6 B 44   VOLKSZANGEN, vervaardigd met voorkennis van ü4 COMMISSIE uit de PROVISIONEELE MUNICIPALITEIX der stad AMSTERDAM, ter beraaming en daarstj2lung van een BURGER- FEEST over de ALLIANTIE tusschen de FRANSCHE enBATAAFSCHE REPUBLIEKEN! 't welk gevierd zal worden den i9dcn van zomermaand 1795. KET EERSTE JAAR DHR BATAAFSCHE VRYHEID. Tt J*M STERDAM, by HENDRIK G A R T M A N, WILLEM VERWANDEL en ZOON psïs U 4 stuivers.   OP DE ALLIANTIE. «p dé wyze: Wat is hetftkoo*, éHz, Juicht Volken ! Juicht! uw Vryheid is voorhanden Rukt los den boei der Dvinglandy.' Thands kent dc Belg veel lieffelyker banden, Juich Neêrland , juich! gy zyt reeds vry: Op 't onverbreeklykst Fransch verbond, Is hier 't gezag des Volks gegrond, bis. t Strydbre Gal, gehard in Oorelogen, Gy deedt, vol moeds, den cerftcn fhp^ Gy hieldt geftaêg deez' eedle leus voor oogen: GELTfKHKID, VRYHEID, BROEDERSCHAP Nu reikt gy gul de Vriendenhand Aan 't juichend vryë Nederland, bis. A a Laat  < 4 > Laat heel Euroop' dit groots:h verbond bewondren, Dat kan de zugt tot vryheid doen ! 't Moog' den Despoot verwoed in de oorendondren , 't Is eeuwig uit met 's Dwinglands woên; Heel 't vryë Volk vereent zyn. magt, Wie toch wcêrftaat die dubble kracht ? bis. Beef Albion! De Gallen met de Belgen Verëenen tot uw' ondergang; "k Zie haast uw' trotsch, uw dwinglandy verdelgen: 't Geweldig Ryk duurt zelden lang: Het Volk verwint, de Throon ftort neêr, Wie zag ooit blydcr ommekeer! bis. Dat eeuwig dan, een Heilverbond moog' duuren, 't Welk Vryheids zetel heen: gevest! Treedt allen toe, nog zugtende Gebuuren, • Wier grond nog wordt door dwang verpest! ó Zegent, op deez' blyden ftond, Dit allerheuglykst Volksverbond, bis.  < 5 > wyza: Gy die met my thands zyt ter jfa%t, Wy hebben niet vergcefsch gewagt, 6 neen! Heeft ons de frank in k;ed ge<-ragt? 6 neen! Hy maakte tot geen Wingewest, Het vry Bataaficli Gemecnebest! 6 neen, ö neen , 6 neen I Verraaders van het Vaderland, vergeefsch! Boudt gij den fnooden Brit de hand, vergeefsch! Uw fchandlyk poogen , eerloos rot, Wordt op zyn beurt door ons befpot, befpot, befpot, befpot. Ons lot dat hng Zo hag'lyk ftondt, Hoezee! Befliste een hcug'lvk Vreêverbond ; Hoezee! De fiere Frank alle achfTng waard, Heeft opénlyk ons vry verklaard. Hoezee! Hoeze j ! Hoezee 1 Geen Nasfaus Vorst zal nu ons goed, voordaan Verfpillen! — noch 't Bataaffche bloed, voordaan Meer plengen om zyne eigenbaat, Duar 't Franfche Volk ons borg voor ftaat. HoeZ'ee ! Hoezea! He£2ee l A 5 Wy  <• 6 ,> Wy hebben dus met vrugt gewagt, 6 ja! Dat Frankryk ons hadt toe gedagt, ó ja! Om ons, zo raseh de Heerschzugt vloodt, Te maaken tot zyn' Bondgenoot. Hoezee! Hoezee! Hoezee! Jangwtze: Utrechts Braaven t enz. Nederlanders! Vryheidszoonen! Juicht nu, met veréénde toonen, Spyt de Heerschzugt en 't Geweld ! Vryheidhaaters, dwingelanden, Moogen raadloos knersfetanden; Onze Vryheid is herfteld. Onbeperkt fcheen onze vreugde, Toen dees blymaar ons verheugde: ,, Uw tyrannen zyn niet meer! " Dan, 'tonzeekere deedt ons kwynen, En byna de hoop verdwynen : Maar, nu klinkt ons juichlled weêr! Onze kiuiilers zyn verbroken ! Heerschzugt ligt in 't ftof gedoken, Door het Vryheidszwaard vermand. *t Heldenvolk, dat ons , ten koste Van zyn bloed, van 't juk verloste, Geeft aan ons de broederhand.  < 7 > Welke dwingland hier, Vermetel» Ooit moog' dingen naar den zetd Van het langgevloekt bewind * Millioenen Franfche helden Zullen dan on* recht doen gelden, Waar de Vryheid weêrftand vindt. 