REGLEMENT VAN HAARE RUSCH-KEIZERLYKE MAJESTEIT. betreffende de KOOPVAARDY op de RIVIEREN, ZEÉNenMEIREN. EERSTE DEEL. UIT HET HOOGDUITSCH VERTAALD. Te AMSTERDAM, By E. van HARREVELT. MDCCLXXXII,   Wï KATHARINA de H* door gods genaden KEIZERIN en ZE LFS-HEERSC HERIN aller RUSSCHEN, enz. enz, enz. doen kond alle onze getrouwe onderdanen. Hoe zeer de Rusfifche Koopvaart in de laatfle jaren van onze Regeering is toegenomen, blykt duidelyk uit het Getal der Schepen en. V'iartuigen, welke Mg tans op verfcheidene wateren bevinden. Onze Koopv aardy-Vlag, wordt niet alleen van Volkeren, met welken Van de Inkoop van verfche Levensmiddelen by het aanlanden in een Stad of Haven. 36*. In  IN HOUD der Z A A K E N. v» 35. In welk geval den Schipper niet over de helft van het Scheepsvolk van het Schip of Vaartuig zal laten gaan. 37. Van de aanhoudende naaukeurige wagt op het Schip of Vaartuig. 38. De Luiken en Deuren dienen tegen den nagt toegemaakt te worden. 3>). Een onbekwaam Scheepsman verbeurt zyn Loon. 40. Waar voor de Loots te verantwoorden heeft. 41. Van de Haven- of Strand - Lootzen. 42. Den Schipper zal niet zonder Lootzen over het Vaarwater der Lootzen varen. 43. De Levens- en Lyfs-ft'raffen voor ftrafbare Overtredingen gefchieden naar het voorfchrift der Wetten. 44. Van de Zeerovery: van de geoorloofde verdediging tegens Zeerovers, ea van dè belooning der Dapperheid. 45. Van de uiterfte Hongersnood op Zee. 45. In welk geval den Schipper zyn Schip of Vaartuig verpanden, en in welk geval van uiterfte nood hy een gedeelte der Koopmanfchappen of Lading verpanden , verkopen of verruilen kan. 47. Wat perfoonlyke verradery des Schippers is. 48. Den Schipper wordt verboden onbekende lieden op zyn Schip te nemen. 49. Ieder Schip dat ter Zee vaart, moet het Koopvaardy • Reglement hebben. 50. Den Schipper moet onderzoek doen na de Reglementen der Havens en zig daar na gedragen. 51. In welk geval 'er niemand op Levensftraffe, zonder verlof van het Schip of Vaartuig mag gaan. 52. Den Schipper moet een Geturgfchrift hebben wegens de onbefraetheid v»a het-Schip, Volk en Lading, en van de Plaats van waar hy komt. 53. Als het Schip of Vaartuig in een vreemde Stad of Haven verkogt is geworden , moet het Scheepsvolk op kosten van de Reeder naar Ruschland terug gebragt worden. 54. Van het naarftig uitpompen van het Water uit het Schip, 55. Van de voorzieninge tegens Brand. 56. Van de Eerbewyzing welke den Oorlogfchepen toekomt. 57. Den Ballast zal niet uit het Schip of Vaartuig, op de Reede, noch in het Vaarwater, noch in de Haven geworpen worden. DER-  viii I, "N HOUD d e 11 Z A A K E N. DERDE HOOFDDEEL. 'den Pligt des Stuurmans. 58. Den Stuurman is tot hulp van den Schipper. 59. Den Stuurman ftuurt het Schip. 60. Den Stuurman volbrengt de bevelen van den Schipper. 61. Den Stuurman is in afvvezenheid van den Schipper Bevelhebber van het Schip. 62. Den Stuurman houd Tugr en-Ord.'r onder het Scheepsvolk. 63. Den Stuurman geeft acht dat het Scheepsvolk behoorlyk gefpyst wordt. 64. Den Stuurman ziet toe dat het Scheepsvolk hun pligt betragt. 65. Den Stuurman geeft acht dat het Ruim van het Schip tot berging der Goer J deren fchoon gehouden wordt. 66. Den Stuurman neemt de Waar en Lading zonder uitftel in het Schip of Vaartuig. 67. Den Stuurman houdt een naaukeurige Lyst van alle de Goederen die in het^ Schip geladen zyn , en in welk gedeelte van het Schip dezelve geborgen zyn. 68. Den Stuurman geeft Qititantie van de Goederen die in het Schip genomen zyn. 69. Den Stuurman draagt de Qiiitantie en de Lyst der Goederen in het Dagboek over, 70. Den Scuurman draagt zorg dat de ingenomene Goederen gedurende de Reis niet bederven. fXi Den Stuurman moet een deugdelyk Dagboek houden. 72. Den Schipper en Stuurman moeten niet te gelyk van het Schip gaan. VIERDE HOOFDDEEL. Van den Pligt des Timmermans. 73. Den Timmerman ziet toe dat het Schip goed en digt gekalfaterd is. 74. Den Timmerman draagt zorg voor de goede gefleldheid der pompen. 75. Den Timmerman onderzoekt of de Masten, Raën, Stuur en Spil in goeden (laat zyn. 76. Den Timmerman moet zo dra het Schip zyn Lading heeft, de Luiken digt ' maa-  INHOUD dek ZAAKEN. ïx manken en met de Prefenningen toedekken. 77. Den Timmerman draagt zorg dat het Water op de behoorlyke tyd uit het Schip gepompt wordt. 78. Den Timmerman ftaat onder den Schipper en Stuurman. VYFDE HOOFDDEEL. Pligt van het Scheepsvolk en alle de overige Lieden welke zig op het Schip bevinden, 79. Die geene welke, met den Schipper wegens den Dienst of de Reis overeen gekomen is moet een Verdrag onderteekenen. 80. Van de twee oorfpronglyke Affchriften van het Verdrag. 81. Welk Handge/d de Scheepslieden van den Schipper na onderteekening van her Verdrag, bekomen. #2. De Scheepslieden moeten, na de onderteekening van het Verdrag en na de Ontvanging van het Handgeld, zig dadelyk aan boord van het Schip of Vaartuig begeven, hunnen ditnst aanvaarden, en den Schipper, Stuurman, Bootsman, of die in derzelver plaacs gefteld zyn, gehoorzaamen. 83. Pligt der Scheep&iieden. 84. Wat bekwaame Scheeepslieden weten moeten. 85. Hoe men met die zal handelen, welke tegens hun Verdrag zig van het Schip verwyderen. 85. Van zulke Scheepslieden welke van een Schipper Handgeld nemen, en zig naderhand by een ander verhuuren. 87. Van zodanige Schipper, die met voordagt een Scheepsman onderhuurt, welken zig reeds by een ander Schipper veihu.urd had- 88. Van de Scheepslieden welke zig, zonder verlof van den Schipper of Stuurman, een dag of een nagt van het Schip verwyderen. 8p. Hoe te handelen met Scheepslieden welke zig van het Schip of Vaartuig verwyderen of weigeren om de Reis met hetzelve te aanvaarden. go. Van het Ontdaan van een Scheepsman in geval van een wettige en volftrekte noodzaakiykheid, en dat het Schip of Vaartuig daardoor niet in de Haven wordt opgehouden. r> i. Van u-eik geld de Scheepslieden betaald moeten worden, . I. deel. **  x INHOUD der ZAAKEN, 92. Als het Schip of Vaartuig de Koopmanfchappen of Lading verloren gaat dan is ook den Loon der Scheepslieden verloren. 93. Van de Redding van het Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen of Lading. 94. Van het gedrag der Scheepslieden. 95. Wat perfoonlyke Verradery der Scheepslieden is. p5. Van de Wagt. 97. Van zulke Scheepslieden die op de Wagt dronken bevonden worden, zig verbergen of in flaap vallen. 98. De Wagt geeft een teeken dat 'er dieven aan het Schip zyn. 99. Den Scheepslieden zal, in gevat van Ongehoorzaamheid , Traagheid, of Nalatigheid in de vervulling van de Bevelen van den Schipper, aan hun Loon afgekort worden. 100. Van zodanige Scheepslieden welke Muiteryen tegens den Schipper verwekken. 101. Van het Aanvallen of Beroven ven een Schip of Vaartuig, in de Haven of op het Water. 102. De Scheepslieden krygen- voor het Opzigt by het Laaden en Losfen eene belooning. 103. Aan het Scheepsvolk moet eene genoegzamen Voorraad van Levensmiddelen Verftrekt worden. 104. Van de ontevredenheid nopens de Levensmiddelen. 105. De Scheepslieden zullen her Schip of Vaartuig niet eer verlaten , voor dat zy hun AfTcheid bekoomen hebben. Van hun Ontflag, Beiaaling, enz. 106. Hoe en wanneer de Scheepslieden van den Schipper hun Loon ontvangen. le^.Van de Scheepslieden welke in de verrig'ing van hun dienst befchadigd worden ; van derzelver Genezing en Schadeloosltelling; van de Betaaling voor de Reis naar hun Vaderland; van het te vreden Hellen der erfgeaamen van den Overledenen, en van de overgave der nalatenfchap. 108 Van de Schadeloosltelling van den Grondheer, als 'er iemand van hun Volk op een Schip of Vaartuig geftorven is. 109. Strafbare overtredingen worden volgends het voorfchrift der wetten aan het Leven of aan den Lyve geltraft.' 110. Van de Scheepslieden welken zig zonder verlof van het Schip of Vaartuig verwyderen. Ml. Als een Schip of Vaartuig klaar ligt om af te varen, zal 'er geen der Scheepslieden om reden van Schulden terug gehouden worden. 112. Het Scheepsvolk zal niet onfchuldig van hun Loon beroofd worden. 113.Straffen voor het niet verdedigen van het Schip of Vaartuig; Belooning voor  INHOUD der ZAAK EN. voor dappere Verdediging. 114. Die zig ontrekt van c!e Redding van het Schip of Vaartuig, wordt geflraft. 113. Verbod om op het Schip of Vaartuig met geen Kaarten noch Dobbelireenen te fpelen. 116. Van zulke Scheepslieden welken door buitenfporigheden tot het verrigten van hun dienst onbekwaam worden. 117. Hoe gehandeld zal worden, als de Koopman naar vereisch van den Hande! de Reis van het Schip verandert. 118. Van het maandelyks Loon en Betaaling in geval van een onbepaalde Reii van een Schip of Vaartuig. 119. Van het geval, wanneer den Schipper van het Schip of Vaartuig afgaat of ontflagen wordt, het zy voor of na dat het Schip belaaden is. 120. Het vermogen van een die op de Reis of op een Schip of Vaartuig geflorven is, moet aan zyne erfgenamen behandigd worden. 121. Van de voorzorge tegens Vuur. 122. Van het Tabak rooken op het Schip of Vaartuig. 123. Het water dat in het Schip of Vaartuig gelopen is moet vlytig uitgepompt worden. ZESDE HOOFDDEEL. 124. Vorm of Ontwerp van het Verdrag tusfchen den Schipper en de Scheepslieden. LIST, hoe veele en welken voorraad aan de Zeelieden op de Oorlogsvloot" ieder dag in de week uitgedeeld wordt. Over Bladz. 37. ZEVENDE HOOFDDEEL. Fan de bevragting van een Schip of Vaartuig. 125. Over de bevragting van het Schip wordt een fchriftelyk Kontrake gemaakt. 126. Van de twee 001 fpronglyke affchriften van het Kontrakt. 127. Van het Kontrakt van den Reeder of Bevragter van een Schip met den Schipper. ** 3 128.  m INHOUD'deu zaak en. 128. Een gehuurde Schipper zal zig, zonder toeftemming van den Reeder, aan niemand anders verbinden noch het Schip belaaden. 120. By afwezenheid van den Reeder houdt den Schipper fchriftelyk om Inftructien aan. 130. Hoe te handelen in geval dat door de afwagting van antwoord aan den. Reeder, het Schip, of de Lading, Schade , Verlies of Nadeel veroorzaakt zou kunnen worden. 131. Waar voor het te houden zy, in geval den Schipper volgends zyn beste begrip gehandeld heeft, en door den Reeder daar over venvyt gedaan wordt. 132. Waar toe den Schipper verbonden is 133. Waar toe den Bevragter verbonden is. 134. Van de Boete wegens de niet vervulde Verbintenis. 135. Voor Schnade Verlies of N.ideel uit onvoorz ene Oorzaken ontflaande, wordt geene Boete van niet vervulde Verbintenis betaald. 13cjP De Schade Verlies en Nadeel door verbodene Goederen ontflaande, valt op die geene welke dezelve toebehooren. 137. In geval van Faillisfcment bekomt den Schipper zyn volle betaaling. 138. Hoe ten aanzien der Goederen, welke tot nadeel der Schuldenaren in eeu Schip geladen zyn, te handelen 139. Van de Ladings-rollen. 140. Van de twee, drie of meerder r.ffchrifren der Ladings-rollen. 141. Welke Ladings-rol in geval van ongelykvormigheid het geloofwaardigfte is. 142. Van het geval wanneer een Schip of Vaartuig door \le Overheid aangehou. den wordt. 143. Den Schipper neemt de reis volgens zyn Kontrakt aan, zonder het agter geblevene Goed af te wagten 144. Van het regt om de eene Koopmanfchap in plaats van de andere te laaden. 145. Van de voorzieninge by de Affpraak en by het Stouwen der Waaren in het Schip ten einde de eene Waare door de andere niet bedorven of befchadigj wordt; Straffe der onvoorzigtigheid. 146. Voor de Overladinge van het Schip of Vaartuig, wordt zoo veel de Vragt bedraagd, Boete betaald. 147- Van de niet volle Laadmg, wordt zoveel als de vragt bedraagt Boete betaald. 148. Van de Boete voor de legdagen door toedoen van den Schipper. 149. Van de Boete van de legdagen ,■ door toe doen van den Bevragter. 150. Hoe den Schipper zig moet gedragen, als hy op de reis ter Hertelling van zyn Schip in een Haven moet inlopen. 151.  INHOUD der ZAAKEN. Den Schipper heefc zig naar de Wetten van de Plaats daar hy zig met zyn Schip ophoud, te gedragen. 152. Van de opregte en naankeurige aangeving aan den Tol. 153. Van het heiraelyk wegbrengen der Goederen van het Schip of Vaartuig; van den in- en uitvoer van verbodene Goederen. AGTSTE HOOFDDEEL. Van de Reeden of Eigenaars van een Schip of Vaartuig. 154. Wie den Reeder van een Schip of Vaartuig is. X55. Van de Gemeene Reeders van een Schip of Vaartuig. 156. Van een Schip of Vaartuig het geen op gemeene kosten gebouwd of gekogt wordt, moet een Kontrakt gefloten worden. 157. Wat in het Kontrake der gemeene Reeders moet vervat zyn. 158. In welk geval het geoorlooft is van het Verdrag af te gaan. 159. Hoe in geval van Herlïelling van het Schip of Vaartuig te handelen met het aandeel van die geene welke van het Kontrakt af gaat, of van de Maatfchappy fcheidt. 160- Geen aandeel aan het Schip of Vaartuig zal zonder bewilliging der deelhebberen verkogt, of daar van afgefcheiden worden. 161. De Reeders moeten iemand onder hun tot Correspondent verkiezen. 162, Pligt der Correspondenten. 1(13. Van de Beilbriefvan een Schip of Vaartuig. 164. Wat de Beilbrief van een Scip of Vaartuig is. 165. De Reeders verkiezen den Schipper. 166. Den Schipper moet naaukeurige en goede Reekeningen, Quitantien, er* Getuigenisfen van site Winst en Uitgaven houden. 167. In Welk geval de Reeders den Schipper kunnen afzetten. N E-  XIV INHOUD der ZAAKEN. NEGENDE HOOFDDEEL. Pligt van den Maakelaar 168. Annttelling van een Maakelaar in ieder gedeelte der ftaL 169. Den Maakelaar wordt van de Burgerfchap van een Wyk der Stad verkoren. 170. Van de infchryving der Schippers Stuurlieden en lootzen in het Maakelaars. Boek, ijl. Van het infehryven der Scheepslieden in het Maakelaars-Boek. 172. Van het infehryven der Goedgekeurde Scheepslieden. 1/3. De Hoofdman en de Oudfien der Zeevaarders moeten den Maakelaar de Goedgekeurde Scheepslieden welke zig in dat jaar ter Zeevaart willen laten infehryven , voordellen, ten einde hy hunne namen in het Maakelaars* Boek indrage. 174. Het Kontrakt tusfehen de Reeder of Bevargter en den Schipper, wordt in het Maakelaars - Boek ingefchreven. 175 Het Verdrag tusfehen den Schipper en de Scheepslieden wordt in 't Maake. laars • Boek ingefchreven. 176. Het Verdrag wegens den dienst of de reis op het Schip wordt by de Maakelaar in het Maakelaars Boek ingefchreven. 177. Het Kontrakt tusfehen den Bevragter en Vervragter wordt in 't MaakelaarsBoek ingefchreeven. 178. Het Kontrakt tusfehen twee, drie of meer Reeders, wegens het Bouwen of Koopen van een Schip wordt in 't Maakelaars-Boek ingefchreven. 179. Den Maakelaar moet de Beilbrief in het Maakelaars - Boek infehryven en by de Magiflraat der Stad aangeven. xSo. Den Maakelaar moet de Stads-voogd, den Wykmeester, en den Quartaalopziener wanneer zy zulks vorderen, het Boek openleggen, en hun behulpzaam zyn. Den Lezer gelieve het volgende te veibeeteren: Onder het 2p en 31 Artikel Haat COMMISSARIS, moet zyn AMBASSADEUR. RE»  REGLEMENT BETREFFENDE DE KOOPVAARDY OP DE RIVIEREN, ZEËN, EN MEIREN. EERSTE HOOFDDEEL. Van de Scheepvaart. I. JJier inede wordt bekragtigd en vernieuwd, het Reglement, behelzende, dat tot het bouwen van Schepen en Vaartuigen, ter belpaaringe van het Hout, gezaagde planken gebruikt zullen worden, doch van Schepen en Vaartuigen welke van gehakte planken gebouwd zyn , een Impost gevorderd en betaald zal worden ; gelyk als zulks door de bevelen (*) van den oden September 1764 , en van den isden Jauuary 1765 vastgefteld is. 2. Men dient tot de Scheepvaart zulke Schepen en Vaartuigen te hebben; die op den duur gebouwd zyn, en welke als zodanige op de Werf na dat zy voltooid zyn, door getuigen bekragtigd moeten worden. 3- De Schepen en Vaartuigen welke door getuigen bekragtigd zyn, moeten een Vlag hebben en opheisfen; daarentegen wordt aan de Schepen en Vaartuigen die niet als zodanig door getuigen bekragtigd zyn, verboden een Vlag te hebben en te heisfen, op verbeurte der Vlag en tien Roebels boete, ten voordeele van de Schooien der plaatze daar de Vlag verbeurd verklaard wordt. 4- Naadien, door het dikwils verladen van het eene Schip in het andere, me- ni , '(*) Van 't jaar 1748, van den 22 Maart en 3 December 1762, van den 7 August. 1763. I. DEEL. A Tot het bouwen van een Schip moeten gezaagde planken gebruikt worden s die Schepen welke van gehakte planken gebouwd zyn zal een Impost van gevorderd en betaald worden. De Schepen en Vaartuigen moeten duurzaam »ebouwd en door getuigen als zodanige betragtigdworden. Door getuigen jekragtigde Schepen en Vaartuigen heis"en een Vlag op. Van de vernyding van het likwiis verladeu ?p de Rivieren.  3 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, De Lading van liet Schip of Vaartuig moet tegen alle Befchadig'mg en alleVerlies ia acht genomen worden. Als het doenlyk is , moet 'er opieder Schip of Vaartuig een beëdigdeSchipper,Stuurman en Loots zyn. De Schippers Stuurlieden en Lootzen worden in de Steden en Havens beëdigd en haare Namen in het Maakelaars-Boek opgefchreven. nlgerlei Vertranging, Onbekwaamheden, onnodige Uitgaven, en zomtyds allerlei Ongeregeldheden onder her Volk ontflaan, zoo wordt ter voorkominge van du alles den Eigenaars der Schepen of .Vaartuigen belast, om van de plaats daar de Koopmanfchappen of Lading ingeladen, tot ter plaatze alwaar de ingenómene Lading afgeleverd wordt, alle Verladingen uit het eene Schip of Vaartuig in Int andere, zoo veel mogelyk te vermyden , of, wanneer het niet door natuurlyke hindernisfen onmogelyk gemaakt wordt, Schepen en Vaariuigen van zulke grootte en üetkte te bouwen en tot de vaart te gebruiken, met welke men zonder gevaar over diepe en ondiepe plaatzen varen, en daar het doenlyk is, zeilen kan, Hier door zullen de veelvuldige verladingen op de reis, en de daar door ontflaande Onbekwaamheden, Vertraaging, Onnodige uitgaven en Ongeregeldheden onder het Volk verhinderd, door het zeilen egter de reize bevorderd worden. De nadeelige vcrpligting anderzints in de overeenkomllen gevonden wor< dende, dat nameniyk , zekere Schepen of Vaariuigen geen zeilen zullen gebruiken, wordt ten voordeele van zulke Schepen en Vaartuigen opgeheven , welke volgends getuigenis van de Werf tot zeilen bekwaam bevonden worden. 5. Ieder Schip of Vaartuig moet zoodanig gebouwd zyn, dat alle de daar in geladene goederen volgends haar natuur en hoedanigheid, kunnen opgepast en bewaart worden, 't zy onder Dek, Sluiting of Zegel •, in dier voegen dat dezelve tegens Befchadiging, Diefital of ander verlies, verzekerd zyn. 6. Voor ieder Koopvaardy - Schip of Vaartuig, moet een beëdigde Schipper, Stuurman en Loots, aangenomen worden, te weten, als 'er in de Stad of in de Haven een toereikend getal beëdigde Schippers , Stuurlieden en Lootzen voorhanden is; doch wanneer het getal der beëdigde Schippers, Stuurlieden en Lootzen, welke in eene Stad of Haven aanwezend zyn, niet toerykend is, is het niet verboden, om, wanneer de Omflandigheden zulks vereislchen ; ook onbeëdigde aan te nemen. 7- In de Steden en Havens, alwaar zig Schippers, Stuurlieden en Lootzen, tot aflegging van den Eed welke in het navolgende formulier aangetoond wordt, aangeven, zullen alleen zulke Schippers, Stuurlieden en Lootzen, tot den Eed toegelaten worden, welken de Vaart op die Stroomen en Wateren , die zy met een Schip of Vaartuig bevaren willen, als ook de Zomer- Voorjaars- en Herfstdieptens, de zigtbare Watervallen, of verborgen Klippen, Rotfen en Ondieptens van deze Wateren kennen. Na aflegging van den Eed, moeten de Namen der Schip-  ZEEN en MEIREN. Eerfte Hoofddeel. 3 Schippers, Stuurlieden en Lootzen, in het Maakehars• Boek op een byzondere Lyst, onder dit opfchrift: Lyst der beëdigde Schippers Stuurlieden en Lootzen , ingefchreven worden. Wanneer nu iemand een Schipper Stuurman of Loots nodig heeft moet hy zulks den Maakelaar,ter fpoediger bezorging, melden. 8. Het Formulier van den Eed aan de Schippers, Stuurlieden en Lootzen voorgefchreven, is zoo als volgt. Ik ondergefchrevene belove aan God den Alinach. tigen voor zyn Heilig Evangelie, dat ik, volgends pligt en geweten , het my aanvertrouwde Schip of Vaartuig benevens deszelfs Lading, zoo verre het in myn kragt en Vermogen is, geheel en onbefchadigd wil voeren. Als dit Schip of vaartuig door donder en blikfem, of door een ander onverwagt voorval in brand geraken of bef/chadigt mogte worden, zal ik niet alleen den brand zoeken te blusfchen, maar cok het Schip of Vaartuig en de daar in zynde Lading, op alle mogelyke wyzen trachten te redden. Indien dit Schip of Vaartuig door Die. ven en Rovers of door Vyanden mogt aangevallen worden, zal ik hetzelve niet verlaten , maar het tegens de Dieven en Rovers ofiVyanden befchermen en verdedigen ; ten einde dit Schip of Vaartuig, of deszelfs Lading niet in hunne handen%alle. Zoude ik anders handelen, dan onderwerpe ik my in dit leven aan het wettige Vonnis , en hier namaals aan de Verantwoording en Reekenfchap voor God en zyn vreeslyk Oordeel. Ten befluite van deze mynen Eed kusfe ik het woord en het Kruis mynes Verlosfers. Amen! AANMERKING. Ieder zweert volgens zyn Wet en Geloof. 9' Op de Koopvaardy-Schepen of Vaartuigen , welke ter bevaringe der Rivieren dienen, zullen tot het wetk en het voeren -van deze Schepen en Vaartuigen alleen zulke Scheepslieden aangenomen worden, die in de Havens of Steden als zodanige ingefchreven zjn; inoien in deze Steden of Havens een toereikend Getal van ingefchrevene Schseplieden voor handen is: doch wanneer het Getal van ingefchrevene Scheepslieden in deze Steden of Havens niet toereikend is, is het, de omftandighedeu zulks verelsfchende, niet verboden, om ook zulke die niet ingefchreven zyn , ar.n te nemen, A 2 10. Formulier van den Eed voor Schippers, Stuurlieden en Lootzen. Op de Schepen cf Vaartuigen die de Rivieren bevaren, moeten als 't doenlyk is ingefchreveneScheepslieden aangenomen worden.  4 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Het is ten allen tyden van het jaar geoniloofd, zig in de Steden en Havens tot de Scheepvaart in te laten Schryven. ] 1 I Welk eene Blyk of Atteftatie de Scheep-lieden £ na volbragte », reis erlangen. \ 1 Dit Getuigfchrift zal den e Scheepslieden tot etn byzonde- O re Aanbeveling verftrekken. P li ra 01 3 3. 10. Tot Scheepslieden kunnen , ten alle tyden van het Jaar, in de Steden en Havens ingefchreven , en op Rusfifche Schepen en Vaartuigen welke tot den Koophandel op de Rivieren dienen, tot de Vaart op Zeen en Siroomen, als Scheepslieden gehuurd worden en zig verhuuren; alle inwooners der Steden, zoowel van die welke zig met den Koophandel geneeren en van die welke tot het Burgerfchap behoren, als van de ingefchrevene Stads-Arbeiders, als mede van die geene welke tot het Departement van de Oeconomte Directeuren behoren, uit zulke dorpen en woonplaatzen, welke naar den inhoud van hei 335 Artikel van de Schikkingen ter Beftierfnge van de Stadhouderfchappen, in Getigts- en Regtszaken, onder het Gebied van het Neder - Geregtshof Haan. Alle de genen ivelke als Scheepslieden willen ingefchreven worden, mpeten vooraf haren Pas jf Geleibrief ieder van zyue Overheid toonen, te weten, de Stedelingen van aaare Stads - Regeering, de Landlieden van de Land - Regeering, en die geene welke tot Adelyke Goederen behorende zyn, van hunne Grondheeren. In gevolge van dien zal 'er in de Steden en Havens een Maakelaar aangefleld worlen , welke zodanige Scheepslieden die zig by hem aanmelden , op ten byzondee Lyst, onder het Opfchrift: Lyst der Scheepslieden, in het Maakelaars - Boek :al aanteekenen. Wanneer nu iemand ter bemanning van zyn Schip of Vaaruig Scheepslieden nodig heeft, zal hy zulks ier^ fpoediger bezorging', aan den Maakelaar opgeven. 11. Wanneer na het eindigen van een Scheeps - Reis, den Evenaar van het Schip f vaartuig met zyne Scheepslieden en Matroozen te vreden is, zal hy ieder in byzonder een blyk of Getuigfchrift ter hand Hellen, dat hy het Schip of raartuig met deszelfs Lading, forgvuldig, vlytig, ordentelyk en overeenkom:ig het met hem gemaakte Verdrag, ter beftemder plaats gebragt heeft. 12. Scheepslieden welke een Blyk of Getuigfchrift, van de Eigenaars van het chip of Vaartuig verkregen, kunnen aantonen, waaruit blykt, dat zy het Schip f Vaartuig met deszelfs Lading forgvuldig, vlytig en na behoren, ter beftemder aatze gebragt hebben, verdienen hier door als door eene byzondere aanbeveeJg, een buitengewoon vertrouwen, en zullen daarom van den Maakelaar, zoo s zy hem zulk een Blyk of Getuigfchrift aantoonen , in het Maakelaars-Boek ider dit opfchrift; Goedgekeurde Scheepslieden, aangeteekend worden.  ZEEN en MEIREN, Eerfle Hoofddeel. 5 13- Goedgekeurde Scheepslieden wórdt toegedaan', zig in de Steden en Zeehavens als Zeelieden te laten infehryven, zig ongehinderd op Rusfifche Koopvaardvfchepen en Vaartuigen te verhuuren, en met dezelve ter Zee, volgends den inhoud van het met hun gemaakte Verdrag, naar alle plaatzen te varen, waar henen het nodig geacht wordt, om , naar vereisch van den Koophandel en het Verti:r der Waaren, fchepen af te zenden; -t eu zy dat daar over een byzoncter Verbod gegaan was. Den Zeelieden, welke in Steden en Zeehavens ingefchreven zyn, wordt geoorloofd om by ieder opening der Scheepvaart uit het midden van hun, naar eigen Goedkeuring en vertrouwen een Hoofdman (Glawmii Artelfcktfthik) en eenige Oudflen te verkiezen, welke, wanneer zy niet in de Gilden of het Burgerfchap van de Plnats ingefchreven zyn, en aldaar geen Huis in eigendom bezitten, zig ter borgitellirg by den Hoofdman der Stad (Gorodom/i Starosta) moeten verbinden, tegen een derde van het Loon, het geen zy dat jaar door de Zeevaart kunnen verdienen. Alle Goedgekeurde Scheepslieden, zowel de Aanwezenden als de Aankomelingen, die zig voor dat jaar als Zeelieden willen laten infehryven, moeten zig by voorn. Hoofdman en Oudfien aanmelden, de welken hun vervolgends aan den Maakelaar voordellen, die hunne Namen in het Maakelaars-Boek moet opteekenen onder dit opfchrift: Goedgekeurde Scheepslieden die zig ter Zeevaart hebben laten infehryven. De Hoofdman en de Oudften zullen zorg dragen dat de Zeelieden in Maatfchappyen verdeeld , en die Maaifchappyen behoorlyk en zodanig ingerigt worden, dat ieder derzelven het werk dat zy op zig neemt, met behoorlyke Getrouwheid en Zorgvuldigheid ken volbrengen. Verders vereischt de pligt van den Hoofdman en de Oudftên, in die Stad of Zeehaven alwaar zy vetkoren zyn, voor alle de aanwezende of aankomende Scheeps- en Zeelieden zorg te dragen; zig hunner zaaken aan te nemen, en zig voor hun te vervoegen daar 't nodig is, ten einde dezelven naar den inhoud van het Verdrag de huntoebehoorende Huurpenningen, ter regter tyd betaald, en in alles volgends dit Koopvaardy-Reglement gehandeld wordt. Indien het gebeurt dat een Regeering onder de ingefchrevene Scheeps - of Zee lieden een Wegloper of Kwaaddoender vindt-, die elders door 't Geregt geftrafr, of tot geregtelyke ftraffe verwezen is geworden , dan zal het Geregt den Wegloper of Kwaaddoender van den Hoofdman en Oudden opeisfehen, welken den zeiven volgends pligt en Geweten opzoeken, en ter behoorfyker plaatze moeten overleveren. Doch wanneer de Hoofdman en Oudlten zulk een Wegloper of A 3 Kwaad- Goedgekeurde Zeelieden kunnen zig in Steden en Zeehavens ier Zeevaart laten infehryven , en op Rusfifche Schepen of Vaartuigen ter Zee varen. De Zeelieden moeten alle jaren in de Steden en Zeehavens een Hoofdman en eenige Oud. ften verkiezen; Pligt dezer Lieden.  6* REGLEMENT van KOOPVAAR DY op de RIVIEREN, Kwaaddoender niet uitvinden, noch dat zy van een bedrieglyke oogluiking overtuigt kunnen worden, maar daar en tegen by het infehryven van zulk een als Zee- of Scheepsman, of by zyne ontvlugting, zelfs verleid zyn geworden, dan zal dit den Hoofdman en de Oudflen niet verder ten Laste veritrekken, als dat ieder van hun voor zodanig voorval een Roebel boete betaalen zal, ten einde zy in vervolg van tyd zorgvuldiger en voorzigtiger te werk gaan, naadien het hun door dezen- verboden wordt, Weglopers of kwaaddoenders, die elders door het Geregt geflraft of ter Geregtelyker ltraffe veroordeeld zyn, in te fchryven of in haare Maatfchappy te gedoogen. De boetens moeten aan liet Kollegie der algemeene voorzorge van het Gouvernement afgeleverd worden. Van des Schip, pers Opzigc over het Schip van zyn Bekwaamheid en goed gedrag. Den Schipper moet voor alles dat hem aanvertrouwt is inftaan en rekenfeliap geven. Een gehuurde Schipper moet een Ichrifttslyk Verdrag hebben. i3. TWEEDE HOOFDDEEL. Van de Pligt des Schippers. N l\aadien den Schipper van een Koopvaardyfchip of Vaartuig het Opzrgt over hetzelve, en over alle de Lieden welke zig daarop bevinden, benevens de Waaren en Lading, toe vertrouwd is, moet zulk eene Schipper een Geloofwaardig blyk van zyne Bekwaamheid en goed gedrag hebben, om dezelve te kunnen vertoonen. 16". Den Schipper moet voor het Schip 0f Vaartuig en de daar op ontvangene Koopmanfchappen en Lading in flaan, en Reekenfchap geven, dat hy alles met de mogelykOe Zorgvuldigheid in acht genomen en bewaard heeft. Wanneer 'er fchade en verlies aan het Schip of Vaartuig of de daarin zvnde Lading mogt komen , dan zal den Schipper of de Scheepslieden die daar aan fchuldig zyn de fchade vergoeden, aan die geene welke daar door Verlies of Nadeel is' veroorzaakt. IJ. Wanneer een Reeder of Bevragter van een Koopvaardyfchip of Vaartuig, e^n Scrnpper huurt, zal hy met hem volgends het voorfchrift van dit KooovaardyReglement een fchriftelyk Verdrag fluiten.  ZEEN en MEI REN. Tweede Hoofddeel. 7 18. Vnn dit Schriftelyk verdrag moeten twee oorfpronglyke affchrifcen gemaakt worden, welke door de Komraéteerende partyen ondergefchreven zyn; van welke affchrifcen een by die geene welke den Schipper huurt, de andere by den Schipper zal blyven berusten ; ook zal dit Verdrag door den Maakelaar in het Maakelaars boek aange; eekend worden. 19. Den Schipper is 't niet verboden, om een deel te hebben aan de Lading van het Schip of Vaartuig. 20. Den Schipper zal de gelteldheid van het hem aanvertrouwde Schip of Vaartuig, met de mogelykfte omzigtigheid onderzoeken , en acht geven, ten 1 Of het Schip of Vaartuig zelve fterk en duurzaam is. 2 Of het zoo wel boven als onder het water, goed gekalfaterd en digt is. 3 Of de Pompen in goeden ftaat zyn. 4 Of de Masten, het Touwerk, Zeilen, Ankers en Ankertouwen en diergelyken, tot de voorgenomene reis goed en duurzaam zyn. 5 Of de Heistouweu, Haaken en andere werktuigen tot het laaden en losfen der Koopmanfchappen en verdere Lading dienende, in goeden ftaat en duurzaam zyn. 21. De Schipper moet voor de Koopmanfchappen en verdere Lading van een Schip inffaan en Rekenfchap daar van geven , van die tyd af dat de Scheepszeilen om dezelve gelegd zyn. Als de Koopmanfchappen of Lading van het Schip, van den voorn, tyd afgerekend , door de fchuld of nalatigheid van den Schipper befchadigd , verminderd, of bedorven wordt, het zy door vallen, zinken, breken of andere diergelyke toevallen, zal den Schipper die geene welke de Lading of Koopmanfchappen toebehooren, wegens de geledene fchaden, verlies en nadeel, fchadeloos fteilen. De fchade door de fchuld of nalatigheid der Scheepslieden gefchied zynde, zal de Schipper het beloop der kosten daar van, van hun loon aftrekken. 22. Den 'Schipper huurt zelfs, zyne Stuurman, Timmerman, Bootsman, Kok, en zoo veele bekwame Scheepslieden en Jongens als hy tot de reis op zyn Schip of Vaartuig nodig acht te zyn. 23. Den Schipper zal met den Stuurman, Timmerman, Bootsman, Kok, en al het overige Scheepsvolk een fchrifcelyk Verdrag overeenkomftig het bygevoegde voorfchrifc, aangaan. 24. Van de twee Oorfpronglyke affchrifcen van het Verdrag. Den Schipper kan Deel aan de Lading hebben. Den Schipper onderzoekt het Schip en des. zelfs gerecdfchap. Van welke tyd if den Schipper i'oor de Koopmanfchappen en Lading moet iniban, en rekenchap geven. Den Schipper huurt zelfs de Stuurman, Timmerman , Bootsman , Kok en alle overige Scheepslieden. Den gehuurden Schipper gaat aen fchriftelyk Verdrag met het Scheepsvolk aan.  