I09Ö LF 21J   D E JALOERSCHE minnaar, O F DE j ONGEGRONDE WANTROUW. ZANÖSPEL. NAAR. HET F RANS CUE GEVOLGD VAK D' ii é hs&r, " '"'^ DOOR \ \ ] p, Te AMSTERDAM, by j. HELDERS en A. M A II S. 1797. Met Privilegie.   LEZER, Overzetting van dit Zangfpel, uit het fransch in het nederduitsch , reeds voor eenige jaar en voltooid, moet alleen toegerekend worden aan eene gezochte bezigheid, in eenige ledige uuren ; cn niet om hetzelve, ten eenigen tyde ten To 'oneele te voeren. Dan daar de Zangfpellen, federt twee jaar en , door de bloem onzer burgerj, als de aangenaam/Ie vermaakelykhedcn , in den Nationaalen Stads Schouwburg achtervolgd worden, enzy,Jïnts dien tyd, het meeste , ter inftattdhouding van Amjlels tooneel tosbragten, doordien dezelve met alle juistheid en luister worden vertoond , werd dit Zangfpel den Commisfarisfen van den Schouwburg aangeboden , en het door hen, waardig geacht om hetzelve ten tooneele te voeren , oordeelende dat de inhoud daarvan zo min onverraaakelyk als onzedig is , en het voortrefclyk mufkh van den onftcrflyken ghïtry wel by veele uitmuntende Zangftukken- mag ge* rangfchikt worden. Niet twyfetende of de Zangfpel-Beminnaars zullen , by de vertooning van dit Zangfpel\door eene juiste uitvoering voldaan zyn , .word hetzelve hunnen candacht vrindfehappchk toegeëigend, / VER-  VERTOONERS. £ O N ALONZO, Spaansch Edelman, minnaar van Leonora. LOPEZ, Koopman. FLORIVAL, fransch Officier. IZABELLA, Zuster van Don Alonzo. LEONORA, Dochter van Lopez. JACINTE, Kamenier van Leonora. Het fpel fpeelt te Cadix. Het eerste en tweede Bedryf fpeelen in hei huis, en het derde in den tuin van Lopez. D 2  D E JALOERSCHE MINNAAR, O F D E ONGEGRONDE WANTROUW; ZANGSPEL, EERSTE BEDRYF. EERSTE TO 0 N E E L. Het Tooneel verbeeld eene Kamer , ter Vederzyde eens deur, wat verder is nog eene deur van een cabinetje aan 't einde een raam met een jaloufie gefloten. lopez, alleen; bezig zynde een' brief te fchryven. -LAt is gereed. Laat ons eens zien wat ik gefchreven heb. QFy leest den brief.) „ Mynheer Don Diego ,myn zeer geliefd vriend) „ Na eene reis van vier maanden bevind ik my „■ etadelyk te Cadix. Ik heb by myrife aankomst het „ overlyden van mynen armen fcboonzoon, onzen com„ pagnon» vernomen: de hemei heeft, zo ik hoope', A „ zyné  a DEJALOERSCHE MINNAAR; „ zyne zich Hy heeft zyne zaaken hyzonder in order „ gefehflètj hebbende aan myne dochter de honderd „ duizend piasters gemaakt, die wy in onzen handel „ hebben , en voorts een aanzienlyk huiscieraad! Ik „ hoop niet dat fomwyl myne dochter de lust bevau„ gen moge te hertrouwen, en haar capitaal terug te „ necmen. Gy kunt wel begrypen , beste vriend! dat „ ik van myne zyde niets verzuim om myne dochter „ het aangaan van een tweede Hmyelyk te beletten; „ 't welk zeer ftrydig met ons belang zoude zyn, en ,, dat ik alle middelen zal aanwenden om haar te be„ wegen weduw te blyven , en wylen haaren man in „ onzen handel te vervangen. Maar, tot ons ongeluk, „ is zy jong en onafhangelyk ! Haar eerfte huwelvk „ heeft zy tegen haar' zin aangegaan , mogelyk zal zy „ zich hier van fchadcloos willen ftelien. „ Wy hebben hier een groot aantal franfche Officiers. „ Zy gaan tegen de Portugezen, onze vyanden, ten „ ftryde. Alle Echtgenootcn en Vaders bidden om hun „ fpoedig vertrek. Ik ben met den meesten eerbied , Mynheer! Uwen onderdanigen Dienaar Lopez de la Plata. Cffy vouwt den brief, fchryft het opfchrift en roept O Jacintc. „ AAN DES HEER DON BIEGO MERCADO, K O O F,, MAN TE VERA CKUZ, IN MEXICO. Jaeinte !.. .'t Bezoek van dien Don Alónzo ontrust my. Men  ZANGSPEL. 3 Men-'zegt dat hy jong, welgemaakt en van hooge geboorte , doch zonder middelen , is. ■— Leonora heeft een gevoelig hart... Jacinte!... dit meisje zal 'er wel van onderricht zyn : ik moet haar eens ondervraagcn. Jacin fr. . TWEEDE TO O NEE L. LÖPEZ, JACINTE. JACINTE. ier ben ik, mynheer! — gaat gy uit? LOPEZ. Ja. Ik moet den kapitein, die naar Mexico vertrekt, eens gaan fpreeken. Wat doet Leonore ? JACINTE. Zy wandelt, zeer droefgeestig, haare kamer op en. neder. LOPEZ. Hoe! altoos nog kïaagende om den overleden ? JACINTE. Ja, den overleden! gy hebt 't wel geraden. LOPEZ. Evenwel beminde zy hem niet uïtermaten. JACINTE. In zyn leven, neen; maar fints zynen dood... achf LOPEZ. Jacinte, fpreek eens vryuit met my. Zoude 't niet eerder myne terug komst wezen ,• die uwe Meesteresfe bedroeft? Zoude zy, federt zes maanden dat zy weA 2 din*  4^ DE JALOERSCHE MINNAAJR; duw is, en gcduurende myn afzyn, gcene liefdesverklaringen gehoord hebben van een of ander minnaar. Een die eenige hoop voed op haare hand. . . JAC1NÏ E. " Hemel! welke denkbeelden! in 't afzyn van haar' vader! eene weldenkende vrouw gelyk zy is! eene vrouw van twintig jaaren ?... mynheer? ARIA. Dat een vy&Jenjwig 1- ind, In haare onnozelheden, Niet hoort naar 'svaders leden, Maar wel naar 't voorwerp dat haar mint, En wentóht die min te loonen, Ui op dien tyd, Zeer ligtlyh te verlchoonen. 