Q> FLORENCE NIGHTINGALE DOOF^ Q.Römhinqh eh Q 6 Florence Nightingale IN iW6AIORIAiW VAN fllQhlïlftAlê DOO K Qromuiqem Q.Römelinqh em Qo INHOUD. VOORREDE KAISERSWERTH I SCUTARI 15 DE NIGHTINGALE SCHOOL 46 T)en 18den Augustus 1910 is Florence Nightingale ingegaan lot bare rust. Afgesloten is thans een heldenleven, dat nu tot het verleden behoort, maar lot het verleden, dat ons heden heeft helpen voorbereiden en vormen. Florence Nightingale stond niet alleen in den strijd, dien zij heeft gevoerd, hij den hervormingsarheid dien zij ondernam; trouwe helpers, moedige medestrijders hebben haar in grooten getale ter zijde gestaan. Maar zij was voor die allen het denkende, leidende hoofd, het bezielende middelpunt, de geest, die anderen met geestdrift vervulde. Thans nu zij is heen gegaan voor goed, zijn velen scherper nog dan te voren zich bewust, dat de arbeid, waaraan zij hunne krachten wijden, wortelt in een streven, waarin Florence Nightingale voorgangster en leidsvrouw Was. Het verlangen om haar werk en haar persoon in beeld gebracht te zien is er door gewekt. Door afbeeldingen en artikelen in tal van tijdschriften en vakbladen is aan die behoefte voldaan, nog pas dit voorjaar bij gelegenheid van de viering van haar negenshgslen verjaardag en nu in dezen herfl nog weder hij gelegenheid van hare begrafenis. Dat alles gaat echter onder en verdwijnt in den stroom der daghladhtteratuur, die komt en gaat en waarbij ook het zeer belangrijke maar al te dikwijls verzinkt in de massa, geen langer leven heeft dan dat van eenen ééndagsvlinder. Eene meer blijvende herinnering aan de vrouw, die haren stempel heeft gedrukt op het leven van zoo talloos velen, wordt verlangd; en de firma Römelingh & Co. Wenschte aan dit verlangen te voldoen. Op haar verzoek heh ik daarom mijne studie over Florence Nightingale, voorkomende in den bundel Wegbereidsters, nog eens herzien en zorgvuldig omgewerkt. De eerste maal, dat ik deze in het licht gaf, Wenschte ik vooral het licht te laten vallen op den samenhang op de voortgaande ontwikkeling van het maatschappelijk hervormend streven onzer dagen. Florence Nightingale s levensarbeid heb ik toen laten zien in verband met dien van anderen, als een schakel in een lange keten, als voortzetting van wat vooraf ging, en als voorbereiding van wat komen zoude; als den arbeid van eene dier vele Wegbereidsters, die gesamenlijk hebben ingeleid de maatschappelijke hedeeling onzer dagen, waarvan Wij de voordeelen vaak maar al te onbedacht genieten. Ditmaal echter heb ik met achterstelling van beschouwingen over dit algemeen verhand het volle licht laten vallen op de persoon zelve, de schets omgewerkl lot een op zich zelf slaand geheel. Ook heb ik de gelegenheid aangegrepen om met enkele trekken aan te toonen, hoe ten onzent nog bij menschengeheugenis de toestand in ziekenhuizen en gestichten Was. De beteekenis van Florence Nightingale's invloed zal er te dieper door Worden gevoeld. De smaakvolle illustratie van het boekje, door de Uitgeefster bezorgd, zal aan de aanschouwelijkheid in hooge mate ten goede komen. Moge mijn werk ook in dit nieuwe kleed een gunstig onthaal vinden. Amsterdam, October 1910. JOHANNA W. A. NABER. 1 KAISEESWEKTH. Het levenswerk van Florence Nightingale mag worden gerekend te behooren tot de belangrijkste feiten der zoogenaamde Victorean-era, der eeuw van koningin Victoria. Dat tijdperk is in Engeland rijk geweest aan merkwaardige vrouwen, typen dier nieuwere generatie, voor wie de geestelijke erfenis van vorige geslachten is geweest de zware taak om gestalte te helpen geven aan al dat nieuwe, dat met de groote Revolutie der 18de eeuw zich had baan gebroken. De vrucht dier Revolutie is geweest de erkenning van het goed recht op individueele vrijheid voor den mensch, voor den staatsburger. Van ingrijpende beteekenis voor ons staatkundig en maatschappelijk leven is geweest het hoog heffen van dit beginsel, waarin, naar zijn innerlijkst wezen, de vrouw, als mensch, zeer stellig zoo goed was begrepen als de man. Dientengevolge rees ook bij haar het verlangen naar individueele vrijheid van ontwikkeling , van arbeid ; maar ook, als eerste vereischte daartoe, het verlangen naar voorbereiding , naar opleiding tot dien arbeid. Florence Nightingale is onder de eersten geweest om het rechtmatige van dien eisch van vrijheid van arbeid en opleiding voor de vrouw zooal niet te erkennen, dan toch uit te spreken en voor de aandacht van het groote publiek te brengen. Wat velen reeds schemerachtig begonnen te gevoelen, heeft zij in wijden kring duidelijk doen beseffen, namelijk de hooge waarde van vakopleiding en van arbeid , van loonarbeid wel te verstaan , ook voor de beschaafde, ontwikkelde, gefortuneerde vrouw van stand ; en zij heeft dit meer in het bijzonder aangetoond in hare organisatie der ziekenverpleging als vak door de opleiding van ziekenverpleegsters van beroep. 1 o * In dit opzicht is haar levenswerk internationaal geweest, heeft het ook in ons Nederland zijnen invloed doen gelden. Want de beoefening der ziekenverpleging als een vak, als een beroep , dagteekent van het midden der 19de eeuw, van het optreden van Florence Nightingale. Eerst deze heeft de ziekenverpleging doen erkennen als een vak, dat, zoo goed als ieder ander, stelselmatig verworven kennis en gezette voorbereiding eischt, als een vak, dat beoefend moet worden om zich zelfs wil, als de noodzakelijke, onmisbare aanvulling van het werk van den geneesheer, van den hygiënist, en niet enkel, zooals bij de verpleging door liefdezusters reeds van overoude tijden het geval is geweest, als middel om in den tijd van beproeving, dien de kranke doormaakt, te kunnen inwerken op diens gemoedsgesteldheid. Niet dat Florence Nightingale de hooge waarde eener diepe, innige vroomheid ooit zoude hebben onderschat; maar zij meende, dat deze bij de verpleegster, zoo goed als bij den geneesheer , den advocaat, den onderwijzer en wie ook, eene vrije , individueele zaak moet blijven. Deze opvatting was in de dagen der jeugd van Florence Nightingale, het begin der vorige eeuw, nog geheel nieuw. De breedte van blik, die haar tot deze ruime opvatting heeft geleid , dankte zij in hoofdzaak aan de zorgvuldige opvoeding , die haar vader, een aanzienlijk Engelsch edelman, haar schonk. Deze, zelf kunstenaar en geleerde, had zijne beide dochters, waarvan de jongste, Florence, in 1820 in Italië , in de bloemenstad aan de Arno, was geboren , reeds vroeg doen deelen in zijne studiën. Hij deed haar veel reizen, oefende haar in de kennis van vreemde talen en bracht haar in voortdurend verkeer met merkwaardige tijdgenooten. Maar Squire Nightingale was ook een zorgzaam landheer en zijne dochters moesten hem ter zijde staan in zijne zorg voor de pachters en hunne gezinnen op zijn uitgestrekte landgoederen , waar hij streng de hand hield aan geregeld schoolbezoek. Het was te Lea Hurst, haar vaders landgoed , in Derbyshire, de streek ons welbekend uit George Elliott s Adam Bede en the Mill on the Floss, dat Florence opgroeide in dagelijksch verkeer met typen als boerin Poyser en tante Pullet, maar ook met de heel wat minder welvarende bevolking in het nabij gelegen fabrieksstad je Cromford , de omgeving , waar de door George Elliot onsterfelijk gemaakte Dina Morris werkte. Florence Nightingale leidde er het gewone leven van Engelsche jonge meisjes van geboorte en fortuin: des zomers, buiten, had zij hare Zondagsschool, bezocht zij hare armen; en des winters, in de hoofdstad, nam zij deel aan de feesten en genoegens, die het glansrijke hofleven der eerste regeeringsjaren van koningin Victoria kenmerkten. Haar zin voor studie, de meer dan gewone mate van ontwikkeling, die haar vader haar had bijgebracht, maakten echter, dat dit leven Lea-Hurst. zonder bepaald doel haar op den duur niet kon bevredigen. Twee ernstige ziektegevallen in hare allernaaste omgeving brachten de haar aangeboren gave voor verplegen aan den dag en toen hare diensten niet langer in de ziekenkamer waren vereischt, begon zij zich toe te leggen op eene systematische studie van de regels eener goede ziekenverpleging. Wat zij eigenlijk wilde, wist zij zelve niet; maar van één ding was zij zeker, dat niets goed kan worden gedaan zonder gezette voorbereiding daartoe, gelijk zij nog in later jaren in een geschriftje over Work and Du ty den jongen vrouwen van Engeland toeriep: „als gij u tot eenige taak, welke ook, „geroepen gevoelt, bekwaamt u dan tot die taak, evenals de „man dit doet. Denkt niet, dat gij zonder dat iets deugdelijks zult kunnen volbrengen Voor drie vierden „komt alle ellende in het leven der vrouwen daaruit voort, „dat zij zich niet willen onderwerpen aan geregelde voorbereiding „voor haren arbeid, zooals die toch voorden man onmisbaar „wordt geacht Evenals de man moet gij u voegen „tot grondige studie, tot regel en tucht, want dan alleen „kunt gij Gods werk door uwen arbeid dienen. Nergens „toch staat geschreven, dat Hij oppervlakkig en onvoltooid „gelaten werk zal zegenen.” Zij gevoelde diep, dat overal, op elk gebied, ook op dat der ziekenverpleging, zonder oefening en studie niets deugdelijks kan worden bereikt; dat hierbij aanleg voorzeker noodig is en de begeerte om lijdenden tot steun te zijn niet minder, maar dat toch in de eerste plaats moet komen, grondige bekwaamheid. Haar armenzorg onder de landlieden op haars vaders landgoederen had haar reeds eenige practische ervaring gegeven en doen zien, hoe groote behoefte er bestond aan werkelijk bekwame verpleegsters voor arme kranken. Wat men nu wijkverpleging noemt, toen nog iets geheel nieuws en onbekends, was het ideaal, dat haar in vage omtrekken voorzweefde en dat de hoofdrichting bepaalde van den weg, dien zij zich koos. Tegenwoordig kan men zich moeilijk meer indenken, hoe ongewoon destijds nog het denkbeeld was, dat eene hoog beschaafde vrouw van aanzienlijke afkomst en groot fortuin, tenzij dan als kloosterzuster, zich zoude wijden aan de ziekenverpleging. Florence Nightingale was in dit opzicht de baanbreekster. Zij begon met eenige maanden dienst te nemen in een der groote Londensche gasthuizen en deed vervolgens hetzelfde te Edinburg en te Dublin. Om de zelfopofferende beteekenis van deze daad eenigzins naar waarde te schatten, bedenke men daarbij, dat de toestanden op het gebied der ziekenverpleging, destijds waren gedaald tot een peil, zooals wij ons dat nauwelijks meer kunnen voorstellen. De opheffing der kloosters in het midden der 16lk eeuw had de geestelijke zusters, die in Engeland zoo goed als elders de ziekenverpleging in hoofdzaak in handen hadden, verdreven. Voor eenen tijd was Londen zelfs geheel zonder gasthuizen of geregelde armenverzorging geweest. Gaandeweg werden de ziekenhuizen weder geopend , onder bestuur van leeken gesteld en bediend door personeel, dat wel onder streng toezicht stond, maar geene eigenlijke opleiding ontving. Wat men noodig had te weten leerde men immers wel door ondervinding, evenals de geestelijke zusters het indertijd ook hadden gedaan, heette het; maar het groote onderscheid was, dat die liefdezusters voor een groot deel waren geweest vrouwen van stand, van voor haren tijd hooge beschaving en ontwikkeling. Zij hadden wetenschappelijke neigingen, zin voor studie en lieten zich gaarne onderwijzen in wat destijds bekend was aangaande geneeskunde en verbandleer; bovendien werden zij geleid door godsdienstige beweegredenen en daardoor tot zelfopoffering en plichtsbesef gebracht. Maar een beroep, dat noch door systematische opleiding noch door hoogere zedelijke motieven werd gedragen, viel als van zelf meer en meer in handen van onontwikkelde, onbeschaafde vrouwen als eene laatste uitkomst voor de aller – behoeftigsten onder haar, of voor wie om de eene of andere vlek in haar verleden niets beters vinden kon. Door haar gemis aan vakkennis, aan beschaving, aan dien godsdienstigen drijfveer, die in vroeger tijden tot een leven van de uiterste toewijding had geleid, waren de verpleegsters in gasthuizen en gestichten in het begin der 19de eeuw haast eene schandvlek voor haar volk , een gevaar voor hare omgeving geworden. Hare dronkenschap was spreekwoordelijk en hare zedelijkheid was van zoo min allooi, dat geene eerbare vrouw het kon wagen met haar .te dienen zonder haren goeden naam in verdenking te brengen. Die soort van vrouwen had dan ook de handen vrij in de vervuilde ziekenzalen , waar geene vrouw van eenige beschaving zich op hare plaats kon gevoelen. En met de verpleging in de gezinnen was het niet beter gesteld. De welbekende teekening, die Charles Dickens in zijn Martin Chuzzlewitt ons geeft van Sarah Gamp en Betsy Prig, is naar het leven geschetst; waarbij ook weder wel in het oog moet worden gehouden, dat men toen nog niet beschikte over den tegenwoordigen rijkdom van hulpmiddelen om den patiënt rein en de ziekenkamer bewoonbaar te houden; en, zelf nog niet zoo fijn gevoelig op het punt van reinheid en hygiene als wij het thans zijn geworden, ook niet zoo hooge eischen stelde aan de verpleegster, wier hulp men inriep, als men in eigen kring niemand bereid vond om de verzorging van den lijder uit liefde op zich te nemen. Maar de gasthuisverpleegster stond nog ver beneden de particuliere verpleegster, die hare clientèle toch altijd eenigszins had te ontzien; en op de bezoeken, die Florence Nightingale bracht, eerst aan de voornaamste Londensche gasthuizen, daarna aan de ziekenhuizen te Edinburg en te ‘Dublin, vond zij overal hetzelfde: het personeel ruw, onwetend, hardvochtig, verslaafd aan den drank , overgegeven aan schaamtelooze zedeloosheid: de ziekenzalen vervuild, door en door besmet met de kiemen van allerlei hospitaalziekten. Wie er binnen kwam met een gebroken been werd maar al te vaak binnen weinige dagen ten grave gesleept door kwaadaardige infectie-ziekten; de kraamvrouwenkoorts was er zoo gewoon, dat eene bevalling in het ziekenhuis gelijk was te stellen met een doodvonnis in de oogen der ongelukkigen, die er hare toevlucht moesten zoeken. In hooge, houten bedsteden lagen soms drie tot vier volwassen zieken naast elkander; ongedierte kroop rond in het beddegoed, dat niet verwisseld werd als een nieuwe patiënt de vrijgekomen plaats van een genezen of overleden kranke kwam innemen; in een Edinburgsch gasthuis vond Florence Nightingale ten minste nog de bepaling, dat in geval van besmettelijke ziekte de matrassen gelucht en de bedlakens gewasschen moesten worden, eer ze opnieuw in gebruik kwamen; maar in ieder ander geval scheen men het ook daar onnoodige weelde te vinden; vaak moesten de kranken de verpleegsters te vriend houden door omkooperij, zouden dezen hun de allernoodigste hulp bewijzen, de voor hen bestemde verkwikkingen, die meest op de ziekenzaal moesten worden toebereid, niet zelven tot zich nemen, hen niet berooven van wat vriendelijke handen hun hadden gebracht of van het vast rantsoen van brood, dat den patiënten dagelijks ééns per etmaal werd uitgedeeld en dat zij in hun bed of onder hunne matrassen bewaarden met hunne kleederen en kleine bezittingen. Het reinigen der kranken, voor zoover men daaraan deed, en het afleggen der dooden geschiedde ten aanschouwe van al de anderej| lijders in de ziekenzaal; overdag hielpen de herstellenden bij de verpleging der allerergsten; des nachts werd geene hulp verleend en menigeen werd des morgens dood gevonden tengevolge van uitputting en krachtverlies, die niet tijdig waren opgemerkt. Dat het in Nederland niet beter was, weten wij uit wat Prof. Korteweg in zijne openingsrede van de 17de algemeene Vergadering van den Nederlandschen Bond voor Zieken ver – pleeging (19 Mei 1909) nog uit eigen herinnering heeft medegedeeld, met verwijzing naar de enquête in het jaar 1 882, zegge 1 882, door den Amsterdamschen Gemeenteraad naar de toestanden in de Gemeente-ziekenhuizen ingesteld, waaruit bleek: dat in beide gasthuizen het personeel van zulk min gehalte was, dat over de laatste 8 jaren van de ongeveer 183 