BROCH 24945 SOEFI - SERIE No. 1 INAYAT KHAN BOODSCHAP EN BOODSCHAPPER DE BOODSCHAP EN DE BOODSCHAPPER OPGETEEKENDE LEZINGEN VAN INAYAT KHAN SOEFI-SERIENo. 1 UITGAVE SOEFI-BEWEGING - TUYLL VAN SEROOSKERKEN, 78 ANNA PAUtUWIMASIKAAI DEN HAAG EEN WOORD VOORAF. Beschavingen vergaan en komen op na beschavingen, maar haar traditie van wijsheid blijft voortbestaan, soms In stilte haar taak vervullend, soms in een of anderen vorm naar de oppervlakte rijzend. Alles, wat bestaat, moet een naam hebben en zoo is Soefisme ■— van den stam soef of saf, wat rein beteekent, zuiver, gelouterd (gelouterd van verschillen en onderscheiden) — de naam voor de wijsheid, die van oudsher bestaan heeft, en die, uit het oude Egypte komende, zich verbreid heeft over Indië, over Chaldea, over Judea, over Griekenland en die vertakkingen gekend heeft over alle deelen der aarde, waar een beschavingsperiode is geweest. Het Soefisme is de religieuze wijsbegeerte van liefde, harmonie en schoonheid. Zij heeft altijd tot taak gehad de menschen het leven van hun eigen godsdienst te geven en de godsdiensten onderling in harmonie tot elkaar te brengen. Professor Kuenen beantwoordt de vraag, hoe het Soefisme in de wereld van den Islam kwam, met de veronderstelling, dat zij een invloed was uit het Boeddhisme. Anderen beantwoorden deze vraag met de veronderstelling, dat zij uit de scholen van den Zoroastrischen godsdienst is gekomen. Het eenige, waarover men het, wat haar afstamming betreft, eens is, is, dat zij uit den nacht der tijden stamt. Naar de hedendaagsche Westersche wereld is zij gekomen in den persoon van den Moershid Inayat Khan, die, opgevoed in de scholen van het Soefisme, de innerlijke roepstem gehoorzaamde om het Westen de leeringen van het Soefisme te verkondigen. In 1910 begon hij zijn taak in Amerika. Hij stichtte de „Soefi' Beweging", die thans in Amerika en in de meeste landen van Europa gevestigd is. Het doel dezer Beweging is de verwezenlijking van de eenheid van al wat leeft en de vorming eener kern der broederschap der menschheid. Onder den naam van Soefi-serie zullen een reeks werken van de hand van Moershid Inayat Khan het licht zien. Mogen zij bijdragen tot de verruiming, de verheldering en het geluk van een ieder, die ze in handen krijgt en tot de vestiging van een broederschap der menschheid in het Vaderschap van God. DE BOODSCHAP. Er wordt veel gesproken in de wereld over den komenden wereldgodsdienst, of den godsdienst van de toekomst. Maar daar is niet alleen heden over gesproken; dat is een heel oude zaak. Er is over gesproken in alle perioden, wanneer er behoefte was aan een geestelijk ontwaken, aan een zedelijke hervorming, aan een maatschappelijk herleven. En ten allen tijde, wanneer er behoefte aan iets was, is een antwoord gekomen. Alleen niet altijd in den vorm, dien de mensch verwachtte. En dat op zich zelf toont aan, dat godsdienst een uiterlijke vorm is voor de waarheid, die er achter verborgen ligt. Er kunnen vele vormen zijn, er is maar één geest; er kunnen vele godsdiensten zijn, er is maar één waarheid. Daarom, in welke eeuw ook een godsdienst werd gegeven, de vorm paste voor de menschen in dien bepaalden tijd, de vorm beantwoordde aan hun behoeften, de vorm was in harmonie met de ontwikkeling van dien tijd. Maar de geest was één en dezelfde. 5 Daar de waarheid onbegrensd is en in zich zelve volmaakt, kan zij niet e volu tionneeren met de menschheid. Zij heeft geen evolutie noodig. De wijzen, waarop zij tot uitdrukking kwam, zijn verschillend. En wat was het gevolg van dit verschil? Conflicten tusschen de volgers van verschillende godsdiensten, omdat de een den ander voor een ongeloovige of een heiden houdt, of de een het geloof van den andere vreemd, of primitief, of zonderling vindt of iets wat niet goed is. Dezelfde waarheid, die achter iederen godsdienst ligt en daarvan het leven, de geest is, werd niet herkend, om het verschil in vorm. Wanneer wij komen tot het bestudeeren der wereldgeschiedenis, zien we, dat al de groote oorlogen, die van tijd tot tijd zijn ontstaan, meestal voortkwamen uit de zoogenaamde verschillen in godsdienst. De waarachtige godsdienst, diekwamals godsdienstige of maatschappelijke of zedelijke hervorming, waarvan het centrale punt altijd de broederschap der menschen was, waarvan de geest altijd de menschen vereenigde in het verstaan der werkelijkheid en in het verwezenlijken van die eenheid, die den eenen mensch aan den anderen bindt, die godsdienst werd misbruikten verlaagd tot een oorzaak van haat en verdeeldheid tusschen wezens, wier geluk afhing vanhun eenheid, van hun sympathie 6 voor elkaar, van hun vooruitgang, die een gemeenschappelijke had kunnen zijn. En het resultaat hiervan was: rampzalige oorlogen in alle eeuwen. En zelfs nu, terwijl de wereld de waardeering van den godsdienst verloren schijnt te hebben, nu nog bestaan de schaduwen van verschillende opvattingen en van de verschrikkingen, daaruit ontstaan, en daarin ligt nog steeds de oorzaak van de verschillen, die opkomen in nationale en internationale twisten. Zoo is het in opvoeding, in maatschappelijk leven, in de internationale houding der volken tegenover elkaar. Nog altijd bestaat het idee van verschil van godsdienst, dat de volken van elkaar verwijdert en hen terughoudt van dien vooruitgang, dien zij door eenheid zouden kunnen bereiken. Van waar komt dit alles? Het had niet behoeven te komen, zelfs al waren de godsdiensten duizendmaal talrijker dan ze zijn. Het kwam door onwetendheid van de volgers der verschillende godsdiensten. Zoodra de godsdienst een middel werd om de wereld te beheerschen, of om winst te behalen, ging natuurlijk de geest verloren en alleen de vorm bleef over. Er is geen magnetisme meer in een dooden vorm; een lijk, hoe schoon het ook moge wezen, wordt naar het graf gebracht. Al de bekoring van 7 een wezen ligt in zijn leven. De vorm heeft waarde, maar 't geheim van de schoonheid van den vorm is verborgen in dat wezen, dat de geest, het leven is. Zoo is bet ook met den godsdienst. Die heeft vorm en schoonheid; als de geest verloren gaat, is er alleen de uiterlijke vorm, en de schoonheid kan niet lang meer blijven bestaan. Hij heeft zijn bekoring dan niet alleen voor anderen, maar ook voor zijn volgers verloren. Dit heeft de menschheid niet nu voor het eerst doorgemaakt, maar in eeuw na eeuw. In de eene periode na de andere in de geschiedenis der menschheid vindt men tijden, waarin de godsdiensten vergeten waren, de geest verloren was, en alleen de vorm overbleef. Wat een godsdienst ook geweest moge zijn, en wie hem moge hebben gegeven, de ontzielde vorm was voor de menschen niet van veel beteekenis meer. 