J2^   KRISPYN MEDICYN, B L Y S P E L.  I  K R I S P Y N M E D I C Y N, B L T S P E L. Te AMSTELDA M, b y J. HELDERS en A. MARS, in de Nes. 1784. Met Privilegie.   De Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouwburg hebben, volgens Ottroy door de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , den jden November 1772. aan hen verleend, het recht van deeze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen druk van K RIS P Y N MEDJCYN, Blyfpel, vergund aan j. helders, en A. MARS. jimfleldam, den 25. Mai, 1784. Geene Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door één' der Heeren Gecommitteerden ondertekend zyn. VE R*  VERTOONERS. Rykert, Vader van Gerard. Wouter, zyn Knecht. Ge ra rd. Krispyn, zyn Knecht. Mirobolan, Vader van Antonia» Margareet, zyn Vrouw. Antonia. L ys. Dikke Piet. Katryn, de Meid van Margareet» Klaas. KRIS-,  KR I SP Y N M E D I C Y N. B L Y S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. Rykert, Wouter. KR YKER T. om , volgme Wouter , want myn hart is vol verlangen. Wouter. Hoe! om een dief te. zien bewerken en te hangen ? Hy heeft u immers niet ontftolen , zo ik meen ? Rykert. My lust geen dief te zien bewerken, neen, 6 neen! My lust het fchoonfte beeld dat immer is gebooren... Wouter. Om eens te zien? Rykert. ó Ja! te fpreeken en te hooren. Hoor, ik wil trouwen , en nu weet gy wat ik wil. Wouter. Hoe! wilt gy trouwen en gaan vreijen met de bril? Wil die gedachten aan uw Zoon vry overgeeven: Het trouwen piast niet in het uitgaan van het leeven. A 4 Ry.  8 K R I S P Y N M E D I C Y N, R y k e r t. Ik heb daarom myn Zoon na Leuven laaten gaan, Um dat. hy my voor al de trouw niet af zou raên. 'k Heb hem belast noch twee drie jaaren te ftudeeren, Eer hy hem met de kap zal laaten promoveeren, Op dat hy word een Man vol wyze wetenfchap. Wouter. Hy volgt u, Heer, want hy verlangt ook na de kap. Maar hoe is doch de naam van die gy meent te trouwen ? Rykert." liet is Antonia, het cierfel van de Vrouwen. Wouter. Antonia, de Heer Mirobolanes kind? Rykert. Die fchoonheid, Wouter, is 't die van my word bemind. Wouter. Antonia ? Rykert. ó Ja! zy kan myn ziel verfraaijen. Wouter. Een agtienjaarig kind, Heer, meen jy dat te paaijeu. Uw hair is grys, gy zy t al te oud Heer, is't niet waar? Rykert. (hair. Men wraakt wel paarden, maar geen menfchen, om 'er Wout e r. Antonia zou by uw Zcon veel beter voegen. Rykert. Hy zal hem zonder Vrouw nog wel wat vergenoegen. Wat weet den bengel van dat lekker? van dat zoet? Maar zulk een Man als ik, met een bedaard gemoed, Die 't oordeel heeft,om't al naar waarde te onderfcheijen; Ik wraak de Moerhaas voor de jeugdige Lampreijen. Die grnage maagen zyn door honger als verwoed, Het.taaije Koevleesch fmaakt haar als het Lamsvleesch Wouter. (doet. o! Uw gebeente zou op 't Kneekelhuis eer pasfen, Als  B L Y S P E L. o Als by een jonge Vrouw, gy zyt die vreugd' ontwasfen: Beraa u wel, myn Heer. Ryke r t. Hoe! is Antonia Niet geestig? Wouter. Rykert. Niet fchoon? Wo citer. * Rykert. Niet jong ? Wouter. Vrylyk ja. ky k er t. Ja, haar bekoorlykheid kan my alleen behaagen; Als ik haar zie begint myn eerste jeugd te daagen. Wouter. Wanneer gy trouwt,myn Heer,aan zulk een jongen wyf, Zo mist gy jaar op jaar drie ribben uit jou lyf. De trouw is jonge lui haar brood en lekker eeten; j Maar ouwe lui haar dood en doodkist, moetje weeten. Ryker t. Maar zestig jaaren is dat zulk een ouderdom? W ootee. Gy waardnoch jong,quam eens de voorige eeuw weerom., Indien elk, als voorheen, kon duizend jaaren leeven; Maar geen verzeekeraar zal u tien jaaren geeven. Gy zegt, myn Heer, gy zyt niet meer dan zestig jaar, 't Is zo; want wie oud trouwt is zestig; is 't nietwaar? Gy zyt maar zestig, en 't is zestig jaar geleeden , Zo zeid de Heer Barnard van Trieru noch opheedeh, Dat hy met u het Spel van Dido had gefpeld, Gy had Eneas en hy kleine Askaan verbeeld: Hy was een kind en gy een jongeling vol krachten, A 5 Zü  io KRIS P Y N MEDIC Y-N. Zo dat wy u nu by de tachtig jaaren achten. Rykert. De Heer Barnard van Trier heeft daar maar mee gegekt Hy meent veel jaaren zyn my tot een groot refpekt! Wouter. Maar durft gy hoopen , dat die ouders zullen geeven Haar kind aan u? daar zy alleenig in herleeven: Daar zy voor fpaaren en vergaaren al haar goed; Daar zy op hoopen om te leeven in haar bloed.' Al haar verwachting zal met uwe trouw verloopen : Wat vrugten zyn van een verdorde boom te hoop'en ? Rykert. Wie eifcht uw oordeel ? ó! ik zal met goed fatfoen Als ik getrouwt zal zyn, doen dat ik hoor te doen! vvouter. ' Ik ben verzekert, dat gy haar toch niet zult krygen. Rykert. Haar Vader heeftze aan my belooft,daarom wilzwygen. Wouter. Dat is wel iets, maar z' heeft een Moeder, dat je 't vat, Een die de broek draagt: een die voogd is, vatjedat? Rykert. Ik ken de Moeder, maar ik zal met ronde fchyven Haar fiere trotsheid haast verwinnen en verdry ven. Ook is de Man (leeds 't hoofd, en meester. Wouter. ti • i , • , Jamisfchien, Ik zie 'er hier zo veel die dat wel wilden zien. TWEEDE TOONEEL. Mirobolan, Rykert, Wouter. HMirobolan. eer Rykert, wel myn vriend ,wat komt gy hier toch maaken ? Ry-  B L Y S P E L. ii RïKEET. Ik ben uw dienaar Heer; hoe ftaan toch onze zaaken ? 