerlei vermaken of o-aat op reis en neemt er een gemakkelijk leventje van. Kn wat is er in dat alles, waardoor een vrouw zich aangetrokken zou kunnen gevoelen r ,,Xiet veel, dat is zoo," antwoordde Rollin even glimlachend „Maar toch weet ik niet dat ik slechter ben dan anderen. En dat is ook niet zoo. Intnssclien ben ik blij te weten wat u te-ea inii hebt." ° ,] Eensklaps bleef hij staan, nam zijn hoed af, maakte een diepe iiugiiig en liep een anderen kant uit. Kachel ging naar huis en haastte zich in haar kamer te komen. Ze was geheel in de war gebracht door de gebeurtenis, die zich zoo ongedacht was komen mengen 111 liaar ervaringen. Toen ze tijd had 0111 alles eens te overdenken veroordeelde ze zich zeil omdat ze zoo'11 hard oordeel had uitgesproken over Rollin Page. \\ at was het doel van haar leven? Ze was buitenslands geweest om muziekonderwijs te ontvangen vaq, een der beroemdste musici 111 Europa. Daarna was ze in Raymond teruggekeerd en had 1111 gedurende een jaar gezongen in 'de Eerste Kerk. E11 daar werd ze goed voor betaald. Tot op dien Zondag, nu twee weken geleden,, was ze bijzonder voldaan geweest over zich zelf en over haar positie. Ze had in de eerzucht van haar moeder gedeeld en zich bij voorbaat verheugd over den bijval dien ze in de muzikale wereld vinden zou. En er was alle kans dat ze een schitterende carrière zou maken. Nogmaals stelde ze zich dezelfde vraag en onder den invloed van het antwoord, dat ze pas aan Rollin Page had gegeven, dacht ze er nogmaals over na of zij er zelf wel een waardig levensdoel had. Wat zou Jezus doen? Ze bezat een onwaardeerbaren schat in haar stem; dat wist ze, hoewel ze er niet bepaald trotsch op was. En ze moest bekennen dat ze, tot voor veertien dagen, zich niet anders had voorgesteld dan haar stem te gebruiken om geld te verdienen en roem in te oogsten. Maar was dat nu van meer beteekenis, van meer waarde dan het leven van Rollin Page? Langen tijd zat ze daar in haar kamer; eindelijk ging ze naar beneden, besloten eens openhartig met haar moeder te praten over het aanbod van het muziekgezelschap en haar nieuwe plan dat langzamerhand een meer vasten vorm aannam. Ze was er al eens met haar moeder over begonnen en ze wist hoe deze de verwachting koesterde, dat zij het aanbod zou accepteeren waardoor haar een roemvolle loopbaan als zangeres verzekerd werd. „Moeder," zei Rachel, met de deur in t huis vallende, „ik ben van plan mij niet te verbinden voor die kunstreis, en daar heb ik een goede reden voor," Mevrouw Winslow was groot van postuur en had een knap uiterlijk. Ze hield dol veel van uitgaan, was er zeer op gesteld een eervolle positie te hebben en wijdde zich in overeenstemming met hetgeen zij daaronder verstond, aan het geluk van hare kinderen. Haar jongste zoon, Lodewijk, tien jaar jonger dan Rachel, zou dien zomer zijn studiën aan de militaire academie voltooien. Tot zoolang woonde ze alleen met Rachel. Evenals \ irginia's vader, was ook die van Rachel gestorven terwijl de familie buitenslands was. En evenals Virginia zou ook zij thuis heftigen tegenstand ondervinden als ze het beginsel, nu onlangs aangenomen, in toepassing zou willen brengen. Mevrouw Winslow wachtte even 0111 Rachel te laten uitspreken. „U weet van de belofte die ik veertien dagen geleden deed. niet waar moeder?" „De belofte van Mr. Maxwell?" „Neen, de mijne. U weet toch wel wat het was?" „Ik geloof het wel. Natuurlijk willen alle leden van de kerk. voor zooverre dat bestaanbaar is met onze hedendaagsche toestanden. Christus navolgen. Maar wat heeft dat te maken met je besluit in zake het geven van concerten?" „uar neeit er neei veel mee te maken. Als ik mij afvraag: „W at zou Jezus doen?" en biddend om wijsheid daarop een antwoord tracht te geven, dat moet ik erkennen dat het Zijn wil niet^ zijn kan zoo'n gebruik te maken van mijn stem." „Zoo? Is er dan iets verkeerds in concerten te geven?" „Xeen, dat kan ik niet zeggen." ..Maar je verbeeldt je toch niet anderen, die het wel doen, te mogen veroordeelen ? Zou je durven beweren dat zij de geboden van Christus overtreden?" „Moeder, ik hoop dat u mij begrijpt. Ik veroordeel niemand. Ook hen niet, die er hun beroep van maken. Ik beslis er alleen over wat mij te doen staat. En als ik alles wel overdenk, dan geloof ik vast dat Jezus tot iets anders zou overgaan." „Wat anders?" Mevrouw Winslow had haar bedaardheid nog niet verloren. Ze begreep niet veel van wat er in Rachel omging, maar verlangde er naar dat haar dochter roem zou behalen. En ze hield zich overtuigd, dat zoodra die ongewone opwinding in de Eerste Kerk maar wat bedaard was, Rachel aan de wenschen van de heele familie wel zou voldoen en zich aan de kunst wijden. Ze was geheel onvoorbereid op hetgeen Rachel haar zou antwoorden. „\\ at anders ? Wel. ik wil mij zelve ten dienste stellen van anderen overal waar ik met mijn stem iets goeds kan uitrichten. Moeder, ik ben van plan de gave die God mij geschonken heeft zoo te gebruiken, dat het mijn eigen hart voldoening schenkt. Ik wou iets beters doen dan een fatsoenlijk publiek behagen of geld te verdienen. Ik wou mij bezighouden met iets dat mij bevredigt als ik de vraag stel: Wat zou Jezus doen? En het bevredigt mij niet. als ik mij voorstel dat ik zou optreden als zangeres in de concerten van een gezelschap kunstenaars." Rachel zei dit alles op een toon zoo krachtig en ernstig, dat haar moeder niet wist wat ze er van denken moest. Mevrouw W inslow was boos geworden. En ze was niet gewoon van haar hart een moordkuil te maken. _„'t Is bepaald ongehoord! Rachel, kind, je weet niet wat je zegt. Wat zou jij kunnen doen?" „Er zijn menschen geweest, mannen en vrouwen, die oneindig veel meer dan hun talenten liesteed hebben ten bate van anderen. A\ aarom zou ik, omdat ik het voorrecht heb een goede stem te bezitten, daar een soort van handel mee moeten drijven om toch maar zooveel mogelijk geld te verdienen? U weet moeder, dat u mij altijd voorgehouden hebt een muzikale loopbaan te kiezen ten einde financieel en maatschappelijk vooruit te komen. Maar sedert ik veertien daag geleden die belofte deed, heb ik niet kunnen gelooven dat Jezus zich zou aansluiten bij een kunstkring om te doen wat ik mij voorstel en te leven zooals ik dat zou wenschen." Mevrouw Winslow stond op en ging weer zitten. M et inspanning van alle krachten wist ze haar kalmte te bewaren. „Maar wat ben je dan toch van plan? Je hebt nog geen antwoord gegeven op mijn vraag." ,,Ik zal voortgaan in de kerk te zingen gedurende de godsdienstoefening. Ik heb mij daartoe verbonden tot het voorjaar verstreken is. Op gewone dagen ga ik zingen op de samenkomsten van het Witte kruis in de Rectangle. „Wat? Rachel Winslow! Weet je wat je daar zegt? \\ eet je onder wat voor soort van menschen je daar komt?" Rachel verloor tegenover haar moeder bijna den moed. Een oogenblik aarzelde ze en zweeg. „Ik weet het heel goed. Dat is juist de reden waarom ik er heenga. Mijnheer en Mevrouw Gray hebben daar reeds verscheidene weken gearbeid. Eerst van morgen hoorde ik. dat ze in hun samenkomsten graag de hulp van zangers of zangeressen zouden hebben. Ze hebben een tent opgeslagen in een deel der stad waar het dringend noodig is dat onder de bevolking gearbeid wordt. Ik ga hen vragen of ik ze kan helpen moeder!" En hartstochtelijker dan ze tot nu toe gesproken had voegde ze er aan toe: „lk wil iets gaan doen dat mij eenige zelfverloochening kost. Ik hoop dat u mij begrijpt. Ik hunker er naar mij eens een opoffering te getroosten. Wat hebben wij ooit gedaan voor de in ellende en zonde levende bewoners van de achterbuurten onzer stad? Hoe dikwijls hebben we ons zelf verloochend of ons persoonlijk gemak en genoegen opgeofferd ten bate van onze stadgenooten ? Hebben wij er naar gestreefd Jezus na te volgen? Zijn we altijd bereid geweest te doen wat voor het behoud der maatschappij vereischt werd?" „Wou je voor mij een preek houden?" vroeg Mevrouw Winslow langzaam. Rachel begreep wat haar moeder bedoelde. „Neen, ik heb me zelf op !t oog", antwoordde ze zacht. Ze wachtte een poos denkende dat haar moeder misschien nog iets wou zeggen. Toen verliet ze het vertrek. Op haar eigen kamer gekomen was het haar duidelijk dat ze, ten minste wat haar moeder betrof, geen sympathie kon verwachten en de verstandhouding er niet beter op worden zou. Ze knielde neer. Men kon veilig zeggen dat gedurende de beide weken, die er verliepen sedert die schamel gekleede gestalte met zijn verfonfaaiden hoed in Henry Maxwell s kerk was opgetreden, meer leden zijner gemeente zich gedrongen hadden gevoeld tot het gebed, dan in al den tijd dat hij predikant was. Joen ze opstond was haar schoon gelaat nat van tranen. Eei oogenblik bleef ze zitten peinzen; daarna sehreef ze een briefje aan \ irginia Page en liet dat door een knecht wegbrengen Heneden gekomen, vertelde zij haar moeder dat zij en Virginia dien avond naar de Rectangle zouden gaan om een bezoek te brengen aan 3Ir. (jray en diens echtgenoote. ii "V^r8 °0m" Dr; }Vest zal waarschijnlijk met ons meegaan, ik heb haar gevraagd hem per telefoon daartoe uit te noodden. Hij is een vriend van de Grav's en woonde verleden winter eenige der samenkomsten bij." Mevrouw \\ mslow zei niets, maar met haar geheele houding ?„ ,ze llaar afkeuring te kennen over hetgeen Rachel ging doen. h.n tieze voelde naar onuitgesproken verbittering. Jngeveer zeven uur kwamen Dr. West en Virginia en met hun aneen vertrokken zij naar de samenkomsten van het Witte Kruis. 1 e Rectangle was de meest bekende wijk van heel Ravmond en lag m de nabijheid van de spoorwegvverkplaatsen en de pakhuizen. d nertJes en kleine gehuurde woninkjes in dit gedeelte van Raymond waren de armoedigste en ellendigste bewoners der stad gehuisvest. Het was een onvruchtbaar veld dat 's zomers gebruikt werd door circusgezelschappen en rondtrekkende goochelaars en werd ingesloten door heele rijen van kroegen, speelholen en goedkoope, vuile kosthuizen en slaapsteden. De Kers te Kerk te Raymond had zich nooit beziggehouden met ue vraag of hier niet wat moest gedaan worden. Het was te vuil, te gemeen, te zondig, te afschuwelijk om er mee in aanraking te komen. Laat ons eerlijk zijn. -Men had getracht in deze toestanden verandering te brengen door er nu en dan een zan»-gezelschap heen te zenden, Zondagsscholen op te richten en er door bezoek broeders van verschillende kerken huisbezoek te laten doen. -Maar de kerk van Raymond als zoodanig had nooit een ernstige poging gedaan om de Rectangle, die sterkte des Satans te vermeesteren. In dit brandpunt van zonde en ongerechtigheid hadden de reizende evangelist en zijn moedige kleine vrouw een ruime tent opgeslagen en waren daarin samenkomsten begonnen. Het was voorjaar en de avonden begonnen heerlijk te worden. De evangelist had een beroep gedaan op de hulpvaardigheid der Christenen en deze hadden zich niet onbetuigd gelaten. Maar hij gevoelde groote behoefte aan meer en betere muziek. Bovendien was gedurende de samenkomsten op den Zondag te voren de helper die iet orgel bespeelde ziek geworden en de weinige vrijwilligers, die uit de stad waren gekomen om te zingen, hadden maar zeer middelmatige stemmen. ,,Er zullen er niet veel komen van avond John.'' zei zijn vrouw toen ze even over zevenen de tent inkwamen om de stoelen klaar te zetten en het licht op te steken. ..Neen. dat denk ik ook niet." Mr. Gray was klein maar stevig, had een prettige stem en een buitengewonen moed. Hij had reeds enkele vrienden gekregen in deze buurt en een van zijn bekeerlingen, een zwaar gebouwd man die juist was binnen gekomen, begon ijverig te helpen. Even over achten opende Alexander Powers de deur van zijn kantoor om naar huis te gaan. Op den hoek van de Rectangle wilde hij een rijtuig nemen, maar toen hij er dicht bij kwam werd zijn aandacht getrokken door een stem, die uit de tent scheen te komen. Het was Rachel Winslow. Haar gezang herinnerde hem aan zijn strijd over de vraag wat Jezus zou doen, die hem als in de tegenwoordigheid Gods had gebracht. Hij was nog niet tot een besluit gekomen, maar de onzekerheid was hem ondragelijk. Zijn loopbaan als spoorwegambtenaar was wel de slechtste voorbereiding die zich denken laat voor een leven van zelfverloochening. Kwam er maar een eind aan die verschrikkelijke onzekerheid! Hoor, wat werd daar gezongen? Hoe kwam Rachel Winslow daar'? Verscheidene vensters in den omtrek werden opgeschoven. Enkele mannen in de kroegen hielden op met twisten en gingen zitten luisteren, anderen liepen haastig in de richting van de tent. Rachel Winslow was stellig nooit in haar leven zoo gelukkig geweest. Zoo als nu. had ze in de Eerste Kerk nooit gezongen. Wonderlijk schoon klonk haar stem. Maar wat zong ze toch? Weer stond Alexander Powers, de directeur van de machine-werkplaatsen, stil om te luisteren: Waar Hij mij leidt, wil ik Hem volgen Waar Hjj mij leidt, wil ik Hem volgen Waar Hij mij leidt, wil ik Hem volgen Met Hem ga ik het leven door. Het woeste, dwaze. ruwe. ontuchtige leven in de Rectangle kwam in beroering toen het gezang, even rein als de omgeving onrein, de kroegen, holen en vuile woningen binnenzweefde. „De tent zal van avond te klein wezen." hoorde Mr. Powers zeggen door een paar mannen die hem voorbij liepen. „Datisnogeensmuziek.he?" Ook hij liep er heen. Maar aan den ingang bleef hij staan. En na een oogenblik van besluiteloosheid sloeg hij den hoek om en nam een rijtviig om zich thuis te laten brengen. Maar voor hij buiten het bereik van Rachels stem was. wist hij dat hij voor zich zelf een bevredigend antwoord had op de vraag wat Jezus doen zou. Sheldox. 4 HOOFDSTUK IV. Zoo iemand achter Mij wii komen, die verioocheoe zicbzelven en neme zijn kruis op en volge Mij. Matth. 6 : 24. Henry Maxwell liep in zijn studeerkamer op en neer. Het was Woensdag en hij overdacht liet onderwerp waarover hij dien avond spreken zou. Uit een der vensters had hij het gezicht op de hooge schoorsteenen van de werkplaatsen der spoorwegmaatschappij. Ook kon hij de tent van den Evangelist zien, die boven de woningen rondom de Rectangle uitstak. De predikant van de Eerste Kerk keek telkens als hij naar 't venster toe liep het raam uit. Xa eenigen tijd ging hij voor zijn schrijftafel zitten en haalde een groot stuk papier naar zich toe. Geruimen tijd bleef hij nadenken en schreef toen in duidelijke letters: Een aantal dingen, die Jezüs waarschijnlijk in deze gemeente doen zou. 1. Sober en eenvoudig leven, zonder overbodige weelde aan de eene of onverplichte onthouding aan de andere zijde. 2. Onbevreesd de huichelaars ontmaskeren, welke hun maatschappelijke positie ook zij. 3. Op alle mogelijke wijze sympathie en liefde betoonen aan den minderen man even goed als aan de bemiddelde, welopgevoede, beschaafde klasse, die de meerderheid in de gemeente vormt. 4. Door zelfverloochening en zelfopoffering het lijden der mensclilieid in zich opnemen. 5. Getuigen tegen de kroegen in Raymond. 6. Zich doen kennen als een vriend en metgezel van de zondaren in de Rectangle. 7. Dit jaar het zomeruitstapje naar Europa opgeven, fik ben reeds tweemaal buitenslands geweest en kan geen enkele reden opgeven, waarom het noodzakelijk wezen zou nog eens te gaan. Ik ben goed in orde en kan best afstand doen van dat genot. Het geld kan ik gebruiken voor den een of ander die meer behoefte heeft aan vacantie als ik. Er zullen er genoeg voor in aanmerking komen.) Hij was zich bewust, met een nederigheid die hem vroeger «arisch en al vreemd was, dat zijn schets van wat Jezus waarschijnlijk doen zou alle kracht en diepte miste. Maar hij deed wat hij kon om voor zijn gedachten daarover den juisten vorm te vinden. Bijna ieder punt van hetgeen hij had opgeschreven was in lijnrechten strijd met de gewoonten, die hij gedurende de jaren van zijn ambtsbediening had aangenomen. In weerwil daarvan trachtte hij steeds dieper door te dringen in den Geest van Christus. Hij deed geen moeite nog meer op te schrijven maar zat aan zijn schrijftafel, verdiept in zijn poging om meer van dien Geest in zich op te nemen. En hij vergat te eenenmale het onderwerp voor den bidstond, dat hij dien morgen was begonnen te overdenken. In gedachten verzonken hoorde hij niet dat er gebeld werd. Eerst toen de meid kwam zeggen dat er iemand was om hem te spreken ontwaakte hij uit zijn overpeinzing. De bezoeker liet zicli aandienen als Mr. Gray. Maxwell kwam aan de trap staan en vroeg Mr. Gray boven te komen. „We kunnen hier heter praten." Mr. Gray kwam boven en vertelde de redenen van zijn komst. „Ik wou uw hulp komen inroepen, Mr. Maxwell. U hebt natuurlijk gehoord welk een gezegende samenkomst wij Maandagavond en gisterenavond hebben gehad. Miss Winslow heeft met haar stem meer uitgewerkt dan ik kon gedaan krijgen en de tent was werkelijk ie klein voor zoo'n menigte." „Ja, ik heb er van vernomen. Het is de eerste keer dat die menschen haar gehoord hebben. :tls niet te verwonderen dat ze daardoor werden aangetrokken." „Het was voor ons een verwonderlijke openbaring van de hulp des Heeren en 't heeft ons allen aangemoedigd om te volharden in onzen arbeid. Maar wat ik zeggen wou, ik kwam eigenlijk om u te vragen of u van avond niet bij ons zoudt kunnen komen om een toespraak te houden. Ik ben zwaar verkouden en durf niet op mijn stem te vertrouwen. Ik weet dat het met het oog op uw drukke bezigheden wel wat veel van u gevergd is, maar als u niet kunt zeg het dan gerust en ik zal zien of iemand anders mij helpen kan.' „Het spijt me wel, maar 't is van avond juist bidstond,' zei Henrv Maxwell. Toen kreeg hij een kleur en voegde er bij: „Maar ik kan het misschien wel zoo schikken, dat ik toch komen kan. U kunt wel op mij rekenen." Mr. Gray bedankte hem hartelijk en wilde heengaan. „Zoudt u nog niet een oogenbiikje blijven, Mr. Gray, om samen te bidden?" ^ _ . „Ja," antwoordde Gray eenvoudig weg. Eu beide mannen knielden in' de studeerkamer. Ds. Maxwell bad recht kinderlijk en Gray was tot schreiens toe bewogen, liet had iets meewarigs te liooren hoe iemand, die zich gedurende een vrij lange herderlijke loopbaan binnen zulke enge grenzen had bewogen, nu smeekte om wijsheid en kracht ten einde de boodschap des heils te kunnen brengen aan de bewoners van de Rectangle. Gray stond op en drukte hem de hand. „God zegene u, Mr. Maxwell. Ik ben er zeker van dat de Heilige Geest u van avond de kracht zal schenken die u noodig hebt." Henry Maxwell gal' geen antwoord. Hij trachtte niet eens te zeggen dat hij daarop hoopte. Maar hij dacht aan zijn belofte en dat vervulde hem met een vrede, die zoowel zijn hart als zijn geest verkwikte. De afspraak met Mr. Gray was oorzaak dat hun, die in de catechisatiekamer kwamen om den bidstond bij te wonen, een verrassing wachtte. Een ongewoon groot aantal personen waren er aanwezig. Sedert dien merkwaardigen Zondagmorgen werden alle diensten zoo druk bezocht als nog nooit het geval geweest was, zoolang de Eerste Kerk bestond. Henry Maxwell wachtte niet lang met te zeggen wat hij Mr. Gray beloofd had. „Ik heb den indruk, dat het mijn plicht is daar van avond heen te gaan en ik wou alleen maar vragen of men hier met den bidstond wil voortgaan zonder mij. Het zou misschien goed wezen als er een paar vrijwilligers waren, die met mij meegingen naar de Rectangle om te helpen in de navergadering en de overigen hier bleven om te bidden dat de kracht des Heiligen Geestes in ons openbaar worde." Een zestal der aanwezigen gingen met Henry Maxwell mee, de rest van de hoorders bleven in de catechisatiekamer. Toen hij het vertrek verliet kon Ds. Maxwell de gedachte niet onderdrukken dat er waarschijnlijk onder al de leden der gemeente geen twintig te vinden waren, in staat om werk te verrichten waardoor zondaren gebracht werden tot de kennis van Christus. En dat die gedachte hem op weg naar de tent bleef kwellen was toe te schrijven aan zijn nieuwe opvatting van wat het beteekende een volgeling van Christus te zijn. Op het oogenblik dat hij met zijn klein gezelschap vrijwilligers de Eectangle bereikte was de tent al propvol. Het kostte hun vrij wat moeite het eenvoudige platform te bereiken. Rachel was er met Virginia en Jasper Chase, die dezen avond was gekomen in plaats van den dokter. Terwijl de bijeenkomst werd geopend met het zingen van een solo door Rachel, en het publiek op verzoek instemde met het refrein, bleef er geen enkele staanplaats in de tent onbezet. Het was warm en de zijwanden waren weggenomen. Een breede rij van personen deden alle moeite om naar binnen te kijken en vermeerder hekXu\e^°zTngeen geëindigd was en een der aanwezige predikanten „it de stad 'ebeden had, deelde Mr. Gray mede waarom hij met in staat was te spreken en droeg toen op de hem eigen eenvoudige manier de leiding van den dienst over aan „Broeder Maxwell de„^Stezaft'"sPreken?» vroeg een heesche stem dicht bij den bU;tDekdominee van de Eerste Kerk. Er komen van avond voorname 'lÜ WatdezePgr°Pje?nDe dominee van de Eerste Kerk? Dien ken ik kanten schaterde van lachen en er luide van klonken. Er ontstond eenige verwarring onder verschillende zijden riep men; „Gooi hem er uit. Laat hem ee wat zegden' Zingen, zingen. Laat ons nog een paar liederen hooien. Henrv Maxwell stond op en een namelooze angst maakte zich van hem meester. Dat was heel iets anders dan te preeken voor de net gekleede. achtenswaardige, welgemanierde bewoners der ^uWd^ Hii beo-on iets te zeggen, maar de verwarring werd a gr . Grav begaf zich tusschen het volk en trachtte het tot bed^ren te brengen. Maar daar was geen denken aan. Ds Maxwell l iet zyn hand on en be°wi nogmaals. En het scheen dat nu de menigte binnen de tent er eenige aandacht aan zou schenken. ilaar het^eraas en geschreeuw daar buiten nam zoozeer toe. dat hij t „nen weinige minuten zijn gehoor niet meer meester was. Met een ver zei"hi^ Daarna ging hij zitten en verbergde zijn gelaat in zijn handen Rachel had een gunstig oogenblik en was volkomen op haar gemak Ze vroeg aan Yirginia die voor het orgel zat een paar maten te spelen van het lied: Heiland, ik yoI? u Waar Gij ook zijt: Al zie ik de hand niet, Die mij geleidt: Dan ben ik rustig En vrees ik geen kwaad, Ja, 'k wil mij voegen Naar uwen Raad. Nog had Rachel den eersten regel niet gezongen of het rumoer bedaarde en de menigte luisterde aandachtig."Voor zij het vers ten einde had gebracht, was het volk uit de Rectangle bedwongen en gedwee gemaakt. Gelijk een wild dier lag het aan haar voeten en haar gezang maakte het onschadelijk. Wat beteekenden die spraakzame, geparfumeerde, critiseerende hoorders in de concertzalen in vergelijking met deze havelooze, dronken, onreine, verdwaasde menigte, die beefde en weende en zonderling te moede werd onder den invloed van het goddelijk gezang van deze schoone jonge vrouw! Toen Henry Maxwell het hoofd ophief en zag hoe de stemming van het gepeupel veranderd was, kwam het hem voor, dat Jezus waarschijnlijk met een zoo fraaie stem hetzelfde zou doen wat Rachel Winslow deed. Jasper Chase hield de oogen onafgebroken op de zangeres gevestigd; al zijn eerzucht als schrijver maakte plaats voor de gedachte aan den invloed, dien de liefde van Rachel Winslow op hem zou kunnen hebben. Én buiten, in de schaduw, stond iemand dien men wel het minst zou verwachten aan te treffen bij een godsdienstoefening in deze tent ... Rollin Page. Aan alle kanten geduwd en gestooten door ruwe mannen en vrouwen, die den fijn gekleeden fat aangaapten, scheen hij toch in't geheel niet te letten op hetgeen er om hem voorviel, maar was blijkbaar onder den invloed van de macht die Rachel bezat. Hij was juist uit de club gekomen en noch Rachel noch Virginia zagen hem dien avond. Toen het lied ten einde was stond Henry Maxwell weer op en voelde zich volkomen kalm. Wat zou Jezus'doen? Die vraag stond hem voor den geest, Hij sprak zooals hij nooit gedacht had te kunnen spreken. Wat waren dat voor menschen die hij voor zich zag? Het waren onsterfelijke zielen. Waarin bestond de Christelijke godsdienst? In het roepen van zondaars, niet rechtvaardigen, tot bekeering. Hoe zou Jezus spreken? En wat zou hij zeggen? Alles te zeggen wat zijn boodschap inhield, dat ging niét, maar de hoofdzaak kon hij hen toch voorhouden. In dat bewustzijn sprak hij voort. Nooit te voren had hij deernis met „de groote menigte" gevoeld. Gedurende de tien jaren dat hij aan de Eerste Kerk verbonden was had hij de groote menigte steeds beschouwd als een onbetrouwbaren, gevaarlijken, genieenen. lastigen factor in de maatschappij. buiten de kerk staande en dus niet onder zijn bereik, een element dat hem nu en dan een onaangename gewaarwording bezorgde en zijn geweten deed spreken, waarover men te Raymond i jD .ifl massa'' en waarvan de broeders S L"3Si£A *.f,. Jlaxwèll wachtte een oogenbl.k. D».'»» f; h0 1»»«" , > d»t geloof ik. .« °P1xTeTbest. daar ben ik zeker van. En dat zal voor Powers het ZWHenrv MaxweTgin- de^raaf open ifereikte spoedig de woning va^ den dtcteur° Hij voelde «c£ verlicht dat Power, zelt hen, °PSend gaven de beide mannen elkaar de hand. Ze hadden „een woorden noodig om elkander te verstaan, ^ooit wer z een band van gemeenschap geweest tusschen den leeraar en het '^En ^n4tmgeeennu verder van plan?" vroeg Henry Maxwell nadat zij de verschillende feiten hadden besproken „U meent hoe ik voortaan in nnjn onderh^,f'^ tTbii de rs. tóxw ."V, ls <*' Q 'i fip arbeid dien k begonnen ben in ï"er»—' „ienfoX.1 vooral de christelijke ;„»gelmg»wr«n.S.ng» en tegelijkertijd de meest onchristelijke en onwettige handelingen door liet bestuur worden gepleegd. Het is natuurlijk in het belang van een spoorwegmaatschappij personen in dienst te hebben die matig, eerlijk en christelijk zijn. Daarom twijfel ik er niet aan of de ingenieur zal dezelfde welwillendheid betoonen ten opzichte van de kamer en het gebruik dat er van gemaakt wordt. Ik zou echter graag willen, Mr. Maxwell, dat u voor de geheele uitvoering van mijn plan trachtte te zorgen. Zoudt u dat willen doen? U weet wat mijn bedoeling was. U maakte op het werkvolk een gunstigen indruk. Ga er zoo dikwijls heen als u kunt. Tracht van Milton Wright te verkrijgen dat hij zorgt voor hetgeen noodig is om een buffet en leestafels aan te schaffen. Wilt u dat op u nemen?" „Ja.' was Henry Maxwell's antwoord. Hij bleef nog eenigen tijd. \ oor hij vertrok baden de beide mannen samen en zij scheidden met dien zwijgenden handdruk, die hun toescheen een nieuw kenteeken te zijn dat zij discipelen waren van Christus. De predikant van de Eerste Kerk ging huiswaarts, diep geroerd door hetgeen er die week was voorgevallen. Langzamerhand was het hem duidelijk geworden dat de uitvoering van het voornemen om te doen zooals Jezus, een totalen omkeer teweeg zou brengen in zijn gemeente en in de geheele stad. Eiken dag bracht nieuwe ernstige feiten die dat bevestigden en Ds. Maxwell moest bekennen er het eind niet van te zien. Hij stond inderdaad nog maar aan het begin van een reeks gebeurtenissen, waardoor de geschiedenis van honderden gezinnen, niet alleen in Raymond maar in den geheelen omtrek, een andere wending moest nemen. Als hij dacht aan Edward Xorman. aan Rachel en Mr. Powers, en aan de gevolgen, die hun optreden reeds had, maakte zich zijns ondanks een gevoel van verlangen van hem meester 0111 te weten wat er waarschijnlijk uit zou voortv loeien indien al de leden zijner gemeente, die de belofte hadden afgelegd, haar getrouw volbrachten, Maar zouden allen dat doen of zouden sommigen hunner zich terugtrekken als het kruis te zwaar werd? Deze vraag hield hem nog bezig toen den volgenden morgen de president van de Endeavour Society hem een bezoek bracht. „Het spijt me dat ik u lastig moet vallen met de moeilijkheden die ik heb," zei de jonge Morris, zonder eenige inleiding om tot zijn onderwerp te komen, „maar ik dacht, Mr. Maxwell, dat u mij wel een beetje op streek zoudt willen helpen." „Ik ben blij dat je komt; ga voort Fred." Ds. Maxwell had den jongen man reeds gekend sedert het eerste jaar van zijn ambtsbediening en hield van hem en achtte hem hoog omdat hij zoo'n standvastig en getrouw lid der gemeente was. „Xu, ik ben bezig een betrekking te zoeken. U weet dat ik nu een jaar lang, • sedert mijne promotie, verslaggever ben geweest voor de ochtend-editie van de „SentineF. Verleden Zaterdag droeg Mr Burr mij op Zondagmorgen naar den trein te gaan om n«raag tedoenwaar de bijzonderheden van den pas gepleegden spoorweg- S, e sar dat ik een dwaas was als ik niet deed wat mij werd gelast. Ik wou zekerheid hebben dat een Christen handelt volgens motoen, die anderen misschien vreemd toeschijnen maar toch niet dwaas moo-en eenoemd worden. Wat dunkt u er van. gIk Kloof dat ie je belofte vervuld hebt, Fred. Ik kan met aannemen dat Jezus' op Zondag dergelijk werk zou gedaan hebben, alS DaenkVun Ïr/Maxwell. Ik was er niet heelemaal gerust op; maar hoe langer ik er over denk hoe beter ik ^^^{ de hem Morris stond op om heen te gaan en Ds. Maxwell iegcte nen vriendelijk de hand op den schouder. Fn wat ben ie nu van plan Fredï . ( * Dat weet ik nog niet. Ik heb er over gedacht naar Uncao0 o een andere groote stad te gaan. r»0 >en over Kachel öf wel een zeer ongeschikte gelegenheid uitgekozen te hebben. Het was geen geheim tusschen hen. dat hij m de heldin van zijn eerste novelle Kachel had geteekend en de held memaftd anders voorstelde dan hem zelf. En in het boek hannpn 10 o L'nn/ln,. V»^ — .