CURSUS VOOR HET SCHRIFTELIJK REKENEN IN DE LAGERE SCHOOL DOOR L. BIJ DE LEY en G. POSTMA TE LEEUWARDENeerste stukje A. (tweede leerjaar), vierde druk. bij j. b. wolters — groningen, den haag, 1920. UITGAVE VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. B. J. DOUWES, LETTERS EN WOORDEN. EERSTE LEESBOEKJE VOOR DE KLEINTJES. Geïllustreerd met 100 gekleurde plaatjes door JEANNE FA URE. TWEEDE DRUK. Prijs f 1,25 Illustratie uit: Letters en Woorden. „Na invoering is gebleken, dat Letters en Woorden snel en gemakkelijk naar het doel brengt. De kinderen vinden het lesuurtje een uitspanning". T. Jansma - H. d. Sch. - Hoogezand. „Er is in dit boekje iets zoo aantrekkelijks gegeven, dat het „lezen leeren" voor onderwijzers en leerlingen beiden een genot moet zijn. De toelichting is sober en laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. De uitgave is keurig verzorgd. Ongetwijfeld zal dit werkje zijn weg vinden. P. E. Bredée - Arrondissementsschoolopziener - Winschoten. i WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. CURSUS VOOR HET SCHRIFTELIJK REKENEN IN DE LAGERE SCHOOL door L. BIJ DE LEY en G. POSTMA TE LEEUWARDEN. EERSTE STUKJE A. (tweede leerjaar). vierde druk. f 0,35 bij j. b. wolters' u. m. — groningen, den haag, 1920. VOOEBEEICHT VOOE DEN EEKSTEN DEUK. "Wij wenschen te breken met het dogma, dat het schriftelijk rekenen ondergeschikt moet zijn aan het hoofdrekenen, een dogma, dat jarenlang een vruchtbaar rekenonderwijs in den weg heeft gestaan. Men bedoelde inzicht te geven in het werken met getallen en menig onderwijzer heeft zich daarvoor afgesloofd om ten slotte te ervaren* dat de resultaten bij het overgroot» deel der leerlingen bedroevend waren en met name de vaardigheid in 't maken .van eenvoudige becijferingen alles te wenschen overliet. Geen wonder, dat velen 't daarom in school met de methode op een accoordje gooiden, weinig of niets uitlegden en zeer veel lieten cijferen. Ook in deze richting kan worden overdreven, maar men krijgt allicht eenigszins bevredigender resultaten, als men zich daarbij althans weet los te maken van de rekenboekjes, waarin een methode met hoofdrekenen tot grondslag is uitgewerkt, en de weg tot in de kleinste bijzonderheden is afgebakend. Wij hebben door dezen „cursus voor het schriftelijk rekenen" een stel rekenboeken willen geven, waarbij de onderwijzer zeer weinig heeft uit te leggen en de leerlingen veel hebben te cjjfeien. Daartoe hebben wij de stof zoo sober mogelijk gehouden en alle uitstapjes op zijpaden, hoe verleidelijk soms voor een liefhebber van rekenen, zorgvuldig vermeden. Waar een grondige verklaring voor den leerling te hoog ligt, hebben we ons tevreden gesteld met een regel „aannemelijk" te makeu en lastige redeneeringen geheel achterwege gelaten. Al cijferende, en 4 kinderen mogen graag cijferen als ze 't kunnen, krijgen ze ten slotte toch inzicht in de bewerkingen en doen ontdekkingen, die al het bekoorlijke zouden missen, als ze door den onderwijzer zelf aan de hand werden gedaan. Bovendien, veel, wat in de lagere leerjaren niet volledig begrepen werd, kan in 't zesde leerjaar vaak met een enkel woord worden opgehelderd. Aan cijfersommen hebben we zeer dikwijls iets bekoorlijks gegeven door voor verrassende antwoorden te zorgen. Kinderen weten dat behoorlijk op prijs te stellen en 't prikkelt vooral de vluggeren tot een bijzondere belangstelling. Voor een nadere bespreking onzer bedoelingen verwijzen we naar de handleiding. Lkïuwakdbn, April 1913. DB SCHRIJVERS. De vierde druk is gelijk aan de vorigen. Leeuwardenj Mei 1920. § 1. 1. Schrijf alle getallen van 1 tot 100 op. I, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, II, 12, 13, 14, enz. 2. Tel bij tweern van 2 tot 100. 2, 4, 6 enz. 3. Tel bij vijven van 5 tot 100. 5, 10, 15, enz. 4. Tel bij tienen tot 100. 5. Tel bij eenen terug: 100, 99, 98, enz. tot 70. 6. Tel bij tweeën terug: 70, 68, 66 enz. tot 30. 7. Tel bij wrijven terug: 60, 55, enz. tot 0. 8. Tel bij tienen terug van 100 tot 0. 9. Tel bij tweeën: 1, 3, 5, enz. tot 99. lt). Tel bij tweeën terug: 57, 55, 53, enz. tot 3. 11. Teeken met kruisjes en streepjes: 37, 56, 73, 81, 65, 29, 81, 47. W 34 = XXXIIII. 12. Schrijf in cijfers: een en twintig, drie en vijftig, acht en zestig, vier en dertig, zes en tachtig, drie «n veertig, acht en zeventig, negentig. 6 § 2. 1. Tel bij emm van 27 tot 47. 27 + 1 = 28, 28 + 1 = 29, enz. 2. Tel temg bij eenen van 100 tot 72.100 — 1 = 99, 99 - 1 = 98, enz. 3. 19 + 1= 29 + 1= -k 39 + 1 = 49+1= 59 + 1= 69+ 1 = 79 +1 = 89 + 1 = . I 99 + 1 = 4. 40 + 2 = 42, 42 + 2 = 44, 44 + 2 = .. enz. tot 72. 5. 15 + 5 = 20, 20 + 5 — 25, enz. tot 65. ' & 78 _ 2 = 76, 76 — 2 — 74, enz. tot 44. 7. 100 - 5 = 95, 95 - 5 — 90, enz. tot 40. 8. 10 + 10 = 20, 20 + IQ = . .venz. tot 100. 9. 95 - 10 = 85, 85 - 10 = .. enz. tot 5. 10. 78+ 2= 78+. 1 = | 92 + 1 = 100- 5= 74 - 2= 84 + 2 = 40 + 10= 75+ 5= 66 -1 = 80-10= 70- 10= 42-2 = 45 + 1= 44- 2= 95-5 = 11. 48 = 4X10 + 8 32 = ..X10+.. 86-..X10 + .. 65 = 6X10 + .. 56 = ..X10 + .. 25=..X10 + .. - 98 = ..X10 + .. 77 = ..X10 + .. 