'k Wou fpreeken van de zaak. MlROBOLAN. Wat zaak ? Rykert. Daar ik voorheen? Met u van fprak. Mi robolan. Wanneer ? Rykert. Maar Heer, niet lang geleen j Mi ROBOLAN. Maar waar? Rykert. Zo hier als daar. Mirobol an. Dat is my al vergeeten. Rykert. Het raakt myn huw'lyk met uw Dochter. Mirobolan. Wel te weeten i Dat 's een gedane zaak: is 't anders niet ? ga heen, Beraam uw trouwdag, want het ftaat aan u alleen. Myn kind Antonia moet haast uw Huisvrouw weezen, Rykert. 'k Ben u verplicht; maar hoor, diteene doet my vreezen, Of ook uw Huisvrouw daar van kennis heeft ? Mirobolan. 61 Neen ; Maar zie, ik blyf u borg voor my en haar met een r Ik heb een Huisvrouw met twee oogen en twee ooren 9 Zy laat de tong voor my, zy mag maar zien en hooren» Rykert. Daar twyfel ik niet aan. Mi-  12 KRISPYN MEDICYN. Mirobolan. Ik wenfchte wel dat zy My maar eens tegenfprak? Heer Rykert, dan zoud gy Myn moogentheid haastzien: zy tracht my alle dagen Gelyk haar hoofd , haar heer en meester te behagen! Ik dank den hemel die roy zulke krachten geeft, Waardoor mynliuisvrouw naar mynoogenwenken leeft. . Rykert. Gevalt het u dan, dat wy 't haar nu openbaren ? Zy dient haar meening ook daar over te verklaaren: Want Vrouwen iteuren haar wel licht aan kleinigheên. Mirobolan. Gy hebt gelyk: vertoef, ik roep haar. Binnen. Rykert. 'k Ben te vreên. Wat dunkt u Wouter? fpreek, zou hier noch iets ontbreeken? Wouter. Gy zult haast hooren of zyn wyf zal mogen fpreeken: Of zy maar oogen heeft en ooren. Rykert. 't Zal wel gaan. DERDE TOONEEL. Margareet, Mirobolan, Rykert, Wouter. "\V7 Margreet. W ie wou my fpreeken? Mirobolan. Lief, die gy ziet voor u liaan, En u komt groeten. Marcareet. Heer, waarom komt sy my ftooren ? Wat  B L Y S P E L. T3 Wat 's uw begeerte, fpreek , maar kort, ik zal u hooren? Rykert. „ Het llaat aanu, begin, ik zal vervolgen , Heer. Mirobolan. „ Ai fpreekjy eerst, de zaak neemt dan een beter keer. „Gy zult uw meening, eer als ik, haar openbaaren. Rykert. „ Wil uw gegeeven woord aan my haar eerst verklaaren; Mirobolan. ,j Wie iets verzoekt, die moet eerst fpreeken,dat is klaar. Ryke r t. ,, 'k Heb dat aan u gedaan,'t is nu uwbeurt,fpreek haar. Mahoareet, Maar wat is uw verfchil, zal ik u konnen fcheijen ? Rykert. Niets van belang,Mevrouw, het zyn maar beuz'lereijen. Mirobolan. Dat is Heer Rykert, lief. Margareet. 'k Heb de eer dat ik hem ken. Mirobolan. Maar hy verzoekt uw kind. Rykert. Zo ik het waardig ben. Margareet. Uw Zoon is noch te jong van jaaren om te trouwen: Wil dat verzoek vry, als uw Zoon, noch by u houden. Het voegt niet dat een Man zo jong trouwt. Rykert. Dat is recht. Maar ik ben 't die uw kind voor my verzoek ten echt 'k Ren in de waereld vry meer als myn Zoon ervaren, Gymoogt my veilig met Antonia wel paaren. 'k Geloof myn ouderdom uwat bedenken doet: Maar ik begeer uw kind gantfch zonder huw'lyksgoed. Ik zal u jaarelyks drie duizend guldens geeven, Zo  14 KRISPYN MEDICYN, Zo lang ik met uw kind in de Echtenftaat zal leven. Myn Heer uw Man gaf my zyn woord, iktwyfel niet' Mevrouw zal 't ook doen, zo ze op haar kinds voordeel ziet. Margareet. Die zaak is van belang en groot gewigt: uw jaaren Zyn veel, myn kind te jong, en gy al te oud totpaaren: ó! Zulke Huw'lyken zyn oorzaak van veel kwaad. Zy maaken Vrouwen licht en fpoorloos inderdaad: Want welk genoegen kan een jonge Juffer hoopen Van een, waar van de herfst voorby is enverloopen? Natuur geeft zelf een wet van weerzin in het bloed Waar door de jeugd een fchrik en walg heeft, zelf van 't zoet, Van het omhelzen van die oude en dorre ftaaken: Myn kind, dat jong is, zoudgy, gryzaard, niet verin aaken ; Men moet wanorder fteets beletten : gy moogt gaan, Neemt het niet kwalyk Heer, uw dingen zyn gedaan. Rykert. 'k Heb van uw Man het woord. Margareet. Daar is niet aan bedreeven, Dan heeft hy meer belooft als hy zal kunnen geeven. Ik hoor wel dat gy 't zegt, maar ik en denk het niet; Want hy weet waar hy woont, en wie aldaar gebied. Rykert. Myn Heer,een eerlyk Man blyft nimmer in gebreeken Maar houd zyn woord, gaaft gy uw woord my niet ? wil fpreeken. Mirobolan. ö Ja! het is gefchied. Margareet. Het zy daar mee zo 't zy Ik hou hem van zyn woord en die beloften vry. Dat 's u genoeg. Mi-  B L Y S P E L. 15 Ml robolan. Maar Vrow. Margareet. Bemoei 11 met ontleeden Van menfehen, maar laat my myn Dochter uitbelteeden. Mirobolan. Maar zie , myn lief. Margareet. Maar zie, wie zonder Vrouw Te kennen,durft zyn kind verbinden tot de trouw? Zyt gy geen onderdaan van my ? moet gy niet leeven Zo als ik u myn wil en wet heb voorgefehreeven ? En gy durft nog myn kind ten Echt belleen ? die daad Zult gy , Mirobolan, bezuren , tot uw fmaad. Maar 'k zalme nu niet om uw kracht'loos woord verilooren, Gy hebt te grof misdaan, gy moogt maar zien en hooren. 'k Zal naar myn oud gebruik u llrafFen naar myn wet. 