(I) Rapport aan Zyne DoorlugtU ge Hoogheid 3 den Heere Triitcè van Orange en Najfau &c. &c. &c. -van den ondergeteekende Schout by Nagt van Holland en IVeftvricsland. "TjEn 9 Oaober laarftleeden, tegens den,avond my aan Boord begeeven hebbende van 's Lands *Schip de Admiraal de Ruyrer, om in gevolge de ordre van zyn Excellericie den Heere Vice-Admiraal A. Hartfinck. het Commando van het Esquader dat na Zee zoude gaan om te kruyflen, 0p my re neemen, zoo liet ik den io dito 'snagts om half twee, Sein doen om zyn Anker ie ligten, zynde de W ind aan het O. Z, O. met een Bramzyls koelte, 'smorgens om half acht uuren wierd het Sein gedaan om Anker te ligten, en onder Zeyl te gaan, gclyk dan ook de andere Schepen van het ksquader deeden, beitaande dezelve uit de volgende Schepen, ah: d'Admiraal de Ruyter 64 Siukken, Capr. A. H. C. Sraringh Utrecht 64 Stukken, Gapt J. P. van Braam. Unie 64 Stukken, Gapt. L. M. Grave van Weideren. d'Conenaar 6^ Stukken, Capr. F. Hoofd. En de Kotter de Meermin, Lieutenant Haringman. Hebbende dezelve aüe de ordre hier agrër onder Jetrec A. te vooren gegeeven, ter zeiver tyd ging meede onder Zeyl 'sLands Schip Goes van 54 Üukken, gecommandeert door den Capitein Stavorinus, het welk na Zeeland moert, de wind toen ter tyd aan het O. Z. O. en Z. O. t. O. zynde, en dus ie fchraal om het nieuwe Lands Diep uit tezeylen,zoo refo.1 veerde ik na de loop, en gevraagt te hebben om het Schulpegat uit te gaan, gelyk wy dan ook alle door het zelve in Zee kwamen, Hellende deCotrs op Zee, en 's Lands Schip Goes z \ n Coeis langs de Wal, om de zuyd, harende door de Cutter d'Meermineen Zweedfche Snauw, en door een Advisjagt een Keizerlyke Hoeker praayen, welke beide niets nieuws hadden, zagen vervolgens drie Schepen te weliwaards van ons, welke wy erkenden voor 's Lands Schip ci'Glinthorit van 5-4 Hukken, en de Fregatten den Brie],- eri'de Venus, gecommandeert door de Capiteinen Aberfon, Bols en Willink, zonde de Cotter voor uit om hun ie zeggen van na ons roe te werken, dezelve by my komende, zoo liet ik Sein doen voor de Capiteincn van dezelve om aan Boord te komen, om in gevolge de ordre van den Yice-Admiraai, die wejke genoegzaam geviclualieert waren, onder myn ordre te neemen, ten welken einde den Ca- B pi-;  f 1> pirem Aberfon geladen, öm het 'geen den Capitein Willink manqueerde aan dezelve over te geeven,en dan vervolgens na binnen te gaan, alzoo de gemelde Capitein na dit gedaan te hebben van eenige zaakea nog maar voor weinige dagen overig had, paffeerende intuffchen eenige Koopvaarders, waar op ik de anderen Schepen van het Esquader liet jaageh, dog alle Neutraale Vlagge waren, de Venus van het noodige door de Glinthorrt voorzien zynde, zoo ftelde de laatitgenoêmde, benefFens het Fregat den Briel hun Cours om de zuyd, en wy om de N. N. O. op het Compas. Den ii dito de Wind van O. Z. O. tot het O N. O. met een ftyve koelte llaakende laap te reeven in de Marszeils en namen het Voormarszeil in, zagen twee Smakken tullchen het Noorden, en Ooit, en een Galjas in het zuyde, laatende fein doen voor de Venus om op het zelve te jaagen. Den ii dito de Wind van 't O. N. O. tot het noorden, met een flyve koelte, en holle Zee, metdedag liet ik de Venus jaagen op een Eenmaft Vaartuig,dezelve te rug komende, rapporteerde dat het een Oostender Vishoeker was, voor zeven weeken van daar gezeik, en daar na toe ging, gelaaden met Haaring, en al dien tyd in Zee geweelt was, dog niets gezien, dat het Galjas van giiteren was geweeft een Breemer, komende van Bourdeaux, gedellineert na Breeroen, gelaaden met Koffy en Wyn, en niets had gezien, in de namiddag lieten de Cotter agter om komen, en gaven dezelve in het pafleeren de order hier nevens onder letter B. Den 13 dito de wind N. N. O. a N. O. met ongelyke koelte en lulletjes, met den dag zagen een Snauw, in het N. O. die voor de wind zeylden,waar op ik zeyns liet doen voor de Cotter, en de Unie, om op dezelve te jaagen, de Cotter te rug komende, rapporteerde dat het een Zweed was, moetende na Livorno, in de nademiddag lieten alle de Schepen agter om komen, en gaf hen de ordre hier agter onder letter C. Den 14 de Wind N. O, N, tot N. W". omZ.W met ongelyke flil en labber koelte, in de voormiddag deede zein van rangeeren in Linie van Battalje, dog het te ftil zynde voor het uit te voeren, deed ik hec zeyn van vernietigen doen, en om da Zeylordre te' formeeren, en voor de Venus om een Chaloup met een Officier, welke ik een ordre gaf, hier agter onder letter D. Den 1? de Wind Z. W. N. VV. en W. Z W flaauwe koelte en ftil, met den dag zagen een Vaartuig tuffchen het Noorden en Weft , deeden zein voor den Cotter en Venus op het zelve te jaagen, dog door de ffilte konde 'er niet bykoroen, deeden vervolgens zein voor de Chaloupen met Pagayen, en ge-*  3 ( 5) gewaapehd, zonde die om het gemelde Vaartuyg të jaagen, dog 'er een koekje komende, en de afftand rullchen ons en het gemelde Vaartuig te groot zynde heten die te rug komen è en deed zein voor de Unie en Cortenaar om meede te jaagen op het gemelde Vaartuig, het zelve was een Deenfche Galjas, komende van Dort, met ballaft, en moeftnaOot reizen in Noorvveegen, had niets nieuws. Den 16, de wind W. Z. W. en Z. W t W met een frifle koelte, deeden zein voor de Venus om te jaagen tufichen het Noorden en Ooft, en in de voorra.ddag om te rangeeren in Linie van Bataille agter den anderen op twee Cabel lengte, en vervolgens op een Cabel lengte, en daar na op eenCa^ bel lengte nevens den anderen, en voor de Cortenaar