Van tic twee oorf;nongly!;e affchrifcen van dit Verdrag. In het Verdrag wordt by ieders naam opgeceeltend hoe veel Loon hy hebben moet, en hoe veel hv daarvan op kan nemen, In welke gevallen den Schipper het Verdrag moet vertoonen. Straffe als hy hetzelve niet by zig heeft. Hoe den Schip, per met zyn Scheepsvolk moet omgaan. In welk geval hetdenSchippci geoorloofd is om een der Scheepslieden door fla. gen met het touw of de fbitsroede te ftraffen. -9. 9 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, 24. Van dit fchrifcelyk Verdrag des Schippers, met den Stuurman , Timmerman, Bootsman, Kok en al het overicje Scheepsvolk, moetentwee oorfpronglyke affchrifcen gemaakt worden, welke door de Kontraéteerende partyen ondergefchreven moeten zyn, van welke affchriften eene by den Schipper, het andere by den Reeder van het Schip of Vaartuig, of by deszelfs gevolmagtigden blyft berusten ; dit Verdrag zal ook by den Maakelaar in het Maakelaars boek aangeteekend worden. 25. In dit Verdrag wordt by de naam van een ieder der Kontraftantea aangeteekend, hoe veel Loon hy 's maandlyks of voor de geheele reis, voor zig bedongen heeft. Die geene welke naar den inhoud van dit Verdrag een maandelyks Loon bedongen heeft, kan ééne maand Loon voor uit vorderen; die geene welke voor de geheele reis overeen gekomen is, kan een vierde daar van vooruit vorderen. 26. Den Schipper is gehouden, het verdrag ten allen tyden te toonen, als iemand van de Scheepslieden, wegens het van hun terug gehouden Loon zulks vordert. Wanneer den Schipper zig op de reis begeeft zonder dit Verdrag by zig of in het Schip te hebben, zal hy tot betaaling van een Geldboete van twintig Roebels verpligt worden, waarvan tien Roebels voor den Aanbrenger, en de andere helft voor het Ziekenhuis der Haven zyn zullen. 27. Den Schipper zal met zyn Scheepsvolk vriendlyk en zagtmoedig omgaan, hun door zyn eigene nugterheid, werkzaamheid en loflyke vervulling zyner pligten, een voorbeeld van goede zeden en gedrag geven , en hier door de achting en ongedwongene navolging van alle die geene waar over hy. gefield is, trachten te verkrygen, 28. Het is de Schippers niet geoorloofd het Scheepsvolk willekeurige lyfftraflè op te leggen, uitgezonderd in dit geval, wanneer zy het Schip of Vaartuig, Zeilen en Touwwerk niet behoorlyk gade (laan; ook zal maar alleen die geene der Scheepslieden geliraft worden, welke in de betragting van zyn pligt ter behou. ding van het Schip of Vaartuig, Masten Zeilen en Wand, nalatig is; in welk geval hy egcer niet meer als met vyf (lagen met het Touw of Spitsroede geflrafc zal worden.  ZEEN en ME IR EN. Tmeede Hoofddeel. 9 29. Wanneer 'er een van het Scheepsvolk ergens op de reis Oproer of eeu famenzweering verwekt, dan kan den Schipper, in geval van nood, met raad en toeflemming van den Stuurman, Bootsman, Timmerman en van de Oudflen of Besten der Scheepslieden, den Schuldigen door flagen met het touw op den tug (karren, zal hem egter niet boven twaalf (lagen doen geven. Maar wanneer het niet noodzaaklyk is, om de flraffe daadlyk uit te voeren, zal den Schipper dezelve opfchorten, tot zyne aankomst in de beftemde Haven, alwaar hy zyne kiagten doen zal, namelyk : in het rusfifche Ryk, in de Steden by den Stads-voogd, in de Kreifen by den Schout doch in de buitenlandfche Steden en Havens, by den Rusfifchen Konful, (daar er eene aangefteld is) by den Refident, Gezant of Comraisfaris (Grosbotfchafter) , welke de zaken behoorlyk onderzoeken en de flraffe beraamen zullen. Indien den Schipper op de reis een Keizerlyk Oorlogfchip of Fregat ontmoet, kan hy zyne kiagten aan den Bevelhebber van hetzelve doen, welke met den Schuldigen volgends de wetten zal handelen. 30. Als het Schip of Vaartuig in de beflemde Stad of Haven aangekomen is, en de Koopmanfchappen behoorlyk afgeleverd zyn, zal den Schipper,al zyn Scheeps vo'k,die trouw en gehojrzaam geweest,hun dienst volgends huune pligt waargenomen , en zig in alles wel gedragen hebben, hunne , tot daar toe verdiende Loon betaalen. Doch wanneer iemand van het Scheepsvolk ontrouw of ongehoorzaam geweest is, zynen dienst niet behoorlyk waargenomen, zig onbehoorlyk of nalatig gedragen heeft, of, als hy verdagt gehouden wordt, dat hy weglopen , of het Schip of Vaartuig heeft willen verlaten, dan is het den Schipper geoorlooft, hem een Maand Loon aftekorten. 31. Aan alle Schippers wordt verboden, iemand van hun Scheepsvolk die een Rusfifche onderdaan is, in eeu Vreemde Stad of Haven, zonder zeer gewichti ge en dringende oorzaken zyn affcheid te geven; ook kan het in dit geval niet anders gefchieden als met fchriftelyk verlof van den rusfifchen Konful, Refident, Gezant , of Commisfaris; in welk fchriftelyk Verlof teffens de gewichtige en dringende oorzaken der Affcheid met naame moet aangetoont zyn. Dit fchriftelyk Verlof, moet den Schipper zoo dra hy in Rusland te rug komt, tot zyne zuivering aan het Tolhuis vertoonen, van waar men ter behoorlyker plaatze kennis daar van geven zal. 32. Ieder Schipper zal zorg dragen niet alleen, om voor zyne Scheepslieden een I. DEEL. B VOl- In welk geval den Schipper zyne Scheepslieden aan den lyve ltraflen kan. Wanneer en hoe de Schipper het Loon aan de Scheepslieden betaalt. Den Schipper wordt verboden cenenRusfïfchen onderdaan in een vreemde Stad of Haven affcheid te geven..  fa REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Den Schipper dient op zyn Schip ofVaartin£ een toereikends voorraad van Levensmiddeler tc hebben. Van de volle Portie der Levensmiddelen. Van de verminderde Portie der Levensmiddelen. Van de Inkoop van Verfche Levensmiddelenby het aanlanden in eene Suü of Haven. volkomen toereikenden voorraad, van goede en gezonde Levensmiddelen, vnn die foort zoo als zy op Schepen en ter zee gebruikt worden , in het Schip te nemen, maar nog iets meer als 'er tot de voorgenomene reis nodig fchynt te wezen, ten einde hy, in geval de reize langer mogt duren, niet genoodzaakt zy, tot het inkopen van nieuwe Levensmiddelen, in eene Stad of Haven in te lopen, en daar door de onkosten te vermeerderen, of, om de beftemde portie van het Scheepsvolk te verminderen, het welke zonder de dringenfte nood in 't ge. heel niet gefchieden moet; naadien zowel de flegte gefteldheid der Levensmid. delen als de vermindering der portien, tot Ziektens en ontevredenheid onder het Scheepsvolk gelegenheid kunnnen geven. Ook moet den Schipper wel acht geven , dat ieder foort van Levensmiddelen op eene wyze die derzelver aart vereischt, bewaard wordt, op dat 'er niets gedurende de Reis bederft. 33- Den Schipper dient zyn Scheepslieden dagelyks zulk eene Portie levensmiddelen uit te deelen, waarmede zy te vrEde kunnen zyn. De Scheepslieden hebben geen regt om van den Schipper, ieder voor zig zelve, meer als de gewoone portie Levensmiddelen van een Matroos op de Rusfifche Oorlogfchepen dienende , te vorderen; als zy die portie ten vollen nuttigen kunnen. Doch wanneer den Schipper zulke Levensmiddelen, als gewoonlyk op Oorlogfchepen gebruikt worden, niet by zig heeft, kan hy zig in plaats van dezelve met andere goede Levensmiddelen voorzien. Hier nevens wordt gevoegd , een Lyst of Tafel der portiè'n, welke de Zeelieden op de Oorlogsvloot krygen. 34' Wanneer de Schipper door onvoorziene voorvallen, als naamlyk door aanhou. dende tegenwinden en diergelyken, door de nood gedwongen mogt zyn de Portiè'n van 't Scheepsvolk te verminderen , zal hy dit niet anders dan met goedkeuring van den Stuurman, Bootsman, Timmerman en van de Oudften en Besten der Scheepslieden doen, en naa zyne aankomst in de Haven, aan het Scheepsvolk, dat geen het welk haar aan de Portie Levensmiddelen afgekort is, betalen. 35- Wanneer de Schipper in eene Stad of Haven, ter Losfing of Ladinge van zyn Schip, aanlandt, alwaar hy voor een maatigen prys, eenige verfche Levensmiddelen , als versch Rundvleesch, Fruit of Groentens, voor zyn Scheepsvolk bekomen kan, is het tot behoud van het Scheepsvolk goed en nuttig, dezelven ten minften drie of viermaal 's weeks met verfche Levensmiddelen te Spyzigen; het Scheepsvolk heeft egter gantsch geen rcgt, zulks van den Schipper te ei-  ZEEN en ME IR EN. Tweede Hoofddeel. II eifchen, voornaamlyk als in zulk een plaats de verfche Levensmiddelen zeer duur zyn. 30. Wanneer een Schip of Vaartuig in een Stad of Haven voor anker ligt, of met touwen vast gemaakt is, en 'er Koopmanfchappen of Levensmiddelen in dat Schip zyn, dat den Schipper nogtans meer als de Helft der Scheepslieden ter gelyker tyd van 't Schip laat gaan, en dat 'er gedurende die tyd dat dezelve van het Schip zyn , aan het Schip of Vaartuig, aan de- Koopmanfchappen en Lading, of aan de Levensmiddelen, fchade komt, zal den Schipper aan de Reeder of Reeders of aan die welke het aangaat, alle Schade, Verlies en Nadeel, welke, gedurende den tyd dat hy, namelyk den Schipper, meer als de Helft der Scheepslieden van het Schip gelaten heeft, vergoeden. 37- Den Schipper dient bevel te geven en vlytig daar op te letten, dat op het Schip of Vaartuig zoowel in de Steden, Havens en op de Reede, als op de Reis, ten allen tyden naauwkeurig Wagt gehouden wordt. Deze Wagt dient in Steden, Havens of op de Reede, uit het vierde of fesde deel van het Scheepsvolk dat zig op het Schip bevind te beltaan, zoodanig als den Schipper het nodig zal achten; doch op de Reis zal de helfc van het Scheepsvolk dat zig op het Schip bevindt, de Wagt moeten houden. 38. Wanneer het Schip of Vaartuig geladen of gelost wordt, zullen den Schipper en Stuurman toezien, dat, als des avonds den arbeid geëindigd is, alle Luiken of andere uitwendige Openingen van het Schip toegefloten en de Deuren vast toegemaakt worden; egter moet de Scheepswagt by haare afwisfeling zorgvuldig en naauwkeurig toezien, en acht daar op geven, of alle Openingen en Deuren in de nagt wel gefloten zyn, ten einde 'er op het Schip of Vaartuig, of aan het Schip of Vaartuig zelve, 't zy door Diefflal of op eene andere wyze geen fchade, verlies of nadeel toegebragt worde. 39. Wanneer een Stuurman, Timmerman of Bootsman, of iemand der overige Scheepslieden, tot zyn dienst, tot welke hy zig uit kragt der overeenkomst verbonden heeft, onbekwaam bevonden wordt, kan de Schipper hem zyn Loon terug houden, tot in de Stad of Haven, alwaar hy de Onbekwaamheid van die Scheepsman voor 't geregt, door getuigen moet bewyzen. Maar zoo lang ah de reis duurd. zal den onbekwaame Scheepsman, den dienst waar toe hy zig verhuurd heeft, zoo veel in zyn vermogen is, of wel een ander werk, waar B 2 toe In welk geval tien Schipper niet over de helft van het Scheepsvolkvati het Schip of Vaartuig zal Iaten gaan. Van de aanhoudende en naaiiwkenrige Wagt op het Schip of V»ar« tuig. De Luiken en Deuren dienen tegen de nagt toegemaakt te worde». Een onbekwaam Scheep! man verbeurt zyn Loon.  :is REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Waar de Loots voor te verantwoorden heeft. Van de Havenof Strand-Lootzea. Den Schipper zal niet zonder Lootzen over toe hem de Schipper zal aanftellen, voor de enkele kost verrig'en. 40. De Lootzen, welke zig voor de geheele Reis verhuurd hebben, liaan alleenlyk in, voor de zekere beftiering van het Schip of Vaartuig tot ter plaatze naar welke zy zig verhuurd hebben; waar van een fchriftelyke Overeenkomst met hun gemaakt moet worden. Wanneer nu aan het Schip of Vaartuig, of aan de geladene Koopmanfchappen en Levensmiddelen, door nalatigheid van den Loois, Schade ,Veilies of Nadeel wordt veroorzaakt, zal hy gehouden zyn dezelve te vergoeden; indien hy niet in ftaat was de Schade, Verlies en Nadeel te vergoeden, is hy naar maare van zyne misdaad aan de wettige flraffe onderworpen. 41. Nadien 'er in veele plaatzen aan de oevers der Zee vastgeflelde Haven- of Strand - Lootzen zyn, welke een gedrukt Getuigfchrift van hun Gild hebben, datze kundig en bekwaam zyn, en het hun toegeflaane verlof om Schepen in hoedanigheid als Lootzen te voeren, bekomen hebben; zoo zal den Schipper zodra diergelyke Strand-Lootzen op zyn Schip of Vaanuig komen, het fchriftlyk Getuigenis, 't welke zy ten allen tyden by zig moeten hebben,aan hem over laten geven , dezelve Lootzen als vertrouwde Lieden aannemen, en boven andere die zodanig Getuignis niet hebben, verkiezen. Van den tyd af, dat de Haven- of Strand-Lootzen het Schip of Vaartuig op hun Reekening overnemen, moeten zy voor 't zelve zoo lang inflaan tot zulk een Schip of Vaartuig op de Reede of in eene Haven in zekerheid gebragt is. Wanneer het Schip of Vaartuig gedurende den tyd dat de Haven- of Strand-Lootzen 'er voor inflaan, Schade, Verlies of Nadeel leidt, dan heeft den Schipper regt om tegens dezelve Lootzen , by hun Gild , of daar het volgends gebruik van hun land gefchieden moet, ter zyner fchadeloos Helling aan te houden. Doch wanneer den Schipper of Stuurman zodanige Lootzen in iets wat tot hunnen dienst kan zyn tegenfpreekt, geen zeilen byzetten noch verminderen, of het Schip niet zoo als zy het begeeren, houden wil, en dezelve Lootzen zig tegens den Schipper verklaaren, dat zy, uit hoofde van deze zyne tegenfpraak, voor het Schip of Vaartuig niet verder willen inflaats, dan zal den Schipper zelve voor het Schip verantwoorden en rekenfehap daar van geven, wanneer aan het Schip of Vaartuig, of aan deszelfs Lading, door zyn wederflrevend gedrag tegens de voorn. Lootzen, >chade, Verlies of nadeel toegebragt wordt. 42. Wanneer een Schip naar vreemde Landen afgezonden, en digt by de oevers ;an den Qord komt waarhenen het afgezonden wordt, zal den Schipper, niet tegen-  ZEEN EN ME IR EN. Tweede Hoofddeel, 13 genflaande hy zelve of den Stuurman het vaarwater zeer wel kent, egter met de Geus op de voorbramfteng en een Kanonfchoot, het fein van byroep.ng der Lootzen geven; nadien de Maatfchappy van Verzekering 'Aifecurantt gefelfchaft) de fchade, verlies of nadeel, welke het Schip of Vaartuig op het Lootzen Vaarwater geleden heeft, niet betaald, wanneer den Schipper een Loots van die plaats had kunnen hebben en dezelve niet aangenomen heeft;'ten zy, dat dit in de Overeenkomst tusfehen de Maatfchappy van Verzekering, en de E.genaars van het Schip of Vaartuig, of van deszelfs Lading , anders bepaald was. 43- Wanneer een Schipper, zyn' pligt niet indagtig zynde, zyne Scheepslieden verleidt , en aan ftrand gelegene Oorden, of Schepen en Vaartuigen op het water zonder daar toe verlof te hebben aanvalt, of moord begaat, iemand verminkt, verwondt, of geweldadiglyk rooft, of wegvoert, arglistig ontvreemd, of zengt en brandt, diefttal met inbreuk pleegt, of plundering, bedneglyke Schelmery, of eenige andere flrafbaare Overtreding begaat, zal hy naar maate van de Schuld en volgends voorfchrift der Wetten met Levens- of Lyfs-flraffe geflraft worden. 44- Wanneer een Koopvaardyfchip of Vaartuig zonder voorkennis of bevel eer Krygsbevelhebbers of Burgerlyke Regeering, of zonder een daartoe verkregen Scbriftelyk Bevel , eene aan den Oever der Zee gelegene Plaats, Schepen en Vaartuigen op rivieren zeën en andere wateren, Vyaudlyk aanvalt, aangrypt of dezelven bemagtigd, zal dit of fchoon het in openbaaren Oorlog gefchiede als geweldadige Rovery aangezien en geflraft worden. Wanneer egter een Vyand of Zeerover, eene aan het Strand gelegene Plaats of een Koopvaardyfchip of Vaartuig oP rivieren, zeën en andere wateren, aanvalt, zal den Schipper, ook zonder voorkennis of bevel der Krygsbevelhebbers of Burgerlyke Overheid, en zonder een fchriftelyke order te hebben, zig zoo veel mogelyk en met alle krsgt verdedigen. Wanneer nu de Schipper het vyandlyk aangiypende Schip neemt, zal hy hetzelve met de daar opzynde buit, zonder dezelve aan te roeren, in de Haven brengen, of aan een hem ontmoetend Rusfisch Oorlogfchip overleveren, in welk geval hy voor zyne dapperheid een gegrond regt heeft, tot de belooning welke volgends het Zee-Reglement voor de Oorlogsvloot (Morsko, Ustaw ejrV) voor een genomen Schip, Vlag, Kanon en diergelyke bepaald is. Doch het genomene Schip of Vaartuig zal benevens deszelfs Lading aan het geregt waartoe het behoord, overgegeven worden, waar men daar mede volgends de wetten zal handelen. B 3 4S* het vaarwater der Lootzen varen. De Levens- en Lyfs - llraScn voor ftTaTbare Overtredingen gefchieden naar het voorfchrift f Van de Zcerovery; van de geoorloofde verdediging tegens Zeerovers , en van de belooning der Dapperheid.  14 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Van de uiterfte hongersnood op Zee. In welk geval den Schipper zyn Schip of Vaartuig ver- 45- Wanneer een Koopvaardyfchip of Vaartuig, gedurende deszelfs reis op Zee, van Levensmiddelen ontbloot geworden is, en vervolgends een ander Schip of Vaartuig ontmoet, het welk, de pjjgt der menfchenliefde verachtende, de beede der noodieidende niet verhoord, en hun de hoogstnoodige Levensmiddelen weigerd, dan is het in dit uitterfte geval, waar in niets anders overblyft, als van honger te fierven of door eigen magt te nemen , den noodieidende niet verboden, zoo veel als hy onvermydelyk nodig heeft, van het hem ontmoetende Schip of Vaartuig te nemen; doch zulks dient met de grootfle omzigtieheid, en zodanig te gefchieden.. dat 'er niets meer als zoo veel 'er tot noodzaaklyk onderhoud des Levens vereischt wordt, genomen, en het Schip of Vaartuig 'c welk zy ontmoeten , zelfs in geen hongersnood gebragt wordt. Daarenboven moet alles volgends maat en gewigt genomen worden, ook moeten de beide Schippers, zowel die welke de Levensmiddelen neemt als die van welken zy genomen worden , elkander wederzyds een Getuigfchrift mededelen , waar in de namen van den Schipper, van het Schip of Vaartuig, van den Reder, en van de Plaats van waar het Schip komt en daar het naar toe zeilt, als ook de hoeveelheid der genomene Levensmiddelen, aangewezen moet zyn; beuevens eene verzekerde aanwyzing, hoe deze Levensmiddelen betaald zullen worden, en waar de betaaling gefchieden zal. Zoo dra 'er vervolgeuds een van deze Schepen of Vaartuigen in den eeriten Haven aankomt, zal deszelfs Schipper het Getuigfchrift het welk hem van den anderen Schipper mede gedeeld is, aan het Tolhuis vertoonen, en ter gelyker tyd aantoouen hoe veele Voorraad van Levensmiddelen hy by het afvaaren uit de laatfte Haven in het Schip heeft gehad, en welke onvoorziene toevallen of tegenwinden hem zedert bejegend zyn. Indien het dan blykt dat het Schip het welk van het andere Levensmiddelen genomen heeft, by deszelfs afvaren uit de Haven niet genoegzaam met Levensmiddelen is verzorgd geweest , noch geene onvoorziene toevallen of tegenwinden gehad heeft, dan zal den Schipper van dat Schip of Vaartuig het welk de Levensmiddelen genomen heeft, ai de fchade verlies of nadeel welke hetzelve aan het an. dere Schip of Vaartuig toegebragt heeft, vergoeden, en voor 't Geregt gefield worden, alwaar na onderzoek van zyn misdaad, met hem volgends de wetten gehandeld zal worden. 4(5. Wanneer'er op een Koopvaardyfchip of Vaartuig, gedurende de reis groot gebrek aan Levensmiddelen ontftaat, of dat het Schip of Vaariuig of deszeüs gereedfehap fchade bekomen heeft, of tot de verdere reis onbekwaam is, dan mag > den  ZEEN en ME IR EN. Tweede Hoofddeel. 1$ den Schipper in de eerfle Haven binnen lopen, ten einde het Schip of Vaartuig niet de nodige Levensmiddelen te voorzien, of, het Schip of gereedfchap te herftellen. Doch wanneer den Schipper geen geld of Credit-brieven by zig heeft, ook voor zig zelve in deze Haven geen Credit vinden kan, en hy zig dus in deze Haven zonder Levensmiddelen, of met een befchadigd Schip, zonder Geld en Credit bevindt, dan is het hem, in deze dringende nood niet verboden, zyn Schip, of Vaartuig te verpanden, ten einde de nodige Levensmiddelen te verkrygen , of, om het Schip of Vaartuig te laten herftellen. Doch wanneer hy tegen verpanding van het Schip de nodige hulpe niet bekomen kan, flaat het hem vry in deze uiterfte nood, een gedeelte der Waaren of Lading te verpanden, te verkopen of te verruilen, ten einde daar voor de benodigde Levensmid. delen te verkrygen, of, zyn Schip of Vaartuig te laten herfiellen. In dit geval is den Schipper verbonden, aan de Eigenaars, of dien het anders toebehoord, het verkogte of verpande gedeelte der Waare of Lading te betaalen, volgends denzelfden prys, voor welke deze Waare of Lading, ter plaatze waar henen den Schipper verpligt was, dezelve te voeren, had kunnen verkogt worden. Den Eigenaar zal des niet te min aan den Schipper de bedongene Vragtpennin. gen betaalen, even eens als of de Koopmanfchappen of Lading tot aan de plaats haater beftemming waren gevoerd geworden. 47- Wanneer een Schipper, ten tyde als hy voor Schip en Lading inflaan en re» kenfchap daar van geven moet, een opzettelyke Schipbreuk te weeg brengt, of aan het Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen en Lading, fchade en verlies toebrengt of aan dezelve dievery of fchelmery begaat, of voorbedagtelyk en uit eigen magt met Schip en Lading doorgaat, om zig zeiven of een ander iets dat hem niet toebehoord aan te matigen , dan zal dit als een perfoonlyke verradery des Schippers aangezien, en denzelven voor het Geregt gefleld worden, alwaar met hem, naar maate van zyne overtreding, op welke Levens- of Lyfs flraffe en vergoeding van de fchade, van de zyde des fchuldigen, flaat, gehandeld zal worden. 43. Wanneer den Schipper een onbekende Scheepsman, of een ander onbekind perfoon , onder welk voorwendzel bet ook zyn mogt, of wel iemand anders, zonder ( een blyk of getuigenis, van een behoorlyke plaats verkregen, op het Schip of Vaartuig neemt, en door zulk een porföon aan het Schip of Vaartuig of de Koopmanfchappen en Lading fchade of verlies toegebragt wordt, behoeft de Maatfchappy van verzekering diergelyke fchaden, verlies en nadeel niet te betaalen, panden, en in welk geval van uiterfte noodhy een gedeelte der Koopmanfchappen of Lading verpanden, verkopen of verruilen kan. Wat perfoonlyke verradery des Schippers is. Den Schipper vordt verboden mbekende Lieien op zyn Jchip te nemen.  leder Schip dut ter Zee vaart, moet het Koopvnardy Reglement hebben. Den Schipper jnoet onderzoek doen naa de Reglementen der Havens en zig daar naar lillikken. In welk .geval 'er niemand op Levensftraffe zonder verlof, van het Schip of Vaartuig mag g;ian. Den Schipper moet een Getuigfchrift hebben , nopens de onbefmetheid van het Schip, Volk, Lading en van de Plaats van waar hy komt. ftf REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Jen, 't en zy dan dat dit in de Overeenkomst tusfehen de voorn. Maaifchappy en de Eigenaars van het Schip of Vaartuig, of van de Koopmanfchappen en Lading , anders is bepaald geworden. Gebeurde het egter dat de Schipper uit eenige plaats een overtreder der Wetten op zyn Schip nam, in dat geval is hy aan de wettige ftraiïen onderworpen. 49. Ieder Schipper van een ter zee varend Schip of Vaartuig, dient het Reglement der Koopvaardy op de Rivieren, Zeën en Meiren, by zig te hebben. 5°- Als een Schip of Vaartuig in een Vreemde Stad of Haven aanlandt, dient den Schipper zonder uitftel onderzoek te doen na de Regten, Wetten of Gewoontens van dezelve Stad of Haven, ten aanzien van de Koopvaardyfchepen of Vaartuigen, en zig op het naauwkeurigtte volgends dezelve te gedragen. 5i. Wanneer een Schip of Vaartuig in eene Haven aan de Middelandfche Zee, of aan de Middelandfche Zee, of aan de Spaanfche of Portugeefche Kusten, of by andere Steden in Havens' of op Oevers, binnen of buiten het Ryk aanlandt, alwaar een gezondheidswagt, of Qiiarantaine, of eenige andere diergelyke voor post, aangelield is, zal 'er niemand op gevaar van de daar op flaande Levensltrafte , van het Schip gaan, eer dat de, daar ter plaatze gebruiklyke, onderzoeking, na den ftaat der gezondheid, gefchied is; naamlyk dat de Lieden welke zig op het Schip bevinden niet van de Pest aangefloken zyn, dat het Schip of Vaartuig uit een Havan bomt die niet van de Pest aaugeltoken is, en dat de Koopmanfchappen en Lading van het Schip, geen Aanfteking veroorzaken kunnen. 52. Wanneer een Schipper naar eene Haven der Middellandfche Zee , of naar eene Spaanfche, Portugeefche, of andere Stad of Haven, binnen of buiten het Ryk , alwaar eene gezondheidswagt , of Quarantaine , of eenige andere diergelyke voorpost aangefteld is, afvaart, zal hy uit de Stad of Haven uit welke hy afvaart, een Getuigfchrift van de onbefmetheid van zyn Schip of Vaartuig, van het Scheepsvolk, de Koopmanfchappen of Lading, en van de plaats van waar hy afvaart, mede nemen, in welk Getuigfchrift het getal der op het Schip of Vaartuig zynde Scheepslieden, aangewezen moet zyn. Wanneer nu gedurende de reis nieuwe Scheepslieden aangenomen , of het Getal van het Scheepsvolk verminderd was, in dat geval moet den Schipper antwoord en Rckenfchap geven, en hetzelve met eede beveiligen, waarom hy nieuw Volk aangenomen heeft, of waar door het getal der vorigen verminderd is geworden. 53}  ZEEN en MEIREN. Tweede Hoofddeel. 53- • Als een Schipper op bevel van de Reeders, zyn Schip of Vaartuig in een vreemde Had of Haven verkoopt moet hy het Scheepsvolk,op kosten van de Reeders, naar hun Vaderland vervoeren, en hun zoo lang tot dat zy in de Haven in welke zy gehuurd zyn geworden, aangekomen zyn, het volle Loon waar voor zy zig op het verkogte Schip verhuurd hadden, betaalen ; 't en zy dan dat zy een vrywillig befluit nemen, om van dezen Schipper haar affcheid te nemen, en zig, in byzyn van den Rusfifchen Konful, (daar 'er eene aangefteld is) of van'den Refident, Gezant of Ambasfadeur verbinden, om by een andere Rusfifchen Schipper te gaan, en met denzelven naar een Rusfifche Haven te rug te keeren. 54- Den Schipper dient vooral daar op te letten, dat het water dat in het Schip gelopen is, by tyds uitgepompt wordt, eer het in het ruim zoo hoog wordt, dat de Koopmanfchappen en Lading, of de Levensmiddelen door hetzelve befchadigd zouden kunnen worden. Doch wanneer de Schipper, Stuurman, of Timmerman nalaten mogten, te bevelen, dat het ingelopene water uitgepompt wordt, en vervolgends daar door aan het Schip of Vaartuig, of de Koopmanfchappen en Lading, of aan de Levensmiddelen, Schade Verlies of Nadeel toegebragt wierdt, dan zullen zy, naar maate van hun gedrag , ter vergoedinge van hetzelve verpligt worden. Maar als de fchade daar door ontltaan is, dat de Scheepslieden, her" aan haar gegeven bevel uit Traagheid niet nagekomen zyn, dan zal men'hun, naar maate van hunne verdienften, ter vergoedinge der fchade, verpligten. 55- f Den Schipper dient op zyn Schip of Vaartuig met alle mogelyke omzigtigheid acht te geven op het Vuur en Ligt. Aan de Scheepslieden wordt verboden, om in het Scheepsruim of op het Schip of Vaartuig brandende Kaarfen of ander brandende dingen te hebben , of daar mede om te lopen, 't en zy dan dat het hun door den Schipper or Stuurman bevolen wordt, het welk egter alleen in de dringendfte nood en met de uiterfte omzigtigheid zal gefchieden. Als het Schip of Vaartuig, of de Koopmanfchappen en Lading, door onvoorzigtigheid of nalatigheid van den Schipper, Stuurman of de overige Scheepslieden, verbranden of door het vuur befchadigd mogten worden, in dat geval is de Maatfchappy van verzekering niet gehouden dezelve fchade, verlies of nadeel te betaalen, 't en zy, dat zulks in de Overeenkomst tusfehen voorn. Maatfchappy en de Eigenaars van het Schip of Vaartuig > Koopmanfchappen en Lading, anders bepaald was geworden. I deel. C 5^. Als liet Schip of Vaartuig ineen vreemde Stad of Haven verkogt is geworden , moet het Scheepsvolk op kosten van de Reeders naar EUischland te mg gebragt worden. Van't vlytig uitpompen van het water uit het Schip. Van de voerzieninge tegens brand.  IS REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Van Ae Eerbe. wyzing, welke den Oorlogfchepen toekomt. Den Ballast zal niet uit het Schip of Vaartuig, noch op de Reede ,noch in her Vaarwater noch in de Haven geworpen worden. Den Stuurman is tot hulp van den Schipper. Den Stuurman ftuurthet Schip. Den Stuurman volbrengt de bevelen van den Schipper. Den Stuurman is in afwezen. 56. Den Schipper van een Koopvaardyfchip of Vaartuig, is gehouden, aan de Rusfifche Oorlogfchepen, Fregatten of gewapende Vaartuigen, zoowel op de Zee als in de Haven, en overal waar hy dezelve ontmoet de behoorlylte Eere te bewyzen. Wanneer een Rusfisch Oorlogfchip, Fregat of gewapend Vaartuig aan den Oord, in de Haven of op de Reede komt, alwaar zig een Rusfisch Koop. vaardyfchip of Vaartuig bevindt, moet den Schipper van het Koopvaardyfchip of Vaartuig zyn Vlag opheisfen, aan boord van het Oorlogfchip gaan, en den Bevelhebber van hetzelve fchriftelyk Verflag doen, hoe dit Koopvaardyfchip of Vaartuig genaamd is; waar het van daan komt; waar het heen gaat; aan wien het geadresfeerd is; en van wien; wat het geladen heeft; hoe veele Scheepslieden 'er op het Schip of Vaartuig zyn; en van welke natie dezelve zyn. 57- Den Schipper zal zorg dragen in ieder Haven daar hy zig met zyn Schip of Vaartuig bevindt, dat den Ballast, tegens de wetten van dezelve Plaats, niet op de Reede, of in het Vaarwater of in de Haven geworpen wordt. Wanneer hy hier tegens handelt, zal hy zig, ten aanzien van de daar op gefielde flraffe of fchavergoeding, aan de wetten moeten onderwerpen. DERDE HOOFDDEEL. Fan den Pligt des Stiturmarn, 58, Den Stuurman helpt den Schipper in zyne verrigtingen, in zoo verre de zelve het Schip of Vaartuig of deszelfs Lading betreffen. 59' Het is de pligt van den Stuurman het Schip of Vaartuig op het Water te fluuren. cTo. Ook zal de Stuurman den Schipper gehoorzamen , en zyne bevelen naauwkeurig en getrouwlyk nakomen. 6lt Den Stuurman is in afwezenheid des Schippers Bevelhebber van het Schip of Vaartuig, en moet in dat geval voor de daar op zynde Lieden, Koopmanfchappen  ZEEN en MEIREN. Berde Hoofddeel. 19 'pen cn Lading inflaan en reekenfchap daar van geven. 62. Nog is de Stuurman verbonden, het Scheepsvolk in goede tucht en order te houden. «3- Den Stuurman moet toezien dat aan het Scheepsvolk , de hun geregtelyk toekomende Levensmiddelen, behoorlyk uitgedeeld worden. «+ Ook zal den Stuurman acht daar op geven, dat de Scheepslieden hnn pligt waarnemen, en dat 'er onder hun geen Twist , Gevegt nog Slaan plaats heeft. 65. Den Stuurman draagt zorge, dat het Ruim van het Schip tot berging der Koopmanfchappen en Lading, en de Levensmiddelen, droog en rein gehouden wordt. 66. Den Stuurman is verpligt, zoo dra de Kóopmanfchap aan het Schip of Vaartuig gebragt is, dezelve zonder verzuim, in het Schip of Vaartuig te nemen, en behoorlyk in het ruim neder te leggen of te flellen. 67. Den Stuurman moet een deugdlyke en naauwkeurige Lyst houden, van alle de goederen en Koopmanfchappen die in het Schip of Vaartuig geladen zyn, in welke, zoowel het Getal en merk van dezelve, als de Plaats in het Ruim van het Schip, daar ieder van dezelve neer gelegd of gêfteld wordt, aangeteekend moet worden. 68. Wanneer den Stuurman eenig goed of Kóopmanfchap in 't Schip of Vaartuig genomen heeft, dan geeft hy die geene , welke hem uit naam van den Koopman, de Waar benevens de Lyst van dezelve overlevert, een deugdelyke Kwytingbrief of Qiiitantie, dat hy de goederen ontvangen heeft, en voor dezelve zorg zal dragen. Deze Qidtantie wordt hem weder terug gegeven, zoo dra hy de Goederen, benevens de Lyst van dezelve, afgeleverd heeft. 