'k Ontzeg zes weeken u myn tafel en myn bed. Mirobolan. Maarlieve Huisvrouw, ei! ik bid u, hoormy fpreeken? Margareet. Myn (laaie wil is niet te buigen nog te breeken. Gy moet gellraft zyn, of de waercld zou vergaan, Indien da fpoorloosheid der Mannen mocht befhtan. Haar eerst verkregen recht is met de nieuwe mode Verandert, daarom moet gy volgen myn geboden. De Mannen hebben lang, door laffe min verblind, Haar heerfchappy verkocht, haar zelf gemaak Steekind: Ik dien my van 't gebruik, en zo doen alle Vrouwen, Die wys zyn. Ho, men moet de Mannen onderhouwen. Bi woon in Amflerdam, daar is de mode al oud , Daar word die mode met de huizen vast geboud ; Gaat daarvan deur tot deur, gy zult het waar bevinden; Dat daar de Mans zich aan der Wyven wet verbinden. Rv-  16 KRISPYN MEDICYN, Rykert. Maar hoe, Mevrouw,is dan de Man het hooft niet meer? Margareet. Die wet is overzien, en ook verbeetert Hser. De Mannen hebben hen lang van die wet ontflagen, Zy zyn nu veel te licht, te lui die last te dragen, Elk roemt nu dat zyn Vrouw zo braaf, zo wys regeerd, Eu leeft daar in vernoegt, gelukkig en vereerd. Rykert. Maar... Margareet. Hoor, Heer Rykert, dat is niet te wederleggen. Rykert. Uw Man gaf my zyn kind. M a r c e r e e t. En ik komze u ontzeggen; Laat zien,wiens woorden dat meest klemmen: gv moogt gaan, Ik zeg het u noch eens, uw dingen zyn gedaan. Dat is myn Man wel, maar ik zou zyn Vrouw niet weezen, Deed myn gelaat, hem geen goed hoopen, of kwaad vreezen. VIERDE TOONEEL. Wouter, Rykert, Mirobolan. 1Wouter. k heb een Huisvrouw met twee oogen en twee oorcn , Zy laat de tong voor my, zy mag maar zien en'hooren; Ik ben de Heer vaa 't huis, ik wenfchten wel dat zy My maar eens tegenfprak, Heer Rykert, dan zoud gy Myn moogentheid haast zien, zy tracht my alle dagen Gelyk haar hoofd en heer, haer meester te behaagen. Ik  B L Y S P E L. 17 Ik dank den Hemel die my zulke krachten geeft, Waar door myn Huisvrouw na myn oogenwenken leeft. Rykert. Myn Heer Mirobolan, dat zyn uw eigen woorden, Die ik met vreugt van u zo aanftonds zeggen hoorden. Al eer gy van my had gefprooken met uw Vrouw , Dit Raat ons beiden flegt: maar Heer, hoe ftelwe 't nou ? Mirobolan. Men moet zig wachten van oplopentheid van zinnen: 6 Een gematigt man, die kan zo veel verwinnen. De Vrouwen moet men niet gelyk als llaaven voort VerbiÊn te fpreeken. En , myn Heer, ik hou me woord. Wouter'. Is dit die Vrouw maar met twee oogen en twee ooren ? Dat gy de tong zyt, Heer, heb ik niet kunnen hooren. Mirobolan. Gy weet niet wat gy zegt. Wouter. TT . , _ Bit fthans, dat hoorenvverk Heeft lulhg fchut op, en is u ook al te fterk. ó Van dat konterfcharp zultge u geen meefter maaken 't Schiet met geen kogels, maar met woorden die fel raaken. Zy heeft uw tong door 't oog gebonden aan hoor oor. Mirobolan. Gy zyt een groote zot. Wouter. Myn Heer, daar Ra ik voor. Mirobolan. Vaar wel, myn Heer. Rykert. 'kGeloofgyzultuw woord my houwen. B V Y F-  f8 RRISPYN MEDIC7N, VYFDE TOONEEL. Wouter, Rykert. BWout er. reek jy jou hoofd niet meer, gy zult 'er nimmer trouwen, 't Wyf zal 't beletten: Heer Mirobolan is goed, Een heel wys Doftor en Waarzegger, maar een bloed Ontrent zyn Wyf: myn Heer,gy hoort voor haar te vree. zen, De Dochter zou je dood, de Moêr je duivel weezen. Rykert. Daar zal ik in voorzien , als ik myn Huw'lyk fluit, 'k Zal by duwary haar belooven niet een duit. Maar ik zaljaarlyks haar drie duizend guldens gecven; Zo dat haar heil zal Haan alleen in myn lang leeven. Wouter. Dat is al wel bedacht: maar Heer, beraad u wel, De Moêr is meefter, ó! 't is een boosaardig vel, Die 't huis alleen regeerd, daar is niet van te wachten, Als dat de Dochter ook haar Man niet veel zal achten ; 't Is onveranderlyk, dat moogt gy vast vermoên, Al waar de Moer regeerd, zal't ook de Dochter doen. Z E S D E TOONEEL. Rykert, Krispyn, Wouter. -«V7 Rykert. . VV el waarna toe, Krifpyn? wie jaagd uherwaards heencn ? Krispyn. Uw Zoon gaf my op reis wel tien paar jonge beenen, Om vaerdig hier te zyn. Het is van daag geleen Dat  B L Y S P E L. I9 Dat ik uit Leuven trok, tien dagen. RïKE R t. ~ , , Wel ik meen, Dat gy u fpoeden kunt, zy hoorden u te maaken Een Poft'lion te voet;maar wat zyn 't doch voorzaaken, Waarom gy hier komt? Kr isp yn. Goed, dat zult gy leezen Heer, In deeze brief, daar (iaat het al, ik weet niet meer. Rykert. Myn Heer, myn Vader, myn kleerenzynzogefcheurt, dat men aan alle kanten myn naaktheid ziet, ik hoop dat het met u desgelyks zal weezen, anders was het my van herten leed te hooren: andere dingen heb ik niet om u te laaten weeten, ah dat ik bidde. Dat is myn Zoon zyn fchrift noch ftyl. Krispyn. t, 'tlszogeleegen. Jk heb de rechte brief verboren ouderweegen. Ik wist den inhoud en dees heb ik zo 't in kort, Doen fchry ven van een boer: ik weet Heer, waar 't hem fchort. 