( ft28 ) eene onverwachte vifite van twee Suppoosten, ora de Papieren te haaien, welke hy, zonder behoorlyk tegen den laster gedekt te zyn, niet geeven konde; vermits hy ze tot zyne verdediging volflrekt niet ontbeeren kon; weshalven hy een brief aan den Prefident, reuter, zond, gelyk het een en ander den onpartydigen Leezer in de twee voorige ftukjens genoeg gebleeken is Des middags van dien dag kwam by hem, kort na beurstyd, g. h. reuver met groote ontfteldtenis en ontroering over het geen hem dien middag ter beurze, wegens Hildebrandy verhaald was, zeggende: dat dit zo niet blyven moest, dat hy er zynen laatften penning aan waagen wilde, dat hy de fchuld of onichuld van hem , Hildebrand, onaangeroerd liet; maar dat hy van gedachten was, dat de meerderheid geene magt had tot deeze daad, aan hem 'gepleegd, en dit te minder, daar hem tevens gezegd was, dat de grond van deeze zo wederrechtlyke daad in den opbouw der Kerke gelegen was: — dat hy zrh daarom voor de Vergadering wilde fisteeren, en haar deeze ongeoorloofde handelwyze onder het oog brengen, als mede, welken fchok zy der Gemeente daardoor toebragte; terwyl hy tevens van Hildebrand vorderde, dat hy de zaak niet moest laaten fteeken Fr kwamen, zo deezen dag als de volgende dagen, nog verfcheidene Leden ten huize van Hildebrand, waaronder er zelfs waren, die hy, met kennis, nimmer te vooren gezien had, welke zo uit hun zeiven , als , inzonderheid , donr Reuver aangefpoord, verklaarden , zich voor hem, Hildebrand,maar inzonderheid, voor de Gemeente in de bresfe te willen ftellen. HU-  C 229 } tkbrattd ondertusfchen, verkoos eerst aftewachten welk antwoord hem, op zyne mislive, aan den Prefident reuter, zoude gegeeven worden. Dit antwoord wierd hem ook op maandag den loden December toegezonden , het welk eene volftrekte weigering der twee gevorderde Documenten, en eene herhaaling van den eisch van overgifte der Papieren enz. behelsde; terwyl hem tevens door Heidzieck, die deeze Vergadering nog, doch ook voor 't laatfte, had bygewoond, verhaald wierd,dat er eene Commisfie, beftaande uit de twee Prefidenten, Reuter tri Lam men, benoemd was, om, ter verkryging van de Papieren , zo in als buiten Rechten, tegen hem, Hildebrand, te ageeren. Een ieder begrypt zeer ligt, dat Hildebrand, dié het overgeeven van de Papieren bleef weigeren , thans ten hoogfte verphgt was , zich, tegen eenen Rechterlyken aanval, in tyds, te wapenen ; weshalven hy met eenen Rechtsgeleerden daarover ging confuleeren, die, na • van alles geinformeerd zynde , van gedachte was, dat men hem veelh'gt tot de overgaave van de Parieren notarieel zoude infinueeren, en daarom geraaden vond, om der Commisfie daarin voor te zyn, én der Vergadering tot herfttl, in zynen post als Lid der Directie, te laaten infinueeren Hildebrand maakte daarvan terftond gebruik ; doch konde zyn oogmerk niet bereiken ; vermits h;i" ""een éénen Notaris konde vinden, die deeze infinuatie tegen een kerklyk Col egie doen wilde, op dit refus van verfcheidene Notarisfen gaf de Advocaat hem het advis, dat by zelf zich onverwyH, voor de eerstvolgende Vergadering, die zyn moest op donderdag den i3den P 3 De-  GRONDIGE WEDERLEGGING van het zogenaamd GETROUW EN NAAUWKEURIG VERHAAL van den oorsprong, den voortgang en de gevolgen van de ontstaane beweegingen in de herstelde LUTHERS CHE GEMEENTE "/binnen amsterdam, uitgegeeven op naam van eens zich nqeiiends GENERAALS KERKLYKE VERGADERING derzklve gemeente; ter onzydice beoordeeling in 't licht cegeeven door e enige LEDEN der DIRECTIE van deeze gemeente. TWEEDE STUK. Te AMSTELDA M, By M. SCHALEKAMP. H I C C I C i fi  Ten hewyze van echtheid worden alk Exen*pharen getekend, door <^S^S er |p3  X%< anneer wy ons de guldetyderi hèrinnefefl9 * v toen de geheele kring van Directeuren ("gelyk: het ten minften uiterlyk fcheen,j rhet één haft en ééne ziel werkzaam was, om het groots doeleinde , waartoe wy ons zo plechtig voor? God en de Gemeente verhonden hadden, te bereiken ; en wy befchoüweii daarentegen de verbaazende verfcheidenheid van begrippen, na het afloopen van nog geen tien maanden, onder de Leden der Directie ontftaan, die de onderlinge harmonie eh eensgezindheid zo geheel den bodem in geflagen heeft, dan worden wy Biet droefheid overftelpt, en onze harten bloeden'. En deeze droefheid is te grooter; Vermits daardoor aan de groote zaak zelve, aari den bloei eii de welvaart onzer Gemeente 4 zulk eenen verbaazendeh flag is' toegebfagt t Wy bedoelen de aanbefteeding van het Kerkgebouw, als niede den Opbouw zelve. De Stéiler vart het zogenaamd getrouw Ver* "haal, dit ftuk zullende behandelen,weet er geen beter middel op, dan , om Hüdebrand, wederom * yóör aan het front te Hellen ! Hy zegt op bladz. 24 op het midden: „ Doch, naar maate „ onze Gemeente , door Gods onverdiende goedje heid, in uiterlyk aanzien en vermogen toe„ iiam, fteeg ook het hoog gevoelend hart vari den Secretaris, en hy ontdekte, hoe langs „ hoe meer 5 zyne heerfchende neiging , om zich, het kostte wat het wilde, meester vaii „ de geheele Vergadering te maaken. De eer* „ fte openbaare blyken, die hy hiervan gaf5 Was by de aanbefteeding van de Kerk , in „ het begin van het jaar 1792. Wy zullen thans „ niet weder opnaaien alles wat by deeze vef* G ,,drie-  C9o) „ drietige zaak voorgevallen is, noch welke kwellingen en onaangenaamheden hy der meer„ derheid en inzonderheid den voorzittenden xi Leden , ter dier gelegenheid veroorzaakte , , enz. Zie daar! den Leezer, weder, behendig van de hoofdzaak afgeleid, en, op Hüdebrand geweezen! Nu, wy zullen zien, wat er gebeurd is, en hoe Hüdebrand zich in dit opzicht gedraagen heefr ; terwyl wy het voorgevallene met de juiste kleuren zullen fchetfen. Wy hebben in het eerfte ftuk reeds gezegd, dat er van wege de Direftie eene Commisfie is aangefteld geworden, om by H. H. Burgemeesteren, of waar zulks noodig zal zyn, haare beste poogingen aan te wenden, ten einde eenen Kerkgrond te verkrygen. Deeze Commisfie was ook, tot dus verre, onledig geweest, en wy vleiden ons, eerlang eikanderen met eenen goeden uitflag te kunnen geluk wenfchen. Men kan zich zeer ligt voorftellen, dat de Leden der Vergadering, hoe nader zy dit tydftip kwamen, te meer hunne gedachten lieten gaan, op welke wyze de opbouw van eene Kerk het voordeeligfte voor de Gemeente behoorde ondernoomen te worden. Dit gaf zelfs menigmaal aanleiding tot onderlinge gefprekken, zo in, als buiten de Vergaderingen, en de begrippen waren daarover zeer éénftemmig, hoofdzaakelyk hier op neder komende: dat men by openbaare oproeping eene prajmie moest uitlooven aan den geenen , die de meest voldoende tekeningen van een Kerkgebouw inleverde: dat men vervolgens een bekwaamen Architect moest aanneemen, die het opzicht over de tekeningen, en vervolgens, over den opbouw der Kerke hebbe: en eindelyk, dat de aanbefteeding by infchryving gefchiedde; waar- by  by de Vergadering de vryheid behield, ohi aan de minst iufchryvende Baazen het gebouw aantebeiteeden, of, by afwyzing j eene premie toe te leggen. Dit alles was nogthans flegts voorloopig * zonder i dat daarover nog iets bepaaldelyks bea flooten wierd. Voor het uiterlyke lieten zich Lammets en Fuhrman ook op die wyze uit. De Steller, Lammers^ zegt op bladz. 46. reg. 17. dat j, Hüdebrand tot zyn grondregel de be- kende fpreuki ïerdeel en heersch fcheen aange* „ noomen te hebben " zonder, dat hy* daarvoor, een zweem van bewys bybrengt, nocli in ftaat is, te kunnen bybrengen. Maar! zo men ooit in iemands gedrag deezen fnooden Machiavelfchen regel: verdeel en heersch * heeft kunnen ontdekken; het is juist in het gedrag vari deeze twee menfchen, Lammers en Fuhrman. In die dagen, inzonderheid, waren zy* meer dart te vooren* bezig, de Leden der Vergadering tegen eikanderen zwart aftefchilderen; het ééne Lid Vóór het ander te waarfchuwen; van het ééri dit, van het ander iets anders te zeggen* eli dit alles onder de ftrikfte geheimhouding. Hier door verwekten zy eenen algemeenen argwaan onder de Leden * en daar door eene terughou-" ding voor eikanderen; terwyl zy beiden zelveil daardoor by allen bemind, by allen vertrouwd bleeven,- zonder dat het een Lid zulks van he§ ander wist. Van daar de groote invloed in de Vergadering en op de Leden, waarop Lammert Zich zo by herhaaling beroept! Van daar ook,» dat niemand het ligt durfde Waagen, om tegert eenig voorftel van hem in de Vergadering, eenige bedenkingen te maaken, hoe gegrond ook, zonder dat het wantrouwen der gezamenlyke Leden daardoor op den zulken meer verwekt wierd \~* G s HU*  (90 Hüdebrand, die tot dus verre in den waan was een boezemvriend van beide de genoemde Voorzitters te zyn, die alle, de voorheen door deeze twee aan hem gedaane, vertellingen over de karakters van de onderfcheidene Leden der Directie flegts had aangemerkt, als eene oudwyffche hebbelykheid om dan den éénen, dan dén anderen beurtelings over den hekel te haaien moest nu eens recht op de proef gefield worden. Men moest hem eens toetfen, of er ook iets mede te beginnen zy. Weinige dagen voor de aanbefteeding van het Kerkgebouw, kwam Lammers., op eenen avond omtrent half elf uuren by Hüdebrand inftuiven, met eene vraag, die deezen, benevens zyn huisgezin, daarby aanwezig, tot m hunne ziel ontroerde. De vraag was deeze: of hy, Hüdebrand, voor omkoo„ ping vatbaar was?" Hüdebrand, door deeze vraag allerhevigst gelchofct, viel daarop, in driftuit, zeggende: „ geen waereld vol goud „ is m ftaat, om my om te koopen; waartoe „ dient deeze vraag?" Waarop Lammers hem antwoordde: „ nu dan is het goed ; want „ D*. Scholten tn Oost zyn bezig, 0m een Ker„ keraad uit het Nieuwe Licht te formeeren, „ en ik ^s bang dat gy u daartoe zoudt laa. ten gebruiken " Waarop Hüdebrand antwoordde: „ daar zal ik my tegen verzetten, zo lange er adem in my is" _ Na het vemek fe Lammers peinsde Hüdebrand over deeze zo finguliere boodfchap, zich niet kunnende diets maaJen, dat de twee genoemde Leden zich aan zodanig een vergryp zouden fchuldig maaken , en nog we in eenen tyd, waarin er nog aan geenen Kerkeraad gedacht wierd. Maar" dat  C 93.) dat het alleraanmerkelykst is, federt deeze zo finguliere vraag van Lammers en de ronde verklaaring van Hüdebrand op dezelve, hebben beide, Lammers en Fuhrman, alle byeenkomften en onderlinge beraadflagingen met Hüdebrand afgefneeden, en hem in het vervolg met agterhoudendheid Behandeld. Het menschlyk oog is te kortziende, en een eerlyk man te rondborftig, dan dat de flim uit gedachte list, in haare geboorte, gemaklyk agterhaald kan worden. Had Hüdebrand in de, door Lammers gedaane, vraag oogenbliklyk eenigen argwaan opgevat, en had hy zich op dat tydftip eenigzins kunnen verftellen , hy was misfchien agter 't geheim gekomen; want aan de befchuldiging, Ds. Scholten en Oost te laste gelegd, heeft Hüdebrand nimmer eenig geloof durven flaan. Maar allerwaarfchynlykst had de vraag, zo als ze door Lammers , in vago , ■ gedaan wierd, op geheel iets anders betrekking ; en de volgende omftandigheden, die wy nu zullen verhaalen, zo met betrekking tot de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw, als ten opzichte van den Opbouw zelve, zullen den Leezer in ftaat ftellen, daar over te kunnen oordeelen. Het was dan deeze twee Compagnons en Voorzitters in de Vergadering, genoegzaam, zo niet geheel, gelukt: zy hadden den Leden onderling een wantrouwen tegen elkanderën ingeboezemd, en tevens zich zeiven een onbepaald vertrouwen, en eenen allerfterkften invloed in de Vergadering en op de Leden weeten te verfchaffen. En onder alle deeze voorbereidfelen naderde de geduchte dag van den aden February 1792. op welken de, op den 22ften Septem G 3 ber  C94) ber i79i. geflagene geheime Commisfie, beItaande uit Fuhrman en Pens, de Vergadering ^raangenaamfte tyding verblydde, dat de Wel-Edele Groot Achtbaare Heeren Burgeweesteren en Vroedfchappen deezer Stad, aan onze Gemeente, goedgunftiglyk, den grond en opltal van het Krankzinnigenhuis tot een Kerkgebouwen koop, hadden afgeftaan. Maar! ook in deeze zelve Vergadering is deeze wel gegronde biydlcnap , door eene volgende gebeurdtenis verydeld en afgebrooken; en welke gebeurdtenis, als de bron van alle volgende gefehillcn «ynde, wy thans wat nader zuilen behandelen. Op voorftel van Fuhrman was de voornoemde (. ommisfie door de Vergadering op den loden januaiy 1792, voorloopig verzocht en gequali^ ficeerd, om by den Stads Architect van der Hart te informeeren, of hy de Diredie by da timmenng van een Kerkgebouw als Architect zoude willen bedienen, enz. Hiervan bragt de Commufie op den aóften derzelver maand een weigerend antwoord in de Vergadering, wordende dezelve, op nader voorftel van Fuhrman, andermaal gecommitteerd, nog eens met voorgeleiden Stads Architeft daarover te fpreeken, Fuhrman, wiens listige uitvindingen onnavolg. baar zyn, had zynen Medegecommitteerden, Pens zeer behendig m zyn net verward. By gelegen' neid, dat de voornoemde Commisfie by een Lid onzer loflyke Regeering was, gaf Fuhrman ecmge verlegenheid te kennen, wien men toch V^°f Architect zo»de aanneemen; waarop zyn Wel-Edele Groot Achtbaare den Stads Architect van der Hart had aangeweezen. Van decU aanwyzing maakte Fuhrman by Pens gebruik  C 95) hy ftelde dezelve aan hem voor, als een wenk van onze loflyke Regeering, als een zodanigen wenk, welken men niet in den wind Haan mogt, zonder zich aan ondankbaarheid fchuldig maaken; en Pens, de listige Intrigues van Fuhrman , nog niet kennende , liet zich daardoor weg Ileepen. De Gecommitteerden hadden dan nader met den Stads Architect gefprooken, en deeden van hun wedervaaren op den voornoemden aden February in de Vergadering rapport.— Dit rapport'gefchiedde door Fuhrman, mondeling, het welk hy van een voorftel, op hetzelve gegrond, liet agtervolgen, en de Secretaris Hüdebrand fchreef en rapport, en voorftel, genoegzaam woordelyk, uit zyn mond op, hierin beftaande: „ dat zy met den Heer van der Hart „ nader hadden gefprooken, en hem gevraagd, „ of hy dan niet het opzicht over den bouw „ geliefde op zich te neemen ; dat hy daarop „ had verklaard, deeze Vergadering wel te wil„ len bedienen als Opziener; doch onder die „ voorwaarde, dat de Directie tot werkbaazen „ ftelde den Timmerbaas smit en den Metzel„ baas Helmers; dat zy om die reden aan deeze „ Vergadering voorftelden, om deeze twee op„ gegeevene Baazen tot den opbouw van de ,, Kerk te gebruiken." Hy maakte dit zyn voorftel te fmaakelyker,door onder anderen daar by te voegen, dat het een wenk van de Regeering was, en, dat, vermits onze fondfert nog niet te groot waren, deeze Baazen de Directie, met de betaaling der termynen, niet lastig zouden vallen; maar veeleer onze Casfters zouden zyn, die voor ons in 't verfchot zyn zouden, enz. Doch deeze twee laatfte drangG 4 re-  <90 redenen moesten by het leezen der Notulen» op aandrang van Fuhrman zeiven, uit dezelve weg gelaaten worden, gelyk dan ook gefehied is. Dit genotuleerde, vervolgens in het Protocol gebragt, is in de eerstvolgende Vergadering gerefumeerd, en door alle de Leden der Verga* dering. in 't algemeen, en door Fuhrman in 't byzonder, geapprobeerd en goedgekeurd. Doch, eenige maanden daarna, en wel op den ziften May _ deszei ven Jaars, is dit rapport en voorftel in een nader, door Lammers ' ontworpen , rapport en voorftel hervormd, waarvan de grondoorzaak nader blyken zal. En deeze hervorming ftrekt zich ook uit over de Notulen van den 6den February en 3den May, waarvan de Steller in zyn zogenaamd getrouw Verhaal ge^ bruik maakt, op bladz. 27. 28. 34. 35. 36 en 37. en welker aanhaaling dus zeer weinig betekent! Alleen moeten wy hier by aanmerken, dat de! Steller evenwel niet van zich heeft kunnen verkrygen, om deeze, reeds, naar zyn genoegen hervormde Notulen , geheel onverminkt aan t* haaien; want op bladz. 37. reg. 23. zegt hij:: dat de Stads Architect van der Hart zich over de geoctroijeerde Cement verklaard heeft, „ 0/1 „ requifith van de vergadering"." Daar toch In zyne hervormde Notulen van den ssftenMay met ronde woorden ftaat: „op requifith van dm „ president." De Leezer voelt gemaklvk de ïioodzaakelykheid van deeze verminking, om zyjie praedominatie in de Vergaderingen, voor het Publiek, te verbergen. Deeze, door Lammers zeiven opgeftelde en hervormde, Notulen berusten rnede , origineel , in handen van Hüdebrand. £>qch dit alles llegts in het voorbygaan, Dê  ( 97 ) De Prefident Lammers drong dit voorftel van Fuhrman in zyn prceadvis terftond niet verfchciöene redenen ten fterkften aan: „ De Stads Ar„ chiteét van der Hart was een braaf* en kun„ dig man: een man van eer en reputatie: hy had het vertrouwen van de Regeering: deeze „ Stads Architect had gezegd, dat de Baazen Smit en Heimers eerlyke Lieden zyn, waarop „, hy, boven anderen, ftaat kon maaken: dee- ze twee Baazen waren ook beter, als andere „ Baazen, in ftaat, ons te kunnen bedienen: f, de Timmerbaas was tevens Houtkooper en Zaagmolenaar, de Metzelbaas tevens Steen- cn Kalkkooper: maar inzonderheid was het een wenk van de Regeering . deezer Stad , om , ons van deeze Lieden, in den opbouw, te be- dienen, en daar deeze loflyke Regeering ons zo veel weldaaden had beweezen, zoude het ,, zeer ondankbaar en onvoorzichtig zvn, wan- neer wy deezen wenk in den wind floegen." Deeze en foortgelyke drangredenen waren genoeg in ftaat, om, zo niet het geheele lichaam der Directie, ten minften, het grootfte gedeelte van dezelve, door den invloed van Lammers reeds weggefleept, tot het omhelzen van dit voorftel overtehaalen; gelyk I dan ook terftond hun zegel daaraan hechten, Oost, Heuneman en Breitor, als mede drie onzer, te weeten: Pensy Ros en van Kuch', doch Heidzieck, Waldorp, en Hüdebrand, in alle deeze bygebragte drangredenen van den Prefident, inzonderheid in de laatfte, zo gemaklyk geen geloof kunnende flaan, verklaarden zich daartegen; terwyl Uhlenbroek, die altoos fterk voor den vrede was, zich buiten ftemmen hield, en Gevels, door ziekte ver» G 5 hin-  C98) hinderd, eenige Vergaderingen niet heeft kunnen bywoonen. Men ziet hieruit, dat er a«t Leden vóór en drie Leden tegen deeze wyze van aanbefteeding waren. Doch eigenlyk waren de ftemmen flegts drie tegen drie, zo 'als Waldorp, die aan zyn toenmaals gemanifesteerd grondleginzel niet getrouw gebleeven is, zelf menigmaal betuigd heeft; want buiten Lammers en Fuhrman, was Oost de eenige, die de fnaar met hun zo fterk, inzonderheid voor zynen vriend Helmers, trok; de overigen hadden zich dooide verzekering, dat dit, in de daad, een wenk van de Regeering was, laaten overhaalen. De drangredenen, welke Heidzieck, Waldorp en LIildebrand tegen dit voorftel inbragten, waren inzonderheid deeze : dat het geen Collegïe vry ftond, om zich aan een enkel mensch zo geheel over te geeven, en zich aan deszelfs voorwaarde zo geheel te onderwerpen; dat de vryheid der Vergadering daardoor geheel wierd geftremd en weg genoomen: dat inzonderheid Administrateurs verpligt waren, verantwoording te doen van al het geen aan hunne Administratie is toevertrouwd: dat ondertusfehen de Directie door zulk eene wyze van aanbefteeding volftrekt buiten ftaat gefteld wierd, zich ten eenigen tyde behoorlyk te kunnen verantwoorden: dat de connexie tusfehen den Stads Architect en de twee opgegeevene Baazen aan de Vergadering geheel onbekend was: dat een onbepaald vertrouwen inzonderheid van Administrateurs altoos berispe! lyk was, vooral, wanneer aan dezulken de fomme van aanbefteeding ter reguleering moet worden overgelaaten : dat men inzonderheid diende zorge te draagen, om het vertrouwen, het welk de  (99) de Gemeente, tot dus verre, in de Directie gefteld had, verder aan te kweeken, en meer en meer te bevestigen; 't welk nogthans zeer veel gevaar zoude loopen, zo dra de Gemeente zag, dat "er zonder eenige andere gerenomeerde Baazen in aanmerking te brengen, en zelfs met voorbygaan van zodanige Baazen, die Leden onzer Gemeente zyn, willekeurig en zonder infchryving, twee Baazen wierden aangenoomen, welke geen van beiden tot haare Kerkgemeenfchap behooren : dat men daarenboven op de bezuiniging van de Penningen der Gemeente, die, met zulke gulle handen, en zelfs van veelen van hunnen zuuren arbeid, waren toegebragt, moest bedacht zyn, en weeten, dat men in eene, nog te doene, groote Colleéte, de milde giften van de Gemeente noodig had: met betrekking tot den voorgegeevenen wenk en recommandatie van de Regeering, betuigden zy, niet te kunnen gelooven, dat dezelve zich met ons inwendig beftuur zoude bemoeijen, en nog veel minder, om ons de perfoonen aantewyzen, die tot den opbouw van de Kerk gebruikt moesten worden: dat dit van onze zo weldoende Regeering flegts te denken, niets minder was, dan dezelve ten hoogften te beleedigen. —■ Hüdebrand, inzonderheid, merkte deezen flap aan, als een allerfchadelijkst middel, tot het verwekken van groote oneeniglieden, en ftooring van de harmonie: ja, hy vond zich verpligt zyne gegronde gedachten hier over te openbaaren , dat het hem zeer waarfchynlyk voorkwam, dat dit werk niet zonder vooraf gehoudene rugfpraak ondernoomen was. De voornoemde minderheid drong er vervolgens op aan, dat dit zo gewigtig ftuk nog, ten  ten minften, tot de eerstvolgende Vergadering wierd in deliberatie gehouden, ten einde de gezamenlyke Leden daardoor in ftaat gefteld wierden, deeze zaak, van zo veel aanbelang, te ryper te kunnen doordenken. Dan, de Prefident, ziende, dat de meerderheid, door zyne drangredenen ingenoomen, tot het gedaan voorhYl overhelde, hield op de volledige refolutié aan, en dus wierd by de meerderheid beflooten : „ om de gemelde Baazen voor de Vergadering „ te ontbieden, en aan hun voorteftellen, of zy „ genegen zyn , om de Vergadering met het „ opbouwen van eene nieuwe Kerk te willen „ bedienen , en verder den voorflag van den „ Heer van der Hart te volgen." En om hier aan allen fpoed bytezetten, wierd verder gerefolveerd, „ om deeze Vergadering te continuee„ ren tegen Maandag den 6den deezer , om' „ met de voorgemelde Baazen te fpreeken." Overhaastender kan wel by geene mogelyk eene zaak ondernoomen worden; daar men toch niet wel kan vooronderftellen, dat deeze fpoed van eenige weinige dagen afhing; en het blyve aan de beoordeeling van'den onpaitydigen Leezer overgelaaten, of eene zaak van zulk een gewigt met meerder overleg, bedaardere overdenkingen, en meer beredeneerde beraadflagingen vorderde. Hoe malsch was, ondertusfehen, deeze genoomene Refolutié ten opzichte van de twee gemelde Baazen: „ om hen voorteftellen, of zy ge„ negen zynyom de Vergadering te willen be- dienen, enz" Op zulk een vriendelyk voorftel had de Vergadering gewislyk hoop, dat deeze Baazen, hoe ongaarne, misfehien , anders ook,  ( ioi ; ook, daaraan zonden defereeren! Het was, on* dertusfchen, ten hoogften noodzaakelyk , dit voorftel aan de Baazen zo malsch in te kleeden; vermits, (naar den voordragt van den Prefident,; van hunne acceptatie het geheele welvaaren der Gemeente afhing! Want, wanneer deeze twee Baazen eens niet genegen waren geweest, der Direétie te willen bedienen, dan had de Stads Architeét van der Hart gewis geweigerd , Op iener over den bouw te zyn, en hoe fchroomlyk waren, misfchien, dan de gevolgen voor de Gemeente niet geworden! Nu, wy zullen ftraks zien, dat deeze vrees door de gulle acceptatie der Baazen verdweenen is. • In de gecontinueerde Vergadering van Maandag den óden February, die alleen gefchiktwas, om de voorgemelde twee Baazen, te fpreeken, deed Fuhrman uit naam der Commisfie, vooraf, fchoon daartoe ongelast, rapport, (wy zullen hier de Notulen, en wel, de hervormde Notulen, zo als ze by den Steller op bladz. 27 en 28. bygebragt weden, laaten fpreeken, en onze bedenkingen inlasfchen, \ „ federt met den Heer „ van der Hart te hebben gefprooken, en aan „ hem voorgefteld, of het niet beter ware, het „ werk by infehryving te laaten aanneemen"; (in de daal een niets beduidend compliment! Moest dit aan den Heer van der Hart, nu nog, gevraagd worden, daar hy zyne gunftelingen reeds had voorge 'raagen, en dit tot eene Heilige voorwaar ;e gemaakt, om zyne aanneeming van het Opzienerfchap daarop te gronden? Had hy, volgens hun voorig rapport van den 2.'en deezer, deeze twee Baazen niet genoegzaam als de éénigflen voorgefteld, waarop men ftaat maakea kon-  C I6£ ) fatukty » doch dat hy dit had afgeraaden, ert „ verklaard : dat deeze weg van infchryving „ aan veel gevaar van misleiding onderworpen „ was:" (het grootfte gevaar hier by was* dat zyne twee vrienden daardoor van de aanneeneeming konden verftooken geworden zyn! ) v vermits men, al meende men het beftek nog zo „ naauwkeurig en uitvoerig gemaakt te hebben 9 „ altoos bloot zou ftaan voor zwaare buiten rew keningen en verfchalkingen van onbekende aanneemers , van wier eerlykheid en goede „ trouw men niet vooraf, door de ondervinding, „ overtuigd was; ten minften, dat hy zyne eer en reputatie er niet aan waagen wilde, om „ als Opziener over te bouwene Kerk te fun* „ geeren, indien dezelve aan de minst in„ fchryvende aanbefteed wierd f (zou men hier niet wel mogen vraagen: hoe! is een kundig Architect., een man van ondervinding, bevreest voor verfchalkingen van onbekende aanneemers? en zou zulk een man niet in ftaat zyn, door zyne verkreegene kundigheden ,voor de behoudenis van zyne eer en reputatie te kunnen waaken!) „ doch, dat hy deezen post over zich zou „ neemen, ingevalle Smit en Helmen door de „ Directie met het bouwen der Kerk begunfligd „wierden," (hoe ftreelende is dit over en weder: de meerderheid der Directie noemt het een genegen zyn van de Baazen, om haar te willen bedienen', en deeze Stads Architect heet de aanftelling deezer Baazen eene begunfligingX Dit laatfte, ondertusfehen , deeze begunftiging , is wel de hoofdgrond, waarom de Stads Architect zich op die wyze gedraagen heeft;) „ en dat „ hy dit daarom zoude doen, wyl hy als dan „ over-  „ overtuigd was , dat de Vergadering wel éft „ eerlyk zoude bediend worden, en zy zo wel, „ als hy eer daarmede zoude inleggen;" (of de Stads Architect hier niet een al te groot vertrouwen in de gemelde twee Baazen gefteld heeft, zal by den uitkomst blyken; ten minften, niemand onzer begeert in de, daarby 'ingelegde* eer met hem te deelen!) „ ten welken einde hy „ deeze Baazen nog ééns daarover zoude onder„ houden, en aanmaanen, om den eisch zo te „ ftellen, dat de Eerw. Directie alle reden zou hebben, om daarmede volkomen te vrede te ,, zyn." ( De Stads Architect zoude de Baazen nog eens onderhouden; bygevolge was dit reeds voorheen te meermaalen gefchied; — hy zoude ze aanmaanen, om den eisch zo te ftellen, dat de Dire&ie alle reden zou hebben, om daarmede ■volkomen te vrede te zyn; bygevolge hadden deeze Baazen zich over de aanneeming van dit werk te vooren reeds verklaard: zy waren reeds onderhandfche Werkbaazen van de Kerk! Hoe ftrookt dit met het in 't begin deezer Vergadering op den aden deezer gedaan voorftel, en de daarop, by de meerderheid, genomene refolutié : om de Baazen voor de Vergadering te ont« bieden, en aan hun voorteftellen: of zy genegen zyn, om de Vergadering met het opbouwen van eene nieuwe Kerk te willen bedienen, enz? Dit levert een bewys op, dat men, met deeze Baazen, reeds verder gevorderd was, als aan de Vergadering zelve tot dus verre was bekend geworden. Men wist daarom ook het te vooren gerefolveerde door eene volgende refolutié, ongemerkt, te altereeren; wam dus fpreeken de Notulen verder„Waarop gedelibereerd „ zyn-  C 104; 4, Zyhde, is by de meerderheid befloten: dé ii meergemelde Baazen in de Vergadering te ,i roepen, en hun voorteftellen: of zy genegen „ zyn zouden: de noodige plans en beflekken tot „ eene Kerk te maaken, (men vergelyke dit eens met het geen de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 25. onder en 26 boven aan, als uit de Notulen getrokken, bybrengt, en waarvan ons niets bekend is; doch hier over zullen wy ftraks opzetlyk fpreeken, ) „en „ op welken voet zy de Vergadering met den „ Opbouw deezer Kerk zouden willen bedie., nen."(Men ziet hieruit dus, dat het eerst gerefolveerde van den 2den February in d ;eze gecontinueerde Vergadering, ongemerkt, is veranderd.} Dit laatfte is, dan ook, oogenbliklyk beWerkftelligd; vermits de Baazen Smit en Helmers, Vader en zoon, terftond binnen geroepen zynde, de Prefident aan hun dit befluit voorftelde , en hun afvroeg, met deeze woorden: s- of zy genegen waren, om de Vergadering te „ bedienen met het maaken der noodige ptens s, en beflekken voor de te bouwene Kerk, en „ op welken voet zy zouden willen aannee- „ men, eene nieuwe Kerk op te bouwen." t, Waarop de gemelde Baazen verklaarden, ten „ eerflen eene ruuwe fchets van den platten „ grond te zullen maaken, en aanftaanden Don„ derdag in de Vergadering te brengen; terWyl „ zy tevens op zich genoomen hebben , om juist op te geeven , op welke Conditiën zy „ aannamen, om dit Gebouw te maaken." Wanneer nu de Leezer eens oplettend genoeg is, en overweegt alles, wat hy leest, met behoorlyke naauwkeurigheid, hoe moet hem dan dee-  Cio5 } deeze" behandeling voorkomen? Wat rrioet hy van de openbaare tegenflrydigheden denken? — Wy zullen ons nog een oogenblik moeten ophouden met het geen de Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 25 onder en có' boven aan, als uit de Notulen van den 26ften January getrokken, opgeeft; en hetzelve vergelyken met het geen, volgens opgaave van denzelven Steller , op bladz. 28. reg. 9. en volgende, en, zo als wy boven getoond hebben, in de Vergadering van Directeuren van den 6den February beflooten, en oogenbliklyk by en met de voornoemde Baazen bewerkftellig'd is. Op den 26ften January dan, heeft, volgens den Steller bladz. 25. reg. 33. tot 35. de Commisfie, beftaande uit Fuhrman en Pena9 rapport gedaan, onder meer, dat de Stads Architect, „ haar had voorgel! agen, door de Tinv „ mer- en Metzelbaazen Smit en Helmers , tekeningen en bellekken te laaten maaken,*' als mede bladz. zt. reg. 5. dat de Vergadering deeze Commisfie had gequalificeerd-, onder anderen, „de bedekken en plans aan de voor„ noemde Baazen op te geeven , en dezel„ ven voor deeze Vergadering te laaten bren„ gen." En zonder, dat er eenige melding gemaakt word, of en hoe deeze Commisfie deezen , voorgewenden , last Volbragt hebbe, of welk antwoord de Baazen. daarop gegeeven hebben ; word op den éden February by de meerderheid van de Directie eene refolutié genoomen: „om aan de Baazen voo;r te ftellen, en te ,.vraagenvof zy genegen zyn zouden, de noo..dige plans en bellekken te maaken, enz." — Hoe! heeft dan de Commisfie haaren last van H den  ( io6) 'den aéften January niet volbragt? Heeft zy noch op den 2den noch op den éden February, daaromtrent , aan de Vergadering eenig rapport gedaan ? Had zy het misfchien verzuimd, < of was het haar vergeeten, deezen last uit te voeren? Heeft de, anders zo b$he Prefident op den aden February aan de Commisfie dan niet afgevraagd, of zy haaren Jast volbragt had? Heeft niemand, geen een eenig Lid van de Vergadering hier aan gedacht, toen men het befluit nam, om de Baazen voor de Vergadering te ontbieden, en hen te vraagen, of zy genegen zyn, tn^.? Heeft dan de ganfche- Vergadering geflaapen; toen cp den aden February, de Notulen van den aéften January wierden gerefumeerd; dat zy, geen e'én van allen, om de boodfehap van de Commisfie by de Baazen hebben gedacht?Wonderlyk geval, voorwaar! — "Neen! De Steller heeft hier zyne zaak willen verfraaijen; maar, ongelukkig, heeft hy ?e bedorven! — Zyne opgaave op bladz. 35 onder en aó boven aan , met betrekking tot de twee Baazen Smit en Helmers, is niet gebeurd; de zaak is niet voorgevallen! Niemand on er weet iets van zodanige gebeurdtenis! — En inzonderheid bet-igt Pens, als Lid der Commisfie, dat hy niet weet, zodanig een rapport van den Stads Architect nopens de twee voorgemelde Baazen in de Vergadering gedaan te hebben; maar nog veel minder eenigen last ontvangen te hebben, om met deeze Baazen over te maa« kene plans en bellekken te fpreeken; zelfs verklaart hy ronduit, nimmer met deeze ISaazen, noch in Commisfie, noch particulier, voor de aanbefteeding, der Kerke, te hebben gefproo. ken  ken, als alleen niet den Metzelbaas Helmen, te vooren, op ordre van hooger hand, om de Lutherfche Oude Kerk te meeten ; welk geval ook het éénigfte is , met betrekking tot Helmers $ terwyl hy ten opzichte van Smit verklaart, den zeiven, voor, dat hy voor de Vergadering verfcheen, nimmer met kennis gezien te hebben. By gevolge is dit gedeelte van het Verhaal van den Heller valsch tn\ onwaarachtig! en, de Notulen, van den iÓftcn January, (zo dit eert uittrekfel uit het Protocol zyn zal, 't welk hy zorgvuldig vermydt, er by te Zetten) hier weder, verminkt, bygebragt, met inlasfching vatt eene zaak, die niet is voorgevallen, waarvan géén één eenig Lid der Vergadering, iets, hoe genaamd, weet! De Leezer oordeele oveï het karakter van deezen Steller. Tegen alle deeze zo wederrechtelyke daadeii van den Prefident en de zynen ,waren Heidzieck, Waldorp en Hüdebrand eindelyk genoodzaakt huit protest te referveeren, om zich voor de Nakomelingfchap vry te pleiten. Dit Protest, in gereedheid gebragt zynde, lieten de drie protesteerende Leden, hetzelve nog drie Vergaderingen overleggen, om te zien, of deeze bedenklyke zaak, nog ten beste der Gemeente, een gunftiger keer mogt neemen. Dan, hierop vruchteloos gewacht hebbende, wierd dit protest door dezelven op donderdag den ügften February ter tafel gebragt, aan de Vergadering voorgeleezen, en ter infertie in de Notulen overgeeven. De Prefident Lammen Zeide daarop, onder anderen, jegens Hüdebrand, niet te kunnen begrypen, hoe hy nu met een Protest te voorfchyn kwam, daar hy zich menigmaalen had verklaard, een H 2 vyand  C io3 ) yyand van Protesten te zyn, én dat men zich m Vergaderingen, zo veel als mogelyk was moest wachten voor Protesten, indien men de rust en tranquiliteit in de Vergaderingen wilde bewaaren. Hüdebrand gaf hem hierop ten antwoord, nog ten fterkftem tegen Protesten te zyn, en, dat het hem ten hoogften fmertte, tot dit Protest genooddrongen te worden: dat hy nog op dit oogenblik, onder goedkeuring van zyne medeprotesteerende Leden, genegen was dit Protest in te trekken, en buiten de Notulen te houden zo men flegts kon goedvinden, om in de Notulen te doen plaatfen, dat deeze wyze van aanbefteeding een wenk van onze loflyke Regeering zy, dat hy daarin zeer gaarne wilde berusten; vermits zy zich als dan altoos daarmede verantwoorden konden; het welke geweigerd wierd. Waarop Hüdebrand, onder voorgemelde approbatie, eischte, dat het tot dus verre gerefolveerde in zo verre wierd gealtereerd, dat er by de twee voorgemelde Baazen, die toch nog geene volkomene Aanneemers konden genaamd worden, nog ten minften twee gerenomeerde Timmer- en twee gerenomeerde Metzelbaazen wierden bygevoegd, om tegen eikanderen op dit werk in te fchryven, en hetzelve op die wyze aan de minstinfchryvende aan te befteeden; dat hy dan gaarne zien zoude, dat door dat middel, waardoor dan tevens de geheele Directie gedekt zoude zyn, de twee voorgemelde Baazen Smit en Helmers de Aanneemers van het werk wierden. Met dat door Hüdebrand voorgefteld heilzaam middel ter vereeniging van het'onderling gefchil, over dit hoofd poinét, conformeerden zich cogenbliklyk de twee ove- ri-  C 109 ) rige protesteerende Leden, Heidzieck en Waldorp; en de Prefident Lammers beloofde , dit op die wyze aan de Baazen te zullen voorftellen.Waarop dan de drie protesteerende Leden hun Protest provifioneel weder introkken, om eerst aftewachten, of en in hoe verre daaraan voldaan zoude worden. Op dingsdag den opfttn February wierd er eene buitengewoone Vergadering gehouden, waarin de Baazen ter tafel bragten eenige nader plan van den platten grond der Kerk , enz. Billyk hadden de drie protesteerende Leden verwacht, dat nu aan de Heilige belofte van de voorige Vergadering voldaan zoude worden. Dan in plaats van dit, moesten zy juist het tegenge-' ftelde hooren. - De Prefident verzocht de Baazen , zonder voorkennis of refolutié van de Vergadering , dus op eigen gezag en authoriteit, „ de juiste bellekken in orde te brengen en „ tevens de kosten van het geheele gebouw op te geeven, ten einde de Vergadering deeze „ bellekken en de berekening door twee Baa„ zen kunne laaten examineeren; waarmede zy zich geconformeerd hebben,"—Wie zoude ooit hebben durven denken, dat een Prefident, die toch niets meer is, als een ander Lid, als alleen dat hy het woord voert, en de mond van de Vergadering is, het zoude hebben durven waagen, om aan vreemde perfoonen, die voor de Vergadering verfchynen, zuaken voorteleggen, die niet alleen nimmer door de Vergadering zyn gerefolveerd; maar die zelfs tegen voorige affpraaken lynrecht aanloopen? — Wat mag toch wtl de reden zyn, dat de Prefident Lammers zich, zonder te blikken of te bloozen, deeze fuH 3 Per- 1  C «o; perinrendentie aanmaatigde, en dat de grootfte meerderheid van de Vergadering by dit alles zweeg? — Wat toch anders, dan zyn gezochte en verkreegene invloed, waardoor hy alle de ftemmen aan de zyne bond? en waardoor hy Hout genoeg was , om de heiligfte wetten , waarop, deeze Vergadering gegrond is, te overtreeden en te verbreeken. Het vervolg zal ons daarvan wel meer flaaltjens opgeeven. Maar! welk een famenloop van ongerymdheden! De Baazen worden verzocht, de kosten van het geheele gebouw op te geeven (men heeft hier verzuimd by te voegen: „ in eens;" want dit is wel expres door de Baazen, die nu ook al wat te zeggen begonnen te krygen, bepaald!_) waardoor dan de Vergadering in de onmogelykheid gefteld wierd, om op het een of ander artikel, afzonderlyk, oplettende te zyn: de beftekken en de berekening (hever de fom in eene masfa} zouden door twee Baazen geëxamineerd worden. Waar zoude men toch zulke Baazen, vinden, die, zeiven van de aanbefleeding uitgeflooten, zich, tot zulk een werk, zouden laaten gebruiken? Konde er dan wel een ander weg open blyven, dan, of, deeze examinatie overtelaaten aan den Stads Architect, die juist, op de begunftiging van deeze Baazen zyne aanneeming van het Opzienerfchap gegrond had, en daarom tot die examinatie , wel befchouwd, onbevoegd was; of, zelfs, enkel op goed geloof, in de opgaave der Baazen te berusten! - en met dit alles heiben de Baazen zich geconformeerd. Eene fchoone uitdrukking van werkbaazen, die voor hunne principaalen verfchynen, om met een lucrativ werk begunftigd te worden! Zy heb-  ( ui ; hebben zich daarmede geconformeerd; terwyl de Leden der Vergadering over dit 'ftuk geheel met gekend waren, en van welke het, by den Prefident Lammers, niet in aanmerking kwam, ot zy zich daarmede conformeerden, of niet conformeerden! - Nu, de Baazen hebben zich, m het vervolg, met den Voorzitters der Vergadering wel meer geconformeerd, en deeze wederom met de Baazen! De Baazen vertrokken zynde, bleeven de drie protesteerende Leden niet in gebreken, dit alles der Vergadering onder het oog te brengen ; doch alles was zonder vrucht! De invloed van den Prefident Lammers, en de, door hem en Fuhrman opgehangene fchrikbeelden waren genoeg in ftaat, de ïtemmen der overige Leden te kluisteren! Wie ondertusfchen moest niet ten hoogften verwonderd ftaan, dat Fuhrman en Lammers zo fterk verknocht waren aan de Baazen Smit en Helmers, om op allerhande droggronden niet alleen dezelven in te dringen, maar ook hunne aanneeming gemaklyk te maaken. De inlevering van het Protest wierd nu weder op nieuws noodzaakelyk; maar, om vooraf niets onbeproeft te laaten, wat tot welzyn der Gemeente aan den eenen kant, en ter bewaaring der goede harmonie in de Vergadering aan den anderen kant dienftig zyn konde, herinnerden de drie protesteerende Leden zich twee gevallen van opbouw eener nieuwe Kerk, te weeten te Delft en te Hoorn, over den welken de Predikanten van die Gemeenten mede de ddiberatien hadden by gewoond. Het febeen hun toe , dat, wanneer in deezen opbouw ook de Predikanten, wat de dehberatien betreft, getrokken H 4 wier-  < ) wierden, het veel vreedzaamér, en meer overeenkomftig de belangen der Gemeente zoude toegaan, weshalven zy refolveerden, dit voorftel in de eerstvolgende Kerklyke Vergadering, met Predikanten te houden, die zyn moest op donderdag den isden Maart 1792, te doen. Voor deeze Vergadering wierd er nog eene buitengewoone Huishoudelyke Vergadering, en wel op dingsdag den igden Maart gehonden, op welke de Baazen met nadere tekeningen verfcheenen. In dezelve wierden eenige algemeene bepaalingen betreklyk de te bouwene Kerk met overleg der Baazen gemaakt, onder welke inzonderheid deeze was : „ dat de geheele kerk „ drie mopsteenen zoude dik zyn". Dit, voornaamlyk, zal ons nader te pas komen. Den isden Maart, Kerklyke Vergadering met Predikanten zullende worden , vonden de drie protesteerende Leden goed om des ogtends van dien dag nog met den Wel Eerw. Heer scholten te fpreeken, en zyn Wel-Eerw. te herinneren zyne mede werkzaamheid m den opbouw van eene Kerk te Hoorn, en tevens hun verlangen te kennen te geeven, dat de Heeren Predikanten mede in de deiiberatien over den Kerkebouw getrokken vvierden, om daardoor veele onheilen, die hierover anders te wachten waren, voor te komen. Hüdebrand wierd daartoe verzocht, die dit ook verrichtte , doch, zyn Wel-Eerw. niet te huisvindende, ontdekte hy dit aan deszelfs Echtgenoote, met verzoek, dat, zyn Wel-Eerw. by deszelfs thuiskomst, nog in tyds , voor den aanvang Van de Vergadering zyne gedachten over dat ftuk aan hun wilde mededeelen ; gelyk zyn Wel-Eerw. dan ook  (113) ook een brief jen ten huize van Hüdebrand zond, van deezen inhoud: myn heer en zeer GEeERDE vriend 1 „ Ingeval!e de zaak {door UEds. in vertrouwen „ gecommuniceerd) buiten myne voorkennis in on- ze Kerkelyke Vergadering was geproponeerd, „ zoude ik voor myn Privé verzocht hebben , in „ ab/entie van ons Predikanten daar over te deli- bereeren en te voteeren; wyl wy niet gevoeglyk „ kunnen ftemmen, over iets, dat ons in 't by„ zonder fpecleerd. De Eerw. Heeren Dire&eu„ ren zullen, vertrouwe ik zodanig handelen als „ Hun Eerw. oordeelen , volgens plicht, te beS3 hooren." Salutatis Salutandis blyve ik met alle achting. van huis S, T. UEds. dienstvaardige en heil' den 15 Maart 1792. biddende Vriend. (was get.} isaac scholten. De inhoud van dit brief jen, zeer ingewikkeld zynde, maakte hun eenigzins verlegen, vermits zy daaruit niet veel hoop konden hebben, dat zyn Wel-Eerw. zich voor het gebeurde by den Kerkebouw in zyne voorige Gemeente te Hoorn, zeer zoude uitlaaten. Ondertusfchen wierd toch onder deeze drie Leden bellooten, dit voorftel in deeze Vergadering te doen, het welk aan Hüdebrand opgedraagen zynde, door hem aangenoomen, en op zyn tyd gedaan is. Doch , dit voorftel bereikte in de Vergadering het bedoelde oogmerk niet; want H 5 de  C "4 ) de Predikanten verzochten, hunne ftemmen daarover te pasfeeren , en de Prefident Directeur Lammers en verdere Voorzitters verzetteden zich, daartegen, zo fterk, dat het door de meerderheid van de hand geweezen wierd. Van dit oogenblik af rees er by den Prefident Lammers en zyn Compagnon Fuhrman eene ongehoorde bitterheid op Hüdebrand, waarin Heidzieck mede rykelyk deelen moest. Er was oogenbliklyk, na de Kerklyke, nog eene huishoudelyke Vergadering, in welke Lammers , met veel hevigheid , Hüdebrand verweet, dat hy, Hüdebrand, door het gedaan voorftel, in de pas gehoudene Kerklyke Vergadering , hem, Lammers, van den Prefidents ftoel had poogen te bonzen. Maar Heidueck moest deeze wraak nog meer gevoelen, om dat hy zich over deeze zaak mede had uitgelaaten. Zyn Neef, Fuhrman, om die reden op hem verbitterd, begon hem op eene verregaande wyze te farren, ( het waare een onfeilbaare middel van deezen Fuhrman , om zyne party in drift te 'jaagen, en daaruit zyn voordeel te trekken") waarop Heidzieck hem niet fchuldig bleef, en in drift uitvoer. De Prefident Lammers. willende, quafi, de eer van de Vergadering handhaaven, zag zyn Compagnon F'uhrman, als de grondoorzaak van 't gefchil, over het hoofd, en lloeg Heidzieck in de boete van ééne Gulden. Deeze, dit, onrechtvaardig, ten minften geheel éénzydig, vonnis, te recht, wraakende, weigerde deeze boete te betaal en; en, daarover nog heviger aangevallen wordende, verliet hy eindelyk de Vergadering, zonder ook de boete, van te vroeg heen gaan, te betaalen. De Pre-  ( «5) Prefident Lammers verklaard daarop terftond, dat Heidzieck nu m de dubbele boete vervallen was. Hüdebrand vond geraaden, om deeze boekte voor Heidzieck te verfchieten, om daardoor de verdere gezochte onheilen te fluiten. Dan de Prefident wist het, door zynen invloed, daarheen te beftuuren, dat de meerderheid der Vergadering de aanneeming van deeze boete weigerde, en vorderde, dat Heidzieck de boete zelf betaalen moest. Vervolgens wierd, op voor* flel en doordraven van Lammers, by de meerderheid gerefolveerd: dat, wie de dubbele boete weigerde te betaalen, zo lange zyne ftem in de Vergaderingen zoude misfen, en zich over te verhandelene zaaken niet mogen inlaaten. Hüdebrand begeerde, toen, dat by deeze refolutié gevoegd wierd, dat dit zonder oogluiking moest gefchieden; doch, dit mogt niet gebeuren! En geen wonder; want de oogluiking vond hier ten fterkften plaats: de aanlegger van 't gefchil, Fuhrman, raakte van deeze boete geheel vry.— Men ziet hieruit, (om dit in het voorbygaan aantemerken,) hoe fchadelyk het is, dat Compagnons , of in eenigen opzichte met eikanderen in betrekking ftaande, of van eikanderen afhanglyke perfoonen te gelyk in eenig Kerklyk beftuur zyn , en hoe fchroomlyk de gevolgen daarvan fomwylen worden kunnen; maar, tevens blykt uit dit geval, hoe ten onrechte de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal zich op bladz. 23 onder, en 24 boven aan, op zyn vredelievend karakter beroept; daar hy by deeze gelegenheid, gelyk meer gebeurd is, getoond heeft, dat hy den vrede aan zyne eigenwilligheid, gaarne opoffert. In deeze zelve Vergadering, (gelyk  ïyk ook in vroegere en laatere Vergaderingen gebeurd is,) verfcheenen verfcheidene Werkbaazen, waaronder ook een gerenomeerde. Metzeibaas, onze Kerkgemeenfchap toegedaan, welke alle verzochten, om by eene infchryving voor het Kerkgebouw in aanmerking gebragt te worden. De Prefident Lammers nam flegts hunne naamen op, en beloofde, de zaak indachtig te zullen zyn, enz. 