't Hart tracht met vlyt Dan liefdesnelging te bekroonen : Maar dat een viouw van twintig jaar! Een weduw, achtenswaardig, Lieftallig, fchoon en aardig 1 Zo bedaard, Zou hooren *t geen de min verklaart! Hoe kunt gy zo erg denkend wezen? Ik, bid mynheer! wil toch niet vreezen! Zoo bedaard! Hem hooren die zyn min verklaart, Was zeker 't werk van zotten. Maar neen , mynh.'cr wilfpotten, Ja, ja, mynheer wil fpotten. LO-  ZANGSPEL. 5 LOPEZ. Neen , in waarheid Jacinte! ik heb niet willen /potten , mair ik zie dat ik gedwaald heb; gy hebt mydoor onwederi>reekelykc bewyzen overtuigd, en al 't geen men my in de ftad gezegt heeft. . . JACINTE. Is vaïseh, mynheer, op myn woord. LOPEZ. Daar ben ik van overtuigd, JACIN TE. Sinds drie dagen , dat gy te rug gekeerd zyt, kunt gy de zaak en niet beter weten dan ik, en gy gelooft immers niet dat ik u zoude willen bedriegen ? LOPEZ Daartoe zyt gy niet in Haat, daarenboven had ik geen acht geflagen op den rypen ouderdom van uwe meesteresfe. Is zy wel twintig jaar? JACINTE. Ja mynheer! en ik ook, LOI'E Z. Te drommel! en gy ook ! Ziet eens wat het kwaadfpreeken doen kan , twee zulke bedaagde vrouwen te lasteren. — My van een Don Alonzo' te fpreeken.... Hé... watfehortü, myn kind? gy fchynt ontroert? JACINTE, Ik, mynheer? in 't geheel niet, LOPEZ. Gy kent zeker dan Don Alonzo niet? A 3 JA-  C DE JALOERSCHE MINNAAR; JACINTE, ter zyde. . Dc oude vos !. Hy weet te veel om 't geheel geval fa ontkennen, laat ik-zicn een draai aan 't werk te gecven. LOPEZ. Wel nu? JACINTE. Ja mynheer. . . ik. . . ik ken Don Alonzo, en zelfs zeer wel. LOPFZ. Wel zo, baten wy 'er eens te zamen over fpreken. J.ACI NTE. Hy is niet meer hier in de fiad; hy is een' ryken oom, die zeer ziek ligt, gaan bezoeken. LOI'I-Z. _ En dit afzyn heeft zeker veel traanen gekost? j A .Cl NTE. Dat verzeker ik u! zyne zuster heeft zeer gewcent J LOPEZ. Zyne zuster? JACI N TE. Ja, zyne zuster. Don Alonzo is de broeder van Donna Izabella. LOPEZ. Gy fehynt my zyn gantfche geflagt te willen doen kennen. JACINTE. Ach, mynheer ! indien gy Izabella kende, wat zond gy haar bcklaagcn 1 LOPEZ. 6 ! Ik beklaag haar reeds vooraf. Wat is haar overgekomen ? j A_  ZANGSPEL. 7 JACINTE. Haar voogd wfll haar tegen haaren zin trouwenL u p E z. Gy ontroert rrjy. Maar Iaat ons op Don Alonzo te rug keeren. 1 JACINTE. Die nydigc voogd houd haar, op een kaftccl, dat een kwartier uurs van deeze ftad ligt, opgefloten; wy kunnen haar uit onzen tuin zien. LOPEZ. Ja, van dien ouden toren! maar eindelyk wat kwam die Don Alonzo , by myne dochter, doen? j JACINTE. Ik zal 't u zeggen mynheer! Dewyl Izabelle de hartvriendin van myne mcestcresfe is heeft haar broeder haar nu en dan verzeld als zy hier kwam, ziedaar de gantfche zaak. LOPEZ.- Ik verfta u, ik verfta u. Leonore zoude 't bezoek des broeders niet ontfangen hebben, zo 't om de zuster niet gefehicd ware. JACINTE. Juist. Wat bcfehouwt gy de zaak van de recht» zyde! ' LOPEZ. Meer dan gy misfehien denkt. . . En zeker verveelde het bezoek van Don Alonzo uwe meesteresfe? JACINTE. t] Dat verzeker ik u, A 4  8 DE ,ALOERSCIIE MINNAAR; r.ovnz. Wel nu, daar moet men order op Hellen en, opdat de broeder geen voorwcndzel meer zoude hebben om myne dochter lastig te zyn , hebt gy niet anders te doen, als de zuster van mynentwegen te verzoeken geen voet meer by my in huis te zetten. Verftaat gy my, lief kind ? JA CTN TE. Moe, mynheer! gy wilt myne meesteresfe den troost beroven haare b^ste vrienden te zien? L O PEZ. Zó gy 't goed vind. ARIA. Wie van beide *t ook inoog wezen l Dat die geen voet bier zeti', Dit, dit zy u een wet, Hoort gy 't, myne uitgelezen! Dit, dit zy u een wet. En vraagt gy, waarom zulks moest wezen, lk zjI 't u zeggen, wyl gy 't vraagtj ' 't Is — dat liet my behaagt. Let 'er op myn uitgelezen! Wie van beide 't ook moog' wezen ; *k Wil dat d.'e geen voet hier zet. En zoo men wilde t'famcnrotten, Of trachten met myn zorg te fpotten; Om, 200 men kon, my te bedotten! Men kreeg gewis te dueti met my. Van deez' bedenking, zyt gy vry. Jacinj  ZANGSPEL. 9 Jacint behoor); niet tor die zntren! Maar zoo men wilde iTamenrotten , Of trachten met myn zorg te fpone.i, 0;n , zoo men kon , my te bed E Z. La, la, la, — Maak geen getier. ALO N-  ZANGSPEL. 39 AL ON Z O. 'k Wil my zelv' wraak verlchalFen. JACINTE. Men zal u wraak verfchafTen. f LEONORA. iïly wil zich wraak verfchaiFen 1 ALONZO. _ I Kom dan voott. Te zamciï.< IJ A CI N T E. ?t Is ongehoord LOPEZ. (.Slechts één woord, Jacinte, Leonore. JACINTE, ter zyde. Ik veins, op dat ik alles hoore. LOPEZ. Gy die reeds twintig jaar beleefd, En alle minnaars afjagt geeft. Wil me onderrichten, Wil my verlichten In 't geheim. ALONZO. Wat zal zy verdichten? Wat kan zy verdichten? JACINTE,, 'k Zal u verplichten, Zie hier 't geheim: Eene vrouw door angst gedreven, Tracht haar leven Te redden, en vraagt met één woord, Een fchuilplaats in deez' oord! » Wyl zy vluchtte, En voor haar leven duchtte, 15 5 Eer-  «atf DE.J ALOERS.CHE MINNAAR; Bergen wy haar in dit vertrek , Daar zy vervolgd wierd door dien gek. Hy wilde, om zich op haar te wrecken, fn drift de deur opbrceken! En zonder u, ja, op myne eer! Helaas! was 't met ons uit, mynheer! ALONZO. Hoe een vrouw! wat onderwinden. LOPEZ. Hoe een vrouw! Wat... JACINTE. 