69. Den Stuurman teekent de Qutiantie van den Ontvangst en de bewaaring der Kóopmanfchap benevens de Lyst van dezelve in het Dagboek over, ten einde hy na dat de Goederen en de Lyst derzelve, weder afgeleverd zyn, en hy zyne Qiiitantie wederom bekomen heeft, weten kan, of hem alle zyne Quitantien weder terug C * ge¬ heid des Schippers , Bevelhebber van 't Schip. Den Stuurman houd tucht en order onder het Scheepsvolk. Den Stuurman geeft acht dat het Scheepsvolk behoorlyk gefpyst wordt. Den Stuurmal ziet toe dat het Scheepsvolk hun pligt betragt. Den Stuurman geeft acht dat het Ruim van het Schip tot berging der Koopwaaren rein gehoudemvordt. Den Stuurman neemt de Waar en Lading zonderiuitflel in het Schip of Vaartuig. Den Stuurman houdt een naaukeurige Lyst van alle deGoederen die in 't Schip geladen zyn, en in welk gedeelte van het Schip dezelve geborgen zyn. Den Stuurman geeft Quitantie van de Goederen die in het Schip genomes zyn. Den Stuurman draagt de Quitantie en de Lyst der goederen in het Dagboek over.  so REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Den Stuurman draagt zorg dat de ingenome Goederen op de reis niet bederven. Den Stuurman moet een deugdlyk Dagboek houden. Den Schipper en Stuurman moeten niet te geiyk van het Schip gaan. VIERDE HOOFDDEEL. Fan den pligt des Timmermans. 73- Den Timmer- JL'en Timmerman moet daar op acht geven, dat het Schip of Vaartuig goed en ^"scHplotd digtis' dat de Luiken' boorden en Overloop van het zelve goed gekalfaterd en digt gekal- zyn, en dat nergends een Lek gevonden wordt, faterd is. 74- Den Timmer- De" Timmerman 2<"gc vlytiglyk dat de Pompen goed, de PomDfchoen beman draagt zorg hoorlyk met leer benaaid, en dat alle de Hukken, tot de Pomp behoorende, in geiieidhefd0der een 6oeden ftaat gehouden worden. Pompen. 75- gegeven zyn, nadien zyne Qidtantie wanaeer ze tot ophelderiag der zaken gevorderd wordt, even zoo nodig is, als de Lyst of Rolle van de Lading. 70. Den Stuurman ziet wel toe en geeft naauwkeurig acht, dat de door hem ontvangene Kóopmanfchap eu diergelyke, op het Schip of Vaartuig wel onderhouden wordt, en door niets op de Reis befchadigd wordt, of bederft. 7'. Den Stuurman moet van alles wat op het Schip of Vaartuig, zowel inde Haven als op de Reis, voorvalt, een Dagboek of Register houden, en in hetzelve aan teekenen: de veranderingen van den Wind en het Weer ; de bereekening van de Reis; de Middagslinie van het Schip,- de waarneming der Breedte; de hoogte der Zon; en de afwykirg van het Kompas, enz; vervolgends wat 'er voor Zeilen bygezet of verminderd worden ; waar, en hoe lange het Schip of Vaartuig, in de Haven, op de Reede, of in andere Wateren, of aan den Oever voor anker gelegen heeft; ten einde na voleinding der reis altyd, of wanneer de omftandigheden zulks mogten vereifchen, duidelyk gezien kan worden, dat op het Schip of Vaartuig geen tyd verzuimd, en de Reis met alle tnogelyke zorgvuldigheid en bedreevenheid is voortgezet. 72. Den Schipper en Stuurman zullen de geheele reis over, nooit ter gelyker tyd ran het Schip of Vaartuig afgaan ;'t en zy, dat de hoogde nood zulks vereischt.  ZEEN en MEIREN. Vierde Hoofddeel. 21 75* Den Timmerman onderzoekt zoo wei voor het afvaren van het Schip of Vaartuig, als by ieder gelegenheid die zulks vereiscbt, of de Masten, Raèn, Huur en Spil van goed hout zyn, en zig in een goede gefieldheid bevinden; waar van hy den Schipper vetflag doet. 76. Zoo draa als de Kóopmanfchap en verdere Lading in het Schip of Vaartuig geladen is, moet den Timmerman zonder uitflel alle Luiken digt maaken, en met de Prefenningen toedekken. 77' Den Timmerman is verpligt het water dat in het Schip of Vaartuig gelopen is, zonder verzuim te meten, en alle oplettendheid te gebruiken dat hetzelve uitgepompt werd, eer het dermaten aangroeit, dat het de Kóopmanfchap of Lading befchadigen kan, waar van hy ter bekwaamer tyd den Schipper en Stuurman verflag zal doen. Wanneer den Timmerman uit Traagheid of nalatigheid het water hoog laat worden , en den Schipper of Stuurman niet ter bekwaamer tyd daar van verwittigd, zal hy rer vergoedinge der Schade, Verlies of Nadeel, verpligt worden, en in geval hy niet betaalen kan, zal hy,naar uitfpraak van t Geregt, aan den Lyve geftraft worden. 78. Den Timmerman zal gelyk alle de overige Scheepslieden, den Schipper en Stuurman gehoorzaamen. VYFDE HOOFDDEEL. Pligt van het Scheepsvolk, en alle de overige Lieden welke zig op 't Schip bevinden. 79- Wanneer een Scheepsman of iemand anders, met den Schipper overeen komt, om op het Schip of Vaartuig een reis te doen, zal hy daarvan een fchriftelyk of gedrukt Verdrag onderteekenen , in 't welk de voorwaardens en omftandigheden der reis aangeteeker.d moeten zyn. 80. Van het fchrifcelyk Verdrag van een Scheepsman of van andere Lieden met C 3 den Den Timmerman onderzoekt of de Masten, Raën, Stuur en Spil, in goeden ftaat zyn. Den Timmerman moet zoo draa het Scbip zyn Lading heefc, de Luiken digt maaken en* met de Prefenningen toedekken. Den Timmerman zorgt dat het water op de behoorlyke tyd uit het Schip gepompt wordt. Den Timmerman ftaat onder den Schipper en Stuurman. Die geene welke met den Schipperwegens de dienst of de reis overeen gekomen is, moet een Verdrag onderteekenen.  Van de twee oorfpronglyke anenriften van het Verdrag.' Wat voor handgeld deSchéepslieden als zy het Verdrag onderteekend hebben van den Schipper bekomen. De Scheepslieden moeten . na de onderteekening van het Verdrag en na de ontvanging van het iiandgeld.zig daadlyk op het Schip of Vaartuig begeven , hun dienst aanvaarden , en den Schipper, Stuurman, ttootsmah, 6'f die in derzelver plaats gefield zyn, gehoorzamen. Pligt der Scheepslieden. W.tt beUwaame Scheepzeden weten moeten, j < 22 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, den Schipper, wegens de dienst, of de reis oP een Schip of Vaartuig, aangeg an moeten twee oorfpronglyke affchriften gemaakt worden, welke van 3e de Contraherende partyen onderteekend zyn; en van welke het eene by den Sipper, het andere by die geene b/yft, aan wien de Contracterende p rtye,i hetzelve vertrouwen. Het Verdrag moet ook by den Makelaar in het Mak I boek aangeteekend worden. iviaKeiaars- tv. Als de Scheepslieden het Verdrag onderteekend hebben zal den Schipper hun h Loon geven; namelyk, een Scheepsman welke zig met de maand op h h P of wartll!g tot den Scheepsdienst VerhuurdWt> ee„ maand J °P h« S h'io of\ t S™\d"^™™> welke zig voorde geheele Reis op t Schtp of Vaartu.g verhuurd hebben, het vierde deel van 't Loon vooruit 82. Wanneer de Scheepslieden het Verdrag onderteekend, en van den Schioner Loon ontvangen hebben; namelyk die geene welke zig op het Schip of V3r met de maand verhuurd hebben, een maand loon; doch die zig vL de Se? Ie re,s verhuurd hebben, een vierde deel van hun loon voor uit ^oo als dft h er" boven onder de 8,ue afdeeling is voorgefchreven) moeten zy lg dat,y geven aan boor van het Schip of Vaartuig, op het welke zy zig ver uurd h b ben hunnen dienst aanvaarden en den Schipper, Stuurman, Bootsma ^ gtL^aU -d^rraafZyn ^ ™ * *<* vertrouwd £ doe? wettrtfh-ePSlrven °P °f VaartUi^ ^ -beid te doen, welke het Sch.p of Vaartuig of de Lading van hetzelve betreft- daar hl nevens: het Schip of Vaartuig op- en af te taake.en, oP Lier ef' zl n andere wateren het Roer te befiieren, de Zeilen te 'regeer n h t' S , of Vaantug met Krikken of touwen vast te binden , het Ankef te lig e, hef l£ of Vaartmg te wasfehen en fchoon te houden, te laden en te los en Kot m nfchappen, verdere Lading en Levensmiddelen te bergen, Ballast i„' fe ne me , uk- en om te werpen, en alle andere foorten van werk te verrigten J-clke het behoud, de bewaaring eu zuiverheid van het Schip of Vaartuig van* ie Kóopmanfchap, verdere Lading en Levensmiddelen, betr^n 84. Een bekwaam Scheepsman moet weten; de Reeven in re binden , d» Zeilen 'ast te maaken , het Scheepstuig te vertellen en te fplitzen, het Roer te ree en ^e&é Van S Kompas-kennen, het Lood te werpen, de X Ie Loodlein te kennen en de Zeilen te Verflellen. 0 05.  ZEEN en MEIREN. Fyfde Hoofddeel. £3 *3i Wanneer een der Schepelingen, na de onderteekening van het Verdrag en het ontvangen van het Handgeld zig niet in driemaal vier-entwimig uren aan boord van het Schip of Vaartuig begeeft, op het welke hy zig volgends den inhoud van het Verdrag verhuurd heeft, en zig aldaar aanmeld , dan ftaat het den Schipper of Reeder vty (als hy zulks doen wil) om hetzelve in de Steden aan de Stadsvoogd, en in de Districten aan den Ordnungsrichter bekend te maaken ; welke als dan met die geenen, welke zig zonder verlof, tegen het Verdrag verwyderen, volgends hunnen pligt zullen handelen. 86. Wanneer een der Scheepslieden na onderteekening van het Verdrag 't welk hy met den Schipper aangegaan heeft, en na het Handgeld van den Schipper ontvangen te hebben, niet voldoet aan het Verdrag , en zig by een anderen Schipper verhuurt, ftaat het den Schipper of Reeder vry (als hy wil) in de Steden de Stadsvoogd, en in de omleggende Landftreeken den Ordnungsrichter daarvan kennis te geven; welken met die geene, welke het Verdrag verbroken heeft, volgends hun pligt zullen handelen. 87. Wanneer een Schipper een Scheepsman gehuurd heeft, affchoon hy wist, dat denzelven reeds door een ander Schipper gehuurd was,zoo zal hy dien welke denzelven het eerst gehuurd had, het vooruitgegeven handgeld terug geven, en hem tevens de Schade, Verlies en Nadeel der dagen welke hy misfchien door zulk 'een geval langer zou moeten blyven leggen, vergoeden. si. Wanneer een Scheepsman, na de onderteekening van het Verdrag en het ontvangen van het Handgeld, en na dat by reeds aan boord van het Schip of Vaartuig is gegaan, zig uit eigen magt van het Schip of Vaartuig of van den Arbeid, buiten kennis of verlof van den Schipper of Stuurman, begeeft, zal den Schipper hem van zyn loon voor tweemaal vier-en twintig uren afkorten, en hetzelve onder die Scheepslieden verdeelen, welke in afwezenheid van zulk een, zyn werk verrigt, of in zyn plaats de wagt gehouden hebben. 89. Wanneer een Scheepsman , na onderfchryving van het Verdrag, als hy het Handgeld ontvangen heeft en reeds aan boord van het Schip of Vaartuig gegaan is, zig verwydert, of weigert met het zelve de reis te aanvaarden, dan heeft den Schipper regt, na dat zodanige perfoon driemaal vier-entwintig uren afwezend geweest is, of geweigerd heeft de reis te aanvaarden, hem zyn verdiende Loon te onttrekken , Hoe men mee die handelen zal, welke tegens hun Verdrag zig van 't Schip veiwyderen. Van zulke Scheepslieden welke van een Schipper handgeld nemen, en zig naderhand by een ander verhuuren. Van zulk een Schipper die met voordagt een Scheepsman onderhuurt welken zig reeds by ecu ander Schipper verhuurd had. Van deScheeps lieden welke zig zonder verlof van den Schipper of Stuurman eeu dag of nagt van het Schip" begeven. Hoe te handelen metScheepslieden welke zig van het Schip of Vaartuig verwyderen, ofwei»eren om de reis met hetzelve te aanvaarden.  U REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Van het ontdaan van een_ Scheepsman , in gev:d van een wettige en volttrekte noodzaaklykheid, en dat het Schip of Vaartuig daardoor niet in de Haven worde opgehouden. Van welk geld de Scheepslieden betaald zullen worden. Als het Schip of Vaartuig de Koopmanfchappen of Lading verloren gaat dan is ook den Loon der Schepelingen verloren. Van de redding van het' Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen of Lading. ken, en alles wat dezelve op het Schip of Vaartuig agterlaat, het welk zyn eigendom is, als, kleederen, geld, of andere goederen, ten voordeele van de Eigenaars van het Schip of Vaartuig, terug te houden. po. Wanneer een Scheepsman, na onderfchryving van het Verdrag, als hy het Handgeld ontvangen heeft en reeds aan boord van het Schip of Vaartuig gegaan is, zig, eer dat hetzelve uit de Haven gaat, in eene onvermydelyke noodzaak lykheid bevindt, om weg te blyven, en de reis niet te aanvaarden, dan moet hy zonder uitftel den Schipper daar van verwittigen, en hem het ontvangene Handgeld terug geven. Den Schipper zal egter, na dat hy het Handgeld terug ontvangen heeft, den Scheepsman, welke in eene onvermydelyke noodzaaklykheid gefleld is om terug te blyven, zonder uitftel ontflaan. Als den Schipper weigert eender Scheepslieden, welke wegens wettige en onvermydelyke redenen terng moet blyven, te onrflaan , dan zal denzelvcn Scheepsman, van de wettige en onvermydelyke redenen, die hem dwingen te rug te blyven, en van de weigering des Schippers , in de Steden aan den Stadsvoogd in de Kreitfen aan den Ordnungsrichter, kennis geven , welke volgends hunnen pligt zullen handelen. Is het Schip of Vaartuig reeds in gereedheid om af te varen , zoo zal hetzelve wegens het ontflaan van den Scheepsman niet opgehouden worden, maar uit de Haven lopen, zonder aan deiizelven zyn affcheid te geven. 91. Den Schipper zal de Scheepslieden htm Loon betalen van het Vragtgeld, het welke hy voor het Schip of Vaaartuig, van de Koopmanfchappen of Lading ontvangt. 92. Wanneer het Schip of Vaartuig de Koopmanfchappen of Lading verloren gaat, of door de vlammen verteerd wordt, of op een andere wyze te niete gaat dan gaat ook tevens het Loon der Scheepslieden verloren. 93- Naadien het belangen der Scheepslieden zelve, vereischt, dat het Schip of Vaartuig en de daar in geladene waaren of Lading, tegens alle fchade of nadeel verzekerd wordt, zoo is ieder der Scheepslieden verpligt als het Schip of Vaartuig, of de daar in geladene Koopmanfchappen of Lading in gevaar mogten komen , alle mogelyke kragten en moeiten aan te wenden, om hetzelve voor alle fchade en verlies te bewaren. Doch wanneer niet tegenflaande alle aangewende moeite en pooging om hetzelve te behouden, het Schip of Vaartuig of deszelfs La-  ZEEN 'en MEIREN. Fyfde Hoofddeel, 25 Lading egter verloren gaat, door de vlammen verteerd wordt, of op een andere wyze verongelukt, dan zullen de Scheepslieden alle mogelyke kragten en moeite aanwenden, ter redding van het overige van het Schip of Vaartuig , of der Lading van het zelve. Als in dit geval de Scheepslieden door pryslyke beiluiten en poogingeu uitblinken, zal den Reeder van het Schip, of de Maatfchap. py van verzekering, aan dezelven eene billyke belooning uitdeelen. P4- De Scheepslieden moeten volgends den inhoud van het Verdrag, het welk door hun onderteekend is, zoo lang hetzelve duurt, den Schipper, Stuurman, en Bootsman, op het water en aan land, in alles wat hunnen dienst betreft, het zy op het Schip of Vaartuig, op de Sloepen, Booten of Schuiten van hetzelve, of in iets dat de onderhouding, bewaring, of de verfchooning daarvan, of van de Koopmanfchappen of Lading, aangaat, gehoorzaam zyn en zyne bevelen nakomen; ook zullen zy zig over het algemeen, en ieder voor zig zeiven, nugteren, werkzaam, naarftig, en yverig in hunnen dienst, gedragen. 95- Wanneer een der Scheepslieden, gedurende den Tyd dat het Verdrag, door hem onderteekend, plaats heeft, opzettelyk den Schipper of Stuurman vermoord; verminkt; of perfoonlyke geweld aan iemand uitoeffend; het Schip of Vaartuig ln brand fteekt; Schipbreuk veroorzaakt; of hetzelve voorbedagtelyk op een zandbank of klip zet; de bodem van het Schip of Vaartuig doorhakt , of doorboort; of op eene andere wyze het Schip of Vaartuig doet zinken ; op het zelve diefftal met inbreuk , of enkel diefflal begaat; by dag of nagt zonder verlof, of tegen het bevel van den Schipper, Sloepen, Booten . of Schuiten , van het Schip of Vaartuig wegvoert; of, aan het Schip of Vaartuig, of aan de daar in geladene Goederen, met voordagt eenige andere fchade of nadeel toebrengt; of, tegens den Schipper of Stuurman opftand verwekt; geweer opheft; of een derzelven met de hand flaat of dreigt; en hy daarvan overtuigd wordt, zal dit als perfoonlyke verradery aangezien, en hy aan het Geregt worden overgegeven, alwaar met hem naar maate van zyne misdaad, op dewelke Levens- of LyfflrafTe, of Vergoeding der fchade en verlies van de zy. de der geene die daar aan fchuldig is, flaat, gehandeld zal worden. 96. De Scheepslieden moeten op het Schip of Vaartuig, in de Haven, op de Zee of andere Wateren, volgends het bevel van den Schipper, by dag en by nagt naauwkeurig en zorgvuldig Wagt houden. I. deel, D 97. Van het gedrag der Scheepslie. den. Wat perfbonlyUe verradery der Scheepslieden is. Van de Wagt.  ï6 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Van zulke Scheepslieden welkeopdeWagt Dronken bevonden worden, zig verbergen of in fiaap vallen. ^De wagt' geeft een ceeken dat 'er dieven aan het Schip zyn. Den Scheepslieden zal in geval tan OngehoorzaamheidTraagheid, of Nalatigheidin.de vervulling deibevelen van den Schipper, aan hun Loon afgekort worden. Van zulke Scheepslieden welkemuiteryen tegens den Schipper verwekken. Van het Aanvallen en Beroren van een 97- Wanneer een der Scheepslieden op een Schip of Vaartuig, in de Haven, op zee of op andere Wateren, gedurende dat hy de Wagt heeft bedronken wordt gevonden, of in flaap valt, of zig in het Schip of Vaartuig verbergd, zal den Schipper hem voor twee dagen Loon aftrekken, en deze Loon onder de Scheepslieden weike zyn dienst op de wagt verrigt hebben, uitdeden. 3. Wanneer 'er Dieven op een Schip of Vaartuig komen, en de op de wagt ftaande Scheepslieden geen alarm maaken, en de overige Scheepslieden niet te zamen, roepen, om de Dieven te vatten, maar dat in tegendeel door dezelve diefftal begaan wordt, zoo zyn de Scheepslieden verpligt de Schade, Verlies of Nadeel, door de Dieven veroorzaakt, van hun Loon te betalen; en wanneer hun Loon niet toereikende is, zullen ze aan het Gerigt overgegeven worden, alwaar met hun volgends de wetten gehandelt zal worden. 99- Als een der Scheepslieden zig ongehoorzaam betoont, of, de bevelen van den Schipper of Stuurman, in zaakeu welke den dienst van een Scheepsman, of de redding van het Schip of Vaartuig, der Koopmanfchappen of Lading, of de verkorting der reis, betreffen, dan zal den Schipper den ongehoorzamen, traagen of nalatigen, voor de eerfte maal twee weeken Loon, voor de tweede maal een maand Loon, aftrekken, en voor de derde maal de geheele Loon inhouden, den ingehouden Loon behoord die geene aan welke ongehoorzaamheid bewezen is. Den Schipper heeft egter tot het aftrekken van dit Loon in geenen deele regt,als, wanneer hy met twee getuigen van het Scheepsvolk, naa gedaane eed, den fchuldigen van zyne ongehoorzaamheid, traagheid of nalatigheid in de volbrenging van de bevelen, voor het Geregt overtuigen kan. ! i i' ioo. Wanneer een der Scheepslieden tegens den Schipper op ftaat, of den Schipper dwingt, tegens zynen wil,zonder eene onvermydelyke noodzaaklykheid ,noch zonder wettige oorzaak, zyn koers te verauderen, of aan eene andere Reede of Haven te landen, als hy voorgenomen had ,• dan zal de Schipper denzelven als een oproermaker aan 't Gerigt overgeven, alwaar met hem volgends de wetten gehandeld zal worden. v/i ft 7:-.h vJ ,ïjqq •;.--, ioi. . •},•> .9S$ Wanneer iemand in een Haven, op de zee of andere Wateren een Schip of Vaartuig aanvalt en hetzelve berooft, die zal gevat en aan het Gerigt overgeleverd  ZEEN en MEIREN. Vyfde Hoofddeel. sf verd werden, alwaar men met hem volgends de wetten zal handelen. 102. Als een der Scheepslieden, by het Laden en Losfen der Goederen in een Boot of Praam, om dezelve naar een Werf of Haven te voeren, van den Schipper Bevel ontvangt, om zig in de Boot of Praam te begeven, by de Goederen te blyven en acht op dezelve te geven, dan zal den Scheepsman het Bevel van den Schipper met de grooifte getrouwheid volbrengen, en als dan buiten het bedongen Loon, voor ieder reis dat hem iets diergelyks wordt opgedragen , een Roebel ontvangen; daarentegen.zal hy verpligt zyn, voor de Schade, het Nadeel of Verlies welken misfehien aan de Goederen toegebragt mogten worden, in te ftaan , en dezelve te vergoeden. i osDe Levensmiddelen moeten van die foort zyn, zoo als zy gewoonlyk op het water of op de Zee gebruikt worden, en wel in een volle, genoegzamen, en toerykende maat, en van goede en gezonde hoedanigheid. De Scheepslieden zullen egter , ieder voor zig, niet meer als de dagelykfche portie van een Matroos op de Rusfifche oorlogfchepen kunnen vorderen. Het wordt egter niet verboden , eene foort van Levensmiddelen met een andere te verruilen, wanneer de Scheepslieden met den Schipper daar in overeen komen. 104. Wanneer de Levensmiddelen, welke in een Schip of Vaartuig geladen zyn, niet in volle genoegzame en toereikende hoeveelheid, of van een flegte en ongezonde hoedanigheid worden bevonden, dan zullen de Scheepslieden, zulks aan den Schipper, zonder opfland of wederfpannigheid , voordellen. Steld hy ze niet te vieden zoo zullen zy hem , des niet te min , verder gehoorzaamheid bewyzen, en hunnen dienst verrigten tot aan de Haven hunner beftemming, en na dat zy aangeland zyn, hunne kiagten ter behoorlyker plaatze doen, namelyk : in een Rusfifche Haven, in de Steden by de Stads- voogd, in de omleggende Landflreken by de Ordnungs-rigter, doch in een vreemde Haven , by den Rus» lifchen Conful, Refident, Gezant, of Ambasfadeur. Deze zullen de zaak volgends dit Koopvaardy-Reglement onderzoeken en uit den wegruimen; doch wat 'er aan de hoeveelheid en deugdzaamheid der Levensmiddelen ontbroken heeft, wordt door een nabetaling in geld vergoed. 105. De Scheepslieden zullen, wanneer de tyd,in hun fchriftelyk Verdrag bepaald, verlopen is, het Schip of Vaartuig niet eer verlaten, voor dat hetzelve in de Haven aangekomen, de Lading gelost, het Schip of Vaartuig met touwen vast D 2 ge- Scflfp of Vaartuig m de Haven of op het water. De Scheepslieden' krygen voor het Opzigt by het laden en losfen eene beloning. Het Scheeps-, volk moet eenè genoegzame | voorraad van Levensmiddelen uitgedeeld worden. Van de ontevredenheid nopens de Levens» middelen. De Scheepslieden moeten het Schip of Vaartuig niet eer  a8 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, verlaten, voor dat zy hun affcheid bekomen nebben. Van hun Ontdag, Betaaling, enz. Hoe en wanneer deScheepslieden van den Schipper hun loon ontvangen. Van deScheepslieden welke in de verrigting van hun dienst befchadigd worden ; van derzelver Genezing en Schadeloosftelling i van de betaling voor de Reis naar hun Vaderland 5 van het te vreden (Uilen der erfgenamen van den Overledenen , en van de Overgave der nalaten fchap. maakt, en de Ballast van hetzelve, naar het goedvinden van den Schipper, weder in het Schip of Vaartuig is ingenomen. Na dat dit alles verrigt is, de goedgekeurde Scheepslieden hun Affcheid geven, benevens een getuigfchrift, dat zy hun Verdrag nagekomen, en zig gedurende de tyd in het zelve bepaald, wel gedragen hebben. By het Affcheid zal den Schipper, de Scheepslieden, hunnen verdiende Loon tot den dag van hun Affcheid of Ontflag van het Schip of Vaartuig afbetalen. Wanneer de Schipper den Scheepslieden , by hun Affcheid of Oniflag van het Schip of Vaartuig , of in de eerfte zeven dagen daarna, hun verdiende Loon niet betaalt, zullen zy deswegens, in de Steden by de Stadsvoogd , in de Kreitfen by den Ordnutigsrichter aanhouden, welke hiermede volgends hun pligt zullen handelen. IOt). Wanneer het Schip of Vaartuig aan de beftemde Stad, of in de Haven aangekomen is, en de Goederen der Lading in order afgeleverd zyn, dan zal den Schipper, de Scheepslieden , welke zig getrouw, nakomend en loflyk gedragen, en hun dienst behoorlyk verrigt hebben, hunnen, tot daar toe verdiende Loon betaalen. Doch, wanneer een der Scheepslieden ongetrouw of ongehoorzaam geweest is, of zyn dienst niet behoorlyk waargenomen, zig laag en nalatig gedrageu heeft, of verdagt gehouden word, dat hy heeft willen vlugten, of het Schip of Vaartuig heeft willen verlaten, dan is het den Schipper geoorioofd, van zodanige Scheepslieden een maand Loon te rug te houden. 107. Wanneer een der Scheepslieden op het Schip of Vaartuig, in de verrigting van zyn dienst bezeerd, verminkt, of verwond, of op een andere wyze zoo befchadigd wordt, dat hy zig moet laten genezen, dan zal den Eigenaar van het Schip of Vaartuig de onkosten die daar op lopen om denzelven te genezen, aan het Hospitaal, daar de zieke afgegeven word; (waar, namelyk een Hospitaal mogt zyn) of elders, voldoen. Als het Schip of Vaartuig voor dat de kranke Scheepsman weder herfteld is, onder zeil gaat, en hy nog niet in ftaat is om mede te varen, dan is den Eigenaar van het Schip of Vaartuig gehouden, aan denzelven de Kosten der terugreize naar zyn Vaderland, als ook het Loon tot zoo verre als het Verdrag plaats heeft, betaalen. Als een der Scheepslieden in den dienst, welke hy volgends het Verdrag waarnemen moet, een Lid verliest, dan dient den Eigenaar van het Schip of Vaartuig niet alleen de kosten van de Genezing te betaalen, maar hem ook het bedongen Loon dubbeld te voldoen. Als een der Scheepslieden van een Kwetzuur, Verminking, Wonde, of van een andere Befchadiging, welke hy in het verrigten van zyn dienst bekomen heeft, fterftj.  ZEEN in MEIREN. Fyfde Hoofddeel. sj> flerft • dan zal het Loon volgends het Verdrag bedongen, aan de Erfgenamen van den Overledenen dubbeld uitgekeert worden. Wanneer 'er iemand op het Schip of Vaartuig een natuurlyke dood flerft, dan zal het Loon, 't welke hy verdiend heeft, maar dat noch niet betaald was, met al zyn nagelaten Geld, Goed en Have zyne Erfgenamen ter hand gefleld worden; maar wanneer de Erfgenamen daar niet tegenwoordig zyn, dan zal de Nalatenfcbap aan een Collegte yan algemeen opzigt afgegeven worden, om hetzelve aan de Erfgenamen var, den overledenen ter hand (tellen. Dit Collegie van algemeen opzigt zal de Nalatenfchap aan het Collegie van algemeene opzigt van het Gouvernement daar de Erfgenamen van den Overledenen zig ophouden, toezenden, ten einde de Nalatenfchap hun door getrouwe handen ter hand gefteld wordt. De Quttanne welke de Erfgenamen daar van geven, moet geboekt, en in het Collegie van a> gemeen Opzigt, bewaart worden. 108. Wanneer een der Scheepslieden aan een Befchadiging welke hy in het verrigten van zyn dienst op het Schip of Vaartuig bekomt, flerft, dan zal den Eigenaar van het Schip of Vaartuig aan den Grondheer van den Overledenen, het Hoofdgeld KPodaf) en Heerengeld (CW) 200 veel a,s de boeren van denzelven Kreits opgelegd is, betaalen; doch wanneer de Schattingen in een Kreits ongelyk gefleld zyn, dan zal de middelbare Schatting betaald worden. 1 oo. Als een der Scheepslieden op de Reis, of in de Haven, of, op het Schip of Vaartuig iemand Vermoord , Verminkt , Verwondt , of perfoonlyk Geweld Diefflal, of een andere flrafbare overtreding begaat, dan zal hy, naar maate van zyn misdaad, en volgends den inhoud der Wetten met Levens- of Lyfs.ftraffen bezwaard worden, waarom den Schipper gehouden is hem vast te zetten en aan het Gerigt over te leveren. Maar wanneer de Schipper hem los laat, of niet aan het Gerigt overleverd, dan zal hy voor deze loslaung van een misdadiger, als een die zyn pligt niet nakomt, geftraft worden. I io. Wanneer een der Scheepslieden, zig een of meermaalen, zonder verlof van den Schipper, van het Schip of Vaartuig vervvyderd, en door deze ongeoorloofde verwydering, aan het Schip of Vaartuig, de Waare of Lading, Schade, Verlies of Nadeel toegebragt wordt, zal men voor zyne ongeoorloofde Verwydering van het Schip, hem zyn Loon onttrekken, en hem tot vergoeding der Schaden, Verlies en Nadeel verpligten; en , wanneer hy niet in ftaat mogt zyn te D 3 be" Van de fclia- deloosfielling van den Grondlieer, als 'cr iemand van hun volk op oen Schip of Vaartuig geltorven is. Strafbare overtredingen worde', volgends het voorfchrift der Wetten ,aan het leven of aan den Lyve ge[traft. Van de Scheepslieden welke zig zonder verlof van het Schip of Vaartuig venvy^ deren.  Als'een Schip of Vaaituigklaar legt om af te varen , dan zal 'er geen der Scheepslieden om reden van Schulden terug gehouden worden. Het Scheepsvolk zal niet buiten hun fchuld van hun Loon beroofd worden. Straffe voor het niet verdedigen van het Schip of Vaartuig; belooning voor dappere verdediging. ; Die zig onttrekt aan de red- | ding van het 1 Schip of Vaiir-' ; tuig, of deszelfs Lading, wordt £ geftralt. ( i Verbod om op het Sch'p of \ aartuig met J° REGLEMENT V»» KOOPVAARDY op m RIVIEREN, re TfTdir ^ SCI;7eepSïeden' *Vtyfc dat het Schip of Vaartuig, de Waa^ffi^t °f —alien wordt,^ of Vaartuig, de Waare ofTaZ ' § Verbergd >en toe1^ d« het Schip Verlies of NadeeT a „ detelve r ^f"™™' °f beroofd morden, of Schade genomen en aan he7c2f f S' WWd ' dan zal ^ een in hegtenis * Zee. Reglement J£= * - *. **» "^^^ geraabt.e' anwend.omhet Schip of Vaartuig de WaarofLadiL ïf an zal denzelven in Kegtenis * J™!„ ^ ^' ' geVB* te redden' rvvaar men hemnaar ^J'Zl^T 1 T T^'2^ WOrden ■ :n öraffen zal. Y ' e" V0lgends voorfchrift der Wet. Als een der Scheepslieden onderneemt5; 0P een Schip of Vaartuig met Kaarten of  ZEEN en MEIREN. FyfJe Hoofddeel. 31 óf Dobbc-lfteenen te fpeelen, dan zal hem den Schipper voor de eerfte maal een Dagloon, voor de tweede maal twee Dagen loon, en voor de derde maal drie Dagen loon, en zoo verder voor ieder reis eenen Dagloon meer, aftrekken. Dit geld zal aan het Hospitaal, dat ter onderhouding en genezing van zieke Scheepslieden hl de Stad of Haven, aangelegd is, afgegeven worden. 116. Wanneer een der Scheepslieden zig in bedronkenheid, of door onnut gevegt, verminkt, of op een andere wys, door Buitenfpoorigheden, ter verrigting van zyn dienst op het Schip of Vaartuig, onbekwaam maakt, zal hy ten voordeele van den Schipper zyn loon verliezen , ten einde den Schipper in plaats van hem een ander kan aannemen. Als het Schip in een vreemd Land is, zal den Scheepsman weder naar zyn Land terug gebragt worden. 117. Als de Koopman, ten aanzien van het vereisch van den Handel, nodig acht, volgends onderteekening van het Kontrakt, met Goedkeuring van den Reeder, de beftemde Reis van het Schip of Vaartuig te veranderen, dan zullen de Scheepslieden gehouden zyn, den wil van den Koopman op te volgen. Egter onder dat beding, dat als de reis, welke van den beginne af beftemd was, net zoo ver is als die nadeihand opkomt, zy hun Loon volgends het gefloten Verdrag behouden, in geval egter, dat de laatfle reis verder als de eerst beftemde was, zy een regt zullen hebben , voor den langeren weg en ophouding, eene evenredige toegift by hun bepaalde Loon te vorderen. •: rï8.^ A*iav. tos* Wanneer een Koopvaardyfchip of Vaartuig naar vereisch der Maatfchappyën van Koophandel, eene onbeflemde reis onderneemt, dan moet den Schipper met de Scheepslieden overeen komen, wegens- het maandlyksch Loon, en zulks in het Verdrag aan halen. Een onbeftemde reis, is; als een Schip of Vaartuig , wanneer het de beftemde Stad of Haven bereikt, de Goederen, gelost, en volgends het gefloten Verdrag voldaan heeft, vervolgends, naar affpraak en overeenkomst met een ander Koopman, een tweede reis of Transportreis aanneemt, en fiaar het voleinden van dezelve, en het vervullen van deze affpraak, andere diergelyke ryzen, op die zelfde wys onderneemt, eer het weder, naar het Vaderland of naar de Stad of Haven , van waar het eerst uitgelopen, was, terug komt. lip. Wanneer het Kontrakt gefloten en het Schip geladen wordt, doch dat den Schipper door Ziekte, Dood, of andere Toevallen, verhinderd wordt om de reis met het Schip aan-te nemen, dan zal de Stnurman by afwezenheid van den Schipper, geen Kaarten noch Dobbeloenen te fpeelen. Van zulke Schaepslie den welke door buitenfpoorighedentor het veirigten van hun dienst onbekwaam worden. Hóe gehandeld' ïal worden als ie Koopman naar vereisch van den Handel Reis van 't Schip of Vaartuig verandert. Van hetmannlelyks Loon en Lïetaling wegens ;eu onbeftemde ■eis van een Schip of Vaar:uig. Van het geval wanneer den schipper van iet Schip of  32 REGLEMENT van KOOPVAAR DY op de RIVIEREN, Vaartuig afgaat , *t zy voor of na dat het Schip beladen is. Het vermogen van een die op de Reis , of op een Schip of Vaartuig gefiorven is, moet aan zyne Erfgenamen behandigd worden. Van de voorzorge tegens vuur. Van het Tabak rooken op het Schip of Vaartuig. Het water dat in het Schip of Vaartuig ingelopen is moet vlytig uitgepompt worden. SES per. het Bevel op het Schip of Vaartuig zo lang waarnemen, en het met de Scheepslieden gefloten Verdr.ig zoo lang vervullen, tot volgends den Wil van de Eigenaars van het Schip of Vaartuig, de plaats van den afgegaane Schipper door een ander vervangen wordt. Maar wanneer het Verdrag gefloien is, het Schip of Vaartuig egter noch niet begonnen is te laden, en den Schipper door Ziekte , Dood of andere Toevallen gehinderd wordt, om de reis aan te nemen, dan ftaat het den Scheepslieden vry, met het Schip of Vaartuig te gaan, of niet. 120. Wanneer een der Scheepslieden op de Reis fterft, dan zal by de aankomst van het Schip of Vaartuig by de Stad of in de Haven , het verdiende Loon van den overledenen en zyn verder nagelaten Geld of Goederen, aan deszelfs Erfgenamen afgeleverd worden. Wanneer de Erfgenamen aan dien Oord nier tegen, woordig zyn, dan zal de nalatenfchap aan het Collegie van algemeene Opzigt afgegeven worden ,het welke daar mede volgends het voorfchrift van de 107de afdeeling, handelen zal. 181. Het is aan de Scheepslieden verboden, om in het Scheepsruim of op het Schip of Vaartuig brandend Licht of andere brandende dingen te hebben, of daar mede om te lopen; 't en zy , dat den Schipper of Stuurman zelfs bavel daar toe geeft, het welk alleen in geval van onvermydelyke noodzaaklykheid, en egter met de grootfte voorzigtigheid gefchieden zal. Wie hier tegens handeld, die zal met aftrekking van drie dagen Loon, ten voordeele van het Armhuis van de Stad of Haven, geftraft worden. 