. 'P-Lh. •>' , ' * M EB KW AARDIGE JAARTALLEN UIT DE GMIWIS IS MRÜIS, f v ' ' ■ M E A k N T E E Iv É NIN G E N. f- ^ V ' J&^erboekje voor de'logste klaése der Christelijke School, • w. ï, DOOR >4* ■ „ A. WlERSi^GA, (m leveu Uoofdonderw. te Meppel.) . KÈMÏNK & ZOON, /, OYEE DEN DOM TE UTRECHT. / i918- ja . /s - /" MERKWAARDIGE JAARTALLEN UIT DB MET AANTEEKENINGEN. Een leerboekje voor de hoogste klasse der Christelijke Sohool, DOOR A. WIERSIN GA, (iil leven Hoofdonderw. te Meppel.) ELFDE DRUK. w KEM1NK & ZOON, OVER DES DOM TB UTRBCHI. Bij de behandeling der geschiedenis op de lagere school treden de mondelinge voordracht en het leesboek zeker on den voorgrond. ' r Bepaalt de onderwijzer zich hierbij echter uitsluitend, dan zal naar mijn bescheiden meening de leerling bij het verlaten der school iets missen, dat onmisbaar mag heeten, nl. een overzicht van het geheel. Vandaar dat men op vele scholen een tijdtafel invoert. 1 och zal een tijdtafel zonder meer zoo licht een bloote klank voor het kind worden, en kan zij uiteraard het verband tusschen de verschillende feiten slechts gebrekkig aanwijzen. Dit boekje geeft daarom bij ieder jaartal een korte aanteekening, die, het spreekt wel vanzelf, niet woordelijk behoeft geleerd te worden, maar die toch zakelijk het eigendom van het kind dient te zijn. Moge dit boekje voor de hoogste klasse onzer Christelijke school niet geheel ongeschikt worden bevonden! Waar opvoedkundigen van naam tegenwoordig niet meer zoo schuchter zijn als wel voorheen om „geheugenoefeningen" in de school toe te laten, daar bied ik met te meer vrijmoedigheid dit werkje )i&» medeonderwijzers aan. • • In den tweeden druk werden op veler verlangen achter het boekje eenige „lijstjes" opgenomen. Behalve eenige noodige wijzigingen en eenige toevoegingen verschilt de zesde druk niet van den tweeden. A. W. Kort na het verschijnen van den zesden druk is de algemeen geachte en beminde Schrijver in zijn Heiland ontslapen. 16 Aug. 1899 was zijn sterfdag. Onder weemoedige herinnering aan dat vroegtijdig afsterven wordt de zevende, bijgewerkte druk ter perse gelegd. We vertrouwen, dat het boekske bij den voortduw gunstig zal worden ontvangen. Woltoga. j. ter bokg_ De elfde druk is gelijk aan den vorig en. Juli 1918. t. b. Men verdeelt de Vaderlandsche geschiedenis gewoonlijk in 5 tijdvakken: |ste Tijdvak. 2de Tijdvak. gde Tijdvak. 4de Tijdvak, 5de Tijdvak. De eerste bewoners van ons land, van 100 jaren vóór Christus tot 922 na Christus. De regeeriug der graven, hertogen en bisschoppen , van 922 tot 1581. De Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden, van 1581 tot 1795. De Fransche overheersching, van 1795 tot 1813. liet Koninkrijk der Nederlanden, van 1813 tot heden. EERSTE TIJDVAK. (100 j. v. Chr.—922 na Chr.). :n v. Chr. 30 De Bataten en de Friezen komen in ons land. De Bataven kwamen uit Hessen, waar zij met de Katten in twist leefden. Zij vestigden zich tusschen den R«jn en de Waal (Betuwe). De Friezen woonden ten N. van de Bataven. Jagen, visschen, zwemmen , paardrijden en oorlog voeren waren hun voornaamste bezigheden. De vrouwen en de slaven bebouwden het land. Hoofdzonden: vechten, drinken en dobbelen. Goede eigenschappen: oprecht, gastvrij, getrouw aan het eens gegeven woord. Onze voorouders waren heidenen en dus afgodendienaars (Wodan, Donar; Walhalla). 50 De Bataven worden bondgenooten der Romeinen. De Romeinen kwamen hier onder aanvoering yan den veldheer Julius Cesar. Voorwaarden van het verbond: de Romeinen zullen de Bataven als vrienden ea broeders behandelen, terwijl dezen van tijd tot tijd eenige flinke jongelingen voor de Romeinsche legers moeten afstaan. In den Romeinschen krijgsdienst muntten de Bataven uit, vooral in het overzwemmen der rivieren en het schieten met den boog (Soranus!). 10 Drnsus onderwerpt de Friezen en graaft de Drususgraeht. De Friezen moesten den Romeinen een jaarlijksche schatting (ossenhuiden) opbrengen. — De Romeinen deden hier te lande veel goeds, zooals: vaarten graven, dijken opwerpen, wegen aanleggen, bruggen slaan. Hoe jammer echter, dat zij onze voorouders niet met het „ééne noodige" bekend maakten. De Romeinen waren zelf heidenen. Jaren n. (Hir. 28 De Friezen staan tegen de Romeinen op. Stadhouder Olennius eischte grootere vellen dan de Friezen konden geven. Daarop werden zij van ossen en akkers beroofd, terwijl zij eindelijk hun vrouwen en kinderen ter slavernij moesten overleveren. Toen klagen niet hielp, stond men op. Eerst in 47 werden de Friezen weer door den veldheer Corbulo onderworpen. 70 Opstand der Bataren tegen de Romeinen. Oorzaken van den opstand: 1°. de Romeinen behandelden de Bataven niet langer als vrienden en broeders, maar als een overwonnen volk; 2°. in plaats van jongelingen, wezen de Romeinen kinderen en grijsaards voor den krijgs- dienst aan, die dan voor een losgeld konden worden vrijgekocht. De Bataven, onder aanvoering van den dapperen Claudius Civilis, behaalden eerst menige overwinning, doch werden na een tweejarigen oorlog genoodzaakt met de Romeinen een verdrag te sluiten (CereaHs). Zij werden voortaan echter beter behandeld. 260 Franken en Saksen komen in ons land. De Franken vestigden zich in het Z,, de Saksen in het O., terwijl de Friezen in het N. en W. woonden. De Bataven gingen allengs in deze volken op. 495 Clovis I, Koning der Franken, neemt het Christendom aan. Deze. heidensche koning had een gelofte gedaan, dat hij het Christendom zou aannemen, indien hij een overwinning op zijn vijanden behaalde. Hij overwon en liet zich nu doopen. 600 Evangeliepredikers komen in ons land. De overgang van de Frankische koningen tot het Christendom had voor ons land zegenrijke gevolgen. Hier kwamen nl. verscheiden Frankische zendelingen, o. a. Eligius, Amandus en Bavo. 631 Koning üagobert sticht de eerste Christen-kapel te Utrecht. Benige jaren later werd dit kerkje door da Friezen vernield. De Friezen betoonden zich van het Christendom zeer afkeerig, vooral ook omdat zij dachten, dat zij hun vrijheid zouden verliezen, indien zij het Christendom aannamen. \,' TWEEDE TIJDVAK. (922—1581). 1015 Graaf Dirk III sticlit een tolhuis aan de Merwede flater de stad Dordrecht). Eenigen tijd na den dood van Karei den Grooten werd zijn uitgestrekt rijk verdeeld; zoo ontstonden de rijken Duitschland en Frankrijk. Ons land behoorde tot Duitschland; het was verdeeld in vele stukken, (Holland, Utrecht, Gelderland, Brabant, Vlaanderen eni.) waarover de Duitsche keizer een graaf, hertog of bisschop aanstelde. v De graaf of hertog was de leenman, de keizer de leenheer, wien hij verplicht was in oorlogstijd met manschappen bij te staan. Het werd langzamerhand gewoonte, dat de zoon den vader in het leen opvolgde, totdat eindelijk de leenman zich in 't geheel niet meer om zijn leenheer bekreunde. Over 't graafschap Holland hebben vijf stamhuizen geregeerd: 1. het Hollandsche huis 922—1299. 2. „ Henegouwsche „ 1299—1345. 3. „ Beiersche „ 1345—1428. 4. „ Bourgondische „ 1428—1482. 