M B fl B B B MOEDERSCHAP MOEDERSCHAP SEXUEELE ETHIEK M. COHEN TERVAERT—ISRAËLS :: Dr. J. RUTGERS :: G. KAPTEIN—MUYS« KEN :: W. DRUCKER :: CH. CARNOBARLEN :: EST. H. HARTSHOLT-ZEE. HANDELAAR :: TITIA VAN DER TUUK :: MART. G. KRAMER :: C. C. A DE BRUINE—VAN DORP :: LOD. VAN MIEROP :: Mr. S. VAN HOUTEN J. C. DE BRUINE W. HILARIUS WznT - ALMELO DOOR BROCHURE, UITGEGEVEN DOOR HET NATIONAAL COMITÉ VOOR MOEDERBESCHERMING :: EN SEXUEELE HERVORMING TER INLEIDING. E vereering van het moederschap is ongetwijfeld zoo oud als het menschdom, de bescherming ervan daarentegen van onze dagen; en de geschiedenis van het hoogvereerde maar tegelijkertijd gesmade en onbeschermde moederschap toont een tekort aan begrip omtrent het wezen der sexualiteit, die het noodzakelijk maakt den strijd voor de moederbescherming nooit te strijden, zonder daaraan te verbinden den dringenden eisch van verheldering onzer begrippen op sexueel gebied. Vereenigingen voor moederbescherming zijn achtereenvolgens opgericht in Frankrijk, de Mutualité Maternelle in 1892, in Engeland, the Legitimation League in 1893, in ons land Onderlinge Vrouwenbescherming in 1897 en in Duitschland, Mutterschutz und Sexualreform in 1905. Het is eigenaardig om op te merken, dat hoezeer de behoefte aan moederbescherming internationaal gevoeld werd — getuige de bijna gelijktijdige oprichting der eerste drie vereenigingen — toch iedere natie de zaak in verband met haar eigenaardig karakter heeft aangepakt en uitgevoerd. De praktische Franschen maakten van hunne vereeniging een soort verzekering, die met veel bienfaisance en haut-patronages toch een kern 2 van eigen hulp overhield, zich verder echter bijna uitsluitend op de praktische oplossing van het vraagstuk heeft toegelegd. En met succes I De Mutualité Maternelle — eerst hoofdzakelijk werkzaam te Parijs — heeft zich langzamerhand over het geheele departement van de Seine uitgebreid en had daar in 1904 alreeds 75 sections (afdeelingen). Ongeveer 50 anderen werkten over het geheele land, in geen enkele groote stad ontbrak er een. Overal ontstond een daling van het sterftecijfer en een toeneming van de geboorten. Van den omvang van het werk geven nevensgaande cijfers van de Mutualité Maternelle van Parijs eenig denkbeeld. Allereerst geeft de vereeniging na de bevalling gedurende vier weken een uitkeering die insluit recht op hulp voor het kind in de eerste levensweken. De deelneemsters betaalden daarvoor vroeger 6 frs. sinds 1 Januari 1905 3 frs. per jaar of 25 centimes per maand. De uitkeering bedraagt 12 frs. per week wanneer de deelneemster minstens 9 maanden is ingeschreven en op voorwaarde dat zij zich 4 weken lang van ieder werk onthoudt; ze wordt ook verstrekt als het kind binnen vier weken sterft, maar ook kan op voorstel van den dokter met een of twee weken verlengd worden. Iedere deelneemster die haar kind zelf zoogt ontvangt 10 frs. premie. Door ruime inkomsten daartoe in staat gesteld kunnen ook kraamvrouwen die niet gestort hebben hulp ontvangen. Voor de deelneemsters is een polikliniek opgericht waar moeders en kinderen kosteloos hulp 3 en geneesmiddelen ontvangen. Deze poliklinieken (in het departement van de Seine werken er 75) worden gehouden door de dokters met assistentie van de bestuursleden die er voor waken, dat de medische raad behoorlijk ten uitvoer gebracht wordt In het departement van de Seine werkten in 1910 1200 vrouwen aan dat werk mee. Het aantal deelneemsters bedroeg in het jaar 1892 14, hulp daarbuiten werd 89 maal verleend; in 1902 waren die getallen 200 en 110 en in 1910 1433 en 1641. Het percentage niet levensvatbare kinderen bedroeg in het oprichtingsjaar 11,4 in 1910 3,6, het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar stierf in 1892 8,6 % in 1909 3,8 % in 1905 5,5 % welk ongunstg cijfer toe te schrijven is aan de overstroomingen die dat jaar hadden plaats gehad. Van de consultatie bureaux werd in het jaar 1910 3500 maal gebruik gemaakt Ook heeft de vereeniging een eigen blad, „Les Travailleuses" waarvan de directrice Madame Bérot-Berger gedecoreerd is. Het bevat uitsluitend vereenigingsnieuws, korte opwekkingen tot naleving van gezonde levensbeginselen, aanprijzing van de Mutualité (verzekering) in alle levensomstandigheden. Verder faits divers, chronique, recepten en advertenties. De Duitschers daarentegen begonnen allereerst met over de zaak te denken. Zij hebben zich — zooals ook indertijd Heine het wilde doen — maar nu met eerbied: zum Deutschen Professor begeben. En daar was men meer aan het rechte kantoor dan men zou kunnen vermoeden, want het feit dat vrouwen 4 tegenwoordig overal vragen om ook toegelaten te worden tot het denkende deel van de menschheid, had den Duitschen professor er al toe gebracht zijn bijzondere aandacht te schenken aan den aard van het vrouwelijk denken, en dus ook aan het wezen der vrouw in het algemeen, „mit besonderer Berücksichtigung" van die meest vrouwelijke levenssfeer: het moederschap. En bij den oproep tot stichting eener vereeniging tot bescherming der moeder bleek het dat naast de velen die zich tot leniging van den onmiddellijken nood bereid verklaarden, er ook een aantal mannen en vrouwen waren die zich meer tot het bestudeeren van de problemen die met die bescherming samen hingen aangetrokken voelden, en die dus de propaganda van het gesproken en geschreven woord wilden ter hand nemen. Er [werd dus een vereeniging opgericht met tweeledig doel: in alle groote steden werden centra voor hulpbetoon gesticht, Moederhuizen te Berlijn, Bremen, Breslau, Dresden, Frankfort, Hamburg, Leipzig, Mannheim, Stuttgart en door het Hoofdbestuur werd te Berlijn een tijdschrift uitgegeven „Mutterschutz", later „die neue Generation", Oesterheid und Co., Verlag, Berlin W. 15, jahrl. 5 Mrk, einzelheft 50 pf. waar de vraagstukken die verband hielden met moederbescherming en sexueele hervorming door sociologen, psychologen, juristen, medici, historici, litteratoren en m.a. besproken werden, en nog worden. In de eerste aflevering schreef Dr. Helene Stöcker haar inleidend „Zur Reform der Sexuellen Ethik". Op 5 ongeëvenaarde wijze werd daarin doel en streven der beweging uiteengezet en aangetoond haar verwantschap met die levensbeschouwing die den mensch wil leeren het leven te beamen; die de schatten van geluk en vreugde wil leeren kennen en opsporen waartoe ieder menschénkind toegang heeft; meer nog: waarvan het zijn plicht is ze rondom zich te verspreiden om ze te vermeerderen en te veredelen. Het is hier niet de plaats om uiteen te zetten hoe deze levensbeschouwing in botsing kwam met de nog bij de meerderheid geldende, die ons leert dat de menschheid in zijn aard zondig is en alleen door inzicht van zijn ellende en door bovennatuurlijke genade hier en hiernamaals gelukkig kan worden. Het is nu eenmaal het noodlot van iederen liefdeprediker dat hij door zijn naaste omgeving niet dadelijk juist verstaan wordt, en het is al als