17=..X10 + .. 7 12. 18+ 2 + 10= 40 + 10- 2= 100-10-2- 95- 5-10= 40 + 10+ 2= 100- 5- 5 = 30 + 10+ 5= 55+ 5-10= 92- 2-10 = 30 +.10- 5= 55+ 5 + 10= 95- 5+10 = § 3. 1. Schrijf de tafel van 2 op. 2. 1X2= 1X3= 1X5= 2X8 = 8X2 = 6X3= 4X5= 2X9 = 5X2= 2X3= 2X5= IX10 = 9X2= 5X3= 3X5= 1X9= 4X2 - 4X3= 2X6= 2X10 = 3. 10 = ..X2 20 = ..X2 20 = ..X6'-+.. 10 = ..X3 + .. 20 = ..X3 + .. 20 = ..X7-+.. 10-..X4 + .. 20 = ..X4 20 = ..X8 + .. 10 = ..X5 20 = ..X5 20-..X9 + .. 4. 6 + 8= 6 + 9= 7 + 8= 8 + 4 7 + 9= 7 + 7=. 4 + 7= 9 + 5 = 5+6= 8+8= 5+9= 4+9= 4 + 9= 9 + 9= 3 + 7= 6 + 7 = 3+8= 6+6= 9+6= 7+5= 5. 12 - 5 = 15 - 7 = 14 - 9 = I 11 - 7 = 18 - 9 = 16-9= 15 - 8= 12 - 8 = 13 - 6 = 19-9= 16 - 7= 13 -.8= 8 17 - 8 = 11-6= 9 = 14 - 7 = 11-4= 12-4= 18-11= 15-9 = 14-5= 13-5= 11 — 9 = | 16 — 8 = 6. 7 X 2 = . 1X4= 1X6= 1X8 = 3X2= 5X4= 3X6='3X3= 6X2= 2X4= 2X7= 9X2 = 2X2 = . 4X4= 3X7= 5X4 = 10X2= 3X4= 1X7= 6X3 = 7. Tel bij drieën op van 1 tot 19. 8; Tel bij vieren op van 4 tot 24. 9. Tel terug bij drieën van 29 tot 2. 10. Tel terug^bij vieren van 28 tot 0, 11. Tel terug bij tweeën van 30 tot 10. 12. Tel terug bij zessen van 26 tot 2. 1. Schrijf op: 3, 6, 9 tot 99. 2. Tel bij drieën: 1, 4, 7 tot 100. 3. Tel bij drieën: 2, 5, 8 tot 98. 4. Tel terug bij drieën: 96, 93 tot 21. 5. Tel terug bij drieën: 100, 97 tot 1. 6. Tel terug bij drieën: 86, 83 tot 2. 9 7. 25 - 5 = 12 + 7 = 29 - 8 = 37 -4= 21 +8= 33 + 6 = 45 -4= 32 + 6= 42 + 6 = 59 -6= 44 + 5= 58 -7 = 15 - 3 = 53 + 6 = 69 - 5 = 66 - 4 = 65 + 3 = 72 + 6 = 78 - 7 = 74 + 5 = 88 - 5 = 89 -6= 81 + 9= 97 -4 = 100 - 8 = 92 + 7 = 91 + 5 = 98 - 4 = 95 + 5 = 100-10 = 8. Doe 3 bij 18, 28, 38, 48, 58, 68, 78, 88; 3 bij 19, 29, 39, 49, 59, 69, 79, 89; 3 bij 7, 37, 57, 87, 27, 97, 47, 77, 17 en 67. Zóó; 18 + 3 = 21, * 28 + 3 = 31, enz. 9. Trek 3 af van 11, 21, 91, 31, 51, 81, 61, 41, 71 van 12, 92, 62, 32, 82, 52, 22, 42, 72; van 100, 10, 90, 70, 50, 30, 20, 40, 60 en 80. Zóó: 11 - 3 = 8, 21 - 3 = 18, enz. 10. Een stuiver + 3 centen- = centen. een kwartje + 3 c. = — c. een gulden — 3 c. = .... c. een halve gulden + 3 c. = c. een halve gulden — 3.c/= .... c. 10 3 dubbeltjes — 3 c. — .... c. 9 dubbeltjes + 3 c. = c. een kwartje + een stuiver + een halve gulden = ... c. een gulden — een dubbeltje — een stuiver = ... c. 11. Schrijf met kruisjes en streepjes 65, 56, 47, 74, 83, 38, 92, 78, 29, 87, 14, 57, 41 en 75. 12. Schrijf in cijfers en ook met kruisjes en streepjes: tachtig, zes en vijftig, acht en zestig, vijf en negentig, achttien, drie en veertig, negen en vijftig, drie en twintig, een en tachtig. § 5. 1. Tel bij 3 op van 3 tot 30. 2. Schrüf de tafel van 3 en ook van 2 rm .3. 1X3= 10X2= 4X3= 8X2 = 10X3= 6X2= 7X3= 3X2.= 8X3= 2X2= 3X3=1X2 = 2X3= 9X2-= 5X3= 7X2 = 3X3= 5X2= 6X3=4X2 = 4. Teeken 9 rijen van 3 ringen. Zet er naast: 9 X 3 r. = ... r.7*>' 5. Teeken een venster' met 7 rijen van 3 ruiten. Zet er naast: 7 X 3 r. = r. 11 6. Een briefkaart kost 3 centen. 2 briefkaarten kosten 2 X 3 c. = .-... c. Schrijf het ook op voor 6, 9, 7,5,8,4 en 3 briefkaarten. 7. 7 paar schoenen is X 2 sch. = — sch. Schrijf het ook op voor 8, 3, 5, 4, 6 en 9 paren. 8. Voor één cent krijgt Jan 3 noten. Voor 2 centen 2 X 3 n. = — n. Schrijf het ook op voor: 5, 7, 3, 6, 4, 9, 10 en 8 centen. 9. Een tol kost 3 centen. 6 tollen kosten ... X 3 c. = ... c. Schrijf het ook op voor 5, 2, 9, 4, 8, 3, 7 en 10 tollen. 10. 38 + 3= I 59 + 3= 86-4= 48 + 3 = 45 + 4= 67-6= 92 + 5= 62-3 = 98_6= 70-3= 71-3= 80-7 = 29 - 7 = 31 + 8 = 100 - 9 = 78 - 6 = 32 + 6 = 43 + 5=. I 67-6= 91-3 = 11. Tel terug bij drieën: 75, 72 tot 15. 12. Tel terug bij tweeën: 91, 89 tot 57. 1. 30 = .. X 3 3 = ..X3 18 = .. X 3 2i=..X3 24 = .. X 3 12 = .. X 3 6 = .. X 3 15 = .. X 3 12 = .. X 2 27 =..X 3 9 = .. X 3 12 = ..X4 10 12 2. Teeken in rijen van 3 streepjes: 21, 12, 24 tn 27 streepjes. Zet er bij 21 = ... X 3, enz. 3. 30 = ..X3 24 = ..X3I 18 = ..X3I12 = ..X3 20 = ..X2 16 = ..X2 12 = ..X2 8-..X2 27 = ..X3 21 = ..X 3 15 = ..X3 9 = ..X3 18 = ..X2|l4 = ..X2|lO = ..X2 6-..X2 4. Voor 3 centen één postzegel. Voor 15 centen — postzegels. Schrijf het zoo verder op voor 12, 6, 18, 9, 30, 21, 27 en 24 centen. 5. Teeken een raam van 21' ruiten, op elke rij 3 r. Schrijf er naast: 21 r. = X 3 r. 6. Teeken een raam van 12 ruitenv op elke rij 3 r. Schrijf er naast: 12 r. = X 3 r. 7. Teeken een raam van 12 ruiten, op elke rij 2 r. Schrijf er naast: 12 r, = X 2 r. 8. Voor 3 centen één tol. Voor 24 centen tollen. Schrijf het ook op voor: 30, 6, 15, 27, 21 en 18 centen. 9. Voor 3 gulden één stoel. Voor 18 gulden stoelen. Schrijf het ook op voor: 27, 6, 12, 30, 15, 21 en 24 gulden. 13 10. Voor 3 appels één dubbeltje. Voor 27 appels dubbeltjes. Voor 12 appels dubbeltjes. Zeg het ook voor 9, 15, 24, 30, 21 en 18 appels. 11. 3 kinderen op één bank. 21 k. op banken. 15 k. op banken. 27 k. op banken. 12. 2 kinderen op één bank. Iptf 12 kinderen op banken. 20 k. op banken. 16 k. op banken. § 7. 1. 5X3 + 2= 6X3 + 1=17X3 + 1 = 10X3 + 2= 9X3 + 2=14X3 + 2 = 2X3 + 2= 3X3 + 2= |8X3 + 1 = 2. 12=..X3 130 = ..X3 27 = ..X3 13 = .. X3 + .. 32 = ..X3 + .. 29 = ..X3 + .. 