1032 ■ ZAL DE „STAATS-DEMOCRATIE" DE „DEMOCRATIE GODS" KUNNEN VERBRIJZELEN? WIJ MOETEN DE LEER DER BLANKEN VERWERPEN. VERZAMELD DOOR K. A. ALKEN. (geboren Surinamer.) E 90 Rotterdam D« VAN SUN & ZÓNEN 1918.' ZAL DE „STAATS-DEMOCRATIE" DE „DEMOCRATIE GODS" KUNNEN VERBRIJZELEN? Het is heden overal in Europa dezelfde leuze die men aanheft, n.1. Baas te zijn in eigen huis en gelijke rechten voor allen. Alles wat in verhand staat met deze leer en met haar ingenomen is, noemt men „Democratie" in Europa. Men beoogt te zeggen dat men onder den invloed van volksregeeringen alle kwesties, zooals die van heden, zal kunnen schikken. „Ondervinding is de beste leermeesteres," laat zich ook hierbij voegen, dunkt mijl Welnu, wanneer gij als Europeaan dit alles begrijpt, vooral gij Nederlanders, dat het niet betaamt dat het eene volk het andere met geweld onderdrukt, waarom geeft gij uwe verdrukking in Indië niet op? (Met Indië bedoel ik de bezitting.) Waarom laat gij de Indiërs geen baas in hun eigen huis zijn? Is het misschien onmogelijk, dat Indië zichzelf zou kunnen regeeren? Is het misschien zulk arm geschapen land, dat in vergelijking staat met een ongelukkig geboren schepsel, dat door anderen onderhouden moet worden? Waarom, wijl gij streeft, o Nederland, om de algemeene welvaart op uwen eigen bodem te bevorderen, tracht gij niet om die van Indië en hare bevolking te bevorderen, zooals het werkelijk volgens de grondlegging der wereld wezen moet? Gij moet u beijveren om Indië te behouden, zooals ik hoorde aanbevelen door een lid der Tweede Kamer, en wel door Mr. Bidder Van Bafpart. Ja, beijvert u om Indië te behouden, om die landen nog veel meer te kunnen knersen, tusschen de banden van het Nederlandsche (Europeesche) Autocratische Despotisme, hetwelk gereed is om ons den kop in te drukken wanneer ook wij zullen durven zeggen: wij willen een democratisch Gouvernement in Indië hebben. Waarom kunnen al de levende creaturen van Azië, Afrika, Australië en Amerika niet democratisch geregeerd worden?. Neen, mijne dames en heeren, dat kan nietl Dat zou beteekenén een slag voor het trotsche en aan megalomanie lijdende Europa. Democratisch te worden geregeerd beteekent heel wat voor Europa; maar voor ons, indien wij allen het kunnen begrijpen, beteekent het nog duizendmaal meer. Al de fabrieken in Europa (hier in Nederland staan er al eenige stil wegens gebrek aan stof dat uit de bezittingen gebracht moet worden) die met materialen van uit uitheemsche werelddeelen moeten voorzien worden, zouden tot stilstaan komen. En waarom dat zoo? Wel ziet, wij zouden zelf fabrieken willen opzetten op onzen bodem, wij zouden evenals Japan in staat zijn om eigen geproduceerde waren naar het beschaamde werelddeel aan den man te brengen. Wij zouden de Europeesche markten, welke scharrelen met dezelfde producten van ons, kunnen overvleugelen. Europa, inziende dat het in de diepste armoede zal zinken, tracht ons nu zooveel mogelijk tevreden te stellen en willigt daarom zoo nu en dan ook ons verzoek van sommige dingen in. Zoo heeft Nederland ook een Volksraad aan Indië toegestaan (dat alles moet met goedkeuring van vreemden in ons land gebeuren. De leuze van Nederland: Baas zijn in eens anders huis, desnoods met geweld). Alles oogverblinding en versmoring van den menschelijken geest. Neen, het zal wel kunnen, maar het zal niet gaan. Wij moeten ook met den tijd meegaan. Wij willen volgens den Bijbel geregeerd worden. Er bestaat geen verschil in het Boek Gods tusschen zondaars, zondaressen of kinderen. Leest en gij zult opheldering krijgen: Bom. 10:11—13. „Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. Want daar is geen onderscheid, noch van Jood, noch van Griek; want eenzelfde ia Heere van allen, rijk zijnde over allen die Hem aanroepen. Want een iegelijk, die den naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden." Dat is het symbool, waarvoor wij moeten strijden. Wil Nederland zijne koloniën (onze huizen, waarin zij nu de baas is) behouden, dan moet zij ons dezelfde waardigheden toekennen, welke eiken volbloed geboren blanken Nederlander kan bekleeden. Als voorbeeld lezen wij in den Bijbel 1 Joh. 