'tSchort hemaan kleeren en aan geld,geldmoet'er wezen. Ei lees maar voort, myn Heer. Rykert. ik heb genoeg geleezen. Hoe draagt myn Zoon hem in de ftudie, zegKrifpyn? Krispyn. ó! Hy üudeert heel kloek, om Advocaat te zyn. Wouter. Gyzyt een gaauwerd, gy kunt treffelyk dicleeren. Krispyn. Waanwyze Wouter, ik zou jou noch konnen leeren. Rykert. Ga naar myn hnis,eu wacht tot dat ik heb gedaan. Kom, volgme Wouter, gy moet noch wat met me gaan. B 2 ZE-  2o KRISPYN MEDICYN, ZEVENDE TOONEEL. Geraard, Krispyn. ig er a a r d. krifpyn! Krifpyn ! blyf' (taan. Krispyn. Wel wie heeft van zyn leven! Durf jy jou zo by daag hier op de ftraat begeeven. Geraard. Heb jy myn Vader aangefprooken ? Krispyn. Neen, myn Heer, Uw Vader fprak my aan, en zie doe fprak ik weer Met hem; ik zei, myn Heer, gy moet dien brief eens leezen, Daar moeten kleeren zyn ,daar moeten munten weezen. Geraard. Wat heeft hy u gezegt? Krispyn. Dat ik hem aan zyn huis Verwachten moet, ik denk hy komt wel fpoedig t' huis. Is 't hier al veilig; want gy zoud u licht vergeeten. Geraard. Neen, maar Antonia heeft my ftraks laaten weeten, Dat zy my fpreeken moet, ik wacht haar hier Krifpyn. Daar gaat haar deur op, goed, daar komtze met Katryn. ACHTSTE TOONEEL. Antonia, Geraard, Krispyn, Katryn. HAnt onia. eer Geraard ,wel gypast heel net op uvvbefcheiden. Ge-  B L Y S P E L. 2i Geraard. De liefde, Antonia, die laat niet lang verbeiden, Ik word verheugd en vind verlichting in myn pyn, Zelfs in die plaats te zien , daar gy zoud moogen zyn. Antonia. Spreek van geen minnery, 'k ga by een van myn vrinden Op een bezoek, daar my myn Moeder ook zal vinden. Ik heb geen tyd om meer te zeggen, als alleen, Dat my uw Vader zoekt te trouwen. Geraard. 'k Hoop van neen. Myn Vader? Antonia. Ja gewis, uw Vader; en myn Vader Heeft my aan hem belooft ten Echt, wat kan het nader? Geraard. Is'twaar, Antonia, ik fta gelyk een fteen. Maar heeft uw Moeder hem haar woord gegeeven? Antonia. Neen. Myn Moeder heeft hem heel beleefd'lyk afgeflaagen: Maar zo 't myn Moeder eens mogt komen te behaagen, Dat gy my trouwt, zo zal 't uw volk verhind'ren, ach ! Heer Geraard, onze min beleeft een droeve dag. Wy hebben anders niet als rampen te verwachten, 'k Ga, eer myn Moederkomt, neem dit in uw gedachten. NEGENDE TOONEEL. Geraard, Krispyn. nGeraard. ier fta ik raadeloos: wat zal ik doen Krispyn? Krispyn. Zal ik u helpen, Heer, daar moeten munten zvn. B 3 Die  22 'KRISPYN MEDICYN. Die ouwe ftam heeft dat al geeftig uitgevonden , En n na Leuven tot de ftudie weggezonden. Geraard, Maar wat Raat my te doen ? Krifpyn, waar wil dit heen? Kr i spyn. Tracht gy Antonia te fpreeken, Heer, alleen, Zy is vol vindingen, vol geest ,vol kracht, vol leeven , Zy zal u 't middel tot een goeijen uitflag geeven. Geraard. Ik fchryf aan haar een brief, die gy dan aan Katryn Zult geeven , als zy weer gekomen zullen zyn. Krispyn. 'k Moet na uw Vader gaan. Geraard. Gy moet my eerlt verzeilen Tot onze fchuilplaats, en aan haar de brief beftellen. Einde van het Eerfie Bedryf. TWEE-  B L Y S P E L. 23 TWEEDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. Mirobolan, Katryn. KMirobolan. atryn, Katryn, Katryn! Katryn. Myn Heer, wat zal ik doen ? Mirobolan. Schik deeze kamer op, op dat ik met fatfoen, De Dotters, Chirurgyns, en and're kan ontfangen Die ik verwacht, om hier van my den opgehangen Te zien ontleen. Katryn. Wanneer? Mirobolan. Kort na het middagmaal. Katryn. Gy hebt het laaft gedaan hier in de groote zaal. Mirobolan. Dat 's waar Katryn. Maar dit is nu mynVrouwsbegeeren: Zy zeid, ik moet voortaan hier anatomneeren; En zy heeft ook gelyk. Katryn. Daar twyfel ik niet aan. Mirobolan. Het roepen kan men hier zo licht'lyk niet verftaan, Als wel in de and're zaal, van die hier difputeeren, Daar zynder onder die zo luid argumenteeren. Katryn. Maar waar komt dat toch by, dat Dotters algemeen , Zo veel verfcheelen , en nooit komen overeen, Of zyn 't al raadzelen,- die licht'lyk konnen miffen? B 4 M l'  a |. KRISPYN MEDICYN. Mirobolan. Daar zyn veel zaaken daar men enkel moetnagisfen t Schort aan de midd'len tot genezing nimmermeer. Katryn. Zo fchort het dan maar aan de Dotters ? ja myn Heer. Mirobolan. Dat kon wel waar zyn 5 maar het zou mygantichniet voegen In deeze zaak, Katryn, 11 vorder te genoegen. Wanneer het lichaam komt, zo help het na beneên, in onze kelder, tot dat ik het zal ontleên. k Ga mid'lenvyl noch drie vier zieken vifiteeren, Waar over dat ik gis de dood zal triomfeeren. rr Binnen. Katryn. Ik zal zo doen, myn Heer. Veel Dotters die zyn als Veel valfche munt, heel goed van buiten, binnen valsZy zeggen, vriend, ik zal ietschemics ordonneeren, Maar t is alleen om hun vergiften te probeeren. Mirobolan die heefteen poeijer, ja ik zweer Dat daar wel vyftig aan gelhirven zyn, en meer. Daar komt Krifpyn. Krifpyn! wel wat kom iy hier maken? JJ TWEEDE TOONEEL. Krispyn, Katryn. IK r 1 s p y n. k heb de wagtgehad,ik heb voor deur (laan waaken, Tot dat Mirobolan was uitgegaan. Katryn, Daar is een brief, geef ze aan uw Juffrouw. Katr yn. ., . Goed Krifpyn. .Muit jy de deur, ik zal de fleutel by my (leeken Van deeze deur, op dat wy vreijer moosen,fpreeken. Wie  B L Y S PEL. 2j Wie zend die brief? Krispyn. Myn Heer, die als aan 't raazen raakt, Om 't geen Antonia hem heeft bekend gemaakt, Van dat zyn Vader met zyn fchoone zoekt te trouwen. Katryn. Daar moeten wy, Krispyn , wel deeg'lyk wacht voor houwen. Krispyn. Daar zoud gy 't meest ook by verliezen , lief Katryn, Indien myn" Heer niet trouwt, zo mist gy uw Krispyn. Maar zeg my, Kaatje, wat had jy hier noch te kwikken Met Heer Mirobolan? Katryn. 