'tHelsch verraad van 't fnöod Brittanje, Ter herftelling van Oranje, Is verydeld — juichen wy! Naast de Godheid, — eedle Franken ! -» Hebben we U ons heil te danken j Gy, Gy maakte Neêrland vry.' Door de vrlendfchap thands verbonden, Zweeren duizend , duizend monden, Op 't altaar van 't Vaderland: u Met de Gallen, vry te leeven; „ Goed en bloed zelfs veil te geeven, „ Wordt de Vryheid aangerand;" —» Waardig naakroost der Bataaven ! Schoon een hand vol vuige flaaven, 't Heil der menschheid tegen woel' i Nimmer moete uw moed bezwyken* Pal ftaan, doet de flaaven wyken; Sn de Heerschzugt mist haar doél.  <• 8 -> Vliegen wy dan,- (als Herfchapén,) Met den dappren Gal te wapen ! Toonen: we ons de Vrjheid waard! Dan zal ons kanon en klingen, Raseh het ihood geweld bedwingen, Over 't gantfche rond der aard! Wïze* X^vec ^e 3eux ^ans ^e y*Ha&e' \Zingen wy tot Zoutmmis glorie. w elk een geluk myn Landgenooten J Gy hebt het zegenryk Verboud, Met Frankryks Republiek gefloten , Hoe juicht de-vreugd uit ieders mond. 'tls thands bet tsdl'tip Batavieren! Waarin gy ziet, van kcet'nen vry, De zaak der Vryhc d zegevieren, Tot fehrik der ihoode dwingland)'. i>s. Verbleekt van fpyt, gy dwingelanden ! Nu daagt der Belgen gloriezon, De Tuinleeuw wet zyn fcherpe tanden, Om 't roofgedrocht van Albion V oor aller Volken' oog te ontzielen. De vrye Frank, bie.it u de hand, Eerlang vereend met hunne kielen , Fnuikt gy den trufceh van Engeland, kis. Die  Die Vryheidszoonen zyn uw vrinden» De Broederfehap verbondt u t'faam, Wat wil de Nyd zich onderwinden, Dat uw gedrag haar doel befchaam'. Dat dit Verbond, 6 Batoös Zoonen i Altoos aan u ten zegen zy : Zo fcoom 't geluk den Handel kroonen , Zo leev' de welvaart weer aan 't Y. O P D E GUAR ANTI'E. \tyze: Myn lieve Saartje, die altyd enz. Met recht wordt ons dit Feest bereid, Nu wy den dag beleeven, Waarop ons de Ünafha glykheid Zo plegtig wordt hergeeven. De dvvangziicht ligt geveld; Wy zien ons récht herfleld, En gaan, als Batavieren, Met Frankryks Helden, hand aii hand, Blymóedig 't Altaar fleren, Dat voor de Vryheid brandt. A 5 Bp  De ftramme Grysaaart, als vcrjeugd, - Gaat meê in 't ronde hupplen, Daar traanen van gevoel en vreugd Hem langs de wangen drupplen. - De ted're Moeder zingt, En van haar Kroost omringt, Caat, met de Batavieren, En Frankryks Helden, hand aan hand, Blymoedig 't Altaar fleren , Dat voor de-Vryheid brandt. 't Bataafiche Volk treedt in verbond Met de onvenvinb're Gallen. *t Stadhouderfehap., op dwang gegrond, Is voor altoos vervallen. Wy vloeken 't fehandlyk juk, Dat Neerland ftorte in druk, En gaan, als Batavieren , Met Frankryks Helden, hand aan hand, Blymoedig 't Altaar fleren, Dat voor de Vryheid brandt. Ver-  Verdoolde Prinsman, hoopt gc noch Op Prilisfen of Brittanje ? Verkies de lieve Vryheid toch, Vóór kluisters van Oranje; Noch bieden we u de hand, Tot heil van 't Vaderland ; Laat ons, als Batavieren), Met Frankryks Helden, hand aan hand, Blymoedig 't Altaar lieren, Dat voor de Vryheid brandt. wyze : Hoor, yJnnctatje ik zal verhaalen. Ncêrlandsch Volk ! gy ziet dan heden Uw geluk ten boogden trap ; Juk en boeyens zyn vertreedèn : Viert dit feest met handgeklap, Daar 't ontzachlykst Valk der aard , Batoos kroost heeft vry verklaard. A 6 Laat  <; i7 > Laat Oranje, met zyn vrinden, D >or bela ïg aan hem verpand , ia Br:ttaij- een fehuilplaats vinden. Maar nooit weer in Nederland ? Daar 't ontzacblykst Volk der aard B itoos kroost heeft vry verklaard. Onze firydbre waterfehaaren Zullen 't Roofziek Albion , Weer beteugleïi op de Baaren , Door 't gedonder van 't Kanon', Daar 't ontzacblykst Volk der aard Batoos kroost heeft vry verklaard". Hollands Zeeleeuw, we2r verreezen , Zal zyn Muil en KlaaUw doen zien j Elk Matroos nn ruiter weezen, Om den Brit het hoofd te bièn v Nu 't ontzacblykst volk der aard Batoos kroost heeft vry verklaard, Pitt zal zyn gezag zien taanen, Cromweis wet vergaan in