464

DE HOLLANDSCHE REVUE.

zijn. En te moeielijker zal deze taak voor hem wezen, omdat het onzen troepen nog niet is mogen gelukken, om de drijfkracht van het nieuwe verzet der bevolking in onze macht te krijgen. Wel is het onzen wapenen gelukt bet verblijf van Toekoe-Oemar in Groot-Atjeh ondoenlijk te maken, wel heeft men zijne bezittingen te zwaard en te vuur verwoest, en heeft hij in eene andere landstreek een goed heenkomen moeten zoeken, maar de troepen, die hem na werden gezonden, om hem gevangen te nemen, zijn er niet in mogen slagen hem in handen te krijgen. In dezen stand van zaken zou het daarom een ijdel tijdverlies zijn, om aan de publieke opinie de vraag te stellen, wat het lot van dit rebellenhoofd zou moeten wezen, indien hij zich door ons pakken liet. Toekoe Oemar schijnt een te vlugvoetige vijand te zijn, dan dat hij ons ooit voor de noodzakelijkheid zal stellen, op deze vraag een antwoord te geven.

Het ijdele van het humanitaire beginsel deikolonisatie, dat beweert de z. g. roeping te hebben, om de minder bedeelde inlandsche stammen tegen de uitzuiging van andere inlandsche stammen te moeten beschermen, is weder voor de zooveelste maal op Lombok bewezen. Toen wij er onze troepen heenzonden, geschiedde dit niet alleen onder het schoonklinkende voorwendsel, om het volk van Lombok te dringen, gehoorzaam te zijn aan het miskende Hollandsche gezag, maar ook nog onder het nog schooner klinkende voorwendsel, om de aldaar wonende Sasaks van de onderdrukking te bevrijden. En wij hebben ze bevrijd, maar met welk gevolg? Dat zij zich al zeer ondankbaar toonen voor deze humanitaire hulp; dat het blijkt dat deze Sasaks lastige, onhandelbare en onvertrouwbare menschen zijn, en dat zij al even weinig op onze bescherming als op de onderdrukking der Lombokkers gesteld zijn. Wij zijn daarom reeds wederom genoodzaakt geweest, eenige malen de kracht onzer wapenen aan deze vroegere z. g. bondgenooten te toonen, en eene wapenvertooning, die ons wederom eenige gewonden heeft gekost. En wie weet, hoe dikwijls wij dit spelletje nog zullen moeten overspelen, vóór wij de appreciatie van dit humanitaire beginsel met kogels en sabelhouwen voor goed in hunne lichamen hebben doen doordringen ?!

De afgeloopen maand heeft zich in mntsters ^e Europeesche staatkunde bizonder ge kenmerkt door de aftreding en vervanging' van ministers, die met de zorg voor de land- of zeemacht in de verschillende landen waren belast. In de eerste plaats is de Russische Minister van Marine Tchikhatchew afgetreden en vervangen door den Admiraal Tyrtow, die als Chef van den Staf heeft doen benoemen den Vice-Admiraal Avellan, de zoo populaire persoonlijkheid uit de Fransch-Russische demonstratieperiode. Dat men te Parijs deze benoeming dus

met bizondere vreugde heeft verwelkomd, behoeft geene verwondering te baren, en verklaart ook de blijmoedige toon van dat gedeelte der Fransche pers, dat nog steeds aan een Fransch-Russisch Verbond schijnt te gelooven.

Maar Czaar Nicolaas II heeft ook nog iets anders gedaan, waaruit zou kunnen blijken, dat hij zich wenscht tevreden te stellen met het spelen eener passieve rol in de geschiedenis van zijn land, en dat hij zich heeft voorgenomen ook in te grijpen op den loop der gebeurtenissen rondom hem. De op zijn bevel benoemde commissie tot onderzoek naar de oorzaken van de ramp te Khodyiiskoe heeft haar rapport uitgebracht, en zijn op grond daarvan door den Czaar eenige functionarissen gestraft. Maar uit dat rapport was ook aan het licht gekomen, dat deze ramp haren oorsprong vond in een gebrek, dat de geheele Russische administratie schijnt te kenmerken, n.1. een gebrek aan organisatie, aan behoorlijke hiërarchie, een gevaarlijk verlangen van ondergeschikte ambtenaren om door onafhankelijk en zelfstandig optreden zich te onderscheiden en een daaruit voortvloeiend gebrek aan een gemeenschappelijke samenwerking. Dit deed den Keizer besluiten een ucase uit te vaardigen, waarbij aan de Ministers, de Goeverneurs der provinciën, de Directeurs-Generaal van afzonderlijke administraties en aan alle publieke autoriteiten last werd gegeven, de organisatie van het corps hunner ondergeschikte ambtenaren zoodanig te hervormen, dat voortaan door een ijdelheids-wedstrijd dezer personen de openbare veiligheid niet meer in gevaar zal kunnen worden gebracht.

Verder is ook bekend geworden, dat de Czaar voornemens is binnen kort bezoeken te gaan afleggen bij de voornaamste Mogendheden, die zich bij zijne krooningsplechtigheid te Moscou deden vertegenwoordigen. Eerst gaat hij in Oostenrijk de Septernber-manoeuvres van het leger bijwonen, om zich vervolgens naar Berlijn en Londen te begeven, en vandaar over te steken naar Frankrijk. Reeds nu zijn de Fransche patriotten druk in de weer met het beramen van plannen om den Czaar op schitterender wijze dan eenig ander Europeesch hof te ontvangen, hem eene receptie te geven, die in enthousiasme en luister die van de Russische vloot iu 1894 moet overtreffen, en hem zal doen gelooven, dat Rusland in Europa geen hartelijker en krachtiger bondgenoot bezit dan de Fransche Republiek. Nu het Fransche Parlement met vacantie naar huis is en de beaumonde frissche lucht op de kust-badplaatsen zoekt, vormen natuurlijk dit aangekondigde bezoek benevens de benoeming van Generaal Avellan tot chef van den Staf aan het Ministerie van Marine en de in wording zijnde plannen voor de wereldtentoonstelling in 1900 de hoofdonderwerpen van den dag.

Ook in Duitschland heeft een mutatie aan het Ministerie plaats gehad. Baron Bronzart von Schel-