't Is zyn beminde. LEONORA. Ja, myn vader! fchrik beving myn' geest, Toen hy zich dus liet horen; " Die wreede is op het punt geweest. Haar die hem mint door 't hart te booten. LOPEZ. Maar hoe is hy zo verwoed? ALONZO. d'Ongctronwe I Wie kan 't denken! JACINTE, LOPEZ. Hy durft zyn minnares verdenken , Zo kan de min zyn harsfcns krenken. Jaloersheid zit hem in den kop. LOPEZ. Hy is jaloersch ? ,.. JACINTE. Ten hoogden top. LOPEZ en JACINTE. Ik wil myn leed niet meer veikroppen 5 Maar .mer deïdaad dien laster ftoppeu ; Wat  ZANGSPEL. 27 Wat wederhoudt thans my, f>!e trouwlooze Ecdverbreekftcr, daar is zy. Op dit woord vertoont zich Izabella , met een1 Jluijer bedekt, in de deur: Jacinte neemt haar by de hand, en plaatst haar voor Leonora.' LOPpZ, LEONORA, JAC4NTE. Daar is zy, alonzo. ö Hemel! 'k ben bedrogen. leonora en jacinte, Mevrouw 1 vlieg uit zyne oogen, Onttrek u zyn geweld, Wyl hein jaioerscbheid kwelt. Izabella vlucht. Lopez, leonora, jacinte. Nu heeft hy ras gezwegen; Hy vloekt, hy raast niet meer. De zaak maakt hem verlegen, En Haat zyn trotschheid neêr. ALONZO. Helaas ! Helaas! LOPEZ, LEONORA, JACINTE. De zaak maakt hem verlegen, En flaat zyn trotschheid neêr, LOPEZ, Wat heeft zj op zyn hart een groot vermogen! Zoudt gy 't wel van uw' vrouw gedogen, Ei zeg, mynheer? Maar hoe, gy fpreekt niets meer! ALONZO,  *B DE JALOERSCHE MINNAAR; ALONZO. Helaas! Helaas J LOPEZ. LEONORA, JACINTE. De zaak maakt hem verlegen, En Haat zyn trotschheid ucêr. Alonzo ziet Leonora aan , zucht eu gaat heen. JACINTE. Helaas I Helaas I LOPEZ en JACINTE. Wat klucht zien wy gebeuren t Wat klucht zien wy gebeuren! Neen, dit geval vergeet ik niet. LEONORA. Wat fmaad moet my gebeuren! 't Zal ftecds mynjharr doen treuren} Neen , deezen hoon 'vergeet ik niet. LOPEZ. Wat klucht zien wy gebeuren! Wat klucht zien wy gebeuren ! Neen, dit geval vergeet ik niet. LEONORA. Wat fmaadheid moet gebeuren ! 't Zal fleeds myn hart doen treuren; Neen, dezen hoon vergtet ik niet. JACINTE. Wat klucht zien wy gebeuren ! Wat klucht zien wy gebeuren! Neen, dit geval vergeet ik niet. Lmde van het ecrjle bedryf. T W E E-  Z A N G S P EL. £0 TWEEDE BEDRYF. EERSTE T O O NE E L. leonora, alken, ARIA. Verwydert u ö tederheden , 'k Verban u altoos uit myn hifrt! Hoopt niet, my immer te overreden, 'k Ben getroost in alle fmart. Dat niets myn opzet wederhouê,- 6 Min ! Ik fchuvv uw" wreeden aart, Alonzo acht me eene ongetrouwe; Alonzo is my niets meer waard'. Ach! Hoe wist hy my te overreden! .Ik was gevoelig \voor zyn' fmart. Verwydert u, d tederheden! 'k Verban u altoos uit myn hart! Hcopt niet, my immer te overreden. Ik ben getroost in alle fmart. T WiEEp  go DE. J ALOËR S CHE MINNAAR; TWEEDE T 0 0 N E E L. LEONORA, JACINTE. JACINTE. 2>yt gy daar mejuffrouw? Waar hebt gy Izabella gelaten ? LEONORA. Zy is in 't pavilioen van den tuin verborgen. Gelooft myn vader dat zy vertrekken is ? JACINTE. Zekerlyk. Maar raad eens van waar ik kome! ïk heb hem eziem LEONORA. Wie toch? JACINTE. Don Alonzo. LEONORA. Die wantrouwige! Gy hebt hem gezien ? JACINTE. Wat wilt gy ? Ik ben zo goedhartig!... Zo gy wist Iri welk een' ftaat hy zich bevindt... Helaas!... Helaas. LE ONORA. Luister wel naar 't geen ik u zeg. 't Is gedaan^ Jacinte! Ik zal hem nimmer wederzien,... en ik verbied u ooit zynen naam te noemen. Verftaat gy my ? JACINTE. Zeer wel mejuffrouw — 't zy zo. Doch fpreeken wy van iets anders: vreest gy niet dat dc* voogd vari Izabella, zyne pupille hier zal komen zoeken ? 't Is waar,  ZANGSPEL, 3t ■W-aar, dat die franfehe officier hem braaf in 't naauw gebragt heeft. leonora, Hebt gy hem gefproken. jacinte. De liefde zou hem echter moed kunnen geeven. leonora. Jacinte... Wat heeft hy u gezegt? jacinte. r. Wie ? De yopgd van Izabella ? leonora. Neen. Hem die myne verachting verdient, Wicn ? leonora. Wel. . . Wel. . . Don Alonzo. jacinte. Gy hebt my immers verboden zynen naam te noemen; leonora. Spreek my van hem, voor de laatfte maal; _ j& dat bezweer ik u! jacinte. . 0-51 Wel nu mejuffrouw !... Don Alonzo... Stond in eene treurige verflagenheid. Beet oP zyne lippen... ftampte met de voeten... Vervolgens vloekte hy. .. Wat.heefthy gevloekt!... en... toen begon hy... te weenen. Leonora, zuchttadet Ach! jacinte. •. Verder heeft hy my betuigt wanhoopend te zvn, door u verdubt te hebben,, buiten uwe fch'uld. L2 0-  32 DE JALOERSCHE MINNAAR; LEONORA. Ja, gy fprcekt wel, gy brengt my beter zyne woorden over dan zyn hart. ■ Zyn wanhoop komt niet voort door my verdacht gehouden te hebben, maar om dat hy my niet heeft kunnen overtuigen ; want, de ondankbaare gelooft my altoos ongetrouw te zyn. — Doch verder? JACINTE. Verder heeft hy my gezworen, dat, zo ik hem 't leven wilde fparen,"ik hem, dezen avond, een onderhoud moest bezorgen . . met. . . . u. LEONORA. Een onderhoud met my ! Hoe kan hy zo vermetel zyn dit te hoopen! JACINTE. 