't Gevolg was, dat in dien godsdienst — zij het het Christendom of de Islam, of welke godsdienst ook — de verdeeldheid kwam. De volgers van hetzelfde boek werden onder elkaar verdeeld; van hen, die denzelfden leeraar aannamen, werden de kerken verschillend, hun geloof werd verschillend. Zelfs zij, die in hetzelfde boek geloofden, die denzelfden leeraar eerden, zij werden in duizend kerken verdeeld. En wat is hiervan het gevolg ? Het gevolg is, 8 dat, als de geest, die achter dat alles werkt en het leven van den godsdienst is, verloren gaat, de behoefte aan godsdienst weer gevoeld wordt. Het is daarmee als met den regen. Als het regent en de menschen voldoende water voor hun akkers hebben, is er oogst; maar als de regen uitblijft en de grond droog is, als de regen noodig wordt, dan komt de angst in 't hart van den landbouwer. Dan denkt niet alleen de landman aan regen; iedere boom, iedere plant, ieder atoom van de aarde schijnt dan te wachten op denzelfden regen, die vroeger is gekomen, en niet nieuw is, en die, hoewel nu versch water, toch dezelfde regen is. Zoo heeft Jezus Christus gezegd: „Ik ben niet gekomen om een nieuwe wet te geven. Ik ben gekomen om de wet te vervullen. Ik ben gekomen om hetzelfde te geven, wat ge te voren ontvangen hebt". Mozes heeft de wet gegeven, daarna moest de wet weer gegeven worden. Ge kunt weten, dat het dezelfde wet is, die op een andere wijze wordt gegeven volgens de behoefte van den tijd. De wijze, waarop de boodschap van tijd tot tijd aan een gedeelte der menschheid is gebracht — aan een groot of klein gedeelte — is soms op dezelfde manier opgeteekend. Ge zult die overeenkomst vinden, wanneer ge het leven van Jezus Christus leest en dat van Krishna in Indië bestudeert, die door zijn ouders 9 aan een vrouw werd gegeven, die in de bosschen woonde en het kind zou verzorgen. In dien tijd was er een koning, Kansa geheeten, die voornemens was ieder kind, dat op dien tijd, op dien dag geboren was, te dooden. Dat kind groeide op in de wildernis en bracht daar de boodschap in woorden, die nu nog levend zijn, ondanks het voortdurend waaien van den wind der verwoesting, die de dingen dezer wereld nooit toestaat zich staande te houden. Als we het onderscheid nagaan tusschen de werken der groote dichters en schrijvers, die in alle tijden van de wereldgeschiedenis zijn geweest, en groote gaven en groot intellect hebben gehad, en tusschen de eenvoudige woorden, die Jezus Christus heeft gesproken, dan zien wij wat levende woorden zijn. Wanneer men de woorden van Christus niet uit een aesthetisch oogpunt beschouwt, maar ze zoo eenvoudig opneemt als ze zijn en ze in practijk brengt, dan zal men ondervinden, dat ze levende woorden zijn. En hoe eenvoudig ze ook zijn, hoe meer ge er over nadenkt, hoe meer licht er van voor u uitgaat. En dat is het wezen van levende woorden. Er kunnen woorden zijn — schoon, maar dood—zij komen en verliezen hun glans, en er zijn levende woorden, die met leven komen en leven geven. En de menschen, die ze hooren, die over ze nadenken, die ze in zich 10 opnemen en voor wie hun beteekenis werkelijkheid wordt — ook zij worden onsterfelijk. En hoe ingewikkeld het leven der menschheid moge zijn, de schoonheid der waarheid zal altijd achter eenvoud verborgen liggen. In deze periode der evolutie schijnt de menigte naar ingewikkeldheid te zoeken, maar na al dat zoeken zal men weer op een punt komen, waar een eenvoudige waarheid de leiding neemt. Wanneer men de groote mannen van wetenschap van heden, de groote geleerden van Europa ziet, zal men sommigen onder hen vinden, die door zeer veel verwikkelingen heen, eindelijk tot een eenvoudige, een uiterst eenvoudige waarheid kwamen. Soms meenden zij, dat het iets nieuws was, wat zij ontdekt hadden, soms was het iets, dat aan allen bekend was. Maar wat hen trof was meestal iets buitengewoon eenvoudigs, en zij noemden het wonderbaar. Bij voorbeeld: een groot geleerde na al zijn ontdekkingen en zijn spreken over zijn schepping, kwam tot de overtuiging, dat leven beweging is. Hij meende iets zeer nieuws gevonden te hebben. Maar wat beteeken t beweging ? Beweging beteekent trilling, en ook het woord is trilling. Lezen we niet in den Bijbel: „In den beginne was het woord. En het woord was God". Een mensch kan die zinsnede hebben gelezen zonder er bij stil te staan, en 11 zonder er ooit te voren over te hebben gedacht. Iets eenvoudigs, niet bijzonder treffends! Een mensch gaat er aan voorbij en denkt er niets bij. Want de algemeene neiging der menschen gaat uit naar ingewikkelde zaken, als zij het eenvoudige niet kunnen verstaan. Wat hunniethelderis, geeft hun juist den wensch het te willen begrijpen. Wat hun eenvoudig voorkomt, achten zij waardeloos. Maar in werkelijkheid is de waarheid niet iets wat den menschen vreemd is. De menschelijke ziel zelf is waarheid. Al wat de mensch leert, leert hij door waarheid, al wat hij in zijn geest verzamelt aan kennis, aan wetenschap, is een soort waarheid. In werkelijkheid, de mensch is waarheid in zich zelf. Want God is waarheid, de mensch is waarheid, en wanneer de mensch zich volkomen bewust wordt, manifesteert de waarheid zich. ten volle in hem. Zij,die de menschheid hebben gewekt in tijden van nood, wie waren zij ? Menschen, waarin God werkelijkheid werd. Menschen, waarin de waarheid werkelijkheid werd. Menschen, die zichzelf kenden en van uit die kennis, anderen verstonden. De verkeerde methode, die de menschen in 't leven volgen bij het zoeken naar waarheid, is, dat zij die zoeken buiten zichzelf, 'tls als't zoeken naar de maan op aarde; de maan staat aan den hemel. De mensch zoekt altijd naar de volmaakte 12 waarheid in de dingen, de voorwerpen, die hij voor oogen heeft, maar de eerste weg tot de kennis der waarheid is om in zichzelf te zoeken naar de waarheid van zijn eigen wezen. Wat ook zijn godsdienst, zijn philosophie, zijn mystieke scholing wezen moge, zoodra de mensch tot dekennis van zijn diepste innerlijke wezen gekomen is, is hij in staat het leven om zich heen te verstaan; dan, als 't ware, begint God tot hem te spreken, want God, die in zijn eigen hart verborgen was, heeft het vermogen, de gelegenheid gevonden zich te openbaren. Vrienden, is er wel iemand in de wereld, die gescheiden is van het woord van God ? In ieder hart spreekt God, en wanneer iemand dat niet hoort is 't niet, omdat God niet tot hem spreekt, maar omdat hij luistert naar wat buiten hem is. Zichzelf te kennen is zich zelf te zijn. 's Menschen meditatie, zijn concentreeren, zijn wijze van stil zijn, zijn bidden en al zijn wijzen van zich in zich zelf terug te trekken, dat alles helpt hem uit te vinden, wat het is, dat voortdurend opkomt in zijn hart. Het wordt hem werkelijkheid, dat die Eene, die ver weg is in de hooge hemelen, dat die Eene, dichter bij hem is, dan zijn eigen lichaam. Het zijn zulke zielen-ge moogt ze noemen, zooals ge wilt: Profeet, Heiland, Heer der menschheid, Groote Leeraar - die van tijd tot tijd op aarde zijn gekomen om de menschen te wekken, die 13 met geopende ooren en harten tot hen kwamen. Zij vertolkten het woord van God, dat in hun hart werd gesproken, in hun taal en op hun wijze voor de menschheid. En als zij gesproken hadden,namen de menschen het op als een heilig geschrift, en vaak noemden de menschen wat zij gezegd hadden, waarheid. Maar in werkelijkheid is waarheid iets, wat geen woorden kunnen uitdrukken. Hoe kunt ge den oceaan in een flesch uitgieten? Wat kan een woord uitdrukken? Kunt ge in woorden uw dankbaarheid uitzeggen, als ge werkelijk dankbaar zijt? Kunt ge in woorden uw vroomheid uiten, als ge werkelijk vroom zijt ? Kunt ge uw liefde in woorden uitspreken, als ge werkelijk liefhebt? Kunt ge uw teleurstelling in woorden leggen, als uw hart werkelijk gebroken is ? Wat kunnen woorden zeggen ? Er is zooveel, wat daar achter Hgt. 