om te jaagen in het N. N.O., waren 'smiddags op de gegitte N Breedte van 56 gr. ix mim b Texel w 6k Myl, en hadden boren Bergen O. t. N w 32fmyl de Venus te rug komende, rapporteerde11 dat het Vaartuyg daar hy op gejaagt had, een Deenfche Brik was, genaamt NelJie, Schipper Jan Jacob Mulder,komende van Bergen in Noorwegen, van waar hy dert 11 October gezeik was, en moeft na Genua, gelaaden met Stokvis, had geen Engelfche gezien, maar wel a a 3 Hollandfche Oorlogfchepen en 3 O I Gompagnie/chepen, leggende benoorden Bergen, Op zvn Ueentch genaamt Hooywaarden t gemelde Schipper zeyde gehoord te hebben dat de voornoemde Schepen te Bergen zoude komen om haar te viduaUeeren, zonden dit gemelde rapport aan de Cotter, om 3 uuren deeden zein voor de Venus en de Gorter, in gevolge hun ordres om van het Esqüader te' Icheiden* gelyk zy dan ook hun Coerfen ftelden* deeden vervolgens zein voor Utrecht om te jaagen, tufichen het zuiden en ooft, en tegen den avond om uit te knelden, dog dezelve deed zein, datzynjagt hem vyandelyk voorkwam, waar op ik zein liet doen van zyn jagt te vervolgen, en riepen aan de Unie toe om te jaagen op een Fregat dat ons pafleerden, het welk dezelve onder een Engelfche Vlag deed. toonende het gemelde Fregat een Zweedfche. Den 17 dito de wind W. N. W. N. N. W. en W N. VV. ftyven Marszeils koelte, deede zein voor de Unie om te jaagen tufichen het zuyde enhet weft op een Fregat die een Zweedfche Vlag toonde, en een Lenmaft Vaartuig, de Unie deed een fchoot, eri hees kort daar na een Engelfche Vlag, deeden zein Voor de Cortenaar om te jaagen tufichen het zuyd en weit, dog ziende dat wy te ver van eikanderen zouden verwyderen, deeden zein voor dezelve om B 3, $jf  uit té feheiden, kort daar na de Unie dwars van net voornoemde Fenmaft Vaartuig zynde, hees die zyn Hollandfche Vlag en deed een fchoot met fcherp, waar op het zelve bydraayde, en de Unie zein deed dat het een Vyandelyk Koopvaarder was, liet daar op zein doen voor Utrecht om agter om te komen, dezelve rapporteerden dat het Vaartuig van gitteren, dat hy gemeend had Vyandelyk te zyn, een Zweedfche Chaloup was geweeft, gelaüen hem om na de Unie te zeilen, de Graaf van Weideren te zeggen, om indien het een Prys was, de Papieren, en het Volk 'er uit te neemen, 'er Volk op te zetten, en vervolgens hem ten eerften op te zenden, na deeertte Hollandfche Haven, deeden zein voor de Cortenaar om te jaagen op een Fregat, tuilchen het ooft en zuiden, dog daar na om uit te feheiden, alzco ne Unie op gemelde Fregat jaagden, en daar na vifiteerden, toonden het zelve een PruiMche Vlag, de Prys {.telden zyn Coers om de Z. W. t. W. op 'tCompas, en de Utrecht jaagde, na dat hy by de Unie ge weeft was, om de Ooit, en alzoo dezelve ver van ons afliep, zoo liet ik na hem toehouden, eenige tyd daar na dezelve byfteekende, zag men dat hy zyn groote Steng kwyt was, en te rug kwamen, by hem komende, zoo draayde wy weeder om de welt, en hielde agter hem om, om hem te prayen, alzoo 'er te veel wind was om met mogelykheid een Chaloup uit te zetten, verftonde dat zyn groote Steng, Bramfteng, grooteBramraa, groote Mariieraa en i Saalings üukkend waren, maakte het groot Zeyl, Voormarszeyl, en Kruyszeyl valt om by hem te blyven, leggende het dus weitwaards over. Den 18 dito de wind W. t. Z. W.en W.t.N.llyven en aanneemende tot onderzeyls koelte, in de dagwagt zaagen een groot Schip dat om de Noord lag, nader by komende, deed het zein van verkenning, het welke wy beantwoorden, gifte, alzoo het door de flyven coelte onmogelyk was om Chaloupen te zenden of elkander te praayen, dat het zelve 'sLands Schip Zirkzee, Capitein Haringman was, halsden vervolgens om de Noord, hadden 's middags de gegifte Nooider breedte, van 56 gr. 31. min. b. w. Texel 3 -MyU en haddebovcn BergenÓ.jN. a8|Myl, lagen voor Onderzeylen, en zagen eenige Vishoekers Den 19 de wind N. W. t. W. W.N.W.enN.W. ftyven gereefde Onderzeyls koelie met zwaareStormbuyen van hagel, reegen en wind, met een Hemel hooge Zee, 'snagts maakten de Fok valt, en met den dag naamen de Reeven in de Onderzeylen, en zetten die dus by, dog moeiten die om de buyen van tyd tot tyd bergen, om 9 uuren 'smorgens halsden  (9) den met her Esquader om de weft, hadden 'smiddags de gegifte NBreedte van 57 gr. 7 min. en de bevonden ruwen fchets was S7 gr. y min. b Texel o il mylen, hadden boven BergenO.t.Z. f O z3j Myl van ons, des middags quarrier voor eenen of daar omtrent, kwam den Capitein Staaring, zynde'ereen buy geweeit, waar over wy Zyl geborgen hadden, gelyk meede de Cortenaar, dog de andere Schepen konde wy door het trekken vaa de buy zoo wel niet zien, en waren ook meer digr agter ons aan Ley boven aan het Dek om na het beitek te zien by my in de Cajuit, en over de anderen Schepen lpreekende, kwam den Lieutenant van Braam beneeden, met de yilelyke, en naare tyding, dat zoo op het oogenbf k de Oppertimmerman , en eenige anderen by eikanderen Üaande aan Bakboord onder de Bak, over de verbolgen Zee en het werken der Schepen fpreekende, agter uit aan Bakboord, een van onze Schepen, en na de kennis van het gezigc de Unie, op eenmaal, met zyn voile Tuig hadden zien omflaan, op deeze vrceifelvke tyding alle naboven gaande, wierd 'er ren eerfte Volk na boven gezonden, welke benefTëns de geene die op het eerüe moment na boven geklommen waren, alle getuigden van mets van het Schip te hebben kunnen zien, en dus zoo een flags te gronde moer gegaan zyn, daar op lier ik den Oppertimmerman, en de geene die by hem ge/taan hadden by my