UITLEGKUNDIG WOORDENBOEK DES NIEUWEN VERBONDS.   UITLEGKUNDIG WOORDENBOEK, ter OPHELDERING van de SCHRIFTEN des N. VERBONDS. DOOR G. HESSELINK A. L. M. Phil. Doct Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Wijsbegeerte, bij de Doopsgezinden , te amsterdam Te AMSTERDAM, bij J. YNTEMA en de erven P. MEIJER en G. WARNARS. 1790.   VOORREDEN. Men heeft, in onze taal, verscheidene Bijbelsche Woordenboeken. Zonder mij over derzelver aart en inhoud uit te laaten, zij het genoeg den Leezer in het algemeen te berigten, dat dezelve met het Werkje, 't geen thans het licht ziet, in aanleg en bedoeling weinig gemeens hebben. Er is, vóór veele jaaren, in Duitschland een klein Werkje te voorschijn gekomen; ten Titel voerende: Wörterbuch des Neuen Testaments zür erklärung der Christelichen lehre von wilhelm abraham teller, 't welk aan veelen onzer Landsgenooten niet onbekend is. Het is naar dergelijk een plan, dat het Werkje voor handen is samengesteld. Hoe zeer hetzelve ook, in veele opzigten, daarvan verschille, heb ik mij echter, behalven van verscheidene andere hulpmiddelen , gelijk trom* 3 mi-  vi VOORREDEN. mius Nederlandsceh Concordantie, en veele geachte Uitleggers der Heilige Schrif- . ten, van bovengemeld Woordenboek bediend, en mij tevens de aanmerkingen, nu en dan, ten nutte gemaakt, welke de kundige Godgeleerde g. h. lang daarop gemaakt heeft, in zijn Geschrift: Zür bevörderung des nützlichen gebrauches des w. a. tellerischen Wörterbuchs des N. T. Het Werkje, 't geen hier wordt aangebooden, is geheel van uitlegkundigen aart, gelijk de algemeene Titel reeds aan de hand geeft, en tragt, met weglaating van alles, wat tot de Aardrijkskunde, Tijdrekening , enz. behoort, de eigenlijke betekenis der Grieksche woorden en spreekmanieren, zo als dezelve bij de Heilige Schrijvers voorkomen, te verklaaren, met bijgevoegde Ophelderingen van de daartoe behoorende Schriftuurplaatsen. Van hoe veel belang het zij, ten einde de waare meening van eenig Schrijver wel te verstaan, het gebruik der  VOORREDEN. VII der Woorden, en de hun bijzondere Spreekwijzen, zo veel mogelijk, uit zijne eigene Schriften, of uit dezulke, die, wegens taal en daarin verspreide gevoelens , met dezelve groote overeenkomst hebben, op te spooren, is deskundigen bekend. Een Werk, derhalven, waarin de voornaamste Woorden van de Schriften des Nieuwen Verbonds, met aanwijzing der plaatzen, alwaar zij voorkomen, opgegeeven, derzelver verschillend gebruik nagespoord, en de Woorden zelve onder zekere klassen verdeeld worden, om aldus derzelver gebruik, als met een opslag over te zien, meen ik, dat voor de Uitlegkunde der Heilige Schriften nuttig, en een zeer geschikt Handboek zou kunnen zijn voor allen, die de Heilige Schrijvers met oordeel wenschen te leezen. Men heeft de kortheid, zo veel mogelijk, getragt te bevlijtigen, in de verwagting, dat ze geene merkelijke duisterheid zal veroorzaaken, ten minsten niet  VIII VOORREDEN. niet bij die soort van Leezers, voor welke dit Stukje bijzonder geschreeven is. Gelijk het niet voor eigenlijke Geleerden is opgesteld, heeft het nog minder aanleg voor dezulken, die, niet dan in een verlegen uur, gewoon zijn, enkel uit tijdverdrijf, eenig boek in de hand te neemen, en afzien van alles, 't geen eenig navorschen vereischt. Tot u allen is dit Boek ingenrigt, die begeerte hebt, om in de kennis der waarheid, die naar de Godzaligheid is, te vorderen, 't zij dan, dat het beoeffenen der Heilige Schriften regtstreeks tot uw beroep behoort; 't zij gij u uit eenen edelen weetlust voelt aangespoord, om eenige uuren, die van uwe beroepsbezigheden overschieten, aan deeze nuttigste aller Weetenschappcn toe te wijden. Men klaagt, niet zonder grond, over de oppervlakkige kennis van veelen omtrent het regt verstand der Goddelijke Schriften. Indien, by de veele hulpmiddelen, daartoe voor handen, ook dit Stukje, on-  VOORREDEN. ix onder Gods zegen, iets mogt toebrengen ter bevordering van meer opgeklaarde denkbeelden omtrent den Godsdienst, welke vrugtbaar zijn in godzaligheid van wandel; zal ik mijne moeite rijkelijk beloond achten. Ik hoop niet, dat iemand door mijne wijze van uitleggen eenig aanstoot zal gegeeven zijn, schoon hij zomwijlen van mij verschille. Heb ik hier of daar misgetast (en wie is van dwaalingen bevrijd?); men houde mij zulks ten goede, en zij verzekerd, dat ik niet moedwillig gedwaald heb, dewijl liefde tot waarheid, zonder heimelijke begunstiging van deeze of gene, 't zij openlijke, 't zij bedekte, Religiepartij, steeds de leiddraad mijner onderzoekingen geweest is. De Leezer beproeve dan alles, met dezelfde vrijheid en onpartijdigheid , waarmede ik geschreeven heb , en behoude het goede! —• Voorts zij dezelve nog herinnerd, dat de Grieksche plaatzen uit de Boeken des Ouden * * Ver-  x VOORREDEN. Verbonds niet naar de Afdeelingen des Alexandrinischen, maar naar die des Hebreeuwschen , Bijbels, waarmede onze Nederlandsche Overzetting overeenkomt, aangehaald zijn, ten einde de Nederduitsche Leezer dezelve konde naslaan. Amsterdam, den 14. van Wijnmaand, 1790. WOOR-  OP HET UITLEGKUNDIG WOORDENBOEK DES N. VERBONDS. Taelwetenschap, die 't egt Romeinsch nog kweekt, Met Gal, en Brit, of met den Duitschman, spreekt, Leidt van het stof der school weetgierigen en kloeken, Langs 't afgebaekend spoor van zijne Woordenboeken. Maer, die het Heilig blad ontrolt, en, deugdgezind, Des Schrijvers meening zelfs in woord en boekstaef vindt, Doet woordenschat en spraek, hoe schoonze moog' gelijken, En alle taelsieraed en taelvermogen wijken. De  De zuivre meening zelv', die elk de Bijbel biedt, Leert ons des Pausen stoel, of zijn Concilie niet. 't Eenvoudig Christenhart, als 't waerheid poogt te vinden, Laet zig aen oudheid, school, gezag noch baerd, verbinden. De schrandre hesselink schuiftze allen aen een kant, En volgt de reden en het redelijk verstand; Hij zoekt, wat andren ook hier schrijven of gevoelen, Alleenlijk op den zin van hooger geest te doelen. Zo blijft Gods waerheid en haer meening elk gemeen: Men gae dan hier ter school', niet te Geneve alleen. HUISINGA  BAKKER.