6! Ik heb hem niets beloofd, en dcwyl gy hem niet meer zien wilt, ga ik hem zeggen dat zulks onmogelyk is. LEONORA, twyffelachtig. Jacinte! JACINTE. Ik vlieg, mejuffrouw ! LEONORA. Neen luister. . . Ja. . . Ik wil hem zien. JACINTE. ! Hem zien? LEONORA." Ik ken Don Alonzo. Zyn hoogmoed zou door eene weigering te veel gevleid worden. — Hy zou denken da,t ik geen maeds genoeg bezat om zyn byzyn te verdragen. — Maar hy zal zien waartoe ik in Haat ben'. dat  ZANGSPEL. ÈB dat hy kome om. . ; m affcheid. . . uit myn> moncj te hooren. JACINTE. Uit uw mond zal dit zeker veel meer uitwerking hebben! Maar mtusfcheft wilde ik Izabella zien. ~ Zy M my flus wi„en fpreken van een J met onzen franschman, gemaakt. LEONORA. I Wat uur moet hy komen ? JACINTE. Wie? De Franschman? LEONORA. Neen, neen. Don Alonzo. JACINTE. Zo dra uw vader zich ter rust zal hebben begeven. LEONORA. Zulks is niet voor negen uuren. JACINTE. Dat is waar. Men mofit dus dr.e kwartteruurs wachten. Ik ga,in den tuin, Izabella zoe! LEONORA. Ga. Maar draag wei zorg dat myn vader u niet gewaar worde. , CE JACINTE. J>1 Vrees niets. Laat my maar begaan, gy zult ziea C  34 DE JALOERSCHE MINNAAR; DERDE T 0 O N E E Lt LEONORA, JACINTE, LOPEZ. LOPEZ. w aar gaaf s?y? JACINTE. In den tuin wat wandelen. LOPEZ. Op dit oogcnblik 'm den tuin wandelen? 't Hek Is gefloten. JACINTE. Gefloten ? LEON O-R A. Ja. Zie bier den flcutcT.- JACtNT E. Wel nu, geef my dien , ik heb lucht nodig. LOPEZ.. Lucht fchtppcn in den avondftond! Gy denkt 'er niet $m , myn kind | Eene tedere geftctdheid als d'uwe. . . üast Zyt gy daar myn d'ocbter ? jacinte, ter zyde< Die arme Izabella! Wat zal zy aanvangen ? y- Gecne gemeenfchap meer. — Het is wel hard ons de wandeling te verbieden. LOPEZ. Wel nu Leonora F Wat denkt gy van de ontmoeting van flus, met onzen jaloerfchen? LEONORA . Ik denk vader... Dat zyne minnaresfc wel te beklagen is. b LO-  ZANGSPEL. 35 LOPEZ. Wat! Zyne minnares is niet beter dan hy. De minhares van een'zot, als hy is, kan niet anders dan eene zottin zyn. Ik denk, dat zy zich wel weder zullen verzoenen , nog twee of drie maaien, helaas! *-. en die arme zottin zal hem alles vergeven; LEONORA. Dat geloof ik niet, vader! LOPEZ. En ik, zie daar, ik zou daarop wel willen wedden. JACINTE, ter zyde. Ik zou hem de helft liaan. LOPEZ. Dit zyn de gevolgen der min. Gy kent deze verdervende drift niet; gy zyt wel gelukkig. LEONORA, zuchtende. Gelukkig! JACINTE, Jlil tegen Leonora. Gy ontroert u! Bedenk dat gy u zelve hier doof zou verraden. LOPEZ. Te willen trouwen! Welke zotheid» ARIA. 't Is flechts eèn gril, het huwen. Men moet daar niet voor gruwen Als 't flechts éénmaal gefchiedt! Maar tweemaal moet m:n 't zeker fchuwen! Of men geraakt fteeds in 't verdriet. € 2 JA*  $6 DE JALOERSCHE MINNAAR; JACINTE. Zie daar eene nkuwe gedachten , en die zeer fraai is! LOPEZ. Wat dunkt 'er u van Leonora? LEONORA. Ik bén zeker van uw gevoelen,. myn vader X LOPEZ, Ei! — Is 't wel waar. JACINTE. Ja mynheer! Ik fta 'er u voor in. Op dit oogenbh'k meent myne meestresfe 't geen zy zegt. Maar binnen een uur zal zy anders denken. I. O P E Z. ö! Dewyl gy my daar voor inftaat, heb ik geen twy- fel meer. Zo dat myn kind ! gy 'er inftemt om we- duw te blyven? LEONORA. Och ja, vader! — dit is vast myn voornemen. LOPEZ. Gy verrukt my, en wat uw geluk betreft, laat de zorge daar voor aan my over, en ik fta u borg, dat, binnen tien jaaren ,gy de rykftc weduw van geheel Spanje zyn zult. JACINTE. Binnen tien jaaren ? Een fchoon vooruitzicht! Ach, Mejuffrouw, wat zyt gy gelukkig zulk een' goeden vader te hebben. L O REZ, Gy maakt my complimenten. Sfa'ar waarom deze droef-  ZANGSPEL. 37 droefgeestigheid, Leonora? Gy fchynt aangedaan, myn tindl 't ls' de nagedachtenis van uwen overleden man, die u altoos kwelt. JACINTE. Ach, mynheer! fpreek daar niet meer van. 't Enkel denken aan dien berhinneiyken man ffort ons in eene droefheid. . . Zie hoe myne meestresfe aangedaan is _ Kom, kom, mejuffrouw, begeef u in uw vertrek. LEONORA. Vergunt gy myn vader... LOPEZ. Ja gaarne, liefkind! Ga een weinig rusten, 't Is my leed uwe aandoening gaande gemaakt te hebben. JACINTE. Troost u, mejuffrouw! Don Alonzo zal haast komen. VIERDE TOONEE L. - lopez, alleen. Ik ben door deze aandoening niet te verleiden, 't Is geenz.nts de dood van een' gemaal die dit veroorzaakt- | maar wel het afzyn van een'- minnaar. Ongelukkig zal |.t afzyn niet lange duuren. Ik weet dat Don Alonzo m Cadlx verwagt word. - Deze fleute! zal intusfehen «iet meer uit myne handen komen; geen wandelingen meer in den min. 't Is zeker, dat daar de byéénkom- ften bepaald worden. — Wat moeite, welk' een om- '! 3gu Za! m? dit S^ven! Die verduivelde minnarijen! Maar ik hoor lemant. c 3 V T F-  38 DE JALOERSCHE MINNAAR; V T F D E T O O N E E L> LOPEZ, FLORIVAL. LOPEZ. "\^"at begeert gy mynheer? FLORIVAL, ]k begeer den heer Lopez, bewooner van dit hui?, koopman, en de eerlykfte man in Cadix, te fpreeken. LOPEZ. Gy vereert my zeer. FLORIVAL. Hoe mynheer! Zyt gy 't? Vergeef my, dat ik u niet kende. LOPEZ. Dewyl 't de eerfte maal is , dat wy elkander zien, is de misflag niet groot. . Wat is 'er vaii uwen dienst ? F L O RI VA L. Niet veel byzqnders mynheer ! een klein wisfelbriefje... LOPEZ. Laat eens zien. Twee honderd piasters aan de order van den Ridder Florival, FLORÏVAU Uw dienaar. LOPEZ. Ik ga ze haaien en zal u niet doen wachten. 