komen om te hooren na de omtfandigheeden, en her geene zy gezien hadden , zeggende zy, zoo als hier vooren gemeld, dat zy over het werken der Schepen met eikanderen lpreekende, het gezonken Schip zoo ver zagen overhaalen, dat het na de gedagten van hem Timmerman met de ftukken van de bovenfte Batterye in het warer lag, en op her momenr daar op zoo veel overhellende dat het water na zyn gedagten vier of vyf planken op het Dek moet geftaan hebben, en zy ogenbhkkelyk roen op de bak fpringende, het Schip geheel zagen om vallen, en uit hun gezigtwas,zonder iets of iets in dat momenr reeds 'er meerder van te ontdekken, hebben zy allen niet beeter kunnen zien ais dat het volle Tuig opiiond, maar wat voor Zeylen of 'er by waren, dan of zy geborgen waren, hadden zy door de pofirie waar in het Schip van ons, en de buy die tufichen ons in was niet kunnen ondericheiden, dog de Schepen Utrecht en Cortenaar, die 'er nader en dwariTer af waren, zullen my mogelyk beeter informeeren, hoe het zy, al waren al de Schepen om en om geueelt, en het Schip was al niet in 't moment gezonken, had het egter een volitrekte onmogeiykheid geweeft door de vliegende wind, en Heemelhooge Zee om de minüe hulp aan C dee-  ( io ) deeze ongelukkige toe te brengen, wat of de oorzaak van dit ten uiterfte te beklaagen ongeluk geweeft is, is voor ons onbekeat, dog ik, en alle anderen zyn van oordeel dat door het zwaare werken van het Schip, het welk wy uit onze eigen omllandigheeden van den Admiraal de Ruyter, en het geZigt van de anderen af konde lyden, er hier of daar een plank of iets anders moet uitgebarlten zyn, dewyl het na een algemeen oordeel onroogelyk was, dat een Schip met die sZeylen, offchoon 'er geen geborgen geweell zyn, kon omttaan, en in zoo een ogenblik des tyds kon te gronden gaan: 'smiddags om half vyf halsden het fcsquader om de noord, blyvende de Zee nog even verbolgen, en de wind en buyen vooral niet minder. Den 10 de wind W. N. W. a N. N. W. gereefde Onderzeyls koelte met harden buyen van wind, en hagel, moetten telkens voor de buyen de Onderzi ylen bergen, en lagen meelt voor het gereefde Zeyl, de Stoimfok, en de gebolde Bezaan, dog telkens, als het de wind maar eenigzints toeliet, zette deOnderzeylen weeder by , om zoo weinig mogclyk te verliezen, 'smiddags óm één uur gooyden wy 18 Vadem Water Zand met (teentjes, en offchoon wy van te vooren eene Hemels hooge Zee gehad heb* ben, zoo liep dezelve hier nog veel hooger, kort op eikanderen, met Üyle breekingen, waar door her Schip vreeslyk geflingert en gefolttert wierd, dog het zelve hield zig digt en wel, zonder dat zig iets begaf, met Zons ondergang hadden de Schepen Utrecht en Zirkzee in 't N. O., de Cortenaar in 'c O. Z. O , de laatfte naar gifïing z\ Myl van ons, doch de omttandigheid, waar in men zig bevond, permitteerde niet om dezelve in te kunnen wagten, hadden 'savonds om 8 uuren boven bergen Ooft I Zuyden 13 myl. Den ii dito de wind N. W. a N. N. VV. W. Z. t. W., en W. Z. W. ongeilaadige^ ongereefde Onderzeyls en afneemende koelte en Zee in het begin met buyen van hagel en wind, met den dag zagen de Schepen Utrecht en Zirkzee, dog de laatfte een groot ltuk agter uit, zetten de Fok by, en om 10 uuren het groot Marszeil, met alle de Reeven 'er in, doch raakten Zirkzee uit het gezigt, op de mid* dag deed Utrecht zein, om my tefpreeken, waarop ik zeil liet minderen, zynde doen het weêr aan het afneemen, en de wind aan 't weitloopende, draayde naar hem toe, by hem komende, zo wierd het itilletjes, en den Capitein van Braam bediende zig van dit moment, om een Chaloup met een Officier re zenden, met het hier nevens gaande rapport onder letter O., laatende my teffens verzoeken om Timmerlieden, om zyn opgegeeven fchaaden te herfteltenf en kennis geeven van het ongeluk aan een van 's Lands  s Lands Schepen den 19 deezer overkom én, doé wilt mede geen omftandigheeden, alzoo zyn Wel Edele Geitrenge het zelfs niet gezien had, als zynde beezig om Zeylen te bergen voor de buy, en dus het maar op rapporten wilt, dog de Officier die met het rapport hier was, zeide van gefien te heb ben als dat dit Schip zyn Zeyl gegeyd had , maar zyn Raa zeer gepikt, zoo dat het hem voorkwam als of.de hals gefprongen, of het toppenant gebrooken was, en hier over nog met zyn Capitein gefprooken had, dat hy vervolgens na vooren was gegaan, om het Volk te zetten aan de Gytouwen en Gordings van de Fok * en op de Bak, dit vërrigc hebbende aan Bakboord agter uit Zag, dat het gemelde Schip heel Üerk helde, en daar op naar agteren na het halve Dek liep, om dit 'den Capitein van Braam te zeggen welke door de drukte hem met wel verftaande zeyde van de Fok te gyen^ het welk hy dan ook liet doen, en toen weeder naar het Schip ziende, was het reeds weg* en dar het Volk, welke her hadde zien vallen, zeyde dar her met zyn volle Tuyg omgellagen was; dit verhaal beveiligt my re meer in de gedagten dat 'er een Plank of iets diergelyks moet gefprongen zyn, alzo het blykt, dat dit Schip niets anders als zyn gereefde Fok, en gebolde Bezaan by gehad heeft* op dat droevig ogenblik, met welke Zeylen zeker geen Schip omflaan kan* getuigt gemelde Officier ook 'er by, dar zy 'er nabv waren, en de buy ook nier zo hard aankwam, zonden met dezelve Chaloup twee Timmerlieden van de Admiraal de Ruyter meede* en dè order onder ierrer welke ik reeds den 16 gemaakt had, dog door het üegte weêr verhindert ioffl Uit te geeven, voegende 'er mondelings by, dat door het ongeluk aan de Unie overkomen, de Linie Van Bat taille en