een geweldige vooruitgang van verdraagzaamheid en verzachting van zeden te beschouwen, dat de zoodanigen tegenwoordig lichamelijk ongemoeid worden gelaten en men hen alleen geestelijk tracht te vernietigen. Ook dat zal binnen twee duizend jaar verbeteren. En voor ons die de geest niet zonder de stof begrijpen, beduidt dat lichamelijk leven laten, ondanks de moordende aanvallen op den geest, — toch de mogelijkheid voor dien geest om te blijven arbeiden, mits ze krachtig genoeg zij. En dat waren de Mutterschutz-menschen, als allen, die weten, dat ze een roeping te vervullen hebben. Daarbij naakte hulp van alle kanten. Preud met zijn analyse van 6 de psyche en van het droomenleven, die tot het resultaat kwam dat de sexualiteit met ieder levend wezen geboren wordt en met hem opgroeit. Bloch met zijn historische onderzoekingen die verwantschap van prostitutie en slavernij aantoonde en daarmee de gevolgtrekking dat ook het eerste in de toekomstige samenleving te missen zou zijn, Porei met studiën over het normale en het abnormale sexueele leven, en nog vele anderen. Hier werd voor het eerst dit geheimzinnig levensgebied dat ons kan meevoeren naar de hoogste hoogten of naar de diepste diepten, behandeld zonder hooghartigheid, zonder vrees, zonder verachting, maar met den eerbied die alle levensverschijnf selen toekomt, en die een eerste voorwaarde is voor Kennis, en daardoor voor Macht Ofschoon de medewerkers hoofdzakelijk Duitschers waren, of Duitsch sprekende Oostenrijkers en Zwitsers, kwamen toch herhaaldelijk bijdragen in van Engelschen, Zweden, Noren en Denen, een enkele maal van een Hollander en een Franschman: en een belangwekkend overzicht met uittreksels uit tijdschriften zorgde er voor dat de lezers op de hoogte bleven van wat in andere landen voorviel. Zoo ontstond rondom het tijdschrift langzamerhand een internationaal gezelschap en de wensch ontstond om hieraan door samenkomst ook een vaste vorm te geven. Door de vereeniging „Mutterschutz" werden uitnoodigingen gedaan voor een bijeenkomst te Dresden in October 1911 op de terreinen van de Hygiëne tentoonstelling. Die bijeenkomst had plaats, 7 en afgevaardigden uit Oostenrijk-Hongarije, Amerika, Engeland, Italië, Noorwegen, Zweden, Rusland en Nederland waren tegenwoordig; een internationale Vereinigung für Mutterschutz und Sexualreform werd gesticht. Maar — toen bleek voor alle nationaliteiten dat de menschen van het woord, de schrijvers en sprekers die het eerst de behoefte gevoeld hadden zich internationaal te vereenigen, een eind vooruitstrevender waren dan de menschen van de daad. De werkers, die, door het „daadwerkelijke" aan de plaats hunner werkzaamheid gebonden, de behoefte aan internationale aaneensluiting nooit zoo sterk voelen, hadden daarbij voor het verwezenlijken van hun arbeid een groote schare menschen noodig die nu en hier voor het werk voelden; zij hielden zich dus met wereldverbeterende toekomstdroomen niet op en stonden er zelfs dikwijls vijandig tegenover. Vooral in onze Hollandsche vereeniging kwam dit verschil in opvatting sterk op den voorgrond omdat de twee groepen, beide klein, omdat ze gerecruteerd moeten worden uit vrijzinnige intellectueelen van een klein land, toch telkens op eikaars steun en medewerking aangewezen waren, wilden ze in een of andere richting, tenminste iets bereiken. De Hollandsche vereeniging groeide langzaam maar gestadig, en het is haar voorrecht dat, ofschoon er in hoofdzaak praktisch gewerkt werd, het werk doortrokken bleef van dien geest die de problemen niet alleen door tijdelijke hulp wenscht op te lossen, maar ook degelijk in zijn oorsprong en in zijn beteekenis voor de toekomst wil doorgronden. 8 Te Dresden echter werd aansluiting gevraagd hoofdzakelijk bij de vooruitstrevende gedachte, belichaamd in het tijdschrift: het was nu'de vraag of onze Hollandsche vereeniging, voor het overgroote deel uit praktische werkers bestaande zich als geheel hierbij aansluiten zou, of dat het wenschelijker was een afzonderlijk comité te vormen uit menschen die persoonlijk de „idee" toegedaan waren, die alleen voor zich zelf en niet namens een heele vereeniging zouden kunnen spreken en handelen. Het kwam Dr. Rutgers, Mevr. Hartshalt en ondergeteekende, die de besprekingen hadden bijgewoond, voor, dat het laatste wenschelijker was, zoowel voor de Hollandsche vereeniging zelf die zich, gezien haar samenstelling, onmogelijk op het standpunt van de Neue Generation kon stellen, als voor de internationale, die meer nut zou hebben van een afzonderlijk Hollandsch comité bestaande uit personen die getoond hadden den strijd tegen bestaande opvattingen op sexueel gebied aan te durven, en die in dat comité verder geen doel nastreefden als die ideën, in aansluiting met de internationale vereeniging op Hollandsche wijze te propageeren. Hiertoe werd besloten. De medewerking van geestverwanten als Mr. S. van Houten, Mevr. Kapteyn—Muysken, Mevr. Drucker e. m. a. werd gezocht en verkregen, medestrijders voor sexueele hervorming als Lodewijk van Nierop en Titia van der Tuuk sloten zich na de eerste bekendmaking in de bladen bij ons aan. Ben oproep werd verspreid, (zie bladz. ) door vrijzinnige organen met sympathie en belangstelling begroet, door behoudende als uiting 9 van de schrikwekkende gevolgen van consequent liberalisme gesignaleerd — en met het gevolg dat meerdere geestverwanten zich aansloten. Het comité zag zich nu voor de vraag geplaatst, hoe de taak die zij zich gesteld hadden, het beinvloeden van de denkbeelden op vrijzinnige wijze, het beste te bevorderen. Een eerste proeve van haar opvatting van die taak, wordt u hierbij aangeboden. Ieder der aangesloten leden tracht hier in een kort overzicht uiteen te zetten, wat van zijn standpunt de moederbescherming en de sexueele hervorming te beteekenen heeft. Het is haast overbodig te zeggen dat geen der leden eenige verantwoordelijkheid voor het standpunt van den ander op zich neemt, en de scherpzinnige lezer zal zelfs opmerken dat de verschillende opvattingen tot levendige gedachtenwisseling aanleiding zouden kunnen geven. Wat ons vereenigt is de overtuiging van van de noodzakelijkheid van een verbetering, een verheldering van de inzichten, omtrent het sexueele leven, wat ons verder samenhoudt is de overtuiging dat ieder ernstig strijder hiertoe mee kan werken, mits met volkomen eerbiediging van anderer overtuiging. Zoo komen wij ieder alleen en toch te samen het resultaat van onze overwegingen aanbieden. Moge deze pogingen om iets goeds te bereiken ontvangen worden zooals ze bedoeld zijn: als een eerlijk streven naar verbetering. M. COHEN TERVAERT—ISRAELS. OPROEPING. Den Lezer Heil! NDERGETEEKENDEN hebben een comité gevormd ter voorbereiding van de oprichting eener Vereeniging voor Moederbescherming en Sexueele Her¬ vorming. Met de keuze van dezen naam beoogen wij aansluiting der te vormen vereeniging aan de te Dresden opgerichte Internationale „Vereinigung für Mutterschutz und Sexualreform", van welke ook onze presidente bestuurslid is en eenige onzer leden den jAufruf' hebben onderteekend. Wij meenen, dat in vaste samenwerking met mannen en vrouwen van naam en invloed in andere landen een bron van kracht gelegen is, waarvan zonder schade voor eigen nationale ontwikkeling partij kan getrokken worden. Immers, is het doel niet, nieuwe algemeen geldende 12 regelen van moraal tegenover de door ons bestredene te stellen, maar aan de denkbeelden, zeden en wetten op ons gebied van werkzaamheid eene vrijere richting te geven, die van zelf internationale gelijkvormigheid uitsluit Met andere Vereenigingen, als b.v. die voor Vrouwenkiesrecht en Onderlinge Vrouwenbescherming, beoogen wij niet in concurrentie te treden. Aan de eerste laten wij gaarne het streven naar staatsrechtelijken invloed, aan de laatste den philantropischen arbeid, waarmede zij zich toch reeds meer bijzonder bezighoudt. Wij beoogen slechts de vorming eener krachtige, op elke plaats vertegenwoordigde Vereeniging van mannen en vrouwen, die openlijk den strijd willen aanbinden tegen denkbeelden en instellingen, die op het sexueel leven, de gezinsvorming en in het bijzonder op de positie der moeder, gehuwd of ongehuwd, ongunstigen invloed hebben. Deze circulaire kan slechts kortelijk aangeven wat wij bestrijden. Op het gebied van den arbeid heeft de vrouw zich eene ruime plaats veroverd, maar een streven doet zich krachtig gelden, om de moeder, zelfs uit vrees voor mogelijk moederschap, reeds de huwende vrouw, uit betrekkingen bij Staat en Gemeente te verwijderen. Dit streven achten wij onrecht Wij wenschen tegen de nog heerschende gewoonte op te komen, om enkel wegens overtreding van vormelijke regelen, door Staat en Kerk voor het geslachtsverkeer gesteld, eene geboorte buiten 13 huwelijk op zich zelf als voldoend motief te beschouwen, om de moeder als het ware buiten de maatschappij te plaatsen en het in elk geval geheel onschuldig kind in den blaam en achterstelling te doen deelen. Alles hangt in dezen van de bedoeling en van de omstandigheden af en zelden zullen bij zulk een geboorte verwanten en verzorgers gerechtigd zijn, gelijk zij thans veelal meenen te mogen, zelfs te moeten doen, het ongeluk door liefdeloosheid te verzwaren. En wij eeren de gezinnen, die uit overwegingen van zedelijken aard den wettelijken band opzettelijk en als protest tegen een onrechtvaardige wetgeving achterwege laten. Van grooter algemeen gewicht is de stelling der moeder in het huwelijk. Wij wenschen de wetgeving ten aanzien der vrouw en moeder te verbeteren in de richting der rechtsgelijkheid. Op het gebied der zeden schept de van verschillende zijde steeds sterker op den voorgrond gestelde plicht, de geboorte van kinderen op geenerlei wijze te beperken, voor de vrouwen een onhoudbaren toestand, zoodra hare gezondheid hieronder lijdt of de inkomsten ontoereikend zijn om de kinderen behoorlijk te verzorgen en op te voeden. Dan kan de moeder niet meer middenpunt, verzorgster en opvoedster zijn van een gelukkig gezut Hongerende kinderen maken het huis een hel: boven het huis geeft de man voorkeur aan de kroeg, al weet hij, dat daardoor het gezin nog dieper zinkt. Dat gezinsbeperking ook geschieden kan en geschiedt door onthouding, eene naar hun eigen oordeel op zich 14 zeil hoog zedelijke daad, wordt door onze fanatieke bestrijders niet eens meer bedacht. Doch als hun invloed niet krachtig wordt bestreden is geen algemeene maatschappelijke vooruitgang mogelijk. Het vooruitzicht op de mogelijkheid van een te talrijk gezin is in alle klassen der maatschappij een hinderpaal voor gezinsvorming op een leeftijd, die èn voor de betrokkenen èn voor de nakomelingschap, het gunstigst geacht mag worden. Ook ligt in vroege gezinsvorming een sterk tegenwicht tegen de prostitutie. In de meer gegoede kringen bevordert de moraal welke wij bestrijden, huwelijken uit geldelijke berekening, van welker invloed op het geluk van de betrokkenen en van hun nakroost wij ook geen gunstige meening kunnen koesteren. Deze circulaire is niet de plaats voor breede uiteenzetting van beginselen. Ieder nadenkende vindt in eigen omgeving voorbeelden genoeg van treurige toestanden, die bij beter inzicht hadden kunnen worden vermeden en voorkomen. Ieder ziet ook, dat wij hebben te strijden tegen machten, tegenover welke in vereeniging en aaneensluiting kracht moet worden gezocht, om onze vrijheid en welvaart te behouden en te vermeerderen. Voorloopig wenschen wij slechts onze geestverwanten op te wekken om van die geestverwantschap te doen blijken, door toetreding als begunstigers en indien de geldelijke omstandigheden dit toelaten, eene bijdrage van ƒ1.— tot r"2.50 voor eens, voor de voorloopige kosten, toe te zeggen. Later zal de vorming van plaatselijke subcomité's en vervolgens 15 de oprichting eener vereeniging in overweging worden genomen. Het Comité voor Moederbescherming en Sexueele Hervorming: I M. COHEN TERVAERT—ISRAELS, presidente, Den Haag. Jl EST. H. HARTSHALT—ZEEHANDELAAR, secretaresse, gl C. Jolstraat 7, Scheveningen. ™ J CH. CARNO—BARLEN, penningmeesteres, «\ Oranjekade 29, Heemstede, f j Mr. S. VAN HOUTEN, Den Haag. |f G. KAPTEIJN—MUDSKEN, Den Haag. ÖI Dr. J. RUTGERS, Den Haag. S. BOSMAN, Rotterdam. C. C. A DE BRUINE—VAN DORP, Lonneker. J. C. DE BRUINE, Lonneker. W. DRUCKER, Amsterdam. TH. P. B. HAVER, Amsterdam, f MART. G. KRAMERS, Rotterdam. LOD. VAN MIEROP, Soest. S. VAN REES—BROESE VAN GROENOU, Den Haag. M. W. H. RUTGERS—HOITSEMA, Den Haag. TITIA VAN DER TUUK, Utrecht. EEN BIJDRAGE TOT DE HERVORMING DER SEXUEELE ETHIEK. Van Dr. PhiL He]ene Stöcker. Nicht nar fort Euch zu pflanzen, sondem hinauf— dazu helfe Euch der Gexten der Ehe. NIETZSCHE. ET kritisch onderzoek, de vernieuwing en het verdiepen der Ethiek — dat is datgene wat ons na ter harte gaat. De oude conventioneele moraalbegrip- pen stammen uit een overigens overwonnen kuituurtijdperk en drukken ons-daarom heden, onder geheel veranderde omstandigheden te zwaarder. Wij lijden allen daaronder/ of wij er ons bewust van zijn öf niet Het is een groot doel dat wij voor oogen hebben, een nieuwe Ethiek te willen helpen scheppen — in 't bijzonder op Sexueel gebied en wij willen dit met allen ernst trachten, die dit stoute begeeren verdient. Wanneer wij alleen stonden moesten wij waarschijnlijk moedeloos er onder worden. Maar een terugblik zelfs alleen op de laatste honderd jaar leert ons dat de grootste geesten ons hierbij zijn voorgegaan. Ik behoef niet den naam te noemen van hem, die het eerst gewezen heeft op de zeer groote beteekenis van de ethische waarde, die met al den gloed en Sexueele Ethiek. 