VERZAMELING VAN DAGORDERS BETREKKING HEBBENDE OP TOEGEKENDE BELOONINGEN AAN HEN, DIE ZICH ONDERSCHEIDDEN Bl| KRIJGSVERRICHTINGEN VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDSCH-INDISCHE LEGER VAN 18 18 t/m HEDEN, MET ALPHABETISCH NAAMREGISTER. UITGEGEVEN DOOR HET DEPARTEMENT VAN OORLOG TER GELEGENHEID VAN HET 125- JARIG JUBILEUM DER MILITAIRE WILLEMSORDE. Reproductiebedrijf van den Topograflschen dienst Batavia-Centrum 1939. Bij de samenstelling van deze verzameling van Dagorders, betrekking hebbende op toegekende belooningen aan hen, die zich onderscheidden bij krijgsverrichtingen van het Koninklijk Nederlandseh-Indische Leger van 1818 tot heden, is voor wat betreft de jaren 1818 tot 1852, met welwillende toestemming van de Uitgeversfirma BROESE te Breda, dankbaar gebruik gemaakt van het door haar in het jaar 1853 uitgegeven werkje van dezelfde strekking. VERZAMELING VAN DAGORDERS betrekking hebbende op toegekende belooningen aan hen, die zich onderscheidden bi) KRIJGSVERRICHTINGEN VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDSCH-INDISCHE LEGER van 1818 t/m HEDEN, Hoofdkwartier Batavia, den 25sten September 1818 No. 270/9. 1 8 1 8. GENERALE ORDER. Zijne Excellentie de Heer Luitenant-Generaal, Kommandant der troepen, maakt aan de armee bekend, dat Zijne Excellentie de Heer Secretaris van Staat, GouverneurGeneraal van Nederlandsch Indië, bij besluit in dd. 19 dezer, no. 6, aan den kapitein KBIEGEB, kommandant der troepen in het Cheribonsche, Hoogstdeszelfs bijzondere tevredenheid heeft doen te kennen geven, zoo over deszelfs moedig gedrag, als over de welberaamde maatregelen, door hem genomen, tot demping van de in de maanden Julij en Augustus ontstane onlusten in die residentie, met bijvoeging dat dit een en ander ter kennis van Z. M. den Koning zal worden gebragt, even gelijk aan Hoogstdenzelve reeds voor lang verslag is gedaan van de blijken van beleid en dapperheid, door hem kapitein vroeger tegen de muitelingen in de Molukko's gegeven. Zijnde wijders bij besluit van den 21sten dezer, no. 17, tot 2den luitenant bij het 26ste bataillon benoemd, de inlandsche sergeant WIBODONSO, van het bataillon pioniers, en zulks uit aanmerking van zijne betoonde dapperheid in het Cheribonsche. Op last van Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal voornoemd, De Chef van den Generalen Staf. Hoofdkwartier Batavia, den llden January 1822 No. 1. 1 8 2 2. GENERALE ORDER. De Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, maakt mits deze aan de armee in Indië bekend: 1824 No. 11/12. Ie. dat Z. M. onze geëerbiedigde Koning bij Besluit van den 15den Julij 1821, no. 92, heeft goedgevonden en verstaan: a. Tot- ridders der Militaire Willemsorde van de 4de klasse te benoemen: den kapitein-ingenieur C. van der WIJCK, den 2den luitenant bij het bataillon pionniers F. DUFRUY, den sergeant ./. SCHUURMAN, en den Plankeur F. de JAGER, beide van het regement infanterie no. 18, alsmede den kanonnier bij het 5de regement artillerie F. la LANDE. b. Te bepalen dat bij dag-order aan de armee, zoo in Europa als in Indië, zal worden bekend gemaakt, dat de militaire gedragingen bij de gevechten op Banka, van den luitenant-kolonel KEER, van de kapiteins LEJEAN en WEINRICH, mitsgaders van den 2den luitenant van GRIESHEIM, allen van het 18de regement infanterie, de hooge goedkeuring Zijner Majesteit hebben weggedragen. 2e. Bat Zijne Excellentie de Secretaris van Staat, Gouverneur-Generaal, hem Generaal-Majoor, bij besluit van den lOden dezer, no. 5, heeft gelast, het voormelde Koninklijk Besluit als voorzegd, aan de armee kennelijk te doen worden, met bijvoeging om aan alle de bij dit besluit genoemde militairen mede te deelen, dat het voor den Gouverneur-Generaal een bijzonder genoegen is zich in de gelegenheid te zien gesteld, om hem deze blijken der tevredenheid van onze geëerbiedigden Koning te doen toekomen. Kunnen zich de Generaal-Majoor van deze laatste order niet doelmatiger kwijten, dan door de aangename kennisgave bij Generale Order te doen kennen. De brave kameraden van den Kommandant der troepen weten, zonder dat hij zulks hier behoeft te herhalen, dat hem niets meer genoegen kan geven en zijnen arbeid beter kan beloonen, dan dikwijls in de gelegenheid te worden gesteld de overbrenger van soortgelijke aangename tijdingen te zijn. 1 8 2 4. Hoofdkwartier Batavia, den lsten December 1824 No. 11/12. ALGEMEENE ORDER. Telkens wanneer militairen onder zijne bevelen zich in deze of gene krijgsverrigting door moed, dapperheid en beleid onderscheiden, maakt de Luitenant-Generaal, Kommandant der troepen, het zich tot eenen aangenamen pligt, deze militairen aan Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber der Land- en Zeemagt in deze gewesten, te doen toekomen. Zoodanige opgaaf heeft de Luitenant-Generaal voornoemd ook weder aangeboden, bij gelegenheid van het uitmuntend gedrag door officieren, onder-officieren en soldaten aan den dag gelegd in de onderscheidene gevechten tegen de Padries in de Padangsche Bovenlanden, alsmede ook gedurende de militaire expeditie op Borneo's Westkust gehouden, en zoo hij, Kommandant der troepen, thans aan het leger de blijde tijding kan mededeelen, dat de verdiensten van de te noemen braven door Z. M. op eene zoo eervolle wijze beloond zijn geworden, is het hem vooral bijzonder aangenaam, den last daartoe van Z. E. den Gouverneur-Generaal bij deszelfs besluit van den 24sten dezer, no. 1, te hebben ontvangen, daar de vleijende bewoordingen, welke dit besluit voor het leger bevat, hetzelve ook weder tot een nieuw bewijs moeten strekken van de voordurende belangstelling welke Z. E. in hetzelve blijft stellen, en aan welke belangstelling en bescherming de nu verkregen eerbelooningen ook weder grootendeels te danken zijn. 1824 No. 11/12. le. Zijne Majesteit onze geëerbiedigde Koning heeft bij Hoogstdeszelfs Besluiten van den 27sten Mei 11., no. 103 en 104, goedgevonden en verstaan te benoemen: tot Ridder van de 3de klasse der Militaire Willemsorde, de kolonel H.J.J.L. de SUEBS, gekommandeerd hebbende de expeditie op Borneo 's Westkust, en den luitenant-kolonel A.T. BAAFF, gewezen bevelhebber der expeditie in de bovenlanden van Padang; en tot Bidders van de 4de klasse der gemelde Orde, de kapiteins H. ZIMMEBMAN, J. H. C. BAUEB, E. J. TBIP en G. F. KLUPPEL; de 1ste luitenants J. de LIESEB, C. Le BOUX, C.C. van HOBN ; de 2de luitenants F.L. van der STBACEELEN, C.F. KLEIJ, B. HERMAN, P.F. CBEEMEB; den sergeant-majoor F. ter BBAAK; de sergeanten P. DUNION, J. VEBLAAT, A. van den BOSCH, KETTING, J. KAPPEBS; de korporaals F. van IJZENDIJK, L. KBOES, W.E. VEBSTEEG, BINGSTBA, J. JANSEN; de flankeurs J. SLUITMAN, J. INSTEN, M. SCHWABTS, J.M. KOELS, T.F. MABTEL, en de fuseliers W. de BOEB, C. MABTIN, J. STEINEB, H.P. BETIEF. Voorts zijn nog door Z. M. met de Militaire Willemsorde 4de klasse versierd geworden; de luitenant ter zee H. A. van KABNEBEEK, gefungeerd hebbende als adjudant bij den luitenant-kolonel BAAFF, en de mariniers A. HAMDOBFF en VINCHENT, van het fregat Melampus, en tot Bidder der Orde van den Nederlandschen Leeuw: de chirurgijn-majoor van genoemd fregatschip II. SCHILLET. Wijders heeft Z. M. bij gemelde Besluiten gelast, dat aan den kapitein ter zee de MAN, van het fregat Melampus, den kapitein-luitenant ter zee STBOIJENSTEIN, van de koloniale marine, den majoor F. LAEMLIN, van de 19de afdeeling infanterie, den 2en luitenant F. H. VELTMAN en den Flankeur A. N. du HAMEL, de twee eerstgemelden reeds vroeger benoemd tot Bidders van de 3de klasse, en de laatstgenoemden tot Bidders van de 4de klasse der Militaire Willemsorde, Hoogstdeszelfs bijzondere tevredenheid zal worden te kennen gegeven, wegens de diensten door de twee eerstgenoemden bij de Padangsehe expeditie bewezen, en den moed en bedaardheid door laatstgemelden op nieuw bij dezelfde gelegenheid aan den dag gelegd, terwijl het moedig en dapper gedrag van den sergeant J. KASTEBMAN, thans 2de luitenant bij de 19de afdeeling infanterie, alsmede reeds Bidder van de 4de klasse der Militaire Willemsorde benoemd, op Borneo's Westkust gehouden, insgelijks Z. M. bijzondere tevredenheid heeft verworven. Eindelijk wordt in meermaals bedoelde Besluiten nog door Z. M. bepaald, dat, naar aanleiding van art. 13 van het Beglement van administratie en discipline voor de Militaire Willemsorde, bij Dagorder aan het leger in Europa zoo wel als in Indië eervolle melding zal worden gemaakt van de verrigtingen der navolgende militairen, gedurende de genoemde twee expeditiën, als: Van de 18de afdeeling nationale infanterie. Van de sergeanten H. CESAB, H. HAAK; van de korporaals T. BADEMAKEB, H.P. KBEUTEB, C. PLOGEB; van de flankeurs B. ENDEBS, J. MASTILY, E. MOHB, F.J. KOEKS, D. MINOYA, P. BOODA, A. V. du HAMEL, A. HENN1NGEB, A. BEEK, C. WIEIS, J. DUPBIEZ, L. van der DBIESEN, H. BEBGMANS, J. DENIS; van den sappeur L. E. ZEEMAN; van de fuseliers P. PENSINGEB, P. le CLEBQ. 1824 No. 11/12 van de 19de afdeeling nationale infanterie. Van den luitenant C. van OCH8E; den sergeant-majoor J.H. GESING ƒ den sergeant P. van der TACK; den fourier J. GALLACHET; den korporaal F.M. SIEVESS; van de flankeurs P. J. DONCHIEU, P. BOUCHIEN, J. HOFFMAN, P. HE1JNSBEBGEN, P. THOULOUPPE. van het regement artillerie no. 5. Van den kapitein J.B. HEIJLIGERS, de 2de luitenants A. HELLEWICH en J. AESEN; den korporaal A. BÜCH; den lsten kanonnier F. ROHMER; den kanonnier F. JACOBIJ. Van den sergeant-majoor F. DAMES, van de 20ste afdeeling nationale infanterie; met bepaling, dat hunne namen op eene afzonderlijke lijst ter Kanselarij zullen worden aangeteekend, ten einde, in gev&l zij andermaal uitmunten, daarop regard te slaan. Bij het bijzonder genoegen dat de Luitenant-Generaal voornoemd ondervindt, aan het leger onder zijne bevelen, voorzegde Z. M. gunstige Besluiten te mogen mededeelen, rijst er bij hem een niet minder levendig gevoel van tevredenheid op, om bij eene gelegenheid zoo als deze, de overbrenger te z^jn van den vleijenden inhoud van het besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, van den 31 Julij 11., no. 1, wegens de volkomene voldoening welke zij heeft ondervonden, over den gunstigen afloop eener expeditie tegen Tanette op het eiland Celebes, onder het bevel van den kolonel-adjudant H. de STUERS, gedurende Zijner Excellenties aanwezen op Makassar ondernomen. 2e. Zijne Excellentie gelast den Luitenant-Generaal bij voorzegd besluit, aan alle de officieren en manschappen welke deel hebben genomen aan de bedoelde expeditie, kennelijk te maken, dat zij dankbaar erkent de goede diensten, bij deze gelegenheid aan den Koning bewezen, dat zij niet minder tevreden is over het kloekmoedig beleid van den Kommandant der Zeemagt bij dezelve, dan over de dapperheid en volmaakte krijgstucht, door de officieren, onder-officieren en manschappen der Zee- en Landmagt aan den dag gelegd en gehouden, welke allen, volgens het rapport van den Kommandant, gewedijverd hebben in de stiptste nakoming zijner bevelen, dat in het bijzonder de Gouverneur-Generaal weder met genoegen een blijk van eensgezindheid tusschen alle wapenen en tusschen de Nederlandsche en Koloniale Zeemagt heeft ontvangen, en vernomen dat allen zonder onderscheid de diensten, waartoe zij in verschillende omstandigheden zijn geroepen, met ijver en den besten wil hebben verrigt, en dat het den Gouverneur-Generaal mitsdien een aangename pligt zal zijn, den goeden afloop dezer expeditie en het gedrag daarbij door de krijgsmagt gehouden, onder het oog des Konings te brengen, en Z.M. bekend te maken met de aanspraak, welke de Zee- en Landmagt in Indië zich op nieuw op Hoogstdeszelfs welwillendheid, en bij voortduring op de bescherming van den Gouverneur-Generaal verworven heeft. De Luitenant-Generaal, Kommandant der troepen voornoemd, (w.g.) DE KOOK, voor eensluidend afschrift, De Majoor, waarn. Chef van den Generalen Staf, (w.g.) ROEST. 1829 No. 3. Batavia, den 7den Mei 1829 No. 3. 1 8 2 9 No. 3. ALGEMEENE ORDER. De waarnemende Chef van het Militair Departement heeft het genoegen ter kennisse van het Nederlandsch Indisch leger mits deze te brengen, dat hem door Zijne Excellentie den Luitenant-Gouverneur-Generaal, Luitenant-Generaal, Opperbevelhebber van Z.M. Land- en Zeemagt in Indië, bij missive van den 2den dezer, no. 883, de allezins aangename taak is opgedragen, aan welgemeld leger kennis te geven, dat liet Z.M. den Koning bij de navolgende Besluiten behaagd heeft, een openbaar blijk van H.D. goedkeuring en tevredenheid te geven aan de militairen van onderscheidene rangen, welke gedurende de Celebesche expeditie in den jare 1825, als sedert dat de vijandelijkheden op Java voortduren, bijzonder hebben uitgemunt, door deze militairen tot Ridders van de Militaire Willemsorde te benoemen of te bevorderen; hebbende Z.M. onze geëerbiedigde Koning alzoo goedgevonden, bij H.D. Besluit van den 22sten November 1828, no. 28, te benoemen tot Ridders van de 4de klasse der Militaire Willemsorde: Voor de Celebesche expeditie. Den majoor bij de 18de afdeeling N.I., Le BBON de VEXELA. De flankeurs bij de 18de afdeeling N.I., DUNOGUE, J. ROEMAN. Den hussaar bij het 7de regement BLONDEL ; den korporaal bij de 18de afd. N.I., A. MOLLE; den Majoor B. SOLLEWIJN; den lsten luitenant der artillerie W. A. HOJEL, den 2den luitenant der artillerie P. LEMMERS. Bij den staf, den adjudant van den opperbevelhebber L. P. de WIT, kapitein bij de 18de afdeeling N.I., L. C. DUBUS; den flankeur bij de 20ste afdeeling N.I., C. DALMEIJER; den korporaal bij de 20ste afdeeling N.I., J. Le BOE; den korporaal bij de 19de afdeeling N.I., H. BBOEKMEIJEB ; zijnde voorts bij dat zelfde besluit met de Militaire Willemsorde 4de klasse versierd: Bij het korps mariniers. De luitenants J.A. van der VELDE en F.J.A. 't HOOFT. Bij de Koninklijke Marine. De luitenants der 2de klasse A. D. KLUIJSKENS en BBUININGS. Bij de Koloniale Marine. De luitenant der 2de klasse S. GBEGOBIE ; en wijders tot Ridders der Orde van den Nederlandsclien Leeuw benoemd: de chirurgijn-majoor BUEMPOL en de oude luitenant-Kolonel der schuterij A. DE SISO; terwijl Zijne Majesteit aan al de overige officieren en manschappen, tot de Land- en Zeemagt behoorende en bij die expeditie gebezigd geweest, Hare tevredenheid betuigt, wegens hunne gedragingen en verrigtingen daarbij; wordende al verder, bij gezegde Koninklijke Dispositie, tot Ridders van de 4de klasse der Militaire Willemsorde bij opgemeld Besluit benoemd: Voor den oorlog op Java. De kolonel bij den generalen staf J. B. CLEEBENS, de majoor der infanterie MICHIELS, de luit.-kolonel bij de expeditionnaire afdeeling LEDEL, de luit.-kolonel bij de nationale infanterie Du PEBBON, de majoor bij id. BUSCHEENS, de kapi- 1829 No. 3. teins bij id. van GBIESHEM en Ten HOVE, de majoor bij de expeditionnaire afdeeling inf. COX van SPENGLEB, de 1ste luitenant bij de infanterie BOEPS, de 2den luitenant bij id. GILLY de MONTELA, de 1ste luitenant bij de hussaren De LATTBÉ, de luitenant bij de infanterie POLAND en de 1ste luitenant bij id. De BBUIN, de Kolonel bij den plaatselijken staf BEUBLIN, de majoor der inf. van GABTEN, de luit.-kolonel bij den generalen staf BOEST, de majoor der hussaren PEBIE, de kapitein der artillerie SCEIPPEBS, de kapitein der infanterie De QTJAY, de luitenants der infanterie De GBOS, BIETVELD en EISENLÓFFEL, de majoor der artillerie 1IIJNBENDE, de kapitein bij den plaatselijken staf SAGEBMAN, de kapiteins der infanterie van der WOBM en van IN GEN, de kapitein-adjudant der infanterie MESS, de luitenants der infanterie BOELHOUWEB, CASSA en HILMEB, de luitenants der artillerie SCHMIDT auf ALTENSTADT en KLABING, de luitenant der infanterie HEGIE, de kapitein der infanterie le MOINE, de kapitein der expeditionnaire afdeeling infanterie MADIOEL, de luitenants der infanterie MABNITZ, SCHLOSSEB, PETIT, de luitenant der artillerie BIJTTEN, de luitenant der hussaren LAHÜBE, de civile ambtenaar AKKEBMANS, de luitenant bij de vrijwillige jagers BABBIEB, de luitenant-ingenieur ONDAATJE, de luitenant der infanterie SCHBEINEB, de luitenant der expeditionnaire kavalerie D'ABTAU, de luitenant der infanterie van der VEEB, de luitenant der expeditionnaire infanterie La TOUB, de sergeanten der infanterie NATAL en LEENKNECST, de luitenant der expeditionnaire infanterie Van SWIETEN, de wachtmeester der hussaren WEBNEB, de sergeant der infanterie BEBNHABDT, de luitenants der infanterie KBAFFT en MEULENHOFF, de flankeur SIMONS, de sergeant der infanterie Van der VLIET, de opperwachtmeester der hussaren WOKKABIE. Eindelijk wordt in het hiervoren aangehaald Besluit nog door Z.M. bepaald, dat bij Dagorder aan het leger, zoo in het Vaderland als in Indië, op eene eervolle wijze zullen worden bekend gemaakt de namen der hierna te meldene officieren en manschappen, welke zich gedurende de Javasche onlusten van derzelver aanvang in Julij 1825 tot 19 Junij 1828, hebben onderscheiden, als: De kolonel bij de genie COCHIUS, de luit.-kolonel bij id. Van der WIJCK, de kapitein der artillerie Van GEEN, de kapitein van den generalen staf De STEÜBS, de luit.-kolonel der infanterie ELOUT, de kapitein der infanterie WAGENEB, de kapiteins der expeditionnaire afdeeling infanterie BENABDS en GILLON, de kapitein der infanterie BAKKEB, de kapitein der artillerie HAUSTADT, de ridmeester der hussaren BELAEBTS, de luitenant der djaijang-secars MIXA, de luitenant der artillerie Von LOEWENSTEIN, de luitenant der pionniers Du FliüY, de luitenant der hussaren KBUSE, de luitenant der infanterie MAGGLEE, de luitenant der djaijangsecars PBAVY, de luitenant der infanterie PAABDENKOPEB. Al verder heeft het Z.M. behaagd, bij H.D. Besluit van denzelfden datum, no. 29, tot Bidders van de 3de klasse der Militaire Willemsorde te bevorderen: Den kolonel bij den generalen staf. J. B. CLEEBENS, adjudant van den luit.generaal De KOCK, den luit.-kolonel der infanterie Le BBON de VEXELA, den majoor der infanterie MICHIELS, de luit.-kolonels der infanterie SOLLEWIJN en De LEEUW, de luit.-kolonel der expeditionnaire afdeeling infanterie LEDEL, den majoor der infanterie BAVEB. 1831 No. 3. De waarnemende Chef van het Militair Departement brengt ook nog op daartoe bekomen last, ter keimisse van het leger, dat Z.E. de Luitenant-Gouverneur-Generaal over Nederlandsch Indië, bij resolutie van den 20sten Maart jl., no. 6, goedgevonden heeft te bepalen, dat de door Zijne Koninklijke Hoogheid den Commissaris-Generaal van Oorlog, na bekomene autorisatie van Z.M. den Koning, gemaakte verandering in de onderscheidingsteekenen der officieren van het Nederlandsche leger, tot en met den graad van kapitein, in dier voege, dat de kapitein en 1ste en 2de luitenants voortaan twee epauletten zullen moeten dragen volgens het model voor de luitenants in gebruik, en worden onderscheiden voor de 2de luitenants met twee strepen, voor de 1ste luitenants met een en voor de kapiteins zonder streep, bij het leger in Indië zal worden ingevoerd van en met den lsten Julij 1830, naar welke bepaling de hierboven bedoelde officieren zich zullen moeten gedragen. De waarnemende Chef enz. ALGEMEENE ORDER. 1831 No 3 Buitenzorg, den lsten September 1831. De Kolonel, Chef van den Algemeenen Staf, heeft het genoegen namens Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal, Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Land- en Zeemagt in Nederlandsch Indië, ter kennisse van het leger te brengen, dat blijkens het bij het Militair Departement ontvangen besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 12 Augustus jl., no. 2, het Zijner Majesteit den Koning heeft mogen behagen, bij H.D. Besluit van den lOden Maart dezes jaars, een openbaar blijk van goedkeuring en tevredenheid te geven aan de na te meldene officieren en manschappen, civiele ambtenaren en andere personen, welke zich bij gelegenheid der onlusten in de Indische Bezittingen boven anderen gunstig hebben onderscheiden, door dezelve te benoemen: le. Tot Ridder der Militaire Willemsorde der 3de klasse. den majoor bij den grooten staf F. V. A. de STÜEES. 2e. Tot Ridders der Militaire Willemsorde der 4de klasse. den 2den luitenant der 19de afdeeling N.J.J. AETHÜIJS. den ridmeester bij het 7de regement hussaren J. N. BELAEBTS. den wachtmeester „ „ „ p. BLOM. den 2den luitenant bij de 20ste afd. nationale inf. II. L. BIDDAEES. den 2den luitenant bij de expeditionnaire kavalerie P. C. BOON. den lsten luit.-adj. bij de expeditionnaire infanterie C. G. D. BOCK. den lsten luitenant bij de exped. inf. L. M. B. le BEON de VEXELA. den sergeant der artillerie J.J. BOÜLOGNE. den sergeant der artillerie D. BOEUFF. den trompetter bij het 7de regement hussaren L. BOGAAEDT. den ridmeester der djaijang-secars D. BOBNEMAN. den gepensionneerden adjudant-onderofficier der inf. B.. CAESAE. den wachtmeester van den artillerie-trein C. CASSENBOVEN. den kapitein der 18de afd. nat. inf. J. de la COSTE de WATERMALLE. den kapitein der 19de „ „ „ L. DUSSEE de BAEENNE. den late luit. der 18de „ „ „ F. J. van DIONANT. 1831 No. 3. den kapitein, der expeditionnaire afdeeling infanterie E. G. DUURKOOP. den 2den luit. der 20ste afd. nat. inf. E.J.Y. ENGELBERT van BEVERVOORDE den lsten luit. der artillerie M. G. F. F. de VICQUELMONT. den wachtmeester der djaijang-secars FUCES. den korporaal der infanterie G. POLTZER. den 2den luitenant bij het 7de regement hussaren L.N. de GROOT. den wachtmeester „ „ „ „ P- P- GIBBON. den sergeant der infanterie De GLAÜD. den kapitein der 19de afd. nat.infanterie L. GENNET. den 2den luit.,, „ „ „ „ F.W.A. HUTBCHLER. den kapitein-luitenant der koloniale marine C.E. HEIJE. den 2den luit. bij de 18de afdeeling nat.infanterie A.J. van HERFF. den kapitein der expeditionnaire afd. inf. B.J.E. van HOPBERGEN. den kapitein der genie P.A. EÜIJBRECET. den 2den luitenant der 19de afdeeling nationale inf. J.W. EÜISMANS. den lsten luitenant der expeditionnaire afd. inf. G. van HAARLEM. den kapitein „ ,, n » J-S- EOEKSEMA. den luit.-kolonel der artillerie A. D. de KOCK van LEEUWEN. den 2den luitenant der kavalerie E. van der KLÜGT. den lsten luitenant der expeditionnaire afdeeling E. F. KOCK. den 2den luitenant der 20ste afd. nationale inf. J. LOUCKOERT. den 2den luitenant der 18de „ „ „ van LEUVING. den 2den luitenant der 19de „ „ » LONBAR. den flankeur A. S. LEGEMER. den wachtmeester der djaijang-secars LOUP. den 2den luitenant der 18de afd. nationale inf. C. MONTFOORT. den lsten luitenant der 20ste „ „ „ 3- MOREAU. den 2den luitenant der 20ste „ „ ,, C. E. MAXWELL. den luitenant der infanterie MARCUS. den kapitein der expeditionnaire afdeeling infanterie B. J. MAGO. den lsten luitenant der 18de afd.nationale inf. E.J. MES. den lsten luitenant der 19de „ „ „ F- T- van MAANEN. den lsten luitenant der 20ste ,, „ „ MEGGLE. den 2den luitenant der artillerie A. MEIS. den 2den luitenant der 20ste afdeeling nationale inf. C. W. NILAAT. den 2den luitenant der hussaren J.F.V. PERTAT. den kapitein der 19de afdeeling nationale infanterie F. F. PRAGER. den 2den luitenant der hussaren F. W. PADTBERG. den lsten luitenant-adjudant der genie E.A. GOTE. den wachtmeester der hussaren F. RANGAINE. den 2den luitenant der 18de afd.nationale inf. J.B.J. SÜTEERLAND. den lsten luitenant der 19de „ „ »> F. C. J. van SWIETEN. den kapitein der artillerie L. E. STENNEKES. den 2den luitenant der 19de afd.nationale infanterie C. SICKESZ. den wachtmeester der hussaren SPREUTELS. den ridmeester „ „ W. TIEMAN. den 2den luitenant der 18de afd.nationale inf. P. van der TAK. den 2den luitenant der 19de „ „ „ c-G- van der VLIST. 1831 No. 3. den adjudant-onder-officier der infanterie G. van VLIET. den 2den luitenant der expeditionnaire afdeeling infanterie G. WEIMAB. den 2den luitenant der 20ste afdeeling nationale infanterie A. WVESTEN. den lsten luitenant der sultans-lijfwacht P. WIESEMAN. den 2den luitenant der 20ste afdeeling nationale infanterie J. WOLFF. Strekkende het vorenstaande ter voorloopige kennisgave aan de belanghebbenden voornoemd, en aan derzelver respectieve chefs, onder mededeeling dat de diploma 's en ridderkruisen nog niet zijn ontvangen, en 3e. Tot ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den chirurgijn-majoor C. BACK. den kolonel bij den grooten staf J. B. CLEEBENS. den kolonel-ingenieur F. D. COCHIUS. den chirurgijn-majoor der expeditionaire afdeeling G. LINÜT. den adjunct-inspecteur der 2de klasse K.J. ODENTHAL. Strekkende zulks almede ter voorloopige kennisgave aan de belanghebbenden voornoemd, en voor zoo veel noodig aan derzelver respectieve chefs, onder mededeeling, dat de diploma's en ridderkruisen nog niet zijn ontvangen. Krachtens opgemeld Koninklijk Besluit zullen voorts aan de ondervolgende officieren enz. zoodanige gouden en zilveren medailles worden uitgereikt, als nader zal worden bepaald, te weten: aan den majoor, kommt der hulptroepen van Ternate, KOELAB ATB. aan den „ „ „ „ „ Tidor, SATCOEDIN. aan den Amboineschen fuselier BALTHAZAB. aan den ridmeester der Sumanapsche lansiers GILONNOO. aan den Madureeschen 2den luitenant der infanterie LAMBOÜTIN GOBO. aan den wachtmeester der djaijang-secars MOHAMAT. aan den inlandschen sergeant der infanterie MASTAL. aan den inlandschen 2den luitenant der infanterie SIGEBBA. aan den „ „ „ „ SABIMAN. aan den brigadier bij het 7de regement hussaren SLOETEB. aan den inlandschen sergeant der infanterie SELANOO. Gedragende de Chef van den Algemeenen Staf zich voorts aan de Dagorder van den 12den Augustus jl. Wordt wijders ter kennis van het leger gebragt, dat Zijne Majesteit de Koning goedgevonden heeft, bij besluit van den 16den Februarij dezes jaars, no. 65, aan den kolonel bij den Grooten Staf J. B. CLEEBENS, te vergunnen, om in dienst en in tenue den hem door de officieren der mobile kolonnes van het leger te velde op Java, die zich onder zijne bevelen hebben bevonden, aangeboden eeredegen te dragen. Eindelijk wordt nog aan de korps-kommandanten dien het aangaat, kennelijk gemaakt, met last om zulks den inlandschen militairen onder hunne bevelen dienende, mede te deelen, dat bij Hoogstdeszelfs Besluit van den 5den December 1830, no. 67, het Zijner Majesteit den Koning behaagd heeft te bepalen: le. Dat aan de inlandsche militairen in Indië, na verloop van 20 a 25 jaren trouwe dienst, of wel wegens wonden, waardoor zij buiten staat gesteld worden hunnen verderen diensttijd uit te dienen, en voor hun onderhoud te zorgen, een zeker gagement ter beoordeeling van de Indische Begering zal kunnen worden toegelegd, zullende hetzelve in geen geval hooger mogen zijn, dan de helft van het vastgestelde pensioen van Europeesche militairen in Indië. 1832 No. 4. — 1833 No. 4. — 1834. No. 4. 2e. Dat bij uitstekende daden bij voorkeur een kris met een gouden of zilveren gevest of scheede, naar mate van den rang des persoons zal worden uitgereikt. 3e. Dat in bijzondere gevallen, en wanneer zulks tot Vorsten en Grooten betrekking heeft, de belooning zal kunnen bestaan behalve in een geschenk in land of op eene andere wijze, mede naar het oordeel van het Indisch Bestuur, of wel in het toekennen van een ridderteeken. De Kolonel, Chef van den Algemeenen Staf voornoemd, (w.g.) C. J. RI E Z. 1832. No. 4. Hoofdkwartier Batavia, den 23sten Augustus 1832. Dat Zijne Majesteit bij Besluit van den llden Februarij jl., no. 21, heeft benoemd tot Bidders der Militaire Willemsorde van de 4de klasse, den kapitein der artillerie A. HELLEWICHT en den flankeur bij het algemeen depót A. BEBNABD. De Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, (w.g.) De STTJEBS. 1833. No. 4. Hoofdkwartier Batavia, den 17den Mei 1833. Verder wordt ter kennis van het leger gebragt, dat Z.M. de Koning, bij Besluit van den 13den November 1832, no. 77, tot Ridder der Militaire Willemsorde van de éde klasse heeft benoemd: Den kapitein, adjudant van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië P. C. G. GUTOT en den laten luitenant a la suite van het algemeen depot J. W. D. KOBOLD. De Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, (w.g.) De STUEES. 183 4. DAGORDER. Aan de Officieren, Onderofficieren en Manschappen der Land- en Zeemagt. Gereed om Neerlandsch Indië te verlaten, strekt het mij, in mijne betrekking van Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Land- en Zeemagt in deze gewesten, tot een bijzonder genoegen, aan Ulieden, in naam des Konings, mijne tevredenheid te kunnen betuigen omtrent den onvermoeiden ijver, moed en trouw, waarmede G^jl. allen, gedurende mijn bestuur, hebt medegewerkt om deze bezittingen te beschermen, de algemeene rust te verzekeren, en 's Konings regten ongekrenkt te handhaven. Even zeer betuig ik mgne tevredenheid over de goede krijgstucht, die zoo wel bij het leger, als bij de zeemagt, bestaat; en mijnen dank, in het bijzonder, voor de blijken van vertrouwen en volijverige medewerking, welke ik heb mogen ondervinden. 1835 No. 4. Aangenaam is het mij dus, in dubbele mate, om, ingevolge 's Konings, aan mij verleende magtiging, het leger de bewijzen van Hoogstdeszelfs goedkeuring te kunnen geven, door de toekenning eener belangrijke vermeerdering der aan hetzelve toegelegde traktementen, welke nader zal worden bekend gemaakt. Ook de trouwe en ijverige diensten der zeemagt zullen in geheugen worden gehouden. Ik verlaat dan ook deze gewesten in het volle vertrouwen dat Gijlieden U Zijner Majesteits deelneming en bescherming zult blijven waardig maken; en, mogt de nood het vorderen, Indië tot het uiterste zult verdedigen, en, alzoo, nieuwen luister aan den reeds verkregen roem bijzetten. Gaat voort, brave krijgsmakkers, Koning en Vaderland, met eer, te dienen; en, in ruime mate, valle U ten deel de vergelding, welke onze geëerbiedigde Koning aan heldenmoed en trouw, zoo gaarne toekent. Mijne beste wenschen zullen Ulieden steeds vergezellen, en Uw welzijn het voorwerp mijner ernstige bezorgdheid blijven uitmaken. Gegeven in het Groot Hoofdkwartier te Batavia, den 29sten Januari 1834. J. VAN DEN BOSCH. Van wege Zijne Excëllentie, De Luitenant-Kolonel-Adjudant, A. V. MICHIELS. Het heeft Z.M. den Koning behaagd, bij Hoogtsdeszelfs Besluit van den 16den 18 3 5 September 1834, no. 61, te bepalen, dat zoo wel in het vaderland als in deze gewesten, openlijke melding zal worden gemaakt van de ondervolgende officieren, onderofficieren en manschappen, die zich in den oorlog op Sumatra eervol hebben onderscheiden, als: den kapitein ter zee MACHIELSEN en de geheele equipage van Zr. Ms. korvet AMPHI TRI TE. den kapitein bij het 1ste bataillon infanterie W. THÖRIG. den „ „ „ 7de „ „ L. GENNET. den „ „ „ 1ste „ „ J.J. RAAFF. den „ „ „ 7de „ „ J.L. van BEETHOVEN. den chirurgijn der 2de klasse A. F. KIRST. den lsten luitenant bij het 2de bataillon infanterie P. van der TAK. den lsten luit.-adjudant bij het 1ste bataillon inf. G. PERK van LI TH. den lsten luitenant bij het algemeen depot J. W.D. KOBOLD. den 2den „ „ „ „ „ C.F. STARCK. den 2den „ „ „ 7de bat'aillon infanterie A. BEHNHARDT. den 2den „ „ „ 1ste „ „ A.H. HELBACH. den 2den „ „ „ 2de „ „ H.M. SEEST. den 2den „ „ „ 1ste „ „ G.C. MAHIEU. den onder-adjudant bij het algemeen depot P. THOULODP. den sergeant-majoor bij het algemeen depot J. F. GEERSDAELE. „ „ „ „ „ 1ste bataillon infanterie A.M. RAVENS. " n i) » ft j, „ „ C.E. GROP. „ „ der artillerie BUFFLO. „ kadet-sergeant bij het 1ste bataillon infanterie B.E. BASTIJN. „ sergeant „ „ 7de „ „ STRARIS. 1835 No. 8. de sergeanten bij het 7de bataillon infanterie JONKER en van INGEN. den sergeant bij het algemeen depot L. MOINE. „ korporaal „ „ „ „ SOMT. „ korporaals bij het 1ste bataillon infanterie Van PETEGHEM en J. D. E. BEULEKE. „ korporaal bij het 2de bataillon infanterie de BRUIN. „ korporaals der artillerie MEIJER, De BON en BARMOUT. „ hoornblazer bij het 1ste bataillon infanterie C. SCHWARZ. de flankeurs bij het algemeen depot BEUR, BERTE, G. BRUINS, Le FEBRÉ, ANTONS, ZWAAB, REGTER, BOOGAARD, HOES, GEEZENS, De SCHMIDT, De KOU, De FELLESTHSTE, S. JARVAL, C. STAFFER en HEUNINGER. ,, flankeurs bij het 1ste bataillon infanterie M. MATRE, B. BANGERTER, F.S. CRUSIUS, C. W. RITZHOFF. „ kanonniers van DIJK, Van GLADEEKE, PIETER. den inlandsehen sergeant bij het 2de bat.infanterie BIETJOE. „ „ 1ste „ „ AM BON en GO IR. „ „ korporaal „ „ 1ste „ „ 8AM AT. n „ „ der artillerie BATJOE. de inlandsche jagers bij het 1ste bat.infanterie PADIE, TOELIE, LOGE. „ ,, 1ste kanonniers BANGERANG, LAHAT en MADOUW. De Gouverneur-Generaal ad interim, bij deze de aangename taak hem opgedragen vervullende, brengt de namen van hen, wier diensten aldus 's Konings bijzondere aandacht hebben getrokken, bij de tegenwoordige Dagorder ter kennis van de Landen Zeemagt. Hij verheugt zich dat het hem is te beurt gevallen, te dezer gelegenheid de tolk te mogen zijn van Zr. Ms. goedkeuring, en vertrouwt dat dit nieuw bewijs, dat verdiensten, op hoe grooten afstand ook van het moederland, ten toon gespreid, des Konings opmerking niet ontgaan, en een krachtige spoorslag zal zijn tot nieuwe daden van moed, beleid en trouw. Gegeven te BUITENZORG, den 21sten Maart 1835. Van wege Zijne Excellentie, De Luitenant-Kolonel-Adjudant, (w.g.) MICHIELS. 1 8 35 No 8 Hoofdkwartier, Batavia, den 8sten April 1835. Wordt ter kennis van het leger gebragt, dat volgens het besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal ad interim, dd. 21 Maart .1835, no. 2, bij Koninklijk Besluit van den 16den September 1834, no. 61, benoemd zijn: 1835 No. 8. Tot Ridders van. de Militaire Willemsorde 3de klasse. den majoor der infanterie G.J. de QUA F. „ kapitein der artillerie A. EELLEWICE, en: Tot Ridders van dezelfde orde 4de klasse. „ chirurgijn der 2de klasse E. DOMMEES. „ kapitein-adjudant bij den grooten staf A. E. W. de KOCK. „ kapitein bij het 3de bat.infanterie E. A. de VOS van STEENBERGEN. „ „ „ 1ste,, „• C.B.F. de STUELEB. „ Isten luitenant bij het 1ste bat.inf. C.E.J.F.C. von LUTZOW. n n „ „ „ algemeen depot A. EENDEIKS. n n „ adjudant bij den grooten staf C.P.C. STEINMETZ. „ 2den luitenant bij het algemeen depot J. SCEOCE. „ „ „ „ „ 7de bataillon inf. A. van der EAET. „ „ „ „ „ late „ „ W. G. SC EO UT EN. „ 7de „ „ E. E. MAXWELL. „ „ „ » » lste » » B.M. LANGE. de 2de luitenant bij het 7de bataillon inf. J.M. KEEN. „ „ „ „ „ 3de „ „ K. E. W. van der EI ET. „ „ „ „ „ algemeen depot B. BOUMAN. „ ,, „ » „ >» » A- WILLE. „ „ „ „ „ 2de bataillon infanterie .7. E. STOLTZ. „ „ „ der artillerie P. C. STUT EN. „ „ „ „ infanterie J. C. BOELEOUWEE. „ radeen tommengong, Javasche barisan PRA WIERO DE POEEOE. „ „ „ „ „ NOTTO PRAWIERO. „ sergeant bij het algemeen depot II. OLIVIER. n n n „ lste bataillon infanterie J.B. VIATTE. „ „ „ „ algemeen depot J. B. SPEETEL. n „ „ „ lste bataillon infanterie P.E. PAÜWELS. „ korporaal bij het algemeen depot MARKIJ. „ „ „ „ H- van de WAL' „ korporaal-hoornblazer bij het algemeen depot E.W. de MEIJ. n n „ „ „ lste bat.inf. J. E. van VUGT. „ sappeur bij het lste bataillon infanterie D. EEÜZIJ. „ flankeur „ „ lste „ „ A. LIGTVOET. n „ „ „ algemeen depot J. V. TOERTE. „ korporaal der artillerie E. W. BUEMEESTEE. de kanonnier G. SIETERT. „ „ A. BARGEAUX. Allen voor het bijwonen van den oorlog op Sumatra, en voorts de lste luitenant der infanterie L. N. BLONDE AU, voor den oorlog op Java. de majoor der infanterie J. D. van der VELDEN, voor de expeditie tegen den oproerling Kendet, ter zuidoostkust van Borneo in 1824, en eindelijk de lste luitenant der infanterie J. WESTINK, voor zijn gedrag bij gelegenheid van den aanval in 1824, door de Chinezen van Montrado, op den post Singkawang, ter westkust van Borneo, alsmede 1835 No. 9. — 1835 No. 15. Tot Bidders van de Orde van den Nederlandsehen Leeuw: de adjudant-onder-inspecteur der lste klasse bij de militaire administratie G. FILET. „ chirurgijn der 2de klasse J. B. QUABTEBO. „ lste luitenant bij het lste bataillon infanterie T. POLAND. „ kapitein der artillerie E. F. DEMMENIE. „ gepensionneerde luitenant-kolonel P. J. VEBMEULEN KBIEGEB en „ majoor der infanterie P. OOSTEOÜT. De Generaal-Majoor, Provisionneel Eommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 18 3 5. No. 9. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Mei 1835. Bij besluit van den lOden Maart jl., no. 7, is aan den Amboineschen sergeant bij het 7de bataillon infanterie De LONGA, die, door bekomen wonden voor den vijand op Sumatra's Westkust, voor verdere active dienst onbekwaam is geworden, boven het gagement, waarop hij, overeenkomstig de bestaande bepalingen aanspraak had, eene verhooging toegelegd van ƒ 48,— 'sjaars, ter belooning van uitstekende daden, ter kuste voornoemd, zijnde voorts bij gemeld besluit bepaald, dat aan genoemden sergeant, ter verdere belooning van het door hem in het jaar 1833 op Sumatra gehouden dapper gedrag, eene zilveren medaille zal worden vereerd, om door hem te worden gedragen aan een oranjelint. De Generaal-Majoor, Provisionneel Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 1835. No. 15. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Oetober 1835. De Kanonnier der 2de klasse J. van DEFENTEB heeft, bij den aanval van eene vijandelijke benting voor Bonjol (Westkust van Sumatra), op den 28sten Augustus jl. zich digt onder de borstwering derzelve begeven, en met de hand eene bereids ontstoken granaat in dezelve geworpen, met dat beslissend gevolg, dat de vijand de benting verlaten, en aan de onzen prijs gegeven heeft, dewelke anders vermoedelijk groote opofferingen gekost zoude hebben. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal ad interim, met de daad van den kanonnier Van DEVENTEB bekend gemaakt, heeft aan het Militair Departement, bij besluit dd. 24 dezer, no. 4, opgedragen, om het gehouden moedig gedrag van denzelven, bij Algemeene Order ter kennis te brengen van het leger, met bijvoeging dat hetzelve wordt gebragt onder de oogen des Konings, opdat hij de belooning, voor daden van moed, beleid en trouw bepaald, deelachtig worde; inmiddels heeft Zijne Excellentie goedgevonden J. van DEVENTEB, als een blijk van tevredenheid, tevens toe te kennen eene geldelijke belooning. 1 1835 Nr. 16. — 1836 Nr. 1. Dit schitterend blijk van 's Gouvernements tevredenheid moge een ieder, die het geluk heeft zich in de gelegenheid te bevinden, aanmoedigen, om eenen brave op het voetspoor te volgen. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Hoofdkwartier Batavia, den 31 sten December 1835. 1835. Nr. 16. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft goedgevonden, bij resolutie in Eade, dd. 16 October jl., nr. 3, het Militair Departement aan te schrijven, 's Gouvernements tevredenheid te betuigen aan de troepen, welke onder het bevel van den lsten luitenant van het algemeen depot J. F. MOWITZ, aan de jongst afgeloopene expeditie tegen de zeeroovers, op het eiland Laut Poelo en omstreken, onder de zuiden oostkust van Borneo, hebben deel genomen. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Hooldkwartier Batavia, den 29sten Februarij 1836. 1836 Nr 1 Het strekt mij tot een bijzonder genoegen aan het leger bekend te maken, dat Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal ad interim, bij besluit van den 26sten Februarij jl. nr. 6, heeft goedgevonden het Militair Departement mede te deelen, dat door Zijne Excellentie, gelet hebbende op de uitstekende diensten door de onder te noemen officieren en manschappen, gedurende den oorlog op Sumatra 's Westkust bewezen, de ondervolgende voorstellen aan het Opperbestuur in het moederland, ter belooning van den bijzonderen ijver en van den moed, door hen bij voortduring aan den dag gelegd, zijn gedaan, als: Om te benoemen tot Bidder der Orde van den Nederlandsehen Leeuw: den luitenant-kolonel, adjudant van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal ad interim, L.H.C. BAUEB. Om te benoemen tot Ridders der Militaire Willemsorde van de 3de kl.: den majoor F. F. PBAGEB, van het 1ste bataillon infanterie. den kapitein J.B.J. SUTHERLAND, van het 1ste bataillon infanterie. den lsten luitenant P. van den TAK, van het algemeen depot. Om te benoemen tot Ridders der Militaire Willemsorde van de 4de kl.: den kapitein J. L. van BEETHOVEN, van het algemeen depot, reeds eenmaal eervol vermeld. den kapitein W.H.F. VOGEL, van het 1ste bataillon infanterie. den lsten luitenant M. J. BA AF F, van het 1ste bataillon infanterie. den 2den ,, G. C. MAHIEU, van het 1ste bataillon infanterie. den 2den „ J.H.C. SCHULTZE, van het algemeen depot. den korporaal hoornblazer BOLEUB, van het 1ste bataillon infanterie. Wordende 's Gouvernements hoogste tevredenheid betuigd over de voortdurende verdienstelijke gedragingen van den lsten luitenant der artillerie STUTEN, adjudant van Zijne Excellentie; en van de Inlandsche kapiteins PBAWIEBO di POEBO en NOTTO di POEBO, reeds wegens hunne verdiensten bij eene vroegere gelegenheid beloond. 1836 No. 3. 1836 No. 5. Andermaal de eer hebbende dit nieuwe blijk van 's Gouvernements welwillendheid ten aanzien van het Indisch Leger aan hetzelve kennelijk te maken, zoo mag een ieder hierdoor de overtuiging geworden, dat het Gouvernement steeds de oogen gevestigd heeft op de gedragingen van allen, die de eer hebben onder de vanen van onzen beminden Koning te dienen, en hetzelve geene gelegenheid laat voorbijgaan, elkeen naar mate zijner verdiensten te beloonen. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 1836. Nr. 3. Hoofdkwartier Batavia, den 29sten Maart 1836. Dat het Zijner Majesteit, bij Hoogstdeszelfs Besluit, dd. 15 September 1835, nr. 4, behaagd heeft, definitivelijk te benoemen: Tot Bidders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: den ridmeester van het regement hussaren no. 7, C. F. W. de STÜBLEB, en zulks onder goedkeuring van de voorloopige vergunning tot het dragen der decoratie van de orde, aan dien officier door Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal ad interim verleend. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 1836 Nr 5 Hoofdkwartier Batavia, den 2den Junij 1836. Wordt ter kennis van het leger gebragt: Dat bij Koninklijk Besluit van den 29sten October 1835, no. 90, zijn benoemd: Tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: de majoor der infanterie H. A. EILEBS. de 1ste luitenant-adjudant der infanterie J. MOLTZEB. de sergeant der infanterie D. F. B. de GBOOTE; en de hoornblazer J. B. ANTIIONS, en zulks ter belooning van hun dapper gedrag ter Sumatra's Westkust, gedurende het laatst van den jare 1833. En is wijders bij dat zelfde Koninklijk Besluit bepaald, dat van den 2den luitenant B. E. van TSCHUDT en van den fuselier BBUNIE COUCEE, bij leger order, eervolle melding zal worden gemaakt, insgelijks om reden van hun onderscheidend gedrag te velde, ter Sumatra's Westkust, welke eervolle vermelding geschiedt bij deze. Dat bij welgemeld Koninklijk Besluit tot Bidder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd: de chirurgijn-majoor H. TILLEMAN, en zulks ter belooning van zijne verdiensten tijdens de onlusten te Saparoua in den jare 1817. Alle welke militairen behooren tot het N.O.I.Leger. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 1836. No. 8. — 1836. No. 12. — 1836. No. 16 Hoofdkwartier Batavia, den 31sten JUlij 1836. 1836. No. 8. Het heeft den Koning behaagd, bij H.D. rescript van den 17den January jl. no. 3, magtiging te verleenen om zoo wel in Nederland als in Indie, op de legerorder eervolle melding te doen maken en Z.M. tevredenheid te doen betuigen, over de gedragingen van den kolonel ELOTJT en den kapitein ter zee MACHIELSEN, als kommandanten respectievelijk van de Land- en Zeemagt, welke in den jare 1834 in de Lampongs heeft geageerd; mitsgaders aan al de overige officieren en mindere militairen welke aan dezelve deel hebben gehad. Die eervolle melding en betuiging van 's Konings hooge tevredenheid geschiedt bij deze aan het leger in Nederlandsch Indië, en zulks in voldoening aan het besluit van zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 12 Julij 1836, nr. 1. Deze onderscheiding strekke tot een nieuw bewijs, dat de aandacht des Konings ook op H.D. overzeesch leger gevestigd is, en aan hetzelve ten spoorslag tot het bedrijven van moed-, beleid- en trouwvolle daden, onder de vanen van Oranje. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, bij afwezigheid van denzelven, De waarn. Chef van den Algemeen Staf, (w.g.) PENNING NIEUWLAND. Hoofdkwartier Batavia, den 19den September 1836. 1836. No. 12. Bij besluit van Z.M. de Koning is de kanonnier JACOBUS van DEVENTER, vermeld bij de Algemeene Order, dd. 26 October jl., no. 15, ter belooning van zijn moedig gedrag, betoond op den 28sten Augustus 1835, bij het bestormen eener vijandelijke benting voor Bondjol, benoemd tot Bidder van de Militaire Willemsorde 4de klasse. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten December 1836. 1836. No. 16. Na verkregen magtiging bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 30 November 1836, no. 17, wordt mits deze aan het leger bekend gemaakt, dat de uitstekende diensten en bijzondere verrigtingen, ter Sumatra's Westkust, van de ondervolgende Europeesche militairen, zijn gebragt ter kennisse van den Koning. Van de infanterie: De kapiteins J.L. van DIJK, D. van den ENGH, J. ETZEL, en F.T.M. van MAANEN; de 1ste luitenants N. A. DAMAS, A. II. HELBACH en J. M. KEBN; de 2de luitenants P. THOULOUP, J.D. van HOLT, Jr., G.J. PIPEB, C.A. van 1837 No. 1. DALSUM, J.F. van GEERSDAELE en W.C. PIELAT; den adjudant-onderofficier S. CROES, den sergeant-majoor J. A. de BAAS; de sergeanten V. E. van PETEGHEM, L. MEIJER, J. P. LEONARD, D. J. B. de GBOOTE, J. F. BAX, J. S. STEENKAMP, P. PENSINGER en M. BEBTHE; den korporaal J.F. DUMONT, de hoornblazers P. BAEEELMANS en J.B. ANTHONS; de flankeurs L. A. DOHMIS en J.J. LIENESCE; en de fuseliers J.L.J. Ie FEBBE, J.J. WOUTERS, J.E. PIERSON, C. HOMMELET en A. BECKER. Van de artillerie: Den 2den luitenant C. E. GBOPP, den sergeant DIJKSTRA, den korporaal N. GIGNAUX en de kanonniers II. van DIJK en J.H.U. LTJTT. Van de geneeskundige dienst: Den chirurgijn-majoor T. W. GAY SER, de chirurgijns der 2de klasse A. F. KIRST en C.W.F. BAUMGABTEN en den chirurgijn der 3de klasse C. HARTMAN. Alsmede wordt aan liet leger bekend gemaakt; dat de navolgende Afrikaansche en inlandsche militairen voor hunne goede diensten, ter Sumatra's Westkust bewezen, tot belooning in aanmerking zijn gebragt: Van de infanterie: De inlandsche 2de luitenants KERTO REDJO, PRAWIEBO di LOGO, MERTO POERO, DJAJENG KERSNA, DJOJO PROJERNO en KERTO di REDJO; de Afrikaansche sergeant P. HERMANS; de Boeginesche sergeant AMBON; de Balinesche sergeant BOEGEL; de inlandsche sergeanten JALO en SI DIN; de Amboinesche korporaals E. JATO en M.F. WOIJ; de Boeginesche korporaal AHAMAT; de inlandsche korporaals MATOEDJOE, MONDROJÜDO, SIDIN en BONOLEXONO en de inlandsche fuselier DJOJO (16). Van de artillerie: De inlandsche korporaal PBANRANG, de inlandsche kanonniers der 1ste klasse ZINKERRO, GAMSJAAR, TANGAL en KLIMPO en de inlandsche tweede kanonniers PARÉ en SIMIDIN. Dit blijk van 's Gouvernements tevredenheid vure hen aan tot nieuwe heldenbedrijven en wekke anderen tot navolging op den weg der militaire eere. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 183 7. Nr. 1. Hoofdkwartier Batavia, - den 19den Januarij 1837. Krachtens besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 6 dezer, no. 8, wordt ter kennisse van het leger gebragt, dat bij Koninklijk Besluit, ddo. 12 Augustus 1836, no. 25, benoemd zijn: 1837 No. 1. Tot Ridder van de Orde van den Nederlandschen-Leeuw: de luitenant-kolonel J. E. C. BAUEB, Ridder der Militaire Willemsorde van de 3de klasse (1). Tot Ridders der Militaire Willemsorde van de 3de klasse: de majoor F. F. PBAGEB, de kapitein J. B. J. SUTEEBLAND en de 1ste luitenant (thans kapitein) P. van der TAK, respectievelijk Ridders van dezelfde Orde der 4de klasse. Tot Ridders van de Militaire Willemsorde der 4de klasse: de kapitein J. L. van BEETHOVEN, W. E. F. VOGEL, de 1ste luitenant M. J. BAAFF (2), de 2de luitenant G. C. MAHIEU (3), de 2de luitenant J. E. C. SCEULTZE en de korporaal hoornblazer F.J. VOLEUB. Allen ter belooning van gedane diensten in den oorlog op Sumatra. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Ter kennisse van den Koning is gebragt geworden de goede dienstbetooning van de officieren, onderofficieren en beambten der genie en der sappeurs, welke den Kolonel, Directeur der Genie, C. van der WIJCK, hebben bijgestaan in de uitwerking van het plan van verdediging van Java, door Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal, voormalig Commissaris-Generaal J. van den BOSCE ontworpen, en Zijne Majesteit heeft diensvolgens den majoor der genie B. G. B. de VAYNES van BBAKELL, benevens den lsten luitenant (nu kapitein) W. C. von SCEIEBBBAND, benoemd tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw, en voorts gunstiglijk bevolen, dat bij Dagorder in Nederlandsch-ïndie zoude worden bekend gemaakt, dat: de kapitein der genie L. G. J. G. SCHONEBMA.BCE, „ 1ste luitenant der genie (thans kapitein) F. A. KOBTZ. „ 2de idem sappeur (thans bij de genie) A. E. NEIDSCEUTZ, „ 2de idem idem (overleden) C. F. van ETZDOBFF, „ 2de idem idem (thans bij de genie) J.C. L. MANGIN. „ 2de idem idem J. J.C. CLAISSE, „ 1ste teekenaar C.F. PETERMAN, „ 2de idem J. SCENELL, „ kadet onder-adjud. (thans 2de luit.inf.) J. G. BUSSCEEB, „ onder-adjudant (thans 2de luit.-sappeurs) J. WIJTTENBACE, en sergeant (thans adj.-onderoffic. der sapp.) G. .G. EBNST, zich daardoor bij het Gouvernement hebben verdienstelijk gemaakt. Dit bewijs van 's Konings goedkeuring strekke hun tot eervolle belooning. Hoofdkwartier Batavia, den 18en Junij 1837. Op last van Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal, Gouverneur-Generaal en Opperbevelhebber van Zr. Ms. Land- en Zeemagt in Indië, De Chef van den Generalen Staf van het Indisch Leger, (w.g.) PENNING NIEUWLAND. 1 83 7. (1) Overleden. (2) Overleden. (3) Overleden. 1837 No. 8. 1837. No. 8. DAGORDER. De Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, rapport ontvangen hebbende van het voorbeeldig, ordelijk en manmoedig gedrag der militairen, welke in April jl. aan boord van het stoomschip Willem I, zijn ingescheept geworden en met dat vaartuig op de Luciparas schipbreuk geleden hebben (1), beveelt dat derzelver namen aan het Indisch leger zullen worden bekend gemaakt, met bijvoeging dat zij daardoor de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal hebben verworven. Dit spore een iegelijk aan om steeds blijken te geven van gehoorzaamheid en vertrouwen. Deze deugden en eene naauwgezette opvolging van alle pligten versieren den krijgsman, en doen hem in den dag zes gevaars eervol onderscheiden. Gegeven in het hoofdkwartier Batavia, den 3den October 1837. Bij afwezigheid van den bevelvoerenden Generaal, De Chef van den Generalen Staf, (wjg.) PENNING NIEUW LAND. NAAMLIJST der Officieren, Onder-officieren en Manschappen, welke geëmbarkeerd zijn geweest, aan boord van het stoomschip WILLEM I, en daarmede schipbreuk hebben geleden op de Luciparas. NAMEN en VOORNAMEN. GRADEN. Aanmerkingen. Officieren. F. V. A. de STUEBS, luit.kolonel met vrouw en kin- P.E.S. BAAVWS, 2de luit. deren. C.H. KLEM, 2de luit. H. HOLLANDER, chirg. 3de kl. Algemeen Europeanen Stamboek 8559 TOBBEMAN, Willem sergt.-maj. 8565 DEBKS, Hendrik „ 12247 HOFF, Johan Georg „ 12472 van WEEBINGEN, Cornelis „ Bij besluit van 13 Martinus Juljj 1837, no. 13, 12473 V1SAAN, Albertus sergeant benoemd tot 2den 12476 VÜUBBEBG, Derk „ luitenant. 12477 de BOO, Jonas ,, 12479 TOOBENBUBGH, Gijsbert „ Abraham 11300 Le COCQ d'ABMA ND VILLE, „ Eduard Vietor Napoleon (1) Zie Jav.Courant van den 30sten Aug. 1837, no. 69. 1837 No. 8. NAMEN en VOORNAMEN. GRADEN. Aanmerkingen. Algemeen _ _ , , Europeanen Stamboek 12662 STAEHLER, Johan sergeant 12370 SCHWAB, Joseph sergt.-maj. Bij besluit van 13 11870 MACARÉ, Louis korporaal Julij 1837, no. 13, 12257 LINDEMAN, Jan „ benoemd tot 2den 6864 LAUTERBOOM, Hendrik „ luitenant. 12661 van IJZENDOORN, Geurt „ 10910 MACK, Johan Friedrich fuselier 12312 KLEUNDER, Hermanus „ 12332 AMEIS, Willem Gotlieb Heinrich „ 12723 DEMARER, Mathias „ 12737 BEÜMER, Evert „ 12738 PASOP, Fredrik Jan „ 12740 SIEPKENS, Johannes „ 12741 TEÜNISSEN, Tijmen „ 12742 DONKER, Comelis „ 12743 VIERHOUT, Gerrit „ 12745 EEUWHORST, Berend Jansen „ 12746 HAMER, Martin „ 12747 DERKSEN, Comelis ' „ 12751 KLEIN, Adrianus Bendia „ 12752 DEUTZ, Johan Marinus „ 12505 RENS, Andrias Johannes „ 12584 BLUM, Christen ■ „ 12585 WIECHERINK, Adam „ 12589 HOVIUS, Enne Pieters „ 12596 van DIJK, Gerrit Goosens „ 12607 , WERFF, Willem „ 12610 MORCKER, Johan Friedrich „ Simon 12611 REINHARDT, Eugen Philip „ Friedrich 12613 JANSE, Dominicus „ 12615 WIJSBEEK, Berent Berents „ 12616 DEUKER, Theodor „ 12617 VUSEN, Jacobus „ 12618 MEIRE, Josephus Florentinus „ 12167 BODEMAN, Sebastiaan „ 12599 KOCHS, Francois Joseph kan. 2de kl. 7997 JANSSEN, Lambertus sergt.-maj. 8271 DIJKGRAAT, Jan sergeant 8346 GERBRECHT, Anton Gotfried „ Augs. 1837 No. 12. NAMEN en VOORNAMEN. GRADEN. Aanmerkingen. Algemeen Stamboek Europeanen 12659 VLIEGE, Komme, korporaal 8424 van EIJS, Jacobus kan. 1ste kl. 12391 DOORNBOS, Fredrik Egberts „ 12764 de LEEUW, Adrianus „ 10490 POST, Andrias kan. 2de kl. 12348 KUIJPER, Hendrik Jans „ 12364 OVERWEG, Antonius „ 12358 WENDT, Jan Simon „ 12498 NOBACH, Hendrikus Hermanus „ 12522 DUISER, Hendrikus Amboimesen „ 1747 MOENJO, amb.fusel. 1837. No. 10. DAGORDER. VAN WEGE EN IN NAAM DES KONINGS. ✓ De Luitenant-Generaal Dominique Jacques de EERENS, Kommandeur der Orde van den Nederlandschen Leeuw, Ridder der Militaire Willemsorde van de 3de klasse en Ridder van het Legioen van Eer, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, mitsgaders Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Land- en Zeemagt, beoosten de Kaap de Goede Hoop. Daar het Zijner Majesteit den Koning, Onzen geëerbiedigden Souverein, goedgunstig behaagd heeft, bij Hoogstdeszelfs Besluit van den 27sten April jl., no. 109, te bepalen, dat, zoo wel in het Vaderland, als in deze gewesten, openlijke melding zal worden gemaakt van de namen dergenen, die zich vroeger bij de militaire operatiën ter Sumatra 's Westkust hebben onderscheiden, is het Hem Gouverneur-Generaal eene aangename taak, door deze den Hem gegeven last uit te voeren, en mitsdien openlijke hulde te doen aan de bewezen diensten, door de volgende officieren en manschappen, als: Den chirurgijn-majoor T. W. GAYSER (1) ; den kapitein J. L. van DIJK, van het 1ste bataillon infanterie; den kapitein D. van den ENGH (2); den kapitein J. ETZEL, van het algemeen depot; den kapitein F.T.M. van MAANEN, van het 5de bataillon infanterie; den lsten luitenant A.H. HELBACH, van het algemeen depot (3) ; den lsten luitenant J. M. KERN, van het algemeen depot (4) ; den 2den (1) Overleden. (2) Gepensionneerd. (3) Thans kapitein. (4) Thans kapitein. 1837 No. 10. luitenant G. J. PIPER, van het algemeen depot (5) ; den 2den luitenant C. A. van DALSUM, van het algemeen depot; den 2den luitenant J.F. van GEERSDAELE, van het algemeen depot; den 2en luitenant W.C. PIELAT, van het algemeen depot; den sergeant-majoor J. A. de BAAS, van het algemeen depot (6) ; den sergeantmajoor L. MEIJER, van het algemeen depot; den sergeant J.P. LEONARD, van het algemeen depot; den sergeant D.J.E. de GROOTE, van het algemeen depot (7); den sergeant J. F. BAX, van het 1ste bataillon infanterie; den sergeant J. S. STEENKAMP, van het 1ste bataillon infanterie; den sergeant R. DIJKSTRA, der artillerie (8) ; den korporaal J. F. DUMONT, van het algemeen depot (9) ; den hoornblazer P. BAEKELMANS, van het 1ste bataillon infanterie; den hoornblazer J.B. ANTHONS, van het algemeen depot (10), en de fuseliers J.E. PIERSON, C. HOMMELET en A. BECKER, van het algemeen depot. De Gouverneur-Generaal verheugt zich, op deze wijze de tolk te hebben mogen zijn van de door Zijne Majesteit aan den dag gelegde tevredenheid over hen, die zich in dienst van den Lande zoo loffelijk gedragen hebben, en wenscht vurig dat dit blijk van Koninklijke welwillendheid, elk, aan wien deze eervolle onderscheiding is te beurt gevallen, zal aansporen, om op den ingeslagen weg voort te gaan, en waar de gelegenheid zich aanbiedt, aan een ieder tot doel zal strekken. Gegeven in het Groot Hoofdkwartier Batavia, den 4den October 1837. Van wege Zijne Excellentie, De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, (w.g.) PENNING NIEDWLAND. De Gouverneur-Generaal heeft rapport ontvangen, dat eindelijk het beruchte 1837. No. 11. vijandige Bonjol, met zijne versterkingen op de berglinie, door onze troepen is overwonnen. De Hollandsche vlag wappert van de wallen, waarachter de hoofdweerspanneling zich onoverwinnelijk waande. Onze krijgsmagt op Sumatra's Westkust heeft onder het opperbevel van den Generaal-Majoor F. D. COCHIUS en aangevoerd door den luitenant-kolonel A. V. MICHIELS de eer der Nederlandsche wapens gehandhaafd, en zich alzoo gedragen waardig het leger, dat de Palembang, op Celebes en in den Javaschen oorlog, zich . met roem heeft overladen. De Gouverneur-Generaal den moed en de edele volharding van het leger te velde, in den langdurigen strijd op Sumatra, naar waarde schattende, heeft den GeneraalMajoor COCHIUS de eervolle taak opgedragen, om bij hetzelve de tolk te zijn van H.D. dankbetuiging voor deszelfs gewigtige diensten, den Lande bewezen; en terwijl Zijne Excellentie die van den Generaal voormeld zal brengen onder de hooge aandacht van Onzen geëerbiedigden Koning, heeft H.D. alreeds, te zijner eere bepaald, dat op het belangrijk punt van Bonjol een etablissement zal worden gesticht, hetwelk den naam zal voeren van: KOTTA GENERAAL COCHIUS. (5) Overleden. (6) Thans 2de luitenant. (7) thans 2de luitenant. (8) Overleden (9) Thans sergeant. (10) Thans korporaal. 1837 No. 11. Ook heelt Zijne Excellentie alreeds belooning geschonken aan den luitenantkolonel A. V. MICHIELS door hem, die zich zoo veel malen onder de wapens loffelijk heeft doen kennen, tot kolonel, en den kapitein der genie P. P. C. O. ONDAATJE, die zich bij de behaalde overwinning allergunstigst heeft onderscheiden, tot majoor te bevorderen. En belooning wacht een iegelijk van het verdienstelijk leger te velde, die, door zijn gedrag voor den vijand, den Generaal-Majoor COCEIUS reden heeft gegeven, zijnen naam te noemen onder degenen, die eervol hebben uitgemunt. Alzoo is rang en eer het deel van den krijgsman, die zijn pligt volbrengt in den dag des gevechts. Dit strekke tot spoorslag aan een iegelijk van het Indisch leger, om, gelijk onze kameraden op Sumatra, in moed en trouw te volharden, onder de leus: Voor Vaderland en Koning, en voor den roem onzer wapenen. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 8sten October 1837. Op last van Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal, Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber van Zr. Ms. Landen Zeemagt, De Chef van den Generalen Staf, (w.g.) PENNING NIEUW L AND. 1837. No. 12. Hoofdkwartier Batavia, den 19den October 1837. Aan het leger wordt bekend gemaakt, dat ter belooning van verdiensten, bewezen in den oorlog op Sumatra 's Westkust, door Z.M. den Koning, bij Hoogstdeszelfs Besluit, dd. 27 April jl. no. 109, zijn benoemd: Tot Ridders der Militaire Willemsorde van de 4de klasse: de 1ste luitenant N.A. DAM AS, van het algemeen depot; de 2de luitenant P. THOÜLOÜP, van het algemeen depot; de 2de luitenant J.D. van EOLY Jr. (1) ; de 2de luitenant der artillerie C. E. GBOPP (2) ; de adjudant-onderofficier S. CBOES (3); de sergeant C. B. van PETEGHEM (4); de sergeant P. PENSINGEB, van het algemeen depot; de sergeant M. BEBTHE, van het algemeen depot; de korporaal der artillerie N. GIGNAUX (5); de flankeur L. A. DOHMIS (6); de fuseliers J.J. LIENESCH, J.L.J. Ie FEBBE en J.J, WOU TE BS, van het algemeen depot; de kanonnier H. van DIJK (7) en de kanonnier J. 11.11. LU TT. En tot Bidders van de Orde van den Nederlandschen Leeuw: de chirurgijn der 2de klasse A. F. KIBST (8) ; de chirurgijn der 2de klasse C. W. F. BAUMGABTEN en de chirurgijn der 3de klasse C. HABTMAN (9). De Generaal-Majoor, Eommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. (1) Gesneuveld. (2) Overleden. (3) Overleden. (4) Gegageerd. (5) Gegageerd. (6) Gesneuveld. (7) Gegageerd. (8) Thans chirurgvjn-majoor. (9) Thans chirurgijn der 2de kl. 1838 No. 11. DAGORDER. VAN WEGE EN IN NAAM DES KONINGS. 183 8. De Luitenant-Generaal, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, mitsgaders Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Land- en Zeemagt, beoosten de Kaap de Goede Hoop. Aan Zijne Majesteit Onzen geëerbiedigde» Koning' is te zijner tijd mededeeling gedaan van de overwinning, door onze wapenen op Sumatra's Westkust voor Bonjol behaald, terwijl daarbij tevens melding is gemaakt van Uwe wapenbroeders, welke zich bij die gelegenheid, docli in het bijzonder gedurende den tijd, welken de GeneraalMajoor COCHIUS, kommandant van het Indisch leger, aldaar heeft doorgebragt, door moed, beleid en trouw hebben onderscheiden-. Ter belooning van de gewigtige diensten, door den verdienstelijken Chef in den oorlog op Sumatra aan den Staat bewezen, heeft het Z.M. goedgunstiglijk behaagd, denzelven bij Hoogstdeszelfs Besluit van den 8sten Mei jl., no. 72, te bevorderen tot Kommandeur der Militaire Willemsorde. Bij dezelfde Koninklijke Beschikking is aan onderscheidene Uwer krijgsmakkers het ridderteeken der Militaire Willemsorde, en dat van de Orde van den Nederlandschen Leeuw ten deel gevallen, en zullen anderen, tot aandenken aan deze wapenfeiten, met zilveren en metalen medailles versierd worden. Den Koning heeft het al verder behaagd te bepalen: dat, zoo wel in Indië als in Nederland, bij afzonderlijke Dagorder eervol zullen worden vermeld de na te noemen officieren, onderofficieren en manschappen; als: De Kolonel A. V. MICHIELS, thans Civiel en Militair Gouverneur ter Westkust van Sumatra. De luitenant-kolonel D. van der SCHALK. De majoor, thans luitenant-kolonel A. J. von BIHL. De majoors J. L. van BEETHOVEN en P. P. C. O. ONDAATJE, eerstgemelde van de infanterie en laatstgenoemde van het wapen der genie. De kapitein C. MACLEAN van het algemeen depot, de kapiteins J. LINCLAAN WESTENBERG (thans majoor), H.C. GILLIJ de MONTELA, A. van der HABT, destijds allen van het 6de bataillon infanterie, en de kapitein A.F. DBESSE van het wapen der artillerie. De 1ste luitenants J. J. LINKHAND en P. LOUIS, beide van het 6de bataillon infanterie. De 2de luitenants H. OLIVIEB van het 1ste, en F. BAÜDOIN van het 6de bataillon infanterie, zoo mede de 2de luitenants van het wapen der artillerie F.E. van STEEL en W. NUGGELMANS, de sergeant J.E. PAUWHLS van het 1ste bataillon infanterie. De korporaal F. W. HOED, en De sappeur C. de VOUX, beide van liet korps sappeur». De kanonniers J. SPECHT. De sappeur N. TEELKAMP, en eindelijk De Amboinesche fuselier van het 6de bataillon infanterie LOKOAIJO. 1838 No. 9. Voorts heeft Z.M. autorisatie gelieven te verleenen om in het algemeen aan de troepen, die op Sumatra onder de orders van den Generaal-Majoor COCHIUS, Kommandant van het Indisch leger, gediend hebben, Hoogstdeszelfs tevredenheid te kennen te geven over hunnen moed en volharding, onder de bevelen van dien Generaal aan den dag gelegd; Van wege onzen geëerbiedigden Souverein, ziet hij Gouverneur-Generaal zich den vereerenden last opgedragen om het Indisch leger met Z.M. voormelde beschikkingen bekend te maken, en strekt het hem dan ook tot eene aangename taak, aan de bewezene diensten van al degenen, die aan de liierbedoelde roemrijke krijgsverrigtingen hebben deel genomen, daarvoor bij deze openlijk hulde toe te brengen. Meermalen mogt hij Gouverneur-Generaal den vereerenden last vervullen, om Zijner Majesteits welbehagen mede te deelen, ten opzigte van diegenen uwer wapenbroeders, welke zich door loffelijke gedragingen bij de krijgsverrigtingen op Sumatra eervol hebben onderscheiden; niet te vergeefs is daarbij de wensch geüit, dat op den toen ingeslagen weg zoude worden voortgegaan; met vertrouwen wordt dan ook de verwachting gekoesterd, dat daar, waar Zijner Majesteits dienst zulks voortaan nog zou mogen vorderen, het Indisch leger geene opofferingen en gevaren ontzien zal, ter bescherming en verdediging van 's Lands regten en belangen, en steeds zal blijven uitmunten door moed, beleid en trouw. Gegeven in het Hoofdkwartier te Batavia, den lOden November 1838. Van wege Zijne Excellentie, De Majoor, waarn. Chef van den Generalen Staf, VAN SWIETEN. 1838 No 9 Hoofdkwartier Batavia, den llden December 1838. ALGEMEENE ORDER. De Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, brengt ter kennis van het leger, dat ter belooning van een aantal militairen, welke zich steeds in den oorlog ter Westkust van Sumatra, doch in het bijzonder gedurende de laatste operatiën tegen Bonjol, door moed, beleid en trouw hebben onderscheiden, het Z.M., bij Besluit ddo. 8 Mei jl., no. 72, behaagd heeft de volgende beschikkingen te nemen. Ie. Den majoor bij het 6de bataillon infanterie (thans bij het 5de) C. B. F. de STUBLEB, Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, te bevorderen tot Ridder van dezelfde orde 3e klasse. 2e. Te benoemen tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: Jonkheer C. P. A. de SALIS, majoor sous-chef van den generalen Staf (thans luitenant-kolonel bij het 2de bataillon infanterie). P. J. F. A. BATTAEBD, kapitein-adjudant van den kommandant van het leger (thans majoor bij het 8ste bataillon infanterie). D. J GAEBTHE, kapitein der artillerie. W. CTBE, kapitein-ad joint bij den generalen staf. J. J. SCHOCH, kapitein bij het 6de bataillon infanterie (gesneuveld). B. J. de LANGE, 1ste luitenant der artillerie. 1838 No. 9. F. POMPE van MEEBDEBVOOBT, idem idem (thans kapitein). G.E. SENTIUS, 2de luitenant bij het 1ste bataillon inf. (overleden). G. K. TBOMPHELLEB, idem idem idem. A. W. BAVENS, idem bij het algemeen depot (thans bij het 6de bataillon infanterie). A.A. KLOOSTEBEUIS, 2de luitenant bij het 6de bat.inf. (overleden). P. DEBBÜEL, idem bij het 6de (thans bij het algemeen depot). P. J. WAGENAAB, 2de luitenant-adjudant bij het 6de bataillon infanterie (thans lste luitenant-adjudant). K. LIJDEKKEBS, 2de luitenant bij het algemeen depot. G.J. de KONING, 2de luitenant bij het algemeen depot (thans lste luitenant bij het 6de bataillon infanterie). C. H. FÜHBEOP, 2de luitenant bij de sappeurs. H.J.C. PLANCKEN, idem idem idem (overleden). J. SCHEBBEB, algem. stmb. no. 2130 sergeant bij het 6de bataillon infanterie. A. S. BLANK, „ 3175 idem bij het korps sappeurs (thans voor memorie bij het algemeen depot). A. SÖDEB, „ 5078 fuselier bij het algem.depot. J. GASMAN, „ 5740 idem „ „ „ „ O. van BIJN, ,, 2314 idem „ „ „ „ A. VOETS, „ 11262 flankeur bij het 6de bat.inf. (overleden). P. DESCAMPS, „ 11364 sergeant „ „ „ „ „ P. SCHNIJDEB, „ 1956 korporaal „ „ „ „ „ (tlians bij het algem.depot). L. L. MAVEBSON, „ 1926 idem hoornblazer algem.depot (overleden). F. BOS, „ 10873 hoornblazer „ „ J.J. de COSTEB „ 10600 flankeur „ „ (overleden). J.S.G. GOUBS, „ 2133 „ „ (met gagement naar Nederl.) S.J. MEIJEB, „ 9322 idem. F. S. BAXLEB, „ 1645 lste kanonnier (overleden). W. BOMEB, „ 12497 idem. 3e. Te benoemen tot Bidders der Orde van den Nederlandschen Leeuw: J. J. PFENNINGEB, chirurgijn majoor. W. C. PIEL AT, 2de luitenant bij het algemeen depot (civiel gezaghebber te Koem- poelang, thans lste luitenant bij het algemeen depot). C.P.C. STEINMETS, kapitein-adjudant van den Gouverneur-Generaal, thans resident van Aijer Bangies. 4e. Den Minister van Koloniën te magtigen om den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië aan te schrijven, ten einde: a. Zilveren medailles uit te reiken aan: PBAWIBO BEDJO, inlandsche 2de luitenant bij het algemeen depot. AMBON, 2de luitenant bij het lste bataillon infanterie (thans bij het 8ste bat. infanterie). SILANOE, Amboinesche 2de luitenant bij het 6e bataillon infanterie. b. Metalen medailles uit te reiken aan: SIDIN, algem.stamb. no. 594 inlandsche sergeant bij het algemeen depot. 1839 No. 1. KEOMODONGSO, algem.stamb. no. 2092 idem bij het korps sapp. SABANG, ,, 2086 idem idem (met gagem.) HOEMIJONG, „ 2159 inlandsche sappeur. SODJOJO, —— n idem idem. ASMA, „ 14910 idem idem (overleden). PADATOLO, „ 1406 Amboinesehe korporaal bij het 6e bat. inf. MANDALISSA JACOB, „ 1981 idem fuselier bij het Ode bat. (thans korporaal). MANIEL JAN, —— „ 1481 idem idem idem. JALO, n 219 inlandsche sergeant bij het 1ste bat. infanterie. MADTOEDJOE, ,, 185 idem idem idem. I'llA WI F, li O MADIE, „ korporaal idem (barisan). ZINKEBBO, —— „ 6427 inlandsche kanonnier. WOIJ MATEIS THOMAS, —-—- „ 1625 Amboin.sergeant bij het algem.depot (thans bij het 6de bat.inf.). KOTJANG, „ 3257 inlandsche hoornblazer bij het algem. depot. EONO, „ 7615 idem sappeur (overled.). DASSEL, ,, 2096 idem idem. KBIEDJANG, „ 6939 idem idem. MONO, n 8125 idem idem. TANNOWONGSO, „ 12533 idem idem. . ■- _ .,\ .! Dé Genéraal-Majoor, Kothmandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIÜS. 1839 No. 1. DAGORDER. VAN WEGE EN IN NAAM DES KONINGS. De Luitenant-Generaal, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, mitsgaders Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Land- en Zeemagt, beoosten de Kaap de Goede Hoop. Zijne Majesteit bekend gemaakt zijnde met de militairen en verdere personen, welke zich gedurende den oorlog, op de Westkust van Sumatra, van af den 3den Mei 1836 tot den 6den Augustus 1837, onder het bevel van den thans gepensionneerden Generaal Majoor titulair CLEEBENS, door uitstekende daden hebben onderscheiden, zoo heeft het Hoogstdenzelven behaagd, bij Besluit van den 27sten .Tulij jl., no. 24, aan onderscheidenen hunner het ridderteeken te verleenen der Militaire Willemsorde van de 4de klasse en dat van den Nederlandschen Leeuw, en daarbij tevens gelieven te bepalen, dat, zoo in Indië als in Nederland, bij eene afzonderlijke Dagorder, eervolle melding zal worden gemaakt van: Den kapitein TV. CYBE, den kapitein C.P.C. STEINMETZ, adjudant van den Gouverneur-Generaal, en thans waarnemend Resident van Aijer Bangies (Westkust van Sumatra) de eerste van den generalen, en de tweede van den grooten staf. 1839. No. 1. Den chirurgijn-majoor J. J. PFENNINGEB. Den chirurgijn der 2de klasse H.O. SCHAKEL (overleden). Den chirurgijn der 2de klasse C. HABTMAN en den chirurgijn der 3de klasse C. F. HAABE. Den lsten luitenant, waarnemend adjudant, J. ITZIG, sedert honorabel uit Z. M. dienst ontslagen. Den lsten luitenant J. ABTHUIJS, en Den 2den luitenant C. WOLF F (overleden) en de 2den luitenants G. BEIJEBMAN (thans 1ste luitenant-adjudant bij het 1ste bataillon infanterie), F. W. BEUBLIN, G. E. SENSTIUS (overleden), G. H. TBOMPHELLEB, en A. M. BAVENS. De sergeanten-majoor MAFFBE en WENDEL. Den sergeant VÜLKEBS en Den fuselier TALEWA, allen van het 1ste bataillon infanterie. Den luitenant-kolonel (thans kolonel) L. du PEBBON. Den lsten luitenant-kwartiermeester, waarnemend adjudant (thans kapitein-kwartiermeester) M. BONZET. Den kapiteins J. LINCKLAAN WESTENBERG (thans majoor), en J.J. SCHOCH (overleden). De 2de luitenants J.J. CBOES (thans 1ste luitenant), F. BAUDOIN, en G. A. van HAASTEBT (thans 1ste luitenant). En de sergeanten ZINGG (overleden), en LOHMAN (overleden), allen van het 6de bataillon infanterie. Den kapitein P. de GBOS. Den lsten luitenants A.H. HELBACH (thans kapitein) en J.F. MOUBITZ (thans kapitein). De 2de luitenants (thans 1ste luitenants) C. von FÜBSTENBECHT, G.J. KONING, W.C. PIELAT, J.H.C. SCHÜLTZE, en J.F. van GEEBSDAELE. En den 2den luitenant K. LIJDEKKEBS. Den Afrikaanschen sergeant, (thans 2den luitenant) HEBMAN. Den inlandschen sergeant SIDIN. Den Amboineschen sergeant M.F. WOIJ. De Europesclie fuseliers A. SÓDEB en J. GASMAN. De Afrikaansche fuseliers NIEZEB, WILLEM MATHIJS, ENKETJE KOBBEND. En den Boegischen hoornblazer KATJONG, allen van het algem. dep. Den lsten luitenant B.J. de LANGE. En den 2den luitenant F. E. van STEEL (thans 1ste luitenant), beide van het wapen der artillerie. De luitenant-kolonel PANGEBANG KOESOEMO SENEBANG INGBANO. En den kapitein PBAIBO WEDJOIJO, beide van de Sumanapsche hulptroepen. De inlandsche kapiteins PBAWIBO di POEBO, en NOTTO PBAWIBO. De inlandsche 2de luitenants PBAWIBO di LOGO, PBAWIBO BONNO, en PBAWIBO BEDJO. Den Amboineschen 2den luitenant N. SILANOE. En den inlandschen 2den luitenant AMBON. Zoomede de Hoofden der Maleische hulptroepen TOEANKO IMAN van Soengei Toea, en Penghoeloe TAN BIDJOE van BATIPOE. 1839. No. 2. En eindelijk den ambtenaar J.E. van LEEUWEN, destijds belast met het civiel gezag in Agam. Eene aangename taak is het hem Gouverneur-Generaal, de tolk te kunnen zijn van Zijner Majesteits tevredenheid over de diensten, door hen aan den Lande bewezen, en houdt hij zich bij voorraad verzekerd, dat dit nieuwe blijk van Koninklijke tevredenheid het Indisch leger ten spoorslag zal strekken, om, wanneer Zijner Majesteits dienst zulks mogt komen te vorderen, door vernieuwde blijken van dapperheid, te blijven beantwoorden aan de verwachting en het vertrouwen, waarmede hetzelve zich door onzen geëerbiedigden Koning vereerd vindt. Gegeven in het Hoofdkwartier te Batavia, den llden Januarij 1839. Van wege Zijne Excellentie, De Majoor, waarnemend Chef van den Generalen Staf, VAN S WIETEN. 1839 No. 2. Hoofdkwartier Batavia, den 5den April 1839. ALGEMEENE ORDEB. De Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, brengt ter kennis van het leger, dat, ter belooning van militairen, die zich in den oorlog op de Westkust van Sumatra, van af den 3den Mei 1836 tot den 6den Augustus 1837, onder het bevel van den thans gepensionneerden Generaal-Majoor titulair CLEEBENS door uitstekende daden hebben onderscheiden, het Z. M. den Koning, bij Besluit, dd. 27 Julij 1838, no. 24, heeft behaagd : Te benoemen tot Bidders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: A. A. FBISSABT, kapitein, gewezen adjudant van den thans gepensionneerden Generaal-Majoor titulair CLEEBENS, (thans kapitein bij het algemeen depot, en met verlof in Nederland). A.J. van BIHL, majoor bij het 1ste bataillon infanterie, (thans luitenant-kolonel bij het 2de bataillon infanterie). G. J. DONLEBEN, 1ste luitenant bij het 1ste bataillon infanterie, (thans bij het algemeen depot). J.J. LINKE AND, 1ste luitenant bij het 6de bataillon infanterie, thans kapitein bij dat bataillon). A.F. DBESSE, kapitein der artillerie, (met verlof in Nederland). G. STENDEL, 1ste luitenant idem, (thans kapitein). J. SPECHT, kanonnier 2de klasse, (stamboek no. 8459). PANGEBANG SOEBIO BBONTO, inlandsch majoor bij de barisan van den Alie BAS SA FBAWIBO DEBDJO, (è, la suite van het algemeen depot). FBAWIBO di MEDJO, inlandsch 2de luit. bij het 1ste bataillon inf. Tot Bidders der Orde van den Nederlandschen Leeuw: P. HAEN, chirurgijn 2de klasse, (thans chirurgijn-majoor). A. van der HABT, 1ste luit. bij het 6de bataillon inf., (thans kapitein-adjoint bij den generalen staf. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 1839. No. 3. — 1839. No. 4. — 1839. No. 7 Hoofdkwartier Batavia, den 12den Junij 1839. 1839 No. 3. Ter kennis van het leger wordt gebragt, dat de 1ste luitenant der artillerie, thans kapitein plaats-adjudant, J. WENTZEL, bij Koninklijk Besluit van den 31sten October 1838, no. 69, is benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde van de 4de klasse, ter zake van deszelfs gehouden gedrag bij gelegenheid van eenen brand in de benting te Magelang in den jare 1830. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Augustus 1839. 1839 No. 4. Ter kennis van het leger wordt gebragt, dat het Z. M. den Koning, bij Besluit, dd. 26 Januarij jl, no. 96, heeft behaagd, den kapitein der infanterie F. C. van HOPBERGEN, die zich in de laatste expeditie ter kust van GÜINEA, onder het opperbevel van nu wijlen den Generalen-Majoor VERVEER, bijzonder heeft onderscheiden, te benoemen tot Bidder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. Voorts wordt bij deze, ten gevolge van opgemeld- Besluit, bijzondere eervolle melding gemaakt van den lsten luitenant (thans kapitein) der artillerie W.A. KüYCK. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Hoofdkwartier Batavia, den 4den December 1839. 1 839 No. 7. ALGEMEENE ORDER. Ter kennis van het leger wordt gebragt, dat Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal, bij Besluit ddo. 18 November jl. no. 5, naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van den 24sten Januarij jl. no. 102, (Algemeen Order van 31 Augustus 1839 no. 4, 5 3), waarbij een blijvend eereteeken voor inlandsche militairen is ingesteld, de ondervolgende belooningen heeft toegekend: a. De zilveren Medaille voor Moed en Trouw, aan de militairen, voorkomende op den hieraan geannexeerden staat, van en met het doorloopend no. 1 tot en met no. 3, b. De Bronzen Medaille voor Moed en Trouw, aan de militairen, voorkomende onder no. 4 tot en met no. 37. c. Eervol te vermelden, den militair, voorkomende onder no. 38 van dien staat. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarnemend Chef van den Generalen Staf, VAN SWIETEN. 1839 No 7. Behoort bij Algemeene Order, dd 4 December 1839 No. 7. STAAT van Militairen, aan welke bij Besluit, dd. 18 November 1839, no. 5, militaire belooningen zijn toegekend. Nommer ó o ^ op het al- "S _ NAMEN Graden Aanmerkingen, g g gemeen Ö K Stamboek 1 „ PBAWIBO BEDJO InL 2de luit. Bij het algemeen depot. 2 „ AMBON idem Bij het 8ste bat. inf. 3 „ SILANOE, N. Amb. 2de luit. Thans 1ste luit. bij het 6de bat. inf. 4 „ PBAWIBO di LOGO Inl. 2de luit. Bij de barisan. 5 ,, MEBTO POEBO idem Barisan. 0 „ DJANENG KEBSNA idem Barisan. 7 „ DJ0,10 PBOJEDNO idem Barisan. 8 ,, KEBTO di BEDJO idem Barisan. 9 8744 HEBMANS, P. Afrik, sergt. Thans 2de luit. bij het 7de bat. inf. 10 1 BOEGEL inl. sergt. Thans 2de luit. bij het 1ste bat. inf. 11 1846 EJATO Amb. korp. Thans serg. bij het 6de bat. inf. 12 6417 BANBANG Inl. kan. Ie kl. 13 8411 KLIMPO idem (Vlet paspoort te Batavia 8 Febr. 1838. Heeft geene aanspraak 14 263 PABE Inl. kan. 2e kl. . / , op de verhoogde betaling, als tellende geene 15 jaren dienst. 15 4499 SIMIDIN idem 16 594 SIDIN Inl. sergt. inf. Bij het algemeen depot. IBij Besluit dd. 12 October 1838 no. 2, gegageerd te Soerakarta. 18 2159 HOEMIJONG Inl. sapp. lste kl. 19 2134 SOTJOJO idem 20 1406 PADATOLO Amb. korp. inf. Thans bij het 5de bat. inf. 21 1981 MANDALISSA, J. Amb. fus. Tlians korp. by het 6de bat. inf. 22 1481 MANUEL, J. idem Thans korp. b\j het 6de bat. inf. 1840. No. 3. Nommer o ° o £ op het al- NAMEN Graden Aanmerkingen, g ^ gemeen Ö ^ Stamboek 23 219 JALO Inl. sergt. inf. Bij het 1ste bat. inf. 24 185 MATOEDJOE idem Bij het 1ste bat. inf. 25 — PBAWIBO MADIE Korp. Barisan. 26 6427 ZINKEBBO Inl. kan. Ie kl. |Bij Besl. dd. 11 Jan. 27 1625 WOIJ, il. T. Amb. sergt. inf. J 1839, no. 7, met ga- gement te Soerabaja. 28 3257 KOTJONG Inl. Hoornbl. Bij het algemeen depot. inf. 29 2096 DASSEL Inl. sapp. 1ste kl. 30 6939 KB1EDJANG idem 31 8125 MONO idem 32 12533 TAN NOWONGSO idem 33 — rBAWIBO BONNO Inl. 2de luit. Bij het algemeen depot. 34 19176 MONDBOJUDO Inl. sergt. inf. Bij het algemeen depot. 35 7660 AHAMAT Inl. korp. inf. Thans sergt. bij het algem. depot. 36 7006 BASl'IAAN Amb. fus. Bij het 6de bat. inf. 37 1041 De WAS, W. idem Bij het 6de bat. inf. 38 11191 DJOJO (16) Inl. fus. Bij het algemeen depot. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten April 1840. 1840 No. 3. Bij Besluit, dd. 24 Februarij 1840, no. 7, heeft Z. E. de Gouverneur-Generaal aan het Militair Departement opgedragen, den onder-intendant der 1ste klasse G. FILET 's Gouvernements tevredenheid te kennen te geven, voor de door hem te Sumatra bewezene diensten, en om van deze onderscheiding aan het leger mededeeling te doen, gelijk geschiedt bij deze. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leiier, (w.g.) COCHIUS. DAGORDER. 18 4 0. De Generaal-Majoor Komandant van het leger, heeft van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, den vereerenden last ontvangen, om bij Dagorder Zijne hoogste tevredenheid mede te deelen, over het moed-, beleid- en trouwvol gedrag van den kolonel MICHIELS en zijne troepen in de noordelijke afdeeling van Sumatra, welke in de dagen van den llden en 12den April jl., wederom van die edele volharding en zelfopoffering hebben doen blijken, waarop het Nederlandsch Indisch leger roem draagt, en die in de geschiedenis der Indische oorlogen met gulden letteren staan opgeteekend. In weerwil der hardnekkigste verdediging van de zijde der Atjinezen, zijn door de onzen hunne vijandelijke sterkten, tegenover Baros, stormenderhand ingenomen geworden. 1840 De kolonel MICHIELS, civiel en militair Gouverneur ter Sumatra's Westkust, heeft deze krijgsbedrijven zelf geleid en zijne troepen tot de overwinning gevoerd. De kolonel MICHIELS heeft zich op nieuw zeer verdienstelijk gemaakt bij het Vaderland en 's Konings Indisch leger. In het bijzonder verdient de uitstekende dapperheid van den lsten luitenant der infanterie CAREL HEINBICH BISCHOFF en den sergeant majoor EDUABD GOTTSCHALK (algem. stamb. no. 10719) eervolle vermelding: de eerste heeft, onder het neersabelen van wat hem tegenstond, de vijandelijke vlag der sterkte overmeesterd, en is uit den strijd teruggekeerd met elf eervolle wonden; — de andere is met onversaagden moed, het eerst binnen eene vijandelijke sterkte gedrongen en daarbij gewond geworden. De eenvoudige vermelding van zulke heerlijke wapenfeiten is derzelver grootste lof verkondiging. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft den lsten luitenant CABEL HEINBICH BISCHOFF tot kapitein, en den sergeant-majoor EDUABD GOTTSCHALK tot 2den luitenant benoemd, met bepaling dat van deze buitengewone op het slagveld verdiende bevordering, bij Dagorder aan het leger zal worden kennis gegeven. In afwachting dat nadere belooning zal worden uitgereikt aan een iegelijk die het zich heeft waardig gemaakt — want Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal zal deze roemrijke gebeurtenis brengen ter kennisse van den Koning — is deze rangverhooging eene aanvankelijke vergelding voor hoogere verdienste. Elk soldaat van het Indisch leger zij trotsch op den roem, welken zijn kameraad te Sumatra inoogst, en zegge tot zich zeiven: als hij zal ik mijn pligt doen op het veld van eer, voor Vaderland en Koning, en den roem van Neerlands wapenen. Hoofdkwartier Batavia, den 7den Mei 1840. Op last van den Generaal-Majoor, Kommandant voornoemd, De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. DAGORDER. De eenige vijand, welke ons ter Sumatra's Westkust nog tegenstond, is, na gerin1 8 4 0. gen weerstand geboden en wanhopig zijne hoofdkampong aan de vlammen opgeofferd te hebben, voor onze krijgsmagt gevlugt. Hij heeft den storm niet durven afwachten; zijnde zedelijke kracht was te Baros bezweken. Slechts 15 man zijn door het vijandelijk vuur buiten gevecht geraakt. Was de strijd minder hevig, ongeloofelijk groot is de vermoeijenis en zijn de ontberingen, welke onze kameraden ditmaal weder hebben doorgestaan, en roemvol de volharding daarbij aan den dag gelegd. Met bijzonderen lof wordt melding gemaakt van het gedrag voor den vijand van den op het slagveld tot sergeant bevorderden „braven soldaat" H. TEN OEVEB (1). De troepen op Sumatra, onder de bevelen van den verdienstelijken kolonel MICHIELS, hebben de taak voleind die aan hen was opgedragen. Onze vlag wappert nu ook van de sterkten welke de Atjinesche strandbeheerschers tegen ons hadden op (1) Korporaal bij de 6de kompagnie sappeurs; algemeen stamboek no. 13639. 1840. No. 5. — 1840. No. 7. gerigt: Sumatra erkent ons gebied, dank zij de kracht onzer wapenen! — Deze roemvolle gebeurtenis in Neerlandseh Indie vuile weder eene bladzijde in de heerlijke geschiedenis van het dankbaar vaderland. Hoofdkwartier Batavia, den 16den Junij 1840. Bij afwezigheid van den Generalen Majoor, Kommandant van het Leger, De Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. DAGORDER. 18 4 0. Bij Besluit van den waarnemend Gouverneur-Generaal, dd. 7 dezer, no. 1, is het Militair Departement opgedragen, Hoogstdeszelfs tevredenheid te kennen te geven, gelijk geschiedt bij deze, aan het garnizoen te Ternate, ter zake van deszelfs loffelijk gedrag in de ramp, welke dat eiland, door vulkanische uitbarstingen en aardbevingen, die in de maand Februari dezes jaars hebben plaats gehad, getroffen heeft. Hoofdkwartier Batavia, den 15den Julij 1840. Bij afwezigheid van den Generaal-Majoor, Kommandant van het Leger, De Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. Hoofdkwartier Batavia, den Sisten Julij 1840. 1840 No. 5. De Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, brengt ter kennis van het Leger, dat het Z.M. den Koning, bij H.D. Besluit, dd. 28 Februarij 1840, no. 86, heeft behaagd, den majoor der genie P.P.C.O. ONDAATJE, Bidder der Militaire Willemsorde 4de klasse, te bevorderen tot Ridder der 3de klasse van die Orde, en den majoor van den generalen staf P. van SW1ET EN, te benoemen tot Ridder der Orde van den Nederlandsclien Leeuw. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Leger, (w.g.) COCHIUS. Hoofdkwartier Batavia, den 27sten October 1840. 184 0 No. 7. Bij Besluit van den waarnemend Gouverneur-Generaal, dd. 5 dezer, no. 9, zijn de ondervolgende belooningen toegekend aan inlandsche en andere van geene Europeesche afkomst zijnde militairen, die zich in den oorlog op Sumatra bij onderscheidene gelegenheden loffelijk hebben gedragen. a. De zilveren medaille voor moed en trouw, aan den militair, voorkomende onder no. 11 van den hieraan geannexeerden staat. b. De bronen medaille voor moed en trouw, aan de militairen, voorkomende op gemelden staat onder no. 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12. 1841 c. Eervol te vermelden: De militairen, voorkomende op dien staat no. 1 tot en met 4. De Generaal-Majoor, Kommandant van het leger, heeft liet genoegen het vorenstaande ter kennis van hetzelve leger te brengen, met uitnoodiging aan de geconcerneerde militairen autoriteiten, om daaraan gevolg te geven, in overeenstemming met het bepaalde bij de Algemeene Order, dd. 31 Augustus 1839, no. 4, $ 3, en die van den 4den December 1839, no. 7, 5 2. De eereteekens zelve met de daarbij belioorende diploma's en linten, zullen eerst later aan de belanghebbenden kunnen worden uitgereikt. De Generaal-Majoor, Kommandant van Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. STAAT van militairen, aan welke bij Besluit, dd. 5 October 1840, no. 9, militaire belooningen zijn toegekend. I "S S £ NAMEN Graden Korps g "3 § S - 2 S ° S o M | Q Cu \z, o ca oa 1 2355 WIOS Amboin.fusel. 6de bat.infant. 2 10864 KOTJNA, Hendrik idem. idem. 3 9075 SOUAT, Jeremias idem. idem. 4 16700 THOMAS, Jacöb idem. idem. 5 11659 PALM, Christiaan Afrik.serg. 10de bat.inf. 6 13284 LEANDER. Afrik.korp. idem. 7 13175 KAWOU, Esseman Afrik.flank. idem. 8 13230 EMISANG, Pieter idem. idem. 9 7873 WARSOE. Inl.sergeant 7de afd.alg.depot (Sumatra) 10 10281 ABON. Inl.fuselier idem. 11 7660 AHAMAT. Inl.sergeant idem. 12 10370 WERASARAMA. idem. idem. 18 41, DAGORDER. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indische leger, is door het Gouvernement gemagtigd geworden, de vereerende aandacht van de armee te vestigen op onze kameraden te Celebes. Aangevoerd door den Majoor A. HENRIKS, Militairen Kommandant te Makasser, ondersteund door eene maritime magt en versterkt door hulptroepen, zijn zij beleid- en moedvol in het ons vijandige Tanette gedrongen, en na aanvankelijk eenen hardnekkigen weerstand ondervonden te hebben, is door hen de vijand op de vlugt gedreven, de hoofdplaats bemagtigd, het rijk getuchtigd, de verraderlijke Koning onttroond en een ander leenvorst in zijne plaats bevestigd geworden; door het vuur van eenen kortstondigen oorlog, hebben zij de rust doen wederkeeren, 1841. waar dezelve sedert lang geweken was, en de schenders van ons grondgebied naar verdienste gestraft. Dank zij onzen kameraden op Celebes, dat zij ditmaal weder in dat gedeelte van onze Indische bezittingen — zoo menigwerf getuigen van den moed en de edele volharding der Indische krijgsmagt — de eer der Nederland sclie wapenen hebben gehandhaafd! Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal draagt den Generaal-Majoor, Kommandant voornoemd, tevens op, H.D. tevredenheid te betuigen aan de krijgsmagt, welke de expeditie tegen Tanette heeft uitgemaakt, in liet algemeen, en den Majoor A. HENDRIKS in het bijzonder, aan welke geëerbiedigden last bij deze wordt voldaan, onder mededeeling aan het leger, dat het eervolle gedrag dier krijgsmagt zal gebracht worden onder de hooge aandacht van onzen geëerbiedigden Koning. Hoofdkwartier Batavia, den 5den April 1841. Op last van den Generaal-Majoor, Kommandant voornoemd, De Chef van den Generalen Staf, Voor denzelven: De Luitenant-Kolonel, Sous-Chef van den Generalen Staf, VAN SWIETEN. DAGORDER 18 41. Een met sluwe verraderij gesmede, op vele plaatsen te gelijk met woede uitgebarstene, en het minst te verwachten volksopstand stoorde andermaal de rust op Sumatra; doch onze krijgsmagt heeft dien als met eenen tooverslag bedwongen. Door gecombineerde manoeuvres was Batipo, het brandpunt van den opstand, spoedig overmeesterd, en de muiterij in hare geboorte gesmoord. De opstandelingen zijn getuchtigd, en de hoofdmuiter KALIE BAD JA, nu afgezette regent van Batipo, die zich op genade heeft overgegeven, is naar Java gevoerd om, ver van de graven zijner vaderen, zijn leven in ballingschap te eindigen. Hebben de opstandelingen ditmaal eene zeldzame vermetelheid in het aanvallen onzer sterkten getoond, de dapperheid der onzen heeft heerlijk uitgeblonken. De overwonnen trotsche Sumatraan is, schaamtevol kruipende, den bevelhebber de voeten komen kussen en om genade smeeken: zoo hangt voor den verrader het wraakzwaard aan het einde, en is vernedering de straf voor verwaten hoogmoed. Kameraden, die met mij trotsch zijt te behooren tot een leger, dat uitmunt in beleid, moed en trouw; dat aanhoudend strijdt en waakt voor de rust van Nederlandsch Indië, en zich hoogst verdienstelijk maakt bij Vaderland en Koning; hoe hoog stijgt ons gevoel door het schitterend wapenfeit, hetwelk ditmaal weder op Sumatra is bedreven, en aan HERMAN de RUITER, CLAESSENS, MULLER en OSMAN, en aan VAN SPEYK herinnert; een feit, zoo roemrijk als eene behaalde overwinning, dat eervollen weerklank vindt in liet hart van eiken brave, en waardig is met gulden letteren in de krijgsgeschiedenis van Nederland te worden opgeteekend. Slechts een vijftigtal van onze manschap, onder het bevel van den 2den luitenant J. B. BANZER, hield rustig en argeloos post te Goegoer Malintang; onverhoeds wordt het voor de kleine bezetting te uitgestrekt retranchement door duizenden, moord en verwoesting ademende, opstandelingen overweldigd. 'SSM 1841. Onze braven, die ter nauwer nood te wapen hadden kunnen snellen, zonder patronen, trekken, zich met de bajonet verdedigende, in het reduit, dat nu door de muitelingen, echter zonder beleid, bestookt wordt. De verdediging wordt met bedaardheid en overleg, en met het heldenvoornemen, om in den uitersten oogenblik den brand in het kruid te steken, volgehouden; doch nu dreigt der bezetting hongersnood! Een aantal dapperen sneuvelt of wordt gekwetst, en het gebrek, gepaard aan vermoeidheid, stelt menigeen buiten gevecht. Aanzoeken bij den braven BANZEB, om heimelijk dien hopeloozen post te verlaten, worden desniettegenstaande en bij herhaling afgewezen. Maar nu ziet hij zich achtervolgens door verscheidene inlandsche militairen, die verklaard hadden zich wel dood te willen vechten, doch niet dood te willen hongeren, verlaten. Het getal weerbare mannen verkleint aanmerkelijk, en tot overmaat van ramp, stelt een slagregen de meeste geweren buiten gebruik. Na vier dagen alzoo volhard, en zich te vergeefs met de hoop op ontzet gevleid te hebben, besluit de luitenant BANZEB, vooraf met zijnen braven kameraad, den officier betaalmeester KEPPEL, beraadslaagd hebbende, om met zijne getrouwen den post te verlaten, en, is het mogelijk, te ontkomen. Maar onder hen zijn drie zwaar gekwetsen; deze braven willen achterblijven, om den brand in het kruid te steken, en met de muitelingen te vergaan. Na den kameraadschappelijken handdruk en een wapenbroederlijk vaarwel, trekt de kleine bezetting uit, begunstigd door eenen donkeren nacht. Zij verdeelt zich. Deze aftogt gaat gepaard met verschrikkelijke omstandigheden, door wildernissen en rivieren, over hooge rotsen en langs onafzienbare diepten, des daags verscholen en gestadig vervolgd. Eindelijk wordt de luitenant BANZEB, op den oogenblik dat lijj aan redding wanhoopt, en van gebrek en ellende denkt te bezwijken, door onze troepen ontmoet, en ziet hij zich met zijne weinige volgelingen wonderbaarlijk gered — behalve zijnen braven kameraad, den officier betaalmeester KEPPEL, wiens krachten, kort na het verlaten van den post, hem begaven, en die (als ware te Goegoer Malintang keur van oud-Hollandsche moed en zelfverloochening vereenigd geweest) op eigen verzoek is achtergelaten geworden. De muitelingen, nu het reduit geheel zonder verdediging wanende, trekken daar binnen; doch bij het kruid brandt de lont, en waken onze drie helden. Eene verschrikkelijke losbarsting getuigt weldra van de edele zelfopoffering en van het gehouden woord. Brave SCHELLING (1), MAEBIN (2) en SOSM1TO (3)! Het Indisch leger eert uwe nagedachtenis. Te Goegoer Malintang zij een gedenkteeken gesticht, en daarop uwe namen geschreven, tot beschaming van den muiter, en tot roemrijke herinnering aan Uwe heerlijke daad. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft den 2den luitenant BANZEB, en den door zijnen officier hoog geprezen, sergeant Van HOLT respectievelijk tot lsten en 2den luitenant, voor verdienste op het slagveld, buitengewoon bevorderd, en daarmede de geheele bezetting, voor haar manmoedig gedrag, aanvankelijk belooning geschonken. H.D. beveelt mij 's Gouvernements tevredenheid te kennen te geven (1) Sergeant geweermaker, algemeen stamboek no. 1621. (2) Fuselier, algemeen stamboek no. 17850. (3) Inlandsch fuselier, algemeen stamboek no. 19659. h Korps VOORNAMEN LINKHAND, J. J. kapitein 2de bat.inf. GROS, P. de idem infanterie. Met pensioen naar Nederland. MAGNIN, L.J. 1ste luit. 11de bat.inf. BAVENS, A. M. 2de id. 2de „ „ Thans 1ste luit. PBEUSSEB, E. W. 2de id. 11de „ „ T. F. ^,'SOBG, F.J. kapitein 6de „ „ DIONANT, J.A.F. 1ste luit.adj. 10de „ „ van ELSHOUT, G. 2de luit. 7de afd.alg.dep. Overleden. Sumatr.Westk. ... SOBG, J. M. 2de id. 10de bat.inf. WINDEL, C. W. 2de id. 7de afd.alg.dep. Overleden. Sumatr.Westk. SCHBÖDEB, C. C. 1ste id. artillerie. C. H. SCHBEUDEB, A. chir. 3de kl. geneesk.dienst. C. H. PABST, J.G.A. idem idem Thans chirurg, dei 2de kl. SILANOE, N. Amb.lste luit. 5de bat.inf. MANOPOETIJ, P. id. 2de id. 7de afd.alg.dep. BAKABIAS, id. 2de id. 6de bat.inf. Joseph 1382 PHILIPS, J. id. serg. 6de „ „ 3282 BAILLON, P.C. serg.majoor 7de afd.alg.dep. Thans serg. van 973 LVKEBE, P.J. de korporaal 7de „ „ „ Thans serg. 2948 LEEUWEN, B. M. idem algemeen depot Overleden. van 10076 BECKEN, P. van idem 6de bat.inf. der 2567 MABTELE, M. J. sergeant 11de „ „ 11180 VALK, J. C. fuselier 1ste afd.alg.dep. 13500 LONDEMAN, H.G. sergeant 7de „ „ „ Thans fusel. op eigen verzoek. 13599 STOK, D. flankeur 10de bat.inf. 5068 SÖDEB, A. korporaal 7de afd.alg.dep. 5140 GASSMAN, J. idem 6de bat.inf. 13650 BEINSTBA, B. J. idem 10de „ „ 1841. NAMEN 8tamb" en GEADEN Tegenwoordige Aanmerkillgen. n°' YOOENAMEN 1950 MABTINUS, A. Amb.sergeant 11de „ „ Met gagement naar Menado. 1835 MAKANEL, J. id. korp. 11de ,, „ Overleden. 594 SIDIN inl.sergeant 11de „ „ 8010 SAltA, P. Amb.fusel. 6de „ „ 12193 TAHIJA, J. id. id. 6de „ „ Overleden. 14028 POESONG. id. id. 11de „ ,, Overleden. 11850 LATUMAHINA, M. id. id. 1ste afd.alg.dep. 2751 GABÜILA. id. id. 7de „ „ „ 1484 MANUEL, J. id. korp. 6de bat.inf. Thans serg. 9424 ROTO SIMITO. inl.fuselier 7de afd.alg.dep. Thans korp. 3257 KOTJONG id. hoombl. 1ste „ „ „ Met gagement te Makasser. 355 CHRISTEN, F. sergeant 1ste afd.alg.dep. Met gagement te Semarang. 15 NIPP, J. korporaal 1ste bat.inf. 4829 WATEBLANDEB, flankeur 1ste „ „ J. B. 239 HOFFMAN, J. idem 5de „ „ 11518 BÜITEB, J. idem 1ste „ „ BADEN, P. G. H. ambtenaar van Onder bijvoeging, dat almede tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4de klasse zouden zijn benoemd geworden, indien zij niet in dien tusschentijd waren komen te overlijden, de kapitein der infanterie A. A. van POPPEL, de 2de luitenant der infanterie M. ENGELVAABT en de sergeant-majoor der infanterie W. van BAELEN. En in voldoening aan het Gouvernements-Besluit, dd. 5 Augustus 1841, no. 1, wordt al verder medegedeeld, dat het Z.M., bij H.B. Besluit, ddo. 19 Maart 1841, no. 91, heeft behaagd te benoemen als volgt: Tot Bidders der Militaire Willemsorde 3de klasse: NAMEN GRADEN Tegenwoordig Aanmerkingen. VOORNAMEN. Koi'i>h SCHLOSSEB, A.C. Luit.kolonel 10de bat.inf. Overleden. HABT, A.van der kap.adjoint generale staf. BEBNHABDT, A. kapitein 6de bat.inf. BOEBS, L.A. idem. 10de „ „ 1841. Tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse: NAMEN m ,. Stamb. en GRADEN Tegenwoordig Aanmerkingen. No- VOORNAMEN K°rpS ^ SOBG, F.J. kapitein 6de bat.inf. BIET, J.P.A.van idem 5de „ „ der ABBEMA, S.A.L. idem artillerie UMBGBOVE G.B.I'. 2de luit. idem. 2511 VBEESE, J. de sergeant 11de bat.inf. Tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw: M. J. E. MULLEB, dirigeerend officier van gezondheid 2de klasse. Mitsgaders lieeft bevolen, dat eervolle melding zoude worden gemaakt, gelijk geschiedt bii deze, van: NAMEN ,. Stamb. en GRADEN Tegenwoodig Aanmerkingen. ■\Trt . , KORPS No' VOORNAMEN MANGIN, J.C.L. 1ste luit. genie Overleden. SOMEBEN BBAND, C. van kapitein 6de bat. inf. DOMMEES, H. majoor. 11de „ „ PEK, J. G. 1ste luit. 10de „ „ BUSSCEEB, J. G. 1ste id. 7de ( afd.alg. COTTSCRALK, E. de id. 7de J dep. 7de I Sum.Wk. sergt.ma- Thans 2de luit. 14009 MULDER, W.A. joor 14868 ZANTEN, A. van idem 1ste afd.alg.dep. 10976 MELLINK, A. korporaal 11de bat.inf. Met gagement naar Nederl. 10335 KLAASSENS, S. flankeur 11de bat.inf. Deze eervolle belooningen zijn verdiend in den strijd op Sumatra's Westkust. Zij strekken als vroeger ten bewijze, dat hij, die zich in "Indië gunstiglijk onderscheidt, de opmerking des Konings zoo min ontgaat, als de uitstekende verdiensten zijner onderdanen in Nederland. Een ieder gevoele zich opgewekt om te blijven voortstreven op den weg, aan welks einde de lauwerkrans en burgerkroon verkregen worden, en waar geschreven staat: Voor Moed, Beleid en Trouw. - Deugd adelt! Hoofdkwartier Batavia, 23 Augustus 1841. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger. (w.g.) COCH1US. Voor eensluidend afschrift: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 1842. 18 4 2. DAGORDER, Het heeft den Koning behaagd, bij Hoogstdeszelfs Besluit van den 29sten Augustus 1841, no. 19, den Kolonel A. V. MICHIELS, Zr.Ms. Adjudant in buitengewonen dienst, Civiel en Militair Gouverneur ter Sumatra's Westkust, Ridder der Militaire Willemsorde van de 3de klasse en van den Nederlandschen Leeuw, te bevorderen tot Kommandeur van de Militaire Willemsorde, en zulks ten gevolge van deszelfs beleidvolle verrigtingen gedurende den in Februarij 1841, in de Padangsche bovenlanden op Sumatra, uitgebarsten volksopstand, en het dempen van denzelven; waarvan bij deze eervolle melding wordt gedaan aan het leger in Neerlandsch OostIndië, met verwijzing naar de Dagorder van den 5den Mei 1841. Deze hooge onderscheiding; geschonken aan den Militairen Chef op Sumatra, is in zich zelve reeds eene belooning ook voor de troepen die onder zijne bevelen geageerd hebben, en strekt ten voorteeken van verwacht wordende bijzondere belooningen, voor diegenen zijner onderhoorige officieren, onderofficieren en soldaten, welke daarop, door uitstekende gedragingen, aanspraak verworven hebben. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 24sten Februarij 1842. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Voor eensluidend afschrift: De Kolonel Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUW LAND. 1 8 4 2. DAGORDER, Blijkens Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 23 Februari 1842, no. 2, heeft Z.M. de Koning, bij H.D. Besluit, dd. 21 Augustus 1841, no. 102, belooning geschonken aan hen die bij de, in den jare 1840 tegen het rijk van Tanette (op Celebes) geoorloogd hebbende, gecombineerde expeditie tegenwoordig zijn geweest, en daarbij hebben uitgemunt (referte tot de Dagorders van den 5den April 1841). Hoogstdezelve heeft alzoo benoemd: Tot Ridder der Militaire Willemsorde 3de klasse: De majoor der infanterie A. HENDRIKS, thans Ridder van de 4de klasse dier Orde. Tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse: NAMEN Stamb- en GRADEN Tegenwoordig Aanmerkingen. No' VOORNAMEN KORPS PEÜCHEN, F. W. 1ste luit. 5de bat.inf. A.L. ACKEBS, J. G. idem. 5de afd.alg.dep. NOWACK, C. 2de luit. idem SIMONS, E.A.C. idem personeel der art. CBOON, D. J. idem. Oost.Ind.kav. 1842. NAMEN n, Stamb. en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. No- VOORNAMEN K°rpS 8826 VELBERG, J.A. korporaal 5de afd.alg.dep. 12728 DEGENKAMP, C. fuselier idem. 10578 VLIET, J.H. van der idem Oost.Ind.kav. 7525 BUIS, P. korporaal Personeel der art. 4072 Van der brigadier Oost.Ind.kav. HAEGHEN, C. 3531 WAGENMAKERS, kavallerist idem. W. 10624 HENDRIKS bijge- idem. idem naamd JANSSE HENDRIK. En tevens bepaald, dat bij afzonderlijke Dagorders, zoo in het Vaderland als in Nederlandsch Indië, eervolle melding zal worden gemaakt van: NAMEN _ ,. Stamb. en GRADEN Tegenwoordig Aamerkingen. No> VOORNAMEN K°rpS BLONDEAV, L.N. kapitsin 5de afd. alg. dep. DIJKHUIZEN, 2de luit. 8ste bat. inf. Thans 1ste luit. J. G. W. HEERE, J. idem 5de afd. alg. dep. WIENENBRÜG- chir.3de 1.1. geneesk. dienst. GE, J. R. T. 14796 DIJKSTRA, O. fuselier 5de afd. alg. dep. 10580 MULDER, L.J.J. idem Sedert den 29sten 10553 BUIJS, C. H. idem 5de afd. alg. dep. December 1841 in 3192 WALTER, A. idem idem den graad van kor¬ poraal met paspoort naar Nederland vertrokken. En wordt almede ter kennis van het leger gebragt, dat insgelijks wegens belooning voor Moed en Trouw, bij die zelfde expeditie, met de daarvoor ingestelde bronzen medaille begiftigd is geworden de inlandsche kanonnier 1ste klasse KETJIL (47) stamboek no. 15459, en eervolle vermelding heeft verdiend, gelijk vermeld wordt 1842. bij deze, de inlandsche 2de luitenant der infanterie BABIJ, (sedert overleden) (Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 1 Maart 1842, no. 3). Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 16 den Maart 1842. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Voor eensluidend afschrift: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 1 8 4 2. DAGORDER. In voldoening aan het Gouvernements-Besluit, dd. 3 Julij 1842, no. 1, wordt ter kennis van het leger gebragt, dat Z.M. de Koning bij H.D. Besluit van den 24sten Februarij 1842, no. 76, heeft benoemd: Tot Ridders der Militaire Willemsorde 3de klasse: NAMEN en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. TCfYR"PH VOORNAMEN SWIETEN, P'. C. J. van majoor Thans luit.-kol. en gepens. STEINMETZ, C. P. C. kap. mem Eervol ontslagen thans Resident der Pad. bovenlanden. Tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse: NAMEN Stamb" en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen No' VOORNAMEN Iv0rpS S1NNINGHE, J. B. kapitein 5e bat. inf. Thans majoor. W. KOSTER, J. S. 1ste luit. 6de id. id. CRAMEN, J. C. idem 11de id. id. BANZER J. B. idem 7de afd. dep. Sumatra's Westk. DAZERT, F. 2de luit. 1ste bat. inf. Thans 2 de luit. adjudant. -SORG, J. M. 2de luit. 10de bat. inf. HOLIJ A. van idem. 1ste „ „ 335 STRASSLE, J. A. sergeant. 1ste „ „ 1842. NAMEN Stamb. en Graden Tegenwoordig Aamerkingen. No" VOORNAMEN K°rpS 2599 LISTMAN, C. sergeant. 7de afd. dep. Sumatr. Wk. 15651 SIDLEB, J. korporaal. 7de „ „ id. id. 2718 EANDPOOBTEB, idem. 7de „ „ id. id. C. 9469 STBEELING, F. flankeur. 1ste bat. inf. 6008 MALM, C. J. F. idem. 7de afd. inf. Sumatr. Wk. thans van korp. 2688 EAESEBBOUCK, idem. 7de „ „ Sumatr. Wk. thans D. van korp. 14097 HUIJGEN, G. hoornblazer. 10de bat. inf. 13771 LOOIJMANS, J. kan. 2de kl. personeel der art. Mitsgaders heeft bevolen, dat eervolle vermelding zoude worden gedaan, gelijk geschied bij deze, van: NAAM Stamb. en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. No- VOORNAMEN Korps OBG, F. J. kapitein 3de afd. depot BEIJEBMAN, G. 1ste luit.-adj. 6de bat. inf. Thans kapit. ABBEMA, S. A. L. kapitein. personeel der art. EELBACE, A. E. kap. v. mem. infanterie Tevens adsist.-resid. v. Agam. BAUDOIN, F. 1ste luit. adj. 6de bat. inf. DOSTAL, M. L. 1ste luit. 3de id. id. LEIJFELDT, J. C. idem. 3de id. id. MOBBOTTEB, E.F. 2de luit. personeel der art. UMBGBOVE, G. B. idem. id. id. id. P. 13491 EAMEBS, A. J. F. serg.-majoor 7e afd. depot. Sumatr. Wk. v. memorie. 415 BAEKELMANS, sergeant. 1ste bat. inf. P, 13511 MOBBEMA, T.D. idem. 6de id. id. Sumatr. Wk. 4808 JOEKES, A. E. sergeant 7de afd. depot. van memorie. 13628 LEENT, M. van korporaal. 10de bat. inf. thans sergt. 212 STEFFANIE, M. flankeur. 1ste id. id. 480 NUSSBAUMEB, P. idem. 1ste id. id. 3258 L1CETI, J. A. idem. 11de id. id. 4829 WA TEBLANDEB, idem. 1ste id. id. J. B. 7509 KEE, J. van flankeur 1ste bat. inf. 11415 STEIEB, J. C. E. idem 1ste id. id. Thans hoornb. 1842. NAMEN StJtmb- en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen VOORNAMEN Korps 12123 BERGMAN, A. G. flankeur 1ste bat.inf. 13561 JANSEN, J. idem 10de id. id. Thans korp. 13554 MEIJER, P. idem 10de id. id. Thans korp. 13553 KOSTER, E. J. idem 10de id. id. 17684 STEIN, E. idem 6de id. id. Thans korp. SANTEN KOLFF, *ontr. 2de kl. Van Voorts zijn bij Gouvernements Besluit, dd. 6 Oetober 1841, no. 2, de navolgende belooningen aan inlandsche militairen toegekend: De Zilveren Medaille voor Moed en Trouw, aan: Stamb. NAmEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. No. Korps EARIDIN inl. 2de luit. 11de bat. inf. 185 METOEDJOE inl. serg. 1ste id. id De Bronzen Medaille voor Moed en Trouw, aan: Stamb. NamEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen No. . Korps 6 179 BATJO inl. sergeant 1ste ba.t inf. 25617 REKO inl. fuselier 1ste id. id. 103 TOUROU idem 1ste id. id. 117 PAMOELA inl. sergeant 1ste id. id. 14637 SIEDIN idem 1ste id. id. 15367 NAWIE inl. korp. 1ste id. id. Thans serg. 15644 PALE inl. fuselier lgte id. id. 21213 SIED1EN idem 1ste id. id. 21319 TOWIJOJO idem lste id. id. Thans korp. 21170 MIRODONSO idem lste id. id. 21993 KARAPE inl. korp. lste id. id. 21990 MAMA inl. fuselier iste id. id. 12 Febr. 1842 te Solok overl. 21999 LOTA idem lste id. id. 22027 MARA idem late id. id. 22830 SOEBOE idem lste id. id. 22032 PAREWA inl. korp. lste id. id. 1842. Stamb. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen No. Korps 11081 KALIEDJOE inl. fuselier 7de afd. dep. Sumatr. Wk. 7092 SINGODITO idem 7de id. id. id. id. 12982 SODBONO idem 7de id. id. id. id. 7243 SEGEWAL idem 7de id. id. id. id. thans korp. 7336 SINGOTBONO idem 7de id. id. Sumatr. Wk. 8447 SIEDIN idem 7de id. id. id. id. 16195 EBOMODONGSO idem 7de id. id. id. id. 8057 MOBMO idem 7de id. id. id. id. 8070 SOKEBTO idem 7de id. id. id. id. 8410 SATOIJOJO idem 7de id. id. id. id. 8814 NOLODJONGSO idem 7de id. id. id. id. 14362 TOBONO idem 7de id. id. id. id. 7867 DABSO idem 7de id. id. id. id. 22400 WONGSO DONGSO idem 7de id. id. id. id. 23170 DONGSO idem 7de id. id. id. id. Terwijl bevolen is eervolle melding te maken, gelijk geschiedt by deze, van: Stamb. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen No. Korps BAKABIAS, Josef A.mb. 2de luit. 6de bat. inf. 13169 COFFIE APIA Afr. korp. 10de id. id. 13148 KWASSIE ESSON Afr. fuselier 10de id. id. Al deze eervolle belooningen zijn verdiend ter Sumatra's Westkust, bij gelegenheid der expeditie tegen Toeka (Battalanden) in Januarij 1841, en der krijgsverrigtingen tegen Batipoe in de Padangsche bovenlanden, in de maanden Februarij en Maart van dat zelfde jaar. Hoofdkwartier Batavia, den 21sten Julij 1842. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, (was get.) COCHIUS. Voor eensluidend afschrift: De Sous-Chef van den Generalen Staf, VAN SWIETEN. 1842. — 1843. 18 4 2. DAGORDER. In voldoening aan het Gouvernements-Besluit van den 28sten September 1842, no. 1, wordt bij deze aan het Leger bekend gemaakt, dat Z.M. de Koning, bij H.D. Besluit van den 27sten April 1842, no. 87, heeft goedgevonden te bepalen, dat alsnog bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als in Indie, eervolle melding zal worden gemaakt, gelijk geschiedt bij deze, van den voormaligen lsten luitenant-adjudant bij de expeditionnaire af deeling Tobie de BIDDER, wegens zijn gehouden gedrag in den oorlog op Java van 1825 - 1830. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Oetober 1842. De Generaal-Majoor, Kommandant van het Indisch Leger, Bij afwezigheid: De Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 1 8 4 3. DAGORDER. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 10 September 1843, Lett. W2, geheim art. 1, wordt mits deze de tevredenheid van het Gouvernement betuigd aan de officieren, onderofficieren en manschappen van het leger, die deel hebben uitgemaakt van de jongstleden expeditie tegen de zeeroovers, voor den ijver, het beleid en den moed, waarmede dezelve is ten einde gebragt. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 3den Oetober 1843. De Generaal-Majoor. Kommandant van het Indisch Leger, Op last van denselven: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 8 4 3. DAGORDER. Aan het leger wordt mededeeling gedaan, dat het den Koning heeft behaagd, bij Z.M. Besluit dd. 25 Junij 1843, no. 44, te benoemen tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse, den kapitein plaatselijken adjudant te Soerabaja, I. F. MOÜRITZ, en den kapitein der infanterie C. BEIJERMAN, ter belooning van door hen verrigte wapenfeiten ter Westkust van Sumatra. Hoofdkwartier Batavia, den 21sten November 1843. De Generaal-Majoor. Kommandant van het Indisch Leger, Op last van denzelven: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 1844. DAGOEDEE. 1 8 4 4. Krachtens Besluit van den Vice-President van den Eaad, waarnemenden Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 11 September 1844, no. 3, wordt mits deze de tevredenheid van het Gouvernement betuigd aan de officieren, onderofficieren en manschappen van het leger, welke deel hebben uitgemaakt van de jongste expeditie tegen de zeeroovers in de wateren van Makasser en Timor, voor de goede diensten daarbij bewezen. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 20sten September 1844. Bij afwezigheid van den Luitenant-Generaal titulair, Kommandant van het Indisch Leger, De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. DAGOEDEE. 1 8 4 4. Het heeft den Koning behaagd, bij H.D. Besluit van den 8sten Junij 1844, no. 63, belooning te schenken aan degenen, die zich bijzonder hebben onderscheiden, bij gelegenheid der in den jare 1843 gedane expeditie tegen de zeeroovers in de Indische wateren. Z.M. heeft benoemd tot Eidder der Militaire Willemsorde van de 4de klasse H. SCHWENCK, lste luitenant, gekommandeerd hebbende de geëmbarkeerd geweest zijnde expeditionnaire troepen, en G. STBAM, korporaal (algemeen stamboek no. 19150). Van het bovenstaande wordt mits deze mededeeling gedaan aan het leger. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 12den November 1844. De Luitenant-Generaal titulair, Kommandant van het Indisch Leger, Op last van denzelven: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. DAGOEDEE. 1 8 4 4. Het heeft den Koning behaagd, bij H.D. Besluit van den 8sten Junij 1844, no. 63, te bepalen, dat bij Dagorder aan het Indische leger eervolle melding zal geschieden van de navolgende officieren en onderofficieren, die zich, bij gelegenheid der in den jare 1843 gedane expeditie tegen de zeeroovers in de Indische wateren, hebben onderscheiden. 1844. Bij de Zeemagt. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkinge„ VOORNAMEN Korps MULLER, J. P. G. luit ter zee marine 2de kl. FOUTENHOOFD, P. idem idem MOURIK, II. van adelborst idem Sedert bevorderd tot lste kl. luitenant ter zee 2de klasse. Overleden. ARENDSEN DE WOLFF, idem idem R. W. G. BANK, J. C. van den idem idem NICEOFF, E. H. 2de schipper idem op het stoomschip Hekla Algem. stamboek Bij de Landmagt. No. WETZELAAR, E. 2de luit. 3de bat. inf. WILLEMSE, G. idem 4de afd. alg. dep. BELLARD, LOR- sergeant 5de afd. alg. dep. Thans 2de luitenant MIER, C.A. AMIOT, V. A. idem 5de afd. alg. dep. idem. GOGH, M. J. F. van idem 3de afd. alg. dep. idem. 18452 VERSCHUIJL, J. idem 3de bat. infanterie. Almede wordt eervolle melding gemaakt van den Djoeragan der kruisboot No. 20, SIBLOK, aan wien, voor zijn onderscheidend gedrag bij de expeditie, de medaille voor moed en trouw was bestemd, doch die inmiddels is overleden. Insgelijks geschiedt eervolle melding ter zake voorschreven van den matroos ROEMALANG, opvarende van welgemelde kruisboot No. 20. Terwijl de medaille voor moed en trouw is toegekend aan de navolgende inlandsche militairen van het Indisch leger. De Zilveren aan: Algem. stamboek NAMEN Graden Fegenwoordig Aanmerkingen. No. Korps 5301 DIEMAN. sergeant 3de bat. inf. 20974 SODIPO. fuselier idem. 1845. stamboek NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. Korps No. F De Bronzen aan: 8347 BIEEA. korporaal 3de bat. inf. Thans serg. 15105 TOWIDJOJO. fuselier idem. Thans korp. 17411 SOBLO. idem. idem. idem. 19789 WBEEDJAN. idem. idem. idem. 20953 WASSI. idem. idem. 16545 MEBTWIJOJO. idem. idem. 19104 SABIA. idem. idem. Overleden. 20201 NOIJODONGSO. idem. idem. 19194 SOTBODBONO. idem. idem. 16397 SABIAT. idem. idem. En mede eervolle melding wordt gemaakt van: Algem. stamboek NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen No. K°rpS 19731 SABIN. fuselier 3de bat. inf. Overleden. 28201 TJOMONGOLO. idem. idem. 30002 INDBA. idem. idem. Geschiedende de uitvaardiging dezer Dagorder krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van den 2den November 1844, no. 1, met verwijzing naar die van den 31sten October 1843. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 12den November 1844. De Luitenant-Generaal titulair, Kommandant van het Indisch Leger, Oplast van denzelven: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. DAGORDER. 184 5. Krachtens Besluit van het Gouvernement, dd. 23 dezer, no. 38, wordt aan de troepen van het garnizoen te Makasser, die geëmbarkeerd zijn geweest aan boord van Z.M. brik de Haai, met welke ertne verkenning is gedaan van het eiland Kalatoea, 1845. No. 7. — 1846. gepaard met feitelijke ontmoeting van zeeroovers, Hoogstdeszelfs tevredenheid te kennen gegeven over de behoorlijke en aetive wijze, waarop zij zieh bij die expeditie hebben gedragen. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Julij 1845. De Luitenant-Generaal titulair, Kommandant van het Indisch "Leger, Op last van denzelven: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUW LAND. 1845. No. 7. Hoofdkwartier Batavia, den 29sten December 1845. Aan het leger wordt bekend gemaakt, dat bij 's Konings Besluit, dd. 15 Julij 1845, no. 64, is benoemd tot Bidder der Militaire Willemsorde van de 4de klasse, de gepasporteerde wachtmeester van het regement Oost-Indische kavallerie B. vam OCHTEN, ter belooning van zijne in den oorlog op Java van 1825 - 1830 bewezen diensten. De Luitenant-Generaal titulair, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. 1 8 4 6. DAGOKDEK. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, GouverneurGeneraal van Nederlandsch Indië, gedagteekend 17 April 1846, no. 13, wordt aan de troepen, die deel hebben genomen aan de maatregelen tot stuiting der onlangs te Tjikandie, in de Residentie Bantam, plaats gehad hebbende onrustige bewegingen, over het door hen bij die gelegenheid gehouden gedrag, Hoogstdeszelfs tevredenheid te kennen gegeven. De Luitenant-Generaal titulair, Kommandant van het Indisch Leger, Op last van denzelven: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 1 8 4 6. DAGORDER. Door den overmoed van den Koning van Beliling (Balie) werd Nederlands eigendom aangerand, onze vlag gehoond, en, met verbreking van een bestaand verdrag, het Nederlandsch Indisch bestuur beleedigd. De door mij geëischte genoegdoening niet ontvangende, gebood de handhaving van het Nederlandsch gezag en der Nationale eer, dien overmoed te bestraffen en aangedane beleediging te wreken. 1846. Ik droeg die eervolle taak op aan een gedeelte onzer dappere, welgeoefende Land- en Zeemagt in deze gewesten. Zij hebben zich daarvan hunner waardig gekweten; de met zorg uitgeruste expeditie is volkomen geslaagd. Den 28sten Junij zijn de landingstroepen, onder krachtdadige bescherming van de oorlogsbodems, zonder groote bezwaren geland; en ofschoon de vijand, zoo door de talrijkheid zijner troepen, als door de aangelegde sterkten, vrij wat meer tegenstand bood, dan men verwacht had, werden hunne positiën echter, zoo wel van de zeezijde, als van de landzijde, met zoo veel energie en beleid aangevallen, dat het pleit weldra beslist was, en Beliling, hetwelk echter grootendeels verwoest is, ons in handen bleef. De ontmoedigde vijand bood den volgenden dag, toen de onzen naar Ê>inga Radja, de hoofdstad en verblijfplaats van den Radja van Beliling, oprukten, slechts geringen tegenstand; het paleis en de kraton van dien Vorst werden eene prooi der vlammen. Hij zelf begaf zich, naar men verneemt met eenige volgelingen naar het gebergte. Groot waren 's vijands verliezen; de velden waren met hunne lijken overdekt. Van onzen kant zijn de verliezen slechts gering, doch desniettemin bedroevend, want leger en vloot tellen eenige braven minder. Voor de gekwetsten, welke met het hospitaalschip herwaarts in aantogt zijn, om alhier verpleegd te worden, wordt alle mogelijke zorg gedragen. Ik wensch Land- en Zeemagt, die zich weder zoo uitmuntend van haren pligt gekweten hebben, met den gunstigen en roemrijken afloop van dit wapenfeit geluk. Het zal mij een aangename pligt zijn, het berigt daarvan aan den Koning mede te deelen, en na ontvangst van nadere meer omstandige berigten, hen die in de gelegenheid zijn geweest zich daarbij meer bijzonder te onderscheiden, aan Hoogstdenzelven te doen kennen. Inmiddels betuig ik reeds bij deze mijne hooge tevredenheid aan de bevelhebbers, officieren en manschappen, tot de expeditie behoorende. Gegeven te Soerabaja, den 2den Julij 1846. De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber der Land- en Zeemagt, beoosten de Kaap de Goede Hoop, (w.g.) ROCHUSSEN. Voor eensluidend afschrift: De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten Julij 1846. Door Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië, Opperbevelhebber van Zr. Ms. Land- en Zeemagt beoosten de Kaap de Goede Hoop is onder dagteekening Beliling den 12den Julij 1846 uitgevaardigd de navolgende DAGORDER. Officieren, Onderofficieren, Soldaten en Zeelieden, uitmakende de expeditie naar Balie! 1847. Tijdens den aanvang Uwer eervolle zending hield ik mij in Uwe nabijheid op, om de maatregelen te kunnen nemen, welke noodig mogten zijn. Thans, nu Gij die taak op eene zoo roemrijke wijze hebt verrigt, begeef ik mij in Uw midden, om de gevaren en vermoeijenissen te leeren kennen, welke Gij hebt doorgestaan, en om U mijne belangstelling en goedkeuring te betuigen. Gij hebt die verdiend en U Uwer waardig gedragen. Gij hebt de eer der Nederlandsche wapenen gehandhaafd en het miskende Oppergezag van de Begering hersteld. Gij hebt getoond wat welgeoefendheid, gepaard met moed en vaderlandsliefde, vermag. Het is in Uw midden, op den grond door Uwen moed op den vijand veroverd, en in naam van onzen dapperen Ivoning, dat ik U dank zeg voor Uwe verrigtingen. Bij mijn Besluit van heden, heb ik den bevelhebber der landingstroepen, den Luitenant-Kolonel G. BAEKEB, tot Kolonel bevorderd. Een gedeelte Uwer zal tijdelijk hier verblijven, om de uitvoering van de voorwaarden der vredesverdragen te verzekeren; het overige gedeelte der expeditie keert naar deszelfs garnizoenen terug. Mogt de verdediging van Nederlands eer en belangen andermaal hulp behoeven, dan reken ik bij voortduring op U. Leve de Koning! Waarvan kennis wordt gegeven aan het leger. Bij afwezigheid en op last van den Luitenant-Generaal, Kommandant van het Leger, De Kolonel, Chef van den Generalen Staf, PENNING NIEUWLAND. 1 8 4 7. DAGOEDEB. In voldoening aan het Gouvernements Besluit, dd. 27 Februarij 1847, nr. 1, wordt ter kennis van het Leger gebragt, dat Z. M. de Koning bij H.D. Besluit van den 6den December 1846 nr. 2, heeft benoemd: Tot Bidders van de Militaire Willemsorde 3de klasse: N A A^M Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. Korps SWIETEN, J. van luit. kolonel 4de bat. inf. Tot Eidders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: Strb' NAAM Graad Tegenwordig Aanmerkingen. No. Korps 6 — SMETS, L. J. M. 1ste luit. bij den militair. adj. komm. ter S. W. — ANDBESEN, A. J. kap. gen. staf. adjoint. — HEIJMANS, W. 1ste luit. 1ste bat. inf. adj. 1847. S~b' I NAAM | Te^r" | BAES, G. F. E. kapitein 10de bat. inf. Met verlof n. Nederland. TICHELAAR, J. J. idem 12de idem. idem. 18384 MANGER, R. A. sergeant 10de idem. Thans srgt. maj. W. C. 13668 MEIJER, J. idem 10de idem. 18677 GILS, J. van idem 1ste idem. 13613 BERG, A. van den korporaal 1ste idem. Thans serg. 11830 LOOTENS, J. flankeur 6de idem. Tot Bidders der Orde van den Nederlandschen Leeuw: NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. Korps SÜTHERLAND, J. B. J. Luit. Kolonel 8ste bat. inf. Met verlof n. Nederland. BORCK, D. A. offic. v. gez. geneesk. dienst 2e klasse. THOÜLOUP, P. gepens. 1ste civ. gezagh. der luitenant. XIII kotta. Mitsgaders heeft bevolen, dat eervolle melding zal worden gemaakt, gelijk geschiedt bij deze, van: Stamb. NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps — RIJSENDAAL, L. 1ste luite- 1ste bat.inf. nant fung. adjud. — BERNHARDT, A. majoor 6de idem. SOMEREN kapitein 12de idem. BRAND, C. van KROLL, L. J. idem 3de idem. Thans maj. — VEER, J. C. de idem 6de idem. — KOSTER, J. S. idem idem. — SORG, J. M. — lste luit. 8ste idem. HOFFMAN, T. S. A. idem 10de idem. NIEULAND, J. H. idem garniz.-bat. ter Sumatr. Westk. COBET, H. idem 6de bat.inf. GRAMPEL, T. van idem lste idem. de — DIEDERIKS, J. L. 2de luit. 10de idem. — SCEMINKE, W. surn. ambt. ter Sumatr. Westk. 1847. Stamb. Tegenwoordig No. NAAM Graad korps Aanmerkingen. 18171 KROES, F. Sergt. maj. garniz.-bat. ter Sumatr. Westk. 13644 ZIJLSTRA, D. H. sergeant 6de bat.inf. 14059 KIEN, J. korporaal idem Thans sergt. 14150 KÖLSCH, A. M. idem 10de idem. idem. 17667 VEER, A. van der idem 6de idem. idem. 19807 SINGELENBERG, idem lste idem. Thans fourier. A. G. 22197 EINHOLTZ, J. G. J. flankeur 6de idem. Thans korp. 7622 LORENTZ, H. J. kanonnier artillerie. Terwijl voorts bij opgenoemd Gouvernements-Besluit van den 27sten Februarij 1847, no. 1, de navolgende belooningen aan Inlandsche Militairen toegekend zijn: De Zilveren Medaille voor Moed en Trouw, aan: Stamb" NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps 22211 JALO, inl. serg. garniz.-bat. ter Sumatr. Westk. De Bronzen Medaille voor Moed en Trouw, aan: Stamb. NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps 19316 SUPANI, inl.fuselier — Met pasp. naar Magelang. — KERTO DWERIO, inl. 2de luit. 6de bat.inf. 12462 JOROCOMIE, Afr.fuselier lste idem. 7123 SARIMAN, inl.sergeant 6de idem. 20380 LOVPA, inl.fuselier lste idem. 19741 ANDON, idem. 10de idem. 25695 SARIDJO, idem. idem. 10620 BOVGEL, inl.korp. lste idem. 11615 COFFIE WILLEM, Afr.korp. idem. 11606 GEORGE TOÜPIN, Afr. flank. idem. 12466 COFFIJ SMIT, idem. idem. 3064 BATJO, inl.fuselier idem. 28069 SOMPO, idem. idem. 24 Oct. 1846 overleden. 25487 RONNOMONGOLO, idem. 6de idem. 1847. En al verder bevolen is eervolle melding te maken, gelijk geschiedt bij deze, van: Stamb. naam F G™ad |^eSenwoordi« Aanmerkingen. No. korps 17996 KOKKELA EMI- Afr.flank. 10de bat.inf. SANG, 11654 ABOTOU, Afr.serg. lste idem. 11627 QUOÜ JAN, Afr.korp. idem. 20380 LOÜPA, inl.fuselier idem. 22616 BATJO, idem. — 16 Feb. 1846 overleden. 19933 OEMOEB, inl.fuselier 10de bat.inf. Overleden. 12464 KUDJO FAÜ, Afr.fuselier lste idem. 185 MATOEDJOE, inl.sergeant idem. 22830 SOEBOE, inl.fuselier idem. 23170 DONGSO, idem. — Met onderstand afgeg. te Serang. 8160 SOGOENO, idem. 6de bat. inf. Alle deze eervolle belooningen zijn verdiend ter Sumatra's Westkust, bij gelegenheid der expeditiën tegen de landschappen Pau, Alahan Pandjang, VII kotta, III kotta, V kotta, Soengie Pagoe en XII kotta, in het laatst van 1844 en het begin van 1845. Voorts heeft Z. M. de Koning bij H.D. Besluit van den 6den December 1846, no. 4, de ondervolgende benoemingen gedaan tot belooning dergenen, die zich loffelijk hebben onderscheiden, bij gelegenheid van de expeditie tegen de Vorsten van Beliling en Karang Assem op het eiland Balie op den 28sten en 29sten Junij 1846: Tot Bidder van de Militaire Willemsorde 3de klasse: NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. korps Bij Koninklijk Besluit van den 6den Decemb. 1846 no. 3, is almede de buitengewone be- BAKKEB, G. Kolonel. kommand, in de vordering tot kolo 3e gr. mil. afd. nel goedgekeurd, welke aan den belanghebbende op den 12den Julij 1846 is ten deel gevallen. 1847. Tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: Stamb" NAAM F Graad Tegenwoordig AftTITn(ITlrill~ No. korps — SCHIMPFF, K.P. kap. chef van gener.staf (wd. den staf. Sous-Chef). — STAMPA, S. von 1ste luit.- bij den komm. adj. v. het ind.leger. — AEESSEN BEIJE- kap.ordonn. schutterij. REN van offic. bij den VOSHOL, J.P. bar. Gouv.Gen. van — X BRATJW, C. A. de majoor 10de bat.inf. Thans lt.kol. — STRATEN, J. van 2de luit.-adj. in de 3de groo- der te militaire afd. — HAUTBOURG, F.V. kapitein 7de bat.inf. — SALIS, J. L. de idem. idem. — LOMON, J. P. idem. idem. Thans majoor. — LEIJFELDT, J.C. idem. 14de idem. — FEUILETAU de idem. artillerie. BRUIN, W.K.H. — HAPPÉ, E. C. F. 1ste luiten. 7de bat.inf. Thans adj. — WOLLWEBER, idem. idem. C. A. F. W. — HENCKEL, E. F. 1ste luiten. — 23 Aug. 1846 over¬ leden. — UELENBECK, D.J. idem. genie en sapp. — / BISSCHOFF van idem. idem. HEEMSKERK, W.F.K. — TILMONT, J. 2de luiten. 7de bat.inf. — WEERDEN, J. van idem. — 22 Aug. 1846 over¬ leden. 21573 WENDELAAR serg.-maj. 7de bat.inf. BONGA, M. 19586 POLDER, H. C. C. idem. idem. van de 17636 ECKHARDT, idem. 8ste idem. Thans 2de luit. W.F.A. 19866 WOLFF, F. A. sergeant. 7de idem. 22112 KNEPPER, J.H. idem. artillerie. 13524 BORST, W. idem. sappeurs. 20427 KAPPERS, H. korporaal. artillerie. 11441 STOBBE, J. B. flankeur. 7de bat.inf. 22314 STEVENS, L. idem. idem. Thans korp. 11395 RIEL, A. van idem. 14de idem. 18631 WAL, H. van der kanonnier. — 20 Aug. 1846 overleden. 1847. Tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw: NAAM F G™ad Tegenwoordig Aanmerkingen. Korps PRAGER, F. F. luit.-kolonel inspect. d. schutt., Thans kolonel. Djayangsecars en Pradjoerits. BOERS, L. A. majoor 14de bat. inf. SCHMITZ, F. M. A. offic. v. gez. geneesk. dienst. lste klasse. MULLER, E. W. offic. v. gez. geneesk. dienst. 2de klasse. Terwijl bevolen is, dat eervolle melding zal worden gedaan, gelijk geschiedt bij deze, van: Stamb. NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps — GAAIJ FORTMAN, 2de luit.-adj. — Op verz. eervol uit C. H. J. de den dienst ontslagen. — LION, J. kapitein. 7de bat.inf. — KEMPEN, E. A. idem. idem. van — BERG, F. J. idem. 3de afd.depöt. — BECKING, G. B. lste luiten. 7de bat.inf. — EEEMSKERCK, idem. 14de idem. O.K. H. van — REES, M. van 2de luiten. 7de idem. — NIEBORG, G. idem. idem. — LEEUWEN, C.J. idem. — 22 Oct. 1846 over- van leden. — YSKE, A. A. idem. 7de bat.inf. — BIJL de VROE, idem. 14de idem. G. S. J. J. D. — BOSSON, J.H. de idem. — 21 Nov. 1846 over- leen. — VEER de ROCHE- idem. 14de bat.inf. Thans adjud. MONT, A. de — VUGT, G. L. C. C. idem. idem. van — SEELIG, J. idem. artillerie. — KUYPERS, J.W.E. idem. idem. 22780 SMISSEN, E.L.A. adj.-onder garniz.-bat. Thans 2de luit. C. van der officier. Sumatr. Westk. 20911 SCHAANK, J. H. idem. 14de bat.inf. 21662 SCHÜLTZE, K. F. serg.-majoor. 7de idem. 19516 BACKERUS, J.F. idem. 14de idem. 1847. StambTI N A A M Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps 20922 BOUBCOUBD, sergeant. 13de bat. inf. Thans 2de luit. J. L. E. 23198 GILSA, E. von idem. 3de afd.depöt. 23342 OEELEB, C. A. idem. 7de bat.inf. 18375 SPELTIE, V.J. idem. 14de idem. 22111 LEEUW, J. de idem. artillerie. 20274 MAAS, E. P. idem. sappeurs. 14852 EOBMA, B. S. korporaal. 3de afd.depöt. 20021 WITTENBOEB, J. idem. artillerie. Thans kan. van den 13505 EU1JZINK, B.J.E. idem. sappeurs. 17241 VLIET, A. M. van flankeur. 7de bat.inf. 21912 DELA1SSE, D.J. idem. — 20 Julij 1846 overleden. 22546 EEIJDEN, S. ter flankeur. — 5 Aug. 1846 overleden. 22654 LIPP, W. idem. — 24 Sept. 1846 overleden. 22845 KBAFFEBT, L.A. idem. — Met gagement naar Nederl. 23403 SCEEUTER, F. de idem. 7de bat.inf. 20044 BONGEBS, J. kanonnier. artillerie. 17039 EIJNDE, E. van sappeur. sappeurs. den Terwijl voorts bij het meergenoemde Gouvernements-Besluit van den 27steu Februari 1847, no. 1, de navolgende belooningen aan Inlandsche militairen zijn toegekend. De Bronzen Medaille voor Moed en Trouw, aan: Stamb" NAAM 1 Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps 2762 POETOESOEBAN- inl.sergeant. 7de bat.inf. GE, 1886 SOBAT, idem. idem. 2794 SOEWALLA, idem. 3de afd.depöt. 23732 SINNOWIDJOJO, inl.fuselier. — 24 Sept. 1846 overleden. 26770 SIDIN, idem. 7de bat.inf. 14271 MABTENS, Afr.serg. idem. 14245 BOEST, Afr.fuselier. idem. 15379 JALOESA, idem. idem. 2931 GEGEB, inl.sergeant. — Met gagem. n. Soe- rabaja. 1847. Stamb. NAAM G^d \ Tegenwoordig 1 Aanmerkinge[1. No. korps 28139 SOTBOSTIKKO, inl.fuselier. 7de bat.inf. 23794 SOLA, idem. idem. 29620 LONKEI, Amb.flank. 14de idem. 32849 WATIMENA, idem. + idem. Joseph, 24464 GODUONGSO, inl.sappeur. sappeurs. Mitsgaders bevolen is eervolle melding te maken, gelijk geschiedt bij deze, van: Stamb" NAAM Graad Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps 23555 WIBO SETBO, inl.fuselier. 7de bat.inf. 23741 SOTBOENO, idem. 3de afd.depot. 23751 SINGDONGSO idem. idem. 24207 TJOKA, idem. idem. 24489 TEABOEDIN, idem. 7de bat.inf. 28642 WIBODBONO, idem. 3de afd.depot. 31786 W1BODIKBOMO, idem. 7de bat.inf. 30232 SOEBANG, 'inl.korpor. 14de idem. 32691 MALISI, inl.fuselier. idem. Zijnde voorts aan de hulptroepen, die bij de Balisclie expeditie zijn tegenwoordig geweest, de belooning toegekend, welke hieronder volgen: „ , Welke belooning Korps Naam Graad toegekend. Maduresche PANGEBANG ADI NE- luit.-kolonel De zilveren medaille voor hulptr. GOBO. moed en trouw. idem. BADIN D1EPO MENGO- kapitein. De bronzen medaille voor LO. moed en trouw. idem. SIEBNO BOIJO. 2de luiten. idem. idem. PA-ELLOS. sergeant. idem. idem. JOIJO PBOESO. idem. idem. idem. KETO ANOM. korporaal. idem. Sumanap- PANGEBANG SOEBIO majoor. De zilveren medaille voor sche hulptr. NING AJOEDA. moed en trouw. idem. PBAWIEBA WIE J AI JA. kapitein. De bronzen medaille voor moed en trouw. idem. PIETTAIJN. 2de luiten. idem. idem. TIESNA MANGALA. serg.-maj. idem. idem. SALIMAN. korporaal. idem. idem. JAIJA TBOENA. fuselier. idem. idem. BAKSA JAIJA. idem. idem. 1847. Welke belooning KorPs Naam Graad toegekend. Hulptr. van PANGEBANG AB10 luit.-kolonel De zilveren medaille voor Pamekasan SOSBO WINOTTO. moed en trouw. iüem. WIEBO SIENGO. 1ste luiten. De bronzen medaille voor moed en trouw. idem. WIEBO MEBTO. serg.-majoor. idem. idem. WIEBO SETJO. sergeant. idem. idem. WONGSO MABOETO. korporaal. idem. Voorts heeft Z. M. de Koning bij H.D. Besluit van 6 December 1846, no. 5, de navolgende beschikkingen genomen tot belooning dergenen van 's Rijks zeemagt, die zich bij de reeds genoemde Balisclie expeditie loffelijk hebben onderscheiden. Ie. Benoemd: a. Tot Kommandeur der Militaire Willemsorde: den schout bij Nacht E. B. van den BOSCH, kommandant van Z.M. zeemagt in OostIndië en inspecteur der marine. Tot Ridder van de Militaire Willemsorde 3de klasse: den kapitein luitenant ter zee A. J. de SMIT van den BBOECKE, het bevel voerende over het stoomschip Bromo, en Tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: den kapitein ter zee J. ENSLIE, het bevel voerende over het fregat Ceres, den luitenant ter zee 1ste klasse C. G. van EOOGENHOUCK TULLEKEN, bevelhebber van het stoomschip Vesuvius, den luitenant ter zee 1ste klasse F. SLUIJTEB, bevelhebber van de schoenerbrik De Huzaar, den luitenant ter zee le klasse G. FABIUS, adjudant van den bevelhebber der zeemagt in Oost-Indië, inspecteur der marine, den luitenant ter zee 1ste klasse M. van VREELAND, dienende als eerste officier op het stoomschip Vesuvius, den luitenant ter zee 2de klasse J. A. van OMMEN, dienende op de schoener Kameleon, den luitenant ter zee 2de klasse J.W. STEIGEB, gediend hebbende op de schoenerbrik De Huzaar, den luitenant ter zee 2de klasse C. A. VBEEDE, dienende op het stoomschip Bromo, den luitenant ter zee 2de klasse F. 'sJACOB, ordonnans officier van den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, en den matroos der 1ste klasse T. T. de HAAN, dienende op de schoener Kameleon. b. Tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw: den luitenant ter zee 1ste klasse H. WIPFF, kommandeerende de schoenerbrik De Windhond, den luitenant ter zee le klasse W. baron de CONSTANT BEBECQÜE, eersten officier op het stoomschip Bromo. 2e. Bepaald, dat de na te noemen-of ficieren en schepelingen bij Dagorder eervol zullen worden vermeld, en wel afzonderlijk: de luitenants ter zee 1ste klasse P.A. TALMA, eerste officier op het fregat Ceres; G. H. BUSCEMAN, vroeger gediend hebbende op evengemeld fregat, thans bevelhebber van den schoener Kameleon, 1847. No. 5.— 1848. No. 1. de luitenants ter zee 2de klasse J.F. SANDIFOBT en J.M. de JONGH, dienende op het stoomschip Bromo; B.B. TIDEMAN en W.C.A.B.P. ABBIENS, dienende op de schoenerbrik De Windhond, de officieren van gezondheid 2de klasse F. G. L. SOLBACH en K. BÜWALDA, respectievelijk dienende op het stoomschip Bromo en de schoenerbrik De Huzaar, de officier van administratie 2de klasse J. E. KEMPE, dienende op het stoomschip Bromo, de scheepsklerk G. C. DAUM, dienende op de schoener Kameleon, de kwartiermeester G. J. THOMAN, dienende op het stoomschip Bromo, de 3de timmerman, J. BOSMAN, dienende op de schoener Kameleon, de sergeant der mariniers F. B. NIEUWENHUIS, dienende op het stoomschip Vesuvius, en de matroos der 1ste klasse TEBBEEK, dienende op de schoenerbrik De Huzaar. Hoofdkwartier Batavia, den 8sten Maart 1847.' De Luitenant-Generaal, Kommandant van het Indisch Leger, (was. get.) C O C HI U S. Voor eensluidend afschrift: De Luitenant-Kolonel, Waarn. Chef van den Generalen Staf, ALBRECHT. Hoofdkwartier Batavia, den 17den December 1847. 1847. No. 5. Bij Koninklijk Besluit, dd. 26 Julij 1847, no. 66, is de kapitein der infanterie A. F. C. LIST, adjudant bij den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, benoemd tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, als een bewijs van 's Konings tevredenheid, ter zake zijner bewezene diensten, tijdens hij was toegevoegd aan den Generaal-Majoor, BABON Von GAGEBN, toen deze was belast met eene militaire zending in Nederlandsch-Indië. De Luitenant-Generaal, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) COCHIUS. Hoofdkwartier Batavia, den 16den Maart 1848. 1848. No. 1. Met referte aan de Dagorder van den 8sten Maart 1847, wordt ter kennis van het leger gebragt, dat Z. M. de Koning, bij Besluit van den 24sten October 1847, no. 92, alsnog heeft benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, den kapitein der infanterie E. A. van KEMPEN, en zulks tot nadere belooning van zijn loffelijk gedrag bij de expeditie tegen de Vorsten van Beliling en Karang-Assam, op het eiland Balie. De Generaal-Majoor, Provisionneel Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) VAN DER WIJK. 1848. No. 4. — 1849. 1848. No. 4. Hoofdkwartier Batavia, den 9den September 1848. Bij Koninklijk Besluit van 6 December 1847, no. 9, is benoemd tot Ridder tier Militaire Willemsorde van de 4de klasse, de nu gegageerde sergeant-majoor C. WILLEMSEN, ter zake van het loffelijk bijwonen van een aantal krijgsbedrijven en van eene twintigjarige trouwe dienst in Indië. Bij Koninklijk Besluit van den 23sten Maart 1848, no. 106, zijn benoemd: a. Tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw: de luitenant-kolonel A. MEIS, adjunct-directeur van het wapen der artillerie; de luitenant-kolonel A. E. DIBBETZ en de majoor 77. A. L. BOUSQUET, beide van de genie; en de gepensionneerde majoor der genie J. W. MULLER. b. Tot Broeders dier Orde: de opzigters der 1ste klasse bij de genie A. van HOUTEN en A. TEIJSSEN. Voorts is bij een ander Besluit van 23 Maart 1848, het Kommandeurskruis der der Orde van de Eikenkroon geschonken: aan den kolonel J. PENNING NIEUWLAND, chef van den generalen staf; aan den kolonel B. G. B. de VAYNES van BBAKELL, waarnemend directeur der genie en inspecteur der sappeurs en aan den majoor der genie en sappeurs W. C. von SCEIEBBBAND. Almede zijn bij Koninklijk Besluit van 12 Mei 1848, no. 92, tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd: de kapitein L. W. BEIJEBINCK, van den generalen staf bij het leger in Oost-Indië, thans in Nederland; , de kapitein E. SCEWENK, van het wapen der infanterie in Oost-Indië. Als een gevolg van het Gouvernements-Besluit, dd. 2 dezer no. 1, waarbij mij op mijn daartoe gedaan verzoek, onder toekenning van pensioen, een eervol ontslag uit Zijner Majesteits dienst is verleend, en van mijn aanstaand vertrek naar Europa, ben ik door Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, gemagtigd geworden om het kommandement van het leger over te dragen aan den Generaal-Majoor titulair A. V. MICHIELS, die, in afwachting der komst van den tot kommandant van hetzelve benoemden Luitenant-Generaal HEBTOG BEBNEABD van SAKSEN WEIMAB EISEN ACE, provisionneel daarmede belast zal zijn. Het is naar aanleiding van dien, dat ik op heden het kommando van het leger aan den Generaal MICEIELS heb overgegeven, waarvan ik de eer heb mits deze kennis te geven. Op het punt staande een land te verlaten, waarin ik zoo vele en mijne beste jaren, in 's lands dienst heb doorgebragt, en waarin ik zoo vele krijgsmakkers achterlaat, met welke ik meermalen tot handhaving der eer van Nederland gestreden heb, kan De Generaal-Majoor, Provisionneel Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) C. VAN DER WIJCK. 1 849. Hoofdkwartier Batavia, den 20sten Februarij 1849. DAGORDER. 1849. ik het gevoel niet bedwingen, dat mij aanspoort om u, mijne wapenbroeders, een hartelijk vaarwel toe te roepen! Ik beveel mij in Uw aandenken, en bij deze geef ik U de plegtige verzekering, dat mijne beste wenschen steeds voor Uw welzijn zullen wezen, en dat ik er trotscli op ben te kunnen zeggen: ook ik behoorde tot het Nederlandsch Indisch Leger! De Gepensionneerde Generaal-Majoor, (w.g.) Jonkh. C. VAN DER WIJK. voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. DAGORDER. 18 4 9. Door den Koning benoemd tot Bevelhebber van het Nederlandsch Oost-Indisch Leger, zoo wordt overeenkomstig verbale magtiging van Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, dat bevel op heden door mij aanvaard. Ik doe zulks in een tijdsgewricht, dat een sterk deel Onzer Krijgsmagt de eer heeft geroepen te zijn tot handhaving van den roem onzer wapenen. Dat het gekenmerkt zij door de overwinning, ter bestraffing van roekelooze vijanden en ter bevordering van 's lands duurzaam belang! Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 16den April 1849. De Luitenant-Generaal, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) Hertog BERNHARD van Saksen-Weimar Eisenach. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. Hoofdkwartier Batavai, den 23en April 1849. 1 8 4 9. DAGORDER. Na een hevig gevecht op den 15den en 16den dezer hebben onze troepen op Balie de versterking te Djagaraga stormenderhand ingenomen, en is de Nederlandsclie vlag op derzelver wallen geplant geworden. Een salut van 24 kanonschoten heeft deze overwinning aan de ingezetenen van Batavia verkondigd. De Luitenant-Generaal, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) Hertog BERNHARD van Saksen-Weimar Eisenach. Voor eensluidend afschrift : De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. 1849. — 1849. No. 42. 18 4 9. DAGOEDEE. Officieren, Onderofficieren en Soldaten! De dappere bevelhebber, die U zoo menigmaal ter overwinning voerde, de GeneraalMajoor A. V. MICHIELS, die U en mij zoo dierbaar was, die Uw en mijn vertrouwen bezat, is niet meer! hij is den heldendood gestorven. Ik ontvang heden het onverwacht en treffend berigt, dat hij, by hét vervolgen van zijne roemrijke krijgsverrigtingen op Balie, bij het afweren van eenen nachtelijken aanval des vijands, van het door hem veroverde Ivasoemba, op den 25sten dezer, doodelijk gewond, en kort daarop overleden is. Schitterend heeft hij de eer onzer wapenen gehandhaafd; met grootmoedigheid en beleid heeft hij de onderwerping en bevrediging der wederspannige rijken van Balie voorbereid. Op het punt, om de eervolle en moeilijke taak, welke ik hem opdroeg, ten einde te brengen, wordt hij ons ontrukt! Met het stoomschip, met hetwelk hij van hier vertrok, is zijn stoffelijk overblijfsel hier aangebragt. Op morgen zal ik met U daaraan de laatste eer bewijzen. Zijn naam zal prijken in de geschiedenis van Nederlandsch Indië. Zijne nagedachtenis zij steeds in eere, en blijven bij tijdgenoot en nakomeling in dankbare herinnering. Gegeven te Batavia, 31 Mei 1849. De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië en Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Land- en Zeemagt, beoosten de Kaap de Goede Hoop, (w.g.) EOCHUSSEN. Voor eensluidend afschrift: De Algemeene Secretaris, (w.g.) C. VISSCHEE. Voor copie conform: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. 1849 No. 42. Hoofdkwartier PADANG (Balie), den 16den .Tunij 1849. DAGOEDEE. Het is met een waar gevoel van vreugde, dat ik aan Officieren, Onderofficieren, soldaten en Matrozen der Land- en Zeemagt, uitmakende de derde Balische Expeditie, kan bekend maken, dat de oorlog tegen de Balische vorsten, geheel, en wel ten voordeele van het Nederlandsch Gouvernement is geëindigd. Deze roemvolle uitkomst is men alleen aan Uwe dapperheid, aan Uwe krijgstucht en aan Uwe Bevelhebbers verschuldigd. 1849. Gij hebt weder eene nieuwe eervolle bladzijde aan de krijgsgeschiedenis van het Indisch leger gehecht. Het heeft mij leed gedaan, geen getuige van Uwe heldendaden te kunnen wezen; zij zullen echter daarom niet minder onuitwischbaar in mijn geheugen gevestigd blijven. Leve de Koning! De Luitenant-Generaal, Opperbevelhebber der derde Balische Expeditie, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Luitenant-Kolonel Chef van den Staf, (was get.) C. A. DE BRAUW. voor copie conform: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. DAGORDER. 1 8 4 9. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, GouverneurGeneraal van Nederlandsch-Indië, gedagteekend 14 Junij 1849, no. 16, wordt, op het meest vereerend, aan het leger bekend gemaakt, dat den officier van gezondheid der 2de klasse F. ENGELKEN de tevredenheid van het Gouvernement is betuigd, ter zake van zijn manmoedig en beleidvol gedrag, door hem gehouden bij den moordaanslag, in de woning van den militairen kommandant en civilen gezaghebber, te Tebing-Tinggi, residentie Palembang, in den avond van den 3den Maart 1849, hebbende hij, met gevaar van eigen leven, het leven gered van twee verdienstelijke officieren, en door het neerschieten en verjagen der moordenaars meer booze oogmerken verijdeld. De officier van gezondheid der 2de klasse F. ENGELKEN heeft zich verdienstelijk gemaakt bij het Gouvernement, zijne kameraden en de geredde officieren. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 21sten Junij 1849. Bij afwezigheid van den Luitenant-Generaal, Kommcmdant van het Leger in Nederlandsch-Indië, De Generaal-Majoor titulair, Chef van den Generalen Staf, (get.) PENNING NIEUW LAND. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C HI M P F. DAGORDER. 1 8 4 9. De krijgsmagt, welke den vijand op Balie heeft bevochten, is van daar roemrijk teruggekeerd. Moed, beleid, krijgstucht en volharding, te midden van ontberingen, hebben, onder eenen gloeijenden hemel, weder onze dappere Land- en Zeemagt gekenmerkt. 1850. De eer onzer wapenen en van de oud-Hollandsche vlag is op Balie gehandhaafd, en ontzag is ingescherpt voor Neerlands heerschappij in Oost-Indië. 's Konings Land- en Zeemagt hebben zich weder verdienstelijk gemaakt bij het Vaderland. Gegeven te Batavia, den 26sten Junij 1849. De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië, Opperbevelhebber van de Land- en Zeemagt, beoosten de Kaap de Goede Hoop, (get.) ROCHUSSEN. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, SCHIMPF. 1 8 5 0. DAGORDEK. Bij Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 15 Februarij 1850, no. 6, is ter kennis van het Militair Departement gebragt, dat Zijne Majesteit de Koning, bij Besluit van den llden December 1849, no. 44, eervolle belooningen geschonken heeft aan de krijgslieden van de Land- en Zeemagt, welke bij de 2de en 3e Balische expeditiën zich meer bijzonder hebben onderscheiden. En Zijne Majesteit heeft in liet algemeen aan de Militairen en schepelingen van de Land- en Zeemagt, welke tot deze expeditiën behoord hebben, H.D. tevredenheid betuigd over hunne, bij die gelegenheden, betoonde moed en volharding, met bepaling dat daarvan bij afzonderlijke Dagorders, zoo in Indië als in Nederland, melding zal worden gemaakt. Voorts heeft Zijne Majesteit bepaald, dat het vaandel van het 7de Bataillon Infanterie, gekommandeerd door den Luitenant-Kolonel Le BBON de VEXELA, met het teeken der Militaire Willemsorde versierd zal worden, om reden van de bijzonder uitmuntende diensten, door dat Bataillon bewezen, bij het omtrekken en aanvallen der versterkingen van Djaga-Raga, op den 15en en 16den April jl., met bepaling tevens, dat daarvan almede bij afzonderlijke Dagorders, zoo in Indië als in Nederland, mededeeling zal worden gedaan. Ter belooning van meer in het bijzonder uitgeblonken hebbende verdiensten, heeft Zijne Majesteit de Koning tot Ridders der 3de en der 4e klasse bevorderd en benoemd degenen, wier namen staan uitgedrukt op de lijsten, hieraan sub La. A en B geannexeerd. Tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw zijn alsmede, ter belooning van hunne goede diensten bij de 2de en 3de Balische expeditiën, door Zijne Majesteit benoemd degenen, wier namen op de lijsten, hieraan sub La. C en D geannexeerd, vermeld staan. En eervol worden op 's Konings last ter zake voorschreven, vermeld degenen wier namen op de lijsten, hieraan sub La. E en F geannexeerd, zijn bekend gesteld. Al verder is de Luitenant-Kolonel C. A. de BSAUW, die als Chef van den staf der 3de expeditie heeft gefungeerd, tot 's Konings Adjudant in buitengewone dienst benoemd, speciaal als eene eervolle onderscheiding voor zijn uitmuntend gedrag als aanvoerder der kolonne, welke het wapenfeit heeft verrigt, waarvoor het vaandel van het 7de Bataillon Infanterie gedecoreerd wordt. 1850. Ook is tot Adjudant des Konings in buitengewone dienst benoemd de kapitein ter zee J. F. D. BOÜBICIUS, mede tot belooning van zijne goede diensten bij de 3de expeditie. Door Zijne Majesteit is goedgekeurd de buitengewone bevordering tot dirigeerend officier van gezondheid der 1ste klasse, van den dirigeerend officier der 2de klasse G. WASSINK, welke hem is toegekend bij Besluit van den Gouverneur-Generaal, dd. 27 October 1848, no. 8, ter belooning van zijne uitmuntende diensten bij de 2de expeditie. En eindelijk is door Zijne Majesteit bepaald, dat bijaldien op de lijsten, welke bij deze Dagorder gevoegd zijn, onderofficieren en manschappen of schepelingen voorkomen, die, volgens de dienststaten, welke hen betreffende, en die zoo veel noodig later aan de Kanselarij der beide orden zullen gezonden worden, op de dagteekening van 's Konings voornoemd Besluit, eenen anderen of hoogeren graad mogten bekleeden, dan in die lijsten vermeld is, de belanghebbenden gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot der riddersoldij, op die lijsten te zijn aangeduid onder de bedoelde andere of hoogere graden. Deze gunstige beschikkingen des Konings ter kennis brengende van het leger, wordt aan hetzelve tevens mededeeling gedaan van de Dagorder, welke onder 's Konings handteekening, ter zake voorschreven, is uitgevaardigd: „Officieren, onderofficieren en manschappen van het Leger in Nederlandsch Indië! „Het is Mij een bijzonder genoegen een zoo uitstekende aanleiding te hebben, als „de voorspoedige afgeloopene jongste Balische expeditie, om U allen, maar inzonderheid „hun, die aan dezen krijgstogt hebben deel genomen, Mijne tevredenheid te betuigen voor de daarbij aan den dag gelegde dapperheid en volharding. Het Indisch Leger, ondersteund door onze wakkere Zeemagt, heeft lauweren verworven, op welke het fier kan zijn. Indien Ik slechts aan sommigen het eereteeken der braven kan schenken, Ik wensch echter dat allen, die zich met onderscheiding van hunnen pligt hebben gekweten, mogen overtuigd zijn, dat Ik hun lofwaardig gedrag met opmerkzaamheid heb gadegeslagen en hoog waardeer. Officieren, onderofficieren en manschappen van het Indisch Leger! Ik zeg U dank voor de voorbeeldige trouw en ijver, waarmede Gij de schoone doch moeijelijke taak vervult, welke U is opgedragen. — Gaat voort op den ingeslagen weg. — Bewaart de rijk gezegende gewesten, welke aan Uwe waakzaamheid, aan Uwen moed zijn toevertrouwd. — Het Moederland ziet met welgevallen op Uw edel streven. — Deszelfs Leger misgunt U Uwen roem niet, het verheugt zich veeleer in den glans Uwer wapenfeiten, welke op zijne banieren terugkaatst. Dapper Leger van Nederlandsch Indië! Mijne hoogachting, Mijne zorg voor Uwe belangen blijven U gestadig vergezellen. Gegeven te 's Gravenhage, den llden December 1849. (w.g.) WILLEM. Ten slotte zijn, bij art. 5 van voornoemd Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, aan de Afrilcaansche en Inlandsche krijgslieden van het Indisch Leger, en van de hulptroepen, die bij de 2de en 3de Balische expeditiën zijn tegenwoordig geweest, voorkomende op den staat Litt. G, toegekend de bijzondere belooningen', bij hunne namen bekend gesteld. 1850. Een treurigen blik terugwerpende op het graf der braven, die den heldendood gestorven zijn, wier vergelding gelegen is in onze dankbare herinnering en de vermelding hunner namen in de bladen van Nederlands krijgsgeschiedenis, verheug ik mij ook het zoo vereerend Besluit van Zijne Majesteit over te brengen in het Leger van Nederlandsch-Indië, overtuigd dat 's Konings uitstekende bewijzen van tevredenheid den echten krijgsmansgeest zullen wakker houden, ter voortdurende pligtsbetrachting op den weg van roem en militaire braafheid. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 18den Februarij 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHARD, Hertog van Saksen- Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, SCHIMPP. La. A. STAAT der officieren, Onderofficieren en verdere manschappen van de Landmagt in Nederlandsch Indië, welke zich, het zij in de 2de en 3e Balische expeditiën (1848 en 1849) het zij bij eene derzelve, hebben onderscheiden, en aan wie bij 's Konings Besluit van den llden December 1849, no. 44, is toegekend de Militaire Willemsorde. A il NAMEN § ,, , Tegenwoordig . , . 2 xi en Graden Aanmerkingen. •3 £ 1 VOORNAMEN korps > a £ Van de 3de klasse: 1 — KOCK, A. H. W. luit.-kolon. infanterie. Sedert eervol ontsla- baron de gen. Thans resident van Djokjakarta. ^2 — BBAUW, C. A. de luit.-kolon. 1ste bat.inf. 3 — POLAND, T. idem. 3de idem. 4 — MEIS, A. idem. artillerie. 5 — VEBTHOLEN, J. maj. adj. v. idem. Thans luit.kol. d. Gouv. Gen. 6 — , SOBG, F. J. majoor. 13de bat.inf. idem. 7 — KüIJCK, W. A. idem. artillerie. idem. 8 -— STAMPA, S. von ritmeester. kavallerie. 9 — HAPPÉ, E. C. F. kapitein. 2de bat.inf. Van de 4de klasse: 1 — HELBACH, A. H. luit.-kolon. 5de bat.inf. 1850 i £ NAMEN H ,, , Tegenwoordig , , . xi en Graden Aanmerkingen. ■f & I VOORNAMEN korpS > a & 2 — BRON de VEXE- luit.-kolon. 7de idem. LA, B. F. J. E. Ie 3 — PANGERANG idem. Hulptroepen v. ADIE NEGORO Madura. 4 — WASSING, G. ding. off. v. geneesk.dienst. gez. 1ste kl. 5 — ros, C. de majoor. 9de bat.inf. Met verlof in Ne derland. 6 — BOON, E. G. idem. 7de idem. idem. 7 — STEINMETZ, E. idem. genie. C. C. 8 — EEMMES, J. M. idem. 1ste bat.inf. 9 — STARING, E. C. kapitein. 13de idem. 10 — CAPELLEN, T. kap. adj. v. artillerie. jhr. van d. Gouv.-Gen. 11 — VOIGT, C. W. B. off ie. v. Gez. geneesk.dienst. Thans dirig. offic. lste klasse. van gez. 2de klasse. 12 — NACK, P. J. kapitein. 3de bat.inf. 13 — MACDONALD, J. idem. idem. W. 14 —/ BRATJW, V.M.Jhr. idem. idem. de 15 — y SORG, J. F. idem. 5de idem. 10 — ENGELENBURG, idem. - idem. F. T. 17 — POOLMAN, G. J. idem. idem. 18 — BOON van OSTA- idem. 9de idem. DE, C. E. 19 — EACEEZ, J. C. A. idem. 7de idem. E. 20 — EAMEL, A. E. J. idem. 13de idem. G. van 21 — WELT, E. D. van idem. idem. 22 — CRENA, J. E. idem. idem. 23 — SMITS, J. C. J. idem. idem. 24 — REIGER, B. T. idem. garniz.-komp. Benkoelen. 25 — KELLERMAN, R. idem. artillerie. J. 26 — MAANEN, T. J. idem. idem. van 27 — RIJSENDAAL, L. lste luit. pupillenschool te Kedongkepo. 1850. i il NAMEN 4 en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. |° g | VOORNAMEN korps i> I o2 28 — VEER, F. van der offic. v. gez. geneesk.dienst. 2de klasse. 29 — SCEOLTEN, J. ff. idem. idem. 30 — KERN, C. F. J. 1ste luit. 3de bat.inf. Met verlof naar 31 — PENING NIEUW- idem. 7de idem. Nederland. LAND J. R. 32 — DICKMANN, M. ff. idem. 13de idem. 33 — ARDESCH, W. A. 1ste luit.-adj. 7de idem. C. 34 — HAITINK, E. A. 1ste luit. sappeurs. 35 — DEELEMAN, L. ff. idem. genie. 36 — WILLEMSEN, G. idem. 3de bat.inf. 37 — CAMAUER, A. A. C. idem. idem. 38 — SCHOEMAKER, J. idem. 14de idem. F. 39 — DANIELS, J. A. idem. sapp. (tijdl.) 40 — NEVE, G. P. de 1ste luit. adj. idem. Thans 1ste luite¬ nant. 41 — IJSKE, A. A. idem. 7de bat.inf. 42 — RAAT, ff. 1ste luit. garn.-bataillon Banlca. 43 — HAAN, J. ff. idem. 7de bat.inf. 44 — VAL, M. W. de 1ste luit. garn.-bat. ter Sumatr.Wk. 45 — KRAMER, J. F. idem. artillerie. 46 — KOSTER, P. ff. 1ste luit. idem. 47 — ROUVEROIJ, L. J. 1ste luit-adj. 8ste bat.inf. 1ste luitenant. W. van 48 — RIJN van ALKE- 1ste luit. infanterie. adj. v.d. civilen en MADE A. C. van milit. gouvern. ter Sumatr. Wk. 49 — LUIJKX, F. 2de luit. 7de bat.inf. 50 — STECK, F. G. idem. 13de idem. 51 — FRAPPIER, A. A. idem. 3de idem. G. 52 — HOFFMANN, F. G. idem. 13de idem. Thans adju. 53 — ZIWET, ff. von idem. 9de idem. 54 — EGTER van WIS- idem. sappeurs. Thans 1ste luit. SE KERKE A. W. 55 — ESCEAUZIER, G. 2de luit.-adj. 3de bat.inf. J. 56 — HARDENBERG, A. 2de luit. idem. C. 1850. 1 I NAMEN 9 _ , Tegenwoordig . , . 2 ,a en Graden 6 & Aanmerkingen. ■f Ss I VOORNAMEN korpS >■8 OQ 57 BIJL de VBOE, G. 2de luit. infanterie. Thans adj .in de 3e S. J. J. D. milit. afdeeling. 58 BAAIJ, M. idem. 3de bat.inf. 59 — DANIELS, E. J. idem. idem. 60 — HEEMSKERCK, idem. idem. W. E. F. van 61 — TEBMIJTELEN, idem. idem. Thans adju. E. A. 62 — KÖNIG, J. W. idem. 5de idem. 63 — BACKE, J. E. E. A. idem. 1ste afd.dep. 64 — DONLEBEN, L. F. idem. 13de bat.inf. 65 — SCEBIECE, B. A. idem. garn.-bataillon J. van der Banka. 66 — BOUCOUBD, J. L. idem. 13de bat.inf. E. Jhr. 67 — MOL van OTTEB- idem. artillerie. Thans 1ste luit. LOO, J. €. E. de 68 — EAAN, D. P. de idem. idem. 69 — EEKEOUT, B. J. idem. idem. 70 — SEELIG, J. 2de luit.-adj. idem. 71 21727 STOLTENBACE, adj.-onder- 13de bat.inf. Gepasport. J. C. 'officier. 72 25746 HOPP, A. N. idem. idem. 73 18361 EEEMSKEBCK, idem. 3de idem. K. W. J. van 74 25917 EOBSEN, J. van adj.-vaand. 7de bat.inf. 75 21164 BOBSTBAETEN, adj-onder- idem. B. J. van officier. 76 27579 ABEBSON, A. J. idem. 1ste afd.dep. 77 19217 EEIJDEN, E. van serg.-maj. 3de bat.inf. der 78 25935 KBIEGEB, L. E. idem. 7de idem. 79 21910 BEUSCEE J. E. C. idem. 13de idem. 80 24878 KOLK, N. van der sergeant. 3de idem. Thans srg.-maj. 81 20494 EILLE, J. F. idem. sappeurs. Overleden. 82 679 MULLEB, F. idem. 3de bat.inf. 83 23350 PISTOB, J. F. F. J. idem. idem. 84 22830 MOEBMANN, J.F. idem. idem. 85 21590 EKEBBEN, A. K. idem. 5de idem. van 86 27427 MEGGELEN, J. van idem. 7de idem. 87 22569 BOSMAN, E. A. idem. 13de idem. 1850. A H NAMEN § -9 en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen, ■f fe 1 VOORNAMEN korps > a ® 88 21457 SOEP, J. S. sergeant. 13de bat.inf. Overleden. 89 23762 EÜBEBTUS, J. P. idem. artillerie. 90 22111 LEEUW, J. de idem. idem. 91 26115 AKKEBMANS, D. fourier. 13de bat.inf. Overleden. 92 24232 MULDER, A. korporaal. artillerie. Thans kan. 2de klasse. 93 22714 BOSSBACE, J.G. idem. idem. 94 21243 OUDHOFF, L. idem. sappeurs. Thans serg. 95 9187 BUSSEB, N. idem. 3de bat.inf. 96 22448 VOOBTMAN, J. idem. 5de idem. 97 25593 ZEIJSSIG, J.E. idem. idem. 98 27565 MABKESTEIJN, J. idem. 7de idem. 99 22544 BECKEB, E. F. W. idem. 13de idem. Thans serg. 100 21279 FEMEB, E. idem. artillerie. 101 25456 KOEIMAN, J.E. idem. idem. 102 21266 STAAK, J. T. van kan. 1ste kl. idem. Thans korp. der 103 25305 KOK, J. id. 2de kl. idem. Overleden. 104 25270 BBONS, C. idem. idem. 105 25304 GELDEBBLOM, P. idem. idem. Overleden. 106 22729 FBEUDENBEBG, flankeur. 3de bat.inf. F. B. 107 27931 WESTEBVELD, E. idem. 9de idem. J. 108 17886 BUCEEL, W. L. idem. 7de idem. 109 22531 ABENDONK, C. idem. idem. van 110 21791 TEBEMEB, M. M. idem. idem. Gepasport. 111 27527 BIETEOF, E. idem. idem. 112 26559 ATTEMA, L. idem. 13de idem. 113 27504 POLDEBDIJK, C. idem. idem. 114 25469 VEBKESTE, P. kan. 1ste kl. artillerie. 115 16582 BELTMAN, F. J. idem. idem. 1850. La. B. STAAT der officieren, onderofficieren en verdere schepelingen van 's Rijks Zeemagt, welke zich, het zij bij de 2de en 3de Balische expeditiën (1848 en 1849), het zij bij eene derzelve, hebben onderscheiden, en aan wie bij 's Konings Besluit van den llden December 1849, no. 44, is toegekend de Militaire Willemsorde. No. NAMEN Graden Aanmerkingen. Van de 3de klasse: 1. BOUEICIUS, J. F. D. kapitein ter zee, komman- dant van Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. Van de 4de klasse: 1. MAIJ, J. luitenant ter zee 1ste kl., kommandant van Zr. Ms. stoomschip Phoenix. 2. BAAK, J. C. luitenant ter zee 1ste kl., dienende op Zr. Mr. fregat de Rijn. 3. •" BRAUW, C.P. de luitenant ter zee 1ste klas¬ se, dienende op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 4. ERNST, genaamd Van kapitein der mariniers, dieSIEVER1', L. E. nende als voren. 5. GREGOR1J, F. A. A. luit. ter zee 2de kl., adj. bij den Vice-Admiraal, bevelh. van Zr. Ms. zeemagt in 0.1. en inspect. der marine. 6. TOEWATER, F.R. luitenant ter zee 2de klas¬ se, 1ste officier op Zr. Ms. stoomschip Hekla. 7. JONGE, jhr. W. R. de luitenant ter zee 2de kl. waarn. 1ste officier op Zr. Ms. stoomschip Etna. 8. ARNTZENIÜS, J.O.H. luitenant ter zee 2de kl., dienende op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 9. POLL, A. J. van de luitenant ter zee 2de klas¬ se, dienende op Zr. Ms. fregat Sambre. 1850. No. NAMEN Graden Aanmerkingen. 10. QUABLES de QUABLES, 1ste luitenant der mari- baron L. J. A. niers, dienende op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 11. BBOEK, J. E. sergt. der marin., dienende als voren. 12. MABEENSTE1N, J. van matroos 3de kl., dienende op Zr. Ms. stoomschip Phoenix. La. C. STAAT der officieren, onderofficieren en verdere manschappen van de Landmagt in Nederlandsch Indië, welke zich liet zij bij de 2de en 3de Balische expeditiën (1848 en 1849), het zij bij eene derzelve, hebben onderscheiden, en aan wie bij 's Konings Besluit van den llden December 1849, no. 44, is toegekend de Orde van den Nederlandschen Leeuw. No. . NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. korps 1. SWIETEN, J. van Kolonel. infanterie. Thans civiel en milit. Gouv. ter Sum. Westk. 2. BLEEKEB, P. offic. van gez. geneesk.dienst. lste kl. 4. SEBLE, C. J. idem. idem. 3. WEDDINGEN, M. adjunct in- mil.admin. van tendant. 5. MEIJEB, K.L. offic. van gez. geneesk.dienst. 2de kl. 6. LOEFFLEB, C. idem. idem. 7. LANGE, C. M. polit.agent van het Ned. gouv. op Balie. 1850. La. D. STAAT der officieren, onderofficieren en verdere schepelingen van 's Rijks Zeemagt, welke zich, het zij bij de 2de en 3e Balische expeditiën (1848 en 1849), het zij bij eene derzelve hebben onderscheiden, en aan wie bij 's Konings Besluit van den llden December 1849, no. 44, is toegekend de Orde van den Nederlandschen Leeuw. No. NAMEN Graden Aanmerkingen. 1 KOLK, J. W. offic. van gez. der 1ste kl. bij de marine. 2 SIJBIEB, A. idem der 2de klasse. 3 PETEBS, W. idem, dienende op Zr. Ms. korvet Argo. 4 JEEKEL, J. officier van administratie der 1ste kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. La. E. STAAT der officieren, onderofficieren en verdere manschappen van de Landmagt in Nederlandsch-Indië, welke zich, het zij bij de 2de en 3de Balische expeditiën (1848 en 1849), het zij bij eene derzelve, hebben onderscheiden, en die krachtens 's Konings Besluit van den llden December 1849, no. 44, eervol vermeld worden. i | NAMEN 0 ,q en Graden Tegenwoordig . Aanmerkingen. •f £ | VOORNAMEN korps > a ie 1 — SUTHEBLAND, luit.-kolon. 4de bat. inf. J. B. J. 2 — LIBOUREL, J.E.H. majoor. 3de idem. 3 — BOQUE, T. E. van idem. 4de afd. dep. Thans lt.-kol. 4 — MAIEB, H. kapitein. 3de bat. inf. 5 — HOUTEN, H. van idem. 3de afd. dep. 6 — SCHUKKING, C.D. idem. 14de bat. inf. 7 — SCHWAB, J. idem. 5de idem. 8 — KBESS, W. P. idem. garnizoens-bat. Palembang. 9 — WOLLWEBER, idem. 1ste afd. dep. C. A. F. W. 10 — PIEPLENBOSCH, idem. hulptr. van J. Madura. 1850. i jg NAMEN 3 ,d en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. •3 g 1 VOOENAMEN korps > S 02 11 — MULLEB, E. W. offic. v. gez. geneesk. dienst. 2de klasse. 12 — SEIJFF, K. F. de 1ste luit. 3de bat. inf. 13 — UELENBECK, D.J. idem. genie. Met verlof in Neder¬ land. 14 — BOBINOW, M. O. offie. v. gez. geneesk. dienst. 22 Nov. 1849 overl. 2de klasse. 15 — BOUWENSCE, 1ste luit. genie. K. E. W. 16 — BLECKMANN, E. idem. idem. 17 — BIJKS, B. E. J. idem. 3de bat. inf. 18 — NEBÉE, L. de idem. 5de idem. 19 — STBENGNAEBTS, idem. 1ste idem. J. G. G. E. 20 — BAPPABD, I. C. idem. 13de idem. 21 — GILTAIJ, G. F. idem. 14de idem. 22 — KÜSKIJ, G. W. idem. artillerie. 23 — BEIJEBINCK, W. 2de luit. wd. 12de bat. inf. adjoint bij d. gen staf. 24 — FONTANUS, offie. v. gez. geneesk. dienst. H. B. T. 3de kl. 25 — POMMÉ, J. TI. A. 2de luit. 5de afd. dep. 26 — KOSTEB, E. L. idem. 4de afd. dep. 27 — FEHR, J. C. idem. 4de idem. 28 — DONLEBEN, idem. garnizoens- J. P. A. bat. Palembang. 29 — SCEBAMM, J. F. offic. v. gez. geneesk. dienst. C. F. 3de kl. 30 — KERVEL, L. P. idem. idem. 31 — FILET, G. J. idem. idem. 32 — d'BAMEBCOUBT, idem. idem. J. G. 33 — SCEAFEB, J. 2de luit. sappeurs. 34 — PANTEKOEK, C. idem. 3de bat. inf. 35 — MOOBBEES, J. E. idem. idem. 36 — SCEBÖDEB, C. L. idem. idem. 37 — SCEBÓDEB, T. W. idem. idem. 38 — EALEWIJN, L. idem. 7de idem. C. A. 39 — NEBÉE, A.J.P.E. idem. 5de idem. Thans 1ste luitenant. C. de 40 — LOGGEBE, B. idem. idem. 1850. i è NAMEN I 2 en Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. ■I ö | VOOENAMEN k°rpS > 0 oo 41 — EEIJLIGERS, A. 2de luit. 7de bat. inf. W. F. 42 — MOLTZER, D.M.J. idem. idem. 43 — SCHÜAK, C. A. idem. 1ste afd. dep. 44 — SCEELLENBACH, idem. artillerie. F. 45 12250 GILSA, E. von serg.-maj. 4de afd. dep. 46 25020 REINSPERG, A. idem. 3de bat. inf. W. E. von 47 18578 EOORN, J. A. F. idem. idem. 48 19954 NAUMANN, G.J.A. idem. idem. 49 27819 VENN, J. A. van idem. 5de idem. der 50 19866 WOLF, F. A. idem. 7de idem. 51 21513 EESS, F. X. idem. 13de idem. 52 19906 KAPPERS, S. sergeant. 3de idem. 53 20940 MAC PEAIL, J. idem. idem. Met pasp. n. Neder¬ land. 54 24278 SCEAXJROTE, M. idem. 1ste afd. dep. E. F. L. von 55 22173 EUND, M. idem. 10de bat. inf. 56 25919 WOLSTRA, W. J. idem. artillerie. 57 21184 TÜINSTRA, O. T. idem. idem. 58 20779 SPOELSTRA, J. J. idem. sappeurs. 59 19794 SAEGER, F. L. idem. 3de bat. inf. P. E. 60 24120 SCEELLINGWOU, idem. 14de idem. 7 Sept. 1849 overle- F. den. 61 27156 KULLER, A. M. idem. 3de bat. inf. 16 Aug. 1849 overl. 62 20783 ALEXANDER, J. idem. 5de idem. 63 22268 DEMMENIE, F. idem. 7de idem. E. F. G. 64 23275 BARTELS, J. A. idem. idem. M. 65 22521 SEKET, J. idem. idem. 66 27428 SINGELS, J. idem. 13de idem. 15 Julq 1849 overl. 67 26432 KERKEOF, R. van idem. 7de idem. 31 Aug. 1849 overl. 68 26539 BAKKER, J. J. idem. idem. Met paspoort naar Nederl. 69 22634 KREUELS, J. E. idem. idem. 70 66266 CONRAD, F. W. idem. 13de idem. 28 Nov. 1849 overl. J. C. 71 26819 ROIJEN, A. J. idem. 13de idem. 1850. 1 j§ NAMEN 2 n j Tegenwoordig . , . g ^ en tfraden ° ö Aanmerkingen. •g g 1 VOORNAMEN korps >■8 02 72 22446 BEDEKER, J. sergeant. 13de bat. inf. 73 27580 TEENSMA, A. H. idem. idem. 74 13668 MEIJER, J. idem. idem. Met paspoort naar Nederl. 75 24729 HORSEN, C. van idem. artillerie. 76 18624 KLAASSEN, J. J. idem. idem. 77 6382 SCEMIDT, C. C. idem. hulptr. van Madura. 78 15852 VBEEDE, H. E. idem. idem. 79 21040 BECKER, P. fourier. 10de bat. inf. 80 21331 BOAS, E. idem. 14de idem. Met paspoort naar Nederl. 81 19149 VEEBING, F. korporaal. 5de afd. dep. 82 13745 BVIJSE, S. idem. 1ste idem. 83 22684 VOSSEN, J. idem. 13de bat. inf. 84 22119 BEINK1NG, W. J. idem. artillerie. 85 26841 WANDEBS, E. J. idem. 3de bat. inf. 86 10732 BBEDEBO, J. II. idem. 5de idem. 87 27608 ZONDAG, L. korp. tamb. 13de idem. 88 27645 BINNEMA, 11. S. korporaal. idem. 89 15882 MEIJ, F. van der idem. artillerie. 90 24416 PFUSTEB, J. L. flankeur. 3de bat. inf. 91 10228 VENNE, L. H. van idem. idem. de 92 19552 TOBÉE, M. idem. idem. Met paspoort naar Nederl. 93 23643 CUTHBEBTSEN, idem. garniz.-komp. J. B. Eiouw. 94 26048 ANTEN, F. idem. garnizoens¬ bat. Sumatr. Wk. 95 25268 STAAL, A. kan. 1ste kl. artillerie. 96 22400 PLATTEL, A. idem. idem. 97 20539 SMULDERS, W. sapp. 1ste kl. sappeurs. 98 19148 GLOUDE, J. id. 2de kl. idem. Thans late kl. 99 26959 BOSCH, G. A. van flankeur. 3de bat. inf. den 100 26759 HIJMANS, M. idem. idem. 101 25487 GBEGOBIUS, F. idem. idem. 102 25707 ANZION, W. idem. sappeurs. 103 26572 KOBTENBACH, M. idem. garniz.-komp. Bencoelen. 104 26576 EGMOND, M. van idem. 7de bat. inf. 105 14947 GEUS, P. J. idem. idem. 1850. a I NAMEN | * en Graden tegenwoordig Aanmerkingen. •3 g I VOORNAMEN korps >0 $ _____ 106 26554 LANGE, L. R. flankeur. 7de bat. inf. 107 22034 BURGER, O. H. A. idem. 13de idem. 108 27482 WIEK J. P. van der idem. idem. 109 22260 SIM ON, J. C. kan. 1ste kl. artillerie. 110 20244 ALTHUIZEN, A.J. idem. idem. 111 22759 BEVELANDER, C. idem. idem. 112 18630 DAZIA, M. idem. idem. 113 22762 MOL, C. L. de kan. 2de kl. idem. 114 23235 GROOT, D. de idem. idem. La. F. STAAT der officieren, onderofficieren en verdere schepelingen van 's Rijks Zeemagt, welke zich, het zij bij de 2de en 3de Balische expeditiën (1848 en 1849), het zij bij eene derzelve hebben onderscheiden, en die krachtens s Konings Besluit, dd. 11 December 1849, no. 44, eervol vermeld worden. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 1 JOUR, F, A. kap. ter zee, kimmandant van Zr. Ms. fregat De Rhijn. 2 FERGUSON, U. idem van Zr. Ms. fregat Sambre. 3 HART, C. van der kap. ter zee, kommandant van Zr. Ms. korvet Argo. 4 STERK, J. H. kap. luit. ter zee, komman¬ dant van Zr. Ms. stoomschip Hekla. 5 STOET, B. E. kap. luit. ter zee, 1ste offic. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 6 CAMP, H. luit. ter zee 1ste kl., kom¬ mandant van Zr. Ms. stoomschip Vesuvius. 7 WOLTERBEEK, J. D. idem van Zr. Ms. stoom¬ schip Samarang. 8 VOGELPOOT, G. idem van Zr. Ms. schoener¬ brik Banda. 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 9 BERGHUIS, C. J. idem van idem Dolfijn. 10 MACHIELSEN, J. J. idem van idem Banka. 11 WOUTERS, A. idem 1ste offie. op Zr. Ms. fregat De Ehijn. 12 NOOIJ, A. idem op idem Sambre. 13 VREELAND, M. C. van luit. ter zee op Zr. Ms. korvet Argo. 14 GORKOM, F. E. J. van idem op Zr. Ms. stoom¬ schip Borneo. 15 VERSTER, T. T. luit. ter zee 1ste kl., op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 16 DIBETZ, P. idem kommandant van Zr. Ms. schoenerbrik Ambon. 17 FRASER, E. idem van Zr. Ms. stoom¬ schip Borneo. 18 KLUIJSKENS, A. D. idem 1ste kl. van Zr. Ms. Schoenerbrik Saparoea. 19 BÜSCEMAN, G. H. idem 1ste kl. op Zr. Ms. fregat de Rhijn. 20 HOEK, A. idem op Zr. Ms. korvet Ar¬ go. 21 DRUTEN, P. W. van idem op Zr. Ms. fregat Sambre. 22 HANSEN, F. luit. ter zee le kl. op Zr. Ms. schoenerbrik Saparoea. 23 BEELAERTS van idem op idem Banda. EMMINGHOVEN, P. 24 NIEUWENHUIZEN, F. luit. ter zee 2de kl., kom- 4 _ 4m mandant van Zr. Ms. stoom¬ schip Onrust. 25 MAN, J. G. de luit. ter zee 2de kl., waarn. kommandant van Zr. Ms. stoomschip Etna. 26 BRÜTEL de la RIVIÈRE, idem kommandant van Zr. L. M. J. Ms. schoener Circe. 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 27 ANDBEAE, J. luit. ter zee 2de kl., 1ste offic. op Zr. Ms. stoomschip Phoenix. 28 BLECKMAN, C. idem op idem Samarang. 29 GAIJMANS, A. A. idem op idem Onrust. 30 SCEBEUDEB, F. B. E. luit. ter zee 2de kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 31 CAPELLEN, jhr. J. H. idem op Zr. Ms. stoom- van schip Phoenix. 32 BUIJS, J. E. idem op idem. 33 KLEBCE, jhr. A. idem op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 34 JOBDENS, J. E. G. idem op idem Sambre. 35 VELDEN EBDBBINK, luit. ter zee 2de kl. op Zr. P. van der Ms. korvet Argo. 36 BEUN, J. W. van idem op Zr. Ms. fregat De Rhijn. 37 KLEBK, jhr. H. P. idem op Zr. Ms. stoom¬ schip Hekla. 38 VELDE, J. C. H. van de idem op Zr. Ms. fregat de Rhijn. 39 MACEIELSEN, K. E. A. idem op Zr. Ms. stoom¬ schip Hekla. 40 BIJK, C. A. B. D. idem op Zr. Ms. stoom¬ schip Etna. 41 ULENBECE, P. idem gewezen 1ste officier op Zr. Ms. stoomschip Samarang. 42 GBOLL, J. idem 1ste officier op idem Vesuvius. 43 FBEMEBIJ, W. de luit. ter zee 2de kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 44 STOBM van 's GBAVEN- idem op idem Sambre. SANDE, C. J. G. 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 45 BAAK, E. M. C. luit. ter zee 2de kl. op Zr. Ms. Schoenerbrik Banka. 46 MULLER, J. P. G. idem op Zr. Ms. schoener¬ brik Ambon. 47 ROELOFS, J. Idem op Zr. Ms. stoom¬ schip Phoenix. 48 KU1JK WITTERMANS, idem idem schoenerbrik A. J. Dolfijn. 49 SCHMIDT auf ALTEN- idem idem korvet Argo. STADT, J. B. E. van 50 GRAAF, D. A. J. B. de luit. ter zee op Zr. Ms. stoomschip Etna. 51 KONING, P. de luit. ter zee 2de kl. op Zr. Ms. stoomschip Hekla. 52 BUDDING, P. idem op idem Vesuvius. 53 ANDBAU, K. F. R. „ „ schoenerbrik Dol¬ fijn. 54 EBP TAALMAN KIP, „ „ „ Ban- W. T. van da. 55 BENNEKOM, W. O. A. „ „ stoomschip Onrust. van 56 EUGENHOLTZ, J. ff. ff. „ „ fregat Sambre. 57 SCHOKKER, ff. „ „ schoener Circe. 58 GBAAUWEN, A. A. S. „ „ stoomschip Bor¬ neo. 59 POLL, jhr. A. van de „ „ stoomschip Etna. 60 PHAFF, J. J. A. D. „ „ stoomschip Vesu¬ vius. 61 LIMBUBG STIRUM, A. luit. ter zee 2de kl. op Zr. graaf van Ms. schoener Circe. 62 HEEBDT, W. ff. bar. van idem op schoenerbrik Am- bon. 63 ASPEREN, A. M. J. van „ „ stoomschip Sama- rang. 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 64 MEIJER, jhr. A. luit. ter zee 2de kl. op schoenerbrik Banda. 65 SIEBURG, N. C. „ „ korvet Argo. 66 HEEMSKERK van adelborst 1ste kl. op idem. ■<" BEEST, jhr. J. E. 67 RIETVELD, A. idem op Zr. Ms. fregat Sambre. 68 SLOOTEN, O. van idem op Zr. Ms. fregat Sambre. 69 GEIJ van PITTIUS, J. K. idem Zr. Ms. schoenerbrik L. Banka. 70 WIJCK, jhr. J. C. F. van idem fregat Prins van der Oranje. 71 STUERS, jhr. L. H. W. idem fregat Prins van M. de Oranje. 72 HEERDT tot EVERS- idem Sambre. BERG, J. H. A. W. bar. van 73 STRUIJK, R. P. Adelborst Ie kl. fregat Sambre. 74 GRONDEN, D. van der idem stoomschip Etna. 75 FREMERIJ, N. C. de adelb. 1ste kl. op Zr. Ms. fregat De Rijn. 76 ROSE, G. F. C. idem op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 77 KINDT, P. E. 1ste luit. der mariniers op Zr. Ms. fregat De Rijn. 78 ZIERVOGEL, C. G. 2de luit. der mariniers op Zr. Ms. korvet Argo. 79 TERBEEK, J. P. offic. van gezondheid 1ste kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 80 JONKERS, J. G. idem 2de kl. bij de marine. 81 SALBACH, F. G. L. idem. 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 82 11 AU TT EU, L. offic. van gezondheid 2de kl. op Zr. Ms. stoomschip Etna. 83 ASSCHERBERG, L. idem Hekla. 84 SWAVING, J. idem Phoenix. 85 STOCKUM, C. M. van idem gedetacheerd op Zr. fregat De Rijn. 86 LEESE, E. F. idem Prins van Oranje. 87 GRE1NER, C. F. G. C. offic. van gezondh. 3de kl. bij de marine. 88 EVERTSE, II. officier van gezondheid 3de bij de marine op Zr. Ms. korvet Argo. 89 VENHOUT, E. L. idem fregat Prins van Oranje. 90 BIJSTERVELD, G. P. officier van administratie van 1ste kl. op Zr. Ms. fregat De Eijn. 91 WESTEROUEN van officier van administratie MEETEREN, A. M. op Zr. Ms. fregat Sambre. 92 ANEMAET, P. C. W. idem 2de kl. op Zr. Ms. korvet Argo. 93 SPANJAARD, J. S. idem idem stoomschip He¬ kla. 94 SINCLAIR, A. J. idem 3de kl. idem Phoenix. 95 LAGAAIJ, A. A. „ idem idem Etna. 96 WINSER, J. J. adjunct administrat. by het kommandement van Zr. Ms. zeemagt in O. I. 97 DAUM, G. C. adjunct administrateur op Zr. Ms. stoomschip Borneo. 98 SCHAALJE, F. C. idem idem Onrust. 99 TROMP, A. E. M. scheepsklerk op Zr. Ms. fre¬ gat Prins van Oranje. 100 DEUREN, U. G. J. A. H. idem idem De Rijn. van 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 101 HELLEMANS, P. E. oppersohipper 1ste kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 102 BAKKER, S. W. oppersohipper op Zr. Ms. fregat De Rijn. 103 TEENSTRA, H. H. idem idem Sambre. 104 NIEHOFF, E. H. 2de sehipp. op Zr. Ms. stoomschip Hekla. 105 TETZ, C. idem op Zr. Ms. korvet Ar¬ go. 106 TOOREN, J. J. van oppertimmerman op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 107 RICHEL, N. J. schieman op Zr. Ms. fre¬ gat De Rijn. 108 HAAS, W. de konstabelsmaat op idem. 109 WONDERGEM, H. idem op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 110 BARIS, H. kwartiermeester op idem. 111 GRINDHOUT, C. 3de timmerman op Zr. Ms. sehoenerbrik Saparoea. 112 HACKET, J. 1ste schiemansmaat op Zr. Ms. fregat Sambre. 113 SMIT, N. matroos 1ste kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 114 STRIK, B. idem op idem. 115 GERRITSEN, M. idem op Zr. Ms. schoener¬ brik Dolfijn. 116 OMMEREN, J. J. van matroos 2de kl. op Zr. Ms. freg. De Rijn. 117 MOLL, J. idem stoomschip Vesivius. 118 SLEEDING, sergeant der mariniers op Zr. Ms. fregat De Rijn. 119 ROMIJN, C. sergeant der mariniers op Zr. Ms. korvet Argo. 1850. Volgn. NAMEN Graden Aanmerkingen. 120 SOLLINGER, IS. sergeant bij de mariniers op Zr. Ms. stoomschip Phoenix. 121 SNIJDERS, idem op Zr. Ms. fregat De Rijn. 122 LAMBERT, B. H. korporaal der mariniers op Zr. Ms. stoomschip Samarang. 123 SCHENK, A. marinier 2de kl. op Zr. Ms. fregat Prins van Oranje. 124 ADAMA, J. idem op idem. 125 HERSTROP, C. marinier 3de kl. op Zr. Ms. fregat Sambre. La. G. STAAT van Afrikaansche en Inlandsche officieren, onderofficieren en manschappen, die bij de 2de en 3de Balische expeditiën zich hebben onderscheiden, en aan welke krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 15 Februari 1850, no. 6 de Zilveren of Bronzen Medaille voor Moed en Trouw is toegekend. Algem. stamb. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen, no. Nq_ korps Zilveren Medailles. 1 11615 COFFIE WILLEM. Afr. serg. 14de bat.inf. 2 14271 MARTENS. idem. 7de bat.inf. 3 12462 JOROCOMI. Afr. flan- idem. keur. Bronzen Medailles. 1 15811 ATTA. Afr. flank. 3de bat.inf. 2 13256 BART JAN. idem. idem. 3 15506 AJAMINA JAMIE. idem. idem. Thans tamb. 4 16973 DE GROOT. idem. idem. 5 16355 RADIERON. inl. serg. idem. 6 19789 WREEDJAN. inl. korp. idem. 7 15105 TOW1DJOIJO. idem. idem. Thans serg. 8 29825 SOROJOEDO. inl. fusel. idem. 1850. Algem. _ Volg' stamb. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. n°. Nq korps 9 29550 SARIMAN. inl. fusel. 3de bat.inf. Thans korp. 10 18046 GOBET. Afr. serg. idem. 11 13260 MARENGO. idem. 14de bat.inf. 12 16879 KOER KUDJO. Afr. flank. 3de bat.inf. 13 17328 VAN HAREN. idem. idem. 14 17984 DONLEBEN. idem. 14de bat.inf. 15 12410 BOUSSUEDOM. idem. idem. 16 19746 ABRABA. idem. idem. 17 14289 UI ET SE MA. idem. idem. 18 7079 PASSARIDIN. inl. serg. 3de bat.inf. 19 817 Pa BANDJER. idem. idem. Gepasport. te Pa- soeroean. 20 1601 SARIMAN. idem. idem. 21 30379 TARIA. inl. fusel. idem. 22 29679 WONGSODRONO. idem. idem. 23 29738 WIROSONO. idem. idem. 24 29851 BONO. idem. idem. 25 16158 MAAT. idem. idem. 26 30530 SODONGSO. idem. idem. 27 29819 KORTOMONGOLO. idem. idem. 28 29455 SOSTIKKO. idem. idem. 29 29708 TODRONO. idem. idem. 30 36671 KROMO. idem. idem. 31 29796 ASTANIE. idem. idem. 32 35508 SADJA. idem. idem. 33 39103 OEMBAR. idem. idem. Thans korp. 34 15579 ABILARI KEES. Afr. sergt. 5de bat.inf. 35 16342 JANS. Afr. korp. idem. 36 15997 GANEVRI. Afr. flank. idem. 37 18916 JETJIN. idem. idem. 38 13946 ORESTES. idem. idem. 39 15760 PANJAKKEBA. idem. idem. 40 15930 ESSER KOBINA. idem. idem. 41 18497 MONKO KWOÜW. idem. idem. 42 16883 AMAKOE KUDJO. idem. idem. 43 16311 OPPERDA. idem. idem. 44 16955 UITHOVEN. idem. idem. 45 15302 LOLOO. idem. idem. 46 18939 KWASSIE AN- idem. idem. NOU. 47 28270 DOLKARIM. inl. serg. idem. 48 35067 SALICHA. inl. korp. idem. 49 37449 RAMBAHAN inl. fusel. idem. 50 37819 SALIEGO. idem. idem. 1850. Algem. Volg- stamb. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. n°. Nq korps 51 36889 PAIN. inl. fusel. 5de bat. inf. 52 23638 DIPOLOSONO. idem. idem. 53 36039 AGIK. idem. idem. 54 37552 SARIEMAN. idem. idem. 55 27125 IJOEDA. idem. idem. Dient thans onder algem. stmb. no. 40233. 56 31196 SOETA. idem. idem. 57 39521 Pa DOELAMIN. idem. idem. 58 37734 WONO. ' idem. idem. 59 14617 VERVEER. Afr. korp. 7de bat.inf. 60 18233 ABADOE. idem. idem. 61 17951 KWAKOE AMMA- Afr. flank. idem. NOE. 62 15361 JAMMETJE JAN. idem. idem. 63 18856 SIBERG. idem. idem. 64 15450 MIJZANG KWA- idem. idem. Met gagement n. MENA. Nederl. 65 18238 ATO. idem. idem. 66 13931 AEONKWASSIE. idem. idem. 67 15338 MAbRANKA. idem. idem. 68 19428 NAP. idem. idem. 69 15453 BENIEN KWOV. idem. idem. Overleden. 70 14251 AZOR. idem. idem. 71 15581 ALENGA. idem. idem. 72 18029 TAIM. inl. serg. idem. 73 22555 ROSOMIDJOIJO. idem. idem. 74 22783 TIKO. inl. korp. idem. Thans serg. 75 22562 EARTODONGSO. idem. idem. 76 35262 PAWIODRONO. inl. fuselier. idem. 77 23489 TRABOEDIN. idem. idem. 78 35253 MERTOWIDJO- idem. idem. IJO. 79 20485 SOWONGSO. idem. idem. 80 35897 SOECARTO. idem. idem. 81 16269 PROJODONGSO. idem. idem. 82 31729 SINGOLOSONO. idem. idem. 83 38007 SODJO. idem. idem. 84 30955 TROENOSONNO. idem. idem. 85 35082 EROMO. idem. idem. 86 35126 LIETJOT. idem. idem. 87 36044 SEREOM. idem. idem. 88 35710 KAMSOE. idem. idem. 89 35529 ARIETEM. idem. idem. 1850. Algem, _ VolS' stamb. NAMEN Graden Tegenwoordig Aanmerkingen. no. No korps 90 36884 KROMOSONO. inl. fuselier. 7de bat. inf. 91 37064 SARITJO. idem. idem. 92 30952 DOELBARIE. inl. korp. 13de bat.inf. 93 30427 SALAM. inl. fuselier. idem. 94 30089 MINSOO. idem. idem. Met gagem. n. Bangkallang. 95 30551 PASADJ1EDIN. idem. idem. 96 28872 TJAKRA. idem. idem. 97 31873 SINGO PAT TE. idem. idem. 98 29600 PASASIE. idem. idem. 99 31425 BAEET. idem. idem. 100 22329 SARIMAN. inl. serg. idem. iuI 30360 PA MIELA. inl. korp. idem. Thans serg. 102 33565 SALAMET. idem. idem. idem. 103 29045 LAHIEDA. inl. fusel. garnizoens.bat. Sumatr. Wk. 104 33111 BRAHIM. idem. 13de bat.inf. 105 30592 KALANT1ER. idem. idem. 106 28872 TJAKRA. idem. idem. 107 29241 KAMSIENA. idem. idem. Gepasporteerd te Sumanap. 108 30080 UAD1E. idem. idem. Thans korp. 109 29877 Pa MOERDIEA. idem. idem. 110 31817 SAD1EA. idem. idem. Thans korp. 111 38613 KABOEN. idem. idem. idem. 112 29560 TJONNEK. idem. idem. 113 34242 JASIE. idem. idem. 114 17464 SARIDJO. inl. korp. artillerie. Thans serg. 115 30786 LAMANROETOE. inl. kan. idem. lste kl. 116 29343 TRONO. idem. idem. Thans korp. 117 30768 LA MAKASSA. idem. idem. 118 27440 DIPOWIDJOIJO. idem. idem. 119 7131 SARIMAN. inl. serg. idem. 120 18944 KARIASANNO. inl. kan. idem. lste klasse. 121 20218 PATOERANG. idem. idem. 122 31585 BAEIMA. idem. idem. 123 18130 ANK AT. idem. idem. 124 20334 LAOEPA. idem. idem. 125 19693 DJOIJODRONO. idem. idem. 126 20329 SANGOE. idem. idem. 127 29573 SARIEDJO. inl. sapp. sappeurs. Ie kl. 1850. Algem. ^°'£' stamb. NAMEN Graden Tegenwooidig Aanmerkingen, no. korps 128 28184 MOBTODBONO. inl. sapp. sappeurs. Ie kl. 129 38629 SOEBO W1DJOUO. idem. idem. 130 — BADIN WIBO- inl. kapit. hulptroepen v. TBOENO. Madura. 131 — SATJA NALA. id. 1ste luit. idem. 132 — WIEBO SOETO. id. 2de luit. idem. 133 — WIBA NOLA. inl. serg. idem. 134 — WIDJA ASTBA. inl. kapit. hulptroepen v. Sumanap. 135 — DIEPA KABSA. inl. 2de luit. idem. 136 — SAIEDIEN. inl. serg. idem. 137 — ABSA. inl. fuselier. idem. 138 — WIEBO TJOEDO. inl. 1ste luit. hulptroepen v. Pamekasan. 139 — WIEBO PATTIE. inl. serg. hulptroepen v. Pamekasan. 140 — BADIN SOTBONO. inl. fuselier. idem. 141 — MAAS SOEMO WI- inlandsch DIEDJO, MAN- ambtenaar. TBIE ABIES. 1 8 5 0. DAGOBDEB. Blijkens Besluit van den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, dd. 15 Februarij 1850, no. 4, zijn door den Koning, bjj Hoogstdeszelfs Besluit van 11 December 1849, no. 45, als een gevolg van Zijner Majesteits plechtige inhuldiging, tot Bidders der Orde van den Nederlandsehen Leeuw benoemd: J. H. ALBBECET, luitenant-kolonel der infanterie, adjoint bij den generalen staf. J. HEIJN, luitenant-kolonel der kavallerie. J. J. PEBIE, kolonel, kommandant der in de voormalige 1ste militaire afdeeling op Java gestationneerde troepen. K. P. SCHIMPF, majoor der infanterie, waarnemend sous-chef van den generalen staf. J. C. F. SCEWABZ, onder-intendant der 1ste klasse, waarnemend hoofdintendant der militaire administratie. Voorts zijn tot Bidders der Orde van den Nederl. Leeuw benoemd: a. Bij Koninklijk Besluit, dd. 11 December 1849, no. 46: de officier van gezondheid bij de militaire geneeskundige dienst in Oost-Indië, F. ENGELKEN, en zulks ter zake van zijn gehouden gedrag bij het gebeurde op den 3den Maart 1849 te Tebing-Tinggi, in het Palembangsche, en b. Bij Koninklijk Besluit dd. 11 December 1849, no. 47, de officieren van gezondheid bij de militaire geneeskundige dienst in Oost-Indië, F. A. BOTHE, O. G. MOENIEE en J. P. KOCKEN, 1850. en zulks ter zake van den buitengewonen ijver, door hen aan den dag gelegd bij gelegenheid der op Java geheerseht hebbende epidemie. Het strekt mij tot genoegen hiervan mededeeling te doen aan het leger. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 13den Maart 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHAED, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P P. DAGORDER. 18 5 0. Bij Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 11 Maart 1850, Lett. P. geheim, wordt Hoogstdeszelfs bijzondere goedkeuring te kennen gegeven over de wijze, op welke de officieren, onderofficieren en manschappen, die deel hebben gehad aan de expeditie tegen de oproerige bevolking van het eiland Makian, en welke geëindigd is met de herstelling van het wettig gezag van den Sultan van Ternate, zich van hunne taak hebben gekweten: en mij opgedragen om daarvan bij Dagorder mededeeling te doen aan het leger, welken vereerenden last ik met veel genoegen volbreng. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 23en Maart 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. DAGORDER. 1 8 5 0. Ik voldoe met veel genoegen aan den vereerenden last van Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, vervat in H.D. Besluit van den llden Maart 1850, Lett. Q geheim, om de bijzondere tevredenheid van de Regeering te betuigen aan alle officieren, onderofficieren en manschappen van de landmacht, die in de maanden November en December des verleden jaars deel hebben genomen aan de expeditie tegen de zeeroovers op het eiland Kalatoea. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 23en Maart 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. 1850. 1850. No. 3. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten April 1850. Bij Besluit van den Gouverneur-Generaal, dd. 5 April 1850, no. 23, is met wijziging van het Besluit van 15 Februarij 1850, no. 6, Art. 5, aan den Inlandsclien sergeant TOWIDJOIJO, no. 15105, en aan den Inlandsclien korporaal WKEEDJAN, no. 19789, vermeld op de Dagorder van 18 Februarij 1850, Lett, G, no. 7 en 6, in plaats van de bronzen, toegekend de zilveren medaille voor Moed en Trouw, waarvan mits deze aan liet leger wordt kennis gegeven. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. DAGORDER. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, GouverneurGeneraal van Nederlandsch-Indië, dd. 15 Junij 1850, no. 1, wordt aan het leger medegedeeld, dat door den Koning, bij Besluit dd. 12 April 1850, no. 76, alsnog, ter belooning van krijgsbedrijven, tijdens de Balische expeditiën, Is benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse: de sergeant bij het 5de bataillon infanterie J. B. SCHRIJVEB, algemeen stamboek-no. 14421, en Eervolle vermelding, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, is bevolen van: den sergeant S. J. BEAÜPAIN, van het personeel der artillerie, algemeen stamboekno. 12632; den flankeur J. van der HERTEN, van het 7de bataillon infanterie, algemeen stamboek-no. 17906 (1) ; den kanonnier 2de klasse C. de SCHOEF, van het personeel der artillerie, algémeen stamboek-no. 23289 (2); den flankeur H. LAMBERT, van het 13de bataillon infanterie, algemeen stamboekno. 23575, en den flankeur L. J. BRASSEXJR, van het 3de bataillon infanterie, algemeen stamboekno. 25884 (3). Het is den Kommandant van het leger een aangename pligt, aan dezen last te voldoen. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 29en Junij 1850. Bij afwezigheid en op last van den Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, De Generaal-Majoor, titulair, Chef van den Generalen Staf. (w.g.) PENNING NIEUWLAND. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. (!) Overleden. (2) Overleden. (3) Met paspoort naar Nederland vertrokken. 1850. DAGORDER. 18 5 0. In de maand Maart jl., is eene gecombineerde expeditie van marine en troepen, onder de orders van den luitenant ter zee 1ste klasse C. Z. BERGHUIS, gerigt geweest tegen het hoofd der kampong Sie-Gise op het eiland Sie-Gata, behoorende tot de Battaeilanden, om hem tot eerbied en onderwerping aan het Nederlandsch gezag waartegen hij in verzet was, terug te brengen. Het detachement infanterie, daarbij gebezigd, was gesteld onder de orders van den Isten luitenant M. A. STEENMEIJEB. De expeditie heeft hare taak volbragt, dermate loffelijk en met beleid en moed, dat den kommandanten van het Leger en der Marine, bij Besluit van den 12den jl., no. 3, de vereerende last is opgelegd geworden, om haar deswege de tevredenheid van Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, te kennen te geven. Aan dien last is het aangenaam te voldoen. £k Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den lOden Augustus 1850. Bij afwezigheid en op last van den bevelvoerenden Generaal, De Generaal-Majoor titulair, Chef van den Generalen Staf, (w.g.) PENNING NIEUWLAND. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. DAGORDER. 18 5 0 's Konings Land- en Zeemagt in Nederlandsch Indië hebben op nieuw getoond, hunnen welverdienden roem waardig te zijn; op nieuw hebben zij gewigtige diensten aan den staat bewezen. Sinds jaren hadden zich, te midden onzer bezittingen ter Westkust van Borneo, vereenigingen van Chineezen gevestigd, met het doel, om den rijkdom des bodems aan edel metaal tot hun voordeel aan te wenden. Het Nederlandsch Gouvernement, in overleg met de Vorsten van Pontianak en Sambas, liet dit bedrijf toe, en bepaalde zich tot de vordering, dat deszelfs souvereiniteit zou worden erkend, en dat eenige daaruit voortvloeijende belastingen zouden worden opgebragt. Onder deze milde behandeling, namen die vereenigingen steeds toe in talrijkheid en in kracht, en vooral die van de kongsie Taijkong te Montrado; welke, het doel harer toelating en hare aan het Nederlandsch gezag ondergeschikte stelling uit het oog verliezende, zich meer en meer tot eenen zelfstandigen staat vormde, en eindelijk gehoorzaamheid en schatpligtigheid weigerde; — de pogingen, door het bestuur aangewend, om hare onwettige en misdadige handelingen te weren, deden haar ten laatste overgaan tot dadelijk verzet en eindelijk tot aanranding. Als belast met het hoogste gezag in deze bezittingen van den staat, en dus met de handhaving van Neerlands eer en regten, mogt ik dien overmoed en hoon niet dulden of ongestraft laten. 1850. Aanvankelijk werd, om bedreigde punten te dekken, om den staat van zaken terug te brengen op den voet, waarop deze was vóór het uitbreken van den oorlog, en om verder het noodige te beramen, eene expeditie derwaarts gezonden, onder het bevel van den luitenant-kolonel der infanterie F. J. SOBG; terwijl het bevel der tot ondersteuning en medewerking bestemde afdeeling van Zr. Ms. Zeemagt in deze gewesten werd opgedragen aan den kapitein ter zee J. G. HUIJS, kommandant van Zr. Ms. korvet Boreas. De mogelijkheid dat Pamangkat, bewoond door niet tot de oproerige kongsie behoorende Chineezen, en gewigtig door deszelfs ligging aan den mond van de Sambas-rivier, door de muitelingen reeds zou zijn bezet, was voorzien; en voor dat geval, was de verovering van dit punt aanbevolen. Daaraan is voldaan met zóó veel beleid en moed bij de aanvoerders van land- en zeemagt; met zoo veel onverschrokkenheid en volharding; met zoo veel zamenwerking bij allen, dat het schitterend wapenfeit allen tot roem strekt, en dat ik allen, namens den Koning, dank zeg, voor hetgene ieder heeft bijgedragen tot bevestiging van ons gezag, en tot het leveren van eene nieuwe en zoo sehoone bladzijde voor de geschiedenis van Neerlands dapperen. Maar ook deze zege is weder betaald met het leven van eenigen en met het bloed van velen. Onder de gewonden bevindt zich de zoo verdienstelijke en dappere luitenant-kolonel SOBG. Ik heb bepaald, dat ter zijner blijvende gedachtenis, de versterking, welke op den heuvel Penieboengan zal aangelegd worden, van waar zoo wel de rivier van Sambas als Pamangkat beheerscht wordt, den naam van fort SOBG dragen zal. Leve de Koning! BATAVIA, den 26sten September 1850. De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indic, (w.g.) EOCHÜSSEN. Voor eensluidend afschrift: De Adjunct-Secretaris van het Gouvernement, (w.g.) DE WAAL. Voor copie conform: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, (w.g.) SCHIMPP. 1 8 5 0 DAGORDER. Krachtens beschikking van Zijne Excellentie, den Minister van Staat, GouverneurGeneraal van Nederlandsch Indië, dd. 9 October 1850, no. 211, Kabinet, geeft de ondergeteekende de tevredenheid van Zijne Excellentie te kennen, aan de troepen, welke in de residentie Bantam de rust hersteld hebben; inzonderheid aan den LuitenantKolonel de BBAUW, aan wien het kommando dier troepen is opgedragen geweest. 1850. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 12den October 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHAED, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. Hoofdkwartier Batavia, den 6den November 1850. 1850. No. 9. Bij Zr. Ms. Besluit van den 14den Mei 1850, no. 65, (Indisch Besluit, dd. 16 Julij 1850, no. 1,) is de gegageerde adjudant-onderofficier van het wapen der infanterie J. van BOSSUM, thans provoost- geweldige te Weltevreden, benoemd tot Ridder Militaire Willemsorde 4de klasse, ter zake zijner uitstekende verrigtingen als sergeant, bij het dempen van den in Februarij 1841, in de Padangsche Bovenlanden (Sumatra's Westkust), uitgebarsten opstand. Bij Koninklijk Besluit van den lOden Junij 1850, no. 35, (Indisch Besluit, dd. 15 Augustus 1850, no. 6), is de ambtenaar W. SCEMINKE, benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, ter zake zijner uitstekende verrigtingen, als aanvoerder der Maleische hulptroepen bij de, in het laatst van 1844 en in het begin van 1845, gedane expeditiën tegen de landschappen Kotta VII en Soengi Pagoe, ter Sumatra's Westkust. Naar aanleiding van het Gouvernements-Besluit, dd. 24 November 1850, no. 13, wordt mits deze de tevredenheid van de Regeering te kennen gegeven aan het garnizoen en de schutterij te Samarang in het algemeen, en aan de personen, wier namen hieronder volgen, in het bijzonder, wegens betoonde hulp bij den, op den 4den October 1850, aldaar plaats gehad hebbenden brand. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den llden December 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. DAGORDER. 1 85 0. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, 8 C H I M P F. 1850. NOMINATIEVE STAAT der officieren, onderofficieren en manschappen, welke liet meest hebben uitgemunt bij den brand van het stadhuis te Samarang, in den nacht van den éden op den 5den October 1850. Algem. Eangen stamboek NAMEN. en Korpsen. Aanmerkingen, jjo. Graden. KOBOLD. luiten.-kolonel. 12de bat. milit. kommand. inf. JANSSEN. majoor. garn.-bat. in de 2de mil. afd. — KELLEBMAN. idem. artillerie. HELMESS. kap. plaatsel. adj. infanterie. BBUSSE. 2de luitenant. 12de bat. inf. Von KOBLINSKI. 2de lt. magazijnm. artillerie. 20140 FABEB. korp. hoornblazer. 12de bat. inf. 20185 van AVENHOVEN. hoornblazer. idem. 28061 AMEBOOS. elève hoornblazer. idem. 23073 van BOUTEN. korporaal. garn.-bat. in de 2de mil. afd. 12065 van HAZELEN, idem. idem. 22651 BAAIJ PIETEB. fuselier. idem. 18763 van der BIJL. sergt.-maj. cond. artillerie. 19835 van OBSELEN. korporaal. idem. 28152 BBONS. kanonnier 1ste kl. idem. 21275 van der HOEVEN. „ 2de „ idem. 23732 van SPBANG. „ 2de „ idem. 1850 No. 10 Hoofdkwartier Batavia, den 16den December 1850. Bij Gouvernements-Besluit, dd. 13 October 1850, no. 6, is aan den Amboineschen 2den luitenant bij het garnizoens-bataillon ter Sumatra's Westkust, JOShl H BAEABIAS, verleend de bronzen medaille voor Moed en Trouw, ter zake van bewezen diensten; waarvan mits deze aan het leger wordt kennis gegeven. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHABD, Hertog van Saksen-Weimar. 1850 — 1851. DAGORDER. 1851. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie, den Minister van Staat, GouverneurGeneraal van Nederlandsch-Indië, dd. 29 December 1850, no. 11, wordt mits deze, ter zake van de verrigtingen in het landschap Pemboeang, ter zuidkust Borneo, in de maanden Julij en Augustus bij het vervolgen en bemachtigen van den Inlander BLAZON en zijne volgelingen, die door roof en moord dat landschap verontrusteden, de bijzondere tevredenheid van de Regeering te kennen gegeven zoowel aan het detachement troepen, als aan de hulpbenden, die hieraan hebben deel genomen, en in het bijzonder aan den lsten luitenant F. C. J. KROESEN, als kommandant van de expeditie. Gegeven in liet Hoofdkwartier Batavia, den 16den Januarij 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, S C HI M P F. DAGORDER. j 8 5 j Z^jne Majesteit de Koning heeft bij Besluit van den 13den October 1850, no. 27, (medegedeeld bij Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, GouverneurGeneraal, dd. 20 December 1850, no. 3), Hoogstdeszelfs tevredenheid betuigd aan de officieren, onderofficieren en verdere manschappen, die deel hebben genomen aan de, in de -maand Mei 1850, met gewenscht gevolg plaats gehad hebbende maritime expeditie tegen zekeren Panghoeloe Lawang Olanda, op het eiland Sie Gata, behoorende tot de Batoe-eilanden (Westkust van Sumatra) ; met verdere bepaling, dat bij de bekendmaking daarvan bij afzonderlijke Dagorder, zoo wel in Nederland als hier te lande, daarenboven nog speciaal eervol zullen worden vermeld:- de luitenant ter zee lste klasse C. Z. BERGHUIS, aan wien het bevel dier expeditie is opgedragen geweest, en de lste luitenant der infanterie H. A. STEEN MEIJER, die de landtroepen heeft aangevoerd; en voorts nog de luitenants ter zee 2de klasse P. W. STORT en D. van der GRONDEN, de officier van gezondheid 3de klasse bij de marine A. B. A. F. von KON1GSLOW, de adelborst le klasse A. C. J. EDELING, de 4de zeilmaker F. FRIS, de marinier lste klasse N. van WINSSEN, de matroos lste klasse G. SNISSELAAR, de matroos 2de klasse J. BAÜER, de marinier lste klasse E. NOORD AM, de marinier 3de klasse K. SMEEHUIJZEN en de inlandsche matroos MARA. Het is mij aangenaam aan den bovenstaanden Koninklijken last bij deze te voldoen, en tevens aan het leger mede te deelen, dat zijne Excellentie de Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, bij Besluit van 29 Januarij 1851, no. 5, de bronzen medaille voor Moed en Trouw heeft toegekend aan den Inlandschen sergeant ROSSOSMITTO (no. 24948), en aan de Inlandsche fuseliers SINGOWIETJOIJO (no. 36374), en JAN GEL (no. 35151), die zich bij opgemelde expeditie almede hebben onderscheiden. 1851. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 4den Februarij 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, Sous-Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. j g 5 , DAGORDER. De Koning heeft, bij Besluit van den lsten November 1850, no. 39 (medegedeeld bij het Indisch Besluit, dd. 30 Januarij 1851, no. 1,) ter zake van militaire expeditiën in de eerste helft van het jaar 1847, naar de Batta-eilanden en op het eiland Nias, behoorende tot het gouvernement van Sumatra's Westkust: a. Benoemd tot Ridders der 4de kl. van de Militaire Willemsorde: den kapitein W. E. KBOESEN, thans bij het 14de bataillon inf., en den lsten luitenant A. J. E. DIEMONT, thans adjudant bij den kommandant der Padangsehe Benedenlanden. b. Eervol doen vermelden, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als hier te lande: den luitenant-kolonel A. van der IIABT, van het 10de bataillon inf.; den lsten luit., J. F. SCHÜMMELKETEL, van het garn.-bat. ter Sumat. Wk.; den korporaal G. H. ALLDAG (no. 9388), thans bij het garnizoensbataillon in de 2de militaire af deeling; den korp. C. B. EBÜIGEB (no. 20266), van het garn.-bat. ter Sum. Wk.; den fus. S. P. SCHOTSMAN (no. 14169), van het garn.-bat. ter Sum. Wk.; den fuselier N. SCHMID, (no. 11437), thans bij het 4de bat. inf. Het vorenstaande ter kennis brengende van het leger, wordt tevens medegedeeld, dat Zijne Excellentie, de Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, bij Besluit, dd. 1 Maart jl., no. 12, aan de ondervolgende Afrikaansche en Inlandsche militairen, die bij de bovenvermelde expeditiën hebben uitgemunt, heeft verleend de bronzen medaille voor Moed en Trouw, als: aan den Inlandschen sergeant LANANG (no. 13206) ; „ idem idem STBODBONO (no. 12990), beide van het garnizoens¬ bataillon ter Sumatra's Westkust, en aan den thans gegageerden Afrikaanschen fuselier OTHELLO (no. 13271). Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 21sten Maart 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Sous-Chef van den Generalen Staf, Bij indispositie: De Kapitem-Adjoint, CALKOEN. 1851. DAGORDER. 18 51. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie, den Minister van Staat, GouverneurGeneraal, dd. 21 Februarij 1851, no. 1, wordt aan het leger medegedeeld, dat door den Koning, bij Besluit van 6 December 1850, no. 55, ter zake van de in 1849 en in de eerste maanden van 1850 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in het Palembangsche, Zijn benoemd tot Ridders der éde kl. van de Militaire Willemsorde: de Controleur der 2de klasse bij het binnenlandsch bestuur te Palembang, J. F. K. S. van den BOSSCHE; „ kapitein G. L. C. van OLDENBOBGH, van het 12de bat.inf.; „ 1ste luitenant J. F. DEKKEB, id. 1ste id. „ 2de „ E. E. L. de FET1T, id. id. id. „ sergeant J. RIETDIJK KLINGE (no. 11026) id. id. id. „ korporaal J. van der VEER (no. 28906), id. id. id. En eervolle vermelding, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als hier te lande, is bevolen van den: kapitein L. J. M. SMETS, van het 1ste bataillon infanterie; kapitein G. T. A. de KBÜIJFF, van het 1ste bataillon infanterie; id. H. J. DOORSCHOOT, sedert overleden; id. W. HEIJMANS, van het garnizoens bataillon te Bangka; lsten luitenant A. J. de NELLET, sedert overleden, speciaal ter zake van zijn kloekmoedig gedrag bij de bestorming der versterkingen Pamatang-Tjering en Pamangilan; id. id. W. BEELAEBTS van EMMICHOVEN, sedert gepensionneerd; id. id. W. F. G. L. BOELLAABD, van liet personeel der artillerie; 2den id. A. H. KBESS, van het garnizoens.-bat. te Palembang; id. id. H. C. D. GBOOS, van het 1ste bataillon infanterie; id. id. J. C. ten HAM, van het garnizoens-bataillon in de 3de militaire afdeeling; sergeant E. de AGË (no. 23976), van het 1ste bat.inf.; korporaal, thans fourier, D. van HEES (no. 26578), id. id. id. id. L. SCHMIDT, (no. 26454), id. id. id. Hoornblazer P. B1EMANS, (no. 25062), id. id. id. flankeur A. SWAELENS (no. 25861), id. id. id. id. thans korp. H. L. BBANDT (no. 26452), id. id. id. id. H. G. B. WITTHOFFT (no. 26510), van het 13de bat.inf.; id. J. H. MOITBOUX (no. 26476), id. 1ste id. id. J. van LEEUW (no. 23713), id. id. id. id. E. VEBBEECK, (no. 26522), id. id. id. id. J. B. STEFFEN (no. 26494), id. id. id. en den kanonnier 1ste klasse J% de BBUIN (no. 28163), van het wapen der artillerie. Het is mij een aangename pligt aan dezen last te voldoen, en tevens mede te deelen, dat Zijne Excellentie de Minister van Staat, Gouverneur-Generaal, bij Besluit, dd. 21 Februarij 1851, no. 1, voor dezelfde krijgsverrigtingen als hierboven vermeld, belooningen heeft toegekend aan de ondervolgende Inlandsche Militairen, als: De zilveren medaille voor Moed en Trouw: Aan den sergeant SOLA (no. 38185), van het 1ste bat. inf. 1851. De bronzen medaille voor Moed en Trouw: Aan den sergeant BOEKO, (no. 38227), sedert met gagement afgegaan; id. id. WONGSODEONO (no. 37504), van het 1ste bat.inf. id. korporaal KADDAM (no. 38307), id. ia. ;,] id. id. KEBTODONGSO (no. 37746), id. id. id. id. fuselier TJOMATIT (no. 38283), id. id. id. id. id. DIEPOLOKSONO (no. 38338), id. id. id. id. id. SICMAN (no. 38129), id. id. id. id. id. SEKEEMAN (no. 37400), id. id. id. Gegeven in liet Hoofdkwartier Batavia, den 21sten Maart 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHARD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Sous-Chef van den Generalen Staf, Bij indispositie: De Kapitein-Adjoint, C A L K O E N. 1851. No. 3. Hoofdkwartier Batavia, den 18en April 1851. Blijkens Besluit van Zijne Excellentie den Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 20 Maart 1851, nr. 2, zijn door den Koning, bij Besluit, dd. 6 Januarij 1851, no. 55, alsnog, ter zake der 3de Balische expeditie (1849) ; Benoemd tot Bidders der Militaire Willemsorde 4de klasse: De Pangerang ARIO SOSBO WINOTTO, luitenant-kolonel, kommandant van den Barisan van Pamakassan. De Pangerang SOEBIO NING AJOEDA, luitenant-kolonel, kommandant van den Barisan van Sumanap, en De gepensionneerde kapitein der infanterie van het leger in Oost-Indië, J. PIEPLENBOSCB, gewezen kommandant der Maduresclie hulptroepen. Het vorenstaande wordt mits deze aan het leger medegedeeld, onder verwijzing naar de Dagorder van 18 Februarij 1850. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHABD, Hertog van Saksen-Weimar. 1851. DAGORDER. De Koning heeft bij Besluit van den 9den Januarij 1851, no. 70, (medegedeeld bij het Indisch Besluit, dd. 27 Maart 1851, no. 16), eervolle belooningen .toegekend aan degenen, die zich onder de verdienstelijke leiding en het bevel van H. D. Adjudant in buitengewone dienst, den luitenant-kolonel C. A. de BBAUW, hebben onderscheiden, 1851. bij de onlangs afgeloopen expeditie tot herstel der rust in het Bantamsche, als: a. Benoemd tot Ridders der 4de kl. van de Militaire Willemsorde: Den kapitein G. T. A. de KBUIJFF, van het 1ste bataillon infanterie. „ „ T. van de GBAMPEL, id. 4de id. „ lsten luitenant A. J. CAMPHUIS, id. 7de id. » id. C. F. DOEBBLEBEN, van het garnizoens-bataillon in de 1ste militaire afd. Den 2den luitenant W. A. HOOGBBUIJN, der djaijang-secars in het Bantamsche. „ korporaal, thans sergeant J. E. BLINDE (no. 25975), van het 1ste bataillon infanterie. „ fuselier, thans korporaal E. W. LOBENZ (no. 21640), van het garnizoensbataillon in de 1ste militaire afdeeling. b. Eervol doen vermelden, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als hier te lande: Den kapitein J. C. A. E. EACEEZ, van de garn.-komp. te Benkoelen. „ officier van gez. der 2de kl. J. E. A. B. SONNEMANN BE BEN TISCE. „ 2den luit. jhr. J. S. van de POLL, van het garn.-bat. te Palembang. » id. E. C. van der SCEALK, van het garnizoens-bataillon in de 1ste militaire afdeeling. „ sergeant, thans adjudant-onderofficier vaandeldrager C. C. WACEENFELD (no. 23133), van het 1ste bat.inf. » id- thans sergeant-majoor S. N. BONGA (no. 24867), van het 1ste bataillon infanterie. >t id- J■ BAEBT, (no. 29496), van het 13de bat.inf. „ korporaal J. VBIENS (no. 26183), sedert overleden. „ flankeur, thans korp. L. EABETS (no. 27194), van het 1ste bat.inf. » id. TV. van WINGEBDEN (no. 28253), sedert overleden. „ id. thans korporaal G. F. EEIDELBACE (no. 24242), van het garnizoens- bataillon in de 1ste militaire afd. en „ kanonnier der 1ste klasse J. B. LAÜWEBS (no. 26023), van het personeel der artillerie. Het is mij eene aangename taak, het vorenstaande ter kennis van het Leger te brengen, en tevens mede te deelen, dat Zijne Excellentie de Minister van Staat, Gouverneur.* Generaal, bij Besluit dd. 27 Maart 1851, no. 16, aan de ondervolgende Inlandsche militairen, djaijang-secars en Inlandsche ambtenaren, die bij voorschreven expeditie hebben uitgemunt, heeft verleend de bronzen medaille voor Moed en Trouw, als: Aan den korporaal SABIMAN (no. 30966) sedert gepasporteerd, thans fuselier bij het 1ste bataillon infanterie. " » id. KBOMODBONO (no. 37371), van het 1ste bat.inf. „ „ fuselier KABDIE (no. 37770), van het garnizoens-bataillon te Palembang. " » id. KATJIL, (no. 37962), van het 1ste bataillon inf. » » id- JACOB, (no. 37411), id. 1ste id. » „ id. SABIDJO, (no. 37522), id. 7de id. » » id. SABIDJO, (no. 35078), id. 7de id. » „ id. SABIEDJO, (no. 37398), id. 7de id. » » id- SOKBOSTIKO, (no. 27362), van het garnizoensbataillon in de lste militaire afdeeling. » >i id- SONO, (no. 38009), van het lste bataillon inf. 1851. Aan den fuselier EBOMOST1EO, (no. 37491), van het garnizoensbataillon te Palembang. ,, „ „ BONOWIJOJO, (no. 38241), van het 1ste bat. inf. „ „ „ SABIEDIN, (no. 23821), van het garnizoens-bataillon in de 1ste militaire afdeeling. „ „ brigadier BATJO, van het detachement djaijang-secars in het Bantamsche. „ „ Bengaleschen brigadier KASSIM, van het detachement djaijang-secars in het Bantamsche. „ „ Amboineschen djaijang-secar II. TELLAS, van het detachement djaijangsecars in het Bantamsche. „ „ Amboin. djaijang-secar ADAM, te regte genaamd ADAM, van het detachement djaijang-secars in het Batamsche. „ „ trompetter DJOEMALANG, van het detachement djaijang-secars in het Bantamsche. „ het districtshoofd te Tjilegong, TO BAGOES SO TA BOUW DJAIJA. „ den mantrie, thans districtshoofd in het district Bantam MAAS MANGOON D1BDJO, en „ „ id. in het district Anjer, TO BAGOES ANGEA DIE EBIEA. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 25sten April 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BERNHAED, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De waarnemend Sous-Chef van den Generalen Staf, CALKOEN. 18 51. DAGOBDER. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie, den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 11 .Julij 1851, no. 5, wordt mits deze Hoogstdeszelver tevredenheid betuigd, aan de ondervolgende officieren en verdere militairen, die bij de onlangs plaats gehad hebbende expeditie op het eiland Bangka, onder de orders van den verdienstelijken majoor D. W. BECKING, en na diens overlijden, onder die van den kapitein F. J. H. van BLOMMENSTEIN, hebben uitgemunt, als: de 1ste luitenant J. F. DEEEEB. „ 1ste id. P. J. G. van HABBEVELT. „ 2de id. B. A. J. van der SCHBIECE. „ sergeant, thans adjud.-onderofficier P. A. C. BAELEN, no. 26236. „ id. J. H. LUMEEMAN „ 26124. „ id. J. BBOEBSMA „ 25958. de sergeant P. E. van der MEIJDEN „ 29163. „ korporaal J. W. WEIJEBBOS „ 27337. „ id. J. van TONGEBEN „ 27324. „ Afrikaansche sergeant AEON EWASSIE „ 14306. 1851. de Afrikaansche korporaal van der PÜIJE, WILLEM no. 8729. „ id. flankeur AZOB, (sedert overleden) „ 14251. „ id. id. EIKOE KWAKOE „ 19258. id. id. ASSAUINA JAN „ 15350. „ Inlandsche sergeant DJOIJOSOMITO „ 35273. „ id. id. WIBODIKBOMO „ 36662. „ id. korporaal KADDAM „ 38307. „ id. fuselier KOBTOW1DJOJO „ 38157. „ id. id. SODONGSO „ 38297. „ id. id. JEBMAN n 37652. n id. id. MOBMODONGSO n 37866. » id- id. DJOBLO n 38092. » id. id. SOBODONO 38103. » id. id. MOBTODJOJO () 33970. » id- id- DJALIO „ 33998. » id- id. MABIDEN n 36659. » id. id. TODBONO n 36661. „ id. id. SOWIDJOJO „ 43941. » id. id. DONGSO ^ 40007. ij id. id. LAWIAN 33844. Allen van het Wapen der Infanterie. Voorts wordt in het bijzonder vermeld, de kapitein der infanterie F. J. H. van BLOMMENSTEIN, wegens zijn aan den dag gelegd beleid in het bestuur der troepenbewegingen, waardoor de rust op Banka is hersteld geworden. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 4den Augustus 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indische Leger, (w.g.) BEENEAED, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous. Chef van den Generalen Staf, C A L K O E N. DAGORDER. 18 51. Zijne Majesteit de Koning, erkennende de verdiensten dergenen die zich bij de hierna te melden krijgsverrigtingen hebben onderscheiden, heeft goedgevonden en verstaan, de volgende belooningen aan officieren, en manschappen van het Indisch Leger toe te kennen: A. Voor hunne verrigtingen in de Wester-Af deelingen van Borneo, op den llden en 12den September en 21sten November 1850, (Koninklijk Besluit van 19 Julij 1851, no. 5, Indisch Besluit van 9 September 1851, no. 6). le. Te bevorderen tot Bidders der Militaire Willemsorde 3de klasse, de Bidders dier Orde 4de klasse: Stamb. NAAM. Graad. Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps. — CBENA, J. H. kapitein. 13de bat.inf. — DONLEBEN, L. F. 1ste luit. idem. 2e. Te benoemen tot Bidders der Militaire Willemsorde 4de klasse: Stamb. NAAM. Graad. Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps. BADE, A. kapitein. 9de bat. inf. Thans majoor. — EIBSCH, J. P. 1ste luit. 13de idem. — ETJSKIJ, G. W. idem. artillerie. — EINTHOVEN, J. off. v. gez. geneesk. dienst. 2de klasse. — PFEIFFEB, F. G. 2de luit. 11de bat. inf. Thans 1ste luit. — BIESZ, C. H. F. idem. artillerie. idem. — MAARSCHALK, D. idem. sappeurs. 29313 ESKENS, J. G. sergeant. 13de bat. inf. 29326 MEKEBN, W. idem. idem. 3de. Eervol te vermelden, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Oost-Indië als in Nederland: — DEVENTEB, A. M. kapitein. sappeurs. E. van — COENENS, H.C. 1ste luit. 1ste bat. inf. F. de — OÜDENAMPSEN, idem. 13de idem. A. J. A. — HOEIJ SCHILT- idem. idem. HOÜWEB, P. J. C. van — DONLEBEN, J. H. idem. idem. — BIJLEVELT, F. 2de luit. 7de i dem. K. N. van — BIJEENS, W. 2de luit. 13de idem. Thans 1ste luit. 25585 VÓLEOB C. F. M. serg.-maj. lld'e idem. 25918 ABEBSON, J. L. sergeant. 13de idem. sedert overleden. G. C. 23597 AMMEDICE, C. L. idem. idem. 28959 BHIJN, G. J. IV. idem. 11de idem. Thans 2de luit. van 1851. 1851. 8t^b" NAAM. Graden.' Teg™rdig Aanmerkingen. 23252 KOSTER, B. sergeant. 13de bat. inf. 23664 LANGENEU1J- idem. idem. Thans sergeant- SEN, L. G. A. van majoor. 26224 NIESSEN, M. N. idem. idem. 27582 SCHUURMAN, A. idem. idem. 22202 COHEN, J. idem. garnizoens-bat. 3de milit. afd. 20182 KUNZ, A. P. korporaal. 1ste bat. inf. 29529 VERGRACHT, C.F. idem. 13de idem. Thans korpor. hoornbl. 29073 EILERS, H.A.N. idem. idem. Thans fourier. 29506 HAENEN, J. L. D. idem. idem. 27596 WIERSEMA, E.F. hoornblazer. idem. Thans flankeur. 19193 GARRELDS, G. flankeur. 1ste idem. sedert overl. 28060 KETELLAPPER, idem. idem. idem A. B. 28271 VLOK, J. idem. idem. 25976 STAUDE, J.C.F. idem. 1ste bat. inf. 28885 BOER, A. de idem. 13de idem. 22169 DUBEIJS, F. idem. idem. 27387 DÖRER, A. idem. idem. sedert met gage- ment afgeg:. 25170 ROOT, J. idem. idem. 27547 TUIN, G. idem. idem. 23896 BLOMMERS, A. idem. idem. . 20828 KRÜIDER1NK, J. fuselier. garnizoens-bat. Thans korp. 3de milit. afd. 25817 MAES, J. G. idem. idem. idem. 28985 TIELEMANS, J.F. sergeant. artillerie 29483 CONES, H. idem. idem. B. Voor zijne verrigtingen bij de Balisclie Expeditiën, in 1848/49 (Koninklijk Besluit, dd. 7 Julij 1851, no. 33, Indisch Besluit, ddo. 12 September 1851, no. 4. Te Benoemen tot Bidders der Militaire Willemsorde 4de klasse: 12632 BEAÜPAIN, S. J. sergeant. artillerie. Vroeger ter zake eervol vermeld. C. Voor hunne verrigtingen in het Balembangsche, in 1849/50, (Koninklijk Besluit dd. 7 Julij 1851, no. 33, Indisch Besluit, ddo. 12 September 1851, no. 4). Te benoemen tot Bidders der Militaire Willemsorde 4de klasse: 40ÓÓ0 BA.ÜLÜN, r. A. v. sergeant. 7de bat. inf. Thans adjud. on23330 KEIJSER, J. J. de flankeur. 1ste idem. derofficier. 1851. D. Voor hunne verrigtingen in het Bantamsche, in 1850, (Koninklijk Besluit, dd. 7 Julij 1851, no. 33, Indisch Besluit, dd. 12 September 1851, no. 4). Ie. Te benoemen tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse: Stamb. NAAM. Graad. Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps. 23323 VENNET, H. van flankeur. 2de bat. inf. Thans korp. der 2e. Eervol te vermelden, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als hier te lande: 23742 SCEROTER, E. F. flankeur. 1ste bat. inf. E. Voor hunne verrigtingen in 1840, respectievelijk te Kalatoea (Celebes), en Makian (Molukkos), (Koninklijk Besluit, dd. 27 Junij 1851, no. 66, Indisch Besluit, dd. 11 September 1851, no. 10). Eervol te vermelden, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als hier te lande: — KROLL, L. J. luit.-kolonel. 14de bat. inf. — ASMUS, TV. E. 1ste luit. 12de idem. Het vorenstaande ter kennis van het Leger brengende, wordt wijders aangeteekend, dat de benoemde Ridders, beneden den rang van officier, die op de dagteekening der vermelde Koninklijke Besluiten, eenen anderen of hoogeren rang mochten hebben bekleed, dan daarbij is vermeld, gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Ridder-soldij, onder die andere of hoogere graden te zijn aangeduid. Eindelijk wordt aan het Leger almede bekend gemaakt, dat zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal, bij Besluit van den 9den September 1851, no. 6, de volgende belooningen heeft toegekend aan Afrikaansche en Inlandsche militairen, die zich bij de boven aangehaalde krijgsverrigtingen in de Wester-afdeeling van Borneo onderscheiden hebben, als: le. De zilveren medaille voor Moed en Trouw, aan: Stamb. NAAM. Graad. Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps. 31873 SINGO PATTE. Inl. fuselier. 13de bat. inf. 29600 Pa SASIE. idem. idem. 42854 KALANTIER. idem. idem. Sedert met pas¬ poort afgegaan. 1851. 2e. De bronzen medaille voor Moed en Trouw, aan: St7b' NAAM. Graad. Tegenwoordig Aanmerkingen. No. korps. s 11234 TJAN. Inl. sergeant. 13de bat. inf. 8913 SENPLOP. idem. idem. 31110 ENIK. idem. idem. 33173 Pa TAMSIA. Inl. korp. idem. 14303 ASSEMAN KOE- Afr. flank. 7de idem. Thans korp. MA. 43421 KOESIN. Inl. fuselier. 13de idem. 31871 DABOT. idem. idem. Thans korp. 38868 JOKJA. idem. idem. 33240 KAMPONG. idem. idem. 32616 MOBSADA. idem. idem. 33576 PA SADIE. idem. idem. 38740 PA LIEPAN. idem. idem. Sedert met gage- ment afgeg. 34245 KABSANA. idem. idem. 39230 TJONGIENCK. idem. idem. 32221 KALIEA. idem. idem. 34096 TELA. idem. idem. 31818 PA BIED AS. idem. idem. Sedert met gage- ment afgeg. 33966 Pa BAIMAN. idem. idem. Sedert met paspoort afgeg. 31410 SABIA. Inl. sergeant. garn.-bataillon Sedert met paspoort 3e mil. afd. afgeg. 31397 KABTODBONO. Inl. fuselier. idem. 43786 DBONO. idem. idem. 19031 SOBOIJOJO. Inl. sapp. sappeurs. 2de klasse. Hoofdkwartier Batavia, den 15den October 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHAR D, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Luitenant-Kolonel, waam. Chef van den Generalen Staf, S C H I M P F. 1851. 13 51. DAGOEDEE. Onder verwijzing naar de Dagorder van den 15den October jl., wordt aan het Leger medegedeeld, dat de Koning, bij Besluit, dd. 5 Augustus 1851, no. 9, (Indisch Besluit, dd. 18 October 1851, No. 2), ter zake van de krijgsverrigtingen in de Wester afdeeling van Borneo, op den llden en 12den September en 21 November 1850, alsnog de ondervolgende belooningen heeft verleend, als: a. Benoemd tot Eidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sergeantmajoor, thans adjudant-onderofficier bij het 11de bataillon infanterie, F. X. HESS, (no. 21513), en den flankeur, thans korporaal bij het 13de bataillon infanterie, O. H. A. BUEGEIi, (no. 22034) ; met bepaling, dat indien zij op de dagteekening van het Koninklijk Besluit, eenen anderen of hoogeren rang mogten bekleeden, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. b. Eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Nederland als hier te lande: Den flankeur van het 13de bataillon infanterie, P. BÜIJDENS, (no. 27393). Hoofdkwartier Batavia, den 8sten November 1851. De Generaal der Infanterie, Eommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHAED, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, CALKOEN. 