zeylorder bleef als in myn voorige ordres, plaatzende Zirkzee op de plaats van de Unie? met Sons ondergang 7ag men van de top twee Schepen, die geiyk wy noordwaard overlagen, het welk wy giften Zi-kzee en de Cortenaar te zyn, liet het leggen met de Onderzeylen, in het groot Marszeyl,om by Utrecht te blyven, en teffens de Schepen* welke veel meer zeyl konden voeren te wagten; in de eer'le Wagt liep de wind van het zuyden rot W. Z. W. en Welt met een ongelyke Marszeyls koelte. Den n dito de wind w. z. w. en weft ftyve Mafszeils koelte, en aanneemende tot gereefde dito, eri onderzèils koelte betrokke lugt met fomtyds Regen met den dag zond men Volk naar boven om rond te zien of men onze Schepen van gilleren avond konde zien, dog men kon geen Schepen ontdekken,en hielden wat af naar het Schip Utregr, in de namiddag maakten wy het groot Marszeyl valt, en zet- C % %f*  ( lz ) te de ftormfok, het groot en bezaans ftagzeil by, zaagen eenige Koopvaarders, die om de O. N. O. zeylden, met den avond praayde een'Brik, zynde een Zweed, die van Bourdeaux kwam, en naarStokholm moeit, defelve had geen Oorlogfchepentezien, vraagde hem na zyn bellek, dog door de harde u ind konde hy ons, nog wy hem niet veritaan, de koelte wat afneemende zette het groot Ivlarszyl met alle de zeeven 'er inweeder by. Den 13 dito de wind weft, w. z. w. w. n. w.en n. w. en welt Marszeils en ongelyke koelte, zaagen wy van de top eenige Schepen in hét N. W. die om de Ooit laagen maakte na de geleegentheid, wat meerder zeil, konde op de middag met 60 vaam Lyn geen grond meer krygen , om i uuren 'srniddagt zaagen de Noordfche Kult van het N. tor O. tot O. N. O dog door de groote afiland konde men'er geen kennis van krygen, als zynde'ernaar gilling een mylofioaf, doende het Schip ütregt zein van'tLand te zien, om half drie laagen wy beneffens het Schip Utregt Zuydweftwaards over, gooyde t'eer 11 weder op 80 vaam grond, geyde s'avonds het groot zeil op, om het Schip Utregt in te wagten. Den 14 dito de wind variabel, van het welt tot het N. W. en Noordelyk tol het W'. Z. W. flaauwe koelte, met Reegenbuyen, met den dag Üaakende zeeven uit de onder Zeylen, en zetten de bramftrenge op; om 9 uuren deed het Schip Utregt zein van niet te kunnen volgen , en een andere groote ttreng op te zullen zetten, geyde onze Fok op, om by hem te blyven, om half vier had dezelve zyn groote fteng op, zaagen een Brik, waar op wy jagt maakten, onder een Engelfche Vlag, waar op hy een Deenfche toonde, by hem koomende , praayde dezelve, kwam van Jarmouth, en moeit naar Noorweegen, had 3 dagen in Zee geweeft, vroegen hem na zyn bellek, hy had 'smiddags ter Neus van hem gehad N. N. O. 16 mylen, en wy hadden 'smiddags de bevonde breedte gehad van 57 \ 6 minuten en nadien Bovenbergen O. t. Z. § Z. 14 \ myl dus die met zyn beftek circa ix myl ooilelyker en 16 minuten zuydelyker was, en had verders geen byzonderheeden, zaagen nog een Vifchhoeker, waar op wy jagt maakten, by hem koomende, zonden een Chaloup met een Officier, om van dezelve het een of ander te verneemen, deeze te rug komende, rapporteerde, als dat gemelde Hoeker geen Schepen gezien had, als giiteren 5 Koopvaarders, waseenOoftendenaar, en had 3 weeken in Zee geweeft, was door het flegte weer zodanig rond gevoerr, dar hy nier wilt waar te zyn, dog gifte ter Neus zooinhec N. N. O. io a ^^ mylen van hem, om half twee uuren wenden om de Noord we ft, om 8 uuren liep de wind met een buy aan het welt, en vervolgens aan  (J3 ) aan het N. W. om 10 uuren deeden zein, en wenden om de W. Z. W. zynde de koelte heel ongelyk met Reegenbuyen, den 25- dito de wind Noorde, welt z. w. t. w. weit en n. w. nt w. t. w. Labber en aanneemende tot Marszeyls koelte, met den dag zagen dat het Schip Utregt zyn groot Marzeraa op had, llaaken z Reeven uit de Marszeils, zagen eenige Schepen die om de Ooll zeilden, en één, waar op wy jagt maakten, toonende een Deenfche Vlag, om 8 uuren nagedaan zein, wende beneffens Utregt om de Noord, xieede vervolgen een fchoot met fcherp op het gemelde Schip, om hem agter om te doen koomen net welk hy dan ook deed, dog hem niet wel kunnende verdaan, en verdagt voorkoomende, deed ik hem opbralTen, en zond den Lieutenant van Braam met een gewapende Chaloup 'er natoe, om hem te vifiteeren deeze te rug komende, rapporteerde my, dat het wel een Deen was, komende van Londen, en moeit na Noorweegen, had 8 dagen in Zee geweeft het Schip genaamd Ebeneezer , Schipper Pieter Daalgreen was geballatt en had niets nieuws, dezelve ltond met zyn bellek heeden morsen ten 8 uuren van ter Neus N. N. O. 24 mylen, W en wy hadden het zelve heeden morgen N. O. — O 1$ 1 myl, dus wy met dezelven verfchilden in Ooft en Weft 9 \ myl en in Zuyden en Noorden 20 minuten het welk op de ft reek met de Deenfche Brik van gilleren als meede met de Viffcher wel uit kwam uit dit alles belloot ik, dat wy feekerlyk ooftelyker moeiten weefen, als ons bellek flond, te meer geloofde ik dit, alzo alle onze Jagten, om de Ooit gevallen waren, en men door het verliezen van de groote Heng van Utregt, niet veel zeil had kunnen voeren, dat de fterke wind, altoos van de Weltkant geweeft zynde, men dus ook met het halfen, altoos om de Ooll gezet was, en het algemeen gevoelen, dat de itroomen met deeièn winden lterk om de Ooit loopen, liet derhalven ten eerlien zein doen, om meer zeil te maken, alfoo den Capitein van Braam, nu zoo als gezegt is, zyn Mariferaa om hoog had, denkende dat dezelve hier uit zoude belluiten, dat wy iets van de Deen, daar wy de