2 18 intensiviteit zijner ziel voor een nieuwe ethiek gestreden heeft. Sedert de dagen van de Italiaansche Renaissance is misschien door geen ander zoo sterk de ondragelijkheid, ja, de schadelijkheid der oude moraal in het licht gesteld, als door Nietzsche. Nu weten wij, dat wij, wanneer wij ons oordeel over de dingen herzien, veranderen, wij daardoor ook de dingen zelf veranderen, — dat wij zelf het zijn, die ons leven gelukkig of ongelukkig, waardig of onwaardig doen zijn. Wanneer de mensch zich zelf niet meer als slecht beschouwt, waartoe een oude moraal hem dwong I houdt hij op, het te zijn. Wanneer wij ons zoo de macht bewust geworden zijn, die in de ethische waarde ligt, dan zullen wij alles in het werk stellen, onze oude zedelijkhèidsbegrippen zoo te veranderen, als het voor het geluk, of liever, als het voor de verheffing en veredeling der menschheid het best schijnt Sterke, lichamelijk gezonde menschen, van edele gezindheid, geestelijke rijpheid, met grooten zielenrijkdom, dat lijkt ons allen het hoogste \ Maar als wij heden de oude moraal, die het leven hier op aarde slechts als een pijnlijke proeftijd, den mensch als een ongehoorzame zondaar en de geslachtsdrift als het booze beschouwde —wanneer w^ nu deze oude moraal moeten verwerpen omdat wij daardoor ons hoogste doel niet meer kunnen bereiken, dan willen wij dat niet doen zonder haar te danken voor datgene wat zij ons gegeven heeft Wij willen niet in de kleingeestigheid en zelfgerechtigdheid vervallen die wij in de aanhangers der oude moraal zoo afstuitend vinden, die meenen in 19 het alleenig bezit van het goede en ware te zijn. Denken wij liever aan het trotsch bescheiden woord van Nietzsche: wat goed en kwaad is, dat weet nog niemand." Dat willen wij met vereende krachten eerst zoeken. Maar de oude moraal die wij thans moeten verlaten heeft toch ook haar goede zijde gehad; zij heeft in den mensch datgene gelegd, wat wij heden zijn ziel noemen. Al de aandoeningen die zich niet naar buiten mochten uiten, hebben zich naar binnen gekeerd. Daardoor is het ook psychologisch te verklaren waardoor de ziel der vrouw, die in nog veel strengere mate aan deze askese onderworpen was, in zoo veel hoogere mate diepte en volheid gekregen heeft. En als wij vrouwen thans bij deze zielesterkte, bij dezen zielerijkdom ook nog intellektueele scholing wenschen, dan is dat zeker niet omdat wij daardoor ons oude kostbare bezit zouden willen prijsgeven, evenmin als wij heden den moeilijken tijd der scholing door de asketische moraal voor de menschheid zouden willen missen. Thans echter, nu het einddoel der Menschheid niet meer in het hiernamaals, niet meer ineen verre eeuwigheid ligt, maar waar het er om gaat,, dit leven, ons leven zoo in te richten dat het waard zou zijn, eeuwig geleefd te worden, nu moeten wij een ethiek zoeken, die ons hier reeds tot het hoogste doel voert. Daartoe moeten alle wetenschappen ons helpen nadat het de wetenschappen geweest zijn, die aangetoond hebben dat de oude ethiek schadelijk, de oude wereldbeschouwing onhoudbaar is. Wij hebben dus zoowel de hulp der 20 geestelijke, als der natuurwetenschappen noodig, der philosophie en kuituurgeschiedenis, der medicijnen en der rechtsgeleerdheid, der economie, der biologie en der Aestetiek. Zoo kunnen wij hopen langzamerhand de grondvesten voor een nieuwe ethiek te leggen, zooals die uit onze veranderde inzichten in de ontwikkeling der menschen, in den samenhang tusschen geestelijke en economische factoren geboren wordt. Het is ons volkomen duidelijk, dat wij heden nog geen universeel heilmiddel, geen onfeilbare oplossing van het sexueele probleem kennen. Wij beweren niet: als de reglementeering der prostitutie afgeschaft wordt, of de geslachtsziekten uitgeroeid, de ongehuwde moeders en haar kinderen verzorgd zijn, of allen het overdreven drankgebruik afschaffen, of het kapitalisme gebannen is, dan is het sexueele probleem opgelost, zooals men wel eens hoort. Wij weten slechts dat de verbetering van al die mistenden mee daartoe behoort om een oplossing te verkrijgen. Nog weten wij over het wezen der nieuwe Ethiek niets beslists, niets vasts, nog zijn haar geboden gelukkig niet versteend en drukken de menschen met het gewicht van eeuwenlange traditie. Wat wij reeds van de nieuwe Ethiek weten is, dat haar wezen niet uit sombere onthouding en ontkenning kan bestaan evenmin natuurlijk als uit ruwe, genotzuchtige willekeur, maar uit een vreugdevol aanvaarden van het leven met al zijn gezonde krachten en drijfveeren. Wat dit voor het sexueele probleem beteekent is duidelijk genoeg. Ook hier zal dan niet meer de naast den honger sterkste 21 levensdrift, die volgens de wetten der natuur noodwendig in eiken gezonden mensch aanwezig is, van de jeugd af aan als iets slechts gebrandmerkt worden, en daardoor den mensch met een innerlijke kwelling en met een eeuwig slecht geweten bezwaren, dat de zwakkere nog laffer en verachtelijker maakt, den sterkere echter van het beste berooft. Wij zullen, wanneer wij ons zelf niet meer zondig voelen, ook onze kinderen de schoonheid van de menschwording kunnen leeren, hen kunnen leeren zich als een deel van het groote geheel der natuur te beschouwen, het eeuwige worden, de scheppingslust overal inde natuur te voelen. Wij weten waarschijnlijk allen nog, hoe wij als kind onder de leelijke en frivole wijze, waarop ons deze dingen door de daartoe het minst geschikte menschen werden verteld, geleden hebben. Het kind bezit nog niet zooals de volwassene de kracht zulke dingen af te schudden. Het is niet te overzien wat het voor de ontwikkeling der menschheid beteekenen zal, wanneer reeds dadelijk bij het kind de hervorming der sexueele Ethiek begint. Wanneer de onbewust gevoelde drift zoowel als iets wat den mensch aangeboren is en door hem beheerscht kan worden, maar ook als iets wat noodzakelijk is wordt beschouwd, en niet meer als een vreeselijke, duivelsche macht, waar hij hulpeloos tegenover staat. En het is slechts een consequentie van deze levensbeschouwing, wanneer wij jongens en meisjes niet meer zoo kloosterachtig afzonderlijk houden, wanneer wij hen niet alleen in het gezin, maar ook in de school gezamenlijk opvoeden. Dat 22 zal tusschen de opgroeiende geslachten een geheel nieuwe verhouding scheppen. In een intimeren omgang zullen wij eerst de mogelijkheid hebben, een fijner onderscheidingsvermogen te bewijzen voor al de nuances van kameraadschap, vriendschap en liefde. Als man en vrouw beide voor een beroep worden opgeleid, dat hen finantieel onafhankelijk van elkaar maakt, dan eerst kan de zedelijke verhouding tusschen hen de rechte wijding ontvangen. Want wat thans overal heerscht: dat zijn de treurige keerzijden van een gelukkig sexueel leven; prostitutie en geslachtsziekten, geldhuwelijk en askese der vrouw. Ja, juist die vrouwen die een beroep uitoefen, zooals b.v. de onderwijzeressen, die door hun finantieele onafhankelijkheid in staat zouden zijn een huisgezin te stichten — zij worden door de staat tot het coelibaat veroordeeld — thans nog, in het jaar 1905 — 400 jaar na de Duitsche reformatie. Maar men mag thans in het Duitsche rijk ternauwernood nog over Luther en Luthers