122. Daar wordt verboden, op een Schip of Vaartuig, niet anders als op het bovenfle verdek , en boven een vat met water, Tabak te rooken. Wie tegens dit Verbod handeld die zal met pen aftrekking van drie dagen Loon geftraft worden, en welke Loon aan het Hospitaal der Stad of Haven zal afgegeven worden. 123. De Scheepslieden zullen het water zonder uitftel uit het Schip of Vaartuig pompen, zodra en telkens als hunne Bevelhebbers hun zulks beveelen. Wanneer iemand zig by het uitpompen van het water uit het Schip, nalatig toont, en aan het Schip of Vaartuig, of deszelfs Lading , daar door Schade, Verlies of Nadeel toegebragt wordt, dan zal deze Schade door aftrekking van het Loon der geenen die Nalatig zyn, vergoed worden.  ZEEN en ME IR EN. Zesde Hoofddeel. $3 ZESDE HOOFDDEEL. Vorm of Ontwerp van het Verdrag, tusfehen den Schipper en de Scheepslieden. 124. jKond en te weten zy, dien die daar aan gelegen ligt, dat uit kragt van het Koopvaardy-Reglement het volgende Verdrag afgefproken en gefloten is; namelyk: Ik A., Schipper van het Goedgekeurde en door getuigen als zodanig bekragtigde Schip B., het welke tans op flapel ftaat, of by de Stad of in de Haven C. ligt, en met het welke ik, door Gods hulp, van deze Stad of uit deze Haven C., afvaren wil, naar de Stad de Haven D. enz. waarheen ik denk te varen , en van daar wederom naar de Stad, de Haven C. denk terug te komen , (of zoo als het naar de Omflandighedeu der Reis, of naar vereisch van den Handel, goedgevonden word te fchryven,) hebbe tot deze Reis volgends het aangegaane "Verdrag en Affpraak gehuurd, en hutire hier mede, de onder genoemde Scheepslieden, en verbinde my , aan ieder van dezelven, voor de geheele Reis , of Maandlyks, zodanige Loon te geven, welke by een ieders naam in Cyffer- en Spelletters aangewezen is. Wy, onder genoemde Scheepslieden , hebben ons , ieder voor zig zelve, verhuurd, en veihuuren ons hier mede, volgends aangegaan Verdrag en affpraak, voor de, by ieders naam in Cyffer- en Spel-Ietters aangewezene maandlykfche , of voor de geheele Reis beftemde, Loon: Verfpreken en verbinden ons hier nevens, de boven aangehaalde Reis te volbtengen , onze pligt als Scheepslieden volgends het voorfchrift van het Koopvaardy Reglement, en volgends deszelfs inhoud alle wettige Bevelen van den Schipper of zynen Stuurman, of van die welke hunnen dienst waarnemen, op het bovengem. Schip of Vaartuig, of op de daar toe behorende Sloep, Boot of Schuit, op het water, op de Reede, in' Steden en Havens, aan de Kusten of by het Laden en Losfen der Waaren, Lading en Levensmiddelen, of by het innemen van Water, en by alles wat tot het Schip of Vaartuig nodig is, na te komen. Wy zullen, in zo verre het van onze pooging kan afhangen, alle onze kragten en vermogens, aanwenden, ter bewerking van een gelukkige Reis, en ter behouding en bewaaring van het Schip of Vaartuig en deszelfs Lading. Wy zullen nooit by'dag noch by nagt weigeren onzen pligt waar te nemen, en nooit zonder verlof van den Schipper of Stuurman, onder geenerlei voorwendzel van het Schip of Vaartuig gaan. Wanneer onvermotdchk eene onder ons Scheepslieden hier tegen mogte hande« I. deel. E len,  34 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, len, dan onderwerpt hy zig aan een en geflrenge en naaukeurige Beftraffing naar het voorfchrift van het Koopvaardy-Reglement, het welk wy zonder tegenfpraak of voorwending verpligt zyn, op te volgen; volgends welkers inhoud wy ook ieder Bevel, van bovcngem. Schipper en zyn Stuurman, betreffende de befiiering van het Schip of Vaartuig, of de weering van alle Ongeregeldheden en Moedwilligheden, niet in gebreken blyven zullen, te volbrengen; ook zal niemand van ons, vroeger, ander, noch grooter Loon vorderen, als hier naar het Voorfchrift en volgends het Koop. vaardy- Reglement, by de namen van een ieder aangeteekend is. Als iemand van ons uit hoofde van zynen dienst, of uit byzonder vertrouwen, Scheeps gereedfchap, Levensmiddelen, Kóopmanfchap en Lading, of andere Goederen, Geld of iets anders onder Opzigt en Bewaaring aanvertrouwd mogt worden, zal hy daar voor inflaan , en reekenfchap geven van de Bezolding welke hy ontvangt; doch wanneer 'er door zyne Nalatigheid, en Onagtzsamheid Schade en Verlies te weeg gebragt was, zal hy dezelve van zyn Loon ten volle vergoeden. Voor zulk eene flipte en getrouwe vervulling der voorfc. Verbintenis Beloofd en Verbind zig Schipper A., van het Schip of Vaartuig B., de onder aangewezene Loon, zo als dezelve by den Naam van een ieder door Spel- en Cyfferletters opgegeven is, aan een iegelyk van ons te betaalen, en ons met goede en gezonde Levensmiddelen te voorzien en te onderhouden, zoo als het, in het Koopvaardy Reglement is voorgefchreven, het welk hy in allen Deelen en by ieder Gelegenheid verbonden is, tot een Regel van zyn gedrag, aan te nemen, en volgends hetzelve ten allen tyde Antwoord en Reekenfchap te geven. Ter naaukeuriger vervulling van dit Verdrag,het welk geheel vry en ongedwongen, zonder verbodene Middelen of geweld daar toe aangewend te hebben, gefloten is, hebben wy , en ieder van ons, hetzelve Verdrag, in byzyn van de ondergefchrevene Getuigen, eigenhandig onderteekend, en 'er de Maand en Dag van onze affpraak, zo als het by de naam van een ieder van ons opgegeven is, bygefchreven. Onderteekend: A. Schipper, Plaats  ZEEN en ME IR EN. Zesde Hoofddeel. 55 Plaats en\ Namen Dienst. Namen Maand- Loon voor Tyd Somma \TydderAan-) der j der lykfche de geheele van 't van 't vaar-dingvan■ Perjonen. Getui- Loon. I Reis. Ontjlag. Loon. den dienst. gen. Roeb. Kop. Roeb. Kop. Roeb. Kop Kroonftad iojüü.1780. L. M. Stuurm. F. G. 100 1 IPetersb. 10 jjun. 1780. N. O. Bootsman P. Q. 15 60 Kroonftad jnjun.1780. R. S. Timmerm. J. W. Petersb. 12 fun. 1780. M. N. Sclieepsm. O. P. 10 Kroonftad i2jun.i78o. S. J. Scheepsm. 9 E a LYST,  Ï V. o O ^ SP • w S\ «o ca «o^a § | s li g § f Iipii i Ui Rn ° r « lÜr^ v ~ 9, tS s 3 so°o-P w n ^ H « o< ~ > Ui q,Cj J Cd > t5__J< 6 J4 I .} j j I ' I ] | ~\ 7\ M I ^1 w> ga-re *k U "2 U ■« ^ h| | c SU ^ Sö g g 5 S | § o | o go g '3 ip o ° h'3 i-m'hhi "i+ 1-1 * m Ko <*■ 1/3 Ih|c\31 „ Su ^Mti e| H H " 1-1 co vo r-1 Hi. -c i | I I ' 1 i I qo I co I t-1 I - * I I U^iJ ^M^ê AjdU ~ è J.Sère' _ J L_! ..' J 1 . I -iw ■ • I NI I e'\ 'i ^ I "g ö „ | ó ji I i I.S j£ )& TT I ] |h1c1| I « | cl £ I m 10,9 I 0\~ | I »» Ö I I "3 I ! ó I ó I | 6 J2||"S é_v. I ó-J \o Ï ÈI5^ ^^1 ijS»ik -J L. l^P^l^ ^r^ll 5^1 |* 181ft^jho\sft L_! i J J ! L"1--""1' "Z, L_bsJ_ 1 i l i h '-iS. 2 f \Èm £ -ips33jA w a 3 3 I ipsoatA ^  ZEEN ëN ME IR EN. Zevende Hoofddeel. 27 ZEVENDE HOOFDDEEL. Van de bevragting van een Schip of Vaartuig. 125. Wanneer iemand een Schip of Vaarmig Bevragt of Vervragt zal daar van een , fdIe"kKor,traktof Beding op Gezegeld papier, volgends het voorfchrift , van dit Koopvaardy-Reglement opgefteld worden. Van het Schriftelvk Kontrakt tusfehen'den Bevragter en Vervragter van een Sch^p of Vaartuig, moeten twee oorfpronglyke affchriften getnaokt, en door de Ko Lk eerenden partyen onderfchreven worden, van welke een by den Bevr gfer,Tèt andere bvVn Vervragter blyft, dit Kontrakt moet ook by een Maakelaar in het Maakelaars - Boek gefchreven worden. ln het Schrifte.yk Kontrakt van 'den Reeder of Bevragter van een Schip. of Vinnig met den Schipper, moet het volgends vervat zyn: 1. Dat den Schip. Ie ofge^ds den inhoud van dit Koopvaardy-Reglement het Bevelhebber*£p P\ , Lhin of Vaartuig, en over alle daar op zig bevindende Luiden, en daar Z g a P Goeder^anvertrouwd wordt. * Welke Magt en Bevoegdhei den Schipper ten aanzien van de Scheeps Uitgaven en Oeconorme g. geven wordt , VVaar Leo het Schip of Vaartuig beflemd is, als namelyk, ten aanzien van i Re , de W,derbevfagting en diergelyken. 4. Welke Loon den Schipper «1 hebben 5. Welke Voordeden den Schipper anderzints toegedaan worden, Ï naamlvk, de Kaplaken of Percenten van de vragt, of, de Vragtgelden der i iX welke de reis met het Schip of Vaartuig doen , of de Vragtpenningen voor de Koopmanfchappen' die den Schipper by zig in de Kajuit mede neemt. Ook moet, l het Kontrakt door den Schipper met zyn naam onderfchreven wor- dEI1Een gehuurde Schipper zal zig met'niemand verbinden noch het Schip oi Vaartuig belaaden zonder voorkennis en toedemming van den Reeder, van welke hy Bevelen en tndruftien moet afwagten. 129. Als den gehuurde Schipper van den Reeder afwezend is, zal by by den zei E ■x ven Over de be'ragting van bet ichip word een chriftelyk Konrakt opgel'teld. Van de twee Oorfpronglyke iffchriften van iet Kontrakt. VTan bet Kontrakt vin den Reeder ofBevragter van een Schip of Vaartuig met den Schipper. Eene gehuurd» Schipper zal zig zonder toeftemming van den Reeder aan nie» mand anders verbinden, noch het Schip belaa, den.  By afwezenhe: van den Reedi houdt den Schipper Ifchril telyk om Initruclien aan. Hoe te hande len in gevul da door de afwag ting van antwoord .. aan dei Rtt-der, het Schip of de La. ding, Schade, Verlies of Nadeel veroorzaakt zou kunnen worden. Waar voor het te honden zy, in geval den Schipper volgends zyn beste begrip gehandeld heeft en door den Reeder daar over verwyt gedaan wordt. Waar toe den Schipper ver- ; bonden is. 1 KiJyts ï rjsm € e 33 REGLEMENT van KOOPVAARDY op dE RIVIEREN, ; Ï.'SL?toeaemmills of Bevelen •naar we!ke h* * - «*- _ Wanneer den Schipper van den Reedfafweezend is, en dat hy ziet dat êe Wanneer een Schipper, die van den Reeder afwezend h r<.MA.i i «. B„e,e »„o, de * «„„,„„, „„ deJve,b.n„;; et, „ 1 D Vï' bmreiuj ophefa, vermin hy van deo UeederilWhi- u 7, 1 ^ i S^h dVT Zyn-Verdra^ dat ^ -"^gaan heeft, daar voor iniC ÏG«h! e; rrm' e" t0tdevo^™en Reis met behoo" ImHH i ^ 106 Vereischt wordende Scheepslieden, en U- Tz:x~v:;deT^t-op rbefleraden das „« 4 ^. en 'Sch,PPer daar voor n , dat het S-hio niet fee meerder Goederen beladen wordt, als het zonder gevaar'vervo^n kan, dat de  ZEEN en ME IR EN. Zevende Hoofddeel. ,3p -de Reis op alie mogelyke wyze verkort, en de Goederen der Lading in den zelfden ftaat zoo als die ontvangen zyn, weder afgeleverd worden; te weten , wanneer dezelve van eene hoedanigheid zyn, dat ze op zo een Reis onbedurven kunnen gehouden worden. J33- Na voleindig der Reis en afleevering ;der Goederen, zal de Bevragter, aan den Schipper de vooraf bedongene fom, eu wat anderzints in het Kontrakt, nopens de Afkorting oï Dekorts, en de onkosten in de Haven, bepaald is; en diergel., voldoen. Beide de Partyen die een Kontrakt fluiten of een Beding maken, zullen wegens een zekere Boete voor de niet vervulling der Verbintenis overeenkomen, welke die geene die dit Kontrakt of Beding niet vervuld betaalen , en die, welke met dezen het Beding gefloten heeft, ontvangen moet. De Boete van de niet vervulde Verbintenis van den Bevragter tegen den Schipper , zal niet meer als de Vragt en de in het Kontrakt vermelde Kaplaken of Percenten van den Schipper belopen. De Boete van de niet. vervulde Verbintenis van den Schipper tegen den Bevragter, zal niet meer als de halve Vragt en de helft der Kaplaken, belopen. De Boete van de niet vervulde Verbintenis tusfehen de Deelnemers, zal niet de helft van de Waardy der Goederen, waar over het Beding gefloten is, als naamlyk de Koopmanfchappen en Lading, overtreffen. 135- De Schade Verlies of Nadeel, welke door een ongeluk op het water, door Zeerovers ,S:orm, of door andere niet te voorziene voorvallen, als by voorbeeld: Ophoudingen enz. in de Havens vsn vreemde Steden en Landen , veroorzaakt wordt, zal niet als eene niet vervulling der geflotene Verbintenis aangezien worden, en de hier op gezette Boeten niet onderworpen zyn. Den Schipper van een Schip, het welk door niet te voorziene voorvallen Schade Verlies of Nadeel geleden heeft, zal na deszelfs aankomst in een Stad of Haven, binnen de vier en twintig uren, in de Steden aan den Stads-voogd in de Districten aan den Ordnungs-richter, deswegens een beëdigde verklaring doen en deze Verklaring door het getuigenis van zynen Stuurman, Timmerman, en twee der Scheepslieden, bekragtigen. 136. Als iemand op een Schip of Vaartuig Kóopmanfchap of Goederen laad, waar van hy den Schipper alleen de nommers en Merkteekens aantoond; en daar na ontdekt wordt, dat deze Kóopmanfchap of Goederen verboden zyn, en vervolgends W*ar toe den Bevragter verbonden is. Van de Boete wegens de niet vervulde Verbintenis. Voor Schede Verlies of Nadeel uit niet te voorziene oorzaken ontftaande, wordt geene Boete van niet vervulde verbintenis , betaald. De Schade Verlies en Nadeel welke door verbodene Goederen ontflaat  valt op die geene, welke dezelve toebehooren. In geval van een Fiiillisfemeni bekoomt den Schipper zyne volle betaaling. ïloe ten aanzien , der Goederen welke tot nadeel derfchulrienaaren in een Schip geladen zyn te handelen. Van de Ladings ■ rolle. Van de twee drie ot' meerder affchrifcen der Ladings - rolle. "40 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, gends door deze verbodene Goederen, het Schip of Vaartuig, of de overige Goederen, Schade Verlies of Nadeel aangebragt wierd , dan zal deze Schade, Verlies of Nadeel. door die geene welke deze verbodene Goederen behoren, betaald , en aan dien welke de Schade , Verlies of Nadeel geleden heeft, vergoed worden. 127- Wanneer een Schip of Vaartuig met Goederen is beladen geworden, en gedurende de Reis van het zelve ''er een Failüsfement of Bankroet voorvalt, en vervolgends dit Schip of Vaartuig na deszelfs aankomst in een Stad of Haven, of de daar in geladene Goederen, ter betaling der Schulden van den Bankroetier, in beflag genomen word , dan zal den Schipper, als een Schuldeifcher van de eerde klasfe zyn bedongen geld, zoo verre hetzelve nog niet voldaan is, geheel en zonder aftrek bekomen. 13*. Wanneer iemand, by gelegenheid van een Bankroet, gronden tot verdagthouding vindt, dat den Bankroetier, met voornemen om zyne Schuldeifchers te benadeelen, Goederen in een Srhip of Vaartuig laad, dan zal hy dit in de Steden by den Stads - voogd in de Districten by den Ordnungs-richter aangeven, ten einde het Schip of Vaartuig of de Goederen der Lading, by tyds, en zoolang aangehouden worden , tot dat die weikeu het aangaat, ten vollen betaald zyn. Dit zal ook gefehieden , na dat den Schipper nopens de bedongen Vragt, verzorgd is. 129' Den Schipper moet een Rolle van de Lading hebben, in welke alle de Goederen die in het Schip of Vaartuig genomen worden, aangeteekeud moeten worden. 140. Van de Ladings-rol moeten twee, drie of meer affchriften gemaakt worden,*" welke van woord tot woord gelykluidende zyn, op eenen dag en maand gedagteekend , en met de algemeece Lyst en 't Register van den Stuurman overeenkomen, welke alle van den Schipper met zyn haam onderteekend moeten worden. Van deze Ladings-rollen wordt tevens een exemplaar van den Bevragter onderfchreven, het welke den Schipper terug neemt, en by zig iti het Schip of Vaartuig, tot een bewys, bewaart, tot hy alle de Koopmanfchappen en Lading gelost heeft en de Vragtgclden ontvangt. De overige Ladings rollen zullen afgegeven worden aan die geene welkers Waaren of Goederen in het Schip geladen zyn. Als het Schip of Vaartuig aan de Stad of in de Haven aankomt ilwaar de Lading zal gelost worden, levert den Schipper de Goederen op venoo. ning  ZEEN EN MEIREN. Zevende Hoofddeel. 41 ning van de door hem ondertekende Ladings-rolle af, waar na hy de van hem onderfchrevene Ladings • rolle terug neemt, en als dan regt heeft, om de bedonjjene Vragt te vorderen. 141. Wanneer de Ladings - rollen alle niet volkomen overeenflemmen , dan zal die welke van den Schipper en Bevragter onderfchreven is, boven alle de andere Geloofbaar zyn. Volgends dezen zal ook den Schipper gehouden zyn Reekenfchap te geven, wanneer dezelve niet,wegens uitgekrabde woorden, veranderde letters ] of cyffers, verdagt is. 142. Wanneer een belaaden Schip of Vaartuig, wegens de inhebbende Lading,, van de Overheid aangehouden word, dan zal den Bevragter aan den Schipper : de vooraf bedongene Vragt betaalen. Doch wanneer het Schip om eene andere oorzaak niet belaaden is, en van de Overheid aangehouden wordt, zal heti aan het Gerigt overgelaten worden , te bepaalen, hoedanige betaaling aan den Schipper en de Scheepslieden, voor hunne gedaane moeite en arbeid, gedaan zal worden. 143- Wanneer een Schipper, om een volle Lading te hebben, met twee, drie of meerder Kooplieden een Beding gemaakt heeft, om van dezelven Waaren in zyn x Schip of Vaartuig te nemen, en met gunstige wind en weer op een bepaalden 1 dag onder zeil te gaan, doch dat hier op eenen van de Kontraktanten zyne Goe-1 deren niet voor het bepaalde uur in het Schip levert, dan zal den Schipper , t( zonder zig in 't minfte daarna op te houden, zyn Reis volgends het Kontrakt aannemen. Die geene nogtans welke verzuimd heeft zyne Goederen ter regter tyd in het Schip te leveren , is gehouden de vragt en de Percenten zoodanig te betaalen, als of zyne Goederen werklyk met het Schip waren afgegaan. 144. Wanneer een Koopman met een Schipper overeengekomen is, een zekere Kóopmanfchap in het Schip of Vaartuig te laaden, en hy vervolgends deze ° Koopmanfchappen op de beftemde tyd der Lading, niet bekomen kan, dan heeft h hy het regt, om in plaats van deze Koopmanfchappen, anderen in hetzelfde \ Schip of Vaartuig te laaden , of zyn regt aan een ander af te ftaan , in zo verre, dat door deze Waaren, welke in de plaats van de vooraf befprokene, in het Schip zullen gelaaden worden, de overige Waaren op dit Schip of Vaartuig, niet bedorven worden. I. DEEL. F I45 Welke LaJings - rol in gezal van ongeykvorniigheidiet meeste geoof verdient'. Van het geval vanneer een >chip of Vaaruig door de Overheid aangehouden word. Den Schipper eemt de Reis olgends zyn [ontrakt aan, onder het ag. :rgeblevene loedaf tewag- XX. Van het Regt n de eene oopmanfchap plaats van de idere te laa. :n.  42 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Van de Voor- zieninge by de Affpraak en by het Stouwen der Waaren in het Schip,ten einde de eene Waare door de andere niet bedorven of befchadigd wordt> Straffe der onvoorzigtigheid. Voor de overlading van het Schip of Vaartuig wordt zoo veel de Vragt hedraagd, Boete b;taald. Van de niet volle Lading word zoo veel als de Vragt bedraagt Boete betaud. Van de Boete voor de legdagen door toedoen van den Schipper. Van de Boete voor de legdagen door toedoen van den Bevragter. Hoe den Schipper zig gedragen moet, als hy op de Reis tet Herftelling van zyn Schip in een Haven inlopen moet. M5- Wanneer den Schipper met een , twee of met meer afgefproken heeft, ver-, fcheidene Koopmanfchappen of Stukgoederen op zyn Schip of Vaartuig te laaden* dan moet hy, zowel by de Affpraak als by het Stouwen der Waaren in het Schip of Vaartuig alle voorzienige aanwenden, ten einde door eene Kóopmanfchap van een zekere Hoeveelheid en Hoedanigheid, aan een andere Kóopmanfchap van een andere Hoeveelheid en Hoedanigheid.geen Schade Verlies of Nadeel toegebragt word ; gelyk by voorbeeld, Zeiden, Wollen , Linnen en andere drooge Waaren , door Teer, Olie, Wyn of andere natte Waaren bedorven kunnen worden., Wanneer door onvoorzigtigheid van den Schipper by zyn Affpraak of by het Stouwen der Waaren, aan dezelven Schade, Verlies of Nadeel toegevoegd word, moet den Schipper zodanige Schade van de Vragt vergoeden; in geval egter het Vragtgeld niet toereikende is, moet den Reeder daar voor inflaan. 146. Wanneer den Schipper een Schip of vaartuig overlaad, dat is te zeggen: meer Goederen inneemt, als het Schip of Vaartuig vervoeren kan, dan is hy verpligt, aan de Eigenaars, zoo veel als de Vragt bedraagt, Boete te betaalen. 147. Wanneer de Bevragter het Schip of Vaartuig niet ten vollen belaad, dat is: dat hy niet zoo veele Goederen aan het Schip brengt, als hy afgefproken heeft, en dat in het Schip nog leege plaatzen voor andere Goederen over blyven, dan is den Bevragter verpligt aan den Schipper, zoo veel Boete als de Vragt bedraagd, te betaalen. 148. Wanneer den Schipper het Weer en de Wind gunflig zynde, niet op den dag in het Kontrakt vermeld ftaande, onder zeil gaat, dan zal hy den Bevragter de legdagen , zo als het in het Kontrakt vastgefteld is, betaalen. 149. Een Bevragter welke zyne Waar niet op den beftemden dag aan het Schip of Vaartuig levert, zal den Schipper de legdagen gelyk als hetzelve in het Kontrakt bepaald is, betaalen. 150. Wanneer een Schip of Vaartuig op de Reis zulke Schade of Verlies komt te lyden, dat den Schipper zig genoodzaakt ziet, in eene Srad of Haven in te lopen, en .effens vooruit ziet, dat zyn Schip of Vaartuig niet fchielyk genoeg Herfteld kan worden, om de Lading ter beftemder en vooraf bedongen tyd, in de beftemde Stad of Haven te leveren, zoo dat de Eigenaars van de Lading door  ZEEN en MEIRËN. Zevende Hoofddeel. 43 door de Vertraagde Reis of lanre Kalfateririg van het Schip of Vaartuig, aamnerklyke Schade Verlies of Nadeel konden komen te lyden, dan is 't den Schipper niet verboden, een ander Schip of Vaartuig te huuren , om de Lading te vervoeren. De Vragt van de Reis wordt naar de Wetten, of volgends het reglement der Havery gerekend. 151. Wanneer het Schip of Vaartuig in de Stad of Haven aankomt daar het gelost zal worden, dan moet den Schipper zig volgends de daar ter plaatze gebruiklyke Wetten gedragen. «SaDen Schipper zal overal daar een Tol is, een opregte en naaukeurige verklaaring of opgave der Koopmanfchappen en Lading overgeven, welke met de Ladings rol en des Stuurmans algemeene Lyst, waar op de merkteekens en het Getal der Goederen die in het Schip zyn, aangetoond zyn, over een Hemmen moet. Wanneer de Schipper met voordagt een valfche opgave doet, dan zal hy aan de Srraffe welke in de Wetten op de invoering van niet vertolde Goederen gezet is, onderworpen zyn. 153. Wanneer een Schipper onderftaat, ter plaatze daar een Tol is, Koopmanfchappen of Goederen, heimelyk van het Schip in eene Baai, Zeeboezem, op een Reede, in een Stad of Haven, aan 't Land te brengen, of verbodene Waaren in- of uit- te voeren, dan zal de zaak op een gefirenge wys onderzogt, en den Schuldigen naar het voorfchrift der Wetten te regt gefield worden. AGTSTE HOOFDDEEL. Fan de Reeders of Eigenaars van een Schip of Vaartuig. 1.54? Die een Schip of Vaartuig op zyn ko:ten bouwt, koopt of erft, wordt den ReeJer van dit Schip of Vaartuig, genaamd. 155. • Wanneer twee, drie of meer perfoonen overeen komen, om op gemeene kosten een Schip of Vaartuig te bouwen, of te koopen, dan worden zy, Fa de Den Schipper heeft zig naar de Wetten van de Plaats daar hy zig met zyn Schip ophoud, te gedragen. Van de opregte en naaukeurige aangeving aan den Tol. Van het heimlyk wegbrengen der Goederen van het Schip Df Vaartuig j van den invoer en uitvoer van verbodene Goederen. Wie den Reeder van een Schip of Vaartuig is. Van de Gemeene Reeders van een Schip of Vaartuig.  44 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Van een Schip of Vaartuig het welk op gemeene kosten gebouwd of gekogt wordt.moet een Kontrakt" gefloten worden. Wat in het VerHrag der gemeene Reeders moet vervatzyn. In welk geval het geoorlooft is van het Verdrag af te gaan. Hoe in geval van herftelling van het Schip of Vaartuig te handelen met het aandeel van die geene welke van het Kontrakt afgaat, of van de Maatfchappy fcheidt. Geen aandeel aan het Schip of Vaartuig, zal zonder bewilliging der Deelhebberen verkogt of daar van afgefcheiden worden. de Gemeene Reeders van dit Schip of Vaartuig genaamd. 156. Wanneer twee, drie, of meer perfoonen overeen komen, om op gemeene kosten een Schip of Vaartuig te bouwen of te koopen, zullen zy daar van een fchriftelyk Kontrakt of Verdrag, op gezegeld papier, opllellen. Dit Verdrag moet ook by den Maakelaar in hst Maakelaars • Boek gefchreven worden. ' 157- In het Verdrag der gemeene Reeders van een Schip of Vaartuig moet vervat zyn: 1. Hoe veel Geld ieder Reeder tot het Bouwen of Koopen van het Schip of Vaartuig , uitfchiet. 2. Hoe de Schade of het Verlies, het welk gedurende dat de Reeder-Maatfchappy in weezen is, gebeuren kon, verdeeld zal worden. 158. 'Wanneer een op gemeene kosten gebouwd of gekogt Schip of Vaartuig, op gemeene bewilliging gedoopt, of verkogt word, verzinkt, verongelukt en verloren gaat, of op een andere wyze vernietigd wordt, of zodanig verrot, dat het niet meer tot de Vaart op het Water kan Gebruikt worden, of, dat hetzelve met geweld genomen wordt, dan daat het ieder der belanghebbende in het Kontrakt, en de geheele Maatfchappy die door hetzelve verbonden is, vry, van dit Kontrakt af te gaan. 159. Wanneer een op gemeene kosten gebouwd of gekogt Schip of Vaartuig, herdeld moet worden, en deze herdelling de helft, of meer als de helft der kosten van het bouwen of van den inkoop van het Schip of Vaartuig, bedraagd, en de geinteresfeerden overeenkomen, om het Schip of Vaartuig te laten herdellen, doch dat een van hun verkiest zig van de Maatfchappy te fcheiden, dan zal men aan hem het vierde gedeelte van het geld, het geen hy tot het bouwen of koopen van het Schip of Vaartuig opgefchoten heeft, terug geven; waarna het Schip of Vaartuig aan dc Maatfchappy behoort, en die geene welke zig afgefcheiden en het vierde gedeelte van zyn uitgefchoten geld, terug ontvangen heeft, zal verder geen aanipraak op het zelve hebben. 160. Wanneer iemand van de Reeders van een op gemeene kosten gebouwd of gekogt Schip, zyn aandeel aan een ander verkoopen of overlaten wil, zal hy dit niet anders dan met bewilliging der overige Deelhebberen doen. Maar wanneer de andere Deelhebberen den geenen welke hy zyn aandeel verkoopt of overlaat, niet in de Maatfchappy willen aannemen, dan zullen dezelven gehouden zyn, dit gedeelte tot een billyke, en niet de waardy van het Schip of Vaartuig even*  ZEEN en ME IR EN. Agtfle Hoofddeel. 4J evenredige prys , zelfs te kopen en te betaalen. Het Schip of Vaartuig moet vo gends de ouderdom en de gefteldheid van hetzelve, als oo van het Wan Z gereedfchap,maar niet naar de willekeur van de eene of.ndere party, gefchat worden H« geld van een Scheeps-aandeel zal binnen een maand, te reekenen van den dag dat de verkoping of overlating aan de Maatfchappy bekend gemaakt is, betaald en ge quiteerd worden. De gemeene Reeders van een Schip of Vaartuig, zullen volgends gemeene overeenftemming iemand tot Correspondent of Direfteur van hunne Maa.fcheppy blnoemen, aan welke alle Direflie en Beitel van het Schip of Vaartuig zal overgelaten worden. 162. De Pligt der Correspondenten of derigeerende Reeders is: 1. Te voorzien dat het Schip of Vaartuig niet blyft liggen zonder gebruikt te worden. 2. Aan den Sch.p. per onderrigt te geven en orders mede te deelen nopens de uitgaven en de oeconoop het Schip ofVaartuig is in acht te nemen. 3. Gedurende de Re.s met denlchipper Correspondentie te houden. 4. Voor de Bevragting van het Sch.p of Vaartuig n vreemde Steden of Landen te zorgen. 5. Den Schipper met Cred-rbneven te voorzien , ten einde hy in geval van nood geld bekomen ka» 6. Met den Schipper wegens de Winst en de Reiskosten Reekening en Afreekenmg te ho«d n 7. Met zyne mede - Reeders over de Winst en het Verlies van het Sch.p of Vaartuig dat zy in gemeenfchap hebben, Reekening en Afreekenmg te houden. 163. Een Reeder van een Schip of Vaartuig moet een Document hebben, dat op Gezegeld papier gefchreven is , en waarin aangetoond moet zyn: 1. ue £oote■ of d'emaat van het Schip ofVaartuig. =. Hoeveel hetzelve la e„ kan 1 De plaats het Jaar en de Maand waar en wanneer het Schip of Vaartuig gebouwd is geworden. 4. Van welk hout hetzelve gebouwd is. 5- Van welk foort het Schip of Vaartuig is: namelyk, of het een eigenlyk zogenaamd Schip, of een Brigantyn, Galjoot, Boot, of een Vaartuig is dat onder eenige andere „aam bekend ftaat. 6. Dat de Scheepsbouwmeester en de andere Arbeiders voor het bouwen van het Schip of Vaartuig hunne betaaling gekregen hebben. Zulk een Document het welk de Beilbiief (Krepoii) van het Schip of V arfuig genaamd word, moet van den Bouwmeester, welke dit Schip of Vaartu g gebouwd heeft, en van twee getuigen onderfchreven, en vervolgends by den Maakelaar in het Maakelaars-Boek gefchreven worden. Den Maakelaar zal van deze infchryvingaan de Magiftraat of aan het Raadhuis kennis geven,alwaar van F 3 z0" De Reeders moeten iemand onder hun tot Correspondent verkiezen. Pligt der Correspondenten. Van do Beilbrief van een Schip of Vaartuig.  Wat de Beil. brief van het Schip of vaartuig is, enz. De Reeders verkiezen den Schipper. Den Schipper moet naaukeu- • rige en goede Rekeningen, J Quitantteu en Getuigenisfen, ' van alle tWinst ( en Uitgaven honden. 1 1 t t i 7. \ REGLEMENT vm KOOPVAARDY op ra RIVIEREN, zodanige Beilbrief, een Percent vnn de Hoofdfom welke het Schip 0f Vaartui* gekost heeft, al, een impost ten besten der Schooien voor de Scheepvaart oZ regt, geheven en betaald zal worden, doch geene andere impost buiten dezef 164.. De Beilbrief van een Schip ofVaartuig is: 1 Een fcfcrtftrf»v n het we.ke den Ei gen do,n en het Bezit 2 h«^fV^^^ a. By het verkopen van het Schip of Vaartuig, moet de Beifbr ef aan den Koo per overgeleverd worden. 3, Als een Schip of Vaartuig op gemeene bosten ~" bonwd orgekogt is, dan word de Beilbrief van hetzelve ^meet goedkeunng, aanvertrouwd. 4. Wanneer een Schip ofVaartuig in een ,e TSd of m een vreemd Land verkogt word, dan is het niet verboden d7plv, r 177^ °df vaamiig aanden ™™ «*- ^MWaï der of Reeders daar toe met volmagt voorziene perfoon, toe te vertrouwen 165. De gezamenlyke Reeders van een Schip ofVaartuig zullen a overeenkomst, voor hun Schip 0f Vaartuig een SchipF«VanbiZ'r ^ Eerlykheid en Gefchiktheid aannemen, Lied de ScS.de of S iJZZ «"l d;rs ,Ontr07'f0;5eerIyi£heid 60 ^fchiktheid veroorztkt woi' n geval den Schipper dezelve niet in flaat is van zyn Loon te betaalen 600 dl Reeders zelve betaald moet worden; te weten.-wanneer de Sch de of het Na deel, de waardv van het Schip of Vaartuig niet te boven gaat Doch 1 deze Schade of Nadeel, de waardv van het Schip of vlrtufg' bofen. T zullen de Reeders dat geen het welk de fom grooter is a f £ Schip ofVaartuig, niet gehouden zyn te betaalen. * " 166. /n,nDISChMPeVS Verb°nde" G06de e" orde«£elyke Reekening te houden- r / u he geld het geen hy van den Reeder of Reeders tot gebruik voor h« , hip of Vaartuig bekomen heeft. 2. Van de vragt en de nevensgaande ve il Lr 5 ZTWf" " de Vreemde Steden e" bekoom" 3 Va" Ie Gelden welke hy den Reeder overmaakt, of welke hy in vreemde Ste en S " TLr\ vtTS -Va" ^ *"* °f ReeÏr5: H : ' ivn neett. 