personen, waaruit het bestond, jaarlijks gemiddeld 178 personen moesten worden ontslagen, meestal om verregaande dronkenschap, ook bij vrouwen. „Het slaan „van patiënten het mishandelen van zieken, die geen fooien „gaven, het slapen, waar gewaakt moest worden, het bedriegen van geneesheeren, het niet toedienen van genees„middelen, het verstrekken van morphine-poeders tegen bemaling, het vorderen van onbillijken arbeid van patiënten, „ofschoon hun toestand het niet gedoogde, het opeten van „het voedsel der patiënten ,’ voegde de hoogleeraar er nog aan toe, „dat waren dagelijks voorkomende zaken, die men als „geneesheer zoo veel doenlijk tegen ging, maar waartegen „geen principieele strijd kon worden aangebonden. Wat won „men, wanneer toch van de 183 meiden en knechts” (men lette op het typische woord) „er jaarlijks 178 ontslagen „werden! Men begreep dan maar liever niet recht wat er „gebeurde , wanneer men toevallig een overigens niet kwaden „oppasser betrapte, staande op een stoel, bezig met luider „stemme, bij opbod en afslag, de beste stukken vleesch, „aan eene vork geprikt en hoog geheven, voor weinige centen „aan den meest biedende zieke te verkoopen.” Reeds begonnen stemmen op te gaan, dat dit op den duur niet kon worden geduld. Charles Dickens protesteerde in zijn Martin Chuzzlewitt, waarvan de eerste afleveringen verschenen in 1843, uit een gevoel van menschelijkheid tegen zoo onmenschwaardige toestanden. In Nederland werd reeds in 1844, wel in navolging doch los van alle verband met de diaconesseninrichting te Kaiserswerth, en lang vóór de opening der diaconnessenhuizen ten onzent, te Amsterdam de Vereeniging voor Ziekenverpleging opgericht, die echter geen aandeel heeft gehad aan den reorganiseerenden arbeid , later door de Vereeniging het Witte Kruis ondernomen. Te Londen werd van academische zijde ten behoeve der medische wetenschap in 1847 in King’s College een begin gemaakt met eene reorganisatie der ziekenverpleging; maar reeds vóór dien tijd, in 1 840 , had Elizabeth Fry de hand aan het werk geslagen. Op eene harer reizen naar het vasteland van Europa had zij kennis gemaakt met Pastor Fliedner’s diaconnesseninrichting te Kaiserswerth en stichtte, in Engeland teruggekeerd , het Genootschap van Nursing Sisters, die de kranken zouden gaan verplegen in gezinnen en ziekenhuizen als een Christelijk liefdewerk. Deze organisatie , die nog bestaat, was in Engeland de eerste, waarbij weder de woorden zuster en proefzuster werden gebezigd; waar een bepaald costuum verplicht was; waar voor inwoning en voor opleiding in een ziekenhuis werd gezorgd ; waar na afloop van den proeftijd een diploma van bekwaamheid werd uitgereikt; waar niemand werd toegelaten zonder voorafgaand bevredigend onderzoek wat betreft karakter, gezondheid en leeftijd en zonder te hebben bewezen, dat zij schrijven en lezen kon, wat destijds een tamelijk hoog peil van stand en en beschaving waarborgde. De zusters werden uit de kas van het Genootschap gesalarieerd en deden ten bate der algemeene kas bij vermogende particulieren dienst voor loon , bij de armen voor niets ; of wel zij vonden eene vaste aanstelling in het gasthuis, waar zij zich practisch hadden geoefend. Dat die practische oefening nog al eens met bezwaren ge- paard ging, blijkt uit eene oude aanteekening in de registers van het Genootschap, inhoudende, dat in 1842 aan de Commissie van Beheer van het London Hospital te kennen moest worden gegeven, dat haar gasthuis in zulk een vervuilden toestand verkeerde , dat, indien daarin geene verandering werd gebracht, de Nursing Sisters niet langer ter oefening daarheen zouden worden gezonden. Haar bijstand was toen echter reeds zoo begeerlijk gebleken, dat men, liever dan dien weder te verliezen , besloot den Augiasstal ten minste in zoo verre te reinigen, dat het verblijf er voor fatsoenlijke vrouwen houdbaar werd. Op aanraden van Mrs. Fry, die om dezen tijd grooten invloed op haar uitoefende, besloot Florence Nightingale zelve eenen leertijd te gaan doormaken aan de diaconesseninrichting van Pastor Fliedner te Kaiserswerth bij Dusseldorp aan den Rijn. In den loop van het jaar 1849 kwam zij er aan, na eerst nog op eene reis van een paar jaren door Frankrijk en Italië zich op de hoogte te hebben gesteld van den arbeid der Roomsch-Katholieke liefdezusters. Te Kaiserswerth vond zij nu al hare idealen van het oogenblik verwezenlijkt: eene Protestantsche inrichting , die al de voordeelen der oude kloosterorden bood zonder hunne bindende geloften. Pastor Fliedner, de stichter, was een man van groote , innige vroomheid en een geboren philanthroop. Hij gevoelde van den beginne behoefte aan de hulp der vrouw in zijne worsteling met zonde en ellende , en daartoe had hij het ambt der diaconessen uit de eerste Christengemeenten weder doen Pastor Fliedner, herleven. De diaconessen , die hij opleidde, hadden zich te beschouwen als dienstmaagden van Christus en om Zijnentwil van armen en kranken; zij werden na afloop van haren proeftijd tot haar ambt ingezegend met oplegging der handen in naam van den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest, maar niet gebonden door eenige gelofte. Het stond haar ten allen tijde vrij terug te keer en naar hare verwanten , als men daar hare hulp behoefde; zij mochten huwen; maar dan niet langer in de inrichting blijven , opdat nieuwe rechten en verplichtingen niet in strijd zouden komen met de oude. Voor haar onderhoud werd in de inrichting gezorgd; doch bezoldigd werden zij niet. Pastor Fliedner was in 1833 begonnen met ééne zuster en een paar wanhopige ontslagen vrouwelijke gevangenen, die hij in het tuinhuis zijner pastorie onderbracht. Toen Florence Nightingale er in 1849 aankwam, telde zijne inrichting reeds 190 diaconessen en 62 proefzusters; van deze allen waren er 80 op verschillende plaatsen in Duitschland werkzaam, 3 in Londen, 3 in Constantinopel, 5 te Jerusalem, 2te Smyrna en er was een bloeiende afdeeling opgericht te Pittsburg in de Vereenigde Staten. Het complex der gebouwen bestond uit een ziekenhuis, een weeshuis, eene kinderbewaarplaats en eene opleidingsschool. Florence Nightingale gevoelde er zich dadelijk op haar plaats. „Nooit „heb ik inniger liefde aangetroffen en zuiverder , belangeloozer „toewijding dan daar,” schreef zij nog jaren later. De diaconnessen waren toen nog allen eenvoudige boerenmeisjes ; maar Florence wist zich bij haar bemind te maken door allen arbeid, ook den zwaarsten, met haar te deelen , door haar costuum te dragen en door zich te voegen naar hare huisvesting en hare voeding, als had zij nooit de verfijnde levenswijze in haar ouderlijk huis gekend; vooral ook door vloeiend Duitsch met haar te spreken, wat men in haar, de Engelsche, voor een wonder van geleerdheid aanzag. Steeds was zij op post als het eene bijzonder moeilijke verpleging gold. Hoewel gasthuis verpleging haar hoofddoel was, stelde zij belang in al pastor Fliedner’s plannen voor eene verbeterde armenverzorging en zij deed veel huisbezoek met diens echtgenoote om van wat zij daarbij opmerkte, velerlei in praktijk te brengen bij hare latere organisatie der wijkverpleging in Engeland. Na afloop van haren proeftijd werd zij door pastoor Fliedner met oplegging der handen en met de gebruikelijke woorden ingezegend. Vervolgens keerde zij naar Engeland terug, gedreven door het verlangen om van den schat, dien zij gevonden had, nu ook mededeeling te doen. Bij ervaring kende zij immers het gevoel van leegte en van onbevredigd verlangen naar een arbeidsveld voor die werkkracht, die, met haar, zoo menigeen harer tijdgenooten in zich voelde, maar zonder er even als zij een uitweg voor te hebben kunnen vinden; zij voelde zoo voor de verveling, die het onvermijdelijk gevolg was van het gemis aan allen degelijken arbeid, waartoe men was opgeleid en geschoold; zoodat voor meisjes uit den gegoeden stand nauwelijks eenige andere bezigheid bleef dan les geven in eene Zondagschool, en meisjes zonder eigen middelen in later leven een lastpost werden voor broeders of andere mannelijke verwanten. Zij zette zich daarom tot de samenstelling van een geschrift over de inrichting te Kaiserswerth en gaf daarin eene uitvoerige beschrijving van de geschiedenis en van het doel der stichting, na eerst in de voorrede met warmen drang de jonge vrouwen in Engeland tot navolging te hebben opgewekt. „Er is eene oude voorspelling,” schreef zij, en dat was in 185 1, „er is eene oude „voorspelling, dat de negentiende eeuw de eeuw der vrouw „zal zijn,” en al mocht die voorspelling nog bij lange na niet in vervulling zijn gegaan, verklaarde zij, het was toch ook waar, dat nergens meer dan in Engeland de vrouw vrijheid had om de haar aangeboren gaven te ontwikkelen. „De vrouw wordt „immers niet meer pedant genoemd,” betoogde zij, „als „zij hare kennis laat uitkomen in het gemeenzame gesprek; „de schrijfster wordt geëerd en gevierd; maar zoo menige „vrouw ziet het met leede oogen aan, omdat bij haar de „opleiding tot de daad niet gelijken tred heeft gehouden met „hare opleiding tot het verkrijgen van kennis. De vrouw „uit de 18de eeuw was waarschijnlijk gelukkiger dan die uit „de negentiende eeuw, omdat haar willen meer verband „hield met haar kunnen. Zij kon volbrengen wat zij wenschte; „en hare jongere zuster koestert verlangens zonder te weten „hoe er aan te voldoen Na haar geschriftje de wereld te hebben ingezonden vertrok Florence ter afronding harer studiën naar Parijs, waar zij arbeidde in samenwerking met de zusters van St. Vincent de Paul, bij wie zij inwoonde, terwijl zij tegelijkertijd ijverig chirurgie studeerde in de Parijsche hospitalen, die destijds op dit gebied eene groote vermaardheid bezaten. Eene ernstige krankheid maakte daaraan een einde en dwong haar naar huis terug te keeren om rust en herstel te zoeken. Zoodra zij ook maar eenigszins op krachten was gekomen, vertrok zij weder naar Londen om zich daar te wijden aan philanthropischen arbeid. Eerst was het de werkzaamheid van Lord Shaftesbury onder de havelooze kinderen, die zij steunde; maar weldra verbond zij zich aan een oud, reeds voor lange jaren te Londen opgericht tehuis voor verarmde bejaarde dames uit den deftigen stand, waarvan er zoo velen in stilte en eenzaamheid hebben geleden en zijn weggekwijnd , voornamelijk omdat zij niet waren opgeleid tot eenig ambt of beroep , waarmede zij in haar levensonderhoud zouden hebben kunnen voorzien. Voor betere vakopleiding voor meisjes ijverde Llorence Nightingale reeds lang; maar terwijl zij door haar geschrift over Kaiserswerth voor de toekomst invloed zocht te verkrijgen op de jonge meisjes, wilde zij in het heden zich geven aan de taak om de laatste levensdagen te verhelderen van vrouwen, voor wie de strijd om het bestaan te zwaar was geweest. Harley Street Home for Sick Governesses, thans Hospital for invalid Gentlewomen, het gesticht, waarover zij vrijwillig het bestuur aanvaardde , was vervallen en verwaarloosd; de bewoonsters leden er gebrek aan het allernoodzakelijkste. Florence Nightingale bracht er binnen korten tijd orde en gezelligheid, wist er het hnantie-wezen tot eenen goeden staat terug te brengen en doorliep er zelve nog eene laatste oefenschool in practische organisatie voor de oproep kwam tot de groote taak, die haar leven heeft gestempeld. 11. SCUTA R1 In het voorjaar van 1854 had de Regeering van Engeland, met Frankrijk als bondgenoot, ter bescherming van Turkije den oorlog verklaard aan Rusland. Het opgewonden volk had die oorlogsverklaring jubelend toegejuicht; het droomde slechts van overwinningen. Maar met het bericht dier overwinningen ontving het ook bericht van gewonden , die niet werden verzorgd, van kranken, die niet werden vertroost. De voor de ziekenzorg te velde aangewezen commissie bleek niet berekend voor hare taak. Voedsel, kleederen , verbandstoffen, geneesmiddelen ontbraken. De staf officieren van gezondheid was geheel onvoldoende om, behalve de tallooze gewonden na den slag bij Alma, ook nog de vele lijders aan pest en cholera te helpen. Er waren geene andere verplegers dan ongeoefende hospitaalsoldaten, meest zelven invaliden en herstellenden. Officiersvrouwen, die hare echtgenooten waren gevolgd naar het oorlogsterrein , zonden van daar hartverscheurende berichten aangaande het lijden der gewonde en kranke soldaten en aangaande haar eigen onvermogen tegenover zoo grooten nood, al deden zij wat zij konden om in hare naaste omgeving de gevallenen bij te staan. „De meest gewone hulpmiddelen ontbreken, schreef William Howard Russell, de oorlogscorrespondent van de Times. „Niet de minste rekening wordt er gehouden met „betamelijkheid, met reinheid; de stank is ontzettend ; .. . . „voor zoo ver ik kan nagaan, sterven de manschappen zon„der dat eenige poging wordt in het werk gesteld om hen „te redden. Zij blijven liggen, zooals zij zijn nedergelegd „door kameraden, die hen op hunnen rug voorzichtig van „het slagveld naar het hospitaal droegen, maar niet bij hen „konden blijven.’ De onverzorgde toestand der Engelsche soldaten , verklaarde hij verder nog , viel te meer in het oog , vergeleken bij de zorgvuldigheid, waarmede de Fransche bondgenooten voor hunne gewonden zorgden, en door de wijze, waarop bij de Fransche troepen, niet alleen in de hospitalen maar tot zelfs op het slagveld, de tot hare taak wel opgeleide liefdezusters langs de draagbaren en bedden gingen om hulp en lafenis te bieden. Maar bij het Engelsche leger ontbrak vrouwelijke verpleging geheel. „Zijn er onder „ons dan geene vrouwen vol toewijding , geneigd en bekwaam „om uit te gaan tot de zorg voor de lijdende soldaten in de „hospitalen te Scutari ? zoo besloot William Russell zijne aangrijpende schildering. „Is geene enkele der dochters van „het Engelsche volk, nu de nood dringt, gereed tot dit werk „van barmhartigheid? Frankrijk heeft zijne liefdezusters bij scharen uitgezonden en aan het leger van „gewonden en stervenden schenken deze verlichting en „vertroosting, zooals alleen de hand der vrouw die kan „schenken Staan wij, Engelschen, dan zoo ver „beneden de Franschen in zelfverloochening en in toewijding „tot eenen arbeid, dien Christus zoo bijzonder heeft geze„gend als een werk aan Hem Zelven verricht, zeggende: „Ik ben ziek geweest en gij hebt Mij bezocht.” Wie dien oproep ongehoord kon laten voorbij gaan, niet Florence Nightingale. Den 15den October 1854, denzelfden avond nog van den dag, waarop zij William Russell’s artikel las, na reeds diep bewogen te zijn geweest door de tijdingen van nameloos lijden op het slagveld , die met iedere post inkwamen, schreef zij aan Mr. Sidney Herbert, hoofd van het Departement van Oorlog, dat zij zich beschikbaar stelde voor den dienst in de hospitalen te Scutari; en haar schrijven kruiste den brief, waarin haar van regeeringswege het oppertoezicht over die hospitalen werd aangeboden. Want ook de Regeering kon bij al die onrustbarende berichten niet werkeloos blijven; zij werd er door gedrongen tot krachtig ingrijpende maatregelen. De verpleging der gewonden te velde door vrouwen was wel reeds vroeger beproefd ; maar had tot nu toe geenen bijval gevonden bij de militaire autoriteiten. De vrouwen, die als verpleegsters plachten dienst te doen, behoorden tot de laagste volksklasse , tot die soort van vrouwen, die den troep op den voet plegen te volgen en dan al naar gelang der omstandigheden voor koken, wasschen, indien de nood drong, ook tot verplegen in dienst werden genomen. Meest waren zij van verdachte zeden, verslaafd aan den drank en ongevoeliger voor het lijden der gewonden dan gewone hospitaalsoldaten het bleken te zijn. De uitzending van beschaafde, ontwikkelde vrouwen van stand tot den hospitaaldienst was toen nog een ondenkbaar iets; en wat er placht werkzaam te zijn was zoo verwerpelijk , dat de Regeering besloten had de troepen voor de Krim bestemd zonder vrouwelijk verplegend personeel te laten uittrekken. Thans echter werd ten gevolge van de berichten aangaande