't Leven is zoo oneindig groot. Gevoelens en gewaarwordingen zijn zoo fijn, en zoo groot en zoo verwikkeld; de taal is niet geschikt om alles weer te geven. Wij allen weten, hoe moeilijk het is ons gevoel te uiten. Hoe dan kan de waarheid, die de oorsprong, het einddoel en de bron van heel het leven is, die het licht en het leven en de liefde zelf is, die God is, in woorden worden uitgedrukt? Wat zij hebben gedaan is dit: dat zij hebben gesproken van de verborgen wet, die goed is 14 voor den mensch, en die de mensch niet kan uitspreken en niet kan verstaan. Zij hebben hem gezegd, hoe hij leven moet, wat goed voor hem zal zijn, hoe hij harmonisch kan leven, hoe hij gewaar kan worden, dat er Een is, die bij hem is, hoe hij Hem kan herkennen, hoe hij van Hem bewust kan worden, hoe hij Hem aanbidden moet, hoe hij de wet van wederkeerigheid kan leeren, die geluk in 't leven zal brengen, en dat het welzijn in zijn leven op zedelijke wetten berust. Deze dingen hebben zij beproefd in hun taal te zeggen en daaruit zijn de geschriften gemaakt, die van tijd tot tijd aan de menschheid zijn gegeven. De mensch aanvaardde die geschriften en beschouwde ze als heilig. En hij zei: „Nu zulke woorden hier tot mij gesproken zijn, zal ik niet meer luisteren, omdat zij in deze Schrift zijn gegeven". En wanneer de Levende Schrift komt, kan en wil hij niet luisteren. De profeten kwamen in 't verleden de een na den ander en brachten het Leven en de Boodschap als het noodig was, maar de mensch heeft altijd gezegd: „Ik heb het in mijn boek, hier is 't in heldere woorden geschreven. Ge kunt mij niets meer vertellen. Het staat hier geschreven". Het is alsof de landman zou zeggen: „Ik heb den regen van verleden jaar in mijn bakken bewaard; als de regen dit jaar komt, heb ik dien niet noodig". 15 Maar de regen van verleden jaar was voor verleden jaar, de regen van dit jaar is voor dit jaar. De moeilijkheid is, vrienden, dat de menschen hun geloof voor de waarheid houden. Zij weten niet, dat het geloof een ladder is; de verschillende geloofsovertuigingen zijn de sporten van de ladder. De wijsheid bestaat in het opklimmen van het eene geloof tot het andere. Op die wijze stijgt de mensch. Maar als iemand blijft staan na den eersten stap, kan hij evengoed dood zijnals levend, want leven beteekent vooruitgang en dood is de ontkenning van leven. Wanneer iemand op een ladder staat, is dat voor hem niet de plaats om te blijven staan; hij moet voortgaan. Zoo is 't, wanneer de menschen bij hun geloof blijven, in plaats van den geest van religie aan te grijpen om voort te gaan. Zij nemen den last van den godsdienst op hun schouders en blijven staan. Enopdeze wijze werd de menschheid van geestelijken vooruitgang teruggehouden, 't Gevolg is geweest, dat op dit oogenblik het materialisme zóó zeer is toegenomen, dat zelfs de vorm van den godsdienst zich niet staande heeft kunnen houden. In zulk een tijd is er de grootste behoefte aan religie. . Maar waaraan heeft de wereld nu behoerte { Dat is niet een bepaalde godsdienst, öiet een bepaalde Schrift, niet het aanhangen van een 16 bepaald persoon. Wat de wereld nu noodig heeft, is het ontwaken van het geestelijk ideaal voor de menschheid, het realiseeren van het feit, dat de menschheid zelf de Schrift is. Nu moeten de oogender menschen opengaan om de Schrift in het geheele leven te lezen. De geheele natuur is de Schrift van God, als de menschen die maar konden lezen. Zieden hemel ende schoonheid van het heelal, van de zon, de maan, en de sterren. Zie deze wereld en haar schoonheid. Zie de menschelijke natuur in haar eenvoud en in haar gecompliceerdheid, en in de verschillende aandoeningen der menschen; zie hun liefde, hun haat en hun aspiraties. Als de mensch het leven maar kon bestudeeren, het opmerkzaam beschouwen in alle nuances, het leven zou hem zijn als het lezen van de heiligste Schrift. Zij, die aan de menschen schriften gaven, lazen deze levende Schrift en vertolkten haar in Schriftvorm. Wat nu noodig is voor de menschen, van welk geloof ook, om hen uit hun bekrompen opvattingen te helpen, om verdraagzaamheid te wekken en een eenvoudige houding tegenover elkaar aan te kweeken, is de godsdienst van het hart. Zoo zal men de ware kerk in het menschenhart vinden, en zoo zullen we de gevoelens eerbiedigen van ieder, die we in ons dagelijksch leven ontmoeten, 't zij vriend of vijand, onder- Soefi-Serle 1-2. 17 geschikte of onze meerdere, zoodat we hen niet kwetsen door onze bewegingen, onze daden, onze blikken. Zoo zullen we vinden, dat de God, dien men in tempels en moskeeën aanbidt, in t hart van ieder mensch leeft; wat ook zijn plaats in het leven is, hoe ookzijn uiterlijke verschijning zij, God woont in hem. Een waar aanbidder van God zal den mensch eerbiedigen. Wat nu noodigis,is, dat we leeren voorbijzien wat we niet begrijpen in het geloof van een ander, en leeren verstaan, dat we vergeving van anderen noodig hebben. Hoeveel daden doen we in den loop van den dag, waarvoor we eikaars vergiffenis noodig hebben, vergiffenis van den morgen tot den avond.Ieder kan niet denken als wij, of handelen zooals wij zouden wenschen. De menschen om ons heen, waarmee wij in contact komen, kunnen niet zijn zooals wij wenschen, dat ze zijn zouden. Wie weet, of zij niet beter zijn dan wij. Al wat wij kunnen doen is de geest van vergiffenis in ons levend houden. De eenige godsdienstige moraal is het hart der menschen te eerbiedigen als de ware kerk van God. Alleen de mensch, voor wien dit werkelijkheid is geworden — zijn kerk is overal, zijn godsdienst leeft van den morgen tot den avond, zijn gebed wordt zijn dagelijksch brood. 18 Als daar één Boodschap is, die de Soefi-beweging te brengen heeft, als daar één dienst is, die de Soefi-beweging te bewijzen heeft, dan is het enkel deze: in de harten der menschen de bewustheid te wekken, dat de Goddelijke Geest in de ziel van den mensch is. Onze eerbied voor den mensch en zijn gevoelens •— dat is de eenige werkelijke godsdienst. 