5. „ Oostenrijksche „ 1482—1581. £098 Eerste kruistocht. Vele menschen verkeerden in den waan, dat men zijn zaligheid verdiénen kon door een reis naar Palestina te doen en te bidden op het graf van Jezus. Toen nu de Turken het land Kanaan in bezit namen, hadden de pelgrims het hard te verduren {Peter vo,n Amiens!). De Paus nep daarop alle koningen en vorsten van Europa op, om Palestina aan de handen van de Turken te ontrukken. Ook sommige graven van Holland, o. a. Willem I, die in 1219 zelfs de stad Damiate in Egypte veroverde, togen ter kruis- vaart. Twee eeuwen lang hebben de kruistochten geduurd, /e deden veel bloed stroomen, en het Heilige Land bleef toch in de macht der Turken. Voor ons land echter hadden die tochten zegenrijke gevolgen. Niet alleen dat de handel er meer door begon te bloeien, en de ruwe zeden meer beschaafd werden, maar bovenal was de opkomst van de steden er aan te danken, wijl iedere slaaf (lijfeigenen, hoorigen!), die een kruistocht meedeed, bij zijn terugkomst eeu geheel vrij man was. 1256 Willem II sneuvelt in den strijd tegen de West-Friezen. De graven van Holland en Zeeland hadden gedurig oorlog te voeren; vooral tegen de West-Friezen, tegen de Vlamingen en tegen den bisschop van Utrecht. De West-Friezen woonden in het N. van Noord-Holland, een landstreek vol stroomen meren en moerassen. Vandaar dat de Hollandsche graven die West-Iriezen zoo moeilijk tot onderwerping konden brengen. De strijd tegen de West-Friezen kostte menigen graaf het leven, zoo ook aan Willem II. Hij zakte met zijn paard door het ijs en werd daarop door de Friezen afgemaakt. 1296 Fioris T wordt door de edelen vermoord. Willem II werd in het graafschap opgevolgd door zijn zoon Fioris V. Deze gaf den burgers vele voorrechten {privilegiën), waardoor hij zich den haat van de edelen op den hals haalde, die hem verachtelijk „der keerlen God" noemden. Hierom, en omdat hij sommige edelen, als Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden, vernederd had, werd hij door hen verraderlijk gevangengenomen en, toen het volk tot ontzet van den geliefden Graaf opdaagde, wreedaardig vermoord. Zijn zoon Jan I kwam nu aan het bewind, totdat deze in 1299 door diens neef werd opgevolgd, waardoor de regeering in het Henegouwsche huis overging. 1304 Inval der Ylamingen in Holland. Om het bezit van Zeeland werd er tusschen de graven van Holland en Vlaanderen meer dan tweehonderd jaar lang, bij tusschenpoozen, strijd gevoerd. In 1303 veroverden de VlamiDgen geheel Zeeland, op Zierikzee na, terwijl zij het volgende jaar een inval in Holland deden. De nood klom hoog: alles werd door de Vlamingen onderworpen, uitgezonderd Haarlem en Dordrecht. De Heere schonk echter ongedachte redding door den dapperen Witte van Haemstede, zoon van Fioris V, die te Zandvoort landde en in één week de vijanden uit Holland verdreef. Eerst in 1323 werd voor ^ goed de vrede tasschen Holland en Vlaanderen gesloten, waarbij onze graaf in 't bezit van geheel Zeeland bleef. 1845 Willem IY sneuvelt bij Stavoren. Willem IV, de laatste graaf uit het Henegouwsche huis, was zeer oorlogzuchtig en verkwistend. In een zijner vela krijgstochten werd hij door de Friezen gedood. Hij liet geen kinderen na, en de keizer, Lodewijk van Beieren, benoemde nu zijn eigen echtgenoote, Willems oudste zuster Margareta, tot gravin. Dit was niet recht gehandeld, wijl over Holland alleen een man mocht regeeren. Holland was, gelijk mea dat noemde, een zwaard-, geen spilleleen. 1349 Begin der Hoeksehe en Kabeljauwsche twisten. De burgers waren erg ontevreden, dat zij nu door een vrouw werden geregeerd en drongen er sterk op aan, dat Margareta's zoon, Willem, graaf wierd. Ze dachten — en niet ten onrechte — dat een man hen beter tegen de edelen kon beschermen dan een vrouw. De edelen zagea dan ook liever een gravin aan 't bestuur. Er ontbrandde nu een twist tusschen moeder en zoon. De aanhangers van Margareta (de edelen) noemden zich Hoekschen, de volgelingen van Willem (de burgers) Kabeljauwsohen. Willem behield Mtrhw. Jaart. 2 ie overhand, doch werd later krankzinnig! Het recht moge al aan zijn zijde geweest zijn, het „eert uw vader en uw moeder" had hij zeker maar al te veel uit het oog verloren. — De Hoeksche en Kabeljauwsche twist, die 140 jaar lang Holland in twee partijen verdeelde, was eigenlijk een worsteling tusschen de edelen en den opkomenden, vrijen burgerstand. Vandaar dat men ook in de andere provinciën van ons land toen ter tijd , al was het dan ook onder andere namen, dienzelfden strijd had. Het lag mede aan de uitvinding van het buskruit (1350), dat de edelen het onderspit dolven. 1417 Jacoba van Beieren wordt gravin. Was Willem V de eerste uit het Beiersche huis, Jacoba was de laatste. Zij had een veelbewogen leven. Op veertienjarigen leeftijd gehuwd met den kroonprins van Frankrijk > werd zij enkele maanden later reeds weduwe. Zestien jaren was zij oud, toen haar vader Willem VI stierf, es zij gravin werd. De Kabeljauwscben echter verkozen baar oom Jan, toen bisschop van Luik. De burgeroorlog ontbrandde nu opnieuw (1425 Albrechl Beiling door de Hoekschen levend begraven!). Jacoba huwde met haar neef Jan van Brabant, dien zij wegens zijn lafhartigheid verliet. Later trouwde zij in Engeland met den hertog van Glocester, die op zijn beurt haar in den steek liet. 1426 Verdrag van Delft. Filips van Bourgondië graaf. In 1425 stierf Jacoba's oom door vergiftiging. Jacoba kreeg het daardoor echter niet beter. Integendeel. Haar neef Filips van Bourgondië, een machtig vorst, begon haar nu de kroon te betwisten. Jacoba was eindelijk wel genoodzaakt een verdrag te sluiten, inhoudende, dat Filips graaf werd (ofschoon zij den titel van gravin en de helft der inkomsten harer landen bleef behouden), en dat zij niet mocht trouwen dan met toestemming van haar moeder, van Filips en yan de Staten (adel, geestelijkheid en burgerstand). Toen Jacoba echter 4 jaar later dit verdrag Schond, door in 't geheim te huwen met Frank yan Borselen, werd haar alles door Filips ontnomen. Zij stierf in 1436 (Jacoba-kannetjes F). 1438—1467 Regeering van Filips den Goeden. Filips van Bourgondië (Bourgondië lag in Frankrijk) verkreeg den bijnaam „de Goede" Hij bewees ons land door meerdere eenheid in 't bestuur te brengen een ware weldaad. Handel en nijverheid bloeide (bloei der gilden en instelling van de orde van het Gulden Vlies!). De regeering van de Bourgondische vorsten bracht hier echter ook Fransche zeden en een weelde en ongebondenheid, die tot een verbazende hoogte steeg: de paarden van den graaf b.v. hadden gouden hoefijzers, de gevesten van zijn gouden wapenen waren met diamanten bezet, en men hield feest op feest (tournooien/). 