'k Moet deeze zaal opsnikken, Dat heeft hy my belaft; want hy zal hier de dief. Die flus gehangen is, ontleên. Geef my de brief, 'k Zal maaken dat gy voort weêr antwoord zult bekomen. Krispyn. Daar is de brief, nu ras, vlieg vaardig, niet te droomen. DERDE TOONEEL. Mirobolan, Katryn, Krispyn. Margareet, van binnen. KMirobolan, klopt. atryn, Katryn, doe op, 'tword anders my tc laat, Katryn. Het is Mirobolan. Krispyn. Waar berg ik my beft, Kaat ? Dit brieven brengen zal ik met de huid bekoopen. Margareet, van binnen. Wat doet dedeurinflot. Katryn! KatrynI doe open. B 5 Ka'  25 KRISPYN MEDICYN. 't Is onze Juffrouw: och Knipyn! hoe zal 't hier gaan ï Krispyn. b Het mocht de boozen ? hoe kom ik hier noch van daan I , Mirobolan. Waarom doet gy niet op, dat zyn verbruidenukken. Margareet. Ik zeg Katryn doe op wel hoe zal 't hier noch lukken. T Katryn. Leg op die tafel, dit geval komt nu te pas k Zal zeggen dat gy de opgehangen dief zyt; ras » a/t , Krispyn. Maar hoor. Katryn. t j Ik zeg hier valt voor u niet lang te maaren. Leg maar dood M, ik zal de zaak dan voort wel klaa- Krispyn leid zich op de tafel, Katryn laat Mirobolan in. ivl i r o g o l a n , gaat haaftig voo, by Gy maakte daar dat ik haast myn geduld verloor: toor 9 lkmoetnochietsSaanhaaIe»van'tkan- Margareet. Waarom het jy my zo lang roepen ? Katryn. 'k Was bezig, Juffrouw, met dat lichaaSaneTef4n' Mi robolan. 80 ' Wel Vrouw, wat maakt gy hier? Margareet. r\ K°m hier zo eerfr. in Om maar te zien ofJ.hier gefchikt word naaimyn z?n.' Mirobolan. Zeer wel gedaan. Binnm' Marcareet. Katryn, wil alle dingen febikken, Zo  B L Y S P E L. 27 Zo als'tmoet zyn:ik beef,dat lichaam doet my fchrikkeiu Hy ziet zo bleek, zo blaauw, zo doodelyk,'zo naar. Ik ga eens uit, Katryn, maakt gy 't hier alles klaar, 'k Laat alles op je liaan. Binnen.. Katryn. Daar zal niet aan ontbreeken. Zyn myne vindingen niet goed, Krifpyn ? wil fpreeken, Je bent niet dood. Krispyn. Dat 'swaar, Katryn, maar ik wil gaan, Die tafel en dit huis die ftaan my geenzints aan. Mirobolan, weerkomende. Katryn, Katryn, doe op! Katryn. Dat kloppen doet my vreezen: 6! 't Is myn meefter. Krispyn. Wat, het moeht de duivel weezen! Wat nou gedaan, Katryn? Katryn. Kom legje vaardig weêr In'tvoorigepoftuur, komluftig, legjeneêr. Kr 1 spyn. Maar waar is immermeer van vreemder zaak gefchreeven, Als dood te zyn, en opgehangen, en te leeven. VIERDE TOONEEL, Mirobolan, Katryn, Krispyn. 1Mirobolan. s of ik dronken ben van daag, want ik vergeet De pillen voor Kalot, die ik noch zelfs gereed Gemaakt heb. Maat wat 's dat ? Ka-  28 KRISPYN MEDICYN. Katryn. ti i u u . Krispyn, Nu weet gy ook hoe dat gehangen dieven zyn. K r i s p y n. 'k Was opgehangen , 'k lag gereed, om braat'gefnecden Te worden, wylhyriep, Katryn! breng ras beneden Al myn gereedtchap, touw en bytel, nyptang, boor; De naam van fnymes , ó! die fneö my door het oor, Als 't veilen van een zaag; by riep, Katryn! breng manden. Om al de darmen, en de dief zyn ingewanden Daar in te ftorten, breng 't infifimes, Katryn! Want op de borft daar zal nu de eerlle kruisfiieê zyn: En dan zal ik de buik op fneijen, dat de darmen Daar heencn rollen , en hy Hond met blooter armen: Hy voelde ook eindelyk het kloppen van myn hart, Toen riep hy ras, Katryn! hier dient niet lang gemart, Terwyl hy warrem is. Geraard. Krifpyn, het fchynen grillen, Kr i si> yr>. Maar tel eens op, provet, de bytels , boor, en fpjllen, Het fnymes, beentang, touw, de vylen en de zaag, 't Infifimes, de mand voor lever, long en maag; De doeken, fpykers, fpons, en zo veel and're zaaken, Zou al die preutel niet een groote fom uitmaaken ! Ei divideer dat eens, ik bid 'er om, myn Heer. G e-  B L Y S P E L. 49 Geraard. Krispyn, ei laat dat daar, want hoor, gy moet al weêr Gaan in dat zelve huis. Krispyn. Dat huis zal ik wel meijen, Dat is de vleefchhal, 6! ik fchrik noch voor dat fneijen. Ei Heer, ga jy daar zelf. Geraard. Krifpyn, neen gy zult gaan; Want zo ik gong, zoude ik my zelve daarveraan. Haar Vader zou dat voort myn Vader overdraagen, Hy kent my, en u niet, zeg wat heb jy te waagen ? Krispyn. Myn rug, myn armen en myn beenen , hoor, ik hoor, Noch roepen, breng de zaag, de bytel en de boor, |a al dat moordgeweer, dat zweeft noch voor myn oogen: DeDofters, Heer, zyn wreed en zonder mededoogen: Ze ontzien ons al zo veel, gelyk een Advocaat De beurs doet van een Boer. Geraard. Ja wel Krifpyn, wat raad ? 'kZal daar niet durven gaan,jymoetjou gunft my toonen. Als ik vermoogen heb, zal ik u wel beloonen. Krispyn. Maar wat zoude ik daar doen? Geraard. Krifpyn, zie deeze brief Hebt gy my zelf gebracht. Krispyn. Dat 's waar, die 's van uw lief. Geraard. Ei, hoor den inhoud. Hy leeft. lkheb mtenigte van zaakenu te laaten weeten, maar ik heb de tyd niet om ze aan u tefchryven , om die u bekent te maaken.heb ikmy moeten-bedienenvanverfcheide liften, " T D zend  5o KRISPYN M E D I C Y N, zend terftond Krifpyn, ikzal alm^nkraclneninfpannen om h m een b:ief te 'geven. Kan ik u mondeling fpreeken, zat 't met bhdfchapzyn. Vaar-wel, bemin my,gelyk ik u beminne, verzeeker uvan myn trouw, gelyk ik myvan de uwe doe. Kr ispyn. Heer, ik zal 't my onderwinden, Maar hoe zoude ik my daar,uws oordeelsdaaten vinden, Als een gehangen of als Dotter? Geraard. Hoor Krifpyn, Ontfluit gy 't Pakhuis maar, of wel het Magazyn Van uwe vindingen, om geen gevaar te