21 = .. X3 • 18 = ..X3 24 = ..X3~ 23 = .. X3 + ..|20=„..X3 + .. 25 = ..X3 + .. 3. 28 = ..X3 + ..I14 = ..X3 + .. 24 = ..X3 7-..X3 + ..' 17 = ..X3 + .. 13 = ..X3 + .. 22 = ..X 3 + .. 19 = ..X3 + .. 20 = ..X3 + .. 26 = ..X 3 + .. 16 = ..X3+j.. 31=..X3 + .. 14 4. 19 = ..X2 + .'. M5 = ..X2 + .. 9 = ..X2 + . 17 = ..X2 + ., 7 = ;.X2 + .. 11 = ..X2 + . 12=,.X2 j.l3 = ..X2+.. 5 = ..X2 + . 5. Voor 3 centen één tol. Vóór 25 c tollen en c. over. •Voor 7 c tollen en c. over. Voor 29 c. tollen en c. over. Voor 22 c tollen en c. over. Voor 19 c tollen en c. over. Voor 14 c. — tollen en c. over. Voor 20 c tollen en c. over. 6. 20 = .. X 4 12 = .. X 4 | 10 = .. X 5 4 = ..X4 16 - .. X 4 15 = ..X5 8 = ..X4 20 = .. X 5 12 = ..X6 7. 23 = ..X4 + .. | 22 = ..X4 + .. I 19 = ..X4+.. 17 = ..X4 + .. 18 = ..X5 + .. 16=..X5 + .. 12 = ..X5 + .. 11 = ..X5 + .. 18=..X4 + .. 13-..X 4 + .. I 19=..X5 + .. 13=..X5 + .. 8. 5 centen = 1 stuiver. 17 c. = .. st + .. c. 12 c. = .. st. + .. c. 21 c. = .. st. + .. c. 19 c. — .. st. + .. c. 9. 98 centen =.. dubb. +.. c. j 67 c. = .. d. -f-.. c. 56 centen =.. dubb. +.. c. 75 c. = .. d. + .. c. 85 centen =.. dubb. +.. c. I 48 c. = .. d. -f .. c. 15 10. Voor 3 centen één postzegel. Voor 26 c. ... postz. en ... c. over. Voor 32 c. ... postz. en ... c. over. Voor 16 c. ... postz. en ... c. over. Voor 28 c. ... nostz. en ... c. over. K 13 = ..X6 + .. 15 = ..X6 + .. 14 = ..X7 19 = ..X6 + .. 14 = ..X6 + .. 19 = ..X7 + 17 = ..X8 + .. 17 = ..X6 + .. 17 = ..X7 + 17 = ..X5 + .. 19 = ..X9 + .. 18 = ..X8 + 12. 19=..X2 + .. 19 = ..X6 + .. 19=..X3 + .. 19 = ..X7 + .. 19 = ..X4 + .. 19 = ..X8 + .. 19=..X5 + .. 19 = ..X9 + .. Doe ook zoo met 20. § 8- 1. Tel bij 5 van 25 tot 100. 2. Tel terug: 99, 97, 95 tot 59. 3. Tel terug: 78, 75 tot 48. 4. Tel terug: 85, 80 tot 15. 5. Tel bij tien en terug van 100 tot 0. 6. Schrijf de tafel van 3 op. 7. Schrijf de tafel van 2 op. 16 8. Tel 3 op bij 28, 38, 78, 49, 89 en bij 59. •28 + 3 = ... enz. Trek 3 af van 51, 71, 91, 72, 32 en van 62. 51 — 3 = ... enz. 9. Tel 4 op bij 22, 34, 51, 43, 63 en bij 83. Trek 4 van 56, 78, 95, 57, 77 en 97. 10. Tel 5 op bij 51, 71, 91, 42, 62, 82, 24, 44, 84; bij 32, 62, 72, 33, 63, 93, 25, 15 en bij 85. Trek 5 af van 46, 86, 66, 97, 17, 57, 99, 79, 59; van ,87, 77, 37, 78, 58, 38, 40, 60 en van 100. 11. 62 + 6 = 99-6= 52 + 6 = 98 -6 = 71 + 7 = 88-7= 43 + 6 = 99- 6 = 51 + 8 = 59-8= 23 + 6 = 39-6 = 14 + 6= 30-6= 82 + 8= 30-8 = 23 + 7 = 100-7= 31 + 9 = 100-9 = 12. Tel bij tweeën terug van 100 tot 80. Tel bij drieën terug van 80 tot 50. Tel bij vijven terug van 50 tot 0. § 9- 1. Tel bij 4 van 4 tot 100. Zet onder 64 een streepje. 2. Tel bij 4 van 1 tot 97. Zet onder 65 een streepje. 3. Tel bij 4 van 3 tot 99. Zet onder 63 een streepje. 4. Tel bij 4 van 2 tot 98. Zet onder 62 een streepje. 17 5. Tel 4 op bij 16, 26, 36, 28, 38, 48, 19 29, 39 17, 27 en 37. Schrijf het zóó op: 16 -+- 4 = ... 26 + 4 = ... 6. Tel zoo ook 4 op bij 88, 18, 98, 76. 86, 96, 79, 89, 99, 77, 87 en 97. 7. Trek 4 af van 90, 20, 100, 80, 30, 10, 70, 40, 96, 60, 50 en 58. Schrijf het zóó op: 90 — 4 = ... enz. 8. Trek zoo ook 4 af van 23, 93, 18, 83, 33, 73, 63, 13, 53, 77, 95 en 87. 9. Trek 4 af van 11, J91, 21, 31, 81, 41, 71, 51, 61, 89, 48 en 52. 10. Tel 4 op bij 58, 68, 78, 47, 67, 46, 56, 66, 49, 59 en 69. 11. Trek 4 af van 31, 72, 98, 51, 62, 87, 41, 22, 93 en 66; ook van 20, 71, 83, 95, 30, 21, 63, 52, 74 en 100. Tel 4 op bij 17, 58, 96, 31, 86, 27, 78, 52, 37 en 59 en bij 68, 76, 53, 88, 69, 77, 64, 99, 57 en 95. 12. een stuiver + 4 cent = ... centen, een kwartje + 4 cent = ... centen, een gulden — 4 cent = ... centen, een halve gulden — 4 c. = ... centen, een kwartje — 4 cent =■ ... centen. bij de lby en postma, Schriftelijk rekenen. I A. 4e> druk 2 18 5 dubbeltjes — 4 centen = ... centen. 8 dubbeltjes — 4 centen = ... centen. 2 halve stuivers + 4 centen = ... centen. 2 dubbeltjes - — 3 stuivers = ... centen. 1 week + 4 dagen = .... dagen. 2 weken — 4 dagen = ... dagen. § io. 1. Tel 5 op bij: 16 86 56 87 77 48 38 99 29 26 46 97 37 47 98 78 19 69 96 66 17 67 "88 28 68 59 49 36 76 57 27 18 58 69 79 39 2. Trek 5 af van: 81 51 61 92 52 42 53 43 21 71 41 22 32 23 63 73 91 31 62 82 72 33 83 93 3. Trek 5 af van: 24 54 64 100 80 50 57 52 44 84 74 30 40 79 46 93 94 34 20 70 60 68 35 4. Tel 6 op bij: 14 54 74 15 75 35 86 36 46 94 84 44 85 25 45 26 56 66 24 34 64 55 65 16 96 76 19 5. Tel 6 op bij: 27 57 67 18 68 38 59 69 39 97 77 47 ' 88 28 78 79 49 19 17 37 87 48 58 49 89 29 Trek 6 af van' 100 50 30 21 51 91 70 80 90 71 31 11 40 60' 20 41 81 61 6. Trek 6 af van: 82 62 83 63 74 44 25 45 52 92 23 33 94 24 95 35 22 42 93 43 64 34 85 55 32 72 -53 73 84 54 65 75 7. 22 + 6 = 20 + 6 = 30 + 6 = 99 + 6 = 32 - 6 = 30 - 6 = 40 - 6 = 19 - 6 = 43 + 6 = 31-+ 6 = 45 + 6 = 80 + 6 = 53 - 6 = 41 - 6 = 55 - 6 = 10 - 6 = 64 + 6= 52 + 6= 56 + 6= 51 -6 = 74 -6= 62 -6= 66 -6= 21 + 6 = 81 + 6 = 73 + 6 = 77 + 6 = 82 - 6 = 91 -6= 83 -6= 87 -6= 72 + 6 = 95 + 6 = 94 + 6 = ' 98 + 6 = 93 - 6 = 25 - 6 = 24 - 6 = 28 - 6 = 93 + 6 = 20 8. Tel 7 op bij: 23 83 24 84 45 85 .16 36, 93 63 44 74 65 55 46 56 33 43 64 54 35 15 76 86 53 13 94 34 25 75 66 26 9. Tel 7 op bij: 17 57 47- 18 88 68 39 ,79 97 37 67 48 58 38 19 89 77 27 87 78 28 69 : 49 59 LO. Trek 7 af van: 21 41 72 82 23 93 54 24 51 31 42 62 43 73 84 64 81 61 22 32 63 53 74 94 71 91 52 92 83 33 44 34 LI. Trek 7 af van: 85 35 26 46 21 88 . 