*,~i 1. _ _i n i i - T ucmiiiu en naa xtacnei geen bezwaren ge- NiHi* niemand vermoedde iets van dit alles. De karakters waren ma n ■ ----- ~ «"ca. uc KartiKiers waren echter zoo fijn en scherpzinnig geschetst dat Rachel, toen ze van Jasper een exemplaar ten geschenke kreeg, terstond merkte dat lij haar liefhad. Ze had zich evenwel niet beleedigd getoond. Dat was nu bijna een jaar geleden. Deze avond riep Jasper Chase alles wat er tussshen hen was voorgevallen in zijn herinnering terug. Hij wist nog dat hij was begonnen juist op de plek, waar hij eenige dagen te voren Rachel .egen was gekomen, toen zij met Rollin Page wandelde. Hij was nieuwsgierig geweest naar hetgeen Rollin met haar besproken had. „Kachel, had Jasper gezegd, en het was de eerste keer dat hij haar bij haar voornaam had genoemd, „van avond ben ik eerst tot de ontdekking gekomen hoe veel ik van je houd. Waarom zou nog langer trachten te verbergen wat je ongetwijfeld reeds hebt opgemerkt Je weet dat ik je liefheb, meer dan mijn leven, bergen ' t0ch Z0U ik het niet voor Je kunnen ver- De eerste aanduiding van een afwijzend antwoord was het beven van Rachels arm in de zijne. Ze had hem laten uitspreken en voortdurend recht voor zich gekeken. Toen ze antwoordde klonk naar stem droevig maar vast besloten. „Waarom zegt u mij dat? En dan nog wel juist nu? Ik kan iet na al wat we dezen avond gezien hebben bijna niet draden." „Waarom — wat?" had hij gestameld en verder zweeg hij. Kachel trok haar arm terug en liep zonder te spreken naast hem voort. landelijk zei lnj op smartelijken toon, als iemand die zich cetrotlen ziet door een groot verlies op een oogenblik dat hij een groote vreugde verwacht had: „Rachel, hebt ge mij niet lief? Is mijn liefde u niet meer waard dan het leven?" Nog slechts eenige passen verder en ze kwamen bij een straatlantaarn en hij zag dat haar gelaat bleek was. W at was ze schoon! Jasper maakte een beweging om haar arm te nemen, maar ze was wat minder dicht naast hem gaan loopen. „Neen," had ze geantwoord. „Er was een tijd — ik kan het niet helpen — dat u zoo niet tot mij zoudt gesproken hebben." Deze woorden had hij beschouwd als haar antwoord. Hij was buitengewoon prikkelbaar. Niets minder dan een blij beantwoorden van zijn eigen liefde zou hem bevredigd hebben. Er was geen denken aan dat hij haar zou trachten te overreden. „Eens als ik 't meer waardig ben?" had hij bijna onhoorbaar gevraagd. Maar zij scheen hem niet gehoord te hebben en was hare woning binnengegaan. Duidelijk herinnerde zich Jasper Chase dat ze hem zelfs niet gegroet had. Terwijl hij nu nog eens naging wat er in dat korte maar gewichtige half uur was gebeurd, verweet hij zich zijn dwaze overijling. Hij had er geen rekening mee gehouden dat Rachel hartstochtelijk vervuld was van de voor haar zoo geheel ongewone gebeurtenissen. die in de tent hadden plaats gegrepen. Hij kende haar echter niet genoeg om te weten wat hij moest denken van het weigerend antwoord dat zij hem had gegeven. Toen de klok van den toren der Eerste Kerk één uur sloeg zat hij rustig aan zijn schrijftafel en hield onafgebroken den blik gevestigd op de laatste bladzijde van het handschrift zijner nog onvoltooide novelle. Rachel Winslow ging naar hare kamer en ook zij overdacht onder allerlei tegenstrijdige gevoelens alles wat haar dien avond was wedervaren. Had zij Jasper Chase ooit liefgehad? Ja. en neen. Het eene oogenblik was het liaar alsof haar levensgeluk er mee gemoeid was. Eu dan weer had ze een gevoel van verlichting, dat ze hem zoo had geantwoord. Er was iets dat haar geheel in beslao- nam en al andere op den achtergrond drong, n.1. de invloed van haar zingen op de ongelukkige schepsels in de tent. De ontzagwekkende tegenwoordigheid des Heiligen Geestes had haar aangegrepen en in een toestand gebracht, die met geen woorden is te beschrijven. Op het oogenblik, dat Jasper haar bij den naam had genoemd en het tot haar was doorgedrongen dat lnj haar sprak van zijne liefde, had zij zich plotseling van hem vervreemd gevoeld. Hij had moeten bedenken van welke wonderbare gebeurtenissen ze een oogenblik te voren getuigen waren geweest. Ze vond dat het geen tijd was voor iets anders dan God te loven en te prijzen voor deze bekeeringen. De gedachte dat terwijl zij ondei haai zingen slechts ééne vurige begeerte had. n.1. om het geweten te treffen van zoovele zondaars als in de tent aanwezig waren, bij Jasper C hase daardoor gevoelens van liefde waren opgewekt, greep naar zoo aan, dat ze zoowel zich zelf als hem van oneerbiedigheid beschuldigde. Ze kon zich van deze veranderde stemming geen rekenschap geven maar ze wist. dat zij, indien hij haar dien avond niet had gesproken, nog dezelfde gevoelens tegenover hem zou hebben gehad als altijd. En hoe was hare verhouding tot hem dan geweest? Had ze wellicht verkeerd gehandeld? Ze ging naar haar boekenkast en nam er de novelle uit die Jasper haar ge^en donkere blos bedekte haar gelaat toen ze aan zekere bladzijden kwam, die ze reeds dikwijls had gelezen en waarvan ze wist dat Jasper ze met het oog op haar had geschreven. Ze las ze nogmaals over, maar ze schenen geen indruk op haar te maken. Ze kwam langzamerhand tot de ontdekking dat ze nog aan niets anders kon denken dan aan hetgeen ze in de tent had bijgewoond, aan die mannen en vrouwen, voor het eerst vervuld met den Heiligeu Geest \\ at een wonderlijk iets is toch hst leven. De volkomen vernieuwing, die zich openbaarde in den aanblik van aan den drank verslaafde, losbandige personen, neergeknield met het voornemen een ingetogen leven te gaan leiden naar den eisch van Gods geboden o, dat was wel een getuigenis van het bestaan eener andere, eener hoogere wereld, /e zag nog hoe ook Rollin Page daar lag gebogen in het stof, hoe even voordat zij de tent verliet Virginia met tranen in de oogen afscheid nam van haar broeder en daarna Mr. Grav met hem had. Zoo duidelijk stond dat alles Kachel voor den geest, dat het was alsof op dat oogenblik al die personen in haar kamer waren en zij ze zag optreden in de tragedie van het menschelijk leven, die in de meest verwaarloosde buurt van Raymond haar 'keerpunt bereikt had. ,,Neen, neen, zei ze hardop. ,,Xa dat alles had hij mij niet met. zijn aanzoek mogen lastig vallen. Hij had eerbied moeten hebben voor de dingen, waarmede we vervuld waren. Ik ben er zeker van dat ik hem niet liefheb. Niet genoeg ten minste om mij geheel aan hem te geven."' Nadat ze zich aldus had uitgesproken kwam hetgeen er in de tent gebeurd was haar weer in de gedachten en verdreef al het andere. Dat er een machtige geestelijke beweging in de Rectangle was ontstaan, blijkt misschien het best uit de omstandigheid dat Rachel, zelfs toen de groote liefde van iemand als Jasper Chase haar zoo dicht nabijkwam, gevoelde hoe de openbaring des Geestes haar veel sterker had aangegrepen dan hetgeen Jasper voor haar gevoelde of zij voor hem. De inwoners van Raymond zouden dien Zondag meer hooren van de gebeurtenissen, waardoor een geheele on^eering zou tot sUnd Sn'deTtKlftr oofver langen tijd had geen enkele politieke gebeurtenis zooveel ontsteltenis teweeg gebracht iLi^J^t ze eiken*avond'bij"Rachel kwam en zich ss züzrz ~ derstellingen. En behalve deze gebeurtenissen, die zich groep & zh sr-as  = «ssK&z VH«;? isa?sïït £ lofte gedaan niets te doen zonder voorat te vragten. „ < ',eZöl geweest1 LtgdTeeÏ st^dTas0"?dóoTin opschudding. E^i *Us het belangrijkste van alles wat er die week was voorgevdlen had men gehoord van de geestelijke opwekking m de Rectange Nog voor kerktijd wisten de meesten dat in de tent bynajgftig van de ruwste, onverschilligste personen uit de W werke_ lijk tot bekeering waren gekomen, benevens Eollm age, bekende bezoeker van de societeit en allerlei dubs. H( ' ;s .,;et te verwonderen, dat onder den invloed van dez din». ïe S» val, de Eer,.. Kerk ,1, woonden in een stemming die hen ont\ankelijk m "TS.tdht« bij de bevolking meer verbazing venvekt fl de verandering die had plaats gegrepen met den predikant, Serf de» tan l»d voorge.U in bande, en =d.l^Je.» » te vol-en. De uiterlijke welsprekendheid was hem met lang s ~ ök ~ ~ s SSfTSS. ^5? g-«- ï« - - "'10°n, was te h<;oren- Ze waren dikwijls onsamenhangend, een ' , w ,, werden eemge zinnen niet goed afgemaakt. Wanneer ! ' Maxwell ooit zich zelf in het gebed zoozeer vergeten dat h j een dergelijke fout maakte ? Hij was zich bewust dat hij dikwijls in zijne gebeden evenals in zijn preeken. hoogmoedig was '^ est op inkleeding en voordracht. Was liet mogelijk dat hij ™ Zlllk een afkeer had van den sierlijken vorm bij liet openbaar gebed? dat hij opzettelijk verkoos zijn vroegere nauwkeurige wijze ™, b;ïïen ,e UWl.jjnlijk hij d,,„r !» " £ niet aan. Zijn groote begeerte om de nooden en wenschen van zijn gemeente onder «oorden te brengen was oorzaak dat tnj op een enkele wellicht minder juiste uitdrukking niet lette, ieker is, dat hij nooit zoo krachtig had gebeden als nu. Z1J" t'jden dat er van een preek een kracht uitgaat, die meer moet worden toegeschreven aan den toestand, waarin de hooi ders yerkeeren. dan aan iets nieuws, iets treffends of welsprekends in de woorden of argumenten. In zulk een toestand verkeerden de hoorders van Ds. Maxwell toen hij dien morgen, gelijk hij zich de kroó o K' + week had voorgenomen, predikte tegen i ,J "loest 1111 nieuwe dingen meedeelen over den verbijzonderd wV 7aU de kroe«'en hl Raymond. Wat was er voor ,! n' Hij wist geen verontrustende feiten, waaruit zou kun- w«f l staat en maatschappij er door werden ondermijnd. mntiohpiVI '' Zegge" dat f "iet °, 200 dikwiJls door predikers der matigheid was aangevoerd! Maar het effect dat zijn prediking dien dat hiJ maa f waf te danken, vooreerst aan liet ongehoorde feit. alles Lr!! " aUSd i6r ,Ee,'Ste Kerk te«'e» de kroegen en „ f daarmee m verband staat te velde trok, ten andere Se'eurtenissen •dle- het volk in beroering hadden ge- ta ht. Gedurende de tien jaren van zijn ambtsbediening had hij Z ''l °Jer ,kr°e§ KTpI'°ke" als een vÜaud> niet alleen van de armen en aan den drank verslaafden, maar van heel de maatschappij en de kerk. Hij sprak daar nu over met een vrijmoedigheid. , anders kon zijn dan een gevolg van de overtuiging, dat . zus even zoo spreken zou. Hij besloot zijn pleidooi met te her- SnoeX T 1 i"emVe IeVeD' ,dat in de «ectangle was ontstaan. Z 'lt IV, de ge"'"ue verkiezingen plaats hebben van leden r| J e regeering en de kwestie der vergunningen zou daarbij aan de orde komen. En wat hing ervoor die arme schepsels, die pas begonnen te gevoelen hoe heerlijk het is verlost te zijn an de macht der zonde, niet veel af van de vraag of in hun omgeving die drankholen zouden blijven bestaan of moesten opge- i "!".df UOr e",' ' I(.)est, er door de volgelingen van Christus, welk injl ze ook uitoelenden, ook maar iets gedaan worden of ge- jUé. m sproken ten gunste van de instandhouding dezer broeinesten van misdaad en schande? Was het voor iederen Christen geen plicht bij de verkiezingen de kroeg te bestrijden, waardige mannen te kiezen en te doen wat mogelijk was tot verwijdering van alle ongerechtigheid? Wat had het gebaat of men al gebeden had 0111 bekeering en behoud van Raymond, terwijl men bij de stemmingen en in allerlei andere dingen in den grond der zaak zich gesteld had naast de vijanden van Jezus? Wilde Jezus dat gebed niet verhooren? Wie dergenen, die Hem volgden, kon zich voorstellen dat Hij weigeren zou ook te dezen opzichte te lijden en Zijn kruis op zich te nemen? Hadden de leden Zijner gemeente ooit geleden bij een poging om in alles Jezus te volgen? Was het een gevolg van overeenkomst of gewoonte, of door traditie als men tot de discipelen des Heeren behoorde? En waar begon het lijden? VV as het om de voetstappen van Jezus te volgen bepaald noodzakelijk zoowel den heuvel Golgotha te beklimmen als den Berg der "Verheerlijking? ,, Zijne beschuldiging op dit punt was zwaarder dan hij vermoedde. Zonder overdrijving kan gezegd worden dat de geestelijke spanning der gemeente haar hoogste punt bereikte. Het navolgen van Jezus waarmee de vrijwilligers waren begonnen, werkte als zuurdeeg en deed zijn invloed gelden in de geheele maatschappij. Als Henrv Maxwell had kunnen vermoeden, hoe sterk nu reeds bij liet volk de begeerte was 0111 het kruis op te nemen, dan zou bij verbaasd gestaan hebben. Terwijl hij, alvorens te besluiten met een liefdevolle aansporing 0111 zich te verbinden aan den dienst des Heeren, sprak over hetgeen men reeds gedurende twee duizend jaren van den Meester had ervaren, was er menige man en vrouw 111 de kerk. die tot zich zelf zeide, evenals Rachel Winslow met zooveel vuur tegenover hare moeder bad uitgesproken: Ik wensen iet> te doen dat mij opoffering kost. ik wil gaarne 0111 's Heeren wil lijden. Inderdaad: Mazzini had se lijk toen hij de opmerking maakte: Er is geen roepstem, waaraan men zoo gemakkelijk gevolg geelt als . Kom om te lijden." . , De dienst was geëindigd, liet talrijke gehoor had zich verwijderd en Henrv Maxwell stond weer te midden van het gezelschap dat zich even als de beide vorige Zondagen in de catechisatiekamer had vereenigd. Hij had weer verzocht of allen die de belofte hadden afgelegd wilden blijven, benevens zij die zich nog wenschten aan te° sluiten. De samenkomst na de godsdienstoefening scheen iets te zijn waar men niet meer buiten kon. Toen hij binnenkwam en de aanwezigen overzag trilde zijn hart. Er waren tenminste tweehonderd personen. Xog nooit had de Heilige Geest zich zoo krachtig geopenbaard. Hij miste Jasper Chase. Maar al de anderen waren er Hij vroeg Milton Wright om te bidden. Het was alsof het vertrek was vervuld met de mogendheid des Heeren. Kon er \\el iets weerstand bieden aan zulk een uitstorting van kracht? Hoe was het mogelijk dat ze het zoovele jaren er buiten hadden kunnen stellen ! Ze beraadslaagden te zamen en er werd menig gebed gedaan. \ an deze bijeenkomst dagteekenen eenige der gewichtigste gebeurtenissen. die later deel uitmaakten van de geschiedenis der Eerste te,, Raymond en toen men eindelijk van elkander scheidde waren allen vervuld met de vreugde, die een gevolg is van de gemeenschap des Heiligen Oeestes. Donald Marsh, President van het Lincoln-College, wandelde met Us. .Maxwell naar huis. ..Ik heb eindelijk een besluit genomen, Maxwell," zei hij langzaam. „Ik heb mijn kruis gevonden en het is een van de zwaarstemaar ik zal geen rust hebben voordat ik het opneem en ga dragen " L)s. Maxwell antwoordde niet; toen ging de President voort: ' „Lw preek heeft mij van morgen volkomen zekerheid gegeven omtrent hetgeen ik reeds lang voelde dat mijn plicht was. Wat zou Jezus doen m mijn plaats? Sedert ik mijn belofte deed, heb ik dat herhaaldelijk gevraagd. Ik heb getracht mij tevreden te stellen met de gedachte dat Hij eenvoudig zou voortgaan, zooals ik tot dusverre deed, mijn plicht doende aan de hoogeschool en de studenten der verschillende studiejaren onderwijzen in de ethiek en de philosophie. Maar ik heb steeds het gevoel gehad dat Hij nooiets meer zou doen. En daar juist schrik ik voor terug. Het zou mij een ware marteling zijn. Kunt ge niet raden wat het is?"' ,,Ja. ik geloof wel dat ik liet weet," antwoordde Henrv Maxwell „Het is ook mijn kruis. En bijna alles zou ik liever doen dan dat." Donald Marsh keek verwonderd op en voelde zich gerustgesteld ' °en zei hij droevig maar met overtuiging: „Maxwell, wij behooren beide tot de klasse van personen, wier ambt er toe geleid heeft dat wij steeds onze plichten als burger verwaarloosden. Wij hebben geleefd in een kleine wereld van afzondering op wetenschappelijk gebied, wegingen op in ons werk en deinsden terug voor de onaangename verplichtingen die tot het even van lederen burger behooren. Ik moet tot mijn schande bekennen, dat ik opzettelijk trachtte te ontkomen aan de verantwoordelijkheid. die op mij rust door het feit dat ik persoonlijk deel uitmaak van de burgerij dezer stad. Ik weet maar al te goed dat de stedelijke magistraatspersonen een bedorven troep begiiisellooze menschen zijn. die voor een groot deel staan onder den invloed van den alcohol en ook waar het de zaken van het stadsbestuur betreft, toch altijd hun eigen belang op liet oog hebben. Evenals bijna alle hoogleeraren heb ik er mij tot dusverre steeds toe bepaald anderen voor de gemeentezaken te laten zorgen en geheel geleefd in mijn eigen kleine wereld zonder eenige sympathie te betoonen met de werkelijke wereld daarbuiten of er zelfs mee in aanraking te komen. Ik heb steeds trachten te vermijden een eerlijk antwoord te geven op de vraag wat Jezus zou doen. Maar dat kan ik me langer volhouden. Het is eenvoudig mijn plicht persoonlijk deel te nemen aan de op handen zijnde verkiezing, de voornaamste kiezers te bezoeken en al mijn invloed te gebruiken om de verkiezing bevorderen van achtenswaardige personen. En daartoe zal ik m j moeten werpen in die verschrikkelijke draaikolk van bedrog e omkooping, listige kunstgrepen van kroeghouders en hun aan»a»S' zooals dat tegenwoordig helaas lner ter stede wordt aangetroffen. Ik zou echter nog liever tegen den mond van een kanon mloopen. Ik zie er tegen op omdat ik er een weerzin m heb met mij al die dingen te bemoeien. Het zou me wel iets waard zijn als ik kon zeggen: „Ik geloof niet dat Jezus zich met dergelijke dingen zou inlaten. Maar ik ben overtuigd dat Hij het doen zou. En hiermede begint voor mij het lijden. Het zou mij met ha f zooveel kosten indien ik mijn betrekking of mijn huis moest verliezen. 1 walg er letterlijk van mij met gemeente-zaken te moeten gaan bemoeien. Ik zou veel liever rustig bij mijn studie bhjven en mij bezighouden met mijn colleges in ethica en plnlosophie. Maar duidelijk, zoo duidelijk dat ik er mij niet aan kan onttrekken, kwam tot mij de roepstem: Donald Marsh, volg Mij. Help den grooten gemeentewinkel reinigen, zelfs al zoudt ge er uw aristocratische «•■evoelens een weinig door bezoedelen. ' Maxwell, dat is mijn kiui... En ik moet het opnemen of mijn Heer verloochenen. „Met mij gaat het juist zoo," antwoordde Ds. Maxwell met een droevig lachje. „Waarom zou ik. alleen omdat ik geestelijke ben, mij verschuilen achter mijn verfijnde, weekehjke gevoelens en lafhartig weigeren, uitgenomen misschien in een enkele preek, mijn plichten als burger na te komen? Ik ben totaal een vreemdeling in de stedelijke politiek. Nooit heb ik een werkzaam aandeel benomen in de benoeming van overheidspersonen. Er zijn honderden predikanten die in hetzelfde geval verkeeren. \Vij brengen ten opzichte van het staatkundig leven niet in practijk wat wij op den kansel anderen als hun plicht voorhouden. W at zou Jezus doen 'J Ik ben, evenals u, in de noodzakelijkheid deze vraag te beantwoorden. En het ligt voor de hand wat mij te doen staat: ik moet lijden. Al mijn gemeentearbeid. al mijn zwakke pogingen om mij zelf te verloochenen dat alles heeft niets te beduiden vergeleken bij het feit, dat ik mijn gewoonte 0111 nnj aan allerlei dingen te onttrekken en mij in hoofdzaak t03 te leggen op c e studie, heb vaarwel gezegd en mij zal gaan mengen in den zwaren openlijken strijd tegen de zonde die zich in onze stad zoo vreeselijk openbaart. Ik zou het overige mijner dagen kunnen gaan doorbrengen m de Iiectangle om er te arbeiden onder het volk en er een eenvoudig leven te leiden. En dat lijkt me heel wat aangenamer dan de gedachte mij te moeten werpen in den strijd tot hervorminovan onze stad. Het zou me veel minder kosten. Maar evenals iu heb ik mijn gevoel van verantwoordelijkheid niet van mij kunnen afzetten. Het antwoord op de vraag wat Jezus doen zou geeft mij geen vrede, dan alleen wanneer ik zeg: Jezus wil dat ik mijn plichten als Christenburger zal nakomen. Het is zooals ge zeijt. .Marsh, wij predikanten, professoren, kunstenaars, letterkundigen' geleerden, zijn bijna zonder uitzondering, als het de politiek betreft,' lafaards. We hebben ons onttrokken aan onze duurste verplichtingen als burgers van den Staat, hetzij uit onwetendheid of uit zelfzucht Heusch. Jezus zou dat indien Hij in onzen tijd leefde niet doen En wij mogen niet anders dan dit kruis opnemen en Hem volgen." Zwijgend wandelden beide mannen verder. Eindelijk befou"President Marsh : „Maar we behoeven in dezen niet alleen te blijven staan. Als allen die de belofte hebben gedaan zich vast aaneensluiten, kunnen wij stellig heel wat kracht ontwikkelen. Laat ons de krachten die zich m Kaymond beschikbaar stellen voor den dienst des Heeren organiseeren en den strijd aanbinden tegen den alcohol en de zedelijke verdorvenheid. En vooral de eerste aanval moet krachtig zijn, en niet enkel bestaan in het aanteekenen van protest. Het is een feit dat menschen die gewoon zijn in de kroegen te zitten lafhartig zijn en licht bevreesd worden. Met het oog op de on«ebondenheid en het bederf dat er lieerscht zou men het wel niet verwachten, maar het is zoo. Laat ons een plan ontwerpen voor een veldtocht, waarvan gerechtigheid de grondslag is. Jezus zou dat met groote wijsheid organiseeren. Alle middelen zou Hij gebruiken en uitgebreide plannen zou Hij uitwerken. Laat ons evenzoo doen. Indien wij dit kruis dragen dan willen we dat doen als mannen. Ze spraken lang over alles wat met hun plan in verband stond en den volgenden dag kwamen ze weer bijeen op de studeerkamer van Henry Maxwell om het verder uit te werken. De voornaamsten der stad werden opgeroepen tot een vergadering op den eerstvolgenden \ rijdag. Geruchten van vreemde, ongehoorde gebeurtenissen deden de rondte in de politieke kringen te Eavmond Het stemmen volgens het stelsel Crawford was in den Staat niet in gebruik en daarom werd er eene voorbereidende vergadering uitgeschreven, die gehouden zou worden in het Kechtsgebouw. De burgerij van Raymond zal nooit deze bijeenkomst vergeten. Het ging er zoo geheel anders toe dan op de politieke \ ergaderingen die tot dusver in Raymond waren gehouden, dat er aan geen vergelijken te denken'valt. Er moest gestemd worden voor een burgemeester, een stadsadvocaat, een commissaris van politie, een secretaris en een gemeenteontvanger. De Zaterdagavond-editie van Het Dagblad bevatte een volledig verslag van de vergadering en in een hoofdartikel besprak Edward Norman met openhartigheid en overtuiging de houding van de Christenen te Raymond, die hem de hoogste achting afdwong omdat men klaarblijkelijk zoo oprecht en onbaatzuchtig was. Een deel van dit hoofdartikel nemen we over. wijl een belangrijke episode van onze geschiedenis er in wordt beschre\ en. Men kan veilig zeggen, dat er nog nooit een vergadering in Raymond is geweest zooals die welke gisteravond in het Rechtsgebouw werd gehouden. Het was een ware verrassing voor hen, die er reeds aan gewoon geraakt waren de zaken van het stadsbestuur als hun eigene te beschouwen waar ieder ander eenvoudig niets mee te maken had. Die verrassing bestond hierin dat een groot aantal burgers der stad die tot dusverre zich nooit met regeeringsaangelegenheden bemoeid hadden, ter vergadering verschenen en eenige der achtenswaardigste personen aanwezen voor al de betrekkinnen die bij de komende verkiezingen moesten vervuld worden. Het was een uitstekende les voor degenen die nog met weten wat tot de verplichtingen van een rechtgeaard burger behoort. President Marsh van het Lincoln-college die voor de eerste maal zich in de vergadering vertoonde en zelfs bijna allen die zich met de politiek bezighouden van aangezicht onbekend was, hield een van de best; redevoeringen welke ooit bij een dergelijke gelegenheid werden ten gehoore gebracht. Het was bijna kluchtig de gezichten te zien van die mannen, die gedurende jaren gedaan hadden wat ze wilden, toen President Marsh opstond om te spieken. Velen hunner vroegen: Wie is dat? Hun ontsteltenis nam toe gedurende den loop der vergadering vooral toen het duidelijk werd dat de dagen van Olim voor de regeeringspersonen voorbij waren. Henry Maxwell, predikant van do Eerste Kerk, Milten Wright, Alexander 1 owersi de professoren Brown, Willard en Park van het Lincoln-college, Di. John West, Dr. George Maine van de Pilgrim-kerk, Dean Ward van de Drieeenheidskerk benevens tientallen van handelslui en ïndustnëelen waren aanwezig en het duurde niet lang of men wist dat ze gekomen waren met de bedoeling om de geschiktste en betrouwbaarste personen gekozen te krijgen. De meesten hunner bevonden zich op geheel vreemd terrein en waren totaal onbekenden voor hen, die gewoon waren zich met de politiek te bemoeien. Maar ze hadden, zooals te begrijpen is, hun voordeel gedaan met de tekortkomingen van hen, die tot dusverre de macht in handen hebben gehad en waren door hun goede organisatie en volkomen eensgezindheid in staat al hun candidaten op de lijst te krijgen. Zoodra het openbaar werd dat de partij der stadsregeermg van het kussen raakte trok de regeeringspartij zich ontstemd terug en maakte een andere candidatenlijst op. De Redactie vestigt eenvoudig de aandacht van alle rechtschapen burgers op het feit, dat deze laatste lijst de namen bevat van personen, die het gebruik van jenever en brandewijn aanmoedigen. De grens is scherp getrokken tusschen de regeering, die zich zooals we reeds jaren lang hebben ondervonden, ophoudt met allerlei knoeierijen en een zuiver, eerlijk, bekwaam, voortvarend bestuur, zooals ieder goed burger behoort te begeeren. Het is niet noodig de bevolking er aan te herinneren dat bij de verkiezingen de vraag van „local option" zal ter sprake komen. Dat zal de belangrijkste kwestie wezen. De zaak van het stadsbestuur maakt thans een crisis door. En de afloop zal ongetwijfeld in ons voordeel zijn. Zullen we personen die onder den invloed zijn van den alkohol en totaal ongeschikt bleken, op het kussen laten, of zullen we, zooals President Marsh in zijn indrukwekkende rede betoogde, ontwaken tot een ander leven en als rechtgeaarde burgers een nieuwe orde van zaken in het' leven roepen, onze stad bevrijden van den ernstigsten vijand, dien men in een welgeordende maatschappij heeft ie vreezen, en alles doen wat in onze macht staat om door de verkiezingen ons burgerlijk leven te zuiveren van ongewenschte bestanddeelen ? Het Dagblad schaart zich zonder voorbehoud aan de zijde van hen die optreden als leiders der nieuwe beweging. Wij zullen voortaan al onze krachten inspannen om de kroeg te doen verdwijnen en de politieke macht die zij vertegenwoordigt te breken. Wij zullen de verkiezing bevorderen van de candidaten. gesteld door de meerderheid der burgers, die bijeen waren gekomen in de eerste voorbereidende vergadering .... en we wekken alle Christenen, alle leden der kerk, alle voorstanders van recht en billijkheid en allen die het vaderland liefhebben op om steun te verleenen aan Marsh en de overige burgers, met wie hij, op de bekende wijze, een hoog noodige hervorming in onze stad heeft ter hand genomen. Toen President Marsh dit hoofdartikel gelezen had. dankte liij God voor den steun dien hij van Edward Norman ondervond. Tegelijkertijd werd het hem duidelijk dat alle andere nieuwsbladen in Raymond tegen hem partij zouden kiezen. Het gewicht en den ernst van den strijd die nu was ontbrand gevoelde hij ten volle. Het was geen geheim dat sedert Het Dagblad de vraag: Wat zou Jezus doen? als grondslag had aangenomen het aantal abonné's enorm was verminderd. Het stond nu te bezien of de Christenen te Raymond zouden volharden. Zouden zij Edward Norman zooveel steun kunnen bieden dat het eenige positief Christelijke dagblad kon blijven bestaan? Of zou hun begeerte om z. g. gemengde berichten te lezen, wier inhoud bestaat uit misdaden, schandalen enz., en een zekere afkeer om zich in moeielijkheden te wikkelen voor een zoo merkwaardigen omkeer in de journalistiek, hen bewegen om het blad in den steek te laten en financieelen steun te weigeren? Dat was de vraag waarmee Edward Norman zich bezig hield terwijl hij een hoofdartikel schreef voor het nummer dat Zaterdag zou verschijnen. Hij wist heel goed, dat het artikel waarmee hij bezig was hem duur zou te staan komen. Daar zouden de meeste handelslui van Rayrnond wel voor zorgen. En toeli was er iets anders dat hem aandreef, toen hij de pen over het papier liet glijden n.1. de vraag: Wat zou Jezus doen? Deze vraag maakte een deel uit van zijn leven en drong alle andere op den achtergrond. Voor het eerst, zoover men de geschiedenis van Raymond kon nagaan, had men het beleefd dat personen die een of ander ambt bekleeden. onderwijzers, professoren en doctoren, predikanten, zich op politiek gebied lieten gelden en zich beslist en scherp plaatsen tegenover de booze machten, die zoolang reeds de zaken van het gemeentebestuur hadden bedisseld. Het feit alleen was voldoende om de verbazing gaande te maken. President Marsh bekende zich zelf met een gevoel van schaamte dat hij nog nooit had geweten waartoe een rechtschapen burger in staat was. Sedert dien \ rij dagavond gold voor hem en zijn leerlingen een nieuwe definitie van de versleten uitdrukking: „Student in de Rechten." Voor hem en allen die onder zijn invloed stonden, was sedert dien tijd opvoeding onafscheidelijk verbonden met lijden en opoffering een noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling. In de Rectangle steeg gedurende die week nog steeds het peil van het geestelijk leven en er waren vooralsnog geen teekenen die er op wezen dat er weer achteruitgang zou komen. Rachel en Virginia gingen er eiken avond heen. \ irginia had al heel spoediu een besluit genomen betreffende een groot deel van haar vermogen. Ze had er met Rachel over gesproken en beiden waren van oordeel dat indien Jezus een groote som gelds tot Zijn beschikking had gehad, Hij er iets dergelijks mee zou gedaan hebben als \ irginia voornemens was te doen. Intusschen waren ze zich bewust, dat wat Jezus in zulk een geval zou gedaan hebben zooveel anders en beter zou geweest zijn als het verschil van persoon en omstandigheden meebracht. Er kan geen sprake van zijn dat er één bepaalde manier is waarop een Christen zijn geld behoort te besteden. Het onbaatzuchtig streven 0111 anderen te helpen moet daarin den rechten weg aanwijzen. Te midden van dit alles was al hun streven er op gericht den naam des Heeren te verheerlijken. Avond aan avond was gedurende die week getuige van wonderen, even groot als het wandelen op de zee, of de spijziging der menigte met weinige brooden en enkele vischjes. Inderdaad, is er wel grooter wonder dan de vernieuwing van den mensch ? De herschepping van deze ruwe, onbeschofte meestal door den drank benevelde personen in biddende, opgewekte volgelingen des Heeren vervulde Rachel en \ irginia telkens weer met dezelfde verbazing, welke zich meester moet gemaakt hebben van de menigte die Lazarus uit het graf zag te voorschijn komen. Rollin Page sloeg geen enkele samenkomst over. Aan de verandering die met hem had plaats gegrepen viel niet te twijfelen. Hij was buitengewoon stil en het scheen alsof hij immer zat te peinzen. Zonder twijfel was hij niet meer de Rollin Page van vroeger. Meer dan met iemand anders was hij in gesprek met Mr. Gray. Wel bleek uit niets dat hij Rachel trachtte te mijden maar hij wachtte zich zorgvuldig voor den schijn alsof het zijn begeerte ware de oude betrekking tot haar weer aan te knoopen. Rachel vond het zelfs moeilijk tegen hem haar blijdschap uit te spreken over het feit, dat hij bij aanvang het nieuwe leven had leeren kennen. Hij scheen de vroegere verhouding tot haar te willen vergeten. En toch dacht hij er nog dikwijls aan. Maar hij was nog niet in staat zijn innerlijke overtuiging dienstbaar te maken aan het leggen van een nieuwen band. Voordat de week ten einde was ontstond er in de Rectangle een zware strijd tusschen twee buitengewone aan elkander tegenovergestelde krachten. De Heilige Geest streed met geheel Zijn bovennatuurlijke macht tegen den kroegduivel die zijn slaven reeds zoo langen tijd met ijzeren greep hield omklemd. Indien de Christenen te Raymond zich konden voorstellen wat die strijd beteekende voor de pas tot een nieuw leven ontwaakte zielen, dan zouden de verkiezingen zonder twijfel een einde maken aan het tot nog toe gevolgde stelsel bij het verleenen van vergunning tot drankverkoop. Het afgrijzen waarmede vele der bekeerden hunne dagelijksche omgeving beschouwden kwam langzamerhand al meer ter kennis van Virginia en Rachel, en iederen avond als zij naar de stad terugkeerden en hun weelderige woningen opzochten voelden ze zich daarover al meer bezwaard. „Niet weinigen van die arme schepsels zullen weer in hun vorige zonden vervallen," zei Mr. Gray dikwijls met een droefheid die te diep was dan dat hij er tranen om kon storten. „De omgeving heeft een verbazenden invloed op het karakter. Het zou dwaas zijn te verwachten dat die menschen altijd weerstand zouden kunnen bieden aan de verleiding, als ze dat helsche vocht dagelijks zien en ruiken. O God. hoelang zullen de Christenen voortgaan door hun stilzwijgen en het kiezen van onwaardige magistraatspersonen die verschrikkelijke slavernij te bestendigen?" Hij stelde die vraag maar had niet veel hoop er spoedig geen antwoord op te ontvangen. Een straal van hoop was hetgeen er Vrijdagavonds was voorgevallen in de vergadering ter voorbereiding van de verkiezingen, maar of het veel zou uitwerken durfde hij niet te gelooven. De tegenpartij was goed georganiseerd en wakker; ze ging aanvallenderwijze te werk. aangespoord door de ono-evone haat die de gebeurtenissen in de tent en in geheel de stad bij haar verwekt had. Zouden de Christenen met vereende kracht den strijd aanbinden tegen de kroegen en al de ellende, die daaraan verbonden is? Of zouden ze verdeeld blijven ter oorzake van hunne particuliere belangen of omdat ze niet gewoon waren gemeenschappelijk op te treden zooals hun tegenstanders deden? Dat alles was nog volstrekt onzeker. Intusschen richtte de kroeg zich in de Rectangle op gelijk een vergiftige adder, sissend en geraasmakend, gereed om haar prooi te treffen zoodra de kans daartoe schoon is. Zaterdagsmiddags, juist toen Yirginia hare woning verliet 0111 naar Rachel te gaan en met haar te spreken over nieuwe plannen, kwam er een rijtuig aanrijden, waarin drie van hare vriendinnen oezeten waren. Yirginia begaf zich naar den rijweg en bleef daar eenice oogenblikken met hen staan praten. Ze waren met gekomen om een formeel bezoek af te leggen, maar noodigden \ ïrginia uit met hen de boulevards langs te rijden. Er zou in het park een concert gegeven worden en het weer was bovendien veel te pracn- tio- om in huis te blijven. Waar heb je toch gezeten, Yirginia, dat we je zoo lang met hebben gezien?" vroeg een der dametjes, terwijl ze haar vriendin schertsenderwijze met haar rood zijden parasol op den schouder tikte. „We hooren dat je aan het tooneel verbonden zijt. \ ertei er ons eens wat van." . Yirginia kleurde; toch verhaalde ze na eenige aarzeling een en ander van hetgeen ze in de Rectangle had ervaren. En de dametjes in het rijtuig begonnen er heusch belang in te stellen. , Weet je wat," stelde een hunner voor, „laten we van middag eens met Yirginia meegaan in plaats van het concert bij te wonen. Ik ben nog nooit in de Rectangle geweest. Zooals ik gehoord lie > moet het een verschrikkelijk goddelooze buurt zijn. Y irginia zal er ons wel willen rondleiden. Heusch het zal — — „grapP'S zijn" wou ze zeggen maar een blik van \ irginia was oorzaak dat ze zei: „interessant zijn. , ,, Yirginia was boos. Eerst nam ze zich voor onder zulke omstandigheden in geen geval te gaan. De anderen schenen het met de spreekster geheel eens te zijn en drongen er in allen ernst dij Yirginia op aan dat ze hen mee zou nemen. plotseling kwam de gedachte bij haar op, dat zij van de ij dele nieuwsgierigheid harer vriendinnen moest gebruik maken. Zij hadden nooit gezien hoe in Raymond de zonde woedde en lioe\ eel ellende er heerschte. En zou het niet goed kunnen zijn hen uaar eens mee op de hoogte te stellen, ook al hadden ze geen andere ShEldox. " bedoeling dan eenvoudig den middag er mee zoek te maken ? „Nu goed, ik zal met je meegaan. Maar je moet je geheel aan mij toevertrouwen, dan zal ik je meenemen naar die plaatsen, waar het meest te zien is," zei ze terwijl ze in het rijtuig stapte en plaats nam naast haar, die het plan om een uitstapje naar de Rectangle te doen had opgeworpen. „Zouden we niet beter doen een agent van politie mee te nemen?" vroeg een der dametjes met een zenuwachtig lachje. „Het is daar werkelijk niet veilig, vind je wel?" „Er is volstrekt geen gevaar bij," antwoordde Virginia kortaf. „Is het werkelijk waar, dat Rollin bekeerd is?" vroeg de eerste spreekster, Virginia nieuwsgierig aanziende. Het viel haar gedurende den tocht door de Rectangle op dat alle drie haar vriendinnen haar voortdurend aankeken, alsof er iets zeer buitengewoons aan haar te zien was. „Ja, dat is hij ongetwijfeld. Ik zag hem zelf op den avond toen hij voor 't eerst belangstelling toonde, Zaterdag voor acht dagen," hernam Virginia, die niet goed wist hoe ze vertellen moest wat er met hem was voorgevallen. „Naar ik gehoord heb loopt hij de clubs af die hij vroeger bezocht, om het aan zijn oude vrienden te vertellen en ze te bepreeken. Vind je dat niet grappig?" zei de dame met de rood zijden parasol. Virginia antwoordde niet en hare vriendinnen begonnen wat ernstiger te worden, toen het rijtuig de straat insloeg, die naar de Rectangle leidde. Hoe meer zij de buurt naderden hoe zenuwachtiger ze werden. Wat ze zagen en roken en hoorden was voor Virginia niet zoo vreemd meer, maar kwam deze fijn beschaafde, teergevoelige dametjes voor afschuwelijk te zijn. De Rectangle scheen als het ware met groote door den drank benevelde oogen de koets met net gekleede jonge meisjes aan te gapen. De menschen uit de achterbuurten waren te Raymond nooit in aanraking gekomen met de gegoede burgerij en het was misschien de eerste maal dat beider wegen elkaar kruisten. Virginia's vriendinnen gevoelden het en in plaats dat zij de Rectangle bezichtigden, waren zij zelf het voorwerp van de nieuwsgierigheid der bewoners. Vrees en afkeer vervulde hen. „Laten we terugkeeren. Ik heb genoeg gezien," zei een hunner, die naast Virginia zat. Ze waren op dat oogenblik vlak tegenover een algemeen bekend drank- en speelhuis. De straat was nauw en op de trottoirs verdrong zich de menigte. Plotseling kwam een jonge vrouw waggelend naar buiten. Ze zong op dronkemanswijze een lied, dat haar eigen afschuwelijken toestand scheen te beschrijven: „Zooaleik ben, beladen met schuld"; en toen het rijtuig voorbijreed zwaaide ze er op af en hiet' haar hoofd op, zoodat Yirginia haar van zeer nabij vlak in 't gelaat kon zien. Het was hetzelfde meisje dat den vorigen avond snikkende naast naar op de knieën had gelegen en voor wie ze gebeden had. ,,Halt!" riep Yirginia den koetsier toe, die zat rond te kijken. Het rijtuig hield stil en in minder dan geen tijd was ze uitgestapt, op het meisje toegeloopen en had ze haar bij den arm genomen. „Loreen," was het eenige dat ze zeide. Het meisje keek haar aan en kreeg een onbeschrijfelijk angstige uitdrukking op het gelaat. Yirginia's vriendinnen in het rijtuig raakten van verbazing geheel van streek. De kroeghouder kwam in de deur staan en met de handen op de heupen kijken naar hetgeen er voorviel. En de bewoners van de Rectangle stroomden van alle kanten toe en verdrongen elkander om te zien wat er gebeurde. De warme voorjaarszon wierp haar zachte stralen op het tooneel. Een zwak windje voerde de tonen der muziek uit het park over naar de liectangle. Het concert was begonnen en al wat aanzienlijk was in Ravmond vertoonde zich op de boulevards. HOOFDSTUK YI. Want Ik ben gekomen om den mensch tweedrachtig te maken tegen zijnen vader, en de dochter tegen hare moeder, cn de schoondochter tegeu hare schoonmoeder, en zij zullen des menschen vijanden worden, die zijn huisgenooten zijn. Matth. 