19 DE BOODSCHAPPER. DE GANG VAN CHRISTUS. Een doornenkroon op Zijn hoofd en doornen op het pad onder Zijn voeten; en stekende doornen overal, waar de palm van Zijn helpende hand rustte; toch met ongeschokt geloof en het hart open, Zijn hoofd in den hemel en Zijn voeten op de aarde, ging Hij voort, rustig en zacht, vol vertrouwen op Hem, die Hem gezonden had. In alle eeuwen en tot alle volken is de Boodschap van God op verschillende tijden gezonden en dieBoodschapisdoorhen,diehaarontvingen, bewaard in den vorm van een geschrift. En de naam van den Boodschapper is hoog in eere gehouden door hen, die in dien vorm de Boodschap hebben aangenomen. Wanneer ook in de wereldgeschiedenis de Boodschap gezonden werd, één ding was zeker: wanneer ze ook kwam, ze drong door in de harten der menschen en liet daar haar inspiratie en haar invloed achter, die steeds toenamen en zich heinde en ver verbreidden. Daardoor bewees ze, dat zij de Boodschap van God was. Hiervan is geen beter voorbeeld dan het leven van Jezus Christus. De tijdsomstandigheden, waarin Hij kwam, waren zóó, dat Zijn leven ge- 20 offerd werd door het brengen van de Boodschap ; en aan hoe weinigen maar heeft hij die gegeven! Slechts aan enkele eenvoudige visschers. En toch was het de Goddelijke Boodschap, en zij maakte een onuitwischbaren indruk op de zielen der menschen. Natuurlijk is er verschil van gedachten, al is de waarheid ook één. Dit verschil komt voornamelijk door de ontoereikendheid der woorden. Zooals b.v. met Jezus: sommigen hebben Hem God genoemd. Anderen hebben zich tegen deze opvatting gekant; genen hebben den nadruk op Zijn Goddelijkheid gelegd en dezen op zijn Menschelijkheid. Van het standpunt van den mysticus hebben beiden gelijk. Als Hij een mensch was — in menschelij kheid is altijd iets goddelijks; was Hij Goddelijk — Goddelijkheid wordt in menschelijke vormen geopenbaard. De menschen scheiden het menschelijke van het goddelijke; dikwijls niet ter wille van de waarheid, maar omdat het menschelijk intellect behagen schept in tegenstellingen. In werkelijkheid is God zelf de Boodschapper. In het aspect van God is Hij God; in den vorm van den Boodschapper is Hij Boodschapper. De golf is de zee zelf, toch, als de zee oprijst in den vorm van een golf, is zij de golf, en als ge haar beschouwt als een deel Van de zee, is de golf de zee. 21 In het menschdom is een neiging, die zich in alle eeuwen vertoont, en die de menschen er toe brengt iedere uiting van den Boodschapper, die tot hen komt, aan te nemen, er door gewonnen en gezegend te worden — en toch den Boodschapper niet te herkennen. De volgers van iederen vorm van de Boodschap hebben toewijding voor hun Heer en Meester naar den naam, dien Hij in 't verleden droeg, maar daaruit volgt niet, dat zij den Meester kennen. Wat zij kennen is de naam en het leven van den Meester, zooals die door geschiedenis of traditie tot hen kwamen; en veel meer dan dat weten zij niet van Hem. Als Dezelfde in een anderen vorm kwam, vermomd in een kleed, dat paste bij een andere eeuw, zouden zij Hem dan kennen en in Hem gelooven? Neen, ze zouden Hem niet eens herkennen, omdat ze vroeger nietindenBoodschapper, maar in den vorm hebben geloofd <— een zekeren naam, of karakter, een gedachte, niet het geheel. Er is een verhaal van een grooten, heiligen Soefi in Indië, die lisman Harun heette. Hij was een leeraar, tot wien duizenden discipelen kwamen, waaronder vele van de grootste geleerden en filosofen van zijn tijd. Hij leerde zede diepste waarheden van de mystiek en bovenal den naamloozen en vormloozen God te aanbidden. Maar er kwam een tijd, dat hij tot hen zeide: 22 „Tot nu toe heb ik aanbeden volgens de traditie, maar nu voel ik, dat ik moet heengaan en mij in allen ootmoed buigen voor het beeld van de godin Kali." Zijn leerlingen waren ontdaan en verschrikt, omdat hij, wiens opvatting van God zóó verheven geweestwas.zou heengaan en zich buigen voor het afschuwelijk beeld van Kali, waarvan de aanbidding door de wet van hun godsdienst was verboden. Dat ging ver boven hun begrip en zij vreesden, dat hun meester zijn verstand had verloren. En sommigen meenden, dat hij het pad betrad, dat omlaag voerde. Toen de Leeraar naar den tempel van Kali ging, volgde hem maar één van zijn discipelen, een jongeling, die zijn Meester met hart en ziel was toegewijd. Terwijl zij voortgingen, zeide de Leeraar herhaalde malen tot dezen discipel: „Ge moest teruggaan: zij zijn zoo velen en hebben zeker gelijk. Ik heb misschien ongelijk". Maar de jonge man bleef hem volgen. Toen zij den tempel bereikt hadden, werd de Leeraar zóó sterk bewogen door de gedachten, die het beeld van de godin bij hem opwekte, dat hij zich neerboog in ootmoed. En de discipel, die bij hem stond, zag het aan met meegevoel en dacht er aan, hoeveel volgers zijn meester had gehad en hoe allen zich in eenoogenblik van hem hadden afgewend. 23 Toen de Leeraar opstond, zei hij: „Volgt gij mij nog?" En toen de leerling antwoordde, dat hij dat deed, vroeg de heilige man hem: „Maar misschien begrijpt ge niet, waarom ge dat doet?" Toen antwoordde de jongeling: „Gij hebt mij de eerste les op het geestelijk pad geleerd, dat er niets bestaat buiten God. Hoe zou ik dan dit beeld van Kali kunnen uitsluiten, wanneer Gij een oogenblik daarvoor U wilt neerbuigen." Hoe velen hebben hun geloof in God's goedheid verloren in den tijd van den laatsten oorlog, zeggende: „Als God goed, rechtvaardig en volmaakt is, waarom laat Hij dan oorlog en onrecht toe, en waarom bestaat al dat leelijke, als God volmaakt is?" Dat bewijst, beweren zij, óf dat God niet bestaat, óf dat Hij bestaat en er niet om geeft, dat Hij machteloos is. Inde geschiedenis en traditie van het Oosten, vooral in Indië, zien wij, dat verschillende Boodschappers, denkers en hervormers altijd hebben gepoogd deze beperking van God te verbreken. Ten eerste is de mensch niet in staat eenige gedachte, handeling of toestand als goed te stempelen : zijn standpunt verandert onophoudelijk. Iedere stap vooruit in zijn evolutie verandert zijn opvatting; toch is hij altijd met zijn oordeel klaar. Waarheid is de ziel van den godsdienst. Toen 24 Christus op aarde kwam als Jezus, zei Hij niet: „Ik heb U een nieuwen godsdienst gebracht, een nieuwe Boodschap, die ge nog nooit hebt gehoord." Hij zei niet: „Ik ben gekomen om II een nieuwe wet te geven," maar: „Ik ben gekomen om de wet te vervullen." Met andere woorden : „Ik ben gekomen om U opnieuw te geven, wat ge vroeger reeds hebt ontvangen en niet verstaan." Er zijn boeken, die door de menschen als heiligeboeken of geschriften worden beschouwd, maar kunnen zij de Boodschap bevatten? Denk eens aan, hoeveel meer er is gegeven, dat nooit in een boek werd neergeschreven. Als boeken voldoende waren, zouden de boeken van Abraham of van Mozes voldoende zijn. Maar het boek is het niet. De Boodschapper, wanneer Hij ook kwam, kwam om Leven, levende Geest, het Licht te geven, dat kan schijnen als de zon bij dag, zoodat, terwijl Hij op aarde is, geen ziel, die oprecht naar waarheid verlangt, de werkelijkheid en de eenheid van de Boodschap kan betwijfelen. Zelfs met allen tegenstand, die er tegen de Boodschap van Jezus bestond in de dagen, dat de Joden zijn kruisiging eischten.meent ge, dat de zielen van hen, die daar tegenwoordig waren, oprecht geloofden, dat de Meester schuldig was? Neen! geen van hen, min of meer onder den indruk van de Boodschap, maar innerlijk 25 verscheurd door conventie en gewoonte, aan wetten gebonden, weerhouden door kerkelijke autoriteiten en de geloofsbegrippen van hun tijd, kon zijn diepste voelen uiten, en zoo regeerde de wet, in plaats van de liefde. De afwezigheid van het Ideaal maakt het voor den toegewijde gemakkelijker en de tegenwoordigheid van het Ideaal maakt het zwaarder voor hem; want het Ideaal, dat groeit, en zich uitbreidt in zijn verbeelding, zal altijd het Ideaal, dat in een persoonlijkheid is besloten, te boven gaan, hoe groot die persoonlijkheid ook is, omdat die op aarde het leven der begrenzing leeft. En toch is de Boodschap het antwoord op de kreet van alle zielen, individueel en collectief. Er zijn zielen, die niet gewillig,—niet bereid— zijn om alles aan te nemen, wat hen aantrekt. Hoe meer iets hen aantrekt, hoe meer zij zich verzetten, vreezend, dat het een verzoeking zijn mocht. Zelfs als ze een Ideaal zien, dat hen aantrekt, beschouwen zij de neiging om aangetrokken te worden, als een zwakheid in hun ziel. Zulke zielen hebben de neiging tegen den stroom op te zwemmen. Dat komt door de kracht van het lager zelf, dat het Ego genoemd wordt, 't Was hierop, dat Christus doelde, toen Hij zei: „Zalig zijn de armen van geest." 