1450 Uitvinding der boekdrukkunst. Laarens Janz. Koster te Haarlem. Omstreeks dezen tijd werd, men zou zeggen bij toeval, (de Heere bestuurt echter alle dingen!) deze kunst uitgevonden. Onze dichter Da Costa zong er van: „Een man, in Haarlems hout, smeed op den beukenstam een vorm, die in den grond als letter nederkwam." en verder van de boekdrukkunst zelf: „Het was een reuzenstap ten hemel — en ter hel." Wie zou niet de hand des Heeren ook daarin opmerken, dat de boekdrukkunst werd uitgevonden, kort vóór de gezegende Kerkhervorming aanbrak? Bourgondië over in dat van Oostenrijk. Zijn huwen met de Spaansche erfprinses Johanna is- oorzaak, dat Spanje en de Nederlanden later onder één vorst kwamen. In 1506 werd Filips koning van Spanje, doch reeds in datzelfde jaar stierf hij, ten gevolge van het drinken van koud water, toen hjj erg bezweet was. Zijn vroegtijdige dood herinnert ons aan het woord des Bijbels: „Alle vleesch is als gras, en alle heerlijkheid des menschen is als een bloem van het gras. 1615 Karei V aanvaardt zelf de regeering over Holland en Zeeland. Karei, zoon van Filips den Schoonen, was in 'tjaar 1500 te Gent geboren en kwam bij den dood zijns vaders onder voogdij van zijn grootvader Maximiliaan. Karei V werd een machtig vorst: heer over de Nederlanden (alle gewesten werden onder zijn regeering vereenigd 1543!), koning van Spanje, keizer van Duitschland en heerscher in het pas ontdekte Amerika. Men zei, dat de zon in Kareis gebied nooit onderging 1 1617 Begin der Kerkhervorming. De Kerkhervorming is een zeer belangrijk en gezegend feit in de geschiedenis der menschheid. Grove misbruiken in de Roomsche kerk, o. a. het verdienen der zaligheid door het doen van goede werken, de beeldendienst en het aanroepen der Heiligen, het verbod om den Bijbel te lezen, de heerschappij van den Paus, de aflaathandel (Tetteir). Voornaamste Hervormers: Luther, Calvijn, Zwingli. Zij leidden de Kerk terug tot de beginselen der H. Schrift. Luide werd nu weder gepredikt: „Wij worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade door de verlossing, die in Christus Jezus is," en God schonk op die prediking rijkelijk Zijn zegen. — Ónze Republiek vond in de Hervorming haar oorsprong. 1525 Jan de Bakker om het geloof verbrand. De Hervorming drong aan alle zijden in de Nederlanden door. Karei V was zeer tegen de Hervorming gekant, vooral omdat hij dacht, dat verwerping van het pauselijk gezag ook omverwerping van het gezag der Overheid ten gevolge zou hebben. In strenge plakkaten verbood Karei, van de leer der Roomsche kerk af te wijken. Met de H. Schrift zeiden onze vaderen: „Men moet Gode meer gehoorzaam zijn, dan den menschen," en hierop brak een tijdperk van 50 jaren bloedig lijden aan: alleen tijdens het bestuur van keizer Karei werden duizenden menschen om 't geloof ter doou gebracht. liet bloed der martelaren bleek ook hier echter het zaad der Kerk te zijn. 1588 Prins Willem I te Dillenburg geboren. Prins Willem had vrome ouders (Willem, graaf van Nassau, en Juliana van Stolberg), die hem reeds vroeg met de H. Schrift bekend maakten. Hij kreeg den naam Willem van Oranje, omdat hij (1544) door erfenis Prins werd van de stad OraDje met haar omstreken, in Frankrijk gelegen. Hij werd naar het hof van Karei V gezonden, wiens vertrouweling hij werd (de Zwijger!), en die hem helaas ook tot de Roomsche kerk overhaalde. Later werd hij weder Hervormd. We moeten er echter de hand van Gods Voorzienigheid in zien, dat Prins Willem, als een andere Mozes en David, aan het hof van een machtig vorst werd opgevoed, omdat hij daar leerde, hetgeen hem later als veldheer en staatsman zoo zeer te pas kwam, om ons land te verlossen van het Spaansch en Roomsch geweld. 1555 Karei Y doet afstand van de regeering. Hij deed dit: 1°. omdat hij genoodzaakt was den Protestanten in Duitschland vrije godsdienstoefening te verleenen; 2°. omdat hij in zijn vele oorloges, die hij gevoerd had, 1568 Begin Tan den Tachtigjarigen Oorlog. Slag bij Heiligerlee. Oorzaken van den Tachtigjarigen krijg: een gedeelte van ons volk (adel en regeeringspersonen) verzette zich tegen Spanje voornamelijk wegens afkeer van vreemde overheersching en om het behoud en de uitbreiding van 's Lands privilegiën te verkrijgen; een ander gedeelte {ie Calvinisten) was het bovenal te doen eerst om vrijheid van geweten, daarna om vrijheid van Christelijke godsdienstoefening en later om den welstand van de Gereformeerde kerk. De Inquisitie echter werd door heel de natie veroordeeld. Prins Willem bracht uit eigen middelen een leger op de been. Slag bij Heiligerlee, waar 's Prinsen broer, Lodewijk van Nassau, overwon, doch in welk gevecht een andere broer van den Prins, Adolf, sneuvelde. Een volgende slag bij Jemmingen door Lodewijk verloren. Egmond enHoorne, twee voorname edelen, te Brussel onthoofd. 1570 Herman de Kniter verrast Loevestein. De 10de pen. ning. Herman de Ruiter was een ossenkooper te 's-Hertogenboscb. Door een list wist hij 't kasteel Loevestein voor den Prins te bemachtigen, doch na een heldhaftig verzet dat hem tleven kostte, werd het door de Spanjaarden hernomen. — Alva vermeerderde 's volks ontevredenheid door de invoering (zonder de bewilliging van de Stalen!) van nieuwe belastingen: 1°. den 1008teu penning of 1 °/0 voor eens van alle goederen; 2°. den 20sten penning of 5% telkens bij verkoop van onroerende goederen en 3°. den 10den penning of 10% telkens bij verkoop van roerende goederen. Vooral de 10de penning verwekte grooten tegenstand bij Roomschen en Protestanten. 1572 De Watergeuzen nemen Den Briel in. De Watergeuzen — ballingen, die op zee rondzwierven om buit te behalen (Lamey, Jacob Simonsz. de Rijk, TresIong, RoobolJ) — werden genoodzaakt voor Den Briel te ankeren (veerman Koppelstok!). 'tWas eèn wijze beschikking der goddelijke Voorzienigheid, dat de bezetting van Den Briel juist afwezig was. De inneming van Den Briel had zegenrijke gevolgen, wijl vele steden zich nu voor den Prius verklaarden. Twee dier steden — Zutfen en Naarden — werden echter in datzelfde jaar nog door de Spanjaarden hernomen en geheel uitgemoord. (Dat na 1572 de Watergeuzen niet meer in de geschiedenis voorkomen, komt, doordat ze toen weer op het land terecht konden. De Zeeuwsche Watergeuzen gingen voortaan de Spaansche galjoenen in de Zeeuwsche wateren bestoken). 1573 Haarlem belegerd en ingenomen. Al va vertrekt. Nu trokken de Spanjaarden op Haarlem los. De stad werd heldhaftig verdedigd (Kenau Simons Hasselaar!), doch bezweek na een beleg van 7 maanden. Ook hier richtten de trouwelooze Spanjaarden een ijselijk bloedbad aan. Beter ging het met Alkmaar, zoodat men zei: „Van Alkmaar begint de victorie!" — De wreede Alva verliet ons land om te worden vervangen door den meer zachtzinnigen Don Louis de Requesens. 1574 Leiden belegerd en ontzet. Tijdens dit beleg ontstond er te Leiden een ontzettende hongersnood (Pieter Adriaansz. van der Werff!), terwijl de pest duizenden ten grave sleepte. Toen de nood op het hoogste was, gaf de Heere uitkomst. De belegeraars weken: 1°. door het water (men had de dijken doorgestoken) en 2°. door het instorten van een groot gedeelte van den stadsmuur, hetwelk de vijanden voor een uitval van de Leidenaars hielden. De Prins schonk Leiden tot loon een hoogeschool. — Helaas, dat in hetzelfde jaar twee broeders van den Prins, Lodewijk en Hendrik van Nassau, sneuvelden in den slag bij Mook. Merkw. Jaart. 1 1576 Bequesens sterft. Pacificatie van Geut. De Spaansche troepen werden slecht betaald, en toen nu Requesens plotseling stierf, sloegen ze aan 't muiten. De veroverde steden als Naarden, Haarlem, Zierikzee enz. werden vrijwillig verlaten, welke steden daarop weer den Prins toevielen. Vooral Antwerpen werd vreeselijk geplunderd (Spaansche Furie!). Geen wonder, dat alle gewesten, zoowel die van Noord- als van Zuid-Nederland, zich nu verbonden om de Spanjaarden het land uit te drijven. Tevens besloot men, dat er overal gewetensvrijheid zou zijn. Men noemt dit de Pacificatie of Bevrediging van Gent. 1579 Unie van Utrecht gesloten. Een nieuwe landvoogd van Filips, Parma, wist de Zuidelijke Nederlanden van de Noordelijke af te trekken (Unie van Atrecht). Nu stonden de laatste alleen, die zich daarop verbonden bij de Unie van Utrecht (waarvan Jan van Nassau, 's Prinsen broer, de voornaamste bewerker was) om gezamenlijk den vijand te weren. De Unie van Utrecht werd als het ware de grondwet onzer Republiek. 