5:7: „Want Drie zijn er, die getuigen in den Hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest, en deze drie zijn één." Uit deze woorden kunt gij Nederland (Europa) verstaan, wat ik bedoel. Ik wil te kennen geven dat de staatspolitieke muur, welke tusschen ons en Nederland bestaat, moet omvergeworpen worden, n.1. geen kolonialen of wat voor soort van militairen meer naar Indië sturen, om een aanvang te maken. En dat men zoo gauw mogelijk den Indiërs de kans moet geven om de hoogste waardigheden in hun land te kunnen bekleeden. Of dat men het zoover weet te brengen, volgens 1 Joh. 5:7: Indië en Nederland in elkander te laten smelten. Dat is te zeggen, dat zij allen, Oost-, West-Indië en Nederland, den gemeenschappelijken naam zullen moeten dragen in eenen letterlijken zin (niet voor den vorm) „het vereenigde Koninkrijk der Nederlanden." Bij deze zullen dezelfde rechten voor ons moeten gelden in het politieke, staatkundige en godsdienstige leven. Is er een Indiër, die zich bekwaam betoont om welke soort van waardigheid ook in Nederland te bekleeden, het zal hem gegund moeten worden, evenals wij het eenen in Europa geboren Nederlander zullen moeten gunnen in ons land en huis. Is er iemand, die mij zal kunnen bewijzen dat dit niet de eenige manier is, waarop de Nederlandsche vlag met het grootste enthousiasme in Indië zal worden aangezien, dan hoop ik dat men het mij duidelijk maken zal. (Tusschen haakjes: Indien de overige Europeesche democraten of die der U. S. A. ons niet van Nederland ontrukken.) Het politieke stelsel, hier door mij verkondigd, geldt voor al de Mogendheden, welke de onbeschaafde volkeren van al hunne rechten hebben beroofd, als mensch zijnde onderworpen aan denzelfden God en Schepper aller dingen, indien zij willen hebben dat wij hun koning als den onzen zullen blijven eerbiedigen! Gebeurt dit niet zoo, dan kan men in Europa verwachten dat er een benauwde strijd nog zal komen te ontstaan tusschen de zoogenaamd „onbeschaafde" en meer „beschaafde" landen (Europaï. Ik denk dat wanneer die strijd aanbreken zal. dat de meer beschaafde landen hunne toevlucht zullen nemen tot hunne wapens. Wij echter zullen onze toevlucht zoeken bij Hem, onzen God, Wiens Woord en Wet ons hebben geopenbaard dat wij door u, Europeanen, verdrukty worden. Bom. 3 : 20. Gij, Europa, hebt Gods wetten verkracht (Exodus 20 en Deuteronomium 5, aldus luidend: „Ik ben de Heere, uw God, die u uit Egypteland uitgevoerd heb," enz.) en zijne medekinderen valsch onderricht, want, terwijl gij u uitgaaft alsof gij vocht om Gods Woord tot zijn recht te brengen, hebt gij slaven van anderen gemaakt. In de periode toen gij, Nederland, tachtig jaren vocht voor uwe vrijheid tegen de Spanjaarden (1568/1648) veroverdet gij Indië, en hebt de menschen daar vermoord toen zij u wilden afweren, inziende uw grove bedrog, schaamt gij u niet, o Nederland, voor deze openlijke Godsschennis ? Terwijl gij voor de algemeene uitbreiding der Kerkhervorming uw kinderen opofferdet en ook het Spaansche juk woudt afweren, gingt gij naar een ander deel der wereld en deedt daar hetgeen gij niet wildet dat u geschieden zou op uwen bodem! Ik zeg niet, dat Nederland alléén zoo gehandeld heeft; neen, dat hebben allen, die koloniën of bezittingen bezaten of nog bezitten, gedaan. Alles hier geldt voor Europa, en de U. S. A. niet te vergeten, welke wil laten blijken dat zij de wereld Omni Monarch der Democratie is. Onderzoekt den toestand waarin wij daar verkeeren en u zult meer te weten komen. Weet dat God dit alles niet ongestraft zal laten voorbijgaan in dit aardsche leven. Want Hij is 't, Die zelf gezegd heeft: „Want Ik, de Heer uw God, ben een machtig God, Die de misdaad der Vaderen bezoek aan de kindéren en aan het derde en het vierde lid dergenen die Mij haten," enz. Laat de Schrift onderzoeken en o, gij kinderen van Europa, gij zult weten wat aanstaande is. Zoo gij de teekenen des tijds kunt onderscheiden, zal het u geen dogma meer zijn, maar slechts luttel waarheid. Ik ben geen profeet, zeer zeker niet; maar dit alles heb ik, als neger zijnde, die ook het onrecht gevoel, hetwelk ons aangedaan wordt, geschreven van uit hetgeen, terwijl ik geloof in eenen rechtvaardigen God, heb begrepen uit Zijn Woord en wetten. Hebt gij, o blanke ras, u gehouden aan dit woord? Lev. 19:18: „Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uwen naaste liefhebben als u zeiven. Ik ben de Heere!" Verder kunt gij lezen: Col. 3:1—25; Efese 4 : 24 en Matth. 