26 Het was de kracht van deze mentaliteit, die de Joden gebonden hield in de kluisters van hun eigen geloof, en het is dezelfde kracht, die meestal deBoodschappers tegenwerkte.door een sterken muur te bouwen tusschen hen en de zielen, die naar leiding smachtten. En toch, hoewel door alle eeuwen heen de mensch, door conventie en gewoonte verblind, de waarheid niet gekend en haar bestreden heeft, zien we, dat de waarheid haar werking op de zielen nooit gemist heeft. Want de Ziel van allen is één Ziel, en de Waarheid is één Waarheid, onder welke vermomming zij ook is verborgen. Er kunnen in werkelijkheid niet vele godsdiensten bestaan, er is maar één; er kunnen geen twee Meesters bestaan; er is maar één Meester, één God en één godsdienst. De sleutel van het geheim van den Boodschapper is in den Bijbel gegeven; maar slechts zeer enkelen zullen daarover nadenken en voor zich zelf tot klaarheid komen. De sleutel ligt in de woorden: „Ik ben de Alpha en de Omega." „Ik ben de eerste en de laatste." Kan dat beteekenen: „Ik kwam alleen voor een korten tijd, en werd toen „Jezus" genaamd en alleen toen bracht ik eenBoodschap,waarover ik noch vóór, noch na dien tijd sprak?" Alpha en Omega beteekent: de eerste en de laatste; altijd, voortdurend tegenwoordig; nooit afwezig van het begin der schepping tot het eind. 27 Dan rijst de vraag: Als Hij, dien wij den Christus noemen en als zoodanig erkennen, Alpha was vóór Jezus kwam, hoe bestond Hij dan? En als Hij bestaat na een persoonlijkheid, bekend als Jezus, hoe heeft hij dan bestaan? En als hij weer kwam, hoe zou hij dan komen? Een belangrijke vraag; maar wie zal die beantwoorden? En als die beantwoord werd, wie zou het gelooven? Want zooveel zielen als daar in de wereld zijn, zooveel opvattingen en ideeën zullen er zijn. Er is nooit een Boodschapper of een Leeraar in de wereld geweest, die allen met dezelfde goedgunstigheid hebben beschouwd. Lof kan niet bestaan zonder afkeuring, zij bestaat door haar tegenstelling. Zooals genot niet kan bestaan zonder pijn, zoo kan niemand groot zijn, en niet klein, niemand bemind en niet gehaat. Er is niemand, die door allen wordt gehaat en niet door iemand bemind; er is altijd iemand, die hem liefheeft. Als wij maar konden leeren, dat het Woord van God, of Zijn heerlijkheid en macht in de wijzen èn in de dwazen te zien is, in de goeden èn in de slechten beide, dan zouden we met verdraagzaamheid en eerbied de menschen aanzien, die den Boodschapper vertegenwoordigen, zooals de Boodschapper God vertegenwoordigt. Want niemand heeft ooit God gezien. Maar als er iemand is, die Hem vertegenwoordigt, is het de 28 mensch, die den naam van God verheerlijkt. God is zichtbaar in hem, die Hem verheerlijkt. Wij, met onze gesloten harten, al wachten we duizenden jaren op den Meester, dat Hij zich vertoonen zal ■— wij zullen hem nooit vinden; want Hij, die er altijd is, heeft gezegd: „Ik ben de Alpha en de Omega, ik ben de eerste en de laatste; ik ben er ten allen tijde; klop aan en ik zal U open doen." En zij, wier oogen geopend zijn, zij behoeven niet naar een kerk te gaan of een beeld of plaat van den Heer te zien. In de oogen van iederen zuigeling, in den glimlach van elk onschuldig kind ontvangen zij den zegen van Christus; wij behoeven slechts de richting van onzen blik te veranderen om het goddelijke in de menschen te zien. Maar de mensch heeft den Goddelijken Geest voorbij gezien, die zich in den mensch openbaart en heeft altijd de voorkeur gegeven aan een afgod, een schilderij, een beeld, boven den Levenden God, dien hij voortdurend voor oogen heeft. De wijze, de ziener, de heilige en de yogi, die den Meester beginnen te zien — zij zien Hem levend en er is geen plaats, waar zij Hem niet kunnen zien; overal is de geliefde Meester bereid te antwoorden op den roep van iedere ziel. En als ge wat verder gaat, zult ge zelf opmer- 29 ken, dat niet alleen uit levende wezens, maar ook uit de Natuur de Leeraar luide spreekt. Als de oogen en ooren geopend zijn, worden de bladeren van de boomen voor den mensch als bladen van den Bijbel; als het hart levend wordt, is het heele leven één visioen van Zijn verheven schoonheid, dat op ieder oogenblik tot hem spreekt. De Geest van Leiding heeft altijd bestaan en zal altijd bestaan; hij is nooit afwezig en zal nooit afwezig zijn; het is die Geest, die onder alle namen en in alle vormen de kinderen der aarde verzorgt. De mensch weet niet, in hoeveel vormen de Geest van Leiding zijn werk doet. Voor hen, die Hem niet kunnen zien, is hij afwezig ; zij, die wachten, mogen blijven wachten; wij kunnen hen niet helpen. Zij wachtten, toen Jezus Christus kwam en heenging en zij wachten nog! En Hij is altijd gekomen, tot den mensch tot de menigte, tot de natie, tot het ras. Maar komt Hij met tromgeroffel en trompetgeschal? Neen ! Hij komt in het nederigste omhulsel, op de minst in 't oog vallende manier, als uw broeder, uw dienstknecht, uw vriend, uw gelijke. De menschen noemden Hem uit aanbidding: Goede Meester; maar Hij zeide: „Noem mij niet goed. Eén is goed; ik ben uw gelijke." De vraag is door sommigen gesteld: „Wanneer Hij alles doordringt, waarom is er dan nog 30 een bizondere manifestatie noodig, zooals door Krishna, Buddha, of Jezus?" Het antwoord is gegeven in de woorden van de Bhagavad Gita, als Shri Krishna zegt: „Als Dharma in verval is, dan word ik geboren," wat beteekent, dat zulk een manifestatie, zulk een door de menschen erkende Verlosser of Boodschapper altijd komt als het noodig is. Met andere woorden: het is de nood, of de behoefte der wereld, die veroorzaakt, dat de Geest in zijn eigen vorm verschijnt, en toch als Hij zoo verscheen en naar voren trad, stond de wereld vijandig tegenover Hem. Waarom was dit zoo? Waarom komt niet iemand, die door een Volmaakt God gezonden is, wiens rijk in den Hemel en op aarde is, als zulk een persoonlijkheid, dat hij allen winnen kan? Omdat de mensch twee zijden aan zijn natuur heeft, een onwerkelijke en een werkelijke; en vóór de Boodschapper tot de werkelijke kern van 't wezen van den mensch kan doordringen, raakt hij het onwerkelijke deel van hem *h en dat verzet zich. En zelfs al verzet zich dat niet, dan is zijn hart bedekt, en al bereikt het licht hem, dan raakt het alleen de bedekking; die