1580 Yerraad van Rennenberg. Rennenberg, stadhouder van Friesland, Groningen, Drente en Overijsel, en mede-onderteekenaar van de Unie van Utrecht, liet zich door Parma omkoopen. Door zijn verradelijken afval speelde hij de stad Groningen, Drente en een gedeelte van Overijsel in Spaansche handen. Voor Steenwijk echter, dat heldhaftig verdedigd werd door Jan van den Kcrrnput, stiet hij het hoofd. Reeds in 't volgende jaar stierf Rennenberg door gewetenswroeging. 1581 Afzwering van Filips II. Filips deed Prins Willem in den ban, beschuldigde hem van vele misdaden en beloofde aan een ieder, die hem 't leven benam, 25.000 gouden kronen (f 75.000) en de Terheffing tot den adelstand. De Prins verdedigde zich in een geschrift tegen de zoo lasterlijke aantijging, en de Staten des Lands zwoeren Filips plechtig als graaf af. Een vriend van Oranje, Marnix van St.-Aldegonde, schreef: „Wij verwerpen den Koning, ook dewijl hij, gezworen vijand van de ware Religie en van Gods Woord, in geenerlei manier het bestuur des Lands hebben wil, dan op voorwaarde van het Rijk van Christus te kunnen uitroeien." DERDE TIJDVAK. (1581—1795). 1584 Prins Willem te Delft doodgeschoten. De toegezegde belooning voor het dooden van den Prins bleek voor velen aanlokkelijk te zijn (1582 Jean Jmregui!). Een snooden huichelaar — Balthazar Gerards — gelukte het eindelijk den Prins te vermoorden. Stervende bad Oranje nog: „Mijn God, ontferm U over mij en over dit arme volk'" en die bede zou verhooring vinden. Met het volste recht draagt Prins Willem den naam van Vader des Vaderlands. 1585—1587 Leicester in ons land. De dood van Oranje bracht hier een algemeene verslagenheid teweeg. Parma, een groot krijgs- en staatsman, als Prins Willem, doch in karakter niet met dezen te vergelijken (hij betuigde zijn instemming met den verraderlijken aanslaq op 't leven van Prins Willem!), maakte hiervan gebruik om de nog trouw gebleven steden in Zuid-Nederland te veroveren {Gent, Brussel, Antwerpen 1585). Wij zochten hulp in den vreemde. Eindelijk zond Elisabeth, koningin van Engeland, hier den graaf van Leicester, die landvoogd werd. Tijdens zijn bestuur veel onrust en verwarring: voor hem waren de Algemeene Staten en de Gereformeerden, terwijl de Staten van Holland en de kooplieden hem dwarsboomden. Uit mismoedigheid vertrok hij weer. 1588 De Onoverwinlijke vloot yernield. Filips rustte een groote vloot uit om Engeland te straffen voor de hulp ons bewezen en om tevens het Protestantisme in Eageland, Nederland, Denemarken en de kuststreken van Duitschland met één slag ten onder te brengen. Parma, die te Duinkerken lag, zou zich met 30,000 man bij de vloot voegen, doch de Nederlanders beletteden hem het uitzeilen. De vloot werd verslagen en zoodanig door storm beloopen, dat slechts ruim '/g der schepen in Spanje terugkwamen. „Gods adem heeft ze verstrooid. Deze afloop was van groot gewicht voor geheel Europa. 1590—1594 Maurits neemt vele steden in. Prins Maurits was groot als veldheer. Men kwam zelfs uit den vreemde in zijn leger om de krijgskunst te leeren. Johan van Oldenbarnevelt, 's Lands Advocaat, bestuurde voornamelijk de staatszaken. In 1590 Breda ingenomen (door middel van een turfschip!), in 1591 Zutfen, Deventer, Delfzijl, Hulst en Nijmegen, in 1592 Steenwijk en Koevorden, in 1593 Geertruidenberg en in 1594 Groningen. Er waren wel meer vestingen nog in Spanjes macht v Frederik Hendrik nam te later in!), doch Maurits werden door de Staten de handen gebonden. In 1597 won Maurits het ruitergevecht bij Turnhout, en nam hij eenige steden in, gelegen in het O. van Overijsel en in het O. van Gelderland. 1596 Overwintering der Hollanders op Nova-Zembla. SpaDje had Portugal, dat handel op Oost-Indië dreef, veroverd. Nu konden de Nederlanders de koloniale waren niet meer zoo goed ala vroeger uit Portugal halen. Vandaar, dat ze zelf naar Indië . wilden gaan en wel om het Noorden (Van Linschoten, BarendszHeemskerk, Rijp!)• Deze toch- "« ten verhoogden zeer den moed van 't Hollandsche zeevolk, doch overigens waren zij vruchteloos. Men giug daarop den gewonen weg en knoopte in de Oost handelsbetrekkingen aan, waardoor we allengs in :t bezit kwamen van onze tegenwoordige koloniën, in 1602 oprichting van de Oostindische Compagnie (Oldenbarnevelt!). In 1619 verovering van Jacatra en stichting van Batavia (Jan Pielersz. Coen!). 1«00 Slag bij Nieuwpoort. In 1598 stierf Filips II. Hij gaf de Nederlanden aan zijn dochter IsabelJa, die met den aartshertog Albertus van Oostenrijk gehuwd was. Noord-Nederland wilde niets van deze nieuwe gebieders weten. België (waar nu ook de Inquisitie ophield!) wel. — Albertus werd bij Nieuwpoort (Maurits wilde naar Duinkerken, waar zich veel zeeroovers ophielden) geheel verslagen. Na afloop van den strijd steeg Maurits van het paard en dankte God voor de behaalde overwinning. Het beoogde doel werd door dezen tocht echter niet bereikt. Wel bracht het verwijdering teweeg tusschen Maurits en Oldenbarnevelt. lttü# Begin van het Twaalfjarig bestand. Godsdiensttwisten. Maurits was tegen het sluiten van een bestand. Oldenbarnevelt daarentegen er voor. In deze twaalf jaren was er rust van buiten, doch onrust in eigen boezem. Sommige leeraars, o. a. Arminius, weken nl. af van de belijdenis der Kerk, die naar de H. Schrift was. Ze werden Armiuianen of Remonstranten genoemd. De Gereformeerden, o. a. Goma- rus, Kwamen daar tegen op. Dezen kregen nu den naam van Gomaristen of Contra-Remonstranten. 1617 De Scherpe Resolutie. De Staat (in die dagen zeer nauw met de Kerk verbonden) mengde zich ook in die godsdiensttwisten. Oldenbarnevelt en de Staten van Holland, die naar de oppermacht streefden, waren voor de Remonstranten; Maurits (die den eed had afgelegd om de Gereformeerde leer, dus de leer der ContraRemonstranten, te handhaven) en de AJgemeene Staten verklaarden zich voor de Contra-Remonstranten. Nu wist Oldenbarnevelt een besluit door te drijven (Scherpe Resolutie!), waarbij o. a. de steden gemachtigd werden op eigen gezag krijgsvolk (waardgelders) in dienst te nemen. „Een burgeroorlog lag in de Resolutie opgesloten." Op vele plaatsen in Holland werden de Contra-Remonstranten onderdrukt. 1«18 en 1619 Oldenbarnevelt, Hugo de Groot, Hoogerbeets ™ .raumiiiBig gevangengenomen. fcynoae te Dordrecht. Eindelijk traden Maurits en de Algemeene Staten krachtiger op. De waardgelders werden afgedankt, en de hoofden der tegenpartij gevangengenomen. Door een rechtbank werd Oldenbarnevelt ter dood, en werden de anderen tot levenslange gevangenis op het slot Loevestein veroordeeld (in 1621 ontvluchtte Hugo de Groot in een boekenkist!). Het was zeker een rechtvaardig vonnis, doch wie zou het niet jammer vinden, dat een man als Oldenbarnevelt, die ons land zoo vele gewichtige diensten bewezen had, op zulk een treurige wijze het leven moest eindigen? — De Dordsche Synode verklaarde de leeringen der Remonstranten strijdig met Gods Woord; de Remonstrantsche predikanten werden, zoo zij in hun dwalingen volhardden, afgezet; voor het Christelijk onderwijs werd betere zorg gedragen; een nieuwe Bijbelvertaling (Staten-Bijbel!) bevolen. 