BATAVIAASCH GENOOTSCHAP. I. DEEL.   VERHANDELINGEN van hei" BATAVIAASCH GENOOTSCHAP, DER KONSTEN en WEETENSCHAPPEN. EERSTE DEEL. MET P D A A T E N. TE ROTTERDAM, BY REIN IER ARRENBERG. TE AMSTERDAM, BY J O H A n n E S A L L A R T. MDCCLXXXI. Met Privüegis van de Staaten van Holland en Wesi^ friesland. flCAKErtïD   PRIVILEGIE. De «JTAATEN van HOLLAND ende WESTVRIESLAND, doen te WSeten, Alzo ons te kennen is gegeven by Rrinier Arrenberg, Boekverkooper te Rotterdam, en Johannes Allart, Boekverkooper teAmfterdam, aat Zy, door het Genootïchap van Konsten en Weetenfchappen, in den Jaare 1778. te Batavia opgerigt, onder de Zinfpreuk: Ten nutte van het Gemeen, zynde aangefteld tot derzelver Correspondenten, met vryheid om de Verhandelingen, door 't Genootfchap te Batavia uitgegeeven, nier te Lande te herdrukken en te verkoopen, tevens met authorifatie*, uitwyzens de aan den Requeste geannexeerde Procuratie, om daar toe by Ons, uit naam van het meergemelde Genootfchap, te verzoeken Privilegie; zoo namen zy de vryheid zich te keeren tot Ons, met ootmoedig' verzoek, dat het Ons behangen mogte. uit Onze Souveraine magt, en authoriteit, aan hun Supplianten gunftig te verleenen de Privilegie, om, voor zulk een getal van Jaaren, en op zodanig; eene boete als Wy zouden geraaden vinden daar op te (lellen, de voorfchreeve Verhandelingen van het te Batavia opgerirte Genootfchap, geheel, or ten deelen, met uitfluiting van alle anderen, binnen, decze Landen, te mogen drukken, uitgeeven, en verkoopen. Zoo is 't dat Wy de Zaake ende het voorfchreeve verzoek overgemerkt hebbende ende genegen weezende ter bede van de Supplianten uit onze Tegte weetenfehrp, Souveraine magt, ende authoriteit dezclven Supplianten geconfenteerd, geaccordeert en geoétroyeert hebben, confenteeren, accordeeren en o&royeeren hen by deezen dat Zy geduurende den tyd van vyftien eerft agtereenvqlgenda Jaaren de voorfchreeve Verhandelingen, indïervoegen als zulks by de Supplianten is verzogt, en hier vooren uitgedrukt ftaat, binnen den voorfchreeve onzen Lande, alleen zullen mogen drukken, doen drukken, uitgeeven e«de verkoopen, verbiedende daaromme alle ende een iegelyken, dezelve Verhandelingen in 't geheel ofte ten deelen te drukken * naar  naar drukken, te doen naardrukken, te verhandelen, ofte verkoopen ofte elders naar «drukt binnen denzelven Oneen Lande te brengen, uitte^ee ven ofte te verhandelen en verkoopen op verbeurte van alle de naargedrukte ingebragte, verhandelde ofte yerkogte Exemplaaren, ende een boete van drie duizend Guldens daar en boven te verbeuren te appliceeren een derde part voor den Officier' die de Calange doen zal, een derde part voor den Armen der plaatze , daar het cafus voorvallen zal ende het redeerende derde Dart voor de Supplianten- ende dit telkens zoo meenigmaal als dezclven zullen werden agterhaald, alles in dien verftande, dat Wy de Supplianten met deezen Onzen OctroVe al'een willende gratificeeren tot verhoeding van hunne fchaade door het nadrukken van de voorfchreeve Verhandelingen, daar door in geenigen deele verftaan den innehoude van dien tè authorifeeren ofte te advoueeren, ende veel min dezelve onder onze proteéhe ende befcherminge, eenig meerder Credit, aanzien, ofte reputatie te geeven, ne maar de Supplianten in cos daar inne iets onbehoorlvks zoude mflueeren, alle hetzelve, tot hunnen lasten, zullen gehouden weezen te verantwoorden , tot dien einde wel expresfelyk begeerende dat by aldien zv deezen onzen Octrove voor dezelve Verhandelingen zullen willen Hellen, daar van geene gcabrevieerde ofte gecontraheerde mentie zullen mogen maaken ne maar gehouden weezen, hetzelve OcTroy in 't geheel, en zonder eenige omisfie daar voor te drukken , of te doen drukken , ende dat zy gehouden zullen zyn een Exemplaar van de voorfchreeve Verhandelingen, op groot papier gebonden en wel gecondttioneert te brengen in de Bibliotheecq van Onze Umverfiteit te Leyden, binnen den tyd van zes Weeken na dat zy Supplianten dezelve Verhandelingen zullen hebben beginnen uittegeeven, op een boete van zes honderd Guldens, na expiratie der voorfchreeve zes Wecken by de Supplianten te verbeuren ten behoeve van de Nederduitfche Armen van de plaats alwaar de Supplianten woonen, en voorts op poene van met 'er fdaad verfteeken te zyn, van het eflect van deezen Octroye, dat ook de Supplianten,  ten, fchoon by het ingaan van ditOdlroy een Exemplaar geleverd hebbende, aan de voorfchreeve onze Bibliotheecq by zo verre zy geduurende de tyd van dit O&roy dezelve Verhandelingen zouden willen herdrukken met eenige obfervatien, noten, vermeerderingen, veranderingen, correctien, of anders |hoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn, wederom een ander Exemplaar van de.zelve Verhandelingen geconditioneert alsvooren,te brengen in de voorfchreeve Bibliotheecq, binnen denzelve tyd en op de boeten en pcenaliteit als voorfchreeve: Ende teneinde de Supplianten deezen Onzen confente ende Ocïrove mogen genieten als naar behooren ; Lallen Wy allen ende eenen iegelyken dien het aangaan mag, dat zy dc Supplianten den inhouden van dezen doen, laaten en gedogen, rustelyk, vredelyk ende volkomentlyk genieten ende gebruiken , cesfeerende alle belet ter contrarie. Gegeeven in den Haage onder Onzen grooten Zegele, hier aan doen hangen, op den vier en twintigHen November in 't.Jaar Onfes Heeren ende Zaligmakers duizend zeven honderd en tachtig. P. van BLEISWYK. Ter Ordonnantie van de Staaten. C. CLOTTERBOOKE. Aan de Supplianten zyn nevens ditOctroy ter handen gefield by extract authenticq, Haar Ed. Groot Mog. Refolutien vandena8 Juny 1715, en 30 April 1728. ten einde om zich daar riaar te reguleeren.  DE PLAATEN TE PLAATSEN: Platte Grond van de Stad en Kafteel van Batavia. . tegen over bi. 42. De 2 Gezigten van het Kafteel van Batavia. . . . - 48. Gezicht van de Hollandfche Kerk. - 49. ..[' van het Eiland Timor. . - 273. 4-^ Witte Neger. . . , 307.  V O O R B E RI C H T 5 WEGENS DEN TEGEN WOORD IG EN STAAT VAN HET BATAVIAASCH GENOOTSCHAP*   VOORBERICHT, wegens den TEGEN WOORD1GEN STAAT van het BATAVIAASCH GENOOTSCHAP, T-I JL JLct Eataviaafch Genöotfchap ,'tgeen thans bet Eerfte Deel zyner Verhandelingen in het licht geeft, en aan het oordeel van ons geletterd Europa onderwerpt, is, om zoo terpreeken, eene Dochter van de Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappen. Onze Directeur en VoorzitterMr. ƒ acob CornelisMattheus radermacher,eneenigeandere Liefhebbers, hadden, reeds lange, een ontwerp willen fmceden, om een aanzienelyk Gezelfchap by een te krygen, 'tgeen, met faamgevoegde krachten, alle zyne pogingen mogte infpannen, om de fraye Letteren en kundigheden, te Batavia, en in de overige Oofterfche Volkplantingen, op den troon te veftigen. Men begreep (en dus begrypen het ook ' vele uitmuntende Mannen in het Vaderland ) dat t indien er, in deze Oofterfche Geweften, immer eenige voortpiantinge van het Evan' gelmm plaats kan hebben, de finaak voor A 2 Kun-  4 VOORBERICHT. Kunften en Wetenfchappen daar toe aanleidinge moet geeven ; gelyk, over twee eeuwen , de hervorminge der Letteren die van den Godsdienft vooraf ging ; even gelyk de blozende dageraad het opkomen van de zon. Maar hoe noodzakelyk, hoe nuttig zich dit ook voordeed; die nieuwigheid, dat ongehoord ontwerp vond tegenftand : men zag het aan, voor onuitvoerlyk: gelyk men ook nog, by de meeften, de voortplantinge van het Evangelium onder de Oofterfche Volken voor onuitvoerelyk, aanziet. Maar wat gebeurt er? Onze Voorzittende Directeur, die ook tot Directeur der Haarlemfche Maatfchappy, benevens den Hoogedelen Heer Gouverneur Generaal van Nederlands Indië REYNIER de KLERK , Hoogft Deszelfs Schoonvader, onlangs verkooren was, ontnng het berucht Programma 't geen men, te Haarlem, in de vyfentwintigfte algemecne Zittinge, den 21. Mey 1777. had goedgekeurd : behelzende een Ontwerp, ter oprichtinge van eenen Oeconomifchen Tak, ook in deze Oofterfche Geweften. De verre afftand van Europa, en de uitgebreidheid der Bezittingen, Komtooren en Refidentien der Ooftindifche Compagnie, op de vafte Kuften van Afie, en op de Eilanden, vorderden , dat men die Inftellinge van den Oeconomifchen Tak, in een afzonderlyk Genootfchap,veranderde; om er, in de Oeconomie van  VOORBERICHT. 5 van ons Nederlandfch Indië, de befte en aangenaamfte vruchten van te plukken: en teffens, als 't ware, geheel Nederlandfch Indië, tot de belangens der Hollandfche Maatfchappy, op de gefchiktfte wyze,overte haaien. En dus hebben wy, hier te lande, zeer veel verpligtinge aan den Heer Mr Hendrik van den Heuvel, Griflier van het Hof vanjuftitie te Utrecht, die de eerfte aanleidinge tot het Haarlemfche Programma gaf: maar vooral aan de Aanbiddelyke Voorzienigheid, die het geletterd en letterminnend Ooft-Indië, langs die wegen, tot een aanzienely k Lichaam vergaderde ; en thans eenc blyde hope geeft ,op de vorderingen in Kunften en wetenfchappen, waar toe het zelve zyne pogingen aan zal fpannen, onder het oog der aanzienelykfte Genootfchappen van het Vaderland, en van geheel Europa. Zoodanige eeneinftellinge, tot nut van het Gemeen, weten wy niet, dat nog, door eenige handeldryvende Natie, in de Oofterfche Geweften, uitgedacht, of tot beftaan gebragt is geworden. Op den 24. April 1778, kreeg het Genootfchap,eenigzins,zyn volkomen beflag,door de inteekeninge vau den Hoog-Edelen Heer Gouverneur Generaal, en van alle de Leden der, Hooge Regeringe, te Batavia aanwezig, als Directeuren; en van eene menigte der aanzienelykfte Heeren en Beampten dezer A 3 Hoofd -  6 V O O R B E R I C H T. Hoofdftad,als Leden. En uit die Leden werd een Committé verkooren , 'tgeen, maandelyks, op voorkomende dingen zou kunnen acht flaan, en vervolgens, uit naam van het Genootfchap, en onder de Directie van den Heer Radermacher, zulke dingen verrichten , die geen uitftei konnen lyden, en waar van, in de Algemeene Vergaderingen, zal worden verflag gedaan. Dat Committé beftaat, thans, uit de volgende Leden : den. Voorzittenden DIRECTEUR, Den HeerMr.jACOB Corners Mattheus Radermacher, Raad extraordinair van Nederlands Indië , aan wien alle berichten dienen geadrefleerd te worden: en de DIRIGERENDE LEDEN, de Heeren Jofua van Iperen; A L M. Philof. Doctor en Predikant, Jchannes Hooyman, Predikant, Tirardus Bartlo, Schepen, Mr. Willem van Hogendorp, Koopman, Hendrik Nicolaas Laclé Koopman, Jacobus van der Steege , Med. Doctor en pinnen Regent van 't Buiten Hofpitaal, Mr. Egbert Blomhert, Landdroft der Bata- viafche Ommelanden, Mr. Paulus Gevers, Onderkoopman,en 'Fredrik Baron van Wurmh; Onderkoopman. De  VOORBERICHT. ? De Voorwaarden, op welke dit Genootfchap zich, onderling, ter bevorderinge van Kunften en Wetenfchappen verbonden heeft, zyn, in het Programma, opgegeeven; 't geen, ten voorleden jaare, alomme, en ook naar het Vaderland, verzonden is. *T zal echter noodig zyn, dezelve hier nogmaals te melden; om dat er de ftaat, de oogmerken , de algemeene Prysvragcn en uitbiedingen van eerbelooningen in worden voorgemeld , welke nogmaals hare kracht bly ven behouden. S. I. D it Genootfchap zal beftaan, uit zyn Hoog-Edelheid, den regeerendenGouvernkurGeneraal, als Opperdirecteur; uit Directeuren, waartoe niemand benoemd zal mogen worden, dan de Heeren Leden der Hooge Indiafche Regeering; en uit Leden, gekoorenuit de aanzienelykfte, kundigfte en welgezindfte Ingezetenen, niet alleen dezer Hoofdplaatze, maar uit alle Bezittingen der Edele Compagnie, in deze Geweften. S. II. Deeze bovengemelde Leden, zullen, voor zooverre zy hier aanweezig zyn, jaarlyks eenmaal vergaderen, om uitfpraake te doen, over de ingekomen Antwoorden op de voorgeftelde Prys-vraagen, nieuwe Vraagen op te A 4 gee-  8 VOORBERICHT. geeven: en verder, door eene nauwkeurige vergelykinge tuffchen het oogmerk deezer inftellmge ende byzondere gelegenheid deezer Landen, zoodanige bepaalingen vaft te lldlen , als zy noodzaakelyk zullen oordeelen. §. III Deeze algemeene Vergadering zal gehouden worden, op den 8. Maart. Maar om alles, aldaar, zoo veel mogelyk, inde befte orde te verrichten, zullen, met algemeene toeftemmmge, uit de Heeren Directeuren, één tot Voorzitter, en uit de Leden acht, tot Dirigeerende Leden, worden verkooren; welke benevens één Secretaris , iederen eerften maandag in de Maand, des avonds ten fes uuren, zullen te zamenkomen, om de waarde der ontvangene berichten te beöordeelen, gedaane proeven te onderzoeken, en verder alles in een goede orde, voor de algemeene Vergaderinge te bereiden; waar in de voorzittende Directeur, en , in zyne afwezendheid, het oudfte DingeerendLid van alles verflag zal doen. i iv. De algemeene Vergaderinge zal, door gunttigetoeftemminge van Zyn Hoog-Edelheid, den Regeerenden Gouverneur Generaal,gehouden worden, binnen degrootc Zaale van het Gouvernementen het Kafteel Batavja; maar de Maandelykfche Byéénkomften der Diri-  VOORBERICHT. 9 Dirigeerende Leden , ten huize van den voor" zittenden Directeur. §. V. Het Genootfchap fluit geheel en al, buiten den kring zyn er onderzoekingen, alle berichten , die de Óoftindifche Compagnie eenigzins zouden mogen aangaan j maar zal daar tegen alle Kunften en Wetenfchappen pogen te bevorderen; en al wat de natuurlyke Hiftorie, Oudheden, Zeden en Gewoonten der Volken aangaat, zal het zelve gretig ontvangen, Echter is zyn voornaam doelwit, tot voorwerpen van zyn onderzoek te laaten dienen, zulke zaaken die, ten nutte van Landbouw, Koophandel en byzondere Welvaart deezer Volkplantingen , kunnen ftrekken , en , in alle opzichten , als uitvoerlyk beoordeeld worden. J. VI. Het zelve fielt ,ten dien einde, hier onder, eenige Vragen voor, zonde? de minlte voorkeur of bepaalinge van tyd omtrent derzclver beantwoording: vermits zulks mef de gelegenheid deezer Landen niet overëenkoomt. LANDBOUW. oor den geenen, die een beter fooix van ploegen, dan die tot heden, door de A 5 Ja-  io VOORBERICHT. Javaanen, gebruikt worden, uitvindt en in gebruik brengt. 2. Voor, hem die een ftuk lands, zoodanig beploegd, met Pady-Tipar (+) bouwt. 3. Voor die een Pady-fawa (++) of Tipar met den fikkei, laat fnyden. ' 4. Voor die aantoont, welke de befte en fpoedigft-voortkomende Wortelen zyn, om het behoeftig Gemeen, by misgewas van graan, te fpyzigen. K- Voor die voldoende aantoont, waarin de fchadelyke eigenfchap bcftaa van verfcheiden boomen; als, Rangas, Camang en meer anderen, die de Javaanen niet durven omhouwen; om dat zy, gelyk de Ondervinding leert, als dan, door eene fmertelyke en gevaarlyke huidziekte worden aangetaft, 0. Voor die een onbebouwd Veld, met deugdzaame Jati-pitten, zal bezaaien , of het zelve beplanten; naa verloop van twee jaaren. 7. Voor die aantoont, hoedanig het toe- nee- vf&mSr ishetRya-8e*"-opde hooge Landen, in de ©4nmoSf'WaiS Ry&^ns' °P delMgcLanden, inde  VOORBERICHT. n neemend Hout-gebrek, voor de Suikermolens in de Bovenlanden, fpoedig en duurzaam, kan verholpen worden; en, door welke middelen de afvoer en verkoop, tegens een civilenprys, ter deezer Hoofd plaatze kunnen worden gemakkelyk gemaakt. S. Voor die een getal van vyftïg Moerbeziénboomen, het zy digt by de Stad, of wel in de Bovenlanden, aanplant; naa twee Jaaren. 9. Voor die een diergelyk getal, fes Jaaren lang, in eenen goeden ftaat, het beft onderhouden heeft. ïo. Voor die een Cattie Zyde, het eerft, alhier heeft aangewonnen. 11. Voor die een vierde Picol Zyde, zoo goed als de Chinafche, of Bengaalfche, of dezelve byna evenaarende, het eerft alhier heeft aagewonnen. NB. Dees zal, behalven de premie, in de eerfte onkoften, aanzienlyk worden te gemoet gekomen. 12. Voor die eenige Kiermanfche Schaapen, ten minften vier in getal, uit Perfie" herwaards brengt. 13. Voor die, van deeze Schaapen, naeen be-  12 VOORBERICHT. bchoorlyk onderhoud van twee jaaren, Lammeren wint. 14. Voor die een Cattic Wol, zoo goed,of bynaa zoo goed, als de Kicrmanfche alhier heeft aangewounen, en vertoond* 15. Voor die aantoonr, waarom de Schaapen hier zoofpoedigontaarten;waarom hunne vachten hairig worden; en hoe dit zou kunnen voorgekomen worden. 16. Voor die een onbebouwd ftuk lands met de meeftcPeperranken, bezet; naatwee Jaaren. 17. Voor diedegrootfte hoeveelheid Peper, ten minften even zoo deugdzaam, als de Bantamfche, in één jaar, alhier, zal hebben ingezaameld. 11. Voor die de middelen aantoont, om de voortplantinge der Cacao, in deugd, die van de Kuft Caraques evenaarende, te bevorderen. 19. Voor die, op een woeft ftuk lands, de meefte Cacaö-boomen, ten minften vyftig, aanplant; naa twee Jaaren. 20. Voor die een half Picol goede vette Cacao" , het zy naby de Stad, of in de Bovenlanden , aanteelt. 21. Voor  VOORBERICHT 13 21. Voor die,op een woeft ftuk lands een vierde Picol Indigo teelt, in deugd, gelyk aan die van J apara. NB. Die hier omtrent onderrichtinge begeert, kan zich, by den Voorzittenden Directeur, of eenen der dirigeerende Leden aanmelden. 22. Voor die,op een woeft ftuk lands, een Picol Capas teek, in deugd en fynheid, gelyk aan de Javalche. 23. Voor die het befte Bericht, ter verbeteringe van den Landbouw, alhier, indient. VISSCHERYEN. 24. Voor die aantoont, hoedanig eene meerdere hoeveelheid van verfche Vifch, ten behoeve van den gemeenen Man, op de Bezaar, te koop gebragt kan worden, naa de maand Auguftus; wanneer de Viffcheryën fterk afneemen, en zoo, geduurende den geheelen Wcft-mouflbn, tot de maand Mei toe. 25. Voor die, geduurende dien tyd, de meefte Vifch, verfche of gedroogde, een maand lang, op de Bezaar, zal hebben te koop gebragt. FA-  M VOORBERICHT. FABRYKEN. 26. Voor die grof Porcelein, tendienfte van den gemeenen Man, in deugd en prys gelyk, aan 'tgeen door de Chineezen wordt aangevoerd, alhier fabriceert. NB. Voor den eerften toeftel, zal noch, boven de premie, eene byzondere belooninge gegeeven worden. 27. Voor die grof Aardenwetk, in deugd en prys gelyk aan het Bantamfche, alhier toeftelt. 28. Voor die betere Vloerfteenen, dan 'tot heden hier gebakken zyn, uitvindt.' 29. Voor die, op zyn Landgoed, het Spinnen ouder de Meisjes laat anieeren en Catoenen gaarenvanL: A. en B., 'ten minften tien pond, van de hier gegroeide Capas, vertoont. 30. Voor die Kleedjes, in deugd en fynheid gelyk aan de Makaffaarfche middelfoort, van Inlandfch gewonnen en gefponnen Capas,op zyn Landgoed, ten miniten tot een half Korsje, heeft laaten weeven. 31. Voor  VOORBERICHT. 15 31. Voor die Linnen, in deugd en foort, gelyk aan het Kantonfche, of zoogenoemd Chinafche Linnen, alhier, laat weeven: zullende, buiten de premie, het geheel Produel; dier Fabryk, de twee eerfte jaaren, tien percent hooger, dan de markt van het ingevoerde Chinafche, door hetGenootfehap, worden aangenoomen. 32. Voor de Schoohneefters, die het Spinnen en Kouffen-breien, in hunnen fchoolen, den kinderen, aanleeren. 33. Voor die, in het ligtft-uit-tevoeren ontwerp , toont, hoedanig de Kinderen der gemeene Lieden, thans nutteloos langs de ftraaten zwervende, ten meeften dienfte van het algemeen, kunnen worden aangekweekt. WERKTUIGKUNDE. 34. Voor die het bekwaamfte Werktuig, eene foort van een Hefpomp, of iets diergelyks, uitvindt, om eenwater-colom, van 8. duimen diameters,of meer, loodrecht uit de rivier, ten minften acht voeten , hoog, optehalen: en teffens aanwyft, dat het, met fes man, of één buffel, kan worden aan den gang gehouden, ten dienfte van den Landbouw;mits dat het éénvoudig  i6 VOORBERICHT. voudigvanfamcnftelzy, en niet te hoos m prys loope. 6 NB Bchalven de premie, zullen de onkoften van het maakloon nog; vergoed worden. 35. Voor die aantoont, hoedanig, door een Werktuig, het groot timmerhout, over ongelyke gronden, met meerder gemak en mindere onkoften, fpoediger, dan nu gefchiedt, uit de binnenlanden naar het ftrand, of de rivieren vervoerd kan worden, en ligter voort te trekken zy. 36. Voor die een beter Voertuig, dan de Buffels-karren der Javaanen, uitvindt, 'tgeen minder log, doch even fterk zynde, meerdere zwaarte kan vervoeren. 37. Voor die zoodanige verbeterde Buffelskarren laat maaken, en, by zyn landvolk, ten minften vier daar van, in gebruik brengt. 38. Voor die aantoont, op welke wyze, men, met hope van eenen gewenlchten uitflag, zoude kunnen onderneemen, de Zand-bank voor de Bataviafche Rivier te verlaagen, door te fnyden, of geheel weg te ruimen. 39. Voor  VOORBERICHT. if 39. Voor die aantoont, hoedanig de bekwaamfie middelen, ter uitdelvinge der zandbedden in de Rivieren, in Europa uitgevonden, alhier, met vrucht, zouden^ kunnen worden in het werk gefield. 40. Voor die een nuttig Bericht over de Werktuigkunde, met byzondere toepasfmgeop den flaat deezer Volkplantinge, aan het Genootfchap overlevert. 41. Voor die de belle en bekwaamfle Vaartuigen , en verdere Gereedfchappen, opgeeft, om de Stads-grachten uit te diepen. GENEESKUNDE 42. Voor die het befle Traótaatje, of kort Opflel levert, wegens de, hier in Indië , zoo algemeene kwaal, den Buikloop; en in het zelve, op Theoretifche en Practifche gronden, in het licht fielt de bovengenoemde Ziekte, derzclver Aart, Verscheidenheid , Oorzaaken, Teekenen dier Oorzaaken, Gencezings - Aanwyzingen, en meefl - dienflige Hulpmiddelen. Insgelyks: het aanmerkelykfle verfchil van den Indifchen pynelykcn Buik-of Bloedloop, met dien geenen, welke, in Europa, plaats heeft: eindelyk ook de Geneezingswyze der Inlanders, hunne B meest-  Ï8 VOORBERICHT. meeftgebruikelyke Medicamenten, en derzelver Bereidingen. 43. Voor die, m een ander beknopt Opftel, zal aantoonen, waarom de Verftoppingen der Ingewanden ( gemeenelyk da Koek gezegd) hier, almede, zoo algemeen zyn; welke geneezings Inzichten, zoo wel tot Verhoeding, als tot Geneeiing, daar tegen, zyn in acht te neemen, en, waar door die het beft worden uitgevoerd; eerft, by onze Europeaanen: daarna, by den Inlander; aan wien veelen, daar in, eene byzondere bcdreevenheid toefchryven. 44. Voor die de meefte geneeskundige Planten , Vruchten en Wortels, alhier by den Inlander in gebruik, zal hebben aangetoond ; maar (NB.) het aangetoonde ook, met goede bewyzen, beveiligd ; ten einde alle onzekerheden en fchaadelyke ge- . volgen voortekoomen. LETTERKUNDE. 45. Voor één of meerder Perfoonen,die, op goede gronden, geoordeeld zullen worden , den meeften luft en de grootfte bekwaamheid te hebben, om de Hoog Maleidfche, Javaanfche, Chineefche, of andere hier nuttige Oofterfche Taaien, zich ei-  VOORBERICHT. 19 eigen te maaken, in een meerdere volmaaktheid, dan gemeenlyk gefchiedt, en wel loodanig, dat %y daar door in ftaat gefield gullen worden om gewichtige %aaken, ten voordeelt van hand en Kerk te kunnen verrichten. 46. Voor die het befte Nedcrduitfche Vaers maakt; en daar in aantoont den Invloed der Wetenfchappen op de Zeden. NB. Men zoude gaerne zien, dat het niet onder de hondert,noch boven de driehondert Vaerfen, of Dichtregelen befloeg: edoch zal de uitipraak, voornaamlyk, vallen op het laakelyke. f §. VII. De Antwoorden op de bovengemelde Vraagén moeten, aan den Voorzittenden Directeur, worden toegezonden, die zoo wel, als de Dingeerende Leden, altoos zal gereed zyn een ïegelyk zulks begeerende, nadere onderrichtinge mede te deelen. §. VIII. En dewyl, zoo wel in het onderzoek der bovengemelde Vraagen, als ter bevorderinge onzer kcnniffe, omtrent den waaren toeftand deezer Geweften noodig is, het gevoelen van den kunftigen Land zaat in te ncemen ;veiv -S 2 zoekt  20 VOORBERICHT. zoekt het Genootfchap, een iegelyk, de gedachten der Inlanders, op zulke zaaken die binnen den kring hunner kennüTe ftaan, altoos aftevraagen; en deeze Lieden, door alle vricndelyke behandelingen, tot eene vrymoediee verklaaring, aan te wakkeren. S. IX. Het Genootfchap betuigt, dat het, met een byzonder, genoegen , altoos, zal ontvangen alle Berichten over Qolkcn, Taaien, Zeden Oudheden en Gefchiedeniffen dezer Gewesten ; pryzende een iegelyk nadrukkelyk aan de deswegen gedrukte, of noch uit tekomene, Schriften met oordeel naa te gaan, en hunne aanmerkingen aan ons medetedeelen: terwyl elk, in dit opzicht, ook ftaat mag maaken op de edelmoedigfte vergeldingen of fchoon zulks, onder de voorgefteide Prvs■ vraagen, niet ware begreepen. i x. Bewyl de bloei en luifter der Edele Compagnie , nevens de welvaart deezer Geweften, het Genootfchap boven alles ter harte gaan \ zal het altoos den voorrang geeven, aan zoodanige Vraagen, die door de Hooge Regeeringe deezer Landen, of de Hoog-Edele Heeren Zeventienen, byzonderlyke worden aangepreezen. XL  VOORBERICHT. 21 S. XI. Het Genootfchap behoudt, geheel en al, aan zich de vryheid, om de vergeldinge der goedgekeurde Prys-vraagen te bepaalen, verzekerende ondertuffchen, niet alleen, dat die nimmer beneden de honderd Ryksdaalders zal zyn; maar ook, dat, behalven eene aanzienlyke verhooginge deezer Somme, elk Lid in het byzonder, en het Genootfchap in 't geheel, op de allergunftigfte wyze, zal ontmoeten den geenen, die eenige nuttige ontdekkinge aan het oogmerk deezer inftellinge beantwoor! dende, gedaan zal hebbenj of ,in eenig ander opzicht, door kundigheid en yver, byzondere aanmerkingc zal verdienen. Ook zal het, buiten deeze Algemeene Vraagen, ter jaarlykfche beantwoordinge voorftellen twee Vragen; en ieder van dezelve, bcloonen, met eene goudene Medailje, op deszelfs ftempel geflaogen, of met honderd gekartelde Dukatons, ter keuze van den Schryver. En zal het, daarenboven, ieder Lid vryftaan, behalven deeze Vragen; eene byzondere Vrage aan de Vergaderinge voor te flaan, en eene buitengewoone Premie, naarmaate van hetgewigtder zaake daarop te Hellen. Zoo twee Antwoorden ,in deugd, byna gelyk komen te ftaan, zal, aan het naaft befte, eQp. Acc&JJk gegeeven worden, van eene kleinere Premie, min of meer aanzienelyk, naar deugd van het Antwoord, en de zaaken, daar  22 VOORBERICHT. ïnbegreepen : houdende het Genootfchap aan zich het recht, om zoodanige Antwoorden, die den prys behaald hebben te laaten drukken ; zonder dat het den fchry ver zal geoorloofd zyn, dezelven, door den druk,afzonderlyk uit te geeven. S. XII. Op dat de toegezondene Antwoorden op de voorgeftclde Prys-vraagen, onpartydig kunnen beoordeeld worden, dienen dezelve, niet met den naam van den Schryver, maar met eene Zinfpreuk, ondergeteekend te zyn welke Zinfpreuk , dan ook, opeen nevens ge zonden verzegeld briefje, moet ftaan, en daar in de naam en woonplaats van den Autheur, 1 n moeten alle Verhandelingen, in de Nederduitfche taaie, met een duidelyken ftyl en leesbaare letter, opgefteld en afgefchreeven zyn. 1 XIII. Het Genootfchap zal de toegeweezene beloonmge, contant, uitdeden, of wel in eene goudene Medaille, geflaagen op zynen ftempel, zoo als men dit begeert; welke ftempel zal beftaan, in een Cocosboom op den voorgrond , waar aan het Bataviafche Wapen hangt met het omfchrift: ten Nutte van het Gemeen, en, daar onder > Bataviaafch Genootfchap, opgerkht den 24Ü01 April 1778. XIV.  VOORBERICHT. 23 I. XIV. Het is een ieder, zonder onderfcheid, geöorloofd, naar den voorgeftelden Prys te dingen, behalven den Voorzittenden Directeur en de Dirigeerende Leden; welker Berichten, omtrent de voorgeftelde Vraagen, des begeerende, in de Verhandelingen, zullen gedrukt worden. S. XV. Elk Lid van het Genootfchap zal verpligt zyn, ter onderfteuninge van het zelve,jaarlyks te betaalen vier Ducaten, of elf Ryksdaalders; welk Foumisfement, telkens, voor den laatften van Auguftus, aan den Secretaris zal moeten bezorgd worden \ laatende het Genootfchap aan een ieder, wiens y ver of vermogen boven die van anderen gaat, de vryheid, om deeze gifte, naar goedvinden, te vergrooten. I XVI. Het Genootfchap zal, uit zyne Leden, altoos eenen Secretaris verkiezen, die deszelfs verrichtingen, inbehoorlyke orde, aanteekene, de behandeling der penningen voere, en daar van,in de algemeeneVergaderinge,nauwkeurige rekening en verantwoording doe. Van dit fonds houdt het Genootfchap, voor zich zeiven, de grootfte helft, ter uitdeelinge B 4 der  24 VOORBERICHT. der gefielde Premien alhier: en, van het andere gedeelte, zal het een derde aan ieder der drie Maatfchappyën, in ons Vaderland opgericht , te Haarlem, Rotterdam en Vlifllngen overzenden; met verzoek, dat zy die penningen , of in Contanten, of wel in eene Medaille, op den ftempel van dit Genootfchap geflaagen, ter beantwoordinge van eene of meer nuttige Vraagen, willen befteeden. S. XVII. Het Genootfchap zal het getal vandcszelfs Leden, met eenige der kundigfte Ingezetenen , zoo ter deezer Hoofdplaatze, als uit de verdere Etabliffementen der Edele Compagnie m Ooftmdië, poogen te vergrooten: ten welken einde men zich aan den voorzittendcn Heer Directeur zal kunnen adrefleeren En °n\ ÓerT-\ Z°Tcl als een ie^> zonder onderfehcid j in ftaat te ftcllen , het hunne tot nut deezer Stichtinge , toe te brengen zal'het van zyn jaarly ks Programma • duizend exemplaareu laaten drukken, om alhier, aan de Heeren Directeuren en Leden, uit te deelen en te verzenden naar de Buitencomptoren. ' Dat Programma, en de daar achter aan se^ voegde Lyft der Heeren Directeuren en Leden, werd op den i.Juny 1778,goedgekeurd, en orders beraamd, om, zoo dra het by hun Hoog^  VOORBERICHT. 25 Hoog-Edelheden, zonde zyn goedgekeurd» het zelve ter Drukperffe te heitellen, en gedrukt zyn de, naar de Buitencomptooren, en naar Nederland, af te zenden. Ook werden deze twee Vragen voogrefteld , om voor den laatiten van Juny 1779. beantwoord te worden. I. Welke iyn de bekwaajnjle plaats, de onkojibaarfle wy^e , en de gevoegelykfie niddelen, oni de Lyken, in plaats van in de Kerken en op de Kerkhoven de%er Stad, op eenen genoeg^amtn afjlandvan Batavia, ter Aarde te bejïellen. II. ,.\;.< jJ OO. •••• • Denyl men meent, dat het herjlellen der Sluipen het eenig middel 70u ^yn, om de Stad Batavia van overvloedig Water te voordien: Welk is daar toe hetbejlen voordeüigfl ontwerp? By de Antwoorden op deze tweede Vrage, vordert het Genootfchap de noodige Teekeningen, ter ophelderinge, als mede eene nette uitrekeninge der Onkoften, welke de herftellinge , of de aanleg beloopen zou? Vervolgens werden tot Prysvragen beraamd , om voor den laatften Juny des volgenden Jaars 1780, beantwoord te worden. III. Welkt redenen Tjn er,om te mogen vaji-jiellen l dat de Inëntinge der Kinderziekte, in ét B s Oos-  26 VOORBERICHT. Oofterfche Volkplantingen van onzen Staat* met e ven zoo goeden uitflag, zoude kunnen worden aangewend, als in de Noordelyke Geweften van Europa; alwaar deze Kwijl reeds zoo verre, gevorderd is, dat men, op duizend ingeente Perfoonen, naauwelyks eenendooden tellen kan; daar, in tegendeel, volgens de gematigdfte uitrekeningen , de natuurlyke Kinderziekte van duizend Perfoonen, welke zy aantaft, honderd en dertig ten gr ave Jleept ? Dan ( vermits de Schriften over de Inëntinge in deze Colonie, weinig voor handen z_yn ) welke zou, in deze heete Geweften, de befte en eenvoudigfte manier van Inëntinge weien ? Welke maatregelen moet de Geneesheer, gednurende den loop der ziekte, in acht neemen; en welke Dieet, of Levenswy\e moet hy, den Ingeënten, voorf zhryven ? Het Genootfchap belooft, nogmaals, van wegens, en met voorkenniffe van den Heer van- Hogendorp, eene Prysbclooninge van honderd gouden Ducaten, voor hem, die deze Vrage , het beft, binnen den bepaalden tyd, zal hebben beantwoord. Op den ecrften February dezesJaars 1779, werden er nog drie Vragen van groot aanbelang vaftgefteld, om insgelyks, voor den 30 Juny 1780, daar op Antwoorden te ontvangen. De eerfte van den Hoog-Edelen Heer. Gouverneur Generaal REYN1ER de KLERK, aan het Genootfchap voorgedraagcn,met aanbiedingvan  V O ORBERICHT. 27 Van vyf honderd Ryksdaalders , voor dc befte Verhandelinge daar over inkomende. En de twee volgende zyn van het Genootfchap , beloovende het zelve eene Premie van honderd gekartelde Ducatons, voor de befte Beantwoordinge van elk dier twee Vraagftukkem IV. Welken zyn deoorzaaken der aanf poelingevan den Modder, aan de Zeefiranden van Batavia, daar dezelve voormaals zidver, zandrig en fchoon waren? Zou deuitleggingevan het Zeehoofd daar ook eenige aanleiding toe geeven ? Welke zyn deheftemiddelen, om dien Modder weg te krygen ? Zou dit mogelyk kunnen worden te weeg gebragt, door het indyken der uitgezette Stranden; of door het maaken van doorfnydingen, in de uitfteekende hoeken van Crauwang kn Ontong Java ; of wel door openingen aan het Zeehoofd; of op eenige andere gefchiktere ivyze. Het Genootfchap zou zeer gacrne zien , dat de Antwoorden , op dit gewichtig Vraagftuk, door nette Teekeningen, waar in de aanwas van het Zeehoofd, en*de uithoeken van Crauwang en Ontong Java zyn afgebeeld, opgehelderd wierden. V. Welke zyn de oorzaaken der meejie, vooral Epidemique, ofgewoone Ziektens van Batavia» inzonderheid van de Rotkoorze? En welke z_yrt d&  28 VOORBERICHT. de gefchikfte middelen, die tot voorkominge en tot geneeiinge dezelve, voortaan, moeten worden aangewend? Het Genootfchap verlangt, dat de Schrvvers, die ten opzichte dezer Kunftvraeen, naar den Eerenprys dingen willen, vooral de verichynzelen der Epidemique ziekten van deze Stad en derzelver Nabuurfchap levendig voortellen ; en er de Scheepziekten der aankomende Baren mede vergelyken- zonder juist omftandig te herhaalen, 't geen ten dezen opzichte, by andere Geleerde Genootschappen in het Vaderland, in die betrekkmge, reeds is opgegeeven. VI. Welke zyn de Spyswortelen, die de Manden onzer Oofterfche Colonien, inzonderheid der Javaanen , tot hun gewoon voedzel gebruiken * En welke is de befte wy ze, om die voort te teel en en tot Spyzen te bereiden? Men zal het Genootfchap, by het antwoorden dezer Vrage, ongemeenplayfier doen.met eenige Exemplaren van die Spyswortelen zoo als die uitgegraavcn worden, ter hand te 1Hlen ; en teffens op te geeven de manier, op welke de javaanen en andere Inlanders die bewoon zyn te bereiden:aismcde,welken invloed het gebruik derzelve pleegt te hebben, op Gezondheid en Ongezondheid van het Volk? EmV  VOORBERICHT. 29 Eindelyk is, op den 12. April, door den Edelen Heer Voorzktenden Direéteur, met algemeene toejuichinge der Dirigeerende Leden in overweginge genoomen, en vervolgens bepaald, te worden beantwoord, voor den laatften van Juny des Jaars 1782, de navolgende zeer gewichtige Vrage, die merkelyken invloed heeft, of hebben kan , op de vernuftige voortplantinge van het Evangelium onder de Heidenen. VII. Welke middelen van vernuft hebben Mulia* med, de Imans, en de verdere Leeraars en Zendelingen derMufelmannen,ookby later entyd, metvoordeel gebruikt, om de Heidenen, alomme , vooral in de verfchillende Geweften en Eilanden van Ooft-Indië, by wyze van eene zedelyke overtuiginge, tot het Geloof van den Koran te bekeeren, enin dat Geloof te beveftigen ? Het Genootfchap zal zeer gaerne de Antwoorden hier over ook ontvangen, uit de handen der Mooren en Mufelmannen ; zonder, by het bcoordeelen dezer Hiftorifche Vrage, eenig aanzien van Perfoonen te gebruiken: te meer daar de Muhamedanen en derzelver Godgeleerden, milfchien, de befte gelegenheid zullen hebben, om, daaromtrend, eenige Byzondcrheden te berde te brengen, die, in Europa en hier, tot heden toe, onbekend zyn gebleeven. De  3o VOORBERICHT. De Heer Radermaciier, onze Voorzittende Directeur, zal aan hem, van welken Godsdienft, of gezinte hy ook wezen mag, die dit gefchiedkundig Vraagftuk onpartydigft, oordeel kundigft en uitvoerigft, zal hebben opgeloft, ten gefchenke, geeven eenen Eerenprys van honderd gouden Dukaten, of eene Medailje van die waarde,mct den Stempel van het Genootfchap, naar verkiezinge van den Schry ver, die de Premie zal hebben verdiend. Het Genootfchap heeft ook zoo veel tyd gegeeven , tot de beoordeelinge van, en het voldoen aan deze Vrage,tot op den laaften van Juny 1782; om dus,aan de Geleerden van Europa , gelegenheid te geeven; om, inzonderheid, naar dezen Eerenprys, te kunnen dingen , en hunnen Gefchriften over te maaken. In welken gevalle, het beft was, Duplicaten van dezelve te laatcn affchryyen, om dus de Antwoorden, naar gewoonte in den Koophandel gebruikelyk, op twee Scheepen af te zenden. Daarenboven had men,reeds op den 1. Juny en 3. Auguftusi77p, bcflooten, uit de Kafle van't Genootfchap, aan de drie Vaderlandfchc Maatfchappyen, te Haarlem, te Rotterdam en te Vliflingen, opgericht, aan ieder, honderd nieuwe Ducatons, by Wiffel, over te maaken : om daar uit, tot nut van het Vaderland, van de Ze evaart en den Koophandel, en inzonderheid ook van deze Colonien, zulke Prysvragen uitte  VOORBERICHT. 31 ïefchryven, en te beloonen, als aan die Maatfchappyen oorbaarlt voorkomen: het zy met overneminge der bovengemelde Prysvragen van't Bataviafch Genootfchap. of op eenige andere gevoegelykfte wyze. Gelyk dan ook die Wiffelbrieven aan de Heeren Secretarilfen van der Aa, Bikker, en Tjeenk zyn overgemaakt. Op den 5. October befloot het Genootfchap, uit Amfterdam, tot het doen vandenoodige Waarneemingen,te ontbieden 4.belteThermometers,en even zoo veel Barometers,2. Hygrometers , 2. Windmeters, naar de verbetcringe van Poleni, 2. Bakken met de noodige Glazen, om het gevallen Water te meeten: even zoo veel, om de uitdampingen naar te gaan, 2. Compaffen met Villeren ,tot het waarneemen der Declinatie, 2. Naalden, tot het waarneemen der Inclinatie, 2. Artificieele Magneeten, en 12. Haaien aangezette Ringen, om Medicinale Proeven mede te doen. Daarenboven zou men, uit Haarlem , doen komen de noodige teekens des Sterreloopkunde, Algebra en Geneeskunde , om, voor deDrukperlfe, te dienen, by het zetten der Verhandelingen. By denHeerflo/££e,y,te Amfterdam,zou dan ook 'befteld worden de Stempel der Medailje, voor het Bataviafth Genootfchap, verbeeldende,aanden eenenkant, een Kokus-Boom,aanwelken het Wapen van Batavia hangt; en ,in 't  32 VOORBERICHT. 't ver fcbiet, een Landfchap,met dit Omfchrift: Bataviaafch Genootfchap, opgericht den 24. April 1778. En, aan de andere zyde, Mercürius, met de Zee in het verfchiet, en dit Omfchrift : Ten nutte van het Gemeen. Voor het overige, gaf de Heer Voorzitter Radermacher teverftaan, dat, by bekwame gelegenheid, een Huis aan het Genootfchap vereeren wilde, waar in de Bibliotheek en de Kabinetten der natuurlyke Zeldfaamheden eene aanzienlyke plaats zouden beilaan: zullende zyne Edele acht wel voorziene Kaffen met Boeken , Manufchripten, Inftrumenten en Naturalien, ten gefchenke, verzorgen ; met verzoek, dat alle de Heeren Directeuren en Leden, zoo veel in hun was, dat voorbeeld volgen zouden, en de befte Merkwaardigheden inzamelen, ter aanvullinge van het geen vooral aan het Kabinet der Naturalia, ontbreekt. Die achtKafTenftaannogtenHuizc vanZyn Edele, en beftaan uit vier Bockckaffcn, waar in de Dictionaire Encyclopedique, Edition de Paris, XVII. Deelen in Folio, en XI. Deelen Platen ;ettelykePortugcefche,Maleidfchc, Tamulfche en Singaleefche Boeken, den Christenlyken Godsdienst betreffende, en de Werken van lien Heer Voltaire, in 68. Deelen, uitmunten De vyfde Kas is gefchikt voor, en reeds voorzien, met eenige Simplicia, Wortels, Bas-  VOORBERICHT. 33 Ballen, Bloemen,Vruchten,Gomm en,Dieren, Delfstoffen, Praparata en Miscellanea. In de zesde Kas zullen de opgezette Dieren en gedroogde Planten; van welke laatfte een groote voorraad zal worden ingezameld (gelyk reeds oegonnen is) worden bewaard. In de zevende Kas heeft menreeds een zeer merkwaardig aantal van Mineralen en Ertzen, en inzonderheid alle de Ooft-Indifche, zoo gouden, als zilveren Munten; onder welken twaalf fluks zoogezegde gouden Zodiaks-Ropyen, heerlyk, uitmunten : behalven nog ettelyke Europifche Munten ; welke verzamelinge wy hopen, dat, uit het Vaderland, zal kunnen worden aangevuld. In de achtfle Kas moeten de Phyfifche en Mathematlfche Inftrumenten, welke men reeds heeft, en die men uit het Vaderland nog verwacht, geplaatfl worden; en vervolgens ook de Manufcripten9 de Oofterfche, van welke er reeds eenige aan het Genootfchap toebehooren , en andere Handfchriften van aanbelang. Onder de Inftrumenten, welke het Genootfchap reeds bezit, behooren alle de Javaanfche Mufyktuigen, welke de Heer Voorzitter, met groote koften, heeft ingezameld, en aan den Heer Secretaris van Wurmb, ter hand gefield; die er eene Verhandelinge over denkt te vervaardigen , omdeJavaanfcheMufyk duidelyker te leeren kennen. C Ook  34 VOORBERICHT. Ook kwam er , op den 27.February dezes Jaars 1779. bericht in, dat de Wei-Edele GrootAchtbare Heer Directeur Generaal, Mr. W illem Arnold Alting ,aan het Genootfchap, gefchonken had een Manufcript, inhoudende eenePcrfiaanfcheGrammatica;als mede eenGefchenk van honderd gouden Ducaten, ten behoeve van het Genootfchap, van eenen Ongenoemden, uit de Weit van Indië, toegezonden. Daarenboven had de Hooge Regeringe, reeds op den 28, Oótober 177b. eenen Circulairen Briêf,naar deBuiten-Kantooren,laaten afgaan, aan de Heeren Gouverneurs en Gezaghebbers; om elk, ter onderfleuninge van het Genootfchap , aan te moedigen: en inzonderheid ter opzamelingeen overmakinge van alles,wat,ter ophelderinge der Natuurlykc Hiftorie en der Öudheden,Gefchiedeniffen en Gewoonten der verfchillende Indiaanfche Volken, zal kunnen verftrekken. Zyne Hoog-Edelheid , de Heer Gouverneur Generaal, uit naam van hetGenootfehap, daarover aangefprooken, om eene algemeene Vergaderinge in het Kafteel te mogen houden,gaf daar toe gunftig verlof: en bepaalde, daartoe, den 8. Maart dezes jaars: zynde de heuchelike Geboortedag van Zyne Doorluchti ge Hoogheid, Willem den Vyfden, PRINS E van ORANGE, Neêrlands Erfstadhouder, en onzen OpperBewindhebber. Op  VOORBERICHT. 