BYVOEGSELS £ N AANMERKINGEN OP HET TWAALFDE DEEL.   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET TWAALFDE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. door M'. H. vanWyn, Mr. N. C. Lambrechtsen, Mr Ant. Martini, E. M. Engelberg e-n ankeren. — te AMSTERDA M, jiy J O HANNES ALLART, MDCCXCIH   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET TWAALFDE DEEL. BI, a. r. 2. „ Eenen oorlog, die, naar men rekende, tagtig jaaren geduurd hadt." Zeer voorzigtiglyk, en zonder 'er zyn zegel aan te hangen, zegt onze Schryver » naar men rekende;" alzo deeze rekening, die, breder, by hem, alhier, in de Aanmerking (i), verklaard wordt, in der daad, meêr eene fpeehng was van, zogenaamde „ Curieufen'(om metArrzEma te fpreeken (V)) , dan dat men dezelve voor o-eheel naauwkeurig zou moeten belchouwen en daar uit befluiten, dat de Spaanfche oorlog, waarlyk, juist tagtig jaaren,na denzelyen dag (b), op welken zy begonnen was, een einde hadt genomen. Met de dood van Egmond en Hoorne begon, zekerlyk, die oorlog niet; want, fchoon het waar is, dat, op den 21 van Hooimaand des iaars 1568 , en dus weinige weeken na het omkoomen van die Graaven, de Veltüag by Jem- min- (a~) Aitzema, Zaaken van Staat en Oorlog. 6 D. 11. 6ï4. (H Ik gaa, met ililzwygen, voorby, dat men, ten tyde van Egmond en Hoorke, alleen den ouden, doch, by t Muiten der Serfchc Vrede, den ni.uwen jaartal, gebruikte; volgens weften, de 5 Juny overeenkwam met t geen , voorheen , was de 26 Mei! Veigel. Waoen: Vaderl. Hift. 7 D. tl. 469-471- A  * BYVOEGSELS en mingen, tusfchen de Spaanfchen en GraavëLodewyk van Nassau, voorviel, is het niet minder zeker, dat men, reeds voor dien tyd, te meermaalen, met den anderen geflaagen hadt, byzonderlyk op den 25 van Grasmaand, by Daalhem en, den 23 van Bloeimaand; beiden deszelfden jaars; by Heiligerlêe: ook waren, nog vroeger, de wapenen byeenige edele Landzaaten opgenomen , gelyk on?e treflyke Schryver, op zyn plaats, heeft aangeteekend (V). Met dat al, vermeen ik, dat, wanneer men, als gewoonlyk, den tyd van het Befïand, ('t welk de vyandlykheden in de Indien niet deedt ophouden) 'er onder rekent, de oorlog met Spanje wel op, omtrend, tagtig jaaren, kan worden bepaald, gelyk ook de algemeeneStaaten,in zekereRefolutie van den 18 April 1609, zeggen, dat de Treves geflooten was; „ na een' oorlog van 40 jaaren." Immers,na dat, in Sprokkelmaand des jaars 1568, alle Nederlanders, met uitzondering van flegts eenige weinigen, voor Ketters en, uitdien hoofde, fchuldig aan Majefteitsfchennis verklaard wierden, en Alva gelast, hen met de wapenen te bedwingen, dwong men ook, als het waare, óegeneele Natie, tot den ftaat van zelfsverdeediging. De vertwyffeldheid, by fommigen, de ernst, by anderen, fteeg, van dat oogenblik aan, in volle kragt. Veelen der laatstgemelden, zo die der Roomfche, als der Hervormde Leere , waren toegedaan, baden den Prinfe vanOranje, den oorlogsflandaard op te rigten , ter verdediging van den Lande en ,niet meêr byzondere Edelen, maar Hollands Stadhouder zelf; Willem , meen ik, dien Eerften en (Y) Zie Kortslieidsholven Wagbü. Vaderl. Hift. 6 D. H. £10, 214, ssö, asi.  AANMERK, op het XII. DEEL. 3 en Grooten; verklaarde zig ftraks, tegen den Spaanfchen moedwil, by raade der Staaten, te willen voorzien en gelastte, reeds in Grasmaand van dat zelve jaar, by open brieve, zynen Broeder Lodewyk, om, ten gemelden einde, volk te werven en Friesland en Groningen aan te tasten De Slag by Heiligerleê, van welken ik reeds gewaagde, was, weet men, hier een gevolg van, zo als ook al het verdere, 't geen de Prins, of in perfoon, of door zyne Bevelhebberen , ter zee en te lande, met geheime medewerking van zeer veele der Landzaaten, liet uitvoeren ; tot dat, na veel fukkelens, de zaaken, in het jaar 1572, door het inneemen van den Briel en andere Steden , een gewigtiger aanzien kreegen. De Staaten van den Lande, die, voorheen, onder 't juk van Alva hadden gezugt (e), kwamen toen wel, voor'teerst, in de gelegenheid om, vryëlyk, byden anderen te vergaderen en, na dien tyd, Staatsgewyze: onder 't opperbevel van Prinfe Willem, den oorlog door te zetten en, in dien zin, begon zekerlyk, de wyze van oorlogen, die nu een wettiger aanzien kreeg, wel te verfchillen, waarom ook, fommigen, van dat tydpunt, deszelfs aanvang rekenen, maar in de daad , egter, was hy vroeger begonnen, en hadt reeds veel bloed gekost, aan 't welk onze vryheid geen mindere erkentenis, dan aan dat geen, 't welk, na die Staatsgewyze verklaaring, geftord wierdt, verfchuldigd is. BL 4. r. 18. „ Het treffen van de. Munfterfche Vrede." Daar ik, voorneen, gewaagd hebb', van (d) Wagen., /. *. tl. 16c, , 266, a.71, («) Refol. van Holl. 7 D«c. 1571. H. 1c3. Kluit, Afzweer, van Philips. */• 127 (j,6j en SI. 163 (78). A 2  4 BYVOEGSELS en van de zórge, welke men,hier te Lande, reeds van ouds, plagt te hebben, in het bewaaren der voornaamile Brieven en Charteren (f), zal het, zo ik vertrouwe,niet geheel te onpas zyn, met een woord, aan te merken, dat zulks ook plaats hadt, nopens het gewigtig werk der lvlunfterfche Vrede. Men liet niet alleen alle de Brieven der Gevolmagtigden van dit Gemeenebest op de Vredehandeling, behoorlyk, by den anderen verzamelen en in een afzonderlyk Boek affchryven (g) , maar de Heer Van Meynerswyk en de overige Ambasfadeurs van den Staat, lagen, in Hooi- en Herfstmaand des jaars 1648, de oorfpronglyke Stukken, by zonder het Vrede's Verdrag zelve en de Bevestiging daar van door den Koning van Spanje (Zr), ter tafel over van de algemeene Staaten. Op den 8, 9 en 10 dier maand, deeden dezelve Ambasfadeurs, behalven den Heer Van Nederhorst (die, in Hooimaand, was overleden (i) ) mondeling verflag; 't geen egter, naar 't gevoelen van Zeeland, niet breed genoeg was, doende dit Gewest aanteekenen, dat het zelve Verflag hadt moeten behelzen „een (f) Zie myne Aanmerk, op Wagen. 6 D. U. i. r. 16. (g) Refol. der Staaten Generaal. 5 Aug. 164.8. Q>) De Stukken wierden overgegeven „ in een reed fluweel Ceffbrken. bijlagen met zilver ende geboert met zilver Galon.'* Refol. der Saat. Geoer. 6 Aug. 1648. Vergel. Kluit, Index Cbronoleg. Feeder. Belg. ƒ>. ioü. (*)• De Goedkeuring of Bevestiging (Raiificgiie) des Koningi van Spanje, in de Spaanfche en Franfche Taal, hadden beiden ,, een Zegel van majfif goudt, ,f aen een Ceorde van govddraet t'ytbavgende, bezegelt; zynde aen een zyde ge/leken des Conincxs Wapenen, met emfebrift „ PaiLIPPUS 1111. D. g. {lifpauiarum Rex; de andere zyde ,, effen." '1 Zegel der algemeene Staaten was ,, van rooden Wasfche aan een dobbele gevlochte Koorde van gouj en roode Zyde." Refol. der S aat. Gener. 6 Sej»t. 1648. en Aitzema, Verhaal van den Vredehandel 2 D bl 601. (/) Refol. der Staat. Gener. 7 July 1C48. Vergel. A1T2EMA. Vredehand. /. c, tl, 540.  AANMERK, op het XII. DEEL. 5 „ een -pertinent Verbaal," gelyk de Ambasfadeurs , al tyd, gewoon geweest waren te doen (F). Hier toe wierdt ook , met genoegen van dezelve Ambasfadeurs, in den jaare 1649 nader beilooten, en het Stuk opgemaakt (/). Bl. 6. r. ia. „ Kaperyen (van Frankryk) ^■«f/^MiddelandfcheZc'e/, Ook in de Noordzee, was men aan deeze Kaperyen blootgefteld, en zeker Kapitein, Loucan gezegd, bragt een fchip met tarwe, in den Zomer dezes jaars 1648, te Duinkerken op (m~). Het neemen van buiten landfche Graanen, ware het fterker doorgegaan, zou, byzonderlyk ten deezen tyde, den Lande gekneld hebben, nadien het natte weder, 'twelk, het geheele jaar door, aanhieldt, de Teellanden zo wel als de Weiden, in 't voorbrengen hunner gewasfen , uitermaate hinderlyk was geweest; waar door, zo wel als door de ziekte onder de S^haapen, groote duurte ontftondt,en hetpond fchapen vleesch , te Amfterdam , voor tien ituivers verkogt wierdt («). Hier floeg by; 't geen men niet wist ooit hier te lande gehoord te hebben; dat het, omtrend Frankfort en Keulen, gezouten Vleesch, 'tgeen men gewoon was, herwaarts, in meenigte, af te zenden, in den winter meest al bedurf, en weggeworpen moest worden; onzeker, of dit nadeel door 't flegte zout, of het te laffe weder, of eenen fchriklyken donder, die, kort voor Kersmis van 'c jaar 1647, op meer dan eene plaats gevallen was (0), of aan an- Refol. der Staaten Gener. 8, 9, 10 en 16 Sept. 16.18. en /. c. 7 Nov. en 31 Dec. 1649. (/) Refol. der Staaten Gener. 4 Maart en 6 April 1650. {yt) Refol. der Gewer. 25 Juny 1948. (») Wagen. Befchryv. van Amfterd. 3 D. ij B. II. «6. (j V. i>. Cajmxen, Gedenkfchr, 2 D. bl. 1S4 en 1G5. A 3  6 BYVOEGSELS en andere oorzaaken, moest toegefchreeven worden. BL 8. r. 19. „ Hertog van —Jork, — heimlyk, uit Londen, ge weeken, naar Holland'' By zyne vlugt uit het Paleis van Sint James , (alwaar hy onder bewaring was van den Hertoge van Northumberlatid) hadt men hem in vrouwe kleederen geftooken. Dees Prins, gebooren den 24 van Wynmaand des jaars 1633, was dus flegts ruim veertien jaaren oud, toen hy, in 't begin van Bloeimaand des jaars 1648, hier te lande aankwam en, op 't huis te Honsholredyk, eenigen tyd vertoefde Qö). Hy was dezelfde, die nog, in vervolg van tyd, den Groot-Brittannifchen troon beklom, onder den naam van Jakob II. BL 9. r. 14. v. o. „ De Staaten bragten — te wege, dat de Prins en Warwik niet handgemeen raakten , in de mond der Maaze." Wat de mond der Maaze betreiTe, Wagen, maakt dit, denkelyk. op, uit het Gefchrift van den Keüdem Boswel, toen aan de algemeene Staaten overgeleverd en, in de, by hem aangehaalde, Refolutien van Holland van den 30 van Herfstmaand , te vinden. Doch, van elders, blykt, dat Boswel 'er bygevoegd hadt, hoe ook de Prins van Walles vreesde, door Warwyk , „ geattaqueerd „ te zullen worden, op de Reede, ofte in de „ Haven van Helleyoetfluis(q)." Prins Robbert, (na hy 't gebied der Vloote van den Prins van Walles hadt overgenomen,) trok, eerlang, zyne Schepen binnen deeze Haven en, zig, aldaar, als „ belegerd" door Warwyk aanziende, (wyl dees zig, tegens over de Kerke van Helvoet, op een half C/0 L'jlrt de Verif. lts dat. fel. 795. AlTZEM*. /. Ct 6 D. &8 B. bl. 428. Relol. tier Staat. Gener 9 Mai 1648. (3) ïtefol. der Staaten Generaal. 50 Sept. 1648.  AANMERK, op het XII. DEEL. 7 halfuur afilands, ge-ankerd hadt)wierp hy, aan deoostzyde van het Hoofd, eene Battery op, met behoorlyk gefchut, kruid en loot voorzien,als mede een Wagchuis*. Zulk een handel egter, de ' bykoomende vrees voor brand en verdere onhei- ' len en, byzonderlyk, de baldadigheden door 't krygsvolk des Prinfen van Walles ten platten lande!gepleegd, dreeven die van Rotterdam, en de Ingezetenen van Voorne , met naame de Regeering der Stad Briel, tot klagten aan de Staaten van Holland, welken, daarop, beflooten den Prinfe van Orange deeze ongeregeldheden voor te draagen, met verzoek, daar tegen, de noodige voorziening te doen; 't geen zyne Hoogheid aannam. Doch de Vloot van Warwyk begaf zig, eerlang, in Zee en, kort daar aan, die van Prinfe Robbert ; waar door de zwaarigheden vervielen. De Vloot van 't Parlement hadt, ligtelyk, eenen aanval gewaagd, of men was, van d'eene, of d'andere zyde3 tot een gevegt gekoomen, indien niet de Lieutenant Admiraal Tromp s'Lands wateren hadt beveiligd. Hy kruiste, op last van hunne Hoogmogendheden, van Wyn- tot in Winter-maand, tusfchen Goederede en Helvoetfluis, en hadt zestien Schepen van oorloge onder zyne Vlag (>). Bl. 12. r. 12. v. o. „ Portugeefche Gezant" (verklaarde^ „ dat de Koning zyn Meester overbodig was , om de — Muitelingen " (in Brazil) „ te doen Jïraffen." De gedeeltelyke inhoud, egter, van het Voordel, by 't welk hy dit aanboodt, gaf groot ongenoegen aan de al- ) Refol...dei; Staat. Gener. is Au». 1649! an van Holl. S7 July 1649. */. 199 ook 31 Au-, 1049. pag. 231. A 5  10 BYVOEGSEL S en Bl. 26. r. 9. v. o. „ Baljuw van de Biefen." Gewoonlyker zege men, s) Landkommandeur der Baillie van de Biefen (w)." Mee dat al, is, zekerlyk, het woord Baillie en Bailliuwfchap, oorfprongklyk van dezelfde beteekenis. Bl. 34. o, r. De algemeene Staaten — beflooten — , den Prins van Walles den rouw te beklaagen en wegens zyne komst tot de Kroon geluk te wenfehen. Die van Holland, begroetten hem — zonder gelukwenfching, en op verre na zo breed niet, als de algemeene Staaten." Wat de algemeene Staaten betrefFe, hoe zeer het punt van Gelukwenfching, by hun, in overweeging was geweest, en zy niet vreemd fcheenen, het zelve, in vervolg van tyd, ta willen laaten doen, blykt my, egter, niet, dat 'er, thans, ter hunner Vergadering, eenig belluit toe genoomen wierdt. Op den 20 van Sprokkelmaand , fielden zy alleenlyk vast en verflonden ; „ dat door haer Ho: Mo:, en Corps, met de lange rouwmantel, van , wegen den Staat, Condoleantie fal worden , gedaen, aen den Coninck Carel , den tweeden „ van dien naem, over de ongeluckige ende „ deplorable doot van Coninck Carel den eerften, fyn Mats Heer en Vader"; en, op den volgenden dag, leeren de Refolutien, „ dat deHeeren StaetenGenerael, huyden,hebben „ voltrocken de Refolutie, gifteren genomen, „ op het ftuck van de Condoleantie, aen fyn „ Ma1, te doen f»." Waar by nog komt, datKAREL de tweede, op den 2 van Lentemaand daar aan, door den Refident des voorigea Ko- (a) Refol. Staat. Gener. 8 Oft. 164». (a) Refol. Staat. Geaer. 10 en li Fcbr. 1649,  AANMERK, op het XII. DEEL. 11 Konings, Boswel, doende verklaaren, dat hy deezen, in die hoedanigheid, by de algemeene Staaten, aanhieldt , teffens liet dankzeggen „ over het ofiicie van Condoleantie, 't welck „ haer Ho: Mo:, den xxi February killeden, hebben believen te doen (y)." Doch zonder voorts een woord van gelukwenfchingtereppen. Men vindt, met dit alles, dat de Heer Van Gendt, die, (fchoon de Heer van Renswoude Prefident van de week was,) wegens de voorftemmendc Provintie, het woord der Kommisfie, by den Koning, voerde, op het rouwbeklag, eene gelukwenfching deedt volgen; doch men vindt 'er by, dat hy de Refolutie te buiten ging (z); en dit zal, ligtelyk , de Koning zelf, federt, vernomen en, daarom, van dit punt, by zyne bovengemelde dankzegging, gezweegen hebben. Belangende de Staaten van Holland; zy begreepen, het Artikel der gelukwenfching te moeten uitilellen „ tot compleeter Vergadering"; alfo „ de tegenwoordige feer fwack was." Waar van, federt, dat ik weete, niets kwam. Voor 'c overige, gaven zy, egter, den Engelfchen Prinfe, mede den naam van K arel den tweeden, en beflooten hem, by het doen van 't rouwbeklag, te begroeten, „ met den tytel van Ko„ nincklyke Majefieyt (a)." Bl. 36. r. 3. „ Ierland." Dit Gewest, 't geen, federt eenigen tyd, beftuurd wierdt door een' hoogen of grooten Raad, die zyne zitting hadt te tKilkenny en, onlangs, de party van Koning Karei begon te begunstigen, hieldt, thans, verfcheiden Schepen in zee, zo het heette om (y) Refol. der Staat. Cener. 2 Maart 1649. (a) Aitzema, /. c. 29 11. tl. 682 en 683. Refol. Holl. 24, 2S Fcbr. en 8 Maart. 1649. II. 25,26 en46.  12 BYVOEGSELS en om de Kusten en den vryen handel te befchermen, doch, in der daad, met geen ander gevolg, dan dat de Ierfche Schipperen zig, buiten de Ierfche, ook van Spaanfche of Vlaamfche, en dus van dubbelde, hertel-brieven (Commisfien) voorziende, dezelven misbruikten tot rooven, verkoopen of rantfoeneeren van Nederlandfche Koopvaarderen, die, met hunne Waaren, naar de havenen van Engeland zeilden. De Staaten, zodanigen handel niet kunnende dulden, hadden s'Lands Zee-Officieren gelast, daartegen, met allen nadruk, te voorzien; ook was het deezen gelukt, eenige Ierfche Vaartuigen te vermeesteren, met naame het Fregat Jofeph, van't welke het fcheepsvolk,federt, te Rotterdam , wierdt gevangen gezet. Doch, kort daar na, wierdt zeker Olivier Frensch, als Gevolmagtigde (Agent) van den hoogen Raad van Ierland, herwaarts gezonden, die, den algemeenen Staaten, naamens zyne Meesteren, voortduuring van goede Verllandhouding, Vriendfchap en Koophandel aanboodt en, op deezen grond, teffens, ontflag van 't gemelde Fregat en van de verdere, door de onzen, genoomen' Schepen vcrzogt. Hunne Hoogmogendheden gaven den Gezant, hier op, te kennen; dat zy zig, voor deezen, onzydig verklaard hebbende in den twist tusfchen zyne Majefteit vanGroot-Brittannien en deszelfsRyken, gaarne, met allen en een'ieder' van dezelven, de oude Vriendfchap, Verftandhouding en Koophandel wilden doen voortduuren, mits ook deezen de regten en gewoonten, tusfchen onzydige en, met den andere bevriendfchapte, Landen, gebruiklyk,bchoorlyk onderhielden; dat, ondertusfehen, het gedrag der Ierfche  AANMERK, op het XII. DEEL. 13 fche Scheepshoofden hier tegen, ten eenemaal, aanloopende en naar vyandfchap en Zeerovery fmaakende, zy zig hadden genoodzaakt gevonden , daar in, met de magt van 't Land, te voorzien, zo als zy ook verder doen zouden, indien 't gefchil met de Ieren mogt blyven voortduuren; dat,des onaangezien,en uit hoofde van het nu, by hem, Frensch, gedaane aanbod, zy bereid waren, hunnen Scheepsbevelhebberen te gelasten , de Schepen der Ierfche Natie niet te krenken, mits dat, wegens den Ierfchen Raad, van gelyken, aan zyne Officieren wierdt bevoolen, geene Schepen der Vereenigde Nederlanden, op wat Zeeën, Stroomen, Rivieren en Havenen van Engeland, Schotland en Ierland ook vaarende, en met wat waaren ook gelaaden, eenig letzel aan te doen , uitgezonderd, indien dezelve volftrekt verbodene waaren in hadden, en naar plaatfen voeren, werkelyk door de Ieren belegerd, in welk geval, egter, zodanige genomene Schepen niet naar Vrankryk, Vlaanderen of Engeland, terftond zouden mogen worden vervoerd en verkogt, maar, alvoorens, gebragt worden ter plaatfe, daar de Ierfche Schepen waren uitgevaaren, om, aldaar, by den Regter der Admiraliteit, naar 't regt der Volkeren, te worden gevonnisd; dat, wat voorders, betrof het Fregat dejofeph, hetzelve, als veele onzer Schepen genomen, verkogt en gerantfoeneerd hebbende, te regt, voor goeden prys konde worden verklaard, en 'tZeevolk geflraft, maar dat hunne Hoogmogendheden den Raaden der Admiraliteit , alhier, zouden gelasten, 't zelve, nevens de Manfchap, „ voor deefe mael, uit pure » gra-  i4 BYVOE G S E L S en „ gratie," onder betaaling van behoorlyk bergloon, te ontflaan, indien, alvoorens, Kaptein Frensch. verklaaring gave, wegens den Ierfchen Raad,dat hunne Kommisfie-vaarders de bovengemelde orde , omtrend het niet deeren van s' Lands Schepen, zouden nakooinen , en dat ook onze genomen' Schepen, kost en fchadeloos, in Ierland zouden worden ontflaagen (£)„ Men ftelde, federt, ter bevordering vaneen Verdrag met Ierland, dejofeph in vryheid, voor dat Frensch, (die egter goeden wil en yver toonde,) nog antwoord hadt van zyne Meesteren (<;_). Maar de Ieren voldeeden niet aan de verwagting. Niet alleen de Admiraliteiten vielen 'er klagtig over by hun Hoogmogendheden, maar die van Amfterdam verzogten en verkreegen, in 't volgend jaar, dat, voor rekening der belanghebbende Kooplieden, de perfoon van Jan van den Einde naar Ierland wierdt afgezonden, om 't ontflag der Nederlandfche Schepen te bevorderen. De algemeene Staaten gaven hem den titel van Kommisfaris, en lieten hem derwaars, door een Schip van oorloge, begeleiden (*/). Doch het Parlement van Engeland, in welkers handen, onlangs, gevallen waren dertig, zo Nederlandfche als andere Duitfche, Schepen , die, gedeeltelyk door Ingezetenen deezer Landen, met Krygsvolk naar Ierland gelaaden waren, hieldt het gemelde oorlogfchip aan, en verhinderde van den Einde, in zyne réize. Hunne Hoogmogendheden lieten, toen, door hunnenGe- zant, ff) Refol. van Holland. iS July 1Ö4S. SU 248—250. Refol. Staat. Gener. 