BuM icm DOOR NELLIE VAN KOL Roepstemmen BIBLIOTHEEK RU GRONINGEN 0910 5798 ROEPSTEMMEN DOOR NELLIE VAN KOL A. H. KRUYT UITGEVER AMSTERDAM Uecensie-Exemplaar Die waarheid wil komt tot het Licht van 't heilig, Godlijk Aangezicht, hij komt en zonder beven: want Hij, Dien hij zoo ijvrig zocht heeft in hem wonderen gewrocht: Hij schonk hem ’t eeuwig leven, het leven, dat reeds hier begint voor ieder die Gods waarheid mint. ROEPSTEMMEN Heer, tot U hef ik mijn ziel op; 't is op U dat ik vertrouw; laat, o God, mij niet beschaamd staan, Waar 'k zoo rotsvast op U bouw ! Leer mij, Heer, Uw wegen kennen, leid mij in Uw waarheid, Heer! 'k Blijf U al den dag verwachten, 't Is Uw heil dat ik begeer. Wil de zonden niet gedenken die ik in 't verleên bedreef; trouwe Heer, ontferm U mijner, wees barmhartig en vergeef 1 Leer mij Uw verborgenheden, onderwijs me in Uw verbond, en U zal ik immer vreezen In Wien ’k hulp en redding vond. Ps. 28. En gelóóven ’t is geen amen op hetgeen de meer bekwamen u omtrent uw heil verkonden! ’t Is een krachtig één zich maken met de Godheid; het verzaken van uw „ik”, te dezer stonde. En genade ’t is geen grillig doen der Godheid; ’t is een willig klaar staan om u ’t al te geven: ’t willen, ’t werken en ’t gelooven, komt gij slechts uw „ik” te boven, rijst uit kruisdood ge öp ten leven! Willen luistert, lieve menschen: willen is niet enkel wenschen, willen is ook krachtig werken. Dies zult gij in vreeze en beven uw zelfs zaligheid bewerken, wilt gij komen tot het Leven. 't Wandlen met den hoogen God is niet enkel voor de grooten in Zijn Rijk! 't Is ook het lot Zijner kleinste gunstgenooten, mits 't geloof volkomen zij. Groote Elia mocht de hulp van Zijn sterken God ervaren; armste weduw in haar stulp kan Elia evenaren, mits 't geloof volkomen zij. Inden Hof Gethsémané troostte God den Zoon Zijns Harten; mij óók is de Heer nabij in mijn kleinen „Hof der Smarten/' mits 't geloof volkomen zij! Wanneer in 't diepste van uw ziel een vonk des Heilgen Geestes viel; wanneer gij, eerst zoo koud en arm, van binnen wordt zoo rijk en warm; wanneer gij van begeerte gloeit om dat, waarvan gij overvloeit, te deelen aan uw broeder mee; wanneer gij voelt dat 's Heeren vree als de uchtend in uw ziele daagt en al wat duister is verjaagt; wanneer uw ziele vleuglen krijgt en jublend naar den hemel stijgt, en gij meteen uw aardschen plicht veel beter dan voorheen verricht,— dan is, naar ’s Heeren eigen woord, uw zielsgebed door Hem verhoord. Wanneer is uw gebed verhoord ? ... Is het wèl in uw ziel? Is het wezenlijk wèl ? Staat inden geloove gij vast? En jubelt het in u „Emmanuel”? Voelt gij dat gij toeneemt en wast? Is daar scheiding gemaakt tusschen leven en dood, is uw „ik" er vervangen door Hèm? Is de nacht er geweken voor morgenrood, en weerklinkt er de Godlijke stem? Hèbt gij het Leven? Hèbt gij den Zoon, zijt gij Hem ingeplant ?.....♦ Dan wacht u, o dienstknecht, uw eeuwige loon in het eeuwige Vaderland! eere te geven. Levend met Hem, ben ik bereid voor Hem te sterven, hier smaad en dood, maar in eeuwigheid 't heil te verwerven. Leven en sterven, het is mij al één, voor mijnen Heere; juichend zal ’k blijven, jublend ga 'k heen.... Hem slechts de eere! Met Hem gestorven, ben ik bereid voor Hem te leven, Hem inden tijd en alle eeuwigheid