COMMUNISTISCHE ACTIVITEIT IN JERUZALEM door A. R. LINDT In Palestina heerscht een verwonderlijke verscheidenheid. Verscheidenheid in klimaat en landschap, verscheidenheid ook in politieke richtingen: zuiver socialisme, theocratie, fascisme en eindelijk communisme, hoewel dit onwettelijk is verklaard door het gouvernement. Het bestaan van een communistische activiteit is bevestigd door incidenten, die zijn voorgekomen bij de laatste oproeren. Een Sovjetvlag werd geheschen, communisten beproefden demonstraties te houden en deelden pamfletten rond, die de bevolking aanstookten tot gewapenden opstand. Het communisme moet thans zijn krachten concentreeren op de reorganisatie van Rusland, het heeft bijgevolg zijn propaganda in 't buitenland moeten beperken. Ook kan het er niet aan denken om zelf troebelen uit te lokken; het moet zich bepalen tot het deelnemen aan de troebelen, die door anderen worden in 't leven geroepen. Palestina met zijn talrijke opstootjes Vlugschrift No. 88. Uitgave van de Chr. Mannenverceniging „Gij zijl allen Broeders" Eere-voorzitter Dr. F. ]. Krop Ie Pijnackerstraat 102-106, Rotterdam Jeruzalem, November 1933. 1 is voor 't communisme een vruchtbaar arbeidsveld. Dadelijk reeds treft het, dat de Palestijnsche comm. party de eenige partij is, die er in geslaagd is twee elementen, die overal tegenover elkaar staan, te doen samenwerken: de Joden en de Arabieren. De Joden domineeren sterk door hun aantal en door hun activiteit; zij zijn de voornaamste leiders. Voor 't meerendeel zijn het emigranten uit den laatsten tijd uit Polen en Rusland. De Arabische leden komen voort uit het intellectueele en 't arbeiders-proletariaat, dat zich gevormd heeft gedurende den wonderbaarlijken groei der steden. Kleine journalisten en middelmatige schrijvers schuilen er onder de boeren, die hun akkers vaarwel gezegd hebben. Het stadsleven heeft hen ontworteld. Enkele Arabieren van goede afkomst, die in Moskou gestudeerd hebben, hebben zich bij hen gevoegd. De partij beschikt op 't oogenblik niet over fondsen van beteekenis. Toch kan zij haar organisatie handhaven en heeft zij geld genoeg om een kleine vergoeding te verzekeren aan haar weinig overtuigde leden. Vanwaar komt dat geld? Het gouvernement, dat zorgvuldig alle geldzendingen controleert, heeft nooit een transactie van een bank kunnen constateeren ten profijte van de comm. partij. Maar Rusland heeft middelen genoeg om aan zijn agenten de noodige geldmiddelen te doen toekomen. Palestina koopt een zekere hoeveelheid Russische koopwaren. Nu schijnt het, dat deze waren van tijd tot tijd worden geleverd zonder betaling of tegen een betaling belangrijk onder de waarde aan handelaars, die dan de winst die bij verkoop gemaakt wordt aan communistische agenten ter hand stellen. De comm. tactiek in Palestina is zeer verschillend. In een onafhankelijk land kan 't de hulp inroepen van den klassestrijd, terwijl het in landen, die onder vreemde macht gesteld zijn, tracht de nationalistische gevoelens van de bevolking te prikkelen. In de eerste landen is de kreet „tegen het kapitalisme". In de andere is het „tegen het imperialisme". In Palestina is de situatie in werkelijkheid, dat er niet alleen (om in de taal van Moskou te spreken) imperialisten en inboorlingen waren, maar een derde element, de geïmmigreerde Jood. De nationalistische Jood erkent, dat hij zijn positie in Palestina verschuldigd is aan Engeland, de vreemde macht, en dat hij te zwak is om zich zelf te verdedigen. Voor hem is Engeland niet een vijand, zooals voor den Arabier, maar een beschermer, van wien hij zich niet los kan maken, hoe weinig populair hij ook zijn moge. Het Joodsche nationalisme, het Sionisme, werkt samen met Engeland en wordt zijn bondgenoot. Gedurende de eerste jaren van het mandaat hoopte het communisme de Joodsche arbeiders te kunnen opzetten tegen de kapitalistische Engelsche macht. Maar toen het ontdekte, dat de Joodsche arbeider voor alles Sionist was en dat de Bolsjewistische propaganda tegen den grond lag, veranderde de tactiek. De propaganda richtte zich toen tot de Arabieren. De fronten werden verschillend. Het communisme moest het Arabische nationalisme steunen tegen Engeland en tegen het Joodsche nationalisme. De oorlogskreet werd: „Tegen het imperialisme en tegen het Sionisme! Leve de Arabische onafhankelijkheid!" Het zou logisch geweest zijn, dat de communisten iedere Arabische nationale beweging steunden, maar zij wilden anti-kapitalisten blijven en als zoodanig lanceerden zij ook een aanval, hoewel minder heftig en meer vermomd, tegen de rijke Arabieren, de effendi's (heeren). Zij beproefden vooral bij de boerenbevolking in 't gevlij te komen, door hun te beloven de afschaffing van de feodale rechten en van het groot-grondbezit. Zoo slaagden zij er in de meest invloedrijke Arabische politici tegen hen in t harnas te jagen. Onder de boeren hadden de Bolsjewisten geen succes, omdat de geschikte Arabische agitators ontbraken. Hun schenen in Palestina gering. De laatste politieke ontwikkeling heeft een verandering te hunnen gunste gebracht. Sommige Arabische politieke leiders zijn tegenwoordig wanhopig en staan in hun strijd tegen de Joodsche immigratie gereed om alles te doen. Een Arabier zeide mij: Wij zijn thans gedoemd om de hulp aan te nemen van wien ook, al was *t de duivel zelf.