33 92 65 55 56 66 32 67 74 83 45 75 86 . 36 43 51 64 54 25 95 76 96 99 42 31 90 12. 22 + 8 = 22 + 9 = 54 + 8 = 74 + 9 = 61 + 9 = 33 + 8 = 43 + 9 = 45 + 8 = 92 + 8= 42 + 9= 74 + 8= 54 + 9 = 41 + 9 = 53 + 8 = 63 + 9 = 65 + 8 = 32 + 8= 62 + 9= 84 + 8= 34 + 9 = 51 + 9 = 63 + 8 = 83 + 9 = 85 + 8 = 82 + 8= 82 + 9= 44 + 8= 14 + 9 = 21 1. Schrijf de tafels van 2, 3 en 4 op. 2. Voor één cent koopt men 4 noten. Voor 10 c. koopt men 10 X 4 n. = 40 n. Schrijf het ook zoo op voor 2, 9, 6, 3, 8, 5, 7, 4 centen. 3. Een stoel heeft vier pooten. Schrijf het ook op voor 4, 8, 3, 10, 5, 9, 7, 6 stoelen. 4. Teeken 9 rijen van 4 ringen. Zet er naast 9 X 4 r. =.. r. 5. Teeken een venster met 8 rijen van 4 ruiten. 8 X 4 r. = ... r. 6. Een paard heeft 4 pooten. Schrijf het ook op voor 9,2,5,8,10, 7,4,6,3 paarden. 7. 7 dubbeltjes zijn 7 X 2 stuivers = .. stuivers. 9 dubbeltjes zijn .. X .. stuivers = .. stuivers. 8 briefkaarten kosten .. X 3 centen = .. centen. 6 briefkaarten kosten .. X .. centen = .. centen. 7 molens hebben .. X 4 wieken = .. wieken. 10 molens hebben .. X .. wieken = .. wieken. 8. 9X2= 9X3= 7X2= 3X4 = 8X4= 10X4= 5X3= 3X3 = 6X3= 4X3= 6X4= 4X2= 5X2= 5X4= 2X2=2X6= 7X4= 10X2= 4X4= 7X3 = 10X3= 8X3= 3X2= 6X2 = 8X2= 9X4= 2X3= 2X4= 22 9. Tel 8 op bij: 26 66 16 87 67 ■ 48 ~ 88 59 56 36 17 57 18 58 29 89 86 46 47 27 28 78 39 69 96 76 77 37 38, 68 49 79 10. Tel 9 op bij: 19 79 28 78 17 77 16 36 25 29 49 48 58 27 47 86 66 35 89 69 68 38 87 67 26 46 65 39 59 88 18 37 57 76 56 85 11. Trek 8 af van: 20 80 90 71 22 62 23 53 30 60 51 91 32 52 33 ~83 40 50 21 81 42 72 93 63 100 70 31 61 82 92 43 43 12. Trek 8 af van: 44 34 74 75 55 35 66 76 27 54 64 94 95 85 26 86 56 97 24 84 65 45 25 46 96 36 47 § 12. 1. 12 = .. X 4 8 = .. X 4 16 = .. X 4 40 = .. X 4 36 = .. X 4 24 - .. X 4 32 = .. X 4 ■ 28 = .. X 4 20 = .. X 4 2. Teeken 40 streepjes op rijen van 4. Tel de rijen. 3. Teeken een raam van 28 ruitjes, op elke rij 4 r. 23 4. Teeken een raam van 24 ruiten op elke rij 4 r. Ook een raam van 24 ruiten, op elke rij 3 r. 5. Voor 4 gulden één stoelt Voor 40 guldens ... stoelen. Zeg het ook van 12, 36,8,24,16, 32, 20,28 gulden. 6. Een molen heeft 4 wieken. .... molens hebben 36 wieken. molens hebben 20 wieken. molens hebben 28 wieken. molens hebben 32 wieken. 7. Elke jongen krijgt 4 appels. .... jongens krijgen 16 appels. .... jongens krijgen 28 appels. .... jongens krijgen 12 appels. 8. 4 halve stuivers = één dubbeltje. 36 halve stuivers = dubbeltjes. 8 halve, stuivers = dubbeltjes. 24 halve stuivers = dubbeltjes. 9. Een tafel heeft 4 pooten. tafels hebben 32 pooten. tafels hebben 20 pooten. tafels hebben 28 pooten. 10. Trek 9 af van: 100 70 40 21 41 91 82 42 52 90 60 30 31 71 81 22 72 102 80 50 20 51 61 92 32 62 101 24 11. Trek 9 af van: 93 23 24 94 75 85 26 96 83 73 44 74 45 65 36 56 43 - 63 64 54 25 35 46 66 33 53 84 34 55 95 86 76 12. 27 - 9 = 47 - 9 = 78 - 9 = 53 + 8 = 22 + 8 = 28 - 9 = 88 - 9 = 40 - 9 = 97 -9 = 52 -8 = 80 + 8= 70 -8 = 31 + 9= 77 - 9= 98 - 9= 39 + 8 = 69 + 8= 57 -9 = 48 -9 = 27 + 9 = 37 - 9 = 50 + 9 = 58-9». 65 + 8 = 21 + 9= 67 -9 = 80 + 8= 65 -9 = 87 - 9 = 38 - 9 = 68 - 9 = 72 - 8 = 52 + 8= 79 -8 = 60 -9 = 81 -9 = § 13. 1. 10X4 + 1= 9X4+2= 8X4 + 2 = 5X4 + 3= 4X4 + 3=7X4 + 1 = 3X4 + 1= 6X4 + 1= 2X4 + 3 = 2. Hoevaak is er 4 bij: 8 42 36 18 20 30 11 12 39 32 21 24 40 13 16 35 28 27 Schrijf het zóó op: 8 = 2X4 11 = 2 X 4 + 3 enz. 25 3. Hoevaak is er 4 bij: 10 22 38 14 26 37 15 25 43 19 29 41 17 31-J: 9 23 34 33 4. 26 =..X4 + .. 25 = ..X3 + .. 18 = ..X4 + 26=..X3 + .. 25 = ..X4 + .. 23 = ..X3 + 19 = ..X2 + .. 38 = ..X4 + .. 23 = ..X4 + 19 = ..X3 + .. 18 = ..X2 11 = ..X2 + 19 = ..X4 + ., 18 —..X3 11-..X3 + 5. Schrijf de tafels van 2, 3 en 4 op. Voor 4 gulden één stoel. Voor 25 gulden stoelen en gulden over. Voor 9 gulden stoelen en gulden over. Voor 42 gulden stoelen en gulden over. Voor 38 gulden stoelen en gulden over. Voor 35 gulden stoelen en gulden over. Voor 30 gulden stoelen en gulden over. Voor 22 gulden stoelen en ..... gulden over. Voor 19 gulden .... stoelen en gulden overVoor 15 gulden stoelen en gulden over. 7. 5 centen = 1 stuiver. 16 centen = ... stuivers en ... centen. 14 centen = ... stuivers en ... centen. 22 centen = ... stuivers en ... centen. 18 centen = ... stuivers en ... centen. 13 centen = ... stuivers en ... centen. 26 8. 96 centen = ... dubbeltjes f .. centen. Schrijf bet ook zoo voor 84, 68, 73, 100, 25 en 58 centen. 9. 20 = .. X 6 + .. 18 = .. X 5 + .. 20 = ..X7 + .. 18 = .. X 6 20 = .. X 8 + .. 18 = ..X7 + 20 = ..X9 + .. 18 = ..X8 + 20 = .. X 5 18 = .. X 9 10. 10 = .. X 5 | 20 = .. X 5 18 = .. X 9 15 = .. X 5 . 6 = .. X 6 9 = ..X9 ' 5 - .. X 5 | 7 = .. X 7 20 = .. X 4 • 12 = .. X 6 14 = .. X 7 8 = .. X 4 18 = .. X 6 | 16 = .. X 8 16 = .. X 4 11. 