1625 Prins Maurits sterft. Frederik Hendrik stadhouder. In 1623 werd er een aanslag op 't leven van Maurits gesmeed door de zonen van Oldenbarnevelt en den Remonstrantschen predikant Slatius. De aanslag werd echter verijdeld. Twee jaar later ontsliep Maurits in 'tvast vertrouwen, dat de Heere Jezus ook zijn Zaligmaker was. Zijn broeder, Frederik Hendrik, volgde hem als stadhouder op. 1628 Piot Hein neemt de Spaansche Zilvervloot. De vloot kwam uit Amerika, dat destijds aan Spanje behoorde. Met heel weinig moeite veroverde Piet Hein haar, waardoor ruim 11' /2 miljoen gulden buit gemaakt werd. Reeds in 't volgende jaar sneuvelde Piet Hein in den strijd tegen de Duinkerker kapers. 1629 Frederik Hendrik neemt 's-Hertogenbosch ia. Vooral in het Zuiden van ons land moest menige stad haar poorten voor Frederik Hendrik openen: 's-Hertogenbosch (Wezel!), Yenlo, Roermond, Maastricht. Frederik Hendrik verwierf zich den bijnaam van „Stedendwinger". 1639 Zeeslag bij Duins. Nog eens zou Spanje zien ons te onderwerpen. Een geduchte vloot als in 1588 werd uitgerust. De Spaansche matrozen waren echter niet opgewassen tegen de onze, en daarom zochten ze — na een klein gevecht — een schuilplaats in de haven.van Duins, een Engelsche stad. Onze vlootvoogd Maarten Harpertsz. Tromp verzocht hun, weer open zee te kiezen. Door kleinmoedigheid en lafheid gedreven, zochten de Spanjaarden allerlei voorwendsels om den strijd te ontwijken. Het talmen moede, tastte Tromp hen eindelijk aan, en behaalde deze een schitterende overwinning. Spanjes macht was nu voor goed geknakt 1647 frederik Hendrik sterft. Willem II stadhouder. Tijdens de laatste jaren van Frederik Hendriks regeering viel er op t oorlogsveld weinig belangrijks voor. De welvaart m ons land was destijds groot. Kunsten en wetenschappen bloeiden zeer. (Dichters: Hooft, Huyghem, Vondel, Cats. schilders: Rembrandt, Van der Helst, Gerard Dou, Potter, Jan Steen). Men noemt dien tijd daarom ook de gouden eeuw van Frederik Hendrik. Frederik Hendrik werd als stadhouder opgevolgd door zijn zoon, den ridderlijken Willem II. 1648 Vrede te Munster. Het einde van den Tachtigjarigen oorlog wa3 daar. God had ons rijkelijk gezegend. Spanje moest ons als een onafhankelijk land erkennen, terwijl we tevens nog vele voorrechten bedongen, waaronder de sluiting der Schelde (Antwerpen en Amsterdam/). 1650 Binnenlandsche oneenigheden. Willem II sterft Men kreeg verschil over de vraag, hoeveel krijgsvolk men zou afdanken. Eindelijk liep de strijd hierover, wiens wil wet zou zijn, die der Algemeene, of die der Provinciale Staten. Vooral de Staten van Holland wilden voortaan eigenmachtig handelen, ja zelfs gaarne den baas spelen over de andere gewesten. Dit was zeker in strijd met de Unie van Utrecht. Stadhouder Willem II deed als vroeger zijn oom Prins Maurits gedaan had: hij wist de Unie te handhaven en Holland tot zijn plicht te brengen (Amsterdam belegerd!). Willems vroegtijdige dood (hij stierf op vier en twintigjarigen leeftijd aan de kinderpokken) was daarom te meer voor ons land een ramp. Men besloot het nu eerst zonder stad- houder te doen. Holland werd oppermachtig in de Republiek (De Oroote Vergadering in 1651!). 1652—1654 Eerste Engelsche oorlog. Oorzaak van dezen oorlog vooral gelegen in den naijver van Engeland tegen Nederlands oppermacht ter zee (Aete van Navigatie 1651!). Zeeslagen: de driedaagsche zeeslag bij Portland; slag bij Ter Heyde, waar M. H. Tromp en bij Livorno, waar Jan van Galen sneuvelde. Vrede te Westmmster {Londen), waarbij wij Engelands opperheerschappij ter zee erkenden, en waarbij de Staten van Holland beloofden , dat zij nimmer den jongen Prins van Oranje of een zijner nakomelingen tot stadhouder zouden verkiezen, noch er toe zouden medewerken, dat hij werd aangesteld tot kapitein-generaal der Unie (Cromwell!). Men noemt dit de Acte van Seclusie of uitsluiting. — Raadpensionaris van Holland was destijds Jan de Witt, een staatsman van groote bekwaamheid, doch die zich een heftig tegenstander betoonde van het huis van Oranje, en die de belangen van Holland voorstond ten koste van die der landprovinciën. 1656—1660 Noordsche oorlog. De koning van Zweden zocht oorlog met de Denen. Hij streefde naar de oppermacht over de Oostzee, iets wat ons gevaarlijk toescheen. Vandaar, dat we ons in dien oorlog mengden en de Denen ondersteunden. Dit is bijna de eenige keer geweest, dat ons land een oorlog verklaard heeft (de koloniën er nu buiten gelaten). De Hollandsche regenten waren namelijk ter wille van den handel oorlogschuwend. Hier waren echter handelsbelangen in 'tspel. De uitslag was ons gunstig. 1665—1667 Tweede Engeliche oorlog. Oorzaken van den tweeden Engelschen oorlog: 1°. de handelsnijd der Engelschen; 2°. de ontevredenheid van Koning Karei II, dat men zijn neef, den jongen Prins van Oranjö, niet tot de waardigheid zijner voorvaderen verhief. 1666 De Ruyter wint den vierdaagschen zeeslag op Monk. 1667 Beroemde tocht naar Chattam. Hierop vrede te Breda. In hetzelfde jaar besloot men, het stadhouderschap in Holland voor altijd af te schaffen (Eeuwig Edict!). Jan de Witt handelde steeds meer en meer tegen den wensch des volks in. 3668 Drieroudig verbond (Triple Alliantie). In Frankrijk regeerde de heerschzuchtige Lodewijk XIV. Deze zocht België, toen de Spaansche Nederlanden geheeten, te bemachtigen. Jan de Witt wilde echter Frankrijk niet tot nabuur, wel tot vriend. Met Engeland en Zweden sloot nu onze Republiek een verbond om Frankrijk te beletten België te veroveren. Lodewijk XIV besloot zich te wreken. 1678 Oorlog met Frankrijk, Engeland, Manster en Keulen. Lodewijk XIV wist Engeland en Zweden van ons af te trekken en te bewerken, dat Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen ons den oorlog verklaarden. Onze regeering radeloos, 't volk redeloos (Jan en Cornelis de Witt vermoord!) en 'tland reddeloos. We schenen den ondergang nabij, terwijl Lodewijk XIV verklaarde den Roomschen godsdienst te zullen herstellen en de ketter3 te straffen. Ons volk vernederde zich onder de krachtige hand Gods, en met de uitroeping van den Prins van Oranje — Willem III — tot stadhouder herleefde de moed. Rabenhaupt verdedigde Groningen tegen de Munsterschen. Koevorden hernomen (,Meester Van Tienen!). 