Chaloup aan Boord gehad hadden, zoude vernoomen hebben, het zy ten opligten van het bellek of van Schepen alzoo men het deed zoo als de Chaloup in was, zaagen ook dat dezelve zyn Marszyl aanfloeg, en dus in Haar, om beneevens ons zeil re voeren om elf uuren nam de wind fterk toe, Itaakende reeven in de Marszeils, en maakten vervolgens 't Kruyszeil, en voor Marszeil valt, en na de middag het groot Marszeil, en ftreeken de Bramtiengen, voerende Sterkzeil,om was het mogelyk wat welt te wjoneR, de Wind nog D al  C 14 > al hand over hand aanneemende met een dikke verftopte Lugt met Reegen, en een hooge.Zee, zagen om 3 uuren, dat Utregt zyn ondeizeïlde geyde, waarfchynlyk om te keeren, gelyk wy kort daar na ook de Fok geyden, reefden, en vatlmaakten, ende Bezaanbolden, raakende intutTchen Utregt door het dik donker weer en Reegen in het N, O. t. O. uit het gezigt, de Fok gereefd en valt zynde, geyde het zeil en reefden het zelve, waar na men het weder byzetten, leggende doen voor llorra Fok, groot ftagzeil, gereefd zeil, en ongebolde Begaan, om 6 uuren de Koelte wat afneemende, zette de gereefde Fok en het Bezaan Stagzeil by, in dé eerfte VVagc de Wind gaande weg Noorde lykende tot N. W. r. W. en N. W. met een ongelyke gereefde Marszeüs Koelte. Den x6 'snagts om half twee de Wind aan het N. W. t. N en N. N. W. loopende, met een gereefde Marszeils Koelte, deed men Zein van halfen, dog konde het Schip Utrecht niet zien, de Koelte gaande weg afneemende, zette men om half vier het gereefde groot Marszeil by, blyvende dus met kleyn Zeil leggen, .om het .Schip Utrecht in te wagten roe 8 uuren 's morgens, zynde de Wind toen N, t. W. met een graauwe L'-chr, en afneemende ror Marszeyls en minder Koelre, dog het gemelde Schip van de Toppen niet kunnende ontdekken, liet ik de Reeven uit de Onderzeilen fteeken, de Marszeils by maaken, en andere by Zeilen by zetten, cours Hellende om de Zuidwefl na de Rendevous, om tezien of wy daar onze Schepen, waarvan niet het minfte narigt hadde konnen vinden, zagen een groot ftuk in de Wind op, een kleyn Vaartuig, dat om de Ooft zeilde, en een Vifch-Hoeker ten Anker leggen, hadden 'smiddags de bevonde breedte van 57 Gr. 1 Min. en Bovenbergen O 1 Z. 27 Myl van ons. Den 27 dito de Wind W,r. Z. W. N. N. W. en W. Z. W. met een Bramzeils Koelte, en een miflige Lucht, zagen eenige Vifch-Hoekers, wende over en weer, naat maate de Wind over de een of andere zyde liep. Den x8 dito de Wind, W. Z. W. Z. W. t. W. en Z. W. t. Z. met een Bramzeils Koelte, dikke miftige Lucht met Reegen, opklaarende en weeder miltig, hadde de bevonde NB. van 57 Gr. 6 min. naardien Bovenbergen Oï Zuid 41Ï Myl van om,' wenden over en weer. Den 29 dito de Wind Z. W. t. Z. cn W. t. Z. Labber Koelte, met een dikke Lucht met Reegen, om 10 uuren 'smorgens liep de Wind aan het Noord Ooft met een dikke verllopte Lucht , met Reegen, waren 'smiddags op de gegille Noorderbreedte van 56, $8. min., en hadde Bovenbergen Ooft ; Zuyde 41  41 | Myl van ons, de Wind vervolgens aanneemert* de tot een Storm uit den Noordooilen'met een dikke verilopte Lucht met Reegen, en een yiTelyke hoogen Zee, Haken alle de reeven in de Marszeils, en maakte die bcneffens het groot Zeil valt, lopende doen voor de Fok ter Leus heen, met den avond de Lucht wat opklaarende, dog de Wind en Zee nog eeven heevig zynde, en om 8 uuren circa op ons rendevous gekomen zynde, zo ïèfolveerde ik, om het voor de Wind voor de Fok door te laaten loopen, alzoo de Zee zo hoog liep, dat wy niet dan met gevaar van itort Zeeën over te krygen konde bydraayen tot op Doggersbank, in hoop en volgens algemeen gevoelen, dat wy daar de Zee wat egaalder zoude vinden, en de Wind intuffchen wat zoude minderen, daar dan by te draayen , te meer, alzoo het de laatlte dag van den bepaalde Rendevous was, en wy de Bank langs geloopen zynde, zonder een Schip te zien, het niet waarfchynlyk was, dat daar een van onfe vermiile Schepen zouden zyn, en indien het Convoy uit Bergen gezeik was, het zeeker meede, om opgemelde reedenen zouden laaten doorltaan, en wy in de dikke en duysrere nagt dog geen Schepen konden ontdekken. Den 30 de Wind N. t. O. en Noorde, tot N. N. W. Srormweêr, en afneemende tot gereefde Marszeils Koelte en bedaarende Zee , om 6 uuren op de Doggersbank zynde, draayde wy voor de gebolden Bezaan by, üeekende het Rif in de Stok, en zette die naderhand by, beneffèns het Bezaanflag-Zeil, met den dag zagen^twee Dn'emall Schepen, om de Zuyd van ons, die ook by laagen deeden Zein van verkenning, dog het zelve wierd niet beantwoord, in de voormiddag de Winde gaandeweg afneemende, zette het groote Zeil en groot Mirszeyl by, het naafte Schip was naderende, heefen wy een Engelfche Vlag, waar op het zelve een Deenfche Vlag toonden , en nader bykoomendezagen het een Koopvaarder te zyn, zagen kort daar na dat het Leywaardlte Schip, dat ons groot voorkwam, het voor de Wind zette, maakte daar op jagt op het zelve, zettende alle Zeylen by, dié dienen konden, hadde 'smiddags de gegiüe Noorderbreedte f4: 45 min. en het welteynde van Texel Z. O. f Z. 32 myl van ons, in de namiddag het gejaagde Schip nader komende, zoo deeden wy Z>eyn van Verkenning, het welk het zelve kort naderhand beantwoorde en by draayde, by het zelve komende, zagen wy dat het de Cortenaer was, welke tufichen den 20 en 21 deezer, benefïtns Zirkzee Van Onf was afgeraakt^ deede, by dezelve zynde, Zeyn voor een Chaloup met een Officier, waar op de Capitein 't Hoofd zelfs by ons aan Boord kwam, en zeyde, als dat hy in