n°. 236. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERS CHAP. PUBLICATIE der natio- naale vergadering, "WtgeflS den vcijën uitvoer van Nieuw gemaakt goud- e#* zilver» smits klein werk. CeaV' rejleerd den 13. Junij Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid, De nationaals vergabering, representeerende het volk van nederland, allen den geenen die deeze zullen zien of hooren leezen, Heil en Broederfchap! doet te weeten: Dat alhoewel aan de eene zijde bij het P'acaat van de Sraaten Generaal van den 14. Augustus 1-95. verboden is, de itvaf öaare uitvoer van G.'Id en Geldipecien en Muntmateriaal, en het verfmelten en veranderen van Standpenningen; en bij onze Publicatie van den 4. November 179Ó. daar tegen nadere voorzieningen zijn ge« daan: en daar bij in het oog is gehouden de v.00 onontbeerlijke, als heilzaame circulatie en omloop van hec Geld binnens - lands. Echter aan den anderen kant ook behooren te worden weggenomen alle die zwaarigheden, welke dezelve voor» zieningen hebben veroorzaakt aan den Handel of Commercie., door Ingèzerenen deezer Landen naar buiten 's Lands gedreeven wordende, met nieuw gemaakt Gouden Zilverfmits Kleinwtrk. ZOO IS HET, dat wij goedgevonden hebben te ftaiueeren en te decreteeren. Art. 1.  < » > • Art, i. Dat van nu voordaan, allerlei nieuwgemaakt Goud» en Zilverfmits Kleinwerk (Tafellepels en Vorken in deezen,voor kleinwerk gereekend) naar buiten's Lands zal kunren en mogen verzonden worden; edoch niet 'anders, dan voorzien zimde van een gewoon zoogenaamd buitenlandsch Pasport. 2. Dat echter zoodanig Pasport aan de Ingezetenen ten opzichte van het voorfz. Goud-en Zilverfmits K/einwerk, gratis en ongezegeld zal worden verleend. * 3- Dat de Verzenders gehouden zullen zijn, zoodanig Goud - of Zilverfmits Kleinwerk, welke zij buiten 'sLands willen verzenden, te vertoonen aan de Municipaliteic van hunlieder Plaats, of wel aan deskundige Lieden, door dezelve Municipaliteit daar toe te committeeren en te qualifkeeren, welke daar van, insgelijks gratis een Certificaat zullen moeten uitleveren ; en dat het aldus vertoonde Kleinwerk in tegenwoordigheid van die Municipaliteit of Gecommitteerden, zal moeten gedaan worden in de daartoe gedestilleerde Kist, Vat, Mand, Pak of Zak, en daar na , door die Municipaliteit of G>-committeerden en door den Afzender moeten geze« geld en gemerkt worden. 4- • Dat van nu voordaan al het voorfz. Goud - en Zilverfmits Kleinwerk zal zijn gelibereerd en vrijgefteld van de belasting van één ten honderd, op den uitvoer daar van bepaald in de Lijsten van de Gemeene Middelen op de inkomende en uitgaande Goederen en Koipmanfchap» pen, en Placaat op den ophef van de Convooijen en Liceit* ten van U. tl. Mog. van 31. Julij 1725. 5»  < 3 > 5- Dat ook van nu voordaan, bij het verzenden van het voorfz. Goud- en Zilverfmics Kleinwerk, niet meer zal behoeven te worden gefield eenige Cautie, of geëxhibeerd eenig Certificaat der Regeenng van de Plaats der deftinatie. 6. Dat het geftatueerde bij Art. 4. van onze Publicatie van 4. November 1796. ten opzichte van de wijze van dusdanige verzending Landwaard? van vreemde Munt» fpeciën, of Gouden of Zilveren Baaren of Staaven , van dezelfde applicatie zal zijn op het meergenoemde Goud- en Zilverfmits Kleinwerk. 7- Dat eindelijk in het generaal het voorfz. Placaat van Hun Hoog Mog. van 31. Julij 1725 en van 14. Augustus 1795. en onze Publicatie van 4 November 1796 in zoo verre dezelven bij deeze Publicatie niet worden veranderd , en fpeciaal het 5. Art. van onze Publicatie van 4. November 1796. in derzelver volle kracht blijven. En op dat niemand hier van eenige onkunde zoude kunnen voorwenden, ontbieden en verzoeken wij de hoogstgeconftitueerde Magten in de refoective Gewesten , en alle andere Justicieren en Officieren deezer Landen , d»t zij deeze onze Publicatie van Honden aan doen afkondigen en aanplakken, ter plaa'zen waar men zulks gewoon is: lastende en beveelen-e wij ons Committé tot de zaaken van de Marine, de Fiscaals, Commifen-Generaal en alle andere Officieren dtezer Lancen, deeze onze Publicatie en beveelen te achtervolgen , en te doen achtervolgen , procedeerende en doende procedeeren tegen de overtreeders van dien, zonder eenige gunst, infchikkeiijkheid of verdrag. —- Aldüs  < 4 > Aldus gedaan en gearresteerd ter bovengemelde Vergadering, in den Haage , den 13. Junij 1797. Hec derde Jaar der Bataafïche Vrijheid. (Was geparapheerd) H. H. VITRINGA, V*. (Onder ftond) Ter ordonnantie van dezelve. (Was geteekend) D. van LAER.  VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE, tegen het afbreeken of amoveeren van hui. 2 eu, of andere in de Verponding contribuê'erende gebouwen. Gedrrefleerd den 23. jfunij,1^9?' Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. vin ti a al bestuuï van holland, allen hunnen Medeburgeren, Heil en Broederfchap ! doet te weeten: Alzoo wij in ervaaringe zijn gekomen, dat, offchoon het in zommige Steden en Plaatfen binnen deeze Provintie aan de Ingezetenen niet is gepermitteerd, maar integendeel, om goede redenen, expresfelijk verboden, om op eene allezins eigendunkelijke en willekeurige wijze, zonder fpeciaal confent van het Provintiaal Committé, als vervangende het Collegie van Gecommitteerde Raaden, bevoorens zoo in het Zuider • als in het Noorder-quartier geëxteerd hebbende, als van de refpeólive Municipaliteiten , eenige Huizen, Molens, of andere in de Verponding contribuëerende Gebouwen af te breeken en te amoveeren, zonder daar voor anderen in de plaats wederom te {tellen; daar en tegens een diergelijk verbod op andere Plaatzen niet gevonden wordt, 't welk niet alleen ftrijdt tegens die principes van Gelijkheid, welke bij oris aangenomen zijn, en waar op alle onze Medeburgers eene billijke aanfpraak mogen maaken; maar waar van ook het gevolg is , dat de Ingezetenen op de laatstgemelde Plaatzen , zich zoodanig eene eigendunkelijke amotie maar meer dan re veel veroorloven, alles in praejuditie van de gemeene zaak en tot aanmerkelijke fchade van den Lande. ZOO  < * > 700 IS ffF'T., dat wij daar in willende voorzien, en teffens dien aangaande eene generaale cynofure willende daar Hellen, goedgevonden hebben, te decreteeren , gelijk wij decreteeren bij deeze, dat niemand , waar ter Plaatze ook, binnen dit Gewest, eenige Gebouwen , in de Verponding contribuëerende , zal vermogen af te breeken en te amoveeren, of te doen af breeken en amoveeren, zonder fpeciaale permisfie en confent van het Provintiaal Commttté van Holland, °c welk wij bij deeze quaiificeeren, om op de verzoeken, die aan hetzelve deswe doch zullen geen Collecteurs van deezen Impost binnen noch buiten de Steden mogen compofeeren; en het geen daar verder volgt. Echter zal het niet geoorloofd zijn , om in de kleine Steden, of -ten platten Lande, alwaar nooit een Waag is opgericht, 'er eene opterichten, zonder daar toe de noodïge permisfie van het Provintiaal Beftuur te hebben bekomen. Dat, naardien in de Refolutie van 23. Junij 1751, bij de voormaalige Gecommitteerde Raaden genomen, bepaald is, dat Goederen, de Waag fubjecl, komende van de eene Stad in de andere, niet mogen worden opgeflagen, voor en aleer getoond is, dat dezelve op een Publieke geprivilegieerde STADS Waag zijn geweest, en het recht van de Waag daar van is betaald, zoo worden de woorden Publieke geprivilegieerde Stads Waag bij deeze veranderd in de woorden van Publieke 's LANDS W*ag. Dat, zoo mede bij de Refolutie van den 5. September 1754, ten aanzien van de geoclroijeerde Waag te Noordwijk, bij de voormaalige Staaten genomen, getermineerd zijnde. „ Dat de Goederen, in die Waag gewoogen, in de „ Steden wel niet herwoogen behoeven te worden, ?i( doch dat het Waagrecht dieswegens in de Steden „ moet worden betaald, en daar van een Billet ge\, haald," het geen met de door ons als nu geïntroduceerde gelijkheid niet overeen ftemt, zoo wordt mitsdien dezelve Refolutie bij deeze geheel vernietigd. Dat vervolgens in de Refolutie van den 3. Februarij 1756, bij de voormaalige Gecommitteerde Raaden genomen , voorzien en gezorgd zijnde, dat ten platten Lande, ook op zoodanige plaatfen , alwaar het recht en gebruik van een publieke Waag niet gevonden wordt, het Waagrecht van de Boter ingevorderd en betaald wordt, even zoo wel, als op die plaatfen, alwaar publieke en gepriviligeerde Waagen exteeren , en op het einde dier Refolutie nog wordt bepaald, dat de verplig. ting van de Ordonnantie — om van de Boter, die in de Steden gebragt wordt, fchoon ten platten Lande op een geprivilegieerde Waag gewoogen , andermaal het recht op de Waag te betaalen , in zijn geheel blijft. Zoo  < A > Zoo decreteeren Wij, dat deeze bepialing, als rustende op het nu vernietigd zesde Artikel der Ordonnantie , voor ge'abrogeerd moet worden gehouden. Doch, naardien in fommige van de zoogenaamde kleine Steden, niet minder, dan op het platte Land, een ongeregelde wijze van invordering en verantwoording van 'sLands Recht plaats heeft, zoo zullen voordaan de Waagmeesters, door de refpeftive Regeeringen ter plaatfen alwaar eene Vacatuure voorvalt, of eene nieuwe Waag wordt opgericht, worden aangefleld, zoo nogthans , dat de alzoo aangeltelde, ter bekominovan de noodige Inftrudtie, en ter ap - of improbatie^ aan het Provintiaal Coromitté moet worden voorgedraagen, zullende het Committé in 't laatfte geval, verpligt en gehouden zijn , de redenen op te geeven, waarom zij die aanltelling improbeert. En op dat niemand hier van eenige ignorantie nretendeere, zoo ontbieden en beveeleh wij alle OrHcieren, Rechteren en futticieren, omme de voorfz. Publicatie te achtervolgen en te doen achtervolgen, procedeerende en doende procedeeren , tegen de Fraudateurs en Overtreeders derzei ve, zonder eenige gratie, faveur of dislimulatie. Gedaan in den Haage, onder het klein Zegel van den Lande, den 16. Junij 1797. Het derde Jaar der Bataafïche Vrijheid. A. J. VERBEEK, vt. Ter Ordonnantie van het Provintiaal Beftuur voornoemd. C. SCHEFFER.