35 Op d^en dag verzamelden de Heeren Dirigecrende Leden,ten huize van den Heer Voorzittenden Directeur, en reeden, inplechtigen trein, van voor dat H uis, aan de groote Rivier, naar het Kafteel Batavia: waar zy,wel haaft,gelegenheid vonden, om de Edele Heeren Directeuren,en meeft alle deLeden,te begroeten : begeevende zich hét ganfche Genootfchap, iii eene groote Galdery, alwaar een prachtig On'cbyt was in gereedheid gebragt. Op den uithoek van de groote winkelhoekige Tafel, ftond het Eergeftoelte van zyne HoogEdelheid, die, wegens onpalfelykhefd , afwezig Was: en ter rechter hand van dat Eergeftoelte , zat de Edele Groot Achtbare Heer Directeur Generaal, en vervolgens, naar rang, weérzyds de Edele Heeren Raaden van Indië. Over het Eergeftoelte van den Heer Generaal, was de plaats van den Heer Voorzittenden DirecteurRadermacher, die, aan zyne rechter en linker hand, de Heeren Dirigecrendé, eri wyders alle de Overige Heeren Leden had,welke ook,naar hunnen rang hadden plaats genoomen. Niets ontbrak aan de ordre en aan de ftaügheid dezer doorluchtige Byeenkomfte. De Heer Voorzittende Directeur van het Genootfchap opende dezelve, met deze Aai> fpraak. C i AAN-  ■3 Sen D*g> waar op wy het geluk hebben, de „ heuchelyke Verjaaring van Zyne Doorluch„ tige Hoogheid, onzen Opperbewindhebbèr „ en Opper Gouverneur Generaal, te vieren, » tcffens het Bataviafch Genootfchap, in de „ aanzienelyke tegenwoordigheid der Regen„ ten dezer Landen, alhier „vergaderd temogen „ zien: om een openbaar bewys te geeven, van „den yver, die Hen bezielt," ter bevordering „ van den Aanwafch en Bloey van dit zoo „jongft geftigte Genootfchap. „ Tk bedanke, uit Naam van Zyn Edelheid, „ het Bataviafch Genootfchap, voor de cierly„ ke en deftige Aanfpraak, die de Heer Directeur hunncntwegen, aan de Hooge Regee„ ring, heeft gelieven te doen, ten betooge der „ gronden, waar op 't zelve tot ftand is gebragt, „ en der oogmerken, die door 't zelve bedoeld „ worden: en dat (hoe zwaar, en moeielyk de „ beginzelen, voornamentlyk in dezeGewes„ tcn,ook mogen zyn)eene edele drift des niet„ teniin, om nuttig te zyn voor't Gemeen,eene „ ftandvaftigc volharding in 't voorgenomen „ Plan, en eene prikkelende aanmoediging van „ ieder Lid der burgcrlyke Maatfchappy tot „ I' er en Deugd , de vatte dryfveren zullen „zyn, om zich te verheffen boven alle zwarigheden , en ongunfHge omftandigheden: „om dus cindelyk een bekroond cïnde te „mogen bereiken. „Ik  VOORBERICHT. 43 „ Ik verheuge my, dat, fchoon de edelaartige „ pogingen van het Genootfchap, als nog niet, „ zodanig zyn beveftigd,om de Producten van „ Geeft en Vernuft, ter bevordering van Kunsten en Wetenfchappen, en uitbreiding van „ menfchlievende Inzigten, in 't dagligt te ftcl„ len; de Yver en luft nogthans, om die loffe-. „lyke Oogmerken te bereiken en vruchtbaar 9>te maken, niet alleen meer en meer aanwak„ kert; maar de hoop en *t vooruitzigt zich ook „ vleiende opdoet, om daar van, eerlang, de „ aangename vruchten te mogen verwachten. „Ik hebbe derhalven ook vrymoedigheid, „ om, uit Naam van de Regeering, een billy ke „ reflexie op 't billyk verzoek van het Genoot„ fchap te verzekeren; en aan het Bataviafch „ Genootfchap toe te zeggen, die verdere pro„ teétie en onderfteuning, die het Genoot„ fchap, in 't algemeen, en , in 't bezonder, ie„ der Lid,kan doen volharden en meer en meer „ aanzetten, om zyne Gaaven en Bekwaamhe„ den uittebreiden, en werkzaam te doen zyn,. „ ten Nutte en Dienfte van 't Gemeen. „ Ik wenfche, methartelykheid, ten dien ein„ de, aan het Bataviafch Genootfchap, toe, een „milden invloed van's Hemels Zegeningen, „ een vruchtbaar gevolg van deszelfs pry zely„ ke Oogmerken, en eene toereikende vergelding, in het ftreelend genot van Genoegen „ en Eer, als den waren Prys van deszelfs noe„ ftigen Arbeid en volftandigen Y ver. En  44 VOORBERICHT. En, ftaande die Vergaderinge, werd, met eenparigheid van Stemmen, vaftgefteld, dat elk der Heeren Leden, die iets had voor te ftellen, betrekkelyk tot het Bataviafch Genootfchap , zich, ten allen ty de, zoude mogen vervoegen, by den Edelen Heer Radermacher, als Voorzittenden Directeur van het zelve. Vervolgens ging het Genootfchap naar een der Vertrekken van het Kafteel, daar de Heer Secretaris vanWurmb, zeer fraaie Proeven deed, met de FAe&rizeer-Machine, en onder anderen, een duidelyk bewys vertoonde van het nut detConduclors,om deSchepen tegen het Bhxemvuur te beveiligen. En ,na dat dit alles, tot een algemeen genoegen, was afgeloopen; fcheidde de Vergaderinge: en de Dirigerende Leden bragten den Heer Prefident naar huis, met hunne Rytuigen, in die orde, in welke zy naar het kafteel gereeden waren. In de Maandelykfche Vergaderinge werden er telkens, tot heden toe, aanmerkenswaardige Berichten en Verhandelingen voorgeleezen , en van tyd tot tyd, met ryp overleg, beflooten, tot het uitgeeven der Stukken, welke in dit Eerfte Deel geplaatft zyn. L Y S T  VOORBERICHT. 45 LYST DER STUKKEN van het EERSTE DEEL VERHANDELINGEN. 1 • ÏSk-07*e Schets van de Bezittingen der Nederlandf:he Ooftindifche Maatfchappy fanevens eene Befchryvingvan hetKoningryk Jacatra ende Stad Batavia, door Mr. J. CM. Radermacher, en M. W. van Hogendorp. 2. Bericht nopens den aart der Kinder-Kiekte, te Batavia; en tot hoe verre men, met deln'èntinge ,gevorderd, enwat, daar by,waar genomen is,door].vm der S t e e g e. 3. Over de Bereiding van eene foort van Catoen, uit denPifangboom,door].B..Paring aun. 4. Regifter der Gejlagten van de drie Ryken der Natuur, in het Maleidfch, Hollandfch en Latyn. 5. Bericht van de Proefnemingen, met den door Kunft gemaaktenMagneet, door].van der Stee ge. 6. Vtrfchil der Tydrekeninge, by de Afiatifche Volkeren, en derzelver vergelyking, voor denjaare 1779. en i'jSo.door Mr.J. CM. Radermacher. 7. Begin van eenjavaanfch Boek, met de Jan- merkingen van J o sua van I per en. 8. Verhandeling over den Landbouw, en over de Zuikermolens, in het by zonder 9 door]. Hooyman. $.Ver-  4<5 VOORBERICHT. 9. Virhandelinge over de Gebreken onzer Hol- landfche Zeekaarten, door j os u a van Ip er en. 10. Befchryvinge van hetEilandTimor,doorMï. W. van H og e n dor p. 11. Verhandelingover de JavaanfcheMufyk- Infirumenten, door], van Wu rmb. 12. Nader Bericht over den Staat der Inëntinge, door), van der Steege. 13. Waarneemingen van Weer en Wind, te Ba¬ tavia , door], van Wu r m b. 14. Befchryvinge van eenen witten Neger , of Kakkerlak , uit het Eiland Jali, door josu a van I per en, Daarenboven doet men Landtochten, verfamelt men Inlandfche Mufyk-Inttrumenten, Planten, Dieren, en ontfangt men telkens aan! zicnlykeGefchenken; betrekkelyk tot de Natuurlyke Hittorie van deKaap,vanPadang, en van andereGeweftemen men leeft,in eene vastte verwachtinge, van eenen ryken overvloed van foortgelykeZeldfaamheden eerlang te zullen ontvangen : van welke het Genootfchap de noodigeBerichten zal mede deelen.En,van wegens de aangroeiende gewigtigebezigheden,en wy diutgeftrekte onderhandelingen metdeBuiten Kantooren , heeft het Genootfchap, benevens den Heer Baron VANWuRMB,diedeBibliotheek en hetNaturalien-Kabinet beftieren zal, tot Mede Secretaris aangefteld, den Heer Josua van  VOORBERICHT. 47 vanIperen, om dc Briefwiffelingen, de Drukproeven, en andere dingen van dien aart, onder zyn opzicht te nccmen. Daarenboven werd, op den to. Mey, verflag gedaan, dat ons Mede Dirigerend Lid, de H eer SirardusBartlo, aan het Genootfchap, gelchonken had een Tuyn, aan de Amanusgracht, breed 14.Roeden 6.Voeten, en lang 40. Roeden, op welke de Heer Secretaris van W u r m b , nu zou beginnen, eenen kleinen Botanifchen Hof aan te leggen. Insgelyks werd er, door den Heer Voorzittenden Directeur, kenniffe gegeeven, dat het XV. en XIX. Artikel der algemeene Prys-Vragen , over den Landbouw, met zoo veelvly t en voorfpoed,reeds waren ter uitvoer gebragt: dat, hoewel de twee Jaaren nog niet verftreeken waren, in het Programma bepaald, men echter, ook ter aamoediginge van anderen, de ernftige Behandelinge van die twee Artikels, wel met eenen Eerenprys zou kunnen belcopen. De Dirigerende Leden vonden derhalven goed,om,by voorraad,aan den Eerw. Heer J o h an n e s A d r i an u s H a s m u t ii , Olld Predikant, wegens het voordelig bezetten van een onbebouwd ftuk Lcndmet Peperr anken, op zyn Landgoed, liggende opdeGrinding, en de lieer Daviddu Faüdela Longue, wegens het aanplanten van Cacaoboomen, op eenen woef en Akker by zyne Zuikerwolens, op Salapadjang, aan de rivier Tsidani, eene zilveren  48 VOORBERICHT. renMedailje,met den Stempel van hetGenootfchap, toe te zeggenrzonder nochtans af te gaan van eene nadereBelooninge, ook aan anderen; indien, na twee jaaren, aan dien Artikel vollediger zal zyn voldaan geworden. En alzo de Buffels, tot den Akkerbouw, in deze Landen,ten eenemaal onontbeerlyk zyn, en de prys dezer Dieren, federt eenige jaaren, niet tegenftaande den fterken toevoer uit het Gebergte, byna de helft verdubbeld is; wordt, door het Dirigerend Lid, den Heer Jan H o o y m an , met goedkeuringe van dit Genootfchap , aangebooden eene Eerenpiys van twee honderdzilverenDucatons,aan denLandheer, die in drie jaaren, dat is voorden laatften van Juny 1782., op zyn Goed,in de Ommelanden dezer Stad, het grootfte aantal Buffels, niet minder dan tweehonderd fluks, zal hebben aangeteelden opgekweekt, zoodanig, dat die overwinfl,tot genoegen van dit Genootfchap, duidelyk blyke. Wegens de ingekomeneAntwoorden en Berichten zou dit Genootfchap, ter beflemder tyd, oordeelen; en aan het Algemeen,. by de Uitgave van een Tweede Deel zyner Verhandelingen , daar van kenniffe geeven. Eindelyk, op dat men, in Europa, en alomme in de Oofterfche Volkplantingen, den Tegenwoordigen Staat van het Bataviafch Genootfchap beter kennen zou, volgt hier nu de Naamlyft der tegenwoordige Heeren Dierecteuren en Leden. NAAM-  C 49 ) NAAM LYST DER HEEREN DIRECTEUREN, E N LEDEN V A N H E T 1 BATAVIAASCH GENOOTSCHAP dek. KUNSTEN en WEETENSCHAPPEN &c. OPPER DIRECTEUR. Zyn Edelheid, de Hoog-Edele Groot Achtbaare Heer REYNIER de KLERK, GOUVERNEUR GENERAAL VAN NEDERLANDS INDIE. DIRECTEUREN. De Wel Edele Groot - Achtbaare Heer Mr. WILLEM ARNOLD ALTING , Eerfte Raad en DireSeur Generaal van Nederlands Indië. D De  De Wet Edele Gcflrenge Heeren HENDRIK BRETON, Raad Ordinair van Nederlands Indië , en Prejident van 't Collegie van Heemraaden der Bataviafche Ommelanden. Mr. IMAN WILLEM FALCK, Raad Ordinair van Nederlands Indië , mitsgaders Gouverneur en Directeur van Ceilon. JOHA N N ES VOS, Raad Ordinair van Nederlands Indië. Mr. THOMAS SCHIPPERS, Raad Ordinair van Nederlands Indië. JACOBUS JOHANNES CR AAN, Raad Extra-Ordinair van Nederlands Indië, Commisfaris Politicus, Buiten Regent van de Hospitaalen , Diretleur van de Amphioen - Sociëteit en Commijfaris over de Bovenlanden. ADRIAAN MOENS, Raad Extra - Ordinair Nederlands Indië, Gouverneur en DircSieur van Nlallabaar. D AVID JO A N SMITH, Raad Extra - Ordinair van Nederlands Indië, Prejident van 't Collegie van Wzesmeefteren , mitsgaders Commijfaris van de Vertrekkingen der Soldyën. Mr. JACOB CORNELIS MATTHEUS RADERMACHER, Raad Extra- Ordinair van Nederlands Indië , Prejident van de Collegien van Heeren Schepenen, mitsgaders van Curatoren en Scholarchen over Stads Schooien, Colonel der Bataviajche Burger je , en Commijfaris over de Bovenlanden, (Voorzittend Directeur.) .TA-  C 51 ) JACOB PELTERS, Raad Extra-Ordinair van Nederlands Indië, Gouverneur en Direcleur van Banda. HENDRIK van STÖCKUM, Raad ExtraOrdinair van Nederlands Indië, DkreSteur* van de Bank Courant en Bank van Leening } mitsgaders Ontvanger Generaal van \f Compagnies Domeinen. JAN HENDRIK POOCK, Raad Extra-Ordinair van Nederlands Indië, Prejident van den Achtbaaren Raad van Juflitie des Cajleels Batavia , en Commijfaris van 't klein Zegel. WILLEM JACOB van de GRAAF, Raad Extra-Ordinair van Nederlands Indië, en Directeur van Souratte. JOHANNES ROBBERT van dek. BTJRGH, Raad Extra - Ordinair van Nederlands Indië , mitsgaders afgaand Gouverneur en DirecHeur van Javas Noord-Ooft - kuft. Mr. JOACHIM van PLETTENBERG,^i Extra-Ordinair van Nederlands Indië, titulairs mitsgaders Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop. ORDINAIRE LEDEN. De E: Heer DIRK GOETBLOED, Eerfte Secretaris van de Hooge Indiafche Regeering. DeE: Heer ADRIAAN de BOCK, Tweede Secretaris van de Hooge Indiafche Regeering. De Achtb. Heer Mr. JOH ANNES G ABRI EL D 2 van  ( s>) van GEHREN, Ordinair Lid in den Ach tbaaren Raad van Juftitie. De Achib. Heer Mr. PI ET ER POELMAN, Oud Ordinair Lid van Juftitie en gewee7cn tVater-Fiscaal. De Manh. Heer CHARLES LOUIS COLMOND, Colonel titulair en Hoofd over Comp: Militie in Indië, Buiten-Regent van de Hospitaalun , en Lid van Heemraaden. De Heer Mr. PI ETER RAS, Prointerim Advocaat en IVater -Fiscaal, mitsgaders Scholarch en Curator over Stads Schooien en Cenfor der Dnlkkerye. De Heer D AVI D JULIUS van AITSMA, Eailjuw , Kerkmeefter en Kaffer van de Amphioen - Sociëteit. De lieer Mr. EGBERT BLOMHERT, Drosfaard der Bataviafche Ommelanden , Vice Prejident van Heemraaden en Lid van Curatoren en Scholarchen over Stads Schooien. (Dirigeerend Lid.) Dc Heer Mr. JAN HENDRIK TREVYN, Oud Drojfaard. De Keer GEORGE THEOHEEREN, Eerfte. Opperkoopman des Caftccls Batavia. De Heer GERRIT van GROL, Tweede Opper-, koopman des Cafteels Batavia. DeManh. Heer JAN DIEDERIK SCHRYVER, Commandeur en Opper Equipagiemeefttr, BuitenRegent van de Hofpitaalen, cn Poftmeefter. , ' De  (53 ) Dc Heer JAN VERMEULEN, Boekhouder Generaal, mitsgaders Prejident van het Coilegie van Boedelmeefteren. DeManh. Heer JAN ANDRIES DUURKOOP, Oud Majoor titulair van de Inj'antery, en Lid van Heemraaden. De Mank Heer JOHANNES RACH, Majoor der Artillery, en Buiten - Regent van de Hospita al en. DeManh. Heer FRANCOIS van ARDENNE, Ritmee/Ier van de Dragonder Lyfwacht van derHeer Gouverneur Generaal. DeHeerJAN HENDRIK WIEGERMAN, Vice Prejident van Schepenen. De Heer MELCHIOR BLOCKERT, Majoor van de Bataviajche Burgeryë, en adminijireerend Hoofd-participant van de Amphioen-Societeit. De Heer CAREL FREDRIK SEVERIN, Opperhoofd van het Gencraale Soldy Comptoir en Curator ad lites. DeEerw. Heer THEODORUS VERMEER, Bedienaar des Goddelyken fVoords in de Nedcrduitfche Gemeente te Batavia, mitsgaders Lid van Curatoren en Scholarchen over Stads Schooien. De Èerw: Heer H E R M A N U S WA C H T E R , Bedienaar des Goddelyken Woords in de JYederduitfche Gemeente te Batavia. "DeEerw: Heer ERICUS JOHANNES WIL■ D 3, TE-  C 54 ) TENAAR, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Maleidfche en Portugeejche Gemeente te Batavia, mitsgaders Lid van Curatoren enScholarchen over Stads Shooien. De Eerw: lieer JACOB CASPER METZLAR, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Nederduitfche Gemeente te Batavia en ten Eilande On- De Eerw: Heer JAN NUPOORT, Bedt cnaar des Goddelyken Woords in de Nederduitfche Gemeente te Batavia. De Eerw; Heer JOSÜA van IPER EN, A. L. M. Philof. Doel:. Bedienaar des Goddelyken Woords in de Nederduitfche Gemeente te Batavia. (Dirigeerend Lid en Secretaris.) DeEerw: Heer JOHANNES HOOYMAN, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Luiherfche Gemeente. (Dirigeerend Lid.) De Heer WILLEM VINCENT HELVETIUS van RIEMSDYK, Opperkoopman en Gecommitteerde tot en over de Zaaken van den Inlander , Buiten+Regent van de HofpiiaaIcn, en Heemraad. De Heer C ARE L JA N BOERS, Opperkoopman en afgaand Sabandhaar , mitsgaders Prejident van het Collegie van Huwelykfche en kleine Gerichis-Zaaken. De Heer ADRIAAN B O E S S E S , Opperkoopman en geiligeert Sabandhaar. Pd  (55) ■ De Heer PI ETER JOSEPH de VIENNE, Oud Opperkoopman. De Manh. Heer WILLBOORT PEUSENS, Onder-Equipagiemeefter. De Heer FREDRIK JACOB ALBRECHT STEENWEG , Opperkoopman en Geheimfchryver van den Heer Gouverneur Generaal. De Heer JOHANNES THEMANS, Hoofd van de Chirurgie, Buiten-Regent van de Hospitaalen , en fVeesmeefter. De Heer LAMBERTUS DANIËL KREBS, Opperkoopman, Eerfte PractiTjn in het BinnenHofpitaal en Infpecteur der Leproren. De Heer CORNELIS de KEIZER, Fabricqen Keur meefler van kalk en fteen, Buiten-Regent van de Hospitaalen, en Lid van Heemraaden. De Heer SIRARDUS BARTLO, Schepen van Batavia, Curator en Scholarch over Stads Schooien. {Dirigcerend Lid.) De Heer Mr. FLOR IS van STYRUM, Koopman en eerfle Adminiftrateur in de Suikerpakhm7en, en Schepen van Batavia. De Heer CASPARUS HARTMAN, Koopman en eerfte Adminiflrateur in 't Yrer MagaZyn, mitsgaders Schepen van Batavia. DeHeer GERARDUS MAAS, M. D. Stads Doctor titulair. De Heer JOHANNES THEODORUS VISSCHER van GAASBEEK, Koopman en D 4 eer-  eerfte Adminiftrateur in 't nieuwe Klceder-Pakhuis, mitsgaders Oud Schepen van Batavia. De Heer Mr. JOHANNES CHRISTOFFEL SCHULTZ, Oud Schepen van Batavia, Confuleerend Advocaat en Eer/ie rendumeefier. De Manh: CHRISTIAAN MARTIN P R 0 H N , Capitein der Grenadiers van H eerjïe Batallion Infantery. De Manh: JOH AN Z ACH ARIAS ENGELHARD, Capitein in het eer/ie Batallion Infantery. De Manh: SWENJOHAN WIMMER- C R A N C Z , Capitein-Lieutenant- Ingenieur, eerfte Landmeeier, Opruiender over de Rivieren en de Slokkan, en Taxateur der vafle Goederen. De E: DANIËL DIEDERIK van HAAK, Koopman en Eerfte Gezworen Klerk ter Secretarye van Hunne Hoos-Edelheden. De E: FREDRIK HENDRIK BEYNON, Koopman en Negotie-boekhouder. De E: WILLEM KRAANE, Koopman en groot Winkelier. DeE: STEVEN POELMAN, Koopmanen eerfle Adminiftrateur in de Pakhuizen aan de WejizKyde. De E: JAN REYNIER COORTSEN, Koopman en eerfte Adminiflrateur in het Graan Magazjn. De  Cs?) De E: Mr. WILLEM van HOOGENDORP, Koopman en eer fit Adminiftrateur in de PakhuiTen op Onruft. CDirigeerend Lid.) DeE- HENDRIK PIETER BANGEMAN, Koopman en tweede Adminiftrateur in de Pakhuizen op Onruft. DeE: FRANS HENDRIK VROOM, Koopman en eerfte Adminiftrateur in de Medicinale Winkel. DeE: DANIËL ADRIAAN BEEKMAN, Koopman en Secretaris van Schepenen. De E: HENDRIK AUGUST ROSSEL, Koopman en Eerfte Confrontift der Bataviafche Adminiftratie-boeken. DeE: PETRUS ALBERTUS van der. PARRA, Koopman en Boekhouder in het Ambagts Quartier. DeE:JOSEPHUS GORDYN, Koopmanen Tranjlateur in de Jaz>aanfche Taal, en fVaag- meefter. De E: LEENDERT GOOSEN, Koopmanen Tranjlateur in de Maleidfche Taal en Waagmeefter. DeE: HENDRIK NICOLAAS LA CLÉ, Koopman en Secretaris van JVeesm&eflcren. CDirigeerend Lid.) DeE: GEORGE JACOB MEYER, Schipper. peE: ADRIAAN van ES, Schipper^ t> 5 De  De E: PLEUN van der KUIL, Schipper. DeE: JOSUA de WOLF van IPEREN, Schipper. De E: PI ETER. HAM MINK, Schipper. De E: JAN SMITH, Schipper, DeE: EWALDUS RYNVAAN, IVeesmeester en Opruiender van de Ryftmarkt. DeE: DAVID DUFAU de L ALON GUE, Oud IVeesmeefler. DeE: JAN van de POLDER, Regent van het Wzes- en Armenhuis, Heemraad , en Administrerend Hoofd-participant van de Amphioen-Sociëteit. De E: THOMAS van SON, tweede Vendumeefier. De E: Mr. G Y S B E R T H E M M Y, Commijfaris van de Bank Courant en Bank van Leerling. DeE: JACOBUS van der S.TEEGE, Med. Doctor, Binnen - Regent van het Buiten Hospitaal. (Dirigeerend Lid.) De E: D AV ID B Y L O N , Stads Chirurgyn. DeE: JOHANNES PAULUS HOFMAN, M. D. Stads Apothecar. De E: LEENDERT ROLFF, Notaris. DeE: JAN BAPTIST PILON, Ordinair Lieutenant der Artillery en Ingenieur. DeE: PHILIPPUS de ELWYK, Onderkoopman en Adjunct eerfte geboren Klerk ter Secre- ta-  C59) tarye van Hunne. Hoog - Edelheden , mitsgaders Collecteur van het klein Zegel. De E: JACOB ANTHONY de JONG, On, derkoopman, Bibliotecaris en Archivaris. De E: GOSE THEODORE VERMEER, Onderkoopman, Korte Notulift, Realift der Generale Refolutien en Befoignes, en Effenfteller der Patriafche Pofttive Ordres. De E: GERARD JOAN RUNS TORFF , Onderkoopman en Marginalifi. DeE: JAN DANIËL BEYNON, Onderkoopman, op hetComptoir van den Heer e Gouverneur Generaal. De E: JOHAN WICHERS WICHERSZOON, Onderkoopman en eerfte Suppooft, by den Heer Directeur Generaal. DeE: GEORGE CLIFFORD, Onderkoopman, en tweede' Adminiftrateur in de Pakhuizen aan de TVcftr^yde. De E: ARY HUYZERS, Onderkoopman , en tweede Adminifirateur in het Graan Magar^yn. DeE: JOH AN FREDRIK BARON van RHEDE tot de PARKELER, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in de Pakhuizen be^yden de Waterpoort. De E: WILLEM ADRIAAN WILLEMS, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in het nieuwe Kleeder -Pakhuis en Secretaris van het Collegie van Curatoren en Scholarchen over Stads t ' Schots  C 60 ; • Schooien , mitsgaders Buiten - Regent van het Wees- en Armenhuis. -De E: Mr. PAULUS GEVERS, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in de Suiker-P akhuiren. (Dirigeerend Lid.) DeE: CORNELIS POTMANS, Onderkoopman en tweede Adminiftrateur, item Boekhouder in de Medicinale Winkel. ,DeE:MARTEN CORNELIS WEYERM A N, Onderkoopman en Secretaris van Heemraaden. DeE: WILLEM CH RISTOFFEL E NGERT, Onderkoopman en Boekhouder van de Artillery. DeE: GEORGIUS EVERHARDUS MUNNIK, Onderkoopman en Overdrager op 't Equipagie Comptoir , mitsgaders Regent van het Vrouwen-J'uithuis. De E: CHRISTI A AN HENDRIK vos E R AT II, Onderkoopman en Kaftier op 't Koflgeld Comptoir. De E: FR ËDRIK baron van WURMB, Onderkoopman en Boekhouder van 't Hospitaals Comptoir, mitsgaders Scriba van de Buiten Regenten der Kospitaahn. (Dirigeerend Lid en Secretaris.) De E: HERMANUS de ROG, Onderkoopman en tweede Landmeetcr. De E: EL B E RT E LIA S , Onderkoopman en Se* ere.-  (61 ) cretaris van Commiffariffen van Huwelykfche en kleine Gerichts zaaken. DeE: Mr. W YB RAND de JONG, Onderkoopman en Secretaris van Boedelmeefleren. DeE: JOHANNES NICOLAAS BESTBIER, Procureur en AdjunEt gezworen Klerk van Schepenen. DeE: WILLEM POPKENS, Procureur. DeE: JACOBUS HENDRIK PARIN- G A U W , Onderkoopman en Gecommitteerde in het Provijie JVTagaz^yn. DeE: EGBERT HULSEBOS, Onderkoopman. DeE: CHRISTIANUS HOLLENHAGEN, Onderkoopman , Gezworen Klerk en Boekhouder van het Collegie van Wzesmeejleren. DeE: FRANS HAKKER, Gezworen Klerk van het Collegie van Heeren Schepenen. De E: BOGISLAUS FREDERICUS vow LIEBEHERR, Gezworen Klerk ter Secre- tary van Hunne Hoog-Edelheden. De F: PI ETER LEONARDUS vanEYS, AdjunSt Gezworen Klerk van den Raad van Juftitie. De Eerzaame PIETER JOHAN van RHEDE , Opperfuurman. NAAM-  ( ) NAAMLYST VA N DE HEEREN AAN WIE DIT PROGRAMMA VERZONDEN EN AANGEPREZEN WORDT. In Ambon. DeE: Heer B ERNARDUS van PLEUREN, Gouverneur en Dire&eur. DeHcerJOSIAS ALEXANDER deVIL- NEUVE, Opperkoopman > Secunie en Hoofd- Adminiftrateur. In Banda. De Heer JOH AN LEBREGT SEIDELM A N, Opperkoopman , Secunde en Hoofd - Adminiftrateur. In Ternaten. De E: Heer Mr. JACOB ROELAND THOMAS Z E N 3 Gouverneur en Dire&eur. De  C 63 ) De Heer ALEXANDER CORNABE, Opperkoopman, Secunde en Hoofd-Adminiftrateur. Op Macafler. De E: Heer PAULUS GODOFREDUS van Dek. VOORT, Gouverneur en Dire&eur. De Heer BAREND REY KE, Opperkoopman, Secunde en Hoofd - Adminiftrateur. Te Malacca. DeE: Heer PIETER GERARDUS de BR U Y N , Gouverneur en Dire&eur. De Heer A NT HONY ABRAHAM WERNDLEY, Opperkoopman, Secunde en Hoofd - Adminiftrateur. Op Cormandel. De E: Heer REYNIER van VLISSINGEN, Gouverneur en Dire&eur. De Heer PHILIPPUS JACOBUS DOR. MIEUX, Opperkoopman , Secunde en Hoofd- Adminiftrateur. DeE: PIETER DU VELAAR van CIT- 'IERS, Koopman en Fifcaal. Op Ceilon. De Heer. BARTHOLOMEUS JACOBUS RAKET, Commandeur van Jaffenapatnam. De  c h ; De Heer JOHAN GERARD van ANGELBEEK, Opperhoofd te Tutucoryn. DeHeerMr. JOHAN WILLEM SCHORER, Opperhoofd te Trinconomale. DeE: ADRIANUS JOHANNES FRANKEN, Koopman en Opperhoofd te Batticaloa. Aan de Caab de Goede Hoop. De Heer PIETER HACKER, Opperkoopman , Secunde en Hoofd-Adminiftrateur. De Heer Mr. WILLEM CORNELIS BOERS, Opperkoopman en Independent Fis- caah \ ' Op Java's Noord-Ooft-Kuft. De E. Heer JOHANNES SIBERG, Geëiigeen Gouverneur en Dire&eur, aanktmend in 1780. De Heer JOHAN MICHIEL van PANHU Y S , Opperkoopman en Rejïdent te Japara. De Heer RUDOLPH FLORENTIUS van derNIEPOORT, Opperkoopman en Gezaghebber in den Oofthoek. De Heer JACOB van SANTEN, Opper. koop-  C H ) koopman en Hoofd-Adminiftrateur te Samarang; De Heer JAN MATTHYSvan RHYN Opperkoopman in rang en Refident in de Mattarm. De Manh. FREDRIK LODEWYKvan STRALENDORFF , Capitein van de Cavallery en Eerfte Refident te}Souracarta. De Manh. LFENDERT HENDRIK VERMEHR, Capitein van de Infanterie en Commandant der Militie. DeE. ISAAC CORNELIS DOMIS Koopman en Refident te Tagal. De E. Mr. N I C O L A A S A L E X A N D E R LELYVELD, Koopman, Pakhu'umeefter en Negotie Boekhouder te Samarang, De E. BEREND WILLEM FOCKENS, Koopman en Refident te Griffee. DeE. REYNItR HOUCQUE , Koopman en Fiscaal te Samarang. De E. ABRAHAM van HEMERT Koopman in rang, Tweede Refident, Scriba en. Soldy-Boekhouder, te Souracarta. De E. JAN FREDRIK AUGUST BON^ NEKEN , Opperchirurgyn te Samarang. De Manh. FREDRIK SOES TM A N, Luitenant Ingenieur te Samarang. De E. WILLEM ADRIAAN PALM, Onderkoopman en te Refident Rembang De E. ANTHONY BARKEY, Onderkoopman en Secretaris van Politie te Samaranp-, E Do  C 66 ) De E. AMBROSIUS PIETER TULLEKE van HOGENHOEK» Onder koopman en Refident te Paccaiongang. De E. CAREL PHILIP BOLTZE, Onderkoopman titulair en gezworen Tranjlateur. De Manh. CAREL FREDRIK von BÜÜZE, Cornet van de Cavall ry te Samarang. De Manh. PAUL PAULSEN, Vaandrig te Sar latiga. De E. GERARDUS ROGHE, Boekhouder en eerfte Klerk van Politie te Samarang. De E. WILLEM K E R K M A N, Boekhouder en Secretaris van Juftitie te Samarang. In Bengale. De Fleer JOHANNES MATTHEUS ROSS, Dire&eur. De Heer GREGORIUS HERKLOTS, Cpperkoopmjn en Secunde, mitsgaders Opperhoofd en Pakhuismeefter te Caffimbazaar. De E. JAN PIETER HUMBERT, Koopman en Eerfte in de Kleederzaal te Hougly. De E. ANTHONY BOGAARD ANTHONYSZ', Koopman en Negotie boekhouder aldair. De E. WILLEM BARON van DANKELMAN, Koopman , Fifc tal en Dorpmeefte'r te Hougly. De E. SAMUEL RADERMACHER, Koopman en Opperhoofd te Pattena. De E. JACOB EILBRACHT, Onderkoopman Secretaris van Politie en Kaffer te Hougly. Ds  C 67 ) De E. GOSEWYN WILLEM HENDRIK de VRlE'^E, Onderkoopman en tweede te Puttena. De E. CASPARUS LEONARDUS EiLBRACHT, Boekhouder en Tranflateur in de Perfiaanfchz en Moorfche Taaien. Te Souratte. De Heer Mr ABRAHAM JOSIAS SLUYSKEN, Opperkooi man en Hoofd~ Adminiftrateur. De E. WILLEM HENDRIK van BYLAND, Onderkoopman en Soldy boekhouder. Op Sumatras Weftkuft. DeE.JACOB van HEEMSKERK, Opper-koopman en Geëeligeert Gezaghebber. De E. JOSEPH CHALLIER, Ko ipman en Eerfte Admniftrateur te Padang. De E. JESAIAS EHRENTROUT, Onderkoopman, Fifcaal, KaJJïer en Soldy - boek, houder aldaar. De E. THOMAS van .KEMPEN JANSZ, Onderkoopman en Opperhoofd te Poulo Chinco De E. JACOBSAMUEL DE RAAFF, Onderkoopman en Secretaris van Politie te Padang. DeManh: JAN MARTIN SCHEFFER, Vaandrig en Commandant te Padang. E a De  C68 ) De Manh. LUDEWICH KAYZEL, Vtandrig en Commandant te Priamang. De E. ANTHONY JOHANNES LEUFTINK, Boekhouder, Eerfte Klerk van Politie en Secretaris van Juftitie te Padang, De E. HENDRIK RAZOUX, Boekhouder Negotie-Overdrager en Dispencier te Padang. De E. JOHAN FREDRIK ZUGELr. Boekhouder , en Rejldent te Adjerhadja. Op Mallabaar. De Heer REYNIER van HARN, Opperkoopman, Secunde en Hmfd-Adminiftrateur- Te Bantam. De Heer LIEVE NI COL AAS MEYBAÜM Opperkoopman en Gezaghebber. De E. NICOLAAS WENDELIN BEITS» Koopman en Adminiftrateur. Op Japan. De Heer AREND WILLEM FEITH, Opperkoopman en afgaand Opperhoofd. De Heer Mr. ISA AC TITSING, Opperkoopman en aankomend Opperhoofd. De E. DIRK VINKEMULDER, Koopman en Pakhuismecfter. De  C *9 ) Te Cheribon. Pc Heer Mr. WILLEM van BEEKE* Opperkoopman en Refident Op Titnor. Pe E. WILLEM ADRIA ANvan ES TE, Onderkoopman en Opperhoofd. DeE. DAVID TEEKENBORGH, Boekhouder en tueede. Op Banjermafllng. De E. PIETER WALBEEK, Onderkoopman en eerfte Refident- Op Palembang. De Heer JAN van VRIES, Oud Scheepenvan Batavia , Koopman en eerfte Refident. Pe E. Mr. PHILIPPUS JOHANNES van der STENG, Onderkoopman en tweede Re. fident. E3 SA-  C 69 > SAMENTREKKING. i Opperdirecteur. 15. Directeuren. 103 Leden te Batavia. 2. in Amboina. 1. Banda. 2. Ternaten. 2. op Maccafler. 2. te Malacca. 3. op Chormandel. 4. Ceilon. 2. aan de Caab de Goede- Hoop. 22. op Java's Noord Ooft» Kuft. 9. in Bengale. 2. te Souratte. 10. - - - op Sumatra's Weftkuft. 1. Mallabaar. 2. te Bantam. 3. op Japan. 1. te Cheribon. 2. - - - op Timor. 1. Banjermafling. 2. Palembang. 176, Leden jpa. te Samen»  KORTE SCHETS VAN DE B EZITTI NGEN DER NEDER LAN D S C H E OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE, Benevens eene Bcfchryving van het Koningryk JACCATRA en de Stad BATA VI A, DOOR. Mr. J. C. M. RADERMACHER. Mr. W. van HOGEN DORP.   KORTE SCHETS VA N DE BEZITTINGEN DER NEDERLANDSCHE OOSTINDISCHE MAATS CHAPPYE. DOOR Mr. J. C. M. RADERMACHER, e n Mr. W. van HOGENDORP. H et einde der vyftiende Eeuw is1"-1»' het tydftip der ontdekkingen van deDING' Ooft-en Weft-Indïèn geweeft : Christopfél Colomb zeilde den 3 Auguftus 1492 uit Spanje , en ontwaarde den 11 Oclober , daar aan volgende , de Weft-Indïén. fiasco de Garna zeilde, den 9 July 1497, uit Portugal, en kwam A den  1 INLEIDING. den 1% Mey 1498 op Calicut. Beleid , met geluk gepaard, maakte de Portugeeien, binnen weinige jaaren , meester van Goa Qir*Malacca , bondgenooten met Ambon, Banda , Timor en Ternate: de gantfche handel van Indien viel hun in handen. Edoch, in laatere tyden , hebben zy van alle die grootheden niets overgehouden, dan de bezitting van Goa op de Mallabaar, en die van Dilil op Timor. De Spanjaards hebben, van den jaare 1581, Indië bevaaren; doch zyn, door het tractaat van Munjler bepaald gebleeven, aan de Philippynfche Eilanden. Drake is in 1577, de eerfte Engelfchman geweeft, die Indië bezeilde; doch 't zedert 1756, zyn de Engelfchen eerft recht gezeten in deeze geweften , door hunne overwinningen in het Indoftanfche Ryk. De Franfchen, die, in 1597, reeds in Indien kwamen, en wier hoofdftad Pondichery, in 1693 , door de Nederlanders genomen werd , hadden zich zoo verre herfteld, dat zy, voor den laatften oorlog in het Indofianfche Ryk gevestigd  INLEIDING. 3 tigd waren ; maar, na de verwoefHng van Pondichery door de Engelfchen , in 1760, zyn zy blyven kwynen, en hielden zich bezig met die ftad weder op te bouwen; wanneer andermaal dezelve , in den voorleeden jaare , na eene wakkere verdediging, in handen der Engelfchen viel; zoo dat hunne voorn aamfte verrichtingen in Indien thans beftaan, in den inzaam der Producten van de Eilanden Mauritius en Bourbon. De Deenen hebben , reeds in 1609, Indië bevaaren: zy bezitten thans Tranquebar , en dryven handel op Bengale en China ; in welke laatfte vaart de Zweeden hunne mededingers zyn. De PruiJJlfche Maatfchappy, te Embdem opgericht, is in 1760 van zelve 'vervallen. De Oofiëndenaars hebben , onder de vlag van den Keizer, in 1725, ook eene Maatfchappy opgericht; doch deeze is door het traétaat van Weenen , in 1734 vernietigd. In 1775 is een Schip, de Jofeph Therefia genaamd, van Diepte naar Indien geftevend; maar deszeifs lotgevallen zyn, tot nog toe niet volA 2 ko-  4 inleiding. komen bekend. Nu, inAuguftus 1779, is er nog een, over deeze reede, naar China geftevend. De Nederlanders hebben, in 1595, hunne eerfte uitrufting haar Indië gedaan ; doch het eerfte Octrooi der jegens woordige Maatfchappy is van den 20 Maart 1602 ; en men kan , zonder ophef , zeggen , dat zy de eenigfte is, die altoos voorwaards is gegaan, die haare rykdommen haalt uit de Producten der landen , welke zy heeft overwonnen , of met welker Vorften zy uitfluitende verbindtenisfen heeft aangegaan. Namentlyk de fpeceryen , de peper , de kofTy , en oneindig veele andere waaren, zyn rykdommen , die 's jaarlyks worden vernieuwd, en onder de beftiering van eene rechtmatige en aanmoedigende regeering dagelyks vermeerderen: kor-  KORTE SCHETS VAN DE BEZITTINGEN DER Nederiandfche Ooft-Indifche MAATS CHAPPYE. Waanneer men eene goede kaart voor zich neemt, vindt men eerft het Eiland JAVA, dat men thans kan rekenen , geheel onder de Nederiandfche Ooft-Indifche Maatfchappye te ftaan. Doch zommige landen van hetzelve behooren aan haar in eigendom ; anderen worden geregeerd door Vorften , die Bondgenooten of Leenmannen zyn. Men kan het verdeden in vier groote landftreeken : BANTAM, ÏACCATRA , CHERIBON en fAVA's OOST-KUST. J A 3 BAN-  6 BEZITTINGEN DER BANTAM maakt het weftelyk gedeelte uit , en word door een Koning geregeert. Hetzelve is den 19 January 1596, reeds bevaaren, en, eerft in 1742 , een leen geworden van de Maatfchappye, die aldaar het fort Speelwyk waarin een Commandeur het gezag voert, heeft opgericht. Dit ryk is weinig bevolkt, en heeft niet meer dan 5000 Tjatjars, of huisgezinnen die men op Java ieder op twee wapendraagende mannen, twee vrouwen en twee kinderen rekent, en dus te zaamen 30000 -zielen. De Koning bezit ook, op Sumatra, de kuft van Lampong. JACCATRA, dat hier aan grenft en waar in Batavia legt, hehoortin vollen eigendom aan de Maatfchappye en word, met de Peanger - landen , berekend op 29000 Tjatjars, of 230388 zielen. 0 s OpCHERIBON , ten ooften van Jaccatra , heeft de Maatfchappy het fort, de Befcherming. Deze landftreek is verdeeld in negen Provinciën , die 15000 Tjatjars, of 90000 zielen in zich bevatten.  OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE. 7 JAVA's OOST-KUST beftaat in veele Regentfchappen; waar van zommigen , die aan de ftranden zyn, volftrekt onder de Maatfchappy ftaan, en anderen den I^eizer of den Sulthan, als Leenmanfchappen, toebehooren. Onder Java word gerekent het Eiland Madura , wiens Vorft ook Leenman van de Maatfchappye is. De Regentfchappen , die onder de Maatfchappye ftaan, worden berekend op 46200 Tjatjars, of 277200 zielen. Die onder den Keizer, op 25200 Tjatjars of 151200 zielen. Die onder den Sulthan , op 12800 Tjatjars, of 76800 zielen. Het Eiland Madura, op 10000 Tjatjars , of 60000 zielen. Dus word Java berekend op 94200 Tjatjars, of 565200 zielen. Als men van Java ooftwaards opgaat, vind men , op dezelve breedte van 8 a 10 graaden, de Eilanden Baly, Lombock , Sumbauwa en meer andere , wier inwoonders den Slavenhandel dryven met Batavia; van waar zy hunne benoodigdheeden wederom derwaards voeren. A 4 TI-  $■ BEZITTINGEN DER TIMOR legt ten zuid-ooften van deeze Eilanden : de Portugeezen bezitten hier de Noord Ooft-kuft , en hebben hun hoofd-Comptoir van Lifao naar Dilil overgebracht. De Maatfchappy heeft de Zuid- Weft-kuft , alwaar zy op den 20 April 1613 , het Fort Coiicordia , by het dorp Coupang, heeft verooverd. Het ligt op 8 gr: 45 min. Zuiderbreedte, en 143 gr. 20 min. Lengte; en is meeft nuttig tot den tegengang der fmokkelaryen in fpeceryen, dewyl dit Eiland byna geen andere Producten, dan een weinig wafch geeft. Van hier noord - ooftwaards opgaande , vindt men eene menigte klecne Eilanden, welke allen behooren onder BANDA, 't geen zeker Lodewyk de JBarthelema, in 150Ö , het eerft ontdekt heeft; doch de Nederlanders zyn 'er niet aangeland , voor den 15 Maart 1599 > en hebben hetzelve verooverd, in 1Ó21; Het Gouvernement van Banda beftaat uit verfcheiden Eilandjes, waar van  OOST-INDTSCHE MAATSCHAPPYE O van het hoofd-Comptoir is, op het Eiland Neyra , gelegen op de Zuiderbreedte van 4 gr. 35 min. en 147 gr. 20 min. Lengte, omtrent 25 mylen O. Z. O. van Arabon. Offchoon dit Eiland het ongezondfte van allen is , door de nabyheid van den Goenong- api , of vuurberg, die op het naaft by gelegen Eilandje ligt, is het egter te recht verkoozen, om zyne weêrgalooze Rheede. Van Banda , omtrent 22 mylen , W. ]NT, W. opzeilende, vindt men AM BON, een Gouvernement, dat, uit deszelfs koftelyke nagel-gewasfen, onnoemelyke lommen aan de Maatfchappye reeds heeft opgebragt en nog opbrengt. Het Cafteel Fï&orla, daar het hoofdComptoir is, legt op de Zuider-Breedte van 3 gr. 30111111., en 145 gr. 55 min. Lengte, zynde, den 22 February 1605, op de Portugeeien verooverd. Van hier, beweften Ceram, noordwaards opfteekende, vindt men het Gouvernement TERNATE, 't geen met deszelfs hy gelegen Eilanden, de eigenlyke Molukken zyn. A 5 Het  10 BEZITTINGEN DER Hetzelve beftaat uit het Eiland Ta-, nare, alwaar het hoofd-Cafteel O range is, liggende op de Noorderbreedte van o gr. 45 min. en 144 gr. Lengte verd °P/Cn 1 J™7 ^li vera0: ZZji j voornaamfte inlandfche Mogendheden zyn de Koningen van Ternate, en van Tidor, die in 1680, Leenmannen van de Maatfchappye geworven B?Weften het Gouvernement van Ternate ligt mentAdnfSSAR' een Go"™™ment, dat men, met recht, als de fleu- Tn n5 ^r°0tC Oofl maS aanmerken , en ook alleen, om die reden, in bezit gehouden wordt. Het beftaat , uit den zuidelyken hoek van het groote Eiland Celebes waar van de magtigfte Vorften de Koning van Goa, of der Macasfaaren, en die vmBony zyn. Beiden zyn zv bondgenooten van de Maatfchappye welkers hoofd-Cafteel, Rotterdam, legen op 5. gr. Zuiderbreedte, en 130 gr. 50 min. lengte, den 15 Tuly 609 verooverd is. De Maatfchappye heeft.hier ook poften, op Boele-CoL oe, Bontaia, Bima, Saleyer enTanette. weft-  OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE II Weftwaards op vindt men het Eiland Bornéo, dat wel 10 gr. of 150 mylen lang, en ten minften even breed is; doch tot nog toe weinig bekend. De Maatfchappy bezit er de poft BANJERMASSING, gelegenaan den Zuidhoek van het Eiland, op 2 gr. 40 min. Zuider - breedte, en \ 3 gr. 40 min. Lengte; alwaar zy in het Fortje Tatas, zedert den 1 Oftober 1709, alleenlyk gezeten is, ten inzaam van Peper : geevende het Land nog eenige weinige ruwe diamanten, Caret en andere kleenigheden. In 1778 zyn de rykcn van Landak en Sucadana , gelegen omtrent 200 mylen beweften Banjermajjïng, door den Koning van Bantam afgeftaan aan de Maatfchappye, die derhalven een Loge op Pontiana heeft doen oprichten. Van hier weftwaards vindt men PALEMBANG, gelegen aan den ooftkant van het Eiland Sumatra, welks Koning over een groot gedeelte van hetzelve heerfcht. Zyn gebied ftrekt zich uit, ten zuiden, tot aenhet Lampan-  12 BEZITTINGEN DER ponfche, : ook behoort het Eiland Èanca onder hem. De Loge van de Maatfchappye is vlak over zyne residentie, en in 1685, gefticht Dezelve ligt op de Zuiderbreedte van 2 gr. 40 min. en 120 gr. 3 min. Lengte. Men zaamelt hier de Palembangfche peper en het Bancae/che tin in. De Weftkant van het Eiland Sufnatra ftrekt zich uit , van den hoek van ftraat Sunda , op 6 gr. 10 min. Zuiderbreedte , tot den noordhoek van Atchin, op 6 gr. 10 min. Noorder - breedte ; aan het zuidelykfte gedeelte hebben de Engelfchen Bencolen; en in het midden van de kuft ligt het Comptoir van de Maatfchappye. PADANG, op de Zuider - breedte van o gr. 45 min. en nó gr. 5 min. Lengte, hetzelve is, den 16 February 1668, verooverd. De mindere poften op deeze kuft zyn Priamang, PoeloC/ünco, en Adjerhadja. Wanneer men door de ftraat van Formofa , bezuiden China , vervolgens beooften Sumatra, om den Noord ftevend, komt men in het Kcizcrryk JA-  OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE 13 JAPAN, alwaar de Maatfchappy, zedert den' n Mey 1641 , by uitzondering van alle andere Europeefche Volken, de vryheid heeft, van den handel te dryven. op het Eiland Decima, gelegen by de Stad Nangafaki, aan de Zuid- welt- zyde van de uitgeftrekte Japanfche Eilanden , op de Noorderbreedte van 33 gr. en 148 gr. 50 min. Lengte. Zuid-Weit-waards opzeilende, tusfchen de Chineefche kuft en Formofa, komt men aan de ftad CANTON in China, daar de Maatfchappy , nevens alle andere Europeefche Volken, zedert 1603, ten handel wordt toegelaatcn ; liggende deeze ftad op 23 gr. 15 min. Noorder - breedte , en 128 gr. 15 min. Lengte. Ten Zuid-weft en van China, vindt men de Ryken van Cochim-China Tunquin, en Cambodia. Voorheen heeft de Maatfchappy aldaar den handel gedreeven, en nog laatftelyk, in 1757, zoowel als in het ryk van Siam, dat aan Cambodia grenft, en waar zy nog onlangs, in de hoofdftad Juthia, en in het Zuide- lyke  14 BEZITTINGEN DER lyke gedeelte, op Ligoor, Comptoiren heeft gehad. Doch deeze allen zyn om de zwaare onkoften en geringe voordeden verlaaten. Op de MALACCASCHE kuit, ten zuiden van Siam, bezit zy in eigendom, de hoofdftad Malacca, dus genaamd naar de ftraat, die deeze kuft van Sumatra fcheidt, en gelegen op de noorder-breedte van 3 gr. en 10 min. en 118 gr. 45min. lengte; zyis, den 14' January 1641, op de Portugeezen verooverd. Langs de weft-zyde van deeze kuft, Noordwaards gaande , en het Siamfche voorby zynde, vindt men de Koningryken van Ptgu en Arakan, die, ten Weften aan het Mogolfche ryk grenzen, waar in de Provint'w van BENGALE , daar de hoofdplaats van de Maatfchappye, het fort Gufiavus in het Dorp Hougly of Ocggly, is. Het ligt op 23 gr. 30 min. Noorder breedte , en 105 gr. 20 min. Lengte. Zy is 'er zedert 1655, gezeten, en heeft er poften , op Casfanbazaar en Patna. De-  OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE 15 Deeze kuft zuidwaards vervolgende, vindt men de Provintien van Orixa, Gokonda, Carnatka, Tanjour en Madure s welke drie laatften den naam voeren van KUST CORMANDEL; daar de Maatfchappy op verfcheiden plaatzen geveftigd is , als op Nagapatnam , dat de hoofdplaats is , gelegen op 10. gr. 40 min. Noorder-breedte, en 95 gr. 40 min. Lengte, en verooverd in 1658 ; en benoorde Nagapatnam , op Portonovo, Paleacatta, Sadraspatnam, en Êimilipatnam. Ten zuiden van deeze kuft ligt het Eiland C EIL O N , waar van zy de ftranden in eigendom bezit, benevens de hoofdplaats Colombo , gelegen op 7 gr. Noorder-breedte , en 95 gr. 30 min. Lengte, en verooverd, den 12 Mey 1655. Langs deeze ftranden rondom het Eiland, heeft zy Forten op Galé, Jajfenapatnam , Trinconemale, Baticaloa en Maturé; en, aan den overwal, in het ryk van Maduré, de poft Tutecoryn. Aan het Zuidelykfte gedeelte van het ryk van Maduré, ligt Caab Commo- ryn:  IÖ BEZITTINGEN DER ryn: van waar het land zich wederom Noordwaards ftrekt, onder den naam van de kuft MALLABAAR; daar zy de hoofdplaats Coetfiem of Cochim bezit , gelegen op de Noorder - breedte van 9 gr. 50 min. , en 92 gr. Lengte , en verooverd den 15 january 1662. Ook heeft zy poften op Cranganor, Porca en Coilan. Benoorden Mallabaar heeft men de ryken van Canara, Vifapour, en Gufaratte, in wTelk laatfte gelegen is de groote koopftad SOURATÏA, op de Noorderbreedte van 2j gr. 10 min en Lengte van 88 gr. daar de Maatfchappy , benevens meer andere Natiën , 't zedert 1616, gezeten is. Ten noord -weften van Gufaratte, is het Peijïaanfche ryk, daar zy voor eenige jaaren haaren handel dreef, op het Eiland Kar tak, 't welk zy naderhand verlaaten heeft. Aan de ooft kuft van Africa heeft zy geene bezittingen, en dryft zy ook gee-  OOST-INDISCHE MAATSCIIAAPPYE. ÏS geenen handel, tot dat men gekomen is aan deszelfs zuidhoek, bekend onder den naam van CABO DE GOEDE HOOP; waar de Maatfchappy- fes Nederiandfche Volkplantingen heeft; vier derzeiven liggen aan het Zuiden, en twee aan 't Noorden van het voorgebergte. De Caabfche is de voornaamfte , en beflaat den zuidhoek van Afrika; zy is ten Westen en Zuiden door de zee omringd, ten Noorden door het zwarte-land, en ten Ooften door het land van Stellenbofch, en Drakenfiein. De twee baaien, waarin de fchepen veilig leggen , zyn de Tafelbaai en de Baaifals. In de eerfte is men gedekt voor de Zuid-oofte winden , die van Auguftus tot Mey waien: in de tweede voor de ftormen uit den Noord-weften, die van Mey tot Auguftus woeden. De Maatfchappy heeft 'er zich, in den jaare 1651 neergezet, doch het Kafteel, de Goede Hoop, is , in den jaare 1672, eerft gebouwd^ en ligt op 33 gr. 55 min. Zuider-breedte, en 34 gr. 36 min. Lengte, aan een open vlek, beftaande uit meer dan vier honderd huizen, en eene menigte van tuinen in 't hangen van den berg. Veele B Hol-  iS BEZITTIIGEN DER O. I. MAATSCHAPPYE.' Hollandfche huisgezinnen, zoo dienaaren der Maatfchappye, als burgers, hebben zich daar neergezet. In de Baaifals heeft zy een poft, alwaar haare pakhuizen , en een hospitaal zyn, die door goede batteryen gedekt worden. * * * # * * * B £■  BESCHRY VING VAN HET KONINGRYK JACCATRA, Het Koningryk Jaccatra , dat, voor deezen, onder zyne eigen Vorften ftond, wordt, aan den noord- en zuidkant, door de zee befpoeld, heeft Bantam ten weften, en Cheribon ten ooften, en is , ooft- en weft-waards, niet meer dan 16, en, noord- en zuid-waards, 30 Duitfche mylen groot. Het wordt verdeeld in verfcheiden landftreeken, als Die van Batavia, welke zich van het noorder - ftrand tot aan het hooge gebergte, uitftrekt, wordende gerekend met de Stad, op 144026 inwooners. De Jaccatrafche, Bovenlanden, beftaande in de landftreeken van Tjanjoer, B 2 die Gelegenheid. Verdee» ling.  