niet, Als men Hollands zegevaanen Op de Theems ontrollen ziet: Daar 't ontzacblykst volk der aard Batoos kroost heeft vry ventlaard. Juicht  <• *3 ■> fuiebt dan, vrye Batavieren! Dat uw hart nooit dwingland (chroom*, En de Vryheid zal n lieren, Met de takjens van haar' hoorn: Juicht, nu 't magtigst volk der aard Batoos kroost heeft vry verklaard. v ys : Boe zoet is daar de vriendfchap n>eei& TT •noezee.' - Hoezee! gy zegenpraalt.'r Frank en Bataaf, wat vreugd! - ' Daar u het hecrlykst Jicht herhaalt, Zo zegenpraalt de deugd : Het duurzaamst heil, u toegezegd Is nu onwrikbaar vastgelegd! - Wat vreugd, wat vreugd,0 wat vreugd! Twee volken beide fi ys en goed 3'.n edel in den aart, Verklaarden beide goed cn bloed, !s ons de vryheid waard J - Zy zwoeren beide tot aan 't graf, Dc Bwinglatfdy cn Heerschzugt af|. Mei recht, met recht, met rechj,  14 ■>. Ziet met geen ncèrgeflagen oog, Bataavcn , op uw' flaat! - Daar 't Volk dat u 't geweld onttoog, U zoeker niet verlaat; Dr.t volk ftaat in voor uw geluk, Welk dwingland u ook tegenrukk'! - Welk fcbüd , welk fchild , welk fchild. Elk dwingland, braavc Burgers, beeft, En vreest u, daar hy weet, Dat Franfche trouw verzeekerd heeft, , UTJI iS QOk NEERL'NDS leC 1 ! - Ik draag de wapens in de hand, Voor 't vry verklaarde Nederland, Wjlt ftcujn, wat fteun, wat fteun ! En, franschjen! zelfs door 'tfla'afs bcfuiur, Zyn wV'nièt gantsch ontaart, De vryheid geeft ons kragt en vuur, Wy zyri uw vriendfchap waard ! Roept ons op 't bloedig oorlogsveld ! Elk "onzer leeft of fteift een Held ! - Een Held, een Held, een Held! - De byiïand die ge ons nu verleent, Daalt op u zclven neer l - Uw Vaderland met ons vereend, Biedt alles tegenweer ! - De magt van 'thaatlyk Albion , Hoe groot, toen list ons fcheiden kon, Bezweek, bezweek, bezweek, Elyf  Blyf onverbreekbaar vriendfchapsband, Ter goeder trouw gelegd. - Komt -gecven we ons de Broederhand, Daar ieder hartlyk zegt: Dit beerlyk, heilzaam, fterk verbond , Ga niet, dan met deze aard te grond; Hoezee, Hoezee, Hoezee. - VRYHEID S-L I E D. wyze : | Joixante mille francs. \.De waereldis in rep en roer. Waar list en heerschzucht en geweld, Der Burg-ren vuist in kete :s knelt, Doet zich geen Juichftem hooren. bis. Maar, daar de waare Vryheid leeft, Die elk gelyke rechten geeft; Daar wordt de vreugd gebooren. bis. A & Ba-  *C 16 y Bataavei;; dat uw Heldenftaal, Haar Recht befcherm' in Leeuwendaal. Zo doet .de vreugd zich hooren. bis. De Heldenmoed van .'t edel Volk, Dat Phlips deedt fiddren voor zyn dolk, Is immers niet verlooren ? bts. 6 Neen, die leeft op nieuw aan 't Y, Hoe fel een Britfche roofharpy, Zyn' luister moog belaagen. lus* de ruiter's Nakroost zal vol moed, Bezield met 't eigen heldenbloed, De Zee met bezems vaagen, bis* Zo komt het heil des Volks tot Hand , En de oude roem van Nederland, Zal eenmaal weêr herleeven. bis. De braafheid van het Voorgcflacht,, Op nieuw door elk' Bataaf betracht, Doet Dwingelanden beeven. bis.  xv y ze: Welaan, rechtfchapen Vaderlanders! De Batavier, bevryd van banden, Herneemt zyn oude grootheid weêr. De Iaatftê hoop der dwingelanden , Stort thans in 't diepst des afgronds ncêr, bis, Dees dag, zo héertyk' in onze oogen, Waarop het moedigst volk der aard Ons onafbangelyk verklaart, Zingt elk, door can.bre vreugd bewogen-: De Vryheid zegepraalt — de dwangzucht ligt geveld; Dees dag vest ons geluk, in ipyt van 't riaalschgeweld.. Eataavcn! is dees dag u heilig,. Betoont dan fteeds uw' ouden moed; De Vryheid blyve in Neerland veilig, Hoe ook de wreede heerschzucht woed', bis. Doet door uw vreeslyk wraakzwaard fueevén Wie ooit der Vryheid lagen leid: Zo zy uwe oriafhr.ilglijkheid Het erfdeel vcor uw laacfte Neeven. De