1 FLORIVAL • 6! Zo lang het u belieft. Ik heb geen haast. ZE S-  ZANGSPEL. 3f ZESDE TO O N E E L. florival, alletn. Dit is dan de vader van myne beminnefyke Leonora!' Ach, zo' ik onder dit voorwendfel haar een oogenblik konde zien! —^ dit is te veel gehoopt. —. Doch dezen avond zal ik ten minften 't genoegen hebben haar te fpreeken. — Zie daar hetvengfter! Lopez kan niet onkundig zyn van 't voorval van dezen morgen, en dat het een fransen officier is , die zyne dochter verlost heeft. Hy fchynt my toe een goed man te zyn. Zo ik my aan hem openbaarde! Zou hy de hand van Leonora kunnen weigeren aan hem, die haar eer , haar leven gered heeft? Ydele hoop! Hy zal my voor belangziek houden. — Leonora is zo ryk! •—. Hoe jammer. . . ZEVENDE TO O N E E L. JACINTE, florival, daarna LOPEZ. JACINTE. X~ïoe mynheer! Zyt gy't ? FLORIVAL. Zyt gy 't, myn beste vriendin ! Dat ik u omhelze. Zeg my, kan ik hoopen door uwe hulp Leonora te zien ? JA Cl NT E. Leonora zien! Maar gy dwaalt, >—. 't Is niet. . . C 4 F L O-  40 DE JALOERSCHE MINNAAR; FLORIVAL. Ik weet wel dat dit de afgefproken plaats niet is, maar myn ongeduld. . . lopez, inkomende. Zie hier inv geld. JACinte, ter zyde tege* Florival. Wees toch voorzichtig, mynheer, wees toch voorzichtig. F L O tl I VA L. ö! Hier in munt ik uit. LOPEZ. Wat doet gy hier Jacinte ? JACINTE. Ik hielt mynheer gezelfchap. LOPEZ. Ga uwe meestresfe gezelfchap houden, en Iaat ons alleen. jacinte, tegen Florival. Ik groet u, mynheer. FLORIVAL. Vaar wel, lief kind. jacinte, ter zyde tegen Florival. Wees omzichtig. — In 't pavilioen des tuins. ACHTSTE T O O N E E Lt FLORIVAL, LOPEZ. florival, ter zyde. Ln t pavilioen des tuins! Wat wil zy zeggen? LO-  ZANGSPEL. 4Ï lopez. Honderd negentig, honderd vyf- en negentig, twee honderd. Wel geteld. florival. Telt men dus met zyne vrienden ! lopez. Uw onderdanige dienaar. — Wilt gy niet een qogenblik rusten. florival. Ik vreeze n lastig te zyn. Gy oude lieden gaat vroeg ter rust. lopez, gaat zitten en neemt zyn pyp op. ö! Binnen een half uur. florival, ter zyde. Goed I lopez. Rookt gy ook ? florival, een pyp neemende. Ik doe alles. lopez. Zyt gy van de gealliëerde arm L" florival. Ja, mynheer! lopez. Gy gaat dan onze vyanden overwinnen ! Lauwren behaalen! Dit moet een fchoone oogst zyn. — Vertrekt gy wel dra ? florival. Te ras, voor myne rust. lopez. Hoe dat? C 5 flo-  44 DE JALOÉRSCHE MINNAAR; florival. Ach, myn waarde heer! Gy zyt wel gelukkig! lopez. 't Is waar, ik ben redelyk wel gegoed. florival. Redelyk wel gegoed ! gy Bezit een' fchat. lopez. Wei geen fchat, maar ik ben te vreden. florival. En ik mynheer! ïk zie my op 't punt van alles te verlaten wat ik bemin. lopez. Hoe! — Verliefd! Een zuchtend krygsmail! Foei; denk toch dat gy met ons verbonden zyt. f l o ri val. Helaas! Ik wenschte zulks te wezen. lopez. Maar gy zyt het. q ^ florival, verward. 't Is waar... Gy hebt gelyk... Ik was zulks vergeten, DUO. lopez. De glorie, wil u wachten, Zy noopt u tot den ftryd. Gy zult haar niet verachten. Wyl gy een franschman zyt, lo-  ZANGSPEL. 4$ FLORIVAL. De min fcliynt my te wachten, Op d' afgcfproken tyd, Ili zal haar niet verachten, Maar trouw zyn voor altyd. LOPEZ. Wil u flechts overgeeven, Om voor den roem te leven, Verlaat daar voor de min. FLORIVAL. 'k Heb in hun beiden zin, 'k Zal van de min naar de eere ftreven. En van den roem weêr raar de min. LOPEZ. Maar ondcr«"fchoone bloemen , Schuilt dikwyls oud venyn. FLORIVAL. Zo ik vermogt... LOPEZ. Wil haar flechts noemen, FLORIVAL. Zy laat zich noemen... LOPEZ. Zy laat zich noemen? FLORIVAL. Neen, 'k moet befcheiden zyn. LOPEZ. Welke buitenfporigheden! FLORIVAL. Hoe ftel ik hem best te vreden, lk moet befcheiden zyn. f.O  W IDE JALOERSCHE MINNAAR; LOPEZ. Wat al verborgenheden! f FLORIVAL. 'k Vrees uw oplopenheden, LOPEZ. Oplopenheden! o! Ik begryp de reden! Tezamen. < FLORIVAL. | Ik laat my overreden. I LOPEZ, I Melt de oorzaak van uw pyn. FLORIVAL. LWeet de oorzaak van myn pyB, FLORIVAL. Haar die ik 't hart heb toegewyd. Ja haar, die in 't open veld, Dcez' morgen vroeg., door het geweld... Gy dient my te begrypen. LOPEZ. Hoe! Ik zou u begrypen!... FLORIVAL. °k Heb haar tegen dit geweld, Ook wceten te bevryden. LOPEZ. Maar ik weet van geen open veld. FLORIVAL. Ik meen haar die in »t open veld... ' LOPEZ. En ik zou u begrypen? FLORIVAL. cy öient my te begrypen. L O-  ZANGSPEL» 4$ LOPEZ. Haar' naam. FLORIVAL. Keen, neen. LOPEZ. Wie zal het zyn ? Melt d' oorzaak van uw pyn. FLORIVAL. Keen t neen, men moet befcheiden zyn. NEGENDE T O O N E E L, lopez en daarna jacinTe. lopeZ, alleen. 5^ie daar, op myne eer! een vermakelykorgineel. Meri zou haast zeggen dat al de zotten van Cadix, afgefproken hadden om my te plagen... Ik had daadelyk eenigen argwaan opgevat, maar zyn geval in 't open veld, ffeldc my gerust. Om echter niet langer aan nieuwe gekheden bloot gefield te zyn, ga ik my ter rust begeeven. Jacintc. (Zy komt binnen.