14 = ..X5 + ., 7 = ..X5 + ., 19 = ..X9 + . 17 = ..X6 + .. 15 = ..X6 + .. 19 = ..X4 + . 20 = ..X9 + .. 17 = ..X7 + .. 19 = ..X3 + . 20 = ..X84-.. 18 = ..X8 + .. 19 = ..X2+. 12. 22 = ..X2 22 = ..X5 + .. 22 = ..X 8 + . 22 = ..X3 + .. 22 = ..X6 + .. 22=..X 94. 22 = ..X4 + .. 22 = ..X 7 + ..|22 = ..X10 + . 14. 1. Schrijf in rijen: 4, 8, 12, enz. tot 100. 5, 10, 15, enz. tot 100. 27 6, 12, enz. tot- 96. 7, 14, enz. tot 98. 8, 16, enz. tot 96. 9, 18, enz. tot 99. 3, 6, enz. tot 102. 2. Schrijf de tafels van 3 en 4 op. 3. Doe 5 bij: 16, 27, 38, 49 en 85. Doe 6 bij: 25, 36, 47, 58 en 69. Doe 7 bij: 34, 45, 56, 67, 78 en 79. Doe 8 bij: 53, 64, 75, 26, 37, 48 en 59. Doe 9 bij: 22, 43, 64, 85, 16, 37, 58 en 79. 4. Doe 5 af van: 94, 73, 82, 61 en 50. Doe 6 af van: 85, 34, 43, 52, 91 en 60. Doe 7 af van: 85, 64, 42, 33, 71 en 66. Doe 8 af van: 57, 66, 95, 14, 43, 22 en 71. Doe 9 af van: 98, 57, 36, 75, 24, 83 en 62. 5. Schrijf in rijen: 100, 96, enz. tot 52. 100, 92, enz. tot 4. 99, 94, enz. tot 39. 99, 90, enz. tot 9. 100, 94, enz. tot 28. I 100, 97, enz. tot 64. 98, 91, enz. tot 14. | 59, 57, enz. tot 35, 6. 9X4=..16X4 = .. 18X4 = .. 7X4 = .. 7 X 3 =.. I 9 X3 = .. 6 X3 = .. 8X3 = .. 8 X 2 =.. I 7 X2 = .. 9 X2 = .. 6X2 = .. 7X4 8X3 6X2 28 7. Hoevaak is er 4 bij: 40,16, 36, 8,20,12,32,24,28? Hoevaak is er 3 bij: 6, 30, 12, 27, 15, 24, 18, 21, 9? Hoevaak is er 2 bij: 20, 4, 18, 6, 16, 8, 14, 10, 12? Schrijf het zóó op: 40 = 10 X 4 enz. 8. 43 = ..X4 + .. 38 = ..X4 + .. 30 = ..X4 + .. 28 = ..X3 + .. 23 =..X3 + .. 26 = ..X3 + .. 19 = ..X2 + .. 17=..X2 + .. 13-..X2-K. 35 = ..X4 + .. 31=..X3 + .. 15 = ..X2 + .. 9. Schrijf in rijen: 35, 37, enz. tot 55. 13, 19, enz. tot 73. 32, 35, enz. tot 62. 21, 28, enz. tot 91. 45, 49, enz. tot 85. 7, 15, enz. tot 87. 44, 49, enz. tot 99. • 5, 14, enz. tot 95. 10. Schrijf in rijen: 100, 98, enz. tot 80. I 97, 91, enz. tot 37. 95, 92, enz. tot 62. "99, 92, enz. tot 29. 99, 95, enz. tot 59. 98, 90, enz. tot 26. 98, 93, enz. tot 48. 100, 91, enz. tot 10. 11. Hoeveel is 2, 5, 9, 3, 6, 4, 7, 10-maal 2? Doe het zóó : 2X2=4 5 X 2 = 10 enz. Hoeveel is 4, 9, 7, 6, 2, 5, 3, 8, 10-maal 3? Hoeveel is 3, 7, 8, 2, 6, 4, 9, 5, 10-maal 4? | 29 12. 93 - 4 = 52 - 3 = I 10 - 2 = 50 - 3 = 82 - 4 = 41 -3 = 73 - 4 = 31 -3 = 71 -4 = 30 - 3 = 81 -4 = 42 - 3 = 60- 4 = | 21 - 2 = 1 92- 4= 51-2 = § 15- 1. Schrijf in rijen: 5, 10, enz. tot 100. I 3, 8, enz. tot 98. 1, 6, enz. tot 96. 4, 9, 14, enz. tot 104. 2, 7, enz. tot 97. 2. Schrijf in rijen: 97, 92, enz. tot 27. 96, 91, enz. tot 26. 98, 93, enz. tot 53. 100, 95, enz. tot 30. 89, 84, enz. tot 34. 3. Tel 5 op bij: 16 66 47 97 '78 18 79 26 76 57 27 88 19 89 36 86 67 17 48 39 29 46 96 77 58 38 49 69 56 37 87 68 28 59 • 99 Schrijf het zóó op: 16 + 5 = 21, enz. • 4. Trek 5 af van: 11 61 32 82 73 33 40 21 71 42 92 83 43 50 31 81 52 12 93 10 60 30 41 91 62 53 13 20 70 51 22 72 63 23 30 80 5. Een gulden - een stuiver = ... centen. Een halve gulden — een stuiver = ..; centen. Een kwartje - een stuiver = ... centen. Een dubbeltje — een stuiver = ... centen. Een kwartje + een stuiver .. centen. Een halve gulden + een stuiver = ... centen. "Een dubbeltje + een stuiver = ... centen. 6 dubbeltjes - een stuiver = ... centen. 9 dubbeltjes + een stuiver = ... centen. Een gulden + een stuiver = ... centen. 6. Tel 5 op bij: 15 75 94 73 43 72 51 2] 25 85 54 83_ 53 82 61 3] 35 95 44 r 93 ^3 92 71 4] • 45 64 34 13 42 32 81 9C 55 74 24 23 52 22 91 7C 65 84 14 33 62 12 11 5C 7. Tel 6 op bij: 16, 26, 36, 46, 56, 66, 76 en 86. Tel 7 op bij: 17, 27, 87, 77, 67, 57, '47 en 37. Tel 8 op bij: 38, 48, 58, 68, 78, 18, 88 en 28. Tel 9 op bij: 49, 59, 69, 79, 89, 39, 29 en 19. 8. Trek 9 af van..-27, 37, 47, 57, 67, 77, 87 en 97. Trek 8 af van: 35, 45, 55, 65, 75, 85, 95 en 25. 15 75 94 73 43 72 51 21 25 85 54 83^ 53 82 61 31 35 95 44 ~ 93 63 92 71 41 45 64 34 13 42 32 81 90 55 74 24 23 52 22 91 70 65 84 14 33 62 12 11 50 Tel 6 op bij: 16, 26, 36, 46, 56, 66, 76 en 86. Tel 7 op bij: 17, 27, 87, 77, 67, 57, «47 en 37. Tel 8 op bij: 38, 48, 58, 68, 78, 18, 88 en 28. Tel 9 op bij: 49, 59, 69, 79, 89, 39, 29 en 19. 31 Trek 7 af van: 96, 86, 76, 66, 56, 46, 36 en 26. Trek 6 af van: 54, 64, 74, 84, 94, 34, 44 en 24. 9. Tel bij 6 vah 6 tot 96. Tel bij 7 van 1 tot 99. Tel bij 8 van 3 tot 99. ! Tel bij 9 van 2 tot 101. 10. Doe er 6 bij: 17, 37, 57, 77, 47 en 87. Doe er 9 bij: 88, 68, 48, 28, 58 en 78. Doe er 8 bij: 59, 79, 39, 19, 49 en 69. Doe er 7 bij-: 46, 86, 56, 66, 36 en 76. 11. Doe er 9 af: 38, 58, 78, 98, 68 en 48. Doe er 8 af: 44, 64, 84, 24, 54 en 94. Doe er 7 af: 75, 95, 55, 35, 45 en 85. Doe er 6 af: 23, 63, 83, 43, 73 en 93. 12. Schrijf in rijen: 96, 90, enz. tot 0. 96, 88, enz. tot 0. 98, 91, enz. tot 0. 99, 90, enz. tot 0. § 16. 1. Schrijf de tafel van 5 op. 2. Hoeveel is 2-, 3-, 9-, 8-, 4-, 5-, 7-, 6-, 10-maal 5? 3. Aan één hand zitten 5 vingers. Schrijf het'ook op van 3, 4, 9, 2, 8, 5, 7 en 6 handen. 4. Eén stuiver is 5 centen. Schrijf het ook op van 2, 6, 4, 8, 3, 5,9 en 7 stuiven. 32 5. Één stoel kost 5 gulden. Schrijf het ook op van 8, 10, 2, 7, 3, 9, 4 en 5 stoelen. 