OVERDRUK uit: VRAGEN VAN DEN DAG Redacteur Dr. H. BLINK. Prijs per jaargang van 12 afleveringen ƒ5.40. Amsterdam. S. L. VAN LOOY. I D^/h KL Overgedrukt uit Vragen van den Dag, 22e Jaargang, Afl. 2, 1907. KALM WERKEN EN ONSTUIMIG HANDELEN. door ELISE A. HAIGHTON. Het is reeds verscheiden malen in verschillende vormen gezegd, dat de vrouwen slechts noodgedrongen haar spinnewiel hebben verlaten en afstand deden van IJ0!? heel wat anderen huiselijken arbeid, die haar daguren vu.den op haar bevredigende wijze. Toch zal deze waarheid nog heel wat keeren moeten geuit worden, alvorens zij doorgedrongen zal zijn tot allen, die zichzelf bij de denkenden scharen. De overtuiging, dat de vrouwen niet uiteen gril, maar omdat het eenvoudig niet anders kon, zich op de arbeidsmarkt geplaatst hebben, moet onwrikbaar staan, om te komen tot een juiste verklaring van het doen en laten van velen der tegenwoordige vrouwen heel de wereld over, en zonder welke waardeermg geheel is buitengesloten. , . ~ , Honger is een scherp zwaard”, en: „Van brood alleen kan de” mensch niet leven”, omsluit een hechtere waarheid dan de machtspreuk: „de vrouw moet in alle omstandigheden vrouw blijven.” Een machtspreuk en niet meer, omdat zij gedecreteerd wordt dooreen klasse van menschen, die nooit honger hebben gevoeld, slechts maagoverlading bij ervaring kennen. En ook daarom een machtspreuk, wijl onder „vrouw blijven wordt verstaan : tegen onrechtlijden, hoe zwaar ook, nooit anders verzet aanteekenen dan op een wijze, die gemakkelijk te negeeren valt. Is dit verdachtmaking? Laten wij ter beantwoording dezer vraag allereerst onze aandacht vestigen op een land, waarin geen onzer rechtstreeks betrokken is. Bijvoorbeeld op Noorwegen. Ook daar onder de vrouwen het streven naar de verkrijging van volledige burgerschapsrechten: 10. sedert hoelang? 2°. op ordelijke of onordelijke wijze? en 3°. hoever zijn ze thans? Nadat in 1833 de Storthing den vrouwen gemeentelijk kiesrecht had toegekend, ontkiemde in haar de wensch naar volledige burgerschapsrechten. In 1845 werd aan de ongehuwde vrouw van haar 25ste jaar af dezelfde graad van meerderjarigheid toegekend als de man op zijn 18de verkreeg. In 1854 werd bepaald, dat voortaan voor beide seksen een gelijk erfrecht zou gelden. In 1863 werd de ongelijkheid inde meerderjarigheidsverklaring afgeschaft. In 1869 werd aan weduwen, ongeacht den leeftijd, volledige meerderjarigheid toegekend. In ’t zelfde jaar deed ineen Openbare Vergadering een rechtsgeleerde, A. Quam, den eisch van vrouwenkiesrecht hooreu. In 1885 werd door Fröken Gina Krog, van Kristiania, een Vrouwenkiesrechtbond gevormd. In 1886 werden twee wetsvoorstellen ingediend ten gunste van vrouwenkiesrecht, in betrekking met algemeen mannenkiesrecht. In 1888 werden er voor het eerst groote openbare meetings gehouden, waarin vrouwen voor haar kiesrecht agiteerden. In 1890 verzamelde de Vrouwenkiesrechtbond 4533 handteekeningen op een petitie aan de Storthing en in 1892 richtte deze een oproeping tot de vrouwen, om vereend aan te dringen op de behandeling der kiesrechtvoorstellen. In 1893 werden de voorstellen door de Storthing in behandeling genomen; 53 leden stemden vóór vrouwenkiesrecht, dit getal was echter beneden het vereischte twee derden. ji 1894 richtte de Vrouwenkiesrechtvereeniging tot de Nationale Liberale Meeting het verzoek, dat onder „algemeen kiesrecht” ook vrouwenkiesrecht zou worden verstaan. In hetzelfde jaar werd kiesrecht voor mannen en vrouwen toegepast bij een stemming over oprichting en voortzetting van whisky-distillerijen. In 1896 uitbreiding van mannenkiesrecht; van dat der vrouwen geen sprake. . In 1897 werd den