} Sluit alle de deuren wel digt, en dat men my met 't krieken van den dag wekke. QHy gaat heen.-) JACINTE. Zeer wel mynheer. — Hy is dan vertrokken... er» met den fleutel van 't hek... Hy heeft zeker achterdocht. — Deze vengfters zien op den tuin...'Die arme Izabella! Wat zal van haar worden ? Den gantfehen nacht  46 DE JAL0ERSC1IE MINNAAR; nacht in het pavilioen opgefloten! Van leder verlaten ! Wat is zy te beklagen. — Maar wat te doen ? — Laat ons intusfch.cn aan haar' broeder ten minfte denken« deze maakt zich zeker ongeduldig. Mynheer! Mynheer Alonzo! TIENDE T O O N E E Li JACINTE, ALONZO. JACINTE. •W W cl nu, mynheer! Zyt gy Van uwen argwaan terug gekomen ? Zult gy cindelyk ophouden eene vrouw te' kwellen die nooit iemant, buiten u, bemind heeft? ALONZO. Ja, beminlyke Jacinte! Ik doe recht,aan de deugd; Ik voel hoe fcbuldig ik ben. Ik ben fchaamrood over myne dwaaling. Hemel! Wat kan ons de jaloersehheid verblinden ! — Hoe! Ik kon een' medeminnaar in eene vrouwe veründerftellcn !... want,... Eindelyk. . . j 't Was immers eene vrouw ? JACINTE, ter zyde. Hy is nog niet overtuigt; (CJvsrluid.). Hoe! gy durft nog twyffelen? ALONZO. Neen Jacinte. — Ik heb geen de minfte twyffel. m Maar waarom deze vrouw verborgen ? Waartoe zo vee! geheimenis? JA-  ZANGSPEL. 47 JACINTE. 6! Dat is ons geheim — 't Geen gy echter op zyn 'tyd en plaats weten zult. ALONZO. Ik wil njets meer weten. Leonora is my getrouw, dat zy my Hechts myne dwaling vergeve , en niets zal ontbreken aan myn geluk. JACINTE. Indedaad. Ik wil zulks wel geloovcn. Maar wy zyn 'er nog niet: gy zult haar in eene drift zien, ... die ik hoop dat gy wel zuk weten te verzachten. Ik ga haar zeggen, dat gy hier zyt. ALONSO; Ga, myne lieve Jacinte!... Maar zeg my eerst: wie is die jonge officier, dien ik ftraks zag vertrekken ? / JACINTE. Dat was een fransen officier, die myn' meester over eenige zaaken is komen fpreken. ALONZO* Uw' meester! JACI NTE. Ja. ALONZO. Een fransen officier? JACINTE. Een fransen, officier. — En gy zyt niet meer jaloersch? — Ach, mynheer Alonzo! Jk vrees dat uwé ziekte onherftelbaar is. ELF-  48 DE JALOERSCHE MINNAARJ ELFDE TO 0 NE E L. ALONZO, alleen. Zy verwyt my myne achterdocht. Misfchien heeft zy gelyk... Maar evenwel, is deze achterdocht dan zó misdadig? Ik zie licht. Men komt. Ach, Leonora! Zal ik haar den dood myns ooms bekend maken? Zal ik haar zeggen dat eene bezitting, evenredig aan myne geboorte... Neen, hier over zou myn hart te onvreden zyn. 't Is aan de liefde alleen, dat ik 't geluk waar naar ik haake, verfchulügd zyn wil. TWAALFDE T O O N E E L* JACINTE, ALONZO. JACINTE. IVÏynheer! Ik heb eindelyk myne meestresfe bewogen, Zy vergunt u haar te zien. ALONZO. Myn waarde Jacinte! Ik vlieg aan haare voeten om fnyne dwaling af te zweeren, en myne vergiffenis te Verwerven. DEK-  ZANGSPEL; 49 ^DERTIENDE T O ON E E L. JACINTE, alleens TT J- JLy zal veel moeite hebben. . . Maar hy zal die verwerven. Ik ken haar. Evenwel mynheer Alonzo! ... Niet tegengaande uwberouw — uw zuchten —en uw geween. Indien ik in de plaats van myne meestresfe ware.. . Ik zou. . . ik zou. . . 't u vergeven. . . ö! Die mannen , die mannen! ARIA. Men zal de-minnaars dag'lylts zien, Met weenende oogen , op hun kniin, Van ons zich laateu overheien, Voldoende in alles ons begeren. Men ziet hen onderdanig zyn, Altyd gehoorzaam, zonder pyn. Maar als zy dcror dienstvaardigheden, Door zuchten, traaneu en gebeden, Ons hebben weten te overreden, Dan wuTeii zy in onze rechten treden, fin men ziet,. Tot ons verdriet, Daf een tyran.ons overfchiet, Zy weeten ons dan te overhoren t'. Men taoet voldoen aan hun bcgëeren ! En pus trotsch hart moet dan, metnyn, Hen fteeds onderdanig zyn. D KEER*  go DE JALOERSCHE MINNAAR; DEERTIENDE T 0 0 N E È L* ALONZO, LEONORA, JACINTE. DUO. ALONZO. 6 Wrec-de ! Dat ik u overrede, Wilt gy my ftervcn zienf LEONORA. Vaiï uwen dwang, ó wreedfe ï Wil 'k ïny ontflagen zien. ALONZO. Een min die 'k u wil fchenken Verband gy uit Uw' zin. LEONORA. Zyn' minnares verdenken , Tot loon van zo veel min!,i Jacinte vertrekt. ALONZO. Lepnore 1... Ach, Leonorei Dat u myr. min bekore; Zie myne traanen aan, leonora, ter zyde. Ji. Hy kon (leeds myn hart behagen l lk kan hem niet weêrftaan. Ik kan 't niet meer vertogen, Dit is my zelfs maar plagen, 'k Heb deernis met zyn fmart. ALONZO.  ZANGSPEL. 51 ALONZO. Wat berr ik te beklagen i ' Ik ly, te zwaar een fmart.' LEONORA. Helaas 1 Helaas! Wat lyd myn hart! ALONZO. 