gewichtigste daden spreken". De oude begrippen hebben ons op het standpunt gebracht waarop wij heden staan: waar men de menschen uit valsche zedelijkheidsbegrippen om hun kostbaarste bezit: om gezondheid en jeugd, om de heerlijke gave der liefde zonder kwaad geweten, om de vreugde over het bezit van kinderen bedriegt. Gaan wij eens na, welke vormen van het geslachtsleven op dit oogenblik den toets eener nieuwe Ethiek kunnen doorstaan. De eenige door de staat officieel erkende vormen van het sexueele leven zijn het huwelijk en de 23 gereglementeerde prostitutie. *) Wanneer het huwelijk eigenlijk ten doel heeft het menschelijke geslachtsverkeer te regelen, dan kan men wel zeggen, dat het heden ten dage in geen geval meer aan dat doel beantwoordt, daar het grootste gedeele van het menschelijk geslachtsverkeer, ten minste in de hoogere standen van onze cultuurstaaten, zich buiten huwelijk afspeelt. Nu heeft wel is waar de staat, erkennende dat de geslachtsdrift zich niet tot het huwelijk laat beperken, een andere regeling ter hand genomen. Zij heeft echter daarbij slechts op de behoeften van den man gelet en de maatschappelijk onzelfstandige of zwakkere vrouw hetzij tot askese of tot geslachtelijke uitbuiting veroordeeld. Tegen de ellende der prostitutie en haar nevenverschijnselen weten velen, die ook naar een verbetering van onze zedelijke verhouding streven, geen ander geneesmiddel dan de volledige onthouding. Wij hebben het aan de oude moraal te danken, dat tot op heden, zelfs bij wetenschappelijk ontwikkelde menschen, op sexueel gebied nog een aan het sprookjesachtige grenzend bijgeloof heerscht. Dat bij normale menschen geen volkomen onthouding bestaat, maar dat een gedwongen askese hoogstens tot een onnatuurlijke bevrediging van natuurlijke behoeften lijdt, dat moesten toch minstens zij begrijpen, die in de askese de oplossing van het sexueele probleem zoeken. Vooral, daar deze askese juist voor de tien a twintig jaar geëischt wordt,, waarin de drang naar liefde en voortplanting het grootst is. Waar nu de askese *) Dit laatste slaat natuurlijk op Duitschland, waar men overal de reg'lementeering' oog heeft. De Vert. 24 als geneesmiddel voor de sexueele nooden in werkelijkheid wegvalt, en het huwelijk door economische oorzaken nog niet mogelijk is, daar blijft „das Verhaltnis." *) Zeker: zooals dat in onze dagen bestaat is het ook slechts een zachtere vorm van prostitutie: de vrouwelijke helft krijgt voor haar diensten vergoeding. De man der hoogere standen kan de vrouw der lagere standen koopen. Deze brutale werkelijkheid, die slechts door een radicale verandering van de economische omstandigheden der vrouw volkomen uitgeroeid kan worden, kan echter reeds verbeterd worden wanneer wij er op aansturen den kameraadschappelijken omgang van manen vrouw te bevorderen. Wanneer wij aan den eenen kant de vrouw finantieel onafhankelijk maken, haar intellectueel scholen, als man en vrouw op gelijken trap van ontwikkeling staan, dan eerst kan een waardige verhouding tusschen hen ontstaan. Wij moeten de mogelijkheid scheppen dat ontwikkelde vrouwen en mannen elkaar ook buiten het conventioneele gezelschapsleven leeren kennen. In dit opzicht staan andere landen (Amerika, Engeland, Skandinavië) **) reeds op een hooger standpunt. Wij zouden, wanneer dit intieme en meer kameraadschappelijke verkeer tusschen man en vrouw vanzelfsprekend was, meer bereiken dan door vele wetten. Wanneer de •) Daar onze taal geen enkel woord bezit dat de verhoudingen hier bedoelt, geheel weergeeft, liet ik dit onvertaald. De Vert **) Ook ons land staat in dit opzicht hooger dan Diritschland. De Vert. 25 vriendschappelijke verhouding tusschen hen ten slotte tot een meer intieme voert (ook zonder tot een formeel huwelijk te leiden) dan bestaat er bij wederzijdsche achting toch een geheel anderen grondslag dan bij het tegenwoordige uitbuitingssysteem. Wanneer twee persoonlijkheden tegenover elkaar staan, dan zal de eerbied voor elkaar hun verhouding de wijding geven, die deze, zonder deze gelijkwaardigheid, noch door den kerkelijken zegen, noch door den burgerlijken stand ontvangt. In ieder geval is alles beter dan de tegenwoordige brutale machtstoestand. Is de vrouw een persoonlijkheid — dan kan geen leed van buitenaf tot haar komen — dan kan zij nooit meer misbruikt worden. De zedelijkheid eener verhouding wordt niet bepaald door de liefde als zoodanig, evenmin in het huwelijk als zoodanig, maar iedere verhouding tusschen menschen zal zedelijk of onzedelijk zijn, naarmate de menschen zijn, tusschen wie het huwelijk of de vrije verbintenis bestaat. Maar de grootste moeilijkheid van het sexueele vraagstuk ligt niet alleen in de verhouding van man en vrouw alleen, deze ontstaat eerst door het kind. Wij willen ons niet op het huichelachtig standpunt plaatsen, dat het geslachtsverkeer alleen zedelijk is, wanneer het het verwekken van kinderen ten doel heeft. Zooals de mensch alle andere zaken onder den invloed van zijn intellect heeft gebracht, zoo moet hij ook steeds meer meester worden over een der gewichtigste aangelegenheden der menschheid: de schepping van een nieuwen mensch. Men zal middelen 26 moeten, vinden, om ongeneeslijk zieken of gedegenereerden te verhinderen zich voort te planten. Het is misschien ook het treurigst misbruiken der natuur,dat tot nu toe het moederschap der vrouw zoo dikwijls ongewenscht werd opgelegd. Of — in het gunstigste geval — willoos, gedachtenloos. En toch moest het slechts in de verhevenste oogenblikken, in tijden van physische en psychische kracht zijn, dat ouders hun leven in een ander wenschten te vereeuwigen. Het is misschien van niet minder vérstrekkende gevolgen, dat het eveneens het moederschap, deze groote dienst der vrouw tegenover de wereld, was, dat haar niet alleen in lichamelijke, maar ook in geestelijke en finantieele afhankelijkheid hield. Men moet het zich eens duidelijk voor den geest stellen, wat het beteekent, dat tot nu toe zoowel in het huwelijk als in de prostitutie en in het zoogenaamde „Verhëltnis", het sexueele leven ten nauwste met het geld samenhangt. Bijna altijd was de vrouw het flnantieel afhankelijk deel. Het is niet moeilijk te begrijpen, hoezeer dat alles neer moet halen en laag moet maken. Daarom de noodzakelijkheid van den beroepsarbeid der vrouw, der geldelijke waardebepaling van haar werk als huisvrouw in het huwelijk, en der moederschapsverzekering van staatswege. Hier moet eerst den zedelijken grondslag gelegd worden die ons ethisch gevoel van den tegenwoordigen tijd bevredigt. Dit heeft echter niet, zooals door onze tegenstanders gaarne beweerd wordt, het bankroet van het huwelijk, van het familieleven ten gevolge. Men zou de menschelijke natuur en alle gelukkige huwelijken 27 beleedigen, wanneer men wilde beweren dat slechts dwang hen tezamen hield. Het voortdurend samenleven van zich persoonlijk sympathieke menschen, de drie-eenigheid van