't welk nogthans flegts een compliment was ; gelyk uit alles, wat er gebeurde, genoegzaam bleek» Daar nu Heidzieck, Waldorp en Hüdebrand Zagen, dat de invloed van den Prefident, Lammers , en van zyn Compagnon, Fuhrman, de Vergadering beftuurde: dat alle billyke voorftellen, alle noodzaakelyke bedenkingen wierden verworpen, en dezelven meest alle door den Prefident, zonder ze eene omvraag te verwaardigen, of aan de Vergadering den tyd te vergunnen , haare aandacht daarop, behoorlyk, te kunnen vestigen, van de hand geweezen; zo oordeelden zy, het nu ten hoogften noodzaakelyk te zyn, dat hun Protest ter hunner dekking en verantwoording voor de Nakomelingfchap in de Notulen gebragt wierd; het welk clan ook in de eerstvolgende Vergadering op donderdag den suften Maart 1792. gefchiedde. De Prefident referveerde 00genbliklyk zyn Contraprotest, en eischte Copy van hetzelve; by hem vervoegden zich, op zyne aanvraag, vervolgens de overige Leden; (Gevels , thans weder gezond en in de Vergadering verfcheenen, bleef onzydig.) —• Nooit heeft Hüdebrand den overigen Leden, buiten de drie Voorzitters, dit gedrag ten kwaaden geduid; want het was hem te zichtbaar bekend, dat dezelven door  C«7) door de verkeerde redekavelingen en inboezemingen van Lammers en Fuhrman waren vooringenoomen. Maar van Uhlenbroek is het ten hoogften te verwonderen, dat hy zich ook als contraprotesteerend Lid heeft haten optekenen, daar hy zich in alle deliberatien over de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw onzydig en buiten ftemmen gehouden had. 't Is waar, hy zoude deeze onzydigheid ook in dit geval nog gehouden hebben, gelyk hy zich in de omvraag van den Prefident daarvoor rondborftig uitte; doch de Prefident drong, door eene veranderde "vraag, nog ééns, op zyne ftem aan, en toen gaf hy ook zyn woord voor het contraprotest ! De protesteerende Leden hadden in hun protest, alle de door hun op den aden en 6den February gemaakte bedenkingen en zwaarigheden bygebragt; alleen hadden zy in hetzelve van den wenk der Regeering gezweegen, om dat daarvan niets in de Notulen had mogen geplaatst worden. Zy hadden ook gewag gemaakt, van de door den Prefident op den a8ften February aan de Baazen gedaaue, niet gerefolveerde, voorftellen, met deeze woorden: ,, Dat, na dat de „ gemelde Baazen op voornoemden tyd," ( den 6den February > „ het voorftel hadden aangenoomen, dezelven daarop voortwerkende op den 28ften dier maand eenige plans of teke„ ningen inleverende , hen door den Prefident 3, wierd voorgefteld, te willen opgeeven, tot „ welke fomme zy aannamen, dit Kerkgebouw „ te maaken, en dan aan de Vergadering de „ vryheid te laaten, de optegeevene fomme „ door twee Baazen te laaten examineeren; » twel-  C «8 ) (welke voorftellen nooit door deeze Vergade* „ ring zyn gerefolveerd i - waarop de gemelde Baazen dit op zich namen, met deeze bepaa„ ling, dat zy de fomme van de geheele Kerk „ in ééns zouden opgeeven; waardoor dan zeer „ natuurlyk de weg afgefneeden word , zelfs „ aan deeze Eerw. Directie, om eenig gezicht, ,, hoe genaamd, op deeze kosten te kunnen „ hebben, enz." Ten einde nu de Prefident zich in ftaat konde ftellen, om zyn contraprotest op te maaken, wierd door hem in de eerstvolgende Vergadering op den aoften Maart vöorgefteld en by de meerderheid gerefolveerd, „ om de Wel Edele „ Groot Achtbaare Heeren Oud Burgemeeste•„ ren Huydecoper en Faas, als Commisfarisfen „ Politiek, door eene Commisfie te verzoeken, „ om twee of meerdere Baazen te willen aan„ ftellen, tot berekening der door de Baazen „ Smit en Helmers in te levereue bellekken; „ als mede de laatften te verzoeken, hunne fom„ me verzegeld aan de Vergadering op te gee- ven, om by de opgaave der door de aange„ ftelde Baazen gemaakte berekening, geopend te worden." En op deezen gelegden grond liet de Prefident een voorftel volgen, het welk juist behelsde den zaaklyken inhoud, van 't geen hy op den a8ften February, zonder refolutié of i voorkennis van de Vergadering , en ftrydig met de aan de protesteereude Leden gedaane beloften, aan de Baazen had voorgedraagen, en waar tegen de protesteerende Leden in hun protest, volgens het hier voor bygebragt uittrekfel, zich reeds verklaard hadden, het 'welk mede by de meeiderheid, die altoos door den  ( 1*9 ) den voorgewenden wenk van de Regeering geleid wierd, gerefolveerd is, hier in beftaande, „ dat in de eerfte gevvoone of buitengewoone „ Vergadering, waarin de Baazen Smit en Hel„ men zullen verfchynen, hun zai aangezegd „ worden, dat zy door de Vergadering aangegefteld zyn, om de Kerk te bouwen; mits " hunne bellekken door twee of meerdere Faa„ zen berekend worden, en zy zich, op de ééne „ of andere wyze, ingeval van.merkiyk ver„ fchil, met hunne berekening laaten vinden, het „ zy, om tot dezelve fomme, als de Baazen de„ zei ven minder berekend hebben, het werk aan ., te neemen, of om het aan hun overtelaatem"— Dit laatlte nogthans was in de eerfte deezer twee refolutien, niet begreepen: de Commisfie was niet gelast, by Heeren Commisfarisfen Politiek te zefgen, dat de ter berekening aanteftellene Baazen, door eene mindere berekening-nog eens in de gelegenheid konden gebragt worden, om zeiven0 aanneemers van het werk te worden Het welk toch ook niet anders konde gefchieden, dan, onder het believen van de Baazen Smif en Hel-ers. De protesteerende Leden, den fhïk , die hier onder verborgen lag , fpoedig ontdekkende, refereerden zich flegts aan hun protest.--Men ziet, ondertusfchen, uit de eerfte deezer Refolutien, welk misbruik deeze Voorzitters van de 'hartelyke toegenegenheid van Hun Wel-Edele Groot Achtbaaren hebben durven. Het voorgemeld befluit van de meerderheid wierd dan in eene buitengewoone Vergadering op den 4den April aan de Baazen bekend gemaakt, en deeze namen dit op zich, nogthans, OP  C I20 ) op nieuws, met deeze uitdruklyke bepaaling, dat de te berekenene fomme voor het geheele gehouw in ééns zouden opgeeven. Gelyk dan ook op den I2den dier maand door de Baazen het beftek van het Kerkgebouw, benevens, in een verzegeld brief jen, de fomme van aanneeming wierden ter tafel gebragt. Het eerfte wierd ter loops voorgeleezen, en vervolgens terftond in handen der Commisfie gefteld, om by de WeiEdele Groot Achtbaare Heeren Commisfarisfen Politiek te bezorgen , en het laatfte aan den Prefident ter bewaaring overgegeeven. De Vergadering bleef derhalven van het beftek geheel verftooken; fchoon door verfcheidene Leden der Vergadering ter examinatie begeerd. Op den i?den April wierd er eene buitengewoone Vergadering belegd, om het Rapport te hooren van de Commisfie nopens het verzoek, aan H. H. Commisfarisfen Politiek gedaan, wegens de berekening van het beftek, door twee of meer Baazen. En hier wierd nu, het geen de protesteerende Leden zo menigmaalen in de Vergadering gezegd hadden, volkomen bewaarheid, naamlyk, dat er geene Baazen zich tot eene zodanige berekening zouden laaten gebruiken; want, de Commisfie rapporteerde, °„ dat „ Hun Ed. Groot Achtbaare gracieufelyk op „ zig naamen, aan ons needrig verzoek te vol„ doen. Dan de Baazen, die van Hun Ed. Groot „ Achtbaare daartoe verkoozen en aangezogt 3, zyn, zig huiverig betoond hebbende, die be„ reekening te maaken, heeft de Heer Faas ons „ geraaden, het beftek door den Heer van der „ Hart te laaten bereekenen, en byaldien hy „ dien aangaande zwaarigheid mogt maaken., „ zou-  C i" 3 g zoüde Zyrt Ed. Groot Achtbaare zig" wel willen chargeeren, om hem daartoe te verzoekt ken." Dit zyn de eigene Woorden van het fchriftèlyk rapport der Commisfie Er fch'oot nu eindelyk niets anders óver, dan dat de Voorzitters hunnen eerften wensch voldaan kreegen^ en dat alles in deh kring van drien, té weeten : van den Stads Architect, en de twee Baazen, zeker, ten överftaan van de txvee Voorzitters , afgedaan wierd, want Pens verklaard: hier mede; nog eens, ópenlyk, dat hy van alle byzondere gefprekken en onderhandelingen geheel niets weet. Derhalven wierd er op nieuws door de meerderheid beflooten, Om de Commisfie verder „ te qualificeeren, den Heef van „ der Hart te verzoeken, het gemaakte beftek it te willen berekenen, en ingevalle hy zulks1 „ weigerde , als dan den Heef Burgemeester „ Faas te verzoeken, gcmelden Heer van der „ Hart daartoe te willen pefmoveefen." Op den ioden April Was het gewoofe Vergadering , en deeze Volgens voorafgaande Advertentien in de Couranten gefchikt, om den afbraak van het geweezeh Krankzinnigenhuis a;-n d'e meestinfehryvenden te verkoopen. Wat hier' mede omgegaan is, zal niemand ligt raaden. Er had zich, te vooren, een man Van Hatóem by Lammers en Fuhrman Opgedaan , die, volgens het voorheen gedaan bericht van den Prei fident^ Lammers, hun fterk had aangezocht4 omden afbraak uit de hand te koopen. T och de meerderheid van de Vergadering was daartoe niet overtehaalen geweest} want de drahgrédenen hiertoe, waren niet zo fterk, als die tot de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw^ i m  ( i sa y Nu, in deeze Vergadering, de verkoop van den afbraak zullende gefchieden , gaf de Prefident aan de Vergadering bericht, den Haarlemmer, met naame Ph. Wm. Wagner, aan zyn Comptoir gehad te hebben, welke aan hem had voorgeflagen , of men hem wilde bevoorrechten, om, by het openen der infchryving briefjens, eerst en vooraf hem binnen te laaten komen, en aan hem de hoogst ingefchreevene fomme tc laaten zien, waar voor hy tot een gefchenk aan de Kerk vyftig Guldens in de Bus zoude fteeken. mits dat hy dan tevens de vryheid had, iets op deeze fomme nog op te leggen, of van de Koop af te zien; zullende hy, wanneer de Vergadering daartoe refolveerde, niet mede infchryvcn. De Prefident verhaalde daarby al verder, dat de gemelde Wagner gezegd had, deezen afbraak gaarne te willen hebben, om daardoor eenige menfchen aan de kost te helpen; terwyl hy tevens had beloofd, dat , als de afbraak meerder geld opbragt, als de Kooppenningen met de Kosten zouden beloopen, by dat'meedere aan de Kerk fchenken wilde. Dit voorftel van den Prelident uit naam en ten behoeve van gemelden Wagner, als met de bil ïykheid en eerlykheid volftrekt onbeftaanbaar, Wierd door de grootfte meerderheid van de Directie met verachting bejegend, en oogenbliklyk van de hand geweezen. De Merzelbaas Helmers, vervolgens, voor de Vergadering verfcheenen, en zyne taxatie van deezen afbraak, op hoogftens f^ioo-:- opgegeeven hebbende, wierden' de briefjens van infchryving, ten overlïaan van den Metzelbaas , opgehaald , en geopend , en de ingefchreevene fomme bevonden ƒ8725-:- ge  ( Ï23 j /70OO-5- f7170-:- f7027 :- ƒ5600-:-., eu ƒ4027-:- te zyn. De hoogfte Infchryvers wier-, (Hen daarop, met twee gee'ischte borgen, binnerf geroepen; doch, deeze hadden flegts.éénen bnrge mede gebragt, en beloofden, des volgenden ogtends een tweeden borge te zullen bezorgen*' Verfcheidene Leden . waren er fterk voor,,. dat men dit moest accepteeren ,; doch ,.. er wierd door den Metzelbaas zo wel, als door. de Voorzitters zwaarigheid gemaakt, dat,wanneer /éeze zaak niet ftaan e de Vergadering afgedaan wierd,; anen gevaar zoude loopen, dat deeze Lieden met hunnen' tXveeden borge konden wegbiyvcn ? en de volgende Infchryvers, dan, misfchien, konden agteruitloopen. , Waarop , . inzonder-. heid,. Pens ten. antwoord gaf, dat het verfchil tusfchen de fomme van. deeze Infchryvers, eri die der naastvolgende zo yerbaazende groot was, dat men het voor de Gemeente niet konde verantwoorden', oni daar maar zo los over heen te ftappen: dat men, daarenboven, moest in aanmerking brengen, dat, volgens de voorwaarde id het bèftek, de helft reeds vooraf moest hetaald' worden, en dat de opgegeevene borg, die voor een gegoed man bekend was, ligt voor de tweede helft genoegzaam was, al' ware het dan 5 dat dé tweede borge agterwege m'ogt bi y ven. Doch , ondanks dit alles, wierden deeze .Infchryvers van de hand geweezeu; terwyl iren voorgaf,,, dat. ze boven de waarde hadden ingefchreeven. Vervolgens wierderi dé Tnfchryvers" van ƒ7800-:- binnen geroepen,'welke ook zonder genoegzaame Borgen wierden . geoordeeld, erf van de hand geweezen Den derden Inlchryver geheel pasfeerende, wierd, op voorftel van derf 1 a Ftè- -i  C m > Prefident, de voorgemelde Wagner, die voor ƒ7027-:- had ingeichreeven, voor de Vergadering geroepen, en aan hem gezegd, dat er reeds voor ƒ7800 -: - was ingeichreeven , en wanneer hy deeze fomme wilde befleeden, hy dan dc Kooper konde worden. Waarop hy, boven zyne fomme van infchryving, al hooger biedende, eindelyk tot op de fomme van ƒ7800-:gekomen, en dus de Kooper van den afbraak geworden is. Hy had mede flegts éénen borge mede gebragt; doch, de Metzelbaas Helmers voegde zich, ftilzwygende, ,als tweeden borge daarby; het welk by eenige Leden der Vergadering niet weinig opziens baarde Wigner, by gevolge,wierd doch kooper, offchoon er nog ƒ92 5- :boven zyne fomme van aanneeming ingefchreeven was.' — 't Is waar, hy deed by deeze onderhandeling de fterkfle beloften, dat. wanneer hem deezen koop in de handen viel, hy dan de Kerk nader bedenken wilde. Dan, hoe voordeelig dezelve ook is uitgevallen, heeft nogthans de Kerk er nimmer éénen duit nader van genooten! De Leezer oordeele. In deeze zelve Vergadering deed de Commisfie rapport, „ den Heer van der Hart te heb„ ben verzogt, tot het bereekenen van het be„ ftek van de optebouwene Kerk , en dat „ zyn Ed. zulks heeft gelieven op zig te nee„ men, na dat zyn Ed. alvoorens door den , Wel-Edele Groot Achtb. Heer N. Faas, daartoe was gedisponeerd:" De zaak nu zo verre ten genoege der Voorzitters gevorderd , wierd in diezelve Vergadering door den Prefident het, op den S2ften,Maart gereferveerd, C011 'traprotest ter tafel gebragt, aan de Vergadering voor  C »5) voorgeieezen, en ter infertie overgegeeven. De drie protesteerende Leden eischten Copy, en referveerden daar tegen hunne nadere Verklaaringë. Op den 26ften dier maand bragt de Prefident de berekening van den S> ads Architect ter tafel: waarop beide deeze briefjens geopend wierden; zynde de fomme van infchryving der Baazen ƒ104500-:- en de berekening van den Stads Architect f\ 10740-:- (NB. onder dit bnefjen van den Stads Architect, ftonden de volgende woorden te leezen : „ de voor en zygevets die 3 „ en 31 mopft'eenen dik zyn, zyn berekend enz." deeze zullen nader in aanmerking komen.j De Prefident ftelde daarop aan de Vergadering voor, om nu, daar de Baazen zulk eene aanmerklyke fommige beneden de berekening van den Stads Architect waren , het Kerkgebouw aan dezelven aan te befteeden. Hier tegen wierden zeer veele tegenwerpingen zelfs door eenigen der Meerderheid, gemaakt, meenende dat deeze fom verbaazende hoog was: zelfs verklaarde Breitor, dat het wel twintigduizend Guldens te veel was; en inzonderheid verklaarden Heidzieck , WdU dorp en Hildebrand zich daartegen; terwyl de laat ft e betuigde , niet te kunnen oordeelen , 0 f het ƒ20000 -: • te veel of te weinig was; vermits , buiten de Voorzitters der Vergadering, niemand het beftek nog gezjen had, en dat het daarom zeer onvoorzichtig was, dat de Vergadering haar vertrouwen zo geheel weg fchonk, om de aanbefteeding op de berekening van een man te doen, die haar juist in de verpligting gebragt had, om deeze twee Baazen, met uitfluiting van alle andere gerenomeerde Baazen in deeze ftad, tot den OpI 3 bouw  C 1*6 ) bouw der Kerke te gebruiken, en, dat, aï was izy'ne eer eri reputatie nog zo groot, deeze daad alléén hem onbevoegd maakte tot deeze berekening; inzonderheid daar de geheele Vergadering, door de Tommè' iii ëéne masfa optegeeven, buiten ftaat gehouden wierd, om, zelfs op het minfte artikel, oplettend te kunnen zyn; weshalven zy voor de finaal e aanbefteeding het beftek vórderden; waarop inzonderheid Heidzieck 'zeer fterk aandrong; maar de Prefident, Lammers, gaf daarop dit laag en hem kenfchetfend antwoord: „ ei, „! dan zond gy ér mede rond hopen, om het te „ laaten narekenen;" even als of het eene misdaad was, dat de Leden van de Directie, ingevolge 'hunne duure verpligting, voor de welvaart der Kerk en Gemeente zorgen. Ondefèusfchén drong de Prefident op de refolutié van Zyn voorftel aan, en zyn Compagnon, Fuhnnan, bnderfteunde hem, door allerhande fchrikbeelden voor de oogen der Leden te fchilderen, inzonderheid met te eisfchen, dat een ieder zich vërklaaren moest, of van der Hart geen eerlyk man,' óf''Smit étt Helmers geen eerlyke Lieden waren;' genoeg, zy bereikten hun oogmerk, en, !; 'er wierd by de meerderheid gerefolveerd, om , de twee Baazen 9>mit én Helmers en Zoon het Kerkgebouw aan te befteeden tot de inge>3 fchrtevene fomme van ƒ104500-:- onder re„ ferve van zodanige veranderingen, als de Vergadering in het beftek nog zoude noodig oordeelen te maaken, en, indien daardoor in *, de Prys noê' eenig verfchil mogt plaats yin„ den, dit dan nader door den Heer van der u Hart zal ' berekend worden." Waarmede Heidzieck , '' Waldorp en Hüdebrand, zich G- **» ■ ■■ ■■■'- ■ . ■•' • nieÉ  öiet hebber. ingelaaten,blyvende zich op hun protest, en referve tegen het contraprotest beroepen. Er wierd in deeze Vergadering, door Geveh, eene zeer fraaije tekening van een Kerkgebouw, ter tafel gebragt, door een kundig Lid onzer Kerke getekend. Doch deeze tekening wierd niet verwaardigd, om bezigtigd te worden; want Fuhrman riep reeds van verre, dat, hy er grove fouten in zag ; en de Prefident gaf dezelve terftond weder terug, zonder dat de Leden van de Vergadering, op, inisfchien, twee of drie Leden na, er eenig gezicht, hoe genaamd, van gehad hebben 1 Op dien zeiven dag was er nog in eene voorafgaande Kerklyke Vergadering bellooten, om op eerstkomenden dingsdag zynde den iften Mey 1792. buitengewoone Vergadering te houden, ten einde eenen derden Predikant te beroepen, en wel zonder voorafgaande Proefprcdikatien; als mede, om op den eerstvolgcnden zondag den 29ften April in beide de Kerken, Gods dierbaaren zegen daarover af te fmeeken; gelyk des zondags ook gefchied is, en het welk onder de Leden, inzonderheid onder die, welke de eigenlyke Tekenaars van het Plan van afzondering waren, zeer veel opziens baarde, om dat ze uit deeze gebeden begreepen , dat de Directeuren, zich niet tot den, door de geheele Gemeente, begeerden Leeraar zouden bepaalen, die niemand anders was, dan de Wei-Eerwaardige Heer reuter. En dit had gelegenheid gegeeven, dat ten dage van het beroep zelve, op den iften May, voor het begin van de Vergadering een brief gebragt wierd, geadresfeeid aan deeze Vergadering, met verzoek om denI 4 zei-  C ia8 ; zeïven voor het beroepen van den Predikant t@ jeezen. De Vergadering geopend zynde, ftelde de Wel-Eerw. Heer vScholten, Profes zynde,'aan de Vergadering voor, om deezen brief, tot na het beroep van eenen Leeraar, ongeopend te laaten, ten einde de yrye deliberatien niet mogten geftremd worden. Welk voorftel, fchoon door eenige daartegen bedenkingen wier.den ingebragt, door de meerderheid wierd aangenoomen. Daarop wierd met algemeene Hemmen de Wel-Eerw. Heer reuter tot derden Leeraar beroepen, en hier door aan de begeerte van de geheele Gemeente voldaan. Na dit beroep wieri de brief geopend, en men vond den inhoud van denzelven juist den Wel-Eerw. Heer reuter betreffende, als mede klagten over de willekeurige aanbefteeding van het Kerkgebouw. Toen wierd door den Koster ten aanwezen van Predikanten en Directeuren het beroep van den Wel Eerw. Heer reuter aan de Gemeente bekend gemaakt, het welk algemeen wierd toegejuicht, en het welk dus al wederom oneindig meer was, dan eene ftemming by meerderheid van mans ledemaaten,- terwyl het tevens zeker is, dat byaldien het beroep op eenen anderen Predikant was uitgebragt geworden, dit noojt door de Gemeente was goedgekeurd. De drie protesteerende Leden hadden intusfchen hunne nadere Verklaaring, tegen het op den den iqden April door de meerderheid ingeleverd Contraprotest, in gereedheid gebragt, hut oogmerk, op het op de eerstvolgende gewoone Vergadering ter tafel te brengen. LVeze ge woone, Vergadering was op donderdag denSttenMey» vpor welke verfcheenen Jdcff Wolf  ( 129 ) iVoljf en Johan Engelbert Beerman, beide Le-> den der Gemeente, en Tekenaars van het Plan van afzondering, zynde dezelven, die op den ilten dier maand den voorgemelden brief hadden getekend en ingeleverd, welke, zo voor zich, als voor meerdere Leden der Gemeente, een gefchrift overgaven, behelzende nadere klagten over de aanbefteeding van het Kerkgebouw. De Prefident toonde zich over den inhoud van dit Gefchrift zeer gevoelig, en met hem de overige Voorzitters; wordende, op voorftel van den Prefident en refolutié van de meerderheid , dit gefchrift gefeponeerd , en vervolgens aan gemelde twee Leden afgevraagd: van wien zy die befchuldiging hadden? en, hierop geen voldoende antwoord ontvangende , hen aangezegd , dat Directeuren tot dus verre h^t welzyn van de Gemeente als eerlyke lieden hadden waargenoomen, en verder waarneemen zullen; en als zy zich over het gedrag van Directeuren bezwaard mogten vinden, zy zich dan deswegens aan H. H Burgemeester en konden adresjeeren. Waarmede deeze twee Leden wierden afgezet; wordende Beerman, volgens zyn verhaal, naderhand, daarover by den Wel-Eerw. Heer scholten geroepen, die hem trachtte te overreeden, om inzonderheid by Oost , deezer wege, excuus te gaan vraagen; waarin nogthans niet getreeden is. Hüdebrand, ondertusfehen , die altoos den last moest draagen, wierd voor den man gehouden, die deeze Leden, tot deezen ftaphad aangefpoord; daar hy toch kan betuigen , die twee Leden, nooit te vooren, met kennis, gezien, veel min gefprooken te hebben, Doch, hier over zullen wy ftraks nader fpreeken. 15 D<§  C 130 ) De Prefident gaf wyders bericht aan de Vergadering, dat de Stads Architect benevens de Baazen voor dezelve zouden yerfchynen, weshalven hy voorftelde, om vooraf het beftek nog eens voor te leezen, ten einde de Leden hunne aanmerkingen daarop mogten noteeren, om dezelven ter oplosfing aan de Baazen te kunnen voorleggen, waarin de meerderheid bewilligde; doch de minderheid, oordeelende, dat op het enkel hooren leezen van zulk een uitgebreid ftuk, geen Lid in ftaat was, de noodige aanmerkingen te kunnen maaken, verklaarde zich daartegen, en begeerde, vooraf het beftek in te zien; doch dit wederom geweigerd wordende, wierd het beftek, door den Prefident, geleezen, en door fommigen eenige weinig beduidende aanmerkingen genoteerd. Daarop verfcheenen de Stads Architect van der Hart, benevens de Timmerbaas Smit en de Metzelbaazen Helmers en Zoon voor de Vergadering, welke ter tafel bragten eepe nadere tekeuig van den voorgevel; en na met dezelven over de door eenigen gemaakte aanmerkingen, als mede over de in de nieuwe tekening gemaakte veranderingen , hoofdzaaklyk daarin bef taande, dat het frontefpies zoude rusten, in plaats van op vier gemetzelde Pilasters, op zes Ko • lommen van Brcmer fteen, en dat er een Lyst voor beide de Voorgevels van blaauwe fteen gemaakt zoude worden, gefprooken te hebben, en de Baazen zich omtrent deeze verbeteringen hebbende laaten vinden, is aan hun het Kerkgebouw , door de meerderheid, finaal aanbefteed, voor de fomme van fiC4500-:- buiten d<* verfiering in het Frontefpies; waar op het beftek door de Baazen, en de ter tafel gebrag- te  |te .tekening van den voorgevel, op ordre van ije Vergadering , door den Secretaris wierden getekend; terwyl tévens de Stads Archirct. op gïch nam, Opziener over den bouw te zyn: en hiermede was, dan eindelyk, dit werk naar genoegen van de Voorzitters afgeloopcn. De Baazen wiérden daarop met het aangenoomen werk door de Leden [der Vergadering gefeliciteerd, waar by, onder anderen , Ros tegens Helmers zeide: „ tot nog toe ben ik uw vriend; maar zo gy „ de Kerke niet wel bedient, dan worde ik uw vyand;" en Hüdebrand tegen de Baazen gezamenlyk: „ Myn Heeren, hier zyn er in de „ Vergadering, die tegen deeze wyze van aanbefteeding geprotesteerd hebben, waaronder i ik mede behoore; doch ik hoop, dat gylieden, in den opbouw, de Vergadering zo bew dienen zult, dat gy ons by den uitkomst „ moogt befchaamen." Nu zoude eigenlyk het oogenblik daar zyn dat Heidzieck, Waldorp en Hi/dcbrandhimnemdeveVevklaaring tegen het Contraprotest der meerderheid voorlazen, en aan de Vergadering, termfertie in de Notulen, overgaven; dan de tyd was,in de eerfte plaats, te verre verloopen; maar, in de tweede plaats, had Hüdebrand, die deeze Verklaaring by zich had, zyne aandacht inzonderheid gevestigt op de ftoute taal, door den Prefident tot de twee Leden, die met hun gefchrift voor deeze Vergadering geweest waren, gefprooken, dat, naamlyk, wanneer zy zich over het gedrag van Directeuren bezwaard mogten vinden, zy zich deswegens by Heeren Burgemeestcren konden adresfeeren. Dit bragt hem op het denkbeeld, of het misfchicn waarheid mogt zyn, (het geen hy tot dus ver-  verre, volftrekt, niet had kunnen gelooven) dat deeze manier van aanbefteeding waarlyk' een wenk van H.. Heeren Burgcmeesteren was, en dit te meer, daar er in het Contraprotest zulke fterke uitdrukkingen, deezer wege gevonden worden. Weshalven Hüdebrand geraaden vond, om deeze nadere Verklaaring voor dit maal terug te houden, en nog eerst met de twee overige protesteerende Leden daarover te fpreeken, gelyk dan ook gefchiedde. Het zal niet ondienftig zyn, hier eenige trekken uit dat Contraprotest bytebrengen. „ — De eerfte zo mondeling gedaane, alsfcbrift, „ lyk herhaalde reden," zegt de '-tel/er van dat ftuk, Lammers „ is de betrekking, waarin wy met „ de Regeering deezer ftad ftaan, en de verplig„ ring, die wy aan Haar hebben, voor de gunst„ bevvyzen, aan ons, tot dus verre, geïchon„ ken. De*.ze Regeer mg nu heeft ons, meer dan „ eens den Stads Atchitecl gerecommandeerd, en verklaard, dat het haar aangenaam zyn zoude, „ ifidien wy ons van hem in onze zaak bedienden, „ Doch daar deeze betuigde: het te volhandig „ te hebben, om ons als Architeft te kunnen „ bedienen; maar dat hy aannam, Opziener over „ den bouw te zyn, mits dat Sm'ii en Helmers, „ die hy als eerlyke Lieden kende, en op wel„ ke hy alleen vertrouwen konde, de plans en bellekken maaben en het werk aannamen , „ fchoot er niets over, dan dien voorllag te » volgen, of den zeiven van de hand te'wyzen. Het eerfte hebben de OndergetekenM den, uit pligt en overtuiging, geoordeeld te „ moeten doen, wyl zy het onbezefhaa. groot na}> deel levendig inzien, 't welk er gelegen ligt in het  ( *S3 ) 5i liét verwerpen der recommandatie der Regeertfigt j, omtrent van der Hart, wien men dan geheel- lyk zou hebben moeten voorby gaan. Vind „ men nu goed , dit eene vernedering voor j, deeze Eerw. Directie en eene berooving van derzelvrf vryheid te noemen, de ündcrgete„ kenden zullen zich des getroosten, en vinden ,3 het oneindig beter, den wenk der Regeering „ te volgen; dan door zich daartegen te verzet5, ten, zich eene Regeering ten onvriend te maa-* ken, die zo veels middelen in handen heeft, om dit deeze pas gevestigde, en eerst opkomende Ge„ meente . op allerhande wyze ten duurjlen be„ taald te zetten , en zy zouden het nimmer „ voor hun zeiven en voor de geheele Gemeen,} te verantwoorden kunnen, indien zy, op ee„ nigerly wyze, geconcurreerd hadden, tot het *, uitoeftenen eeniger daad van Souverainiteit, „ waar door men zich, hier, in dit geval, tes, gen dert wenk eener zo machtige Regeering zou }, wi'len aankanten. Doch het is niet alleen het l, waar belang der Gemeente, het is dankbaart) heid voor ontvangene weldaaden , die hun 3, aanzetten, om den wenk eener Regeering te „ volgen die ons tot nog toe zo veel goeds „ gedaan heeft, en op wier Vaderlyke en veel „ vermogende protectie wy ons kunnen ver« laaten, indien wy ons, omtrent haar , niet „ ondankbaar betoonen, gelyk wy hier in dit i, geval gewisiyk doen zouden, indien wy thans , 9, na wy het zo lang gewenscht gebouw tot eene Kerk gekreegen hebben, waanen wilden, j} de Regeering en haare recommandatie, vrrder, 3, niet meer noodig te hebben."" En eenige bladzyden in het Contraprotest verder: „ Of heet dat wil- «Ja  ïekeurig, heet dat despotiek, word daardoö* „ de Gemeente geërgerd, wanneer men den wenk eener Regeering volgt, die ons tot dus verre, j, zo zeer geprotegeerd heeft, en die middelen ,, genoeg in handen heeft, om ons niet alleen, >y maar ook de, aan onzen hoogmoed'j geheel on,y fchuldigc Gemeente 3 in ons, te tuchtigen , ini3 dien de zotte waan en de opgeblaazene gedach- te ooit in deeze Vergadering de overhand he9i kwam, om ons, tegen den wenk deezer ons thans zo Vaderlyke raadende Regeer ing, tot Souver ai,,' nen hoven haar te willen verheffen . Aan deeze taal, waardoor veele Leden def' Vergadering zyn vooringenoomen geworden , hebben, nogthans, Heidzieck en Waldorp zo min als HUdehand eenig geloof kunnen liaan, Zy hebben zich van eene ons zo goeddoende Regeering niet kunnen noch' durven voorftellen, dat dezelve zich met het inwendig beltuur van ónze Gemeente zoude inlaaten, óm den Stads Architect, ondanks zyne eigene Verklaaring, dat hy de Directie als Architect niet konde bedienen , evenwel zodanig te recómmandeeren, dat van het volgen, of, niet volgen van den voor-' flag van voornoemden Stads Architect , de voortduuring of het gemis van de gunst onzer wel-' daadige Regeering zoude afhangen ; Zy begreepen, dat, dit flegts te denken, niets minder zy, dan dezelve allerondankbaarst te hooneri. ■ HUdehand ftelde , derhalven , aan zyne twee Medeleden voor: of men niet het vooizichtigfte zoude handelen, om zelf in perfoon de vryheid te gebruiken, by een Lid der Regeering,wiens Naam door den Prefident, over deeze zaak, veelmaais en inzonderheid, gebruikt was, te verneemen ,  C 135 ) tnen, of dit waarlyk een wenk van Hun WelEd. Groot Achtbaaren zy, en zo ja; als dan van onze nadere Verklaaring geheel af te zien. En hier toe refolveerende, verzocht hy hun verder, dat zy beiden deezen taak wilden op zich neemen, Doch beiden waren hierover eenigzins huiverig, als vreezende, dat het hun mogt kwalyk genoomen worden, en voor onze Gemeente eenige nadeelige gevolgen mogt hebben. Eenige dagen daarna vonden zy beiden goed, dat deeze ftap gedaan wierd, doch verzochten Hildebrand tevens, om deeze Commisfie alken op zich te neemen, 't welk dan ook gefchiedde. tii'debrand vervoegde zich by het voornoemde Lid onzer loflyke Regeering, gaf zyn Wel-Ed. Groot Achtbaare te kennen , da*er in de Vergadering van Directeuren over de manier en wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw gefchillen waren ontftaan, en dat deeze gefciillen reeds gelegenheid hadden gegeeven tot protesten en contraprotesten: dat men zich inzonderheid beriep op H. II. Burgemeesteren, die daartoe eenen wenk, en deszelfs verlangen te kennen gegeeven hadden, dat de Directie zich van den Stads Atchiteit bediende, en wanneer men deezen wenk en dit verlangen van de Regeering in den wind floeg, men zich als dan dezelve ten onvriend zoude maaken: dat hy daarom de vryheid gebruikte , zyn Wel - Edel Groot Achtbaare nederigst te folliciteeren en te verzoeken, hem te willen informeeren, of dit in de daad een wenk en begeerte van Hun WeiEdele Groot Achtbaaren was; in welk geval de protesteerende Leden gaarn aan deezen wenk Wilden defereeren. Waarop zyn Wel-Ed. Groot Acht-  i 136 > Achtbaare herri antwoordde, dat zich de Regeèring met het huishoudelyk beftuur der Gemeente niet bemoeide; maar dat een Lid van de Directie met zyii Wel - Edel Groot Achtbaare in een mondgefprek geweest zyrtde , zyne verlegenheid te kennen gegeeven had, wie toch de Directie wel voor haar Architect neemen zoude; en dat zyn Wel-Edel Groot Achtbaare daarop had geantwoord, dat de Direftie zich van den Stads Architect van der Hart konde bedienen; het welk niet anders kon worden aangemerkt, dan als eenen raad, om de Directie uit' haare verlegenheid te helpen, Maar hoorende van Protesten fpreeken , gaf zyn Wel - Edel Groot Achtbaare t-Lild&brand den welmeenenderi raad, om toch vooral dé protesten zo veel als mogelyk was, te vermydèn, ten einde den heilzaamen vrede, in de Vergaderingen Zo noodzaaklyk, niet te breeken, maar meer en meer te cultiveeren en te bevestigen Hildebrand bedankte zyn Wel-Ed. Groot Achtbaare voor dé gegeevene informatien, en beloofde tévens met zyne tweè vrienden, over het roijeeren der Protesten, te zullen fpreeken. Hiervan deed Hildebrand aan Heidzick en Waidarp rapport, en zy waren nu Overtuigd,- dat er van de zyde'der' Regctringgeenen wenk,hoe genaamd,tot zodanig eene wyze van aanbefteeding. gegeeven was; maar dat Fuhrman, door t.ene voorgewende ver-' legenheid nopens eenen Architect by een waardig en onze Gemeente zeer genegen Lid der Regeering tevertoonen, zynWel-Ed. Groot Achtbaan^, als 't ware, had bewoogen, om den Stads Architect van der hart aantewyzen: en dat deeze Fuhrman, van deeze enkele aanwyzing, uit' de  C 137 ) de voorgewende verlegenheid geboorett -, had gebruik gemaakt, en dezelve niet flegts aan zyïien Medegecommitteerden, Pens, maar ook aan de geheele Vergadering, als eenen wenk, als eene recommandatie, als een herhaald ver/an* gen van de Regeering, om deezen Stads Architect tot Architect voor onze te bouwene Kerk te gebruiken, doen voorkomem Daar, ondertusfchen, de aanbefteeding reeds geheel gefchied Was, en er dus, in de zaak zelve, geene verandering meer konde gemaakt worden; zo ftelde Hildebrand, aan Heidzieck en Waldorp voor, of zy nu niet met hem , ingevolge den gegeeven welmeenenden raad, van voorgemeldeii Wel Edelen Groot Achtbaaren Regent, konden befluiten, om aan de meerderheid der Directie, Voor te ftellen, om van wederzyden het Pro* test en Contraprotest uit het Protocol te roijee* •ren > en te vernietigen, en m dat geval $ van onze nadere Verklaaring tegen het Contraprotest geheel af te zien. Zy gaven hem daarop tot antwoord, wel te mogen zien, dat dië Voorftelj door hem, in de Vergadering gedaan Wierd , en dat zy zich als dan, de gedachten Van hunne party daarover gehoord hebbende, deswegens zouden verklaaren. Op donderdag den iqden May, de eerstvolgende Vergadering zynde b maakte Hildebrand Kyn wedervaaren aan dezelve bekend, dat hy, naamlyk , by een Lid onzer Regeering had geïnformeerd > of deeze wyze van aanbefteeding, inzonderheid, dat de Stads Archited ons in den opbouw der Kerke bediende, een wenk Van de Regeering zy, en dat hy daarop een ontkrn* üend antwoord had gekreegen; maar dat zvfl % Wit-  ( 183 ) Wel-Ed. Groot Achtbaare, hoorende van Protesten fpreeken, hem had geraaden, om toch alle Protesten te willen vernietigen, ten einde den vrede in de Vergadering te bevestigen: dat hy, nu overtuigd, dat er nimmer zodanig eenen wenk van de Regeering gegeeven zy; nogthans om den welmeenenden Raad van een loflyk Lid der Regeering te volgen, zeer gaarne van zy~ nen kant het reeds ingeleverd Protest wilde roijeeren, indien de meerderheid daartoe insgelyks wilde befluiten, en dat hy, in dat geval, niet tvvyfelde, of zyne twee Medeleden zouden als dan daartoe niet ongenegen zyn; en dit te minder , daar men deezen raad , eigenlyk als eenen wenk van de Regeering in eenen eigenlyken zin konde aanmerken. De Prefident, Lammers, voer, daarop, allerhevigst tegen Hildebrand'uit, vraagende: wie hem vryheid gaf, om by een Lid der Regeering onderzoek te gaan doen ? Doch Hildebrand zeide daarop: of hy, als Lid der Directie, het vermogen niet had, om by de Regeering te gaan, daar hy, Lammers, in de voorige Vergadering zelfs aan twee Leden der Gemeente gezegd had, dat zy zich by H. Heeren Burgemeesteren moesten vervoegen, indien zy met het gedrag der Directie niet te vrede waren? Toen gaf Lammers voor, dat hy in twyfel trok, of hy, Hildebrand, wel dit onderzoek gedaan had! zeggende, by denzelven Wel-Ed. Groot Achtbaaren Heere Burgemeester te zyn ontbooden, en, dat hy, Lammers, dan tevens naar de waarheid- van het gezegde van Hem, Hildebrand. onderzoek zoude doen; en, dat men als dan in de eerstvolgende Vergadering daarover nader zoude tpreeken. Op  C tS9 ) Op Woensdag den i-fden May gaf de Prefident, Lammen, aan de Vergadering te kennen, dat hy niet ongenegen was, om het voorftel van debrand, in de voorige Vergadering gedaan, te omhelzen, en de Protesten óver en weder uic de Notulen te roijeeren, terWyl hy tevens aandroeg, om in de Notulen zelve, voor zo verre -ze betrekking hadden tot het aanbefteeden der Kerk, eenige veranderingen te maaken, ten einde van weerskanten allen aanftoot te vermyden. Dit, voorftel wierd door de contraprosteerende •Leden der Vergadering aangenoomen; en waarmede zich, om den . vrede te bewaaren, Heid* zicck, Waldorp en Hildebrand hebben geconfor'-» ■meerd. Er wierd vervolgens eene Commisfie aangefteld , om deeze plaatien in het Protocol na te zien , beftaande uit Lammers en Pens. Deeze Commisfie bragt, daarover haar fchrift* lyk Rapport ter tafel op den sgften Mey 1792. en na dat daarover tuslchen de meerderheid en minderheid eenige debatten waren voorgevallen 9 is dit eindelyk in der minne gefchikt, en heeft zich de minderheid, dit alles, met ééne kleine verandering, laaten welgevallen. Het is derhalven onwaar, 't geen de Steller in zyn Verhaal, op bladz. 24. onder, zegt , dat deeze ver» andeiing gefchied is, „ om al het haatelyke, \ „ welk door Hildebrand, ter gelegenheid van „ het aanbefteeden der Kerk, in de Notulen ge- plaatst was, enz. daaruit te ligten," 't geen hy nog eens op bladz 45. boven aan herhaalt; Want nooit heeft Hüdebrand één woord in de Notulen geplaatst, 't welk niet door de Vergadering beflooten, en gerefufneerd was; maar, deeze uitligting zo als de Steller het noemt, K 0 was.  C Ho ) was, volgens zyne eigene taal, in het voornoemde Rapport van den ivftz May, „ om al- kn aanfiiot, van weerskanten, te vermy„ den/' Ook is het geheel erroneus, dat deeze onderlinge vriendelyke fchikkingen op den Igden July I7y2. zouden voorgevallen zyn : maar op dien dag z-yn, op voorftel van hildebrand, Lammers en Fuhrman, met hem, in Commisfie gefield, om de reeds gemaakte veranderingen na te zien, en verders eene fchiftiog tusfchen het Kerklyk en Huishoudelyk Protocol te maaken. Waarvan zy ook rapport hebben in~ gebragt op den 26ften July. Op den zeiven sgften May is er nog eene gebeurdtenis voorgevallen, die wy niet kunnen nalaaten , hier, inzonderheid by te brengen, om dat ze in het vervolg, voornaamlyk in aan merking komen zal. Wy hebben op bladz. 112 reg. 14en 15reeds gezegd, dat op den igden Maait deszelven Jaars bepaald is geworden, dat de geheele Kerk drie fleenen dik zyn zoude; wét ke refolutié nooit veranderd is.Wy hebben op blad', 125 reg. 12. 13. uit het taxatie brief jen van den Stads Architect gezien, dat hy fpreekt van vooren zy-gevels, die 3 en 31 mopfieen dik zyn, zynde deeze halve fteen, volgens het modelkerkjen, aan de Gevels aan de zyde van de Colveniers Burgwal en in de Spinhuisfteeg (welke laatfte, zelfs in het beftek dan ééns een voorgevel, dan wederom een zydegevel genaamd xvcïd) in het middenftuk voor uit fpringende. Op den voornoemden 23ften May, door de Baazen Smit en Helmers de tekeningen der ;yde gevels in de Vergadering gebragt wordende, zeïde de Metzelbaas, dat, daar de Kerkgrond aan de zyde van  van de Spinhuisfteeg eenen fchuinen hoek had, de deur aan die zyde niet recht in het midden konde gebragt worden; en, dat hy vreesde, dat dit gebrek, door een halve voonutfpringende fteen, te veel in het oog zoude loopcn , en daardoor eenen misftand verwekken; weshalven hy voorftelde, om deezen halven fteen geheel weg te laaten. Dit is gerefolveerd en in de Notulen gebragt. met deeze woorden: „zullende de bei„ de zydegevels met drie fleenen door gemetzeld worden, zonder dat het middenftuk een halve fteen vooruit ftaat." Dit zal ons in het vervolg te ftade komen. Zie daar het zaaklyke by de aanbefteeding van het Kerkgebouw voorgevallen, naar waarheid en in alle oprechtheid, voorgedraagen. Uit dit getrouw en waarachtig verhaal, door ons hier ter neder gefield, is het zeer ligt op te maaken; wat eigenlyk de waare reden zy, waarom Pens, Ros en van Kuch in deeze wyze van aanbefteeding destyds hebben geftemd; en, hoe vreemd het de Steller van dat zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 28. en 29. ook poogt te doen voorkomen, ., dat zy zich voor de ge„ refolveerde wyze van aanbefteeding verklaard, 3) en zo fterk tegen den Secretaris beyverd „ hebben;" zo zal het den Leezer, uit het bygebragt?, overvloedig blyken, dat de Voorzitters hun, door eenen voorgewenden wenk van onze loflyke Regeering , en door allerhande fchrikbeeïden, daaruit afgeleid, misleid hebben. En het is niet de Secretaris, waardoor zy zich na verloop van flegts weinige maanden, hebben laaten beleezen; maar het zyn hunne eigene oogen, het is hunne eigene zichtbaare overtuiging, waaraan K 3 zy  C 142 ) zy hunne verandering te danken hebben ; en nimmer is by hun eenig wantrouwen tegen de Baazen ontftaan , dan na dat zy daartoe, doorfpreekende daaden, zyn gedrongen geworden; terwyl zy den Steller en alle de zynen durven uitdaagen , om eenig fchyn bewys te geevcn, wanneer, op welke wyze, en waardoor, zy' fj eenige heilzaame maatregelen van de meerder- heid der Directie, op de geweldaadigfte wyze, „ tot aan het einde der zelve toe, hebben ge„ dwarsboomd," zo als hy zich boven op bladz. 29. durft uitlaaten! Hoe vermetel durft deeze Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, ter dekking van zyn wangedrag, in de Directie gehouden, zich hier uitdrukken! „ Onverklaarbaar," zegt by terftond daarop, „ zou zeker dit verfchynfel zyn voor iemand, die onbekend met 's menfehen „ hart was." Wie onder de ftervelingen is met 'smenfehen hart bekend? Was dit mogelyk, Lammers had gewis zulk eene rol niet kunnen fpeelen! Maar hoe komt het toch, dat hy van den wenk der Regeering, tot deeze wyze van aanbefteeding, en van alle de fchrikbeelden, daaruit afgeleid, waardoor hy juist de meerderheid uit de Directie , en ook drie onzer, heeft weeten weg te Heepen , in zyn zogenaamd getrouw Verhaal in het geheel niet fpreekt ? niets daarvan rept? Zoude hy daardoor, indien het waarheid was, niet zeer veel afgedaan hebben? Maar dit was hem niet te raaden ; om dat het eene volflagene onwaarheid is, zo als van agteren overvloedig is gebleeken. Ondertusfchen moet, gewis, zulk een gehouden gedrag van deeze Voorzitters den Lee- , zer  C 143 ) zer fterk in het oog loopen; hy moet zich ten hoogften verwonderen, hoe zy het hebben durven beftaan, om eene geheele Vergadering, ja mag men zeggen, de geheele Gemeente, (want men heeft het onder de Leden alom uitgebazuind,) op zulke droggronden naar hunnen zin te leiden! En er ontftaat by hem, gewis, de welgegronde vraag: welke toch wel de waare redenen mogen zyn , waarom deeze Voorzitters, ten koste van hunne eigene eer, zich zo fterk vódr deeze Baazen geinteresfeerd hebben, en hebben blyven interesfeeren, tot het voltooijen van het gebouw toe? 't Is waar, de Steller zoekt zyn gedrag, als Prefident, over dit ftuk te rechtvaardigen, en brengt tot dat einde op bladz. 31 en 32. eene, door hem op den 4den April aan de Werkbaazen gedaane, aanfpraak by, en daarop laat hy terftond volgen: „En hy, die by deeze gele- genheid zo voor het belang der Kerke niet alleen fpreeken; ( dit is het minfte, dit zou ook „ een huichelaar hebben kunnen doen) maar a, die overeenkomftig deeze taal handelen kan „ en altoos gehandeld heeft ; enz.' Maar de Steller zal toch wel met ons moeten bekennen, dat deeze woorden: ,, handelen kan, en altoos ,, gehandeld heeft," hier ook niets meer zyn dan woorden, die, zonder, dat ze beweezen worden, ook niets meer betekenen, dan de bloote klank van fpreeken; en dat hy dus in dit opzicht, zonder bewys, nog niets voor eenen huichelaar vooruit heeft. Wy ftappen hier mede van de wyze van aanbefteeding van het Kerkgebouw af; terwyl wy tevens meenen, dat in het, hier voor deswegens, K 4 by-  <, 144 ) bygebragte, alles, wat in het zogenaamd trouw Verhaal van bladz. 32 tot 42 gevonden word, volledig genoeg behandeld is. Maar over de haatlyke aantygingen, die op bladz. 43 en 44. eerst Hildebrand vervolgens , Pens , Ros , van Kuch en Gevels, en eindelyk den Wel-Eerw. Heere hamelau worden ten laste gelegd, zullen wy nog iets moeten zeggen. Wy zullen van den laatften beginnen, en alzo tot den eerften terug gaan. Wat, toch, heeft de Wel-Eerw. Heer hamelau destyds gedaan, en wat heeft hy naderhand gedaan, dat de haatelyke aanmerkingen op bladz. 43 en 44. beide van onderen te vinden , op hem door den Steller gemaakt worden. Zyn WelEerw- wist van het gebeurde in de huishoudelyke Vergaderingen immers geheel niets, en konde daarom over de gebeurdtenisfen geheel niet oordeelen; maar moest zich in dit opzicht alleen gedraagen, naar het geen hem opgegeeven wierd; en naar deeze opgaave vermaande Hy de Gemeente tot rust en vertrouwen in de Directie; maar heeft hy ooit in het vervolg anders gedaan ? heeft hy ooit onrust gepredikt ? — Dat hy, als een getrouw Leeraar, beide deugden en ondeugden, in haare waare gedaante fchildert: dat hy over zaaken, waarop hy be trekking heeft, die onder zyn oog komen, en waarover zyn oordeel gaan kan en moet, denkt en fpreekt naar de bevinding en overtuiging van zyn hart, dit zal hem, toch wel, voor geene misdaad gerekend worden ? Moest hy in het gedrag van de meerderheid der Directie deelen, en. by het onwettig en wederrechtlyk aanftellen van eenen Kerkenraad, tegen zyne eigene over- tui-  tniging aan, de Gemeente tot vertrouwen inde Directie vermaanen ? En heeft hy daardoor, om dat hy dat niet gedaan heeft, om dat hy het niet heeft kunnen doen, verdiend, dat de Steller van dit zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz, 44. van onderen, zeggen durft: „ Hoe „ ongelyk zyn de menfehen, toch, aan zich „ zeiven, en hoe weinig heeft Ds. hamelau, „ by de laatfte onlusten, den hem hier gegee„ venen christelyken raad van zynen vriend ,, Pens opgevolgd"? Wat, toch, heeft de WelEerw. Heer hamelau, in beide gevallen , • gedaan , waarin hy zich zeiven ongelyk geweest is, of, het welk met het karakter van een eerlyk man, van een oprecht Leeraar, niet beftaan kan? Hy heeft de Gemeente tot vertrouwen in de Directie aangemaand, zo lange hy zelf vertrouwen in de Directie ftelde; maar zo rasch zyn eigen vertrouwen, door zichtbaare daaden, wierd weggenoomen , konde hy de Gemeente, wilde hy een eerlyk man blyven, tot dit vertrouwen niet meer vermaanen. — Dat de Steller niet fchaamte overdekt worde! Met betrekking tot vier onzer, te weeten: Pens, Ros, van Kuch en Gevels, deeze ontkennen geheel niet, dat zy des tyds, door de, voorheen reeds meer bygebragte, fehrikbeelden vooringenoomen, zich tegen de klagten der Leden uit de Gemeente, over de wyze van aanbefteeding der Kerke, hebben verzet. Maar is dit wel te verwonderen ? Konden zy zeiven hun zegel hechten aan deeze. wyze van aanbefteeding, en evenwel de ingebragte klagten eeniger Leden uit de Gemeente byval geeven ? Dan zouden zy, in dit oozicht, getoond hebben , dat zy zich K 5 zei'  C 146 ) zeiven geheel ongelyk waren. Maar! men zie hier op de bron van hun gedrag. Men had hunne, anders vrije, Hemmen door opgehangen fchrikbeelden geketend! De wenk eener ons zo weldoende Regeering, zo als de Prefident Lammers en zyn Compagnon, Fuhrman, .daarop alleen doordraafden, moest gevolgd worden; en moest men dan, daar dit de hoofdzaak was, niet alle behoorlyke middelen in het werk ftellen, om de Gemeente tegen te gaan, dat deeze , door haaren invloed, der Directie geene hinderpaalen in den weg ftelde, om aan deezen wenk te kunnen voldoen? En wat het verkiezen van den derden Predikant betreft, het was der geheele Directie overvloedig bekend, dat de geheele Gemeente den Wel-Eerw. Heere reuter begeerde, en zy wist ook tevens, hoe éénftemmig, zo niet alle ten minften verre het grootfte gedeelte der Leden deezer Vergadering daorover dachten ; bygevolg kon de wyze van beroeping, daar de zaak der Directie, met die der Gemeente, op één punt uitkwam, hier weinig beletfel ftellen. Maar hoe was het met Hildebrand gelegen ? Deeze moet dan hier gewis eene aartige rol gefpeeld hebben? Want de Steller van het zogenaamd getrouw en naauwkeurig Verhaal, na dat hy op bladz. 