4. Van de uitgaaven voor het S^hio af Vairm,-,, ; u v'yzen et£ P£r;°:;' 5' Vr3n °,ik0Ste" e" behoorl S ZtoZ r ï " hy °Prchryvtn wat 'er op het Schip of Vaartuig n Prov.efien en andere Goederen gebruikt is. fl Na het [éin/gen der S li"1™Z"r*X r ï*ï L°°n em ^Srouwe aft -ning met den Reeder of den dirigeereuden Reeder te houden. 167.  ZEEN en ME IR EN. Negende Hoofddeel. 4? 167. Als een Schipper ontrouw , oneerlyk of ongefchikt bevonden word, of ongeregeldheden begaat, welke tegen zyn Kontrakt ftryden, dan kan hem den Reeder of de. Reeders, na dat de Waaren gelost zyn , voor welke hy de Ladings-rol onderfchreven heeft, afzetten. Doch wanneer den afgezette Schipper aandeel in de Lading heeft, dan is het aan den Reeder of Reeders niet verboden , om zyn aandeel te koopen; doch in dier voegen , dat hy daar door geene fchaden Iydt. NEGENDE HOOFDDEEL. Pligt van den Maakelaar. m. In ieder wyk der Stad, worden een of meer Maakelaars aangefteld. 169. Den Maakelaar wordt van de Burgers der Wyk van de Stad verkoren, en aan 'den Wykmeester [Tfchastnui Priftaw) voorgefteld, welke, wanneer den Maakelaar onberispelyk is; hem toeltaat zynen dienst te aanvaarden. 107. Zoo dra een Schipper Stuurman of Loots, naar het voorfchrift van de 7de Afdeelkig van dit Koopvaardy ■ Reglemect, in een Stad of Haven den Eed gedaan heefc, dan zal den Maakelaar hunne naamen op een byzondere Lyst onder het Opfchrift: Lyst der gezworene Schippers, Stuurlieden en Lootzen, in 't Maakelaars - Boek fchryven. Wanneer vervolgends iemand om een Schipper, Stuurman of Loots benodigd is, zal hy ter fpoedigerbezorging, zulks den Maakeiaar melden. 171. Alle welke zig tot Scheepslieden in het Maakelaars - Boek willen laten infehryven, en volgends de 10de Afdeeling van dit Koopvaardy-Reglement regt daar toe hebben, moeten zig by den Maakelaar aangeven, om hunne naamen in het Maakelaars-Boek, op eene byzondere Lyst, onder het Opfchrift.: Lyst der Scheepslieden , te laten infehryven. Wanneer vervolgends iemand Scheepslieden nodig heeft, zal hy zulks ter fpoediger bezorging aan den Maakelaar melden. 172. Aanlrciliiig van een Maakelaar in ieder gedeelte der Stad. Den Maakelaar wordt van de Burgèrfchap van een Wyk der Stad verkoren. Van de infehfy* ving der Schippei\s,Stuurliedenen Lootzen, in 't MaakelaarsBoek. Van het infehryven derScheepsgezellen in,het Makelaars-Boek. In welk geval de Reeders den Schipper kunnen afzetten.  4* REGLEMENT van KOOPVAARDY op m RIVIEREN, Van hetinfchryven der GoedgekeurdeScheepslieden. De Hoofdman en de Oudfreii der Zeevaarders moeten den Maakelaar de Goedgekeurde Scheepslieden welke zig in dat Jaar ter 'Zeevaart willen laten infehryven, voorfrellen, ten einde hy hunne namen in 't Makebats-Boek indragen. Het Kontrakt tuslchen den Kecder of Bevrngter en den Schipper word in 't Maakelaars - Hoek ingefchreven. liet Verdrag tusfehen den Schipper en de Scheepslieden word in 't Makelaars - Boek ingefchreven. Het Verding wegens den dienst of de Reis op het Schip wordt by den Maakelaar in liet Maakelaars- Boek ingefchreven. Het Kontrakt tusfehen den Bevragter en Vervragtei wordt in 'c Makelaars- 172. Zulke Scheepslieden welke een blyk of Atteftatie van de Eigenaars van een Schip of Vaartuig kunnen vertoonen, dat zy dit Schip of Vaartuig met deszelfs Lading, zorgvuldig, vlytig, en ordentelyk aan zyn beftemde Plaats gebragt heb* ben, verdienen hier door een byzonder vertrouwen. Wanneer zy den Maakelaar zulk een Blyk of Atteftatie vertoonen, zal hy hunne namen zonder uitltel onder dit opfchrift: Goedgekeurde Scheepslieden; in het Maakelaaars - Boek infehryven. 173. Den Hoofdman (Glawnui Artelfchtfchicli) en de Oudften der Zeelieden, welke volgends de \\de Afdeeling van dit Koopvaardy-Reglement, in een Stad of Haven daar toe verkoren zyn geworden, zullen, de Goedgekeurde Scheepslieden , zowel de aanwezende als de aankomende, welke zig in dat Jaar tot Zeelieden willen laten infehryven, zo dra zy zig aanmelden , den Maakelaar voorftellen, ten einde hy hunne namen onder het opfchrift: Goedgekeurde Scheepslieden , die zig ter Zeevaart hebben laten infehryven ; in het Maakelaars-Boek overdrage. Als vèrvolgends iemand ter bemanning van zyn Schip of Vaartuig Zeelieden nodig heeft, moet hy zulks ter fpoediger bezorging, den Maakelaar melden. 174. Het fchriftelyk Kontrakt tusfehen den Reeder of Bevragter van een Schip of Vaartuig, en den Schipper moet by den Maakelaar in het Maakelaars-Boek wor? den ingefchreven. 175. Het fchriftelyk Verdrag tusfehen den Schipper, Stuurman, Timmerman, Bootsman, Kok en alle overige Scheepslieden , moet by den Maakelaar in het Maakelaars ■ Boek worden ingefchreven. 176. > Het fchriftelyk Verdrag tusfehen den Schipper en een der Scheepslieden of «vel een ander perfoon, wegens den dienst of de Reis op het Schip ofVaartuig, noet by den Maakelaar in het Maakelaars-Boek ingefchreven worden. «77- Het fchriftelyk Kontrakt tusfehen den Bevragter en den Vervragter van een schip of Vaartuig, moet by den Maakelaar in het Maakelaars-Boek ingefchreven worden. 178. Het fchriftelyk Verdrag tusfehen twee, drie, of meer Reeders, wegens het jouwen of koopen van een Schip of Vaartuig op gemeene kosten; moet by  ZEEN en M E IR EN. Negende Hoofddeel. 49 by den Maakelaar in *t Maakelaars • Doek ingefchreven worden. 179. De Beilbrief welke volgends de ló^tigfle Afdeeling van dit KoopvaardyReglement van Schepen of Vaartuigen opgefteld is, moeten by den Maakelaar in het Maakelaars-Boek ingefchreven worden. 180. Den Maakelaar is verbonden niet alleen den Opper-Policymeester of Stadsvoogd, maar ook de Wyk-meester (Tfchastnui Prifla\v) en den Quartal■ opziener {Kwartalnui Nadfirateï), ten allen tyden, als zy zulks vorderen, zyn Boek toonen, en in zaaken die zynen dienst betreffen, hun naar vermogen behulpzaam zyn. Het Oorfpronglyke is van Haare Keizerlyke Majesteit eigenhandig onderfchreven : boek iugefchreven. Den Maakelaar moet de Beilbrief in het Maakelaars boek infch yven en aan de Mjgiftrsat der Stad of op het Stadhuis daar van kennis geven. Den Maakelaar moet aan den Stads • voogd den Wykmeester. en den Quartal-opziender wanneer het gevorderd word zyn boek toonen en hun behulpzaam zyn. St. Peteüsburg , den ssften Juny 1781. KATHARINA. I. beel G   REGLEMENT • van haare RUSCH -KEIZERLYKE MAJESTEIT. betreffende de KOOPVAARDY o p d e RIVIEREN, ZEËN en MEIREN. TWEEDE DEEL. Te AMSTERDAM, By E. van HARREVELT. MDCCLXXXII. UIT HET HOOGDUITSCH VERTAALD.  BEVEL aan onzen SENAAT. Na de Voltooipng des tweeden Deels van V Reglement van Koopvaardy op de Rivieren, Zeën en Meiren , zenden JVy hetzelve aan onzen Senaat, om het ter behoorlyke nakoming bekend te maken, en zyn Wy voornemens, met Gods hulp, het derde en laatfle Deel ■van dit Reglement uit te geven , 7 welk handelen zal, van het befiier der Werven , wegens het Hout dat tot bouwing der Schepen en Vaartuigen vereischt word, en wegens de Schooien voorde Scheep, vaart , ten einde de Rusfifche Scheepvaart van bekwaam Volk te veorzien. Het Oorfpronglyke is van Hnare Rufch-Keizetlyke Majefteit eigenhandig onderfchreven. KATHARINA. St. Petersburg, den 23 November 1781. in-  INHOUD der ZAAK EN. TIENDE HOOFDDEEL. Van Verzekeringen. at Verzekering is? 182. Bedrog en Arglistigheid by verzekeringen word naar de geftrengheid der Wetten onderzogt en geftraft. 183. By de Verzekering moet aan de Maarfchappy van Verzekering een opregt, getrouw, omftandig en naaukeurig verflag van 't Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading, en andere Goederen die verzekerd zullen wop den, gegeven worden. 184. Perfoonlyke verradery by de verzekeringen zal geftrenglyk onderzogt en geftraft worden. 185. Als het verzekerde Schip ofVaartuig Waare en Lading of eenige andere verzekerde Goederen Schipbreuk lydt of verongelukt dan behoort het geredde aan de Maatfchappy van verzekering. 186. Hoe de Schipbreuk of Verongelukking aan de Maatfchappy van verzekering bekend gemaakt en de verzekerde Goederen betaald zullen worden. 187. Höe te handelen als de Maatfchappy van verzekering na de aantoning der Schipbreuk of Verongelukking van verzekerd Goed de volle fom der verzekering niet afbetaald, en van de Geldboete daarop ie ftellen. 188. Van den tyd der betalirge voor de Maatfchappy van verzekering. 189. Wanneer maar een gedeelte verzekerd word moet de waardy van 't geheel aangetoond worden , nadien in geval van Schipbreuk of Verongelukking het geborgene volgends de waardy van 't zelve gedeeld ook de Havery naar hetzelve bereekend moet worden. 190. De Maatfchappy van verzekering betaald de Havery boven drie percent, de Havery onder drie percent draagt den Eigenaar. 191. Welke Havéryën niet door de Maatfchappy van verzekering maar door den Eigenaar betaald worden. 192. Welke Havery de Maatfchappy van verzekering betaald, en Hoe? 193» By verzekering van de Koopmanfchappen of Lading tegen alle gevaar, * 2 neemt  iv INHOUD deu ZAAK EN. neemt de verzekering haar begin, als de Kóopmanfchap en Lading van den Oever afgebragc word, en duurt zoo lang tot dat dezelve weder aan den Oever gebragt zyn. 194. Van.ingevalle de verzekerde Kóopmanfchap of Lading uit 't in 't Verdrag - van verzekering genoemde Schip of Vaartuig in een ander overgeladen wordt. 105. De verzekerde Kóopmanfchap of Lading moet zonder uitftel geladen en gelost worden. 196. Als iemand zyn verzekerd Goed verkoopt, .houd daar door de verzekering op. 197- Wanneer een verzekerd Schip of Vaartuig zig weg maakt of zonder noodzaaklykheid in een Stad of Haven inloopt en hier op verloren raakt, dan verliest den Eigenaar zyn regt op de lom van verzekering. 198. Het is geoorloofd een Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading of enig ander Goed te laten verzekeren , offchoon men zederd lange van 't Goed dat men verzekeren wil geen berigt heeft. Opzettelyke agterhouding word als bedrog aangezien. 199- Van, ingeval het verzekerde Goed gefïolen word. 200. Voor verbodene, niet aangegevene of agtergehoudene Koopmanfchappen Goederen enz., betaald de Maatfchappy geen Asfurantie. 2ot Het is niet verboden een uitrusting op eeu Beilbrief van een Schip of Vaartuig te laten verzekeren. 202. Intresten boven fes percent worden als woeker aangezien. 203. Het nemen van valfche verzekering zal onderzogt en geftraft worden. 204. Wat valfche verzekering nemen is? 205. Buitengewoone en onvoorziene ongevallen de verzekerde Goederen rakende moet de Maatfchappy van verzekering betaalen. 206. Hoe de verzekering te betaalen wanneer het Schip of Vaartuig van binnen in brand geraakt is. 207. De Maatfchappy van verzekering ftaat niet in voor 't verzekerde Goed als de Premie niet betaald is. 208. Wanneer de verzekerde Goederen genomen of opgebragt worden , is de Maatfchappy van verzekering gehouden tot de betaalinge. Hoe in geval van Loskoping te handelen. 209. Van verzekeringen in tyden van Oorlog en van 't Convooi. 210. Welke Jnltructie deu Schipper van den Bevelhebberen van 't Convooi krygt- 211.  INHOUD der ZAAKEN. v 8il. Van de verzekering van een Schip ofVaartuig op de Reis of in een Stad of Haven. 212. Voor 't Bergen en Redden in geval van Schipbreuk word eene beloora'ng gegeven. 313. Wat de Maatfchappy van verzekering in geval van Schipbreuk of Veron-; gelukking vry ftaat. 214. In geval van een Faillijfement der Maatfchappy van verzekering kan men by een andere Maatfchappy van verzekering laten verzekeren. 215. Formulier van een Verdrag van verzekering tegen alle gevaar. ELFDE HOOFDDEEL. Van 't Convooi of de bedekking. 216 Hoe de Befcherming en Bedekking der Koopvaardy aangekondigd word, en hoe de S.-hippers 'der Koopvaardy - fchepen en Vaartuigen zig In die geval hebben te gedragen. 217. De Schipper van 't Koopvaardy - fchip neemt de Inftructie van den Bevelhebber van 't Convooi in agt en volgt deszelfs Seinen. 218. De Schipper van een Koopvaardy-fchip moet zig niet zonder verlof van 'c Convooi verwyderen. 219. Den Schipper welke zig zonder verlof van't Convooi verwyderd, word voor 't Gerigt gefield. 220. Wanneer de Schipper de Inftructiën ontzegeld vernietigd of terug geeft. 221. Hoe de Koopvaardy - fchepen onder zig Convooi maken. 222. De Schippers welke de Verbintenis of Affpraak tot onderlinge verdediging onderteekend hebben , verkiezen een Bevelhebber onder welken zy liaan. 223. Den Bevelhebber word toegedaan een byzondere Wimpel en een Ligt te voeren. 224. De Schepen of Vaartuigen welke Convooi gemaakt hebben, moeten ingeval dat zy aangerand worden, zig onder elkander dapper verdedigen; die welke den andereu verlaat zal volgends de Krygswetten der Zee geftrafc worden. 225. De fchade verlies en nadeel by onderlinge verdediging bekomen wordt gemeenfchaplyk gedragen en vergoed, * 3 22$.  'Vt INHOUD der ZAAKEN. 22f5. Die zig ten tyde van een aanva! kleinmoedig en lafhartig gedraagt wordt naar 't voorfchrift der Zee - Krygswetten geftraft. 227. Die geene welke met voordagt de geflotene Verbintenis ter verdediging verbreekt, betaald dubbel. 228. Die toevallig van 't Gezelfchap van onderlinge verdediging gefcheiden zyn bekomen nog betaalen geene vergoeding. TWAALFDE HOOFDDEEL. Fan Haveryën of Zee - fchaden. 229. Van de vier foorten van Havery. A. Fan de Eenvoudige of Byztndere Havery. 230. Wat Eenvoudige of Byzondere Havery is? 231. By Eenvoudige of Byzondere Havery draagt ieder zyn eigen fchaden. 232. Schade of Verlies uit het onordenlyk inladen, of verderving die uit den aart der Goederen of door flegte gefteldheid van 't Vatwerk ontflaan, word tot de eenvoudige of byzondere Havery gereekend, en door ieder byzonderlyk gedragen. 233. In geval van Eenvoudige of Byzondere Havery word aan ieder afgelevert wat hem toekomt. B. Fan de Groote en Gemeenfchaplyke Havery, of Havery . Grosfe. 234. Wat de Groote en Gemeenfchaplyke Havery is? 235. By de Groote en Gemeenfchaplyke Havery word de Schade en 't Verlies door alle Deelhebbers over 't algemeen volgends het beloop der waardy hun»  INHOUD der ZAAKEN. vn hunner Goederen, betaald, te weten zoo veel als op een Koebel of Grit* wen gereekend word. 236. In welk geval het verlies van een Mast tot de groote en gemeenfchaplyke Havery gereekend word. 237. In welke orden het tot redding uit gevaar vereifcht wordende kappen gefchieden moer. 238. Keizerlyk Oorlogstuig zal niet dan in de uiterfte nood en dan met de ' grootfle voorzigtigheid geworpen worden. 239. De fchade by het overboord werpen, door 't openen der luiken, aan de overige Koopmanfchappen of Laaing toegebragt, wordt tot de groote en gemeenfchaplyke Havery gereekend. 240. De Schade of Verlies by de verdediging geleden, wordt ook tot de groote en gemeenfehap yke Havery gereekend. 241. De Genefing der wonden van een der Scheepslieden by de verdediging bekomen en de Beloning daar voor wordt insgelyks tot de groote en gemeenfchaplyke Havery gereekend. 242. De Loskoping wordt tot de groote en algemeene Havery gereekend. 243. Huur, by de redding of verligiing van 't Schip of Vaartuig voorvallende word almede by de groote en gemeenfchaplyke Havery gereekend. 244. In welk geval het verlies der Koopmanfchappen of Lading op een Transport-fchip ofVaartuig tot de groote of gemeenfchaplyke Havery gereekend wordt; en in welk geval geen groote of gemeenfchaplyke Havery plaats vindt. » . 245. Wanneer de Schipper of de Scheepslieden vreezen dat de Kóopmanfchappen of Lading van ftorm en onweer fchade geleden mogt hebben zulltnza daarvan binnen de 24 uren na hunne aankomst by eede aantooning doen. 246. De Schade Verlies en Nadeel, door de onvoorzigtigheid en nalatigheid van den Schipper of Scheepslieden ontflaan , word door ieder van hun naar maate van zyne fchuld, betaald. 247. Wanneer een Mast in den ftorm gebroken of gekapt, of een gedeelte der Kóopmanfchap en Lading over boord is geworpen geworden , doen de Schipper en de Scheepslieden dienswegens binnen de vièrentwlntig uren na hunne aankomst een beëdigde verklaring. • 248. De Koopmanfchappen of Lading moeten zoo lange in den Tol blyven lig. gen tot de zaak wegens de Havery in orden gebragt is. 249. Hoe het Schip of Vaartuig Kóopmanfchap en Lading , tot betaaling van de Havery gewaardeerd wordt. 250.  vin INHOUD der ZAAKEN. 250. Voor Kóopmanfchap of Goed dat zonder kennis en bewilliging van den Bevragter op 't Schip of Vaartuig genomen is word geen Havery betaald. 251. Wanneer den Schipper zyn Schip of Vaartuig overlaadt, is hy benevens den Reeder van dit Schip of Vaartuig verbonden aan dia geenen welken het aangaat alle de fchade verlies en nadeel , daar door veroorzaakt, te betaalen. 252. Welke geworpene Waare of Goederen tot de groote en Gemeenfchaplyke Havery gereekend en welke niet tot dezelve gereekend worden. 253. Wanneer Koopmanfchappen of Goederen van welke den Schipper geen kennis gegeven wordt over boord geworpen worden dan wordt hetzelve niet tot de groote en gemeenfchaplyke Havery gereekend. 354. De belooning voor goede Verdediging, voor Wonden, voor 't verlies van een Lid , aan de Erfgenamen van een gefneuvelden en voor de Geneezing van een gewonde, word tot de groote en Gemeenfchaplyke Havery gereekend. 255. Hoe te handelen als iemand over boord geworpene Waaren Goederen of andere dingen vindt. 356. Wanneer het Schip of Vaartuig fchade bekomen heeft huurt den Schipper een ander. C. Van de kleine Havery. 257. Wat de kleine Havery is? 2j8. Tot de kleine Havery betaald het Schip of Vaartuig een, de Waare of La. ding twee deelen. D. Van de Havery van onderlinge Befchadiging. 259. Wat de Havery van onderlinge Befchadiging is ? 260. In geval van Havery van onderlinge Befchadiging word de fchade verlies en nadeel betaald door die welke dezelve veroorzaakt heeft. 261.  1SB011D .1. ZlAKBll v. W.nnee, de Schepen «o„, «» '»"'''^e" deel, deicnaae, hunne Scheperl, £ 5S»riw.£* of Vaartuig eveneens volgends toerykende voor- daad aldaar is. wLrheen dÏ JSZ7 ^ ?' ^ °°k '° d« - Reis inlopen za, ,om wX^a^ IXJ^ £ ?ens de reis daar m moeten voorkomen u'ëneaen aie we- Sm .gterhouding „fte voo,bed>g,elyk by de verkering gefchied „ „. n het Schip orVe„mie, de tojïi, ^' *"" w,a"'» «, .e vetlige, „f « eS of Z^T^^V""^-' S°e'  ZEEN en MEIREN. Tiende Hoofddeel. 3 185. Wanneer iemand een Schip of Vaartuig Waare en Lading, of eenig ander goed verzekeren Iaat, en dit Schip ofVaartuig, Waare en Lading of eenig ander verzekerd goed, Schipbreuk lydt of verongelukt, dan behoord alles wat uit de Schipbreuk of na de verongelukking van het Schip of Vaartuig, Waare en Lading gered wordt, aan de Maatfchappy van verzekering, welke in dat geval het Berg- en bewaar-loon (zoo als het in § 212 gereguleerd is) als ook alle overige onkosten by 't tranfport en de verkoop der geredde goederen , gelyk als voor hun eigendom, moet betaalen. In gevolge dezes hangt het van de Maatfchappy van verzekering af, iemand tot het bergen, bewaren, of verkopen der geredde goederen aan te (lellen en dezelven met volmagt en getuigenisfen te voorzien, dat het geredde goed, uit kragt der daar op geteekende verzekering , aan de voorn. Maatfchappy behoord \ waar op het geborgene, zonder uitüel aan de gevolmagtigden der Maatfchappy van verzekering zal overgeleverd worden. 186. Als de Eigenaar van het verzekerde Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading, of van eenig ander verzekerd goed, te weter. komt of berigt krygt dat dit Schip of Vaartuig , deze Kóopmanfchap of Lading, of ander verzekerd goed, fchip. breuk geleden heeft. verongelukt, vernietigd, verdorven door vuur of water, of op eenige andere wyze vernield is geworden, zal hy daarvan zonder uitflel of agterhouding, aan de Maatfchappy van verzekering, een omflandig fchriftelyk bewys doen. Als de Maatfchappy van verzekering het gemelde bewys door den Eigenaar aangaande de Schipbreuk enz.; inde 188 Afdeeling binnen den bepaalde tijd, ontvangen heeft,en 'er geene bewyzen zyn, dat, by de Schipbreuk, verongelukking, vernietiging, verftoring, verbranding of verzinking, of eenig ander ongeluk van het verzekerde Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen en Lading,of ander verzekerd goed, bedrog,of arglistigheid heeft plaats gehad, dan is de Maatfchappy van verzekering gehouden , de volle waardy der verzekerde goederen naar den inhoud van haare fchriftlyke verbintenis, zonder uitflel te betalen. 187. Als den Eigenaar, wegens de Schipbreuk of de verongelnkking van 't verzekerde goed behooriyke aantoonirsg gedaan heeft, en 'er geen bewyzen zyn, dat,by de Schipbreuk of veror gelukking, vernietiging, verderving, verbranding of verzinking, of eenig ander ongeval omtrend het verzekerde Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en lading of ander verzekerd goed, geer. bedrog en arg listigheid heeft plaats gehadj dat egter de Maatfchappy van verzekering, vol gends den inhoud van haaie fchriftclyke verbintenis, de volle fom der verzeke- A 2 ring, Als het verzekerde Schip of Vaartuig Waare en Lading of eenige andere verzekerde goederen Schipbreuk lydt of verongelukt, dan behoort h°t geredde aan de Maatfchappyvan verzekering. Hoe de Schipbreuk of de verongelnkking aan de Maatfchappy van verzekering bekend gemaakt en de verzekerde goederen betaald zullen worden. Hoe te handelen als de Maatfchappy van verzekerina naa de aantooning der Schipbreuk of het verongelukken van verzekerd goed , de volle fom der verzekeringniet afbetaald, en van de aeldftraf-  fe daar op te (tellen. Van den tyd der betaaling voor de Maatfchappy van verzekering. Wanneer maar een gedeelte verzekerd wordt moet de waardy , van 't geheel aangetoond wor- < den, nadien in geval van Schip breuk of veron- i gelukking, het , geborgene vol- ' gends de waardy van het zei- ' ven gedeeld , ook de Haverei j na hetzelve bereekend moet \ Worden. De Maatfchappy van verze- 4 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, ring binnen de tyd, in de ,88 Afdeeling voorgefehreven, niet afbetaald, en d ar over tegen gem. Maatfchappy aa„ , gL,regt k!agten ^ ^J ^Tr IvLrgerrermg, ernde" WOrd(' V°°rn- ■»« volgends ha r fch "e lyk affpraak of verbintenis be.taald heeft, dan zai gem. Maatfchappy, bu ten de da! df K der,.VCrZekeTg' de lnire"en «™ van tegen zes percent , 0 od n e ^o ter;:!: e?0fdf0m: beneVe"S Cph°udi"g' ^JanaZ en kosten betaalen, en daar en boven tot uitkeering van eene geldboete ter waarde van de dubbele Premie, genoodzaakt worden. 188. Na het ontvangen der aantooning, door den Eigenaar, van de Schipbreuk of verongeukkingvan verzekerd goed, gedaan, zal de Maatfchappy van v^rze- van^rie maande, als dezelve JZ S^Ktf of ^ ZZl Ze}e\Spl 'ber^ en Groenland gefchied is, na verloop van negen maa e„; as dezelve in Afrika of Amerika voorgevallen is, na verloop v n waalf maanden; als dezelve in eenig ander gedeelte der waereid hee^t p aa^ ge" had, na verloop van vier en twintig maanden. Wanneer 'er na verloop va„ deze,,, b .g ^ ^ verongelukking, o V T ff VerZinldng' °f 3nd" ^ Va" h« verzekerde sS ar J2h M haPPenCn Lad,'ng' otverzekerdgoedbedrogof rglistigheid heeft plaats gehad, i„ dat geval is de Maaifchappy vin verzekedng gehouden, zonder uMel de vo]le ^ van >f > Wanneer iemand zyn Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading of eenig "" o g ' o^nX" ' hvd-iette^a^e - gem. MaaSppy en opregt, omftandig, getrouw en naauwkeurig verflag van dit Schip of Vaarng, Kóopmanfchap en Lading, of ander goed, en van deszelfs geheele w F, geven; ten einde i„ geva. van Schipbreuk of veronge,ukking d t g! et welk geborgen word, tusfehen den Eigenaar of Eigenaars en de Ma tfchap'>y van verzekering, volgens't beloop der waardy, welke ieder o, zvn gevaar ^genomen heeft, gedeeld kunnen worden; ook zal de Ha^i even^ ^TbeÏÏTw^ E,genaar °f d£ e" d= Maa^ppv - ipo. Wanneer een Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading of eenig ander goed  ZEEN en MEIREN. Tiende Hoofddeel. • 5 goed verzekerd is geworden , dan betaald de Maatfchappy van verzekering de groote of algemeene Havery, of de Schade, Verlies, Nadeel, fmalleering of befchadiging, welke meer als drie percent der geheele waarde van t verzekerde goed bedraagt ; de kleine Havery of de Schade, Verlies, Nadeel , fmalleering of befchadiging welke niet meer als drie percent der volle waardy van •t verzekerde goed uitmaakt, draagt den Eigenaar van het Schip of Vaartu.g , van de Waare en Lading of van het andere verzekerde goed j ten zy dat dit tusfehen hun in de overeenkomst van verzekering of de Verzekerbrief anders afgefproken was. lor. De Maatfchappy van verzekering ftaat niet voor de eenvoudige of byzondere nog ook voor de kleine Haveryën of ongevallen welke het Schip of Vaartuig de Waare en Lading, of eenig ander verzekerd goed, toevallen , en betaald dezelve niet, als voor welke den Eigenaar zelfs moet inflaan; ten zy dat zulks in het verdrag anders afgefproken was. ipj; Volgends d» 190 Afdeeling van dit Koopvaardy- Reglement, betaald de Maatfchappy van verzekering, wanneer zy een Schip of Vaartuig , Kóopmanfchap en Lading, of eenig ander goed verzekerd heeft, alle groote en ge meenfchaplyke Havery, of alle Schade, Verlies, Nadeel, Smalleering of Befchadiging, welke over drie percent van de volle waarde van 't verzekerde goed beloopt. Van Zuiker, Tabak, Hennip, Vlasch en Leer, betaald ze de Havery wanneer ze over de vyf percent van de volle waardy van 't verzekerde goed beloopt Van allerlei foort van Graanen, en Visch, betaald dezelve geen andere Havery of Schade. Verlies, Nadeel, Smalleering of Befchadiging, als in ge val van Schipbreuk of Verongelukking, of, als het alles verderft , of verlore. gaat 5 ten zy, dat dit in 't verdrag van verzekering anders bedongen was. 193. Dewyl de Maatfchappy van verzekering voor alle gevaar van 't verzekerd' «oed inftaat, en naardien in eenige Steden en Havens, de Kóopmanfchap en La dag by het losfen en Laden op Transport - Vaartuigen, als Platbodemde 0 andere kleine Vaartuigen, van 't Schip of Vaartuig aan den Oever, of, van de Oever aan 't Schip ofVaartuig gebragt wordt, moeten die geene welke hunn Kóopmanfchap en lading tegen alle gevaar willen verzekeren, in het verdra van verzekering melding maken, dat deze Kóopmanfchap en Lading van di tyd af, dat dezelve op de ladings plaats van den Oever gebragt, tot op d tvd dat ze wederom van het Schip aan den Oever gebragt wordt, verzekei A 3 B0 kering betaald de Havery boven drie percent; de Havery onder drie percent draagt den Eigenaar. Welke Haveryën niet voor de Maatfcli;ippy van verzekering maar door den Eigenaar betaalt wordt. Welke Havery de Maatfchappy van verzekering betaald, en hoe? ■ By de verzekering van de Kóopmanfchap- f pen of Lading tegen alle gevaar, neemt de » verzekering haar begin, als de g Kóopmanfchap e en Lading vanden Oever afge- e bragt wordt, ea j duurt zoo lang tot dat dezelv» ït  weder aan den Oever gebragt zyn. Van het geval wanneer de verzekerde K >opnanfcbap of Lading uit het Schip of Vaartuig in het Verdrag van Verzekering genoemd, in een ander over geladen 1 wordt. 1 l ] V De verzekerde Koopmanschap of Lading moet lc zonder uitftel n, geladen en gelost worden. L t w fel op gei Als iemand zyn verzekerd goed verkoopt g°e houdt jaar door tfm de verzekering op. ven Als een verze- \ kerd Schip of Vaartuig zigweg "av maaktof zónder Ar-r, noodzaaklyk- " heid ineen Stad Weg ef Haven in- REGLEMENT ,„ KOOPVAARDY . de R,vieren> moet zyn, evenveel door welke foort «„ r Afleid mogt worden. De P emie hhr v TV dh in 'c ™* «* wordt, of door een an e oevaVvt „derd T? °' ^ daar °P »o dat het by een andere Stad of in J f/00" * MMn' befretnd wa, gedwongen is in te lonen en u « ! ' waar heen het Saven, een ander Schip of VaS/aann, ^ * deZe Stad «* ün§ naar de Stad of Haven o2 Z17a Ta' ™ de KooPma"fchaP en La. -oudt de verbintenis van 1 Z^ Vl ^ 7"" " d™ «■ - ^e Lading op het ander ScÏi Tvergeldt ^ ' * * ^^'P- verdrag van verzekering nirdrukkelyk gem d ^ d r ^V*" ^ ta op het gen.Sch,pofVaartui/of nn ; dat gem' Kóopmanfchap of oerd kon worden. g ' ' °P °en ander SchiP of Vaartuig ver- De verzekerde Kóopmanfchap of Lidta? mni>, A * ™»den, waar toe een ty/va0t £d»« "loet ponder uitflel geladen en ge- •aatfehappy van verzekering, n , 2 " ^" ^ ten e'""de de -ding behoeft in te flaanAs tó h t den V K~P»»^.P of anfport van den Oever daar be /^eren en Losfen, of tot het -den, ^^^l^^^l,^^^^^ gelost moet of goed niet l de SE^i^Jfc^ K°0^ -~Si ten zy, dat dit in , v^^^^^J "eT^t SS ' * Lad^ - eenig ,nder word de verzeke in'do de v ^**fe ê0ed "» «° a»der verW '^--^ - zy, dat dit in Lt' ^nneer een Schip 0f Vaartuig, J^een Stad of r-r a voor-  ZEEN en ME IR EN. Tiende Hoofddeel. 7 voorraad, of gereedfehap, op zyn reis in een Stad of in een andere Haven inloopt, en daar op verloren raakt, dan verliest den Eigenaar van dit Schip of Vaartuig zyn regt op de fomme der verzekering; ten zy,dat zulks in het Verdrag van Verzekering anders bedongen was geworden. Dog wanneer in 't Verdrag van Verzekering vooraf bedongen is, dat de Waare of Lading tegens alle arglistigheid en misleiding verzekerd zyn zal, dan is de Maatfchappy van Verzekering verbonden de fom der Verzekering, aan die geen welke dezelve toebeboord, te betaalen. Wanneer een Eigenaar van een Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap en Lading of andere goederen, welke niet verzekerd zyn, in vreeze is dat dezelve Schipbreuk geleden hebben, of verongelukt kouden zyn, is het hem fchoon genomen dat hy daar in lange geen berigt van gehad heeft, des niettemin geoorloofd, dit Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap en Lading, of andere goederen te laten verzekeren, mits dat hy in dit geval aan de Maatfchappy van Verzekering, van zodanig Schip of zulke Kóopmanfchap , of andere goederen, een opregt, omftandig, getrouw en naaukeurig berigt geeft, en van dezelve niets agterhoude, wat hy zelfs van de goederen die verzekerd zullen worden, weet, als by voorb. wat het voor een Schip of Kóopmanfchap geweest is; wanneer hetzelve afgegaan is; welk berigt hy zedert die tyd daar van bekomen heeft; of, dat 'er geen berigt, van ingekomen is, en hoe lange niet. Als hier op de Maatfchappy van Verzekering zig in het Verdrag verklaart, dat zy de mooglyk reeds gefchiedde of nog aanftaande Schipbreuk of verongelukking , overneemt, of niet overneemt dan is dezelve in gevolge van deze verklaringe ter betalinge gehouden, of, niet gehouden. Dog wanneer den Eigenaar het berigt dat voor de Verzekering, van de Schipbreuk of verongelukking van de goederen die verzekerd zouden worden, ingekomen is, voor de Maatfchappy van Verzekering verheelt of dat 'er een andere opzettelyke agterhouding ontdekt wordt, zal zulks als bedrog aangezien worden, en met den bedrieger, volgends de 182 Afdeeling van dit Koopvaardy - Reglement gehandeld worden. 190. Wanneer verzekerde Koopmanfchappen goederen, of andere dingen geftolen wordt, is de Maatfchappy van Verzekering niet gehouden, deze Schade of Verlies te betalen; ten zy, dat zulks in 't Verdrag van Verzekering anders bedongen was. 200. Wanneer iemand wettiglyk verbodene Koopmanfchappen, goederen of andere loopt en hier op verloren raakt, dan verliest den E'genaar zyn regt op de (óm van verzekering. Het is geoorloofc een Schip, of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading , of een'g ander goed, te laten verzekeren, offchoon men zederd lange van het goed dat men verzekeren wil geen berigt heeft. Opzettelyke agtei houding word als bedrog aangezien. Van in geval het verzekerde goed geftolen wordt. Voor verbodene , niet aangegeveneof agter-  gehoudene Koopmanf.'hip. penenz. betaald de Masitfdiappy' geen Ajj'uranlic. Het is penrirloofr een uitrusting op den 15t.ilbrief van etn Schip of Vnartuig te laren verzekeren. Intresten boven zes perceiit worden als woeker aangezien. Het nemen van' valfche verzekc- , ring zal onderzogt en geftraft ; worden. Wat valfche Verzekering neSien is i 1 1 Buitengewoone en onvnorz'ene j ongevallen. de verzekerde goe- S deren rakende l moet de Maat fchappy van p verzekering be«den. v 8 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, re dingen verzekeren laat of de Verzekerde Koopmanfchappen goederen of andere dingen niet ter behoorlyker plaatze aangeeft, of dezelve agterhoud, en deze wettig verbodene, niet aangegevene of verzwegene waare, goed of andere dingen aangehouden word, of verloren gaat, is de Maatfchappy niet gehouden de éijfurantie daar voor te betalen. 