6. In één stoof zijn 5 gaten. Schrijf het ook op van 6,10, 7, 3, 9, 2.8, 5 en 4 stoven. 7. Teeken 9 rijen van 5 stippen. Schrijf er naast 9X5- stippen = .. stippen. 8. Hoeveel is 6-, 10-, 5-, 3-, 9-, 4-, 7-, 8-, 2-maal 4? 9. Hoeveel is 6-, 9-, 2-, 10-, 8-, 3-, 7-, 4-, 5-maal 3? 10. Hoeveel is 7-, 5-, 2-, 6-, 3-, 9-, 4-, 8-; 10-maal 2? 11. Trek af van: 14 54 94 61 21 82 32 83 24 64 91 51 11 92 42 53 34 74 81 41 62 12 , 52 73 44 84 71 31 72 22 93 63 12. Teeken een raam met 10 X 5 ruiten. Zet er de getallen 1 tot 50 in. § 17. 1. Hoevaak is er 5 bij 10, 50, 15, 35, 25, 45, 2of 40, 30? Schrijf 10 | ... X 5, enz. 2. Teeken 15, 35, 50, 40, 25 en 30 stippen in rijen van 5. Zet er naast: 15 = ... X 5 enz. 33 3. Aan 1 hand zijn 5 vingers. Aan ... handen zijn 50 vingers. Aan ... handen zijn 35 vingers. Aan ... handen zijn 20 vingers. Aan ... handen zijn 45 vingers. Aan ... handen zijn 30 vingers. Aan ... handen zijn 25 vingers. 4. 50 centen = ... stuivers. Schrijf het ook zoo op voor 10, 45, 15, 35, 25, 40, 20 en 30 centen. 5. Elke jongen krijgt 5 knikkers. ... jongens krijgen 45 knikkers. Nu ook voor 15, 40, 25, 35 en 30 knikkers. 6. In een stoof zijn 5 gaten. In ... stoven zijn 25 gaten. Nu ook voor 50, 35, 45, 30 en 40 gaten. 7. Teeken een raam van 35 ruiten, op elke rij 5 ruiten. Zet er naast: 35 ruiten = .. X 5 ruiten. Zoo ook een raam van 25 ruiten. 8. Hoevaak is er 4 bij 40, 16, 32, 12, 36, *8, 20 en 24? Schrijf het zóó op: 40 = ... X 4, enz. 9. Hoevaak is er 3 bij 27, 6, 15, 30, 24, 9, 21, 12 en 18? 10. Hoevaak is er 2 bij 8, 12, 16, 20, 18, 14, 10, 6 en 4? bij de let en postma, Schriftelijk Rekenen. I A. 4e druk. 3 34 11. Teeken 7 vierkantjes. Hoeveel lijntjes zijn er aan? Na in elk vierkantje -5 stippen. Hoeveel stippen zijn dat? 12. Hoevaak is er 5 bij 50, 40, 30, 20, 10, 15, 25, 35 en 45? %p?4 § 18. 1. 10X5+6= 9X5 + 2= 8X5 + 4=. 5X5+4= 4X5+1= 7X5+3= 3X5+3= 6X5+3= 2X5+1= 2. Hoevaak is er 5 bij? 10 50 15 45 20 30 40 . 25 35 14 53 17 46 22 33 44 28 36 Schrijf het zóó op: 10 = .. X 5 14 = .. X 5 + . • enz. 3. Hoevaak is er 5 bij: 9 16 32 38 51 21 26 12 47 41 8 18 34 37 52 23 27 13 48 42 22 4 36 = ..X4 v 19 =..X2+.. 19 = ..X 7 + .. 36 = ..X5 + .. 19 = ..X3 + .. 19 = ..X 8+.. .26=..X3 + .. 19 = ..X4 + .. 19 = ..X 9 + .. 26 = ..X4 + .. 19 = ..X5 + .. 19 = ..X10 + .. 26 = ..X5 + .. 19 = ..X6 + .. 19 = ..X11 + .. 35 36 35 5. 5 centen = ... stuiver. 16 centen = ... st. + ... c. Schrijf het zoo ook op voor 8, 12, 22, 29, 31, 37, 43, 46 en 54 centen. 6. Hoevaak is er 4 bij 7,11,14, 22, 26, 29, 35 en 41? 7. Hoevaak is er 3 bij 5, 7,10, 13,17,19, 23 en 31? 8. Hoevaak is er 2 bij 3, 5, 7, 9, 13, 15, 17 en 19? 9. Voor 5 gulden één stoel. Voor 51 gulden ... stoelen en ... gulden over. Schrijf het zoo ook op voor 12 g., 16 g., 48 g., 24 g, 42 g, 27 g., 38 g. en 32 g. 10. Hoevaak is er 4 bij 20, 19, 18, 17,16,15,14 en 13? Hoevaak is er 5 bij 9,10,11,12,13,14,15,16 en 17? Hoevaak is er 6 bij 10,11,12,13,14,15,16,17 en 18? Hoevaak is er 7 bij 11,12,13,14,15,16,17,18 en 19? 11. Hoevaak is er 5 bij 6 26 46 24 44 18 38 17 . 37 11 31 51 29 49 23 43 22 42 16 36 14 34 8 28 48 27 47 21 41 19 39 13 33 12 32 52 12. Zeg van 28, hoevaak het 2, 3, 4, 5 en 6 is. Zóó: 28 — ... X 2. 28 = ... X 3 + ... enz. 36 § 19. 1. Tel te zamen: 12 25 37 43 51 62 73 54 31446255481425 23 2. Tel 12 op bij 17, 23, 34, 45, 56, 77 en 82. De beide getallen onder elkaar zétten. 3. Tel zoo 24 op bij 5, 13, 24, 32, 45, 54, 63, 72, 35 en 44. 4. Tel op: 25 44 36 18 10 20 30 32 21 30 335562 81 65 46 55 40 12 50 74 24 34 86 20 45 72 35 60 45 23 65 41 11 354020532023 30 42 50 60 10 20 25 34 54 12 40 20 25 39 78 19 60 32 45 93 5. Schrijf de tafels van 4 en 5 op. 6. Hoevaak is 5 bij 12, 22, 52, 32, 42,16,27,38 en 49? Schrijf het zóó op: 12 = ... X 5 + ... 7. Hoevaak is er 4 bij 7, .41, 38, 35, 31, 27, 22, 17 en 11? 8. Hoevaak is er 3 bij 4, 7,11,31,14, 28, 17, 26 en 29? 9. Hoevaak is er 2 bij 3, 5, 21, 19, 17,, 7, 13, 9 en 15? 37 10. 7X5= 9X5 = 67 + 4= 6X5 = 98-9 = 47 + 6= 8X5= 91 -9 = 9X4= 84 -. 6 = 71 -5= 85 + 7 = 27 + 7= 8X3= 9X3= 7X4 = 100 - 8 = 34 - 5 = 88 + 8 = 100 - 6 = 11. 45 Genten = ... stuivers. Zeg het ook van 35, 50 en 40 c. ... briefkaarten voor 30 centen. Hoeveel voor 12, 27, 21 c? 18 schoenen = . . paar schoenen. Zeg het ook van 14, 20 en 16 schoenen. 12. 1 kwartje + 24 centen = ... centen. 1 halve gulden + 1 kwartje = ... centen. 1 dubbeltje + 1 kwartje = ... centen. dubbeltje + 1 kwartje + 1 halve gulden = .. c. 3 dubbeltjes + 1 halve gulden + 1 stuiver = .. c. . 4 dubbeltjes + 1 kwartje = ... centen. § 20. 1. Tel bij 6 op van 1 tot 97. Zet onder 61 een streepje. Tel bij 6 op van 4 tot 100. Zet onder 64 een streepje. 2. Tel bij 6 af van 98 tot 2. Zet onder 68 een streepjè. Tel bij 6 af van 95 tot 5. Zet onder 65 een streepje. 3. Tel op: 26 52 51 64 83 62 42 43 53 72 43 37 28 35 14 27 36 16 34 14 38 4. Trek 6 af van: 100 30 22 42 21 63 43 74 80 50 52 82 31 23 83 44 60 70 92 81 51 53 24 64 40 90 72 61 71 93 34 94 20 62 32 41 91 73 54 84 Schrijf het zóó: 100 — 6 = ... enz. 5. Een kwartje — 6 centen = ... centen. Een halve gulden — 6 centen = ... centen. Een gulden — 6 centen = ... centen. 