16(4 Trede met Engeland te Westminster. Ter zee handhaafde De Ruyter onzen ouden roem (1G73 Slag bij Kijkduin, op de Engelschen gewonnen). Koning Karei II moest wel vrede sluiten, vooral op aandrang van het Engel sche volk, dat zich niet'zeer geneigd betoonde ter wille van een Roomsch Torst, gelijk Lodewijk XIV was, een Protestantsche natie te bestrijden. Munster en Keulen volgden nog in 't zelfde jaar 't voorbeeld van Engeland. '1676 Do Ruyter sneuvelt bjj Syracuse. In een gevecht in de Middellandsche Zee tegen de Fransche vloot werd De Ruyters rechterbeen verbrijzeld, hetwelk den dood ten gevolge had. — Michiel Adriaanszoon de Ruyter werd in 16Ü7 te Vlissingen geboren. Hij was een rechte Hollandsche jongen. Op school en op de lijnbaan beviel het hem slecht: de zee was zijn element! Van bootsmansjongen klom hij tot den hoogsten rang op. Bij kinderlijke godsvrucht paarde De Ruyter beleid en moed. Bij al zijn overwinningen bleef hij steeds eenvoudig en nederig, Gode de eer gevende (Jan Compagny 1) 878 Trede met Frankrijk te Nijmegen. Bij dien vrede verloren wij niets, ofschoon Spanje 12 steden in België aan Lodewijk XIV moest afstaan. Was ons land in 1672 den ondergang nabij geweest, ons volk had in den nood tot God geroepen, en de Heere had ons genadig uit de hand onzer vijanden verl.o«t. Fransclie vluckteliugen iu ons land. Lodewijk XIV zocht zijn geweten, dat hem aanklaagde Wfiprpinfi *fm vnlö .. . ~ vv, i vju uiiKni n,i ,im h hi : nr trrc,rt » " o O 7 "T» lO , Ui OJLigtJll door het uitroeien der Hervormden (Hugenooten) in Frankrijk KUTuyunaaea). in herriep h« het Edict van Nantes, dat den Protestanten vrijheid van godsdienstoefening verleende. Met geweld werden zij nu gedwongen Roomsch te worden. Hierop vluchtten velen het land uit (Réfugiés). Meer dan 100.000 vluchtelingen om des geloofs wille werden door ons volk gastvrij ontvangen., Zij oefenden op onze taal een schadelijken, doch op het Christelijk geloof en leven onzer vaderen een weldadigen invloed uit. 1688 Willem III steekt met een vloot naar Engeland over. Engelands Koning, Jacobus II, tot de Roomsche kerk overgegaan, schond de nationale rechten en vrijheden en trachtte het Roomsche geloof door ongeoorloofde middelen zijn onderdanen op te dringen. Willem III, met een dochter van Jacobus II gehuwd, werd uitgenoodigd, naar Engeland over te komen. Hij gaf hieraan gehoor, niet uit heerschzucht, maar ter wille van den godsdienst, den welstand en de rust van Engeland. Onze Republiek had hierbij ook 't grootste belang. Jacobus II vluchtte naar zijn vriend Lodewijk XIY, en in 1689 werd "Willem III koning van Engeland. 1689—1697 Negenjarige oorlog. Lodewijk XIV verklaarde ons den oorlog om het gebeurde in 1688. Ofschoon Engeland ons hielp, behaalden de Franschen doorgaans de overwinning. Toch werd bij den vrede te Rijswijk Willem III door Lodewijk XIV als koning van Groot-Brittannië erkend. 1702 Willem III sterft. Ten gevolge van een val van het paard verloor Willem III het leven. Deze godvruchtige vorst, groot als staatsman en als veldheer, tegenstander van den heerschzuchtigen Lodewijk XIV, had steeds gestreden voor de handhaving van vrijheid en godsdienst in Europa. — Willem III overleed kinderloos. Gaarne had hij gezien, dat men zijn neef Jan Willem Friso, stadhouder van Friesland, tot zijn opvolger had verkoren, doch helaas, men besloot het maar weer zonder stadhouder te doen. In 1711 verdronk Jan* Willem Friso bij Moerdijk. 1702—1713 Spaansche Successie-oorlog. De Spaansche koning was kinderloos gestorven, en nu zou een kleinzoon van Lodewijk XIV Spanje, een gedeelte van Italië en de Spaansche Nederlanden (België) erven. Zoodoende echter zou Frankrijk in Europa oppermachtig worden. Vandaar de Spaansche Successie-oorlog, die nog door Willem III was voorbereid. Engeland, Nederland en Oostenrijk stonden aan de eene, Frankrijk en Spanje aan de andere zijde. Veldheeren: Marlborougb {Engeland,), Jan Willem Friso {Nederland) en Eugenius {Oostenrijk.). In vele bloedige veldslagen (1709 Malplaquet) werd Lodewijk XIV overwonnen. Bij den vrede van Utrecht bleef Lodewijks kleinzoon, Filips V, alleen koning van Spanje, en kreeg Oostenrijk België, dat voortaan Oostenrijksche Nederlanden heette. 1716 Barrière-traktaat. Van Oostenrijk verkreeg onze Republiek het recht om in sommige vestingen van België, als een voormuur tegen Frankrijk, bezettingen te mogen leggen {barrière-traktaat). We achtten ons nu veilig, en leger en vloot werd voortaan verwaarloosd. — Helaas, bij onze vaderen begon zich ook een afval van God en Zijn Woord te openbaren, die niet anders dan treurige gevolgen kon hebben. Weelde, losbandigheid en ongeloof namen hand over hand toe. Handel en nijverheid van andere landen ontwikkelden zich ten koste van die van ons land. Na een tijdperk van ongekenden bloei zien we nu een tijdperk van diep verval aanbreken. 1740—1748 Oostenrijksche Successie-oorlog. Frankrijk en Pruisen deden Oostenrijk den oorlog aan. Wij hadden beloofd Oostenryk te helpen, doch onze ondersteuning was zeer gering. Frankrijk veroverde intusschen de barrière-vestingen in België en viel zelfs in ons land {Bergen-op-loom genomen!). Nu riep het volk weer, als in 1672, om Oranje, en de stadhouder van Friesland, een zoon van Jan Willem Friso, werd als Willem IV stadhouder over alle gewesten. De oorlog eindigde bij den vrede van Aken. 1747—1751 Willem IT stadhouder. Willem IV was een godvreezend , doch zwak vorst. Tijdens zijn regeering volksonlusten (pachterijen !). De stadhouder trad over het algemeen niet krachtig genoeg tegen de heerschzucht der regenten op. Toen Willem IV stierf, was zijn zoon nog maar drie jaren oud. Deze kwam eerst onder voogdij van zijn moeder, gouvernante Anna {tot 1759), en later onder die van den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel. 1766 Willem T aanvaardt zelf de regeering. Willem V was, als zijn vader, godvreezend, zachtmoedig, doch in dezen hachlijken tijd dikwijls zwak en besluiteloos. Zijn liefde tot het vaderland werd met ondank beloond. 1780—1784 Tierde oorlog met Engeland. De Noordamerikaansche koloniën waren opgestaan tegen Engeland. Onze kooplieden gingen nu krijgsvoorraad leveren aan de Amerikanen. Vandaar een oorlog met Engeland (1781 Slag bij Doggersbank!) die te onzen nadeele uitliep. De Stadhouder kreeg, geheel ten onrechte, van alles de schuld. 1787 Herige burgertwisten in ons land. In ons land ontstonden langzamerhand twee partijen; Patriotten en Prinsgezinden, die zelfs gewapend tegen elkaar optrokken. De Patriotten scholden den Stadhouder een tiran, een Nero, een Alva. Men ontnam hem zelfs het opperbevel. De Prinses, een moedige vrouw, werd door de Patriotten diep beleedigd (Ooejanverwellesluis !). Hierop kwamen de Pruisen, wier koning een broeder van de Prinses was, in ons land, die Willem V weer in zijn waardigheden herstelden. Meer dan 40.000 Patriotten begaven zich nu naar België of naar Frankrijk. 1789 Fransche Revolutie. In Frankrijk werd alles 't onderstboven gekeerd. Men bracht in toepassing, wat men jaren lang gebeerd had: dat namelijk onze rede stond boven het Woord des Heeren, en dat de machten en overheden niet door God waren ingesteld, maar door het volk. 1793 Oorlog met Frankrijk, De revolutie-mannen in Frankrijk hadden hun koning en hun koningin op het schavot ter dood gebracht. Ze zouden nu ook de andere volken van hun vorsten verlossen. Vandaar de oorlog, dien ze onzen Stadhouder verklaarden. — Hoewel de Franschen eerst eenige veroveringen maakten, trokken ze zich toch weer terug (Willemstad door Van Boelielaer verdedigd!). In 1795 kwamen ze echter over de bevrozen rivieren — en nu voor goed — in ons vaderland. VIERDE TIJDVAK. (1795—1813). 1794 Stadhouder Willem Y vertrekt. De Patriotten haalden de Franschen als vrienden en broeders in. Er zou nu, zoo zei men, een tijd van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap aanbreken. Helaas, men bedroog zich: het tegendeel van wat men zich voorstelde, zou men ondervinden. — De Stadhouder en zijn gezin stak in een visschersschuit van Scheveningen naar Engeland over. Terecht zei de goede en vrome Willem V: „De ware bron onzer ongelukken ligt in de nationale zonden en ongerechtigheden." We moesten den Franschen 100 miljoen gulden oorlogskosten betalen en 25.000 Fransche soldaten voeden en kleeden. Ons land heette nu de Bataafsche Republiek. 