'k Bezwyk van fmart. LEONORA, Alonzo teder aanziende. Neen ; nimmer kon uw Leonore Voor ü verbergen haare min En daar zy u fteeds kan bekoren, Wil zy u thans op nieuw doen horen Den eed, tot ftaving dezer min. ALONZO, zich met drift aan de voeten van Leonora werpende. Nooit zal ik uw geluk weêrftrevent Noch my versaapen aan den fchyn. Ja, 'k zweer u dat ik myn leven, U min, u nimmer zal begeven, Noch dat ik ooit jaloersch Zal zyn, LEONORA. Wil van uw minnares niets vrezen! ALONZO, Dat myne jalouzy verdwyn'. LEONORA. Ik zal altoos frandvasiig wezen. ALONZO. En ik niet meer minyvetig zyn. D a Mfsr,  54 DE JALOERSCHE MINNAAR; fllen hoort een prelude óp eene Guitar, ondef „ >t vengfier, en Florival zingt het volgende., Daar alles ligt te droomen, In fchaduw van den nacht! . Roept my de min , heel zacht: Kom herwaart zonder [chromen. Kom herwaartbeên, Wees wel te vreên, Uw fchoonc zal ftraks komen, Het is thans de afgefproken tyd? E&t uwe komst haar ziel vcrblyd, En ik heb, tegen iniiinenyd, De macht te baat genomen. Leonora en ^Alonzo toonen de grootfle verwondering. Leonora wil na 't v eng fier gaan ; doch Alonzo weder houd haar , terwyl Florival vervolgt. Ach! wil de hoop bekroonen, Van hem die u bemint! Zo gy u hier bevindt, En u niet kon vertoonen, Dat ik een woord, 't Geen my bekoord , Uit Uwen mond flechts hoorei ' Bevestigt 't geen gy hebt gemeld» Toen hy u rukte uit het geweld! Daar hy nu al zyn hoop in rtelc. ó Schoone Leonoret ALOKZO,  ZANGSPEL. 53 alonzo, woedende naar het vengfter lopende, Jlaat de hand aan zyn zydgeweer en zegt: pampzalige ! . . . LEONORA. 6 Hemel!... Wie gy ook zyt, vlucht. FLORIVAL, van buiten. Laat ons vluchten, 't Is de vader. Alonzo en Leonora zien elkander eenige oogenblikken aan, zonder Jpreken. ALONZO. Neen nimmer kon uw Leonore, Voor u_verbergen haare min. LEONORA. Nooit zal ik uw geluk wcêrftreven, Noch my vergapen aan den fchyn. ALONZO. Ach ! welk verraad t LEONORA. Wat trouwloosheden! ALONZO, Is dit uw trouw I LEONORA. Zyn dit uwe ceden! ALONZO en LEONORA, Niets kan my thans bedaart doen zyn. D 3 ALONZO,  54 DE JAL/OERSCHE MINNAAR; ALONZQi Wil dan uw minnares niet vrezen! LEONORA. Dat myne jaloezy verdwyn*. ALONZO. Ik zal altoos ftandvastig wezen, LEONORA. En ik niet meer minyvrig zyn, g/nde van het tweede bedryf. DER-  ZANGSPEL. S5 DERDE BE DRY F. JJet tooneel verbeeldt een tuin , aan 't einde een muur, en ter zyde een pavilioen, waarin licht is. EERSTE TOONEEL. "t Is nacht. izabella, uit hel pavilioen komende. ARIA. 6 Stille nacht! in uw bekoorlykherlen, Wy' ik aan u oprecht myn eerde zucht. Een oogenblik wist my te overreden , En in 't zelve is myn vryheid my ontvlucht. t> Stille nacht! in uw bekoorlykbeden, Wy' ik aan u oprecht myn eerfte zncht, 'it Heb u veraeefidi bedreden. Myn hart is door de min geraakt. 6 Wreede min ! heb ik uw lieflykheden, ^ Niet, dan tot myn verdriet, gtl'maakt? P Florival, tedre vrind! Een oogenblik wist my te overreden. En in 't zelve is myn vryheid my ontvlucht, 6 Florival ! in deez' bekoorlykbeden, Wy' ik aan u oprecht myn eerlte zucht. Ik hoor gerucht,,. Men komt.»— Zou het Leonora zyn?... D 4 TWEE-  gó DE-JALOERSCHE MINNAAR; TWEEDE T O 0 N E E L. IZABELLA, FLORIVAL, verfcfyht op den muur, IZABELLA. ■» jr iVJLaar necq^.. Wat zie ik ? Hy is 't. . . Hy is 't zelf. FLORIVAL. Hamel! Zy U 't. Wat ben ik gelukkig! . . . (Ily komt in den ïuïhZ) IZABELLA. Hoe mynheer! - Gy... Gy hier? Door welk toeval?... Zoude jaeinte u gezegd hebben... ' FLORIVAL. Zy heeft my flechts één woord kunnen zeggen. Zy noemde my 't pavilioen ir« den tuin. . de min deed my 't overige raden. . . Ik heb daar zo even, op dc door u bepaalde plaats, geweest — onder 't vengfter. Gy weet wat hier aan ontbroken heeft. . . Ik heb my van eene ladder voorzien", en ben hic/'hcen gevlogen. IZABELLA. Zo veel drift, na zo een ligte kennis, -moet my verwonderen! Ik weet niet waar aan ik dezelve toe moet fchryven. FLO-  ZANGSPEL. 57 FLORIVAL. Ach , moet ik 't zeggen f i— Ik min u met de tederfte liefde,-. — Ik gevoel dat myne vrypostighcid u moet mishagen, uwe kiesheid is hier door geraakt, maar d'oogenblikkcn zyn voor my dierbaar, deze gelegenheid is mogelyk d'eenigfte -waarin ik myn hart ka:i openbaren. Ja, ik bemin u mejuffrouw! En myn éénigfte wcnsch is u te behagen. Zoude het my vergunt zyn, my hier mede te vieijen? Ach, {preekf bid ik u. IZ A BELL A. Ik zoudet eerder behoren te zwygen. Maar ik kan voor myn wcldocnder niets verbergen, — en wvl gy 't begeert, zal ik u myne gevoelens openbaren. D. U .0. IZAB ELL A. Ik zie wel dat uwe reden, Zyn zeer vleijend in myn* zin; Uw moed , uw, vriendelykhcden , Alles leid u tot'de min. Gy zond my licht overreden, Maar, maar, Loop ik geen gevaar, Door uv;e wispelturigheden ? FLORIVAL. 7.o het waat is, dat myn reden , Vleijend zyn in uwen zin. Stel u dan door vrieudelykheden, Tot het voorwerp myner min. Ach , Iaat ik uw overreden. Da IZh-  58 DEJALOERSCHE MINNAAR, IZABELLA. Maar, maar, Loop ik geen gevaar Door uw wispelturigheden? IZABELLA. FLORIVAL, Oy zond my licht overreden, Maar, maar Neen , neen Loop ik geen gevaar Gy loopt geen gevaar Door uw wispelturigheden 1 Door myn wispelturigheden. FLORIVAL. Hoe! Gy volhardt in my eene bekendtenis te weigeren waaraan al myn geluk hangt! Ach, geloof my, •hoor niet meer naar 't vooroordeel —— verwyder alle achterdocht, die uw en myn hart onwaardig zyn. IZABJÏLLA. Deze achterdocht zoude, door den tyd, kunnen verdwynen- FLORIVAL. Door den tyd! Bedenk mejuffrouw, dat ik geen oogenblik te verliezen heb. Denk aan mynen toeftand , aan den uwen — Myn plicht, myn beroep, roepen my elders — gy zelve zyt onder 't gezag van een'... DER-  ZANGSPEL. DERDE T O O N E E L. IZABELLA , FLORIVAL, ALONZO, pp den muur verj'chynende. IZABELLA, 6 Hemel! Ik ben verloren... Ik bid uw befcherm my (Zy vlucht in 't pavilioenPy FLORIVAL. Vrees niets. ALONZO. Zy is 't, Die ongetrouwe! En de zelfde Fransen* man! . . . Myn ongeluk is zeker. FLORIVAL. Dit is een medeminnaar; ik moet hem.., • DU O. ALONZO. Mynheer, myn vraag is maar alleen, (*t Is geenfints onbclcheidcn.) WelUe reên u hier geleiden? Wie bragt u Uier in. FLORIVAL. De min. ALONZO. De min 1 'Te  DE JALOERSCHE MINNAAR, Te zamen. FLORIVAL. ALONZO. Ily word razend, Ach! 