8 dubbeltjes — 6 centen = ... centen. Een kwartje + 6 centen = ... centen. 3 stuivers + 6 centen = ... centen. 9 stuivers , + 6 centen = ... centen. 7 stuivers + 6 centen = ... centen. 5 dubbeltjes + 6 centen = ... centen. Een halve gulden + 6 centen = ... centen. 6. Tel op: 21 32 53 61 73 82 51 43 62 27^34 26 28 14 13 37 36 24 7. Trek 6 af van: i||;f 97 37 67 99 79 69 28 48 27 77 57 89 59 18 78 58 87 47 29 39 49 98 38 88 39 8. Tel bij 6 op van 2 tot 98. Doe het zoo: 2 + 6 = 8 8 + 6 = 14 enz. Tel bij 6 op van 5 tot 101. 9. Tel af bij 6 van 96 tot 0. (96 — 6 = 90 enz.) Tel af bij 6 van 99 tot 3. 10. Doe 7 bij 18, 28, 38, 48, 58, 68, 78 en 88. Doe 8 bij 37, 47, 57, 67, 77, 87, 17 en 27. Doe 9 bij 47, 57, 67, 77, 87, 37, 27 en 97. H Doe 9 af van 46, 66, 86, 96, 76, 56, 36, en 26. Doe 8 af van 37, 67, 97, 77, 57, 47, 87 en 27. Doe 7 af van 94, 74, 34, 24, 44, 64, 84 en 54. 12. Tel bij 7 op van 2 tot 100. Onder 72 een streepje. Tel bij 8 op van 4 tot 100. Onder 68 een streepje. Tel bij 9 op van 1 tot 100. § n 1. Schrijf de tafel van 6 op. 2. Hoeveel is 2-, 8-, 3-, 9-, 4-, 7-, 5-, 6-maal 6? 3. Een week heeft 6 werkdagen. 4 weken hebben 4X6 werkd. = ... werkd. Schrijf het zoo ook op van 3,9,4,8, 5,7,6 en 10 weken. 4. Een bij heeft 6 pooten. Schrijf het ook op van 4, 9, 2, 8, 7,10, 6 en 5 bijen. 40 5. Een stukje band kost 6 centen. "Wat kosten 2, 3, 5, 7, 4, 6, 9, 8, 10 stukjes band? 6. Tel op: 44 55 66 34 53 24 31 52 37 ^^^453572381751 II 9 stuivers = 9 X 5 c. = . . . c. Schrijf bet ook op van 2,4,6,8, 7,5, 3 en 10 stuivers. 8. 5 honden hebben 5 X 4 pooten = . . . pooten. Schrijf het ook op van 2,4, 6,8, 7, 9,3 en 10 honden. 9. 4 briefkaarten kosten 4X3 centen = . . . c. Schrijf het ook op voor 5, 8, 9, 6, 4, 3, 7 en 10 briefk. 10. 8 karren hebben 8X2 -wielen = .'. . w. Schrijf het ook op voor 3, 4, 10, 5, 2, 7, 9 en 6 karren. 11. Schrijf de tafels van 2, 3, 4 en 5 op. 12. Teeken een raam met 10 rijen van 6 ruiten. Zet er de getallen van 1 tot 60 in. § 22. I Hoevaak is er 6 bij 12, 60, 18, 54, 24, 48, 30, 42 en 36? Schrijf het zóó op: 12 = ... X 6. 2. Teeken 10 rijen van 6'stippen en schrijf dan op: 42 st. = ... X 6 st. Zoo ook van 30, 24, 54, 18, i 60, 12, 36 en 48 stippen. 41 3. Voor 6 centen één koek. Voor 60 centen ... koeken. Schrijf het ook zoo op voor 12, 54,18,. 48, 24, 42, 36 en 30 centen. 4. Voor 6 centen een pond aardappelen. Voor 54 centen ... pond aardappelen. Ook invullen voor 12,30,18, 48, 24,36 en 60 centen. 5. Voor 6 gulden een stoel. Hoeveel voor 48, 12, 54, 36,18,60, 30 en 24 gulden? 6. Teeken een raam van 24 ruiten, op elke rij 6. Ook andere ramen met 24 ruiten (2,3 of 4 op een rij). 7. 5 cent = 1 stuiver. Schrijf het ook op voor 50,10,45,25,35,15,45 en 20 c. 8. ... stoelen hebben 40 pooten. Ook invullen voor 8, 36, 24, 12, 28,16, 32 en 4 p. 9. Voor 3 centen één briefkaart. Hoeveel voor 30, 6, 27 9, 21, 12, 24 centen? 10. Voor 2 halve centen één cent Hoeveel centen voor 4, 20, \ 12,16,18 en 14 halve c. ? 11. Hoevaak is er 5 bij 5, 50, 10, 35, 15, 45, 25, 40, 20, en 30? Hoevaak is er 4 bij 4, 36, 8, 40, 12, 32, 16, 24, 20 en 28? Hoevaak is er 3 bij 30,3,12,27,9, 21,15,24 en 18 ? Hoevaak is er 2 bij 2, 18, 20 16, 8, 14, 10, en 12? 12. Tel op: 45 27 53 64 44 53 62 51 24 32 32 24 32 24 30 27 8 33 42 § 23. I 2X6+4= 9X6+5= 3X6+3= 10X6 + 4= 5X6 + 1= 6X6 + 5 = 4X6+3= 8X6+2= 7X6+3= 2. Hoevaak is er 6 bij 12, 18, 24, 30, 36, 142, 48, 54, 60, 17, 22, 27, 32, 37, 47, 52, 56, 62?. Schrijf het zoo op: 17 = .. X 6 + .. 3. Hoevaak is er 6 bij 13,35,'63,20,50,40,25,45 en 55? 4. Hoevaakis er 6 bij 16,34,65,21,49,41,26;44en56? 5. 21=..X2 + .. 32 = ..X3 + .. 38 = ..X4 + 17=..X2 + .. 20 = ..X3 + .. 19 = ..X4 + 11 =..X2 + .. 28 = ..X3 + .. 43 = ..X4 + 19 = ..X2 + .. 22 = ..X3 + .. 35 = ..X4 + 15 = ..X2 + .. 13 = ..X3 + .. 26 = ..X4 + 54 = ..X5 + .. 19 = ..X5 + .. 48 = ..X5 + 37 = ..X5 + .. 44 = ..X5 + .. 32 = ..X5 + 6. 26 = ..X3 + .. 29 = ..X 2 + .. 29 = ..X6 + 26 = ..X4 + .. 29 = ..X3 + .. 29*=..X7 + 26 = ..X 5 + .. 29 = ..X4 + .. 29 = ..X8 + 26 = ..X6 + .. 29 = ..X5 + .. 29 = ..X 9 + 7. Voor 6 gulden 1 stoel. Voor 15 gulden . . . stoelen en . . . gulden over. Zeg het ook voor 65, 20, 55, 28, 50, 35, 40 en 45 g. 8. 17 centen = 3 stuivers + 2 centen. 27 centen = .. stuivers + .. centen. Zeg het ook voor 7, 51, 42, 24, 36,32,13,28 en 44 c. 43 9. 27 centen = 2 dubbeltjes + 7 centen. Zoo ook opschrijven van 19, 37, 95, 25, 87, 36, 75, 44 en 62 centen. 10. Schrijf van 18 op, hoe vaak het 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 is. Zóó: 18 = .. X 2. 18 = .. X '3, enz. 11. Schrijf het ook op voor 29. 12. Evenzoo voor 38. § 24. 1. Trek af: 98 87 75 67 59 48 34 29 99 88 77 3J6^U5^3J.4^L2 18V856654 2. Tel op: 25 15 34 41 52 63 26 18 32 43 56 47 64^2^M472^7^4^55464222 3. 99-18= 79 - 50= 76 - 14= 89 - 61 = 87 - 25 = 45 - 30 = 92 - 81 = 88 - 46 = 76 -12 = 64 - 31 = 88 - 40 = 94 - 30 = 45-32= 48 - 24= 75 - 54= 97 - 80 = 98-15= 88 - 65= 96 - 23= 55 - 20 = Zet de beide getallen bij 't uitrekenen maar onder elkaar. 