4 Sepr. 1648. (c) Refol, van Holl. 5 Aug. 1648. (tl) Refol. der Staat, Gener. 4 Sept. 1648. 26 April 1649. 5 Aug, l649« • >  AANMERK, op het XII. DEEL: 15 zzm,Joachimi, 't verkeerde van deezen handel en 't waare oogmerk der bezending vertoonen , met by voeging van, by faute van ontflag, op andere middelen te zullen moeten denken (Y). Holland ook gaf'er aan den Refident Strikland kennis van, en dees bragt 't ontflag der 30 Schepen en van 't oorlogfchip, eerlang, te wege. Bl. 42. r. 14. „ De West-Indifche Maatfchappy te onderfieunen." Zy leedt, thans, flag op flag, en de tyding, dat het Fort St. Paulo de Loando genomen was, verbyfterde de gemoederen geweldig, byzonder in Zeeland, alwaar men zeer veel belang hadt by dit werk. De een wilde vrede, de ander oorlog, en men vondt 'er, onder de Staatsleden, die hunne gedagten lieten gaan, om een' Raad van Indie in den Haage, voortaan, te doen zitten. Eene zaak, die, fchoon op eene andere wyze, in onze dagen, onlangs, tot Itand is gekoomen (ƒ> Bl. 44, r. 11. „ Antoni Brun." Met dien naam, komt hy voor, in devolmagtdes Konings, by de Munfterfche Vrede (g), fchoon hy, in 'sLands Refolutien en elders, ook, wel eens, de Brun en de Bruyn genoemd wordt Hy, die een zeer bekwaam Man was, heeft nagelaaten een Verhaal van den Munfterfchen Vredehandel, 't welk, daar na, geraakt zynde in de f» Refol. van Holl. 29 April, 1 July, 27, 28, si Aug.", I, s, 23, 25 Sept. 1649; ll- 10S, 150, 231, 284. 235, 189, 273, 278. Dit doen van Strikland baande hem, by Holland, derj weg tot gehoor, in hunne Vergadering (20 July 1S49. tl. 189.1. (f) ArrzrMA, /. c. bl. 251. (g) A.tzema, 6 Z>. 28 S. bl. 4S0. Du Mokt, Ctrps Sifilimal.'Tom. 6. pag. 1. fol. 435. (b~) Refol. van Holl. van 1 en 31 July 1649. tl. 150. ais; en der Gener, »6 Juny 1649. ook V. D, Caïellkn, l.t. 2 D. tl. l6<.  16 BYVOEGSELS en de Boekery van den Wurtemburgfchen Regeerings-Raad te Stutgard, in deeze eeuw is in 't licht gegeven (z), maar aan my te laat bekend geworden, om 'er het noodig gebruik, in deeze Aanmerkingen, van te maaken; zo als ik ook niet zie, dat 'er, door iemand onzer Landfaten, tot nog toe, gebruik van gemaakt is. BL 54. r. 1©. „ Voor de waarheid van dit fchryven zou ik geenszints durven infïaan." 'c Zeggen, zeker, van een aanzienlyk Staatslid van dien tyd, dat, naamlyk, de Prins, op 't laatfte zyn's leevens, van 't vermeesteren van Antwerpen, Gend en Brugge afzag, uit agterdenken op den te grooten voorfpoed van Frankryk (&) , dunkt my aanneemlyker en meer gegrond op den aart van tyden en zaaken, dan dat men, hier, aan een' heimlyken handel van Holland, of Amfterdam, zoude hebben te denken. Men zie verder myne Aanmerk: bl. qi op 't XI Deel der Vaderl. Mirt. bl. 268. r. 4. BL 55. r. 2. „ 't Scheen zelfs, — dat men uitftelde, hem als Stadhouder van dit Gewest (Holland) te be-êedigen, tot dat de Vrede zo goed als geteekend ware." Ter ftaaving hier van. kan dienen, dat een Schryver, die deezen tyd beleefde, uitdruklyk meldt, hoe, onder het uitflellen der Commisfie van den Prinfe, wel deeglyk het oogmerk fchuildc , om deszelfs zugt, tot het brengen van Troepen te velde, in toom te houden (/). Bl. 59. r. i2. „ De Lyfwagt van zyne Hoogheid, uit twee Kompagnieh beftaande." De eer- f O *Pvi Mot», in Mifieltm, Tem. I. peg. 4S6. fel*' aangehaald by Puiter, Ilandbutb. 1 D. bl. 733. C'5> (k) V. d. Capellen, /. (. bl. 186. (/) V. d. camllbn , /. f. bl. 186.  AANMERK, op het XII. DEEL. i? eerlte derzelven was te zaamen gefield uit honderd vyftig Cuirasfiers en honderd Harquebufiers. Da Stadhouder van Friesland hadt vyftig Har quebufier s, tot zyne Lyfwagt (m). Bl. 60. r. 5. „ Staaten van Holland ■— verftonden , dat men vyftig man van elke KompzgniQ behoorde af te trekken." Naar deeze reekening, zou men, omtrend, zes en dertig tonnen gouds, en dus ruim een millioen meerder , dan by voorflag van den Raad van Staate, hebben uitgewonnen (V). Bl. 66. r. 9. v o. De Edelen en eenige Steden ftemden 'er tegen." Die Steden waren Leiden, Rotterdam, Gorinchem, Schoonhoven en Enkhuizen. De aanruiging van de Edelen was in zeer flerke bewoordingen bevat, verklaarende zy , by de nakoomelingfchap zig ontlaft te houden van de oneenigheydt, „ fcheuringe, confufie, mutinatie ende andere ,, groote fwaricheden," welken zy, uit de voornoemde afdanking, voorden Staat, te gemoec zagen 5 te meer, daar zy begreepen, dat men de bezuiniging van s'lands gelden alleenlyk fcheen te willen zoeken in de vermindering van het Krygsvolk, zonder genoegzaam te letten op 'de verbetering der gemeene lands-middelen, in het Zuider- en Noorder-kwartier (V). Bl. 66. r. 8. v. o. „ Leiden deedt - een' voorflag —Holland kwam — nog een weinig nader. ' Ik zie , dat de Voorflag der Stad Leiden , welke, by onzen Wagen:, maar even wordt aangeroerd, van zoveel invloed was op de raadplee- Cm) Refol. der Staaten Gener. 30 July 1048. C») Refol. van Holl. 3 July 164S. */. 197. (e) Refol. van Holl. 13 Mey en 1 Juny 1650. U. 140, J41, 165 en 166. B  i8 BYVOEGSELS en 'sxtentic. pleegingen der Staaten van Holland, dat het nieE onnuttig zal zyn, 'er iets breeder van te gewaagen. Zo dra de Raadpenfionaris Cats, des morgens van den 13 van Bloeimaand, ter Vergadering van Holland, kennis gaf, dat hy de uitbreiding* van 't Befluit, daags te vooren, ter afdanking van het Krygsvolk, genomen, hadt op 't papier gebragt, droegen die van Leiden, eêr nog het opftel van den Heere Cats geleezen wierdt, aan hun Edel Grootmogendheden, hoofdzaaklyk, voor; hoe zeer zy gevoelden de aangelegenheid, om niet, dan eenpaariglyk, van dit wigtig werk een einde te maaken, waarom zy, fchoon hier toe niet dpzetlyk gelast, egter, op welbehaagen hunner Meesteren , uit zig zeiven, in overweeging gaven een nader, tweeledig, middel, door 't welk zy wenschten party en by een- te kunnen brengen;en welk middel dusdaanig was. Voor eerst; om, by het Plan zyner Doorlugtigheid , ter afdanking van vyf en vyftig Kompagnien Knegten, nog te voegen, dat de overblyvende Kompagnien, welken , door orde van de Regeering , waren gebragt elk op zeventig koppen, voortaan, tot op zestig, zouden worden verminderd. Ten tweeden; dat, boven de twintig Kompagnien te paerde, welken mede, volgens den laatiten voorflag van zyne Hoogheid, ftonden te worden afgedankt, ook de overblyvende van dezelve Kompagnien, die, door orde der Regeering, thans, gebragt waren elk op zestig koppen, zouden worden verminderd tot op vyftig; alles, egter, by voorraad, en mits het den Staaten vry bleeve, om , op de Petitiën van den Raade van Staate, zodanige Confenten in te bren-  AANMERK, op het XII. DEEL. 19 brengen, als men, ten meesten dienste van het Land, zou oordeelen te behooren. Dit Voorftel gelegenheid geevende tot veele woorden-wisfelinge onder de Leden, wierdt de Refolutie, zo als hy,daags te vooren,genomen en, door den Raadpenfionaris, gefield was, eerst des namiddags geleezen en, terftond na dezelve, het protest der Ridderfchap, met byvoeging van de verklaaring der vyf verfchillende Leden; Leiden, Rotterdam, Gorinchem, Schoonhoven en Enkhuizen. Men begreep, egter, dat, fchoon het Opfiel van den Raadpenfionaris overeenkomftig was met het mondeling Befluit, des niet te min de zaak nog niet behoorde te worden gehouden voor afgedaan, maar, in tegendeel, „ al en een yeder der Leden van de Vergadering verfocht ende gebeden , ten goede van „ den Staet, hare gedachten te willen laten gaeft „ op fodanige expediënten, waer door het werck, „ jegenwoordelyk in agitatie zyn de, met een» „ parigheydt, mochtc worden beflooten,het zy dan volgens den Voorflach by deHeeren van j, Leyden gedaen, ofte foodanige anderen, „ als, ten voorfchreven eynde , beft fullen „ worden geoordeelt te dienen (p). 'tGevolg hiervan was, dat men, den volgenden dag, deeze ftoffe weder, op nieuw, met allen ernst, behandelde, en de Raadpenfionaris Cats een' nieuwen voorflag deedt, ter meerder vereeniging der verfchillende denkbeelden onder de Leden. Doch men verftondt toen, dat het nier. dienftig zoude zyn, eenige voorflageri wegens de Vergadering, nopens dit werk, uit te brengen, maar dat dezelven, van buiten, moesten koomen; mar (ƒ) Refol. van Holland, 13 Mey 1610. tl. 140-14». B 2  20 BYVOEGSELS en waar om dan de Raadpenfionaris gelast wierdt, den Haat der zaaken, „ als uyt fyn eygen motif" aan zyne Hoogheid te berigten , en deszeii's gedagtcn aan de Vergadering, ten fpoedigfte, mede te deelen Qq). Cats voldeedt aan zyn' last; maar de Vorst, na met den Raade van S taate, op nieuw, de zaak te hebben overwoogen, verklaarde , by deszelfs gevóelen te moeten blyven, zonder daar in iets te veranderen; welk gevoelen, zo als hy, weinige dagen te vooren, gezegd hadt, hier op neder kwam; dat, „ al „ moft hy heden ft ervenhy, egter, in gemoede, zig niet konde overtuigen, dat de Staat van 't Land genoegzaam verzekerd zoude zyn, indien men meerder krygsvolk afdankte, dan zyn laatst gedaane voorflag inhieldt (V), De Staaten van Holland, beklemd door den tegenfland zyner Hoogheid, dien der overige Gewesten en 't verfchil onder de Leden van haare Vergadering zelve , beraamden, toen , verfcheiden middelen , onder den anderen , tot betere uitkomst der zaaken. Dan eens, gaf men in bedenken, eene aanzienlyke bezending aan zyne Hoogheid te doen , met nader voordragt der redenen , op welken hunne handel gegrond was ; dan eens , of niet de Raad vanStaate zou dienen te worden verzogt, om, uit alle de gedaane voorflaagen , één Advis op te maaken, om't verfchil, tusfchen de Leden van Holland en de Bondgenooten, tot eenpaarigheid te leiden; dan eens, of nog, in Holland zelf, niet zodaanige voet zou kunnen worden vasrgefteld , waar door hun Edel (j) Refol. van Holl. 14 Mey 1650. */. 143. f>) Refol. van Holl, 11 Mey 1650. tl, 136.  AANMERK, op het XII. DEEL. 21 Edele Grootmogendheden tot onderhng verdrag zouden mogen gebragt worden, Eindelyk, begreep men, dat de Leden zig, voor weinige dagen, naar huis zouden begeven, den Haat der zaaken aan hunne Meesteren vertoonen en, met den meesten fpoed, gelast, naar den Haage te rug keeren (f). Men kwam, den 2.0 van Bloeimaand, weder by een. Doch, niet jegenftaande men, op den si, verftondt, het Befluit ter afdanking, zo als 't voorheen genomen was, voor vastgefteld * te houden en, den 33 daar aan volgende, in beraad lag, hoe, best,*t beflootene te werk te ftellen, wierdt „dien onverminderd," (zo onbefiïst was men toen nog, om tot de daad zelve te koomen,) ,, goedegevonden; dat, door de Gecommitteerden „van haer Edele Groot Mog:" (aan zyne Hoogheid) ,, communicatie fou werden gedaen van den „ voorflach, by de Heeren van Leyden uytge5, bracht, met verklaringhe, van weghen haer „ Edele Groot Mog:, daerby te doen, dat, aen „ haer Edele Groot Mog:, ten hoochften aen„ genaem fal wefen, ingevalle — fyne Hoog- heydc den voor-ghemelten voorflach fmaeck- lyck mochte vinden, (ende) oock d'andere „ Provinciën daer toe goedt vondt te difponne- ren, ende, by onftentenifTe van fulks, dat de „ meefte Advifen van de Leden daer heenen gaen, (om) met eenparigheydt, voorts te varen tot „ feparate cajfatie van meerder Militie, foo te „ voet als te paerde, op de repartitie van hare „ Edele Groot Mog: ftaende, volgens de voo„ rige Refolutie, dienthalven ghenomen (*)." Dee- van HoIT. is ATey i6."ö hl. T44. {tj Rcfoi. van HoU. io„2i, es Mey ió;o, 145 ,147 en lét, U 3 *ge-am fleert.  %% BYVOEGSELS en Deezë bezending, door den Raadpenfionaris en één' Heer, uit ieder Hemmend Lid der Vergadering, den 24 van Bloeimaand, afgelegd zynde, bleef de Prins by deszelfs voorige verklaaring, met byvoeging, dat hy, dierhalven, niet konde aanneemen, de overige Gewesten tot het nu gedaane voorftel over te haaien, en dat de Hollandfehe Staaten zelvenmetdie der andere Gewesten dienden te handelen, om het werk tot eenpaarigheid te brengen Hier op, wierden de Hollandfehe Afgevaardigden ter algemeene Staatsvergadering, door hun Edel Grootmogendheden, gelast, om den meergernelden Leidfchen Voorflag, wegens hun Gewest, als ware het tot eene proeve, den volgenden dag, by hunne Hoogmogendheden, in te brengen Doch het gevolg hier van ; zo als, trouwens, wel te voorzien was; niet anders geweest zynde, dan dat de zes overige Gewesten het zelve voorftel, eenpaariglyk, affloegen , deedt Holland hier op aanteekenen ; „ dat de Voorflach, ten fel ven dage aldaer ingebracht, was gedaen , om ghevoechlyckheydts wille, ende om de Provinciën te difponeeren tot eenparigheydt, , over t voorfchreve fubjeét., met haer Ed: „ Groot Mog:; doch dat, de Provinciën, daer „ toe, niet konnende werden gebracht, haer Edele Groot Mog: verftonden, te blyven in „ hare yryheydt, ende by haer voorich Advis „ Provinciael, op. 't voorfz. fubjeét., voor „ defen , ingebracht (V)." Ook wierdt het zelve , fchoon, hier en daar, in bewoordingen nog (a) Refol. van Holl. 24 Mey 1650. */. 151 en 152. (v) Refol. van Holl. 27 Mey 1650. tl. 155 en 15S. en der Staaten Gener. 25 Mey 165a.  AANMERK, op het XII. DEEL. 23 nog war verzagt, op den 29 van Bloeimaand, ter Generaliteit in gebragt. Dan, wyl men, aldaar, 'er geen ander befluit op nam, dan dat de Gevolmagtigden van Holland verzogt wierden, „ om, „ gelyck dezelve nu, by delen voorflach, de „ Provinciën hebben beginnen te naderen, haer, 5, vorder, met de zes andere Provinciën en het „ hoochwys Advis van fyne Hoocheydt ende den Raede van State, te willen conformeeren," wierdt, tot flot van zaaken, by hunne Edele Grootmogendheden, „ na verfcheyden difcour„ fen daer op gevallen," vastgefteld; dat, de ,, Provinciën, meer als genoegh, fynde te gemoet „ gegaen, by de opgemelte en andere voorfla„ ghen, eyntelyck het werek daer heenen dient „ te werden beleydt, dat, met eenparigheydt van „ de Leden, mach werden geprocedeert tot de ,, Executie van den Vwrjlagh , by de Heer en van ., Leyden ingebracht (w)." Welk Befluit „ na re„ fumtieenher-refumtie " op den 1 van Zomermaand , met deeze woorden, op nieuws, wierdt be- («0 Refol. van Holl. 49 Mey 1650. */. 158 en 159. en der Staaten Gener. ejusdem dati; alwaar 't Befluit van hunne Hoogmoger.dheden, verder, in deeze woorden, vervat is, „hebben „ d'andere zes Provinciën verclacrt te peffifteren by derfelver ,, voorgaende Advifen, verfouckende ende recommanderende, ,, op liet ferieufte ende minnelicklte, de bovengem. extraordinaris „ ende ordinarii Gedeputeerden vaa Hollandt ende Weft„ Vriesland, dat, gelyck ficli defelve, alberyts , op eenige „ pointen , conform d'opgemelte Advifen van d'andere zes „ Provinciën, hebben gelieft te verclaren, dat fy, voorts, foodanige ,, goede ornciea ende debvoire omtrent de Heeren derfelver „ principalen (jegenwoordich Staetsgewyfe vergadert wefende) „ willen continueren aen te wenden, ten einde dat defelve ,, zich, op de noch verdere differentiale, ende openftaende „ poiiacïen, van gelyeken, confsrm d'Advifen van de andere „ zes Provinciën ende die van fyne Hoocheyt, — fyn Excie „ Stadthouder,sampt den Raedt van State, gelieven te vercla„ ren; ten eynde dat defe importante faecke (die, anderfints, 5) niet als tot groeten ondienft van den lande, word geprotraheirt) „ eenmatl, met eesparicheyt, mach werden afjedaen." B 4  *4 BYVOEGSELS en bevestigd; „ dat, by haer Edele Gróót Mog:, ,, fal worden gelaten onbetaeldt ende gehouden „ voor gelicentieert fo veel Compagnien te voet ., ende te paerde, op derfelver repartitie flaende, als den Voorjlach van de Heer en vanLeyden, „ den derthienden der voorlede maent? Mey „ hier ter vergaderinghe ingebracht , ende „ andere Refolutien zyn medebrengende (V)." Men ziet, uit dit alles, hoe veel moeite 'er aan deeze Provintiale Afdanking, by Holland, vast was; ook hadt dit Gewest niet nagelaaten, de Edelen en, van de meerderheid verfchillende, Steden, zelf by Boden, aan te maancn tot eenpaarigheid; en het niet gelukken hier van hadt, ongetwyffeld , ook het Befluit vertraagd, waar toe men, evenwel, eindelyk, begreep te moeten koomen. Voor 't overige, hadt Leiden zelf wel de voojflag tot bemiddeling gedaan,maar begreep, des niet te min, dat, zo de overige Gewesten die bemiddeling niet aannamen, de afzonderlyke verminderinge van de militie geen plaats behoorde te grypen. De andere vier Steden begreepen ook, dat, zonder eenparigheid onder de Leden, zodanige Refolutie niet kon vallen. Allen deeden zy van hunne gedagten blyken, in de Refolutien van Staat (y). Doch de Gevolmagtigden van Dordrecht fielden den Raadpenfionaris ter hand eene fchriftelyke Aanteekening, tegen het Protest der Heeren Edelen, welke zy, egter, niet als een contra-Protest, maar als minlyke Aanmerkingen, wilden befchouwd hebben, met verklaaring, hoe zy niets meerder wenschren, dan de oude en vertrouwde Vriendfchap, met dat o) Refo). van Holl. i Juny 1650. 11. 