2or. Wanneer iemand gelden op den Beilbrief van een Schip of Vaartuig tot uitrusting geeft wordt het hem niet verboden deze gelden te laten Verzekeren, ten einde hy, wanneer dit Schip of Vaartuig Schipbreuk lyden of verongelukken mogt. zyn Kapitaal niet verloren raakt; dog wanneer hy zig van den Selbstfchuldener fes percent, en daar en boven van de Maatfchappy van Verzekering de fom van Verzekering, laat betaalen, en deze intresten benevens de fom van Verzekering, zyn Kapitaal en meer als zes percent inirest uitmaken, zal dit als woeker aangemerkt en volgends de hier na volgende 202 Afdeeling gehandeld worden. 202. Als iemand een ander geld leent-, en voor dit geld meer als zes van 't Hondeid jaarlykzen intrest neemt zal dit als woeker aangezien worden. Woeker zal egter volgends de geftrengheid der regten onderzogt en de woekeraar volgens c voorfchrift der wetten naar verdienden geftraft worden. 203. Als iemand vairche Verzekering neemt, zal het zelve naar de geftrengheid der vetten onderzogt, en den nemer van valfche Verzekering volgends het voorehrift der wetten geftraft worden. C04. Valfche Verzekering nemen, is: als iemand een hem niet toebehorend Schip )f Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading of ander goed, of iets dat niet aanwe:end is of alleen in de inbeelding beftaat, of een zaak twee- of meer malen lat verzekeren. 205. c g Wanneer een verzekerd Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading of ee. ig ander verzekerd goed, vnn den Bliklèm, dooreen ander Schip ofVaartuig, ndere gebouwen, of door andere buitengewoone en onvoorziene toevallen, uiten fchuld van den Schipper en de Scheepslieden, afbrand, is de Maatfchapy van Verzekering verbonden. de Schaden Verlies en Nadeel daar door aan de erzekerde goederen veroorzaakt te betalen. to5.  ZEEN en MEIItEN. Tiende Hoofddeel. 9 206. Als een Schip of Vaartuig, Waare en Lading of eenig ander verzekerd goed, door 't vuur verteerd word, en den brand binnen in 't Schip ontftaan is, het zy in Steden en Havens, op de Reede, Meiren en Stroomen of op de Zee, is de Maatfchappy van Verzekering verbonden de Eigenaars volgends den inhoud van hun Verdrag fchadeloos te fteüen. Dog wanneer de Schipper, in 't Schip •of Vaartuig cte Waare of Lading of een ander verzekerde zaak deel gehad heeft, en de brand in eene Stad of Haven , door zyn toedoen, in het binnenfte van het Schip of Vaartuig ontftaat, dan verliest hy de fom van Verzekering; ten zy, dat dit, in 't Verdrag van Verzekering anders bedongen was. 207. De Maatfchappy van Verzekering, ftaat niet voor een Schip of Vaartuig, nog voor Kóopmanfchap en Lading of voor eenige andere zaak, als de bedongen Premie niet betaald en in 't Verdrag van Verzekering niet aangetoond is, dat deze Premie ontvangen is. 208. Wanneer een verzekerd Schip of Vaartuig, Waare en Lading, van Vyanden of Rovers genomen en by eene S.ad of Haven opgebragt word, is de Maatfchappy van Verzekering gehouden de Affurantie te betalen. Wanneer het verzekerde goed los gekogt wotd, en de geheele waarde is verzekerd geworden, dan heeft de Maatfchappy van Verzekering de geheele fom der loskoping te betaaleu ; is 'er egter maar een gedeelte van de waardy verzekerd geworden , dan moeten de voorn. Maatfchappy en de Eigenaars het Losgeld volgends het beloop der waarde van 't goed 't welk ieder op gevaar genomen heeft, gezamenlyk betaalen. 2cq. Wanneer, in oorlogstyden , in het Verdrag van Verzekering aangetoond is, dat een verzekerd Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap of Lading, onder Convooy of bedekking gaan zal, en dit verzekerde Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading, zonder Convooi of Bedekking afvaart, en dan van den Vyand genomen word , Schipbreuk lyd , of verongelukt betaald de Maatfchappy van verzekering de Affurantie niet. Dug wanneer het Schip ofVaartuig, de Kóopmanfchap en Lading, uit de Stad , de Haven, of van de Reede, volgends het Verdrag van Verzekering , ouder Convooi afgiat, en door ftorm, nevel of andere noodlottige toevallen van het Convooi gefcheiden wordt, en na de fcheiding van 't Convooi, genomen wordt, Schipbretk lydt of verongelukt, zoo is de Maatfchappy van Verzekering verbonden de Afïurantie te betaalen; wanneer de Schipper maar door getuigen of vertooning van zyne, door den Bevelhebber van het II. Deel. B Con- Hoe de verzekering tebetaalen, wanneer liet Schip of Vaartuig van binnen in brand geraakt is. De Maatfchappy van verzekering ftaat niet voor het verzekerde goed als de Premie niet betaald is. Wanneer de verzekerde goederen genomen of opgcbingt worden , is de Maatfchappy van verzekering gehouden tot de betalinge. Hoe ingeval van toskoping te handelen," Van verzekeringen in tyden van Oorlog en van 't Convooi.  Welke Infrr.ictie den Schipper van den Bevelhebber van 't Convooi krygt. n«i a*ü ann I ( \ J Van de verze- keiing van een Schip of Vaar- Vi tuig op de reis jv ofin een Stad of Haven. d< et of mi tOi 20 in Sta py Voor bet Bergen en Redden by Schipbreuk ZUll word eene be- o„v looning gegeven. voo me» lo REGLEMENT m KOOPVAARDY op De RIVIEREN, Convooi ondergefchrevene Inrtruéïie, beween kan rf« 1. j „ gegaan i, Djg wanneer het Schip zi^ Zd d^t h t J ° " " * wordt, van het Convooi fcheidt en 8| L 1 daar t0e ^noodzaakt of veronge.uk, dan is de voot ***** **> Atae; ten zy, dat dit in 't Verdrag audeïs bedongen 21 ^ s^rz::: ttri ^sBsiof Bedekk- - • ~*• 'yl-of gedrukte Inlrructien hé^™*^™ Önd«<^ Schriftbeftemde reis. «. De zeinen ter vnJl f "anWezen Zvn: l' D* Maar in de tweede Inl c2 ! ? ^ affcheidi"S van 't Convooi. N van ^fcSi^^S^1^ aI-ar^ Schepen in geweede Inflructie wordt ve el d e-f ni^t,' aa"geWezen WOfde"- Deze .pengebroken. Wanneer ^SL" « ^ 3'S h ^ va« ^iding 'en wordt, en alsdan van L vvl 7 ^ ^ °' IMékUa' gefchei-gens de'verzamelplaa ve»IeC «TdeT' ^ * * **** W niet bekend worde. de2e verzame,P^ aan den Een Schip of Vaartuig dat van de1 Stad of Haven a' u» A c j , « B. is verzekerd geworden, is voor reek nuT f Stad°fHa[««fctappy van Verzekering, \„7e " 1 ^ ?P geVaar Va" de - Siad of uit de Haven L' afftelk jTtf.T ^ ^ twintig uuren na de tyd dat dit verzekerde &h F v ' ^ ^ in de Haven B. het anker uit, J^^^ Vumlg ^ ^ Stad akt is. Maar wanneer in het V rdraf van V , l°UWen V3St ge' >nd is, dat de voorn. Maatfipp^ vel op de Vaart van de Stad of Haven A for t T a r lP °f VaartU1'g' de Stad of Haven zelfs, overneemt, «ÏJ?££*JL ofT B'- "* °°k  ZEEN en ME IR EN. Tiende Hoofddeel. it 213' Wanneer een verzekerd Schip of Vaartuig Kóopmanfchap en Lading, of eenig ander goed Schipbreuk lydt of verongelukt, heeft de Maatfchappy van verzekering de Keuze, of zy de Affurantie betaalen en het geredde goed voor zig behouden , of het geredde aan de Eigenaaren overlaten, en de Schade door de Schipbreuk of de verongelukking van het Schip of Vaartuig veroorzaakt; be-t taaien wil; ten zy dat dit in 't Verdrag van verzekering anders bepaald was. 214. Wanneer de Maatfchappy van verzekenng zig niet in flaat bevind om de verzekerde fom te betaalen, of bankroet is, is het niet verboden zyn Schip ofVaartuig , Kóopmanfchap of Lading of ander goed , by eene andere Maatfchappy van verzekering te laten verzekeren. Dit zal niet als bedrog of arglistigheid aangezien , nog den nemer der verzekering, in geval van Schipbreuk, verongelukking, of, eenige andere Schade of Verlies van zyn regt op de waardy der verzekerde zaak berooft worden. 215. FORMULIER van een Verdrag van verzekering tegen alle gevaar. Xs O o 11 gods hulp! Ik N. Koopman en Handelaar der Stad A. in 't Land B. voor my en in naam van die, of van die geenen die het gezamenlyk of in 't byzoncier aangaat oi aangaan mogt, neme bier mede verzekering, en betuige dat ik, of zy, by de Maatfchappy van verzekering der Stad C. in 't Land D. verzekerd hebben, en hier door verzekeren: 1. Als een Schip cf Vaartuig verzekerd zal wor den, moet 'er een opregt, omftanriig, getrouw, en naaukeurig beiigt van dit Schip of Vaartuig gegeven worden; als ,, Het Schip ofVaartuig genaamt E., gebouwd in dat en dat jaar, in de Stad „ of Haven, of, op de Werf F., van eiken lerchen - dennen- of ander hout, „ zoo als hetzelve in de Beilbrief van dit Schip aangetoond is. Dit Schip oi Vaartuig is in dat en dat jaar, op die en die Werf verbeterd en gekalfaai „ geworden, of is aan die en die plaats lek geweest; dit Schip ofVaartuig E, „ is met goede of flegte, behoorlyke of overvloedige Masten, Raën, Gereed B 2 fchap Wat de Maatfchappy van verzekering in geval vanSchipbreuk of verongelukking vry ftaat. In geval van eeiiFailliflement der Maatfchappy van Verzekering, kan men by een andere Maatfchappy van verzekering verzekeren laten.  12 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, „ fchappen. Zeilen, Ankers en Ankertouwen, en met alle overige voorraad, „ goederen en toebehooren tot deaanllaande reis, voorzien of niet voorzien;dit „ Schip ofVaartuig E. tegenwoordig leggende in de Stad of Haven G. zal met „ Gods hulpe, in die en die maand, dat en dat jaar met de eerfte gunftige „ wind naar de Stad of Haven F. afvaren , dog ope s zelfs Reis by de Stad of n in de Haven H. inlopen of niet inlopen; en dus alle overige omftandigheden „ van het Schip of Vaartuig E. 2. Wanneer een Kóopmanfchap of Lading, of, «nder goed zal verzekerd worden, dan moet in dat Verdrag van verzekering eene opregt, ontftandig , getrouw en naaukeurig verflag van den toefland dezer Kóopmanfchap, Lading en ander goed, gegeven worden; dat is „ eene befchryving, welke de natuur, hoeveelheid en hoedanigheid der Waa„ re, Lading of ander goed, dat verzekerd zal worden te kennen geeft 3- Wanneer het Schip of Vaartuig de Waare en Lading of ander goed 't welk verzekerd zal worden: ,, met betrekking tot derzelver deugdelykheid, aart, menigte of gefteldheid, „ mangel of gebrek heeft, moet daarvan insgelyks aan de Maatfchappy van „ verzekering, een opregt, omfiandig en naaukeurig verflag gedaan worden.'' Eene opzettelyke agterhouding ten opzigte van 't aanwezen, de deugdelykheid, aart, menigte of gefteldheid, mangel of gebrek, of, van de regte waardy van 't verzekerde goed, zal naar 't voorfchrift van de 182 Afdeeling van *t Koopvaardy-Reglement, als bedrog en arglistigheid aangezien worden. Dit hier vooren befchrevene „ Schip of Vaartuig Waare en Lading of ander „ goed" het welk hier mede verzekerd word, heeft Schipbreuk geleden ; of is verongelukt; geladen; of zal geladen worden; in de Stad, Haven G. in 't Land B., om af te varen naar de Stad of Haven F., in een goed Schip of Vaartuig E., of op een ander Schip of Vaartuig, het welk in plaats van het Schip ofVaartuig E. mogt aangenomen worden; de Kóopmanfchap of Lading bedraagd zoo veel, of omtrent zooveel Last. Tot deze Reis is den Schipper J. aangenomen geworden, welke, of een ander Schipper die in plaats van den Schipper J. aangenomen mogt worden, met dit Schip afvaren zal. Dit Verdrag van verzekering begint in regten kragtig te worden. 4*  ZEEN en MEIREN. Tiende Hoofddeel. 13 4- Wanneer een Schip of Vaartuig verzekerd woid, worden de volgende woorden ingevoegd. „ De Maatfchappy van Verzekering (iaat in voor dit verzekerde Schip of „ Vaartuig, van deszelfs afvaart uit de Stad of Haven G., tot deszelfs aankomst „ in de Stad of Haven F., van de uure af dat dit verzekerde Schip of Vaar„ tuig E., of een ander in deszelfs plaats, van den Oever der Stad G , af,, fteekt, of uit de Haven gehaalt word, of, afvaart, tot vieren twintig uuren na de tyd dat dit verzekerde Schip of Vaartuig , of, een ander in deszelfs plaats het Anker uitgeworpen heeft, of met touwen vast gemaakt is* of, zowel op de Vaart, als in de Stad of Haven. 5- Wanneer eenige Kóopmanfchap of Lading verzekerd word, worden de volgends woorden, ingevoegd. „ De Maatfchappy van Verzekering ftaat in voor de verzekerde Koopman„ fchap of Lading, van de uure af dut deze Kóopmanfchap en Lading, (op „ welke Tranfport - Vaartuigen het ooit mogt gefchieden) van den Oever der „ Stad of Haven G., daar dezelve geladen wordt, afgaat, tot ter uure toe, „ dat deze Kóopmanfchap of Lading, (op welke Transport-Vaartuigen het „ ooit mogt gefchieden) in de Sta 1 of Haven F., waaiheen dezelve befttmd „ is, aangekomen of aan den Oever gebragt is geworden." 6". Wanneer een Schip of Vaartuig verzekerd word, worden de volgende woorden ingevoegd. „ Aan voorgem. Schip ofVaartuig E., of een ander, het welk in deszelfs ,, plaats aangenomen mogt worden, word toegedaan op deszelfs-Reis, in ge„ val van nood by een andere Stad of in een andere Haven, in te lopen en „ zig aldaar op te houden, het geen de Maatfchappy van verzekering niet be„ let." De Waardy van 't gem. verzekerde „ Schip of Vaartuig, Koopman„ fchap of Lading, of andere Goederen," word op zoo en zoo veel Roebels (met cyffer- en fchtyf-letters) bepaald, en moet in geval van Schipbreuk of verongelukking van het gem. „ Schip of Vaartuig of van de verzekerde Koop„ manfehsppen, Lading of andere Goederen". deze Waardy van zoo en zoo veel Roebels (met cyffer- en fchryf-letters) goed gedaan worden, zonder daar B 3 van  14 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, van een andere reekening te vorderen. Ten aanzien van 't gevaar en Bekommeilng verkiert de Maatfchappy van verzekering der Stad C. in 't Land D., over te nemen, en neemt hier mede over T. Wanneer een Schip of Vaartuig, Waare of Lading Wtlke re water zal vervoerd woiden, veizekerd word, woiden de volgende woorden ingevoegd. alle gevaar der reis, en op de reis alle gevaar van Oor'ogfchepen of gewapende Vaartuigen, van Vuur en Water, van Storm en Onweer, of van den Aanval der Vyanden, Zeerovers, Kapers én Dieven, of van de door den nood gedronge overboordwerping der Waaren, Kapping van het tuig om het Schip van Schipbreuk of zinken of andere nood te redden, of van gebeurlyke toevallen, als van Afvallen op de Reis of Ophoudingen en Kwellingen van de zyde der Vriend- of Vyandlyke magt, of van Bedrog en Arglistigheid of perfoonlyke verradery des Schippers of der Scheepslieden, of alle ander gevaar, waardoor het verzekerde „Schip of Vaartuig, Waare Lading of andere Goederen" Schipbreuk, Verongelukking, Schade, Verlies, en Nadeel konde leiden. Om deze redenen heeft de Maatfchappy van verzekering, of, haar gevoL magtigden of gevolmagtigden het regt, 8. Wanneer een Schip of Vaartuig verzekerd „Q„., c , . P „ ... word, worden de volgende woorden ingevoegd. „ gemelde Schip of Vaartuig." 6 a Wanneer Kóopmanfchap of Lading verzekerd word, worden de volgende woorden ingevoegd. „ gemelde Kóopmanfchap of Lading geheel en in't byzonder" uit kragt van dit Verdrag van Verzeketing, onder haar bewaaring te hebben, te befchermen, terug te eisfehen, en tegen alle gevaar der Reis te verzekeren. Tot de kosten, hier toe vereischt wordende, zal een ieder van ons Verzekeraars, en Leden van deze Maatfchappy van Verzekering, zyn aandeel, naar het beloop der Waardy, of der fomme van het goed dat door dit Verdrag van wegens de Maatfchappy verzekerd is, betaalen. Wy, Verzekeraars en Leden dezer Maatfchappy van verzekering, beloven, dat dit (op gezegeld papier gefchrevene) Verdrag van verzekering met de getrouwde fchriftelyke verbintenisfen, affpraken of Kontracten, gelyke kragt en werking zal hebben. Wy, Verzekeraars en Leden dezer Maat-  ZEEN en ME IR EN. Tiende Hoofddeel. 15 Maatfchappy, zyn niet alleen bereidwillig, maar beloven en verbinden ons ook ieJer voor zyn aandeel, en ieder voor ons voor de Erfgenamen zyns deels, Executeuren van Testamenten en Voogden, en (lellen ons vermogen ten pande, dat al het voorgem. woordelyk getrouw en onverbreeklyk nagekomen en vervuld zal worden. Wy, Verzekeraars en Leden der Maatfchappy van verzekering der Stad C. betuigen ook hier door, dat wy voor dit, met den Koopman en Handelaar N. uit de Stad A. in 't Land B. vrywillig gefloten Verding van verzekering, van dezen Koopman en Handelaar N., eene Premie van zoo en zoo veel Roebels, of, zoo en zoo veel Percent, van de voorgem. op zoo en zoo veel bepaalde Waardy der verzekerde Goederen, ontvangen hebben. Dog in geval „ dit Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap of Lading" Schipbreuk lyden, of verongelukken mogten: zullen by de afbetaling van de voorgem. fomme, zoo en zoo veel Percent, of zoo en zoo veel Roebels, afgetrokken worden. Ter getuigenisfe hier van hebben wy Verzekeraars en Leden der Maatfchappy van verzekering der Stad C., dit met de onderfchryving van onze naamen bekragtigd , en de Verzekerde fom met cyffer- en fchryfletters, in byzyn der Getuigen onderteekend. Aldus gefchied in de Stad C. (Maand, Dag , en Jaar) Verzekeuaak Roebels: met Cyfrèrs (Namen) dezelfde fom met Schryfletters. W anneer een Oorlogfchip of gewapend Vaartuig tot Convooi der Koopvaardy vaart benoemd is, zal dit Oorlogfchip of gewapend Vaartuig, de Koopvaardy-vlag op de Bagyn-Raa opheisfen en een kanon losfen; waar door het nemen onder befchtrming en bedekking aangekondigd word, welke een Keizerlyk Oorlogfchip of gewapend Vaartuig aan de Koopvaardy verzekerd. Als dan zullen zig alle Schippers van de Koopvaardy-Schepen en Vaartuigen, die onder dit Convooi varen willen, op het Oorlogfchip of gewapend Vaartuig verzamelen, en ELFDE HOOFDDEEL. Van ,t Convooi of de Bedekking, ai 6. Hoede befchermiitg en Bedekking der Koopvaardy aangekondigd word, en hoe de Schippers der Koopvaardyfehepenen Vaartuigen zig in. dit geval hebben te gedragen.  ï6 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Den Schinper van een Koopvaardyfchipneemt rie Inftructie van den Bevelhebber van 't Convooi in acht en volgt deszelfs Seinen. Den Schipper van een Koop. vasrdyfchip moer zig niet zonder verlof van hetConvooi verwyderen. Den Schipper welke zig zonder verlof ver wyderd heeft, word vror 't gerigt gefteld. Wanneer den Schipper de Inftmcticn onizege d, vernietigd of terug geeft. Hoe de Koopvaardyl'chepenonder hun Convooi maken. en ieder voor zig, aan den Bevelhebber van het Oorlogfchip of gewapend Vaar. tuig een fchriftelyk Vèrflig over geven, hoe ieder Schip of Vasrtuig genaamd is, welke Koopman;ch:ip of Goederen het ge-laden heeft, en naar welke Stad of Haren hetzelve bettemd is. Hier op zullen de Schippers vnn den Bevelhebber van 't Oorlogfchip of gewapend Vaartuig een Inftrutlie wegens de Reis en wegens de Seinen ter voorkominge van affcheidtng, als ook een verzegelde Inflru&ie wegens de verzamelplaats, in geval van affcheiding, bekomen. 217. De Schipper van een Koopvaardyfchip of Vaartuig moet de, van den Bevelhebber van 't Convooi, bekomen Inffruétie van de Reis naaukeurigst in acht nemen, en de feinen door het Convooi Schip gegeven volgen , dog by nagt, nevel, of donker weer, zal hy zig niet verder van het Convooi - Schip verwy. deren , als zoo vetre hy de Seini'choten hooren en de Ligten kan zien. 2 8. Den Schipper van een Koopvaardy Schip zsl zig niet, zonder verlof van den Bevelhebber, vau dat Oorlogfchip of gewapend Vaartuig, 't welk tot Convooi of Bedekking benoemd is; van dat Convooi verwyderen. 219. Wanneer een Schipper van een Koopvaardy Schip of Vaartuig, zonder ver. Tof van den Bevelhebber van dat Oorlogfchip of gew apend Vaartuig het welk tot Convooi of Bedekking benoemd is, zig v 11 dit Convooi verwydcrd, zal hy voor 't Gerigt gefield worden, alwaar met hem zal gehandeld worden, na dat de Wetten der Zeevaart het in dat geval vereifchen. . 220. Den Schipper van een Koopvaardyfchip of Vaartuig zal de Inftruétie wegens de zamelplaats. niet anders als wanneer hy van het Convooi afgefcheiden is, ontzegelen , wanneer het Schip in gevaar is van Vyanden genomen te worden moet hy de Inftruétie der verzamelplaats, als ook de Inftruélie wegens de Seinen, vernietigen; dog wanneer het Schip gelukkig in de beftemde Stad of Haven aangekomen is, zal hy de Inftructiën aan den Bevelhebber van 't Convooi weder overleveren. 221. Wanneer ten tyde van 't gevaar eenes Aanvals van Vyanden of Rovers, twee, drie of meer rusfifche Schepen of Vaartuigen by een Stad of in een Haven zyn, en daar omtrend geen Oorlogfchip tot Convooi is,- ftaat bet deze rusfifche Koopvaardyfchepen of Vaartuigen vry, tot wederfydfche verweering in jcval vau een aanval van Vyanden of Rovers onder zig een Verbintenis of Affpraak  ZEEN EN MEIREN. Elfde Hoofddeel, «7 Affpraak aan te gaan. Deze verbintenis of affpraak moet fchriftelyk gefchieden, en van ieder Schipper dezer Koopvaardyfchepen onderfchreven worden; waar na een ieder van dezelve een affchrift van deze, tot gemeene verdediging gefloteue verbintenis, ter hand gefield wordt. Deze Affpraak of Verbintenis zal zoo lange onverbreeklyk gehouden worden, tot de Reis, voor welke zy gefloten is, geëindigd zal zyn. 222. De Schimpers' der Koopvaardyfchepen en Vaartuigen, welke de Verbintenis of Affpraak van onderlinge verdediging ondergefchreven hebben, verkiezen een Bevelhebber voor het Convooi, aan welke alle de overige, welke de Verbintenis onderteekend hebben, gehoorzaamheid moeten bewyzen. Den verkoren Bevelhebber geeft hun hier op Beveelen, een Inftructie wegens de Reis, Seinen tot voorkoming van affcheiding, en een verzegelde Inftructie wegens de Verzamelplaats, waar zig alle fchepen, ingevalle dat ze van elkander gefcheiden wierden, weder verzamelen moeten. 223. Den verkoren Bevelhebber van het Convooi wordt toegedaan, een byzondere Wimpel op de groote Bramfteng op te heisfchen, en by nagt eeu Ligt op bet agterfte gedeelte van 't Schip te hebben. 224. In geval van een aanval van Vyanden of Rovers, moeten alle de Koopvaardyfchepen en Vaartuigen, welken onder elkander Convooi gemaakt hebben, zig zeiven en malkanderen manmoedig verdedigen. Wanneer een van deze Schepen of Vaartuigen, geduurende den Vyandlyken aanval, een ander Schip of Vaartuig verlaat, dan zal den Schipper of de Scheepslieden die zig kleinmoedig, vreesagtig of lafhartig gedraagen hebben, voor 't gerigt gefield worden , alwaar met hem naar verdienden, en volgens het voorfchrift der ZeeKrygs-Wetten gehandeld zal worden. 225. Wanneer by onderlinge verdediging tegen -Vyanden of Rovers, een Schip 'of Vaartuig of deszelfs waare, Lading of't Volk daarvan, Schade, Verlies, Nadeel enz. lyden, dan zal zulks door gemeenfchaplyke uitkering van alle de Schepen en Vaartuigen die tot het gezelfchap behooren, als ook door de Waare en Lading die dezelve in hebben, volgends het beloop der waarde van ieder zaak, vergoed worden, zoo als het in dat geval door de groote en gemeenfchaplyke Havery vastgedeld is. Insgelyks zal ook de belooning wegens een gefneuvelde , of een gewonde , en voor dappere verdediging, betaald worden C 2 20". De Schippert welke de Verbintenis of affpraak tot on ■ derlinge verdediging ondergefchreven hebben , verkiezen een Bevelhebber onder welken zy tlaan. Den Bevelhebber wordt toegedaan , een byzondere Wimpel en een Ligt te voeren. De Schepen enz. welke Convooi gemaakt hebben, moeten, in gevalle dat zy aangevallen worden , zich onder elkander dapper verdedigendie welke den anderen verlaat zal volgensdekrysswetten der Zee gefliaft worden. De fchade, verlies en nadeel by onderlinge verdediging bekomen , word gemeenfchaplyU gedragen en vergoed.  Die zig ten tyde van een aanval kleinmoedig en laf gedraagt, wordt, naar 't voorfchrift der Zee- Kryjswetten, beftraft. Die geen welke met voordagt de geflotene verbintenis ter verdediging , verbreekt T betaald dubbeld. i < i Die toevallig van het Gezelfcliap van onderlinge verdediging gefcheiden zyn , beko- v men en betalen geene vergoe- 2 ding. v Van de viet iborten van Haveiy. IS REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, 2 26*. Wanneer in geval van eenen aanval van Vyanden of Rovers iemand der Scheeps, heden zig zeiven of een' anderen niet van harten verdedigt, maar zyn pligt verzmmt: en zig kleinmoedig, laf, enz gedraagt, zal hy voor't Gerigt geffeld , alwaar met hem naar mate van zijn fchuld volgends de Zee krysgs-wetten gehandeld zal worcen. 227. Wanneer iemand der Schippers, welke de Verbintenis of Affpraak tot onder hnge verdediging onderteekend hebben , tegen deze Verbintenis of Affpraak het gezelfchap van onderlinge verdediging met opzet verlaat, voor dat de Reis" voleind is, dan is hy gehouden, ter vergoeding der fchaden, verlies, nadeel 3f befchadiging welke de overige Schepen van het gezelfchap by hunne verd». •.ging geleden hebben, dubbeld zoo veel ais de anderen, te betalen Maar vanneer hy, dewyl hy zig met zyn Schip vau dit Convooi of Gezelfchap van onled.nge verdediging gefcheiden heeft, zelfs fchade, verlies, nadeel of befchaligtng lydt. moet hy zulks alleen dragen, en verkrygt van het voorn. Gezel'chap geene vergoeding. 2 5 8. Wanneer een Schip ofVaartuig door ftorm of dikke nevel, of een ander on'ermydelyk toeval van het Gezelfchap van onderlinge verdediging gefcheiden k>rd, dan gefchied voor hetzelve geen gemeene toelegging, maar het moet elfs zyn eigen fchade, verlies en nadeel dragen; ook zyn die, welke in het oorn. Gezelfchap gebleven zyn, tot geene fchadeloosftelling verbonden. TWAALFDE HOOFDDEEL. Van Haveryen of Zee-Schaden. 1 Dl 22P. aar zyn vier foorten van Havery of Zee-fchaden, met betrekking tot de Schepen en Vaartuigen , Koopmanfchappen en Lading. De eerfte foort van Havery van een Schip of Vaartuig, enz., is: de eenvoudige of byzondere Havery; de tweede foort van Havery van een Schip of Vaartuig, enz., is : de groote en algemeene Havery; de derde foort van Havery van Schip of Vaartuig enz. is : de kleine Havery ; de vierde foort van Havery van Schip of Vaartnig enz. is: de onderlinge Havery of die van wederzydfche befchadiging.  ZEEN en MEIREN. Twaalfde Hoofddeel. t$ A. Van de eenvoudige of byzondere Havery. 230. De eenvoudige of byzondere Havery van Schip ofVaartuig, Waare of Lading, is: als het Schip ofVaartuig, of, de Kóopmanfchap of Lading , van bet Weer of door andere onverwagte toevallen, Schade of Verlies lydt; als by voorbeeld, door Verdrukking, ophoudiug, enz. van de zyde der Regeering, of door onachtzaamheid van den Eigenaar of zyne Huurlingen of andere Lieden , waardoor een Ankertouw, Touw , Zeil, Anker, Mast of ander gereedfchap , of een gedeelte der Kóopmanfchap en Lading verloren gaat, of wanneer 'ervan mond-provifiè'n en onderhoud der menfchen of andere dingen te overvloedig gebruikt zyn geworden. 231. By eenvoudige of byzondere Havery van een Schip of Vaartuig, Waare of Lading, ftaat ieder een zelve voor zyn fchaden, verlies of misflag. 232. Wanneer een Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen of Goederen, fchade of verlies leidt, door dat het begint te rotten, of uit zyn eigen aart en gefteldheid verderft, of door dat het flegt en onordenlyk gelegd is geworden , of, door dat de Koopmanfchappen en Goederen flegt zamengebonden of ingepakt zyn geworden , of , wanneer een vloeiende Waar begint te ryzen , vloeit , of zuur wordt, of lekt, 't zy door haar eigen aart en gefteldheid, of door de ilegte gefteldheid van 't vaatwerk in welke dezelve zyn, dan zai dit tot de eenvoudige of byzondere Havery gerekend worden, en volgens deu inhoud van de 131 afdeeling ieder zyn eigen fchaden dragen. 233. Dewyl by eenvoudige of byzondere Havery ieder zyn eigen fchaden en verlies draagt, zal aan ieder een, dat geen, het welk van de hem toebehoorende goederen behouden, bewaard of gered is, zonder uitzondering nog aftrek, afgeleverd worden. C * s. Wat eenvoudige of byzondere Havery is. By eenvoudige of byzondere Havery, draagc ieder zyii eigen fchaden. Schade of Verlies , uit het onordenlyk inladen , of verderving die uit den aart of gefteldheid der goederen, ofdoor de ilegte gefteldheid van 't Vatwerk ontftaan, word tot de eenvoudige of byzondere Havery gerekend , en door ieder byzondergedragen.In geval van byzondere of eenvoudige Havery, word een ieder afgeleverd wat hemtoebehoord.  Wat de Groote engemeenfchaplyke Havery is. Ky de Groote en algemeene Havery word de fchade en het verlies, door alle Deelhebbers over 't algemeen betaald , volgens het beloop der waardy hunner goederen, te weten zoo veel als o)) een Roebel of Grkwen gerekend wordt. »o REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, B Fan de groote en gemeenfchaplyke Havery , of Havery - Grosfe. Ue groote en gemeenfchaplyke Havery van het Schip of Vaartuig, Waare of Lading, ls: als een Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap enz. fchade en verlies lydt, om het Sch.p of het Volk, de Koopmanfchappen en goederen te reddm:als by voorbeeld: tot randfoenering uit de handen der Vyanden of Rovers of »e durende de Verdediging, of door 't kappen der Ankers, Touwen, Masten of ander Tuig, ia gevaar op zee, by verongelukking, of door het buiten boord werpen der Koopmanfchappen en Goederen, of andere dingen, om het Schip of Vaartuig te verligteu. r 235. In geval van groote of algemeene Havery van een Schip ofVaartuig, of van de Kóopmanfchap en Lading, word de Schade en verlies van alle Deel. hebbers van het Schip of Vaartuig, of van de Kóopmanfchap of Lading, gezamenlyk betaald, zoo dat-de geheele fom van de geledene fchaden en verlies met de geheele waardy van het Schip of Vaartuig en de Waare of Lading gel lyk gefield, en volgens dien op een zeker percent van Roebels of Griwen bereekend worden; wanneer by voorbeeld de fchade en verlies het tiende deel der geheele waardy bedraagt, dan was de bereekening dus: Waardy Hoe veel ieder tot I Hoe VeePeTTa van teder de groote en alge- I * betaaling der Ha. zaak. meene Havery toe- I rery overblyft. ( brengt. Het Schip of Vaar- ' . DeS Kóopmanfchap" of 2°°00 R°eb' 2000 Roebe,s- Roebels. Lading öoroo fooo j De Vragt - - . . I0000 ^ ■ 54000 Schade en Verlies - IOooo oor, ~~ ^00° —— , ■ 9000 —_ ioocoo iC000 - j-^ 235. m welk geval Wanneer een Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap of Lading , van 't Weer £Ër«'2 f 3dLn e" V£rlieS geleden heeft" *ordt hetzelve tot de byzondere en eenvou- IS VvIrV , 7,g!,reeke"d' by Wdke naar den inhoud van de 23l afdeeling ieder géXndword?. Z*u e'Sen fchaden Dog wanneer een Mast van de wind breekt, of tot  ZEEN en M E I tl E N. Twaalfde Hoofddeel. il tot voorkoming van gevair, tot redding van 't Schip of Vaartuig, de Kóopmanfchap of Lading, gekapt moet worden, en dat de ftomp die op het Schip overblyft , gezond en goed bevonden wordt, zal deze fchade en verlies tot de groote en algemeene Havery gereekend, en van alle Deelhebberen , volgens de bereekening in de 235 afdeeling voorgefehreven, betaald worden. 237- Wanneer ter voorkoming van gevaar, of, om het Schip ofVaartuig, de , Kóopmanfchap of Lading, voor Schipbreuk of zinking te behoeden, een An- 1 ker, Touw, Mast, of ander Scheepstuig, gekapt moet worden , dan zal den < Schipper als hy kan den eerften houw met de byl doen; dog in geval hy dit ' zelf niet doen kan, zal hy hetzelve den Stuurman , of, twee of drie der Scheeps-1 lieden gelasten. Wanneer'er tot veiligting van het Schip of Vaartuig, een gedeelte der Koopmanfchappen en Lading of andere goederen over boord geworpen moeten worden, en op het Schip of Vaartuig een Gevolmagtigde van den Eigenaar of Eigenaars van de Koopmanfchappen of Lading tegenwoordig is, zal deze als hy kan op gelyke wyze het eerst met het werpen beginnen ; dog wanneer hy hetzelve weigerd , of zig daar van zoekt te onttrekken , en den Schipper het overboord werpen voor noodzaaklyk houdt, zal hy twee of drie der Scheepslieden gelasten, te werpen. Dog hier mede zal, zoo verre het de omHandigheden toelaten, alle omzigtigheid gebruikt worden; het zal alleen in geval van nood gefchieden, en dan het minst waardigüe goed geworpen, en het meestwaardigtle gehouden worden. 