4. Schrijf in rijen: 6, 12, enz. tot 102. 3, 6, enz. tot 99. 44 5. Schrijf in rijen: 97, 91 tot 1. ; Ook: 99, 93 tot 3. 6. Hoeveel is 2-, 3-, 10-, 9-, 8-, 4-, 7-, 6-, 5-maal 2? Hoeveel is 3-, 9-, 2-, 8-, 4-, 6-, 7-, 5-, 10-maal 3? Hoeveel is 8-, 10-, 9-, 7-, 5-, 4-, 2-, 3-,6-maal 4? Hoeveel is 10-, 2-, 8-, 3-, 7-, 4-, 6-, 5-, 7-, 9-maal 5? 7. Tel 7 bij: 16, 26, 86, 36, 76, 46, 56, 66 en 96. Tel 9 bij: 28, 88, 18, 78, 38, 58, 48, 68 en 98. Tel 8 bij: 15, 25, 85, 35, 75, 45, 65, 55 en 95. 8. Trek 8 af van: 45, 65, 85, 95, 75, 55, 35, 25 en 15. Trek 9 af van: 87, 17, 97, 27, 77, 67, 57, 47 en'37. Trek 7 af van: 22, 92, 52, 32, 42,62, 62, 72 en 82. 9. Hoevaak is er 6 bij: 60,12,54; 18,24,48,30,36 en 42? % » » 5bij: 45,10,50,15,35,20,40,25en30? » » » 4 bij: 40,8, 28,12,32,24,36,16 en 20? » => » 3 bij: 30,6, 27,9,12, 24,18, 21 en 15? 10. Trek af: 95 86 77 66 59 47 36 28 99 87 84 2j>44S81JïM2010'7165 11. Tel op: 12 24 35 42 52 84 75 63 45 42 1^2^3^4^3J[1^24362436 12. Hoevaak is er 6bij: 16,64,28,20,55,35,38,45 en 50? » » 5bij: 11,51,17,47,23,43,29,34en38? » »»4bij: 9,14,19,21,26,31,33,38en43? ». »»3bij: 7, 8,13,17,19,23^25,29en31? UITGAVEN VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG. M, B. HOOGEVEEN JAN LIGTHART en H. SCHEEPSTRA. T^FGlRf»FT?TF<5 NIEUWE UITGAVE. JjJliÜJÖÖUlliJVJfiiO. COMPLEET IN ZES -STUKJES. Geïllustreerd met zwarte en gekleurde plaatjes door C. JETSES. Prijs, per stukje 23e druk f 0,55 JAN LIGTHART en H. SCHEEPSTRA. PIM EN MIEN. NOG BIJ MOEDER. Voorlooper Van „NOG BIJ MOEDER". Verzorgd door J. EIGENHUIS. Verzorgd door J. EIGENHUIS, v _ ■ r -. . Geïllustreerd met zwarte en gekleurde Geïllustreerd met zwarte en gekleurde „i,atiM nnnr p ift«5f« plaatjes door C. JETSES. plaatjes door i. jet&ES. = 19e druk. == 23e druk. ===== Tier stukjes af 0,55 Tier stukjes af 0,60 BUURKINDEREN. DICHT BIJ HUIS. Een vervolg op „NOG BIJ MOEDER". Voorlooper van „DE WERELD IN!" Verzorgd door J. EIGENHUIS. Verzorgd door J. EIGENHUIS. Geïllustreerd met zwarte en gekleurde Geïllustreerd met zwarte en gekleurde plaatjes door C. JETSES. plaatjes door C. JETSES. = 12e druk. = ===== 20e druk. = Tier stukjes af 0,65 Tier stukjes af 0,65 DE WERELD IN! BLOND EN BRUIN. Verzorgd door J. EIGENHUIS. r»r»llel.eri« ™n „De Werell In!" Verzorgd door T. EIGENHUIS. GEHEEL OMGEWERKT. _ .,. . Geïllustreerd met zwarte en gekleurde Geïllustreerd met - plaatjes door C. JETSES. zwarte en gekleurde plaatjes door ,. . W. K. DE BRUIN en C. JETSES. 1 1 1,6 "rnk' = ===== 21e druk. = v*er stukjes af 0,80 . . . . . . \ r t\ o/\ In deze serie wordt aan het verhaal Acht Stukjes af 0,80 meer aandacht geschonken. VAN PLANTEN EN DIEREN. I A en B. Op de Boerderij. \ Geïllustreerd met zwarte en gekleurde II A en B. Bij den Boschwachter. / plaatjes door C. JETSES. Verzorgd door J. EIGENHUIS. — Tier stukjes, 11 e druk a f 0,70 PIM EN MIEN. Voorlooper van „NOG BIJ MOEDER". Verzorgd door J. EIGENHUIS. Geïllustreerd met zwarte en gekleurde plaatjes door C. JETSES. = 19e druk. = Tier stukjes af 0,55 NOG BIJ MOEDER Verzorgd door J. EIGENHUIS. Geïllustreerd met zwarte en gekleurde plaatjes door C. JETSES. ===== 23e druk. == Tier stukjes af 0,60 DICHT BIJ HUIS. Voorlooper van „DE WERELD IN!" Verzorgd door J. EIGENHUIS. Geïllustreerd met zwarte en gekleurde plaatjes door C. JETSES. == 20e druk. = Tier stukjes af 0,65 == 21e druk. ===== Acht stukjes af 0,80 BLOND EN BRUIN. Parallelserie van „De Wereld in!" Verzorgd door J. EIGENHUIS. Geïllustreerd met zwarte en gekleurde plaatjes door C. JETSES. == 11e drnk. = Tier stukjes af 0,80 In deze serie wordt aan het verbaal meer aandacht geschonken. A. LUINGE en L J. VAN SLOGTEREN. PROJECTIE-TEEKENINGEN VOOR DE LAGERE SCHOOL. Serie A. No. 1-6 . , 13e druk a f 0,25. SCHETSBOEKJE bij de Projectie-teekeningen voor de lagere school, Serie A f 0,20. PROJECTIE-TEEKENINGEH VOOR LAGER EN UITGEBREID LAGER ONDERWIJS. Serie B. No. 1—6 ... 7e druk a f 0,25. SCHETSBOEKJE bij de Projectie-teekeningen voor lager en uitgebreid lager onderwijs, Serie B f 0,20. PERSPECTIEVISCHE TEEKEHINGEN VOOR LAGER El UITGEBREID LAGER ONDERWIJS. Serie C. No. 1-4 . . .3e druk k f 0,30. De schrijvers hebben in deze series zuivere projectie gegeven. Over 't algemeen is de keus der oefeningen te loven; hier en daar is ze zelfs zeer gelukkig. De Bode. De jongens werken graag uit Luinge en Van Slogteren's projectie-teekeningen voor de lagere school, want ze kunnen dan hun hart ophalen aan 't teekenen van dingen. De onderwijzer, die de cahiers gebruikt, verzuime niet de beknopte handleiding ook na te lezen. Kath. Onderwijzer. De keuze van de stof is van dien aard, dat de leerlingen wel pleizier zullen hebben van hun werk. De Vacature. Het is mooi werk en voor onderwijzers, die van conté houden, bevelen we kennismaking ten zeerste aan. Onze Vacatures. We willen nog eens met nadruk de aandacht vestigen op deze keurige cahiers. Ze zijn ook uitstekend geschikt om in huis op 'n regenachtigen dag nageteekend te worden. Menig vader of moeder kan z'n kind een pleizier doen. School en Leven. UITGAVEN VAN J. B. WOLTERS — GRONINGEN, DEN HAAG.