mensch wordt aangetrokken, maar toch twijfelt hij. Het is geen wonder, dat Jezus zoo weinig discipelen had en zelfs van hen had misschien geen 31 enkele den Meester volkomen begrepen. In de ure, toen Mohammed stierf, toen honderden van zijn discipelen bij hem waren, wees hij op één van hen en sprak: „Ik ben de wijsheid en Ali is de poort." Verwarring en twijfel zijn ontstaan door de vraag, waarom dit zoo was, wanneer toch de Meester de macht had ieder de Boodschap te doen verstaan. Maar dit is de bedoeling niet geweest. Ieder heeft zijn eigen raadsel op te lossen. Hoe weinig belangrijk zou de wereld zijn, als allen volmaakt waren. Ze zou zijn als een piano, waarin alle noten gelijk waren. Maar er is nog een ander mystiek geheim, dat we leeren moeten, en dat is dit: dat het niet het volmaakte vat is, dat de Boodschap brengt, daarom is in Egypte het symbool van den Boodschapper de wassende maan, — niet de volle maan. Hét is de wassende maan, die het licht weerkaatst en doet toenemen; als de maan vol is, begint het licht af te nemen; het heeft zijn werk gedaan. Dat is het geheim. En nu de metaphysische zijde van het onderwerp, want de metaphysica maakt de dingen helderder voor hen, die de vraagstukken beredeneeren. De mensch en de studie van zijn eigen wezen, is de studie van 't heelal. Zooals Ali zegt: „Ken U zelf, wanneer gij God wilt kennen." Het geheim van deze kennis is, dat de mensch, 32 als hij op aarde komt, lichaam èn ziel heeft, en dat de actie en reactie van lichaam en ziel doet ontstaan wat wij denkvermogen noemen. En zooals de actie en reactie van ziel en lichaam uw denkvermogen doet ontstaan, zoo heeft de actie en reactie van God en zijn schepping den Geest van Leiding voortgebracht en het is die geest, die de ziel van Christus is. Door een ander voorbeeld is dit misschien nog beter te begrijpen. Bij een mensch zijn het de dingen van het dagelijksche leven, die tot hem doen doordringen en hem doen begrijpen wat zijn daden hebben uitgewerkt, en dit begrijpen van het leven wordt zijn Geest van Leiding en wordt in de terminologie van de Veda „Buddhi" genoemd. En nu nog een ander voorbeeld: de eerste minister van een land. Hij staat tusschen zijn land en de wereld; zijn kennis bestuurt de zaken van het volk. In dezen zin wordt de Geest van Leiding, die de Geest van God is, de Boodschapper en daarom brengt deGoddelijke Boodschap een antwoord aan iedere ziel. Het is niet altijd een godsdienst voor de menigte, of een wet voor de wereld; maar zij brengt een antwoord voor iedere ziel, die bestaat, en vóór de ziel zijn roep heeft uitgezonden, heeft die het hart van den Boodschapper bereikt. Kan iemand valschelijk beweren de Boodschapper te zijn ? Zou iemand ter wereld zoo iets Soefi-Serie 1-3. 33 durven doen? Hoe moeilijk is het voor den waren Boodschapper van God, te midden van alle verwoestende stormen te staan. Meent ge, dat een leugen zich daarin staande zou kunnen houden? Alleende wareBoodschapper kan dat. Wanneer ook de Boodschap gezonden wordt aan de wereld — alleen de waarheid kan overwinnen. Om de Wereld-Boodschap te herkennen, hebben in alle eeuwen menschen een Boodschapper aangewezen en voorspeld, die van dezen or dien hoek van den aardbol komen zou. Maar zouden menschen de Boodschap van God kunnen autoriseeren? Kan de eene mensch den anderen autoriseeren? God alleen kan zijn kinderen opvoeden. Er gebeuren nu dingen, die nooit te voren zijn gebeurd en de menschen spreken zoo vrijmoedig over de Boodschap en den Boodschapper; zij houden discussies over de heiligste dingen in de wereld, dingen, die als iemand ze werkelijk kende, zijn lippen als verzegeld zouden houden. Er is geen erger degeneratie van religie dan dit. Is ooit de Boodschap in het openbaar aangekondigd?Kan ooit een mensch naar voren treden in de wereld en op iets als dit aanspraak maken en daarbij waarachtig zijn? Neen, de Boodschap is als een bron; zij stijgt en daalt en maakt haar eigen weg. Zij maakt haar weg zóó, dat niemand dit kan navolgen. 34 Als zij waarachtig is, zal zij haar weg maken tot het eind der aarde. Zoo gaat het altijd met de Boodschap van God. Er zijn volmaakte zielen op aarde, groot en machtig, maar niet noodzakelijk Boodschappers, 't Is niet het massieve hout, dat een fluit kan worden, maar het holle riet. Het is het volmaakt passieve in het hart van den Boodschapper, dat ruimte laat voor de Boodschap van Boven, omdat de Boodschapper het riet, het instrument is. Het verschil tusschen zijn leven en dat van den doorsneê-mensch is, dat de laatste vol van zich zelf is. Het is de gezegende ziel, wier hart leeg is van zich zelf, die gevuld wordt met het licht van God. Werd Christus gekruisigd, omdat het volk in zijn tijd onontwikkeld was? Neen, maar omdat het altijd moeilijk is te leven onder menschen, aan wier standaard van goed en kwaad men ontgroeid is. Als Christus heden verscheen als de Christus, dan zou hij zelfs heden nog ter dood gebracht worden. Christus kan niet zijn zonder het kruis, noch het kruis zonder Christus. Christus en het kruis behooren bij elkaar. En wat wordt van den Boodschapper verlangd? Fijn te zijn als een zijden draad, zoodat 35 hij zijn luit zoo hoog kan stemmen als hij wil, en toch zoo sterk te zijn als de darm-snaar, zoodat hij het sloopende van het dagelijksch leven in de wereld kan verdragen. Zóó teer te zijn, dat elk verlangen naar sympathie weerklank vindt en zóó vast, dat hij alle dingen dragen kan. In de wereld en toch niet van de wereld te zijn, te leven en toch niet te leven, want God de Heer alleen leeft. Wat brengt de Profeet? Brengt hij een nieuwe leer, nieuw onderricht, nieuwe wetten? Dat doet Hij en Hij doet het niet, want er is niets nieuws onder de zon en het is immer dezelfde wet, die Hij komt vervullen. De Profeet roept luide uit, wanneer het noodig is, wat de lippen van de wijzen in alle eeuwen zachtkens hebben gefluisterd. Ver achter en boven de woorden, die hij brengt, straalt het Ücht, dat alle dingen verheldert, en ze zoo eenvoudig maakt, alsof ze altijd geweten zijn door alle zielen op aarde. Hij brengt Leven! Hij doet de harten en zielen herleven, die anders slechts als verdroogde beenderen in het graf van het menschelijk lichaam zouden zijn. Ja, de Profeet brengt een godsdienst, maar dat is niet alles; wat hij in werkelijkheid brengt is de Levende God op aarde, die anders in de hemelen verborgen was. En wie is de Meester? Allen zienHem en toch 36 woedt Hij in werkelijkheid niet gezien. Velen kennen Hem, maar weinigen herkennen Hem. Hij spreekt tot allen; en toch Zijn zwijgen brengt leven in iedere ziel. Sterk gebonden en toch vrij; vol belangstelling en toch los van alles. Tot droefheid geneigd en toch vol vreugde. Zoo arm als een mensch maar zijn kan, en toch zoo rijk! Een koning naar de ziel, gaat Hij met den bedelnap van huis tot huis. Hij is de waarschuwer in gevaar en de troost voor hen, wier harten gebroken zijn; Hij is de kameraad der jongen en de vriend van de ouden van dagen; meester van innerlijk en uiterlijk leven en toch aller dienaar. Zoo is het wezen van den Meester. Hij is een mensch