loopen. Krispyn. Ik weet: gy moet terftond een Dotters rok gaan koopen. Als Doéter weet ik braaf te houden myn poftuur, Met minder prykel als te maken het fiiguur Van een gehangen dief. Geraard. Goed, ik zal zorge draagen; Dat ik een rok kryg : ga, ga jy myn Vader vraagen , Om geldenkleeren, loop, maarfpoeiuras, Krifpyn. Krispyn. Maar eer ik dottereer, zo leer me wat Latyn. Geraard. Het woord Medicusfum, moetjy in't hoofd bewaaren. Binnen. Krispyn. Medicus furc, heel goed , nou zal ik het welklaaren. Ikweet genöeg,vaar wel,draag zorg maar voor het kleed. Hoe mooi is 't, als men zo Latyn te fpreeken weet I Medicusfum. Maarzagt,daar komt Heer Rykert flappen, Hy heeft my al gezien, ik kan hem niet ontfnappen. TWEE-  b L y s P E l. 51 tweede tooneel. Rykert, Krispyn, Wouter. -1Y/ Rykert. W at doe je hier, Krispyn ? Krispyn. Ik doe hier niet een zier, 't Verdroot my in uw huis te wachten, meêr als hier. Rykert. Waar is myn Zoon, uw Heer ? Krispyn. Een fchoone vraag, waarachtig. Hy is te Leuven, en daar is hy ook woonachtig. K y k e r t. Waar woont hy daar ? Krispyn. Maar Heer, op dat ik niet en dool, Hy woond, hy woond, laat zien,hy woond dicht by het Rykert. (fchool. . Hoe wordt die ftraat genoemt ? Krispyn. Die ftraat, wat mag je praaten? Te Leuven is 't als hier, de ftraaten zyn daar ltraaten. Rykert. Ik zeg noem myjde naam , wat is het voor een ftraat ? Krispyn. Het is een ftraat, myn Heer, daar elk een over gaat. En hoe de naam is, wel dat zal je beetër weeten Als ik; want ey hebt daar gewoond, 't is my vergeeten. De ltraaten zyn daar, als de duivel, kwaad van naam, En ongefchikt, zo dat ik my van haar noch lchaam: Ik zou myn hersfenvat daar meê niet willen krenken: 't Zyn bastertnaamen , het verdriet my die te denken. En hy is gelogeerd in 't huis daar hy logeerd. 0 d 2 Wou-  5?. KRISPYN MEDICYN. Wouter. Hy heeft gelyk, myn Heer, dat hy hem zo verweerd. Rykert. Zwyg AVouter. Maar wat doet uw mceller? Krispyn. Welke vragen ? Hy ftudeert naerftig, en hy noodigt alle dagen, ■ Wel vyf zes gasten, die hy geeft een braaf onthaal, Maar alles, dat je 't vat, in de Latynfe taal. Hy fpreekt Latyn gelyk de duivel, 't zou u raaken, Wanneer gy 't hoorde, 6! het zou je zovermaaken. Zy disputeeren, worden kwaad , ja fchier tot flaan , Maar met een roemer wyn te drinken, is 't gedaan. Rykert. Dat is heel wel Krispyn; maar ik heb hooren zeggen Dat Geraard hier is, hoe zult gy dat wederleggen ? Dat zeggen my de lui. .Krispyn. Ce lui, myn Heer, dat'smis. De lui, dat is een dief, een die gegeeffeld is, Gebrandmerkt op 't fchavot, gerabraakt en gehangen. De dronke diender heeft nooit fnooder guit gevangen. Het is een hond , een fchurk, geloofje noch de lui, tiet is een vagebond, zyn doen deugd niet een brui, Het is een buffelbeest, die niet doet dan bedriegen , Geloof my zeeker Heer, de lui doen niet als liegen Rykert. Beken de waarheid, zeg is Geraard hier omtrent ? Kr ï spyn. My is gelyk de lui, de waarheid onbekend. Maar zo gy 't weeten wilt, ik wilder wel na vraagen? Rykert. Ha fchelm! ga uit myn oog, ik kanje niet verdraagen. DER-  B L Y S P E L. 53 DERDE TOONEEL. Rïke'rt, Wouter. KR y k e r t. om Wouter, klop maar aan ,en vraagMïrabolan, Of hy ook tyd heeft dat ik hem eens fpreeken kan. Wo ut er. Hoe, wil jy andermaal uw eer en achting waagen? Rykert. Het zy daar mee zo 'twil,ik moet het noch eens vraagcn. W o u t e r. Is 't uw behagen Heer, dat elk een met u fpot, Dat yder roepen zal,. Heer Rykert word heel zot. R v k e r t. 'k Geloof wel dat de Moêr ze my weêr zal ontzeggen. Maar'kwil die fmaadhejd dan eens gaan te vooren leggen De Heer Mirobolan, en zeggen hem hoe dat Ik hem zal houden voor een lafhart in zyn gat. Een die zyn woord niet houd, ik zal hem affronteren, 'k Zal zeggen dat hy hem laat van zyn Wyfregeeren. Dat zy hem met de neus kan leijen als een bloéd. Wo ute r. Maar als gy dat al zegt, myn Heer, is 't daar meê goed Gemaakt ? Rykert. 'k Zeg Wouter, ga. Wouter. Heer, om u te behagen. Hy klopt. VIERDE TOONEEL. Katry n, Wouter, Rykert. ■xyr K a t r y n. VV at wil je kacrel, fpreek ? D 3 Wou-  54 KRISPYN M E D I C Y N, WOU te r. Maar vryfter, ik kom vraagen, Of uw Heer t'huis is ? Katryn. Neen, dat 's u in 't kort gezeid: Wie wou hem fpreeken ? Rykert. Ik, zo 't gaf gelegentheid. Katryn. Hyisniet t'huis,myriHeer,tochzyn't ook Vrouwe zaaken, Ons Juifrouw ilaapt noch, maar ik zalze wakker maaken. Rykert. Dat zal niet nodig zyn. Wouter. Myn Heer, dat heeft zyn reên, Men moet geen flapende hond wakker maaken. Rykert. Neen. Woujy,zoet meisjen,eens uwjuffrouwvoor my fpreken, Woujy die harde k waft,haarhoofd, eensvoor my breken, En kunt gy maaken dat haar Dochter met my trouwt, Ik zal u geeven meer als gy begeeren zoud. Katryn. Antonia aan u, aan u, wel watte droomen, Jou ouwe bol, wat mag jou in de 'harffens komen? Wat zou jy met haar doen t Rykert. 'k Zou doen, 6! zoete vreugd... Katryn. Verzcekcrja, je zoud wat doen , maar niet dat deugd. Heer, heb jy anders niet te zeggen? Rykert. Wil u tooncn Doch myh yrïndin te zyn , ik zal u ryk'lyk loonen. Zeg aan Mirobolan, uw Heer, dat hier zyn vriend Heer Rykert is geweeft, die daar meé was gediend, Dat  B L Y S P E L. 55 Dat hy zyn woord hield, hem zyn kind gaf. Binnen. Katryn. 