vrouwen stemrecht toegekend m zake: reorganisatie der vrijwillige bijdragen aan de geestelijkheid, of intrekking er van. . . „ In 1898 werd een „Nationale Vrouwenkiesrecht-Vereenigmg opgericht, en door den Staat algemeen mannenkiesrecht ingevoerd. In 1899 zond de Nationale Vrouwenkiesrecht-vereeniging aan de Storthing een petitie met bijna 12.000 handteekeningen, verzoekende den vrouwenpolitiek kiesrecht toe te kennen. In 1901 werd een voorstel ingediend voor algemeen parochiaal mannenkiesrecht, geteekend door tien leden der Storthing, die er blijkbaar niet aan gedacht hadden, dat er ook vrouwen bestonden. De Nat. Vrouwenkiesrecht-vereeniging protesteerde met het gevolg, dat een wet werd aangenomen, waardoor in het vervolg een vrouw, in gemeenschap van goederen gehuwd met een belasting betalend echtgenoot, zou beschouwd worden als TOESTANDEN IN NOORWEGEN. zelf belasting te betalen. Op aandrang der Nat. Vrouwenkiesrecht-vereeniging namen in hetzelfde jaar 48.402 vrouwen deel aan de municipale verkiezingen, zoodat inde groote gemeenten zelfs wel 90 procent er zich aan gelegen lieten liggen. Tot gemeenteraadsleden werden niet minder dan 98 vrouwen gekozen. In 1903 drong het Hoofdbestuur van Vrouwenkiesrecht er weder op aan, dat den vrouwenpolitiek kiesrecht zou worden toegekend. In 1904 volbracht de Vrouwenkiesrecht vereeniging reuzenarbeid, opdat de vrouwen in nog grooter aantal dan in 1901 aan de gemeenteraadsverkiezingen zouden deelnemen. In 1905, toen het Noorwegen’s onafhankelijkheid gold, had het kiesrecht gemakkelijk uitgebreid kunnen worden tot de vrouwelijke landbevolking, wijl de constitutie daaromtrent zweeg. Dit gebeurde evenwel niet, en het griefde de vrouwen diep. Haar leuze: Alles voor Noorwegen, bleven zij niettemin getrouw; alle persoonlijke grieven vergetende, bood de Nat. Vrouwenkiesrecht-vereeniging de Storthing een portefeuille aan, bevattende 300.000 handteekeningen van vrouwen, die haar instemming betuigden met de resolutie van den 7en Juni. De 300.000 vertegenwoordigden alle volwassen Noorweegsche vrouwen. Toen de president inde vergadering deze gebeurtenis vermeldde, rezen alle leden van hun zetels op en hoorden hem verder staande aan! Uit dit in alle opzichten onaanvechtbaar historisch overzicht blijkt, dat de Noorsche vrouwen al meer dan zeventig jaar vragen om recht en haar nog maar altijd geen recht is gedaan. Dat al haar pogingen zijn geweest onberispelijk van vorm; dat de weinige rechten, die zij erlangden, zoodanig door haar zijn gebruikt, dat ze er steeds eerbied door hebben afgedwongen, en dat, wanneer en zoo lang het vaderland haar diensten kan gebruiken, zij dit stellen boven haar seksebelangen. En wat heeft dat hoog-mooi werken haar gebracht? welke voordeelen haar doen toevallen? Den 27sten October j.l. verklaarde de minister Michelsen, toen inde Storthing het program der Progressieve partij in behandeling was: „Met betrekking tot art. 6 ("politieke ontvoogding der vrouwen) acht de Regeering nog niet het oogenblik gekomen,, om die zaak voor de natie te brengen, ziende, dat die hervorming nog niet zoo goed is voorbereid en rijp, dat het raadzaam kan geacht worden, haar als eeri voornaam onderdeel op het politieke program te brengen. Persoonlijk heb ik mij gedurende de verkiezingen voor deze hervorming verklaard en een groot aantal mijner collega’s hebben hetzelfde gedaan. Aldus zal de collectieve meerderheid der partijen, die het gouvernement steunt, stellig haar aanneming geen hinderpalen inden weg leggen, zoodra die hervorming de tweederden meerderheid verkrijgt, door de Constitutie geëischt.” Zijn dit nu iets anders dan praatjes, dan woorden, die slechts ACTIE