No. 96 r\ *,h" > Bfek. I \ r**! pj /**V j- —i Robinson Crusoël O, wat een moeilijke naam! Maar je hebt er toch zeker wel eens van gehoord? Niet? Och kom, bijna iedereen kent de geschiedenis van Robinson Crusoë, die de wijde wereld in wou en die, toen hij op een schip voer, schipbreuk leed en met zijn gereedschapskist aanspoelde op een eiland, waarvan hij dacht, dat het onbewoond was. De kleine Robbie, eigenlijk heette hij Robert, wat veel op Robinson lijkt, kende het verhaal wel en hij vond het een fijn verhaal, zo fijn, dat hij er op zekere nacht van droomde. ROBINSON CRUSOË Hij droomde dan, dat ook hij op een groot schip was. Dat schip werd dooreen hevige storm overvallen. Grote golven sloegen en beukten het schip; de masten braken af en het was niet meer bestuurbaar. Enkelen der bemanning waren reeds over boord geslagen en op rampzalige wijze om het leven gekomen. Ten slotte werd het schip uit elkander geslagen en Robbie zag zich zelf in zijn droom natuurlijk inde golven spartelen en pogen boven water te blijven. Plotseling zag hij vlak bij zich zijn gereedschapskist drijven. Het gelukte hem er op te klimmen en in die houding, zich stevig vasthoudende, bleef hij drijven, totdat hij midden inde nacht aan land spoelde. Toen het morgen werd, zag hij, dat ook een boot en wat wrakhout aangespoeld waren. Hij sleepte alles op het strand, „want”, dacht hij, „wie weet hoe ik het nog eens nodig kan hebben”. Een geweldige honger plaagde hem, maar eten had hij niet. In zijn kist zaten enkele gereedschappen en ook een geweer met kruit en lood. Dat kruit was gelukkig niet nat geworden, zodat hij, als hij dieren zou vinden, daarvan een of meer zou kunnen schieten en zodoende aan vlees zou kunnen komen. Maar vooreerst zag hij iets, waarvoor hij niet behoefde te schieten. Hij zag cocospalmen en het gelukte hem enkele cocosnoten vaneen der bomen te bemachtigen. Hij sloeg er een stuk. De heerlijke cocosmelk verkwikte hem en de noot zelf stilde zijn honger. Toen hij voldoende gegeten had, besloot hij zich een kleine hut te bouwen: hij kon toch niet onder de blote hemel blijven. Met een bijl uit zijn kist hakte hy enkele bomen om; hij sloopte de boot, die hem toch niet meer van dienst kon zijn, om op deze wijze planken voor zijn hut te krijgen. Om kort te gaan, zo goed en zo kwaad als het ging, bouwde hij een huisje, waarin hij wonen kon. Robbie wou wel wat meer van het land weten, waar hij aangespoeld was en dus trok hij er metzzin geweer gewapend, op uit. Je kon nooit weten, hè! Plotseling zag hij boven een heuvel drie zwarte hoofdjes uitsteken. Verschrikte ogen keken naar Robbie, want die zwartjes hadden nog nooit een blanke gezien. En toen ze van de schrik bekomen waren, holden ze weg; zo vlug ze konden. En Robbie heeft ze nooit terug gezien. In elk geval wist hij nu, dat er mensen op het land, dat later een eiland bleek te zijn, woonden. Robbie droomde nog veel meer. Hy droomde, dat hij allerlei dingen maakte, die hij in zijn huisje gebruiken kon; van die dingen, die een mens zo dagelijks nodig heeft. Maar hij verlangde er toch ook naar, weer. eens een mens te zien. Op een goede dag ontmoette hij een jonge bewoner, een inboorling en het gelukte hem, deze. by zich in dienst te krygen. Dat was op een Vrijdag en daarom noemde hij hem Vrijdag. Vrijdag bleek een trouwe knecht te zijn en was hem van veel dienst. Maar toch keek Robbie steeds uit, of er geen schip voorbij kwam, dat hem kon meenemen. Op een goede dag zag hij er een; hij klom op Vrijdag zijn nek en wuifde met een doek. Men zag hem en Robbie werd wakker. Thuiswas hij dus in elk geval en zonder dat hij ooit weggeweest was. Maar weetje, hij vond het echte verhaal van Robinson Crusoë zo mooi en hij had er zoveel over gedacht, dat hij er ’s nachts van gedroomd had. En de droom vond Robbie ook fijn'