7 : 18: „Een kwade boom kan geen goede vruchten voortbrengen." Bedenkt, o gij blanken, die het Woord Gods tot ons overgebracht hebt, wat de Heere zegt: Gal. 3:9—10: „Zoo dan, ( die uit het • geloof zijn, worden gezegend met den geloovigen Abraham. Want zoo velen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want daar is geschreven: „Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der 'wet om dat te doen." Verder leze men: Joh. 15:25—26: „Maar dit geschiedt opdat het woord vervuld worde dat in hunne Wet geschreven is: Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat," enz. Onderzoekt, gij blanken, wat de redenen zijn geweest en waarom gij slaven van ons, negers, gemaakt hebt en ons steeds beschouwt als koelies. Gij allen zult verbolgen worden over mij om den durf, dien ik gehad heb om dit zoo te schrijven. Doch indien gij, aan wie dit gericht is, rechtvaardig zijt, zult gij uwe dwaasheid inzien welke u tot ongerechtigheid heeft doen overgaan, meenende dat gij recht gedaan hebt om ons van onze heidensche godsdiensten te laten afzien. Gijlieden, die ons het Woord bracht, zijt niet de schuldigen daarvan. Doch evenals de duivel de slang onder zijnen invloed wist te krijgen om de eerste menschen te verleiden, alzoo hebben de Kapitalisten (Geldduivels) ulieden onder hunnen invloed gebracht, wisten zij u, die blind zgt voor het kwade, te bevelen en te ondersteunen opdat gij naar de heidenen zoudt gaan om de menschen daar te bekeeren, zoodat zij, die wolven zt|n, een schapenvacht konden aantrekken om nader tot ons te komen. Nu zijn zij nader tot ons gekomen en hebben ons bijna ganschelijk verslonden. Den Geest Gods echter hebben zij niet kunnen dooden. Onze afgoden en landen, die door ons geheiligd werden, hebben zij onteerd. Doch het Woord Gods, dat zg u (de evangelisten en zendelingen) hebben gegund om aan ons te verkondigen, denkende, dat zij ons een toovermiddel stuurden, is nu gebleken te zvjn een wapen voor ons, waarmede wjj hen nog beschaamd zullen maken, met de noodige hulp, die God, de groote Koning, Staatsman enz. enz. enz. ons zal verleenen.. Samengesteld door K. A. ALKEN. 26 Juni 1918. WIJ MOETEN DE LEER DER BLANKEN VERWERPEN! Hoe verschrikkelijk zijn toch de gruweldaden, welke Duitschland begaan heeft in België en Noord-Frankrijk I Heel de wereld geeft hare afkeuring omtrent deze barbaarsche handelwijze der Germanen te kennen. Hoe weemoedig en hartverscheurend zijn toch de jammerkreten der Belgen! Overal waar zij komen hoort men hun klagen en jammeren over 't noodlot, hetwelk hun vaderland getroffen heeft. Heel de wereld deelt mede in hun smart en pijn en er zijn zelfs verschillende landen al voor hen in de bres gesprongen, om den zoogenaamden laaghartigen schender en verwoester van de rechten en vrijheden der Belgen te betuchtigen voor deze schandelijke overtreding van 't volkenrecht. Engeland was de eerste die de verdediging van België op zich nam, later gevolgd door verschillende andere mogendheden. Zij zijn het er allen over eens dat dit de grootste misdaad is, welke ooit van te voren in de wereld is voorgevallen. Derhalve hebben zij gedecideerd om dezen overweldiger te bestrijden tot 't uiterste, totdat bij tot 't bewustzijn komt van 't misdrijf door hem bedreven. Bij hun toorn over de schending van België's neutraliteit, werden zij nog toorniger door de wegvoering der Belgen naar Duitschland, om daar onder dwang te arbeiden, welke daad zij als een soort slavendienst kenmerken. Het is mij niet te doen om 't lot der Belgen te critiseeren; doch alleen om dit in vergelijking te brengen met alles wat den armen Neger op zoo'n lagen trap van beschaving heeft gehouden en nog steeds houdt. De Europeesche mogendheden-, die de arme Negers zooveel mogelijk trachten uit te sluiten van alles, wat hen naar eene meer uitgebreide beschaving kan