DER NOORWEEGSCHE VROUWEN. achterdocht kunnen wekken? Als de regeering met de hand op het hart durfde verzekeren, dat zij de zaak er nog niet rijp voor achtte, zou zij dan niet ineen voor elk verstaanbare taal, hebben meegedeeld, uit welke teekenen dan toch wel de rijpheid der zaak zou blijken?l) In Noorwegen al niet anders dan elders. Overal trachten de machtuitoefenenden haar, die herstel van onrecht vragen —dit geldt trouwens niet uitsluitend voor vrouwen aan de praat te houden door ze te negeeren, of tegenover haar beloften te uiten, die zij geen oogenblik van plan zijn na te komen, zoolang zij zich niet gedwongen zien te zwichten. Wanneer de zaken zóó staan, en aldus staan ze, is er dan iets anders mogelijk dan dat het geduld van eenigen op raakt, en het besluit valt, om vaneen ordelijke wijze van werken over te gaan tot een onordelijke? De Manchester textiel-arbeidsters zijn, gelijk we weten, dezen zomer begonnen tot die taktiek haar toevlucht te nemen, besloten hebbende, recht te zullen en willen verkrijgen. Een storm van verontwaardiging is onmiddellijk over haar hoofden los gebarsten, maar ook een tegen storm heeft niet op zich laten wachten. Dit laatste leidt tot verheugenis. Voorzeker niemand, die in schreeuwen, stampen, sissen, fluiten en vechten een schoonen protestvorm ziet; zelfs zij, die er toe kwamen, zullen het wel niet vinden. Zij zagen echter geen anderen weg en daarbij niet, als wij, van 'teerste levensjaar af onbeperkten eerbied voor vormen ingeprent, achtten zij het geen bezwaar, met de conventie te breken. Zij liepen er 6 weken hard-labor-straf voor op, hoewel het eigenlijke vonnis luidde: boete. De som was trouwens veel te hoog, dan dat zij door haar kon worden opgebracht, en zij wilden niet toestaan, dat anderen voor haar betaalden, gelijk haar aangeboden werd. Die weigering getuigde van karakter; van meer karakter, dan de meesten van haar, die niets dan afkeuring voor deze daad over hadden, in eenig geval aan den dag zouden kunnen leggen. Een etmaal vóór de verstrijking van den straftijd werden alle vier, met tusschenruimte vaneen uur, een voor een in vrijheid gesteld. Aldus werden demonstraties bij en om de ge- l) Sedert dit geschreven staat, is in Oostenrijk algemeen mannenkiesrecht ingevoerd. Inde jaarrevne over 1906 van ’fc dagblad van den Vrijz. Dein. Bond, die vrouwenkiesrecht op haar program heeft, staat te lezen: «In Oostenrijk is thans algemeen kiesrecht.” Dat zelfs geen enkele vrouw daar eenig politiek recht heeft verkregen, doet blijkbaar voor de Redactie niets af. Vrouwen, zult gij nu eindelijk en voor goed gaan inzien, dat wij niets vaneen politieke partij hebben te wachten? Zoodra de mannen, op enkele heerlijke maarte zeldzame uitzonderingen na, aan politiek doen, vergeten zij, dat er vrouwen bestaan. Neen, niet in vereenigiging met deze ol gene partij, maar samen met eerlijke en helderdenkende mannen, hebben wij, vrouwen, onze gemeenschapstaak te verrichten, d.w.z. hebben wij te strijden voor vrouwenkiesrecht. DE POLITIEKE ONTVOOGDING DER VROUW. vangenis voorkomen, maar ook niet verder dan daar. Per automobiel zijnde vrijgestelden Engeland overgegaan, om den volke te vertellen van haar wedervaren en er op te wijzen, hoe groot onrecht een ieder ondervindt, die belasting moet betalen zonder kiezer te zijn. Zoo brachten zij de politieke ontvoogding der vrouw tot een onderwerp van bespreking in alle kringen, heel de zich beschaafd achtende wereld over gedurende eenigen tijd om dan weer kalm te kunnen indommelen, meenden en hoopten velen. Mis, hoor! Het agiteeren bleef aanhouden en bleek een aanstekelijk ziekte- (of gezondheids?) verschijnsel te zijn. Een steeds