'k Zal 't wel klaaren. Maar kruipt de liefde ook in witte en gryze hairen ? Dat had ik nooit gedacht. Myn dorre en drooge bloed , Dat gy dacht om uw graf, was voor u ruim zo goed. Hy trouwen met een kind van achtien jaar. 't was fchauden. Maar als ik my bedenk, men ziet het dor' hout branden Veel heeviger als'tgroen. Maar'thrand zo lang niet weer, Het is een nachtlicht dat de dood volgt, ook niet meer. VYFDE TOONEEL. Krispyn, als een Doftor gekleed, Katryn. KK r i s p y n. om flus tot mynent, wilt gy met myn advifeeren , Het voegt niet op de ftraat daar van te difputeeren. Katryn. Hoe ga jy dus gekleed, Krifpyn? watfcheelt'er nou? Krispyn, Twee hebben my gezegt meer als ik weeten wouw. Twee and' ren hebben my gevraagd, ja twee Doctoren, Na myn gevoelen, dat zy wilden van my hooren Op de overftort, ftort, ja ftorting van het bloed, Zy fchreeuwden dat ik wierd verandert door dat goed, Als in een dolle hond, ik wierd hoe langs hoe kwaader. Katryn. Wat vraagden ze? Krispyn» Wat duivel weetik het, een ader, Een beeft, een ader en de artery, en een buis, Waar door het bloed dan komt uit een dood beelt kwanfuis, D 4 En  5<5 KRISPYN MEDICYN. En d'and're die niet veel verfcheelde, zei in de aderen !t Kwaad bloed van 't doode beeft te Horten, tevergad'ren. .. De duivel haal dat difputeeren, 't maakt maar dom. / Katryn. Had jy geen pillen? Kr ispyn. Kaat, daar docht ik niet eens om. Zy hadden na myn raad wel pillen ingenomen. Katryn. Maar waarom zo gekleed? Krispyn. Om in uw huis te komen, In fchyn van Doftor. Katryn. Goed, dat hebje zonderling Heel wel bedacht. ZESDE TOONEEL. Rykert, Katryn, Wouter, Krispyn. MR y k e r t. aar hoor, ik had u deeze ring Vergeeten, meisje maat, te geven, daar lief Kaatje, Zyt nu myn voorfpraak by Antoniaas Mamaatje. Krispyn, zich omkeerende. Nou is het heel verbruid. Wouter. ^ ' Myn Heer, ei zie eens ras, Daar ftaat Krifpyn gekleed als of 't een Doftor was. Rykert. Wat doet gy dus gekleed , Krifpyn, wat wil dk:weezen ? Krispyn. Schort ueen heimelyk gebrek, 'kzalugeneezen, By 't afzyn van de Heer Mirobolan , ga rond , Noem my uw kwaal, ik maak u datelyk gezond. Ging  B L Y S P E L. 57 Ging gy een haven, die onveilig was , bezoeken ? SpreeLopenhamg, want gy moet geen Doet- .r doeken, Of gy bedriegt u zelf, en.zo het u daar (chort, Neem pillen, en gy zult geneezen in het kort. Rï ic e rt. My fchort geen kwaal, jou fiel. Krispyn. Fiel? Rykert. Fiel zyt gy gebooren. Krispyn. Non fum fiel, Medicus, Medicus. Rykert. Wat wy hooren! Hy wil een Doétor zyn. Krispyn. Ja Doctor: ha! wat fpyt, 't Is onbeleeft, dat gy zo oud, zo bot noch zyt. Jraca, laftinii, barit onovatatovlutum Tranfconfifiona. Indien gy reed'lyk waard, 'k zou met u fpreeken willen Van de overftortinge van 't bloed, maar nu, neem pillen. Rykert. 't Is tyd dat ik uw huid wat met de rotting fineer. Krispyn. Dat 's tegen myn bevel, en ordonnantie Heer. Katryn. Heer Doétor, kom in huis, want die uitfpoorigheeden Zyn onverdraagelyk, en tegens alle reeden. Binnen. Krispyn. Ego Medicus fum, ik ga met u Katryn. Woüteh. 'k Zoutwyff'len of hy'twas,mynHeer,hyfpreekt Latyn. Rykert. Verzeeker 't is Krispyn, 't gaat hier niet na behooren , Hierfchuild bedrog,ik moet hier meerder zien en hooren. D 5 Ry-  58 KRISPYN MEDICYN, Rykert, klopt. Doe op de deur, en haal terftond Mirobolan. Katryn weer uit. De Heer die binnen is, dat is een eerlyk man. Of lust het u met hem al weêr te disputeeren. Rykert. Het is een vagebond : een knecht. Katryn. Ik wil u zweeren, ?t Is de Confrater van myn meefter, 't ftaat u flecht, • Dat gy een eerlyk man, voor vagebond , voor knecht Durft fchelden; maar ik zal terftond daar over klaagen. ZE VEN DE TOONEEL. Mirobolan, Rykert, Katryn, Wouter. HMiroboan. ou 't ftaande, 'k zal toch die opini noit verdraa' gen... Ry re r t. Myn Heer... Mirobolan. Ik zeg men moet verdenken, om zich in Te beelden eene zaak ver van de goeije zin. Rykert. Myn Heer, ik wil... Mirobolan. Ik zeg het moet waarachtig weezen, Dat dit gezicht is uit een heete koorts gereezen. Rykert. Wat let u Heer? wie maakt u dit ontftelt gemoed? Mirobolan. Die de overftortinge derft van des menfchen bloed Zo opitinatelyk verweeren, hy mocht vreezen. R y-  B L Y S P E L. 59 Ryker t. d' Dat gevoelen, Heer, is openbaar verweezen, _ Veroordeelt,en verdoemd, myn Heer, hy had abuis, Gy hebt gelyk. ACHTSTE TOONEEL. Lvs Katryn, Mirobolan, Rykert, Wouter. , is Mirobolan ook t'huis? Katryn. Daar ftaat hy, fpreekt hem aan, M irobol an. Hebt gy my wat te vraagen? Lys. 'k Wensch gy gehangen waart al over veertien dagen, 7o had ey my van daag geen pillen ge'ordonneert, Tv hebt my , als of ik een paerd was gepurgeerd. En al wie ik het zeg, diezeid, het lykt welfcheeren, Dat u een Doétor zal gaan pillen ordonneeren Om een verloore kat te vinden, daar hy is. Mirobolan. Hoe ik ? T Lys. Ta jy, myn Heer, bekyker van de pis. Tou menfchemoórder, jou bedrieger. Zie hem zwygen. Door pillen zou ik myn verloore kat weêr krygen. Jou beul. J Mirobolan. Gy zyt verkeert, ik ken je niet, ga heen. Maar de ryksdaalder die 'k je gaf, kenje ook niet, neen ? Mirobolan. Hoor, gy zyt mal.  €o KRISPYN M E D I C Y N. Lys. Dat 't waar. toen ik van u die pillen, Gekoft heb, toen ildloeg geloof aan uwe grillen. NEGENDE TOONEEL. Dikke Piet, Lys, Mirobolan, Rykert, Katryn, Wouter. TtT" Dikke Piet. W aar is Mirobolan? ik zend hem daat'lyk voort Voor duizend duivelen; hyhadmyfchiervermoort, Ik zal dat wyshoofd haaft een ander liedje zingen; Enje'er hy 't weêr doet,hem de laatlte fprong doen lpringcn. Lys. Daar ftaat hy. Dikke P i e t. Maar, myn Heer, wat ben je een botten beeft, 'k Ben door uw pillen meer als driemaal dood geweeft.. Hoever is dat gezogt, waar zoujy pillen vinden, Die my verklaaren, of my Neel ook trouw beminden ? "wat droes heeft my de geeft betoovert, dat ik ii Geloof gaf. Mirobolan. Gy zyt zot, ik ken u niet. Dikke Piet. Hoe nu? Gaf ik geen ducaton aan u, wil u verklaaren. L y s. Hy zal 't onkennen, en zo ben ik ook gevaaren. M i r o li o l a n. Ga in het Laaz'rushuis, en zoek u plaats terftont. Dikke Piet. Hy 's onbefchaamder als een omgekeerde hond. Lys.  B L Y S P E L. 61 Ik zal jou geite baard no^hukje bakkes plukken. Dikke Piet. Dat ik my wreeken mocht.ik trokje aan duizend (tukken. Katryn, ga, haal de Schout, zeg dat hy komen moet. y ' 6 Dikke Piet. 'k Zal hem verwachten.^ En ik wy'k hem niet een voet. Dikke Piet. Wat zvn de Dotters ook gelukkig deezer dagen Zymöor"en, wie't haar lult, en memand mag noch Gee/mymyn ducatou, kom lullig, geef maar geld. Geef myn ryksdaalder, ofMk haalze met geweld. Mirobolan. Dat 's voor een eerlyk man niet langer te verdrangen. Dikke Piet. 'k Hoor weina Dottors, nooit naeerelyke vraagen. TIENDE TOONEEL. Margareet, Jkispyn, Mirobolan. Rykert, Katryn, Wouter. VMar ga reet. erlta niet dat gy in myn huis zult zyn, wil gaan, ' f>at fnreeken met myn kind alleen (laat my met aan. Voort zeg ik, voort vanhier, hebt gy myn man te KomfSirseehkyent''huisis : ö ! die Dottors hebben toeken ; irdekkendikmaals zo een boefjen onder 't kleed. Krispyn» Je moet. MaK_  62 KRISPYN MEDICYN, Margareet. Je moet hier uit, het zy jou lief of leed. Krispyn. Je moet...maar hoor me toch, of vviljenooitgeneezen Van zulk een booze kop ? hoe duivel zal 't hier vvcezen ? jS'eem pillen, zeg ik, want die zuiveren het bloed. Een booze Vrouw word maaralleen door pillen goed. Ma ; g ar e e t. Jou pillen zullen, fleer, voor my niet noodig weezen t En heb jy pillen, wil jou Wyf 'ermee geneezen. Lys. Dat is hy, die my heeft de pilleng'ordonneert. Dikke Piet En die my honderdmaal na 't kakhuis heeft geleerd Te loopen in een uur, voort wil myn geld weer langen. Lys. My ook, of ik haal beide uw oogen op de wangen. Dikke P,et. Bedrieger, geef my weêr myn ducaton, fchiet kuit. Rykert. Ha fielt! hier heb ik jou, fchiet my die rok voort uit. Krispyn. Non fum fiel, Medicus fum Medicus met eeren. Mirobolan. 'k Verfta niet dat je myn Confrater zult traéteeren Op zulk een wys, ö neen ! ik neem het vojr een hoon, Het is een Doctor. Rykert. 't Is de knecht, Heer, van myn Zoon. Lys. Het is de Doétor die my pillen ordonneerde. Dikke Piet. Die voor een ducaton my aan de dood vereerde. Krispyn, tegens Rykert. 'k Zal niet meer veinzen Heer, weet dat u Zoon bemind Antonia, de Heer Mirobolanes kind, In  B L Y S P E L. 63 In welkers hert de min zyn beeltenis weêr griefde. Ik dien uw Zoon en haar-, als dienaar van de liefde. Ik heb om hunne min veel rollen uitgefpeeld. Veel Perfonaadijen om haarent wil verbeeld. Margareet. Myn Dochter dan bemind Heer Geraard? Krispyn. Ja volflagen. Margareet. De Zoon zou my daar toe meêr als de Vair behaagen. Dikke Piet. Maar waarom gaaft gy elk van ons zo pillen in ? Kr i sp yn. 'k Zal u voldoen, verrek , dat ried my toen de min. De liefdeliften moet een eerlyk Man verfchoonen. Mirobolan. Vertrek jy, of ik zal my ook gevoeligtoonen. Dikke Piet. Wyzynbedroogen, Heer, en hebben u misdaan. Wv hebben ruim ons geld verfcholden, laat ons gaan. Binnen. Mirobolan. Wat dunkt u Moederlief, van Geraard ? Margareet. Dat 's een ander. Heer Geraaid en myn kind gelyken na elkander. Rykert. Antonia bemind myu Geraard? vreemd geval! Krispyn. ' Geen fterflyk menfch, de dood alleen haar fcheiden zal. Rykert. Waar is myn Zoon? Krispyn. Hy ftaat op ginzehoek te wachteu. Rykert. Ga,haal hem. Wat zalik van beide't zwaarft welachten?  6% KRISPYN M E D I C Y N. Deliefde van myn Zoon , of myn vermaak en vreugd? Mvn vreugd zou kort zyn,en myn Zoon is in zyn jeugd. 'kZaldan als voorfpraak van mynZoon myfieverdraagen. Myn Heer en Juffrouw, zo myn Zoon u kan behaagen, Verzoek ik dat gy hem Antonia vereerd. ELFDE T O O.N E E L. , Rykert, Geraaro, Mirobolan, Katryn, Krispyn, Wouter, Ma r g a r e e t. GR y k e r t. y zyt tot Leuven, ja, daargy zo braaf ffudeert. Geraard. Verfchoon my Vader,laat de liefde uw gramfchapbreken. M i robolan. Heer Rykert tree in huis, laat ons elkaar daar fpreeken. Rykert. Ik zal zo doen, myn Heer. Mejuffrouw, met verlof. Katryn. Hoe is het nu met ons Krispyn , is'tan of of? Krispyn. 'tlsan, ó ja 1 wel wis, wy zullen faamen leeven Als man en Vrouw, Katryn,ik zal j'ook pillen geeven. Ei zie de Bruid die lacht, dat gaat 'er na haar zin. Nou vlieg ik met u weg. Katryn. Waar heen Krifpyn? Krispïk. Hier in. Einde van 't Derde en laatjle Bedryf.