de onbeschrijfelijke ellende, die op het oorlogsterrein heerschte, het denkbeeld om verpleegsters in dienst te nemen, op nieuw door de Regeering m overweging genomen. Het toenmalig hoofd van het Departement van Oorlog '), Mr. (later Lord) Sidney Herbert , was de eerste om te beseffen , dat de toewijding en de orgamsatie-gave der vrouw ten spijt van traditie , van vooroordeel en van den onwil *) Mr- Sidney's titel was: Secretary of War witK a seat in the Cabinet 2 der legerautoriteiten , dienstbaar moesten worden gemaakt aan de verzorging der arme soldaten , die in de verpeste hospitalen van het Oosten hulpeloos en verlaten wegkwijnden; maar hij begreep ook , dat alles afhing van de vrouw, die aan het hoofd der uit te zenden verpleegsters werd gesteld. Dat die vrouw, zoude zij kunnen slagen, bekleed moest zijn met gezag en zich zeker moest weten van den zedelijken steun van het gouvernement, stond bij hem vast. Het ware een onbegonnen werk geweest haar ondergeschikt te maken aan de militaire autoriteiten te velde: van eene reorganisatie van den hospitaaldienst, die thans zoo dringend noodig bleek, ware dan reeds bij voorbaat de mislukking zeker: terwijl niemand met recht begrip van het gewicht der opgelegde taak bereid zoude zijn die te ondernemen, tenzij eene positie van onbetwist gezag, zoowel over de haar vergezellende verpleegsters als over de plaatselijke gezaghebbers , haar werd gewaarborgd. De daartoe geschikte en bekwame vrouw meende hij te zien in Florence Nightingale. Deze was zijne nicht, de vriendin zijner echtgenoote; hij was wel bekend met hare systematische studie van het gasthuiswezen in eigen land en in den vreemde; herhaaldelijk reeds was hij bij zijne philanthropische ondernemingen op zijne goederen, nog pas bij de oprichting van een kinderziekenhuis, te rade gegaan met hare practische ervaring en heldere zaakkennis. In den ministerraad vond zijn plan warmen bijval. Het geschriftje van Florence Nigh- Mr. Sidney Herbert. tingale over Kaiserswerth, hare reorganisatie van het gesticht in Harley Street waren niet onopgemerkt voorbij gegaan; er was iets in haar optreden, dat bij wie haar kenden of van haar werk hoorden, de overtuiging wekte, dat groote dingen van haar konden worden verwacht. Men was echter verre van zeker, dat zij de haar toegedachte taak zoude willen aanvaarden. Het was niet enkel een levensgevaarlijk werk , maar een werk, dat bloot stelde aan scherpe en onwelwillende critiek van het toen volstrekt ongehoorde feit, dat eene vrouw van hoogen rang en fijne beschaving zich zoude beschikbaar stellen voor den hospitaaldienst: want bij allen naijver op de handhaving der nationale eer was hij, die die nationale eer dan moest handhaven, de gewone soldaat, bitter weinig in tel; en het was een werk, waarbij bovendien veeleer tegenwerking dan steun was te wachten van de zijde der plaatselijke militaire autoriteiten , die tot nog toe van een uitzenden van verpleegsters niet hadden willen hooren. Den 1 sden5den October, niet wetende, dat Florence Nightingale zich juist dienzelfden dag uit eigen beweging aan dezen arbeid had gewijd , schreef Mr. Sidney Herbert haar: „Gij zult „in de nieuwsbladen reeds hebben gelezen, dat er in de „hospitalen te Scutari groot gebrek aan verpleegsters heerscht. „In het gebrek aan medische hulp, aan verbandmiddelen, „ligging en kleeding, waarover verder nog wordt geklaagd, „moet, zoo het al ooit heeft bestaan, thans reeds zijn voordien ; want het aantal officieren van gezondheid, dat aan „het leger werd verbonden, bedroeg van den beginne één „op iedere 95 man, dus dubbel zooveel als nog ooit bij eene „krijgsuitrusting het geval was. Bovendien zijn pas voor „drie weken dertig nieuwe wondartsen uitgezonden, die nu „wel reeds te Constantinopel zullen zijn aangekomen. Laatstleden Maandag vertrokken er nog verscheidenen en de „volgende week zenden wij er weder. Wat de noodige ge- „neesmiddelen betreft, die zijn in overvloed aanwezig, zij „zijn uitgezonden bij tonnen gewichts; dan nog I 5000 bed„lakens benevens medicijnen, wijn en arrowroot naar verhouding. Ik verklaar mij het gebrek aan dit alles in de „hospitalen te Scutari, indien het dan inderdaad bestaat, „alleen door het feit, dat dit alles in hoofdzaak is ontscheept „te Varna en niet werd doorgezonden , toen het leger naar „de Krim vertrok; maar dat verzuim kon in een dag of vier „worden hersteld. Ook zijn nieuwe ladingen onderweg. „Maar dat er gebrek is aan vrouwelijke hulp, dat kan niet „worden ontkend. Enkel verplegers worden in de militaire „hospitalen toegelaten en het zoude ook ondoenlijk zijn een „staf verpleegsters te laten mede trekken met het leger te „velde. Maar nu te Scutari eenmaal een vaste hospitaaldienst „in werking is gesteld, bestaat ook van militair standpunt „geen enkel bezwaar tegen de toelating van verpleegsters „aldaar en ik ben overtuigd , dat die toelating een ware zegen „zoude zijn, want de hospitaalsoldaten zijn ruw en onbeholpen. Ik krijg thans tal van brieven van vrouwen, die „zich aanbieden als hospitaalverpleegsters; maar het zijn „meest dames, die geene de minste voorstelling hebben noch „van wat hospitaaldienst eigenlijk is, noch van wat daar „van haar zoude worden gevorderd; als zij er voor stonden „zouden zij terugschrikken en daardoor niet alleen van geen „nut zijn maar ook nog hinderlijk en in den weg. Boven„dien zouden de meesten van haar niets begrijpen van de „noodzaak, in een militair hospitaal vooral, om zich onvoor„waardelijk te onderwerpen aan de reglementen en voorschriften .... Ik voor mij ken in geheel Engeland slechts „ééne vrouw, die zulk eene onderneming zoude kunnen leiden „en tot een goed einde brengen. Herhaaldelijk reeds heb „ik er over gedacht u te polsen, of gij die taak zoudt willen „aanvaarden, indien zij u werd aangeboden. De keuze der „andere verpleegsters zoude u natuurlijk worden overgelaten. „Het zal moeilijk zijn vrouwen te vinden geschikt en bereid „tot een werk, dat zoo vreeslijk is en dat behalve goeden „wil en vakkennis grooten moed en tact vereischt; het zal „nog moeilijker zijn om haar te leiden en systematisch te „doen handelen; maar het allermoeilijkst zal het zijn om „te komen tot eene goede samenwerking met de plaatselijke „medische en militaire autoriteiten daarginds. Vooral daarom „is het zoo noodig, dat deze proefneming worde ter hand „genomen door iemand met ondervinding en met administratieve bekwaamheden. Ik vraag u dus, wilt gij de leiding „op u nemen ? Natuurlijk bekleed met het oppertoezicht „over de andere verpleegsters en, naar ik meen u te kunnen „waarborgen, met allen krachtigen bijstand en steun van de „zijde van het departement van den militairen gezondheidsdienst alhier. Bovendien zoudt gij volmacht hebben om „door de Regeering te doen uitzenden al wat gij zoudt „meenen te behoeven voor het groote doel ... Ik wil u niet „verheden, dat mijns inziens het al of niet slagen van het „plan tot uitzending van verpleegsters afhankelijk is van uwe „medewerking. Door uwe persoonlijke hoedanigheden, uwe „gave van administratie en daarbij ook door uwe hooge „maatschappelijke positie zijt gij tot dit werk bekwaam zooals „niemand anders het is. Als het slaagt, zal er veel goeds „uit voortkomen, allereerst voor lieden, die het wel aan ons „hebben verdiend, dat wij ons hunner aannemen; en misschien „nog veel goeds voor komende tijden ook .... Het zoude „in waarheid een nationale arbeid zijn en het feit, dat de „Regeering zelve er u toe roept, daarbij uwe eigen hooge „rang en afkomst zouden u een groot overwicht verzekeren „vooral in eenen dienst als den militairen , waar rang en titels „zoo zwaar plegen te wegen. Ik weet wel, dat dit laatste u „in den grond der zaak koud laat, behalve in zoo ver als het „dienstbaar kan zijn aan bet doel; maar die dingen hebben wel „beschouwd toch eenen diepen zin en zijn in ieder geval van „het hoogste aanbelang voor wie zich ook bekommeren om „uw persoonlijk welzijn .... Ik ben verzekerd, dat gij in „deze zaak met wijsheid zult weten te besluiten. God geve, „dat het zij overeenkomstig mijn hopen en wenschen. De ontvangst van dezen brief, waarin haar werk en de middelen om het te volbrengen zoo helder werden afgebakend , scheen Florence Nightingale eene goddelijke bevestiging van de roepstem, die zij in haar hart had hooren weerklinken niet alleen, maar ook reeds gehoor had gegeven, verhaalde zij later. Onverwijld ging zij nu over tot het nemen der noodigste voorbereidingsmaatregelen , allereerst het aanwerven van geschikte verpleegsters om haar naar Scutari te vergezellen , van het gereedmaken eener uitrusting voor die allen, van het inwinnen van alle verkrijgbare inlichtingen aangaande klimaat, leefregel, inrichting der hospitalen en wat niet al. Zij deed het, niettegenstaande, ten einde zoo snel mogelijk reisvaardig te zijn, met de dagen, ja met de uren moest worden gewoekerd , met eene onverstoorbare kalmte van geest. „De Regeering gaat eenen staf verpleegsters naar Scutari „zenden en Miss Nightingale zal dien aanvoerenschreef eene vriendin, die haar in die dagen behulpzaam was. „Niemand „is zoo goed berekend voor dit werk als zij; zij is zoo „beslist, zoo handig, zoo verstandig en vooral zoo rustig van „geest. Zelfs nu weet zij van geen haasten of jachten, „ofschoon zij zoo ontzettend veel te regelen en te bedenken „heeft en zoovelen haar als overstelpen met dienstaanbiedin„gen en met goeden raad.” De officieele bekendmaking door het Ministerie van Oorlog, „dat Miss Nightingale, iemand met meer ondervinding van „hospitaal-administratie dan eenige andere vrouw in het land, „de zware maar nobele taak had aanvaard om aan het hoofd „van een aantal verpleegsters de gewonden aan de Zwarte „Zee te gaan verplegen, en dat zij was benoemd tot Super„intendante van den verplegingsdienst te Scutari,” wekte alom in den lande groot opzien. Men wilde weten, wie die Miss Nightingale was; en de dagbladen haastten zich de nieuwsgierigheid van het publiek te bevredigen door uitvoerige persoonsbeschrijvingen en een breed uitmeten harer uitnemende hoedanigheden, waarvan zij eene lange lijst gaven, die wel verbazing wekken moest in die dagen, toen aan de ontwikkeling van het jonge meisje nog zoo weinig werd gedaan. Want niet alleen hare kennis van krankenverpleging, ook die van oude talen , van hoogere wiskunde , van wetenschap , letteren en kunst werd hoog geroemd. „Daar is nauwelijks „ééne enkele moderne taal, die zij niet verstaat,” zoo werd beweerd. „Zij spreekt Fransch, Duitsch, Italiaansch zoo „gemakkelijk alsof het Engelsch ware. Zij heeft alle Euro„peesche landen bereisd en is den Nijl opgetrokken tot aan „de verste cataract. Zij is jong, ongeveer zoo oud als „koningin Victoria, bevallig, vrouwelijk in haar optreden, „rijk en algemeen geacht en bemind. Ter geruststelling van hen, die mochten meenen, dat eene jonge dame met zooveel voortreffelijkheden zeker wel een ongehoorzame dochter zoude zijn, werd er dan nog met nadruk aan toegevoegd : „dat haar liefste plaats was de huiselijke kring „en dat haar plan de goedkeuring wegdroeg harer bewonderende ouders, wien zij in alles onderworpen was,’ lemand, die haar wel kende, schilderde haar om dezen tijd in een vertrouwelijk schrijven als iemand, „die God heeft „voorbestemd tot groote dingen. Men behoeft haar maar te „hooren spreken, zelfs nog zonder tot haar te hebben opge„zien, om te gevoelen, dat zij een buitengewone persoonlijkheid „is. Zij is eenvoudig, verstandig, vriendelijk en welwillend. „Zij is rijzig van gestalte en mat van tint. Haar gelaat „is uiterst aantrekkelijk en het beste daarin is het stralende „zieleleven, dat hare wezenstrekken zoo heerlijk verlicht. Er „is niets liefelijkers denkbaar dan haar glimlach, die is als „een zonnige zomerdag.” Haar naam gaf natuurlijk aanleiding tot tal van woordspelingen , de verpleegsters , die haar zouden vergezellen, werden door het volk nachtegaaltjes geheeten en door Punch als zoodanig in verschillende cartons geschetst met de voorspelling er bij, dat die lieve nachtegaaltjes, die al zingende de zieke soldaten wilden gaan verplegen , zeker wel zouden terugkomen als ringduiven. Want terwijl velen de onderneming geestdriftig toejuichten, waren anderen geneigd die te bespotten of wel der overtuiging toegedaan , dat dienst doen in een militair hospitaal onvoegzaam was voor vrouwen , vooral voor jonge vrouwen , „die soldaten „wilden gaan verzorgen terwijl zij nog niet eens wisten, hoe het „eenen zuigeling te doen.” Velen ook hielden vast aan de voorspelling , dat geene vrouw ooit tegen harden , zwaren dienst bestand zoude blijken, dat het plan een onbekookt plan was en dat al de verpleegsters wis en zeker, vóór eene maand om was, ziek en overwerkt naar huis terug zouden keeren. DE NACHTEGAALTJES , naar eene teekening uit PUNCH. De onderneming was dan ook zoo ongedacht nieuw, zoo lijnrecht in tegenspraak met gangbare opvattingen en gevestigde tradities in Engeland (en elders ook wel), dat heftige critiek en bittere spot niet waren te ontgaan. Maar Florence Nightingale, trok zich niets van deze dingen aan. Zij was een van hen, die alleen luisteren naar inwendige stemmen en weinig acht geven op stemmen van buiten af. Ook daardoor heeft zij eene diepe, niet meer te dichten bres gestooten in den Chineeschen muur van vooroordeel van godsdienstigen, maatschappelijken en professioneelen aard, die den arbeid der vrouw binnen eng afgesloten grenzen beperkte. Te midden van een stortvloed van grappen, van veroordeeling en van miskenning harer bedoeling, ging Florence Nightingale voort met de vorming van haar staf, trouw bijgestaan door Mr. Sidney Herbert en diens echtgenoote. Tijd tot opleiding en systematisch onderricht was er niet; het was noodzakelijk de verpleegsters onverwijld scheep te doen gaan; men moest dus wel uitzien naar reeds geoefende en geschoolde handen en die vond men enkel in twee Londensche gasthuizen, waar een langzaam toenemend aantal van Mrs. Fry’s Nursi n g Sist er s werkzaam was en in King’s College, waar sedert 1847 van academische zijde eveneens een begin met eene systematische opleiding van verpleegsters was gemaakt; alsook onder de Roomsch-Katholieke liefdezusters. Op beide categoriën van vrouwen deed Florence Nightingale thans een beroep; maar dit bracht nieuwe moeilijkheden. De leus „No Popery”, die in Engeland reeds zooveel hartstocht had gewekt, weerklonk opnieuw en in clericale kringen werd krachtig geijverd tegen het toelaten van Roomsch-Katholieke vrouwen in de hospitalen, als tegen eene verkapte poging om den Britschen soldaat op zijn ziekbed voor Rome’s Kerk te wmnen. Het twistgeschrijf hierover bleef met groote hevigheid aanhouden nog lang nadat Florence den 21sten October 1054, dus juist zes dagen na ontvangst van het schrijven van Mr. Sidney Herbert, reeds was uitgezeild met 38 verpleegsters, waaronder 10 Roomsch-Katholieke zusters van barmhartigheid. Trots de officiëele verklaring namens het Departement van Oorlog, dat Miss Nightingale lid was van de Engelsche Staatskerk, (Low Church) , bleef men volhouden, dat zij heimelijk tot de Roomsch-Katholieke Kerk was overgegaan; en verschillende geestelijken waarschuwden hunne parochianen geene giften af te staan voor de gewonden in het Oosten, daar die giften in Roomsche handen zouden geraken en voor Roomsche propaganda worden besteed. „Wat is het „toch droevig”, schreef Mrs. Herbert, „dat van het oogenblik, „dat Miss Nightingale besloot om naar Scutari te gaan, haar „karakter en hare geloofsovertuiging zijn aangevallen op alle „denkbare wijzen. Het is dubbel wreed en hard, nu het iemand „treft, aan wie Engeland zoo veel verschuldigd is.” Gelukkig klonken er ook stemmen, die van meer waardeering getuigden, zooals die van den geestelijke, die op de vraag tot welke secte Miss Nightingale toch eigenlijk behoorde? kortweg ten antwoord gaf; „tot de secte, wier leden ongelukkigerwijze zoo „zeldzaam zijn, tot die van den barmhaitigen Samaritaan.” De