18 51. DAGOEDEE. Zijne Majesteit de Koning heeft aan de ondervolgende officieren van het Indisch Leger, ter zake hunner vroegere krijgsverrigtingen, de na te melden belooningen toegekend, als: le. Den luitenant-kolonel der infanterie T. E. Van BOQUE, bevorderd tot Eidder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, wegens zijne verrigtingen bij de 3de Balische expeditie 1849, waarvoor hij vroeger eervol is vermeld geworden (Koninklijk Besluit, dd. 17 September 1851, no. 53, Indisch Besluit, dd. 14 November 1851, no. 8). 2e. Om dezelfde reden tot Eidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde benoemd, den vroeger eervol vermelden kapitein der infanterie W. P. KEESS, (Koninklijk Besluit, dd. 31 Augustus 1851, no. 16, Indisch Besluit, dd. 14 November 1851, no. 7). 3e. Bepaald dat de 2de luitenant der infanterie P. M. GALLAS, eervol zal worden vermeld bij afzonderlijke Dagorder, zoo in Indië als in Nederland, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrigtingen in de Wester-afdeeling van Borneo, in de laatste helft van 1850, (Koninklijk Besluit, dd. 14 September 1851, no. 53, Indisch Besluit, dd. 14 November 1851, no. 10). 1851 — 1852. Het is mij aangenaam het vorenstaande mits deze ter kennis van het Leger te mogen brengen. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 30sten November 1851. De Generaal der Infanterie, Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) BEENHASD, Hertog van Saksen-Weimar. Voor eensluidend afschrift: De Majoor, waarn. Sous-Chef van den Generalen Staf, CALKOEN. DAG-ORDER. 1 8 5 2. Krachtens Besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 8 Februarij 1852, no. 9, wordt mits deze de tevredenheid van het Gouvernement betuigd, aan de ondervolgende officieren en verdere militairen van het Indisch leger, die zich door moed en volharding hebben onderscheiden, bij de in de maand October 1851 plaats gehad hebbende expeditie in de Lampongsche districten, als: den kapitein der infanterie G. L. C. van OLDENBOBG3. „ 2den luitenant thans lsten luitenant P. L. STENNEKES. „ Inlandschen 2den luitenant der infanterie PBAWIBO TiOMNO. „ lsten luitenant der artillerie J. M. D. SIKEENS. „ officier van gezondheid 3de klasse J. G. SPITZAB. „ sergeant-majoor der inf., thans bij het korps sappeurs L. A. MABCHANT, no. 29161. „ sergeant der infanterie ./. A. BBEEDENBEEK, „ 25580. » id. idem. F. F. D. BELTZEE, „ 20137. „ Inl. sergeant id. SADIO, „ 19895. „ id. fuselier id. KABTODONGSO, „ 43412; en den sergeant der artillerie J. J. KLAASSEN, no. 18642. Voorts wordt in het bijzonder vermeld, de kapitein der infanterie, civiele en militaire gezaghebber in de Lampongs, J. E. H. JUCH, wegens zijn aan den dag gelegd beleid in het bestuur der troepenbeweging. Onder verwijzing naar de Dagorder, dd. 18 Februarij 1850, wordt aan het Leger kennelijk gemaakt, dat bij Gouvernements Besluit, dd. 16 Februarij 1852, no. 9, aan de ondervolgende Inlandsche militairen alsnog is toegekend, de bronzen medaille voor Moed en Trouw, ter zake van hun gehouden gedrag bij de 2de Balische expeditie, op den 9den Junij 1848, als: Aan de Inlandsche fuseliers: KEBTOMONGOLO, van het 3de bataillon infanterie, no. 33389. TJOJODIPO, thans gepasporteerd, „ 33329. SAPPON, thans tamb. bij het garn.-bat. in de Molukko's, 42083. 1852. WIERODRONO, thans bij het garn.-bat. in de 3de milit. afd. no. 32829. SIDIN, thans korporaal bij het 3de bat. infanterie, „ 29667. SARIMAN, thans gegageerd, » 35744. SOEROTROENO, van het 3de bataillon infanterie, „ 42757. Bij Koninklijk Besluit van den 16den December 1851, no. 49, (Indisch Besluit dd. 12 Februarij 1852, no. 1), is bepaald, dat de Oost-Indische ambtenaar A. TAUNAY, alsnog eervol zal worden vermeld, zoo in Nederland als hier te lande, ter zake van zijne verrigtingen in het aanvoeren van Maleische hulptroepen, bij gelegenheid van militaire expeditiën, in 1844 en 1845, uitgevoerd in de Fadangsche bovenlanden, Westkust van Sumatra. In voldoening aan dien Koninklijken last wordt het vorenstaande bij deze aan het Leger medegedeeld. Hoofdkwartier Batavia, den 27sten April 1852. De Generaal-Majoor titulair, waarn. Kommandant van het Indisch Leger, (w.g.) G. BAKKEB. 1 8 52. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Junij 1852. Voldoende aan den last van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, vervat in de missives van den eersten adjunct-secretaris van het Gouvernement, dd. 12 Junij 1852, no. 1671, en van den algemeenen Secretaris dd. 17 daaraanvolgende, no. 1698, vervul ik eene aangename taak, door ter kennis van het Leger te brengen, de ondervolgende DAG-ORDER. „De Gouverneur-Generaal zal hetgeen van Zijne zijde noodig is bijdragen, aan allen, die onder diens bevelen deel namen aan de jongste krijgsverrigtingen in het Palembangsche, Zijne tevredenheid over de moedige volvoering hunner moeijelijke pligten". „De Gouverneur-Generaal zal hetgeen van Zijne zijde noodig is bijdragen, opdat dit nieuwe blijk der trouw, waarmede het Indisch leger aan zijne hooge roeping beantwoord, ten spoedigste ter kennis van den Koning gebragt worde; en hoopt weldra, door ontvangst van uitgewerkte verslagen omtrent de verrigte krijgsbedrijven, in staat gesteld te zullen zijn, om dezulken, wien het geluk te beurt viel zich door uitstekende daden te onderscheiden, tot eene Koninklijke belooning voor te dragen". De Generaal-Majoor titulair, waarn. Kommandant van het Indisch Leger, G. BAKKER. I 2 Tl 1852. DAG-ORDER. 18 5 2 Aan het Leger wordt medegedeeld: a. Dat de gepensioneerde baas-geweermaker J. VELÜ, ter zake van zijn gehouden gedrag in het jaar 1840 te Baros, op de Westkust van Sumatra, bij Koninklijk besluit van 5 October 1851 no. 69, is benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde; b. Dat de 2de luitenant der infanterie F. K. N. van BIJLEVELT, krachtens Koninklijk besluit van 19 Julij 1851 eervol vermeld, wegens zijn gehouden gedrag bij de krijgsverrigtingen in de Wester-afdeeling van Borneo (Pamangkat), op den llden en 12den September 1851, bij Zr. Ms. besluit van 30 Januarij 1852 no. 10, te dier zake alsnog is benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde; c. Dat bij Koninklijk besluit van 30 December 1851 no. 65, le. is benoemd tot Ridder der 4e klasse van de militaire Willemsorde, de le luitenant der infanterie W. J. HEISTEBKAMP. 2e. is bepaald, dat eervolle vermelding, bij afzonderlijke dag-order, in Indië en in Nederland, zal worden gedaan van de fuseliers: J. A. van der GIESEN, no. 25283, sedert overleden. G.J. van BOOIJ, „ 17458, thans korporaal. G. de LEEUW, „ 25889, idem. P.M. FLOU, „ 10940, thans sergeant, en J.B. MONSIEU, „ 25288, sedert overleden. Allen wegens zich te hebben onderscheiden bij het dempen, in de maand Maart 1851, van plaats gehad hebbende onlusten in de Marga Boelan Tenga (Palembang). Voorts is ter zake voormeld, bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, van den 17den April 1852 no. 2, de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend: aan den Inlandschen korporaal SETBOD1EPO, no. 13706, sedert overleden. » H „ fuselier KOETJIEB, „ 41252. » » » „ PBOLEKSONNO, „ 25773. Aan het hoofd der pradjoerits van de Ogan Oeloe, KIAGOES KONTEL, en aan den sergeant der pradjoerits te Batoe Radja, KATJONG. d. dat de 2e luitenant der infanterie, thans adjudant bij het 7de bataillon infanterie, A. W. F. HEIJLIGEBS, krachtens Koninklijk besluit van 11 December 1849 no. 44, eervol vermeld, wegens zijne verrigtingen bij de 3de Balische expeditie in 1849, bij Zr. Ms. besluit van 29 Februarij 1852 no. 3, te dier zake alsnog is benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. e. Dat de kapitein der infanterie J. C. J. SMITS, krachtens Koninklijk besluit van 16 April 1852 no. 115, eervol wordt vermeld, bij afzonderlijke dag-order, zoo in Indië als m Nederland, ter azke van zijn gedrag bij de krijgsverrigtingen in de Wester-af deeling van Borneo (Pamangkat), op den 21sten November 1850. Hoofdkwartier Batavia, den 19den October 1852. De Generaal-Majoor titulair, wd. Kommandant van het Indisch Leger, G. BAKKER. 1853. 18 53. DAG-OEDEB. $ 1. Bij Koninklijk besluit dd. 10 Augustus 1852, no. 48, waarvan mededeeling is gedaan bij besluit van den Gouverneur-Generaal dd. 12 November 1852, no. 1, is tot Bidder der Militaire Willemsorde 4de klasse benoemd, de lieer D. A. BUIJN, laatst Besident van Bantam, thans met verlof in Nederland, en zulks ter beloonmg van de diensten, door liem bewezen, bij de demping der onlusten in de gemelde residentie, in de jaren 1845 en 1850. 5 2. Tot belooning van degenen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrigtingen tegen de zeeroovers, bij de Kalatoea- en Flores-eilanden, in de maanden October en November 1851, heeft de Koning, bij besluit van 12 Julij 1852, no. 71, (medegedeeld bij het Indisch besluit dd. 8 September 1852, no. 1, onder andere, gelast, om eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Oost-Indië als in Nederland, de ondervolgende militairen van het garnizoens-bataillon op Celebes, als: De sergeant J. F. BEBBIOTTE, no. 25379, thans bij het 1ste bataillon. „ „ A. BONTEKOE, „ 10623; en „ fuselier H. CBAAIJENBBUIL, „ 24844. Het strekt mij tot genoegen aan den bovenstaanden last door deze te voldoen. $ 3. Onder referte tot de dag-order van 27 April 1852, $ 2, wordt mits deze medegedeeld, dat bij Gouvernements besluit dd. 29 October 1852, no. 9, is goedgevonden en verstaan: „Met intrekking, in zoo ver van het besluit van 16 Februarij 1852, no. 9, waarbij aan den Inlandsclien fuselier KEBTOMONGOLO (stamb. no. 33389) de bronzen medaille voor Moed en Trouw is toegekend, de bronzen medaille voor Moed en Trouw toe te kennen aan den Inlandschen fuselier KOBTOMANGOLO (stamboek no. 36784), ter zake van zijn gehouden gedrag bij de 2de Balische expeditie, op den 9den Junij 1848". Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Januarij 1853. De Generaal-Majoor titulair, wd. Kommandant van het Indisch Leger, G. BAKKEE. DAG-OEDEB. 18 5 «3» Aan het leger wordt medegedeeld: $ 1. Dat, ten vervolge van het Koninklijk besluit van den 30sten December 1851 no. 65, medegedeeld bij dag-order van den 19den October 1852 $ 1 lid c, door den Koning, bij besluit dd. 9 October 1852 no. 100, als nog is benoemd tot ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de fuselier van het garnizoensbataillon te Palembang, E. C. BOLLIEB, no. 25281, terzake van zich te hebben onderscheiden bij het dempen, in de maand Maart 1851, van plaats gehad hebbende onlusten in de Mar- ga-Boelan-Tenga (Pelembang); en Dat Zijne Majesteit de Koning, bij besluit van 15 December 1852 no. 42, eervol e belooningen heeft geschonken aan degenen, die zich bij de jongste expeditien in liet Palembangsche hebben onderscheiden. Die belooningen zijn: A. Buitengewone bevordering tot kolonel, van den luitenant-kolonel der infanterie C. A. de BBAUW, adjudant des Konings 1853. in buitengewone dienst; en zulks ter zake van den door hem, als kommandant der voormelde expeditiën, betoonden moed, standvastigheid en goed beleid. B. Bevordering tot Ridder van de Militaire Willemsorde der 3de klasse, van den Ridder der 4de klasse dier orde A. H. HELBACH, luitenant-kolonel der infanterie, thans gepensionneerd. C. Benoeming tot Ridder der Militaire Willemsorde van de éde klasse van: 'stam- Xolg" boek- NAMEN TEGENWOOR- AANMER- num" num- ®n GRADEN. mQ KORpg KINGEN. mer. mer VOORNAMEN. 1 — L. PISON majoor Infanterie thans met verlof in Nederland. 2 — J.H. ME1SS idem idem 3 — L. LINDMAN off. v. gez. Geneesk. dienst le klasse 4 — J. SCHWAB kapitein Infanterie 5 — J. W. C. van LAN- idem idem GEN 6 J. F. SCHUMMEL- idem idem thans gepenKETEL sionneerd. 7 — J. G. PAUL Idem idem t. MEIJER idem idem thans met verlof in Nederland. 9 — K. F. van STEIJN idem idem VAN HENSBROEK 10 — M. L. G. van den idem idem BERGH 11 — C.J.A. de QUAY le luitenant idem 12 J. L. d'HARVANT idem idem 13 H. W. van 01 JEN idem — thans gepen¬ sionneerd. 14 — F- M- BARBERI- idem Infanterie thans kapitein. NO 15 A. P. A. WILLE- idem — thans gepenKENS sionneerd. 16 J. C. W. PRAGER idem Infanterie 17 — P. H. ÜHLEN- idem Genie BECE 18 L. C. van KERK- idem idem WIJK 19 — J. F. BACKERÜS 2e luitenant Infanterie thans 1ste luite¬ nant. 20 — T. J. E. van idem idem HEEMSKERK 21 J. F. BRUIGOM idem idem 1853. Volg- , , NAMEN TEGENWOOR- AANMER- num- 06 en GRADEN. DIQ KORPS. KINGEN. mer VOORNAMEN. mer. 22 — F. B. C. SCHLÜ- 2e luitenant Infanterie TER 23 — A. J. BOIJEN idem . idem 24 — P. ZWAGER idem idem 25 — F. A. C. BLOEM idem idem 26 — C. C. P. SCHEE- idem idem PENS 27 _ J. van LEIJDEN idem idem 28 H. A. B. W. L. von idem idem KOCH 29 — C. BOEKSTAL idem idem 30 L. TJLLMANN idem idem thans 1ste luite¬ nant. 31 — A. F. de VASSY idem idem 32 — A. H. KRESS idem idem 33 — Jonkheer J. S. van idem idem de POLL 34 26629 C. W. J. CAR- sergeant-maj. idem thans 2de luit. der TALL infie- 35 13066 E. A. AARDEMA sergeant idem 36 14879 J. SLUSSER idem idem 37 28549 J. van EIJK idem idem 38 30499 J. P. SCHEEPENS idem — thans gegageerd. 39 27608 L. ZONDAG idem Infanterie 40 21183 G. P. van VEL- idem idem LINGA 41 21191 J. H. KRANE- idem idem VOET 42 25193 C. HEIBOER idem idem 43 22547 ff. F. HORN idem Sappeurs 44 30060 W. L. van WAR- fourier Infanterie thans sergeant. MELO. majoor. 45 30297 O. K. vam der idem — thans als sergeant MEER MOHR majoor gepaspor- teerd. 46 29550 L. T. BLASIUS idem Infanterie 47 19018 ff. PREIJERS korporaal idem thans sergeant 48 30356- W. J- T. TIMMER- idem idem thans fourier. MAN 49 19775 ff. DELLA CRUZ idem idem 50 25266 J. de GRAAFF idem idem 51 22560 8. C. WOVTMAN idem Artillerie 52 21702 ff. MEIJER idem idem thans overleden. 1853. Vols'- ®tam" NAMEN „ _ boek- • TEGENWOOR- AANMER- num" num. en GRADEN. KORPS. KINGEN. mer. num VOORNAMEN. mer. 53 25649 G. BUITEB flankeur Infanterie 54 27489 F.K. KOEKKOEK fuselier idem 55 19541 J. van der VEL- idem idem thans gegageerd. DEN 56 29123 ff. VEEN kanonnier Artillerie le kl. 57 29415 J. GOEDBAAD kanonnier idem 2e kl. 58 19949 ff. van LOCHEM idem idem thans gegageerd. 59 — J. WALL AND surnum. Civiel bestuur ambt. le klasse D. Benoeming tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. van den Indisehen ambtenaar J. F. B. S. van den BOSSCHE. E. Eervolle vermelding, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Nederland als in Indië. 1 — ff- SCHWENK kapitein Infanterie 2 — W. J. HEISTER- idem idem thans met verlof in KAMP Nederland. 3 — W. J. SCHMITT off. v. gez. Geneesk. dienst 2e kl. 4 — L. P. van MOUBIK 1ste luit. Infanterie 5 — J' ff- HAAN idem idem thans kapitein. 6 — W. J. A. VISSEB idem idem 7 — P.J.C. van HOEIJ idem idem SCHILTHOÜWEB 8 — B. J. EEKHOUT idem Artillerie 9 — W. C. de NIES off. v. gez. Geneesk. dienst 3e kl. 10 — A. C. van der 2e luitenant Infanterie BOON 11 — J. B. DU PUY DE idem idem MONTBBÜN 12 — C. F. HESSELING aspir. be- Milt. Admini- thans aspirant-in- taalmeester stratie tendant. 13 25561 A. F. van der adj. onder- Infanterie KBUIJF off. 14 26680 G. ENGBEBTS sergt.-maj. Infanterie 15 26215 F. L. C. B. BABON sergeant idem thans overleden. VON BÖDEB 16 26817 J. BENSEN sergt. hoorn- idem blazer 1853. Stam- NAMEN Volg- boek- GRADEN. TEGENWOOR- AANMER- num- num- VOORNAMEN. DIG K0EPS" KINGEN. mer. ————— 17 27311 G. PELLE sergeant Infanterie thans sergeant¬ majoor. 18 27431 C. H. M. MULLER idem idem 19 27429 P. P. J. B.ABTZ idem idem 20 29171 N. VOET idem idem 21 27735 J. J. KNIPSCHILD idem Artillerie 22 27943 G. GEBRITSE idem idem 23 27901 S. M. van der fourier Infanterie TONG 24 17458 G. J. van ROOIJ korporaal idem 25 23296 J. NIEUWKERK flankeur idem 26 20741 W. A. ELBRECHT fuselier idem 27 28404 B. P. STERK idem idem sedert overleden. 28 28792 J. KUILENBURG kanonnier Artillerie le klasse | Voorts is bij opgemeld Koninklijk besluit bepaald: le. Dat in de dag-orders, in welke de toegekende eervolle vermeldingen zullen worden bekend gesteld, melding zal worden gemaakt, dat aan de voordragt tot benoeming tot Ridder van de Militaire Willemsorde 4de klasse, van den 2den luitenant der artillerie jonkhr. L. de CASEMBROOT, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits hij sedert het opmaken dier voordragt is overleden. 2e. Dat, wanneer uit de aan de kanselarij der Orden te zenden dienststaten van de onder litt. C. van af no. 31 tot en met no. 58 genoemde onderofficieren en verdere manschappen mogt blijken, dat zij op de dagteekening van gezegd Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad of rang bekleed hebben, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft tevens, bij besluit dd. 18 Februarij 1853 no. 4, aan de ondervolgende Afrikaansche en Inlandsche onder-officieren en manschappen, die de jongste expeditiën in het Palembangsche en Benkoelensche hebben bijgewoond, de daarbij aangegeven belooningen toegekend, als: A. De zilveren medaille voor Moed en Trouw, aan 1 38613 KABOEN Inlandsch Infanterie sergeant 2 — KATJONG idem korps pradjoe- rits. 1853. B. De bronzen medaille voor Moed en Trouw, aan 7 Volg- Stam" NAMEN num- boek' en GBADEN. TEGENW°OB- AANMEE- mer. num" VOOENAMEN. 1)16 K0RpS. KINGEN. mer. 1 38262 SOWIJOJO Inlandseh Infanterie korporaal 2 37753 KETJIL Inl. fuselier idem 3 29431 BONOLOXONO „ sergeant idem 4 12461 KOFFIE KOEMA Afr. flankeur idem sedert overleden. 5 15444 ANDIE „ „ idem 6 15481 KBA KOFFIE „ „ idem 7 15483 KOFFIE MIJ- „ „ idem ZANG 8 16013 ASSAMINA „ hoornbl. idem 9 23023 SABIDIN Inl. sergeant idem 10 24024 TIBONO „ fuselier idem 11 28268 SALMIN „ sergeant idem 12 35230 LINGSANG „ fuselier idem 13 36892 SABIEDJA „ „ idem 14 37259 ASMAT „ „ idem 15 37793 TOWITJOJO „ „ idem 16 37939 SE NO „ „ idem 17 38298 ADAM „ „ idem 18 38902 TJAMIN „ „ idem 19 39542 TJAKKA „ „ idem sedert korporaal. 20 40526 PAREWA „ „ idem 21 42167 MISNA „ „ idem 22 42198 TJOE „ „ idem 23 42227 DJA1EMAN „ „ idem 24 44057 KASSIEM „ „ idem 25 45111 TAKALANG „ „ idem 26 45207 LABOBBA „ „ idem 27 10133 MAIN „ sergeant idem 28 37534 KABTODONGSO „ fuselier idem 29 40139 SOKBODIEPO „ „ idem 30 37678 SABIDJO „ „ idem 31 36264 MANNIT „ „ idem 32 42903 WABIED1N „ „ idem 33 38103 SOBODONO „ „ idem 34 44363 KBOMO „ „ idem 35 35146 SATBIA „ „ idem gepasporteerd en op nieuw gegageerd onder no. 47692. 36 35877 BASSIBAN „ „ idem gegageerd onder no. 48736. 1853. Volg- NAMEN TEGENWOOR- AANMER- num- >0e^ en GRADEN. ^ KORPS. KINGEN. mer. num" VOORNAMEN. mer. 37 35773 MASKA Inl. fuselier Infanterie gepasporteerd en opnieuw gegageerd 38 28873 TAHOE „ sergeant idem onder no. 48748. 39 39256 TALIENTOE „ fuselier idem 40 37592 STROWIDJOJO „ „ idem thans hoornblazer. 41 37570 KADIEB „ „ Wem 42 14488 SOBIO „ sergeant idem 43 37580 SOEBOMMO „ fuselier idem 44 37700 M1TTO „ ,, Wem 45 35605 BIMO MOEKO „ korporaal idem gepasporteerd en op nieuw geengageerd onder no. 48279. 46 43030 SIEDIN „ fuselier idem 47 42076 SAMEN „ „ i(lem 48 42059 OSMAN „ „ Wem sedert met gage- ment afgegaan. 49 43033 SABIEDJ O „ „ '«' »» 21 «m», d, ""iH, d, Gouverneur-Generaal herft> „„ .1, ,K. «..« wellen d» aanvankelijk gunetigen afloop der k,Sg.v«,rigting.. tegen de oproer,ge Ch,neren nomen.. ^ voor|oopig me, del> „J Montrado geeindigd, en voornamelijk te danken aan de beleidvolle maatregelen van den kommandant der expeditie den luitenant-kolonel A. J. ANDBESEN. Dien ten gevolge is mij bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaa dd 18 dezer no. 2, opgedragen, bij dag-order de bijzondere tevredenheid te betuigen, iïi de eerste plaats aan den bevelhebber en voorts aan zijne oberen onder-officieren en minderen, over het beleid, den moed en de volharding door hen aan den dag gelegd; - met de verzekering dat het den Gouverneur-Generaal eene aangename f.ak L de u.m.u dergenen, dl, l,e. mee.t der 'b Konings aandacht te brengen, en hunne personen voor eene Koninklijke beloo "'"^ATngenaaTis^het mij het vorenstaande ter kennis van het Leger te brengen. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, den 20sten Junij 1854. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in luitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. 1854. DAGORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat: 5 2. bij Koninklijk besluit dd. 15 April 1854 No. 90 (Indisch besluit dd. 11 Junij 1854 No. 14), is benoemd tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, de le Luitenant bij het Korps der Genie en Sappeurs D. MAARSCHALK; bij Koninklijk besluit van 5 Julij 1854 No. 74, is benoemd tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, de Kolonel H. G. KBUSEMAN; bij Gouvernements besluit dd. 7 Julij 1854 No. 2, aan den Inlandschen 2e Luitenant der Infanterie PANEIJ is verleend, de bronzen medaille voor Moed en Trouw, ter zake van zijn gehouden gedrag, bij onderscheidene gelegenheden gedurende de krijgsverrigtingen ter Sumatra's Westkust. bij Koninklijk besluit van 5 Julij 1854 No. 13, medegedeeld bij besluit van den Gouverneur-Generaal dd. 10 Augustus 1854 No. 6, is benoemd tot Ridder van de Militaire Willemsorde 4e klasse, de gegageerde Sergeant van het Indisch Leger J. SMIT, ter zake van zijne verrigtingen ter Sumatra's Westkust in 1838; bij Koninklijk besluit van 4 Februarij 1854 No. 87, medegedeeld bij het Indisch besluit dd. 17 April 1854 No. 1, is bepaald: dat alsnog eervol zullen worden vermeld, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Nederland als in Indië, ter zake van hun gehouden gedrag bij de in 1851-1852 in het Palembangsche plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen de ondervolgende militairen, als: de Sergeant der Artillerie P. DENIJS No. 25038, sedert overleden. de Korporaal J. TOBFS No. 10738. de Flankeui' E. VERBEECK No. 26522, thans Korporaal, en de Flankeur F. ELSEN No. 23426. Het is mij aangenaam, deze bewijzen van 's Konings tevredenheid aan het Leger te kunnen bekend maken. Hoofdkwartier Batavia, den 27den September 1854. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAG-ORDER. 185 4. Ik heb den Koning bekend gemaakt met de verovering van Sinkawang en Koelor en met de behaalde overwinning te Montrado, op den 2den Junij jl. Zijne Majesteit heeft met innig genoegen de tijding dezer roemrijke gebeurtenis ontvangen, waarbij Land- en Zeemacht op nieuw blijken hebben aan den dag gelegd van hunne trouw, dapperheid en volharding. De Koning heeft mij opgedragen de hooge tevredenheid van Zijne Majesteit over deze krijgsverrigtingen aan de Land- en Zeemacht over te brengen. Ten blijke dier tevredenheid, zijn aan de bevelhebbers van het Leger en de Marine gengt de Koninklijke brieven, waarvan de inhoud luidt als volgt: 1854. ,,'s Gravenhage, den 15den Augustus 1854. Den heere jhr. ridder de STÜEBS, Onzen adjudant in buitengewone dienst, luitenant-generaal en kommandant van Ons leger in Nederlandscli-Indie, etc. etc. etc. Ik heb met innig genoegen de tijding ontvangen van de roemrijke gebeurtenis, in de Wester-afdeeling van Borneo volbragt, waarbij zee- en landmagt op nieuw de blijken van wat zij steeds waren — voortreffelijk, dapper en goed — gegeven hebben. Ik wensch u in het bijzonder geluk, dat zulk een wapenfeit plaats vond, terwijl gij de leiding hebt van het Indisch leger, waarvan een gedeelte zich bij deze gelegenheid zoo verdienstelijk heeft weten te maken. Het moet eenen chef aangenaam zijn, aan het hoofd te staan van dapperen, die herhaalde bewijzen leverden, niet alleen van te kunnen overwinnen, maar bovendien van met kalme beradenheid, ongemakken en gevaren, in eene afmattende luchtstreek, te trotseren ten einde de eer, den roem en de grootheid van het Vaderland en van Mijn Huis te handhaven; dubbel aangenaam moet hem zulks wezen, indien hij zelf die gevaren en ontberingen, met welke het Nederlandsch-Indische leger steeds te kampen heeft, op eene voor hem verdienstelijke wijze heeft leeren kennen. (Jij zult wel bij Mijne wakkere wapenbroeders de tolk willen zijn der hartelijke gevoelens, die ik voor hun welzijn en hunnen roem koester, en tevens het Indisch leger, inzonderheid de braven, die aan het roemrijke wapenfeit, dat de onderwerping van Montrado ten gevolge had, hebben deel genomen, Mijne hooge tevredenheid willen betuigen. Ik hoop spoedig in staat gesteld te zijn, belooningen te kunnen schenken aan hen, die in de gelegenheid geweest zijn boven anderen uit te munten, hoewel allen hunnen pligt op eene loffelijke wijze volbrachten. Ook zult gij in het bijzonder den luitenant-kolonel A. J. ANDEESEN, onder wienskloek beleid de expeditie is geschied, willen zeggen, dat Ik hoog waardeer de maatregelen aan welke de gelukkige afloop te danken is, en de zorg, die hij aan den dag gelegd heeft om, met eene betrekkelijk geringe opoffering van menschenlevens, tot zulk eene gelukkige uitkomst te geraken. Het is Mij aangenaam, hem een bewijs Mijner bijzondere tevredenheid te kunnen geven, door hem te bevorderen tot Ridder der Militaire Willemsorde 3de klasse, en te benoemen tot Mijnen adjudant in buitengewone dienst". „WILLEM". ,,'s GRAVENHAGE, den 15den Augustus 1854. Den heere van der PLAAT, vice-admiraal, kommandant van Onze Zeemagt in Nederlandsch-Indië, inspekteur der marine aldaar, etc. etc. etc. Met groote belangstelling heb Ik vernomen het aandeel, dat de Zeemacht had aan de krijgsverrigtingen in de Wester-afdeeling van Borneo, welke de onderwerping van Montrado ten gevolge gehad hebben; terwijl het Mijner aandacht niet is ontgaan, dat aan de krachtdadige ondersteuning en medewerking deimarine, onder de bevelen van den luitenant-ter-zee 1ste klasse BEBGHÜI&, het aanvankelijk welslagen der expeditie veel te danken heeft. 1854 — 1855. Ik verzoek U, aan Mijne dappere Zeemagt in Nederlandsch-Indië Mijne goedkeuring en Mijn lof bekend te maken, en vooral hen, die zich bij deze gelegenheid verdienstelijk hebben gemaakt, Mijne hoogschatting en Mijnen dank toe te brengen; terwijl het Mij hoogst aangenaam zal zijn te beloonen, die het geluk hadden van zich boven anderen te hebben kunnen onderscheiden". „WILLEM". Uit den brief aan den Kommandant van het leger zal worden ontwaard, dat Zijne Majesteit, als aanvankelijk blijk van Hare hooge tevredenheid, den luitenant-kolonel A. J. ANDBESEN, kommandant der expeditie, heeft bevorderd tot Ridder der derde klasse van de Militaire Willemsorde, en hem tevens heeft benoemd tot Hoogst Derzelver Adjudant in buitengewone dienst. De belooningen voor de anderen die hebben uitgemunt, zijn reeds aan den Koning onderworpen. Zijner Majesteits beschikking daarop kan weldra worden te gemoet gezien. Was het mij eene aangeneme taak, bij mijn besluit van den 18den Junij jl. no. 2, den bevelhebbers der Land- en Zeemagt mijne bijzondere tevredenheid over de bedoelde krijgsverrigtingen te betuigen, met niet minder genoegen volbreng ik thans 's Konings bevelen. Gegeven te Buitenzorg, den 9den October 1854. De Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, Opperbevelhebber der Land- en Zeemagt beoosten de Kaap de Goede Hoop, DUYMAER VAN TWIST. DAGORDER. 185 5. Aan het leger wordt medegedeeld: Dat de Koning bij besluit van den 12den November 1854 no. 38, benoemd heeft tot Ridder der orde van den Nederlandsehen Leeuw, de kapitein bij het korps genie en sappeurs J. van STAVEBEN. Bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal dd. 31 December 1854 no. 9, is ter kennisse van het militair departement gebragt, dat Z. M. de Koning, bij besluit dd. 21 October 1854 no. 103, eervolle belooningen geschonken heeft aan de krijgslieden welke bij de expeditiën ter Borneo 's Westkust gedurende de jaren 1853 en 1854 zich meer bijzonder hebben onderscheiden. Luidende het opgemeld Koninklijk besluit voor de landmagt als volgt: a. te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: De officieren, onderofficieren en manschappen wier namen voorkomen op den staat litt. D, onder de nummers 1 tot en met 21, 22a en 22b en 23 tot en met 33; op den staat lid E, onder de nummers 2 tot en met 26 en op den staat lid F, onder nummers 2 en 3. 1855. b. te bevorderen van Ridders der 4de tot Eidders der 3de klasse van de Militaire Willemsorde: De officieren wier namen voorkomen onder no. 1 op de staten litt. E en F. c. eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke dag-orders zoo in Indië als in Nederland: De officieren, onderofficieren en manschappen wier namen voorkomen op den staat litt. D, onder de nummers 34 tot en met 72, en op den staat litt. E, onder de nummers 27 tot en met 71 en zulks met bijvoeging, dat aan de voordragt ter benoeming tot Eidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde van den lsten luitenant H. W. COOPS en den flankeur M. A. K. van der MULL (no. 29720) beiden van het wapen der infanterie en den kanonnier 1ste klasse J. B. BLAUWEBS (no. 26023), ter zake der krijgsverrigtingen aangeduid in den staat litt. D, en van den kapitein J. SIKKENS van het wapen der artillerie, ter zake vermeld in den staat litt. E, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits gebleken is dat zij reeds zijn overleden. Eindelijk is door Z. M. bepaald, dat bij aldien op de lijsten, welke bij deze dag-order gevoegd zijn, onderofficieren en manschappen voorkomen die op de dagteekening van 's Konings voornoemd besluit, eenen anderen of hoogeren graad mogten bekleeden, dan die in die lijsten vermeld is, de belanghebbenden gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot der ridder-soldij, op die lijsten te zijn aangeduid onder de bedoelde andere of hoogere graden. Voorts dat de ridder-soldij aan diegenen die reeds als gegageerd bekend zijn gesteld of van wie later mogt blijken, dat zij op de dagteekening van 's Konmgs besluit, het zij met gagement of een gewoon paspoort de dienst reeds verlaten hebben, zal worden uitgekeerd naar rede der door ieder in den laatst door hem bekleeden graad genoten soldij. Ten slotte is bij artikel 2 van bovenvermeld besluit van Z. E. den GouverneurGeneraal aan Afrikaansche en Inlandsche militairen van het Oost-Indisch leger die de expeditie ter Borneo's Westkust in de jaren 1853 en 1854 hebben bijgewoond, toegekend de bijzondere belooningen bij hunne namen bekend gesteld, op den staat litt. G. Met terugzicht op de dag-orders dd. 20 Junij en October 1854 is het mij eene bijzonder aangename taak het vorenstaande ter kennis van het leger te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den lsten Maart 1855. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. 1855. STAAT der genen der Landmagt in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrigtingen in de Wester-Afdeeling van Borneo, in de maanden Maart tot en met Junij 1853. Alge- Volg- NAMEN RANGEN WAPENS ■>— Er «* «t .< AANMEE- mer- num- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. KINGEN. mer. 1 Van de KASTEE- Kapitein Infanterie Thans met verlof in LE, F. C. S. Nederland. 2 Fan BOUTEN, C. idem idem 3 ASMUS, W. II. idem idem 4 COCE1US, G. J. C. Ie Luitenant idem A. 5 BIJKENS, W. Ie Luit.-Adj. idem 6 DONLEBEN, J. B. Ie Luitenant idem 7 BART STEEN, P. idem idem Thans kapitein. J. E. 8 BAVESTEIN, C. idem idem 9 KUIJPEES, J. W. idem Artillerie E. 10 Van DAVELAAB idem Genie en Sapp. CNOPIUS, G. 11 PAVWELS, L. G. 2e Luitenant Infanterie Thans le luitenant. 12 STEAATMAN, F. idem Artillerie idem SCBULTZ, A. Offic. v. Gez. Geneesk. dienst 3e kl. 14 22584 Van der MAABEN, Milit. opzigt. Genie en Sapp. -E- 3e kl. 15 30659 BELLAABT, A. C. Sergt.-maj. Infanterie 16 23557 MÜSQUETIEB, A. idem idem J. C. 17 25025 BABDI, M. Sergeant idem Thans adjudant on- deroff. 18 30854 Van GALEN, A. idem idem Gegageerd en in 19 22405 te BBOEKBOBST, idem Artillerie Nederland terugge- L- keerd. 20 27959 GBOOT, C. T. idem idem 21 28885 de BOEB, A. Fourier Infanterie 22a 20182 KVNZ, A. P. Korporaal idem 22b 28235 Van den BEBG, M. idem idem 23 29948 LETTEBIE, J. idem idem 24 29743 BULSTKAMP, J. idem idem Overleden. I 1855. Alge7! Volg- ™ea NAMEN RANGEN WAPENS AANMER- btam- „ /• num" boek- en KINGEN. mer. num. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. mer. 25 29072 Van ECK, C. Korporaal Artillerie 26 31060 EBNENS, J. Flankeur Infanterie 27 27812 VEBKEST, A. idem idem 28 27547 TUIN, G. idem idem 29 25170 BOOT, J. idem idem Gegageerd. 30 27551 Van POPPEL, D. idem idem 31 28271 VLOK, J. Walbus- idem Overleden. schutter 32 27217 MOOIJ, E. Flankeur idem 33 29079 SIEBON, J. idem idem Thans korporaal. 34 te WINKEL, G. P. 1ste Luit. Infanterie 35 Van MIENNE, J. Adjunct Mil. Adm. C. J. Intendant 36 MEKEBN, W. 2e Luit. Infanterie 37 30790 DIJKHOUT, J. Sergeant idem 38 27856 ZOON, B. idem idem Overleden. 39 27396 BBESLEB, J. A. idem idem 40 31547 TBOMP, H. A. E. idem idem 41 29086 HOGEBBEETS, K. idem idem 42 29364 HASBACH, K. Fourier idem 43 29005 LOBIO, J. B. idem idem 44 28389 Van der BEEK, M. idem idem C. B. 45 9930 GOEDGELUK, F. Korporaal idem Gegageerd. 46 29947 SCHIMPF, J. K. idem idem Thans sergeant. 47 29755 SCHEKEBMANS, idem idem Idem D. J. 48 29659 BIJLEVELD, L. idem idem Overleden. 49 25131 HEIJLEN, K. idem Artillerie 50 27722 Van der WEBF, D. idem idem O. 51 25517 DUJABDIN, D. Hoornblazer Infanterie 52 26466 BEHBENS, J. idem idem 53 29846 de JONG, J. Flankeur idem Gepasporteerd en in 54 30522 GBEVE, H. idem idem Nederland terugge- 55 29754 MOMMAAS, A. Walbus- idem keerd. schutter 56 30816 DIJK, M. Flankeur idem 57 27801 SLOOTS, J. P. A. idem idem 58 27507 FAUST, J. idem idem 1855. I Alge- V0'S" Stam- NAMEN RANGEN WAPENS num" boek- en of of AANMER- mer- num- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. KINGEN. mer. 59 29999 ANDRE, A. E. J. Flankeur Infanterie 60 30190 de BLANK, P. J. idem idem 61 22190 HENDRIKS, J. B idBm -a 62 27616 BEISHUIZEN, J. idem jd°™ gegageerd en naar j idem Nederland terugge- 63 26613 de MACKER, W. idem n66^' « *«8* MEURA, , L. w,lb0„ :£» 28988 DUPPER, A B. H„ 67 26496 GODAERT, P. Flankeur Mm, „ ' lanxeur idem Gepasp. en in Ne- s S 1=;^: K»;d«r'- *r" 70 30115 CHARLIER, S. L. idem idem J. 71 28149 VOORMOLEN, G. idem idem jdpm 72 31513 ARRENDS, J. Kanr. 2e kl. idem E. ~ STAAT dergenen van de Landmagt in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrigtingen in de Wester-Afdeeling van Borneo, m de maanden Mei en Junij 1854. Alge- V°lg' Stam- NAMEN RANGEN WAPENS num" boek- en of of AANMER- mer- num- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. KINGEN. mer. 1 Van HOUTEN, C. Kapitein Infanterie 2 de BRABANT, D. Majoor Infanterie L. S NAÜTA> G. F. idem ;dem 4 KROESEN, C. M. Kapt. chef idem van den staf der expeditie 1855 Alge- Volg- NAMEN EANGEN WAPENS AANMER- num- ,, en of of KINGEN. mer. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. nummer. 5 van DAALEN, E.C. Kapitein Infanterie 6 OUDENAMPSEN, Idem idem A. J. A. 7 Le PIQUÉ, J. E. Off. v. gez. Geneesk. dienst der le kl. 8 KBIESFELD, J. V. le Luit. Adj. Infanterie v/d Kommand. der expedit. 9 te WINKEL, G. P. le Luitenant idem 10 WESTEBBAEN le Luit- Adj. idem SCEMIDT, F.J.M. 11 PEEBEBOOM, P. le Luitenant idem 12 Von STEBNBACH, idem idem P. J. L. 13 VEEBMAN, E. J. idem Artillerie f 14 Von SCEAUBOTE, 2e idem Infanterie M. E. F. L. 15 Van LITE, E. J. idem idem 16 27856 ZOON, B. Sergeant idem Overleden. 17 26549 MULLEB, S. P. idem idem 18 27840 Van SANTEN, L. idem Artillerie idem 19 31582 BOLAND, J. G. Fourier Infanterie idem 20 31167 BOONING, W. Korporaal idem 21 27482 Van der WIEK, J. idem idem P. 22 31241 BAAS, A. B. idem Artillerie 23 29754 NOMMAAS, A. Walbus- Infanterie schutter 24 20693 EAESEBBOEK, J. Flankeur idem Thans korporaal. C. 25 31226 VEBMEÜLEN, G. idem idem 26 21483 KWEKKEBOOM, idem idem J. 27 - Jhr. de BBAUW, Majoor Infanterie V. M. 28 ASMUS, W. E. Kapitein idem 29 BBUIJNIS, G. idem idem 30 COOPS, E. W. le Luitenant Infanterie 31 van DAVELAAB le Luit. Genie en Overleden. CNOPIÜS, G. Komm. Sappeurs. 1855. Alge- ~ ~ meen VolS" Sfflm NAMEN RANGEN WAPENS btam" AANMEE- num- , , en of of boek- K T \"(; K v mer' num- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. mer. 32 LÜIJKX, F. Ie Luitenant Infanterie 33 HEIJLI GE BS, C. idem idem G. 34 SCHNEIDEB, T. idem idem 35 BIESZ, C. J. idem idem Thans kapitein. 36 SCHINDLEB, C. J. idem idem 37 de GROOT, J.P.M. Adjunct- Mil. Administr. Int. 38 STBAATMAN, F. 2e Luitenant Artillerie Thans le luitenant. 39 SCHULTZ, A. Off. v. gez. Geneesk. dienst 3e kl. 40 KESSLEB, L.TV.A. 2e Luitenant Infanterie 41 Van BHIJN, B.F. idem idem 42 Van GOENS, C. J. idem Genie en Sappeurs. 43 32637 WOLFSON, E. Adj. on- Inf. dienst- deroff. doende b/d mil. adm. 44 29489 CROP, M. D. Sergt. ma- Infanterie joor 45 29892 Van ZALEN, H. idem idem 46 25025 HABDIE, M. Sergeant idem Thans adjudant¬ onderofficier. 47 31646 CEBFONTEIN, C. idem idem 48 30946 Von LOW, A. J. E. idem idem C. F. M. 49 31452 BOS, J. W. idem idem 50 27959 GBOOT, C. F. idem Artillerie 51 33097 TINKELEN- idem idem BEBG, H. G. 52 23365 HASSLEB, J. F. idem Sappeurs 53 25657 AEBTS, P. idem idem 54 20695 SCHEEVE, F. Korporaal Infanterie 55 29721 GOLDMAN, J. F. idem idem 56 29072 Van ECK, C. idem Artillerie 57 25131 HEIJLEN, K. idem idem 58 25287 de NEVE, J. B. idem Sappeurs 59 32422 ELFBING, J. idem idem 60 32787 Van FBACHEM,P. Plankeur Infanterie 61 29782 LAMOTTE, J. L. idem idem 62 30070 WISSINK, H. Walbus- idem | schutter 1855. Alge- Volg- meen NAMEN RANGEN WAPENS Stam- AANMER- num- , . en of of boek- KINGEN. mer- num- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. mer. 63 30084 REIF, C. W. Walbus- Infanterie schutter 64 27556 Ter WOORD, G. J. Kanr. der Artillerie Korporaal. Ie kl. 65 27728 VISKIL, W. idem idem Korporaal. 66 29683 VERDAAS- idem idein DONK, A. 67 31386 KEURVORST, A. Kanr. der id™ 2e kl. 68 29098 REIJNAERT, B. i. serg.-maj. idem 7 30522 GREVE, //. Flankeur 13e idem 8 21634 BRONK idem Garn. bat. I mil. afd. 9 „ De BRABANT, D. Majoor Infanterie L. 10 „ KROESEN, G.M.H. Kapitein Staf der expe¬ ditie. 11 „ KRIESFELD, J. V. Ie luit.-adj. Bij den kom. der afd. 12 „ WESTERBAEN id.' Infanterie. SCHMIDT, T.J.M. 13 „ PHAFF, M. A. E. 2e luit. Infanterie 14 „ CONRAD, J. id. idem Thans le luitenant. 15 26454 SCHMIDT, L. sergeant 13 bataill. inf. 16 20718 HARTJE, C. M. korporaal 7 idem idem sergeant. 17 27801 SLOOTS, J. P. A. Flankeur 13 idem Met pasp. naar Ne¬ derland. 18 30749 BOTTEMANNE, idem idem Thans bij het 4e J■ bat. inf. 19 27513 KJNNIG, J. C. idem idem Overleden. 20 30527 Van ZOEST, S. idem 7 idem Thans korporaal. 21 26733 JANSSENS, P. J. idem 13 idem Thans kanr. 2e klasse. 22 29887 LVTGENS, G. L. Wal. schut. 1 idem 1855. La. B. STAAT der Inlandsche Onderofficieren en Manschappen die zich bij de expeditie ter Borneo's Westkust in de jaren 1853 en in de maanden Julij en Augustus 1854, hebben onderscheiden. Alge-" Volg- "leen beloo- aanmer- num- namen. graden. korps. ningeN. kingen. mer. nummer. ■v 1 38764 PA MAIL Inl. fuselier 13 bat. inf. Eervolle mel¬ ding 2 42271 ASLIE idem idem idem Thans 12 bat. inf. 3 38185 SOLA Inl. sergeant 7 bat. inf. 1 klewang met goud gevest en zilv. schede. 4 37371 KROMO- idem idem Zilveren me- DRONO daille voor Moed en Trouw. 5 25253 MERTO- Inl. korporaal idem idem WIDJOJO 6 49488 TJOJODI- idem idem idem PO 7 47370 KARDI Inl. fuselier idem Bronzen me¬ daille voor Moed en Trouw. 8 37394 SARIE- idem idem idem MAN 9 42888 ROSOMITO idem idem idem 10 31131 KARSO- idem idem idem DRONO 11 35144 SADIO Inl. tamboer idem idem 12 40867 DIEPO- Inl. fuselier idem idem DJOJO 13 23211 SADIO id. korporaal idem idem Thans sergt. 14 45999 KAMSO- Inl. fuselier idem Eervolle mel- DJOIJO ding' 15 45820 KORTO- idem idem idem WIEDJOJO 16 42903 WARIEDIN idem idem idem 1855. DAGORDER. 185 5. Aan het Leger wordt medegedeeld dat het: § 1. Z. M. den Koning behaagd heeft, bij besluit van den 6den Mei 1855 no. 45 Indisch besluit van 29 Junij 1855 no. 2, als nog te benoemen tot Ridder 3de klasse van de Militaire Willemsorde, de kolonel der infanterie J. W. D. KOBOLD, en zulks hoofdzakelijk tot belooning zijner uitstekende verrigtingen ter Westkust van Sumatra, in het jaar 1833. 5 2. Bij Koninklijk besluit dd. 5 Februarij 1855 no. 6, is alsnog benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, ter zake van zijn gehouden gedrag gerende de expeditie ter Borneo 's Westkust, in het jaar 1853: de flankeur 77. HEBNIE, (no. 27363), sedert met gagement naar Nederland vertrokken. $ 3. En bij besluit van den 7den Mei 1855 no. 24 (Indisch besluit van den 29sten Junij 1855 no. 3). Ie. Tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse: a. de korporaal G. J. van UOOU, no. 17458, ter zake van zijn gehouden gedrag, gedurende de plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in het Palembangsclie in de tweede helft van het jaar 1852. b. de 2e luitenant 77. W. C. van STTJWE en de sergeant 77. BAMAN, no. 27992, ter zake van het stormenderhand innemen van de versterkte doesson Pau in het Palembangsche, op den 25sten April 1854. 2e. Eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland : a. de korporaal W. C. J. van HEIJST, no. 30617, ter zake der, in 1853 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in de Wester-afdeeling van Borneo. b. de 1ste luitenant J. C. TV. PBAGEB, en de officier van gezondheid 2de klasse D. J. de LEEUW, beide ter zake van het, hierboven sub 1 b vermelde wapenfeit. Terwijl door Z. M. is bepaald, dat, bij aldien de bovenvermelde mindere militairen, op de dagteekening van 's Konings besluit eenen anderen of hoogeren graad mogten bekleeden dan die, in dat besluit vermeld, zij ook, met betrekking tot het genot der ridder-soldij, moeten gerekend worden, onder de bedoelde andere of hoogere graden, te zijn aangeduid. Voorts dat, indien mogt blijken, dat, op de dagteekening van 's Konings besluit van hen de dienst, met gagement of met een gewoon paspoort, reeds hebben verlaten, hun de ridder-soldij zal worden uitgekeerd, naar reden der door ieder, in den laatst door hem bekleeden graad, genoten soldij. Ten slotte zijn bij art. 2 van bovenvermeld besluit van Z. Exc. den GouverneurGeneraal, aan de Inlandsche militairen, die zich, bij de plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen te Palembang hierboven sub I b vermeld, hebben onderscheiden, de volgende belooningen toegekend, als: De bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: de fuseliers WIEBOTBOENO, no. 51174, SABIEDJO, no. 38346, sedert met paspoort afgegaan, MOBTOLEKSONNO, no. 44571, WIEBOSENTIKO, no. 49654 en SINGODIPO, no. 44395; 1855 — 1856. de pradjoerits POENTO, LANANG en BBAHAM; terwijl aan den civielen persoon van SAOEDIN, eene eere kris, is geschonken. Het is met genoegen, dat ik dit blijk van 's Konings tevredenheid aan het leger bekend maak. Hoofdkwartier Batavia, den 27sten Julij 1855. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. ] g 5 5 DAGORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z. M. den Koning behaagd heeft. Bij Koninklijke besluiten van den 19den Mei 1855 no. 77, van den 14den Jumj 1855 no. 105 en van den 19den Junij 1855 no. 62 (Indische besluiten van dei. 2en Augustus, den 2en en lsten September 1855 no. 3, I en I), le. te benoemen tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse, den sergeant J. H. C. F. AHRENS, no. 24915, ter zake en onder gelijke bepalingen als aan het Leger zijn medegedeeld bij de dagorder van den 23en Julij 1855; en den gepensioneerden majoor der infanterie J. TUOÏÏAN, ter belooning zijner uitstekende verrigtingen gedurende den oorlog op Java van 1825 tot 1830, speciaal in de jaren 1828 en 1829. 2e. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, den sergeant der infanterie P. ONDAATJE, no. 29712, tot belooning van zijn gehouden gedrag bij de expeditie in het Palembangsche in 1851; en den kanonnier 2e klasse G. PICABD, no. 28874, ter zake zijner verrigtingen ter Bor neo's Westkust, gedurende het jaar 1853. Hoofdkwartier, Batavia den 3en October 1855. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in luitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. . „ « - DAGORDER. 1 8 5 0. Ter kennis van het Leger wordt gebragt, dat het Z. M. den Koning heeft behaagd: Bij besluit van den 31sten October 1855 no. 85 (Indisch besluit van 3 Januarij 1856 no. 1), alsnog eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke dagorders zoo in Nederland als in Indië, den sedert tot korporaal bevorderden flankeur F. W. AHBENS, no. 33460, ter zake zijner verrigtingen ter Borneo 's Westkust, in de maand Mei 1854 en 1856. Bij besluit van den 16den December 1855 no. 64 (Indisch besluit dd. 20 Maart 1856 no. 24), eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dagorders, zoo in Nederland als in Indië, den korporaal thans flankeur S. STUBMEB, no. 27847 en zulks ter zake zijner verrigtingen ter Borneo's Westkust gedurende het jaar 1853. t Hoofdkwartier Batavia, 25 April 1856. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. 185 6. i r» v * '• ' Aan het Leger wordt medegedeeld, dat: § 1. Krachtens besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië, dd. 11 Mei 1856 no. 30, mits deze 's Gouvernements tevredenheid wordt betuigd, aan de volgende officieren en verdere militairen van het Indisch Leger, die zich door moed en volharding hebben onderscheiden, in de maand Januarij 1856, ter gelegenheid eener plaats gehad hebbende vijandelijke ontmoeting in het Zuiden van het eiland Nias, als aan: den kapitein der infanterie ff. P. de VOS. „ 2e luitenant der infanterie B. C. F. HAMERS, „ 2e luitenant der infanterie 71. F. de BAVALLET. „ Inlandschen fuselier SOPLA, no. 19165. ,, „ „ SABIEDJO, no. 47117. „ „ „ EABTODONGSO, no. 43399. „ „ „ BADJADIPA, no. 49568. ,, „ „ DJOJOKABTO, no. 50123. » „ „ KABIO, no. 45024. „ „ DJEKOT, no. 43138. „ „ „ SIDIN, no. 50108. » ii SAMAALLA, no. 53009, en „ Kanonnier 2de kl. ff. FEMEB no. 21279. Voorts is bij datzelfde besluit, de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend aan: den Inlandschen fuselier DIEPOSENTIEO, no. 53252. ii ii ii TANOEDJOJO, no. 50990, en » ,, „ SIEDIN, no. 51195, ter zake van hun gehouden gedrag, bij de in hoofde dezes vermelde vijandelijke ontmoeting. $ 2. Bij Koninklijk besluit van den 3sten December 1855 no. 65 (Ind. besluit dd. 9 April 1856 no. 14 alsnog is benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse: den gegageerden militair J. BOBMANN, ter zake zijner verrigtingen bij de affaire van Kamang ter Westkust van Sumatra, in Julij 1833; 1856. $ 3. Bij Koninklijk besluit van 16 Februarij 1856 no. 72 (Indisch besluit van 13 Mei daaraanvolgende no. 6 alsnog benoemd zijn tot Bidders der Militaire Willemsorde 4de klasse, de sergeant F. L. DELOOF, no. 27400, ook genoemd PETBUS DE LOEF of P1EBBE DE LOOF, en de sedert in Nederland teruggekeerde gegageerde walbusschutter JOHANN ANTON BBUNOLD, no. 30200, ten regte genaamd TOEANN JAKOB BAEHB, ter zake van hun gehouden gedrag bij de krijgsverrigtingen in de Wester-Afdeeling van Borneo in 1853, en onder gelijke bepaling, voor zoo ver de ridder-soldij betreft, als aan het leger is medegedeeld bij dag-order van 1 Maart 1855. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 28en Julij 1856. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in luitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. I g 5 6 DAGORDER. Krachtens besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indic dcf. 15 September 1856 no. 1, wordt 's Gouvernements tevredenheid betuigd aan de troepen uitmakende de Lampongsche expeditie, zoowel wegens de volharding waarmede zij hoogst vermoeijende marschen door ongebaande bergstreken volbragten, als voor den moed waarop een gedeelte hunner zich op den 27sten Augustus 1856 bij de verovering der versterkingen Gala-Tanah en Pamatang-Sentok van hunne roemvolle taak hebben gekweten. Wijders wordt die tevredenheid meer bijzonder betuigd aan den kolonel der infanterie J. A. WALESON, over de zeer loffelijke wijze, waarop hij als kommandant der expeditie van den beginne af den gang der zaken heeft bestuurd. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 16den September 1856. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst. Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. to,R DAGORDER. 1 8 5 6. Bii Koninklijk besluit van 10 Mei 1856 No. 70 (Indisch besluit van 4 Augustus 1856 No 60, is benoemd tot Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, de dirigerende Officier van gezondheid 2e klasse W. UESTEB, thans met verlof m Nederland, en zulks ter belooning zijner, als hoofd over de geneeskundige dienst te Soe- 1856 — 1857. rabaja, in 1850 en 1851 aangewende pogingen, om den voortgang te stuiten van de eholera, die aldaar met lievigheid woedde; en zijne bemoeijingen, waaraan het hoofdzakelijk te danken is, dat een groot gedeelte der aangetasten in het leven zijn gebleven. Bij Koninklijk besluit van 16 Mei 1856 No. 81 (Indisch besluit van 1 Augustus 1856 No. 4, is tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse benoemd, de heer R. C. van PREHN, Assistent Resident van Ledok (Residentie Bagelen), wegens zijne uitstekende diensten in het jaar 1850 in de Wester Afdeeling van Borneo bewezen, en zijn daarbij gehouden moedig gedrag. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten December 1856. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Eommandant van het Oost-Indisch Legei, DE STUERS. DAGORDER. 185 6. Het heeft den Gouverneur-Generaal behaagd, mij, bij besluit van 7 December 1856 No. 2, te magtigen, om 's Gouvernements tevredenheid te betuigen aan den lsten Luitenant der Infanterie J. C. STEENBERGEN, over den moed en ijver door hem aan den dag gelegd, bij de expeditie tegen de zeeroovers op de Noordkust der Minahassa, in de Maand April 1856. De 1ste Luitenant STEENBERGEN heeft daardoor belangrijk bijgedragen tot de vernietiging dier zeeroovers, en tot het afweren van een ernstig gevaar, waarmede het genoemd gewest werd bedreigd. Het strekt mij tot genoegen aan den mij opgedragen last door dezen te voldoen. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten December 1856. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. De bezetting te Sintang, ter Westkust Borneo, aan de Kapoeas rivier en ver binnenlands gelegen, is in den morgen van den 12den November 1856 omstreeks 4 uur, door een in getalsterkte verre overmagtigen vijand aangevallen, uit Maleijers en Daijaks bestaande. Ofschoon door het nog niet gesloten zijn hunner versterking, in eene ongunstige positie verkeerende, is het dien dapperen echter mogen gelukken, den tot vier malen herhaalden aanval af te slaan. 1857. Dit moet worden toegeschreven, aan de door den militairen kommandant den kapitein P. J. C. van HOEIJ-SCHILTHOUWEB, genomen beleidvolle maatregelen, de koelbloedigheid en bedaardheid waarmede de troepen zijne bevelen opvolgden, alsmede aan de krachtdadige medewerking van den waarnemend assistent resident von GAPER ON en den djoeragan der kruisboot no. 28, NOBELLA. De Gouverneur-Generaal dit wapenfeit ter kennisse gebragt zijnde, heeft daarin, op mijn voorstel, aanleiding gevonden mij, bij besluit 28 November 1856 no. 79, te magtigen, om den kapitein van HOEIJ-SCHILTHOUWEB, den assistent resident von GAFFBON, den djoeragan NOBELLA benevens de geheele bezetting van Sintang, ter zake van dit hun lofwaardig gedrag openlijk 's Gouvernements tevredenheid te e- tuigen. ) Het strekt mij tot een bijzonder genoegen daaraan door deze te voldoen. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den lOden Januarij 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. 18 5 7. Het strekt mij tot een bijzonder genoegen, aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Z. M. den Koning heeft behaagd: le. Bij besluit van den 8sten December 1856 no. 55, ter zake van de in de maand Junij 1856, plaats gehad hebbende expeditie, naar de baai van Tomorie (Oostkust van Celebes) te benoemen: . a. Tot Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, den Majoor der Infanterie E. C. F. HAPPE, voor zijn gehouden gedrag als kommandant der voormelde Expeditie. b. Tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4e klasse: nmTT^a , den Luitenant-ter-zee 2den klasse jonkheer L. H. W. M. de STUEBS, den Isten Luitenant der Infanterie F. J. HENNEB, den sergeant van het lOden Bataillon Infanterie A. SWABE1SSEN, no. 28682, en den, sedert met paspoort naar Nederland, vertrokken sergeant der infanterie P. EBNol, no. 30042. c Eervol te doen vermelden, zoo in Nederland, als in Indië. ' den lsten Luitenant der Artillerie J. P. W. M. JANSSEN, de 1ste Luiten.» s der Infanterie T. C. J. van DENTZSCH, O. H. MÜSCH en J. G. van THli.L, den 2den Luitenant der Infanterie J. B. de GBAAF, den Sergeant-Majoor van het 9den Bataillon Infanterie X KELLEB, no. 26246, de Sergeanten van het Garnizoens-Bataillon in de Molukko's F. L. M. SE VENS TEBN, no. 33536 en J. C. SCHWE1G, no. 18983; den sedert gepasporteerden korporaal der Intan terie H. ESCHEL, no. 29388, en den flankeur van het 10e Bataillon Infanterie N. DOUWES, no. 32583. nnwM d. Magtiging te verleenen om aan den kapitein der Infanterie H. Wvan OIJLN uit te reiken, eene eeresabel met het opschrift „koninklijk eereblijk voor betoonde dapperheid". 1857. 2e. Bij een later besluit van denzelfden datum, terzake hiervoren sub 1 vermeld, te benoemen tot Eidder van de Orde van den Eikenkroon, den Officier van gezondheid 3e klasse, J. G. TIJTHOFF. 3e. Bij besluit van den 9den November 1856 no. 90, terzake van de plaats gehad hebbende onlusten in het Loemarsche (Wester-Afdeeling van Borneo) : a. Te benoemen tot Bidders van de Militaire Willemsorde 4de klasse: den lsten Luitenant der Infanterie J. C. HAMEL en den sergeant van het garnizoensbataillon in de Wester afdeeling van Borneo, I). BOS, no. 27512. b. Eervol te doen vermelden, zoo in Nederland als in Indië. den lsten Luitenant der Infanterie H. A. B. W. von KOCE. Voorts is, bij opgemelde koninklijke besluiten, ten aanzien van de, tot Ridders der Militaire Willems-orde 4de klasse, benoemde militairen, beneden den graad van Officier nog bepaald, dat wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten hen betreffende, mogt blijken, dat zij op de dagteekening van vermelde Koninklijke besluiten, eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking, tot het genot van de riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid; en dat aan hen, de ridder-soldij, indien zij op de dagteekening van gezegde koninklijke besluiten, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort, den dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met heden zal worden uitgekeerd, naar reden der door hen, in den laatst bekleeden graad, genoten soldij. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft tevens aan de ondervolgende Afrikaansche en Inlandsche Onderofficieren en manschappen, de daarbij aangegeven belooningen toegekend, als: le. Bij besluit van 5 Pebruarij 1857 no. 27, terzake van de naar de Tomorie-baai plaats gehad hebbende expeditie. a. De zilveren medaille voor Moed en Trouw. aan den Inlandschen korporaal, thans Sergeant van het Garnizoens-Bataillon, in de Molukko's, SOW1TJOJO, no. 53094. b. De bronzen medaille voor Moed en Trouw. aan den Inlandschen Sergeant SIDIN-KOE, no. 14345 de Inlandsche fuseliers PBOJOGOENO, no. 49600, en SOW1DJOJO, no. 28352, allen van het 9e Bataillon Infanterie, en de Inlandsche fuseliers BESTOTBONO, no. 45516, KAB TODBONO, no. 48821 en SIÜIN, no. 48819, allen van het garnizoens Bataillon in de Molukko's, en eindelijk: 2e. Bij besluit van den 5den Februarij 1857 no. 26, terzake van de, in het Loemarsche plaats gehad hebbende, onlusten; De bronzen medaille voor Moed en Trouw. aan de Afrikaansche fuseliers AKEIJAM, no. 15591, en BLOKZIJL, no. 14673. den Inlandschen Hoornblazer PABTOSTIKO, no. 37588 en de Inlandsche fuseliers KOBTOSTIKO no. 47976, SINGOLOSONO, no. 48362, SIDIN no. 43009, NGADJOLIJO alias NGODIO, no. 47907, SAKIEMIN, no. 53791, BOEKA, no. 52216, SOUBOKEBTO, no. 52673 en SODIBONO, no. 48016, allen van het Garnizoens Bataillon in de Wester afdeeling van Borneo. Hoofdkwartier BATAVIA, den 28 Pebruarij 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst. Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. 1857. DAGORDE B. 1 8 5 7. Het heeft Z. M. onzen geëerbiedigde!! Koning behaagd, bij verschillende besluiten de navolgende benoemingen bij het Indisch leger te doen; als: ' Tot de vereerende betrekking van H. D. adjudant in buitengewone dienst, den kolonel, chef van den generalen staf E. C. C. STEINMETZ (Koninklijk besluit van 7 December 1856 no. 51, Indisch besluit van 5 Februarij 1857 no. 28). Tot Bidders der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den kolonel der infanterie J. A. VEENEUIJZEN, laatst kommandant in de 3de militaire afdeeling op Java, thans met verlof in Nederland, en den luitenant-kolonel N. H. W. S. WHITTON, chef van het materieel op het hoofdbureau van dat wapen (Koninklijke besluiten van 4 December 1856 no. 46 en 47, Indisch besluit van 5 Februarij 1857 no. 29). en eindelijk, ter zake van zijne verrigtingen in de Westerafdeeling van Borneo, op i en 21sten November 1850: Tot Bidder van de Militaire Willemsorde 4de klasse, den majoor der genie A M E van DEVENTER, onder-directeur der genie in de 1ste militaire afdeeling op Java '(Koninklijk besluit van 30 November 1856 no. 66, Indisch besluit van 5 Februarij 1857 no. 25). Het strekt mij tot een waar genoegen alle deze onderscheidingen, welke zoo vele nieuwe blijken zijn van 's Konings belangstelling in Z. M. krijgsmagt in deze gewesten, aan het Leger te kunnen mededeelen. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 3 Maart 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in luitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEBS. , a , , DAGOBDEB. 18 5 7. Het heeft Z. M. onzen geeerbiedigden Koning behaagd, bij besluit van 7 Januarij 1857 no. 62 (Indisch besluit van 26 Februarij 1857 no. 22), ter zake van de Expeditie naar de Lampongsche districten, in het laatst van het jaar 1856. ^ a Te bevorderen, van Bidder der 4de tot Bidder van de 3de klasse van de Militaire ' Willemsorde, den Kolonel der Infanterie J. A. WALESON, voor zijne bewezen diensten als Kommandant van de Lampongsche Expeditie. b Te benoemen, tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den Kapitein Adjudant van den Kommandant van het Oost-Indisch Leger, A. W. L^KapU^Adjoint bij den Generalen Staf F. W. B. jonkheer FLÜGI van AS- PEBMONT, iTT wrK de Kapiteins der Infanterie J. H. R. KOHLER en L. . e ' de le Luitenants der Infanterie, K. F. SCHÜLTZE (thans kapitein) en C. M. L. SPELTIE. den le Luitenant der Genie en Sappeurs G. B. SCHEPERS. 1857. den Officier van Gezondheid 3de klasse C. F. DIEPENBROEK. de 2de Luitenants der Infanterie W. J. G. van SWIETEN, C. J. M. de TVILDE, J. L. GRAMPRÉ MOLIEBE en J. H. C. GODIN. de flankeurs van het 11e Bataillon Infanterie, D. WIJTMANS, no. 31962, F. J. E. van BLEEK, no. 30505, M. DIJK, no. 30816, en P. ELSAKKERS, no. 28016 (thans korporaal). c. Eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Nederland als in Indië: den sergeant van het 10e Bataillon Infanterie E. L. van der VEEN, no. 30651. de sergeanten van het 11e Bataillon Infanterie, A. P. KÜNZ, no. 20182, K. J. PAUWELS, no. 33070 en A. de MARTIJN, no. 30536, benevens den Hoornblazer van datzelfde Bataillon J. N. SIMON, no. 32433. d. Te bepalen: le. dat wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten van de sub b, tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, benoemde militairen, beneden den rang van officier, mogt blijken dat zij op de dagteekening van dit ons besluit, eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. 2e. dat de riddersoldij aan de zoo even aangeduide Militairen, in dien zij op de dagteekening van ons tegenwoordig besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort, de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met heden zal worden uitgekeerd, naar reden der door hen in den laatst bekleeden graad genoten soldij. e. Magtiging verleend tot het uitreiken eener eeresabel, met het opschrift „Koninklijk eereblijk voor betoonde dapperheid'', aan den lsten Luitenant der Infanterie F. G. STECK. Tevens zijn, bij besluit van den Gouverneur-Generaal ddo. 26 Februarij 1857 no. 22, ter zake van de hiervoren vermelde Expeditie, aan de ondervolgende Inlandsche Militairen, de daarbij vermelde belooningen toegekend, als: De bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de Inlandsche Sergeanten SANDIMAN, no. 34080, SEMPO, no. 21531, (sedert overleden) en SANDIE, no. 36845, den Hoornblazer ROEMA, no. 49860, de Inlandsche fuseliers SAKA no. 44488, SALEIJ no. 47806, SAILIE no. 39198, KIND1NG no. 52310, TABIE no. 46343, HONOSTRO no. 53286, W1ROSENT1KO no. 52605, WIEROSONO no. 55136, PALA no. 47318, LAKIENTJE no. 57601 en R1WAN No. 48004, allen van het 11 Bataillon Infanterie. den Inlandschen Sappeur le klasse PALWOKO, no. 49759. den Inlandschen Sappeur 2e klasse SOTROENO, no. 51727 en den hoeloe balang van den Pangeran SEMPORNO DJAIJA POETIE, RAJA TOELING. Wijders is, bij gezegd besluit van den Gouverneur-Generaal, aan den pangeran SEMPORNA DJAIJA POETIE, districtshoofd van SEPOETI, verleend een gouden medaille, aan de eene zijde voorzien van het Koninklijk Wapen en aan de andere zijde van het opschrift: in de Nederduitsche en Maleidsche talen. „Aan den pangeran SEMPORNO DJAIJA POETIE, voor zijne aan het „Nederlandsch-Indisch gouvernement bewezene diensten, bij de Lampongsche Expeditie in 1856". 1857. en de tevredenheid van het Gouvernement betuigd, aan Mr. Th. H. van BEES gewezen Auditeur Militair te velde bij de Expeditie in de Lampongsche districten, wegens zijn gehouden gedrag, op den lGden en 27en Augustus 1856, bij de verkenning van de versterking van Bandoeloe en de inname der benting Pamatang Sentok. Voorts heeft het Onzen geeerbiedigden Koning almede behaagd, bij kabinets rescript van den 5den November 1856 no. 100 magtiging te verleenen, tot het uitreiken eener eeresabel met het opschrift „Koninklijk eereblijk voor betoonde dapperheid" aan den Kolonel der Infanterie B. F. J. E. Le BBON de VEXKLA en zulks ter belooning voor zijne, bij de 2de en 3e Baliesche Expeditie, bewezene diensten. Het strekt mij tot een waar genoegen, al deze blijken van 's Konings tevreden heid aan liet Leger mede te deelen. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den lsten April 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. j g ^ y DAGORDER. De Gouverneur-Generaal heeft mij, op het deswege gedane voorstel, bij besluit van den 14den Maart 1857 no. 1, gemagtigd, 's Gouvernements tevredenhei e tuigen: le. Aan den Luitenant-Kolonel, Militairen Kommandant in de Wester-Afdeelmg van Borneo W. E. KBOESEN, voor de beleid-en klemvolle maatregelen, bij ge egenheid der jongste verwikkelingen te Sintang, door hem aan den dag gelegd; 2e. Aan den lsten Luitenant-Adjudant /. F. KBIESFELD en den 2den Luitenant E W O A THIEME; benevens de overige, door den Militairen Kommani an de Wester-Af deeling van Borneo aan boord van Zr. Ms. stoomschip Celebes, van Pontianak naar Sintang medegevoerde militairen; ter zake van hunne bewezene diensten, bij gelegenheid der krijgsverrigtingen ter laatstgenoemde plaats, op den 12den November 1856. Streelend is het mij daaraan door deze gevolg te geven. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den lsten April 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. 1857. DAGORDER. 1857 Het is mij, daartoe gemagtigd bij besluit van 4 Mei 1857 no. 1, hoogst aangenaam de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen aan de officieren, onderofficieren en manschappen, die deel genomen hebben aan de krijgsverrigtingen in de marga Goemeij Oeloe (afdeeling Lematang Oeloe residentie Palembang), gedurende de dagen van 4, 5, 6, 7 en 8 April 1857, en speciaal aan den Luitenant-Kolonel W. LAMMEREE, met de leiding derzelven belast. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 8sten Mei 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. 185 7. 5 1. Het is mij hoogst aangenaam, bij besluit van den Oden Junij 1857 no. 58, te zijn gemagtigd, de tevredenheid van het Gouvernement te betuigen, aan het detachement van het op Celebes gedetacheerde gedeelte van het 7e bataillon infanterie, dat onder de bevelen van den 2en Luitenant F. C. P. VARKEVISSER tot het doen eener maritieme expeditie is ingescheept geweest aan boord van Zr. Ms. stoomschepen Montrado en Samarang, voor de wijze, waarop het zich onderscheiden heeft bij de landing in de baai van Rioem, en het daar plaats gehad hebbende gevecht tegen zeeroovers op den 21en April 1857. § 2. Aan het leger wordt bekend gemaakt, dat bij 's Konings besluit, ddo. 5en 1'ebruarij 1857 no. 90, alsnog is benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde van de 4e klasse, de eervol ontslagen le Luitenant der Artillerie E. F. MORBOTTER, terzake van zijne verrigtingen bij het dempen van den opstand van Batipo ter Sumatra's Westkust, in Februarij en Maart 1841. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 24 Julij 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. 1857 § 1. Het strekt mij tot een bijzonder genoegen, aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het: Z M. den Koning heeft behaagd: I. Bij besluit van 7 Mei 1857 no. 67, ter zake van hun gehouden gedrag bij den aanval op Sintang, in den nacht van den 12den November 1856, 1857. a. te benoemen: tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den kapitein der Infanterie F. J. C. van HOEIJ SCEIL'1 HOU WER, en den fuselier M. STEEN AART no. 33044, b. eervol te doen vermelden, zoo in Nederland als in Indië, den lsten Luitenant der Infanterie J. CONRAD. II. Bij besluit van 19 April 1857 no. 74 alsnog ter zake van de, in de maanden Julij, Augustus en September 185(5, plaats gehad hebbende expeditien naar de Lampongsclie Districten, te benoemen: tot Ridders van de 4e klasse der Militaire Willemsorde: den lsten Luitenant der Infanterie S. R. von FRANKENBERG LUDWIGSDORFF (sedert overleden), den Sergeant E. BELLE, no. 30785, (sedert gepasporteerd), en den Korporaal W. J. WOOLS no. 33694, beiden van het 11de bataillon Infanterie. Terwijl verder door Z. M. is bepaald, dat, wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten van de tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde benoemde militairen beneden den rang van officier mogt blijken dat zij op de dagteekening van vermelde besluiten, een anderen of hoogeren rang of graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van ridder soldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. Voorts dat aan hen de ridder soldij, indien zij op de dagteekening van gezegde besluiten, hetzij met gagement of met gewoon paspoort de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met heden zal worden uitgekeerd, naar rede der door hen in den laatst bekleeden graad genoten soldij. Wijders heeft Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal, bij besluiten van 13 en 15 Julij 1857 no. 9 en 25, toegekend de bronzen medailles voor Moed en Trouw aan de Inlandsche fuseliers WIRODROENO no. 49446 en KARONIE no. 47119, aan eerstgenoemde, ter zake van zijn gedrag bij den hierboven vermelden aanval op Sintang en aan laatstgenoemde, terzake van zijn gedrag bij de op den 3en October 1856 in de Lampongsche distrieten plaats gehad hebbende krijgsverrigtmgen. $ 2. Bij Gouvernements besluit van 27 Junij 1857 no. 22, is goedgevonden en verstaan, krachts machtiging des Konings de tevredenheid van het Gouvernement te betuigen, aan den lsten Luitenant der Infanterie F. J. TERBORGH tRANGK, over zijn moedig gedrag bij het gevecht te Segirie (Celebes), op den 13den Junij 1855. Voorts is, bij datzelfde besluit aan de ondervolgende militairen van het 7ae bataillon Infanterie, die zich bij het gevecht tegen den muiteling DAENG KLABOE op Celebes, in de maand Junij 1855, hebben onderscheiden, toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw. Inlandsche Korporaal MANGONSMITO, no. 46744, thans Sergeant. Inlandsche Korporaal ARMIN, no. 40174, thans Sergeant. Inlandsche fuselier SAKA, no. 45885, sedert gepasporteerd. Inlandsche fuselier ROSSOLOKSONO, no. 44883, en Inlandsche fuselier KROMODRONO, no. 44904, sedert gepasporteerd. $ 3. Het is mij eene aangename pligt, daartoe bij besluit van 7 Julij 1857 no. ■' gemagtigd, om het detachement, hetwelk onlangs deel heeft genomen aan de krijgsverrigtingen te Soengei Man, gelegen aan de Melahoei in het rijkje Sintang (Wester- 1857. af deeling van Borneo), tegen eenige vijandelijke hoofden van den Kapoeas, langs dezen weg de tevredenheid van het Gouvernement te mogen betuigen, over de wijze waarop het zich daarbij heeft onderscheiden. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten Julij 1857. De Luitenant-Generaal, • Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. 1857 Aan het leger wordt bekend gemaakt, dat het Z. M. den Koning heeft behaagd: le. Bij besluit van 4 September 1857 no. 51 (Indisch besluit van 30 October 1857 no. 2 , ter zake van de in de maand April 1857 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in de marga Goemeij-Oeloe (residentie Palembang), a. Te benoemen tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den Luitenant Kolonel der Infanterie W. LAMMEBÉE; den Kapitein der Genie en Sappeurs H. RIETVELD; de 2de Luitenants der Infanterie F. A. J. PEBIE "en P. E. F. A. von MAUNTZ ; de Korporaals van het Garnizoens Bataillon te Palembang, L. A. SCHLÜTEB no. 33133 en C. DIETVOBST, no. 35625; b. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Nederland als in Indië, den Officier van gezondheid der 3de klasse C. D. T. HÜSEMANN. c. Magtiging te verleenen tot het uitreiken eener eere-sabel, met het opschrift „Koninklijk eereblijk voor betoonde dapperheid" aan den lsten Luitenant Adjudant E. W. C. van STUWE. 2e. Bij besluit van 7 September 1857 no. 51 (Indisch besluit van 30 October 1857 no. 3), ter zake van de in dit jaar plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in de Wester-Afdeeling van Borneo, Te benoemen tot Ridders van de Militaire Willemsorde 4de klasse, den 2den Luitenant der Infanterie F. A. SCEIEBELEOUT en de fuseliers van het Garnizoens Bataillon in de Wester Afdeeling van Borneo, J. AGTEN no. 33472 en C. van der VEEB no. 30576. 3e. Bij besluit van 18 September 1857 no. 78 (Indisch besluit van 23 November 1857 no. 3). Te bevorderen tot Ridder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, den gepensioneerden kapitein der Infanterie J. M. KEBN, uithoofde van zijne in der tijd bewezen diensten bij de krijgsverrigtingen ter Sumatra's Westkust. 4e. Bij besluit van 7 October 1857 no. 53 (Indisch besluit van 23 November 1857 no. 4) Te bevorderen tot Ridder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, den majoor der Infanterie J. C. J. SMITS, ter zake van zijn gehouden gedrag in de WesterAfdeeling van Borneo op den 21 November 1850. 1857. 5e. Bij besluit van 8 Oetober 1857 no. 91 (Indisch besluit van 23 November 1857 no. 5) Te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den len Luitenant-Adjudant der Infanterie, F. C. J. van DEÜTZSCH, ter zake van zijne verrigtingen bij de in de maand Junij 1856 plaats gehad hebbende expeditie naar de baai van Tomorie (Oostkust van Celebes). Voorts is bij opgemelde koninklijke besluiten, ten aanzien van de tot Bidders der Militaire Willemsorde 4de klasse benoemde militairen, beneden den rang van officier, nog bepaald, dat wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten hen betreffende, mogt blijken, dat zij op de dagteekening van voormelde koninklijke besluiten, eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van de riddelsoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid; en dat aan hen de riddersoldij, indien zij op de dagteekening van gezegde koninklijke besluiten, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort, de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met heden zal worden uitgekeerd, naar reden der door hen, in den laast bekleeden graad genoten soldij. Zijne Excellentie de Gouverneur Generaal heeft tevens aan de ondervolgende inlandsche Onderofficieren, Manschappen en Pradjoerits, de daarbij aangegeven belooningen toegekend als: le. Bij besluit van 30 Oetober 1857 no. 3, ter zake van de in de marga Goemeij-Oeloe (Palembang) plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen, a. De zilveren medaille voor Moed en Trouw: aan den Inlandschen korporaal (thans sergeant) van het Garnizoens Bataillon te Palembang, SABIEDJA no. 49858. b. De bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan den Inlandschen sergeant PAETE no. 32422, de Inlandsche hoornblazers SIEDIN no. 27899 en BOEKASNA no. 44504 en de Inlandsche fuselier WIEBODBONO no. 50228, allen van het Garnizoens Bataillon te Palembang; benevens aan de korporaals der Pradjoerits BEBO en KOMPLANG en den Pradjoerit LANDOET. 2e. Bij besluit van 30 Oetober 1857 no. 3, ter zake van de in dit jaar plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in de Wester-Afdeeling van Borneo: a. De zilveren medaille voor Moed en Trouw: aan den Inlandschen korporaal (thans sergeant) MAN NI T no. 48950. b. De bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan de Inlandsche fuseliers KABOEL no. 49512, TJAMMIL no. 447.57 en MOBTODJOJO no. 44953, allen van het Garnizoens Bataillon in de Wester Afdeeling van Borneo, en eindelijk: 3e. Bij besluit van den 29sten Oetober 1857 no. 30, alsnog ter zake van de in het vorige jaar plaats gehad hebbende vijandelijke ontmoeting in het zuiden van het eiland Nias, a. De bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan den Inlandschen korporaal SOPLA no. 19165 en den Inlandschen fuselier SABIEDJO, no. 47117. b. Eene eervolle melding aan de Inlandsche fuseliers: KABTODONGSO no. 43399 (thans dienende onder no. 58222' BADJADIEPA no. 49568, DJOJOKARTO no. 50123, 1857. KAB10 no. 45024, DJEKOT no. 43138 (thans dienende onder no. 58658), SIDIN (I) no. 50408 en SAMAGALLA no. 53009 (sedert overleden), allen van liet Garnizoens Bataillon ter Sumatra's Westkust. Hoofdkwartier BATAVIA, den 2 December 1857. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. DAGORDER. 1857 Met het doel om de sedert jaren met de vorsten van Sonncbait (Timor en Onderhoorigheden) bestaan hebbende verwikkelingen op eene voor 's Gouvernements waardigheid en gezag passende wijze te beëindigen en het Nederlandsch gezag bij de overige vorsten in dat gewest naar eisch te doen eerbiedigen, werd eene door Z. M. Zeemagt ondersteunde troepenmagt in de maand Julij jl. van Java gezonden, om den, fettor van Takaip wegens zijne voortdurende weerspannigheid jegens het NederlandschIndisch Gouvernement te tuchtigen. In weerwil der aan eene militaire expeditie op het nagenoeg onbekende eiland Timor onvermijdelijk verbondene bezwaren en van de bij de ontscheping, legering en k* ijgsverrigtingen ondervondene groote moeijelijkheden, is het die troepenmagt mogen gelukken, in weinige dagen het verblijf van dien fettor na eenigen tegenstand te vernielen en hem nagenoeg geheel verlaten in de onafzienbare wildernis van genoemd landschap te verdrijven. Deze spoedige en gunstige afloop dier krijgsverrigtingen stelde den Kommandant dezer expeditie tevens in staat om overeenkomstig 's Gouvernements bedoelingen, in overleg met den Kommandant der daarbij bescheiden Zeemagt en den Resident van Timor en Onderhoorigheden, met een gedeelte der daartoe gebezigde troepen ook tot eene tuchtiging van den radja van Lidak over te gaan, die sedert geruimen tijd tegen het Nederlandsch-Indisch Gouvernement in verzet was getreden en steeds voortging op s Gouvernements grondgebied of dat der met het Gouvernement bevriende vorsten te rooven. Ook deze onderneming werd op eene doortastende en beleidvolle wijze na vier allervermoeijendste marsch- en gevechtsdagen, waarvan den 25sten September jl. zelfs bloedig mag genoemd worden, met goed gevolg ten einde gebragt, zoodat de aan deze expeditien deel genomen hebbende officieren, onderofficieren en manschappen na het volbrengen dezer beide belangrijke ondernemingen nog vóór het invallen van den verwacht wordenden westmousson hunne respectieve garnizoenen betrokken. Het Gouvernement heeft met welgevallen kennis genomen van het beleid, den moed en de volharding waardoor die uitmuntende uitslag is verkregen en mij dientengevolge bij de besluiten ddo. 31 October a.c. no. 26 en 6 dezer no. 4 gemagtigd, deszelfs bijzondere tevredenheid te betuigen aan de officieren, onderofficieren en 'manschappen, welke deel genomen hebben aan de krijgsverrigtingen op den 25sten Augustus tot en met den 9den September 1857 tegen den fettor van Takaip en op den 23en 1857 — 1858 t/m 20 September daaraanvolgende in het landschap Lidak (Timor en Onderhoorigheden) en meer bijzonder aan hunnen aanvoerder, den Kolonel der infanterie L. J. KROLL. Hoogst aangenaam is het mij het Leger met deze tevredenheidsbetuigmg van den Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber van Z. M. Land- en Zeemagt in deze gewesten, bekend te maken. Hoofdkwartier BATAVIA, den 7den December 1857, De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. 1858 DAGORDER. Als een vervolg op de dagorder van den Isten Maart 1855, wordt aan het Leger bekend gemaakt, dat het Z. M. den Koning heeft behaagd, bij H. D. besluit van 6 November 1857 no. 47, alsnog te benoemen tot Ridders der éde klasse van de Militaire Willemsorde ter zake van hun gehouden gedrag bij de in 1853 en 1854 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in de Wester-afdeeling van Borneo: den korporaal D. de VRIES no. 30856 en den fuselier J. METS no. 30892 van het wapen der infanterie, en de korporaals K. BEIJLEN no. 25131 en G. J. Ter WOORD no. 27556, van het wapen der artillerie. Voorts is bij opgemeld koninklijk besluit bepaald, dat wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten lien betreffende, mogt blijken dat de genoemde militairen, op de dagteekening van vermeld koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van de riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid; en dat aan hen, de riddersoldij, indien zij op de dagteekening van gezgd koninklijk besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort, de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met dat tjjdstip zal worden uitgekeerd, naar reden der door hen, in den laatst bekleeden graad, genoten soldij. Hoofdkwartier BATAVIA, den 19en Januarij 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. 1858 DAGORDER. $ 1. Als een vervolg op $ 1 der dag-order van den 24sten Julij van het vorige jaar, wordt aan het Leger bekend gemaakt, dat het Zr. M. onzen geëerbiedigden Koning heeft behaagd, bij besluit van 3 December 1857 no. 82 (Indisch besluit van Februarij 1858, no. 6), ter zake van hun gehouden gedrag bij de in de maand Apri 1857 plaats gehad hebbende expeditie naar de Noordkust van het eiland Flores, en meer bepaaldelijk bij gelegenheid van de landing in de baai van Rioem, en het daar plaats gehad hebbende gevecht tegen zeeroovers op den 21sten April 1857: 1858. a. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den 2de luitenant der infanterie F. C. P. V ARKEVISSER. b. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Nederland als in Indië, den sergeant van het 5de bataillon infanterie C. KRAAIKAMP, no. 29710. Tevens zijn bij besluit van den Gouverneur-Generaal dd. 11 Februarij 1858 no. 6, ter zake van de hierboven genoemde expeditie, aan de ondervolgende inlandsche militairen, de daarbij vermelde belooningen toegekend, als: De zilveren medaille voor Moed en Trouw, aan den Inlandschen sergeant MANGONSMITO, no. 46744. De bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de Inlandsche fuseliers DJAN, no. 46706 en MOESA no. 49826, allen van het 5de bataillon infanterie. § 2. Aan het Leger wordt medegedeeld dat Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal bij besluit van 24 Januari 1858 no. 25, alsnog de bronzen medaille voor Moed en Trouw heeft toegekend aan den Inlandschen korporaal bij het garnizoens-bataillon in de Wester-Af deeling van Bomeo, KASIM no. 38052, ter zake van zijn gehouden gedrag bij den nachtelijken aanval op Loemar van den llden op den 12den Junij 1856. 5 3. Op 1 Julij 1857 trof het garnizoen van Tebing Tingie een groot onheil, door het verbranden van liet temporair kampement, waarin het was gehuisvest. De bezetting, daarin voorgegaan door hare officieren, heeft zich bij de aangewende pogingen tot blusschen, loffelijk gedragen en daardoor zijn grootere onheilen voorkomen. Op het daartoe door mij gedaan voorstel is bij 'h Gouverements besluit dd. 17 Februari 1858 no. 82, mij dan ook de magtiging verleend, om der meergenoemde bezetting, ter zake voorgeschreven, de tevredenheid der Regeering te betuigen en in het bijzonder aan hen, die in de gelegenheid zijn geweest zich boven anderen te hebben kunnen onderscheiden, als: de kapitein der infanterie J. G. G. H. STRENGNAERTS, de 2de luitenant der infanterie L. H. C. NILANT, de officier van gezondheid der 2de klasse D. J. de LEEUW, de opzigter der genie der 2de klasse B. MOLENBEBGH, no. 30186, de adjudant onder-officier der infanterie J. DUIZEND, no. 27991, » " » » „ „ F. BETTBAN, no. 25768, » " " » „ „ N. MULLEB, no. 20785, de Europeesche sergeant „ „ A. F. DBINO, no. 23697, " " " „ artillerie J. F. TIELEMANS, no. 28985, " " >• ,, sappeurs L. M. RONDHOUT, no. 28436, » " korporaal „ infanterie TV. KROON, no. 28141, " " » >, sappeurs A. N. J. G. van PELLECOM, no. 32621. „ Inlandsche fuselier SOWIDJOJO, no. 38961, » » „ SOMEBTA no. 57248 en » >» Zieken oppasser KROMO, no. 38333. Ik kwijt mij met veel genoegen van deze taak. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 10 Maart 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. ■ 1858. DAGORDER. 18 5 8. Bij besluiten van 6 Augustus 1857 en 22 Januari jl. No. 101, heeft het Z. M. den Koning behaagd, te benoemen in de Orde van de Eikenkroon, tot Kommandeurs, den dirigeerend officier van gezondheid 2de klasse P. BLEEKEB en den kolonel der infanterie J. A. WALESON, alsmede bij besluit van 22 Januarij jl. No. 104 tot Ridder in die Orde, den kapitein der artillerie J. G. A. KEMPEES; en bij besluit van den 8sten Januarij jl. No. 75, aan den gepensionneerden kolonel der infanterie van het leger in Oost-Indie H. F. BUSCEKENS, waarnemend resident van Soerakarta, te verleenen den titulairen rang van Generaal-Majoor. Z. Exc. de Gouverneur-Generaal heeft mij, op deswege gedaan voorstel, bij besluit van den 8sten Maart 1857 No. 29 gemagtigd, 's Gouvernements tevredenheid te betuigen aan den 2den luitenant der infanterie F. J. W. MEKEBN, kommandant van een peloton Inlandsche militairen, en den Inlandschen fuselier DJAN, No. 46706, van het 5de bataillon infanterie, over den moed en het beleid, door hen aan den dag gelegd bij het oprukken en den aanval tegen de kampong van den radja van Toto, tijdens eene expeditie van Zr. Ms. stoomschip Amsterdam, in de maand Januarij 1858, naar de noordkust van het eiland Flores, ter opsporing van de schipbreukelingen der, in het jaar 1855, verongelukte Nederlandsch-Indische schoener Kapoetran. Het strekt mij tot veel genoegen deze onderscheidingen ter kennisse van het Leger te brengen. j Hoofdkwartier BATAVIA, den Oden April 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. 1 8 5 8. DAGORDER. Het heeft Zijne Majesteit onzen geëerbiedigden Koning behaagd bij besluit van 17 Februarij 1858 no. 84 (Indisch besluit dd. 26 April 1858 no. 8), ter zake van de Expeditie naar Timor (Takaip en Lidak) in het laatst van het jaar 1857: a. Te benoemen, tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den Kolonel der Infanterie L. J. KBOLL, voor zijn gehouden gedrag als Kommandant dier Expeditie, en hem gelijktijdig te bevorderen van Ridder der 4de klasse, tot Ridder der 3de klasse van genoemde Orde. b. Te benoemen tot Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den Majoor der Infanterie J. C. J. SMITS, den Onder-Intendant 2de klasse bij de Militaire Administratie J. C. J. van MIENNE, en den Officier van Gezondheid 2de klasse J. B. EESSIG. c. Al verder te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de Officieren, Onder-Officieren en verdere manschappen, voorkomende sub A. van den hierbij gevoegden staat. d. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Nederland als in Indië, de Officieren, Onder-Officieren en verdere manschappen, vermeld sub B van dien staat. 1858. e. Te bepalen: Dat, wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten van de tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, benoemde Militairen beneden den rang van Officier, mogt blijken, dat zij op op de dagteekening van vermeld besluit, een anderen of hoogeren rang of graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot der riddersoldij, onder dien anderen of hoogeren rang, of graad te zijn aangeduid. Verder dat aan hen de riddersoldij, indien zij op de dagteekening van gezegd besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met dat tijdstip zal worden uitgekeerd, naar rede der door hen in den laatst bekleeden graad genoten soldij. Voorts zijn bij artikel 3 van bovengenoemd besluit van 26 April 1858 no. 8, dooi Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, toegekend de bijzondere belooningen sub C, D. en E. van den bijgevoegden staat bekend gesteld, aan de daarop voorkomende Afrikaansche en Inlandsche Militairen, en zulks mede ter zake van de hierboven vermelde Expeditie. Het is mij eene aangename taak dit hernieuwd blijk van 's Konings tevredenheid aan het Leger bekend te maken. Hoofdkwartier BATAVIA, den 20sten Mei 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. S1AAT der officieren, onderofficieren en verdere manschappen, die zich hebben onderscheiden bij de expeditie naar Timor, (Takaip en Lidak), in het laatst van het jaar 1857. Alge- VolS- meen NAMEN BANGEN WAPENS num- Stam- en of of AANMEE- mcr. boek- VOOBNAMEN. GBADEN. DIENSTEN. nr. A. Militaire Willemsorde 4de klasse. „ CASPEESZ, J. P. Kapitein. Genie & Sap- Thans op zijn ver- peurs. zoek eervol uit Z. M. militaire dienst, ontslagen. „ SEIJFF, R. F. de _ „ Staf der expe- Thans Adjudant ditie. van Z. E. den G. G. 3 „ CATTENBURCH, le Luitenant. „ Thans Adjudant in °' F■ van de 3de Mili. Afd. 4 „ BELOW, O. von „ n 5 „ JUTA, D. Kapitein. Infanterie. 6 „ HAMERS, L. J. F. Sedert gepension- n „ neerd. 1858. Alge- Volg- meen NAMEN RANGEN WAPENS AANMER- mim- Stam- en of of KINGEN. mer. boek" VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. nr. 7 „ GORISSEN, G. P. Ie Luit. Infanterie. 8 „ MUNTERS, W. G. „ „ 9 „ LEEBSUH, A. A. M. van „ „ 10 „ DIEPENHEIM, L. G. 2e Luit. „ 11 „ DEMMENIE, H. C. V. A. 12 „ HAÜS, J. F. „ „ Thans le Luit. Adj. 13 „ CASTEBEN, C. F. in de le m. afd. van n „ Thans le Luitenant. 14 26948 VERBOOM, C. Sergeant. Sappeurs. 15 29983 SASSE, R. „ 10de Bat. Inf. Sedert Serg. maj. b/d garn. komp. in de Lampongs. 16 32510 WITTEBROODT, „ „ Sedert met gage- ment. 17 . 29571 BLOM, B. « Sedert met gage- ment. 18 27131 KOOPMAN, J. « .. 19 35680 JOBSE, J. „ „ 20 29790 LARE, A. van Korporaal. „ Sedert met gage- ment. 21 33745 COEENSIÜS, J. Flankeur. „ 22 31609 VEGTER, F. N. „ „ Sedert Korporaal. B. Eervol vermeld. 1 „ RU IJS, W. C. L. 2e Luit. Genie & Sap¬ peurs. 2 „ MULLER, G. W. Off. v. gez. Geneesk. dienst. le kl. 3 „ DONLEBEN, J. H. Kapitein. Infanterie. 4 „ RAVALLET, G. F. de v » 5 „ IMM1NK, J. C. „ 6 „ DENTZSCE, T. C. J. van le Luit. Adj. „ 7 „ LU1JMES, A. 2e Luit. „ 8 „ TISSOT VAN PA- TOT H. „ , 1858. Alge- VolS" meen NAMEN RANGEN WAPENS num- Stam- en of of AANMER- mer. boek- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. KINGEN. nr. 9 „ KLEBK, G. 8. C. 2e Luit. Infanterie. 10 „ GOBISSEN, F. C. ®• le Luit. Artillerie. 11 „ COBLIJN, A. N. 2e Luit. „ Sedert le Luite¬ nant. 12 36445 BALLUSECK, T. von Adj. o.o. 10e Bataill. 13 31878 EANNAABT, G. W• Serg.-maj. „ „ Sedert Adjudant Onderofficier. 14 32944 NIJS, J. de 15 36567 MICKELS, J. P. " 'L " H _ .. ' » < e ;! hedert op zijn ver¬ zoek Sergeant. 16 28455 MOUBEAUX, A. Serg. St. 10e „ J• hoornbl. 17 21088 KOHLSTOCK, A. Sergeant. 7e „ Thans bij het G. B. op Celebes. 31849 CLEBC, J.N.M. le Korporaal. Sappeurs. Sedert overleden. 19 26399 BODENHUIS, S. Sapp. le kl. „ Sedert Korporaal. 20 22420 KEELENBBINK, J■ W' Korpl. Tamb. 10e Bataillon. Sedert Sergeant. -1 32578 LAMMESTSMA, J. Korporaal. ff 22 32901 WIJGAND, J. H. Flankeur. Sedert overleden. 23 19363 VOS, A. 24 27556 WOOBD, G. J. ter Korporaal. Artillerie. 25 25131 EEIJLEN, K. Kanr. le kl. 26 35393 AGTEBBEBG, E. tf ff )f C. Zilveren medaille voor Moed en Trouw. 1 18046 GOBET Afr. gergt. 7e Bat. Inf. Thans bij het 2e 2 18233 ABADOE „ „ ^ Infifflterie- 3 37411 JACOB Inl. Sergt. 10e 4 38103 SOBODONO „ Korpl. Gam. bat!' 3e Thans bij het 14de - afd. Bat. Infanterie. 5 37400 SEKBEMAN „ Fuselier. 10e Bat. Inf. 1858. Volg- meen NAMEN RANGEN WAPENS AANMER- num- Stam- en of of KINGEN. mer boek- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. nr. D. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. 1 16897 TIMMERMAN Afr. Korpl. 7e Bat. Inf. Sedert overleden. 2 19653 DASSEVELD „ „ 3 32915 OLTKAMP Afr. Fuselier. „ Thans bij het 2e bat. Infanterie. 4 16325 PENNI ANNAN „ „ 5 13222 MESSUSESA KWAMENA „ „ 6 50210 BIDIEN Inl. „ 10e Bat. Inf. Thans Korporaal. 7 51232 GOBBOH „ » 8 51522 KETODOE- WONGSO „ » Thans Infanterist 9 52352 WISOSONO „ » lste klasse. 10 57233 OEDO SOETO „ » 11 22705 SODBONO „ „ Thans Keursoldaat. 12 56083 NOJOW1DJOJO „ « 13 50286 KEBTOSENTIKO „ „ » 14 45178 KOBTOSTIKO „ „ » 15 51508 MOENADI „ » Sedert overleden. 16 50244 SAKTIT „ „ Tlians Keursoldaat. 17 54143 MERTOWIDJOIJO „ « Thans Infanterist 18 47195 rASSAKIEMAN „ » le M- 19 54128 SODONGSO „ „ TUans Keursoldaat. 20 48224 SOPOTBO » Thans Infanterist 21 54130 SABIMIN „ » le kl- 22 51512 AHMAT „ » 23 49618 KBOMO „ » 24 54132 WONGSOW1DJO- „ „ Thans bÜ de ga™ jjq komp. te Riouw. 25 27674 KAMIDIN ,, » 26 51485 PBAWIEOSON- TONO ,, » 27 52030 WIBOKROMO „ » Thans Keursoldaat. 28 51382 SANO „ » 29 55160 SOEBODBONO „ » Sedert overleden. 30 59906 MEETING ,, >< Thans biJ het Sarn bat. in de wester afd. van Borneo. 31 55395 KEBTODIPO „ ,, 32 30120 SARIEMAN Inl. Sap. Sappeurs. le kl. 1858. Alge- Vol£- meen NAMEN RANGEN WAPENS num- Stam- en of of AANMER- mur. boek- VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. KINGEN. nr. 33 48483 MANGODIEPO Inl. Sap. Sappeurs. 2e kl. 34 52192 KBOMOSTIKO Inl. Kan r. Artillerie. 2e kl. E. Eervol vermeld. 1 55458 SAKI EB ini. Korpl. 10e Bat. Inf. 2 55172 SOETOMABDJO- IJO 3 51521 SAMAT " 4 52327 SA BIL Fuselier. „ Thans Keursoldaat. 5 50631 ABBA 6 51381 DJAMAN " " m," i . " » yy liians bij de garn. komp. te Riouw. 7 45266 PARIMAN m, u.. u . » » lhans bij het garn. bat. op Celebes. 8 57781 ASIEB ™ -r » » lhans Keursoldaat. 9 54891 DALIM ^ T * ± T » v lhans Infanterist le kl. 10 55394 KEBTOSETIKO „ „ Thans Korporaal. 11 52061 TEBITODBONO Kanr. 2e kl. Artillerie. 12 50044 MinON Hoornblazer. 10de Bat. Inf. Thans Korporaal. DAGORDER. 1 85 8. Met het doel om de vijandelijkheden, die reeds in de maand September des vorigen jaars, op het eiland Ceram, tusschen enkele Alfoersche stammen en eenige strandnegorijen hadden plaats gegrepen, en welke, nadat zij in kracht waren toegenomen zich aan de stranden hadden uitgebreid, zoodat de Alfoeren zich reeds niet ontzagen van op onze, de kusten bewakende kruisprauwen, te schieten, voor goed ten einde te brengen, vertrok in het begin der maand Februarij jl. een detachement troepen met de noodige hulpbenden van de Sultans van Ternate en Tidor, aan boord van Z. M. stoomschip Etna, derwaarts. Niettegenstaande de vele moeijelijkheden waarmede men te kampen had, werd de vijand uit zijne verschillende positien verdreven, en mogt het na weinige dagen gelukken, den Radja van Sahoelauw, — een der voornaamste hoofden, der in verzet zijnde Alfoeren, — tot onderwerping te brengen, waardoor aan de zaak een einde werd gemaakt. Het is voornamelijk aan de beleid- en klemvolle maatregelen van den Gouverneur der Moluksche eilanden Jhr. C. F. GOLDMAN, den Luitenant-Kolonel J. C. U. J. de 1858. VEES, Militairen Kommandant aldaar, belast met de leiding der expeditie, en den Luitenant-Kolonel D. L. de BBABANT, bestemd om laatstgenoemde in het kommandement op te volgen, benevens aan den moed en de volharding der troepen, dat het slagen der expeditie is toe te schrijven. Het Gouvernement heeft mij dan ook bij besluit van 8 Mei 1858 no. 1, de vereerende taak opgedragen, de officieren, onderofficieren en manschappen die aan die krijgsverrigtingen hebben deel genomen en speciaal aan de Luitenant-Kolonels de VEEB en de BBABANT, zijne bijzondere tevredenheid te betuigen, en is het mij hoogst aangenaam daaraan bij deze te voldoen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 28sten Mei 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, * Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDE B. 1 858. « 1. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat liet Zijne Majesteit onzen geëerbiedigden Koning behaagd heeft, bij besluit van 6 Maart 1858 no. 1)1 (Indisch besluit van 10 Mei 1858 no. 7), alsnog te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den Sergeant van het Garnizoens-Bataillon in de Wester-Afdeelmg Borneo, J. A. BBESLEB no. 27396 voor zijn gehouden gedrag bij de krijgsverrigtingen'tegen Pamangkat (Wester-Afdeelmg van Borneo), in liet jaar 1850; met bepaling dat wanneer uit zijnen later aan de kanselarij te zenden dienststaat mogt blijken dat hij op de dagteekening van voormeld Koninklijk besluit, eenen anderen oi hoogeren graad mogt bekleed hebben, hij alsdan gerekend zal worden ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid, en dat aan hem de riddersoldij, indien hij op de dagteekening van vermeld besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort, de dienst reeds mogt hebben verlaten, van en met dat tijdstip zal worden uitgekeerd, naar reden der door liem in den laatst door hem bekleeden graad genoten soldij. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, den 31en Mei 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUEES. ___-x 1858. DAGORDER. Het is mij aangenaam aan liet Leger bekend te maken, dat het Z. M. onzen geeer- biedigden Koning behaagd heeft: Te benoemen tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse: a bij besluit van den 29en Maart 1858 no. 65, (Indisch besluit van 29 Mei 1858 no 26), den gegageerden korporaal 8. Z1JLAAB, en zulks alsnog ter zake zijner 1858. verrigtingen, op den 3den Junij 1852, bij liet stormenderhand innemen der versterking in de Marga Boelan Tanga (Palembang). b. bij besluit van 14 Mei 1858 no. 4 (Indisch besluit dd. Julij 1858 no. 28) den kapitein der Infanterie E. W. T. F. PBEÜSSEB en zulks alsnog ter zake van zijne verrigtingen bij de verovering van Daloe-Daloe, (Sumatra's Westkust) op den 28sten December 1838. c. bij besluit van 15 Mei 1858 no. 68, (Indisch besluit dd. 10 Julij 1858 no. 10), den lsten luitenant A. KNOOTE, en den sergeant A. F. DEI NO, no. 23697, beiden van het garnizoens bataillon te Palembang, ter zake van hun gehouden gedrag bij de op den 4den Junij 1857 in het Palembangsche plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen. Bij opgemeld Koninklijk besluit van 15 Mei 1858 no. 68, is tevens bepaald, dat, wanneer uit de later aan de kanselarij te zenden dienststaten mogt blijken, dat bovengenoemd onderofficier, op de dagteekening van gezegd Koninklijk besluit, eenen anderen of hoogeren graad heeft bekleed, hij alsdan gerekend zal worden, ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid, en dat aan hem die soldij, indien hij op de dagteekening van gezegd Koninklijk besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort de dienst reeds mogt hebben verlaten, van en met 15 Mei 1858 zal worden uitgekeerd, naar reden der door hem in den laatst bekleeden graad genoten soldij. Wijders is bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal dd. 10 Julij 1858 no. 10, ter zake van hun gedrag bij de reeds genoemde krijgsverrigtingen op den 4den Junij 1857, de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend aan de inlandsche fuseliers SOEEODONSO no. 46903, SI 110GO no. 46513 en MEBDODONGSO no. 49628, allen van het garnizoensbataillon te Palembang. Hoofdkwartier Batavia, den 8sten Augustus 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, DE STUERS. DAGORDER. 1 8 58. 5 1. Aan het Leger wordt bekend gemaakt dat het den Koning heeft behaagd: Bij besluit van 24 Augustus 1858 no. 68 (Indisch besluit van 26 October 1858 no. 21), ter belooning voor hun gehouden gedrag bij de in November 1857 en Pebruarij 1858, plaats gehad hebbende expeditie op het eiland Ceram. a. Te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den Gouverneur der Moluksche eilanden Jhr. C. F. GOLDMAN; den thans met verlof in Nederland zijnden luitenant-kolonel der infanterie J. C. H. J. de VEEB, de 1ste luitenants der infanterie W. van LEIJDEN en C. B. H. van DETJTEKOM, den officier van gezondheid 3de klasse W. S. CBAMEB en den sergeant van het garnizoensbataillon in de Molukko's, J. F. GOLDMAN no. 29721; met'bepaling, dat de voornoemde onder-officier, wanneer uit den later aan de kanselarij te zenden^ hem betreffenden dienststaat mogt blijken, dat hij op de dagteekening van voor- 1858. meld Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad heeft bekleed, h\j alsdan gerekend zal worden, ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid en dat aan hem die soldij, indien hij op de dagteekening van dat besluit, hetzij met gagement of met gewoon paspoort, de dienst reeds mogt hebben verlaten, van en met dat tijdstip zal worden uitgekeerd, naar reden der door hem in den laatst door hem bekleeden graad genoten soldij. b. Te bevorderen van Bidder der 4de klasse tot Bidder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, den luitenant-kolonel der infanterie D. JL. de BBABANT. c. Te bepalen dat bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Nederland als in NederlandschIndië eervol zullen worden vermeld: de 1ste luitenant der infanterie J. C. HÖBNEB, benevens de sergeant A. van HELDEN no. 20470, de korporaal E. AABMANS no. 19325 en de fuseliers J. 1SODEVELD no. 28377 en J. van DIJK no. 33432, allen van het garnizoens-bataillon in de Molukko's en de sergeant C. BOEBS no. 29420 met den korporaal L. VEEBEEK no. 35171, beiden van het wapen der artillerie. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft tevens bij besluit van 26 October 1858 no. 21, ter zake van de hierboven genoemde expeditie aan de ondervolgende Inlandsche onderofficieren en manschappen de daarbij vermelde belooningen toegekend als: a. De bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan de Inlandsche fuseliers DBONO no. 60435, SEILA no. 49318 en BOD1WONSO no. 51318. b. Eene eervolle melding: aan den Inlandschen sergeant SOWITJOJO no. 53094, de Inlandsche fuseliers KAWAB no. 52956 en SI BAGON no. 55640 en den Inlandschen hoornblazer KBOHODONGSO no. 54372, allen van het garnizoens-bataillon in de Molukko's, benevens den Inlandschen fuselier BOSSODIEPO no. 61815 van het 9de bataillon infanterie. 5 2. Als een vervolg op de dag-order van den 20sten Mei jl., wordt aan het leger medegedeeld, dat het Z.M. onzen geëerbiedigden Koning almede behaagd heeft bij Hoogstdeszelfs besluit van 8 Mei jl. no. 33 (Indisch besluit van 16 Augustus jl. no. 38) alsnog te benoemen tot Bidders der 4de klasse der Militaire Willemsorde, den sergeant J. F. BEBBIOTTE no. 25379 (sedert overleden) en de korporaals J. MATHEBING no. 32584 en A. F. ABELS no. 26155 beide laatsten respectievelijk van het 10de bataillon infanterie en het korps sappeurs; en zulks voor hun gehouden gedrag b\j de in bovengenoemde dag-order gemelde krijgsverrigtingen op Timor. Hoofdkwartier BATAVIA, den 17den November 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN S WIETEN. 1858 — 1859. DAGORDE E. Aan het Leger wordt medegedeeld: le. dat liet Z.M. den Koning behaagd heeft, als een vervolg op de dagorder van den 20sten Mei 1858, bij Hoogstdeszelfs besluit van 9 Oetober 1858 no. 75 (Indisch besluit dd. 7 dezer no. 5), alsnog te benoemen tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de 1ste Luitenants der Artillerie F. C. H. GOBISSEN en A. N. COBLIJN, ter zake der in Augustus en September 1857 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen op Timor (Takaip en Lidak), en 2e. dat bij besluit van den Gouverneur-Generaal dd. 10 November 1858 no. 3, is goedgevonden en verstaan: aan den lsten Luitenant der infanterie H. A. HABTWIG, de tevredenheid van het Gouvernement te betuigen over den ijver en de kordaatheid door hem aan den dag gelegd, bij gelegenheid van den in den nacht van den 4den op den 5den September 1858 te Menado gewoed hebbenden brand. Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten December 1858. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het 0.1. Leger, VAN S WIE TEN. DAGOBDEB. Het is mij aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat ik bij besluit dd. 1() I ebruarij jl. no. 1, ben gemagtigd, alsnog 's Gouvernements tevredenheid te betuigen aan het Detachement der garnizoenskompagnie te Biouw, hetwelk onder de bevelen van den lsten luitenant M. N. NIESSEN heeft deelgenomen aan de bestorming en inname der bentings van den Pangliema-Besar te Beteh, op den 9den November 1858. Hoofdkwartier BATAVIA, den 17den Maart 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het O.I. Leger, VAN SWIETEN. DAGOBDEB. Bij Gouvernements besluit dd. 3 Eebruari jl. no. 15, is mij opgedragen de bijzondere tevredenheid van het Gouvernement te betuigen aan de Landmagt, welke in de maand December 1858 deel genomen heeft aan de krijgsverrigtingen op het eiland Bah (Belihng) en meer in het bijzonder aan haren kommandant, den luitenant-kolonel der infanterie K F. van STEIJN van HENSBBOEK. 1 85 8. 1 859. 1 8 59. 1859. Hoogst aangenaam is het mij, aan die opdragt te voldoen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 17den Maart 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het 0.1. Leger, VAN SWIETEN. 1859_ DAGORDER. De gedurende eenigen tijd door het rijk van Boni aangenomen houding tegenover het Nederlandsch-Indisch Gouvernement getuigt ten duidelijkste van den zeer vijandigen geest van dat rijk jegens hetzelve van den zucht van dien staat om, in strijd met aangegane verbindtenissen, zich ten koste van het gezag, de waardigheid en den invloed van het Gouvernement te verheffen en suprematie uit te oefenen over de vorsten en rijken van Celebes, die, even als Boni, zijn toegetreden tot het in 1824 vernieuwd Bongaisch contract. Door den overmoed van het rijk van Boni werd zelfs onze vlag gehoond. De voor al die grieven geëischte genoegdoening niet ontvangende, gebood de handhaving van het Nederlandsch gezag en der nationale eer dien overmoed te bestraffen en de aangedane beleediging te wreken. Die eervolle taak werd aan een gedeelte onzer Land- en Zeemagt in deze gewesten opgedragen. Na den 12den Februarij jl. Badjoa genomen te hebben, werd de hoofdplaats Boni op den 28sten dier maand bestormd, genomen en aan de vlammen prijs gegeven. De koningin en de liadat vlugtte. Groot waren 's vijands verliezen, die overal verjaagd werd. Van onzen kant daarentegen zijn de verliezen slechts gering. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft mij de vereerende taak opgedragen „langs dezen weg het Indisch Leger Zijner Excellentie's gelukwenschen en levendige „belangstelling te doen kennen in de behaalde zege, die een nieuw en treffend bewijs „levert van de uitmuntende hoedanigheid van dat dappere leger, aan hetwelk de verdediging van onze dierbaarste belangen in Nederlandsch-Indië is toevertrouwd." Hoogst aangenaam is het mij het Leger met deze tevredenheidsbetuiging van den Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber, van Z.M. Land- en Zeemagt in deze gewesten, bekend te maken. Hoofdkwartier BATAVIA, den 17den Maart 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het O.I. Leger, VAN SWIETEN. 1859 DAGORDER. Met terugzicht op J 3 der dag-order van den 6den April des vorigen jaars, is het mij aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Z.M. den Koning behaagd 1859. heeft, bij Hoogstdeszelfs besluit van 22 Januarij jl. no. 75 (Indisch besluit van den liden dezer no. 29), ter belooning van hun gehouden gedrag en hunnen betoonden moed en beleid, bij gelegenheid der expeditiën in de maanden Januari en Junij van het vorige jaar, tegen zeeroovers op de Noord-oostkust van het eiland Floris; le. te benoemen tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den kapitein-luitenant ter zee P. A. MATEIJSSEN, kommandant van het stoomschip Amsterdam; den luitenant ter zee der 1ste klasse J. C. 77. van de VELDE; den luitenant ter zee der 2de klasse J. M. L. A. P. WIRIX • den officier van gezondheid der 2de klasse bij de Nederlands'che marine C. F T HOMMEL; den Isten luitenant der infanterie van het Indisch leger F. J. W. MEKERN, en den marinier der 3de klasse J. van SPRANG. 2e. bij afzonderlijke dag-order, zoo in Nederland als in Oost-Indië, eervol te doen vermelden : den sergeant der infanterie van het Indisch leger, J. H. EMMERIJ no. 17885; den marinier der 3de klasse 77. J. L. KLOOSTERHUIS; den schiemansmaat J. de BRUIJN; den ziekenoppasser P. G. EEKMAN; de matrozen der 1ste klasse J. SCHOENMAKER en M. VISSER, en den matroos der 2de klasse E. de HAEN. Voorts is bij art. 3 van bovengenoemd besluit van den 12den dezer no. 29, door den Gouverneur-Generaal, ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen, de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend aan: de Inlandsche fuseliers BON no. 49966 en KA WIE no. 49767, en bepaald dat eervol zullen worden vermeld: de Inlandsche fuseliers PANDJADRONO no. 61020 en MONTOWIEKROMO no 61010, alle vier van het 5de bataillon infanterie. Hoofdkwartier BATAVIA,den 31sten Maart 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het O.I. Leger, VAN SWIETEN. DAGOEDEE. ... v , . 1 8 59. ±srj besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal, ddo. 24 Maart jl. no. 2, is ter kennis van het Militair Departement gebragt, dat het Z.M. onzen geëerbiedigden Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van den 8sten Februarij jl. no. 64, tot belooning voor hun gehouden gedrag bij de verovering van Djambi, op den 6den September 1858: a. Te bevorderen tot Bidders der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, de Bidders der 4de klasse van die Orde: Van de Zeemagt: den kapitein luitenant-ter-zee M. F. COURIER DIT DUBEKART, kommandant der maritime middelen der expeditie. 1859. Van de Landmagt: den majoor der infanterie J. W. C. van LANGEN, kommandant der expeditie; den kapitein der infanterie J.F. 11ACEEBUS, chef van den staf der expeditie; en den kapitein der infanterie, C. M. H. EJiOESEN, (thans majoor). b. Te benoemen tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den Indischen ambtenaar P. T. COUPEBUS, resident van Palembang. e. Te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: Van de Zeemagt: den kapitein luitenant-ter-zee E. M. C. BAAK, kommandant van Z. M. stoomschip Celebes; den luitenant-ter-zee 2de klasse W. SLUIJTEBMAN VAN LOO, eerste officier aan boord van Z.M. stoomschip Celebes; en den luitenant-ter-zee 2de klasse B. J. A. BOÜBICIUS, als adjudant toegevoegd aan den kommandant der landmagt; benevens de luitenants-ter-zee 2de klasse J. D. J. van der HEGGE SPIES, W. STEI h ENS, Jonkh. E. P. E. de STEUBS en W. L. A. GEBICEE; den officier van gezondheid 3de klasse bij de marine, J. LETZEB; den kwartiermeester J. J. BIJL, en den lsten bootsmansmaat K. BUISENDAAL, allen behoorende tot de landingsdivisie; den matroos 1ste klasse W. F LIP SE; den matroos 2de klasse J. C. HOPMAN, en den vuurstoker 2de klasse J. W. dc KOBT, dienende op Z.M. stoomschip Celebes; den machinist 3de klasse J. W. VOSKUIL, dienende op Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen, en den matroos 3de klasse H. C. SCHBEUDEB, belioorende tot de landings-divisie. Van de Landmagt: Den lsten luitenant der infanterie L. J. F. A. de LASSASIE; den lsten luitenant der artillerie E. J. W. W. van DOMPSELER; den lsten luitenant der genie en sappeurs J. K. PLUIM MENTZ; den fourier der infanterie A. C. J. ABNTZEN, stamboek no. 40850, en den flan- keur H. LIGTVOET, stamboek no. 41533, sedert met gagement naar Nederland; en zulks met bepaling: dat wanneer uit de later aan de kanselarij der beide orden te zenden dienststaten van de hierboven genoemde onder-officieren, schepelingen en verdere manschappen mogt blijken, dat zij op de dagteekening van dat besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, op die staten onder dien hoogeren graad te zijn aangeduid, en dat aan hen de riddersoldij, indien zij op de dagteekening van dat besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met dien datum zal worden uitgekeerd, naar reden der door hen in den laatst door hen bekleeden graad genoten soldij. d. Te bepalen dat zoo in Indie als in Nederland bij afzonderlijke dag-orders eervol zullen worden vermeld Van de Zeemagt: de luitenant-ter-zee 2de klasse P. ZWAAN, dienende op Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen; 1859. de luitenant-ter-zee 1ste klasse J. C. H. van de VELDE, dienende op Z.M. stoomschip Onrust; de luitenant-ter-zee 2de klasse C. A. C. van KERVEL, dienende op Z.M. stoomschip Celebes; de luitenant-ter-zee 2de klasse Jonkh. A. F. MEIJER, dienende op Z.M. stoomschip Onrust; de luitenant-ter-zee 2de klasse W. F. MEIJEN, dienende op Z.M. stoomkorvet Groningen; de officier van gezondheid 2de klasse J. C. AREND, en de officier van administratie 3de klasse O. W. GOBIUS, dienende op Z.M. stoomschip Celebes; de officier van administratie 3de klasse J. H. C. ten HOVE, dienende op Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen; de officier van administratie 3de klasse J. A. WALDECK en de officier van gezondheid 3de klasse G. GOEDKOOP, dienende op Z.M. stoomschip Onrust; de adelborst 1ste klasse I). M. G. de SWART, dienende op Z.M. stoomschip CeieDes y de adelborst 1ste klasse J. van BURG en de kwartiermeester A. C. HOMMES dienende op Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergende 1ste machinist H. W. FRICKE, dienende op Z. M. stoomschip Celebesde machinist 2de klasse J. C. ANOKKEE, dienende op Z.M. stoomschip Onrust; de schieman J. LECK, dienende op Z.M. stoomschip Celebes; de sergeant der mariniers E. P. LUCAS ■ de schiemansmaat J. ter BEEK, de marinier 1ste klasse J. van LEEUWEN en de matroozen der 1ste klasse W. TJEIKS, A. J. KORBER en II. BASTEN de drie laatsten dienende op Z.M. stoomschip Celebes; de matroos der 1ste klasse W. VEENSTRA, dienende op Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen; de matrozen der 1ste klasse W. ANTHONISSE en W. 