doen streven, waardoor zij dan ook loon naar arbeid zullen wenschen te hebben, beschouwen hetgeen zij in die landen doen, welke bewoond worden door dezen, niet als onmenschelijk. Terwijl zij hen beroofd hebben van al hunne rechten hebben zij hun land in 't bezit gesteld van Europa. Door de hebzucht bevangen, zijn zij uitgevaren om ontdekkingstochten te doen, waardoor zij dan eindelijk terecht kwamen op de kusten dier landen, welke bewoond worden door een ander ras dan het Europeesche. Zij landden op de vreemde kusten en wisten de vriendschap van deze lichtgeloovige wezens te winnen, welke niet beseften dat zij een houten paard binnen hunne muren trokken. Met de grootste blijdschap keerden de Europeanen naar hun vaderland terug om de heuglijke tijding te brengen van wat zij ontdekt hadden. Weldra keerden zij terug om de vriendschapsbanden nauwer toe te trekken, waardoor zij dan de arme zielen als gewonnen konden beschouwen. Waar het hun niet gelukte met arglistigheid de arme menschen te onderwerpen, moesten deze dadelijk kennis maken met het zaagsel van Mars. Onschuldig, als zij waren, hoewel nooit een Europeaan te hebben gemarteld of gepijnigd, nooit getracht hebbende om dezen van zijnen bodem te verdringen, werden zij als het najaarsgras neergeveld, zoo zij zich ontevreden gevoelden door de indringerigheid der Europeanen. Deze indringerigheid kunnen wij duidelijk waarnemen in de Hollandsche geschiedenis. Jan Pieterszoon Coen verbrandde in het jaar 1619 het dorpje Jacatra, joeg de inboorlingen op de vlucht en stichtte Batavia. Wat een heldendaad is dat toch geweest! Hebben de Europeanen misschien nog meer van die heldhaftige en titanische werken hunner voorvaderen in herinnering te brengen? De Europeanen beseffende de rijkdommen van deze gewesten, werden bevangen door de geld- en goudkoorts. In plaats van de menschen tot ontwikkeling te brengen zoodat zij de waarde van hun land konden leeren kennen, maakten de laag- en lafhartige Europeanen misbruik van de goedgeloovigheid dier onnoozele schepselen. Eerst begonnen zij met een soort van ruilhandel, waardoor zij met rijken buit beladen naar hun vaderland terugkeerden, die zij verkregen hebben door 't verpatsen van nietswaardige prullen, wier waarde zij hoog wisten te schatten onder de domme zwartjes. Toch waren zij nog niet tevreden met dezen ruilhandel, hij bracht hun nog niet genoegzaam op. Zij moesten trachten deze volksstammen tot hun eigendom te maken, wier rijkdommen en land dan ook vanzelf gemakkelijker de hunne konden worden. Zij aarzelden dan ook geen minuut om het listige stuk ten uitvoer te brengen. Eerst trachtten zij door middel van den godsdienst deze stumpers gedwee te maken. Doch dikwijls gebeurde het echter, dat er schrandere en scherpzinnigen onder hen voorkwamen die argwaan koesterden tegen de blanken. De Europeanen, gewaar wordende dat het vertrouwen in hen gesteld, werd te niet gedaan, tradhtten voor het te laat was, met 'geweld de menschen tot andere inzichten te brengen, waardoor zij soms tot een zeer heftige botsing kwamen met elkander. Wee hun dan, zoo de Europeanen het onderspit moesten delven! Niemand, die er naar vroeg: hebben zij ongelijk of gelijk, zij moesten bestraft worden wegens hun optreden tegen de Europeanen. Hoewel zij in hun volste recht stonden, werden zij de slachtoffers van het Europeesche egoïsme. Voor Antropophagen of kannibalen werden zij uitgescholden. De Europeanen echter vergaten dat zij zich daarheen al ongeroepen hadden begeven, maar verdedigden zich tegenover hen, die geen voordeel van die plaatsen trokken, met de bewering dat zij de menschen dier tropische landen de beschaving en de zeden der Moraliteit deelachtig willen laten worden. Europa, hoe schoon zijn toch uwe zeden en veelbesprokene beschaving! De vruchten uwer zeden vindt gij in de prachtige straten Tan uwe groote steden, waar talrijke jonge mannen en vrouwen tot eene levenslange sukkeling worde gedoemd. Zijn uwe schanddaden u misschien onbekend o Europa! gij moeder der hoogste zeden en beschaving? Uwe zeer groote ontwikkeling levert hare vruchten thans op de talrijke slagvelden welke gij bezit. Stel u voor, Europa, dat