Befchryving van 'c Land. 20 BESCHRYVING VAN HET die zich uitftrekt tot aan de zuid-zee, Tangerang en Grinding, die, te zamen, °P 39575 inwooners gefchat worden. De Preanger-hnden , waar in de landftreeken Batolaya , Bandong, Pracamontjang, Sumadang, Pagadeen, Pamanoekan , Tjasfem en Krawang zyn, welke men op 46787, en dus ganfch Jaccatra, op 230388 inwooners rekent. Aan den noorder -zeeftrand is het land laag, doch, landwaards in, vindt men twee hooge bergen, den Gedé en den Salak, die de lcheiding der rivieren maaken; zoodanig, dat de rivieren Tjitaron, Tjilion en Sidani, Noordwaards door de baai van Batavia, en de rivier Tjimanderie, Zuid-waards door de baai der wynkoops - bergen , in zee vallen. Dit hooge gebergte is byna nooit helder , dan na de ftorting van zwaare regens. De berg Gedé loopt noorden en zuiden: de zuider-tak is het Kendangfche gebergte, en de noorder-tak de Megmedon. Dezelve moet onder de vuurbergen gerekend worden; en het gat, werwaards men opklimt, van Tjipanas, dat aan  KONINGRYK JACCATRA. 2 aan het ooften van den Megmedon ligt is aan de weft-zyde, en geeft meelt a] toos rook, en nu en dan asch op; gely] in r 761, wanneer het, in eene nacht omtrent de hoogte van drie vingers uitftortte; hier aan zyn de aardbeevin gen in deeze geweiten "toetefchryven De zwaarfte, waar door de rivier Tjilion die de ftad befpoelt, op zommige plaatzen , eenen ganfch anderen loop gckree gen heeft, is voorgevallen, op den t January 1699 , en is dezelfde , die k alle gedeeltens van de waereld, gevoek is geweeft, en in China, zoo wel als in Peru, eene ontzaglyke verwoefting gemaakt heeft. Men vindt 'er noch eene vroegere aangeteekend, van den 13 Feb. 1684, en 'er gaan weinige jaaren voorby, of men belpeurt in het voorjaar eene lichte fchudding. De laatften, die eenige opmerking verdienen, zyn voorgeval len, op den 25 January 1769, op den 10 Mey 1772 , en op den 4 January 1775, en nu onlangs op den 28 July 1779. Door vergelyking van den Barometer , die op Batavia, gemeenlyk, op 29 dm. 91. lyn. ftaat, en, op den Megmedon, 25 dm. 5 lyn., blykt, dat dit voorgebergte omtrent 3906 voeten hooger, dan B 3 Ba~ 1 5 L 9 > » 1 Hoogte der Bergen.  22 BES CHRYVING VAN HET Zy geeven zwavel en falpeterig -zout. Warme baden. Batavia ligt, en de kruin van den berg Gedé is, naar gisimg , ruim eens zoo hoog, of byna 8000 voeten boven het waterpas der zee, en by gevolge veel hooger , dan de Tafelberg van de Caab, die niet meer., dan 3470 voeten hoog is. De inlander noemt een gat in dien berg Kawa, en haalt 'er twee zoorten van zwavel uit , dien zy Tiollok noemen ; de eene is geel, en byna eene zuivere zwavel, de andere is w7it, en wel twee-derde falpeterig zout , met zwavel-aarde gemengd. Aan den voet van den berg Gedé legt een warm bad, Tjipanas genaamd, daar de Maatfchappy, voor dezen, een hospitaal heeft gehad. De warme fpruit, die geen tien voeten van de koude afligt, loopt over een grond van Oker-aarde. Men heeft, door de fcheidirig, in een bottel, vyftig greinen gevonden van een Vitriool - zout, dat meeft met het Sal-Epfon overeenkomt. Op Gadok, by Pondok-Gedé, is mede eene warme fpruit, die in hitte en fmaak veel met het Akenfche water overeenkomt ; en nog eene derde op Tjitrap, die een weinig yzer in heeft, doch zy zyn  KON IN GR Y K JACCATRA. 23 zyn allen, om der zeiver ongelegenheid, in onbruik geraakt. In het Bandongfche ligt de BoenongGoentoer , die in 1777 nog gerookt heeft. Deszelfs zuidelyke rug , Goenong-Pandaia genaamd , ftrekt zich uit tot in het Cheribonfche , en is m 1774 ingeftort. Men heeft, tot nog toe, weinig Uk ntraaltn ontdekt. Aan de zuid-zyde van het gebergte vindt men een zoort van kriftal en liegt agaat, en , in den jaare 1723, heeft men in den berg Parrang, in het Crawanfche gelegen, goud en zilver gevonden, doch de otikoften uit de waarde niet goed te maaken zynde, is men uitgefcheiden met graaven. In 1744 is 'er, op den Megmedon, eene Myn geopend, en tot 120 voeten dief gegraaven, alwaar men een goud-adei heeft ontdekt, doch ook niet ryk ge noeg, om voordeel te behaalen. Yzer fteen is 'er zeer veel, zoo wel in de be neden- als boven-landen, maar mmme heeft iemand ondernomen, daar uit iet te haaien. De inlander noemt den zei ven Bato-Wadas, en gebruikt hem, to B 4 <* Mineraalen. | C ï t 3  Boomerj 3f BESCHRYVING VAN HET de grondleggingen van zyn huis; men vindt m het gebergte ook kalkfteenen* die zomtyds tot kalk gebrand worden. De aarde is, in het algemeen zeer vrugtbaar, de befte beftaat uk eene vette zwarte klei: doch men heeft S meeft roode klei, die zo goed niet is ■ nferfw-f°°rt ™ gede merSel' wa«r in mets wil groeien; men vindt ook, zoo Het land brengt ook alle kruiden en boomen voort, die aen heete luchtitreeken eigen zyn. De Cocos of Klapperboom, die echter beft aan de ftranden voortteelt, is een der nuttigften voor den inlander Als men den boom tyfFert, geeft hy een drank, die, verfch gedronken, zeer aangenaam is, en Surie genaamd wordt • doch eenige dagen geftaan hebbende \ wordt dezelve zuur, en goede azyn bekend onder den naam van Toeak De' bladen van deezen boom dienen' om huizen te dekken ; de boom zelfs om die te bouwen ; de baft van de' vrucht,  KONINGRYK JACCATRA. 25 vrucht, om touw te flaan; de vrucht, jong zynde, heeft een lekker water in; wat ouder geworden, is het binnenfte hard, en fmaakt naar amandelen; geheel oud zynde, wordt het binnenfte gerafpt, tot oly gekookt; en de baft: der vrucht tot brandhout gebruikt. Men heeft 'er het Rcffamala, Turen* Api, en ander zwaar hout, dat echter meeft tot brandhout gebruikt wordt, om dat men, tot timmerhout, het fchoone Jati van Java heeft. Voeg hier nog by dat koftbaar riet, den Bamboes genaamd, dat tot het maaken van huizen, en allerlei huisraad, dient. In de Iufthoven gebruikt men den Canary- boom, die weelig opfchiet, doch, oud geworden zynde, eene leelyke ftam geeft; de Kauki, of Tanjong, en de Sulatri zyn de befte boomen, voor die geduld heeft, om tien jaaren te wachten; de Gatip groeit fpoediger in allerlei gronden, geeft eene aangenaame lommer, en zou de befte van allen zyn, indien zyn ftam fraaier was. De befte vruchten van Indien teel en 'er voort, als de Mangostang, de ManB 5 gos, Boomvruchten.  l6 BESCHRYVfNG VAN HET Veldvruchten. gos, de Pompelmoes, de zoete en zuure Limoenen van veelerlei zoort, de Dourion, de Suurfak, de Soukon of broodboom, de Pifang, en meer andere. Men heeft, op Tjipanas , ook zommige Europeefche vruchten, als appels en perfikken, voortgekweekt; doch zy verbafteren allen van fmaak, en zyn van weinig waerde. Onder de veld-vruchten en groentens, heeft men alle de Europeefche, van Caaps-zaad geteeld, behalven de bloemkool. Die aan het land eigen zyn, zyn de Ananas, de Trong, alle zoorten van Cadjang, en eetbaare wortelen, (welke men oblie noemt) eindelyk de Sirie, zynde een klimop , dat een bitter kruidachtig blad geeft , en met den Pinang-noot , die aan een hoogen Palm-boom groeit, benevens wat kalk, geduurende den ganfchen dag, door den inlander gekaauwd wordt. De inlandfche eetwaaren zyn 'er menigvuldig en goed koop ; want, om niet te fpreeken van het Turkfche koorn, hier Jagon, in de Wejt-Indien , Mais en door Linnhus Zta genaamd; noch  KONINGRYK JACCATRA. 1f noch van eene zoort van zorg-zaad, Juary of Nelly om den Weft van Indien, en by Linn^eus Holcus , zoo wordt 'er de ryft, in grooten overvloed, aangekweekt. Schoon 'er menigvuldige zoorten vanRy* ryft zyn, kan men echter dezelven onder drie hoofd-zoorten brengen; de Pady Sawa, Gaga en Tipar. De Pady Sawa wordt, in laage landen, die men onder water kan zetten, in Maart gezaaid, in April verplant, en in Augustus geoogst. De Pady Tipar wordt in November gezaaid, op hooge beploegde landen, en, in Maart ingeöogst. Zy wordt Pady Gaga genaamd, wanneer zy , in afgekapte bolTchen, of klooven van het gebergte, gezaaid wordt. Alle drie deeze zoorten worden, nog in den bolfter zynde, in blokken, meeft door vrouwen geftampt, of door molens gemaalen, naderhand ter markt gebragt, en, by de Ganting, van 13^ pond verkogt. De  28 BESCHRYVING VAN HET De Producten, die tot den uitvoer en handel dienen, zyn 'er ook in groote menigte. Co!ry De Coffy-boom, die, in de bovenlanden , onder de fchaduw van een bladryken boom , met naame Dabdab, geplant wordt, begint, op zyn vyfdejaar, vrucht te geeven, en blyft in ftaat, tot zyn twmtigfte jaar ; men plukt de vrucht, als zy rood wordt, en ftampt ze, tot dat de baft 'er afvalt. peper. De peper.Boom js ecn Klim-op, die langs een hoog-opgaandcn boom, Keilor genaamd , geplant wordt : dezelve geeft reeds vrucht met het derde jaar, en is in zyn grootfte kracht, van het zevende tot het vyftiende. De lange en ftaart-peper worden hier minder, dan op Java, voortgeteeld. Capok. ; De Capock is een hooge boom, voorzien van armen, als die van kandelaaren, waar aan een vrucht groeit, die, opengaande, een grof catoen uitlevert, dat niet gefponnen kan worden, maar in bedden en kuflens gebruikt wordt. De  K0N1NGRYK JACCATRA 29 De capas, of rechte catoen-boom, is t een heefter, die fes maanden, na dat dezelve gezaaid is, eene vrucht voortbrengt, die het fyn catoen geeft waar van men, door gantfeh Indien, Lywaaten maakt. De Nila Tom of Indigo, is eene plant, wier bladen drie a vier maanden, na datn lg0' zy gezaaid is, tot eene blauwe verwftof bereid worden. De Cardamom of Popol, is een kruid,cardadat twee a drie voeten hoog groeit, enmomwelks vrucht, in de Geneeskunde, gebruikt wordt. Het Zuikerriet is , in zoo eene groo-zuiket. te menigte, in de beneden-landen, dat het festig zuiker-molens gaande houdt, welken door de iieroop, die 'er van afvalt, wederom twintig araks - branderyen doen beftaan. De inlander maakt ook zuiker, van het verdikte zap van den Areen-palmboom, en van de Ketan of zwarte ryft, waar mede een fterke drank, met naame Brom, wordt toebereid. Be-  30 BESCHRYVING VAN HÉT atjang. Behalven de Oly , die uit de klappers geperft wordt , is 'er een zoort van Catjang, wiens vrucht onder den grond groeit, en tot oly geilagen wordt, • geevende 250 gantings, 110 kannen oly. zaut. Aan de zuid-zyde maakt de inlander een zoort van zout, met afch van boomen , dien zy in een zak doen, eeoigen tyd met zeewaater befproeijen, en naderhand droogen. Dit zout wordt veel in de boven-landen gebruikt, en is redelyk goed ; doch heeft eenigzins den fmaak van pot-afch. Viervoeti- Onder de viervoetige dieren zyn 'er ge Dieren. geenen5 net jancj byzonder eigen : men vindt 'er Tygers, Rhenocers, Buffels , Paerden , Koebeeften , Harten , wilde Varkens, Rheebokken, Sivet - katten , Aapen, Inkhorens, Hagedisfen, en meer anderen. Het nuttigfte voor den landman is de Buffel, die weinig anders, dan tot den landbouw, gebruikt wordt. De menigte van Koebeeften wordt op ruim- 30000 fluks begroot: drie duizend  KONINGRYK JACCATRA. 31 zend geeven, daags, door eikanderen , niet meer, dan 80 kannen melk, waar van 13 f8 boter kan gckaerend worden. Een der inwooners heeft, zedert eenigen tyd, zich, toegelegd, om zoete melkfche en gecommynde kaazen te maaken. Zy zyn redelyk goed, doch niet te vergclyken by de Europeefchen. Het vleefch der beeften is ongezond te eeten, en ook liegt , ten zy het langen tyd gemeft zy. Het wild is zeldzaam goed , en ontbeert dien wild-fmaak, dien het in Europa heeft. Kaaimans of Crocodillen van allerlei^ grootte zyn 'er in menigte aan de monden der rivieren, en zelfs boven in 't land; men heeft 'er ook eene groote menigte van goede zeevifch, als Cacap, die het naaft aan kabeljauw komt; Gallioen-vifch of Tafelbord, die veel naar Tarboth gelykt; Pampus, zynde ook een platte vifch; Stompneus of Koeroe, die veel naar Schelvifch zweemt; voorts Tongen, Rog, Both, Spiering, Steenbraaffem, Zee-fnoek, en, onder de kleene zoort, de Melkvifch, en de Combong, die zeer naby aan onze Voorn komt. De Caaiïans. 7ifichen.  32 BESCHRYVING VAN HET riviervifch beftaat uit Karper , Goerami, en Paling; zynde de Bagger, Betoek, en andere zoorten , byna oneetbaar. In de boven-landen wordt de vifch in de rivieren gevangen, op een bamboezen roofter , daar het water overheen moet loopen, en dus ook de vifch, die 'er droog op blyft leggen: dit wordt een Sapan genaamd. In het. gebergte worden, in de laagtens, in kleene fpruitjes, affchutzels gemaakt, die zy Bandongs noemen , om de vifch te bewaaren , en, op andere plaatzen, op ftaande wateren, vindt men Setoes, waar in de Cabos, in menigte, wordt voortgeteeld. Gevogelte. 'Er zyn weinig zeldzaame vogels. Hoenders,. Eenden, Ganzen, en Kalkhoenders zyn 'er in overvloed ; verfcheidenene zoorten van Kemphaanen, Spechten , Haagaakfters , Vliegenvangers, Dominikuifen, Kraaien, Kwiku-aarten , Keepen, Renocer-vogels, kleine en groote Vledermuizen , welke laatften, door den inlander, gegeeten worden, ook in de boven landen eenige Patryzen, Bofch-hoenders , Pauwen,  KONINGRYK JACCATRA. 33 wen, en de Vogel, die de bekende vogelheftjes maakt. Dezelve is een zoort van Zwaluw, Walet genaamd , die , in de hollen der klippen, huishoudt. De twee plaatzen , daar die klippen zyn , zyn Clappa-nongal , en Sampia ; de 125 f8 dier neftjes worden, tot iooo Ryksdaalders opgekocht, en naar China vervoerd. Men vindt 'er weinig venynige Infecten , in vergelyking van andere heete landen. 'Er zyn Slangen, Duizendbecnen, groote Spinnen , en Sdörpioenen, die pynlyk, doch niet doodlyk kwetzen. Men ziet 'er pok veie Torren - kevers, Muggen eii Mieren , waar onder eene zoort is, die men witte Mieren of Houtluizen noemt, en die alles vernielen. De Javaanen, die de natuurlyke inwooners van dit'eiland zyn , zyn Welgemaakt, koper-kleurig , lui en oiivèrlchillig vaii aart , niet onvernuftig , zachtzinnig, doch te gelyk zeer nay verig , en weinig werks maakende , om iemand het leeven te beneemen, wanneer het om eene vrouw, die hun aanftaat, te doen is. Hunne luiheid, en onverfchilligheid zyn de oorzaaken, dat zy altoos armoedig C zyn; \rmoede. Infeften. Aart der Inwooners.  34 BESCHRYVING VAN HET Kleedïng Leevenswys. zyn; cn maar even zoo veel pady zaajen, als zy noodig hebben, tot het onderhoud van hun leeven, en den inkoop van hunne kleeding. Zy laaten hunne kinderen volkomen aan de natuur over, en, op handen en voeten kruipen , tot dat zy van zelfs leeren loopen : dus ziet men zeldzaam verminkten. Edoch, door het geduurig kruislings zitten, zyn hunne ïcheenbeenen meeft buitenwaards geboogen. De kleeding der mannen beftaat in een kleedje om het lyf; op groote of feeft-dagen trekken zy eene zoort van Cabaai over het bovenlyf, en binden hunne hairen in een neusdoek. Die der vrouwen is eveneens , bebehalven dat zy het hair op het hoofd knoopen, en met een houten, koperen, of gouden penne, naar maate van haare vermogens, doorftceken, 't welk een Condé genaamd wordt. Hunne leevenswys is zeer maatig: de ryft, over den waalTem van heet water gekookt, dat zy Koekoe^n noemen, of eenvoudig in een groenen Bamboes gedaan,  KO NIN GRYK J.ACCATRA. 3£ daan, die op het vuur geworpen wordt, tot dat dezelve knapt , is hun voornaamfte . voedzei; een risje (Spaanfche peper) en een weinig zout, of de bladen van een plant, die een ziltigen. fmaak heeft , en Tjombran genaamd wordt, daar by gedaan, is voldoende ; en die 'er wat drooge vifch , buffelsvleefch, of gekookte groente by heeft, is reeds een lekkerbek. - Het meefte werk, in de ryft-velden, of tuinen , gefchiedt des morgens voor negen uuren: het overige van den dag wordt met flaapen, of het eeten van een Pinang doorgebragt ; doch, by nacht, zyn zy groote liefhebbers van hunne fpeelen , die wy ftraks nader zullen befchryven. De .gemeene Javaanen hebben zeldzaam meer dan eene vrouw, of byzit; en fchoon het hun geoorloofd is, 'er meer te neemen, de armoede belet het hun. Zy zyn , gelyk alle onkundigen , zeer bygeloovig. Zy verbeelden zich, dat de vrouwen, die in het kraambed fterven dwaalende fpooken worden , tot welker weering zy voor hunne kaC 2 mers Bygcloovigheid.  De Hoe den. Landziektens. Slangebeeten. 36 B E S C H R Y VING VAN HET mers en huizen een vifch-net hangen, of ook wel een papier, waar op eenige af beeldzeis, met roode verwe, getekend zyn. f- De Regenten in de boven-landen, waar onder de Depatty van Tjanjoer, en die van Crawang, de voornaamften zyn, hebben groote paleizen van bamboezen, of planken , die men Dalems noemt. Zy draagen fluweelen en met goud geboorde kleeden en hoeden , houdende gémeenlyk veele by-wyven , behalven hunne echte vrouwen ; doch zy eeten weinig beter dan het gemeen. Onder de landziektens is de afgang de gevaarlykfte; de meeïten fterven aan denzelven, en, by oude lieden, is 'er weinig hulpe voor. Zy zyn onderhevig aan veelerhande zoorten van huidziekten^, waar van zommigen aantekende zyn, en anderen niet; doch die allen zeer veel overeenkomt!: hebben met de ziekte, die wy het Schurft noemen. De beeten der Slangen , gelyk wy reeds gezegd hebben, zyn niet gevaar- lyk:  KONINGRYK JACCATRA. 37 lyk: ten minften is het ons zelden voorgekomen, dat iemand van dezelven geftorven zy. De fteeken van Scorpioenen en Duizend beenen worden gemeenlyk , met enkele kalk , geneezen. Dolle honden zyn 'er nooit gezien, dat te meer te verwonderen is, om de zwaare hitte, en de menigte van rondzwervende honden in de velden. In den jaare 1750 , is 'er een zoort van Peft geweeft, die zy Bobik noemen waar door veel Volk is weggesleept. De Grooten zyn allen van den Mahumedaanfchen Godsdienft. Zeker Sjeik Ebn Molana heeft deeze leer, omtrent den jaare 1406, alhier ingevoerd, De meeften van het gemeen , fchoon zy den naam van Mahumedaanen draagen , weeten weinig , wat Godsdienft zy: en men vindt, in het gantfche land, flegts twee gedenkteekens der oude bygeloovigheid, die hier op uitkomen. Toen Matja-Pait, in de vyftiende Eeuw, op Java regeerde, ftond het JacC 3 ca- Dollehonden. Zoort vafi Peft. Godsdienft. Overblyfzels der oude Bygeloovigheid.  38 BESCHRYVING VAN HET catrafche onder de Koningen van Pajajarang , Prawacali en SUiwangi genaamd. Dezen , door een Mahumedaanfchen priefter, vermaand zynde, om zyn geloof aan te neemen, en daar in niet willende toeftemmen , wierden, met hun gantfche genacht, in fteen veranderd. SUiwangi is te zien op Artjidomas, dat, in de Sundafche taal, wil zeggen , de acht honden wonderen ; en Prawacali, met de kinderen van SUiwangi, op Bato toelies, of den gefchreeven .fteen, even boven Buitenzorg. Ook wordt, op een fteil bergje, bv Ijipanas, een fteen vertoond, die het formaat van een bed met zyn kuffen heeft, en gediend zou hebben, aan zekeren heiligen , naar wien het bergje GoenongKifot genaamd is. Volgens de geruchten was 'er een overblyfzel van een, oud Cafteel in het gebergte Karrang , by Tjitrap , door den inlander Cotta-Preang genaamd ; doch, by nader onderzoek in den jaare 1778, isgebleeken, dat het alleen, door de Natuur, in eene zooi-t van kalkfteen gevormd is ; 't geen de byna ontoeganglyke klippen , tot hier toe , hadden belet na te gaan. Even eens is het ge-  KONINGRYK JACCATRA. 39 gelegen , met de overlevering van eene battery, in het Tjipaminkifdie , met naame Benting-Tagal, waar van geene overblyfzels meer te vinden zyn. De taal in het gebergte is de Sundafche, die in het Lamponfclie, op Sumatra, en op Boméo ook gefprooken wordt , en waarin men de zelfde letter gebruikt, als in de Javaanfche; die wrrchynlyk va! dezelve alleen eene verbeterde uitfpraak is. In deeze taal zyn eenigen van hunne oude gefchiedenüTen gefchreeven, waar in hunne gantfche geleerdheid beftaat; uit dien hoofde is ook het voornaam fte van hunne avondfpeelen het Pantong, 't geen een verhaal van die gefchiedeniffen is, en waarop eenige oude lieden zyn afgericht. Het is een zoon van gezang , verzeld gaande van eer harp; die zy Pitjaja noemen. Het Toping is een Blyfpel , waarii door verfcheiden perfoonen , die ge maskerd zyn , de oude gefchiedeniflei van hunne Koningen vertoond wordeu Het IVayang Codi wordt gefpeels C 4 act Taal: Speelen.' I l 1 i L-  Gerechten. 40 BESCHRYVfNG VAN HET achter een geolyd papier: de poppen zyn van buffels-vellen gefneeden en geverwd. Het Ronging of daniTen wordt uitgevoerd, door vrouwen, of zoo genaamde Ronging-meiden, die 'er toe opgevoed worden, en met welken , ieder , eenen dans kan doen. Het Barongan gefchiedt op nieuwejaars-tyden, en is een namaakzel van een Tyger of Leeuw, die door twee mans perfoonen, die binnen in ftaan op allerlei wyzen, bcwoogen worden! Zy zyn groote liefhebbers van het Haanen-gevecht, en er is geen inlander, die niet zyn Haan hebbe, en, op den zeiven, een groot gedeelte van 't geen hy bezit, m een gevecht durve waagen. Zommigen vermaaken zich met het vechten van Kemphaantjes, Poejoet genaamd , die veel van onze kwartels hebben, en die, fchoon met de wyfjes van haar zoort ftrydende, tot ftervens toe, met loslaaten. Anderen laaten een zoort van Krekels vechten, die zy, in een open Bamboes, te-  KONI NGRYK JACCATRA. 41 tegen eikanderen ftellen, en waarop zy groote weddingfchappen aangaan. Doch het Kamp - vechten , of Memintjak, met fabels, tusfchen twee inlanders, gefchiedt zeldzaam, en alleenlyk op groote feeften. De ipeelen der vrouwen zyn het Papan-jogo, dat een zoort van dammen is; Tabla, dat op een kleen tafeltje , met ronde fchyven , gefchiedt; en Pontjes, dat, op een fluweel geborduurd kleedje, met houten poppen gefpeeld wordt. C 5 BE- Speelea iet Vrouwen.  BESCHR Y VING VAN DE STAD Gelegenheid. Opbou. wing. BATAVIA. BATAVIA is , volgens de nauwkeurigfte waarneemingen , gelegen op 6 gr. i o min. 3 3 fee. Zuider - breedte , en 122 gr. 47 min. 30 fee. Lengte beooften Ttneriffe. Voor .de verovering wierd het land zelfs Jaccatra , en de Negery Sunda Calappa genaamd. De Nederlanders hebben hun eerfte fort, op den den 21 Oótober 1618 , begonnen. Hetzelve beftond in eene Redoute met twee bolwerken, met naame Maurits en Nasfau. In den jaare 1629 was het Cafteel reeds met vier punten beflooten; doch de eerfte poort, is in 1631, ende laatfte, in 1657, gemaakt: en toen moet de ftad om-  STAD BATAVIA. 43 omtrent zoo groot geweeft zyn, als zy nu is. Het is echter maar, 't zedert het jaar 1730 , dat de aanzienlykfte huizen en tuinen gebouwd zyn ; en dat Batavia gelyk kan gefteld worden aan de fraaifte middelmaatige fteden van Holland. De ftad legt op een laagen moeraffigen grond, waar door zy, des morgens, meeft altoos, met een nevel bedekt is, dien de zon wel haait optrekt. Zy heeft, door eene have van een half uur lengte, gemeenfehap met de fchoonfte Baaie der waereld, daar de fcheepen, in alle jaargetyden, geruft kunnen liggen, en die vervuld is met eilanden , waarvan de Maatfchappy een goed gebruik maakt. Men ziet, van de rheede, een keten van bergen , die in het ooften met het Cheribonfche, begint, en voortgaat, in het zuiden, met den Gedé en Salak, en, ten weften , eindigt met den Pepcrberg van Bantam, Tot aan den voet van het gebergte, 13 a 14 uuren.landwaards in, heeft men fraaie buitenplaaten, en fchoone landeryen. Één uur gaans rondom de ftad, Buitenplaatzenïn Lanierjen.  Hoog en laag water. Waterleidingen, Gefteldheid der kucht. 44 BE SC HRYVING- VAN DE ftad, is dezelve omringd, met verfcheiden redouten, die, tot haare zekerheid , en de gemeenfchap der wegen, dienen , zynde het jfaccatrafche verfterkt door drie poften , Tangerang, Buitenzorg , en Tanjongpoura genaamd, By volle en nieuwe maanen is het hoog-water, om elf uuren, en dan ftaat hetzelve, omtrent vier voeten hoog, op de bank voor de rivier; by fpring, is 'er niet meer, dan vyf voeten; zynde de val van hetzelve, by gemeen ty, dat zich meeft naar de kracht van den wind fchikt, niet boven de twee voeten. De Bataviafclie rivier is te zwak, voor de benoodigdheden der ftad, en daarom heeft men twee afleidingen, uit de rivier Sidani , in dezelve moeten maaken. Echter heeft men nog gebrek aan water , in den droogen MouJJon, van Mey tot November, maar, in den natten Weft-moujjbn, is 'er overvloedig; en om de zeven jaaren, gefchiedt 'er, gemeenlyk in February, eene overftrooming. De twee laatften zyn voorgevallen, in 1771, en 1778. De Barometer is aan weinige veran- de-  STAD BATAVIA. 45 deringen onderhevig, en ftaat meeft op 29 dm. en 10 lyn. De Thermometer van Farenheith ftaat gemeenlyk des nagts op 70 a 74 gr. en op den middag tot op 84 gr. In de boven-landen is dezelve zomtyds, des morgens, op 59 gr., en, des middags, op 92 gr. gezien. Het Compas heeft jegenswoordig 5 gr. noordweftring miswyzing, en 61 gr. inclinatie onder de kimme. De EleStrifche proefneemingen hebben haare uitwerking zoo goed, als in Europa ; en men is thans bezig, met de kracht van den Magneet, in de Geneeskunde te onderzoeken. De donder is, in de kentering van den MouJJbn , dikwerf zeer zwaar ; doch veroorzaakt niet veele ongelukken. Noorder- of zuider- zoo min als Zodiacaal-lkht is hier, by oris weeten , nooit gezien. Het jaar wordt verdeeld in twee getyden: den goeden of Oofi-mouffbn, die van Mey tot November, den kwaaden of Miswysing van 't Compas Proeven. Onweder- Jaargetyien.  46 BESCHRYVING VAN DE of Wéft-mouffen , die van November tot Mey duurt. Regens. De regens j die van December tot Maart vallen, brengen, tot de gezondheid der inwooners ; veel toe ; maaide hitte , van July tot Oólober, baart veele ziektcns. Echter is, in dien t}rd, de hitte niet onverdraaglyk, om dat de Noord-ooften zeewind, gemeenlyk des namiddags van 12 tot 5 uuren fris doorwaait; doch dezelve is zoo droog, dat 'er veelen door ziek worden, vooral onder hen, die op deezen tyd niet in huis kunnen blyven. winden. De zee- en landwinden, die hier geregeld waaien , fchikken zich naar de MouJJbns: in den Wkft-mouJJbn waaien de landwinden uit den zuidweften, en gaan door het weften, maakende, tegens den middag, een noord - weften zeewind, maar, in den goeden MouJJbn, loopen de landwinden zuid-ooftwaards, en gaan door het ooften tot in het noordooften en noorden. De ftad met het Cafteel is een langwerpig vierkant, beflaande 350 Rhyn- land-:  STAD BATAVIA. 47 Jandfche roeden noord- en zuidwaards, en 250 roeden ooft- en weftwaards. Zy is omringd vaneen hoogen muur ,Sterktenïen 22 bolwerken , met naamen Amjleldam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn , Enkhuizen , Vianen , Gelderland, Catzenelboog , Orange , Nieuwfoort, Hollandia, Dieji, Najfaii, Zeeland, Utrecht, Vriesland, OveryJJel , Groningen , Zeeburg , Kuilenburg , en de Middelpunt , leggende in het midden van de ftad. Haare voornaamfte poorten zyn de Poorten. Angioljche of Rotterdammer poort, gebouwd in 1636 : de Nieuwpoort in 1631: de ütrechtfe poort, in 1651: de Diestpoort , in 1657 : de Vierkantspoort in 1639. De ftraaten en grachten zyn allen lyn-Straaten recht; aan weerskanten ligt een rol- S,0"*" laag van gebakken fteenen , voor de voetgangers'; het midden der ftraat is voor de rytuigen en llaaven. Rondom buiten de poorten zynVoorfcvoorfteden, en, volgens een nauwkeu-den' rigen opneem, vindt men In  4$ BESCHR. YVÏNG VAN DE Kafteel. Godsdiea flfige Gebouwen. In de ftad zelve - 1993 huizen, waar onder 678 groote Hollandfche. In de zuider-voorftad , buiten de Nieuwpoort - - 508 - - Die der Chriften inlanders, buiten de Rotterdammer poort - 732 Die der Mahumedaanen , buiten de Utrechtiche poort 760 - - Die in den Chineefchen Campong, buiten de Dieftpoort. 1277 - - - Te zaamen - - 5270 huizen. Men moet hier nog by voegen , de Campongs van alle inlanders, die rondom de ftad liggen, en eene meenigte van buiten-plaatzen. Het Cafteel legt aan de noord-zyde van de ftad , en is verfterkt met vier bolwerken, metnaame, de Paerel, den Diamant, den Zaphier, en den Robyn. De ingang is, over een valbrug, aari de landzyde , door de Pinang poort, die in 1Ó41 is gebouwd, na dat de waterpoort, in 1630, reeds voltooid was. Onder de Godsdienftige gebouwen munt de Hollandfche kerk tlit; de eerfte was  G-EZiIG-T TAl" HET ÏASTMI YAJ BATAVIA.,MET HET UOTTVEKKEMEj^T 1W GjEBOTTtfnEKT;   STAD BATAVIA. 49 was eene kruiskerk , in 1640 gebouwd, waar toe ieder dienaar der Maatfchappye de wedde van een maand hadt uitgekeerd; doch, op den 23 November 1733, is de eerfte fteen aan deeze nieuwe kerk gelegd ; die den 8 Mey 173Ó is ingewyd. Dit gebouw is achtkantig , met eèh open koepel, die, op acht fteenen pylaaren, ruft. By de kerkelyke papieren blykt , dat de onkoften geloopen zyn op• ..... . . Ilds. 192152. Die van het orgel op . - 13925, En die van vyf koperen kroonen op . . , *. 5000. Te zaamen Rds. 211077. Of 506584 Hollandfche guldens en 16 ftuivers. Het Orgel is een der fraaiften, die Jer bekend zyn, zoo wel om het uiterlyk beeldwerk, ais om den klank, en eene menigte van regifters. De Kerk is vercierd met een fraaien predikftoel, de wapens der voornaamfte amptenaaren, en grafkelders, waarop veele graffchriften zyn uitgehouwen. D De  gO BESCHRYVING VAN DE De Cafteels kerk, of kapel van den Gouverneur Generaal, is achthoekig, en in 1640, gebouwd. De Portugeefche binnen-kerk Haat aan de Roeamalacca, en is, in 1670, gebouwd. De Maleidfche of Hospitaals-kerk in 1682. De Portugeefche buiten-kerk, op de weg van Jaccatra , in 1693. De Lutherfche kerk is een luchtig en fraai gebouw, ftaande digt by het Gasteel : derzelver eerfte fteen is , op den 26 July 1747, gelegd, en de eerfte redevoering in dezelve gehouden, op den 28 September 1749. Onder de Gods-huizen telt men het binnen hospitaal, in de ftad, het buitenhospitaal , en het Aloorfche hospitaal, het wees- en arm huis , de apotheek, een Chïnezfch hospitaal, en een ipinhuis. De vergaderingen van den Magiftraat fchynen, na den jaare 1620, in de heerenftraat in een kleen huis, daar ftads wapen nog voor ftaat, gehouden te zyn. Vervolgens is, m 1652, een gebouw gefticht, daar het jegenswoordige ftaat;  STAD BATAVIA. £1 ftaat; maar van dit laatfte is, op den 25 January 1707, de eerfte fteen gelegd, onder de regeering van den Generaal van Hoorn, en hetzelve is, op den 10 July 1710, voltooid, onder die van den Generaal van Riebeek. Dit gebouw is 230 voeten breed, en even zoo diep: tot de onkoften heeft men een half ten honderd gelegd , op de vafte goederen binnen Batavia. In hetzelve vergaderen de Raad van Juftitie , Schepenen, Commisfarisfen Van huwelykfche en kleene gerichtszaaken, Weesmeefteren en de BurgerKrygs-Raad. Binnen de ftad heeft men de ryftvifch- en groente-markten, of Baiaars, de waag, het heeren-logement, en het poft-comptoir ; de vieefch-hal ftaat buiten de ftad. Voor den jaare 1656, is hier eene latynfche fchool geweeft, in 1720 een Seminarium, en in 1743 eene Akademie der Marine, en nog onlangs een Hortus Medicus; doch men heeft deeze inftellingen , om verfcheidene redenen , afgefchaft; en, behalven het arm-en weeshuis, zyn 'er thans maar vier ftads- en D 2 twaalf  52 BESCHRYVlNG VAN DE twaalf particuliere fchoolen, waar in het leezen , fchryven , cyfferen , en de Godsdienft geleerd worden. De gebouwen , der Maatfchappye toebehoorende , zyn , in het Cafteel, het generaale Gouvernement, 't geen juift niet naar den jegenswoordigen eersten fmaak gebouwd, doch zeer bewoonbaar is. Aan deszelfs eene zyde is de Secretary, en aan de andere de dragonders-wacht, de Boekdrukkery, en daar boven de Archivary, als meede de Bibliotheek, waar van de Catalogus reeds in 1752 te Batavia, gedrukt en uitgegeeven is. Aan deeze zyde zyn ook de fchryfcomptoiren, als het Negotie- en Soldy comptoir, voorts het Kleeden-pakhuis voor lywaaten en amphioen , de pakhuizen bezydende waterpoort, voor Manufactuuren, de Geld-kamer, de Medicinaale Winkel, en de Wapenkamer. Op het voorplein van het Cafteel is het Provific- Yzer- en Graan-magazyn, en de Artillery. Aan de Ooftzyde, in de ftad, by de Rotterdammer-Poort, ftaat een Kruidhuis,  STAD BATAVIA. 53 huis, en het Ambachts-kwartier, daar alle Timmerlieden, Smeden, Koperflagers, Metzelaars &c. woonen. By de Nieuw-poort zyn twee Magazynen, voor de veld - Artillery e. Aan de weftzyde der ftad, by de punt Groningen , is een groot en een kleen Kruid-huis , en de Weftzydfche pakhuizen , daar alle fpeceryen, lywaaten, catoen, kampher &c., ter verzendinge naar Nederland , geborgen worden. Zoo ook het Comptoir van den generaalen ontvangft, de Sabandhary, en de Equipagie - werf; daar men, behalven de zeil- en kaarten - maakers winkel , het Zuiker-pakhuis vindt. De Anker-wTerf, daar de Scheepstimmerlieden woonen , alle ankers en touwen geborgen worden, en het groote zuiker - pakhuis is. Buiten de ftad, aan de waterpftaatze, ftaan alle de Kruid- Koorn- en Zaagmolens, en de waterbakken, die, met waterleidingen, het water naar de ftad brengen. D 3 De  54 •BESCfIRYVING VAN DE De Kruidmolens beftaan : 1. Uit een zwavel - pakhuis daar de zwavel (Tjolok of Bliramj met oly gekookt, gezuiverd wordt. 2. Uit eene houts - kool - brandery, waar toe het melkhout, in ftede van hazelhout, gebruikt wordt. 3. Uit eene rafinadery van falpeter, Sandawan genaamd. Wordende deeze drie ftoffen, in een molen met metaalen leggers, ieder in 't byzonder, fyn gemaakt; vervolgens in fes kruidmolens te zaamen gemaalen, in een korrelhuis gekorreld, en in drie kruidfïooven gedroogd. Het Laboratorium van de Artillerye, daar alle bomben, handgranaaten, en vuurwerken gereed gemaakt worden. Het laboratorium Chymicum, daar allerlei oliteiten van fpeceryen geftookt worden. Naaft hetzelve is de Menagerie van zyne Edelheid; daar zomtyds zeldzaame dieren gevonden worden, als OranOutangs, Renocers, Baby Roufas, Eleghanten, en meer anderen. De  STAD BATAVIA. 55 De Maatfchappy heeft nog vele ge-i bouwen, op de naaft by gelegen Eilanden ; als op Onruft (in 't Maleidfch Poulo kapal genaamd) 't welk drie uuren , ten noord wellen van Batavia ligt, alwaar zy haare timmerwerf heeft, daar de fchepen aan de hoofden, kunnen gekield worden, door behulp van verfcheidene kraanen Ook zyn 'er veeIe pakhuizen , tot berging der goederen, die, ter verzendingé naar Nederland , of de binnenlandiche Comptoïren, befternd zyn; en de twee eenigfte windzaagmoolens, die hier zyn. Op de Kuiper (Poulo vogel) een kwartier uurs ten zuiden van Onruft, daar insgelyks veele Pakhuizen zyn , en twee hoofden, daar de fchepen kunnen losfehen en laaden. Op Purmerend (Poulo faki) i myl ten zuid-oosten van Onruft, is het Lazarus ^huis. OpEdam, (Poulo dammer) 6 mylen ten noord-ooften van Onruft, is de lynbaan en een vlaggeftok, ter aanwyzinge van de fchepen, die uit de Ooft en Noord komen. D 4 Dc Lilande*.  5<5 BESCHRYVING VAN DE De verdere Eilanden , die bewoond zyn, zyn Engelfch Onruft, (Poulo keiler) een myl ten noord-ooften van Onruft. Middelburg, (Poulo ramboe) drie mylen ten noord-weften van Onruft, daar een vlaggeftok ftaat , ter aanwyzinge der fchepen, die uit de weft komen. Amftcrdam, (Poulo ontong Java) een myl ten ooften van het voorgenoemde Eiland. Rotterdam, (Poulo cebi beiaar) anderhalve myl ten noord-ooften van Onruft. Hoorn , ( Poulo ayer ) twee mylen ten noord-ooften van Onruft. De onbewoonde Eilanden zyn Schiedam , (Poulo cebi) een myl ten noorden van Onruft. Haarlem, (Poulo loeffi) drie mylen ten noord ooften van Onruft. Monnikendam, (Poulo baroe) een myl beooften het laatfte Eiland. Alkmaar, (Poulo menjangan) een myl bezuiden Ldam. Enk-  STAD BATAVIA. g*? Enkhuizen , (Poulo dammer Kitiel) een myl ten zuidweften van Alkmaar. Leiden, ( Poulo jamok) een myl daar van ten zuid-ooften, en Vader Smith (Poulo poutrie) een myl verder ten zuiden. De ftad en Eilanden dus kortelyk befchreeven hebbende , zullen wy nog een woord lpreeken van de tuinen en landgoederen , die buiten Batavia liggen. Men heeft rondom de ftad de fraaifte rywegen, naar alle de kleene Redouten, of Buiten-poften. Aan de ooftzyde kan men komen naar Angiol, en verder langs het zeeftrand , naar Tjilintjing, Bacajjy , en Tanjongpoura, daar de laatfte poft naar het Cheribonfche is. j\an de zuid-ooftzyde, komt men aan de poft , Dwars in de weg; langs de weg van Sonthaar aan Poulo gadong, en verder aan Pondok bamboe en Pon* dok Gedé, die alle landgoederen zyn. Langs den zuidr-weg oprydende, komt D 5 mer Wegen witen di tad.  58 BESCHRYVING VAN DE Landgoederen. men aan de poften Ryswyk, Noordwyk, en het fort Meefter Cornelis; en verder op, over de landgoederen Tjililitan, Tanjong, en Timanges, aan Buittnxprg, alwaar het fort Philippine legt, dat het laatlte ten zuiden is. Men kan ook, tenzuid-weften, over Tanaabang, Simplickas, en Kanjere op Buiwi-Tprg komen. Ten weften gaat men over de poft Anké , langs de Mokervaart, naar de veldxhans Tangzramg , die de laatfte naar het Bantamfche is: want men kan niet rekenen de overblyfzels van een oud fort, Wtjtergo genaamd, dat men voorby moet, wanneer men naar Sampia gaat. De weg van Jaccatra, en het Molenvliet zyn bebouwd met fraaie en aanzienlykc tuinen, die bewoond worden door de gegoedfte lieden; om dat men ze voor gezonder houdt, dan de huizen in de ftad. Het Molenvliet vooral heeft den naam van de gezondfte ftreek rondom Batavia te zyn. Van de Landgoederen kan weinig gebruik gemaakt worden; om dat de zaa-  STAD BATAVIA. 59 zaaken der Maatfchappye weinig ruft verfchaiTen \ en het is veel, wanneer men, in de maand Auguftus,eene uitfpanning van veertien dagen heeft; echter zyn 'er eenige Burgers, die den Ooft-moujjon op hunne landen doorbrengen. De begraaf-plaatzen der Chriftenen zyn in de kerken en op de kerkhoven ; die der Mahumedaanen achter hunne gehuchten of Campongs: maar de Ckineezen hebben, 't zedert lang, de befte plaatzen rondom Batavia onbewoonbaar gemaakt , door de veelheid van land, dat zy beflaan, om dat ieder zyne eigene grafftede gemetzeld hebben wil. De regeering der Nederiandfche Maatfchappye is,' te Batavia, in handen van den Raad van Indien, beftaande uit een Gouverneur Generaal, fes ordinaire Raaden,waar van de eerfte Directeur Generaal van den handel is, en negen extraordinaire Raaden. De Raad van Juftitie vonnift in aP~f™A vatt pel alle Criminéele en Civiele zaaken in u lue* Indien. De Begraafplaatzen. Hooge Regeering.  Stad Regeering. Wapen. Pachten. DO BESCHRYVING VAN DE s' De ftads regeering beftaat in liet Collegie van Schepenen, waar onder alle ftads bedienden ftaan. Verders in het Collegie van Weesmeefteren , Heemraaden der Bataviafche Ommelanden, Commisfarisfen van huwelykfche en kleene zaaken , en Boedelmeefteren der fterf huizen van de Oncliristenen. Het Wapen van Batavia is een ftaande zwaard , van een laurier-krans omringd, op een wit veld De Gereformeerde en Lutherfche Kerken-raad moeten zelfs voor het welzyn van hunne kerken zorgen: en het Collegie van Curatoren en Scholarchen heeft alleen het opzicht over alle de fchoolen. De inkomften van de Bataviafche pachten, die in 1711 by collecte niet meer dan Rds. 13069 bedroegen, maar in 1775 tot Rds. 381180 gefteigerd wara« jjais 5 ' Cadondon G«foB0ie Lignüm ema. "num F. Foelamalega Maagdepalm Vinca . V 20c foela moergatti Azedarach Melia '527 G. Gadjah 2?/epftant EI has A ^agau *™ cor'us i' Goimri ^ngerv* Echineus g; Gasfir Doodgraaver Silphia ,5. Gegmdon OUphntjc oïcuiio 202! Ga-  Van de drie ryken der. natuur. 97 Maleidsch. Hollandsch. Latyrt. No. Garan gatti Bok Cerambix 204. Garan kitjil Bokje Leptura 205. Gindi laut Zeepokken Lepas 301. Galing Bostouw CiiTus V. 147. Gandola Gandolo Baiella 382. Gelan Porcelyn. Portulaca 602. Gujave Guajavoi Pfidium 615. Ganietri Ganitri Eleocorpus 663. Ganja Jodenmoes Corchorus 675. Galedupa Booneboom. Connarus 830. Gelaga Cor aalboom. Erythrina 855. Gambas Brionie Bryonia 1093. Ginji Hennip Cannabis 1115. Gandaroufa befaar Gandaroufa (gr. Ampacus 1279. Gancon utan Gancon utang ïinitali 1313. Gajang Gajang Guajanus 1338. Ganda fali Ganda fall Ganda famm 1339. Globba Globba Globba , 1342. Garam Zout Muria M. 30. Garam alcali Alcalifch zout Sal alkali 31. Garam asam Zuur zout Sal acidum 32. Garam tenga Middelzout Sal neutrum 33. H. Hurong Mirte Myrtus V. 617. i Ikan pare Bog Raya A. 130. Ikan tjoetjoet Haie Squalis 131. Ikan aijam Hoornvifch Baliftes 135. ïkan boental Stekelbuik Tetraodon 137. G Ikan  P5 ■ REGISTER DER GESLAGTEN Maleidsch. Hollandsch. jw no Ikan pifan Schildvisch Cmtttr Ikan couda Naaldvisch W ' I4°" Ikanmoa ^ Sy^gnatus I4I. Ikan cajo Cabeljauw Qadn?