10 : 35, 36. zyt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen; en wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft. Efeze 5:1, 2. Toen Yirginia het rijtuig verliet en naar Loreen toeliep, wist ze eigenlijk nog niet wat ze doen zou en nog minder welke gevolgen het zou hebben. Ze zag eenvoudig een ziel, die iets gesmaakt had van de vreugde des beteren levens, weer terugzinken in de hel van schande en dood waarin ze vroeger had geleefd. En voordat ze liet dronken meisje bij den arm nam had ze alleen gevraagd: „Wat zou Jezus doen? ' Die vraag was haar, evenals voor zoovele anderen, een levensvraag geworden. Toen ze dicht bij Loreen stond keek ze om zich heen en met volkomen helderheid overzag ze haar toestand. Het eerst daclit ze aan haar vriendinnen in het rijtuig. „Rijd maar door, wacht niet op me. Ik ga een vriend hier in de buurt bezoeken," zei ze tamelijk kalm. De dame met de roode parasol wist niet wat ze hoorde toen \ irginia sprak van een „vriend". Haar ze antwoordde niets. Eli ook de andere vriendinnen waren stom van verbazing. „Ga maar door, ik kan niet met je naar huis terugkeeren," zei Yirginia. Op het oogenblik dat de koetsier de paarden langzaam in beweging^ bracht, stak een der meisjes het hoofd buiten het rijtuig. „Kunnen we wil je niet liever dat we ie helpen ? Kunnen we niet " „Neen, neen," riep \ irginia. „Je kunt op 't oogenblik niets voor me doen." Het rijtuig verwijderde zich en Yirginia was alleen met de ongelukkige. Ze keek rond. De meeste omstanders namen een eerbiedige houding aan. Ze waren niet allen wreed of onmenschelijk. De Heilige ' 'eest had reeds grooten invloed gehad op de bewoners dezer buurt. „Waar woont zij ?" vroeg Yirginia. Niemand antwoordde. Het kwam \ irginia later, toen ze tijd had over alles na te denken, voor dat deze onbeschaafde menschen door te zwijgen een kieschheid toonden, waaraan meer beschaafden een lesje konden nemen. Eerst nu bedacht ze dat het onsterfelijk wezen, als een wrak geworpen op den oever van die hel op aarde, die men kroeg of café-chantant noemt, waarschijnlijk geen plaats had die ze haar tehuis mocht noemen. Plotseling rukte het meisje zich van Yirginia los. Het scheelde maar weinig of deze was daarbij op den grond terecht gekomen. „Raak me niet aan. Ga weg. Laat me naar de hel gaan. Daar hoor ik thuis. De duivel staat op me te wachten. Kijk, daar is hij, schreeuwde ze met een heesche stem. Ze keerde zich om en wees met een bevendeii vinger op den kroeghouder. De menigte begon te lachen. \ irginia ging op haar toe en sloeg den arm om haar heen. „Loreen,"' zei ze op beslisten toon, „kom met me mee. Je behoort niet in de hel thuis. Je behoort bij Jezus en Hij wil ie redden. Kom." De ongelukkige barstte bij deze woorden eensklaps in tranen uit. Ze was bijna geheel ontnuchterd van schrik toen ze \ irginia herkende. Virginia keek weer naar de omstanders. ,,Waar woont Mr. Gray ?" vroeg ze. Ze wist dat de evangelist ergens dicht bij de tent zijn kamers had. Een aantal stemmen duidden het haar aan. „Kom Loreen, ik wou dat je met me meegingt naar Mevr. Gray," zei ze, nog altijd het heen en weer zwaaiende, bevende schepsel vasthoudende. Loreen antwoordde niet maar kermde en snikte en klemde zich nu met evenveel kracht aan \ irginia vast als ze haar eerst van zich had gestooten. Zoo bewogen ze zich door de Rectangle in de richting van het huis waar de Evangelist verblijf hield. Op alle bewoners der buurt scheen het een diepen indruk te maken. Nooit hadden ze er zich iets van aangetrokken als er iemand dronken was; maar in dit geval Mas het iets anders. Het feit, dat een van de fraai gekleede dames van Raymond zich interesseerde voor een der meest beruchte personen uit (ie Rectangle, die in beschonken toestand waggelend naast haar liep, was belangrijk genoeg om Loreen zelf tot een persoon van gewicht te maken. Als Loreen stomdronken was en in de goot viel lachte iedereen er om en hield men haar voor den gek. Maar Loreen waggelend aan den arm van een jonge dame uit de aanzienlijke klasse, die haar ondersteunde, dat was heel iets anders. De Rectangle zag het met kalmte en min of meer met bewondering aan. Toen zij het huis waar Mr. Gray woonde bereikt hadden, vertelde de vrouw, die op haar kloppen had opengedaan, dat zoowel Mr. Gray als zijn echtgenoote uit waren en ze niet voor zes uur zouden terugkeeren. Virginia had nog geen andere plannen gemaakt dan een beroep te doen op de Gray's, dat ze voor eenigen tijd Loreen onder hun hoede zouden nemen of een veilige plaats opzoeken waar ze kon blijven tot ze weer geheel nuchter was. Xadat de vrouw had gesproken wist ze werkelijk niet wat ze moest aanvangen. Loreen liet zich als wezenloos op de stoep vallen en verbergde haar gelaat in haar armen. Virginia zag er naar en terwijl haar blik rustte op de ellendige gedaante kreeg ze een gevoel waarvan ze vreesde dat het in afschuw en weerzin zou overgaan. Eindelijk maakte zich een gedachte van Virginia meester die ze niet meer kwijt kon. Wat verhinderde Loreen met haar mee naar huis te gaan? Waarom zou ze dit ongelukkige daklooze schepsel, doortrokken met alcoholdamp, niet in haar eigen huis opnemen en verzorgen in plaats van haar bij vreemden in een of ander hospitaal of in een liefdadigheidsinstelling onder dak te brengen? ^ irginia wist intusschen heel weinig van die wijkplaatsen. Wel waren er twee of drie van die inrichtingen te Raymond, maar liet was zeer twijfelachtig of men iemand als Loreen, en dan nog wel in zulk een toestand, zou willen opnemen. Evenwel dat was op 't oogenblik van minder belang voor \ irginia. Wat Jezus doen zou, dat vroeg ze zich af. En eindelijk had ze het antwoord op die vraag gevonden. „Loreen, kom. Ja gaat met mij mee naar huis. Hier op den hoek zullen we een rijtuigje nemen." Loreen waggelde en maakte geen bedenkingen. Virginia had tegenstand verwacht of een halsstarrige weigering om mee te gaan. Toen zij den hoek bereikt hadden en een rijtuig namen, wemelde het van menschen, die de stad ingingen en Virginia voelde dat aller blikken op haar en haar gezellin waren gevestigd. Maar de gedachte aan hetgeen ze tegen haar grootmoeder zou zeggen nam haar spoedig geheel in beslag. Hoe zou Mevrouw Page het opnemen als ze haar zag verschijnen met Loreen? Deze was nu zoo goed als nuchter maar verkeerde in een staat van verdooving. Het was nog altijd noodig dat Virginia haar bij den arm vasthield. Verscheidene keeren viel ze met al haar zwaarte tegen \ irginia aan en een eindje verder de straat in werden ze door een nieuwsgierige menigte aangestaard. Toen ze de stoep opging van het fraaie huis loosde \ irginia een zucht van verlichting. Zelfs het vooruitzicht van een onderhoud met haar moeder temperde haar vreugde niet, en nadat ze de deur had gesloten betrad ze met haar daklooze verworpeling de ruime vestibule, onverschilligvoor alles wat nu nog zou kunnen gebeuren. Mevrouw Page zat in de bibliotheek en hoorende dat Virginia thuis kwam, stond ze op en ging haar tegemoet. Haar kleindochter was al binnen en ondersteunde Loreèn, die stom van verbazing haar oog liet gaan over de prachtige meubels. „Grootmoeder " — \ irginia sprak zonder eenige aarzeling en in duidelijke bewoordingen — ,,ik heb een mijner vriendinnen uit de Rectangle meegebracht. Ze is in verlegenheid en heeft geen onderdak. Ik zal een poosje voor haar zorgen." Met verbaasde blikken keek Mevrouw Page van haar kleindochter naar Loreen. „Zei je dat dit een van je vriendinnen is?" Ze vroeg dat op eau kouden spottenden toon, die \ irginia pijnlijker aandeed dan al wat ze tot nu toe had ervaren. „Ja, dat zei ik. \ irginia bloosde maar ze scheen zich den tekst te herinneren dien Mr. Gray kort te voren had gebruikt als onderwerp voor een zijner toespraken: „Een vriend van tollenaren en zondaren." Ze was er van overtuigd dat Jezus hetzelfde zou doen wat zij deed. „Weet je wat dat voor een meisje is?" vroeg Mevrouw Page op" misnoegden fluisterenden toon, terwijl ze dicht bij Virginia kwam staan. ,.Ja, dat weet ik heel goed. Ze is een verworpeling, dat belioett u mij niet te vertellen, Grootmoeder. Ik ken ze zelis beter dan u. Op dit oogenblik is ze wat dronken. Maar ze is ook een kind van God. Ik heb gezien dat ze vol berouw op de knieën lag. Ik heb ook gezien dat de hel haar vreeselijke klauwen naar haar uitstrekte. En door Gods genade gevoel ik dat het mijn plicht is haar voor zoo groot een gevaar te beveiligen. Grootmoeder, wij noemen ons zelf Christenen. Hier is een arm, verloren schepsel, zonder tehuis. En wij hebben overvloed. Ik heb haar hier gebracht en zal haar hier houden." Mevrouw Page staarde Virginia woedend aan en balde de vuisten. Dat alles was geheel in strijd met hare begrippen en hare gewoonten. Hoe zouden hare kennissen het opnemen als ze zich zoo gemeenzaam maakte met iemand uit de heffe des volks? De heele familie zou door hetgeen Virginia deed in opspraak komen en dalen in de schatting hunner vrienden. En dat vond Mevrouw Page vreeselijk. Het verlies van de achting harer vrienden zou moeilijker voor haar te dragen zijn dan iets anders. Ze zou haast nog liever afstand doen van haar fortuin. Fier en onbuigzaam stond ze voor Virginia en keek haar aan met een blik. die van geen toegeven wilde weten. Virginia sloeg haar arm om Loreen en zag haar Grootmoeder rustig in t gelaat. „Dat zul je niet doen, Virginia. Je kunt haar naar een Tehuis voor Vrouwen sturen en al de kosten op je nemen. Maar onze goede naam laat niet toe dat wij zoo'n schepsel in huis hebben." „Grootmoeder, ik doe niet graag iets dat u onaangenaam is. Maar ik houd Loreen van avond hier en zoolang ik denk dat het noodig is." „Dan moet je maar weten wat er van komt. Ik wil niet in hetzelfde huis blijven met een ellendige...." Mevrouw Page verloor geheel en al haar zelfbeheersching. Virginia belette haar verder te gaan eer ze het volgende woord had uitgesproken. „Grootmoeder, dit huis is het mijne. Zoolang als u verkiest te blijven kunt u het ook als het uwe beschouwen. In dit opzicht echter is het mijn plicht te handelen zooals ik geloof dat Jezus in mijn plaats zou doen. En ik zal er mij niets van aantrekken hoe anderen daarover oordeelen. Aan hetgeen de wereld er van zegt hecht ik trouwens niet de minste waarde." „Dan zal ik hier niet blijven." zei Mevrouw Page, keerde zich plotseling om en liep naar het eind van de vestibule. Toen kwam ze terug en zei met een nadruk, die haar hevige opgewondenheid en hartstocht verried: „Herinner je altijd, dat je je Grootmoeder het huis uitgedreven hebt ter wille van een ellendig dronken schepsel." Xadat ze dit gezegd had liep ze de trap op zonder Yirginia's antwoord af te wachten. \ irginia riep een dienstmeisje en had spoedig voor Loreen gezorgd. Deze was in een allerongelukkigsten toestand vervallen. Gedurende de korte scène in de vestibule had ze zich zoo krampachtig aan haar beschermster vastgeklemd dat Yirginia's arm pijnlijk was aangedaan door den greep van haar vingers. X irginia wist niet of haar Grootmoeder het huis zou verlaten of niet. Ze had van zichzelf middelen in overvloed, wras volkomen gezond en sterk, en uitmuntend in staat voor zich zelf te zorgen. Ze had nog zusters en broers die in Zuidelijker streken woonden en ging elk jaar verscheidene weken bij hen doorbrengen. Yirginia maakte zich niet bezorgd dat het haar niet goed zou gaan. Toch was het onderhoud zeer pijnlijk voor haar geweest. Alvorens naar beneden te gaan om thee te drinken dacht ze er op haar eigen kamer nog eens over na, maar kreeg niet den indruk dat ze verkeerd had gehandeld. Wat zou Jezus doen? Yirginia twijfelde er niet aan of ze had gedaan wat haar plicht was. Indien ze een misstap had begaan was het te wijten aan haar verstand en niet aan haar hart. Toen er voor de thee gebeld werd, ging ze naar beneden; haar Grootmoeder verscheen niet. Een dienstmeisje, naar haar kamer gezonden, kwam terug met de boodschap dat ze daar niet was. Weinige minuten later trad Rollin binnen en vertelde dat ze met den avondtrein naar het Zuiden was gereisd. Hij was aan het station geweest om eenige vrienden te ontmoeten en had bij toeval toen hij naar huis zou gaan zijn grootmoeder gezien. Ze had hem verteld waarom ze heenging. Met ernstige, droevige gezichten keken Yirginia en Rollin elkander aan. „Rollin," zei Yirginia, — en voor het eerst sedert zijn bekeering voelde ze van hoe groote beteekenis die verandering van haar broer voor haar zelve was — „Rollin, wat dunkt jou er van ? Heb ik verkeerd gedaan ?" „Neen, beste zus, dat geloof ik niet. Intusschen is het voor ons een nare geschiedenis. Maar als je denkt dat de redding en het behoud van dat arme schepsel afhangt van jouw persoonlijke zorg voor haar, dan kon je niet anders handelen dan je gedaan hebt. O \ irginia, we zijn al zoovele jaren in 't bezit geweest van ons fraaie huis en hebben allerlei weelde genoten zonder te denken aan die vele ongelukkigen. W erkelijk, Jezus zou in onze plaats hetzelfde doen wat jij gedaan hebt." Zoo troostte Rollin zijn zuster en overlegde vervolgens met haar wat hun te doen stond. En van al de wondervolle veranderingen die Virginia voortaan als een gevolg van hare belofte ondervond, trof niets liaar zoozeer als de gedachte aan hetgeen er met Rollin had plaats gehad. Inderdaad deze man was in Christus een nieuw schepsel. Het oude was voorbijgegaan, zie het was alles nieuw geworden. Op verzoek van Yirginia kwam Dr. West dien avond en deed alles wat voor de arme verworpeling moest gedaan worden. Ze leed tengevolge van het drankmisbruik aan een soort van waanzin. Het beste wat men voor haar kon doen was haar rustig te verplegen, met zorg te bewaken en persoonlijke liefde te betoonen. Loreen lag in een gezellige kamer, waarin aan den wand een schilderij hing, voorstellende Jezus wandelende op den oever der zee. Haar verbijsterde oogen vestigden zich daar telkens op en eiken dag leerde zij beter de verborgen beteekenis er van verstaan, totdat ze, zonder zelf nauwelijks te weten hoe, de veilige haven was binnengesleept. En nauwer dan ooit kwam Yirginia in gemeenschap met den Heer toen haar hart uitging naar deze ongelukkige, die als een wrak, ontredderd en uiteengeslagen, voor haar voeten was geworpen. Intusschen wachtte men in de Rectangle met meer dan gewone belangstelling den uitslag van de verkiezingen af en schreiden Mr. Gray en diens vrouw tranen van droefheid over de deerniswaardige schepsels, die strijdende met hun omgeving vol verleiding, evenals Loreen, vermoeid hun armen uitstrekten om hulp terwijl ze ronddraaiden in den kokenden afgrond van hun vroegere zonden. De navergadering in de Eerste Kerk werd nu geregeld gehouden. Henrv Maxwell werd in de week nadat de voorbereidende bijeenkomst voor de verkiezingen had plaats gehad in de catechisatiekamer begroet met een geestdrift die hem met vrees vervulde. Weer merkte hij op dat Jasper Chase ontbrak, al de overigen waren aanwezig en schenen door de omstandigheid dat ze allen kinderen Gods waren, zich nauw aan elkaar verbonden te gevoelen en zich te verheugen in het onderlinge vertrouwen. Algemeen was het gevoelen dat de Geest des Heeren er toe leidde openhartig en vrijmoedig aan elkander mededeeling te doen van hetgeen men ervaren had. Zoo scheen het de natuurlijkste zaak der wereld dat Mr. Norman aan de overigen tot in de kleinste bijzonderheden vertelde hoe het met zijn nieuwsblad geschapen stond. ,Het is een feit. dat ik gedurende de laatste drie weken heel wat geld heb verloren. Ik zou niet eens kunnen zeggen hoeveel. En eiken dag zeggen nog tal van personen hun abonnement op. „En wat geven de abonné's op als reden voor hun bedanken?" ■s roeg Henry Maxwell. Allen luisterden aandachtig. „ aar nebben ze verschillende redenen voor. Sommigen beweren dat ze een courant willen hebben, waar al het nieuws in staat. aI . ln.eiuvs bedoelen ze dan de bijzonderheden van misdaden in spannmg brengende berichten bijv. van wedstrijden, schandalen' fptr/rUi\ fV^11 jersclullendeu aard- Anderen maken er bezwaar •i l f i ^ondagsnummer niet meer verschijnt. Daardoor heb ik honderden abonné's verloren, ofschoon ik schikkingen had gero en, waardoor ze in een extra Zaterdagavondeditie nog meer te ezen kregen dan vroeger in het Zondagsnummer. Mijn grootste \er ies is echter veroorzaakt door het verminderen van het aantal advertenties en door de houding die ik meende te moeten aannemen ten opzichte van de politieke kwesties. Misschien heeft dit laatste mij meer schade berokkend dan al het andere. De groote massa mijner lezers zijn heftige partijmannen. En ik kan u eerlijk verze -eren dat indien ik mijn plan doorzet om te doen wat naar mijn beste weten Jezus doen zou ten opzichte van staatkundige vraa- mn.t e|!p/l ó n 'ehatld(den van ee» onpartijdig en zedelijk standpunt. het Dagblad niet de exploitatie-kosten zal kunnen goedmaken, eiizy op een factor in Raymoud kan vertrouwd worden." Hij lueld een oogenblik op en het was zeer stil in het lokaal. \ ooral \ ïrgmia scheen levendig belang te stellen in hetgeen Mr ^rd1 Tphl166' i' f "'.f °p haar §elaat te lezeu- ^len zou ge- naoedacht ™ elfde dinSen reeds "'eer ernstig had ..Die eene factor, vervolgde Xormaii, „is het christelijk element ui Ra.wnond. Het Dagblad heeft zware verliezen geleden doorliet edanken van velen, die niet gediend zijn van een christelijk blad a£ lreU er ef,UV,0l?dig ee" courant °P nahouden om in t iezit te komen van allerlei nieuws, dat hen prettig bezighoudt of waar ze belang in stellen. Maar zijn er nu niet genoeg ware Christenen in onze stad. die zich willen vereenigen ten einde het bestaan te verzekeren van een blad, zooals naar alle waarschijnlijkheid Jezus zou uitgeven indien Hij in onze plaats ware? Of zijn de ei»< hen die men aan de journalistiek stelt zoo onveranderlijk, dat men geen nieuwsblad wil lezen of het moet alle christelijke en zedelijke bedoelingen volkomen ter zijde stellen? Ik mag in deze l!nga(iprTg+VfU u (*ods wel zeSgen. dat de gebeurtenissen , , w.ekenI eeV z°odanigen omkeer in mijn zaken ver- o irzaa • ae > jen. het Dagblad nu buiten rekening gelaten, dat ik ^f11, deel vau ,niJ" vermogen er bij heb moeten inschieten. Ik heb den regel waarnaar wij beloofd hebben te zullen handelen moeten toepassen bij het doen van zaken met personen, die zich daar niet door lieten leiden en liet gevolg is geweest dat ik veel geld verloor. Als ik de belofte, die we deden, goed begrijp dan hebben wij niet te vragen: zal deze of gene zaak ons voordeel aanbrengen of schade berokkenen, maar al ons doen en laten eenig en alleen te laten afhangen van de vraag wat Jezus zou doen. Door volgens dit beginsel te handelen hel) ik bijna al het kapitaal dat ik in mijn blad had gestoken verloren. Het is niet noodig in bijzonderheden te treden. Maar na een ervaring van drie weken staat het bij mij vast dat indien men volkomen gehoorzaam is aan zijn belofte, velen der hier aanwezigen groote sommen zullen verliezen bij de uitoefening van hun bedrijf. Ik deel hier iets mede over de verliezen welke ik heb geleden omdat ik geen oogenblik er aan twijfel of een nieuwsblad, uitgaande van de beginselen die ik onlangs heb uiteengezet, moet ten slotte succes hebben. En om dat te bereiken was ik van plan mijn geheele vermogen er aan ten koste te leggen. Maar zooals de zaken nu staan kan ik de uitgave niet volhouden tenzij, zooals ik zeide, de Christenen in Ravmond het blad steunen door er zich op te abonneeren en er hun advertenties in te plaatsen." Virginia had nog iets te vragen, liet de grootst mogelijke belangstelling had ze geluisterd naar de bekentenissen van Dr. Norman. „Denkt vi dat het goed zou zijn voor een Christelijk dagblad een groote som gelds beschikbaar te stellen, evenals bijv. voor een christelijke universiteit? Zou het dan niet kunnen rendeeren?" „Dat is juist mijn bedoeling. Ik heb plannen ontworpen om in Het Dagblad zulk een verscheidenheid van artikelen op te nemen, alle in rechtstreeksch verband staande met het waarachtig welzijn der lezers, dat liet ruimschoots zou opwegen tegen hetgeen in zijn kolommen niet kan opgenomen worden, omdat het onchristelijk is. Voor de verwezenlijking mijner plannen is echter een zeer groote som gelds noodig. Een christelijk dagblad dat de goedkeuring van Jezus kan wegdragen en alleen bevat wat ook Hij zou laten drukken. moet, naar mijn vaste overtuiging, als het op de rechte wijze wordt aangepakt financiëel kunnen slagen. Maar nog eens: er zou een zeer groote som gelds voor noodig zijn.' „Hoeveel denkt u?" vroeg Virginia kalm, Mr. Norman keek haar scherp aan en bloosde een oogenblik nu een vermoeden van wat Virginia in den zin had hem door het brein vloog. Hij had haar gekend op de Zondagsschool, toen ze nog een klein meisje was en met haar vader op vertrouwelijken voet gestaan daar ze samen zaken deden. „Ik zou zeggen," antwoordde hij, „dat er voor de oprichting van een dergelijk blad in een stad als Ravniond. wel een half millioen dollars moet besteed worden." Zijn stem trilde. Zijn blik gaf duidelijk te kennen dat hij reeds genoot in liet vooruitzicht van het groote feit in de eourantenwereld, dat in de laatste enkele seconden werkelijkheid scheen te zullen worden. „Dan," zei Virginia op een toon waaruit bleek dat ze de zaak ten volle had overwogen, ,,dan ben ik bereid dat bedrag tot uw beschikking te stellen op voorwaarde natuurlijk dat het blad zal worden geëxploiteerd op de door u aangegeven wijze." „Heer, wij danken U," riep Henry Maxwell zacht, maar toch voor allen verstaanbaar. Edward Xonnan was bleek. Aller oogen waren gevestigd op Virginia. Ze had nog meer te zeggen. Lieve vrienden," zoo ging ze voort — en ze sprak met een droefheid die een zoo diepen indruk maakte dat niemand ooit zou kunnen vergeten wat ze zeide — „ik hoop niet dat iemand uwer daarin een bewijs van groote edelmoedigheid of menschlievendheid zal zien. In den laatsten tijd is het mij duidelijk geworden dat wat ik tot nu toe het mijne noemde niet mij toebehoort maar den Heer. Indien ik. als Zijn rentmeester, gelegenheid heb Zijn geld te beleggen op eene wijze die Hem welgevallig is, dan is dat geen oorzaak tot ijdelen roem. Er is geen reden mij dankbaar te zijn omdat ik eerlijk wil wezen in mijn beheer over het kapitaal, waarvan Hij mij vraagt het tot Zijn eer te besteden. Ik heb al gedurende eenigen tijd over ditzelfde plan gedacht. En het is ontwijfelbaar, lieve vrienden, dat we in den aanstaanden strijd met de macht van den alcohol — want we zijn pas aan het begin — Het Dagblad noodig zullen hebben. We weten allen dat geen der andere bladen zich aan onze zijde zal scharen, maar ze zonder onderscheid zich zullen plaatsen in de rijen van hen die het drankgebruik aanmoedigen. Zoolang als er kroegen bestaan is het een onbegonnen werk in de Rectangle pogingen te doen tot redding van zielen. Wat baat het °f Mr. Gray al evangelische samenkomsten houdt, indien de meeste zijner bekeerlingen, menschen die aan den drank verslaafd zijn geweest, eiken dag opnieuw zijn blootgesteld aan de verzoeking om weer in hun oude zonde te vervallen? En dat doen de kroegen, die men er bij menigte aantreft. Wij moeten een christelijk dagblad hebben. De vijand zou er munt uit slaan indien we Het Dagblad in den steek lieten. Ik heb groot vertrouwen in de bekwaamheden van Mr. Xorman. Hoewel ik van zijn plannen geen kennis heb genomen. geloof ik stellig dat ze zullen slagen indien ze op behoorlijke schaal kunnen uitgevoerd worden. Ik kan niet aannemen dat wij Christenen wat de journalistiek betreft zouden achterstaan bij onze tegenstanders en er niet even goed als zij in kunnen slagen een blad te doen rendeeren. Dat is dan ook de reden waarom ik dit geld — dat niet mij, maar den Heer toebehoort — op deze wijze wil gebruiken als een krachtig middel om den wil Gods te kunnen volbrengen. Indien we een paar jaar iaug auuv ccu uicunouiau kunnen gaande liouden, zal ik gaarne dat bedrag voor een proefneming afstaan. Dank er mij niet voor en beschouw liet niet als iets wonderlijks. Gedurende zoovele jaren lieb ik met het geld dat den Heer toebehoort niet anders gedaan dan mijn persoonlijke begeerten bevredigen. Ivan ik met hetgeen er van overbleef beter doen. dan trachten eenigermate te vergoeden wat ik den Heer heb te kort gedaan?" Duidelijk gevoelde men in de catechisatiekamer de onzichtbare tegenwoordigheid des Heeren. Een oogenblik was er niemand die sprak. Terwijl Ds. Maxwell daar stond en aller blikken zich op hem vestigden, was het alsof hij zich uit onze negentiende eeuw verplaatst zag in den tijd der eerste gemeente, toen de discipelen alle dingen gemeen hadden en er een samenstemming heerschte, als in de Eerste Kerk te Eaymond totaal onbekend was. Wat hadden de leden zijner kerk geweten van die gemeenschap in dagelijksche belangen, voordat deze kleine kring er mee begonnen was te doen zooals Jezus zou doen? Het kostte hem moeite weer te denken aan den tijd waarin hij leefde en aan zijn omgeving. Alle aanwezigen waren vervuld van dezelfde gedachte. Zonder dat het werd uitgesproken gevoelde men zich nauwer aan elkander verbonden als" ooit te voren. En dat gevoel van één te zijn was merkbaar zoowel toen Yirginia sprak als gedurende de stilte die daarop volgde. Indien een hunner had getracht te beschrijven wat er in hem omging, zou het misschien geweest zijn in een vorm als deze: „Wanneer ik door het nauwgezet volbrengen van mijne belofte in moeilijkheid geraak of groote verliezen lijd. kan ik ei staat op maken dat ik met raad en daad zal worden geholpen door iederen Christen hier aanwezig, die met mij zicli verbonden heelt om zich bij al zij ne handelingen te laten leiden dooi de vraag. Wat zou Jezus doen?" r Door de tegenwoordig zijnde kracht des Heiligen (ieestes werd dit gevoelen in aller harten gewekt. E11 het had dezelfde uitreiking als een wonderbare genezing zal gehad hebben op de eerste discipelen, die daardoor versterkt werden in hun vertrouwen op God, zoodat zij met moed, ja zelfs met blijdschap, zich verliezen getroostten of den marteldood tegemoet gingen. Voor zij ditmaal uiteengingen werden nog door vele anderen vertrouwelijke mededeelingen gedaan van denzelfden aard als die van Edward Norman. Sommige jonge mannen vertelden hoe zij hun betrekking hadden verloren omdat ze getrouw waren geweest in het volbrengen van hetgeen ze beloofd hadden. Alexandei I owers zei dat liet spoorwegbestuur gedreigd had zoo spoedig mogelijk een aanklacht te zullen indienen. Hij was weer, evenals*\roegei werkzaam bij de telegrapiiie en het mocht een feit van beteekenis heeten dat sedert hij zijn betrekking had neergelegd noch zijn vrouw, noch zijn dochter zich in 't openbaar hadden vertoond. Niemand dan wie het ondervond wist hoe smartelijk het was, als de leden van hetzelfde gezin van elkaar vervreemdden omdat er verschil van opvatting bestond over het in toepassing brengen van hoogere beginselen. Xog vele anderen die op de samenkomst tegenwoordig waren hadden dergelijke moeilijkheden waaronder ze gebukt gingen, maar waar ze niet over konden spreken. Henrv Maxwell, die op de hoogte was met de toestanden in zijn gemeente, wist zoo goed als zeker dat het nakomen van de afgelegde belofte, in den boezem van vele families scheiding had veroorzaakt en er zelfs vijandschap en haat door was ontstaan. Inderdaad, „zij worden des menschen vijanden, die zijn huisgenooten zijn," als de voorschriften van Jezus door den een worden gehoorzaamd en door den ander verwaarloosd. Jezus is gekomen om verdeeldheid te brengen op aarde. Men moet een van beiden: öf Zijn voetstappen drukken, óf zich tegenover Hem stellen. Het overheersehende element iii deze vergadering was echter het gevoel dat allen leden waren van hetzelfde lichaam, allen één waren in Christus. Ds. Maxwell was zich dat bewust en zag met beving het oogenblik tegemoet, waarop dat gevoel van eenheid zijn hoogtepunt zou bereikt hebben. Hij wist dat het nog zoover niet gekomen was. .Maar als het zoover kwam, wat zouden er de gevolgen van zijn? Hij kon er zich geen rekenschap van geven en niet ten onrechte maakte hij er zich ongerust over. Het eenige wat hij kon doen was met toenemende verbazing de uitwerking nagaan van die eenvoudige belofte, zooals zij door deze onderscheidene personen werd volbracht. De invloed er van werd reeds heel de stad door waargenomen. En wie kon zeggen hoeveel er na verloop van een jaar door zou veranderd zijn? Practische uitingen van dat gevoel van eenheid waren de toezeggingen die Edward Norman ontving dat men zijn blad zou steunen. Nadat de samenkomst geëindigd was kwamen allen naar hem toe en het bleek dat zijn beroep op de offervaardigheid en de hulp van de Christenen in Raymond door dezen kleinen kring ten volle was verstaan. De waarde van zulk een blad kon. vooral in de crisis die men op dat oogenblik doormaakte, niet licht worden overschat. Het zou wel blijken hoeveel invloed men er door kon oefenen, nu de middelen om het te exploiteeren met zoo milde hand waren verstrekt. Toch was het waar wat Mr. Norman in het licht stelde n.1. dat geld alleen het blad niet kon maken tot wat het wezen moest. Zou men het werkelijk als een groote macht kunnen beschouwen, dan moesten alle Christenen in Raymond er hun steun aan verleenen en hun sympathie voor betoonen. Gedurende de week die op deze bijeenkomst volgde heerschte er groote opgewondenheid in de stad. Het was de week van de verkiezingen. Donald Marsh, getrouw aan zijn belofte, nam zijn kruis op en droeg het manhaftig maar bevende, zuchtende en zelfs onder tranen, want zijn heiligste overtuiging was geschokt. Jarenlang was hij gewoon geweest zich evenals zijn collega's buiten al dergelijke dingen te houden en het kostte hem meer moeite en strijd om met die gewoonte te breken, dan hij ooit voor zijn geloof in Christus had behoeven te verduren. Behalve hij hadden nog enkele hoogleeraren van het College de belofte afgelegd en hunne ervaringen kwamen geheel overeen met die van den President. Hetzelfde gold ook voor Henry Maxwell, die zich geworpen had in den strijd tegen den alcohol en alles wat daarmee in verband staat. En die strijd was vooral voor hem zoo afmattend omdat hij dagelijks ontmoetingen had met zijn vijand. Nog nooit had hij zulk een zwaar kruis gedragen. Hij wankelde er onder en gedurende de korte tusschenpoozen, als hij rust zocht in zijn studie, brak het zweet hem aan alle kanten uit en voelde hij een angst, alsof hij omringd was van onzichtbare, onbekende gevaren. Als hij later op dit alles terugzag.kwam het hem onbegrijpelijk voor. Hij was lang geen lafaard, toch voelde hij denzelfden angst als ieder onzer, die zich evenals hij plotseling geplaatst ziet voor een plicht, waarvan de vervulling gepaard gaat met onwone dingen, die onwetendheid verraden en ons met schaamte en ootmoed vervullen. Toen de Zaterdag, de dag der verkiezing, aanbrak steeg de opgewondenheid ten top. Men had pogingen aangewend om gedaan te krijgen dat alle kroegen dien dag zouden sluiten. En voor een groot deel was men daarin geslaagd. Toch waren vele kiezers dien ganschen dag door onder den invloed van den drank. Vooral in de Rectangle was het rumoerig. Daar kwam aan het vloeken en tieren geen eind en de bewoners van Raymond zagen bij dezegelegenheid die buurt van haar slechtste zijde. Mr. Gray had gedurende die week zijn samenkomsten voortgezet en het succes was zelfs grooter dan hij had durven hopen. Toen het Zaterdag werd scheen het hem toe dat zijn werk een crisis doormaakte. Het was alsof de Heilige Geest en de drankduivel zich opmaakten tot een strijd op leven en dood. Hoe meer belangstelling er was in de bijeenkomsten hoe meer woestheid en gemeenheid zich daarbuiten openbaarde. De kroeghouders en hun aanhang hadden het masker afgeworpen. Openlijke bedreigingen dat men geweld zou plegen werden geuit. Een keer werden Mr. Gray en zijne helpers toen zij laat in den avond de tent verlieten begroet met ■een hagelbui van steenen en allerlei dingen die voor de hand lagen. De politie moest bijzondere maatregelen nemen voor hun veiligheid en Yirginia zoowel als Rachel vertoonden zich