die tyd zeer digt aan het Eyland Numan geweeft D x had  C i« ) had, en in groot gevaar, zoo dat indien het VVêer niet bedaard had, het 'er waarfchynelyk niet zouden afgehaald hebben, dog door het bedaaren van het Weer, en het zuydelyk loopen van de Wind, hy beneffens Zirckzee in het Schagen Rak gekomen was, dat deeze laatfte daar een Fngelfche Brik Piys gemaakt had, en die opgezonden naar Holland, dat het Schip Zirckzee naderhand Zeyn gedaan had van fchaade te hebben, waar door hy genoodfaakt was van na een Haven te moeten gaan, zonder te weeten welke, en daar op zyn cours gefteld naar Noorweegen, vervolgens rapporteerde de gemelde Capitein het ongeluk aan'sLands Schip d'Unie, overkomen, dog wilt meede niet 'er de minlte omftandigheid van, van gezien te hebben, als alleenig dat het zelve zyn Zeyl kort te vooren gegeyd had, en dat hy Capitein op de Rendevous geweeft was, dog geen Schepen gezien had, tegens den avond liep de Wind W.Z.W., Z.W. de Koelte gaande weg aanneemende tot eyndelyk een Storm uit de Z. Z. W. met een dikke Lucht, en fwaare Reegen en eene hoogere Zee, maakte de Marszeyls valt als meede de Fok, leggende doen voor her groot Zeyl, Srormfak, en gebolde Bezaan om de Welt. Den 31 de Wind aan het W. Z. W. loopende, en de Koelre wat afneemende, zette de Fok weeder by, en om 1 uuren de \Vind aan het N. W. loopende, deede Zein en halsde om de Z. W. mee den dag zette het groot Marszeyl by, en op de middag het Voormarszeyl, zagen eenige Koopvaarders op een groote diftantie' aan Ley, die van de Wind zeylden, op de middag hadde de bevonde Noorderbreedte van 5*4, en waaren bewefte Texel 19J myl hadde het Wefteynde van dien Z.O., 710, ui myl, deede Zeyn voor de Corteraer om zyn bellek op te geeven, dezelve had de bevonde NB. van 5-4, en was beweften Texel ii myl, om 4 uuren deeden Zeyn van wenden om de N. W. dog even gewend zynde, kreegen de Wind uit N. N. O. met een labbere Koelte draayde doen weederom Zuyd, Huurde R. w. Z. t. W., en om x uuren Zuyde, de Koelte gaande weg toeneemende, maakte de Marszeyls vaft, en lieten het voor de Fok loopen, om te beeter alle half uuren te kunnen looden, om elf uuren de Wind hand over hand toeneemende, met felle Srormbuyen, zo geide wy de Fok, reefden die beneffens het Zeyl en maakren ze vaft, draayende na gedaan Zeyn, voor Srorm Fok en gebolde Bezaan by, beneffens de Correnaer. Den 1 November de Wind Noorde met harde Stormvlaagenen een zwaare Zee, waar door het Schip eyfelyk geflingert wierd, zette het groot en bezaans Stagzeyl by, om dus wat vaft te leggen, met den dag zagen hier en daar Schepen rondom ons, welke alle  ( ijf ) alle meede bylaagen, heefen vooreen nog een Swéed. Iche Ving, waar op dezelve een Deenfche toonde* op de middag hadde de gegiüe Noorderbreedte van p Gr p min. bevonde lchets van yz , y7 nadien het wcfteinde van Texel O. t. N. zo myl', 2, dd namiddag de Koelte doorgaande minder zynde uirgezondert eenige harde buyen, en de Wind weltelykende en wy dus meerder Zeyl moeiten voeren, om te behouden, dat men hadde, zoo zette wy de gereefde Onderzeylen by, de Koelte gaande weg minderde de Lucht beeter flaande, en de Wind aan het N. N. W. en N. W. t. W. loopende/zoo wenden wy om ro uuren, om de Noord; de Wind vervolgens tot het N. W. N. W. t. W. en W N W. loopende, en het wêer zig zeer ten goedeichiki kende, zo relolveerde ik om met heel klein Zevlaf te houden, en na Texel te zeylen, alzo de Schepen voor nog een dag of twaalf Viclualie maar aan Boord hadde, waar meede het in dit jaarfayfoen in de Noordzee niet te waagen is om in Zee te blyven* alzo men nier dan alle dagen felle Stormen te wa2ten heeft, gelyk wy zeedert deeze Kruystogt meer dan ai te veel ongelukkig ondervonden hebben en hier door behalven Tegenwinden men zomtyds in geen 14 dagen na by Land durft te komen, gelyk meermaalen gebeurdt, en ik dus met langer Zee te ïSn t^f^r^6 aïn een ^oot gevaar zoude blood gefield hebben, ook hadde doofde aanhoudende Stormen en yzelyke Zeeën de Schepen veel gcJeeden, ren minflen d'Admiraal de Ruyter (offchoon ik hier rulTchen beide moer zeggen, dat het een Schip ,s, het welk zo veel Deugdfn heef als tTJt f°\ Sch^pZa^ a,s "« wel Ituurr juiit, is Inel in het wenden en draayen, voerd goed Zeyl en werkt in Stormweêr zeer gemakkelyk) welke hef geheele booven Schip overal zodanig uit el ^tnVXgeTYkti uat genoegzaam elk van de eer te Officier af, tot byna de minfle Jongen toe, by nat weer niet droog in zyn Kooy is, het welk ge voegt, by het aanhoudende flegt wêer, veroor laakt een aantal Zieken onder de Equipage, en dié dagelyks liaan toe re neemen, alzo het Volk door nat en koude veel hebben geleeden. ™Dtr a« ,dit?, de W™d aan het N. W. S. W. èri W. N. W. Marszeyls Koelte, met het aanbreeken van den dag maakten meer Zeyl om Land te krygen, en verkent te raaken, doende tefïens Zeyn voor de Cortenaer,om voor uit te jaagen, dog kort daar na het Land ziende, deeden Zeyn van het zei ve en Zeyn voor hem om zyn Jagt te ftaaken, om 7- uuren herkende het voor Wyk uit Zee, hebbende het zelve in het N. O. t. O. van ons, Hellende vervolgens cours na het Gatt; komende 's middags & ons  C 18 ) om twee uuren beneffens de Cortenaer ten Anker. ïk zoude aan myn pligt imnqueeren indien ik Uwe Doorlugtigfte Hoogheid nier tellens rapport deed, dat ik alle reedenen hebbe om ten uiterllen voldaan te zyn, zo van den Capitein van den Admiraal de Ruyter als deszelfs wel geëxerceerde Equipage, in alle de neetelige Zee-omftandigheeden waar in wy ons byna alle de tyd der Kruystogt