groeiend aantal mengde er zich in, en bedachten zelfs wel spiksplinternieuwe vormen. Bijv. Mrs. Montefiore. Na van ’t congres te Kopenhagen over Stokholm en Finland, waar zij in ’t openbaar sprak, naar Engeland te zijn weergekeerd, deed zij zich te Manchester zes maal ineen Openbare en drie keer ineen Drawing-room meeting hooren. Toen ging zij naar haar huis in Londen en hield tweemaal ’s weeks straatmeetings. Dat deed ze maar niet zoo gewoonweg. Neen, om vlak tegenover het Lagerhuis te gaan spreken, toog zij uit met een brandende lantaarn inde hand, die aan vier zijden te lezen gaf: „Votes tor Women”. Den 16den Oct. critiseerde zij minister Asquith’s beweren, dat er in Engeland geen vraag was naar vrouwenkiesrecht, een uitspraak, die alleen daaraan kon worden toegeschreven, dat hij niet tegenwoordig was geweest bij, of op andere wijze had kennis genomen van, de meeting, laatstleden voorjaar gehouden, waar door honderden vertegenwoordigsters van tienduizenden vrouwen op de verkrijging ervan was aangedrongen. Toen Mrs. Montefiore voor een steeds aangroeiend gehoor ongeveer een uur had gesproken, dook een sterke politiemacht op, om de menigte aan te zeggen, dat zij niet mocht s ilstaan. Deze, zich niet verzettende tegen het gezag, bewoog zich voort, maar hield een kleinen kring, zoodat nu op straat te zien werd gegeven een echte tooneeloptocht, waar elk oogenblik precies dezelfde personen weer op precies hetzelfde plekje verschenen. De spreekster bleef ongemoeid en eerst toen ze alles gezegd had, wat haar op het hart lag, verdween ze met haar lantaarn inde hand, gevolgd dooreen ontzettende menigte. In diezelfde dagen togen eenige andere vrouwen naar de hall, waar de heer Sam Evans een rede zou houden. Hij, gekend als de man, die op den avond, dat het vrouwenkiesrecht een onderwerp van bespreking in het parlement had kunnen worden, zoolang wauwelde overeen niets beteekenend wetsontwerpje, dat de tijd, voor het vrouwenkiesrecht toegezegd, was verstreken, kreeg nu loon naar werken. Op allerlei wijze werd hem, die de rechteischende vrouwen zoo diep had gekrenkt, het spreken onmogelijk gemaakt en hem werd aangezegd, dat, zoo dikwijls hij PROTEST VAN DE ZIJDE DER VROUWEN IN ENGELAND. in openbare vergaderingen zou optreden, hem hetzelfde zou wedervaren. Intusschen naderde de 23ste October opeuing van het nieuwe parlementsjaar. Die gelegenheid waste mooi, meenden de strijdsters voor vrouwenkiesrecht, om ongebruikt te worden gelaten. Zij gingen trouwens het gebouw niet verder in dan de Lobby algemeene wachtzaal en hielden daar vurige redevoeringen ten gunste van vrouwenkiesrecht en werden door de politie gearresteerd, nadat haar aangezegd waste zwijgen en zij dit niet wilden doen. Toen zij den volgenden dag in Engeland is voor dergelijke overtredingen snel recht tot twee maanden gevangenisstraf werden veroordeeld, bleek het, dat geloof in het nut van het rumoerig betoog reeds dóórgedrongen was tot een hoogere klasse van vrouwen. Van de elf veroordeelden behoort maar één, Annie Kenny, tot de eigenlijke arbeidstersklasse. De tien anderen zijn: Mrs Baldock, lid van ’tarmbestuur; Miss Bellington, onderwijzeres; Mrs Cobden-Sanderson, dochter en geestverwant van haar grooten vader: Richard Cobden; Miss Gawthorpe, bekend door haar socialen arbeid; Mrs EtowT-Martyn, doctor in de natuurwetenschappen; Mrs Dora Montefiore, auteur en begaafd spreeksters; Miss Irene Miller, dochter van de bekende Mrs Fenwick-Milier; Mrs Pethick Lawrence, die socialen arbeid verricht, en de twee zusters Pankhurst, dochters vaneen vader, die naam heeft gemaakt als advocaat en politicus en vaneen moeder, die sinds jaren deel uitmaakt van