Vryheid zegepraalt — dc d wangzucht h>t geveld' ; Dees dag vestonsgeluk.in ipyt van"t Uaafsch geweld. <& 9 WT-  •»£ i8 > Wïze: Waar of myn Rozalinde bèyft, ö Steun van dit Gemeenebest, ó Vryheid ! dierbaarst pand! Gy zyt dan voor altoos gevest j In 't vrye Nederland, ö Ja , onze onafhanglykheid Onvlamt ons aller hart, Dat, door uw' heldren glans geleid, Den wreedlten dwingland tart.. Spotte ooit de rykdom , vol van waan, Soms met der armen pyn , Zy zullen voor de wet voordaan Gclyk en Broeders zyn, 6 Ja, tot heil van 't algemeen, Door broederfchap geleid, Maak' hier verftand en deugd alleen Der menfchen onderfcheid. ft Vryheid! fteun op onzen moe.i, Aan uw belang verpand ; Wy wagen gade, kroost en bloed, Voor u en 't Vaderland. Eer Batoos kroost voor mceftcrs kniel', Eer dwinglandy vervvinn', Vaare eer de laatfle vrymans ziel Met u ten Hemel in! o p  • p het NIEUW BESTUUR, wyze: Zander liefde, zonder wyn. Juicht nu, amftels Burgerij! Juicht!,, van boei ontflagen. 't Franfche Volk verklaart u vrij — Doet uw heilzon dagen. Juicht! nu gy in 't Stadsbewind , Door u - zelf verkooren , Niet dan braave Burgers vinit, Vryheid trouw gezwooren. Neen, geen dienaar van den Staat, Moet ons meesters geeven, Meer door fchandlyke eigenbaat Dan 's Volks heil gedreeven«— Hy, die na de wet regeert, Moet ons dierbaar weezen , Maar die 'trecht van 'tVolk verhoert, Hebb' 's Volks wraak te vreezen. A ia fjv ?  *$ 20 -> Gy, door deugden cn verfland, In 't bewind verhoeven ! Amftels Volk ftelt in uw hand Vryheid , goed en leven. Blyft altoos onze achting waard', En wy zullen toonen ; Dat dit Volk, hoe fier van aart, Deugd cn trouw wil looncn. v de CONVENTIE. • p de w vz f. ; Danfons le Carmagnole... Ons Land, door rampen neergedrukt, Wordt cindlyk uit zyn wee gerukt, y!l' Daar elk byzondre Slaat, Zyn hoog gezag verlaat; Ja.' één en onverdeelbaar Zy de band Van ons Land. Zo één en onverdeelbaar, Blyft dat Land Be^t in ftaïid. tQs  ■KC =i •> Elk Stnat hnclt eerst een eigen magt, ? Die dikwyls ons in onheil btagt ; f Want elk ftondt op zyn lr.uk, Tot 's nahuürs ongeluk, ft. Wat al talmen, draaien Eer die twist Werdt bcflist; ö Wat al voordccis werdt 'er Door dien twist Niet gemkt Trok dan een vyand op ons aan, *) Wat dan in hoogen nood gedaan? j/Sl Kwam dan de Staat tot een ? Wel toch in lang niet! neen 1 Elk zorg le voor de zynen, Men gaf geld Voor 't geweld; En aan den trotfehen Vyand Werdt dat geld Ruim geteld. Zo wordt de rykfrc fehat gefpitd 1 \ De Burgery geheel gevild, K?*« En wilde een Staat ter zee Zig Herken in den vreè Dan was 't belang van andren, Dat die kragt, Lang verWagt Door 't fterken van de Legers Tot die magt Werdt gebragt- A u 0^  -KT' 22 j> Dus bleef het beide ook achterweeg \his~" Tenvyl de Burger zugtte en zweeg J * En op ,Europa's kaart Was 't Land geen penning waard; Dat Land hadt toch, voor dezen, Als een Held, Niet door geld Maar door zyn Zeekaftcelen Het geweld Perk gefield. Drong Holland op den Handel aan 1,. ■ Welhaast zag men dien tegen gaan; j Het nydig Engeland Hadt meê daarin de hand ; Dat ftookte dan verdeeldheid 't Erglte kwaad In den Raad. Ons ryzen is zyn daalcn ; Wat ons fehaadt; Is zyn baat. Kom! Neêrland het is over tyd *} ' Maak u toch die verdccling kwyt fb'is. Al 't Land worde één geheel, Weg met elk broklig deel! Ja! één en onverdeelbaar Zy de band Van ons Land; Zo één eri onverdeelbaar Blyft dat Land Best in ftand. I ..." OP  op de KUNSTEN en WEETENSCHAPPEN. .wyze: Zonder Liefde, zonder TVyn. Schoon en Kunst en Weetenfchap In den Oorlog kwynen, Daalen tot den laagften trap, Ja, verlooren fehynen, Nogthands blyft hun waarde in ftand, • Daar ze op nieuw herleeven, Als de Vrede aan 't kwynend Land Weder is