de arme Afrikanen, Aziaten, Australiërs en roodhuiden uw voorbeeld gingen volgen, wat zou dan het lot der wereld geworden zijn? Gij geraakt tot ontstemming, wanneer een uwer kinderen zijne barbaarschheid, welke hem zoo hardvochtig heeft doen worden in de landen der afstammelingen van Cham, de gruwelen en ellenden, welke hen zoo ontaard heeft, ook in uwe armen wil werpen. Alles wat op uw bodem plaats vindt, wordt beschreven als barbarisme. Dat echter, wat uwe kinderen uithalen in Insulinde, Afrika, Amerika, enz., moet goedgekeurd en aangenomen worden, want het is ten voordeele van de bewoners dier landen zelf, zooals men dat in Europa dikwijls beoordeelt. Ja, te hunnen voordeele zal men zeggen, nadat de Europeanen hen tot den slavendienst verdoemd hebben. Verleidelijk van hun vaderland vervoerd, hen vol utopische gedachten vervullende, wisten zij hen te verschalken om zwaren arbeid voor hen te verrichten in vreemde landen, zonder dat zij de beloofde vruchten van hun arbeid mochten plukken. Zij hebben hen aan het lot van het dier onderworpen, hen mishandeld, bontgeslagen, soms zóó, dat zij onder de geeseling het leven er bij moesten laten. Dat zijn de prijzenswaardige werken van Europa, welke uitgevoerd worden in de landen, waar de Europeesche vlaggen wapperen. Wat voor misdrijf begaan de Europeanen tot op heden toe niet in Britsch Indië, Nederlandsch Indië, NoordAmerika, enz., tegen de arme menschen die Europa onder haar schrikbewind weet te onderwerpen! De slavernij is zoogenaamd door Europa afgeschaft, maar wat is echter het verschil tusschen dien tijd en dien van heden voor deze arme lui? Zij moeten zwaar zwoegen om een six pence per dag te verdienen. De baas, dikwijls niet tevreden zijnde met werk door hen verricht, schimpt op hen wegens hunne luiheid, hij acht het noodig dat er toezicht op hen gehouden moet worden en wel door Europeanen, die, zoo zij het noodig achten, ook stokslagen mogen uitdeelen aan deze of gene welke niet hard genoeg zwoegt naar hun zin. Zijn dat de zeden, de beschaving en de leer der Christenen welke de Europeanen gebracht hebben? Schoon is toch de leer der Europeanen, die millioenen menschen in armoede, ellende en tot het onmenschelijkste doet dalen. Men spreekt in Europa over boeven, inbrekers en moordenaars van die landen, is het in Europa misschien onbekend hoe of de Europeanen aanspraak op eigendommen kunnen maken in die vreemde landen? Ook spreekt men in Europa van onmenschelijkheden dier volken. Zijn het de kannibalen, welke Europa het gebruik van sterke dranken hebben geleerd? Hebben zij de Europeanen misschien geleerd om oorlog te voeren tegen elkander, waardoor millioenen onschuldige vrouwen, mannen en kinderen op de wreedste wijze om het leven gebracht worden? Hebben zij de Europeanen het dobbelen geleerd, waardoor de woekergeest in hen ontstaat. Hebben de Europeanen de wreedheden, welke zij bezitten, van hen geërfd, of hebben zij juist omgekeerd dit alles van de blanken overgenomen? De blanken komen in die landen om hun gelnk te beproeven, zij weten de harten dier vrouwen te winnen, die dan ook zich vol vertrouwen aan hen hechten. Deze vrouwen zijn goed, zoolang als meneer de Europeaan niet terug behoeft te keeren naar zijn geboorteland. Gebeurt het echter dat zijn tijd verloopen is, zoodat hg terug moet keeren naar zijn vaderland, dan acht hij haar niet meer als zijne vrouw, maar wel als zijne huishoudster. Hoe dikwijls gebeurt het niet dat Europeesche mannen teruggaan naar hun geboorteland, vrouwen en kinderen achterlatende, zonder zich daarover te bekommeren! Dat is de getrouwheid van het Europeesche geslacht, hetwelk met verachting neerziet op de verschillende andere rassen, welke de wereld bewonen. Zij zijn thans verbitterd op elkander en vinden al de daden, welke de eene doet afkeurenswaardig, zelfs de Eegeering van Noord-Amerika geeft hare afkeuring te kennen wegens het optreden der Germanen, zoodat zij ook terwille van de vrijheid aller volkeren deel moet nemen aan dén grooten strijd. Wie had ooit gedacht dat de Vereenigde Staten deel zouden nemen aan den oorlog'? Vooral om de reden waarover de Europeesche mogendheden tegen