alleen onder geleide van Rollin of Dr. West. Do macht die Rachel door haar gezang uitoefende was echter niet verminderd. Integendeel, eiken avond scheen ze daardoor de kracht te verhoogen van de werking des Heiligen Geestes. In het eerst aarzelde Mr. Gray dezen avond de samenkomst te doen plaats hebben. Maar hij had een zeer eenvoudigen regel waarnaar hij steeds zijn doen en laten richtte. Het kwam hem voor dat het de wil des Heeren was de bijeenkomst te laten doorgaan en daarom begaf hij zich ook Zaterdagsavonds, evenals altijd, naar de tent. Toen de stembus werd gesloten, om zes uur, was de spanning het hevigst. Nog nooit was er in Raymond bij de verkiezingen zoo heftig gestreden. Xog nooit was de kwestie der „Vergunning" onder zulke omstandigheden een punt van verschil geweest. Nog nooit waren zulke elementen als thans tegen elkander in 't strijdperk getreden. Het was iets ongehoords, dat de President van het Lincoln-college, de predikant van de Eerste Kerk, de deken van de Cathedraal, de deftige lui uit de fraaie huizen op de boulevard persoonlijk bij de verkiezingen zouden verschijnen om door hun tegenwoordigheid en door hun voorbeeld te toonen dat er in Raymond ook een Christelijk deel onder de bevolking was. Zij die gewoon waren zich met de verkiezingen bezig te houden stonden verwonderd te kijken toen ze dat zagen. Maar hun activiteit verminderde er niet door. Met ieder uur werd de strijd heeter en toen het zes uur was kon geen van beide partijen met eenige zekerheid iets van den uitslag zeggen. Allen waren het er over eens dat er in Raymond nog nooit zulk een verkiezing had plaats gehad en aan beide zijden verwachtte men in de grootste spanning de bekendmaking van den uitslag. Het was al over tienen eer de bijeenkomst in de tent was afgeloopen. Het was een vreemde en in sommige opzichten merkwaardige samenkomst geweest. Op uitnoodiging van Mr. Gray was ook Henry Maxwell er weer verschenen. Hij was zeer vermoeid van al hetgeen hij dien dag reeds gedaan had, maar het verzoek van Mr. Gray was zoo dringend dat hij meende het niet te mogen weigeren. Ook Donald Marsh was aanwezig. Hij was nooit in de Rectangle geweest maar zijn nieuwsgierigheid was opgewekt door alles wat hij had vernomen over den invloed van den Evangelist in deze beruchte wijk. Dr. West en Rollin waren met Rachel en Yirginia meegekomen en Loreen, die bij \ irginia was gebleven, stond naast het orgel, wel bij haar verstand, nuchter en met zoo- veel ootmoed en zelfsmistrouwen dat ze zich haast niet van Virginia durfde te verwijderen. Terwijl er gesproken werd en gezongen zat Loreen met het hoofd gebogen, nu en dan schreiende en snikkende. Vooral toen Rachel het bekende lied: „Ik was een verloren zondaar, aanhief, klemde ze zich met bijna zichtbaar verlangen vast aan de hoop, die ze gevonden had, en geheel den avond luisterde ze naar alles wat romdom haar gehoord werd als iemand die deel uitmaakte van een nieuwe schepping, maar nog te vreesachtig was om er zich volkomen in thuis te gevoelen. De tent was stampvol. Evenals bij andere buitengewone gelegenheden was het daar buiten m in of meer rumoerig. Naarmate het later werd nam de drukte op straat zoo toe, dat Mr. Gray het niet raadzaam oordeelde de vergadering voort te zetten. Op een gegeven oogenblik drong een gejuich als van een groote menigte tot in de tent door. Er kwamen reeds enkelen binnen die van de verkiezing waren teruggekeerd en al het gepeupel, dat zich anders voor een groot deel verscholen hield in holen en krotten en kroegen, was op de been. In weerwil van al die dingen, die de aandacht afleidden, kwam de menigte binnen de tent geheel onder den indruk van Rachels gezang. Er waren twaalf of meer personen die er toe besloten zich aan den Heer over te geven. Ten laatste werd het publiek onrustig en was het noodig dat Mr. Gray de vergadering sloot. De pasbekeerden bleven nog eenigen tijd om met hem te spreken. Rachel, Virginia, Loreen, Rollin en Dr. West, President Marsh en Henry Maxwell verlieten gezamenlijk de tent om naar de plaats te gaan waar ze gewoonlijk hun rijtuig opwachtten. Nauwelijks waren ze buiten of ze werden gewaar dat er een dronkemansoproer dreigde los te breken en terwijl ze door het in de nauwe straten opeengehoopte gepeupel trachtten heen te dringen, bemerkten ze plotseling dat aller aandacht op hen was gevestigd. „Daar is hij, die kerel met dien hoogen hoed. Dat is de voorganger," schreeuwde een ruwe stem. President Marsh had een fiere gestalte en een imponeerende houding. Daardoor viel hij in 't oog. „Hoe is het met de verkiezingen gegaan? Het is zeker nog te vroeg om den uitslag te weten, is 't niet?" Hij vroeg dat hardop en iemand uit de menigte antwoordde: „Ze zeggen dat het tweede en derde district zich heeft uitgesproken tegen de Vergunning. Als dat zoo is. zijn de voorstanders van het alcoholgebruik geslagen." „Gode zij dank, ik hoop dat het waar is," riep Henry Maxwell uit. „Marsh, liet is hier voor ons niet pluis, we moeten de dames zoo gauw mogelijk in veiligheid trachten te brengen." „Dat is zoo," zeide Marsh ernstig. Op hetzelfde oogenblik kwa- Sheldon. 7 men een massa steenen en allerlei andere dingen op hen neer. De nauwe straat was propvol. Maar het waren niet de beste bewoners der Rectangle, die hier rondslenterden. „Dat ziet er kwaad uit," zei Ds. Maxwell en hij trachtte met Marsh, Rollin en Dr. West zich door de nauwe openingen te dringen terwijl Virginia, Rachel en L ore en zoo dicht mogelijk bij hen bleven. Ze begonnen eenigszins te begrijpen hoe groot het gevaar was waarin ze zich bevonden. De menigte was opgewonden door den drank en zag in Donald Marsh en Henry Maxwell twee der leiders van den verkiezingsstrijd, die hen waarschijnlijk beroofd had van de kroegen waaraan ze zoozeer gehecht waren. ,,\Veg met de rijken," schreeuwde een schrille stem, meer gelijkende op die van een vrouw dan van een man. Een hagelbui van zand en steenen volgde. Rachel herinnerde zich later dat Rollin aanstonds voor haar ging staan en de slagen opving die waarschijnlijk haar zouden getroffen hebben indien hij haar niet daartegen beschut had. Even voordat de politie hen bereikte schoot Loreen op Virginia toe en duwde haar op zijde, terwijl ze al gillende omhoog keek. Zoo plotseling dat niemand gelegenheid had om hem die het deed op te nemen, werd uit een der bovenste ramen van dezelfde kroeg waar een week te voren Loreen was uitgekomen een zware flesch naar beneden geworpen. Loreen werd er door op t hoofd getroffen en viel op den grond. Dadelijk keerde Virginia zich om en knielde naast haar neer. Juist hadden de politieagenten het kleine gezelschap bereikt. Donald Marsh stak den arm omhoog en riep zoo luide, dat het uitklonk boven liet gehuil en getier van de menigte: „Houd op! Je hebt iemand gedood!" Dat deed de menigte eenigszins tot bedaren komen. „Is het waar?" Dat vroeg Henry Maxwell aan Dr. West, die aan de andere zijde naast Loreen op de knieën lag en bezig was haar hulp te bieden. „Ze sterft," zei Dr. West kortaf. Loreen opende de oogen en glimlachte tegen Virginia. Deze veegde haar het bloed van het aangezicht, boog zich voorover en kuste haar. Nogmaals glimlachte Loreen en in het volgende oogenblik was haar ziel ontvloden. Dit was het einde van een uit de duizenden vrouwen, die door den drankduivel zijn vermoord geworden. Terug, gij mannen en vrouwen uit deze zondige buurt. Laat deze verheerlijkte doode gestalte gedragen worden door uw verbaasde, ontnuchterde rijen. Zij was een der uwen. De Rectangle had het merkteeken van het beest op haar gedrukt. Dankt God dat een ander beeld, het beeld van een verloste ziel, u uit deze bleeke trekken tegemoet treedt. Terug, maakt plaats, laat haar vol eerbied passeeren, gevolgd en omringd door de weenende Christenen. Ge zijt bevlekt met haar l)loed. gij door den drank benevelde moordenaars. En toch, en toch, o Christenen, aan wie de schuld, dat deze moord werd gepleegd? O, denk het u eens iii: er werd een vrouw gedood. Wie? Loreen. Een daklooze. Een arme, ellendige, drinkende zondares .... O, Heer, hoe lange ?.. .. Ja, de drank, de kroeg was de oorzaak van haar dood. Dat wil zeggen: de kiezers onder de Christenen, die het bestaan dier pestholen bestendigen. In den dag der dagen zal het aan 't licht komen wie de moordenaar was van Loreen. HOOFDSTUK VII. Die Mij volgt, zal ia de duisternis niet wandelen. Joh. 8:12. Het lijk van Loreen lag in het aanzienlijk huis van de familie 1'age op een praalbed. Het was Zondagmorgen en de frissche lucht, die over de stad zweefde, droeg de geuren van de bloesems deiwouden door een van de geopende vensters de groote zaal binnen. De kerkklokken luidden en de bewoners der Avenue, die er voorbijgingen 0111 de godsdienstoefening te gaan bijwonen, wierpen nieuwsgierige, onderzoekende blikken naar het groote huis en liepen door, druk pratend over alles wat in de laatste dagen had plaats gehad en waar ieder mee vervuld was. Toen Henry Maxwell, die op zijn gelaat de sporen droeg van hetgeen hij den avond te voren had doorgemaakt, dezen morgen in de Eerste Kerk den kansel beklom, zag hij een ontelbare schare voor zich. Nog geheel vervuld van de ervaringen die hem zoo diep hadden geschokt, sprak hij met zooveel vuur en zoo krachtig dat zijne hoorders weer, evenals vroeger, verrukt waren over zijn uiterlijke welsprekendheid. .Maar hun houding was nu geheel anders. Door heel zijn vurige toespraak klonk dieu morgen een toon van droef- lieid en verwijt. Eu zoo streng was zijn oordeel, dat vele der aanwezigen bleek werden van angst bij de gedachte aan hun zonden en tekortkomingen. Het was bekend geworden dien morgen hoe ondanks al wat er gebeurd was de bevolking der stad zich had uitgesproken ten gunste van de kroegen en de vrijheid van drankverkoop. Het gerucht dat in de Rectangle had geloopen, als zou het tweede en derde district zich er tegen hebben verklaard, was valscli gebleken. Wel was de overwinning behaald met een zeer geringe meerderheid van stemmen doch het resultaat was hetzelfde als wanneer die meerderheid verpletterend geweest ware. De stemming had uitgemaakt dat men in Baj-mond ook een volgend jaar de kroegen wilde in stand houden. Die uitslag was te wijten aan de Christenen. .Maar dan honderd hunner hadden zich eenvoudig van stemming onthouden en een nog grooter aantal hadden hun stem gegeven aan de voorstanders van de drinkgewoonten. Indien al de leden dei Kerk zich hadden verklaard tegen de toelating van kroegen, zou er heel spoedig een einde gemaakt zijn aan hun verderfelijken invloed. Jaren lang had werkelijk de kroeg in Eavmond de wet gesteld. Iedereen was daarvan overtuigd. En was de gewelddadige dood van liet ongelukkige meisje, getroffen door dezelfde hand die haar maatschappelijken en zedelijken ondergang had trachten te bewerken, niet het noodzakelijk uitvloeisel van het verschrikkelijke stelsel van Vergunning? Dezelfde kroeg, waar men haar zoo menigmaal had binnengelokt om haar te verderven, en vanwaar men het voorwerp had geslingerd waardoor ze gedood was geworden, zou misschien morgen haar deuren weer openen en nog voor het jaar ten einde was oorzaak wezen dat een honderdtal Loreens voor tijd en eeuwigheid verloren gingen. O, hadden de Christenen in Eavmond dat toch verhinderd! Hadden ze zich bij de verkiezingen toch als een eenig man uitgesproken tegen die afschuwelijke wet Op hen rustte de verantwoordelijkheid. Dit alles bracht Henrv Maxwell op dien Zondagmorgen zijne hoorders onder het oog met een stem. die nu eens luide weerklonk, dan weer door snikken werd afgebroken of trilde van angst voor de gevolgen. Velen, mannen zoowel als vrouwen, kwamen terwijl hij zoo sprak de tranen in de oogen. Douald Marsh, die anders altijd even fier en vastberaden met schitterende oogen en vol zelfvertrouwen om zich heen zag, zat daar nu met het hoofd diep voorover gebogen. Tranen vloeiden hem over 't gelaat en hij scheen er ij ,n'et ^a,n.,te denken dat hij nog nooit in een openbaren dienst had laten blijken wat er in hem omging. Edward Norman zat niet ver daar vandaan met zijn open, scherpzinnig, fier gelaat; maar zijn lippen trilden en hij omklemde de leuning van de kerkbank om zijne ontroering te verbergen. Niemand had in de week die nu voorbij was zooveel gedaan en zooveel verdragen om de publieke opinie te bewerken als hij. De gedachte dat de gewetens der Christenen te laat waren wakker geschud en ze niet krachtig genoeg op hun verplichtingen waren gewezen, drukte hem als een zware beschuldiging op het hart. Als hij eens veel eerder begonnen was met wat Jezus zou gedaan hebben? Wie kon zeggen hoeveel invloed hij dan op dit oogenblik reeds zou kunnen oefenen? Boven, op het koor, gaf Rachel Winslow, met het hoofd steunende op de eikenhouten balustrade, zich over aan een gevoel dat ze tot dusverre nooit plaats had gegeven. En dit maakte haar zoo onbekwaam voor de vervulling van haar dienst dat toen Henrv Maxwell had geëindigd en zij na het gebed de slot-solo trachtte te zingen, haar stem haar begaf en zij voor 't eerst van haar leven genoodzaakt was te gaan zitten, terwijl ze in snikken uitbarstte en niet in staat was voort te gaan. Gedurende de stilte die volgde op deze ongewone scène, werd door heel het kerkgebouw het geluid van snikken en schreien vernomen. Had men in de Eerste Kerk ooit zooveel tranen zien storten? Wat was er geworden van de nauwkeurige, koude, vormelijke regeling van den dienst, die nooit werd gestoord doordat degenen die er aan deelnamen aangedaan werden of zich door een dwaze opwelling lieten meevoeren? De menigte was in de ziel gegrepen. Men had zich zoolang tevreden gesteld met oppervlakkige beschouwingen en gevoelens, dat men bijna niet beter wist of het hoorde zoo. Nu de menschen echter eenmaal door de oppervlakte hadden heengebroken, hadden zij ingezien wat het beteekent een discipel des Heeren te zijn. Henrv Maxwell vroeg dien morgen niet of er nog vrijwilligers waren, bereid om zich aan te sluiten bij hen, die de belofte hadden afgelegd te zullen doen zooals Jezus. Maar toen de vergadering uiteen was gegaan en hij de catechisatiekamer binnentrad, zag hij met een enkelen oogopslag dat de oorspronkelijke kring van volgers sterk was vermeerderd. Het samenzijn was innig. De Heilige Geest was kennelijk aanwezig. Met opgewektheid werd het vaste besluit genomen zoo krachtig den strijd aan te binden tegen den alcohol, dat hij zijn heerschappij zou verliezen. Sedert dien merkwaardigen Zondag, toen het eerste gezelschap van vrijwilligers zich had verbonden om te doen wat Jezus zou doen, hadden alle bijeenkomsten zich gekenmerkt door een duidelijken aandrang om het een of ander te doen. Op dezen dag scheen al de kracht der aanwezigen gericht te zijn op één groot doel. Er werd veel gebeden, men was vervuld met schuldgevoel en berouw en een sterk verlangen naar een nieuw en beter leven had zich van allen meester gemaakt. En door dat alles heen verhief zich de kreet om verlossing van den drankdemon en den vreeseliiken vloek, dien hij over de stad bracht. Maar was de gemeente der Eerste Kerk diep geschokt door de gebeurtenissen die in de laatstverloopen week hadden plaats gehad ook de Rectangle was, zij het ook in anderen zin, in sterke beloermg gebracht. Niet dat de dood van Loreen op zich zelf als zulk een gewichtig feit werd beschouwd. Maar de betrekking waarin ze stond tot de meer aanzienlijke stadgenooten had haar in liet oog doen loopen en gaf haar dood een meer dan gewone belangrijkheid. Iedereen wist dat het lijk van Loreen op dit oo-enbtik lag 111 het groote huis van de familie Page. Overdreven verhalen over de pracht van de kist hadden al stof verschaft voor allerlei booze praatjes en ieder was nieuwsgierig te weten hoe iet bij de begrafenis zou toegaan. Zou het publiek er bij toegelaten worden? De bewoners der Rectangle hadden zich nooit ingelaten met de aristocratie van de boulevards. Trouwens, de gelegenheid daartoe deed zich zelden voor. Mr. Gray en zijn vrouw werden letterlijk bestormd door personen die graag wilden weten \\at de vrienden en kennissen van Loreen voornemens waren te doen om haar de laatste eer te bewijzen. Want haar krino- van kennissen was groot en menigeen onder de nas-bekeerden behoorde tot hare vrienden. Het was dus niet te verwonderen dat er 's Maandagsavonds, toen 111 de tent een lijkdienst voor Loreen werd gehouden, zooveel menschen kwamen als er nog nooit op eenige samenkomst naren geweest. Mr. d°^ S'< voorbij de kist en allen "i H 6611 "! v™uwe,n °"' adelden langzaam vooroy ae kist en allen legden er, als zij er bi kwamen een of an,W bloem op Daarna gingen zij weer zitten en stond een andere lij hetzelfde te doen. Al dien tijd werd er zacht gezongen alsof men bifvo1 1 j- regen hoorde ru'scten. Nooit was ik getuide van De z« vanden van '00, ee"voudiS was ™ tegelijk zoo indrukwekkend. , 4 d,e te,nt waren 0Pgerold: honderden personen die daarlaat® ^ond.e1n k»jgen stonden buiten, doodstil, en het was opne kelyk hoeveel droefheid en ernst te lezen was op het gelaat van geweest zMn 'en TLl^ * ^ °Dfeveer '-"derd'van die v.ouw^ geweest zijn en ik hoorde zeggen dat de meesten hunner nas bekeerd welk een fnd'ruk^d^'^ ^ ^'n'3 m» onmogeIÖk te beschrijven !n gezang maakte. De mannen zongen niet mee het In Lf vrouwenstemmen, zacht en toch duidelijk. De uitwerking van het gezang was inderdaad verrassend. ° Ml nü bes.luJ,te zong Miss VVinslow nog een solo: „Er waren er neo-en terwijl°hij bad. veizocht do Evangelist allen het hoofd te bui|en te°^rS1ïiniïttl^Sen,T ik Velp,icht mii gedurende het gebed ijaeren. Het laatste wat ik er van zag, toen de trein daar lans-s Jar-?1n P?ote scbai'e die de tent verliet en in 't gelid -in» staan terwijl de lykkist door zes der vrouwen werd uitgedragen Het is in ImJ Cff""ik"" " ,w" Indien de uitvaart van Loreen een zoo diepen indruk maakte tT «t ^I ^ enden vreemdeling, is het niet moeilijk zich voor te stellen welke gevoelens werden opgewekt bij hen. die in zoo deURer/aan? Dl met waren geweest. Nooit was er iets in de Rectangle gekomen dat de geheele buurt zoo had doen ontroeren ' V ° k,f met het lijk van Loreen. Het scheen dat de Heilige (.eest een buitengewonen zegen gaf op het gebruik dat men maakte van dit gevoellooze stof. Dienzelfden avond werden in de gewone bijeenkomst meer dan twintig verloren zielen, meest vrouwen, gedreven in de schaapskooi van den Goeden Herder. Het bleek dat hetgeen Henry Maxwell had gezegd over het openstellen van de kroeg, van waaruit Loreen was gedood geworden, bijna letterlijk bewaarheid werd. Voor het uiterlijke bleef zij 's Maandags en 's Dinsdags gesloten, terwijl de rechterlijke macht verschillende personen liet arresteeren en den eigenaar van den moord beschuldigde. Maar er viel niets te bewijzen en eer liet Zaterdag was ging het er weer even lustig toe als te voren. Door den aardschen rechter werd nooit iemand gestraft voor den moord op Loreen. Niemand in heel Ravmond. de Bectangle inkluis, was zoo diep getroffen door den dood van Loreen als Virginia. Het was voor haar bepaald een persoonlijk verlies. In de korte week dat Loreen bij haar in huis was geweest, was er een nieuw leven in Virginia's. hart gekomen. Den (lag dag na de begrafenis sprak zij daarover met Rachel Winslow terwijl ze samen gezeten waren in de zaal van de woning der familie Page. ,,Ik ben van plan mijn geld te gaan besteden voor deze vrouwen en te helpen wie een beter leven wil gaan leiden." Virginia keek de zaal door tot aan het einde, waar den vorigen dag het lijk van Loreen had gestaan. „Ik heb, naar het mij voorkomt, een goed plan gemaakt en er ook reeds over gesproken met Rollin. die er eveneens een groot gedeelte van zijn vermogen aan wil ten koste leggen." „Hoeveel geld heb je voor dat doel beschikbaar ?" vroeg Rachel. Zoo'n rechtstreeksche vraag zou ze vroeger nooit gedaan hebben, maar nu scheen het even natuurlijk openhartig over geldzaken te spreken als over iets anders dat het koninkrijk Gods betreft. „Ik kan er ten minste vier honderd vijftig duizend dollars voor besteden en Rollin dubbel zooveel. Het is een van de dingen die hij 't bitterst betreurt, dat hij vóór zijn bekeering door zijn verkwistende levenswijze bijna de helft van hetgeen vader hem naliet is kwijt geraakt. We zijn beiden verlangend zooveel mogelijk alles weer goed te maken. Wat zou Jezus doen met dat geld? We wenschen op die vraag een eerlijk en weldoordacht antwoord te geven. Ik vertrouw dat de som die ik voor Het Dagblad zal bestedenr gebruikt wordt zooals Jezus waarschijnlijk zou doen. In onze stad een Christelijk dagblad te hebben is even noodig als een kerk of een hoogeschool, vooral nu we den invloed van de kroeg moeten gaan bestrijden. Ik ben overtuigd dat de vijf honderd duizend dollars, die Mr. Norrnan daarvoor zoo goed weet te gebruiken, een krachtige factor in Ravmond zullen zijn ter bereiking van ons doel. „Wat mijn ander plan betreft, Rachel, reken ik op je medewerking. Rollin en ik zullen trachten eigenaars te worden van een groot deel van de Rectangle. Over den grond waar de tent op staat wordt een proces gevoerd, dat nu reeds jarenlang duurt, maar zoodra liet gerechtshof uitspraak gedaan heeft zullen wij de geheele uitgestrektheid in bezit zien te krijgen. (Sedert eenigen tijd heb ik een bijzondere studie gemaakt van de verschillende wijzen, waarop men 111 de achterbuurten der groote steden allerlei Christelijken arbeid verricht. „Ik \\ eet niet of ik al in staat ben precies te zeggen wat liet beste is dat we in Raymond kunnen beginnen en waarvan we de meeste resultaten kunnen verwachten. Maar dit weet ik zooveel te beter, dat van mijn geld, — of liever liet geld des Heeren, want rli] heeft liet mij toevertrouwd — goede kosthuizen kunnen gebouwd worden, toevluchtsoorden voor arme vrouwen, wijkplaatsen voor fabrieksmeisjes, tot redding van velen die evenals Loreen dreigen verloren te gaan. Ik geloof niet dat ik goed zou doen dat geld eenvoudig te gaan uitdeelen. Met Gods hulp wensch ik niet alleen mijn geld maar ook mijn krachten te wijden aan de oplossing van dit vraagstuk. Maar ik heb een gevoel alsof door al dat geld en al die persoonlijke toewijding de afschuwelijke toestanden in de Hectangle niet veel zullen verbeteren, zoolang de wet het bestaan veroorlooft van de kroegen met al wat daaraan verbonden is. Ln ik geloof dat hetzelfde geldt voor iederen arbeid op Christelijk geliied die in de groote steden wordt verricht. De kroegen kweeken meer personen voor wie het reddingswerk zoo hoog noodig is, dan alle takken van Inwendige Zending te zanieii bearbeiden kunnen." Na dit gezegd te hebben stond Virgiiiia op en begon heen en weer te loopen. Rachel antwoordde op droevigen toon en toch met een zweem van hoop in haar stem: „Ja, dat is waar. Maar o \ irginia wat kan er met dat geld vee! goeds tot stand gebracht worden. En de kroegen kunnen hier niet altijd blijven. Eenmaal zal de tijd komen dat de macht van het Christendom zal zegevieren." A irginia bleef vlak voor Rachel staan en haar bleek, ernstig gelaat verhelderde. „Dat geloof ik ook. Het aantal dergenen die beloofd hebben te handelen zooals Jezus zou doen, neemt steeds toe. Indien we maar eerst vijfhonderd zulke Christenen in Raymond hebben, dan is liet lot van de kroegen beslist. Maar nu, lieve Rachel, wou ik je eens vertellen welk aandeel ik jou heb toegedacht in dit plan '0111 de Rectangle te redden en te behouden. Jouw stem heeft een ongelooflijken invloed. Laatst kwamen er allerlei gedachten bij mij op. hen ei Aan is deze. Je kon onder de meisjes een Xangvereeniging oprichten. Laat ze voordeel trekken van hetgeen jij van de muziek liebt geleerd. Er zijn ouder die ruwe schepsels velen met een prachtige stem. Hel) je ooit 7-00 hooren zingen als die vrouwen gisteren deden? Rachel, wat een schoone gelegenheid. Die moet je niet laten voorbijgaan. Welk een grooten invloed kan men door de muziek niet oefenen. Hoevelen kunnen daardoor niet gebracht worden tot een hooger, een beter, een reiner leven!' Voordat Yirginia ophield met spreken had de gedachte aan haar levensroeping aan Rachels gelaat een geheel andere uitdrukking gegeven. Haar gansche hart en gemoed werd er door bewogen en ze kon hare tranen niet weerhouden. Wat Yirginia zeide was juist wat ze zich ook reeds had voorgesteld, en ze gevoelde dat ze daardoor het rechte gebruik zou maken van haar talent. „Ja," zei ze opstaande, en daarbij haar beide armen om \ irginia slaande. terwijl beide meisjes om uiting te geven aan hunne geestdrift de kamer op en neer liepeu. „Ja, met blijdschap wil ik mijn leven op die wijze besteden in den dienst des Heeren! \ irginia wat zullen wij niet veel kunnen doen als we zulk een krachtigen hefboom hebben 0111 de dingen in beweging te brengen als geheiligd, aan God gewijd geld is !" „Vooral door persoonlijke toewijding, zooals die van jou, zullen we groote dingen zien gebeuren," zei Virginia glimlachend. E11 toen, vóór Rachel kon antwoordden, kwam Rollin binnen. Hij aarzelde een oogenblik en ging reeds weer de kamer uit en de. bibliotheek in. toen Virginia hem riep en een en ander begon te vragen over zijn arbeid. Rollin kwam terug en ging zitten. Met hun drieën bespraken zij nu hun plannen voor de toekomst. Rollin was schijnbaar, terwijl Virginia er bij was, volkomen op zijn gemak in tegenwoordigheid van Rachel. Dit nam niet weg dat zijn houding tegenover haar zoo al niet koud, dan toch zeer in den vorm was. Het verleden scheen geheel te zijn opgegaan in zijn wonderbare bekeering. Hij had het niet vergeten maar voor het oogenblik was het alsof hij volkomen in beslag werd genomen door de gedachte aan het doel van zijn nieuwe leven. Xa eenigen tijd verwijderde Rollin zich en nam het gesprek een andere wending. „Tusschen twee haakjes, hoe is het met .lasper Chase V' \ irginia deed die vraag zonder eenige bedoeling, maar Rachel kreeg een kleur en Yirginia voegde er glimlachend bij: „Ik veronderstel, dat hij weer bezig is met een nieuw boek. Zou hij daarin jou weer beschrijven? Je weet ik heb er hem altijd van verdacht dat in zijn eerste verhaal gedaan te hebben." „Yirginia," zei Rachel, met dezelfde openhartigheid, die l>eide vriendinnen altijd tegenover elkander hadden aan den dag gelegd, d]p,vf.Li( haSel,-:ert®!d1e m.V oulangs op een avond, dat liij .... dei daad .... lnj stelde mij voor de vraag . .. V0ltP0ide 'len zin uiet en bleef zitten met de handen gevouwen op haar schoot. De tranen kwamen haar in de oogen. liefhpXT' i iV00r te,ü t«cl meende ik ik hem zou kunnen ttS l hlJ ,a,anZ°ek ,deed 0m miJ'n hafld- Maar toen hij werkelijk sprak voelde mijn hart zich afgestooten en ik zeide wat m°eten Ze#ren" Ik "ees hei» af, en sedert heb ik mee/ PfieD- Het was op dien avond toen in de Rectangle de eerste bekeeringen plaats hadden." „Ik ben er blij om voor jou," zei Virginia kalm. n ai!ron?' vroeg Rachel een beetje ontsteld. „Omdat ik het nooit op Jasper Chase heb gehad. Hiiistekoud; ' hem met graag veroordeelen, maar toch heb ik altijd be- p i ,, ln-j "T.1 oprecht was toen ook hij onze belofte deed." Kachel keek \ irgnna aan met een peinzenden blik. u'" i le aar. Jen ik zeker van, mijn hart nooit aan hem gegeven, inaa • e nj indruk op mij en bewonderde ik zijn talent als i, t lk, .soms gemeend dat ik mij tot hem voelde aangetrokken. Indien hij zich had uitgesproken op een anderen tijd dan hij er voor heeft uitgekozen, zou ik mij zelf misschien gemakkelijk overtuigd hebben dat ik hem liefhad. Maar nu niet." ,,-o,l6er e l Rachel plotseling op en toen ze Virginia aanzag n er \\ eer tranen in haar oogen. \ irginia kwam naar haar toe en omarmde haar teeder. Nadat Rachel het huis had verlaten bleef Virginia nog geruimen tijd zitten nadenken over het vertrouwen dat haar vriendin getoond ."f naar .®teJle"- Toch l»ad deze niet alles verteld. Dat bleek n- e, aaij , geheel haar houding. Maar Virginia voelde zich ge renkt omdat zij iets had achtergehouden. Alleen ze was liet zich bewust. • f1 heel gauw kwam Rollin terug en evenals zij in den laatsten tijd dikwijls deden, liepen broer en zuster arm in arm het ruime vertrek op en neer. Het was heel natuurlijk dat ten slotte hun gesprek zich bepaalde tot Rachel, daar deze betrokken was in het plan dat ze Re™angle°m trachten door aankoop eigenaars te worden van de .,Heb je ooit een meisje ontmoet dat zooveel raven heeft op muzikaal gebied als Rachel en evenals zij haar geheele leven wil wijden aan liet heil van anderen? Ze gaat muzieklessen geven in de stad om in haar onderhoud te voorzien en wil haar vrijen tijd benuttigen door haar beschaving en haar schoone stem ten dienste te stellen van de bevolking der Hectangle." „Het is ongetwijfeld een uitnemend voorbeeld van zelfopoffering," antwoordde Rollin eenigszins gedwongen. Yirginia keek liem onderzoekend aan. „Maar vind je niet, dat het een zeer buitengewoon voorbeeld is? Kun je je voorstellen, dat (liier noemde Virginia een dozijn namen van beroemde operazangers) iets van dien aard zouden doen?" „Neen, dat kan ik niet," antwoordde Rollin kortaf. „Evenmin kan ik me voorstellen dat Miss ...— hij noemde den naam van het dametje met de roode parasol, dat aan Virginia gevraagd had haar en haar vriendinnen eens mee te nemen naar de Rectangle — „zou doen wat jij doet Virginia." „Zoo zou ik mij ook niet kunnen denken dat Mr...." — Virginia sprak den naam uit van den jongen clubvoorzitter — „de kringen waarin hij verkeert zou verlaten om jouw werk te doen, Rollin." Zwijgend wandelden ze nu een oogenblik door de zaal. „Om nog eens op Rachel terug te komen," begon Virginia, „waarom behandel je haar zoo op een afstand, zoo vormelijk? Ik denk Rollin, dat ze het onpleizierig zal vinden. Je hebt altijd op vertrouwelijken voet met haar omgegaan. Ik geloof niet dat Rachel met die verandering ingenomen is." Rollin stond plotseling stil. Hij scheen diep bewogen. Hij trok zijn arm uit dien van Virginia en liep naar het eind van de zaal. Vervolgens terugkeerende kwam hij vlak naast zijn zuster staan en zei: „Virginia, heb je nooit iets gemerkt van mijn geheim?" Verwonderd zag Virginia hem aan; maar een ongewone kleur, die langzaam haar geheele gelaat bedekte, toonde dat zij wist wat hij bedoelde. „Ik heb nooit iemand anders liefgehad als Rachel Winslow," ging hij op kalmen toon voort. „Denzelfden dag toen ze hier was en je vertelde dat ze geweigerd had zich te verbinden voor het geven van concerten, vroeg ik haar of ze mijn vrouw wilde worden. Het was buiten op straat. En zooals ik gevreesd had: ze sloeg mijn aanzoek af. Als reden gaf ze op dat ik geen levensdoel had. Daar viel natuurlijk niets tegen te zeggen, het was maar al te waar. En nu ik een doel voor oogen heb, nu ik een ander mensch ben geworden, kun je wel begrijpen dat ik er moeilijk op terug komen kan. Het zingen van Rachel heeft den stoot gegeven tot mijn bekeering maar ik kan eerlijk verklaren op dat oogenblik haar gezang alleen te hebben beschouwd als een roepstem van Godswege. Al mijn persoonlijke genegenheid voor haar was in die ure geheel opgegaan in mijn liefde voor mijn Heer en Heiland." Rollin zweeg een oogenblik, daarna vervolgde hij met meer aan- doening in zijn stem: „Ik heb haar lief. Virginia. Maar ik twijfel er aai) of zij ooit mij zon kunnen liefhebben." Hij zweeg en keek zijn zuster met een droevigen glimlach aan. ^ „Dat zou ik niet kunnen zeggen," dacht Virginia bij zich zelf. Iegelijk viel haar aandacht op Rollin's schoon gelaat; de sporen van het verkwistende leven dat hij vroeger geleid had waren zoo goed als verdwenen, de vast op elkaar gesloten lippen teekenden mannelijkheid en moed, zijn heldere oogen blikten vrijmoedig in de hare. Geheel zijn voorkomen was wel geschikt om ieder voor hem in te nemen. Rollin was een man geworden. Waarom zou Kachel hem op den duur niet leeren liefhebben? Zonder twijfel waren beiden wel geschikt voor elkander, vooral nu dezelfde Christelijke beginselen beider levensdoel bepaalden. Iets van dit alles bracht zij Rollin onder het oog, maar hij vond er geen troost in. Toen hun gesprek geëindigd was, had Virginia den indruk, dat Rollin voornemens was te volharden in den arbeid, dien hij zich had gekozen. 11.1. zou trachten invloed ten goede te oefenen op de aanzienlijken, die lid waren van de verschillende clubs en hij, hoewel Rachel niet vermijdende, toch geen pogingen zou doen 0111 haar te ontmoeten. Hij vreesde blijkbaar niet bij machte te zijn z 11 gevoel te bedwingen. Virginia bemerkte duidelijk, hoe hij ontstelde zelfs bij de gedachte aan een tweede afwijzing, indien hij aan Rachel liet blijken dat zijn liefde nog dezelfde gebleven was. Den volgenden dag begaf Virginia zich naar het kantoor van Het Dagblad om Edwart 1 Xorman te ontmoeten en de bijzonderheden te regelen in zake de vestiging van het blad op den nieuwen grondslag. Henrv Max wel 1 was bij deze samenkomst tegenwoordig en ze waren het er met hun drieën over eens dat Jezus zich, in hun geval verkeerende, zou laten leiden door dezelfde algemeene beginselen die Hij als Zaligmaker der wereld aan het licht had gebracht. „Ik heb getracht eenige dingen, die Jezus naar mijne meening zou doen, te formuleeren en op te schrijven," zei Xorman. En terwijl hij van een groot stuk papier dat op zijn schrijftafel lag begon voor te lezen, herinnerde Henry Maxwell zich weer zijn poging 0111 zijn eigen opvatting van hetgeen Jezus waarschijnlijk doen zou op papier te brengen en ook het streven van Milton \\ right om ze in zijn zaken toe te passen. ,,Ik heb er dit boven gezet: „Wat zou Jezus doen indien ilij Edward Xorman ware, redacteur-uitgever van een dagelijks verschijnend nieuwsblad te Raymond." 1. Hij zou in Zijn blad nooit een beschouwing of een beschrijving willen opnemen, die in eenig opzicht slecht of ruw of onrein kon genoemd worden. 