officiëele rang, dien de Regeering aan Florence Nightingale bij het leger had verleend, was die van Superintendante van den Verplegingsdienst in het Oosten met den titel van Lady in Chief. Het haar toevertrouwde oppertoezicht strekte zich uit over den staf van alle acht hospitalen aan de Zwarte Zee, waarover de gewonde en kranke soldaten gedurende dezen veldtocht werden verdeeld. Het middelpunt daarvan en in den eersten tijd het centrum harer werkzaamheid was het groote hospitaal te Scutari, eene gewezen kazerne, tijdelijk door de Turksche regeering aan de Engelsche bondgenooten ten gebruike afgestaan. Het lag op den top van eenen hoogen heuvel met een prachtig uitzicht, over het glinsterende water van den Bosporus, op Constantinopel met zijn gekanteelde wallen, zijn marmeren paleizen en slanke minarets, die zich helder en scherp afteekenden aan den horizon. De plek was als een hof van Eden, schrijft Sarah Tooley, en het diepe blauw van eenen Oosterschen hemel verhoogde het schoone van het tooneel. Het gebouw zelf vormde een reusachtig vierkant met op iederen hoek een toren. Galerij aan galerij, waarop verdieping op verdieping, te samen bijna vier Engelsche mijlen gaans lang, omgaven een open binnenplaats, waar naar schatting een 1 2.000 man hunne oefeningen konden houden. De bouw en de ligging waren beide goed; maar daarbinnen heerschten vervuiling, ellende, besmetting, wanorde. Gewonden en lijders aan hospitaalkoorts en cholera lagen er door elkander opgehoopt, verstoken van het allernoodzakelijkste. Er waren er bij, die reeds sedert dagen van het oorlogsterrein, het schiereiland de Krim, waren vertrokken, zonder dat hunne wonden nog waren verbonden of hunne gebroken ledematen gezet. Na beneden aan den haven te zijn ontscheept, waren zij den heuvel opgedragen of opgesleept, als zij ten minste te ziek waren om zelf nog den weg te voet af te leggen of langs te kruipen. En als zij dan na nameloos lijden eindelijk het vurig begeerde hospitaal hadden bereikt en zich zeker waanden van voedsel en verzorging, dan bleek daar aan alles en alles gebrek te zijn. Een geschiedschrijver van dezen veldtocht De hospitaalgebouwen te Scutari, schrijft, dat er in de eerste maanden van den krijg in de hospitalen geen vaatwerk was noch huisraad van welken aard ook; geen zeep, geen handdoeken, geen zakdoeken, geen lijflinnen ter verschooning; de mannen bleven liggen in kleederen verstijfd door hun geronnen bloed, ten prooi aan het ongedierte, dat vloeren en wanden bedekte, aan de ratten, die over hen heen zwermden in dat verpeste hol, waar zij weerloos ten doode schenen gedoemd. Het eerste wat zij bij hunne aankomst hadden gemeend te mogen verwachten was chirurgicale hulp; maar velen moesten daarop blijven wachten tot de dood den wondarts vóór was. De officieren van gezondheid werkten zonder ophouden, dag en nacht; maar zij waren niet opgewassen tegen den arbeid, die hun hier te doen stond. Het was Florence Nightingale, alsof haar het hart zoude breken, toen zij onmiddellijk na hare aankomst te Scutari op 4 November 1854, met haar staf de door pest en cholera verontreinigde gebouwen binnen ging en hare eerste ronde deed. „De ligplaatsen der mannen stonken”, schrijft zij, „en de dekking was van zaklinnen, zoo ruig, dat de zieken „smeekten hun enkel hunne velddekens te laten; en voor „mannen, die in zulk een staat van uitputting verkeerden, „was het ook niet om uit te houden onder die harde lakens. „Er was geen enkel stuk huisraad van welken aard ook. „Ledige wijn- en bierflesschen dienden voor kandelaars en „dat was alles. ’ Ook de naaste omgeving van het hospitaal was een broeinest van besmetting ; uit een raam ziende telde Florence niet minder dan zes doode honden in eenen staat van vergevorderde ontbinding; en zij bevond, dat nergens in de geheele reusachtige caravanserai gelegenheid was voor bewassching. Daarvoor was een contract afgesloten met eenige Armeniërs , die zoo diefachtig waren , dat de kranken niet waren te bewegen hun linnen af te geven, zoo zij het al missen konden, want wie zijnen ransel op het slagveld had moeten laten liggen, bezat niets dan de morsige, gescheurde lompen aan het lijf, en hospitaalkleeding was er niet. Er was geene rioleering, niet de minste gelegenheid tot afvoer van faecaliën. Er waren geen keukens; van de bereiding van ziekenvoedsel was geen sprake. Wat er werd gekookt, werd op soldatenmanier gekookt boven groote open wachtvuren in ketels vol kokend water, waar van allerlei door elkander ingeworpen werd om er te worden uitgehaald nu eens overgaar, dan weder nog half rauw, al naar het trof. De afgewerkte doctoren en hospitaal-autoriteiten, met wie Florence in overleg wilde treden, bleken niet ingenomen met hare komst, waarvan zij slechts nieuwen overlast verwachtten , zooals zij haar onomwonden te kennen gaven. De dingen waren nu eenmaal zoo als zij waren, verklaarden zij , en het was ondoenlijk en sentimenteel tevens om daarin verandering te willen brengen. E,n nog nauwelijks een half etmaal na hare aankomst, nog eer zij den bestaanden toestand ten volle had kunnen overzien, begonnen de gewonden van den slag bij Inkerman in schrikbarenden getale toe te stroomen, terwijl de zalen reeds overvol waren met kranken en stervenden. Aan beide zijden der eindelooze gangen moesten de nieuw aangekomenen in dichte rijen worden neergelegd, voor velen was zelfs geene andere ligplaats te vinden dan de naakte, vervuilde grond buiten langs en tegen het gebouw. „O, die onge„lukkigen, die ik hier bij scheepsladingen zie aankomen na „een verblijf aan boord van vijf dagen, gedurende welke „hunne wonden noch verbonden, noch gereinigd zijn , schreef eene der verpleegsters zes dagen na hare aankomst te Scutari naar huis. „De mannen kwijnen weg aan dysenterie en „uitputting. Op de vier zalen, waar ik het opzicht heb, „zie ik ze bij dozijnen wegsterven tengevolge eener inzinking „van krachten, die, menschelijkerwijze gesproken, hadde „kunnen zijn voorkomen, indien ik slechts eenig geschikt „voedsel voor hen had gehad. Wij hebben nog geen druppel „melk gezien; het brood is zuur en hard; de boter verkeert „in een staat van bederf en het vleesch heeft meer van „vochtig leder dan van voedsel.” Met milde hand deed Florence uitdeeling doen van de groote hoeveelheid versterkende voedingsmiddelen, die zij, in heimelijk wantrouwen van Mr. Herbert’s verzekering, dat van alles overvloed was, op eigen kosten had medegebracht; maar bij het aantal gewonden, dat van Sebastopol bleef toestroomen, was dit als niets. Mr. Herbert had zoo nadrukkelijk verzekerd, dat medicamenten en voedingsmiddelen waren uitgezonden bij „tonnen gewichts”, maar hij wist niet, wat Florence Nightingale thans met verontwaardiging constateerde, dat groote voorraden halverwege Scutari en de Krim waren ontscheept te Varna, waar niemand order gaf ze door te zenden naar de hospitalen, of wel verpakt waren in het ruim der schepen onder ammunitie en zwaar geschut, waar zij feitelijk onbereikbaar waren. Weder andere voorraden bleven in de onmiddellijke nabijheid van het hospitaal onuitgepakt liggen, omdat niet recht zeker was , wie bevoegd was bevel te geven , om tot de uitreiking daarvan over te gaan. Noch te Constantinopel, noch te Scutari was een goederenkantoor gevestigd, zoodat particuliere zendingen aan het leger zelden of nooit hare bestemming bereikten , meest onopgezonden bleven liggen en verloren gingen. Florence Nightingale gevoelde hare geheele ziel in opstand komen bij het aanschouwen van een lijden, dat haars inziens slechts het gevolg was van routine en sleur, van gemis aan eene behoorlijke administratie. Zij begreep daarom, dat zij niet mocht opgaan in de zorgen van het oogenblik, noch persoonlijk zich wijden aan de verpleging der ongelukkige slacht- offers van het heden; maar dat zij voor de toekomst het kwaad in den wortel moest aantasten en onverwijld overgaan tot de invoering van een stelsel van hospitaal-administratie, dat tooneelen, als waarvan zij thans getuige was, voor goed onmogelijk zoude maken. De officiëele positie, waarmede zij door de Regeering was bekleed, wist zij met de meeste beslistheid te handhaven tegenover onbuigzame reglementen en gevestigde tradities. Met vaste hand verscheurde zij den dichten sluier van achterhoudendheid en verheimelijkmg, waarmede de plaatselijke autoriteiten den feitelijken toestand voor de Regeering verborgen hadden gehouden. Haar rang gaf haar het recht van directe correspondentie met het Departement van Oorlog te Londen en met den bevelvoerenden generaal op het slagveld, lord Raglan. Onbeschroomd legde zij in die correspondentie, die zij terstond begon , den vinger op de wonde plekken van het bestuur der hospitalen, op de fouten in de organisatie der approviandeenng vooral. Hare voorstellen tot eene betere regeling bleken daarbij zoo eenvoudig , zoo practisch uitvoerbaar, zoo berekend op de plaatselijke verhoudingen, dat lord Raglan weldra hetzelfde onbeperkte vertrouwen in haar stelde, als Mr. Herbert het reeds deed. Beiden verleenden haar allen mogelijken steun. De bevelen die zij van hen verlangde, werden steeds zonder aarzeling of tijdverlies gegeven en met snelle vaart werd de hospitaaldienst geregeld op den voet, dien Florence Nightingale aangaf. Binnen tien dagen na hare aankomst had zij reeds eene keuken in werking, waar dagelijks voor 800 man aan geschikt zieken voedsel kon worden geleverd. Zij richtte eene wasscherij in voor de kleeding der zieke soldaten , voor wie zij reeds dadelijk op eigen kosten duizend hemden uit Constantinopel had laten komen; zij trof maatregelen voor eene reiniging van het gebouw, voor het ontsmetten van beddegoed. Haar opwekkend voorbeeld, haar fijn beschaafd, hoog aristocratisch optreden, dat met kalme onverzettelijkheid haar doel nastreefde, het weldadig gevoel van te weten, dat er voor de orde en regel werd gezorgd, bezorgden haar onder het oude hospitaalpersoneel steeds williger hulpkrachten. Ook voor de soldatenvrouwen, die hare echtgenooten naar het terrein van den oorlog waren gevolgd, maar die bij het optrekken der troepen naar de Krim in de alleruiterste ellende te Scutari hadden moeten achterblijven, zorgde zij. Zij vond werk voor haar in de keuken, in de wasscherij en zelfs bracht zij voor de vele verwaarloosde kinderen, die zij bij zich hadden, eene kinderbewaarplaats en een schooltje in gang. De officiersvrouwen gingen onder hare leiding mede aan den arbeid en met Kerstmis, zes weken na hare aankomst, was in de meest wezenlijke behoeften van den hospitaaldienst voorzien en de geregelde toevoer van het noodige in gang gebracht. Koningin Victoria en prins Albert stelden van den beginne een levendig belang in hare werkzaamheid. „Wilt gij Mrs. „Herbert zeggen”, schreef de koningin op 6 December 1854 eigenhandig aan Mr. Herbert, „dat ik haar verzoek, mij gekegeld inzage te geven van de berichten, die zij van Miss „Nightingale ontvangt, want al lees ik ook nog zoo veel „rapporten van officieren en anderen over het oorlogsveld, „ik hoor nooit iets van de gewonden, en dat gaat mij natuurlijk nader ter harte dan iemand anders. Zeg Mrs. „Herbert ook, dat ik wensch, dat Miss Nightingale en de „andere dames dien armen, nobelen, gewonden en zieken „mannen zullen zeggen, dat niemand warmer belang in „hen stelt, of meer voor hun lijden voelt, of hun moed en „heldhaftigheid meer bewondert dan hunne koningin het „doet: dag en nacht denkt zij aan hare beminde troepen „en de prins ook.” Deze brief werd aan Miss Nightingale opgezonden en deze deed hem door den aalmoezenier in de ziekenzalen voorlezen tot groote voldoening der gewonden, die er zoo goed zij konden met een God save the Queen op antwoorden. Miss Nightingale had toen feitelijk reeds gezegepraald over onwil en tegenwerking; toch werd hare positie door dit schrijven van de koningin nog versterkt nu bleek, dat de koningin op haar rekende voor betrouwbare berichten aangaande de zieken en gewonden en van haar verlichting van hun lijden hoopte. Ook de andere zeven hospitalen aan den Bosporus werden door Florence Nightingale naar het te Scutari ingevoerde systeem onder leiding der meest beproefde verpleegsters van haar staf georganiseerd. Al mocht een dankbaar Engeland in later jaren zijn eerbiedige bewondering hebben geconcentreerd op Florence Nightingale, deze zelve, al was zij dan ook het leidende, denkende hoofd der onderneming, was de eerste om het aandeel, dat hare heldhaftige gezellinnen aan haren arbeid namen, hoog te waardeeren. Toen de moederoverste der Roomsch-Katholieke zusters, die haar waren gevolgd, naar Engeland moest terug keeren, schreef zij aan deze: „Gij weet wel, dat ik al het mogelijke zal doen om „zorg te dragen voor de zusters, die gij hier bij mij achter „laat. Ik zal over haar waken, als waren zij mijne kinderen. „Maar het zal toch niet hetzelfde zijn, als toen gij het deedt. „Het past mij niet, u hulde en dank te brengen voor al wat „gij hier hebt gearbeid, want het zoude zijn, alsof gij in „mijnen dienst hadt gearbeid, en gij deedt het immers voor „God. Gij waart verre mijne meerdere in geschiktheid voor „het oppertoezicht, in gave van administratie en nog veel „meer in die geestelijke gaven, welke Gode zoo welbehagelijk „zijn in wie tot overste wordt gesteld. Dat ik gesteld was „over u, was niet zoo als het had behooren te zijn. Wat „gij hier hebt gedaan, is niet met woorden te zeggen; „ik heb daarvoor geenen anderen dank dan mijne tranen. „Maar ik zoude toch willen, dat men het algemeen wist, „dat gij hier werdt gewaardeerd, zooals gij het verdient, en „dat de dankbaarheid van het leger u is verzekerd. Maar al was de hospitaaldienst, wat het allervoornaamste betrof, thans tamelijk wel geregeld, er kwam geene verlichting in den arbeid van Florence Nightingale. De groote toevloed van gewonden had wel opgehouden; maar nu, na de overwinning bij Inkerman, het beleg voor Sebastopol was geslagen, bleef ziekte rondgaan in de gelederen der troepen, waardoor de stad werd ingesloten. „Denk toch eens in, schreef Miss Nightingale in die dagen, „denk toch eens in, „wat het zeggen wil om vijf van iedere zeven nachten dienst „te moeten doen in de loopgraven! Denk eens wat het in „heeft, om dat vol te houden 36 uren aan één stuk, zooals „zij allen dat in December deden, liggend en half liggend „en dan nog in de 48 uur geen ander voedsel te krijgen „dan rauw pekelvleesch met wat suiker er over heen, een „slok rum en een paar beschuiten; niets warms, omdat de „uitgeputte soldaat, niet, zooals men gerekend had, in staat „was zelf uit te gaan op brandhout om zijn rantsoen te „koken. En denk dan eens, wat het zeggen wil, dat het „geheele leger bij dat alles moed en lijdzaamheid heeft be„toond en nog betoont. Daar is iets hartverheffends in. ’ Het gevolg van den dienst in de loopgraven gedurende de koudste wintermaanden was dan ook een veelvuldig voorkomen van bevroren ledematen, een hernieuwd optreden van dysenterie en cholera, en de hospitalen bleven zoo vol als ooit. Naar schatting bevatten de hospitalen gesamenlijk steeds een 5000 zieken; te Scutari alleen had Florence er een 2000 onder haar onmiddellijk toezicht en ieder nieuw transport bracht gemiddeld 1 100 patiënten aan. Gelukkig kwamen in het begin van Januari 1 855 nog vijftig verpleegsters uit Engeland over, nu niet meer met vooringenomenheid begroet, maar als eene uitredding ingehaald. „O, die eerste „dagen, nadat ik te Scutari was aan wal gegaan,” schreef eene der nieuw aangekomenen later. „Schip na schip kwam „binnen en de hospitaalsoldaten droegen maar steeds nieuwe „lijders aan, die met hun wonden en hun bevroren lede„maten twee, drie dagen, soms nog langer over de Zwarte „Zee hadden gezwalkt. En waar dan heen met hen? Beschikbare bedden waren er dikwijls niet en de zieken moesten „dan maar voorloopig worden nedergelegd op den grond, „tot bedden vrij kwamen door het bezwijken van hen, die „er den laatsten strijd met cholera en dysenterie