* tong-ja Vyfoog ™™ *** Ikan fwangi Ze* /c™™ c P J56- Ikan kwSnunbi Wefcl 7^ 'f* Ikan fabla P tatvisek pi n Ikancarang JBfert** ^'^0 Ikan gigi Zipv«c/i Chotodon 164. Ikan pifang Stekelbaarsch Gafternl™ ' Ikan kwee AfoAr«Z SnnK * l6g' /dan Iele Jtfe/rvaZ sZrt ^ Ikanketan Leervhch r r s 17* Ikanaloe W E^thls «f. Ikan terbang Vliegende visch Exoctus Janpes Mejlkever Hifter ')' Jankriek poom Krekel r,v^n Ikan gorita Zeekat ggjf Tö M Crardamom,r1 Amomum V?? t i Cipirus va/fche Schoenus 6c Jamboe! /amMan TarnhJifL 5* Jamboe ane Imftoe* Jambohtcia 47o. 4 all& jumuoes Eugcma 616 Jourook Citroenhnnm r-, Taran ^troenhoom Citrus 0OI. jagon_ Turks koorn Zea Janraja / Montanac 301. Pape faior Hondendood Periploca 303. Pingir outan Zwaluw wond Afclepias 306. Patiar tialong Blanket wortel Lawfonia 482. pete Boneboom (JUn- Anagyris 509. kende) Patiar aijer F'atjar water Juffie 538. Pitia piring Clerodendrum Cleroden- J drum 789. Penawar jambi Kuifchboom Vitex 790 Populoan HeemftCJnd.) Urena 844. Patta camoedi Hazekool {Amb.} Cacalia 933. Patala moedi Sphteranthus Sphxrantus 98 tf. papare Balzem appel Momordica 1089 Papaja Papaja Carica 1127. Pifang Pfang Mufa 1141. Parang Acacia Mimoza 1158.  I04 register der. geslagten Maleidsch. Hollandsen. Latyn. No fel, P'Lnans Areca I22/ Palte gM S^*" V^is '43.' gaiia . Ataamooï Myriftica Paga mam O^tó^ LigCTmo- 4' Pandang öw mentaneum 1358. Pangi * Pandanus 1375. Pulaffari »" f ^ Puluilïum 1382. Pazir A^riiu Pulaffarius 1383. Pateri Glarea jyj |. Perak f™* g|. Pohon jadi baro. &SS ve- *°' getabilia. 54. R. Radja wali ms Corravug a gallias &SVf' Kompot corbouw A ^ °3-• Rompot laut ^ £^t?™ Cynofurus 87. Rammi Eyolvulus 385. Rotang ^"um 38P- ^outang 43, bandon ^7 & Rompot poetri Priaceffigras Caffyta f3< Rautjatja jS^I. (>/W) mins 6J' Rof-  VAN DE DRIE R.YKEN DER. NATUUR.. 10$ Maleidsch. Hollandsen. Latyn Roffu Netelboom Celtis II43, Ratta papoea Mos (Aerd) Lycopo- dium 1185. Rompout faribo Mos (Coraaï) Ulva 1206. Rien Kreekeiboom Ambulans 1310. Ruid Trompetblad Folium bu- cinatum 1328. Romnot fubat Gras (7ifcgen7 Maleidsch. Hollandsen. Latyn. No. Saoiy - Tittius Tittius 1401. Sandawa Salpeter Nitrum M 29. T. Tangalong Fret Viverra A 14. Ticus mondoc Mol Talpa 1». Ticus boefoek 5/a«prot Sorex 19- Tinipaus ■ Phllander DidJphus !?• Ticus Muis Sorex 21. Tandoc lauot Zee-Eenhoorn Monodon 37- T ucan cajo Specht Pious 59- Tjitiak terbang HaagdhQrliegende) Draco 121. Tjitjak Haagdis Lacerta 122. Tiannak #/o«rag Gymnotus M4- Tioetioet pandrom Zwaardvis Xyphias 150. T'ambra karper Cyprinis 189.- Tietowetan Tor Scarabacus I»9i- Tjinkaret Krekel Gryllus 221. Tiapon aiier Juffer Libella 234. Tjapon tanna Gaasvlieg Hemerobms 236. T un Bye Apis 248. Tjaconiaron Langpoot Tipula 252. Tjatjing Kaki Draadworm Gordius 275. Tjatjing Aardworm Lumbricus 277- Tjatjing cambing Bandworm Faciola 278. Tjatjing lipat Spuitworm Sipunculus 279. Tankoer Tabaks pyp Fiftularia. 179- Tjaciing inous Ringhek Myxine 281. Tripan Zeeblas 'Holoturion 289. Tiram Oejle.s Oftrca 313- Tomo Kojhvortel Coftus V 3. Ti rkor Kontjor Galanga Kempheria 7. Taiudama Boerhavia Boerhavia 9- Tceks  1£>8 REGISTER. DER GESLAGTEN Maleidsch Hollandsen. Latyn. THeHe r^™ , * , C™rrus ' : 66. ijieiie Cy^er«i (r(W(fe; Scirpus g ioeboe Zuikerriet Saccharum ^ Ti±rbiebCC rrtM&Oimn Hedyotis ,?£ ijmke laut Nagelboom (Wilde) Ptelea ï« TobaïókldjÖ r TTW Menyat,^ g Tm™ £, Nicotiana 2.48. 'rong Nagtfchade Solanum oj" TiS • Peper CSpaanfche-) Capficum 2r„' lanjong Tanjwzg Mimufops 478 Tjmdana Sandelhout SantalumP Tmmpaka eoe ^/ f *g ^ ?a!7°PMum 669 ijampata goe- Tulpboom Liriodcn- n°ng dr Tjampaka Mich°elia fjt' Toun Aefchyno, 9 Tjonge Je„ecl-0 Sc ^ Tah gonta Hohvortel Ari ftolochia xöm" Takka Kalfsvoet Virg.-) Dracon- Tali api Touw, Brandend TragilT io7§' iai bourong Marentakken, Vif™™ T Tububidji Cbtt*c*fc Men^cr. 1I05' t • T. , mum hot Taianjmg Z,cAfl» Lichcn r3r: Tingulon 7ïngB7wi Prorium Tn Tanbona outan Aalboom j±nus ^9r' Tali toacca Bofchtouw Conrnrn J< Tali faëton ToLyï™* Funis 3 ' Tubutubu Wenteltrap Herba fpira- lis I345.  VAN DE '^E-IE DER NATUUR.. IÖ9 Maleidsch. Hollandsen. Latyn. No. tali corbou Buffeldoorn Spina vacca- rum 1395- Tali firl JF^e 5iri Sirioidcs 1399- Timon Timonius Timonius 1400. Tanah Stofaarde Humus M. 1. Tanah lilling Mergel Mama 4- Troufi Vitriool Vitriolunr 27. Tawas Aluin Alumen 28. Tombaga Koper Cuprum 47. Timaitam Lood Plumbun 4*- Timapoeti Tin Stannum 49U. Ulaiil Zeebak Doris A. 284. Upas bidii Sophora Sophora V. 508. Udani Quisqualis Quisqualis 539. Ubi Eetbare wortel Diofcorea n 22. Ubi radia Konings wortel Tubor 1404. Ulet Ukt . Ulet i4°óV. Vidara Weegdoorn Rhamnus V. 2%. Varingin Vygeboom Ficus 1168. w. Wadong Salm Salmo A. 178. Wawo Zeerups Aprodita 285. Widior Vingerhoed (Ooft) Sefamum V. 782. Woid kitjil Korft der hoornen Crifia arbo- rum I321- Woid Wült Rudens 1386. Widuri Agaat Silex M. 13. Waranean Rcttekruid Arfenicum 41. Z. Zagapohon Schildboom ' Adenanthe- b ra V. 526. BE-  BERICHT, Van de Proefnemingen , met den door kunfi gemaakten Magneet , door JACOBUS VAN DER STEEGE, TTet Genootfchap deed, by refolutie J~l- van den i. Juny 1778, my de eer jan te verzoeken, en, prointerim, aan deeze Vergadering maandelvks op te geeven de graflèerende ziektens , en desmogelyk, derzeler oorzaaken, en de proeven, die, met den Magneet, van tyd tot tyd , gedaan wierden. Te dier tyd Verband - mcefter in 't Linnen Hofpitaal zynde, en veel praétyk hebbende, viel het my zecrgemakkelyk, om deeze taak op my te necmen: doch, met lang daarna, werd, door het gunitfg welbehagen van de Hooge Regeennge, het opzicht van de zieken, in 't -buiten Hospitaal, aan mvne zorgen toevertrouwd: een ampt, dat, door de veelvuldige beezigheden en afgelegenheid van woonplaats, my belet, om de practyk, in de Stad, met eenige vrucht, waarteneemen. Waarom ik ook my genood-  KUNST GEMAAKTÉN MAGNEET UI noodzaakt vinde, dit Genootfchap, op liet nederigfte, te verzoeken, my van de maandelykfche opgaaf der ziektens te willen ontflaan; om redenen, dat, in 't Buiten Hospitaal, veele kwynende lyders ingebragt worden, die, na het doorftaan van andere ziektens, in eenen buikloop geftort worden; die, in dit huis , zoo menigvuldig is, dat 'er zekerlyk drie vierde gedeelte der zieken aan vaft zyn; waar door deeze opgaaf by na altoos gelyk zoude zyn, en zeer weinig afdoen, om de heerfchende ziektens van Batavia te keren kennen. Waar by nog , komt, dat de meeft gevaarlyke ziektens in de Hofpitaalen, gemeenlyk, regeeren, in de maanden Juny, July, Auguftus en September ; wanneer de Vaderlandfchc Scheepen alhier aangekoomen zyn: welke maanden anders, voor lieden , aan dezen dampkring gewoon , geenzins de ongezondften bevonden worden De wonderlyke geneezingen, door dc proeven van den Heer mesmer, in de Nieuwspapieren bekend gemaakt, gaven gelegenheid tot het tweede gedeelte van het verzoek; waar aan ik, zo veel mogelyk, met voorzichtigheid en oplettend-  . Ui BERICHT VAN DEN DOOR tendheid , hebbe getracht te voldoen 2 aangemoedigd zynde door de naauwe verbintenis , die er, tusfehen de Magneetifche en Electrifche kracht, fchynt te zyn. J Vooraf moet ik zeggen, dat ik my geen klaar denkbeeld van de magneeten des Heeren Mesmer hebbe kunnen maaken ; doordien ik geen ander bericht jan deeze zaak hebbe kunnen kryo-en dan uit een traétaatje van den Heer J. C UNZER , dooi' DEIMAN, te Affi- iterdam, uitgegeeven; waar in gefprooken wordt van Magneeten van allerlei gedaantens, zelfs van hartvormigen Aan de zulken hebbe ik geene kracht van eenig belang kunnen geeven: mo gelyk hangt het daar, vooreen gedeelte, van af, dat zommige proefneemingen my met beter gelukt zyn. Maallaat ik ter zake komen. Ik hebbe, van 't zuiverfte ftaal, eenige halve rmgen laaten maaken (van eene verfchi ende grootte , gefchikt naar de verfcmllende dikte van armen en beenen) breed vier of vyf linien, en ruim een dik. Aan deezen, zoo fterk mogelyk gehard, en vry van fcheurtjes of barfties zynde , hebbe ik eene magneetkracht kun-  KÖNST GEMAAKTEN MAGNEET. II^ Kunnen geeven, welke ruim hare eigen zwaarte droeg: en deeze heeft my , by veele lyders, genoegzaam gefchcenen. Aangeftreeken zynde, hebbe ik die, met zeer dunne Chinafche zyde, laat en omtrekken , uitgenomen de poolen, welke ik onbekleed gelaten hebbe ; op dat zy onmiddelyk het vel zouden kunnen aanmaken. Aan de buitenzyde der einden of poolen, zyn lintjes vaftgehecht , waarmede deeze ringen, aangelegd zynde, voor vcrfchuiven bewaard worden. De Noordpool is met een kruisje gemerkt: om dat, wanneer men de ringen en vooral aan de beenen, aanlegt , men zorge kan draagen , dat, aan het een been, deNoordpool, binnens-beens, en aan het andere, buitens - beens, komt; dewyl, in den flaap of anderzints, twee gelyke poolen, eikand eren rakende, zekerlyk zeer veel van hare kracht zouden verliezen. Wanneer ik haar aanlegge, neeme ik die, welke 't beft is (voor al aan de einden) om het deel te fluiten; om dat het my toefehynt, dat men, zonder deeze H voor-  114 BERICHT VAN DEN DOOR voorzorge, weinig uitwerking te wachten heeft. Als de ringen vier of vyf dagen aangelegen hebben (voornaamenlyk wanneer 'er een fterke uitwaasfeming op volgt; dan vermindert haare prikkelin / doordien zy, in dit elfmaat, zeer licht roesten: en ik neeme haar af, om die fterk, maar teffens langzaam, weder te polysten en aan te ftryken: langzaam zegge ik, opdat de hitte van 't polysten net ftaal niet zoude ontlaaten, of week maaken. De Heer unzer zegt, dat mesmer hem voorgefchreeven heeft , van de Magneeten nimmer alleen aan de bovenfte deelen te leggen , maar teffens aan de benedenfte. Meeft altoos hebbe ik dat in acht genoomen; maar als ik net eene enkele maal naliet, 'er evenwel gcene kwade gevolgen van gezien. Gemeenlyk plaatze ik myne ringen daar die 't befte voor verfchuiven bewaard zyn, en 't naaukeurigfte fluiten: zoo, by voorbeeld aan 't been , legge ik die aan't achterfte gedeelte, even boven de kuit; aan den bovenarm legge ik die veeltyds aan de binnen zyde, even onder  EONST GEMAAIITEN MAGNEET. lig der den oxel > of wel een weinig boven den elleboog. Aan den onderarm fluit hy zeldzaam wel; en ik verkies die plaats des te minder, om dat, 't zy ik de Magneeten boven of beneeden aanlegge, de gloeijing cevenwel aan het uiteinde van het deel, waar aan zy gelegt zyn, gevoeld wordt. Op drieëndertig perzonen , zo in, als buiten het Hospitaal , hebbe ik deeze proefneeming in 't werk gefield. Elf daar van hebben noch pyn noch fmert, noch eenige uitwerking ondervonden: integendeel acht anderen hebbe ik de Magneeten , om de onuitftaanbaare gloeijing en pyn, moeten losmaaken en wegneemen : ■ vyf anderen hebben de gloeijing kunnen weerftaan , maar zonder eenig merkclyk voordeel ; zeven hebben die met een gelukkig gevolg, gebruikt: en de twee overige gebruiken die nog werkelyk, en geeven vele hoope van herftelling. Zy, by wien noch fmert, ïïoch gloeijing volgden , hebbe ik de Magneeten verdubbeld , maar niets heeft willen helpen. Gaarne hadde ik , in dit geval, H 2 der-  Il6 BERICHT VAN DEN DOOR derzelver kracht willen vermeerderen; doch zulks heeft niet willen gelukken. Onder de acht perzoonen, by welke ik de proefneeming, om de al te fterke gloeijing en tinteling, hebbe moeten ftaaken, bevonden zig drie perzoonen, dewelke, terwyl zy dagelyks Mercurius gebruikten, zich in koud water gebaad hadden, en, voort daar op, waren lam geworden. Voor deeze menfchen was de zwakfte Magneet onverdragelyk, en even zodanig, als of zy met gloeijende naalden geprikt wierden. Dit deed my in de gedachten vallen, of mogclyk de Mercurius, dan wel, of het Venerifch vergif, een meerdere vatbaarheid voor de werking van den Magneet, aan ons lighaam, mededeelde ? Om zulks te beproeven, leide ik iemand , die, door de nachtpynen, als verteerd wierd , twee ringen aan de beenen , en naderhand nog twee aan de armen, maar zonder eenige vrugt. Een ander, van wien ik verzekerd was, dat hy , weinige weeken geleeden,  KONST GEMAAKT EN MAGNEET. II? den , zelf , in al te ruime hoeveelheid , den Mercurius gebruikt had, leide ik insgelyks eenige ringen aan. By deeze volgde een zagt fweet, zonder meer. Onder de vyf, welke de werking der Magneeten, maar zonder ecnig aanmerkelyk voordeel , beproefd hebben, was een zeker Heer , welk aan de rechter arm en het been , zeedert een geruimen tyd, eene droogheid van de huid, met eene doofheid enfwakheid, in die deelen, befpeurd hadde. Het vel was zigtbaar dor en droog , en verfcheidene fmeeringen waren reeds vruchteloos aangewend-; ik leide hem , aan ieder been, een magneet, en een aan den arm. De laatfte bleef altoos fchoon-, zonder te roeften, en gaf weinig of geen gevoel : maar het regter been fweette fterk, met een hevige gloeijing tot aan de teenen van den voet. Op het linker , of het gezonde been , oeffende die Magneet geene werking. Ik verwisfelde derhalven de ringen, om te zien, of het daar ook aan haperde; maar het was weder even als te vooren; die op het rechter been fterk geprikkeld had, deed niets op het linker, en die op dat H 3 been  ÏI8 BERICHT VAN DEN DOOR. been niets gedaan hadde , werkte nu vry wel op het rechter■ evenwel zonder merkelyk voordeel. Eene flavin bevond zich zwanger- zv tragtte dit tegen te gaan, en gebruikte, ten dien einde, inlandiche medicynen' na;-welker gebruik zy haar oogmerk bereikte Ik zal niet bepaalen, of het door de natuur of door de konft, ver! oorzaakt wierd. Dit is , volgens het getuigenis, zeker, dat zy hevige fmertp, ja zelfs ftuiptrekkingen leed, en door de bloedftorting , 0p den rand van t graf gebragt wierd. Zy hcrftelde zeer langzaam , met een lammen arm en een verfwakt been-: het laafte verbeterde van tyd tot tyd; maar de arm bleet, twee jaaren lang , het zelfde; waar na ik gelegentheid hadde haar te zien , en de Magneeten aan te leggen Zy gevoelde gloeijing en fmert f en was, acht dagen na het aanleggen der ringen , in ftaat, om haar werk?te verrichten, ja zelfs den arm boven het hoofd te brengen. Zy geloofde volkomen geneezen te zyn, maar, veertien dagen daar na wierd haar arm eensklaps wederom lam ; en, niettegenftaande ik Haar dezelfde ringen wederom aanleidt,  konst gemaakten magneet. . 119 de had zy 'er geen even gelyke dienft van Eenigen tyd hier na, is zy naar een buiten comptoir vertrokken; en de uitflag my onbekend gebleeven. Met meerder geluk hebbe ik, aan zeven andere lyders , de Magneeten gegeeven, en die, tot myn groot genoegen, zien geneezen. Het zy my geoorloofd, hier insgelyks een geval van by te brengen: De Heer m. blokkert (Majoor van de Bataviafche Burgerye , Admimitrateur Hoofd-participant van de Amptiioen-focieteit, en Lid van dit Genood'fchap) gevoelde, ruim een halfjaar, eer ik hem de Magneeten aanleide , eene doofheid en koude, in den rechter arm en de beide beenen. Trapswyze vermeerderde en verergerde dit zodanig, met bykoming van eene zugtige zwelling, dat hyeindelyk, willende voortwandelen, uit gevoelloosheid en fwakheid in de beenen, op de kmen neerviel. Ik leide hem de Magneeten aan, die eene fterke tinteling en overvloedig zweet verwekten: maar voornamentlyk, zo hy opgemerkt heeft, wanneer hy zig H 4 wat  f?° bericht van den door wat luchtig kleedde en niet broeide- >t geen hy, zedert eenige tyden? om de koude en doofheid te verminderen /e iTrl^lf^ ^nnen vcerden dagen q ïcfioon hy, ten overvloede hop- zyn ann en beenen volkomen tot zyn de zwelling, koude en doofheid waren verdweenen, en komen nog niet lenszw Pl£aal gcleegen had> wedc beeZ iPyn!Cn Sevo(?Iloosheid i» ecne b^n ^ g,lk ^^eet aan het eene been, met dien uitflag dat hv 'san- toond^,' my mCt Mrhap het b "n toonde en bewoog. Ik lag hem nog een nng aan bet andere , dat byna leven Jpoedig genas; en, binnen weinige uï gen, ging hy gezond uit het hospitaal. ™nC neeL^'^ ENGERT' Onderkoopman, Boekhouder van de Artillery en Lid van dit Genoodfchap, gevoelde leeds een jaar voor het toeval, eene koude en magteloosheid in de regter zyde des hchaams: de arm voor al wierd hier door aangedaan. Dit verbeeterde niet tot  KONST GEMAAKTEN MAGNEET. 121 tot dat eindelyk 's nachts in den flaap, de rechter z}/de geheel lam wierd, met eene merkelyke belemmering in de fpraak. Byna een maand lang gebruikte hy vlytig in en uitwendige geneesmiddelen: de Kampher voor al fcheen hem door 't vermeerderen der uitwaasfeming, voordeel te doen. In 't kort hy kwam wederom zo verre , dat hy, met behulp van een ftok, voortwandelen konde; wanneer, eensklaps op eene nacht, de linker zyde aangedaan wierd , of liever , laat ik zeggen , het gehecle lichaam : want beide de armen en beenen waaren onbeweeglyk, en de fpraak byna onverftaanbaar. Den tweeden dag hier na lag ik hem aan ieder been en aan den linker arm, welke de gevoelleloofte was , de Magneeten aan. Hy gevoelde weinig prikkeling, maar fweette fterk; Hiep dien nagt tien uuren agter elkander, en bewoog, des morgens den linker arm naar zyn wil. Inderdaad deeze fpoedige verandering verbaasde my. Aanftonds lag ik hem ook een ring aan den rechter arm, die, na twee dagen, insgelyks beweegbaar was. De beenen verbeterden ook zodanig, dat hy thans, zonder ftok, kan wandelen , werwaards het hem behaagt; en wy zeer H 5 veel  122 BERICHT VAX DEN DOOR veel hoop op eene volkomene geneezmg hebben. Tot dus verre ben ik met deeze proefneemmgen gevorderd: ik hebbe dezelve , naar waarheid , opgegeeven • en daarom die twee Heeren, wier geval ik voorgefteld hebbe, verzocht , hunne naamen te mogen noemen. Men ziet, uit dit bericht , dat het gantfch geen onfeilbaar hulpmiddel is, maar evenwel Jigtelyk te beproeven. Ik twyffele niet, of men heeft het in Nederland, verder gebragt, fchoon wy er hier , tot nog toe , onkundigvan zyn. Wat 'er van zy, myne proef? neemingen hebben my nog niet geleerd welke de kenteekenen der lichaamen zyn , waar op de Magneet 't gevoeligite zyn vermogen oeffent, en waarom een zelve ring , by verwisfeling, van het gezonde been aan het zieke gelegt zynde , eene fterke gloeijing en prikkeling maakte; daar die , op 't cn liet inwyden , en den Koning van Giehng Wtfe , Watoe Goenong , ten onder bragt : om dus eene algemeene Alleenheerfchinge , op Java , in te voeren , en de Opperprielterlyke waardigheid alomme te doen gelden. (n) Dit Hiftorieboek zal ons wel haaft leeren , welke moeite Wisnoe moeft doorftaan , om eindelyk in den Hemel te komen. Mnias en Telemachus hadden het zoo benaauwd niet , toen zy naar de Helle gingen , om Anchifes en Ulysfes te zoeken. Zoo veel moeft men oudtyds doorftaan , om , tot de Groote Verborgenheden en de Inwydirigc, toegelaaten te worden. K 3  J50 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. woordde weder aan Narada: als een man ten ftryde zal gaan, moet hy dat eerft aan zyne Vrouw te kennen geeven; alzoo hy dan, met meer genoegen, van luns gaat als anders. Gaa dan maar lcnielyk henen, zei Narada; en maak het niet te lang. Toen ging wimot ten fpoedigften weg, en by zyne Vrouw: welke hy, onlangs bezwangerd zynde, vervolgens verliet. By zyn vertrek gelaste hyhaar, dat, indien zy, gedurende zyn afwezen, eenen Zoon ter waereld bragt , zy hem Srigatty noemen zou; (o) doch zoo het eene Dochter ware hy zulks aan haar goeddunken zou overlaaten. 't Gebeurde ook, dat zy eenen Zoon baarde, en hem Srigatty noemen het Dees Srigatty, groot geworden zynde, vroeg eens aan zyne Moeder, wie zyn Vader was ? Eerft maakte zy hem diets, dat hy geenen Vader had. Dan O) Wat Srigaty , in het oud Javaanfch beteekene, my onbekend ; en ondertuefeben moet 'er , in dien naam , de eene of andere verborgentheid liggen opeeflooten : gelyk in de benaminge der Stamvaderen van de eerlte Waereld : volgens de berichten van mos es Wanneer zal men 'er zich eens , hier te Batavia , op toeleggen , om een Javaanfch en Maleifch Woordenboek ten behoeve der Europeers , te verzorgen ? Dit zou van meer gemak en van eene uitgeftrektere nuttigheid zyn, da» »en zich verbeelden kan. j > «-»  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 151 Dan dit geloofde Srigatty niet: en ook liet hy zyn Moeder niet met ruft, tot zoo lang, dat zy het hem te kennen gaf. Zy verklaarde hem toen, dat zyn Vader geen Menfch, maar een Dewa was, en Wisnoe genaamd wierd: en, voegde zy 'er by, zoo gy verder iets van hem verneemen wilt, houd u dan maar ftil; en ik zal hem by u laaten komen. Poetrie Middang, het verlangen van haare Zoon Srigatty bemerkende , om zynen Vader weder te zien, en dat Wisnoe, dien dag, al op weg was , om by haar te komen; gelaste haaren Zoon, om een ftuk Benjoin (p) ter groote van een Olifandshoofd, te branden: en dit deed (ƒ)) De Benjoin is de Harft van eenen zekeren Lau. tierboom , van welke het Bataviafch Genootfchap fchynt verpligt te zyn , t'eeniger tyd , eene nadere befchryvinge te geeven: Om dat de Heer houttuyn klaagt, en 'er zich over verwondert , dat zulks nog niet gefchied zy. Nat. Hifi. van LINN^Us, II. D. II. St. bl. 358. Echter koomt het my voor , dat de Befchtyvinge van den Heer weinman vry omftandig is , hoewel een weinig Apothekerachtig. Taalryk Register 1. D. bl. 214 tot aio. Valentyn , handelende over de Boomen en Gewasfen van Amboina . geeft duidelyk te verftaan, dat 'er eene menigte van boomen , op Ambon , en elders in deze Gewesten . voortkomende , nog ten eenemaal onbekend zyn : III. D. I. St. bl. «25. K 4  I£2 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. deed hy. (q) Toen verfcheen wel haaft, tot groote onfteltenisfe van Poetrie Middang, haar gemaal Wisnoe: hoewel Srigatty zynen Vader nog niet kon zien. Wisnoe, zulken fraaien Jongeling by zyne Vrouw vindende, verwonderde zich daar over zeer; en vroeg haar, wie die Jongeling was? zeggende teffens: ik geloove nu, Middang, dat dees perloon een vryer, of pol van u is. Want ziet, daar zyn nu al eenige jaaren geleeden, dat ik u verliet. En zekerlyk gy zult wel eenige genegenheid voor eenen anderen mansperfoon gehad hebben! (/•) Poetrie Middang, haaren Man op dien toon hoorcnde fpreeken, was daar over zeer aangedaan ; en gaf hem dit antwoord : Batara Wisnoe , zoo lang gy van my zyt afgeweeft, heb ik nimmer om eenen anderen gedacht, veel min met (?) Misfchien moeit Srigatty dien Benjoin rooken , om JVisnoe , als een Dewa of Heiligen , eere aan te doen : of, op dat hy hem , door den dikken rook , niet zien mogte. (r) De minnenyd der Goden en Godinnen is, by de Griekfche en Latynfche Poëten , zeer bekend 't Moet zyn , dat de aloude Javaanfche Priefters ook wat jaloerfch vielen. En 't is te denken dat de lange afwezigheid van zyne huisvrouw, ook , tut de plegtigheden der Inwydinge, behoorde.  GENAAMD SADJARA RADJA. DJAWA 153 met iemand anders te doen gehad. En dees Perfoon , welken gy hier by my ziet, is uwe Zoon , genaamd Radeen Srigatty, waar van ik pas bezwangerd was, eer ik van u verlaaten werd. Op die woorden verfchrikte Wisnoe eenigzints; maar zich te binnen brengende, dat zulks waar kon zyn , bad hy haar om vergiffenisfe; en gelafte haar vooral zorge te draagen voor dezen haren Zoon. Want, zcide Wisnoe, deze Jongeling zal nog de befte en grootfte Oorlogsheld van de waereld worden ; en niemand zal tegen hem kunnen ftryden. (,v) Ook ben ik hier maar gekomen , om u bekend te maaken, dat ik boven naar den Hemel geroepen ben , om tegen den vyand Watoe Goenong van Giiing Wiffie te vechten. Want dees is van voorneemen , om tegen de Dewas te komen oorlogen , en alle de Godinnen weg te voeren. Radeen Srigatty, tot dusverre zynen Vader nog niet gezien hebbende , en hem nogtans hoorenae fpreeken, vroeg aan (s) Die voorzeesinge is naderhand zeer wel uitgekomen; en men mag daar uit befiuiten . dat ook de Dewas der javaanen eene fooic van Waarzeggers en ITopnetea geweeft zyn. K 5  154 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. aan zyne Moeder, met wien zy daar praatte ? wie die onzichtbare fprecker ware ? 't Antwoord der Moeder luid-* de , dat het zyn Vader was ; waarop Srigatty, ten fterkften, verzocht, om dezen zynen Vader te mogen zien. Wisnoe , zynen Zoon dit hoorende vraagen zei toen, indien gy waarlyk myn Zoon ^yt: zoo aanfchouwt my dan. En toen begon hy zynen Vader ook te zien, die zoo klaar fcheen, als de Mane, en eene Jcmttermge van zich gaf, als weerlicht en blixcmftraalen. (t) Hier op viel Srigatty zynen Vader aan de voeten en begon hem , in dezervoegen te' fmeeken: Vader! laat my toch met u gaan; waar gy ook henen gaat, al is het ook, dat gy ten oorloge vertrekt, ja in leven en dood, zal ik u nooit verlaaten Wisnoe antwoordde hem: Kind, volg my niet; want het is nog gene tyd voor u: CO Zulk eene glansryke verfchyninge ft»at eenlgzins Pem c i T 6 u,cwendige vertoonmge , welke , volgens de «■ Schrift i nu en dan, de Engelen maakten. Evenwel «trf'I " 7°°r zynJ-' om bier °P de Priesterlyke ge- S " ft denkCn' „d'e h^dïn en vo1 d'>™™™ « ff J gelteenten zullen geweeft zyn. De vergelykinee oiftÏJ3"6,' Zonne, Stenen en Büxem, isVolmaakt eenjge voorbeelden van bygcbragt. II. D. bl. 15, 16.  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 155 11: en , ten anderen , kunt gy my onmogelyk naar den Hemel volgen; aangezien gy een Waereldfch Menfch zyt. Hy beval dan zynen Zoon aan zyne Vrouw , waar op hy haar verliet en wegtrok. Batara Wisnoe weder, op zy ne oude plaats , by de zeven Waringeboomen, (#) genaderd zynde, waar hy Narada gelaaten had, vond hem daar nog. Toen vroeg Narada aan Wisnoe, waar hy zoo lang gebleeven was? en zeide, gy weet immers, wat u te doen ftaat? Maar gy hebt anders geene gedachte, als maar, om (u) Die zeven Waringeboomen hebben , buiten twyffel , een heilig bos uitgemaakt ; en het zevental was geheimzinnig, met toefpeelinge op de Planeten , vooral op de dagen der Scheppinge, en de zeven dagen der Weeke. JEntds moeft ook , volgens den raad der Sibylh , vooraf , in een groot en donker bos komen, om den gulden tak te zoeken, en , met behulp van denzelven , verder , naat de Elifeefche gewesten , te geraaken. Accipe, quas peragenda prius : latet arbore opaca Aureus & foliis, & lento vimine ramus , Junoni inferns dictus facer ! hunc tegit omnis. Lucus, & obfcuris elaudunt convallibus umbrae. Virg. Lib. 17. vs. 13*. En een weinig verder: vs. 187. Afpedtans filvam inmenfam , fic ore precatur: Si nunc fe nobis ille aureus arbore ramus Oftendat nernore in tanco.  156 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. v-ni uwe vjuuw omneuen, beginnende daar over fterk te lagchen, en zyne hand aan zynen mond houdende. Maar Wisnoe hernam: ik heb wel andere gedachten, als om my daar alleen mede op te houden. Radeen Srigatty , zich van zynen Vader verlaaten ziende, was 'er zeer over bedroefd , en verzocht de Goden om hulp, op dat zy hem toch naar zynen Vader begeleiden zouden ; gelvk dan ook gefchiedde. Want , kort daar na, was hy by zynen Vader; achter wiens rug hy ging zitten. Zoo dra Narada dit zag , vroeg hy aan Wisnoe , wie daar achter hem zat ? Wisnoe, aanftonds omziende , zag 'er , met de grootfte bewonderinge , zvnen Zoon; en antwoordde Narada: voorwaar dees is myn Zoon, die myne Vrouw Poetrie Middang, Radeen Srigatty heeft laaten noemen. Maar Narada merkte daar op aan: zoo uw Vader Kee Goeroe dezen Jongeling ziet, zal hv immers nog meer op u vertoornd, en uwe ftraffen zullen dan nog meer verzwaard worden. Want, voor dat gy met Poetrie Middang getrouwd zyt heeft uw Vader gedachten gehad , om daar mede te trouwen : en dit is immers de reden, om  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 157 om "dat uw Vader gedacht had , om daar mede te trouwen : daarom heeft hy u ook verftooten, en het u naderhand vergeeven: O) en nu brengt gy uwen Zoon nog mede; 't geen hem ten uitterften weder zal vergrammen. Wisnoe zei daarop: het is myne fchuld met: want ik heb het hem wel twee of drie malen, verbooden. Dat is de waarheid, fprak Narada: koom, voegde hy er by, laaten wy hem maar hier achter laaten; want het mag immers niet gefchieden-, dat een Menfchen kind by de Dewas verfchyne! Dan zou 'er langer geen onderfcheid zyn, tusfehen de Dewas en menfchen. Fluks ftreefden zy beiden hemelwaards, en kwamen, binnen weinige dagen , aan eenen vervaarlyken è b Mod- tVj Zodanigen uitgebreide verveeknde herhalingen van vorige gezegdens , vindt men in de Arabilche en Petfiaanfche Nachtvertellingen , menigvuldig : en zy komen zeer wel te pas, om", by het verhalen dezelve, inde Arabifche Koffyhivzen en andere openbare plaatzen , den tyd te rekken. Dit gebrek treft men m onze Hebreeuwfche pewyde Hiftorieboeken niet aan. Alle herhalingen en uitbreidingen , aldaar , zyn trekken eener man- nelvke welfprekenheid. Gemelde langdradigheid zal ook . naar gewoonte, plaats hebben in het Pantong. een avond- foei der Javanen ■ van 't welk, hier boven , >n de B.fchry. vj„g van hu Konhgrjk Jaccatra, bl. a9. meldmge gemaaut ■werd.  158 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. Modderkuil , (» over welk fmalle en kleine; heen en weder waf gelende, Bruggetjes lagen, (x) g" Na - den Ingang r„ Z°tdeSd^tL ^ ^ ' SScrupUëaCa ± ,fuit' Va^Ue hiaru VlRG. Lib. IJ. I?. 237- terfche Wvzen nf '"':'""""'> ot «««r . van de Oos- Horrendum ftridens ftam™; ernae ^gen toe de HooSe V^S^*'* zwaar-  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 159 Na dat zy deze Bruggetjes over waren, fprak Narada dus Wisnoe aan: koom, laat ons hier nu wat toeven; want hier kunnen alleen Dewas door: en, zoo er iemand in den Hemel komt, geen Dewa zynde, die wordt verpletterd. Eenigen tyd aldaar vertoefd hebbende, zetteden zy hunne reize naar den Hemel voort: alwaar zy ook, binnen korten aankwamen. Radeen Srigatty, zich weder, by de zeven Waringeboomen, alleen bevindende , werd bedroefd; en begon bitterlyk te fchreyen. Edoch hy mompelde , binnen monds , deze woorden: indien ik zwaarfte moeilykheden verzeld gingen. God. Zending van Mofis I. D. bl. 3.5a en vervolgens. DlodoRUs van Sicilië zoekt den Acheron , by Memphis in Egypte; en verftaat 'er door de vlakten der Mummiën. Zie Shaws Reizen. II. D. bl, 49. Gewifielyk nergens in de waereld was het m'oeilyker, om in de Godsdienftige verborgentheden te worden ingelyfd, dan in Egypte. Griekenland en Afia hebben hare gebruiken daar van ontleend in China heeft men de Letterkunde tot eene verborgentheid gemaakt, om de Mandaryns boven het Volk te verheffen : maar de Prielters zyn 'er in weinig aanzien. Waar uit genoegzaam blykt , dat de Chineezen en Egyptenaars , in den Godsdienft , niets ter waereld gemeen hebben: ten minften , dat de Chineezen van de Egyptenaaren niet afftammen ; gelyk de Paüw, Kanonnink te Xanten , in zyne Befpiegelingen over de Chinezen en Egyptenaaren ,. met grond, heeft begonnen te bewyzen-  l6o BEGIN VAN EENE JAVAANS. HIST. ik waarlyk een Zoon van Wisnoe ben, zoo helpen my de Dewas, dat ik mynen Vader mogen volgen! Korten tyd daarna bevond hy zich aan den Modderpoel , over welke hy niet komen kon. Daarop iprak hy weder by zich zeiven: indien ik waarlyk een Zoon van Wisnoe ben, zoo gelukke het my, over deze Brug te komen. En het geichiedde. Want wel haaft was hy voor de Poort, door welke hy niet henen mogt. Maar hy zeide, ten derden male: indien ik waarlyk een Zoon van Batara Wisnoe ben, zoo gelukke het my, ook onbefchadigd, door deze Poort te geraaken : maar zoo ik geen Zoon van Wisnoe ben, zoo verplettere my dezelve, (j) En ' weinig tyds daarna bevond hy zich reeds in den Hemel ; waar hy zynen Vader, voor Kee Goeroe, zag ftaan. Hy plaatfte zich weder achter zynen Vader, ge' O) Van zoodanige eene vervaarivke Poort, vinden wy ook gewag gemaakt, by Vir.gi lids. Lib. II. vs 562. Porta adverfa ingens, foiidoque adamante columns: Vis ut nulla virüm , non ipli excindcre ferro Coelicolse valeant , ftat ferrea turris ad auras ; Tifiphoneque fedens, palla fuccinaa cruenta ;' Veftibulum inibmnis iervat noöesque diesque.  • GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. l6l gelyk de eerfte reize. Kee Goeroe, dö koomfte van Srigatty gewaar wordende , vroeg aan Wisnoe, wie hy was , die achter hem ftond? Daarop antwoordde Narada : dees is de Zoon van Poetrit Middang, genaamd Srigatty. Kee Goeroe , dit verneemende, werd daar over' ten uitterften verftoord , en trok zyn aangezichte, met eene verfchrikkelyke verontwaardiginge, van Wisnoe af: daarenboven ftond hy van zyne plaats op, en ging henen, gevolgd alleen van Nara-* da, dien hy gelafte, aanftonds aan Wisnoe aan te zeggen, dat liy ylings Watot Goenong zou hebben te keer te gaan -y en wyders, dat, Narada zelf Srigatty voor1 hem brengen zou, op dat hy hem tot ftof vermaalen mogtc. QO Toen begaf zich Narada naar Wisnoe , en fprak hem aldus aan : Ik heb het u immers wel gezegd, dat Kee Goeroe, door toedoen van uwen Zoon , nog meer op u zou vertoornd worden, En zie, nu wordt (z) Die uitdrukkingen van vernielen en tot jlof vermaalen , zyn Oofterfch , en fchilderen de verbolgenheid en hoogmoedige wreedheid van Kee Goeroe. Die Hcogenpriefter der oude Javanen werkte dus , uit 'dat zagtmoedig en liefderyk beginzel niet , waar uit de Leeraars alle hunn* verrichtingen moeten afleiden. Is  IÖ2 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. wordt u, uit naam van uwen Vader ^ gelaft, aanftonds Radja Watoe Goenong te gaan bevechten. Ook wil hy hebben , dat ik uwen zoon van u afneeme, op dat hy hem verniele. Na dat Wisnoe die harde boodfchap rypelyk overwoogen had, antwoordde hy Narada, in dezer voegen: Ik verzoeke u, ten allervriendelykften * dat gy mynen Vader, van mynent wege, begroet, en om vergiiTenisfe bidt , voor mynen zoon. Want als ik misichieiï Watoe Goenong mogt overmeefteren, en dus de geheele Waereld overwinnen : (ad) wat zal my dat baaten , indien ik de trooft, hulpe en gezelfchap van mynen zoon zal moeten misfchen ? Want zoo lang als men leeft , zoo betracht men vooral dat geen, % welk, ten besten, en tot voordeel van Vrouwe en Kin- (aa) Ganfch Java was derhalven in twee Koningryken verdeeld: dat van den Koning der Dewas Koe Goeroe, en dat van den Koning der Menfchen , Radja Watot Goenong Want de geheele Waereld beduidt hier het eiland Java gelyk voormaals by de Romeinen , volgens den ftyl van LUCAS, de geheele Waereld , het Römemfch gebied, ket en Radja fchynen ook onderfcheidene eertietels dier Vorsten geweest te zyn ; om dat de Koning der Dewas telkens Kee Goeroe , en die der Menfchen dikwyls Radja Wato* Goenong genaamd wordt.  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 163 Kinderen verftrekken kan. Dus, zoo myn Zoon moet fterven , wil ik ook niet langer leeven. Daarenboven wil ik liever in een bos, van de menfchen afgezonderd , my begeeven, dan dat ik mynen Zoon zou moeten verliezen „ om een geheel koningryk te winnen. (bfr) 't Is waar! voerde hem' Narada ' te gemoet, gy hebt gelyk ; en Goeroe zou dus niet rechtvaerdig handelen. Maar Wisnoe hernam hier op: nu koomc gymet my overeen, en toont eenig medelyden te hebben ; 't geeiï te voren zich niet openbaarde. - 't Is wel , zei' Narada , ik zal aanftonds naar hem toegaan-, en daar Zal niets van komen. Inderdaad Narada ging Kee Goeroe opwachten ; en zei hem: uw Zoon Wisnoe wil Watoe Goenong van Gieling Wijfie niette keer gaan;zoo gy hem,alvorens, zyne Vrouwe en zyn Kind niet alles ver- (W) Men ziet hier, Hoe de Ouderliefde en de Hu-welykstrouwe , voormaals . in de Javaanfche Zedenkunde , te pas , kwam , en hoe ernftig men die pligten ■waarnam. Zelfs meene ik, in dit gezegde van Wisnoe, iets heldhaftigs aan te treffen 1 zoo iets , dat men , in de Helden van oud Griekenland en Rome , gewoon is te bewonderen. En waarom zouden de Natuurwetten minder werken , onder de Javaanfche Natie , dan by andere Volkeren ? L i  164 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. vergeeft, wat zy te voren gedaan hebben. ;Ktc Premifti of Goeroe had daar nog niet op geantwoord, of hy hoorde reeds een verfchrikkelyk gefcbreeuw, van 't welk de Hemel weergalmde. Toen vroeg hy aan Narada: wat dit voor een getier ware ? geevende hem , zonder uitftel, order, om daar onderzoek naar te doen. (cc) Edoch Narada , te rug komende , deed bericht, dat 'er eene verbazende groote Legermagt van den Vyand Watoe Goenong voor de poorte des Hemels gelegerd ftond, en dat zy door de poorte wilden indringen : en, zeide hy, zy maaken een ysfelyk ge' fchreeuw, zy fchieten , zy liaan op de trommels, gomgoms, bendees en diergelyke fpeelwerken meer. (dd) En wat (tc) Men wordt uit deze byzonderheïd , gewaar , dat Kee Goeroe een luyaard was , die zich opfloot ; gelyk de Groote Lama der Tartaren , en de Dairo der Japonezen : als mede dat Narada . als een Dewa , al het bewind van zaken moeft ter uitvoer brengen. ■ (dd) Ik ben niet genoeg verlicht, in de byzonderheden van het Javaanfch Mufvk , of in de gedaante en sart hunner fpeeltuigen. De trommels en Gomgoms zyn metr bekend , dan de Bendees ; welke misfehien met de Dombiks der 1'erfianen over een komen. Het Bataviafch Genootfchap moeft zich exemplaren van alle de Oofterfche  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 165 ■ wat zult gy nu beginnen ? voegde 'er Narada by; want, hoe wy ons ook ' verdedigen, wy zullen het gewisfelyk verliezen. Kee Goeroe, dit verneemende, fchrik: te zoodanig, dat hy 'niet in ftaat was, 1 om Narada behoorlyk te antwoorden, I en te verzinnen, wat hy aanvangen of II uitdenken zou. Zyn lichaam beefde , : zyne tanden klapperden , zyne lippen 1 trilden , en zyne billen floegen tegen 1 eikanderen, van benaauwdheid. Maar i eindelyk evenwel begon hy, al hakkelende , te Hameien, en te zeggen : ai Broeder Narada , doe toch maar wat immer mogelyk is: ik zal in alles toeftemmen : gaa toch maar uwen gang! Het antwoord van Narada kwam hier op uit: „Daar is immers niemand, die „ tegen Watoe Goenong kan ftryden,. „ dan uw Zoon Wisnoe. Derhalven „ moet gy hem eerft alles vergeeven, , „ wat hy , benevens Vrouw en Kind, „ mis- fene Mufyk .Inftrumenten zoeken aan te fchaffen , en met de be'fchryvinge derzelve , hare Verhandelingen , va» tyd tot tyd , verryken. Men zie ondertusfehen e. kaempFeri Amoenit-Exot. p» J4a etl T' „SHAWs Reizen . I. D. bl. 396 vetv, L 3  }66 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. „ misdaan heeft. En zoo het al mogt ,, wezen , dat gy nog toornig op hem 3, bleef, laat het ten minften, voor het „ tegenwoordige, niet blyken: en, als a, deze beroeringen over zyn, kunt gy „ het altyd vinden, (ee) Zoo gy dien #, weg niet inflaats zullen wy gewisfej, lyk ongelukkig worden : want wy „ weeten nog niet , hoe wy het maa9, ken zullen." 'T is zeer wel „ zei 3, Kee Goeroe: roep dan maar , o Na- radal mynen Zoon Wisnoe hier; en 5, ik zal hem alles vergeeven , wat hy ,, misdaan heeft: mits dat hy Watoe„ Goenong ten onder brenge , en dat 9, hy het dood lichaam van dien Ko9, ning by my brenge: want ik wil het j, in eenen pot doen." Narada ging, na het ontvangen van dezen laft, naar Wisnoe, en zeide hem: ik kome hier weder, uit orde van uwen Va- (es) In deze aanfpraak van Narada vindt men eenen trek der aloude Javaanfche Staatkunde. Die Staatsdienaar , het welzyn van zynen Vorft ter herten neemende , en hem niet weetende tot bedaaren te brengen , neemt zynen toevlucht tot eene ontveinzinge en temporizeringe. JVIaar Kee Gjoérae verkoos , die ontveinzinge niet te laaten blyken aan Narada: op dat 'er zyn Zoon niet door afgefchrikt wierde , om alle zyne pogingen in te fpannen , ter behoudenisfe van den Hemel.  GENAAMD SADjARA RADJA DJAWA. 167 Vader: en hy gelaft u, aanftonds, tegen Watoe Goenong te gaan ftryden. Dan zal hy u , nevens uwe Vrouw en uw Kind, alles vergeeven, wat gy misdaan hebt. Maar gy moet het dood lichaam van Watoe Goenong voor uwen Vader brengen; om dat hy het zelve in eenen grooten pot wil doen. (jf) Wisnoe, dit hoorende, zeide, ik zal aanftonds den laft van mynen Vader ter uitvoer brengen. Ook ging hy aanftonds naar het leger van Watoe Goenone , daar hy binnen korten voorkwam. Straks vroeg hy aan den Konmg , wat zyne begeerte was, en waarom hy den Hemel kwam ontrusten ? dat indien hy iets begeerde, hy Wisnoe hem dat wel geeven kon, Watoe Goenong deze ftem hoorende, maar niemand ziende, vroeg, wie daar fprak (/n Wat Kee Goeroe daar mede voor had , dat hy het ]vk van den gefneuvelden Koning in een grooten pot l\\Ae fteeken , begryp ik niet. Ik leeze wel , m de rSlSfN^t^ngen da. '« G«£n m potten waren opgeflooten ; maar die fabel fchynt , hier ter olaatze ,in geene aanmerkinge te komen. Ook vinde fn het 'vervolg'niet , dat het Lyk oP de Buffelskar , >* den Hemel gebragt , in dien pot geftooken zy : 01 dat de pot is opengedaan , toen Watoe Goenong wederom werd opgewekt , en onder de Dewas geplaatst. L 4  ï68 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE IIIST. 22*5 S dat h^ zich ecils zou laaten «tón. Waar op Wisnoe berichtte , dat hy een ZWa was , genoemd Batara wisnoe. Maar Watoe Goenong begon 'er over te lagchen, en zeide: ik geioove a'dl^.