2. Hij zou zich, wat de politiek betreft, plaatsen op het standpunt van een tot geen partij behoorend burger, steeds alle staatkundige kwesties beschouwende ten opzichte van hun belang voor liet waarachtig welzijn des volks, altijd vragende: Wat is recht? en nooit: „Wat is in het belang van deze of die partij?'' Met andere woorden: Hij zou bij elk politiek vraagstuk de uitbreiding van het koninkrijk Gods op aarde in het oog houden." Edward Norman hield een oogenblik op met lezen en keek Ds. Maxwell aan. ,Ge begrijpt dat is mijn persoonlijk gevoelen van wat Jezus waarschijnlijk ten opzichte van politieke zaken zou doen als redacteur van een dagblad. Ik spreek daarmee geen oordeel uit over andere journalisten wier meening in dit opzicht van de mijne verschilt. Ik tracht eenvoudig op eerlijke wijze de vraag te beantwoorden wat Jezus zou doen in de plaats van Edward Xornian. En dat antwoord helt ik opgeschreven." 3. Het doel van een dagblad zou voor Jezus zijn: den wil te doen van God, d. w. z. Hij zou niet in de eerste plaats vragen hoe Hij met de uitgave van een nieuwsblad geld zou kunnen verdienen, of politieleen invloed zou kunnen winnen, maar er voor zorgen aan al de abonné's duidelijk te doen blijken dat Hij ook door middel van Zijn blad trachtte in de eerste plaats het koninkrijk Gods te zoeken. Deze bedoeling zou zoo duidelijk en ontwijfelbaar zijn als dat van een predikant, een zendeling of eenig ander onbaatzuchtig arbeider in den wijngaard des Heeren. 4. Alle advertenties van twijfelachtigen aard zouden worden geweigerd. 5. De verhouding van Jezus tot allen, die aan het blad verbonden waren, zou zoo vriendschappelijk en hartelijk zijn als maar mogelijk was. „Ik ben van meening," zei Xorman nogmaals opziende van zijn papier, „dat Jezus op de een of andere wijze Zijn ondergeschikten aandeel zou geven in de zaak. zoodat niet alleen allen zich gezamenlijk inspanden ter bereiking van het groote doel, maar ook aller belangen daardoor evenzeer werden behartigd. Ik zal trachten die gedachte te verwezenlijken en ben overtuigd dat het goede resultaten zal opleveren. In ieder geval behoort in een zaak als deze niet het financieel belang van een enkel persoon of een vennootschap de spil te zijn waarom alles draait, maar het gemeenschappelijk belang van redacteur, uitgever, verslaggevers, drukkers en allen die er iets toe bijdragen om het blad te doen verschijnen. Eu daarvoor is het niet voldoende dat allen elkaar persoonlijk genegen zijn en liefhebben, maar moet ieder deelen in de voordeelen die de zaak oplevert." f>. Als uitgever van een dagblad in den tegenwoordige!) tijd. zou Jezus een ruime plaats beschikbaar stellen voor den arbeid in het Koninkrijk Gods. Hij zou wellicht een geheele pagina of meer wijden aan hetgeen er gedaan wordt voor het waarachtig welzijn des volks, zoowel op maatschappelijk als op godsdienstig gebied. 7. Hij zou in Zijn blad met alle macht de kroeg bestrijden als de grootste vijand van den mensch en een geheel onnoodig bestanddeel van onze tegenwoordige beschaving. Hij zou dat doen onafhankelijk van de publieke opinie te dezen opzichte en. natuurlijk, zonder te letten op de gevolgen met betrekking tot het aantal abonné's. Weer zag Edvvard Norman op van zijn papier. „Ik spreek," zeide hij, „daarmee uit, wat mijn heilige overtuiging is op dat punt. Intusschen wil ik geen vonnis vellen over de Christenen die andere bladen uitgeven. Maar als ik moet verklaren wat Jezus zou doen, .geloof ik, dat Hij den invloed van Zijn blad zou gebruiken 0111 de kroeg uit het staatkundig en maatschappelijk leven des volks te doen verdwijnen." 8. Jezus zou geen Zondagsnummer laten verschijnen. 9. Hij zou alle berichten laten drukken waarvan het volk kennis behoort te nemen. Onder de dingen, die voor het volk van geen belang zijn en die hij dus ook niet publiceeren zou, moeten gerekend worden verslagen van woeste wedstrijden, uitvoerige berichten van misdaden, schandalen van bepaalde families en allerlei andere dingen waardoor Hij op eenigerlei wijze in conflict zou komen met het eerste artikel van dit program. 10. Indien Jezus had te beschikken over een zoo groot kapitaal, ten einde een dagblad te exploiteeren, zou Hij zich waarschijnlijk verzekeren van de medewerking der bekwaamste en ijverigste Christenen voor het leveren van bijdragen. Dat zal ook mijn streven zijn, gjelijk ik binnen weinige dagen hoop te kunnen toonen. 11. Welke eischen bij een voortgaande ontwikkeling volgens het vastgestelde plan ook aan de verschillende rubrieken van het blad zullen gesteld worden, altijd moet het dienstbaar gemaakt worden aan de uitbreiding van het Koninkrijk Gods op aarde. Dit groote algemeene doel behoort zijn invloed te doen gelden tot in de kleinste bijzonderheden." Edward Norman had de voorlezing van zijn plan geëindigd en bleef een oogenblik peinzend voor zich uit kijken. Ik heb slechts een zeer gebrekkige poging gedaan om een plan ■op te stellen. Allerlei ideeën 0111 aan ons blad invloed te verzekeren heb ik nog niet voldoende doorgedacht. Wat ik u voorlas zijn slechts wenken, waarover ik reeds gesproken heb met andere journalisten. ■Sommigen hunner beweren dat ik een onbeduidend, onnatuurlijk Zoudagsschoolblad iii 't leven wil roepen. Maar indien ik iets kon uitgeven dat zooveel nut stichtte als de Zondagsschool dan zou ik zeer tevreden zijn. Hoe komt het toch dat velen, als ze het een of ander willen karakteriseeren als bijzonder zwak, het steeds vergelijken bij de Zondagsschool, terwijl ze toch behoorden te weten dat de Zondagsschool een van de krachtigste middelen is waardoor tegenwoordig hier te lande de ware beschaving wordt bevorderd. Maar een nieuwsblad behoort toch niet onbeduidend te wezen omdat het goed is? Gaat er van goede dingen niet altijd meer kracht uit dan van slechte'? Het is voor mij hoofdzakelijk de kwestie of de Christenen te Raymond mij niet alleen zullen laten staan. Er zijn twintig duizend personen in de stad die lid zijn van een der kerken. Indien de helft daarvan mij wil steunen, dan is het bestaan van Het Dagblad verzekerd. Wat dunkt u dominee, zou er zooveel medewerking gevonden worden?" „Ik weet er te weinig van om een afdoend antwoord te kunnen geven. Ik geloof met mijn gansche hart dat uw plan zal slagen. Het is zooals Virginia terecht opmerkte niet te berekenen wat de resultaten zullen zijn. indien zulk een dagblad een jaar lang bestaat. De groote zaak is ai het mogelijke te doen, dat het zoo dicht mogelijk nabijkomt aan hetgeen wij ons voorstellen dat Jezus waarschijnlijk zou doen. We moeten er alleen stukken in opnemen die een Christelijken geest ademen en eerbied afdwingen door het vermijden van alles wat zweemt naar schijnheiligheid, dweperij, bekrompenheid of iets anders dat in strijd is met den geest des Heeren. We moeten er bovendien naar streven het beste dat door nadenken kan verkregen worden, aan de lezers voor te leggen, en de bekwaamste en scherpzinnigste personen moeten hun uiterste krachten inspannen om het welslagen van zulk een Christelijk dagblad te verzekeren." „Ja," zei Edward Norman nederig, „ik zal ongetwijfeld groote fouten begaan. Ik heb veel wijsheid noodig. Maar het is mijn eenige begeerte te handelen zooals Jezus zou doen. Dagelijks heb ik daarnaar gestreefd en dat zal ik blijven doen. afwachtende wat er de gevolgen van zullen zijn." „Ik geloof dat wij beginnen te begrijpen" merkte Virginia op „wat het zeggen wil toe te nemen in de genade en de kennis van onzen Heer en Zaligmaker Jezus Christus. Ik geloof niet dat ik in bijzonderheden alles zal weten wat Hij doen zou, voordat ik Hem beter heb leeren kennen." „Zoo is het inderdaad." zei Henrv Maxwell. „Ik begin ook in te zien dat ik in vele gevallen niet kan aangeven wat Hij waarschijnlijk zou doen, voordat ik meer in Zijn geest ben ingedrongen. Mijns inziens komt liet in alle omstandigheden en bij alles wat we Sheldox. ondernemen er op aan, dat we vragen wat Jezus doen zou. maar dan ook het antwoord daarop trachten te verkrijgen door vermeerdering van de kennis die wij van Hem zelf reeds bezitten. Vóórdat wij Jezus kunnen navolgen moeten wij Hem kennen." Toen de noodige schikkingen waren getroffen tusschen Virginia en Edward Norman, bevond de laatste zich in 't bezit van vijf honderd duizend dollars, uitsluitend bestemd voor het oprichten van een Christelijk dagblad. N adat Virginia en Henrv Maxwell waren heengegaan sloot Nor man de deur van zijn kamer en, alleen, in de tegenwoordigheid Gods. vroeg hij als een kind om de hulp van zijn Almaehtigen Vader. Terwijl hij knielde voor zijn schrijftafel en bad was hij vervuld van de gedachte: „Indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begeere, die een iegelijk mildelijk geeft en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden." Zekerlijk, zijn gebed zou verhoord worden en het Koninkrijk Gods zou worden uitgebreid ook door de macht der Pers die in dienst van de baatzucht en eerzucht zoozeer was ontaard, maar nu weer een instrument zou worden in de hand Gods. Twee maanden verliepen. Er ging heel wat 0111 in Raymond. in 't bijzonder in de gemeente van Ds. Maxwell. Maar de resultaten bleven niet uit. Ofschoon het langzamerhand zomer was geworden en de hitte zich deed gevoelen, werden de navergaderingen door allen die hadden gehoor gegeven aan de uitnoodiging tot het doen van de bekende belofte, trouw en met opgewektheid bijgewoond. Mr. Gray had zijn arbeid in de Rectangle gestaakt en voor den oppervlakkigen beschouwer waren de oude toestanden dezelfde gebleven. Niettemin had er met honderden een algeheele omkeering plaats gegrepen. Maar de kroegen, danshuizen, speelholen enz. bestonden nog en maakten steeds nieuwe slachtoffers, welke de plaats moesten innemen van hen, die door den arbeid van den Evangelist tot inkeer waren gebracht. En de duivel vulde met verbazende snelheid zijn gelederen weer aan. Henrv Maxwell deed dit jaar geen buitenlandsche reis. In plaats daarvan besteedde hij in stilte het geld, dat hij voor zijn uitstapje had bespaard, 0111 een heele familie uit de Rectangle, die nooit buiten de bedompte morsige buurt was geweest, in de gelegenheid te stellen een zomerreisje te maken. De predikant van de Eerste Kerk zal nooit vergeten welk een genot hij smaakte toen hij met dat gezin alles daarvoor in orde maakte. Op een heeten dag toen de verstikkende hitte die in de benauwde woninkjes heerschen kan zich reeds begon te doen gevoelen, ging hij naar de Rectangle, hielp het geheele gezin naar het station en vergezelde hen naar een der vele schoone kustplaatsen, waar een godvreezende dame hen in huis nam zoodat ze voor het eerst in jaren de frissclie zeelucht konden inademen en de welriekende geur der pijnboomen hen weldadig aandeed. De moeder had een ziekelijk kindje bij zich. Van de drie andere kinderen was er één kreupel. De vader, die reeds zoolang zonder werk was geweest dat hij, zooals hij later aan Ds. Maxwell vertelde, verscheidene keeren op het punt was geweest zelfmoord te plegen, zat den heelen dag met het kleine kind op den arm en toen Ds. Maxwell naar Ravmond zou terugkeeren nadat hij had gezien hoe zijn beschermelingen gehuisvest waren, greep de man hem voor hij wegging bij de hand en deed op alle mogelijke wijze zijn best om uiting te geven aan zijn dankbaarheid. De moeder, een vermoeide, uitgeputte vrouw, die het vorige jaar drie kinderen had verloren door een kwaadaardige koorts, waaraan in de Rectangle tallooze kleinen bezweken, zat aldoor bij het geopende venster en genoot met volle teugen van de zee- en boschlucht. Ze wist niet hoe ze het had. En Henry Maxwell, die tegen het einde van de week weer in Ravmond terug was, had te meer .last van de ongezonde, verzengende hitte nu hij zich een enkelen dag verkwikt had aan den frisschen zeewind. Toch dankte hij God voor de vreugde waarvan hij getuige was geweest en ging met een nederig hart voort op den ingeslagen weg, nu hij wellicht voor de eerste maal in zijn leven deze bijzondere soort van zelfopoffering had leeren kennen. Want nog nooit te voren had hij zich zelf zijn zomeruitstapje ontzegd dat hij deed om te ontkomen aan de hitte die in Ravmond gedurende eenige weken heerschte, ook al gevoelde hij geen groote behoefte aan rust. „Het is heusch waar," antwoordde hij telkens als hem door leden zijner gemeente gevraagd werd of hij niet uit de stad ging, „heusch waar, ik voel van 't jaar volstrekt geen behoefte aan vacantie. Ik ben volmaakt en gezond en blijf liever thuis." Een blij gevoel vervulde hem dat hij er in slaagde voor ieder, behalve voor zijn vrouw te verbergen wat hij gedaan had voor dat arme huisgezin. Hij had er behoefte aan iets van dien aard te doen zonder dat anderen het wisten en er hun goedkeuring over uitspraken. Op die wijze ging de zomer voorbij en Henry Maxwell nam steeds toe in de kennis des Heeren. Nog altijd openbaarde zich de kracht des Heiligen Geestes in zijne gemeente en hij verwonderde zich er over. Hij wist dat alleen de tegenwoordigheid van dien Geest een scheuring in de Kerk had voorkomen, als een gevolg van de merkwaardige wijze waarop het geloof en de oprechtheid der leden was op de proef gesteld. Zelfs nu waren er onder hen, die de belofte niet hadden willen afleggen, nog velen dezelfde meening toegedaan als Mevrouw Winslow, n.1. dat de geheele beweging was te beschouwen als een dweepzieke uitlegging van de plichten eens Christens. En met verlangen zagen wie er zoo over dachten uit naar een terugkeer van den vroegeren normalen toestand. Intusschen waren de meeste leden der gemeente vervuld met den Heiligen Geest en Henrv Maxwell verrichtte dien zomer met groote blijdschap zijn arbeid als herder en leeraar, terwijl hij zooals hij aan Alexander Powers beloofd had, samenkomsten bleef houden met de werklieden van de Spoorwegmaatschappij. Op een koelen dag in Augustus, die na een lange periode van hitte eenige verkwikking had aangebracht, stond tegen het vallen van den avond Jasper Chase voor het venster van zijn kamer naar buiten te kijken. Op zijn schrijftafel lag een stapel beschreven papier. Sedert dien avond waarop hij Rachel ten huwelijk had gevraagd, had hij haar niet meer ontmoet. Zijn bijzonder gevoelige aard die tot geraaktheid oversloeg als hij tegenstand ondervond, scheen oorzaak te zijn dat hij zich geheel van de buitenwereld afzonderde. Maar ook zijn leven als schrijver droeg daartoe veel bij. Gedurende de hitte van den zomer had hij onverpoosd zitten schrijven. Thans was zijn boek bijna gereed. Met een koortsachtige inspanning die hem ieder oogenblik dreigde te verlaten — en als dat gebeurd was zou hij niet bij machte zijn geweest zijn werk te voltooien, — had hij zich in zijn onderwerp ingeleefd. De belofte, die hij evenals vele anderen in de Eerste Kerk had afgelegd, was hij niet vergeten. Die had zich telkens aan hem opgedrongen onder zijn arbeid, ook nadat Rachel hem had afgewezen. Duizend malen had hij zich afgevraagd: Wat zou Jezus doen? Zou hij dit verhaal schrijven? Het was een novelle, aan het dagelijksch leven ontleend, geschreven in een stijl die gebleken was in den smaak te vallen van het publiek. De strekking er van was geen andere dan de lezers aangenaam bezig te houden. De moraal was niet slecht, maar ook niet positief Christelijk. Jasper Chase wist dat een dergelijk verhaal koopers in menigte zou vinden. Hij was zich bewust in dit opzicht talenten te bezitten, die algemeen werden gewaardeerd en bewonderd. Maar wat zou Jezus dien? De gedachte daaraan maakte zich van hem meester op de meest ongelegen oogenblikken. Hij werd er ongeduldig onder. Dat was immers een onbereikbaar ideaal. Xatuurlijk zou Jezus Zijn krachten inspannen om iets te leveren, dat nut stichtte, waardoor anderen geholpen werden of dat ten minste een bepaalde strekking had. Wat had hij, Jasper Chase, voor bedoeling met zijn novelle? Wel, wat iedere schrijver op het oog had, n.1. geld te verdienen en naam te maken. Hij verheelde het zich niet dat hij met geen andere bedoeling dit werkje geschreven had. Om het geld behoefde hij 't niet te doen, hij was rijk genoeg. Maar hij werd vooral gedreven door de zucht om zooveel mogelijk naam te maken. Hij moest schrijven in dezen trant. Maar wat zou Jezus doen? Die vraag kwelde hem nog meer dan het weigerend antwoord van Rachel. Was hij bezig zijn belofte te verbreken? Juist terwijl hij voor 't venster stond kwam Rollin Page uit het clubgebouw, vlak aan den overkant der straat. Jasper kon niet nalaten bij zich zelf de opmerking te maken hoe innemend zijn gelaat en hoe nobel zijn gestalte was en ging daarop naar zijn schrijftafel, waar hij eenige papieren doorbladerde. Toen kwam hij weer voor 't raam. Rollin wandelde voorbij 't blok huizen aan den overkant en Rachel Winslow liep naast hem. Rollin had haar stellig ingehaald, terwijl zij van Yirginia terugkwam. Jasper oogde beiden na totdat ze verdwenen te midden van de menigte, die zich op straat bevond. Daarna zette hij zich aan zijn bureau en begon te schrijven. Toen hij de laatste pagina van het laatste hoofdstuk zijner novelle had voltooid was het bijna donker. Wat zou Jezus doen? Die vraag had hij ten slotte beantwoord met zijn Heer te verloochenen. Het werd duisterder in Jaspers kamer. Hij had met bewustheid zijn weg gekozen onder den indruk van zijn teleurgestelde liefde. „Maar Jezus zeide tot hem: Niemand, die de hand aan den ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter is. is bekwaam tot het Koninkrijk Gods." HOOFDSTUK VIII. Wat gsat het u aan? Volg gij Mg. Joh. 21 : -22. Toen Rollin op dien namiddag, dat Jasper Chase voor zijn venster naar buiten stond te kijken, over de straat liep, dacht hij in 't geheel niet aan Rachel Winslow en had hij in 't minst niet verwacht haar te zullen ontmoeten. Maar zijn hart was sneller beginnen te kloppen toen zij plotseling, uit een zijstraat komende, voor hem stond. Hij wandelde nu naast haar, zich ondanks alles een oogenblik gelukkig voelende in zijn aardsche liefde, die hij niet van zich af had kunnen zetten. „Ik ben zooeven bij Yirginia geweest," begon Rachel. „Ze vertelde me dat alles nu bijna in orde is voor de overdracht van de eigendommen in de Rectangle." „Ja. Het is voor de rechtbank een lastige kwestie geweest. Heeft Yirginia u al de plans en teekeningen laten zien?" „We hebben er verscheidene bekeken. Het is mij een raadsel, waar Yirginia de kennis vandaan heeft om over al zulke dingen een oordeel te kunnen vellen." „Yirginia weet op :t oogenblik meer van Arnold Toynbee, van toestanden in het Oostelijk Londen en van den arbeid die in Amerika van de Kerk uitgaat, dan de meesten. die zich geheel aan het werk in de achterbuurten wijden. Bijna den geheelen zomer heeft ze besteed om zich daarvan op de hoogte te stellen. Rollin begon zich meer op zijn gemak te gevoelen, toen ze over deze dingen spraken. Daarbij stonden ze op een veiligen gemeenschappelijken bodem. „Wat hebt u den heelen zomer gedaan? Ik heb u maar zelden ontmoet?" vroeg Rachel onverwacht en een gloeiende blos bedekte haar gelaat, alsof ze te veel belangstelling had betoond in Rollin of te veel spijt dat ze hem niet vaker had gezien. „Ik heb niet stil gezeten," antwoordde Rollin kortaf. „Yertel er mij iets van," hield Rachel vol. „U zegt zoo weinig. Of mag ik dat niet vragen?" Ze deed die vraag in alle oprechtheid en stelde werkelijk belang in hetgeen Rollin deed. „Ja zeker," antwoordde hij vriendelijk glimlachend. „Jlaar ik geloof niet, dat ik u veel kan vertellen. Ik heb getracht op de een of andere wijze invloed te verkrijgen op de personen uit mijne omgeving en ze te overreden hun leven niet langer zoo doelloos te laten voorbijgaan." Plotseling hield hij op, alsof hij bevreesd was nog meer te zeggen en Rachel deed geen enkele poging om hem tot verdere mededeelingen aan te sporen. „Ik ben lid van denzelfden kring waartoe u en X irginia behooren," begon Rollin eindelijk weer. „Ik heb de belofte afgelegd altijd te handelen zooals naar mijn beste weten Jezus zou doen, en bij al wat ik deed heb ik getracht met die vraag rekening te houden." „Hé. dat begrijp ik niet. Het komt me zoo wonderlijk voor dat u dezelfde belofte tracht te houden, die wij hebben gedaan. Maar wat kunt u met die bezoekers der clubvergaderingen aanvangen?" „U vraagt mij dat zoo op den man af, dat ik er wel op moet antwoorden," hernam Rollin terwijl hij weer glimlachte. Sedert dien avond in de tent, dien ge u wel herinnert, — hij sprak gejaagd eu zijn stem trilde — heb ik mij zelf afgevraagd: wat kan ik doen om mijn verbeuzelden tijd weer in te halen en te voldoen aan mijn begeerte om Christus te volgen. En hoe meer ik daaro\er dacht, hoe vaster mijn overtuiging werd dat ik mij moest vertoonen op die plaats waar ik wist dat ik mijn kruis op mij moest nemen. Zoudt u ooit gedacht hebben dat van al de verwaarloosde wezens in onze maatschappelijke samenleving niemand zoo volkomen aan zich zelf wordt overgelaten als de jongelui die de clubs bezoeken en op dezelfde wijze hun tijd en geld verkwisten als ik gewoon was te doen? De kerken schenken hun aandacht aan de arme, ellendige schepsels zooals die in de Rectangle; ze doen pogingen om de werklieden onder hun bereik te krijgen; ze hebben een groote vereeniging onder den middenstand, de personen die een vast salaris verdienen; ze zenden geld en zendelingen naar de verre heidenen. Maar meu denkt er met aan iets te doen om de losbandige jongelui van aanzienlijken huize die dagelijks allerle clubs bezoeken tot Christus te brengen. En toch is er geen enkele klasse van personen voor wie dat zoo noodig is. Ik zei tot mij ze. „Ik ken deze menschen, zoowel hun goede als hun slechte karaktertrekken, want ik ben een hunner geweest. Ik ben niet geschikt om te arbeiden onder de bewoners van de Rectangle. Maar ik ,,-eloof dat ik misschien invloed ten goede kan oefenen op deze Vongelui, die met hun geld en leegen tijd geen raad weten. Ziedaar nu wat ik getracht heb te doen. Wanneer ik evenals u vroeg. W at zou Jezus doen? was dat mijn antwoord. En het is ook mijn kruis ~ Rollin's stem klonk bij den laatsten zin zoo zacht, dat het Rachel te midden van al het geraas rondom haar moeite kostte hem te verstaan. Toch begreep ze wat hij gezegd had. Graag zou ze hem gevraagd hebben hoe hij daarbij te werk ging, maar zij wist niet hoe ze haar \ raag zou inkleeden. Haar belangstelling in zijn plannen was meer dan een bloote nieuwsgierigheid en Rollin Page was zoozeer veranderd sedert hij haar gevraagd had zijn vrouw te worden, dat zij onwillekeurig aa hem dacht en met hem sprak alsof hij een geheel nieuwe bekende van ' Intusschen waren ze aan het einde der Avenue gekomen en sloegen de straat in waar Rachel woonde, 't Was dezelfde straat waar Rollin haar had gevraagd waarom zij hem niet kon liefhebben. Een plotselinge beschroomdheid had zich van hen beiden meester gemaakt. Kachel zoo min als Rollin had dien dag kunnen vergeten. Eindelijk verbrak zij het lange stilzwijgen door hem te vragen wat zij eerst niet onder woorden kon brengen. Hoe legt u dat toch aan met uw vroegere kennissen . En hoe nemen ze 'het op ? Op welke wijze tracht u ze te bereiken en wat zeggen ze wel. Rollin wachtte een oogenblik nadat Rachel gesproken had. Toen antwoordde hij: „O. dat hangt er van af. Xiet weinigen denken dat ik met draaierij omga. Ik ben heel gewoon lid gebleven en dat heeft een .roeden indruk gemaakt. Ik tracht zoo verstandig mogelijk te zijnen .Teen aanleiding te geven tot onnoodige aanmerkingen. Maar u zoudt met kunnen gelooven hoevelen op mijn vermaning hebben acht geslagen. hen paar avonden geleden waren wel een twaalftal hunner m een oprecht gemeend en ernstig gesprek gewikkeld over godsdienstige onderwerpen. Tot mijn groote vreugde heb ik mogen opmerken dat sommigen hun slechte gewoonten vaarwel zeggen en een ander leven gaan leiden. Wat zou Jezus doen, dat blijf ik \ ragen, hn liet antwoord komt langzamerhand. Eén ding heb ik ondervonden n.1. dat ze niet schromen mij te bestrijden. Ik geloof echter dat dit geen slecht teeken is. Xog iets anders: ik ben er 111 geslaagd eemgen hunner belang te doen stellen in den arbeid onder de bewoners van de Rectangle en ze hebben zich bereid verklaard dat werk met een geldelijke bijdrage te steunen. En boven dat alles heb ik een middel gevonden om enkele jongelui beien" eS6U zouden breken met hun gewoonte om 'te dob- Vol enthousiasme had Rollin dit alles verteld. Zijn gelaat had een heel andere uitdrukking gekregen en teekende de belan«-ste!iing in hetgeen nu een deel van zijn leven geworden was. Weer werd Kachel getroffen door den krachtigen. mannelijken, gezonden toon waarop hij sprak en ze gevoelde den diepen ernst, die hem zijn kruis met vreugde deed dragen. Toen ze terstond daarna sprak was het met de overtuiging dat ze verplicht was haar oordeel over Rollin zooals ze dat vroeger had uitgesproken, te wijzigen. „Herinnert ge u nog. hoe ik u eens heb verweten dat u geen doel had waarvoor het de moeite waard was te leven?" vroeg zii terwijl het Rollin toen hij zijn zelfbeheersching genoegzaam hpd' teruggekregen om op te durven kijken toescheen dat zij schooner as aa 00lt te voren. „Om rechtvaardig te zijn tegenover u voel ik mij gedrongen te zeggen, dat ik liooge achting heb voor uw moed en de trouw, waarmee ge uw belofte vervult. Thans is inleven geen doelloos leven meer." Rollin beefde. Zijn aandoening was te sterk om die te verbergen. Kachel bemerkte het. (ieruimen tijd wandelden ze zwijgend naast elkander voort. Ten slotte zei KolJin: „Dank u. Ik kan u met zeggen hoe ik het op prijs stel dat van u te hooren." Een oogeiibhk zag hij haar in de oogen. En in zijn blik las zij zijne 'lelde. „Maar lnj zei niets. Toen ze afscheid genomen hadden ging Rachel regelrecht naar liuis en naar liaar kamer. Daar gekomen viel ze op een stoel neer, steunde het hoofd met beide handen en zei tot zich zelf: Nu weet ik wat het zeggen wil bemind te worden door een edel man. Ik zal ook hem liefhebben. Maar wat zeg ik daar! Rachel Winslow heb je vergeten Ze stond op en begon in hevige gemoedsaandoening heen en weer te loopen. Echter was het geen spijt of droefheid die haar vervulde. Veeleer was het een heerlijk blij gevoel, dat zich van haar had meester gemaakt. Een nieuwe wereld van ervaringen had zich voor haar ontsloten en later op den dag gevoelde ze zich overgelukkig in het bewustzijn, dat dit alles niet in strijd was met haar belofte om Jezus te volgen. Inderdaad hing het daar ten nauwste mee samen want ofschoon ze nu Rollin Page begon lief te hebben, was het de Christen, die haar hart had gewonnen. Als man van de wereld zou hij nooit invloed op haar verkregen hebben. Terwijl Rollin naar huis ging herleefde in hem een hoop die hij sedert den bewusten dag, waarop Rachel hem afwees, had laten varen. In die hoop ging hij, terwijl de dagen voorbijsnelden, voort met den arbeid dien hij zich ten taak had gesteld en nooit had hij zooveel succes op het streven om zijn vroegere vrienden onder zijn invloed te krijgen en op den goeden weg te brengen, als in de dagen na zijn ontmoeting met Rachel Winslow. De zomer was voorbij en de winter deed zich te Ravmond in al zijn strengheid gevoelen. Virginia was er in geslaagd een deel van haar plan om, zooals zij het noemde, „de Rectangle te veroveren," ten uitvoer te leggen. Maar het bouwen van luchtige buitenwoningen, het veranderen van die kale, kille buurt in een vriendelijk uitziend woningpark, zooals ze voornemens was te laten doen, was een veel te uitgebreid plan om het nog dien herfst nadat ze eigenares was geworden te kunnen volvoeren. Maar met een millioen dollars kan iemand die zijn geld werkelijk wil besteden zooals Jezus zou doen, in korten tijd heel wat in 't belang der menschheid tot stand brengen en toen Henry Maxwell op een dezer dagen 's middags over het tooneel van den nieuwen arbeid kwam nadat hij zich een uur had beziggehouden met de werklui van de Spoorwegmaatschappij, stond hij verbaasd over de uitwendige verandering, die reeds zoo duidelijk was op te merken. Maar hij wandelde peinzend verder en kon de gedachte niet van zich afzetten aan het nog steeds onopgeloste vraagstuk dat zich aan hem had opgedrongen sedert hij de vreeselijke gevolgen van het drankmisbruik had leeren kennen. Hoeveel was er nu al niet voor de Rectangle gedaan? En zelfs als hij mee rekende wat Yir- ginia en Rachel en Mr. Gray hadden tot stand gebracht waren de resultaten nog niet bevredigend. Natuurlijk wist hij wel dat de wonderbare openbaringen van de kracht des Heiligen Geestes, zoowel in de Eerste Kerk als bij de samenkomsten in de tent, invloed hadden geoefend op het leven der bewoners van Raymond. Maar als hij de eene kroeg na de andere passeerde en zag hoevelen daar ingingen en uitkwamen, als zijn blik viel op die pestholen, grooter in aantal dan ooit te voren, als zijn aandacht werd getrokken door de dierlijkheid en vuilheid, de ellende en ontaarding, die op het gelaat van tallooze mannen en vrouwen en kinderen te lezen stond . . . dan sneed hem dat door de ziel. Onwillekeurig rees de vraag bij hem op hoeveel het helpen zou. zelfs wanneer er een millioen dollars aan werd besteed om dien modderpoel te reinigen. Bleef niet de levende bron van al de ellende, die ze zochten te bestrijden, onaangetast zoolang als die kroegen hun doodelijken maar toch bij de wet geregelden arbeid verrichtten? Hoe weinig vermocht zelfs zulk een onbaatzuchtig volgen van den Heer als dat van Virginia en Rachel, om dien stroom van ongerechtigheden te stuiten, zoolang als de groote bron van ondeugden en misdaden even ruim vloeide als altijd! Was het geen verkwisting van hun schoone jonge leven, dat deze jonge vrouwen die hel op aarde binnendrongen, als toch de kroeg voor iedere ziel, die door hun zelfopoffering werd bevrijd van de boeien der zonde, twee nieuwe slachtoffers maakte? Hij kon die vraag niet ontwijken. 