hadden „gestreden.” Wanneer zulk een transportschip aankwam, was Miss Nightingale altijd op post, ééns zelfs twintig uren aan één stuk, om de verdeeling der zieken over de verschillende zalen te regelen, de besmettelijke kranken zoo veel doenlijk te scheiden van hen, die enkel maar gewond waren, en hen die onmiddellijk chirurgicale hulp behoefden, af te zonderen, opdat die het eerst naar de operatiekamers zouden worden gebracht. De cholera trad in die dagen op onder een der ergst bekende vormen: de mannen, die er door werden aangetast, leefden zelden langer dan een uur of vijf. Maar tot het uiterste ging Florence hare zusters voor, in hare pogingen om nog te redden wat te redden was. Weken lang bleef die vreeselijke plaag aanhouden en al die weken gingen in de toegangen tot het hospitaal steeds twee reeksen van draagbaren in tegenovergestelde richting aan elkander voorbij, één die zieken aanbracht en één die dooden wegdroeg. Twee maanden lang bleef het sterftecijfer binnen het hospitaal op 60 %. Dat de besmetting zoo hevig om zich heen greep, was grootendeels daaraan te wijten, dat de graven niet diep genoeg waren gegraven , zoodat de lucht om het hospitaal door en door verpest was. En weinig minder treurig dan het lijden der choleralijders was het lijden van hen, die inkwamen met bevroren ledematen. De winter aan de Krim pleegt ongewoon streng te zijn en de soldaten, die voor Sebastopol lagen, hadden geene andere uitrusting dan linnen en katoen, niets van wol. De kleederen vroren hun dikwijls gedurende den slaap aan het lichaam vast en moesten stuk voor stuk worden los gemaakt van het naakte vleesch; bij het ontdoen der schoenen kwamen steeds de teenen mede, hoe voorzichtig wij ook te werk gingen, schrijft eene der zusters, In die treurige dagen scheen Florence Nightingale de gave der alomtegenwoordigheid te bezitten. Steeds was zij ter plaatse, de patiënten bemoedigend als deze tegen eene operatie of amputatie opzagen en dit met te meer recht, omdat men in die dagen nog weinig gebruik maakte van chloroform of andere verdoovende middelen; den in uitputting wegzinkenden met het uiterste geduld eenig voedsel toedienende; de stervenden vertroostende en in hare innige vroomheid wijzende op eenen nieuwen hemel en eene nieuwe aarde. Zij ving den laatsten groet aan vrienden en verwanten op; belastte zich met het overmaken van den laatsten spaarpenning, van een laatste aandenken aan vrouw en kind en wist dan nog tijd te vinden om den weduwen tevens te melden, welke maatregelen zij moesten nemen om in het bezit te komen van haar pensioen. Ook bleef zij in brief op brief hare betrekkingen in Engeland opwekken inzamelingen van gelden en giften te houden; ten einde versnaperingen en warmer kleeding te kunnen doen toekomen aan de soldaten in de legerplaats voor het belegerde Sebastopol. Nog laat in den avond, als de doctoren reeds lang weg waren, zag men de tengere figuur der Lady in Chief, alleen en onverzeld, eene laatste ronde doen door de met enkele kaarsen slechts flauw verlichte zalen, eene kleine lantaarn in de hand. Met innige vereering zagen de kranken dan de Lady with the lamp, zooals zij haar noemden, voorbij glijden, telkens nog stil staande bij eene sponde, waar zij zag, dat de doodsengel ging nederdalen, om nog een laatste woord van troost te spreken. De mare van die nachtelijke rondgangen verbreidde zich wijd en zijd en Longfellow zong er van: So in that house of misery Miss Nightingale op haren nachtelijken rondgang. A lady with a lamp I see Pass through the glimmering gloom. And flit from room to room; And slowly, as in dream of bliss, The speechless sufferer turns to kiss Her shadow as it falls Upon the darkening walls. On England’s annals through the long Hereafter of her speech and song, A light its ray shall cast From portals of the past. A lady with the lamp shall stand In the great history of the land, A noble type of good, Heroic womanhood. Ten slotte werd ook het hospitaal-personeel aangetast door koortsen. Van de doctoren stierven er zeven op de acht. Er kwam een oogenblik, dat slechts één der doctoren zich voldoende op de been kon houden om dienst te doen. De verpleegsters bleven evenmin gespaard. Juist toen de lente in het land kwam, en het allerergste geleden scheen, stierven er drie en werden door trouwe soldatenhanden eerbiedig ten grave gedragen. Gelukkig bleef het bij dit drietal, de anderen herstelden en zetten dadelijk haar leven van toewijding weder voort. Toen de lente eindelijk daar was voor goed, en na zes maanden van onafgebroken, ingespannen arbeiden een tijd van kalmte intrad, zoodat haar tegenwoordigheid te Scutan, waar alles thans een geregeld beloop had, kon worden gemist, begaf Florence zich van daar naar het schiereiland de Krim om met eigen oogen te zien, hoe het met de verpleging der gewonden op het oorlogsterrein zelf was gesteld. Bovendien was het een deel der haar opgelegde taak om als Supermtendante van den Verplegingsdienst ook alle andere hospitalen te inspecteeren. Met heerlijk lenteweder genoot zij van de vaart over de Zwarte Zee, eene ware verkwikking na zoo vele maanden van opsluiting in bedompte ziekenzalen; maar bij de nadering van de haven van Balaclava hoorde zij reeds het dreunend gebulder van het geschut voor het belegerde Sebastopol en dat herinnerde maar al te duidelijk aan de wreede werkelijkheid. Zoodra het schip de haven was ingeloopen en het bekend werd, dat Florence Nightmgale de reis had mede gemaakt, haastten alle militaire autoriteiten, de bevelvoerende generaal lord Raglan aan het hoofd', zich daarheen om haar plechtig te begroeten en haar de dankbaarheid van het leger te betuigen; maar zij vonden haar reeds niet meer aan boord. Zij was al geland en had hare inspectie begonnen. Den volgenden dag reed zij met een paar vrienden uit naar het legerkamp om lord Raglan s bezoek te beantwoorden. „Zij was heel eenvoudig gekleed, „in eene lange amazone,’ schrijft een van hen, „en zag er „recht krijgshaftig uit, gezeten op een fraaien vos, die her „voortstapte, alsof het dier er trotsch op was haar te mogen „dragen. Het was overheerlijk weder en onze cavalcade had „veel bekijks onder die massa lieden van alle natiën, die te „Balaclava waren samengestroomd. ledereen was verbaasd „eene dame in ons gezelschap te zien; want er waren op „dat oogenblik slechts vier dames op het geheele schiereiland „aanwezig behalve de liefdezusters en de verpleegsters; maar „die werden nooit buiten de hospitaaltenten gezien. ’ Onderweg werd halt gehouden in een geimproviseerd hospitaal in eene kleine Grieksche kerk en toen ging het weder verder, te midden van het gebulder van het geschut, het steken der trompetten, het roeren der trommen, al dat krijgsrumoer, waarover Florence hare koortszieken zoo dikwijls had hooren ijlen, naar den top van een hoogen heuvel van waar men het geheele panorama van de legerplaats voor Sebastopol met de myriaden van witte tenten kon overzien en tevens het uitzicht had op de ruige hoogten om de vlakte van Balaclava en daar tusschen de vallei, waar de door Tennyson zoo treffend bezongen Zes Honderd den dood waren tegemoet gereden, toen daar de order kwam: „Forward the Light Brigade! Was there a man dismayed? Not tho’ the soldier knew Some one had blundered ; Their’s not to make reply, Their’s not the reason why, Their’s but to do and die: Into the valley of Death Rode the six hundred. Cannon to right of them, Cannon to left of them, Cannonlin front of them Volley’d and thundered ; Storm’d at with shot and shell, Boldly they rode and well Into the jaws of Death Into the mouth of Heil Rode the six hundred. Flashed all their sabres bare, Flashed as they turned in air. Charging the gunners there. Charging an army, while All the world wonder’d : Plunged in the battery-smoke Right thro’ the line they broke; Cossack an Russian Reel’d from the sabre-stroke Shattered and sunder’d. Than they rode back, but not, Not the six hundred. Cannon to right of them, Cannon to left of them, Cannon behind them Volley’d and thunder’d ; Storm’d at with shot and shell, While horse and rider feil, They that had fought so well Came through the jaws of Death Back from the mouth of Heil, All that was left of them, Left of six hundred. Met bitteren weemoed bedacht Florence Nightingale, terwijl zij het schilderachtige schouwspel gade sloeg, dat zoo vele honderden van hen, die zij thans bezig zag in de loopgraven, of m de vroohjke lentezon hun oefeningen zag maken, nog voor den afloop van het beleg de lange reeks van slachtoffers, die de krijg reeds had gemaakt, nog zouden hebben vergroot. Zij gevoelde eene dringende begeerte om zoo dicht mogelijk tot de bedreigde plek te naderen. Men gaf haar een escorte mede en zij ging voort tot zoo dicht onder het bereik van het geschut op de wallen der belegerde stad, dat de schildwachten met een waarschuwend gebaar naar de scherven van gebarsten bommen om hen heen, haar en hare geleiders smeekten af te stijgen van hunne paarden, omdat het gezicht van een troep ruiters den vijand zoude verlokken om er op te vuren. Miss Nightingale steeg van haar paard, maar eenige meters verder liet zij zich toch niet weerhouden een mortier te beklimmen om te beter met haar kijker de ongelukkige stad in oogenschouw te kunnen nemen. Tot nog toe had zij in het kamp haar incognito weten te bewaren; maar op die verheven standplaats werd zij herkend door soldaten, die zij te Scutari had verpleegd. Het gerucht, dat zij het was, verspreidde zich in een oogwenk als een loopend vuur en met een oorverdoovend hoerageroep werd zij nu door de dankbare mannen begroet. Den volgenden dag zette Florence haren inspectietocht voort; geen hospitaaltent, die zij niet binnen ging en uren lang vertoefde zij in de barakken om zich te overtuigen, dat allerwege het door haar te Scutari ingevoerde systeem onder leiding harer verpleegsters in goede werking was. Onverwachts echter overviel haar, die tot nog toe onkwetsbaar had geschenen en als een betooverd leven had geleid, een hevige koorts. Dagen lang lag zij doodelijk krank ter neder; het bericht, dat zij reeds was gestorven, ging de hospitalen rond en bereikte zelfs Londen. Maar zij herstelde; en de doctoren stonden er op, dat zij, zoodra zij wel genoeg was om te reizen naar Engeland zoude terugkeeren. Zij wilde echter op haar post blijven tot het werk in de Krim was afgeloopen, wat naar wel te voorzien was nog niet zoo spoedig zoude zijn; en zij was enkel maar te bewegen om van de Krim terug te keeren naar Scutari. Binnen eene maand had zij daar de leiding hervat van den algemeenen hospitaaldienst, die door de goede regeling en het intreden van het betere seizoen aanzienlijk was verlicht. En eindelijk, in September 1855, kwam het bericht, dat Sebastopol was gevallen, dat Rusland onderhandelingen wilde aanknoopen, dat de vrede te wachten was. Maar al was de vrede verzekerd te achten, er lagen nog altijd zieke en gewonde soldaten in de hospitalen en het bezettingsleger bleef in de Krim zoo lang de onderhandelingen duurden. Florence Nightingale, die het soldatenleven zoo van nabij had leeren kennen, begreep, dat ook na het ophouden van het eigenlijke oorlogsgevaar, voor den militair nog tal van gevaren en verzoekingen bleven dreigen. Wel verre van hare taak thans als afgedaan te beschouwen, wilde zij nu hare zorgen verdeden over de zieken in de barakken en de herstellenden en gezonden in het legerkamp. Zij keerde van Scutari terug naar de Krim, al wist zij maar al te goed, hoe hevig de winter, die nu weder aanstaande was, daar kon heerschen; en vestigde het hoofdkwartier van den verplegingsdienst op een der Balaclavaheuvels in het centrum van het terrein harer werkzaamheid. Zij leefde daar met drie zusters in een kleine keet, bestaande uit drie kamers, midden tusschen de barakken. „Wij hebben het hier goed,” schreef eene der zusters, die haar vergezelde; „de keet is netjes en „zindelijk maar het is ijzig koud. ’s Nachts bevriest hier alles „tot zelfs de inkt.” Eens op een ochtend werden de zusters wakker onder een laag sneeuw, die door de reten van het dak naar binnen was gewaaid. Maar geen sneeuwjacht, geene onbegaanbare wegen konden Florence weerhouden van hare dagelijksche bezoeken aan de barakken en aan de tenten; de reiswagen , die zij op die inspectietochten bezigde, is later als een kostbaar reliek bewaard gebleven. Van allerlei wist zij in gang te brengen voor de uitspanning en de ontwikkeling der manschappen; want nu hare zorgen voor het lichaam niet meer zóó overwegend waren, was zij bedacht op het zedelijk en verstandelijk welzijn der mannen en op hun vermaak tevens. Zij stichtte hier en daar kleine leesbibliotheeken, waartoe koningin Victoria haar zelve boeken en tijdschriften zond; en de leeshutten, zooals men ze noemde, waren steeds druk bezocht. De lezingen en cursussen, die gedurende dezen winter voor de soldaten werden gehouden door de aalmoezeniers en door de officieren, hadden hare warme belangstelling en zelfs hielp zij een café oprichten als tegenwicht voor de gewone cantines, waar veel dronkenschap heerschte. Zij wekte de mannen op om aan hunne betrekkingen tehuis te schrijven en voorzag hen daartoe van schrijfpapier en postzegels. Onvermoeid was zij ook in haar pogen om de manschappen te beduiden , dat zij geregeld een deel van hunne soldij moesten DE REISWAGEN’VAN TL. NIGHTINGALE, voor de hospitaalbezoeken. over maken aan hunne gezinnen en richtte daartoe in hare woning een soort van hulppostkantoor in, waar zij éénmaal s weeks geregeld zitting hield om geld in ontvangst te nemen , en iedere maand kon zij gemiddeld een bedrag van £ 1000 overmaken naar Engeland om daar in kleine postwissels te worden uitgetaald aan hen voor wie het bestemd was: „en „dat was weder zooveel ontrukt aan dronkenschap en aan „de cantine, ’ schrijft zij. Weldra bleek deze zaak zoo doeltreffend , dat de Regeering zelf haar overnam en op 5 plaatsen hulppostkantoren voor het deponeeren van gelden deed oprichten. Door tusschenkomst daarvan werd door de manschappen van Januari tot Juli 1856 een bedrag van niet minder van £ 71000 naar huis gezonden. „Wie zal nu nog „kunnen beweren, ’ schrijft Florence Nightingale, „dat de „soldaat nu eenmaal van nature loszinnig, verkwistend en „geneigd tot dronkenschap is en dat daaraan niets is te veranderen ?” Den 30sten Maart 1856 werd het vredesverdrag te Parijs geteekend en in Juli daaraanvolgende had de ontruiming van de Krim door de Britsche troepen plaats. Maar niet vóór alle hospitalen konden worden gesloten en het laatste deel der Britsche troepen was ingescheept, wilde Florence Nightingale het terrein harer werkzaamheid verlaten. Aan den vooravond van haar vertrek ondekte zij, dat een zestigtal vrouwen, die hare echtgenooten zonder verlof waren gevolgd naar de Krim en die men daar had geduld , omdat haar arbeid waarde had, voor Sebastopol waren achtergelaten toen de regimenten onder zeil gingen. De ongelukkigen omringden jammerend en klagend Miss Nightingale’s woning en deze wist nog van de autoriteiten te verkrijgen , dat zij op een Engelsch schip zouden worden gerepatrieerd. Voor haar vertrek had zij nog uit eigen middelen een gedenknaald doen oprichten voor de gevallenen op een der hoogste heuvels bij Balaclava, een reusachtig wit marmeren kruis twintig voet hoog, dat tot ver in zee zichtbaar is en door de zeelieden het Nachtegaalkr"uis wordt geheeten. Op hare doorreis van de Krim naar Engeland overtuigde zij zich nog, dat het hospitaal te Scutari geheel was ontruimd. De Turksche Regeering had de gebouwen weder overgenomen; maar hare eigene vertrekken in den Zuidertoren werden nog jaren lang gelaten juist als toen zij ze bewoonde. De sultan zond haar als afscheidsgift een kostbaren diamanten armband. Van koningin Victoria had zij nog voor hare afreis ontvangen een prachtig halssieraad naar een eigen ontwerp van prins Albert: een St. Joris kruis met het naamcijfer der koningin in het midden en daaromheen, als randschrift: zalig zijn de harmhartigen. ') *) The letters of Queen Victoria. 