het armbestuur te Manchester. De gevangenisstraf werd op hen toegepast inden strengsten vorm; zij hadden zich zelfs te onderwerpen aan de toepassing van het Bertillon-misdadigers-systeem, alsof ze boeven van professie waren 1 De lichaamsgesteldheid van eenigen bleek niet bestand tegen zooveel hardheid en ontbering: onder borgstelling herkregen zij haar vrijheid. En wat de anderen betreft, ontving de gevangenisautoriteit weldra last, dat zij moesten beschouwd worden als politieke wetsovertreedsters, waardoor, overgebracht naar een verblijfplaats zonder ratten, de straf zich bepaalde tot het gemis van vrijheid en zij zelfs mochten lezen en schrijven naar hartelust. De dagbladen waren er als de kippen bij geweest, om het gedrag dezer vrouwen af te keuren inde meest krenkende terminologie ; zelfs de deftige Times liet zich niet onbetuigd, maar de redactie was eerlijk genoeg, om, toen onmiddellijk daarop tegenartikelen inkwamen, ze alle op te nemen – nu, ze waren dan ook geteekend met namen, die klinken als een klok ; van mannen en vrouwen beiden. Mrs Fawcett, weduwe van minister Fawcètt, schreef: „aanleiding tot dit sensationeel optreden hebben de politici gegeven; zoogenaamde staatslieden, die eerst luisteren naar een vraag om recht, wanneer die gepaard gaat met geweld. KRITIEK EN TEGENKRITIEK. De grootste beleedigingen en laagheden zijn den vrouwen, welke thans deze wijze gebruiken om gehoord te worden, naar het hoofd geworpen. Ik hoop echter, dat vele old-fashioned vrouwenkiesrechtsters haar willen steunen. Mijn meening toch is, dat deze vrouwen inde 12 maanden van liaar agitorisch optreden de zaak, waarvoor ik strijd met al mijn kracht, verder hebben gebracht dan wij met onze kalme, gematigde wijze van werken inde 40 jaren, die ik aan den strijd deelneem”. Slechts zij, die Mrs. Fawcett ooit zagen en hoorden, kunnen de waarde dezer woorden ten volle begrijpen. De agitatie hield aan. Den 29sten Oct. verspreidde de: Women’s Social and Political Union een manifest, luidende: Mannen en vrouwen van het Vereenigd Koninkrijk! Mannen, hoe lang nog zult ge dulden een Lagerhuis, dat weigert uw wil te gehoorzamen? Hoe lang nog zult ge gedoogen, dat vrouwen naar de gevangenis worden gezonden, omdat zij politieke rechtvaardigheid eischen ? Mannen, zijt ge tevreden met de wetten, die uw vertegenwoordigers gemaakt hebben? Keen. Ge weet, dat uw kinderen hongeren ! Ge weet, dat afgeleefde arbeiders liun dagen hebben te eindigen in het werkhuis. Ge weet, dat arbeidloosheid bestaat, zoo voor vrouwen als mannen. Ge weet, dat het zweetsysteem vrouwen laat werken vooreen stuiver in het uur. Ge weet, dat uit wanhoop vrouwen haar lichaam verkoopen. Ge weet, dat deze dingen zoo zijn, omdat den vrouwen haar burgerschapsrechten worden onthouden. En ge hebt den parlementsleden gevraagd; van 420 hebt ge toezegging gekregen, dat zij voor Vrouwenkiesrecht zouden stemmen. Dwingt ze, hun belofte te houden. Vrouwen! vergeet partijschap en eischt allen te zaam vrouwenkiesrecht. Vrouwen moesten geen politieke kleur bekennen, zoolang ze geen burgeressen zijn. Komt tot onze Unie en werkt met ons voor vrijheid. Elf vrouwen zijn thans voor twee maanden inde gevangenis, ieder harer lijdt voor uw zaak. Zij ondervinden alle gestrengheid der gevangenschap, omdat ze in het Lagerhuis uw burgeischapsrechten vroegen en weigerden te zwijgen. Zij hebben de boodschap gezonden: „wij gaan welgemoed de gevangenis in, want we lijden voor onze zusters. Wij zullen strijden, totdat wij winnen. De vrouwen moeten de wetten beïnvloeden, omdat zij ze hebben te gehoorzamen, en de belastingen, daar ook zij ze hebben te betalen. Zij strijden voor u. Zult gij