gegeeven. Maar nog met te grooter glans Schittren eedle gaaven, li de Ziel des vryën Mans Dan by laage Slaaven ; Vryheid geeft de Kunst haar vlugt Vryheid doet haar bloeijen ; In de zuivre vryë lucht Ziet men Lauwren groeijen. A 12 Niets  =4 '> Niets verhindert daar de Kunst Wee-lig 0p te fchieten , Zy zal daar der braavcn gunst, Onbeperkt genieten; Zonder wroeging dat uw Geld, Arme Landgenooten! Dubbel haar wordt tocgetel.i, Voor de pragt der Grooten. Waar Ge/ykhsids maatftaf meet Ziet men gaavcn loonen ; JEn den Luijaart, die niets weet, Met geen Lauwren kroonen: Onderkruiping, \ leicry Hoeft men niet te vreezen ; iïcders oordcel ftaat nu vry; Elk kan Rechter weczen. Armoe ligt niet meer, verflnaad, In een' Hoek verfchoven , Hooge of laage of middenftaa-t, Kan zig roem bclooven. A.!s flegts vlyt en yver vuur, *T vry vernuft ontbranden , Pan huuwt Kunst zig aan Natuur. in de vrije Landen. Broe*  «tf =5 .> Brorderfrhap ontvonkt die vlyt Doet de 1 Geest omfpannen ; Waar men yyaan cn hagen nyd EéuwJg heeft verbanden, *T gaat niet meer, gelyfc voorheen. Kunst kan Grootcn misfen ; *T onpartydig a;gcmecn Zal haar' roem beilisfen. Komt wel aan, met nieuwen moed , ll in 1 aan 't werk gefiagen , Kunstenaars genietJiet zoet, Van deez blydc cagen. Wer.t tot nut, werkt tot vernr-afc,; \ rije Batavieren '. Dan zal ook de waare fmaak jU met Lauwren lieren. A 13 « ?  *c 26 j> op de VERNIETIGING van het STADHOUDERSCHAP tv y s: De Oorlogszang der Marfeillaanenl Wy mogen vreijcr ademhallen, Bataaven, nu van kluisters vry Daar w' eind'lyk eenmaal zegenpraalen, Op list, geweld en dwinglandy 1 bis. 't Stadliouderfchap zo vast geklonken, Dat ons zyn val onmoog'lyk fcheen : Juicht, juicht Bataaven, dat verdween, 't Is in den afgrond neergezonken, o Welk een juichensftof, Dat elk zich nu verbly! Het lang geketend Vaderland, Is nu toch eind'lyk vry. Wy  ■KS 27 •> Wy moesten, ach! een veeltal jaaren', Bedrogen door den valichen fchyn, 't Vernielende van d' eer ervaaren , Aan Koningen vcnvand te zyn. bis. Die vriendfchap was da bron der rampen Waar 't pas geredde vaderland, o ! Vorsten, u tot eeuwge fchand ! - Zo onophoud'lyk meê moest kampen , o! Welk een juichensftof! Dat elk zich nu verbly! - Het lang bedrogen Vaderland Is nu ook daarvan vry! - Wy leerden Vorsten invloed vóelen, En wat een fraat te wagten heeft, "Waar elk hun die zich zelv' bedoelen, Alleen ten fpot en fpcelbal leeft, bis. Waar braafheid noch verftand kan baaten, Den vleijer flegts met eer bekleedt, Waar men verdienfte in 't Hof vertreedt Heil ons, die druk heeft ons verlaaten. t>! Welk een juichensftof! Dat elk zich nu verbly Het lang mishandeld Vaderland, Is nu toch eind'lyk vry, Wy  Wy zagen, ach! — de fchoonfte kielen, Door ónze nyvcrheid gebouwd, Op t ich'uf.nend clement vernielen , Aan VorfEen opzicht tocbctrouwd ; Die kielen , die in vroeger jaaren, Gevrccst aan aller Volken flrand, d' Eer van ons Helden Vaderland ; De fchrik der jïjbqdc Britten waren. Die rampen houden op! Dat elk zien nu verbly Het nu herleevend Vaderland, ls van dien invloed vry. Hoe vcele r-ykbeladen fchepen, Wist; — van hun komst herigt, de Brit, Gèdüung in zyn nest te lleepen , Als raazend op den roof' verhit. Stadhouderfchap wat was uw waarde? Daar ge aan 't gezonken Nederland, Aanhoudend niéts, als fchade en flhand. En duizend, duizend rampen baarde, 6 Welk ee.i juiehensfiof, Dat elk zich nu verbly, Het lang mishandeld Vaderland, Jjs nu toch eindiyfc vry', Wy  «fj 29 ■> Wy mogen vfyer adem haaien, Bataaven, nu van kluisters vrij.' — Daar we eind'lyk eenmaal zjgenpraaien, Op list, geweld en dwingland}', 't Stadhouderfchiap, zo vrst geklonken, Dat ons zyn val onmo g'lyk fchcen, Juicht.' juicht! Bataaven dat verdween, 'tls in den afgrond neêrgezo iken. ft ! Welk een juichen iuf, Dat elk zich nu verbly ! Het lang geketend Vaderland, Is nu toch eind'lyk vry.  <1 30 -> WïZE Ja, Tooriiv?^;-, Laat ons zingen, Laat ons fpringen; Eindlyk is ons lot verkeerd, Nu de Vryheid thriumfeert! Heeft men door een trotfche Vreuw, Braave Mannen Zien verbannen; Heeft men, door een trotfche Vrouw Ons geltort in druk en rouw; Die , jalours op onzen fchar, Voor de Koopliên dezer Stad, Uit een Duitfche dankbaarheid, Linnen kielen had bereid , —• Eindlyk is ons lot verkeerd; Laat ons zingen, Laat ons fpringen; Eindlyk is ons lot verkeerd, Nu de Vryheid thriumfeert! Heeft men Hollands Water-magt, Die voor dezen Elk deedt vreezen, Heeft men Hollands Water-magt, Niet geheel ten grond gebragt? Doch,  <• 32 ■> Doch, zyn Hoogheid zag, in nood. Zalfde zwakheid van de Vloot, En hyheeft - een p'mk bemand , Voor een' togt naar Ln;;elaiid. — Eindlyk is ons lot verkeerd, Laat ons ;:rngew, La-it ons fpringen ; Eindlyk is ons lot verkeerd , Nu de Vryheid thriumfeert! Blyfdan, Amftels 'Burgcry! 'Slaaffehe boeijen Steeds verfoeijen; Blyfdan, Amftels Burgcry r Altoos waakzaam —. altoos vry r Dat geen Stedehouders juk , Weer uw vryé halzen drukk': Dan zal 't naageffachf, met vretrgd, Nog gedenken aan uw deugd. — Eincilyk is ons lot verkeerd ; Laat ons zingen, Laat ons fpringen ; Eindlyk is ons lot verkeerd ! Nu de .Vryheid thriumfeert! WVZE  < 33 '> wïze: Hoor Jlrmaatje, &c. een vreugde ! Jüicht Bataaven! Eenmaal zyn wy waarlyk vry, Ja, tot blydfchap aller braaven, Viel de trhoon der dvvinglandy. Want Prins Willem , welk een fchand l)^ Is gevlugt naar Engeland. ƒ -8- Hy, de hoop der trotfche Crooten , Hy, het ileunfel hunner magt. Voor wien zo veel bloed vergooten Zo veel rechten zyn verkracht. Hy, die groote Vorst, wat feiand ! V Is gevlugt naar Engeland- J ' Hy, die als een held aou firryden, Die de Franfehen zou verilaan. En ons van hun magt bevryden — Sprak al zuchtend: Iaat ons gaan! Vyfde Willem, wek eci: fchaod! Mugtte weg naar Engeland. Nooit zou ons de Prins verlaaten, Zo verzeckerde iedfer een. Zeïfsr  <: 34 > Zelfs op last der Heeren Staaten Werdt 'er voor zyn huis gcbeên! Maar de laffe Prins , 'wat fchand! \ . Vlugtte weg naar Engeland. j btS' Zo als and.re Volkstyrannen, Was 't ook Willem hier gelukt, Om de braaven uittebannen , Dien hy godloos heeft verdrukt. Maar nu vlugt hy zelf, 6 fchand ! \ . Die Tyraa j mar Engeland. j ' Ja, hy vlugt van onze ftranden , Naa dat hy ons eerst bcïïal. Schatten Gouds uit deze Landen Meenam naar den Britfchen Wal; Dus gaat Wiüem , welk een fchand' 1 Als een Dief naar Engeland. yis' Maar wat zou ons 't vlugten baatcn Vlugtte Willem fiechts alleen? Keen zijn Wijf — die elk moet haatcn, Met de Spruiten , vlugt ook heen ! 't Gantfche Vorstlijk huis, o fchand! \ Vlugtte dus naar Engeland. f£'s' Zorgt  Zorgt nu vrye Burgerfcnaaren! Dar de dwingland nimmer keer' Vreest nu voor geen Krygsgcvaaren, 't Geldt de Vryheid • 'tgeldt uwe 'eer. Beeft 7.00 Willem, tot uw fchand, Immer keerde uit Engeland. J : -'4 i" ««w # »*■ tW Neen , Bataaven ! neen, wy zwecrcn, Nederland blyv' eeuwig vry ! Nooit zal hier de dwingland keeren, Wy vervloeken Slaaverny. Vryheid houd' hier eeuwig Hand \^-s Weg met eiken dwingeland. op de ARISTOCRAATEN. w y z v. i ah! c\i ina, da /ra. Ha! nu is 't uit, nu is 't uit,'jui is 't uit Met allen dwang der Ariftocraaten, Ha! nu,is.'t uit , nu is 't uit, nu is 't uit! Al hun verwaandheid is gêituit, Nu.herleeft de Burgcry Aan het handeldryvend Y. Ha! nu is 't uit, nu is 't uit, nu is 't uit! Met allen dwang der Arifcccraateiv Ha!  