vader, moeder en kind zal altijd het hoogste ideaal blijven. Voor zoover moet ik de opvatting, dat reeds de vrouw en het kind een volkomen familie vormen, weerspreken. Het is een treurige onvolkomenheid van het leven, dat het zoo dikwijls tot deze scheiding komt; het is zeker onze plicht, alles te doen, om een dergelijk zwaar levenslot te verlichten, zooals b. v. „der Bund für Mutterschutz" *) het wil. Maar nooit zullen de menschen ophouden, ook boven het physische genot en de voortplanting uit, naar een psychische ineensmelting, naar een in elkaar opgaan, naar een gemeenzame verantwoordelijkheid tegenover de kinderen te streven. Zelfs de meest primitieve mensch wil in den echtgenoot ook nog den vriend en kameraad zien. Wij, die den geslachtsdrift zijn natuurlijke onschuld terug willen geven, wij willen hem juist daarom ook altijd weer met ons geheele geestelijk en zieleleven vereenigen en versmelten. Deze vergeestelijking en verdieping heeft onze ziele — zinnelijke liefde tot een zoo kostelijke, zeldzame wonderbloem der cultuur gemaakt. Wij willen „Erotici van het Ideaal" worden, zooals Plato en Christus, Goethe en Nietzsche ons voorgegaan zijn. Maar, zoo vraagt gij ongeduldig, wat helpt ons dat voorspiegelen van verheven idealen, als de *) In ons land de Vereeniging „Onderlinge Vrouwenbescherming" en Het „Tehuis Annette". De Vert. 28 brutale werkelijkheid, de economische omstandigheden voor de meeste menschen, mannen zoowel als vrouwen, een dergelijke cultuur onmogelijk maken? Het is de erkenning van den heden ten dage nog remmende samenhang tusschen economische en geestelijke ontwikkeling, die ons verplicht, niet slechts hooge idealisten, maar ook energieke strijders en sociale hervormers te zijn. Ook het streven der vrouw naar economische zelfstandigheid geschiedt niet uit enkel overmoed. Het doel der vrouwenbeweging, zooals wij haar ten minste begrijpen, is, toestanden in het leven te roepen, waarin zich de liefde, het familieleven en het vader- en moederschap met het beroepsleven vereenigen kunnen. Maar wij willen onder het moeilijke werk van het arbeiden aan de verbetering onzer economische toestanden niet vergeten, welke macht in ons zelf besloten ligt, in onze wijze de wereld te bezien en ons leven te vormen. Wel zijn wij, die deze zielskracht reeds bevrijdend ondervinden, reeds uitverkorenen onder vele duizenden. Wij hebben daarom de plicht te spreken voor hen, die het zelf nog niet kunnen. Wij, die zelfs onze diepste smart nog tot een innerlijken rijkdom weten te hervormen, wat weten wij van het leed dergenen, die zwijgend lijden in onmachtigen opstand, die slechts vermoeden, wat zij eigenlijk ontberen, om wat voor een leven in innerlijk licht zij eigenlijk bedrogen worden? Wie hen gedenkt, den maatschappelijk onterfden, en de vrouwen, die heden ten dage noch tweevoudig onterfden, die weet, wat de plicht zijns levens is. 29 Wij willen onze oogen tot de verste sterren van het ideaal opheffen; wij willen echter geen oogenblik vergeten, dat onze voeten vast op den bodem der hardste, nuchterste werkelijkheid moeten blijven staan, om den weg tot deze idealen te bereiden. Veel misverstand, veel aanvallen zullen op deze weg ons deel zijn. Daar zijn wij op voorbereid. Veel dieper echter als uiterlijke miskenning het ooit kan, zou het ons beschamen, zoo wij ons zelve zwak en moedeloos, uit menschenvrees laf zagen terugdeinzen, voor dat, wat ons noodzakelijk schijnt. Volgens de geboden der ware Ethiek bestaat er slechts één zonde: den eigen hoogste idealen ontrouw worden. Wij hebben echter één ding vóór, dat ons moed kan geven op den weg, dien wij willen gaan. Mannen en vrouwen hebben zich hier saam verbonden. Mannen en vrouwen, die gezamenlijk aan een nieuwen grondslag voor de verhouding tusschen man en vrouw willen arbeiden. Wat kan ons meer waarborg voor de toekomst geven? Zoo kunnen man en vrouw met elkander naar een nieuwe hoogere ontwikkeling streven, — zoo kunnen zij als wijding — het woord op zich toepassen: Het land uwer kinderen zult gij liefhebben 1 Deze liefde zij uw nieuwe adel \ — het onontdekte in verste zee. Daarna heet ik u uwe zeilen richten. Aan uwe kinderen zult gij goedmaken, dat gij de kinderen uwer voorouders zijt. Al het gewezene zult gij zoo bevrijden \ Hollandsen van Est. H. HARTSHALT—Zeehandelaar. WAAROM MOEDERBESCHERMING EN SEXUEELE HERVORMING. ANNEER het ooit moeilijk was uitlegging te geven aan een nieuwe woordverbinding, dan was het zeker de uitlegging die men ons vroeg van den naam onzer vereeniging voor Moederbescherming en Sexueele Hervorming. Hoe waar bleek hier alweer de overweging dat men niemand iets bij kan brengen dat hem volkomen vreemd en onbekend is, dat men alleen aan het licht en tot meerdere klaarheid kan brengen wat soms half, meestal heel onbewust in de geestelijke atmosfeer van de ons omringenden sluimert Voor velen was onze naam en onze oproep voldoende om zich met sympathie bij ons aan te sluiten — maar nog meerderen blijven vragen: wat wilt ge toch? Onder die vragers zijn velen die dit eene wel zeker weten — dat zij met de vrijzinnige levensbeschouwing die aan onze opvatting ten grondslag ligt, niet mee kunnen gaan; hetzij uit godsdienstige, hetzij uit ethische, hetzij uit sociale overwegingen. Wanneer dezulken zich bewust zijn dat hun bezwaren tegen ons geen andere zijn, dan die zij tegen alle andere uitingen van die levensbeschouwing hebben, 32 — dan zijn voor ons geen beter, geen eerlijker tegenstanders denkbaar, — maar dan zijn niet voor hen in de eerste plaats deze regelen geschreven. Met hen moet de strijd op ander terrein uitgevochten worden, — daar waar het gaat om de vrije werkzaamheid van den menschelijken geest tegen verouderde wetten en voorschriften, daar waar het gaat om de vaststelling van wat de waarachtige beschaving, de vermenschelijking van de samenleving aan de vrije gedachte te danken hebben. Onze beweging had niet kunnen ontstaan, als niet voor velen reeds die strijd volstreden was; en het is tot hen, dat wij ons met dit geschrift richten. Tot onze geestverwanten in moderne levensbeschouwing, die intusschen toch nog vreezen dat de logische consequentie der vrijzinnige denkbeelden op zedelijkheidsgebied anarchie en verwarring zal teweegbrengen, en die met name de bespreking van alles wat het sexueele vraagstuk betreft met zulk een angst en tegenzin vervult, dat men om hen te sparen die kwesties soms maar al te gaarne onbesproken zou laten, als het ons niet telkens dringend bleek, hoe noodzakelijk die besprekingen zijn. Want van uit hel onbesproken, onbekende, onbegrepen sexueele vraagstuk ontstaan tal van misstanden, voor individu en maatschappij, en de moeite, die we ons getroosten, om bij ons zelf en anderen de angst en de tegenzin die de behandeling van de sexueele kwesties ons inboezemen te boven te komen, wordt ruimschoots vergoed door de verruiming van blik die die overwinning ons bezorgt in menig overigens