nu niet strijden voor haar en voor uzelf? Dagelijks treden vrouwen tot onzen bond toe, maar tevreden zullen wij niet zijn, voordat iedere Engelsche vrouw in onze gelederen heeft plaats genomen. Daar buiten te blijven, is sekseverraad!” PROPAGANDA VOOR HET VROUWENKIESRECHT IN ENGELAND. In het schrijven van Mevr. M. Garrett Fawcett (doctor inde rechten en presidente van de National Union of Woman Suffrage Societies) voor het orgaan van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht van 15 Nov. staat: „Gedurende de laatste veertien dagen maakt het vrouwenkiesrecht ontzettende sprongen voorwaarts ... nieuwe leden stroomen toe; iedere post brengt aanvragen voor propagandalitteratuur en banknoten tot stijving der kas”. Zoo o.a. stuurde de heer Sanderson, echtgenoot van de veroordeelde Mrs Cobden-Sanderson £ 100, terwijl de heer Patrick Lawrence toegezegd heeft, zich over de gevangenschap zijner vrouw te zullen wreken door iederen dag van haar hechtenis £lO inde propagandakas te storten. Ontzenuwen deze twee voorbeelden niet voldoende de bewering, dat vrouwenkiesrecht niet anders dan tweedracht zal zaaien inde gezinnen? Waar gezond verstand aanwezig is, zal het den band nog hechter maken, en waar dat ontbreekt, zullen ze kibbelen ook zonder toegepaste rechtvaardigheid. Elf vrouwen zijn ter gevangenis verwezen, maar het had een vol dozijn behooren te zijn, want mevrouw Despard nam even ijverig deel aan de betooging als de anderen. De politie hield zich echter te haren opzichte blind. Waarom? Wel, omdat zij is de zuster van generaal French, ons bekend uit den Transvaalschen oorlog. Te duidelijk zou blijken, hoe de agitatie voor vrouwenkiesrecht reeds doorgedrongen is tot de hoogste klassen, wanneer een naverwant vaneen generaal achter slot en grendel werd gezet. Maar dat blindemannetjespelen zal de autoriteit niet helpen, en wel om twee redenen. Ten eerste heeft reeds Mrs Creighton, een grootheid, die niet kan weggecijferd wmrden, als zijnde ■weduwe van den bisschop van Londen, openlijk partij getrokken voor de agiteerenden, en ten tweede, omdat Mrs Despard niet door de politie ontzien wil worden. Zij zal haar dwingen, tegenover haar te handelen als zij deed ten opzichte der anderen. Zij blijft aan straatbetoogingen deelnemen en zegt den agenten in het gezicht, dat niemand eerder moest opgebracht worden dan zij. Wie dergenen, die thans door deze bladzijden zoowel bet rustig, zeventigjarig werken der Noorsche vrouwen kent als het onstuimig optreden der Engelsche vrouwen, zal niet onwillekeurig tot den uitroep komen: „hoe jammer, dat de autoriteit voor geen overreding vatbaar is; zich met hand en tand aan het gezag vastklemt, en op de vraag om toepassing van ’t rechtvaardigheidsbeginsel geen ander antwoord heeft dan een onwaarheid. Hoeveel onschoons zou een loyale handelwijze voorkomen 1” Onwaar is de bewering: geen tijd te kunnen vinden; geen tijd zelfs ineen spanne van drie heele jaren. De premier toch heeft gezegd naar aanleiding van Keir Hardie’s Bill for Woman Suffrage, dat hij geenszins tegen vrouwenkiesrecht is, maar DE LEUZE VAN „GEEN TIJD”. vreesde, dat er vóór de nieuwe parlementsverkiezingen geen tijd voor de behandeling te vinden zou wezen. Wie kan in deze verklaring iets anders zien dan een poging, om dit zaakje op den hals vaneen andere regeering te schuiven, die dan natuurlijk ook weer geen tijd zal weten te vinden. Zou het ondenkbaar wezen, dat de Engelsche vrouwen iets verzonnen, om in haar regeering tegen wil en dank het talent te ontwikkelen tot het vinden van zooveel tijd als voor dein voering van vrouwenkiesrecht noodig zal zijn? Den Haag, 22 Nov. ’O6. DE LEUZE VAN „GEEN TIJD”.