^r1 CCn Dewas Wl** wat' a.ide s, doch zoo gy een Dewa zyt zoo laat my u aanftonds zien. Wiliol vertoonde zich daar op , ten eerft™ bhnkende als de volle* Maan. Wa le Goeno veifchrikte, en zeide: met u wfl ik niet vechten: 't zou jammer zyn, MaaZr°ikew-iPer{00n *te Welen." Maar ik wil met u, wel eene weddineichap aangaan ; en ik zal u een raadzel opgeeven: en indien gy het raaden kunt, dan moogt gy my ter dood brengen: maar zoo niet, dan zal ik den Hemel verwoeften, en alle tle Godinnen daar uit haaien , die ik dan tot myne STGh Zt neeren- ttó Daar op £™ rfj1^ hGt V0]gende «adzel vopi. De Boom is klein; de Vrucht is groot; Pit raadzel valt in de fmaak van SttiMi raadzel • boewei bef gemakkelyke, viel op te losfen. De w dd n' " fchappcn met raadzelen . waren reeds ten tyde va,71. ee"en' ^11^^, « . ot  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 169 groot; en de Vrucht is klein, en de Boom is groot. Wisnoe loste dit aanfonds op, en zeide : het eerfte is een Waterlimoen , welks Boom klein en Vrucht groot is; en het ander is een Waringeboom , welke zeer groot , en wiens Vrucht zeer klein is. (Jilï) Watoe Goenong (Ah) Indien wy den Waringeboom niet nader leeren kennen t dan hem de Heer HOUTTüyn , uit rumphius Nat. Hjï. II. D. III. St. bl. 57'. befehryft , fchynt de oplosfinge van dat raadzel geenzins te voldoen. Houttuyn zegt, op de aangehaalde plaats , dat deszelfs vruchten zyn , als OJyven. Zyn 'er dan op Java geene kleinere boomvruchten , dan oly ven ? Toen ik rumphius eerst openfloeg, zag ik iets 't geen my , als t ware , eenen heiligen fchrik inprentte : te weeten de zonderlinge gedaante van den Pusjaarovom: en ik zei aanftonds by my zeiven , ja ik voelde het , dat deze de gewyde Waringeboom moeft zyn : hoewel zich dat. zoo fpoedig niet ontdekte Zie de afbeeldinge van dien boom , Amboinfch Kruidboek [|I. D. Plaat op bla.lz. 145. RumPHIUs noemt hem ook de vierde foort der Waringeboomen , aan Java byzonder eigen , en van daar , naar Auibon en andere Eilanden , overgebragt De ftam is ruw geknobbeld , met groeven en reeten , onmanierlyk dik en kort , zoo dat 'er een volwasfen man naauwelyks onder de onderfte takken door kan : en de vrucht is, de helft kleiner , dan de Oiyven. Rumphius zegt , als een piftoolkogel : 't geen eene vergrootinge is , indien het doorgaat , dat de Pitsjaarèoom overeenkoomt mee de oude Ficus ludica van PLINIUs en theo FHRastus. Want p L 1 n 1 u s vergelykt de grootte van de vrucht met eene boone , en t h e oIHrastüs met die van een. C/cer. Men noemt hera, L 5 m^r  I70 BEGIN VAN EENE JAVAANSCUE HIST. 720/2°- was daar over zeer bedroefd; en werd ook, ten eerften, door Wisnoe ter dood Stiet recht Pagodenboom , 0m dat 'er , volgens de Bramins , de Geeften doorgaans onder woonen. De Heer HoTjttun onderfcheidt dien Malabaarfchen Vygenboom van plukenetius van den Javaanfchen Pusjaarboom , en dat wel , om dat 'er eenig verichil m de bladeren zich fchynt voor te doen. Nat Hift. ii. D. III. St. bl. 674. s.ümpeids twyffclt aan dat verfchil : want het is zeer bekend , dat zeer dikwerf de bladeren en vruchten merkelyk verfchillen , onder onderfcheidene luchtftreeken , op verfchillende gronden, ja zelfs in een en denzelfden grond. Hier op hebben onze Botanifche Rangfchikkers niet altyd even naauw^ keurig kunnen letten : en ook die byzonderheïd van onze Natuurlyke Hiftorie zal , in dezen , nog wat befchaafd moeten worden. Laaten toch ook onze letter* zifters van pliniüs afblyven : zoo lang de Oofterfche Kruidkunde nog genen hoogeren top van volmaaktheid bereikt. Waarom veranderen zy exilia poma in eximia poma ? Vermetelheid ! P L i N i u s is geen leugenftoffeerder , hoewel hy , hier en daar , wel wat misleid is ; maar een onwaardeerbaar Schryver. Van onzen Waringeboom fchryft hy dus : Ficus ibi txilia poma habet. Ipfa fi femper ferens , vaflis diffunditur ramtt : quorum imi adeo in terram curventur , ut annu» fpatio infigantur novamque pbi propaginem faciant circa parentem in orbem , quodam opere topiario. Lib. XII. C. V. Toni. I. p. ia. Dat is : „ De Vygenboom heeft in Indië zeer „ kleine vruchten. Hy zaait zich zeiven altyd , en „ breidt zich uit met zware takken ; van welke de onderfte zich naar den grond toe krommen , binnen 't jaar wortelen krygen , en zich wederom een nieuw krooft rondom den grootvader verwekken , by „ wyze van eene geregelde plantagie". Hoe fomber, hoe droefgeestig , en teffens hoe aangenaam moet het heilig woud der zeven Waringeboomen dan geweeft  GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. Ifl dood gebragt. Het dood Lichaam werd ook, vervolgens, op eene Buffelskar gelegd ; en zoo bragt hy het, in groote zegeftaatie,voor Kee Goeroe; die 'er ten uiterften verblyd over was. Ook verhaalde hem Batara Wisnoe, dat hy Watoe Goenong niet overwonnen had, met vechten , maar door een raadsel ; 't geen gemelde Radja van Güing Wisfie hem had opgegeeven, en door hem aanftonds geraaden was.' Na den dood van Watoe Goenong was Dewi Sinta , deszelfs Vrouw en Moeder, (ii) daar over ten uitterften bedroefd , doende dag en nacht niets anders , dan fchreijen: en daar was in de Hemel geene ruft. Want aldaar waren fchrikkelyke donderdagen , en zware regenbu'yen, ja ook vele aardbevingen. Het regende affche en fteenen, en deze laatfte zoo groot als eenen waterpot. Ook waren de Dewas en de Godinnen, door het hoog water, genoodzaakt, te (ii) Uit het voorgaande weet men , dat de Vrouw en de Moeder van Radja Watoe Goenong dezelfde Perfoon was : en dat zy hem , tot den Oorlog tegen den Hemel , of de Stad der Dewas , had opgeftookt , om van hem ontflagen te worden. Zie bladz. 145. \,  172 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. te zwemmen, als de eenden; en fommigen gingen, als de apen, op de toppen der boomen zitten: aangezien het verbazend hoog water was. (kit) VER- (H) Men vindt hier het begin van den Zondvloed vry levendig gefch.lderd ; en denzelven ook aan eene voorafgaande aardbevinge , als eene natuurlyke oorzaak, toegelchreeven. En dit komt nader overeen met het opbree, ken vm de Fonteinen des grooten afgronds , by M o s e s - °en- Vli- 2. dan het bericht . het geen 'er Ovidiüs van geeft, die alleen den zuiden wind en de plasregenen, en het overftroomen der zee te baate nam , om redenen van die groote gebeurtenisfe te gseven. Metam Lib. I. Cap. 7. Poena placet diverfa : genus mortale fub undis Perdere , et ex omni nimbos dimittere coelo. ■ktÜ i j' ,*• ', * " Madidis Notusadvolat alis NB. Ik had hier haaft vergeeten , te melden , dat de eerfte ftaatsminister van den Grooten Lama , den eernaam van Dewa of Ti?a draagt , en dat de Dewas van Thibet hunnen Koning fchynen onttroond te hebben ; en vervolgens de Koninglyke en Priefterlyke waardigheid , in den Perioon van de Grooten Lama . vereenigd : waar uit dan ook het gezag der Geeftelykheid , in Thibet , moet worden afgeleid. Dit kan dienen » ter bevestiginge van het geen wy , m onze aanteekeningen , ter opheldering dezer Javaanfche Hiftorie, bybragten. Zie paauw, BeTpie* over Amerika. 11. D bl. 3i5-3j7. zie ook bl. «£. Want ik geloove , dat de Lamas oudtyds zoo wel „W[ Java en andere Eilanden ten Zuiden , als naar Japan, ten ooiten, zyn overgeftooken.  VERHANDELIN G,1 O V E X. CES TEGENWOORDIGEN STAAT : VAN DEN L AND-BOUW, IN DE OMMELANDEN VAN BATAVIA. DOOR. JAN HO O TM AN D at men den Land-bouw op zyne regte waarde begint te fchatten, is, buiten tegenfpraak , eene der uitmuntendfte voorrechten onzer dagen. Immers is de Menfch , aan deze konft, de oudfte aller  174 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. Ier konften hier op aarde , alle noodzakelyke behoeftens, alle redelyke genoegelykheden van dit leven, geheel en al verlchuldigd. Zyn bloei en zyne verwaarloozmg brengen, onmiddelyk, voor lederen ftaat, gewichtige gevolgen voort: en de gefchiedenisfen overtuigen ons, dat men, zeer dikwils, hier aan alleen, den opgang en het verderf van geheele ryken toe moet fchryven. Het is de Land-bouw, die den Menfch bewaart voor den indruk veeIer gebreken der ledige gezelligheid; net is de Land-bouw, die in ons hert, eene werkzame goedaartigheid ten voorfchyn brengt ; het is de Landbouw , dewelke de voortreffelykfte deugden , by de vroome Aartsvaderen, onderhield : wiers namen, ter onzer naarvolging , in de Goddelyke openbaring, zyn bewaard gcbleeven. De oudfte en befchaaftfte volkeren, fpaarden derhalven niets, het geen, ter aanmoediging dezer kunft , kon ftrekken. De Egyptenaaren (#) en de Grie* r (a) De vruchtbaarheid van Egypte vinden wy reeds hoog geroemd , in de H. Schrift, Genef 13. vs. 10. Nier alleen «Borgde dit Land , aan *yne eigene Inwoon-  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 17$ Grieken eigenden de uitvinding des Akkerbouws den Goden toe : en andere Volkeren plaatften , uit loutere er- ders het noodige graan ; maar voorzag ook , daar mede, de omgeleegen Volken zoo -als wy , uit het 42fte Hooftdeel van dat zelve boek, kunaen leeren. De berichten van den grooten Natuurkenner Hasselquisï, toonen aan, dat deze ongemeene vrugtbaarheid, in een voortgang veler eeuwen , nog niet verminderd is. De Jaarlykfche overftrooming van den Nyl, nog heeden zoo na de wetten der Natuur , als toen Mozes in Egyptt leefde , is een onwederfpreekelyk teeken , dat men , in dat Ryk , reeds lang voor de komft der Israëiiten , den Landbouw , in een gropten trap van volmaaktheid , heefc geoeffend ; alzoo de verdeelinge bezittingen , die waarfchynelyk aldaar tot de meetkunde de eerfte aanleiding zal gegeeven hebben , door- die overftrooming , aan veele Zwaarigheeden onderworpen was. Niet tegenftaande deze , wierd de Land bouw jaarlyks regelmatig voortgezet : het welk zyne oudheid, by de bcfchaafde Egyptenaaren , duidelyk genoeg te kénnen geeft. De Koning was , volgens het berigt van diodoeus Siculus , den uitvoerigften der oude Schryvers over dat Geweft , eigenaar aller Landen ; uitgezonderd van den grond , bezeeten door de Priefiers en Krygslieden. Dit bericht vinden wy bevestigd , en nader opgehelderd , door Mozes , Gen. XLVII: alwaar wy zien , dat de zevenjarige duurte , eene geheele verandering in de Egyptifihe Regeeringsvorm verwekte , en den Koning van de onderdanen onafhankelyk maakte. De Wet , dat de Zoon den Vader , in het zelve beroep , moeft volgen , kan , ter dier tyd , wel zyn ingevoerd , of ten minften , zeer waarfchynlyk, gehouden worden , voor een gevolg dezer groote ftaatsverwisfeling : vermits zulke eene Wet ontwyfelbaare kenmerken draagt van een volftrekt gezag. Zie ever dit alles nader ciod. sicbi. Lib. I. pag. 70, ftq.  175 TEGENW00RD. STAAT DES LANDB» erkentelykheid, de eerfte bearbeiders dezer Aarde* in den rang dier Geeften, aan wien zy zig, tot plegtige eerbewyzinge, verichuldigd hielden. _ De Goddelyke Wet gaat ook , in dit geval, de menfchelyke onvolmaaktheid voor : vertoonende ons menigvuldige blyken eener zonderlinge zorgvuldigheid , voor den tydelykeu overvloed van een ondankbaar en wispelturig Volk; het welk , zonder de tusfenkomft eener verregaande wederfpannigheid , op eens, uit de wreedfte flaverny verloft, in een weelderig land, de beminnelyke vryheid, zoude hebben genooten. Hoe gelukkig was de toeftand zulker Volken niet, die hun, vele eeuwen achter een, te vreden hielden, met de oorfpronkelyke rykdommen hunner grondbezitting : niet geflingerd door dien dwaazen zucht van overwinning, of ontdekking, die de ellenden en alle behoeftigheden , met den overvloed en het gemak , verwisfelt. Wie door het gezicht dezer onwederfpreekeiyke waarheid nog niet genoeg getroffen is, die befchouwe het gedrag der ftaatkundige Romeinen, in de  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA". ïff de gelukkigfte dagen van hunnen Rege- * ringsvorm. 'Daar ziet gy den Akkerbouw , door de Overigheid, in perfoon, geoefFend: meer dan eenen algemeenen bevelhebber verlaat zynen ploeg, ter verdediging van het Vaderland, en keert, na eene behaalde overwinning, met de uiterfte gematigdheid, naar zynen Hulp te rug. Maar, toen, op ettelyke achter een volgende zegepralen, ganfeh Italië voor hun Gezag ter nederboog; toén zy den kouter, met het zwaard, verwisfelden ; toen de fchatten der overwonnen Volken de pracht by de Romeinen invoerde , verviel de geheele fterkte van den Staat , met de eerfte eenvoudigheid der zeden : de vruchtbaarfte velden vergroeiden tot eene wildernis: en men zag dat magtig Lighaam , door herhaalde Hagen afgemat, eindelyk ter neder ftorten , voor den woeften ftroom, eener onbelchaafde en Ongemanierde meenigte. Het voorbeeld der Romeinen komt overeen met de gefchiedeiiis aller Volken, die hunnen waaren welvaart uit het oog verliezen. Ieder Land, waarin de Akker-bouw verwaarloosd word, kweekt, door fchadelyke ledigheid , de zaaden M Zy-  I78 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. zynes ondergangs ; die dies te fpoediger volgt, hoe meer de menigte zyner behoeftehs het verpligt, eenen ly denden handel , met zyne nabuuren, te moeten ocffenen. Ik zoude, ten bewys hier van, uit latere voorbeelden, den dcerniswaardigen tocftand der Spaanfche Staaten, in Europa , kunnen noemen; die, op de ontdekking van een ander Waereld deel, de bearbeiding van hunnen grond , ten eenemaal vcrgaaten; en, door eene overmaat van onvoorzichtigheid , de eenige handen, die zich, tot hun beftaan, nog bezig hielden, uit het Ryk verdry vende , (ï>) daar door vervielen , tot een zo- . (*) De geheele verdry ving der Mooren , door den Koning , by edifl, den 11 September 1609, vaftgefteld , wierd niet uitgevoerd , dan onder de fterkfte tegenkanting veeier Edelen en andere aanzie lyke Ingezetenen in het geheele Ryk , voor al in het Koningryk VaUutia, Uit de bezwaarnislen der laastgenoemden , kunnen wy beiluiten , dat de Landbouw , byna ten eenemaal , in hunne handen was , dat- hunne huishouding veel overeenkom!! had , met die der Chineezen en in onze Ommelanden , en dat het grootfte deel , geene eigenaars , maar huurders waaren. Volgens de gemagtigfte berekening , beliep het getal der uitgedreevenen , ten minften óoocoo , die voor' dac Ryk zo nuttig waren , dat de groote werkeloosheid, waar in Spanje , iederd dien tyd verviel , zeker daar aan , ten det-le . mede , moet worden toegelchreeven : waar om ook dit wreed bedryf, door den Hertog van Lerma , op de  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 179 zodanig onvermogen, dat de opvolging veler wyze Regecringen noodig zal zyn, om hen, maar middelmatige te herftellen. Het ftrckt ons Geineenebeft derhalven tot eenen wezcntlyken roem, dat, ofichoon het, door de Voorzienigheid, op eenen ondankbaaren en zeer bepaalden grond, gevestigd is, echter de yver van den Ingezeten, aangemoedigd door de wyze wetten zyner Overigheid, de uiterfte pogingen heeft in 't werk gefield , om, van hunne grondbezittingen, nog meer af te vorderen, als door het weelderigfte Land , in een gelukkiger Ge weft, wordt voortgebragt; ja zelf dat hy, toen onze werkzaamheid, op onzen eigen bodem , geene genoegzaame voorwerpen mogt ontmoeten, naar andere Landen overftak, alwaar een vry grootere uitgeftrektheid , zynen noesten yver niet zoo eng bepaalde. Geene dc aanhouding eener onkundige , bygeloovige en vreesachtige Geeftelykheid , ondernoomen , door alle vernuftige Hiftoriefchryvers , onder de llegtfte daaden van zyn iïaatsbewind , gerekend wordt. Wenfchelyk ware het , dat deze en foortgelyke gebeurtenisfen , alle Overigheden , de oogen openden , om den Landbouw, door de kragtigfte maatregelen, voor allerley geweld en onderdrukking , te beveiligen. M 2  iSö TEGENWOORD. STAAT DES LANDB; Geene Natie durft, ons Vaderland , dien roem betwiftcn , dat het zyne Volkplanting, met meerder yver. bearbeid heeft, dan.eenig ander zyner nabuuren. De afgekapte Bosfchen, en de uitgedroogde Moerasfen, van Guyana, door den cerften Bezitter, uit wanhoop voor eenen goeden uitflag , vaarwel gezegd; maar thans hervormd in vruchtbaare Plantagien , zullen tot een langduurig teeken ftrekken , van de hoogagting en kundigheid een 's Nederlanders, voor den Akkerbouw. Eene waarheid, die, in deze Gewesten , niet minder fterk bevestigd wordt, wanneer wy de pogingen onzer Landgenooten vergelyken, met die der andere Europeaanen ; die , beneffens ons , veele jaaren agter een, in dit Waerelddeel gezeeten zynde, in den eigentlykften zin , tot nog tóe , niet kunnen zeggen , eene grond-ftigting te hebben aangelegd, (c) Ik (c) Want , om de geringe overblyfzcleh van de veroveringen der Portugeezen , en de inngtelooze Volkplantingen .der Franfchen en Deenen , in deeze Gewesten , voorby te gaan ; behoeven wy liombay , Madras, en Caltutte , de voornaamfte plaatzen der uitgeftrekte Èn- gelfiht  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. l8l Ik zal dan, zoo wel ter liefde van myn Vaderland, in wiens roem en welvaart ik een billyk aandeel neeme , als ter bevordering der nuttige oogmerken van een Genoodfchap , het welk altoos een gelfche bezittingen , in het llindojlanfche Ryk, maar te ftellen , tegen Batavia. Hoe dikwils is cie/.e Natie niet verplicht , haren toevlucht tot ons te neemen , tot den inkoop van allerley benoodigdheeden ? Waar heerfcht een grooter overvloed van allerhande Icevei^smiddelen , geene uitgezonderd ? Waar is een Volkplantirg door J£uropeanen arngeicgt , die zo veele cn zo onderliheidene Produ&en vo' r den Handel levert , als Batavia ? Producten , die het gevolg zyn van de wyze Ichikk'ngen der Overigheid , van den yver en kennis der ingezetenen, lliliyk behoorde ik, by deze gelegendheid, eenige aanmerkingen te maaken , over de ongegronde redeneetii gen en verkeerde gevolgtrekkingen van den Schryvcr eer Rifloitfi, fihilofiphique & politique des Elablisfements & da Cummeue det Earopeens dans les deux Indrs ; doch ik ftelle het aan den Landkundigen en belcheiden Ieezer te oordeelen , in hoe ver of dat geen , het w?ik hy , T. I. p. 210 feq. van deze Hobftplaats zegt , met de waarheid overeenkomltig 5$. My dunkt , dit werk is niet ongelyk aan eene Schildery , bezet met eene meenigte fterk afiteekende voorwerpen , die den befchouwer beletten , by het eerfte gezicht, te denken , om de wa:,rheid , de regelmatigheid en de overeenkomst met de Natuur. Zo onmogelyk het is , uit een voorby rennenden troep, de gezigtstrekken der Perzoonen naaukeurig te bepaalen , zoo onmogelyk is het , een Schryver met den veder in de band , in zyn boekvertrek gezceten , den waren toeftand dier verre Landen , duidelyk voor te draagen ; die of weinig bezogt , of zodanig gefteld zyn , dat men niet , dan na een lang verblyf, g gronde kennis haaier byzon» dere geleegendhei'd kan verkrygeri. M 3  ï82 T£G EN WOORD. STAAT DES LANDB. een eer zal ftellen , de volle kracht van hare Zinfpreuk te vervullen, toonen , op welk een voet de Akkerbouw, door de ingezetenen dezer Hoorplaats' wordt behandeld • tot hoe verre men gevorderd is; en wat er billyk bchoorde te worden ondcrnoomcn, om den Land-bouw tot die volkomenheid te brengen , die men , van den vruchtbaaren grond en uitgeftrekte bezittingen dezer Handelplaats , met reden mag verwachten. . Ik zal den Akker-bouw onderfcheiden , in de Handeldryvende en Huyshoudelyke. Onder de eerfte ftel ik de poogingen der Chineezen , gefterkt dooiden invloed van het gezag, van de fchikkingen, en van het geld der Europeaanen. Onder de laatften , den arbeid der Javaanen, die, minder werkzaam en meerder aan hun zelfs overgclaaten , meeft al, voor huyshoudelyke benoodigdheeden, beezig zyn. De Chineezen dreeven niet alleen, voor de ontdekkingen der Portugeezen, eenen uitgebreiden Handel , door een groot  in DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 183 groot gedeelte van Indië : (V) maar, waren ook, reeds lange voor de kothÉ der Nederlanders, in een aanzienlyk getal, gezeeten, op veele plaatzen. Dus troffen wy hen aan, in het Ryk Jaccatra, alwaar zy , volgens een by voegzel by een Contracl, geflooten, in het begin van het jaar 1611 , tusfehen den eerften Gouverneur' Generaal piet er both , en den Koning widiak r am a , een geheel kwartier hadden , naby of op de plaats, alwaar onze eerfte Logie , of het Handelhuis , was opgericht. 't Is (<.r het overzetten der oude handfehnften dezer Natie, waar van het Genootfchap , in dit Deel haare Verhandelingen , de eerfte Proeve kevert. M 4  184 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. 't Is zeeker, dat deze Natie , voor onze aankomft, den Akker-bouw reeds moet geoeffend hebben; dewyl wy in vanJCA^ hV'/inden gewag genfaakt, van Aiak-branderyeu, tcjaccatra, die de Suykerteelt vooronderftellen. Na de verovering dier Stad, door de wapenen der Maatfchappy , in het jaar 1619, werd dit handeldryvend en werkzaam Volk , terftond , lor den Generaal en Raad , in byzondere be™ ■7 unh aangenoomen; en hun , ter onderhouding der goede order, den 11. Uctober , van het zelve jaar, de eerfte Capitein, of Hoofd gegeeven. tprDK L™dbouw, zoo noodzakelyk, ^bevestiging dier wankelende grondbegmzels, verdiende, onder veele andere voorwerpen , ook reeds terftond de aandacht der Regeering : want wv a&fdat >%, bycengBefluit, wiS ff^f' ee"eJaaiWche belasting van S Reaalen, of4Rds.l, op zo veel Land, aldoor een man bearbeid konde wor- De benaauwde toeftand dezer Volkplanting , in de eerfte jaaren haarer ftig-  IN DE OMMELAND- VAN BATAVIA. 185 ftigting, hield de uitbreiding van den Landbouw tegen; de inval des Keizers van Java, en de belegering van Batavia, in het jaar 1629 , veroorzaakten groote verwoeftingen in het Ooiter Veld : en. de aanhoudende Itrooperyen der Bantammers, tegen wie, de Hooge Regeering, genoodzaakt wierd, den 7. July 1656 , den oorlog te verklaaren, ontvolkte het Land, bewesten de Tjiliong, of zogenaamde Groote Rivier, gelegen , zodanig, dat die uitgeftrekte vlakte, veele jaaren achter een, meeffc al, eene wildernisfe was. Niet tegenftaande deze ongunftige gefteltenis der tyden , bleef de" Hooge Overigheid aanhoudend werkzaam, om, van de Landen, na by de Stad , zooveel gebruik te maaken, als mogelyk was, door het graaven van grachten , ophoogen der lage gronden, voordeelige afleidingen van ftroomende Rivieren ; en wat verder, ter bevordering van de opkomft des nuttigen Akkerbouws, dienftig was. g Dus vinden wy , dat de Angiolfcht Vaart, nog heden in wezen , gegraavenis, in het jaar 1647, door den DiM 5 ree-  l86 tegenwoord. staat des landb. reéteur Generaal francois caron, en den Fabryk zilvernagel: aan wie, voor hunne aangewende kosten, zeer groote voorrechten wierden toege' ftaan ; behalven de vereering , van het, ter wederzyde van dien vaart, ledig liggend Land, en een zekeren Tol der aldaar pasfeerende Vaartuigen. Het jaar daar na werd het vermakelyk Molenvliet gedolven , door den Capitein der Chineezen bingam, aan wie» , ter goedmaking der groote uitgaven , in deze onderneeming aangewend , een aanzienlyk bedraagen, uit de middelen der Edele Maatfchappy , wierd ter leen verftrekt. De Procureur johannes ammanus, groef, op eigen kosten, in het jaar 1647, de Vaart, nog heden naar zynen naam genoemd; en verkreeg hier door het recht, om aldaar, vangelaaden Vaartuigen, Tol te heffen. De Landroft vincent van mook, en een Genootfchap van eenige byzondere perfoonen, begonnen, in het jaar 1677, de aanzieniyke afleiding, uit de Rivier Tsidani; waar uit het weste- lyk  IN DE OMMELAND'. VAN BATAVIA. I 87 lyk deel der Stad eenen mimen toevloed van uitneemend helder Water heeft. De Rivier Sonthav werd ook , door een Canaal, herwaards heen gevoerd: en, behalven alle deze, wierden er, of op order der Hooge Overigheid, of met deszelfs gunftige toelating, zodanige verbeteringen, op het Land, naby deze Stad geleegcn, ondernoomen, dat men, met recht, de gunftigfte gevolgen mogt verwachten. Dog het werk was te groot , en het • getal der opgezetenen te weinig , om den gewenfehten uitflag , fpocclig , te ontmoeten. Alles wTat verder, dan een uur gaans, van de Stad was afgeleegen, bleef, voor het grootfte gedeelte, woeft. Offchoon de Overigheid , in het jaar 1654, by Placcaat gebood, dat de bezitters , der voor heen uitgedeelde Landen, dezelve zouden moeten bearbeiden ; of dat de grond, by hun verzuim , onbebouwd, weder naar de Maatfchappy zoude worden genoomen: ontmoeten wy, nog lang daar na, geene andere Eigenaars , dan zommige Chineezen , bezitters van zuiker-moolcns, die , behalven de noodige ruimte, ter aanplanting van het Riet, gezuiverd, al  188 tegenwoord. staat des landb. al het andere onaangeroerd lieten; zoo als, onder anderen, blykt, uit het bericht van twee Gecommitteerde HeemRaaden, die, in het laatfte van 1681 gezonden , om de gelegendheid , van den grond, naby de aangevangen Moker-vaart, te befchouwen, verklaarden, dat het hun onmogelyk was geweeft verder , dan half weegen Tangerang ] te koomen : niet tegenftaande , hun' behalven een goed getal Arbeidslieden' zelfs een Commande Militairen , ter hunner befcherming , was mede gegeeven : zoo ondoorgankelyk was toen het bofch, op die plaatzen, alwaar wy thans mets anders zien, dan uitgeftrekte vlaktens. Sinngfmg en Depok , door den Directeur Generaal francois casteleyn, aangelegd, waren, in den aanvang dezer Eeuw , de eerftelingen van de onderneemingen der Europeaanen, in de Bovenlanden: zoo dat het begin, niet tegenftaande de wyze fchikkingen en nadrukkelyke aanmoedigingen der Hooge Overigheid, met meerdere zwaangheeden, heeft moeten worftelen , dan wy ontmoeten, in eenige grondftichtin- gen  in de ommeland. van batavia Ï8q gen van ons Gemeenebeft , in een ander Waerelddeel. Wy worden derhalven, zoo wel door de order des tyds, als door het belang dezer Hoofdplaats , aangezet, om de befchryving van onzen Landbouw, als gezegd is* te beginnen , met den arbeid der Chineezen : en plaatzen dus, hier aan het hoofd d e ZUIKER-MOOLENS. Om in derzelver aanleg, met vrucht te flaagen , moet de Landman , boven alles , letten , op de hoedanigheid van den grond , en op de byzondere gelegendheid der plaats. De oppervlakte der Jaccatrafche Ommelanden (waar door ik verftaa alles, het welk, een uur gaans van het ftrand, en van daar, tot aan den voet van het Gebergte, is gelegen) beftaat, voor het grootfte deel, uit een dikke laag roode kley, die, met weynig of geen zand, vermengd, vaft , maar egter vet en vruchtbaar is. Een uur gaans van het ftrand, en op zommige plaatzen , ook wel een weinig  190 TEGENW00RD. STAAT DES LAN DB. nig verder, eindigt de laagroode kley, en wordt verwisfeld , met* eene ruwe loste zandaarde, draagende, in allen opzient, duidelyke kenmerken eener aloude aanfpoeiinge : (e) gelyk wy dan ook 1,9 Df^ aanfP°c!i"S is kennelyk zigtbaar , na by het Landgoed ramaa Abang , even boven de vierde Larc uurs merkpaal Zuidwaard van de Stad gelegen , al vaar de grond verandert, en heuvelachtig w§rdt8 Van daar 'eiden d^nwi.n,niDS «"* •« . I»"gS den zoom der Rvftvelden , ten zuiden het Fort de Kuttn , en verder Weft3; rtr?nt/e Tolbrug , boven de Poft Anké grootendeels bevattende al het Land benoorden de Aker*•» , tot diep binnen den hoek van Ontong Djaneenn. S * ''S ' jaarI>ks merke1/* we- Ooftgaard van Tannah Abing ontdekt men blyken van aarrfpoehng , beneden het Landgoed Wd te KeL™ \ot t , de, redout m^jiurg. Doch allerduidelykft ziet men dezelve, „p en beooften het Landgoed. Kliphof. S7C der vrugtbare Zandgronden P tn Wogfing en de Groote Maronde. Kuiten twyfel is dit de arbeid veeier eeuwen ; en verwekt , niet alleen ooor onze eigene Rivieren , maar wei voornamelyk door oe a gevoerde grond van de zware Rivier TjitanL , de gr, otfte ,n onze nabjheid. Indien men deeze Rivier en van olïT, r ftrand > ^.n de hoeken BatLffTJ. jaWa e" C'Ta"S • die ^ ruune baai voor JoZJ 'Wnu ' - VCrSel>'kt . «"et den ftroom en het vermogen der hevige Oofte winden , geduurende ze maanden, of van May tot Odobcr , kan myn gevoe en , voor Lardkundigen , niet onwaarfchynelyk deezen. Het aangewonnen ftrand , benoorden de Anslolfe weg heeft eene andere oorzaak , alleen toe te fch™ aan het verlengde Zeehoofd; hetwelk, volgens alk regelen der ftroomkunde , een geheele aanfpoeling % \ bogt.  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. IQI ook, zeer dikwyls, by het graaven van putten en diepe fondamenten, fchclpen en zcegewasfchen vinden. De roode kley is de befte grond niet, voor den aankweek van het zuykeriïet; dewyl zy, vaft van aart zynde , de teedere wortelen van die plant te zeer belemmert, en daarom, meelt, al, zulke voordeelige gewasfen , voor al , op hooge plaatzen , niet oplevert, als delosfe, met zand vermengde, aarde! In het aanleggen van Zuikertuinen, moet men, derhalvcn, de lage en losfe zandgronden , boven de hooge, plaat- bogt , te weeg moet brengen , tusfehen het gemelde Hooft en den "Weithoek van Slingeland : waar toe hec drabbig water van den Slokhan , voor dezen , grootelyks meedewexkte. Mogelyk dat het aangroeien der Koraalreeven aan de Eilanden , die jaarlyks breeder en hooger worden , en» noodwendig vermindering van ftroom, in onze baay , verwekken , op deze verlanding meede invloed heeft. Men bemerkt dit aangroeien der Koraalreeven nergens fterker , dan tusfehen de Eilanden Omujl en den Kuiper , die , hier om , dreigen , zich , binnen weinige jaaren , by een te voegen. Voor de welvaart van Batavia is het zeer te wefchen , dat de Vraag, door Zyn Edelheid, den thans regeerenden Gouverneur Generaal R.EYNIER n e KLERK, onlangs opgegeeven : over de reedenen van het verflikken conzer ftranden , en de middelen , om dit voortaan te beletten , grondig , duidelyk en fpoedig beantwoord worde.  192 tegenw00rd. staat des iandb.- plaatzen, ende roode kleyaarde kiezen, en ook teffens letten, dat de Moolens na by eene vaarbaarc Rivier , gelegen zy: terwyl, by gebrek van dien , alles eerft op karren moet gelaaden worden ■ het welk de afgevoerde Zuyker en Stroop te veel bezwaart; en, voor den aanvoer der dagelykfche berioo'digdheden, ten hoogften, hinderlik is. De Bosfchen, die het noodige Brandhout moeten uitleeveren , behooren vooral, niet verre van de hand te zyn; terwyl dit op karren moet worden aangebragt; wordende, tot den vervoer van een vadem (ƒ) 3 voeten lang, 6 voeten hoog en 18 voeten breed, 6 of 7 Buffelskarren gevorderd. Deze Bosfchen dienen mede van veel Bamboesriet voorzien te zyn; het welk niet alleen, tot het oprichten' van huizen, en 't vlechten der kanasfers, maar ook tot honderd andere benoodigdheden, op eene Zuykermoolen , gevorderd wordt. De {f) È)è Voetmaat, voor de bezittingen der Maatfchappy, in deze Gewesten, gebruikelyk, is de Rhynlandfche.  IN DÉ OMMELAND. VAN BATAVIA. IQ3 De nabyheid van de Gabangboom, is insgelyks van nut; dewyl men, uit deszelfs blad , de Cadjang-matten maakt, en den zwaaren ftam, in korte ftukken doorgezaagd , zeer voordeelig j in de fornuizen, bezigt, (g) Tot (g) De Gabahg behoort onder de meeldraagende Palmboomen , en wordt zeer meenigvuldig gevonden , op het Land goed Tjankaring, benoorden de Mookcr-vaart , en ook ten Ooften Tjilintjin. Aldaar ftaat hy in laage en Hioerasüge gronden , dog groeyt ook op hoog land , alwaar men hem echter maar enkel aantreft. De ftam is donker grysachtig, met veele, kort by elkander, en niet zeer verheeven liggende ringen. De blaaden zyn Veel ., waayerachtig , licht-groen , beftaande uit 80 of 9» ftraalen , en fomtyts noch meer , de middelde byna 6 voeten lang , en 3 duymen breed, de buitenfte een voet minder , tot de helft vereenigd , hebben in het midden , een fterke rib , en zitten op een dikken fteel , 4 voeten lang, geutachtig hol, aan de kanten, met korte doornen. Het blad, eérft uitgefchooten, maar nog niet geopend zynde , gelykt een lange priem , meede geutachtig hol , zoo ver de ftraalen met elkander vereenigd blyven , maar dan platachtig vierkant , en zeer fchooa geel. van binnen. De boom , volwasfen zynde , laat alle bladen vallen, cn fchiet , recht van boven uit den ftam , een keegëlvormige Spatha , 3 voeten lang , en onder 8 duymen dik , waar uit eene meenigte drieblaadige tweeilagtige bloemen , met 6 .meeldraadjes , eenen enkelen ftyl, en een drievoudig ftampertje . ten voorfchyn koomen , die een kroon formeeren , met veele takken. Aan deze groeijen , hier en daar , Op een dun fteeltje , in eene zeer kleine , fyne, onzichtbaare, driebladige kelk , ronde vruchten , zo groot als een kers , N dcm^  ip4 TEGENWOORD. STAAT DES LAND». Tot den aanleg van een Zuiker-moolen, wordt ten minften gevorderd * eene Uitdenker groen , met veel grvze flippen * bevattende een ronde noot , als een piftool koogel , hard , maar dun Van fchsal , waar in eene blaauwachtig witte harde piti De boom verlengt , door het uitfchieten van de Spatha, nog wel 5 of 6 voeten , wordt , in dezen ftand , Poetjoek genaamt ', en gaat uit , zodra alle vruchten ryp zyn , waar inede nochthans wel 5 of 6 jaaren verloopen. De Gabang heeft een fors aanzien , door de rechte houding en de zwaarte van den ftam : maar dewyl de bladeren , verdord zynde , blyven nederhangen , ver* mindert dit zyn fraaiheid, tot zo lang hy vruchten draagt; wanneer de kroon , of fchoon niet zeer uitgebreid , tus* fchen het groot getal van dit zoort nog bladeren draagende , tot eene merkelyke verlie.ing ftrekt. Hy leeft 60 of 70 jaaren , en is gelyk de Calappa , niet te beklimmen, door omvatting , maar moet , om den zwaaren ftam , met een ladder of getakte Bamboes , befteegen worden. De wortels en baft , worden niet gebruikt; maar de Boegineezen fplyten de jonge boomen , tot dak ribben, voor hunne huizen : men kapt hun ook, jong zynde, de kroon af, om te tyferen ,• maar het Sap is weinig, niet aangenaam en wordt van de Inlanders , om deszelfs verzwakkende hoedanigheid , zeer fchadelyk geacht , voor de gezondheid. Het merg word , als dat van den Sagobnou , geflaagen , en of fchoon het grof, en niet zeer fmakelyk is, in tyd van nood , gebruikt tot voedzel. De Chineezen voeren 'er de verkens meede, en bezigen den ftam verder als in den text gezegd. De volwasfen ftraalen worden afgenoomen, onder en boven een weinig gekort, naaft elkander gelegd , en aan een gereegen, met vier reyen gefpleeten bindrottingen zoodanig , dat ze een weinig over elkander fchieten , en het onderfte altoos op het bovenfte is. Dit zyn de Cadjang matten , 5 voeten breed en 6 Jang, van een groot gebruik in deze Landen, tot het dek.  in de ommeland. van batavia. ÏQ£ uitgeftrektheid van vyf honderd Rhynlandfche roeden, in het vierkant: en zoo de plaats zulks gedoogen wil, nog meer, zo als in het vervolg zal blyken. In het midden dezer uitgeftrektheid, behoort deMoolen geplaatst te worden, om den aanvoer van het Zuiker-riet, van alle zyden, te verligten , en den geheelen arbeid, dies te gemakkelyker te beheeren. De grond tot Zuiker-tuinen bepaald, naar deze regelen, uitgekoozeiï, en, van ftruiken en wortelen, ten enemaal gezuivert zynde, wordt zo dikwils omgeploegd, tot dat de aarde, volkomen bereid is: het welk, in een zandgrond veel minder moeite kost, dan in de vas- dekken van lichte gebouwen , bewaaring voor den regen , pakken van goed , en z. v. Het honderd ftuks kosten q' Rds. maar worden niet voor zo goed gehouden, dan die men , van Palemiang , herwaards voert. Nog vlecht men van het pas uitgefchooten , en nog niet geopend fclad , Toedoengs , of inlandfche hoeden , fraaye matten , zakken , korven en veele andere zaaken, te meenigvuldig, hier te noemen. Van de fteel word touw geflaagen , de ribben der bladeren dienen tot bezems , en het binden van pady : de jonge vruchten worden geconfyt , en , vohvasfen zynde, aan draaden gereegen, door de Muhamedaanfche Geestelyken om den hals gedraagen , en , als de Paternosters , alhier Tafiiê genaamd , gebruikt , by het opzeggen hunner Gebeden. N 2  Ïpr5 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB- vaste kley \ en , in de laatfte, wel zesmaal .herhaald moet worden. Na dit ploegen \ waar mede , van het eerfte breeken tot de volle bereiding, doorgaans i Maanden verloopen, wordt de grond gelyk geégt. Dit gefchiedt, eil alle kltiyten zo veel mogelyk gebrooken zynde , wordt de ploeg , 'er nogmaals door getrokken j om de bedden voor het Zuiker-riet, lynrecht, in eenen regelmatigen afftand van 6 voeten , te verdeden. Dan begint het planten. By droog weeder , neemt men het Riet, Bibit 00 genoemd , ter lengte van twee, maar wanneer het regent, *van anderhalf fpan, of 12 duimen. Deze ftukken worden altoos gefneeden , dat, de leeden zo veel mogelyk in het midden zyn, waar uit de jonge fpruiten van 15 tot 20 te voorichyn koomen. Dit (7i) Uibit betekent, in bet Maleitfcb allerléy Zaad, zonder onderfcheid , en wordt , daarom ook , hier voor het in (lukken. gefneeden en ter planting geichikte Riet , genoomen.  IN DB OMMELAND. VAN BATAVIA. IQ7 Dit Riet of Bïbit, wordt vlak needer, ter diepte van vier duimen , op twee en een half voet afftand van elkander, in .den grond gelegd, en, na het planten zachtelyk, met den voet, getrapt. By vochtig weder, koomen de jonge fpruiten,na5 of 6 dagen, ten voorfchyn, wordendende ter bevordering , van den groey, op fommige Moolens, het jong geplante Riet, met emmers bcgooten, en op andere bevochtigd, door een Trappomp; (i) maar op de meeften , over gelaaten aan de Natuur; zoo dat de tedere plantjes, by een droog jaargetyde, zeer veel te lyden hebben, en niet zelden verdorren: het welk eene der groot- fte (;) Dit Werktuig, de uitvinding der Chineezen, be« ftaat uit eene menigte plankjes, aan de eene zyde plat , aan d'andere , wat verheeven , 8 duimen lang en 7 breed , in het midden doorgeftooken , met een houte pen. een voet lang en drie duimen ingefneeden aan het boven einde , waar in het daar aan volgend plankje, met het onderfte van zyne pen , moet fluiten. Deeze plankjes loopen over een as 5 voeten lang, aan welkers eene zyde 8 , maar op de andere 4 houte klosfen, op dikke pennen, fteeken. Deeze klosfen worden, door twee mannen, ■zeer fnel getreeden, en dus voert de Pomp, door 7 breede houte tanden, byna in het midden der as, vaft gemaakt een waterftraal van 4 of 5 duimen middellyns , 10 voet of zo veel meer als men begeert , naar boven; 'het welk van de lengte der pomp , door het minder qf meerder getal plankjes, afhangt. N 3 '  ip8 TEGENWO0RD. STAAT DES L.ANDB. fte gevaaren is, die een planter heeft te duchten. Een Maand voorby zynde, worden de jonge fpruiten , voorzichtig met de ploeg , of de Patjol, (A) van onkruid gezuiverd, en met aarde aangevuld , het welk , zo lang zy de grond niet kunnen dekken, een en ander maal, herhaald moet worden. By het planten, wordt alhier een aanZienlyk onderfcheid gemaakt , in de keuze van het Riet, tusfehen nieuwe en gebruikte gronden. In de eerfte neemt men altoos wit Riet, dewyl de al te groote vruchtbaarheid der aarde, te zeer bezwangerd met nltreufe ftoffen, het Zuiker-riet , in de eerfte jaaren , zo ongemeen weelderig op doedt ichieten, dat iemand, geen Renner zynde , het gewas , voor zeer voordeelig zoude houden. Het witte Riet een krachtiger grond, dan het roode, vorderende, wordt dierhalven, de eerfte 10 jaaren, en fomtyds wel Janger , alleen aangeplant. Edoch niet tegenftaande deze voorzorg, is het ge- (i) Dus rjoemr. men hier een breed Houweel , bet welk word beaibeid,ns van deB Srond menigvuldig gebruikt  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. IQO gewas de eerfte drie jaaren, voor den planter, ganfch niet voordeelig. Het uitgeperfte Sap is waterachtig, wordt met moeite door. een langduurig kooken , lyvig, en levert minder en flegterZuiker op, dan in het vervolg (/). Maar na dien tyd, of wanneer de grond door eene langdurige bearbeiding , van veele groove en, met den aart van het Zuiker-riet, onbeftaanbare hoedanigheeden, gezuiverd is, wordt dit witte Riet voordeelig voor den planter , om dat het zoeter en fappiger is , dan het roode. De aarde , door een tien of twaalf jaarig gebruik van dit Riet, vermagerd zynde, gaat men over tot het roode, dat meeft al dikker Hammen maakt, en hooger opfchiet, dan het vorige. Het Riet vier voeten lang zynde, worden de vooren, op nieuw, doorgeploegd, en de geroerde grond tot bedden van anderhalf voet hoogte , opgehaald. Dit gefchiedt met eene, dun geftaagene, yzeren plaat, op de Moolen Bap- Q) Een Laxa of 10000 Rieten leveren , op goede en gebruikte gronden , iao potten of 7500 ponden Zuiker, «toch op nieuwe, in den beginne, naauwlyks i<* potten, N4 x  200 TEGENW00RD. STAAT DES LANDB. Bappan genaamd , ruim twee voeten breed, en een voet hoog, waarin, van boven, een korte iteel zit, als in een lcliop, van onderen met tanden , als een roskam, maar wat grooter Twee mannen regeeren dit werktuig, houdende de eene den iteel, terwyl de ar der tegen hem overgaande, trekt aan twee' touwen, of bind-rottings, die, in de beide einden van dit yzer, zvn vaft gemaakt " 6 -Indien de grond, door een veeüaarig planten vermagerd is, wordt die "daa£ om nochtans niet verlaaten, maar voor dezen zo eeven genoemden arbeid, gemelt, met het uitgeperftc overblyfm der Catjang Tannah, (7/2) in het vervolg nader te befchryven. Dit overblyfzel, geformeerd tot platte ronde koeken, en bekend onder den Maleytfchen mmii Tay-Minjak, wordt klein geftooten of gewreeven, en vervolgens inde vooren, voor het aanvullen der bedden, Ofwel tusfehen het Riet op de bedden' in • A"^ lni Sur!"nmc wortlen de vermagerde Zuikervelden verbeterd door het Qpgeftopte regenwater , het welk , me" dammen geformeerd, van de aarde uit de togtflooterj *e ^Iven , twee dne ?n m£er jaaren ? |  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 2QI in een gat geitrooid ; waartoe een reezenachtige dag de gunftigfte is; vorderende, een Laxa of ioooo Rieten, 500 koeken, die, doorgaans, tusfchen 6 en 7 Rds. kosten. Dit, en wat koemilt., op of naby zulke jlanderyen , bezet met veel Hoorn-vee, is de eenige bemesting, die, by het Zuiker-riet, gevorderd wordt: en met hulp van deze, gevoegd by de jaarlykfche verwisfeling, 'der akkers en voeren , vaaren de Chtneeien onophoudelyk voort, hunne Zuiker-tuinen te beplanten. Het Riet, ryp geworden zynde (het welk van geen bepaalden tyd afhangt, alzo eene oi^dige droogte, den groey ongemeen verhinderd, daar het anders, binnen 12 of 14 Maanden, tot volmaaktheid komt) kan zonder fchade , door verdrooging en vermindering der goede hoedanigheid van het yocht, niet bly, ven overftaan , maar dient terftond te worden afgefneeden. (ji) De- (u) In eenen zeer vruchtbaaren grond, iaat men de afgekapte Hammen nogmaals uitfehieten, die, voor de twee -de maal zeer goed Riet, doorgaans een maand vroeger ryp, leeveren, dan het nieuw geplantte : maar op de meefte plaatzen, wordt de grond terftond na het ihyden omgeploegd, en tot een nieuw gewas bekwaam N 5 se-  202 TEGENW00R.D. STAAT DES LANDB, Deeze arbeid wordt toevertrouwt, aan een Chineefch opfiender , by het werk genaamt, Mandoor Gabé , wiens byzondere zorg is, altoos toe te zien, dat bet Riet volkomen ryp zy, en tot den grond toe, worde afgekapt; alzoo het onderfte gedeelte het befte en krachtigfte vogt bevat. Dc bovenfte top wordt afgefneeden, tot voedzel voor de Buffels , die hier ongemeen graag naar zyn : dan wordt 'er nog een ftuk van 12 of 15 duimen afgekapt, voor het Bibit, of om te planten; en bet overige doorgaans, ter lengte van 5 of 6 voeten, in bundels van 20 ftuks, gebonden. Veertien Karren, ieder befpannen met eenen Buffel, ryden dagelyks tweemaal, van de Moolen naar de Zuiker-tuinen, en laaden, by goede wegen, ieder 20 gemaakt : to dat op een Zuiker - moolen , alwaar goede order is, het fnyden , maaien , ploegen en planten, geduurig agter elkander voortgaat, zoo wel om het Volk fteeds beezig te houden , als ook om te zorgen , dat 'er altoos genoeg , en niet *è veel ryp Riet teffens zy , het welk, als boven gezegd , fchadelyk ii.  