165. (j) i. e. 1 en 2 Juny 1650. hl. 165 , jöö en i«o,  AANMERK, óp hst XII. DEEL; s5 dat Lid en de overige Leden, meêr en meer, te onderhouden. Na het leezen van dit g«fchrift, befloot men, by de Vergadering, 'er geen Affchrift, dan aen de Edelen, op hun verzoek, van te geeven en , zo hen als de vyf Steden , nogmaals, te vermaanen , om hunne aanteekeningen uit de Registers te ligten en, by de volgende Vergadering „in hetBoeck „ van vergeetenheydt over te draagen (z)." Doch het geen , kort hier op , gebeurde , wierp, als bekend is en uit onze Wagen: verder zal blyken , al die zorg in duigen. Bl. 67. r. a. „ De algemeene Staaten lieten hun verzoeken." Zy deeden dit, door zes Gevolmagtigden, uit hun midden; te weeten, de Heeren Van Aertsbergen, Adriaen Veth , van Rhyn hui/en, Andréc, Mulert en Clant; voerende de Heer Van der Capellen, Heer van Aartsbergen, het woord (V). Hy hadt dit mede gedaan, te Breda, ter verwelkooming van Koning Karel , aldaar, in Bloeimaand deezes jaars 1650 "(£). Bl. 67.. r. 18. „ De Vergadering fcheidde," te weeten, op den vierden van Zomermaand, en tot nader Befchryving (c). Bl. 67. r. 18. „De Vergaderingvan Holland fcheidde, terftond hier na, ter oorzaake van het Pinkfter - feest. " Anderen fchry ven dit plotfeling fcheiden toe aan „ eenige heete en „ opiniafire humeuren;" met by voeging, dat O) Refol. van Holl. 4 Juny 1650. H. 177 en 178. (a) Refol. van Holl. 3 Juny if,So. bl. i?s. en Refol. der Suciian Gener. 3 Juny. Verge!. V. d. Capzllem , /. e. 2 Ü. t'- 43S- O) Refol. Holl. 6 April 1650. bl. 10;. (cj Rel'ol. van Holl. 4 Juny 1650. */'. 173. B 5  a6 BYVOEGSELS en dat de Penfionaris Ruysch, van Dordrecht, moeite gedaan hadt, de Leden by een te houden en, kort daar op, verklaard, dat „ hadde „ hy éénen Man kunnen fetten" (waar door ik verftaa omfetten , of ter neder zetten,) „ op dien Saterdach, alle, daer op gevolchde, fwarigheydt [oude voorgekomen we/en (d)." Ik zoude, liefst, uit den loop der zaaken, denken, dat Holland zo rasch gefcheiden is, om, daar door , af te fnyden alle verdere raadpleeging met de algemeene Staaten, over eene zaak, nopens welke dat Gewest begreep, dat men, ter Generaliteit, niet zoude toegeeven (e), en die ook, na de Provintiale afdanking, ten opzigte van Holland voor afgedaan konde gehouden worden, 'cIs wel te vermoeden, dat, over dit fcheiden; 't welk tegen 't verzoek der algemeene Staaten en van veruitziende gevolgen was; ernftige woordenwisfelingen, ter Vergadering van Holland, zullen zyn gevallen, te meer, daar men gezien heeft, dat fommige Leden van den anderen verfchilden, en dat deeze zaak, bevoorens, met agitatie f/JjWas behandeld geworden, welker gevolgen Dordrecht, gelyk ik reeds heb opgemerkt (g), door eene zagte Aanteekening, zogt voor te koomen. Met dat al, leeveren, egter, de Hollandfche Refolutien van dien dag, op zig zeiven, geen blyk van nader oneenigheid op. Na 't befluit tot fcheiding vermeld te hebben, eindigen zy, met te zeggen, „ Ende (i) V. d. Capei.len, /. e. 2 D. tt. 288. 00 Aitzema , Herftelde Leeuw- H. 7' (uitgave van 1652.) (ƒ) Refol. van Holl. 13 Mei 1650. H. 140. (g) Zie myne Aameek., hier boven ,bl. 24.  AANMERK, op hbt XII. DEEL. 07 „ Ende is, daer op, de Vergadering, vriendelyk , „van den anderen gefcheyden (K)." Bl. 6o.r.5. v.o. „Dat'er ,van ieder der twee eerstgenoemden deezer drie Gewesten (Friesland en Overysfel,) Jlegts één, van het derde twee Afgevaardigden tegenwoordig waren." Dit komt, op zig zelve, over een met de Refolutien der algemeene Staaten (Y). Die Afgevaardigden waren de Heeren Van der Hoolck, wegens Friesland, Andrée wegens Overysfel, Mulert en Clant, wegens Groningen. Van de twee eerstgenoemde Provintien, waren 'er maar één van elk in den Haage; waarom de Prins niemand uit dezelven met zig nam (£). Bl. (A) Die Stukken zyn niet in alle handen. Ik zal het Befluit tot fcheidmg,daarom, in zyn geheel, doen volgen, 'c Luidt dus. „ In propolitie zynde gebrach:, of de Vergaderinge jegen,, woordelyck fal werden geeontinueert, dan niet, ende wan„ neert defelve wederomme by den anderen fal hebben te ,, Komen ? Is, na deliberatie, goedgevonden, dat de Vergade„ ringe jcgenwoordeljk van den anderen fal fcheyden , ende „ dat de Heeren Gecommitteerde Raden fullen werden „ gcamhorifeert, gelyck defelve geauthorifeert werden by delen, defelve wederom te befchryven, tot fodanigen tydt „ ende dach, als defelve, nae gelegentheydt van tydt ende „ ficcken, ten meeften diende van den Lande, fullen bcvin„ den te behcoren. „ Ende hebben de Leden, nae nieuwe omvrage daer over „ gedaen, formelycken aengenomen den dach, by de Heeren ,, Gecommitteerde Raden , tot weder by een compfte van „ haer Edele Groot Mog: te legghen, precifelyck waer te nc„ men, fonder den eenen den anderen te laten wachten; ,, Ende is, daerep, de Vergaderinge ,vriendelyck , van den anderen „ gefcheyden , omtrent ten twaelf uyren op den middach. " Reilol. der Staaten van Holland, 4 Juny 1650. */. 178. (i) Refol. der Staaten Gener. 6 J.uiy 1650. (i) Refol. .der Staaten Ger.er. 5 Juny J050. „ Prajïds de Heer Eissinga; prtefent de Heeren Gent, Bf.mmel, Ver- „ bolt, AeKMERGEN, HeNRICK VAN der. CAPHLLEN, raes- „ feld , Huygens, Ommeren, Wimmenum, Mathenes , Joosï Düyst van Voorhout , De Kjnuyt , Oosterlant , Adkiaem Vett, Mogge, De Hubert, Westerwvck , Vermüyen, „ Vrybergen, Stavenisfe, Govaerts, Mauregnault, De „ Bruyne, Rhein5wou»e, Rhymjuisen, Van de* Hoolck, „ Anbrce, Mulert ende Clant."  a8 BYVOEGSELS en Bl. 70. r. 12. v. o. „ Maar die van Gelderland verklaarden nu, enz." Deeze Verklaaring was, eigenclyk, daags tc vooren, gedaan. Op de aanbieding van Holland, om, terftond, de Staaten van hun Gewest te befchryven, deeden die van Gelderland , gevolgd door Zeeland, Friesland, Overysfel en Groningen, eene tegenaanbiedinge , hier in beftaande;' dat, zo die van Holland wilden intrekken haare Refolutie tot afzonderlyke afdanking, en de zaak weder in haar geheel ftellen , men zyne Hoogheid zoude verzoeken, in de Vergadering te verfchynen, en de zaak der Bezending in nader beraad ) brengen. De Hollandfche Afgevaardigden be-antwoordden dit, met aan te merken, dat zodaanig verzoek niet aan hun, maar aan hunne Meesteren , moest worden gedaan en , daar toe, aangenomen het voorftel om dezelven te befchry ven. Dan, hier aan vondt men niet goed, ter algemeene Staatsvergadering, het oor te leenen , en befloot te blyven by het vastge* ftelde van den vyfden en zesden bevoorens. De Hollandfche Afgevaardigden deeden, toen, aanteekenen, die Refolutie niet te kunnen toeftaan, de Bezending naar de Steden te houden voor eene nieuwigheid en, als nog, aan te bieden, om de Staaten van hun Gewest, ten fpoedigften, te befchry ven (/). Bl. 72. r. 3. „ Dat de Afgevaardigden der Stad Dordrecht in deeze byzondere afdanking hadden bewilligd, fchoon zy regt ftrydigen last van de Wethouderlchap hadden ontvangen." Nog by Aitzema , op de, door Wagen. bl. 73, (7) aangehaalde plaatfen, nog elders, vinde ik, in (0Refol.Staat. Gener. r Julyi Aitzema , Ilciïi. Leeuw. bl. 54.  AANMERK, op het XII. DEEL. 20 in het fchriftelyk Voorftel des Heeren van Aartsbergen , (van 't welk alhier gefprooken wordt) gezegd, dat die van Dordrecht tegen den last hunner Meesteren waren aangegaan; maar wel, dat Holland faux toe was gekoomen, „ fonder voorgaande communicatie van hare 3, Bondgenoten, tegen s wille van derzei ver „ Gedeputeerden, ter Vergadermghevan haer „ Ho. Mo. comparerende, ende tegens advys „ ende goedvinden van fyn Hoogheyt, en de „ Ed. Mog. Heeren Raden van State;" en, op een' andere plaats, „ dat de afzonderlyke „ cafTatie en redudlie geordonneert was by hun „ Ed: Achtb: Gedeputeerden, nevens eenige „ Steden enz.;" welk alles, egter, veel van de bovengemelde befchuldiging verfchilt (ni). Met dit al, moet dit, waarlyk, gezegd zyn geweest, maar, mooglyk, by eene andere gelegenheid. Immers de Oudraad befloot, op den 10 van Hooimaand, te verklaaren, dat derzei ver Afgevaardigden hunnen last agtervolgt hadden, en dat „ abufif was, het feggen, dat de voorfchreve „ Gedeputeerden van Stadsweghen —, con„ trarie haren laft ende Refolutie van den „ Oudrade , fouden hebben geconfenteert in „ de vermindering van de Militie ende afzon„ derlycke caflatie van dien («). Bl.74. r. 3. „Aartsbergen verklaarde toen; in eene aanfpraak enz" Onze Wagen: ook van deeze berugte Aanfpraak gewaagende, in zyne Befchry ving der Stad Amfterdam, welker Vroedfchap begreep, voor de Regeering van Holland, wegens de hoonende taal, daar in, hunnes oordeels, (nt) Aitzema, Herftelde Leeuw, peg. 14 en 19. (?) Aitzema , ZaaJsen van Staat en Oorl. 6 D. bl, 56 en 57.  3o BYVOEGSELS tv deels, vervat, herftelling te moeten vorderen (9) voegde 'er by, dat aan hem, federt, „ter hand , gekoomen waren, de eigenhandige Aantee, keningen van den Heere Van Aartsbergen zeiven , op wiens fcherpe aanfpraak , te Dordrecht, zo veel te zeggen geweest was; „ dat zy, zo ver zy de bezending en derzelver „ gevolgen betroffen, voornaamlyk opgeffeld „ waren tot deszells verdediginge, en dat hy „ gemeend hadt, dat de onpanydigheid, die een Hiftoriefchryver nimmer uit het oog behoort te verliezen, van hem vorderde, dat „ hy'er eenige byzonderheden uit mededeelde, „ over welker gewigt en gegrondheid hy den Lezer liet oordeelen." Hy laat, daar op, die byzonderheden volgen; welken van dien aart zyn , dat zy, alhier , niet min dan in de Befchry ving van Amfrerdam, verdienen te worden irjgelascht. Doch dewyl, na Wagen: fchryven, het Werk des Heeren van Aartsbergen is in't licht gegeeven, en men, daar in, ten opzigte van het voorgevallene te Dordrecht, nog 't een en ander vermeldt vindt, 'tgeen,in een algemeene Vaderlancifche Hifforie, verdient te worden aangeteekend, al kan men het, in eeneStedelyke, voorby gaan, zy het my vergund , het Uittrekzel van onzen treflyken Schryver, voor 't overige, volgende, egter, hier en daar,in het zelve, een kleine uitbreiding te maaken , welke ik , telkens , door twee haakjens, zal aanwyzen. Aartsbergen verhaalt dan ,, dat de Gede„ puteerden van Gelderland, van welken hy „ één was , zeer fchoorvoetende gekoomen „ zyn- 0) Befcbryv. van Amfterdam, 5 Stuk tl, 89 en 90, (van den Druk in 0# diïatoir" V. d, Capkixen , /. ct bl. 284, 0  32 BYVOEGSELS en ,, gebruiken van middelen van induEtie, (over„ reeding) beflondt, [maar zyner Hoogheid „ alleen]. Dat de Heer van Aartsbergen , s'anderen 'daags, de aanfpraak deedt, — doch dat, met dezelve, niets geweldigs gemeend ,, was. Dat de andere taal, die hy gezeid hadt, „ [dat men zoude] voeren, alleenlyk daar in „ zou hebben beftaan, [dat de Prins, als Gouver- neur van de Provintie, foude zeggen, „ Bur„ gemrs! ik weet wel, dat u d'omvrage komt „ in den Out-raedt ; maer alfo hier queflie „ valt, van te houden of niet te houden d"Unie , „ ende dat een iegelick gehouden is, daer op yerclaringhe te doen aen den Stadhouder, „ die, by eede, verplicht is d'Unie te mainte„ neer en ende doen onderhouden, volgens het ,, 24 Articul, fo vraege ick ieder Lidt van den „ Out-raedt, hier pref ent, wat fy gefint fyn „ te doen, om tegen d'onwillige te gebruken 5, t recht ende de macht, dat d'Unie geeft?] ,, dat hy, in allen geval, niets gezeid hadt, dan 'tgeene, met de meening van zyne Hoogheid ,, en van de andere Heeren Gedeputeerden, over „ een kwam; waar van hem, naderhand, eene ,, Acte, door den Prinfe en de verdere Afgevaar., digden, verleend wierdt (y)." Wyders begreep de Heer Van Aartsbergen, [„dat die van Dordrecht een verkeert Rapport van zyne ,, mondelinge Aanfpraak aan de Leden van „ Holland hadden overgefchreven, en geen gewag gemaakt van de Voldoening, die de Oud-raed, nopens de zaak der bezending zelf, „ aan zyne Hoogheid, als Stadhouder, onder „ be- C?) Dit Stuk , ook door onzen Wagejjaar , /. e. IJ-D. tl. 277 , Uitgegeven, is, thans, mede te vinden , iaCaïellen'sGedenk» fchrifti 2 Z>. 44S. (O.)  AANMERK, op het XII. DEEL. 33 belofce van ftilzwygenheid, * toegezeid en. „ federt, aangeboden hadt; daarin beftaande. „ dat de Stad de betaaling van het afgeweezen „ Krygsvolk, provifionelyk, zou helpen bevor„ deren; waar op de Prins, oordeelende dat, door die voldoening aan hem, ook voldoe;, ning aan de algemeene Staaten gegeven wierdt, „ uit Dordrecht vertrokken was ('O]." Bl. 75. r. 8. „ Te Gouda — hadt men eerst bejlooten, haar gehoor te weigeren, doch zyne Hoogheid bragt verandering in dit befluit. Evenwel gaf men hier, gelyk te Dordrecht, flegts mondeling en algemeen antwoord." De Vroedfchap van Gouda befloot, cp den 12 van Zomermaand, den Burgemeester Johan Crabeth,den Oud Burgemeester, Mr. Anthoni Vosfenburch en den Schepen Mr. Hieronimus van Beyemingh (s) aan den Prinfe te gemoer. te zenden, om zyne Hoogheid, „ met alle minnelyckemiddelen vaninduélie, te difponeren, „ dat defelve niet en gelieve met Credentialen „ van haere HoochMog:, fyn vorftelycke perfoon alhier te prefenteeren." Men voegde'er, egter, verzeekering by, zo van het beste onthaal, als van 't verleenen van gehoor ter Vroedfchappe, indien de Vorst, aldaar, als Stadhouder van Holland, wilde verfchynen. De Afgevaarden, zig van den opgelegden last,by den Prinfe, toen te Schoon* hoven zynde, gekweeten hebbende, deeden hier van, op den 13, verflag aan de Vroedfchap en, daar . CO Wagen., Befchry ving van Amfterd, 13 St. Bl. 274—290. en V. d. Capellfn , /. c, 2 D. BI. 286", 294, 297. (V) Ik denke, dat hy het is, die, door eenefchryf- of drukfout , by den Heer V. b. Capeixf.n , e. 2 B. Bl. 298.) bedoeld wordt, onder den naam van EvERniNcn; een raam, welke door niemand der Reseerings-Leden gevoerd wierdt. Vergel. Lyit der Regeiring van Gouda, byzonder op hst jaar 1650. c *M fidt filtntti.  24 BYVOEGSELS en daar men, ligtelyk, bemerkte, dat s'Vorsten voorneemenwas, niet onverzeld in die Vergadering te verfchynen, wierdt 'er in omvraage ge bragt, „ off men fyn hoochgemelte Hoocheyt, „ met de geanimeerde Heeren derStaeten Gene„ rael ende denRaet van Staten, op haereCre„ dentialenyanhaereHoochMog:—, ter Vroet„ fchap, op morgen, audiëntie fou geven,dan ofFmen fyn Hoocheyt alken, als Gouverneur „ endeStadthouder vanHollant, fou admitteren?" t Befluit was, „ fyn Hoocheyt te admitteren, }, ende dat men de Credentialen van de geaflu- meerde Heeren fal aennemen ende openen, „ onder expreflè proteiïatie, ende fonder pre„ judicie van de hoocheyt, vryheyt ende ge„ rechticheyt van de ProvintievanHollant(0." Den volgenden dag, verfeheenen, hierop, zyne Hoogheid en de verdere Leden der algemeene Staats-bezending ter Vroedfchap. Zy deeden en leverden'er over; om de woorden des Heeren van Aertsbergen te gebruiken ; ,, de groote PropofetiS' dat is, het zelfde Voorftel, 't welk door hun, te Dordrecht (want, in de vyf Steden, die 't met hun eens waren, hadden zy hier van geen gebruik behoeven te maaken, en zig meer met dankzeggen, dan overreden opgehouden (V) ), gedaan was. Waar omtrend ik , evenwel, niet voorby kan, op te merken, hoe, aan my, by vergelyking van het Voorftel, zo als het in de Goudfche Vroedfchaps Refolutien gevonden wordt, tégen dat geen, 't welk, als te Dordrecht en in andere Steden van Holland gedaan, by de CO ReM. Vreedfdi. Gouda n en 13 Juny 1Ö50. */. 6 ffi* en 7, C») V.' Di Capkllbh, f. e. 61, 29s, 299 en 440.  AANMERK, op het XII. DEEL. 3S de Schryveren is uitgegeven (?), wel gebleeken is, dat de Bezending, te Gouda, gebruik maakte van het zelfde Stuk, maar, egter, in dier; voege, datzy,behalven nog eene kleine en verzagtende verandering en by voeging in het 18 Lidt (V), een geheel ander Slot, op het einde van hec 34 of laatfte lidt, voor droeg. Want, daar men den Dordrechtfchen Regenten verzogt hadt, derzelver meening op al hetvoorgejlelde, 3, aan zyne Hoogheid en de Afgezondenen van „ de Generaliteit, bekend te maaken;" dan 'c geen,aldaar, was afgeflagen, en waar omtrend de Bezending zelve rasch gevoeld hadt, te ver gegaan te zyn (ff); verzogt men, nu, den Goudfchen Regeerderen, dat zy hunne Afgevaardigden wilden magtigen, om zig, ter dagvaart van Holland , te voegen by de zes, in den ftaat van oorloge geftemd hebbende, Provintien; en, daar het Gezandfchap, te Dordrecht, befchuldigd was geworden, van te na aan hec punt der Souverainiteit van Holland gekoomen te zyn, vondt het, misfchien uit dien hoofde, nu (y~) Aitïïma , Herftelde Leeuw. II. 13, (w Dat 18 Lid of Artikul begon, in 't Voorftel, 70 als het, te Dordrecht, wierdt geleezen, aldus „ Hier om ift, dat „ batr Ho: Me:, fyn Heocbbeyt ende den Raadt van Stalt ge„ nootfaeckt werden, op o:.gehoorde nieuwe toevallen in deze „ Regieringe , te gebruyeken nieuwe ende extraordinarii „ middelen." fZie by Aitzema, Herftelde Letuvs. bl. 17 en 18, Uitgave van 1652.) In 't Voorftel,'t geen aan de Vroed„ fchap van Gouda wierdt overgegeven, las men dus „ Hier- om ift, dat de fes Proviutien ,confidererende, dat de Befendinge, by haer Ho: Mol tweetr.ael gedaen aen de volle Vergadering* „ van de Heeren Staten defer Provintie. vruchteloos uytgevallen „ is, ende dat, by geene vun de Provinciën . dus lange ondarnome» is geweeft, tegen bet gtwoonlick remedie van inductie ende 93 befendinge , te perfifteren by haer feparate, ende aen de Unie « fcbedelicke, Refolutie. geBootfa.ct worden, op ongehoorde „ nieuwe toevallen, enz." Refol. Vroedfchap Gouda 14 lun» l«So. Bl. 0. (je) V. n. CAritLEN, /, * D. II. bqs en ajp. C a  36 BYVOEGSELS en nu geraaden , om , by hec doen van eenen voorflag, volgens welken,de nog overblyvende verfchillen , naar den inhoude van de Unie, zouden worden beflist, teffens te verklaaren, „ dat men, door dit verzoek, geenszints beoogde „ de hoogheid, geregtigheid, regten of privile„ gien van Holland en Wescvriesland, Leden „ en Steden van dien, te benadeelen;" terwyl, eindelyk, zyne Hoogheid en de Afgezanten der algemeene Staaten, nu, meest daar opaandrongen, dat, de meening der Vroetfchap, nopens de VQortduuring der betaaling van de, by Holland afgewezeneen by de Generaliteit aangehoudene , manfchap, ten fpoedigfle, aan hun, mogt worden bekend gemaakt (y). De Vroedfchap, het voorftel der Bezending gehoord hebbende, befloot, na ryp overleg, „ zyne Hoogheid, als Gouverneur en Stadhouder dezer Provintie, „ met alle fchuldige eerbiedicheyt, te bedanc„ ken van de moeyte, die het defelve gelieft „ (hadt) te nemen, van fyne vorffelycke perfoon in haere Vergaderinghe te prefenteren; maer, $, ten refpedte van de Heeren Gecommitteerden, „ te verclaeren, dat fy de Propoficie, ter Ver„ gadering gedaen, niet anders hadden connen „ opnemen, als onder exprejjeprotejlatievan, „ met het hooren van defelve , geenfints te „ willen prejudiciëren de hoocheyt, gerechticd„ heyt ende Souverainiteyt van de Staten van „ Holland en Westvrieslandt, diefy, op haere „ aen- (y) Vroedfch. Refol. der Stad Gouda 14 Juny 1650. H. 9 V/b. en 10. Daar dit verfcliillend Slot,, voor zo ver ik weetCj niet gedrukt is, en tot het gebeurde van dien tyd behoort, zal ik het, tot nader verftand van zaaken, hier ageer, onder den letter A, tegen over het Voordel, zo als het te Dord^ reclu gedaan wierdt, Uoan plaatfen.  