elkander vechten. De negers immers worden in Amerika verdrongen, zelfs onbarmhartig vertrapt en verschopt. Of is dat misschien onbekend aan de democratische Noord-Amerikanen ? Zoo de Amerikaan voor elk mensch' inderdaad 'een plaats onder de zon wou winnen, waarom dan den armen negers niet dezelfde rechten gegeven als die de gemeenste onder de blanken daar geniet? Menige neger is daar gedoemd om leeg te loopen, en hoe komt dat zoo? Er zijn blanken, die van Europa komen, om hun geluk daar te beproeven. Pas daar gekomen zijnde, niet eens bekend met de taal van het land, kunnen zij een goed werk krggen, doch de arme negers, die daar rondloopen en gaarne ook zoo'n betrekking zouden willen hebben, kunnen haar niet krijgen. En waarom niet? Because they are Negros. Dit schrijf ik, omdat ook ik in Amerika het slachtoffer ben geweest van deze onderscheiding van rassen. Het griefde mij dit alles te moeten verduren; maar wat kon ik daartegen doen? Indien ik wat zeide of vroeg: „ben ik dan ook geen mensch gelijk de blanken?" dan bedreigde men mg nog ten lijve te vliegen. Men kan ons daar wel gebruiken, maar slechts voor den ruwsten en onverdraagzaamsten arbeid. Ik kon wel werk' krijgen om hout te gaan hakken in de groote bosschen, op de aluminiumfabrieken, en in de ver- schillende mijnen, waarvan iedereen, die daar komt, reeds in de eerste dagen weer terugkeert. Ja, daar kon men mij en mijne rasgenooten gebruiken; doch voor eene betrekking in de stad, welke ons welgesteld kan doen worden, moet men van ons niets hebben. De negers moeten ook ten strijde trekken terwille van de democratie; maar vraagt ge hun hoeveel democraten onder hen gevonden worden, wat zullen zij moeten antwoorden ? Amerika, dat bestaat uit zoovele zielen, behoorende tot het zwarte ras, hoeveel van die soort vergunt men zij aan zij te zitten met de blanken in de vergaderzalen der Amerikaansche regeering? Door vrees bevangen dat hun duistere politiek tegen hen zal getuigen, hebben zij een verbod uitgevaardigd, dat een ieder verbiedt om besprekingen te houden over den Amerikaanschen regeeringsvorm. Gelijk of ongelijk, hij, die dit verbod overtreedt, wordt gestraft met tien duizend Dollars boete of tien tot twintig jaren gevangenisstraf. Hoe kunnen de arme negers dan gebruik maken van de gelegenheid, om gelijke vrijheid en rechten af te dwingen van zulk eene Regeering welke de menschen bedreigt met deze maatregelen? De eerste de beste die de vraag zou durven stellen aan Wilson, door hem er op te wijzen dat hij den oorlog verklaard heeft aan Duitschland om dat land van zijne tyrannieke macht te berooven en om zijne onmenschelijke daden (e bestraffen, terw\jl hij (Wilson) niets doet of gedaan heeft om het hachelijke lot der negers te verzachten, hetwelk nog meer te wenschen overlaat dan dat van de menschen, die door Duitschland vertrapt worden, zoo iemand zou zonder vorm van proces gelincht of levend verbrand worden. Dit is de wijze waarop men de arme negers bestraft, die opkomen voor hunne rechten. Terwijl in vredestijd het lot der negers zooveel te wenschen overliet, daar, waar de Europeanen zich genesteld hebben, wie van hen, die thans tegen elkander oorlog voeren heeft toen aan hen gedacht ? En wie hunner zal hen gedenken na dezen bloedigen strijd? Wie hunner zal hen het streven en het doel der aocialisten en dat der democraten of iets wat de eendracht tusschen hen kan brengen, voor oogen houden? Opdat ook zij socialisten of democraten of iets zullen willen worden, waardoor zij als één man kunnen opstaan om hunnen verdrukkers weerstand te bieden, zoodat zij (de negers) ook eens eendrachtig het kapitalisme, waarvan zij de dupe zijn, kunnen bestrijden, evenals de Europeesche arbeidende klassen' De Europeanen, het gevaar inziende, dat hun eigen diplomatie hen brengt te staan tegenover de negers, die door hen mishandeld en nog erger behandeld worden, schilderen het lot van hen, die te staan komen onder de macht van hunnen vijand, als zeer onmenschelijk en noemen de daden hunner vijanden als duivelsche werken, en zwaaien zichzelf grooten lof en roem toe, door de negers wijs te maken dat als hun ▼ijand voet mocht zetten op