Ha! nu is 'i uit, nu is 't uit, nu is 't witï Al hun verwaandheid is geftuit; Nu is een ieder even goed, Weg nu met tytels, rang of bloed! Deugden zyn het edelst wapen Zy zyn de adel van 't gemoed. Uit js het, uit is het, uit is het, uit \ Met allen dwang der Ariftocraaten, Uit is het, uit is het, uit is het, uit! Al hun verwaandheid is geftuit, 'i Weg met den Zoon , met den Neef, met den Knecht! Door wien men de ampren zag bekleeden, Nu wordt het loon aan verdicuften gehecht, Nu gaat hier alles meer na recht. Hy, die 't waarlyk heeft verdiend, Vindt, in 't Stadsbeftuur zyn' vriend: Weg mei den Broer, met den Neef, met den Knecht.' Door wien men de ampten zag bekleeden, Nu wordt het loon aan verdienften gehecht, Nu gaat het alles weer na recht. Al wie liegt.* waare verdienften heeft Krygt ook den post waar naar hy ftrceft; Kunde en yver moet 'er weezen; By hem wien men de ampten geeft, Weg met den Zoon, met den Neef, met den Knecht! Door wien men de ampten zag bekleeden Nu wordt het loon aan verdienften gehecht, JNu gaat het zIJes meer na recht, NU  4' 37 «> Nu hoeft men niet aan de d?ur, op de maf By trotfche Grooten meer te wagten, En aan een' lach, aan een' groet, ftyf en pra* Hangt nu hét heil niet van de ftad, Daar een looze vreemdeling 't Loon der Burgcry ontfing, Nu hoeft men niet, by de koets, in het flyk , Laag met het vryë hoofd te buigen, Weg nu met rang het zy armeri of ryk Immers alle menfchen zyn nu gelyk. Wordt ook cie waare Burgerplïgt Ooit wel met vleiéry verricht? Eerbied worde alleen beweezen , Waar de deugd haar' tempel fticht. Nu hoeft men niet aan de deur, op de mat, By trotfche Grooten meer te wagtert En aan een' lach, aan een' groet, ftyf en prat, Hangt nu het heil niet van de ftad. Kom , wie gy zyt! nu is 't tyd, oni met vlyt, Ieder eensgezind allen dwang te keeren, Waakt Vrienden, waakt, Burgers waakt, Broeders! Waakt i Alles is hier juist nog niet volmaakt. Mooglyk fchuilt 'er nog wel zaad , Onkruid van d' Ariftocraat , Kom, wie gy zyt, nu is 't t; d , om met vly? Ieder eensgezind, allen dwang te keeren, Waak!  Waakt Vrienden , waakt, Burgers waakt, Broeders a 11 • , • • . waakt.' AJles is hier juist nog niet volmaakt. 't Onkruid ligt fiegts, onder de aard, Mooglyk voor éëri' tyd bewaard Doch het zal niet weelig gróèijen Als men maar geen' arbeid fpaart. Kom, wie gy zyt, nu is 't tyd, om met vlyt, Ieder eensgezind.'zynen groei té weeren, Als men het ziet en maar wiedt, fehaadt het niet; Zoo het toch maar nimmer wortel fchiet. Ha! dat zal gaan, dat zal gaan, dat zal gaan, Zo. wordt de vryheid vast geklonken , Ha.' dat zal gaan, dat aal gaan, dat za! gaan,' Nu heeft het dwangjuk afgedaan , . O wat wenfehelykc tyd!. Wy zyn van 't geweld bevryd. Ha ! dat zal gaan , dat zal gaan , dat zal gaan, , Zo wordt de Vryheid hceht geklonken. Ha! dat zal gaan , dat zal gaan , dat zal gaan ; Dan heeft de trotschheid afgedaan. Waakcn wy dan met nieuwen moed , Voor het onwaardeeriykst goed, Om 't ons Naakroost naatclaateit Vryheid is het edelst zoet. 1 ïa*r dat zal gaan , dat zal gaan , dat zal gaan, - Zo wordt de Vryheid hecht geklonken , Ha! dat zal gaan , dat za! gaan, dat zal gaan, Nu heeft het dwangjuk afgedaan. Op  Op de wyze : v Lea dróiri van dwingelanden ' iloeg in ons Vadcilaiid Moedvl ÏUJg hunne handen Aan s Burgers dierbaarst pand, Maar au herleeft-de. vryheid, In ipyt van hun geweld. Nu ziet het volk m..t blyheid, Zyn wettig reeht hdrftèïA Veracht, o fiere Beleen ! Da,» lteeds d'Ariilocraat, Verbant, o vryheids telgen ! Die monfters uit uw' ftaat. Dan zult Gy, vry van boeijen, V ere end, gelyfc, en vry , Uw welvaart (reeds zien groeijen Tot heil der Maatfchappy. aan de ENGELS CHEN. wys : ^4vec les jeux, dans le vil lage. & '. Britten , valfehe Bondgenooten, Ach! waarom hebt g' ons dus mis.iaar. ? 