ÏN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 203 20 bosfchen , doch , by regenachtig weder, naauwelyks de helft, (V> De Zuiker-moolen , ter uitperilng van het Riet, alhier gebruikelyk, is ten eenemaal onderfcheiden, van dat werktuig , het welk men, ten dien einde bezigt, in de bezittingen van ons Gcmeenebest , en van andere Staaten in America. Het beftaat uit twee Cylinders , byna 25 duimen hoog en dik , middellyns. Zy ftaan , zoo na mogelyk, by "elkander, op balken, gelyk met den grond; en wor- ( 0 ) De Javaanen fchatten de lading van eene Kar , befpannen met twee buffels , doorgaans op iooo ponden fwaarte ; maar hun voortgang is traag en by goede weegen , nooit fterker , dan een man te voet gaat. Dog offchoon de voortgang dier Laft - dieren , zeer langzaam gaat , is het te vetwonderen , met welk een kracht zy de belaaden Kar , door de modder , trekken. Het geen zes paarden niet zouden kunnen verrichten , doen twee buffels. Ik heb dikwils gezien , dat de Kar tot de as was ingezonken , dat de Buffels dieper dan de buik . in de modder traaden , en nogtans haalden zy de Kar, met eene voortgaande geftadigheid , door zulke diepe wegen. Welke nuttige dieren derhalven , voor deze Landen 1 te meer zy overal ligtelyk hun voedzel vinden , en zich by gebrek van gras, met al/ing alling , drooge Catjang -bladeren , en andere ruigte , gaarn vergenoegen. Ik zal de aanzienlyke fterkte van deze logge beeften , by de befchryving van het ryftgewas, op de ondergeloopen Landen of &au>as , nader toonen, en teffens aanwyzen , waar in de buffel, op dit eiland , verlchilt van de befchryving , door de bofton Hijioin Naturelle, Tornt Onzictne pag. 141 gegceven.  204 TEGENW00RD. STAAT DES LANDB. worden bewoogen door Buffels, gefpannen aan een boom van 15 voeten lengte, en wat krom geboogen. Onder dezen boom, ligt een zeer dikke plank , fteunende op twee zwaare ftutten. Deze plank loopt dwars over de fteenen, en ftrekt, om het werk aan elkander te verbinden; alzoo de As van den Moolen, door dezelve henen fteekt, en in den boom is vaft gemaakt. Men ziet dierhalven , dat dit werktuig zeer verfchilt, van het Americaanlche, alwaar 3 Cylinders naaft elkander , en twee of drie voet van den grond, op een dwars-balk ftaan. Men weet ook, dat de beweeging aldaar, met paarden , of door het water gefchiedt; het welk te wenfchen ware, dat men hier ook trachte in gebruik te brengen, zoo als nader zal blyken. Twee Buffels trekken den Moolen, 1 uur, en 32 Buffels worden, by verwisfehng, 24 uuren gebruikt, tot maaien. Het Riet pasfeert den Moolen tweemaal. Want, eens gekneusd zynde, behoudt het nog zo veele Sappen, dat het .andermaal moet j worden getrokken,door een  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 2ö£ een houten driehoek , Lio genaamd, voorzien met een vierkant gat, van binnen met yzer beflaagen. Dit werktuig, met een ftrop van bind-rottings, voor de fteenen gehangen zynde i wordt het reets gekneusde Riet, het welk de eerfte maal boven elkander gelegd , dooide Moolen gaat, nu naaft elkander, met handen vol, ingeftooken: en door deze behandeling (die egter den arbeid der Buffels, zo merkelyk verzwaart ^ dat zy zulks geen uur kunnen gaande houden ) wordt het overig vocht , zoodanig uitgeperft, dat het Riet droog en ten eenemaal tot vezelen gebrooken, van den Moolen valt, en tot nog toe, van geen ander nut is , dan , eenigen tyd, in de Zon gelegd zynde, tot brand-» ftof in de fornuyzen, of ter herftelling der bedorven Buffels-weegen, te worden gebezigd. Het uitgeperfte Sap loopt uit een bak, voor de fteenen, onder den grond door, in platte houte kuipen; en wordt i uit dezelve, zodra mogelyk overgefchept om gekookt te worden , in 8 ftalen pannen, in twee verdeelingen, naaft elkander vastgemetzeld, op twee fournuyzen. Dit  2CÖ. TEGÈNWOORD. STAAT DES LANDS» Dit kooken fef buiten tegenfpraak; de voornaamfte handgreep, op een Zuiker-moolen : zoo dat eene mindere of meerdere kundigheid, voor den Bezitter, altoos van gevolgen is: gelyk terftond zal blyken. DeKombuys, of het Kook-huis, is, ta dit heet Gcweft, niet zodanig ingericht , als ter bevordering eener fpoedige uitdamping, dienftig is. Het is rondom bellooten, op fommige Moolens door rnuuren, op andere met geflagen Bamboes. Het dak van pannen of Alling Alling , zonder de minfte of genoegzame openingen, verhindert de noodzakelyke gemeenfchap met de buitenlucht, en, als of'er nog iets ontbreeken mogt, om de fpoedige uitdampingen te beletten, ligt over de pannen, waarin het Riet-water kookt, een bedekzel van Kadjang-matten, naauwlyks op een afftand van 5 voeten. Hoe is het nu mogelyk dat deze ingefloten lucht, verzadigd met zo veele verdunde waterdampen , de uitgedreeven vochten aan kan neemen ? En in dit zichtbaar gebrek ligt de oorzaak, waarom een Totol of kookzel , 24 uuren en langer , op het vuur moet ftaan, eer het vocht de nodige  XN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 207 dige lyvigheid heeft verkreegen. De onkunde der planters tracht dit te verhelpen, door een allerheevigft vuur, en verftookt om deze reeden, ten minften ï hout te veel; veronderfteld , dat de figuur der fournuizen,ter onderhouding der nodige hette , de befte zy, waaraan ik nochtans op goeden grond meen te moeten twyfelen. Alzo deze verhandeling, niet, voorafgerichte Natuurkenners , maar ten dienft onzes Land-bouws, in het algemeen , en van de Zuiker-moolen, in het byzonder, wordt gefchreeven , zal ik ter vermydingvanwydlopigheid, kortelyk zeggen: dat men moet zorgen, dat de Kombuys of het Kookhuis zo luchtig zy, als mogelyk is, dat de uitgedreeven water-dampen, ten fpoedigften, kunnen vervliegen, en niet door muuren,of beflooten Bamboezen, worden opgehouden. En, zoo men het bedekzel boven de pannen nodig keurt, ter weering van invallende vuyligheid , moet men dit veel hooger plaatzen , op dat de verdunde water-dampen, niet zo als thans, op de pannen neder Haan , en dezelve dus geftadig , met eene verzadigde en tot  2Ö3 TÈGENWOORD. STAAT DES LANDB^' tot het opneemen der water-deelen, ongefchikte lucht, omringen. Ook dienen de ftaalen pannen, waar iii men kookt, vlakker te zyn ; want het vocht nu, in de holligheid, twee voeten diep itaande , ontbreekt eene genoegzame oppervlakte, om'de waterdeelen aan de buiten-lucht aan te bieden, zo als ik dit en het boven gemelde, door Natuurkundige proeven, duidelyker zoude kunnen betoogen. Indien onze planters overgaan, tot deze noodzakelyke veranderingen,5 vertrouw ik op vafte gronden, binnen kort , de heilzaamfte uitwerkingen daar uit te zien gebooren worden; vooral met betrekking tot eene mindere hoeveelheid der brandilof, zo meede ter wegneeming dier wanfmaak , by de Zuiker, op zommige of liever op veele Moolens, die ongetwyfeld, door eene kwaade behandeling onder het kooken door te veel, of een te kragtig vuur' veroorzaakt word. Het gekookte vocht, de nodige lyvigheid verkreegen hebbende, wordt overga  t& DB OMMELAND. VAN BATAVIA. 209 geftort in een keegelvormigen pot, onder met een gat, het welk, met een lapje grof lywaat, word toegedekt. (j>) Het overgegooten Sap, wordt, nog warm zynde > met een yzeren leepel door geroerd en alle vuile fchuim zo veel mogelyk, daar afgenoomen. Dan worden deze potten, Pasfok genoemd , overgebragt in een groote loots , gedekt met gezuiverde en welbereide kley, en geplaatst boven eene andere ronde en kleine pot, Tampolong geheeten, om, in de zelve, de uitlekkende Syroop te ontfangen; die, wanneer het Riet op eenen voordeeligen grond gewonnen is „ nogmaals wordt gekookt, maar op eene andere plaats: leeverende egter altoos, geene andere dan gemeene Zuiker op. De kley , wordt na 8 of 10 dagen, verwisfeld, en ,in drie weeken , ook wel iets minder, oordeelt men de Q)) Zo men my bericht , wordt de Suiker in Suriaamcn, uit de koel-bakken, terftond geftort in groote Vaaten of ©xhoofden , dezelfden , waar in ze naar Nederland overgaat. Deeze Vaaten ftaan boven roosters , liggende oveE kleine in den grond gemetzelde kelders , om al het vocht, nog in de Suyker overgebleeven , te ontfangen. Dus geichiedt dit gedeelte van het werk, aldaar , met veel mindet ommellag en kosten , dan hier , maar Vok met veel minder zuiverheid en goede uitwerking. O  510 «ENWOORÜ. STAAT DËS LANDB; de Zuiker genoeg te zyn gezuivert! Dan wordt zy uit de potten genoomen, over groote wannen van bamboes , op houte Hellingen , in de zon gezet te droogen; vervolgens in kanasters, van binnen uit Kadjang-matten, van buiten van bamboes gevlochten, zo fterk mogelyk , ingeftampt; houdende een kanasfer doorgaans ^ picol, of ruym 400 ponden. Zommige Moolens beginnen reets td maaien, in het laatfte van Maart, velen in April, doch de meeften in Mey: het welk niet alleen afhangt, van de ryp-< wording van het Riet, 't geen door eene ontydige droogte , wel drie maanden kan veragteren, maar ook door de byzondere omftandigheeden van de bezittingen der Eigenaars. De Chineefen * doorgaans om geld verleegen j maaien gaern vroeg, en kunnen niet veel langer wachten, dan April, zo om de dagelykfe uitgaaven op een Zuiker-moolen, als om het vertrek der Jonken naar China, dat in het einde van Juny, of begin van July is. Om deeze reeden beginnen zy de fteenen, in Maart, reets op te zetten, het  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 21 f het welk van veele by gelovige plechtigheeden , het onkundig en gemeen gedeelte dier Natie, byzonder eigen; (#) vergezeld gaat; ik meen $ het Wayang-fpel en de burgerlyke offerhanden, waar by men meede, tot vermaak der Javaanlche werklieden j de Ronging of Vrouwen-dans voegt; waar van in het vervolg nader. " Het vroeg maaien is het waar belang een's planters niet: want het Riet, doorgaans dan noch niet ryp genoeg zynde, heeft te veel water-deelen by zich ; het welk meer hout en arbeid koft en flegte Zuiker leevert: zynde dit vroeg maaien ook de oorzaak * waarom de eerfte kookzels zo Weinig opleeveren. Want het verfehii tusfehen de hoedanigheid Van het uitgemaalen vocht ^ is zeer groot, alzo 8 balys , die voor een half kookzd worden gereekend, van 6 tot 13 potten Zuiker kunnen keveren* waar (?) In het kookhuis of dé kombuis, tusfch'en de twee fournuyzen j is een kleene nis , waar in een rood gefchilderd papier, met eenige Caradlers , éen Zinfpreuk of «eegewenfeh bevattende , is vaftgeplakt. Hier aan doent de Chineezen , onder den arbeid, meede eenig eerbewys, met het branden ran liebten , ontfteeken ran reukwerk, buigen enz. O 2  2.12 TEGENWOORD. STAAT DES LANDS.' waar op het onderfcheid van het Riet ook eene groote invloed heeft, keverende dezelve hoeveelheid wit Riet, meerder vocht uit, dan het roode. De kracht en aart van den grond, en de kundigheid van den kooker zyn ook, de reedenen, waarom dezelve maat vocht'minder of meerder Zuiker afleevert. Neegen potten van een Kombuys of 18 potten Zuiker van een kookzel, worden voor een middelmaatig produel gehouden, waar mede een planter zeer wel te vreden is. Iedere pot Zuiker word gefteld op 50. kattis, of 62I m, waar uit blykt dat 30. kookzels, van 18. potten, voor een Maand maalens, 270. pikols, of 33750- ponden uitleeveren. Zeeven Maanden maalens, worden voor een goed jaar gehouden, (7) en, in dit geval , (r) Toen de Suyker moolens , door Gecommitteerde Heemraaden en de Officieren der Chineezen, in den aanvang van 1767, op bevel der Hooge Regeering, naauwkeuiig wierden opgenoomen , bevonden zy maar een Moolen Campong Lemo of Daalvlüt genaamd , geleegen aan de Rivier Tsjdani, die 8 maanden en ai daagen gemaal en , en in dien tyd , afgeleevert had sico picols. Nog rwee Moolens aan denzelven ftroom geleegen", Campong Malayot geheeten , hadden , in 7 maanden en 15 daagen voor'rgebragt 4800 picols, dat ongemeen voordeelig is : ook wor-  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 213 val, zoude een Zuiker moolen op leeveren 235250. ponden. Om nu een denkbeeld te geeven van de voordeelen en laftcn, waar aan dit gedeelte onzes Land-bouws, ten opzicht van den planter, onderworpen is , zal ik dezelve tegen elkander vergelyken, en noch nader aanwyzen, hoedanig de byzondere huishouding, op onze Zuiker-moolens, is ingericht. Ik veronderftel, een moolen, die van een gehuurd Opperhoofd, door de Chineezen Potia-Koeli genaamd, geregeerd wordt. Deze geniet, voor zyne moeyte, in een jaar zo in Contant, als Ryft en Oly Rds. 150. - en zomtyds nog iets meer. De worden die Moolens voor de befte rondom deeze Stad gehouden, Nog 4 andere waaren, ieder 7 maanden , aan de gang geweeft, doch alle overige eenen veel minderen tyd , zelfs wierden er veelen gevonden van 2,3^4 maanden. Acht en feventig toen arbeydende Moolens • hadden, te famen uyt geleeverd 10,7433 picols, en konden met elkander nog maaien, 325 dagen , die volgens de bovengeftelde rekening , 0925 picols geeven , of, in alles, r, 10358, welk getal verdeeld door 78, voor ieder Moolen, luym 1414 picols is: zfl dat het toen , over het algemeen , een goed gewas geweeft moet zyn, dewyl men ïoo veel, als eene vafte bepaaling, niet durft reken*». O 3  214 TEGËNWOORD. STAAT DES LANDB. De Groot-Mandoor, of Mandoor-pat-, jol, die over de andere het opzicht heeft, en het werk verdeelen moet, als boven Rds. 150. - De Mandoor der Ploegers * = 130. - De Karre-maker * * 150. — en voor ieder nieuwe Kar, door hem gemaakt, noch 3 Rds. zynde het opzetten en in order houden, der fteenen ook zyn werk. Het loon van een frnit is niet Wel te bepaalen, doch ftelle dit te famen, met het yzer, het welk hy, jn een jaar, ter reparatie noodig heeft * »= 150. - Twee Chineezen, die by nacht waaken, en 's daags hoodfchappen doen, Tjinting, op de Moolen, genaamd, zo in Contant, als Ryft en Óly 200. -- Een Kok c ' 94. — Een Schryver, of Boekhouder, met Ryft en Oly * = 140. - 3p. Chineeze arbeiders (s) met hou- wee- (j) De Jonken, die hier Jaarlyks van Ay-nnjy koomen handelen , voeren altoos een aanzienlyk getal, ten minften 12 of 1300 gemeene Chineezen aan, die zich meelt allen, by hunne Natie alhier, verhuuren, en van zeer groot nut zyn, by allerley zwaar werk, vooral den Akkerbouw. ïJ-et verdient de mooite te zien, met welk een kracht , yver en vrolykheid , deeze lieden arbeiden, zynide het, zonder hm, zeer moeyelyk, zoo niet geheel wraioogelyk> de Suyker, Indigo en Catjangvelden, beneffens  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 2I£ weelen cn 20. ploegers, zyn in ftaat, om het nodige Zuiker-riet, voor eene Moolen , aan te kweeken. Maar .dewyl een gemeen Chineefch arbeider, maandelyks wint 7' Rds. of 5 * * en de koft, zo zoude de aanplanting enhet onderhoud van het Riet, door hen, te hoog in prys loopen ; daarom worden , op de meefte Moolens , 70. of 80. Javaanfche, Arbeidslieden in dienft genoomen ; wien 5. of 6. Chineezen worden toegevoegd, om het moeilykfte werk te verrichten. £)it getal (t) gemeene Javaanen, op de nefrens de menigvuldige groentetuynen, om deeze Stad, te beheeren. (t) Jaarlyks koomen hier uit het Tsjeriions, Tagak en daar aanleggende Volkryke ftreeken, een groot getal, jonge flukfe knaapen over, die zich meed allen, verhuuren , op de Suyker Moolens, cn offchoon minder fterk en werkzaam dan de Chineezen, nogtans zo veel dienft doen , dat men hun onmogelyk kan misfchen. Sommige Molenaars zenden zelfs mandoors of andere hoofden uit, on» deeze lieden te werven ; dewyl hunne Regenten, hun vertrek herwaards, fomtyds tragten tegen te houden , onder voorgeeven, dat zulks den Akkerbouw aldaar benadeelt. Het gemeen alhier is in een begrip, dat onder dit werk volk, vele weggeloopen Slaven fchuilen, en dat het ter waarfchouwing van deezen gefchiedt, dat men , op de Suyker Moolens een Chinas ipeeltuyg of Trommel, Kb genaamd , in de gedaante van een half aam, over fpannen , met een bereiden Buffelshuid, flaat, wanneer Europeezen van eenig aanzien, aldaar koomen. Dog dit flaaa op de» XvJ O 4  216 TÊGENWOORD. STAAT DES LANDB. de Moolen Boedjangers genaamd, lchynt, in den eerften opflag wat groot; maar dewyl er, onder dezen hoop, altoos veele traage en ookdikwils zieken zyn; ftel ik, dat dagelyks naar 't veld gaan, 40. mannen met houweelen , dus te zamen 56. koppen • verdienende 's daags 6. ft. of, met elkander, m een jaar Rds. 2520 nog 6 Chineezen a 7; - - 's Maands of te zaamen * * 54a 4 Omtrent de even genoemde Javaaniche Boedjangers, is het een gebruik,' dat de Groot-mandoor en de Mandoor der ploegers, het volk, onder hun toezicht, gearbeid hebbende, 's avonds, Op het Rapport, een Bamboesje geeven, Sjam genaamd, het welk zy altoos, ffo en de Gamlring is een eerbewys dat niet alleen op de Zuyker-, maar ook op de Catjang-Moolens, op de Bazaar, , cn by alle andere Chineezen van aanzien, in de hoven Landen plaats heeft; gelyk men die dan ook altoos by de deur van den Poüa of Pagter , ftaan vindt Het kan zyn du nu en dan fommige Weggeloopen ifiavm op de Zuyker Moolens gaan arbeyden , maar dit getal is zeeker niet groor. Men betrap? dezelve veel meer, in den dienft der Javaanen, die hun aanhouden tot Pady planten, en, daarin, meer voordeel zien, dan hun op'te vat ten en, voor de vaftgeftelde Premie, naar de Stad te brengen ; offchoon het aanhouden van Slaaven, onder zwajre ftiafien, » veibooden.  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 217 toos, tegens hunne daghuur, kunnen verwisfelen. Indien alle deze bovengenoemde perzoonen, het geheele'jaar, in dienft gehouden worden, beloopt hun onderhoud , eene fomma van vier duizend, drie honderd en. vierentwintig Rds.; maar door de oplettende toezigt van een Hooft of Poüa, kan dit bedraagen, zeer wel verminderd worden tot Rds. 3800. — Nu volgen die geene, die in de Moolen werken, en niet langer gebruykt worden, als het fnyden, maaien en kookeil duurt. Op een Zuiker-moolen behooren twee Hoofden te zyn , die aanneemen het Riet te doen kappen, en naar de Moolen te brengen, het te doen maaien en het uitgeperfte Riet, naar buyten te brengen, het uitgemaalen vocht in de kook-keetels over te fcheppen, het vuur te ftooken, drink-water naar het huys van den potia, de kongji genaamd, en by de andere Baazen aan te draagen, en verder dat geen te verrichten, het welk hun, geduurende het maaien, wordt aanbevoolen. .O 5 Dit  2l8 TEGENWOOILD. STAAT DES LANDB. Dit word by de Maand maalens of 30. kookzels aanbefteed voor 90. Rdsr aan ieder Hoofd, of te zamen Rds. 180 — in de Maand. Deze twee Hoofden genaamt Mandoors-borong, verrichten dit werk op de volgende wyze. De eene, of de Mandoor van buyten, neemt aan, het Riet te doen kappen, en naar de Moolen te brengen, zoo #ls, hier boven, reeds is gezegt. De Mandoor van binnen dient zyn volk dusdanig te verdeden, dat er zo wel by dag als des nachts, geduurig een Riet-fteeker , een Buffels-dry ver, een Vuur-ftooker, volk, om het uitgemaalen Riet weg te werpen, het Rietwater over te fcheppeq enz. beezig zyn: ftellende de Potia, by gebrek dc^ zer Werklieden, andere van zyn volk in de plaats, en betaalt dezelve dubbel, Voor rekening van den Mandoor-borong. Volgens de aangenomen bepaaling, ftellende, dat een Moolen 7. Maanden maalt , winnen deze twee Mandoors, in dien tyd. * * 1260. — Noch is er een opfiender Mandoor^ Gabè genaamdt, wiens plicht het is, te letten, dat het. Zuiker-riet, tot den grond  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 219 grond worde afgekapt, de Tuynen aan te wyzen, alwaar men kappen moet; te zorgen dat de wegen alwaar de karren pasfeeren, goed zyn; dat de treken maal-Buffels geen gebrek lyden, en de Moolen , nacht en dag, aan den gang blyft. Hier voor geniet hy, in een jaar, Rds. 100. -- Twee Zuiker-kookers, als hier boven gezegd, winnen, met hun beiden, voor ieder kookzel, een Rds. of 210. voor 7. Maanden. Noch ontfangen zy 30. Rds. op hand; en even zo veel, voor het kooken der Syroop, het welk te zamen bedraagt «= * 270. — De Modder-boer of Rafineerder * 6 70. — De Kanaffer-maaker * . 70. — De Buffels-wagter wint een hooge huur, om dat hy 2 of 3. perzoonen, in zyn dienft, moet houden, om die akkerdieren te bewaaken. Alle Buffels, die verlooren raaken, (y) moet hy ver- {y) De BuSeldievery is een zeer algemeen en fchadelyk kwaad, in de Bovenlanden, het welk de Regeering, op allerhande wyzen, heeft trachten te keer te gaan. By het  220 TEGENWOORD. STAAT DES IANDÏÏ. vergoeden; maar, van de geftorvenen, vertoond hy een vers afgekapten hoorn, gebrand met het teeken van de Moolen, fcet Jongfte Placcaat, van den qi December x778 h de flraf van geesfelen en brandmerken nog verzwarrt, met een Rannwrement van a5 jaaren. Dog deeze geftrenge order heeft tot nog toe, de zo zeer gewenfehte uitwerking niet moogen genieten; en ik twyffel zeer, of eeni> ftrafdreigend bevel deeze misdaad immer fluiten zal. De eeniefte Schikking in deezen, waar van men met goeden grond , Jets heelt te hoopen, is een algemeen verbod van her Buffel» ilagten ; om dat de meelten deezer geftoolen dieren toritond dusdanig aan een kant geholpen worden. Oflchoon de Javaanen, volgens hun oud en algemeen geJruik, thans niets anders dan BufTelsvleefch eeten, behoeft: men geen ogenblik te twyfelen, of zy zullen zig zeer pn n.er rundvlees vergenoegen , indien het , volgens hunne bygelovige plegtigheeden . geflagc, en, voor den zeiyen prys verkucht word, als dat der Buffels. En van welke nuttige gevolgen, zoude deeze inflelling, niet in alle opztgt, voor "t Gemeen zyn ! Om den Landbouw uit te breiden, moeten deeze Dieren, die men alhier met uitzondering aller anderen, tot den Akkerbouw bezigt, "P cenen )aagen prys gehouden worden, óp dat het, oen behoeftigen Landman gemakkelyk zy, zich van dezelve te voorzien. Ik ben van goeder hand onderricht , dat het getal der geflachte Buffels, in den omtrek deezer Stad, jaarlyks, meer dan 4000 bedraagt , die, bencfFens alle , die van ouderdom of ongemakken fterven , uit het gebergte ons worden toegevoerd , alzo de op gezeetenen der Ommelanden weinig werks maaken , van bet aanteelen deezer Dieren. Voor dezen kwaamen er vcelen uit het Tsjerièonfi , doch de voorraad fchynt aldaar aanzienlyk te zyn verminderd, en de groote, zeedert kort, zeer vermenigvuldigde toevoer, uit het gebergte kan geen ander gevolg hebben , dan dat het Akker-werk * »daar, vertraagen zal: fraar van men alhier ook door den tyd.  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 221 len, het welk hem verfchoont van de betaling. Om deze reeden wint een BuiTcls-wagter, jaarlyks, Rds. 200. — De bepaling der benodigde hoeveelheid, beneffens de onkosten van het brandhout , is zeer moeilyk, niet alleen, onl dat de hoedanigheid van het hout, het noodig behoef minder of meerder maakt, maar ook, om dat het bezit of milTen van een bofch, by een Zuikermoolen, een aanzienlyk vcrfchil in de huur verwekt. My tyd, de gevolgen moet ondervinden. De rykdom veeiét Ingezeetenen beftaat in de bezitting van het Hoornvee: men vindt op ibmmïge Landgoederen, meerder dan a of 3000 ftuks, en kan geruft verzeekeren, dat, in den omtrek deezer Stad, boven de 30,000 Koeyen, gevondea worden. 1 Wat moet dan hier van worden , daar dit getal, zedert ao jaaren, zo aanzienlyk is loegenoomen! zeeker een groot terlies voor veel en, het welk, zo wel ais eene aanzienlyke onderfteuning in den Akker-bouw. doot het verbod Buffels te Aagten, geheel en fpoedig kan worden te keer gegaan. Doch indien gewichtige reedenen een zodanig algemeen verbod, in den tegenwoordigen toeftand deezer Colonie, niet gedoogen , zoude, ten minften , met hoop eener gewenfchte uitwerking, te beproeven zyn, de pagt op het ilagten der Buffels aanzienlyk te verzwaaren en de Oifen . van alle belasting, ten eenemaal te ontheffen. De manier, waar op ik, in den Land-bomv dezer Volkplanting , een aanmerkelyk aandeel neem, houdt my te rug, om myne gedachten, omtrent dit gewichtig ftuk onzer femslyke belangens, ruimer te openen,  222 TÈGENWOORD. STAAT DES LANDB. My zyn plaatzen bekend, alwaar het benodigd brandhout voor 2. Moolens in 3. jaaren van buyten gehuurt word voor 2000. Rds. Indien nien nu ftelt, dat 2. Moolens, voor een Maand maalens, 80. vadem nodig hebben, dat het kappen van ieder vadem 1. Rds. 12. ft. en het vervoeren naar de Moolen met karren* 2. Rds. of te zamen Rds. 3. 12. ft. koft, zo zoude het brandhout voor eene Moolen, in 7. maalmaandenbedraagen Rds. 1245. 16. ft. (ui). Maar dewyl veele Moolens het hout op hun eygen grond hebben,- en zulks in dit geval, minder koftbaar is, ftelle ik den uitgaaf voor het brandhout, in den genoemden tyd, op Rds. 1100. Hier onder gereekend het Salaris voor den opfigter over' de houtkappers, op de Moolen Kapallakayoe genoemd, wiens plicht is te letten op de houtkappers, hun de plaatzen aantewyzen, alwaar zy moeten hakken j het gehakte naar de Moolen te voe- (w) In Surinamen wordt onder de Suyker koók-keetelf niets anders gebruikt, dan het uitgeperfte en gedroogde Riet Tras genaamt, zynde men zelf aldaar in een begrip, dat hout hier toe niet dienftig is, en aan de Suyker eene wanfmaak geeft. Wat hier van zy, en of de Fournuyzea aldaar anders dan de onze, opgebouwd zyn , hoop ik, tot nut onzer planters, doorgoedi berichten, nader re zien t>pgehejd.ert.  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 223 Voeren, ën aldaar te laaten opftapelen, en te zorgen, dat de nodige hoeveelheid altoos in voorraad is. De Moolen , korter of langer aan de gang zynde, dan de gefielde 7. Maanden, moet het evengenoemde bedraagen, naar de aangenoomen reekening, verminderd of vermeerderd worden* Het hout tot nieuwe karren en ploegen, als meede eenige nieuwe gereedfchappen, als houweelen, ploegen, fchoppen, bylen,kapmeffen,&c. koften, in een jaar, ten minften op Rds; 100. — Het vernieuwen der fournuizen, en andere reparatien, potten en wannen;, kalk en oly by het kooken, fmeer voor de Moolen-fteenen enz. jaarlyks ' * l.Ko. - Het pakken der Suyker in Kanaffers, aan Bamboezen, Cadjang-matten, bindrottings en ftroo-zakken. * * 80. — De Suyker en S}^roop wordt naar de Stad vervoerd met Vaartuygen, hetzy ter Zee, of langs de Rivieren. Zodanige Vaartuigen, Sjampangs genaamd, laaden, by hoog water, 20. maar, by laag water, 15. of 12. Kanaffers; Sy- roop  224 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE, roop in het eerfte geval 50. in het tweede 30. Takars. (x) Ik ftel derhalven, voor een Zuyker-moolen, die 600 Kanaffers Zuiker en 1400. Takars Syroop naar de Stad moet voeren , zo voor de moeite, als het koopen en onderhouden van twee Vaartuigen Rds. 300. — 20. of 30. Buffels gaan er jaarlyks verlooren^ op een Moolen, en dewyl deezen van de grootfte zoort moeten zyn, die zelden minder dan 20 Rds., het ftuk, koften, ftelle hier voor * = 500. - De huur van een Moolen, ontbloot van hout Rds. 600. of, alles te zamen, negen duyzend en dertig Ryxdaalders, waar van ik nogmaals, op dat niemand de minfte reede vinden, deze reekening te hoog te agten, aftrekke 430. Rds., die de planter door een vernuftig overleg en vlytig toezicht, fomtyds zoude kunnen belpaaren. Het zuiver bedraagen van alle onkoften, zó van het planten, als bearbeiden, maaien en affcheepen, beloopt derhalven in 't geheel - * 8600. - Nu (x) Een Takar is, op de Moolen, 48; maar anders, is den dagelykfchen handel, alhier maai 17^- kannen Antfteiianjfche maar.  ÏN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 22$ Nu volgen de Inkomften. Wanneet = 100. — 2. Groote dito, waarin het gekookte Zuiker-water gegooten word = = 24. — 1. dito, waarin de gekookte Syroop geftort wordt, *= = 12. - Voor een Fournuis, waar op de Syroop gekookt wordt, aan Steen, Kalk, Zand en Arbeydsloon, » = 30. — 3. Stale Pannen, tot het kooken der Syroop, = = 36. - 2. Yzeren Vuurftookers, * * 10. — 1. Dito, Vuurhaak, <= 3 5. - 2. Groote Kuipen, om het gemaalen Zuyker-vocht te ontfangen, 10.- 2. Groote Balys, om de Syroop te doen zakken, « * 13. 2. Dito, waarin de fchuim, of vuilnis  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 23ï nis der kokende Zuiker verzameld wordt Rds. 5. - 3. Kopere Schuim-leepels, 6. houten Scheppers, 6. Bamboezen, 2. groote Ziften, . . 15- - 10. Paar Water-emmers, . . 12. 700. PaJJbks, of Zuikcr-potten, met 700. Tampolons, om de uitlekkende Syroop te ontfangen, tezamen, . . 144. 120. Groote Wannen, . . 48. 15. Kap-melfen, om de Zuiker uit de potten genomen, in Hukken te kappen, • • 5 2. Suiker-fchraapers, 2. Schoppen, ï. Stamper, . . 4- 2. Ryft-blokken Qhti) en 20. Stampers , om de Zuiker tot poeder te ftampen, - • 25-~ 1. GrqpteDaats,ofSnelwaag, . . 10.30. Patjols, of houweelen, . . 30.45. Gras-parrangs, •. . 14.15. Ploegen, . . 15-- 15. Kap- CU) De Ryft, nog in de bolfter zynde, wordt Pady genoemd en geftampt in een balk, in welks eene einde, hier toe , een rond gat is. Het andere is uitgehold om de ftof der geftampte Ryft Dedah genaamt en de pady doppen gabba en Pefik geheeten, te ontfangen. Dit noemt men een Ryftblok en wordt by de Javaanen ook gebezigt, om KofFy, Zuyker en andere zaaken fyn te ftampen ; zoo meede, tot een teeken, by onraad, wanneer ter waarfchouwing der buuren, in hetzelve, mee de ftamper gellaagen wordt. P 4  232 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. 15. Kap-meffen Voor het Zuykerriet, . . 5. . 15. Groote Schoppen, om de Rietbedden aan te hoogen, . . 36. - 10. Bylen, t IO _ 2. Yzeren wiggen, en 15. groote Parrang's> . . 16. - 60. Manden, om aarde aan te draagt . . 5 - 30. Buffels-karren, a 13. Rds. 't ftuk . . 390. - 60. Buffels, door elkander, ..1200.Op Molens alwaar geene gemetzelde Syroop-bakken zyn, gebruikt men grote vaten, om dat vocht te bergen , kostende 10, die een Molen ten minften benodigd heeft, . . T60 , Sommige Molenaars Horten de Syroop in Vaartuigen wanneer zfy- ze afbrengen: andere gebruiken hier vaten toe, deze koften, . 32. - De Sjampans, of vaartuigen, waar mede de Syroop wordt afgebragt, zyn, onder de onkoften van de Molen reeds bereekend. Een middelmatig Huis voor de Molenaar, oïPotia, ten allerminsten* . . 500. - Of alles te zamen Rds. 4406. - De  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 233 * De Chineezen bereiden de PoederZuiker tot Candy of Stok-Zuiker, waarin alhier, mede, een aanzienlyke handel wordt gedreeven. De manier, door hun gevolgt, heeft, in het zuiveren en kooken, veel overeenkomft met de onze in Europa; maar in ftede der koperen Pannen of Vormen , doorreegen met draaden, waarin het gekookte Sap ter Cryftallifatie, by ons, wordt gegoten, gebruikt men hier aarde potten, byna van dezelfde gedaante. In deze leggen zy honderd dunne Bamboesjes, kruyslings over elkander, op de wydte van twee duimen, waarop dan twee of drie perfoonen, fchielyk, met lepels, het gezuiverde en door kooken verdikte vocht, gieten. De Potten vol zynde, laaten zy dezelve, gedekt met Radjang matten, 12. dagen Haan, om uit te lekken , na welken tyd, de pot in Hukken geflagen, de Zuiker van de Bamboezen afgekapt, en op groote wannen, in de Zon gelegd wordt, om te droogen, het geen, in Europa, dooreen hevig vuur, in een vertrekje, de Hoof genaamd, gefchieden moet. Honderd katjes Poedersuiker leveren 60. katjes Kandy , de P 5 teS-  234 TEGENW00RD. STAAT DES LANDB, flegtere wat minder, zoo dat het verlies iets meerder dan \ is, waar naar de prys ook word gereegeld. De Zuiker wordt niet op de Molens, maar in de Chineefe Voorftad, of Campong gemaakt. De toeftel is nietkoftbaar, en bedraagt naaulyks drie honderd Rds., zynde"de koperen pannen, waar in de Zuiker gekookt wordt, het voornaamfte, Eenige jaaren geleeden, wierdt alhier eene aanzienlyke Rafinadery aangelegd waar m men Brood-zuiker, zo wit en glanzig, als de befte Nederiandfche, bereidde. Maar deze onderneeming is om de groote onkoften en geringe winften weder te niet gegaan. Sommige Chi' neezen zetten dit werk, tot nog toe, in zoo ver voort, als tot onze dagelykfche benodigheeden wordt gevorderd Want de ruwe zuiker, zo als die van de Molen komt, heeft, inden handel, alhier, den meeften aftrek. De Huishouding der Zuiker-molens, dusverre hebbende afgehandeld, zal ik ten belluite, den aanwas en de vermindering , beneffens het groote nut en voordeel, toonen, het welk, door de Maatfchappy en alle Ingezetenen, uit dit voornaam gedeelte van den Landbouw , wordt genooten. In  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 2^5 In het jaar 1650. ftelde de Hooge Regeering , het Picol zuiker, eerfte zoort, pp 6.- de tweede op 5. en de derde op 4. Rds.; welke prys, ofichoon, met de tegenwoordige, aanzienlyk verichillende, de oorzaak was, dat het getal der Molens, zeer fchielyk, van 22. of 23. tot 8. of 10. verminderde. Niettegenftaande dit groot verval, vond de Hooge • Regeering, nogmaals goed, het jaar daaraan, den prys, nog een Rds. op ieder zoort, af te liaan, het welk de overgebleeven planters dwong, in een Smeek-fchrift, te vertonen , dat zy genoodzaakt waren, dezen arbeid te laaten vaaren, indien het Gouvernement niet koride goed vinden, van deze laatfte vermindering af te ftaan. Op dit verzoek, ontfingen zy het gunftigfte antwoord niet: terwyl de jongft bepaalde prys, bleef duuren, en er alleen wierd toegeftaan, aan iedere Zuiker-Molen, tien vrye Hooft-brïefjes voor de aldaar arbeidende Chineezen. Terwyl my, in het vervolg, geene . nadere klagten der planters, over den prys, zyn voorgekomen, meen ik te moeten  236 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. móeten befluiten, dat het arbeidsloon m het midden der vorige Eeuw, zwaar^ der was , dan heden, want het- brandhout en alle andere benoodigheden, waren toen, in een veel grooter overvloed, dan nu, voorhanden. Buy ten de Zuiker-velden, lag het meeite Land, in dien tyd, nog woest, zynde het geheele Wefter-veld, door den inval der Bantammers , ontbloot van opgezetenen. fp TT Bc ,maandelykrche vryheid van tien Hoott-bnefjes, toen te zamen 10 rds waardig, was, in haar zelf, eene zeer geringe aanmoediging, om het verder verval der Molens voor te komen en alle klagten, op eens, te fluiten, waarom ik vermoede, dat deeze 10. Hooftbriefjes het middel hebben aan de hand gegeeven, om de meeite Chineezen, op een Zuiker-Plantagie arbeidende, van het Hoofd-geld, zedert, voor alles wat van die Natie tot den Landbouw overgaat, geheel afgefchaft, te verfchoonen. Dat het arbeidsloon der Akkerlieden, toen hooger, dan thans, was, itcunt, by my, ? l. Op  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 237 1. Op de onafhankelykheid der Javafe Vorften, en de gedurige Oorlogen, die zy met elkander, of met de Maatfchappy, voerden en beletten, dat de Ryft cn vele andere levensmiddelen, in ver na, zoo overvloedig niet, als thans gefchiedt, van daar wierden aangevoerd. 2. Op den woeften en onbebouwden toeftand dezer Boven-landen; waar mede de Ingezetenen van Batavia zeer weinig gemeenfchap hadden. 3. Op den geringen toeloop van Boeyangers , of javafe Werk-lieden , die, om de twee bovengemelde redenen, veel minder, dan thans, en mogelyk, toen, nog wel in het geheel niet, tot ons overkwaamen , om te arbeyden. Het welk ten 4. De Molenaars verpligtte om het werk met hun eigen volk, dan wel met Slaven af te doen, welke laatften, toen, zeer menigvuldig naar Bantam overliepen. De Vrede met den Koning van Bantam, in het jaar 1684, de overwinningen der Maatfchappy, op Java, en de ge-  238 tegenw00rd. staat des lande» geftadige aanmoedigingen der Hooge Regeering, volgens de Order uir Nederland, wakkerden den Zuiker-teek zodanig op, dat, in het jaar 1710, 131, Molens, alleen in de Ommelanden dezer Stad; gevonden wierden; behalven nog verfcheidene andere, in het gebied Van Bantam, Tferibon en Java. Dit getal was ohtegenfpreekelyk veei te grootvoorde bcnoodigde hoeveelheid, tot den handel: waarom de HooGö Regeering, niet alleen goedvond j iedere Molen $ op eene jaarlykfche levering van 300. Picols, of 37500 t&, te ftellen, maar teffens het meerder aanleggen van Zuiker-molens, ten eenen maal* verbood; vertrouwende, dat het gebrek aan brandhout en verdere ongelegendheeden 3 aan den zuikerteelt verknocht, van zelf, vermindering te Weeg zoude brengen. Éene giffing, die door de ondervinding volkomen wierd beveftigd, alzoo m het jaar 1745 , in deze Ommelanden, niet meer dan 52. maaiende zuiker-molens gevonden wierden, die, in het zelve jaar, met 13, nieuw opgerigtea vermeerderd zyn: bepalende d@ Hoo-  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 239 Hooge Overigheid het vaft getal, voortaan, op 70. Deze bepaling werdt, in het jaar 1750, vergroot tot 80; en dit getal bleef in wezen tot het jaar 1767 , wanneer alle zuiker-molens, door Gecommitteerde Heemraaden, op bevel der Regeering, naaukeurig wierden opgenoomen en bevonden te beftaan, in 82. ftuks, waar onder 2. of 3. die langer, dan een jaar en fes weeken, hebbende ftil geftaan, het recht om te maaien, volgens de wet, verlooren hadden. Deeze 82. Molens, zyn, in 12. jaaren, of terwyl ik dit ichryf, afgeiioomen tot 55. en, volgens verzekering, door kundige Molenaars aan my gedaan, moeten, binnen weinig jaaren, nog ten minften 1 o. ftuks ftil ftaan, om dezelve reeden, die alle andere Molens vernietigt heeft, te weeten het groot gebrek van Brandhout. Om den geenen, die in de Bovenlanden niet ervaren zyn; een middelmatig denkbeeld, omtrent den op en ondergang der Zuiker-molens, door de byzondere geleegenheid der plaatzen, me-  240 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. mede te deelen, merk ik aan: dat, in het jaar 1710, in het Wefterveld, aanwezig waarcn 49,.en in het Oofterveld 82, Molens, wordende de groote Rivier , waar aan thans maar een Molen is, door my, onder het Oofterveld gereekend. Deeze 131 Molens laagen als volgt. Aan de Rivier Tangerang, zoo a-ls men toen fprak, of tot meerder dutdclykheid, de Rivier Tfidani, en de Moker-vaart, te zamen 7 aan de Rivier Ankel 11, de fpruit Maroedja 6 aan de Rivier Pajfiangrahan 23 aan de Grogol 1, aan de Crocot 1. aan de groote Rivier 51, aan de Sonthar 4. aan de Jjacon 7. aan de fpruyt Toegoe 1 aan de Rivier BacaJJy 13. en aan de Maronde o. Het naaukeurig bcrigt van Gecommitteerde Heem-Raaden , verzeld van kundige Cbineefe Officieren, vertoont, dat de 82. Zuiker-molens, in het begin van het jaar 1767 , gevonden, aldus gelegen waren. Naby het Wefterftrand 3. aan de Rivier Tfidani en de Mokervaart 34. aan de Rivier Anke 9. aan fePajfiangrahan 8. aan de groote Rivier 6. aan de Tjacon 3. aan de Vinke-  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 241 Vinkevaart 2. aan dc fpruyt Troefan I, cn aan de Rivier Bakajjy 16. Van deze 82. Molens, zyn thans nog overig, aan het Wefter-ftrand 3, aan de Rivier Tfidani en de Mokervaart 27. aan de Rivier Anke 2. aan de Pajfangralian 3. aan de groote Rivier 1. aan de Tjacon 3. aan de fpruyt Troefan 1. en aan dc Rivier Bakajjy 14. of in het Oostervelt 19. en het Wefterveld 36: het welk, met het jaar 1710. vergeleeken zynde, een zeer groot verfchil vertoont. Van deze 55. Molens behooren thans 24. aan Europeefche en 26. aan Chineefche Eigenaars , ftaande 5. op den grond der E. Maatfchappy, verhuurd, ten behoeve van Heemraaden, of ter leen gcgeeven, aan het Hoofd der Ooftzydfe javaanen. Dc befchouwing der Bovenlanden, overtuigt ons, dat geene andere Molens, nog eenigen tyd, hoop hebben, met toereikend brandhout, voorzien te worden, dan die, welke aan de Rivieren Tjidani; (waar by ik de Mokervaart mede reken) cn aan de Bakajjy zyn gelegen. Langs laaftgenoemde Rivier, eene Q breede  242 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. breede en voor een gedeelte, vaarbare ftroom, zyn de Molens het beft in ftand gebleeven. Alles, het welk tusfehen deeze Rivier en de waterryke Tfidani, ligt, of de geheele uitgeftrektheid, onzer bearbeide Middellanden, is, byna ten eenemaal, ontbloot van houtgewas, het welk, niet alleen, door het geftadige hakken voor de Zuiker-molens, veroorzaakt is, maar om dat de baatzugt of onkunde van fommige LandÏ-Ieeren , den Chineezen en Javaanen veroorloofd heeft, om de overgebleven ruigte, in/de afgekapte bosfchen uit te branden, en aldaar Padey, in 's landstaal Gaga genaamd , te zaayen , waar door alle hoop, om nieuwe boomen aan te kweeken, ten eenemaal verlooren is. Het weinig hout, het welk nog aan de fpruyt Iftana, in het Oofterveld en naby de Rivier Pajfangrahan in het Wefterveld, gevonden wordt, en ftrekt, om 6. Zuikermolens aan den gang te houden, moet derhalven, door de Eigenaars dier Landen, met veel oplettendheid behandeld worden, of gemelde Molens zullen, wel dra, in'het lot van zoo veele andere deelen. De  ïn de ommeland. van batavia. 243 De zo dikwils beredeneerde aanplanting van nieuwe boffchen is wel niet onmogelyk, maar echter zeer moeilyk. Het meeste hout ftond voor dezen, langs de oevers van Spruiten en Riviren, of in en naby Moeraffen, Rawas genaamd, thans meeft allen verwiiTeld in vrugtbare Ryft velden. Tot het beplanten dezer plaatzen, zal geen LandHeer, om het voordeel dat hy thans geniet, ooit overgaan; en hooge gronden , met pitten te bezaayen, zal, zonder kennis, geduld, geld en byzondere aanmoediging, altoos eene nuttelooze onderneming blyven. De bosfchen zyn het werk der natuur, die vele Eeuwen heeft gebruykt, om die hooge ftammen voort te brengen, die door ons, ter uitzetting van den Land-bouw, federt weinige jaaren, zyn omgehouwen. In het begin van deeze Eeuw, toen de Gouverneur Generaal van Riebeek de Bovenlanden het eerft bezogt, en, in meer dan eene togt, met zeer groote moeite, over het Gebergte, tot het Zuider-ftrand, gekomen is, was het meefte Land, tuiTchen deze Stad en den Noordelyken voet van het Gebergte, begroeid met dichte WouQ 2 den,  244 TEGENW00RD. STAAT DES LANDB. den , zo als my, door geloofwaardige Gryzaards, die den gemelden OpperLand-voogd verzelden, meer dan eens verzekerd is, en, uit dc befchouwing van den grond, ook genoegzaam blykt. Maar federd dien , is het getal der opgezetenen, aanzienlyk toegenoomen. Eene menigte Chineezen hebben zig, voor al federd dc laatfte 20 jaaren, in de Ommelanden neergezet: zo dat de tegenwoordige ftaat des Land-bouwrs, en meer andere redenen, die ik thans voor by zal gaan, alle hoop bencemen, zonder de tulfchenkomft van vermoogende, kundige en aangemoedigde LandHceren , om het noodig brandhout, voor de nuttige Zuikcr-tcclt, aldaar, aantekweeken. Offchoon ik, of de myne, in dit voornaam gedeelte van den Land-bouw, op geenerley wyze, eenig aandeel heb, en daarom myn gevoelen, onpartydig en vrymoedig kan en durf verklaaren, betuig ik nogthans , nooit dan met veel aandoening , het dagelyks verval der Zuiker-molens te befchoirvven, dcwyl dit Produét, van zulk eenen vermoogenden invloed, op de welvaart de-  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 245 dezer Hooftplaats is, dat het bloeijen of kwynen van de Zuiker-teelt, en liet geen daar toe behoort, de waarde van zeer veel zaaken, zichtbaar cn fncl,docd ïyzen en daalcn. Dit blykt onwederfpreekefyk , wanneer men bedenkt, 1. Dat doorgaans, op eene Zuiker* molen met het geen daar aan verknocht is, 200. Menfchen, den meeften tyd van 't jaar, in arbeid zyn, het welk voor de nog overiggeblcvene 55. Molens een aanzienlyk getal bedraagt van 11000 koppen. 