1837 —lB6l. Vol. 111. pag. 170. Halssieraad. Geschenk van Koningin Victoria 111. DE NIGHTINGALE SCHOOL. Enkel er op bedacht zich te ontrekken aan alle openbaar huldebetoon, sloeg Florence Nightingale het aanbod der Engelsche Regeering om haar op een oorlogsschip naar Engeland terug te voeren af, en begaf zij zich aan boord van een Fransch schip naar Marseille. Met den nachttrein haastte zij van daar naar Parijs om er eenigen tijd rust te nemen bij hare oude vriendinnen, de Zusters van Sint Vincentius de Paulo. Onder den naam van Miss Smith ging zij vervolgens scheep naar Engeland en bereikte zonder te worden opgemerkt Lea Hurst, haars vaders landgoed, waar zij, naar de overlevering wil, door eene achterdeur het huis binnenging en eerst toen door eenen ouden hofmeester werd herkend. Zoodra hare aankomst bekend werd, uitte de publieke belangstelling zich op alle denkbare wijzen. Nog eer zij het oorlogsterrein had verlaten, had de natie op tastbare wijze uitdrukking willen geven aan een overweldigend gevoel van dankbaarheid. Mr. Herbert, die er over werd geraadpleegd, raadde tot het bijeenbrengen van een Nightingalefonds ter oprichting van een model-ziekenhuis, waar Florence Nightingale haar systeem in volle werking zoude kunnen brengen. „Het schoonste loon, dat Miss Nightingale van haar „volk kan ontvangen,” verklaarde hij, „is een nieuw veld „van werkzaamheid. Men kan haar niet beter eeren dan door „haar nieuwen arbeid op te dragen.” Bij hare aankomst bedroeg de som, die sedert aan groote en kleine bijdragen daarvoor inkwam, alreede circa £ 45.000. Daarnevens stroomden nog tal van geschenken en huldeblijken toe. In nieuwsbladen en brochures, in zangen en balladen, werd haar lof verbreid: haar portret diende als reclame bij de verpakking van alle mogelijke koopwaar. Mr. Punch, die hare onderneming eerst zoo grappig had gevonden, gaf nu een groote teekening met „Mr. Punch’s ontwerp voor een standbeeld „voor Miss Nightingale,” waarop deze werd voorgesteld in het costuum, dat zij en de andere verpleegsters in de hospitalen plachten te dragen, het woord Scutari op den zoom van haar kleed, eenen gewonden soldaat aan de hand en op het voetstuk eene voorstelling van den barmhartigen Samaritaan. Duizenden en nog eens duizenden trokken naar het park om Lea Hurst als ter bedevaart, in de hoop haar, al ware het slechts even, te zullen zien; maar „de heldin van de „Krim” bleef onzichtbaar; men moest er in berusten, dat deze voorloopig althans volstrekte afzondering verlangde, terwijl haar gezondheidstoestand een tijd van rust inderdaad dringend noodzakelijk maakte. Weldra was zij echter genoeg hersteld om gevolg te geven aan eene uitnoodiging van koningin Victoria om gedurende eene maand op Balmoral haar gast te zijn; en daarna vestigde zij zich te Londen, als van ouds begeerig om in het centrum van actie te verkeeren. Daar trad zij dadelijk in eene drukke correspondentie met velen harer oude pleegkinderen, die zich vol vertrouwen tot haar wendden met de vraag: hoe weder aan werk te komen, hoe zich een pensioen te doen uitkeeren, hoe zich te doen opnemen in een gesticht, hoe hulp te vinden voor weduwen en weezen van gevallen kameraden; en steeds wist zij raad te schaffen en afdoende hulp. Daar het bekend werd, dat zij zeer rijk was, werd zij bovendien overstelpt met bedelbrieven, in die mate zelfs, dat zij er in de Times tegen moest protesteeren; maar nooit, verklaarde zij herhaaldelijk met groote voldoening, nooit had een Engelsch soldaat bij haar gebedeld om geld. Zij begon allerlei plannen te smeden in verband met de bestemming, die zij aan de gift der natie, het Nightingalefonds, wilde geven; en toen in 1857 de groote opstand in Engelsch-Indië uitbrak, ging haar oude ijver zelfs zoo ver, dat zij der Regeering aanbood om binnen de 24 uren scheep te gaan en daar ginds haar werk in de hospitalen te hervatten. Maar hare naaste betrekkingen waarschuwden de autoriteiten, dat het aanbod niet mocht worden aangenomen, dat zij nu zich zelve overschatte. Lichamelijk kon zij maar niet recht meer op krachten komen; en allengs werd het zelfs duidelijk , dat de ziekteaandoening, waaraan zij sedert haar vertrek uit de Krim lijdende was, wel tijdelijk tot stilstand was gekomen, maar met verloop van tijd weder geregeld toenam, zoodat het was te voorzien dat zij wel nooit meer in staat zoude zijn het bedrijvige leven, dat haar zoo lief was, te hervatten; dat hare gezondheid voor goed was geknakt; dat zij op geen herstel mocht hopen. Het was een zeer zwaar kruis voor Florence Nightingale, die zich nog zoo jong van harte gevoelde en het hoofd zoo vol had van plannen en berekeningen. In die eerste jaren na haren terugkeer in het vaderland streed zij eenen zwaren inwendigen strijd, vooral toen bleek, dat zij voor haar verder leven zelfs aan kamer en bed gebonden zoude zijn , des winters te Londen , des zomers op Claydon-House , maar altijd „eene „gevangene tusschen vier muren,” zooals zij in hare brieven schrijft, niet meer in staat persoonlijk zich te wijden aan de opleiding van verpleegsters, waartoe zij het Nightingale-fonds wilde bestemmen. Want die nationale gift had weder in haar doen herleven al hare oude plannen uit den tijd, dat zij Mrs. Fry met haar Genootschap van Nursing- S i s t e r s leerde kennen en als proefzuster dienst deed te Kaiserswerth. Maar al het doorleefde had die plannen scherper belijnd. Het leidend beginsel van pastor Fliedner en van Mrs. Fry voldeed haar niet meer ten volle. Zeker, ook zij bleef de ziekenverpleging opvatten als een Christelijk liefdewerk; maar zij wilde niet als deze beiden eenen terugkeer naar dagen van vóór de Reformatie , geene herleving der oude kloosterzusters in Protestantschen vorm. J) Wat zij thans wilde , dat was de ziekenverpleging verheffen tot een vak, een beroep, niet enkel door practische oefening volgens de oude zinspreuk: al doende leert men; maar door systematische, gezette opleiding, door studie, langs wetenschappelijken weg. En beschikte men eenmaal over een voldoend aantal goede krachten, die, met gebonden door eenige gelofte, in maar niet buiten de maatschappij zouden staan, dan moesten die worden uitgezonden tot eene hervorming en reorganisatie dier broeinesten van besmetting en holen vol ellende, zooals de gasthuizen dier dagen met recht waren te noemen. „Wie onze gasthuizen „kent,” had Florence Nightingale reeds vroeger in hare brochure over Kaiserswerth geschreven, „wie onze gasthuizen !) Sara Tooley. The History of Nursing in the British Empire, pag. 58. Claydon House. Fl. Nightingale s Zomerverblijf. 4 „kent, weet, dat zij eigenlijk niets anders zijn dan kweekplaatsen van onzedelijkheid en onbetamelijkheid; en hoe „kan dat ook anders, als vrouwen van verdachte zeden „er worden toegelaten als verpleegsters en dan nog erger „worden dan zij waren door den omgang met mannelijke „patiënten .... de verpleegsters drinken er, slapen des nachts „en verwaarloozen hunne zieken. ') De stoffelijke middelen ter verwezenlijking van haar ideaal lagen thans in hare hand ; de publieke opinie was bewerkt voor het denkbeeld, dat zij voorstond; het prestige van haren naam moest haar willige volgelingen toevoeren, meende zij, en toch moest zij hare hand aftrekken van dit werk! Maar zij berustte en droeg het beheer van het Nightingale-fonds op aan een comité, zich zelve slechts eene adviseerende stem voorbehoudende. Twee derden der jaarhjksche renten zouden nu door dit comité worden besteed voor de opleiding van gasthuisverpleegsters en het andere derde zoude moeten dienen voor de opleiding van vroedvrouwen, waaraan destijds in Engeland op het platte land een volslagen gebrek heerschte. Aan het St. Thomasgasthuis, een der oudste Londensche gestichten voor zieke armen , waar door de matr o n , eene vriendin van Florence Nightingale, Mrs. Wardroper, de weduwe van een bekwaam geneesheer, reeds een begin van reorganisatie was gemaakt, zoodat fatsoenlijke vrouwen het er tenminste harden konden, toen Mrs. Wardroper er in functie kwam, vond zij slechts ééne verpleegster, die met was verslaafd aan den drank, werd nu een nieuwe vleugel bijgebouwd voor de huisvesting en het onderricht van de leerlingen der op te richten Nightingale-School. Het groote doel der school moest zijn: niet de vorming van ziekenverzorgsters in den eigenlijken zm , maar de opleiding van 1) Nutting and Doek. A History of Nursing. Vol. 11. pag. 180. krachten, die vervolgens elders reorganiseerend en onderwijzend zouden optreden: de Nightingale-sister moest na de voltooiing harer opleiding dienst doen als baanbreekster , wegbereidster, hervormster elders. De zusters moesten zich dan ook verbinden om na voltooiing harer studie, waartoe toen nog één jaar voldoende werd geacht, dienst te nemen in een der openbare gasthuizen. leder van haar ontving reeds gedurende haar leerjaar behalve kost en inwoning en eene eenvoudige uniformkleeding voor de hulp, die zij bij hare practische oefening in het St. Thomas-gasthuis zoude bewijzen , een salaris van £ 10 , want Florence was er op gesteld, dat deze arbeid van den beginne een loonarbeid zoude zijn. Met warme belangstelling volgde Florence Nightingale uit hare ziekenkamer den bouw en de inrichting der lokalen, die zij nimmer zoude betreden; en zij beijverde zich, om door ze dikwijls tot zich te noodigen in persoonlijke betrekking te blijven met de 15 meisjes, die in het jaar 1860 gehoor gaven aan haren eersten oproep om zich als leerling-verpleegster te doen inschrijven. Van deze vijftien moesten er vier na weinige weken reeds als totaal ongeschikt worden ontslagen; maar na afloop van het eerste leerjaar kon een diploma als verpleegster worden uitgereikt aan acht zusters, die dadelijk eene vaste aanstelling verwierven aan het St. Thomas-gasthuis zelf en aan een paar armenhuizen. De Commissie van Beheer van het Nightingale-fonds achtte dit resultaat voor een eerste begin alleszins bevredigend; maar naar Florence s eigen schatting was het dat allerminst. Zij had op eenen gansch anderen toeloop gehoopt; maar het bleek, dat de Engelsche jonge meisjes nog niet veel roeping gevoelden voor het verpleegstersvak; dat dit vak nog bitter weinig in tel was. Bovendien Florence Nightingale, daarginds, in de verte, gewonde soF daten verplegende, werd gevierd als eene nationale heldin; maar Florence Nightingale, te huis ijverend tegen sleur en vooroordeel, was heel wat minder populair. Haar streven naar eene reorganisatie van het gasthuiswezen werd door velen ongepast en sentimenteel geacht. Dat waren dingen, die in den loop der tijden nu eenmaal zoo waren geworden en waar dus niets aan te veranderen viel. Eene deftige vrouw uit Florence Nightingale’s naaste omgeving ging zelfs zoover van te verklaren: het mocht dan al waar zijn, dat de verpleegsters in de ziekenhuizen aan den drank waren, maar dat was toch al minder het geval dan vroeger en bakers dronken ook altijd; het was voor die soort van menschen toch ook werkelijk niet te doen om heele nachten op te zitten zonder dat, en als zij het eens al te erg maakten, kon men ze immers weg zenden en andere nemen. Zelfs in medische kringen was men weinig ingenomen met het plan; meer dan één geneesheer protesteerde als tegen eene persoonlijke beleediging tegen Florence Nightingale’s bewering, dat in de gasthuizen niet alles was, zooals het behoorde te zijn. Ouders en verwanten vonden eene opleiding in het gasthuis bedenkelijk voor jonge meisjes om de mogelijkheid van overhaaste huwelijken met doctoren en van verliefdheden met studenten; men vreesde de kansen van besmetting en meende, dat het verzorgen van kranken, van behoeftige kranken vooral, geen dameswerk was, maar veeleer werk voor vrouwen uit den lageren stand. Doch zwaarst van al woog het oude vooroordeel, dat het voor eene vrouw van stand en middelen niet gepast was loonarbeid te verrichten en Florence stond er nu eenmaal op, dat de arbeid der Nightingale-zusters een loonarbeid zoude zijn. Want voor haar waren loon en arbeid twee onafscheidelijke begrippen. In afwijking van pastor Fliedner’s opvatting had Mrs. Fry indertijd ook gewild, dat hare Nursing-sisters gesalarieerd zouden worden teneinde ze te ontheffen van alle wereldsche beslommeringen; maar voor Florence Nightingale was loon de stempel van deugdelijken arbeid. „De meest zinledige „van alle arbeidsverdeelingen is wel de onderscheiding in „betaalden en niet betaalden arbeid, verklaarde zij. „Even „onzinnig als de onderscheiding in betaalde en niet betaalde „kunst is die in betaalde en niet betaalde ziekenzorg. Het „is even weinig steekhoudend te willen vragen, of iemand „zwart of bruin van haar is, als te willen vragen of iemand „middelen heeft of niet en van de beoefening der kunst of „van het verpleegstersvak al of niet afhankelijk is voor zijn „onderhoud. Waarschijnlijk heeft nooit iemand goed werk „geleverd, als hij het enkel en alleen deed om loon; maar „even zeker is het, dat niemand nog ooit goed werk heeft „geleverd , tenzij hij werkte even hard als hij zoude hebben „gedaan, indien hij werkte voor geld. De kunst, de ziekenverpleging te willen beoefenen bij wijze van liefhebberij, „dat is de kunst, de ziekenverpleging niet wezenlijk dienen. „Het loon maakt den kunstenaar niet; maar de kunstenaar „heeft recht op loon.” De dienst der eerste Nightingale-zusters in de toen nog bedompte en kwalijk riekende ziekenzalen was zeer zwaar. Aan afzonderlijke eetzalen en recreatiezalen voor de zusters werd toen nog niet gedacht; en de zusters moesten haar eigen voedsel en dat harer zieken grootendeels zelven toebereiden op het vuur in de ziekenzaal. De dienst zelf was nog zeer onbeholpen geregeld;1) geregelde afwisseling van dag- en nachtverpleging was nog niet ingevoerd. Vaste verloftijden kende men niet; bezoek werd slechts bij hooge uitzondering toegelaten. In het St. Thomas-gasthuis , *) In het St. Bartholomew-gasthuis, waar het bestuur, met zijn tijd mede willende gaan, badkuipen aanschafte, vonden dezen eene plaats in de keuken. Na gebruik werden zij met planken afgedekt en deden dan dienst als tafels om het vleesch op voor te snijden; en dat heeft geduurd tot in het jaar 1873. Nutting and Doek. A history of nursing. Vol. 11. pag. 306. bij de opleiding der zusters, handhaafde Mrs. Wardroper eene ijzeren tucht. „Het leven eener verpleegster is een „moeilijk leven, een leven van zelfverloochening, placht zij te zeggen, „en daarom moet zij streng worden geschoold. „Slechts weinigen zijn er tegen bestand; groote wilskracht en „volharding worden er toe vereischt.” Geene de minste afwijking van de toen nog zoo ongewone dracht eener uniformkleeding werd door haar geduld: eenige woorden te hebben gericht tot een der studenten met wie men een deel der academische lessen volgde , werd nog jaren lang onverbiddelijk en op staanden voet met ontslag gestraft; en moest het worden in eenen tijd , toen coëducatie nog door zoo velen eene bedenkelijke zaak werd geacht, terwijl in het belang der zaak iedere aanleiding tot ergernis en opspraak niet zorgvuldig genoeg kon worden vermeden. Voortdurend trachtte Florence Nightingale het leven harer kinderen, zooals zij hare zusters noemde, zooveel doenlijk te veraangenamen door het in toepassing doen brengen van iedere nieuwe vinding op hygiënisch en sanitair gebied , door het verzachten der strenge regels naarmate de verandering der tijden in de laatste vijftig jaar dat mogelijk maakte, door het zenden van bloemen in zomertijd en van groen in de Kerstdagen, door de proefzusters af en toe om zich te vereenigen in hare vriendelijke ziekenkamer op Claydon-House, of door haar eenige dagen van ontspanning te bezorgen op de schoone landgoederen harer verwanten; maar meest gewaardeerd waren toch de brieven, die zij bij tijd en wijle tot de gesamenlijke zusters richtte en waarvan er nog verscheidene als heilige relieken in het