AANMERK, op het XII. DEEL. 37 „ aencompfte in de Vroetfchap, volgens het n formulier, gefwooren (hadden) te maintine„ ren." Ook voegden zy 'er by, dat zy, ,, onder referve van defelve proteftatie ant„ woorddende, had goetgevonden fyneHooch'. J (want de Afgezondenen der algemeene Staaten fprak men niet toe) „ dienlïich te gemoet te „, voeren , en te verfeeckeren , dat fy« de „ ftucken, by defe Propoiitie overgelevert, in „ den haren, rypelyck fouden doen examineren, ende haere Gedeputeerden, ter aenftaends „ Vergaderinge, fodanigh fouden lallen, als fy, „ ten mèeften dienfte, rufte en de verfeeckerheyn „ van Lande, maintien ende hanthavinge van „ ware gereformeerde Religie, confervatie „ van Unie, eenich1. ende vrede onder de „ gemeene bontgenoten, ende oock tot fatis„ faftie ende contentementvanfynhoochgemel„ te Hoocheyt, bevinden fouden te behooren." De Prins, nevens de verdere Bezending, die algemeen antwoord vernoomen hebbende , deedt, toen, een naderen tweeledig voorftel; houdende, vooreerst; „ dat de Vroedfchappen „ haer naerder fouden willen verclaeren op de provifionele bet al in ge van de Militie, die, „ by haer Ed: Groot Mog:, van de Comptoiren j, van haere Provintie, was afgewefen." Ten tweeden; „ dat, uyt de Refolutie —, „ fouden mogen werden gelicht de woorden „ van protefiatie." Doch, men vondt, des niet te min, ter Vroedfchappe, goed, „ op de „ voorfz pointen te perfifteren by bovengem: „ Refolutie, en fyn hoochgemelce Hoocheyt, „ ganfeh dienftich, te verfoecken, dat defelve „ gelieve, daer mede, te nemen goedt contenteC 3 „ ment.''  38 BYVOEGSELS en „ment." Ja, fchoon zyne Hoogheid zelve, alle middelen, ter overreeding en beweeging van den Raad, in 't werk ftelde en, eindelyk, het zo ver bragt, dat de zaak, nogmaals, in omvraage wierdt gelegd en, op deszelfs aanhouden, ook voorgefleld, of de Vroedfchap niet zoude toeftaan, dat de overige verfchil-punten, raakende de vermindering van s' Lands uitgaaven , beflist wierden, volgens den inhoud der Unie? Kwam, hierop, geen ander, dan 't navolgend en laatfte Befluit, 't welk ik, om alle vergisfingen voor te koomen, liefst woordelyk, zal doen volgen. ,, De voorige poinclen, ten derden, in refumtie „ gebracht, ende geleth op de vorder e poinéten, „ by fyn Hoocheyt gedaen, als namentlyck, of „ men de refler ende poin&en van Memage, buy„ ten de Militie fynde, Joude willen fubmitteren, „ volgens de Articulen van de Unie? Is, naer „ iterative deliberatie, goetgevonden, op de eerjle poin&en als noch te perfifteren by voorige Refolutie ; ende , op t gepropo„ neerde van fyn hoochgemelte Hoocheyt " (is goedgevonden) „ dat men de poin&en fal doen „ influeren ende voegen by de vorige poin&en, inde eerftepropofitie gementioneert, om de Gedeputeerde/js teraenflaende dachvaert, daer „ op, mede te gelasten, als voorfz. -Ende ver„ foucken nochraaelfyn hoochgemelte Hoochc , „ dat defelve fatisfaclie gelieve te nemen met „ de iterative cathegorycque verclaringe van de ,, Vroetfchap, dat fy, ten allen tyden ende in „ alle poinclen, religieufelyck van meyninge fyn „ te blyven by de articulen van de Unie (z)" 't Blykt, ) Zj^myneAanm., alnier,*/. 17. op Wagen. SI. 66. r,(,,v,t.  'proteflaUt. 42 BYVOEGSELS en klaarde, nogmaals, deAfgevaardigden ter dagvaard te zullen gelasten; verzoekende uitilel nopens de verdere punten. Op den naderen voordrage, egter, zyner Hoogheid, beloofde men ook, ter dagvaard te zullen helpen bevorderen,dat de betaaling der afgedankte Kompagnien, nog ééne maand, na de Vergadering zou begonnen zyn, mogte voortduuren; ten einde, in dien tusfchen tyd, alles, met eenparigheid, te regelen (i). Waar mede zyne Hoogheid, vergenoegd, vertrok. Bl. 76. r. 3. „ Te Schiedam, werdt alleen* lyk het zelfde ge-antwoord zonder dat ik vinde , dat de bezending , aldaar , gehoord wierdt, in de Vroedfchap." Wat het antwoord betreffe, zy gaven, overeenkomftig de gedagten van onzen Wagen., geen ander, dan een algemeen ; te weeten ; dat zy den „ Afge„ vaardigden ter dagvaard van zodaanigen last zouden voorzien, door welken zy verhoopten, den dienst van't Land naar bshooren waar te noemen, en zyne Hoogheid verge,, noegen te geven. Hier van kon de Prins hun niet doen te rug keeren, ook niet ten opzigte van de voortduuring, by voorraad, ter betaaling van het Krygsvolk, Wat het toelaaten der Bezending, in de Vroedfchap, betreffe. Na dat zyne Hoogheid en de verdere Heeren gehoor hadden verzogt, ,verontfchuldigde zig de Wethouderfchap hier omtrend ; doch , op nader aandrang van den Prinfe , ftondt zy het toe, onder * aantuiginge. Zyne Hoogheid wierdt, toen, ter Vroedfchap opgehaald, daar men ook de verdere jkzending, doch niet dan onder herhaalde aantuiginge, toeliet, (0 V. d. Capellen, /. e. 61, 309 en 301.  AANMERK, op het XII. DEEL: 45 liet, zonder haar te verwelkoomen , of aan te fpreeken. Hoe zeer de Heer van Aartsbergen , hier omtrend, zyne bevreemding tragtte te toonen, hadt dit geene uitwerking, en de Heer Nieuwpoort , die 't eindelyk befluit der Vroedfchap bekendmaakte, en dezelfde was, die wy, in 't vervolg, in verfcheiden Staatshandelingen nader zullen leeren kennen, bragt het woord van den Raad alleen zyner Hoogheid toe (k). Bl 76. r. 9. Men gaf 'er (te Delft) ook algemeen antwoord. " Niet, egter , in de Vroedfchap; want de Prins, de weigeringe van gehoor verneemende, trok, met de Bezending, door, naar den Haage (/). Bl. 76. r. 15. „ Te Hoorn, fcheen, egter, 'het onthaal niet te breed geweest te zyn." De Hiftoriefchry ver Wicquefort , by Wagen: hier aangehaald, zegt, 't is waar, dat de Prins niet voldaan was van de Stad Hoorn; maar 'c blykt, uit het aangeteekende des Heeren van Aartsbergen; dien ik, hier, liefst volge, om dat hy by alles tegenwoordig was; dat wel het antwoord algemeen was geweest, met verwyzing tot den dagvaart der Staaten, en betuiging van eenige bekommernis, dat deeze bezending tot nadeel der regten van Holland of haare Leden zoude ilrekken , maar dat men, wyders „ groote „ bereytwilligheyc tot inwillinge der verfochte „ pointen" betoond en 't gezelfchap , zeer eerlyk , hadt doen vertrekken (m). In deeze en andere Steden, toonde, verders, de Burgeryen Ge- (*) V. d. Capellen, 7. e. 1 D. bl. 302 en 303. CO Aitzema , Herft. Leeuw. II. ji. v. o Capellen, /■ *. tl. 304. C«b)V. d. Capellen, /. c. a D. tl. 303, 305, 451 en 45z.  44 BYVOEGSELS en Gemeente, ten opzigte van den Prinfe, veel teekenen van blydfchap (V). Bl. 76. r. 12. „ Hem biddende enz:" Het antwoord, 't welk die van Medenblik den Prinfe te gemoed zonden, en van 't welk hier onze Wagen:, overeenkomftig 't zeggen van andere Gefchiedfchryveren (0), fpreekt, verhaalt den Heer van Aartsbergen , hier in beftaan te hebben, „ dat fy fyn Hoocht. ende „ Gedeputeerden niet en konden, noch wilden „ admitteren , tot d'audientie in de Vroed„ fchap (j>)." Bl.77. r. 5. „Terftond hierna." Menverftaa èkyterfiondf nietindenbepaalftenzin. DePrins kwam eerst te Amfterdam op den 23 van Zomermaand en, daags te vooren, was de zamenIpraak tusfchen zyne Hoogheid, en de Afgevaardigden dier Stads, voorgevallen (q). Wat 'er, voor 't overige, thans, in de laatstgemelde Stad met zyne Hoogheid gebeurde, is, door onzen Wagen:, elders, breeder aangeteekend (>). 't Antwoord van den Prinfe, (by gelegenheid, dat de Regeering, te vergeefsch, hem ter maaltyd hadt genoodigd) „ om met elkan* S) der 00 Refol. Merkur. ié£o. SI. 20. en V. d. Capellen, /. c. a D. SI. r.06, 307 en 312. 01 Aitzima, Herft. Leeuw. bl. 32. Hol!. Mercur. 1650. SI. 50. (p~) V. d. Capfxlen, 2 D. bl. 306. Hy doet'er op volger, dat zy, „ daerormne niet vorder beveegbt fyn geworden." Welk woord leveegt , om dit, in 't voorby gaan, te zeggen, niisfcliien een fchryf- of diukfeilis; voor lewccgt. Zo zegt liy, /. e. SI. 307 , van die vanMunnikendam fpreekende; ,,dat „ fy niet verder geperst fyn geworden" of, 'c geen 't zelfde is, dat men geen nader aandrang by hun deedt. (q) Zie Antwoord van die van Ainftcrdn.m, op de Propefltis zyner Hoogheid; by Aitzema, Her/lelde Leeuw. 61. Co en 61, en V. n. Capellen, /. c. 2 D. hl. 307. 00 Wagen.,fiefchryvinjj van Amfterd. 5 Stuk. hl.  AANMERK, op het XII. DEEL. 45 „ der te eeten en te drinken, zouden wy beter 5, Vrienden moeten zyn, dan wy tegenwoordig „ zyn." Drukt de Heer van Aartsbergen, die by hem was, met deeze woorden uit; ,, zeggende fyne Hoocheyt, geen goede chiere „ te konnen maecken met die geene, die hem ,, verweygerden te hooren fpreecken (s)" Bl. 77. r. 15. Te Haarlem, verleende men der bezendinge ook geen gehoor , in de Vroedfchap.1' Men hadt het den Prinfe aangeboden, als Stadhouder; maar hy hadt geweigerd zig van de overige Afgevaardigden te fc heiden (f), Bl. 77. r. 17. Te Leiden, verwierf zy gehoor en antwoord, naar genoegen." Wy hebben reeds gezien, dat deeze Stad, die zig, egter, veel moeite tot vereeniging der Leden hadt gegeeven, tegen de afzonderlyke Afdanking geweest was, en daar van, by fchriftelyke Aanteekening, in de Staatsbefluiten hadt dóen blyken («). Bl. 77. r. 4. v. o. „ Vergadering van Holland." * Zy hadt, op den 22 van Zomermaand, weder haare Zitting begonnen (y). Bl. 78. r. 18. De Stad Amfterdam —■ vertoonde, wat laater, den Staaten van Holland" Dit Vertoog wierdt, door die Stad, ter Vergadering van Holland, na eene mondelinge inleiding , by den Penfionaris Boom, op den 21 van Hooimaand, voorgeleezen.Doch de meeste Leden oordeelden, dat het zelve moest worden opgehouden en ter zyde gelegd (w). Bl. fjj) V. d. Capellen, /. c. 2 JD. Bl. 309. 00 V. rj. Capellen, /. e. 2 D. Bl. 309. (o) Zie myne Aanmerking, alhier, Bl. op Wagen. Bl, r. (y) Refol van Holl. 23 Juny 19s0. Bl. 1s3. Vergel. Bl. 179. («0 Refol. van Holl. 11 July ióso Bl. 218, Vergel. WA6EN. Befchry ving van Amfterdam, s Stuk, Bl. 97,  4Ö BYVOEGSELS en Bl. 79. r. g.j. o. „ In den Lastbrief van zyne Hoogheid." Te weeten, dien, welken hy , als Stadhouder, van de Staaten van Holland hadt verkregen (#). Bl. 80. r. 15. „Zy, (de Staaten van Holland) waren zo dra niet by een gekomen t of namen een befluit, met meerderheid van fiemmen, waarby de gantfche handel der algemeene Staaten — veroordeeld wierdt. enz:" Het Stuk, hier door Wagen: bedoeld, en 't geen, in "t begin van Hooimaand, wierdt uitgehragt, was alleenlyk een Advis van Gekommittecrden der Stoaten tot dit werk, en wierdt, in opzigt der, hier vermelde, zaaken, door verfcheidenLeden(y), overgenomen; de Prins noemde het ook, hier om, nog naderhand, eene voorgeflagen lm* „ probatie," een „ improbatoir Advis " en de Raadpenlionaris Kats een „fimpel Advis." Zyne Hoogheid, agtende,dat het afkeuren der bezending hem, in perfoon, beleedigde, was over dit Advis zo misnoegt, dat hy weigerde te handelen over eenige fchikkingen, nopens het verminderen van het Krygsvolk, ten zy dit Stuk uit de „ Notulen van haer Edele Groot Mog: „ wierdt weggenomen (2)," Eindelyk, verklaarde hy, den 6 van Hooimaand, ,, te fullen konnen „ goedvinden, dat,by haer Edele Groot Mog:, „ Commiflie fal worden gedecerneerd, omme „ met hem te treden in conferentie, over t for- meeren van een Advis —, op het verminde- ren der Militie", doch met byvoeging, dat dit, van zyne zydè, gefchiedde „ op het valt „ vertrouwen, dat de Leden, naerhaeruyterfie „ verfje-) By Aitzema, Herftelde Leeuw, f/. 6a cn 63. (y) Refol. van Holl. a July 1650. hl. 1S9 en io*. Qt) Refol, van Holl. 5 July 1650. */. 1 «4 en 195,197 en 19S.  AANMERK, op het XII. DEEL. 47 5, vermogen, derzelve refpeétive Principalen fouden fien te difponeren, ten eynde het werck , roerende hec improberen van de „ befendinge aen de Steden defer Provincie, mach werden gefeponeert ende daer gelaten, fonder ter Generaliteit ingebracht ofte anders „ in 't werck geilek te worden." By het Beiluit van dien dag, wierden ook, werkelyk, de Leden der Vergadering van Holland daar toe verzogt (0) ; doch men nam de zaak , den volgenden dag en, federt, nog eens, op den 8 van Hooimaand, van nieuws in overweeging en, daar de Leden zeer oneens waren met den anderen, Viel de eindelyke Refolutie, alleenlyk, in dezer voege; „ dat de Leden verfocht wierden, „ van. 't opgemelde werk, ende 't geene daer ,, omtrend is, aen derzei ver refpeétive Princi,, palen generael Rapport te doen, ende alle „ mogelycke middelen dienthalven aan te wenden, ten eynde meergemelte Heeren Principalen mogten werden gedifponeert, fodanigen „ gemack tot het voorfchreve werck te bren„ gen, dat het felve, ende de faecken daer „ omtrent zynde, foo mogen werden gedirigeert, „ dat defelve , ten meeften dienden van den „ Lande, met de bede eenparigheydt van de „ Provinciën, tot een befluyt ende uytkomde moge werden gebracht." De Prins tradt, hier op, als Stadhouder van Holland, met de Hollandfche Staatsleden, over 't verminderen van 'tKrygsvolk, in Befoigne; 't welk bedondc uit één perfoon van elk der navolgende Leden; te weten, van de Edelen, van Dordrecht tot Gouda in- (jf) Rsfol. yaa Holl. 6 July 1650, 11. 190.  43 BYVOEGSELS en ingeflooten, van Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Medenblik; met den Raadpenfionaris (#). Bl. 80. r. 9. v. o. }i 't Wierdt, binnen weinige dagen, door die van Holland, in openbaaren druk, wederlegd." Het Gefchriit, 't welk Wagen:, hier, uit Aitzema, aanhaalt, wierdt, niet door de Staaten van Holland, (in welker Refolutien het ook niet gevonden wordt) maar, blykens den inhoud „ van wegen de goede Hol„ landfche Gemeente (c)" en dus, zo ik agte, zonder openbaar gezag, in 't licht gegeeven. Bl. 81. r. 10 v. o. „ Ook nam hy (de Prins) kwalyk enz:" Zie myne Aanmerking op Wagen: bl. 80. reg. 15. alhier. Bl. 86. r. 10. Sedert heeft men Regters over hem (de Witte) benoemd." Na de 'c gefchil met den Prinfe, over 't vangen der zes Heeren cn den aanflag op Amfterdam, was by gelegd, hadden zelfs de Staaten van Holland de plaats, om gezegden Vice-Admiraal in verzekerheid te brengen, aan die Regters overgelaaten; niet verklaaring, dat, indien dezelven, hier toe, deVoorpoorte van denHove verkooren, hunne Edel Grootmogendheden dit toeftonden (dj. Bl. 86. r. 17. „ Dit Voorval — dcedt de verbittering — niet weinig toeneemen." Behalven't gefchil over de Regtspleegingc van den Vice-Admiraal De Witte, waren 'er, thans, nog verfcheiden andere punten, nopens welken, de overige Gewesten met Holland oneens waren , en die men, elders, kan opgeteld vinden (e). Bl. (i) Refol. van Holl. 7 cn 8 July 1650. hl. 100—203. Zie ook Aitzema, He'Jielde Leeuw, bl. 43 en volgg. Cc) Aitzema, /. c. bl 22. Vergel. bl. 25, Art. VII. (» zyn, van yt gene ick gedaen heb, ende u feggen „ zal (&)". Immers, dat deeze woorden overeenftemden met den fpreektrantzyner Hoogheid, by deeze gelegenheid gebruikt, blykt, uit het geene hy, op dien zelfden morgen, nopens de zelfde zaak, den Heere van Aartsbergen te ge- (ï) Refo'. van Holl. 30 July 1650. 11, 235, (i) AITZE1VI4, Htrft. Letuw bl 6». D a  52 BYVOEGSELS en gemoed voerde; „ ghy 0t" (zeide hy) wel 3, gefurpreneert zyn, als ik u fal [eggen, wat „ ick gedaen hebbe (7)." De eensluidenheid, der woorden van deeze twee Schryveren fchynt de waarheid van hun zeggen, wederzyds, te bevestigen. Bl. 94. r. 11. „ 't Laatjle hadt hy ook doen zeggen aan de Staaten van Holland." Zie myne, laatst voorgaande, Aanmerking. De Heer Van Bronkhorst, ter Generaliteit voorzittende , hadt, aldaar, den Griffier Musch, eerst, eene vry breede uitbreiding gegeeven, om in de Refolutien te plaatfen; houdende de redenen, welken zyne Hoogheid tot het doen van deezen flap hadden bewoogen. Maar de Prins, die uitbreiding gezien hebbende, hadt verzogt, dat 'er flegts korte aanteekening (overeenkomftig 'c geen hier by Wagen: is uitgetrokken) van zou gehouden worden;zo als federt gedaan wierdt, en het eerfte opftel verfcheurd (m). Bl. 92. r. 12. ,, De Staaten van Holland — beflooten —., de Vergadering — te vervolgen". JNaamlyk, in den Haage. Maar hier omtrend verfchilde men, in 't eerst, te Aroft< rdam: want, zo dra hadden de Amfterdumfche Afgevaardigden , op den 31 van Hooimaand, geen verflag aan den Raad gedaan, of dees b. floot, de Vergadering van Holland naar hunne Stad te befchryven, waar toe, nog dien zei ven nagt, de noodige Brieven aan de Steden wierden afgezonden. Men kwam, hier op, in de Vroedfchappen, by een, met naame te Gouda, alwaar men, op den eed, vergaderde, doch, na CO V. d. Capeuen, 1. f. 2 D. bl. 274 en 275. Ci») V. d. Capsllfn , /. c. a D. bl. 279 eü 280. Vergel. Relöl. van Heil. 30 July 1650. tl. 236.  AANMERK, op het XII. DEEL. 55 na het leezen en overweegen van den Brief, des niette min, vastftelde, „Gedeputeerden tever„ zoeken, haer, van daege" ('t was nu den 1 van Oogstmaand) „ te vervoegen in denHaege, ende van de voorvallende faecken tedoenRap„ port («)". OvereenkomlHg deeze denkbeelden en, met of buiten de tegenwoordigheid der Goudenaaren (want dit blykt my niet zeker), nam het klein getal der, in den Haage zig bevindende, Staatsleden, ten zei ven dage, het befluit „ dat alle „ de Leden, bv ferieufe Brieven, aenftondts, „ door Expreffen te depechéren, op het aller„ ernfte, fouden woruen verfoght, hare res„ peclive Gecommitteerden, fonder uitftel,—„ nae den Hageaftevaerdigen, ten eynde om, in „ defe, gansch onverwachte ende perplexe, „ faecken, te mogen delibereren ende refolveren, „ wat, tenaenfien van defe droevige coniritutie, „ best ter bande fal dienen te werden ghenomen; alfoo de weynige aenwefende Leden neb. „ gansch bekommert ende oock onhequaem „ zyn vindende, om yets, in reguard van 't „ voorfz. werck, te refolveren (0)". Woorden, die den ontftelden ftaat der zaaken genoeg te kennen geeven. Sommige Steden zonden, of verfterkten, daar op , ylings , hunne Afgevaardigden in den Haage, en Gouda gelastte, aldaar, ter Vergadering voor te flaan , omme „ aan te nemen de laatfle voorflach (en) conciliatoir „ advys van zyn Hoocheyt, zyn Ex'f Stadhou„ der" (met welken naam, men gewoon was Graaf 00 Refol. der Vroedfchap van Gouda, i Aug. 1650. */. 14. Vergel. V. d. Caïellen, /. c. a D. bl. 276. en Wagen. Be- fehryv. van Amflerd. 