'tWas dezelfde gedachte die Virginia reeds had uitgesproken toen ze voor Rachel haar plan uiteenzette. Ook zij had als haar meening te kennen gegeven dat zoolang de kroegen niet uit de Rectangle verdwenen waren, alle moeite zou blijken vruchteloos te zijn. En toen Henry Maxwell dien namiddag tot den arbeid in zijn eigen wijk terugkeerde was zijn opinie over de verderfelijkheid van het Vergunningstelsel niet weinig versterkt. Maar indien de kroeg een der hoofdzaken was in de vraagstukken die te Raymond aan de orde kwamen, niet minder was dat het geval met de Eerste Kerk en den kleinen kring harer leden, die elkander beloofd hadden steeds te handelen zooals Jezus zou doen. Henry Maxwell, die het middelpunt was van heel de beweging, kon niet zoo goed oordeelen over de kracht er van als iemand die er buiten stond. Eén ding stond echter ontwijfelbaar vast: Raymond zelf voelde den invloed er van en veranderde in vele opzichten, zonder zich de oorzaak daarvan bewust te zijn. De winter was voorbijgegaan en het jaar was om, het jaar n.1. dat Henry Maxwell had vastgesteld als de termijn gedurende welke men de belofte zou nakomen steeds te doen zooals Jezus. De Zondag waarop men het feit herdacht dat een jaar te voren zoovelen zich daartoe hadden verbonden was in vele opzichten de merkwaardigste dag, dien de Eerste Kerk ooit had beleefd. Dit feit was van veel grooter beteekenis geweest dan ook maar iemand had kunnen denken. Zóóvele en zóó ernstige dingen waren er m dit ééne jaar reeds uit voortgevloeid, dat de groote massa met in staat was er zich rekenschap van te geven hoe gewichtig het was. En de dag zelf waarop men een vol jaar op die wijze den Heer had gediend, bracht er zoovele gevolgen van aan het licht, dat zelfs zij die er rechtstreeks in betrokken waren de groote waarde van hetgeen reeds tot stand was gekomen op verre na niet konden berekenen, noch den invloed konden nagaan, dien zij door hun streven hadden geoefend op de overige kerken en 111 naburige T.a een oogenblik zwijgens ging ze voort: „Ga je van avond naar de komedie, Felicia? Mevrouw Delano zal ons om half acht komen halen. Me dunkt dat je niet best anders kunt. Ze zal beleedigd zijn als je thuis blijft." „Och. ik zal wel meegaan. Ik geef er anders niets om. Ik kan „schaduwen genoeg zien zonder naar een tooneelvertooning te gaan." „Dat is geen opmerking zooals men van een meisje van negentien jaar zou verwachten," sprak Hose. „Maar jij hebt altijd van die zonderlinge ideeën. Als je naar boven gaat om moeder goeden nacht te zeggen, zeg haar dan dat ik van avond na de voorstelling no1 r even bij haar kom, ten minste als ze dan nog op is." 1 elicia ging naar boven en bleef bij haar moeder totdat het rijtuig -van de Delano s kwam. Mevrouw Sterling maakte zich bezorgd over haar man. Ze praatte onophoudelijk' en werd boos telkens als Felicia wat zei. Toen deze haar iets uit Rachels brief wou voorlezen luisterde ze er niet naar en haar aanbod om den geheelen avond bij haar te blijven werd op bitsen toon afgeslagen. Felicia ging naar den schouwburg. Ze voelde zich ongelukkig, wat trouwens altijd min of meer het geval was. Dat gevoel was dezen avond oorzaak, dat ze zich geheel in zich zelf terugtrok. Toen het gezelschap was gezeten en de voorstelling begon, scheidde Felicia zich van de anderen af en bleef den geheelen avond achter in de loge. Mevrouw Delano, die een zestal jonge dames had meegenomen, kende Felicia lang genoeg om te weten dat ze wel eens meer zoo'n dwaze bni had en liet haar dus stil aan haar lot over. Er werd een Engelsch stuk opgevoerd vol schokkende passages. Eén scène in het derde bedrijf maakte zelfs op Rose Sterling een diepen indruk. De toeschouwers zagen zich verplaatst op een brug over de Theems waar het water akelig klotsend onder door spoelt, 't Is middernacht. De St. Paul is in de schemerende duisternis in vage omtrekken zichtbaar en de zware toren schijnt te zweven boven de huizen die er omheen staan. Daar verschijnt een klein kind op de brug en blijft een oogenblik staan rondkijken alsof het iemand zoekt. Maar er gaan zooveel personen de brug over. Ongeveer op 't midden staat in een der nissen een vrouw over de leuning gebogen in't water te staren. De doodsangst op haar gelaat en geheel haar houding doet vermoeden wat ze van plan is. E11 juist nu ze over de leuning wil klimmen om zich in de rivier te werpen krijgt de kleine haar in 't oog, loopt onder het «itstooteii van kreten, die meer dierlijk dan menschelijk schijnen op haar toe, grijpt haar bij de kleeren en trekt haar met al haar kracht van den kleinen arm terug. Nu verschijnen plotseling op het tooneel twee personen die al eerder in het stuk optraden: een lange, krachtig gebouwde man, naar de laatste mode gekleed, in gezelschap van een slanken knaap die met zijn fraaie kleeding en welverzorgd uiterlijk een scherpe tegenstelling vormde met het kleine in lompen gehulde meisje, dat tegen haar moeder aandringende een toonbeeld van armoede was. Deze beide personen, de heer en de knaap, beletten de vrouw zich van 't leven te berooven en uit een heftige woordenwisseling blijkt dat de chique heer en de schamel gekleede vrouw broer en zuster zijn. Er komt verandering van tooneel. De brug heeft plaats gemaakt voor het inwendige van een huis in een der armste achterbuurten van Londen. Ds decorateurs hadden hun uiterste best gedaan een bekend hofje zoo getrouw mogelijk voor te stellen benevens een steeg, waarvan de bewoners tot de armoedigste klasse behoorden. De armoede en ellende, de ongeloofelijke vuilheid en het bijna dierlijke bestaan, dat geleid werd door menschen, naar Gods beeld geschapen, dat alles werd zoo natuurlijk voorgesteld dat meer dan een elegante dame, evenals Rose Sterling gezeten in een weelderige loge met zijden draperieën en fluweelen leuningen, onwillekeurig wat achteruitschoof alsof zij besmet konden worden door de nabijheid van het beschilderde doek. Het was haast te natuurlijk. Maar op Felicia maakte dat alles een betooverenden indruk terwijl ze, van de anderen verwijderd, achterover leunde in haar gemakkelijke fauteuil en vervuld was met gedachten, die ver verheven waren boven hetgeen door de acteurs werd gesproken. • Weer komt er verandering van tooneel. In plaats van de armzalige woning ziet men het inwendige van een adellijk kasteel en er gaat in het gansclie gebouw een zucht van verlichting op onder de toeschouwers. De tegenstelling was treffend. Door een handige tooneelmanoeuvre verliepen er slechts enkele minuten eer het scherm weer werd opgehaald en men het verblijf der weelde te zien kreeg. En toen was de herinnering aan de ellende der achterbuurten nog levendig. De samenspraak werd voortgezet, de spelers kwamen op en gingen af. Maar op Felicia maakte het spel slechts een overheerschenden indruk. In werkelijkheid waren de tafreelen op de brug en in de achterbuurt slechts onderdeelen van het stuk dat vertoond werd, maar Felicia ging juist daar geheel in op en stelde in het overige volstrekt geen belang. Ze had nooit ernstig nagedacht over de oorzaken van ellende onder de menschen, daartoe was ze nog te jong en bovendien ze was niet wijsgeerig aangelegd. Maar ze voelde diep en het was niet de eerste keer dat ze een indruk had gekregen van het scherpe contrast tusschen de bovenste en onderste lagen der maatschappij. Steeds meer was ze er van doordrongen geworden en eindelijk was ze in een stemming gekomen die Rose „dwaas" noemde en door haar vermogende kennissen „heel buitengewoon" werd gevonden. De onhoudbare toestanden op maatschappelijk gebied, die uitersten van rijkdom en armoede, van beschaving en verwaarloozing, hadden ondanks hare pogingen om zich aan den invloed der feiten te onttrekken, een zoo overweldigenden indruk op haar gemaakt dat zij ten slotte öf een toonbeeld moest worden van liefde en zelfopoffering, öf een onaandoenlijk schepsel, onverdragelijk en onbegrijpelijk voor allen die haar kenden. „Kom Felicia, ga je niet mee naar huis ?" riep Rose haar toe. De voorstelling was geëindigd, het scherm viel en het publiek verwijderde zich met veel drukte, lachende en pratende, alsof de „Schaduwen van Londen" geen andere geen hoogere gevoelens konden wakker roepen dan de overweging, dat het vermakelijk was er naar te gaan kijken, vooral als de rollen zoo verdienstelijk werden gespeeld en de decoratie zoo natuurlijk was. Felicia stond op en ging zonder iets te zeggen met de anderen mee. Ze verkeerde nog in dezelfde stemming, die oorzaak was dat ze haar plaats niet liad verlaten en niet opgemerkt had dat het stuk geëindigd was. Ze was nooit gedachteloos maar had dikwijls een gevoel alsof ze te midden van een groote menigte aan zichzelf werd overgelaten . „En, wat zeg je er van ?" vroeg Rose toen de zusters thuis waren gekomen. Rose hechtte bepaald waarde aan Felicia s ooi deel over dergelijke dingen. . „Ik vond dat het een vrij getrouwe schildering was van het werkelijke leven." 1 , „Ja maar, ik bedoel wat het spel betreft,'' hernam Rose ongeduldig. „De scène op de brug werd goed gespeeld, vooral de rol van de vrouw. Het kwam me voor dat de man wel wat overdreef. ' „Hé. dat vond ik juist nog al goed. Vooral het moment toen ze tot ontdekking kwamen dat ze familie van elkaar waren was dunkt me heel aardig. Maar dat tooneel in de achterbuurt was akelig. Ze moesten zulke dingen niet op 't tooneel brengen. Je griezelt er van.^ „Och, in 't werkelijke leven zijn die dingen zeker ook akelig, merkte Felicia op. „Ja maar in werkelijkheid hoeven we ze niet te zien. t is al erg genoeg in den Schouwburg waar we er voor moeten betalen." Rose ging de zitkamer binnen en begon te eteii van een schaal met gebakjes en vruchten die op een buffet stond. „Ga je nog naar boven, naar Moeder? ' vroeg I' elicia. die voor het haardvuur was blijven staan na een poos. „Neen," antwoordde Rose. „Ik zal ze van avond maar niet meer lastig vallen. Als jij gaat, zeg haar dan dat ik veel te moe ben om gezellig te wezen." Met die boodschap ging Felicia naar boven. Toen ze de breede trap opging en het portaal over liep kwam het meisje, dat Mevrouw Sterling altijd verpleegde, haar vragen om binnen te komen. „Zeg aan Clara dat ze heen kan gaan,' riep Mevrouw Sterling toen Felicia bij haar bed kwam en er voor neerknielde. Felicia verwonderde zich daarover, maar deed wat haar moeder gezegd had en vroeg hoe 't met haar was. ^ _ „Felicia," begon Mevrouw Sterling, „kun jij bidden.'' Felicia ontstelde. Nog nooit had haar moeder haar iets dergelijks gevraagd. Maar ze antwoordde: „Ja zeker moeder. Maar waarom vraagt u dat?' „Felicia. ik ben ongerust over je Vader. Ik heb zulk een angstig voorgevoel. Er is iets niet in orde met hem. Je moet eens bidden.' ,Hier? En nu dadelijk Moeder? ' „Ja, Felicia, bid." . Felicia nam de hand harer moeder, die sterk beefde, in de hare. Nooit had Mevrouw Sterling haar jongste dochter veel teederheid betoond en haar vreemd verzoek was het eerste bepaalde blijk van vertrouwen dat ze Felicia gaf. En nog steeds geknield, met de bevende hand harer moeder in de hare, bad Felicia. 't Is niet waarschijnlijk dat ze ooit te voren overluid gebeden had. Maar ze scheen in haar gebed de woorden gebruikt te hebben die haar moeder noodig had, want toen het stil was in de kamer weende de zieke zachtjes en haar zenuwachtige spanning was voorbij. Felicia bleef nog eenigen tijd en toen ze overtuigd was dat haar moeder haar niet meer noodig had, stond ze op om heen te gaan. „Goeden nacht, moeder. Als u van nacht misschien minder wel wordt, laat Clara mij dan roepen." „O, ik voel me nu veel beter." En als Felicia zich verwijderde: „Geef je me geen kus, Felicia?" Felicia kwam terug en boog zich over haar moeder. De kus die ze haar gaf was iets even ongewoons als haar gebed was geweest. Toen ze de kamer verlaten had waren haar wangen nat van tranen. En ook dat was iets buitengewoons. De laatste maal dat ze geschreid had was ze nog een klein meisje. Zondagsmorgens was het gewoonlijk erg stil bij de Sterling's. De meisjes gingen 0111 elf uur meestal naar de kerk. 3Ir. Sterling was geen lidmaat maar gaf veel aan de gemeente en woonde 's morgens bijna geregeld de godsdienstoefening bij. Ditmaal verscheen hij niet aan het ontbijt en liet door den huisknecht zeggen dat hij zich niet wel genoeg gevoelde om uit te gaan, zoodat Rosé en Felicia alleen naar de Nazareth-kerk reden, waar ze plaats namen in hun familiebank. Toen Dr. Bruce de kamer achter het platform uitkwam 0111 den preekstoel op te gaan en als naar gewoonte den Bijbel opende, konden zelfs zij die hem van nabij kenden niets bijzonders aan hem bespeuren. De dienst verliep precies zooals altijd. Dr. Bruce was volmaakt kalm; zijn stem klonk helder en beslist. Onder het gebed kreeg zijn gemeente het eerst den indruk dat er iets ongewoons was. Gedurende de twaalf jaar van zijn ambtsbediening in de Nazareth-kerk had men hem nooit zoo hooren bidden. Hoe zou het gebed zijn van een predikant wiens opinie over hetgeen men te verstaan heeft onder het volgen van Jezus, plotseling zoo geheel was veranderd? Er was niemand in de Xazareth-kerk. die er eenig vermoeden van had, dat de Weleerwaarde Heer Calvin Bruce, de waardige, ontwikkelde, beschaafde Doctor in de theologie, reeds sedert een paar dagen had geschreid als een kind en op zijn knieën had gebeden om kracht en moed en Christenzin ten einde dien Zondag in alle getrouwheid de boodschap des heils aan zijn hoorders te brengen. Zijn gebed nu was een onbewuste en onwillekeurige openbaring van hetgeen zijn ziel had ervaren en zoo iets had de gemeente zelden gehoord. En in haar eigen kerkgebouw, van liaar eigen kansel nooit. In de stilte die op het gebed volgde kwam op duidelijk waarneembare wijze de kracht des Heiligen Geestes over de vergaderden. Zelfs zij die niet gewoon waren eenige aandacht te schenken aan de prediking gevoelden het. Felicia, wier gevoelige godsdienstige natuur terstond onder den invloed kwam van iedere aandoening ook al was die nog zoo zwak, huiverde onder het voorbijzweven van die bovennatuurlijke kracht, en toen zij haar hoofd ophief 0111 den predikant aan te zien, was er een uitdrukking in haar oogen, waaruit haar vurig verlangen sprak naar het geen ze gevoelde dat volgen zou. En ze was niet de eenige die in zulk een stemming verkeerde. Er was iets in het gebed dat het hart van menigen geloovige in de Xazareth-kerk in beroering bracht. Door het gansche gebouw heen zaten mannen en vrouwen voorover gebogen om beter te kunnen luisteren en toen Dr. Bruce reeds in de eerste zinnen waarmede hij zijn preek inleidde begon te spreken over zijn bezoek te -Raymond, was er een ademlooze stilte, een merkbaar contact tusschen spreker en hoorders, waardoor bij den eerste de hoop levendig werd op een zoo milde uitstorting van den Heiligen Geest als hij gedurende al de jaren dat hij predikant was niet had bijgewoond. "Ik 'jen pas teruggekeerd van een bezoek te Raymond," begon Dr. Bruce, „en ik wil iets mededeelen over den indruk dien ik gekregen heb van de beweging die daar is ontstaan." oogenblik hield hij op. Met deernis bewogen en met een pijnlijke onzekerheid in t hart liet hij zijii blik gaan over zijne hoorders. Hoevelen hunner, rijk, chique, beschaafd als zij waren, zouden de strekking begrijpen van het voorstel dat hij hun binnen weinige oogenblikken zou doen? Daaromtrent tastte hij geheel in t duister. Jlaar hij overwon zijn aarzeling en was bereid te doen wat hij achtte zijn plicht te zijn, ook al was het lijden dat er misschien aan verbonden was nog zoo groot. En toen ging hij na die korte pauze voort en vertelde de geschiedenis van zijn verblijf te Raymond. De meesten der aanwezigen hadden al iets vernomen van hetgeen daar in de Eerste Kerk had plaats gevonden. In heel het land was de aandacht er op gevestigd en hield men zich er van op de hoogte tot welke consequenties de bekende belofte zou voeren, nu ze door zoovelen in het dagelijksch leven werd toegepast. Eindelijk had Henry Maxwell beslist dat het oogenblik gekomen was om te trachten zich in verbinding te stellen met de andere kerken des lands. De resultaten, die men in Ravmond had verkregen door getrouwe nakoming van de afgelegde belofte, waren zoo bevredigd dat Ds. Maxwell er alle kerken in wenschte te doen deelen. Reeds was er in vele kerken, over het geheele land verspreid, een vrijwillige beweging ontstaan onder hen wier begeerte het was met meer nauwgezetheid te wandelen in de voetstappen van Jezus. De leden der Christen Endeavour Society, behoorende tot allerlei kerken en richtingen, hadden met geestdrift de belofte afgelegd te handelen, zooals Jezus zou doen en de invloed daarvan werd al bespeurd in een dieper geestelijk leven en in zoo krachtige vermeerdering van den invloed der kerken, dat net scheen alsof de leden tot een nieuw leven waren ontwaakt. Dit alles vertelde Dr. Bruce zoo eenvoudig en met zoo hartelijke instemming dat de bekendmaking die er op volgde niet kon uitblijven. Met gespannen aandacht had Felicia geluisterd naar elk woord dat over zijn lippen kwam. Ze zat in haar bank naast Rosé en ofschoon deze zoo aandachtig en opgewekt was als ze maar bij mogelijkheid zijn kon, was er een contrast tusschen de beide zusters als tusschen vuur en sneeuw. ... , . „Waarde vrienden," zei hij, en weer was evenals bij zijn gebed een diepe aandoening merkbaar in zijn stem en in zijn gebaren, „ik stel u voor dezelfde belofte af te leggen, die de leden derEerste Kerk te Kavmond hebben gedaan. Ik ben mij bewust hoeveel daaraan is verbonden zoowel voor n als voor mij. Het zal in vele gewoonten een algeheelen omkeer brengen. Waarschijnlijk zullen velen uwer daardoor in maatschappelijken zin achteruitgaan, anderen zich geldelijke verliezen moeten getroosten. In een woord: Er is lijden aan verbonden. De nakoming van die belofte brengt noo- even als in de eerste eeuw lijden, verlies en verdrukking mede en eischt van ons dat we afstand doen van al wat met werkelijk Christelijk is. Het kenmerk van den waren geloovige is nog steeds hetzelfde als in de dagen der apostelen, n.1. eenvoudig te „wandelen in Zijn voetstappen gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft." Dr. Bruce hield weer even op en de uitwerking van zijn woorden was zichtbaar in de opschudding, die onder de aanwezigen ontstond. Bedaard voegde hij er nog aan toe, dat al wie zich vrijwillig wou verbinden om steeds te handelen zooals Jezus zou doen, verzocht werd na afloop van den dienst te blijven zitten. Terstond daarop ging hij voort met zijn predikatie. 1 ot tekst had hij gekozen Matth. 8 vs. 19: „Meester, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat." . Het was een toespraak, waarin hij de diepste roerselen van het hart blootlegde, een duidelijke uiteenzetting gaf van hetgeen hij bij het begin had medegedeeld, en zijn hoorders m den geest terugvoerde naar de eerste gemeente der apostelen. Bovenal trachtte hij hen wakker te schudden, opdat ze zouden breken met den sleur, waarin ze ook met betrekking tot hun lidmaatschap van de kerk allengs gekomen waren. Het was een predikatie zooals iemand slechts eens in zijn leven houden kan, maar waar dan ook de hoorders voor hun heele leven zielevoedsel genoeg aan kunnen ontleenen. Bij het einde van den dienst heerschte er een diepe stilte die slechts langzamerhand werd verbroken. Nu en dan stonden enkelen op van hunne zitplaatsen. Het was treffend te zien hoezeer men aarzelde om zich te verwijderen. Rose evenwel liep zonder zich te bedenken haar bank uit. Toen ze het pad had bereikt waren de meeste aanwezigen opgestaan. Ze keerde zich om en wenkte Felicia. ,,Ik blijf," zei deze en Rose die haar bij andere gelegenheden meer dan eens op denzelfden beslisten toon had hooren spreken, wist dat er aan Felicia's besluit niets viel te veranderen. Toch ging ze twee of drie stappen terug en zag haar zuster in de oogen. „Felicia," fluisterde ze, en haar wangen gloeiden van ergernis, ,,'t is dwaas van je. Je zult oorzaak zijn dat we thuis groot ongenoegen krijgen. Wat zal papa zeggen? Toe kom mee." Felicia doorstond haar blik maar antwoordde niet dadelijk. Haar lippen bewogen zich tot een stil gebed, dat voortvloeide uit een diepe ontroering en een uiting was van het nieuwe leven dat in haar werkte. Ze schudde het hoofd. „Neen, ik blijf. Ik zal de belofte afleggen en beu bereid er aan te gehoorzamen. Je weet niet welke reden ik er voor heb." Rose gaf het op; ze keerde zich om, verliet de bank en spoedde zich door het pad naar de deur. Ze gunde zich zelfs geen tijd even stil te staan om met haar kennissen te praten. Mevr. Delano verliet juist het kerkgebouw toen Rose in de vestibule kwam. „Zoo, moet je je ook niet aansluiten bij den kring van vrijwilligers die gehoor geven aan het verzoek van den dominee?" De toon waarop Mevrouw Delano die vraag deed was zoo spottend dat Rose een kleur kreeg. „Dank u wel. Ik vind het bepaald ongehoord. Die beweging te Raymond heb ik altijd als dweperij beschouwd. U weet dat onze nicht Rachel ons er van op de hoogte houdt." „Ja, ik geloof ook dat er in veel gevallen allerlei moeilijkheden uit ontstaan. Mijns inziens heeft Dr. Bruce door zijn voorstel aanleiding gegeven tot verdeeldheid in onze gemeente. Je zult zien dat ik gelijk heb. Kr zijn veel te veel leden wier omstandigheden niet toelaten zulk een belofte af te leggen, laat staan Sheldon. 10 dat ze die kunnen houden. En tot die velen behoor ook ik," voegde Mevrouw Delauo er bij toen ze met Rose buiten de kerk kwam. Rose, thuisgekomen, vond haar vader in zijn gewone houding voor het open haardvuur staan, een sigaar rookende. „Waar is Felicia?" vroeg hij toen Eose alleen binnenkwam. „Ze is gebleven om een navergadering bij te wonen," antwoordde Rose kortaf. Daarop ontdeed ze zich van haar mantel en wilde naar boven gaan, maar Mr. Sterling riep haar achterna: „Een navergadering? Wat bedoel je daar mee?" „Dr. Bruce heeft aan de leden der gemeente gevraagd dezelfde belofte te doen die te Raymond door zoovelen is afgelegd." Mr. Sterling nam zijn sigaar uit zijn mond en kneep er zenuwachtig in. „Dat had ik niet van Dr. Bruce gedacht. Zijn er veel gebleven?" „Dat weet ik heusch niet," hernam Rose. Toen ging ze naar boven en liet haar vader alleen in de zitkamer. Weinige minuten later ging hij voor 't raam staan en staarde naar buiten op het gewoel en de drukte die daar heerschte. Zijn sigaar was uitgegaan, maar nog steeds bleef hij er even zenuwachtig mee draaien en in knijpen. Het duurde niet lang of hij kwam van het raam terug en begon het vertrek op en neer te loopen. Aan de meid, die kwam zeggen dat het diner was opgediend, antwoordde hij te willen wachten tot Felicia thuis kwam. Even later kwam Rose binnen en ging naar de bibliotheek. Nog altijd liep Mr. Sterling onrustig in de zitkamer op en neer. Eindelijk scheen hij vermoeid te zijn van het loopen en wierp hij zich in een gemakkelijken stoel. En daar bleef hij in diep gepeins verzonken zitten totdat Felicia binnenkwam. Hij stond op en keek haar aan. Blijkbaar was ze nog geheel onder den indruk van hetgeen ze had bijgewoond in de samenkomst waar ze pas vandaan kwam en voelde ze volstrekt geen lust er veel over te praten. Juist toen ze de kamer inkwam, verscheen ook Rose. „Hoeveel waren er gebleven?" vroeg ze, nieuwsgierig als ze was. „Ongeveer honderd," antwoordde Felicia ernstig. Mr. Sterling was er verbaasd over en toen Felicia de kamer wou gaan verlaten riep hij haar en zei: „Ben je werkelijk van plan die belofte te houden?" Felicia kreeg een kleur tot achter de ooren toe en antwoordde: „Papa, als u bij de samenkomst tegenwoordig geweest was, zou u zoo iets niet vragen." Nog een oogenblik talmde ze, verontschuldigde zich daarna en ging naar haar moeder. Niemand heeft ooit geweten wat er tusschen Felicia en haar moeder werd verhandeld. Haar er valt niet aan te twijfelen of ze lieeft haar moeder iets verteld van de kracht des Geestes die zich openbaarde in de vergadering na den morgendienst in de Nazarethkerk, en ieder der aanwezigen met eerbied en ontzag vervulde. Ook is het zeker dat Felicia nooit dergelijke ervaringen had gehad en er niet aan gedacht zou hebben er haar moeder deelgenoot van te maken als ze niet den vorigen avond zoo'n intiem oogenblik met haar had doorgebracht. Er is nog iets bekend van hetgeen Felicia ondervond. Toen ze eindelijk weer bij haar vader en Rosé terugkwam en zich aan tafel plaatste, was ze niet in staat hen iets meer te vertellen over de samenkomst. Ze kon niet besluiten er over te beginnen evenzeer als men zou aarzelen een beschrijving te geven van een heerlijken zonsondergang voor iemand die nooit over iets anders spreekt dan over het weer. Tegen het einde van dien Zondag terwijl het zachte, warme licht uit de woning der Sterlings door de groote vensters naar buiten scheen, lag Felicia op hare knieën in een vertrek dat niet verlicht was en bad. En toen ze opstond en uit de donkere kamer te voorschijn kwam stond het op haar gelaat te lezen dat zij voor zich zelf tot beslissing was gekomen in de gewichtigste aangelegenheden van dit aardsche leven. Dienzelfden avond, na de avondgodsdienstoefening in de Nazareth-kerk, sprak Dr. Bruce met zijn vrouw over hetgeen dien dag gebeurd was. Ze waren in dat alles een van hart en een van zin en zagen de toekomst tegemoet met het geloof en den moed van menschen in wie het eerste vuur der bekeering nog brandende is. Toch maakte geen van beiden zich een bedriegelijke voorstelling van de gevolgen die het nakomen der belofte zoowel voor henzelf als voor de kerk hebben zou. Zij hadden nog niet lang zitten praten of er werd gebeld en toen Dr. Bruce, die zelf ging kijken, de deur had geopend riep hij verheugd uit: „ben jij daar, Edward? Kom binnen." Een indrukwekkende gestalte kwam de vestibule in. De Bisschop was bijzonder lang en breed geschouderd maar toch zoo goed geproportioneerd dat niemand er aan zou denken hem lomp en zelfs ongewoon groot te noemen. Bij eene eerste ontmoeting maakte de Bisschop den indruk allereerst dat hij een zeer goede gezondheid genoot en dan dat hij zeer vriendelijk en hartelijk met anderen omging. Is adat hij binnengekomen was en Mevrouw Bruce had gegroet werd de laatste al heel spoedig de kamer uit geroepen zoodat beide heeren alleen waren. De Bisschop zat in een lagen gemakkelijken stoel voor den haard. Het vroege voorjaar was juist vochtig en kil genoeg om zich bij een warme kachel behagelijk te gevoelen. „Bruce, je hebt vandaag een zeer gewichtigen stap gedaan," zei hij eindelijk terwijl hij zijn groote donkere oogen op zijn ouden studievriend vestigde. ,,Ik heb er dezen middag van gehoord en ik kon geen weerstand bieden aan de begeerte om daar van avond eens met je over te komen praten/' „Kom, dat doet me plezier." Dr. Bruce zat naast den Bisschop en lei hem de hand op den schouder. „Weet je al wat er aan die belofte verbonden is, Edward?" „Ja, dat denk ik wel, of liever ik ben er zeker van dat ik het weet." De Bisschop sprak zeer langzaam en met nadruk. Hij had de handen gevouwen en zijn gelaat, waarop toewijding zoowel als plichtsgevoel en menschlievendheid te lezen stond, betrok, toen hij nogmaals den blik op zijn ouden vriend vestigde. ,Bruce, we hebben het samen altijd goed kunnen vinden. Zelfs sedert onze wegen op kerkelijk gebied uiteenliepen hebben we elkaar toch als broeders in Christus beschouwd." „Ja, dat is zoo," viel Dr. Bruce hem in de rede zonder dat hij moeite deed zijn aandoening te verbergen of te onderdrukken. „God zij daarvoor gedankt. Jouw vriendschap is mij meer waard dan die van iemand anders. En ofschoon het altijd meer was dan ik verdiende heb je mij die niet onthouden." De Bisschop keek zijn vriend aan met een liefdevollen blik. Maar zijn gelaat bleef betrokken. Na een pauze begon hij: „Het afleggen van de belofte steeds te doen zooals Jezus zou gedaan hebben zal een crisis veroorzaken in je arbeid. Als je die belofte houdt, en dat zul je geloof ik doen, behoeft men geen profeet te zijn om te voorspellen dat er in je gemeente gewichtige veranderingen zullen plaats hebben." De Bisschop zag Bruce peinzend aan en vervolgde: „Inderdaad, ik geloof dat het Christendom, d. w. z. de vorm waarin wij het thans kennen, spoedig geheel zal op zij gezet worden indien de predikanten en de gemeenten in het algemeen zich aansluiten bij de beweging die van Baymond is uitgegaan." Hij hield even op als verwachtte hij dat zijn vriend iets zou zeggen of vragen. Maar Dr. Bruce vermoedde niet wat er in het hart van den Bisschop omging met betrekking tot dezelfde kwestie, die hij en Ds. Maxwell reeds hadden uitgemaakt. „In mijn kerk bijvoorbeeld," vervolgde de Bisschop, „zou het vrees ik zeer moeilijk zijn menschen te vinden, die een dergelijke belofte willen afleggen en houden. Martelaar te zijn is een kunst die verloren is geraakt. Tegenwoordig zijn de Christenen te zeer op hun gemak gesteld dan dat zij iets zoo ruw en zwaar als een kruis zouden opnemen. En bovendien, wat wil het zeggen Jezus te volgen? Hoe kan men in Zijn voetstappen wandelen?" De Bisschop sprak dit als tot zich zelf en het is te betwijfelen of hij voor het oogenblik zich wel bewust was van de tegenwoordigheid zijns vriends. Nu eerst dook er bij Dr. Bruce eenig vermoeden op van de waarheid. O, als de Bisschop zijn gewicht eens in de schaal wierp ten gunste van de beweging die te Ravmond was ontstaan. De deftige, chique, aristocratische lui, niet alleen te Chicago maar in verscheidene groote steden, behoorden tot zijn volgelingen. O, indien de Bisschop zich eens bij dezen nieuwen kring van geloovigen aansloot! Daar moest een poging toe gewaagd worden. Dr. Bruce legde vertrouwelijk zijn hand op den schouder van den Bisschop en was juist van plan hem een alles afdoende vraag te stellen, toen beiden opschrikten door een hevigen ruk aan de bel. Mevrouw Bruce was gaan opendoen en stond in de vestibule met iemand te praten. Ze hoorden luide uitroepen en toen Dr. Bruce zich naar het gordijn begaf dat voor den ingang van de spreekkamer hing, kwam Mevrouw bevende en met ontsteld gelaat binnen. „O, Calvin, wat is dat verschrikkelijk! Mr. Sterling O. ik kan het niet zeggen. Wat een vreeselijke slag voor die beide meisjes!" „Maar wat is het dan?" Dr. Bruce liep, gevolgd door den Bisschop, naar de vestibule en vond den bode, een huisknecht van de Sterlings. De man had niets op het hoofd en was blijkbaar met het nieuws komen aanloopen, omdat Dr. Bruce het dichtst bij woonde van alle vrienden der familie. „Mr. Sterling heeft zich een paar minuten geleden in zijn slaapkamer met een pistoolschot van het leven beroofd! Mevrouw Sterling .. . ." „Ik moet er dadelijk heen, Edward," zei Dr. Bruce. „Ga je soms met me mee? De Sterlings zijn nog oude bekenden van je." De Bisschop was erg bleek, maar even kalm als altijd. Hij keek zijn vriend aan en antwoordde: „Voor altijd, Calvin, wil ik met je meegaan, niet alleen naar dit sterfhuis, maar zoo de Heer wil heel den weg van de zonde en het lijden der menschen." En zelfs in dat oogenblik. geheel onder den indruk van de onverwachte, vreeselijke gebeurtenis, begreep Calvin Bruce ten volle wat de Bisschop beloofde te zullen doen. HOOFDSTUK X. Deie ziju iit-t, die bet Lam vol/en waar het ook heengaat. Opeab. 14:14. Toen Dr. Bruce en de Bisschop de woning der Sterlings binnen traden heerschte in de gewoonlijk zoo goed geregelde huishouding de grootste verwarring. De ruime benedenvertrekken waren geheel verlaten, maar boven hoorde men haastige voetstappen en verwarde geluiden. Een van de dienstboden kwam met een ontsteld gelaat de trap af juist toen de Bisschop en Dr. Bruce naar boven wilden gaan. „Miss Felicia is bij Mevrouw," stamelde de meid in antwoord op een vraag van Dr. Bruce, barstte toen los in een zenuwachtig snikken en liep jammerende door de zitkamer de deur uit. Boven aan de trap ontmoetten beide heeren Felicia. Zij kwam in eens op Dr. Bruce toe en nam beide zijn handen in de hare. De Bisschop lei zijn hand op haar hoofd en zoo stonden ze daar eenige oogenblikken met hun drieën zonder een woord te spreken. De Bisschop had Felicia al gekend sedert ze nog een klein meisje was. Hij was de eerste die het zwijgen verbrak. „De God van alle genade zij met u, Felicia, in deze moeilijke omstandigheden. Uw moeder " De Bisschop aarzelde. Gedurende weinige oogenblikken die noodig waren geweest om uit de woning van zijn vriend in dit sterfhuis te komen was de eenige liefdeshistorie uit zijn jongelingsjaren uit het reeds lang begraven verleden komen opdoemen. Zelfs Bruce wist daar niets van. Toch was er in zijn jeugd een tijd geweest dat hij een hartstochtelijke liefde had gekoesterd voor de schoone Camilla Rolfe. Maar zij had den millionair gekozen boven hem. Die herinnering verbitterde den Bisschop volstrekt niet. Maar hij wist het toch nog. Als antwoord op de onvoltooide vraag van den Bisschop keerde Felicia zich om en ging naar de kamer harer moeder. Ze had nog geen woord gesproken en toch waren beide heeren verbaasd over haar kalmte. Xa eenige oogenblikken verscheen ze weer aan de gangdeur en wenkte beide predikanten, die gevoelden dat ze iets zeer ongewoons zouden zien, om binnen te komen. Met de armen uitgestrekt lag Rose op het bed terwijl C'lara, de verpleegster, met het hoofd in de handen krampachtig zat te snikken. En met een hemelschen glans op 't gelaat lag daar Mevrouw Sterling, zoo rustig, dat zelfs de Bisschop eerst niet begreep wat er gebeurd was Spoedig evenwel drong de vreeselijke waarheid tot hem en Dr. Bruce door; zijn knieën knikten en een snerpende pijn sneed hem door het hart. Het was de oude wonde die nogmaals schrijnde. Lang duurde liet niet; nog terwijl hij in de kamer stond herkreeg hij die kalmte en die kracht om te lijden waarin alleen de kinderen Gods zich mogen verheugen. En wel zou hij kalmte en kracht noodig hebben in de dagen die volgden. Intusschen was beneden het heele huis in rep en roer gekomen. Tegelijk met den dokter om wien men dadelijk gestuurd had maar die op eenigen afstand woonde, kwamen een paar inspecteurs van politie binnen, die door de verschrikte dienstboden waren geroepen. Bovendien waren er vier of vijf verslaggevers van nieuwsbladen en verscheidene buren. Dr. Bruce en de Bisschop troffen dat gemengde gezelschap aan bij de trap en slaagden er in ze allen te verwijderen, uitgenomen natuurlijk hen, wier tegenwoordigheid noodzakelijk was. Met dezen vernamen de beide vrienden al de bijzonderheden, die ooit zijn bekend geworden van „het drama in de familie Sterling", zooals het genoemd werd in de opzienbarende verslagen welke er den volgenden dag door de nieuwsbladen van werden gepubliceerd. Ongeveer negen uur was Mr. Sterling dien avond naar zijn kamer gedaan en men had niets meer van hem bespeurd totdat, een half uur later, een schot werd gehoord. Een der dienstboden die zich in de vestibule bevond was de kamer binnengeloopen en had den heer des huizes levenloos op den vloer gevonden. Felicia was op dat oogenblik bij haar moeder. Rose zat te lezen in de bibliotheek. De laatste liep dadelijk naar boven waar ze haar vader zag, die juist door de dienstboden op een rustbank werd neergelegd. Gillende vluchtte ze de kamer van haar moeder binnen en viel aan het voeteneind van het bed bewusteloos neer. Bij den eersten schok geraakte ook Mevrouw Sterling buiten kennis, maar verwonderlijk spoedig weer bijkomende, had ze iemand uitgestuurd om Dr. Bruce te roepen. Toen stond ze er op haar man te gaan zien en ondanks de tegenkanting van Felicia dwong ze Clara en een kamermeisje, die beiden beefden van schrik, haar te ondersteunen. Leunende op beiden strompelde ze de gang over en ging het vertrek binnen waar haar echtgenoot lag. Zonder een enkele traan in de oogen en zonder één woord te spreken had ze eenige minuten op hem gestaard. In haar kamer teruggekeerd was ze te bed gaan liggen. En op het oogenblik dat Dr. Bruce en de Bisschop de deur inkwamen had ze met een gebed om vergeving voor haar zelf en haar man op de lippen den laatsten adem uitgeblazen, terwijl Felicia zich over haar heenboog en Rose nog altijd bewusteloos aan haar voeten lag. I lotseling en schrikaanjagend was de dood dien Zondagavond de vensters van liet paleis der weelde binnengeklommen. Maar de ware oorzaak van zijn komst werd eerst bekend toen het ruchtbaar werd hoe het stond met de zaken van Mr. Sterling. Het bleek dat hij eenigen tijd te voren geruïneerd was tengea o ge \ ezig was te schaven. Het was een kleine maar van alle benoodigdheden eld, ja. dat wilden velen nog wel afstaan, maar zich /.elf te geven, daar dacht men niet eens aan. En het geld dat ze gaven kostte hun niet de minste wezenlijke opoffering omdat ze het gemis er van niet gevoelden. Ze gaven wat Sheldos. 