1797 Landing der Engelschen en Kussen in Noord-Holland. Nu wij bondgenooten van Frankrijk waren, werden wij ook gewikkeld in de oorlogen, die Frankrijk voerde. Engeland vooral bracht ons veel nadeel toe: onze koloniën werden vermeesterd, onze vloot werd genomen, onze handel stond bijna stil. De landing der Engelschen en Russen, die ten doel had hier een tegen-omwenteling te bewerken, liep vruchteloos af (Veldslagen bij Bergen en Castricum. De Prins van Oranje te Alkmaar). In 1802 vrede met Engeland te Amiens, die echter slechs één jaar stand hield. 1804 Napoleon wordt keizer der Franschen. Iedere revolutie eindigt in de heerschappij van een dwingeland. Zoo ook de Fransche Revolutie. Nadat in Frakrijk veel burgurbloed vergoten was, wist Napoleon (een officier van het Fransche leger) de orde te herstellen. Napoleon voerde onophoudelijk oorlog met verschillende landen van Europa, tot men overal zich onder zijn ijzeren schepter boog. Alleen Engeland weerstond den heerschzuchtigen Keizer. 1812 Napoleons tocht naar Rusland. De Keizer van Rusland stoorde zich niet langer aan het rerbod van Napoleon om met Engeland handel te drijven. Napoleon zou hem deswege vernaderen. Met meer dan een half miljoen soldaten trok hij naar Rusland, Doch nu zou het ook tot Napoleon gezegd worden: „Tot hiertoe en niet verder!" In Rusland doorgedrongen, nam hij Moskou in, waar hij zijn winterkwartier dacht op te slaan. De Russen staken echter vrijwillig hun prachtige hoofdstad in brand, zoodat Napoleon gedwongen werd den terugtocht aan te nemen. Door de Russen achtervolgd, kwamen nu al zijn soldaten op ongeveer 30.000 na (ook van honger en koude!) om. Nu stonden ook Duitscbland en Oostenrijk op, en ia 't volgende jaar, 1813, werd Napoleon bij Leipzig een beslissende nederlaag toegebracht. 1813 Omwenteling in Nederland. Edele vaderlanders, o. a. Gijsbert Karei Van Hogendorp, Van der Duyn van Maasdam en Graaf van Limburg Stirum bereidden in stilte een omwenteling voor, en toen nu Napoleon verslagen was, en de Pruisen en Russen (Kozakken!) naar onze grenzen trokken, klonk het Oranje-boven! weer uit aller mond. De Prins van Oranje, zoon van Willem V (Willem V was in 1806 te Brunswijk gestorven), werd uitgenoodigd in 't Vaderland te komen. Met uitbundig gejuich werd hij als Souverein Vorst gehuldigd. De Franschen ontruimden 't land (het laatst Delfzijl 23 Mei 1814), terwijl Napoleon door de Mogendheden naar 't eiland Elba verwezen werd. 1830—1839 Oorlog met België. De vereeniging met België was slechts van korten duur. Er was te veel verschil tusschen Nederland en België, wat stoffelijke belangen, taal, zeden en godsdienst betrof, dan dat een duurzame samenvoeging mogelijk zou zijn. De ontevredenheid der Belgen — vooral bij de geestelijken — nam bij den dag toe, totdat het in 1830 tot een opstand kwam. Nog in hetzelfde jaar verklaarden de Belgen het huis van Oranje van den troon vervallen. Ook de Mogendheden spraken de scheiding tusschen Nederland en België uit. In 1831 strijd. Zelfopoffering van Van Speijk. Tiendaagsche veldtocht (de Belgen verslagen bij Hasselt en bij Leuven). Een Fransch lager kwam den Belgen te hulp, In 1832 inneming van de citadel van Antwerpen, na een schitterende verdediging door de Nederlanders onder Chassó. Hierop volgde een wapenstilstand, welke eerst eindigde in 1839, toen onze koning eindelijk toegaf, en er vrede gesloten werd. De scheiding werd bevestigd. 1840 Koning Willem I doet afstand van de regeering. Willem I deed veel voor handel en nijverheid. (Oprichting der Nederlandsche Handelmaatschappij 1824. Kanalen gegraven: 't Noordhollandsche 1819—1825, de Zuid-Willemsvaart 1822—1825, 't Voornsche 1827—1829). Op 't laatst zijner regeering werd de Koning echter niet meer zoo bemind gelijk vroeger: onze geldmiddelen giEgen achteruit, vooral door den langdurigeü oorlog met België, en velen wenschten een andere grondwet. Willem I besloot daarom vrijwillig afstand van den troon te doen. Hij werd in de regeering opgevolgd door zijn oudsten zoon Willem II, den held van Waterloo en van den Tiendaagschen veldtocht. Willem I overleed in 1843 te Berlijn. 1840—1849 Regeering van Koning Willem II. Onder de regeering van Willem II kwam er weer een verbetering in den toestand onzer geldmiddelen: een vrijwillige leening van 137 miljoen tegen lagen interst werd door vorst en volk volteekend (Minister Van Hall!). Ook kwam een grondwetsherziening tot stand (1848). Na een kortstondige ziekte overleed de beminde koning in 1849 te Tilburg, waar hij gaarne vertoefde. Hij werd opgevolgd door zijn oudsten zoon Willem III. 1863 De droogmaking van de Haarlemmermeer voltooid. Deze droogmaking, waarover men 5 jaar gearbeid had, gaf een aanwinst van meer dan 18.000 H.A. land. (Tijdens het stadhouderschap van Maurits en Frederik Hendrik waren er in Holland al vele meren drooggemaakt: de Zijpe, de Bsemster, de Purmer, de Woriner, en had men zelfs over de droogmaking van de Haarlemmermeer reeds gesproken). 1881 Overstrooming in do Bommelerwaard. Bij dezen watersnood blonk de milddadigheid van Koning en volk ten zeerste uit. Willem III ging persoonlijk de geteisterde streek bezoeken, en 't was bij deze gelegenheid, dat hij den bijnaam „de Goede" verwierf. (Andere overstroomingen: 1277 de Dollard ontstaat; 1421 de St-Elizabethsvloed, waardoor de Biesbosch ontstond; 1570 Allerheiligenvloed, vooral in Friesland; 1809 in 't Zuiden van Gelderland; 1825 vooral in Noord-Holland en Friesland; 1905 in Zeeland; 1916 in Noord-Holland, Utrecht en Gelderland). In 1889 (ministerie-Mackay) en in 1905 (ministerie-Kuyper) kwam er een wijziging der Schoolwet tot stand, en in 1917 (ministerie-Cort van der Linden) een grondwetsherziening, waardoor er op het stuk van onderwijs meer rechtsgelijkheid tusschen de burgers van hetzelfde vaderland kwam. 1884 Prins Alexander sterft. Tijdens de laatste regeeringsjaren van Koning Willem III werden vorst en volk telkens in diepen rouw gedompeld: in 1877 stierf 's Konings eerste gemalin Sophia; in 1879 Prins Hendrik, broeder van onzen Koning, en onze Kroonprins Willem; in 1881 de oom des Konings, Prins Frederik; in 1884 's Konings laatste zoon, Prins Alexander. Wat vele slagen in zoo weinige jaren! Gewisselijk, hierin was een stemme Gods! 1890 tot heden. Regeering van Koningin Wilhelmina. Met den dood van Koning Willem III in 1890 daalde de laatste mannelijke afstammeling van het Oranjehuis ten grave. Willem III werd opgevolgd door zijn dochter Koningin Wilhelmina (31 Ang. 1880 geboren) onder Regentschap van haar moeder, Koningin Emma, In 1898 aanvaardde Koningin Wilhelmina zelf de regeering. In 1901 huwde II. M. met Prins Hendrik, hertog van Mecklenburg-Schwerin. Den 30»ten April 1909 werd onze Prinses Jnliana geboren. — Moge de Heere onze beminde Koningin en het Koninklijke huis zegenen, en het Nederlandsche volk wederkeeren tot der vaderen God! De Heilige Schrift zegt: „Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën!" JL A. 3XT H A. N" Gr S E L. draven uit het Hollandsche huis (922—1299). Dirk I. . . . 922— 939. Dirk VI . . . 1122—1157. Dirk II . . . 939— 989. Floris III. . . 1157—1190. Arnoud . . . 989— 993. Dirk VII. . . 1190—1203. Dirk III. . . 993—1039. Willem I. . . 