't HOEN, dienende op Z.M. stoomschip Onrust; de matroos 2de klasse J. C. GELUK, dienende op Z.M. stoomschip Celebes; de matroos 2de klasse J. F. ten HOVE, dienende op Z.M. stoomschip Onrust; de machinist 3de klasse M. L. A. W. KOMP; de marinier 3de klasse J. MEMMER, dienende op Z.M. stoomschip Celebes en de matrozen 3de klasse J. H. SPEE en H. HIJLKEMA, dienende op Z. M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen; NERT™™ dCT 3<3e 1515886 W' F' mn dCn BAGEN' J' U00FD ^ G. GBO- J' rder pijl' d°iaatste dienende aan b°°rd va* z-m- BERNOSTER °n ' ° ffezagv0erder van het civiele stoomvaartuig Bennet, H. F. Van de Landmagt: De officier van gezondheid 1ste klasse J. WREDE; de officier van gezondheid 2de klasse T. J. JORRITSMA; de 1ste luitenant der infanterie J. A. HAFELI; de adjudant-onderofficier der artillerie N. WIRTZ, stamboek no. 26952sergeant majoor der infanterie P. J. HARTEL, stamboek no. 30697; ' 1859. de sergeanten der infanterie M. G. PFEIFFEB, stamboek no. 31890; TV. J. d'AVOINE, stamboek no. 36561; J. MUNNIK, stamboek no. 33572; J. BEOM, stamboek no. 31055; R. RUITER, stamboek no. 27593, en T. W. van BERGEN, stamboek no. 36140, (thans fourier). de sergeant der artillerie C. F. van der HEIJDEN, stamboek no. 38980 en de flankeurs W. van der LOO, stamboek no. 41175 en G. J. KAFFERT, stamboek no. 36696. Voorts heeft Zijne Majesteit blijkens een kabinets schrijven van wege Hoogstdezelve van 8 Februarij jl. no. 64, magtiging verleend om aan den luitenant-ter-zee der 2de klasse P. ROODZANT, kommandant van Z. M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen, namens Hoogstdezelve te doen uitreiken, de Eeresabel met het opschrift: „KONINKLIJK EEREBLIJK VOOR BETOONDE DAPPERHEID". Wijders zijn bij bovengenoemd besluit van den Gouverneur-Generaal, ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen aan de inlandsche onderofficieren, manschappen en schepelingen en de opvarenden van de Gouvernements kruisbooten, toegekend de bijzondere belooningen, achter hunne namen bekend gesteld. Van de Landmagt: Aan den Inlandschen fuselier SARIDJO, stamboek no. 51054, de zilveren medaille voor Moed en Trouw. Den Inlandschen sergeant KARIAN, stamboek no. 57207, benevens de Inlandsche fuseliers NOIJOTROENO, stamboek no. 56488; SAHIDEIN, stamboek no. 55008; SINGAPIO, stamboek no. 52226; NORSIAN, stamboek no. 35898; KRAMODJOJO, stamboek no. 57143, en SODRONO, stamboek no. 59352, en de inlandsche hoornblazers S AI DIN, stamboek no. 59369, en RONOWIDJOIJO, stamboek no. 54446, de bronzen medaille voor Moed en Trouw. Aan de Inlandsche sergeanten REDIJOD1PO, stamboek no. 44164, en SOMANA, stamboek no. 45989; benevens de Inlandsche fuseliers SODONGSO, stamboek no. 57164 (thans korporaal); KARIJ ODR ON O, stamboek no. 57061; WONGSODIEROMO, stamboek no. 55211; WIERODRIEJO, stamboek no. 53238; SETRONLEKSONO, stamboek no. 50209; SODRONO, stamboek no. 51227; KROMOREDJO, stamboek no. 52552; BOERIE, stamboek no. 50827; AMATSINGARAN, stamboek no. 59048; NOIJODRONO, stamboek no. 55436; REDSOLEESONO, stamboek no. 59358; WIRODRONO, stamboek no. 55408; WONGSODRONO, stamboek no. 54921, en MENTODRONO stamboek no. 58474 allen van het 12de bataillon infanterie en aan den Inlandschen kanonnier 1ste klasse LATIF, stamboek no. 50706, eene Eervolle melding. Van de Zeemagt: De Inlandsche matrozen MERTHO, stamboek no. 6, en SOIDIN, stamboek no. 75, aan boord van Z.M. stoomschip Celebes en EASSIO II, stamboek no. 414, aan boord van Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen, de bronzen medaille voor Moed en Trouw. Den mandoor ABBAS, stamboek no. 397, aan boord van Z.M. stoomschip Admiraal van Kinsbergen, eene Eervolle melding. Aan de juragans van de Gouvernements kruisbooten no. 26 en 52, EITJIEL en SALIDIN, de bronzen medaille voor Moed en Trouw, en aan die van de Gouvernements kruisboot no. 25, ABOE EASSIM, eene Eervolle melding. 1859. Aan den joeroemoedie van de kruisboot no. 25, ALIE, en de mandoors van de kruisbooten no. 26 en 52, SAMER en SALE, benevens aan den matroos van de kruisboot no. 52, DRAGMAN, elk 3 maanden soldij, gezamenlijk ten bedrage van f. 183. Het strekt mij tot een waar genoegen al deze blijken van onderscheiding aan het Leger mede te deelen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 12en Mei 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het 0.1. Leger, VAN SWIETEN. DAGORDE E. 18 59. 5 1. Ingevolge de bij besluit van 19 Mei 1859 No. 3, aan het Militair Departement gedane opdragt, wordt mits deze namens het Gouvernement de bijzondere tevredenheid betuigd aan de Officieren en manschappen en meer in het bijzonder aan hunnen Kommandant, den Luitenant-Kolonel G. F. NAÜTA, ter zake hunner verrigtingen bij eenen in de maand Februarij 1859 ondernomen togt naar Sintang, tot herstel van de in die afdeeling verstoorde orde en ter bestraffing der oproerlingen aldaar. 5 2. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning behaagd heeft bij Hoogstdeszelfs besluit van 26 Februarij 1859 No. 75 (Indisch besluit van 25 April 1859 No. 6), den adjudant onderofficier van het 16e bataillon infanterie E. MICHELS No. 2129 7, alsnog te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, voor zijn gehouden gedrag bij de verovering der hoofdversterking van de vijandelijke linie Solok Komba, ter Westkust van Sumatra, in het jaar 1844. HOOFDKWABTIEE, Batavia, den lOen Junij 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het O.I. Leger, Bij afwezigheid en op last: De Chef van den Generalen Staf, KOSTER. DAGORDER. 1859 Het is mij eene aangename taak aan het Leger mode te deelen, dat het Z.M. onzen geëeroiedigden Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 8 Mei 1859 no. 00 (Indisch besluit van 24 Junij 1859 no. 41), tot belooning van hun gehouden gedrag bij de bestorming en inname der bentings van den Pangliema Besar te Reteh op den 7den November 1858: a. Te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: 1859. Van de Zeemagt in Oost-Indie. Den Luitenant-ter-zee van de 1ste klasse A. J. van MANSVELD; de luitenants-ter-zee van de 2de klasse K. C. BUNNIK, W. J. SCHOLTEN van ASCHAT, L. F. II. TUCKERMANN, Jhr. C. E. O. van HEEMSKERK van BEEST en Jhr. G. A. TINDAL; den officier van gezondheid der 3de klasse P. J. FELTKAMP; den konstabel in het vaste korps dek- en onderofficieren L. F. W. MEIJES; den bootsman in voorschreven korps J. D. GOPPEL; de kwartiermeesters H. OESTEES en P. KIVIT; de matrozen der 1ste klasse G. H. K. FEEHER, J. A. BLOMGÜIST en J. H. METTEE; de matrozen der 2de klasse J. F. C. HANSCHEN, H. F. KEMPERAARS, J. W. T1LLEMAN, J. van LEEUWEN, M. van FELSEN, J. BOKS en L. G. de GRAAF; de matrozen der 3de klasse F. C. JANSEN, J. van den BERG, G. A. H. van TOOE, J. van SCHA1JK, en J. GOEDEL; den korporaal der mariniers H. THIJSSEN; den marinier der 2de klasse H. van der KLEIJ. Van de Landmagt in Oost-Indie. Den lsten luitenant der Infanterie M. N. NIESSEN en de fuseliers L. C. BEI JE, stamboek no. 29599 en J. van de BULT, stamboek no. 32248 (sedert overleden), en zulks met bepaling: dat wanneer uit de later aan de kanselarij der beide orden te zenden dienststaten van de hierboven genoemde onderofficieren, schepelingen en verdere manschappen mogt blijken, dat zij op de dagteekening van dat besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, op die staten onder dien hoogeren graad te zijn aangeduid, en dat aan hen de riddersoldij, indien zij op de dagteekening van dat besluit, hetzij met gagcment of met een gewoon paspoort de dienst reeds mogten hebben verlaten, van en met dien datum zal worden uitgekeerd, naar reden der door hen, in den laatst door hen bekleeden graad, genoten soldij. b. Te benoemen tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den officier van gezondheid der 2de klasse van de zeemagt in Oost-Indie, W. J. KEAMEE van BAUMGAETEN. c. Te bepalen dat zoo in Indie als in Nederland bij afzonderlijke dagorders eervol zullen worden vermeld: Van de Zeemagt in Oost-Indie. de kapitein luitenant-ter-zee J van MAXI EIK, stations-kommandant in de wateren van Riouw en Linga. de luitenant-ter-zee van de 1ste klasse A. W. KEÜCHENIUS, kommandant van de schoenerbrik Padang; de luitenant-ter-zee van de 2de klasse Jhr. A. C. van HAEFTEN; de officier van gezondheid der 3de klasse H. van STOCKUN; de eerste bootmansmaat C. SCHLIE en de vierde zeilmaker L. A. JANSEN. Van de Landmagt in Oost-Indie. de fuseliers J. H. van de VOORT no. 30671 en T. SANT no. 29093. Wordende hierbij tevens medegedeeld, dat de luitenant-ter-zee 1ste klasse A. J. 1859. KBOEF, kommandant der expeditie bereids bij Koninklijk besluit van 25 Maart 1859 no. 54 is benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde en gel^jktijdig bevorderd tot Ridder der 3de klasse van die Orde en dat aan de voordragt tot benoeming tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde van de mariniers der 3de klasse F. van BOBEN HAUSEN en BOOM en van den fuselier G. de WOLFF no. 36869, geen gevolg is kunnen gegeven worden, vermits gebleken is zij sedert aan hun bekomen wonden zijn overleden. Wijders heeft Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal bij bovengenoemd besluit ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen, goedgevonden: le. toe te kennen: a. aan den Inlandschen korporaal MOEWAH no. 52770 en den Inlandschen fuselier BAESAMPAT no. 49486, de bronzen medaille voor Moed en Trouw; b. aan den djoeragan van de Gouvernements kruisboot no. 31, ABDUL BACHMAN de zilveren medaille voor Moed en Trouw, ter vervanging van de hem vroeger uitgereikte bronzen medaille voor Moed en Trouw; c. aan den djoeragan SABAN en de djoeroemoedies SAHA en BASSIDIN, dienende aan boord van de Gouvernements kruisboot no. 60, de bronzen medaille voor Moed en Trouw. 2e. eervol te vermelden: de Inlandsclie fuseliers SINGODBONO no. 53799 en SABIM1N no. 58980; den djoeragan AWAN, den djoeragan-moedi DJALAP en den matroos MA MO KT, alle drie dienende aan boord van de hulpboot van den Onderkoning van Riouw. 3e. aan de volgende personen wegens hun moedig gedrag bij meergemelde krijgsverrigtingen, toe te kennen, als: a. aan het hoofd der Boegineesehe hulptroepen ABDUL KABIM, de zilveren medaille Moed en Trouw met een toepasselijk getuigschrift; b. Aan het Maleische hoofd BAD JA ANIE de bronzen medaille voor Moed en Trouw, met een toepasselijk getuigschrift; c. Aan de Inlanders behoord hebbende tot de Boegineesehe hulptroepen ABDUL PATA, WALINGA en BOEDIE de beide eersten ieder f. 100 (honderd gulden) en den laatsten f. 50.— (vijftig gulden). Hoofdkwartier Batavia, den 20en Julij 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het O.I. Leger, VAN SWIETEN. DAGORDER. 1859 Het is mij aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Z.M. den Koning heeft behaagt bij Hoogstdeszelfs besluit van 29 Mei 1859 no. 38 (Indisch besluit van 22 Julij 1859 no. 4), ten vervolge op de besluiten van den 17den Februarij en 9 October 1858, no. 84 en 75. (Dagorders van 20 Mei en 31 December 1858), houdende toekenning van eervolle belooningen aan diegenen der Zee- en Landmagt, die zich bij de in Augustus en September 1857 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen op 1859. Timor, (Takaip en Lidak) hebben onderscheiden, ter zelfder zake alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den kapitein der infanterie L. J. F. TIMMERMANS; zijnde genoemd officier bij een besluit van 1 Junij 1859 almede benoemd tot Ridder der Orde van de Eikenkroon. Hoofdkwartier BATAVIA, den 5en Augustus 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het 0.1. Leger, VAN S WIETEN. 18 5 9. DAGORDER. Het is mij aangenaam aan het Leger te kunnen medodeelen, dat ik bij besluit dd. 9 Junij jl. no. 86 ben gemagtigd, de bijzondere tevredenheid van het Gouvernement te betuigen aan het detachement der landmagt, hetwelk heeft deelgenomen aan de expeditie tegen de kampong Saribanoa op de Noord-Westkust van het eiland Sipora in de inaand April jl. tot bestraffing van den verraderlijken moord door de inwoners van voormelde kampong gepleegd aan den Luitenant-ter-zee 2de klasse J. P. UIJTTENHOVEN en aan twee Inlandsche matrozen. Hoofdkwartier BATAVIA, den Hen Augustus 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het O.I. Leger, VAN SWIETEN. 185 9. DAGORDER. De Koning heeft met belangstelling kennis genomen van het op den 28sten Februarij jl. in de velden van Boni volbragte roemrijke wapenfeit, (het slaan der vijandelijke benden en het in de asch leggen der hoofdplaats Boni) en het is de wil van Zijne Majesteit dat Hoogstdeszelfs tevredenheid worde betuigd over het beleid der verrigtingen en over de volharding en den moed der troepen. Het is mij eene genoegeljjke taak door deze aan 's Konings wensch te voldoen. Hoofdkwartier BATAVIA, den llen Augustus 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het 0.1. Leger, VAN SWIETEN. 1859. DAGORDER. Het is mij aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat ik bij besluit ddo. 3 dezer gemagtigd ben 's-Gouvernements tevredenheid te betuigen aan de landmagt, welke in dit jaar deel genomen heeft aan de bezetting der tusschen Benkoelen en Palembang gelegen onafhankelijke distrieten Redjang en Ampat Lawang, en meer in het bijzonder aan den Luitenant kolonel der Infanterie H. COBET en den Majoor van dat wapen M. L. G. van den BERGH, onder wier leiding de vestiging in die districten is tot stand gebragt. Hoofdkwartier BATAVIA, den 19den September 1859. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het 0.1. Leger, VAN SWIETEN. DAGORDER. 1 8 59. Het is mij aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Z.M. behaagd heeft bij Hoogstderzelver besluit van 10 Augustus jl. no. 53 (Indisch besluit van den 7den October d.a. no. 1) ter belooning van hun gehouden gedrag bij de krijgsverrigtingen in het Sintangsche (Boven- Melawie) gedurende de maand Februarij 1859, le. Te benomen: a. tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw: den luitenant kolonel der infanterie G. F. NAÜTA, waarnemend resident der Wester-Afdeeling van Borneo. b. tot Ridders der Militaire Willemsorde 4de klasse: den assistent-resident van Sintang H. von GAF FBO N; den officier van gezondheid der 3de klasse E. van HENGEL; de 1ste luitenants der infanterie J. CONRAD en A. LÜIJMES en den fuselier G. KRAMER no. 17939, de drie laatstgenoemden van het garnizoensbataillon der genoemde afdeeling, met bepaling, dat wanneer uit den later aan de kanselarij te zenden dienststaat van den zoo even genoemden fuselier, mogt blijken, dat hij op de dagteekening van gezegd koninklijk besluit eenen'graad heeft bekleed, hij alsdan gerekend zal worden ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien graad te zijn aangeduid en dat aan hem die soldij, indien hij op de dagteekening van dat besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort de dienst reeds mogt hebben verlaten, van en met dat tijdstip zal worden uitgereikt, naar reden der door hem in dien graad genoten soldij. -'e. Bij afzonderlijke dag-orders zoo in Indie als in Nederland eervol te doen vermelden, den kapitein F. .1. M. WESTERBAEN SCHMIDT en den sergeant G. C. S. VhTil)IER no. 39175, beiden van het garnizoens-bataillon der Wester-Afdeeling van Borneo. Wijders heeft Zijne Excellentie de Gouverneur Generaal bij bovengenoemd besluit, ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen goedgevonden: 1859. Ie. toe te kennen: a. de zilveren medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandsehen keursoldaat SABIEMAN no. 37394; b. de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandsehen keursoldaat KOBTOWIEDJOJO no. 60427; den Inlandsehen infanterist le klasse MABTODIKBOMO no. 47486 en de Inlandsche hoornblazers SABIDJA no. 48417 en AAKSAB no. 55450; de vier eerstgenoemden van het garnizoens-bataillon der Wester-Afdeeling van Borneo en de laatste van het 10de bataillon infanterie. 2e. eervol te vermelden: den Inlandsehen korporaal NIETA no. 54190 van het 10e bataillon infanterie en den Inlandsehen fuselier KABOEL no. 64322 van het garnizoens-bataillon der Wester-Afdeeling van Borneo. Hoofdkwartier BATAVIA, den 17den November 1859. Bij afwezigheid en op last van den Bevelvoerenden Generaal, De Chef van den Generalen Staf, KOSTEE. ] 8 5 9, DAGORDER. Met terugzigt op de dag-order van den llden Augustus jl. is het voor het militair departement eene aangename taak ter kennisse van het Leger te brengen, dat het Z.M. den Koning behaagd heeft, bij Hoogstderzelver besluit van 14 September jl. no. 99 (Indisch besluit van 12 November daaraanvolgende no. 41), ter belooning dergenen die zich bij de expeditie tegen de kampong Saribanoa op de Noordwest-kust van het eiland Sipora in de maand April jl., tot bestraffing der moordenaars van den luitenant-ter-zee 2de klasse J. P. UIJTTENBOOVEN en van twee Inlandsche matrozen, meer bijzonder hebben onderscheiden: 1. Te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: Van de zeemagt: den luitenant ter zee der 1ste klasse B. L. de HAES, en den officier van gezondheid der 2de klasse H. L. VEBNHOUT; Van de landmagt: den tijdelijk bij het Oost-Indisch Leger gedetacheerden lsten luitenant der infanterie van het Leger in Nederland J. J. G. HENNEQUIN, en den sergeant J. E. W. SCHULTZE, no. 25556, van het 17de bataillon infanterie; met bepaling, dat wanneer uit den later aan de kanselarij der beide orden te zenden dienststaat van genoemden onder-officier, mogt blijken dat hij op de dagteekening van dat besluit eenen anderen of hoogeren graad heeft bekleed, hij alsdan gerekend zal worden ook met betrekking tot het genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid en dat aan hem de riddersoldij, indien hij op de dagteekening van dat besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort de dienst reeds mogt hebben verlaten, van en met dien datum 1859. zal worden uitgekeerd naar reden der door hem in den laatst door hem bekleeden graad genoten soldij. 2. Bij afzonderlijke dag orders zoo in Nederland als in Oost-Indië eervol te vermelden: Van de zeemagt: de luitenants ter zee der 2de klasse J. L. BARON van ISSELMÜDEN en CA JEEKEL; ' ' den korporaal der mariniers J. P. STEURMAN; den derden schiemansmaat J. G. F. LAMBBECETS; den hofmeester der officieren C. SLIEKEB; den matroos der 2de klasse F. J. TBOMP; de matrozen der 3de klasse J. ITALIAANDEB en IV. II. GÜENTEEB, benevens den ziekenoppasser N. M. SPIJKEOOVEN. Van de landmagt: den 1ste luitenant A. P. TV. MEIS, en den sergeant J. ff. BOEBLAGEB, no. 31876, - sedert overleden - beiden van het wapen der infanterie. Voorts heeft Zijne Majesteit blijkens een kabinetsschrijven van wege Hoogstdezelve insgelijks gedagteekend 14 September jl. no. 99, magtiging verleend aan den luitenant ter zee 2de klasse F. ff. P. van ALPHEN, namens Hoogstdezelve te doen uitreiken den eeresabel met het opschrift: „Koninklijk Eereblijk voor betoonde Dapperheid". Wijders heeft Zijne Excellentie de Gouverneur Generaal bij bovengenoemd besluit goedgevonden en verstaan: a. Ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen aan de Inlandsche schepelingen en militairen toe te kennen de bijzondere belooningen achter hunne namen bekend gesteld: Van de zeemagt: Aan den man'l°°r SAIDIN III en de Inlandsche matrozen KBOMO SENTIEKO SOKBOMO en GABDIJE AGMAN, de bronzen medaille voor Moed en Trouw. Van de landmagt: Aan de Inlandsche fuseliers SAKGO no. 60937, PAHING no. 6311G SODIPO no. 58049 en SABOE no. 63289, de drie eerstgenoemden van het 17de bataiilon infanterie en de laatste van het garnizoens-bataillon van Sumatra's Westkust en Onderhorigheden, de bronzen medaille voor Moed en Trouw. b. Ter zelf der zake toe te kennen: bel°0ning aan de han^e'aars te Padang Eadja, BK AI M en 81MEMMON benevens aan den Inlandschen varensgezel dienst hebbende gedaan als loods, SI ITAM. De bl0nzen medaille voor Moed en Trouw aan den mandoor MOHOMOT KABIM-. dienende aan boord van de Gouvernements kruisboot No. 11, gestationneerd ter Westkust van Sumatra. 3. Aan den matroos JODONGSO, mede dienende aan boord van evengemelde soldij o 66116 S°m VaU 27"~ (Z6Ven 6n twiDtig guUlen)' ^ maanden Hoofdkwartier BATAVIA, den 8sten December 1859. Bij afwezigheid van den bevelvoerenden Generaal: De Chef van den Generalen Staf, KOSTER. 1859. 13 5 9 DAGORDER. Zijne Excellentie de Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indie, Opperbevelhebber der Land- en Zeemagt beoosten de Kaap de Goede Hoop, heeft met innig genoegen de tijdingen ontvangen nopens de inname van Sindjaij en de behaalde overwinning te Boni, waarbij Land- en Zeemagt op nieuw blijken van trouw, dapperheid en volharding hebben aan den dag gelegd. Ten blijke dier tevredenheid is eene kabinets missive aan den Kommandant van het Leger gerigt, waarvan de inhoud luidt als volgt: Kabinet. No. 301. BUITENZORG, den 17en December 1859. „De achtervolgend van Uwe Excellentie ontvangen telegrammen van 4 December houdende mededeeling van de inname van Sindjaij en van 10 dezer waarin zij mij van de behaalde overwinning te Boni kennis geeft, zijn mij bijzonder aangenaam en welkom geweest. „Het overmoedige Boni is op voorbeeldige wijze getuchtigd. De aangerande Ne„derlandsclie eer is op indrukwekkende wijze gewroken; de roem onzer wapenen is „weder op zegevierende wijze gehandhaafd en de weerklank, die dit vinden zal in den „ganschen Indischen Archipel kan niet anders dan voordeelig terug werken op den „eeuwenheugenden Nederlandschen invloed en op ons staatkundig overwigt in deze „gewesten. „Ik vind mij genoopt de expeditionnaire Land- en Zeemagt mijne bijzondere tevredenheid te betuigen, onze brave strijders met den verworven nieuwen lauwer geluk „te wenschen en wel in de eerste plaats hunnen waardigen aanvoerder, aan wiens be„leid de verkregen uitkomsten te danken zijn en die daardoor zoo krachtig bijgedragen „heeft tot schraging van het Nederlandsche gezag in onze Oost-Indische bezittingen. „Ik zal mij beijveren deze heugelijke tijding aan onzen geëerbiedigden Koning „over te brengen, die, ik houd mij daarvan overtuigd, dit berigt met levendige sympathie ontvangen zal. „Intusschen noodig ik Uwe Excellentie uit, om voor 's hands de betuiging mijner „erkentelijkheid en bijzondere tevredenheid aan de expeditionnaire Land- en Zeemagt „en aan het Leger over te brengen". De Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indie, CHs. F. PAHUD. In voldoening aan het slot van dat schrijven, waartoe het militair departement een afschrift van die bijzondere tevredenheidsbetuiging ontving, acht dat departement zich gelukkig het Leger met dezen zoo spoedigen en gunstigen uitslag der naauwelijks tegen het rijk van Boni heropende krijgsverrigtingen in wetenschap te kunnen stellen, en hetzelve van den indruk te doen kennis dragen, die de behaalde overwinning door een deel onzer wapenbroeders, allerwege heeft mogen te weeg brengen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 24sten December 1859. Bij afwezigheid van den Bevelvoerenden Generaal, De Chef van den Generalen Staf, K O S T E B. 1859— 1860 DAGORDER. Als een vervolg op de dag-order van den 12den Mei van dit jaar, wordt aan het leger medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij Hoogstderzelver besluit van 24 Oetober jl. no. 7 (Indisch besluit van den 9den dezer no. 4), alsnog te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den Officier van gezondheid der 2de klasse T. J. JOBBITSMA en den tot herstel van gezondheid met verlof in Nederland aanwezigen 2den Luitenant der infanterie J. D. de BBUIJN, voor hun gehouden gedrag bij de verovering van Djambi op den 6den September 1858. Hoofdkwartier BATAVIA, den 28en December 1859. Bij af viezigheid van den Bevelvoerenden Generaal, De Chef van den Generalen Staf, KOSTER. DAGORDER. Door den in het begin van het jaar 1859 in het rijk van Bandjermasin uitgebarsten opstand werd het gezag van het Nederlandsch Indisch Gouvernement in de Zuiden Oosterafdeeling van Borneo ernstig bedreigd. De waardigheid van dat gezag en de nationale eer gebood de opstandelingen krachtdadig te bestraffen en de door hen op Nederlandsche onderdanen gepleegde gruwelen te wreken. Die eervolle taak werd aan een gedeelte onzer zee- en landmagt in deze gewesten opgedragen. Aan die vereenigde zee- en landmagt mogt het door moed, beleid en volharding van den beginne af aan wel is waar gelukken den door godsdienstijver tot het uiterste gedreven vijand in zijne schuilhoeken op te sporen, en hem aller wege met groot verlies uit zijne goed aangelegde versterkingen te verdrijven, doch begunstigd door het terrein, slaagde hij er nogtans in zich te herstellen en meer binnen 's lands weder te verzamelen. Doch ook hier bleef zijn overmoed niet ongestraft en de intusschen daartoe van Java van lieverlede toegezondene ruimere middelen stelden die magten in staat hem, vooral in de afgeloopen maand Februari], door de bijna gelijktijdige verrigtingen tegen Amoenthaij, Tjambaaij en in de Boven-Doesson, zoomede door het afslaan van eenen door hem ondernomen aanval op onze sterkte te Marabahan, groot ontzag voor ónze wapenen in te boezemen en een stand van zaken te doen geboren worden, waardoor een spoedig herstel van rust en orde in dat gewest is voorbereid. Het Gouvernement heeft die verrigtingen met welgevallen aanschouwd en daarin aanleiding gevonden mij bij art. I van het besluit dd. 24 dezer No. 1 te magtigen deszelfs tevredenheid te betuigen aan de landmagt die aan laatstgenoemde krijgsverrigtingen heeft deelgenomen en in het bijzonder aan haren kommandant, den majoor der infanterie G. M. VEBSPIJCK. Hoogst aangenaam is het mij bovenvermelde tevredenheidsbetuiging ter kennisse van het Leger te brengen. Hoofkwartier BATAVIA, den 27sten Maart 1860. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 185 9 1 8 60. 1860. 186 0. DAGORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd : bij Hoogstdeszelfs besluit van 21 December 1859 no. 60 (Indisch besluit van 23 Februarij jl. no. 53), den met verlof in Nederland aanwezigen kapitein der infanterie J. C. STEENBEBGEN, voor zijn gedrag bij eene expeditie tegen de zeeroovers op de noordkust der Minahassa, in de maand April 1856, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, en bij Hoogstdeszelfs besluit van den 23sten Januarij jl. no. 64 (Indisch besluit van den lOden Maart jl. no. 3) te benoemen tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den met verlof in Nederland aanwezigen Intendant der 1ste klasse der militaire administratie (hoofd-intendant) J. E. van der SMISSEN. Gegeven in het Hoofdkwartier Batavia, 2 April 1860. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN S WIE TEN. 186 0. DAGORDER. Bij den brand, welke in den nacht van den lsten op den 2den Februarij 1860 de binnen de redoute te Telok Betong gelegen militaire gebouwen teisterde, heeft de bezetting, daarin voorgegaan door hare officieren, zich bij de aangewende pogingen tot blusschen loffelijk gedragen en daardoor grootere onheilen voorkomen. Daartoe bij 's Gouvernements besluit dd. 22 Maart daaraanvolgende no. 22 gemagtigd, is het mij dan ook aangenaam aan die bezetting in het algemeen, ter zake voorschreven, de tevredenheid der Regeering te betuigen en meer in het bijzonder aan den Majoor der Infanterie W. J. HEISTERKAMP, den officier van gezondheid der 2de klasse L. J. de BOOCK, de 1ste luitenants der Infanterie G. A. HAENTJENS DEKKEB, C. J. M. de WILDE en L. C. KOBNFELDT, den adjudant onderofficierkwartiermeester J. MAASLAND algem. stamb. no. 33224, den sergeant-majoor der Infanterie L. LEMOINE, algem. stamb. no. 37467, den fourier der Infanterie E. E. CHBIST, algem. stamb. no. 36676 en de Europeesche fuseliers HEBT en J. E. GBISABD algem. stamb. no. 40168 en 40806, die in de gelegenheid zijn geweest zich daarbij boven anderen te onderscheiden. Gegeven in het Hoofdkwartier BATAVIA, 13 April 1860. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1860. DAGORDER. 1860 Mij is opgedragen aan het Leger mede te deelen, dat het Z.M. den Koning behaagd heeft bij Hoogstdeszelfs besluit van 19 Februarij jl. no. 70, (Indisch besluit dd. 8 dezer no. 8), den Luitenant-Generaal J. van SWIETEN, kommandant van het OostIndisch leger, adjudant des Konings in buitengewone dienst, ter zake der door Zijne Excellentie als kommandant en chef der tweede Bonische expeditie bewezene uitstekende diensten, in de Militaire Willemsorde te bevorderen van Ridder der 3de klasse tot Kommandeur. Hoofdkwartier Batavia, den 18den April 1860. De Sous-Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPERMONT. DAGORDER. 1860 Aan het Leger wordt bekendgemaakt, dat het Z.M. onzen geëerbiedigden Koning heeft behaagd: A. bij besluit van 17 Mei 1860 no. 53 (Indisch besluit dd. 8 Julij 1860 no. 2), te bevorderen, van Ridders der éde klasse tot Ridder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde den thans op zijn verzoek gepensionneerden Luitenant-Kolonel der Infanterie G. F. NAUTA, gewezen waarnemend Resident der Westerafdeeling van Borneo, en zulks voor zijn beleidvol, krachtig en moedig gedrag, bij gelegenheid van de inhechtenisneming op den 8sten Februarij 1860, onder zeer moeijelijke omstandigheden, te Sangauw, van zekeren zich Sultan van Broenai noemenden persoon. B. bij besluit van 13 April 1860 no. 79 (Indisch besluit dd. 9 Julij 1860 no. 4), ter belooning voor hun gehouden gedrag bij de gedurende de jaren 1858 en 1859 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen in het Palembangsche: a. te bevorderen van Ridders der 4de klasse tot Ridders der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, den majoor M. L. G. van den BERGE, en den Isten luitenant adjudant H. W. C. van STXJWE, beiden van het wapen der Infanterie; b. te benoemen tot Ridder van den Nederlandschen Leeuw, den officier van gezondheid der 2de klasse bij de militaire geneeskundige dienst C. D. T. HTJSEMANN; c. te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: 1. Van het wapen der Infanterie, den kapitein (thans majoor) J. G. G. H. STRENGNAERTS, de 1ste luitenants J. TOMEI, N. VOLKERTS, F. F. ONDERSTIJN, H. G. de GRIJS en C. P. J. KAUFFMANN, den sergeant majoor J. H. SCHAFER no. 40595, de sergeanten N. B. ZEIJDELAAR, no. 23968, W. FRICH no. 27829. I. MALLAN no. 28120 en J. RACK.EE no. 28718j den fourier J. D. HOEKWATER no. 30031 (sedert sergeant majoor), den korporaal F. van ANTWERPEN (sedert sergeant) no. 29802, en de fuseliers P. JOLEN no. 38667 en W. MEIJER no. 29723. 2. Van het wapen der Artillerie, den lsten luitenant A. R. W. GEIJ VAN P1TTIÜS; den adjudant onderofficier W. E. P. MONHEMIUS no. 31718 en den korporaal A. LEGER no. 31379, 1860. en zulks met bepaling, dat wanneer uit de later aan de kanselarij der beide orden te zenden dienststaten van de tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde benoemde militairen beneden den rang van officier, mogt blijken, dat zij op de dagteekening van gezegd Koninklijk besluit, een anderen of hoogeren rang of graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden ook met betrekking tot liet genot van riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren rang of graad te zijn aangeduid, en voorts dat aan hen de riddersoldij, indien zij op de dagteekening van dat besluit, hetzij met gagement of met een gewoon paspoort de dienst, reeds mogten hebben verlaten, van en met dien datum zal worden uitgekeerd, naar rede der door hen, in den laatst door hen bekleeden graad genoten soldij. d. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders zoowel in Nederland als in Indië: 1. Yan de militaire geneeskundige dienst, den officier van gezondheid der 3de klasse C. A. M. M. M. von ELLENBIEDEB. 2. Van het wapen der Infanterie, de kapiteins K. F. SCHULTZE, F. A. 11OB11MANN, J. L. d'HABVANT en P. E. A. van der WIJCK (sedert overleden); den lsten luitenant J. II. C. GODIN en den 2den luitenant tl. H. van VALKENBUBG (sedert 1ste luitenant); den sergeant C. JÖBGENSEN no. 39644, (sedert sergeantmajoor) ; de fuseliers G. C. HENNICEE no. 42672 (sedert korporaal), A. L. BABBIEL no. 36728, F. VANNESTES no. 40960 en H. VOGELZANG no. 32604 en den ziekenoppasser T. SMÜLDEBS no. 25265. 3. Van het wapen der Artillerie, den sergeant U. G. van ELDIK no. 29494, de korporaals H. CLEUBEN no. 39633 (sedert sergeant) en J. de GBOEN no. 24043 (sedert bij de hospitaaldienst) ; de kanonniers der le klasse J. F. van der EECKEN no. 29275 (sedert overleden), M. J. SWAAB no. 31770, TV. SCHOUTESE no. 36068, J. van BAALEN no. 20252 en F. A. SCHOTT no. 27169. Wijders heeft Zijne Excellentie de Gouverneur Generaal bij het sub B genoemd besluit goedgevonden ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen toe te kennen aan den Afrikaanschen fuselier UITHOVEN no. 16955 (sedert gegageerd) en den Inl. sergeant KETJ1L no. 50721 de zilveren medaille voor Moed en Trouw; aan den Afrikaanschen fuselier TAKOEN E1JOÜW no. 15605 de bronzen medaille voor Moed en Trouw en gelijktijdige bevordering tot de zilveren medaille voor Moed en Trouw; aan de Afrikaansche sergeanten MOENS no. 18028 en BONIMBIE no. 18398 (sedert gegageerd); de Afrikaansche fuseliers OSANKJE no. 16265 (sedert gegageerd), KOBBENA NÜAPA no. 16350, KABNEBEEK no. 17139, FOBBEB no. 18248 en BIEDIJK no. 18282; den Inl. sergeant KOBTODJOIJO no. 38507, de Inl. fuseliers SODJOIJO no. 50957, SAGOH no. 54849 (sedert gegageerd), NOLODBONO no. 59819, EBOMOSMITO no. 50689, MAMMA no. 60926, SODIEPO no. 52994, KEBTODONGSO no. 55222, KABIO WIDJOJO no. 50306, BIDJO no. 50035, BONODIPO no. 57072, SATABOENO no. 57146, MIDIEN no. 49325, BESSOLESONO no. 51671, DJALEL no. 60367, SIMBAM no. 59764 (sedert gegageerd), SABIMAN no. 47577, INDBO no. 50725, LA SINA no. 61212, SABIDIE no. 52322, ASDIEMA no. 60013, DONOTEBTO no. 49583, ALIE no. 48403 en SINO no. 48481; aan den Inl. kanonnier le kl. KETJ1EL, no. 47990 en de Inl. kanonniers 2e klasse TJOMONGOLO no. 47816 (sedert gepasporteerd), SOBODIPO no. 55921 en 8IENOLESONO no. 59053 de bronzen medaille voor Moed en Trouw; 1860. aan den Afrikaanschen fuselier PRAAG no. 17080, aan j% kommandant der artillerie, en later 2e kom. der expeditie. 2 — BIJL de VROE, Majoor, sous- Generale Destijds kapitein G. S. J. J. D. chef v/d gen. Staf. sous-chef, later chef staf v/d staf der expedi¬ tie. 1860. lr . „ , NAMEN RANGEN WAPENS Volg. Stamb. AANMER- tvt XT en en en N°. No. KINGEN VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. ^ STECK, F. G. Kapt,., toege- Infanterie. Thans met verlof voegd aan den naar Nederland. staf der expeditie. Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. ^ BBUNSVELD Luit. kol., adju- Artillerie Op speciaal verlan VAN BULTEN, dant van den (staf v/d gen van Z.E. toeGouverneur-Ge- Gouv.-Gen.) gevoegd aan den neraal van Ned. staf der expeditie. Indië. ® KLOESMEIJEB, Majoor. Infanterie. Sedert eervol ont- N- slagen met behoud van regt op pensioen. 6 — BELLE, T. J. Majoor. idem 7 — SCHBÓDEB, C. L. Kapt. adj. b/d idem kom. en chef d. expeditie. ^ MEIJEBS, 8. Kapitein. idem Destgds le luit.- adj. b/d komd. en chef der expeditie. ® SCHOLL, F. TV. F. Off. v. gez. der Geneesk. Thans met verlof in le kl., chef d. dienst. Nederland, expeditonnaire geneesk. dienst. ' ® SCHNIJDEB, J. Kapitein. Infanterie. Destijds le luit.-adj. PEL, J. L. J. H. Kapitein. idem 12 van der HTJCHT, idem idem W. C. A. — EOIJEN, W.W.A. Ritmeester. Kavalerie. 14 — VEBSTEEG, W. F. Kapitein. Genie en Sappeurs. 15 — STIJMAN, A. idem idem Thans met verl. in Nederland. 16 EBMELING, J. P. Kapitein. idem Destijds le luite¬ nant. 17 — WIEG AND, J. H. T- idem Infanterie. 1860 NAMEN RANGEN WAPENS Volg. Stamb. AANMER- en en en No. No. KINGEN. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. 18 — TERMIJ TELEN, J. C. Majoor. Infanterie. Destijds kapitein. 19 — van der H F. IJ DE, P. J. Ritmeester. Kavalerie. Id. le luit. thans met verlof in Nederland. 20 — ESSERS, C. J. le luit. adj. v. Artillerie. d. kom. der ex- peditionnaire artillerie. 21 — RIJNEN, C. M. J. W. le luitenant. idem 22 — HAGA, A. idem idem 23 — van der EB, J. P. le luitenant. Genie en Destijds 2e luite- Sappeurs. nant. 24 — DROSSAERS A. G. le luitenant. Infanterie. 25 — ROMSWINCKEL, J. H. idem idem idem. 26 — BISCBOFF, G. P. le luitenant. Artillerie. 27 — BAKKERS, J. A. Gep. le luit. Civiel be- der inf. stuur. Destijds secretaris voor de inl. zaken i/h gouv. v. Celebes en onderh. thans als reiz. ambt. m/d rang van ass. res. toegev. a/d gouverneur v. Celebes en onderh. 28 — RUITINGA, P. Officier v. ge- Geneesk. zondheid 3de dienst. Sedert overleden, klasse. 29 — COLLARD, L. A. 2e luitenant. Infanterie. 30 — LEHNKERING, Destijds 2de luite- W. G. 1ste idem . Kavallerie. nant. 31 — FOREMAN, C. W. Off. v. gezondh. Geneesk. F. 3de klasse. dienst. 32 — BJÖRN, B. 2e luitenant. Infanterie. 1860. Stamb. NAMEN EANGEN WAPENS Volg. AANMER- en en en No. No. KINGEN VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. 33 26821 van DOORN, J. J. 4dj. onderoff. Infanterie. hospitaalm. der eerste veldambulance. 34 — BARENTS, G. Djoeragan v. Civiel be¬ kruisboot no. 50. stuur. 35 25906 QUEBE, A. H. Sergeant. Infanterie. 36 31685 de BRACONIER, E- ■£. idem Genie en Sappeurs. 37 35376 von BELOW, P. W. idem Infanterie. Sedert voor memo¬ rie. 38 26090 LAÜSEIJS, E. idem idem 39 31554 GUNTENSPKIÏ- GEN, J. Korporaal. idem Destijds flankeur. 40 31813 de BEUNJE, J. Brigadier. Kavallerie. Destijds kavallerist. 41 39360 van GELDER, L. Korporaal. Infanterie. 42 43189 de CLERCQ, W. A. idem idem Sedert fourier. 43 32614 BERGMAN, J. J. Sappeur d. Ie kl. Sappeurs Sedert korporaal. 44 24405 BACK, C. J. Hoornblazer. Infanterie. E er e sab els. 45 SMITS, J. C. J. Luit. Kol. Infanterie. Destijds majoor, thans met verlof in Nederland. 46 — van LEIJDEN, J. Kapitein. idem 47 — von BELOW, O. idem idem Destijd le luitenant, sedert op verzoek eervol ontslagen. 48 — van BOSSTRAE- TEN, B. J. Kapitein. idem Destijds le luit., thans met verlof in Ned. aanwezig. 49 — van L1TH, E. J. le luit. adj. b/d idem 2en kommand. der expeditie. 50 — von SCHAÜROTH, M. E. 1'. L. Kapitein. idem Destijds le luite- 51 — van SWIETEN, nant. W. J. G. le luitenant. idem 1860. NAMEN RANGEN WAPENS Volg. Stamb. AANMER- en en en No No. KINGEN. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw. 52 — WALESON, J. A. Kolonel, Chef I Infanterie. van den staf en 2de komand. der exp., later opgetreden als kommandant en chef der expeditie. 53 — WREDE, J. Officier v. gez. Geneesk. der le klasse. dienst. 54 — RIJKENS, W. Kapitein. Infanterie. Sedert op verzoek eervol ontsl. met beh. v. regt op pensioen. 55 _ WEIJERGANG, J. Handelaar en g. scheepsreeder. Eervolle Vermeldingen. 56 PAUW, E. ^ Kapitein. Infanterie. Sedert gepension- neerd. 57 — MEIJER, C. J. Kapitein. idem 5g — Van der REE, E.F. Idem Idem Thans met verlof in Nederland aanwezig. 59 _ de KROON, L. Idem Idem Idem 60 — BRUIJNS, J. A. M. Ritmeester. Kavallerle. Idem 61 — BRONGERS, H. W. Kapitein. Artillerie. 62 — BAAIJ, M. Idem Infanterie. Idem 63 — GEENE, C. G. le Luitenant. Idem 64 — EENNUS, E.P.J. le luit.adjudant. Idem 65 PERIE, E. K. E. Idem Kavallerie. Destijds 2de luite¬ nant. 66 — ALBRECET, J. C. Kapitein. Infanterie. 67 _ BRITT, G. L. N. Idem Idem Sedert overleden. 68 — Van ZUIJEN, M.E. le luitenant Idem 69 _ POPTA, J. J. E. Idem Idem 70 _ VISSCEER, D. J. Off. v. gez. der Geneesk. 3e klasse. dienst. 1860. NAMEN RANGEN WAPENS Volg. 3tamb. AANMER- en en en No. Nr. KINGEN. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. 71 — PELTZEB, A. le luitenant. Infanterie. Destijds 2de luite¬ nant. 72 — MEKEBN, B. E. le luit.adjudant. Idem Idem 73 — MACK, J. B. 2e luitenant. Idem 74 — GIESEKE, T. A. Mil. ambtenaar Intendance. der 3e klasse directeur v. een liospitaalsehip. 75 35460 HAMEB, B. H. W. Adj. o.o., dir. Infanterie. Thans wd. militair v/e hospitaal- ambtenaar 3de klas schip. se. 76 32679 de BOOIJ, ,J. B. Adj. onderoffi- Idem cier. 77 34002 HOMEIJEB, A. A. Idem Idem 78 40289 BEISIG, T. C. Sergt. maj. toe- Idem gev. a/d chef der expeditionnaire administratie. 79 33370 LENTING, J. A. Sergt-majoor. Idem 80 31866 BOZENBEBG, A. Idem Idem 81 35026 MO OU, K. J. Idem Idem 82 37480 PAN TEN, F. W. E. Idem Idem 83 38331 GÖBEL, C. E. F. Idem Idem Sedert overleden. E. E. 84 37456 GOEDEBT, J. Idem Idem idem sergeant ma¬ joor. 85 25224 Van der EIJK, M. Idem idem 86 41156 BOODBEBG, S. Idem Idem Sedert soldaat op verzoek. 87 40880 S1EBEN, P. Idem Artillerie. Sedert overleden. 88 31368 COSEN, M. Idem Idem Sedert conducteur 3e kl. voor memorie. 89 29710 KBAAIKAMP, C. Idem Infanterie. 90 33962 BEKKEBS, B. Idem Idem 91 33276 BBÜIJN, P. V. Idem Idem 92 33154 BOONIS, A. Wachtmeester. Kavallerie. Voor memorie, des tijds brig. 93 42412 LAGABDE, W. Idem Idem 94 34259 Van BEBGEN, P. Idem Idem Destijds brigadier. 95 33851 BBOMM, A. C. Fourier. Infanterie. 1860. NAMEN RANGEN WAPENS Volg- Stam- AANMER- & en en N°. No. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. KINGEN. 96 25011 ROSSEAU, F. Fourier. Infanterie. 97 36808 SWAB, K. V. Idem idem 98 41102 BRENDLI, Th. Korporaal. idem Sedert sergt. voor memorie. 99 37641 THIELE, J. C. Idem idem 100 35938 FISCHER, J. B. Brigadier. Kavallerie. Destijds kavallerist 101 23499 SCHAFTE- Korporaal. Artillerie. NAAR, K. 101 36535 WIGGERTS, J. Idem Sappeurs. 103 34841 W1EGMANN, F. II. Idem Infanterie. Sedert overleden. 104 36686 MUNHOVEN, J. Idem idem id. sergeant. G. F. C. 105 22762 de MOL, C. L. Kannonier Artillerie. Ie klasse. 106 25285 BERTOTJW, A. Idem idem idem overleden. 107 20731 WIERINGS, P. Sappeur Sappeurs. idem idem le klasse. 108 27327 ELSENBROEK, Sappeur idem idem korporaal. P. A. W. Ie klasse. 109 28018 de KLERK, E. Hoornblazer. Infanterie, idem idem. 110 36586 de VRIES, A. Fuselier. idem 111 36806 FOKKELMAN, F. Idöm idem 112 31675 GAIJTON, V. F. Kanonnier Artillerie. le klasse. C. STAAT der officieren, onderofficieren en verdere manschappen van de landmagt in Nederlandsch-Indie, alsmede der Indische ambtenaren en personen tot het civiel bestuur behoorende, die zich bij de 2e Bonische expeditie hebben onderscheiden. Vol I I namen rangen wapens aanmer. volg- stamb. en en en KINGEN n0' n°' VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. ' Ridder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde. \ — STARING, H. C. Luit. ko- infanterie, destijds Majoor, lonel. Chef van den Staf der expeditie, thans met verlof in Nederland. 1860. Volg- NAMEN RANGEN WAPENS AANMER- no. no. en en en KINGEN. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. 2 — LANGE, E. A. Dir. Off. v. Geneesk. gez. 2e kl. dienst. 3 — WOLF F, J. Majoor. Kavallerie. 4 — van BLOEMEN Idem Artillerie. Thans met verlof W AANDERS, J. T. in Nederland. 5 — KEMPEEi8, J.G.A. Kapt. aüju- Idem dant. 6 — van OS, W. Majoor. Infanterie. Destijds kapitein. 7 — MEIJNEBS, E. G. Kapitein. Idem Thans met verlof J. L. in Ned. » — SAÜEBESSIG, P. Idem Idem F. E. F. J. 9 — KOENELISSEN, Idem Idem N. H. 10 — WESTENBERG, Mem Idem C. J. 11 — VEBEOEFF, J. F. Idem Idem G. 12 — van WALCHREN, Idem Genie en — M. A. Sappeurs. 13 — Jonkhr. de KOCK, le Luit. Adj. Kavallerie. H. W. L. v. den Gouv. Generaal van Ned. Indie. 14 — PENNING le Luit. Infanterie. NIEÜWLAND, P. (toegev. aan M. J. den Staf deiexpeditie) . 15 — de VISSER, L. O. Off. v. Gez. Geneesk. 2e kl. dienst. 16 — de PAAUW, L. le Luitenant. Infanterie. 17 — van HULS, G. F. Idem Idem 18 — KOENEN, A. Idem Kavallerie. 19 — van BÜNGE, TV. Ritmeester. Idem Destijds le luite M. nant. 20 — van UTENHOVE, le Luitenant. Idem F. 21 — de BOCEEMONT, Idem Artillerie. J. J. 22 — BEBAIL, P. L. Idem Idem 23 BBOUWEBS, J. E. 2e Luitenant. Kavallerie 1860 NAMEN RANGEN WAPENS Volg- AANMER- no no 6n 611 611 KINGEN. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. 24 — GBAAF von HAC- le Luitenant. Kavallerie. Destijds 2e luite- KE, F.M.E.A.A. nant. 25 39949 van der EAAE, J. Adj. o.o. Infanterie. J. 26 — WELVAABT, W. Djoeragan v. Civ. bestuur. Kruisboot no. 18. 27 22491 SCENEIDEB, A.M. Sergeant. Infanterie. 28 34116 PADTBEBG, C. F. Wachtmeester. Kavallerie. 29 42412 LAGABDE, W. Idem Idem 30 31102 de VBIES, O. Sergeant. Artillerie. 31 35848 LOOS, A. M. Idem Idem 32 29122 DOOBNBOS, B. W. Korporaal. Idem 33 31826 BIJLEVELD, W.H. Kavallerist. Kavallerie. 34 42765 van der LINDEN, Idem Idem H. 35 35372 ZEGEBS, J. A. Kanonnier Artillerie. d. le kl. 36 33776 MINDEBEOUD, J. Idem Idem Eeresabel. 3, | _ BOIJEN, A. J. Kapitein. I Infanterie. Destijds le luite nant. Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw. 38 — de STÜBLEB, L. Ond.-Inlen- Administra- V. J. E. dant d. 2de tie. klasse. 39 — BEBNELÖT Off. v. gez. Genees. MOENS, J. G. T. 2de kl. dienst. Titulaire rang van Kapitein. 40 — BAEKEBS, J. A. Gep. le lcril. Civ. bestuur. Destijds Secretaris der infante- v. de inlandsche za- rie ken in het Gouver¬ nement v. Celebes en Onderhoorigh. thans als reizend ambt. met den rang van Adsp. Res. toegevoegd aan den Gouverneur v. Celobes en Onderhoorigheden. 1860. NAMEN RANGEN WAPENS AANMER- Volg" en en en KINGEN. n°' n°' VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. Eervolle vermeldingen. 41 — Van STEEN- Off. v. gez. Geneeskun- VELT, G. A. P. 2e. kl. dige dienst. 42 — CATENIUS, C. E. Ie luitenant. Infanterie. A. F. 43 — BUEMPOL, B. E. idem idem G. 44 — BUEMPOL, C.J.T. idem idem 45 — LANS, P. C. idem Artillerie. 46 — van AALST, A. E. idem Infanterie. Destijds 2e luite¬ nant. 47 — BÓVEKAMP, J. 2e luitenant. idem 48 29139 LOXJWAABS, A. J. Adj. Onder- idem J■ off. 49 — BABENTS, G. D.joerag. v. Civ. bestuur. kruisboot no.50. 50 32096 MELLEMA, J. Adj. onderoff. Infanterie. 51 32822 KBUIJT, C. Sergt. majoor. idem 52 36680 de BBUIJN, J. idem idem 53 30231 GEOBGE, W. F. J. Sergeant. idem Overleden. 54 38649 BBEUB, G. idem idem 55 43974 CHAPEL, J. J. Wachtmeester. Kavallerie. 56 28452 van der VELDEN, Korporaal. Infanterie. Destijds flankeur. J- 57 35361 KOOPEB, C. Korporaal. idem 58 29697 KBANSEENS, J. Brigadier. Kavallerie. 59 37130 de HAAS, A. idem idem 60 34884 de BBUIJN, E. D. Korporaal. Artillerie. 61 41446 DEEMEL, J. C. G. idem idem 62 38095 van BUEBEN, L. idem idem 63 31220 TEBBEEEOBST, idem Sappeurs. C. 64 33331 van LINGEN, J. Hoornbla- Infanterie. zer. 65 40182 von AESCE, S. Flankeur. idem 66 37856 WIGGEBS, J. W. idem idem 67 43695 BIEBSCHIL, E. G. idem idem 68 20178 VEEBE, J. idem idem 1860. Vol NAMEN RANGEN WAPENS AANMER- ° „ en en en KINGEN. no. no. VOORNAMEN. GRADEN. DIENSTEN. 69 40762 HUYBBEGTSEN, Infanterie. Flankeur. J. C. 70 41728 WENGEB, S. idem idem 71 40160 HISSCHI, J. idem idem 72 36389 MÖLLEB, F. D. idem idem 73 34952 TAVENIEB, E. idem idem 74 33474 GUESTEE, J. E. Trompetter. Kavallerie. 75 34705 FISCHEB, J. C. idem idem 76 35477 van der BIJL, P. Kavallerist. idem G. 77 39421 GISLAND, C. idem idem 78 43775 MULLEB, J. Kanonnier Artillerie. d. 2e kl. Bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van den llden Augustus 1860 no. 1, zijn aan de onderofficieren, schepelingen en verdere manschappen, vermeld op den ondervolgenden staat, die zich bij de 1ste en 2de Bonische expeditiën hebben onderscheiden, toegekend de belooningen achter hunne namen bekend gesteld. _No. ~~ , , Graden tri- op het v , dens het ver- alge- Korps. meen NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen uitstekende stam- , , daad. boek. Intendance. Contigent — Baden KODA WA- Mantrie. Bronzen medailder Ma- NING PATTIE le voor Moed en duresche Trouw. koelies. idem — WIBA MANA idem idem Contigent — NAMA Hoofd der idem der Bon- koelies. thainische koelies. Infanterie. 3e Bat. 26411 LIKLIKTJWA- Amb. ser- Bronzen medail- TE, P. geant. le voor Moed en Trouw. 1860 No. , , Graden tii- op het dens het veralge- Korps. NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen. uitstekende stam- daad. boek. 3e Bat. 13546 PHILIPS, J. Bronzen medail- sedert gega- le voor Moed en geerd. Trouw. idem 26409 de JONGH, J. idem idem idem 33156 SABAN, T. idem idem idem 28849 PONDAAN Amb. korpo- idem poraal. idem 36854 LOVHENAPES- Amb. fuse- idem SIJ, J. lier. idem 54576 EBEDEBIK V. idem idem idem 34780 PANGAUW, M. idem idem idem 53336 POLAAN, J. idem idem idem 32884 BANGEAN idem idem idem 34775 TOEMUEL idem idem idem 39766 ALPHONS, P. idem idem idem 53322 SAHUPALA, J. idem idem idem 54528 KALITOE, L. idem idem idem 53699 WALTÏKU, K. idem idem idem 54066 SABIK, J. idem idem sedert gega geerd. idem 59068 SUMINGEH, C. idem idem idem 27959 TOBEMAN, C. idem Eervolle mel¬ ding. idem 57016 LAWALATA, Z. idem idem idem 54031 THOMAS, E. idem idem idem 58484 BAT O, M. idem idem idem 54836 KAITJELIJ, L. idem Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. 10 Bat. 52514 TJENEIJ Inl. sergeant. idem idem 39685 TBOENO idem idem idem 51379 TOEMPANG Inl. inf. idem le kl. idem 51136 PANOOS Inl. fus. idem le kl. idem 50226 PENTJOL idem idem idem 51507 NOI.TODBONO Inl. fus. idem idem 45178 KORTOSTIKO Inl. keur Zilveren medail-. sold. lo voor Moed en Trouw. 1860. No. . Graden tij- op het J alge dens het ver- Korps. en NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen, uitstekende stam- , , daad. boek. 10e Bat. 55394 KEETOSETIKO Inl. korpo- Bronzen medail- raal. le voor Moed en Trouw. idem 61224 NALIMAN Inl. inf. idem le kl. idem 54145 KEBTOD1KBOMO lnl. fus. idem idem 51521 SAMAT Inl. korpo- idem raai. idem 50044 MIHON idem idem idem 51501 SIDIN idem idem idem 54160 WONODONGSO Inl. keur idem sold. 14e Bat. 29431 BONOLOXONO Inl. sergt. Eervolle melding. idem 22783 T1KO idem Zilveren medail¬ le voor Moed en Trouw. idem 33099 LAPABIE idem Eervolle mel¬ ding. idem 42656 SABIDIN idem Bronzen medail- overleden. le voor Moed en Trouw. idem 51725 PABEWA Inl. korpo- idem raai. idem 60614 BBAH1M Inl. hoorn- idem blazer. idem 60843 NODONGSO Inl. keur- idem soldaat. idem 47262 SABIEA Inl. inf. idem sedert overle le kl. den. idem 48390 SAMIN idem idem idem 58600 BESSOSENTIEO Inl. fus. idem idem 48844 WIEBA idem idem 3e Bat. 36349 JUANA Amb. ser- idem geant. idem 27670 TJMABTAEIE- Amb. fuse- Eervolle mei- sedert gega TTJ, Jan lier. ding. geerd. idem 27926 MASPATELA, idem idem Bartholomeus. 1860. No. , , Graden tij- op het dens het ver- alge- Korps. meen NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen. uitstekende stam- , daad. boek. 3e Bat. 34779 KAPOEGOE, Pau- Amb. Eervolle lus fuselier. melding. idem 37237 WEN AS, Tamoe- idem idem riang idem 41115 SULATBA, Jacob idem Bronzen medail- Matheus le voor Moed en Trouw. idem 41133 BASTIAAN, Jo- idem Eervolle mel- hannis ding. idem 47041 de LIMA DO- idem idem MINGOS idem 54041 POBAIJO DAS- idem idem SOB idem 54052 BAIS SEKEDON idem idem idem 54061 DOBINGIN MON- idem idem DOB idem 54301 TTJLAB GOSAL Amb. fuse- Bronzen medail- lier. le voor Moed eu Trouw. idem 54530 MABTINUS, Si- idem Eervolle mei- mort ding. idem 54545 WENOEB PIT OU idem idem idem 54662 LONDAE, Eerma- idem idem nus idem 51835 PELOEPESSIE, idem idem Johannes idem 56849 PATIPUKELA- idem idem WAN, Domingos. idem 57036 MASPAITELLA, idem Bronzen medail- Paulus 'e voor Moed en Trouw. 5e Bat. 59371 EAIDIN Inl. hoorn- idem sedert overle blazer. den. idem 40195 SODIWONGSO Inf. le kl. idem idem 43820 WONODJOJO idem Eervolle mel¬ ding. idem 44313 SABIMAN Inl. fus. idem idem 45803 SODJO Inf. le kl. Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. 1860. No. , , Graden tii- op het dens het ver- Korps. meen NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen. uitstekende stam- , daad. boek. 5e Bat. 47130 NASSIMAN inf. Ie kl. Eervolle mel¬ ding. idem 51203 PORTRODIPO idem Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. 14e Bat. 34678 BARIS Inl. korpo- idem raai. idem 45111 TAKALANG keursoldaat. Eervolle mel¬ ding. idem 59180 WIERODRONO idem Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. Garn. bat. 40867 DÏEPODJOJO Inl. korpo- Zilveren medail- op Cele- raai. Ie voor Moed en bes. Trouw. idem 45409 KARTOWIE- Inl. fus. Bronzen medail- DJOJO le voor Moed en Trouw. idem 54871 SOETO idem Eervolle mel¬ ding. idem 56257 KIO idem Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. idem 57719 TJOKROPAWIRO idem idem idem 61468 PALIDIN idem idem 4e Bat. MEIJER, A. Inl. le luit. idem idem 42698 MAKATITA, J. Aiub. hoorn- idem blazer. idem 51918 LESTUNIJ, D. Amb. fus. idem idem 51917 MAKAPUAN, A. idem idem idem 57787 LEPET, C. idem idem idem 52651 SU AT, M. idem idem idem 19360 PANGALILA Amb. hoorn- idem blazer. idem 27452 PATTIMUKAIJ, Amb. fus. idem E. idem 44198 PARERA, J. idem idem idem 36490 PANLIDOE idem idem idem 37427 NUNAMETO, P. idem idem 1860. No. op het Graden <3- alge- dens het ver' Korps. meen NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen. stam- uitstekende boek. daad' 4e Bat. 28698 LASUT Amb. fus. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. idem 56714 SIMON, J. idem idem idem 54311 TAMBOEWOE, J. idem idem idem 63111 TAUAELANG, P. idem idem L. idem 53664 WOBOTITJAN, .ƒ. idem idem idem 22246 BAMBIAN, A. Amb. ser- Eervolle mel- geant. ding. idem 23253 TONA ELANG idem idem idem 61573 KATJNAN, C. Amb. fuse- idem lier. idem 53320 de KWELJO, M. idem idem idem 28256 SOMEIJO idem idem thans korporaal, idem 58890 TIWOW, J. idem idem idem 56322 KOUWNAN, C. idem i(jem idem 50429 TAMTE, B. Amb. ser- idem geant. idem 27591 EEGAM Amb. fuse- idem lier. idem 41136 GE BEI T, C. idem idem 5e Bat. 52887 WONODIEPO Inl. korpo- Bronzen medail- raal. ]e Voor Moed en Trouw. idem 49971 SABDJAN Inl. fuse idem lier. idem 49387 SOEBOWIDJAJA idem idem 11e Bat. 27316 MADA idem idem Artillerie. Artillerie. 53899 BASIMAN stukrijder Bronzen medaille kl. le voor Moed en Trouw. idem 60316 SOBOMOBTOE idem idem idem 61449 TOLOSONO idem idem idem 62668 KOBTOSTIKO idem idem idem 45451 MABO Inl. trom- idem petter. 1860. ^°' Graden tij- °P 'let dens het ver- Korps. a'^6 NAMEN. rigten der Belooningen. Aanmerkingen. meen uitstekende stam" daad. boek. Artillerie. 37920 MOEHAMMA stukr. lekl. Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. idem 50252 GANTOEN idem idem idem 52747 IBODBONO idem idem idem 34177 WIBO Inl. sergeant. Eervolle mel¬ ding. idem 50000 LASOEPPO idem Bronzen medail¬ le voor Moed en Trouw. idem 54268 LATOLA Inl. stukr. idem thans korporaal. le kl. idem 20329 SANGOE idem Zilveren medail¬ le voor Moed en Trouw. idem 50438 PANINDE Inl. stukr. Bronzen medail- sedert overle- 2e kl. le voor Moed en den. Trouw. Genie en Sappeurs. Sappeurs. 24763 LAPID1N Inl. sergeant. Bronzen medail- le voor Moed en Trouw. idem 49405 DJOSEMITO Inl. sap. idem le kl. idem 52677 BOWO idem Eervolle mel¬ ding. idem 62361 KBEPOT idem idem sedert als kor poraal overleden. idem 49762 KEMIES Inl. tamboer. idem 56663 TEBTODBONO Inl. sappeur Bronzen medail- 2e kl. le voor Moed en Trouw. 1860. Graden tijdens het verrigNAMEN. , . ., . , , , , Belooningen. Aanmerkingen, ten der uitstekende daad. Zeemacht. BATJO BON- djoeragan van kruisboot Bronzen medaille TEAIN no. 23. voor Moed en Trouw. ABDULLA idem idem no. 44. idem KEMISCE idem idem no. 55. idem TESEBA, Bernar- mandoer op kruisboot no. idem dus 50. BON O DIEF O Inlandsche stoker aan idem boord van de Gedeh. BABEND djoeragan van kruisboot Eervolle melding. no. 50. KALIMAN idem idem no. 3. idem DAGORDE B. 1860 Aan het Leger wordt medegedeeld dat het Z.M. den Koning heeft behaagd: A. Bij Hoogstdeszelfs besluit van 23 April 1860 (Indisch besluit van 24 Augustus 1860 no. 31), te benoemen tot Officier der Orde van de Eikenkroon, den Kapitein der Infanterie L. A. de KLEBCK. B. Bij Hoogstdeszelfs besluit van 21 Junij 1860 no. 74 (Indisch besluit van 11 September 1860 no. 11), ter zake eener in de maand April 1859 plaats gehad hebbende expeditie van de korvet Pallas, naar de kampong Watelee (Aroe eilanden) : le. Te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den Luitenant-ter-zee der 2de klasse W. F. jonkh. van SPENGLEB. 2e. Bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : a. Yan de Zeemagt: Den Officier van Gezondheid der 2de klasse W. F. MEIJBOOM, den Konstabel-majoor P. H. BOTHEB, den 2en Kuiper W. EOBSTEN en den 4en Zeilmaker E. J. van CLEEF; b. Yan de Landmagt in Oost-Indië: Den sedert op zijn verzoek tot soldaat terug gestelden sergeant der Infanterie P. F. J. O. de la BAPABL1EB no. 25913. 1860— 1861. C. Bij Hoogstdeszelfs besluit van 16 Julij 1860 no. 39 (Indisch besluit van 11 September 1860 no. 12), ten vervolge op het besluit van 13 April 1860 no. 79, (DagOrder van 3 Augustus jl.), houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der gedurende de jaren 1858 en 1859 in het Palembangsche plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen, ter zelfder zake te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de fuseliers H. H. DELEBAB no. 41089 en P. FALKE no. 41109, (thans korporaal), met bepaling, dat, wanneer uit hunne later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten, mogt blijken, dat zij op de dagteekening van het tegenwoordig Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. Hoofdkwartier BATAVIA, den 25sten September 1860. De Luitenant Generaal, Adjudant der Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1861 No. 3. DAGORDER. Aangenaam is het mij aan het Leger te kunnen mededeelen: a. dat het Z.M. den Koning behaagd heeft te benoemen: 1. bij Hoogstdeszelfs besluit van 19 October 1860, no. 77, (Indisch besluit van 27 December 1860, no. 16), tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sergeant-majoor, thans adjudant-onderofficier van het garnizoens-bataillon van Palembang, H. FIEVEZ, algemeen stamboek no. 25783, en den korporaal der artillerie J. L. PIBARD, algemeen stamboek no. 25500, en zulks alsnog voor hun gedrag bij de in de jaren 1858 en 1859 in het Palembangsche plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen; met bepaling, dat wanneer uit hunne later aan de kanselarij der beide orden te zenden dienststaten mogt blijken, dat zij op de dagteekening van bedoeld Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zij als dan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid; (Dagorder van 3 Augustus 1860). 2. bij Hoogstdeszelfs besluit van 5 November 1860, (Indisch besluit van 22 December 1860 no. 20), tot Officier in de Orde van de Eikenkroon, den kapitein, thans majoor der genie en sappeurs, L. H. DEELEMAN ; b. dat ik bij besluit dd. 8 dezer no. 6 ben gemagtigd, om aan de Officieren, Onderofficieren en manschappen, die hebben deelgenomen aan de jongste expeditie tegen Groot Ceram, en meer in het bijzonder aan den kolonel der infanterie, D. L. de BRABANT, ter zake van het door hen verrigtte, 's Gouvernements tevredenheid te betuigen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 30sten Maart 1861. De Luitenant Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1861. DAGORDER. 1 8 6 1 No. 5. Bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal dd. 20 April 1861, no. 35, is ter kennis van het Militair Departement gebragt, dat Zijne Majesteit de Koning bij Hoogstdeszelfs besluit dd. 18 Februarij te voren', no. 82, eervolle belooningen geschonken heeft aan diegenen, welke zich van af het begin der expeditie in de Zuiden Ooster-Afdeeling van Borneo, daarbij of bij het debarkement in de Kapoeas rivier op den 28sten April 1860, hebben onderscheiden. Luidende het opgemeld Koninklijk besluit als volgt: Wij WILLEM III, bij de Gratie Gods Koning der Nederlanden, Prins van OranjeNassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz. enz. enz. Gelezen enz. Hebben goedgevonden en verstaan: Art. 1. Ter zake der expeditie in de Zuid- en Ooster-Afdeeling van Borneo, te bevorderen tot Ridders der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, de Ridders der 4de klasse dier Orde, wier namen voorkomen op de bij Ons tegenwoordig besluit gevoegde staten Litt. A en D, op den staat Litt. A onder No. 1 en 2 en op den staat Litt. D van en met No. 1 tot en met No. 4, en zulks met bepaling, dat wanneer uit den later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaat, van den op laatstgemelden staat onder No. 4, genoemden onderofficier mogt blijken dat hij op de dagteekening van dit Ons besluit, eenen anderen of hoogeren graad of rang heeft bekleed, hij alsdan gerekend zal worden, ook met betrekking tot het genot der verhoogde Riddersoldij, op dien staat onder den hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. Art. 2. Ter zake voorschreven te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de officieren, gewezen officieren, onderofficieren en verdere schepelingen en manschappen van de Zee- en Landmagt, mitsgaders den gewezen Indischen ambtenaar en den gezaghebber van het Gouvernements stoomschip Boni, wier namen voorkomen op den staat Litt. A van en met No. 3 tot en met No. 14; op den staat Litt. C onder No. 1 en 2 en op den staat Litt. D van en met No. 5 tot en met No. 37, en zulks met bepaling, dat wanneer uit de later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten van de op staat Litt. A van en met No. 10 tot en met No. 14 en op staat Litt. D van en met No. 19 tot en met No. 37, genoemde onderofficieren, schepelingen en verdere manschappen, mogt blijken, dat zij op de dagteekening van dit Ons besluit eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, op die staten, onder den hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. Art. 3. Ter zake voorschreven te benoemen tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, den officier van gezondheid, wiens naam voorkomt op staat Litt. A onder No. 15. Art. 4. Ter zake voorschreven, de Eeresabel met het opschrift: „Koninklijk Eereblijk voor betoonde dapperheid'', toe te kennen aan de officieren, wier namen voorkomen op den staat Litt. A onder No. 16 en 17 en op den staat Litt. ü onder No. 38 en 39. Art. 5. Krachtens Ons tegenwoordig besluit, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: o. ter zake voorschreven: de officieren en gewezen officieren, de onderofficieren en verdere schepelingen en militairen en de gewezen onderofficieren en schepelingen van de Zee- en Landmagt, mitsgaders de gezaghebbers en machinisten, behoorende 1861. tot de dienst der Gouvernements-schoeners en kruisbooten en der Residentie-vaartuigen, wier namen voorkomen op den staat Litt. A van en met No. 18 tot en met No. 58, op den staat Litt. B van en met No. 1 tot en met No. 3, op den staat Litt. C van en met No. 3 tot en met No. 6 en op den staat Litt. D van en met No. 40 tot en met No. 92; en b. ter zake van het debarkement in de Kapoeas-rivier op den 28sten April 1860, de officieren wier namen voorkomen op den staat Litt. E onder No. 1 en 2, en zulks met bijvoeging in de uit te vaardigen dag-orders: а. dat de voordragt van den kolonel, destijds kommandant der troepen in de Zuiden Ooster-Afdeeling van Borneo, om den luitenant-ter-zee der 1ste klasse J. C. 3. van de VELDE, de Eeresabel met het opschrift: „Koninklijk Eereblijk voor betoonde dapperheid", of eene andere Koninklijke eerebelooning te schenken, in Nederlandsch-Xndië buiten verdere behandeling is gebleven, ten gevolge van zijn sneuvelen op den 27sten December 1859, bij de bemagtiging door den vijand van het stoomschip „Onrust". б. dat aan de voordragt van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië, om ter zake der expeditie in de Zuid- en Ooster-Afdeeling van Borneo, den tijdelijk van het Leger in Nederland bij dat in Oost-Indië gedetacheerden kapitein der infanterie A. H. B. SCEIFF, den lsten luitenant der infanterie in Oost:Indië C. J. G. HAMMING en den matroos der 3de klasse A. van de VELDE, te benoemen tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits zij sedert overleden zijn. Onze, enz. Voorts zijn de heeren A. FLOQUET en H. T. W. GOSEWISCH, respectievelijk opziener en pakhuismeester bij de mijn Oranje-Nassau, ter zake hunner verrigtingen bij de verdediging van het etablissement Pengaron, bij Koninklijk besluit van den 5den Februarij jl., No. 80, benoemd tot Bidders der Orde van de Eikenkroon. Ten slotte zijn bij art. 3 van bovengemeld Gouvernementsbesluit aan de Inlandsche hoofden en Inlandsche onderofficieren en manschappen bij het Leger, alsmede aan die bij de Zeemagt en de Gouvernements schoeners en kruisbooten, voorkomende op den aan dit besluit gehechten staat, ter zake voorschreven, toegekend de bijzondere belooningen achter hunne namen bekend gesteld; wordende hierbij aangeteekend, dat ook de tot het Leger behoorende Inlandsche onderofficieren en manschappen, die met de medaille voor Moed en Trouw zijn begiftigd, en op de dagteekening van gezegd Gouvernements besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zullen gerekend worden ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, op den hier aangehecliten staat onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. Het strekt mij tot een waar genoegen het vorenstaande aan het Leger te kunnen mededeelen, vertrouwende tevens dat deze hernieuwde blijken van s Konings tevredenheid en vooral de den sergeant der artillerie G. J. ter WOOBD, algemeen stamboek No. 27556, te beurt gevallen schitterende onderscheiding, allen een spoorslag zal zijn tot nieuwe daden van moed, beleid en trouw. Hoofdkwartier BATAVIA, den 25sten Mei 1861. De Luitenant Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst. Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1861. La. A. Volg Num- NAMEN EN VOORNAMEN. RANGEN OF GRADEN. mer. Ridders der 3de klasse der Militaire Willemsorde. 1 de HAES B. L. Kapitein-Luitenant ter zee. 2 van de VELDE J. A. Luitenant ter zee le klasse. Ridders der 4de klasse der Militaire Willemsorde. 3 van HASSELT J. A. K. Kapitein ter zee. 4 DBONKEBS A. Luitenant ter zee le klasse. 5 HANEL VON CBONENTHALL Luitenant ter zee 2e klasse. E. F. 6 JEEKEL C. A. idem 7 GOBEE T. C. idem 8 ADAMS W. J. idem 9 CLIFFOBD KOCQ VAN BBETJ- destijds Luitenant ter zee 2e klasse, se- GEL Jr. J. M. dert eervol uit Z.M. zeedienst ontslagen. 10 SLOT D. 3e stuurman. 11 ENCHELMAIJEB J. C. le Bootmans-maat. 12 den HEBTOG F. Schieman. 13 HEUSSEN J. T. Matroos le klasse. 14 van VUGT B. Marinier 3e klasse. Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. 15 VISSCEEB J. A. Officier van Gezondheid 2e kl. 16 SLUIJTEBMAN VAN LOO W. Luitenant ter zee le klasse. 17 STEFFENS W. Luitenant ter zee 2e klasse. Eervolle vermeldingen. 18 von SCHMIDT AUF ALTEN- Kapitein-Luitenant ter zee. STAD Jhr. J. B. E. 19 SLEGT J. N. Luitenant ter zee le klasse. 20 van GENNEP W. K. idem 21 BVIJSKES P. J. idem 22 van ALPHEN F. H. P. idem 23 de SWABT D. M. G. Luitenant ter zee 2e klasse. 24 van der BTJBG W. F. idem 25 BUNNIK K. C. idem 26 van ISSELMUDEN J. L. BABON idem 27 PBAEGEB L. F. Officier van Gez. der 2e kl. 28 van LEENT F. J. idem 29 VEBNHOUT H. L. destijds officier van Gezondheid der 2e klasse, sedert eervol uit Z.m. zeedienst ontslagen. 1861. Volg Num- NAMEN EN VOORNAMEN. RANGEN OF GRADEN. mer. 30 de CLEBQ ZUBLI J. Officier van Gez. der 3e klasse. 31 MABINKELLE F. A. Officier van administratie 3e kl. 32 FAUBE P. J. J. Machinist le klasse. 33 FBICKE E. W. destijds machinist le klasse, sedert ge- pensionneerd. 34 SOETEBIK J. S. Machinist 3e klasse. 35 van LOON A. Schipper in het vaste korps. 36 LAMBBECHT J. G. F. 2e Schiemans maat. 37 DBEWES D. M. Kwartiermeester. 38 KÖBBEB A. J. idem 39 DUIJSMAN, A. G. A. idem 40 KLOEKE J. N. 3e Timmerman. 41 van der VELDE A. 2e Ziekenoppasser. 42 de BBUIN, C. Destijds matroos le klasse, sedert ont slagen. 43 SCHBOEVEBS J. Matroos le klasse. 44 EELPS, TV. Destijds matroos le klasse, sedert ont slagen. 45 van MEUBS, W. Matroos le klasse. 46 MANDT, E. E. idem 47 GELUK, J. C. idem 48 DIO. idem 49 van VABIK, G. J. Matroos 2e klasse. 50 van LIESHOUT, J. A. idem 51 LANSEEEB, E. idem 52 SCENEIDEB, J. idem 53 PADDENBÜBG, C. J. idem 54 Z1EBVOGEL, A. idem 55 van EEUSDEN, J. A. Matroos 3e klasse. 56 KALEE OF KAELE, M. W. idem 57 VÜUBPIJL, T. E. Sergeant der Mariniers. 58 EANSELMAN, A. Marinier 3e klasse. La. B. Volg Num- NAMEN EN VOORNAMEN. RANGEN OF GRADEN. mer. Eervolle vermeldingen. 1 von BESTEL Jhr. F. L. F. K. Luitenant ter zee 2de klasse. 2 van der KOP F. E. idem Beiden gesneuvel bij de bemagtiging van het stoomschip Onrust door den vijand, op den 27sten December 1859. 3 STOM, A. A. Matroos der 2e kl. (sed. overl.) 1861. La. C. ^ Namen en voornamen. Rangen of graden. Aanmerkingen. No. Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. 1 JANSEN, F. R. G. W. Destijds administrateur der kolenmijn Oranje-Nassau, sedert eervol ontsl. » 2 KUIPERS, A. H. Gezaghebber van het Gou- Civiel bestuur. vern. stoomschip Boni. Eervolle vermeldingen. 3 HUISMAN, W. le gezaghebber bij de Civiel bestuur. dienst der Gouv. schoeners en kruisbooten. 4 STROOM, G. le machinist a.boord v. het Idem. Gouv. stoom-adviesvaartuig T j ipanas. 5 ROUS, A. A. Machinist van den stoom- Civiel bestuur. sleper Kapitein van Os. 6 BLOEMINCK, H. Gezagvoerder v. het civiele Idem stoomschip Bennet. La. D. ,r . No. op het ,, Wapens Volg r Namen en algemeen Rangen of graden. of No. & voornamen. stamboek. diensten. Ridders der 3de klasse van de Militaire Willemsorde. 1 — VERSPIJCK, G. M. Majoor, komandant der Infanterie. troepen in de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo. 2 — van OIJEN, H. W. Kapitein. Idem 3 — SCHEPERS, G. H. Idem Genie en sapp. sed, gepens. 4 27556 TER WOORD, G. J. Sergeant. Artillerie. Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. 5 — de RAVALLET, G. Kapit., destijds chef van Infanterie. F. den staf, thans met verlof naar Nederland. ' 6 — CHARLIER, G. F. Officier van gezondheid le Geneesk. dienst. kl, chef v. de geneesk. dienst bij de expeditie. 1861. ,T . No. op het ,T Wapens Volg 1 Namen en r ,x algemeen Rangen of graden. of No. voornamen. " ° stamboek. diensten. 7 — GBAAS, W. B. Kapitein (sedert overle- Infanterie. den). 8 — BIESZ, C. J. Kapitein. Idem 9 — PFEIFFEB, E. W. Ie luit-adjud. bij den chef Idem der expeditie. 10 — van SCEENDEL, le luitenant. Idem C. G. E. F. 11 — BEECKMAN, A. Idem, komand. van het de- Idem F. tachement te Pengaron. 12 — VEBSTEGE, J. J. le luitenant. Idem W. E. 13 — BOBEL, G. F. W. Idem, tijdelijk gedeta- Artillerie. cheerd van het leger in Nederland. 14 — BOMBACE, L. C. Officier van gezondheid 3e Geneesk. dienst A. klasse. 15 — PEBELAEB, M. T. 2e luitenant. Infanterie. E. 16 — PEBNE, E. Idem Idem 17 — van der WIJCK, J. 2e luitenant. Infanterie. E. C. jhr. 18 — EOJEL, J. E. Idem Idem 19 31269 SEBQUET, E. T. Adjudant-onderof. Infanterie. 20 33385 COENEN, J. P. Idem Idem 21 35950 van STBATEN, F. Idem Idem 22 36162 van LAAB, L. Sergeant stafhoornblazer. Idem 23 28787 VEBMEULEN, E. Sergeant. Idem E. K. (7. 24 37626 DEKKEB, A. W. Idem Idem 25 40619 FONTIJN, F. Idem Idem 26 41317 KBOMKAMP, G. Idem Idem 27 33167 FENNEMA, D. B. Idem Artillerie. 28 24113 van WOES1K, W. Idem (destijds korporaal). Infanterie. F. 29 27201 den EABTOG, D. Korporaal. Idem 30 40275 SMITE, G. F. Idem Idem 31 40651 KBIJGSMAN, J. .ƒ. Idem Idem 32 40630 BOONSTBA, E. Destijds fuselier, sedert Idem gagement toegelegd. 33 34898 WELLING, G. J. Destijds fuselier, met ga- Idem gement naar Nederland. 34 34530 van DOESEN, T. Korporaal (destijds fuse- Idem lier). 35 41394 de MAAKEB, L. J. Idem Idem 1861. lr , No. op het ,T Wapens Volg ^ Namen en ^ „ algemeen Rangen of graden. of No. voornamen. stamboek. diensten. 36 39871 SMALLEGANGE, J. Fuselier. Infanterie. 37 41415 KAAL, E. Sappeur der le kl., met Sappeurs. gagement naar Nederland. EERESABELS. 38 — HABTSTEEN, P. Kapitein, thans met verl. Infanterie. J. E. in Nederland. 39 — BAVESTEIJN, C. Idem Idem Eervolle vermeldingen. 40 — KOCH, G. F. Majoor, kommandant van Idem het 9e bat. inf. 41 — EPKE, J. Kapitein. Idem 42 — MUNTEBS, W. C. le luitenant. Idem 43 — EIJPEN, P. P. J. Idem Idem 44 — SCEWABTZ, V. L. Idem (overleden). Idem 45 — PBINZEN, A. J. J. le luitenant, tijdelijk ge- Idem L. det. van het leger in Ne¬ derland. 46 — BOEBS, S. J. le luitenant. Idem 47 — MAGNIN, E. C. Idem, thans met verlof in Idem Nederland. 48 — van ANDBINGA, Officier van gezondheid 3e Geneesk. dienst. M. kl. 49 — TALL, E. Officier van gezondheid 3e Geneesk. dienst. kl. 50 — van LOKEOBST, E. Idem Idem 51 — WINTEB, A. C. E. le luitenant (destijds 2e Artillerie. luitenant). 52 32656 de MOOB, J. S. Adjudant-onderoffic. Idem 53 34075 LUESCEEB, A. J. Sergeant (sedert gagement Infanterie. toegelegd). 54 43093, van DONGEN, F. J. Sergeant. Idem 55 42418 von MASSOW, W. Idem Idem l. e. r. 56 37000 TIEBNEGO, M. Idem Idem 57 36628 de BIDDEB, P. A. Idem Idem 58 35311 KOELET, J. J. Idem Idem 59 31795 EILLE, B. F. J. Idem Idem 60 33082 BOEKEOÜT, J. Idem Idem 61 28969 van der POL, G. Idem (dest. fourier). Infanterie. 62 43816 PETEBS, P. Korporaal. Idem 63 41015 BOSEMULDEB, J. Idem Idem 64 37784 BOTEE, C. Idem Idem 1861. No. op het Wapens Vols , Namen en _ . 6 algemeen Eangen of graden. of No. . , , voornamen. stamboek. diensten. 65 34073 STEENWIJK, P. Sergeant (dest. korpo- Infanterie. raai). 66 41419 van der WERF, W. Korporaal. Artillerie. 67 38302 STEINKUHL, C. Fuselier. Idem 68 39384 de WEEK, J. Idem (met gagement naar Idem Nederland). 69 40616 COLIN, C. J. Fuselier. Idem 70 40716 KRAMER, J. Idem Idem 71 42363 RACHETER, D. Idem (overleden). Idem 72 31309 WOLF, S. Fuselier (sedert gagement Idem toegelegd). 73 37799 KNAUBEB, J. Fuselier. Idem 74 40919 PI AT, C. Idem Idem 75 37768 ASCEBAPI, A. Idem Idem 76 34204 WITTWEB, J. J. G. Idem Idem 77 35489 BUÜRSEN, J. C. Idem Idem 78 34669 de FREIJN, M. Idem Idem 79 42837 SIPPEL, F. A. Idem Idem 80 32442 van der SLUIS, A. Idem (gesneuveld). Idem . 81 17468 de BTJITEB, J. J. Kanonnier le klasse (se- Artillerie. dert gagement toegelegd). 82 32403 ASCHENBBUC- Kanonnier le klasse. Idem KER, V. 83 28955 PHILIPBOOM, J. Idem Idem H. 84 33871 LODDE, A. Idem Idem 85 20538 HABLACHER, J. Idem (sedert gagem. toe- Idem W. F. gelegd). 86 40225 van EWIJK, L. Kanonnier le klasse. Idem 87 23818 ENGELS, L. Idem Idem 88 43198 TEERING, L. J. Kanonnier 2e klasse. Idem 89 29829 BURY, J. F. Idem Idem 90 43229 BOSMAN, J. W. H. Idem, met gagement naar Idem Nederland. 91 35103 STOFFERS, W. Kanonnier 2e klasse. 92 34800 MULLER, C. Zieken-oppasser. Hospitaaldienst. La. E. Volg Namen en voornamen. Rangen Eervolle vermeldingen. ÏTHIERENS G. C. C. Luitenant ter zee 2de klasse. \van den STEEN D.J.A. D. idem. 1861. STAAT bedoeld bij art. 3 van liet besluit van den Gouverneur-Generaal van 20 April 1861 No. 35. No. °P Graad tijdens liet alee- Korps 8 NAMEN verrigten der uit Belooningen. meen stekende daad. stamboek. Infanterie. 9e bat. 28268 SALMIN Inl. sergt. Zilv. medail. v. Moed en Trouw. 13e oat. 41899 KANIDIN idem idem 9e bat. 57673 DITOIJOEDO Inl. korp. thans idem sergt. idem 28352 SOWIDJOJO Keursoldaat. Eervolle melding, idem 58286 SAPPA Inl. fuselier. Zilv. medail. v. Moed en Trouw. idem 40778 SABIKAN Inl. sergt. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. garn. komp. 29448 SOETODBONNO idem. idem in de Z. en O. afd. Borneo. 9e bat. 41949 SOTBOENO idem idem idem 44195 SIDIN idem idem sedert gepasp. idem 51818 TE WIE Inl. korp. idem idem 61990 KATJONG Inl. fuselier thans idem korp. 7e bat. 60647 BOSSOSMITO Inl. korp. Eerv. melding. 9e bat. 56867 SABBABA Inl. fuselier thans Bronzen medaille sergt. voor Moed en Trouw. 13e bat. 60848 KBOMORONO Inl. inf. Ie kl. idem thans korp. idem 62591 SABPAN idem idem idem 61258 SODBONO idem idem idem 63620 KETOSEMITO idem idem idem 51945 TBOENODJOIJO Inl. fuselier sedert idem korp. 9e bat. 51820 SOMEBTO Keursoldaat sedert idem korp. idem 34549 SONGELOE Keursoldaat. idem idem 57031 LONANG Inl. fuselier. idem 1861. No. ^et Graad tijdens het aise- Korps ® NAMEN verrigten der uit- Belooningen. meen stekende daad. stamboek. 9e Bat. 55902 KAIMAN Inl. fuselier. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. idem 61771 BALANA Inl. fuselier thans idem sergt. idem 56071 SEDON Inl. fuselier. idem Garn. komp. 49814 KEBTODONGSO idem idem in de Z. en O. afd. Borneo. idem 50387 BESOWIDJOJO idem idem idem 57215 PANUT idem idem idem 51969 SARIMAN idem idem idem 51840 SEMINGOON idem idem idem 52688 MENTONDRIEJO idem idem idem 51147 KETJIEL idem Eervolle melding 9e bat. 62306 SA LEK idem Bronzen medaille voor Moed en Trouw. idem 59095 SETRODJOIJO idem idem idem 55313 BOEDIMAN idem idem idem 51691 SIEDIN Inl. inf. Ie kl. idem idem 55533 SAKIJONO Inl. fus. sedert ge- idem gag. idem 60716 SODRONO Inl. fuselier. idem idem 57022 TOLLA idem idem idem 44635 BARAHIM Inl. inf. Ie kl. idem idem 54637 BANTAN Inl. fus. idem idem 57195 SALAMA idem idem 7e bat. 54957 MEBTOWIDJOIJO Keur. Sold. idem idem 52609 SODUIKBOMO idem idem sedert overl. idem 42906 TADIE Keur. Sold. Eervolle melding, idem 55572 SETOE idem idem idem 59598 WABAKKANG idem idem 9e bat. 57193 TODO Inl. fuselier. idem 7e bat. 50500 LATAPPO Keur. Sold. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. idem 59051 BODDIE idem idem 1861. No. 'le'" Graad tijdens net Korps a NAMEN verrigten der uit- Belooningen. meen * i J J J stekende daad. stamboek. Garn. komp. 59690 SOEROEARTO idem Bronzen medaille in de Z. en voor Moed en O. afd. Bor- Trouw. n eo. idem 572.17 TODONGSO idem Eervolle melding, idem 60381 SARIMAN idem idem idem 48853 MARSIDIN idem idem idem 35724 SOTJO idem idem 7e bat. 48004 RIWAN Keur. sold. idem 9e bat. 51410 MARALLA Inl. fuselier. idem idem 54273 NIPPIE idem idem idem 57771 KARTAMA idem idem idem 61773 BATJO idem idem gegageerd. 7e Bat. 63881 SOTAROENO Inl. fuselier. idem Sappeurs. Sappeurs 50924 REDJO Inl. korp. Eervolle melding, idem 59224 DIEPO Inl. Sapp. Ie kl. idem idem 59460 RONO idem idem 56664 SINGOTROENO idem idem 60128 MEENAE ALIAS Inl. Sapp. 2e kl. idem SAMIDIN 57514 SOEROSONO idem idem 57973 SOMODIEWONG idem idem SO KI AI DIE PATIE Inl. hoofd Zilv. medail. v. DANOE RADJA Moed en Trouw. KIAI WARGA idem idem KESOEMA TOMONGGONG idem idem DJAJA NEGARA NGABEHI MA- idem idem NGOEN JOEDA 1861. Graden tijdens het verrig- NAMEN. ten der uitstekende daad. Belooningen. Zeemagt. REVES, Djoeroemoedi op Zr. M. Eervolle melding. stoomschip Celebes. SIDIN, XLV1I Inl. matroos op Z.M. stoom- idem schip Celebes. SEBONDOL, F. Djoeragan van kruisboot idem no. 39. HASSAN, Serang. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. TAAIJEB, Stoker. idem KATJONG, Roerganger aan boord van de Tjipannas. BOEAIJEN, idem Eervolle melding. KABMAN, idem idem BBAIM, Djoeragan van de nieuwe idem kruisboot no. 21. KETJIL, Djoeragan van kruisboot Bronzen medaille voor no. 42. Moed en Trouw. SARIDIEN, Mandoor, stoker. idem ALIE, Stoker. Eervolle melding. PADOL, Mandoor. Bronzen medaille voor Moed en Trouw. KAB1MAN, Roerganger. Eervolle melding. JACOB, Matroos. idem KIEDIEN, idem idem 1861 No. 8. DAG-ORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld: I. dat het Z.M. den Koning heeft behaagd: a. bij Hoogstdeszelfs besluit dd. 30 Maart 1861 no. 32 (Indisch besluit dd. 15 Junij 1861 no. 13) ten vervolge op het besluit van den 22sten Junij 1860 no. 69 (dagorder van 8 September 1860), houdende toekenning van eervole belooningen ter zake der le en 2e Bonische expeditiën, tot belooning van zijn gedrag bij de laatst gemelde expeditie op den lsten December 1859, alsnog te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den wachtmeester bij het regiment Oost-Indische kavallerie, P. van BEBGEN, algemeen stamboek no. 34259. b. bij Hoogstdeszelfs besluit dd. 15 April 1861 no. 55 (Indisch besluit dd. 15 Junij 1861 no. 14) almede ten vervolge op het besluit van den 22sten Junij 1860 no. 69, lo. te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den sappeur der le klasse L. SCHUTT, algemeen stamboek no. 39005, voor zijn gedrag bij de le Bonische expeditie, en den sergeant, thans sergeant- 1861. majoor-conducteur der sappeurs J. B. de NE VE, algemeen stamboek no. 25287, den kanonnier der le klasse N. DELL, algemeen stamboek no. 23585 en den kavallerist bij het regiment Oost-Indische kavallerie A. BEIJNEN, algemeen stamboek no. 30471, voor hun gedrag bij de 2e Bonische expeditie. 2o. eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoowel in Nederland als in Indië, den fuselier F. C. HALLEKSTEDE, algemeen stamboek no. 38909, voor zijn gedrag bij de le Bonische expeditie, en de kavalleristen J. H. D. STEINEBT, algemeen stamboek no. 42763 (thans brigadier) benevens C. F. SOMMEB, algemeen stamboek no. 42016, van het regiment Oost-Indische kavallerie, voor hun gedrag bij de 2e Bonische expeditie; en zulks, voor zoover de tot Bidders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde benoemde militairen betreft, met bepaling, dat wanneer uit hunne later aan de kanselarij der beide orden te zenden dienststaten mogt blijken, dat zij op de dagteekening van bedoelde Koninklijke besluiten eenen anderen of hoogeren dan hunnen voormelden graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Ridder-soldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. c. Bij Hoogstdeszelfs besluit van 15 Maart 1861 no. 54 (Indisch besluit dd. 24 Junij 1861 no. 8) ten vervolge op de besluiten van 13 April, 16 Julij en 19 October 1860 no. 79, 39 en 77, (dagorders van 3 Augustus en 25 September 1860 en 30 Maart 1861 no. 3) houdende toekenning van eervolle belooningen, ter zake der gedurende de jaren 1858 en 1859 in het Palembangsche plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen, ter zelfder zake: lo. te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde den gegageerden sergeant van het wapen der infanterie H. GOVIN, algemeen stamboek no. 18653, ten regte genaamd E. A. E. GOFFIN; en 2o. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland te doen vermelden, dat de voordragt om den fuselier van het wapen der infanterie H. MOBITZ, algemeen stamboek no. 41099, te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, buiten overweging moet blijven, vermits hij sedert is overleden. II. dat het Militair Departement bij besluit dd. 15 Junij jl. no. 9 is gemagtigd 'a Gou vernements tevredenheid te betuigen aan het detachement der landmagt, hetwelk heeft deel genomen aan de in het laatst der maand Februari] van dit jaar plaats gehad hebbende verrigtingen van Zijner Majesteits stoomschip Gedeh, tegen de zeeroovers op het eiland Tamba Kora. Aangenaam is het mij, mij mits deze van deze opdragt te kwijten. Hoofdkwartier BATAVIA, den 8sten Julij 1861. Bij afwezigheid van den bevelvoerenden Generaal: De Chef van den Generalen Staf, FLITGI VAN ASPERMONT. 1861. 1 8 6 1 No. 10. DAGORDER. Aangenaam is het mij aan het Leger te kunnen mededeelen: b. dat bij Gouvernements besluit dd. 6 dezer no. 5, ten vervolge op artikel 3 van 's Gouvernements besluit dd. 20 April jl. no. 35 (no. 5 der dag-orders van dit jaar) alsnog ter zake der expeditie in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo is toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw, aan den Inlandschen keursoldaat SOETODOWONGSO, algemeen stamboek no. 54177. Hoofdkwartier BATAVIA, den 17 Julij 1861. Bij afwezigheid van den bevelvoerenden Generaal, De Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPERMONT. 1861 No. 11. DAG-ORDER. Bij Gouvernements besluit dd. 20 dezer no. 2 is het Militair Departement gemagtigd, om de bijzondere tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen aan de officieren, onderofficieren en manschappen, welke deel hebben genomen aan den togt tegen de vijandelijke vestiging te Tongka in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van af den 12den Mei tot en met den 2den Junij 1861, en meer in het bijzonder aan hunnen aanvoerder, den majoor der infanterie C. A. SCHUAK, en de onder zijne bevelen gestelde officieren, met name den kapitein der infanterie F. C. A. STOECKEB, den lsten luitenant der infanterie J. F.J. STBFNGN ABT en den officier van gezondheid der 2de klasse J. M. C. E. Le BUTTE, voor hunnen bij dien togt aan den dag gelegden volhardenden moed en goede houding. Het is mij aangenaam het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den lsten Augustus 1861. De Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPERMONT. 1861 No. 17. DAG-ORDER. Het is mij aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd: Bij Hoogstdeszelfs besluit van 17 Augustus 1861 no. 66, (Indisch besluit van 1< October 1861 no. 11), ten vervolge op de besluiten van 18 Februarij en 8 Julij 1861 nos. 82 en 36, houdende toekenning van eervolle belooningen wegens de expeditie in de Zuid- en Ooster afdeeling van Borneo en het debarkement in de Kapoeas-rivier op den 28sten April 1860, ter zake hunner verrigtingen bij de eerstgemelde expeditie, 1. te benoemen: tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: 1861. а. Van het wapen der infanterie: den adjudant-onderofficier C. SAUSELE, algemeen stamboek no. 26760; den sergeant J. EGGEBMONT, algemeen stamboek no. 40705; den korporaal E. L. J. CANTAZ, algemeen stamboek no. 43771; den sedert gegageerden fuselier P. C. de WAELE, algemeen stamboek no. 34209; benevens de fuseliers C. SCHAAFBOTH, C. MIDDELDORP, V. CAFAGNA en J. L. MEUBA, algemeen stamboek nos. 39206, 33858, 39312 en 25484. б. "Van het wapen der artillerie: den sedert gegageerden korporaal M. C. BABBAUD, algemeen stamboek no. 40064. 2. Eervol te doen vermelden b^ afzonderlijke dag-orders, zoowel in Nederland als in Indië: den fuselier J. G. A. POTTCEEB, algemeen stamboek no. 40281; en zulks, voor zoover de tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde benoemde militairen betreft, met bepaling, dat wanneer uit hunne later aan de kanselarij der Orden te zenden dienststaten mogt blijken, dat zij op de dagteekening van bedoeld Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren dan hunnen vermelden graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden ook met betrekking tot het genot van Ridder-soldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. Hoofdkwartier BATAVIA den 9den November 1861. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. DAG-ORDER. 1861 No 19. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning behaagd heeft, bij Hoogstdeszelfs besluit van 6 September jl., no. 52 (Indisch besluit van 29 October jl. no. 8), tot belooning dergenen van de landmagt, die zich door moed, beleid en trouw hebben onderscheiden bij het bedwingen van den opstand der vreemde militairen te Samarang, in den nacht van den 17den op den 18den Augustus 1860, a. te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den kapitein, chef van den staf in de 2de militaire afdeeling op Java, T. C. J. KBOESEN; den tijdelijk van het leger in Nederland bij dat hier te lande gedetacheerd en 1ste luitenant-adjudant H. P. J. HENNUS; de sergeanten P. van der EOBST, alg. stamb. no. 46798, sedert gegageerd, en A. van der KAMP, alg. stamb. no. 33979, en den fourier .!. N. BOEMEBS, alg. stamb. no. 42285, allen van het wapen der infanterie; met bepaling, dat, wanneer uit de later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten van de hier voren genoemde onderofficieren mogt blijken, dat zij op de dagteekening van voormeld Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben be 1861 — 1862. kleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Ridder-soldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid; b. met dispensatie van liet laatste lid van art. 9 van liet Koninklijk besluit van 24 November 1859 no. 69, aan den 1ste luitenant der infanterie J. ff. BOMSWINKEL in dien rang toe te kennen, anciënniteit van af 19 Februarij 1859, met bepaling, dat hij dientengevolge zal rangschikken tusschen de 1ste luitenants ff. J. van DOBBEN en J. M. WETEMAB (thans overleden) ; c. bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den dirigeerend officier van gezondheid der 1ste klasse bij de militaire geneeskundige dienst A. E. WASZKLEWIESZ; den luitenant-kolonel, wd. plaatselijken kommandant te Samarang, K. F. van STEIJN van EENSBBOEK, en den majoor A. J. CAMPHUIS, thans gepensionneerd, beide laatstgenoemden van het wapen der infanterie. Voorts heeft Z.M. almede bij besluit van den 6den September jl. den generaalmajoor C. A. de BBAUW en den resident van Semarang mr. D. C. A. graaf van HOGENDOBP tevens benoemd, respectievelijk tot Groot-officier en tot Kommandeur der Orde van de Eikenkroon. Ten slotte is bij art. 3 van bovengemeld Gouvernement^ besluit ter zelfder zake de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend, aan de Amboinesche fuseliers J. LAAPATTIJ, TV. BISA KOTTA, M. LOWAIJ, NOMAN, JÜABIJ en L. LINKONG (overleden), alg. stamb. no. 36476, 36837, 53607, 33182, 41875 en 53375. Hoofdkwartier BATAVIA den 30sten November 1861. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Koning.? in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. DAG-ORDER. Het strekt mij tot genoegen aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Z.M. den Koning behaagd heeft, bij H.D. besluit van 3 October jl. no. 82, (Indisch besluit dd. 3 dezer no. 4) tot belooning dergenen, die zich hebben onderscheiden bij de expeditie op de Noord- en Zuidkust van Ceram, in de maanden September, October, November en December 1860; lo. te benoemen tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den lsten luitenant adjudant G. de BONT en den lsten luitenant der infanterie ff. TISSOT van PATOT; den officier van gezondheid der 3e klasse bij de militaire geneeskundige dienst J. SEMMELINK; den sergeant der artillerie C. BOEBS, algemeen stamboek no. 29420; den ser geant der infanterie ff. A. WEDEL, algemeen stamboek no. 43572 en de fuseliers J. KBAMEB, algemeen stamboek no. 41499 (sedert gegageerd) en E. van den BERG, algemeen stamboek no. 30989; 1862. met bepaling, dat, wanneer uit de later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten van de hiervoren genoemde militairen beneden den rang van officier, mogt blijken, dat zij op de dagteekening van bedoeld Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid; 2o. te benoemen tot Bidder der Orde van den Nederlandschen Leeuw den kapitein-ter- zee C. V. ZWAANSHALS; 3o. de Eeresabel met het opschrift „Koninklijk Eereblijk voor betoonde dapperheid" toe te kennen aan den kolonel der infanterie D. L. de BBABANT. 4o. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Nederland als in Indië: a. van de Zeemagt: de luitenants-ter-zee le klasse A. DBONKEBS en H. A. Jonkhr. BIDDE1C van BAPPABD, de luitenants-ter-zee 2e klasse J. A. GREVE, K. O. van der VEEN en N. A. de VBIES, den officier van gezondheid 2e klasse H. J. P. van den STEEN; den officier van administratie 2e klasse M. G. J. HUISMAN van DUEBEN; den opperschipper J. JONGMANS; den kwartiermeester A. L. GIEBELS en den matroos der le klasse A. TOBBEEK, en b. van de Landmagt: den majoor der infanterie K. G. FBITZEN, den kapitein der genie en sappeurs A. S. M. HAGEMAN, den lsten luitenant der infanterie J. P. C. van EIJSDEN, den 2den luitenant der infanterie J. H. J. BOES; den sergeant der sappeurs G. BOONSTBA, algemeen stamboek no. 35088, den fourier der infanterie E. A. FOBSTEN, algemeen stamboek no. 44241 en de fuseliers J. BIJPEBMAN, algemeen stamboek no. 33126 en T. van HOEKCE, algemeen stamboek no. 41509. Voorts zijn de Gouverneur der Moluksche eilanden C. F. Jonkhr. GOLDMAN en de adsistent-residenten van Saparoea en Haroekoe en van Hila en Larieke W A DUVELAAB van CAMPEN en A. P. van LEEUWEN, bij Koninklijk besluit dd. 3 October jl. benoemd geworden de eerstgemelde tot Kommandeur en de twee laatstgemelden tot Officier der Orde van de Eikenkroon. Ten slotte heeft Z.E. de Gouverneur-Generaal bij artikel 3 van bovengenoemd besluit van den 3den dezer no. 4, goedgevonden ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen toe te kennen: a. De bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan Pieter Jacobus NANLOHIJ, Christen-radja le klasse van de negorij Porto op het eiland Saparoea; Jacob PATTINAMA, Christen-radja van de negorij Wassoe op het eiland Ceram; ELIE ABDUL ADIEP, regent van Assiloeloe; TOM 1)1 SA LATA MOKULITA, Alfoersch hoofd van de negorij Tenuweh op het eiland Ceram en Johannes PIETEBSZ, Amboineesch sergeant bij de schutterij van Saparoea, benevens aan de Inlandsche keursoldaten SIDIN, algemeen stamboek no. 34801; KA- Zff' al5emeen stamboek no. 52956 en SOEBOSMIETO, algemeen stamboek no. 64317 (thans korporaals) ; den lnlandschen keur-hoornblazer KBOMODONGSO, algemeen stamboek no 7,111 6n 'ÜT Inlandschen saPPeur le klas!>e MAKIDIN, algemeen stamboek no. 31874, wordende hierbij aangeteekend, dat ook de tot het leger behoorende Inland sche militairen, die op de dagteekening van gezegd Gouvernements besluit eenen 1862. anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zullen gerekend worden ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij hierboven onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid; b. eene Eervolle melding aan Jacob SIGEBS, Amboineesch korporaal bij de schutterij van Saparoea; MINGO II, Inlandsch matroos aan boord Z.M. scliroefstoomschip „Vice-Admiraal Koopman" benevens aan den Inlandschen fuselier TBOENODBONO, algemeen stamboek no. 60728; den Inlandschen keursoldaat KASS1MIN, algemeen stamboek no. 41349; den Amboineschen ziekenoppasser Jeremias FEEDlNANDÜS, algemeen stamboek no. 48716 en den Inlandschen korporaal der artillerie BADJO, algemeen stamboek no. 50769. Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten Januarij 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst. Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1 862 No. 3. DAG-OBDEE. Ter kennis van het Leger wordt gebragt, dat bij Gouvernements besluit dd. 21 dezer no. 1. Is goedgevonden en verstaan: Krachtens magtiging des Konings, bij toepassing van art. 5 $ 2 van het kon. besluit van 24 November 1859 no. 69 (algemeene order no. 13 van 1860), den majoor der infanterie G. M. VEBSPIJCK voor zijne als kommandant der troepen in de Zuiden Ooster-Af deeling van Borneo, gedurende twee jaren bewezen uitmuntende diensten en het voortdurend naar eisch torschen van de daaraan verbonden groote moeijelijkheden en zorgen, buitengewoon te bevorderen tot luitenant-kolonel. Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten Januarij 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1862 NO. 5. DAG-ORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld: Dat het Z.M. den Koning heeft behaagd: lo. bij Hoogst deszelfs besluit van den lsten November 1861 no. 101 (Indisch besluit van 10 Januarij 1862 no. 27), ten vervolge op de besluiten van 18 Februarij, 8 Julij, 17 Augustus en 22 September 1861, no. 82, 36, 66 en 22, houdende toe- 1862. kenning van eervolle belooningen wegens de expeditie in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo en het debarkement in de Kapoeas-rivier op den 28sten April 1860, ter zake zijner verrigtingen bij de eerstgenoemde expeditie alsnog te benoemen tot Bidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den sergeant der sappeurs E. H. SCHANFOLAEB, algemeen stamboek no. 30095; 2o. bij besluit van den 2den November 1861, no. 78 (Indisch besluit van 10 Januarij 1862 no. 27), ten vervolge op het besluit van den 3den October 1861 no. 82, houdende toekenning van eervolle belooningen wegens de expeditie op de Zuid- en Noordkust van Ceram in de maanden September, October, November en December 1860, ter zelf der zake alsnog te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den korporaal der infanterie P. F. J. O. de la BAPABLIEB, algemeen stamboek no. 25913; met bepaling, dat wanneer uit de later nopens deze twee militairen aan de kanselarij der béide Orden te zenden dienststaten mogt blijken, dat zij op de dagteekening van bedoelde Koninklijke besluiten eenen anderen of hoogeren dan hunnen voormelden graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, met betrekking tot het genot van Ridder-soldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. Hoofdkwartier BATAVIA, den 26sten Februarij 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings m Buitengewone Dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, YAN SWIETEN. DAG-ORDER. 1862 No. 6. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning behaagd heeft, bij H.D. besluit van den 4den December 1861, no. 151 (Indisch besluit van 4 Februarij 1862 no. 15), tot belooning dergenen van de landmagt, die zich bij de krijgsverrigtingen in het Palembangsche van af de maand Junij 1859 tot en met de maand Junij 1860 hebben onderscheiden; a. te benoemen tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den sedert tot officier van gezondheid der 2e klasse bevorderden officier van gezondheid der 3e klasse bij de militaire geneeskundige dienst G. A. BALAND en den adjudant-onderofficier van het wapen der infanterie J. BOLLE, algemeen stamboek no. 24434; met bepaling, dat, wanneer uit den later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaat van dezen onderofficier mogt blijken, dat hij op de dagteekening van voormeld Koninklijk besluit eenen anderen of hoogeren graad of rang dan adjudant-onderofficier heeft bekleed, hij alsdan gerekend zal worden, ook met betrekking tot het genot van Ridder-soldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad of rang te zijn aangeduid; b. toe te kennen de Eeresabel aan den kapitein der infanterie K. F. SCHULTZE; 1862. c. bij afzonderlijke dagorder, zoo in lndië als Nederland, eervol te doen vermelden: den kapitein J. TOMEI, benevens de sergeanten P. J. SCHATTELEIJN en 11. C. E. POTTEAMP, algemeen stamboek no. 30174 en 41110, allen van het wapen der infanterie. Ten slotte heeft Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal bij bovengenoemd besluit van den 4den dezer, no. 15, goedgevonden ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen, lo. te verleenen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Afrikaanschen korporaal (thans sergeant) JASEIJJA, algemeen stamboek no. 15333, den Inlandschen fuselier (thans infanterist le klasse) SOTIBTO, algemeen stamboek no. 04775, den Inlandschen fuselier (thans korporaal) TBOENODONGSO, algemeen stamboek no. 51633, de Inlandsche fuseliers KEETODONGSO, E E S 01) RON O JAKIMAN en KEOMOD1PO, algemeen stamboek no. 53113, 59789, 63067 en 54182, benevens den infanterist le klasse ROSOJOEDO, algemeen stamboek no. 50886; wordende hierbij aangeteekend, dat almede de tot het leger behoorende Afrik'aansche en Inlandsche militairen, die op de dagteekening van gemeld Gouvernements besluit eenen anderen of hoogeren graad hebben bekleed, zullen gerekend worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, hierboven onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid; L'o. eervol te doen vermelden den Afrikaanschen sergeant JAMIEKEES en den Afri kaansclien fuselier KABNEBEEK, algemeen stamboek no. 15492 en 17139 (beiden thans gegageerd) alsmede den keursoldaat MAMMA, algemeen stamboek no. 60926. Hoofdkwartier BATAVIA, den 26sten Februarij 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in Buitengewone Dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1862 No. 10. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit dd. 17 dezer no. 3, is het Militair Departement gemag tigd, om den Luitenant-Kolonel G. M. VEBSPIJCK, waarnemend resident en militaire kommandant der Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, en de onder zijne bevelen dienende officieren, onder-officieren en soldaten, 's Gouvernements hooge tevredenheid te betuigen voor de aldaar, tengevolge van hunnen trouwen moed, beleidvolle volharding en vermoeijenissen noch gevaren schromenden ijver, opnieuw, door de onderwerping en verwijdering naar Java van den opstandeling pangerang HIDAIJAT, erlangde schoone uitkomsten en behaalde voordeelen. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 25sten Maart 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. 1862. DAG ORDER. 1862 No 14. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit dd. 19 Maart 1862 no. 69 (Indisch besluit dd. 17 Mei 1862 no. 18), ten vervolge op de besluiten van den 22 Junij 1860, en 30 Maart en 15 April 1861 no. 69, 32 en 55 (Dagorders van den 8sten September 1860 en 8 Julij 1861, no. 8), houdende toekenning van eervolle belooning ter zake der 1ste en 2de Bonische expeditiën: lo. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den sergeant der infanterie E. SCHMITT no. 38033, den wachtmeester B. WITTE no. 38340 en den kavallerist J. ALEXANDEB no. 38555, beide van het regiment O.-I. kavallerie, ter zake van hunne verrigtingen bij de 2de Bonische expeditie, met bepaling, dat, wanneer uit hunne later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten mogt blijken, dat zij op de dagteekening van dit besluit eenen anderen of hoogeren dan hunnen voormelden graad hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, hiervoren onder dien anderen of hoogeren graad te zijn aangeduid. 2o. Bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Nederland als in Indië, te doen vermelden, dat aan de voordragt om den Eur. fuselier J. OSIPOW no. 37374 ter zake zijner verrigtingen bij de 1ste Bonische expeditie te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, geen gevolg wordt gegeven, omdat hij sedert is vermist en dien ten gevolge van het Indisch leger afgevoerd, als vermoedelijk verdronken. Hoofdkwartier BATAVIA, den 19den Junij 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, VAN SWIETEN. DAG-ORDER. 1862 No.l5. Bij Gouvernements besluit dd. 15 Junij jl. no. 6, is het Militair-Departement ge magtigd, om de tevredenheid der Regeering te betuigen aan de roepen, die onder het beleid van den luitenant-kolonel (thans kolonel) der infanterie W. E. KHOESEN, en de bevelen van den kapitein van dat wapen E. A. A. NICLOU, in de maand April 1862 deel hebben genomen aan eenen togt tot het herstellen der rust in Manipa en Toeroengan (Celebes en Onderhoorigheden). Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 30sten Junij 1862. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch, Leger, VAN SWIETEN. 1863. 1 86 3 No. 1. DAG-ORDER. Bij Gouvernement» besluit rld. 21 Februari] 1863 No. 12, is liet Militair Departement gemagtigd om den luitenant-kolonel der infanterie G. M. V F, BS PIJ CK, kommandant der troepen in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, en de officieren, onderofficieren en manschappen van de land- en zeemagt, welke onder zijne leiding, gedurende de maanden November en December 1862, hebben deelgenomen aan den togt naar de Boven-Thewé, de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal, Opperbevelhebber der land- en zeemagt beoosten de kaap de Goede Hoop, te betuigen over de bij die gelegenheid door hen betoonde volharding en geene vermoeienissen noch ontberingen schromenden ijver en naauwgezette pligtsbetrachting. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 20sten Maart 1863. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, C. P. S C H I M P F. 1863 No. 3. DAG-ORDER. Bij Gouvernements besluit dd. 24 Maart jl. no. 1, is het Marine- en het MilitairDepartement opgedragen, 's Gouvernements tevredenheid te betuigen aan den kapiteinluitenant-ter-zee J. M. de JONGE en den luitenant-kolonel der Infanterie E. C. van DAALEN, als ook aan de officieren en manschappen, die bij de expeditie tegen Mandhar (Balanipa) onder hunne bevelen gestaan hebben, wegens de daarbij bewezen diensten en vooral wegens de daarbij in acht genomen uitmuntende krijgstucht. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 26sten Mei 1863. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, C. P. S C HIM P F. 1863 No. 4. DAG-ORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd: A. Bii HD. besluit dd. 13 Februarij no. 69 (Indisch besluit dd. 24 April 1863 no. 13), bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Nederland als in Indië, eervol te doen vermei 1863. den de 2e, thans le luitenant der Infanterie J. /'. ENGELHARD, de sergeant der Infanterie ff. SCHÜILENBEBG en de Europesche fuselier G. BELKMEER, alg. stamb. nos. 29207 en 47813, ter zake van hun gedrag bij de plaats gehad hebbende excursie in de Lebong (Palembang) in de maand Maart 1862. Voorts heeft Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal bij bovengenoemd besluit van den 24 April jl. no. 69, goedgevonden terzelfder zake toe te kennen: lo. De bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de depatties MARIAM, pembarab van Kotta Agong (Marga Merige) en MIDJI, pembarab van Kepahiang (Marga Merige), zoomede Datoe MOEAMMAD AL1E, pembarab van Sawa (Marga Bermanik Oeloe) en ten laatste den Inlandschen sergeant der Pradjoerits SAMAL. 2o. Eene eervolle melding aan den Inlandschen fuselier WONGSODRONO en den Inlandschen infanterist le klasse TROENOWONGSO, algemeen stamboek nos. 59471 en 61343. B. Bij HD. besluit dd. 13 Februarij 1863 no. 60 (Indisch besluit van den 27 April 1863 no. 16), ten vervolge op de besluiten van den 18 Februarij, 8 Julij, 17 Augustus, 22 September en 1 November 1861, nos. 82, 36, 66, 22 en 101, houdende toekenning van eervolle belooning wegens de expeditie in de Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo en het debarkement in de Kapoeas-rivier op den 28 April 1860, ter zake zijner verrigtingen bij de eerstgemelde expeditie, alsnog te benoemen tot Bidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert gegageerden sergeant P. C. SCENACK, algemeen stamboek no. 38304. Hoofdkwartier BATAVIA, den 26sten Mei 1863. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, C. P. SCHIMP F. DAG-OEDEE. 1 8 6 3 No. 6. Bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal dd. 1 Mei 1863 no. 2, is ter kennis van het Militair Departement gebragt, dat Zijne Majesteit de Koning bij Hoogst Deszelfs besluit dd. 7 Maart te voren no. 68, weder eervolle belooningen geschonken heeft aan degenen van de Land- en Zeemagt, die zich bij de gevechten in de Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo in de jaren 1860 en 1861, meer bijzonder hebben onderscheiden, luidende opgemeld Koninklijk besluit als volgt: Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. enz. 1863. Gelezen enz. Hebben goedgevonden en verstaan: ABT. 1. Te bevorderen tot Bidders der 3de klasse van de Militaire Willemsorde, de Ridders der 4de klasse dier Orde, wier namen voorkomen op den, bij Ons tegenwoordig besluit gevoegden staat La. A, onder no. 1 en 2. ABT. 2. Te benoemen tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de Officieren, onderofficieren, marinier en verdere manschappen, wier namen voorkomen op den, bij Ons tegenwoordig besluit gevoegden staat La. A I, onder no. 1 tot en met no. 65, en zulks met bepaling dat, wanneer uit de later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten van den op den vermelden staat onder no. 2 genoemden marinier en van de van en met no. 35 tot en met no. 65 genoemde onderofficieren en verdere manschappen mogt blijken, dat zij op de dagteekening van dit Ons besluit eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Biddersoldij, voor zooveel zij daarop aanspraak hebben op die staten onder den hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. ABT. 3. Te benoemen tot Bidders der Orde van den Nederlandschen Leeuw, de Officieren, wier namen voorkomen op den staat La. A, onder no. 3 en 4. ABT. 4. De Eeresabel toe te kennen aan de Officieren wier namen voorkomen op den Staat La. A onder no. 5 en 6. ABT. 5. Krachtens Ons tegenwoordig besluit bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, de Officieren, onderofficieren en manschappen, en de gewezen onderofficieren en militairen, wier namen voorkomen op den staat La. A I van en met no. 66 tot en met no. 166 en zulks met bijvoeging in de uit te vaardigen dagorders, dat aan de voordragt om den adjudant-onderofficier der infanterie S. van PUFFELEN, den sergeant der artillerie E. van CBVCHTEN en den kanonnier der lste klasse N. BOEBEN, te benoemen tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits zij sedert zijn overleden. Onze, enz. Voorts zijn bij art. 3 van bovengenoemd Gouvernementsbesluit, aan de Inlandsche onderofficieren en manschappen van het Leger, de Inlandsche schepelingen van de Nederlandsche en Gouvernements marine en aan de Inlandsche hoofden en andere personen van dien landaard, voorkomende op den hieraangehechten staat, ter zake voorschreven, toegekend de belooningen achter hunne namen bekend gesteld. Ten slotte is b\j art. 4 van evenbedoeld besluit, den Inlandschen oppasser MALI DIN terzelfder zake, begiftigd met een klewang, voorzien van een gouden gevest en zilveren scheede, vergezeld van een toepasselijk getuigschrift. 