5 Stuk, bl. i«o en 151. O) Refol. van Holl. i Au?. löso, bl. 238. D 3  54 BYVOEGSELS en Graaf Willem aan te duiden) „ ende den Raet „ van State, in dato xv July left leden ■ en fulks, „ teneinde zynHoocheyt te disponeren,om de „ Troupes, omtrent Amfterdam gelegen t te doen ,, affvoeren, de Heeren van Amfterdam oock ,, te disponeren tot redelycke accommodatie, ,, mitsgaders de gefaifeerde Heeren uyt haere „ detentie te libereren — (p)"- ^°k Jeesc men , dat Gouda, ten deezen tyde , en ondanks 's Prinfen bevel , aan baare Bezetting verboodt, naar Amfterdam te trekken (#). Om die van Amfterdam, nog nader, tot het afzenden van Gemagtigden naar den Haage, te beweegen , hadt Holland , midlerwyl, eene afzonderlyke Staatskommisfie benoemd , die ook zyne Hoogheid, tot aiftand van vyandlykheden en te rug keer naar den Haage, moest tragten te beweegen (r). Doch deeze bezending, (die in tweeën gedeeld was, en van welke 't één deel beftondt uit een Lid der Ridder, fchap, mitsgaders der Steden Haarlem , Delft, Leiden , Rotterdam , Gorinchem , Alkmaar en Edam; het ander, uit het geheel ligchaam van Gekommitteerde Raaden , benevens den Raadpenfionaris) elk afzonderiyk, vertrekkende, keerde fpoedij; te rug, met de tydingvan het, midlerwyl, gedooten Verdrag met den Prinfe (V); door welk laatste, het houden der Vergadering van Holland, in die Stad, van zelve verviel. 't Verdient eenige opmerking, dat, by Holland, ten deezen tyde, was goedgevonden, geduurende 'c afweezen van den Raadpenfionaris (f) Refol. Vroedfch. Gouda, 2 Aug. 1Ö50. bl. 14 en 14 Vf„. (jj) Wicquef. /. 4. p. J95: doch ik vinde 'er niets van in dL Bl. 153. r. 10. „De Afgevaardigden der andere Gewesten, midlerwyl —, in den Haage gekomen zynde." Die van Gelderland en Utrecht bevonden zig, reeds den 19 van Wintermaand, in den Haage (#); doch Vriesland, met Stad en Lande, verfcheenen eerst den 13 van Louwmaand des jaars 1651 (V); terwyl Overysfel de zaak, in 't eerst, aan haare gewoone Afgevaardigden ter Generaliteit wilde toevertrouwen , doch, eindelyk, maar vry laat, eenige buitengewoonen zondt (Y). My is niet voorgekoomen, dat Holland, met de drie laatfte Gewesten, in eenigen voorloopigen handel, zig, afzonderlyk, inliet; maar, met Gelderland en Utrecht, hadt dit plaats; wordende de byeeukomften met de Gelderfchen, die zeer fterk in getal waren, gehouden in de Zaale der Huizinge van eenenGerritMaas, welke, door de algemeene Staaten , anderfints , tot gewoon verblyf der vreemde Gezanten gebruikt wierdt (t). Die van Holland, hunne gedagten,op verzoek van Gelderland, openende, begreepcn, dat de onderhoudingder hervormde Leer, volgens het Synode van Dordrecht van den jaare 1618 en 1619, en volgens de Unie van den jaare 1579,als vastftaande pun- (?) Refo!. van Holl; 14, 16, 17 Dec. löso. bl. 381, 382, S83, 384 en 386. (j) Refol. van Holl. 19 Dec. 1*50. bl. 385. (r) Refol. van Holl. 13 Jan. 1651. bl. 16 en 18. (f) Van der Capellen , /. e. Tom. 2. bl. 341 en 343. en Aitzema, Herft. Leeuw, bl. 117. (r) Rerol. van Holl. 29 Dec. 1650. bl. 421. V. D. Capeltow , T. 2. H. S33. E 4  f% BYVOEGSELS en punten, moesten worden befchouwd, doch dat het meeste bedenken zoude vallen, op 't punt der Militie, aan welkers hoofd wylen de Prins van Orangegeweest was; ten welken opzigre, zy zig, tegen netKapitein-Generaalfchap, op foortgelyke gronden, verklaarden, als op welken onze treflyke Wagen, heeft aangeteekend,dat zyzig, aan Zeeland, nopens het Stadhouderfchap, (waarop ditlaatfte Gewest, met Gelderland, aangedrongen hadt) hadden uitgelaaten («). Eenigen uit de Steden, en de jongde Ridderen der Kwartieren vanNiemegen en Veluwe, (die zig, al vroeg, by de Steden hadden gevoegd en, door den Heere van Aartsbergen, gezegd worden, tot de bezending naar Holland, met voorbygang van anderen, gekooren geweest te zyn) helden 't meest naar dit gevoelen, en oordeelden, dat men, thans in 't geheel niet en, by vervolg van tyd, niet dan in oorlog ofonvermydelyken nood, en dan nog op eene te maaken Inftru&ie en met eenpaarigheid' van demmen, tot de aandelling van eenen Kapitein-Generaal moest overgaan; doch de andere Leden der Ridderfchap , met naame ook 'c Kwartier van Zutphen, verzecteden zig hier te. gen en begreepen, dat het niet aandellen van zodanigen Krygsopperhoofd, voor hunne Provintie en voor de gerustheid hunner grenzen, zeer nadeelig zyn zou, en dat hy, overcenkomftighetoArt. der Unie, by de meeste demmen, konde verkooren worden. Men kwam ook, op dit punt, onder de Gelderfchen, tot geen eenpaarig befluit, hoe zeer men , meer dan eens, met den anderen fprak, en 't gevoelen der Kwartieren van Niemegen en der Veluwe, als dar, (*) Zie Wagen, alhier , */, is*.  AANMERK, op het XII. DEEL. 73 dat der meerderheid., federt, doorging en dus, als de gedagten der geheele Provintie, ter groote Staatsvergadering wierdt voorgedraagen (v). Voorts hadden, in Gelderland, van 'c begin af, 't Hof en veelen der oudfte Regenten ongaarne gezien, ja hielden tegen hunne privilegiën aan te loopen, dat 'er eene algemeene Staatsvergadering , buiten hun Gewest, belegd wierdt, die zy, liever, binnen het zelve hadden zien overbrengen (V), Die van Zutphen hadden zelfs hunne Afgevaardigden in geene andere hoedanigheid afge inden , dan van Gekommitteerden uit de Ridderfchap en Steden, fchoon die van Niemegen en de Veluwe Staatsgewyze verfcheenen (x~). Met die van Utrecht, tradt men, eerst den 6 van Louwmaand des volgenden jaars, in afzonderlyke handeling, en wel, fchoon op een ander uur, ter zeiver plaatfe, daar men met Zeeland byeen kwam (y). Ik weet niet, wat Holland, aldaar, voorftelde en met welk gevolg; doch, denkelyk, zal het voorftel niet veel van dat geen, 't welk aan Gelderland gedaan was, verfchild hebben. Zeeland hadt gaarne gezien, dat men aan de andere Gewesten geene voorloopige ope•ning van zaaken hadt gegeeven, en duidde dit zelfs, in't eerst, aan die van Holland ten kwaade, maar het wierdt, door deezen, wel rasch', ter neder gezet (s). BI. 153. r. 15. „ De groote Zaal van 't Hof — met Vendels — geftojfeerd." Schoon 'er O) V. d. Caïei-Len, /. c. 2 D. bl. 342 en 343. (ty) V. d. CePELLBN, /. c. 1 D. tl. 333-34'. O) V. d. Capkllen, /. <;. a D. bl. jjj en 344. O) Refol. van Holl. 5 Jan. ïfiso- bl.S. (je) Refol. van Holl. 18 Jan. 1651. bl. 24. E 5  74 BYVOEGSELS en 'er, voor dien tyd, reeds veele deezer ovcrwinnings-teekenen, in den Slag by Nieupoort bevogten, ter gemelde plaats, hongen, wierden, egter, op last der Staaten, thans „ verfcheyde „ Vaendelen, Wimpelen, Vlaggen, Cornetten en Banieren, by de voorgacnde, uyc de P/iap-azynen „bygebragt en" (aldaer) „ opgehangen («)." Bl. 153. r. 7. v. o. „ Uitvoerige rede." Zy was, bevoorens, nog uitvoeriger geweest; maar, by de Staaten van Holland, dikwyls herzien en verkort (F). Bl. 159. r. 6. „ Deeze gemaatightid hadt fommigen doen vermoeden en ge/oovcn, dat men 't, in Holland, niet ernftjg' meende met den Godsdienst." Men wreef dicGe west zelfs aan, als of het te groote oogluiking pleegde, „ ten aen„ fien van de vermetele ftoutheydt der Pausge., iïnden;" waarop hunne Edele Grootmogend, heden den Raadpenfionaris Cats gelastten, het tegefideel van dien, met alle kragc, ter groote Vergadering, te vertoonen en dien kwaaden indruk wegteneemen, door, byzonderlyk, aan te wyzen, wat 'er gedaan was, ten opzigte van den Drost en Wethouderfchan van Zevenbergen, op den Zydwind, in 't Noorderkwartier, en te Zevenhoven, in 't Zuiderkwartier (V). Op dc eerile deezer drie plaatfen, hadden de Staaten den Priefter, die geoordeeld wierdt veel oneenigheid te verwekken, van zynen dienst ontzet, de kerkelyke lieradicn doen wegneemen en hervormde , in plaats van Roomschgezinde , Wet- O) Refol. van Holl. 9 Jan. 1651. */. li. Aitzema, ütrjl. Leeuw , H. 128. (*) Refol. van Holl. 12, 14 en 18 Jan. 1651. */. 17, ig, 19 en as. 03 Rcfel. van Hol'. 24 Jan. 1650. bl. 34 en 35.  AANMERK, op het XII. DEEL. 75 Wet bouderen aangefteld, met aanfchryving aan den Hertoge van Aarschot , als Heer der plaatfe, om den Ruwaard, Sekrecaris en Stadhouder , dier leere toegedaan, en die hy regt had aanteitellen, van hunne bediening te ontzetten, of dat men "t hier, anderfints , zelve doen zoude. De Hertog verfchoonde zig, met betuig ging, dat die luiden gemaatigd * en vreedzaam" waren; zonder dat ik durve bepaalen, of de Staaten dit, federt, doorzetteden (Vi). In de Buurt Zydwinde, gelegen in den Banne van Niemvdorp of, naar dendaaglykfchenukfpraak, Nierop ,rmm drie uuren van Alkmaar,was, op den 23 van Oogstmaand des jaars : 649, een oploop van wel drie duizend Roomfchen geweest was, die gezegd wierden de hervormde Regeering fmnadelyk te hebben toegeroepen, en zig tegen 'tGcregt verzet, waar op Gekommkteerde Raadcn van het Noorderkwartier, door Hun Edele Grootmogendheden, waren gelast, hiertegen ten kragtigfte te voorzien , en zyne Hoogheid gemagtigd, om hun, in deezen, met de kerke hand, by te (taan (e); zoals ook, verder, de oproerige beweegingen te Zevenhoven vertrouwd waren aan 't onderzoek van't Hof van Holland, 'c geen de fchuldigen ftraffen moest (ƒ). Men begreep, federt, dat ook, op fommige deezer plaatfen, de Kapellen , tot den grond toe moesten worden geflegt, maar men kwam, egter, overal, tot zodanige ftrengheid niet, fchoon de Bederf) Refol. van Holl. 2 en 22 Dec. 1648. bl. 407 en 450. 20 Maart en 22 April 1649. */. 78 en 99. (ej Refel. van Holl. 22, 29, 30 Sept. 3 en 15 Dec. 1749. */. 271 , 283 , 285 , 331 en 352. (ƒ) Refol. van Holl. 29 Sept. lóso, tl, 2I3 , en 19 Jan. 1650. bl. 20. aederan.  76 BYVOEGSELS en devaarcen, te Heilö en elders, nu en dan, gefïoord, en de oude Plakaaten tegen de Pausgezinden , byzonderlyk op aandrang der Synode van Zuid- en Noordholland, meer dan eens, vernieuwd wierden;waar omtrend,evenwel,de Staaten van Holland, in deforme, van de Algemeene Staaten verfchild hadden (g). Zeker Priester, Rohyn genaamd, hadt , reeds in den jaare 1746, het Zoontje van den Heere Arent van Wassenaar, Heere van Duvenvoorde , buiten weetenen tegen dank van den Vader, gedoopt, die 'er, terftond, aan Hun Edel Grootmogendheden zyn beklag over dcedt, waar op de Fiskaal van den Hove was gelast geworden, den Geestlyken aan te houden; 't geen hem egter mislukte (ft). Zulke en foortgelyke daadiykheden , fchoon voor 't fluiten der Munlterfche vrede gebeurd , lagen nog versch in 't geheugen, en hadden de gemoederen veeIer hervormde Landzaaten, in deeze en andere Provintien, meêr en meêr vervreemd van de Roomschgezinden. welker bloed, anderfints, met het hunne, voor'sLands vryheidgeftroomd hadt. Ook waren, hier uit, misfchien, nadeeliger ger volgen te dugten geweest, indien niet de werkzaame, maar gemaatigde en van alle geloofsdwang vervreemde , denk- en harjdelwyze , die de verrigtingen , byzonder der Staaten van Holland , (overeenkomflïg den geest der Unie» tot behoudenis en bevordering van het geheele Volk, en des Koophandels (i) ), ook in Cff) Refol. van Holl. 11 Dsc. 1646. tl. 343- 24 Sept. 1648. */. S2? 9 Maart, 1 Mei, eo July, 23 Sept., 30 Sept. 1649. */. 47- ic8, 190 374 en 285. Vergel. Wagen. Vad.erl.Hift, 12 1> tl. 20. (b^ Refol. van Holl. 9 en 12 Nov. 1647. tl. 189 en 190» («j Wagen. , Vaderl. HM. 12 D. bi. 173—174.  AANMERK, op het XII. DEEL. 77 in hunne flrafwetten, gewoon was te verzeilen, een gelukkiger' keer aan de zaaken gegeven hadt. Hoe zeer men zig, voor 't overige, voornaamlykook met medewerking van Holland, by deezen Staat, toelag op de uitbreiding der Christelyke en hervormde Leer, kan, onder anderen, daar uit blyken, dat hunne Hoogmogendheden, reeds eenigen tyd geleden, onder opzigt van eenige Hoogleeraaren, niet alleen het nieuwe Testament, uit de oude, in de hedendaagi'che, Griekfche taaie, door een'kundigenGriek,metmatmMaximus, van Calliopolis, (k) hadden doen vertolken , maar ook,eenigen tyd daar na , onze hervormde Geloofsbelydenis, Catechismus en Liturgie, in de laatsigemelde taal, doen overbrengen, door denAichi iandriet Hiërotheus, van Cephalonie ; wiens naam ik, te meerder, aanteekene, om dat ik niet zie, dat de Schryvers van hem gewaagen. De Uitgaave van het nieuwe Testament wierdt, in den jaare 1638, te Geneve, op last en kosten van den Staat, vervaardigd, eenige afdrukfelen daar van naar verfcheiden Landen , daar zig Griekfche Christenen ophielden, ten gefchenke gezonden (/j, voor 't overige, naar Conftantinopolen overgebragt en, onder bewaaring van der Staaten Gezant aldaar, gefield, om'er, ten bekwaamen tyde, gebruik van te maaken. Hier toe deedt zig, eerlang, gelegenheid op. Hiërotheus, naamlyk, van wien ik reeds gewaagde , uit Engeland; daar hy zig, na zyn vertrek van hier, eene pooze hadt opgehouden; de reize we- (*) VoCTII , Catal. librer. rar. p. m. 66t. & 663. csnf. Is. Le Long Bibliotb. Select, f. 53 & Rumpius , ia Commentas, tril: ad Libres N. T. p. 367. (J) Relal. der Staat. Gener, 32 Febr. 1646".  78 BYVOEGSELS en weder naar zyn Vaderland züliende aanneeraen, hadt aan deProfesfóren in de Godgeleerdheid te Leiden verzogt, den algemeenen Scaaten voortedraagen, hoe hy, ondanks alle gevaar, 't welk hein, by de Turkfche Regeering, mogt overkocmen,en waaromtrend hy zig aan'cOpperwezen beval, willig en bereid was, de beide bovengemelde overzettingen, daar het hunne Hoogmogendheden goedvonden, in hec Oosten, uit te deelen. De Profeslbren kweeten zig van dit verzoek, en hunne Hoogmogendheden fchreeven, hier op, den gezegden Hoogleeraaren aan, dat men de helft der Afdrukfelen van de overgezette Geloofsbelydenis enz., die, ten jaare 1Ó48, op kosten mede van den Lande, was uirgekoomen (»j), hem zoude toezenden, om met zig naar Conttantinopolen teneemen; geïasttende, verder, hunnen Gezant aan het Turkfche Hof, om, aan Hiërotheus , by zyne aankomst in die Stad, ook de helft der , daar berustende , drukken van hec Nieuwe Testament in handen te itellen, ten einde dezelve Boeken, aldaar, uit te deelen, „ vooreerst, aan den Patriarch en, voort?, aan „ andere Leeraaren en Voorilanders der Chris„ telyke Gemeente in die Quartieren; op ver„ trouwen, dat hy hem, daerin, als in de offre „ van foo een heerlick ende heyiich gefchenk, „ met behoorlicke voorzichticheyt ende ge„ trouwicheyt, zou quyten (»).*' My is onbewust, of Hiërotheus; van wiens eexlykheid ik, el. (1») Te Leiden, in Qnarie, VU: J. C Kof.cher, Cansisii/èce Uifter. der Gerefiirtx. Kerke . */. iSfi. Die overzetting, (vju welke een Afdruk is in Stads Bibliotheek, te Gouda) is, thans, tea uiterfte zeldzaam en by veele kundige Luiden niet tuzieu. Vergel, Te Water , Tweede Etuwgetyde der Gehofibelyden bl.iüfa 00 Refol. der Staat. Gener. 3 Ayril cn 14 Mei 1649.  AANMERK, op het XII. DEEL. 79 elders, egter, een gunftig verflag der Profesforen, in de Refolutien der algemeene Staaten, gevonden hebbe; dit ter uitvoer heeft gebrap t. De gezegde overzetting van 't Nieuwe Testament in hedendaagsch Grieksch, wierdt, ten jaare 1703, te Londen, onder opziet van den Griekfchen Priester, Serapheimus Arion, van Mitylene, herdrukt; doch deeze druk, in het, daarop volgend, jaar, na het uitfpreeken van den vloek, binnen het Patriarchaale Paleis, te Conftanti. nopolen , verbrand; misfehien , om deszelfs onnaauwkeurigheid: immers, ik vinde geene andere reden, en Cyrillus (0), Patriarch van Conftantinopolen, hadt zelfs eene aanpryzende Voorreden by de eerfle uitgaave gevoegd (p). Bl. 160. r. 5. v. o. „ Zynde 'er geenen gewoonlyken Regter erkent van Gewesten, die ieder op zig zeiven beflonden." Dit is zo; maar , daar deeze waarheid ook den Bondgenooten, ten jaare 1579, bekend was, kunnen zy ook niet wel, zo ik meene, veronderfteld worden, aan zodanigen Regter te hebben gedagt. Om, ondertusfehen , van dit eerfle Artikel der Unie, 't geen verfchillend is opgevat, iets meêr te zeggen , behoort men hec zelve in te zien. Het luide, letterlyk, dus, in de uit» O) VoGTir Catal. Libr. rarior. p. m. 662 Cf 663; die egter, Serapheimus, mede vour éea' der Qverzetters van de'eer fte uitgave, d i van 1638 , opgeeft, fchoon die uitgave zelve tTvan welke ik niedeeen afdrukfel in deStads Boekery van Gouda vindt-0 en litijERUs. by hem aangehaald, (Arc/ma Bibiietb X>re,dens;,p. m. V,i & 82) duidlvk genoeg toonen, dat hy 'ei geene hand in gehad heelt. De tweede uitgave dan, dat is van ï?o3, heeftSerapbeiaus vervaardigd; doch zou, volgens HelI.Amus, minder naauwkeurig zvn. Ook vinde ik by Beihjkus , dat Anaftafius Micbail, van Maeedenie , te Halle eene derda uitgave , ten jaare 1710, te voorfchyn bragt. Bibuo}theek.biykC Wy Uit ^ ZêlVC' 0f de G»u«ifcl3e  8o üYVOEGSELS m • namat* * ttrr.ma. uitmuntende uitgave, die, voor eenige jaaren $ op last van den Raade van Staate, gedaan wierdt: „ dat die questie, die enyge van „ vooriz. Provinciën, Leden ofte Steden van „ des$ Unie wefende, met den anderen heb„ ben ofte naemaels fouden moegen crygen, „ nopende haeri. particulier en fpetiael priuile,, gien,vryheyd - eiïanderen haerluydgerech* 5) ticheyden, — dat dfelve by ordinaris Jufiicie, „ Arbiters , oft minlick accort bellicht fullen „ worden." Indien, voor eerst; in de woorden, „Prouincien, Leden ofte Steden van des$ Unie „ wefende," de zinlheden * moeten blyven, gelyk zy hier liaan; en dus flegts één, agter Prouincien, en één, agter wefende; is, zekerlyk, de Tekst duister. Van hier ook, dat een beroemd Man (q) (cn, naar't fchynt, onze Wag. met hem), de woorden Leden ofte Steden, voor eene nadere verklaaringe van 't woord Prouincien aanziende , vermeende, dac , hier, alleenlyk van gefchillen, tusfchen Provinciën en Provinciën, gefproken wierdt; terwyl een ander kundig Man (r), zeer wél gevoelende, dac „ een Gewest een ,, Lid van de Unie was, maar, dat het tegen„ zeglyk was, dat èéne Provintie één Stad zou ,, wezen," begreep, dac men, hier, zag op gefchillen, „ tusfchen eenige Leden of Steden van s, eene Provintie, welken tot de Unie behoorden." 