2. Alles wat dit groot getal, aan Ryft, Lywaat, Amfioen en veele andere behoeftens, noodig heeft, moet men in Batavia zoeken. Van welk eenen invloed is dit niet , op de Tollen der Edele Maatfchappy, en op den dagelykfen handel van veele byzondere peifoonen? 3. De Zuiker-molens hebben eene naauwe betrekking, met etc Steen- en Potte-Bakkeryen, Kalkbrauderyen, Chïneeiche Timmerwerven, den Catjang- Q 3 bouw%.  246" TEGENW00RD. STAAT DES LANDB. bouw, de Oly-molens en eene menigte andere zaaken , die geftadig veele handen bezig houden. 4. De Arak-branderyen, naaft de Zuiker-molens, de fterkfte zuilen des Bataviafchen Koophandels, moeten ftil ftaan, zonder de Zuiker-teelt: en zoo wij onze oogen Haan, op die aanzienlyke fchatten, in dit voornaam gedeelte van den Landbouw, jaarlyks gebezigt, moeten wy billyk verbaasd ftaan, dat er tyden zyn geweeft, waar in de eigenbaat of onkunde den armen planter onderdrukte. Na de allerminfte berekening, mag men zeker zeggen, dat iedere Molen, jaarlyks 8000 Rds. (dd) noodig heeft: het welk voor 55, nog thans aanwezig zynde, 440000. Rds. bedraagt; die dagelyks door zo veele handen rond gaan, dat men, zonder vergrooting, zeggen mag, wel dc helft, der Ingezetenen dezer Volkplanting , daar door bevoordeeld te worden. Het (id) By de rekening der onkolten p, 324. heb ik die 600. Rds. meer gefteld. maar dewy! alle Molens , door malkander, nooit 7 maanden in een Jaar maaien, heb ik hunne uitgaaven, door een geflagen en begroot, als in den tPYf  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. Het Product dezer 55. Molens, middelmatig gerekend op 99000. Pikols, (ee) bedraagen, naar den tegenwoordig bepaalden prys, 396000. Rds. Waar op, door de Maatfchappy en veele byzondere perfooncn, ten minflen 400000. Rds. word gewonnen: die, om de menigvuldige verdceling, dubbel meer waardig zyn, dan of men dit bedraagen, aan Goud of Zilver, uit ons Gebergte groef. Het is de Zuikcr-bouw, die de kwynende Zeevaart, nog een weinig leven geeft. Het is de Suiker-bouw, die ver het grootje) De leezer gelieve hier by optemerken , dat ik het produft van iedere Molen, hier op 1800 pikols voor 7 maalmaanden of 100 minder heb geftelt, dan in de vorige berekening, om zoo veel mogelyk , eene algemeene gel> Scheid , over alle onze Molens voorgedragen ; ook heb ik hier riet gerekend, de waarde der verkogte Syroop, volgens p. gefteld in zeven maalmaanden , op 1400 of voor 55 Molens in dien tyd op 77000 Takars, waar van ik meede , voorverlies enz. voor ieder Molen 100 of voor alles tezamen 5500 aftrek, zoo dat er ten dienft der Branderyen 71500 Takars overfchieten, die, by eene middelmatige aftrek der Arak, op zoo veele Ryxdaalders mogen gerekend worden. Q 4  &4* f EGENWOORD. STAAT DES LANDB, grootfte deel der Chineefche Ingezetenen , werkzaam houd. Het is de Suiker-bouw, die de balans des Bataviafchen handels, met onze Noord-Wefterfche bezittingen in Indië, tot ons doet overflaan. Het is, in een. woord de Suiker-teelt, waar aan men , met veel geruirheid' toe mag fchryven, dat Batavia, by het groot verval van allen anderen handel, tot nog toe, niet ten eenemaal is te grond gegaan. De overdenking van dit groot belang , zoo wel voor het geheele lighaam der Edele Maatfchappy, als voor zo veele byzondere perfoonen, is buyten twyffel ook de reden, waarom dit* gedeelte onzes Land bouws, zo wel uit Nederland als hier, meelt, altoos beicherming vond. Kort na het onverantwoordclyk .verlies der Nederiandfche Bezittingen in Brazil, moedigden de Hoog Edele Heeren Sevcntienen de Suiker-teelt, met allen nadruk, aan, en gaven zelfs order, om den inkoops prys te verhoogen, ten einde h  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 249 einde, volgens hunne eigene uitdrukking, de Planters te doen beftaan, en hun tot dezen tak des Land-bouws, aan te houden. De hooge prys, in den aanvang deezer Eeuw, in Nederland, van 13. en 14. ftuyvers het ®, of meer dan 30. Rds. het Picol, het welk men toen, voor de Maatfchappy, voor 3. Rds. inkocht, of liever, den Planters afdwong , deed gemelde aanzienlyke Vergadering, in het jaar 1704. nogmaals zeggen. „ Dat de Suiker-culture, in de Bata„ viafche Bovenlanden, door alle be„ denkelyke middelen moet voortge„ zet, en vooral toegezien worden, dat „ den Planters zoo veel wierd betaald, „ dat zy konden beftaan, als mede dat „ de een niet boven den anderen be„ gunftigd, of door fchadelykc voor„ koop, de rechtftreekfche aflevering „ der gewaffen, van de Planters aan de „ Maatfchappy, verhinderd wierd. Offchoon de fterke aanbouw in America, (X) de waarde der Bataviafche Zui- (ff) Volgens eene algemeene bereekening , _ voor welkers egtheid, ik niet infta, maar die nogtans niet onwaarfchynelyk is, zouden de bezittingen der Europeaanen in jimenca , thans te zamen voortbrengen , ruim 184 rnillioe. nen ponden Zuiker, waar in de Volkplantingen van ons Q ï Ge"  250 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. Zuiker, aanmerkelyk heeft doen daalen, blyft het voordeel voor de Maatfchappy, nog thans aanzienlyk grootcm dat het gewas, alhier gewonnen) dat van America, zeer ver te boven gaat; en zo wel, als andere Producten, die wy, met die Volkplantingen teffens aankweeken, en naar Europa overvoeren, altoos voor hoogere pryzen worden van de hand gezet: zo als uit de gedrukte lyften , die ik hier niet aan zal voeren, blyken kan. En al gaf de Zuiker-teelt de Maatfchappy , by den verkoop, geene andere wmften, dan dat zy, als eene onfchadelyke onderlaag , in hare Schepen, kan worden overgevoerd, zoude zo wel, om dat men de lage ruimte, met niets anders, zonder nadeel vullen kan, als om den grooten invloed, die deZui- ker- Gemeenebefl voor g of byna 37 millioenen deelen. Hoe gering is derhalven de invloed van a millioenen ponden, iets meer of minder, zederd lang, altoos het jaarlyks vervoerce naar Nederland, op zulk eene aanzienhke hoeveelneyd , en hoe ongegrond is de vrees dier geenen , die Rellen , dat de aangemoedigde Zuikerbouw in deeze gewesten1, den Ncderlandfchen Handel met America te zeer benauee.t! Ik zal hec zelve, ten opzigt der Coffy, mede aan-  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 251 kerteelt heeft op de tollen, den Amfioen handel, de waarde der vafte goederen, waar omtrend de Maatfchappy, als Heer van den Lande, nooit kan onverfchillig weezen, en vooral, de kragt deezer Volkplanting , door eene geregelde en voordeelige omloop van het geld , het welk ons, voor dit gewas,, door onze Noord-Weftelyke bezittingen, word toegeteld. Ik herzegge, om deeze en nog veele andere redenen, den landkundigen, niet onbekend, en van alle verlichte en edelmoedige Voorftanders dezer Volkplanting, in haare betrekking, met het Vaderland aangezien, altoos gebillykt, mogen wy nooit twyfelen, of de Zinker-teelt, zal, by de gebiedende Magt in Nederland, altoos beicherming ontmoeten. Dat de Hooge Overheyd dezer Geweften , ook meeft altoos, in dit regtmatig en voordeelig denkbeeld, leefde, wordt door derzelver menigvuldige befluiten, onwederfprekelyk beweezen. Want om ailes, het welk hier van in den voorleede Eeuw gezegd is , ftilzwygend voor by te gaan, kunnen de Ingezetenen deezer ftad, niet dan met groot  252 tegenwoord. staat des lan db. groot genoegen hooren, den landkundigen Generaal van Ribbeek en het Gouvernement van dien tyd, den 20. Juny 1710, betuigende. „ Dat deZuiker-plantagien, als voeds„ terlingen der Regeering, moeten wor» den aangezien, en geenfmts, als in „ difFerente Kooplieden, waar omtent . „ men anderfints, de laagfte pryzen „ maar betragtende, den eenen het be„ noodigde afkoopt, en den anderen, „ met het zyne laat zitten, maar inte„ gendeel, als dependerende aankwee„ kelingen, van deeze Regeering, die „ dezelve moet koesteren en aanhou„ den, om altoos den ftam van zoo ee„ ncn winft gevenden Boom, in haare ei„ gene omtuyning, te conferveeren enz. Een ftelling, die niet by een ydel raifonnement gebleeven is, maar gevolgd wierd, door een uitgebreid en duidelyk bericht, ter order der Regering opgefteld, door twee zeer kundige" leden, van Zwol en Z waarde kr oon, die beiden naderhand, als OpperlandVoogden, deze Geweften met roem beftierden. Als een uitwerking van dit Bericht, genooten d'j Planters, federd eenigen tyd.  in de ommeland. van batavia. 253 tyd, door de eigenbaat gedrukt, aanmerkelyke verligting, voor al, door de gelyke verdeeling der hoeveelheid, die de Maatfchappy, rechtflreeks uit hunne handen, zonder tusfchenkomft der fchadelyke opkoopers, ontfangen zoude, wiens woekcragtige winften, toen niet alleen wierden afgekeurd, maar ook, voor het vervolg, door goede maatregelen, beteugeld. Met eene geringe verandering , gerigt naar tyds omftandigheden, volharde de volgende Regeering, by deze aanmoedigende fchikkingen. De handelkundige Opperlandvoogd Mossel, befchouwde, by de aanvaarding van het Hoogftbeftier, de Zuiker-teelt, als de fterkfte zenuw, in het lighaam dezer Volkplanting: cn verwaardigde dierhalvcn dit gedeelte van den Landbouw, het allereerft, met die uitmuntende aanmerkingen, die nog heden, in veeier handen, gevonden worden. De nuttige befluiten, door de Hooge Overheid, op de nadrukkelyke voorftellingen van dat werkfaam vernuft genoomen, hebben zeker niet weinig toe-  254 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. toegebragt, om het verval der Molens nog eemgen tyd, te verhoeden, en dezelve zo veel mogelyk te befchermen tegen de willekeurige vervolgingen van lommige onbillyke eygenaars, die hunne huurders, door. tegenfpoed en misgewas agteruit geraakt, onder fchyn van recht, ten eenemaal bedierven. " Het hun toen verleende voorrecht dat geen arreft, op het te veld liaande Riet; ot de noodige gcreedfchappen, door den Rechter mag gefchieden, ftelde de Planters in ftaat, offchoon in twiftgedmg betrokken, met hunnen arbeyd voort te gaan: en de bepaling, daar de verpanding van het Zuiker-riet door de huurders, niet dan met voorkennis en toeftemming van den Landeigenaar , mag gefchieden, maakte den laatften bekwaam, om de behoeftige Planters, zonder fchroom, te onderfteunen. ; Dezelve edelmoedige befcherming geniet de Landbouw, nog tot deezen dag ; verlichte en nog aanweezig zynde Leden, van het hoofdbeftier, alhier wiens naamen het my niet veroorloofd' is te noemen, hebben, weinige jaaren geleeden, zeer duydelyk aangetoond, dat  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. igS dat, in de Zuiker-teelt, het belang der Maatfchappy, met dat der Ingezeetenen, onaffcheydelyk moet te zaamen gaan: en ik vreeze, dat de ondervinding deze waarheid, waar aan door geen weldenkend man, in deze Vlokplanting, het minft getwyffeld wordt, maar al te klaar betoogen zal; wanneer de naby zynde vermindering van het gering getal der nog overgebleevenen Zuiker-molens, den verflaauwden handel, eenen gevaarlyken ftoot zal geeven. Want terwyl het Zuikerriet, aan zo veele toevallen, vooral gebrek aan regen, zoo dikwyls is blootgefteld, dat men niet altoos voordeelige gewaffen, maar nu en dan, eene groote fchaarsheid; zoo als in het jaar 1775, moet verwachten, is niets zoo zeker, dan dat een minder getal Molens, als er thans nog zyn, niet toereiken, om der Maatfchappy, den noodigen voorraad , by een Befluit der Hooge Regeering, den 4. December 1777, jaarlyks bepaald op 20000. Kanalfers, of ruym 8. Millioenen Ponden, evenredig verdeeld over alle Molens, te bezorgen; veel minder, den veroorloofde handel onzer Medeburgers te voorzien: zo dat men reets thans, dikwils is  2.56 TEGENWOCRD. STAAT DES LANDB. is verpiigt geweeft,. Java en Tsferibon te hulp te roepen: het geen, door den tyd, voor deze Hooftplaats, niet anders, dan zeer verderfelyk wezen kan. Het jongft bewys van het byzondere toezigt der Hooge Overheid', voor de veiligheid en ruft der Planters, vinden wy , in het Placaat van den 23. April 1776; alwaar, onder veele andere goede fchikkingen, voor de welvaart onzer Ommelanden, ook uitdrukkelyk is bepaald : dat de verhuurder van een Zuiker-molen verpiigt zal zyn, het te veld ftaande Riet, en uitgcmalen Sappen, in mindering of voldoening, der agterllallige huurpenningen, aan te neemen; zonder dat dit , ooit by executie, mag werden verkogt, maar dat de waarde van dien, door goede Mannen, van weder z3Tde te noemen , moet worden begroot: en in gevalle de verhuurder met den planter, dies wegen niet overeen kan komen, dan zulks te ftellen , ter beflisfing van den Competenten Rechter , zonder dienswegen een twiftgeding aan te vangen, of, van de eerfte uitfpraak op een hooger Rechter te 'provoceeren. Een  IN t)É OMMELAND. VAN BATAVIA. 257 Een nuttig befluit, veroorzaakt door de baatzugt van fommige inhalige Eigenaars, die, gelyk de inleiding tot deeze order zakelyk zegt, geen agt wilden liaan op fataliteiten, die de planters onvermogend maaken, om de bedonge huur te betaalen; en dierhalveh procedeeren tot vernietiging van het huurcontract en opentlyken verkoop van het Zuiker-riet; om het zelve dusdanig , voor een gering bedraagen , magtig te worden, en weder met voordeel, aan eenen nieuwen huurder, te verkoopen. Den tegenwoordigén toeftant onzer Züiker-moolens , naar deeze algemeene fchcts, befchouwende , behoort men, ter behoudenis deezer Volk-planting, te denken. 1. Of 'er geen gevoegelyk middel te vinden zy, om brandhout, uyt de dikke boffchen op het gebergte , zonder zware korten, aftevoeren, het welk ik denk, dat langs de Tsjidani en deffelfs waterryke fpruiten^ niet buiten goede verwachting is. 2. Dat de overgeblevene boffchen, R. mei  25$ TEGENWOOR. STAAT DES LANDB» met oordeel, worden afgakapt, en niemand, onder bedreiging van ftrenge ftraffen, worde toegelaaten, om jonge aankomende boomen om te houwen; veel minder, in de afgekante boffchen, Pady Gaga tezaaijen, of de aldaar op ftaande ruigte aftebranden. 3. Dat, onder eene betamehrke aanmoediging, gericht naar het gewicht der zaak en het hroot belang deezer Volkplanting, nieuwe boffchen worden aangelegd: het welk, als boven gezegd wel veel tyds vordert, maar nogtans niet buy ten hoop, van eenen gunftigen uitflag, is: zynde dit aanplanten van boomgewas niet alleen noodig voor de Zuiker- molens, maar ook voorden Landbouw in het algemeen, en de opgezetenen onzer Bovenlanden, in het byzonder; zo als ik, in eene volgende verhandeling, nader toonen zal, met aanwyzing der middelen, waar naar dit ontwerp moet worden uytgevoerd. 4. Dat het verplaatzcn van oude en het aanleggen van nieuwe Moolens, ter vervulling van het bepaald getal, begunftigd, en daar by gelet worde, op dat  IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. dat geen,het welk ik, in het begin ,gezegd heb, by den eerften aanleg, dienftig te weezen. 5. Dat men, zo veel mogelyk, zorge, dat, op het zelve land, en onder denzelven huurder, altoos meer dan eene Molen zy: het welk de onkoften aanzienlvk vermindert, en,by een flegt gewas, altoos nog eenigen tyd tot maaien geeft. 6. Dat men de planters aanmoedige, zoo het de uitgeftrektheid van hunnen grond gedoogt, by de Zuikerteelt, enigen anderen tak des Land-bouws te voegen, het zy Catjang, Indigo, Coffy , of wat zy zullen raadfaam vinden ; het welk vooral, voor zulke Molens van byzonder voordeel is, die in het geheel, of voor een gedeelte, het werk door Slaven (gg) laaten doen. Voor- (gg) Onder alle onze Zuiker-Moolens, is, zoo verre my bewuft is , maar, een , van den Eigenaar zelfs, gebruikt , alwaar, buiten een of twee Chineezen , de arbeid door lyfeigenen gefchied. Nog twee andere Land - Heeren regeeren hunne Plantagien en Molens , gedeeltelyk met flaaven, en gedeeltelyk met geüuuid vallf. Het kan zyn, dat de behandeling op R 2  $6o TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. Voor de uitmergeling der gronden, door het Zuiker-riet , behoeft men nooit te fchroomen. De Chineezen zyn meefters in den Akkerbouw, en weeten de Zuikervelden, met uitgeperlte Katjang-koeken, en koemilt, zoo zy die kunnen bekoomen, zoodanig te metten, dat hun gewas, zonder verhindering van het weder, of fchadelyk ongedierte, niet mislukken zal. Het zoude voor de. Zuiker-teelt , een groot voordeel wezen , indien de Watermolens hier konden worden ingevoerd. Volgens de boven gefielde rekening, die zeer middelmatig is, (lik) gemelde drie plaatzen, een weinig verfchilt van de manier, hier boven door my befchreeven ; die egter op alle overige Molens, hier mede, ten eenemaal, over eenkomt. Het nut Tan myn voorftel, om, by de Zuikerteelt , neg* andere proJu&tn , op het zelve land , te voegen , kan, door de bovengenoemde Land - Heeren, niet ontkend, en zeker nog veel verder uitgebreik worden. (AA) I5y drooge jaaren , is 'er dikwyls eene confideïabele üerfte onder de Buffels , veroorzaakt door de ïwaare hette, en door gebrek aan gras. De Jaaren 1773 en 1775 zyn, by veele planters, nog, in een fmertelyk geheugen. Sommige Molens , aan de rivier Tsjiiani, verlooren toen , meerder dan 100 fluks, in een jaar. 00 ZOU-  IM DE OMMELAND. VAN BATAVIA. l6l zoude dit, voor iedere Molen, wel 500 Rds. jaarlyks fcheelen. Een Water - molen zoude , aan het werk , meerder fpoed en regelmatigheid byzetten; men zoude met 3. fteenen, als in America, kunnen maaien; het welk, naar de tegenwoordige inrichting , moet agterwegen blyven. Doch, tot een Water - molen, zyn alle ftanden niet gefchikt: de eerfte aanleg zoude ook wat koftbaar w*ezen; waarom dit ontwerp, ter uitvoer gebragt, door cene milde belooning, diende begunftigd te worden, (z'j) R 3 Nu (/;) Indien ik wei bericht ben , gefekied: het mailen door waater , in Sannamen , op de vubrenJe v.-)ic. Men graaft een laag en breed Kanaal , da: me: perne der andere gragteh de minfle gemeen!', hap heeft. Die Kanaal aldaar , de groote Titxs genaamd , 35 of 40 voeten breed, en diep naar evenredigheid , ls rondom afgedamd , en loopt , van het agtereinde der Plantagie , rechtftreeks op de Molen. Aan het einde van dit Kanaal is eene zwaare waterkeering , de Inneem' S!u!s genaamd , voorzien vai eene deur , in voeten breed , die , wanneer men maaien wil , by het begin der fpringvloeden van nieuwe -of volle maan , wordt opengezet, en , als het ty vol is , geflooten : waar op het maaien , na 1 of. 2 uuren , eenen aanvang neemt- Het is zeker , dat die maniet alhier niet uytvoerlyk is , niet alleen, om dat de Eb en Vloed , zelfs by de Heifft- nachte vening , wanneer het water hier het hoogfte vloeit, nauwlyks 6 voeten verfchillen ; maar ook , om dat de Vloed , al liep. die hooger , om den hellenden grond , nauwlyks een half uur buiten de Stad , in de Rivieren te  26*2 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. Nu zoude ik tot de Arak-branderyen kunnen overgaan, die, in den eigentlyken zin , tot den Land-bouw niet mogen gerekend worden; maar nogthans, met '. de Zuiker - moolens , zoo nauw verbonden zyn, dat ik my verpiigt zoude houden, derzelver befchryving hier op onmiddelyk te laaten volgen; indien deeze Verhandeling niet reeds veel wydloopiger was geworden,dan ik my, in den beginne , hadde voorgeftcld. Ik befpaar dierhalvcn dit , met de agtervolgtng dezer ltoffe, tot de uytgave van ons Tweede Deel : en eindige met my, by den befcheiden Leezer, te verfchoonen , over de veelvuldige kleinigheden , die ik niet heb kunnen ontwyken, zonder onverftaanbaar te worden , by allen, die van onze plaatzclyke gelegendheyd , geene bevinding , of duidelyk denkbeeld hebben. E E- te befpeuren is. Echter houde ik my overtuigd , dat de afleidingen uit de Rivieren , waar aan veele onzer Molens zyn geleegen . het noodige verval, door een Water-rad, bezorgen zutlen. En deze afleidingen , kunnen , aan lager liggende Ingelanden, of aan de Stad, geen nadeel doen, wanneer het water tot niets anders gebruikt , en aan de Rivier weder te rug gegeeven wordt : zoo dat dit ontwerp de nadere overdenking onzer vernuftige ingezetenen, mwaardig is.  Pag. 263 EENIGE WAARNEMINGEN • OVER DE NUTTIGHEID VAN HET VERBETEREN ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN, NAAR DE XNGELSCHE EN FRANSCHE; DOOR JOSUA van IPEREN. I. ]NJaar het my voorkoomt, zou het wenfchelyk zyn, dat alle Natiën, inzonR 4 der-  264 Waarnem. omtrend het verbet. derheid de Hollanders , Engelfchen en iranichcn, overeenftemden , in het bepaalcn van den ccrften Meridiarn van welken de Lengten op Zee berekend worden, op de Graden der Evennachtlyn. Want, als men elkandercn graait op Zee, gebeurt het, miflehien nu en dan, ten minften het kan zeer ligtelyk gebeuren, dat onze Zeelieden de gegifte Lengte der Engelfche en Franlche 1 noten Rwalyk verftaan, Iets diergelyks bejegende ons , met eenen Franfchen biaven-haler , die naar St. Domingo moeit op den 2. Oétob. 1778, omtrend 3 braden, 11 Minuten, Benoorden de Linie. De Stuurman, die de fpr?ak voerde, nep ons toe, dat hy 18 Graden Lengte rekende; en, volgens die rekeninge, zouden wy q Graden Weft gehad hebben, op liet Schip Europa, als men den Meridiaan van Parys , voor het punt nam, van het welk hy zyne Lengte begonnen had. Maar het was met waarichynclyk, dat wy toen zoo veci Weft hadden. Zouden wy hem niet kwalyk hebben kunnen verftaan? en konde de Fransman, wiens eerfte antwoord wy niet ver-  ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN. 263 verftaan hadden, met het tweede antwoord, 't geen wy verftonden, niet wel hebben gedoeld , op het verfchil; der Mcridiaanen .van Parys en van TeneTifte ? Daarenboven zyn de Franiche Kaartemakers en Zeelieden voortaan gelaft, om hunnen eerftcn Meridiaan, op Uil de Palma, te plaatzen: eene nieuwigheid, welke, by het praaijcn en verbeteren der beftckken, vervolgens, nu en dan ten minften, eene aanmerkeiyke en gevaarlyke verwarringe baaren kan. Niets gevoegelyker zou my toefchynen, daaromtrend, te kunnen worden uitgedacht, dan dat, by het verbeteren onzer Zeekaarten, ook onze Natie Is ie de Palma, als den eerften Meridiaan, van de Franfchen ovemaame. Zoodanige eene toegevenheid zou kunnen vruchtbaar zyn, en een heilzaam voorbeeld , aan andere Zce-Mogendhcden , t.er naarvolginge, verfchaffen. II. De beroemde Engelfche Zeeheld en Land- R 5  266 waarne.m. omtrend het verbet. Landontdekker James Cook , had, by en omtrend de Evennachtlvn, gpene' inlte, maar altyd eene frifche koelte, uit het Zuid-Weiten , in September 1772: en dat wel op die Breedten, op welke onze meefte Ooft-Indifche Schepen langdurige ftüte en onverdragelyke hitte ontmoeten. Ook werden hy en de Heer Furxeaux, met hunne Schepen the Refolut'uSn en the Adventwe, door den ftroom, naar de Kuft van Afrika, en de bogt van Guinea, betrokken. Maar, in foortgelyke omftandigheden, fchynen wy nu ook onlangs , in September 1778 , met het Schip Europa, geweeft te zyn. Immers hoe zeer de orders van de Edele Compagnie ook vorderden , den zoogezegden Wagenweg door te zeilen, en niet Ooftelyker henen te ftevenen maakten ons de ftroomen en winden dat onmogelyk. Friffche Zuidelvke en Zuid-wefteiyke Winden loften elkander af; de warmte was draagelyk; en, op den 11 October, fileeden wy de Linie, naar de befte giffinge, op o Graden Lengte , dat is, daar onze eerfte Meridiaan van  onzer hollandsche zeekaarten. 267 van de TeneriiTche Piek, dezelve rechthoekig fnydt. Maar onze Stuurlieden cn Bootsgezellen waren nog nimmer zoo Ooftelyk aldaar geweeft , en hadden , ook nooit, zoo kort Benoorden de Evennachtlyn, die doorgaande winden ontwaard. Trouwens,^ onze Zeekaarten, was 'ergeene fchaduwe van te vinden. Ondertufich^n zag ik die, ten klaarften, geteekend, benoorden en bezuiden Cabo das Palmas, op myne Engelfche Globe van George Adams , en op de nieuwe Kaart van Monfr. Bonne , gevoegd by. de Maaftrichtfche Uitgave van het beruchte werk , door den Abt Raynalt opgefteld: Tlifioire Philofuphique cV Politïque des Etabiijjhnents & du Commerce des Europeens dans les deux Indes. Zulk een Ooftelyk afdryven, door dien Pasfaatwind , moet "ook merkclyken invloed hebben, op het gcmakkelyk vermyden van Kaap Auguftyn, en de verdere Amerikaanfche kuiten , tot aan Braxos de Abrolhos. 'T zou derhalven, myns oordeels, niet ondienitig zyn,ook de-  268 Waarnem. omtrend het verbet. deze byzonderheid , op onze Zeekaarten, duidelyk aan te teekenen. lil Maar, wat 'er ook van zvn moge, de euidelyke Eilanden van Triftan d'Atünha en Ararei, langs welke, af en aan onze meefte Ooft-Indifche Scheepen voórby vaaren, als zy, Ooft aan, naar de Kaap de Goede Hope , voorstevenen , behoorden , ten minften , op onze Kaarten, duidèlyk en wel geplaatft te zyn. Op den 16 November 1--8 zagen wy Triftan, aan de Noord-Ööftzyde ; en toen bevonden wy ons op 3Ö. gr. 36. m. Zuider - Breedte. ' En alzoo Triftan , volgens de Zeeboeken, zou moeten liggen, op 9 gr. 21 m. Oosterlengte , verbeterde men het beftek gelyk men 't noemt: hebbende wy zoo de teekeninge waarachtig was, volgens de koppehnge der koerien en de eisimge, tot daar aan toe vervolgd, meer dan twee Graden en een half' Ooft Edoch, op den 28 daar aan volgenden wift men onmogelvk te raaden , waar by het mogte toekomen, dat wv geen land ontwaarden; daar wy, volgens het ver-  ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN. 269 verbeterd beftek, by Triftan gemaakt , thans reeds over het Voorgebergte , diep landwaards in, over de bezittingen onzer Nederlanders , naar de grenzen der Kaffers , henen zeilden. Evenwel myne Globe van Adams hielp ons wederom uit den dut,• en ik vertoonde , dat, op die Globe, hoe klein ook van beftek , Triftan meer dan vier Graden Weftelyker lag, dan op onze Hollandfche Paskaarten. Behalven dat wy de Miswyzinge van de Compasnaald hadden , op omtrend 20 Graden Noordwestering. En behalven dit teeken, 't geen ons de nabyheid van dc Kaap deed blyken, genooten wy dagelyks het geluk, van den Octant te kunnen gebruiken : zvnde wy dus vaft verzekerd, dat wy, op de behoorlyke Breedte, zeilden; ge- 1 iyk wy ook , op den 29 's morgens, I het gezicht , en , na den middag , de reede van de Tafelbaay bereikten. Ja 1 maar die zekerheid der Breedte zou min of meer verflaauweii , by duifter en regenachtig weder : hoedanig men, ' by het aanzeilen naar de Kaap , meermalen aantreft. IV.  "7° WAARNEM. OMTREND HET VERBET, IV. Eene gelyke , en miflchien nog veel gcvarejykcre , onzekerheid meet 'er piaatze hebben , ten opzichte der ware hgginge van St. PauLo cn Amlkrdam. Amiterdam zagen wy, op den 23. van Januanus, ten Zuiden van ons; en, vervolgens , de bekende dryvendc groente • en , by eenen ftyven ftorm uit het JYuordGolten, en het fcheuren van ^enig^ z-i len, 't geen eenen Eylegger hoogncodig maakte , geraakten wy in gevaar om yhngs op het zelve te verv?llcntoen de Goddelyke Goedheid den v in«Behalven een zoort van aardappelen, die zeer zoet fmaaken , wat knuflook en ui-  300 BESCHRYVING VAN HET uien, en zomtyds goede kropkool, vindt men er niets. De groentens willen er echter wel voortteelen, gelyk blykt, uit derzelver menigvuldigheid, in de tuinen der Hollanders, die er hun werk van maaken. Vruchten. Daar en tegen j^f^ zy yele vmcfr_ ten. De Cocos, de Pinang, de Mangos, de Nanca, de Broodboom, de jamboes, de Limoen-boom en anderen groeien er welig, en hebben eenen zeer goeden fmaak. Langs deeze boomen leiden zy hunne Sirie-takken. Ook hebben zy veele Water-meloenen en eenen witten Meloen, die de fmaak der vadeiiandfchen heeft. iBdigl0" In de moerasfige gronden, planten zy veel Tabak; en de Jndigo, gelyk reeds gezegd is, is er zeer gemeen; maar zy weeten dezelve niet te bereiden. Bamboe- De Bamboezen groeien er in zoo ee?oomen. ne groote menigte, dat zy veele bosfchen ontoeganglyk maaken. Men vindt er zeer goed timmerhout, fchoon het hart van zommige boomen, als zy oud worden, niet gaaf blyft; het geen men moet toefchryven aan het gebrek van voedzel, door de onvruchtbaarheid van den grond, geduurende de 7. of  EILAND TIMOR. 30I of 8 maanden van den droogen Momfon; of aan het bederf van de binnenfte vezeltjes van den boom, die, door de buitenfte, te fterk gedrukt worden. Men vindt er ook, hier en daar, eenige wilde Noot-muskaatboomen, waarvan de noot geen reuk heeft; en ook eenige Kaneelboomen , waarvan de fchors eenen fcherpen en peperachtigen fmaak heeft. Tien of elf mylen van Coupang, in het ryk van den Koning van Auphouan Sorbian, Bondgenoot der Maatfchappye, by het riviertje Few maas, groeit het zelfde zoort van het hout, dat, van Malacca, voor mafthoutcn , naar Batavia gebragt wordt. Het bofch, daar het in ftaat, is, op zyn hoogft, acht minuten gaans van de zee afgelegen, op eenen zeer vlakken grond , en aan den kant van de rivier. Men vindt er recht opgaande boomen van honderd voeten lang, en ruim drie a vier voeten diameter. Er is geen twyffel aan, of men zoude, in korte jaaren, met zeer weinige moeite, in den omtrek van Coupang, jati boomen kunnen voortteelen; want ik ben onderricht, dat er, in den tyd van 9 a 10 jaaren, van Jati-pitten, die ge-.  i$$ BESCHRYVING VAN HET" gezaaid zyn, boomen zyn. voorgekomen , die reeds meer dan dertig voeten hoog, en zeven duimen dik waren. tTrir .Er zyn §eene verfcheurende wilde dmv!' dieren. Buffels cn varkens vindt men er, in de bosfchen, menigvuldig en goed van fmaak. Digt by Coupang zyn de meefte hartebeeften. Wilde katten zyn er, in grooten getale, welken niet weinig nadeel aan de voortteeling van het pluimgedierte toebrengen. Nergens zyn meer Aapen, cn men heeft er, nog onlangs, eenen geheel witten gevangen. Ook is er dat zoort van (a) wilde zwynen, waar van de twee bovenfte flagtanden, boven het kaakenbeen, by wyze van hoornen, opgroeien, slangen, Men moet er zich wachten voor de scorpioc-beten def slangen, Scorpioenen, en Durend-Duizendbeenen, die op dit Eiland zeer beenen. gemeen zyn. De Inlanders hebben zekere wortels, die men kaauwt, en op de wonde legt, waar door zy fclielyk geneeft. leder Timoreei is g woon, in een klein zakje, dat hy over •zyn linker fchouder draagt, allerhande zoor- (a) Babi Raujjo.  EILAND TIMOR. 3O3 zoorten van die wortels en kruiden te hebben, om, by voorkomende gelegenheid., die terftond te kunnen gebruiken. De Koningen en grooten laaten hetzelve draagen door eenen van hun gevolg. Alle de bloedelooze dieren, die men Bloedein de landen, onder den verzengden£°ezreen,; luchtftreek, gewoon is te vmden, zyn ook op Timor. De kapellen en vlinders zyn, om derzelver fchoonheid en menigvuldige kleuren , zeer vermaard.- De bofch-fpinnekoppen zyn er van eene byzondere grootte, en van die van andere plaatzen zeer onderfcheiden. Mieren cn vooral witte mieren zyiiM/eren. er in overvloed. De zuide-winden voeren dikwerf met zich mede ontzaglyke zwarmen van Springhaanen, die groote icnade aan dc ryit en het turklche koorn toebrengen. Men vindt er ook veele zoorten vanvenynige Venynige vliegen, die de jagt op devlltêen* fpinncn maaken. Zy bereiden hun neft met een kleevend vocht, waar mede zy het, tegen de muuren of balken der huizen, vaft hechten; en, na dat zy in ieder celletje van het zelve een ei hebben gelegd, gaan zy op de jagt, en brengen er, in korten tyd, zoo ve- 19  304 BESCHRYVING VAN HET le fpinnen in, als nöodig is tot het voedzel van het jong, voor dat het uitvliegt; tegens welken tyd het zelfs zyne wooning aan ftukken breekt, en zyn vlugt neemt. Het geen vooral aanmerking verdient, is, dat deeze by één gebragte fpinnen , twee of drie weken lang* zonder het minfte bederf of uit drooging in weezen blyven; 't welk my doet denken, dat de vlieg, wanneer zy haaren buit maakt, alleerriyk met haaren angel eeuig venyn aan de fpinne mededeelt ^ waar door deeze in een zoort van bedwelming geraakt. Wanneer men deeze fpinnen, na dat zy tien of twaalf dagen in dit neft hebben doorgebragt, wederom, haarc vryheid geeft, en aan de frilfche lucht bloot Itelt, worden zy herleevende; 't geen aan myn denkbeeld niet weinig waarfchynlykheid byzet. Gevogelte- Gevogelte van allerlei zooiten is er in overvloed; onder anderen de groote zee-arend, fperwers, kraaien, en andere roofvogels; wilde eenden, tortelen bofchduiven, water- en bofchhoenders , veele witte en gefpikkelde papegaaien, en ander zee- en land-gevogelte van kleener zoort. Maar niets is  EILAND TIMOR. 305 is er zoo menigvuldig, als de groote Vledermuizen. die veel nadeel, aan de vruchtboomen, toebrengen. Deze vogels houden zich, des daags, aan de moerasfige plaatzen der ftranden op; maar zy komen, des avonds, in grooten getale, en vallen op de Mangosboomen , aan welker takken zy zich, met hunne vlerken, weeten vaft te hechten. De Inlander houdt ze voor eene van zyne lekkerfte fpyzen , en veele Européezen eeten ze, zonder tegenzin. Men vangt, in de beeken, of kleene visfchen, riviertjes, goeden vifch, waarvan er eene zoort zeer veel overeenkomft heeft , met de Forellen in Braband. De Paling is er van eene ongemeene dikte en lengte. De zee is , langs de gantfche kuft, zeer vifchryk , en geeft ook goede Oefters, die zich aan het ondcrfte der Mangis-boomen * vaft maaken. Aan de noordzyde zyn ook veele Noord-kapers , die, door de bewooners der Eilanden Solor en Alor , gevangen worden, en * Deeze boom , die in net Maleitsch Mangi , en by LiNNiEüs Ilizophora genaamd wordt , is geheel en al veïfch'.ilende van de Mangosboom , welke, by Likn/EUS , ondet dc benaminge van Mangifera, voorkomt. v ' •  3©6 BESCHR. VAN HET EILAND TIMOR. en welker oly en traan zy, op Timor, te koop brengen. Ik weet niet, of het, uk luiheid, bygeloove , of wel uit bevreesdheid zy, dat de Timoreeien zich niet op dc vifchvangft toeleggen ; maar dezelve is zekerlyk zeer gevaarlyk, om de menigte van Kaaimannen, en Haaien, die zich, langs de ftranden en aan den mond deirivieren , ophouden. Des niet te min zyn zy groote liefhebbers van vifch. Zy zenden hunne vrouwen cn kinderen naar ftrand, wanneer de zee afgeloopen is, om de kleene viffchen, die er, tufichen de fteenen en ftronken, zyn blyven liggen, op te raapen. Zy hebben een wortel , dien zy fyn ftampen , en waarmede zy het ftrand, daar zy meencn te komen, als het water laag is, beftrooien en beftryken. Deze wortel heeft het vermogen, om de vifch te bedwelmen. De Grooten laaten vilfchen, met afzetzels, van bamboezen gemaakt, geiyk in ganfeh Indie gebruikelyk is. NB. Om de veelheid der nog te drukkere (lukken en den reeds verre verloopenen tyd, heb ik , h"t vervolg van deze Beldhryvinge , dat reeds klaar lag t tot het lweede Deel onzer Verhandelingen uicgefteld. B E-  jlTTEK' TAN HET ItLAND BAJfcl.   BESCHRYVINGE van eenem WITTEN NEGER, van het EILAND BA LI, door JOSÜA van IPEREN. $< I. Op Donderdag avond , den 17 junii, werd my , door ons Mededirigerend Lid, den Heer Gevers, en andere Heeren, ten huize van Zyn Hoog Edelheid den Heer Gouverneur Generaal , verhaald , dat, met de bezondinge der Baiifche Slaaven, onlangs aangekoomen, zich een Kakkerlak bevond van een byzonder maakzel: 't welk de bewondcringe en nadere befpiegelinge van weetgierigen Waardig fcheen. 's Anderen daags morgens, vervoegde ik my aanftonds by den Directeur van ons Bataviafch Genootfchap , V 2 met  308 beschr. van eenen witten nég er met verzoek, dat Zyn Edele my, door tuffchenkoomft van den Heer Sabandhaar Boers, en met byvoeginge van mynen Mede-Secretaris , den Heer Baron van Würmb , gelegenheid geliefde te verfchaffen , om dat verfchynzel , in vryheid en naar genoegen , te kunnen waarneemen. Niets waardiger dan de fchikkinge, welke de Edele Heer Radermacher, daar omtrend, aanftonds maakte. Een kwartier uurs daarna, was de Kakkerlak ten zynen huize; en wy hadden het genoegen, dat elk, die hem zag, hem onze oplettenheid waardig keurde: gelyk wy dan ook vervolgens, in het huis van 't Genootfchap, op den hoek van de Groote Rivier by de Diesterpoort, hem naauwkeurig gade, Hoegen : en dat wel, in de tegenwoordigheid der Heeren Leeden van ons Genootfchap , Wachter, ü o o y m a n , Duurkoop en Beekman , welke laatftgenoemde Heer ons, by dat onderzoek, van grooten dienft was. $. ILTe weeten de Heer Beekman had ettelyke■Balifche Slaven, die, in de Balifche taal, met onzen Kakkerlak fpreeken, en de antwoorden, in het-Ma- leitfch  van het eiland bali. 309 leitfch , aan hunnen Heer mededeelen konden. Deeze ontbood hy, en zy vencheenen. Onmiddelyk kenden zy den Kakkerlak, en zeiden, hem, over 6. jaare, in hun Vaderland dikwyls gezien te hebben, dathy, toen reeds, de bevreemdmge en verwonderinge van het geheel land naar zich getrokken had; en dat hy toen, wel omtrend een voet , korter was geweeft. Ook had hem een der Toornaamfte inlandfche Heeren, op het Eiland, om de zeldfaamheid, in zynen dienft ^enoomen. Zoo is men, ook hier in Ooften, gezet op Natuurlyke zeldfaamheden: en daarom kan ik geene reden altoos vinden , waarom men, met die heerfchende liefhebbery van Europa, juift den fpot behoeft te dry ven; gelyk de Heer Befpieg: de P a a u w fchynt gedaan te omhebben: vooral wanneer dè zeldfaam-m. abi. heid der voorwerpen van dien aart is ,a6o'a61dat zy alle dc vooroordeelen der Natuurkenners, over dezelfde, of foortgelyken voorwerpen, wegneemt, en de waarheid , ten dien opzichte, aan den dag brengt. V 3 Dit  3 IO BESCHR. VAN EENEN WITT EN NEG ER Dit meene ik hier het geval te zyn: en daarom kan deze onze Belchryvinge niet wel, voor ydel en onnuttig, worden aangezien. • Dc naam van onzen vremdcling is Soudame, cn by toenaminge van zyne geboorteplaats, volgens gewoonte, Soudame van Tabanah : als zynde hy ter waereld gekoomen, in de Negery Tabanah van het landfehap Kotou,op het Eiland Bali. Wy zullen hem vervolgens Soudame noemen , om de zeer oneigentlyke benaminge van Kakkerlak,niet,tot verveelens toe, te moeten herhaalcn. By den Heer van Tabanah had hy gediend, als Tuinjongen. Maar fmoorlyk verliefd geworden zynde op eene Slavinne, Prami gehecten had hy zich met haar vereenigd , zonder hooge toeftemminge: en vreezende, dat men hem haar ontneemen zou , waren zy beiden wcggeloopen. Edoch eerlang beide gevangen zynde, werden zy,als Slaven , naar Batavia gezonden, om hier verkocht te worden. Ook was het eerfte , waarom hy vroeg , toen men hem, by voorraad, ten dienfte van het Genootfchap , koopen wilde, zyne vrouw;  van het eiland bali. 311 vrouw 5 met welke hy, voor zyn vertrek van Bali, ilegts eene maand was getrouwd geweeft. De Heer Hooyman, die hem en zyn wyf kocht, en op zyn goed , in de Bovenlanden, wegzond , heeft my onlangs verwittigd, dat Soudame ziek en Prami bevrucht was, Wenfchelyk is het, dat Prami dit en meer kinderen , uit dat huwelyk, ter waereld brenge; opdat wy meer dan eene proeve mogen hebben, wegens de Kreolen, welke men uit die vermenginge verwacht. Trouwens Prami is rykelyk zoo bruin, als alle andere Baliers; en 't zy my geoorloofd, kinderen, die uit de vermenginge van blanke en zwarte ouders voortkomen , Kreolen te noemen. Terwyl ik dit fchryve, valt my de zeldfaamheid in van den witten Oliphant. 