42. onder en 43 boven aan, gemeld had,dat, ten tyde van hetaberoep van eenen derden Predikant, de, door twee Leden der Gemeente ingeleverde, brief, op voorftel van den Wel-Eerw. Heer scholten, om denzelven niet te openen, dan na het gedaan beroep, „ ten „ einde allen fchyn te vermyden , als of dc „ vrye deliberatien door eenigen vreemden in- „ vloed  C 147 ) vloed geftremd waren;" ongeopend was gebleeven, tot na het beroep, enz. laat op bladz. 43. reg. 9. enz. onmiddellyk volgen: „ Nader„ hand prees de Secretaris zelfs den Wel-Eer„ waarden Heer scholten zeer, wyl hy, door , zynen verftandigen voorflag, de waardigheid „ der Vergadering, in het weeren, van allen ., vreemden invloed, zo wel had weeten te be„ waaren." Wanneer is dit dan naderhand gefchied? Tegen wien is dit, door hem, naderhand, gezegd? Op dat oogenblik is dit toch wel niet gebeurd? Want toen gebeurde juist het tegengeftelde. Hildebrand ontkent niet, dat er door den Wel-Eerw. Heere scholten een zodanig voorftel gedaan is, gelyk zyn Wel-Eerw. zich altoos tegen den invloed der Gemeente verzet heeft; maar hy ontkent, dat hy in dit voorftel genoegen genoomen heeft; in het tegendeel heeft hy, benevens Heidzieck en anderen , zo by deeze gelegenheid , als ook op andere tyden, te meevmaalen, den betaamlyken invloed dtt Gemeente , volgens de onderlinge verbindtenis met dezelve, in het plan van afzondering gemanifesteerd, gereclameerd. Hoe durft de Stelr lir daarenboven zeggen , dat Hildebrand den Wel-Eerw. Heer scholten over zynen voorflag heeft gepreezen, daar het hem, toch wel, niet zal vergeeten zyn, dat juist Hildebrand, door den Prefident en de zynen, wierd verdacht gehouden, deeze twee Leden der Gemeente tot deezen ftap te hebben aangefpoord? Daar de Steller toch vermetel genoeg is, om befchuldigingen op befchuldigiugen tegen Hildebrand te. ilapelen, is het zeer te verwonderen, dat deeze toenmaalige befchuldiging hem, nu ook, niet te las-  ( 143) laste gelegd, maar juist het tegengeftelde van hem gezegd word! Het destyds gebeurde fchynt den Steller te gevaarlyk te zyn, om het, ook flegts maar van ter zyde, aan te roeren; want het zoude voor hem, Lammers, en zyn Medegenoot, Fuhrman, zo wel, als voor Waldorp, die aan zyn grondbeginfel niet getrouw gebleeven is, geeue fraaije fchildery opleveren- Men leeze ondertusfchen de volgende, ons binnen kort door eenige Leden der Gemeente ter hand gefielde , VERKLAARING. De Ondergetekenden, Leden van de herftelde Lutherfche Gemeente binnen dejeze Stad, vinden zich, uit liefde tot de waarheid, verpligt, zo veel een ieder hunner aangaat, te verkfaaren, gelyk de Eerstondergetekende eerst en vooraf alleen verklaart, dat hy op donderdag den &6 April 1792. 's avonds in de tuin van Heutieman zynde, toen deeze uit de Vergadering kwam , die hem verhaalde , dat er dien avond bellooten was, om de Baazen Smit en Helmers, voor de door hun opgegeevene fomme ƒ104roo-: - het bouwen van de Kerk aan te belteeden; dat hy daarop weinig had geantwoord ; maar ten hoogllen verwonderd was dat dit gewigtig werk zo fingulier behandeld* wierd: dat hy daarop des faturdags den 281len April is gegaan by Waldorp, om te onderzoeken, hoe het met de aanbefteeding van het Kerkgebouw gelegen was : dat Waldorp hem daarop in fubftantie had geantwoord, dat hy benevens Heidzieck en Hildebrand er ten fterk- ften  ften voor hadden gepleit, dat de Kerk publick by infchryving aanbefteed wierd; doch dat Lammers, Fuhrman en Oost (waarby zich de overige Leden hadden gevoegd, op Gevels na, die 2iek geweest was,) het zochten door te dringen, om het gebouw zonder infchryving aan de Baazen Smit en Helmers aan te belleeden; dat hy, benevens. Heidzieck en tiildebrand daartegen reeds geprotesteerd hadden , en dat het wel te wenfehen ware , dat er eenige Leden uit de Gemeente opkwamen, die hun onderlteunden, dat het als dan, misfehien, nog wel gaan zoude; maar dat het zonder tusfehenkomst van de Gemeente verlooren zy; en dat het met het aanllaande beroep van eenen derden Predikant éven ééns gefield was, dat, wanneer er door onze Gemeente zelve geen redres gemaakt wierd , hy als dan vreesde, dat Ds. reuter niet beroepen zoude worden, enz. Dat daarnü op maandag den 3oflen April de twee eerst Ondergetekenden by Waldorp zyn gegaan met eene tekening van een Kerkgebouw, dat Waldorp, dezelve ziende, daarop zeide, dat die tekening door Gevels reeds in de Vergadering geweest was, maar dat Fuhrman, dezelve van verre ziende, reeds een fout daarin had ontdekt, dat hy , Waldorp . daarop tegen hem gezegd had: „ Hoe l „ gy hebt van te vooren verklaard, geen ver„ fland te hebben, om een varkenshok te maa„ ken, en nu kunt gy van verre zien, dat er „ een fout in deeze tekening is?""' Dat Waldorp al verder zyne klagten heeft gedaan, over het aanbefteeden van de Kerk, en zyn voorig gefprek met den eerst Ondergetekenden herhaald, en wederom gezegd, dat hy, benevens. Heid-  C *50 ) Heidzieck en Hildebrand: reeds hadden geprotesteerd, doch dat cit niets koude helpen; en dat hy insgelyks voor het beroepen van Ds, reuter vreesde, enz- Dat beide deeze twee eerst Ondergetekenden toen zyn gegaan aan het Comptoir van Fuhrman en Lammers, om met hun, zo over het beroep van Ds. reuter , als over het Kerkgebouw, te fpreeken: dat Fuhrman hun had geantwoord: „ wat Ds. reuter „ betreft, dat zal wel gaan; doch ten opzichte „ van het Kerkgebouw, dit is geheel buiten „ de Gemeente , en Directeuren hebben daar„ van geene Rekenfchap en Verantwoording te „ geeven." Dat daarop de tweede Ondergetekende tot antwoord gaf: „ Myn Heer! Het is „ bezwaarlyk voor u te verantwoorden! ik kan „ u zeggen, dat als de Kerk zo gemaakt word, als het houte model Kerkje, dan is het ge5, heel bedorven werk, en ook is de fomme, „ waarvoor ik hoor, dat de Kerk zal aanbo „ fteed worden, al te hoog, dit kon wel uvn* tig duizend Guldens of daaromtrent minder o zyn5 eri dan goed en deugdzaam werk; ja, „ ik zoude u wel Baazen bezorgen , die het „ om niet zouden maaken, dat gy zelfs alle ,3 weeken het arbeidsvolk maar betaaldet. My „ dunkt, myn Heer , dat kunt gy , volgens recht, niet van de hand wyzen." Dat daarop Fuhrman hem ten antwoord heeft gegeeven ; „ dat zy het voor God en de waereld wel „ verantwoorden konden , en dat het caarby 't, een wenk van Heeren Burgerrecsteren was^ 3, om den Heer van der Hart te gebruiken , „ en dat deeze het niet wilde op zich neemen, „ of del Baazen Smit_ en Helmers moesten het „ Werk  ( 151 ) „ werk hebben ; want dat deeze de twee eerlykfte en oprechtfte Baazen in deeze Had „ waren; en dat boven dien Helmers alle de „ fteenen, die aan de Vecht zyn, en nog ge„ bakken zullen kunnen worden ,. had opgekogt, „ en als men dan andere Baazen aannam, men „ als dan om fteenen zoude verlegen zitten." Dat daarop de tweede Ondergetekende antwoordde; „dat dit maar kinderpraat was;" dat daarop Fuhrman in heete drift tegen hem uitvoer, en Lammers daar toen by kwam, en vraagde, „ wat zy met de aanbefteeding van de Kerk te „ doen hadden?" Waarop de eerst Ondergetekende tot antwoord gaf: „ zeer veel hebben „ wy, als Leden, daarmede te doen, en het is „ ons reeds bekend, dat er in de Vergadering zyn , die tegen uwe handelvvyze geprot.esteerd hebben;" dat daarop Lammers en Fuhrman in heeter drift tegen hen uitvoeren, en, onder anderen de laatfte, zeide: „ als ik dien „ fchurk kende, die uit de Vergadering fpreekt, „ ik zou hem de Vergadering uitbannen:" Dat daarop Lammers en Fuhrman hunne woede, inzonderheid op den tweeden Ondergetekenden willende uitoeffenen, hem by den arm namen, en de deur uitzetteden; maar dat zy tiah eerst Ondergetekenden wilden terug houden, doen dat hy daarop gezegd heeft: „ waar myn Vriend ?. blyft, daar blyve ik ook." Dat daarop de twee eerst Ondergetekenden weder zyn gegaan by Waldorp, en hem hun wedervaa-en by Lammers en Fuhrman hebben verhaald, die daarop zeide: „ dat hebbe ik wel gedacht, want die fchurken zyn tot alles bekwaam." Dat hy hun al verder heeft aangemoedigd, om was  was het mogelyk, fpoedig nog Leden aan ta winnen: dat hy hun verder omtrent het beroepen van Ds. reuter meer en meer twyfeling heeft ingeboezemd, en hun geraaden, met nog eenige Leden by hun, in de Kerk te verfchynen, ten tyde van het beroep, zeggende: „ik zal u een fein geeven, waar zult gy ftaan?vi het antwoord was: „ op de gaandery over dert „ Predikftoel." „ Goed," zeide hy verder, „ let „ dan maar wel op, als gy ziet, dat wy alle „ in doophuis komen met de Predikanten voor„ uit, dan is het wel, dan is Ds. reuter be„ roepen; maar als gy ziet, dat ik alleen, of „ vooruit in het doophuis kome , dan is het „ Ds. reuter niet; dan moet gy terftond be„ weeging maaken en beletten eerst den koster „ het afroepen, en komen dan over het doop* „ huis in de Vergadering. Gy zult wel tegen „ gehouden worden; maar ik zal wel maaken, „ dat gy door komt, en dan moet het wel „ veranderd worden." Dat den volgenden dag, zynde den iften Mey, de dag van het beroep, de eerfte en derde Ondergetekenden nog eens by Waldorp zyn gegaan, om nog eens nader over het een en ander te fpreeken, aan welke hy zich wederom als te vooren heeft verklaard, met aanmoediging om toch in de Kerk te ko< men, en op het gegeeven fein te letten; vermits hy voor het beroep van Ds. reuter vreesde: gelyk hy dan nog verder den vierden Ondergetekenden, ontmoetende, dezelve vrees over het aanftaande beroep ingeboezemd, en tot oplettendheid en waakzaamheid aangemoedigd heeft; en dat dit alles ten gevolge gehad heeft, dat zy een brief hebben opgefteld, en den zei ven aafi  Waldorp hebben laaten leezen, die den inhoud Zeer wel aanitond, zeggende: „ daar komeil „ wel eenige woorden in, die wat hard Zyn; ,, maar die twee fchurken mogen Wel wat heb- ben." Dat vervolgens deeze brief door den laatst Ondergetekenden , als mede doör Adolf Wolf. Medelid der Gemeente , getekend , en aan de Vergadering ingeleverd is. De Ondergetekenden geeven dit alles in ken-* nis der waarheid, en zyn bereid, des gerequireerd wordende, al hetzelve, voor zo veel een ieder hunner zulks bygeWoond heeft, met folemneelen eede te bekrachtigen. Amflerdam den 24 Mey, 17^4. a. stockman. barent stol, koenRaads zoon» fredRik prekel. j. e. beerman. Deeze Verklaaring fpreldt over het geene, ècÊ tyds-, gebeurd is, een veel beter licht, dan men. tot dus verre daarover ontdekt heeft. Men ziet daaruit, met betrekking tot Fuhrman1 en Lammers , hoe zy de beste aanbiedingen hebben behandeld: de Leden verguist, en de Vergadering Van dit alles geheel onkundig gelaaten; maar tevens, hoe Waldorp, die thans zo Iterk de lyrt trekt van de twèe voornoemde Voorzitters, deS tyds over dezelven oordeelde. DeeZe man, deeze Waldorp, durft thans, op het yoetfpooï Van Lammers en Fuhrman, zich zo Iterk verzetten tegen den betaamlyken invloed der Gemeente, die op gronden van billykheid en rechtvaardig- heid  C 154 ) heidfteunt; daar hy, des tyds, den Leden der Gemeente eenen onbetaamlyken invloed zocht inteboezemen; want is het niet volmaakt oproerig en ftrafwaardig, om eerst en vooraf de Gemeente eene, geheel ongegronde, vreeze inteboeze* men, en daarop dezelve op te ruijen, om eenen aanhang te zoeken,en daarmede, als de zaak niet naar den zin van dezelven mogt uitvallen, bewee. gingen te maaken! Maar! daarenboven, hoe heeft een Waldorp zich kunnen vereenigen met het gedrag van twee men/chen, Lammers en Fuhrman, van welken hy, volgens bovengemelde Verklaaring, onder zulk eenen gedlstingueerden tytel, zegt, dat zy tot alles bekwaamzyn\ Zoude hy zich nog wel kunnen te binnen brengen, hoe menigvuldig hy, by Heidzieck en Hildebrand, aan dezelve twee Voorzitters denzelven tytel heeft gegeeven ? Weet hy zich nog wel zyne groote vrees te herinneren , of men wel op Hildebrand ftaat konde maaken: of deeze zich niet ten eenigen tyd door Lam~ tners en Fuhrman zoude laaten beleezen? —Hoe ongelyk is deeze mensch aan zich zeiven, daar hy thans in zodanige daaden en bedryven deel neemt, welke hy des tyd met de grootfte verfoeijinge bejegende! En wanneer, toch, is deeze groote omwendig, deeze zo wonderbaare verandering, by hem voorgevallen? Is het niet juist in eenen tyd gefchied , toen het gedrag van Fuhrman en Lammers, meer dan te vooren, in het oog begon te Ioopen.' Is het niet juist toen geweest, toen andere Leden der Vergadering, door fpreekende daaden, overtuigd wierden, dat de wagen niet recht liep! — Ja! hoe durft hy, hy, die de Leden der Gemeente destyds tot op- ros-  C *55 ) roerige beweegingen aanfpoorde, dezelve daartoe de middelen aanwees, zyne medewerking aanbond , de ingeleverde Papieren te vooren las, en zyn zegel van goedkeuring daaraan hechtte; —■ thans met den Steller in het zogenaamd getrouw Verhaal, van deeze Papieren op bladz. 43. boven aan, zeggen: „ ze (de ingeleverde brief) „ was door "twee Leden der Gemeente gete„ kend, en droeg zo in ftyl als voordragt, de „ duidlykfte kenmerken van de onkunde en „ geestdrift deezer Lieden. Ze wierd derhalven „ met recht gefeponeerd; wyl de Ondertekenaars „ zich met zaaken bemoeiden, die hun niet aan» ,, gingen"! Hoe durft hy, met den Steller, op dezelve bladzyde, de wel gegronde klagten deezer Leden, de klagten, die ze uit zynen mond, op zyne aanfpooring, deeden , thans noemen: „ ongezoute klagten over de wyze van aanbe„ fteeding der Kerk"! Wat, toch , moet de waereld, wat moeten deeze Leden, van zulk een mensch denken! Zal men den WelEerw. Heer hamelau nu nog vergen, om de Gemeente tot vertrouwen in zulke menfehen te vermaanen? en zal men het hem nu nog ten kwaadften duiden, wanneer,hy, naar deinfpraak van zyn geweeten, en op gronden van overtuiging, dit weigert? Wy zullen nu den draad der gefchiedenisfen weder opvatten, waartoe ons de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 45. aanleiding geeft. Gelyk hy tot dus verre, overal, Hildebrand vonr het front plaatst, zo ook hier. Nu hy over den opbouw van de Kerk zelve fpreeken zal, ftelt hy hem vóóraan op het toneel, en tracht, hem eene mismaakte gedaanL 2 te  te te geeven, ten einde de aanfchorovers hunne oogen alleen op hem mogen vestigen terwyl hy zich zeiven en zyne eigene bedryven, verre af, in het verfchiet, met zeer flaauwe kleuren gefchilderd, geplaatst houdt, ten einde dezelven voor het oog der aanfchouwers verborgen mogten blyven! „ Dan," zegt hy op voornoemde bladzyde reg. 14. en volgende, „ het woelziek „ gemoed van den Secretaris, kon niet lange „ onwerkzaam zyn, en eerlang barstte het vuur „ van verdeeldheid met eene woede los, vvaar„ van tot dus verre in de Vergadering nog a, geen voorbeeld gezien was, en dit eindigde „ niet eerder dan met zyn vertrek uit de Ver„ gadering, tot welks verhaal, en het geen er „ vooraf gegaan en daarop gevolgd is', wy „ thans zullen overgaan." Zie daar, de grond wederom gelegd door den Steller, om het gewigtig ftuk van den opbouw der Kerke te behandelen. Alles, ondertusfchen, 't geen hy daarover zegt, beflaat nog geen tien bladzyden; terwyl hy over de gebeurdtenisfen zelve , die eigenlyk de hoofdzaak uitmaaken, en waaruit juist de onaangenaamheden zyn voortgevloeid, heen fpringt, als een haan over gioeijend yzer! Nu, wy zullen eens zien, in hoe verre de Steller van het verhaal ook in dit ftuk getrouw en naauwkeurig zy; en ten dien einde de gebeurdtenisfen vervolgen. De vrede was dan op den sgften May, zo het ten minften, uiterlyk, fcheen, herfteld; doch bleeven er, by den Voorzitteren, nog de zaaden tot nieuwe onlusten over, en het gevolg heeft fpoedig doen zien, dat deeze > getroffene vereeniging hun veel eer ftouter maakte; want,  ( 157 ) want, ondanks dit alles, bleef de Prefident toch hartnekkig, om den Leden der Vergadering het gezicht over het beftek niet te verleenen; het was bygevolge niet te verwachten, dat deeze vrede lange duuren kon. 't Is waar, men had toen voor de terughouding eene reden opgezocht. Er waren, zo als wy gezien hebben , door eenige Leden enkel aanmerkingen gemaakt, en deeze moesten agter 't beftek nog by gefchreeven worden; weshalven op voorftel van den Prefident gerefolveerd wierd, om het beftek weder in handen van de Baazen te ftellen, ten einde deeze poincten er behoorlyk agter te plaatfen. Op den 3iften May, toen er nog geene fpade in den grond geweest was, om de lleuven voor het fundament tot het Kerkgebouw te graaven, wierd er door den Prefident reeds voorgefteld, om aan de Baazen op rekening aan te bieden circa ƒ25000-: , en daartoe te gebruiken ƒ14000 :- aanRusfifche of Zweedfche Obligatien en ƒ1000-:- aan geld. Hoe weinig dit nu ftrookte met het eerfte voorftel van Fuhrman, om deeze Baazen de Kerk daarom aan te befteeden, om dat deeze ons over de betaalingen niet zouden lastig vallen, dat ze onze Casjiers, en voor ons in het verfchot, zouden zyn; als mede , met de vastgeftelde betaalingtermynen, laaten wy den Leezer beoordeelen. Er wierd ook door fommige Leden der Vergadering oogenbliklyk aanmerking op gemaakt, dat men, naamïyk , ten minften nog twee maanden tyd had voor de betaaling van den eerften Termyn, dat men daartoe moest uit de handen geeven Obligatien die den Interesfe van 5 pC. opleverL 3 den,  C 158 ) den , en dat dit niet met het belang van de Gemeente ftrookte, De Prefident drong, ondertusfchen-, daarop te fterker aan, voorwendende, dat men, door dit middel, de waereld konde overtuigen, dat het ons aan geen geld ontbrak, maar dat wy nog inlaat waren , vooruit te betaalen: dat men ook niet wist, hoe de Kas ,vau de Gemeente by de voltooijing van het gebouw gefield zoude zyn, en men dus als dan, met de betaaling van den laatflen termyn, zo veel langer tyd had. Er wierd dan by de meerderheid daartoe gerefolveerd, en de Prefident in Commisfie gefield, om de Baazen deeze fomme aantebieden. Op den I7den Juny bragt de Prefident aan de Vergadering rapport, dat de Baazen hadden geaccepteerd circa ƒ25000-:- te ontvangen in Rusfifche Obligatien en de rest in geld; en waarop de Leden van het Departement tot den Ontvang wierden verzocht, om den eerllen Termyn met ƒ2c 125 :~ aan gemelds Baazen te betaalen; die dan ook op den 12den Juny deezen last hebben volbragt, en by die gelegenheid den Baazen gezegd, dat het billyk zy, dat, wanneer de overige termynen op zyn tyd betaald wierden, de Kerk dan van deeze voorbetaaling behoorlyke interesfe genoot. Toen een groot gedeelte van den Kerkgrond geheid, en de fundamentplanken gelegd waren, wierd op donderdag, den 5den July, door het eemgst Zoontjen van den Heere willem ebeling, met naame: anthony ebeling, de eerfte fteen aan dit Gebouw gelegd, Dien dag, Vergadering zynde, verfcheen voor dezelve de Metzelbaas Helmers met proeven van gemetzelde, zo Dordrechtfche als geoclroijeerde Amfteldamfche s Cement.  159 J ment. Dan, vermits niemand der Leden deeze ftoflè genoegzaam kende; zo waren fommigen van oordeel, dat men zich van de Dordrechtfche Cement, als by ondervinding deugdzaam, bedienen moest. Waarop de Metzelbaas der Vergadering aanbood eene fchriftlyke guarantie voor de deugdlykheid van de Amfteldamfche Cement voor den- tyd van vyftig Jaaren. Dit wierd aangenoomen, en daarop gerefolveerd, de geoctroijeerde Amfteldamfche Cement te gebruiken; terwyl aan Hildebrand de Commisfie wierd opgedraagen, om een concept van eene guarantie op te ftellen, en op de eerstvolgende Vergadering ter tafel te brengen. Deeze Concept guarantie, door Hildebrand op den I2den July ter tafel gebragt zynde, wierd door alle de Leden van de Vergadering goedgekeurd, en vervolgens beflooten, om ze op zegel te brengen, en aan de Baazen ter tekening in handen te ftellen; gelyk gefchied is. In deeze Vergadering van den iaden July, wierd er door eenige Leden der Dire&ie klagten ter tafel gebragt, over het fundament van één der pylaaren, zynde de middenfte by den ingang der deur in de Spinhuisfteeg aan de linkerzyde; ftaande de kleinfte regenbak zodanig in den weg, dat de grond voor dien pylaar maar voor een gedeelte geheid was. Waarop door de Vergadering beflooten is, dat, volgens den inhoud van het beftek, zo veel men zich herinneren kon, daarin te vinden, deeze Regenbak zal moeten verlegd, en de grond voor deezen pylaar behoorlyk geheid worden. Deeze Refolutié wierd den Metzelbaas aangezegd, en twee Leden , te weeten: Ros en Waldorp in L 4 Com-  C 166) Commisfie gefield, om, des anderen daags 'sogtends, daar voor te zorgen, en met den Metzelbaas te overleggen; welke met denzelven toen het uur bepaalden, om tot dat einde op den Kerkgrond by eikanderen te komen. Des anderen ogtends lieten zich de twee Gecommitteerden ter bepaalden tyd en uure aldaar vinden, doch de jonge Metzelbaas had reeds', vroeg, de hei laaten wegbreeken, en zocht, vervolgens, de Gecommitteerden te overtuigen, dat dit fundament flerk genoeg was, en dat die regenbak niet meer konde verlegd worden. En vermits er nu niets meer aan te doen was, lieten zy het, op zyne overreedingen, zo, als het was,en deeden daarvan, op donderdag, den t oden July, aan de Vergadering rapport. Waarop de Vergadering heeft verklaard, „dat dit ftuk tegen „ de Refolutié van de voorige Vergadering is „ behandeld; en vermits de Metzelbaas Hel„ «»»■ƒ, in de laatfte Vergadering, deeze Refolutié „ zelve heeft gehoord , en de heijing zelve >, geapprobeerd; is door de Vergadering ge„ refolveerd, dat de Metzelbaazen zullen wor», den verpligt, te guarandeeren voor de fterkte .. van het fundament van deezen pylaar enz." Kort daarop de Metzelbaas, Helmers Junior, in de Vergadering verfchynende, is deeze refolutié aan hem voorgefleld, en de guarantie doorhem aangenoomen. Ten gelyken tyde bragt hy de guarantie wegens de Cement, door hun getekend , ter tafel, welke in handen van den Prefident gefield wierd. Ondertusfehen wierd nu het optrekken der muuren met allen fpoed voortgezet. De gezamcnlyke Leden der Vergadering waren gèqua- li-  C ito ) lificeerd, om het oog op den bouw te hebben, en zo ze iets mogten vinden, het geen aanmerking verdiende, zulks dan voor de Vergadering te brengen. Het één en ander Lid maakte wel eens by zich zeiven, dan op het één, dan op het ander, bedenking; gelyk zelfs over het leggen van het fundament, of hetzelve wel laag genoeg gelegd was, aanmerkingen gemaakt wierpen. Dan, niemand der Leden konde hier over oordeelen , vermits de inhoud van het beftek hun allen onbekend was. En het geene daar by het meeste in het oog liep, was, dat rntn den aangeftelden Opziener van der Hart nimmer op den Kerkgrond ontmoette. Men zag, onder anderen, dat de zyde muuren, flegts twee en een halve fteen dik wierden opgemetzeld. Het één en ander Lid van de Vergadering, inzonderheid Ros en Hildebrand, bragten daarover wel klagten in; doch, de Prefident, Lammers, door den Viceprefident, Fuhrman , terftond onderfteund, viel daartegen telkens zodanig uit, dat men wel tot zwygen genoodzaakt wierd; en offchoon er telkens wederom op nieuw op de copijen van het beftek aangedrongen wierd, was en bleef dit toch altoos vruchteloos. Op donderdag, den £den August, door den jongen Metzelbaas, Helmers, eene tekening van een te bouwen Confistoriehuis in de Vergadeving gebragt wordende, (waartoe nogthans de Vergadering nimmer eenige order gegeeven had!) ftelde de Prefident, in afwezigheid van gemelden Metzelbaas, voor, om te refolveeren, dit gebouw zonder uitftel onder handen te neemen, en de tekening in handen van den Stads Architect te ftellen. Aleer dit voorftel in omvraag L 5 ge-  gelegd wierd, wierp Hildebrand de vraag op; „ wat er dan van den op/lal, van het kleine Krank„ zinnigenhuis(alwaar dit gebouw {taan moest,") worden zoude T' — Waarop de Prefident, Lammers, ten antwoord gaf: „ dat zullen „ de Metselaars voor de arbeidsloonen weg bree„ kenV Een bewys, dat de Metzelbaazen dit niet den Prefident reeds ééns waren! „Wel zo 1" zeide Hildebrand, „ ik heb een Heer gefproo„ ken, die er, onbeziens, ƒ500-:- voor biedt; moet dat, maar zo los heen, voor arbeids„ loonen weg gebrooken worden?" door dit gezegde wierd het grootfte gedeelte van de Vergadering oplettende , zo, dat er gerefolveerd wierd,om den opfial voor afbraak aan den meestinfchryvenden te verkoopen; dit was,'t is waar, eene zekere winstderving voor de Metzelbaazen, waarvan Hildebrand, gewis, de fchukl alleen moest draagen; en, misfchi^n, is dit ééne van de bronnen, waaruit de jamjtaerklagten van den Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 45, reg. 14 en 15. voortvloeijen , met deeze woorden: „ Dan het woelziek gemoed van den Secretaris, kon niet lange onwerk„ zaam zyn, enz." Maar, hoe zeer men daarover gebelgd moge zyn, zo is Hildebrand, zo wel, als wy gezamenlyk, van gedachten, dat een eerlyk Directeur alzins moet zorgen, voor .het geen aan zyne Directie toevertrouwd is , zonder den vuigen laster te ontzien. — Het voorftel van den Prefident zelve, wierd door Pens, Ros, Heidzieck, van Kuch, Gevels, Uhlenbroek en Hildebrand, en dus door zeven tegen vyf ftemmen, Cwant Heuneman was met zyne Nigte naar 't Westphaalfche, om, zo men zeide, onder-  C 163} derling een Huwelyk te fluiten) gedeclineerd,doch, door den Prefident, daarheen beftuurd, dat het tot nader in deliberatie gehouden wierd. Het is zeer ligt te denken, dat er by deeze gelegenheid door verfcheidene Leden der Vergadering wederom, ten fierkften, op Copijen van het bellek van het Kerkgebouw wierd aangedrongen, en dit temeer, daar men uit deeze terughouding van 't beftek, met reden, begon argwaan te trekken, en de invloed van den Prefident, daardoor, by verfcheidene Leden fterk begon te verminderen; het welk dan, eindelyk, na de hevigfte onaangenaamheden, gelukt is, wordende de Prefident genoodzaakt en verpligt, het beftek aan den Secretaris ten eerften overtegeeven. Ingevolge deezen bepaalden last der Vergadering, zond Lammers dan ook des anderen dags, den loden August, dit beftek in handen van Hildebrand, met bvgevoegden brief, welken wy- hier, ter beve'stiging deezer waarheid, letterlyk plaatfen zullen, luidende dezelve aldus: MYN HEER EN ZEER WAARDE VRIEND! „ Hierhy heb ik de eer, UËd. volgens affpraak, het bejlek van de Kerk te zenden. Indien UEd. „ het eenigzins fchikken konde, zo zou het my „ aangenaam zyn , wanneer UEd tusfchen hier „ en maandag een Copy voor Helmers , daarvan „ geliefde te maaken, en het bejlek my aanflaan„ den maandag wederom bezorgde , ten einde ik „ daarvan voor my zeiven eene Copy neeme, en dezelve - of het origineel vervolgens onder de Le„ den der Direclie , die daarvan Copy zouden willen maaken, rond zenden konde; hoewel ik „ er  <, i64 j „ er voor zyn zoude, om het origineele niet uit „ handen te geeven, uit vrees voor verlies of ver„ horen gaan, In de andere week hoop ik UEd. „ over een en ander onderwerp wel eens nader te „ fpreeken, terwyl ik voor het tegenwoordige de eer heb, met waare hoogachting te zyn. „ myn heer en zeer waarde vriend! \, Van 't Comptoir „ io August. 1792. „ UEd. D. IV. Dienaar. \yas get.) „ jan jacob lammers. Dus kwam dan, eindelyk, het beftek, na verloop van drie maanden en zeven dagen, na dat hetzelve getekend was, en toen reeds de muuren uit den grond, en, aan drie kanten tot de hoogte van de eerfte gaandery opgetrokken waren, het allereerst, uit handen van den Prefident, Lammers. - Maar hoe verwonderd ftond Hildebrand, dat de opgegeevene aanmerkingen, onder welk voorwendfel juist het beftek den Leden, destyds, onthouden was, er door de Baazen nog niet agter gevoegd waren! Trouwens, zy zyn er ook nooit by gevoegd! Hilde- brandmaakte nu allen mogelyken fpoed, om ten minften twee Copijen daarvan te hebben, gelyk hy ook des faturdags den nden August dezelve reeds afgefchreeven had. Hy bezorgde het origineel by Lammers. en één zyner Copijen by Heidzieck, en dit gaf nu gelegenheid, om, eindelyk eens, het gezicht op den inhoud van dit beftek te krygen. Dien zeiven middag waren, onder anderen, Heidzieck en Hildebrand op den  ( i65 ) den Kerkgrond, al waar zy eenige hardeloodsoo^en vonden liggen, en dezelven in de hand neemende, kwamen ze hun zeer ligt voor; terwyl zy in het beftek geleezen hadden, dat ze 6 ar moesten weegen. Dit baarde zeer natuurlyk groote bedenking, waarom Ros en Heidzieck "s maandags, den i3den August, des ogtends vroeg, op den Kerkgrond, fchaalen en gewigt lieten brengen, en eenig, daar ten gebruike gereedliggend, lood en yzer, woogen, en hetzelve bevonden, als volgt: lappen lood op de Couzynen, die, tofgens 't bejlek, 8 voet lang en 13 duim breed van 4 in de vierkante voet, en dus 37^ ö? weegen moesten; bevonden ze te zyn 8 voet lang \o\ duim breed, en te weegen 251 (8, dus te min op ieder lap lood 12. É8: de harde loodsöogen, die volgens V bejlek moesten weegen 6 W ; woogen niet meer dan l| 8t, dus op ieder harde loodiöog te kort 4* f8: ankers met haaken , die volgens 't bejlek moesten weegen 6 ffi, woogen 4* en 4^ ÉB, dus ieder te ligt ten minften \\ m: bouten, die volgens "t bejlek moesten weegen 6% ; woogen 44 en 41 £8, dus ieder te min ten minften a fB. ■ Wanneer men nu eens ditverfchil in het gewigt over de menigte Lappen loods, harde lo idsöogen , Ankers en Bouten berekent, zo zal dit eene verbaazende fomme beloopen; en het zoude gewis voor beide deeze Leden der Vergadering onverantwoordelyk geweest zyn, wanneer ze dit important verfchil voor de Vergadering hadden verborgen gehouden. Zy gaven dan daarvan op den iöden August aan de Vergadering kennis, en verzochten dat dezelve, daarop, haare aandacht wilde vestigen. Hoe billyk zou.de men nu verwacht hebben, dat de Prefident, Lammers, die, by  Ci66) by alle gelegenheden en in alle byeenkomften, zo veele zucht voor het welzyn der Kerke van zyne tong liet rollen, en, uit zyne pen liet vloeijen, nu, althans, daar het te pas kwam, ééns, van deeze zyne zucht, met de daad, een lpreekend bewys zoude geeven. Dan, in plaats van dit, viel Lammers deeze twee Leden, op eene grove en onbetaamlyke wyze, aan, terwyl Fuhrman hem oogenblijklyk daarin onderfteunde, onder anderen zeggende: „ wanneer de Kerk naar het beftek gemaakt word, dan krygen wy eene „ ftegte Kerk" Het ftuk zelve wierd door den Prefident geene omvraage verwaardigd; maar hy beloofde er ftraks de Baazen over te zullen fpreeken. Dit gefchiedde ook kort daarna, toen de Baazen voor de Vergadering verfcheenen , met aanwyzing van de Leden, die deeze klagten tegens hun hadden ingebragt. De Baazen betoonden daarover terftond hun ongenoegen, dat er geen vertrouwen in hun gefteld wierd, dat men op zulke kleinigheden zag, en, dat het lood en yzer overvloedig zwaar genoeg was; en , fehoon verfcheidene Leden daarop deeze aanmerking maakten, Öat het beftek evenwel de meerdere zwaarte bepaalde, en. dat de fomme van aanneeming daarnaar berekend was; het was alles vruchteloos! Men lprak zelfs deeze twee Leden in het aangezicht tegen, zonder dat de klagte zelve, of de waarheid of onwaarheid van dezelve, eenig onderzoek, hoegenaamd verwaardigd wierd! — Men heeft ondertusfchen naderhand in de Vergadering bericht gebragt van eene notitie van den Smit, waaruit men bewyzen wilde, dat op 25 ankers met haaken flegts 4 f8 te kort bevonden waren; waarvan de Steiler in zyn zoge-  ( iö7 ) genaamd getrouw Verhaal, op bladz.45. onder en 46 boven aan, met zo veel ophef gewaagt; daar het, ondertusfchen, nog niet beweezen is, of het opgegeeven gewigt, van dezelve, of van andere ankers was; terwyl men van het overig yzer werk, en, inzonderheid, van het enorm verfchil in het gewigt van 't lood zeer zorgvuldig zwygt! . , . Maar hoe groot was met onze verwondering in dit beftek zyde munren te leezen van twee en een halve fteen dikl Wy hebben op bladz. 112. hier'voor gezien, dat er op Igden Maart met overleg der Baazen beflooten was, de geheele Kerk drie jleenen dik op te metfelen; op bladz 125, dat de Stads Architect in zyn taxatie brief jen fpreekt van voor en zyde gevels, v\ welk de geheele Kerk uitmaakt) die drie en drie en een halve fteen dik zyn, waartoe hem, alleen, het beftek kan aanleiding gegeeven hebben; — op bladz. 141. dat er op den 23ften May beflooten is, de halve voor uitftaande fteen van het middenfront der zydegevels weg te laaten, en deeze muuren, met drie fteenen door, op te metzelen; — van waar dan nu in het beftek zyde muuren van 2^ fteen dik , zo als men thans in het 4de Artikel van het Metzelwerk leest?—Byaldien dan deeze twee en één halve fteen by het opftellen van het beftek daarin geplaatst is, dan heeft de Steller van hetzelve niet voldaan aan de refolutié van de Vergadering van I3den Maart; — dan heeft de Stads Architect dit by zyne taxatie in het beftek verkeerd geleezen, of, over het hoofd gezien; — maar danftrooktdit ook niet met ifte Artikel van dat zelve Metzelwerk, alwaar uitdruklyk ftaat: „ de „ voor-  C i63 ) voorgevels' en de zydegevels" ("dus' de geheele Kerk) „ aanleggen vier fteen dik, uit„ gezonderd het middelfte front van de voor„ gevel, 't welk vyf fteenen moet aangelegd worden ; op de hoogte van 25 voet uit de fundamentplank § fteen fnyden." Hier is dus de aanleg egaal en de fnyding egaal; van waar dan het onderfcheid van een halve fteen aan de zyde muuren? - Van dit alles wierd in de Vergadering door verfcheidene Leden, dikwerf, gefprooken en geklaagd; doch, de Prefident wist dit alles zodanig te behandelen, dat, zonder het eenige omvraag te verwaardigen, de klaagende Leden met belpotting en verachting wierden overdekt. Op den 23ften August verfcheen de jonge Metzelbaas, Helmers, voor de Vergadering, te kennen geevende, „ dat de Heer van der Hart „ zeer getroffen was , dat de Vergadering vart „ de Metzelbaazen eene guarantie had genoo„ men van de geoctroijeerde Cement: dat zy „ daardoor blyken gaf, geen vertrouwen in hem „ te ftellen, en dat hy daarom, wanneer, dee„ ze guarantie niet weder vernietigd wierd, de „ Directie niet meer als Opziener bedienen kon., de." Dit gezegde alarmeerde, inzonderheid, den voorzittenden Leden ("zo als het ten minften uiterlyk fcheen,) zodanig, dat de Prefident terftond het voorftel deed, om deeze guarantie te vernietigen, als mede, de guarantie wegens den gebrekkigen pylaar agter wege te laaten, Hilde brand, onder anderen, kon voor de Vergadering niet verbergen, ten fterkften getroffen te zyn, dat de vast genoomene refolutien van de Vergadering door geduurige bedreigingen van den Stads Ar-  C i69 ) Architect (want zülke dreigende bcodfchappefl wierden rnéef in de Vergaderingen gehoord!) verydeld wierden. Ondertusfchen wierd hét voorftel van den Prefident door de meerderheid omhelsd ^ en tevens eene plechtige Commisfie benoemd, om den Heer van der Hart kennis te geeven, dat de guarantie wegens de Cement vernietigd was, en dat de Vergadering nu hoopte* dat hy als Opziener over den Bouw continueeren wilde- Dit had ook het gewenscht geVolg; vermits de Stads Architect, op deeze bekendmaking, zich daartoe» wel heeft willen laaten beweegen! — Welk een geluk voor de Din étie! Want nu bleef aan haar de weg open, om hem in het vervolg, als zy iets te vraagen had, door eene Commisfie te mogen adiëeren! Op donderdag den 3often August deed de Prefident op nieuws het twee ledig voorftel I". om het Confistoriegebouw ten eerften onder handen te neemen, en 2°. om hetzelve mede aan de Baazen Smit en Helmers aan te befteeden. Het eerfte lid, in omvraage gebragt wordende, wierd door de meerderheid terftond van de hand geweezen. De Prefident, niet gewoon, dat eenig voorftel van hem gedeclineerd wierd, verklaarde daarop, niet te willen in ftaan, dat dit gebouw, in het voorjaar"begonnen wordende, te gelyk met het Kerkgebouw zoude in gereedheid kunnen zyn. Waarop Hildebrand, die tegen dit eerfte Lid van zyn voorftel geftemd had, „ aan de Vergadering voorfloeg , „ om provifioneel te refolveeren , den opftal, „op den grond ftaande, tegen heden over agt dagen, aan den meestinfehryvenden, voor „ af braak te verkoopen; in welken tyd de LcM „ den  „ den der Vergadering zich naauwkeurig Zou„ den kunnen informeeren by des kundigen * „ of dit gebouw, tegen het voorjaar begonnen „ wordende , nog te gelyk niet het Kerkge„ bouw tegen 't begin van Juny 1793 afge- timmerd kan worden. Op welk voorftel by „ de meerderheid is beflooten , om deswegens, „ door eene Commisfie, informatie te laaten doen; waartoe Oost, Pens, Ros en Waldorp ,, gecommitteerd wierdeu, om heden over agt „ dagen daarvan rapport te doen; en is tevens „ gerefolveerd, om den opftal, heden over agt „ dagen, aan den meestinfehryvenden te verkoo„ pen, en dit aanftaanden faturdag en maan„ dag door de Couranten te adverteeren." Gelyk dit terftond aan de Metzelbaazen, voor de Vergadering verfchynende, is bekend gewaakt. By deeze gelegenheid deed de Prefident de vraag: hoeveel zy oordeelden, den afbraak waardig te zyn? Hierover raakten de twee Metzelbaazen, vader en zoon, eenigzins aan het twisten; terwyl de vader denzelven waardig fchattede circa /'aoo : - en de zoon daar op zeide : wat ƒ200-:-? het is geen ƒ150-:- waardig; want er is geen lood. Zy namen vervolgens op zich, om daarvan een beftek op te ftellen; terwyl zy tevens aanbooden, om de afbraakkoopers mondeling te waarfchuwen, om daardoor de advertentiekosten te bezuinigen. Dan , „ het woel, ziek gemoed van den Secretaris kon niet langt onwerkzaam zyn," (zo wil het doch Lammers bladz. 41. genoemd hebben 1) hy vreesde , met meer Leden der Vergadering , dat deeze Metzelbaazen het waarfchuwen ligtelyk kondén vergeeten , en oordeelde het daarom vei-  Veiliger * orfi het, AdvertentiegeÜ daaraan tê • vvaagen. -rrsr :Üp donderdag den 6den September gefehiedde de verkoop van den afbraak. De Metzelbaazen fohrecvtn ook op denzelven in voot ƒ420-:- Er deeden zich, behalven deeze, nog negen liefhebbers op, en hunne briefjens geopend zynde , wierd bevonden, dat de hoogfte infchryvers waren H. Haarmeyer, Wolff en Compt voot ƒ104.5-1- tot welke fomme deeze afbraak dan ook aan hun verkogt wierd ? behalven deeze fomme wierd er nog een partytjen .lood, 't geeri buiten 't beftek Van Verkoop gehouden was,verkogt voor ƒ 325:12- en een hoopjert brandhout! voor ƒ25-:-, zo dat dit in alles opgeleverd heeft eene fomme van ƒ1395:12-. Wie, on- ■ dertusfchen, heeft hier meer voor het waar belang der Gemeente gezorgd; Lammers, die deèzcrT af braak aan dë Metzelbaazen voor de arbeidsloonen wil weg fchenken; of, Hildebrdnd, die dit belet, en, met onderfteuning der meerderheid, gezorgd heeft, dat de bovengemelde fomme van /"1395:1a- in de Kerkekas gekomen is? Maar kan de onpartydige Leezer nu wel eenigen grond vinden, voor de verbittering Van Lammers en Fuhrman op Hildebrand, wanneet hy buiten het denkbeeld blyveil Wil ^ dat de twee eerstgenoemden met de Baazen in eené byzondere verftandhouding ftonden ? Ja! kan men Hildebrand het nu Wel kWalyk neemen, wanneer hy rondborftig verklaard^ dat hy menigmaal, Zelfs doorgaans, in twyfel geftaan heeft, of hy Lammers ert Fuhrman, in den opbouw der Kerke, als Dire&euren, dan wel, als Qafo misfimahen befchouwen moet. En het is ook M 2 hkf-  Cm) hierom, dat Hildebrand zyne eere daardoor ten fterkften verdedigd ziet, dat hy van deeze Lieden gelasterd, en wraakzuchtig vervolgd word; want daardoor geeven zy zeiven aan de geheele Gemeente en aan het onzydig en weldenkend Publiek het fterkfte bewys, dat Hildebrand geen deelgenoot van hunne bedryven, ooit, geweest is; maar zich, als een eerlyk man, altoos, ten fterkften daartegen verzet heeft. In deeze zelve Vergadering deeden de Leden der Commisfie over het onderzoek, of het tyds genoeg was, als het Confistorie gebouw in het voorjaar eerst onder handen genoomen wierd, een zeer verfchillend rapport, en ftelden daarom voor, om den Stads Architect daarover te fpreeken, 't welk gerefolveerd wierd. Had men in het begin van dit jaar alle middelen m het werk gefteld, om de Baazen Smit en Helmers tot Werkbaazen voor de Kerk te krygen, en was het hun eindelyk gelukt; wel ke raderen moesten er dan thans niet in beweeging gebragt worden , om deeze Werkbaazen ook aanneemers van het Confistoriehuis te maaken? — Het was nu niet meer als in de dagen van ouds: er waren verfcheidene Leden in de Vergadering, die nu geheel anders over de twee Baazen dachten, als voor eenige maanden; en vermits zy op de, by aanhoudendheid ingeleverde, klagten over den Bouw, ondervonden hadden, dat de Voorzitters de Baazen in allen opzichte onder hunne befcherming namen, zo hadden zy thans ook geheel andere gedachten van deeze Voorzitters. Men had hiervan reeds op den oden zo wel als op den sollen August de proef genoomen, en ondervonden dat men reeds  <. 