12 ze het gemakkelijkst geven konden, wat hun de minste schade berokkende. Was er wel één voorbeeld van zelfopoffering aan te wijzen ? Bestond daarin nu het wandelen in de voetstappen van Jezus? Was dat nu het Lam volgen waar het ook heengaat? Hij was geweest bij vele bemiddelde aristocratische leden van zijn eigen genootschap en was verslagen toen hij bemerkte hoe weinige mannen en vrouwen zich werkelijk iets wilden ontzeggen ter wille van de lijdende menschheid. Is het liefdadigheid als men eenige afgedragen kleediugstukken geeft? Of een biljet van tien dollars aan een betaalden collectant? Zullen de mannen er ooit toe kunnen besluiten zelf hun gift te gaan brengen aan wie hulp noodig heeft? Zullen de vrouwen er ooit toe komen zich zelf te verloochenen, recepties, partijtjes en muziekavondjes op te geven ten einde in aanraking te komen met de snoode, zondige, lijdende bevolking van de groote stad, waar zijn bisschoppelijke zetel was gevestigd? Mag men uit sleur en gemakzucht de liefdadigheid beoefenen door tusschenkomst van vereenigingen ? Kan men van liefde spreken, als de arbeid aan anderen wordt overgelaten xoodra er iets onaangenaams aan verbonden is? Dat alles vroeg de Bisschop zich af toen hij gedurende dien strengen winter steeds meer in aanraking kwam met de zonde en de ellende. Met vreugde droeg hij zijn kruis. Maar hij gloeide van verontwaardiging over zoovelen, die de persoonlijke overgave van zich afschoven en al den last daarvan op weinige getrouwen lieten neerkomen. En toch werkte de Heilige Geest onmerkbaar, maar met onweerstaanbare kracht in geheel de kerk, zelfs in de aristocratische, deftige, gemakzuchtige leden die evenzeer schuwden het maatschappelijk vraagstuk onder de oogen te zien als ze iemand zouden mijden die aan een besmettelijke ziekte lijdt. Db Bisschop en allen die hem terzijde stonden bij den arbeid in de Kolonie kwamen op zekeren morgen op ontzettende wijze onder den indruk daarvan. Misschien bleek dien winter uit geen enkel feit zoo duidelijk hoeveel kracht er reeds was uitgegaan van de beweging in de Nazareth-kerk en van de wijze waarop Dr. Bruce en de Bisschop hun belofte naleefden om te handelen zooals Jezus zou doen. Aan het ontbijt hadden allen die in de kolonie verblijf hielden een oogenblik gelegenheid om met elkander te praten. Het was een uur van ontspanning. Er werden heel wat geestige zetten gedaan, snedige antwoorden gegeven en vroolijke grappen verkocht. En bij dat alles werd geen enkele wanklank vernomen. De Bisschop kon interessant vertellen en Dr. Bruce bracht menige anecdote op het tapijt. Allen gaven blijk niet misdeeld te zijn van gezonden humor ondanks de zorgen waarmede ze voortdurend omringd waren. De Bisschop maakte meermalen de opmerking dat het vermogen om te schertsen even goed een gave Gods was als iedere andere, en wat hem persoonlijk aanging was het de eenige veiligheidsklep die hij had om niet te bezwijken onder den druk. Dezen morgen las de Bisschop ten genoegen van de anderen enkele gedeelten voor uit het ochtendblad. Plotseling hield hij op. Zijn gelaat teekende ernst en droefheid. Allen keken op en de een vermaande den ander tot stilte. „Doodelijk gewond terwijl hij een klomp steenkool van een wagen stal. Zijn gezin verkleumd van kou en hij zelf reeds sedert een half jaar zonder werk. Zijn zes kinderen en zijn vrouw opeengehoopt in een hut aan den Westkant. Een der kinderen in lompen gehuld in een kast!" Dat was het opschrift. De Bisschop las het langzaam. Daarna ging hij voort en las al de bijzonderheden van het ongeval en het bezoek van den verslaggever der courant aan de woning waarin het gezin was gehuisvest. Toen de Bisschop het geheele bericht had gelezen heerschte er een diepe stilte. Dit treurige stukje werkelijkheid had alle scherts verdreven. Bondom de Kolonie klonk het getier en geraas van de groote stad. De ontzaglijke stroom des menschelijken levens vloeide er voorbij en zij die werk hadden werden meegevoerd in den roes der bedrijvigheid. Maar midden in dien stroom waren duizenden die zich vastklemden aan den laatsten stroohalm, letterlijk omkomende te midden van den overvloed wijl het voorrecht om zwaren arbeid te verrichten hun was ontzegd. Er werden verschillende opmerkingen gemaakt door de bewoners der Kolonie. Een hunner, een jonge man die er pas was gekomen en opgeleid werd voor predikant, zei: „Waarom wendde die man zich niet tot een der liefdadigheidsgenootschappen om hulp? Of tot de burgerlijke overheid? Het is onmogelijk, zelfs in het ergste geval, dat men in een stad waarin zoovele Christenen wonen iemand willens en wetens gebrek zou laten lijden aan voedsel of brandstof. „Neen, dat geloof ik ook niet," hernam Dr. Bruce. „Maar we weten niet alles wat er met dien man is voorgevallen. Misschien had hij al zoo dikwijls om hulp gevraagd, dat hij ten slotte in een oogenblik van wanhoop besloot zichzelf te helpen. Zulke gevallen zijn mij dezen winter meer ter oore gekomen." „Maar dat is in dit geval het ergste niet," meende de Bisschop. „Het verschrikkelijkste is dat die man in volle zes maanden geen werk had kunnen vinden." „Waarom gaan zulke menschen niet naar het platteland en beproeven daar aan den gang te komen?" vroeg de student in de theologie. Een der aanwezigen, die zich op de hoogte gesteld had van de gelegenheden en de kansen om op het platteland werk te krijgen, gaf op die vraag een antwoord. Bij onderzoek was hem gebleken dat de mogelijkheid om vast werk te bekomen op het platteland zeer gering was en dan nog in bijna alle gevallen ongehuwde mannen de voorkeur hadden. En bovendien, veronderstel dat iemands vrouw en kinderen ziek zijn. Hoe kan hij er dan komen? Waar zal hij de geringe som gelds vandaan halen om ziju weinige huisraad vervoerd te krijgen? Er zijn duizend redenen waarom zoo'n man niet naar een andere plaats gaat. „En zitten die arme vrouw en haar kinderen daar nu hulpeloos?" vroeg Mevrouw Bruce. „Hoe vreeselijk! Waar was het ook weer zei u?" De Bisschop nam het nieuwsblad weer ter hand. ,,He, het is maar drie blokken woningen hier vandaan, 't Is in een der huizen van Penrose. Als ik 't wel heb, bezit Penrose bijna de helft van al de huizen in dat blok. 't Zijn mee van de slechtste woningen hier in den omtrek. En Penrose is nog wel lid der kerk." „Ja, hij behoort tot de Nazareth-kerk," antwoordde Dr. Bruce op een ontmoedigden toon. Met een gelaat dat gloeide van heilige verontwaardiging stond de Bisschop van tafel op. Zijn mond opende zich reeds om iets te zeggen dat zelden van hem werd vernomen, een scherpe aanklacht misschien, toen er aan de bel werd getrokken en een der kolonisten naar de deur ging om te zien wat er was. „Zeg aan Dr. Bruce en aan den Bisschop dat ik hen spreken wou. Mijn naam is Penrose, Clarence Penrose. Dr. Brucekentmij wel." Allen ilie aan de ontbijttafel zaten hoorden ieder dezer woorden. De Bisschop wisselde een beteekenisvollen blik met Dr. Bruce en beiden verlieten terstond hun plaats en begaven zich naar de vestibule. „Kom binnen, Penrose," riep Dr. Bruce en leidde met den Bisschop den bezoeker naar de spreekkamer. Ze sloten de deur en waren alleen. Clarence Penrose was een van de chicste lui in Chicago. Hij behoorde tot een der aanzienlijkste families, die veel geld had en welker leden altijd een goede positie in de maatschappij hadden. Hij bezat veel onroerende goederen in de stad en was van der jeugd aan lid geweest van Dr. Bruce's gemeente. Met een ontstelden blik zag deze man den Bisschop en zijn vroegeren leeraar aan en geheel zijn houding toonde dat hij onder den indruk was van een buitengewone ervaring. Zijn gelaat was doodsbleek en zijn lippen trilden toen hij begon te spreken. Wanneer had Clarence Penrose ooit zoo toegegeven aan zulk een vreemde gemoedsaandoening? „Die zaak met dien man! U begrijpt me wel. U hebt het zeker al gelezen. Het gezin woonde in een van mijn huizen. O, het is verschrikkelijk. Maar dat is niet de voornaamste reden van mijn komst." Penrose begon te stotteren en zag de beide mannen tegenover hem angstig aan. De Bisschop keek ernstig. Hij kon liet niet helpen dat zich een onaangenaam gevoel van hem meester maakte bij de gedachte, hoeveel deze elegant gekleede man met al zijn ledigen tijd had kunnen doen tot verzachting van de ellende die in zijn eigen huizen heerschte. Misschien had hij die ongelukkige geschiedenis kunnen voorkomen indien hij eenige van zijn persoonlijke gemakken had willen opgeven en iets van zijn weelde had willen afstaan om de toestanden te verbeteren onder hen, die zijn woningen hadden gehuurd. Penrose wendde zich tot Dr. Bruce. „Dominee!" riep hij uit met een bijna kinderlijke uitdrukking van vrees in zijn stem, „ik kwam u vertellen welk een buitengewone ervaring ik heb gehad, zoo buitengewoon dat er geen natuurlijke verklaring van mogelijk is. U herinnert u, dat ik behoorde onder degenen, die de belofte deden altijd te vragen wat Jezus zou doen en daarnaar te handelen. Op dat oogenblik meende ik, dwaas die ik was, dat ik reeds lang deed w t een Christen betaamt. Ik gaf van mijn overvloed milde bijdragen aan de kerk en voor allerlei liefdadige doeleinden. Maar nooit gaf ik mij zelf, nooit behoefde ik mij er iets voor te ontzeggen. Sedert ik die belofte deed heb ik geleefd in een ware hel van tegenstrijdigheden. Mijn dochtertje Diana legde zooals u weet tegelijk met mij ook die belofte af. Onlangs nu deed ze mij allerlei vragen naar de arme mensehen, waar ze woonden enz. Ik was wel verplicht haar antwoord te geven. Gisteren avond vroeg ze mij iets dat me pijnlijk aandeed n.1. of ik ook huizen bezat waarin zulke armen menschen woonden en of die woningen even prettig en warm waren als de onze. U weet wel hoe een kind dergelijke vragen doen kan. Toen ik naar bed ging werd ik gekweld door mijn geweten en ik ben me nu bewust dat God zelf daardoor tot mij sprak. Aan slapen was geen denken. Het was mij alsof de oordeelsdag was aangebroken en ik geplaatst was tegenover den Rechter van levenden en van dooden. Mij werd gevraagd rekenschap te geven van hetgeen ik in mijn leven gedaan had: hoevele zondaren ik had bezocht in de gevangenis, wat ik gedaan had met de mij toevertrouwde schatten, en met die woningen waarin de menschen 's winters bevroren en 's zomers verstikten, of ik me ooit met die menschen bemoeid had, behalve om de huur te ontvangen. Ik moest zeggen of ik gedeeld had in hun lijden en mijn belofte had gehouden, welk gebruik ik gemaakt had van het geld, de ontwikkeling en den maatschappelijke)] invloed dien ik bezat, of ik dat alles besteed had ten zegen van de menscliheid, om smarten te lenigen, vreugde te bereiden aan de bedroefden en hoop aan de vertwijfelden. Ik had zooveel ontvangen en moest vertellen hoeveel ik had gegeven. Dat alles doorleefde ik wakende, in een visioen even duidelijk waarneembaar als ik u beiden en mij zelf op het oogenblik zie. Ik was niet in staat het slot van het visioen waar te nemen. Ik had een vaag beeld voor oogen van den lijdenden Christus, die dreigend den vinger tegen mij ophief. Het overige was onzichtbaar door mist en duisternis. Ik heb in geen vier en twintig uur geslapen. Het eerste wat ik dezen morgen zag was het bericht van het ongeluk met den kolenwagen. Ik las het met een gevoel van afgrijzen, dat ik nog niet van mij heb kunnen zetten. Ik ben een misdadig schepsel voor God." Penrose zweeg. De beide mannen zagen hem diep ernstig aan. Het was de kracht des Heiligen Geestes, waardoor deze elegante, beschaafde, tot nu toe zelfgenoegzame jonge man was aangegrepen. Hij behoorde tot de klasse der maatschappij, die gewoon was kalm haar weg te gaan, onbewust van al de ellende in een groote stad en onbekend met wat het zeggen wil te lijden voor de zaak des Heeren. De tegenwoordigheid des Geestes was in het vertrek waarneembaar, evenals het geval was geweest in de kerk van Henry Maxwell en in die van Bruce. De Bisschop legde de hand op Penrose's schouders en zei: „Mijn broeder, God is u zeer nabij geweest. Laat ons Hem danken." „Ja, ja," snikte Penrose en ging terwijl hij het gelaat met de handen bedekte op een stoel zitten. De Bisschop bad. Daarna vroeg Penrose kalm: „Wilt u met mij meegaan naar dat huis?" Tot antwoord trokken beiden, Dr. Bruce en de Bisschop, hun overjassen aan en begaven zich met hem naar de woning waar het gezin van den ongelukkigen man gehuisvest was. Dit was voor C'larence Penrose het begin van een nieuw, een ander leven. Van het oogenblik af waarop hij dat armzalige krot van een huis binnenging en voor het eerst in zijn leven getuige was van een wanhoop en een lijden waarvan hij wel eens gelezen had, maar waarmede hij nooit persoonlijk in aanraking was gekomen, begon hij een nieuw leven. Het zou een nieuwe lange geschiedenis worden om mee te deelen hoe hij, in gehoorzaamheid aan zijn belofte, met de woningen die hij bezat begon te handelen zooals hij wist dat Jezus doen zou. Wat zou Jezus doen indien Hij in Chicago of een der andere groote steden gebouwde eigendommen bezat? Ieder, die zich een eerlijk antwoord kan voorstellen op deze vraag, kan gemakkelijk vertellen wat C'larence Penrose begon te doen. Voordat de winter op zijn strengst was gebeurden er verscheidene dingen in de stad met betrekking tot het leven der personen die in dit verhaal voorkomen en beloofd hadden te wandelen in de voetstappen van Jezus. , , . Door een merkwaardigen samenloop van omstandigheden, haast te merkwaardig om natuurlijk te schijnen, gebeurde het op een namiddag toen Felicia de Kolonie verliet met een mand levensmiddelen, die ze naar een bakker zou brengen als een proeve van haar wijze van bereiden, dat Stephen Clyde de deur van de timmermanswerkplaats opende en naar buiten kwam juist op het oogenbhk dat r elicia het trottoir bereikte. i. „Laat mij uw mandje dragen als t u blieft, zei Stephen. „Wat ben je beleefd met je „als t u belieft , zei 1' elieia terwijl ze "hem het mandje overreikte. „Ik zou wel graag wat anders zeggen, hernam Stephen haar bedeesd aanziende en toch met een moed waar hij zelf van schrikte. Sedert het oogenblik dat hij Felicia hier het eerst had ontmoet was ziin liefde voor haar steeds toegenomen en vooral sedert ze op dien bewusten morgen met den Bisschop in zijn werkplaats was geweest. Gedurende de laatste weken hadden ze elkander verscheidene keeren gezien en gesproken. „Zoo, wat dan?" vroeg Felicia zonder erg. Ln daarmee liep ze 111 WeL..." zei Stephen, terwijl hij zijn fraai, edel gelaat geheel naar haar toekeerde en haar in de oogen zag met een blik alsof hij het beste van alle dingen op de wereld begeerde te bezitten, — „wei, zie ik zou graag zeggen: laat mij je mandje,.dragen, lieve Felicia. ïsog nooit was Felicia zoo schoon geweest als op dat oogenblik. /e liep eenise oogenblikken door zonder hem aan te zien. Ze was zich bewust dat ze reeds vroeger haar hart aan Stephen had gegeven. Eindelijk keerde zij zich om en zei bedeesd, terwijl ze een hooge kleur kreeg en hem teeder aanzag: „Waarom zeg je dat dan met. „Mag ik?" riep Stephen uit, en hij dacht een oogenblik zoo weinig aan het mandje dat Ielicia uitriep. „Ja, pas maar op, laat mijn spulletjes er niet uitvallen. „Ik zou voor niets ter wereld iets zoo kostbaars willen laten vallen, lieve Felicia," zei Stephen en wandelde met een vroolijk hart langs verscheidene blokken woningen met haar mee. Wat er tusschen die twee verder werd verhandeld moet een geheim blijven. Alleen dit mag gezegd worden, omdat het een deel uitmaakt van ons verhaal, dat het mandje dien dag zijn bestemming met bereikte. Dienzelfden avond, 't was al laat geworden, liep de Bisschop rustig te wandelen op een eenzame plaats, tamelijk ver van de Kolonie verwilderd. Op eens hoorde hij een bekende stem zeggen : „Maar vertel me eens Felicia, wanneer heb je voor t eerst gevoeld dat je mij liefhadt?" „Onze liefdesgeschiedenis begint niet een kleine krnl van vurenhout vlak boven je oor. op dien middag toen ik je ontmoette in de werkplaats, zei een andere, even bekende stem en lachte daarbij zoo helder, zoo rein zoo innig, dat het ieder die liet gehoord had goed zou gedaan hebben. Het volgende oogenblik kwam de Bisschop den hoek om en stond voor hen. „Waar ga je met dat mandje naar toe?" vroeg hij en trachtte daarbij ernstig te blijven. „We gaan het brengen naar . . . ja, waar brengen we 't ook neen, Felicia?" „\\ aarde Bissschop, we gaan het naar huis brengen 0111 . . ." „Om er een huishouding mee te beginnen," kwam Stephen te'liulp. „Heusch ? zei de Bisschop. „Ik hoop dat je mij zult uitnoodigen er deel van uit te maken. Ik weet hoe goed Felicia koken kan." „Bisschop, waarde Bisschop," antwoordde Felicia zonder dat ze trachtte te verbergen hoe gelukkig ze was, „u zult altijd een welkome gast zijn. Vindt u dat goed?" „Ja, dat is goed, hernam de Bisschop haar woorden opvattende zooals zij dat wenschte. Daarna wachtte hij even en vervolgde toen vriendelijk: „God zegene u beiden." Met een traan in het 00» en een bede 111 het hart ging hij zijns weegs en liet hen alleen met hun vreugde. Zou met dezelfde goddelijke liefde, waardoor Hij met ontferming bewogen was over deze aarde, wonen in het hart der discipelen van den Man van Smarten, die den last der zonde op zich nam? Ja, waarlijk. Ln deze man en vrouw zullen hand in hand gaan door de groote woestijn van menschelijke ellende in deze stad, elkander steunende en mist door hun liefde nauwgezetter wandelende in Zijne voetstappen, zegen verspreidende en brengende aan duizenden verongelukte daklooze schepsels, met wie zij hun eigen tehuis willen deelen. „Daarom." zoo zegt onze Heer Jezus Christus, „zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen." Hun aardsche genegenheid voor elkander, waarin ze kennelijk door Wou gezegend werden, was de oorzaak dat zij, 's Meesters voetstappen volgende, Hem meer liefhadden en Hem trouwer en met inniger toewijding dienden. .,,keni8en tijd later kwam Henrv Maxwell uit Ravmond naar Onicago. Hij was vergezeld van eenige zijner vrienden, n.1. Alexander ou ers- I resident Marsh. Rachel Winslow, Virginia rage, en haar oroer Koilin. Het was bij gelegenheid dat door den Bisschop en r. Bruce 111 de groote zaal van de Kolonie een samenkomst was georganiseerd. 1 ot bijwoning van die samenkomst waren door den Bisschop uitgenoodigd: werkloozen, verongelukte personen, die het geloof in God en raensclien verloren hadden, anarchisten, vrijdenkers en menschen die volmaakt onverschillig waren. Toen de vergadering werd geopend zagen Henry Maxwell en de overigen een publiek tegenover zich dat bestond uit de slechtste, gevaarlijkste, meest ontaarde elementen der stad. En toch bracht de Heilige Geest die groote, zelfzuchtige, wufte, in zonden verharde menigte in beroering. Iedere man en vrouw onder de aanwezigen had het opschrift gelezen boven de deur van de Kolonie, dat door den student in de godgeleerdheid in letters van een doorschijnende stof, met schitterend licht er achter, was aangebracht. Het luidde: „Wat zou Jezus doen?"' Toen Henry Maxwell er voor de eerste maal onder doorliep, was hij dieper aangedaan dan hij in langen tijd geweest was. De gedachte kwam bij hem op aan den eersten keer dat die vraag tot hem was gekomen door den mond van den deerniswaardigen, schamel gekleeden jongen man, die in de Eerste Kerk te Rayrnond was verschenen tijdens den morgendienst. Was zijn vurige begeerte naar gemeenschap tusschen de Christenen vervuld ? Zou de beweging, die in Raymond was ontstaan, zich over heel het land uitbreiden? Hij was met zijn vrienden te Chicago gekomen, gedeeltelijk om te zien of de bewoners dier aanzienlijke stad het antwoord op de vraag zonden willen geven. En nu zou hij binnen weinige minuten voor hen optreden. Sedert hij voor de eerste maal met bevende stem had gesproken voor die vergadering van werklieden in de werkplaats der Spoorwegmaatschappij was hij heel wat kalmer en vrijmoediger geworden. Toch zond hij nu, evenals toen, een vurig gebed op 0:11 de hulp des Heeren. Daarop ging hij naar binnen en doorleefde hij met den Bisschop en de overigen een der groote en gewichtige gebeurtenissen van hun ieven. Hij Jiad een gevoel alsof deze samenkomst een antwoord zou geven op de vraag, die hem steeds voor de aandacht zweefde, n.1. wat Jezus zou doen. En terwijl hij deze mannen in 't gelaat zag, mannen die jaren lang de kerk links hadden laten liggen of zich heftige vijanden er van hadden betoond, ba 1 hij in stilte: „O mijn Heer, leer Uw kerk wat zij te doen heeft om nauwgezetter Uw voetstappen te volgen."' 's dat gebed van Henry Maxwell verhoord? Zal de kerk in die stad gehoor geven aan de roepstem 0111 Hem te volgen? Zal zij de goede keuze doen 0111 Zijn voetstappen te drukken ook waar Hij voorging op den lijdensweg? De Heilige Geest zweeft met levenwekkende kracht over de stad. O, wat ik u bidden mag, weersta, bedroef Hem niet. Xooit was Hij meer bereid deze wereld te vernieuwen dan op dit oogenblik. HOOFDSTUK XII. Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles Ttat gij hebt en deel het onder de armen, en gg zult een schat hebben in den hemel en kom herwaarts, volg Mij. Lukas 18:22. Het valt te betwijfelen of Henry Maxwell ooit in zijn leven was opgetreden voor een publiek als dien avond in de groote zaal der Kolonie was saamgestroomd. Zeker is, dat te Raymond zulk een verscheidenheid van menschen niet te vinden was. Zelfs in de Rectangle waren toen het er op het ergst toeging niet zooveel mannen en vrouwen die geheel en al buiten het bereik lagen van de kerk en verstoken waren van allen godsdienstigen of zelfs Christelijken invloed. Waarover zou hij tot hen spreken ? Dat had hij reeds van te voren beslist. In de eenvoudigste bewoordingen die hij vinden kon vertelde hij iets over de gevolgen, die het gehoorzamen aan de eens afgelegde belofte te Raymond na zich sleepte. Ieder der aanwezigen, mannen zoowel als vrouwen, wist iets van Jezus Christus. Allen hadden een voorstelling van Hem, al was het dan vaag, en hoewel de meesten de verschillende Christelijke kerken scherp veroordeelden zoowel als de maatschappelijke verhoudingen, bezaten ze toch nog een zekeren maatstaf voor waarheid en recht, en wat enkelen hunner nog in het rechte spoor hield ontleenden ze aan den Timmermanszoon van Xazareth. Ze stelden inderdaad belang in hetgeen Maxwell zeide. Hij begon met mede te deelen wat er in Raymond was gebeurd en paste daarna de vraag wat Jezus doen zou toe op de sociale quaestie. Zijn gehoor luisterde met aandacht, ja meer dan dat: allen waren een en al belangstelling. Terwijl Mr. Maxwell sprak hingen allen aan zijn lippen, op een wijze als men in de kerken of ergens anders maar zelden ziet gebeuren. „Wat zou Jezus doen?" Veronderstel eens dat dit de leus was niet alleen van de kerken, maar van kooplui en industriëelen, van staatslieden, journalisten en werklui, hoe lang zou het dan duren eer de geheele maatschappij was hervormd ? Waardoor ontstaat de ellende in de wereld? Het is een gevolg van de zelfzucht waardoor ze gedreven wordt. Nooit heeft er iemand geleefd die zoo volkomen vrij was van zelfzucht als Jezus. Indien de menschen in Zijn voetstappen wilden wandelen zonder zich door de gevolgen te laten weerhouden, dan zouden er spoedig andere toestanden komen. Henry Maxwell had nooit geweten hoe moeilijk het was de aandacht te boeien van een zoo groot aantal personen, in wie de zonde zoa groote verwoestingen had aangericht. De Bisschop en Dr. Bruce, die ook tegenwoordig waren, zagen al die gezichten, waarop minachting voor allen godsdienst, haat tegen de maatschappelijke instellingen, wanhopige bekrompenheid en zelfzucht te lezen stonden en het verwonderde hen dat zoo spoedig door den invloed van het leven in de Kolonie bij velen die vervuld waren geweest met bitterheid een betere, zachtere stemming was ontstaan. En toch, ondanks de uiterlijke betooning van eerbied voor den spreker, had niemand, zelfs de Bisschop niet, een juiste voorstelling van hetgeen er dien avond in de harten der aanwezigen omging. Onder degenen die hadden vernomen dat deze bijeenkomst zou gehouden worden en gevolg hadden gegeven aan de uitnoodiging om er bij tegenwoordig te zijn, waren twintig of dertig personen die geen werk hadden. Ze waren dien middag al slenterende langs de Kolonie gekomen,- hadden de aankondiging van de samenkomst gelezen en waren er heengegaan deels uit nieuwsgierigheid, deels om geen last te hebben van den scherpen Oostenwind. Het was bitter koud dien avond en de kroegen waren overvol. Maar in die geheele wijk met meer dan dertigduizend bewoners was met uitzonder van de kroegen geen enkel gebouw dat openstond voor het volk, dan de kleine Christelijke Kolonie. Waar moest iemand die geen tehuis kende of zonder werk rondliep en geen vrienden had, een toevlucht zoeken anders dan in de kroeg? Het was de gewoonte in de Kolonie een samenkomst als deze te beleggen ten einde een vrije discussie mogelijk te maken, en toen Henry Maxwell zijn toespraak geëindigd had en was gaan zitten, stond de Bisschop, die dezen avond de leiding had, op en maakte bekend dat ieder der aanwezigen de vrijheid had vragen te stellen, zijn gevoelen uit te spreken of een verklaring te geven van zijn overtuiging, altijd met dien verstaande dat men kalm en waardig moest blijven en zich had te onderwerpen aan den regel om slechts drie minuten aan het woord te blijven. Tot dezen laatster» maatregel zou wegens het groot aantal aanwezigen besloten worden als allen zich daarmee konden vereenigen. Terstond riepen een aantal personen, die reeds vroeger dergelijke samenkomsten hadden bijgewoond: „Voor! voor!' De Bisschop ging zitten en onmiddellijk stond midden in de zaal iemand op en begon te spreken. „Ik wou zeggen dat ik van nabij betrokken ben in hetgeen Mr. Maxwell van avond heeft meegedeeld. Ik heb Jack Manning, den jongen man over wien hij gesproken heeft en die bij hem in huis is gestorven, goed gekend. Twee jaar geleden stond ik vlak naast hein op een drukkerij in Philadelphia. Jack was een beste kerel. Lens, toen ik in verlegenheid was, leende hij mij vijf dollars ofschoon er geen kans was dat ik ze ooit terug zou kunnen geven. Hij ging naar New-\ ork, omdat hij tengevolge eener verandering in den gewonen gang van zaken op de drukkerij ontslagen werd. Sedert heb ik hem niet weergezien. Toen de zetmachines werden ingevoerd was ik een dergenen die aan den dijk werden gezet evenals hij. Sinds dien tijd ben ik zoo goed als altijd zonder werk geweest. -Men zegt, dat uitvindingen nuttig zijn. Ik kan het niet toegeven. Maar ik denk dat ik bevooroordeeld beu. En dat is niet te verwonderen van iemand die een vaste betrekking heeft verloren omdat de machine zijn plaats heeft ingenomen. Wat Ds. Maxwell van het ( hristendom zeide, dat is alles goed en wel. Maar ik 3ieb niet de minste verwachting dat zij die lid zijn van de kerk zich zulke offers als waarvan hij sprak zullen getroosten. Voor zoover ik kan nagaan zijn ze precies zoo zelfzuchtig en zoo begeerig naar geld en voorspoed in wereldsche dingen als iedereen. Ik maak natuurlijk een uitzondering voor den Bisschop, Dr. Bruce en enkele anderen. Maar ik heb. zoodra het op zaken doen of geld verdienen aankomt, nooit veel onderscheid kunnen bespeuren tusschen mensclien van de wereld, zooals men ze noemt, en ijverige leden der kerk. In dat opzicht is de een net zoo goed of liever slecht als de ander." Met uitroepen als: „Juist!" „Zoo is het!" „Natuurlijk!" viel men den spreker in de rede en hij was nog nauwelijks gezeten of twee mannen, die reeds waren gaan staan lang voordat hij klaar was, begonnen tegelijk iets te zeggen. De Bisschop riep hen tot de orde en wees aan wie van beiden gerechtigd was het woord te voeren. Deze begon op levendigen toon: „Het is do eerste keer dat ik hier ben en misschien zal het v, el de laatste keer zijn ook. Ik zie geen uitweg meer. Ik heb de heele stad afgeloopen om werk, totdat ik niet" meer kon. En ik be- _ lang de eenige niet. Als 't niet onbescheiden is zou ik den dominee wel iets willen vragen. Mag ik?" „Dat staat aan Mr. Maxwell om te beslissen," zei de Bisschop. „Zeker, zeker, antwoordde Mr. Maxwell levendig. „Maar natuurlijk kan ik niet beloven een antwoord te zullen geven dat dien lieer bevredigt. „Dit is mijn vraag.' De man boog zich voorover en strekte den langen arm uit met een dramatisch talent dat een natuurlijk gevolg was van de omstandigheden waaronder hij zijn bestaan \ oortsleepte. „Ik zou wel eens willen weten wat Jezus zou doen in mijn geval. Sedert twee maanden heb ik geen slag werk genad. Ik heb een vrouw en drie kinderen waar ik zooveel van houd. dat ik ze voor geen millioen dollars zou willen missen. Ik heb geleefd van de weinige spaarpenningen die ik heb oververdiend gedurende de wereldtentoonstelling. Ik ben timmerman van beroep en heb op alle mogelijke wijzen getracht werk te vinden. (J zegt dat we verplicht zijn te handelen zooals Jezus zou doen. Maar wat zou Hij doen als Hij zonder werk was zooals ik? Bij het stellen van die vraag heb ik rekening te houden met mijn eigen positie. Ik zou o zoo graag werken. Ik zou wat willen geven indien ik evenals ik vroeger gewoon was, tien uren daags kon werken totdat ik eens goed moe werd. Kan ik het helpen dat ik mij zelf geen werk kan verschaffen? Tot dusverre ben ik met mijn vrouw en kinderen door 't leven heen gescharreld, maar niemand moet vragen hoe. Wat zou Jezus doen? U zegt dat we allen die vraag moeten beantwoorden." Henrv Maxwell zat te staren in die zee van menschen die allen in gespannen verwachting den blik op hem gevestigd hadden. En voor het oogenblik scheen het hem niet mogelijk toe de vraag van dezen man te beantwoorden. „O God," bad hij in stilte. Deze vraag raakt het geheele sociale vraagstuk met al zijn verbijsterende moeilijkheden, die ontstaan zijn door de afdwalingen der menschen en zoo geheel in strijd zijn met den wil Gods, die inderdaad het goede voor den mensch op het oog heeft. Is er iets verschrikkelijkers dan dat een man. die gezond van lijf en leden is, bekwaam om te werken en verlangend om op een eerlijke wijze zijn brood te verdienen, in de volstrekte onmogelijkheid verkeert werk te krijgen en dus genoodzaakt is zijn toevlucht te nemen tot een der drie volgende dingen: (le liefdadigheid inroepen van vrienden of vreemden, zelfmoord plegen of omkomen van gebrek. Wat zou Jezus doen? Het was oprecht gemeend van den man toen hij dat vroeg. En voor een geloovi" Christen was liet de eenige vraag die hij doen kon. Maar hoe moeilijkmoest het zijn als men verplicht was onder zulke omstandigheden die vraag te stellen. Dit alles en nog meer kwam Henrv Maxwell voor de aandacht. En al de anderen hadden dezelfde gedachten. De Bisschop zat zoo ernstig en treurig te kijken dat men niet behoefde te vragen hoezeer deze kwestie hem ontroerde. Dr. Bruce boog het hoofd. Nooit had hem het menschelijk leven zoo tragisch toegeschenen als sedert hij de belofte deed en zijn ambt had neergelegd om zich te vestigen in de Kolonie. Wat zou Jezus doen? Het was een ontzettende vraag. E n nog altijd stond de man daar, met zijn hooge gestalte en zijn vermagerd bijna schrikverwekkend uiterlijk, en hield den arm uitgestrekt tot een waarschuwing, die met elke seconde krachtiger werd. Ten laatste stond Mr. Maxwell op om iets te zeggen. „Is er wellicht een geloovige in ons midden die in dezelfde oir- standigheden heeft verkeerd en toen getracht heeft te doen zooals Jezus zou gedaan hebben? Indien dat het geval mocht zijn, dan zou zoo iemand deze vraag beter kunnen beantwoorden als ik." Er was een oogenblik stilte in het lokaal. Eindelijk stond bijna heel vooraan een der aanwezigen langzaam op. 