St. Thomasgasthuis worden bewaard. Steeds trachtte zij daarin de meisjes te verzoenen met de harde werkelijkheid, zoo verschillend van de poëtische en romantische voorstelling, die zij zich tehuis, dweepend met verhalen aangaande Florence s werkzaamheid in de Krim, daarvan hadden gemaakt, met de strenge tucht, die Mrs. Wardroper wel handhaven moest, omdat op de Nightingale-zuster, bestemd als zij was om later zelve hervormend en reorganiseerend op te treden, geen schijn van verdenking of schaduw van blaam mocht rusten. „Tot eene grootsche taak is men niet zoo dadelijk „bekwaam,” betoogde zij telkens op nieuw. „Tucht, zelf- „beheersching en oefening moeten ons tot eene tweede „natuur worden, zoodat wij steeds bereid zijn bij dag en bij „nacht. leder werk, iedere gedachte zelfs drukt zijnen „stempel op ons karakter, in ons proefjaar vooral. Stipte „gehoorzaamheid blijft het wachtwoord .... Langs dien weg „leert God ons allengs Zijnen weg te gaan en niet onzen „eigenen. Bidt voor mij, opdat ik dat ook nog leere op „mijnen ouden dag. Steeds bleef zij de zusters wijzen op Florence Nightingales ziekenkamer op Claydon-House. den adel van haar werk. „Houdt de eer van uw vak hoog. „Laat uwe banier ongerept blijven, de koninklijke banier der „krankenverzorging .... De oude Romeinen waren in menig „opzicht onze meerderen; maar ontferming over zieken en „zwakken was hun vreemd. Die is eerst gekomen met het „Christendom. Christus Zelf is de grondlegger van ons vak ...” Menig warm gesteld beroep bleef Florence Nightingale ook doen op de jonge vrouwen van Engeland, haar wijzende op de ziekenverpleging als baars inziens het nobelste werk, dat voor haar was weggelegd. „Wij hooren zooveel van ledige „handen, en ledige harten, schreef zij, „en misschien wel „nergens meer dan hier in Engeland. Heel Engeland weer„klinkt van de leus: een doel voor de vrouw! arbeid voor „de vrouw! Waarom zijn er dan zoo weinigen om het werk, „dat voor de hand ligt, te doen? .... Hier is gesalarieerde „arbeid en overvloed daarvan en toch is er gebrek aan vrouwen „om dien overvloed ter hand te nemen .... Velen meenen, „dat de eigenschappen en kundigheden, voor eene goede „verpleging van kranken vereischt, der vrouw zijn aangeboren, „of dat dit alles wel van zelf komt in tijd van nood. Tot „dezulken zeg ik, zendt ons zulke geniale vrouwen toe, hoe „meer hoe liever, want zulke wonderbare vrouwen kunnen „wij best gebruiken .... Onder mannen, en onder vrouwen „ook wel, meent men vaak, dat wie om eene ongelukkige liefde treurt, een levensdoel zoekt, of eenigen alge„meenen tegenzin of ongeschiktheid voor ander werk bezit, „nu juist bijzonder geschikt is voor ziekenverpleegster . . . . „Maar het verplegen van zieken is geen liefhebberij werk. „Om dat naar behooren te doen is noodig vakkennis, prac„tische oefening, zelfverloochening, tucht en ijver tot den „dienst van den Oppersten Meester uit de zuiverste beweegredenen. De ziekenverzorging is een deel van de praktijk „der Christelijke Kerk en is dat altijd geweest .... Ik heb „wel eens hooren beweren, dat ziekenverplegen is werk voor „vrouwen uit den lageren stand. Maar zoude men dan ook „willen zeggen, dat schilderen of beeldhouwen het deel is „van eenen bepaalden stand ? Waarom zoude juist het vak „van ziekenverplegen aan eenigen bepaalden stand gebonden „zijn? Zoude iemand durven volhouden, dat God in Zijne „kranken alleen gediend wil zijn door vrouwen uit den lageren „stand? En wat betreft de destijds opgeworpen vraag omtrent het al of niet geschikt zijn van de vrouw voor de uitoefening van een vak, van een beroep, hetzij dan dat van geneesheer of eenig ander, waarschuwde zij met nadruk tegen het „luisteren naar stemmen, die eenerzijds opwekken „om tot eiken prijs hetzelfde te willen als de man; en „anderzijds raden om na te laten wat men bij machte is te „doen, alleen maar omdat het eenmaal, ouder gewoonte, als „mannenwerk wordt beschouwd. Voorwaar, zeg ik u, iedere „vrouw moet het allerbeste werk, waartoe zij in staat is op „Gods aarde werken zonder acht te geven op welke van „deze beide roepstemmen ook. Want in den grond der zaak „is dat niets anders dan vragen: wat zal men er van zeggen. „Niemand heeft nog ooit groot en nuttig werk volbracht, „die daar naar vroeg. Doe het goede, dat er te doen is, of „men het al onvrouwelijk vindt of niet. Ga uwen weg „zonder omzien en doe het werk, waartoe God u roept, in „allen eenvoud en oprechtheid des harten.” Opmerkenswaardig is het zeker, dat in 1859, juist om den tijd, dat Florence Nightingale hare opleiding van verpleegsters begon en eene hervorming van het verplegingswezen in gang bracht, de Edinburgsche hoogleeraar Joseph Lister, de uitvinder der antiseptische verbandmethode, waaraan de moderne heelkunde haren grondslag dankt, zijn beroemd standaardwerk Early Stages of Inflammation in het licht gaf; en dat in 1875, toen binnen en buiten Engeland het eene zieken- huis na het andere werd gereorganiseerd volgens de methode door Miss Nightingale aangegeven. Lister zijn Theory of Fermentative Changes openbaar maakte, waarvan de toepassing onder het oude systeem eene volstrekte onmogelijkheid zoude zijn geweest. Wat de samenwerking van wetenschap en vakkundige verpleging vermag, blijkt wel best daaruit, lezen wij in de History of Nursing van Nutting and Doek, dat toen zoo druk werd geschreven over epidemische huidziekten in gasthuizen: over het verband tusschen diphtheritis, kanker en hospitaal-infectie: over de grootere sterfte aan koortsen in de gasthuizen dan in woningen der armen zelf: over den met vergif doortrokken atmosfeer van oude ziekenhuizen: altemaal plagen, die de moderne verpleegster nauwelijks nog bij name kent, doch die destijds een maar al te wezenlijk bestanddeel van het leven der verpleegster uitmaakten. De propaganda ten bate van haar lievelingsdenkbeeld, dat Florence Nightingale nu enkel nog maar met de pen kon dienen, werd het uitgangspunt eener omvangrijke litteraire werkzaamheid. Meest bekend geworden is het boekje, dat in 1860 verscheen onder den titel: Notes on Nursing: What it is and what it is not, een werkje, dat om den aangenamen, populairen vorm telkens en telkens is herdrukt, bij tien duizenden van exemplaren aftrek vond, en ook in verschillende talen werd overgezet; in het Hollandsch door Mevrouw Busken Huet. Dit boekje is niet bedoeld als eene handleiding voor ziekenverpleging maar enkel om het nadenken op te wekken van moeders, hoofden van scholen, oudste dochters in groote gezinnen, opzichteressen in fabrieken en werkplaatsen onder wier aandacht het enkele eenvoudige hygiënische waarheden wilde brengen ; want de gezondheidsleer ging Florence Nightingale nog ver boven de ziekteleer; hygiene meer nog dan verpleging was haar doel. „Wie het verloop „eener krankheid in een ziekenhuis, of in een gezin, „opmerkzaam gade slaat,” heet het in dit werkje, „wordt „getroffen door het groote feit, dat de kenteekenen van lijden, „die gewoonlijk worden beschouwd als onafscheidelijk van „de kwaal, zeer dikwijls geene kenteekenen zijn van de „krankheid maar van heel iets anders: van gebrek aan frissche „lucht, aan licht, aan warmte, aan rust, aan reinheid, aan „ongenoegzame zorgvuldigheid en regel in de voeding, misschien wel aan al deze dingen te zamen. En dat geldt „even goed van gezinsverpleging als van gasthuisverpleging „Het herstellingsproces, waar de Natuur zich van bedient en „dat wij ziekte noemen, is dan gedwarsboomd door ons „gebrek aan noodige kennis, aan de noodige aandacht in „het een of ander opzicht; en pijn, lijden en onderbreking „van het herstellingsproces treden in. Als een lijder het „koud heeft, of zich flauw gevoelt, of wee wordt als hij „voedsel tot zich neemt, of doorligt, dan is dat meestentijds „niet toe te schrijven aan de ziekte, maar aan eene fout in „de verpleging. Gewoonlijk verstaat men onder verplegen: „medicijnen toedienen; maar men moest er onder verstaan: „toepassing van frissche lucht, warmte, reinheid, stilte, goede „keuze en toediening van voedsel, en dat alles op zoodanige „wijze, dat van den lijder een minimum van inspanning „wordt gevorderd. . . De ziekenzorg, zooals die thans in toepassing wordt gebracht, schijnt er als op berekend om „ongedaan te maken, wat God bedoelde dat krankheid zijn „zoude, namelijk een herstellingsproces, het middel door de „Natuur gebezigd, om weg te doen wat strijdig is met de „gezondheid, het middel door haar aangewend om genezing „aan te brengen Als men mij vraagt, is dit of dat „ziektegeval een herstellingsproces? Of wel, kan die of die „ziekte verloopen zonder pijn en lijden? Dan zeg ik in alle „nederigheid: ik weet het niet. Maar als eerst is wegge- „nomen die pijn en dat lijden, die niet het gevolg zijn van „de ziekte zelf, maar worden veroorzaakt, door het gemis „van een dier groote factoren, die voor het herstellings„proces der Natuur onmisbaar zijn, eerst dan komen wij met „zekerheid iets weten aangaande het lijden, dat van de „krankheid zelve onafscheidelijk is . . . . De beginselen eener „goede verpleging worden bij de verzorging van gezonden „niet minder miskend dan bij die van kranken. Dezelfde „wetten van gezondheid en verpleging, want in werkelijkheid „zijn beide één, gelden voor kranken en gezonden; die „wetten te schenden heeft bij die laatste alleen maar niet „zoo ernstige gevolgen, en dat gaat nog niet eens altijd „op .... Weet gij het wel, moeders, dat in ons beschaafde „Engeland op iedere zeven zuigelingen er één sterft in het „eerste levensjaar? Dat in Londen van iedere vijf kinderen „twee sterven eer zij vijf jaar oud zijn? Is al dat lijden vóór „den tijd noodig? Of onvermijdelijk? .... De kunst om ge„zond te zijn, om gezond te houden, die moest iedere moeder, „ieder meisje, iedere werkgeefster, iedere onderwijzeres, in „één woord iedere vrouw verstaan. Maar men denkt, dat „ t wel van zelf komt, bij instinct, net als bij de vogels. En „toch op de vrouw rust de zorg voor de nationale gezondheid in zooverre als die afhankelijk is van het gezin. Zij „moet de wetten van het leven kennen, de wetten van ge, zondheid; en de eigenlijke verpleegsters moeten de wetten „der ziekte kennen, de oorzaken van ziekte, de kenteekenen „van ziekte, wel te onderscheiden van de kenteekenen van „slechte verzorging .... Gods wetten, de levenswetten,— „zijn altijd voorwaardelijk, altijd onverbiddelijk. Maar noch „moeders, noch onderwijzeressen, noch kindermeisjes worden „practisch onderlegd in de kennis der wetten, die God heeft „ingesteld ter regeling van de verhouding tusschen ons lichaam „en de wereld, waarin Hij ons heeft geplaatst. Met andere „woorden: wij onderzoeken die wetten niet, wij leven die „wetten niet na; en deze wetten zijn het toch, die het lichaam, „waarin God onzen geest besloten heeft, tot een gezond of „tot een ongezond werktuig van dien geest maken „Wij zijn er niet op bedacht onzen kinderen een gezond „bestaan te schenken .... De gezondheid van den enkeling „maakt de gezondheid van de gemeenschap. Alleen als de „enkeling gezond is, is de gemeenschap gezond Wij „staan nu nog op den drempel. In de toekomst, die ik niet „zal zien, want ik ben oud, zullen beter wegen open gaan. „Mogen dan de methoden, die ieder kind, ieder menschelijk „wezen de best mogelijke gezondheidskansen verzekeren, de „methoden, die de beste genezing brengen, geleerd en in „toepassing zijn gebracht! Ziekenhuizen zijn een voorbijgaande „factor in onze beschaving en zeker niet bedoeld om blijvend „te zijn. Laat ons hopen, dat de dag eens zal komen, „waarin iedere moeder eene gezondheidsverzorgster zal zijn.” De toepassing van al deze, toen zoo nieuwe, beginselen en begrippen , leidde naast de opleiding van verpleegsters tot eene krachtige reorganisatie der verpleging zelf, in ziekenhuizen, armenhuizen, werkhuizen, weeshuizen, krankzinnigengestichten en daarmede gelijk te stellen inrichtingen. Een eerste begin werd daarmede gemaakt in 1865, in het groote stedelijke armenhuis te Liverpool, waar, zooals men met een beroep op hare hulp aan Florence Nightingale meldde: „ongeveer 1200 zieken in alle stadiën van alle denkbare ziekten „onder de zon waren ondergebracht. De ongeneeslijke kranken , „de hulpbehoevenden door ouderdom en anderszins, werden „er verzorgd, zoo het ten minste verzorgd worden mocht „heeten, door arme vrouwen, die daartoe werden afgezonden uit het stedelijk werkhuis; maar de nog bruikbare „vrouwen bezigde men in het werkhuis zelf voor rendeerenden „arbeid. Alleen vrouwen , waar zedelijk, geestelijk, of licha- „melijk iets aan haperde, werden voor het gasthuiswerk ge„kozen; en in eene havenplaats als Liverpool staat dat soort „van vrouwen al bijzonder laag. Haar arbeid werd gecontroleerd door een klein aantal bezoldigde maar ongeschoolde „gemeente-ambtenaren. Des nachts gingen politie-agenten de „zalen rond om orde te houden; die zalen, waar de patiencen te ziek, of te zwak waren om overlast te geven, wer„den des avonds eenvoudig afgesloten, zonder dat iemand „het verdere van den nacht er naar omzag,” Florence Nightingale raadde tot de aanstelling van Agnes Jones, eene der eerste leerlingen harer opleidingsschool, als Superintendante der inrichting. Agnes Jones was nog jong, zeer schoon en zeer vermogend. „In den winter van 1855,” schrijft zij, „gevoelde ik het eerst dat verlangen naar ernstig werk, dat „maar geene bevrediging vinden kon, Hoe wenschte ik toen , „dat ik bekwaam genoeg ware om mede te trekken met de „zusters , die naar de Krim gingen ! Ik hoorde haar bespotten „en veroordeelen ; maar desniettemin vereerde ik haar in het „diepst mijner ziel en ik was zeker, dat zij zouden slagen.” Ook zij begon met eenen proeftijd door te maken te Kaiserswerth; en was daarna eene der eersten om zich aan het St. Thomas-gasthuis te doen inschrijven als Nightingale-zuster. Drie jaren arbeidde zij in de infirmerie te Liverpool. Toen stierf zij aan typhus, waarmede zij in dat hospitaal was besmet. Maar binnen dien tijd had zij het hervormingswerk in gang gebracht, de oude verzorgsters (?) , allen onredbaar verslaafd aan den drank, vervangen door nieuwe, betrouwbare krachten, opzichteressen ten volle berekend om de reorganisatie te voleindigen gevormd. „Zij stierf, zooals zij had „geleefd,” schreef Miss Nightingale, „op haar post in een „der grootste zieken- en armenhuizen van het Vereenigde „Koninkrijk. Als het beeld van haar leven en werken voor „mij oprijst, dan gevoel ik, dat Chaucer’s verhaal van Una „en den leeuw geene mythe is; dan zeg ik; hier is Una in „vleesch en bloed; Una met hare armen; in werkelijkheid „veel ontembaarder dan leeuwen het zijn. In minder dan „drie jaar bracht zij in een der meest wanordelijke gestichts„bevolkingen iets van Christelijke tucht, en overtuigde zij „het bestuur, dat niet alleen menschelijkheid maar ook „bedachtzame spaarzaamheid de verpleging van zieke armen „door bevoegde, vakkundige verpleegsters gebood.” Het voorbeeld te Liverpool gegeven vond navolging te Londen, te Edinburg, in weeshuizen, in krankzinnigengestichten en waar niet al. Nu het begin eens was gemaakt, volgde de eene reorganisatie op de andere, ook in het buitenland. Ten onzent is in 1875 met de oprichting der Vereeniging het Witte Kruis een begin gemaakt met de opleiding van vrouwen van beschaving en ontwikkeling tot verpleegsters, en circa 1880 is men begonnen ernstig te ijveren tegen de aanstelling van dronkaards en ontslagenen van Veenhuizen en Ommerschans in de gasthuizen. Nauw verband met de opleiding van verpleegsters hield de daardoor mogelijk geworden organisatie der wijkverpleging in de gezinnen, „waardoor deze,” zooals Florence Nightingale schrijft, „konden worden opgeheven uit den toestand van „slordigheid en morsigheid van vroeger, worden bewaard „voor armoede en worden in stand gehouden door er den „kostwinner, de moeder de verloren gezondheid te helpen „herwinnen; en waardoor ook zouden kunnen worden bestreden de vervuiling en de onverschilligheid, die der