h M LJ j)o_ tmsmoesteF kut.. 1 Ë I II Lang geleden leefde er ineen ver land een aardig meisje, dat blij en gelukkig leefde, tot ze opeens haar lieve moeder verloor. Na verloop van tijd kreeg ze een nieuwe moeder, die twee dochters mee in huis bracht. De moeder was boos en onaardig tegen het arme kind en de zusters plaagden haar zoveel ze konden. De mooie kleren, die haar vader haar gegeven had, nam de slechte vrouw haar af en nu kreeg ze een lelijk werkpakje. Ze moest voortaan het ruwste werk doen en mocht niet eens meer in haar bedje slapen, maar kreeg een plaatsje inde keuken op de vloer. Omdat ze nu altijd bestoven en vol as was, noemden de zusters haar Assepoester. ledere dag ging Assepoester naar het graf van haar moeder en zodra zij daarheen kwam, vloog een wit vogeltje op de boom naast haar moeders graf en troostte het meisje. Na enige tijd werd er een groot feest in het koninklijk paleis gegeven, waarop alle jonkvrouwen uit het land werden uitgenodigd. Het feest zou drie dagen duren en aan het eind van de derde dag zou de zoon van de koning zich een bruid kiezen. Zodra de beide zusters dit hoorden, trokken zij hun mooiste kleren aan en lieten zich door Assepoester met kanten en linten opschikken. Assepoester wilde zelf ook dolgraag naar het bal gaan, maar toen Nu was Assepoester erg bedroefd en ging, zodra ze alleen was, naar het witte vogeltje en klaagde haar nood. Toen zong 't vogeltje: Wie-de-wiet, wie-de-wiet. Assepoester huil maar niet. Trek dat mooie kleedje aan. Dan kun je naar 't bal toe gaan. En pas was 't liedje uit, of Assepoester had 't prachtigste japonnetje aan, dat je bedenken kan en aan haar voeten fijne zijden kousen en zilveren schoentjes. Hiermee ging ze naar het paleis en niemand herkende haar, zelfs haar stiefzusters niet; iedereen zij het haar stiefmoeder vroeg, lachte deze haar uit en zei: „Een Assepoes die wil dansen, neen hoor, je hebt niet eens behoorlijke kleren." Maar Assepoester hield zo lang aan tot de moeder zei: „Nu goed! als je deze erwten binnen twee uur uit de as opzoekt, mag je mee naar het bal." Ze gaf haar een schotel vol as en erwten, waarmee Assepoester vlug naar de keuken liep. Ze opende het raam en klapte in haar handen. Nu kwam eerst het witte vogeltje aangevlogen en daarna alle duifjes uit de omtrek. Ze pikten zo vlug ze konden en binnen het uur waren alle erwten uit de as gepikt. Vlug bracht Assepoester de schotel naar haar stiefmoeder, maarde boze vrouw zei: „Dom kind, blijf jij maar thuis, ik ga met mijn dochters alléén." meende dat ze een vreemde prinseswas. De koningszoon vond haar zo mooi, dat hij alleen met haar wilde dansen. Nog nooit had Assepoester zoveel plezier gehad. Toen echter de dans was afgelopen en de prins haar naar huis wilde brengen, wist Assepoester ongemerkt dooreen tuinpoort te ontsnappen. Ze hing de mooie kleren aan het boompje op en was ijverig aan het werk toen de moeder met haar dochters thuis kwam. De volgende dag ging ze weer, zodra de moeder en de zusters weg waren, naar het boompje en kreeg nu een nog veel kostbaarder japonnetje, met parelen en diamanten afgezet. Zij was de mooiste jonkvrouw van het feest en de prins danste dan ook wel geheel alleen met haar en liet haar hand niet los, voor de laatste dans was afgelopen. Ook ditmaal wist Assepoester ongemerkt de balzaal te verlaten en had haar oude plunje weer aan, toen de moeder en de beide meisjes terugkwamen van het feest. Nu kwam de derde en laatste dag. Evenals de vorige dagen wachtte ze tot de moeder en de zusters weg waren en nu kreeg ze van het vogeltje een nog veel rijker en kostbaarder kleed. Het was van de prachtigste stoffen gemaakt en met goud en juwelen behangen. Ze kreeg donkerrode rozen in het haar en gouden muiltjes aan haar voeten. Toen nu Assepoester zo uitgedost op het bed verscheen, wisten allen niet wat ze van bewondering moesten zeggen. De prins had al op haar gewacht en danste weer geheel alleen met haar; maar toen het twaalf uur sloeg en Assepoester weer vlug wilde weglopen, verloor ze op de trap een gouden muiltje. De prins raapte het op en liet de volgende dag door zijn boden bekend maken, dat de jonkvrouw, aan wier voet het muiltje paste, zijn gemalin zou worden. Verscheidene meisjes gingen naar het paleis om het muiltje te passen. Ook de stiefmoeder van Assepoester ging met haar twee dochters, maar het muiltje was veel te klein; hoe ze ook wrongen, de voet wilde er niet in. De prins vroeg aan de moeder of ze nog meer dochters had. „Ja, Hoogheid", antwoordde de vrouw, „ik heb nog één dochter, maar dat is een morsig ding, ze kan onmogelijk de bruid zijn, want ze is niet eens op het bal geweest." De prins wilde Assepoester toch zien en zond een lakei om haar te halen. Toen Assepoester het muiltje aantrok, zag de prins dat het aan haar voetje paste of het er voor gemaakt was, en toen hij haar goed aankeek. herkende hij haar als zijn danseres. Terstond zond hij nu zijn boden door het land; die de bruiloft voor de volgende dag moesten aankondigen. Nu was Assepoester voorgoed van de boze moeder en de zusters bevrijd en toen de oude koning stierf, werden de prins en Assepoester koning en koningin van het land. Gedrukt in Nederland No. 23