bevonden hebben. Actum aan Boord van 's Lands Schip d'Admiraal de Ruyter, ten Anker op de Rheede van Texel, den 2. Nov. 1781. Geteekent,. J. H~ van Kinsbergen. B Y-  c *? ) BYLAAGEN. DE 0u/eTtek?d! ïh°lJf ^ **# van bolland ^ en Weitvnesland. Heeft goedgevonden tot eer. fte rendevous van zyne onderhebbende Schepen te Hellen de breedte van 56. Texel Z. t. O. 4z mylen, en boven Bergen, ON. O. 35 mvjen, alwaar eenige Schepen van het Esquader afgeraakt zynde, zie drie a vier dagen kruyszende zullen onthouden en tragten het zelve weeder te vinden, dog fulks niet gelukkende, zig verder na omltandigheeden van zaken tot dekking van het Convoy uit Bergen verwan wordende,.en afbreuk van den Vyand gedraa"gen. 1 ö^uidd Dit eerfte rendevous zal plaats vatten, geduurende de drie eerlte weeken der Kruystogt, dog dezelve verüreeken zynde zal het tweede rendevous zyn Camperduin Ooit 4 mylen, alwaar de Capiteinenhet Esquader kruyszende dog egter met alle omzigtigheid zullen afwagten. 6 B De zeyl order van het Esquader van den ondergetekende zal weezen als de onderfchreevene figuur aanduit. ^"^uui o Cotter. o t Admiraal de Ruyter. 0 Unie 0 Pregat o Correnaen o Utrecht. De Linie van Battaille zal zyn als volgd namentlyk over Bakboord met Stuurboords halzen toe Utregt 64 Stukken, Capt. van Braam. Cortenaer 64 Stukken, Capt. t'Hoofr Admiraal de Ruyter 64 Stukken, Capt. Stanngh. r ^ünLe ,6L4 Stukken' CaPt. G. v. Weideren. Met Bakboords halzen toe is de Linieomgekeerr, het fregat zal zig dwars van den Admiraal deRuvter onthouden, en de Cotter langs de Linie zeylen, om de Schepen welke zulks benodigd mogte hebben alle mogelyke hulpe toe te brengen, des nagts zal het Schip de Admiraal de Ruyter een Vuur onder de groote Mars van het Schip Utregt een onder de Boeglpriet voeren De Wimpel zeynen zullen zyn voor den Capfteïh van Braam Wimpel 1, voor den Capitein van Weideren Wimpel i, voor den Capitein Thoofd Wimpel 3, voor den Capitein van het Fregat Wimpel4, en voor den Lieutenant Haringman Wimpel ?ï Gedaan aan Boord van 'sLauds Schip van Oorlog de Admiraal Generaal ter Rheede van Texel den 9 Oclober i78x. Was geteekent, ?. H. van Kinsbergen, f z Den Capt. vm Braam. Capt. Graaf van Weidei ren. Capt. Sta- ringh. Capt. Thooft. Capt. Willink Lieut. Ha. ringsman,  Lieut. ïla~ ringsmaa* Capt. van Braam. Capt. Graaf van Welieren. Capt. Staring. Capt.Thoofd. Capt. Willink. Lieut. Ha~ ringsman. MEn ondergeteekende Schout by Nagt, van Holland en Weftvriesland.commandeerende'sLands Esquader, kruyflende in de Noordzee, tereenigertyd goedvindendë dat de Lieutenant Haringman, commandeerende 'sLands Kotter de Meermin zig van het Esquader zal affcheyden en gaan naar Bergen in Noorweegen, om zig te informeeren of 'sLands Schepen met de Compagnie Schepen zig nog daar bevinden, of reeds weeder vertrokken zyn, zoo zal dezelve behalven de fpraak Wimpel van gemelde Lieutenant laaten heyllèn een Zweedfche Vlag van de kruystop, waar op gemelde Lieutenant zig met alle mogelyke fpoed naa de genoemde plaats zaibegeeven de Schepen daar vindende, denCommandeede Officier van de rendevous van dit Esquader kennis geeven, als zynde gefchikt tot dekking van zyn Convoy te kruylTen, en die te gelaften,uit naam van hem ondergeteekende, om in geval men het Esquader om de gemelde plaats niet mogt rencontreeren, het Convoy niet op te houden , maar op de befte en veyligfte manier, zyne reeds hebbende ordres te volbrengen. Gelaltende verder den Lieutenant Haringsman fonder zig op te houden de Schepen daar vindende ofte niet, met alle mogelyke fpoed zig weeder te rug te begeeven na de bepaalde rendevous om rapport te doen of de gemelde Schepen 'er nog zyn of niet, verders te werken na zyn eenmaar gegeevene ordre', en zig onderweegen zoo veel mogelyk te informeeren, of de Schepen reeds vertrokken :zyn van Bergen en zeekere informatie bekoomende van ja, als dan zig ten eerften te rug te begeven na de bepaalde plaats, zonder zyn reyze na Bergen te vervolgen. Actum aan Boord van 'sLands Schip van OorJog Admiraal de Ruyter, zeylende in de Noordzee den iz October 1781. Was geteekent, J. H. v. Kinsbergen* "TJEn ondergetcekende Schout by Nagt van Holland en WeftvrieslandCommandeerende 'sLands Esquader kruyilende in de Noordzee, gelaft hier meede, voor eerft, dat de Schepen by wending by nagt, of in flegt weer, elk aan die zyde zullen blyven het zy te Lywaard of te Loefwaard, daar zy zig bevonden doen het zein gefchiede om feparatie en 't aan Boord koomen te vermyden. Ten tweeden ^als men ter eeniger tyd by een vyandelyk Convoy komen, en den ondergetekende wilde dat een of meerder Schepen, op het zelve zullen invallen of vervolgen zal hy laaten wayen de Vlag N°. 1, met de fpreek Wimpel van foodanigen Ca-*  ' ( *o Capitein of Capiteinen welk hy zal willen dat dit uitvoeren. Ten derden, en foo 'er eenige van mogte vero* verd worden de Officiers of welke daar op overgezet worden te gelallen, van zig zoo veel mogelyk hy den anderen te vergaderen, en te houden en dus te zaamen blyven inwagten tot dat een van deOorlogfcheepen by haar komt, welke Capitein of Capiteynen door jagt of anderen toeval van hem ondergeteekende mogte afraaken, zig met de pryzen zonder hem op te houden, met allen fpoed na een van de Havens van onze Landen moeten begeeven, zullende de Schepen welke genoomen zyn tot teeken hier van, de Üngellche Vlag verkeert van een van de toppen laten wayen, om dat men mogelyk niet zoo fpoedig een Hollandfche Vlag by de hand heeft, en indien "er pryzen mogten gemaakt worden , en den ondergeteekende ter eeniger tyd mogt goedvinden, dat een van de Schepen met dezelve na een van de Havens zoude vertrekken, zoo zal hy laaten wayen een Zweedfche Vlag van de voortop, met de Spreekwimpel van die Capitein, welke als dan deze Vlag van de voortop zal heyffen zyn Cours Hellende en de Pryzen hem volgen. En indien den ondergeteekende twee fchootert doet by het heylïen van de Vlag, zoo is het tot een teeken dat hy goedvind dat het daar toe gefchikte Schip alleen de Pryzen voorgaats brengt en doet binnen vallen, en zig vervolgens weederom te rug zal begeeven na het Esquader op de eenmaal bep.ialde rendevous, kunnende dit Schip voor Gaats zynde of willende, dat de Pryzen zullen binnenvallen fonder na hem te wagten, de gemelde Vlag van zyn voortop heyilen. Ten vyfden, indien het mogte gebeuren, dat in het jaagen een Schip geëngageert raakte, zoo zal het naalle byzynde Schip, om het zoo fpoedig mogelyk te decideeren zig ophouden om het Vyandelyk Schip zoo veel in zyn vermogen is, vanagteren of van vooren in te fchieten. Aclum aan Boord van 'sLands Schip van Oorlog den Admiraal de Ruyter zeylende in de Noordzee} den ii October 1782. Was geteekent, J, H. van Ktnsbergen. DEn ondergeteekende Schout^ by Nagt vind hier meede goed om by deeze Zeilorder van het Esquader nader te bepalen , dat de Schepen op de Vleugels zig dwars van den anderen zullen houden. É En hem ondergeteekende vier ilreeken aan Bak of Stuurboord van hun Cóurs , op de dillantie van * Cabellengte, en Utregt zal deeze twee Schepen 4 F ftrc«-  Capt. Willink. i j 1 I l 1 \ c ( tx ) Jlreeken aan Bak en Stuurboord van zyn Cours houlrn'^nvregt aguCr den ondergctekende, en het Fregat de v-enus by nagt zig tuften deeze 4 Schepen voegen om de Zeynen te repeteeren , en fmor£ n te maaken om dwars af te Loef waard van den ondergeteekende te zyn, waar de Kotter de Meermin zig altoos zal onthouden. meermin En indien ter eeniger tyd Schepen, door wenden jaagen of andere toevallen niet op hun georeerde poft, ingevolge de Zeyl order waren, en omeen of andere reeden mogten goedvinden om de ord™ te herftellen zoo zal hy laaten wayen de Vla* 10 met een Wimpel en onder zynde dus iooww op elk Schip zyn beft zal doen om me alle moïeyke fpoed op zyn poft te koomen, en verder dat de Jagende Schepen, juift niet altoos hun Prïnce Vla* behoeven re laaten wayen, maar foodanig eene al! zy felve na omftandigheeden fullen oordee^en nodi* te zyn, om ons dus te beeter te ma^queeren t.m nende men fonder yj ^ ma.quee en, kun- onH/CherPvf,°en' maar een fch™ met fche" a^teci?noolt and- Actum aan boord van 'sLands Srhm „„„ r> i Was geteekent, J> H. van Kimbergen. p)E ondergeteekende Schout bv Na« vin u^w i b> ™ We.tvriesland , commanL3e "ft' J Esquader Kruyffende in de Noordzee, ter kZII tyd goedvindende, dat den Capitein WilHnk IT mandeerende 'sLands Frepar J*v.„., - ' om" Esquader fal aflcheider,, ef',?,"„ V™"il *»h« z g te informeeren of !s Lands Frega ten met' h"; Convoy nog daar zynleggende, dan ofFd.,,i 5C vertrokken zyn, zo'zal dezelve, behalven d! ij  C lS > en het aan boord komen te vefmyden, des nacns fo? den Admiraal de Ruyter een Vuur oi,der de groote Mars, en de Schepen Utregt er. Zierikzee, elk e 'n Vuur onder de boegfpnet voeren, en als den Admiraal de Ruyter twee Vuuren agter opfet, zullen aiie de bchepen een Vuur agter opletten, de Wimpel Zeynen zullen zyn voor den Capitein van Braam Wimpel i, voor den Capitein Haringsman Wimpel 6, voor den Capitein Graaf van Weideren Wimpel z, voor den Capitein Thoofd Wimpel 3 en Wimpel 5, voor den Lieutenant Haringman, als deielve ter eeniger tyd weder by het Esquader kwam, welke dan in de Zeyl order en Linie van Bataille z aan dm Hoog-Edele Geftrenge Heer Schout by Nagt J. H. van Kins. bergen > commandeerende 's Lands Esquader > kruyjjende in de Noordzee. 'sT Ands Schip boven gemeld, bevind zig zeeJ-i dert den Storm, in een goeden Haat , hebben de zeer gemakkelyk gewerkt, goed gemanceuvreert, en feer digt gebleeven, hebbende geen andere fchaden bekomen dan die voor de Storm reeds hadde, namentlyk het verlies van de groote Steng, bv welkers breeken, op Vrydag den 18 deefer, de vólgende ichaade bekomen hebben, de Rand van de groote Mars aan Bakboord geheel afgebrooken, en van boven neer gekoomen, de beide dwars Zaalings van de groote Malt gebvooken, de eene lange Zaaiing gekraakt. & De groote Stengeven boven het Ezelshooft afgebrooken, de groote Bramlteng de Top af. De groote Bramraa midden door gebrooken Het groot Bramzeyl geheel (tuk en uit malkanderen gefcheurt. De groote Bram-Zaling geheel gebroken en Huk Het groote Marszeyl gefcheurt, dog is weeder gerepareert. Twee hoofd Touwen van het Stengewand {tuk en overigens een gedeelte van het loopende Touw-! werk zoo gebrooken als geineeden om de Vleet te kunnen redden, de groote Marferaa is geheel geborgen, de nieuwe Bram-Zaling is reeds weder oemaakt, de Zalings zyn wy thans beeiïg met barkoenen te voorzien, en aan de rand van de Mars zyn wy heeden begonnen, zoo als beefig zyn hei overige tuig ook na te zien en te repareeren, doa zullen nog wel twee daagen werk hebben eer de* Mars klaar zal komen, waar toe ook handfaam weer nodig hebbe. Vi-  Vivres heb heeden nog voor circa 5 weeken aan Boord, Water 200 lange, nog Bier heb voor zeeven a agt weeken, Bier hebbe nog voor circa vier weeken, onder de Equipage bevind zig thans een getal van 31 Zieken. Actum in 's Lands Schip voornoemt, Kruyfféndè in de Noordzee, den 11 Oétober 1781. Was geteekent, T. van Braam. li