238. Wanneer op een Koopvaardyfchip ofVaartuig, Keizerlyke Artitiery, Amunitie , Proviant; of ander Zee- of Land-oorlogstuig is, zal hetzelve niet ovir boord geworpen worden, als wanneer door het werpen van édn gedeelte het overige gered kan worden; ook zal zelfs in dit geval, alle mogelyke omzigtigheid aangewend worden ; waarover den Schipper tot een geftrenge verantwoording en reekenfchap zal getrokken worden* 239 Wanneer tot afwending van 't gevaar of tot redding van het Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen of Lading, het Schip of Vaartuig verligt, en derhalven een gedeelte der Koopmanschappen en Lading over boord geworpen moet worden, dog dat hiermede door het openen der luiken, de overige in 't Schip blyveude Koopmanfchappen of Lading, fchade of verlies toegebragt wordt, zal dit tot de groote en algemeene Havery gereekend , en door de Deelhebberen, volgens de bereekening, in de 235 afdeeling voorgefehreven , gemeenfchaplyk betaald worden. C 3 140 tn welke Orde» iet tot redding ,it het gevaar ereischt wollende kappen :n over boord verpen , ge• chiedtfJ moet. Keizerlyk Oorlogs - tuig , zal niet dan in de uiterfte nood, en dan met de grootfte voorzigtigheid geworpen worden. De fchade by het over boord werpen , door 't openen der luiken, aan de overige Koopman, fchappen ofLad-ng roegebiagr, wordt tot de groote en algemeene Havery , gereekend.  42 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, De Schade of verlies, by de Verdediging geleden, wordt tot de groote en al gemeene Havery gereekend. De heeling der wonden vaneen der Scheepslieden by de Ver. dediging bekomen , en de belooning daar voor , worden tot de groote en algemceneHavery gereekend. 'De Loskooping wordt tot de groote en algemeene Havery gereekend. Huur by de redding of verligting van het Schip voorvallende , word tot de groote en ? Igemeene Havery gereekend. In welk geval het vetlies der Koopmanfchappen of Lading op een Transport-fchip of Vaartuig tot de groote of algemeene Havery gerekend wordtj en in welk geval geene groote of algemeene Haveryplaatsvindt. ; 240. De fchade, verlies of nadeel, welke het Schip ofVaartuig, 0f, de Kóopmanfchap of Lading, gedurende de Verdediging, of, door de Verdediging tegen Vyanden of Rovers leidt, zal tot de groote en algemeene Havery geree. kend, en door de Deelhebberen , volgens de bereekening in de 235 afdeeling voorgefehreven, gezamenlyk betaald worden. 241. Wanneer een der Scheepslieden, by de Verdediging of het tegenfland bieden, van de Vyanden of Rovers verwond of verflagen wordt, zal derzei ver heeling of belooning tot de groote of algemeene Havery gereekend , en door de Deelhebberen volgens de bereekening in de 235 afdeeling voorgefehreven, gezamenlyk betaald worden. 142. _ De Randfoeneering van een Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen of Lading uit der Vyanden of Rovers handen , zal tot de groote of algemeene Havery gereekend, en door de Deelhebberen volgends de bereekening in de 235 afdeeling voorgefehreven, gezamenlyk betaald worden. Wanneer die geene , welke de onkosten der Loskooping betaalen moet, zelfs in de gevangenis is, dan is den Schipper verbonden, om deszelfs Randfoengeld te verfchaffen \ en dit zonder het ïninfte tydverlies te bezorgen. 243. Wanneer tot voorkoming van gevaar, of, tot redding of verligting van het Schip ofVaartuig, of, om hetzelve in de Stad of Haven, of op de Reede te brengen, een Praam of ander Schip of Vaartuig gehuurd moet worden, moet zulks tot de groote en algemeene Havery gereekend, en van de Deelhebberen, volgends de bereekening in de 235 afdeeling voorgefehreven, gezamenlyk be' :aald worden. 244. Wanneer tot afwending van gevaar, of, tot redding of verligting van een Schip of Vaartuig A. de Kóopmanfchap of Lading, op een Praam of ander Tranfport - Schip ofVaartuig B. omgeladen wordt, en dit Tranfport - fchip, Vaartuig of Praam B. fchade, verlies, nadeel of Schipbreuk lydt, of verongelukt, het Schip of Vaartuig A , egter by de Stad of in de Haven inloopt, dan zal de fchade, verlies en nadeel, fchipbreuk of verongelukking van 't Tranfportfchip, Vaartuig of Praam B.. tot de groote of algemeene Havery gereekend, en door de Deelhebberen, volgends de bereekening in de 235 afdeeling voorschreven , gezamenlyk betaald worden. Dog wanneer het Schip of Vaartuig A.  ZEEN en ME IR EN. Twaalfde Hoofddeel. 23 A. fchipbreuk lydt of verongelukt, het Tranfport fchip, Vaartuig of Praam B. egter gelukkig met Koopmanfchappen en goederen by de Stad of in de Haven aankomt, dan vindt geene groote of algemeene Havery plaats, naardien het Schip of Vaartuig te niet geworden is, dog de Kóopmanfchap of Lading die overblijft, verblyft aan die geene welke dezelve toebehoort. 245- Wannetr een Schip of Vaartuig, 't welke gedurende deszelfs Vaart, florm en onweer uitgedaan heeft, by een Stad of in een Haven aankomt, dog dat de Schipper, offchoon hy alle mogelyke opmerkzaamheid en voorzorge aangewend heeft, om de Koopmanfchappen en Lading onbefchadigd te behouden , egter niet zonder grond vreest, dat de Koopmanfchappen en Lading fchade geleden konden hebbeti, zal hy daar van, zonder de luiken van het Schip of Vaartuig te openen, binnen vierentwintig uren na zyne aankomst by een Stad of in de Haven, voor een Makelaar en twee beëdigde getuigen, onder eede aantooning doen; hetzelfde moeten ook de Stuurman , Timmerman en twee of meer Scheepslieden doen, op dat het blyke dat deze fchade, verlies of nadeel niet door hunne onvoorzigtigheid of nalatigheid gelchied zy. 246. Wanneer aan 't Schip of Vaartuig, of, de Koopmanfchappen of Lading, door onvoorzigtigheid of nalatigheid van den Schipper of van de Scheepslieden, by 't Laden of Losfen of by 't inleggen der Waaren in 't Scheepsruim, of, door flegt toedekken der luiken, of, door verzuim van uitpompen door 'tin 't Schip of Vaartuig gelopene water, fchade, verlies, of nadeel toegebragt word, dan Zal deze fchade, verlies of nadeel, van den Schipper en de Scheepslieden, ieder naar maate van hunne Schuld en Loon, betaald worden , als dien aangaande in de i6de, 2t, 30, 36, 38, 41 , 42, 54, 61, 66, 70, 73 • 74, 75, 76, 77, 91, 92, 123, 132, 145, en i46fte Afdeeling van dit Reglement van Koopvaardy op Rivieren , Zeën en Meiren, vastgefleld is. 147. Wanneer een Schip of Vaartuig, 't welk by een Stad of in eene Haven aankomt, gedurende de Reis florm of onweer uitgedaan heeft, en in dezen dorm een Mast gebroken is, of als men gedwongen is geweest, ter afweering van 't gevaar, of tot redding van 't Schip ofVaartuig , de Koopmanfchappen of Lading, een Mast te kappen, of tot verligting van 't Schip of Vaartuig een gedeelte der Waare of Lading, of ander goed over boord te werpen, dan zal i den Schipper dienswegens binnen vierentwintig uren na deszelfs aankomst by ! deze Stad of in deze Haven, voor een Makelaar en twee gezworene getuigen, ; be- Wanneer de Schipper of de Scheepslieden vree-zen dat de Koopmanfchappen of Lading van ftorm en onweer fchade geleden mogt hebben, zullen ze daarvan binnen de 14 uren na hunne aankomst by eede aantooning doen. De Schade, Verlies en Nadeel , door de Onvoorzigtigheid en Nalatigheid van den Schipper of de Scheepslieden sntftaan, word door ieder hunner , naar maate van zyne fchuld jetaald. Wanneer een Mast in den lorm gebioken )f gekapt gevorden, of, :en gedeelte der vooptnanfehap :ii Lading over loord is gewor>en, doen de ichipper en de Scheepslieden  *4 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, dienswegens _ binnen de vierentwintig uren na hunne arnkomsteen bcëcdigde aantooning. De Koopmanfchappen of Lading moeten zo lang in den Tol liggen blyven , rot de zaak wegens de Havery in orden gebragt is. Hoe het Schip of Vaartuig , Koopmanfchappen en Lading, tot betaaling der llivery gewaardeerd word. Voor Kóopmanfchap of goed, dat zonder kennis en bewilliging van den Bevragter op 't Schip of Vaartuig genomen is, word geen Havery betaald. beëdigde aantooning doen; hetzelfde zal ook van den Steurman, Timmerman en twee of meer der Scheepslieden gefchieden, ten einde uit hunne verklaaringe blyke, dat het kappen der Mast, enz. of het werpen van een gedeelte der Koopmanfchappen en Lading, in geval van uiterfte nood en tot redding van 't Schip of Vaartuig, of, de overige Koopmanfchappen en Lading, gefchied is. 248. Wanneer een Schip of Vaartuig groote en algemeene Havery heeft gehad, dan moet deze zaak van Havery, voor dat de Koopmanfchappen of Lading, welke op het Schip of Vaartuig geweest zyn, aan den Eigenaar of Eigenaars uit den Tol worden afgeleverd, klaargemaakt worden; weshalven den Schipper of den Eigenaar of Eigenaars van het Schip of Vaartuig, der Kóopmanfchap of Lading aan het Tolampt een Verzoekfchrift overgeven , en aanzoek doen zullen, dat de Koopmanfchappen of Lading zoo lange in den Tol terug gehouden worden, tot de bereekening wegens de betaaling der Havery in volkomen orden en klaarheid gebragt is. Het Tolampt is verbonden, op aanzoek van voorgem. perfonen de Koopmanfchappen en Lading zoo lang terug te houden, tot de Havery bepaald is. 249. Om de bereekening wegens betaaling der Havery in behoorlyke orden te brengen, moet het Schip of Vaartuig, of, de Koopmanfchappen en Lading welke Havery hebben gehad (die Waaren of Goederen welke over boord geworpen , mede gereekendj gefchat worden naar de waarde voor welke dit Schip of Vaartuig, of, de Koopmanfchappen en Lading,, in de Stad of de Haven waar dit Schip of Vaartuig, Koopmanfchappen en Lading, aangeland of aangekomen is, had kunnen verkogt worden; den Tol, da. Vragt, de onkosten voor 't Losftn en de onkosten van 't Tranfport op den Tol, 'er af gereekend. Wanneer iemand eenig goed onder deszelfs waardy aangeeft, ftaat het een ander vry dit goed voor de aangegeven prys en drie percent daar en boven te vorderen , waar voor het hem, na betaaling der Tol, Vragt, onkosten van 't Losfen en Tranfportkostcn op den Tol zal afgeleverd worden. 250. Wanneer de Schipper Koopmanfchappen of goederen zonder Kennis en Verlof van den Bevragter op het Schip of Vaartuig neemt, en deze Koopmanfchappen of Goederen, of een gedeelte van dezelve over boord geworpen word , □ f, op een andere wyi verloren gaat, of, fchaden, verlies, of nadeel lydt, dan word van den Bevragter van dit Schip ofVaartuig, voor deze Koopmanschappen of Goederen welke zonder zyne voorkennis of toeflemming op het Schip  ZEEN en MEI REN. Twaalfde Hoofddeel. ij Schip of Vaartuig zyn genomen, geene groote of algemeene Havery betaald. 251. Als een Schipper zyn Schip of Vaartuig dieper als de Waterlinie beladen heeft, en hierop ter weeringe van gevaar, of, tot redding of verligting van 't Schip of Vaartuig, gedwongen is Koopmanfchappen of Goederen, of een gedeelte van dezelven , of eenig ander Goed over boord te werpen, of, wanneer deze Kóopmanfchap of Lading daar door op een andere wyze verloren gaat, zal dit voor geen Havery gehouden worden, veel meer is den Schipper, bene vens den Reeder of de Reeders van dit Schip ofVaartuig verpligt, den geenen welke het aangaat alle geledene fchade, verlies en nadeel, te betaalen. 252. Wanneer Koopmanfchappen of Goederen, Welke ordenlyk in het Ruim van 't Schip of Vaartuig geladen zyn, tot verligting van 't Schip of Vaartuig , over boord geworpen worden, zal dit tot de groote en algemeene Havery gereekend worden. Maar wanneer Koopmanfchappen of Goederen, welke in de Kajuit, of in de Roef alwaar de Scheepslieden hun verblyf houden , of tusfehen Deks, op de Overloop of op eene andere plaats van 't Schip of Vaartuig ligt, over boord geworpen worden, zal dit niet tot de groote en algemeene Havery gereekend worden, maar ieder zal zyn verlies zelve dragen. Dog wanneer de Schipper Geld of andere kostelyke Metaalen of Goederen , tot beter bewaring of uit een andere oorzaak, by zig in de Kajuit heeft genomen dan zal dit Goed by de betaaling der groote en algemeene Havery, eveneens gewaardeerd en in aangifte gebragt worden, in geval 'er tot verligting van 't Schip ofVaartuig, in plaats vau deeze andere Kóopmanfchap of Goed over boord geworpen is geworden. 253- Als iemand Duure of Gemeene Koopmanfchappen of Goederen, op het Schip of Vaartuig mede brengt, den Schipper daar van geen kennis geeft, en zig geen bewys van den ontvangst daar van door den Schipper geven laat, en geene vragt betaald , en dat deze Kóopmanfchap of dit Goed welke niet aangegeven zyn , over boord geworpen worden , of op eene andere wyze verloren raakt, zoo zal hetzelve niet tot de groote en algemeene Havery gereekend worden, maar op reekening van die geene zyn welke hetzelve mede gebragt heefc. 254- Wanneer den Schipper en de Scheepslieden , het Schip of Vaartuig tegen Vyanden of Rovers, ieverig en dapper verdedigd hebben, dan zal de belooning voor de goede verdediging tot de groote en gemeenfchaplyke Havery gereekend, II. deel. D en Wanneer de» Schipper zyn Schip overlaadt, is by benevens den lteedet van dit Schip óf Vaartuig ver. bonden",aan die geenen welke het aangaat , alle de fchaden , verlies enz daar doorveroorzaakt te betaalen. Welke geworpene Waare of Goederen rot de groote en algemeene Havery gereekend en welke niet tot dezelve gereekend worden. Wanneer Koopmanfchappen of Goederen, van welke denSchipper geen kennis gegeven wordt over bonrd geworpen worden, d.m word hetzelve niet tot de groote en algemeene Havery gereekend. De beioorirg voor goed.- verdediging , voor Wonden . voor 't veilics vaneen  Lid, aan de Erfgenamen van een gefneuve'de en voor de gcnefing van een gewonde word tot de groote en alge neene Havery gerekend. Hoe te handelen als iemand over boord geworpene waaren goederen of andere dingen vindt. ( < 1 1 i J i v V a: G bi G Z ol de kt lo. on (al bel ma »5 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, en door alle deelhebberen gezamenlyk, op de navolgende wyze betaalt worden Een die niet gewond is , een Loon voor fes maanden. Een die gewond is, een jaar Loon. Voor 't verlies van een Lid, een tweejarig Loon. De Erfgenamen van een gefnenvelden of aan zyne wonden overledene een tweejarig Loon. De genezing van een gewonde zal eveneens tot de groote en algemeene Havery gereekend; en door de Deelhebberen gezamenlyk betaald 355. Indien iemand Koopmanfchappen , Goederen of andere dingen vindt we!, te tot verligting van 't Schip of Vaartuig, of, om andere reden over boo'rd gevorpen zyn, dan zal hy dezelve zoo verre het hem mogelyk is bergen en bevaren, en daar yan in de Steden by de Stad-voogd i„ de DiftriL bv den Irdnungs-rtgter kennis geven. Wanneer de geredde Koopmanfchappen, Goe^ leren of andere dingen van znlken aart of hoedanigheid zyn datze fpoedig zou kunnen derven, dan zal dezelve oP de openlyke verkoping verkogt, L het daar an gemaakte Geld egter een gedeelte volgends 't voorfchrift van de 28. afdeeng, aan die geenen welke de Koopmanfchappen, of Goederen gevonden of eborgen hebben ter belooning gegeven, het overige gedeelte nogtans, in het tadhuis nedergelegd worden, om aan die geene aan welke hetzelve behoort geleverd te worden, waarvan (wanneer deze menfchen niet tegenwoordig zynï Dlgends de 277 afdeeling een openlyke bekendmaking moet gedaan worden •anneer z,g dan binnen de twee Jaren, niemand met voldoende bewyzen nmeldt, dat deze Koopmanfchappen of Goederen of het daar uit gelostte eld , hem toebehoord , dan zal de fom welke na afkorting van 't bL en jaarloon overgebleven is, aan het Collegie van algemeene opzigt van het ouvernement afgeleverd, en ten voordeele van de aldaar zynde Schooien der re*»», hefteed worden. Maar wanneer de Koopmanfchappen of Goederen andere dingen , van zulken aart en hoedanigheid zyn dat dezelve niet ligtbe' rven, dan zullen ze bewaard , en een gedeelte daar van aan die geene wel- dezelven gevonden en geborgen hebben, volgends de 281 afdeeling ter be. >n.ng gegeven, het overige gedeelte egter in 't Stadhuis nedergelegd worden .hetzelve aan die geenen, welke het toebehoort, af te leveren, waarover » deze heden niet tegenwoordig zyn; volgends de 277 afdeeling een openlyke :e..d.naking gedaan moet worden. Wanneer zig dan, binnen twee Jaren nie ld met voldoende bewyzen aanmeldt, dat deeze Koopmanichappen Goederen of  ZEEN en ME IR EN. Twaalfde Hoofddeel. 27 of andere dingen, hem toebehooren, dan zal het gedeelte dat, na de afkorting van het Berg- en Bewaarloon overblyft, aan het Collegie van algemeen opzigt van 't Gouvernement, afgeleverd, of op bevel van 't zelve verkogt, het daar van gemaakte Geld egter tot de aldaar zynde Schooien der Scheepvaart gebruikt worden. 256". Wanneer een Schip of Vaartuig op deszelfs vaart zodanig befchadigd word, dat het niet in ftaat is zyne reis voort te zetten; en den Schipper op zyne reis, ter kalfatering van zyn Schip of Vaartuig, by een andere Stad of in een andere Haven als waarheen het beftemd was, moet inlopen , en de kalfatering niet zoo fpoedig gefchieden kan, dat het Schip ofVaartuig ter regter tyd aan de beftemde plaats aankomen konde, en dat uit deze vertraging, fchade, verlies of nadeel aan de Eigenaar of aan de Eigenaars van de Kóopmanfchap of Lading toegebragt mogt worden, dan ftaat het den Schipper vry, een ander Schip of Vaartuig te huuren ; wanneer hy 'er een voor een billyke prys bekomen kan. Van de Huur worden twee derden van den Schipper, een een derde van den Eigenaar of de Eigenaars van de Kóopmanfchap of Lading betaald; dog de Percenten (Kaplacken) deelt den Schipper half met die Schipper, welken de Waare of Lading naar de beftemde plaats vervoerd. Ziet de 150 afdeeling. C. Van de kleine Haver1}. 257- Tot de kleine Havery van het Schip of Vaartuig , Kóopmanfchap of Lading word gereekend ; alle Onkosten en Afgaven van het Schip of Vaartuig, by gelegenheid van 't in en uitlopen by en van eene Stad, of in en uit eene Haven, als Loots-gelden, of eenige Aanlanding- of Afvaar-gelden, of Vuurbaken-geld, en andere afgaven en belastingen , boe dezelve ook genaamd mogen zyn, of Huur voor Sloepen en Volk tot boegfeeren of trekken , of andere Havengelden. 258. In geval van kleine Havery, van 't Schip of Vaartuig, de Kóopmanfchap of Lading, word een derde der onkosten of verlies van den Reeder of de Reeders van het Schip of Vaartuig, en twee derden van den Eigenaar of de Eige- ' naars der Waare of Lading betaald. ' Da D. Wanneer het Schip of Vaartuig fchade bekomen heeft , huurtden Schipper een ander. Wat de klei. ne Havery is 7 Tot de kleine lavery betaald iet Schip of 7aartuig een, de Waare of Lading wee deelen.  Wat de Havery vau onderlinge, Befchadiging is y In geval vanHaveiy van wederzyd.'che befchadiging, word de fchade ,enz. van die betaald welke dezelve veroorzaakt heeft. Wanneer twee Schependoor een onvermydelyke toeval , zonder iemands fchuld tegen elkander floten dan draagt ieder zyn eigen fchaden. Als twee Scheden doorwederzydfche halftarrigheidderSchipperste famenftoten, dan draagt ieder zyn eigene fchade.de fchade enz. der Kóopmanfchap of Lading betaalen beide naar maate van hun Loon en de Waai.de v?n ■ hunne Schepen ; het ovtfjge be ■ t'a.dd de' Reedu- yah 't ; «•Bib eveneens t \o 'ir.ds deze waard/, i* REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, D. Van de Havery van onderlinge Befchadiging. 259. De Havery van onderlinge befchadiging van eeu Schip of Vaartuig , of van Kóopmanfchap of Lading, is; als een Schip ofVaartuig Koopmanfchaj) of Lading, van een ander Schip ofVaartuig of van andere Kóopmanfchap of Lading fchade of verlies, als by voorbeeld; wanneer een Schip of Vaartuig tegen een ander Schip of Vaartuig ftoot en beide daar door fchade , verlies en nadeel bekomen. 260. In gevalle een Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap of Lading, Havery van onderlinge Befchadiging lydt, dan word alle fchade en verlies betaald van die geene welke dezelve veroorzaakt heeft. 261. Wanneer twee Schepen of Vaartuigen , door een onvermydelyk toeval , en zonder iemands fchuld elkander aanzeilen en ilooten , en hier door een van deze Schepen of Vaartuigen, of beide, of de inhebbende Kóopmanfchap of Goederen, fchade, verlies of nadeel bekomen , Schipbreuk lyden of verongelukken, en den Schipper en Stuurman benevens twee of meer Scheepslieden by eede verklaren, dat dit voorval onvermeidelyk geweest, en zonder iemands fchuld géfch.ed is, dan zal hetzelve tot de eenvoudige of byzondere Havery gereekend worden en volgends de 231 Afdeeling, ieder zyn eigene fchaaden dragen. 262. Als twee Schepen of Vaartuigen in een tegengeflelde rigting zeilen, en beide de Schippers uit enkele halflarrigheid malkander niet wyken willen, en dus te' gen elkander flooten, en door dat zamen floten der Schepen of Vaartuigen een van hun of beide fchade of verlies-toegebragt word, dan zal ieder dier twee Schippets zyn eigene fchade dragen. Maar wanneer door dit zamen floten de Waare of Lading van dengenen of van beider Schepen fchade of verlies lydt, dan zal den halfïhrrigen Schipper den Eigenaar of de Eigenaars van deze Koopnanfehap of Lading, naar maate van zyn Loon en volgends het beloop der Vaarde van zyn Schip ofVaartuig, fchadeloos ftellen; dog wanneer de Loon >m den Schipper daar toe niet toereikende is, dan zal het overige eveneens volrends dit beloop door den Reeder of Reeders van dit Schip of vaartuig, belald worden. Wan.  ZEEN en MEIREN. twaalfde Hoofdeel. 2$ 263. Wanneer een Schip of Vaartuig A. door onvoorzigtigheid , onwetendheid, of haïftarrigheid van deszelfs Schipper of Scheepslieden met een ander Schip of Vaartuig B. zamen floot, en door dit zamenftoten het Schip ofVaartuig B. of de daar opgeladene Koopmanfchappen of Lading , fchade of verlies toegebragt word dan zyn de Schipper of de Scheepslieden van het Schip of Vaartuig A veifchuldigd, de veroorzaakte fchade naar maate van haar Loon , en volgends het beloop der waarde van hun Schip of Vaartuig, te betaalen, het overige zal eveneens volgends dit beloop door de Reeders van 't Schip of Vaartuig betaald worden. Dog eer deze betaling gefchied moeten deu Schipper en de Scheepslieden van het Schip of Vaartuig B. hunne onfchuld voor 't geregt bewyzen , en datze alle mogelyke middelen ter voorkominge van 't floten van hun Schip tegen het Schip A. aangewend hebben. Dog, wanneer zy de vereifchte middelen daar toe niet gebruikt en werkeloos gebleven zyn , dan valt de fchuld op hun zelf, en moeten zy hun eigene fchade en verlies dragen. 264. Wanneer een zeilend Schip of Vaartuig tegen een ander voor Anker lig gend , of met gebrast Groot- of Voormarszeil in den Wind bygedraaid Schip aanzeilt, dan is de fchuld aan het aanzeilend Schip of Vaartuig, waar van d< Schipper en Reeder ook verbonden zyn, om de fchade welke aaan beide dezt Schepen of Vaartuigen Koopmanfchappen en Goederen toegebragt is , ti betaalen. 265. Als het gebeurt dat een Schip of Vaartuig A. in een aanhoudende itorm of tot deszelfs redding, gedwongen is, in een Haven in te lopen, en eer he opgehouden kan worden, tegen een Schip of Vaartuig B. liggende in de Ha ven aanloopt, en aan 't zelve Schade en Verlies toebrengt, zal de Reeder o de Reeders van 't Schip A. hunne eigene fchade dragen, en de helft van d Schade en Verlies aan het Schip of Vaartuig B. en deszelfs inhebbeude Koop mantchappen of Lading toegebragt, betaalen. 266. Wanneer een Schip of Vaartuig A. op de reede ligt, en het Ankertouw i een fterke ftorm breekt, of, dat Schip 0f Vaartuig A. in 't dryven, tegen ee ander Schip of Vaartuig B. ftoot, dan zal het Schip of Vaartuig A. zyn erge fchade dragen , en de helft der Schade en Verlies welke het Schip of Vaartui B. daar dooi heeft geleden, betaalen. Dog wanneer de Raën en Stengen 0 D 3 h Als twee Schepen of Vaartuigen door de balftarrighcidyan een der beide Schippers tegen elkander ftoten dan zal den fchuldigen de Schade en Verlies alleen betaalen , dog zil den anderen gehouden zyn, zyn onfchuld te bewyzen. Wanneer een. ■ Schip enz. tegen een ander voor 1 Anker liggend of : dryvend " Schip aanzeilt, dan zal ! den Schipper en , Reeder van het aanzeilend Schip de bekomene Schade, enz. betaalen., Wanneer een Schip enz. by ' ftorm in een Ha. veniuloopt,en te. genecn indel-la1 ven liggendSchip , aanzeild dan zal het zyn eigen , - en de helft der fchade aan 't ander Schip toegebragt dragen. ;l Hoe de Schr.de en Verlies be1 taald word vvanj neer een Schip of Vaartuig in't g dryven tegen eeu p ander Schip of :t  Vaartuig flroot en aan 't zelve fchade of verlies toebrengt. Hoe de Schade en Verlies te betalen als een Schip ofVaartuig zonder Boei voor Anker gelegen, en een ander Schip ofVaartuig zyn Anker over dat zonder Boei leggend Ankertouw , geworpen heeft. i \ é c' d z S Een Schipper die zyn Anker over het Anker Z van een ander Schip of Vaartuig dat met een A Boei voorzien is, werpt.betaeld de ta Schade en Ver- r> lies. ° Hoe een op de Reede liggende „ en een aanko- ^' mend Schip of \T. Vaartuig zig ge- ' dragen zullen de wanneer de Boei 30 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, het Schip ofVaartuig A. niet geftreken of niet genoeg Kabel gevierd is gewor- bra*; °of VTT ^ geWOrPe" Zyn' °f' gee" ™ee Ankers uitgebragt of de Ankers van Schip of Vaartuig A. ten aanzien van de grootte van hetzelve, niet zwaar genoeg, of de Ankertouwen niet dik en flerT" noeg geweest zyn zoo zullen de Reeder of Reeders van Schip ofVaartug' A hunne e.gene Schade en Verlies, door 't tegen elkander floten, a h t Schip ofVaartuig B. toegebragt, betaalen. ' Wanneer een Schip ofVaartuig A. 'op'de Reede ligt, en geen Boei aan 't Anker vast gemaakt heeft, en een ander Schip of Vaartuig B 't gee, op de zelfde Reede aankomt, deszelfs Anker over 't Ankertouw van het Schip of Vaa «mg A. werpt en hier door zyn eigen Ankertouw breekt , of andere Sch de of Verhes lydt , dan zal den Schipper van 't Schip of Vaartuig A. het welk ï lÏTr ^ Ank6r gehad h6eft ' 3an h6t SchiP °f V-«5g B. het g broken Ankertouw en alle andere daar door geledene Schade en Verlies vergoeden. Wanneer de Schipper niet in flaat is alles te betaalen moet he óverige ioor den Reeder of Reeders van 't Schip of Vaartuig A. betaald word n 3og wanneer den Schipper van 't Schip of Vaartuig A. bewyzen kan, dat zvn d3rBOdgTeSUS' °f ^ deZdVe d00C - -der'scnlp of aartu.g of, door een ander toeval daar afgereten is geworden , en dat hv een tyd en gelegenheid gehad heeft een nieuwe Boei daar aan vast « m Ln an zal een teder van deze Schepen zyn eigen Schade en Verlies dragen. Zoo a egter w,n en weer het toeten, za, ieder Schip of Vaartuig ƒ h t Wdk de Ankers opwinden en vooreen " 2r»8. raMTr/?iPOfVmig A* °P de reede «*»«,« in 1 werpen va» n Anker, het Anker of Ankertouw van een ander Schip of Vaartuig B. dat met .n Boa voorden i, vat, in dat geval zal den Schipper van 't Schip of Vaartuig • al de Schade of Verlies aan het Schip of Vaartuig B. toegebragt zynde, been Maar wanneer de Schipper niet in flaat is alles te betaalen dan zal het 'enge door den Reeder of de Reeders betaald worden. 2 Óp. Wanneer^ergens op de Reede eene Boei door de flerke ftroom of by helle e, door t water bedekt wordt, dan zal het op de Reede komend Schip of artu.g wel agt geven, waar de Boei iigt; mMr-t Schip en Vaartuig dat op Reede voor Anker ligt, zal het aankomend Schip te kennen geven, waar 't zyn  ZEEN en ME IR EN. Twaalfde Hoofddeel. 3i zyn Anker uitgelegd heeft, ten einde het aankomend Schip met deszelfs Ankeren niet het Ankertouw van 't ter Reede liggende Schip vatte. 270. Wanneer een Schip of Vaartuig A. door een onvermydelyk toeval , zyn zwaar Anker verlooren heeft, en in dat gevaar gedwongen word op de Reede te gaan , daar andere Schepen of Vaartuigen voor Anker liggen , dan ftaat het den aankomende Schipper vry, tot ophouding en tot redding van zyn Schip of Vaartuig A. en de inhebbende Goederen en Koopmanfchappen , eeu klein Anker over het Ankertouw van een voor Anker liggend Schip of Vaartuig te werpen ; ook zullen de Schepen en Vaartuigen , welke aldaar voor Anker liggen , het zig in gevaar bevindend Schip, alle mogelyke hulp verleenen. Zodanige Schipper of Scheepslieden welke een zinkend Schip van ondergang bevrydt, die heeft, of die hebben een regt op drie percent der waardy van 't Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading, dat of die zy gered hebben. 271. Wanneer twee zeilende Schepen of Vaartuigen door een onvermydelyke toeval fals by een dikken nevel, fterke regen , groote donkerheid in welke het een het andere niet eerder gewaar wordt, als wanneer het wyken onmogelyk is , of door fterke beweging der Baaren of van den ftroom, ligt veranderlyke winden, of wanneer het Schip of Vaartuig zig niet ftuuren laat, of door andere dierge- 1 lyke omftandighedin) by nacht tegen elkander ftoten, en een van deze Schepen \ of beide Schade en Verlies lyden , dan moet een ieder zyn eigen Schade : dragen. ' 272. Wanneer twee Schepen of Vaartuigen onder Zeil zyn, en 'er geen dikke nevel nog fterke regen is, als beide de Schepen elkander zien en wyken kunnen, £ als de baaren of den ftroom niet fterk gaan, de wind gunftig is, en de Schepen zig goed laten ftuuren, en als dan in eene genoegzame heldere negt, beide \ Schepen elkander aanzeilen of tegen elkander ftoten , en daar na bevonden word, dat men op geen van beide de Schepen ligten opgeftoken , of op het fpreekhoorn geroepen, de klok geluid , een fchoot gedaan , nog eenig ander teeken gegeven heeft, en een of beide de Schepen of Vaartuigen door het te> gen elkander ftoten, Schade of Verlies lyden , dan zal ieder zyn eigene Schade en Verlies dragen. Maar wanneer men op een dezer Schepen ligten opgeftoken , op 't fpreekhoorn geroepen, geluid , een fchoot gedaan , of een ander teeken gegeven, en alle mogelyke middelen ter voorkoming van tegen elkander ftoting aangewend heeft, dog op het ander Schip of Vaartuig geen ligten opge- onder water of bedekt is. Een Schip of Vaartnis; mag tot zyn redding deszelfs Ankerover het Ankertouw van een ander Schip of Vaartuig werpen ; van het verleenen van Hulp, en van de Relooning voor Redding. Wanneer twee jchepen of Vaardigen by nacht ioor een onvernydelyk toeval :lkander aanzeien of tegen eilander ftoten , ian draagr ieder :yn eigene fchalen. Hoe de Schae en Verlies te staalenals twee Schepen by acht te zamen eten.  Welke Vragen, by het onderzoek der voorgevallen zamenïtoting van twee Schepen gedaan zullen worden. 1 1 I 3s REGLEMENT van KOOPVAARDY op be RIVIEREN, geftoken, niet op het fpreekhoorn geroepen, niet geluid, geen fcqoot gedaan, nog ook geen ander teken gegeven, en niet alle mogelyke middelen ter voorkoming der tegen elkander ftoting aangewend zyn geworden, dan zal den Schipper van dit laatfte Schip of Vaartuig, benevens zynen Reeder of zyne Reeders alle de Schade aan beide de Schepen of Vaartuigen of de inhebbende Koopmanfchappen en Lading veroorzaakt, betaalen. Maar wanneer beide de Schepen tegen elkander gefloten hebben, niet tegen (taan de men op beide alle mogelyke middelen om zulks te voorkomen in 't werk gefield heeft, dan zal de Schade en 't Verlies van beide de Schepen volgends het beloop van derzelver waarde, gezamenlyk betaald worden. De Schade en Verlies welke door 't zamenfloten van twee Schepen of Vaartuigen veroorzaakt geworden is, word niet van de Waare en Lading, maar alleen van deze Schepen en Vaartuigen betaald. Wanneer 'er Schade of Verlies aan de Waare of Lading, door halftarrigheid van den Schipper toegebragt word , dan is hy en zynen Reeder, volgends de 262 Afdeeling verbonden, dezelve te betaalen; dog wanneer de Schipper geen fchuld daaraan heeft, dag moet ieder zyn eigen Schade en Verlies dragen. 2/3- In geval van zamenftoting van twee Schepen zal onderzogt worden. 1. Welke Wind het toen geweest is? 2. Met welke Windftreek het Schip of Vaartuig zeilde, eer het met het ander Schip ofVaartuig Riet? 3. Welk gedeelte van 't Schip of Vaartuig tegen het ander Schip of Vaartuig gefloten heeft , en tegen -welk gedeelte van het ander Schip of Vaartuig het zelve gefloten heeft , en welke Zeilen toen op beide Schepen of Vaartuigen in top geheesfehen waren ? 