173 ) Pens, Ros en van Kuch verlooren had'; dus moest men het over eenen anderen boeg wenden. Men wilde het eens beproeven, of men Waldorp en Hildebrand niet in zyn net verwarren konde- De gelegenheid hiertoe wierd genoomen uit het overlyden van den Heer Jan Bouwman , die het grootfte gedeelte van zyne nalatenfchap aan onze Gemeente gemaakt had. Over welken boedel Pens één der Executeuren was. — De Vergadering had op aanzoek van Executeuren eene Commisfie geflagen, om met dezelven te handelen, beftaande uit Lammers, Fuhrman, Oost en Breitor. Hoe zich deeze Commisfie in dit werk gedraagen heeft, zullen wy hier geheel pasfeeren; ons gefchrift zoude te wyd uitloopen. Dit alleen zullen wy er flegts van zeggen, dat eenige Leden tegen het gedrag deezer Commisfie hun protest in de Notulen gereferveerd hebben, welk protest, alleen door het vertrek van Hildebrand uit de Vergadering, is agterwege gebleeven. Lammers en Fuhrman , dan, wisten het, buiten de Vergadering, daarheen te dirigeeren , dat Waldorp en Hildebrand mede in de Conferentien der Commisfie getrokken wierden, Zy fchilderden den toeftand van deeze nalatenfchap als zeer gevaarlyk af, om dat Pens een Medeexecuteur was, en de fchrikbeelden, die zy daarover ophingen, hadden Hildebrand, dit betuigt hy rondborftig, bynaweggefleept. Maar, vermits, deeze twee, Lammers en Fuhrman, zich in de Vergaderingen, en afwezigheid van Pens, niet zeer ten voordeele van hem uitlieten, zo vond Ros, die van de medewerkzaamheid van Hildebrand in die Commisfie, des tyds, niets wist, goed, om hem, M 3 Uil-  fïildehrand, te verzoeken, eens, met hem, by den Advocaat de Graaf te onderzoeken , hoe het met deezen boedel gelegen zy, en hoe zich beide partyen tegen eikanderen gedroegen ? Door het antwoord van gemelden Advocaat wierd Hildebrand van de eerlykheid en oprechtheid van Pens overtuigd, niet alleen; maar hy bemerkte nu ook zonneklaar het net, waarin de twee Voorzitters hem poogden te verwarren. Waldorp, ondertusfchen, fchynt zich, door dit, en, misfchien, door nog andere middelen te hebben laaten wegfleepen; want zedert dien tyd heelt hy zich ten fterkften aan deeze twee Voorzitters gehouden. — Er moesten ondertusfchen, om de Baazen Smit en Helmers aanneemers van het Confistoriegebouw te maaken, nog meer middelen in het werk gefteld worden. Er waren in één der huizen van de Kerk eenige kleine reparatien te doen. Fuhrman en Pens 3 het opzicht over de huizen van de Kerk hebbende , gingen derwaarts • om dezelve op te neemen, Pens gaf by die gelegenheid aan Fuhrman te kennen, wel te wenfehen, dat hiertoe Baazen uit de Gemeente gebruikt wierden. Doch Fuhrman gaf daarop geen antwoord. Maar de zaak, op den igden September, voor de Vergadering gebragt wordende, merkte men terftond, dat hierover met de Baazen reeds rugfpraak fcheen gehouden te zyn; want de Prefident Lammers , ftelde terftond aan de Vergadering voor, om deeze reparatien door de Baazen Stolt en Helmers te laaten doen, en dat hy niet nvy felde, of zy zouden dit, voor niet, op zich neemen. Hiertegen wierden door fommige Leden gewigtige tegenwerpingen gemaakt; dan het voorftel  C i75 ) fteï van den Prefident wierd door de meerderheid toegeftemd, gelyk het ook terftond aan de Baazen, voor de Vergadering verfchynende, opgedragen, en door hun bereidwillig aangenoomen wierd. In deeze zelve Vergadering wierd op voorftel van den Prefident door de meerderheid gerefolveerd, om aan de Baazen den tweeden Termyn, fchoon mede nog niet verfcheenen, te betaalen, en daartoe te gebruiken zestien 5 pCts Obligatien op de ftad Dantzig, en de rest in geld. Of dit weder het voordeel der Gemeente behartigd heeten kan, laaten wy den Leezer beoordeelen. Eindelyk, dan, nu alle fnaaren gefpannen waren , nu Heuneman, wiens ftem men in zyne magt had, van zyne reize weder was geretourneerd, bragt de Prefident op den 2often September, het voorftel van de aanbefteeding van het Confistoriegebouw weder ter tafel, en drong hetzelve ten fterkften aan, om nu zittens deeze Vergadering af gedaan te worden; om dat de Stads Architect verklaard had, dat het gebouw nog deezen herfst moest onder handen genoomen worden, om tegen Juny 1793. in gereedheid te zyn; ftellende de Prefident aan de Vergadering tevens voor, om te befluiten, het zelve aan de Baazen Smit en Helmers aan te befteeden. Er wierden tegen dit voorftel verfcheidene bedenkingen gemaakt: dat er op de bediening van deeze Baazen niet zeer te roemen was, waar tegen reeds in de Vergadering zo veele gegronde klagten waren ingebragt; zonder dat dit yan eenige vrucht heeft mogen zyn, en dat men daarom, voor 't vervolg, zich weinig goeds van hun voorftellen konde : dat men daarenboven M 4 gaar-  ( 176 ) gaarne zien zoude , dat dit kleine gebouw nu •aan Leden van onze Gemeente wierd aanbefteed. De Voorzitters maakten toen zeer veel ophef, over de eerlyke bediening deezer Baazen, ("ondanks de zichtbaare overtuiging van het tegen, geftelde,) en dat, wanneer men dit kleine gebouw aan andere Baazen aanbefteedde, dit voor deeze Baazen zeer vernederende zoude zyn: terwyl de Prefident, op den Herken aandrang zommïger Leden, dat men toch dit gebouw aan Leden onzer Gemeente moest aanbefteeden, ten antwoord gaf, dat de zulken er dan nng wat uit zouden zoeken te haaien\ Deeze zo liefdclooze als eerroovende taal voor onze Geloofsbroeders was voor ons en meer Leden ten hoogften grievende, vermits wy te edele gedachten van "Leden onzer Gemeente hebben, dan dat wy ons eene llegtere bediening zouden voorftellen, als wy nu in den opbouw der Kerke van de Baazen Smit cn Helmers, met onze eigene oogen zagen! Dit alles nogthans was onvoldoende by den Voorzitteren, zy drongen op deeze aanbefteeding aan deeze twee Baazen ten fterkften aan; en de Prefident, na nog eenige fchrikbeelden opgehangen te hebben, ging over tot het opneemen der ftemmen; en men bevond, dat er vyf ftemmen voor het voorftel, en vier tegen hetzelve waren, terwyl de overige vier zich buiten ftemmen hielden. Zo dat er door vyf Leden, uit een Collegie van dertien, heilnoten is, dat het Confistoriehuis aan deeze Baazen zal Ranbeftced worden. Vermits men federt eenen geruimen tyd met droefheid had moeten ondervinden, dat alle de rechtmaatige klagten , door verfcheidene pligt- be-  ( W ) betrachtende Leden der Vergadering, over den opbouw der Kerke, zo dikwerf en by herhaaling in de Vergadering gebragt, in plaats van gehoord en overwoogen te worden, geene oplettendheid hoegenaamd wierden verwaardigd; maar integendeel, de klaagers zeiven met de grootfte bitterheid wierden bejegend; terwyl de Baazen, door den Prefident, en de zynen, de beste befcherming genooten, en dus te driester konden voortwerken ten nadeele van de Gemeente ^aardoor dan in de Vergadering zelve menigmaalen de hevigfte gefchillen omftonden ; die tot de grootfie verwydering moesten uitloopen; zo had Hildebrand het ten hoogften noodig geoordeeld, om, eens op eene ernftige wyze, te beproeven , of er nog mogelykheid zy, om het daarheen te beftuuren, dat er, eens, geregelde Vergaderingen gehouden wierden, Hy had ten dien einde eenige voorftellen te papier gebragt, welke hy van eene Christcnbetaamelyke aanfpraak had doen voorafgaan, waarin hy den Leden tot de beoefening van de wet der liefde en der verdraagzaamheid, omtrent de zwakheden der Leden onderling, ten fterkften vermaande, en daar op zyne voorftellen grondde, met verzoek, alle dezelven in ernftige overweegingen te neemen, en te omhelzen, terwyl hy zich vleide, dat daardoor, aan den eenen kant, alle bitterheid geweerd en de vrede herfteld; maar ook, aan de andere zyde, het waar belang der Kerk het best bevorderd zoude kunnen worden. Dit ftuk bragt hy, met overleg en toeftemming van Leden der minderheid, op den voornoemden aoften September ter tafel. Dan dit had, helaas 1 de gewenschte uitwerking niet! Het wierd M 5 met  C 178 ) niet befpotting en verachting bejegend: Ja! Fuhrman was onchristelyk genoeg, om met eene farrende verguizing, jegens Hildebrand, te zeggen: „ dit is tyds genoeg, als wy eens Chris te- « nen worden"! hildebrand dus, welke Iieilzaame oogmerken hy hier door ook ten fterkften manifesteerde, was genoodzaakt, zyne, zo alzins billyke, voorftellen weder terug te neemen ! Hy, die eenig denkbeeld van waare pligtbetrachting heeft, kan ligt bezeftèn, hoe Hilde, brand en de verdere Leden der minderheid, over zulke eene behandeling getroffen waren! Midden onder deeze nieuwe begunftiging der Baazen, en de verguizing van de pligtbetrachtende Leden der Vergadering, bleeven toch de gegronde klagten , over het niet voldoen der Baazen aan het beftek, voortduuren; dan,1 de Prefident bleef doof voor dezelve! zyne verkleefdheid aan de Baazen was zo groot ', dat de aanneemers van het werk zelve nimmer fterker tegen de aangetoonde gebreeken pleiten konden! Men had menigmaal geklaagd, dat de Stads Architect zeer zelden op den Kerkgrond verfcheen ; en daarom er op aangedrongen, dat er een kundig en eerlyk man wierd aangefteld, die dagelyks het opzicht over het werk had, en die van zyne bevinding aan de Vergadering, van tyd tot tyd, rapport bragt. Zelfs heeft Ros menigmaalen aangebonden, om zodanigen Opziener voor zyne rekening en op zyne kosten te neemen ; doch dit wierd altoos door den Prefident terftond van de hand geweezen. Eindelyk op den elften September drong, inzonderheid Ros, hier op nog eens ten fterkften aan, onder dezelve aanbieding, voor zyne rekening; terwyl hy  C 179 ) hy tevens eischte, dat een zodanig Opziener, gelast en gequaiificeerd wierd, om al het lood en yzer te weegen. Hier toe had de meerderheid, byna, gerefolveerd; dan, de Prefident wist dit door zynen invloed daarheen te beftuuren, dat dit opzicht over al hst lood en yzer aan Waldorp en Uhlenbroek wierd opgedraagen; het welk in de daad niets betekende Op dingsdag den aden Oétober wierd het beftek van het Confistoriegebouw geleezen, als mede het brief jen van infchryving der Baazen geopend, en bevonden /103CO-:- te zyn, terwyl de berekening van de Stads Architect, voor ƒ11000-:- opgegeeven wierd. Maar wie moest niet verfteld liaan, over deeze enorme fomme voor een huisjen , waarvan twee zyde muuren ftaande bleeven, en er geen éénen fteen in den grond noodig was. 't Is waar de Stads Architect was nog ƒ700-[;- boven de Baazen; maar deeze had wel eenige duizenden hooger kunnen zeggen, zonder dat daardoor de fomme der Baazen juist aanneemlyk wierd. Men had reeds eenige maanden vroeger , deeze zelve Baazen gevraagd, wat zy dachten, dat het Confistoriehuis wel kosten zoude? en het antwoord was des tyds: omtrent duizend ducaaten; en nu durft men fpreeken van byna tweeduizend ducaaténl^— Geen wonder dan, dat verfcheidene Leden zich daartegen verzetteden, en tevens vooraf het beftek ter bezichtiging vorderden; doch ondanks dit alles wierd met zeven tegen zes ftemmen beflooten om de Baazen Smit en Helmers, het Confistoriegebouw aan te befteeden voor de fomme van ƒ10300-:- En ditbefluit wierd, kort daarna, aan de Baazen, voor de Vergadering ko-  C 180 ) komende, bekend gemaakt, en het beftek van aanneeming, voor de bovengemelde fomme, door hun getekend. Ondertusfchen wierd de mishandeling, die de klaagende Leden over den geheel onvoldoenden bouw der Kerk, zo van de Voorzitters in de Vergadering, als van de Werkbaazen zeiven, ondergaan moest, van tyd tot tyd menigvuldiger en grooter • ja, dit ging eindelyk zo verre, dat de jonge Metzelbaas Helmers, den Directeur Ros , toen deeze in de Vergadering klagten bragt, „ dat de muuren hol st„metzcld wierden, dat hy een gemetzelde fteen „had opgenoomen, endaar onder een holte gevonden had, meer dan eenen vuist groot," in de volle Vergadering, den Kerkegrond durfde ontzeggen] Men kan zeer ligt denken, dat een ecrlyk gemoed door zulke taal ontroeren moest. Wat toch kan fnooder uitgedacht worden, dan, dat zulke Baazen, die in allen opzichte, zelfs tot m het kleinfte artikel toe, der Kerke te koit doen, hen, die daartegen waaken willen , en waaken moeten, zo fchandclyk durven mishandelen? Maar! nog oneindig fnooder is het, daLeden, der Vergadering, die onder dezelve verpligting ftaan, en zich zeiven willen voordoen, als boven anderen voor het welzyn der Kerke te zorgen, zo als de Prefident Lammers, en zyn Medegenoot Fuhrman, in zulke fchandelyke taal deelen! Wat was billyker geweest, dan dat de Prefident, op het hooren van dit ftout en ongeoorloofd gezegde van den jongen Metzelbaas, oogenbliklyk zyne verontwaardiging had te kennen gegeeven, en de eer van de Vergadering m 't aLemeen, en die van elk Lid in 't byzonder, gemaintineerd? Hildebrand, ten minften  C 1B1 ) ften kan niet ontkennen, dat hy daarover ten hoogften ontroerd en aangedaan was, en daarop zeide: „dat is een infaam gezegde; moet hier „ een Lid van de Vergadering den Kerkgrond „ verbooden worden, om dat hy de gebreken aanwyst!" Waarop Fuhrmam uitriep: „ Is „ Hildebrand de Advocaat van Ros geworden ?" en de oude Metzelbaas tegens Hildebrand zeide: „ Wat ipreek je van infaam, je zult dat woord „ retracleeren, of ik kom nooit weêr voor de ,, Vergadering." Hildebrand gaf hem ten antwoord : „ dien dag zult gy nooit beleeven, „ al kwaamt gy nimmer weder voor de Verga„ dering:" Pens zeide daarop: „ik zal morgen „ met den ouden man op de Kerkgrond ko„ men, en dan zal ik eens afwachten, wat gy „ doen zult." De Prefident, ondertusfchen, de vredelievende Prefident , Lammers, was oogenbliklyk werkzaam, om deeze gefchillen in de ge' ■boorte te fmoor en! Hy fprak de Baazen in fubftantie met deeze taal aan: „ Myne Heeren! wy „ weeten dat gy eerlyke Lieden zyt, en ons „ wel bediend. laat u dat genoeg zyn. De Heer Fuhrman en ik, wy zyn Commisfionairen, „ en wy bedienen onze vrienden ook altoos wel; „ doch wy verwachten daarvoor nooit eenigen lof; maar wy zyn flegts blyde , als onze „ vrienden niet klaagen." — Zie daar! de Baazen, wier gedrag in den bouw der Kerke met grond te wraaken is , onder de prccfidiaale befchermini genoomen ! en de pligtbetrachtende Leden der Vergadering aan de fhoodfle verguizingen overgegeeven! Ros, over dëezen verregaanden hoon, met grond, gebelgd, had een voorneemen genoomen , om zich deswegens voor den  deh Rechter te beklaagen ; doch de- - overige' Leden der minderheid hebben hem zulks ten fterkften afgeraaden, vreezende voor nadeelige gevolgen voor de Gemeente zelve. Daar, ondertusfchen, deeze minderheidzonndïhav zag, dat zy,voor het welzyn der Gemeente, niets meerden, dan een nul in 'tfyffer was: dat allemogelyke middelen beproefd; doch, zonder eenige vrucht 9 door de Voorzitters der .Vergadering verydeld wierden; vond zy geraaden, om zich van •de verdere bemoeijingen nopens den Kerkebouw geheel te ontdoen, en het overig beftuur alleen over te laaten aan deeze Voorzitters der Vergadering, en die nog door hunnen invloed weggefleept wierden. Deeze minderheid, hield daarover eene byeenkomst, en refoïveerde , door eene fchriftelyke Verklaaring daarvan aan de Vergadering kennis te geeven, en hetzelve in de Notulen te doen infereeren. Pens , alleen , ■verzocht van de deelneeming in dezelve geëxeufeerd te worden, om dat hy reeds, wegens het Testament Van wykn den Heer Jan Bouwman, 'zo zeer onder den haat en de vervolging van de Voorzitters lag. Deeze Verklaaring wierd d";n door Hildebrand opgelteld, en door Rost Heidzieck, van Kuch en hemzelven getekend. Het was zeer natuurlyk, dat er in deeze afftanddoende Verklaaring moest reden gegeeven worden ; en welke toch konde deeze anders zyus dan zodanige wederrechtelyke flappen by te brengen , waarover deeze minderheid zo aanhoudend had geklaagd, doch zonder eenige vruchtj hoegenaamd, zonder deliberarien van de Vergade* ring, en zonder ooit eenigen letter daarover in de Notulen te hebben kunnen krygen? Deeze Ver-  ( iÖS ) Verklaaring wierd dan op den 25ften Oétobei? in de Vergadering gebragt , door Hildebrand Voorgeleezen, en ter infertie in de Notulen overgegeeven. De Prefident Lammers, viel oogenbliklyk in de grootfte woede tegens Hildebrand uit, met deeze laage woorden: „ Nu het de „ Franfchen wel gaat, fteekt gy uwe hoorens opl" Waarop Hildebrand hem zynen welverdienden eeretytel gaf, met byvoeging: wat hebben wy hier met de Franfchen te doen* „ het geldt hier de zorge voor onze Gemeen , te, die zo geheel verwaarloosd word. De Verbittering tegens Hildebrand, rees nu in den hoogften top, en de gefchillen wierden hevig; vermits de minderheid de infertie van deeze ai> ftand doende Verklaaring vorderde, en de meerderheid, door de Voorzitters opgezet, zich daartegen verklaarde. Hildebrand, om eindelyk den twist te doen bedaaren, liet zich het weigeren van de plaatfmg deezer Verklaaring in de No tulen wel gevallen; waartoe zyne medetekenaars van dezelve met weêrzin beflooten; alleen vorderde hy, met hun, dat er flegts m de Notulen geplaatst wierd: „ dat er door Ros* Heidzieck van Kuch en Hildebrand eene Verklaa1 ring aan de Vergadering was voorgeleezen; " doch dat de meerderheid belet had, dezelve " in de Notulen teplaatfen; waartegen zy zich, " ter bewaaring van hun goed recht, zodanige " maatregelen referveeren, als zy zouden oor■deelen te behooren." Hildebrand had dit als Lid der Vergadering gevorderd, en als Secretaris te papier pefteld. Maar de Prefident, Lammers viel daarop Hilaebrand allerhevigst aan, hem vraagende: of hy als Secretaris de V erga-  C 184 ) dering wilde öbediëeren, ja, dan neen? Bilde» brand antwoordde daarop : „ als Secretaris ben ik „bereidde ftem der meerderheid te volgen; maar „als Lid der Vergadering eifche ik de infertie „in de Notulen van de waarheid * dat er door de „minderheid eene Verklaaring, is voorgeleezen, i» die door de meerderheid is geweigerd geplaatst „te worden. En zie daar, ik geef de zaak ge. „heel over,willen de overige tekenaars daarvan » afftand doen, ik zal er de pen doorhaalen."Doch deeze volhardden in hunnen eisch, dat de voorleezing en Weigering, als mede hun refervc daartegen, moest in de Notulen geplaatst worden, Terwyl zy tevens, met Hildebrand, van gedachten waren, dat hier niet de ftem der meerderheid, maar het recht van elk Lid der Vers adering in aanmerking kwam. En deeze twist had ten gevolge dat de Vergadering uit eikanderen hep, zonder dezelve te fluiten, noch te continuecren. Dit voorgevallene behandelt de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op bladz. 48. 49 en 50 boven aan; maar op eene wyze, die hun kenfchetst; want de gemelde Verklaaring behelsde geene vermeende gebreken, maar een geheel register van gegronde gebreken ; en 'zy ftrekte zich niet uit over zaaken die voor lang gerefolveerd waren; meer over de zulken, die de minderheid nimmer in deliberatie had kunnen krygen, veel min, dat. daarover ooit eenige Refolutien genomen waren. — Dat de Voorzitters daarin afgemaald waren, als volftrekt meesters van de Vergadering, die vooraf alles met de Baazen affpraaken; en dat de minderheid zich verklaarde , niet te kunnen bcgrypen , welke  C .85 j betrekking er tusfehen hem en de Eaazen plaatfl vond, enz. dit alles zyn Waarheden, die zelfs rog op dit oogenblik door ons erkend worden. Maar dat de Vergadering gecontinueerd is, dit, is wederom eene grove . onwaarheid; et is. van geene continuatie gerept! 't Is waar, de Prefident heeft dit, eenige dagen daarna, wel zo willen doen voorkomen ; maar , onder anderen heeft Hildebrand hem onder 't oog gebragt, dat hy als Prefident het vermogen niet heeft * naar zyn willekeur, eene Vergadering voor gecontinueerd te verklaaren; maar dat dit eert poinct is i, waarover de Vergadering zelve ftemmen moet, en dat deeze {temming gefchieden moet, eer zy uit eikanderen, loopt. Op donderdag den iften November, ivas er eene gewoone Kerklyke Vergadering met Predikanten. De Prefident. Lammers $ had de gezamenlyke Leden der Directie, by den aanvang deezer Vergadering , gezegd, dat er na deeze Kerklyke, nog een huishoudelyke Vergadering gehouden zoude worden. De Kerklyke Vergadering geëindigd; en de Predikanten vertrokken zynde , verwachtte men, dat de Prefident de aangezegde Huishoudelyke Vergadering t behoorlyk met den gebede, zoude openen; dan , ui plaats van dit, zeide hy jegens, Hildebrand: Ik vraag, uit naam der meerderheid, u5 als Secretaris , of gy de infertie van het voorleezeri uwer Verklaaring uit de Notulen zult roijeeren? Waarop Hildebrand antwoordde: vraag het eerst aari de Leden, die het ftuk, met my, ter tafel gebragt hebben, zo die daarvoor zyn, zal ik het terftond roijeeren. Doch de Prefident verkoost dit niet; maar herhaalde zyne vraag op nieuws; N doeli  C *86 ) doch Hildebrand antwoordde hem daarop: myn. qualiteit als Secretaris komt hier niet pas; want ik vordere als Lid der Vergadering, met de overige drie Leden, dat de infertie blyve. „ Dan heb ik niets meer te zeggen;" zeide de Prefident, en daarop liepen de Leden hit eikanderen , en een ieder ging zynen weg. Of dit nu eene Vergadering zal heeren, en of'Hildebrand hier Secretaris, en in de verpligting was, om Lammers, als Prefident te erkennen, en, op deeze gezagtoonende vraage, te antwoorden, laaten wy ter beoordeeling van zodanige Leezers over, die eenigzins weeten, wat geregelde Vergaderingen zyn. Ondertusfchen liet Lammers daarover Kerklyke Vergadering beleggen tegen dingsdag, den 6den November. Ros, Lleidzieck en Hildebrand vervoegden zich des ogtends van dien dag by den Wel-Eerw. Heere scholten, onder wiens Preefidium deeze Vergadering gehouden zoude worden. Zy verhaalden hem, zo veel de korte oogenblikken zulks toe lieten, het zaaklyke van het gebeurde, beweerden hun recht, en vorderden, dat de belegde byeenkomst, flegts voor eene Kerklyke Conferentie gehouden wierd; en hoorende dat het inzonderheid op Hildebrand gemunt was ; vermits hy (zo als zyn Wel-Eerw. zeide,) desobedient aan de Vergadering was geweest; zeiden de twee eerstgenoemden: indien zy Hildebrand willen de Vergadering ontzeggen, dan gaan wy er ook uit. Waarover zyn Wel-Eerw. niet weinig getroffen fchcen, zeggende: niet te hoopen, dat zy dat doen zouden. Voor het overige liep dit onderling gefprek vruchteloos af. Op den beftemden tyd byééngekomen, maakte  C iB7 ) té de Wel-ËerW. Heer scholten er toch eeiié Vergadering van, dezelve met den gebede openende; terwyl hy na hetzelve aan de Vergadering te kennen gaf, dat er des ogtends drie Leden by hem geweest waren, die hem hadden; Verklaard, deeze byeenkomst wel voor eene Conferentie 5 maar niet voor eene Vergadering té willen houden. Beter had hy gedaan 4 wanneer1 hy dit voorftel voor het gebed gedaan had ; dan zoude hy het ten minften aan de Leden hebben over gelaaten, of zy het voor eene Vergadering, dan wel voor eene Conferentie wilden aangemerkt hebben. Genoeg de Vergadering was geopend, en de Prefident, Lammers, in de gelegenheid gebragt, zyne klaagftem oVer Hildebrand te verheffen. De Klaagftem behelsde* niets minder, dan eene befchuldiging tegen den Secretaris, die niet had willen gehoorzaamen aan de order van de meerderheid der Vergadering, niets minder eifchende,, dan denzelven van zynen post te ontzetten, (zynde juist eene zaak3 waarnaar de Voorzitters lange gehaakt hadden \) en tevens ^ dat de minderheid wierd genoodzaakt van haaren eisch af te zien. Het eerfte ftuk befchouwde de Prefident Predikant wat te geyaarlyk, zich misfehien herinnerende, het gezegde van Ros en Heidzieck,, om de Directie iri dat geval te zullen verlaaten , maar allerwaarfchynlykst, om dat het juist in zyn Praefidium voorviel; weshalven hy voorftelde, wanneer de Secretaris flegts beloofde, de orders der Vergadering omtrent het notuleeren behoorlyk waar* teneemen, daar dan deeze zaak meede voor afgedaan te houden. Hildebrand gaf op dit Px£ead* vis tot antwoord, dat hy tot dus verre als eefi N s eer=  C isa > eerlyk man gehandeld had, en dat hy dat hoopte te continueeren; en dat hy voor "t overige zoude afwachten, wat de Vergadering over hef» zou befluiten. Het tweede ftuk, betreklyk het beletten, om in de Notulen melding te maaken, dat er eene verklaaring door hem geleezen was, en dat de meerderheid er tegen was, dat dezelve in de Notulen geplaatst wierd, enz. dit wierd doof den Prefident scholten zo fterk doorgedrongen, dat de minderheid, daarvan eindelyk afftand deed, of liever, doen moest. — • Dit voorgevallene behandelt de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal op zyne wyze op bladz, 49. en hy bef] uit dit met deeze woorden: „om welkereden, en om alle haatlykheden „ te vermyden „ beflooten wierd, dat van het s, verhandelde niets zou genotuleerd, en deeze „ Vergadering voor eene Conferentie gehouden „ worden"! Dit, wederom, zo wel als-, al het overige, zweemt naar geene waarheid! Neen! Leezer, de Voorzitters waren hier met hun zeiven in de war. De twist was niet, gelyk wy gezien hebben, over het notuleeren van het ftuk zelve; maar om flegts melding te maaken, dat er door de minderheid een ftuk geleezen was, en dat de meerderheid het refufeerde, om in de Notulen te plaatfen, enz. Dus was het oogmerk, om zelfs van de Leezing geene melding in de Notulen te willen hebben. Nu, in de Kerklyke Vergadering, wierd deeze zaak befüst, ten genoegen van de meerderheid , en de Prefident scholten eischte van Hildebrand4 als Secretaris, om dit befluit van de Vergadering behoorlyk te notuleeren Hiertoe was Hildebrand onmooglyk in ftaat, of hy moest juist melding maaken, in de  de Kerklyke Notulen, van dat geen, van het welk men in de Huishoudelyke Notulen niets had willen weeten, en om welke uit die Notulen te vermyden, deeze Kerkelyke Vergadering alleen was belegd. Hi'dér and verzocht derhalven den Prefident Predikant, hem te willen opgeeven, de juiste woorden van het belluit der Vergadering, en die zo in te kleeden, dat er aan den eisch der meerderheid konde voldaan worden, naamlyk: om alle melding van zodanig ftuk der minderheid geheel te pasfeeren; want dat hy daartoe geheel onbekwaam was. Men ontdekte toen, dat men zich zeiven vastgezet had; weshalven de Prefident Predikant voorftelde, om deeze Vergadering flegts voor eene Conferentie te houden; gelyk dan ook gefchiedis, door den nood gedrongen! Wie, ondertusfchen, die op al het gebeurde oplettend is, moet hier niet ten hoogfien verwonderd liaan! Toen op den i5den Maart door de minderheid aan de Vergadering voorgefield wierd, om de Predikanten in de deliberatien over den Kerkebouw te trekken, ten einde de te voorziene onheilen voor te komen; verzetteden zich Lammers en verdere Voorzitters daartegen ten fterkften , gelyk wy hiervoor op bladz. 113—114. getoond hebben; en nu, nu Lammers en de zynen hunne rol, ten hunnen genoegen,- voor een groot gedeelte hebben uitgefpeeld, nu roepen zy de Predikanten in, om zich agter dezelven te kunnen verfchansfen! en deeze laaten zich, daartoe gebruiken! En zelfs, zonder, dat Lammers, of iemand van de zynen in de huishoudelyke Vergadering, zich op eene Kerklyke Vergadering beroepen hebben', gelyk Hildebrand hun destyds onder het oog gebragt N 3 heeft'.  ^ 19° J heeft! Waar is hier orde, waar regelmaatigheid te vinden? Eene orde vernielende willekeur was hier, gelyk doorgaans, de Voorzitller, zonder het recht van elk Lid, zonder het welzyn der (ïemeente in eenige aanmerking te neemen! Hoe fterk de minderheid. ondertusfchen, over djt alles getroffen was, kan een ieder ligt bezeffen „ die eenig gevoel van eerlykheid en oprechtheid heeft. En er worden byna meer dan rnenfchelyke krachten toe vereischt, om onder de onnoemlyke kwellingen, en het grievendst haiteked, der minderheid door de Voorzitters aangedaan, die nu door de Predikanten onderfteund wierden, niet te bezwyken! Maar dccze kwellingen moest Hildebrand, boven alle anderen, zonder eenige tusfchenpoozingen, ondervinden! Men wist geene middelen genoeg uit te denken, om hem het bywoonen van hun gezelfchap ondraaglyk te maaken! Hy vond derhalven gcraaden om van zynen kant alle Mn* dernaalen uit den weg te neemen. Hy wist, en had meer dan te veel ondervonden, met welke verfmaading men het hem opgedrongen douceur befchouwde: een douceur, waarvan hy zeiven geen genot hoe genaamd gehad heeft, gelyk wy hier voor reeds gewaagd hebben: een douceur, waarvan een ieder fchelling hem meer dan éénen Gulden kostte: weshalven hy refolvcerde, voor dat douceur te bedanken; behoudens nogthans de waarneeming van zyne pligt , hem door Gemeente opgelegd. In de eerstvolgende Vergadering op den 8ften November, na dat, inzonderheid de Voorzitters, Hildebrand met de uitgezochtfte kwellingen hadden poogen te oyerlaaden, kwam hy ein- de*  ( i9i > delyk met zyne fchriftelyke Verklaaring , ten opzichte van het afltand doen, voor het vervolg, van het op den 6den Odtober 1791. aan hem opgedrongen douceur ter tafel, en, dezelve voorgeleezen hebbende, gaf hy ze aan de Vergadering ter infertie in de Notulen over. — Had men , oogenbliklyk te vooren, hem, als loontrekker, onder de onbetaamelykfte bepaalingen poogen te brengen; thans was men daarin gehinderd! Men moest natuurlyk verwacht hebben, dat dit terug fchenken van dit douceur aan het Kerklyk fonds niemand zoude hebben kunnen belgen. Dan, de Prefident toonde zich ter ftond, daarover, ten uiterften onvergenoegd! Zyn plan tegen Hildebrand was verydeld! Hy eischte copy van deeze Verklaaring, met byvoeging, zich daarover nader te zullen uitlaa en; waarin hem Fuhrman. Oost en anderen volgden. In diezelve Vergadering verfcheenen de Metzelbaazen met eene nieuwe uitvinding, om het Kerkgebouw, ten hunnen voordeele, nog meer te beknibbelen. Zy Helden voor, om de brandgevels flegts met u fteen dik op te metzelen, zy voegden er by, dat dit overvloedig dik getinpo- zv. en dat men het fundament geenen overtolligen last moest laaten draagen: dat zy daarentegen, om deeze vermindering te gemoet te komen, aannamen, om op deeze brandgevels in plaats van rollagen, zo als de tekening van den Stads Architect bepaalde, Bremer fteen te leggen. Fuhrman informeerde zich daarop by de Baazen, wat eene rollage zy? Die hem terftond daarvan onderrichting gaven ! Sommigen merkten deeze vraag van Fuhrman als eene onkunde aan; maar hy was zo dom niet. Veel N 4 eer  per kon dit als eene uitvinding worden"'aange? merkt, om daardoor niet verdacht te worden, als of' hy van dit voorftel van de Baazen , vooraf, iets geweeten had. Ros, ondertusfchen, die, inzonderheid op den inhoud van het beftek, oplettend was, zeide, dat hy in het beftek meende geleezen te hebben, dat er blaauwe dekftukken op de brandgevels moesten ge- legd worden, eh verzocht flegts het iode Artikel van het fteenhouwerswerk te leezen. Men vond dit, tot groote verwondering van den Baazen, aldus in het beftek! Ondertusfchen wierd pr, toch, op de dikte der brandgevels van i* fteen aangedrongen. Dan, vermits verfcheidene Leden der Vergadering van begrip waren , dat de brandgevels ten minften 2 fteenen dik zyn moesten, te meer, daar de breedte der dekftiikken in het beftek bepaald ftonden, op 22 duim, en er dus op 2 fteenen dikte nog byna 4 duim voor de afwatering Gverfchoot; zo wierd er by de meerderheid provifioneel beflooten , om den Stads Architect daarover te fpreeken, en om de eerstvolgende Vergadering daarop te befluiten. Deeze was op den i5den November, in welke de Prefident, Lammers, aan de Vergadering voorftelde, om te refolveeren, dat de refolutié van den éden October 1791. (hier voor bladz. 73 e" 74 bygebragt,) in haare volle kracht blyven moest ■ het welk door de meerderheid wierd toegeftemd , en in de Notulen geinfereerd; waarby Hildebrand tevens op nieuws verklaarde, en in de Notulen infereèrde, dat hy voor het douceur bleef bedanken. Waartegen de Prefident, > én de overige Leden der mcerderheiu, toen een Protest referveerden j doch, welk  ^elk Protest nimmer onder het oog van llüdt-, brand, maar eerst eenige maanden laater in de Vergadering verfcheenen is! En het welk, ook even daarom, van Hildebrand voor geen Protest, maar voor een geheel onnut en niets waardig papier, gehouden en verklaard word. Wat moet, ondertusfchen, de Leezer van deezen Prefident, den * teller van het zogenaamd getröuw Verhaal, denken, wanneer hy deeze refolutié» de referve van dit Protest, ja, het protesteeren, tegen het weigeren van dit douceur , zelve, met oplettendheid gade flaat, en daarby vergelykt de verwytingen, die deezè zelve Steller aan Hildebrand over het genooten douceur doet, \ welk beide hy, beknopt, by eikanderen kan 1 vinden op bladz. 22 en 23» van het zogenaamd getrouw Verhaal, (want het walgt den Steller van deeze grondige wederlegging , telkens die wartaal af te fchryven!} - Wat moet de Leezer , wy herhaalen het, van zulk een gedrag van deezen mensch denken? Hy verwyt Hildebrand, dat hy der Kerke zeshonderd Guldens gekost heeft, en terwyl hy dit doét, zoekt hy hem te dwingen, der Kerke nog meer te kosten ! — ftond het Hildebrand niet vry, oni weder tot zynen eerfien ftand, by de aanftelling der Directie, terug te keeren? Wie geeft den Prefident, Lammers, de magt, om, op die wyze, over het Kerkegeld te befchikken? ~—~— Dat hy over het zyne befchikke! -— Dat hy, liever, zich verzette en protesteere tegen zyn eigen bedryf, om het, uit zo veeier gulle handen te famen vergaderd, Kerkegeld zo nutteloos te verfpillen, gelyk wy hier voor op bladz. N 5 67.  1194) 67., en doorgaans in dit ftukjen, reeds getoond hebben, en nog verder toonen zullen. In deeze Vergadering wierd het rapport gebragt, dat de Stads Architect van der Bart de brandgevels, op iè fteen dik, volkomen genoegzaam geoordeeld had, weshalven de Prefident voorftelde, om daartoe te belluiten. De meerderheid conformeerde zich met dit voorftel; maar de minderheid, die zich intusfchen by des kundigen ook deswegens geinformeerd had , bragt daarover een geheel ander bericht ter tafel, dat voor zulk een gebouw de'brandgevels' ten minften twee fteenen dik moesten zyn,weshalven zy vorderde, dat dezelven met twee fteenen dik opgemetseld wierden. De Leden deezer minderheid bleeven hierby niet in gebreken, om der Vergadering op nieuws onder het oog te brengen, hoe zeer deeze zydemuuren reeds beknibbeld waren , dat dezelven in plaats van met drie fteenen, flegts met twee en een halve fteenen zyn opgemetzeld geworden, behalven nog de halve vooruitfpringende fteen van het middenfront, welke, volgens Refolutié van de Vergadering, ook weg gevallen is, en, andere beknibbelen meer, waardoor dit gebouw zeer verzwakt gemaakt word. Ondanks - dit alles , wierd toch by de meerderheid beflooten , om deeze brandgevels fiegts met i§ fteen op te metzelen. Tegen dit befluit der Vergadering hebben Ros , Heidzieck, van Kuch en Hildebrand zich genoodzaakt gevonden, hun Protest te re ferveeren. Gelyk dan ock deeze referve in de Notulen van dien dag geinfereerd is. Het opftcllen van dit Protest wierd aan HU- de-  ( ï95 ) del-rand opgedraagen. En, wy geeven het aan het oordeel van den onpartyden Leezer over, of het niet, met de biliykheid, en, met den aart der zaake, alzins ftrookte , om in dit Protest. het welk over de biandgevels der zydemuuren handelen moest, tevens over den verminderden halven fteen deezer muuren melding te maaken, ja, om er juist dat van te zeggen,\ geen er waarlyk mede omgegaan was. Dit is dan ook gefchied; terwyl de protesteerende Leden tevens niet hebben^ kunnen nalaaten, over de onbegrypelyke, en'in het oog loopende verkleefdheid der Voorzitters, inzonderheid van Fuhrman en Lammers, aan de Werkbaazen van de Kerk, in het zelve Protest hunne verwondering te kennen te geeven. HUdèbmnd, die, zo lange er geene eigene Vergaderplaats voor de Kerklyke Collegien was, de "Protocollen in bewaaring had, maakte van het huishoudelyk Protocol, by het opftellen van dit Protest, gebruik. Maar hoe verbaazende wierd hy getroffen, toen hy de Notulen van den 23ften May las, en bevond, dat het aldaar geboekte zichtbaar veranderd was! Ter plaatfe, alwaar geftaan had, dat „ de zyde muu- ren met drie fteenen doorgemetzeld zullen ?5 worden, zonder dat het middenfront een hal„ ve fteen vooruitfpringt, was het woord: drie „ uitgefchrapt, en daar voor met fyfferletters 2! gefchreeven P Hy ontdekte deeze verandering terftond aan zyne Medeprotesteerende Leden ; terwyl hy hun tevens verzekerde, dat buiten hem, gen Lid der Vergadering het Protocol in handen "had gehad, dan alleen de Prefident, Lammers, die hetzelve, meer dan ééns , aan zyn  C 19O zyn huis, en op zyn Comptoïr gehad heeft, en dat dus deeze verminking door niemand anders heeft kunnen gefchieden, dan, of, door hem zei ven, of door den Prefident, of iemand zynentwcge. Wat hem, HUdehand, zeiven betrof, hy was bereid, om, al ware het voor den Rechter, de folemneelfte Verklaaring te doen, dat het door hem, of iemand van zynent wege, nooit veranderd is. De overige protesteerende Leden vorderden toen, dat er van zulk eene wandaad in het protest moest melding gemaakt worden, en dat zo wel hy, Hildebrand, als Lammers, verpligt waren, zich des wegens re zuiveren; zy drongen daarop te meer aan, daar hen bekend was, dat er op den 13 Maart beflooten was, dat de geheele Kerk drie fteenen dik zyn moest: dat de Stads Architect, in zyn taxatie briefjen de muuren 3 en 3* Mopfleenen dik noemt, fpreekcnde uit het beftek; en, dat zy, het beftek in handen gekreegen hebbende, daarin zyde muuren, van s' fteen dik, gevonden hadden. Zy waren, met Hildebrand, van oordeel, dat hierin iets moest omgegaan zyn, het welk het licht fchuuwen moest; en dit te meer daar de Prefident den Leden der Vergadering, tegen alle protestatien, dit beftek onthouden,'en, niet dan, door de grootfte onaangenaamheden, na verloop van drie maanden en zeven dagen. uit handen gegeeven heeft; gelyk wy blad/. 163 gezien nebben. Van dit alles, als tot de zyde muuren met haare brandgevels behoorende, maakten zv in hun protest gebruikt, en eischten, dat zo wel Hildebrand, als Lammers zich over de vtrminking der Notulen van der^ 23ften[- „  C Ï97 ) elften "May zuiveren moesten; terwyl Hit&* brand zich in hetzelve vrywillig aanbood, eri hetzelve van Lammers mede vorderde. Dit Protest wierd dan ook door de protesteerende Leden op den sollen November ter tafel gebragt, en door Hildebrand, voorgeleezen. Oogenbliklyk vloog de Prefident Lammers,' in eene alle oniluimigheid overtreffende woede op! fchold, raasde en tierde als eene onzinnige! noemde het Protest een fchandelyk ftuk ! en overblufde daardoor de meerderheid, zodanig* dat zy in de onmogelykheid gebragt wierd; om, over dit zo gewigtig ftuk, ernftig te kunnen den^ ken! Ja, hy maakte der Vergadering diets, dat deeze verandering, van drie in 35 fteen behoorde tot die generaale veranderingen, die op ordre der Vergadering gemaakt waren. Of Hildebrand al zeide, dat dit niet mogelyk was; dat deeze4 op ordre van de Vergadering gemaakte, veranderingen reeds op den 23ften May ter tafel gebragt waren; en dit juist de dag was, op welken de refolutié, om de zyde muuren, met drie fteenen door, op te metzelen, enz. genoomen was; hier op wierd geen acht, hoegenaamd, gefiagen, zelfs kon Hildebrand zo veel ftilte niet verkrygcn, dat dit geregeld, kon vtrftaan worden ; genoeg, de Prefident en Vicebrefident benevens nog vyf Leden, beietteden alle infertie wegens dit Protest en het leezen van hetzelve ov eene geweldaadige wyze. Zo, dat de protesteerende Leden, wederom, voor de meerderheid zwichten moesten! Maar wy geeven het aan den "onpartydigen Leo zer eens in bedenking, wat eenen onfchuldigen, die ingewikkeld befchuldigd word, te doen ftaat ? Of zulk  ( ip3> gulle een zyne party wel, op alle mogelyke wyze9 zal poogen te ontwyken;of ,dathy veeleer dezelve onbefchroorad onder de oogen treeden, en, in de zuivering van zich zeiven, zyn grootst vermaak en genoegen vinden zal ? Waarom , toch f heeft Lammers niet veeleer de infertie van dit Protest begeerd h en zich daardoor in de mogelykheid gefield $ om zich van allen blaam te zuiveren? Iemand het fpreeken te beletten, is niet, zich Zeiven verdedigen; maar veeleer voor fehuldig verklaaren. De Protesteerende Leden , den toeftand der Kerke nu, meer dan ooit te vooren, beklaagende, meenden nog één middel te moeten beproeven, om de toomelooze overheerfching van den Prefident en Viceprefident, ten nadeele der Gemeente, eenigzins paal en perk te Hellen. Zy herinnerden zich, dat, zo kort geleeden, dePredikanten, door de Voorzitters zeiven, in onze gefchillen waren betrokken geweest; weshalven zy refolveerden, om eens met deeze Leeraars te fpreeken, hen van al het gebeurde te iuformélrcn, en tevens te verzoeken, door hunne vriendelyke en welmeenende tusfehenkomst de onderlinge gefchillen, ten nutte der Gemeente, te doen eindigen. Ros, Heidzieck en Hildebrand verVoegden zich ten dien einde des ogtendsvandingsdags, den 4den December, by den Wel Eerw. Heere' scholten , en, de twee laatften des avonds van dien dag, by den Wel-Eerw. Heere reuter; doch Ros, den Wel-Eerw. Heer hamelau meenende te fpreeken, wierd daarin gehinderd. De Predikanten, ondertusfehen toonden zich huiverig in 't geval, en de één min, de ander meer agterhoudend, zo dat men zich daarvan niet veel belooven konde; ter-  i 199) terwyl er, by geenvan beiden, iets bepaaldelyks. over afgefprooken wierd: en men flegts af te wachten had, of zy zich in het vervolg nog met de zaak zoude inlaaten. Genoeg zy waren van alles onderricht. Lammers en Fuhrman zaten, nu vooral, ook met ledig. Zy zagen, dat Hüdebrand hun veel te fcherp ziende wierd, dat hy thans reent op 't fpoor was, om hunne flappen gadellaan, maar, daarenboven, hadden zy ondervonden, dat reeds zo vcele oogen in de Vergadering waren open gegaan, en zy liepen gevaar, ciat dit heden of morgen door meer anderen gebeurde; en dan zoude het met hun gezag gedaan zyn. Sedert lange hadden zy reeds gewerkt, om Hüdebrand van zyne Stemgerechtigheid te ontzetten, waarin Oost hun inzonderheid onderfteunde, die zelfs te meermaalen in de Vergadering gezegd had, dat geenen Secretaris eene ftem in de Vergadering toekwam; en waarop Hüdebrand telkens had geantwoord: „ wie my de ftera1 ont- zegt, die ontzegt my de Vergadering. Ihans was het oogenblik daar, om dit lang gewenschte doel te bereiken. Er wierd dan onder deeze Voorzitters beflooten, eenen raad te houden, ten einde de middelen te benamen, die dienftig zyn zouden, om Hildebrand nu van zyne ftem geheel te ontzetten. Fuhrman, Lammers en Oost waren de zaak reeds volkomen ééns; op Heunerhan, een man, zonder het minfte oordeel, en dien zy, boven dien, in hun fchandelyk gedrag omtrent de Kerkkroonen, reeds eenen grooten dienst gedaan hadden, konden zy gerust ftaat maaken; Breitor, wisten zy aan te houden , door eene menigte van beloften, zo voor zyne  t 20Ö } familie in Y algemeen, als voor hem zeiven iri 't byzonder; van Waldorp hadden zy reeds meer by ondervinding, dat hy, een mensen zonder grondbegmfcl, hun byzonder evenaarde. Maar nu kwam het op den zevenden man aan, om. tot dit oogmerk de meerderheid te hebben, en hier toe moet Gevels hun ten dienfte Haan. — Dit verwyt de Steller, van dat ontrouw Verhaal i Gevels, op bladz. 51. onder en 52. boven aan; maar hy vcrzwygt, wat moeite, welke listenen laagen hy en de zynen hebben gebruikt, om hem daar toe over te haaien: als mede, dat hy, Gevels, dezelve cabaleerende' byeenkomften niet langer by gewoond heeft, dan, tot dat hy volkomen overtuigd was van hunne verfoeijingwaardige oogmerken, waardoor hy en de geheele Gemeente bedroogen zyn; niaar toen ook terftond hunne fnoode Cabaal verlaaten heeft. Zodanig eene cabaleerende byeenkomst wierd' er dan onder de voorgenoemde zeven Leden gehouden , kort voor eene aanftaande gewoone Kerklyke Vergadering, met Predikanten te houden. Lammers en Fuhrman fchilderden in dezelve Hildebrand af, als een zeer gevaarlyk mensen, waartegen mén met vereenigde krachten waaken moest; en hetgeen verder'hunne listen boosheid inftaat waren, uit te denken; 't welk agtcrvolgd wierd, d;or een voorftel en befhüt* „ om het voorgevallene op den opften Novem- ber ter kennis van de gewoone Kerklyke Ver3, gadering, die op den 6den December inviel,„ te brengen, en het daarheen te beleiden, dat „ de refolutié van den nden May 1791. waarfl by de Secretaris tot het advifeeren en ftem„ men gerechtigd verklaard was, zo voor de' Kerk-  ( £01 J h Kerklyke als huishoudelyke Vergaderingen , ., ingetrokken en buiten effect gefield wierd." Met deeze woorden geeft de Steiler, Lammers het befluit van deeze Cabaale, op bladz. 52, zelf op. En hy poogt, kort daarop, te beweeren , „ dat de Vergadering daartoe een onbetwistbaar „ recht had." — Dan de Leezer gelieve zich flegts te herinneren, 't geen hy over dit fl.uk hier voor van bladz. 26 tot 54. geleezen heeft, dan zal hem genoegzaam blyken, dat Hildebrand een radicaal ftem gerechtigd Lid der Directie is, en dat de Refolutié van "den nden May I701niets meer behelst, dan, om deeze waarheid, tegen volgende aanvallen van Lammers, te bevestigen ; gelyk de Steller zelf, in zyn zo even by > gebragt gezegde, betuigt, * met deeze woorden: „ waar 'by de Secretaris tot het advifeeren en Hemmen gerechtigd verklaard was;" en dat dus zo min de geheele Vergadering , als eene cabaleerende meerderheid, het recht of de riiagé heeft, hem als Medelid, zyne Item, welker radicaale gerechtigdheid op den liden May 1791. door de geheele Vergadering verklaard is, te ontneemen ; ten ware , dat hy, door zyn gedrag, zich het Lidmaatfchap zelve geheel onwaardig maakte, 't Is waar, de Steller is Hout en onbefchaamd genoeg, om op die zelve bladz." 52. reg. 25 en 26 te zeggen; „ dat hy'1 '("Hildebrand*) „ er op de geweldigfte wyze misbruik „ van gemaakt hebbe." Zó fprcekt de lastermond van Lammers] zó fchryft zyne verfóeijelyke pen! Maar Hildebrand daagt hem, en zyne geheele cabaal, voor de ganfche Gemeente, ja voor het geheel geëerd Publiek, openlyk uit, om bewys te geeven van flegts eene enkele O daad ,  ( aos ) daad, van hem, Hildebrand, waar door hy eenig misbruik, hoegenaamd, gemaakt htbbe van de hem door de Gemeente opgedraagene quaiitéit als Lid der Directie; of in welken opzichte hy het waar belang der Gemeente, of tegengewerkt, of verwaarloost, of ook maar eenigzins uit het oog verboren hebbe! — Lust het hem, dat hy dan optreede! De Kerklyke Vergadering wierd dan op den 6den December gehouden, waarin de Wel-Eerw. Heer reuter het Pra-fidium bekleedde. Lammers, op zyn beurt tot fpreeken gebragt, las aan de Vergadering eene groote, uitgebreide en declameerende verklaaring voor, welker inhoud tweeledig was, te weeten: ie. eene reeks van klagten over Hildebrand, inzonderheid, dat deeze hem zydelings befchuldigd had met het verval* fchen zo wel van het beftek als van de Notulen ; 2e. eene menigte van zelfverheffingen , waarby hy, ftout en vermeetel genoeg, het oordeel van God durfde inroepen; en het welk agtervolgd wierd, door eenen tweeledigen eisch: 1. Dat deeze Vergadering hem voor een eerlyk man moest verklaaren, onbekwaam tot zulk eene fnooie daad. 2. Dat de Refolutié van den ïxden May ifoi. waarby aan den tegenwoordige» Secretaris het recht van a/lvifeeren en ftemmen was toegekend, moest worden ingetrokken en buiten effecl gefield. De Prefident Predikant, de Wel-Eerw. Heer reuter, toonde oogenbliklyk zyne verontwaardiging over eene vcrvalfching in het Protocol, indien zulks gefchied was, en verklaarde den geenen, die zich daaraan fchuldig gemaakt hebbe, voor onwaardig, om een oogenblik langer in  in deeze Vergadering te zitten. Maar, hy beweerde tevens, dat het onderzoek over dat ftuk de zaak van den Wel Edelen Geftrengen Heere Hoofdfchout deezer ftad was; want dat de Kerklyke Rechter , de waereldlyke Rechtbank niet moest vooruitloopen. Hildebrand bood zich terftond, tot dit Rechterlyk onderzoek, bereidwillig aan; maar tevens eischte hy copy van het dcor Lammers voorgeleezen ftuk , ten einde zich daartegen behoorlyk te kunnen verantwoorden. Lammers weigerde dit rond uit, en drong op de afdoening van zyne eifchen aan. Waarop tïildebrand beweerde , dat het voorgclcezen ftuk, als uit naam van de meerderheid voor deeze Kerklyke Vergaderinge gebragt, en zekere voorftellen of eifchen , ter beflisfing van deeze Vergadering, behelzende, in de Notulen moest worden geirifereetd, en dat men hem daarom als Lid der Vergadering, en tevens als befchuldigde, ter zyner verdediging, geene copy weigeren kon. De Wel-Eerw, Heer scholten, het gevaar voor Lammers ontdekkende , zeide daarop, dat hy vooronderftelde, dat dit ftuk niet voor de! Notulen, maar veeleer te papier gebragt was, om het geheugen te hulp te komen; cn dit maakte Lammers zich oogenbliklyk ten nutte. Hildebrand verklaarde daarop, dat de Predikanten van de gebeurdtenisfen in het huishoudelyke gehéél onkundig waren: dat de meerderheid ih de huishoudelyke Vergadering zich, op deeze (zo als Lammers ze noemde) hoogere Rechtbank niet had beroepen; en dat hy daarom van oordeel was, dat deeze Vergadering ter beflisfing deezer voorftellen geheel onbevoegd was. Waarop Lemmers antwoordde : wy zullen het nu Kcrklyk O a mm-  C 2C4 ) maaken! Het welk de Prefident Predikant zich dan ook zeer gaarne liet welgevallen! Orde en regelmatigheid moesten, ten minften voor ditmaal, aan de zyde gefteld worden, wilde men het bedoelde oogmerk heden bereiken! Intusfchen- was het- huishoudelyk Protocol door een Suppoost van het :huis .van Hildebrand gehaald, en nu wierden de Predikanten tevens in de gelegenheid gebragt , om de voorgemelde zichtbaare vervalfching in de Notulen van den asften May 1792. met hunne eigene oogen te zien, alwaar van het woord: drie de lyfferJetters s£ gemaakt waren. Gelyk dan ook oogenbliklyk de Prefident Predikant, reuter deeze verandering erkende, en daarby voegde, dat het zeer subtiel gedaan was, het welk ook de overige twee Predikanten verklaarden. Lammers liet daarop aan de Predikanten een reepjen papier zien, en deeze zeiden: /al het ftaat , er daidelyk. Maar! of dit de zaak in qutestie by hun moest decideeren, is ons onbekend gebleeven. Ondertusfchen, al had op dat reepjen ook honderdmaal i\ fteen geftaan, het was en blyft een reepjen papier, dat alle oogenblikken gefchreeven en wederom overgefchreeven kan worden. Het origineel genotuleerde van den ssften May voornoemd, zo als het gerefolveerd, en by het einde dier Vergadering gerefumeerd, en geaprrobeerd is, berust in handen van Hildebrand, en moet hem altoos ten waarborge ftrekken. En wat ook de Steller in zyn ontrouw Verhaal op bladz. 53. reg. 16-19 zeggen moge, „ dat de „ fout in de Notulen, waar eerst van 3 fteenen „ gefprooken was, door den Secretaris zeiven, „ op last der Vergadering ingevolge het be- „ftek,  ( 205 ) „ ftek, verholpen en o.