onoplosbaar 33 raadsel; door de hoogere kijk op, — en ik durf gerust zeggen de juistere opvatting van den oorsprong van zooveel menschelijke ellende, waarvan onze rijke en bewogen tijd om oplossing dringt en schreit. Het is van vereenigingen als de onze moeilijk te zeggen wat belangrijker is, — de moederbescherming, — of de sexueele hervorming, en ook of het tweede uit het eerste is voortgekomen, of dat het juist andersom gegaan is. Voor de beweging blijkt het ons meer en meer, dat beide niet gescheiden mogen worden. Persoonlijk wil ik gaarne erkennen, dat de moederbescherming mij het eerst en het sterkst heeft aangetrokken. Des te dankbaarder gevoel ik mij tegenover hen van wie ik geleerd heb dat deze bescherming zich niet bepalen mag tot die liefdadigheid alleen, die er op gericht is de misstanden waar zij ze vindt te verhelpen, maar dat haar hoofddoel moet zijn die misstanden op te heffen, en dat daarvoor een grondige onpartijdige bestudeering der vraagstukken, die met die misstanden in verband staan noodzakelijk is. Het is dèt inzicht, dat de bescherming van het moederschap een plaats geeft in de rij der groote sociale vraagstukken van onzen tijd, en daardoor aan het praktische bescherrningswerk de gloed en de wijding geeft, die anders licht bij dagelijkschen moeilijken filanthropischen arbeid — die dichtbij soms zoo wanhopig veel op sisyphus arbeid lijkt — verloren zou gaan. Maar tevens geeft die dagelijksche filantropische arbeid aan de theoretische bestudeering van de vraagstukken haar onmisbaren praktischen ondergrond Sexueele Ethiek. 3 34 en voorkomt het noodlottige fiasco van zoovele scherpzinnige systemen en heerlijke idealen, die de wereld ingestuurd werden voor ze aan de werkelijkheid getoetst waren. Het is mijn overtuiging dat het velen gaat als mij, — en ik beschouw het dan ook mijn bijzonder doel met deze regelen de voorstanders der moederbescherming te brengen tot de sexueele hervorming, m. a. w. hen van de noodzakelijkheid te overtuigen niet alleen iets voor de steun behoevende moeder te doen, maar ook over haar lot met wat meer dan oppervlakkige belangstelling te denken. Wanneer men een enkele vrouw, wier moederschap haar ongeluk geworden is haar levensgeschiedenis hoort vertellen, dan krijgt men den indruk alsof zij ten speelbal is geweest aan een der meest noodlottige tegenspoeden des levens.... maar wanneer men eene geboorten statistiek, welke ook, uit welk land, uit welke hemelstreek, uit welke periode ook opslaat, dan komt men tot de diametraal tegenover gestelde conclusie en wel dat een zeker aantal buitenechtelijke geboorten overal voorkomt en voorgekomen is, en dat een socioloog-statisticus met een soort van wiskundige zekerheid uit het bevolkingscijfer van een gegeven landstreek het vermoedelijk aantal buiten-echtelijken in een volgend jaar zou kunnen bepalen. Wanneer men nu het buitenechtelijke verkeer eenvoudig beschouwt als een onsociale daad bij uitnemendheid die eigenlijk met moord en diefstal hoorde gelijk gesteld te worden, dan komt men over die 35 bijzonderheden gemakkelijk heen, immers dan kan het parool alleen zijn een strijd die op volkomen uitroeiing en vernietiging van het euvel gericht is. Maar wie is er die zal willen ontkennen dat hier gestreden wordt tegen goed èn kwaad, tegen edel èn onedel, tegen lichtzinnigheid èn volkomen overgave van zelfopoffering. Dat hier gestreden wordt tegen veel dat uitgeroeid, maar ook tegen veel dat opgekweekt en verzorgd hoort te worden, wil de menschheid geen schade lijden. En de menschheid wil die schade niet lijden. Altijd weer is de ongehuwde moeder uitgestoten, altijd weer is ze verheerlijkt, en zoo ging het allen die door het leven gedreven werden, daarhéén waar wetten en zeden getracht hadden onoverkomelijke hinderpalen op te werpen. Geen gemoedelijke vermaning, geen strenge berisping, geen afschrikwekkend voorbeeld, geen bedreiging met straffen hier en hiernamaals, het hielp alles zoo weinig als de bevelen van dien koning, die de golven van den opkomenden vloed wilde beletten het strand te overstroomen. Het wil onze beweging voorkomen, dat er ten opzichte der misstanden op sexueel gebied, nog te veel wordt gedaan dat gelijkt op het bevelen geven tegen een opkomenden vloed. Niet dat wij willen berusten, en de golven maar willen laten aanrollen en wegspoelen, in tegendeel, het is ook onze meening dat gehandeld moet worden, en de oprichting van ons comité is daar al op zich zelf een bewijs voor. Er moet gehandeld worden omdat het belangen geldt die wij 36 als de hoogste en heiligste hebben leeren beseffen, de belangen van het toekomstig geslacht Wij willen echter niet meer bevelen uitvaardigen als hartstochtelijk heerscher, maar werken als de geduldige natuuronderzoeker, die, hoe vurig ook hopend de geheimen der natuur te ontraadselen, hoe onwrikbaar zeker in het vertrouwen dat die natuur hem dienen moer als hij haar volledig begrijpen kan, — toch nooit anders dan stapje voor stapje voorwaarts gaat, nooit anders handelend dan geleid door ervaring, en iedere nieuwe handeling weer door ervaring controleerend. Zoo en niet anders zal men naar onze meening tot een begrijpen, tot een verbeteren, tot een verheffing van het sexueele leven geraken, maar wil men eerlijk en ernstig trachten dit doel te bereiken, dan is daarvoor allereerst noodig de geestelijke atmosfeer waarin alleen de waarheid gedijen kan — die van een volkomen vrijheid van onderzoek en bespreking. — Dat men ons die vrijheid gunne, zonder angst dat wij de wetteloosheid zullen propageeren; ook hier — vooral hier — geldt het dat die vrijheid alleen dienen kan om de wetten op te sporen die het wezen zelf van de aantrekking tusschen de geslachten zijn. Die wetten blijven heerschen — of men ons toelate om ze te bestudeeren of niet; het hangt er maar van af of wij ze zullen kennen, ze zullen leeren verstaan, ze zullen leeren geleiden ten bate van de menschheid, inplaats van er ons door te laten overrompelen, beheerschen en onderdrukken. Die vrijheid van ons onderzoek heeft, hoe kan het 37 ook anders, al dadelijk geleid tot opvattingen over huwelijksleven en wetgeving die afweken van de geldende» Immers die zijn ontstaan in tijdperken toen in angstig opzien naar de bestaande machten, de burgerlijke maatschappij haar eerste wankele schreden zette op den weg die naar de geheele zelfstandigheid op dit gebied voeren zou. Nog altijd is die vrije zelfstandigheid niet bereikt, al geldt hier meer dan ooit het woord van den dichter: Manche Kette, unter der Du seufzest ist langst durchrostet, ein einziger entschlossener Ruch machte Dich frei. Op de vraag wat wilt ge toch, is dit ons antwoord: wij willen kennis en verantwoordelijkheidsgevoel verspreiden omtrent de beteekenis van het sexueele leven op ieder levensgebied, zedelijk en maatschappelijk en cultuurhistorisch, overtuigd dat alleen die kennis de zedelijke verheffing zal kunnen brengen waarnaar onze