1SW La. A. ^Namen en voornamen. Rangen of graden. Wapens of n0' diensten. Bidders der 3de klasse der Militaire Willemsorde. 1 KOCH, C. F. Luitenant kolonel. Infanterie. 2 van der HEIJDEN, K. Kapitein. Ridders der Orde van den Nederlandschen Leeuw. 3 ESCHEB, TV. B. F. Luitenant ter zee der eer- Marine. ste klasse. 4 van RIEMSDIJK, J. J. Officier van gezondheid Geneeskundige ^' der 2e klasse. dienst. Eeresabels. 5 MUNTERS, W. G. Kapitein (thans op non- Infanterie. activiteit). (i BEECKMAN, A. F. Kapitein (thans met ver- id. lof in Nederland). La. A I. Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. 1 van HOGENDORP, jhr. W. Luitenant ter zee der twee- Marine. de kl. 2 NÜSSEN, J. Marinier der tweede kl. id. 3 SCBUAK, C. A. Majoor (sedert gepensio- Infanterie. neerd). 4 de VEER de BOCHE- Majoor. jd MONT, A. 5 BOUDIEB, F. C. L. W. Kapitein (sedert gepensio- id. neerd). 6 BENSCHOP, L. J. W. Kapitein (thans met verlof id. in Nederland). 7 BODE, W. D. id- id 8 PATEBNOSTBE du Kapitein. id' MONTLION, L. B. 9 BBINKGBEVE, H. id. i(] 10 HAMAKERS, J. C. id. (thans met ver- id. lof in Nederland). 11 STOECKER, F. C. A. Kapitein. jd 12 THELEN, C. W. H. id. (thans met ver. ^ lof in Nederland). 13 de ROIJ van ZTJ1DE- Kapitein (thans majoor) id WIJN, C. L. St. A. M. 1863. No. Volg- op het, Namen en Rangen of graden. Wapens of no. alg. voornamen. diensten. stamb. Bidders der 4de klasse der Militaire Willemsorde. 14 — BOEBS, S. J. Kapitein. Infanterie. 15 — de COENENS, K. id. id. W. H. 16 _ CAVALJÊ, F. P. id. id. 17 — SCHADE van id. (tijdelijk gede- id. WESTBTJM, A. H. tacheerd van het leger in Nederland). 2g VELDE, A. Ie luitenant kwartiermee- Milit. administra- ster. tie. BUTTE, J. M. Officier van gezondheid Geneeskund. dienst. C. E. der 2e kl. 20 ^ de BBAUW, A. Ie luitenant-adjudant. Infanterie. 21 BEUTEB, V. L. Ie luitenant thans kapitein id. met verlof in Ned.). 22 — PBINSEN, A. J. Ie luitenant. id. J. L. 23 _ VEBSPIJCK, T.M. id. id. 24 — van SOBGEN, A. A. id. id. 25 _ STBENGNABT, id. (tijdelijk gede- id. j, J<\ J, tacheerd van het leger in Nederland). 26 — OCKEBSE, P. M. Ie luitenant. id. 27 — MULLEB, O. E. J. id. id- 28 — de BBUIJN, 3. F. id. id. TV. 29 _ van SAAFTEN, F. id. id- 30 — WINTEB, A. C.H. id. (thans adju- Artillerie. dant bij den chef). 31 _ GUFFBOIJ, G. E. Ie luitenant. id. C. 3» CASPEBSZ, K. F. id. Genie en sappeurs 3^ fle JONGS, J. M. Officier van gezondheid Geneeskund. dienst der 3e kl. POTTHAST, H. 2e luitenant. Infanterie. W. C. 35 37311 ENOPPEB, T. Sergeant-majoor. id. 36 38120 van LEUVEN, J. Sergeant. id. A. 37 38133 LEENDEBS, J. id. 'd. 38 37000 TIEBNEGO, M. id. id. 39 35034 HOUDIJS, J. id. id- 1863. No. Volg- op het Namen en T> „ , Wapens of H ' Kangen of graden. r no. alg. voornamen. diensten. stamb. 40 40411 THIEBBACH, N.F. Serg. (sedert gëpasport.). Infanterie. 41 36436 CBAMEB, C. F. Sergeant. id. 42 30070 WISSINK, H. id. id. 43 44803 van SMAALEN, P. id. (sedert geg.). id. 44 29627 , ULLMEB, P. id. id. 45 28966 MINZEL, F. C. Sergeant. id. 46 28969 van der POL, G. id. (thans four.). id. 47 37608 STELWAGEN, J. Sergeant. Artillerie. A. 48 39725 SMITS, J. id. id. 49 33871 LODDE, A. id. id. 50 34053 STEENWIJK, H. Pourier (thans serg.). Infanterie. H. 51 35105 van MIEBLO, A. Korporaal. Artillerie. 52 27958 COBNELIS, P. id. id. 53 29810 TAKKEB, H. id. Infanterie. 54 40650 de VBIES, J. H. id. (sedert gegageerd). id. 55 36909 HULSCHEB, J. Korporaal (sedert gep.). id. 56 21815 VEBWIND, T. Korporaal (sedert gega- Infanterie. geerd). 57 40637 de WITH, B. J. Korporaal. id. 58 38451 LOKHOF, K. J. P. id. id. 59 39872 FABEB, P. Fuselier (sedert overl.). id. 60 34204 WITTWEB, J. J. id. (sedert gëpasport.). id. G. 61 35489 BÜVBSEN, J. C. id. id. 62 30833 ZIEGENHABD, T. Ziekenoppasser (sedert ge- Ambulance. gageerd). 63 40225 van EWIJE, L. Kanonnier der le kl. Artillerie. 64 17468 de BU1TEB, J. J. id. (sedert gegageerd). id. 65 36925 STOM, C. Kanonnier der le kl. id. (thans korporaal). Eervolle vermeldingen. 66 — van der STAB, C. Luitenant ter zee der 2de Marine. P. klasse. 67 — HANNEGBAAFF, Adjunct-administrateur. id. W. 68 — GOUDHOOFD, G. Bootsman. id. J. 69 — SCHEEPENS, C. Kapitein. Infanterie. C. P. 1863. No. Volg- op hot Namen en Rangen of graden. Wapens of no. alg. voornamen. diensten, stamb. 70 — du PUI, M. S. Kapitein. Artillerie. 71 — GELOUDEMANS, Adjunct-intend. thans on- Militaire admini- A. G. der-intendant der 2de klas- stratie. se. 72 — LUCHTMANS, G. Officier van gezondheid Geneeskund. dienst. der 2de klasse. 73 — van DOMPSELEB, le luitenant. Infanterie. P. E. J. E. 74 _ ENGELEABT, J. id. id. L. 75 — de GBAEF, G. C. id. id- B. B. 76 — BAKKEB, G. id. id- 77 — SMAGGE, J. P. id. id- 78 — von ENDE, L. J. id. id- | F. E. 79 — WEBDMULLEB le luitenant (thans met id. von ELGG, P. A. verlof in Nederland). C. E. T. A. 80 — VETTEB, J. A. 2e luitenant. id. 81 28346 van der HOBST, Adjudant-onderoficier id. H. J. W. N. thans fuselier. 82 44257 BUSSCHEB, H. J. id. (vaandeldrager). id. 83 30681 BACKEBUS, F. Adjudant-onderofficier dd. id. officier. 84 35339 WIJNDELS, H. T. Adjudant-onderofficier id. vaandeldrager. 85 31274 KUSTEB, J. G. Adjudant-onderofficier dd Artillerie. officier. 86 23704 de CLEBQ, J. Adjudant-onderofficier. Sappeurs. 87 36567 MICEELS, J. P. Sergeant-majoor. Infanterie. 88 27241 de VBIES, W. F. Sergeant (sedert gega- id. geerd). 89 40848 KLEPPEB, J. E. Sergeant. id. 90 31917 van SCEENCK, J. id. id- C. 91 40705 EGGEBMONT, J. id. (sedert overleden). id. 92 43093 van DONGEN, F. J. Sergeant. id. 93 43836 MEEBING, C. G. A. id. id. 94 43694 BILLEB, C. id. id. 95 23968 ZEIJDELAAB, N. Sergeant. id. B. 1863. No. Volg- op het Namen en _ , Wapens of Rangen ox graden. 1 no. alg. voornamen. diensten. stamb. 96 36841 CUIJPEES, A. J. Sergeant stafhoornblazer. Infanterie. S7 48115 BOONING, W. Sergeant. id. 98 38617 TEN CATE, G. id. volontiar (sedert id. op verzoek uit de dienst ontslagen). 99 43444 POLL, P. E. A. Sergeant. id. 100 39370 BOON, J. id. id. 101 43816 PETERS, P. id. id. 102 42533 van VLADERAC- id. id. KEN, E. C. G. 103 22435 HOBRECKER, J. id. (sedert gegageerd). id. G. ' 104 44402 MOSTERMAN, F. Sergeant, Artillerie. 105 29546 BOIS d'ENG- id. id. jZIEN, P. J. G. 106 37148 BENDSNEIJ- Fourier (thans sergeant). Infanterie. DER, F. G. 107 40903 DIJKSTRA, P. C. Fourier. id. P. 108 28805 OTTO, C. R. Korporaal (sedert overle- id. den). 109 34342 de HAAS, J. J. Korporaal. id. 110 44426 SCENEIDER, S.G. id. id. 111 39924 VANAERTE- Korporaal. Infanterie. RIJK, J. B. 112 36634 van DOORN, J. id. (sedert gepaspor- id. teerd). 113 39254 MOERLAND, G. Korporaal. id. 114 36181 ALDERS, A. id. (sedert gegageerd). id. 115 36703 BOLT, E. J. Korporaal (sedert gepas- id. porteerd). 116 42241 NESLANIJ, A. id. (sedert gegageerd). id. 117 42635 SCHILLER, J. M. Fuselier. id. 118 44734 BRUNOLD A. Tamboer. id. 119 33451 van STEENIS, A. Hoornblazer. id. 120 38797 CHRISTIAN, J. id. id. 121 37914 WIESE, C. Fuselier. id. 122 40102 ROMIJN, D. id. (sedert gegageerd). id. 123 39083 ROEKER, F. Fuselier. id. 124 4379 HENNIJ, J. F. id. id. 125 34917 STEKELEN- id. id. BURG, A. 1863. No. Volg- op het Namen en Rangen of graden. WaPens of no. alg. voornamen. diensten, stamb. 126 41211 KOCELI, J. E. Fuselier. Infanterie. 127 43907 POETEVIN, J. S. id. (sedert gegageerd). id. 128 42338 MASSABT, P. J. Fuselier. id. 129 46845 MOEAZ, J. L. E. id. id. 130 37832 GOLLEE, E. id. id. 131 40948 KOCEEB, A. id. id. 132 37016 MONNIEB, F. id. id. 133 42282 8WANNENS, G. id. (sedert overleden). id. 134 40470 CASTEELS, C. Fuselier. id. 135 43918 VEBSTEGEN, A. Ftankeur (sedert gega- id. geerd). 136 39864 van BBOEK, S. L. Fuselier (seder gega- id. geerd). 137 43504 LAMON, J. Fuselier. id. 138 42839 BEUNIEB, L. A. Fuselier. id. 139 43612 EOSSI, P. id. id. 140 48116 GBUIJTHUI- Fuselier (sedert afgevoerd id. ZEN, H. M. als vermist zijnde, vermoedelijk verdronken). 14] 26243 MASQUILIEE, L. Fuselier. id. 142 40003 HEEBES, K. id. id. 143 42924 PICAVET, L. id. id. 144 40962 DESMETTE, J. id. id. 145 46947 JOSTEB, J. H. id. id. 146 45654 NOTTEB, K. id. (sedert gegageerd). id. 147 40438 ZIEGELDOBF, F. id. id. 148 35144 BÜBGHTGEA- id. id. VE, J. F. 149 32005 MONNEE, B. Fuselier. id. 150 26356 CEBVAIS, E. J. id. id. 151 40325 KUIJLENBUBG, id. id. N. 152 38275 MOEBIUS, F. E. id. id. 153 37237 SCENEIDEB, J. id. id. 154 41911 WAQÜEB, P. A. id. id. 155 35991 EOOGGEBO- id. (sedert gepaspor- id. EEN, J. teerd). 156 42578 KNIPPEB. A. Fuselier. id. 157 46852 GOTZ, J. id. (sedert overl.) id. 158 25352 STOKEB, C. Fuselier. id. 159 28892 HEIJMANS, J. A. Zieken oppasser id. 160 40714 METZLEB, J. E. id. id. 1863. No. Volg. op het Namen en Rangen q±. ^ Wapens of no. alg. voornamen diensten, stamb. 161 23585 DELL, N. Kanonnier der le klasse Artillerie. (thans korporaal met gagement). 162 35390 BLOM, J. A. Kanonnier der le kl. id. 163 42743 de BOER, G. Kanonnier der 2e kl. id. (sedert gegageerd). 164 35816 COENRAADS, P. Kanonnier der 2de kl. id. ■ (thans kanonnier der le klasse). 165 37995 BOON, J. id. id. (sedert over- id. leden). 136 45344 WICKES, E. Sappeur der le klasse Sapeurs. (thans korporaal). La. B. Nummer Graden tijdens het Corps. Namen. verrigten der uit- Belooningen. a^e stekende daden. meen stamboek. 9e bataillonf ^6867 SABBARA, Inl. (sergeant se- Zilv. medaille voor infante- dert gegageerd). Moed en Trouw. rje 41949 SOTROENO, Inl. sergeant. idem. 61771 BALANA, idem. idem. 57601 LAKIENTJE, Keur soldaat. idem. 52310 KINDING, id. (sedert veroor- idem. 7e idem deeld). 60566 TOSSMITO, Inl. sergeant. Bronzen med. voor Moed en Trouw. 9e idem 52855 SADEIJO, idem. idem. 60611 MAHAT, idem. idem. 22195 IROMONGOLO, id. sedert gegag. idem. 13e idem < 46043 ROBBO, Inl. sergeant sedert idem. overleden. 52263 SODIKROMO, Inl. sergeant. idem. 9e idem 52131 KARTOLEXONO, Inl. korporaal. idem. 7e idem 60756 SOKROMO, idem. idem. 1863. Nummer yan Graden tijdens het Corps. 'Iet Namen. verrigten der uit- Belooningen. aiSe" stekende daden. meen stamboek. 13e bataillon 58595 SARIMO, Inl. korporaal. Bronzen med. voor infanterie Moed en Trouw- 9e idem 57558 TABUNOSMITO, idem. idem. 7e idem 55555 SIEMAN, id. thans sergeant. idem. 13e idem 61442 DIMAN, Inl. korporaal. idem. 7e idem 42324 LAKONGKONA, idem. idem. 9e idem 62773 MALOETA, idem. idem. 7e idem 37012 PANTJELE, Keur hoornblazer idem. sedert gepasport. 13e idem 39104 SOEMPA, Keur soldaat sedert idem. gepasporteerd. 7e idem 41550 LABARA, idem. idem. 13e idem 58589 MANGGOONDI- Keur soldaat. idem. MEDJO, 7e idem 63878 KBOMOWIDJOJO, idem. idem. 13e idem 53191 SIDIN, Inf. le kl. thans idem. gewoon fuselier op no. 68775. 7e idem 61746 BARAGIMA, Infanterist le kl. idem. 56614 LA OESOE, Inl. fuselier. idem. 57649 KROMODRONO, idem. idem. 9e idem 57644 KROMOSEMITO', idem. idem. | 62535 PRONODJOIJO, idem. idem. [ 62292 NORSALIE, idem. idem. 7e idem 64312 KETOIJOSO, idem. idem. 9e idem 60213 MALELENG, >dem. idem. 13e idem 58605 PARTO, id. thans korporaal idem. f 61699 ROTOPIOGO, Inl. fuselier sedert idem. 9e idem j gegageerd. I 61726 KROMOSMITO, Inl. fuselier. idem. 60107 KROMO, idem. idem. 60909 WONGSOSMITO, idem. idem. 13e idem 47541 TRIEMODO- idem. idem. JVONGSO, 9e bataillon 53199 KADAM, Inl. sergeant. Eervolle melding, infante- , 29550 SARIMAN, id. sedert gegageerd idem. 13e idem j 41276 ROSSOJOEDO, Inl. sergeant. idem. 1863. Nummer Graden tijdens liet het Corps. Namen. verrigten der uit- Belooningen. a'^6 stekende daden. meen stamboek. 9e bataillon 37777 KEIJMAN, Inl. sergeant. Eervolle melding, infanterie 13e idem 42051 ESMAN, idem. idem. 51051 LAPABONG, Keur soldaat. idem. 50779 BOEKKA, idem. idem. 7e idem 48403 ALIE, idem. idem. 53592 WIEBOSONO, idem. idem. 63759 WAKKIMAN, Inl. fuselier. idem. 9e idem 52124 SOKBOMO, Keur soldaat sedert idem. gegageerd. 13e idem 49975 KAROEDIEN, id. thans korporaal. idem. 7e idem 54766 LALASIE, Keur soldaat sedert idem. gegageerd. 54906 DITOLESSONO, Inl. fuselier. idem. 56701 DJALA, idem. idem. 9e idem , 60184 SIMAN, ld. sedert overled. idem. 62305 LOSTAM, Inl. fuselier. idem. 61006 LA BALIE, idem. idem. 13e idem 56150 DAIJINGSEM1 idem. idem. TO, 7e idem 62961 BONO, ld. thans handlan- idem. ger bij de mil. adm. (hosp. dienst). j 63354 SID1N, Inl. fuselier. idem. 13e idem 53920 SIMAN, ld. sedert gepaspor. idem. { 60845 BESOSEMITO, Inl. fuselier. idem. Artillerie 51736 LA PANNO, Inl. kanonnier 2e idem! klas.se thans kanonnier le kl. | 57459 SOSSMIETO, Inl. sappeur le kl. idem. Sappeurs I 59693 KAIDIN> idem. idem. 1 62040 SOEROKABIO, idem. idem I 57516 TIDJOIJO, Inl. sappeur 2e ki. idem. Gouverne- SARIEMAN, Djoeragan der bronzen med. voor mentsmarino 2kruisboot no. 59. Moed en Trouw, idem — AKIEP, Mandoor op de idem. kruisboot no. 59. idem — MOHAMAD AR- Matroos op de idem. SAD, kruisboot no. 59. 1863. Nummer van Graden tijdens het Corps. het Namen. verrigten der uit- Belooningen. alge- stekende daden. meen stamboek. Gouverne- — GABBIEP, Roerganger op de Bronzen med. voor kruisboot no. 59. Moed en Trouw. mentsmarine KIU1SU Gewapende 206 KAMIEDIN, Inl. matroos op Zr. Eervolle melding. sloepen en Ma. stoomschip Ce- debarkement lebes. i(J 1284 KANDAL, idem idem bronzen med. voor Moed en Trouw. Kiai Badhen Maas Districtshoofd van zilveren med. voor WIBOIJOEDA, Balangan. Moed en Trouw. _ — Kiai DJAMIDIN, ld. van Martapoera. idem. LI DIN, Pembekkel der idem. kampong Djawa (hoofdplaats Bandjermasin). _ _ Sharif MOHAMAD Inl. hoofd van Pe- idem. TAHA, gattan, reeds be¬ noemd tot hoofd van Batoe Litjin. SOETA ONO, hoofd van het land- idem. schap Siong. _ Kiai SOETA SAM- Districtshoofd van idem. NIE, Allei. __ DJAMALOEDIN, Handelaar te Mar- bronzen med. voor tapoera. Moed en Trouw. TASSA, Mandoor der ijze- idem. ren laadschouwen (sedert overleden). TAIN PANGLI- Volgeling van kiai idem. \{A, tomengoeng Djaia Negara. _ — Kiai BAKSA SI- Hoofd der kam- idem. Y _ pong Djatoh (land¬ schap Allei). jiMIN, Inwoner der kam- idem. pong Rantau (landschap Allei). _ — Kiai ABOE KOE- Districtshoofd van idem. SIN, Pleihari (afd. Ta- nah Laut). 1863. Nummer van Graden tijdens het Corps. 'le' Namen. verrigten der uit- Belooningen. a^e stekende daden. meen stamboek. — — Hadji MOEAMAD Waarnemend dis- bronzen med. voor AL1 ook genaamd trictshoofd te Ma- Moed en Trouw. Hadji MATALI, loeka afd. Tanah Laut. — — BAKAB, Vroeger hoofd der idem. kampong Passar (hoofdpl. Bandjermasin). — — Kiaij Tomongoeng Oudste zoon van idem. TJOKBO NEGA- wijlen den regent BA, radhen adipatti DANOE BEDJO. — — ANANG MOEHA- Inwoner van idem. MAI) HANOFIA, Amoenthai (zoon van het districtshoofd van Balangan radhen mas WIBO IJOEDA). — — ANANG DAUT, Inwoner van idem. Amoenthai (broeder van den wd. regent kiai tomongoeng DJAIA NEGABA). — ALIEP, Hoofd der kam- idem. pong Waringin ^afdeeling Amoenthai). — D1EBTJA, Pembakel der kam- idem. pong Eantau (landschap Allei). Het is mij aangenaam het vorenstaande aan het Leger te kunnen mededeelen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 19den Junij 1863. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger. C. P. SCHIMP F. 1863—1864. 1863 No. 13. DAGORDER. Bij 's Gouvernements besluit dd. 3 dezer no. 42 is het Militair Departement gemagtigd om de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen, aan den Majoor der Infanterie K. G. FBITZEN, en aan de Officieren, Onder-Officieren en minderen, welke hebben deel genomen aan de expeditie tegen Zuid-Nias, in de maanden Mei en Junij 1863, en bij die gelegenheid blijken hebben gegeven van moed en volharding. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 20sten November 1863. Bij afwezigheid van den Bevelvoerenden Generaal: De Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPERMONT. „ . .. , DAGORDER. 186 4 No. 1. Bij art. 1 van 's Gouvernements besluit dd. 11 December 1863, no. 10, is het Militair Departement gemagtigd, om de tevredenheid der Regering te betuigen aan den Kolonel der Infanterie W. F,. KBOESEN en aan de Officieren, Onderofficieren en Minderen, die onder zijn bevel aan de expeditie tegen de Torathea-Landen (Celebes en Onderhoorigheden) in de maanden October en November van datzelfde jaar hebben deelgenomen, voor het beleid, den moed en de volharding, waarvan zij bij die gelegenheid blijken hebben gegeven. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 6den Januarij 1864. De iMitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, C. P. SCHIMPF. DAGORDER. 1864 No. 3. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij H.D. besluit dd. 24 November 1863 no. 110, (Indisch besluit dd. 14 Pebruarij 1864 no. 9), bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Nederland als in Indië, eervol te doen vermelden: de luitenant ter zee le klasse jhr. A. MEIJEB; de luitenants ter zee 2e klasse J. SANDT van NOOTEN en A. J. DUMONDT; de officier van gezondheid der 3e klasse J. O. HABTMAN; de bootsman L. van WIJK en sedert tot bootsmansmaat bevor- 1864. derde matroos der le klasse K. J. LINDSTBOM, allen ter zake van hun gedrag bij de expeditie naar de Lahaij, Teweh en Doesson-rivier (Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo), gedurende de maanden December 1861, Januarij, Februarij en Maart 1862. Hoofdkwartier BATAVIA, den 9den Maart 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Oost-Indisch Leger, C. P. S C H I M P F. DAGORDER. 1864 No. 4. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd : lo. Bij Hoogstdeszelfs besluit dd. 8 Maart 1864, no. 50 (Indisch besluit dd. 3 Mei daaraanvolgende no. 18) alsnog te benoemen tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, den Sekretaris voor de inlandsche zaken te Makassar, thans adsistent-rèsident van de afdeeling Noorder districten (Celebes en Onderhoorighe den) F. E. P. van den BOSSCHE, voor de door hem bewezene militaire diensten, gedurende de expeditie in de Lamatang-Oeloe (Palembang) in de jaren 1858 en 1859. 2o. Bij Hoogstdeszelfs besluit van den 5den Maart 1864 no. 46 (Indisch besluit van den 15den Mei daaraanvolgende no. 25) te benoemen tot Ridder van de Militaire Willemsorde der 4de klasse, den lsten Luitenant der Infanterie J. W. van SON, ter belooning van zijn gehouden gedrag bij eene ontmoeting met de Zeeroovers in de wateren van de Wester-afdeeling van Borneo op den 19den Mei 1862, op zijne reis van Soekadana naar Pontianak aan boord van de kruisboot no. 62. 3o. Bij Hoogstdeszelfs besluit van den 5den Maart 1864 no. 47 (Indisch besluit van den 15den Mei daaraanvolgende no. 26) met wijziging in zooverre van het Koninklijk besluit van den 7den Maart 1863 no. 68 (dag-order no. 6), houdende toekenning .van Militaire belooningen wegens de expeditie in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo in de jaren 1860 en 1861, alsnog te benoemen tot Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, den officier van gezondheid der 2de klasse G. LUCHTMANS. Hoofdkwartier BATAVIA, den 14den Junij 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, S C H I M P F. DAGORDER. 1 864 No 5. Bij 's Gouvernements besluit dd. 3 Junij 1864 no. 43, is het Militair Departement gemagtigd, om de tevredenheid der Regering te betuigen aan den inmiddels, op verzoek, eervol uit Z.M. militaire dienst, met behoud van regt op pensioen, ontslagen 1864. Luitenant-Kolonel der Infanterie F. van KETWICH, en aan de Officieren, Onderofficieren en Manschappen, die onder zijne leiding in de maand Maart 1864 deel hebben genomen, aan eenen togt tot het herstellen der rust in het landschap Kessam (Palembang). Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 29sten Junij 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, C. P. SCHIMPF. 1864 No. 7. DAGORDER. Bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal dd. 24 Mei 1864 no. 13, is ter kennis van het Militair Departement gebragt, dat Zijne Majesteit de Koning bij Hoogstdeszelfs besluit dd. 22 Maart te voren no. 79, weder eervolle belooningen geschonken heeft aan degenen van de Zee- en Landmagt, die zich bij de expeditie tegen het landschap Tjantong in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van en met den 26sten tot en met den 30sten April 1863, en bij de gevechten in genoemde Afdeeling, van af ultimo December 1861 tot en met Februarij 1863, meer bijzonder hebben onderscheiden. Luidende opgemeld Koninklijk besluit, als volgt: Gelezen, enz. Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: а. ter zake der vermelde expeditie tegen het landschap Tjantong, de Officieren en matrozen, wier namen voorkomen op den bij ons tegenwoordig besluit gevoegden staat Lt. A, van en met no. 1 tot en met no. 4, en б. ter zake der gevechten in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van af ultimo December 1861 tot en met Februarij 1863, de Officieren en Onderofficieren, wier namen voorkomen op den staat Lt. B, van en met no. 1 tot en met no. 12, en zulks met bepaling, dat wanneer uit de later aan de kanselarij der beide Orden te zenden dienststaten, yan de op staat Lt. A onder no. 3 en 4 genoemde matrozen, en van de op staat Lt. B van en met no. 8 tot en met no. 12 genoemde Onderofficieren mogt blijken, dat zij op de dagteekening van dit besluit, eenen anderen of hoogeren graad of rang hebben bekleed, zij alsdan gerekend zullen worden, ook met betrekking tot het genot van Riddersoldij, voor zooveel zij daarop aanspraak hebben, op die staten onder dien hoogeren graad of rang te zijn aangeduid. Artikel 2. Ter zake der gevechten in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van af ultimo December 1861 tot en met Februarij 1863, te benoemen tot Ridder der 1864. Orde van den Nederlandschen Leeuw, den dirigeerenden Officier van gezondheid der 2de klasse, wiens naam voorkomt op den staat Lt. B onder no. 14. Artikel 3. Krachtens Ons tegenwoordig besluit bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: а. ter zake der voormelde expeditie tegen het landschap Tjantong, de matrozen der 1ste klasse en den marinier der 2de klasse, wier namen voorkomen op den staat Lt. A van en met no. 5 tot en met no. 8, en б. ter zake der gevechten in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van af ultimo December 1861 tot en met Februarij 1863, de Officieren, Onderofficieren en verdere manschappen, wier namen voorkomen op den staat Lt. B, van en met no. 15 tot en met no. 39 en zulks met bijvoeging in de uit te vaardigen dag-orders, dat aan de voordragt om den sergeant der Infanterie C. LIEVENS, te benoemen tot Ridder der 4de klase van de Militaire Willemsorde, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits hij sedert is overleden. Onze, enz. Voorts is bij art. 3 van opgemeld Gouvernements besluit, Goedgevonden en verstaan: Aan de Inlandsche Onderofficieren en manschappen van het O.I. Leger en verdere personen voorkomende op den hierbij sub C bedoelden staat, toe te kennen de belooningen, achter elk hunner namen bekend gesteld. A. V 01 2'" Namen en Voornamen. Rangen of Graden. no. Ridders der 4de klasse der Militaire Willemsorde. 1 de RUITER de WILDT, P. C. Luitenant-ter-zee der 2de klasse. 2 1DS1NGA, Jz. Officier van gezondheid der 2de klasse. 3 van WOUW, C. J. Matroos der 2de klasse. 4 CASTEELEN, J. Idem „ 1ste idem. Eervolle vermeldingen. 5 HARTMAN, B. Matroos der 1ste klasse. 6 BRUSUS, J. J. W. Idem. 7 van VLIET, J. . W. Idem. 8 STREUER, A. A. Marinier der 2de klasse. 1864. B. Nuin- y0]„ mer Namen Wapens of n0 op het en Rangen of Graden. Diensten, alg. Voornamen. stb. Ridders der 4de klasse der Militaire Willemsorde. 1 EICBELBEBG, K. Kapitein (sedert eervol Infanterie. J. Tl. ontslagen, met behoud van regt op pensioen). 2 van BENNEKOM, Kapitein. Idem. W. G. A. L. 3 de GBAEFF, G. C. 1ste Luitenant. Idem. B. B. 4 MEIS, A. P. W. Idem. Idem. 5 QUAK, J. A. Kapitein. Idem. 6 von PLÖTZ, G. A. 1ste Luitenant (sedert eer- Idem. vol uit Z.M. militaire dienst ontslagen). 7 van ANDBINGA, Officier van gezondheid Geneeskundige M. der 2de klasse, (thans met dienst. verlof in Nederland). 8 30681 BACKEBUS, F. Adjudant-onderofficier, Infanterie. dienstdoende officier. 9 31346 HOLLANDEB, Af. Adjudant-onderofficier, Infanterie. dienstdoende officier (sedert gegageerd). 10 43093 van DONGEN, F. J. Sergeant. idem. 11 44402 MOSTEBTMAN, F. Idem. Artillerie. 12 22435 HOBBECKEB, J. Idem, (thans gegageerd Infanterie. C. en in Nederland teruggekeerd) . Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. 14 BBOEKMEIJEB, Dirigeerend Officier van Geneeskundige J. G. X. gezondheid der 2de klasse, dienst. Eervolle vermeldingen. 15 van LANGEN, K. Majoor (thans met verlof Infanterie. F. in Nederland aanwezig). 16 BÖDLICH, A. H. Kapitein. idem. F. C. F. 17 HENNUS, H. P. J. 1ste luit.-adj. (tijdelijk ge- idem. detacheerd geweest van het leger in Ned.). 18 van LOKHOBST, Offic. van gezondh. der Geneeskundige H. 2de klasse. dienst. 1864. Num- Volg- mer Namen Wapens of no op het en Rangen of Graden. Diensten, alg. Voornamen. stb. 19 van den ABEE- 1ste luitenant-adjudant. Infanterie. LEN, F. B. P. 20 23968 ZEÏJDKLAAR, N. Sergeant. idem. B. 21 41394 de MAAKEB, L. J. idem. idem. 22 27201 den EABTOG, D. idem. idem. 23 35168 WIESEMAN, J. J. idem. idem. 24 30822 WETZEL, J. C. P. idem (thans gegageerd en idem. in Nederl. teruggekeerd). 25 40041 DAELENBUBG, idem. idem. C. F. 26 34112 LTJCHEB, F. W. idem. idem. 27 38625 de S AU SIN, A. P. idem. idem. 28 38330 von BLUCEEB, C. idem. idem. 29 39945 STUl'TEBHEIM, Korporaal. idem. J. J. 30 45977 van de ABEE, J. idem. idem. E. 31 42647 de PAAUW, L. idem. idem. 32 42443 VEBMEULEN, C. Kanonnier der 1ste kl. Artillerie. 33 42839 BBÜINIEB, L. A. Fuselier. Infanterie. 34 44897 FBANKS, E. idem. idem. 35 39641 GEOBGE, J. B. E. idem. idem. 36 46385 DOPEBE, J. E. A. idem. idem. 37 38024 SCEMIDT, C. idem. idem. 38 37985 BIKKEBS, G. idem (sedert gepaspor- idem. teerd). 39 43301 GALLAND, F. idem. idem. Nummer Graden tijdens het CORPS. op het NAMEN. verrigten der uit- Belooningen, alg. stekende daden. stb. 60213 MALELENG Inl. fuselier Zilveren medaille voor Moed en 9e Bat. inf. ■ Trouw. 19294 SOUBOKBOMO Inl. sergeant (se Bronzen idem. dert gegageerd) 1864. Nummer Graden tijdens het CORPS. op het NAMEN. verrigten der uit- Belooningen, alg. stekende daden. stb. / 59598 WABAKKANG Inl. keur-soldaat Bronzen medaille 7e Bat. Inf.\ voor Moed en i Trouw. ( 43250 SATTOE Inl. korporaal idem. I 59101 SODONGSO Inl. fuselier (sedert idem. gepasporteerd) i 54810 KOBTODONGSO idem idem idem. 13e l 63373 KASMAN Inl. fuselier idem. " " \ 55799 NOJODBONO Inl. keur-soldaat idem. I 60085 DIPOSMITO Inl. fuselier idem. f 64710 W1EBAKBOMO idem idem. 1 61746 BABAGIMA Inl. infanterist le Eervolle meld. klasse 7e „ „ 50500 LATAPPO Inl. keur-soldaat idem. 9e „ „ 57582 SINGODONGSO Inl. fuselier | idem. 13e „ „ 58957 WIBIOD1KBOMO idem idem. Demang IJOEDA districts-hoofd van Zilv. med. voor NEGABA, vroeger Amandit. Moed en Trouw, genaamd DIEBTJA. Hadji Mas DE- kampongs-hoofd idem. MANG, vroeger ge- van Pantai Hambanaamd Hadji MO- wang. HAMAD ABSAD Kiaij TAH1B vroeger hoofd-op- idem. passer van den controleur van Allei, thans districtshoofd van Kloewa. Mas WIBA ACH- vaccinateur Bronz. med. v. MAT djanggoel Moed en Trouw. Hadji KATJIEL hoofd v. Benoea idem. Koepang TJAKBA WIDJA- volgeling van het idem. JA districtshoofd van Allei. DJAJALA LANA idem idem idem. SAIBAN vrije mand. v. Pe- idem. ngaron 1864. Nummer Graden tijdens het CORPS. op het NAMEN. verrigten der uit- Blooningen. alg. stekende daden. stb. DOEEOESIN destijds policieop- idem. passer te Margasari, thans inl. schrijver bij den controleur aldaar BEKAB penglima der re- idem. gentssoldaten van Kloewa WAD JA idem idem idem. Kiaij SOETOLEK- districts hoofd der idem. SONO Riam Kiwa. Hoofdkwartier BATAVIA, den 23sten Julij 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, C. P. SCHIMPF. DAGORDER. 1 8 6 4 No. 8. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van den lOden Mei 1864 no. 47, (Indisch besluit dd. 5 Julij d.a.v. no. 24), alsnog te benoemen tot Ridder der M.W.O. 4de klasse, den Majoor der Infanterie K. G. FEITZEN, ter zake van zijn gedrag bij de expeditie op de Noord- en Zuidkust van Ceram, gedurende de maanden Septemer, October, November en December 1860. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis van het Leger te brengen. Hoofdkwartier BATAVIA, den 23sten Julij 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, C. P. SCHIMPF. DAGORDER. 1 8 64 No. 10. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koinng heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 25 Mei 1864 no. 52 (Indisch besluit dd. 2 Augustus d.a.v. no. 19) tot belooning dergenen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrigtingen in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van af April tot en met Julij 1863: 1864. lo. te benoemen tot Bidders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den kapitein der infanterie G. van VUUREN, den sergeant der infanterie P. J. VIS, algemeen stamboek no. 37981, den korporaal der infanterie P. KUIJPERS, algemeen stamboek no. 38482 en den kanonnier der 1ste klasse J. A. BLOM, algemeen stamboek no. 35390. 2o. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoowel in Nederland als in Indië, den lsten luitenant der infanterie H. BOW1ER en den fuselier C. BENZ, algemeen stamboek no. 42936. Voorts heeft de Gouverneur-Generaal bij art. 3 van bovengenoemd besluit dd. 2 Augustus 1864 no. 19, goedgevonden ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen toe te kennen: . De bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den sergeant EEIJMAN, alge meen stamboek no. 37777, den korporaal SAMAIEL, algemeen stamboek no. 03259, den hoornblazer DIBANGGO, algemeen stamboek no. 39405 en den sedert gegageerden Inlandsehen fuselier KRO MO SENT ON O, algemeen stamboek no. 55289, allen van hef wapen der infanterie. Hoofdkwartier BATAVIA, den 15den Augustus 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, C. P. SCHIMP F. 1864 No 12. DAGOEDEE. Bij artikel 2 van 's Gouvernements besluit, dd. 7 Augustus 1864 no. 7, is o.a. het Militair Departement gemagtigd om de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen aan den Luitenant-Kolonel der Infanterie, Militairen Kommandant der Moluksche Eilanden E. H. J. JALINK, en de Officieren, Onderofficieren en Minderen die onder zyn bevel aan de expeditie tegen Marahoenoe (Eiland Ceram), in de maand junii 1864 hebben deelgenomen, voor het door hen verngtte. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. , Hoofdkwartier BATAVIA, den 13den September 1864. Bij afwezigheid van den Kommandant van het Leger, De Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPEEMONT. DAGORDER. 1 8D4 INO IJ. ti■ ■ , rlfl 15 Sentember 1864 no. 20, is het Militair Depar- I3J1 S \jruuvt51iicinciii.ö . _ tement gemagtigd, om de tevredenheid der Regering te betuigen aan den kapitem der Infanterie G. F. de RAVALLET, en aan de hem ondergeschikte Officieren, Onderoffi eieren en Manschappen, wegens de door hen bewezen diensten bij gelegenheid van den opstand in het landschap Binamoe (Torathealanden), op den 4 Augustus 1864. 1864. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis te kunnen brengen van het Leger. Hoofdkwartier BATAVIA, den 22sten Oktober 1864. Bij afwezigheid van den Kommandant van het Leger, De Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPERMONT. DAGORDER. 1864 No. 15. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 17 Julij 1864 no. 35, (Indisch besluit dd. 7 October d.a.v. no. 5), ten vervolge op het besluit van den 7den Maart 1863 no. 68 (Dagorder van den 19den Junij 1863 no. 6), houdende toekenning van eervolle belooningen, ter zake der expeditie in de Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo, in de jaren 1860 en 1861: lo. Te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den ser geant-majoor-stafhoornblazer J. WEIDNEB, algem. stamb. no. 33612; de ser geanten F. W. M. STEBNICKEL, B. A. DUBING, G. W. C. MÜLLEB én L. van der BUSSCHE, algem. stamb. no. 40687, 41765, 33894 en 40366; den sedert gepasporteerden sergeant F. KIBCEEIM, algem. stamb. no. 38256; de korporaals M. TBOLLEB, F. WUTEBICE en E. W. MABKS, algem. stamb. no. 46257, 42826 en 33860, allen van het wapen der infanterie; benevens den fuselier J. EIBSCEI, algem. stamb. no. 40160. 2o. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Nederland als in Indië, den sedert gepasporteerden adjudant-onderofficier der infanterie F. L. C. D. de BXJESSIJ, algem. stamb. no. 37593, den sergeant der infanterie J. BOUBE, algem. stamb. no. 42274, de sedert gegageerde fuseliers P. BOETEMAN en B. KOLLEB, algem. stamb. no. 44165 en 40157, en den sedert gepasporteerden fuselier P. F. VIANE, algem. stamb. no. 38707; onder bijvoeging wijders, dat aan de voordragt om de korporaals der infanterie C. BALSIGEB en F. BOEKAEBTS, algem. stamb. no. 40407 en 38787, te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits zij inmiddels zijn overleden. Hoofdkwartier BATAVIA, den 22sten Oktober 1864. Bij afwezigheid van den Kommandant van het Leger, De Chef van den Generalen Staf, FLUGI VAN ASPERMONT. DAGORDER. 1864 No. 17. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd: le. bij H.D. besluit dd. 27 Julij jl. no. 67 (Indisch besluit dd. 21 October 1864 no. 6), ten vervolge op de besluiten van den 22 Junij 1860, 30 Maart en 15 April 1861 en 19 Maart 1862, no. 69, 32, 55 en 69 (Dagorders van den 8 September 1860, 8 1864 — 18bb. Julij 1861 no. 3 en 19 Junij 1862 no. 14), houdende toekenning van militaire belooningen ter zake der le. en 2e. Bonische expeditiën, alsnog te benoemen tot Ridder der 4e. klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert gegageerden Europeschen sergeant der infanterie C. WEIKH, ten regte genaamd G. W. BOSSLER. 2e. bij besluit dd. 9den September jl. no. 53 (Indisch besluit dd. 26 November d.a.v. no. 28), ter zake der expeditie naar de Torothea-landen (Celebes) in de maanden Oetober en November 1863: a. Te benoemen tot Ridders der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den le. luitenant der kavallerie J. A. SCHERENS, den sergeant der infanterie B. BEKKERS, algemeen stamboek no. 33962, en den wachtmeester der kavallerie W. SNEP algemeen stamboek no. 35568. b. Bij afzonderlijke dag-orders, zoowel in Nederland als in Indië, eervol te doen vermelden, den 2e. luitenant der infanterie F. J. SCHUT en den sedert gegageerden trompetter der kavallerie, J. P- A. EELDERT algemeen stamboek no. 19201. "Voorts heeft de Gouverneur-Generaal bij art. 3 van laatstgenoemd Indisch besluit, terzelfde zake, de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend, aan de Inlandsche fuselier SOERODJOJO en SODIN algemeen stamboek no. 60634 en 52513. 3e. bij besluit dd. 19 Augustus jl. no. 30 (Indisch besluit 9 December d.a.v. no. 9), ten vervolge op het besluit van den 25 Mei t.v. no. 52 (Dag-order no. 10), houdende toekenning van belooningen aan degenen, die zich hebben onderscheiden in de Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo, van af April tot en met Julij 1863, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert gegageerden Europeschen fuselier J. B. BONDAERT, algemeen stamboek no. 42639. 4e. bij besluit dd. 22 Maart jl. no. 79 (Dag-order no. 7) houdende toekenning van militaire belooningen aan degenen van de zee- en landmagt, die zich bij de expeditie in het landschap Tjantong in de Zuid- en Ooster-afdeling van Borneo, van en met den 26sten tot en met den 30sten April 1863 en bij de gevechten in genoemde afdeeling, van af ultimo December 1861 tot en met Februanj 1863, meer bijzonder hebben onderscheiden, almede te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sergeant der infanterie G. F. W. GERRITSEN, algemeen, stamboek no. 29682. Hoofdkwartier BATAVIA, den 31sten December 1864. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in luitengewone dienst, Kommandant van het Leger, C. P. S C HIM P F. 1865 No. 1. Dag0rder" Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 10 Oetober 1864 no. 43 (Indisch besluit dd. 12 Januari 1865 no. 37), ten vervolge op het besluit dd. 22 Maart 1864 no. 79 (Dagorder no. 7), houdende toekenning van militaire belooningen aan degenen van de zee- en landmagt, die zich 1865. bij de expeditie in het landschap Tjantong in de Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo, van en met den 26sten tot en met den 30sten April 1863 en bij de gevechten in genoemde afdeelmg, van af ultimo December 1861 tot en met Februarij 1863, meer bijzonder hebben onderscheiden, alsnog te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert op verzoek tot fuselier teruggestelden korporaal der Infanterie Th. van SIJNGEL, algemeen stamboek no. 40024 en den korporaal van genoemd wapen C. CASTEELS, algemeen stamboek no. 40470, onder bijvoeging wijders dat aan de voordragt om den fuselier L. GBÜBEB. algemeen stamboek no. 41079 te benoemen tot Ridder der 4de klasse van genoemde Orde, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits hij sedert is overleden. Hoofdkwartier Batavia, den lsten Februarjj 1865. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, C. P. SCHIMP F. Dag0rder" 186 5 No. 4. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijner Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogst-Deszelfs besluit dd. 18 November 1864 no. 75 (Indisch besluit dd. 2 Maart 1865 no. 8), tot belooning dergenen, die zich hebben onderscheiden bij de 2de expeditie naar Nias in 1863: le. Te benoemen tot Eidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den korporaal der infanterie B. MIGCHELSEN, algemeen stamboek no. 32302. 2e. Eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dag-orders, zoowel in Nederland als in ndie, den sedert met verlof in Nederland aanwezigen Majoor der infanterie K. G. FBITZEN, den Officier van gezondheid der 1ste klasse E. F. M. BELMKAMPF, den sedert tot Majoor bevorderden kapitein der infanterie E. 11. GOTELING VINNIS, den met verlof in Nederland aanwezigen kapitein van dat wapen J. S. ZOELS, den Kapitein-Adjudant van den Gouverneur-Generaal van Nederlandschn ïë W. J. J. DOCTEBS van LEEUWEN, de 1ste Luitenants der infanterie P D BOEK, W. POBDON en C. ./. G. de BBUIN, den sedert tot Magazijnmeester der artillerie van de 2e klasse benoemden lsten Luitenant van dat wapen E. MATTHIJZEN, den lsten Luitenant der Genie en Sappeurs G. E. V. L. van ZUIJLEN den sergeant der artillerie J. KOCKEN, algemeen stamboek no. 34225, den Sergeant der Sappeurs F. ten BBINK algemeen stamboek no. 37830, den Fourier der infanterie J. STEBLEB algemeen stamboek no. 49163, den sedert tot korporaal bevorderden kanonnier der 1ste klasse J. KOPPIJN algemeen stamboek no. 40228 de Europeesche fuseliers F. PETBIJNS en F. A. TV. KEGEL algemeen stamboek 611 47509 6n den S6dert ge^ageerden Europeschen Fuselier L. J. van der BBUGGEN algemeen stamboek no. 42935. Voorts heeft de Gouverneur-Generaal bij artikel 3 van bovengenoemd besluit dd. - Maart 1865 no. 8, goedgevonden te zelfder zake en ook voor de 1ste expeditie naar Nias in 1863, toe te kennen: 1865. a. De zilveren medaille voor Moed en Trouw aan den Djoeragan van de kruisboot no. 48, SARI. b. De bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandsehen korporaal der Sappeurs BEDJO alg. stmb. no. 50924, den Inlandsehen fuselier TAUO, alg. stamb. no. 55889 en den Inlandsehen Sappeur der 2de klasse HOENOES alg. stamb. no. 55996. c. Eene eervolle vermelding aan de Inlandsche sergeanten der infanterie Dl F. PO DBONO, KARTOWEDJOIJO en ALIMAN, alg. stamb. no. 19308, 48578 en 46941 den keursoldaat NÖIJOPODO, alg. stamb. no. 59567, den infanterist lste klasse SIDIN, alg. stamb. no. 68576, en de Inlandsche fuseliers EABTO STIKO, SABIDJO en SOMODBONO, alg. stamb. no. 63303, 65399 en 65158. 1865 No. 5. Dag°rder- Ter kennis van het Leger wordt gebragt, dat bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië dd. 3 Maart 1865 no. 22 Is goedgevonden en verstaan: Namens Zijne Majesteit den Koning, aan den sedert tot Gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden benoemden Gouverneur der Moluksche eilanden E. M. ANDBEh WILTENS, den sedert tot kolonel der infanterie bevorderden Luitenant-kolonel, militairen kommandant in laatstgenoemd gewest, E. H. J. JALINK en den controleur der lste klasse W. C. T. Jhr. GOLDMAN, toegevoegd aan den assistent-resident ter be schikking van den Gouverneur der Moluksche eilanden, Hoogst-Deszelfs bijzondere tevredenheid te betuigen, ter zake van hunne bemoeijenissen bij de expeditie tegen de negorij Marahoenoe (eiland Ceram) in de maand Junij 1864. Hoofdkwartier Batavia, den 12den April 1865. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, C. P. S C H I M P F. 1865 No 10. Dag0rder" Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 21 Januarij jl. no. 70 (Indisch besluit dd. 13 April d.a.v. no. ), tot belooning van hen, die zich bijzonder hebben onderscheiden bij de beteugeling van den opstand onder de bevolking te Binamoe (Torothea-landen), van den 4den tot en met den lOden Augustus 1861. Ie. toe te kennen de Eeresabel, aan den sedert tot Majoor bevorderden Kapitein der Infanterie G. F. de BAVALLET. 2e te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert tot sergeant bevorderden korporaal der infanterie G. J. A. de BAAS, algemeen stamboek no. 51199. 1865. Voorts heeft de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië bij art. 3 van bovengenoemd besluit goedgevonden ter zelfder zake toe te kennen, de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den sedert gegageerden Inlandschen fuselier PA-MELIK, algemeen stamboek no. 59401 en aan de Inlandsche fuseliers SOEEIJOSO, EOESSEMAN, SAEIED1N en W1ROTEOENO, algemeen staamboek no. 60576, 68227, 60194 en 55477. Hoofdkwartier Batavia, den 6den Junij 1685. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, A. J. ANDEESEN, Dagorder. 1 865 No. 14. Het is mij hoogst aangenaam aan het Leger te kunnen mededeelen, dat het Zqne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 7 April 1865 no. 56 (Indisch besluit dd. 3 Mei daaraanvolgende no. 12), den Amboineesehen 1ste luitenant der infanrie J. SAK AKI AS, wegens zijne den lande als militair bewezen bijzondere diensten en zijne schitterende daden, alsnog te benoemen tot Eidder der 4de klasse van de Militaire Wilemsorde. Inlandsche officieren, onder-officieren en manschappen, erlangen door deze hooge onderscheiding aan den luitenant EAKAEIAS gegeven, het bewijs, hoezeer Zijne Majesteit hunne bewijzen van moed, beleid en trouw waardeert. Het Leger zie in deze onderscheiding een nieuw bewijs van Zijner Majesteit belangstelling. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Augustus 1865. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, A. J. ANDKESEN. Dagorder. 1865 No. 15. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat: le. bij 's Gouvernements besluit dd. 11 Julij 1865 no. 31 Is goedgevonden en verstaan: Ten vervolge van artikel 3 van het besluit van 1 Mei 1863 no. 2 (dagorder no. 6 van 1863), bij afzonderlijke dag-order alsnog eervol te doen vermelden, den Inlandschen sergeant SAEIKAN, algemeen stamboek no. 40778, van het 9e bataillon infanterie, ter zake van zijn gedrag gedurende de expeditie in de Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo, in het jaar 1861. 1865. 2e. het Z.M. den Koning heeft behaagd: A bii H.D. besluit dd. 11 April 1865, no. 84 (Indisch besluit dd. 18 Julij d.a.v. no. ' 19) ten vervolge op het besluit van den 18 Februaij 1861 no. 82 (dag-order no. 5) houdende toekenning van eervolle belooningen aan diegenen der Zee- en Landmagt die zich van af het begin der expeditie in de Zuid- en Ooster-Afdee mg van orneo daarbij, of bij het debarkement in de Kapoeas-rivier op den 28 April 1860 hebbe onderscheiden, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Mihtarre W lemsorde, den intusschen overleden sergeantmajoor der infanterie P. GBAE1, alge meen stamboek no. 38436. B bii H.D. besluit dd. 12 April 1865 no. 62 (Indisch besluit als voren) : tot belooning dergenen die zieh hebben onderscheiden bij de krijgsverrigtingen in de Zuid- en Ooster-Afdeeling van Borneo. le te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den sedert tot korporaal bevorderden fuselier A. KNIPPEB algemeen stamboek no 41578. 2e. eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dagorders zoowel m Nederland ala m Indië, de 1ste Luitenants der infanterie J. F. SCHELTEMA en B. SON. Hoofdkwartier, Batavia de 22st,en Augustus 186o. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, A. J. ANDRESEN. DAGORDER. 1 8 6 5 No. 19. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 25 Junij 1865 no. 28 (Indisch besluit dd. 31. eende no 2), ten vervolge op de besluiten dd. 22 Maart en 10 Oktober 1864 no 79 en 43 (Dagorders no. 7 van 1864 en no. 1 van 1865), houdende toekenning vanmiitaire belooningen aan degenen van de Zee- en Landmagt, die zich bij de expeditie i _ ï ,u,•!,«,, Tiantona- in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, van en met den 26sten tot en met den 30sten April 1863, en bij de gevechten in genoemde afdeelmg van ultimo December 1861 tot en met Februarij 1863 meer bijzonder hebben onderschep den alsnog bij afzonderlijke dagorders, zoo wel in Nederland asm n ie, eerv doen vermelden, de. «der. gepierde. C. J. COLW, ***** no. 40416, ten rechte genaamd P. MAES. Hoofdkwartier, Batavia, den 12den September 1865. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, A. J. ANDRESEN. 1865 — 1866. DAGORDER. 1 8 6 5 No. 21. Bij Gouvernement* besluit dd. 22 November jl. no. 3 is mij opgedragen, om bij dag-order de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen, aan den majoor der infanterie W. E. F. van HEEMSKERCK, gewezen kommandant van de landmagt der expeditie naar de Noord-Oostkust van Sumatra, en aan de troepen, die aan die expeditie hebben deel genomen, ter zake van den door hen daarbij betoonden iiver en volharding. Het is mij aangenaam door deze aan die opdragt te voldoen. Hoofdkwartier Batavia, den 12den December 1865. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewonen dienst, A. J. ANDRESEN. DAGORDER. , „ „ 18 6 6 No. 2. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd bij H.D. besluit dd. 23 September 1865 no. 56 (Indisch besluit dd. 22 December d.a.v. no. 5) ten vervolge op het besluit van 9 September 1864 no. 53 (Dag-order no 77) houdende toekenning van belooningen ter zake der expeditie naar de Torathea-landen (Celebes) m de maanden Oetober en November 1863, te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den opperwachtmeester van het Regiment OostIndische Kavallerie H. de HAAS, alg. stamb. no. 36305. Hoofdkwartier Batavia, den 9den Maart 1866. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, A. J. ANDRESEN. DAGORDER. 1866 No. 8. Aan liet Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, H'D- beslult dd" 19 Februarij 1866, no. 4 (Indisch besluit dd. 11 Junij 1866 no. 14) ten vervolge op de besluiten van den 7en Maart 1863, no. 68 en 17 Julij 1864 no. 35 (dag-orders no. 6 van 1863 en no. 15 van 1864), houdende toekenning van eervolle beloon,ngen, ter zake der expeditie in de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo in de jaren 1860 en 1861: le. Te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den intusschen vermoedelijk verdronken sergeant der infanterie E. KOSTER, ten regte genaamd J. M. ROCKER, algemeen stamboek no. 39677. 2e. Eervol te doen vermelden, bij afzonderlijke dag-orders, zoowel in Nederland als m Indie, den sergeant der infanterie A. SCEMITT, algemeen stamboek no. 37044; onder bijvoeging wijders, dat aan de voordragt om den fuselier A. de LADDERUS, 1866. algemeen stamboek no. 45875, te benoemen tot Bidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, geen gevolg is kunnen worden gegeven, vermits hij inmiddels is overleden. Verder is bij besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, dd. 11 September 186C, no 3. ter kennisse van het Militair Departement gebragt, dat Zijne Majesteit de Koning bij Hoogatdsszelfs besluit dd. 2 Julij te voren, no. 65, weder eervolle belooningen geschonken heeft, aan degenen der landmagt, die zich hebben onderscheiden bii de gevechten in de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo, gedurende de maanden Junij, September, en November 1865, en bij die in de Wester-afdeeling van Borneo, gedurende de maanden April, Mei en Augustus 1864 en April, Mei 186d. Luidende opgemeld Koninklijk besluit als volgt: Gelezen enz. Hebben goedgevonden en verstaan: a ,, le. Bij deze ter zake der eerstgemelde gevechten te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde den le luitenant der infanterie L. J. F. E. von ENDE. , . T ,... , 2e. Krachtens Ons tegenwoordig besluit, bij afzonderlijke dag-orders zoo in Indie als in Nederland eervol te doen vermelden. a. ter zake der eerstgemelde gevechten: den kapitein F. A. GITS, den le luitenant W. ff. RIJNDERS, en J. G. SPANJAABD, en den 2en luitenant P. H. ff. BONTS, allen van het wapen der infanterie, den korporaal C. MJNDEBS, alg. stamboek no. 52519, den ziekenoppasser K. KAPEB en de fuseliers J. B. MEEBT, A. van BOXEL en A. D. HONDT, no. 51420, 40018, 30914 en 39923, en b. ter zake der laatstgemelde gevechten: de kapiteins W. ff. E. L. PRINS, W. A. J. J. KRAAL, H. G de GIJ'8 en ff. TERMIJTELEN en de le luitenants ff. L. J. F. SMEETS, M. A. du en E HECK, allen van het wapen der infanterie, den officier van gezondheid der 2e klasse bij de militaire geneeskundige dienst C. F. W. EUNNIUS, thans met verlof in Europa aanwezig, de sergeanten ff. BEHBENDS en B. J. EEBFKENS, de flankeurs ,7. O. PETEBSEN en A. C. GOLAIJ, en de fuseliers G. ff. BARTLING, F. AMMETEB, P. MOLSBERGER, G. BERTEONI ROSSI en J. ff. ARTS, algemeen stamboek no. 40522, 41143, 51012, 49009, 43306, 4576-5, 35529, 41852 en 44419. Onze enz. Voorst is bij art. 3 van opgemeld Gouvernements besluit. Goedgevonden en verstaan: Aan de Inlandsche onderofficieren en manschappen van het Oost-Indische Leger, voorkomende op den aan dit besluit gehechten staat toe te kennen de belooningen achter elk hunner namen bekend gesteld: 1866. Nummer , , Graden tijdens het °P het ,, ° alge- Namen verrigten der uit- Belooningen stekende daden. meen stb. i 63541 THOENO Dl KRO- Inl. hoornbl. Eevolle melding MO s' Garnizoen*- 47540 SA UIMAN „ serg. te WiJlem Bronzen medaiUe bataljon der T . Wester-af- gagement af- voor Moed en , eser"a " ' gegaan. Trouw. deeling van 60353 DJOLIOMEliTO Inl. fuselier idem Borneo 63330 SIEDIK „ thans bij Eervolle melding. liet 10e bat.inf. I 58384 TOMENGOLO Inl. fuselier idem. 54134 WA HIJ O „ korp. (thans bij Bronzen medaille het 10e bat.inf.) voor Moed en Trouw. 69597 WONGSO Inl. fuselier (13 Eervolle melding. oct. 1865 ov.) 6e bataillon 7°9°5 K*°M° Infanterist le kl. idem. infanterie ^ ^ het 9e bat.mf. 49927 MESTO DONGSO Keursoldaat idem 69396 SOESODSONO Inl. fuselier (tlians idem.' bij het 9e bat.inf.) 64620 RONODIPO Inl. fuselier (13 Bronzen medaille Maart 1866 ov.) voor Moed en « i. n • Trouw. "°MOmi°J0J° Eervolle melding. Z. en O. af- „ „ deeling van 64358 PKOIJOTJONO Inl. fuselier idem_ Borneo Artillerie 52061 TERITODSOMO Inl. kanonnier le kl. Bronzen medaille (sedert korp.) Voor Moed en 7e Bat. Inf 68541 DIPOSEMITO Inl. fuselier ^^idem. Hoofdkwartier, Batavia, den 31en October 1866. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger, (w.g.) ANDRESEN. 1867 — 1868. 18 67 No. 1. DAGORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd bij HD besluit dd. 9 November 1866 no. 78 (Indisch bseluit dd. 19 Januarij d.a.v. no. 3), ten vervolge op het besluit van den 11 September 1866 no. 3 (dagorder no. 8), houdende toekenning van eervolle belooningen aan diegenen der Landmagt m NederlandschIndië, die zich hebben onderscheiden bij de gevechten in de Zuid- en Ooster-Afdeeling van Borneo gedurende de maanden Junij, September en November 1865 en bij die in de Wester-afdeeling van Borneo, gedurende de maanden April, Mei en Augustus 1864 en April en Mei 1865; le ter zake der laatstgenoemde gevechten, te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert tot sergeant bevorderden Europeschen korporaal E SOMMERHALDEB, algemeen stamboek no. 46850; en 2e. ter zake der eerstgemelde gevechten bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden, den Europeschen fuselier J.E.A. DOPOBÜ of DOPERÉ, algemeen stamboek no. 46385. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Februarij 1861. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-lndië, A. J. ANDRESEN. 1867 No. 9. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 1 Mei 1867 no. 91 (Indisch besluit dd. 30 Junij d.a.v. ^ 2), te vervolge op het besluit van 18 November 1864 no. 75 (dagorder no. 4 van 1865), houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der 2e expeditie naar N.as in ÏÏS, r.e te Lo«» «». Bidd.r 1» 4, kta» ,» d. Militaire Will-..,d., d.n kapitein der infanterie G. D. HOEK. Hoofdkwartier, Batavia, den 22sten Julij 1867. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in N ederlandsch-Indië, A. J. ANDRESEN. , , DAGORDER. ia o o i>u. Bij Gouvernements besluit van den 23sten Maart jl. no. 1, is mij opgedragen om bij dagorder de tevredenheid van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal te betuige aan den len luitenant der infanterie K. H. A. HAACK van der GOES, benevens 1868. derofficieren en manschappen, die gedurende de maanden Oktober en November 1867 hebben deel genomen aan den togt in het Toelang-Bawangsche (Lampongsche districten), ter arresteering van den muiteling Radhen MOE AM AD, over den bij die gelegenheid door hen betoonden ijver, doortasting en volharding, waardoor het doel van den togt volkomen bereikt is. Het is mij aangenaam door deze aan die opdragt te voldoen. Hoofdkwartier Batavia, den 18en April 1868. De Luitenant-Generaal Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. J. ANDBES EN. DAGOEDEB. 186 8 No. 9. ffnAr,hf'ege:;VOrdt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd bij .D. besluit dd. 1 Mei 1868 no. 70 (Indisch besluit dd. 18 Julij daaraanvolgende no 3) en vervolge op de besluiten van 2 Julij en 9 November 1866 no. 65 en 78, houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der gevechten in de Zuider- en Ooster-Afdeelmg van Borneo gedurende de maanden .Tunij, September en November 1865, en bij fSter drlmg Van B°rne°' gedurende de maanden April, Mei en Augustus w-itP ? 1865' alSn°g te benoemen tot Eid<ïer der 4e klasse van de Militaire Willemsorde; le. ter zake der eerstgemelde gevechten, den sedert bij de hospitaaldienst overgeplaatsten Europ. korporaal der Infanterie S. ABNOLD, algemeen stamboek no. 39207 • ÜE^FNnnv laatstgemelde gevechten, den Europ. korporaal der Infanterie C. rnfïS regte S6naamd C' H' UHLEND0EF> algemeen stamboek Hoofdkwartier Batavia, den 7en Augustus 1868. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië A. J. ANDBESEN. DAGOEDEB. 18 6 8 No. 13. Maartij1868gwefodtVT T ^ ^ ^ ^ dea 29sten °P 30sten ... • rt Iatas grootendeels verwoestte, heeft de bezetting, krachtdadig bijgestaan door de marine en het civiel bestuur, met verachting van alle gevaar door bewaard. ^ ^ ™ ** «magazijn, Bandjermafin voor 1868 Het is min dan ook een aangename taak, krachtens de mij bij artikel 3 Litt. a, van 's Gouvernements besluit van den lOen Augustus 1868 Litt. BI, verleende magtiging, de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen aan die bezetting in het algemeen en aan de hieronder volgende Officieren en minderen in het bijzonder, over hun loffelijk gedrag bij die gelegenheid. A-lfir stamboek NAMEN RANGEN Aanmerkingen no. F. G. EOFFMANN Luit.-Kol. der inf. J. van LEIJDEN Majoor der Inf. W.M. de JONGE O. Int. 2de klasse. Sedert benoemd tot O. Int. 1ste kl. F. BOMSWINCKEL Kapt. der Artillerie. A. E. KUNZE Off. v. Gez. 1ste kl. W. Q. E. VETTER 1ste Luit.-Adj. Sedert benoemd to kapitein. P. J. C. van OOI JEN 1ste Luit.-Adj. P. E. BEESE lste Luit- der Art" E. J. MAASLAND Adj. Intendant. C. G. E. KOSTEB lste Luit. der Genie en Sappeurs. A. BABDOK lste Luit. der Inf. A. O. BEBM Wem. J. KESLEB 2de Luit. der Inf. J. S. BBOEDELET 2de Luit. der Genie en Sappeurs. 35158 J- E. BIESHAAB Condr. der Art. lste klas- se. 34283 J- HÜBEBT Adj. Onderofficier hosp. meester. 38613 B. DENKER Adj. onderofficier Sap- peurs. 34647 W. E. BIBEUIS Adj. onderofficier der Inf. 48730 W. E. DBECESLEB Sergt. Maj. Schrijver. 34665 W. OSTEBWALDEB Ziekenvader. 55271 F. BLOM Eur. korp. der Art. 50783 F- STOBMEB Eur. Kan. lste kl. 53176 K- APPELDOORN idem. 50443 K. KLAASSEN idem' Hoofdkwartier Batavia, den 20sten Augustus 1868. By afwezigheid: Van den Kommandant van het Leger, De Chef van den Generalen Staf, G. M. VEESPIJCK. 1868. DAGORDER. 18 6 8 No. 15. Bij artikel 2 van 's Gouvernements besluit dd. 21 Augustus jl. no. 6, is mij opgedragen om aan de Luitenant-Kolonels der infanterie G. B. T. WIGGEBS van KKR CHEM en G. L. C. C. van VUGT en aan de verdere officieren en militairen beneden dien rang, voor zoo verre zij, gedurende de jaren 1866 en 1867, met de leiding der opratiën in het stroomgebied der Melawie (residentie Westerafdeeling van Borneo) zijn belast geweest, of aan die verrigtingen een werkzaam deel hebben genomen, den dank en de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen. Het is mij een aangename taak het vorenstaande te kunnen brengen ter kennis van het Leger. Hoofdkwartier Batavia, den 7den September 1868. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. A. J. A N D R E S E N. DAGORDER. 18 6 8 No. 17. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië heeft behaagd, bij Haar besluit dd. 25 Augustus j.1. no. 12, ten vervolge op art. 3, van 's Gouvernements besluit dd. 26 November 1864 no. 28 (dagorder van dit jaar no. 17), houdende toekenningen van belooningen aan Inlandsche militairen ter zake der expeditie naar de Toratliea-landen (Celebes) in de maanden October en November 1863, ter zelfder zake alsnog toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den inlandschen' fuselier KOTJO, algemeen stamboek no. 50649. Hoofdkwartier Batavia, den 18en October 1868. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. A. J. A N D R E S E N. DAG0RDER- 1868 No. 18. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit dd. 6 September 1868 no. 9 (Indisch besluit dd. 21 November d.a.v. no. 7), ten vervolge op het besluit dd. 2 Julij 1868 no. 65 (dagorder no. 8 1868— 1869. van 1866), houdende toekenning van eervolle belooningen, onder anderen ter zake der gevechten in de Wester-Afdeeling van Borneo gedurende de maanden April, Mei en Augustus 1864 en April en Mei 1865, alsnog te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den lsten luitenant der infanterie M. A. du CBOO. Hoofdkwartier Batavia, den 8sten December 1868. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. A. J. ANDEESEN. 1869 No. 1. DAGORDER. Bij artikel 1 van 's Gouvernements besluit dd. 5 Januarij 1869 no. 1 is mij opgedragen, de bijzondere tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen: I. aan den majoor der infanterie H. L. VEENHÜIJZEN, militairen commandant van Celebes en Onderhoorigheden, voor de klemvolle hulp en loijale medewerking, welke door hem, op den 21 en 24 Julij en 6 Augustus 1868, aan den Gouverneur van Celebes zijn verleend, bij den togt tegen den in verzet gekomen KMA ENG BONTOBONTE in de Noorderdistrikten van Celebes; II. aan de troepen der landmagt, die den 21en 24 Julij en 6 Augustus 1868, bij den togt naar Djawaija en Toerekapaija tegenwoordig zijn geweest, en die, zoo officieren als manschappen, niet slechts in het gevecht, doch ook daar buiten, in alle opzigten hunnen pligt betracht en alle redenen van tevredenheid gegeven hebben. Het is mij een aangename taak liet vorenstaande ter kennis van het Leger te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den 18den Januarij 1869. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. A. J. A N D R E S E N. 1869 No. 2. DAGORDER. Bij artikel 1 van 's Gouvernements besluit dd. 9 Januarij 1869 no. 1 ben ik go magtigd, de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen aan den kolonel der infanterie D. L. de BBA BANT, en aan de officieren en manschappen, die onder 1869. zijne bevelen aan de krijgsverrigtingen op Bali hebben deelgenomen, voor den daarbij betoonden ijver, moed en volharding, waardoor het doel der expeditie in korten tijd volkomen is bereikt. Het is mij zeer aangenaam hiervan aan het Leger mededeeling te doen. Hoofdkwartier Batavia, den 18den Januarij 1869. De Luitenant-Generaal, Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Eommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië A. J. ANDEESEN. DAGORDER. 18 6 9 No. 6. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit dd. 16 December 1868 no. 11 (Indisch besluit dd. 27 Februarij 1869 no. 6), ten vervolge op het besluit van 18 November 1864 no. 75 (dagorder no. 4 van 1865), houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der 2de expeditie naar Nias, in 1863, alsnog te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den kapitein der infanterie W. J. J. DOCTEUS van LEEUWEN. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Maart 1869. De Luitenant-Generaal. Adjudant des Konings in buitengewone dienst, Eommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië A. J. ANDRESEN. DAGORDES, 1869 No. 9. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van den 23sten Januarij 1869 no. 35 (Indisch besluit van den 13en Maart 1869 no. 6), ten vervolge op het besluit van 2 Julij 1866 no. 65 (Dagorder no. 8 van 1866), houdende o.a. toekenning van eervolle belooningen, aan hen, die zich hebben onderscheiden bij de gevechten in de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo, gedurende de maanden Junij, September en November 1865, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den lsten .luitenant der infanterie P. H. H. EOUÏ'S. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten April 1869. De Luitenant-Generaal, Adjudant ds Konings in buitengewone dienst, Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. A. J. ANDRESEN. 1869. 18 6 9 No. 16. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 7 April jl. no. 23 (Indisch besluit dd. 4 Junij d.a.v. no. 9), tot belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrigtingen in de Pasumah-landen, in de maanden Mei tot Oktober 1866 en Mei 1867: le. Te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: a. den thans gepensionneerden en in Nederland teruggekeerden kolonel der infanterie E E J JALINK, den kapitein der infanterie E. van BEIJNINGEN, de 1ste luitenants der infanterie C. B. A. OPSCBOLTENS, J. SIBKS, W. MUNDEB en A. G. C. E. W. Baron von dem BUSSCHE IPPENBUBG; den len luitenant-adjudant der infanterie A. VEESPIJCK; den thans gegageerden en in Nederlandsch-Indië aanwezigen sergeant-majoor der sappeurs A. C. BBOMM, algemeen stamboek no. 33851; de sergeanten der infanterie J. BEIJEBS, F. J. B. J. F. van TEIJN, E. S. BEBNET en P. JOOSSE, algemeen stamboek nos. 53990, 53491, 57128 en 496/9, de laatste thans gegageerd en in Nederland teruggekeerd, en den thans gegageerden en in Nederland teruggekeerden korporaal der infanterie W. STBENGEBS, algemeen stamboek no. 49878; b. den ambtenaar E. van AMSTEL, gewezen assistent-resident ter beschikking van den resident van Palembang. 2e. Toe te kennen de Eeresabel aan den majoor der infanterie L. J. M. BENbCUUf. 3e. Zoo in Indië als in Nederland bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den thans met verlof in Nederland aanwezigen majoor der genie en sappeurs A. STIJMAN, en den majoor der infanterie A. van den BV BK; de officieren van gezondheid der le klasse A. COCBIUS en J. F. BOSMANS; de kapiteins der infanterie W. POBDON en L. G. DIEPENBEIM; mitsgaders den tijdelijk van het Leger in Nederland bij dat in NederlandschIndië gedetacheerden kapitein der 3e klasse der infanterie W. E. VOOBMAN; den officier van gezondheid der 2e klasse E. D. BOSKES; de le luitenants der genie en sappeurs C. A. BOMBOUTS en W. A. C. de BLOEME; . den thans met verlof in Nederland aanwezigen len luitenant der kavallerie J. A. Jhr. BOBEEL de MAUBEGNAULT; de le luitenants der infanterie B. P. BOWLES, L. C. KBAK, S. J. E. J. BABTEELEMJJ, M. J, STEVELS, J. GELDOBP en A. J. van GINKEL; den len luitenant-kwartiermeester L. F. E. SUITE; de thans met verlof in Nederland aanwezige 2e luitenants der infanterie A. . van DELDEN en J. L. TEEKOFF NOËLS; den 2en luitenant der infanterie W. M. MEIJEB; den thans gegageerden en in Nederland aanwezigen adjudant onder-officier der infanterie J. A. BBESLEB, algemeen stamboek no. 27396; den sergeant-majoor der infanterie J. C. A. BOUMAN, algemeen stamboek no. 47de° sergeanten der infanterie J. E. CBUZET dit BEBTIN, F. MULLEB, A GEB/NEB, Jl. TAUW en J. F. F. van BLOEMEN WAANDEB8, algemeen stamboek nos. 44132, 45819,-37517, 51052 en 5544Ü; 1869. de thans gegageerde en in Nederland teruggekeerde sergeanten der infanterie J. BROM en A. A. E. II. RAMDOHlt, algemeen stamboek nos. 31055 en 41673; de fuseliers E. DONOVAN en K. HÜBER, algemeen stamboek nos. 37548 'en 39688; den thans gegageerden en in Nederland teruggekeerden fuselier J. HUDEPOEL algemeen stamboek no. 52526; den thans gegageerden kanonnier der 2e klasse P. ÜSMANS, algemeen stamboek no. 48163; den ziekenoppasser B. BOSSIGNOL, algemeen stamboek no. 39937; en den thans gegageerden ziekenoppasser W. MEERBURG, algemeen stamboek no. 47519. Voorts is bij art. 3 van opgemeld Gouvernements besluit; Goedgevonden en verstaan: Aan de Afrikaansche en Inlandsche onder-officieren en manschappen van het Oost-Indisch Leger, voorkomende op de hierbij gevoegde staten, toe te kennen de belooningen achter elk hunner namen bekend gesteld. Hoofdkwartier, Batavia, den 15den Julij 1869. Bij afwezigheid van den Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, De Kommandant der lste Militaire Af deeling op Java,, W H I T T O N. La. A. Stam- Graden tijdens het KORP8. boek NAMEN. verrigten der uit- BELOONINGEN. no- stekende daden. 10e bat. inf. 44737 TJAMMIL im. sergeant Zilveren medaille v. Moed en Trouw. idem. 71422 MANGIN „ fuselier Bronzen medaille v. Moed en Trouw. Garn. bat. 69308 RONOSMITO ■ , » » idem. van Palembang. 10e bat. inf. 50292 RONOSENTIKO „ sedert aange- idem. steld tot hoorn blazer. Garn. bat. 57562 SOSTIEO „ fuselier. idem. van Palem- bang. 10e bat. inf. 56548 JOISSOIP ft y> idem. idem. 65080 BOL KANA „ „ sedert aan- idem. gesteld tot inf. Ie kl. 1869. Stam- Graden tijdens hei KORPS. boek NAMEN. verrigten der uit BELOONINGEN. n0 stekende daden. Garn. bat. 70704 SIDIN Inl. fuselier. Bronzen medaille * van Palem- Moed en Trouw- bang. 10e bat. inf. 70418 POESBA „ „ sedert ge- idem. gageerd. idem. 66353 WONGSODBOMO „ „ idem. idem. 47631 DABGO „ keursoldaat idem. idem. 47191 SIKBOMO „ „ _ idem' idem. 59869 TBOSONNO „ infan. Ie kl. idem. idem. 69913 DETOW1DJOJO „ fuselier idem. idem. 73564 PANAAIJ „ „ sedert over!. idem. idem. 72043 SALIMAN „ „ idem. idem. 45178 KOBTOSTIKO „ sergeant, sedert Eerv. vermelding. gegageerd. idem. 50226 PENDJOL „ sergeant. idem. idem. 50286 KEBTOSENTIKO „ korp. sedert br- idem. vorderd tot se:' geant. idem. 67200 MABDIKA „ fuselier sedert idem. aangest. tot inf le kl. idem. 71093 ADDOEL „ fuselier sed. idem. overl. idem. 56554 MIDJAN „ fuselier. idem. Sappeurs 42559 TJOJOLEKSONO „ sappeur le kl. idem. sed. aangest. tot korp. idem. 45002 KAMIDIN Inl. sappeur le kl. idem. overl. was sedert aangest. tot korp. idem. | 62566 KEMIS Inl. sappeur le kl. idem. gtam. Graden tijdens het KORPS. boek NAMEN. verrigten der uit- BELOONINGEN. n0 stekende daden. 2e bat. inf 51254 C. BADE Afr. sergeant Eerv. vermelding. idem. 48041 G. ZOK idem. idem. . le idem. 47966 W. BAMBEBG Afr. fuselier seder' idem. aangest. tot korp. idem. 47972 G. SPAAN Afr. fuselier idem. 1869 — 1870. Behoort bij art. 3 van het besluit van den Gouverneur-Generaal van NederlandschIndië, van 4 Junij 1869 no. 9. Mij bekend: De Gouvernements Sekretaris, (w.g.) B O O L. DAGORDER. 18 6 9 No. 20. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij besluit dd. 22 September 1868 no. 3 (Indisch besluit dd. 29 Mei 1869 no. 34) ten vervolge op het besluit van den 13en September 1867 no. 94 (dag-order no. 18), 'houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der gevechten op het eiland Ceram m de maanden Oktober en November 1865 en Januarij en Februarij 1866, ter zelfder zake alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den Europeschen fuselier J. MOL, algemeen stamboek no. 54269. Hoofdkwartier Batavia, den 5den Augustus 1869. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KROES EN. DAGORDER. 18 69 No. 23. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij . . besluit dd. 26 Julij 1869 no. 15 (Indisch besluit van 7 April 1869 no. 23) houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der krijgsverrigtingen in de Pasumah-landen, ,n de maanden Mei tot Oktober 1866 en Mei 1867, ter zelfder zake alsnog te benoemen tot R,dder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sergeant der r::TeW- Vm DILLEN' algemeen stamboek no. 53781, en den fuselier P. J. MASoAJil, algemeen stamboek no. 42338. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten Oktober 1869. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. K R O E S E N. DAGORDER. 1870 No. 4. Aa" *et ^eger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft «MaÏ'1870 Rl«wZelfS beSlUit dl'" 29 DeCember 1869> no" 4 (Indisch besluit dd. - Maait 1870, no. 18), ten vervolge op het besluit van 18 November 1864, no 75 (dag- 1870. order no. 4 van 1865), houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der 2e expeditie naar Nias in 1863, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de U»™ taire Willemsorde, den Officier van Gezondheid der le klasse E. F. M. HELMK Hoofdkwartier Batavia, den 15den Maart 18 iO. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KROESEN. «o.,/»», DAGORDER. 1870 No. 10. Bij art. 2 van 's Gouvernements besluit, dd. 3 Mei 1870, no. 43, is o.m. goedgevonden en verstaan: ... . m de tevredenheid der Regeering te betuigen aan de officieren, onderofficiereni en minderen van de landmagt, die deelgenomen hebben aan de militaire demonstratie na het eiland Si-Beroet, behoorende tot den Mentawie-Archipel (afdeeling Padang, gou- Westkust), en «eer i» het bijtende, enn de. k.p.t«n a.t terie C B H van DEUTEKOM, als bevelvoerder der landingstroepen. Het is mij een aangename taak hiervan aan het Leger mededeeling te doen. Hoofdkwartier Batavia, den lsten Junij 1870. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-lndié W. E. KROESEN. . „ _ _ „ ,, DAGORDER. 187 0 No. 15. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijner Majesteit den Koning heeft ?e6habf Hoogst Deszelfs besluit van den 19den Februarij 1870, no. 1 (Indisch besluit. noemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, voor zijn gedrag op den 27sten November 1865 bij een togt op de Boven-Melaw.e (Wester-afdeehng van Borneo), aan boord van het Gouvernements stoomschip Bom; en 2e bij Hoogst Deszelfs besluit van den 19den Februarij 1870, no. 2 (Indisch be , aaTs ap,u a„, ... as>, t.» v,„oij. .P zs».r M.j..t.it. i»i»t ™ a.n 7den April 1869, no. 23 (Dnsorter no. 16), houdende toekenning « « ooljn tet de, M^etri^n In a, P™„,»a.n o,^ a. den Mei tot October 1866, terzelfder zake alsnog te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den thans met verlof in Nederland aanwezigen lsten luitenant der infanterie L. C. KRAK. Hoofdkwartier Batavia, den 18den Junij 18/0. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indie, W. E. KROESEN. 1870. DAG0RDEB- 18 7 0 No. 16 Hen he'M ZTi B^ajeSteit den KoninS "ehaagd bij Hoogst Deszelfs besluit van den 26sten Maart 1870, no. 33 (Indisch besluit van den 26sten Maart 1870 no 33 (ndisch besluit dd. 16 Mei d.a.v. no. 3) te benoemen tot Bidder der Orde van den eder andschen Leeuw de volgende hoofd- en verdere officieren van het Leger in N ederlandsch-Indie, als bij de Militaire Administratie : WNCTJ J' K,}i0ESFf' laatst h00^^-intendant, thans op non-activiteit, en W. M. de JONGE, onder-intendant der le klasse; Geneeskundige dienst : tewedJênMAIER' ^ aP°theker' 16 laborant biJ het scheikundig laboratorium te Wel Infanterie: OP. de NEVE, kolonel en Tl. N. BAS, E. F. MEI JEE en G. C. E. van DAALEN kapiteins, laatstgenoemde adjudant van den Kommandant van het LegerArtillerie: ' E. G. BOUMEESTES, luitenant-kolonel, en F. W. E. KÜEN, 2e luitenant directeur 'lei geweermakersschool te Meester-Cornelis; Genie: JZvZ™ " WISSEKW■ -e. wapen „ t.?rlnÏe"kt "" "*' t» »„ h„ Hoofdkwartier Batavia, den 18den Junij 1870. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KBOESEN. DAGOBDEB. 18 7 ü No. 24 behaag MHifhTf ^ het Zijne MaJesteit den Koning heeft o fo' Ï ; , Van Julij 187°' n°- 21' (Indisch besluit 26 September 1870, no. 56), ten vervolde od het beslnit 7 a n„n ... „„ p er houdende toekenning van eervolle belooningen, ter Pasumah-landen, m de maanden Mei tot October 1866 en Mei 1867 alsno5 t v * r?W1U—- HOXKES ""I S' ™ d«r 2, I,„« „ D. Hoofdkwartier Batavia, den 15den November 1870. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. W. E. KBOESEN. 1870. 18 7 0 No. 26. DAGOBDEB. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijner Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 2 September jL no. 23 (Indisch besluit dd. . Oktober d.a.v. no. 15), tot belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de 1868 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen op Bali en in de hoorder-districten van Celebes: le Ter zake der voorschreven krijgsverrigtingen op Bali: ' a te bevorderen van Bidder der derde klasse tot Kommandeur van de Militaire Willemsorde, den adjudant des Konings in buitengewone dienst den kolonel der infanterie bij het Leger in Nederlandsch-Indië D. L. de BBABANT, komma dant der expeditionnaire landmagt, thans met verlof in Nederland ; b te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den officier van gezondheid der 2de klasse ff. GBEVE, de eerste luitenants der infanterie W F BEAUN en J. E. ENGELHARD en den thans gegageerden en in Nederland 'teruggekeerden fuselier J. KEOMM ENHOHK, algemeen stamboek no. 55220 2e. Ter zake der voormelde krijgsverrigtingen in de Noorder-districten van Celebes: te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde. den officier van gezondheid der tweede klasse D. J. VISSCHEE den eersten luitenant der kavallerie E. J. BOUKENS, den tweeden luitenant der ^anterie E W. F. TBAMBUBG, den opperwachtmeester der kavallerie ./. van algemeen stamboek no. 36556, den briagdier hoefsmid der ka™llerie •• _• • BONGAEBTZ, algemeen stamboek no. 51716 en den fuselier W. ff. GEAPEL, algemeen stamboek no. 46648. 3e. Zoo in Indië als in Nederland bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: a ter zake der meergemelde krijgsverrigtingen op Bali: Z, overleden majoor der Intot.ri. C. BEEEEKS, d»oH.c.er zondheid der 1.,e W— «. W. EJM1LTON of SlLVEETO„BILL. ^ «ƒ• liik van het Leger in Nederland gedetacheerden kapitein der infanterie A. A t. LAM,NG, Hen kapitein de, «...„ie T. A. ZUL de JONG, eer.te» luitenant-adjudant der in,....,ie <»-. ^ luitenant der infanterie M. L. L. SCHEL, en der artillerie J. F. L. CASSA den sergeant-majoor der infanterie C. A van DONGEN, 46644 (sedert overleden), den sergeant der infanterie J. stamboek no. 53990, de sergeanten der artillerie A P. G. « meen stamboek no. 55616, en L. van TOMME, algemeen ^ambo k no. 5753 den thans gegageerden en in Nederland teruggekeerden korpor^l deynf^te ^ A. KBEUGEB, algemeen stamboek no. 54944, de fuseliers . ^ > algemeen stamboek no. 58620, ff. J. GIEGEE, algemeen stamboek no. o8635 en A. B. W. WEBEB, algemeen stamboek no. 59365, de laatstgenoem e pfeeraffeerd en. in Europa teruggekeerd. » fake de, meergemelde knjg.verrigtü*» i» de N.ord.r-dmtrret.» Ce- deTthtm. met «erlot i« F.d.rtimd aanwezigenmajoor derM.ntm. VEENE TJIJ ZEN, den kapitein der infanterie (thans majo ) 7eEb!uM, den Lapitein der infanterie ff. /. «n UTH'^en office gezondheid der tweede klasse D. SIGAL, den eersten luitenant der infante 1870. E. PEBNÉ, den tweeden luitenant der infanterie (thans eersten luitenant) F. J, BESNEB, den tweeden luitenant der infanterie L. D. M. van SON, den sergeant der infanterie (thans adjudant-onderofficier) C. EOOPEB, algemeen stamboek no. 35361, den sergeant der infanterie F. C. LUIJKE, algemeen stamboek no. 57033, den korporaal der infanterie B. H. J. VEEBEN, algemeen stamboek no. 44931 (sedert overleden), den kanonnier der eerste klasse B. DONK, algemeen stamboek no. 55566, en den thans gegageerden en in Nederland teruggekeerden fuselier B. SABTO, algemeen stamboek no. 49138. 4e. Zijner Majesteits bijzonder tevredenheid te betuigen: a. aan den gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden ,7. A. BAKKEBS, en aan de verschillende autoriteiten der Zee- en Landmagt te Makassar, die hebben medegewerkt om de drie opvolgende expeditiën in de Noorder-districten van Celebes in de maanden Julij, Augustus en November 1868, in zoo kort tijdsbestek mogelijk te maken, waardoor Kraeng Bonto-Bonto werd belet den opstand grooteren omvang te doen aannemen; en b. aan de officieren, onder-officieren en verdere schepelingen en manschappen der Zee- en Landmagt die aan die expeditiën hebben deelgenomen, voor den moed. den ijver en de naauwgezette pligtsbetrachting bij deze verschillende operatiën aan den dag gelegd. Voorts is bij art. 3 van opgemeld Gouvernements besluit: Goedgevonden en verstaan: Aan de Inlandsche onder-officieren en manschappen van het Oost-Indisch Leger, voorkomende op den hierbij gevoegden staat, toe te kennen de belooningen, achter elk hunner namen bekend gesteld. meen GRADEN TIJ- stam DENS HET VEB" KORPS. ' NAMEN. RIGTEN DER UIT- BELOONINGEN STEKENDE DADEN. mer. a ^ 5625. KW Inlandsch sergeant. Eervolle melding. > g 51986 TODJOIJO Inlandsch fuselier Bronzen medaille pj ^ o -g sedert benoemd tot voor Moed en Ü 'o korporaal en als Trouw. -+-J O ° zoodanig met gage- „ ö ment afgegaan. | 64499 $ UBODI KB O M O Inlandsch fuselier. idem. •3 J ö- 69645 WANIDIN Inlandsch tamboer. Eervolle melding. 61258 SODBONO idem. g ° 52262 MEBTOWONGSO idem. idem. Hoofdkwartier Batavia, den 15en November 1870. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. W. E. KROES EN. 1871. 18 7 O No. 29. DAGORDER. Aan het Leger wordt medegedeeld, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd bij HD besluit dd. 28 Augustus jl. no. 24, (Indisch besluit dd. 2 November d.a.v. no. 37), ten vervolge op Zr. Ms. besluiten dd. 7 April en 26 Julij 1869, nos. 23 en 15 (dagorders van dat jaar nos. 16 en 23), houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der krijgsverrigtingen in de Pasumah-landen in de maanden Mei tot Oktober 1866 en Mei 1867, terzelfder zake, alsnog bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den sergeant der infanterie B. HINTEBMANN, ten regte genaamd M. DILGEB, algemeen stamboek no. 41729. Hoofdkwartier Batavia, den 27sten December 1870. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. W. E. KROESEN. 18 71 NO. 4. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd bij HD besluit dd. 14 November 1870, no. 21 (Indisch besluit van 27 Januarij 1871, no. 12 bii afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen ver melden den Isten luitenant der infanterie C. MISEBOIJ, en zulks ter zake van zijnm 1865 tegen de zeeroovers gehouden gedrag als militaire kommandant te Soengi-Uat (eiland Banka). Hoofdkwartier Batavia, den 19den Februarij 1871. l)f Kommandant van het Leger en Chef van hel Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indic, W. E. KROESEN. 1871 NO. 8. DAGORDER. Het is mij aangenaam ingevolge 's Gouvernements besluit, dd. 3 Maart jl. no. 12, de tevredenheid van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal te betuigen aan de officieren, onder-officieren en manschappen van het Nederlandsch-Indische Leger, die aan de krijgsverrigtingen in de Zuider- en Ooster-Afdeeling van Borneo m het laatst van 1870 en het begin van 1871 hebben deelgenomen, voor de voortvarendheid, den moed en den ijver daarbij aan den dag gelegd. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten Maart 1871. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KROESEN. 1871 — 1872. DAGORDER. 18 71 No. 24. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijner Majesteit den Koning heeft behaagd, bij H.D. besluit dd. 31 Julij 1871, no. 11 (Indisch besluit dd. 9 Oktober 1871, no. 12), ten vervolge op het besluit van 7 April 1869, no. 23 (dagorder no. 16), houdende toekenning van eervolle belooningen ter zake der krijgsverrigtingen in de Pasumah-landen, in de maanden Mei tot Oktober 1866 en Mei 1867, alsnog te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde den len luitenant der artillerie F. S. VERVAT. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten October 1871. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KRO ES EN. DAGORDER. 1871 No. 28. Het is mij een aangename taak aan het Leger te kunnen mededeelen, dat bij besluit dd. 4 November 1871, no. 28, de tevredenheid van de Regering is betuigd aan den 1 sten luitenant der infanterie, militairen kommandant te Manado, F. N. La FOKCE, ter zake van zijn ijverige en beleidvolle medewerking bij de maatregelen bij gelegenheid van de in Januarij en Februarij 1871 in het landschap Limbatto (afdeeling Gorontalo) voorgevallen ongeregeldheden. Hoofdkwartier Batavia, den 23sten December 1871. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KROES EN. DAGORDER. 18 7 2 No. 8. Bij 's Gouvernements besluit dd. 26 April 1872 no. 36, is goedgevonden en verstaan : aan de officieren, onderofficieren en manschappen der Landmagt, die deelgenomen hebben aan de in het begin dezes jaars plaats gehad hebbende expeditie tot bestraffing der door het hoofd Pertoean NAN LOBEE en de bevolking van Goenoeng Tinggi (Sumatra's Oostkust) in de maand Julij 1871 gepleegde gewelddadigheden in het landschap Kotta Pmang en in het bijzonder aan den kapitein der infanterie gewezen kommandant der expeditionnaire kolonne, F. A. J. PEBIE' de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen wegens den ijver, de volharding en het beleid, door hem daarbij aan den dag gelegd. Het is mij een aangename taak het Leger hiervan mededeeling te doen. Hoofdkwartier Batavia, den 6den Mei 1872. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KROES EN. 1872. 1872 No. 14. DAGOBDEE. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Z.M. den Koning heeft behaagd, bü H.D. besluit van den llen April jl. no. 22 (Indisch besluit dd. 5 Julij d.a.v. no. 10). tot belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de in de maanden Novembei en December 1870 en Januarij 1871 plaats gehad hebbende krijgsverrigtingen m de Zuider- en Ooster-Af deeling van Borneo: le Te benoemen tot Bidders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den sedert gepensioneerden en in Nederland teruggekeerden kapitein D. L HAFELI; den lsten uitenant P. P. ff. van HAM; den lsten luitenant-adjudant D. C. A. WESTENBEBG, en den fuselier J. b. NOTEBMANS, algemeen stamboek no. 56836; allen van het wapen der infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indie; 2e Zoo in Indië als in Nederland, bij afzonderlijke dag-orders, eervol te doen vennel' den, den luitenant-kolonel der infanterie P. B. de BOCHEMONT en den fuselier H. GEÜBTSENS, algemeen stamboek no. 57416. Voorts is bij artikel 2, b, van opgemeld Gouvernements besluit, aan de navolgen e Inlandsche onderofficieren en manschappen van het Oost-Indisch Leger, ter zake van dezelfde krijgsverrigtingen, toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan den fuselier, thans infanterist le klasse, SOEBOLEKSONO, algemeen stamboek no. 71636; den fuselier WONGSODJOJO, algemeen stamboek no. 78403; den sergeant MOEKI, algemeen stamboek no. 65193; den korporaal, thans sergeant, STJOWIDJOJO, algemeen stamboek no. 73242; den fuselier SEIBODJOIJO, algemeen stamboek no. 69927 en den fuselier NOIJODIWONGSO, algemeen stamboek no. 78757. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Augustus 1872. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid: De Chef der Ilde Af deeling, N. H. W. S. WHITTON. „„„ „ DAGOBDEB. 1872 No. 15. Met genoegen breng ik ter kennis van het Leger het Gouvernements besluit van 3 Augustus 1872, no. 30, luidende: Gelezen enz. Aan°de1Tffteferen^onderofficieren en minderen van de Land- en Zeemagt, die deel hebben genomen aan de krijgsverrigtingen in het rijk Beli ^ Su- matra) gedurende het tijdvak van den 14den Mei tot den 12den Julfl 1872; de bqu dere tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen, over hun daarbij gehouden 1872. uitstekend gedrag; en zulks in het bijzonder aan den kapitein bij het wapen der infanterie B. D. W. KOOPS, als kommandant der expeditionnaire troepen en aan den 2den luitenant bij genoemd wapen J. B. PONSTIJN. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Augustus 1872. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid: De Chef der Ilde Af deeling. N. H. W. S. WHITTOK. DAGORDER. lg 7 2 No 20. Met genoegen deel ik aan het Leger mede, dat bij Staatstelegrammen van 1 en 10 November jl. nos. 340 en 361, aan de officieren, onderofficieren en minderen van het Leger, die in de maanden Julij tot en met November dezes jaars deel hebben uitgemaakt van de expeditionnaire kolonne in het rijk Deli (Sumatra's Oostkust), en in het bijzonder aan den gewezen kommandant van die kolonne, den majoor der infanterie H. W. C. van STUWE, de dank en de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal zijn betuigd, voor den moed en het beleid, bij deze expeditie aan den dag gelegd en de uitstekende wijze, waarop zij binnen zeer korten tijd werd ten einde gebragt. Hoofdkwartier, Batavia, den 12den November 1872. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, W. E. KROESEN. DAGORDER. 18 7 2 No. 21. Het heeft Zijner Majesteit den Koning behaagd, bij Hoogst-Deszelfs besluit van 26 September jl. no. 15 (Indisch besluit dd. 15 November d.a.v. no. 2), tot belooning voor hun uitstekend gedrag bij de krijgsverrigtingen in het rijk Deli (Noord-Oostkust van Sumatra), gedurende het tijdvak van den 14den Mei tot den 12den Julg 1872, te benoemen tot Ridders der 4e klasse van de Militaire Willemsorde; den kapitein der infanterie B. D. W. KOOPS en den 2den luitenant van dat wapen J B PONSTIJN. In de missive van den Minister van Koloniën dd. 1 October 1872, Letter C15 no 3 n0 lg Naar aanleiding van de daartoe bij Gouvernements besluit dd. 15 Junij 1878, no. 15 ontvangen opdragt, is liet mij aangenaam bij deze aan de officieren en minderen, die aan de excursie in liet Noordelijk gedeelte der residentie Tapanoeli deel hebben genomen, de tevredenheid van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal te betuigen over hun daarbij gehouden gedrag en zulks in het bijzonder aan den luitenantkolonel der infanterie F. T. ENGEL, als belast geweest met de leiding dezer excursie. Hoofdkwartier Batavia, den 2den Julij 1878. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, G. P. DE NEYE. DAGORDER. ,878> no 29 Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van den 18en Augustus 1878 no. 23 (Indisch besluit dd. 18 October 18 d.a.v. no. 50) ter zake van de operatiën tegen Atjeh gedurende de maanden September en October 1876, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den kapitein der infanterie E. HAMAKERS. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten October 1878. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, G. P. DE NEYE. DAGORDER. 1S78 na32. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluiten van 15 October 1878, no. 61 en 1 November d.a.v. no. 14 (Indische besluiten van 10 December 1878 no. 3 en 14 December 1878 no. 20): I. wegens de krijgsverrigtingen tegen Analaboe in Junij en Julij 1878: a. te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde den korporaal der infanterie E. CBEMEB, algemeen stamboek no. 76175, sedert gegageerd b. bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den majoor der infanterie P. W. E. du PON. II. wegens de expeditie tegen Samalangan van 8 Augustus tot 20 October 1877. a. te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den majoor der infanterie F. W. MEI JEE; den kapitein der artillerie A. M. P. KEIJGEB, en den kapitein der infanterie A. E. van de POL, eerstgenoemde sedert bevorderd tot majoor; de le luitenants der infanterie P. L. A. COLLABD, L. F. A. WINCKEL, 1878. N. H. J. BICHELLE en J. M. L. Le BBON de VEXELA, eerstgenoemde sedert bevorderd tot kapitein, de tweede thans met verlof in Nederland, den lsten luitenant der artillerie P. C. van BOCKOM MAAS; den 2den luitenant der infanterie J. M. HENNING; de fuseliers J. SCHULLEB, algemeen stamboek no. 76868, en E. WULIMAN, algemeen stamboek no. 63204, den kanonnier 2e klasse G. L. VEBMEIBEN, algemeen stamboek no. 76454, sedert overleden, den ziekenoppasser F. D. SCHENK, algemeen stamboek no. 69940, den Amboineesehen sergeant der infanterie W. T. ADBIAANSZ, algemeen stamboek no. 79014, sedert overleden, den Amboinesehen korporaal der infanterie L. MUSKITA, algemeen stamboek no. 80200, den Afrikaanschen fuselier J. de LEEUW, algemeen stamboek no. 64192, den Amboinesehen fuselier E. PATTIASINA, algemeen stamboek no. 74906, sedert gegageerd, den Inlandschen fuselier BOBBA, algemeen stamboek no. 90795; b. te benoemen tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw: den dirigeerend officier van gezondheid der le klasse A. L. C. STODTKE, sedert gepensionneerd, den luitenant-kolonel der genie A. J. H. van KAPPEN, en den onderintendant le klasse P. F. KBAAL, thans met verlof in Nederland; c. bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den luitenant-kolonel der infanterie W. J. J- DOCTEBS van LEEUWEN, den kapitein der infanterie P. G. BODE, de le luitenants der infanterie A. E. ALBBECHT, A. J. D. POOL en E. P. C. SOL, eerstgenoemde sedert bevorderd tot kapitein, den len luitenant der infanterie E. de MAN, gedetacheerd van het Nederlandsche leger, sedert naar Nederland teruggekeerd, den len luitenant kwartiermeester N. J. van den BENT, den 2en luitenant der infanterie G. P. WIJNMALEN, thans met verlof in Nederland, den 2en luitenant kwartiermeester J. E. van SCHAIK, den sergeant-majoor der infanterie A. KOOIJ, algemeen stamboek no. 64729, den sergeant der infanterie P. MASSEUS, algemeen stamboek no. 69117, sedert aangesteld tot fourier, den korporaal der infanterie G. de KONING, algemeen stamboek no. 60347, den fuselier P. den BBOEDEB, algemeen stamboek no. 67390, den hoornblazer P. HOOFS, algemeen stamboek no. 62635, en den kanonnier 2e klasse L. VOIJEUX, algemeen stamboek no. 3508, sedert bevorderd tot kanonnier le klasse en d. te bepalen, dat in de registers der Militaire Willemsorde zal worden ingeschreven de le luitenant der infanterie A. H. KALIS, den 19den Junij 1878 gesneuveld hij de bestorming van kampong Blang Pria, in het landschap Gedoeng (Atjeh) ; 1878 — 1879. III. wegens de vermeestering van kampong Darat (Analaboe) den 14den Februarij 1878: a. te benoemen tot Eidder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den len luitenant der infanterie P. J. C. van MOUEIK en den 2en luitenant der infanterie A. H. COLENBRANDER, b. bij afzonderlijke dagorders zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den korporaal der infanterie P. A. HEIJMAN, algemeen stamboek no. 70055. Voorts is goedgevonden en verstaan: bij eerstgenoemd Gouvernements besluit: I. ter zake der krijgsverrigtingen tegen Analaboe in Junij en Julij 1877: eervol te vermelden: den Inlandschen fuselier SOEPOE, algemeen stamboek no. 79300, en den Inlandschen sergeant BATJO, algemeen stamboek no. 75364. II. ter zake der expeditie tegen Samalangan van 8 Augustus tot 20 October 1877: a. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw: aan den stukrijder le klasse SARIMAN, algemeen stamboek no. 78062, sedert bevorderd tot korporaal, den Inlandschen kanonnier 2e klasse SOMENGGOLO, algemeen stamboek no. 5258, sedert bevorderd tot kanonnier le klasse, de Amboinesche fuseliers R. MAULANIJ, algemeen stamboek no. 1230, P. JACOB, algemeen stamboek no. 72217 en den Inlandschen fuselier 1KATTAM, algemeen stamboek no. 84586. b. eervol te vermelden: de Amboineschen fuselier D. ROTTIJ, algemeen stamboek no. 81611. Eindelijk is goedgevonden en verstaan bij artikel 3 van meergenoemd Gouvernementsbesluit: den luitenant-kolonel der infanterie H. F. MEIJER, als belooning voor de door hem als chef van den staf gedurende de expeditie tegen Samalangan in het jaar 1877 bewezen uitmuntende diensten buitengewoon te bevorderen tot kolonel der infanterie. Hoofdkwartier Batavia, den 31en December 1878. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, G. P. DE NEYE. DAGORDER. 1878. no.33. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van 15 October 1878 no. 59 (Indische besluit van 4 December 1878 no. 29) alsnog bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den 2en luitenant kwartiermeester C. J. SMITH, ter zake der krijgsverrigtingen te Atjeh gedurende het tijdperk van 26 December 1875 tot 9 Maart 1876 en gedurende de maanden September en October 1876. Hoofdkwartier Batavia, den 31en December 1878. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, G. P. DE NEYE. 1879. 1879. no. 3. DAGORDER. Naar aanleiding van de daartoe bij Gouvernements-besluit dd. 31 Januarij 1879 no. 11 ontvangen opdragt, is het mij aangenaam, bij deze aan de officieren en minderen, die van 17 Februarij tot 15 Maart 1878 deel hebben genomen aan den tocht naar een gedeelte van Sumatra's Noord-Westkust, de tevredenheid van den Gouverneur-Generaal te betuigen over hun daarbij gehouden gedrag en zulks in het bijzonder aan den Luitenant-kolonel der Infanterie J. P. van LIEK, als belast geweest met de leiding dezer excursie. Hoofdkwartier Batavia, den 3den Maart 1879. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, G. P. DE NEVE. 1879. no. 4. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van den 2en Januarij 1879 no. 36 (Indisch besluit dd. 21 Februarij d.a.v. no. 17), alsnog te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert tot adjudant benoemden len luitenant der Infanterie A. H. W. SCHEUEB, en zulks wegens zijn gedrag op het oorlogstooneel in Atjeh den 12en Januarij 1874. Hoofdkwartier Batavia, den 3en Maart 1879. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, G. P. DE NEVE. 1879. no. 11. DAGORDER. Ter kennis van het Leger wordt gebragt, dat bij artikel 1 van s Gouvernements besluit dd. 22 Mei 1879 no. 11 is goedgevonden en verstaan: Met toepassing van artikel 5, 2e lid, § 2 van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, no. 69 (Indisch staatsblad 1860, no. 26) den eersten luitenant der infanterie W. C. NIEUWENHUIJZEN, wegens buitengewone militaire talenten, gebleken uit daden en geschriften, gepaard aan uitstekenden dienstijver en een loffelijk gedrag, buitengewoon te bevorderen tot kapitein. Hoofdkwartier Batavia, den 7en Junij 1879. , De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. 1879. DAGORDER. 1879. no. 20. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat liet Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van 31 Mei 1879 no. 15 (Indisch besluit van den 24en Julij d.a.v. no. 21), alsnog bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den fuselier E. BAATJES (sedert hoornblazer), algemeen stamboek no. 69609, ter zake der krijgsverrigtingen in Langsar (Atjeh) van 10 tot 19 Mei 1877. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van 13 Junij 1879, no. 18 (Indisch besluit van 30 Julij 1879 no. 21) : I. wegens de verdediging der sterkte te Sigli in April, Mei en Julij 1878: a. toe te kennen de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den sedert tot majoor bevorderden kapitein der infanterie J. A. VETTEB. b. bij afzonderlijke dagorders zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den lsten luitenant der infanterie A. J. TENGBEBGEN, den lsten luitenant der artillerie M. B. BOST van TONNINGEN, en den Europesehen fuselier P. J. BBEIJNE, algemeen stamboek no. 1298. II. wegens de operatiën in het Gighensche van 6 tot 24 Mei 1878: a. te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den sergeant bij het korps mineurs en sappeurs A. J. OBISIUS, algemeen stamboek no. 66524. b. bij afzonderlijke dagorders zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den officier van gezondheid der le klasse C. de MOOIJ, gedetacheerd van het Nederlandsche leger, sedert naar Nederland teruggekeerd; den ziekenoppasser A. HEIN, algemeen stamboek no. 67635, en den hospitaalbediende E. VINK, algemeen stamboek no. 49975, sedert bevorderd tot ziekenvader. III. wegens de krijgsverrigtingen in Gedoeng van 4 tot 7 Junij 1878: a. te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den kapitein der infanterie V. E. GÖTZ, thans met verlof in Nederland en den len luitenant der infanterie J. C. J. le COCQ d'ABMANDVILLE, gedetacheerd van het Nederlandsche leger. b. bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den officier van gezondheid der 2e klasse C. M. CEBISTENSEN; den len luitenant der infanterie A. A. VEENEUIJZEN; Hoofdkwartier Batavia den 7en Augustus 1879. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. DAGORDER. 1879. no. 25. 1879. den 2en luitenant der infanterie J. ARENDSEN de WOLF, thans met verlof in Nederland; den fourier E. ASCHMONEIT, aglemeen stamboek no. 75261, sedert bevorderd tot sergeant-majoor en den Amboineschen fuselier L. J. BASTIAAN, algemeen stamboek no. 1225. IV. wegens de expeditie tegen Gedoeng van 15 tot 25 Junij 1878: a. te benoemen tot Bidder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den majoor der infanterie W. A. COBLIJN, den adjudant onderofficier der infanterie G. KOOLEOF, algemeen stamboek no. 322, sedert met paspoort naar Nederland vertrokken en den Europeschen fuselier K. ABRAEAMSE, algemeen stamboek no. 3396. b. toe te kennen de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den le luitenant der infanterie A. E. W. SCEEÜER. c. bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den lsten luitenant der artillerie F. TV. E. TIJDEMAN, den adjudant onderofficier der artillerie K. J. A. van AABEN, algemeen stamboek no. 55766, sedert te Samarang gegageerd; de sergeanten der artillerie J. E. J. BILJABDT, algemeen stamboek no. 60790, P. J. KOSTER, algemeen stamboek no. 65195 en E. H. EAITJEMA, algemeen stamboek no. 76728; den sergeant van het korps mineurs en sappeurs J. SCEÜLZE genaamd GARTEE, algemeen stamboek no. 72820, en den hospitaal bediende E. ter EAAR, algemeen stamboek no. 56428. Y. wegens de operatiën in de IV en VI Moekims in de maand Junij 1878: a. te benoemen tot Bidder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den lsten luitenant der infanterie P. L. A. COLLARD, en den 2en luitenant der infanterie B. Ph. ENGELBERT van BEVERVOORDE. b. bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den officier van gezondheid der le klasse E. C. van MINKELEN, den Europeschen fuselier J. G. BUSCE, algemeen stamboek no. 73767, sedert met gagement naar Nederland vertrokken. VI. wegens de verdediging van de wachtpost te Klieng (Noord-Oosterlinie) den 30sten November 1878: te benoemen tot Bidder der 4e klasse der Militaire Willemsorde: den Inlandschen sergeant RESSODIKROMO, algemeen stamboek no. 75749. Voorts is goedgevonden en verstaan bij artikel 2 van genoemd Gouvernements besluit: I. wegens de verdediging der sterkte te Sigli in April, Mei en Junij 1878: eervol te vermelden den Inlandschen fuselier KROMODJOIJO, algemeen stamboek no. 918. II. wegens de expeditie naar Gedoeng van 15 tot 25 Junij 1878: eervol te vermelden, den Amboineschen fuselier M. SUITELA, algemeen stamboek no. 2821. 1879 — 1880. III. wegens de krijgsverrigtingen in Gedoeng van 4 tot 7 Junij 1878: a. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineschen fuselier E. KAKISINA, algemeen stamboek no. 72078. b. eervol te vermelden den Inlandsclien fuselier PAWIBIDIKBOMO, algemeen stamboek no. 85770. Hoofdkwartier Batavia, den 15en Augustus 1879. De Kommanda/nt van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, Bij afwezigheid, De Chef der Ile Af deeling, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1880. no. 5. Het heeft Zijne Majesteit den Koning behaagd: a. bij artikel 1 van Hoogst Deszelfs besluit van 11 Januari 1880, no. 11 (Indisch besluit van 25 Februari d.a.v. no. 24), met tijdelijke uitbreiding der formatie van het Leger in Nederlandsch-Indië met een luitenant-generaal, tot dien rang te bevorderen den generaal-majoor van dat Leger K. van der HEIJDEN, adjudant des Konings in buitengewonen dienst, gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden, tevens militair-bevelhebber aldaar, als buitengewone belooning voor de uitstekende diensten, door hem in die betrekkingen bewezen bij en met opzicht tot de krijgsverrigtingen tegen de XXII en XXVI Moekims van 23 Juli 1878 tot September 1879 en b. bij Hoogst Deszelfs besluit van 11 Januari 1880 no. 12 (Indisch besluit als voren) te bevorderen tot Ridder 3e klasse der Militaire Willemsorde, den majoor van den generalen staf van het Leger in Nederlandsch-Indië A. B. W. GEIJ van PITTIUS. wegens de uitstekende diensten door hem bewezen in Atjeh, bij en met opzicht tot de krijgsverrigtingen in de XXII en XXVI Moekims van 23 Juli 1878 tot September 1879. Het is mij een aangename taak het vorenstaande ter kennisse van het het Leger te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den 15den Maart 1880. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. DAGORDER. 1880. no. 8. Ten vervolge op de dagorder no. 5 van dit jaar, wordt aan het Leger bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogst Deszelfs besluit van den 31sten Januarij 1880 no. 14, (Gouvernements besluit dd. 27 Maart d.a.v. no. 17) ter zake der krijgsverrigtingen in de XXII en XXVI Moekims (Atjeh), gedurende het tijdvak van 23 Julij 1878 tot 23 Maart 1879, alsnog de volgende belooningen toe te kennen: 1880. I. Te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde de luitenantskolonel der infanterie H. M. TEBSTEEGE en //. DEMMENI, de kapiteins der infanterie H. HAAKSMA, M. H. VIS, L. H. M. GENET en P. J. SEIBEBT, de le luitenants der infanterie G. J. SOETEBIK, G. B. HOOIJEB, H. F. C. van BIJLEVELT, T. J. M. F. MOLLINGEB en G. F. M. van der NOOBDAA, eerstgenoemde sedert bevorderd tot kapitein en laatstgenoemde thans met verlof in Nederland, de le luitenants der artillerie F. H. W. TIJDEMAN en G. F. BEEB, de 2e luitenants der infanterie C. A. T. EBELL, C. J. B. VOHL en Jhr. G. J. W. C. IJ. GBAAFLAND, de tweede thans met verlof in Nederland, den 2en luitenant der infanterie, gedetacheerd van het Nederlandsche Leger, doch sedert van zijn detacheering teruggekeerd H. F. BABKHÜIJSEN, den sergeant-majoor-opnemer J. LUGT (algemeen stamboek no. 65155), sedert met gagement naar Nederland vertrokken, den sergeant der infanterie L. J. van BIEL (algemeen stamboek no. 158), den sergeant der artillerie P. J. KOSTEB (algemeen stamboek no. 65195), de korporaals der infanterie H. H. NIEMAN, algemeen stamboek no. 73129), A. E. J. ANDBESEN (algemeen stamboek no. 6433) en J. TI. VANDEBMEULEN (algemeen stamboek no. 948), de beide eerstgenoemden sedert bevorderd tot sergeant, laatstgenoemde sedert bevorderd tot fourier, den korporaal der kavallerie B. SUTTEB (algemeen stamboek no. 63075, den korporaal der mineurs en sappeurs B. BENTHEM (algemeen stamboek stamboek no. 70287), den fuselier E. FABO (algemeen stamboek no. 67178), den kavallerist tweede klasse C. BIPZAAD (algemeen stamboek no. 64497), den kanonnier le klasse J. van der DONK (Algemeen stamboek no. 63414), den mineur le klasse J. de LACOMBE (algemeen stamboek no. 68260), den Inlandsclien mineur le klasse DBONO (algemeen stamboek no. 86495), en den Inlandsclien mineur 2e klasse BATJO (algemeen samboek no. 79015). II. Toe te kennen de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan: den luitenant-kolonel der infanterie J. H. C. GODIN, sedert gepensionneerd, en den kapitein der artillerie G. de WIJS, sedert geplaatst bij den generalen staf. III. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: de kapiteins der infanterie Jhr. J. J. SANDBEBG, B. de LANNOIJ en J. H. HEUL, eerstgenoemde thans met verlof in Nederland, den kapitein der artillerie gedetacheerd van het Nederlandsche Leger G. K. C. Baron van LIJNDEN. den sedert tot ridmeester bevorderden le luitenant der kavallerie Jhr. B. B. B. J. van GBOTENHUIS tot ONSTEIN, thans met verlof in Nederland, den sedert tot kapitein bevorderden len luitenant der artillerie gedetacheerd van het Nederlandsche Leger S. A. BISSCHOP, de le luitenants der infanterie J. GLEENENTVINKEL KAMPEBDIJK, W. F. EBOESEN, C. K. J. van den BUSSCEE, M. W. C. van den BBANDELEB, F. D. TBIEBEL, F. W. G. MEBZ en D. W. A. GBAICHEN, de vijfde en laatstgenoemde thans met verlof in Nederland, den len luitenant der artillerie P. H. OPZOOMEB, 1880. den lsten luitenant der mineurs en sappeurs (sedert eervol ontslagen) J. GBOOTEOFF, de 2e luitenants der infanterie W. F. LÜIJTJES, J. C. LINDGREEN en H. HEBBES, eerstgenoemde sedert bevorderd tot len luitenant, den sedert tot len luitenant bevorderden 2en luitenant der infanterie gedetacheerd van liet Nederlandsche Leger J. VOS, de officieren van gezondheid 2e klasse N. BONTHUIS, V. KOBLEB, C. O. GELPKE en J. HAGA, de eerstgenoemde sedert bevorderd tot officier van gezondheid le klasse, den onderintendant 2e klasse H. WILKENS, den adjudant onderofficier der infanterie, dienstdoend officier J. E. A. van BIESEN (algemeen stamboek no. 61118), sedert met gagement naar Nederland vertrokken, de sergeanten-majoor der infanterie W. C. VEEN (algemeen stamboek no. 533) en B. LAMMEBS (algemeen stamboek no. 1205), den sedert tot sergeant-majoor opnemer bevorderden sergeant-opnemer K. E. KEIL (algemeen stamboek no. 71237), de sergeanten der infanterie J. J. GBOFLIN (algemeen stamboek no. 64073) en H. LENTJES (algemeen stamboek no. 69953), de fouriers der infanterie L. J. LADENBEBG (algemeen stamboek no. 74719) en L. A. G. PECH (algemeen stamboek no. 76095), eerstgenoemde sedert aangesteld tot sergeant, den sergeant der artillerie W. BOELANDT (algemeen stamboek no. 71998), den sergeant der mineurs en sappeurs A. J. OBISIUS (algemeen stamboek no. 66524), den sergeant ziekenvader F. S. CUBELS (algemeen stamboek no. 67255), den sedert tot wachtmeester bevorderden korporaal der kavallerie A. VELDHOEN (algemeen stamboek no. 60411), den korporaal der infanterie C. E. SEON (algemeen stamboek no. 77858), sedert bevorderd tot sergeant, den korporaal der kavallerie W. J. CONEN (algemeen stamboek no. 6253), de korporaals der artillerie J. M. GBIZEL (algemeen stamboek no. 72759) en K. F. ABNDT (algemeen stamboek no. 76857), de hospitaal-bedienden H. GEBHABD (algemeen stamboek no. 58727 en E. HEIJNIS (algemeen stamboek no. 63502), sedert tot korporaal bevorderde fuseliers H. van DALSVM (algemeen stamboek no. 5534) en C. JANSEN (algemeen stamboek no. 42685), eerstgenoemde intusschen bevorderd tot sergeant, den korporaal der infanterie (sedert fuselier) J. L. SCHLEICHEB (algemeen stamboek no. 72410), den tamboer B. BIEBHOBST (algemeen stamboek no. 6236, thans fuselier), de fuseliers J. THIBAULT (algemeen stamboek no. 1746), C. D. VETTEB (algemeen stamboek no. 6376), L. F. MABTIN (algemeen stamboek no. 4055) en T. VEBHEUGT (algemeen stamboek no. 61587), laatstgenoemde sedert met gagement naar Nederland vertrokken, de kavalleristen le klasse B. de LAUEE (algemeen stamboek no. 75166), J. de WIND (algemeene stamboek no. 63442), A. D. J. HEBNÜ (algemeen stamboek no. 1006), eerstgenoemde sedert overleden, 1880. den kavallerist 2e klasse F. L. CLAEIJS (algemeen stamboek no. 1996), de kanonniers 2e klasse J. H. BOERWINKEL (algemeen stamboek no. 77914), A. van ZUTPHEN (algemeen stamboek no. 67222), J. S. MESSCHENDORP (algemeen stamboek no. 4951), M. A. BUIJING (algemeen stamboek no. 67084) en J. L. HOVING (algemeen stamboek no. 5448), eerstgenoemde sedert met gagement naar Nederland vertrokken, en den mineur 2e klasse B. VERNIERS (algemeen stamboek no. 572). IV. Te bepalen, dat in de registers van de kanselarij der beide Orden wordt ingeschreven als Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de adjudant-onderofficier der infanterie J. A. de BLECOÜRT den 25en Julij 1878 gesneuveld bij het vermeesteren der vijandelijke versterking Senelop. Voorts in bij artikel 2 van genoemd Gouvernements besluit goedgevonden en verstaan: a. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Afrikaanschen sergeant der infanterie J. TROON (algemeen stamboek no. 54411), den Afrikaanschen korporaal der infanterie J. BONIMBIE (algemeen stamboek no. 59723), den Afrikaanschen tamboer J. JERMO (algemeen stamboek no. 59876), de Afrikaansche fuseliers H. MOOI (algemeen stamboek no. 64190), L. TRIP (algemeen stamboek no. 60741) en A. RUÜK (algemeen stamboek no. 60671), den Inlandschen sergeant der infanterie GOENO (algemeen stamboek no. 85146), sedert op verzoek, teruggesteld tot fuselier, en de Inlandsche fuseliers TJAMBA (algemeen stamboek no. 78565), MIELE (algemeen stamboek no. 77382) en BADDOE (algemeen stamboek no. 79441), eerstgenoemde sedert gegageerd en laatstgenoemde sedert bevorderd tot infanterist le klasse. b. eervol te vermelden: den Afrikaanschen fuselier J. KOOI (algemeen stamboek no. 64158), de Amboinesche sergeanten D. LAPIA (algemeen stamboek no. 63110) en J. WALEWANKO (algemeen stamboek no. 84113), den Inlandschen mineur 2e klasse SODIKROMO (algemeen stamboek no. 66408), sedert bevorderd tot mineur le klasse en den handlanger KALIEDIN (algemeen stamboek no. 55667), sedert gegageerd. Hoofdkwartier Batavia, den 15den April 1880. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. 1880. no. 11. DAGORDER. Ter kennis van het Leger wordt gebragt, dat bij het Gouvernements besluit dd. 17 April 1880 no. 33 is goedgevonden en verstaan: Met toepassing van artikel 5, tweede lid, § 1 van het Koninklijk besluit van 24 November 1859 no. 69 (Indisch Staatsblad 1860 no. 26), den majoor van den generalen staf A. R. W. GE1J van PITTIÜS, als belooning voor de door hem, als chef van den Staf bij de krijgsmagt in Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende de 1880. jaren 1878 en 1879 bewezen uitmuntende diensten, buitengewoon te bevorderen tot Luitenant-kolonel van den Generalen Staf: met bepaling, dat hij in zijnen nieuwen rang zijn tegenwoordige betrekking zal blijven vervullen. Hoofdkwartier Batavia, den 2en Mei 1880. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOÜMEESTEE, DAGORDER. 1880. n0. 22. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van 7 September 1880 no. 7 (Gouvernementsbesluit van 26 October 1880 no. 15), ter zake der krijgsverrigtingen in de XXII en XXVI Moekims (Atjeh), gedurende de tijdvakken van 23 Maart tot 17 Junij en van 30 Junij tot 5 September 1879, toe te kennen de navolgende belooningen als: I. Ie bevorderen tot Ridder der 3e klasse der Militaire Willemsorde den sedert op zijn verzoek eervol, met behoud van regt op pensioen, uit Zijner Majesteits militairen dienst ontslagen luitenant-kolonel der infanterie H. M. TERSTEEGE; II. Te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde den luitenantkolonel der infanterie L. W. C. GERLACH; den majoor der infanterie .'/. L L SCHELL; de kapiteins der infanterie H. A. GOBIUS, G. D. EBELL, sedert gepensionneerd, F. 77. SCHOENMAKEB, B. C. van de SANDE en G. 77. R. HALEWIJN; de le luitenants der infanterie J-. H. SCHWAB, C. F. H. CAMPEN en W. G. A. C. CHRISTAN, eerstgenoemde sedert bevorderd tot kapitein; den lsten luitenant der kavallerie .7. F. TEN BOSCH; den sedert tot kapitein bevorderden lsten luitenant der artillerie H. W J. ROIJEN; de 2de luitenants der infanterie J. C. LINDGREEN en A. A. T. H. GIJSEN; den officier van gezondheid 2e klasse J. SCHULEIN; den sergeant-majoor-opnemer K. E. KEIL, algemeen stamboek no. 71237; de sergeanten der infanterie L. G. GUNTHER MOHR, algemeen stamboek no. 58130, L. J. KRAGT, algemeen stamboek no. 60375, sedert gegageerd en W. .7. SÜIRINGA, algemeen stamboek no. 10997; den sergeant der artillerie W. ROELANDT, algemeen stamboek no. 71998; den sergeant der mineurs en sappeurs C. A. KREFFER, algemeen stamboek no. 6403; de fuseliers F. G. VANHOÜTTE, algemeen stamboek no. 77123 en 77. LECLÜIJSE algemeen stamboek no. 4291; de kavalleristen le klasse T. van den BOSCH, algemeen stamboek no. 58963, sedert met gagement naar Nederland vertrokken en A. D. J. HERNU, algemeen stamboek no. 1006; den Inlandseheii fuselier BATJO, algemeen stamboek no. 81057, thans handlanger bij de geneeskundige hospitaaldienst. 1880. Til. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: de majoors der infanterie A. J. H. LUBECK, W. H. van de POL, W. A. COBLIJN, W. F. van WGT en M. A. du CBOO, beide erstgenoemden sedert bevorderd tot luitenant-kolonel; de kapiteins der infanterie B. H. CLABCKSON, sedert met verlof naar Nederland vertrokken, C. B. A. OPSCHOLTENS, A. J. KALFF, A. de HAAS, J. C. F. SCHOGGEBS, F. H. de VOGEL, sedert gepensionneerd en F. L. KAISEB ; de 1ste luitenants der infanterie G. B. HOOIJEB, P. A. van der LOEFF, Jhr. J. C. van der WIJCK, J. E. J. den BEBGEB, B. H. van SCHAIK, F. A. W. JAEGEB, C. STIEMENS, P. HOOGESTEGEB, T. J. M. F. MOLLINGEB, F. D. TBIEBEL, de beide laatsten sedert met verlof naar Nederland vertrokken, J. NAUTA, F. P. H. BOEBSCH, M. E. J. van den BOSSCHE, B. BAKEEBS. J. P. MEIJEB en A. E. BOEST van L1MBTJBG, laatstgenoemde gedetacheerd van het Nederlandsche Leger: de 2de luitenants der infanterie W. A. GODIN, C. E. van HENGEL, J. J. VEBLINDEN, M. C. SITSEN, D. W. F. van LANGEN, J. M. C. van der BIJL en C. G. T. van EBPEBS BOIJAABDS, beide eerstgenoemden sedert bevorderd tot eersten luitenant, de voorlaatstgenoemde sedert met verlof naar Nederland vertrokken en laatstgenoemde gedetacheerd van het Nederlandsche Leger; den sedert tot lsten luitenant bevorderden 2den luitenant der artillerie J. P. van VELTHUIJSEN; den officier van gezondheid 1ste klasse F. de BOEB, sedert met verlof naar Nederland vertrokken; den officier van gezondheid 2de klasse Dr. J. K. JACOBS; den kapitein-kwartiermeester, thans onder-intendant 2de klasse S. van VUUBEN; den sergeant-majoor-opnemer H. J. M. de WAHA, algemeen stamboek no. 60997; den sergeant-opnemer C. A. LOBZ, algemeen stamboek no. 74132; de sergeanten der infanterie J. E. WIESNEB, algemeen stamboek no. 72663, F. M. J. BOTH, algemeen stamboek no. 67377, ZACHEB, algemeen stamboek no. 77419, F. van der BEND, algemeen stamboek no. 2449, C. J. de KEIJZEB, algemeen stamboek no. 3734, C. G. H. van der WEDDEN, algemeen stamboek no. 5470, L. W. H. SCHBEINEB, algemeen stamboek no. 5926 en W. A. KEETELL, algemeen stamboek no. 8359, eerstgenoemde sedert met gagement naar Nederland vertrokken en laatstgenoemde sedert overleden; den fourier der infanterie H. A. GBOENEVELD, algemeen stamboek no. 64908, sedert bevorderd tot sergeant-majoor; den sergeant der artillerie A. B. HEBFST, algemeen stamboek no. 65471; de ziekenvaders W. C. WASSENBTJBG, algemeen stamboek no. 61443, B. HELDEBSOM, algemeen stamboek no. 62325 en F. H. W. MEJO, algemeen stamboek no. 71216; den korporaal stafhoornblazer 1G. TIMMEB, algemeen stamboek no. 71383; de korporaals der infanterie A. E. J. ANDBESEN, algemeen stamboek no. 6433, J. B. SCHEBBEB, algemeen stamboek no. 72119, C. T. W. DENKEB, algemeen stamboek no. 651, C. DE FOSSÉ, algemeen stamboek no. 3962, .7. J. BOBDON, algemeen stamboek no. 8216 en C. F. J. SÜTEB, algemeen stamboek 1880. no. 8916, eerstgenoemde sedert bevorderd tot sergeant, de tweede sedert teruggesteld tot fuselier; de korporaals der kavallerie E. WEBNKE, algemeen stamboek no. 43541 en B. SÜTTEB, algemeen stamboek no. 63075; de fuseliers E. KLEIN SPBOKEELHOBST, algemeen stamboek no. 225 J. E. van der WECK, algemeen stamboek no. 3151, C. L. BOOS, algemeen stamboek no. 5210 en E. CABTJIJ, algemeen stamboek no. 7171; de kanonniers 2de klasse A. WELLING, algemeen stamboek no. 73542 en A. CURT, algemeen stamboek no. 4406, laatstgenoemde sedert met gagement naar Nederland vertrokken, en de ziekenoppassers E. L. J. SPOOB, algemeen stamboek no. 66811, en M. N. FEIJNAEBST, algemeen stamboek no. 75499; IV. Te bepalen, dat in de registers van de kanselarij der beide Orden wordt ingeschreven als eervol vermeld de adjudant-onderofficier dienstdoend officier der artillerie J. C. F. VEBMAES, algemeen stamboek no. 62461, den 8sten Mei 1880 te Soerabaia overleden. Voorts is bij artikel 2 van genoemd Gouvernementsbesluit goedgevonden en verstaan: a. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen fuselier S. SILAWANIBESSI, algemeen stamboek no. 81145; den Xnlandschen sergeant der infanterie BAMOEDING, algemeen stamboek no. 77193; den Inlandschen korporaal der infanterie LASAMBÉ, algemeen stamboek no. 59239; den infanterist le klasse SOEPOE, algemeen stamboek no. 79300; de Inlandsche fuseliers BATJO, algemeen stamboek no. 81257, KASSEN, algemeen stamboek no. 79625, SENNE, algemeen stamboek no. 90857, BATJO, algemeen stamboek no. 8188, BATJO, algemeen stamboek no. 3096, PAKANNA, algemeen stamboek no. 8401, MANGONDIWIBJO, algemeen stamboek no. 91559, TEPO, algemeen stamboek no. 92864, en LALANG, algemeen stamboek no. 89387, eerstgenoemde sedert bevorderd korporaal en de tweede tot infanterist le klasse; den kanonnier 1ste klasse D1PODBONO, algemeen stamboek no. 67781; den Inlandschen mineur 2de klasse KASIEDIN, algemeen stamboek no' 91419, en den Inlandschen handlanger KALIEVIN, algemeen stamboek no. 55667 sedert gegageerd; b. eervol te vermelden: de Amboneesche fuseliers Z. E1TIPEUW, algemeen stamboek no. 80916, P. MAKATITA, algemeen stamboek no. 1221, J. D. LAEALLO, algemeen stamboek no. 4286, A. LEKATOMPESSIJ, algemeen stamboek no. 72937, en A. L. W. van DONGELEN, algemeen stamboek no. 89892; de Inlandschen sergeant der infanterie BEBOE, algemeen stamboek no 82203; de Inlandsche fuseliers PALAE, algemeen stamboek no. 91501, DJ OEM A, algemeen stamboek no. 80440, en WAGIJO, algemeen stamboek no. 4989^ eerstgenoemde sedert gepasporteerd; 1880 — 1881. de Inlandsche stukrijders 1ste klasse PANNAIJ, algemeen stamboek 110. 71877 en KASIMAN, algemeen stamboek no. 81940, eerstgenoemde sedert overleden en den Inlandschen mineur 2de klasse BEDO, algemeen stamboek no. 1775. Hoofdkwartier Batavia, den Hen November 1880. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. 1881. No. 10. DAÖOEDEE. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van 3 Maart 1881, No. 8 (Gouvernements-besluit van 22 Mei 1881, No. 8), ter zake der krijgsverrigtingen in Silindong en Toba van Februari tot en met Mei 1878, toe te kennen de navolgende belooningen als: I. Te benoemen tot Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde den kapitein der infanterie A. J. WILLEMSE; II. Bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden : de le luitenants der infanterie J. A. H. KIBCHNEB, sedert met verlof naar Nederland vertrokken en A. E. HOEST VAN LIMBURG, laatstgenoemde gedetacheerd van het Nederlandsclie Leger, doch sedert van zijne detacheering teruggekeerd ; den sergeant der infanterie S. O. T. von KÖNITZ, algemeen stamboek No. 68434; de fuseliers J. B. HACHTMANN, algemeen stamboek No. 2442, sedert bevorderd tot korporaal, J. BOLLIGEB, algemeen stamboek No. 71849, sedert bevorderd tot korporaal-kleedermaker, J. VABVENNE, algemeen stamboek No. 75672, N. GEISEN, algemeen stamboek No. 3324 en F. V. BOCKSTALLE, algemeen stamboek N.o 74404, laatstgenoemde sedert gegageerd. Voorts is bij artikel 2 van genoemd Gouvernements-besluit goedgevonden en verstaan, ter zelf der zake: Eervol te vermelden: den Inlandschen fuselier SEDO, algemeen stamboek No. 6738. Hoofdkwartier Batavia, den lOden Junij 1881. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. 1881 — 1882. DAGORDER. 1881. No.20. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning bij Hoogstdeszelfs besluit van 23 Augustus 1881, No. 14 (Gouvernements besluit van 14 October d.a.v. No. 7) heeft behaagd, alsnog bij afzonderlijke dagorder zoowel in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden, den Europeeschen fuselier A. A. WANZECK, algemeen stamboek nummer 5196 en wel ter zake der krijgsverrichtingen in de XXII en XXVI Moekims (Atjeh), gedurende de tijdvakken van 23 Maart tot 17 Juni en van 30 Juni tot 5 September 1879. Hoofdkwartier Batavia, den 22den Oktober 1881. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. DAGORDER. 1882_ Nq 3 Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs besluit van 2 December 1881, No. 21 (Gouvernementsbesluit van 29 Januari 1882, No. 6), ter zake der krijgsverrichtingen in Samalangan (Atjeh) m de maanden Juli en Augustus 1880, toe te kennen de navolgende belooningen, als: I. Te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde de le luitenants der infanterie, F. A. W. JAEGEB, K. W. STEINMETZ, W. A. GODIN en F. J. li. von ERNST, beide eerstgenoemden sedert met verlof naar Nederland vertrokken en laatstgenoemde gedetacheerd geweest bij het Leger in NederlandschIndie, doch sedert weder bij dat in Nederland ingedeeld. II. Bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den kapitein der infanterie G. H. L. J. von LUBT OW, sedert gepensionneerd, den kapitein der artillerie J. C. BOUMAN, den officier van gezondheid 2e klasse J. SPBÜIJT LANDSKBOON, den tot len luitenant bevorderden 2e luitenant der infanterie A. J L Le MAITBE, sedert met verlof naar Nederland vertrokken, den sergeant der infanterie W. DBEHEB, algemeen stamboek No. 58451 den sergeant der genie P. M. NIEUWLAND algemeen stamboek No. 3719^ de fuseliers C. F. W. KÜHN (algemeen stamboek No. 11019), W. van ZIJP (algemeen stamboek No. 73415) M. van de WEG (algemeen stamboek No. 67790) J. van BUMBECK (algemeen stamboek No. 6201) SMITS (algemeen stamboek no. 67070) en P. J. F. de BOOIJ (algemeen stamboek No. 66312) den kanonnier 2e klass F. G. STBIK (algemeen stamboek No. 65791). Vooits is bij artikel 2 van genoemd Gouvernements-besluit goedgevonden en verstaan, ter zelfder zake: I. Te begiftigen met de bronzen medaille voor Moed en Trouw, den Inlandschen iuselier. SAMBADE algemeen stamboek No. 8371. II. Eervol te vermelden: 1882. den Amboineeschen sergeant HEBMANUS HENDBIK (algemeen stamboek No. 80044), den Inlandschen sergeant SINGODIKBOMO (algemeen stamboek No. 85897), den Amboineeschen sergeant JOSEPH ALEXANDEB DOLA (algemeen stamboek No. 88361), den Amboineeschen fuselier ELIAS KAKISINA (algemeen stamboek No. 72078), den Amboineeschen fuselier ELIZAMA HEHAKAJA (algemeen stamboek No. 80991) en den Amboineeschen hoornblazer LOUIS de FBETES (algemeen stamboek No. 4615). Hoofdkwartier Batvaia, den 25sten April 1882. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. H. G. BOUMEESTER. 1882. No. 12. DAGORDER. Het is mij aangenaam, naar aanleiding van de daartoe ontvangen opdragt bij telegram van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, gedateerd Buitenzorg 20 September 1882, bij deze ter kennisse van het Leger te brengen dat de bijzondere tevredenheid der Regering wordt betuigd over de houding der troepen, over den moed en de standvastigheid op nieuw aan den dag gelegd door de bezetting van Samalanga, bij gelegenheid van het door haar, met krachtdadige medewerking der Marine verkregen succes op den 14 September 1882. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten September 1882. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. 1882. No. 15 DAGORDER. Het is mij aangenaam, naar aanleiding van de daartoe ontvangen Regeringsopdragt, bij deze ter kennisse van het Leger te brengen, dat de bijzondere tevredenheid van Zijne Majesteit den Koning aan het Leger wordt kenbaar gemaakt, wegens de flinke houding van de bezetting te Samalangan en de ter plaatse aanwezige Zeemacht b\j de jongste aldaar voorgevallen gebeurtenissen. Hoofdkwartier Batavia, den 6den October 1882. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTER. 1882 — 1883. DAGORDE E. 1882- No 19 Bij gelegenheid van den aanval, die eene van uit Lambaroe over Tjot Bang naar Pajaoe uitgezonden patrouille van 2 officieren en 97 minderen, onder bevel van den kapitein der infanterie P. G. BODE, op den 7en Augustus j.1. had te doorstaan, onderscheidde zich de Europeesche ziekenoppasser J. j3. GEELEN, Algemeen stamboek nommer 7162, — die als eenig verbandmeester aan de kolonne was toegevoegd, — door eene zeldzame mate van moed en zelfopoffering. Gedurende het zeer hevige en op korten afstand gevoerd gevecht al zijne krachten aan de verzorging der gewonden wijdende, bekwam deze militair een schotwond in den arm, doch na zich voorloopig verbonden te hebben, bleef hij zijne taak met de meeste toewijding volbrengen; ook nadat hij ten tweeden male door een kogel — ditmaal in arm en rug — getroffen was. Eerst toen hem op den terugtogt naar Toengkoep het ongeluk trof, door beide beenen geschoten te worden, staakte deze brave militair zijn dienst en liet zich vervoeren. Voor deze moedige zelfopoffering en buitgewoon trouwe pligtsbetrachting werd hij per telegram bij Zijne Majesteit den Koning in aanmerking gebragt voor eene benoeming tot Bidder der éde klasse van de Militaire Willemsorde; welke onderscheiding hem bij Koninklijk besluit van den 30en October j.1. No. 24 - mede per draad - werd toegekend. Het is mij eene aangename taak, het bovenstaande — waaruit weder blijkt, dat buitengewone daden van moed, beleid en trouw, zoowel bij Eegering als Opperbestuur, waardeering vinden — ter kennisse van het Leger te brengen; niet twijfelende of liet door GEELEN gegeven voorbeeld zal velen tot navolging strekken. Deze order moet op drie achtereenvolgende appels worden voorgelezen. Hoofdkwartier Batavia, den 7den November 1882. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTEB. DAGOEDEE. 1883> Nq j_ Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat blijkens telegram van den Minister van Kolomen dd. 23 December 1882 het Z.M. den Koning heeft behaagd, bij Hoogst. Deszelfs besluit van 19 December te voren No. 23 (Gouvernements-besluit dd. 31 dier maand No. 9) toe te kennen de navolgende belooningen aan degenen, die zich onderscheiden hebben op den tocht naar Moeroeé XXII Moekims (Atjeh) op den 15en April 1881: I. Te benoemen tot Eidder 4e klasse der Militaire Willemsorde den majoor der infanterie S. J. E. J. V. BASTHELEMIJ, den Europeeschen fuselier B. VERHEUL algemeen stamboek nummer 77615 en den Europeeschen fuselier M. H. VEBCBUIJSSE algemeen stamboek nummer 4187, laatstgenoemde sedert bevorderd tot korporaal stokkenknecht. II. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden : 1883. Den kapitein der infanterie J. C. SCHMIDT, en den 2en luitenant van dat wapen S. A. BISSINK. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Januarij 1883. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTEE. 1883. No. 5. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: I. dat blijkens telegram van den Minister van Koloniën ad interim van 20 Maart 1883, het Z.M. den Koning behaagd heeft om, ter zake hunner verrichtingen bij de verdediging der versterking te Samalanga (Atjeh en Onderhooriglieden) van af 5 tot en met 14 September 1882, te benoemen tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde den kapitein der infanterie G. I. Tl. van der GEUGTEN en den Europeesehen fuselier F. W. HOBELMANN algemeen stamboek No. 6477; IT. dat bij artikel 2 van het Gouvernements-besluit van 27 Maart 1883 No. 55 ter zelfder zake de bronzen medaille voor Moed en Trouw toegekend is aan den Inlandsehen fuselier SANGAT algemeen stamboek No. 10012. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten April 1883. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, H. G. BOUMEESTEE. 1883, No. 18 DAGORDER. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal, gedurende Haar jongste verblijf in Atjeh in staat gesteld de goede plichtsbetrachting der troepen aldaar gade te slaan en daaromtrent een openlijk blijk van waardeering wenschende te geven, heeft mij opgedragen Hare tevredenheid over de houding en den geest der troepen in Atjeh bij dagorder kenbaar te maken. Overtuigd dat het Leger deze waardeering zijner diensten op hoogen prijs zal weten te stellen, is het mij bijzonder aangenaam mits deze aan de ontvangen opdracht te voldoen. Hoofdkwartier Batavia, den lsten September 1883. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1883. DAGORDER. 1883. No. 25. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal uit de verslagen betreffende de expeditie in de Boven-Doesoenlanden en de inneming der versterking te Mandaroedjang ontwaard hebbende, dat de troepen, die daaraan deelnamen, zich op eene prijzenswaardige wijze van hunne taak hebben gekweten, heeft mij opgedragen Hare tevredenheid daarover bij Dag-order aan het Leger bekend te maken. Het is mij aangenaam mits deze aan de ontvangen opdracht te voldoen, overtuigd, dat het Leger deze waardeering zijner diensten op lioogen prijs stelt. Hoofdkwartier Batavia, den 27sten November 1883. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1883. No. 27. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 9 September 1883 no. 35, (Gouvernements besluit dd. 28 November d.a.v. no. 11) toe te kennen de navolgende belooningen aan hen, die zich hebben onderscheiden bij den aanval op den tijdelijk bezetten post te Tjandjong (Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo) op den 8sten Mei 1883. Bij afzonderlijke dag-orders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden : den van het Leger in Mederland bij dat in Nederlandsch-Indië gedetacheerden le Luitenant der Infanterie F. H. DONNÉS, en de Europeesche fuselier P. KEUISlNG, algemeen stamboek no. 10733 en E. B. P. WOLF algemeen stamboek no. 11051. Voorts is goedgevonden en verstaan bij artikel 2 van genoemd Gouvernementsbesluit terzelfder zake eervol te vermelden, den Inlandschen korporaal TJOKBOIJOEDHO algemeen stamboek no. 92718. Hoofdkwartier Batavia, den 17den December 1883. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1883. No. 28. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogst Deszelfs-besluit van 18 Augustus 1883, No. 12 (Gouvernementsbesluit dd. 12 October d.a.v., No. 16) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich in Atjeh op 29 en 30 December 1882, en op 4 Januari 1883, onderscheidden by verschillende ontmoetingen met de vijandelijke benden. I. te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde den Sergeant der Infanterie G. B. BAZZONI algemeen stamboek No. 6231 en den Europeschen fuselier J. GBOOTHUIZEN algemeen stamboek No. 77953. 1883 — 1884. II. bij afzonderlijke dagorders zoo Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: de 2de Luitenants der Infanterie (sinds bevorderd tot 1ste Luitenants) P. A. GALLAS en G. M. BLECKMANN, den Europeesehen hoornblazer J. GBOSSBACH algemeen stamboek No. 10566 en de Europeesche fuseliers C. HOIJOLL algemeen stamboek No. 4673 en J. F. PETEBS algemeen stamboek No. 8044. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten October 1883. De Kommandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1884. No. 1. DAGORDER. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft mij opgedragen Hare tevredenheid, over de uitstekende wijze, waarop Land- en Zeemacht zich van haar taak hebben gekweten bij de tuchtiging van den vazalstaat Tenom, aan het Leger bekend te maken. Overtuigd, dat dit blijk van waardeering op hoogen prys zal worden gesteld, is het mij aangenaam mits deze aan de ontvangen opdracht te voldoen. Hoofdkwartier Batavia, den 7den Februari 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1884. No. 2. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat blijkens telegram van den Minister van Koloniën ad interim van 28 Januari 1884, het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van dien datum No. 18 (Gouvernements-besluit dd. 30 van die maand No. 11) ter zake hunner verrichtingen bij den tocht naar Tenom (Atjeh) : a. ter bevorderen tot Ridder der 3de klasse van de Militaire Willemsorde: den kolonel der Infanterie, E. DEMMENI; b. toe te kennen den Eeresabel, aan den kapitein der Infanterie Jhr. E. 3. F. LEIJSSIUS; c. te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den bij het Nederlandsch-Indische Leger gedetacheerden lsten luitenant der Infanterie van het Leger in Nederland, B. J. GBAAF SCEIMMELPENNINCK, en den Amboineeschen fuselier PAT TIJ algemeen stamboek no. 4621. » Hoofdkwartier Batavia, den 7den Februari 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1884. DAGORDER. 1884 No 3 Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning behaagd heeft: I. bij Hoogst-deszelfs besluit van den 3den December 1883 No. 17 (Gouvernements besluit 31 Januari 1884, No. 6), tot belooning van zich te hebben onderscheiden bij verschillende ontmoetingen met de vijandelijke benden te Atjeh tusschen 27 Juni 1882 en 10 Maart 1883; a. te bevorderen tot Ridder der 3de klasse der Militaire Willemsorde, den majoor der infanterie M. SEGOV; b. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den thans bij het Leger in Nederland gedetacheerden kapitein der infanterie H. BENDIEN en den officier van gezondheid 1ste klasse F. BOGIEB. tl. bij Hoogst-Deszelfs besluit van den 6den December 1883 No. 37, (Gouvernements besluit dd. 30 Januari 1884, No. 15), tot belooning van zich te hebben onderscheiden bij den tocht naar Moeroeë, XXII Moekims (Atjeh), op den 15den April 1882, alsnog bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden, den 2den luitenant (sedert bevorderd tot laten luitenant) Ier infanterie E. W. van BAEBLE. Hoofdkwartier Batavia, den 9den Februari 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAG0EDEE" 1884. No. 15. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogst Deszelfs besluit van den 26sten April 1884, no. 32, (Gouvernements besluit van 22 Juni d.a.v. no. 10), te benoemen tot Ridder der 4e klasse der Militaire ^ illemsorde, den lsten Luitenant, Commandant der lijfwacht-dragonders van den Sultan van Djokdjokarta, J. P. KOHN, en zulks ter zake van zijne houding in den nacht van 5 op 6 April 1883 bij het verijdelen van eene door de Ratoe Kedaton in het werk gestelde poging om zich met haren zoon Pangeran Soerieng Ngalogo te verwijderen uit Djokdjokarta. Hoofdkwartier Batavia, den 5den Juli 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1884. 1884. No. 20. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd toe te kennen de navolgende belooningen: le. bij Hoogstdeszelfs besluit van den lOden Juni 1884, no. 43, (Indische besluit van 31 Augustus 1884, no. 1) aan hen, die zich onderscheidden bij de krijgsverrichtingen in de Tobalanden in de maanden Juli tot en met September 1883: te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde den Kapitein van den Generalen Staf F. J. HAVER DBOEZE; 2e. bij Hoogstdeszelfs besluit van dien zelfden datum, no. 44, (Indisch besluit van 31 Augustus 1884, no. 1) aan hen, die zich onderscheidden bij de vermeestering van de versterking Goenoeng Mandaroedjang, (Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo) op den 20sten September 1883; a. te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde, den 2den Luitenant der Infanterie J. W. WEIJENBEBGH ; b. toe te kennen de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den lsten Luitenant Adjudant der Infanterie W. G. A. C. CEBISTAN ; c. bij afzonderlijke Dag-orders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den lsten Luitenant der Infanterie H. L. W. TELLINGS en den den Europeeschen fuselier J. C. VIOT algemeen stamboek No. 74447. Voorts is goedgevonden en verstaan bij artikel 2 van voornoemd Gouvernementsbesluit, ter zake sub 2 bedoeld: a. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen fuselier S. LONDONG, algemeen stamboek No. 85022 en b. eervol te doen vermelden den Amboineeschen fuselier F. BAFEL algemeen stamboek No. 84890. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van 14 September 1884, (Indisch besluit van 29 September d.a.v. no. 2) ter zake hunner verrichtingen in Atjeh gedurende de maanden April tot en met December 1883: le. te benoemen, tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde, den Majoor der Infanterie F. B. P. Van den ABEELEN, sedert bevorderd tot Luitenant-Kolonel, den Kapitein der Infanterie J. Th. J. Van BIJEN en de Europeesche fuseliers F. NIEUWENHUIS algemeen stamboek no. 2711 en H. V. JOOSTENS algemeen stamboek no. 71591. 2e. toe te kennen, de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift, aan den Majoor der Infanterie A. H. Van de PÖL. Hoofdkwartier Batavia, den 9den September 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1884. No. 22. DAGORDER. 1884 — 1885. 3e. bij afzonderlijke Dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, de 2de Luitenants der Infanterie F. W. G. C. L. STEUP en K. M. LEENDEBTZ, de Europeesche sergeanten J. A. B. C. 1'HÖRIG algemeen stamboek no. 12094, J. 't GILDE algemeen stamboek no. 11981 en P. M. H. BEENS algemeen stamboek no. 14174, laatstgenoemde sedert met gagement naar Nederland vertrokken, den Europeeschen korporaal der Cavalerie A. J. NICKISCH algemeen stamboek no. 13299, de Europeesche fuseliers D. H. SEEBEBGEB algemeen stamboek no. 16178, sedert tot korporaal bevorderd, J. J. DIJKHUIS algemeen stamboek no. 10092, A. BAETHELMA algemeen stamboek no. 14813, H. BOONE algemeen stamboek no. 14247 en P. J. DUCAT algemeen stamboek no. 12096 en den Europeeschen ziekenoppasser J. E. KBEUWEBS algemeen stamboek no. 10949. 4e. te bepalen, dat in de registers der Kanselarij van de beide Orden wordt ingeschreven, als Ridder der 4de klasse der Militaire Willemsorde, de 2de Luitenant der Infanterie W. J. F. Van BENNEKOM, den 30sten Augustus 1883 gesneuveld. Hoofdkwartier Batavia, den 18den October 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indïê, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1884. No. 23. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Konig heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van 21 September 1884, no. 19, (Indisch besluit van 13 November 1884, no. 23) bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Kapitein van den Generalen staf L. SWABT, den Kapitein-Intendant C. H. W. BOEBS en den lsten Luitenant der Infanterie S. BONGA, als hebbende zich onderscheiden bij de expeditie naar Tenom (Atjeh) in Januari 1884. Hoofdkwartier Batavia, den lsten December 1884. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1885. No. 8. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 17 Februari 1885 No. 11) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich in Atjeh gedurende het 1ste halfjaar 1884 bij verschillende ontmoetingen met den vijand hebben onderscheiden: I. te benoemen tot Ridder der 4de klasse der Militaire Willemsorde, den 1ste Luitenant der Infanterie N. J. C. van POLANEN PETEL en den 2de Luitenant van dat wapen S. A. DBIJBEB. 1885. II. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden, de Kapiteins der Infanterie G. M. BUBGEBHOUDT en A. 77. W. SCHEUER, de 1ste Luitenants der Infanterie A. W. GIJSBEBTI HODENPIJL en G. P. M. van der NOOBDAA; den 2de Luitenant der Infanterie F. W. von PEBBANDT (sedert overleden), den 1ste Luitenant der Genie F. W. van BLOEMEN WAANDEBS, den Adjudant-onderofficier dienstdoend officier der Artillerie J. 77. W ALDSCSMIDT algemeen stamboek No. 5924, den korporaal der Infanterie W. L. van SOEST algemeen stamboek No. 71612, de Europeesche fuseliers D. J. BIBBELS algemeen stamboek No. 14516, J. VOS algemeen stam- < boek No. 70420, J. BICEABD algemeen stamboek No. 1942 en E. BEBKENBUSCH algemeen stamboek No. 4645 (de laatste sedert gegageerd). B. dat bij artikel 2 van bovengenoemd Gouvernements-besluit van 11 April 1885 No. 11 is goedgevonden en verstaan, aan den gegageerden Inlandschen fuselier TJARTA algemeen stamboek No. 85666, ter zake zijner verrichtingen in Atjeh op 21 Maart 1884, toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten September 1885. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. (w.g.) K. L. PFEIFFER. 1885. No. 13. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 15 Mei 1885 No. 16 (Gouvernements-besluit van 13 Juli d.a.v. No. 2) toe te kennen de volgende belooningen aan die militairen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het 2de halfjaar 1884. I. te benoemen tot Ridder der 4de klasse der Militaire Willemsorde den sergeant der Infanterie J. 77. de BOEB algemeen stamboek No. 14646. • II. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden de Europeesche fuseliers N. SIMON algemeen stamboek No. 74647, F. C. LEONABD algemeen stamboek No. 2509 en C. 77. BUSKUS algemeen stamboek No. 15056. B. dat bij artikel 2 van bovengenoemd Gouvernements-besluit van 13 Juli 1885 No. 2, is goedgevonden en verstaan, aan den Infanterist 1ste klasse DIPOBESO algemeen stamboek No. 76287 toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw, en de Inlandsche fuselier DJAMIDIN algemeen stamboek No. 81182 bij afzonderlijke dagorder in Indië eervol te doen vermelden. Hoofdkwartier Batavia, den 20sten Juli 1885. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1885 DAGORDER. 1885. n0> 20. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 21 September 1885, No. 12, alsnog te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den gepensionneerden Kapitein van het Nederlandsch-Indisch Leger P. G. BODE, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen tegen Atjeh op den 7den Augustus 1882. Hoofdkwartier Batavia, den 13den November 1885. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1885. No. 21. Aan het Leger wordt bekend gemaakt dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 17 September 1885, no. 24 (Indisch besluit van 5 November 1885 No. 21), ten vervolge op het Koninklijk besluit van 14 September 1884 No. 33, alsnog, ter zake van zijn gedrag bij den aanval op kampong Lamhassan (Atjeh) op den 21sten Mei 1883 te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den Europeeschen fuselier L. A. ZWAAN algemeen stamboek No. 18356. Hoofdkwartier Batavia, den 13den November 1885. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAGORDER. 1885. No. 22. Aan het Leger wordt bekend gemaakt dat het Zijne Majesteit den Koning lieeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 17 September 1885 No. 25 (Indisch besluit van 5 November 1885 No. 21) : lste te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde den sergeant der Infanterie P. J. COSET (Algemeen stamboek No. 68745) sedert gepasporteerd; 2de bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den lsten Luitenant-adjudant der Infanterie L. F. H. CBANEN en den lsten Luitenant der Infanterie J. P. LINCK en 3de te bepalen, dat als Ridder 4de klasse. der Militaire Willemsorde in de registers der Kanselarij der beide Orden zal worden ingeschreven de aan voor den vijand bekomen wonden overleden fuselier J. //. ZUUÏÏVEEN (Algemeen stamboek No 5994); 1885. — 1886. allen tot belooning als zich te hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in de Westerafdeeling van Borneo gedurende de maanden Januari en Februari 1885. Hoofdkwartier Batavia, den 13den November 1885. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER, 1886. No.11. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van den 7den April 1886 No. 4 (Gouvernements besluit dd. 21 Mei 1886 No. 5) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich ter zake hunner verrichtingen in Atjeh, gedurende het laatste gedeelte van 1884 en de eerste acht maanden van 1885, hebben onderscheiden: I. te bevorderen van Ridder der 3de klasse tot Commandeur van de Militaire Willemsorde, den sedert tot Generaal-Majoor benoemden Kolonel der Infanterie S. DEMMENI, Civiel en Militair Gouverneur Atjeh en Onderhoorigheden; II. te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den Majoor der Genie L. V. DINGEMANS, den Kapitein van den Generalen Staf L. SWABT, den lsten Luitenant der Infanterie A. W. GIJSBEBTI BODENPIJL, den 2den Luitenant der Infanterie G. B. De JONG, de sedert gegageerde sergeanten der Infanterie G. STEENHUIZEN algemeen stamboek No. 15987 en H. F. J. BEEB, algemeen stamboek No. 72238 en den sedert gegageerden korporaal der Infanterie A. A. WANZECK, algemeen stamboek No. 5196; III. toe te kennen den Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den Luitenant-Kolonel der Infanterie F. B. P. Van den ABEELEN; IV. bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, den sedert tot Kapitein bevorderden lsten Luitenant der Infanterie G. F. SOETEBS en den Europeeschen fuselier G. KEIM, algemeen stamboek No. 14927. B. dat bij artikel 2 van bovengenoemd Gouvernements besluit van 21 Mei 1886 No. 5, is goedgevonden en verstaan, den Amboineeschen korporaal der Infanterie SOELABESSIE, algemeen stamboek No. 4628, ter zake zijner verrichtingen in Atjeh op 17 Augustus 1885, bij afzonderlijke dag-orders eervol te doen vermelden. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Mei 1886. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. >■ 1886. DAGORDER. 1886. No. 13. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat bij Gouvernementsbesluit van den 26sten Juni 1886, No. 15, is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Aan den Luitenant-Kolonel der Infanterie H. K. F. Van TEUN de bijzondere tevredenheid der Regeering te betuigen voor de buitengewone plichtsbetrachting en den onverdroten ijver door hem aan den dag gelegd gedurende zijne toevoeging aan den Civielen en Militairen Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden in het bijzonder in de jaren 1884 en 1885. Ten tweede .* Aan alle Civiele en Militaire landsdienaren, die bijgedragen hebben tot het tot stand komen van de nieuwe postenlinie in Groot Atjeh, de tevredenheid der Regeering te betuigen, voor de daarbij aan den dag gelegde krachtsinspanning en toewijding. Het is mij eene aangename taak het vorenstaande ter kennis van het Leger te brengen. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat het Zijne Majesteit den Koning bij Hoogstdeszelfs besluit van den 23sten April 1886, No. 19 (Gouvernements besluit dd. 29 Juni 1886, No. 12), heeft behaagd, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den lsten Luitenant der Genie van het Leger in Nederlandsch-Indië L. G. KROL van der HOEK en de korporaals bij het korps Genietroepen van dat Leger J. De VBEE, algemeen stamboeknummer 13899 en L. C. C. FISCEEB, algemeen stamboeknummer 19637 — en zulks ter zake van zich in Atjeh te hebben onderscheiden gedurende de laatste zes maanden van het jaar 1885. B. dat bij artikel 2 van bovengenoemd Gouvernements besluit van den 29sten Juni 1886, No. 12, is goedgevonden en verstaan, aan den Inlandschen sergeant TBOENOMENGGOLO, algemeen stamboeknummer 76722, ter zake zijner verrichtingen in Atjeh op 17 November 1885 toe te kennen de zilveren Medaille voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Juli 1886. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. DAGORDER, 1886. No. 14. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Juli 1886. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. mm ■ i^nir 1886 — 1887 1886. No. 19. DAGORDER. Aan. het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit, den Koning heeft behaagd, bij Hoogst-Deszelfs besluit van den 26sten Juni 1886, No. 18 (Gouvernements besluit van den 17den Augustus d.a.v. No. 18), alsnog bij afzonderlijke Dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, den lsten Luitenant der Infanterie G. A. PLA TT, ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering der vijandelijke versterkingen nabij Bangkajang (Westerafdeeling van Borneo) op den 12den November 1884. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten Augustus 1886. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Npderlmdsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1887. No. 8. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van den 15den Maart 1887, No. 11, (Gouvernements besluit van den llden Mei d.a.v. No. 37), alsnog bij afzonderlijke Dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den gewezen Inlandschen fuselier, thans handlanger bij den geneeskundigen hospitaaldienst, SPOOR, algemeen stamboek No. 80017, ter zake van zijn moedig gedrag op den 24sten December 1884 bij den tocht tegen Sebadoe (Westerafdeeling van Borneo). Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Mei 1887. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, K. L. PFEIFFER. 1887. No. 14. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van den lOden Mei 1887, No. 25 (Gouvernementsbesluit van 30 Juli 1887, No. 19), ter zake hunner krijgsverrichtingen in Atjeh, gedurende het tijdvak van Juli 1886 tot Februari 1887: a. te benoemen, tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert tot kapitein bevorderden lsten luitenant der infanterie J. F. BREIJER en den 2den luitenant van dat wapen G. NIJPEL8; b. toe te kennen, den Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den kapitein der infanterie E. W. BISCHOFF van HEEMSKERK, thans met verlof in Nederland; 1887 — 1888. c. te bepalen, dat bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld, de Europeesclie fuselier W. A. PBU SS, algemeen stamboek no. 1197. Hoofdkwartier Batavia, den 8sten Augustus 1887. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. DA&OBDEB, 1887. No. 23. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft mij opgedragen, bij dag-order aan het Leger bekend te maken, Hare tevredenheid over het loffelijk gedrag van de officieren en minderen, die aan de excursie in het landschap Troemon gedurende de maanden Juli, Augustus en September 1887 hebben deelgenomen en in het bijzonder over de beleidvolle wijze, waarop hun aanvoerder, de kapitein A. J. VISSEB, zich van zijn taak gekweten heeft. Overtuigd dat dit blijk van waardeering op hoogen prijs zal worden gesteld, is het mij aangenaam aan de ontvangen opdracht te voldoen. Hoofdkwartier Batavia, den 16den December 1887. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. DAGOBDEB. 1888. No. 5. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. Dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdeszelfs besluit van 1 Januari 1888, No. 19 (Gouvernements-besluit van 8 Maart 1888, No. 13) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich ter zake hunner ver- * richtingen in Atjeh, gedurende het eerste halfjaar 1887, hebben onderscheiden: I. Te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den kapitein der infanterie M. W. C. Van den BBANDELEB, den 2den luitenant der infanterie W. C. Van DEVENTER, den sergeant-majoor der infanterie Jhr. E. L. A. P. Van der MAESEN de SOMBBEFF, Algemeen stamboek No. 16637, den sergeant der infanterie J. J. BOUMAN, Algemeen stamboek No. 22669, den korporaal der infanterie F. W. FBANKEL, Algemeen stamboek No. 17285 en den sedert gegageerden Europeeschen fuselier J. A. MEIJEB, Algemeen stamboek No. 72901; 1888. II. Toe te kennen den Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den, van het Leger in Nederland, bij het Indisch Leger gedetacheerden kapitein der infan terie T. W. J. BU1JS; III. Bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vernielden: den kapitein der infanterie P. J. A. Van NEEB, den officier van gezondheid der 2de klasse A. EKEBMAN, de sedert tot 1ste luitenant bevorderde 2de luitenants der infanterie: J. O. A. L. Van BENNEKOM, J. Van SW1ETEN en J. J. A. GAADE, den sergeant der infanterie W. C. M. W. TIMMEB, Algemeen stamboek No. 16688, de Europeesche fuseliers ff. B. SCEEBF, Algemeen stamboek No. 16042 en J. ff. AHEEND, Algemeen stamboek No. 20780 en den genie-soldaat der 1ste klasse J. ff. KLIJN, Algemeen stamboek No. 16851. B. Dat bij artikel 2 van bovengenoemd Gouvernements-besluit van 8 Maart 1888, No. 13 is goedgevonden en verstaan: Ter zake hunner verrichtingen bij de verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh, gedurende het 1ste halfjaar 1887: I. Toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen hoornblazer L. De FBETES, Algemeen stamboek No. 4615; II. Bij afzonderlijke dag-order eervol te doen vermelden den lsten luitenant bij de infanterie van de Barisans te Bangkalan (Madoera) KIDANG BANGSANG. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Maart 1888. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. 1888. No. 10. DAGOEDEE, Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat, bij artikel 1 van het Gouvernements-besluit ddo. 27 Mei 1888, No. 25, krach tens machtiging des Konings, met dispensatie van het bij Gouvernements-besluit ddo. 23 Juni 1883, No. 13 (Staatsblad No. 166) vastgesteld voorschrift betreffende de toelating van onderofficieren en adspirant-officieren tot het examen voor den rang van 2den luitenant bij het wapen der infanterie van het Nederlandsch-Indisch Leger, bij gemeld wapen is benoemd tot 2den luitenant, de sergeant-majoor Jhr. K. L. A. P. Van der MAESEN de SOMBBEFF, als belooning voor zijn heldhaftig gedrag in Atjeh op 2 October en 6 November 1887; B. dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van 22 Mei 1888, No. 14 (artikel 2 van het Gouvernements-besluit ddo. 27 Mei 1888, No. 25) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh, gedurende het tweede halfjaar 1887, hebben onderscheiden; 1888. lste. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den kapitein der infanterie C. K. J. Van den BUSSCEE; den officier van gezondheid der lste klasse L. PBOCENIK ; den lsten luitenant der infanterie gedetacheerd van het Nederlandsche bij het Nederlandsch-Indisch Leger J. WITTEVEEN; den sedert tot fourier bevorderden Europeeschen korporaal der artillerie J. WILD, Algemeen stamboek No. 62148; den Europeeschen korporaal der infanterie F. E. W. SCEORDELL, Algemeen stamboek No. 8697; de sedert gegageerde Europeesche fuseliers B. VISSEB, Algemeen stamboek No. 18089; E. KBAMEB, Algemeen stamboek No. 22683 en J. A. KWAK Algemeen stamboek No. 22391; 2de. Bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den ritmeester der cavalerie G. Ch. W. C. Van der SCEOOT; den sedert tot lsten luitenant bevorderden 2den luitenant der infanterie J. J. A. GAADE; den 2den luitenant der infanterie G. J. A. WEBB; den wachtmeester der cavalerie F. J. GANS, Algemeen stamboek No. 15255; de Europeesche fuseliers C. A. E. GBABOWSKI, Algemeen stamboek No. 20085 en C. E. SCEOLZ, Algemeen stamboek No. 16795 en den Europeeschen tamboer M. C. POST, Algemeen stamboek No. 16943; C. Dat bij artikel 3 van het Gouvernements-besluit ddo. 27 Mei 1888, No. 25 is goedgevonden en verstaan: Ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh gedurende het tweede haljaar 1887, toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant der infanterie B. BALTEASAB, Algemeen stamboek No. 81146 en den Amboineeschen fuselier KABOSSIE, Algemeen stamboek No. 9002. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Juni 1888. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. DAGORDE E. 1888. No. 11. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd bij Hoogstdezelfs besluit van 1 Maart 1888, No. 74, (artikel 1 van het Gouvernements-besluit dd. 24 Mei 1888, No. 24) tot belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de in het begin van 1887 in de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo plaats gehad hebbende krijgsverrichtingen : lste. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den sergeant der infanterie F. LOESSL, Algemeen stamboek No. 14991; 1888. 2de. Te bepalen dat bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de Europeesche fuseliers B. LEBBUN, Algemeen stamboek No. 15598 en A. BEZEM, Algemeen stamboek No. 20219; B. dat bij artikel 2 van liet Gouvernements besluit dd. 24 Mei 1888, No. 24, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo in het begin van 1887, bij afzonderlijke dag-orders eervol te doen vermelden den sedert gegageerden Inlandschen fuselier SONGKO, Algemeen stamboek No. 89051. Hoofdkwartier Batavia, den 7den Juni 1888. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. 1888. No. 18. DAGORDER. Bij Gouvernements-besluit dd. 8 Augustus 1888 No. 13 is den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië opgedragen de tevredenheid van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal te betuigen aan de gezamenlijke troepen, die gedurende de maand Juli 1888 in de residentie Bantam geageerd hebben, wegens den goeden geest, de volharding en plichtsbetrachting door hen aan den dag gelegd — bij het onderdrukken der onlusten in de Af deeling Anjer en het opsporen en arresteeren der deelnemers aan die onlusten. Het is mij eene hoogst aangename taak aan die opdracht gevolg te geven, en dat bij deze ter kennis van het Leger te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den lOden Augustus 1888. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. 1888. No. 21. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: dat, by Gouvernements-besluit van den 13den Augustus 1888, No. 16, de bronzen medaille voor Moed en Trouw is toegekend aan den Inlandschen sergeant der infanterie MABTODIBONO alias KASSAN, algemeen stamboek No. 4432, terzake van zijn moedig en beleidvol gedrag bij het afslaan van een vijandelijken aanval op een door hem gecommandeerden wachtpost bij Segli (tjeh), in den nacht van 3 op 4 Mei 1888. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Augustus 1888. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. A. H A G A. 1888 — 1890. DAGORDER. 1888. No. 22. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: dat het Zijne Majesteit den Koning, bij Hoogstdeszelfs besluit van den 28sten Juni 1888, No. 23, (artikel 1 van het Gouvernements-besluit dd. 18 Augustus 1888 No. 36), heeft behaagd te bepalen dat, bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld, de kapitein der infanterie A. J. VISSER, ter zake van zijne verrichtingen tijdens de in de laatste helft van het jaar 1887 in Troemon en de Tobalanden voorgevallen ongeregeldheden. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Augustus 1888. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, A. H A G A. DAGORDER. 1890. No. 3. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. Dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van 12 Januari 1890, No. 16 (artikel 1 van het Gouvernements-Besluit van 21 Januari 1890, No. 32) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh, gedurende het eerste halfjaar van 1889, hebben onderscheiden: lste. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den luitenant-kolonel der infanterie H. J. L. De BANK LANGENHORST, de kapiteins der infanterie J. BROOS en G. A. KANSEN, den lsten luitenant der infanterie A. De LETJE, den Europeesehen hoornblazer der infanterie II. W. KOOISTRA, algemeen stamboek No. 16456, den Europeeschen fuselier <7. A. MIN KEMA, algemeen stamboek No. 20443, en de sedert gegageerde Europeesche fuseliers S. J. Van MAELE, algemeen stamboek No. 2507 en A. L. S('111E I'11()liX, algemeen stamboek No. 20668; 2de. Bij afzonderlijke Dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den lsten luitenant der infanterie, gedetacheerd van het Nederlandsche bij het Nederlandsch-Indische Leger ,7. T'h. WEITZEL, sedert naar Nederland teruggekeerd, den sedert tot lsten luitenant bevorderden 2den luitenant der infanterie M. W. E. Van BLOEMEN WAANDERS, den 2den luitenant der infanterie <7. F. CORNELIUS, den Europeeschen sergeant der infanterie «7. C. «7. BROK, algemeen stamboek No. 24690, 1890. de Europeesche fuseliers J. M. GABBIELS, algemeen stamboek No. 76856, B. SWIEB, algemeen stamboek No. 20562, J. Van DOBP, algemeen stamboek No. 69185, Th. GROND, algemeen stamboek No. 21892 en den sedert gegageerden Europeeschen fuselier J. J. BOVENNE, algemeen stamboek No. 75299; 3de. te bepalen, dat in de registers van de kanselarij der beide Orden zal worden ingeschreven: a. Als Ridder der Militaire Willemsorde der 3de klasse, de tengevolge van bekomen wonden overleden Europeesche korporaal der infanterie F. H. W. SCEOBDELL, algemeen stamboek No. 8697; b. Als Ridder der Militaire Willemsorde der éde klasse: de bij Edi gesneuvelde 1ste luitenant der infanterie J. J. A. GAADE en de sedert bij Kota-Toeankoe gesneuvelde sergeant-majoor der infanterie J. E. WOLVEKAMP, algemeen stamboek No. 26592; B. Dat bij artikel 2 van het Gouvernements-Besluit dd. 21 Januari 1890 No. 32, is goedgevonden en verstaan: Ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh, gedurende het eerste halfjaar 1889; lste. Toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: de Amboineesche fuseliers KOJOBA, algemeen stamboek No. 28771, ADJAH, algemeen stamboek No. 9417 en S. MAIT, algemeen stamboek No. 25969; 2de. Bij afzonderlijke Dag-orders eervol te doen vermelden de Amboineesche sergeanten der infanterie: F. KABTJW AL, algemeen stamboek No. 80987 en L. TOEBANG, algemeen stamboek No. 84911, den Amboineeschen fuselier Th. MANTOWA, algemeen stamboek No. 19533, den Inlandschen fuselier WONGSOSEMIETO, algemeen stamboek No. 83665 en den sedert gegageerden Inlandschen fuselier SOTBOENO, algemeen stamboek No. 7890. Hoofdkwartier Batavia, den 5den Februari 1890. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1890. No. 8. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. Dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdeszelfs besluit van 16 Maart 1890, No. 30 (artikel 1 van het Gouvernements-Besluit, dd. 21 Maart 1890, No. 28) toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich door hunne verrichtingen in de gevechten bij Kota-Toeankoe, op 26 Juli en bij 1890. Kota-Pasir (Melaboeh) op 27 September 1889, zoomede in de Tobalanden gedurende de maanden Augustus, September en October 1889, hebben onderscheiden: lste. Te benoemen tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den Isten luitenant der infanterie gedetacheerd van het Nederlandsche leger F. G. J. BOSSCEABT, den lsten luitenant der cavalerie Jhr. L. D. C. De LANNOIJ, den lsten luitenant der artillerie G. C. E. Van DAALEN, den Europeesehen sergeant der infanterie J. E. G. SOETEES, algemeen stamboek No. 19370, den Europeeschen korporaal der infanterie C. BACEMANN, algemeen stamboek No. 16404, den Europeeschen korporaal der artillerie G. VEEEMAN, algemeen stamooek No. 21779, • de Europeesche fuseliers W. B. SCHIBMEB, algemeen stamboek No. 15053 en F. C. A. BUIJS, algemeen stamboek No. 14747; 2de. Bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den kapitein der infanterie F. C. A. J. SCENELLE, den lsten luitenant der genie C. De WAAL, den 2den luitenant der infanterie W. E. De LUSSANET de la SABLONIÈEE, den adjudant-onderofficier der infanterie L. C. MINKELS, algemeen stamboek No. 20538, den Europeeschen sergeant der infanterie P. A. Th. GBANTZ, algemeen stamboek No. 27338, den Europeeschen sergeant der artillerie E. J. Van DOEST, algemeen stamboek No. 25374, den Europeeschen korporaal der infanterie M. B. B. F. LANGE, algemeen stamboek No. 19533, den Europeeschen trompetter der cavalerie A. J. BECE, algemeen stamboek No. 14729, de Europeesche fuseliers J. J. MEULEBEEK, algemeen stamboek No. 15097 en E. B. BOSEBT, algemeen stamboek No. 10476. 3de. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der beide Orden als Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse zullen worden ingeschreven, de bij KotaToeankoe gesneuvelde officieren: W. Th. N. Von GEUSAU, kapitein van den Generalen Staf, N. EAGEMAN, lsten luitenant der genie, en F. J. F. VEEBMAN, lsten luitenant der infanterie; B. Dat bij artikel 2 van het Gouvernements-Besluit van 21 Maart 1890, No. 28 terzake hunner verrichtingen in de gevechten bij Kota-Toeankoe op 26 Juli 1889, is toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: de Amboineesche fuseliers M. WALANGITAN, algemeen stamboek No. 9370 en P. TITALEIJ, algemeen stamboek No. 9256; 1890. 0. Dat bij artikel 4 van het Gouvernements-Besluit van 21 Maart 1890, No. 28, aan den lsten luitenant der infanterie W. G. J. PITLO, de bijzondere tevredenheid der Regeering is betuigd wegens de toewijding en het beleid, door hem aan den dag gelegd, tijdens hij van December 1887 tot Augustus 1889 in de Tobalanden het bevel voerde over de aldaar gelegerde troepen. Hoofdkwartier Batavia, den 5den April 1890. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1890. No. 14. DAGOEDEE. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij Hoogstdezelfs besluit van 26 Juni 1890, No. 27 (Gouvernements-besluit van 8 Juli 1890, No. 54), toe te kennen de navolgende belooningen aan die militairen, die zich door hunne verrichtingen bij ontmoetingen met den vijand in Atjeh gedurende het tijdvak van 12 December 1889 tot 1 April 1890, hebben onderscheiden: lo. Te benoemen tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, den Europeeschen sergeant der infanterie N. J. OLDENDOBP, algemeen stamboek No. 16908; 2o. Toe te kennen den Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den kapitein bij den Generalen Staf J. B. HEUTSZ; 3o. Bij afzonderlijke dag-order, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, den Europeeschen fuselier P. A. JANSSENS, algemeen stamboek No. 7156. Hoofdkwartier Batavia, den 17den Juli 1890. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. VAN ZIJLL DE JONG. 1890. No. 15. DAGOEDEE. Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal heeft mij opgedragen, bij dagorder aan het Leger bekend te maken, Hare tevredenheid over de loffelijke wijze waarop Land- en Zeemacht bij de jongste krijgsverrichtingen in Edi van haar taak zich hebben gekweten. Het is mij hoogst aangenaam bij deze aan die opdracht uitvoering te geven. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Juli 1890. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië: VAN ZIJLL DE JONG. 1890 — 1891. DAGORDER. 1890. No. 20. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: dat bij Gouvernements-besluit van 27 September 1890, No. 2, ter zake hunner verrichtingen bij den overval op 6 Augustus 1890, van een transport tussehen Watoe Loko en Borewoe op Zuid Flores, is toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de Inlandsche fuseliers KEIH'1, algemeen stamboek No. 31952 en GEEBOE, algemeen stamboek No. 23939. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten September i890. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandscli-lndië, VAN ZIJLL DE JONG. DAGORDER. 1890. No. 22. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: dat het Zijne Majesteit den Koning, bij Hoogstdeszelfs besluit van. 13 September 1890, No. 24 (Gouvernements-besluit van 6 November 1890, No. 27), behaagd heeft te bepalen, dat ter zake van zijn gedrag bij de Krijgsverrichtingen in Atjeh op den lsten Mei 1889, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld, de sedert tot adjudant-onderofficier bevorderde sergeant-majoor der Infanterie J. L. LODEWIJKS, algemeen stamboek No. 11911. Hofdkwartier Batavia, den 15den November 1890. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. VAN ZIJLL DE JONG. DAGORDER. 1891. No. 1. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: dat, bij Gouvernements-besluit van 20 December 1890, No. 10, ter zake hunner verrichtingen bij den overval op 22 Augustus 1890 van een transport tussehen Wai Mokeh en Wawa op Zuid-Flores: a. Is toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: den sedert tot sergeant bevorderden Inlandschen korporaal der Infanterie, ABTA, algemeen stamboek No. 87129, en den Inlandschen fuselier ASMIBA, algemeen stamboek No. 32211. 1891. b. Eene ervolle vermelding is ten deel gevallen aan de Inlandsche fuseliers PETBOES ADOE, algemeen stamboek No. 32456, NAWIE, algemeen stamboek No. 32115, MABAN, algemeen stamboek No. 31442, TANANG, algemeen stamboek No. 22265 en TONG, algemeen stamboek No. 20420. Hoofdkwartier Batavia, den 6den Januari 1891. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1891. No. 6. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Hare Majesteit de KoninginWeduwe, Regentes van het Koninkrijk, blijkens Koninklijk-besluit van 24 Januari 1891, No. 9 (Gouvernements-besluit van 21 Maart 1891, No. 6), heeft behaagd, den 2den luitenant der Infanterie J. F. COBNELIUS, met wijziging te zijnen opzichte van het Koninklijk-besluit van 12 Januari 1890, No. 16, sub 2e (Gouvernements-besluit van 21 Januari 1890, No. 32, Dagorder 1890, No. 3), krachtens hetwelk hij eervol vermeld werd, alsnog ter zake van zijne verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh gedurende het eerste halfjaar van 1889, te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde. Hoofdkwartier Batavia, den 7den April 1891. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1891. No. 9. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: dat bij Koninklijk-besluit van 13 April 1891, No. 37, (Gouvernements-besluit van 24 April d.a.v. No. 15), ter zake hunner verrichtingen bij ontmoetingen met den vijand in Atjeh in 1890, I. Benoemd zijn tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: de le luitenant der Infanterie, M. Van der MEEB MOHB; de 2e luitenant der Infanterie, J. F. WENZ; de Europeesche korporaal der Infanterie A.O.P. VOGEL, algemeen stamboek No. 15751 en de Europeesche fuselier E. 3. LEBOIJ, algemeen stamboek No. 18261; II. Bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de Europeesche fuseliers, D. A. ABENS, algemeen stamboek No. 13123, en W. C. G. Van DOOBEN, algemeen stamboek No. 27295. Hoofdkwartier Batavia, den 5den Mei 1891. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1891. DAGORDER. 1891. No. 24. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat bij de Koninklijke besluiten van 30 Augustus 1891, No. 2 en van 1 September 1891, No. 44 (Art. I van het Gouvernements-besluit van 13 September 1891, No. 1): X. ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh gedurende het jaar 1890: le. bevorderd zijn van Ridder der 4e klasse tot Ridder der 3e klasse van de Militaire Willemsorde: de sedert met verlof naar Nederland vertrokken Generaal-Majoor Tl. K. F. Van TEUN, en de Majoor der Infanterie G. E. B. HALEWIJN; 2e. benoemd zijn tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: de Majoor der Infanterie S. de la PABBA, de sedert met verlof naar Nederland vertrokken Kapitein der Infanterie E. G. WILLEMS, de Kapitein der Artillerie M. B. BOST van TONNINGEN, de le luitenant der Genie, gedetacheerd van het Nederlandsche bij het Indische Leger, sedert naar Nederland vertrokken, F. A. C. A. PELS BIJCEEN, de officier van Gezondheid der 2e klasse Dr. J. Van der WAL, de le Luitenant der Infanterie E. G. O. LANGE, de officier van Gezondheid der 2e klasse J. A. TAMSON, de le Luitenant der Cavalerie A. B. J. W. POSNO, de 2e Luitenant der Infanterie E. N. A. SWABT en de Europeesche fuselier G. A. VEBMEEB, algemeen stamboek No. 21923; 3e. toegekend is de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den sedert met verlof naar Nederland vertrokken en tot Majoor bevorderden Kapitein der Infnaterie E. F. C. Van BIJLEVELT ; 4e. bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: de officier van Gezondheid der le klasse J. A. C. MAIEB, de Kapitein van den Generalen Staf J. L. EOSTEB, de Kapitein der Infanterie J. P. MEIJEB, de sedert met verlof naar Nederland vertrokken Kapitein der Infanterie H. KTJIJE, de le Luitenant der Artillerie E. E. P. B. C. BAEBMAIJEB von BABIENEEOFEN, de sergeant-majoor der Infanterie J. C. EINSBEECK, algemeen stamboek No. 14534, de Europeesche sergeant der Infanterie F. W. G. O. BBEITUNG, algemeen stamboek No. 13218, de Europeesche korporaal der Cavalerie J. F. SENSEN, algemeen stamboek No. 19796, en de Europeesche fuselier J. C. MOUTEAAN, algemeen stamboek No. 21464; 1891. II. ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeli gedurende het le halfjaar 1891: le. benoemd zijn tot Ridder der Militaire Willemsorde der 4e klasse: de Kapitein der Infanterie N. C. Van HEUBN, en de adjudant-onderofficier d.d. officier der Artillerie F. A. C. W. HOFFMANN, algemeen stamboek No. 27386; 2e. bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de officier van Gezondheid der 2e klasse F. W. Van HAEFTEN, de Europeesche sergeant der Infanterie J. Van der VATE, algemeen stamboek No. 17789, en de Europeesche fuselier J. Van KAN, algemeen stamboek No. 24107. B. dat bij Artikel 2 van het Gouvernements-besluit van 13 September 1891, No. 1, ter zake hunner verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh gedurende 1890 en 1891: le. is toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen fuselier L. POLNAJA, algemeen stamboek No. 20885; 2e. bij afzonderlijke dagorders eervol zijn vermeld: de Amboineesche korporaal der Infanterie D. MAKIJOLOB, algemeen stamboek No. 9126, de Amboineesche fuselier P. WORUNG, algemeen stamboek No. 5910, de Amboineesche fuselier F. F. SIBANG, algemeen stamboek No. 21061, de Amboineesche fuselier P. SULING, algemeen stamboek No. 27914, de Amboineesche fuselier L. JOSEPH, algemeen stamboek No. 9543. de Amboineesche fuselier E. MAAHALIE, algemeen stamboek No. 8526, en de Inlandsche handlanger SABIO, algemeen stamboek No. 21213. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten September 1891. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1891. No. 27. DAGORDE E. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: I. dat bij Koninklijk besluit van 16 October 1891 (Artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 24 October 1891, No. 2) ter zake van zijne krijgsverrichtingen in Atjeh in Juli 1891, benoemd is tot Ridder der Militaire Willemsorde der 4e klasse: de Europeesche sergeant van het Korps Maréchaussée K. B. M. WEBNEB algemeen stamboek No. 27980. 1891 — 1892. II. dat bij artikel 2 van het Gouvernements-besluit van 24 October 1891, No. 2, ter zake zijner krijgsverrichtingen in Atjeh in Juli 1891 toegekend is de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: den Amboineesehen Maréchaussée J. SEMOUKIEL, algemeen stamboek No. 8892. Hoofdkwartier Batavia, den 2den November 1891. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, YAN ZIJLL DE JONG. DAGORDE E. 1892. No. 7. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: A. dat bij de Koninklijk besluiten van 18 Maart 1892, No. 13 en 22 Maart 1892, No. 7 (artikel 1 van het Gouvernements-besluit van 2 April 1892, No. 1). I. ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh in het jaar 1891, benoemd zijn tot Eidder der 4de klasse der Militaire Willemsorde de Europeesche fuseliers G. Van der PEBBEN, algemeen stamboek No. 27050 en E. E. J. Van DAM, algemeen stamboek No. 27983; II. ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh in December 1891 benoemd zijn tot Eidder der 4de klasse der Militaire Willemsorde de Europeesche sergeant der Infanterie T. BLANKEN, algemeen stamboek No. 15914 en de Europeesche fuselier B. HAMEKA, algemeen stamboek No. 24157, zoomede de sedert ter gageering naar Nederland vertrokken Europeesche fuselier D. SLOOT, algemeen stamboek No. 26563, B. dat bij artikel 2 van het Gouvernements besluit van 2 April 1892, No. 1, ter zake van zijn gedrag bij eene ontmoeting met den vijand in Atjeh in den nacht van 23 op 24 November 1891 toegekend is de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandschen fuselier SONOKBOMO, algemeen stamboek No. 23580. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Mei 1892. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, YAN ZIJLL DE JONG. DAGOEDEE. 1892. No. 8. Aan het Leger wordt bekend gemaakt dat bij Koninklijk besluit van 4 April 1892, No. 29 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 17 Mei 1892, No. 11) bepaald is: dat de 2de luitenant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië W. P. 1892. BBOEKMAN, ter zake van zijne houding bij de krijgsverrichtingen in Atjeh in Januari 1892 bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Mei 1892. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1892. No. 10. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat bij Koninklijk besluit van 12 April 1892, No. 13 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 8 Juni 1892, No. 10) ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in de Residentie Westerafdeeling van Borneo tegen de Tebidah-Dajaks in de maanden Augustus, September en October 1891: I. toegekend is de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den sedert tot Kolonel bevorderden Luitenant-Kolonel der Infanterie C. DEIJKEBEOFF ; II. bepaald is, dat bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de Kapitein der Infanterie C. K. J. Van den BUSSCEE; de le Luitenant der Artillerie J. W. HOEFMAN; de sedert gegageerde adjudant-onderofficier-kwartiermeester Th. F. W. VBUGT, algemeen stamboek No. 73326; de sedert tot adjudant-onderofficier-opnemer bevorderde sergeant-majoor-opnemer bij den Topographischen dienst J. P. J. DOSE, algemeen stamboek No. 13516; de Europeesche sergeant der Infanterie F. G. SCHMIDT, algemeen stamboek No. 13136 en de Europeesche fuseliers J. DOEMEN, algemeen stamboek No. 6655 en C. OPDAM, algemeen stamboek No. 13665. Hoofdkwartier Batavia, den 16den Juni 1892. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1892. No. 14. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat bij Koninklijk Besluit van 17 Augustus 1892, No. 29, (art. 1 van het Gouvernements besluit van 25 Augustus 1892 No. 21), ter zake van zijn gedrag bij het blokhuis Sabang (Atjeh en Onderhoorigheden) op 4 Mei 1892, benoemd is tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de Europeesche Sergant der Artillerie K. LIGTEABT, algemeen stamboek No. 31414. Hoofdkwartier Batavia, den 3den September 1892. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1892. DAGORDER. 1892. No. 20. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat bij Koninklijk besluit van 1 October 1892, No. 27 (art. 1 van het Gouvernements besluit van 14 October 1892, No. 42) ter zake van hun gedrag bij de vermeestering van Kota Bras en Kota Mebedil (Segli, Atjeh en Onderhoorigheden) op 3 Juni 1892: I. benoemd is tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde de sedert tot lste Luitenant bevorderde 2de Luitenant der Infanterie P. A. S. HOLTEN; II. bepaald is dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de Kapitein der Infanterie N. C. Van MEUBN, Ridder der Militaire Willemsorde 4de klasse, de sedert tot Kapitein bevorderde lste Luitenant der Infanterie E. P. J. GELUK en de Europeesche fuseliers J. F. N. ENGEL algemeen stamboek No. 27026, en H. SIMONS, algemeen stamboek No. 24241. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: I. dat bij Koninklijk besluit van 1 November 1892, No. 35 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 13 November 1892, No. 4) ter zake van hunne verrichtingen bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh in de maanden Juni en Juli 1892; le. benoemd is tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde de Europeesche Sergeant der Infanterie F. ZEIG, algemeen stamboek No. 24113. 2e. bepaald is dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de lste Luitenants der Infanterie H. P. KBULL, J. D. H. JANSSEN, J. F. L. KESSLEB, G. E. DIJKSTRA, en de sedert tot le Luitenant bevorderde 2e Luitenant der Infanterie gedetacheerd van het Nederlandsche bij het Indische Leger J. J. VEBBBUGH, benevens de Europeesche fuseliers P. van der KLAMP, algemeen stamboek No. 16193 en K. E. SCHÜTZE, algemeen stamboek No. 25514. II. dat bij artikel 2 van het Gouvernements besluit van 13 November 1892, No. 4 ter zake van zijn gedrag bij het verdrijven van eene binnen het etablisement van den aannemer te Melaboeh (Atjeh) gedrongen vijandelijke bende, eervol is vermeld de Inlandsehe fuselier PAWIBO algemeen stamboek No. 28096. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten October 1892. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. DAGORDER. 1892. No. 25. Hoofdkwartier Batavia, den 15den December 1892. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1893. 1893. No. 1. DAGOEDEE. Aan het Leger wordt bekend gemaakt: I. dat bij Koninklijk besluit van 6 December 1892, No. 22 (artikel 1 van het Gou vernements besluit van 26 Januari 1893, No. 32) ter zake van hun gedrag bij de ontmoetingen met den vijand in Atjeh in September 1892, bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld de Europeesohe sergeanten van het Korps Marechaussee in Nederlandsch-Indië E. A. M. G. B. S. Von LUCKNEB, algemeen stamboek No. 17130 en 77. K. J. KLOPPENBUBG, algemeen stamboek No. 30422. II. dat bij artikel 2 van het Gouvernements besluit van 26 Januari 1893, No. 32, ter zake zijner krijgsverrichtingen in Atjeh in de maand September 1892 toegekend is de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen korporaal van het Korps Marechaussee Z. TALABIMA, algemeen stamboek No. 13206. Hoofdkwartier Batavia, den éden Februari 1893. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN ZIJLL DE JONG. 1893. No. 8. DAGOEDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat bij Koninklijk besluit van 2 Februari 1893, No. 20 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 25 Maart 1893, No. 29), ter zake van hunne houding bij de vermeestering van eenige vijandelijke versterkingen nabij Segli (Atjeh en Onderhoorigheden) in de maanden Juni, Juli en October 1892, bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: de sedert bij het Nederlandsclie Leger gedetacheerde kapitein der Infanterie N. C. Van HEÜBN, Eidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde; de le luitenant der Infanterie <7. C. De NEVE; de le luitenant der Artillerie J. B. DOIJEB; de Europeesche sergeant der Infanterie F. ZEIG, algemeen stamboek No. 24113, Eidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde; de sedert met paspoort naar Nederland vertrokken Europeesche korporaal der Infanterie F. EGABT, algemeen stamboek No. 24037, en de Europeesche fuselier P. LUBBEBS, algemeen stamboek No. 30286. Hoofdkwartier Batavia, den llden April 1893. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1893. DAGOEDEE. 1893. No. 19. Aan het Leger wordt bekend gemaakt dat bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië van 12 September 1893, No. 31, is bepaald, dat ter zake zijner verrichting op 15 September 1891 als patrouille-commandant, eervol zal worden vermeld de Inlandsche sergeant MERTOWIDJOIJO, algemeen stamboek No. 10524. Aan het Leger wordt bekend gemaakt : I. dat bij Koninklijk besluit van 3 Augustus 1893, No. 8, (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 29 September 1893, No. 12), ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tweede halfjaar 1892 en het eerste halfjaar 1893: a. toegekend is de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den sedert bij de Koloniale Reserve in Nederland ingedeelden lsten luitenant der Infanterie, S. A. DRIJBER; b. bepaald is dat bij afzonderlijke dag-orders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: de 1ste luitenant der Infanterie C. P. G. GORISSEN; de 1ste luitenant der Genie F. W. C. Van der STAAIJ; de Europeesche hospitaalbediende D. FERWERDA, algemeen stamboek No. 16280; de sedert gegageerde Europeesche fuseliers E. P. De GRAAF, algemeen stamboek No. 6128 en H. F. U. KRIJN, algemeen stamboek No. 17980; de Europeesche fuseliers L. H. OGG, algemeen stamboek No. 24840 en C. F. ENGBERG, algemeen stamboek No. 16499; de Europeesche hoornblazer A. J. Van de PLASSCHE, algemeen stamboek No. 20815 en de Europeesche geniesoldaat der 1ste klasse W. F. PRINS, algemeen stamboek No. 28835; II. dat bij artikel 2 van het Gouvernements besluit van 29 September 1893, No. 12, ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tweede halfjaar 1892 en het eerste halfjaar 1893: a. toegekend is de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandschen Infanterist der 1ste klasse SPOOR, algemeen stamboek No. 80017; Hoofdkwartier Batavia, den 25sten September 1893. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het ■ Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ YAN PITTIUS. DAGORDER. 1893. No. 22 1893. b. eervol vermeld zijn de Inlandsche sergeant der Genie, DHONOSENTIKO, algemeen stamboek No. 8357 en de Amboineesche korporaal van het Korps Marechaussee, P. WATTIMUBIJ, algemeen stamboek No. 2813. Hoofdkwartier Batavia, den lOden October 1893. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ YAN PITTIUS. 1893. No. 23. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt dat bij Koninklijk besluit van 15 Augustus 1893, No. 22, (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 13 October 1893, No. 17), ter zake van hun gedrag bij eene ontmoeting met den vijand in Atjeh in het eerste halfjaar 1893, bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: de 1ste luitenant der Infanterie P. Van der MOLEN en de Europeesche fuselier P. Van der KLAMP, algemeen stamboek No. 16193. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten October 1893. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1893. No. 25. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 26 September 1893, No. 19 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 17 November 1893, No. 12) is ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering van eene vijandelijke versterking nabij Segli (Atjeh) in Mei 1893: I. benoemd tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de le Luitenant der Infanterie J. L. L. M. WITTICH; II. bepaald dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld de Europeesche fuselier H. A. Van SEETEBS, algemeen stamboek No. 26196. Hoofdkwartier Batavia, den 16 den November 1893. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. DAGOEDEE. 1894. No. 4. Blijkens Koninklijk besluit van 20 Februari 1894, No. 33 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 12 Maart 1894, No. 19) heeft het Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Eegentes van het Koninkrijk behaagd ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Tamiang (residentie Oostkust van Sumatra) in de maanden Februari, Maart en April 1893: le. te bevorderen van Ridder der 4e klasse tot Ridder der 3e klasse van de Militaire Willemsorde den Kolonel der Infanterie A. H. Van de POL; 2e. te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde den Kapitein der Infanterie H. KUIJK, den Officier van gezondheid der 2e klasse F. A. KABTHAUS en den Europeeschen Sergeant der Infanterie F. B. FEENSTBA, algemeen stamboek No. 21824; 3e. te bepalen, dat in de registers van de kanselarij der beide Orden zal worden ingeschreven : als Ridder van de Militaire Willemsorde der 4e klasse de aan zijne bij de vermeestering der vijandelijke versterkingen bij Toempoeh-Tengah bekomen wonden overleden le Luitenant der Infanterie C. Van der SCHBOEFF; 4e. bij afzonderlijke dag-orders, zoowel in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den Majoor der Infanterie W. C. MEULEMAN; den Kapitein van den Generalen Staf D. La FEBEB; den sedert met verlof naar Europa vertrokken Kapitein der Artillerie W. J. G1EL; de le Luitenants der Infanterie J. J. ENGELEN en P. A. HELDENS; den sedert tot len Luitenant bevorderden 2en Luitenant der Infanterie W. J. De BOEVEB KBOBEB ; den Adjudant-Onderofficier der Infanterie W. K. L. ABBIENS, algemeen stamboek No. 15216; den Europeeschen Sergeant-Majoor der Infanterie E. A. C. SCHIMPE, algemeen stamboek No. 35145; den sedert tot Conducteur der 3e klasse aangestelden Europeeschen Sergeant der Artillerie P. DIJK, algemeen stamboek No. 26318; den Europeeschen Korporaal der Infanterie F. W. BOESE, algemeen stamboek No. 27320 en de Europeesche Fuseliers H. G. FOKKE, algemeen stamboek No. 21418 en J. KOBTHOUT, algemeen stamboek No. 29182; den sedert met tijdelijk paspoort naar Nederland vertrokken Europeeschen Fuselier A. HOLTE, algemeen stamboek No. 29952. Voorts is bij artikel 2 van het Gouvernements besluit van 12 Maart 1894, No. 19 goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Tamiang (residentie Oostkust van Sumatra) in de maanden Februari, Maart en April 1893: le. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: den Inlandschen Sergeant der Infanterie KASANPAWIBO, algemeen stamboek No. 8449 en de Inlandsche Fuseliers SOESOWIKBOMO, algemeen stamboek No. 12916 en SIMIN, algemeen stamboek No. 21974; 1894. 2e. bij afzonderlijke dag-orders eervol te doen vermelden: den Inlandschen Korporaal der Infanterie WAGIO, algemeen stamboek No. 3366 zoomede de Inlandsche Fuseliers POBO, algemeen stamboek No. 16808, KABIOWIDJOJO, algemeen stamboek No. 34211, PITOE, algemeen stamboek No. 34209, MEBTODIKBOMO, algemeen stamboek No. 24180 en WAGIJO, algemeen stamboek No. 36665. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Maart 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. No. 11. DAGORDE E. Bij Gouvernements besluit dd. 17 Juli 1894, No. 20, is ter zake zijner verrichtingen bij de vermeestering op 3 Februari 1894 eener vijandelijke stelling aan het westerstrand van Melaboeh (Atjeh), toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandschen Sergeant J. SALE, algemeen stamboek No. 9063. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Juli 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement vam Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. No. 13. DAGOBDEE. Bij Koninklijk besluit van 2 Juli 1894 No. 45 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 21 Augustus 1894 No. 10) is ter zake van hun gedrag op 16 December 1893 bij het afslaan van een aanval van kwaadwilligen op een detachement ten geleide van gevangenen van Pankadjene naar Maros in de afdeeling Noorderdistricten van het Gouvernement Celebes en Onderhoorigheden. I. benoemd tot Eidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde de Europeesche Sergeant der Infanterie F. J. A. WACKEBS, algemeen stamboek No. 22942; II. bepaald dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld de sedert gegageerde Europeesche fuselier E. van den BEBG, algemeen stamboek No. 14557. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten Augustus 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. DAGORDER. 1894. No. 14. Volgens ontvangen schrijven van den Gouverneur-Generaal van Nederlandseh-Indië is door Z. E. het volgende aan den Opperbevelhebber te Lombok geseind: „Hare Majesteit de Koningin Regentes betuigt Hoogst dezelver hartelijke deelneming in de verliezen geleden op Lombok. „Wil dit morgen op den verjaardag van Hare Majesteit de Koningin mededeelen „aan Land- en Zeemacht nevens mijne hieronder volgende dagorder. „Officieren en minderen! „Het is met groote droefenis, dat ik heb vernomen het sneuvelen en verwonden van „zooveel dapperen, gevallen niet in een eerlijken strijd, maar het slachtoffer geworden „van in het duister gepleegd verraad. „Reeds zijn de versterkingen onderweg voor een hernieuwd krachtig optreden noo„dig, en ik houd er mij van overtuigd, dat het Leger, bijgestaan door onze dappere „Marine, op schitterende wijze zijn roemvollen naam niet alleen zal handhaven maar „dien nader zal weten te bevestigen. „Dat de velen, die thans treuren over het verlies van echtgenoot, kind of broeder, „opbeuring vinden in de schoone bladzijde, die Gij gaat toevoegen aan 's Lands geschiedenis. „Beide Koninginnen en het Vaderland hebben het oog op U gevestigd en bouwen „op U. „Ik had behoefte U dit op dezen dag mede te deelen en stel II voor met mij te „roepen: Leve de Koningin!'' BATAVIA, den 31sten Augustus 1894. De Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië. Opperbevelhebber van de aldaar aanwezige Zee- en Landmacht. (w.g.) VAN DER WIJK. Deze niet genoeg te waardeeren blijken van deelneming en belangstelling van H. M. onze geëerbiedigde Vorstin en Hoogst dezelfver Vertegenwoordiger in deze gewesten, aan het Leger bekend makende, vervul ik voorts de treurige taak het overlijden te berichten van een zijner uitstekendste en meestgeachte officieren, den Generaal-majoor P. P. H. van HAM, tweede bevelhebber van de expeditie naar Lombok. Bij een verraderlijken aanval der Baliërs in den nacht van 25 op 26 Augustus jl., stierf hij met vele andere braven den heldendood. Zijne en hunne nagedachtenis blijve in eervolle herinnering. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Augustus 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GE IJ VAN PITTIUS. 1894. 1894. No. 15. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 16 Augustus 1894, No. 32 (artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 23 Augustus 1894, No. 12) is ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh, gedurende het tweede halfjaar 1893: le. toegekend de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den sedert op verzoek, wegens volbrachten diensttijd, met behoud van recht op pensioen en onder toekenning van den titulairen rang van Kolonel, eervol uit Harer Majesteits militairen dienst ontslagen Luitenant-Kolonel der Infanterie F. P. SIEVERS ; 2e. benoemd tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de le Luitenant der Artillerie J. B. DOIJEB; 3e. bepaald, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de Majoor der Artillerie A. W. SEGBOER, de sedert tot Luitenant-Kolonel-Intendant bevorderde Majoor-Intendant J. H. C. VERMEER, de Kapitein der Genie A. ZON, de Kapitein der Infanterie bij het Korps Marechaussee R. BAKKERS, de le Luitenant der Infanterie M. NEELMEIJER, de sedert met verlof naar Nederland vertrokken le Luitenant der Genie C. F. De ROCEEMONT, de sergeant-opnemer bij den Topograpliischen dienst M. II■ BIER, algemeen stamboek No. 24758, en de korporaal der genie W. A. KOEK, algemeen stamboek No. 28941. Voorts is bij artikel 2 van het Gouvernements besluit van 23 Augustus 1894, No. 12 bepaald, dat ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tweede halfjaar 1893 bij afzonderlijke dagorder eervol zal worden vermeld de Inlandsche korporaal der Genie REBOE, algemeen stamboek No. 87337. Hoofdkwartier Batavia, den 5den September 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. No. 18. DAGORDER Bij Koninklijk besluit van 20 Juli 1894, No. 29 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 5 September 1894, No. 12) is ter zake van hun gedrag in Atjeh bij het herstellen van de gemeenschap tusschen de posten Toengkoep en Kroeng Kali op 20 en 21 Oetober 1893: I. benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde de sedert gega geerde kanonnier 2de klasse T. LENAARTS, algemeen stamboek No. 23014; 1894. II. bepaald dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de 1ste luitenant der Infanterie K. A. VOSMAEB; de officier van gezondheid der 2de klasse J. B. C. PEBSENAIBE; de Europeesche sergeant der Artillerie W. PUTMAN, algemeen stamboek No. 25271 en de Europeesche fuselier J. TUILO, algemeen stamboek No. 20741. Hoofdkwartier Batavia, den 15den September 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst ■van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEI J VAN PITTIUS. DAGORDER. 1894. No. 20. Bij Koninklijk besluit van 26 Juli 1894, No. 35 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 11 September 1894, No. 33) is bepaald dat, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het 2de halfjaar 1892, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld de Europeesche geniesoldaat der 1ste J. A. SCHBADEB (algemeen stamboek No. 29102). Hoofdkwartier Batavia, den 19den September 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. DAGORDER. 1894. No. 23. Bij Gouvernements besluit dd. 1 October 1894, No. 14, zooals dat gewijzigd is bij Gouvernements-besluit dd. 7 November 1894, No. 6, is ter zake van zijn beleidvol en moedig gedrag bij gelegenheid van den terugtocht uit Tjakranegara naar Ampenan in den nacht van 27 op 28 Augustus 1894 van een gedeelte van het tot de expeditionaire troepenmacht op Lombok behoorend 6e bataljon Infanterie, toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de Inlanders: a. MABTOSEWINDO, bediende van den 2en Luitenant der Infanterie J. A. JANSEN; b. ASWA Dl TJAKBA, alias MOEHAMAD MOEHTABAM, afkomstig van Modjokerto, volgeling van den aan de expeditie toegevoegden Panghoeloe van Soerabaja. Hoofdkwartier Batavia, den 15den November 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. 1894. No. 25. DAGORDER. Op den 25sten September dezes jaars bij gelegenheid van het bezoek van Hare Majesteiten de Koninginnen aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, heeft het de Koningin-Weduwe, Regentes behaagd, den mede aldaar aanwezigen gepensionneerden Kolonel van het Nederlandsch Indische Leger F. P. CAVALJÉ in 't bijzonder als volgt toe te spreken: „Kolonel CAVALJE! Ik verzoek U aan Uwe kameraden in het Indische Leger „kenbaar te maken mijn hoog gevoel van waardeering voor dat Leger.'' Het is mij een voorrecht dit hernieuwd bewijs van de belangstelling van Hare Majesteit onze geëerbiedigde Vorstin, dat in de tegenwoordige gewichtige tijdsomstandigheden groote beteekenis heeft, ter kennis van het Leger te brengen. Het is mij een aangename taak bij deze te kunnen mededeelen, dat Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië aan den Opperbevelhebber der militaire expeditie naar Lombok heeft opgedragen Hare hierondervolgende dagorder ter kennis te brengen van de officieren en minderen van Land- en Zeemacht aldaar: Officieren en Minderen van Land- en Zeemacht! In mijne dagorder op den verjaardag van Hare Majesteit de Koningin sprak ik de verwachting uit dat Gij aan 's Lands geschiedennis eene schoone bladzijde zoudet toevoegen. Die verwachting hebt Gij glansrijk bewaarheid. Op den 29sten September naamt Gij Mataram en ondanks den tegenspoed, dien een vroeg ingetreden westmoesson aanbracht, is thans het zwaar versterkte TjakraNegara door U vermeesterd, heeft Lombok's Vorst met velen der zijnen zich overgegeven en mag het verzet als gebroken worden beschouwd. Bij den geboden tegenstand en de vele te overwinnen moeielijkheden kon dat schitterend succes niet zonder verliezen aan onze zijde worden verkregen; in de daardoor geslagen wonden neem ik innig deel. Hoofdkwartier Batavia, den lsten November 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Bare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. No. 26. DAGORDER. 1894. Aan U allen, aan U, den Opperbevelhebber, en aan U, officieren en minderen van eiken rang, betuig ik mijn liartgrondigen dank voor Uwe kalme volharding, voor Uwe toewijding en Uwen moed. Leve de Koninginnen! BUITENZORG, den 21sten November 1894. De Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië. Opperbevelhebber van de aldaar aanwezige Zee- en Landmacht. (w.g.) YAN DER WIJK. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten November 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ YAN PITTIUS. DAGORDER. 1894. No. 27. Bij Koninklijk besluit van 29 September 1894, No. 38 (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 20 November 1894, No. 27) is ter zake van zijn gedrag in Atjeh, in het bijzonder bij de overvalling van de brugwaclit van Lamdjamoe door Atjehers op 4 Februari 1892, alsnog benoemd tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de Europeesche fuselier C. HOGELANDEB, algemeen stamboek No. 22680. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten November 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. DAGORDER. 1894. No. 28. Volgens mededeeling van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië mocht Zijne Excellentie den 5e December van den Minister van Koloniën het volgend telegram ontvangen: „Gisteren bracht Eerste Kamer dankbare hulde Vetter en Leger. „Voorzitter Tweede Kamer bracht 21 November onder instemming Kamer hulde „aan dapper Leger". 1894. Het is mij een aangename taak deze bewijzen van waardeering van de Vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk ter kennis van het Leger te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den 13den December 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1894. No. 29. DAGORDE E. Bij Gouvernements-besluit dd. 6 December 1894, No. 10; Is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Aan te teekenen dat, ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Melaboeh (Atjeh) in Maart 1894: I. bij het Koninklijk-besluit van 30 Oetober 1894, No. 37: a. benoemd zijn tot Bidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de kapitein der Infanterie C. A. van LOENEN, de sedert voormelde krijgsverrichtingen, tot kapitein bevorderde en met verlof naar Europa vertrokken eerste luitenant der Infanterie H. P. KBULL, de le luitenant der Infanterie F. SCHUT, de sedert tot le luitenant bevorderde 2e luitenant der Infanterie J. WILLEMS, de sergeant-majoor der Infanterie N. HIBSCH, algemeen stamboek No. 25906, de sergeant der Infanterie W. J. L. WABKENTIN, algemeen stamboek No. 19957, en de sedert tot korporaal bevorderde kanonnier le klasse B. van den BEBG, algemeen stamboek No. 32665. b. bepaald is dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de majoor der artillerie A. W. SEGBOEB, de officier van gezondheid 2e klasse G. P. SWEBVEB, de adjudant-onderofficier dienstdoend officier der artillerie J. J. KIEL, algemeen stamboek No. 32494, de sergeant der Infanterie F. H. J. FEBEB, algemeen stamboek No. 29318, en de fuseliers E. HOBNEMAN algemeen stamboek No. 15338, C. van DIJK, algemeen stamboek No. 23300 en C. BAADE, algemeen stamboek No. 29209. II. bij het Koninklijk-besluit van 30 Oetober 1894 No. 38 bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zal worden vermeld de bij het Leger in Nederlandsch-Indië gedetacheerde le luitenant der artillerie van het Nederlandsche leger G. P. BOUTEN, 1894 - 1895. 383 Ten tweede: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Melaboeh (Atjeh) in Maart 1894 toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de Inlandsche fuseliers ALI, algemeen stamboek No. 25231 en SIMAN, algemeen stamboek No. 34392. Hoofdkwartier Batavia, den 20sten December 1894. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. DAGORDER. 1895. No. 2. Bij Koninklijk-besluit van 1 November 1894, No. 57 (artikel 1 van het Gouvernementsbesluit van 22 December 1894, No. 1), is bepaald dat, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het 2e halfjaar 1892, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld de Europeesche fuselier G. C. van der MEUREN, algemeen stamboek No. 29040. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Januari 1895. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. DAGORDER. 1895. No. 4. Bij Koninklijk besluit van 8 Januari 1895, No. 85, (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 18 Februari 1895, No. 1) is bepaald dat, ter zake van zijn gedrag tijdens het gevecht bij Toempoeh-Tengah in het Tamiangsche op 2 April 1893, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld de Europeesche fuselier E. A. BLONTROCK, algemeen stamboek No. 28007. Hoofdkwartier Batavia, den lsten Maart 1895. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1895. 1895. No. 5. DAGORDER. Volgens mededeeling van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië is door den Minister van Koloniën van den Gouverneur van Suriname een schrijven ontvangen, waarin namens de inwoners dier kolonie hulde wordt toegebracht aan den Opperbevelhebber en de troepen, die deelgenomen hebben aan de militaire expeditie tegen Lombok. Het is mij eene aangename taak deze waardeering van de kolonie Suriname ter kennisse van het Leger te brengen. A. Blijkens het Koninklijk besluit van 15 Februari 1895, No. 2 (Gouvernements besluit van 26 Maart 1895, No. 19) heeft het Hare Majesteit, de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk, behaagd, als blijk van Hare hooge tevredenheid over de wijze, waarop de Generaal-Majoor bij het Leger in Nederlandsch-Indië, J. A. VETTER de tegen Lombok ondernomen expeditie heeft aangevoerd, le. te bevorderen tot Ridder 3e klasse der Militaire Willemsorde, den serdert, onder toekenning van den titulairen rang van Luitenant-Generaal, gepensionneerden Generaal-Majoor van het Leger in Nederlandsch-Indië J. A. VETTER; 2e. te bevorderen tot Commandeur der Militaire Willemsorde, den Luitenant-Generaal titulair J. A. VETTER voornoemd. B. Blijkens het Koninklijk besluit van 15 Februari 1895, No. 3, heeft het Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninklijk, behaagd te bevorderen tot Commandeur in de Orde van den Nederlandsehen Leeuw, den Luitenant-Generaal A. R. W. GEIJ VAN PITTIUS, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië. Officieren, onderofficieren en soldaten! De schitterende belooning aan den gewezen Opperbevelhebber der Expeditie tegen Lombok geschonken, en de zeldzame onderscheiding aan mij als Commandant van het Leger en Chef van liet Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië verleend, getuigen alweder in 't bijzonder hoezeer Hare Majesteit onze geëerbiedigde Koningin-Regentes de diensten waardeert, welke het Leger op en buiten het tooneel Hoofdkwartier Batavia, den 5den Maart 1895. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. 1895. No. 6. DAGORDER. 1895 des oorlogs bewijst. Mogen wij daarin een nieuwe aansporing vinden om ten allen tijde en onder alle omstandigheden voor den dienst van het Vaderland en van Hare Majesteiten de Koninginnen onze uiterste krachten in te spannen. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Maart 1895. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. DAGOEDEE. 1895. No. 7. Bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië van 25 Maart 1895, No. 2, is ter zake van zijn gedrag bij de bestorming van de benting Kaloet (GrootAtjeh) in de maand October 1892 eervol vermeld de Inlandsche korporaal KADIMAN algemeen stamboek No. 25103. Hoofdkwartier Batavia, den 4den April 1895. De Luitenant-Generaal, Adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, GEIJ VAN PITTIUS. DAGOEDEE. 1895. No. 15. Bij Gouvernements besluit dd. 24 Mei 1895, No. 17, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat ter belooning van aan den Lande bewezen buitengewone diensten ter zake van de krijgsverrichtingen tegen Lombok in 1894: A. bij het Koninklijk besluit van 9 April 1895, No. 32, I. bepaald is, dat de namen der volgende (sedert overleden) militairen zullen worden ingeschreven in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden, te weten: Als Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde de Luitenant-Kolonel der Infanterie E. M. A. A. K. FBACKERS; de le Luitenants der Infanterie W. P. BROEKMAN en E. De GRAAF; de 2e Luitenants der Infanterie J. W. SCHIFF en ff. VALKENBURG; de sergeant der Infanterie J. J. J. Van LITH (algemeen stamboek No. 23337); de sergeant der Artillerie J. C. HEIJSER (No. 23072), en de fuseliers E. G. DETTMEIJER (No. 33302) en B. AKKERMAN (No. 32721) ; en als eervol vermeld: 1895. de sergeant der Infanterie J. M. GVLDEMONT (No. 24039); de cavalerist le klasse P. SCEUNGEL (No. 22929); de kanonnier le klasse J. EESSEL (No. 11949), en de kanonnier 2e klasse A. ZUIDAM (No. 36481). II. Bevorderd zijn: a. tot de Commandeur der Militaire Willemsorde: de Generaal-Majoor der Infanterie M. SEGOV, en b. tot Ridder 3e klasse der Militaire Willemsorde: de Kolonel der Infanterie (sedert benoemd tot Generaal-Majoor) L. SWART; de Luitenant-Kolonel der Infanterie A. ff. W. SCEEUER, en de Kapitein der Infanterie W. G. A. C. CERISTAN en J. C. LINDGBEEN. III. Benoemd zijn: a. tot Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde: de Kolonel van den Generalen Staf (sedert benoemd tot Generaal-Majoor) J. J. K. de MOULIN; de Luitenant-Kolonel der Artillerie W. BOETJE; de Majoor van den Generalen Staf G. J. Van KOOTEN; de Kapitein van den Generalen Staf, (sedert met verlof naar Europa vertrokken) ff. P. WILLEMSTIJN, de Kapitein der Infanterie (sedert bevorderd tot Majoor) J. F. ff. JANSSEN; de Kapiteins der Infanterie: P. G. SCEMIDHAMER, W. J. C. CREUTZ LECELEITNER, C. F. Van den ENDE, P. WIERSMA, W. C. SCEREIJNER, A. JONKER, K. J. D. SCOTT, F. W. ff. TUINENBÜRG (sedert met verlof naar Europa vertrokken), J. KOCE (sedert met verlof naar Europa vertrokken) en .7. ff. EARTMANN; de Officieren van gezondheid le klasse Dr. J. W. PORTENGEN en S. VJLAKI (laatstgenoemde sedert met verlof naar Europa vertrokken) ; de le Luitenants-Adjudant der Infanterie J. EILDERING en R. B. M. De WIJS; de le Luitenants der Infanterie TV. ff. B. Van der ZWAAN, I. T. ter BRUGGEN EUGENEOLTZ (sedert met verlof naar Europa vertrokken), J. ff. C. Van DOMPSELER en E. C. Van der EEIJDEN (beide laatstgenoemden sedert benoemd tot len Luitenant-Adjudant) ; de le Luitenants der Artillerie G. C. A. DIJK, J. J. EEMMES, ff. V. S. BOERMA (sedert met verlof naar Europa vertrokken), ff. van WITZENBURG en A. BECKING; de le Luitenants der Genie W. R. De GREVE, N. PLANTENGA en E. J. De ROCEEMONT; de Officieren van Gezondheid 2e klasse W. J. ff. TIMMERMANS en Dr. J. E. JANSEN; de 2e Luitenants der Infanterie A. FRANSSEN, ff. COLIJN, L. ff. Van TEIJN, J. M. W. GROOTENBOER en F. FRANSSEN; de adjudant-onderofficier der Infanterie D. SCEOLTEN (algemeen stamboek No. 24696) ; 1895. de adjudant-onderofficier-opnemer F. E. PLAS (No. 18241) ; de sergeanten majoor der Infanterie P. J. E. De BOCK (No. 24691) en S. SCBMITZ (No. 30689) ; de Inlandsche sergeanten der Infanterie SADIMAN (No. 20572) en WISAM (No. 28497) ; de wachtmeesters der Cavalerie L. E. EEIJEB (No. 12525) en A. J. BECK (No. 14729) ; de sergeanten der Artillerie A. B. FICEEL (No. 16109) en F. W. C. KLOBEN (No. 29712) (eerstgenoemde sedert bevorderd tot sergeant-majoor en laatstgenoemde sedert wegens tijdelijke ongeschiktheid naar Nederland opgezonden) ; de fourier der Genie J. de BOES (No. 24673) ; de korporaal der Infanterie (sedert bevorderd tot sergeant E. BOBIJN (No. 13062); de korporaal der Infanterie J. G. BIEBLINGEB (No. 25276) ; de korporaals der Artillerie M. ELENBAAS (No. 29545) en B. Van FAASSEN (No. 32325) ; de korporaals der Genie J. P. EOUBEN (No. 26596) en P. M. N1EUWLAND (No. 30682); de hospitaalbediende E. T. KLAWEB (No. 16930) ; de infanteristen le klasse P. Van der KLAMP (No. 16193) en C. WESTBBOEK (No. 16606) (sedert gepasporteerd) ; de hoornblazer E. MEIJBOOM (No. 34434) ; de fuseliers J. WASSINGTON (No. 17937), E. C. DIBCKS (No. 20548) (sedert gegageerd), F. A. BAES (No. 25992), J. TEBPSTBA (No. 30952) (sedert gegageerd), C. VEBSTBAATEN (No. 31050) en J. MTJLDEB No. 31886); de Amboineesche fuseliers E. PATTIPEILVEU (No. 25952), T. TAMBOEWOENG (No. 33398) (sedert gegageerd) en EAMISI (No. 38368); de cavaleristen 2e klasse G. E. DOOBSCEODT (No. 34952) en C. BOS (No. 37035); de Inlandsche cavalerist 2e klasse SOEBODONGSO (No. 22948) ; de kanonniers le klasse A. MANDEMAKEB (No. 21072), W. DEKKEB (No. 22933) (sedert gegageerd) en A. Van de VEN (No. 24124) ; de kanonnier 2e klasse F. STANNEVELD (No. 27805) ; de Inlandsche stukrijder le klasse SOEBAWITJANA (No. 23094) ; de Geniesoldaat le klasse J. A. SCEBADEB (No. 29102) ; de Inlandsche geniesoldaat le klasse KABSOSEMITO (No. 12537) en de ziekenoppasser E. LOVEBINK (No. 22611) (sedert wegens tijdelijke ongeschiktheid naar Nederland opgezonden) ; b. tot Bidder der Orde van den Nederlandschen Leeuw: de Majoor-Intendant L. C. Van BEBG (sedert met verlof naar Europa vertrokken); de Dirigeerende Officier van Gezondheid 2e klasse C. J. De FBEIJTAG (sedert bevorderd tot Dirigeerend Officier van Gezondheid le klasse) en de Kapitein-Intendant N. J. Van den BENT. 1895. c. tot Officier der Orde van Oranje-Nassau: de Luitenant-Kolonel, Commandant van den barisan van Bangkalan, En den AJANG KOBO; d. tot Ridder der Orde van Oranje-Nassau: de Kapiteins van de barisan van Bangkalan, Baden DOEBACEMAN, Baden KAEAB en Baden Ario MANGKOE ADI KOESOEMO. IV. Toegekend is: de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den Majoor der Artillerie M. B. BOST van TONNINGEN. V. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol vermeld zijn: de Majoor bij den Generalen Staf (sedert bevorderd tot Luitenant-Kolonel bij de Infanterie met verlof naar Nederland vertrokken) A. J. EAMEBSTEB; de Kapiteins der Infanterie I. C. B. SCHENCK, A. E. N. B. OTKEN en A. E. KAMEBMAN ; de Kapiteins der Artillerie J. L. SWABT en C. W. Van HOOGSTBATEN (sedert met verlof naar Europa vertrokken) ; de Kapitein-Kwartiermeester C. F. JULIUS; de le Luitenant-Adjudant der Infanterie C. A. MEULEMANS; de le Luitenants der Infanterie E. A. Van KAFTEN (sedert benoemd tot len Luitenant-Adjudant), F. P. M. P. BEBKELJON, H. B. J. TEBSTEEGE (sedert met verlof naar Europa vertrokken) en A. C. C. MUSCE; de le Luitenant der Cavalerie J. T. Van MABEN; de le Luitenants der Artillerie J. F. KBEISCHEB en F. M. VIS; de 2e Luitenants der Infanterie W. C. GEBLACH en W. B. WINTEB; de magazijnmeester 4e klasse der Artillerie W. L. Van BIJN (No. 25204) ; de adjudant-onderofficeir der Infanterie W. WUNNINK (No. 21812) ; de adjudant-onderofficier-kwartiermeesters E. N. T. PIEJEEBS (No. 16297) (sedert gegageerd) en Jhr. A. L. G. MEIJEB (No. 20298) ; de sergeant-majoor der Infanterie A. De BOOIJ (No. 32409); de sergeant der Infanterie J. WIELING (No. 30905) ; de sergeant der Artillerie O. C. J. L. EICEEOBN (No. 14276) ; de sergeant-telegrafist C. G. E. BABOW (No. 33012) (sedert gegageerd) ; de sergeant der Genie G. WIEBSMA (No. 37729) ; de korporaals der Infanterie S. BBOEBE (No. 21713), J. G. GJJNZ (No. 24628) en F. T. Van BEBCKELAEB (No. 31456) ; de korporaals der Artillerie A. J. KOOBEMAN (No. 18129), W. VEBEEIJDE (No. 21281) en T. C. F. A. BEBNAABDS (No. 26076) ; de infanterist le klasse E. W. KNOTE (No. 24421) ; de fuseliers W. K. NELCK (No. 16054) (sedert bevorderd tot korporaal) A. E. Van WIJK (No. 22549), J. A. MÜBSET (No. 23657), M. EENDBIKSE (No. 24049), P. J. VBEE (No. 28643), J. J. Van den EEUVEL (No. 33253), J. VEBMEEB (No. 34478) (sedert gepasporteerd), W. KOBTEN (No. 34606), J. KEESE (No. 34851) en L. De WAABD (No. 35745) (sedert wegens tijdelijke ongeschiktheid naar Nederland opgezonden) ; de cavaleristen 2e klasse L. EEKKEBS (No. 37497) en F. G. EEIDEL (No. 37611); 1895. de kanonniers le klasse J. Van der VEEN (No. 22055), S. STOKEB (No. 28653) (sedert gepasporteerd) en M. E. SPBINGVELD (No. 32671) ; de kanonniers 2e klasse P. GAABTMAN (No. 22892), J. J. EOL, (sedert bevorderd tot le klasse) (No. 35047) en E. A. PATIST (No. 35867) ; de geniesoldaat 2e klasse A. MEIJNEABDT (No. 17989) en de ziekenoppassers E. NUIS (No. 25787) en A. P. GEIJSELINCK (No. 26672). B. Bij het Koninklijk besluit van. 9 April 1895, No. 34: I. benoemd is tot Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde de bij het Leger in Nederlandsch-Indië gedetacheerde le Luitenant der Infanterie van het Nederlandsche Leger E. C. J. Ter BEEK; en II. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol vermeld is, de bij het Leger in Nederlandsch-Indië gedetacheerde le Luitenant der Infanterie van het Nederlandsche Leger S. C. MULLEB. En bij Gouvernements besluit dd. 10 April 1895, No. 1 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen op het eiland Lombok gedurende de tweede helft van het jaar 1894: I. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan: den Inlandschen fuselier BOEDIN (algemeen stamboek No. 42360); de Amboineesche fuseliers J. PATTIJBADJAWANE (No. 22056) en J. PANGKEBEGO (No. 35109); den Amboineeschen handlanger F. C. KAMBIJ (No. 27442). II. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Amboineeschen korporaal S. MANDAGI (No. 9409) ; den Inlandschen korporaal der Infanterie TOWIDJOJO (No. 16463) ; de Amboineesche fuseliers C. PELETIMU (No. 35299), Sj. WAIBATA (No. 23603) en W. KOBOPIT (No. 26518) ; de Inlandsche fuseliers WAGIO (No. 10981) en EABDJOSENTONO (No. 34977); den Amboineeschen hoornblazer O. SOEILAIT (No. 2829). Hoofdkwartier Batavia, den 14den Juni 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S E G O V. DAGORDE E. 1895. No. 18. Bij Gouvernements besluit dd. 24 Juni 1895, No. 18, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat bij Koninklijk besluit van 16 April 1895, No. 34, ter belooning van in Atjeh en Onderhoorigheden aan den Lande bewezen buitengewone diensten: 1895. Ie. is bevorderd tot Ridder 3e klasse der Militaire Willemsorde, de Generaal-Majoor C. DEIJKEBHOFF, Civiel en Militair Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden; 2e. is toegekend de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den Luitenant-Kolonel bij den Generalen Staf W. C. NIEUWENHUIJZEN. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Juli 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S E G O Y. 1895. No. 19. DAGORDER. Volgens telegraphisch bericht van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië mocht Zijne Excellentie den 8sten Juli van Hare Majesteit de Koningin Regentes het volgend telegram ontvangen. Loo 7 Juli. Heden bij uitreiking eereteekens Indischen dapperen brengen Koningin en ik, hulde en dank aan geheel Indisch Leger. EMMA. Het is mij hoogst aangenaam dit vernieuwd Koninklijk blijk van belangstelling ter kennisse van het Leger te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den 9den Juli 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S E G O V. 1895. No. 21. DAGORDER. Officieren, Onderofficieren en Soldaten! Zoowel de Regeering in Nederland als het Nederlandsche volk hebben de terugkomst van den gepensionneerden Luitenant-Generaal 3. A. VETTER in het Vaderland aangegrepen als een gunstige gelegenheid om van hunne sympathie te doen blijken voor de Krijgsmacht die aan de Lombokexpeditie heeft deelgenomen. Die sympathie uitte zich in eene hulde en waardeering die den Generaal en de militairen van Land- en Zeemacht, die op den 6den Juni te Amsterdam op plechtige w\jze door Amsterdam's burgerij ontvangen werden, diep getroffen hebben. Er heerschte onder alle standen van de maatschappij eene geestdrift voor de dapperen, die te Lombok de eer van Koning en Vaderland hebben hoog gehouden, die het bewijs leverde, dat het Nederlandsche volk trotsch is op de mannen, die getoond 1895. hebben dat de oude Hollandsche karaktertrekken: „Kalme moed en volharding in tegenspoed", onveranderd in ons volk zijn bewaard gebleven en er slechts eene gelegenheid noodig is, om die schoone eigenschappen op nieuw te doen uitkomen. Die uitingen van sympathie versterken ongetwijfeld den band, die Leger en Vloot in de Indische gewesten aan liet Nederlandsche volk verbindt; verhoogen de zoo noodige wederkeerige belangstelling van Moederland en Koloniën en kunnen daarom door ons niet genoeg op prijs worden gesteld. Officieren, Onderofficieren en Soldaten! Het is mij een hoogst aangename taak op verzoek van den Luitenant-Generaal VETTER het vorenstaande ter Uwer kennisse te brengen. Laat de geestdrift, waarmede onze kameraden in het Vaderland ontvangen werden ons een spoorslag te meer zijn, om, waar noodig, opnieuw bloed en leven veil te hebben voor het geliefd Oranjehuis en voor de eer van Nederland! Leve de Koningin! Hoofdkwartier Batavia, den 17den Juli 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S E G O V. DAGORDER. 1895. No. 22. Bij Gouvernements besluit dd. 28 Juni 1895, No. 22, is goedgevonden en verstaan: Ten vervolge van het besluit van 24 Mei 1895, No. 17, aan te teeltenen dat: A. bij het Koninklijk besluit van 19 Juni 1895, No. 67, ter belooning van aan den Lande bewezen buitengewone diensten ter zake van de krijgsverrichtingen tegen Lombok in 1894: I. bepaald is, dat de bij de voormelde krijgsverrichtingen gesneuvelde infanterist lste klasse C. KNOOP, algemeen stamboek No. 21220, alsnog in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden als Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde zal worden ingeschreven; II. alsnog benoemd zijn tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde de le luitenant der infanterie S. J. de JONG; de sergeant der infanterie J. DRESSEL, algemeen stamboek No. 31441, en de ziekenoppasser Th. J. J. BRAEKEE, algemeen stamboek No. 29070. III. bepaald is dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: de sedert tot lste luitenant bevorderde 2e luitenant der infanterie M. J. J. B. E. CAMPIONI; de 2e luitenant der Genie L. H. van 't SANT; de 2e luitenant der infanterie R. HEIJTMAN; de sedert tot fourier aangestelde korporaal der infanterie B. S. D. E. von SAKE, algemeen stamboek No. 29580; 1895. de sedert tot korporaal aangestelde fuselier L. V. NESLANIJ, algemeen stamboek No. 29431; de sedert wegens tijdelijke ongeschiktheid voor alle militaire diensten naar Nederland vertrokken Europeesche cavalerist 2e klasse F. C. A. BAPPIN, algemeen stamboek No. 27134 en de sedert gegageerde Europeesche cavalerist 2e klasse J. DOST, algemeen stamboek No. 13743. B. bij het Koninklijk besluit van 19 Juni 1895, No. 69, bepaald is dat er terzake van zijn houding bij de krijgsverrichtingen tegen Lombok in 1894, in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden alsnog als Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde zal worden ingeschreven de aan de gevolgen zijner aldaar voor den vijand bekomen wonden overleden 1ste luitenant der infanterie van liet Nederlandsche Leger, gedetacheerd bij het Leger in Nederlandscli-Indië, W. van OPPEN. Hoofdkwartier Batavia, den lsten Augustus 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in N ederlandsch-Indië, S E G O Y. 1895. No. 25. DAGORDER. Officieren, Onderofficieren en Soldaten! Op Zaterdag den 6den Juli jl. is in het Malieveld te 's-Gravenhage door de troepen behoorende tot het garnizoen der residentie, eene groote parade gehouden, waarbij verschillende militaire eereteekenen, toegekend wegens krijgsverrichtingen in NederlandschIndië, door Hare Mejasteit de Koningin werden uitgereikt. Bij die gelegenheid werd door Hare Majesteit de Koningin Weduwe Eegentes, onmiddellijk nadat aan het slot der plechtigheid de muziekkorpsen het Wilhelmus (moderne melodie) hadden uitgevoerd, de volgende toespraak gehouden: „Officieren, Onderofficieren, Korporaals en Soldaten! Het was de wensch van de Koningin zelve de eereteekenen te mogen uitreiken aan de dapperen, die in onze overzeesche bezittingen streden voor de handhaving van ons gezag. Ik wensch U allen, aan wie een onderscheiding ten deel viel, daarmede van harte geluk. Gij hebt die onderscheiding verdiend. In moeielijke oogenblikken hebt gij bloed en leven veil gehad voor Koningin en Vaderland, en met Uw kameraden van Leger en Vloot nieuwe glorievolle bladen toegevoegd aan de geschiedenis van het Nederlandsch-Indische Leger. Mede uit naam Uwer jonge Koningin breng ik hulde aan dat Leger, dat in Atjeh, op Lombok en waar ook vroeger in Indië zijne diensten werden gevraagd, zoo vele schitterende bewijzen gaf van plichtbesef, zelfverloochening en doodsverachting. Het lezen der heldendaden van onze troepen in Indië vervult ons met rechtmatigen trots, en ik acht het een voorrecht daarvoor aan Leger en Vloot openlijk den dank te kunnen brengen van de Koningin en van het Vaderland. 1895. Een dankbare hulde brengen wij ook in dit oogenblik aan de nagedachtenis van hen, die ginds hun leven lieten in den strijd. Eere aan de mannen, in den dienst van het Vaderland vergrijsd, die een eervol leven kroonden door een eervollen dood, aan zoovele jeugdige helden, wier moed wij niet konden beloonen, omdat zij, getrouw tot in den dood, hun leven gaven, en ginds rusten in vreemden bodem. Officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten van het Indische Leger hier tegenwoordig, zegt het Uwen kameraden in Indië, dat Koningin en Volk van Nederland de krijgsmansdeugden van Uw Leger hoogschatten en dankbaar erkennen, dat het Nederlandscli-Indische Leger zijne roeping met Eere vervult. Moge ook in de toekomst voorspoed rusten op Uwe wapenen, tot zegen van onze schoone Koloniën en tot geluk van ons dierbaar Vaderland!'' Officieren, Onderofficieren en Soldaten! Ik vervul eene aangename plicht op verlangen van Hare Majesteit de Koningin Weduwe Regentes, het vorenstaande ter Uwer kennisse te brengen. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Augustus 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, 8 E G O V. DAGORDER. 1895> No> 2g. Bij Gouvernements besluit dd. 4 September 1895, No. . 9 is, ter zake van zijn gedrag bij het op 22 April 1895, bij den opmarsch van Lintong naar Loemban Rao in het ravijn van de Aëk Hoewaloe (onafhankelijke Bataklanden) plaats gehad hebbend gevecht, toegekend de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandschen sergeant der infanterie TBOENOSEMITO, algemeen stamboek No. 11498. Hoofdkwartier Batavia, den llden September 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S E G O V. DAGORDER. 1395. No> 33, Bij Gouvernements besluit dd. 17 September 1895, No. 36 is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Aan te teekenen dat: A. Bij Koninklijk besluit van 30 Augustus 1895, No. 2, wegens hunne houding bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh en Onderlioorigheden, gedurende het tijdvak van 15 April 1894 tot en met 12 Januari 1895: 1895. I. bevorderd is van Ridder der 4e klasse tot Bidder 3e klasse van de Militaire Willemsorde, de Europeesche sergeant der Infanterie F. ZEIG, algemeen stamboek No. 24113; II. benoemd is tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de sedert ter bijwoning van den cursus voor krijgskundige studiën aan de Hoogere Krijgsschool naar Nederland vertrokken le Luitenant der Infanterie J. C. van den BELT; III. bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: de officier van gezondheid der 2e klasse Dr. //. M. C. KESSLEB; de Europeesche Geniesoldaat der le klasse N. FEBWEBDA, algemeen stamboek No. 29546; de Europeesche Infanterist der le klasse A. TBINELL, algemeen stamboek No. 25559; de Europeesche fuseliers A. HAENTJENS, algemeen stamboek No. 27790 en T. STOLE, algemeen stamboek No. 23768 en de Europeesche ziekenoppasser O. KEITEL, algemeen stamboek No. 25784 en B. Bij Koninklijk besluit van 30 Augustus 1895, No. 28, wegens zijne houding bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh en Onderhoorigheden in de maanden Mei en Augustus 1894, benoemd is tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde, de sedert van detacheering naar Nederland teruggekeerde le Luitenant der Infanterie van het Nederlandsch Leger E. J. von SANTEN. Ten tweede: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tijdvak van 15 April 1894 tot en met 12 Januari 1895: I. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan den Inlandschen fuselier DJOJOD1KBOMO, algemeen stamboek No. 22322 en den Inlandschen hoornblazer BASIMAN, algemeen stamboek No. 25533; II. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Inlandschen sergeant der Infanterie KASIMAN, algemeen stamboek No. 93307. Hoofdkwartier Batavia, den 18den October 1895. De waarnemend Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S E G O V. 1895. No. 35. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit dd. 25 October 1895, No. 33, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat bij het Koninklijk besluit van 10 October 1895, No. 24, ter zake van zijn gedrag bij een aanval op de flankdekking van de optrekkende wacht van het blokhuis Mata-Ajer (Atjeh) op 30 Maart 1895, benoemd is tot Bidder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde: 1895. a. de Europeesche fuselier J. van der MEER, algemeen stamboek No. 31930 en b. de sedert met gagement naar Nederland vertrokken Europeesche Infanterist der lste klasse J. B. C. RUITER, algemeen stamboek No. 23607. Hoofdkwartier Batavia, den 5den November 1895. De Luitenant-Generaal, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VETTER. DAGORDE E. 1895. No. 39. Bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië van 4 December 1895, No. 12, is ter zake van zijn gedrag bij de bestorming van Mataram (Lombok) op 29 September 1894, eervol vermeld de Amboineesche fuselier LISAPALIJ, algemeen stamboek No. 39237. Hoofdkwartier Batavia, den llden December 1895. Bij afwezigheid van den Commandant van het Leger, De oudste Generaal-Hajoor bij het Hoofdkwartier, 8 E G O Y. DAGORDER. 1895. No. 40. Bij Gouvernements besluit dd. 19 December 1895, No. 28, is goedgevonden en verstaan aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 11 October 1895, No. 24, de le Luitenant-Adjudant der Infanterie C. A. MEULEMANS, met wijziging ten zijnen opzichte van het Koninklijk besluit van 9 April 1895, No. 32 (Gouvernements besluit van 24 Mei 1895, No. 17, Dagorder No. 15), krachtens hetwelk hij eervol vermeld werd alsnog in stede van dien, ter belooning van aan den Lande bewezen buitengewone diensten van de krijgsverrichtingen tegen Lombok in 1894, benoemd is tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten December 1895. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VETTER. 1896. 1896. No. 2. DAGORDE E. Bij Koninklijk besluit van 2 December 1895 No. 31, (artikel 1 van het Gouvernements besluit van 20 Januari 1896 No. 6) is bepaald dat, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen tegen Lombok in 1894, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld, de Europeesche fuselier G. ZAAIJEB, algemeen stamboeknummer 23987. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Januari 1896. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, V E T T E E. 1896. No. 3. DAGOEDEE. Bij Gouvernements besluit dd. 19 Februari 1896 No. 16, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat bij Koninklijk besluit van 18 December 1895, No. 8 ter zake van zijne verrichtingen als commandant van eene brigade marechaussee in den nacht van 3 op 4 Juli 1893 bij het gevecht nabij de posten Lampermej en Tjot Iri (Atjeh) bepaald is dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld de Europeesche Sergeant der Infanterie J. E. BOSSCEABT, algemeen stamboek No. 22164. Hoofdkwartier Batavia, den 27sten Februari 1896. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, Y E T T E E. 1896. No. 7. DAGOEDEE. Bij Gouvernements besluit dd. 9 April 1896, No. 19 is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Buiten werking te stellen het besluit van 10 April 1895 No. 1, artikel 1 J II, voor zoover betreft den Amboineeschen fuselier W. KOBOPIT, algemeen stamboek No. 26518; Ten tweede: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 8 Februari 1896 No. 10 alsnog ter belooning van aan den Lande bewezen diensten bij de krijgsverrichtingen tegen Lombok in 1894: a. bepaald is, dat in de registers van de kanselarij der Nederlandsche Orden als Eidder 4e klasse der Militaire Willemsorde zal worden ingeschreven de gesneuvelde Kapitein der Infanterie W. N. SCEEIB; b. benoemd is tot Eidder 4e klasse der Militaire Willemsorde de Amboineesche infanterist le klasse W. KOBOPIT, algemeen stamboek No. 26518; 1896. c. bepaald is dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de le Luitenants der Infanterie V. L. J. TiOIJEN, C. C. MUSCH en de inmiddels tot dienzelfden rang bevorderde 2e luitenant der Infanterie J. D. H. BECKEIIING. Hoofdkwartier Batavia, den 16den April 1896. Bij afwezigheid v No 2S. Bij artikel 1 van het Gouvernements besluit van 21 November 1898 No. 7 is goedgevonden en verstaan, ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak September tot en met December 1897: le. toe te kennen de bronzen medaille voor Moed en Trouw aan de Inlandsche sergeanten der Infanterie PANJO alias PANOWIDJOJO Alg. Stb. No. 33185 en KBOMOPAWIBO Alg. Stb. No. 22709; 2e. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen marechaussee JOHANNIS Alg. Stb. No. 25250. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten November 1898. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWAET. DAGORDER. 1898. No. 31. Bij Gouvernements besluit van 18 December 1898, No. 9, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat bij het Koninklijk besluit van 6 October 1898, No. 74, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh, gedurende het tijdvak v'an medio November 1896 tot en met Augustus 1897, alsnog benoemd is tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde, de Europeesche fuselier J. E. BONKEN Algemeen stamboek nummer 44214. Hoofdkwartier Batavia, den 31sten December 1898. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S W A R T. DAGORDER. lg99_ N() j Bij Gouvernements besluit van 3 Januari 1899 no. 21 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat het Hare Majesteit de Koningin behaagd heeft: A. Ter beloonmg van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak van 1 September tot en met 31 December 1898: Ie. te bepalen, dat m de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zullen worden ingeschreven de namen van de volgende sedert overleden militairen : als Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde de Amboineesche sergeant van het korps marechaussee J. BOTINSULU, (algemeen stamboek no 9981). 1899. b. als eervol vermeld de fuselier ff. SCHENKEL (algemeen stamboek 110. 33091); He. te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde den onderluitenant W. A. STOLTZ (algemeen stamboek no. 23046), den Inlandschen sergeant KODO (algemeen stamboek no. 7831) en den sedert gegageerden korporaal P. BAKKER (algemeen stamboek no. 36372) ; allen van het Wapen der Infanterie; Ille. toe te kennen de Eeresabel, met het gebruikelijk opschrift aan den len luitenant der Infanterie C. J. BOON (thans met verlof in Europa) ; IVe. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den sedert tot eersten luitenant bevorderden tweeden luitenant der infanterie G. E. VISSCHER, den sergeant van het korps marechaussee A. VOLLENWEIDEE (algemeen stamboek no. 25848) ; van het Wapen der Infanterie den sergeant C. V. COMMERMANS (algemeen stamboek no. 30350), den tamboer O. CORDES (algemeen stamboek no. 36855) en de fuseliers J. W. A. J. GIETERMANS (algemeen stamboek no. 36534), J. G. de JONGH (algemeen stamboek no. 38885), F. C. van EERDEWIJK (algemeen stamboek no. 39484) en E. J. HIJMANS (algemeen stamboek no. 39545). en voorts den ziekenoppasser W. J. KLEIN (algemeen stamboek no. 36517). B. Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh, gedurende het tijdvak van 1 September tot en met 31 December 1897, bij het Koninklijk besluit van 10 November 1898 no. 33, bij afzonderlijke dagorders, zoo in lndië als in Nederland, eervol te doen vermelden den sedert tot eersten luitenant bevorderden tweeden luitenant der Infanterie G. J. D. BAUDUIN (gedetacheerd van het Nederlandsche bij het Nederlandsch-Indische Leger). Hoofdkwartier Batavia, den 14den Januari 1899. Bij afwezigheid en op last van: den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, De oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, STEMFOORT. 1899. No. 4. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 18 Januari 1899 no. 50 ig goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 18 November 1898 no. 26 is bepaald, dat de Europeesche korporaal der Infanterie J. BUTTLIGER, algemeen stam-' boek no. 31394 en de Europeesche fuseliers O. K. HASSEL, algemeen stamboek no. 25905, C. H. F. DECOLVENAERE, algemeen stamboek no. 28763 (sedert infanterist 1899. le klasse), N. HOFMAN, algemeen stamboek no. 39753 (thans dienende onder no. 47928/2820 Koloniale Eeserve) en C. PLUG, algemeen stamboek no. 39858, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld ter zake van hun gedrag bij het oprukken tegen Lam Pisang (Atjeh) op 24 Mei 1896. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Januari 1899. Bij afwezigheid van den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, De oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, STEMFOORT. DAGORDER. 1899f No> 7# Bij Gouvemements besluit van 24 Februari 1899 no. 23, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 6 Januari 1899 no. 17 ter belooning van aan den Lande bewezen diensten bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak van 1 Januari tot en met 31 Augustus 1898: a. bepaald is, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden als Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde zal worden ingeschreven, de aan de gevolgen van zijne voor den vijand bekomen wonden overleden ziekenoppasser C. MEETENS (algemeen stamboek no. 26967) ; b. benoemd is, tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, de Europeesche fuselier A. de BOEE (algemeen stamboek no. 42509) ; c. bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld de Majoor der Infanterie J. LANGENBACH. Hoofdkwartier Batavia, den 6den Maart 1899. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S WART. DAGORDER. 1899. No. 8. Blijkens het Koninklijk besluit van 10 Januari 1899 no. 32 (Gouvemements besluit dd. 12 Maart 1899 no. 7), heeft het Hare Majesteit de Koningin behaagd, ter zake van de uitstekende diensten, door hem bewezen bij de voorbereiding en de leiding der krijgsoperatiën in de Pedirstreek en verder ter Noord- en Oostkust van Atjeh, in 1898, te bevorderen tot Commandeur in de Militaire Willemsorde, den Generaal-Majoor^ Civiel- en Militair Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden J. B. van HEUTSZ. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Maart 1899. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S WART. 1899. 1899. No. 10. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 7 April 1899 no. 3, is goedgevonden en verstaan, ter zake van zijn gedrag op 9 Juni 1896, bij gelegenheid van een tocht naar Lamkrak, (Atjeh en Onderhoorigheden) eervol te doen vermelden den Amboineeschen fuselier H. SALAWONO, Alg. Stb. No. 45161. Hoofdkwartier Batavia, den 17den April 1899. De Commandant van het Leger en Chef vtm het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWART. 1899. No. 12. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 2 Mei 1899 no. 15 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 6 Maart 1899 no. 43, is bepaald, dat de Europeesclie sergeant der Infanterie A. J. C. EGETEB (algemeen stamboek no. 30099) en de sedert tot korporaal der Cavalerie bevorderde Europeesche cavalerist der 2e klasse M. COHEN (algemeen stamboek no. 45129) bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld ter zake van hun gedrag respectievelijk bij de vermeestering van Lam Asan (Atjeh en Onderhoorigheden) op 23 Mei 1896 en bij den aanval op de versterkte dassan Batoe Mennek (Lombok) op 8 September 1897. Hoofdkwartier Bataiva, den lOden Mei 1899. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWART. 1899. No. 20. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 5 Augustus 1899 no. 24, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 19 Juni 1899 no. 57 bepaald is, dat de bij het Nederlandsch-Indische Leger gedetacheerde 1ste luitenant der Infanterie van het Nederlandsche Leger H. DIJSEBINCK, ter zake van zijn gedrag bij gelegenheid van de tuchtiging de V Moekims Mon Tasik en der kampongs Sibreh en Rahat (Atjeh en Onderhoorigheden) in de maand Juni 1896, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 16den Augustus 1899. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWART. 1899 — 1900. DAGOEDEE. 1899. No. 22. Bij Gouvernements besluit van 30 Augustus 1899 no. 4, is goedgevonden en verstaan aan te teekenen, dat het Hare Majesteit de Koningin behaagd heeft bij Hoogstderzelver besluit van 22 Juli 1899 no. 61, den kapitein der Infanterie bij het Leger in Nederlandsch-Indië J. A. SOETENS, met intrekking, voor zooveel hem betreft, van het Koninklijk besluit van 11 Mei 1898 no. 34 (Gouvernements besluit van 22 Juli 1898 no. 39 Dagorder no. 15 van 1898), waarbij hij eervol werd vermeld ter zake van de verschillende krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het tijdvak van medio November 1896 tot en met Augustus 1897, alsnog terzelfder zake te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. Hoofdkwartier Batavia, den 9den September 1899. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S W ART. DAGORDER. 1899# No> 26. Bij Gouvernements besluit van 16 September 1899 no. 11, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 3 Augustus 1899 no. 23 is bepaald, dat de kapitein der Infanterie van het Nederlandsch Indische Leger J. H. RUZ TEN, ter zake van zijn gedrag op 7 September 1897 bij de krijgsverrichtingen in Atjeh, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 23sten September 1899. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S W ART. DAGORDER. 1900> No j I. Bij Gouvernements besluit van 22 December 1899, No. 13 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het Hare Majesteit de Koningin behaagd heeft: A. Ter belooning van hen, die zich bij of met betrekking tot de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh gedurende het tijdvak van 1 Juni tot 25 October 1898 hebben onderscheiden, bij het Koninklijk besluit van 28 September 1899 No. 43: I. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden wordt ingeschreven als Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde, de sedert overleden 1ste Luitenant der Marechaussee E. HOUTZAGERS; 1900. II. te bevorderen tot Ridder 3e klasse in de Militaire Willemsorde: de Luitenant-Kolonels der Infanterie E. G. WILLEMS, C. A. van LOENEN en P. E. van der WEDDEN (sedert tot dien rang bevorderd) ; III. te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf J. L. KOSTER (sedert gepensionneerd) ; den Luitenant-Kolonel der Infanterie E. C. MOORREES, (thans met verlof in Europa) ; den Kapitein van den Generalen Staf A. E. PIERA, de Kapiteins der Marechaussee K. van der MAATEN en M. W. E. van BLOEMEN WAANDERS; den Kapitein der Infanterie A. G. SNIJDERS; den Officier van Gezondheid der le klasse F. J. M. FIEBIG (sedert bevorderd tot Dirigeerend Officier van Gezondheid der 2e klasse) ; den 1ste Luitenant der Marechaussee J. C. LAMSTER; de 1ste Luitenants-Adjudant der Infanterie P. J. SPRUIJT en A. J. GOOSZEN; de 1ste Luitenants der Infanterie J. E. I. le COCQ d'ARMANDVILLE en J. F. E. WILLEMSZ (beiden sedert overgeplaatst bij het Korps Marechaussee te voet in Atjeh); den 1ste Luitenant der Cavalerie K. W. RAVE (sedert benoemd tot Adjudant); den Officier van Gezondheid der 2e klasse E. C. BUNING; den 2de Luitenant der Genie E. van TONGEREN (sedert bevorderd tot lsten Luitenant) ; den Militairen Opzichter le klasse Opnemer J. V. D. WERBATA (Algemeen Stamboek No. 18240) ; de Sergeanten der Marechaussee E. F. F. LUTJE (Algemeen Stamboek No. 27226), J. E. V. VOLDERS (Algemeen Stamboek No. 29469) en A. STAM van de Koloniale Reserve (No. 38930/788); den Sergeant der Infanterie C. M. W. DEETMAN (Algemeen Stamboek No. 32693); den Wachtmeester der Cavalerie M. van DIJKEN (Algemeen Stamboek No. 23388); den Fourier der Artillerie G. Ch. G. SLUIJK (Algemeen Stamboek No. 40016); den Cavalerist le klasse J. E. DEMMINK (Algemeen Stamboek No. 20843, sedert bevorderd tot Korporaal); den Fuselier A. M. BRECKPOT (Algemeen Stamboek No. 30475, sedert aangesteld tot Infanterist le klasse); den Geniesoldaat 2e klasse E. F. W1LLEMSENS (Algemeen Stamboek No. 37018, sedert aangesteld tot Geniesoldaat le klasse) ; de Amboineesclie Marechaussees J. MUNSTER (Algemeen Stamboek No. 24060), P. SÜLING (Algemeen Stamboek No. 27914, sedert gegageerd), J. A. EAÜRISA (Algemeen Stamboek No. 44075) en D. POLLATOE (Algemeen Stamboek No. 48568) ; dè Fuseliers J. J. van den EEUVEL (Algemeen Stamboek No. 33253), S. van der MEULEN (Algemeen Stamboek No. 37564) en E. BRUINSMA (Algemeen Stamboek No. 38007); 1900. den Inlandschen Fuselier ATMODIKBOMO (Algemeen Stamboek No. 49966) en den Ziekenoppasser M. WIJCKMANS (Algemeen Stamboek No. 36288). IV. te begiftigen met de Eeresabel met liet gebruikelijk opschrift: den Ritmeester der Cavalerie Jhr. L. D. C. de LANNOT; den 1ste Luitenant der Marechaussee P. A. ff. HOLTEN en den 1ste Luitenant der Infanterie B. TAMMES (sedert benoemd tot Adjudant). V. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den Kapitein van den Generalen Staf A A. de NEVE; de Kapiteins der Infanterie A. J. ff. W. HANSSEN, E. KOOT, C. ff. van RIETSCHOTEN, E. W. OSTBEIG en J. J. STOLK; den 1ste Luitenant-Adjudant der Infanterie A. KRUISHEER; de 1ste Luitenants der Infanterie L. E. F. WEIJERGANG (sedert gepensionneerd) en J. E. W. VERSCHUIR ; den 1ste Luitenant der Artillerie, Adjudant van den Gouverneur-Generaal C. M. KAN (sedert ontheven van die Adjudantsbetrekking); den 1ste Luitenant der Artillerie A. R. T. BOÜMAN; den 1ste Luitenant der Genie W. G. LOEFF; de 2de Luitenants der Infanterie ff. A. GERTH van WIJK en P. ff. de BRUIJN (beiden sedert bevorderd tot 1ste Luitenant) ; den 2de Luitenant-Kwartiermeester C. F. J. SÜVERKROPP (sedert bevorderd tot 1ste Luitenant-Kwartiermeester) ; den Onder-Luitenant der Infanterie G. Th. ESSER (Algemeen Stamboek No. 27648) ; den Magazijnmeester 4e klasse der Militaire Administratie G. A. HUBELER (Algemeen Stamboek No. 37837) ; den Sergeant der Marechaussee W. P. PHILIPPO (Algemeen Stamboek No. 21505); den Wachtmeester der Cavalerie J. T. VERHOEVEN (Algemeen Stamboek No. 25244, —• sedert gegageerd) ; den Sergeant der Genie W. VOLLEMANS (Algemeen Stamboek No. 44691); den Korporaal der Infanterie P. J. HOEBEN (Algemeen Stamboek No. 40584); den Korporaal der Cavalerie M. ERKENS (Algemeen Stamboek No. 28306); den Cavalerist le klasse L. J. ff. SMITS (Algemeen Stamboek No. 30681); den Cavalerist 2e klasse E. SIPSMA (Algemeen Stamboek No. 43677, — sedert aangesteld tot Cavalerist le klasse) ; den Geniesoldaat 2e klasse M. de VRIES (Algemeen Stamboek No. 37047) en den Ziekenoppasser F. W. ./. ORTH (Algemeen Stamboek No. 29883). VI. te benoemen in de Orde van den Nederlandschen Leeuw: a. tot Bidder: den Majoor-Intendant J. ff. de SAÜVAGE, (sedert bevorderd tot Luinant-Kolonel-Intendant) ; b. tot Broeder: 1900. den Adjudant-Onderofficier-Opnemer J. E. HOEST (Algemeen Stamboek No. 22556), onder toekenning ten laste der begrooting van Nederlandsch-Indië van de aan deze benoeming verbonden, aanstonds ingaande toelage van f 200.— 's jaars, waarvan bij overlijden de helft voor zijne eventueele weduwe behouden blijft. VII. te benoemen in de Orde van Oranje-Nassau: а. tot Officier: den Dirigeerend Officier van Gezondheid der le klasse N. L. HOLWEEDA (sedert gepensionneerd met den titulairen rang van Kolonel) en den Majoor der Genie E. MAECELLA (sedert bevorderd tot LuitenantKolonel) ; б. tot Bidder: den Officier van Gezondheid der le klasse Dr. C. W. KEESBEEGEN (thans met verlof in Europa) en den 1ste Luitenant-Kwartiermeester M. C. BOON. B. Ter belooning van de van het Nederlandsche bij het Indische Leger gedetacheerde officieren en militairen beneden dien rang, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh gedurende het tijdvak van 1 Juni tot 25 October 1898, bij het Koninklijk besluit van 28 September 1899, No. 47: I. te benoemen tot Bidder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den 1ste Luitenant der Infanterie W. van BAKEL; II. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den 1ste Luitenant der Infanterie H. C. J. ter BEEK, (sedert naar Nederland teruggekeerd) en den Sergeant der Artillerie H. KLEIJN (Algemeen Stamboek No. 44471, sedert bevorderd tot Adjudant-onderofficier, dienstdoend Officier). II. Bij Gouvernements besluit van 2 October 1899, No. 3 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh gedurende het tijdvak 1 Juni tot 25 October 1898: A. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen Sergeant der Infanterie K. WABANI (Algemeen Stamboek No. 13043, sedert gegageerd); de Amboineesche Sergeanten der Marechaussee J. B. S. LATUPUTIJ (Algemeen Stamboek No. 20808), en W. KAEUNTU (Algemeen Stamboek No. 13583 sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie) ; de Amboineesche Marechaussees W. USPESSIJ (Algemeen Stamboek No. 36440, sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie en gegageerd), P. TALAKUWA (Algemeen Stamboek No. 35729), P. TALA (Algemeen Stamboek No. 40590, sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie) en B. WALASAEIJ (Algemeen Stamboek No. 15839). 1900. B. bij de afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: de Amboineesclie Sergeanten der Marechaussee J. KOMENTAS (Algemeen Stamboek No. 36687), W. F. TÜMBUAN (Algemeen Stamboek No. 36585, sedert gegageerd) en L. WËNGKANG (Algemeen Stamboek No. 34625) ; den Inlandschen Infanterist le klasse SABOE (Algemeen Stamboek No. 39132) ; de Amboineesche Marechaussees C. WENAS (Algemeen Stamboek No. 43307) en SALOPPA (Algemeen Stamboek No. 41059), beiden sedert "overgegaan bij het Wapen der Infanterie, S. M. ANTHONIJ (Algemeen Stamboek No. 36497), J. WAIBATA (Algemeen Stamboek No. 24607, sedert gegageerd), D. SIHAILATUA (Algemeen Stamboek No. 24752) en S. SOUEOTTA (Algemeen Stamboek No. 39286, sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie) ; de Amboineesche Fuseliers J. LANGITAN (Algemeen Stamboek No. 54776) en D. LENTO (Algemeen Stamboek No. 49587), beiden sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee, en de Inlandsche Fuseliers SOERATHAN (Algemeen Stamboek No. 39678) en NGADIO (Algemeen Stamboek No. 51613). III. Bij Gouvernements besluit van 16 October 1899, No. 10 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh gedurende het tijdvak 1 Juni tot 25 October 1898 aan den sedert tot Korporaal bevorderden Amboineeschen Marechaussee J. MAMANGKEIJ (Algemeen Stamboek No. 27220), toe te kennen het zilveren Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Januari 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWAET. DAGORDER. 1900. No. 2. Bij Gouvernements besluit van 16 December 1899, No. 14 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 3 October 1899, No. 34 o.a. is bepaald, dat de le Luitenant der Cavalerie J. W. F. EERFKENS, thans tijdelijk leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, ter zake van zijn gedrag op 12 April 1896, bij gelegenheid van de opheffing van de posten Biloel en Lam Koenjit (Groot Atjeh), bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Januari 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-lndië, S W A R T. 1900. 1900. No. 5. DAGORDER. Gelet op het Gouvernements besluit van 16 December 1899, No. 14, artikel 1 — { 1, is bij Gouvernements besluit van 25 Januari 1900 No. 5 goedgevonden en verstaan. Alsnog uitvoering te geven aan het Koninklijk besluit van 3 October 1899, No. 34 (Dagorder voor het Indisch Leger No. 2 van 1900), voor zooveel betreft het eervol vermelden van den Europeeschen fuselier J. A. BOGEB (Algemeen Stamboek No. 43430), ter zake van zijn gedrag op 10 Juni 1896 bij gelegenheid van den terugmarsch van Lamkrak naar Lambaroe (Atjeh en Onderhoorigheden). Hoofdkwartier Batavia, den 3den Februari 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-lndië, S W ART. 1900. No. 6. DAGORDER. I. Bij Gouvernements besluit van 20 Februari 1900, No. 35 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd: A. ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij verschillende krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden tusschen medio Augustus 1898 en aanvang April 1899, bij het Koninklijk besluit van 27 December 1899, No. 18, le. te benoemen tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den cavalerist 2e klasse W. MENSEN (Algemeen Stamboek No. 45015). 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den Majoor der Infanterie C. A. de JONGE, sedert bevorderd tot Luitenant-Kolonel, den Kapitein der Infanterie G. W. DOEBBLEBEN, sedert gepensionneerd, den Officier van Gezondheid der le klasse J. BIJKEB, de sergeanten der Infanterie W. van SLAGEBEN (Algemeen Stamboek No. 23600) en ff. J. BEBGSTEIJN (Algemeen Stamboek No. 29731, sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee), den Korporaal der Infanterie L. BOEPEB (Algemeen Stamboek No. 44585) en de fuseliers ff. KIEL (Algemeen Stamboek No. 25618). A. van DAM (Algemeen Stamboek No. 37633), ff. van der KAMP (Algemeen Stamboek No. 39811), C. BEBNABD (Algemeen Stamboek No. 40059), C. F. VELBEBG (Algemeen Stamboek No. 41203), J. WIJNEOLDS (Algemeen Stamboek No. 45214) en G. A. GBAMSMA (Algemeen Stamboek No. 45298). 1900. B. Ter belooning van bij het Indische Leger gedetacheerde officieren van het Nederlandsche Leger, die zich hebben onderscheiden bij verschillende krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, tusschen medio Augustus 1898 en aanvang April 1899, bij het Koninklijk besluit van 27 December 1899, No. 20: te benoemen tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: de 1ste Luitenants der Infanterie J. J. VEBBBÜGR en J. C. C. PHAFF (sedert naar Nederland teruggekeerd). II. Bij Gouvernements besluit van 19 Januari 1900, No. 1 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen ter Westkust van Atjeh gedurende het tijdvak van 12 September 1898 tot 6 April 1899: A. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen Korporaal der Infanterie G. LOÜPALLEIJ (Algemeen Stamboek No. 35712, sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee), de Amboineesche fuseliers H. SALAWONO (Algemeen Stamboek No. 45161, sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee) en J. A. TUANAKOTTA (Algemeen Stamboek No. 50167); B. bij afzonderlijke dagorders eervol te vermelden: den Inlandschen hoornblazer S Al MIN (Algemeen Stamboek No. 16580), de Inlandsche fuseliers SOK ABIO (Algemeen Stamboek No. 54086), DJOJOTABOENO (Algemeen Stamboek No. 42774), KEBTOSEMITO (Algemeen Stamboek No. 25748), BEDJO (Algemeen Stamboek No. 40818), WONGSOWIKBOMO (Algemeen Stamboek No. 49811), SETBASEMITA (Algemeen Stamboek No. 30272), N GAP IN (Algemeen Stamboek No. 55711), SAMBIO (Algemeen Stamboek No! 52054) en BATJO (Algemeen Stamboek No. 38736). Hoofdkwartier Batavia, den 5den Maart 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWART. DAGORDE E. 1900 No 9 Bij Gouvernements besluit van 5 Maart 1900, No. 1 is goedgevonden en verstaan: I. Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 11 Januari 1900, No. 4, ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het eerste semester 1899: a. bepaald is, dat in de registers van de kanselarij der Nederlandsche Orden zal worden ingeschreven als Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, de gesneuvelde sergeant der Infanterie T. J. HENDBIKS, (Algemeen Stamboek No 34845); 1900. b. benoemd is tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, de Kapitein der Infanterie B. A. A. de VLAMINCK, de 1ste Luitenant van dat Wapen E. B. CAMBIEB en de Inlandsche fuselier SITJAB (Algemeen Stamboek No. 56113, sedert aangesteld tot Infanterist le klasse); c. bepaald is, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld de 1ste Luitenant der Infanterie H. M. LÜCHSINGEB en de ziekenoppasser H. MELLEMA (Algemeen Stamboek No. 32077) ; II. Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeli gedurende liet eerste semester 1899 toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Inlandschen korporaal der Infanterie WONGSOKABEJO (Algemeen Stamboek No. 32060). Hoofdkwartier Batavia, den 16den Maart 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SW ART. 1900. No. 14. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 20 April 1900, No. 4 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeli van hall' November 1896 tot en met Juli 1897 eervol te doen vermelden den Amboineeschen fuselier L. de QXJELJOE (Algemeen Stamboek No. 40586). Hoofdkwartier Batavia, den 28sten April 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SW ART. 1900. No. 16. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 2 Mei 1900, No. 11 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van: A. 14 Maart 1900, No. 47; B. 12 Maart 1900, No. 15 is bepaald, dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol zal worden vermeld: a de bij het Nederlandsch-Indische Leger gedetacheerd geweest zijnde 1ste Luitenant der Infanterie van het Nederlandsche Leger H. P. van der MIEDEN van OPMEEB, ter zake van zijn gedrag op 16 Mei 1897 bij gelegenheid van de vermeestering der Atjehsche versterkingen op de Gle Jeuëng (XXII Moekims) ; 1900. 6. de tot sergeant-ziekenvader bevorderde hospitaalbediende L. J. LUBBEBS (Algemeen Stamboek No. 34131) ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak van half November 1896 tot en met Juli 1897. Hoofdkwartier Batavia, den 9den Mei 190. Bij afwezigheid van den Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, De oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, DE BEÜIJN, DAGORDER. 1900. No. 18. Bij Gouvernements besluit van 22 Mei 1900, No. 24 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 29 Maart 1900, No. 14, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh in de maanden Maart—November 1896, alsnog benoemd is tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, de Amboineesche korporaal bij het korps marechaussee J. KAIJADU (Algemeen Stamboek No. 16066). Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Mei 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, S W ART. DAGORDER. 1900. No. 19. Bij Gouvernements besluit van 26 Mei 1900, No. 32 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh van half November 1896 tot en met Juli 1897 eervol te doen vermelden den Amboineeschen hoornblazer J. TEHÜB1JULUW, Algemeen Stamboek No. 31316. Hoofdkwartier Batavia, 6den Juni 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWART. 1900. 1900. No. 22. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 8 Juni 1900, No. 22 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 30 April 1900, No. 115 bepaald is, dat de le Luitenant der Infanterie A. B. W. SCEAEFFEB ter zake van zijn gedrag bij het dempen van de onlusten in het district Amandit (afdeeling Kendangan der residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo) bij afzonderlijke dagorders zoo in Endië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 16den Juni 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWART. 1900. No. 30. DAGORDER. I. Bij Gouvernements besluit van 3 September 1900, No. 21 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het Harer Majesteit de Koningin heeft behaagd: A. ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden- bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het tijdperk van 1 Juni 1899 tot 31 December daaraanvolgende, bij het Koninklijk besluit van 13 Juli 1900, No. 29: I. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden worden ingeschreven als Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde, de sedert overleden fuseliers A. van de POL (Alg. Stb. No. 26465), M. B. WASEB (Alg. Stb. No. 36129) en L. MONDT (No. 48190/3041), de laatstgenoem de van de Koloniale Reserve, alsmede den gesneuvelden Amboineeschen fuselier SELASSA (Alg. Stb. No. 45335). II. te bevorderen in de Militaire Willemsorde tot Ridder 3e klasse den Kapitein der Infanterie E. N. A. SWABT, sedert met verlof naar Europa vertrokken. III. te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Luitenant-Kolonel der Infanterie J. G. H. van der DUSSEN, sedert bevorderd tot Kolonel; den Kapitein der Infanterie J. E. L. SCENEIDEBS, sedert met verlof naar Europa vertrokken; de le Luitenants der Marechaussee P. A. E. EELDENS, sedert bevorderd tot Kapitein en J. L. DOEBBLEBEN; den le Luitenant der Cavalerie J. G. BOON; de le Luitenants der Artillerie E. B. MAC GILLAVBY, sedert bevorderd tot Kapitein en A. van der EEGGE SPIES; de Officieren van Gezondheid der 2e klasse Dr. W. J. van der MIN, Dr. S. F. W. van EASSELT en J. SIJPKENS BBOUWEBS; den 2e Luitenant der Infanterie E. P. de BBUIJN, sedert bevorderd tot le Luitenant en overgeplaatst bij het Korps Marechaussee; den onderluitenant der Infanterie G. W. B. de TEOUABS (Alg. Stb. No. 36114); 1900. den adjudant-onderofficier dienstdoend officier der Infanterie L. A. B. WEINTBE (Alg. Stb. No. 30024) ; de sergeant-majoors-opnemer E. A. V. LÜBECK (Alg. Stb. No. 25223) en L. A. BODEWIJN (Alg. Stb. No. 25473) ; den sergeant der Marechaussee E. M. E. den BOOIJEN (Alg. Stb. No. 27367, sedert gegageerd) ; den sergeant der Infanterie E. ENGELMAN (Alg. Stb. No. 21638, sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee); de wachtmeesters der Cavalerie E. K. D. FAEBMANN (Alg. Stb. No. 36473, sedert overleden) en J. BENTÜH (Alg. Stb. No. 37415) ; den Korporaal der Infanterie C. BLANK (Alg. Stb. No. 23675) ; den korporaal der Cavalerie M. COEEN (Alg. Stb. No. 45129) ; den cavalerist le klasse W. J. GELSEMA (Alg. Stb. No. 44811) ; de Amboineesche Marechaussees T. LOPIES (Alg. Stb. No. 19201, sedert gegageerd) en L. SÜMAMPOW (Alg. Stb. No. 28583), de laatstgenoemde sedert overgegaan bij de Infanterie; de fuseliers M. van TENT (Alg. Stb. No. 30119, sedert gegageerd), P. C. CABPENTIEB (Alg. Stb. No. 33300), F. van EEBWIJNEN (Alg. Stb. No. 25526), D. BOEBSMA (Alg. Stb. No. 38329), C. KOBTING (Alg. Stb. No. 45559) en E. OEBEN (Alg. Stb. No. 46087) ; den Cavalerist 2e klasse L. van EAL (Alg. Stb. No. 43979) ; de Amboineesche fuseliers F. IZAAK (Alg. Stb. No. 35643, sedert ingedeeld bij het Korps Marechaussee), C. de QÜELJO (Alg. Stb. No. 43758) en J. FLOBIS (Alg. Stb. No. 53451), alsmede den Inlandschen cavalerist 2e klasse MASSAN (Alg. Stb. No. 44241), de beide laatstgenoemden sedert gegageerd. V. te begiftigen met de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift: de Luitenant-Kolonels C. A. van LOENEN en P. E. van der WEDDEN; den Kapitein A. G. SNIJDEBS, thans met verlof in Europa; den le Luitenant-Adjudant A. GEEBTSEMA BECKEBINGE en den le Luitenant E. COLIJN, alleen van het Wapen der Infanterie. V. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden : de Kapiteins der Infanterie J. SCENIJDEB, L. F. J. A. GLAZEB en E. T. van IJSSELDIJK, de laatstgenoemde sedert gepensionneerd; den Ritmeester der Cavalerie A. M. C. J. van EXT EB; den Officier van Gezondheid der le klasse J. J. V. EAAK; den le Luitenant-Kwartiermeester W. J. C. van BENNEKOM, sedert bevorderd tot Kapitein-Kwartiermester; de le Luitenants der Marechaussee P. A. E. EOLTEN, sedert bevorderd tot Kapitein en overgeplaatst bij de Infanterie en T. J. VELTMAN; den le Luitenant-Adjudant Jhr. J. J. BOBEEL en de le Luitenants E. van EABENCABSPEL, sedert met verlof naar Europa vertrokken, J. van LEIJDEN, J. L. van NUES, C. J. IPENBUBG, P. F. EABBAKEN en L. F. van GENT, allen van het Wapen der Infanterie; den le Luitenant-Adjudant der Cavalerie E. W. BAUE; de 2e Luitenants der Infanterie F. DAM en E. GBAMBEBG, beiden sedert overgeplaatst bij het Korps Marechaussee en 8. D. KBAMEBS, allen sedert bevorderd tot le Luitenant; J 1900. den Militairen Paardenarts 3e klasse J. N. A. C. SCHEEPENS; de 2e Luitenants-Kwartiermeesters W. F. C. SÖDLICE, sedert bevorderd tot len Luitenant-Kwartiermeester en A. J. LIETE; den onderluitenant der Infanterie G. V. G. SIMONS (Alg. Stb. No. 30795); den sergeant der Marechaussee J. K. DEKKER (Alg. Stb. No. 37586, sedert overgeplaatst bij de Infanterie) ; de sergeanten der Infanterie F. STÜER (Alg. Stb. No. 34670) en J. SCHMIDT (Alg. Stb. No. 36926); den wachtmeester der Cavalerie O. W. A. von GROTE (Alg. Stb. No. 38081); den korporaal der Infanterie S. NIJWIT (Alg. Stb. No. 24213) ; de infanteristen le klasse A. M. BRECKPOT (Alg. Stb. No. 30475) en A. de BOER (Alg. Stb. No. 42509) ; den geniesoldaat le klasse E. B1EEL (Alg. Stb. No. 41474, sedert bevorderd tot korporaal) ; de hoornblazers A. E. de LEEUW (Alg. Stb. No. 34585) en E. KAREL (No. 39346/706), laatstgenoemde van de Koloniale Reserve; de fuseliers E. HOKS (Alg. Stb. No. 28870), A. CEULEMANS (Alg. Stb. No. 35404, sedert gegageerd), E. DUNK (Alg. Stb. No. 35824), J. A. DROOG (Alg. Stb. No. 37028), P. R. MULLER (Alg. Stb. No. 41916) en C. SCEIPPERS (No. 43325/1241) laatstgenoemde van de Koloniale Eeserve, alsmede den ziekenoppasser J. DEKKER (Alg. Stb. No. 31513). B. ter belooning van de van het Nederlandsche bij het Indische Leger gedetacheerde officieren die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het tijdperk van 1 Juni 1899 tot 31 December daaropvolgende bij het Koninklijk besluit van 13 Juli 1900, No. 30: I. te benoemen tot Bidder 4e klasse van de Militaire Willemsorde den le Luitenant der Infanterie J. REIJERS. II. toe te kennen de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift aan den le Luitenant der Infanterie A. DUDOK van EEEL, beiden sedert van gedetacheerd teruggekeerd en weder bij het Leger in Nederland ingedeeld. III. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den le Luitenant der Infanterie P. E. SPECET GRIJP. II. Bij Gouvernements besluit van 1 Augustus 1900, No. 11 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh buiten de Pediëstreek gedurende het tijdvak 1 Juni tot 31 December 1899 en in het overige gedeelte van het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden van 1 Juli tot 31 December 1899: A. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den sedert gegageerden Amboineeschen sergeant der Infanterie Th. J. EUWAE (Alg. Stb. No. 41032); den Amboineeschen korporaal der Infanterie S. LAWALATA (Alg. Stb. No. 40780); den Inlandschen korporaal der Genie SETROWIDJOJO (Alg. Stb. No. 31535) , den Amboineeschen infanterist le klasse C. TAKARIA (Alg. Stb. No. 29699) ; 1900. de Amboineesche fuseliers J. BEBNABD (Alg. Stb. No. 43685), J. LATUL (Alg. Stb. No. 52696, sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee), A. TAEALEA (Alg. Stb. No. 52229), E. SUWU (Alg. Stb. No. 52691, sedert gegageerd), P. KAPEBEKH (Alg. Stb. No. 49623) ; de Inlandsche marechaussees GBEBEG (Alg. Stb. No. 48854), NABKIM (Alg. Stb. No. 39527) en LEBOEE (Alg. Stb. No. 13409) ; den Inlandschen fuselier WIBOMENAWI (Alg. Stb. No. 45277) en den Inlandschen handlanger SOSTIKO (Alg. Stb. No. 19881). B. bij afzonderlijke dagorder eervol te doen vermelden: den Inlandschen sergeant der Infanterie KETIDBONO (Alg. Stb. No. 9879) ; de Amboineesche marechaussees D. TOEATANASSIJ (Alg. Stb. No. 42325) en J. PATTISELA (Alg. Stb. No. 42221) en de Amboineesche fuseliers W. LIMBA (Alg. Stb. No. 44056, sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee), J. SIJANTA (Alg. Stb. No. 49779) en D. EULLATU (Alg. Stb. No. 42445). Hoofdkwartier Batavia, den 26sten September 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, SWABT. DAGORDER. 1900. No. 36. Bij Gouvernements besluit van 9 December 1900, No. 5 is goedgevonden en verstaan : met toepassing van artikel 5 — 2e lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Majoor der Cavalerie, den Ritmeester Jhr. L. D. C. de LANNOY, wegens uitstekende militaire daden, door hem bedreven gedurende de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh in het tijdvak van 1 Juni tot 25 October 1898. Hoofdkwartier Batavia, den 14den December 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DB BRUIJN. DAGORDER. 1900. No. 37. I. Bij Gouvernements besluit van 14 December 1900, No. 13, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat het Hare Majesteit de Koningin behaagd heeft: Ter belooning van hen, die zich nader in Atjeh en Onderhoorigheden hebben onderscheiden, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1900: bij het Koninklijk besluit 10 October 1900, No. 17: 1900. o. te bevorderen tot Eidder 3e klasse van de Militaire Willemsorde, den sedert gegageerden sergeant der Marechaussee H. M. H. den HOOI JEN (Algemeen Stamboek No. 27367); b. te benoemen tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den Kapitein der Infanterie Jhr. A. W. van HOLTHE, de le Luitenants der Infanterie J. W. BERENSCHOT, A. A. DIJKSTRA en J. F. DAAMS, den Onderluitenant der Infanterie J. A. MATTHIJSEN, (Algemeen Stamboek No. 29844), den militairen opzichter le klasse der Genie P. K. W. HAACK van der GOES, (Algemeen Stamboek No. 30156), den sergeant der Infanterie O. C. P. K. MICHELS, (Algemeen Stamboek No. 36244 — sedert gegageerd), den Inlandschen korporaal der Infanterie SOEROSENTANO, (Algemeen Stamboek No. 11663), de fuseliers W. BLAATJW, (Algemeen Stamboek No. 36424) en J. de KOCK (Algemeen Stamboek No. 41807 — sedert aangesteld tot Infanterist le klasse), en den cavalerist 2e klasse C. SCHOUTEN, (Algemeen Stamboek No. 30140). c. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den Majoor der. Infanterie G. H. BERENSCHOT, den len Luitenant der Infanterie B. LAMBERTS, de le Luitenants der Cavalerie P. SORGDRAGER en A. M. B. TERGAST, de sergeanten der Marechaussee C. van der GEUGTEN (Algemeen Stamboek No. 32021 — sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie), en J. H. L. BUSCHGENS, (Algemeen Stamboek No. 47962), den sergeant der Infanterie H. MULDER (Algemeen Stamboek No. 31639), den Infanterist le klasse A. M. BRECKPOT, (Algemeen Stamboek No. 30475) en den fuselier D. van G1NEEL, (Algemeen Stamboek No. 32106 — sedert aangesteld tot Infanterist le klasse en gegageerd). d. te benoemen tot Ridder der Orde van Oranje-Nassau: den Kapitein der Infanterie J. F. M. DART. II. Bij Gouvernements besluit van 27 October 1900, no. 35, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het eerste semester 1900 (behalve voor zooveel betreft de colonne te Meulaboh): a. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant der Marechaussee E. PALIT, Algemeen Stamboek No. 36576 — sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie). b. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandschen korporaal der Infanterie SAKI JA, (Algemeen Stamboek No. 24596), de Amboineesche marechaussees J. LENAHATU, (Algemeen Stamboek No. 51703), A. HABEL, (Algemeen Stamboek No. 52737), M. AIPASSA, (Algemeen Stamboek No. 35118), J. METIAR1J, (Algemeen Stamboek No. 56378), T. UPESSIJ, (Algemeen Stamboek No. 47935 — sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie) en M. LOHIJ, (Algemeen Stamboek No. 55811), en de Inlandsche Mare- 1 1900 — 1901. chaussees SAMBAT, (Algemeen Stamboek No. 30617), BONOSEMITO, (Algemeen Stamboek No. 49474), L. MBOE, (Algemeen Stamboek No. 47929 — sedert overgegaan bij het Wapen der Infanterie) en SETBADIKBOMO, (Algemeen Stamboek No. 36110 — sedert overleden). Hoofdkwartier Batavia, den 31sten December 1900. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDER. 1901. No. 1. Bij Gouvernements besluit van 10 Januari 1901, No. 10 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat bij Koninklijk besluit van 14 November 1900, No. 40, is bepaald, dat de sedert bij het Wapen der Genie als geniewerkman 3de klasse overgegane fuselier B. L. BONNE (Algemeen Stamboek No. 41574), bij afzonderlijke Dagorders. zoo in Indië als in Nederland eervol zal worden vermeld, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak November 1896 — Juli 1897. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten Januari 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRÜIJN. DAGORDER. 1900. No. 4. Bij Gouvernements besluit van 13 Januari 1901, No. 2, is goedgevonden en verstaan : Krachtens Koninklijke machtiging, bij liet Wapen der Artillerie, met toepassing van artikel 5 tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1895, No. 69, (Indisch Staatsblad 1860 No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Majoor, den Kapitein G. C. E. van DAALEN en zulks wegens uitstekende militaire verrichtingen en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten, met bepaling, dat hij in zijn nieuwen rang weder wordt geplaatst bij den Generalen Staf. Hoofdkwartier Batavia, den 29sten Januari 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. J 1901. 1901. No. 6. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 5 Februari 1901, No. 20, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 21 December 1900, No. 61, bepaald is, dat de Kapitein der Infanterie van het Nederlandsch-Indische Leger, F. L. W. BAEDT van OLDENBARNEVELT, thans met verlof in Nederland, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh van 1 Juni tot 25 October 1898, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 19den Februari 1901. De Commandant van het Leger en Chef van hei Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1901. No. 9. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 4 Maart 1901, No. 43 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat bij Koninklijk besluit van 24 Januari 1901, No. 20, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh in de maanden Maart tot en met November 1896, alsnog is benoemd tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, de bij het Nederlandscli Indische Leger gedetacheerd geweest zijnde le Luitenant der Artillerie van het Nederlandsche Leger J. C. P. W. A. STEENKAMP. Hoofdkwartier Batavia, den 19den Maart 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1901. No. 17. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 12 Juli 1901, No. 16, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat bij Koninklijk besluit van 28 Mei 1901, No. 83 is bepaald, dat de Adjudant-onderofficier, dienstdoend Officier der Artillerie H. C. MACEB, (Algemeen Stamboek No. 16619), bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh in de maanden Maart tot en met November 1896. Hoofdkwartier Batavia, den 6den Augustus 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid: De Oudste Generaal-majoor bij het Hoofdkwartier. BOET JE. 1901. DAGORDE E. 1901. No. 18. I. Bij Gouvemements besluit van 18 Juli 1901, No. 3 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd: A. ter belooning van hen, die zich in het jaar 1900 hebben onderscheiden bij- of met betrekking tot de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, bij het Koninklijk besluit van 3 Juni 1901, No. 126: le. te benoemen tot Bidder 4e klasse van de Militaire Willemsorde den Kapitein J. F. SEILEAM, den 1ste Luitenant adjudant P. ./. de GBUIJTER en den 1ste Luitenant S. D. KBAMEBS, allen van de Infanterie, den Officier van Gezondheid der 2de klasse B. OOSTINGH, den Onderluitenant der Infanterie E. CHBISTOFFEL (Algemeen Stamboek No. 22174), den militairen opzichter der 2de klasse, opnemer E. B. H. J. SCEBEUDEBS (Algemeen Stamboek No. 10785), de sergeanten der Infanterie K. J. E. SONNEVILLE (Algemeen Stamboek No. 24262) en E. B. van der WEBFF, (Algemeen Stamboek No. 33158), den korporaal der Infanterie F. G. SCEEIDT (Algemeen Stamboek No. 37003), de fuseliers G. OTTEN (Algemeen Stamboek No. 44240) en G. EVENEÜIS (Algemeen Stamboek No. 48594), alsmede de Amboineesche fuseliers B. KAPOE (Algemeen Stamboek No. 33692), E. A. DESIBAT (Algemeen Stamboek No. 39245) en S. EVKOM (Algemeen Stamboek No. 46141). 2e. toe te kennen de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift aan den Kapitein der Infanterie W. E. B. van der ZWAAN. 3e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den Kapitein B. A. CONELISSEN, de le Luitenants E. K. E. PLUIM MENTZ (sedert bevorderd tot Kapitein), A. EOOBWEG (sedert benoemd tot adjudant), E. A. SCEADEE (sedert benoemd tot adjudant), L. F. van GENT en F. FISCEEB, allen van de Infanterie, den Officier van Gezondheid der 2e klasse Dr. G. van DOBSSEN, de sergeanten der Infanterie E. WITMUS, (Algemeen Stamboek No.. 31656), en A. SCEBIJNEMAEKEBS (Algemeen Stamboek No. 34864), de fuseliers G. VEBMEULEN (Algemeen Stamboek No. 30900), E. VELDEUIZEN (Algemeen Stamboek No. 35583), en P. C. TOPSVOOBT (Algemeen Stamboek No. 45557), alsmede den soldaat-ziekenverpleger G. EANSEN (Algemeen Stamboek No. 32897). 4e. te begiftigen met de Eeremedaille in zilver der Orde van Oranje-Nassau: den Adjudant-onderofficier-kwartiermeester P. J. NAEUIJSEN (Algemeen Stamboek No. 27455), den sergeant-majoor-kwartiermeester G. L. BOTEE (Algemeen Stamboek No. 27640, sedert bevorderd tot Adjudant-onderofficier-kwartiermeester en gepasporteerd), alsmede den sergeant-schrijver C. LANGEDIJK (Algemeen Stamboek No. 37789, sedert bevorderd tot sergeant-majoor-kwartiermeester). 1901. B. Ter belooning van bij het Leger in Nederlandsch-Indië gedetacheerde Officieren van het Nederlandsche Leger, die zich in het jaar 1900 bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden hebben onderscheiden, bij het Koninklijk besluit van 3 Juni 1901, no. 127: bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden de le Luitenants der Infanterie J. DO REE en J. F. den OUDEN. II. Bij Gouvernements besluit van 18 Juni 1901, No. 4 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester 1900 ter Noord- en Oostkust en gedurende het geheele jaar 1900 ter Westkust, toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: de Amboineesche sergeanten der Infanterie J. MONTUNG (Algemeen Stamboek No. 42955, sedert overgegaan bij het korps marechaussee) en M. SITANIJA (Algemeen Stamboek No. 19020), den Amboineeschen hoornblazer J. J. KAIEENA (Algemeen Stamboek No. 13208), de Amboineesche marechaussees W. BAILAN (Algemeen Stamboek No. 39731), M. M. HALLATOE (Algemeen Stamboek No. 51697), P. EEÜMASEJ (Algemeen Stamboek No. 45619) en J. JOSEPH (Algemeen Stamboek No. 44058, sedert gesneuveld) . Hoofdkwartier Batavia, den 6den Augustus 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid: De Oudste Generaal-majoor hij het Hoofdkwartier. B O E T J E. 1901. No. 22. DAGOEDEE. Bij Gouvernements besluit van 9 Augustus 1901, No. 28 is goedgevonden en verstaan aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 14 Juni 1901, No. 69 de Amboineesche sergeant bij- het Korps Maréchausseé J. EOMENTAS, Algemeen Stamboek No. 36687, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen ter Noord- en Oostkust van Atjeh, gedurende het tijdvak van 1 Juni tot 25 October 1898, alsnog is benoemd tot Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde en zulks met intrekking van de hem ter zelfder zake bij het Indisch besluit van 2 October 1899, No. 3, (Dagorder No. 1 van 1900) toegekende eervolle vermelding. Hoofdkwartier Batavia, den 19den Augustus 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid: De Oudste Generaal-majoor bij het Hoofdkwartier. BOET JE. 1901. DAGORDER. 1901. No. 23. Bij Gouvernements besluit van 26 Augustus 1901, No. 15 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag bij de inname van Koeta-Poethoes in het landschap Pidië op 12 Juni 1898, eervol te doen vermelden den Amboineeschen Maréchausseé BABOE, Algemeen Stamboek No. 23906. Hoofdkwartier Batavia, den 4den September 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BEÜIJN. DAGORDER. 1901. No. 25. Bij Gouvernements besluit van 17 September 1901, No. 13 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag bij het gevecht bij de grot van Aloër Pakoe (Westkust van Atjeh) op 29 November 1899 eervol te doen vermelden den Amboineeschen Maréchausseé T. NÜSSIJ, Algemeen Stamboek No. 40434. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten September 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDER. 1901. No. 26. Bij Gouvernements besluit van 21 Augustus 1901, No. 16 is goedgevonden en verstaan ! i '1 ,. -1 Krachtens Koninklijke machtiging bij het Wapen der Infanterie met toepassing van artikel 5, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26) buitengewoon te bevorderen tot Kapitein, den 1ste Luitenant E. COLIJN, en zulks wegens uitstekende militaire verrichtingen en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hoofdkwartier Batavia, den 9den October 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1901 — 1902. 1901. No. 28. DAGORDER, Bij Gouvernements besluit van 11 November 1901, No. 13 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij het Koninklijk besluit van 1 Oetober 1901, No. 39, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het eerste halfjaar 1900, meer in het bijzonder in den nacht van 11 op 12 Februari 1900, bij de verdediging van het bivak Tjot Pi (Noord) alsnog benoemd is tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde de sedert gegageerde Europeesche fuselier van het Leger in Nederlandsch-Indië, N. B. BLOMMEBS, (Algemeen Stamboek No. 33453). Hoofdkwartier Batavia, den 22sten November 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1901. No. 30. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 21 November 1901, No. 23 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 10 Oetober 1901, No. 35 bepaald is, dat de 1ste Luitenant der Infanterie van het Nederlandsch-Indische Leger J. J. van der BIE, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tijdvak van 1 Juni tot ultimo December 1899, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 30sten November 1901. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog i/n Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1902. No. 1. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 20 December 1901, No. 22 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering van de benting Kota-Soekoen (Atjeh) op 6 Augustus 1897, aan den Amboineeschen Maréchaussee P. ABAS, (Algemeen Stamboek No. 49946), toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Januari 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1902. DAGORDER. 1902. No. 3. I. Bij Gouvernements Besluit van 29 Januari 1902, No. 23 is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd, ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de expeditie in Samalanga en Peusangan van '29 Januari tot 22 Februari 1901: A. bij het Koninklijk Besluit van 23 October 1901, No. 59: le. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zullen worden ingeschreven als Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: de aan zijne op het slagveld bekomen wonden overleden fuselier F. PARDOEL (Algemeen Stamboek No. 42286) en de gesneuvelde Amboineesche marechaussee TJOEBI (Algemeen Stamboek No. 49794) ; 2e. te benoemen tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den kapitein van den Generalen Staf R. G. DOORMAN, (sedert met verlof naar Europa vertrokken) ; de kapiteins der Infanterie G. J. A. WEBB, (sedert gesneuveld), li. A. CORNELISSEN en 77. van STIPEIAAN LUISCIUS, destijds bij het Korps marechaussee, thans met verlof in Nederlamd, den le luitenant van dat korps J. E. W. VEBSCEUIB, den le luitenant-opnemer van den topographischen dienst C. C. MUSCE, de onderluitenants der Infanterie G. WIELAND (Algemeen stamboek No. 22468) en A. 77. C. F. E. von und zu EGLOFFSTEIN (Algemeen Stamboek No. 43741), laatstgenoemde behoorende tot het korps marechaussee, den sergeant van dat korps L. A. STEMFOOBT (Algemeen Stamboek No. 40785) sedert overgeplaatst bij de Infanterie, den tamboer der Infanterie 77. G. MULKENS (Algemeen Stamboek No. 36075, sedert bevorderd tot korporaalstaf tamboer), den Ambomeeschen marechauussee L. PAAIS (Algemeen Stamboek No. 52694, sedert overgeplaatst bij de Infanterie en gegageerd), den Inlandschen marechaussee SETBO (Algemeen Stamboek No. 50683, sedert overgeplaatst bij de Infanterie) en den Amboineeschen fuselier S. LILIPALIJ (Algemeen Stamboek No. 49015); 3e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Luitenant-Kolonel der Artillerie P. C. van der WILLIGEN, den Majoor der Infanterie A. B. J. PBAKKEN, den le Luitenant-Adjudant der Infanterie P. J. de GBUIJTEB, de le Luitenants van de Infanterie F. 77. OCKEBSE en S. 77. SCHUTSTAL van WOUDENBERG, den Onderluitenant der Infanterie 77. CHBISTOFFEL, Algemeen Stamboek No. 22174), den Adjudant-onderofficier dienstdoend officier der Infanterie W. HUNNEMEIEB (Algemeen Stamboek No. 34077), den Sergeant van het korps marechaussee W. B. van VELDHUIJZEN (Algemeen Stamboek No. 34500), den geniesoldaat le klasse R. 77. C. KLEIJNE (Algemeene Stamboek No. 33519), den geniesoldaat 2e klasse L. van DOOREN (Algemeen Stamboek No. 30935), en de fuseliers J. HOOGLAND (Algemeen Stamboek No. 37983), F. J. PIETERS (Algemeen Stamboek No. 31599) en A. G. PELLAERTS (Algemeen Stamboek No. 46539); 1902. 4e. in de Orde van Oranje-Nassau: a. te benoemen tot Officier: den dirigeerend Officier van Gezondheid der 2e klasse Dr. A. A. GESSEN (sedert gepensionneerd), b. te bevorderen tot Officier: den Majoor der Genie J. G. H. de VOOGT, en c. te benoemen tot Ridder: den Kapitein-Kwartiermeester F. A. BBESSEB (sedert benoemd tot Kapitein-Intendant) en den le Luitenant-Adjudant der Infanterie J. E. C. MUNTEB (sedert bevorderd tot Kapitein). B. bij het Koninklijk Besluit van 23 October 1901, No. 60: le. te benoemen tot Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den Sergeant van het korps marechaussee L. J. C. SMEKENS (Algemeen Stamboek No. 49286), sedert overgeplaatst bij het Wapen der Artillerie); 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den le Luitenant der Infanterie L. C. A. MABCHANT, beiden van het Leger hier te lande gedetacheerd bij dat in Nederlandsch-Indië. II. Bij Gouvernements besluit van 7 November 1901, No. 1 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van liun gedrag tijdens de expeditie in Samalanga en Peusangan van 29 Januari tot 22 Februari 1901 toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: de Amboineesclie marechaussees: S. PATT1KAWA (Algemeen stamboek No. 52249), A. TUASELA (Algemeen Stamboek No. 35723), den sedert als fuselier gegageerden Amboineeschen marechaussee J. LOMBOAN (Algemeen Stamboek No. 43465) en den Amboineeschen fuselier M. NANÜBÜ (Algemeen Stamboek No. 12408). Hoofdkwartier Batavia,den 19den Februari 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BEÜIJN. 1902. No. 4. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 13 Februari 1902, No. 27 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 11 December 1901, No. 57. I. is benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde de Europeesche Wachtmeester der Cavalerie W. WIGGELAAB, (algemeen stamboek No. 37412) ter zake van zijn gedrag gedurende de krijgsverrichtingen in de Pedië-streek in 1898 en ter Noord- en Oostkust van Atjeh in 1899; II. is bepaald, dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol zullen worden vermeld: 1902. a. de Kapitein der Infanterie H. G. van KESTEBEN ter zake van zijne verrichtingen bij de mobiele colonne in Daja (Atjeh) in het jaar 1898; b. de Controleur bij het Binnenlandsch Bestuur op de bezittingen buiten Java en Madoera, C. LULOFS wegens zijne verrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tijdvak van 29 November 1899 tot en met 22 Mei 1901. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Februari 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUI.TN. DAGORDER. 1902. No. 6. Bij Gouvernements besluit van 6 Maart 1902, No. 15 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 12 Juni 1898 bij gelegenheid van de vermeestering der vijandelijke benting Koeta-Poethoes in liet landschap Pedië aan den Amboineeschen korporaal der Marechaussee T. MANTOWA, Algemeen Stamboek No. 19533 toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 18den Maart 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDER. 1902. No. 8. I. Bij Gouvernements besluit van 14 April 1902 No. 8 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het eerste halfjaar 1901, bij het Koninklijk besluit van 26 Februari- 1902 No. 24: lste. te bevorderen tot Ridder 3de klasse in de Militaire Willemsorde, den sedert tot adjudant-onderofficier dienstdoend officier benoemden sergeant der Artillerie L. F. KLOET (Alg. Stb. No. 27880); 2de. te benoemen tot Ridder der 4de klasse in de Militaire Willemsorde, den lste luitenant van het korps Marechaussee B. T. MAIDMAN; den lste luitenant der Infanterie E. EELB, sedert gedetacheerd bij het Wapen der Genie; den lste luitenant der Artillerie J. SCEULTZ; de adjudanten-onderofficier der Infanterie K. E. J. EOFMAN (Alg. Stb. No. 32622) en 1902. J. MULDER (Alg. Stb. No. 36668), de laatste sedert benoemd tot dienstdoend officier; den sergeant-opnemer bij den topographisclien dienst C. A. van der HEIJDEN (Alg. Stb. No. 31571); de sergeanten yan het korps Marechaussee J. C. HEIJNEN (Alg. Stb. No. 31519) en J. van den BERGE (Alg. Stb. No. 41461); den sergeant der Infanterie H. G. DIETS (Alg. Stb. No. 35489) ; den korporaal der Infanterie H. A. van SEETEES (Alg. Stb. No. 38872) ; den hoornblazer der Infanterie G. SCHUUR (Alg. Stb. No. 35383) ; de fuseliers /. A. KREDER (Alg. Stb. No. 32439) en J. DEBACKER (Alg. Stb. No. 29434), laatstgenoemde sedert gepasporteerd en naar Nederland vertrokken; den Amboineeschen sergeant van het korps Marechaussee J. LAWALATA (Alg. Stb. No. 44052) en den Inlandschen fuselier KARTODIKROMO (Alg. Stb. No. 53/94) ; 3de. te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, den Luitenant-Kolonel der Infanterie P. H. van der WEDDEN (sedert met verlof naar Europa vertrokken) ; 4de. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden : den Kapitein der Infanterie L. F. SCHRÖDER; de 1ste Luitenants der Infanterie J. J. BURGER, J. H. C. VASTENOU en S. D. van der SPEK, de laatstgenoemde sedert op verzoek eervol uit den militairen dienst ontslagen; den 1ste Luitenant van het korps Marechaussee H. R. CAMBIER; den 1ste Luitenant der Infanterie G. F. B. WATRIN; den 1ste Luitenant-Kwartiermeester J. BLOK, thans met verlof in Europa; den 2e Luitenant der Infanterie N. P. van der STOK, sedert bevorderd tot le Luitenant; de sergeanten van het korps Marechaussee G. J. W. KOK (Alg. Stb. No. 43394), C. W. SCHUMACHER (Alg. Stb. No. 42965), A. A. van DALEN (Alg. Stb. No. 46521), IS. GERBER (Alg. Stb. No. 46448, sedert overgeplaatst bij de Infanterie) en O. H. S. de LALSKIJ (Alg. Stb. No. 42o72); den sergeant der Infanterie G. J. W. THUMM (Alg. Stb. No. 41341), sedert overgeplaatst bij het korps Marechaussee en overleden; den kanonnier 1ste klasse C. H. A. LOBECKE (Alg. Stb. No. 48630) en de Europeesche fuseliers J. van DUINEN (Alg. Stb. No. 33849) en J. N. BONTE (Alg. Stb. No. 42767). II. Bij Gouvernements besluit van 20 Maart 1902, No. 3, is goedgevonden en vGrstft&n * Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het eerste semester 1901; A. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: de Amboineesche sergeanten bij het korps Marechaussee D. TAKARIA (Alg. Stb. No. 43817) en D. RERING (Alg. Stb. No. 41001), de eerste sedert gegageerd als sergeant der Infanterie; 1902. den Inlandschen korporaal der Infanterie KBOMODHIW1RJO (Alg. Stb. No. 11857); de Amboineesche Marechaussees Z. LALTJJAN (Alg. Stb. No. 56725), W. F. LATÜMETEN (Alg. Stb. No. 58613), M. LOEIJ (Alg. Stb. No. 53730) en A. KAMOEBAHAN (Alg. Stb. No. 40862), de laatste sedert overgegaan als fuselier en den Amboineeschen handlanger bij den Geneeskundigen Hospitaaldienst (bij reorganisatie soldaat-ziekenverpleger) A. MANUKILEJ (Alg. Stb. No. 20763) ; B. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandschen sergeant bij het korps Marechaussee WONGSOKARIJO (Alg. Stb. No. 18363); den sedert tot korporaal bevorderden Amboineeschen Marechaussee HAM1S1 (Alg. Stb. No. 38368); den Amboineeschen Marechaussee C. B. LATÜHEBÜW (Alg. Stb. No. 35933) en den Inlandschen fuselier SETBAIJASSA (Alg. Stb. No. 24034). Hoofdkwartier Batavia, den 9den Mei 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDER. 1902. No. 9. Bij Gouvernements-besluit van 23 Mei 1902, No. 2, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 5 Mei 1900, bij gelegenheid van de vermeestering eener vijandelijke versterking in de kampong Gle Tjoet (Atjeh) eervol te doen vermelden den Amboineeschen sergeant der Infanterie W. MAKALOW (Algemeen Stamboek No. 20920). Hoofdkwartier Batavia, den 4den Juni 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDER. 1902. No. 10. Bij Gouvernements-besluit van 22 Mei 1902, No. 4, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 17 September 1900, bij gelegenheid van de beschieting van het bivak Djamboe-Kroeng alsnog eervol te doen vermelden den Amboineeschen soldaat-ziekenverpleger bij den Geneeskundigen Hospitaaldienst, E. TITALEIJ, algemeen stamboek No. 19024. Hoofdkwartier Batavia, den 7den Juni 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1902. 1902. No. 16. DAGORDER, Bij Gouvernements besluit van 9 Augustus 1902, No. 16, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 18 Juni 1902, No. 31; I. zijn benoemd tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: а. de sedert tot korporaal bevorderde Europeesche fuselier M. L. van DAMME, (Algemeen Stamboek No. 53095) ter zake van zijn gedrag bij de beveiliging van een transport dwangarbeiders in Atjeli (Peusangan) in de maand Juni 1899; б. de Europeesche fuselier H. VELDHUIZEN (Algemeen Stamboek No. 35583) ter zake van zijn gedrag gedurende de krijgsverrichtingen in Atjeh in de maand Mei 1900 en zulks met buitenwerkingstelling, voor zooveel hem betreft van het Koninklijk besluit van 3 Juni 1901, No. 126, waarbij hij ter zelfder zake eervol werd vermeld; II. is bepaald dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld: а. de kapitein der Infanterie J. C. SMITS (met verlof in Europa) ; б. de sedert bij het Korps Marechaussee overgegane Europeesche sergeant der Infanterie J. van der MEER (Algemeen Stamboek No. 51644), en c. de Europeesche fuselier J. BAKKER (Algemeen Stamboek No. 41864), allen ter zake van hun gedrag gedurende de krijgsverrichtingen in Atjeh, respectievelijk in het jaar 1896, in de maand November 1899, en in het eerste halfjaar 1899. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Augustus 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. 1902. No. 18. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 22 Augustus 1902, No. 18, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat bij Koninklijke besluiten van 30 Juni 1902, Nos. 40 en 41: le. zijn benoemd tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde: а. de Officier van gezondheid der 2de klasse J. L. W. F. van LEENT, ter zake van zijne verrichtingen in Atjeh op 29 Juni en 20 Juli 1896, en б. de eerste Luitenant der Infanterie L. F. van GENT, ter zake van zijn gedrag op 21 en 23 Mei 1900 bij de excursie in het Meulabosche (Atjeh) en zulks met intrekking voor zooveel hem betreft, van het Koninklijk besluit van 3 Juni 1901, No. 126, waarbij hij ten tweede male eervol werd vermeld; 1902. 2e. is bepaald, dat bij afzonderlijke dagorders zoo Indië als in Nederland alsnog eervol zal worden vermeld de eerste Luitenant der Infanterie (sedert bevorderd tot Kapitein) J. 77. E. van der WAL, ter zake van zijne verrichtingen in Atjeh op 1 Juli 1899. Hoofdkwartier Batavia, den 3den September 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDE B. 1902. No. 22. I. Bij Gouvernenients besluit van 9 October 1902, No. 31, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het H. M. de Koningin heeft behaagd: A. ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester, en meer in 't bijzonder in Bedië gedurende de maanden Mei en Juni 1901, bij het Koninklijk besluit van 31 Juli 1902, No. 43: le. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zal worden ingeschreven als Ridder éde klasse der Militaire Willemsorde de gesneuvelde sergeant der Infanterie H. SCHOLTENS, (Alg. Stb. No. 502021) ; 2e. te bevorderen tot Ridder 3de klasse in de Militaire Willemsorde: den kapitein bij het korps maréchaussee K. van der MAATEN, en den sergeant bij dat korps J. C. HEIJNEN, (Alg. Stb. No. 31519) ; 3e. te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den 1ste luitenant der Infanterie, sedert overgeplaatst bij het korps maréchaussée J. J. BUBGEB, den tijdelijken officier van gezondheid der 2de klasse Dr. F. C. W. IHLOW, den sedert tot conducteur 3de klasse benoemden sergeant der Artillerie G. J. NETTENBBEIJEBS, (Alg. Stb. No. 47361), den korporaal der Infanterie P. 8. van BEES, (Alg. Stb. No. 30148), den cavalerist 1ste klasse D. MOOK, (Alg. Stb. No. 31463), sedert teruggesteld tot cavalerist 2de klasse, den geniesoldaat 2de klasse A. van LEEUWEN, (Alg. Stb. No. 46078), sedert bevorderd tot geniesoldaat 1ste klasse, den fuselier C. S. PETEBS, (Alg. Stb. No. 33945), sedert bevorderd tot Infanterist 1ste klasse, den Inlandschen sergeant AMADKASTAM, (Alg. Stb. No. 30348), de Amboineesche korporaals J. MOKOSOLANG, (Alg. Stb. No. 28584), sedert aan zijne voor den vijand bekomen wonden overleden, en O. POTHAUPESSIJ, (Alg. Stb. No. 43304) en den Inlandschen korporaal KAIMAN, (Alg. Stb. No. 22820), de vier laatstgenoemden van het korps maréchaussée, 1902. de Amboineesche maréchaussées Th. NUSSIJ, (Alg. Stb. No. 40434), A. MAIBUHU, (Alg. Stb. No. 51254), B. TAN AM AL, (Alg. Stb. No. 52725), sedert gegageerd en S. BUMPUING, (Alg. Stb. No. 52741), den Inlandschen maréchaussee KABTOSEMITO, (Alg. Stb. No. 30570), de Inlandsche fuseliers DJOWIEBOMO, (Alg. Stb. No. 34583), SAKIJOEN, (Alg. Stb. No. 56177) en TABIMAN, (Alg. Stb. No. 56790) ; 4e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den kapitein der Infanterie B. M. GOSL1NGS, de eerste luitenants van dat wapen S. H. SCHUT STAL van TVOUDENBEBG, J. F. E. WILLEMSZ, A. H. M. EIJKEN (sedert met verlof naar Europa vertrokken), G. F. B. WAT BIN (sedert overgeplaatst bij liet korps maréchaussee) en J. W. EBBINK, den eerste luitenant 'der Cavalerie J. G. BOON, (sedert op zijn verzoek op nonactiviteit gesteld), den officier van gezondheid der 2de klasse B. L. KBOON, (sedert bevorderd tot officier van gezondheid 1ste klasse), den onderluitenant der Infanterie W. N. M. de HAAS, (Alg. Stb. No. 43691), de sergeanten van het korps maréchaussée J. W. C. EMONDT, Alg. Stb. No. 33434) en J. van den BEBGE, (Alg. Stb. No. 41461), laatstgenoemde sedert overleden, den sergeant der Infanterie A. F. MOBGENSTEBN, (Alg. Stb. No. 27256) sedert benoemd tot instructeur der gewapende politiedienaren, den wachtmeester der Cavalerie W. KOOI, (Alg. Stb. No. 44972), den trompetter van dat wapen B. J. TIJSSEN, (Alg. Stb. No. 35965), en den fuselier J. Th. la PLOOIJ, (Alg. Stb. No. 46203). B. Bij het Koninklijk besluit van 31 Juli 1902, No. 44, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester 1901, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den van het Leger hier te Lande bij dat in Nederlandsch-Indië, gedetacheerden eersten luitenant der Infanterie J. J. KOBNDÓBFFEB. II. Bij Gouvernements besluit van 20 Augustus 1902, No. 13, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester 1901: а. toe te kennen liet bronzen Eereteeken voor Hoed en Trouw aan: den Amboineeschen korporaal der maréchaussée J. SOENDA, (Alg. Stb. No. 20787) en de Amboineesche maréchaussées P. SIJAHAILATUWA, (Alg. Stb. No. 45003), H. J. FBANS, (Alg. Stb. No. 47428) sedert aan bekomen wonden overleden, D. LAWALATA, (Alg. Stb. No. 2809), sedert als infanterist 1ste klasse teruggeplaats bij het wapen der Infanterie, en N. WANDAL, (Alg. Stb. No. 48121) ; б. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandschen sergeant der infanterie KABIOTIOKO, (Alg. Stb. No. 33192), de Amboineesche korporaals der maréchaussée D. B. MANUPUTIJ, (Alg. Stb. No. 41056) en J. TEHUSALWANE, (Alg. Stb. No. 37143), de Amboineesche maréchaussées E. L. TAKABIA, (Alg. Stb. No. 36244), M. SAPULETE, (Alg. Stb. No. 53976), J. LUHULIMA, (Alg. Stb. No. 49455), M. MABLESS1J, (Alg. Stb. No. 43143) en E. MONINGEA, (Alg. Stb. No. 58305), 1902 — 1903. de Inlandsche maréchaussées NASIM, (Alg. Stb. No. 43102) en SAING BISSI, (Alg. Stb. No. 42128), de Inlandsche fuseliers SLAMAT, (Alg. Stb. No. 47516) en PAIMAN alias AMATTABMIN, (Alg. Stb. No. 47975), en den Inlandschen soldaat-ziekenverpleger KANGSI alias KANGSIE, (Alg. Stb. No. 58525). Hoofdkwartier Batavia, den 27sten October 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BEÜIJN. DAGORDER. 1902. No. 25. Bij Gouvernements besluit van 18 November 1902, No. 23, is goedgevonden en verstaan: Krachtens Koninklijke machtiging bij het Wapen der Infanterie met toepassing van artikel 5, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Majoor den Kapitein K. van der MAATEN en zulks wegens uitstekende militaire verrichtingen en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hoofdkwartier Batavia, den 20sten November 1902. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, DE BRUIJN. DAGORDER. 1903. No. 2. Krachtens Koninklijke machtiging bij het Wapen der Infanterie met toepassing van artikel 5, tweede lid, van het Koninklijk Besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot kapitein den 1ste luitenant A. GEEBTSEMA BECKEBINGB, en zulks wegens uitstekende militaire verrichtingen en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hoofdkwartier Batavia, den 21sten Februari 1903. De wd. Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1903. 1903. No. 3. DAGORDER. Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd den Luitenant-Generaal van het Leger in Nederlandsch-Indië J. B. van HEUTSZ, Civiel en Militair Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden, te benoemen: a. tot Hoogstderzelver Adjudant in buitengewonen dienst; b. tot Hoogstderzelver Adjudant-Generaal met rang van Groot-Officier der Kroon. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten Februari 1903. De wd. Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1903. No. 6. DAGORDER. I. Bij Gouvemements besluit van 26 Maart 1903, No. 35, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd: A. ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het eerste semester 1902, bij het Koninklijk besluit van 4 Februari 1903, No. 59: le. te benoemen tot Ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, de sergeanten van het korps marechaussee H. J. KONIJN (Algemeen Stamboek No. 39468), L. W. den BOEF (Algemeen Stamboek No. 41374), en J. II. L. BUSCHGENS (Algemeen Stamboek No. 47962) ; de sergeanten der Infanterie J. W. TIMMEBMANS (Algemeen Stamboek No. 36033), J. A. STEIJN PABVE (Algemeen Stamboek No. 41490) en H. F. DUMMEB (Algemeen Stamboek No. 48679) en den Amboineeschen marechaussee M. LATVLETE (Algemeen Stamboek No. 53500). 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden : de eerste luitenants van het korps marechaussee G. A. TIDEMAN (sedert teruggeplaatst bij de Infanterie en benoemd tot Adjudant) en F. DAM (sedert teruggeplaatst bij de Infanterie); den eerste luitenant der Infanterie P. J. de BUIJTEB; den tweede luitenant van dat Wapen B. VOGEL (sedert bevorderd tot eerste luitenant) ; de sergeanten van het korps marechaussee P. de BOODE (algemeen Stamboek No. 34137), E. H. MENDE (Algemeen Stamboek No. 37026, sedert teruggeplaatst bij de Infanterie); en G. De BÜDDEB (Algemeen Stamboek No. 46707) en de sergeanten der Infanterie L. KATTEKAMP (Algemeen Stamboek No. 34634), H. F. G. VALLET (Algemeen Stamboek No. 34979), W. BOS (Algemeen Stamboek No. 39130), F. WENTSEL (Algemeen Stamboek No. 40549, sedert overgeplaatst bij het korps marechaussee) en P. F. EOOGENDOOBN (Algemen Stamboek No. 50023), 1903. B. Bij het Koninklijk besluit van 4 Februari 1907, no. 61, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderliooriglieden in het eerste semester 1902, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den tweede luitenant der Infanterie A. J. D. de WINl'Eli, van het Leger in Nederland gedetacheerd bij dat in Nederlandsch-Indië. II. Bij Gouvernements besluit van 16 Februari 1903 nr. 2, is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het eerste semester 1902: a. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: de Amboineesche korporaals bij het korps marechaussee K. WANEJ (Algemeen Stamboek No. 47390) en O. LOHIJ (Algemeen Stamboek No. 40587) ; den Inlandschen korporaal der Infanterie SIDIN (Algemeen Stamboek No. 50558) ; den Amboineeschen marechaussee J. PAPILAJA (Algemeen Stamboek No. 42675) ; b. bij afzonderlijke dagorders te doen vermelden: den Inlandschen korporaal bij het korps marechaussee NALEH DOELOE (Algemeen Stamboek No. 23943); den Amboineeschen fuselier B. LAPIA (Algemeen Stamboek No. 51255) sedert overgegaan bij het korps marechaussee; de Amboineesche marechaussees P. WATTIMUEIJ (Algemeen Stamboek No. 54528), S. LANGELO (Algemeen Stamboek No. 54746), J. WUIJSANG (Algemeen Stamboek No. 49735), A. WENNO (Algemeen Stamboek No. 53094), D. TUJU (Algemeen Stamboek No. 54717) ; de laatste vier sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, zijnde de Amboineesche fuselier WENNO voornoemd sedert gegageerd. Hoofdkwartier Batavia, den 8sten April 1903. De wd. Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEE WIJCK. DAGOEDEE. 1903. No. 7. Bij Gouvernements besluit van 31 Maart 1903, No. 23, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 9 Februari 1903, No. 56, bepaald is dat de Kapitein der Infanterie C. H. HOEDT ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het eerste halfjaar 1898, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 9den April 1903. De wd. Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEK WIJCK. 1903. 1903. No. 13. DAGORDER. I. Bij Gouvernements besluit van 22 September 1903, No. 27, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd, ter belooning van hen, die gedurende het tijdvak van Juli 1901 tot ultimo December 1902 hebben uitgemunt bij de krijgsverrichtingen in Djambi, dan wel zich hebben onderscheiden wegens politiek beleid tijdens de verwikkelingen in die landstreek, bij het Koninklijk besluit van den 7en Augustus 1903, No. 41: le. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zal worden ingeschreven als Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, de aan zijne op het slagveld bekomen wonden overleden Europeesche fuselier E. BENJAMIN SE (algemeen stamboek No. 40585). 2e. te benoemen tot Ridder der 4e klasse in de Militaire Willemsorde den kapitein van den Generalen Staf A. KISJES (sedert teruggeplaatst bij de Infanterie en bevorderd tot Majoor) ; den Kapitein der Infanterie E. KBOEF; den Onderluitenant A. A. van EAALEN (Algemeen Stamboek No. 24012, sedert met verlof naar Europa vertrokken), en den Amboineeschen Korporaal L. BOBONG (Algemeen Stamboek No. 40/44) ; beiden van de Infanterie, laatstgenoemde sedert bevorderd tot sergeant. 3e. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden ; de eerste luitenants E. T. C. TOLHUIJS, A. E. van KAPPEN en C. H. EILEBS (de beide eerstgenoemden sedert bevorderd tot Kapitein; de eerste en de laatstgenoemde thans met verlof in Europa) ; de tweede luitenants D. van den BEBG en A. W. BABTELDS, (eerstgenoemde sedert bevorderd tot eerste luitenant) ; den onderluitenant J. KEUB (Algemeen Stamboek No. 30082) ; de sergeanten J. BAVENSBTJBG (Algemeen Stamboek No. 35532), E. de JONG (Algemeen Stamboek No. 42051, sedert overgegaan bij het korps Marechaussee) en G. F. A. BEICEENBACEEB (Algemeen Stamboek No. 43487 allen van het Wapen der Infanterie; den sergeant-ziekenopzichter van den geneeskundigen dienst J. A. M. DUIVENEE (Algemeen Stamboek No. 31085 sedert gegageerd). 4e. In de Orde van den Nederlandschen Leeuw te benoemen: a. tot Ridder: den Kolonel der Infanterie W. G. A. C. CEBISTAN; b. tot Broeder: de sergeant-majoor-opnemer van den Topografischen Dienst M. W. van der SLUIS (Algemeen Stamboek No. 29769, sedert bevorderd tot Adjudant-Onderofficier opnemer) ; 5e. In de Orde van Oranje Nassau te benoemen: a. tot Officier: den Officier van Gezondheid der le klasse van den Geneeskundigen Dienst J. J. V. BAAK, (sedert bevorderd tot Dirigeerend Officier van Gezondheid der 2e klasse); b. tot Ridder; den Kapitein van den Generalen Staf C. H. van BIETSCHOTEN. 1903. II. Bij Gouvernements besluit van 11 Augustus 1903, No. 25, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi in het tijdvak van Juli 1901 tot ultimo, December 1902: A. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen fuselier A. RANTUNG (Algemeen Stamboek No. 56736) en den Inlandschen fuselier SADAB (Algemeen Stamboek No. 61209) ; B. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Inlandschen sergeant der Infanterie SALIM (Algemeen Stamboek No. 40363) ; den Amboineeschen Infanterist le klasse H. PANDELAK (Algemeen Stamboek No. 61078), en de Amboineesche fuseliers E. MUSTAMU (Algemeen Stamboek No. 51473), P. MALONDA (Algemeen Stamboek No. 60902), en J. TASSIK (Algemeen Stamboek No. 54751). Hoofdkwartier Batavia, den 8sten October 1903. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGORDE E. 1903. No. 14. Bij Gouvernements-besluit van 5 October 1903, No. 9, is goedgevonden en verstaan: Krachtens Koninklijke machtiging bij het Wapen der Infanterie, met toepassing van artikel 5, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69, (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot kapitein den 1ste Luitenant M. J. J. B. H. CAMPIONI, en zulks wegens uitstekende daden en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hoofdkwartier Batavia, den 12en October 1903. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGOEDEB. 1903. No. 15. Bij Gouvernements-besluit van 3 October 1903, No. 17 is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen dat bij Koninklijk-besluit van 3 Augustus 1903, No. 54 is bepaald, dat de sedert tot opperwachtmeester bevorderde wachtmeester der Cavalerie van 1903. het Nederlandscli-Indische Leger A. KLIJSELIJ, Algemeen Stamboek No. 35541, ter zake van zijne verrichtingen in Atjeh op 4 Juni 1899, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 16den October 1903. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1903. No. 17. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 24 Oetober 1903, No. 1, is goedgevonden en verstaan : Krachtens Koninklijke machtiging bij het Wapen der Infanterie, met toepassing van artikel 5, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69, ■ (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Majoor den Kapitein ff. N. A. SWABT, en zulks wegens uitstekende daden en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hofdkwartier Batavia, den 3den November 1903. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1903. No. 18. DAGORDER. Bij Gouvernements-besluit van 31 October 1903, No. 23, is aanteekening gehouden van het Koninklijk besluit van 17 September 1903, No. 48, waarbij is goedgevonden en verstaan: Bij afzonderlijke dag-orders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den soldaat-ziekenverpleger G. LANO (Algemeen Stamboek No. 33366) van het Leger in Nederlandsch-Indië, wegens zijne verrichtingen bij de vermeestering van de vijandelijke versterking Koeta Blang Djeurat op 31 December 1901; den sergeant der Infanterie J. C. J. BODEMEIJEB van hetzelfde Leger (sedert gepasporteerd en gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 38754) ter zake van zijne verrichtingen bij een aanval op Koeta Seuneubo op 2 Augustus 1899. Hoofdkwartier Batavia, den 16den November 1903. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, tij afwezigheid: De oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, VAN DER WIJCK. 1903. DAGORDE R. 1903. No. 20. I. By Gouvernements-besluit van 26 November 1903, No. 18, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd: A. Bij het Koninklijk besluit van 30 September 1903, No. 56, ter belooning van Officieren, onderofficieren en militairen beneden dien graad van het Leger in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh, hoofdzakelijk gedurende het tweede semester 1902: le. te bevorderen tot Ridder 3e klasse in de Militaire Willemsorde den Kapitein der Infanterie H. COLIJN, sedert overgeplaatst bij het korps Marechaussee te voet in Atjeh en Onderhoorigheden; 2e. Toe te kennen de Eeresabel met liet gebruikelijk opschrift aan den Kapitein van het korps Marechaussee W. B. J. A. SCHEEPENS; 3e. Te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den le luitenant van het korps Marechaussee Th. J. VELTMAN, sedert bevorderd tot kapitein; den le luitenant A. E. SCHNEIDER en den 2e luitenant J. D. Ph. BOUMAN, beiden van de Infanterie, laatstgenoemde sedert bevorderd tot le Luitenant, gepensionneerd en naar Nederland teruggekeerd; de Europeesche sergeanten van het korps Marechaussee G. De RUDDER (Algemeen Stamboek No. 46707) en C. ZON (Algemeen Stamboek No. 53733/4741 Koloniale Reserve), eerstgenoemde sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie ; den Amboineeschen sergeant van het korps Marechaussee J. PATTIASINA (Algemeen Stamboek No. 42097), sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie ; den Inlandschen korporaal der Infanterie WAGIJO (Algemeen Stamboek No. 41800), sedert overleden; de Europeesche fuseliers P. J. HÖNSCHEID (Algemeen Stamboek No. 35405) en M. PORTIER (Algemeen Stamboek No. 45581), eerstgenoemde sedert gegageerd en naar Nederland teruggekeerd, laatstgenoemde sedert aangesteld tot tamboer; de Europeesche soldaat-ziekenverpleger bij den Geneeskundigen Hospitaaldienst J. STOKER (Algemeen Stamboek No. 41421) ; de Amboineesche Marechaussees W. J. MAITIMU (Algemeen Stamboek No. 28843), K. SUHAMPOW (Algemeen Stamboek No. 44891), P. TALARIMA (Algemeen Stamboek No. 55806) en J. PONGOH (Algemeen Stamboek No. 56429), eerstgenoemde sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie; de Inlandsche Marechaussees BESSI DAO (Algemeen Stamboek No. 42127) en RABOESJIN (Algemeen Stamboek No. 42885), laatstgenoemde sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie; den Inlandschen fuselier WAGIO (Algemeen Stamboek No. 45608) ; 4e. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den Kapitein der Infanterie W. KRAMERS; de le Luitenants van het korps Marechaussee J. H. Ch. VASTENOÜ en F. DARLANG; den le luitenant adjudant Ph. G. RAMAER (sedert met verlof in Europa) ; 1903. de le luitenants W. E. BOZENDAAL en «7. P. JELTES, eerstgenoemde sedert met verlof naar Europa vertrokken; den 2e luitenant L. DEBSJANT, allen van de Infanterie, laatstgenoemde se dert bevorderd tot le Luitenant en overgeplaatst bij het korps Marechaussee; den Europeeschen sergeant van het korps Marechaussee J. van LOGGEM (Al gemeen Stamboek No. 36848); de Europeesche sergeanten van de Infanterie F. JANSSEN (Algemeen Stamboek No. 37442) en F. E. P. FEBBABI (Algemeen Stamboek No. 54325/4917 Koloniale Reserve), laatstgenoemde sedert overgegaan bij het Korps Marechaussee en de Europeesche fuseliers E. POELMAN (Algemeen Stamboek No. 36510) en J. LACBOIX (Algemeen Stamboek No. 39619). B. Bij het Koninklijk besluit van 30 September 1903, No. 57, ter belooning van de van het Leger in Nederland bij dat in Indië gedetacheerd geweest zijnde Officieren, die zich hebben onderscheiden bij de Krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tweede semester 1902; le. te benoemen tot Bidder 4e klasse in de Militaire Willemsorde den le luitenant der Infanterie J. J. KOBNDOBFFEB (sedert gepensionneerd) ; 2e. Bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den le Luitenant der Infanterie W. DOZIJ (sedert weder ingedeeld bij het Leger in Nederland). II. Bij Gouvernements besluit van 5 October 1903, No. 1, is goedgevonden en verstaan: le. Bij het Wapen der Infanterie te benoemen tot 2e Luitenant den Onderluitenant E. CEBISTOFFEL (Algemeen Stamboek No. 22174) en zulks als belooning voor het opnieuw bewijzen geven van buitengewonen moed, beleid, trouw, energie en uitstekende plichtsbetrachting in Atjeh op 24 Juli en 1 September 1902 en gedurende het tijdvak van 30 October tot en met 30 December 1902. 2e. Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester 1902: a. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant der Infanterie J. LATUPEIBISSA (Algemeen Stamboek No. 40458); den sedert gegageerden Inlandschen korporaal der Infanterie TVONGSOSE TIKO (Algemeen Stamboek No. 50905); den Amboineeschen Marechaussee D. TAMOE (Algemeen Stamboek No 29159), sedert bevorderd tot korporaal; de Inlandsche Marechaussees DJAMB1 JOEANIS (Algemeen Stamboek No. 40154) en SAING BISSI (Algemeen Stamboek No. 42128), de eerste sedert gegageerd als fuselier, de laatste inmiddels teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie en aangesteld tot Infanterist le klasse. b. Bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: de Amboineesche Marechaussees P. PABINUSSA (Algemeen Stamboek No. 51698, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie), G. SAIJA (Algemeen Stamboek No. 52495), MABOEA (Algemeen Stamboek No. 41236), E. MEIBUNTU (Algemeen Stamboek No. 55106, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie), J. BVNTUPAL1T (algemeen Stamboek No. 47743), 1903 — 1904. A. MAIBUHU (Algemeen Stamboek No. 51254), J. PATTIJASINA (Algemeen Stamboek No. 50547) en C. SITANIAPESSIJ (Algemeen Stamboek No. 58095, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie) ; de Inlandsche Marechaussees PODIWONGSO (Algemeen Stamboek No. 52594), KBOMODIMEDJO (Algemeen Stamboek No. 56175, inmiddels teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie) en PANGGI (Algemeen Stamboek No. 45054). Hoofdkwartier Batavia, den 12en December 1903. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGORDER. 1904. No. 1. Bij de Gouvernements besluiten van 15 Januari 1904, Nos. 9 en 10, is goedgevonden en verstaan, onderscheidenlijk: le. Ter zake van zijn gedrag bij de bestorming van de benteng Koeta Blang-Djeurat (Peusangan) op den 31en December 1901 toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen Marechaussée E. L. TAKABIA (Algemeen Stamboek No. 36244), en zulks met buitenwerkingstelling, voor zooveel hem betreft van het besluit van 20 Augustus 1902, No. 13, waarbij hij terzelfde zake eervol werd vermeld; 2e. Ter zake van zijn gedrag bij de expeditie naar Samalanga en Peusangan van 29 Januari tot 22 Februari 1901 eervol te doen vermelden den Amboineeschen fuselier L. TAMBTJWÜN, Algemeen Stamboek No. 40094. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Januari 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGORDER. 1904. No. 2. Bij Gouvernements-besluit van 22 Februari 1904, No. 4, is goedgevonden en verstaan : Eerstelijk: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester 1902 als nog toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Inlandschen fuselier THOBIAS BILLEH (Algemeen stamboek No. 42743); Ten tweede: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het eerste semester 1903: 1904. o. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan de Amboineesclie marechaussées D. de FBETES (Algemeen stamboek No. 53095) en J. LALOAN (Algemeen stamboek No. 61397) ; h. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Amboineesclien korporaal bij het korps Marechaussee Ch. Z. FRANS'/ (Algemeen stamboek No. 51265), sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, en den sedert bij het korps Marechaussee overgeplaatsten Inlandschen fuselier TABLAM (Algemeen stamboek No. 62718). Hoofdkwartier Batavia, den 5den Maart 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. No. 3. DAGORDE R. Bij Gouvernements-besluit van 7 Maart 1904, No. 2, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering van de versterking Koeta Blang Djeurat op 31 December 1901 eervol te doen vermelden den Amboineesclien marécliaussée I. PATTIJASINA (Algemeen Stamboek No. 50547). Hoofdkwartier Batavia, den 18den Maart 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. No. 4. DAGORDER. I. Bij Gouvernements-besluit van 14 Maart 1904, No. 1, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar (tot en met 4 Juli) van 1903 bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden de Amboineesche sergeanten der Infanterie E. LONDONG (Algemeen Stamboek No. 31820), S. MANOREK, (Algemeen Stamboek No. 28408) en S. WATÜRANDANG (Algemeen Stamboek No. 19487). II. Bij Gouvernements besluit van 16 Maarts 1904, No. 25, is goedgevonden en verstaan: 1904. Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 14 Maart 1904 ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi gedurende het tijdvak van 8 November 1902 tot en met 3 December 1903 benoemd is tot Bidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de kapitein der Infanterie W. BEIJERINCK. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten Maart 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGORDER. 1904. No. 5. Bij Gouvernements-besluit van 17 Maart 1904, No. 37, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 27 Januari 1904, No. 24, de Kapitein der Infanterie van het Nederlandsch-Indische Leger L. F. SC KRO DE li ter zake van zijne verrichtingen in Atjeh op 28 November 1900, 20 Januari en 8 Maart 1901, en de sergeant der Infanterie van genoemd Leger W. C. H. KNGELBERT van BEVERVOORDE (Algemeen Stamboek No. 43388) ter zake van zijne verrichtingen bij de beschieting van het bivak te Samalanga (Atjeh) op 6 Augustus 1901, alsnog zijn benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde, en zulks met buitenwerkingstelling, voor zooveel eerstgenoemde betreft, van het Koninklijk besluit van 26 Februari 1902, No. 24, ingevolge welke beschikking genoemde officier eervol werd vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten Maart 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. Bij Gouvernements besluit van 7 April 1904, No. 22, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het H. M. de Koningin heeft behaagd: A. Bij het Koninklijk besluit van 15 Februari 1904, No. 10, ter belooning van officieren, onderofficieren en minderen van het Leger in Nederlandsch-Indië, die zich onderscheiden hebben bij de krijgsverrichtingen in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden in het tweede halfjaar 1902 en in het eerste halfjaar 1903: lste. te bevorderen tot Ridder 3de klasse in de Militaire Willemsorde den onderluitenant bij het korps Marechaussée B. CERISTOFFEL (Algemeen Stamboek No. 22174), sedert bevorderd tot 2de luitenant bij het Wapen der Infanterie. 2de. te benoemen tot Ridder 4de klasse in de Militaire Willemsorde: de lste luitenants bij het korps Marechaussée G. F. B WAT RIN en F DARLANG; 1904. den sergeant bij het korps Marechaussée F. Ch. F BANK (Algemeen Stamboek No. 35692); den sergeant der Infanterie G. SMITS (Algemeen Stamboek No. 45544), sedert overgeplaatst bij het korps Marechaussee; den fuselier J. BOEGBOBN (Algemeen Stamboek No. 36045), sedert infanterist 1ste klasse; den Amboineeschen korporaal bij het korps Marechaussée B. H. F AT TIJ, (Algemeen Stamboek No. 26586) en den Inlandschen Marechaussée MATSALIM (Algemeen Stamboek No. 42308), eerstgenoemde sedert bevorderd tot sergeant en laatstgenoemde sedert bevorderd tot korporaal. 3de. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den 1ste luitenant-adjudant der Infanterie A. J. F. WOLFF, (sedert adjudant van den militairen commandant van Atjeh en Onderhoorigheden) ; de 1ste luitenants der Infanterie A. KBÜISHEEB, C. A. BUEMPOL en D. G. DBAAIJEB, eerstgenoemde met verlof in Europa; de sergeanten der Infanterie J. JONGMAN, (Algemeen Stamboek No. 37302), W. BOS (Algemeen Stamboek No. 39130) en B. ZAMMANT (Algemeen Stamboek No. 45241), eerstgenoemde sedert overgeplaatst bij het korps Marechaussée en den fuselier G. K. HASCEEB, (Algemeen Stamboek No. 42111). B. Bij het Koninklijk besluit van 15 Februari 1904, No. 12, ter zake van zijn ge drag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tweede halfjaar 1902 bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol te doen vermelden den van het Leger in Nederland bij dat in Nederlandsch-Indië gedetacheerden 1ste luitenant der Genie W. B. A. SLICHEB. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten April 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. No. 8. DAGORDER. Bii Gouvernements besluit van 16 April 1904, No. 28, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 3 Maart 1904, No. 29, bepaald is, dat de le Luitenant der Infanterie van het Nederlandsch-Indische Leger . . EPKE ter zake van zijn gedrag in Pidië (Atjeh) op 6 Juni 1901 bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten April 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. DAGORDE E. 1904_ No> g I. Bij Gouvernements besluit van 30 April 1904, No. 27, is goedgevonden en ver staan.: Aan te teekenen, dat het H. M. de Koningin heeft behaagd: A. Bij Koninklijk besluit van 7 Maart 1904, No. 16, ter belooning van officieren, onderofficieren en militairen beneden dien graad van het Leger in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar (tot en met 4 Juli) 1903: le. Te bepalen, dat in de Registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zullen worden ingeschreven als Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde de gesneuvelde Europeesche fuselier Ch. J. de BRABANDER, algemeen stamboek No. 42038 en de gesneuvelde Amboineesche korporaal der Infanterie F. DIRKS, algemeen stamboek No. 52740; 2e. Te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den kapitein van den Generalen Staf J. P. MICHIELSEN (sedert bevorderd tot majoor); den kapiteins der Infanterie E. van BEUSEKOM en G. E. BRACK, (laatstge noemde sedert gepensionneerd met den titulairen rang van majoor en naar Neder land vertrokken); den le luitenant der Infanterie A. G. L. F. van KRIEKEN; den onderluitenant der Infanterie P. E. BOLLEN, algemeen stamboek No. 31756; den adjudant-onderofficier der Infanterie E. J. MEIJERS, algemeen stamboek No. 38538; den sergeant-majoor der Infanterie A. M. SONNEVELD, algemeen stamboek No. 40991, (sedert gegageerd) ; den soldaat-ziekenverpleger bij den Geneeskundigen Hospitaaldienst F. ZIAl MERMANN, algemeen stamboek No. 36320; den Amboineesehen infanterist le klasse E. SALAWONO, algemeen stamboek No. 45161; de Amboineesche fuseliers D. SONDAK, algemeen stamboek No. 43917 en D. MAMUAJA, algemeen stamboek No. 55150 en den Amboineesehen sergeant-ziekenopzichter bij den Geneeskundigen Hospi taaldienst G. G. PATT1WAEL van WESTERLOO, algemeen stamboek No. 20117; 3e. Bij afzonderlijke dagorders, zoowel in Indië als in Nederland, eervol te doen ver' melden: den 2e luitenant der Infanterie K. L. ROZENDAAL; de sergeanten der Infanterie F. L. DANNENBERGER, algemeen stamboek No. 55069, W. C. E. ENGELBERT van BEVERVOORDE, algemeen stamboek No. 43388, A. C. P. de ROOIJ, algemeen stamboek No. 53324 en B. KNOESTER, alge meen stamboek No. 52342/3831 Koloniale Reserve; den korporaal der Infanterie N. C. WAMPACE, algemeen stamboek No. 52990/3819 Koloniale Reserve, (sedert naar Nederland teruggekeerd), de beide laatstgenoemden afkomstig van de Koloniale Reserve en den fuselier Ch. P. van der KRUIJS, algemeen stamboek No. 46673; 4e. A. Te benoemen in de Orde van Oranje-Nassau: a. tot Officier: 1904. den kapitein-intendant J. van der LINDEN (sedert bevorderd tot majoorintendant) ; 6. tot Ridder: den kapitein der Infanterie J. A. van DAALEN; B. Toe te kennen de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden Eeremedaille in brons aan den Amboineesclien fuselier S. KABOENDENG, algemeen stamboek No. 58622. B. Bij Koninklijk besluit van 7 Maart 1904, No. 19: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi gedurende het eerste halfjaar 1903 te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde den 1ste luitenant der Infanterie W. G. van HOOGENHUIJZE, van het Leger in Nederland gedetacheerd bij dat in Nederlandsch-Indië. Hoofdkwartier Batavia, den 14den Mei 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOETJE. 