\ fteen daar voorgefteid „ was;" het is eene zichtbaare vervalfching in het Protocol, en het zal het ook wel hlyyen, ondanks zyne niets beduidende uitvluchten. Wy zullen op deeze niets waardige uitvlucht, evenwel, by deeze gelegenheid, nog iets zeggen. Hy zegt in de eerfle plaats: dat dit een fout in de ,, Notulen wasj" Waarom was dan deeze fout by het opftellen en leezen deezer Notulen niet ontdekt? Maar hoe kon het een fout zyn, daar het met het gerefolveerde en geprotocolleerde van den ï3den Maart volkomen ftrookte? Hy zegt ten tweeden: „ Dat .dit door den Secretaris zeiven op last d^r Vergadering verholpen zy," Van deeze gebeurdtcnis weet niemand onzer iets, hoegenaamd: daar toch, indien zulks waarlyk in de Vergadering géfcbïéd was, daarop verfcheidene Leden hunne aanmerking zouden gemaakt hebben; maar daarenboven , zoude Hildebrand dit dan in de Vergadering zo fubtiel kunnen veranderen, als dit gedaan is, zonder dat daarvoor fanderac, of iets van dien aart, gebruikt was, "t welk althans in de Vergadering, in dien tyd, nog niet voor handen geweest was ? Hy zegt ten derden, dat dit gedaan zy: „ ingevolge het beftek " Daar het toch een ieder der Leden overvloedig bekendis , dat, op den 3den May het beftek, door de Baazen getekend zynde, hetzelve niet in de Vergadering geweest is, dan na den oden August; hoe was het dan mogelyk, dat deeze zogenaamde fout kan verholpen zyn, ingevolge het beftek? • Hoe kaal, hoe niets waardig, hoe verdacht zelfs zyn deeze uitvluchten! Ondertusfchen drong Lammers op de afdoeO 3 ning  C 20S ) ning zyncr voorgeftelde poincten aan, en vorderde voor eerst: de eerlyk verklaaring van hem, lammers, De Prefident Predikant, reuter, maakte, in zyn praadvis, aan de Vergadering in het algemeen, en aan Lammers in het byzonder, een Compliment, Hy erkende alle Leden der Vergadering voor braave Lieden, en dus ook Lammers. De twee overige Predikanten conformeerden zich met dit Compliment. Fuhrman, Oost, Heuneman, Br ei tor, Waldorp, Gevels en Uhlenbroek namen ook in dit Compliment deel; doch Pens, Ros, Heidzieck, van Kuch en Hildebrand vonden niet raadzaam, hun gemoed daarmede te bezwaaren, zich houdende aan de uitfpraak van den Prefident Predikant, dat de Kerkelyke Rechter de waereldlyke Rechtbank niet moest voor tuit loopen, Van de zyde der drie Predikanten is en blyft het niets meer, dan een Compliment; want Hun was van al het gebeurde, rechtftreeksch, niets, geheel niets bekend. Van denzelven aart was het van de zyde van Uhlenbroek te befchouwen. Ten opzichte van Gevels, is deeze eerlyke verklaa'ring maar kortftondig geweest, en heeft flegts geduurd, tot dat hy van de verfoeijelyke oogmerken van Lammers en de zynen, is overtuigd geworden. Fuhrman, Oost, Heuneman, Breitor en Waldorp behooren tot de Cabaal van Lammers , zv zyn altoos zyn gedienftige geesten, en zyn daarom tot deeze eerlykverklaarmg ge.  geheel onbevoegd. Wanneer men, derhalven, den uitkomst van den eisch van Lammers, om hem voor een eerlyk man te verklaaren , op de keper befchouwd,' dan moet men zeggen, dat hy hier kaal van de reize hvaml Heidzieck, over zulk flag van Vergadering houden, en «over het geen hy daarin zag en hoorde, ontruerd, verliet de Vergadering. Na dat over deeze eerlyk verklaaring nog een wyltyds getwist was. Kwam eindelyk het hoofdpoincl: in overweeging, waarop Lammers ten fterkilen aandrong, te weeten, zyn tweeden eisch, dat: De Rejolutie van den ilden Mey IJ91' waarby „ de tegenwoordige Secretaris tot het „ advifeeren en ftemmen gerechtigd verklaard was," worde ingetrokken en buiten effctl gefteld. De Preüdent Predikant, reuter, zullende hier over praadvifeeren, verklaarde, dat hem de connexie tusfchen de Vergadering en den Secretaris niet bekend was: dat hy vreesde, dat dit in de Gemeente nadcelige gevolgen zoude te wege brengen: dat hy daarom wel wenschte, dat het onderling gefchil in der minne koude gevonden worden; maar, wanneer het niet anders zyn konde, hy het voorftel dan aan de Vergadering overgaf, zonder zich daarmede in te laaten. Lammers vorderde van den Prefident Predikant zyn volledig praadvis; doch deeze herhaalde zyn voorig gezegde, de connexie tusfchen de Vergadering en den Secretaris niet te weeten, met by voeging: dat hy over den Secretaris in de Kerklyke Vergaderingen geene reden van klaagen had, en dat hy daarom verkoos, buiten ftemmen te blyven. Met deeze Verklaa0 4 ring  ^ 203 j ring conformeerden zich de twee overige Predi- ten. Dus moést nu Lammers, op zynen gedaanen eisch tegen Hildebrand, voorftemmen! Dit deed hy oogenbliklyk. Na dat hy, naar gewoonte, eenige reizen agter een, nap, nap, nap, gezegd had, verklaarde hy, (dit was zyn pra-advis.^ „dat den Secretaris de ftem moest ,. ontnoomen worden, of hy zoude de Direétie verhaten"! De overige zes Leden tot de cabaleerènde byeenkomst behoorende, (waaronder zelfs Oost, die door de medeftemming van Hildebrand, ter Vergadering als confulem was toegelaaten, één der dry vers was!) fpraken dezelve dreigende woorden! Pens en Uhlenbroek verklaarden , dat zy den Secretaris de ftem niet hadden gegeeven, en ze hem dus ook niet wilden ontneemen; terwyl Ros en van Kuch zich tegen den eisch van Lammers en de zynen verklaarden. Hildebrand hoorde dit alles met gelaatenheid aan, en verwachtte, dat de Prefident Predikant, reuter, wanneer hy in zyne omvraage zo verre gekomen was, hem op zyn beurt ook nog wel erkend, en het een of ander gevraagd zoude hebben, al was het llegts een: antwoord gy niet op V geen deeze tegen u getuigen ? maar neen! niets van dat alles! De 'Prefident Predikant bleef een wyl tyds fpraakeloos zitten, tot dat eindelyk Hildebrand, die gaarne een einde aan deezen onrechtvaardigen handel zag , hem1 verzocht met de zaak voorttegaan. En hiertoe was deeze Wel-Eerw. Heer Prefident Predikant, reuter, terftond bereid, zeggende tegens Hüdebrand: „ Myn Her: gy Zyt uwe „ ftem kwyt"\ — Zit daar, Leezer, een nieuw foort van Rechtbank, onder Christenen te ver- geefsch  1209) geefsch te zoeken ! De Prefident Predikant, wiens post het was, om de orde en de eer van de Vergadering, zo wel als, van ieder Lid derzelve , te bewaaren, wees hier de zaak in quaestie naar den waereldlyken Rechter; maar den eisch, op deeze naar den Rechter gerenvoijeerde zaak geheel, en alleen, gegrond, maakte hy tot een poinel: van de Vergadering, en liet zevende dreigende eifchers, uit een Lichaam van vyf tien prefente Leden, de zaak beflisfen; zonder den, in vago, befchuldigden eenigzins te kennen , zonder de connexie van den zeiven te weeten, en ondanks hy zeiven erkent, niets tegens hem te hebben! Zie daar, een tweeden Pilatus: neemt gy hem, en oordeelt hem naar uwe wet; ik vind geene oorzaak aan hem; alleen de vrees: Laat gy deezen los, zo zyt gy des Keizers vriend niet; moet alles af doen: „ gy zyt ,, uwe flem kwyt"\ — Hildebrand antwoordde daarop zeer bedaard en wel overdacht: „ DAN feliciteer ik de Vergadering met de vacature van „ het Secretariaat" •—— Dit geheel proces was, dus, in minder dan één uur tyds, begonnen, voortgezet en ten einde gebragt! Men wilde , dat Hildebrand, als bloot Secretaris, zonder ftem, zoude blyven zitten. Doch een ieder, die de betrekking van hem in de Vergadering, en op de Gemeente, weet, en, zo als wy ze hiér voor, duidelyk genoeg, en met grondige bewyzen geftaafd, gemanifesteerd hebben; kan ligt bezetten, dat het eene onomftootelykewaarheid is, zo afs Llildebrand zelf menigmaal aan zyne party zelve, in de Vergadering, verklaard heeft, dat hem zyne ftem niet kan ontnoomen worden, zonder hem van alle betrekking op de O 5 Ge-  C 2i°; Gemeente te ontzetten. Men leeze onder anderen daar over, 't geen wy, hier voor, op bladz. •71. en volgende , gezegd en getoond; hebben! Weshalven Hildebrand ten antwoord gaf: ,, als }> ik der gemeente niet meer van nut kan zyn 3 „ dan heb ik hier ook niet noodig, maar ik zal my voor de gemeente verantwoor- „ den". Hy nam vervolgens van de drie Predikanten , die hem het naaste zaten, affcheid , by welke gelegenheid de Wel-Eerw. Heer hamelau, hem de hand drukkende, zeide: „ Ik „ bedank u voor het geen gy aan de Gemeen„ te gedaan hebt." Waarop Hildebrand, met een overloopend gemoed, antwoordde: „Ik heb niets „ meer gedaan, dan hetgeen ik aan God en de Ge- meente verfchuldigd was." Vervolgens, zich tot de overige Leden keerende, wenschte hy hun gezamenlyk, in het vervolg, meerdere vrede en eensgezindheid, en vertrok. Hoe fchandelyk misvormt de Steller van het ontrouw Verhaal, Lammers , deeze , hier naar waarheid en in alle oprechtheid verhandelde, ge. beurdtenis! Hy zegt op bladz. 54. boven aan, dat, „ de Secretaris den Prefident, Ds. reuter, „ fterk tot het opneemen der ftemmen aange- zocht had." Dit is de fnoodfte onwaarheid, die er kan uitgedacht worden! Hy zegt verder, dat de Secretaris „ voor zynen post bedankt , heeft." Deeze logen is even fnood! Hildebrand heeft bedankt, om Secretaris zonder Lidmaatfehap, zonder ftem , te zyn. Ondertusfchen wil de Steller dit met de Notulen bewyzen; „ ge„ lykdit"; zegthy, „volgens Declaratie van alle „ Leden der Vergadering, in de Notulen van „ den 3den January 1793. aangetekend ftaat: „ Ik  C 2" ) Ik feliciteer de Heeren met de Vacature van „ het Secretariaat." Maar wie ftaat niet ten hoogften verwonderd, dat men, 't geen in de Vergadering, op den tden December 1792 gebeurd is, op den 3den January 1793, en dm vier-weeken laater, eerst, in de Notulen brengt Op deeze zogenaamde Declaratie van alle de Leden der Vergadering, declareert Hildebrand met ronde woorden , dat het naar geene waarheid zweemt, dat hy gezegd zoude hebben: „ Ik „ feliciteer de Heeren enz." maar dat gezegd heeft: „ DAN feliciteer ik de Vergadering enz." De Leezer ziet, dat dit woord: dan, in dat geval, op dat onrechtvaardig vonnis van den Prefident Predikant reuter, ten genoegen van zyne, zeven met dreigementen eis/chende, vrienden , naamlyk, hier de kracht van het geheele gezegde uitmaakt; en dat Hildebrand daardoor ten duidelykfte heeft gemanifesteerd, dat, zyne ftem hem ontnoomen, en zyn Lidmaatfchap der Directie hem ontzegd zynde, hy geen bloot Secretaris begeerde te zyn. Even zo logenachtig en fchandelyk is het geen de Steller verder zegt: „ in 't heengaan nog zeggende, dat hy nimmer weder ten dienfte van deeze Directie zou zyn." Hildebrand heeft deeze woorden noch gezegd noch gedacht; hy heeft dit noch kunnen zeggen, noch kunnen denken; want hy is nooit ten dienfte der Directie geweest; maar wel ten dienfte der Gemeente. Na het vertrek van Hildebrand uit de Vergadering, zeide de Wel-Eerw. Heer hamelau: ,, dit is de grootfte fchok, die ik ooit gehad „ heb." Vervolgens wierd er by dezelve meerderheid beflooten, om den volgenden ogtend twee  C £12 ) twee Suppoosten by Hildebrand te zenden om de Boeken, Papieren, enz. te haaien, en verzegeld by den Prefident. reuter, te brengen. Wie had ondertusfchen by mogelykheid durven denken, dat een Collegie, 't welk men anders wel eens den tytel van Eenvaardig bylegt, (trouwens de pas volbragte daad had al de gepretenteerde eer der Vergadering bezwalkt, en dezelve fchande waardig, ja verfoeijing waardig gemaakt. ) zulk eene laage refolutié zoude neemen, om de Kerkelyke papieren door Suppoosten te laaten haaien, in plaats van daartoe behoorlyk eene Commisfie uit de Vergadering te decerneeren, ten einde dezelve, in die qualiteit voor den ontvang deezer Papieren , behoorlyk geregistreerd, tekende: Maar neen! twee Suppoosten, met een verzegeld ordre briefjen, in vago, moesten deeze gewigtige Commisfie waarneemen. Gelyk zy dan ook des ogtends van den ?den December, voor 9 uuren, by Hildebrand kwamen, en het verzegeld papier overgaven. Hildebrand las het, en zeide: „ik zal den Prefident, fchriftlyk antwoorden."Dit antwoord is ook by den Prefident Predikant ontvangen en;daarover eene buitengewoone Vergadering belegd en gehouden op Maandag den icden December; zynde de inhoud van deezen brief voornaamlyk, dat Hildebrand van de Vergadering eischte, een Copy van het befchuldigendpapier van Lammers, als mede een testimonium, hoe hy, Hildebrand, zich geduurende de Directie had' gedraagen, met by voeging: dat zonderdeezetwee documenten, de Papieren, onder hem berustende, buiten den weg van Rechten, zeer bezwaarlyk zullen te krygen zyn. Dit verzwygt de Steller in  ( 213 J in zyn ontrouw Verhaal, zeer.-zorgvuldig; maar zegt flegts, dat Hildebrand de Papieren geweigerd heeft. Ondertusfchen wierd, op het leezen van deezen brief, by de gewoone meerderheid beflooten, om aan den eisch van Hildebrand niet te defereeren, maar den Preüdent, Predikant, te verzoeken, dit befl uit der Vergadering aan Hildebrandper Misfive, te melden, en hem tevens op nieuws aan te maanen, de Papieren, enz. overtegeeven, en indien hy daarin haïfiteeren mogt, dit als dan te willen melden; terwyl tevens al verder wierd gerefolveerd, ingevalle Hildebrand de Papieren mogt blyven weigeren, als dan, zo in als buiten Rechten, tegen hem te ageeren,waartoe de Preüdent Predikant, reuter , en de Prefident Directeur, Lammers, wierden in Commisfie gefield. Hildebrand, ondertusfchen, vond niet geraaden , deezen brief te beantwoorden, maar verkoos veeleer, de actie in Rechten af te wachten» op hoop, dat dan des Prefidents , l ammers. Karakter eens naar verdienfle zoude ontwikkeld worden. Dan, na verloop van drie maanden, deed de Commisfie aan de Vergadering rapport, dat ze alle middelen beproeft, doch de Papieren niet hadden kunnen krygen. Waarin die beproefde middelen der Commisfie beflaan hebben, is nooit gebleeken; veeleer, kan men zeggen, dat zy niets gedaan heeft! Zie daar-nu, het groote oogmerk, het lang gewenschte en, door allerhande middelen en wegen, gezochte, oogmerk van Lammers en Fuhrman, eindelyk, bereikt! Zy hadden zich nu volkomen meesters van 't geheel gemaakt; en daar zy nog -daarby het groote geluk genooten, dat ook Heidzieck, die,  die, om zyne oprechte grohdbeginfelen, en voorbeeldeloozen yver voor het welzyn der Gemeente , altoos zo wel, als Hüdebrand, een pynelyke dooren in de voet was, om het gebeurde van den 6den en roeien December, dien noodftal, (zo als hy federt lange de Huishoudelyke Vergaderingen, uit hoofde van de verregaande kwellingen, die hy, benevens de verdere pligtbetrachtends Leden , onophoudelyk hadden moeten ondergaan , pleegde te noemen!) verlaaten had; zo konden zy zich, reeds by voorraad eene volkomene zegepraal belooven! Maar nu, was er nog eene groote zaak te doen! De Gemeente! de Gemeente! Deeze wist te veel van de werkzaamheden van Hüdebrand'. Doch, geen nood! Zy, die, het dus verre, alles, zo wel hadden weeten te beftuuren , hadden flegts op dien loopbaan verder voort te wandelen! Door eerrooven en lasteren hadden Zy -tot dus verre den ontfchuldigen weeten te bekladden , en deeze wapenen waren hun nog ten dienfte! Zy lieten ze ook geen oogenblik rusten; maar gebruikten ze by grooten en kleinen, by ryken en armen, by bekenden en onbekenden, ja, by vrienden en onvrienden! Het ontbrak hun ook niet aan getrouwe medehelpers. Van de bef af tot de linnen kiel toe, vloog alles van hunnen wenk! terwyl men daartoe noch de Kerk, noch het aanzienlyk, of min aanzienlyk, gezelfchap, zo weinig, als de Kroeg fpaarde! ja! deeze Lastermonden waren ftout en onb'rfchaamd genoeg, zich voor Hen te laaten hooren, aan wien het zwaard der Rechtvaardigheid is toevertrouwd 1 Voorbeeldeloozer vermetelheid is er wel nimmer be-  t 215 3 beleeft! En waarom, toch, gefchiedde dit alles ? Waarom toch, anders; dan om het groote nadeel , het geen men der Gemeente reeds had toegebragt, te bedekken, en zich voor het vervolg eenen ruimen weg te openen, zyne fchadelyke en fchandelyke flappen verder te driester voorttezetten ? Men beklaagt zich, in deeze dagen,.over de algemeene Godsdienstloosheid: over de beipotting en verachting, waarmede de christelyke Godsdienst thans zo jammerlyk bejegend word? Maar is dit wel te verwonderen , wanneer men, helaas! dagelyks ziet en ondervindt, dat de Godsdienst ten dekmantel van de grootfte ondeugden gebruikt word! dat de fnoodfte euveldaaden met het vernis van vroomheid en Godvrucht worden beftreeken ! — Zyn met de zulken, juist, de grootfte vyanden van den Godsdienst! Zy fchreeuwen van geloof, en verzaaken, door hunne daaden, alle kracht van 't geloof! Zyn deeze in hun gedrag, met den Pharizeen en Schriftgeleerden gelykvormig , die, door onzen Verlosfer, Huichelaars genoemd worden, en over wien Hy het, weel by herhaaling uitroept: die der weduwenhüizen opeeten} onderden Jchyn van lange gebeden: die de bekers en fchotels vanbuiten reinhou4en; maar.dezelven van binnen vol roofs en boosheid laaien: d'e %e!yk zyn aan de gewitte graven, welke van buiten Jchooh fchynen • maar van' binnen vol doods beenderen en alle onreinisjmd zyn\ Ach!dat hunne gcweetens, ééns, ter hunner behoudenis, tegen hun getuigden! — Geen geldzuchtige Judas, geen bedricgïyke Simon, de toveraar, konden eenig deel of lot hebben  ben aan het woord der genade; want hunne harten waren niet oprecht voor God. Wy zullen ftraks den draad vervolgen , en het verder gebeurde, tot aan het einde toe, den Leezer mededeelen ; en al het zelve met de juiste kleuren fchetfen, zo als tot dus verre, naar waarheid en in alle oprechtheid, gtfchied is* De volgende zin hinderende mistellingen zyn dus te verbeteren i lees: mogelykbeid over de te bouwene Kerk] plans gehouden over liet gebeurde Compagnon verklaarde meerdere tekening Architect contraproteste erende in het doophuis met het ifte in afwezigheid hem keni'chetst beknibbelingen bladz. reg. ftaat: ioo. 30. mogtlyk . . 102. 15, over te bouwene Kerk 109; 11. plan 112. io* gehonden . ; 113. 22. voor het gebeurde . 1)4. 27. Compaguon . . 115. 1. verklaard 122. 23. meedere . . 130. 21. tekenig . . . 136. 25. Architeit . . 139. 11. contraprosteerende . . IS*. 11. in doophuis • . 167. 34. met ïfte . J73. 31.3». en afwezigheid . . , 184. , 24. hun kenlchetst ,. . 194' »5. beknibbelen  GRONDIGE WE DERLEGGING VAN HET ZOGENAAMD GETROUW EN NAAUWKEURIG VERHAAL van den oorsprong,. den voortgang en de gevolgen van de ontstaane beweegingen in de herstelde LUTHERSCHE GEMEENTE binnen amsterdam, L'ITGEGEEVEN OP NAAM VAN EENE ZICH NOEMENDE GENERAALE KERKLYKE VERGADERING! DER ZELVE GEMEENTE; tER ONZYDICE BEOORDEELING IN *T UCHT GEGEEVECt DOOR EENIGE LEDEN der DIRECTIE VAN DEEZE GEMEENTE» DERDE en laatste STUK. ft AMSTELÜ AM, By M. SCHALEKAMP. USCGICITi  Ten bewyze van echtheid *9 worden alle Exetnplaaren getekend,. door ■ ,■■  ( &*5 3 Tot düs vette hebben wy de gebeurdténisfefi in de Vergaderingen Van Directeuren, zö ïange ze nog in haar geheel was, verhandeld; thans gaan wy over tot het voorgevallene, federt dat Collegie, door het ontzet van Hildebrand van zyne radicaale qualiteit, als Lid der Directie, en het daardoor veroorzaakt wegblyVen van Heidzieck uit de Vergaderingen, niet meer in Zyn geheel, maar gefchonden is. Het is zeer ligt te denken, dat, daar de minderheid in de Vergaderingen aitoos voor de cabaleerende meerderheid had moeten zwichten, het Lammers en Fuhrman thans volkomen geluKt was., oin het kleine overfchor deezer minderheid geheel te kunnen onderdrukken. En het geen deezen Voorzitteren destyds nog meer begunfligde, was, dat Ros, door het gebeurde op den 6den December, eenige weeken het bed heeft moeten houden. Hierby kwam nu nog het ongeval voor deeze, klein gemaakte, minderheid* en dus voor de Gemeente tevens, dat, by het gemis van den Secretaris, Fuhrman en Lammers Zich van het notuleeren, en van het protocolleeren volkomen meester maakten, waardoor zeer Zelden de genoomene Refolutien gaaf en onverminkt in het Protocol gebragt wierden , en waar tegens het kleine overfchot der minderheid, zeer dikwerf, zich poogde te verzetten; doch zonder de mirtlte vrucht. En het is ook hierom , dat wy alle verdere aanhaalingen uie het Protocol, in dit zogenaamd getrouw Verhaal, niets beduidende verklaaren. Den draad der gefchiedenisfen volgende, moet Hildebrand wederom het eerfte op het toneel Verfchynen. Na dat de Steller op bladz. 55* V tsfï  ( 2»6 ) ten halven, het weigeren der Papieren gemeld had , waar over wy in het voorig ftukjen bladz, 2ii-213. reeds gefprooken hebben, laat hy terftond volgen: Zelfs had deeze woel„ geest de voorbeeldelooze floutheid, om zich „ op den i3den der bovengenoemde maand , „ voor de huishoudelyke Vergadering van Di„ recteuren te fistleren , om daar zynen zelf „ nedergelegden post van Secretaris verder te „ bekleeden. Hy wierd hier egter geweerd, en „ men was genoodzaakt, wilde men voor der„ gelyke lastige en onbezuisde aanzoeken voor „ 't vervolg beveiligd zyn , de adfistentie van „ den Wei-Edel Geftrengen Heer Hoofdofficier „ nogmaals in te roepen, die hem ook uitdruk„ lyk het verfchynen voor de Vergadering met ., zulk een oogmerk, verboden heeft." — Zo fchryft wederom de lasterpen van Lammer sl Het zal noodig zyn, het gedrag van Hildebrand, na zyn ontzet uit de Directie, den onpartydigen Leezer medetedeelen ; ten einde hy van alles, naar waarheid , onderricht en in ftaat gefield worde, om de onvervalschte waarheid van de bedrieglyke onwaarheid, behoorlyk te kunnen onderfcheiden, en te oordeelen, of Hildebrand zich woelziek gedraagen hehbe. Hildebrand ontkent niet, en zal nimmer ontkennen, dat hy op den i3den December 1793. ("zynde de eerfte Huishoudelyke Vergadering na. de Kerkelyke van den 6den dier maand} aldaar verfcheenen is; veel min dat hy ten huize van den Wel-Edelen Geftrengen Heer elias, Hoofdfchoutdeezer Stad, door eenen, van deszelfs huislyke, bedienden verzocht , en verfcheenen is, gelyk hy de eer reeds meermaalen te vooren ge*  gehad had, met zyn Wel Edelen Geftrengeri te fpreeken; maar Hildebrand ontkent ronduit, dat hy zich in die Vergadering woelziek gedragen hebbe, als mede, dat zyn Wel Ed. Geftrenge aan hem eenig verbod, hoegenaamd, gedaan heelt. — In het tegendeel is hy gevoeligst getroffen, over de vriendelyke ontmoeting van zyn Wel-Ed. Geftrengen, zo by deeze als andere gelegenheden ; terwyl hy in zyn Wel - lid, Geftr. altoos eenen waaren oprechten Christenvriend heeft gevonden, die zich, voornaamlyk in dit geval, enkel uit liefde voor den Godsdienst, tot bemiddelaar had laaten beweegen. En het ware te wenfehen geweest, dat de Commislie uit da Directie in den voordragt van het gebeurde aan zyn WeLEd. Geftrengen, zich wat meer met de waarheid had bekend gemaakt , en van de goedheid van zyn Wel Ed. Geftrengen geen zo fnood misbruik gemaakt had ! zie hier dan het gebeurde. Toen Hildebrand in de Eerkelyke Vergadering van den 6den December 1792. op eene zo willekeurige, als wederrechtlyke en onrechtvaardige wyze, van zynen post, als Lid derDireétie, ontzet, en, van daar te huis gekomen was, befloot hy met zyne huisgenooten, om aan niemand, van al het geen met hem gebeurd was, iets te zeggen, maar aftewachten, hoe zyne party zich in deezen gedraagen zoude, op dat de moedwil geene de minfte reden zoude hebben, om te kunnen zeggen, hy hebbe de Gemeente opgeruid; terwyl hy tevens, Van de noodzaaklykheid, zich voor de Gemeente te moeten vetantwoorden, overtuigd was. Des volgenden ogtends zeer vroeg kreeg hy V % <*•  December fisteeren moest, ten einde zynen post door eene fchriftlyke Verklaaring te herneemen, en aftewachten, welke middelen men tegen hem in het werk ftellen zoude, en by volftrekte weigering, een Protest gereed te hebben, om het zelve aan haar voor te leezen en vervolgens over te geeven. Liever had Hildebrand gewenscht, van deezen, voor hem, in de daad, onaangenaamen, tak verfchoond te blyven, dan het gewigt der zaake, en den aandrang van verfcheidene Leden, maakten het noodzaakelyk. Gelyk hy dan ook op den i3den December reeds voor den aanvang der Vergadering in de Kamer verfcheen, en zich als vooren plaatsde. Fuhrman, die by abfentie van Lammers , het pradidium waarnam , wilde de Vergadering niet openen , of Hildebrand moest zich eerst uit dezelve verwyderen. Waarop Hildebrand, die zyne. zaak niet konde ten uitvoer brengen, dan in eene geopende Vergadering , geraaden vond,' zich voor' een oogenblik uit dezelve te verwyderen, tot dat ze behoorlyk geopend was. Hy ftond alzo op, en ging de Vergadering uit, zeggende: „ misfehien hebben cte Heeren iets buiten „ my te fpreeken, dus verzoek ik ftraks te moa gen weetcn, wanneer er gelegenheid is, we„ der in de Vergadering te kunnen verfchynen." Hildebrand vertoefde een wyl tyds in de Predikants kamer, en liet eindelyk door den Koster vraagen, om in de Vergadering te verfchynen. hier cp geen gehoor krygende, liet hy het nog voor de tweedemaal vraagen, en toen wierd het heni dan geoorloofd. In de Vergadering verfêhyneude, nam hy een ftöel en ging aan de tafel gitten j las vervolgens zyne Verkkaring voor, gaf  gaf dezelve aan de Vergadering ter inierrie in de Notulen over, en verzocht met de deliberatien der Vergadering voorttegaan. De Prefident, Fuhrman, nam de Verklaariug aan, en zeide: „ik hoor en zie."Wyders zeggende, dat hy, Hildebrand, zich verwyderen moest, als daar niet meer behoorende , terwyl hy tevens verklaarde, dat de Vergadering over niets delibereeren noch befluiten konde, zo lang hy, Hildebrand, in de Vergadering was. Doch Hildebrand verkoos te blyven, des raakten de gezamenlyke Leden in een discours over algemeene zaaken,waarin Hildebrand mede deel nam. Doch niemand kan hem befchuldigen, dat dit van eenige onvriendelykheid verzeld ging. Dan vermits de Prefident Fuhrman, eigener authoriteit, op het vertrek van Hildebrand aandrong, zo vond deeze eindelyk goed, zyn gereedhebbend Protest voor te leezen, en ter infertie in de Notulen over te geeven, en daarop, na nog eenige woordenwisfeling gevoerd te hebben , uit dezelve te vertrekken. Ondertusfchen waren verfcheidene Leden der Gemeente overeengekomen, dat vier hunner voor dezelve Vergadering zouden verfchynen, met oogmerk, om de volgende twee poihcten te vorderen, te weeten: dat 1°. Hildebrand vooraf in zyn voorigen ftaat , als ftemhebbend, worde herfteld, en als dan, zo van den kant der meerderheid deezer Vergadering, als van den kant der Ondergetekenden, en dien der minderheid, ieder een gelyk getal aanzienlyke Leden uit de Gemeente worde genomineerd en verzocht, om, als Arbiters of Goedemannen, de geheele zaak in gefchil te P 4 on-  C ass ) onderzoeken , en aan derzelver uitfpraak te onderwerpen, wie hier de fchuldige, en wie de onfchuldige zy. Want, noch de meerderheid der Vergadering , noch de minderheid zyn bevoegd, om Rechters in hunne eigene zaak te zyn. °. Dat zy begeeren, ten hunnen eigenen kosten,- twee onzydige Timmer- en twee onzydige Metzelbaazen te benoemen, die het Kerkgebouw, zo als het thans is, naauwkeurig examineeren, om i. de innerlyke waarde te fchatten, 2. of en in hoe verre er aan het beftek enz. voldaan zy, en 3. of alles goed en deugdzaam werk zy. Aan de uitfpraak van welke Baazen men zich geheellyk zal moeten onderwerpen. En byaldien het gebouw niet behoorbyk en goed deugdzaam werk is, als dan de meerderheid der Vergadering zal aanfpraakelyk zyn, voor alle die fchadens, die daardoor aan de Gemeente zyn toegebragt; zonder dat de minderheid , die zich daar tegen altoos verzet heeft, daar in iets zal behoeven te draagen. Zullende de beoordeeling daarvan aan dezelve Arbiters of Goedemannen overgelaaten worden. Aan dit oogmerk wierd op den zei ven igden December voldaan, vermits de Medeleden onzer Gemeente^ H Reuver, E.Grave, N. Sibbem en?.Frelslich voor deeze Vergadering verfcheenen, en aldaar . de twee bovengemelde poincten voorftejden, en,"ten einde dezelven wel mogten verftaan worden, fchriftlyk, door hun getekend, overgaven. De Stellen van het ontrouw verhaal fpreekt over deeze gebeurdtenis op bladz. 56; maar hy kan het niet van ïich verkrygcn, ook deeze twee poincten onver-  C 233 ) verminkt op te geeven. Hy zegt: „ vervattende het eerfte Lid eenen eisch, dat de Secre„ taris weder als ftemhebbend herfteld zou wor„ den;" maar hy laat het tweede gedeelte van deezen eisch, dat, naamlyk, als dan het gedrag van Hildebrand door eenige Leden der. Gemeente onderzocht zoude worden, enz. zorgvuldig weg; waardoor egter de vier bovengemelde Leden ten fterkfte manifesteerden, dat zy zich niet losheen voor Hildebrand, maar inzonderheid voor de billykheid en de rechtvaardigheid interesfeerden. En wanneer het dan waar is, 't geen dezelve Steller op bladz. 57. boven aan nopens de ingeleverde poincten deezer vier Leden zegt: „ dat men zonder moeite, konde raaden, wie er „ de hand in gehad had," en daardoor, ongetwvfeld, Hildebrand bedoelt; dan levert dit althans een fpreekend bewys op, dat deeze zich gaarne aan een allerftrengst onderzoek wilde onderwerpen. Omtrent den eerften eisch, betrekkelyk het herftel van Hildebrand en onderzoek naar zyn gedrag jn de Directie, verwees de Prefident deeze vier Leden naar eene Kerklyke Vergadering; terwyl hy het tweede ftuk, betrekkelyk de examinatie van het gebouw overnam tot de eerstvolgende huishoudelyke Vergadering, die zyn moest op den soften derzelve maand. Deezer uitfpraak lieten de vier bovengenoemde Leden zich welgevallen. Zy vervoegden zich vervolgens by den Wel - Eerw. Heere reuter , maakten hem hun wedervaaren voor de huishoudelyke Vergadering bekend , en verzochten hem, vermits er niet voor in de maand January 1793- gewoone Kerkelyke Vergadering was, daartoe eené buitengewoone Kerklyke VergadeP 5 ring  ( 234 ) ring te beleggen, ten einde de zaak, betrekkelyk Hildebrand, fpoedig wierde afgedaan, aleer er in de Gemeente verdere onaangenaame gevolgen mogten uit voortfpruiten, net welk door hun met kracht van redenen, en op gronden van den Godsdienst, ten fterkften wierd aangedrongen; doch alles te vergeefsch, en vruchteloos! De Wel-Eerw. Heer reuter was tot de 'voldoening aan dit allerbillykst verzoek niet te beweegen! Zy waren wel naar de Kerklyke Vergadering verweezen! doch konden dezelve niet erlangen! — Eh evenwel durft de logenachtige Steller van dat ontrouw Verhaal op bladz. 57. reg. 11. zeggen: „ doch waarin zy nimmer „ verfcheenen zyn." Waar, toch, zouden zy verfchynen, daar men zorgvuldig vermydde, eene Vergadering te houden ? De Leezer oordeele -over deezen ontaarten Steller en zyne Cliënten! Op den 2often December dan verfcheenen de :vier voornoemde Leden wederom voor de huishoudelyke Vergadering, om haare . intentie over het tweede poincl te verftaan. De Prefident, Lammers, haalde toen eenige bladen befchreeven Papier uit zyne zak, en las het aan deeze Leden, als uit naam der Vergadering, voor, 'fchoon het ftuk zelve nooit in de Vergadering voorgeleezen, veel min geapprobeerd was. De inhoud was eene aanéénfchakeling van zelfverheffingen , doorzaaid met allerhande fchrikbaarren vermaaningen en bedreigingen, welke alle juist gefchikt waren, om deezen vier Leden een recht denkbeeld te geeven van het willekeurig en overheerfcheiid karakter van deezen Voorzitter, het welk eindigde, quafi, met de vergunning om de Kerk door neutraale Baazen te fflo-  mogen laaten examineeren. De vier Leden verzochten daartoe fchiïftelyk gequalificeerd te worden; met herhaaling, dat zy dit op hunne eigene kosten zouden laaten doen. En wanneer het gebouw deugdzaam en goed. werk bevonden wierd, beloofden zy, aan de Vergadering daarover excuus te vraagen, en nog daarenboven, uit hunne privé beurze aan de Gemeente een gefchenk van duizend Guldens te geeven. Doch deeze fchriftelyke permisfie wierd hun ronduit geweigerd, zelfs maakte Lammers eene hem kenfchetfende tegenwerping, of zij , wei ééns, Leden van de Kerk waren; waarop on" der anderen Sibbern zeide: „ dan hebt gylie„ den ons allen bedroogen." En na nog eenige woordenwisfeling over en weder gevoerd te hebben, zonder dat deeze Leden der Gemeente iets konden-uitvoeren, verlieten zy de Vergadering.—Na hun vertrek verfcheenen de Werkbaazen voor de Vergadering, aan welken oogenblikkelyk door de Voorzitters, Lammers en Fuhrman, het gebeurde met deeze vier Leden wierd verhaald, en hun gevraagd, of zy. geen kans zagen, deeze Leden wat geld uit de zak te • kloppen. Doch de Baazen zeiden daarop, dat zy zich daaraan weinig ftoorden, dat zy met niemand, dan met de Directie, noodig hadden., en ook niemand permitteeren Zouden, om het werk te examineeren. Men ziet hieruit, hoe de Voorzitters van deezeVergadering, benevens hunne Cliënten, met deeze Leden van de Gemeente hebben geleeft! Aan. den eenen kant fpoorden zy dezelven aan. ja fomnieerden ze, om de gebre» Jken aan de Kerk op te geeven; maar aan de an-  andere zyde ruiden zy de Baazen op, om zich tegen eene zodanige examinatie te verzetten» De vier Leden, ondertusfchen, bleeven niet in gebreken, om over deeze examinatie eenige gerenomeerde Baazen te fpreeken, die zich zeiven daartoe zeer genegen toonden.- doch dit werk met konden onderneemen, zonder daartoe, het zy door de Directie, of door Heeren Schepenen , gequalificeerd te zyn. Geduurende deezen tyd wierd het werk met verdubbelden fpoed voortgezet, en daardoor de meeste gebreken en beknibbelingen bedekt, en buiten het gezicht gebragt. On den iod-n January 1793. befloot de meerderheid, eene Commisfie te benoemen, om by Reuver te mformeeren , of men de Kerk had laaten examineeren; en zo neen, daarmede dan allen Ipoed te maaken. Men committeerde daartoe Fuhrman en tleuneman die men meende, dat op Reuver den meesten invloed hadden. Deeze Commisfie maakte dit werkftellig; doch Reuver gaf tot antwoord, dat geene Baazen deeze examinatie wilden op zich neemen, dan fchriftlyk daartoe gequalificeerd; weshalven hy nog by de Commisfie aandrong op eene zodanige qualificatie; doch deeze verwees hem weder naar de Vergadering. Dit voorgevallene befchrijft de Steller van het ontrouw Verhaal op bladz. 60. en zegt uitdruklyk, dat de Commisfie met éénen derzelven gefprooken heeft, en van deezen éénen, \ welk Reuver was, fpreekt hy vervolgens in het meervoudig, €n zegt: „ om welke reden zy om eene dergen tyke qualificatie verzogten, en zo hun die ge- wei-  C 237 ) weigerd wierd, zouden zy zich by Request t> aan Hoeren Schepenen vervoegen, of anders de Gemeente op; nepen, *j welk gemaklyk p>t op* t, fchudding aanleiding konde geeven , die van noodlottige gevolgen voor de Directeuren zoude zyn." — Hoe! Heeft Reuver dan dit dreigend gezegde uit naam der overige drie Leden gedaan, of, heeft hy het alleen gezegd, en doet men het des niet te min voorkomen, als door alle vier Leden gefprooken ? Maar! zoude een man, als Reuver, die zo fterk voor den Godsdienst, voor de liefde, voor den vrede is, als iemand uit de geheele Gemeente; zoude deeze Reuver het dreigement, om de Gemeente opteroepen , en tot opfchudding aanleiding te geeven, gedaan hebben ? Dit is verfoeijelyke laster! De Steller moge zich deswegens by Reuver verantwoorden. Het was dan op den i?den January, dat de Commisfie, van hun wedervaaren by Reuver, quafi, rapport deed, en dat de vier Leden tot dat einde weder voor de Vergadering zouden verfchynen , ten einde nader om de verzochte qualifkatie te vraagen. En daarvan zegt de Steller van het ontrouw Verhaal, bladz. 60. op het midden: „ Het hierop met algemeene ftemmen „ (en dus ook met die van de Heeren Pens, van „ Kuch en Gevels,, zynde Ros door ziekte af- wezend) senomen befluit, kwam hierop neêr: „ dat de Vergadering hun de verzogte Qualifi- carie niet konde toeftaan." Dit is eene waarheid , die noch Pens, noch van Kuch, noch Gevels ooit zullen ontkennen : zy hebben alle drie in deeze Refolutié volledig ingeftemd Maar! Ongelukkig verzwygt deeze ontrouwe Steller, de waa*  C 238 j 'waare reden, die tot deeze hunne gewillige toeftemming in dit voorftel van den Voorzitter heeft aanleiding gegeeven. Zie hier dan, het geene daartoe den grond gelegd heeft: De Prefident, Lammers, het herhaald verzoek tot eert poinét van deliberatie zullende maaken, begon daar over breed uit te weiden , dat het niet meer dan oillyk was, dat, als de Kerk volbouwd was, dezelve als dan door neutraale Baazen behoorlyk moest geëxamineerd worden; want, dat de eer en reputatie van de Leden der Vergadering daaraan hing; maar, dat dit door en van wege de Directie zelve moest gefchieden: dat men gevaar liep, wanneer men deeze Leden hun verzoek inwilligde, de Vergadering voor dierge. lyke gevallen van andere Leden uit de Gemeente geduurig zoude bloot ftaan. Op dit voorftel van den Prefident en Viceprefident, waarin alle ' de Leden eenpaarig ftemden, dat, naamlyk, het Kerkgebouw , op ordre en Last der Directie zelve, door neutraale Baazen, geëxamineerd zeilde worden, is dan met algemeene ftemmen, en, dus ook met die van Pens, van Kuch en Onv/j-, beflooten , aan deeze vier Leden geene qualificatie ter examinatie te geeven. Hier op wierden de vier Leden ter Vergadering toegelaaten. Doch hierby was iets voorgevallen , het geen van den kant des Prefidents, Lammers, tot" een beweeggrond wierd genoomen, om deeze Leden met onaangenaamheden te overdekken. Eén der vier Leden, te weeten, Frdslich was destyds door ziekte verhinderd, deeze Commisfie mede waarteneemen, en daarom was er één van de andere Leden mede gegaan, zynde Matthyzen, Op het zien van deezen laatstgenoemden, deed de Pre-  ( 239 ) Prefident Lammers de vraag: „ Wie is die jonge „ Heer?" In zyn boek noemt hy hem: „ een „ vreemde!" Let wel: de jonge Heer! een vreemde! — word een gebooren en gezeeten Burger, in de buurt van Lammers op den Nieuwendyk woonachtig, wiens Echtgenoote by hem, Lammers , doorgaans , haar benoodigd aardewerk pleegde te koopen, die tevens een eerfte tekenaar van het plan van afzondering", en . behalven by Lammers, als Nabuur enkalant, by allen overvloedig bekend is, deeze word door Lammers in de Vergadering een jongen Heer, en in zyn bnekjen een vreemden genoemd! —Nu, op het gezicht,dan van deezen jongen Heer, van deezen vreemden', moesten ze alle weder buiten ftaan. En er wierd op voorftel van Lammers gerefolveerd , dat de drie Leden te gelyk, of één hunner afzonderlyk, naar hunne verkiezing, en de vierde vreemde perfoon (NB. hy bleef nog een vreemde perfoon, hoe zeer, ten overvloede, zich bekend gemaakt!) insgelyks afzonderlyk, konden binnen treeden. Welke boodfchap hen, buiten ftaande, door den Koster gedaan wierd, en waarover zy zekerlyk geheel niet gefticht waren; wyl het duidelyk genoeg te zien was, met welke minachting en te leurftelling, de Leden der Gemeente behandeld wierden! — Zy hadden eene gemeenfchappelyke zaak; waarom mogten zy dan ook niet gemeenfchappelyk gehoord worden ? Hun getal was immers daardoor niet vergroot? Waren zy verfcheenen, ieder met een groote fomme gelds, om het gemeenfchappelyk in de Vergadering te brengen, Lammers zoude den jmgen Heer, den vreemden, wel gekend, en zyn byzyn niet gewraakt hebben! Maar! nu zy kwamen,  mefi, öm te onderzoeken, waar het geld gebleeven is, het welk zy voorheen gebragt hadden; nu zocht men hen onder allerhande frivoole uitvluchten van de hand te wyzen! Geen wonder, dan, dat zy, zich aan de willekeur van Lammers en de zynen niet willende onderwerpen, zonder hun oogmerk te bereiken , weder vertrokken. Zy verkoozen derhalven, met en benevens Hildebrand, de zaak langs den weg van Rechten te pousfeeren, gelyk zy daarover verfcheidene maaien met eenen Rechtsgeleerden hebben gefprooken, en het plan daartoe ook bereids ontworpen. Doch eensklaps onttrok zich Reuver deezer zaake even zo fpoedig, al* hy ze begonnen had, en hier door is het, dat de geheele zaak, destyds, verder onaangeroerd gelaaten is. Deeze zelve Reuver, die altoos uit waarlyk christelyke oogmerken gewerkt heeft, vond geraaden, om , alleen en op zich zeiven, voor de Vergadering te gaan; gelyk hy dan ook op den ï4denFebruary deszelven jaars gedaan, en aan de Vergadering opengelegd heeft, dat hy wegens zyn beklag over het gedrag van de meerderheid der Directie in den opbouw derKer* ke, en tegens tlildebrand gehouden, nog in deZelve denkbeelden ftond; maar dat het zeer ligt mogelyk zy, dat hy, in de behandeling der zaake, zich eenig driftig woord zoude hebben kun nen laaten ontvallen; weshalven hy, indien iemand uit de Vergadering zich door hem mogt beledigd rekenen, hy den zeiven vergiffenis verdocht. Waarop eene algemeene uitzöening Volgde. Dit gefchied zynde, verzocht hy de Vergadering, dat zy zyn voetfpoor in deezen wild® volgen, en even zo met Heidzieck en Hildebrand  §rand hahdeïert, als hy nü met de Vergadering gehandeld had. Doch dit wierd door den Prefident, Lammers*, oogenbliklyk van de hand gewee] sert» Èn geen wonder! deeze christelyke weg, door Reuver aangeweezen, zoude het plan van Lammers en Fuhrman geheel verydeld hebben! Veeleer moest meh werkzaam zyn, om inzonderheid Hildebrand meer en meer veracht en gehaat te maaken ; ja, zelfs, ware dit mogelyjr geweest , en had niet de rechtvaardigheid zelve daartegen gewaakt j hem uit de maatfchappij def Burgers te doen verwyderen! Wy zullen hier het gordyn laaten vallen; den grooten waereid Rechter zy het oordeel overgelaaten. Niets was, ondertusfchen, nu noodzaakelykér * dan dat Hildebrand zich voor de Gemeente, vart welke hy den post, als Lid der Directie, ontvangen had, verantwoordde; het welk hy aarts de Gemeente en het geacht Publiek bekend maakte. Maar.' naauwlyks hadden Lammers erï Fuhrman dit geleezen^ of zy waren niet ondersteuning der twee jongfte Predikanten werkzaam, bm Hildebrand dit te beletten. Men was ftout genoeg, om zich deswegens by het Hoofdeer Justitie te vervoegen, en eene zodanige daad aan zyn Wel-Èd Geftrengen voor te ftellen, als gefchikt en ten oogmerk hebbende, 'om beweegingen in de Gemeente* te verwekken. Hüdebrand wierd daar over, by den Wel-Ëd* Geftrengen Heer Hoofdofficier ontbooden, die herrt vriendelyk en ernftig verzocht, deeze: aangekondigde verantwoording agter wege te laaten ^ orrt de onaangenaamheden, die daaruit ontftaan .mógten j voortekomeri. Hildebrand nam de .vrybeid ; fcyn Wel-Ëd. Geftr. te verklaareri, dat hem niéts Q 6ïeè#  C 242) meer fmertte, dan tot deeze verantwoording gefiooddrongen te worden, om dat hy daarby in de verpligting was, fommige karakters te moeten fchetfen, het welk in het oog van het Publiek, denzulken, die het betrof , gewis niet veel eer zoude aandoen: dat hy gaarne van dezelve wilde afzien, wanneer de toomelooze laster een* konde gebreideld worden, en de Gemeente in de gevolgen geene meerdere fchokken ondergaan moest. En , na met zyn Wel-Ed. Geftr: nog eenige woordenwisfeling gehad te hebben, zeide Hildebrand eindelyk in fubftantie: „ Zie daar! Wel Edel Geftrenge ! myn hart is tot eene „ volkomene verzoening bereid : indien myne „ party flegts van haaren kant daarvan een ge„ ringen blyk geeven wil, en my een vrye zit„ plaats in de Directeuren Bank aanbieden,(waar* „ op ik buiten dien aanfpraak heb) ten einde daardoor aan de Gemeente een blyk gegee„ ven worde, dat er op myn perfoneel karak„ ter niets te zeggen valt, om aldus den ver„ deren laster; den mond te kunnen floppen; „ dan zal ik niet flegts myne verdediging agter„ wege laaten; maar ik ben ook bereid, om de „ Papieren van de Kerk, onder my berustende, „ overtegeeven." Dit aanbod van Hildebrand vond zyn Wel-Ed. Geftrenge billijk, eu nam op zich, zyne party daarover te fpreeken. Middelerwyl was der minderheid in de Vergadering verweeten , dat zy aan Hildebrand de geheimen uit dezelve openbaarde; want, zeide de Commisfie, dat zy zulks uit den mond van den Wel-Ed. Geftr. Heer Hoofdofficier meende verftaan te hebben. De minderheid wierd daarover niet weinig geftoord, en Verklaarde, dit ij  C m j by zyri Weï-'ËcJ» Geftrengen zeiverï té Züliert örï derzoekert. Toen men zag , dat dit ernst begon te worden, wierd het middel uitgevonden» om by de werkende Commisfie, uit den WelEerw. Heer reuter en Lammers beftaande 4 Petïs by te voegen. By zyn Wel - Edel Geftrengert komende, wierd bevonden, dat Hildebrand wel gezegd had, dat hy nog vrienden in de Vergadering had; maar geenzins * dat deeze hem dé geheimen der Vergadering openbaarden, Wyders zeide zyrt Wel -Ed. Geftrenge, aan Hildebrand te zullen zeggen^ dat hy gebruik kondê maaken van eene zitplaats in de Kerk, mits dat hy zyne verdediging liet fteeken. Want dag hy zulks reeds by de laatfte conferentie met zyn Wel-Edele Geftrenge beloofd had, als mede* dat hy dart ook alle de Papieren* Onder hem berustende * zoude terug geeven. Waarop de Wel Eerw. Heer reuter en Lammers repliceerden i dat zy niet twyfelden, of alle de Ledeii der Directie zouden daar niets tegen hebben; want dat er toch eene bank voor de afgaande Directeuren zoude gefchikt worden j dus konde hy daar zitten, maar om een acte of gefchrift daar! van te geeven, raadde zyn Wel ËdehGeftrenge zelf af. Zyn Wel-Edel Geftrenge ftelde VerVolgens voor, om deeze zaak in eene vriendeiykö Conferentie ten huize van den Wel Eerw. Heef Hamelau af te doen. Beide de Wel-Eerw. HeCf reuter en Lammers verklaarden daarop * in hunne perfoonen niets tegen Hildebrand te hebben, en dat zy ook niet dachtert, datef iemand! in de Vergadering zoude zyn , die iets tegefl hem hadde;. maar dat zy twyfelden « of dê Wel-Eerw. Heer hAmelAu eene Zödanigê Cólïj ffeïentie Wel aan zyn huis znüdë tviügfl hebben"» q & wiif»  ( «44 J Waarop .Pens zeide, van den Wel-Eerw. Heer hamelau daaromtrent het beste vertrouwen te hebben, en niet te twyfelen,of zyn Wel-Eerw. zoude zyn huis daartoe zeer gaarne inruimen. Lammers ondertusfchen fcheen huiverig te zyn, om deeze conferentie by te woonen. Eindelyk fcheidde deeze bijéénkomst onder herhaaling van zyn Wel Edelen Geftrengen, om aan Hildebrand het aanbod in te willigen. Ondertusfchen wist men het voorftel van zyn Wel-Ed. Geftrengen, in de Vergadering zodanig te verwringen, dat het geheel verworpen wierd ; en evenwel het naderhand by zyn Wel-Ed. Geftr. daarheen te brengen, onder voorwendfel van combustie enz. dat Hildebrand zich niet mogt verdedigen noch verantwoorden! En hier uit kan de Leezer oordeelen, of het waarheid zy, 't geen de Steller van het ontrouw Verhaal op bladz. 23. zegt, dat Hildebrand de Papieren enz. ,, op eene onbehoor„ lyke wyze, tot dus verre, onder zich houd"; dan, of hy veel eer het grootfte recht had, ja verpligt was, deeze Papieren, die ten eenigen tyde, gelyk nu het geval is, zo voor hem zeiven, als inzonderheid voor de zaak der Gemeente, konden te ftade komen,niet uit te leveren, maar order zich te houden. By deeze gelegenheid kunnen wy niet voorby, nog eenige aanmerkingen te maaken op het verwyt van den Steller van het ontrouw Verhaal, en met hem, van de zogenaamde generaale Kerkelyke Vergadering, op voorgemelde bladz 23, „dat „ Hildebrand nog ƒ 24: - huur van vier vrouwen „ zitplaatfen in de Gasthuis- en Nieuwe Waalen„ Kerken fchuldig is;" na dat hy, Lammers, op de voorige bladz. 22. gezegd had, dat de Vergadering den siften Maart 1793, op zyn voorftel, be-  C 245 ) beflooten heeft, om aan Hildebrand, by overgifte der Papieren enz. eene vermeende fchuld van f 66 - 13 : - te betaalen. Over deeze vermeende fchuld der Kerke aan Hildebrand'leeze men hiervoor bladz. 