JOURNAAL DER REIZË VAN DEN AGENT VAN NATIONALE OECONOMIE DER BATAAFSCHE REPUBLIEK (A°. 1800). (1)

(Vervolg.)

Wolspinnerijen, weverijen van vijfschaft, katoenspinnerij, 2 looijerijen, 4 brouw- en mouterijen, 1 mouterij, 6 branderijen, tabakskerverijen, frieschgroenfabiïjken, 2 zeepziederijen, 12 zoutkeeten, ankersmederij, 1 oliemolen, 1 pottebakkerij, 8 panne-en 'tgelbakkerijen, 3 plateelbakkerijen, 9 steenbakkerijen, 2 hoedenmakerijen, 3 lijnbanen, touwslagerijen, 3 korenmolens, 2 pelmolens, 1 run- en trasmolen , trasmolen , 7 zaagmolens, 5 blaauwverwerijen, 1 schelpzandmolen.

De stad bestaat meest door de commercie, transithandel en een weinig reederij ; voornamelijk vaart men op Noorwegen om , sn daar hout af te voeren ; voorts drijft men handel op Amsterdam eü brengt de granen derwaarts.

Men vindt te St. Jacobs Parochie 5 wolspin- en verwerijen, voor sommige van welke wel 200 a 300 vrouwen werken; de wol komt van de schapen daaromstreeks, en de sajet wordt voornamelijk naar Holland, voornamelijk Amsterdam en Rotterdam, verzonden, terwijl er voorts eenige linnenwevers zijn, die alleen voor de ingezetenen en boeren werken, welke hun ten dien einde het gesponnen vlas brengen. Te Harlingen is de

H> KLINGEN.

Fuürijken.

Handel en scheepvaart.

Bijzonderheden.

(1) Ten einde meer ruimte in ons Tijdschrift te bekomen en aan het vermeerderd verzoek tot beoordeeling en aankondiging van aan ons toegezonden boekwerken te kannen voldoen, zullen wij het vervolg dezer belangrijke reize inkrimpen, door alles weg te laten, wat als bijzaak niets aan het tafereel onzer nijverheid in het jaar 1800 beneemt.

19e DEEL. 2e STUK. 5