'tKomt my,egcer, voor, dat,indien men ééne zinfnede *, agter't woordProuintien, ééne, agter Leden, ééne, agter Steden, en ééne, agter wefende, plaatfe, en,d\ex\aS.ver\,\eeT.e,,Provinciën, Leden, „ ofte Steden, van des$ Unie wefende " de tekst klaar Cl) ByNkershoek , Quast: jur: puil: Lib. 2. Cap. 24. O) Paulus, Verklaar, der Unie, 2 D. U. 274,  AANMERK.op het XII. DEEL. ii klaar is en, ongewrongen, aanduidt, dat, alhier j in 't gemeen, gefproken wordt van allen , 't zy Provintien, 'c zy Leden, \ zy Steden; welken tot de Unie behoorden; of, zo als wy, nog heden, zouden zeggen; van de Unie waren. Ik beken, dat men, in dit geval, verandering moet maaken, ten opzigte derzinfaeden, zo in het gedrukte , (met zyn oorfpronglyk Handfchrift, voor my vergeleeken en overeenkomftig) Exemplaar van den Raade van Staate, als in eenige anderen, reeds zeer oude, Afdrukken deezer Unie. Maar, behalven dat men, in 't algemeen.; weet, hoe weinigen kommer men, oudtyds, in het plaatfen der ziiïfheden hadt (j),heeft dit ook, byzonderlyk, hier plaats; wyl het zeker is, dat de bovengemelde Tekst is genomen uit het i Artikel van het voorléopig * Verbond van den 6 van Winter maanddes jaars 1578, endat, egter, aldaar,Uet. de bedoelde woorden, in dit zelfde Exemplaar van den Raade vaö Staate (2), en in het, ook ten deeze, voor my, naargezien ; oorfpronglyk Handfchrift , zonder eenige zinfnede, dus gelezen wordt, Prouincien Leden ofte Steden „ van des$ Unie wefende" («). Terwyl, in een ander Ontwerp van de Unie fV), de zinfneden omtrent even zo geplaatst worden, als ik dezelven , naar myn gevoelen, hier boven voorftelde. Ten tweeden j dat de onderlinge gefchillen van (V) Ik dringe dit niet nader aan, om dat het bekend is aaa allen, die ooic oude Schriften of Drukken behandeld hebben, (f) Zie, aldaar, N°. 1. (^») In het Exemplaar der Unie van den iaare 15-9 > Druk van denRaade van Staate, fchryft men zo ook, Art. 2 en 5.; fchoo» in een anderen zin; „ Provinciën Sleden ofte Leden van dien" geheel zonder comma. Art. 4. „ Provintien, Steden en Leden vent j, dien" en Art. 10. ,, Provintien, Steden, ofte Leden van dien.' (j?) Van de Spiecel, Ontwerp der Unie. Are 1. SI. i, Previitsien, Leden oft* Steden, v*n iejtr Unit tnefends"  BYVOEGSELS eh van die Provintien, Leden of Steden der Unie,over derzelver privilegiën en andere regten , moetende beliegt worden, by „ordinarisjufin „tie, Arbiters,of minlyk Verdrag;"men,hier,, de woorden, by ordinaris Juftitie ," niet anders dient te verflaan dan, by gewoone Regtspleeginge, naar gewoons Regten, of ook,, voor eenen gewoonlyken Regter; niet, in dien zin, als of men, hier, 't oog hadt op eenen bepaalden en vastgeftelden Regter der verfchil hebbende Gewesten, (aan wien nooit, dat ik weete, gedagt is, zo als zelfs 't woord Regter, hier, in den Tekst der Unie, niet gefpeld wordt)maar, in deezer voege, dat, in dien tekst onbepaald blyvende, voor welken Regtbank men de zaak der Bondverwanten zoude moeten uitwyzen, dierhalven de keuze van dien aan hunne onderlinge fchikking en goedvinden wierdt overgelaaten; 'c zy zy, by voorbeeld, ten deezen opzigte, aan éénder Geregtshoven, of aan den Scheepensbank van eene der aanzienlykfle Steden; (als welke beide Kollegien uit gewoone Regters, niet der Staaten , maar der Ingezetenen, waren t'faamengefteld) goedvonden zig te onderwerpen. Wanneer men dit gedeelte van het eerfle Artikel, in deezer voege, opvat, meen ik, dat het, zeer wel, kon ter uitvoer gebragt worden; waarin, anderfints, onze treflyke Schryver en de groote Mannen, die hy volgt, of, naderhand, met hem, hier in, eens zyn geworden, zwaarigheid maaken(#). De Gewesten, naamlyk, zouden zig hier, dat is, tot het doen uitwyzen van een gefchil over regten en privilegiën, my- f» Bynkersh. , /. c. BoNDT,by Paulus, Verklaar: der Unie, iü. */, iu-115. Vei gel. Paulus aelven/. t, sZ>.w. 873 611274*.  Aanmerk, o? hst xn. deel. s3 invries agtings als Particulieren moeten gedraa» gen ;en ik gevoele niet, waarom, in dat geval, zodanig een Regtsgeding, tusfchen de Staaten van 't een Gewest tegen het andere, minder zou kunnen plaats hebben Voor eenen gewoonenRegter, in den zin, welken ik'er, hier boven,aan toegekend heb, dan men het, te meermaalen, voor zodanigenRegter, tusfchen de StaateneenerProvintie en een Lid, of zelfs byzondere Ingezetenen, van den Lande, (mopzigt, by voorbeeld, vanJagt, Visfery, enz:,) heeft zien plaats grypen (j). BL itj r. r. 5. ^,Een Gewest." 't Artikel der Unie, van 't welk hier gefproken wordt, zegt „ eenige Gewesten." BL 161. r. 12. „ Deeze onderfcheiden fchikkingen van het Utrechtsch Verbond waren in zig zeiven, niet klaar, en bezwaarlyk over een te brengen." Dit was 't gevoelen van den beroemden Prefldent van Bynkershoek, dien onze Wagen: , hier, Volgt. Doch dat zy, zeer wel, te vereenigen zyn, is, federt, door eene kundige hand, aangetoond (3). Voor't overige, meen ik, dat 4 in't byzonder, het 1 Artikel van het Utrechts Verbond met het lönietftrydr, wanneer men myne bovenftaande Verklaaring (v) aanneemt. Iriet zestiende Artikel, naamlyk, bedoelt, mynes agtings^ gevallen, wanneer Partyen niet by één te brengen waren (fl Ik agte het onnoodig, hier toe meer bewys byte brengen. Zo is bekend, dat de Stad Rotterdam de Staaten van Hollasd eedagvaard heeft , ten jaare IÖ52, voor het Hof van dat Gewest, over de zaake van de Vrouwe Weduwe vanwylen Mr. Hugo bk Groot , en dat die zaak, na voorgaande wisfeling van Stukken?, voor den Raad , bepleit is. Zie Kattenb., danbatigf: op '* Levin ven de Groot, hl: ao en 11. en Refol. van Holl. 21 Dec. 1651. hl. 618 en 619. (z) Paulus /. c. 2 D. hl. 171 en 273. 0»j Op Wacen., alhier, hl. 160. r. s> n. '< F s  84 BYV0EG5;ELS ei* geweest, of zig aan de uitfpraak niet hadden géhouden , immers de zaak, uit welken hoofde dan ook, tot onverftand, twist of tweedracht, was uitgebarften. In zulke gevallen, die van zwaarder'aart waren, en welke men, by den ophef van dit Artikél, wenschte, „ dat Godt ver- hoeden mochte moesten de overige Provintien beflisfchen, indien de twist flegts eenige Gewesten raakte; daar zy , anderfints, en zo lang partyen , in zaaken van regten, zig 't recht fubmitteerden, volgens het eerfie Artikel, hier van zig moesten onthouden. Raakte het allen Gewesten, als dan kwam, volgens het negende Artikel, de uitfpraak den Stadhouderen toe fT). Bl. i62.r. 13. „Dochhier van was,nimmer, eenige algemeene Wet gemaakt." Dat dit zo is, en wat hier omtrend, voorheen, was voorgevallen , heb ik reeds, elders, tragten aan te wyzen, en gedraage 'er my nog aan (V). Bl. 170. r. 4. v. o. „ Op dit Vertoog werdt, myns weetens, niet nader geantwoord." In het nazien der gefchreeven Refolutien van de groote Vergadering , is my, mede, geen antwoord van Holland, op dit Vertoog van Friesland, voorgekoomen. Bl. 175- r« 6. „ De Gezindheden, die uitgtJlooten waren van de openbaare befcherming, en alleenlyk gedoogd werden, zouden gehouden worden in alle goede orde en ftilte." Onze Wagen: volgt hier, (blykens de aanhaaling, TOVergel. voor't overige, Paulus, l.c. % D. M.2?2 ,278-285. (fj In het 10 Stukje deezer Byvoegfels en Aanmerk. il. 79 —73, op Wagen., Vaderl. Hift. 10 Ü il. 177, r. 8. Vergelylc oek de Aanmerkingen van den Heere Lamerkciitsen 7 Stuk, bl, IJ2 ©p Waoen,, il, 503, rtgel 5. ven onderin.  AANMERK, op het XII. DEEL; 85 ling, op bl. 176 fY)) de uitgave van dit merkwaardig Befluit, zo als het, by Aitzema, voorkomt (d); maar, volgens anderen (e) , zou, agter de woorden „ gedoogd * werden" nog moeten volgen, „ geduurende defelve „ conniventie." Men heeft , voor eenige Jaaren, over de waare leezing getwist; doch, dat de laatstgemelde voor de egte moet worden gehouden, is my, voorlange,by het inzien der oorfpronglyke Refolutien van de groote Vergadering, die, ter Generaliteit, nog aanweezig zyn, duidlyk gebleeken. 'Er ftaat, letterlyk, dus: „ Dat de Secten ende de Gefmtheden, die >» gefecludeert fyn van de puhlicque protectie, „ ende alleen werden geconniveert, geduyrende ,, defelve conniventie, gehouden fullen werden „ in alle goede ordre en ftilte" enz: (f). 't Is, ondertusfchen , aanmerklyk , dat deeze , in verfchil geweest zynde, woorden, in de Verklaaring van Holland , niet gevonden worden Cg) '•> zo als ik ook , vergeefsch, naar dezelve , in die der andere Gewesten , gezogt heb(#) en, daarom, niet durve bepaalen, op welke eene wyze , zy , in 't Befluit der algemeene Vergadering, ingevloeid zyn; daar dit Befluit, natuurlyk ( zo als onze Wagen: , bl. 177, in een ander geval, ook aanwyst,) gee- (jo. ms. Zie ook Aitzema, herftelde Leeuw. bl. 157. O) V d. Capellen , / e. 2 O. bl. 345. f) Bïnkerh. fhicft. Jur. publ. lib. 2. C. 1$. f, m. 27a» ea {(&«.• verklaar, der Unie, a D, ih 241-245.  AANMERK, op het XII. DEELi 89 j gereformeerde Chriftelycke Religie (#) De Utrechtfche Afgevaardigden, voor zy nadere verklaaring van hunne Meefteren hadden, ?eiden alleen (insgelyks, „ by forme van „ inclinatie,derzei ver intentie te zyn de gezegde Religie te handhaaven (f); en Zeeland , uit welkers boezem, naderhand, de, nu zo dikwyls gemelde, Refolutie kwam, die de Staaten van Holland, federt, voor de hunne pvernamen(V)>hadt> kort te vooren, verzogt, „ dat haere Hooch Mo: geliefden te verclaren, dat defelve niet alleen ge/int en gerefolveen „ zyn te hanthaeven dc waere chriftelyc„ ke gereformeerde Religie" maer ook ver„ ft aen, dat, daer inne,geen veranderinge oyt ., zal mogen gefchieden (f)-" Bl. 176. r. 3. v. 0. „ Deeze by zonderheid — niet gemeld in het Register der Staatsbefluiten." Dat het,in het Hollandsen Register, gevonden wordt, doet onze loflyke Schryver, zo ftraks, ( bl. 177 ) zien. In de gewoone Generaliteit» Refolutien, of ook in die der groote Vergaderinge , wordt het nier, en kan het ook niet wel worden, gevonden. Niet in de eerften; want de zaaken der groote Vergadering raakten de gewoone Befoignes der Generaliteit niet, en wierden, daar, in een afzonderlyk, nog aanweezig, Boek gehouden; niet in delaatften; want, blykens, 't geen ik zo even heb aangeteekend f», was het verra") Regist. der Bef. op de gr. Zaal, 24 Jan. 1652. B. 23 Pfb. ms. Vergel. AiTZïma , Her/lalde Leeuw. il. 157-, daar egter dit Stuk niet gevonden wordt. Vcrgei. Wagen., Vaderl. Hisr. XI D. lil 412. , (r) Regist. der Bef. op de gr. Zaal, 26 Jan. bl. 27 en 27 Vfi, CO Refol. van Holl. 21 Jan. Iósi. il. 34- ,, „ r._ (O Regist. der Bef. op de gr. Zaal, to Jan. i«Sl.W»i«Wf. C-0 Op Wasen. , alhier, il. 17Ö. r. 11. v. t. F 5  $r BYVOEGSELS en verfchil, nopens *t woord belooven, buiten de Vergadering afgedaan. Bl. 102. r. 7. v. o. ., Welk gefchrift hy, tot tner toe, beflooten , onder zig gehadt hadt:* Zie myne Aanmerk: alhier op Wagen. , bl. 110. r. 3. v. o. Bl. 193. r. 2. , Gemagtigden welken oordeelaen. enz." Ouder deezen was Mr. Johan de Witt, Penfionaris der Stad Dordrecht; die ook het Rapport ter Vergaderinge uitbragt (V). Bl. 194. r. 6. v. o. „ Griffier Musch, —op ^«zesentwintigften vanWintermaand des jaars 1650; overleeden." Hier zal een druk- of fchryffeil zyn. De Hollandfche Mercurius, hier aangehaald, heeft, immers in myne uitgave, den i6ef» Hy, die gehuuwd was met ide jongfteDogter van den Raadpenfionaris Cats, ftierf, op den vyftienden van Wintermaand (V). Holland Helde, in deszelfs plaats, ten fpoedigften, Mr. Nikolaas Ruysch, Penfionaris van Dordrecht , aan hunne Hoogmogendheden voor; die, daarop, met eenpaarige ftemmen, tot Griffier der algemeene Staaten wierdt aangenomen en, op den 23 derzelver maand, beëedigd (j). Bl. 199. r. 18. „ De — Vergadering — begaf zig naar de Kerke, daar de Predikant, Kasper Streso, eene — dankpredikatie deedt" Dit gefchiedde niet in de Kerke, maar ter plaatfe, daar de groote Vergadering was gehouden, te weeten, „ op de groote Zale van 't Hof," en wel „ om den Predicant te beter te hooren;" ,, waar- (V) Refol. van Holl. 27 Juny 1651. il. 3a;. ' f» Dirgave van 1660. 11 59. Cf) Refol. Slaat. Gener. 16 Dec. logo. Cats Ouderdom hl. 53. , °c >-16 en 17 Dec- l65°- *'•3!is en en Ketol. der Staat, Gener. 17 en 23 Dcc. 165*.  AANMERK, op het XII. DEEL. 9» waarom ook, derwaarts,., eene kleine Preek- floel , los flaande in de groote Kerke van „ den Hage, gebragt werdt,en gefield voorde „ Schoorlteen aldaer, verfien met een Puitrum(Eesfenaar) „ en Stoel, als naer ordre(^)." Bl. 199. r. 9. v. 0. „ De gewoone Vergadering der algemeene Staaten, die, zo lang de groote Vergadering by een was, niet gezeten hadt." De nog aanweezende Beiluiten der gewoone Vergadering hunner Hoogmogendheden, geduurende het tydperk, dat de groote en buitengewoone in den Haage was, zyn fpree? kende bewyzen, dat de eerfle, door de laatfte, in haare zittingen niet gellremd wierdt. Integendeel was 'er vastgelteld; „ dat de ordi„ naris Befoignes van de Generaliteit fullen blyven aen de jegenswoordige tafel van haer „ Ho: Mo:, ende de faeken daer heen beleyt, „ dat defelve ,éénoï twee uuren, voor ofte naer „ de meergemelte generaale Vergadering, ful- len worden afgedaen." Zo als ook dan, in 't vervolg, nader beflooten wierdt, dat, om de raadpleegingen uit den anderen te houden, de gewoone Vergadering, des morgens ten negen, de buitengcwoone ten elf, uuren, by elkander' •zouden koomen (a). En die was te noodzaaklyker, zo, op dat de Leden zig, uit de eene Vergaderinge naer de andere, zouden kunnen begeeven, als om dat, (blykens de Lyst der tegenwoordig zynde Leden, voor de Refolutien gefield,) een en dezelfde perfoon ,in beide Vergaderingen , voorzat (V). Ge- 5 z) Refol. v.Hol!. 21 ,23 Aug. en 19 Sept. 1751,*/.4^1 en468. (aj Refol. der Slaat. Gen. 23 Dtc. lóso en. 17 Jan. 1Ó51Regist. der Bef. op de gr. Zaal, 3 Ap.il 1651. bl. 237 ffo. Refol van Holl. 31 Jan, 1651- bl. 41. (b) Zie ook Refol, van Holl. 13 Febr. 1651. il. 73.  9» BYVOEGSELS en Al kort na den aanvang der groote Vergadering, hadden fommige Leden voorgeflagen, om , voor eenigen tyd , te fcheiden ; doch Holland trok zig het werk zeer ter harte, en ftelde, op den i van Sprokkelmaand , vast, om , ingeval de Heer Voorzitter daar toe ' by meerderheid, mogt befluiten , als dan^ in kragt, met allen ernst, te deen verklaaren, dat hun Edele Grootmogentheden „ ten vol„ ien gerefolveert waren , den Staet, in de- ze conftitutie van faecken, niet te verlaten, of„ te in onfeeckerheydt te laten fweeven, maer „ dat defelve ghemeynt zyn, met de Provinciën, „ die de faecken van den Staet, beneffens ha. „ re Edele Grootmog:, fullen goedtvinden te „ behertigen, foodanighen voet te ramen en„ de ordre te Hellen, als defelve, ten meeften „ dienfte van den Lande, in defe conftitutie ., van faecken, fullen bevinden te behooren (V)." Met dit alles, egter, en daar, byzonderlyk (als ook onze naauwkeurige Schryver heeft "aangemerk ( Bl. 209. r. 8. v. o. „ De Staaten — deeden Prins Eduard indaagen." De uitmuntende Hume heeft zig, dierhalven, vergist, wanneer hy meldde, dat de fmaadheden der Gezanten van 't Parlement, hier te Lande, ongeftrafr. waren gelaaten (m). Bl. 210. r. 12. „ s'John en Strikland, te London te rug gekeerd, deeden zulk verflag van hun Gezantfchap, dat men, niet lang hier na, befloot in oorlog te treeden met de vereenigde Gewesten." Deeze handel der Engelfche Afgezanten, byzonder van s' John; die, federt, als onze Wagen: , hl. 21 a, vernaaien zal, meêr dan anderen, gezegd wierdt de Akte van 't Parlement te hebben doorgedreeven, ftrookte zeer weinig men de houding, welke zy, by hun vertrek uit dit Land, hadden aangenomen. Men was, 't is waar, tot geen onderling befluit kunnen koomen , om reden , by onzen treliyken Schryver verhaald, en men hadt, el- (*) Refol, van Holl. 10 Maart i6$i. bl. 14s. O) Regist. der Bef. van de gr. Zale, etc. 20 April 1651. (?») Hvms, Hift. van Groet Brittanje, 7 ]). H. 304.  9<§ BYVOEGSELS eh elkander'eenige vroegere en latere fchulden herinnerd ; maar dit was, op eene zeer befcheidene wyze,over en weder, gefchied. Ook hadden de Gezanten niet alleen een beleefd affcheid genomen, maar, toen de groote Vergadering; die alles aanwendde, wat zy konde, om hen te beweegen tot langer verblyf alhier; nog op den avond van derzei ver vertrek, den Griffier Rüysch, met een nader antwoord hunner Hoogmogendheden , op 't aangaan van een onderling Verbond, (naar leiding van 't, zogezegd, Trak~ taat van zesendertig Artikelen) hun hadc toegezonden , boodfchapte die Staatsdienaar , ter hooggemelde Vergadering, te rug; dat, Strikland reeds vertrokken zynde ,> hy het ftuk aan s'Jolm hadt ter hand gefield, en dat dees hem „ getoont hadt veel contente„ «2e«£,niet twyffelende, of de weg was,daer door, gebaent, tot ene nadere ende nauwe *, vrintfchap, correfpondentie ende handelinge, s, tusfchen beyde Republieken; tot voltrekking „ van welk,hy,, (s'John)" nu wilde verhoopen, „ dat hare Hoog Mog:, aen het Parlement van „ deRepubliekevanEngelant, eenmael fouden 3) geven de contrayifite, omme zo goeden werk 3> niet interrupt te laten lopen; met verfeeke„ ringe, dat defelve Ambasfadeurs aldaer niet „ onaengenaem fouden zyn: voegende daer by ,, veele beleefde complimenten, met uyterlyc}, ke demonflratie van beleeftheyt ende civili„ teyt Cn)." Men hadt, reeds op 't vertrek der Gezanten, beflooten , elk' hunner met „ een „ gouden Lampetfchorel ende Beeker van fyn » gout, (») Regist. der Bef. van de gr. Zale, 2 July 1651. */., 561. f/i. Ci»f, ScaELLius, Je iavf. jielli Mn$l, frimi, f, 150*; 16a.  AANMERK, op het XII. DÈEL. 97 „ gout, waerdig ieder tien duillnd guldens," te befchenken; en zondt ze hun na (). Hy riep dit artikel in , by zyne , kort hier op gevolgde, bezending naar Engeland, doch wierdt bewoogen, 'er van af te zien Bl. 216. r. 12. v. ö. „ De Engeifcheri Jiadden de vyandlykheden begonnen —^ door het neemen van eenige Schepen." Reeds in 't voorgaande jaar, hadt het Parlement zeven Oorlog- en twaalf Koopvaardy- Schepen naat de Karaïbifche Eilanden gezonden, met meening om de Barbados te bemagtigen; dab, hier' hun oogmerk niet kunnende bereiken, hadderi zy zig van negentien, daar omftreeks liggende, Hollandfche , vyf Zeeuwfche en twee Hamburgfche^ Schepen meester gemaakt; en't was, op de klagte over deeze zaake, dat men, ter Generaliteit j befloot, eene Vloot van honderd vyftig Schepen, boven die, welke men thans in dienst hadt, in zee te brengen; waar toe men Hemde tot het heffen van een Veilgeld^ houdende twee ten honderd van inkoomende, ééri ten honderd van uitgaande, goederen, te water eri te lande, als ook van zodanig een Lastgeld over' de Zee-Schepen, als men, nader, onder de Pro- O) Refol. van Holl. n July 1651. en der gr: Vergader., lö', 17 JulT 1651, en 7 Febr. 165*5 alwaar men vindr, dat de leweezen' Engelfche Gezanten zig van de aanneeminge dier sefchenken, federt, ontfchuldi?den. ) Zie Wasen:, n D. bl. 155 en 196 en myne iishineïlt aldaar, op Ui 196. ng. 4; tfj Refol. van Holl. ij Juriy 1653. *. 