4. Welke middelen de Schippers en Scheepslieden van beide de Schepen of Vaartuigen tot voorkominge der zamenftoting hebben aangewendt? 5. Hoe de Zeilen gebrast geweest zyn ? 6. Hoe de Roeren van de Schepen gelegd zyn geweest? enz. Als beide de Schepen in een tegengeflelde rigting by de Wind gezeild zyn, dan moet 'er kondfehap genomen worden. 7. Of op een dezer twee Schepen de Bafaan niet geflaan heeft of opgegeid is geweest? 8. Of niet op een van beide dezer twee Schepen of Vaartuigen, eer zy te famen flieten , de Kluiver Eteflreken of opgehaald is geweest ? Wanneer dan bevonden word, dat een van leze twee Schepen of Vaartuigen de Bafaan opgegeid en het Kluiver of het ^oorfteng-Stagzeil in top hebben gehad, dan is zulks een zeker teeken dat dit Schip of Vaartuig onder den Wind heeft willen gaan , waarom dan het andere den Vind had moeten behouden; in welk geval, nadien het Schip of Vaartuig het welk net zyn Boeg en wel van de Windz-yde tegen het andere Schip gefloten heeft, rooter, dog het ander Schip ofVaartuig het welk op de Leizyde een floot en :hade bekomen heeft, minder fchuld toegereekend word. DER.  ZEEN en ME1REN. Dertiende Hoofddeel. 35 274. Schipbreuk of Verongelukking van een Schip of Vaartuig is: wanneer een Schip door Storm en Onweer of door Onvoorzigtigheid , Verziening of On wetenheid tot zinken gebragt wordt, op Klippen of Zandbanken of op het Strand raakt, op andere vvyzen berst of aanfhik geflagen wordt , of zoo lek word, dat men het niet van de plaats brengen, het water daar niet uitpompen, nog kalfateren kan. 275- Wanneer 'er aan de Kusten, of op de Rivieren Zeën en Meiren van 't Ruslli'che Ryk, een Schipbreuk of Verongclukking van een Schip of Vaartuig gebeurd , dan ftaat alles wat uit de Schipbreuk of de Veroi.gelukking van een Rusfisch of Vreemd Schip of Vaartuig geredt word , het zy Scheepslieden of andere Perfoonen van 't Manlyk of Vrouwlyk gedacht , Vee , Gevogelte, of andere dieren , Koopmanfchappen of^Goederen , Scheeps gereedfehappen Uitreeding of Uitrusting en toebehoren, of het Verongelukte Schip of Vaartuig 7e!ve, of een gedeelte daar van, (voor zoo verre het kan geborgen wordeiij onder de onmiddelbare befchertning van hare Keizerl. Majesteit, en geen vreemd geweld zal zig daar aan vergrypen. Ieder getrouw onderdaan, dog in 't by zonder ieder onder eed , pligt en dienst ftaande Krygs- of Geregts - dienaar, moei den Schipbreuk lydende of Verongelukten te hulpe komen , en alle roogelykt moeite aanwenden het Schip of Vaartnig, het Volk, de Koopmatifchap of La ding, em alles wat geborgen kan worden, te redden. Alles wat geborgen is. moet met de naaukeurigde opzigt en opmerkzaamheid in agt genomen , en aai zekere en bekwame plaat/en bewaart worden , ten einde het niet door deg opzigt of nalatigheid befchadigd wordt of verloren gaat. Niemand zal zig eet geborgen Goed, of het geringde deel daar van aanmatigen, veelmeer zal iede in de Diltricten de Ordnungs- rigter in de Steden den Stad ■ voogd hier va> kennis geven ; en zal den Ordnungs-rigter of de Stad-voogd van dp vooi gevallen Schipbreuk of Verorgelukkiug van een Schip ofVaartuig, en van al les wat gt borgen is , de Gouvernement!-regeering , de Gouvernemenrs c IJ. deel. E Stads DERTIENDE HOOFDDEEL. Fan Schipbreuk ff Ferongelukking; van 't Bergloon, en van de Lootzen. Wat Schip* breuk of Verongelubking van een Schip of Vaartuig is. Al 't geen dat Schipbreuk geleden heeft of Verongelukt is , ftaat onder de onmiddelbaare befcherming der Land - overheid van haar K. Majefteit j ieder getrouw Onder? daan moet ter redding behulpzaam zyn.  Die !»eene welke Schipbreuk of Verongelukking \ an een Schip of Vaartuig ziet , en zelf niet kan helpen, zal daar van aan de bewooners der naaste woonplaats en de Ordnungs - rigter of Stal - yoogd , kennis geven* 1 l t l Den Ordnungsrigler of Stad voogd geeft be- A rigt aan de Gou- i vernements - regeeiing,deGou- 1 vernements- en „ Stads -magiftraat " of het Raadhuis, g en het Tolampt, van de Schip. M breuk ofVeron- p •jelukktog van een Schip of d: Vaartuig,en van alles wat sebor- "* gen is ; name- re lyk. t. Wat voor Schip of Vaar- 'n tuig Verongelukt n, is. 2. Wat daar " van geborgen is. va 3- Door welk , middel. 4. Wan- •34 REGLEMENT vm KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Stads- magillraat, of Raadhuis, en aan het Tolampt van de plaats, met name, kennis geven. ' ',uie' 276". Wanneer iemand Schipbreuk of Verongelukking van een Schip of VaamuV op de Kusten of op Rivieren Zeën en Meiren van 't-Rusfifche Ryk, gewaar wordt en de Schipbreuk lydende of Verongelukkende zelve niet kan helpen , zal by 'dé bewooners der naaste woonplaats, als mede in de Diftricten den Ordnungs -ris ter en m de Steden aan den Stad-voogd daar van kennis geven. De bewoo ners van de naaste woonplaats, en den Ordnungs-rigter of Stad- voogd zuilen de uiterfte pooging aanwenden om het Schip of Vaartuig, het Volk de Koop manfehappen en Goederen, en alles wat immer geborgen kan worden, te bergen; waar toe zy een toerykend getal lieden van de bewooners der ftreek of die zy anders daar omtrend vinden, zullen gebruiken; aan 't welke zig niemand zal onttrekken. Het geborgene zal met de uiterfte voorzigtigheid en opmerkzaam, leid bewaart, en aan zeker bekwame plaats blyven leggen, ten einde niet door legte opzigt of nalatigheid iets befchadigd word of verloren gaa ; ook zal zig uemand een geborgen zaak of het geringfte deel daar van , aanmatten D* Ordnungs. rigter of Stad voogd zal van de voorgevallene Schipbreuk of 'erongelukking van een Schip ofVaartuig en van alles wat geborgen is, met ame, ann de Gouvernements Regeering , de Gouvernements- en Stads - mad. raat of Raadhuis, en het Tolampt der plaats, kennis geven. 277. Den Ordnungs-rigter of Stad-voogd zal van de voorgevallene Schipbreuk of erongelukking van een Schip of Vaartuig , aan de Gouvernements regeering e Gouvernement,- en Stads - magiflraat of in de Vlekken aan 't Raadhuis en het olampt der plaats, kennis geven , namenlyk 1. Wat voor een Schio of Vaanuichipbreuk geleden heeft of Verongelukt is , of 't eigenlyk een zoo genaamt :h.p, of een Brigantyn, Fregat, Galjoot, Boot, Bark of ander Vaartui<-ge» ■eest is? 2. Of het geheele Schip of Vaartuig, of, alle de Koopmanfehap.en 1 geheele Lading of maar een gedeelte daar van verloren is geraakt, en wat iar van geborgen is geworden; als menfehen, Koopmanfchappen of Goederen: at voor Merken, Letters, of Getallen, op de geborgene Waaren of Goeden, Vaten of andere dingen, ftaan; of'er geen Brieven of Scheepsfiernden als ywerk van de Boeg, Spiegel, of van de zyde van 't Schip, of andere zaaken of aflandigheden gevonden of gemerkt zyn geworden, uit welke men de naam n 't verongelukte Schip of Vaartuig of van den Schipper of de Scheepslieden, ranneer niemand van hun gered is) of, van den Eigenaar van 't Schip of Vaar.  ZEEN en ME. IR EN. Dertiende Hoofddeel. 35 Vaariuig, de daar in geweest zynde Goederen of Koopmanfchappen, of, van de plaats waar dit Schip afgegaan is, of waar heen het bedemd is geweest, erkennen kan? 3. Van de middelen, welke men tot redding van 't in gevaar zynde Schip ofVaartuig, of de daarop geweest zynde menfchen, Koopmanfchappen en Lading , of andere Goederen aangewend heeft. 4. Van de tyd •wanneer men de Schipbreuk gezien , of het verongelukte Schip of Vaartuig, de zig daar op bevindende Lieden, Kóopmanfchap of Lading of andere Goederen ontmoet heeft. 5. Van de plaats alwaar men de Schipbreuk gewaar geworden , of waar men het verongelukte Schip of Vaartuig, of de zig daar op bevindende Lieden, Koopmanfchappen, Goederen of andere dingen, ontmoet heeft. 6. Welke Voorzorg en oplettendheid men ter bewaring en behouding van 't geborgene aanwendt, als voor de geredde Menfchen van 't Manlyk of Vrouwlyk gedacht, Vee, Gevogelte of andere Dieren, of voor de geborgene Koopmanfchappen of Goederen, Gereedfchap, uitrusting en toebehooren van het verongelukte Schip of Vaartuig , of voor het verongelukte Schip of Vaartuig zelve, of de inhebbende Koopmanfchappen en Lading, of het overgeblevene deel van den een of ander ; en of dit alles op een bekwame en zekere plaats bewaart wordt ? Of het geborgen Goed het welk gedroogd of gelugt moet worden, gedroogd of gelugt wordt, ten einde het van de Schipbreuk geredde Goed , door degt opzigt of nalatigheid , niet befchadigd wordt, of verloren gaa'; en zig dus niemand 't geringde gedeelte van geborgen Goed aanmatige. 7. Door wie de Berging gefchied is? De Gouvernements - regeering zal eene bekendmaking van de voorgevallen Schipbreuk aan de deuren van de Stads- en Gouvernements- magift'raat, als ook op de Beurs, of de kraamen of winkels (Kaufbuden), of, op de Markten laten aan plakken, om de Kooplieden en Handelaars daar van te onderrigten , ten einde zy die geene welke het aangaat , van de Schipbreuk van dit Schip of Vaartuig, of, de Kóopmanfchap en Lading kennis kunnen geven. Dit zal ook in de Gouvernements- en Stads - magidraat, of Raadhuis tot narigt aangeteekend worden. Wanneer zig nu niemand , binnen twee Jaren , van de tyd der afkondiging afgereekend , met zekere bewyzen aanmeldt , dat het geborgen Goed zyn eigendom is , of hem toebehoort, zal 'er in vervolg van tyd geen twist of aanfpraak dien aangaande plaats vinden , en het geborgen Goed , na afreekening van Berg- en Bewaarloon, welke aan die geenen die de geredde Goederen geborgen of bewaart hebben toekomt, uit de Stads■magiftraat aan 't Collegie van algemeen opzigt des Gouvernements afgeleverd worden. E 2 878. neer. 5. Waar. 6. Hoe. 7. Docr wie. De Gou, vernements • ie. geering doet een bekendmaking wegens deSchipbre.ik oPVeroHgelukking.  3* REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, Hoedanige bewyzen den Eigenaar of de Eigenaars ,ofhunne Gevohnagtigde of Dienaar, die zig tot hu ontvangen van 't geborgeuGoedaantnelden wegens hun Eigendom of ajmdeel in dit ■ geboigen Goed moeten bybrengen; van de aflevering van 't geborgen Goed, wanneer alle omftandigheden overeen komen, en van de betaaling van 't Berg- en Bewaarloon. Den Eigenaar . of de Eigenaars , of hunne Gevolmagtigde of Dienaar moeten zig binnen de twee Jaren aanmelden, 1 ! 1 ( i i t e d i v ï v Wanneer een Sch.p of Vaartuig, Koopmanfchappen en Goederen , of andere zaken Schipbreuk geleden hebben of verongelukt zyn, en den Eigenaar of de Eigenaars, hun Gevohnagtigde of Dienaar, zig\0t de omvanging vah het geborgene aanmelden, dan zal hun dit niet anders afgeleverd worden a's na vertoontng: t. Van J oorfpronglyk Verdrag, 2. Van de Ladings rol e 5 3 benGetu-gfchr.fi van '« Tolampt of van eene andere daartoe geregtigde Gerijplaats, van de Stad of Haven daar het verongelukte Schip of Vaartuig met e daar mgela ene Koopmanfchappen en Lading afgegaan is , inhoudende , da du Schtp of Vaartuig aan die en die Plaats , Stad of Haven met die en die. met name en omflandig aangewezene Waare of Lading, beladen is geworden, en dat 00 dit Schip en Vaartuig of deze Waar en Lading niemand eenige a nfpraak heef, 4 Dat dit Schip of Vaartuig op die en aie Dag en Maand dat en dat Ja* ui, d,e en die rad, of die en die Have, , naar die en die S.ad of d e e èn lZ *l Ir " ZdlJ ^ WaMeer dan a"e °PW* omflandigheden met betrekking tot het verongelukte Schip of Vaartuig voldoende bevonden worden dan moet het geborgene, zonder Ditflel, aan de Eigenaar of de Eigens afgeeverd worden, welke daarentegen insgelyks zonder uitflel die genen tedit Schip ofVaartuig of de Koopmanfchappen en Goederen geredt en bewaart ieboen, het Berg en Bewaar-loon zullen doen toekomen. Wanneer een Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap of Lading, of ande-e Goeeren Schipbreuk geleden hebben, of verongelukt zyn, en de Eigenaar of de Eigenaars, of hunne Gevohnagtigde of Dienaar, zulks gewaar worden, of daa an onderrigt worden , zullen zy zig , zonder uitflel, ter plaatze alwaar het reborgene aangehouden of bewaard word, in de Kreitfen by de Kreis-ordnungs. tgter, in de Steden by den Stad - voogd en in de Stads - magifiraat of 't Raadmis mei en, en aldaar vertoonen. 1. Het Oorfpronglyk verdrag. 2. De Lamgs-rolle 3. Een Getuigfchrift vau 't Tolampt, of van een andere daar toe ,eregt,gde Geregts plaats van de Stad of Haven van waar het verongelukte Schip •i Vaartuig „e, de «hebbende Kóopmanfchap en Lading afgegaan is ; inhou" ende dat dit Schtp of Vaartuig op die en die plaats, Stad of ïlaven, met I " n die met name en omftandiglyk aangetoonde Waare, beladen is geworden en 1? Tsfxss iteze Waare en Lading van aiiê ™^ y is. 4. Da d.t Sch.p of Vaartuig, Kóopmanfchap en Lading oP die en die ag en Maand van dat en dat Jaar, uit die en die Stad of Haven werklyk afg •ardigd is geworden. Wanneer dan alle opgegevene omftandigheden, ten aan. . " ziea  ZEEN en MEIREN. Dertiende Hoofddeel. 17 zien van 't verongelukte Schip of Vaartuig , de Kóopmanfchap of Lading in orden bevonden worden, dan zal het geborgene zonder uitflel aan den Eigenaar of de Eigenaars , of hunne Gevolmagtigde of Dienaars afgeleverd worden, welke daar en tegen die geenen welke dit Schip of Vaartuig, of , de Kóopmanfchap of Lading gered en bewaard hebben, het Berg- en Bewaar-loon doen toekomen. Dog wanneer van de tyd af, dat, volgends de 277 afdeeling, de bekendmaking der Schipbreuk, enz. van een Schip of Vaartuig Waare of Lading of andere Goederen gedaan, door de Gouvernements - regeering aan de deuren van de Stad- en Gouvernements - magifiraat, op de Beurs of onder de Kraam en (Kaufbuden) of de Markt, aangeplakt is geworden, binnen de twee Jaren zig niemand met zekere bewyzen aanmeldt , dat het verongelukte Schip of Vaartuig, Kóopmanfchap of Goed, zyn Eigendom is, of hem toebehoorr, dan zal 'er in 't vervolg geen twist, aanfpraak nog regtsgeding ten aanzien van 't Geborgene plaats vinden; maar't zelve zal van de Stads - magifiraat na korting van 't Berg- en Bewaarloon, aan die geenen toekomende die het zelve van de Schip, breuk geborgen eu bewaard hebben , in het Collegie van algemeen opzigt afgeleverd zal worden, 280. Wanneer de Koopmanfchappen en Goederen of andere zaken die geredt zyn van zulken natuur of hoedanigheid is, dat dezelve ligt kon bederven, dan zal dezelve, uit kragt van de 255 afdeeling, openlyk aan de meestbiedende verkogt worden -, maar van de penningen uit het verkogte gemaakt, volgends de 281 afdeeling een gedeelte aan die genen welke het geborgene gered en bewaard hebben , gegeven het overige nogtans in de Stads magifiraat of het Raadhuis nedergelegd worden om zulks aan dien die het toebehoort af te leveren; weshalven (wanneer deze menfchen niet tegenwoordig zyn^ een openlyke bekendmaking, volgends het voorfchrift van de 277 afdeeling gefchieden zal. Wanneer zig egter niemand , binnen de twee Jaren , met zekere bewyzen aanmeldt, dat deze geborgene Waaren of Goederen of het daar van gemaakte Geld, hem toe toebehoord , dan zal het zelve na aftrek van 't Berg- en Bewaarloon , aan 't Collegie van algemeene opzigt van 't Gouvernement afgeleverd worden , alwaai het volgends 't voorfchrift van de 255 afdeeling , ten besten der ScheepvaartSchooien zal aangeweudt worden. 281. Ieder die tot redding vau een Schip of Vaartuig en de daar op geweest zynde Perfoonen, Koopmanfchappen en Goederen , en tot Berging en Bewaring vai dezelve behulpzaam geweest is, heeft regt op het Berg- en Bewaarloon, wan E 3 nee Hoe te hande- deien als het geborgene Goed van een ligt bedervende natuur en hoedanigheid is. Van 't Berg! en Bewaarloon.  Van de MenFchenliefde en Gastvryheid tegen de geredde 1'erfoonen. Van debelooningderScheepsJieden, voor hun betoonde Bedotenheid en aanfpooring in't redden van een SchipofVaartuig. 33 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, neer hy zig het Geborgene nog het geringde gedeelte daar van niet heeft aangemaatigd maar daar van volgends het voorfchrift van de ,75 afdee.i g n de Krem.rdnungsrigter of in de Steden by den Stad-voogd kennis heeft geg ven Het Berg m Bewaarloon moet (in 't a!gemeen voor alle die daar aanfor2 op hebben m't Vo,gende bettaan: als het Schip of Vaartnig of eenig ande Goed een mylC^Ovan den Oever Schipbreuk geleden heeft of verongelukt s in 't vierde gedeelte van 't geborgene; dog wanneer het Schip of Vaartuig Koopman fchap of Goederen of iets anders, digt aan den Oever Schipbreuk geledenh^i of verongelukt is, het fesde deel van 't geborgene. Dit vLde of fesde "e za in vier deelen verdeeld worden, van welke twee deelen aan die geene e' het geborgene gered hebben, een deel aan die welke hetzelve bewaart 1 bln en een deel den Bevelhebber, welke het toeftel tot de redding en bewa i ^ n' t geborgen Goed gemaakt heeft (wanneer hy het aannemen wil,) gegeven worden zal. De redding van menfchen moet .zonder vergelding al*e i ■ me delyden en menfchenliefde tegen een evenmenfch , dat gereekend word in ievensgevaar te zyn, gefchieden. 8 Wanneer een SchipofVaartuig, Koopmanfchappen of Goederen Schipbreuk lydt ot verongelukt, dog dat de Schipper gered wordt, dan zal allea L tot reddmg, berging, en bewaring der.verongelukte Goederen gefchied, met zvn w.1 en toeftemming gefchieden; dog hy zal benevens alle andere , 0p het 2 ftrande of verongelukte Schip of Vaartuig geweest zynde Scbeeepslieden of andere P rfoonen, volgends het voorfchrift van de a75 en s/d afdeeling 2 mogelyke middelen tot redding aanwenden. De geredde en aan Land gebragte" Perfoonen zal men met alle Menfchenliefde en Gastvryheid aannemen, hun met alles wat tot behouding van hun leven en hunne gezondheid vereifcht word onderdeunen , en behulpzaam zyn , hunne Heeren, of die welke het aangaat, door Brieven of anderzins, de vereischte berigten te geven. 283. In dep3 afdeeling van dit Koopvaardy.Reglement , van de Reddin* van een Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap of Lading, is't volgende gereguleerd: „ Wanneer er Scheepslieden zyn die door een buitengemeen Beflotenheid en „ aanfpooring uitblinken , zoo moet de Reeder van het Schip of Vaartuig „ Kóopmanfchap of Lading, of de Maatfchappy van verzekering , aan de„ zeiven een belooning naar verdienden uitdeden." Wanneer dan het Schip of Vaartuig de Kóopmanfchap of Lading ook zonder fchuld van den Schipper of de Scheepslieden, of zonder dat het Schip of Vaartuig zelf of deszelf, Gereed- fchap  ZEEN EW MEIREN. Dertiende Hoofddeel. fchap gebrekkig geweest is, uit enkel toeval van hevige Wind , Storm en Onweer , of door een ander onvermydelyk toeval , Schipbreuk lydt of verongelukt, en nadien dat "het Schip of Vaartuig de Kóopmanfchap of Lading niet, volgends den inhoud van 't Verdrag en de Affpraak aan den Oord en plaars gebragt is geworden, dit Verdrag of i\ ffpraak verbroken is en noodwendig als vernietigd moet befchovd worden, en als dan volgends de >2 afdeeling van dit Koopvaardy-Reglement, „ Wanneer het Schip of Vaartuig of, de Waare of „ Lading verloren gaat of verbrandt, of op een andere wyze vernietigd word, „ ook tcffens de Loon der Scheepslieden, ais ook de Vragtgelden , Percenten „ {[Kaplaken) en andere bedongene voordeden, verloren gaan." Zullen de Scheepslieden ter belooning van hunne buitengemeene beflotenheid en aanfpooring by de redding van 't Schip of Vaartuig de Kóopmanfchap of Lading het zesde deel van 't Loon behouden dat zy anders geheel behouden zouden hebben , wanneer zy Schip en Lading beide gelukkig en volgends hun Verdrag ter plaatze van deszelfs beftemming gebragt hadden. 284. Wanneer de Scheepslieden om welke reden het ook mogt gefchieden , hun Schip of Vaartuig verlaten hebben , en weggegaan zyn, en iemand dit Schip of Vaartuig ergens ontmoet, en het by een Stad of in een Haven brengt, die heeft regr op het in de 281 afdeeling van dit Koopvaardy - Reglement bepaalde Bergen Bewaarloon. 285 Wanneer een Vyandlyk of Rover-fchip of Vaartuig, Schipbreuk lydt of verongelukt, dan zal by de redding van 't zelve en de daar op zynde Perfoonen, met betrekking tot de nodige Voorzorge, Berging en Bewaring even zoo gehan deld worden als het in dit Koopvaardy- Reglemevt ten aanzien der andere Schepen en Vaartuigen geregeld is; het Volk zal als gevangene onder opzigt, en als Menfchen Menschlieflyk gehouden worden , dog van dit alles zonder uitflel aan de Gouvernements - regeering berigt gegeven worden, ten einde dezelve dienswegens aan een hoger Geregt alwaar de zaak behoort , berigt kan doen. Het Berg- en Bewaarloon blyft in dit geval zoo, als 't in de 281 afdeeling van dit Koopvaardy Reglement bepaald is. 286". Wanneer een Rusfisch Onderdaan , en byzonderlyk een in Eed, pligt en dienst fiaande Krygs- of Burger diennar, by ren Schipbreuk of verongelukking behulplyk had zyn kunnen en niet behulplyk geweest is, of de uiterfle poging niet heeft aangewend om het Schip of Vaartuig , of de Menfchen , Koopmanfchappen Die een verlaten Schip vindt en het te regt brengt heeft een regt op het Berg - loon. Hoe met een geftrand of verongelukt Vyandlyk of Roveru-hip te handelen. De naselatene verleening van bulp tot redding lin een verongelukt Schip of vaartuig. en het Volk daar van,  40 REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, of de Koopmanfchappen enGoederen , word geftrengelyk onderzogt en geftraft. Wanneer iemand een die Schipbreuk geleden heeft, en iu levensgevaar Is , verhinderd zyn leven te rédden of tegen hem een andere ftrafbaare misdaad begaat , dan zal de zaak gefttenglyk onderzogt en hy . geftraft worden. ' Hoe te handelen met die, by welke van 't ver- i ongelukte Goed, , dat agtergehou- ! den of niet aan- i gegeven is. gevonden wordt. ( 1 c Die iets dat van de Schipbreuk geborgen h is, agterhoud.of wetende dat het agtergehouden ^ goed is,verkoopt, of koopt , zal t( vooi 't Gerigt gefield worden. 290. pen of Lading, en alles wat geborgen kon worden, te redden of het geborgene niet met alle voorzigtigheid en opmerkzaamheid aangehouden en bewaard heeft, maar hetzelve op een onbekwaame en onzekere pla'ats laat nederleggen, alwaar bet door flegte opzigt of nalatigheid befchadigt wordt, of verloren gaat of wanneer hy zig het geborgene of het geringde gedeelte daar van aanmatigd] of de Kreits-ordnungs-rigter , of in Steden aan de Stad-voogd daar van geen kennis geeft, of wanneer de Ordnungs - rigter of Stad - voogd niet daar van aan de Gouvernements - regeering, Gouvernements of Stads - magifiraat of het Raadhuis en het Tolampt der plaats als 'er een mogt zyn, van de Schipbreuk of verongelukking van 't Schip of Vaartuig, en van alles wat geborgen is, met naame, kennis geeft , dan zal de zaak geftrengelyk vervolgd, en na gedaan e onderzoeking zal den misdadige naar verdienden geftraft worden. 287. Als iemand een die Schipbreuk geleden heeft , en in levensgevaar is, zyn leven te redden, of tot redding van 't zelve aan 't Land te komen verhinderd of tegen hem een ander Perfoonlyke misdaad begaat, als: 1. Moord of, 2. Verminking of verwonding; 3. Geweldaadige berooving, Gevangen neming of Ontvoering, of; 4. Verbranding van 't Schip of Vaartuig , de Waare en Lading, of, Roovery met inbreuk, of; 5. Roof, Diefftal of Beursfnydfry. aan iemand een ander boosaartiger wyze fchade of verlies toebrengt, dan zal de zaak jeftrengelyk onderzogt en na dat dezelve onderzogt is naar verdienften en volrends de Wetten geftraft worden. 2S8. In geval een Schip of Vaartuig , Kóopmanfchap of Goederen Schipbreuk lydt )f verongelukt, en dit Schip ofVaartuig, Kóopmanfchap of Goederen , of eeu ;edeelte van hetzelve, by iemand gevonden word die-hetzelve wetende dat het ■erongelukte Goederen zyn agter gehouden en niet volgends het voorfchrift van Ie 275 afdeeling aan de Kreits-ordnungs rigter of Stad voogd aangegeven eeft, die zal voor 't Gerigt gefield worden, alwaar de zaak onderzogt en met en fchuldigen volgends het voorfchrift der Wetten gehandeld zal worden. 289. Indien iemand iets dat uit de Schipbreuk of van 't vergaan gered is, agterDudt,en niet ter behoorlyke plaatze aangeeft, of wetende dat het agtergehouden loederen zyn, verkoopt of koopt, die zal voor 't gerigt gefteld worden, airaar de zaak onderzogt en met den fchuldigen volgends het voorfchrift der Wet-* n gehandeld zal worden.  ZEEN EN MEIREN. Dertiende Hoofddeel. 41 290. Als iemand ergens, iets dat uit de Schipbreuk of van 't vergaan gered is, of dier. gelyken agtergehouden Goed, gewaar word, en hetzelve aan iemand gebragt word, enhy zulks niet aangeeft, die zal voor het Gerigt gefield worden , alwaar de zaak onderzogt en met den fchuldigen naar 't voorfchrift der Wetten zal ge. handeld worden. 291. Daar word verboden om iets dat uit de Schipbreuk of van 't verongelukte Schip of Vaartuig gered is anders als op een openbare verkoping te verkopen; welke verkoping nergends als ter plaatze , of digt by de plaatze alwaar het verongelukte goed gevonden is geworden, gehouden zal worden 5 ook zal deze verkoping niet anders als na voorafgegaane wettige bekendmaking welke mettoeftemming of op voorftelling van den Schipper of den Eigenaar, of op bevel van de daar toe magthebbende Overheid, gehoude worden. 292. Wanneer iemand op de Reede een Anker of Ankertouw vindt , welke van eenig Schip of Vaartuig agtergelaten zyn, dan zal hy daar van aan de Opziener van de Haven of aan den Stad-voogd kennis geven. Indien dan het Anker of Ankertouw met geen Boei voorzien geweest is, en den Schipper aan den Opziener der Haven noch aan de Stad-voogd noch aan de Kreits-ordnungsrigter van zyn verlies kennis gegeven heeft; dan heeft den Vinder van 't Anker of Ankertouw regt op het Berg-loon, even als't in de 281 Afdeeling vastgefteld is; dog wanneer het Anker of Ankertouw met een Boei voorzien geweest, of dat den Schipper volgends het hier bovengem. voorichrift behoorlyk kennis gegeven heeft, dan word het Berg-loon een deel verminderd. 293. Als op een Schip of Vaartuig dat op de reede ligt by flerke Storm of Onweer een Mast gekapt, een Raa gebroken of een Stuur uit de Angels geligt of eenig ander ding van 't Schip in 't Water geworpen of gevallen is , of in een afiland van vyf fFerften van de plaats alwaar het Schip of Vaartuig voor Anker ligt aan den Oever geworpen wordt, en iemand deze Mast, Raa , Stuur of eenig ander van het Schip of Vaartuig geworpene of gevallen goed vindt en herzelve weder aan dit Schip of Vaartuig brengt of afleverd , die heeft regt het vierde deel van het gevondene als Berg-loon te ontvangen. 294. Wanneer iemand Goed dat Schipbreuk geleden heeft , verongelukt of van 't Schip gekapt of geworpen is, of Goederen die aan den Oever komen aanII. DE li L. F dry- Die geborgen en agtergehouden goed ziet en niet aangeeft zal voor 't Gerigt gefteld worden. Geborgen Goed mag niet anders als op een openbare verkoping verkogt worden. Hoe te handelen als iemand op de Reede een Anker of Ankertouw vindt of bergt. Van de Bergloon voor gevonden en weder aan 't Schip gebragt Goed. Hoe met die te handelcn,welke Goed dat  Schipbreuk geleden heeft verongelukt is, o!"!tm den Oever cnyft, ziet, en zig hetzelve toeeigent, ag eibo ulofniet aangeeft. Verbod , om binnen de afftaiiil van vyftig Werfi «vaueene door de Overhel 1 opgeregte Vuurbaak, geene Vuurbaken op te regten ,- 't welk geftrenglyk onderzogt en geftraft zai worden. Als een Loots met een Schip of Vairtuig op eenKlip of Z.mdbank of opitrand zeilt, zal zulks geftrenglyk onderzogt en geitraft worden. Den Schipper zal aan de L»otS een fchriftelyk, getrouwe en naaukeurig Bewys doen, hoe veel Voet en Duim het Schip 4.» REGLEMENT van KOOPVAARDY op de RIVIEREN, dryven gewaar word, en zig dezelve toeeigent of niet in de Kreits by den Ord. nungs-rigter, of in de Steden by den Stad voogd , daarvan aanwyzing doet die zal voor 't Gerigt gefteld, alwaar met hem volgends de Wetten zal gehandeld worden. 2P5- Hier mede word verboden om, binnen den Afdand van vyftig IVerften van eene aan den Oever van Rusfifche wateren ftaande Vuurbaak, die door de Overheid opgeregt is, van *t opengaan tot het weder bevriezen van 't water, Vuur of Vuurbakens aan der Oever aan te leggen of aan te rteken. Die zig onderftaat binnen de afftand van vyftig IVerften van eene aan den Oever der wateren van 't rusfifche Ryk ftaande Vuurbake, die door de Overheid aangelegd is, van de tyd af dat het water opengaat tot dat het weder toe vriest Vuur of Vuurbakens aan den Oever aan te ftekeu of aan te leggen, en dat door dit bedrieglyk Vuur of valfche Vuurbake, Schipbreuk of Verongelukking van een Schip of Vaartuig veroorzaakt word dan zal die welke dit bedrieglyk Vuur of valfche Vuurbaak aangelegd heeft, veor 't Gerigt gefteld worden alwaar geftrenglyk onderzogt zal worden of dit Vuur of die Vuurbake met opzet en inzigt om Schipbreuk of verongelukking van Schepen of Vaariuigen te veroorzaken , of uit enkel onvoorzigtigheid en onagtzaamheid aangelegd is geworden, na welke onderzoeking den fchuldigen naar maate van zyn fchuld en inzigt , volgends de Wetten geftraft zal worden. 295. Wanneer een Loots een Schip of Vaartuig op zyn gevaar overgenomen heeft (ziet de 6de 40 en 41^ afdeeling van dit Koopvaardy-Reglement; en met dat Schip ofVaartuig op een Klip of Zandbank of op het ftrand zeilt, dan zal 'er geftrenglyk onderzogt worden of hy zulks opzettelyk en met inzigt, of uit onagtzaamheid en onvoorzigtigheid gedaan heeft, of dat het zonder zyn fchuld door eeu onvermydelyk toeval gebeurd is; na welke onderzoekiug de fchuldige naar maate van zyn fchuld en oogmerk, en volgends de Wetten geftraft zal worden; is-egter het voorval buiten zyn fchuld of zonder fchade of verlies gekonen, dan verliest hy zyn Lootsgeld. 29/. Wanneer een Loots een Schip of vaartuig op zyn gevaar en verantwoording >vemeemt, zal den Schipper deze Loots zoo dra hy op het Schip of Vaartuig tornt, een onderteekend fchrift overhandigen, in 't welke met de getrouwde ïaauwkeurigbeid aangegeven moet zyn hoe veel vcet en duim dit Schip of Vaartuig onder water gaat. Dog wanneer den.Schipper niet een fchriftelyk on- . . der-  ZEEN EN MEIREN. Dertiende Hoofddeeh 43 derteekend , getrouwe en naaukeurige Bewys geeft, hoe veel voet en duim het Schip ofVaartuig onder water gaat, of zulks agterhoud of valfch aangeeft dan zal den Schipper na gelukkige aankomst by de Stad of in de Haven van zyn Loon voor ieder duim die hy verzwegen of valfch aangegeven heeft aan den Loots vyf Roebels betaaien. Dog wanneer het Schip of Vaartuig na deze agterhouding of Valfche aangave van den Schipper, op een Klip of Zandbank of op 't flrand loopt en fchade verlies en nadeel of Schipbreuk lydt, of verongelukt, dan zal niet de Loots, maar den bedrieglyken Schipper tot vergoeding der fchaden genoodzaakt worden. = r>8. Als een Loots het Schip of Vaartuig op zyn verantwoording overneemt, dan zal hy van den Schipper een fchrifilyk en onderteekend opflel vorderen , in 't welk getrovw en naaukeurig moet aangewezen worden, hoe veel Voet en Duim het Schip of Vaartuig onder water gaat. Dit opflel behoudt de Loots zoo lang by zig, tot het Schip of Vaartuig gelukkig by de Stad of in de Haven aangekomen en voor Anker gelegd of met touwen vast gemaakt is geworden, waarna hy dat opflel met de merken van 't Schip of Vaartuig vergelykt; indien dan bevonden word dat de Schipper verzwegen heeft, valfch of niet naaukeurig aan' gegeven heeft, hoe veel voet en duim het Schip of Vaartuig onder water gaat, dan zal met betrekking tot de geld boete die hem daar voor opgelegd zal worden , volgends 't voorfchrift van de sp7 afdeeling gehandeld worden. Het Oorfpronglyke is door Haare Keizerlyke Majefleit eigenhandig onderfchreven: KATHARINA, St. Pf.tersburg, den agften November 1781. Gedaan in den Jare 1781. of Vaartuig onder water gaat» ftraffe van verzwyging. De Loots moet van den Schipper een fchriftelyke verklaring vorderen hoe veel voet het Schip of Vaartuig in 't water gaat; ftraffe voor agterhouding.