't is verbazend Hy word razend. Ik word razend. FLORIVAL. Mynheer, nu is myn vraag alleen, ('t Is ook niet onbefcheiden.) Welke reên, U hier geleiden, Wie bragt u hier in? ALONZO. De min. FLORIVAL. De min? ALONZO, De min. Te zamen. ALONZO. FLORIVAt. Hy word razend , Ach ! 't Is verbazend, Hy word razend. ik word razend. I VIER-  ZANGSPEL: 6t VIERDE T O O N E E L. LOPEZ, ALONZO, FLORIVAL. T R 10. LOPEZ. Mynheercn myn vraag is maar alleen, (Dit is niet onbcfcheiden.) Welke reên, Ü hier geleiden, Wie bragt ü hier in. FLORIVAL. De min. ALONZO. De min. < 10PEZ. De min ? Maar zou men kunnen horen, Zonder onbefcheidenheid, Wie gaf u gelegenheid? . Wie kon u dus bekoren? FLORIVAL. 't Is de fchooni Leonore. ALONZO. 't Is d'onirouwc Leonore, LOPEZ. Waar is dan Leonore. ALONZO'.  tfd DÈ JALOERSCHE MINNAAR; ALONZO. Hier in, zo ik vermeen..i LOPEZ. Zien wy... FLORIVAL. Neen , neen. 'k Verdedig haar. LOPEZ. Hoe! my dit beletten? FLORIVAL. 'k Moet my hier tegen zetten. Te zamen. LOPEZ, ALONZO. FLORIVAL, Is 't bier? Zo 'k meen. Neen, neen, neen, neen. Hoe my dit beletten. 'k Verdedig haar, 'k moet my hier tegen zetten, VT F D E TO O N E E L. I JACINTE, LOPEZ, ALONZO, FLORIVAL. £ U A T U O R. JACINTE. Wat zoekt gy hier? Wat wilt gy hier? Waar mag zy wezen? ÏLO-  Z A N G S P Ê L, 63 FLORIVAL. De fchoonc Leonore. ALONZO. LOPEZ. FLORIVAL. «TOntrouwc LeorióreV Hier zo'k meen; De fchoone Leonore, En zy befprcekt 'er twee voor één' 6 Die fchrandré Lèonöre! JACINTE. Hoe! Zy befpreekt 'er twee voor éêa ? LOPEZ. Ja, twee voor een. JACINTE. Waar is zy heên? LOPEZ. Hier in , zo *fc inéén. Moet men u zulks nog ééns doen horen Daar in zo 'k meen, maak geen getier( Gy ziet haar binnen kort ligt hier. uillen* Vertoon u, Leonore. ZESDE T Ö O NE E L. LEONORA, JACINTÉ, LÓPEZ, ALONZO,, FLORI VA L. LEONORA, komt van de andere zyde op 9t tooneel, mLAis my hier. JACINTE, LOPEZ, ALONZO, FLOU.IVAL, Zie baar hier. Zie haar hier. Zie haar hier. Zie Itfar hier. ALONZO, Hemel! Wat heb ik gedaan ? LOPEZ/.  óV DE. JALOERSCHE MINNAAR? LOPEZ. Wat wü dit alles beduiden? jacinte. ■t Gy zult het weten,- wyl men 't u niet meer kan verbergen. FLORIVAL. Hoe! twee Leonora's. leonora. Neen mynheer ! Gy zyt in misverffand geweest; gy hebt my veel verdriet veroorzaakt. Maar zulks is buiten uw weten gefchied. ALONZO. En de myne? Ach Leonora! Kan ik op vergiffenis hoopen ? . leonora. Gy! Wi'eede! alonzo, tegen Lopez. Ach mynheer! Ik bid u, fpreek voor my. LOPEZ. t> Dit is weêr iets anders... . Alonzo'. Verwaardig u, dezen brief te doorlopen. — Gy zult ten minde zien, dat myne wenfehen buiten eigenbelang zyn, A R IA../ Heb medelyden met myn fmart, De mi» deed my misdadig wezen; De min verbysterdè myn nart, Laat my niet meer uw gramfchap vreczen. Heb medelyden mee myn fmart* • • lópez'  ZANGSPEL. 6$ LOPi-.Z. Hoe! Zyn oom is dood! . . . Hy is erfgenaam! . . . Hy wil myn dochter zonder bruidfchat trouwen — dit veranderd de zaak. JACINTE. t Ja zeker. DUO. lopez en jacinte. Tegen Leonora Heb medelyden met zyn fmart. De min deed hem misdadig wezen: De min verbysterde zyn hart, Laat hem niet meer uw gramfchap vreezen. Heb medefytfeii met zyn fmart, IZABELLA, komt uit het pavilioen, en werpt zich aan de voeten van Leonora. Ach, Leonora! ALONZO. Wat zie ik ? Myne zuster! FLORIVAL. ; Zyne zuster (Hy werpt zich op zyne knieën aan de zyde van Izabella.} DUO. izabella en florival, tegen Alonzo. Heb medelyden met | z^ £ fmart, f. De  66 DE JALOERS CUE MINNAAR; De min deed 5 ',em ? misdadig wezen, i ha. r i a 3 . . . IriiEisflé^hQ ü . . , llat \ i! < S De min verbysterde 5 fyn > hart. IIÜ -■;,./. Jhaar > Wil niet meer onverbidlyk weezen. Heb medelyden met 5 zy1' > fmart. 2 haar S J £ X T U O R. ALONZO, LOPEZ, JACINTE, FLORIVAL, IZABELLA. De min verbvsterde 5 myn > hart. i haar i LEONORA. Wat aan te vangen. ALONZO, LOPEZ, JACINTE, FLORIVAL, IZABELLA. Geef u gevangen. LEONORA. Ik moet voldoen aan zyn verlangen. billen. De min verbysterde ^ | hart. LEONORA. Alonzo ! ftemt in het geluk. Van Izabella myn vrietidinne. Vergun dat zy, voor altoos minne, Dien haar gered heeft uit den druk. ALONZO.  ZANGSPEL. 6*7 ALONZO. Mogt hy bewerken haar geluk'. JUen. Thans zyn wy te vrcden! Niets kwelle ons heden, Wy zyn verlost van pyn! LOPEZ en JACINTE. Om nu het waar geluk te ("maken, Laat de rust uw heil volmaken, En wil niet jaloersch miÊr zyn. Allen. Thans zyn wy te vreden, enz. EINDE.  Geen Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die, welke door den Secretaris van den Natiqnaalen Stads Sc'iauybwg ondertekend zyn. y -—^