't Was een oude man en terwijl hij sprak beefde de hand die hij liet rusten op den rug van de bank vlak voor hem. ,,Ik geloof zonder overdrijving te kunnen zeggen dat ik verscheidene keeren in juist zulke omstandigheden heb verkeerd en altijd heb getracht, hoe het ook ging, een Christen te zijn. Ik weet niet of ik telkens als ik zonder werk was de vraag heb gesteld: Wat zou Jezus doen? Maar wel weet ik dat ik te allen tijde er naar gestreefd heb Zijn discipel te wezen. Ja, zoo ging de man voort met een droevigen glimlach, die een veel gunstiger indruk maakte op den Bisschop en Ds. Maxwell dan de uitdrukking van wanhoop op 't gelaat van den jongen man, „ja, als ik geen werk had heb ik gebedeld en ben ik in inrichtingen van liefdadigheid geweest; ik heb om voedsel en brandstof te krijgen alles gedaan, behalve stelen en liegen. Ik weet niet of Jezus sommige dingen waartoe ik genoodzaakt was om niet van gebrek om te komen, ook zou gedaan hebben, maar ik weet wel dat ik in die omstandigheden nooit met bewustzijn iets heb gedaan dat verkeerd was. Soms denk ik dat Hij misschien liever had willen sterven dan dat Hij was gaan bedelen. Maar ik weet het niet." De oude man sprak met bevende stem en keek verlegen de aaal rond. Er volgde een stilte die werd afgebroken door de ruwe stem van een langen man met zwarte haren en een zwaren baard. Hij zat slechts drie plaatsen van den Bisschop af. Gedurende de oogenblikken dat hij sprak waren aller oogen verlangend op hem gericht. De man die zooeven gevraagd had wat Jezus in zijn geval doen zou, ging langzaam zitten en vroeg aan degene die naast hem zat: „Wie is dat?" _ . „Dat is Carlsen, de leider der socialisten. Nu zul je wat hooren. „Dat is mijns inziens allemaal lapwerk," begon Carlsen, terwijl het schudden van zijn grooten borsteligen baard deed blijken hoe ■diep verontwaardigd hij was. „Onze heele maatschappij is bedorven. Wat wij beschaving noemen is door en door verrot. En het zou dwaas zijn dat te ontkennen of te bemantelen. We leven in een tijd van maatschappijen en syndicaten, een tijd waarin groote kapitalen worden opeengehoopt. Maar dat alles heeft ten gevolge dat duizenden onschuldige mannen, vrouwen en kinderen ondergaan in den strijd om het bestaan. Ik dank God, indien er ten minste een God is, wat ik zeer betwijfel, dat ik nooit heb durven trouwen en nooit pogingen heb gedaan om een eigen tehuis te bezitten. Tehuis! Is er verschrikkelijker toestand denkbaar dan van dien man met zijn drie kinderen? En hij is er slechts één uit duizenden. En toch zijn er in deze stad en in alle andere steden des lands duizenden menschen die bekend staan als Christenen en zich baden in overvloed. Ze gaan 's Zondags naar de kerk en zingen er liederen, waarin ze verkaren alles aan Jezus te geven, hun kruis op te nemen om Hem overal te volgen, en gered te zijn. Ik zal niet zeggen dat er niet enkele mannen en vrouwen onder zijn die het oprecht meenen, maar laat de dominee die van avond tot ons gesproken heeft eens in een twaalftal grootelui s-kerken. die ik hem aanwijzen zal, aan de leden hetzelfde voorstel doen dat hij ons van avond gedaan heeft, dan zal hij ondervinden hoe gauw men hem zal uitlachen en zal beweren dat hij een gek is of een dweper. Maar wat hij wil zou ook niets baten. Dat haalt toch niets uit. We moeten zien dat we de toestanden verbeteren door invloed te oefenen op de regeering. De heele maatschappij moet gereorganiseerd worden. Yan een hervorming die van de kerken uitgaat verwacht ik niets geen heil. De kerken zijn niet op de hand van het volk maar van de bezittende klasse. De groote maatschappijen en zij die zich van den alleenhandel verzekerd hebben, oefenen den grootsten invloed in de kerken^ en ook de voorgangers zijn over 't algemeen van hen afhankelijk. \\ at we noodig hebben is een staat van zaken waarbij wordt uitgegaan van de grondstelling van het socialisme, en rekening gehouden wordt met de rechten van den minderen man.' Carlsen was blijkbaar vergeten dat hij maar over drie minuten te beschikken had en was bezig een redevoering op te zetten waarvoor hij, optredende voor zijn gewone hoorders, minstens een uur noodig had. Maar zijn naaste buurman trok hem zonder veel plichtplegingen op zijn stoel en ging zelf staan. In 't eerste oogenblik was Carlsen erg boos en dreigde de orde verstoord te worden, doch toen de Bisschop hem herinnerde aan de afspraak dat niemand langer dan drie minuten mocht spreken, ging hij mopperend zitten. De volgende spreker hield een vurige toespraak ter aanbeveling van een enkelvoudig belastingstelsel als het eenige geneesmiddel voor alle maatschappelijke kwalen. Daarna deed hij een heftigen aanval op de kerken en de predikanten en verklaarde dat de knoeierijen van de rechterlijke macht en van den geestelijken stand alle ware hervormingen tegenhielden. Nadat deze uitgesproken had en weer was gaan zitten sprong een sjouwerman op en goot een stroom van beschuldigingen uit over de maatschappijen, voornamelijk de spoorwegmaatschappijen. Op het oogenblik dat zijn tijd was verstreken beklom een groote, gebruinde jonge man, naar hij zeide bankwerker van beroep, het platform en verklaarde dat zijns inziens de vakvereenigingen liet eenige middel waren ter verbetering van de onhoudbare toestanden in de maatschappij. Daardoor zou, meende hij, meer dan door iets anders de komst van de gouden eeuw voor den werkman verhaast worden. Xog een ander spreker trachtte eenige oorzaken aan te geven waardoor zoovelen zonder werk waren en veroordeelde de uitvindingen als het werk van den duivel. Luide bijvalsbetuigingen bewezen dat de hoorders het daarmee eens waren. Eindelijk verklaarde de Bisschop het debat voor gesloten en vroeg hij Rachel om te zingen. Gedurende het wonderbare jaar dat de inwoners van Raymond doorleefd hadden sedert den Zondag waarop zoovelen de belofte aflegden 0111 steeds te handelen zooals Jezus zou doen, was Rachel Winslow opgewassen in een zeer krachtig, gezond en nederig Christelijk leven en haar talent als zangeres had zij geheel toegewijd aan den dienst van haar Meester. Toen ze dezen avond op de samenkomst in de Kolonie begon te zingen, verkeerde ze in een bijzondere stemming. Xooit had ze inniger gebeden dat ze eenigen voor den Heer mocht winnen door middel van haar stem, haar stem. die ze nu beschouwde als het eigendom des Meesters, en die ze alleen in Zijn dienst wilde gebruiken. En ongetwijfeld werd terwijl zij zong haar gebed verhoord. Ze had een lied gekozen dat begon met de woorden: Hoort, de stem van Jezus roept 11 Hem t.e volgen op Zjjn pain. Terwijl Henry Maxwell het aanhoorde werd hij nogmaals herinnerd aan dien eersten avond in de Rectangle, toen Rachel door haar zingen het volk tot rust wist te brengen. Ook nu gelukte haar dat. Welk een invloed gaat er toch altijd uit van een mooie stem, die gebruikt wordt in den dienst des Heeren. Rachel's natuurlijke gaven waren zoo groot dat zij een van de eerste operazangeressen van haar tijd had kunnen worden. Zij die op dit oogenblik naar haar luisterden hadden nooit zoo hooren zingen. Hoe zou dat ook gekund hebben. De menschen die zoo van de straat naar binnen waren gestroomd zaten met verrukking te luisteren naar de stem die vroeger, toen Rachel nog in ,,de wereld" leefde, niet door gewone menschen kon gehoord worden om do eenvoudige reden dat de bezitster dat voorrecht met twee of drie dollars liet betalen. Zoo vrij en blij, alsof het een voorsmaak was van de hemelsche heerlijkheid, klonk het gezang door de zaal. Carlsen, met zijn forsch gelaat, genoot er van met al de liefde voor muziek die aan zijn landaard eigen is. Een traan liep hem over de wangen en glinsterde in zijn baard. Zijn gelaat nam een zachte uitdrukking aan en kreeg een bijna edel voorkomen. De werkelooze man die zijn wensch te kennen had gegeven om te weten wat Jezus in zijn plaats zou doen, zat met zijn vuile hand op den rug van de bank vlak voor hem, met open mond te luisteren en scheen voor een oogenblik zijn groot leed vergeten. Het gezang was voor hem voedsel en werk en warmte en vereeniging met zijn vrouw en kinderen, alles tegelijk. De man die zoo heftig was uitgevaren tegen de kerken en predikanten zat in 't eerst met opgericht hoofd, met een blik waaruit dwaze onaandoenlijkheid sprak, alsof hij zich zeer beleedigd achtte dat men er een soort van godsdienstoefening van maakte, ten minste iets dat, al was het dan ook in de verte, herinnerde aan de kerk of haar vorm van eeredienst. Maar allengs gaf hij zich over aan de kracht die de harten van alle aanwezigen in beslag nam. En de uitdrukking van zijn gelaat deed vermoeden dat er droevige herinneringen bij hem opkwamen. De Bisschop kwam dien avond onder het zingen van Eachel tot de overtuiging dat indien aan de zondige, ontaarde, verloren menschheid het Evangelie kon gepredikt worden door zangers en zangeressen van naam, die hun gaven aan den dienst des Heeren wilden wijden, de komst van het Koninkrijk Gods daardoor meer verhaast zou worden dan door iets anders. „Waarom, o waarom," zoo vroeg hij zich af, terwijl hij luisterde, „waarom heeft men den zang, dien grooten aardschen schat, altijd zoo angstvallig verborgen gehouden en niet ook toegankelijk gesteld voor de armen? Waarom hebben zij die een goede stem hadden die gave zoo dikwijls uitsluitend beschouwd als een middel om geld te verdienen? Zouden er onder hen geen gevonden worden die zich willen opofferen? Zou niemand deze gave den Heer willen wijden evenals men zoo dikwijls andere gaven doet ?" En Henry Maxwell begon met sterker verlangen zijn hoorders in de Eectangle op te wekken met meer getrouwheid op deze nieuwe wijze den Heer te dienen. Wat hij in de Kolonie had gezien en gehoord versterkte hem in het geloof dat alle kwesties tot een goede oplossing zouden komen, indien de Christenen maar Jezus volgden, zooals Hij een gebod gegeven heeft. Maar wat kon er gedaan worden voor die groote menigte, voor wie de Heiland toch ook was gekomen om ze te behouden, die menigte met haar dwalingen en bekrompen meeningen, zonder God en zonder hoop en bovenal met haar ongemotiveerde bitterheid tegenover de kerk. Dit laatste trof Henry Maxwell het diepst. Was de kerk dan zoo Sheldox. 13 ver afgeweken van den Heer dat het volk Hem er niet meer in vond? Was het waar dat de kerk haar invloed had verloren op dezelfde klasse van mensehen die in vroegere eeuwen in grooteu getale zich bij haar hadden aangesloten? In hoe verre was het gegrond wat de leider der socialisten beweerd had over de nutteloosheid om van de Kerk hervorming en verlossing te verwachten, daar de leden verteerd werden door zelfzucht en als ze tot de hoogere standen behoorden niet waren te genaken? Meer en meer kwam hij onder den indruk van het verschrikkelijk feit dat de betrekkelijk weinigen die zich in de zaal bevonden en nu een oogenblik rustig werden gehouden door Rachel's schoon gezang, duizenden anderen vertegenwoordigden die in precies dezelfde omstandigheden verkeerden, die als middel tot genot of geluk meer heil verwachtten van de kroeg dan van de kerk en meer ophadden met een bierhuishouder dan met een dominee. Moest dat zoo blijven? Indien de leden der Kerk allen deden zooals Jezus zou doen, zou er dan geen verandering komen in dien verschrikkelijken toestand dat geheele scharen de straten afliepen om werk te vinden, dat honderden hunner de kerk verwenschten en duizenden de kroeg beschouwden als hun eenige toevlucht? In hoe verre moesten de Christenen verantwoordelijk gesteld worden voor deze en dergelijke onhoudbare toestanden die dezen avond in deze zaal zoo duidelijk waren aangewezen door personen die er in betrokken waren? Was het waar dat de kerken in de groote steden stelselmatig weigerden zoo nauwgezet te wandelen in Jezus' voetstappen dat ze zouden moeten lijden, werkelijk lijden voor Zijn zaak? Henry Maxwell bleef zich nog met die vraag bezighouden zelfs nadat Rachel haar gezang reeds had geëindigd en de samenkomst, die op sociaal gebied zeer leerzaam was geweest, ten einde liep. Hij vroeg zich dat af, terwijl het kleine gezelschap dat in de Kolonie thuis hoorde met de bezoekers uit Raymond de gewone heiligingsbijeenkomst hield. Hij vroeg het bij een onderhoud met den Bisschop en Dr. Bruce dat tot één uur duurde. Hij vroeg het terwijl hij alvorens te gaan slapen nederknielde en met zijn gansche hart smeekte om een buitengewone uitstorting des Heiligen Geestes op de kerk van Amerika. Hij vroeg dat by het eerste wat hij 's morgens deed en verder den geheelen dag door, terwijl hij de wijk doorging waar de Kolonie gevestigd was en daar het volksleven bespiedde in al zijn armoede. Zouden de leden der kerken en de Christenen, niet alleen in Chicago maar in het gansche land, weigeren in Zijn voetstappen te wandelen indien zij daartoe werkelijk een kruis moesten opnemen en Hem volgen? Die vraag trachtte hij telkens te beantwoorden. Toen hij te Chieago kwam was hij van plan nog voor den Zondag weer te vertrekken ten einde dan in zijn eigen gemeente te kunnen optreden. Vrij dagsmorgens echter had hij in de Kolonie een schrijven ontvangen, waarin hij door den predikant van een der grootste kerken in Chieago uitgenoodigd werd zoowel in beide morgenbeurten als 's avonds den dienst te leiden. Kerst aarzelde hij, ten slotte nam hij het aanbod aan, daar hij er de leiding des Heiligen Geestes in meende te bespeuren. Daarbij nam hij zich voor te beproeven of hij geen antwoord kon vinden op de vraag die hem zoozeer bezig hield en te onderzoeken of er grond was voor de beschuldiging die op de bijeenkomst in de Kolonie tegen de kerken was uitgesproken. In hoeverre zou men zich zelf willen verloochenen voor de zaak des Heeren? Hoe dicht zou men bij Hem willen blijven ? Was men bereid voor Hem te lijden? Den Zaterdagavond bracht hij nagenoeg geheel door in gebed. Nooit had hij zulk een strijd gevoerd in zijn binnenste, zelfs niet tijdens de meest schokkende ervaringen in Raymond. En inderdaad. hij maakte een nieuwe reeks van ervaringen door. Zijn eigen leven als Christen werd in deze dagen op een nieuwe proef gesteld en daardoor werd hij dieper ingeleid in de waarheden des Christendoms. Het groote kerkgebouw was stampvol. Toen Henry Maxwell den kansel beklom voelde hij dat aller oogen vol nieuwsgierigheid op hem waren gericht. Evenals overal was ook hier bekend geworden wat in Raymond had plaats gehad en de opzienbarende daad van Dr. Bruce had de algemeene belangstelling nog vermeerderd. Toch was er nog iets meer dan nieuwsgierigheid. Ook dat ontging Jir. Maxwell niet en in het bewustzijn dat de tegenwoordigheid des Heiligen Geestes hem er toe in staat stelde bracht hij dien dag de Blijde Boodschap des heils aan de bewoners van Chieago. Xooit was hij geweest wat men noemt een groot prediker. De kracht en de eigenaardige hoedanigheden die merkwaardige predikers kenmerken bezat hij niet. Maar sedert hij beloofd had altijd te zullen doen zooals Jezus in dezelfde omstandigheden zou handelen sprak hij met die overtuiging, die de eerste, de wezenlijke voorwaarde is voor ware welsprekendheid. Dezen morgen gevoelden zijn hoorders de volkomen oprechtheid en nederigheid van een man die was doorgedrongen tot in het hart van een gro«te waarheid. Na in korte trekken iets medegedeeld te hebben van hetgeen in Raymond had plaats gevonden sedert men de belofte had afgelegd, vervolgde hij met de vraag te doen, die hem sedert de bijeenkomst in de Kolonie niet met rust, had gelaten. Als onderwerp van zijn toespraak had hij de geschiedenis genomen van den jongen man die tot Jezus kwam en Hem vroeg: Wat doende za! ik het eeuwige leven beërven? Jezus had hem op de proef gesteld: „Verkoop al wat gij hebt en geef het den armen en gij zult een schat hebben in den hemel en kom herwaarts en volg Mij." Maar de jonge man was niet bereid tot een zoo groote opoffering. Indien dat verbonden was aan het volgen van Jezus, dan kon hij er niet toe besluiten. Gaarne zou hij Jezus gevolgd zijn, maar er zooveel voor op te geven was hem een al te zware eisch. „Is het waar," hervatte Henry Maxwell en zijn fijnbesnedeu. schrander gelaat gloeide van toorn over de beschuldiging, zoodat zijn hoorders ontroerden als nooit te voren, „is het waar dat de hedendaagsche kerk, de kerk die genoemd is naar Christus zelf. zou weigeren Jezus te volgen omdat er lijden en stoffelijk verlies aan verbonden is of ter wille van tijdelijk gewin? In een drukbezochte vergadering werd door een leider van de werklieden beweerd dat er voor maatschappelijke hervormingen of verbetering van toestanden van de kerk volstrekt geen heil te verwachten was. Waarop was die bewering gegrond ? Blijkbaar op de veronderstelling dat de leden der kerk voor het grootste deel mannen en vrouwen zijn die meer vervuld zijn met de gedachte aan eigen genot en weelde dan met het lijden en de nooden en de zonden der menschheid. In hoeverre is dat zoo ? Zijn de Christenen in ons land bereid om hun Christendom op de proef te stellen? Hoe staat het met hen die groote rijkdommen bezitten? Zijn ze gewillig die zoo te besteden als Jezus zou doen? En de mannen en vrouwen aan wie groote gaven geschonken zijn. Willen ze die aanwenden ten bate der menschheid, zooals Jezus ontwijfelbaar doen zou? „Is het niet waar dat we in dezen tegenwoordigen tijd geroepen worden tot een nieuwe openbaring van ons geloof, ons Christelijk geloof? U, die in deze groote stad woont, vol van zonde en ongerechtigheid, moet dat beter weten dan ik. Is het mogelijk dat gij uw weg kunt gaan zonder u te bekommeren over den verschrikkelijken toestand van mannen en vrouwen en kinderen, die naar lichaam en ziel verloren gaan omdat de Christenen hen niet helpen? Is het geen zaak die u persoonlijk aangaat, dat de kroegen met meer zekerheid hun slachtoffers bij duizenden tellen dan de,oorlog? Moet het u niet aansporen tot het brengen van persoonlijke offers, als duizenden mannen, gezond van lijf en leden en gewillig om te werken, de straten afloopen niet alleen van deze stad maar ook van alle andere, roepende 0111 werk en gedreven wordende tot misdaad en zelfmoord daar ze dat niet kun- nen vinden? Durft u beweren dat die dingen u niet aangaan? Zou het niet waar wezen, dat indien ieder Christen deed zooals Jezus zou doen, de geheele maatschappij een verandering zou ondergaan, waardoor het lijden der menschheid tot een minimum werd teruggebracht ? „Wat zou er het gevolg van zijn als alle leden der kerk in deze stad trachtten te handelen zooals Jezus zou doen? Dat is met geen mogelijkheid in bijzonderheden te zeggen. Maar het is gemakkelijk in te zien dat daarmede terstond de sociale kwestie op bevredigende wijze zou zijn opgelost. „Waaruit blijkt het of iemand inderdaad een discipel van Christus is? Hebben we daarvoor nu een anderen toetssteen als in de dagen van Jezus' omwandeling op aarde? Indien Jezus vandaag hier ware, zou Hij dan niet van sommige leden dezer gemeente eischen precies hetzelfde te doen wat Hij den rijken jongeling beval, n.1. afstand te doen van al hun bezittingen en in den letterlijken zin des woords Hem te volgen? Ik geloof dat Hij zoo doen zou indien Hij den indruk had dat iemand uwer meer dacht aan zijn geld en goed dan aan zijn Heiland. De maatstaf is heden ten dage nog dezelfde als destijds. Ik geloof dat Jezus zou eischen, en Hij nu ook van ons eischt, dat we even dicht bij Hem zullen blijven, evenveel zullen opofferen, evenzeer ons zelf zullen verloochenen als toen Hij op aarde rondwandelde en zeide: Indien iemand niet verlaat al wat hij heeft, hij kan Mijn discipel niet zijn." Dat wil zeggen: Indien hij niet bereid is dat om Mijnentwil te doen, hij kan Mijn discipel niet zijn. „Wat zou er het gevolg van zijn als in deze stad alle leden der kerk begonnen te handelen zooals Jezus zou doen? Dat is niet zoo gemakkelijk te zeggen. Maar dit staat vast dat allerlei dingen die nu door hen worden gedaan, dan onmogelijk zouden kunnen plaats hebben. Wat zou Jezus doen met aardsclie schatten? Hoe zou Hij die gebruiken? Welk beginsel zou Hij in toepassing brengen bij het besteden van Zijn geld? Is het waarschijnlijk, dat Hij zich in weelde zou baden en tienmaal meer uitgeven voor Zijn persoonlijk onderhoud en voor opschik dan voor de leniging van de nooden der lijdende menschheid? Door welke overwegingen zou Hij zich laten leiden in zake Zijn inkomsten? Zou Hij huur willen ontvangen van kroegen en andere eigendommen die in kwaden reuk staan, of zelfs van woningen die zoo zijn ingericht dat de huurders er onmogelijk een tehuis in kunnen vinden en er van een behoorlijke afzondering of van reinheid geen sprake kan zijn? „Wat zou Jezus doen ten opzichte van dat groote leger van personen, die buiten betrekking zijn en in wanhoop door de straten zwerven, die de kerk vloeken of zich om haar niet bekommeren, die ondergaan in den strijd om een bestaan dat voor een groot deel zijn waarde verliest omdat het met wanhopige inspanning voortgesleept wordt? Zou Jezus hen aan hun lot overlaten? Zou Hij dat alles aan kunnen zien en zelf een betrekkelijk gemakkelijk en weelderig leven leiden? Zou Hij beweren dat die dingen Hem niet aangingen? Zou Hij alle verantwoordelijkheid voor het bestaan van dergelijke toestanden van zich afschuiven en zich ontslagen rekenen van de verplichting om de oorzaken er van op te sporen en weg te nemen? ,,Wat zou Jezus doen te midden van een beschaving die er zoo zeer op uit is om toch maar geld machtig te worden, dat zelfs de meisjes, in betrekking bij de groote magazijnen, niet genoeg loon ontvangen om in het leven te blijven zonder de grootste ontberingen, ontberingen die soms zoo vreeselijk zijn dat die ongelukkige schepsels bij menigte ten val komen en boven den grooten kokenden afgrond der zonde worden geslingerd. Wat zou Hij doen te midden van een maatschappij die honderden jongens opoffert aan de eischen van den handel, zoodat er tegenover hen van Christenplicht geen sprake is en er van hun opvoeding en hun zedelijke vorming niets terecht komt? Zou Jezus, indien Hij nu deel uitmaakte van de kringen die zich met handel en nijverheid bezighouden, niets gevoelen, niets doen, niets zeggen ten opzichte van deze feiten waarvan niemand die zaken doet onkundig is? „Wat zou Jezus doen? En is ieder die Hem vreest niet verplicht evenzoo te handelen? Is hun niet bevolen Zijn voetstappen te drukken? Zijn de Christenen van den tegenwoordigen tijd bereid voor Hem te lijden? Verloochenen zij zich zelf ook al zouden ze daarvoor afstand moeten doen van gemak en genot, van welvaart en weelde? Wat is in onzen tijd meer noodig dan persoonlijke toewijding? Komt de kerk haar verplichtingen na, als ze een weinig geld besteedt om hier en daar zendingsposten te stichten en eenige hulp te verleenen in de verschrikkelijkste gevallen van armoede ? Mag het opoffering heeten als iemand, die tien millioen dollars bezit, tien duizend dollars afzondert voor een of andere liefdadige instelling? Dat kost hem immers inderdaad niets. Daarvoor behoeft hij zich immers niets te getroosten of te ontzeggen. Is het waar dat de belijders van het Christendom heden ten dage in de meeste onzer kerken een rustig, gemakkelijk, zelfzuchtig leven leiden en er niet aan denken zich ook maar in een enkel opzicht op te offeren? „De persoonlijke overgave is het, waar de Christenen van dezen tijd den nadruk op moeten leggen. De gift zonder den gever is van geen waarde. Een Christendom dat het lijden, de zelfopof- fering aan een ander wil overdragen is niet liet Christendom van Christus. Iedere Christen in het bijzonder, hetzij hij zaken doet of niet, behoort Hem te volgen op den weg van persoonlijke algeheele toewijding. Er is thans geen andere weg als in den tijd dat Jezus op aarde leefde. Het is nog altijd dezelfde weg. De eisch van deze wegstervende eeuw zoowel als van de nieuwe die spoedig zal aanbreken, is de eisch tot een vernieuwde overgave aan den Heer, tot een vernieuwd volgen van Jezus meer gelijkende op dat eerste, eenvoudige apostolische Christendom der discipelen die alles verlieten en in den meest letterlijken zin Jezus volgden. Alleen een Christendom van die soort is bij machte met eenige hoop op welslagen het hoofd te bieden aan de alles verwoestende zelfzucht van onzen tijd. Er zijn zooveel naamchristenen tegenwoordig. Er is zoo groote behoefte aan werkelijk, aan levend Christendom. We hebben een wederopleving noodig van het Christendom van Christus. Zonder het zelf te weten zijn we door onze traagheid, onze zelfzucht en gehechtheid aan vormen gekomen tot een Christendom, dat Jezus zelf niet zou willen erkennen. Tot menigeen onzer, die roept: „Heere Heere!" zou Hij zeggen: „Ik heb u nooit gekend." Zijn wij bereid ons kruis op te nemen en Hem te volgen? Is het mogelijk voor deze gemeente zonder dat zij een leugen op de lippen neemt te zingen: Jezus, 'k heb mijn kruis genomen, 'k Verliet het al en volgde U. Als we dat met een oprecht hart kunnen zingen, mogen we werkelijk aanspraak maken op den naam van Christen. Maar indien we meenen Christenen te zijn, als we eenvoudig genieten van de voorrechten van den godsdienst, edelmoedig zijn en niet te verkwistend voor ons zelf, een goed en gemakkelijk leven leiden te midden van prettige vrienden en alles wat we begeereu, en er bovendien niets op ons aan te merken is omdat we de verleidingen der wereld vermijden, uit overweging dat we er niet tegen bestand zouden wezen,.... indien we dan meenen Christenen te zijn, waarlijk, dan zijn we nog lang niet waar we wezen moeten om de voetstappen te kunnen volgen van Hem, die Zijn weg ging onder zuchten en tranen, weenende over een verloren menschheid die zweette van angst alsof er groote droppelen bloeds op de aarde vielen, die aan het kruis uitriep: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!" „Is het ons voornemen ons bij vernieuwing aan den dienst des Heeren te verbinden? Zijn we bereid onze opinie te wijzigen over hetgeen we te verstaan hebben onder het woord „Christen"'? Wat wil het zeggen een Christen te zijn'? Een Christen zijn beteekent: Jezus navolgen, doen zooals Hij zou doen. Als we Christenen zijn, dan wil dat zeggen dat wij in Zijn voetstappen wandelen.'' Toen Henry Maxwell zijn toespraak had geëindigd, stond hij een oogenblik stil en overzag de menigte met een blik die nooit werd vergeten, ofschoon men op dat oogenblik niet begreep wat er in lag opgesloten. Honderden mannen en vrouwen die jaren lang een gemakkelijk en zelfvoldaan leven hadden geleid, en altijd naamchristenen waren gebleven, waren dien dag in het kerkgebouw saamgestroomd. Er ontstond een diepe stilte in de vergadering. En in die stilte kregen alle aanwezigen een gevaarwording die hun jaren lang vreemd was gebleven. De kracht Gods openbaarde zich in hun midden. Iedereen verwachtte dat de prediker vrijwilligers zou oproepen die beloven wilden te handelen zooals Jezus zou doen. Maar de Heilige Geest leidde het zoo, dat hij besloot ditmaal alleen zijn last over te brengen en af te wachten welke gevolgen dat hebben zou. Ds. Maxwell sloot den dienst met een hartelijk gebed. Iedere hoorder gevoelde de nabijheid des Heeren. En onder dien indruk stond de menigte langzaam op om het gebouw te verlaten. Nu volgde een tooneel dat onmogelijk had kunnen plaats hebben, indien slechts een mensch pogingen gedaan had om het daarheen te leiden. Mannen en vrouwen verdrongen zich in grooten getale rondom het platform om met Ds. Maxwell te spreken en de belofte af te leggen dat ze zich er in wilden geven steeds te doen zooals Jezus zou doen. Maxwell was er door overstelpt. Hij had daar immers niet eens om gebeden? Het was een antwoord boven bidden en denken. Op dit alles volgde een bidstond, waarin men gelijke ervaringen opdeed als te Raymond bij de eerste navergadering in de catechisatiekamer. Tot groote vreugde van Maxwell kwamen 's avonds bijna alle leden van de Endeavour Society dezelfde belofte afleggen, die 's morgens reeds door zoovele leden der kerk was gedaan. Ernstig en plechtig sprak men het uit dat men altijd wilde handelen zooals Jezus zou doen. Tegen liet einde van den avonddienst scheen het alsof alle aanwezigen vervuld werden met den Heiligen Geest en het is niet te beschrijven hoe teeder, hoe heerlijk, hoe verblijdend de uitwerking daarvan was. Het was een merwaardige gebeurtenis in de geschiedenis van die kerk. En ook voor Henrv Maxwell was het een gewichtige dag. Eerst zeer laat verliet hij de bijeenkomst om naar zijn kamer te gaan in de Kolonie waar hij zijn intrek had genomen en na een uur lang met den Bisschop en Dr. Bruce alles wat er dien dag gebeurd was vol blijdschap te heben besproken, was hij eindelijk alleen en overdacht hij al de ervaringen die hij in den dienst des Heeren had opgedaan. Hij knielde neder om te bidden, zooals hij altijd deed voor hij zich ter ruste begaf. En terwijl hij op de knieën lag had hij. wakende, een visioen, waarin hem getoond werd hoe het er op aarde zou uitzien, wanneer het hernieuwde Christendom allerwegen tot het geweten en het bewustzijn der Christenen zou doorgedrongen zijn. Hij twijfelde er geen oogenblik aan of hij wel werkelijk wakende was, maar niet minder zeker was hij er van dat hij met groote duidelijkheid zag, gedeeltelijk hoe het in de toekomst werkelijk zou zijn, en voor een ander deel wat hij vurig wenschte dat werkelijkheid worden mocht. En wat zag Henry Maxwell iu zijn visioen? Vooreerst zag hij zich zelf, teruggekeerd op een post in de Eerste Kerk te Eaymond, eenvoudig levende en zich zelf meer dan tot dusverre verloochenende, opdat hij daardoor bij machte zou zijn anderen te helpen, die geheel van zijn hulp afhankelijk waren. Ook zag hij, maar minder helder, dat er een tijd komen zou waarin zijn positie als leeraar hem een bron van lijden zou worden als een gevolg van de toenemende oppositie tegen zijn beschouwing over Jezus en hetgeen Hij doen zou. Dit waren echter slechts vage omtrekken. En door dat alles heen hoorde hij de woorden: „Mijne genade is u genoeg." Hij zag hoe Rachel Winslow en Virginia Page den arbeid deidienende liefde in de Rectangle voortzetten en tot ver buiten de grenzen van Raymond liefderijk de hand uitstrekten om hulp te verleenen waar die noodig was. Rachel zag hij gehuwd met Rollin Page en beiden hun leven wijdende aan den dienst des Heeren. beiden Zijn voetstappen volgende met een ijver, die versterkt en gelouterd werd door hun liefde voor elkander. En nogmaals zag hij Rachel, voortgaande met te zingen en zielen weer te brengen tot God in de achterbuurten en op plaatsen waar de zonde heerschappij voert, de wanhoop haar slachtoffers maakt. Hij zag President Marsh bezig zijn groote geleerdheid en al zijn invloed aan te wenden ten gunste van de bewoners der stad. ten einde hun burgerzin te veredelen en de jonge mannen en vrouwen, die hem liefhadden en bewonderden, aan te sporen hun leven te wijden aan den dienst des Heeren, daarbij in het licht stellende dat op hen, die een goede opvoeding genoten, een groote verantwoordelijkheid rust ten opzichte van zwakken en onwetenden. Hij zag Alexander Powers te midden van de smartelijke beproevingen iu zijn familieleven, voortdurend met droefheid vervuld over de verwijdering, ontstaan tusschen hem en zijn vrouw zoowel als tusschen hem en zijn vrienden, en toch gelaten zijn weg gaande, in alle eerbaarheid, omdat hij in alles gesterkt werd door Hem. wien hij had gehoorzaamd ook dan wanneer er het verlies van zijn eervolle en winstgevende betrekking mee gepaard ging. Hij zag Milton Wright, den handelsman, kampende met allerlei tegenspoed, geruïneerd door een samenloop van omstandigheden, zonder dat hij zich iets te verwijten had, en uit dat alles te voorschijn komende met een ongerepte eer. En nog eenmaal zag hij hem, zich opwerkende tot een positie, waarin hij weer honderden jonge mannen een voorbeeld kon geven van wat Jezus doen zou in handelszaken. Hij zag hoe Eduard Norman, Redacteur-Uitgever van Het Dagblad, met behulp van het geld door Virginia verstrekt, een blad in het leven riep waarvan spoedig erkend werd dat het een van de krachtigste middelen was voor de politieke vorming van het volk, een dagelijks terugkeerend bewijs van de macht eener Christelijke pers en het eerste van een geheele reeks dergelijke nieuwsbladen, opgericht en in stand gehouden door anderen, die eveneens de belofte hadden afgelegd. Hij zag Jasper Chasse, die zijn Meester had verloochend, een koud, terugstootend leven leidende, steeds bezig novellen te schrijven die ondanks het succes dat hij er bij de wereld mee had toch alle het bewijs leverden dat hij een bittere wroeging gevoelde over zijn afval, een wroeging die, wat hij ook deed, door geen maatschappelijk succes kon worden weggenomen. Hij zag Rosa Sterling, gedurende eenige jaren levende op kosten van haar tante en Felicia, eindelijk getrouwd met een man, veel ouder dan zij zelf, den last aanvaardende van een verbintenis waarbij van haar kant geen sprake was van liefde, alleen om te voldoen aan haar begeerte om een rijk huwelijk te sluiten en te genieten van de weelde waar haar geheele leven naar uitging. Ook over dit leven wierp het visioen enkele duistere schrikwekkende schaduwen, waarvan hem de bijzonderheden niet werden getoond. Hij zag Felicia en Stephen Clyde gelukkig getrouwd elkander het leven veraangenamend, vol geestdrift en met vreugde zich opofferende en hun krachtige dienende liefde, waardoor ze zich aangenaam maakten bij God en bij de mensehen, bestedende om in de donkere deelen der groote stad zielen te redden door persoonlijken omgang met hen te zoeken en ze te ontvangen in hun tehuis dat ze openstelden voor de aan heimwee lijdende menschlieid te midden waarvan ze zich bewogen. Hij zag Dr. Bruce en den Bisschop den arbeid in de Kolonie voortzettende. Het was hem als zag hij het groote verlichte opschrift boven de deur: „Wat zou Jezus doen?" al grooter worden. En het antwoord dat dagelijks op die vraag werd gegeven was de verlossing van de stad uit haar grootsten nood. Hij zag Burns en zijn makker benevens een groot aantal mannen van hetzelfde slag, zelf verlost en op weg om anderen te redden; door Gods genade hun hartstochten beteugelend en in hun dagelijksch leven het bewijs leverend van een vernieuwing des harten. Nu werd het visioen verstoord. Het kwam hem voor dat hij toen hij knielde begon te bidden, en het visioen meer een verlangen was voor de toekomst dan een toekomstige werkelijkheid. Zou de Kerk van Christus in de stad en door heel het land Jezus volgen? Zou de beweging die in Kaymond begonnen was zich voortzetten in weinige kerken zooals de Nazareth-Kerk en zooals die waarin hij heden was opgetreden en dan wegsterven als een plaatselijke opwekking, als een beweging aan de oppervlakte, die zich niet uitstrekt tot in de diepte en zich niet verbreidt ? Later, als hij aan het visioen terugdacht, maakte zich nog de angst van hem meester. Hij meende te zien hoe de Kerk van Christus in Amerika zich bereid toonde de beweging, door den Geest des Heeren gewekt, in zich op te nemen en oprees om haar gemakzucht en zelfgenoegzaamheid in den naam van Jezus te bestrijden. Hij meende te zien dat het opschrift: „Wat zou Jezus doen?" geplaatst was boven iedere kerkdeur en diezelfde woorden gegrift waren in het hart van ieder lid der kerk. Nogmaals verdween het visioen. Maar het kwam weer terug, helderder dan te voren, en hij zag de afdeelingen van de Endeavour Society over heel de wereld dragende bij hun groote optochten, als er bijeenkomsten van eenige beteekenis werden gehouden, een banier waarin geschreven stond: „Wat zou Jezus doen ?" En naar het hem toescheen zag hij in het gelaat van de jonge mannen en vrouwen toekomstige vreugde en smart, verlies, zelfverloochening, martelaarschap. En nadat dit deel van het visioen langzaam verflauwd was, zag hij de gedaante van den Zone Gods, hem en alle andere personen die in deze geschiedenis handelend optreden, toewenkende. Een koor van engelen deed zich hooren. Een gejuich alsof een groote overwinning behaald was werd vernomen. En de gedaante van Jezus nam steeds toe in heerlijkheid. Hij stond aan het einde van een lange reeks van stappen. „O, Heer, is nog de tijd niet aangebroken voor de komst van Uw Rijk op aarde? O, vervul het Christendom van dezen tijd met Uw licht ^ en Uw waarheid. Help ons U te volgen, waarheen Gij ook gaat!" Ten laatste stond hij op, eerbiedig, als iemand die hemelsche dingen heeft aanschouwd. Hij voelde de nooden en de zonden der wereld als nooit te voren. En met een hoop die hand aan hand gaat met geloof en liefde, legde Henry Maxwell, de dienstknecht van Jezus, zich neder om te slapen en droomde van een herboren Christendom en zag in zijn droom een Christelijke Kerk „zonder vlek of rimpel of iets dergelijks," Hem volgende, waarheen Hij gaat, gehoorzaam wandelende in Zijn voetstappen.