verbreiding van epidemiën den weg banen.” Maar daartoe, dit was hare vaste overtuiging, mocht wijkverpleging niet bestaan in het uitdeden van giften en aalmoezen. De wijkverpleegster moest den arme helpen om er door eigen krachtsinspanning weder boven op te komen, en vooral moest zij daarom invloed trachten te verkrijgen op de moeders, haar leeren zelven Kaar gezin gezond te houden, hare kinderen rein en haar huis zuiver. „Als een kind ziek wordt,” schreef zij in eenen open brief aan de huismoeders op het platte land om dezen voor te bereiden op de komst der wijkzuster en haar de beteekems dier bezoeken duidelijk te maken, „Als een „kind ziek wordt, hoort men de moeder zoo dikwijls klagen: „als ik alles maar vooraf geweten had; maar er was niemand „om het mij te zeggen! Alles wel beschouwd is het gezond„heid en niet krankheid, die God voor ons heeft bedoeld. „Maar helaas, er zijn meer handen om ons op te richten „als wij gevallen zijn, dan handen om ons te wijzen, hoe „wij staande kunnen blijven. Het is Gods bedoeling niet, „dat moeders altijd een doctor en eene verpleegster achter „zich zullen hebben; het is Zijn wil, dat het kind verzorgd „zal worden door de moeder. Maar de rechte zorg voor de „gezondheid moet worden geleerd als een vak, even goed „als het naaistersvak of welk ander vak ook.” Wijkverpleegsters moesten daarom niet alleen den lieden de eerste hygiënische waarheden kunnen bijbrengen, hen weten te overtuigen, dat het niet noodig of wenschelijk is den mesthoop er op na te houden vlak voor de deur of onder het raam, hun kunnen wijzen, dat een raam zoo kan worden gemaakt, dat het open en toe kan, zij moesten desnoods ook als schoonmaakster kunnen optreden, een weerbarstig kind kunnen wasschen, laten zien, hoe frisch het is als de wanden helder worden gewitkalkt en nimmer aarzelen om ter wille van het voorbeeld bij zulke werkjes zelven de hand aan te leggen. „Het is zeker niet mijne bedoeling” herhaalde Florence dikwijls, „dat verpleegsters als regel zelven zullen „poetsen, schuren en schrobben; dat ware verspilling van „kracht. Maar zij behooren met daden te kunnen bewijzen, „dat zij geenen enkelen arbeid beneden zich achten, of er „met mede vertrouwd zijn.” Later bleek voor dit soort van werk de beschaafde, ontwikkelde vrouw van stand het meest geschikt, juist zooals Florence Nightingale en Mis Lees, hare rechterhand bij de organisatie van dezen tak van arbeid, het van den beginne hadden verwacht. hen begin met de organisatie der wijkverpleging werd gemaakt in 1 868 door de oprichting eener opleidingsschool voor wijkverpleegsters te Liverpool; en reeds zes jaren later, in 1874, hielp Florence Nightingale mede aan de oprichting van de National Nursing Association, die wijkverpleegsters opleidt en uitzendt over het geheele land. Weder twee jaren later wist zij de oprichting van Tehu i z e n voor de nu talrijk geworden verpleegsters in gang te brengen. Want uit iederen nieuwen arbeid, de arbeid van eene bejaarde, onafgebroken bedlegerige vrouw , kwam steeds weder nieuwe arbeid voort. Het was een voortdurend groeien van haar werk, dat zich altijd verder uitbreidde tot ver over de grenzen van haar land en waarschijnlijk van grootscher beteekenis is geweest dan hare werkzaamheid in de hospitalen aan de Krim. Zij stond in briefwisseling met bouwmeesters van 5 Florence Nightingale in later jaren, ziekenhuizen, met ijveraars voor verbetering van hygiënische toestanden, met oprichters van opleidingsscholen voor verpleegsters over de geheele wereld. Regeeringen en autoriteiten zochten hare voorlichting en stelden vertrouwen in haar oordeel, als zijnde gegrond zoowel op grondige studie als op practische ervaring. De Engelsche Regeering raadpleegde haar bij voortduring in zake de na den Krimoorlog ter hand genomen reorganisatie van den gezondheidsdienst in de kazernes, waar ook nog in vredestrijd jaarlijks op iedere duizend soldaten 17 sterfgevallen plaats hadden tegen 8 op iedere duizend burgerlijke ambtenaren ; terwijl men destijds meende te mogen aannemen, dat van iedere twee soldaten, die in de kazerne stierven, één sterfgeval was veroorzaakt door oorzaken, die met gepaste zorg hadden kunnen zijn voorkomen. Karakteristiek is het zeker, dat toen, onder Florence Nightingale’s invloed, nog moest worden gebroken met de oude gewoonte om lederen Britschen soldatenvoet te laten passen in één vorm van laars en dat den schoenenleveranciers voor het leger order werd gegeven om naar verschillende maten te werken, een maatregel, die eene groote kwelling voor den soldaat wegnam. Ook hier was lord Sidney Herbert weder de groote leider, de uitvoerder der door Florence Nightingale aangegeven hervormingen in de leger-admmistratie. Toen bij zijn overlijden, in 1861, openlijk hulde werd betuigd aan het vele, dat hij in samenwerking met den oppersten legeraanvoerder, den hertog van Cambridge, ten bate van het leger had tot stand gebracht, werd door lord Palmerston, destijds Eersten Minister, openlijk verklaard: „naast deze beiden moet nog ~een derde persoon worden genoemd, Miss Florence Nigh,,tingale, die, hoewel slechts als vrijwilliger in dienst, gediend „heeft met al den ijver van den vrijwilliger en krachtigen „bijstand heeft verleend.’ Dat de hervormingen, tijdens haar verblijf te Scutari bij den hospitaaldienst te velde ingevoerd, vrucht droegen, bleek reeds in de jaren 1 860— 1 864 bij den oorlog door Engeland in China gevoerd; het sterftecijfer in de hospitalen bleef toen percentsgewijze vele malen lager dan het tijdens den Krimoorlog was geweest. Ook de ziekenverpleging te velde bij het leger der Vereenigde Staten van Noord-Amerika werd in die jaren, de jaren van den oorlog tusschen de Noordelijke en de Zuidelijke Staten, geregeld naar aanwijzingen van Florence Nightingale. In den oorlog van 1870 werd deze door de Pruisische Regeering herhaaldelijk officieel geraadpleegd over de organisatie van uit te zenden corpsen van verpleegsters en geneesheeren. De schoonste vrucht van haren arbeid op dit terrein is zeker geweest in 1863 de oprichting van de Vereeniging het Roode Kruis, die door den stichter, Henn Dunant. naar diens eigen verklaring is bedoeld als eene voortzetting van het door Florence Nightingale in de Krim begonnen werk. In later jaren was het vooral de zorg voor de bevordering der openbare volks-hygiene, die hare belangstelling trok: goed drinkwater, draineering, in Engelsch-Indië vooral. In 1873 schreef zij eene brochure: Life and Death in India, weldra gevolgd door: Life and Death by Irrigat i o n , waarin zij er op wees , dat dank aan de hygiënische verbeteringen, die in de laatste jaren in Indië waren ingevoerd, het sterfte-cijfer bij de troepen aldaar was gedaald van 68 tot 1 8 per duizend man; maar om daaruit de gevolgtrekking te maken, dat de verkregen uitkomsten slechts een prikkel moesten zijn voor het uitbreiden en vermeerderen der irrigatiewerken ter bestrijding dier periodiek wederkeerende hongersnooden, waardoor de Indische bevolking wordt geteisterd. In 1893 schreef zij een werkje over Rural Hygiene, Health-Teaching in Towns and Villages. Niet minder stelde zij belang in de behandeling der groote 5* vraagstukken rakende de openbare zedelijkheid. ledere wettelijke regeling van ontucht of van drankmisbruik scheen baar onverdedigbaar en onuitvoerbaar tevens. „Gezond verstand „is in deze dingen hetzelfde als zedelijk bewustzijn,” placht zi] te zeggen Toen in 1860 eene Commissie uit het Hoogerhuis de reglementeering ten behoeve van het leger in Indië wilde invoeren, werd Florence Nightingale om hare nauwkeurige bekendheid met de levenswijze van den Engelschen soldaat als getuige door die Commissie gehoord ; maar volmondig en met de meest besliste overtuiging verklaarde zij zich toen tegen een stelsel, dat haars inziens slechts kon leiden tot verlaging van zedelijk peil bij den militair ). Toen in 1869 de beruchte Act on the Contagious Diseases door het Parlement werd aangenomen, was zij eene der eersten om met Josephine Butler te protesteeren tegen de aanneming dezer schandelijke wet in het beroemd geworden manifest in de Daily News, dat het uitgangspunt werd van den grooten kruistocht voor éénheid van zedewet, die zich over geheel Europa heeft verspreid en die ten gevolge heeft gehad, dat de wet op 16 Maart 1886 weder door het Parlement werd ingetrokken zonder dat er over werd gediscussieerd. Eene overtuigde aanhangster van het beginsel van staatkundige gelijkstelling van man en vrouw was zij ook. ~Ik kan „er geen reden voor geven,” antwoordde zij, toen iemand haar naar de reden daarvan vroeg. „Ik weet alleen maar, „dat het voor mij als van zelf spreekt, eigenlijk een axioma „is, dat ieder gezinshoofd, ieder, die belasting betaalt, stem „behoort te hebben aangaande de wijze waarop wordt omge„gaan met de gelden, die hij of zij heeft helpen opbrengen ') Nutting and Doek. A History of Nursing. Vol. 11 pag. 282. -) JosepKine Butler. Personal Reminiscences of a great Crusade, pag. 4. „omdat dit samenhangt met de meest wezenlijke belangen „van ieder menschelijk wezen” ). In 1896 gaf Miss Nightingale nog raad en leiding bij den ombouw van het oude St. Thomas-gasthuis tot een der fraaiste opleidingsgestichten in geheel Europa. Groote voldoening gaf het haar, dat hare school was geworden de model-school voor tal van andere scholen elders; dat van daar, jaar op jaar, zusters uitgingen om het werk weder verder te helpen uitbreiden zoo binnen- als buitenlands; dat de nieuwste uitkomsten der wetenschap er in praktijk werden gebracht; dat ook het beste niet goed genoeg werd geacht, waar het de opleiding der verpleegsters, de zorg voor de zieken gold. Zij verheugde er zich in te weten, dat in het verpleegstersvak een heirleger van vrouwen een eervol bestaan vindt, een heirleger, dat in zijne gelederen telt tal van heldinnen in den strijd met ziekte en ellende. En hoe had ook het terrein van den strijd zich verwijd ! In welke verscheidenheid van werkzaamheden treedt thans de verpleegster op: niet enkel in ziekenhuizen, maar ook bij leger en vloot, (in Nederland sedert September 1910), in kinderbewaarplaatsen, in vacantiekolonies, in vrouwengevangenissen, in schoolklinieken, in herstellingsoorden, in tuberculose-consultatie-bureaux, in groote fabrieken, in werkplaatsen heeft de verpleegster hare plaats gevonden; overal in de groote menschenmaatschappij met al hare sociale nooden medewerkend aan de oplossing dier ernstige probleemen van armoede, van onkunde, en als gevolg daarvan ziekte en ellende. Dit alles is goeddeels voortgekomen uit het werk door Florence Nightingale verricht. Haar dankbaar vaderland heeft daarom niet geheel kunnen berusten in haren wensch om toen zij, negentig jaren oud, 1 3 Augustus 1910 overleed, in alle stilte *) Woman’s Franchise. March. 1908. ten grave te worden besteld in haar familie-graf te East-Wellow. De natie had behoefte uiting te geven aan hare oprechte gevoelens van erkentelijkheid. Een plechtige lijkdienst in St. Paul’s Cathedral moest voorafgaan aan de ter aarde bestelling op het stille kerkhof, waar hare kist bij aankomst grafwaarts werd gedragen op de schouders van soldaten behoorende tot de acht regimenten, die hadden deel genomen aan den oorlog in de Krim. Onder de tallooze kransen en bloemstukken waarmede de groote doode nog eens voor de laatste maal werd gehuldigd, behoorde ook eene met bloemen versierde lantaarn naar het oude model vroeger bij het leger in gebruik, zooals zij placht met zich te nemen op de nachtelijke rondgangen Ter aarde bestelling met militaire eer van Florence Nightingale in haar familiegraf te East-Wellow. in het hospitaal te Scutari, die rondgangen, die haar den naam van „the lady with the lamp” deden verwerven. In het invalidenhuis te Chelsea leefden nog eenige oud-strijders, die Florence Nightingale in de Krim hadden gekend. Van een van hen verhaalt de dichter ons: Chelsea, under the lime-tree’s stir I read the news to a Pensioner, That a noble lord and a judge were dead „They were younger men than me,” he said. I read again, of another death; The old man turned, and caught his breath „She’s gone?” he said; „she too? In camp „We called her the Lady of the Lamp.” He would not listen to what I read, But wanted it certain „the Lady’s dead ?” I showed it him, to remove his doubt, And added , unthinking, „The Lamp is out.” He rosé and 1 had to help him stand Then, as he saluted with trembling hand , I was abashed to hear him say, „The Lamp she lit is alight to day.” „Afgaande op eene kwart eeuw van Europeesche onderbinding, zooals ik wel mag zeggen,” heeft Florence Nightingale in haren ouderdom eens verklaard, „weet ik thans, dat zij, „die het gelukkigst zijn in haar beroep en het dankbaarst „voor hare levenstaak, de ziekenverpleegsters zijn. Het is „een ijdel misbruik van woorden haar leven te willen voorstellen als een leven van zelfopoffering en martelaarschap. „Natuurlijk heeft ook dit vak als ieder ander zijne martelaars „gehad. De stichters en baanbrekers van bijna alles wat goed „en mooi is, moeten nu eenmaal martelaars zijn. Maar zij, „die het waren, zijn juist de laatsten om zich zoo te beschouwen.” Eene ongelukkige martelares heeft Florence Nightingale zelve zich zeker niet gevoeld , al heeft zij aan haar levenswerk hare gezondheid ten offer gebracht. Vier en dertig jaren was zij oud, toen zij in 1854 zich opmaakte om te Scutari de ongelukkige gewonden te gaan verplegen en om vandaar terug te keeren met in zich de kiem eener ongeneeslijke krankheid , die haar voor haar verder leven aan haar leger kluisteren zoude, eene gevangene binnen vier muren van haar zoude maken , zooals zij wel eens weemoedig placht te schertsen. Niettemin ondernam zij in 1860, op veertigjarigen leeftijd, van uit hare ziekenkamer de leiding van de organisatie der ziekenverpleging door vakkundige , systematisch opgeleide verpleegsters , een werk , dat internationalen invloed heeft gehad, ook ten onzent, waar de hervorming van het gasthuiswezen omstreeks 1875 tengevolge van het ook in Nederland bekend worden der denkbeelden en methoden van Florence Nightingale is begonnen met de oprichting der Vereeniging het Witte Kruis. Binnen en buiten Engeland is de naam van Florence Nightingale dan ook geëerd en geliefd als die van weinigen het ooit is geweest. Aan eenen maaltijd, den officieren, die hadden deel genomen aan den Krimoorlog bij hunnen terugkeer in het vaderland aangeboden, werd voorgesteld, dat elk der aanwezigen op een strookje papier zoude schrijven den naam van den persoon, wiens diensten gedurende den afgeloopen veldtocht naar zijne meening het langst en het dankbaarst in de herinnering van het nageslacht zouden bewaard blijven; en bij het aflezen dier briefjes bleken deze alle zonder onderscheid den zelfden naam te bevatten, dien van Florence Nightingale. Die profetie is na ruim eene halve eeuw schitterend in vervulling gegaan. Nog hooren wij ouderen onder ons wel eens gewagen van die bloedige worsteling in het Oosten; maar terwijl de namen der aanvoerders en staatslieden, die bij dien krijg op den voorgrond traden, bij de groote menigte in vergetelheid zijn geraakt, klinkt nog altijd geliefd en geëerbiedigd de naam van haar, die men de heldin van den Knm-oorlog heeft genoemd. Maar meer nog dan haar verplegen van de gewonden op het oorlogsveld heeft daartoe bijgedragen het schoone werk des vredes vervolgens door haar ondernomen en waarvan men zonder grootspraak mag zeggen, dat het zijne zegeningen heeft verspreid over de geheele beschaafde wereld. F. NigHtingale’s lantaarn Bloemstuk. Bij de Uitgeefster dezes verscheen vroeger: Johanna W. A. Naber, Wegbereidsters. Historisch-Biografische Schetsen van ELIZABETH FRIJ, FLORENCE NIGHTINGALE, JOSEPHINE BUTLER en PRISCILLA BRIGHT-MACLAREN MET DE PORTRETTEN Ingen. ƒ2.90. Geb. ƒ3.50 Johanna W. A. Naber, Na tien jaren, 1898—1908. HERDENKING VAN DE NATIONALE TENTOONSTELLING VAN VROUWENARBEID Ingen. ƒ 1.50. Geb. ƒ2.00.