1904. No. 10. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 30 April 1904, No. 35, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 19 Maart 1904, No. 21, is goedgevonden en verstaan: Alsnog ter zake van zijn gedrag tijdens eene verkenning uit Prioek Tjahoe in de richting van Kampong Kaleh-Koeah op 23 Juli 1902, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den soldaatreconvalescent A. KLEIN, stamboek No. 5762, van de Koloniale Reserve. Hoofdkwartier Batavia, den 18den Mei 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOETJE. 1904. No. 12. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 9 Juni 1904, No. 18, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 29 April 1904, No. 74, bepaald is, dat de officier van gezondheid der 2de klasse van den Geneeskundigen Dienst van het Leger in Nederlandsch-Indië J. LVIN1NG, ter zake van zijn gedrag bij de verkenning 1904. van. eene versterking in de Paja-Reubée (Atjeh en Onderhoorigheden) op 4 Maart 1901, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zal worden vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 17den Juni 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOETJE. DAGORDER. 1904. No. 13. Hij Gouvernements besluit van 28 Juni .1904, No. 27, is goedgevonden en verstaan: Aan ANANG (ABDÜL BAHIM), djoeragan van het gewestelijk politie- en com cnunicatievaartuig „Otto", ter zake van de door hem in zijne vorige betrekking van djoeragan van den hekwielstoomer „The Sultan of Kelantan" op den 4den Juni 1903 in Djambi onder moeilijke omstandigheden aan den dag gelegde buitengewone plichtsbetrachting en moed toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw; met bepaling dat aan deze onderscheiding eene toelage zal zijn verbonden, welke zal worden genoten volgens den militairen graad van inlandsch sergeant en mitsdien zal bedragen ƒ 13.75 (dertien gulden vijf en zeventig cent) per kwartaal. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Juli 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOETJE. DAGORDER. 1904. No. 15. I. Bij Gouvernements besluit van 22 September 1904, No. 35, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat het Harer Majesteit de Koningin heeft behaagd: A. Bij het Koninklijk besluit van 14 Juli 1904, No. 40, ter belooning van officieren, onderofficieren en militairen beneden dien graad van het Leger in NederlandschIndië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Korintji in het jaar 1903: le. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zullen worden ingeschreven: а. als Ridder 4de klasse in de Militaire Willemsorde: de 1ste luitenant der Infanterie A. van der SLOOTEN ; de 2de luitenant der Infanterie L. V. LEDEBOEB ; de Europeesche fuselier J. BIEHLEB, algemeen stamboek No. 34068; de Inlandsclie hoornblazer der Infanterie KROM O TARO EN O, algemeen stamboek No. 39672; б. als te zijn „eervol vermeld" de Europeesche fuselier J. de NIJS, algemeen stamboek No. 41467; allen gesneuveld bij de liooger aangeduide krijgsverrichtingen. 2e. te bevorderen in de Militaire Willemsorde tot Ridder 3de klasse den luitenant-kolonel bij den plaatselijken staf G. J. 11. BBUIJNIS (sedert gepensionneerd en naar 1904. Nederland vertrokken) en den kapitein P. van der MOLEN, beiden van het Wapen der Infanterie. 3e. te benoemen in de Militaire Willemsorde tot Ridder 4de klasse: den kapitein E. L. BEN SE van den Generalen Staf; den 1ste luitenant-adjudant F. FISCEEB; de 1ste luitenants P. HAJENIUS (sedert bevorderd tot kapitein) en E. A. GUSDOBF; den 2de luitenant G. B. BBOÜWEBS; allen van het Wapen der Infanterie; den kapitein P. L. de GAAY FORTMAN van het Wapen der Genie; den officier van gezondheid der 2de klasse Dr. G. P. UTEBMOELEN van het personeel bij den Geneeskundigen Dienst; den sergeant L. H. A. GOEDE ABT, algemeen stamboek No. 48024; den korporaal N. C. WAMPACE, algemeen stamboek No. 52990/3819, afkomstig van de Koloniale Reserve (sedert naar Nederland teruggekeerd) ; de Europeesche fuseliers: S. BBUIJNING, algemeen stamboek No. 46538, E. BOZEMA, algemeen stamboek No. 53655, F. W. EILBBACET, algemeen stamboek No. 54057, E. ZW1EBS, algemeen stamboek No. 54291, A. W. BENDA, algemeen stamboek No. 56142, en D. G. VEBWEIJ, algemeen stamboek No. 56640 (sedert bevorderd tot korporaal) en den Inlandsehen fuselier NGAWIBO, algemeen stamboek No. 62030, allen van het Wapen der Infanterie; de geniesoldaten der 1ste klasse A. WILCOX, algemeen stamboek No. 34104 (sedert gegageerd) en der 2de klasse F. A. BOLLEZ, algemeen stamboek No. 43104, sedert aangesteld tot geniesoldaat der 1ste klasse), beiden van het Korps Genietroepen ; de soldaten-ziekenverpleger G. EANSEN, algemeen stamboek No. 32897 en G. van den BBOEK, algemeen stamboek No. 45753, beiden van den Geneeskundigen Hospitaaldienst. 4e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te vermelden. den kapitein A. C. L. de KLEBK; den 1ste luitenant A. E. TBEJJ; de 2de luitenants E. P. C. SCEEFFEB (sedert bevorderd tot 1ste luitenant) en E. TV. EOLTAPPEL, allen van het Wapen der Infanterie; den 1ste luitenant E. CBAMWINCKEL, van het Wapen der Artillerie (sedert gedetacheerd bij de Hoogere Krijgsschool in Nederland); den adjudant-onderofficier A. SCEOLTEN, algemeen stamboek No. 38847, van het Wapen der Infanterie; den sergeant P. F. F. KNOOP, algemeen stamboek No. 43645, van het Wapen der Artillerie; den korporaal E. M. TOL, algemeen stamboek No. 51513/3759, afkomstig van de Koloniale Reserve (sedert naar Nederland teruggekeerd) ; de fuseliers E. VELDMAN, algemeen stamboek No. 30730, J. van der SPOEL, algemeen stamboek No. 33678, M. MTJLDEB, algemeen stamboek No. 52511 (sedert gegageerd en naar Nederland vertrokken), J. MAIDMAN, algemeen stamboek No. 53478 en M. van PLOEG, algemeen stamboek No. 54675, allen van het Wapen der Infanterie. 1904. 5e. a. te bevorderen in de Orde van Oranje-Nassau tot Officier: den sedert tot majoor-intendant bevorderden kapitein-intendant Th. J. A. MOLENAAR, van het personeel bij de Militaire Administratie en den officier van gezondheid der 1ste klasse Dr. W. C. KERSBERGEN, van het personeel bij den Geneeskundigen Dienst; 6. toe te kennen de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden Eeremedaille: I. in goud: aan den adjudant-onderofficier-kwartiermeester G. KIEL, algemeen stamboek No. 56172/1021, van de Militaire Administratie en afkomstig van de Koloniale Reserve; II. in zilver: aan den sergeant T. J. Tl. BOS, algemeen stamboek No. 49659, van het Wapen der Infanterie, en aan den sergeant-telegraphist C. van WIJK, algemeen stamboek No. 41122, van het Korps Genietroepen; III. in brons: aan den korporaal-schrijver F. L. J. van de VEN, algemeen stamboek No. 53395, van het Korps Militaire schrijvers (sedert bevorderd tot sergeant-schrijver). B. Bij het Koninklijk besluit van 14 Juli 1904, No. 42, ter belooning van officieren van het Leger in Nederland, die zich hebben onderscheiden b\j de krijgsverrichtingen in Korintji in het jaar 1903: bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den 1ste luitenant P. E. EAJENIUS en den sedert tot dien rang bevorderden 2de luitenant F. PICKEMA, beiden van het Wapen der Infanterie en van gedetacheerd naar Nederland teruggekeerd. II. Bij Gouvernements besluit van 23 Juli 1904, No. 1, is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Korintji in het jaar 1903: le. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den sedert tot korporaal bevorderden Inlandschen geniesoldaat 1ste klasse SALIM, algemeen stamboek No. 41103, den Inlandschen fuselier DARSA, algemeen stamboek No. 56354 en den Inlandschen infanterist 1ste klasse WONGSOWIDJOJO, algemeen stamboek No. 48216; 2e. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandschen korporaal der Infanterie KARTOPAWIRO, algemeen stamboek No. 55004, de Amboineesche fuseliers R. HAURATU, algemeen stamboek No. 48805 en A. MANARINGSING, algemeen stamboek No. 53435, den sedert gegageerden Inlandschen infanterist 1ste klasse KARTOSEMITO, algemeen stamboek No. 30570 en de Inlandsche fuseliers SOERONTANI, algemeen stamboek No. 49893 en NAIJAKRAMA, algemeen stamboek No. 58670. Hoofdkwartier Batavia, den lOden October 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. 1904. No. 16. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 30 September 1904, No. 19, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 5 Augustus 1904, No. 14, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van liun gedrag tijdens de krijgsverrichtingen te Prioek Tjahoe (Borneo) in 1902, bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den geniesoldaat 2de klasse W. EEDEL BLOEDT, Algemeen Stamboek No. 47338 en den fuselier E. E. G. KRUISBOOM, Algemeen Stamboek No. 52982, beiden van het Leger in Nederlandsch-Indië. Hoofdkwartier Batavia, den 17den October 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. No. 17. DAGORDER. A. Bij Gouvernements besluit van 7 October 1904, No. 45, is goedgevonden en verstaan: Aan te teekenen, dat H. M. de Koningin heeft goedgevonden en verstaan bij het Koninklijk besluit van den 5den Augustus 1904, No. 13: I. alsnog, ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeli gedurende het eerste halfjaar 1903: a. te benoemen tot Ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde den Europeeschen sergeant van het Korps Maréchaussee G. A. C. BELLING, alg. stamb. No. 48317, en de Amboineesclie maréchaussées A. KOLOAI, alg. stamb. No. 26612 en F. TENDE AN, alg. stamb. No. 46152, de eerstgenoemde sedert bevorderd tot korporaal; b. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den Europeeschen sergeant van het Korps Maréchaussee Th. FISCEER, alg. stamb. No. 41215. II. ter zake van hun gedrag bij de voormelde krijgsverrichtingen gedurende het tweede halfjaar 1903: a. te benoemen tot Ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde: den 1ste luitenant der Infanterie L. B. van STADEN TEN BRINK; de Amboineesche sergeanten van het Korps Maréchaussée W. KARUNTÜ, alg. stamb. No. 13583, M. BUNTU, alg. stamb. No. 30517 en J. REMBET, alg. stamb. No. 30734; de Amboineesche maréchaussées P. PANGERAPAN, alg. stamb. No. 43914, D. SALLATU, alg. stamb. No. 44072, sedert te Atjeh aan bekomen wonden overleden, S. LEWAKABESEIJ, alg. stamb. No. 44844, L. PISERERON, alg. stamb. No. 45904, D. LIWOWONE, alg. stamb. No. 49576 en D. de FRETES, alg. stamb. No. 53095, beide laatstgenoemden sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie ; 1904. den. Inlandschen maréchaussée KASAN, alg. stamb. No. 51151, en de Inlandsche fuseliers AWANG alg. stamb. No. 41604 en ABDOEL MADJID, alg. stamb. No. 42413, de laatstgenoemde sedert bevorderd tot korporaal; 6. te begiftigen met de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift: de 1ste luitenants van het Korps Maréchaussée K. J. C. MIJNEN, en F. DARLANG, eerstgenoemde sedert bevorderd tot kapitein en teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie; c. te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: den 1ste luitenant der Infanterie L. van VUUEEN; d. ter zake van voormelde krijgsverrichtingen bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den kapitein J. la GORDT DILLIE (sedert met verlof naar Europa vertrokken), den 1ste luitenant J. F. E. ten KLOOSTER en den 2de luitenant L. DERSJANT (sedert bevorderd tot 1ste luitenant), allen van het Korps Maréchaussée; den 1ste luitenant der Artillerie O. L. BREWER, sedert overgeplaatst bij het Korps Maréchaussée; de sergeanten van het Korps Maréchaussée K. L. van den STEEN alg. stamb. No. 35413, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, gegageerd en naar Nederland vertrokken en J. L. BOOGH, alg. stamb. No. 38778; den sergeant der Infanterie F. C. MARKS, alg. stamb. No. 41568, sedert overgeplaatst bij het Korps Maréchaussée en den korporaal der Infanterie F. KETTING, alg. stamb. No. 35840. B. Bij Gouvernements besluit van 12 Augustus 1904, No. 9, is goedgevonden en verstaan: I. Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderlioorigheden gedurende het eerste semester 1903 alsnog toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den sedert tot sergeant bevorderden Amboineeschen korporaal bij het Korps Maréchaussée J. TEHUSALWANE, alg. stamboek No. 37143, de sedert als fuselier bij de Infanterie overgegane Amboineesche Maréchaussées K. PONGANTÜNG, alg. stamb. No. 28207, sedert gegageerd en W. M. TOTJA ELANG, alg. stamb. No. 56129; II. Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het tweede semester 1903: o. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant bij het Korps Maréchaussée P. J. NANLETA, alg. stamb. No. 34626; de Inlandsche maréchaussées SONO, alg. stamb. No. 33625, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, AMAD, alg. stamb. No. 39148 en KAMAR, alg. stamb. No. 50292, sedert gegageerd; den Amboineeschen maréchaussée RADE, alg. stamb. No. 33017 en den Inlandschen fuselier SOERODIKROMO, alg. stamb. No. 46733; l). bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Amboineeschen sergeant bij het Korps Maréchaussée I. LATÜIEAMALO, alg. stamb. No. 52714, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie; de Amboineesche maréchaussées P. POLUAN, alg. stamb. No. 60489, N. MATTÜLESSIJA, alg. stamb. No. 52876, J. TUNAR, alg. stamb. No. 54731, D. TA- 1904. MOE, alg. stamb. No. 29159 (sedert bevorderd tot korporaal), D. SINAIJ, alg. stamb. No. 53082 en P. E. P. WOLZEN, alg. stamb. No. 53499, de laatste drie sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie; den sedert tot korporaal bevorderden Inlandschen maréchaussée MATSALIM, stamb. No. 45490 en de Inlandsche maréchaussées SETROWIKEOMO, alg. stamb. No. 45490, SAWIBDJO, alg. stamb. No. 59198 en WONGSOKABJO, alg. stamb. No. 53320. Hoofdkwartier Batavia, den 20sten October 1904. De Commandant van het "Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. No. 18. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 9 October 1904, No. 10, is goedgevonden en ver staan: Ter zake van zijn gedrag tijdens de krijgsverrichtingen te Prioek Tjahoe (Borneo) in 1902, eervol te doen vermelden den Inlandschen Geniesoldaat 1ste klasse WONGSO, (Algemeen Stamboek No. 26740). Hoofdkwartier Batavia, den 27sten October 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904. No. 19. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 16 November 1904, No. 23, is goedgevonden en ver- Aan te teekenen, dat bij Koninklijk besluit van 17 September 1904, No. 26, aan den Amboineeschen fuselier S. LANGELO (algemeen stamboek No. 54746) van het Leger in Nederlandsch-Indië ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tweede halfjaar 1901 en het eerste halfjaar 1902, alsnog is benoemd tot Ridder der 4de klasse van de Militaire Willemsorde, en zulks met intrekking van de hem bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 16 Februari 1903, No. 2, terzelfder zake toegekende eervolle vermelding. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten November 1904. De Commandant van het Leger en Chef van hei Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1904 — 1905. DAGORDER. 1904. No. 20. Blijkens het Koninklijk Besluit van 14 September 1904, No. 31 (Gouvernements Renvooi van 17 November d.a.v. No. 1449, geheim), heeft het Hare Majesteit de Koningin behaagd ter zake van zijn moedig en beleidvol optreden bij den tocht door de Gajo- en Alaslanden van 8 Februari tot 19 Juli 1904, te bevorderen tot Commandeur in de Militaire Willemsorde, den Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf van het Leger in Nederlandsch-Indië G. C. E. van DAALEN. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten November 1904. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGORDER. 1905. No. 1. Bij Gouvernements besluit van 30 December 1904, No. 36, is goedgevonden en verstaan : Toe te kennen het bronzen Kruis voor Moed en Trouw aan AMIT, gewezen pradjoerit, thans bureau-oppasser van den Controleur van Boven Batang Hari, afdeeling Djambi, der residentie Palembang, ter zake van de door hem op den 26sten April 1904, bewezen diensten en aan den dag gelegden buitengewonen moed bij gelegenheid van de overvalling der schuilplaats van wijlen ex-Sultan TAEA; met bepaling dat aan deze onderscheiding zal zijn verbonden eene toelage, welke zal worden genoten volgens den militairen graad van Inlandsch soldaat en mitsdien zal bedragen ƒ 7.50 (zeven gulden, vijftig cent) per kwartaal. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Januari 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. DAGORDER. 1905. No. 2. Bij Gouvernements-besluit van 25 Januari 1905, No. 3, is goedgevonden en verstaan : Aan te teekenen, dat Hare Majesteit de Koningin heeft goedgevonden en verstaan bij de Koninklijke besluiten van den 5den en 9den December 1904, Nos. 38 en 30: I. Ter zake van zijn gedrag op 9 April 1904, als Commandant der eerewacht bij het paleis van den Sultan van Tidore te benoemen tot Ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde den korporaal der Infanterie K. den BESTEN, algemeen stamboek No. 38210; 1905. II. Ter zake van zijn gedrag van 8 tot 29 Mei 1904 bij het bezethouden en ont ruimen van de kampong Moeara Baboeat (Boven-Doesoen) te benoemen tot Ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde den fourier der Infanterie E. J. BEEKMAN, alge meen stamboek No. 51898. Hoofdkwartier Batavia, den 4den Februari 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, B O E T J E. 1905. No. 3. DAGORDE E. Bij Gouvernements besluit van 2 Februari 1905, No. 1, is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag op 22 Juni 1903 bij gelegenheid van de vermeestering der vijandelijke benteng Limboer (Djambi) aan den Amboineeschen fuselier D. HAP AR, Algemeen Stamboek No. 46397, alsnog toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 9den Februari 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1905. No. 4. DAGORDER. Bij Gouvernements-besluit van 1 Maart 1905, No. 12, is goedgevonden en verstaan: Krachtens Koninklijke machtiging bij het Wapen der Infanterie met toepassing van artikel 5, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Majoor den Kapitein P. A. E. HELDENS, en zulks wegens uitstekende daden en uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hoofdkwartier Batavia, den 9den Maart 1905. De Commandant van het Leger en Chef van hei Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1905. DAGORDER. 1905. No. 6. I. Bij Koninklijk besluit van 5 Januari 1905, No. 14, heeft H. M. de Koningin goedgevonden en verstaan, ter belooning van Officieren en militairen beneden dien rang van het Leger in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1904: le. te benoemen tot Bidder 4de klasse in de Militaire Willemsorde: de tweede Luitenants der Infanterie D. B. W. van ABDENNE en G. BADIN GS; 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den eerste luitenant E. B. TOWNSEND en den adjudant-onderofficier G. B. G. MUSSIG (algemeen stamboek No. 42966), beiden van het wapen der Infanterie; 3e. te benoemen tot broeder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw den sedert tot adjudant-onderofficier-magazijnmeester bij de Militaire Administratie benoemden adjudant-onderofficier-kwartiermeester J. van der SLUIS, (algemeen stamboek No. 54618), onder toekenning ten laste van de begrooting van Nederlandsch-Indië van de aan deze benoeming verbonden aanstonds ingaande toelage van ƒ 200 (twee honderd gulden) 's jaars, waarvan bij overlijden de helft voor zijne eventueele weduwe behouden blijft. II. Bij Gouvernements besluit van 9 Januari 1905, no. 3, is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1904: le. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den inlandschen infanterist 1ste klasse KABTO (algemeen stamboek no. 55176) ; 2e. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden de amboineesche fuseliers J. MALUW (algemeen stamboek no. 64244) en L. KAENG (algemeen stamboek no. 55139). Hoofdkwartier Batavia, den Hen Maart 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, B O E T J E. DAGOEDEE. 1905. No. 7. Bij Koninklijk besluit van 13 Februari 1905, No. 21, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi gedurende het eerste halfjaar 1904, eervol te doen vermelden den sergeant der Infanterie J. de GBOOT, algemeen stamboek No. 56180/2157 K. R. Hoofdkwartier Batavia, den 5den April 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOET JE. 1905. 1905. No. 9. DAGOEDEE. A. Bij de Koninklijke besluiten van 13 en 14 Januari 1905, Nos. 49 en 33 (Go" vernements-renvooi van 28 April 1905, No. 7210) heeft H. M. de Koningin goedgevon den en verstaan: I. ter beloonig van Officieren en verder personeel van het Leger in NederlandschIndië ter zake van de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden gedurende het eerste halfjaar 1904, ongerekend Luitenant-Kolonel van DAALEN'S tocht in de Gajoen Alaslanden: o. te bepalen, dat in de Eegisters van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zullen worden ingeschreven als Eidder 4e klasse der Militaire Willemsorde: de Amboineesche sergeant der marechaussée L. WENGKANG (algemeen stamboek No. 34625), de Europeesche soldaat ziekenverpleger bij den Geneeskundigen Hospitaaldienst J. J. TI. JANSSEN (algemeen stamboek No. 53840), en de Amboineesche marechaussée SOSOL (algemeen stamboek No. 48108), allen gesneuveld; ö. te benoemen tot Eidder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Kapitein J. F. LATER, de le Luitenants Ch. A. de LEAD en M. J. van LAKERVELD, allen van het Wapen der Infanterie, eerstgenoemde sedert overgeplaatst bij het korps marechaussée, den Europeeschen sergeant J. L. BOOGH (algemeen stamboek No. 38778) en den Inlandschen sergeant REDJAKRAMA (algemeen stamboek No. 20329), beiden van het korps marechaussée, laatstgenoemde sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, den Amboineeschen marechaussée J. RAMBI, (algemeen stamboek No. 44396), den Inlandschen marechaussée NARKIM (algemeen stamboek No. 39527) en den Inlandschen fuselier TOEGIMAN (algemeen stamboek No. 45725); c. toe te kennen de Eeresabel, met het gebruikelijk opschrift, aan den le Luitenant der marechaussée J. E. W. va/n GESSELER VERSCHÜIR; d. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: de le Luitenants der Infanterie J. J. DONNER en C. G. BACH, den onderluitenant der Infanterie E. J. L. LANKENAU (algemeen stamboek No. 31222), de Europeesche sergeanten der marechaussée J. P. P■ van DORSTEN (algemeen stamboe No. 45591) en A. PROVOOST (algemeen stamboek No. 46989), laatstgenoemde sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, en den Europeeschen fuselier K. van EEDEN (algemeen stamboek No. 45949). I. te benoemen tot Eidder 4e klasse in de Militaire Willemsorde den Eesident van Timor en Onderhoorigheden F. A. HECKLER, sedert benoemd tot Gouverneur van Sumatra's Westkust, wegens de bijzondere en belangrijke diensten, door hem, gedurende zijn bestuur over dat gewest, aan den Lande bewezen. B. Bij Gouvernements besluit van 18 Januari 1905, No. 16 is goedgevonden er verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorighedei gedurende het eerste halfjaar 1904. o. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: 1905. den Inlandschen sergeant der marechaussee SABTIDJAN (algemeen stamboek No. 37965), de Amboineesche marechaussées A. M. TUPANNO (algemeen stamboek No 43759), D. WO WOB (algemeen stamboek No. 55041) en J. H. LEI SAM (algemeen stamboek No. 59134), de voorlaatste sedert als fuselier gegageerd; b. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: de Amboineesche marechaussées S. LEWAKABESSIJ (algemeen stamboek No. 44844) en D. MUSTAMU (algemeen stamboek No. 52241), eerstgenoemde sedert bevorderd tot korporaal, en den Inlandschen marechaussée SETBOSEMITO (algemeen stamboek No. 49220). Hoofdkwartier Batavia, den 15den Mei 1905. De wd. Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN KOOTEN. DAGORDER. 1905. No. 10. Bij Koninklijk besluit van 23 Maart 1905, No. 8, is goedgevonden en verstaan: Alsnog ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het tweede halfjaar 1901 en het jaar 1902, te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde den onderluitenant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië, W. HUNNEMEIEB, (Algemeen Stamboek No. 34077). Hoofdkwartier Batavia, den 17den Mei 1905. De wd. Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN KOOTEN. DAGORDER. 1905. No. 12. I. Bij Koninklijk besluit van 17 Maart 1905, No. 15, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de excursiën op Flores en Adonare in de maanden Augustus, September en October 1904, te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde, den gegageerden sergeant der Infanterie van het Leger in NederlandschIndië J. M. den BESTEN, algemeen stamboek No. 52736, waarnemend Instructeur bij het korps gewapende politiedienaren op Timor, sedert eervol van de waarneming dier betrekking ontheven. 1905. II. Bij Koninklijk besluit van 5 April 1905, No. 42 heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: Ter belooning van personeel van het Leger in Nederlandsch-Indië, dat zich onderscheiden heeft bij de krijgsverrichtingen op de Karohoogvlakte (Bataklanden) gedurende het tweede halfjaar 1904: a. te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde den tweede luitenant P. Th. de JONGE SWEMER ; b. bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den tweede luitenant TV. V. RHEMREV en den korporaal R. POSTEMA, algemeen stamboek No. 57541/5453. Allen van het Wapen der Infanterie. III. Bij Gouvernementsbesluit van 11 April 1905, No. 1, is goedgevonden en ver staan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen op de Karohoogvlakte gedurende het tweede halfjaar 1904 bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandschen korporaal der Infanterie WIROSOHATI, algemeen stamboek No. 40768, en de Inlandsche fuseliers SAR1DIN alias KROMODRONO, algemeen stamboek No. 66354, en SARIMAN, algemeen stamboek No. 66619. Hoofdkwartier Batavia, den 3den Juni 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. No. 14. DAGORDER. A. Bij de Koninklijke besluiten van 10 April 1905, Nos. 75 en 76, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: I. ter belooning van officieren, onderofficieren en militairen beneden dien graad van het Leger in Nederlandsch-Indië, die zich hebben onderscheiden gedurende den tocht naar de Gajo- en Alaslanden van Februari tot Juli 1904, te bepalen als volgt: Artikel Een. In de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden worden ingeschreven als Ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde de hierna te noemen gesneuvelde, dan wel aan hunne voor den vijand bekomen wonden overleden militairen: G. J. A. vrn ZIJL (algemeen-stamboek No. 41277), Europeesch sergeant van het korps Marechaussée; J. ANAKOTTA, (algemeen-stamboek No. 26584)., Amboineescli sergeant van het korps Marechaussée; H. LADOUW. (algemeen-stamboek No. 44893), J. SAHETAPIJ (algemeen-stamboek No. 49775), DJOEMA (algemeen-stamboek No. 49796), J. SOPACOEAPERU (algemeen-stamboek No. 52239), P. KARUNDENG (algemeen-stamboek No. 54770) en P. WATTIMURIJ (algemeen-stamboek No. 54528) allen Amboineesche Marechaussées.; 1905. LADO-KOPPE (algemeen-stamboek No. 32901) en BESSODIKBOMO (algemeenstamboek No. 33575), beiden Inlandsehe Marechaussées. Artikel Twee. In de Militaire Willemsorde wordt bevorderd tot Ridder 3de klasse de kapitein van het korps Marechaussee W. B. J. A. SCHEEPENS, thans met verlof in Europa. Artikel Drie. In de Militaire Willemsorde worden benoemd tot Ridder der 4de klasse: de kapitein van den Generalen Staf J. J. STOLK (sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie) ; de eerste luitenants van het korps Marecliaussée J. W. EB BINK en H. T. AUKES, beiden sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie; de eerste luitenant W. B. WINTEB en de sedert tot dien rang bevorderde tweede luitenant J. van BBAAAl MOBBIS, beiden van de Infanterie, eerstgenoemde sedert overgeplaatst bij het korps marecliaussée; de officier van gezondheid der 2de klasse van den Geneeskundigen Dienst H. M. NEEB, (sedert bevorderd tot officier van gezondheid der 1ste klasse) ; de Europeesche sergeanten van het korps Marechaussee J. W. C. EMONDT (algemeen-stamboek No. 33434), S. B. DEUBSEN (algemeen-stamboek No. 43810), M. F. BAAK (algemeen stamboek No. 44882), sedert naar Europa vertrokken en M. M. ODOBFEB, algemeen-stamboek No. 45012), de Amboineesche sergeant S. PATIBANE (algemeen-stamboek No. 48573), sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie en gegageerd; de Inlandsehe sergeanten NGADIIJO (algemeen-stamboek No. 23730), sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie, en SAPAN (algemeen-stamboek No. 30544) ; de Amboineesche korporaal S. OHELLO (algemeen-stamboek No. 52250), en de Inlandsehe korporaal SABIDJO (algemeen-stamboek No. 61169), allen van het korps Marechaussee, beiden laatstgenoemden sedert bevorderd tot sergeant; de Amboineesche Marechaussée J. SAB1MANELLA (algemeen-stamboek No. 42809), sedert bevorderd tot korporaal, J. JANSEN (algemeen-stamboek No. 46155), M. TETEHUKA (algemeen-stamboek No. 49024), sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie, D. LEATEMIA (algemeen-stamboek No. 49778), sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie, E. SINJAL (algemeen-stamboek No. 50371), J. TAEALELE (algemeen-stamboek No. 51864), J. LEKATOMPESSIJ (algemeen-stamboek No. 52319), N. DIAS (algemeen-stamboek No. 52869), M. MANUHUTU (algemeen-stamboek No. 53050), J. D. TOMAEUA (algemeen-stamboek No. 56367), L. SUMAMPOUW (algemeen-stamboek No. 56427), A. MAK AL (algemeen-stamboek No. 56728), sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie en gegageerd, S. TANOD (algemeen-stamboek No. 57004) en A. SONDAK (algemeen-stamboek No. 57020), sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie en gegageerd, de Inlandsehe Marechaussées ADOE-ANI (algemeen-stamboek No. 41348), en A. MANOEËL (algemeen-stamboek No. 46453). Artikel Vier. met de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift wordt begiftigd: de eerste luitenant van het korps Marecliaussée G. F. B. WATB1N. 1905. Artikel Vijf. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, worden eervol vermeld: de kapitein ff. R. Th. A. de GRAAF, de eerste luitenant W. LASONDEB, beiden der Infanterie, de Europeesche sergeanten van het korps Marecliaussée B. BUITER (algemeenstamboek No. 50625), J. DORST (algemeen-stamboek No. 33845), J. A. K. G. van SETERS (algemeen-stamboek No. 41755), K. R. SAUER (algemeen-stamboek No. 45303), G. A. C. BELLING (algemeen-stamboek No. 48317), de eerstgenoemde sedert aangesteld tot fourier, de beide laatstgenoemden sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie en gegageerd, de Europeesche sergeant der Infanterie Ch. DIBKSEN (algemeen-stamboek No. 42825), de Europeesche fuseliers K. A. KELLER (algemeenstamboek No. 38922), M. STOUGIE (algemeen-stamboek No. 47573) en C. L. HENDBIKUSSEN (algemeen-stamboek No. 54536/1020 der koloniale Reserve), eerstgenoemde sedert aangesteld tot Infanterist 1ste klasse, de Europeesche sergeant ziekenopzichter J. A. W. ZELLER (algemeen-stamboek No. 36538) en de sedert tot korporaal bevorderde Europeesche soldaatziekenverpleger J. STOKER (algemeen-stamboek No. 41421), beiden van den Geneeskundigen Hospitaaldienst, laatstgenoemde sedert naar Europa vertrokken. II. Ter zake van zijn gedrag gedurende den tocht naar de Gajo- en Alaslanden van Februari tot Juli 1904 te benoemen tot Bidder 4de klasse in de Militaire Willemsorde den van het Leger in Nederland bij dat hier te lande gedetacheerden eerste luitenant der Artillerie J. Ch. J. KEMPEES. B. Bij Gouvernements-Besluit van 18 April 1905, No. 1, is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag gedurende den tocht naar de Gajo- en Alaslanden van Februari tot Juli 1904: I. toe te kennen: a. het zilveren Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant der Marechaussée W. KARUNTU (algemeen-stamboek No. 13583), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie; den Amboineeschen Marechaussée P. KAPEBEKH (algemeen-stamboek No. 49623); b. het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant der Marechaussée G. L. BV MAMBIJ (algemeenstamboek No. 46194), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie; de Amboineesche korporaals der Marechaussée E. DAMBOHPOLU (algemeenstamboek No. 55058) en A. KOLOAI (algemeen-stamboek No. 26612), de eerste sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie; de Amboineesche Marechaussées J. MATAHELMÜAL (algemeen-stamboek No. 47815), P. MAHULETE (algemeen-stamboek No. 50168), S. HITIPEUW (algemeenstamboek No. 43764), F. COMENTAS (algemeen-stamboek No. 42197), A. LANGKAJ (algemeen-stamboek No. 57665), M. MÜSVW (algemeen-stamboek No. 57006), sedert overleden, A. BUMAWUNG (algemeen-stamboek No. 55079), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, M. KAIJA (algemeen-stamboek No. 52903), D. W. FELUPESSIJ (algemeen-stamboek No. 50280) ; 1905. de Inlandsche Mareehaussées WONGSOKABIO (algemeen-stamboek No. 50476), SATAM (algemeen-stamboek No. 49334), SOEI-LESI (algemeen-stamboek No. 42742) sedert bevorderd tot korporaal, MAD (algemeen-stamboek No. 51955), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, HOENOES (algemeen-stamboek No. 31798), KASIDIN (algemeen-stamboek No. 36554), SIDIN (algemeen-stamboek No. 39668), sedert bevorderd tot korporaal, en KASNAM (algemeen-stamboek No. 47052) ; de Amboineesche soldatenziekenverpleger S. P1NABIA (algemeen-stamboek No. 55628) en J. SOPAKUWA (algemeen-stamboek No. 51858). II. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: de Amboineesche sergeanten der Marechaussée J. NANLOEIJ (algemeen-stamboek No. 43815) J. L. LITAA1J (algemeen-stamboek No. 40726) en J. TENTOEA (algemeen-stamboek No. 42067), de eerste en laatste sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie; de Amboineesche korporaals der Marechaussée K. WANEJ (algemeen-stamboek No. 47390), sedert bevorderd tot sergeant, J. TABOBE (algemeen-stamboek No. 28201) en F. OELEIJ (algemeen-stamboek No. 39064) ; de Inlandsche korporaals der Marechaussée KBOMOSETIKO (algemeen-stamboek No. 28992), sedert bevorderd tot sergeant, en MINTA (algemeen-stmboek No. 39147); de Amboineesche Mareehaussées J. TÜHULEBUW (algemeen-stamboek No. 21345), E. JOZEPH (algemeen-stamboek No. 57050), S. MASOEBA (algemeen-stamboek No. 49601), L. TXJBANGAN (algemeen-stamboek No. 57011), P. M. GANDABIA (algemeen-stamboek No. 58342), C. TUTUPOLIE (algemeen-stamboek No. 53053), P. KO MOEL (algemeen-stamboek No. 46140), J. COBENOS (algemeen-stamboek No. 61602), M. BANTI (algemeen-stamboek No. 49604), C. TÜASUUN (algemeen-stamboek No. 55322), A. SOMBAE (algemeen-stamboek No. 43458), J. SAAIUOEB (algemeen-stam boek No. 50108), B. MONTALALÜ (algemeen-stamboek No. 42699), ARE (algemeen stamboek No. 54627), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, P. N. LATÜ MAEINA (algemeen-stamboek No. 43757), H. TÜANAKOTTA (algemeen-stamboek No. 60272), N. SÜBÜNDAJANG (algemeen-stamboek No. 48119), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, J. TALUMEPA (algemeen-stamboek No. 42586), MA NOEBOE (algemeen-stamboek No. 41151), sedert bevorderd tot korporaal, D. TABELESIJ (algemeen-stamboek No. 50549), J. J. PICAULIJ (algemeen-stamboek No. 53074), S. L. F. LATTOEASAN (algemeen-stamboek No. 44852), P. SALAWANG (algemeen-stamboek No. 35634), E. L. TAKABIA (algemeen-stamboek No. 36244), J. E. TOTAIJS (algemeen-stamboek No. 61901), S. BAMPISELA (algemeen-stamboek No. 33521), P. LATUKONSINA (algemeen-stamboek No. 59020), B. LEWI (algemeen-stamboek No. 53011), A. SABOEAN (algemeen-stamboek No. 45955), P. EETABIHON (algemeen-stamboek No. 42812), IV. LUHULIMA (algemeen-stamboek No. 49468), P. MANUA (algemeen-stamboek No. 44402), M. TETEBISSA (algemeen stamboek No. 52500), S. PANTOW (algemeen-stamboek No. 45971), J. KOMANTAS (algemeen-stamboek No. 57356), J. PONGOS (algemeen-stamboek No. 56429), sedert aangesteld tot infanterist 1ste klasse en herplaatst bij het wapen der Infanterie, J. E. C. MUSTAMÜ (algemeen-stamboek No. 53501), N. PONDAAG (algemeen-stamboek No. 35825), D. TALAEATÜBÜSON (algemeen-stamboek No. 54344), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, A. KOLOAIJ (algemeen-stamboek No. 57037), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, en TJOMOTA (algemeen-stamboek No. 41058), de laatste sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie en gegageerd; 1905. de Inlandsche Marechaussées MARTADIMEDJA (algemeen-stamboek No. 44351), KASEMAN (algemeen-stamboek No. 40125), sedert bevorderd tot korporaal, TJAKOE (algemeen-stamboek No. 51187), PARDIN (algemeen-stamboek No. 47759), NO ERKAM AT (algemeen-stamboek No. 35875), sedert bevorderd tot korporaal, WONGSOWIKROMO (algemeen-stamboek No. 42419), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, SIPON (algemeen-stamboek No. 56932), KARDIA (algemeen-stamboek No. 59307), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie en gegageerd, SOEEODIKROMO (algemeen-stamboek No. 44559), SANMOENTAMAT (algemeen-stamboek No. 50383), WONGSOD1KROMO (algemeen-stamboek No. 50263), sedert herplaatst bij het wapen der Infanterie, DETAN-HANI (algemeen-stamboek No. 48784) en SARPIN (alge- meen-stamboek No. 41977) ; de Amboineesche soldatenziekenverpleger J. TAMUNU (algemeen-stamboek No. 43930), S. TANOD (algemeen-stamboek No. 16370), sedert bevorderd tot korporaalziekenverpleger, A. KILA (algemeen-stamboek No. 56424) en A. RALAHALA (algemeen-stamboek No. 23646). Hoofdkwartier Batavia, den lOden Juli 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. i905. No. 16. DAGORDER. Bij de Gouvernements besluiten van 29 Juli 1905, Nos. 1 en 2, is goedgevonden en verstaan * I. Krachtens Koninklijke machtiging, met afwijking, voor zooveel noodig, van artikel 5, derde lid van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), bij het wapen der Infanterie buitengewoon te bevorderen tot lste Luitenant, den 2de Luitenant H. CERISTOFFEL, en zulks als belooning voor zijne uitstekende militaire daden en zijne uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. ' II. Krachtens Koninklijke machtiging, bij het wapen der Artillerie, met toepassing van artikel 5, alinea 2, punt 2, van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Kolonel, den Luitenant-Kolonel a la suite van dat wapen G. C. E. van DAALEN, Civiel en Militair Gouverneur van Atjeh en Onderhorigheden, en zulks ter belooning van buitengewone militaire talenten, gebleken uit daden, gepaard aan uitstekende dienstijver en loffelijk gedrag. Hoofdkwartier Batavia, den 12den Augustus 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. DAGORDER. 1905. No. 17. I. Bij Koninklijk besluit van 22 Juni 1905, No. 23, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: Ter belooning van onderofficieren en militairen beneden dien graad van het Leger in Nederlandseh-Indië, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen op Ceram gedurende het tweede semester 1904, bij afzonderlijke dagorder zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Onderluitenant 1. KUIJPEB, algemeen stamboek No. 25435, thans met verlof in Europa, den sergeant M. P. SIEGEBS, algemeen stamboek No. 46036, sedert gegageerd, en den fuselier A. J. HEINZE, algemeen stamboek No. 57302, allen van het wapen der Infanterie. II. Bij Gouvernements besluit van 7 Augustus 1905, No. 2, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen op Ceram gedurende het tweede halfjaar 1904 eervol te doen vermelden den Inlandschen fuselier WEBIOSTIKO, algemeen stamboek No. 32692. Bij Koninklijk besluit van 26 Juni 1905, No. 49, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij een gevecht bij Kampong Lolo (Korintji) op 19 Juni 1903, nader te benoemen tot Ridder 4de klasse in de Militaire Willemsorde, den fuselier van het Leger in Nederlandseh-Indië J. van der SPOEL (algemeen stamboek No. 33678) en zulks met buitenwerkingstelling tevens, voor zooveel hem betreft, van het Koninklijk besluit van 14 Juli 1904, No. 40. Hoofdkwartier Batavia, den 15den Augustus 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandseh-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1905. No. 18. Hoofdkwartier Batavia, den 17den Augustus 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandseh-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. 1905. No. 19. DAGOEDEE. Bij Koninklijk besluit van 10 Juli 1905, No. 38, heeft H. M. de Koningin goedgevonden en verstaan: te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: den 1ste luitenant der Infanterie van het Oostindiseh Leger, met verlof buiten bezwaar van den Lande in Nederland (sedert bevorderd tot kapitein en teruggekeerd in Nederlandseh-Indië) A. FBANSSEN HERDERSCHEE, leider der in de Kolonie-Suriname ondernomen Gonini- en Tapanahoni expedities. Hoofdkwartier Batavia, den 2den September 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandseh-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. No. 20. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 31 Juli 1905, No. 88, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh, hoofdzakelijk gedurende het tweede Semester 1902, alsnog te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, den sedert gegageerden Sergeant der Infanterie van het Leger in Nederlandseh-Indië J. van LOGGEM (gediend hebbende onder Algemeen Stamboek No. 36848), met gelijktijdige buitenwerkingstelling, voor zooveel hem betreft, van het Koninklijk besluit van 30 September 1903, No. 56. Hoofdkwartier Batavia, den 26sten September 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandseh-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. No. 21. DAGORDER. Bij de Koninklijke besluiten van 4 en 7 Augustus 1905, Nos. 59 en 45, is goedgevonden en verstaan: Alsnog te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Amboineeschen infanterist le Klasse van het Leger in Nederlandseh-Indië E. TITOBSOLE (algemeen stamboek No. 36433) ter zake van zijn gedrag op 22 Juni 1903, })ij de vermeestering van eene versterking nabij Limboer (Djambi) en gedurende den terugmarsch van daar naar Loeboeq Bangkoean op 23 Juni d.a.v. j 1905. den Europeeschen tamboer der infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië P. SLAGTEB (algemeen stamboek No. 39133) ter zake van zijn gedrag op 29 September 1903, bij de overvalling van de ladang Pantej Tjermin (Atjeh). Hoofdkwartier Batavia, den 29sten September 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1905. No. 22. A. Bij Koninklijk besluit van 16 Augustus 1905, No. 35, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: ter belooning van personeel van het Leger in Nederlandsch-Indië, dat zich hoofdzakelijk in het 2e. halfjaar 1904, heeft onderscheiden bij de Krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, le. te benoemen: tot Ridder 4e Klasse in de Militaire Willemsorde; den Kapitein J. van LEIJDEN, thans met verlof in Europa; den tweede Luitenant E. J. GELDOBP, beiden der Infanterie, laatstgenoemde sedert bevorderd tot le Luitenant en geplaatst bij het Korps Maréchaussee; den Europeeschen Sergeant J. P. P. van DOBSTEN (algemeen stamboek No. 45591) van het Korps Maréchaussee, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie ; den Europeeschen Sergeant H. G. GACKSTATTEB (algemeen stamboek No. 54649); den Europeeschen tamboer D. W. VUYK (algemeen stamboek No. 52771/1779 der Koloniale Reserve) ; den Europeeschen fuselier J. van der POEL (algemeen stamboek No. 43723), de drie laatstgenoemden van de Infanterie, en de Inlandsche Maréchaussees SODIKBOMO (algemeen stamboek No. 25570) en MEDA ADOE (algemeen stamboek No. 57076) ; 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Eerste Luitenant O. L. BBEWEB van het Korps Marechaussee, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Artillerie, den Eerste Luitenant J. A. F. KAN, de Tweede Luitenants S. J. KÜIPEB, sedert bevorderd tot le Luitenant en W. A. van OOBSCHOT, laatstgenoemden van de Infanterie, den Europeeschen Sergeant G. GOTZ (algemeen stamboek No. 40741) van het Korps Maréchaussee, den Europeeschen Infanterist le klasse E. STETTLEB (algemeen stamboek No. 46009), den Europeeschen fuselier C. SCHOUTEN (algemeen stamboek No. 53047) en den Europeeschen Korporaal ziekenverpleger A. L. VELTHOVEN (algemeen stamboek No. 27191). 1905. B. Bij Gouvernements besluit van 21 Augustus 1905, No. 4 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de Krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het 2e halfjaar: le. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw, aan: de Inlandsclie fuseliers KASBAN (algemeen stamboek No. 65978), DJAMIN, alias KABTA (algemeen stamboek No. 67899) sedert treinsoldaat 2e klasse en WAGIMAN (algemeen stamboek No. 53716). 2e. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandschen Sergeant der Infanterie SAKIDJO (algemeen stamboek No. 49705); den Amboineeschen Maréchaussee J. MENGKO (algemeen stamboek No. 54378) en den Amboineeschen soldaatziekenverpleger A. WOBOTIKAN (algemeen stamboek No. 60456). Hoofdkwartier Batavia, den 14den October 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement va/n Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. No. 23. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 15 October 1905, No. 5, is goedgevonden en verstaan: Krachtens Koninklijke machtiging, bij het Wapen der Infanterie, met toepassing van artikel 5, sub le van het Koninklijk besluit van 24 November 1859, No. 69 (Staatsblad 1860, No. 26), buitengewoon te bevorderen tot Kapitein, den le Luitenant F. DABLANG, en zulks wegens de door hem bedreven schitterende wapenfeiten en uitstekende militaire daden bij de Krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden in de maanden A.pril, Juni en Augustus 1904. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten October 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1905. No. 25. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 23 September 1905, No. 96, heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: Te benoemen tot Ridder 4de klasse in de Militaire Willemsorde den Patih van Aër Besar (afdeeling Wahaai der Residentie Amboina), SOLAKETA IPAKIËT, we- 1905 — 1906. gens zijn. gedrag bij de krijgsverrichtingen op Ceram, gedurende het tweede semester 1904, meer bepaaldelijk bij de tochten naar Solokpoetih op 18 en 19 Augustus en naar Lapilaitoto van 25 October tot 4 November daaraanvolgende. Hoofdkwartier Batavia, den 15den November 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDE E. 1905. No. 26. Bij Koninklijk besluit van 4 September 1905, No. 51 heeft Hare Majesteit de Koningin goedgevonden en verstaan: te bepalen dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld de tijdelijk waarnemende Ingenieur der 2e klasse bq den dienst van het Mijnwezen in Nederlandsch-Indië, P. J. JANSEN, als hebbende zich onderscheiden bij den tocht in de Gajo- en Alaslanden van 13 Februari tot 23 Juli 1904. Hoofdkwartier Batavia, den 25sten November 1905. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1906. No. 1. Bij de Koninklijke besluiten van 20 en 23 October 1905, Nos. 60 en 27 is goedgevonden en verstaan: Alsnog te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den gepensionneerden onderluitenant der Infanterie van het Leger in NederlandschIndië B. LUTKE SCHIPHOLT (gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 42815), ter zake van zijn gedrag op 4 Augustus 1902, bij gelegenheid van een klewangaanval op eene door hem aangevoerde patrouille in het Meulabohsche (Atjeh), den thans ter Hoogere Krijgsschool gedetacheerden le luitenant der Artillerie van het Leger in Nederlandsch-Indië //. CBAMWINCKEL, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Korintji in het jaar 1903, en zulks met buitenwerkingstelling tevens, voor zooveel hem betreft, van het Koninklijk besluit van 14 Juli 1904, No. 40, waarbij hij voor dat gedrag eervol werd vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 2den Januari 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1906. 1906. No. 2. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 29 December 1905, No. 26 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 8 November 1901, bij gelegenheid van een patrouillegevecht te Lam Panaih (Atjeh en Onderhoorigheden) aan den gegageerden Amboineeschen fuselier P. PABINUSA (gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 51698) alsnog toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 5den Januari 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1906. No. 3. DAGORDER. A. Bij Koninklijk Besluit van 15 November 1905, No. 61 is goedgevonden en verstaan: ter belooning van personeel van het Leger in Nederlandsch-Indië, dat zich, hoofdzakelijk in het 2e halfjaar 1904, heeft onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi, te bepalen als volgt: le. In de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden wordt ingeschreven, als Ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde, de gesneuvelde Europeesche sergeant der Infanterie J. PUNT (algemeen stam boek No. 51869). 2e. In de Militaire Willemsorde worden benoemd, tot Ridder 4de klasse, de Adjudant-onderofficier J. W. B. BUSKENS (algemeen stamboek No. 50115) en de Europeesche korporaal F. de JONG (algemeen stamboek No. 56471), beiden van het wapen der infanterie. 3e. Met de Eeresabel, met het gebruikelijk opschrift wordt begiftigd, de kapitein der infanterie G. J. VEBSTEGE. 4e. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, worden eervol vermeld: de kapitein van den Generalen Staf A. E. PIEBA, thans met verlof in Europa, de tweede luitenant N. E. C. I. D. BÜNO BESLINGA, de onderluitenant S. VBOMAN (algemeen stamboek No. 43447), de Europeesche sergeant B. M. WILLEMS (algemeen stamboek No. 55814), de Europeesche fuselier M. E. BOTZOLL (algemeen stamboek No. 37341), allen van het wapen der infanterie, en de gegageerde Europeesche sergeant, thans instructeur van het korps gewapende politiedienaren J. C. D. PETELLE (algemeen stamboek No. 22775). B. Bij Gouvernements Besluit van 20 November 1905, No. 1 is goedgevonden en verstaan: 1906. Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi, hoofdzakelijk gedurende het 2e halfjaar 1904, bij afzonderlijke dag-orders eervol te doen vermelden: den Amboineeschen tamboer D. MENDUS (algemeen stamboek No. 63910). Hoofdkwartier Batavia, den 13den Januari 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1906. No. 4. Bij Koninklijk besluit van 23 November 1905, No. 40 is goedgevonden en verstaan: Alsnog te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde den adjudantonderofficier der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië G. R. G. MUSSIG (algemeen stamboek No. 42966), ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering van de vijandelijke versterkingen nabij Limboer (Djambi) op 22 Juni 1903 en gedurende den terugmarsch van daar naar Loeboeg Bangkoean op 23 Juni d.a.v. Hoofdkwartier Batavia, den 17den Januari 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1906. No. 6. Bij Koninklijk besluit van 10 Januari 1906, No. 40, is goedgevonden en verstaan: Alsnog ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering van Doesoen Toewa (Djambi) op den 4en Juli 1903, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, den fuselier van de Koloniale Reserve L. J. van HÜIJKELOM, Algemeen Stamboek No. 60473/4120. Hoofdkwartier Batavia, den lOden Maart 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid: De Generaal-Majoor, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, ROST VAN TONNINGEN. 1906. 1906. No. 7. DAGOEDEE. Bij de Koninklijke besluiten van 8 en 20 Januari 1906, Nos. 15 en 2 is goedgevon den en verstaan: Alsnog, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den gegageerden sergeant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië P. de ROODE, (gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 34137), ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het 2e halfjaar 1902; den thans tot de Koloniale Eeserve behoorenden sergeant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië G. J. van TIMMEREN (algemeen stamboek No. 51941/ 2689), ter zake van zijn gedrag bij de overvalling van de bende van EABIB MUSTAPEA op 16 Juli 1903, te Lho Boe (Tapa Toean, Atjeh). Hoofdkwartier Batavia, den 15den Maart 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in N ederlandsch-Indïe, VAN DEE WIJCK. 1906. No. 8. DAGOEDEE. Bij Gouvernements besluit van 8 Maart 1906, No. 20 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijne verrichtingen in het landschap Korintji in de maanden Juni tot en met Augustus 1903, eervol te doen vermelden den sedert tot korporaal bevorderden Amboineeschen Infanterist 1ste klasse S. M. ANTEONY, Algemeen Stamboek No. 36497. Hoofdkwartier Batavia, den 16den Maart 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEE WIJCK. 1906. No. 9. DAGOEDEE. Bij Koninklijk besluit van 14 Februari 1906, No. 15, is goedgevonden en verstaan: Alsnog, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den sedert tot Kapitein bevorderden Eerste-Luitenant der Artillerie van het Leger in Nederlandsch-Indië J. F. C. DEIBERT, als hebbende hij zich onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh op 17 April 1896, bij het opheffen van den tijdelijken post Senelop. Hoofdkwartier Batavia, den 6den April 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEE WIJCK. 1906. DAGOEDEE. 1906. No. 10. A. Bij Koninklijk besluit van 16 Februari 1906, No. 32 is goedgevonden en verstaan : ter belooning van personeel van het Leger in Nederlandsch-Indië, dat zich hoofdzakelijk in het le halfjaar 1905 heeft onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi: le. te bepalen, dat in de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden zal worden ingeschreven: als Eidder 4e klasse der Militaire Willemsorde de gesneuvelde Amboineesche fuselier I. SUMANGKUT (algemeen stamboek No. 41147) ; 2e. te benoemen tot Eidder 4e klasse der Militaire Willemsorde: den Europeeschen sergeant J. A. COBIE (algemeen stamboek No. 38194), sedert gegageerd en den Amboineeschen fuselier W. F. LATUMETEN (algemeen stamboek No. 58613), sedert infanterist le klasse, beiden van het wapen der Infanterie; 3e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den luitenant-kolonel A. A. A. GAIJMANS, den tweede luitenant L. MAUBENBBECHEB en den adjudant-onderofficier J. W. H. BUSKENS (algemeen stamboek No. 50115), allen van het wapen der Infanterie; 4e. te benoemen tot Eidder in de Orde van Oranje-Nassau: den kapitein Adjudant der Infanterie A. C. C. MÜSCB, en den eerste luitenant kwartiermeester by den dienst der Militaire Administratie J. F. DEIBEBT, thans met verlof in Europa. B. Bij Gouvernements Besluit van 21 Februari 1906, No. 42 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Djambische gedurende het eerste halfjaar 1905, bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: de Amboineesche sergeant der Infanterie L. BOBONG (algemeen stamboek No. 40744) en de Amboineesche fuseliers A. BOMPIS (algemeen stamboek No. 45341) en D. SUBIPATTT (algemeen stamboek No. 56435). Hoofdkwartier Batavia, den lOden April 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEE WIJCK. 1906. 1906. No. 11. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van 20 April 1906 No. 13 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 27 Maart 1903 bij gelegenheid van een gevecht nabij de Aloee Inten in Pidië aan den Amboineeschen fuselier J. NONNA (algemeen stamboek No. 51268) alsnog toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 23sten April 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DERWIJCK. 1906. No. 12. DAGORDER. A. Bij Koninklijk besluit van 13 Maart 1906 No. 30 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich onderscheidden bij de krijgsverrichtingen in de Doesoen- en Dajaklanden (Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo), gedurende het eerste halfjaar 1905: le. te benoemen tot Ridder 4de klasse in de Militaire Willemsorde: de Europeesche sergeanten van het korps maréchaussee J. OOSTEN (algemeen stamboek No. 51150) en J. F. DEISENBOTH (algemeen stamboek No. 60655), laatstgenoemde sedert teruggeplaatst bij de Infanterie; de Amboineesche maréchaussee's J. MANDAGI (algemeen stamboek No. 52689) en M. BANTI (algemeen stamboek No. 49604) beiden sedert teruggeplaatst bij de Infanterie; 2e. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden den Europeeschen sergeant van het korps maréchaussée J. DOLLEMAN (algemeen stamboek No. 54514/1722). B. Bij Gouvernements Besluit van 17 Maart 1906 No. 49 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in de Doesoen en Dajaklanden (Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo) gedurende het eerste halfjaar 1905: le. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Inlandschen maréchaussée, sedert overgeplaatst bij de Infanterie, WONGSOWIKBOMO (algemeen stamboek No. 42419); 2e. bij afzonderlijke dagorder eervol te doen vermelden de Amboineesche maréchaussée W. TAWAANG (algemeen stamboek No. 55634). Hoofdkwartier Batavia, den 7den Mei 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DERWIJCK. 1906. No. 13. DAGORDER. A. Bij Koninklijk Besluit van 17 Maart 1906 No. 22 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van personeel van het Leger in Nederlandsch-Indië, dat zich heeft onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1905; 1906. le. te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: de eerste luitenants van het korps maréchaussée J. ff. Ch. VASTENOU, thans met verlof in Europa, G. K. W. F. de VAIJNES van BBAKELL BTJIJS (sedert teruggeplaatst bij de infanterie) en TV. L. KBAMEBS (sedert teruggeplaatst bij de Artillerie en eervol uit 's lands dienst ontslagen) ; den tweede luitenant van het korps maréchaussée W. V. BHEMBEV (sedert teruggeplaatst bij de infanterie) ; den Europeeschen sergeant van dat korps H. G. HEIJBBOCK (algemeen stamboek No. 40981) en den sedert tot korporaal bevorderden Amboineeschen maréchaussée PABIAMA (algemeen stamboek No. 41228); 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den eerste luitenant van het korps maréchaussée A. LANDZAAT; de Europeesche sergeanten van dat korps V. E. de la CBOIX (algemeen stamboek No. 37056), B. FEENSTBA (algemeen stamboek No. 38526, sedert teruggeplaatst bij de Infanterie), en A. F. W. HEIDEMANN (algemeen stamboek No. 46898); de Europeesche sergeanten der Infanterie E. WALLENBUBG (algemeen stamboek No. 46471) en W. J. MOSSELMAN (algemeen stamboek No. 58330). B. Bij Gouvernements Besluit van 22 Maart 1906 No. 6 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1905; le. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den sedert tot sergeant bevorderden Amboineeschen korporaal bij het korps Maréchaussée J. LALTJW (algemeen stamboek No. 42762). den sedert tot sergeant bevorderden Amboineeschen korporaal der Infanterie H. SENDUK (algemeen stamboek No. 44014) ; de Amboineesche Maréchaussée 's A. LOTIY (algemeen stamboek No. 53734), J. SAHEBTIAN (algemeen stamboek No. 53494), sedert bevorderd tot korporaal en J. BUÜNG (algemeen stamboek No. 55646), sedert teruggeplaatst bij de Infanterie ; 2e. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den sedert bij de Infanterie teruggeplaatsten Amboineeschen sergeant bij het korps Maréchaussée J. SALAWANE (algemeen stamboek No. 43095) ; de Amboineesche Maréchaussée's L. WATTIMENA (algemeen stamboek No. 53031) en E. PONDAAG (algemeen stamboek No. 35823), de laatste sedert Infanterist le klasse en teruggeplaatst bij de Infanterie en den Inlandschen Maréchaussée NOJOTABOENO (algemeen stamboek No. 49956). Hoofdkwartier Batavia, den 17den Mei 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEE WIJCK. 1906. 1906. No. 15. DAGORDER. Bg Gouvernements besluit van 28 Mei 1906, No. 32 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijne verrichtingen in Atjeh en Onderhooriglieden in de eerste helft van het jaar 1903, eervol te vermelden den sedert bij het Wapen der Infanterie teruggeplaatsten Amboineeschen Maréchaussee S. PANGALO (algemeen stamboek No. 51477). Hoofdkwartier Batavia, den 6den Juni 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DERWIJCK. 1906. No. 16. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van den Men Juli 1906, No. 32, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 5 September 1903, bij gelegenheid van een gliwangaanval aan de Boven-Beuratjan nabij de Aloeë Igeueh (Meureudoe, Atjeh en Onderhooriglieden) , toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den sedert bij het korps Maréchaussée overgeplaatsten Amboineeschen Infanterist le klasse P. POLTJAN (Algemeen Stamboek No. 60489) en zulks met buitenwerkingstelling, voor zooveel hem betreft, van het besluit van 12 Augustus 1904, No. 9, waarbij hij ter zelfder zake eervol werd vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 24sten Juli 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DERWIJCK. 1906. No. 17. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 29 Mei 1906 No. 60, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag gedurende de excursie naar de Paseistreek van 22 April tot en met 29 Juni 1903 alsnog te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde den gegageerden sergeant van het Korps Marechaussée bij het Leger in Nederlandsch-Indië E. B. SAUEB (gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 45303.) Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Juli 1906. De Commandant van het Leger en Chef van heDepartement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DERWIJCK. 1906. DAGORDER. 1906. No. 18. A. Bij Koninklijk besluit van 29 Mei 1906 No. 61 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich onderscheiden hebben bij de krijgsverrichtingen op Ceram, hoofdzakelijk gedurende het tweede halfjaar 1905: Eerstelijk: te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde den sedert tot Majoor bevorderden Kapitein der Infanterie A. P. van de SIEPKAMP ; Ten tweede: bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den eerste-luitenant Th. A. WEFEBS BETTINK, den tweede-luitenant J. C. KOSTER, beiden van het wapen der Infanterie en de fuseliers H. W. A. SCEMIDT (algemeen stamboek No. 42406) en L. A. H. VBOÜWENVELDEB (algemeen stamboek No. 52911) ; Ten derde: toe te kennen de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden Eeremedaille in zilver aan den sedert tot sergeant-majoor bevorderden fourier der Infanterie E. F. Th. ENKE (algemeen stamboek No. 46067). B. Bij Gouvernements besluit van 3 Juni 1906 No. 2 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Ceram, hoofdzakelijk gedurende het 2de halfjaar 1905 bij afzonderlijke dagorder eervol te doen vermelden den Inlandschen fuselier MARTODIWIBJO (algemeen stamboek No. 48989). Hoofdkwartier Batavia, den 31sten Juli 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1906. No. 1». Bij Koninklijk besluit van 19 Juni 1906, No. 77 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de vermeestering van de bentings aan de Soengei Boesaka in het landschap Korintji, op 13 Juli 1903, alsnog te benoemen tot Ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde den eerste-luitenant der Infanterie van het Nederlandsche leger P. E. HAJENIUS (destijds gedetacheerd bij het Nederlandsch-Indische Leger), en zulks met intrekking van de eervolle vermelding, die hem bij Koninklijk besluit van 14 Juli 1904 No. 42, terzelfder zake werd toegekend. Hoofdkwartier Batavia, den 15den Augustus 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1906. 1906. No. 23. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van den 20sten September 1906, No. 20 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijne verrichting op 18 Mei en 20 Juni 1904 in de Gajo- en Alaslanden, eervol te vermelden den Inlandschen fuselier KEBTODIMEDJO (Algemeen Stamboek No. 54222). Hoofdkwartier Batavia, den 28sten September 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, hij af viezigheid, De Oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, CHRISTAN. 1906. No. 25. DAGORDER. Bij Gouvernements besluit van den 29sten Augustus 1906, No. 4, is goedgevonden en verstaan: Aan Mas MART O MIHABDJO, AssisteAt-Demang te Buitenzorg, ter zake van de door hem in zijne vorige betrekking van Mantri-politie te Leuwiliang (residentie Batavia) bij eene roofpartij in den nacht van 4 op 5 December 1905 aan den dag ge legde buitengewone plichtsbetrachting en moed, toe te kennen het zilveren Eereteeken voor Moed en Trouw. Hoofdkwartier Batavia, den 4den October 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid, De Oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, CHRISTAN. 1906. No. 26. DAGORDER. A. Bij Koninklijk Besluit van 10 Augustus 1906 No. 41 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich onderscheiden hebben bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het tweede halfjaar 1905: Eerstelijk: te bevorderen tot Ridder 3de klasse in de Militaire Willems-Orde: den kapitein van het korps Maréchaussée Th. J. VELTMAN; Ten tweede: te begiftigen met de Eeresabel met het gebruikelijke opschrift: den Eerste-luitenant van het korps Maréchaussée J. H. Ch. VASTENOU; Ten derde: te benoemen tot Ridder 4de klasse in de Militaire Willemsorde: 1906. den Eerste-luitenant van het korps Maréchaussée O. L. BBEWEB (sedert teruggeplaatst bij het wapen der Artillerie) ; den Eerste-luitenant der Infanterie J. E. W. SIKMAN; de Europeesche sergeanten van het korps Maréchaussée V. E. de la CBOIX (algemeen stamboek No. 37056) en J. Th. HALKEMA (algemeen stamboek No. 38772) ; den Europeeschen sergeant der Infanterie P. F. L. BOTTELEUB (algemeen stamboek No. 50670) ; den Amboineeschen sergeant der Infanterie C. WAT TIMENA (algemeen stamboek No. 49461) ; den Amboineeschen fuselier M. BAMBING (algemeen stamboek No. 30526, sedert gegageerd); de Inlandsche korporaals der Infanterie KERTADHIBIO (algemeen stamboek No. 55558) en WONGSOKABIA (algemeen stamboek No. 58486) en den Inlandschen fuselier MEBTOSTIKO (algemeen stamboek No. 63818); Ten vierde: Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: de Eerste-luitenants van het korps Maréchaussée L. van VVÜBEN en C. G. BACH (eerstgenoemde sedert teruggeplaatst bij het wapen der Infanterie) ; den Tweede-luitenant der Infanterie J. C. BBASSEB; den Onderluitenant der Infanterie E. J. L. LAN KEN AU (algemeen stamboek No. 31222); de Europeesche sergeanten van het korps Maréchaussée L. DTJIJTS (algemeen stamboek No. 34925), E. de JONG (algemeen stamboek No. 42051),. E. L. TEICKE (algemeen stamboek No. 43115) en G. J. BOOM (algemeen stamboek No. 46777) en de Europeesche sergeanten der Infanterie J. B. LOUIS (algemeen stamboek No. 28261), en K. van AUBICH (algemeen stamboek No. 44669), eerstgenoemde sedert geplaatst bij het korps Maréchaussée. B. Bij Gouvernements Besluit van 25 Augustus 1906 No. 2 is goedgevonden en verstaan: Eerstelijk: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het 2de halfjaar 1905: I. toe te kennen: a. het zilveren Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den sedert tot korporaal bevorderden Amboineeschen Maréchaussée J. SAEEBTIAN (algemeen stamboek No. 53494) ; den sedert bij het korps Maréchaussée overgeplaatsten Amboineeschen fuselier A. SUPIT (algemeen stamboek No. 55067) ; b. het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan: den Amboineeschen sergeant der Maréchaussée C. LAPT (algemeen stamboek No 36682) ; den Amboineeschen korporaal der Maréchaussée M. MANAJANG (algemeen stamboek No. 56415); de Amboineesche Maréchaussée 's L. LOMBOK (algemeen stamboek No. 61054) eD D. MAATOKE (algemeen stamboek No. 54963) ; de Inlandsche Maréchaussée's MANFÈK (algemeen stamboek No. 38516) en BONOSEMITO (algemeen stamboek No. 49474), de laatste sedert overgeplaatst bij de Infanterie; 1906. de Inlandsche fuseliers TOMOKABIO alias BEJOS (algemeen stamboek No. 64882), RAGIMIN (algemeen stamboek No. 66200) en POHISO alias SODIMEDJO (algemeen stamboek No. 66699). II. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: de Amboineesehe Maréchaussee's J. LALOAN (algemeen stamboek No. 61397) (sedert als fuselier teruggeplaatst bij de Infanterie) D. TUMENGEOL (algemeen stamboek No. 57655) (sedert overleden) A. MINTJE (algemeen stamboek No. 54646) en PARIAMA (algemeen stamboek No. 41228), de laatste sedert bevorderd tot korporaal; de sedert gegageerde Amboineesehe fuseliers M. PIETERSZ (algemeen stamboek No. 53456) en J. A. FERDINANDUS (algemeen stamboek No. 44851) ; de Inlandsche fuseliers BESSARIE (algemeen stamboek No. 44235), AS BAH alias KASIMIN (algemeen stamboek No. 66510), BEDJO (algemeen stamboek No. 62482), KIMIN (algemeen stamboek No. 64801) SADJAM (algemeen stamboek No. 39580), PAIMO (algemeen stamboek No. 28269) (sedert aangesteld tot hoornblazer), WAGE (algemeen stamboek No. 60706), SODJOJO (algemeen stamboek No. 59994), MARTODIKROMO (algemeen stamboek No. 58528), SOERJATI (algemeen stamboek No. 57906) en WIROMOENAWI (algemeen stamboek No. 58482), de laatste sedert overgeplaatst bij de Maréchaussée; de sedert gepasporteerde Inlandsche hoornblazer MARDJAN (algemeen stamboek No. 31437). Hoofdkwartier Batavia, den 5den October 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid De Oudste Generaal-Majoor bij het Hoofdkwartier, CHRISTAN. 1906. No.27. DA60EDEE. A. Bij Koninklijk besluit van 21 Mei 1906, No. 58 is goedgevonden en verstaan: Alsnog te benoemen tot Eidder 4de klasse van de Militaire Willemsorde den sedert gesneuvelden Amboineeschen Infanterist le klasse van het Leger in Nederlandsch-Indië A. MANARINGSING (algemeen stamboek No. 53435), ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in de landschappen Serampas, Soengei Tenang en Ivorintji op 14 Juli en 9 Augustus 1903; en zulks met intrekking van de hem bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië dd. 23 Juli 1904, No. 1, daarvoor toegekende eervolle vermelding. B. Bij Koninklijk besluit van 28 Augustus 1906, No. 14 heeft het Hare Majesteit de Koningin behaagd, de navolgende onderscheidingen toe te kennen: I. Benoemd tot: o. Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw: K. van der MAATEN, Luitenant-Kolonel der Infanterie (thans met verlof in Europa) ; 1906. J. BIJKEB, Dirigeerend officier van gezondheid der le klasse; b. Officier in de Orde van Oranje-Nassau: S. SPBEE, Majoor der Artillerie; G. M. BLECKMANN, Luitenant-Kolonel der Infanterie (thans met verlof in Europa) ; C. E. EILLE, officier van gezondheid der le klasse; c. Bidder in de Orde van Oranje-Nassau: F. W. J. von EOMBBACET, Kapitein-Intendant; J. van PIENBBOEK, Kapitein-kwartiermeester; G. E. HOEDT, le Luitenant der Infanterie, sedert bevorderd tot Kapitein; J. W. BEUKEBS, Kapitein der Infanterie; E. LAMBEBTS, Kapitein der Infanterie; E. KIST, Kapitein der Infanterie, gedetacheerd bij de Koloniale Beserve in Nederland. II. Toegekend: a. De gouden medaille der Orde van Oranje-Nassau aan: J. II. de WINDT, Militair opzichter der le klasse opnemer, algemeen stamboek No. 8087, sedert benoemd tot Topograaf der 2e klasse, burgerlijk ambtenaar; b. De zilveren medaille der Orde van Oranje-Nassau aan: A. NOBBE, sergeant-majoor opnemer, algemeen stamboek No. 32027; F. L. BHEMBEV, sergeant-majoor opnemer algemeen stamboek No. 35195; beiden sedert bevorderd tot adjudant-onderofficier opnemer; P. T. SANTÉ, sergeant opnemer, algemeen stamboek No. 46127, sedert bevor derd tot sergeant-majoor opnemer; G. J. TV. KOK, Europeesch sergeant der maréchaussée, algemeen stamboek No. 43394, sedert gepensionneerd; A. C. F. HUTTMANN, Europeesch korporaal ziekenverpleger, algemeen stamboek No. 40748, sedert gepasporteerd; P. DIJK, conducteur der le klasse der Artillerie, algemeen stamboek No. 58832; A. T. PEBBETSZ, Burgerlijk schrijver der 2e klasse bij de Militaire Administratie ; M. de LEÜB, Adjudant-onderofficier-schrijver algemeen stamboek No. 50811, sedert gepensionneerd; c. De bronzen medaille der Orde van Oranje-Nassau aan: WONGSODIKBOMO, Inlandsch maréchaussée, algemeen stamboek No. 36290, sedert overleden. C. Bij Gouvernements besluit van den 22sten November 1906, No. 58, is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de gevechten bij Kong Kong en Pasir Kaming (Atjeh en Onderlioorigheden) op 26 en 28 Augustus 1904, eervol te vermelden den sedert gegageerden Amboineeschen Infanterist le klasse D. POLLATOE (vroeger gediend hebbende onder het algemeen stamboek No. 48568). Hoofdkwartier Batavia, den 8sten December 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEB WIJCK. 1906 — 1907. 1906. No. 28. DAGOEDEE. A. Bij Koninklijk besluit van den len Oetober 1906, No. 57 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hunne verrichtingen bij de tuchtiging van de weerspannige bevol king van Timor en Onderhoorigheden in de jaren 1903 tot en met 1905, te benoemen tot Bidder 4e klasse der Militaire Willemsorde: le. den Assistent-Besident van Zuid-Nieuw-Guinea B. L. A. HELLWIG, vroeger Controleur bij het Binnenlandsch Bestuur in de Besidentie Timor en Onderhoorigheden en 2e. den posthouder in die Besidentie A. F. MORGENSTERN, vroeger waarnemend Instructeur der gewapende politiedienaren aldaar. B. Bij Koninklijk besluit van den 6en November 1906, No. 48 is goedgevonden en verstaan : Alsnog bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: le. den Eerste-luitenant bij het Korps Marécliaussée van het Leger in NederlandschIndië W. HOOGEBS, wegens zijne verrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden in de jaren 1902 tot en met 1904 en 2e. den fuselier bij dat Leger A. van OPDOBP (algemeen stamboek No. 44721) ter zake van zijn gedrag bij gelegenheid van een klewangaanval op eene patrouille in het Meulabosche op 4 Augustus 1902. Hoofdkwartier Batavia, den 21sten December 1906. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEB WIJCK. 1907. No. 1. DAGOEDEE, Bij Koninklijk besluit van 26 Oetober 1906, No. 41 is goedgevonden en verstaan: A. Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi, gedurende het tweede halfjaar 1905: Eerstelijlc: te benoemen tot Bidder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den onderluitenant P. J. WESTBROEK (algemeen stamboek No. 40004) en den Europeeschen sergeant E. H. BEISSMANN (algemeen stamboek No. 56016/ 1552); Ten tweede: bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: de Europeesche sergeanten J. C. JANSEN (algemeen stamboek No. 54849) en B. VISSEB (algemeen stamboek No. 55330/1282) ; allen van het wapen der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië; 1907. B. Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in de Kwantan Districten gedurende September en October 1905: Eerstelijk: te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Kapitein J. J. ROMSWINCKEL, den Eerste-luitenant E. A. J. NOBELE, den Inlandschen sergeant SATIM (algemeen stamboek No. 57929) en den Amboineeschen korporaal J. MAKAILIPESSIJ (algemeen stamboek No 49394); Ten tweede: bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Tweede-luitenant H. MEIETJIZEN, den onderluitenant K. A. van SCHELVEN (algemeen stamboek No. 46234) f den Europeeschen sergeant L. L. FLENTGE (algemeen stamboek No. 54518/ 4581) en den Europeeschen infanterist le klasse C. A. DITTRICS (algemeen stamboek No 42360), allen van het wapen der Infanterie van voornoemd Leger; C. Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Timor en Flores gedurende het tweede halfjaar 1905: te benoemen tot Ridder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Eerste-luitenant C. A. BIJNDEBS, den Tweede-luitenant J. J. de VRIES, en den Inlandschen tamboer KASIRAN (algemeen stamboek No. 37800), allen van het wapen der Infanterie van meergenoemd leger; D. Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in de Zuider- en Ooster-Afdeelmg van Borneo, in hoofdzaak gedurende het tweede halfjaar 1905 en het eerste halfjaar 1906; Eerstelijk: bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Europeeschen sergeant der infanterie W. F. H. ZIELEMAN (algemeen stamboek No. 59458); 1 en tweede: in de Orde van Oranje-Nassau te benoemen: tot Officier: den Kapitein G. K. DIJKSTRA, tot Ridder: de Eerste-luitenants C. B. BUEMPOL en II. A. MESSEMAECKERS' van de GRAAFF, de laatste sedert bevorderd tot Kapitein; allen van de Infanterie van het vaakgenoemd Leger; Ten derde: toe te kennen de aan de Orde van Oranje Nassau verbonden Eeremedaille in zilver aan: de Europeesche sergeanten der Infanterie M. STEENKIST (algemeen stamboek No. 53275) en P. G. de TIJSSONSK (algemeen stamboek No. 53872), de Amboineesche sergeanten van dat wapen F. J. SILANNO (algemeen stamboek No. 20663) en H. BIDOELANG (algemeen stamboek No. 55135), en den Inlandschen topograaf der 3e klasse SI BADOE BAOEP GALAB DTA SOALOON, allen behoorende tot het Leger Nederlandsch-Indië. Bij Koninklijk besluit van 2 November 1906, No. 29 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag in den loop van het jaar 1905 in Djambi te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde den tijdelijken Instructeur bij het korps 1907. gewapende politiedienaren in Djambi J. C. D. PETELLE (gegageerd sergeant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië, gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 22775). Bij Koninklijk besluit van 16 November 1906, No. 35 is goedgevonden en verstaan: Alsnog bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, den officier van gezondheid der 2e klasse van het Leger in NederlandseliIndië J. D. BLANKENBEEG, ter zake van zijn gedrag tijdens den tocht in de Gajo- en Alaslanden in 1904. Bij Gouvernenients besluit van 1 November 1906, No. 29 is goedgevonden en verstaan: Eerstelyk: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in de Kwantandistrieten gedurende September en October 1905: а. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen fuselier J. PASSEKIJ (algemeen stamboek No. 42198) ; б. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen soldaatziekenverpleger L. D. TVATTIMENA (algemeen stamboek No. 59329). Ten tweede: Ter zake van zijne verrichtingen in de Zuider- en Ooster Af deeling van Borneo, hoofdzakelijk gedurende het tweede halfjaar 1905 en het eerste halfjaar 1906, bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen sergeant der Infanterie Chr. SOPABUE (algemeen stamboek No. 41970). Bij Gouvernenients besluit van 7 November 1906, No. 5 is goedgevonden en verstaan : Eerstelyk: Toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den sergeant van het Korps gewapende politiedienaren te Djambi SAEBAA, en aan den gewapenden politiedienaar der le klasse van dat Korps DJABILAS, ter zake van hun gedrag in het Djambische respectievelijk gedurende het jaar 1904 en 1905. Bij Gouvernements besluit van 20 December 1906, No. 49 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijne verrichtingen op 3 Juli 1904 bij gelegenheid van het gevecht in gampong Neuheun (Pidië, Atjeh) eervol te vermelden den Amboineeschen fuselier D. SOP AMENA (algemeen stamboek No. 43090). Bij Gouvernements besluit van 1 Januari 1907, No. 13 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op 5 September 1903, bij gelegenheid van een klewangaanval aan de Boven-Beuratjan nabij de Aloeë Igeueh (Meureudoe, Atjeh en Onderhoorigheden), toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen sergeant der Infanterie I. LATÜIHAMALO (algemeen stamboek No. 52714) en zulks met buitenwerkingstelling, voor zooveel hem betreft, van het besluit van 12 Augustus 1904, No. 9, waarbij hij ter zelfder zake eervol werd vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den lOden Januari 1907. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DEB WIJCK. 1907. DAGORDER. 1907. No. 2. Bij Koninklijk besluit van 1 December 1906, No. 78, is goedgevonden en verstaan: Alsnog, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Korintji in het jaar 1903, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden, den gegageerden Kanonnier der 2de klasse van het Leger in Nederlandsch-Indië K. EOMMA (gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 48629). Bij Koninklijk besluit van 3 December 1906, No. 44, is goedgevonden en verstaan: Den sedert tot sergeant bevorderden Amboneeschen korporaal van het Leger in Nederlandsch-Indië K. WANEJ (algemeen stamboek No. 47390), ter zake van zijn gedrag tijdens den tocht in de Gajo- en Alaslanden, van Februari tot Juli 1904, alsnog te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, en zulks met intrekking van de hem bij besluit van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië dd. 18 April 1905, No. 1, terzelfder zake toegekende eervolle vermelding. By Koninklijk besluit van 6 December 1906, No. 43, is goedgevonden en verstaan: Alsnog, ter zake van zijn gedrag bij den klewangaanval in Seunangan (Atjeh) op 26 Maart 1904, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden den sergeant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië H. de JONG (algemeen stamboek No. 42051). Bij Gouvernements besluit van 27 Januari 1907, No. 7 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op den 22sten November 1904 bij gelegenheid van een klewangaanval tijdens een tocht naar Kroeëng Blang Tadoes (Atjeh en Onderhoorigheden), eervol te vermelden den sedert gegageerden Inlandschen korporaal der Infanterie TIRTASEMITA (gediend hebbende onder het algemeen stamboek No. 45657). Hoofdkwartier Batavia, den 6den Februari 1907. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. DAGORDER. 1907. No. 3. Bij Gouvernements-Besluit van 12 Januari 1907, No. 1, is goedgevonden en verstaan : Krachtens Koninklijke machtiging, met afwijking, voor zooveel noodig, van artikel 5 derde lid van het Koninklijk Besluit van 24 November 1859, No. 69 (Indisch Staatsblad 1860, No. 26), bij het Wapen der Infanterie buitengewoon te bevorderen tot Kapitein, den le Luitenant H. CHRISTOFFEL, en zulks als belooning voor zijne uitstekende militaire daden en zijne uit daden gebleken buitengewone militaire talenten. Hoofdkwartier Batavia, den 20sten Maart 1907. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, VAN DER WIJCK. 1907. 1907. No. 4. DAGORDE E. Bij Koninklijk besluit van 9 Januari 1907, No. 36 is goedgevonden en verstaan: A. Ter belooning van lien, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Timor en Soemba, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1906: le. te bepalen, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld: de Europeesche sergeant, tijdelijk belast met de waarneming der betrekking van instructeur bij de gewapende politiedienaren, J. ABBINK (algemeen stamboek No. 46533) ; 2e. te bevorderen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau: den Kapitein der Infanterie A. FBANSEN HEBDEBSCHEE; beiden van het Leger in Nederlandsch-Indië; B. Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhooriglieden, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1906: le. te benoemen tot Eidder 4e klasse in de Militaire Willemsorde: den Eerste-luitenant van het korps Maréchaussée L. DEBSJANT, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie; de Europeesche sergeanten van genoemd korps G. GÖTZ (algemeen stamboek No. 40741), A. A. van DALEN (algemeen stamboek No. 46521), J. K. F. ÏÏUGEBBEGT (algemeen stamboek No. 51332) en J. L. SCBIWANEK (algemeen stamboek No. 53388) en den Inlandschen korporaal der Infanterie WÏBOSET1KO (algemeen stamboek No. 32320); 2e. te bepalen, dat bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de Eerste-luitenant der Maréchaussée H. J. KUIPEB, sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, en de Europeesche sergeant bij dat Korps J. F. van EABLINGEN (algemeen stamboek No. 30023); 3e. te benoemen tot Eidder in de Orde van Oranje-Nassau: den Eerste-luitenant van het korps Maréchaussée E. J. SCHMIDT; allen van het Leger in Nederlandsch-Indië; C. Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in het Djambische gedurende het eerste halfjaar 1906, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Europeeschen sergeant der Infanterie van evengenoemd Leger V. F. G. PIEBABD (algemeen stamboek No. 36303). Bij Gouvernements besluit van 15 Januari 1907, No. 35 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen: I. op Timor en Soemba, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1906 bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Inlandschen fuselier 8AKI0 (algemeen stamboek No. 37411) en den gewapenden politiedienaar LASSI; 1S07. II. in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1906: a. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan de Inlandsche sergeanten der marécliaussée ATMOBEDJO■ (algemeen stamboek No. 50976) sedert teruggeplaatst bij de Infanterie en KASIB alias SINGOTIBTO (algemeen stamboek No. 60310), de Amboineesclie maréchaussées P. LEWABOE (algemeen stamboek No. 60351), S. WUISAN (algemeen stamboek No. 61076), B. KUSUWAEL (algemeen stamboek No. 35632) en den Inlandschen fuselier SANDIMAN (algemeen stamboek No. 62409) ; b. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen sergeant der maréchaussée P. HOBKOBUW (algemeen stamboek No. 35119), sedert teruggeplaatst bij het Wapen der Infanterie, de Amboineesche maréchaussée's H. PUBUKAN (algemeen stamboek No. 61067) P. ALUNGAN (algemeen stamboek No. 52428), M. L. TAMBALEAN (algemeen stamboek No. 53436), A. KAPELEH (algemeen stamboek No. 57033), P. PANGEBAPAN (algemeen stamboek No. 43914), O. BAMAN (algemeen stamboek No. 47150) sedert teruggeplaatst bij de Infanterie, den Inlandschen maréchaussée WONGSOPAWIBO (algemeen stamboek No. 63012) en den sedert gegageerden Inlandschen fuselier TJOKBOSEMITO (gediend hebbende onder algemeen stamboek No. 66369). Bij Gouvernements besluit van 10 Maart 1907, No. 19 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op den 24en Juni 1904, bij gelegenheid van de vermeestering van de versterkte kampong Koeto Lengat Baro (Gajo- en Alaslanden) eervol te vermelden den sedert tot korporaal bevorderden Inlandschen maréchaussée DJOIJOWIBONO, algemeen stamboek No. 47841. Bij Gouvernements besluit van 28 Maart 1907, No. 6 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag op den lOen Januari 1903, bij gelegenheid van de vermeestering van de versterking bij Moeara Kesiro (Djambi) eervol te vermelden den Amboineeschen fuselier J. LASUT, algemeen stamboek No. 54759. Hoofdkwartier Batavia, den 4den April 1907. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, YAN DER WIJCK. DAGORDE E. 1907. No. 6. Bij Koninklijk besluit van den len Mei 1907, No. 78 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden, bij de krijgsverrichtingen: I. in den residentie Tapian Na Oeli gedurende het tweede halfjaar 1906: te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde: den Europeeschen sergeant der Infanterie J. C. TABIS (algemeen stamboek No. 53946) den Amboineeschen fuselier 5. BIBIEENA (algemeen stamboek No. 65203) en den Inlandschen fuselier SIPON alias SESOKBOMO (algemeen stamboek No. 49810) 1907. II. in. de Zuider en Oosterafdeeling van Borneo, in hoofdzaak gedurende het tweede halfjaar 1906: o. te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde: den eerste-luitenant der Infanterie W. F. H. EPKE, en 1). bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den Europeeschen sergeant van dat Wapen F. J. TIMMER (algemeen stamboek No. 54190); allen van het Leger in Nederlandsch-Indië. Bij Koninklijk besluit van den 5den Maart 1907, No. 15 is goedgevonden en verstaan : Alsnog, ter zake van zijne verrichtingen, op 25 Maart 1903, bij het gevecht aan de Aloeë Lam Koen jet en op 1 Mei d. a. v. bij het gevecht tusschen de gampongs Langga en Lala, te bevorderen tot Ridder 3e klasse in de Militaire Willemsorde, den sergeant der Artillerie van het Leger in Nederlandsch-Indië C. ZON (algemeen stamboek No. 61156/4741). B^j Koninklijk besluit van den 12en April 1907, No. 42 is goedgevonden en verstaan : Alsnog, ter zake van zijn gedrag bij de overvalling van eene bende bij gampong Tjot Ramboetan (Atjeh) op 20 Juni 1905, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te vermelden den sergeant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië N. W. C. STUIJFZAND (algemeen stamboek No. 48425). Bij Gouvernements besluit van den 8en Juni 1907, No. 22 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag op 18 Maart, 11 Mei en 14 Juni 1904, bij de vermeestering van de versterkingen Gemoejang, Penosan, en Kota-Re (Alaslanden) toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen sergeant der Marechaussee J. TABORE (algemeen stamboek No. 28201), en zulks met buitenwerkingstelling, voor zooveel hem betreft, van het besluit van 18 April 1905, No. 1, waarbij hij terzelfder zake eervol werd vermeld. Hoofdkwartier Batavia, den 22sten Juni 1907. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indie, VAN DER WIJCK. 1907. No. 8. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 28 Maart 1907, No. 96 is goedgevonden en verstaan: Te bepalen, dat ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Celebes gedurende het tijdvak van 12 Juli 1905 tot 1 Augustus 1906. 1907. A. In de registers van de Kanselarij der Nederlandsche Orden worden ingeschreven: a. als Bidder 3e klasse van de Militaire Willemsorde: de Kapitein der Infanterie P. J. de GBÜIJTEB; b. als Ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: de eerste-luitenant W. C. SCHAFES, de tweede-luitenant F. POTHAST, de Europeesche sergeanten J. F. SAVOOIJ (algemeen stamboek No. 35022) W. van EIJNATTE (algemeen stamboek No. 53295) en W. COUVEE (algemeen stamboek No. 54587/4807), de Europeesche fuseliers J. MULLER (algemeen stamboek No. 38599), E. KROESEE (algemeen stamboek No. 57234), P. KRAFT (algemeen stamboek No. 58218) en M. MAAGDENBERG (algemeen stamboek No. 58820), de Amboineesche sergeant S. THIJSSEN (algemeen stamboek No. 30177), de Amboineesche korporaal E. NOIJA (algemeen stamboek No. 59955), de sedert tot korporaal bevorderde Amboineesche fuselier A. RUMAWUNG (algemeen stamboek No. 55079), de Amboineesche hoornblazer J. PONDAAG (algemeen stamboek No. 36202) en de Amboineesche fuseliers L. KAIHENA (algemeen stamboek No. 55467), J. PANGAXJ (algemeen stamboek No. 59642) en S. E. WOWOR (algemeen stamboek No. 65536), allen van het wapen der Infanterie en gesneuveld bij de hoogeraangeduide krijgsverrichtingen, dan wel aan de daarbij bekomen wonden overleden. B. In de Militaire Willemsorde worden bevorderd tot Ridder 3e klasse: de luitenant-kolonel J. P. MICHIELSEN, de Europeesche sergeanten W. C. //. ENGELBERT van BEVERVOORDE (algemeen stamboek No. 43388) en G. de RUDDER (algemeen stamboek No. 46707) en de Amboineesche infanterist le klasse J. PONGOH (algemeen stamboek No. 56429), sedert bevorderd tot sergeant, allen van het wapen der Infanterie. C. In de Militaire Willemsorde worden benoemd tot Ridder der 4e klasse: de kapitein van den Generalen Staf E. den DOOREN de JONG, de majoor der Infanterie K. E. SCHUTT, de kapiteins der Infanterie Jhr. C. F. GOLDMAN en R. ten SELDAM (laatstgenoemde sedert geplaatst bij den Generalen Staf), de eerste-luitenants H. J. VOSKUIL, E. E. WEMPE, C. H. EILERS, C. B. DUTRIJ van HAEFTEN, W. D. DAVIS en J. II. van TEMMEN, de tweede-luitenants M. J. G. E. van der HORST en R. M. van MOURIK, de onderluitenant M. SCHOUTEN (algemeen stamboek No. 54130), de sergeant-majoor E. BROEKHUIZEN (algemeen stamboek No. 41671), de Europeesche sergeanten F. WENTSEL (algemeen stamboek No. 40549), F. C. MARKS (algemeen stamboek No. 41568), A. F. van der MADE (algemeen stamboek No. 45587), J. J. de HAAS (algemeen stamboek No. 48283) en C. A. P. PORZIG (algemeen stamboek No. 55183), allen van het wapen der Infanterie, de Europeesche infanterist le klasse J. H. SLEURINK (algemeen stamboek No. 24624), 1907. de Europeesche fuseliers K. W. KAISEB (algemeen stamboek No. 46066), D. J. BLOM (algemeen stamboek No. 53618), J. B. de MOL (algemeen stamboek No. 55888), P. J. HOFMAN (algemeen stamboek No. 57659), E. TOEB1NG (algemeen stamboek No. 59276/5912) en P. W. de JONG (algemeen stamboek No. 59981/6204), de officier van gezondheid le klasse C. K. GÖLLNEB (sedert eervol ontslagen), de Europeesche korporaal-ziekenverpleger K. E. STREICHER (algemeen stamboek No. 58974/2402) en de Europeesche soldaat-ziekenverpleger E. P. CASTELEIN (algemeen stamboek No. 41026), de Amboineesche sergeant G. L. BÜMAMBIJ, (algemeen stamboek No. 46194), de Inlandsche sergeant BAIDIN (algemeen stamboek No. 33738), beiden der Infanterie; de Amboineesche fuseliers J. ANÜI (algemeen stamboek No. 34617, sedert bevorderd tot korporaal), N. MOCODOMPIS (algemeen stamboek No. 40853), D. HETABIE (algemeen stamboek No. 44848), J. SUPIT (algemeen stamboek No. 57658), M. KAIJA (algemeen stamboek No. 64095), A. SAMXJSAMU (algemeen stamboek No. 67266), I. MANUPUTIJ (algemeen stamboek No. 68232) en A. SOPAMENA (algemeen stamboek No. 68564), de Inlandsche fuseliers TJITBO (algemeen stamboek No. 41379), DATA (algemeen stamboek No. 62429) en DJAMI EINA (algemeen stamboek No. 62941), de Amboineesche ziekenverpleger L. LATÜPEBISSA (algemeen stamboek No. 61372) en de posthouder van Parigi J. DAEALAN. D. Met de Eeresabel met het gebruikelijk opschrift wordt begiftigd: de kapitein der Infanterie E. v 14 Februari 1906 gesneuveld, D. TALA (algemeen stamboek No. 69126), P. SUMAKUL algemeen stamboek No. 60441), E. MONGI (algemeen stamboek No. 69616), de Inlandsche fuseliers FOIS NDOEN (algemeen stamboek No. 64865), KABEL AMA (algemeen stamboek No. 63340), NDOEN ADOE (algemeen stamboek No. 62303), MI AS KOTEN (algemeen stamboek No. 56540), . den Politiedienaar te Donggala K. BUUS. 1907. Bij Koninklijk besluit van 1 Mei 1907 No. 79 is goedgevonden en verstaan: Alsnog ter zake van zijn gedrag bij eene beschieting der op 8 September 1904 aan de Kroeëng Meureubo (Meulaboh) ageerende colonne, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den officier van gezondheid der le klasse van het Leger in Nederlandsch-Indië Dr. J. S. FBEDEBIKS. Hoofdkwartier Batavia, den Gen Juli 1907. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, ROST VAN TONNINGEN. 1907. No. 9. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 16 Mei 1907, No. 55 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Indragiri (Riouw en Onderhoorigheden) in het jaar 1906, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland eervol te doen vermelden: den eerste-luitenant der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië J. B. AGEBBEEK. Bij Koninklijk besluit van 1 Juni 1907, No. 33 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen op Halmaheira gedurende het tweede halfjaar 1906, te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde: den Europeeschen fuselier Ch. KLEIN (Algemeen Stamboek No. 54277) en den Inlandschen korporaal BANOEPAWIBO (Algemeen Stamboek No. 44507) ; beiden van de Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië. Bij Koninklijk besluit van 7 Juni 1907, No. 34 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi, hoofdzakelijk gedu rende het tweede halfjaar 1906: I. Te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde: den Amboineeschen sergeant der Infanterie J. WABOW (Algemeen Stamboek No. 43311) en den Inlandschen infanterist 1ste klasse KASANWIBDJO (Algemeen Stamboek No. 69237), beiden van het Leger in Nederlandsch-Indië, en den tijdelijken Demang der 1ste klasse ZAINOEL ABIPIN; II. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: de eerste-luitenants P. D. A. FBANKAMP en E. J. GELDOBP, alsmede den Europeeschen sergeant J. F. DEISENBOTH (Algemeen Stamboek No. 60655), allen van de Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië. 1907. Bij Gouvernements besluit van 13 Juni 1907, No. 12 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi gedurende het tweede halfjaar 1906: I. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan de Amboineesche fuseliers W. SIWABESSY (Algemeen Stamboek No. 65006) en P. KAENG (algemeen Stamboek No. 60440) ; II. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Inlandschen sergeant der Infanterie SATIM (Algemeen Stamboek No. 57929). Bij Gouvernements besluit van 26 Juni 1907, No. 23 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag op 27 Maart 1903 bij de overvalling van de schuilplaats van Toekoe Manja Keumala in Pidie (Atjeh en Onderhoorigheden) alsnog eervol te vermelden den Amboineeschen korporaal der Infanterie D. TAMOE (Algemeen Stamboek No. 29159) en den Amboineeschen fuselier E. BIASOA (Algemeen Stamboek No. 52885), Bij Gouvernements besluit van 13 Juli 1907, No. 4 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Indragiri gedurende het jaar 1906, bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen fuselier A. J. MTJMV (Algemeen Stamboek No. 63972). Hoodkwartier Batavia, den Isten Augustus 1907. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, ROST VAN TONNINGEN. DAGORDER. 1907. No. 10. Bij Koninklijk besluit van 3 Juli 1907, No. 30 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden, hoofdzakelijk gedurende het tweede halfjaar 1906; le. te bepalen dat in de registers der Kanselarij der Nederlandsche Orden, als te zijn eervol vermeld, zal worden ingeschreven: de sergeant der Infanterie F. C. M. FACKLAM (Algemeen Stamboek No. 56934) ; 2e. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: de eerste-luitenants van het korps-maréehaussée W. HO O GEKS, J. E. SCHEFFEE en A. E. BENNEWITZ en de sergeanten van dat korps S. AEENDS (Algemeen Stamboek No. 35895), J. E. TEUTELINK (Algemeen Stamboek No. 41712), J. DOLLEMAN (Algemeen Stamboek No. 54514/1722 der Koloniale Reserve) en F. Ch. FRANK (Algemeen Stamboek No. 60333); allen van het Leger in Nederlandsch-Indië. 1907. Bij Gouvernements besluit van 10 Juli 1907, No. 24 is goedgevonden en verstaan: Ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden hoofdzakelijk gedurende het 2e halfjaar 1906: I. toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan de Amboineesche maréchaussée 's C. SITANIAPESSIJ (Algemeen Stamboek No. 58095) sedert teruggeplaatst bij de Infanterie en //. LIMBA (Algemeen Stamboek No. 53/51) ; IÏ. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden: den Inlandsehen sergeant der Infanterie SLAMAT (Algemeen Stamboek No. 42141); den Amboineeschen fuselier H. MUNSTER (Algemeen Stamboek No. 59968) ; de Amboineesche maréchaussée's D. KAYTJILY (Algemeen Stamboek No. 42624), S. SUMENDAP (Algemeen Stamboek No. 47158), M. JOHANNIS (Algemeen Stamboek No. 57418), D. WOWOR (Algemeen Stamboek No. 44490), P. ALUNGAN (Algemeen Stamboek No. 52428) en K. SAMPOTAN (Algemeen Stamboek No. 56391) laatstgenoemde twee sedert teruggeplaatst bij de Infanterie. Hoofdkwartier Batavia, den 28sten Augustus 1907. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, ROST VAN TONNINGEN. 1907. No. 11. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van den 19en Juli 1907, No. 78 is goedgevonden en verstaan : Ter belooning van hen, die zich onderscheiden hebben bij de pacificatie van Ceram, in hoofdzaak gedurende het jaar 1906: te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: den Kapitein J. MIOÜLET en den Eerste-luitenant W. RUINEN, beiden van het wapen der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië. Hoofdkwartier Batavia, den 9en October 1907. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, ROST VAN TONNINGEN. 1907. DAGORDER. 1907. No. 13. Bij Koninklijk besluit .van 17 September 1907 No. 30 is goedgevonden en verstaan: Te benoemen tot Ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde: den met de waarneming der betrekking van instructeur bij de gewapende politiedienaren in Timor en Onderhoorigheden belasten sergeant der Infanterie, tevens posthouder te Memboro (Soemba en Onderhoorigheden) J. ABBINK, Algemeen Stamboek No. 46533, ter zake van zijn gedrag op "VVest-Soemba in November 1906, den gepensionneerden sergeant van het korps maréchaussee E. de JONG (gediend hebbende onder Algemeen Stamboek No. 42051), wegens zijne houding bij verschillende ontmoetingen met den vijand in Atjeh gedurende het jaar 1906; beiden van het Leger in Nederlandscli-Indië. Bij Gouvernements besluit van 20 September 1907 No. 17 is goedgevonden en verstaan : Toe te kennen het bronzen Eereteeken voor Moed en Trouw aan den sedert tot sergeant bevorderden korporaal van het korps gewapende politiedienaren in de residentie Timor en Onderhoorigheden, MANAFE N'DOEN, ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen op Timor en Soemba hoofdzakelijk gedurende het le halfjaar 1906. Hoofdkwartier Batavia, den 12den November 1907. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, ROST VAN TONNINGEN. DAGORDER. 1907. No. 14. Bij Koninklijk besluit van 25 September 1907, No. 57 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden in de Zuider- en OosterAfdeeling van Borneo, hoofdzakelijk gedurende het eerste halfjaar 1907; I. te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: den kapitein der Infanterie L. S. FISCEEB; II. de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden medaille te verleenen: а. in zilver: aan de sergeanten der Infanterie J. OTTEN (Algemeen Stamboek No. 51432), G. GELDOF (Algemeen Stamboek No. 53491) en K. E. O. SPEELING (Algemeen Stamboek No. 58160); б. in brons: aan den korporaal-ziekenverpleger B. BEEKMAN (Algemeen Stamboek No. 52993); allen van het Leger in Nederlandsch-Indië. 1907 — 1908. Bij Gouvernements besluit van 30 September 1907, No. 15 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in d"e Zuider- en Ooster-Afdeeling van Borneo, in hoofdzaak gedurende het eerste halfjaar 1907, bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen fuselier J. LAISATAMÜ (Algemeen Stamboek No. 66656). Hoofdkwartier Batavia, den 22st.en November 1907. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, ROST VAN TONNINGEN. 1907. No. 15. DAGORDER. C. Bij Gouvernements besluit van 8 December 1907 No. 1 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag bij een patrouilletocht in de Tanah-Boemboelanden (Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo), op 27 Augustus 1906, eervol te vermelden den Amboineeschen fuselier J. SINAIJ, algemeen stamboek No. 64346. Hoofdkwartier Batavia, den 14den December 1907. De Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, bij afwezigheid, De oudste Oeneraal-Majoor bij het Hoofdkwartier, CHRISTAN. 1908. No. 1. DAGORDER. Bij Koninklijk besluit van 14 November 1907, No. 76 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen op Celebes en Timor hoofdzakelijk gedurende de maanden Augustus tot en met December 1906; I. Te bepalen dat in de registers van de Kanselarij der Militaire Willemsorde zullen worden ingeschreven als Ridder 4e klasse: de Europeesche sergeanten der Infanterie A. van der KBOL (Algemeen Stamboek No. 50286) en H. M. WILLEMS (Algemeen Stamboek No. 55814), beiden aan hunne voor den vijand bekomen wonden overleden. 1908. II. Te benoemen in de Militaire Willemsorde tot Bidder 4e klasse: den Europeeschen sergeant P. W. MEIJER (Algemeen (Algemeen Stamboek No. 55849), den Amboineeschen korporaal B. KAENG (Algemeen Stamboek No. 60411) en de Amboineesche fuseliers K. LANGI (Algemeen Stamboek No. 55104) en Z>. PUTIBULAN (Algemeen Stamboek No. 71600), eerstgenoemde sedert bevorderd tot korporaal; allen van het wapen der Infanterie. III. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden : den kapitein B. de BBTJIJN, de Eerste-luitenants C. J. G. G. van DOOBN en D. LAVEBMAN, laatstgenoemde sedert benoemd tot adjudant van den Chef van het Wapen der Infanterie, de Tweede-luitenants M. L. F. BAJETTO (sedert bevorderd tot eerste-luitenant) en J. J. de VBIES, de Europeesche sergeanten H. BOELHOÜWEB, (Algemeen Stamboek No. 42841), J. de VBIES, (Algemeen Stamboek No. 48424) en J. KUIJPEBS (Algemeen Stamboek No. 53171/836); allen van het Wapen der Infanterie, en den officier van Gezondheid der 2e klasse dr. J. S. P. MOLTZEB van den geneeskundigen dienst. IV. Toe te kennen de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden Eeremedaille: a. in zilver: aan den adjudant-onderofficier kwartiermeester H. C. PAÜLTJS (Algemeen Stamboek No. 13397) en aan den sedert gegageerden sergeant-majoor schrijver J. MULLEB (gediend hebbende onder Algemeen Stamboek No. 41988) ; b. in brons: aan den Europeeschen fourier der Infanterie G. A. BBOSIEN (Algemeen Stamboek No. 55179) ; met bepaling dat aan hen het versiersel met de zwaarden zal worden uitgereikt. Bij Gouvernements besluit van 20 November 1907, No. 9 is goedgevonden en verTer zake van liun gedrag bij de krijgsverrichtingen op Celebes en Timor, in hoofdzaak gedurende het tijdvak van 1 Augustus tot en met 31 December 1906: a. toe te kennen de bronzen Medaille voor Moed en Trouw aan den Amboineeschen sergeant der Infanterie S. PABENGKUAN (Algemeen Stamboek No. 45363), den sedert gesneuvelden Amboineeschen korporaal der Infanterie D. F. SDMUAL (Algemeen Stamboek No. 65141) en de Amboineesche fuseliers S. MENGKO (Algemeen Stamboek No. 45956) en E. TOLOLIJU (Algemeen Stamboek No. 58638) ; b. bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen sergeant der Infanterie D. KALALO (Algemeen Stamboek No. 40631) de Inlandsche sergeanten der Infanterie TONG (Algemeen Stamboek No. 47521) en SETBODIMEDJO (Algemeen Stamboek No. 46272), de Amboineesche fuseliers M. LANGI (Algemeen Stamboek No. 58306) en MANTIBI (Algemeen Stamboek No. 64280), den Inlandsclischen fuselier DJOWIKBOMO (Algemeen Stamboek No. 46489) en den Amboineeschen soldaat-ziekenverpleger L. MOKALV (Algemeen Stamboek No. 61802). 1908. Bij Gouvernements besluit van 30 November 1907, No. 21 is goedgevonden en verstaan : Ter zake van zijn gedrag bij de krijgsverrichtingen in Djambi gedurende het le halfjaar 1907 bij afzonderlijke dagorders eervol te doen vermelden den Amboineeschen sergeant der Infanterie WATTIMENA (Algemeen Stamboek No. 49776). Hoofdkwartier Batavia, den lOden Januari 1908. De Luitenant-Generaal, Buitengewoon Adjudant der Koningin, Commandant van het Leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië, BOST VAN TONNINGEN. 1908. No. 2. DAGORDE K. Bij Koninklijk besluit van 23 November 1907 No. 48 is goedgevonden en verstaan: Ter belooning van hen, die zich hebben onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi gedurende het le halfjaar 1907: te benoemen tot Bidder 4e klasse van de Militaire Willemsorde: den eerste-luitenant P. D. A. FRANKAMP, en den Europeeschen sergeant O. H. S. de LALSKIJ (Algemeen Stamboek No. 42572), beiden van het Wapen der Infanterie van het Leger in Nederlandsch-Indië. Bij Koninklijk besluit van 14 December 1907 No. 62 is goedgevonden en verstaan: Alsnog, ter zake van zijn gedrag tijdens een patrouilletocht naar Kampong Aroan (Pidië, Atjeh en Onderhoorigheden) op 15 November 1902, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol te doen vermelden: den sedert tot Korporaal bevorderden Cavalerist 2e klasse van het Leger in Nederlandsch-Indië, Ph.