in de oogen der menschen, maar God in het wezen Gods. 37 DE SOEFI-BEWEGING. De menschen vragen dikwijls, of de Soefi-Beweging als eenzendingbeschouwdmoet worden, die uit het Oosten komt. Het antwoord hierop is, dat zij evenmin uit het Oosten als uit het Westen afkomstig is, maar dat zij van Boven komt. Zij is een zending van God en een dienst aan de menschheid; en tot haar heilige taak hebben zich menschen uit het Oosten en uit het Westen, uit het Noorden en uit het Zuiden vereenigd. Het woord Soefi kan zoowel oostersch als westersch heeten; het is verwant aan het Grieksche woord sophia en aan het Perzische woord sufia. De beteekenis van haar naam wordt niet gedekt door de overtuiging van een zekere sekte en staat niet met een bepaalden godsdienst in verband, maar duidt op het wezen van religie, op de kern, diealle godsdiensten gemeen hebben. De menschen zijn veelal geneigd om wijsheid met intellect te verwarren, maar wijsheid is dat wat in het hart van den mensch ontspringt. De bron en het onderwerp van wijsheid is God zelf. Intellect daarentegen leidt tot de kennis, die in de wereld verworven wordt, tot de wetenschap 38 van namen en vormen. Knapheid aangaande de dingen dezer wereld kan met wijsheid niet worden vergeleken. Velen zijn knap, maar zijn zij wijs? Hun weten kan korter of langer stand houden, maar loopt op niets uit. Wat men door knapheid volbrengt, is begrensd en komt tot een einde, wanneer de begrensde tijd om is. Ware wijsheid is de goddelijke kern, die diep in het hart van den mensch is verscholen en waarnaar een ieder zoekt, sommigen bewust, anderen onbewust. Sophia of Soefisme is de naam voor de ware wijsheid, die als een goddelijke stroom in het hart van den mensch ontspringt. En zij is in alle eeuwen door hen, die dezen goddelijken stroom als het erfdeel van de ziel erkenden, Sophia of wijsheid genoemd. De wereld heeft haar onder vele verschillende namen gekend zooals Vedanta of Bijbel of Heilige Schrift, maar onder welken vorm of in welken tijd zij ook tot de wereld kwam, alle wijsheid is in werkelijkheid Soefisme. Daarnaast is het echter ongetwijfeld ook waar, dat deze naam werd aangenomen ter onderscheiding van bepaalde sekten van lieden, die innerlijke scholing zochten en zich wijdden aan de studie van metaphysica, aan contemplatie van God en aan werken van barmhartigheid. De menschen, die tot deze sekten behoorden, waren de eersten, die gereed waren om een goddelijken Boodschapper te herkennen en te be- 39 grijpen, wanneer en waar hij ook verscheen. Hun harten waren ruim genoeg om de nieuwe Boodschap te ontvangen en zij werden de helpers van alle Boodschappers. Indien wij de overleveringen van godsdienstoorlogen nagaan, dan zullen wij vinden, dat er overal en ten allen tijde tegenstand aan de Boodschap is geboden, die als een inspiratie aan de menschen was gegeven en dat de menschen elkander bevochten, omdat zij hun God verschillend waanden van den God van een ander, omdat zij zeiden: onze kerk is verschillend van de uwe en gij volgt een anderen Boodschapper dan wij. Voor de Soefi's hebben verschillen en onderscheiden nooit bestaan; zij nebben zich altijd gekant tegen de verdeeling der menschen in vele sekten en geloofsvormen en hebben er zich tegen verzet, dat de volkeren hun godsdiensten gebruikten als aanleiding tot strijd in plaats van als middel om tot onderlinge harmonie te komen. Geen Profeet, geen Boodschapper heeft ooit eenboodschapaan de wereld gebracht met de bedoeling, dat zijn volgelingen sektarisch zouden worden of dat zij verachting en haat zouden koesteren tegen de volgelingen van een ander geloof en de aan hen gegeven boodschap als de eenig ware zouden beschouwen. Dat de geschiedenis zoovele veldslagen en oorlogen kent, die ter wille van godsdienstverschillen zijn gevoerd, is niet aan den wil van 40 God te wijten noch aan de bedoelingen der profeten, noch aan de godsdiensten zelf, maar aan het misbruik, dat door autoriteiten op godsdienstig gebied van den godsdienst gemaakt is ter verkrijging van macht over de volgelingen van hun geloof. Men kan in de geschiedenis van de Hebreeuwsche profeten het spoor der Soefi's terugvinden tot aan den tijd van Abraham, die na zijn inwijding uit Egypte terugkomende, met de hulp der Soefi's, die zich om hem heen schaarden, een bond van wijzen vormde, die zijn goddelijke Boodschap- verstonden. Ook in de dagen van Jezus en Mohammed waren de Soefi's de eersten, die de goddelijkeBoodschap verstonden en die den Boodschapper steunden en hielpen. De Soefi's, die wisten, hoe moeilijk het vooreen goed mensch is om in deze booze wereld te leven, begrepen, hoe oneindig veel grooter deze moeilijkheid voor de dragers van de Boodschap der Waarheid moest zijn en verleenden hun daarom allen mogelijken bijval en hulp. Na het heengaan van den profeet Mohammed vindt men de Soefi's terug in alle beschavingscentra van het Oosten, inlndië, in China, in Perzië, in Egypte, in Arabië. Aan wat anders is het te danken dan aan het licht der Soefi-wijsheid, dat de Hindoe's en de Muzelmannen met hun groote onderlinge verschillen van godsdienst zoo lang vredelievend naast el- 41 kander konden bestaan en elkander konden eerbiedigen! Waar wij ook in het Oosten vrede vinden tusschen de volgelingen van verschillende gelooven, daar is dit altijd aan den invloed der Soefi's te danken geweest, die in contemplatie der Waarheid leefden en die tot bewustheid gekomen waren van God, die de oorsprong en het doel van alle wezens is. Wie denhedendaagschen toestand van de wereld nauwkeurig opneemt, zal getroffen worden door de groote overeenkomst met de toestanden uit voorbijgegane tijden: haat, vooroordeel, verbittering tusschen rassen, natiën en de volgelingen van verschillende gelooven, nu zooals vroeger. Alle pogingen voor hervorming — sociaal, economisch en politiek — stranden op begrensdheid en op het element van zelfzucht, dat ze alle hebben.Geenkrachtigermiddelvoorhervorming dan de bewustwording der Waarheid, waarin alle menschen zich kunnen vereenigen. Met het doel om dit middel te verwezenlijken en om een kern van broederschap op deze basis te vestigen, is de Soefi-Beweging tot stand gebracht. Zij omvat leden van verschillend geloof en ras, die zich geven willen in dienst van de menschheid en van God. Door toetreding in de Soefi-Beweging geeft men noch zijn geloof op, noch zijn kerkgenootschap, noch het pad van den Meester, dien men 42 volgt, noch diens Heilige Schrift. De SoefiBeweging vraagt haar leden niet van godsdienst te veranderen, maar zij helpt hen om htm eigen godsdienstbeter te begrijpen. De grondgedachte van het Soefisme leert, dat religie niet tot een bepaald geloof behoort, en dat zij verder strekt dan godsdienst en met het leven zelf te maken heeft, reden waarom verdraagzaamheid, liefde en welwillendheid in ieder aanzicht van het leven moeten doordringen. En voorts omvat haar leering dit, dat de mensch niet alleen in God moet gelooven, maar dat hij tot kennis van God moet komen, dat hij God moet verwezenlijken. In de verwezenlijking van God ligt de vervulling van ons leven hier op