tijd verlangend uitziet. M. COHEN TERVAERT— ISRAELS. Den Haag, Oct. 1913. p ONBEREIKBAAR ? CHRIK maar niet, lezer, als U hoort van sexueele Hervorming. Zoowel de wetten als de zeden ontwikkelen zich slechts langzaam, vooral in Nederland; maar ze dienen zich toch te ontwikkelen, nietwaar? En de samenstelling van ons Comité moge II een waarborg zijn, dat wij althans niet overijld zullen optreden. Het bewustzijn, dat er op het gebied van het sexueele leven en van onze huwelijkswetgeving verbetering noodig, dringend noodig is, is reeds sedert lang in alle kringen levendig geworden. Vele jaren geleden is er al een regeeringscommissie ingesteld om een herziening van ons Burgerlijk Wetboek te ontwerpen en deze commissie heeft dan ook werkelijk verbeteringen in onze huwelijkswetgeving voorgesteld; maar . . . nog altijd ligt het ontwerp in portefeuille I Zelfs Ds. Pierson van Zetten riep jaren geleden eens uit, in een debat waarbij hij als pionier ter verdediging van het huwelijk was opgetreden en toen iemand hem vroeg, of hij dan geen groote gebreken in onze huwelijkswetgeving vond: o ja, maar ik verdedig ook niet het bestaande huwelijk, maar het huwelijk zooals het zijn moest. Alle vooruitstrevenden zijn het er bijv. wel over 40 eens, dat er gevallen voorkomen, waarbij echtscheiding mogelijk moest zijn, terwijl die nu door de wet niet wordt toegelaten. Ik bedoel niet alleen gevallen van echtscheiding bij rechterlijk vonnis op aanklacht (divortium mala gratia), maar voornamelijk die gevallen waar de echtscheiding door beide partners gewenscht wordt, de echtscheiding dus met onderling goedvinden (divortium bona gratia) die heelemaal niet in de bedoeling van onze tegenwoordige wetgeving ligt. En toch is deze laatste soort van echtscheiding geen nieuw denkbeeld, geen modernisme. De grondgedachte van het huwelijk in het Romeinsche Recht: nuptias non concubitus facit sed consensus (niet de samenwoning, maar de vrijwillige overeenkomst is het wezen van het huwelijk) sluit de echtscheiding bij onderling goedvinden reeds in zich, daar in zulke gevallen de eigenlijke grondslag van het huwelijk reeds niet meer aanwezig is. En toen in het christelijk Constantinopel Keizer Justinianus 3 December 542 op aandringen der Bisschoppen het „divortium bona gratia" voortaan verboden gesteld had, tenzij in die gevallen dat de echtgenooten een kuischheidsgelofte wilden aangaan, toen was deze keizer nauwelijks gestorven (565) of zijn zoon en opvolger, Keizer Justinus zag zich reeds in het volgend jaar practisch gedwongen, het oude recht weer te herstellen. In den considerans bij dit decreet heet het: de echtscheiding te verbieden past wel bij het verheven denkbeeld van het christelijk huwelijk; maar sedert het vorige decreet heeft zich het aantal ongelukkige huwelijken zoozeer 41 vermeerderd, zelfs tot moord en giftmoord toe, dat het practisch noodig is, de echtscheiding bij onderling goedvinden wettelijk weder in te voeren. Eerst later hebben de Bisschoppen en de Konciliën hun wil toch doorgedreven, tot wanhoop van velen. Heeft men werkelijk een hooge opvatting van het huwelijk, dan gevoelt men, dat de wetgever bovendien ook moet voorzien in die gevallen, waarbij de eene partner het huwehjk wil behouden ten koste van het geluk van de andere partner, en waar beide partijen dus per se niet tot onderlinge overeenstemming betreffende de echtscheiding kunnen komen. En dit zijn dikwijls juist de zwaarste gevallen van machtsmisbruik, kwelling en exploitatie, al vallen die ook niet m de termen van gedwongen echtscheiding bij de wet voorzien. Voor al zulke gevallen van echtscheiding op éénzijdig verzoek moet de wet een bevoegde macht aanwijzen die in dezen uitspraak kan doen naar bevind van zaken, 't zij de rechterlijke macht met of zonder jury, of een familieraad of een voogdijraad, of wie dan ook. Door al dergelijke hervormingen wordt het huwelijk niet ondermijnd, maar gelouterd en dit alles past ook geheel In het kader van de tegenwoordig bestaande huwelijkswetgeving. Eveneens past in het kader der bestaande wetgeving elke verbetering in het lot van de buitenechtelijke moeder en haar kind. De Nederlandsche wetgever is reeds in deze richting werkzaam geweest; maar de resultaten zouden nog heel wat beter worden, naarmate de wetgever meer individualiseerde. De 42 aard der gevallen loopt hier mijlen ver uiteen, al naarmate het kind verwekt is tengevolge van een passagère ontmoeting of bij een habitueel samenwonen gedurende langeren of korteren tijd. In het eerstgenoemde geval wist de vrouw wat haar boven het hoofd hing; maar hoe meer het samenwonen het karakter droeg van een openbaar en blijvend samenwonen, des te zwaarder moet de verwekker alimentatieplichtig gesteld worden, wanneer hij zich aan de op zich genomen verplichtingen op een gegeven oogenblik moedwillig onttrekt Omgekeerd moet ten zijnen gunste worden aangemerkt, alles wat hij reeds voor haar heeft opgeofferd. Als maatstaf van welstand bij de opvoeding van het kind zou de gemiddelde welstand der beide partners moeten gelden. De „exceptio plurium" zou hoogstens aanleiding mogen zijn de opgelegde last te verdeelen, maar nooit een voorwendsel voor vrijspraak. Wil men nog een stap verder gaan, en niet slechts aan enkele der meest schreeuwende gevallen van onrecht een weinig tegemoet komen, maar wil men vooral de grondslagen zelf van het huwelijk beter bevestigen, ook dit kan geschieden zonder revolutionaire katastrophes. Juist wanneer de wetgever als het hinkende paard al te ver achteraan komt juist dan zijn op den duur groote botsingen en een totale ontwrichting van het huwelijk niet te vermijden. Men heeft slechts de historische lijn een weinig verder door te trekken. Zoo straks hebben we er reeds een staaltje van gezien, hoe de kerk haar onpraktisch idealisme steeds meer en meer bij de 43 organisatie van het huwelijk heeft doorgedreven, in tegenstelling met de gezonde, praktische opvatting die in het oude Romeinsche Recht de heerschende was. Het is door den invloed van de kerk, dat het huwelijk is geworden uitsluitend een sacrament, een daad Gods overeenkomstig de foutieve vertaling van Ephes. V : 32 in de Vulgata. Niet alleen is het huwelijk daardoor per se onontbindbaar geworden, immers wat God verbonden heeft, kan door den mensch niet gescheiden worden, 2) maar de kerk baseerde daarop ook in ander opzicht haar vermeend recht, Gods wil vertolkende, het huwelijk zóó te regelen als zij meende dat Gods wil was, en dus voor alle gevallen eender. Dit kerkelijk systeem van huwelijk is op het concilie van Trente tot zijn uiterste consequentie doorgevoerd, een absolutisme, waaronder de christelijke landen nu reeds meer dan drie eeuwen zuchten. Zelfs toen bij de Pransche revolutie de staat het huwelijk van de kerk heeft overgenomen, toen is *) In de oorspronkelijke Grieksche text zegt Paulus sprekende over de verhouding van man en vrouw: ro pvrTf.ptav toSto néyec t