1203—1223. Dirk IV. . . 1039—1049. Floris IV. . . 1223—1234. Floris I . . . 1049—1061. Willem II . . 1234—1256. Dirk V . . . 1061—1091. Floris V . . . 1256—1296. Floris II. . . 1091—1122. Jan 1 1296—1299. Graven uit het Henegouwsche huis (1299—1345). Jan II. . . 1299—1304. Willem III 1304—1337. Willem IV 1337—1345. Graven uit het Beiersche huis (1345—1428). Willem V. . 1345—1389. Albrecht . . 1389—1404. Willem VI. 1404—1417. Jaceba . . . 1417—1428. Graven uit het Bourgondische hnis (1428—1482). Fiüps de Goede 1428—1467. Karei de Stoute 1467—1477. Maria 1477—1482. Graven nit het Oostenrijfesche hnis (1482—1581). Filips de Schoone 1482—1506. Karei V 1506—1555. Filips li 1555—1581. Stadhouders. Maurits 1585—1625. Frederik Hendrik. 1625 — 1647. Willem II 1647—1650. (lste Stadhouderloos bestuur. 1650—1672). Willem III 1672—1702. (£de Stadhouderloos bestuur. 1702—1747). Friesche Stadhouders. Willem Lodewijk 1584—1620. Ernst Casimir 1620—1632. Hendrik Casimir I 1632—1640. Willem Frederik 1640 1664. Hendrik Casimir II 1664—1696. Johan Willem Friso 1696—1711. Willem Karei Hendrik Friso. . . 1711—1751. Uitvindingen door Nederlanders. ± 1400 Willem Beukelszoon te Biervliet vindt het haringkaken uit. ± 1420 Jan en Hubert van Eyck schilderen met olieverf. 1416 Het eerste groote haringnet te Hoorn gebreid. + 1450 De boekdrukkunst uitgevonden. Laurens Jansz. Koster te Haarlam. 1582 Uitvinding der houtzaagmolens door Cornelis Cornelisz te Uitgeest. 1590 Zachprias Janssen te Middelburg vindt (1e verrekijkers uit. 1627 Het microscoop en de thermometer uitgevonden door Cornelis Drebbel te Alkmaar. 1657 Christiaan Hnygens te 's Gravenhage vindt de slingeruurwerken uit. 1672 Uitvinding der slangbrandspuiten door Jan van der Heyden te Amsterdam. Beroemde Nederlanders der 19de eenw. Dichters: Borger . . . t 1820 Bilderdijk. . t 1831 Tollens . . . t 1856 Da Costa. . + 1860 De Genestet t 1861 Ter Haar. . + 1880; Ten Kate . . t 1889; Beets . . . . t 1903; Scbaeptnan . f 1903. Prozaschrijvers; Van der Palm + 1840; Hofdijk f 1888; Van Lennep . + 1868; Hasebroek (Jonathan) . t 1896; Potgieter . . . + 1875; Beets (Eildebratd). • . t 1906; Van Oosterzee t 1882; Schimmel t 1906; Mevr. Bosboom-Toussaint t 1886; Iets oyer onze Staatsregeling. 1. Tijdens de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden TT♦ J rHr!n War6n: Gelflerland' Holland, Zeeland Utrecht, Friesland, Overijsel en Groningen. Verder behoor! den nog tot de Republiek het landschap Drente (dat ge^n afgevaardigden zond naar de Staten- Generaal, doch wel een Sul vL°Taal 'eitUUr. had) eQ de generaliteitslanden Staats-Vlaanderen, Staats-Brabant, Staats-Limburg en Staats Opper-Gelder (streken lands, die vanwege de Staten-Generaal werden beheerd). De Staten-Generaal bestonden uit afgevaardigden der 7 provinciën. Zij vertegenwoordigden de Republiek naar buigen verklaarden oorlog sloten vrede en hadden het oppertoezicht over de geldmiddelen der Unie. De Provinciale Staten bestuurden de provincie. Zij waren «aangesteld uit eenige edelen en de afgevaardigden der aanzienlijkste steden. Elk gewest koos een Stadhouder, die de uitvoerende macht had. De Staten-Generaal benoemden den Stadhouder van Holland tot hoofd van 't leger en de vloot der geheele Unie, of — gelijk men het noemde — tot kapiteingeneraal en admiraal der Unie. Elke provincie had een raadpensionaris; iemand, die de vergaderingen der Provinciale Staten leidde en regelde. De raadpensionaris van Holland was de voornaamste. Hij ontving ook de buitenlandsche gezanten en hield briefwisseling met de vreemde mogendheden. De Vroedschap was de stedelijke regeering. Zij bestond uit 2 of 4 burgemeesters, 12 schepenen en 12 of meer raadsleden. De leden werden door den Stadhouder gekozen uit een dubbeltal door de Vroedschap opgemaakt. Voor de rechtspraak m de stad zorgde de schout met de schepenen en een der burgemeesters (schepen-burgemeester). Gelijk elke provincie een raadsman had in den raadpensionaris, had iedere stad die in haar pensionaris. E«ijig:e Terzen vaa liet Wilhelmus. Wilhelmus, vin Nassouwe Ben ick vsn Duytschen bloet; • Den Vaderlaat ghetrouwe Blijf ick tot in den doet. ■ Eén Prince van Orangiën * Bef! ick vrij, onverveert; Den Coninck van Hispaengiën Heb ick altijt gheëert. In* CJodes vrees te leven Heb ick altijt betracht. Daerom b3n ick verdreven, O ai lant, om luyd' ghebraoht; Maar Godt sal mij regheeren Als een goet instrument Dat ick sal • wederkeeren lil mjjnen regiment Mijn schilt ende betrouwen Syt £hij, o Godt, mijn Heer! Op U So wil ick bouwen; Yerlaet my nimmermeer 1 Dat ick doch vroom mach blijven, ü dienaer taller stont, Die tyranny verdrijven, I ie my mijn hert doorwont. Oorlof, mijn arme schapen, Die zijt in grooten noot;. ■ U Herder zal niet slapen, Al zjjt j>hy nu verstroit. ïot Godt wilt u begheven, Sijn heylsaem Woort neeiit aon Ais vrome Christen leven; ' t Sal hier haest-zijn ghedaen. Uitaaven van K IJ MINK & ZOON, over den Dom te Utrecht. Vnnr rifi Sr.hnn!. Prn?a en PnA7Ïf* Voi ledi^n serie leftfthnfiVfvn vnnr de hooffste klasse der Clir. School door J. TE li 130 HG en A. WIERSINGA. T^r>in /^AAl+irto «1 /[ t* ftto rïf.Yl I n of HAfWrl * JL/i iü UDD1LJOO 'L "TJ ULO* VJI- ÏIIUDIID» l U) Wij hebben weinig leesboeken, dio waarlijk kerngezond zijn. Bloemlezingen, ja, we hebben er, dio we met genoegen gebruiken. Ik stel „Voor de School" 't hoogst;. ... K. W. i. d. Sch. mjd B. 1914. 4 Door vorm en inhoud aantrekkelijk. (Chr. Schoolb.). Geschiedenis des Vaderlands. Leesboek voor de Christelijke School door J. TER, BOEG en A. WIERSINGA. Met 43 plaatjes en portretten Prijs 40 ets. Ons dunkt, vooral in scholen, die niet het oog op den omvang der leerstof do „Kijkjes" niet kunnen invoeren, kan dit werkje dienstig wezen, terwijl het in scholen met een rijke klasseverdejling wellicht als voorlooper der „Kijkjes" gebruikt kan worden. l)is Schkijvkrs. De heeren Ter Borg en Wiersinga hebbeu andermaal ome Christelijke school aan zich verplicht. In een werkje van 134 peg. behandelen lij op recht plastische , onderhrjdende wijze, in biographieêti, 't voornaamste uit (ie geschiedenis onzes lands. De plaatjes doen ook tiim weer meer dan versieren. We oordeelen het een verdienste van het werkje, dat het niet is eene beknopte uitgave vau „de Kijkjes," maa;' een nieuwe bewerking der stof. Beknopte uitgaven toch lijden gewoonlijk aan onvolledigheid, droogheid en ophooping van gedachten. Hier hebben we los en frisch weik. Chr. Schoolb. Vragen en opgaven bij Merkwaardige Jaartallen" van A. Wiersinga, docr W. UITTENEOGAARD. De vragen bestrijken den geheelen inhoud (uitgezonderd de „lijstjes"). Ze zijn zóó gesteld, dat een ja- of «een-antwoord zooveel mogelijk voorkomen wordt. Kort Overzicht van de Merkwaardigste Jaartallen uit de Geschiednies des Vaderlands, met Aanteekeningen. Een Leerboekje voor de Christelijke School door A. WIERSINGA. Twaalfde druk. Prijs 8 ct. — 50 ex. a 7 ct. Tijdtafel van de Geschiedenis des Vaderlands, in twee ieericringen, door J. TER BORG. 5de druk. Prijs 3 ct. — 100 ex. f2.50 — 250 ex. f5.50 — 500 ex. f 10.--. Jaartallen. Bijbelsche Geschiedenis (44) en Kerkgeschiedenis (87), door J. TER BORG. Nieuwe druk. Prys 3 ct. — 100 ex. f2.50 — 250 ex. f 5.50 — 500 e?. f 10.—. Deze werkjes zijn alle reeds meermalen herdrukt.