210. Q  08 BYVOEGSELS en * Directew ren. Provinciën, zonde beraamen. Daar men, egter, met reden, vreesde, of zulke eene aanzienlyke Vloot wel fpoedig genoeg gereed zyn zoude, indien men geene buitengewoone middelen gebruikte, wierdt, op voorflag van Holland, nader beflooten, om, in mindering der voornoemde honderd en vyftig, binnen tien of veertien dagen, vyftig van de kloekfte Schepen, welken men voor handen mogte vinden, by wyze van presflnge, te huuren en in Zee te brengen; wordende, om 't werk der Admiraliteiten te verligten, de uitrustingen van dien gefield ter bezorging van, daar toe, zo als voorheen meêr gefchied was, gekooren Bewindsluiden *, in Holland, Zeeland, Vriesland, met Stad en Lande. Men noemde, uit dien hoofde , deeze Schepen , Dire&iefchepc7i; tusfchen welker Hoofden en der geenen, die, onmidlyk, van de Admiraliteiten afhingen, in 'c vervolg, wel eens, verfchil, over den rang, ontflondt (V). Bl. 217. r. 19. „ De Engelfche Vloot, onder — Blake —, kruisfende met vyftig Schepen, Tromp tweeënveertig Schepen - hebbende." Dac Tromp zodanig getal van Schepen onder zyne Vlagge hadt, blykt, door dien veertig Scheepskapiteinen de Verklaaring deeden, van welke onze Wagen: , flraks,gewagen zal, (bl. 218) en dat, volgens dezelve , nog twee Schepen vermist wierden (s). Maar dac Blake een gecal van vyftig Schepen by zig zou hebben gehadc, houde ik, fchoon men hec ook by een" ander' kundig' Schryver (t) vinde, voor een' misflag, en (O Refol. der Staaten Generaal, 3 Maart 1552. Refol. Jer Staat. Gener. >S July 1653. (0 Aitzema, Zaaken van Staat en Oorlog, 7 D. lil.649 en 650. (0 Bhand, Leven van De Ruiter, 11, 2:.  AANMERK, op hst XII. DEEL. 99 en men zal vyf tien leezen moeten. Inde, zoeven aangehaalde, Verklaaring, zo wel als in den Brief van Tromp aan de Staaten, wordt dat laatfte getal vyf tien genoemd (u), en de Engelfche Schryvers getuigen , insgelyks, dat het fmaldeel van Blake flegts beltondt in vyftien Schepen (v) ; hoewel anderen 't maar op twaalf of dertien, bepaalen (w). In 'c begin van 'tgevegt, egter, wierdt Blakegelterkt door nog eenige Schepen, onder Bourne. Deeze worden, door Tromp , op twaalf, door de Engelfchen, op agt, bepaald (V); weshalven men de Engelfche Vloot onder Blake en Bourne, veiligst, op een getal van tusfchen de drie- en zevenentwintig Schepen, maar grooter van ftuk dan de onzen, fchynt te mogen Hellen. Bl. 217. r.6. v.o. „Zeven ryke Straatvaarders — liepen gevaar van genomen te worden" Die Straatvaarders wierden begeleid door de Zeekapiteinen Huyrluyt en Van der Saan, en men vreesde, dat de Engelfchen zig, door 't neemen deezer Koopvaarderen , thans wreeken wilden van zeker gevegt, 't geen, den 2a van Bloeimaand deezes jaars 1652 , omtrend Goutftaart, tusfchen Van der Saan, en een Parlements Fregat, was voorgevallen. In de plaatfen, by Wagen:, hier aangehaald, vinde ik de reden niet van dit gevegt; maar, in den Brief dien de Admiraal Tromp, nopens den , ftraks breeder te melden, Slag met Blake, op den 30 der zo evengezegde maand, door (li) Aitzema, /. e il. 649. (v) Hume , /. c. il. 193. Ook ik zie, rader, dat Wicquef. ffi[l. iet Provinces Unies. Lihr. 6. pag. 319. zeer Wei ze^t, Quinze Vaijfeaux." Qa>) Aitzema, /. c. H. 651, (ar) Aitzema, /. f. il. 6$ en 651. G a  IOO BYVOEGSELS en door den Kapcein Cornelis EvertzèÈi'aatihttriöfe Hoogmogendheden afzonde (v), Jeeze ik, „ dac hec Parlements Fregac Van der Saan, „ vyandlyck, hadde aangecaft, over hec Jhyken „ (denk'lyk der Vlagge); ende hy fich, ander„ half, of 2, uyren, daer tegen gedefendeert „ hebbende, het Fregat hem verhaten hadt." Bl. 218. r. 13. „ 't Gevegt, welk vier uuren duurde." Naamlyk ; volgens den Brief van Tromp ; van omtrend ten half vyf, tot half negen, uuren. Bl. 218. r. 18. „ Blake heeft niet duidlyk durven verklaaren, dat Tromp hem eerst de laag gegeven hadt." Blake heeft, in tegendeel, verklaard, dat hy, driemaal, op Tromp hadt gefchooten, eer deeze hem antwoordde (s). Ook zie ik niet, dat de Engelfche Admiraal, ergens , ontkent, dat de Nederlandfche Zeil voor hem geftreeken hadt, maar hy nam het op de Vlag, en, daar Tromp deeze, van zyne groote Stenge, aanhoudend liet waaien, begon Blake, volgens't getuigen der Engelfchen zelfs, met 'er op te fchieten (a). 'c Stryken der Vlag was, by Holland, aan de befcheidenbeid van Tromp' gelaaten. Hy zelve, 't jaar te vooren, door die van Holland, nopens dac onderwerp, geraadpleegd, hadc berigc, „hoe, in s'Konings tyden, „ tuflehen de Schepen van de Engelfchen en „ die van defen Staet, het llrycken ende andere „ bejegeningen ter Zee was gepraflifeert ge„ weeft; daer in beflaende, dat de Schepen defer „ Landen, fonderlinghe de zwackftefynde, wa„ ren gewoon ge weeft, eenige eerteeckenen" (ce (y") Refol. der Staaten Generaal, 3 Juny 1632. (z) Aitzema, /. e. */. f552 en 653. («5 By Aitzema, /. t. */. 6i2. en Holl. Mtrcur. M»j. 165a. II. 1%  AANMERK, op het XII. DEEL. 101 (te bewyzen) „ van hare zyde, met eenige fchoo„ ten te fchieten, of de Vlagge te laten hangen." Hunne Edele Grootmogendheden ('t zy zy op hunne meerderheid van Schepen, of op de verandering derEngelfche Regeering, of op beiden, zagen) verftonden, hier op „ de faecke, nu, anders geleghen te zyn; evenwel niet goed te „ vinden , op het voorfchreve fubject een precife Inftruftie te geven, maar, in generale termen, „ dienthalven te feggen , dat de Lieutenant „ Admiraal Tromp de faecken daer heenen fal „ hebben te dirigeren, dat den Staet, in foo„ danige gelegentheyd, geen kleynigheydt en „ kome te lyden (b)." Men bleef, federt, by dit gevoelen, en Tromp liet niet na, s'Lands eer op te houden; ook fcheen hy 'er, volgens voorige gebruiken, thans temeer toe bevoegd te zyn,wyl zyne Vloot veel fterker was dan die van 't Parlement. De Hiftoriefchrvver/^'^e/r;^verhaalt, dat (c) de Admiraal Tromp, zo in zynen Brief aan de algemeene Staaten, als aan derzelver Gezanten, toen te London weezende, gemeld hadt; „ dat hy, de Engelfche Vloot ziende na„ deren, zig, terftond, gereed hadt gemaakt, om „ de Vlag van 't Parlement eer te bewyzen, en „ dathy, ten dien einde, zyne Flag reeds deedt „ inhaalen ,om te doen vallen; doch d::i Blake, » ge- (b~) Refol. van Holl. n Maart 1651. 125. en A tzema Zaaken van Staat en Oorlog, 7 Deel, pag. 6^3 lot 693. ' (c) tUjt; des Prev. Unies. Liv 6. f. 319. „ Dans la Cettre q«e Tromp écrivit aux Klats Ocncraux ct aux Amhajfadeuri „ qui iteient de leur part a Londres , au fijet de eette tencónlre\ il difoit; quen approcbant de la t'.otte Angioife, il ft mis „auffi-tet, en état de Jaluer le Pa-nillon du Parlement. Qu'il ,, faifoit ferler le den, pour 1'abbatre , et qnil allait fair» „ mettre fa Cbabupe en mer, pour envoyer faire civiliti a „ fAmiral Angtois; maisque celui ci, eberebant quere'le, neluien „ avoitfas dontic Ie lei/ir, et lui avoit fait tinr treis ctups de Canen" G 3  10a BYVOEGSEL S en gefchil zoekende , hem, hier toe , geen tyd hadt gegeeven. ' 't Is jammer, dat Wicquefort, (aan wien men, anderfints, de uitgaave van zeer veele goede Stukken te danken heeft) even min, voor zo ver ik weete, als iemand anders, den Brief van den Admiraal Tromp aan s'Lands Gezanten te London heeft in 't licht gebragt. Of die Brief nog aanweezig zy, is my onbekend, en ik zag ze nimmer. In dien, welken hy, op den 30 van Bloeimaand, aan hunne Hoogmogendheden, Ichreef (d), en die een breed Verhaal van den ,/'? Refol. Slaton Gener. 14 |uny 1651. (0 Extract Secreet Refol. der Staaten Generaal, 37 iun» 1ÓSI , 29 Juay 1652 enz; J '  AANMERK, op het XII. DEEL. 105 Eén derzelven zonk, met Kapitein en Volk, 't welk; zo groot was de verbittering; nog in het water, door de Parlementfchen, wierdt ter nedergefabeld; 'tander liep, zeer befchadigd, de Maaze in (in). BL 220. r. 3' v. o. „ Geweldige florm, die den vyfden van Oogstmaand opitak.'' Ik leeze, dat Trqmp, de Vice-Admiraalen Jan Evertsz:, Witte Cornelisz de Witte en de Schout-bynagt Pieter Florisz:, op den 9 van Oogstmaand, aan de algemeene Staaten gefchreeven hadden, datzy, dooreen tempeest, „ tusfchen den 4 en 5 dier maand," de Kusten hadden moeten kiezen, («). In de Refolutien van Holland Haat, „ den vierden." Bl. 221. r. 13. „ Tromp was in de ongunst van veele Leden vervallen." 't Geval komt my, hoofdzaaklyk, dus voor. s'Lands Admiraal, uit den ftorrn aan Land gekoomen, hadt, nevens Witte, ter Vergadering der algemeene Staaten, op den 18 van Oogstmaand, een breed verflag gedaan van den ftaat der Vloote. Hy wierdt, toen, niet alleen niec berispt, maar men befloot, mee hem en Witte raad te pleegen, over de beste middelen, om den oorlog, ten meesten dienfle van den Lande, door te zetten (0), en, fchoon Witte, den 21 daar aan, weer naar Zee ging, wierdt Tromp, egter, mede, ten zei ven dage, door de Vergadering verzogt, zyn Schip van noodige mondkost te doen voorzien (waar aan groot O) Refol. der Staaten Generaal, 24 Juny 1Ö52. Wicquïf., /. e. Uv. 7. f. 323. (») Refol. der Staaten Generaal, 14 July 1652. Refol. van Holland , 20 Aug. 1652. 362. (•) Refol. der Staat. Gener. 18 Aug. 1652. en van Holland, 18 dito. H. 360. G5  io6 BYVOEGSELS en gebrek was (»;) om,, ten eerfle, wederom Zee te konnen kiezen (?), Tot hiertoe dan, ging het wei, en Tromp wierdt, ook by Holland, dank gezegd. Maar, kort hier na en, daar men elkander wys maakte, dat die Admiraal zig, door Pauw, hadt doen omzetten, wierdt, zo aan hem, als aan de Witte en Pieter Florisz, afgeëischt, om, binnen agt dagen, over te zen' "den, derzelver dagverhaalen * van de laatfle reizen (V). Zy voldeeden hier aan, tenfpoedigfle; doch, daar veelen ter Generaliteit hen onfchuldig oordeelden, anderen hen,en byzonderlyk Tromp , aan't verhoor eenes Zeekrygsraads wilden onderwerpen, bleef, 't werk hangen, tot Holland aandrong 'er een einde van te rnaaken en Tromp naar Zee te zenden, zo, in de overgeleverde Stukken, niets, ten zyne laste, ontdekt was, waarom dit ongeraadenzoude weezen (s). Men trok, toen, eenige punten uit de dagverhaalen, tot zyn bezwaar, op welken veelen, ter Generaliteit, zyn fchriftelyk antwoord eischte (V). Doch Holland, (door welk Gewest hy midlerwyl, naar Texel en't Vlie gezonden was, om eenige Schepen uit te brengen (?/), en 't geen hem, voorts, tot het opperbevel over s'Lands Vloot hadt beflemd (v), begreep, dat het beter en korter zyn zoude, hem, by d'eerfle gelegendheid, voorGemagtigden van hunneHoogmogendheden, te f» Refol. van Holl. 20 Aug. 165». hl. 362. (ï) Refol. der Staaten Gener. 21 Aug. 1Ó5;. en van Holl. 31, 23 Aug. fag. 3Ö6 en 370. (r) Refol. van Holl. 21 Aug. 1652. hl. 367. en Refol. der Staat. Geiter. 30 Aug 165a. CO Refol- Siaat. Gener. 1 Octob. 1ÓS2. en by Holl. 13 Sept. cn i Octob. 165a. hl. 427, 435, 43c. CO ReW. ':e' S-aat- 10 Ociob. 1652. O) Refol, van Holl. 12 Octob'. 1652. hl. 45;. (v) Refol. van Holl. 22 Octob. 1652. hl. 49$;  AANMERK, op het XII. DEEL. 107 te doen hooren. Hy verfcheen, federt, voor die Gemagtigden , verklaarde zig , kortelyk , by monde, nam aan zulks, nader, by gefchrifte, te doen, en deedt dit. Toen wierdt by Holland, nogmaals, verftaan, dat hy „ in fyne „ Charge ter Zee fou worden gecontinueert ende •> ge-enployeert ; onvermindert 't gunt hem „ aireede voorgehouden was, of voor der fal mogen voorgehouden worden, ende het Bericht, by „ denzelven, mondelingh ende fchr ift elyk, daer over gedaen ende, wyders, te doen (w)" 't Schynt, dat men zig, by de algemeene Staaten, met deeze gedagten, federt, vereenigd heeft. Immers, Tromp , ging, ftraks daar aan, op derzei ver last, naar Zee (jx). Om zigvoor nafpraak te dekken, hadt hy verzogt, dat eenige Gemagtigden uit de Regeering, 't zeewerk verllaande, hem, op zyn Schip, zouden worden toegevoegd; doch dit wierdt hem afgeflagen; verklaarende, nu,de algemeene Staaten, op hem en zynen Scheepsraad volkoomen te vertrouwen (y). My is niet, duidlyk, gebleeken, of 'er iets meêr van de befchuldiging tegen hem gekoomen zy (s). Zyn opgevolgde overwinning op Blake en , geen jaar daar na gevolgde, roemryke, dood , Hopte, ten minnen, den mond aan fommigen, die; zo als een braaf Schryver zig uitdrukt; naar de uitkomst der zaaken oordeelden, en hem zyn ongeluk tot eene misdaad gereekend hadden f». Bl. f» Refol. van Holl. 24 Oftob. 1652. S06. (ar) >S:cr. Refol. der Staaten Gener. 2 Nov. 1652. Refol. Holl. 15 Nov. 1652. H. Sl6. (y) Extract Secr. Refol. der Staat. Gener. is Nov. 1652. (zj Zie , egter, Wicouef. 7. c.Liv. 7. f. 333. (#) 11 randt , Lev. v. de Ruiter, il. 22 en 23. Een ander Schryverzegt, dat aan Tromp meerder onaangenaamheid, dan aan den Heere van Heemsteeds, bejegende, om datdeeerstgemeldemeer verdienden en minder Vrienden hadt. Wico.uef. I.c. LH. 7. f. 332.  cbércn. 108 BYVOEGSELS em BI. 223. r. 17. „ Des anderen daags. , werdt nog een Engelsen Qorlogfchip genomen, door de onzen." 'Er vielen, thans, veel bloedige gevegten voor , onder eenige weinige Schepen, die ik, by de Schryvers niet of weinig , aangeteekend vinde, en die, egter, een' naam in s' Lands Hifbrie verdienen. Onder deezen, behoort dat van Kapitein Hendrik Jansz Camp en Jan Gidions Verburg. Zy raakten, den 13 van Wintermaand, omtrend Bevefier, flaao-s , mee twee Engelfche Fregatten, die, iedert 52 tot 54 Stukken gefchuts op hadden. Men vogt, van den dageraad, tot tusfchen drie en vier uuren des namiddags, en dus,omtrend, zestien glazen lang. De onzen, fchoon veel kleiner fchepen hebbende, vogten zig vry; nmr Camp liep, federt, het gat der Maaze zo befchaadigd binnen, dat de Admiraliteit van Vriesland, onder welke hy ftondt, hem, op last der algemeene Staaten , van een ander Schip voorzien moest (bX Bl. 223. r. 6 v. o. „ De Vyand hadt een toeleg gefmeed" Daar tegen deedt zeker Schotsman, Strachan genoemd, den Heere van der Capellen tot Rysfelden voorflag, om een goed aantal Schepen te verleiden *, ten einde tot de onzen overtegaan. Men gaf'er, in 't algemeen, ter Generaliteit kennis van, zonder 'er by te voegen, dat men, daar toe, de Banderollen van Koning Karel, op zekere hoogte, zou moeten opfteeken, wyl men wist dat Holland daar tegen zou ge weest zyn. Hun Hoog Mog. gelasten, federt, dat men zes honderd gulden aan den uitvoerder zou ter hand Hellen. My blykt niet, of 'er federt, iets van dit werk kwam (c). BL f*) Refol. der Staat. Gener. 21 Dec. iSsü. (O V. o. Capellen, /. c. U. 305 en 396.  AANMEPvK. op het XII. DEEL. 109 Bl. 236. r. 19. „ De Schepen waren te flegt en te weinig in getal" Voeg 'er by te klein of te ligt; over welke drie punten onze Zeevoogden, mee zo veel reden, klaagden, dat een zeer edelmoedig Engelsch Schryver, rondborstiglyk, getuigt, hoe de voordeden, die zyne Landfaaten, nu en dan, op de orzen behaalden, voornaamlyk, waren toe te fchryven, aan de meerder grootte hunner Vaartuigen, boven die der Hollanderen ( d). Bl. 238. r. 9. „ De Engelfche Vloot was. in Bloeimaand —, Zeeland langs gezeild, zonder s' Lands Vloot te ontmoeten." De Engelfche VI ot verraste wel negen en veertig Zierikzeefche Visfers, met ftil weder op de Kust zynde, dwongen hen de beloften af, van tegen 't Gemeenebest van Engeland niet te dienen , en lieten ze, toen, los , maar boorden derzelver Scheepkens in den grond. De tyding hier van was, naauwlyks, in den Haage gekoomen, of men kreeg, een weinig daarna, herige, dat de Engelfche Vloot, voor deMaze en, kort daar aan, voor Scheveninge, gezien was; 't geen een zeer groote verleegendheid verwekte, wyl niemand die Vloot verwagt of eenige tyding van haar uitzeilen bekoomen hadt: doch men verItond, naderhand, dat de Havens van Engeland, zes dagen lang, waaren gefloten gehouden, en dus 't afzenden van Brieven onmooglyk was geweest. De vrees, ondertusfehen, van grooter verlies voor den Zeehandel, hadt de algemeene Staaten, die, terftond, vergaderd waaren, doen befluiten, om , over land, over water, den Admiraal Tromp aan te 00 Hume, /. e. 7 D. H. 501. V«rjeU V. ». Catellin , j. e. il. 41É.  iio BYVOEGSELS en tefchryven, al zyne magt voor Texel by één te trekken, en de Westerfche Koopvlooc onder zyn geleide te neemen. Dan, de Boden niec ipoedig genoeg afgezonden of vertrokken zynde, was s'Lands Admiraal, reeds den 14, zonder iets van de komst der Engelfchen te* weecen, naar Zee, mee eenige andere Schepen, gezeild, geleidende dezelven cocDoggersfanc en Hitland; op welke hoogte, hy een deel der Westerfche Koopvaarders ontmoette en ven> herwaarts bragt. Het traag vertrek der Boden^ t geen,eersc, een onheil fcheen,bleek,federr, een bewys van s'Hemels gunsc geweesc te zyn. Indien Tromp den last der Staaten gekreegen en langer voor Texel vertoeft hadt, ftondc, hec gefchaapen, dac hy, die, thans, eene flegte Vloot onder zyn bevel hadc, zeer rasch, een prooi der Engelfche overmagc hadc kunnen worden. Nu miste men elkander', in den koers (V). Bl. 240. r. 6. „ Karel de II — deedt den Staaten berigten, dat hy genegen was, om zig — op de Vloote te begeeven. " Men verltaa dit zo, dat de Koning hadt aangeboden, om zig, indien de Staaten hem eenige Schepen wilden byzetcen,mec zyneVlooc, by die hunner Hoogmogendheden te voegen. Hy hadt dit gemeld, in een' brief aan den Ambasfadeur Boreel , te Parys. De voorflag vondt ingang genoeg by veelen der Bondgenooten, meenende dat, langs dien weg, den Engelfchen de grootfle fchade kon toegebragt en de vrede, op eene roemryke wyze, bevorderd worden. Doch dit liep aan tegens de tegenwoordige maatregelen van Holland, CO V. d. Capellen , /. e. II. 397 en 393. Cenf. Wicquef. Liv. 7./0I. 379. ' .  AANMERK, op het XII. DEEL. 111 land, welk Gewest de inwilliging vans'Konings verzoek verhinderde en, zo fommigenfchryven, met 'er daad, tegenftondt Cf). Bl. 240, r. 9. „ De Staaten van Holland — namen, kort hierna, een befluit, dat geene hooge Perfonaadjen, buiten hun byzonder verlof, binnen hunne Provintie zoude moogen komen" Reeds in het voorige jaar 1651, was zodanig befluit, by Holland, genomen, en, federt, ter Generaliteit in gebragt, om ook den anderen Bondgenooten fmaaklyk te maaken. Zeeland en Vriesland hadden zig, kort daarna, te weeten op den 24 van Wynmaand, op gelyken voet verklaard; maar 't was, by de overige Provintien, nog in bedenken gehouden (jg). Bl. 242. r. 14. „ De Engelfchen — hadden meer dan zeven honderd gevangenen bekomen, welken, federt,naar Londen gevoerd, en zeer hard gehandeld werden" Op den 27 van Wynmaand, en dus veertien dagen voor den laatsten Zeeflag, hadt de Engelfche Admiraal Deane , een' Trompetter aan boord van Tromp gezonden, met drie gevangen Hollandfche Koopvaardyfchippers en verklaaring, dat hy dezelven hadt vrygefleld, op hunne belofte en gegeeven woord, dat men drie Engelfchen, van gelyke hoedanigheid, * door de onzen ge- * vangen zynde of wordende, daar tegen zoude ontflaan; biedende Deane, verders, aan, dat, zo men, hier te lande, meêr zyner Landsluiden ontflaan wilde, men, in Engeland, een gelyk getal en van denzelfden rang en hoedanigheid, vry (ƒ} Zie, de Plaatfen, hier, onder (z), by Wagen. aaB£e« Saaald', en v. d. Capellen, /. c. 2 D, il, 395. (j) Refol. Staat. Gener. I Aug. iöS3« conditie.  