aarde. Geloof alleen kan niet die volle bevrediging geven, waar de ziel naar verlangt. Hoe dikwijls komt het voor, dat menschen, die ernstig in God geloofden, na een groot verdriet of na een groote teleurstelling of na een crisis in hun leven, waarin zij gevoeld hebben alleen te staan, hun geloof hebben verloren! Hoevelen hebben b.v. gedurende dezen laatsten oorlog hun geloof in God niet verloren! Waarom? Omdat geloof in God niet voldoende is. Kennis van God is noodig en die kennis kan niet uitsluitend door studie worden verkregen, maar vereischt de methoden van wat men gewend is innerlijke scholing te noemen. De Soefi-Beweging is geen geheim genootschap; zij heeft geen ge- 43 heim doel. Wat haar geheim kan worden genoemd is de verwezenlijking van God. Niet iedereen is gereed om den weg af te leggen, die naar dit doel voert. Daarom is er een inwijding noodig, die een aanneming beteekent en die toegang verleent tot de innerlijke school. Inwijding in dien tak van de Soefi-Beweging, die de Soefischool of Soefi-orde wordt genoemd, is niet iets wat beschouwd moet worden als een gewenscht onderwerp om over te praten of over te discussieeren ; ook is zij niet iets, waarop men prat moet gaan en mee te koop moet loopen. Zwijgzaamheid en nederigheid worden voor aannemen vereischt, want het is het doel van de Soefi-scholing om te verstaan en niet om vertoon te maken van wat men verstaan heeft, <— om te weten en niet om te praten. De Soefi ziet, dat de wereld nog slaapt en dat zij het beeld vertoont van menschen, die werken en zich bewegen, maar tegelijkertijd in slaap zijn. Volgens de leering van de profeten is het een groote misdaad om hen te wekken, die nog slapende zijn. Het werk der Soefi-Beweging bestaat hierin, dat zij een helpende hand uitstrekt aan allen, die thans beginnen te ontwaken, die tot de zegening van ontwaking gekomen zijn en die innerlijk reeds opengaan om zich te ontpoppen. Zij kunnen hierbij geholpen worden door innerlijke vereeniging en samenwerking en het is de aanvaar- 44 ding van deze hulp, die inwijding wordt genoemd. Zulke menschen voegen zich bij deze Beweging om de zegening, die van haar leering uitgaat, van haar meditatie en van de samenwerking met anderen, die niet alleen belangstellen in de ontwikkeling van de ziel, maar die aan den dienst van God en menschheid hun tijd, hun gedachten en hun leven willen geven. Er zijn in de Soefi-Beweging drie takken van werkzaamheid. De hoofdtak is de Soefi-orde,die de esoterische zijde omvat en waarin men door inwijding toetreedt. Dit is de weg voor hen, die zoekende zijn naar de verwezenlijking van een dieper leven. Een andere tak der Soefi-Beweging omvat het exoterische aanzicht en is geheeten de Tempel der Universeele Aanbidding. Deze is niet alleen een kerk voor alle menschen, maar in werkelijkheid omvat zij alle kerken. Alle Heilige Schriften en alle godsdiensten worden in haar boezem in eere gehouden; de Leeraren van alle godsdiensten worden er geëerbiedigd en er wordt niet alleen tot God gebeden en Hem lof gebracht, maar er wordt hulde gebracht aan de Wijsheid, die door alle eeuwen heen in verschillende vormen tot de wereld is gekomen en die gegeven is in alle Heilige Schriften en gebracht is door alle Boodschappers, bekend of onbekend aan de wereld. In den vorm van haar godsdienstoefening 45 zijn alle hedendaagsche levende godsdiensten opgenomen, zoodat niemand in den dienst van dezen Tempel van Universeele Aanbidding een tekortkoming kan voelen aan waardeering voor zijn godsdienst. Deze kerk kent geen grenzen en aanvaardt geen verschillen, zij vertegenwoordigt de religie van het heden en zal de kerk van de toekomst zijn. De derde tak yan deze Beweging heet de Wereld-Broederschapen heeft tot taak het ideaal van broederschap te bevorderen, waaraan thans in de wereld zoo'n behoefte is. Indien wij het Oosten ter zijde laten en alleen Europa beschouwen, wat al haat en vooroordeel aanschouwen wij daar! Zij verlammen het sociale, het economische en het politieke leven in zulk een mate, dat men zich afvraagt: wat zal het eindezijn?Denk U in, wat de psychische invloed van dezen grooten oorlog is, die millioenen aan dooden heeft gekost, en wat het gevolg is van de tallooze dooden van denRussischen hongersnood, wat een vergiftigende trillingen hierdoor, gaande zijn gemaakt. Want het leven is scheppend, wie onkruid zaait, zal onkruid oogsten en wie graan zaait, zal graan oogsten. De Soefi-Boodschap is het antwoord op den noodkreet der menschheid; zij is dienst aan God en menschheid zonder onderscheid voor klasse, natie, ras, godsdienst en geloof. 46 DE SOEFI-BEWEGING. SOEFI-DENKBEELDEN. 1. Er is één God, de Eeuwige, het Eenige Wezen; niets is dan Hij. 2. Er is één Meester, de Leidende Geest van alle zielen, die Zijne volgelingen immer voert naar het licht. 3. Er is één heilig boek, het heilige boek der natuur, het eenige geschrift, dat den lezer licht kan geven. 4. Er is één religie, het zonder afwijken voortgaan in de juiste richting naar het ideaal dat de vervulling is van 't levensdoel van elke ziel. 5. Er is één wet, de wet van wederkeerigheid, welke kan worden nagekomen door een onzelfzuchtig gemoed, samengaand met een zin van ontwaakt rechtsgevoel. 6. Er is één broederschap, de broederschap der menschheid, die de kinderen der aarde zonder onderscheid vereenigt in het Vaderschap van God. 7. Er is slechts één zedelijk beginsel, de liefde, die uit zelfverloochening voortspruit en die bloeit in goede daden. 8. Er is één voorwerp van lof, de schoonheid, die de harten van hare aanbidders door alle aanzichten van het geziene opvoert tot het ongeziene. 9. Er is één waarheid, de ware kennis van ons wezen, innerlijk en uiterlijk, die de kern is van alle wijsheid. 10. Er is één pad, het opgaan in het onbegrensde, hetwelk den sterveling opvoert tot onsterfelijkheid en waarin algeheele volmaking te vinden is. DOELEINDEN VAN DE SOEFI BEWEGING. 1. Het verspreiden en verwezenlijken van de wetenschap der eenheid en van den godsdienst van liefde en wijsheid, zoodat de verscheidenheid van godsdiensten en gelooven van zelf zal ophouden te bestaan, en opdat het menschelijke hart moge overvloeien van 47 liefde, en alle haat, door verschillen en onderscheidingen veroorzaakt, moge worden uitgeroeid. 2. Het ontdekken van het licht en de sluimerende vermogens in den mensch, van de verborgen zijde aller godsdiensten, van de macht der mystiek en van het wezen der wijsbegeerte, zonder in strijd te komen met gebruiken en geloof. 3. Mede te helpen om de beide tegengestelde poten der wereld, het Oosten en het Westen, door wederkeerige uitwisseling van gedachten en denkbeelden, dicht tot elkander te brengen, opdat de universeele broederschap tot stand moge komen en de eene mensch den anderen mensch tegemoet moge treden boven de enge beperkingen van natie of ras. Een goede omschrijving van het doel en de werkwijze der SoefiBeweging vindt men in hoofdstuk III van het boekje „Boodschap en Boodschapper", Soefi-serie no. I. Voor meerdere inlichtingen omtrent Soefisme en Soefi-beweging kan men zich wenden tot: 48 i