't Onfehuldig bloed , door U vergooien, Roept luid om wraak , den Hemel aan ! Wat heeft ons Vaderland misdrécvèn , Dat g;, Zyn* ondergang befJcot. Uw Tygerhart den Belg deedt beeven; Cy moord en pturid'rilig zelfs géb'ff&if. — 4is. Was  <• 4* ■> Was dat voor onze Vryheid waaken ? Was dat befcherming ons beloofd ? Dan moogt ge zelf dien byftand fmaaken, Dit lot tref eens uw eigen hoofd. Zyt gy Soldaaten? — Plunderaaren, Uw lafheid fidderde in den ftryd, Daar g' in het vlugten nog, Barbaaren, Der weereloozen geesfels zyt. bis, Waar, Snooden, zich uw' fchreeden wenden, Werdt maagdenfchennis brand en moord — En roof en plundring, ach— ellenden! Met fchrik en huivring aangehoord! Het land was voor uw' voet een Eden, Maar agtcr u een treurwoestyn , Uw hulp zal nog in d'Eeuwigheeden, Den Batavier vejfchriklyk zyn. kit. De gruw'len die gy hebt bedroeven, Gy Beulen , met een hclseh vermaak! Zyn in ons bloedend hart gefchreeven, Elk Batavier roept Woedend wraak. Zy die den kryg zo moede waren. Veragtcn kommer, zorg en goed! — Bclagchen alle Krygsgcvaaren, By 't denkbeeld van uw ftroomcnd bloed.—bis. 6 Spot  <• 43 ■> Ö Spot niet met ons onvermogen, Denkt!— denkt aan Chattam, Britten Leeft. Wy mtgen nog op helden beogen» Waarin die zelfde moed ook leeft: Bataaven , Britten te vernielen , 't Gaa dan door vuur en blixems heen, Zy 't lot van Vaderlandfche Zielen Die eer behoort aan ons alleen. — bis. wyze : jf/ioKS j&lfarts de Li Pqtrie &e, Op Batavieren! op! ten ftryde, Komt toonen wy den trotfehen Brit, Dat Nederland, naa zo veel lyden, Nog echten heldenmoed bezit, bis. Toont, nu de Vryheid is herbooren, Door Vrankryks lieren heldenftoet, Dat wy, verlost van 't hoofsch gebraad Aan geen Tyrannon meer behooren. Welaan dan Batavier! - duld op den Oceaan, Geen dwang, neen dat wy daar den vuigen Brit verllaan. bis. Na-  <' 44 ■> Natuur en reden beiden leerenj Dat op den raimeh Oceaan, De kielen heen cn weder keeren, Met brood, voor duizenden beladn, bis. Maar Engeland rooft o::ze fcheepen Neemt ons millioene.i fchatten af, Eu wy - wy zien die even laf; In Lrit folie havens binnen ileepen ? Wel aan dan Batavier, &c. Of zullen wy voor plunderaaren Voor Britfche roovers zyn bevreest? Die , in den vree naadeelig waren En wreed in 't oorlog zyn geweest, bis. ïveen , beef vry Brit! voor onze helden, De Ruiters - Trompen rukken aan, Zv zullen u op nieuw ver.laan , Die reeds zo vaak uw trotschheid velden. Wel aan dan Batavier, Gelukt het oogmerk van Brittanje , Dan fterven wy van hongersnood! Want, door den invloed van Oranje Éereidt men ons verderf en dood. bis. Maar Broeders ! zweert gy vry re Iecven Of vry te fterven , hoe 't ook ga? Dan zal, door uwen moed weldra, Het Britfche moordrot voor u beeven'! Welaan dan Bafavier, &c. Zaagt  <• 45 '> Zaagt gy Bataaven ! in deez' dagen , De Vryheid in uw oord herileld , U van het kneliendst juk ontflagen, Uw dwingelanden neergeveld, bis. Wel laat dit dan uw' moed ontvonken, Volg 't voorbeeld van de Franfehen naar, Ontzie geen' dood of lyfsgevr.ar , Gebruikt de magt aan u gefehonken. Welaan dan Batavier, &c. ö Dapper naakroost onzer Vadren! 6 Fiere, braave heldenftoet! Wien 't Neêrlands bloed nog ftroomt inde adren, Wy ilaaren, — hoopende op uw' moed. bis. Vooral gy dapprc braave Helden ! Gy Helden van de Doggersbank! Gy kent der Nederlandren dank, Het naakroost zal uw deugd vermelden. Welaan dan Batavier, &c. Komt Broeders! zweeren wy te gader, Den oorlog aan de flaverny,Want God, der menfehen goede Vader, Schiep al zyn kindren even vry. bis. t Vryheid — heiige menfehen-reehten ! Houdt onder ons voor eeuwig ftand. Woon altoos in ons Vaderland, Wy vreezen niet voor u te vechten. Welaan dan Batavier, &c.