hun land zij den toestand en de ellende, welke zij beleven, erger zouden zien worden. Alleen maar door de negers te verblinden om hunne gruwelen niet gewaar te doen worden, beijveren zij zich om valsche meenihgen te doen postvatten, om elkanders tegenstander zoo zwart mogelijk te doen worden bij ons. ) Lij hebben het zoo goed weten aan te leggen om ons de daden der Centralen zoo gruwelijk mogelijk voor te stellen, waardoor wij als het ware betooverd zijn geworden om hen te vragen: Gijlieden zijt verbitterd op Duitschland, omdat dat land op zoo'n verschrikkelijke wijze huis houdt op het bezette gebied. . Het eene na het andere volk is opgestaan om Duitschland te béstrijden wegens zijne hebzuchtige plannen en wegens zijn barbaarsche optreden. Wij helaas, die door alles wat Europeesch is, veracht en verdrongen worden, ja zelfs de meest onmenschelijke behandelingen en vernederingen van ulieden moeten verdragen, die juist al het leed hetwelk uwen vijand u aandoet als gruwelen kenmerkt, waarom brengt gij dan, die •) Ook ik behoor tot het zwarte ras. beseft dat dit alles tegen den wil der natuur is en tegen het Christendom ingaat, geen verbetering in onze levenswijze, die door U in een waren hel is veranderd? Waarom stelt gij ons, o kinderen van Europa, niet in dezelfde rechten wat een mensch toekomt volgens de grondlegging der Wereld? Ik durf u te zeggen, o gij Vorsten van Europa, dat alles wat gij opgeeft als de oorzaak van de voortzetting des oorlogs, niets anders dan bedrog en arglistigheid is. Zoo gij, staatshoofden van Europa, wist wat het woord democratie beteekent en wat men noemt rechtvaardigheid en altruïsme, gij zoudt nooit zoo opgetreden zijn en blgven voortgaan tot op heden toe, met de niet tot het blanke ras behoorende menschen te verdrukken en ze te onderwijzen volgens de leer uwer uitgezondene obscuranten. Schaamt gij u niet, Europa, terwijl het bewezen kan worden dat gij er naar streeft, om hetgeen wat uwen naaste is, u toe te eigenen en wel door middel van het grootste geweld wat ooit een menschenkind heeft gekend, en dan nog de menschen vurig aan te sporen om zich op eenige bepaalde dagen af te zonderen van de wereld om van God de overwinning der wapenen af te smeek en? Zijt gij het, Europa, die ons (wij, de negers) wilt dwingen om den Christelijken Godsdienst aan te nemen? Waar vindt men op deze wereld grootere godslasteraars(sters) dan op uw bodem? Terwijl gij heden in zulk eenen grooten doodsangst verkeert, blijven uwe kinderen Gods naam ijdel gebruiken en wel met den grootsten nadruk er op. Waagt iemand echter om luid te roepen: Vervloekt zij de Koning, de Keizer of de President, hij zal veroordeeld moeten worden wegens Majesteitsschennis. Echter wanneer zij Hem, die het leven schenkt aan alles wat ademt, Hem, aan wie de Keizers, Koningen en alle hoofden der wereld eerbied en onderdanigheid verschuldigd zijn, zoo spontaan in het openbaar verwenschen of belasteren, wat voor straf wordt hun opgelegd wegens godslastering? De Staatshoofden der blanken, die ook over ons (negers) heerschappij hebben, willen geëerbiedigd worden, niettegenstaande al de gruwelen en de ellende, welke zij teweeg brengen in het maatschappelijk leven. Wee hem. die het waagt om hen te kort te doen aan wat zjj vastgesteld hebben dat hun gegeven moet worden of dat iemand zich schuldig maakt door hun niet den noodigen eerbied te geven wat zij van hem verlangen. Wanneer zij de wetten Gods, die voor de heele wereld gelden, overschrijden, wat voor straf wordt hun opgelegd? Zij zijn door niemand gestraft geworden, doch zij moesten begrijpen, doöh wilden niet begrijpen, en kunnen steeds niet begrijpen dat de dag der wrake zou aanbreken, welke al hunne euveldaden en gruwelijkheden aan het daglicht zou brengen. Alles wat de donkere rassen van hen moesten ondervinden en verduren, doet zich thans voor op hun eigen bodem. Reeds ruim vier jaren geleden is de vergelding Gods begonnen, doch zij kunnen de woorden Gods zelfs niet ontsluieren, welke luiden: „Want Ik, de Heer uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan^ het derde en het vierde lid dergenen die Mij haten," enz. De kinderen van