'T geen ik hier van melden wil, weet ik niet korter, dan, met de woorden van S a l m o n uit te drukken. „ De ftaa voelen tegen te fpreeken. Welke ge-over"X legenheid nog merkelyk verbeteren zal,™6™"zoo dra wy, van Bomeo, eenen of meer s^3.' * V c Bos-  314 beschr. van eenen witten neger Bosmenfchen, levendig of dood , zullen ontvangen ,• gelys wy die , met groote waarfchynclykhcid , eerlang te gemoete zien. Want dan zullen wy weeten, in hoe verre de Nachtmenfch van L1 n n j& u s , en de Bosmenfch van Bontius niet anders, dan witte Negers , of blanke Indianen, waren. Middelerwyl zullen wy evenwel, uit de gekleurde afteckeningc, door eenen Chinees, met name Hokky, vervaardigd, gemakkelyk kunnen befluiten, dat Soudame en de Javaanfche Bosjuffer van Bontius, by Houttuyn afgebeeld, in ettelyke byzonderheden, tamelyk wel overeen komen. Daarenboven moeten wy hier nog aanmerken, dat de eigentlykc zoogezegde Kakkerlakken menfchen. met fchubben zyn, over den huid, komende die van Sumatras Weftkuft. En in Europa heb ik ook menfchen gezien, die fchubbig waren over de huid. Die fchubben waren vry wat meer zichtbaar, dan die kleine lagen met fchubbetjes , welke Leeuwenhoek, doorgaan s, op de menfchen huid, heeft waargenoomen. Het hoofd van Soudame heeft zeer veel overeenkomt met het hoofd der Bos-  VAN HET EILAND BALT. 315 Bosnymph, welke wy voortaan Bontid zullen noemen, behalven dat Soudame ecnigzins mismaakt is, door twee wannen, op iedere wange eene, van welke die der rechter wange omtrend ryp is, en dus min of meer vuirig rood, en zeer groot; terwyl de andere wat kleiner is, en nog jong fchynt te weezen. Die wanftaltigheden zyn toevallig, en een Europeaan kan zoo wel mismaakt zyn, door twee wennen in zyn aangezicht, als Soudame; zonder dat hy daarom onder de Blafferds, en Ourangoutangs, behoeft geplaatft te worden. Ik befchouwe dan zyn 'aangezicht, als of hy geene wennen had; want de wennen maaken geenen witten Neger. By de ontledinge van het menfchclyk lichaam , begint men vceltyds met de armen en beenen , om de verfchiilende huiden en de huishoudinge der fpieren, der bloedvaten en der gewrichten , te betoogen." De Chinees is nog niet klaar met het portrait van onzen blanken Slaaf; en dus zullen wy ook , met zyn onderlyf, beginnen : hopende, dat de zes Baarfche Schepen, die ln de Straat, en gedeeltelyk reeds op de Ree, zynaan- ge-  316 beschr■ van eenen witt en neg err gekomen , ons middèlerwyl de Phyfiognomi van den beruchten Lavater zullen aanbrengen, ecrwy , over de gezichtstrekken van Soudame , onze gedachten moeten uiten. Want een witte Balier, en .Kakkerlak, hebben zoo wel karakterizecrende trekken , in het aangezicht, als een Europifch Wysgeer en Saletjonker. Die karakterizecrende trekken van het aangezicht vindt men in alle dieren, zoo onderfcheiden, als in de menfchen: en daar ftaa ik voor in , ten minften in betrekkinge tot de grootere, wier trekken men alleenlyk kan gadeflaan ; om dat ik , door duizenden waarnemingen, van over lange, overtuigd ben, dat er zulke onderfcheiden trekken by hun gevonden worden, die de oplettenheid van meer dan eenen Lavater overwaaadig zyn ; en onderfcheidene driften en zeden , die misfchicn de Wysgeerige befpiegelingen der verhevenftê vernuften gevoegelyker zouden aan het werk houden', dan de rangfehikkingen van opgezette Vogels en Kappellen, in een kabinet der Natuurlyke Hiftorie. De teeldeelen van Soudame hadden niets  van het eiland ball 317 niets byzonder: maar hy was niet befneeden: en 't geen ik van den voorhuid gezien heb, overtuigde my, dat de beihydeniffe, by hem, ter voorkominge van zekere kwalen, welke de Heer Michaelis voor de geneeskundige, oorzaaken der befnydeniife aanziet ,: geenzins noodig was. Zyne borften zyn' uitpuilende, als vrouwen borften: zyne' billen, dyen en kuiten zyn fterk en vaft gefpierd; maar de kaalheid van het /croturn wordt, op het geheel onderlyf, rykelyk vergoed, door ruwe en lange witte hairen, die, als een bontwerk, of hairige vacht vaneen aap, of ander dier, blindelings bevoeld, zich voordoet. De voeten zyn alleen kaal gebleeven; gelyk ook het bovenlyf: hoewel hetzelve, aan den hals, eenige rimpelen heeft. En hier in verfchilt Soudame van Bontia, welke, by H o u t t u y n , als geheel ruwhairig, van het hoofd tot de voeten, gelchilderd was. Anderszints is er eene vry groote overcenkomft, no-, pens het hair van den hals en het hoofd, tuifchen Soudame en Bontia. Aan de voorkin is hy kaal, maar achterwaards onder de kin, tegen den hals, draagt hy een zwaren baard, die met het hoofd- hair Mojï leent: V D. 1. 186. i' 33-  318 BESCHR. VAN EENEN WITTEN NEGER hair, ter zy den vereenigd, uit dunne flaauw krullende en vlammende bokkels beftaat, welken over het geheel hoofd eene foort van paruik fchynen te vormen , gantfeh cn gaar, in beloop en vloeinge, zoo wel als aan koleur, verfchiilende van het hair zyner landsgenootem En dat hair is, daarenboven, nog onzuiver wit, met eene citroenverwige vlamme; cn dus anders wit, dan het wit hair van eenige blonde Europeanen , of van onze kinderen, die naderhand Kift-, lichtbruin of geelachtig hair verkrygen. Anim. Volgens Aristoteles, fteekt de c bj, t. menfch uit, boven andere dieren , in dc i»P«649-hairigheid van het hooft, en de kaalheid van het lyf; daar de viervoeten hairig zyn, in die deelen, welke mceft benedenwaards afhangen: en, in die betrekkinge, zou Soudame, iets van den menfch, cn iets van de beeften hebben, om dat hy ruw is, ook aan de billen HotT-en aan de beenen. Maar de Natuur ^fHi(t.geeft in Europa ook menfchen, die , i. d. bi. niet alleen zwaar van baard, maar ook, I42' gelyk dc gewaande wildemans, van top tot teen, als met eene pels, bekleed zyn: en dat wel, even als Soudame, vooral in de benedenfte deelen van het gemacht,  VAN HET EILAND BALI. 3 lp macht, van de lieiTens afgerekend. Zoo kenne ik ook vaders en kinderen, in het Vaderland , die omtrend zoo bruin zyn, als onze Javanen: en ik kenne hier Slaven, die minder bruin zyn, dan de nergens vinde ik hier Inlanders of Slaven , die geen gitzwart hair hebben, of zy moeten eenen grooten ouderdom bereiken, wanneer de hairen en wTenkbraauwen donker graauw, in 't eerft , en vervolgens , witacntig woraen : even eens als in de Noordelyke Geweften. De blonde witheid van het jeugdig hair maakt derhalven, by uitftek, het kenmerk van eenen witten Neger, Dondor, Albinos, Biaffard, of hoe men ook deze zeldfaamheden van het menfchelyk ge- uagt gen er t te noemen ; indien men ze maar van de Kakkerlakken ondeïkheidu Ik wil wel gelooven , dat de blanke Moor van den Heer de Voltaire, ■ die, ten jaare 1744. te Parys vertoond werd, geheel melkwit was, over zyn gantfche lichaam, en eene zeer fraaien gladde huid had, zonder puiften of vlakken, cn teffens, dat hy langere ooren had, dan andere Negers. Maar ik i' 1  320 BESCHR. VAN EENEN WITTEN NEGE ik vinde geene redenen, om te geloovcn, dat er, in het hartje vaii Afrika, by het Koningryk van Lovango, eene geheele ftam van zulke menfchen woont: of dat men dezelve voor een onderfcheiden foort van menfchen moet aanzien: om dat andere dieren, en inzonderheid de Apen, in vele foortcn zyn afgezonderd. Er was meer verfchil tuiTchcn de geftalte en de ziel van den Heer deVo lïaire, en die van den zwaarlyvigen Engelsman Eduard Bright, dan tuslchcn dien blanken Moor en zyne landsgenooten : ennogtans zou men daar uit niet kunnen befluiten; dat die beide Heeren tot een by zonder geflagt van menfchen behooren. Soudame. kwam te koop , onder eene bende Balifche Haven : Soudame is een Balier van geboorte , uit bruine Baliers af komftig: en op het eiland Bali had men flegt eenen Soudame, maar geen geflagt of ftam van So¥: Soudames. Noch de plaats van Solinus-, fo°r.jcT. en noch minder die van Plinius, xxv.P. fchynen te bewyzen, dat de inwoners m.^sl van Albanië alléén met wit hair en nachtoogen , geboren werden. Maar zy beiden hebben het van I s i g o n u s van Nic&a, eenen ouden Schryver, wiens werken vei>  van het eiland bali. 32Ï verloor en zyn, zonder dat zy er voor kunnen inftaan. Daarenbooven zegt Pli- niüs, ten duidelykften, dat er flegts eenige withairige menfchen, met nacht- oogen, in Albanië, geteeld werden. Idem, dat is Isigontjs, prodidit, in Al- pLIÏr bania gigni quosdam glauca oculorum cie ,N?t- Hui a pueritia fiatim canos, qui noclu plus-QAiUV1^ quam interdiu cernant. Tom. r. . p. 396. Edit. Gronov,, Men rekent ook zeer buiten den waard, als men de blankheid van den huid der Dondons en Blaffards, met de Heeren Vossius en Paauw, aan de melaatsheid, of andere ziektens toefchryft. Soudame was fris, gezond, blozend , vleeskouleurig over zyn ganfch lichaam, lyvig, breed van fchouderen, fterk gefpierd: neemende hy , op myn verzoek, eenen der zwaarfte flaaven, die er tegenwoordig waren, en beurende hem in de hoogte; gelyk hy ook krachten noodig gehad heeft, om, by zynen vorigen heer, op Baly, als tuin- Bef jongen, te dienen. En dit is wederomove/aiets, waar van de Heer Paauw en an-j"61^9dere Natuurkenners niets geweeten heb-194. ' X ben,  3 22 BESCHR. VAN EENEN WITTEN NEGER ben, wanneer-zy die menfchen, zoo leelyk, befchreeven. zie ook In dePhiiofbphical Transatlions, Vol. scin'ceSdes LI- vindt men eene pekzwartc NegeTome rin, in VirginUn of Maryland, op p- haar vyfentwintigfte jaar, een begin maaken, met blank te worden, en , tot v°rhan- °P haar veertigfte jaar , daar in volhardenden; den ; tot dat zy, uitgenoomen eenig ^.geringe overblyfzelen van zwartheid, verv"' aan den ruggraad, zoo blank, zoo blozend blank werd, als eene Europifche vrouw. Mogelyk onderging Soudame die gedaante wiiielinge, voor de geboorte ; gelyk ik elders beweezen heb, dat Maatfch."mcn kinderpokjes kan hebben, voor de x. Deel. geboorte. Ten minften hy heeft nog eebi 440. niê'e teekenen van Balifche bruinveliighcid, zeer veel gelykende naar Chinee fche karakters; welke ik, met den naam van fproeten, gaarne-doopen zou , indier» ik geene vormveranderinge , in tih baarmoeder, vooronderftelde. 'En zoo men dtc vooronderftelt, dan is het Natuurkundig Raadzel, Wegens den oor™ fprong der Blaflards en witte Negers ? eenigzins opgeheldert. Maar wat daar ook  van het eiland ball 3*3; ook van zy, dit is zeker, dat Soudame, die bruine fproeten eerft gekreegen heeft, toen hy omtrend volwaflen was. Men heeft hem, van kindsbeen af, gefineerd met Bobory: zynde een mengzel uit het fap van eenige bladeren : even als alle andere Baiiers; en misfchien zal dat fmeeren kunnen worden aangezien, voor de oorzaak van het ftroeve van den huid, en der verrimpelen, welke zynen hals mismaaken; en die ik, betaftende even ftroef en hard gevonden hebbe, als de geheele omtrek en oppervlakte zyner overige ledematen. Evenwel wenfchte ik wel, dat Soudame ouder wierd: en dan zou het Genootfchap gelegenheid vinden, omte weeten,. of hy ook bruiner zou worden , en dus eenigzins, in eene omgekeerde orde, zoodanige eene veranderinge van verwe ondergaan, als de Negerin van Maryland. Prami ten minften, vermoede ik, dat weder bruine kinderen zal ter waereld brengen. De Heer Baron van Wurmb mat Soudame, en bevond hem iets langer, dan vyf voeten en eenen duim, X 2 Lon-  324 BESCHR. VAN EENEN WITTEN NEGER. Londonfche maat, 't geen in Rynlahds overgebragt, uitlevert vyf voeten, 2'-' , dat is omtrent 2l duimen, iets meer, Men vergift zich derhalven zeer, als men de witte Negers voor dwergjes laat doorgaan, of ten minften hun de gewone lengte van een volwaffen menfch misgunt. Zyne gejlalte is zelden hooger, zegt de Heer de Paauw, dan overA- voeten en vyf duimen. Want men ner)a"bi weet' dat ?^ duimen, die Soudame Imjjp.' 'ger van geftalte is, nog al een aanmerkenswaardig verfchil, op de lengte van eenen menfch, uitlevert. Eindelyk bekome ik de teekeninge [ welke de Chineefche fchilder vervaardigde; maar gelyk de Chineezen geen behoorlyk begrip van de zachte nuances en fchaduwen der verwen kunnen vormen : zoo is die teekeninge niet genoegzaam, om in plaat te worden overgebragt. Anders was zy niet ondienftig, om de uitzonderingen , welke men tegen de Nationaale Wezentrekken van den Heer Camper, en tegen de Phyfiognomie van den Heer Lavater zou kunnen vormen, eenigen zwier by  VAN HET EILAND BALI. 325 bv te zetten. De lengte van het hoofd, van de kin tot aan den fchedel, bevonden wy, iets over de acht duimen: en liet aangezicht is, vooral door de vettigheid, meer rond, dan langwerpig ovaal. De dwarfche openinge van den mond, is vry breed en ruim, m de midden open, en dus de tanden zichtbaar: zynde dit, denkelyk, veroorzaakt door het Pinangkaauwen. Ik zie met, dat de ooren grooter zyn, dan het de gewone evenredigheid medebrengt: hoewel men ons dit ook al heeft willen diets maaken. De neus ftaat fcheef, gelyk de neuzen van alle ftervelingen; maar zy is wat achteruit getrokken, en vertoont iets van de viezigheid. Op de kaken , en aan het voorhoofd, vindt men eenige rimpels, die. het gelaad en voorkomen magtig ontfieren. Maar mets ontfiert meer, dan een paar mgetrokke: ne oogen, en laag gedokene witte wenkbraauwen. Met den avond worden de oogleden ronder opengezet. De toenypinge der oogen geeft een Wyk van eene zwakheid in het gezicht, waar door het zelve buiten ftaat gefteld wordt, om de grootfte glanfen, by meX 3 mg-  326 beschr. van eenen witten neger nigte, in te laaten. Niettemin fchynt er, uit dat benaauwd en bekrompen uitkyken, eenige nieuwsgierigheid en bevreemdinge zich, naar buiten, te vertoonen. Het oog is grof befchilderd, by verwyderinge uit het middelpunt, met geelroode en paarfche ftraalen : en ook kan men, aan den oogappel, niets zwarts toefchryven ; want hy is roodachtig bruin. Even zoo . bleek van verwe zal de inwendige camera obfcura zyn: zoo dat aldaar de geweldige weerkaatzingen der lichtftraalen, op den vollen dag^ orii dat er in die donkere kamer te veel licht, en als 't ware rondom, kleine fpiegeltjes ophangen, meer glanfen dan verwen zal opleveren; en onzen Soudame buiten ftaat ftellen, om de donkere gedeelten en fchaduwen der voorwerpen te onderfcheiden. Behalven dat ook die verwarringe en famenloopinge van glanfen, min of meer, onaangenaamheid en fmerten moet veroorzaaken: gelyk wanneer wy iets diergelyks ondervinden, by het inkyken van de Zon, of van een al te fterk verlicht Mikros- koop.  - VAN HET EILAND BALI. 327 koöp. Kortom, ik vinde, in de oogen van Soudame, niets, 't geen, door de Optica en Katoptrica, niet zou kunnen verklaard worden: en ik zou denken, dat een groene bril zeer heilzaam voor hem zou zyn. Want anders mag men vreezen, dat zulke oogen, by de heldere en ichitterende luchtsgefteldheid van Batavia, blind zullen worden. Wil men dat gebrek nu eene ziekte van het gezicht noemen, ik mag het lyden; maar, voor het overige, vind ik, in het gantfch gelaad van Soudame, niets, dat eenigen naam van ziekte, of natuurlyk gebrek, verdient. En wat het leelyk voorkomen van dit witblozend en wit beparuikt aangezicht aangaat: ik heb, hier onder de Slaven , Inlanders en Mooren, en ook in Europa, onder de Blanken, hier en daar, lcelykere tronies gevonden, dan die van Soudame. En *t is eene volftrekte onwaarheid, dat zoodanig een witte Neger, onder de wanfchepzels, behoorde geplaatft te worden. Binnen in den mond, had hy eene zuivere tong, en,uit de keel, kwam ee~ X 4 ne  32S beschr. tan eenen witteivneger . De vermogens van Soudames geest en zyne hertstogten fchenen my toe even SS g/rhAkt tG als die ™ de ove rige Bahfche jongens, zyne landsgenot paaüw, = vf Schillende dus zeer veel van de BerP Bl.affa.rds, by den Heer de Paauw ZSJtr voor krankzinnigen uitgekreeten; en ii. au. vooral ook van de Cretins in Wal' >94>io5 hserland, van den GraveoE Maugiron. 't Is waar,hy is afkomftigvan het gebergte, en fchynt dus ookf uit het domfte foort die/ Eilanders, 'aft* ftammen. De Godsdienft van de Berg-bahers is, hoewel Heidenfch , nochthans zoo dom niet , als zich menig dom en onvernuftig Naam-Christen wel ?nH ,eld a ZJ hebben eene» ftadigen Godsdienft, by de volle Maan, ter eere van Dewa Rathou, of den Heiligen Ko, i^'ng. Zyne tegenwoordigheid wordt door eene ledige plaats, afgebeeld, om dat hy onzichtbaar is: en men offert aan dat ledige, om den beften eerbied aan  van het eiland ball . 329 aan het Opperwezen te bewyzen. Van dat gevoelen was Soudame, zo wel als zyne landsgenooten. En zulke byzonderheden zullen onze Mimonariffeh moeten weeten, en te baat neemen; gelyk Paulus den onbekenden God van Athene te baat nam, om den waarenx"*nd* God, eenigzins ten minften, kenbaar tea3. maaken , onder de Grieken. Indien men den huid van zulke witte Negers kon ontleeden, zou men misfchien eene ontdekkinge doen, welke ons te recht zou helpen, om de lymige ftof van Malpigius, voor de zitplaats van het zwart der Negers, en de blankheid onzer Noordfche volken, te kunnen groeten : of om , met den Heer Meckel, door de epidermis, den bui- Hift-*tenhuid van de membrana mucofa, dieyai. d«°" onmiddelyk onder de doorfchynendeSciensesbuitenhuid zit, en , naar den buitenkant£f **" min of meer verdroogd is, daar voorGermaan te zien. Men heeft, hier over, be-ffi' halven de aanmerkingen van den PrinsXVI "pder Ontleedkundigen, den Heer P. S.24£jeqAlbinus; van hem zei ven, in zyneAnnot.'c. Akademifche Aanteekeningen , eenev- p-6é' X 5 op-  (33° beschr. van eenen witten neger. opzettelyke Verhandelinge, over de verwe van den huid der Negers en andere Menfchen: met de keurige geverwde teekeningen van den Heer L. Amiral: waar uit blykt, dat de zwarte verwe zit, zoo wel in reticulo, als in epidercS dej7ucie> om dat deze de deelen zyn van jEtWop. de binnenhuid, die de bruine en zwarpas te verwe, in laauw water, en in wyn?'I0' geeft, bewaaren, vooral de epidermis, of het binnenbekleédzel van het reticulum, of netvlies, het geen onmiddelyk onder de cuticula geplaatft is. Men vindt, in die Verhandelingen, de gevoelens van Aristoteles, Herodotus, Plinius, Lucretius, Tibullus,Theodektes,Onesikritus,en anderen, over den oorfprong van de bruinheid en zwartheid der Negers en andere volkeren van de verzengde luehtftreek. Ik voor my denke er dus over: de eerfte inwoonders derzelve werden, door de zonne, eindelyk gerooft in hunnen ouderdom, en vervolgens hunne kinderen en kindskinderen: het gedurig aanzien van zwartgebrande menichen, gedurende de minnedriften, had invloed op de verbeeldingskracht der  VAN HET EILAND BALI. 33 ï er zwangere vrouwen : en de kinderen kreegen , al vroeg, de blyken van hunne afftamminge: tot dat eindelyk, by gedurige voortteelinge , die verwe van de huid eene tweede natuur werd ; welke, by de eerfte en tweede afftamminge , in de Noordely ke landen, nu nog niet vermindert ; maar waarlyk verminderen, en verdwynen zou; indien men , eene reeks van eeuwen, eene volkplantinge van Negers, in het noorden van Europa, kon houden, en derzei ver gedaante opzettelyk waarneemen. Ja de Witte Negers zelve fchynen te bewyzen, dat hun geflachte, van den blanken en roodblozenden Adam, van Noach, en derzelver blanke nakomelingen, afdaalt, cn dat dus de zwarte verwe eerft toevallig was, maar naderhand natuurlyk geworden is. Dan helaas ! hoe blind laat ons de Natuur, in het ontdekken van de Werktuigkunde der dierlyke voortteelinge! De Geörganizeerde Lichaampjes vanNj^rft' den Heer de Buffon, die, om deTom.h. jBlaffards en witte Negers, niet fchyntpa«e ge^ft 4  332 besci-ir. van eenen witten neger. gedagt te hebben, neemen die verlegenheid nier. weg; alzo min, als de Wormtjes van Leeuwenhoek: ten minften niet, in zoo verre, dat wy den blanken huid, en het witte hair van Sou. dame verftaanbaar zouden kunnen afleiden , van de vereeniginge zyner zwartbruine en zwarthairige ouders en voorouders NB. Toen men zou overgaan tol het afdrukken van. deze Befkbryviuge, bericht der Heer PaDlos ƒ acobtjs Valkenaar, onlangs, zeven Jaaren lang, geweeft zynde Gouverneur op Temate, en thans op zyu vertrek ftaande naar het Vaderland , aan den Heer Voorzittenden Diredteur, ter beveftig'nge van het geen in de Befchryvinge, hoewel met vooruitzicht van meerdere en betere proeven . wordt ftaande gehouden , het volgende. Dat Zyn Wel Ed. Geftr: gedurende de zeven Jaren van zyn verblyf, op het Eiland, niet meer dan vier Witte Negers, die men, op Ternate, Kakkerlakken heet , gekend had ; onder welke eene Prinfes en een oppaffer van den Koning, beide omtrend zeftig jaaren oud, fria en gezond; en alle vier waren van zwarte Ouders geboren en zwarte Kinderen teelende. En wat de huidziekte belangt, welke men in 't Portugeefch Kaskara , dat is Schubziekte, noemt, dat deze den zwarten huid, op fommige plaatzen, met eenige vlekken en kleine fchubbetjes, bedekt ; voornanjentlyk op de Sangerfche Eilanden; maar dat die ziekte geene de minfte betrekkinge heeft op het blanke vel van de Witte Negers. N Ai  Pag. 333 NADER BERICHT, aangaande de Inënting der Kinderziekte , te Batavia, D O O R JACOBUS van der STEEGK Xn de maand November des vorigen jaars, had ik de eer, aan dit Genootfchap , voor te leezen, een Bericht, nopens den aart der Kinderziekte, te Batavia &c. Niet onduidelyk gaf ik, te dier tyd, myne vrees te kennen, dat de Inenting hier, met langzame fchreden; zoude vorderen; dan, daar ik, in die gedachten , op eene aangename wyze, bedroogen ben, kan ik niet afzyn, hier van aan 't Publicq kennis te geeven, eer nog het Eerfte Deel onzer Verhandelingen het licht ziet. Het was in 't begin van dit jaar, dat de Wel Edie Geftr. Heer J J.Cr aan, Raad  334 NADER BERICHT AANGAANDE DÉ Raad van Neerlands Indie &c. &c. goed vond, zyne twee jongfte Zoontjes (hebbende de oudfte reeds bevoorens gepokt,) de Inenting te doen ondergaan. De Stof haalde ik op de Maronde, een Viffchers dorp, ongeveer 3 uuren van hier gelegen ; waar de pokken zich fterk openbaarden, en reets 2 of 3. menfchen weggefleept hadden. De Inlanders, vol vrees voor deeze gevaarlyke ziekte, nu gemoedigd door het voorbeeld van een Heer, met zulk een uitmuntend caracter bekleed, die tot geenen onbedachten ftap bekwaam is, en, door eene voorbeeldelyke goede opvoeding, zyne ware Kinderliefde bewyft , beflooten drie hunner kinderen te laten inenten. Deze pokten , even gelyk de Zoontjes van den Wel Edle Geftr. Heer, bovengemeld, zeer voorfpoedig. Welhaaft verzochten zy my, nog zeven inteënten: dit ging even gelukkig. Voorts moeft ik alles inenten, wat nog niet gepokt hadde; en men wierd moejelyk; als ik de teederfte zuigelingen van de hand wilde wyzen. De Inenting wierd nu algemeener, fchoon de natuurlyke Kinderziekte zeer  INENTING DER KINDERZIEKTE. ^5 zeer weinig was. Verfcheidene aanzienelyke Heeren en Burgers laaten hunne Kinderenen Slaven inenten. Van dit jaar hebbe ik er 60. opgeteekend. Niemand van alle de ingeente is ingevaar geweeft, veel min geftorven: twee hebben tamelyk zwaar gepokt; maar zyn evenwel, zonder afzichtelyke lidteekens en zonder verlies of verminking van eenig lid, geneezen: andere Practici enten thans ook in: 't welk my doet hopen, dat, ten tyde van eene Epidemie , de Inenting nog fterker zal doordringen. By ondervinding, hebben wy nu gezien, dat de Inlander, door een goed voorbeeld geleid, door zyn gezicht en gevoel overtuigd, hoe bygeloovig anders ook, evenwel geene hardnekkigheid genoeg bezit, om de waarheid tegen te fpreeken: eene eigenfehap, welke men, zo dikwyls, by befchaafdere menfchen ontmoet; en die eene der oorzaken is, waarom de Inenting, tot nog toe, niet algem eener wordt.   O R DE DER. PALMBOOMEN, DOOR. FREDRIK baron van WÜRMB. y  De PALMBOOMEN. Hebben waayerachtige , of gevinde, of dubbelgevinde bladen, en zyn, daarom, in de volgende rangfchikkingen gefteld. 'Waayerbladige Palmen 1. Chamarops, Dwergpalm. 2. Borajfius, Wynpalm. 3. Corypha, Schermpalm. Gevindbladige Palmen. 4. Cycus, Meelpalm. 5. Cocos, Nootenpalm. 6. Phoenix, Dadelpalm. 7. Elais, Oliepalm. 8. Areca , Pinangpalm. 9. Elate, Pruimpalm. 10. Saguerus, Sagueerpalm. 11. Nypa, Poelpalm. 12. Zamia , Knodspalm. dubbelgevind-bladige palmen. 13 Caryota, Niepalm.  Pag. 337 i wa ayerbl ADIG e palm boomen. ï. CHAMMROPS. DWERGPALM. Twccflagtige Bloem. De Keikin driën verdeeld. De Bloemkrans, 3 bladig. 6 Meeldraadjes, 3 Stylen. Drie eenzaadige Steenvruchten. Mannetjes Bloem, even als de twecüagtige. 1. Chamaerops humilts. Lag e Lin ^'s-a< *• -t-v • 729- Dwergpalm. Italiaans Piwnara ,sP. pi. 1657. Cephaglio. - ?ortflift;u4ia Met gevouwen handvormige Bauh.pm.506. Bladen en doornige fteelen. Bauh.hiiti.pw 368. Dod. pempt. 2. BO RASSUS. WYNPALM. 820. Houtt. q. d. x. Mannetjes Bloem. De Kelk... (*) De ft'357' Bloemkrans driemaal gedeeld. 6 Meeldraadjes. Wyfjes Bloem. De Kelk... De Bloemkrans in drien verdeeld. 3 Stylen. Eene driezaadige fteenvrucht. f. Bo- (*) Men is no^ in onzekerheid, wegens de Kelk. Y 2  338 WAAYERBL ADIGE Lyn.Syft.a.p. I. BORASSUS FLABELLIFER. WaaytT- s72g\ l6 MadigeWynpalm, Jagerboom. Ma- Fl'md. a4o.' leitfchs Lontar. Javaanfch Sua- K*-m\366 lm- Macaffaarfch Talla. Timo- Rheedemai.' recfch Colje. Malabaarfch Carim- i. P, ii. 13. pana^ Hérb.' amb. i. Met gevouwen handvormige p-45-c' 10. kapachtigc Bladen, en zaag- ftSi!'d'l[ vormige getande fteelen, (*) Z.CORTPHA. SCHERMPALM. Tweeflagtige Bloem. De Kelk... (**) De Bloemkrans is 3 bladig. 6 Meeldraadjes en een ftyl. Eene eenzaadige Sreenvrucht. 1. Co- ("*) By Rum pui üs zyn nog twee Lontar Boomen belchreeven, die hy de wilde Lontars noemt. De eerfte van dezelve is de Gabang , en kan , wegens het verlcliil van Vruchtmaakïng, niet onder de Boraffui gefteld worden. De Tweede , of de Ylmr sal 'er miffchien, met meerder recht r by te rekenen zyn. Op Tab. XI en XII Hebr. Amboin. p. i. vind men beiden afgebeeld. (**) Het is nog onbekend, welke kelk deeze Palm, en of ze ook afgezonderde Mannetjes en Wyfjes Bloemen , hebbe.  PALMBOOMEN. 339 ï„ CORYPHA IJMBRACULIFERA. GrOO-Ua SyfU.p. te Shermpalm. Maleitlch Lontar-^ l6s7> Outan Javaanfch Gabang. Ma-Amoen,Acad. Jabaarfch Codda Panna. (*) F]'J' 3%L Met handvormig geveerde en 3o+. gevouwen Bladen , en ms^*** fchen gefielde draaden. pVi.t. t. Cycas. circinalis. Sago. Masp. pi löss. leitfch Sagoe. Ternataanfch Huda. SSSftfè' Amboneefch Lapïa. Bandaaneefch Flor. Romeho.. Macaflaarfch Rombia. Roy lugjb. 5 Malabaarfch Toddapanna. Breyn. prodr. Met kamvormige kringsgewys « p. s. gefielde Bladen, die uit gelyk Seb. thei 1 p. t j , , , , , p J 39. t.ss. breede en vlakke bladertjes Berb. amb 1. zaamen gezet zvn. (*) p.72117.18. D j \ / Ph9et 2. CO C © £ NOTENPAL M. Houte. 3. d 1. ft-i82- Mannetjes Bloem. De Kelk in drien verdeeld. De Bloemkrans 3 bladig. 6 Meeldraadjes. Wyf- (*) Rumphius noemt 4 zoorten van Sa^n-boomen op, I. Sa»ui Oenaiims; de gemeene Sago, op Tab. XVII. en XVII!. Herb. Amboin p. I. afgebeeld, a. Sagus Sihefiris, de wilde Sago, die hooger groeit, en meerder met doornen bezet is, dan de eerfte. 3. Sagus longa Spina met met weinige lange doornen. 4. Sagus Lqvis, de ongedoorndc, met bladeren, die in lange fteekende fpitfen uitgaan. Men vindt by dezen yverigen Natuurkundigen nog eert ander zoort van Sagoboom - die hy de Touwagtige Sago, Sagus Filarïs noemt , in 't Maleirs Sagoe Rottang, of Saroe Oatan, waar van , op Tab. XIX. Herb. Amb. p. I, de afbeelding te zien is.  ï» ALMBOOM EN. 341 Wyfics Bloem: De Kelk vyfmaal •gedeeld. De Bloemkrans 3 bladig. Een drievoudige ft amper. De Steenvrucht heeft een leer"> agtig Zaadhuis. Lin g 1. Cocos nucifera. Kokos. Ma- ^9 J • ,pleitfch JVyor. Javaanfch Calappa. sP Pi. iöS3. Malabaarfch Tfenga. Arabifch ^-g^.S^?/. o-er Indi. Amboneefch Niwel. fi. ind. q4o. Bandancefch Niwer. Ternaatfch £,y^J; Jgo. Macaflaarfch Caloecoe. Burm.zeyi.18a Is zonder doornen, met g^fifcfitfj vinde Bladeren, wier zwaard- 373. vormige blaadjes omgeflaagenH«^ta™b^- Zyn. (*) Rheed.mal. i. 2. CO- P-i-t-i.3,3,4Houte 2.d. 1. ft- 303. (*) By Rumphius vind men 13 zoorten van Kokos, 1. Calappa Vulgaris. De gemeene Calappa, die zich weder, in 3 veranderingen, verdeelt. a. met geele , b. met rosfe, en c. met groene nooten. t 2. Calappa Réctila. Maleitfch Calappa Caspmba, daar van de verfch opgefneeden bolfter van binnen, ligt rood is, en een zoete zap uitleevert, gelyk als het Zuikerriet. 3. Calappa Sacharine, Calappa Tuba, de Zuiker Calappus , wier bolfter niet rood is , maar ook, als Zuikerriet , gegeeten wordt. 4. Calappa Canarina, Maleitfch Calappa Canari, op 't aanzien meeft, met de gemeene overeenkoo- Y 4  342 GEVINDBLADIGE L?n.Syft.2.p. 2> €ocos GTJINEliNSISi Guineefchs Mant. 137. KokoS. Jacq.ame,27p. ged()Qmd" ^ affiaan_ aaiiL dia. <5. de mende, met eene pit, die, als verfche Canari linaafct, en geen Olie geefc. £. Calappa Puitaria, Maleitfch Calappa Boeboer, van aanzien, naar de gemeene gelykende, met eene pit, die zich . by fterke fchudding der noot, met derzelver water, tot een pap vermengt. 6. Calappa Macbaroides, Maleitfch Calappa Parrang, met Nooten , die langwerpig zyn, eenigzints naar een Parrang (Kapmes) gelykende Op Tab, li. Herb. Amboin. p. I. is de vrucht afgebeeld. 7. Calappa Capulifurmls, welker vrucht, meeft al, uit een hairigen bolfter beftaat, hebbende in V midden een langwerpig Mootje , niet langer en dikker, dan een vinger. Voornoemde Tab. II. kevert 'er mede eene afbeelding van 8. Calappa Ciftifirmis, met kleine nooten en doppen. De zwarte Schaal der noot is dik en laat zich goed polyften Men vindt op Tab. 11. mede deze vrucht afgebeeld. g. Calappa Pumila. De kruipende Calappus, Maleitfch Calappa Babi, alleenlyk daar in , van de gemeene Calappus verfchillende, dat ze Vroeger vrucht draagt; en dat haar ftam niet boven de twee mans hoogtens bereikt. lo. Calappa Regia , Maleitfch Calappa Radja, met kleinere Vruchten , als de gemeene, die hoog geel en zomryJs orangevenrig, of rood van kleur, zyn. Op Ceilon zal 'er een zoort van gevonden worden, die groutere Vruchten geeft; %T. Calappa Lanfiformis. lvlaleicsch Calappa Lanfa , met laage'Stam en kleine langwerpige vruchten , die in rroslen by malkanderen hangen, 12. Ca-  PALMBOOMEN. 343 de Bladeren, kruipende wortelen, en met eene sappige r.W Steenvrucht. (*) Fft ''J-d-u 13. Calappa terri, met kleine vruchtpn , en nooten, onbekwaam om gegeeten te wosden. J3. Calappa Maldiva, met kleine langwerpige nooten, zoo als die van de Math&roidcs, wiers dikke zware dop , zich zoo, als die der Calappa Cijliformis , laat polyflen. De Maldiyifche Noot of Calappa Laut, daar van het twee aarten geeft, zou miiTchién , voor de 14. zoort te rekenen zyn ; maar volgens de befchryving , in het zevende Deel van Rosiers , Oifirvations fur la Phyfique, daar men ook eene afbeelding, zoo van de boom als van de vrucht aantreft, is zy niet zonder zwaarigheid , onder de gevindbladige Palmen te plaatfen. De bittere Kokospalm van het Eiland Martinique, door door Jaquin befchreeven , zou dan de 15- foort uitmaaken; zy heeft kleiner vruchten , dan de gemeene met pitten , die buitengemeen bitter zyn. (*) Jaquin, die deeze Guineefche Kokos, onderden naam van Baiïris befchryft, noemt 'er nog eene zoort van , die hooger van Sram is, en vruchten brengt van groote en gedaante , als een ei. Verders maakt hy ook gewag, van een derde foort van gedoomde ICokos , die nog grooter vruchten geeft; en wier vezelige en dikke feaft maar weinig zappig is. Labat fpreekt van een gedoomde Kokosboom , wiens ftam, by de wortel, driemaal, en by den top zesmaal dunner is , dan in 't middenDe Amerikaanfche gedoomde Palmboom , door BauhiKüs befchreeven, draagt ronde Vruchten, van groutc ais een Kaatsbal, die een meeuw witte, maar niet cetbaaie kern bevanen. Y 5  344 G E V INDBLADIGE 3-PHOENIX. DADELPALM, Mannetjes Bloem. De Kelk, in drien verdeeld De Bloemkrans 3 bia- dig. 3 Meeldraadjes. Wyfjes Bloem. De Kelk in drien gedeeld. De Bloemkrans 3 bla- dig, Een ftyl. Eene eivormige Steenvrucht. m^Syft.a.p: j Phoenix dactylifera. Dadel**oom Portugecfch Palmeyra. Hort.upr.306.. Spaanfch Palmera. Franfch PalFi'Se'124!' mier> Dattler- Engelfch Datel- Rny. lugdb ')0- Tree. Hebrecuwfch Thamar. Bauh.pin.506. Met gevinde Bladeren, wier L°uhn' Hüi!7i! zwaardvormige blaadjes za- p-35t. men gevouwen zyn. Bod pempr. De ^Iannetjes Wyfjcs Raj.Hi(t.i.is3. Bloemen vindt men zamen ^T&m in dc zclfde fcheede, of zy 1.1. a. zyn verdeeld op verfcheide- ko»« TI\\ nc Boomen. ft. 350. 4- EL A IS. OLIEPAL M. Mannetjes Bloem. De Kelk 6 biadig. De Bloemkrans zesmaal ingefneeden. 6 Meeldraadjes. Wyf-  PALMBOOMEN. 345 Wyfjes Bloem. De Kelk 6 bladig. De Bloemkrans 6 bladig. ken drievoudige Stamper. Eene vezelagtige Steenvrucht met eene driekleppige Noot. i Elais guinecnsis. Qüineefche.'tin.syft.*p. * , 750. Oliepalm. m*ït. 137- Met gevinde Bladeren,' wierjacq.amer.i8a fteelen met getande, onge-^^," lyke doornen bezet zyn,Hou«.2 aai daar van de bovenfte haak-375" achtig zyn. De leerachtige fchors van de Vrucht beftaat uit een vezelachtig vleefch, dat vol Olie zit. (*) 5. ARECA. PINANGPALM. Mannetjes Bloem. De Kelk 3 bladig. De Bloemkrans 3 bladig. o Meeldraadjes. y Wvf- i (*) De gedoomde Palmboom , door Rochefort, , Sloane., Brouwne en Lab at befchreeven, zal misichien ook by de E'.ah behooren , en ligtlyk ook nog een ander zeer, fterk gedoomde foort, op Martinique, Grigrie genoemd. ly Adanson vindt men een ongedoornde Palmboom,, inet Vruchten, uu wier fchil Olie ge^erft weidt.  346 gevindbladige Wyfjes Bloem. De Kelk 3 bladig, De Bloemkrans 3 bladig. Een drievoudige Stamper. (*) De Bladeren van den Bloemkrans cn van de Kelk blyven aan de Steenvrucht zitten, i™. sxft. a. p. 1. Areca catecu. Pinang. Maleitfch Sp3Pi. 1659. Pinang. Indifph Areca. Arabilcb, Fi. ind. 341. Faufel, Malabaarfch Caunga. ïijSiS Met gevinde Bladeren en te- piukaim.275 gen malkaar ovcrftaande, af- iBb**± gebeeten blaadjes. (**) Burm. Zeyl. 18a. Herb. amb. i. ,2. are- p. 26 t. 4. Rheed. mal. 1. p 9.1.5 8. B'skw. t. 387. Houte. 2.d. 1. (*) Bier komt het van, dat men, jn het Linneefche •fi. 383, Syftema , leeft, Drupa calycs imbrkato. (**) Rümphiüs verdeelt de Pinang in tamme, en wilde. Van de tamme Pinang befchry ft hy 3 foorten. I. Pinsnga Calapparia, Maleitfch Pinang Calappa daar van de Vrucht zoo groot is . als een ganzen ei;'en meer tot medicyn , dan om te eeten gebruikt wordt 3. Pinaiga Alba, Maleitsch Pinang Poeti, de gemeene Pinsng, met eene Vrucht, niet grooter dan, een Hoender ei, Eene verandering van deeze ibort wordt Pinang Wangin , ui Pinang bonbon , genoemd, die, in 't kauwen, een rookachtige reuk van aich geeft. 3. fY-  palmboomen. 347 1. Areca oleracea. Kool-pinang. 2-pFranfch Palmifte franc. }™ ' Met geheele blaadjes. Het t. n°. ^ binnenfte van de kramH^5a; *' wordt, in America, voor groente, op de markt gebragt. 6, E* 3. Pinanga Nigra , Maleitfch Pinang itam, heeft een zwart groene kruin, en langere tuffchen leden aan de ftam, dan de voornoemde zoorten; en mede ook kleiner vruchten. Verders noemt Rümphiüs nog 4 tamme Pinangboomen, als veranderingen van weinig belang, namentlyk: a. De hoekige Pinang, daar van de Vrucht zyden heeft, die door donkere kanten onderfcheiden worden. b. Pinang Kaki Jyam. daar van de Kelk, waar de Vrucht inftaat, gehoekt, en in zes hoornen , verdeeld is c. Pinang teiloor, wiens Jonge Vruchten witachtig zyn, als eieren. d. Pinang lanfa met kleine Vruchten, niet grooter dan een Musquet-Kogel. Van de wilde Pinang geeft hy de volgende drie foorren op : I. Pinavga ghlofa, Maleitfch Pinang Outan bcfaar; met ronde nooten, grooter dan musquetkogels, die eerft geel, en dan orangerood worden. De Vrurhttrcs komr , by deeze zoort, uit den. jchoot der onderfte bladeren. Tab. V Herb. Amboin. p. I. vand men 'er eeie afbeelding v;>n. a. Pinanga glnndifirmis Maleuicb Pliung lanfa en Pinang jiaiJang , met eekelvoirtr.ge vruchten, die, als.  G E TI N D B L ADI G E 6. EL AT E. PRüIMPALM'. Mannetjes Bloem De Kelk.. . De Bloemkrans 3 bladig. 3 Meeldraadjes. Wyfjes Bloem. De Kelk. . . De Bloemkrans 3 bladig. Een ftyl. Eene fcherpgefpitfte eivormige Steenvrucht. 1. E- als de Lanfaas , in trosfen groeien , en rvp zyn de . heel rood worden. Tab. VI. in 't eerfte deel van Rumphiüï Kruidboek, toont 'er eene af-' beelding van deze zoort, die twee vernnderir-gen geeft, waar van her onderfcheid rneeft daar in beftaat, dat de eene kleinere vruchten oplevert; zynde de grootfte als eekelen. ' 3. Pinang Oryie firmis, Maleitfch Pinang Outang kitsjn, met kleine bloedroode Vruchten , die niet grooter zyn, dan een tarwe of Ryfl-korl. Op voorn. Tab. V. vindt men mede deze Vruchten afgebeeld. Een andere zoort van wiidc Pinang , met nog kleiner Vruchten , en die op bloote en zeer fcherpe klippen groeit, is afgebeeld op Tab. VII. Heb Amboin p. f. Nog een ander zoort , met achter en voren toegefpitfta Vruchten , zal op liutro vallen , en daar Salcit genoemd Vvorden. Moogelyk behoort de kleine wilde Nieboom op Tab. XV. Herb. Amboin. p. !. afgebeeld, ook by de Wilde Pis nang te huis.- Bladeren en V uchten geeven hem ter minften grooter recht, van zig by de ^reca te vergezellen, dan by de Caryota.  palmboom en. 349 Elate sylvestris. Wilde Pruim-Un-Sy{i-^?palm. Malabaarfch Katoe-indel. sP3pLio-S9. Met gevinde Bladen, daar vanFj-in fn fchryft er de namen op. hindelyk pakt men die peperhuisjes in Chineefche Theebosjes, van elkanderen gefcheiden, met drooge gierft of Moftaardzaad. Maar zoo dit alles met voor handen is, zou men goed en droog zand, gefiltreerd cn gezuiverd van  NABERICHT. 25 van alle ziltigheid, daartoe, kunnen gebruiken ; en er daarenboven eenige korrels kampher tuffchen inmengen. Eindelyk moeten de Boffchen, ftrykvol gevuld zynde, volmaakt voorden toe gefoldeerd, en met Papier oroplakt, en nog eens overgevernift. Mogelyk zullen de gewoone Kelderfleffen daar toe ruim zoo goed zyn 5 indien zy voor het breeken wel bezorgd, met eene blaas, of een ftuk leer, om den hals gebonden , en eindelyk behoorlyk geharpuysd worden. Trouwens die Fleffen, of Boffen moeten wederom, in Kiftjes of Doozen , wel verzorgd, aan boord, op de droogfte plaatzen gezet, en , zoo weinig mogelyk, aan de lucht worden bloot gefteld. Zy, die, vooral op de Buitenkantoren , den Herbarius, dat is het Kruidboek van ons Bataviafch Genootfchap willen verryken, worden vriendelyk verzocht, deze maatregelen in acht te neemen. 1. Vooreerft , zoo veel doenlyk, geheele planten met Wortelen en Vezelen, vooraf in den grond voorzichtig losgemaakt, uit te plukken; of ten minften takken, zoo ** 5 groot .  2ÖNABERI CHT. groot, als zy gevoegelyk tusfehen Mediaan papier kunnen gelegd worden, met de volkomene bloesfems eenige, met de volwaffene bladeren en vruchten eenige, aftcfnyden. Maar, zoo de Vruchten te grooten te dik en tefappigzyn, moeten die afzonderlyk gezonden worden. 2. Dezelve tuffchen Papier in te leggen , zoo dat zy, door geene andere Takjes, Bloemen, Wortels of Vezelen, gedrukt worden. 3. De Bladen met tuffchen in gepakte Kruiden , vermenigvuldigd hebbende, tot dertig of meer, boven op eikanderen, glad cn vlak tc leggen; maar ook tuffchen elk vel met Planten, 5 of 6 fchoone vellen: en dan die verzamelinge te gelyk onder eene ligttoegedraaide pers, of eene gelyk drukkende zwaarte te plaatzen: cn na dat zy dus een half etmaal gelegen hebben , wederom van eikanderen afteneemen, en, op eene Tafel of drooge vloer, te laaten uitluchten: wanneer men ook wel nog eenige verfchikkingen, in de ligginge, zal kunnen maaken. 4. Als  NABERICHT. 1*1 4. Als de baften zouden gaan kronkelen , door de droogte, wordt het raadzaam, dezelve, als voren, wederom toe te fluiten, en,op een geflapeld, onder de Pers te brengen, en de Pers toe te draayen: vervolgens dat werk zoo dikwyls te herhaaien, tot dat men de Planten, zonder eenige kronkelingen, volkomen gedroogd heeft. By die gelegenheid kan men ook gevoegelyk warme ftrykyzers gebruiken. Beter is het echter, de Planten, ten minften nu en dan, in verfchgedroogd en gewarmd papier, over te leggen; 't geen niet flegts de zuivere drooginge zeer bevorderd; maar ook teffens de koleuren der gedroogde gewaffen reiner en levendiger bewaart. 5. Eindelyk ten vyfden zal men dienen toe te zien, dat men zulken voorraad voor eenen Herbarius eenigen tyd bewaard hebbende, alvorens men dien verzendt, nogmaals naarziet, of er zich geen vocht, fchimmel, of eenig fchadelyk infeót in opdoet: 't geen dan, voor de verzendinge, moet weggenoomen worden, By  28 n a b e k. i c h t, By het verzenden , naayt men alles, op fterk papier, vaft; of de Planten worden, met ftrookjes papier over de zelve, aan twee einden vaftgeplakt, of wel in een boek gefchikt, om niette verfchuiven, 't geen, met recht, voor zeer nadeelig gehouden wordt. Alles vaft gezet zynde, fpreekt het van zelf, dat men er de Inlandfche gebruikelyke namen zal moeten byfchryven; en zoo de verzamelaar des kundig is, ook de benamingen van L i n n e u s, R u m p h i u s of andere Botanici; hoewel dit anders niet opzettelyk gevorderd wordt. Wyders wenfcht het Genootfchap iets nieuws te mogen verneemen, wegens het inlandsch gebruik, en de woonplaats, als, by voorbeeld, of iets op bergen, in dalen, aan het water, in het water, in de boffen, hoven, of op de klippen groeit? Dit alles nu zoo verzorgd, moet, meen Kiftje, dicht toegepakt worden; en alles moet, zoo veel mogelyk, paffen. Men kan, tuffchen de vellen, hier en . daar, ook wei een fchutplankje laaten maaken, op, dat, indien er iets vochtig wierd, die vochtigheid niet tot alles door zou trekken. Ook mag men wel, hier en daar, tuffchen de  NABERICHT. 29 papieren, wat geftooten Kampher in iïrooyen. De Kiftjes mogen ook, van onderen, wel ftevig beflaagen zyn, om niet famen gedrukt, en met hengzeis voorzien, om zachtjes verplaatft te kun- ' nen worden. En dit heeft vooral plaats, wanneer men de Planten, levendig uitgetrokken , zonder te droogen, in zand en aarde, wil overzenden: 't geen, op de^ volgende wyze, wordt verricht. Men legt de Planten op zes duimen zuiver zand, met het bovenfte der Wortels, op ft-ukjes lood, gebonden, die genommerd zyn: overdekt dezelve vervolgens met die foort van aarde, waar in zy gegroeid zyn; waar op men dan ook het zaad derzei veftrooyen kan. En, over de Kas, zyn yzeren hoepels gefpykerd , die men, op zee, met zeildoek overdekt , op dat de Planten , niet befchadigd worden; wanneer men die , aan de opene lucht bloot fielt, noch van de brandinge der Zon, noch van de fterke winden. Eer dit Blad was afgedrukt, heeft de Vergaderinge nog bekroond, met eene goudene Medailje, eene uitvoerige  30 nabericht. rige Verhandelinge over de voornaamfte oorzaken der tegenwoordige ongezondheid van Batavia, en de middelen tot herftel, onder dè Zinfpreuk. Eerft wel bedacht : daar na volbragt. In het Biljet vond men den naam van den Schryver niet: maar naderhand heeft men bevonden den Autheur te zyn, den Heer Jan Andries Duurkoop, Oud Majoor titulair van de Infantery, en Heemraad der Bataviafche Ommelanden. BATAVIA, 15. September, 1779. BLAD-  BL ADWYZER, Bladz: VOORBERICHT. . . i. NAAMLYSTder Heeren Directeuren en Leden 49 VERHANDELINGEN. Korte Schets van de Bezittingen der Nederiandfche OoftindifcheMaatfchappy; benevens eene Befchryving van het Koningrykjaccatra en de Stad Batavia, door Mr. J. C M. Radermacher, cn Mr. W. van Ho gen dorp. . . • . . • ït Bericht nopens der Kindei--Ziekte, te Batavia; en tot hoe verre men, met de Inëntinge , gevorderd, en ivat> daar by waar genomen is, door ]. van der Steeg e 71. Over de Bereiding van eene foort van Catoen, uit den Pifangboom, door']. H. Pari ng au w. ...... 83. Regifter der Geflagten van de drie Ryken der Natuur, in het Maleidfch, Hollandfch en Latyn 87 Bericht van de Proefnemingen, met den door Kunji gemaakten Magneet; door]. van der Stee ge 113. Verfchil der Tydrekeninge, by de Afiatifche Volkeren, en der zeiver vergelyking, voor de Jaaren 1779. en 1780. door Mr. T. C. M. Radermacher. . . . 124. Be-  B L A D W Y Z ' E R. Begin van eene Javaanfche Hiftorie, met de Aanmerkingen van Josua van Iperen. i 34, Verhandeling over den Landbouw, en ov'er de Zuikermolens, doorJ. Hooyman. 173. Verhandelinge over de Gebreken onzer Hollandfche Zeekaarten, door Josua van Iperen 263. Befchryvinge van het Eiland Timor, door Mr. W. van Hogendorp. . . 273. Befchryving van een Witten Neger, ^007Josua van Iperen 307. Nader Bericht over den Staat der Inëntinge, door J van der Ste e g e. . . . 332. De Orde der Palmboomen, door F. Baron van Wurmb _>37 NABERICHT 1 Ingekomene Antwoorden 4. Handleiding tot het overzenden van Naturalien 16.