112 BYVOEGSELS Et» vry ftellen zoude. Tromp, de drie Nederlanders overneemende, toefde een weinig met Deane vollediglyk te antwoorden, en zondt, terftondt, deezes Briefden algemeenen Staaten toe, met verzoek om last. Dees wierdt hem, daadlyk, toegezonden, en behelsde, dat hy den Engefchen Generaal moest fchryven; hoe hunne Hoogmogendheden, den gehcelen oorlog door, bevolen hadden, de gevangen Koopvaarders en Visfchers op vrye voeten te ftellen; dat dus, ten opzigte der drie verzogte Lieden, geene zwaarigheid vallen zoude, maar dat, nopens het ontflag der overige Gevangenen, de voorziening der algemeene Staaten zou moeten worden afgewagt. De laatstgemelde fchreeven , in tusfchen, by deeze gelegenheid, den Admiraliteiten aan, om, aanftonds, alle gevangen Engelfche Koopvaarders en Visfchers vry te ftellen Qi). Zy ftonden zelfs verder te gaan: maar, federtverneemende, dat dit, aan de Engelfche zyde, niet genoegzaam beantwoord wierdt,en s'Lands Gevangenen, te Londen, ftreng gehandeld wierden, veranderden zy van gedagten en bevolen denzelfden Admiraliteiten, om alle de, by s'Lands Oorlogfchepen of Kommisfievaarders gevangene, Engelfchen aan te houden, tegen welken, daar na, de Nederlanders, ten getale van wel zeven tot agt honderd, op 't laatst van deezen jaare 1653, uitgewisfeld wierden (/). Bl. 242. r. 3. v. o. „ De Witte ftak, in Herfstmaand, nog wederom in Zee, om eene Koopvaardyvloot te geleiden" 't Gelukkig in- koo- fïi Rofol. Staaten Gesier. n Juav 165j. CO R«fol. Staaten Gener. 9 Aug. 23, 30 en ji Oftob. s. i? en 37 Dec. is53.  AANMERK, op het XII. DEEL: 113 .koomen van deeze en een groot getal andere, ryk gelaaden, Koopvaardyfchepen, uit verfcheiden oorden des waerelds, onder 't geleide van s'Lands Vloote, verzagtte zeer de oorlogsrampen , met welken het Land, dit jaar, te kampen hadt. Daar „ 't God gelieft hadt de vyant„ lycke macht, die fulcks gezocht hadt te '„ beletten, ter contrarie, door fware tempees„ ften, te verltroyen ^ beflooten de algemeene Staaten, den Afgevaardigden der byzondere Gewesten te verzoeken, dat, in elke Provincie , order gefield wierde, om s' hemels goedheid , voor dien zegen, in de openbaare Kerken, te danken (/e). Bl. 260. r. 9. „ In eenen Brief van den Heer de Witt — vind ik gemeld —, dat de Heer Beverningh , op den zesentwintigften van Lentemaand, te London aangekomen was. Uit dit fchryven wordt het waarfchynlyk," enz: In den, hier aangehaalden, Brier van den Raadpenfionaris de Witt , leest men, woordelyk; dat Beverningh , op den 26 der voorheden „ maent, rot London is gearriveerd (/)," en , daar die Brief is onderteekend, „ den „ 8 April," kan, zo die laatfte dagteekening, doorgaat, de voorheden maand, zekerlyk, geene andere, dan Maart, dat is, Lentemaand, aanduiden. Maar dar Beverningh,toen ten tyde, niet in Engeland geweest is, blykt my, onwederfpreeklyk%it de ongedrukte Refolutien der algemeene Staaten, over dit jaar 1653; alwaar hy, niet uitzondering van flegts zeer weinige dagen , de ge- (F) Refol. der Sta»t. Gener. 5 Nomv. i653- CO Brieven van De Witt, s O. iU 109 en tl. na. H  ii4 BYVOEGSELS bw geheek Lentemaand door, en , byzonderlyk, op den zesentwintigflen dier maand , onder de, ter Vergadering tegenwoordig zynde, Leden, wordt aangeteekend; zo als dit ook plaats heeft, in de twee naastvolgende Maanden; met naame ook, op zesentwintigflen van Gras- en Bloeimaand (m). 'Er is dan, oogfchynlyk, eene drukfeil in de maand-onderteekenifig des Briefs van den Heere de Witt, die ikdiefst denken zoude, op den agtften, niet van April, maar van July, gefchreeven te zyn; wanneer, naamlyk, de aó" der voorheden maand den zo veelften dag van Zomermaand'zal beteekenen; 't geen naast komt aan 't Verhaal van Beverningh zelf, te weeten, dathy, „den 17Juny, s'morgens ten 6uuren, „ te London, gearriveerd was (V)." Indien onze treflyke Schryver de bovengemelde Refolutien hadt kunnen behandelen, zou hy zig, denklyk, op den meergezegden Brief niet beroepen hebben, om, daar uit, ten opzigte der vroegere komst van Beverningh in London, gevolgtrekkingen te haaien , die, zo dezelve Brief, waarlyk , in Grasmaand gefchreeven was, door zouden gaan , maar, na het bewys , dat hy tot laateren tyd behoort, van zelve vervallen. Bl. 261. r. 4. „Beverningh andermaal, — te London, gekomen" Ik meene, dat het woord andermaal, hier, uit den Tekst moet vallen. Zie O") Refol. der Staaten Gener. a , 3, 6, 7, 8, ia, 13, 14, 15 , 17 » IS ,19, ao, 21 , 25, 26, 27, 29, 31 Martii, 1, * , S.» 4> S, 7, 8, 9, 10, u, 12, 14, 15, 23, ï4) . *9 S 7éo. f*ï il S"ik op Wagen: 11. 80 (0). \t) WAOBNi, Va.krl. Hift. 13 »■ U. 173 «o W' MlWfri Staalkundig Gtfcarift. 4 ■£>■ i»S-i4S' H a  nó* BYVOEGSELS en dit gevoelen ; maar de Heer Veth , wegens Zeeland voorzittende, weigerde, tegen den ftern van zyne Provintie, het eindelyk Befluit tot vertrek der gezegde Heeren, op te maaken; 'r. geen, daarop, egter, by den Raadpenfionaris de Witt, wegens Holland; 't geen in de voorige week voorgezeten hadt; gedaan wierdt (rf. B1.3Q2.r. is. v.o De Heer van Brkderode, - m een tweede Huwelyk, gehuwd met," enz: Wagen: verbetert hier, zie ik, zyn gezegde m het ii D. bl. 307. reg, 1.; alwaar myne Aanmerking. BI. 342. r. 11. v. o. „ Zelfs kwam 'er een ongedrukt Gefchrift in 't licht." Veel bedaarder dan dit en veeie andere Stukken, die, thans, rond liepen, waren de gedagten van een'Geldersch'Edelman, die hy, ten deezen tyde ; misfchien om 'er , in ^yn Kwartier, gebruik van te maaken ; op 't papier ftelde en die, nu, mede in druk uitgaan (>). Bl. 374. r. 10. ,, i\Tj de groote Vergadering gefcheiden was, klaagde de Spaanfche Gezant." enz: Toen die Vergadering by een was, hadt hy by dezelve gehoor verzogt, 't geen hem, op eene zeer plegtige wyze, den a4 van Louwmaand des jaars 1651, was verleend geworden. Hy liet zig, toen, in eene zeer breede aanfpraak , (die ik wel aangehaald , maar niet gedrukt, vinde,) breedelyk, over verfcheiden' punten, uit (*), doch fprak, voorders, zeer beco Refol. der Staaten Gener. 21 Oftob. 1653. CO V. d. Capellen, /. c. tl. 421—432, (*< Dit Stuk, is overig in 't Register der groote Vergader op 16 Jan. 1651. U. 28-44., en vermeld in Refol. Holl. 20 en 28 Jan ,651. il. 36 en 38 Aitzema, Zaak. van Staat ea oorl. 7D. «.488. Cdaar men 't eenigfints uittrekt); Wicqukr; <■ f»h 273. V. d. Capellïn, /. ,. il. s4«. t£ ""^r  AANMERK, op het XII. DEEL. 117 neleefdelyk. De Heer Mulert, toen, wegens Overysfel, voorzittende en, op des Ambasfadeurs Aanfpraak, naar ftyle, kortelyk, moetende antwoorden, „ vermengde dezelve" (gelyk iemand, die 'er tegenwoordig was, zig, zeer wel, uitdrukt) „ met eene kleine attdque, dat „ Godt den Staet bewaert ende gefegent hadt, in tyd van van oorloge, daarvan deTropheè'n „ en teykenen haer boven 't hoofd hingen (u)." De Ambasfadeur, zig, door dit zeggen, beleedigd agtende, zweeg'er, egter, op, in de Vergadering zelve, en vertrok op de gewoone wyze, alleenlyk , by 't uitgaan , 'er een woord van reppende aan de Heeren, die hem uitgeleide deeden. Doch, kort daar aan, deedt hy den Raadpenfionaris Cats, door zynen Sekretaris, van zyne gevoeligheid nader verwittigen, met byvoeging , dat hy wel, op herftel * van dit' gezegde, hadt kunnen aandringen, maar vermeend hadt zulks, in zo eene plegtige Vergaderinge, te moeten nalaaten, en'er, flegts, iets van te zeggen aan de Heeren , die hem nitgebragt hadden. Cats antwoordde den Sekretaris , dat de Ambasfadeur „ ontwyffelick, ,, wel hadde gemerkt, dat de Heer Prefidee„ rende , de opgemele antwoorde , terflont }, naer de ghedanepropofitie, ende ,confequen„ telick, fonder communicatie van de Verga„ deringhe, ofte yemandt van defelve hadde n ghegeven , ende , dienvolgende, dat defelve „ niet en was op te neemen, als van de Ver- gaderinge, maar alleen, uit eenparticulie5, ren inval van den Prefideerende, herkomen- „ de," O) v. d. Capellen , /. <• 2 -o. H. 34°- H 3 1 réparais.  n8 BYVOEGSELS en „ de " met welke verklaaring de Sekretaris voldaan fcheen. Dan de Heer Cats, niec weetende welke gevolgen die werk zou kunnen hebben , liet, midlerwyl, niec na, die verhandelde ter kennis der Staaten van Holland te brengen ; en hunne Edele Grootmogendheden, reeds misnoegd op den Heere Voorzitter, dien zy begreepen, daags te vooren, in de uitbreiding der Refolutie op \ ftuk van Religie, verkeerdelyk, het woord belooven, enz., by verklaaren te hebben doen invloeien (v)), befloocen derzelver Afgevaardigden eer grooce Vergaderinge, alwaar, juisc nu , ook de Franfehe Refedent, gehoor ftondc ce krygen , te gelasten: „ dat de Heer Prefiderende , op de ,, propofirïe van welghemelte Refidenc, Bras„ set , te doen, niet cffentieels fal hebben te antwoorden, fonder vorige communicatie van ,, de Vergaderinghe , maer, alleenlick, zal „ hebben te verzoeken, dat de ghedane pro„ poficie fchrifcelyk magh werden geconver- teerd; omme , in hec toekomende, te die„ nen van" (misfehien moet 'er voor liaan) een Reglement in gelycke zaecken (V)." Bl. 376. r. 9. v. o. „ De Gezant des Konings van Spanjen in Engeland — ar„ beidde, om de Regeering aldaar op te zet,. ten tegen deezen Staat." enz: Dat Spanje, thans, zeer tegen deezen Staat gezind was, en eeni- fV) Zie myne Aanmerk., alhier, BI. 8(5 59' °I' Wagen:, 12 D. il. 176. r. 11. v. 0. (ra) Rcful. van Huil. 28 Jan. 1ó5i' Bl- 38 en 39. Verse', V. d. Capellen, U s. il. 346 en 347. Wkquef,, /, c. Liv. 5. fel. 275'  AANMERK, op het XII. DEEL. 119 eenige millioenen hefteed hadt om 't Parlemenc tegen de Nederlanden aan te blaazen, ja dat men, daarom, ook in Braband, in opzigte der geleeverde Zeeflagen, ten voordeele der Engelfchen, en nadeel der onzen, toen ten tyde, fprak, vindt men, by goede Schryvers, vermeld (x\ Bl. 4 f 6. r. 4. „ Dat met der daad zouden worden vernietigd alle Refolutien, vermeld in de Akte van Vergiffenisfe van dm jaare 1Ó51;'' Ik weet niet, of men dit mede bedoelde in 't begin van den jaare 1653; maar my is voorgekoomen, dat men, toen, den Griffier Ruisen gelastte, op te doen zoeken, uittrekken en, aan hunne Hoogmogendheden, voor te draagen „ derzelver Refolutien van 5 en 6 Juny, mitsgaders alle verdere Refolutien, in den jaare 1650 genomen, op 't fubjeét der onluften, doenmael voorgevallen; mitsgaders * alle Atlen en A&itaten, ter faeckealsvooren 5> gepaffeert; omme, alle defelve gefien, naer, der daer inne gerefolveerc te worden naer behoren (y)." Bl. 427. f. 9. v. o. „ Of zo zulks, fomtyds, ondernomen was." Zie myne Aanmerking in 't j 1 Stuk, hl. 79 en 80. op Wagen: Vaderl. Hift. XI D. bl. s.07. r. 1 r. Bl- 432. r. 7. „Zy deeden eene aanzienlyke verzameling van Penningen." Op verzoek der algemeene Staaten , die zulks ook, in de Generaliteits Landen, gelast hadden, wierdt, in alle de {temmende Provintien, eene Collecle, ten (x~) V. d. CAPr.tJ.EN, /. f 2 D. H. 414 en 415. (j) Refol. der Staacen Gener. 8 Jan. iö53« H 4  ïao BYVOEGSELS en ten dienfte der verdreeven Religions-verwan- aTSZ^ g6dfn' °P den 5 van Herfstmaand deezes jaars i655. Ook wierdt die dag beftemd tot een Biddag, ter affmeeking van s'hemels gunst, zo ter voortduuring van s'Lands welzyn en der waare hervormde Leere , ais ter ï-eddmge en bcwaaring der verdrukte Waldenzen (a). Bl 430. r. l?m ^ DocJl tom hy in Switfer, land kwam. ' De Heer Van Ommeren • van wien hier gefproken wordt; was, niet alleen aan de Hertogen van~Savoyen, maar ook aan de Luangelifche Cantons, in Swicfcrland, gezonden , onder den titel van extraordinaris Gedeputeerde (b)." Bl. 436.r.v.0. „Obdam, - in Herfstmaand des jaars 1653, tot Lieutenant Admiraal verheven." Hy was, reeds in Slagcmaand daar aan, naar Texel gezonden, om 't bevel der Vloote op zig te neemen; maar, toen zy, op de reede, door een' fl-orm zeer befchaadigd wierdt en eerst de Vrede's handelingen, als ook, eenige maan-. O) Zo fprak men toen rog. Zie over dit woord, 't coca met dat van Geloofsgenoten , Nabeflaanicn In 't geloove, enz- o ver eenkomt, myne Aanmerkns op Wagim: ,o D. it. ut r .. ril l r°\- tLer S!aatcn Gc!ler- 3 en 6 Aug. loss. ' W Refol. der Sraat.n Gener. 31 Tuiy, en 3 Auj. 1055. Laatrk, ter opheldering der Gewoonten . (hoef zee? dfeezê dingen , aan fommigen , kleinighenen voorkoouien. dat ?y ook in t afgetrokkene, maar niet in 't verband der Gefchiedenisien, zyn; Mmeekenen, dat Ommeren hunne Hoogmogendheden verzogt, onder zyn Gevolg, een van deUelver Tromfitters, inplaarfe van een' Bode, mede te nemen, „ fo om het „ dangiier van eenige wegen, als oock om de raeefte fat- foenncbeyt.'' CRerol. Holl. ,, „ Aug. ,655. ) Aan de Prin. fesft van Urange wierdt mede . op haare te rug reize uit Berlyn, een Sraaten-Tromperter toegeftaan. /. c. 3 Aug. 1Ó55. Sn vr"efmcfeeiHavcn,.ang' * ' *Lw<* A*™™*  AANMERK, op het XII. DEEL. i»i maanden daar na, de vrede zelve volgde , was by, federt, aan land gebleven (O- Bl. 473- r. 11 „Engelfche Koopluiden Avanturiers, die zig , federt veele jaaren, te Dordrecht en te Rotterdam, ft«**w «*'g«fet, waren, ter oorzaake van zeker verbod van invoer der Engelfche Stoffen, welk de Staaten weigerden in te trekken, in den Herfst des jaars 1656, van daar vertrokken- _ Dit vereischt eenige uitbreiding en verbetering. Ue, in den Tekst gemelde, Engelfche Koopluiden, van welker komst hier te lande, onze trettelyke Schryver, elders, gewaagd heeft waren voor den jaare 1656, nimmer te Dordrecht gezeten geweest, maar begaven zig, m den Zomermaand van dat jaar (V), voor de eerde reize, derwaarts, en verlieten toen Rotterdam, alwaar zy , in vrede's tyd, zig, federt den jaare 1635, hadden opgehouden, na, bevoorens, omtrend veertien jaaren lang, hun verblyf te hebben gehad, te Delft, daar zy, uit Middelburg , hunnen eerften zetel hier te Lande (e), aangekomen waren. Te Dordrecht hadt men hun, reeds op den ao van Slagtmaand des jaars 1655, zeer breede en aanzienlyke voorregten toegelegd, by een verdrag, ten zeiven dage, tusfchen de Regering en hen, gemaakt (f), voor den tyd van vyftien jaaren, geduurende welken, zy, aldaar, in bloei bleeven, totdat de Staaten van Holland, ten jaare 1669, hun- ne (V) Refol. der Staat. Gener. 4, '5 > « nou'!6*5' crau*dt> Leïel Va» De Ruit£R, tl. 6* en 64. Vergel. Wagen:, alhier, %OLÓys, Chronyk der Stad Rotterdam, hl. I5t. Brievs van Db Witt, 3 -O. 293- (e ) Wagen: , Vaderl. Hift. 9 D. hl. 5- enz. Cf) By V. d. Wall, Privileg. van Dordr. «. 1742-1709. H 5  !s2 BYVOEGS. en AANM. op het XII DEEL, ne vrvdommeD hier te Lande, introkken, welk voo-Deeld ook Dordrecht (dat zig, in 'tbegin, het tegen gekant hadt) by f uitgaan der jaaren van t bovengemeld Verdrag, en toen men met Karel IJ, in oorlog was, volgdezonder dat men, by 't Land , of die Stad, federt, daar van te rug kwam; waar na ook dit Genootfchap, allengskens, te niet is geloopen. Dat, yoorts, de Staaten geweigerd zouden hebben, het verbod van invoer der Engelfche Stoffen, ten iaare 1655, in te trekken, is my, uit derzelver by onzen Wagen:, daar toe, aangehaalde Refolutien , niet gebleeken. In tegendeel gaf de intrekking van dien juist geleegenheid aan die van Dordrecht, om de zitplaats deezer Kooplieden in hunne Stad te vestigen; waar toe zy, lang voorheen, vergeeffche moeite gedaan hadden (g\ Bl. 481. r. 3. „ De Stad (Nyborg) werdt deerlyk geplonderd." Men fenryft dit toe aan de vreemde Krygsbenden, en getuigt, dat de onzen, die flaag onder de wapenen bleeven geen deel aan dit werk hadden, en dat de Ruiter, die het niet beletten konde, deeze affchuuwlykheid, met de grootfle aandoening befchouwde (h). (g) Vergel. de Aanmerkingen van den Heere V. d Wali op de Privilegiën van Dordrecnt, */. 1742-1747. uit welken ik het boverftaande, grootendeels, getrokken hebbe \i) Brandt, Lenen vin De Ruiter, il. 480. NADER BYVOEGSEL. Bl. 77. alhier, r. 17. „Hiërotheus." Zo Ieeze ik, beftendiglyk, in de Refolutien der algemeene Staaten; maar, in 't Exemplaar der Ne-  NADER BYVOEGSEL: ia5 Nederlandfche hervormde Geloofsbelydenis, door Sen P»ester vmolkt iD ^ffW* CriSch, en gefchonken aan de Stads Boeke- ^Gouda: fchync hy, (want de letter kon duidlyker zyn) zig , eigenhandig, den naL van Phileteus (*<^»0 te geeven. WB De Verbeteringen der Drukfeilen van voorfg» Stukken, zyn,by toeval, agter gebleeven, maar, ia een volgend Stukje, te wagten.  194 BYLAAGE A. EXTRACT uit het a4 Artikel der Propofitïe van zyne Hoogheid en Heeren Gedeputeerden van de Hoorj Moe. Heeren Staate^GeneZïe dee- raai. ze By- voegf.en n , Aanm. uedaan te Dordrecht,den H Stuk p Juny ,650. '»• 86 O). (Volgens AiTZf ma , //ér/?. Ze rech„ ten en Privilegiën van den „ Lan-le van HolUndt, eh „ IVeftvrieslandt, Leden en Steden van ditn. „ Ende alfoo een goetgedeelte van Cbnchsvolk „ op repartitie van defe Provintie ftaende , op den „ naem van de Ëd. Mf>g. Heeren Staten van Hol„ landt ende Wefl-Vriesland M is gelicentieert, ende daar „ tegens, by hare Ho. Mo. gelafl: te continueren in „ haeren eedt efi dienfl, efi „ ondertuffchen onbetaelt . „ blyft liggen in Provinciën en Steden, die daar door ia ongelegentheyt mochten „ raecken , foo worden TJ Achtb: ferieuflick ver„ focht alle lanckfame deli„ beratien aff te fnyden, en» de  1*6 B Y L A G È A. „ de haer goede meyninge „ ende inten;ie. amgaèndt „ de continuatie van bèta„ tin ge te doen aan het ge* licentieert Chrychsvokk , aen fyn Hooch\ ende ons „ bekent te willen maecken ; „ op dat, in tyts ende fon. „ der uytflel, voon'orge mo„ ge worden gedragen, dat „ den Staet ende goede Inge„ fetenen van dien, niet en „ coinen te vervallen in fcheuringe efi vervolgens „ infoodanige ellende efi ver„ woeftinge, als onfe Voor„ ouders hebben uytgeftaen, „ *t welck vvv betrouwen, „ dat U Achtb: fullen foec- ken voor te comen. Daer „ toe wy bidden dat God de Heer defelve wysheyt „ gelieve te infpireren."