Europa hebben slaven gemaakt van de Afrikanen, Aziaten, enz., maar zij spreken er nu van dat hunne tegenpartij echte slaven van hen maakt, indien zij door haar onderworpen worden. Door de armoede, waarin de negers verkeeren, moeten zij zich met rijst en een stukje visch voeden. Hoe is 't echter nu in Europa gesteld? De rijst, welke vroeger in Europa verafschuwd werd, is nu onmisbaar geworden. Menigmaal gebeurt het, dat deze zelfs niet te verkrijgen is. Tonnen gelds worden nu in Europa voor dat voorheen verachtelijk goed aangeboden. Ook de schaaïschte aan vleesch doet zich vinnig gevoelen, waardoor heel Europa gedoemd is om zich aan het gebruik van alle soorten vissch te gewennen, welke soms ook met de grootste moeite verkregen kunnen worden. Heel Europa zit nu tusschen de slavenbanden van den grooten Schepper en Koning aller menschen. Gij, Europa, zijt nu de slaaf geworden van alle gruwelen en ellende, de armoede doet zich meer en meer binnen uwe poorten gevoelen, en wie weet wat voor fatale ondergang uw kinderen nog te wachten staat. Evenals niemand kon voorspellen dat deze oorlog zoo plotseling zou verschijnen, kan het ook niet geprofeteerd worden wat Hij, die dit alles over Europa heeft gehangen, in de harten der reeds eeuwenlang verdrukte donkere rassen kan doen ontkiemen. De tijd zal komen dat Europa's kinderen de vruchten van het werk hunner voorvaderen zullen zien veranderen als een zeepbel. Reeds zijn verschillende van hun werken waarnaar heel de wereld met verbazing en de grootste bewondering de oogen richtte, te niet gegaan. Ook zijn reeds duizenden van het Europeesche ras te niet gegaan door de metalen welke zij zelf vervaardigd hebben. Zij blijven steeds voortgaan met elkander te vernietigen en te verdelgen. Indien de wijsheid en het verstand zelfs door den wil en den wensch der menschen verkregen werd, zou Europa hare dwaasheid inzien en staken zou zij hare idiotische wijze van handelen. Europa, gij kunt nu doen wat gij wilt om den brand te blusschen, welke gij zelf eeuwen lang hebt doen branden, het zal u niets helpen; deze zal slechts kunnen overmeesterd worden wanneer Hij, die het ware oordeel weet te vellen, het vonnis als volbracht beschouwt. Europa, gij moet ondervinden dat niemand het oordeel Gods zal ontgaan. Vestigt uw oog, o kinderen van Europa, op de Joden; wat voor macht bezitten zij heden? Zij hebben weleer de Christenen vervolgd, doch niettegenstaande hunne vervolgingen heeft de Christelijke Kerk de Synagoge overwonnen. Daarna kwam de scheuring van de Christelijke Kerk, of liever gezegd van het Eoomsch-Katholicisme. De Roomschen hebben de Protestanten willen uitroeien met een ijzeren hand, doch moesten ten laatste ook hunne achtervolgingen opgeven waardoor het Protestantisme de macht van den paus fnuikte. De Protestanten en de Roomsch-Katholieken, zich Christenen noemende, zijn uitgegaan om de heidenen, meerendeels bestaande uit donkere volkren, te christianiseeren. De Joden wisten door het misbruik van den waren Godsdienst geld en andere rijkdommen te vergaren, wiens vervalsching door Jezus Christus aan het licht werd gebracht, aan wiens openbaring de RoomschKatholieke Kerk hare grondlegging te danken heeft. In den beginne was de leer der Katholieken ook zuiver gelijk aan die der Joden geweest, doch ook zij wisten toen de Kerk weer wat oud geworden was om er geld uit te slaan en zich eene wereldmacht te veroveren. Ook de openbaring van het misbruik der Roomsche Kerk bleef niet uit. Maarten Ltjther leerde ons om dit alles in te zien, waardoor de Roomsche Kerk ook langzamerhand hare macht verloor. Heden is ook de leer Gods, welke door Ltjther den menschen verkondigd is geworden, in verval' geraakt, doordien de Protestanten zoowel als de Katholieken de donkere rassen op de verschrikkelijkste wijze hebben bedrogen, terwijl zij hen dwongen en nog steeds dwingen om de leer van Christus aan te nemen. Wij staan nu op het punt om weer eene groote verandering te zien plaatsvinden. Wat deze omkeering met zich zal brengen, weet geen mensch, dan Hij alleen, die dit alles onzichtbaar doet geschieden! Samengesteld door KEES A. ALKEN. (Een Surinamer.) 28 Mei 1918.