190—193. — Maar, wat de fchuld van Hildebrand aan de Kerke betreft, hy ontkent niet, dat hy deeze ƒ24:-:- niet betaald, of liever , met afgerekend heeft. Maar heeft men hem, federt zyn vertrek uit de Vergadering wel om die penningen aan gefprooken ? Men zal hem toch wel niet vergen, dat hy de Vergadering, in welke hy zo veele mishandelingen ondergaan heeft, met deeze penningen, zoude na loopen! Daarenboven , verklaart Hildebrand by deezen plechtig, en voor het oog van de geheele Gemeente , en het onzydig Publiek, dat, daar hy helaas! meer als te veel ondervonden heeft, hoe onverantwoordelyk er met het kerkegeld geleefd word , hy daarom aan zodanige opgeworpene huishouders nooit één éénigen penning zal, kan, noch durft toevertrouwen. Maar behooren onder deeze befchuldigers, behalven Lammers en Fuhrman' met en benevens de overigen, ook niet Oost en Br mor? fchaamen deeze vier menfehen zich niet, om hier zulke taal te fchryven? Hebben deeze twee laatften, Oost en Breitor, niet willekeurig , en zonder kennis van de Vergadering, gratis, over zitplaatfen in de beide Kerken gedisponeerd? en hebben de twee eerften, Lammers en Fuhrman, door hunne goedkeuring, hunne qualiteit, als ter examinatie gequalificeerd, niet bevlekt? Zie hier een letterlyke copy van een, op ordre van Pens, uit het onder hem berust hebbend Rekening- en Verantwoording - boek van de Vrouwe zitplaat/en in beide de voornoemde Kerken, getrokken, mtartaxl Q 3 E *  c m} EXTRACT HEKE.NING- en V er a N T W O o R I> i N 6-?pE £ van p lï VROUWE ZITPLAATSEN in DE GASTHUIS KERK E n nieuwe wale kerk *v be herstelde lutiiersche gemeente • INNEN amsterdam kunnen godsdienst aldaar verrichtende. in den ja are i79i en 1792. Door hendrik pens als daartoe gecommitteerd door directeuren PERZELyE qemeente. F0- *« Amflerdam 1791. Doophuis Gasthïïjs Kërk' No. i. Agnieta &c. — 1 Nieuwe Wale Kerk m Doophuis ten Oosten Fo. i.» tetter p, h. c. &c. De geheele ontvangst in heide de Kerken bedraagt, als Gasthuis Kerk Doophuis 7 fo. 16 ƒ 689-™ Idem foldertje aan de Houttuinen . . Idem Idem over do. do. . . fp. 27 2A Idem Idem over de Bogaard. . 18 „f "*"^ Idem Wetter vleugel . . .'26 .»o — Idem Zuider vleugel .... 30 tte — Nieuwe Wale Kerk Doop- ■ 5 " huis O. en W.zyde fo.25 ƒ094 — Idem Idem ten zuiden 6 9 — Ideffl in'tRvilm Q. en W. l8 462-10 ƒ2258 - q Wy  C 2477 1 Wy ondergetekende als door de Eerwaarde Heeren Dire&euren der herftelde Lutherfche Gemeente daartoe gecommitteerd zynde , hebben het bovenftaande boek en rekening der verhuurde Vrouwe zitplaatfen in de Gisthuis en Nieuwe Wale Kerk aecoord bevonden, bedragende in 't geiieel tweeentwintig honderd agt en vyftig Guldens, tien Uuivers. Amfterdam den nden Juny 1792. (was get.; jan jacob lammers. arnold H E n R. fuhrmann. Fo. 1. Amfterdam 1792 ^_ Doophuis Gasthuis Kerk No. i. Agnieta &c. JPo. 9. No. 114. Ter disp. v d. Heer F. Oost Ca. Ham. —' Fo. 10. \ w No. 125. Ter disp. v. Fk. Breitor M. Canes —— — vr. 't ftove geld Fo. 1. Nieuwe Wale Kerk Doophuis ten Oosten Letter P. H. C. &c7 $0 g Cath. Ten Ham ter disp. v. d. Ü. Oostj——. — De geheele Ontvangst. in beidi de Kerken bedraagt als Gasthuis Kerk Doophuis . fo. 14 664'—' Idem . . Wester vleugel . . 20 480 Idem . , Zuider vleugel . . 24 245 -■— Idem ». Soldertje aan de Houttuinen 12 k Idem . . do. over do. do. . . . ui-— Idem . . do. over de Bogaard . . 23'—■ ? 1.435 — Nienwe Wale Kerk Dooph. O. en W. zyde en ten Zuiden fo. 5 ƒ243— Idem in't Ruim O.enW. z. 15 325~ Het bruto Montant bedraagt . . ^ -—• Hieraf ftove geld betaald f2003 — Aan de Predikanten Vrouwen en Dog ters in beide de Kerken ƒ20 — Maria Mylfort . . 2— De Vrouw van Hildebrand in de N. W. K. . . . 2- " 24 — ƒ i979Z:  ( 248 / Wy ondergetekende, als door de Eerwaard» Heeren Direfteuren der herftelde Lutherfche Gemeente daartoe gecommitteerd zynde , hebben het bovenftaande boek ep rekening der verhuurde Vrouwe Zitplaatfen in de Gasthuis en Nieuwe Walen Kerken accoord bevonden, bedraagende in 't geheel negentienhonderd, negen en zeventig Guldens. Amfterdam den nden Maart 1793» (wasget.) jan jacob lammers, arnold henr. fuhrmann, Accordeerd voor zo verre het geëxtraheerde aangaat met een boek in langwerpig folio formaat, my door den Heer HL Pens geé'xhw beert. Amfterdam den 23ften September 1793. (was get,} W. CAPPENBERG, Notaris, Uit dit Notariaat extract blykt dus zon-» lieklaar, dat in het Jaar 1792, Oost twee vrouwe èitplaatfen en Breitor ée'ne vrouwe zitplaats ter hunner dispofltie, voor Familie en gunilelingen, genoomen, en daarvoor nimmer éénen penning betaald hebben, en dit geheel buiten kennis van de Vergadering, en dus eigener authoriteit. Kan dit gedrag gerechtvaardigd worden ? Maar uit de ondertekening deezer rekeningen, ziet een ieder tevens overtuigende , dat Lammers en Fuhrman deeze handelwyze hebben geapprobeerd : en de Vergadering, daarvan geheel onkundig gelaaten. Wie gaf de twee eerften vryheid, ten nadeele der Gemeente, over deeze plaatfeu te disponeeren? Wie de laatften , om dit ongemerkt te pasfeeren? Heeft niet Heuneman voor een uitfehot van een klein fommetjen voor korte dagen van de Kerk ƒ %%\-\ discompto of interesfe gevor» derd en genooten? De origineele Rekening Courant, die dit bewyst,is in handen van Hildebrand * en voor een ieder te zien, Die  C*49) Dit was by gelegenheid der groote Collecle voor den opbouw der Kerke in 1792, die ruim ƒ47500:heeft opgebragt, doch waaronder eenige Obligatien waren; en vermits men circa ƒ 49000: - aan contanten betaalen moest, zo was daartoe een kortftondig voorfchot van penningen noodig, 't geen door gem. Heuneman gedaan wierd. De Gemeente, die men, ondanks de plechtigfte verbintenisfen, geheel niet kennen wil: deeze Gemeente heeft de bovengemelde fomme van ruim ƒ 47500: -: genoegzaam alleen opgebragt; en Heuneman was fchraapzuchtig genoeg, om nog agttien Guldens van het ingezamelde geld aan zich te trekken ! Hoe fraai past voor zulke lieden de taal van den Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 23, daar hy zegt: „ die nimmer, wat „ ook de lasterzucht uitbraaken moge, direct, noch „ indireét , eenig voordeel of revenu , onder s, welke benaaming ook, van of door de Kerk, 99 genooten hebben , of ooit getracht hebben te genieten, enz." De Leezer oordeele. Ondertusfchen ging men nu zynen ouden gang; men had zyn oogmerk omtrent Heidzieck en HUdebrandbereikt; en 'er fchoot der meerderheid', die buiten dien toch caheleerende bleef, niets .meer over, dan al verder zodanige maatregelen te neemen, die haare verdere bedryven tegen de misfchien nog in het werk gefteld wordende middelen der minderheid zouden kunnen beveiligen. 'Er wierd , dan, al terftond ria het vertrek van de twee bovengemelden uit de Vergadering, by en door de cabeleerende meerderheid beflooten, „ dat „ wanneer 'er in het vervolg door één of meer Leden wierd geprotefteerd, een zodanig prow test niet grooter dan, hoogftens, één en een Q 5 » M-  C 250 ) „ halve bladzyde zyn mogt, en dat het protefteerend Lid, daarby plechtig verklaare, het„ zelve zelf opgefteld te hebben." Men begrypt zeer ligt, dat deeze refolutié haaren oorfprong had, uit eene vreeze, dat misfchien de minderheid, in geval van noodzaaklyke protesten, hetopftellen van dezelven aan Hildebrand mogten opdraagen. Zo wierd alles in het werk gefteld, om te beletten, dat toch Hildebrand niets meer ten nutten van de Gemeente te doen in ftaat zy, inzonderheid, om, door der minderheid eene volftrekte fecretesfe op te leggen, hem in de onmogelykheid te houden, om de, met de welvaart der Gemeente ftrydige, desfeinen der meerderheid verder tegen te kunnen werken. En hoe ftiptelyk zich de minderheid, ook aan deeze, haar opgelegde, wet der meerderheid onderworpen heeft, zo heeft zy toch altoos het verwyt moeten hooren, gelyk nu nog in het zogenaamd getrouw Verhaal, bladz. 62. zo fchaamteloos gezegd word : ,, dat Hildebrand, „ offchoon naar den ligchaame niet meer in de Vergaderingen tegenwoordig, egter met zynen „ geest nog altoos daarin werkte." Indien dit waarheid geweest ware, zoude het misfchien beter, ten minften, alzins geoorloofd geweest zyn; want Pens, Ros en van Kuch, inzonderheid, hadden het grootfte recht, om hem voor een Lid der Vergadering te blyven erkennen, gelyk zy nog doen. Nogthans kunnen en durven zy verklaaren, te weeten Pens, dat hy Hildebrand in verfcheidene maanden niet heeft gefprooken, maar, ontmoetende, enkel pasfeerende gegroet heeft: Ros, dat hy Hüdebrand menigmaal heeft gefprooken, doch denzelven nooit eenige geheimen der Vergaderingen ontdekt: van Kuch, dat hy hem zeer zelden ■ ge  (*$I) gezien en gefprooken heeft; terwyl Gevels veiklaart, dat hy Hildebrand, tot op het aanftellen van den onwettigen Kerkenraad toe, noch ge* zien, noch gefprooken heeft. Terwyl ondertusfchen Lammers met de zynen de minderheid al naauwer aan den band had gelegd, ging hy zelf met zyn Compagnon te driester en onbefchroomder voort. By gebrek van Secretaris in de Vergadering, en verzuim om een Lid der Vergadering, loco Secretarii te q\ualificeeren, had hy zelf een ExtraB uit de Notulen getrokken, ten einde eenig geld by Executeuren van Wylen den Heere jan bouwman te ontvangen. De Advocaat, in gemelden Boedel, weigerde, te recht, dit ExtracK te erkennen, als door geen Secretaris getekend, die hem nogthans het middel aan de hand gaf, dat de Vergadering, by abfentie van den Secretaris, een Lid daar toe flegts te qualificeeren had. Dan, Lammers wilde de refolutié van de Vergadering hier over niet afwachten; maar liet, op eigen gezag, door eenen Notaris een notariaat ExtraB uit het Protocol ligten, en gaf flegts van deeze daad in de eerst volgende Vergadering, op den 2often December 1792, kennis. De minderheid wilde daarover eenige aanmerkingen maaken; doch de meerderheid prees deeze daad zeer: ze wierd dus geapprobeerd, en in de Notulen geïnfereerd! 'Er hadden zich terftond by het vertrek van Hildebrand verfcheidene Sollicitanten voor het Secretariaat opgedaan, dan, hoe driest men anders ook in zyne flappen moge zyn, vertoonde zich in dit ftuk nogthans by den Voorzitteren eene huiverigheid; tot dat, eindelyk op den I5den April ?79|' eene buitengewoone Kerklyke Verga-  ( 25») gadering met Predikanten belegd en gehouden wierd, om eenen Secretaris aanteftellen. De Sollicitanten waren zes in getal, en in kundigheden en bekwaamheden zeer verfchillende. Lammers en Fuhrman reeds voorheen tot Examinateurs aangefteld, hadden verfcheidene maaien in de Vergadering geklaagd, dat 'er zich geene bekwaame Voorwerpen hadden opgedaan. Ondertusfchen, bekwaam, of niet bekwaam, men moest, toch, uit dit zestal éénen tot Secretaris kiezen. De gewoone cabaleerende party was het nu niet zeer eens; des was 'er nog een buitengewoon gekuip noodig. Dags te vooren wierd Heuneman door Lammers en Fuhrman by Gevels gezonden, met vermeende zwaarigheden , dat, naamlyk , Oost fterk werkte voer den Sollicitant Hendrik/en, welke reeds eenige Leden op zyne hand had, en dat men vreesde, dat de Wel Eerw. Heer reuter voor den Sollicitant Jan van Dooren, ook eenige Leden mogt op zyde weeten te krygen: en dat deeze beiden nog geen Leden der Gemeente waren, maar dat de Sollicitant,Krauze, fchoonbroeder van den Directeur Uhlenbroek, een ftil, eerlyk en bekwaam man, en reeds vroeg tot onze Gemeente toegetreeden was, enz. waardoor dan Gevels in het denkbeeld gebragt wierd, dat 'er een gekuip plaats had, maar tevens oordeelde, dat een Lid der Gemeente, de bekwaamheid hebbende, de naaste was. In de voornoemde Vergadering van den isden April, ging men tot het ftemmen over, en wel, over de geheele masfa van de zes Sollicitanten, en gaf daardoor een fpreekend bewys, dat men de Kerklyke Ordonnantie nog niet in werking erkende ; want deeze gebiedt, Deel II, Hoofd/7. F. Aru 9. om, eerst  eerst en vooraf, eene nominatie van twee perfoonen te formeeren, om uit dezelven éénen tot Secretaris te verkiezen. By het. openen der briefjens wierd bevonden, d&tjohan Christoffel Krauze + Mr. Hoedenftoffeerder, voornoemd, zeven h en dus' de meeste ftemmen had, en dus wierd hy Secretaris. Het was door de Voorzitters ^ zeer ftaatkundig overlegd, om deezen man bovert bekwaameren te verkiezen; want, men had daardoor, irt dé eerfte plaats, Uhlenbroek te meer aan zichzelveri verpligt; maar, ten tweeden, en voornaamlyk, Zich zeiven in de fchoonfte gelegenheid gefteld, om altoos meester van de Notulen te blyven. Deeze man, toch, kan eeii zeer goed Hoedenftoffeerder zyn, en fchryft ook een groote duidelyke letter; doch om Notulen in de Vergadering te ftellen, daartoe is hy geheei onbekwaam , en misfchien de onbekwaamfte uit alle de Sollicitanten : en daarom kan hem wel den tytel vanSecretaris bygelegd worden; maar in de daad is hy niet meer als Copiïst; terwyl Lammers zélf het ftellen der Notulen op zich nam. Met dit alles is deeze Copiïst, toch aangenooihen op eeti falaris van zeshonderd Guldens 's Jaars. Zo zorgt men voor het welzyn van de Kerk! Ën teil einde nu de Voorzitters al verder hun meesterfchap voltooijen mogten, wierd 'er in eene eerstvolgende huishoudelyke Vergadering, óp dén iSden derzelver maand, by de meerderheid gerefolveerd , „ dat het Protocol, provifioneel oti.der bewaaring vah deh Prefident" (Lammers) „ zal blyven, en onder zyn opzicht zat worden afgefchreeven.*' Lammers, derhal ven, Was en bleef de Steller van de Notulen, en Krauze de Copiïst» En hierdoor gebeurde het, dat' de refo. * ha.  C è54 ) liitien der Vergadering, zeer zelden* gaaf eh ori* Verminkt, in het Protocol gebragt wierden, eti waar over de minderheid by de refumptie menigmaal heeft gedoleerd; nogthans altoos zonder dë minfte vrucht; de meerderheid was te fterk aaü den Prefident en Vice ■ Prefident verkleefd! Daaienboven is het Protocol, van het begin der directie gehouden, en onder opzicht en beftüur van Lammers en Fuhrman, door Krauze overgefchreeven, (NB. de vervalfching der Notulen in het Protocol van 23 May 1792. alwaar van drie fteenen dikte\der zyde gevels, bedriegelykj &i fteen gemaakt is? word daardoor zeer behendig verduisterd!) nimmer door de Vergadering Van direéteuren overgeleezen of gecollationeerd; weshalven wy gezamenlyk (Hildebrand, inzonderheid, als Steller der toenmaalige Notulen eii Schryver van het Protocol verklaart zich daarover ten fterkften,) aan hetzelve affchrift geene de minfte waarde toekennen, zo lange ons niet overtuigende gebleeken is, dat dit affchrift zuiver, onverminkt en onvervalscht gemaakt is; en dat hetzelve, met alle Refolutien daarin vervat t, na een wettig en behoorlyk onderzoek, door het geheeie lichaam der directie... onder welks beftuuf hetzelve is geformeerd, plechtig gefanctioneerd en getekend is. Thans, derhalven, daar dit nog niet gefchied is , vinden wy ons ten fterkften Verpligt , alle aanhaalingen van de Notulen, $ de Notulen zelve, Voor nul^ informeel en van onwaarde te vetklaaren. Wy keeren thans weder tot den verderen op-» bouw der Kerke, en zullen nog eenige weinige ftaaltjen% uit de menigte bybrengen, waar aafï de onpartydige Leezer het gedrag der meerderheid,  (*55 ) heid, Inzonderheid der Voorzitters, in het al of niet behartigen van het welzyn der Gemeente, zal kunnen toetfen. Toen de tyd naderde, om een Orgel in de gebouwd wordende Kerk aan te befteeden, vond de Vergadering, op voorflag van de Orgelmaakers, goed, te refolveeren, om de blaasbalken agter het Orgel te plaatfen, en daartoe een uitftekjen te laaten maaken over de opene plaats tet zyde van de Kerk aan het Oost - Indifche Compagniehuis ; waarby tevens gerefolveerd wierd, om het portaal van de deur onder hetzelve, het welk, volgens *t beftek, binnen de Kerk moest geplaatst Worden, nu buiten de Kerk* en onder het uitftekjen voor de blaasbalk-kamers te brengen, om daardoor aan den eenen kant, den misftand van het gemelde uitftek buiten de Kerk weg te neemen, en aan de andere zyde, de ruimte in de Kerk te winnen* Smit en Helmers moesten hiervan, zo wel als van Kerk en Confiftoriehuis , aanneemers zyn. Zy maakten 'er een beftek van, en leverden hunne berekende fomme in voor ƒ3130: : ovef deeze enorme fomme ontftonden in de Verga* dering hevige debatten; weshalven er by de meerderheid gerefolveerd wierd, om de examinatie en berekening van hetzelve aan den Stads Architect, van der Hart te demandeeren.Opden l4den February 1793. bragt Lammers bericht in de Vergadering, dat de voornoemde Architect dit uitftekjen getaxeerd had o^f^opx - en dus ƒ100: minder als de Baazen. Dezelven, voor de Vergadering verfchynende en door den Prefident gevraagd wordende, of zy het werk voor de mindere taxatie van den Stads Architeót wilden aanneemen, lieten zieh daarin vinden. E»  C*5Ö Ën vermits het Portaal nu niet in de Kérk behoefde gemaakt te worden, lieten zy daaf voor korten, de fomma van ƒ275:zo> dat dit werk na aftrek van deeze fomma door hun aangenoomen wierd Voor ƒ2755:-» De oude Helmers zeide bij deeze gelegenheid* ,t Nu kunnen de Heeren zien, dat wy met „ van der Hart in geene connexie ftaan • want hy heeft dit werk minder getaxeerd* *, als wy. h Een fchoon doekjen voor het bloeden! — Dit zou , misfchien, eenigen fchyn gehad hebben, indien de taxatie vart denj Stads Architect met die der Baazen een verfchil van de helft had opgeleverd. Want* welk kundig mensch^ die dat gemaakt ftuk werks naauwkeurig beziet* en alles wel opneemt, zal het ƒ1500:- waardig fchatten? Dit was ook zo in het oog loopende hoog, dat zelfs Breitor en Waldorp ( wy moeten der Waarheid ook in deezen hulde doen,) fchoon tornde cabaleerende meerderheid behoorende* er niet in hebben willen ftemmen. Zich, ondertusfchen, buiten ftemming te houden, is niets minder, dan de kwaalyk handelendó' party in handen te werken. Hadden deezé twee Leden zich, met de minderheid, er tegen verklaard, dan was dit nimmer zo ni» deeüg voor de Gemeente uitgevallen* —Wél. befchouwd, moesten de Baazen er geen één éénigen penning voor gehad hadden, om daar door eenigzins te vergoeden het geen zy minder aan de Kerk geleverd hebben; als het beftek vordert. Met betrekking tot het metselwerk, is het eene Heilige waarheid, dat ei san de Kerk (behalven de halve fteen van de  ( 25? > zyde gevels) veel meer fteér) s' kalk ëri af* beidsloonen minder geleverd is , als ef aafl de geheele blaasbalkkamers gebruikt zyn; en dit zullen wy bewyzen* De geheele agtetge* Vel moet zyn drie fteen dik 5 ondertusfchen i9 die muur, van de fpinhuisfteeg af, tot aan het Confistoriehuis toe, flegts opgemetfeld met li fteen dik, het welk dus de helft verfchilt* van de fundamentsplank af, tot het dak toet daarenboven zyn de beide Brandgevels mede flegts met ti fteen opgemetfeld. Deeze mindere levering van fteen, kalk en arbeidsloon, als het beftek bepaald, zal dus, wel uitgerekend, meer bedraagen, als deeze materiaalen aan de blaasbalkkamers kunnen beloopen. Wat het Timmerwerk betreft, wy zullen ons flegts tot het volgende«z'<# geleverde bepaalen. In Am 16 van het Timmerwerk word uitdrukkelyk gezegds dat voor alle de trappen moeten zyn deuren van cduims Eikenhout en 1 duims pa* Ueelen. Dit zyn er ten minften agt, met haa* re Couzynen, en 't geene er verder toe be* hoort. Ondertusfchen is er geen ééne deur Voor de trappen, noch onder noch boven,gemaakt. Men zal misfchien zeggen: zy zyn er niet noodig; maar de Kerk heeft ze toch betaald, in de fomme van aanneeming; zy ftaan in het beftekè In Art. 17. worden de fchuine vloeren op de Gaanderyen bepaald* Ondertusfchen heeft men, om 't hout te befpaaren, de vloeren te min laaten ryzen, al te vlak gelegd, en daardoor de Leden het gezicht en 't gehoor benoomen ;maar, inzonderheid, op de tweede Gaandery, aan beide de zyden van den Predikftoel, de vloeren niet toe agteren laaten & op*  opïoopen, en daardoor een menigte van hout en arbeidsloonen gefpaard. waartoe, quafi, 't gebrek en licht de aanleidende oorzaak was; doch hiervan ftraks nader. Men heeft kunnen goedvinden, om in alle de Couzynen de raamen digt te maaken, ondanks er in het beftek Art. 6 van het Timmerwerk met ronde woorden gezegd word: „ in ieder Couzyn te „ maaken een raam, welke opendraait, oftui„ melen kan?" Naderhand heeft men in ieder Couzyn twee ruiten doen open draaijen;maar zullen dat de opendraaijende raamen zyn, Waaraan volgens Art. i. van het Spykerwerk bepaald worden knieren vim No. 12 ? Dit gebrek is in dit loopende Jaar 179; verholpen; vermits men het halve rond van eenige Couzyns heeft open laaten maaken. Alle de Balken moesten, volgens Art. 8. 9 en 10. van het Timmerwerk, in de zwaare balken op de Colommen met zwaluwftaarten gewerkt worden; dit is nergens gefchied By alle deeze en meer andere niet geleverde of verminderde dingen, en waarvoor den Baazen nimmer één penning gekort is, is deeze Blaasbalkkamer een niets beduidend bagatel. De Orgelmaakers hadden, al verder, hunne bedenking gemaakt, dat de Gaandery, voor het Orgel gefchikt, in het midden te fmalwas aangelegd, en dat dezelve ten minften vyf voeten moest breeder zyn. Doch hierop wierd door de Vergadering zeer weinig reflexie geflaagen; ja zelfs bleef deeze gewigtige bedenking buiten aanmerking, toen op den a8ften February 1793 het Orgel firaal wierd aanbefteed; fchoon erdoor de Orgelmaakers op  C 259) bp dé verbreeding der Gaandery fiog ft-ëffc wierd aangedrongen. Gevels, onder andereu* daarna in het Kerkgebouw komende, en ziende, dat de Timmerlieden de vloer deezer Gaan» dery begonnen te leggen, deed dit werk pro* vifioneel ftaaken, en ftelde in de eerstvolgende Vergadering voor, om de middenfte Balken deezer Gaandery er uit te neemen* en anderen, omtrent vyf voeten langer erin te leggen , om daar door het middenftuk van die Gaandery voor het Orgel te verbreeden. Dit wief& door den Prefident Lammers, aan den Timmerbaas Smit, voor de Vergadering komen* de, voorgefteld. Doch, deeze vond goed, dit geheele voorftel van de hand te wyzen* en jte argumenteeren, dat dit door aanvulling van eenig beeldwerk * b. v. van Engeletl tnz, van onderen, zeer wel konden gevonden v/orden. (Hy dacht weder om zyn vriend Ziefenisl') Doch Lammers was toen van gedachte, dat men ook den Orgelmaaker, wel kort* de verpligten, om, indien de Gaandery te fmal was, deeze vloer door eene foldering te laaten ryzen, om ze op die wyze ovef het galmbord van den Predikftoel te bren^ gem En hierin heeft men berust. — Doch* nu, van agteren, ziet men, dat de laagte van de Kerk en van het verwulffel geene ryzing? Van de Gaandery gedoogt, en dat het dus een geheel verknoeid werk worden moet ! Een ieder kan daarvan thans zelf ooggetuige zyn. Wy hebben reeds hier voor op bladzs io§ getoond, dat de Brandgevels der Kerke* Vol* gefis 't beftek * gedekt moesten worden met Ai mm*  C 260 ) blaauwe fteen van 2 voeten breed; doch ondanks dit, en tegen de fterke protestatien der minderheid , heeft men nogthans moeten zien, dat op dezelven gelegd zyn dekftukken van Bremerfteen van 19 duim breed, en in plaats van deeze dekftukken , tegen de inwatering, behoorlyk in eikanderen te werken, zoals destyds door Ros een . model van bordpapier in de Vergadering gebragt, en door de Baazen zeiven, met een foort van befpotting, als of dit, zonder zyne aan wyzing, niet van zei ven fprak, goedgekeurd en aangenoomen is; zyn ze flegts, even als de dekfteenen op de fluizen, aan elkanderen gelegd, en dus in het vervolg niet vry van inwatering. Verfcheidene Leden eischten hier voldoening aan 't beftek; doch het was alles vruchteloos. De jonge Metzelbaas Helmers gedroeg zich daar by op eene infolente wyze. — Zo dat Pens en Ros daartegen hun Protest in de Notulen bragten, en waartegen Lammers zyn Contraprotest referveerde het welk nogthans nooit ten voorfchyn geko' men is. s. Hoe fchandelyk is er niet met den Predikftoel geleefd In het beftek word dezelve Art. 15 van het Timmerwerk, aldus bepaald: „ Her „ Doophuis en Predikftoel , het galmbord „ daar boven in eene goede en gefchikte or„ de te maaken, zo als door de Heeren Be. fteeders zal gekoozen worden, doch in kost„ baarheid, gelyk de Oude Kerk op 't Spuy." Ondertusfchen heeft men zich, ten behoeve van den Beeldhouwer Ziefenis, die buiten dien, met zyne magere verfiering in het frontefpies voor ƒ1100:- wel voordeel, maar weinig eer be-  behaald heeft, aan beeld- en fny-werk vergaapt, en daarvoor ƒ1600:- van het zweet en bloed der Leden weggeworpen! Maar men bezie nu deezen Predikftoel, zo als hy daar ftaat; men befchouwe die recht oploopende trap, en vergelyke dit alles eens by den Predikftoel en trap in de Oude Kerk ; wie zal de netheid van deezen niet verre voortrekken, voor die des eerften, onaangezien het beeld- en fnywerk, daar aan te vinden. Maar, daarenboven, heeft dit beeld en fnywerk aan deezen Predikftoel, het fyne werk van den Timmerman , waartoe hem het beftek verpligt, niet zeer veel bekort'i De Kerk. nogthans, heeft er nimmer eenige vergoeding voor genooten! Van den fteen, waar op de naam van den eerften fteenlegger gegraveerd ftaat, en die der Kerke ƒ650: aan Ziejenis kost, zullen wy niet fpreeken, de kenners kunnen het een en ander zelfs beoordeelen. Wy hebben kort te vooren gezegd, dat, quafi, ,t gebrek aan licht de aanleidende oorzaak was, waarom de banken op de bovenfte gaauderyen ter zyden van den Predikftoel niet behoorlyk ryzende, noch tot agteren toe zyn gemaakt geworden. Indien het oogmerk by het opmaaken van 't beftek geweest ware, om op die gaandery geene meerdere zitplaatfen te maaken, als er thans zyn ; dan had men de gaanderyen veel fmaller kunnen en moeten maaken, om hetï gezicht van deeze gaanderyen te beter op den Predikftoel te kunnen hebben; maar om veel volk te kunnen bergen, zyn ze zo breed gemaakt. Dan, de Voorzitters, die van het begin af, en zo doorR 3 gaan*  gaande, afzonderlyke conferentien met de Baarzen hielden, hebben, van den eerften oorfprong af, het geheel werk verkeerd aangelegd, Men heeft de Kerkmuuren te laag en de gaanderyen te hoog bepaald, waardoor er op de tweede gaanderyen niet meer, dan, met het halve rond mede gerekend, omtrent 6 voeten licht uit den grond vallen kon. Hier over zyn reeds in 1792. in het begin van den bouw der Kerke, in verfcheidene Vergaderingen hevige debatten voorgevallen, zo in tegenwoordigheid der Baazen, als buiten dezelven. Gevels, onder anderen, en Hildebrand, hebben zndr destyds, inzonderheid, daar over zeer fterk uitgelaaten, en de onmogelykheid aangetoond, dat er op de tweede gaanderyen eenig licht vallen konde: dat door de enorme hoogte deezer gaanderyen den Leden, die daar zullen plaats neemen, het gezicht op den Predikant geheel benoomen wierd : en , indien men dan dezelven het verftaanbaar gehoor ook niet beneemen wilde, de banken op dezelven op de breedte van 22 voeten ten minften 8 voeten moesten ryzen, waardoor dan |1 het licht, het welk niet meer dan byna 6 voeten uit den grond hoog komt, geheel onder de banken vallen zoude, en het dus aldaar op den helderen middag, zo niet geheel duister, ten minften zeer donker worden moest. Doch alle protestatien, hoe fterk Ook met fpreekende overtuiging aangedron- fen, waren vruchteloos en te vergeefsch. den wist de meerderheid, onder ydele voorwepdfejs, gerust te ftellen, gelyk de Baazen QQÏ bet huutie tQ§bïagteu, cjat er. nog licht ge-  genoeg te maakenzy; zo, dat de minderheid daar voor wederom heeft moeten z vicluen , en zelfs geen letter daartegen in de Notulen heeft kunnen krygen. Men kan niet ontkennen, dat van dit. zo wel als van andere gebreken aan de kerk, Fuhrman de grootfte, voornaamfte, ja eeivgfte dry ver was, die in de bouwkunde zich geduurig zo bekwaam voordeed, dar hy menigmaalen zeide, indien hem de tyd niet ontbrak, wel te willen aanneemen, om eene zodanige Kerk, van kaarten, of, bordpapier te maaken. Intusfchen was deeze zelve Fuhrman er allerfterkst op uit, om alle de L^dert der Gemeente , die al zeer vroegtydig die groot gebrek aan licht ontdekten, en daar over menigvuldig klaagden, neder te zetten, met te zeggen: dat ze te voorbaarig waren, dat er nog licht genoeg konde en zoude gemaakt worden, enz. Waartoe hy zich veeltyds op den Kerkgrond plaatsde, om de klaagende Leden aldaar aftewachten, en met deeze ydele verzekering voorinteneemen. ——1 Eindelyk, dan, kwam de tyd, dat het binnenwerk der Kerke gereguleerd moest worden, ten welken einde er verfcheidene Conferentien in de Kerk gehouden wierden. De eerfte debatten waren over de hoogte van den Predikftoel. Fuhrman, benevens de Baazen, met den jongen Ziefenis, die nu voor Architebl fpeelen moest, pleitten alle ten fterkften , dat de Predikftoel op eene gewoone hoogte gefteld moest worden. Dan, wie beorypt niet de volflagene ongerymdheid van dit denkbeeld ? Hoe kan dit in zo veele verftandige menfehen vallen? Was dit KerksreK 4 bouw  bouw naar eene gewoone conftruétie vervaardigd; had men de Gaanderyen op eene gewoone hoogte gefteld gehad; dan had men ook den Predikfloel op eene gewoone hoogte kunnen en moeten brengen; maar deeze Gaanderyen waren meer dan twee voeten boven de gewoone hoogte, en zo breed gemaakt, dat ze terzyden vsn den Predikftoel, flegts ruim twintig voeten afftand van den zeiven hebben; bygevolge was het noodzaakelyk , dat de hoogte van den Predikftoel naar de hoogte van de Gaanderyen geregeld wierd; ten einde het gezicht van de benedenfte Gaanderyen op den Predikant niet geheel te beneemen, gelyk dat van de bovenfte Gaanderyen ter zyde van den Predikftoel reeds onmogelvk geworden was. Verfcheidene, in de oogen der Voorzitters, Architect en Baazen, onkundige, Leden der Vergadering voelden de noodzaakelykheid van eene hoogere plaatfinff des Predikftoels, als men in andere Kerken vindt. Doch Fuhrman ftelde zich daar tegen ten fterkften in de bres • tot dat hij eindelyk ziende, dat hy voor de meerderheid zoude moeten zwichten, voorftelde, om het aan den nieuwen Architect liefenis geheel overtelaaten; vermits hy toen betuigde, er geene kennis van te hebben. Waarop onder anderen Gevels, hem, Fuhrman, zyne voorheen, voorgewende kundigheden onder 't oog braaf zyn bordpapiere Kerkjen maaken: zyn van' verre zien in de Vergadering, van gebreken aan eene fraaije tekening van een Kerkgebouw, fchoon oneindig beter, als dat Gebouw, 't Welk er thans ftaat 9 e« diergelyken meer. Al-  Althans, er wierd, eindelyk, by de meerderheid gerefolveerd, om den Predikftoel op die hoogte te brengen, zo als men die thans ziet. Niet minder wierd er gedebatteerd over de fchuine banken op de Gaanderyen.. Fuhrman, die in allen opzichten de dry ver van den bouw was, die ook door gedreeven had,' dat de Gaanderyen twee voeten hooger gemaakt zyn, als in de Oude Kerk op het Spui , fpande nu alle krachten in, om deeze banken, met betrekking tot de eerfte Gaanderyen , niet meer dan twee voeten te laaten ryzen. Dit was zo, in het oog loopende, dwaas, dat wy er niet veel van zullen behoeven te zeggen. Want eene ryzing van twee voeten op eene breedte van 22 voeten, is vlak en nietsbeduidende. Weshalven, onder anderen Gevels, zich de moeite gaf, om in de Kerk zelve den Leden zo wel, als den Baazen en den jongen Architect, te overtuigen, dat indien men hen, die op de agterfte banken zitten zullen, eenig gezicht op den Predikant wilde vergunnen , de ryzing, ten minften, drie en een halve voet, zyn moest. Fuhrman bleef hardnekkig; en de Baazen, met den nieuwen Architect , onderfteunden hem met alle magt, zo, dat Gevels zich genoodzaakt vond, hun met een fpreekend be« wys te moeten overtuigen. Hy liet de ftellagie tot op drie en één halve voet ryzen, verzocht éénen der Leden, voor de balie te willen zitten , eenen anderen, op de opgerichte ftellagie van agteien zich te plaatfèn, eenen derden, in den Predikftoel te gaan; om op die wyze een gezichtspunt te neemen. Dit 11 5 al-  C 260") alles, hoe fpreekendeook,mogt nog niets baaten! De jonge Ziefenis moest hier nog eerst zyne kunst aan toonen! Er moest eerst eene tekening van gemaakt worden. En deeze wierd dan door den jongen Ziefenis gemaakt. Op deeze tekening ftond een Predikftoel, en een man daarin, van wiens mond een Jyn getrokken was over de benedenfte Gaandery tot aan de muur. En toen wierd een ieder overtuigd dat eene ryzing van 31 voeten eer te weinig dan te veel was, gelyk een ieder nog dasrelyfcs met eigene oogen overtuigend zien kan. En dus wierd dit gerefolveerd. Naderhand waagde Fuhrman nog een kans daartegen in de Vergadering, om, ware het mogelyk, deeze refolutié nog om verre tewerpen, en deeze ryzing op hoogften m voet te brengen. Dan, inzonderheid, Gevels wederom, zeide tegens hem: „het fchynt, dat gy u „ tegels ailes verzet, wat ten beste der Ge„ meente is! Het is gerefolveerd, en zal ge. „ refoiveerd blyven." Vermits nu Lammers, zo wel, als de overige Leden van de noodzaakelykheid van deeze gerefolveerde hoogere ryzing overtuigd waren zo konden zy Fuhrman thans niet zeer adfisteeren, en moesten het derhalven opgeeven. Gevels, wel is waar, heeft daardoor de geheele gunst der cabaleerende meerderheid verlooren; maar hy geeft het aan het oordeel van de geheele Gemeente, en van het onzydig en weldenkend Publiek over. wat er van de geheele benedenfte Gaanderyen, zoude geworden zyn, indien de Predikftoel af voeten laager, en de banken op dezelven i a i§ voet minder ryzende waren  ren gemaakt? Niemand, gewislyk, dan die op de voorfte bank had gezeeten, zoude eenig gezicht, hoe genaamd, op den Predikant gehad hebben. Van de bovenfte Gaanderyen zullen wy geheel niets meer zeggen, deeze zyn onherftelbaar bedorven. De menfehen hebben óp dezelven noch gezicht, noch gehoor; een ieder, dien het lust, kan daarvan ooggetuige zyn. Het ware. beter, dat deeze tweede Gaanderyen, aan beide zyden er in 't geheel niet waren• dan was deeze ergerlyke herinnering uit den weg , en het ruim der Kerke zoude dan meerder licht en lucht ontvangen. Men ziet uit dit alles , dat de Voorzitters der Vergadering, en de Baazen, zich zeer weinig om de Gemeente hebben bekommerd!—Moest men, by de timmering van een geheel nieuw gebouw, niet gezorgd hebben, dat alle hoorers in hetzelve het waare nut van hunne kom.-»t mogten genieten, om, naamlyk, alle een goed gezicht op den Predikant, en een goed gehoor van zyne Leerrede te hebben , waar op by de aanbefteeding der Kerke reeds, en doorgaande, zo wel door de Leden der Vergadering, als door zeer veele Leden der Gemeente zo fterk aangedrongen is! Moet men dit alles toefchryven aan gebrek aan genoegzaame kundigheden in deeze Baazen; of heeft men ons, met opzet, een bedorven Gebouw willen leveren? Het kan zyn, dat er zo wel aan het één als ander iets hapert, Laaten zy zich, eens herinneren, hoe menigmaalen, Hildebrand, in de Vergadering over het maaken van het galm-  f 268 ï torn boven den Predikftoel heeft gefprooken ; e.i beroogd, dat, wanneer men door de geheele Kerk een goed gehoor hebben wilde, dit galmbord langwerpig vooruitftaande zvn moet, gelyk de Kerk zelve is: dat de galm, of het geluid altoos genegen is, te ryzen, en, dat wanneer dat galmbord van vooren te kort is, het geluid zich als dan terftond verheft en dat daardoor veroorzaakt zal worden, dat de Predikant voor den hooreren, die beneden in de Kerk over den Predikftoel aan de zyde van de Spinhuisfteeg zitten zullen, zeer onverftaanbaar worden zal: zo mede wanneer het galmbord aan beide zyden breed uitftaande gemaakt word, de galm of het geluid onder de Gaanderyen zal blyven hangen, en dus het gehoor op de bovenfte Gaanderyen ter zyde van den Predikftoel zeer onduidefyk zyn zal. - Doch, dit heeft niets kunnen baaien, men heeft een zeskantig galmbord gemaakt van vooren kort en ter zyden breeden men ondervindt, het gebrek, dat het verl ftaanbaar geluid, zich niet overal verfpreidt heiaas! meer dan te veel! 't Is waar, men heeft het galmbord de gedaante van den Predikftoel gegeeven, om eene goede en fierlvke Conftruftie in acht te neemen; f NB dan had men ook voor eene nette wenteltrap naar den Predikftne moeten zorgen!) maar had men het niet yan 't begin in zyne magt, om den Predikftoel deeze , of eene andere gedaante te geeven? Een verftandig bouwkundige is oplettend op alles; maar inzonderheid bp de hoofdzaaken: hy draagt vooral zorge, om het fraaije met het nuttige te vereenigen. On-  Ondertusfchen, welke vooronderftelde kundigheden de Architect, de Baazen,'* de Voorzit* ters der Vergadering ook mogten pretendeeren te bezitcen , zo is het doch onwedeffpreekelyk zeker, dat er geene gebreken aan het Kerkgebouw gevonden worden, die dbor de,voorondérftelde onkundige, minderheid niet zyn aangetoond: waartegen zy zich in tyds niet hebben verzet,- gelyk onder meer anderen, nog tegen het maaken van de deuren aan de buiten zyde van de mans banken beneden in de Kerk over den Predikftoel, waar door er twee bankbewaarders in plaats van één noodig waren; — het niet maaken van een Predikantsbank ter.zyden den Predikftoel voorden Predikant, die prediken moet. De minderheid heeft in tyds daartegen, gelyk ook tegen de overige gebreken, wel haare beste poogingen aangewend; doch, dit was niet flegts geheel te vergeefsch, maar het wierd zelfs met verachting bejegend ! Naderhand, na dat de Kerk reeds lange betaald was , heeft men eenige deezer gebreken , op Keike kosten laaten verhelpen! Men voege hier by de draaijende ïaamen, en meer andere nadere verkwistingen, die, onder de fomme van aanneeming begreepen; doch naderhand uit het Kerkegeld gemaakt en betaald zyn. Zo werkten de Voorzitters, op koste van de Kerkekas, ten voordeele der Baazen, en deeze Baazen waren er zeer wel mede gediend! Wy kunnen er nog niet afftappen, zonder nog één en ander ftaaltjen van de wederreen» telyke daaden die er gebeurd zyn, by te brengen. Men had midden door de Kerk Koppel-  C*7ó ) pelbalken gelegd, die door den afftand 20 dun waren, dat ze reeds vroeg begonnen doortefakken. Reeds lange te vooren had de minderheid met de Voorzitters en Baazen getwist, of niet de yzers, waar aan de Kroonen hangen moesten, mede onder de fomme van aanneeming begreepen waren ; doch te vergeefseh. Maar! vermits men gerefolveerd had, om de yzers zo voor de Kroonen als voor het galmbord door deeze Koppelbalken te fteeken, zo wisten de Baazen daarvan een zeer goed gebruik te maaken, om, naamlyk, deeze -zwakke balken door die yzers te laaten vangen, en het verder doorfukken te beletten; ook had men nog andere zwsare yzers aan deeze balken gebragt in de hoeken, om ze daardoor te verfterken. De minderheid, inzonderheid, Gevels, drong er fterk op aan, dat ten minften die yzers, die eigenlyk tot verfterking van het Gebouw verftrekten,voor rekening der Baazen waren ; want dat de Baazen toch, ingevolge het beftek, een Gebouw moesten leveren, 't welk ten minften fterk genoeg was, om er de Kroonen in te kunnen hangen. Dan neen! dit kwam by dert Voorzitteren in geene de minfte aanmerking, veel min dat het eene omvraag verwaardigd wierd! Gevels heeft vervolgens by den Smits Baas geinformeerd, hoe veel yzer voof rekening der Kerke daaraan gebruikt was; die hem dit wel beloofde op te zullen geeven j doch 's avonds een briefjen zond, waarin hy meldde, dat hy om zekere reden hem het niet konde opgeeven. Deeze Rekenim, gelyk ook meer anderen, zyn nooit onder onze oogen gekomen. jHgE  C 37» ) Het was den Baazen ook niet genoeg, dar zy in het groote er ruim en breed ingetast hadden , gelyk uit de aanneeming van het Kerkgebouw, het Onfistoriehuis en de blaasbalkkamers genoeg gebleeken is; maar zy konden dit zelfs in de kleinfte dingen niet nalaaten. Wy zullen hiervan een ftaaltjen opgeeven. — Een der hokken van het geweezen klein Krankzinnigenhuis , alwaar thans het Confistoriegebouw ftaat, ftond buiten het beftek van deezen grond, en had eertyds behoord tot een huisjen, in de zakfteeg ftaande, naast het voornoemde Gebouw, het welk voor lange jaaren wan hetzelve afgenoomen, en aan het kleine Krankzinnigenhuis getrokken was. Men had by de Directie gerefjlveerd, om die plaats weder aan het gemelde huisjen te trekken , en her daardoor te vergrooten. De Vergadering refolveerde , om daarin een Schuifcouzyn te laaten maaken, en daardoor,het zelve te verbeteren, als het niet te veel kostte. Dit wierd den Baazen, voor de Vergadering komende, gezegd, en gevraagd, hoe veel zulk een Schuifcouzyn wel zoude kosten. Waarop de Timmerbaas Smit tot antwoord gaf, dat wy het op honderd Guldens moesten rekenen, Dit Ichrikte de Vergadering zozeer, dat er terftond van af gezien wierd. Maar, Gevels, niet kunnende begrypen, dat zulk een Couzyntjen zo veel geld zoude kunnen beloopen , nam den volgenden dag aan dat huisjen de maat op van het Couzyn met raam en ruiten, benevens de hoogte en breedte, en gaf dat aan eenen anderenTimmerbaas op, met verzoek, dat hy hem wüüe op- gee-  C 2?» ) geeveü , voor welke fomme hy zulk eeiï Schuifcouzyn met raamen, flas, lood, metfelen enz. in alles aannam te leveren; die hem eenige dagen daarna ipecificq opgaf, dat hy het aannam voor ƒ65:- deugdzaam en goed, te leveren. Dit bragt Gevels in de eerstvolgende Vergadering; doch het kwam in geene aanmerking hoegenaamd; veel min, dat daar van eenige melding in de Notulen mogt gemaakt worden! Ondertusfchen leveren deeze twee fommen van honderd en van vyfenzestig Guldens een verfchil op van 35 pCent, 'ê welk nog al van belang is! Maar nu zullen wy nog een ftaaltjen op" geeven, welke middelen en wegen er gebruikten ingeflagen worden , om toch voor al te zorgen, dat alles voor de Baazen Smit en/fr/mers blyve,tot denkleinften ftuiver toe,endat toch voor al geen één éénig Lid onzer Gemeente er een enkelen penning van geniete; al moet er de Kerkekas ook onder lyden. Zie hier het geval: Toen de tyd naderde, dat men tot de aattftaande inwyding der Kerke eenige voorloopige aanftellingen meende te moeten maaken, wierd er gerefolveerd, om by die gelegenheid inftrumentaal Muzyk te hebben. Daartoe moest intyds een Orkest in gereedheid gebragtwordem EenTimmerbaas, naamens StompJf,zynde een Lid onzer Gemeente, had reeds iédert lange ver* langt , om ook een fpykerflag aan deezert nieuwen Tempel te mogen doen. Hy hoorde, dat er een zodanig Orkest moest vervaardigd worden; en refolveerde, om daarnaar te dingen» En waarom niet? My was er, ten minftent z<3  (&73) Zo bevoegd toe, als een ander; want het was éert werk op zich zelve* Hy ging by alle de Leden der Vergadering tond, en dus ook by Lammers en Fuhrman , welke laatften hem zeiden , dat daar weinig hoop op was, ten zy hy het, als een prefent voor de Kerk, wilde maaken; dat zy geloofden, dat de Timmerbaas Smit het anders wel doen zoude._ Deeze Timmerbaas ondertusfchen geloofde dit laatfte niet, maar vond goed, by de Leden daarom aantehouden, en inzonderheid by die geenen, welke daartoe in Commislic wareü gefteld. Dit had ten gevolge , dat hy toegelaaten wierd, om daarop in te fchryven, met en benevens den Timmerbaas Smit. —- Lammers bragt dan daarna rapport in de Vergadering, dat op het Orkest in gefchreeven was,^ te weeten : door den Timmerbaas Stomp/f flip:- en door den Timmerbaas Smit /Boren dat het alzo aanbelleed was aan J. Smit voor gemelde ƒ80?:* Lammers gaf zyne verwondering te kennen, dat deeze man, die zo veele moeite gedaan had, om op dit werk mede in te fchryven, op zulk een gering werk , zo eene groote fomme van ƒ50:- verfchilde, het welk ook in de Notulen van dien dag geinfereerd wierd. Trouwens, een ieder was daarover verwonderd i Dan, eenigèn tyd daarna kwam die zelve Timmerbaas Stompt] voor de Vergadering, met een verzoek, om in het vervolg de Kerk te mogen bedienen. En by deeze gelegenheid wierd het geheim ontdekt, en de bedrieglyke list bloot gelegd, die er by de infchryving op het Orkest had plaats gehad. Hy verhaalde dan, dat hy by § hs£  ( 274 J het infchryven door Ziefenis bedroogen was: dat deeze hem eene tek ning enbeftek had laaten zien, volgens welke alles ner gefchaaft en bearbeid hout zyn moest, behoorlyk met deuren met hengfels en flooten voorzien: dat hy daarnaar zyne rekening had opgemaakt , en voor fl-o:- ingefchreeven, waaraan hy geen penning te veel had; maar dat hy van agteren gezien en ondervonden had , dat Baas Smit, die voor /8o:- had ingefchreeven , het geheele Orkest gemaakt had van ruuw en ongefchaafd hout, zo los weg aan eikanderen gefpykerd; en als hy dat o~>k had mogen doen, hy het dan gaarne had willen maaken voor f^o: - f6o: - Lammers wist zich hier uit niet te redden, als alleen, met te zeggen, dat hy er niets van wist. NB. Hy Was zelf mede in de Commisfie! Doch dit verhaal wierd niet in de Notulen gebragt. Wat dunkt den Leezer van deeze handelwyze, met betrekking tot dit Lid der Gemeente? Wat oordeelt hy over zulk een Notulen houden? Zyn dat Voorftanders der Gemeente! Heet dat niet het Kerkegeld te gebruiken, om zyne vrienden te believen! Is dat, met ronde woerden, iets anders, dan, ten koste van de Kerkekas, een Lid onzer Gemeente te bedriegen! Ondertusfchen was des geldverfpillens nog geen einde J De meerderheid verzon wederom iets geheel nieuws! Er wierd door haar gerefolveerd, om agt hokken te laaten maaken, om dezelve te plaatfen aan ieder Kerkdeur twee, waarin de Directeuren, en agter volgens de Ouderlingen en Diakonen, zouden plaats neemen om te collecteeren. De jonge Zie-  C 275 5 Miefems maakte, ook daarvan, eene tekening'^ en de Timmerbaas Smit liet dezelve vervaar-; digen4 en vervolgens wierden ze gefchilderd en in de Kerk gebragt. Deeze hokken, die tevens met eene zitplaats voorzien waren j hadden zeer veel gelykheid aan een foort van ftoelen , die men voor jonge kinderen gebruikt, om in te zitten ; alleen mét dit ondericheid, dat het gewoone fpeekuig er aan ontbrak. Maar eenigen tyd daarna, gebeurde er iets , het geert dit anders , fnisfehien, heilzaam oogmerk verydelde. By gelegenheid dat het lYluzyk voor de inwyding' der Kerke geprobeerd wierd, en aldaar veelë menféhen waren famen gekomen - wïerden door eenige Manslieden hunne Vrouwen in deeze * zo als zy ze noemden, kekuoelen geplaatst, en door de Kerk, al fpottende, rond getrokken* In de eerstvolgende Vergadering' bleef de minderheid niet in gebreken, om te! verklaaren, dat zy, deeze hokken, nu bezien hebbende * daarvan nimmer eenig gebruik | zoude willen maaken. Waarop Uhlenbroek zeide, dat ze zo naauw waren, dat hy er nietin ftaan konde. Maar het aanrnerkelykfte was * dat, behalven anderen , nu ook, Öotf .verklaarde, er niet in te willen ftaan! — Lammers zeide daarop: „ weeten de Heeren wel ,* dat ze over de faoo:- kosten, en dat dat geld dan weg is"; terwijl hy tevens aan Oost verweet, dat hy er mede ingeftemd had; doch deeze gaf tot antwoord, dat hy ze zo niet begreepen had, als ze' nu gemaakt waren j maar de waare reden was, om dat hy zkh niet verder aan de befpotting, der Le* b 9 *m  C 2;® j den wilde hlootftellen, Genoeg deeze hokken moesten weg, en het geld was verfpild Naderhand zyn ze gcëmploijeerd tot boekenkasjen s voor de BankoplTuiters. Wyder wierd er om het verhuuren van Stoelen en Banken gedacht; en hiertoe wa» noodig een juiste Kaart van de platte grond der Kerke, waarop alle de ftoelen en banken beneden in dezelve afgetekend moesten zyn. Reeds vroegtydig, en wel op den soften january 1793. had, onder anderen Pens, over het maaken van eene zodanige Kaart een voorflag gedaan; doch de Voorzirters weezen het destyds van de hand ; alles , zo ook dit, moest onverwachts gefchiedenf Op den iften Jir y kwam eene zodanige Kaart. doT den jongen Ziefenis gerekend, in de Vergadering, waarop getekend Honden 1159 vrouwen ftoelen. Verfcheidene Leden maakten op die tekening, de gewigtige bedenking, of er wet zo veele ftoelen konden ftaan , en floegen voor, om, daar roen to^b bereids eenige honderde ftoelen had laaten maaken, eerst eenige regels van dezelven in het ruim de? Kerke te zetten, en te zien, of dit met deeze tekening overeenkwam. Doch deeze voorflag wierd wederom geene aandacht verwaardigd! De Voorzitters met hunne gewoone Cliënten aecep; eerden deeze Kaart, en beflooten tegen eene volgende Vergadering de pryzen der zitplaatfen te reguleeren! Op den poften Juny ftelde Lammers aan de Vergadering voor, dat het tyd wierd,. om de plaatfén in de Kerk te verkoopen, ten welken einde hy een ontwerp van de pryzen der ftoelen  C Ö77 ) len en'banken ter tafel bragt, met oogmerk, om dezelve zittens deeze Vergadering te reguleeren Oost vertoonde daarop ook een zodanig plan der pryzen, welke byna 10 ftuivers honger, dan die van Lammers, waren. Doch, Om Her zich daarin zeer fpoedig vinden, zo da; de pryzen, door Lammers opgègeeven, by de gewoone meerderheid vastgeibeld wierden , en er wyiers , door dezelve , eenige Leden gecommitteerd wierden , om tot het verkoopen der zirplaatfen te vaceeren Gevels bragt by die gelegen, heid de Vergadering weder onder het oog, dat er zo veele vrouwen zitplaatfen, als er op de Kaart getekend Honden, geen zins vallen konden. Hy gaf vervolgens aan Lammers de lengte en breedte van het ruim der Kerke op .. als mede de grootte van een gewoone ft-jel, en verzocht hem, het zelfs na te reken n. Doch! Lammers behandelde dit met verachting, fmaalJe op de kundigheden van Geve's, en zeide, dat de jonge Ziefenis veel te oplettend was, en dat hy daarop wel ftaat maaken kon. Des ging men aan het verkoopen volgens deeze tekening. Onder den voortgang van den verkoop, onder anderen van de viouwen ftoelen, gaf Pens nog een en andermaaien zyne vrees aan de Vergadering te kennen, of er wel zo veele ftoelen zouden kunren geplaatst worden, en, of men niet voorzichtiger deed, om, eer men met den verkoop verder ging, eenige regelen ftoelen te ze'.ten , om te zien, of het met de tekening overéénkwam. Doch, het was vruchteloos! —Alles, wat door eenig Lid der minS 3 der-  (s78 ) derheid voorgefteld wierd, moest met ver? achting overdekt en verworpen worden, Men ging alzo op de vooronderftelde kundigheden van den jongen Ziefenis, zonder eenige bekommering, voort; tot dat men eindelyk, toen er zich, geen koopfters voor vroiiwenftoeJen meer opdeeden, de ftoelen in het ruim liet plaatfen, en ondervinden moest, dat de tekening van den jongen Architect, fout en gebrekkig was ; alzo er in elke der langfte regels vier ftoelen minder konden ftaan, als in die tekening aangeweezen ftonden. Dit gaf ondertusfchen, de grootfte verwarring onder de Leden der Gemeente, want zeer weinige vrouwen konden haare eigene plaatfen bekomen, die ze uitgezocht, gekocht en betaald hadden. De trotschheid der meerderheid wierd toen voor een oogenblik gefnuikt ! Men moest, willens of onwillens, erkennen, door de gemelde Kaart misleid te zynl Men ftelde toen alle middelen in het werk om de Gemeente te zusfen, en beloofde na de inwyding der Kerke, alles te zullen verhelpen, en een ieder, zo veel mogelyk, genoegen té geeven! En het is alleen den zagten inborst onzer Leden te danken, dat daaruit destyds niet de grootfte onaangenaamheden zyn ge- booren geworden. Moet men hier niet billyk vraagen: pf het den jongen Architect Ziejenis aan de genoegzaanie kundigheden ontbrak, om deeze tekening in behoorlyke ver-, deeling te maaken ? Of heeft hy de zaak van d?t belang niet geoordeeld, qm er met eenige naauwkeurigheid op te letten? Wie toch 1^1 feURRen gelooyen, dat hy, meteenig op-  C a79 > zet, der Gemeente deezen trek gefpeeld heb- |je2 't Is waar, toen Lammers hem, in de Vergadering van den 6den September, en dus na de inwyding der Kerke, over deeze gebrekkige tekening aanfprak, verontschuldigde hy zkh, dat hem door Juffrouw Oost een ftoel gegeeven was, naar welke hy de tekening gemaakt had, en die niet meer dan »5 duim breed was , en dat hy nader had gez en, dat de ftoelen voor de Kerk gemaakt , 17 en 18 duim breed waren, — als mede, dat hy de Kaart na de platte grond van Helmers geiruakt had , en dat hy mede daardoor misleid wa<. Men ziet, ondertusfchen, daar uit, in de eerfte plaats, hoe veel invloed de Echtgenoote van Oost op het beduur der Kerke had en hoe rechtmaatig aan Oost, wanneer hy in het advifeeren over eenig poincT: in deliberatien, doorgaans zich op zyne Echtgenoote beriep, menigmaal vefweeten is, dat hy, naar de Vergadering gaande, van dezelve eerst een lesjen ontving; maar ook, in de tweede plaats, dat de jonge Ziefenis, zo met betrekking tot de platte grond der Kerke, als ten opzichte van de grootte der ftoelen hier op het compas van anderen , zelfs van eene zwakke vrouw zeilde; zonder te bezeffen, dat hy daardoor zulk eene ver. baazende verwarring in de Gemeente verwekte. Ziefenis prefuueerde, eene andere Kaart te maaken; doch de meerderheid vond goed, dit aan den aanftaanden Kerkenraad overtelaaten, om de rechtvaardige befpotting der minderheid verder te ontgaan! — Van dit zo fchandehk gedrag, by de geheele Gemeente S 4 be.  ( 28o ) bekend , fpreekt de Steller in zyn ontrouw herhaal met géén enkel woord. Toen de zïtplaatfen in de Kerk verkocht waren; of laaten wy liever zeggen: toen er zich geene Leden voor eenige plaatfen meer opdeeden, moesten er Bankopfluiters en Plaatsbewaarders aangefteld worden. — De Steller van het ontrouw Verhaal is onbefchaamd genoeg, om over deeze, hem en de zynen kenfchetlènde,gebeurdtenis tien bladzyden, te weeten: van bladz. 62 tot 72. vol te fchryven; maar wederom op eene wyze, die de Intrigues van hem en zyn cahaal duidelyk verraadt, Hy poogt op bladz. 62. zyne Leezers voortebereiden, om zyne fchandelykheden geloof te geeven! Hy begint te klaagen over tegenkantingen en bitterheden, waar mede de aan hunne (gelyk hy zich durft uitdrukken!) grondbeginfelen getrouw gebleevene Direcleuren te worfielen hadden.' Hy telt het aanftellen van deeze bedieningen onder de hevigflen en geweldigflen! Hy ftort zyne jammerklagten uit, dat hun het werk zuur er en lastiger gemaakt wierd! dat zy hoe langs hoe meer befpeurden, dat Hildebrand, ojfchoon naar den ligchaame niet meer in de Vergaderingen tegenwoordig , egt er met zynen geest nog altoos daarin werkte! en, dat dit nergens fierker bleek, dan by de aanftelling van de ISankbewaarers , en Plaatsbewaar/lers in de nieuwe gebouwde Kerk, als mede, dat men deeze daad in zulk een valsch en haatlyk licht had tragten te plaatfen ! —Wie , die van alles niet volkomen onderricht is, moet door zulk een keten van jammerklagten niet gevangen en vooringenoomen worden ? Het zal der-  C *8i ) derhalven ten hoogften noodig zyn, over deeze gebeurdtenis een waar licht te verfpreiden, en dan den onpartydigen Leezer te laaten oordeelen. Wy zullen ons thans over de bevoegdheid of onbevoegheid van Directeuren tot het begeeven der Bankopfluiters en Plaatsbewaarftersplaatfen niet in laaten; wy hebben hier voor op bladz. 37 tot 40. ingeflooten, ten overvloede getoond, dat, by het bekomen van eene provifioneele Vergaderplaats en het verkiezen van Predikanten, er tevens voor de Kerklyke Collegien had be« hooren gezorgd te worden , en de Directie toen reeds had behooren te defungeeren; wy zullen ons derhalven alleen over de behandeling deezer zaake zelve bezig houden. Het was op donderdag, den iften Augustus 1793, dat in het nieuw gebouwd Confistoriehuis de eerfte Kerklyke Vergadering, met Predikanten, gehouden wierd, en de WelEerw, Heer hamelau, als eerfte en oud/ie Leeraar deezer Gemeente, wydde hetzelve plechtig in , door eene zeer toepasfelyke Redevoering, waarin zyn Wel-Eerw. onder anderen, op den vrede, op de onderlinge liefde en eensgezindheid, en op het waar belang der Gemeente, ten fterkfte, aandrong.— De Prefident, Lammers, had den Leden der Directie, nog eene buitengewoone Huishoudelyke Vergadering, na deeze Kerklyke te houden, aangekondigd, die ook, na het vertrek der Predikanten , daadelyk gehouden wierd: en in welke, oogenblikiyk , alle die pligten , die men, zo kort te vooren, uit den mond des Leeraars gehoord had, wierS 3 den  C28* ) den verwaarloosd en uit het oog verlooren ♦ vermits dezelve door Lammers mtt geen ander oogmerk belegd was, dan om de byzondere oogmerken, van hem, en van de overige cabaleerendeheden, te bereiken. De Prefident, Lammers, gaf in dezelve bericht, dat het werk der Gecommitteerden tot het verkoopen der zitplaatfen in de Kerk afgeloopen was; vermits er zich niemand voor eenige zitplaatfeti meer opdeed ; en ftelde daarom, aan de Vergadering voor, om de benoodigde Bmkopfluiters en Plaatsbewaarfters aan te ftellen: geevende daarby, voorloopig, in overweeging, of zodanige Sollicitanten, die nog geene toegetredene Leden der Gemeente waren, wel in aanmerking gebragt, maar veel eer van de Lysten geroijeerd behoorden te worden. Dit ïaatfte wierd met algemeene ftemmen goedgekeurd en beflooten, dezulken, die geene Leden van de Kerk zyn, buiten aanmerking te houden. Er wierd, vervolgens, op voorftel van den Prefident, Lammers, door de cab^leerende meerderheid ge. refolveerd, om elf Bankopfluiters en agt Plaatsbewaarfters aanteftellej; en om die verkiezing te doen in eene buitengewoone Vergadering op dingsdag den 6den dier maand: terwyl de wyze van verkiezing bepaald wierd, te doen „by briefjes" £wy zullen hier de eigene woorden van den Steller van dit ontrouw Verhaal op bladz. 66. gebruiken,) „ te weeten , eerst van elf Bankbewaarers alle te gelyk , en vervolgens van de agt Plaatsbe„ y/aarders , insgelyks alle te gelyk"/ Mü. Lr waren 29 Sollicitanten voer de Bank. °P  ( a83 ï epfluiters — en 41 voor Plaatsbewaarftersplaatfen! — Onder de Sollicitanten voor de Plaatsbewaarftersplaatfen waren er verfcheidenen, die ƒ 1000: - ƒ 1200:- en meer gebooden hadden; doch, in eene vroegere Vergadering was reeds beflooten, om deeze plaatfen met te verkoopen. Voor het overige waren alle deeze Sollicitanten voor het grootfte gedeelte, ten minften by de minderheid der Directie, geheel onbekend: en, die zy er van kende, waren zeer verfchillende in haare byzondere omftandigheden en betrekkingen. Geen wonder dan, dat de minderheid zich met zulke voorftellen niet konde conformeeren; maar zich daartegen met kracht van redenen zocht te verzetten , en er op aandrong , om over dit ftuk in eene nadere Vergadering, wanneer alles beter doordacht konde zyn; te delibereeren. Doch alle billyke voorftellen, van de zyde der minderheid, wierden, zo door den Prefident, als door de overige Leden der cabaleerende meerderheid, ftout en fterk, van de hand geweezen; en het bleek der minderheid overtuigend genoeg , dat het gewoone zestal, de meerderheid uitmaakende, de geheele zaak reeds vooraf beflooten had, en een ieder Lid van dezelve reeds alle de voorwerpen deezer begunftiging uitgekipt en bepaald had. Hoe zoude, anders, een Oost, wiens Echtgenoote , reeds voor byna twee jaaren , der Vergadering eene Plaatsbewaarfteisplaats had zoeken af te dwingen voor duizend Guldens (die haar van eene oude, afgeleefde Dame voor het Fonds der Kerke waren ter hand gefteld' ) en waarover, in Öien  dien tyd, verfcheidene reizen hevige debatten waren voorgevallen; —■ hoe zoude een Breitbr, die voor zyne Nigte eene Plaatsbewaarfterspïaat* hebben moest, al zoude de onderfte fteen boven keeren: — hoe zouden deeze, en meer anderen, in zulk een voorftel geftemd hebben; indien zy niet, vooraf van hunne hoof ibedoeling verzekerd waren? Gelyk hun dit alles ook door Gevels en anderen der minderheid, desfyis, in het aangezicht gezegd is. Houdende de minderheid aan zich, om in de ger.folveerde buitengewoone Vergadering van den rtden Augustus, zich over dit alies nader te veiklaaren. Ondertusfchen wierd, op inftantie van een Lid der minderheid, den Leden der Vergadering de gunst beweezen, (het zy tot roem van den Prefident cum fuis gezegd! om aan hun, door hrauze ieder eene copy van de Lysten der Sollicitanten van beide de Bedieningen, welke, ten minften, de minderheid nog nimmer gezien had, te laaten bezorgen. Het welk dan ook gefchied is. Doch, deeze Lysten behelsden flegts de naamen dier perfoonen, zevemig in getal, zonder de minfte aanwyzing van woonplaatfin , betrekkingen of omftandigheden, en dus alles in vago Bygevolge was en_ bleef, ten minften, de minde/heid geheel buiten ftaat . om, uit zulk eene geheel onbekende menigte, de eigenJyke, juiste en gefchiktfte voorwerpen , voor deeze Bedieningen , te kunnen kiezen. De gewoone minderheid, te weeten, Pens, Ros, van Kuch en Gevels, die, tot dus verre, over geene zaaken, de Kerke en Gemeente be-  C as ) betreffende, eenige rugfpraak , hoegenaamd» gehouden had , vonden nogthans nu goed, óm over deeze zaak met eikanderen te fpreeken ; zv keurden alle vier het gedrag der meerderheid ten hoogften af; doch waren in de byzonderheden, betrekkelyk deeze aanftelling, min of meer, verfchillende. Zy re. folveerden derhalven, hunne gedachten daarover te papier te brengen, en daarin de verfchillende gedachten van hun in te vlechten, ten einde de Vergadering daarover te laaten oordeden. Zy waren van gevoelen, dat een zodanig gefchrift het gevoeglykst konde en moest ter tafel gebragt worden by de Refumptie der Notulen van de voorige buitengewoone Vergadering, wanneer elk Lid het natuurlyk recht heeft, om zyne bedenkingen daar tegen in te brengen. Met dit oogmerk dan wierd door hun eene zodanige, enkel ter opheldering dienende, en met meerdere naauwkeurigheid doordachte, Vcrklaaring opgefteld en getekend. Op dingsdag den 6den August, de befchreevene buitengewcone Vergadering gehouden wordende, ftelde de Prefident- Lammers, terftond voor, om, ingevolge de in de voorige buitengewoone Vergadering genoomene Refolutié, terftond tot het vervullen van de Bankopfluiters- en PI latsbewaarfters - plaatfen overtegaan. Dees Prefident, die op andere tyden, wanneer het in zyn kraam te pas komt, zich op de orde van de Vergadering beroept, gelyk ftraks nog blyken zal, verloor hier één der voornaamfte ftukken, de orde der Vergadering betreffende, uit het oog: om,  ^ 286 ) óm , naamlyk , eerst en vooraf de Notulen der voorige buitengewoone Vergadering te doen refumeeren. Hy flapte deeze orde der Vergadering voorby, en benam daardoor aan de minderheid het vermogen en het recht, om zich nog by deeze Refumptie tegen de finguliere Refolutié behooTlyk te kunnen verklaaren. Des niet te min bragt de minderheid haare ter opheldering dienende Verklaaring ter tafel, en begeerde, dat dezelve, vooraf, eer men tot de voorgenoomene verkiezing overging, geleezen wierd; ten einde daardoor de gezamenlyke Leden een te beter denkbeeld over het geheel te geeven ; terwyl de Leden* na het leezen van dezelve, nog dezelven blee« ven. — De Prefident, benevens de overige Leden der meerderheid, fielden zich daartegen ten fterkften in de bres, en eischten, dat, eerst en vooraf, de verkiezing van de voornoemde bedienden moest gefchieden , en i dat, deeze volbragt zynde, de minderheides dan haare Verklaaring, konde voorleezen. Dan, vermits deeze Verklaaring van geen nut, hoegenaamd, zoude zyn, wanneer ;de meer** derheid, vooraf, haar, misfchien gedeeltelyk overhaast, en gedeeltelyk intriguant, plan hadter uitvoer gebragt; zo ontftonden daarover de hevigfte debatten, die meer dan één uur duurden. Onder anderen beklaagde zich Pens over het gedrag van Lammers , dat deeze hem den voorigen dag, ter beurze gevraagd had: wie hy had, die hy begunftigen wilde met eene Plaatsbewaarftersplaats ? dat hy hem den naam zoude opgeeven: dat hy, Pens daarop had geantwoord, dit nimmer aan hem Lam-  Lammers te zullen zeggen: geevende te recht zyne verontwaardiging te kennen , dat eed Prefident der Vergadering zich dutft aanmatigen, om zo despotiek en willekeurig met zyne Medeleden te handelen. Waarop Lammers tot antwoordgaf dat hy dit gedaan had, om htm, Pens, te willen plaizieren ! Wat dunkt den Leezer van- zulk een heerschzuchtig gedrag? — Hoe meer ondertmfchen, de minderheid op het vooraf leezen van haare Verklaaring aandrong ; hoe meer de meerderheid daartegen aandruischte • en ten einde de volkomene zegepraal over de minderheid te behaalen, begon de Prefident ntt van de orde der Vergadering, die hy zo ftraks, en zelfs nu in dit ftuk, m^t voeten vertreeden had, te fpreeken; om dat hy geen ander middel zag, om den alzins billyken eisch der minderheid te ontduiken; waarby hy deeze vernederende Uitdrukking voegde: dat zy (de Leden der minderheid bedoelende) van deeze orde der Vergadering niets wisten! — Gevels viel daarop den Prefident, Lammers, in de rede, in fubftantie zeggende: „ Van wien hebt gy ee„ nige orde van Vergaderingen geleeril ? Van wen toch anders, dan van Hildebrand? aan „ wien gy enkel en alleen te danken hebt, ,. dat gy zo bekwaam gewerden zyt: en daar„ om hebt gy, by de afzondering hem met „ geweld ingehaald, en nageloopen, dat hy „ zich de goede zaak mede zoude aa.mee„ men. Maar toen de hoogmoed u begon te „ bekruipen. . die zich van agteren geopen„ b^ard heeft, hebt gy ook wederom alles in ( „ 't werk gefteld, wat maar mogelyk was, „ óm  C £88 ) % om hem uït de Vergadering 'te kfygen j waaraan ik mede in dien tyd, tot myrt ui,, terst leedwezen, de hand geleend heb, om dat ik my niet verbeelden Icon, dat er zulk eene verfoeijelyke arglistigheid in u en uwen j, Confrater zoude gehuisvest hebben. Daar „ het toch zeker is, dat deeze Hildebrand u „ beiden daarom alleen in den weg was, om j, dat hy de edelfte oogmerken met het bou» wen der Kerke gehad heeft, en voor ü s, beiden te doorziende was, gelyk van ag9, teren gebleeken is; waarom gyhem nu nog, tot uwe eigene redding, op het uiterfte, „ zoekt te vervolgen.5* — Hoe durft daarenboven deeze Prefident van de Orde der Vergadering fpreeken ? Was de Refolutié van de voorige buitengewoone Vergadering, dan zonder verdere refumptie genoomen? geenzins.'-Vorderde dan de orde van de Vergadering niet, dat eene zodanige Refolutié , die nu effect ftond te forteeren, eerst en vooraf aan de Leden wierd voorgeleezen, en door dezelven wierd geapprobeerd, of de te maakene bedenkingen daartegen wierden aangehoord en overwoogen ? En mogten dan zulke Leden der Vergadering, die zich tegen het voorftel, inzonderheid uit kracht van overhaasting, hadden verzet, hunne bedenkingen niet nog in tyds ter tafel brengen? — In 't kort: een voordel ter tafel te brengen, en hetzelve tegen alle billyke tegenfpraak eenigerLeden aan, door eene cabaleerende meerderheid, terftond door te dry ven, en, zonder behoorlyke re* fumptie, in werking te ftellen , is alles, behalven overeenkomftig met de orde der Verga-  gadering; masr werpt, veel eer, alle goede orde, in Vergaderingen zo noodzaakelyk, geheel om verre. En het is juist deeze verkeerde weg, juist dit misbruik van de orde der Vergadering, door den Prefident en de zynen ten allen tyden ingeüaagen , en gebezigd, waardoor der Gemeente zo veele rampen berokkend zyn. —- Ondertusfchen waren alle de poogingen der minderheid, om haare verklaaring, vooraf; geleezen te krygen, geheel Vruchteloos, en zy was eindelyk genoodzaakt, de zaak geheel op te geeven. Zo, dat de meerderheid haar verderflyk plan nu kon ten uitvoer brengen. De Prefident dan gaf order, om de briefjens voor de Bankopfküters by den Leden op te haaien. De gewoone zes Leden der meerderheid haalden ieder hun gefchreven briefjen uit de zak, en gaven het over. Doch de Leden der minderheid gaven, elk op zyn beutt, tot antwoord, dat hunne Verklaaring, die geweigerd was te leezen, hun briefjen was; en Uhlenbroek weigerde ook te ftemmen. Toen opende de Prefident de zes briefjens, en las de naamen voor. Maar wie moest niet ten uiterften veiwonderd ftaan, toen men van alle de zes briefjens één en dezelve elf Naamen, te Weeten: de 3e, 4e, óe, 8e, 9e, ne; iae, 14e, 15e, 27e en a8e van de Lyst hoorde leezen! Vervolgens wierden de briefjens voor de Plaatsbewaarfters opgehaald; en hier mede ging het weder als voorens: de bewuste zes cabaleerende Leden haalden ieder aun briefjen uit de zak, en de overigen weigerden,, alst in het werk van de zogenaamde verkiezing T der  C 290 ) der Bankopfluiters. Deeze zes briefjens weder geopend wordende, hoorde men, met geene mindere verwondering, wederom van alle de zes briefjens één en dezelve agt naamen, te weeten: de ie, 5e, 7e, ne, i6e„ 192, 26e en 31e van de Lyst opnoemen! — Misfchien waren ze alle door ééne hand gefchreeven. Ondertusfchen had men die ongelukkige menfehen uit het Weeshuis onzer voorige Gemeente , hoe heilig en plechtig haar door de geheele Vergadering de fterkfte belofte gedaan was, geheel gepasfeerdl— Die nu niet fteeke blind is, kan hier allerduidelykst zien, dat deeze briefjens in eene cabaleerende byeenkomst van dit zestal Leden opgemaakt en gefehreeven zyn. Want het is zedelyk onmogelyk, dat zes menfehen, elk op zich zeiven, uit een getal van a9perfooncn, elf tot Bankopfluiters , en uit een getal van 41 perfoon en , agt tot Plaatsbewaarfters, van boven, in het midden en van onderen, uit die Lysten kiezen kunnen , zonder dat dezelven in den éónen of anderen perfoon niet zouden verfchillen ; wanneer daarover niet vooraf eene bepaalde affpraak en cabaal gemaakt was. — Oppervlakkig zoude men deeze handelwyze der cabaleerende meerderheid met den naam van dom beftempelen ; maar wel befchouwd, ziet men, dat de fchyndeugd fomtyds verpligt is, wil zy haar oogmerk bereiken, zich, zelfs tegen haaren wil, geheel te moeten ontmaskeren. Dit is hier juist het geval. Hoe konden de Leden der cabaleerende meerderheid vooraf weeten, dat de minderheid, benevens Uhlenbroek, niet mede ftemmen zou-  C m ) gouden ? Hadden zy dit kunnen vo-ofzifiii 5 zy hadden, hier omtrent, eenige, uit het oog loopende , verfchikkingen kunnen maaken, om, naamlyk, eenigen met 6, anderen met "5, en, misfchien, nog wel anderen met 4 ftemmen te verkiezen; en dan had dit ftuk, het welk, op de keper befchouwd, door den beugel van eerlykheid niet kan, in deszelfs affchuwelyke gedaante niet kunnen befchouwd worden. Maar! men vooronderftelle eens 1 deeze zes cabaleerende Leden hadden, om hun oogmerk te bedekken , hunne ftemmen ééns eenigzins doen variéeren; en de vier Ledcfl der minderheid benevens Uhlenbroek "hadden dan ééns mede geftemd; zo was liefzeer Zeker geweest, dat deeze vyf Leden, éénpaarig voor die ongelukkige menfehen, uit het Weeshuis onzer voorige Gemeente, zouden ge* ftemd hebben, (waarvan de Zekerheid ter-» ftond uit de Verklaaring der minderheid blyken zal) en dan was het geheele plan van de zei cabaleerende Leden in duigen gevallen. En dus ziet men zonneklaar , dat dit aan geene domheid, maar aan eene vcl(l3ger,e nood' zaakelykheid toe te fchryven is, zich', voof ditmaal, geheel te moeten ontmaskeren; wilden zy van de goede uitkomst van hun in* triguant oogmerk volledig verzekerd zyn. Na dat deeze ongemefureerde daad, ten genoegen der meerderheid, haar vol befiag ge* kreegen had, wierd er door dezelve zes 2it> theurs een zeker falaris voor de Bankoplluiters en Plaatsbewaarfters bepaald: als mede eene verdeeling der perken voor de vrouwe ftoelen; in welke beide Refolntien de fiHnHer*  (. 292 ) held, als ftrydig met haare Verklaaring, niet getreeden is. — Het blykt, ondertusfchen, uit alle deeze werkzaamheden, middagklaar, hoe willekeurig alles door deeze overheerfchende party is beftuurd geworden, en dat alles, vooraf, zyn vol beilag gehad heeft, eer het in de Vergaderingen gebragt wierd; en daarom kan dit geheele werk in de Vergadering niet hooger gerekend worden, dan voor een niets beduidend Compliment; waarby de minderheid niets te zeggen had! Ondanks dit alles nogthans, durft deeze meerderheid betuigen, alles naar pligt en geweeten behandeld te hebben! —! -! Nu, eindelyk, nu alles afgedaan was, nu de cabaleerende meerderheid haare rol volkomen uitgefpeeld had, nu wierd het der min~ derheid eindelyk vergund, haare Verklaaring te mogen leezen. — Gelyk dan ook gefchied is. Zy was van deezen inhoud: EERWAARDE HEEREN! "„ De Ondergetekenden , gelyk zy in de „ voorige buitengewoone huishoudelyke Verga,, deringvan den iften deezer zich reeds tegen „de manier en wyze van voorftel en door de meerderheid genoomen befluit wegens het „ vervullen vanBankbewaarders enPlaatsbewaar„ ftersplaatfen mondelyk geoppofeerd hebben, „ vinden zich verpligt, daartegen nader fchrif„ telyk te verklaaren , en aan deeze Eerw. „ Vergadering het volgende onder het oog „ te ftellen : „ Dat zy niet kunnen begrypen, dat dit » ge-  c 2°s) „ gewigtig ftuk , zo lange getraineerd zyn„ de, nu zo eensklaps onder handen genoo„ men is, en ftaande die Vergadering moest „ afgedaan worden, dat niemand der Leden, „ buiten den Prefident en Viceprefider.t (en „ de geenen, die men goedgevonden heeft, „ daarvan kennis te geeven.) van hun oog„ merk zyn verwaardigd geworden, dus bui„ ten de mogelykheid gefteld, om zich,zo „ fpoedig te kunnen bedenken, ja zelfs niet ,v ééns bekommerd, op welken voet zodani„ ge Bedienden in functie moeten ageeren. „ De Ondergetekenden, zullende nu hun „ belang zeggen , wenfchen en vertrouwen, „ dat alle Leden deezer Vergadering hunne „ aandacht daarop vestigen zullen. „ Ten eerften: zo diende er vooraf befloo„ ten te worden, dat de perfoonen, die met „ ééne der Bedieningen begunftigd worden , „ dezelve, buiten ziekte in perfoon zelve moeten waarneemen, en dezelve niet aan „ anderen mogen verhuuren, of eenige Re„ cognitie daarvoor trekken, „ Ten tweeden: diende er vooraf voor de Plaatsbewaarfters eene jaarlykfche Recogni3, tie ten behoeve van de Kerk vastgefteld te worden; want zyn de Plaatfen /iooo:, en ƒ1200:- voor inkoop waardig, dan zyn dezelve ook eene jaarlykfche Recognitie , waardig, en deeze Recognitie kan door een '„ ieder, hoe weinig ook, uit de inkomften ' der Plaatfen betaald worden. Hiertegen zal " ook geen gunfteling iets in te brengen heb' ben; maar zeer verheugd zyn, op zodani- ge wvze aan een vast beftaan geholpen te ' T 3 „ zyn.  C m ) „ zyn. Kunnende het de Vergadering nira„ mer verantwoorden, zulk een altoosduurend voordeel voor de Kerk, 't welk als „ een vaste Rente kan aangemerkt worden, te hebben verwaarloost, „ Om uit de geproduceerde Lyst van per„ foonen, die zich van tyd tot tyd aange„ meld hebben, agt perfoonen als Plaatsbe„ waarfters met briefjes uit te kiezen, is wild, „ ongeregeld, ftrydig met de goede orde van „ deeze Vergadering, en ruikt zeer fterk naar ,, Cabalistery, daarom zullen de Ondergetekenden er niet intreeden; maar ftellen het »> volgende voor, om de zaak onpartydig re „ behandelen. i. „ Dat in 't begin het getal der Plaats„ bewaarfters gefield word op «//Perfoonen, die naderhand tot agt Perfoonen, kunnen „ uitfterven. Op deeze wyze kan elk Lid „ der Vergadering eene Plaats tot zyne dis„ pofitie hebben, en dit is het allerminst dispuur onderhevig, hebbende elk Lid der „ Vergadering daar even veel recht toe. ». „Zo men het getal van agt Perfoonen' 3, wilde houden, dat dan die Perfoonen, die „ om der Belydenis wille uit derzelver Brood„ winning uit onze voorige Kerk verftooten „ zyn, het eerst en vooraf dienden geholpen si te worden, en dat dan de Lyst door de Vergadering nog eens naauwkeurig wierd v nagezien, of de resteerende alle evenveel ,, recht tot deeze gunst hadden; en zo er by zodanige reductie nog meer Perfoonen zyn »» mogten, als er vereischt wierden, dit dan n dooi het let te beflisienj of 3. „Dat,  ( 295 ; 3. „ Dat, na de bovengenoemde uit de „ andere Kerk verftootene Perfoonen voor„ zien zyn, de nog overgebleevene Plaatfen „ aan het lot voor de Eerw. Vergadering zelve ter begeeving wierd overgelaaien; „ dat er dan zo veele Briefjes, als er nog „ vacatures waren, wierden gemaakt, by voor„ beeld : met het woord: Plaatsbewaarfier, ], en de overige briefjes, tot elf in 't getal, „ met het woord: pist; dat elk Lid der Ver„ gadering een briefje daaruit trok, en het „ op die wyze beflist wierd, wie der Leden „ eene Plaats te begeeven had, of niet. „ De Ondergetekenden verzoeken , dat al „ het voorenftaande moge in ernftige over„ weeging genoomen worden, ten einde daar„ door voor te komen de onaangenaame ge9J volgen, die daaruit kunnen ontitaan. Maar l, zo egter de meerderheid deezer Vergade„ ring voortgaat, tegen deeze onze aanteke„ ning te handelen, en op heden de over„, haaste Refolutié van de voorige Vergadering door de meerderheid effect- te doen forteeren; zo verklaaren zy daarby, daarin^ ne niet alleen niet geconcurreerd, maar zelve geen deel in de ftemming der Pejrfoo" nen gehad te hebben, en begeeren, dat dee, ze hunne fchriftelyke Verklaaring tot hunne verantwoording in de Notulen van deezen dag mag worden geinfereerd." Amfterdam den 6 Augustus 1793. (WS get.~) HENDRIK PENS. JAN HYBBEN ROS. JAN FREDRIK VAN KUCH. JOH. HENR. GEVELS. T 4 Men  ( 29$ ) Men ziet uit deeze Verklaaring duidelyk, dat de minderheid niets anders ten oogmerk had, dan om de Vergadering op de zaak zeive oplettend te maaken, en de Leden der meerderheid, ware het mogelyk, terug te trekken van hun wederrechtelyk plan,- maar men ziet ook tevens, dat deeze Verklaaring zo ingericht is, dat ze, zo er geen reguard op geflaagen mogt worden, te gelyk voor een Protest diende, om ter verantwoording der minderheid by de Nakomelingfchap te ftrekk£n. Tot dit laatfte is dit gefchrift dan ook nog gelukkig toegelaaten: het is in de Notulen van dien dag geinfereerd. De PreRdent toonde zich verwonderd over het ftuk zelve , zeggende: dat hy gedacht hadde, dat het van eenen geheel anderen inhoud zoude geweest zyn. Evenwel eischte hy daarvan copy , en referveerde daartegen zyne contraaan• tekening; het welk op zyn voetfpoor ook de overige Leden der meerderheid deeden. En hiermede eindigde deeze Vergadering. Wy hebben de Verklaaring zelve hier met geen ander oogmerk doen infereeren, dan, om den laster, die zich niet ontziet, der minderheid van heerschzucht, van eigenbelang, en wat niet al meer, te befchuldigen, en haar juist zulke wandaaden aantewryven, die der meer' derheid, inzonderheid, Lammers en Fuhrman, als hunne natuur, eigen zyn, en waartegen de minderheid aanhoudend heeft moeten worftelen, den mond te floppen, en aan den onpartydigen Leezer, vooral, aan den Leden onzer Gemeente het oordeel over te laaten, Wie van beide partyen, de meerderheid of de min-  C 29? ) minderheid, byzonder in het behandelen deezer zaak, overheerfchcrs en belangzoekers kunnen en moeten genaamd worden. Op donderdag den 8ften Augustus, gewoone Vergadering zynde, waren de nieuwe Suppoosten bntbooden. Op voorftel van den Prefident wierd door de cabaleerende meerderheid beüooten, dezelven binnen te laaten komen. De minderheid poogde nog, haare bedenkingen daartegen in te brengen; doch alles was als voorens vruchteloos ; den Koster wierd gelast, de Bankopfluiters binnen te laaten. De protesteerende minderheid, benevens Uhlenbroek, die er mede geen deel in gehad had, ftonden toen op, en gingen de kamer uit, zeggende: „ wy zullen zo lange buiten gaan, op dat de Suppoosten zien kunnen, wien zy ver- pligt zyn, te bedanken". Het welk by de meerderheid zeer veel opziens baarde. Na dat de Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters aangefteld en weder vertrokken waren, kwamen de voornoemde vyf Leden uit de Diakoniekamer, alwaar zy hun verblyf zo lange genoomen hadden, weder terug in de Vergadering, en hernamen hunne plaatfen. Toen verfcheen voor de Vergadering de Huisvrouw van J, F. Wadenbag, die zich beklaagde over de willekeurige handelwyze der Vergadering met betrekking tot het begeeven van de Plaatsbewaarftersplaatfen; vermits men haare dogter, weduwe zynde, en die, zowel als haarvader, mede e'éne van de eerften was, die de acte van afzondering getekend hadden, en meer haars gelyken, die met haar van den beginne af, tot de oprichï S tin§  C 298 ) ring der Gemeente, alles, wat in baar vermogen was, hadden toegebragt, geheel was voorbygegaan, en de plaatfen aan hevelingen had gegeeven, die er geheel onbevoegd toe waren. En waarlyk, deeze vrouw fprak waarheden; want zy hadden, met nog anderen, zeef veele moeite gedaan, om het getal der tekenaars van de voornoemde acre van afzondering te vermeerderen , ten einde het Kequest, ter vrye Godsdienstoefening aan H. H. Burgemeesteren met eenige hoop van fucces te kunnen prefenteeren. — De Prefident zeide daarop, dat dit het werk van de geheele Vergadering was. Doch, deeze vrouw, verneemende, dat dit geheel onwaarachtig was, liet zich over de zes cabaleerende Leden in vry fterke termen uit. Het welk ten gevolge had, dat deeze meerderheid, oordeelende, dat de Vergadering beleedigd was, fterke maatregelen tegens haar neemen wilde. Maar! de minderheid verklaarde, dat indien zy als braave mannen hadden gehandeld, dit niet zoude voorgevallen zyn, en dat zy (minderheid) in dit ftuk de eer van de Vergadering niet konde helpen maintineeren. Er waren destyds geene dienaars der justitie tegenwoordig, anders had men zich gewis van haare perfoon meester gemaakt; maar nu bleef het by dreigementen! gelyk ook met twee andere vrouwen, die na haar binnen kwamen, gefchied is. 't Is waar, de zes Leden, de cabaleerende meerderheid uitmaakende, hebben deeze vrouw naderhand, om dat zy in die Vergadering van zes fchelmen gefprooken had, gerechtelyk geinfinueerd; doch ziende, dat dee-  C 299 ) deeze vrouw zich ter verdediging behoorlyk gereed maakte, hebben zy het ftilletjens laaten glyden. Om zich nu tegen meer zulke, verwytende, en misfchien ten eenigen tyde, de geweetens ontrustende, klagten te dekken,wierd door den Prefident voorgefteld, en door de gewoone meerderheid beflooten , dat men alle de geenen, die over de Directie eenige klagten hadden in te brengen, naar den aanftaanden Kerkenraad zoude verwyzen ! ,, Dit is een „ fchoone vond", zeide Gevels, „nu gyuwe verfoeijelyke rol gefpeeld, en uwe lieve„ lingen geèmploijeerd hebt, om nu de klaa„ gende Leden der Gemeente van de hand „ te wyzen/ Onder anderen heeft Waldorp, „ op eene onbehoorlyke en ongeoorloofde „ wyze,eene plaats begeeven aan zynervrou„ we Nigt, het welk my benevens myne „ vrouw, en nog een Lid van deeze verga* „ dering, zeer toevallig is verteld, door de „ vrouw zelve, die de plaats van hem ge» „ kreegen heeft." (*) Doch Waldorp ontkende dit ftout en fterk. Om (*) 't Geval heeft zich aldus toegedraagen: daags voor deeze Vergadering , zynde Woensdag den ?den Augustus, kwamen Gevels, en zyne Echtgenoote, benevens Ros, uit de Gasthuis Kerk, en gingen te famen naar het nieuwe Kerkgebouw. Daar. omwandelende, ontmoetten hun twee vrouwlieden. Eene van dezelven, zo ais gebleeken is, Anna Mai ia'Nicelai genaamd, begon een gefprek, en deed aan de Echtgenoote van Gevels de vraag: of zy haar niet kende, en dit half in twyfel getrokken zynde, zeide zy verder, dat zy de dienstmaagd geweest was by de Plaatsbewaarfter in de Oude Kerk. in welkers perk haar lid, gezeeten had. Zeggende voorts: dat zy zo blyde was, dat  Om deezen geheelen Suppoostenhandel agteréén aftedoen, zullen wy het fchreeuwend behandeld ftuk wegens de examinatie van het Kerkgebouw hier, voor één oogenblik, pasfeeren, en van de Contraaantekening der meerderheid, tegen de Verklaaring dei "'minderheid van den 6den dier maand gewag maaken, die op den i3den dier maand ter tafel kwam. Dezelve wierd dan door den Prefident voorgeleezen, en ter infertie in de Notulen overgegeeven, terwyl de minderheid daarvan Copy eischte, en haare nadere Verklaaring daartegen referveerde, De Copy deezer Gontraaantekening wierd haar ook door Krauze bezorgd ; doch met betrekking tot haare re- fer- dat zy eene Plaitsbewaarftersplaats gekreegen had. Toen vraagde de Echtgenoote vm Gevels: van wien zy die plaats had gekreegen ? en zy zeide: van myn Heer Waldorp Of zy dan van zyne familie was? en zy antwoordde: ja! Of zy dan van de Mans of Vrouwekant was? Van de Vrouwekant, was het antwoord. Zyt gy dan niet gereformeerd ? Waarop' Zy zeide: neen! maar ik zal nu de waarheid zeggen: Deeze Juffrouw (op de vrouw, die by haar was, wyzende) is de Nigt van Juffrouw Waldorp, en die is gereformeerd. Nu ' mag de plaats op haar' naam niet gezet worden, daarom is ze op myn naam gezet, en zo zullen wy famen doen. Waarop voorgem. Juffrouw Gevels vraagde: wel, "hoe veel moet gy dan uitkeeren? En zy antwoordde, nog niet te weeten, hoe my» Heer Waldorp dat fchikken zoude. Wie ftaat nu niet ten hoogden verwonderd over zulk een gedrag1 In de Vergaderirg, en dus in het openbaar, dringt men zelf het ten fterkften door, dat de plaatfen, niet, dan aan Leden der Gemeente zullen gegeeven worden, gelyk hier voor gebleeken is; maar onder de hand, en in 't verborgen, kuoeit men op allerhande fwyze! — Wie kan zulke bedryven van het fchreeuwendst eigenbelang vry pleiten ? Men te. nutte van het klein op het groote.  C 301 ) ferve, moest zy in eene volgende Vergade* ring, by de relümptie deezer Notulen, hoeren, dat ze geheel uit dezelve weggelaaten was. Een ieder begrypt zeer ligt de vuile trek , die men der minderheid daardoor fpeelde, om haar naamlyk geheel te beletten, haare nadere Verklaaring tegen de Contraaantekening der meerderheid ter tafel en in de Notulen te brengen. De minderheid zocht, op gronden van waarheid en billykheid, haare referve te verdedigen, dan, te vergeefsch! De meerderheid ontkende haare gedaane referve ftout en fterk, en dus moest de minder' heid zich gecroosten, op deeze. zo flnguliere Contraaantekening te zwygen, Snoodere handelwyze is er toch wel in geregelde Vergadering van eenig Christenvolk nimmer ge-j pleegd! nu dan, daar die zo wederrechtelyk als fnood door de meerderheid behandeld is, en deeze zelve meerderheid, door het uitgeeven van haar zogenaamd getrouw Verhaal, der minderheid in de gelegenheid gebragt heeft, haar onvergceflyk gedrag , in haar geheel beftuur, over 'de Kerk gehouden, ,in het daglicht te ftellen, zo zullen wy thans ook in dit ftuk van deeze gelegenheid gebruik maaken, en deeze Contraaantekening der meerderheid hier laaten volgen, en onze behoorlyke aanmerkingen daaronder voegen, om daardoor den onpartydigen Leezer in ftaat te ftellen, naar eigene overtuiging te kunnen oordeelen, over het gedrag der meerderheid, over haare bygebragte beweeggronden, als mede over de befchuldigingen in yago , waarmede zy der minderheid poogt te overlaaden, om zich zeiven  (3°a; s ven daardoor by de Nakomelingfchap, is het mogelyk, te zuiveren. Zie hier dan het ftuk zelve letterlyk: EERWAARDE HEEREN! „ De Ondergeteekende fes Leden deeier „ Eerw. Vergadering en dus de meerder» „ heid derzelve uitmaakende, Ca) op den „ 6den deefer hunne nadere Contra Aanteeke- [»> nir,g gereferveerd hebbende, tegen de Aan„ tdekerung op dien Dag door vier hunner „ Meede Leeden in de Notulen doen plaatfen, „ koornen thans tot deefe onaangenaame, *„ maar door de omftandigheeden ter maintién s, van hunne eigene Eer en Reputatie 1 y „ hunne Opvolgers in het Kerklyk Beftuur en „ by hunne Nakomelingfchap , ten uiterf e % noodfaaklyk gewordende Taak. (bj Hun ,, komt (a) Men fcbynt op den voorgrond zyne zaak reeds half gwecbtvasrdlgd re rekenen, duor zich op zyne meerder' ■ ce bf^QBpea! Maar heeft men wel ooit gehoord, dat Cv. minderheid, tegen de meerderheid aan, een beïluit neemt? Ondercusfcnen is het getal van zes uit elf Leden zulk eene Verbalende meerderheid, dat er maar éénè ftem behoeft afte* vallen, orn de minderheid te hebben. Daarenboven han°t de waarheid van eene zaak ook niet af van de veelheid van 0?mea Waartoe, dan het gepocb op eene meerderheid? . ; b) Indien cteeze zes Leoen hunne eer en reputatie hadden Wi'ien njairtineeren >cjar) hadden zy eerst, en vooral, zich moeten vry pleiten van de wandaad, dat zy hunne Medeleceu belet hebben, om zich vooraf te mogen verklaaren; zy hadden eerst op folide gronden moeten bewyzen, datzy het tec; t, de majgt er c!e bevoegdheid hebben, om der minderhuid de vryheid, om bedenkingen te maaken, te kunnen barr ;men. Mii? boven dat, er zyn zo veele daajen verricht, waarby zy en eer en reputatie aan de lehi'ceuwendiïa m-  C 303 ) „ kornt de onbegryplykheid hunner Meede Lee„ den, waarvan in het hoofd dier Aanr/eeke„ ning gewag gemaakt word, des te onbe. H gryplyker voor, daar de eerst Ondergetee„ kende, in zyn Voorftel op den iften dee„ fer, uitdrukly'k de Reeden heeft opgegeeven, waarom deefe zaak toen en niet eerder „ heeft kunnen onder handen genoomen wor, den; of zou men in 't wild fchermen en „ PlaatsbewaarftersPlaatfen begeeven,eer men „ nog wist, hoe veel Vrouwe zitplaacfen er „ vallen konden , en hoe veele van deeze Vrouwe zitplaatfen er verkogt waren? (V) De onrechtvaardigheden hebben opgeofferd, dat men verwon» derd ftaan moer, dat zy zich, nu nog, met deeze ydele, klanken zoeken te vermaaken? Of zullen dezelven dienen moeten, om hunne Opvolgers in het Kerkbejiuur, en hunne Nakomelingschap daardoor te verbluffen en in redenlooze wezens ie herlcheppen?! — De Leezer oordeele. (c) Het onbegryplVker voorkomen der Meerderheid van de mibegryplyhheid der minderheid word alle&on3kgrypi.ykst. wanneer men de geheele Contraiianiekening in 't algemeen , en dit gedeelte van dezelve in het byzonder met eenige aandacht leest. De Steller van dit kostlyk ftuk, de Prefident ea eerfte Tekenaar van hetzelve, die het vermogen bezit, om met veele woorden weinig; fomwylen niets, ter ftaaving van zyne zaak, te zeggen, beroept zich op zyn voordel van den iften der maand Augustus, en zonder den inhoud van dit voorftel hier by te brengen, gaat hy aan het vraagen: „ Of „ zou men in het wild fchermen?" En dit M 'J wild fchermen zou dan zyn , wanneer men Piaatsbewaarftersplaatfen be. gaf, eer men nog wist, 10. hoe veele Vrouwen zitplaatfen er vallen kimden, en £°. hoe veele van deeze Vrouwen zitplaatfen er verkogt waren. En fchoon de Steller het nier. met ronde woorden zegt, zou rnen nogthans min of meer moeten befluiten, dat de ttitdruklyke reden , die hy zegt, in zyn voorftel opgegeeven te hebben, juist in den inhoud van deeze vraag: ofzeumeninktwildfchermn^ em. moer gelegen zyn. — Er  C 304 ) ,| De zaak is dus niet lange getraineerd,maar ter regter en bekwaamer tyd onder han- ,, den Er konden derhalven, volgens dit ftelfel van den Trefident en de zynen, zonder in 't wildteJchermen, geenePiaats* bewaarftersplaatfen begeeven worden, voor dat men uist, io. hoe veele Vrouwen zitplaatfen er vallen konden. — Dit ge. zegde ondertusfchen , betekent niets. Want , voor eerst: wist men niet het geheele terrein van den Kerkgrond vee. Ie maanden te vooren? Was het niet overvloedig bekend, dat dezelve grooter was, dan in de Oude Kerk onzer voori* rige Gemeente? En zoude men daaruit, zonder het getal van ftoelen nog ééns juist te weeten, niet hebben kunnen bepaalen hoe veele Pkatsbewaarfters er noodig waren, of gebruikt konden worden? Geheel iets anders is het, óecïé perfoonen tot zodanige Bedieningen uit te kiezen, en geheel iets anders, dezelven haare perken aantewyzen, Het eerfte kon zo vroegtyuig gefchieden, als men wilde, het laatfte hongvan den tyd af. Maar, ten tweeden: Was het den Prefident en zyne Medewerkers dan geheel vergeeten, dat de jonge Architect Ziefenis reeds twee maanden te vooren eet,e Kaart van den platten grond der Kerke, met alle Vrouwen* ftoelen daarop afgetekend, gemaakt heeft, naar de welke, (fchoon de tekening zeer gebrekkig, onvolmaakt en abufef was, gelyk hier voor ten overvloede gemeld is, ) de verkoop der plaatfen is gefchied ,- en dat dus het getal der ftoelen , reeds vroeg genoeg, bekend geweest is? Moet hun dan dit eerfte gedeelte van die zogenaamde üitdruklyke reder,, waarommen niet in 't wild fchermen moest, niet voor't h«ofd fpringen ? Het 20. gedeelte van de zogenaamde üitdruklyke reden;, waarom men niet in wild fchermen moest, om de Plaatsbewaarftersplaatfen te begeeven, is, om dat men niet wist, hoe veele van deeze Vrouwen zitplaatfen er verkogt waren- Maar hoe'komt het den Steller in de gedachte, deeze laffe en niets beduidende reden te geeven ? Het antwoord is nier verre te zoeken: het is juist daarom, om dat hy geene gefundeer.'e reden, by mogeiykheid , kon vinden; en evenwel iets zeggen moest. Het is waar, deeze laffe reden heeft hy gebezigd; maar her is ook niet minder waar, dat er onder de minderheid gevonden worden, die hem oogenbiiklyk de lafheid van dezelve hebben onder 't oog gebragt, en geviaagd: hoe men dan met de Piaassbewaarftersplaatlèn zoude geleeft hebben ,  C 305 ) „ den genoomen; Maar eens onderhanden ge-. , „ noomenfynde, gedoogden de aart der zaake „ en de wynige tyd die 'er tot de Inwyding „ onzer nieuwgebouwde Kerk overfchoot , voor welken tyd alles moest gereegeld fyn, Si niet, dat defelve langer uitgefleld wierd, „ in de daad indien het anders begreepen waa- ben, wanneer men eens in het geheel geene Vrouwen zitplaatfen verkogt had , of had kunnen verkoopen ? Ert deeze vraage optelosfen was hem en zynen aanhang volltrekt ondoenlyk. Want, wie zou dan by het openen van den Godsdienst in de Kerk de beboorlyke toezicht waarneemen ? Of zou men in dat geval de Kerk zonder ftoèlen hebben gelaaten, en ze maar in 't wild hebben lantert vol loopen? Ook is 'er maar de grootfte helft van de ftoelen verkogt; maakte dit dan geene verandering in de aan» Helling van de perfoonen? En wat is toch wel de reden, dat 'er geene meerdere , ja dat niet alle de ftoelen verkogt zyn; welke anders, dan het gedrag der meerderheid zelve , en haare willekeurige overheerfching, zelfs over de Leden, zo in het bepaalen der hooge pryzen voor da zitplaatfen,als in het begeeven van dezelven? Maar! weeten die menfehen wel, dat, zich zeiven gelyk te blyven, mede behoort tot het karakter van een eerlyk man? — Laa¬ ten zy zich eens te binnen brengen , de groote beweeging, die de tweede Ondertekenaar van'deeze Contraaantekening, Oost, en, met hem , veele zyner medetekenaars , reeds voor byna drie Jaaren gemaakt hebben, over eene plnatsbewaaiftersplaats, ter befchikking van zyne vrouw, voor de fomma van duizend Guldens te vertekenen , toen 'er noch Kerk, noch kerkgrond te vinden was? waarvan wy ftrnks nader fpreeken zullen. Was dat toen geen in 't wild fchermen, om de huid van den beer te verkoopen, eer men hem had? En zyn dit nu die zelve menfehen, die durven zeggen, dat men niet in 't wild moet fchermen , om Plaatsbewsarfters plaatfen te begeeven , voor dat men wist, hoa veele plaatfen 'er vallen kunnen , en hoe veele 'er verkogt worden ! !! V  „ waare, zouw men het met Recht traineeren „ moogen heeten (d). „ Over de Regelmaatigheid by het behan„ delen deefer Zaak plaats gehad hebbende, „ zullen de Ondergeteekende zig thans niet ,, uitlaaten, wyl de Notulen van den i fte dee„ fer voor hun fpreeken (e), Zy vergenoe- » gen Cf0 Dit ftuk *s dan ter rechter en bekwaamer tyd onderhanden genomen. Nu, daar twyf'elt niemand aan, die deo ganfchen handel weet. Het begeeven der plaatfen zelve , de befchikking over dezelven , zal gewislyk vroeg, tydig genoeg gefchied zyn. En het was dus nu nog tyds genoeg, om der Vergadering daar over een compliment te maaken; maar. san den anderen kant, daar de tyd ter Inwyding van de Kerk bepaald was, kon dit compliment aan de Vergadering ook niet langer agter wege blyven, of men had het te recht traineeren kunnen heeten. Neen } de meerderheid had wel in tyds gezorgd, dat niet alleen de voorwerpen tot deeze bedieningen waren uitgekoozen ; maar dat ook die begunstigde voorwerpen zelve, tyds ge. noeg, daarvan verwittigd wierden. Ten blyke hiervan vind men onder deeze begunstigden zelfs ééne, zynde de begunstigde van de Vrouw van den tweeden Ondertekenaar deezer Contraaantekening, Frans Oost, welke reeds in November 1792, haar kamerhuur heeft opgezegd tegen May 1793. dje met primo May, deeze wooning verlaatende, baar imboedel by vreemde lieden geborgen heeft ; en die nu, by gelegenheid, dat het compliment van de begeeving der Plaatsbewaarfters plaatfen op den 6den Augustus in de Vergadering gefchied is, haaren intrek in ééne der wooningen van de Kerk genoomen heeft! Zal deeze begunstigde het derhalven niet reeds ter rechter en bekwaamer tyd geweeten hebben, dat zy Plaatsbtvvaarfter wierd, daar zy haare wooning reeds negen maanden te vooren heeft opgezegd, zonder naar eene andere omtezien? Het is derhalven ter rechter en .bekwaamer tyd onderhanden genoomen! Qe, Wat het beroepen op de Notulen hier moet betekenen, weet niemand beter, dan die den Prefident kent. De  C 30; 5 %i, ftêtt 2ig flegts ïriet op te merken * dat Ai h Vergadering het eveneens begreepen heef;, niet alleen by het aanftellen van den Bos„ man , zie de Notulen van den 21 & a8 February deefes Jaars , -maar ook in eene „ zaak van oneindig meerder Aanbelang, te U, weeten, her beroepen van eenen derde Preidikant by deefe Gemeente , waarvan de a Kerklyke Notulen van 25 April & ifte May „ des voorleedeh Jaars blyken draagen Over De Notulen fpreeken voor hun ! maar hy verzuimt, hiér by te voegen, dar hy zelf de (teller van de Notulen is , eri dat hy ze dus naar zynen zin draait en plooit : dat dé meerderheid hét met hem altoos ééns zynde, de minderheidj al was alles verkeerd gefteld, daarby niets te zeggen heeft. Dus is het beroepen op de Notulen, ter zyner rechtvaardiging,niets meer, dan zand, in dé oogen der onweetenderi geworpen. (ƒ) vVat doet iemand niet al , die zich uit ëerie vérteerde «aak niet weet tè redden! Hier moeten nu Bankipftuiter', Plaatsbewaarfler , Bosman eri Predikant in eener! rang geplaatst , voorkomen ! ,, De Vergadering heeft het „ even èens begreepen niet alleen by het aanftellen van deri Bosman enz. rndir ook — by het beroepen van eenen derfden Predikant by deeze Gemeentequqfi, met by voeging: j, ih eéne zaak van oneindig meerder Aanbelang !" lndieti het nu waar zal zyn, het geen de fteller met zyne Medetekenaars hier zegt, naamlyk , dat de Vergader ng het met het aanftellen van den Bosman eri het beroepen varé. ëeneri derden Predikant, even eens begreepen heeft, als met het aariftellen van Bankopfluiters en Plaaisbewaa „ Het eerfte Voorftel door hunne Meede Leeden gedaan, is prematuur, en komt eerst » by het eene zedelyke vryheid"' door zich als Voorftsnders van de Gemeente daar te ftellen, aan dezelve Gemeente, verpand? Oenken zy wel 0111 hunne eigene woorden, in de Redenen van Afzondering , den Kerkernad onzer voorige Gemeente zo nadruklyk toegevoegd , te vinden op pagina 22 en 23. „ Het gedrag," zeggen ze daar zeiven, „ van het'grootst gedeelte van den Kerkeraad" C en dus van de meerderheid, zal hier de Prefident zekerlyk zeggen; by gevolg is het goed! men zie de twee eerfte regels deezer Contraaantekening en de nota a ) „ 't welk „ niet beftuiten konde, zyne eigene zinnelykheid," (elk is te recht natuurlyke vryheid,^) aan de rust' en het welvaaren der Kerke , aan den wensch der Gemeente, „ en aan den nood der armen, op te offeren, enz. — ver„ dient, daarentegen geene de minfte veroinfchuldiging, „ en draagt de zigtbaarfte merktekenen aan zich van par„ tygeest , en van het doorzetten van het voorgenomen „ plan, om zich als Heerfchers (en niet gelyk zy in den „ aart der zaake waarlyk zyn, als vertegenwoordigers „ der Gemeente, die allóón derzelver bloei en welvaart be„ vorderen moeten ,)" (waar is hier de natuurlyke vryhiid by dit: alleen — moeten , te vinden?) ,, te gedraa„ gen, al zonden de Armen er nog zo veel by lyden, „ en de geheele Gemeente daardoor te gronde gacn , enz." Voelen deeze heersciiers wel, dat zy aan de meerderheid van onzen voorigen Kerkeraad, in deeze afgefchreevene woorden , betwisten , het geen zy zich zelven als een monopolie toe eigenen ? En moet men nu van ngteren niet befluiten, dat deeze steller met de zynen alleen gewerkt heeft, om de Gemeente flegts van meesters te doen veranderen ? De Kerkeraad onzer voorige Gemeente had voor zyn gedrag nog min of meer een glimp van recht; maar de Directie, die flegts tot zekere einden, en onder zekere bepaalingen , door de Gemeente aangeftïld is , ( men leeze het Plan van afzondesimg agter de Redenen Êfc. onder de bylagen La. C. geplaatst) kan nooit bewyzen, tot het aanftellen van deeze Suppoosten door de Gemeente gerechtigd te zyn. Van waar dan de vryheid om deeze daad V3 .  , by het ontwerpen eener Inftructie voor de „ aangeftelde Bankbewaarders. & Plaatsbe* j. waariters in Aanmerking (A). En wat het „ tweedaad te doen? Van waar de natuurlyke Vryheid, om hierin zo willekeurig te handelen? Het overheerjchen, zelfs over hunne Medeleden, het cabaleeren fchynt dan een natuurlyk, eigendom van de zes Ondertekenaars geworden te zyn! — O natuurlyke Vryheid'. wat berokkent gy al rampen over onze Gemeente! Maar, welk eenen vuilen trek bezigt de [teller van dee. xe Cantrodantekeriiig hier, om het gedrag van hem en de Zynen te bedekken: ,, Even zo min," zegt hy, met zyne medetekeuaars , ,, als zy zig immer daarover zullen >t ophouden, dat.hunne Vier Meede Leeden zig, gelyk zy dit ten fterkften manifestreeren" Qwanifesteeren wil hy zeggen) „ met elkandereu gecouibineert hebben." De minderheid durft onbefchroomd de geheele cabaleerende meerderheid uitdaagen , om , ook flegts het kleinfte, bewjS te geeven, dat zy zich, ooit pf ooit, buiten de Vergadering, in het één of ander heeft gecombineerd , of ooit heeft femanifesteerd, met eliandere.n gecombineerd te hebben, in zaaen, de Kerk en Gemeente betreffende. Het tegengeftelde is ten allen tyde gebleeken, en zelfs, nog in het pro, cedeeren over dit ftuk, gelyk uit het voorenftaande genoeg te zien is. Ja zelfs blykt uit de, hier voor bygebragte en in de Notulen getolereerde, Verklaaring , waar tegen deeze bovenftaande Contraaantekening gericht is, dat zy zelve in doezen niet eenftemmig gedacht heeft, veel min op één punt werkende wa? , om haar? Mede. leden overtehaalen; maar dat ze veel eer de verfchiftende, Confideratien van elk baarer ter neder gefteld heeft, met ppgmerk om dezelven aan de Vergadering voor te draagen, ten e'nde daaruit het beste, het convenabelfte te verkiezen. Heet dat zich combineeren? Moet denftclkr cn de isynen wederom dit, als mede de aangehaalde plaats uit de Redeken van afzondering, niet voor het hoofd fpringen ? Qi) Hit eerfte voorftel door hunne Medeleden gedaan , is, peggen de Ondertekenaars, prematuur. Maar dit was al^cts het, zeggen Y^n. den Prefident, wanneer door het een of  C 3li } „ tweede betreft, het verwonderd de onder„ geteekende niet weinig, dat juist defelfde „ Leden, die zig voorheen, by eene andere „ gelegenheid, foo fterk tegen het verkoopen „ van eene Plaatsbewaarftersplaats verzet heb„ ben, thans in het dekbeeld verfeeren, om „ van die plaatfen eene Jaarlykfe recognitie „ voor de Kerk te trekken , 't welk in den „ grond of ander Lid der meerderheid eenig voorftel gedaan wierd, dat in zyn* kraam niet diende; ja zelfs was zyne gewoonte, op die wyze, de gewigtigfte zaaken buiten omvraage te houden, zo lange, tot dat hy zyn plan daaromtrent gereed had. De minderheid, in dit opzicht nu gecombineerd, had de gewigtigfte reden, waarom zy dit zogenaamd prematuur voorftel deed. En, wanneer zy flegts het voorftel hier herhaalt, en den Leezer op de wyze , waarop het begeeven van Bankopfluiters en Plaatr.bewaarftersplaatfen gefchied is, terug wyst, dan zal hy deeze reden, waarom dit voorftel gedaan is, genoeg ontdekken. Het voorftel dan was, dat er, voor af , diende beflooten te worden, dat de Perfoonen, die met ééne der bedieningen begunstigd wierden, dezelven, buiten ziekte, in perfoon zelve moeiten waarnemen, en dezelven niet aan anderen magen verhuuren, of eenige Recognitie daar voor trekken. De waare reden, welke de min. derlteid tot dit voorftel aanfpoorde, was gelegen in de welgegronde vrees, dat er van wegens fommigen, zo niet van alle de Leden der meerderheid , hier omtrent nht de zuiverde weg mogt ingeflagen worden. En was deeze vrees wel zo verwerplyk, wanneer men onder anderen het geval van de Nigt van Juffrouw Waldorp , 't welk naderhand bekend geworden is, zo als het hier voor is bygebragt, in aanmerking neemt ? Maar zulke voorftellen heeten premn. tuur, niet,om dat ze in de daad te vroegtydig zyn; maar, om dat ze geheel buiten deliberatie blyven moeten, wil men zyne rol naar genoegen, en met de zorgvuldigste bedekking voor de Leden der minderheid, op eenen vasten, voet, tn zonder eenige hindernisfen, uiupeelen* v4  C £12 ) „ grond op het zelve uitkomt (i); Want juist ,, door dit middel zouw eene behoorlyke on- „ derCO De Ondertekenaars dan ftaan hier verwonderd, dat de minderheid zsch voorheen by eene andere gelegenheid zo fterk tegen het verhopen van eene Plaatsbewaarftersplaats verzet heeft, en dat nu die zelve minderheid in het denkbeeld verfeert, om van die plaatfen eene Jaarlykfche Recognitie te trekken; en zy zyn van gedachte, Au dit in den grond op het zelve uitkomt. Wy zullen ook hierop behooriyk antwoorden. De minderheid, en, met haar, zelfs nog eenige Leden van de meerderheid, hebben zich tegen het verkoopen van eene Plaatsbewaarftersplaats verzet, en dit is het geval van Frans Oost. waar over wy hier voor, bladz. 305,. in de notec, met een enkel woord fpraken. Wy zullen hier denLeezer het hiftoriè'cle daarvan medede?len: Kort na de komst van deezen Oost in de Dircdie iu het Jaar 1791. ftelde hy aan de Vergadering voor, dat eene zekere vriendin van zyne Vrouw , ( zynde naderhand gebleeken , de Weduwe Leopold te zyn ) aan haar had ter hand gefteld eene fomma van duizend Guldens voor de herftelde Lutherfche Gemeente; en dat ze nog aan dezelve zoude legateeren eene fomma van drie duizend Guldens; nogthans onder deeze voorwaarde, dat de Vergadering, zo rasch zy eene kerk had , aan haar ter dispofitie gaf eene Plaatsbewaarftersplaats in dezelve, voor eene perfoon, die zy daarmede wilde begunstigen.. Eenige Leden wilden deeze propofkie aanneemen; maar anderen waren er fterk tegen; en er vielen in meer dan ééne Vergadering hevige debatten over. Eindelyk wierd er beflooten, aan het voorftel van Oost te defereeren; wanneer hy van voorgemelde Dame een bewys ter tafel bragt, dat de Kerk, na haar affterven, over de te legateerene drie duizend Guldens konde djspopeeren. Doch hy weigerde zulks niet alleen , maar begeerde , dat dc Vergadering gaaf refolveerde tot eene zodanige Plaatsbewaarftersplaats, en dat hem als dan d:iar van een behooriyk Extrsc-t uit de Notulen wierde ter hand gefteld, in welk geval de Diretfie terftond over de gereed liggende duizend Guldens konde disponeeren. Dit. wierd geweigerd, en de duizend Guldens bleeven dus terug. Misfchien weet deeze oude afgeleefde Weduwe' van  ( 3i3 } „ dergefchiktheid deefer Vrouwlyke bedien„ dens aan den Kerken Raad weggenoomen „ wor- van al dien omflag, die met deeze haare duizend Guldens, ter terughouding, gemaakt is, niets ; maar, hoe dit ook zy, het is van zulk eene ryke Dame geene gift aan de Kerk , wanneer daarvoor de waarde weder moet uitgekeerd worden. By aldien een ieder zyne gifte naar evenredigheid op zulk eene voorwaarde gegrond had, dan had de Gemeente nimmer eenen enkelen duit gekreegen. Neen, de Gemeente kan , met dankè'rkentenisfe , roemen , op zeer veele milde Geevers, die één en meer duizenden aan haare oprichting hebben toegebragt , zonder dat er één eenige van dezelven daarvoor iets bedongen heeft. De duizend Guldens dan bleeven onder de Echtgenoote van Oost. In de maand Maart van het volgende Jaar 1792. de groote Collecte voor den opbouw der Kerke gefchiedende, wierden de twee Direfteuren, die in de buurt van voorgemelde Weduwe de Collefte te doen hadden, zyade Ros en Uhlenbroek, door Oost verzocht, om niet by deeze vriendin van zyne Vrouw te gaan ; maar zich deswegens by zyne Vrouw zelve te adresfeeren. Eenige dagen daarna , de twee gemelde Direfteuren , de Echtgenoote van Oost in de Gasthuiskerk ontmoetende, zeiden zy , haar eene vifue te zullen geeven , om de Colleftepenningen van haare vriendin, tot opbouw van de Kerk te ontvangen. De gemelde Vrouw van Oost antwoordde hun: „ In„ dien de Heeren doen, wat er voorgeflagen is, naamlyk: ,, om een briefjen voor eene Plaatsbewaarfters plaats te „ geeven, dan kunnen zy komen; anders liggen de dui„ zend Guldens aan de ketting." Waarop Ros tot antwoord gaf: „ Nu zo laaten de duizend Guldens dan maar lig„ gen; wy kunnen en zullen die ketting niet los maaken." En daarby is het ook gebleeven. Ja! de duizend Gnldens liggen nog aan de ketting; fchoon hy voor zyne Vrouw eene Plaatsbewaarftersplaats gekreegen heeft! Eene fpiegel van byna/7o:-:- in de C'onfiftoriekamer, en een prefenr. van ƒ 100: -:- tot de verfiering van den Predikstoel, moeten deeze fchade aan deGemeentevergoed.nl Hoe durft, inzonderheid, deeze Oost dit gebeurde, 't welk hem waarlyk weinig eere aandoet, in de bovenftaande Contraaantekening v5  CS'4) „ worden , en deefe laatfte een groot deel „ van de macht verliefen, om haar by Wan- » ge- ning tegen de minderheid aanvoeren! Nu, de minderheid heeft in deeze afpersfing van eene Plaatsbewaarftersplaats voor duizend Guldens niet geftemd; maar zich daartegen verzet. Gelyk ze mede naderhand de aanbieding van ƒ iooo:-:- , ƒ 1200:-:- enz. door fommige follicitanten gedaan, heeft helpen declineeren, om reden, onder an. deren, wyl menfehen, die zo veel geld knnnen uittel, len, niet die behoeftigen uit de Gemeente zyn, die daar mede behoorden begunstigd te worden ; en zy, die het benoodigd zyn , en er aanfpraak op hebben , daardoor van deeze bedieningen verftooken waren; daar het nogthans aan den anderen kant met het waar belang der Gemeente te eenen maal ftrydig is , om zulk een important voordeel geheel van de hand te wyzen. Om hier op nu een middenweg te vinden , dat , naamlyk: de plaatfen niet verkogt wierden, en de Gemeente evenwel niet te kort gedaan wierd, had de minderheid in haare Verklaanng voorgeflagen, om eene Recognitie, ten behoeve van dt Kerk, te bepaalen, geëvenredigd aan de Interesfe van de fomme, die er reeds geboden was : b v. men had eens kunnen ontvangen uit de agt plaatfen ƒ 10000: :- (welke fomme er, in ééns af, reeds voor geboden is) deeze in Obligatien befteed , had a 3 pCt. opgeleverd eene Jaarlykfche vaste rente voor de Kerk van ƒ 300:.:-, dat is: byna ƒ40:-:. voor ieder der plaatfen. Indien nu deeze plaatfen dit geld, deeze fomme van inkoop, waardig zyn, zyn zy dan tevens die Interesfe , of deeze Re. cognitie van ca. ƒ 40:-:- 's (aars, de eene min, de andere meer, niet waardig? En was het dan niet om het even, of de Kerk de Interesfe van de voor de verkooppenningen ingekogte Obligatien , of, in plaats van deeze, by wyze van huur, de gemelde Jaarlykfche Recognitie trok? Ondertusfchen heeft de meerderheid, uit de zes Tekenaars van deeze Contraaantekening beftaande, kunnen goedvinden , te befluiten, om aan de door haar aangeftelde Plaatsbewaarfters, in plaats van eene Recognitie te neemen, nog eene Jaarwedde uit het Kerkegeld toeteleggen van ƒ 505 :ieder. En dus word door deeze wederrechtlyke handel. wy-  ( 3i5 ) „ gedrag te kunnen fnspenderen, of geheel „ buiten continuatie te Hellen (&). Maar „ juist dit middel zou ook gelegenheid gee„ ven, tot onbehoorlyke knevelaryen van den kant der Plaatsbewaarfters aan zulke Vrou„ wen , die geene eigene Plaatfen hadden, „ vermits het niet wel anders kan yerwagt „ worden, dan dat de Plaatsbewaarfters het gemis van haar Jaarlyks Tractemeut en de „ Jaar- wyze de Kerk jaarlyks circa ƒ 700:-:- tekortgedaan, het welk de Interesfe is van circa ƒ 25000:-:-! De Leezer oordeele wederom , wie hier meer voor de Kerk gezorgd heeft; de meerderheid, die het kerkgeld aan haare gunstelingen weggeeft ; of de minderheid, die , doch te vergeefsch , voor de inzameling en bezuiniging der penningen , ten voordeele der Kerke, heeft pogen te zorgen? (fc) Men was met groote vrees bekneld, dat, door eene Recognitie aan de Kerk te betaalen , de behoorlyke ondergefchiktheid der Plaatsbewaarfters aan den Kerkeraad zoud' weggenomen worden, en deeze laatfte een groot deel van demagt zoude verliezen , om haar by wangedrag te fuspendeeren, of ge» heel buiten continuatie te ftellen ; en daarom heeft de meerèerheid niet flegts de Recrgnitie laaten vaaren ; maar nog een 'Iraüament bepaald , om op die wyze haare ondtrge. fchiktheid, en de mogt, om haar by wangedrag te kunnen fuspendeeren en buiten continuatie te ftellen voor geti te koopenl Maar wie gevoelt de ongerymdheid en het zoutelooze van dit raifonnement niet handtastelyk! Zyn er dan geene andere, betere en folidere middelen te beraamen, om deeze behoorlyke ondergefchktheid te bewaaren? Kunnen er geene wetten en inftruétien gevormd worden, die deeze gunstelingen onder zekere hornes kunnen brengen en houden? En is niet altoos de magt van discontinuatie, by wangedrag, voortebehouden ? Neen 1 daar moeten geheel andere redenen zyn , waarom men zich zo fterk voor deeze vrouwelyke bedieningen interesfeert. Men zoekt ryke Plaatsbewaarfters te maaken, zonder op het voordeel der Kerke te letten! En wie weet, in hoe veele fmaldeelen deeze inkomsten nog moeten verdeeld worden ?  ( Si6> „ Jaarlykfche Recognitie, die zy daarentegen „ aan de Kerk zouden moeten betaalen, ryk'r ty^ van fodaanigen zouden tragten weder „ te bekoomen (/). Eene Zaak, waardoor „ de (O Men heeft dan uit zorgvuldigheid niet alleen eene behoorlyke Recognitie verworpen , maar zelfs nog een Jaarlyksch Traüement van ƒ 50:-;. voor ieder der Plaatsbewaarfters bepaald , om daardoor voor te komen omsehoorlyke knevelaryen aan Vrouwen , die geene eigene plaatfen hebben! Zie daar! welk eene overmaat van zorgvuldigheid! Men is bang voor onbehoorlyke Knevelaren, en daarom heeft men een middel verzonnen , om zulke Knevelaryen te gemoed te komen, en daartoe de Kerkekas te fpendeeren! Maar zou deeze fom nu wel genoeg, zaam zyn, om zodanige Knevelaryen te overwinnen? Vindt de geldzucht door zulk eene kleinigheid voldoening genoeg, of verkrygt ze daardoor veel eer nog meer voedfe! ? — Zoude het ondertusfchen niet veel beter geweest zyn, dat deeze aangeftelde menfehen , door fterke bepaalingen in haare Inftruaiën, wierden belet, haare knevelaryen bet te vieren? — Maar in plaats van dit, heeft de meerderhetd deeze Knevelaryen nog meerder voedfel verfchaft. Men heeft, naamlyk, na dat de ftoelen aan de Leden der .Gemeente, zonder de minfte voorwaarde, verkogt zyn, ten voordeele van de Plaatsbewaarfters gerefolveerd, dat de eigenaars van ftoelen , niemand , zelfs van haare familièn niet, ten zy by dezelve inwoonende, op dezelven mogen laaten zitten , zonder daarvoor apart te betaalen 1 De minderheid wilde zich, gelyk billyk was, tegen deeze Knevelaryen der meerderheid verzetten, doch dit was vruchteloos. De Prefident bragt eene tegenwerping in, die hem, m het geval onzer Gemeente, niet veel eer aandoet , betraande hierin : dat men anders te vreezen had dat 3 a 4 huishoudens te famen ééne plaats zouden koopenl Waar op hem door de minderheid weder geantwoord wierd , dat hy zeer wel zorgde voor de Kerk1 Want dat de Leden, op die wyze bekneveld , ligtelyk konden refolveeren, om, by het gedwongen geeven van een dubleltjen aan de Plaatsbewaarfters, een duit in het bak- jen  „ de Lasterzucht, die gelyk de Pest, die in „ 't duister iluipt, niet ophoud te verfpreiden, dat de Direétie, na den Rok van de Ge„ meente gehaald te hebben , thans om het „ Hemd komt, nieuw Voedfel zouw bekoo„ men." (»?) „ Dat jen te leggen. Wanneer men ondertusfchen de overvloedige giften van de grootften tot de kleinften, inzonderheid van de laatften, naar hunnen bekrompen ftaat, van de op. richting deezer Gemeente af, behooriyk en met dankërkendtenisfe befchouwd, en daar tegen dit gezegde van den Prefident overftelt, dan weet men naauwlyks , wat men van zulk een hart denken moet! En hier by zoude het gezegde , waarover zo ftraks in eene volgende note zal gefprooken worden: dat men eerst om den rok, en nu om het hembd van de Gemeente komt , zeer wel ter fnede komen! Hoe het dan ook zy: de onpartydige Leezer oordeele, of de Leden van de meerderheid wel zo veel zorgen voor de Leden der Gemeente, als voor hunne begunstigde Plaatsbewaarfters? (;k) Wat deeze menfehen lasteren noemen, is een raadfel! Zoude een moor het wel lasteren kunnen noemen, wanneer men hem in het aangezicht zeide, dat hy zwart was ? By aldien dees het recht heeft, zich daar over te bekiaagen, dan, ja, dan heefc ook de meerderheid het hoogfie recht, zich over de minderheid te bekiaagen ; want, v/at ook de minderheid ooit ten laste der meerderheid gezegd moge hebben, zy heeft zich altoos aan de ftiptfte waarheid gehouden, gelyk in dit geheele werk g^fchiedt. — Maar hoe durven menfehen van lasterzucht fpreeken , die , inzonderheid Lammers en Fuhrman , altoos hun werk gemaakt hebben, en nog maaken, om, door over en weder te lasteren , zonder zelfs hunne béste vrienden , al waren het Predikanten , te ontzien , hunne fntrfgüei, aan den eenen kant, te bedekken, en aan de andere ryde voorttezetten! Heeft men niet alle mogelyke moeite gedaan , de ftraaten plat gefleeten, de huizen afgeloopen, en wat men in perfoon niet heefc kunnen doen, zyne laagi zendelingen  „ Dat hien de wyze van Verkiezing wild* >, ongereegeld, ftrydig rnet de goede orde der »> Verge» gebruikt, om, over alle de geenea, die voor de waarheid en voor het recht der Gemeente zorgden , de lasterhazuin te blaazcn , dezelven ie beftempeien met deü haam Van oproermaakers, tweedragtflookers, adderen geiroedfels, en wat hunne boosheid al verder heeft weeteri uittedenken? Wiens hart krimpt niet in, wanneer hy zuU ke taal zelfs van den ftoel der waarheid hoort zeggen en afleezen! Indien zulke daaden gefchied waren door en onder menfehen , die nimmer iets van God of Godsdienst vernoemen hadden , dan zou men het toefchryven aan hunne dierlijke boosheidj maar! by Christenen, die zich op den Godsdienst beroepen , die den Godsdienst voor zich heen draagen , die zich zeiven als Voorftanders van den Godsdienst voordoen , zulk een gedrag te zien ; ó! daarvan moet het hart van eenen oprechten aankleever van den Godsdienst bloeden! Hy hoort de Godsfrem den zulken toeroepen! Wat neemt gij mijn Verbond in uwen mond? daar gy doch de kastydit:g haat, en werpt myne voorden agter u! Men leeze P{> 50 vi. 16, 17. tot vst 02. ingeflooten. Het zal intusfehen noodig zyn , over den rok en het hembd van de Gemeente nog iets te zeggen. Indiër, er iemand moge geweest zyn, die dit gezegd heeft, dan zyn de reeds bygebragte knevelarijen, en meer' anderen, die op eene nadere gelegenheid wachten , daarvan de oorzaaken. Een ieder zoude van achteren over zyne ruime Giften vergenoegd en verblyd zyn , indien dezelve wel waren belteed geworden ; maar helaas! hy' beklaagt zyne verfpilde penningen , wanneer hy het oog op eene menigte verkwistingen vestigt, waar van wy hier' voor reeds eenige hebben bygebragt. En wiens bedryf is dit? wiens anders, dan dat der meerderheid'i Wil deeze dan nu , dat men daar met lof van fpreeken zal? en is het laster , wanneer men deezen moor, met ronde woorden, zwart noemt? Deeze verkwisting zoekt meni door andere middelen weder goed te maaken, men knevelt de Gemeente op verfchillende wyzen , onder anderen in den verkoop der banken en doelen , en brengt daar door' te wege, dat byna de helft der plaatfen onverkogt blyft. Wil  C 3«9 > „ Vergadering en fterk naar Kabalistery rui„ kende, noemt, fchryven de ondergeteeken„ de toe, aan de kragt der Vooroordeelen en „ het geweld der Hartstochten over het „ menschlyk Verftand , waardoor hetzelve „ verhinderd word, felfs de duidelykfte Zaa„ ken uit het waare Oogpunt te befchou,3 wen. (») Zy zullen 'er daarom ook niets „ ver- Wil men nu nog meer bewyzen hebben, dat (niet de Directie, maar) de meerderheid der Directie , tia den rok van de Gemeente gehaald te hebben , thans om het hembd komt? (») Een fcboone vond van den fleller , daar hy zich geheel niet met de waarheid redden kan , nu zyn opgeblaazen hoogmoed , die de zuster van de laaggeestigheid is, tot zyoen troon te maaken, en van daar, door zyne trawanten omringd, zyne medeleden, die voor het wekyn van de Gemeente poogen te zorgen , met verachting en verguizing te overdekken! Zonder eene éénige letter of tittel ter verdediging zyner zaak, of ter wederlegging van het gezegde der minderheid by te brengen 1 ,, De onder„ geteekendezegt hy, ,, fchryven het toe aan de kragt„ der vooroordeelen, en het geweld der Hartstochten over het Menschlyk Verftand, waardoor hetfelve verhindert „ word , felfs de duidelykfte zaaken uit het -waare oog„ punt te befchouwen." Maar welke is nu die grove dwaaling , die aan dat alles moet toegefchreeven worden? Zy is deeze , dat de minderheid „ de uyze van Verkie„ zing , wild , ongereegeld , ftrydig met de goede orde der Vergadering, en fterk naar Kabalistery ruikende, „ noemt.'" Of de fleller hier zelf weet, wat hy ge. fchreeven heeft, is fterk aan te twyfelen ; maar dit nog. thans is waarheid, dat het niet anders, dan aan de kracht der vooroordeelen en het geweld der Hartstochten over het menschlyk ver Hand toetefchryven is, dat eenige Ledea der meerderheid deeze Contraaantekening met hunne hand onderfchreeven hebben. Zy zullen, wanneer hun de oogen ten eesigen tyde mogten open gaan , deezeti hun-  C 320 ) „ verder op aanmerken , maar zig vergenoei, gen om aan het oordeel niet van hunne »■> be- hunnen gids, den fleller van dezelve, als eenen aartsverleider , verfoeijen. Want dit moet men toch volmondig belyden, dat, zonder de overige Leden der meerderheid te veromfchiil ligen , wanneer Lammers en Fuhrman niet in de Directie gekomen waren, de overige Leden niet bekwaam waren geweest, deeze onze gefchokte Gemeente zo geheel te bederven! Duizende Intrigues waren nimmer by de band genomen ; nimmer hadden braave Leden daartegen behoeven te worftelen , en nooit waren de zwakken daar door verleid geworden. Het geheel' hiftorifch ver. haal van de behandeling deezer zaak. hiervoor, in 't kort doch naar waarheid, gefchetst, zal ondertusfchen voor dé minderheid pleiten; of zy ten onrechte, dan wel te recht, deeze wyze van verkiezing wild, ongeregeld, ftrydig met de goede orde der Vergadering, en flerk vaar Cabalistery ruikende, genoemd heeft? Wat toch anders als wild, ongeregeld en ft'ydig met de goede orde der Vergadering, is het, wanneer, op het onverwachtst, eene Lyst van zeventig naamen aan de Vergadering word voorgeleezen, ( waar van zeer weinigen , met het enkel noemen hunner ' naaraen, aan den Leden der Vergadering bekend kunnen zyn) en daarop tsrrftond aan dezelve word voorgefteld , om in eene buitengewoone Vergadering, vyf dagen daarna te houden , daar uit verkiezing te doen ; terwyl deeze Lysten voor de gezamentlyke Leden, ten mioften voor de minderheid, nog eerst moesten afgefchreeven worden; doei , zo als gezegd is , enkel de naamen , zonder de minfte aanwyzing van woonpiaatfen , of betrekkingen , en dha aKès in vago; waardoor de Leden , ten minden van de minderheid , buiten ftaat bleeven , eenige informatie over de?ze perfoonen te doen, veel min de gefekikften en bevoe;>aften uit deeze geheele Ly«t te kunnen uitkippen, ('t geen toch in de daad zoude h;bben moeten gefchieden, zo ten minften de gezamenlyke Leden der Directie, als e- yke lie.'en, handelen wilden ! ) msar een ieder, die van hei geheim niet weet, flegts in het hor.dard heen ftemmen l.an? En ruikt het niet fterk naar cabaliite>y, wanneer vyf Leden oogenbliklyk aan zulken verwarden ban-  C §21 ) s4 bevooroordeelde, en door drift vervoerde ïj, Meede Leeden , maar aan dat van hunne „ Opvolgers in het Kerklyk beftuur, en aan „ dat van eene onpartydig en billyk den- kende Nakomelingfchap, de beantwoording der Vraage overtelaaten, of het wild on,> geregeld , ftrydig met de goede orde der „ Vergadering, 6c fterk naar Kabalistery rui- kende genaamt kan worden, wanneer de Prefident by het delibereeren over de Ver„ vulling eeniger vacante Pfaatfen aan de Ver5, gadering eene Lyst opgeeft der Perfooneii 3, die zig by hem daartoe gemeld hebben ; Wanneer die Lyst vervolgens op fyn Voor„ ftel door de Vergadering, van alle zulke „ voorwerpen gefuiverd word,die geene werk* „ lyk toegetreedene Lésden der Gemeente „ fyn, wanneer wyders de Prefident alle re* fpeciive Leeden der Vergadering verfoekt, j, hem in tyds hunne Voorwerpen op te gee„ ven, om ze meede öp de Lyst te kunnen „ plaatfen, wanneer hy den Secretaris gelast, „ om aan alle Leden vroegtydig Affchriften, „ dier door hem geprotocolleerde Lyst te be„ forgen , wanneer eindlyk de Vergadering Dag & Uur tot de Verkiezing uit de gepro„ duceerde & geprotocolleerde Lyst bepaalt, M & de Prefident uit Overmaat van Zorgvul* „ digheid,dit ongeagt, egterConvocatie brief* », jes nandel hun zegel hechten? Zonder Cabaai was dit nies te verwachten , en de zes éénsluidende briefjens, by de zogenaamde (temming , drukken hec zegel op deeze waarheid, dat het niet flegts raat Cabalistery ruikt, maar das het Cabalistery is» Ds Leezer oordeele.  C 322 ) „ jes daarvan aan alle Leeden rondfend en de „ Verkiezing op den bepaalden tyd naar den „ voorheen uitdruklyk en duidlyk beraamden „ Voet. werklyk plaats vind; (0) Ten min„ ften foo de Ondergeteekende eenige kennis „ van de orde Van Vergadering, & van hun„ ne Kerklyke Wetten hebben, foo kunnen „ en moogen zy niet twyfelen of de beant„ woording deefer vraag door hunne Opvol„ gers in het Kerklyk bewind en door eene „ onpartydig en billyk denkende Nakomeling- „ fchap, O) In deeze periode zal het bewys liggen, waar door de Opvolgers in het Kerklyk beftuur, en NB. de onpartydig en billyk denkende Nakomelingfchap, in ftaat ge» field zullen worden, om de vraage, of het wild, ongeregeld, ftrydig met de goede orde der Vergadering en fterk naar Cabalhtery ruikende, genaamd kan worden, te beantwoorden. Ondertusfchen zal men zich blind zoeken, om een zweem van bewys te vinden , maar wel een geheel magazyn van woorden , die , alle by eikanderen genoomen , de zaak zelve nog op verre na niet aanroeren. Het is dus niets meer , dan een praaten om den rand heen , en zeer gefchikt , om eenvoudige Opvolgers enz. door vooroordeelen te benevelen , om op de zaak zelve geen waar gezicht te kunnen krygen. Want, wat toch zegt de geheele opgegeevene Lyst van Perfoonen, met alles wat daar meer van gezegd word: wat het Protocolkeren van dezelve; wat de bepaaling van dag en uur tot de verkiezing: wat des Prefidents overmaat van zorgvuldigheid omtrent zyne Convocatiebriefjes: wat eindelyk de daa * van zogenaamde verkiezing op den bepaalden tyd,ze' ; daar alles in vago is , en ten minften de Leden der minderheid van de hoofdzaak onkundig gehouden worden! Wat toch zal de Nakomelingfchap, zo ze onpartydig en billykdenkende is , en daarby eenigzins menfehen verftnnd bezit , van deeze handelwyze der meerderheid denken ? wat toch anders , dan dat zy met verachting daar op zal nederzien, en ze veifoeijen»  C 3^3 ) I 5, fchap, zal feer ten hunnen Voordeele uitt, vallen , te meer, daar de thans gevolgde „ wyze van Verkiezing geftaaft word , door het doorgaand gebruik by deele Gemeente „ in dergelyke Gevallen, gelyk de Onderge„ teekcnde hier boven reeds met- twee Voor» „ beelden beweefen hebben, om nu niet een3 van de wyze van Verkiezing van den te„ genwoordiger» Secretaris te gewaagen. (/O „ Mee (p) De fte'ler is gewoon , het aiiermeest van de orde der Vergadering en van de Kerklyke Wetten te fpreeken ; wanneer hy bezig is , dezelve te ovei treeden en te ver> krechten! Het is hier juist wederom hit geval. Hy hsslt hier weder zyne tv/ee voorbeelden van B'jsmati en Predikant by , waar van boven in note (ƒ) gefprooken is; hy n >emc dit een doorgaand gebruik by deeze Gemeente in dergelyke gevallen , waarby dan ook van ter zyde de verkiezing van den tegenwoordigen Secretaris word bygebragt. Zekerlyk doet de fleller cit cit overmaat VArt zorgvuldigheid! Maar, ééns vooronderfteld, de Kerhyke Ordonnantie was reeds in werking , heeft de Prefident, Lammers, de fteller van deeze Co' traaantekenirg , dan deeze Wetten daar over wei eens rageleezen? Ia wslli deel. hoofd/luk en artikel, of, op welke blad ty de van zyn Wetboek heeft hy die manier van verkiezing geleezen? Van Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters zal by woordelyk geene wet ontdekken , zie het Wetboek , deel 11, hoofdjl. VI, art. 9. pag. 39; maar terwyl hy ze ra:t Bosman, Predikant en Secretaris in eenen rang fielt, zo zr.1 men, daar ter plaatfe, moeten zoeken , alwaar van deeza voorwerpen gefprooken word. Wat dan de verkiezing van Predikanten betreft , daar van fpreekt het Wetboek, dat eerst een zestal, daar uit een twee of drietal, en daar uit het beroep moet gefchieden; zie: deel If. hoofdjl, II. art. 1. frag. 23. Betreffende de verkiezing van eenen Secretaris, fpreekt het Wetboek van esne Nominatie van twee perfoonen , waar uit vervolgens één tot Secretaris zal verkooren worden ; zie, deel II. hoofdjl. V. art. 9. pag. 3«*  C 3H ) „ Met oneindig meerder Recht zouden de „ Ondergeteekende het Voorftel hunner Vier Meede Leeden , om de verkiezing door 3J het lot te doen, wild, ongeregeld, ftrydig met de goede orde der Vergadering (q), » jaa, bepaald getal tot eene nominatie , waar uit de Verkiezing moet gefchieden; geldt dit hier ook in de Verkiezing van Bankopfluiters en Plaatsbewaarfters? dan komt des ftellers beroep op deeze verkiezing hier mal a propos! Want men heeft uit het gros van follicitanten geene nominatie van een dubbeltal gemaakt, zo als in de twee bygebragte voorbeelden gefchieden moet- — De Heller by gevolge, heeft, by zyn opftel, de wet niet geleezen; anders had hy geen bewys tegen zyne eigene ftelling aangevoerd! C q ) Nn begint de Steller de minderheid met gelyke munt te betaalen! Met oneindig meerder Recht, zegt hy, zouden de Ondergeteekende het Voorftel hunner Vier Mede Leden* om de Verkiezing door het lot te doen, wild, ongeregeld, ftrydig met de goede orde van de Vergadering, ens. kunnen noemen. De minderheid had ondertusfchen deeze wyze van verkiezing door het lot niet zo onbepaald voorgefleld en aangedrongen ; maar verfcheidene wyze van verkiezingen voorgefteld , waar onder ook deeze : door het lot, te vinden is. Dit is den Leezer uit voorgemelde Verklaaring gebleeken. Ook heeft zy de verkiezing, door 't lot zelve, geenzins op eenen losfen voet voorgefteld? maar gewild , dat eerst en vooraf die ongelukkige menfehen , uit het Weeshuis, die men , uit éénen monde , ieder eene plaats beloofd had , geholpen wierden, (immers is êen eerlyk man toch verpligt zyn woord te hou» den! maar van dit gedeelte van de Verklaaring der w/«derheid houdt de meerderheid in deeze Contraaantekening een. diep ftilzwygen, om, ware het mogelyk, den Leezer van dit ftuk af te trekken!) en dat dan vervolgens de Lyst van alle de follicitanten , die misfchien alle wel Leden, nogthans niet alle éven bevoegd waren tot deeze bedieningen , nog nader naaüwkeurig wierde overgezien, en van alle min bevoegden gezuiverd , en by aldien er dan, na eene zodanige reduclie, nog meerder perfoonen op de Lyst wsren , als 'er plaatfen te begeeven waren, (dus,  C 325 3 jaa; uitdruklyk ftrydig met onfe eigene „ Kerklyke Ordonnantie , die wy alle getee- „ kend (dus, na alle mogelyke redutïie, en niet eerder;) deeze geheele zaak , ter wegneeming van alle mogelyke discusfien en onaangenaamheden , zo onder de Leden der Directie , als onder de folliciteerende Leden der Gemeente, aan het kt wierde overgelaaten. En zie daar, de ftelkr waagt het, om te zeggen, dat hy, met oneindig meerder Recht, dit voorftel der minderheid, wild , ongeregeld, ftrydig met de goede orde der Vergadering, enz. zoude knnnen noemen 1 — Zoude deeze fleller wel' eenig het allerminste denkbeeld van het Christendom hebben? — Zoude hy wel ooit in den Bybel leezen , of geleezen hebben ? Of is hy fnood genoeg , om dit Heilig Woord van God even ééns als de Kerklyke Ordonnantie, C waar van ftraks meer) te misvormen! Handelde het Aanbiddelyk Opperwezen ook wild, ongeregeld, ftrydig, enz. by het bevel aan Mozes , om het land door 't lot te deekn ? Numer. 26: 55. Sprak Salomon wild, ongeregeld, ftrydig , enz. wanneer hy , Spreuk. 18: 19, zegt: het lot ftilt den twist? of hoofdjl. 16; 33 *• Het lot word in den fchoot geworpen ; maar het valt, zoo als de Heere wil* Was het ook wild, ongeregeld, ftrydig, enz. dat 'er, in eene Vergadering van omtrent honderd en twintig Mannen, op het voorftel van Petrus, uit het midden van de geenen, die den geheelen tyd met den Heere Jesus geweest waren, een tweetal gemaakt wierd, en dat zy, na voorafgaande gebede , één van dezelve, door het lot, tot het Aposteliimpt verkooren? Handel. I ■■ 15 — 26. Heeft de fleller dit alles wel ooit geleezen? Menfehen toch, die zich op de rechtzinnigheid der Leere durven beroepen, — die zich als Voorftanders van dezelve durven voordoen, behoorden ten minften niet tegen het Heilig Bybelwoord aantedruifchen! maar hetzelve veel eer tot een richtfnoer van alle hunne daaden en handelingen te maaken! en ondertusfchen moet het opvolgen van dit Gode betaamlyk werk , ja van dit Godlyk bevel zelve, der minderheid tot verwyting, ja tot befchuldiging ftrekfcen! 6 Tyden! 6 zeüent Zulke taal fpreekt men, om zyne eer en re¬ putatie by zyne Opvolgers en by de Nakomelingfchap te tnaintineeren!!! X 3  C 336 ) „ kend hebben , en als eerlyke Lieden ver„ plicht fyn, te onderhouden (r), foo wel „ als CO Hoe de fleller deeze woorden te papier heeft kunnen brengen, zonder dat hem de pen daarby uit de hand gevallen is, én hoe de vyf óverigen , zo zy dit geleezen hebben , dit mede hebben durven ondertekenen , gaat alle verwondering te boven! — Zy zeggen: dat zy de Kerklyke Ordonnantie alle getekend hebben , en dat zy ze als eerlyke Lieden verpligt zyn te onderhouden'. En dat zeggen ze, op h«t zelve oogenblik, waarin zy bezig zyn de gemaakte wetten en verbindtenisfen te verkrachten en te verbreekcn! Het plan van afzondering, als de fundamentee. Ie wet, op welke de geheele Oplichting deezer Gemeente gebouwd en gegrondvest is, word gewelddaadig vernietigd, en buiten alle mogelyke werking gefteld! de bepaa. ling hunner magt, van de Gemeente ontvangen, geheel verbrooken , en het voorbehouden recht, der Gemeente, ontweldigd; zo zelfs, dat men meer als ééns verklaard heeft, geene Gemeente te kennen! Dit alles met geweld doorgezet zynde, heeft men zich niet ontzien, de Kerklyke Ordonnantie, dat heilig ftuk, door hun zeiven ontworpen, door de Gemeente goedgekeurd, en door hunne eigene Ondertekening bekrachtigd , met onreine handen r.antetasten; zonder het minfte recht of bevoegdheid eenen Kerkeraad aan te ftellen, en daarby een collegie van Opzieners te formeeren , geheel ftrydig tegen de onveranderly. ke wet, daaromtrent bepaald; te weeten: de wet zegt uitdruklyk, dat het collegie van Opzieners uit de Gemeente moet genoomen worden , vry en onafhanglyk van de Leden des Kerkeraads; ondertusfchen maaken vier der Tekenaars zich zeiven tot Opzieners: de wet eischt, dat alle bevoegde Leden der Gemeente lootbaar zyn , en dat 'er uit alle deeze bevoegde Leden eerst een dubbel getal moet geloot worden; en de Tekenaars van deeze Contraaantekening nomineeren willekeurig eenige perfoonen met ftemmen , en maaken dus het geheel , op die wyze, willekeurig en wederrechtlyk geformeerd , Collegie v?n Opzieners, zo niet afhanglyk van, ten minften verkleefd san den Kerkeraad, en v.eemen daar door den reprasfenta- liven invloed der Gemeente geheel weg! -— Wie onr. roen  ( 3*7 > „ als ftrydig met het Reglement op onfe „ Huishoudlyke Vergadering kunnen noemen." „ In deefe onze Kerklyke Ordonnantie is 9) 'op verfcheidene Plaatfen , fie onder ande- ren, het 4de, 5de & 6de Artikel van het „ ade deels ifte Hoofdft.uk CO uitdrukhyk „ bepaald, dat alles uitgezondert eene voor- genoomene vervaifching in de Leer, waar- » by- roert niet op het leezen van dit gedeelte van de Contraaantekening deezer zes menfehen! Terwyl zy bezig zyn, om de geheele wet te verbreeken, en dez-ive daadelyk verbreeken, beroepen zy zich "op de wet, op de Kerklyke Ordonnantie, en zeggen, dat zy als eerlyke Lieden ver. pligt zyn, aezelve te onderhouden! — Hoe verre moet niet iemand van de deugd verwyderd zyn, die zo handelen kan' - Kan de Godsdienst by zulke menfehen het grondbeginfel van werkzaamheid zyn, daar ze rechtftreeks tegen de regelen van den Godsdienst handelen? Zyn dat gefehikte voorwerpen voor het Kerklyk beftuur, waarin de Gemeente berusten kan? De Leezer oordeele. Wy zullen dit ftuk ftraks opzettelyk behandelen. ' CO Deeze aangehaalde Artikelen uit de Kerklyke Ordonnantie , fpreeken in het geheel over de zaak in qua;stie nier. Men leeze de op bladz. 323 in de note (p) aangehaalde plaats der Kerklyke Ordonnantie Deel II. Hoofdjl. VI. art. 9 pag, 39- en men zal bevinden, dat 'er, in deeze Kerklyke Ordonnantie, omtrent de aanftelling van Suppoosten der Kerke , geene bepaaling, hoe genaamd , gemaakt is, maar — dat dit alles blyft ter nadere befchikking van het o-r'oot Confiftorie , of anders, van den algemeenen Kerkenraad. Wel v rftaande: wanneer de Gemeente zelve op de voorgeftelde ontwerpen der directie, door de meerderheid van Mansledemaaten behooriyk gevestigd is, en alle benoodigde perfoonen in functie gebragt zyn; dan, en niet eerder, is, volgens dit artikel, het groot Confiftorie of de algemeene kerkeraad aanwezig en bevoegd, om daaromtrent de benoodigde fchikkingen te maaken , hoe by openvallende vacatures daarmede te handelen zy. X 4  ( 3*8 3 >, by geene Overeenftemming kan plaats vin„ den, en de Verkiefing van Opzieneren , " j1QuhL looting gefchied (O, by de meer„ derheid zal beflist worden , en even dit w°rd in het 7de Artikel van ons Regie„ ment op de Huishoudlyke Vergadering uit9, druklyk herhaald , Een nader nafien van „ de geproduceerde Lyst door de Vergade3, ring kwam daarom niet te pas, wyl by „ die Lyst, naar haare zuivering van de niet „ toegetreedene Leden, aan het gevorderde, ,, dat alle de follicitanten Leden der Gemeenst té fyn , volkomen voldaan was , en eene „ verdere fchifting , °wie dit van de toege,, treedene Leeden, meerder of minder ver„ dienden, tot veele Discusfien en Onaange93 naamheden Aanleiding zouw gegeeven heh- ben." («) i, De CO De verkiezing van Opzieners, die by looting eejlhied, mtgezmderd,, zegt hier de meerderheid, zeggen hier de zes Ondertekenaars dezer Contraaantekening, die oogenbliklvk te vooren gezegd hadden, dat zy als eerlyke Lieden verpligt pn , deeze Kerklyke Ordonnantie te onderhouden*. Ondertusfchen ftellen vier hunner zich zeiven aan tot Opzieners en maaken voor de overige vier eene Nominatie van ast perfoonen; met by looting, o neen.' fchoon de letter der wet (zo men aï de Kerklyke Ordonnantie hier ééns. tegen het voorbehouden recht der Gemeente aan, wil doen gelden!) hier uitdruklyk eene loting beveeld; neen' niet by lotir.gi maar by willekeurige Jlemming, door vooraf in eereedheid gebragte eensluidende briefjens ! Zie de rote (?). («) Een nader nazien enz. kwam niet te pas, enz- en eens verder, fchiftmg enz. zouw tos veele Discusfien en Onaangenaamheden aanleiding gegeeven hebben ! Wie moet niet verwonderd ftaan over zulke winderige taal! de Lyst, by VQQfi  C 3-9 ) „ De ondergeteekende zullen het hier by „ laaten berusten , oordeelende Zy genoeg » gevoorbeeld , van Sollicitanten voor de Plaatsbewaarfters maakte, na de zogenaamde zuivering, een getal van één en veertig perfoonen uit; van deeze, moeiten er agt tot Plaatsbewaarfters aangefteld worden, dus waren er drie en dertig Sollicitanten meer, als er geplaatst zouden kunnen worden. Wie zou nu durven zeggen, dat alle dezelven even bevoegd waren? De direftie, of liever de meerderheid van dezelve, had zich het recht der begeeving aangematigd. Wat was ondertusfchen nu overeenkomftiger met de pligt van eerlyke en christelyke Beftuurders, die, door het aanvaarden van hunnen post, zich ten hoogden verbonden hadden aan de Gemeente in het algemeen, en aan een ieder Lid van dezelve in het byzonder; dan dat zy zich ook in deeze» hunnen post zo gedroegen, dat zy hun gedrag, ook met betrekking tot dit ftuk, verantwoorden konden. Alle byzondere oogmerken moeften geheel buiten bedenking blyven ; het algemeen welzyn moest hun hoofdoogmerk zyn, en in zo verre het met dit hoofdoogmerk beftaan kon , moest het welzyn der byzondere Leden ia aanmerking gebragt worden. Wat het algemeen welzyn der Kerke betreft , hiervan is hier voor bladz. 312—315 in de note (i) reeds uitvoerig gefprooken; dus komt hier alleen het byzonder welzyn der Leden in overweeging. Alle Sollicitanten zyn niet even behoeftig, alle hebben ze niet even veel recht op deeze bedieningen. Wat het eerfte betreft, wat toch is billyker , wat betaamlyker, dan dat men om zynen behoeftigen Medebroeder, om zyne behoeftige Medezuster, het eerfte het voomaamfte denke! Hebben de behoeftigen aanfpraak op de mildaadige bedeeling der vermogenden , dan hebben zy het nog ti meer, op de onderfteuning van dat lichaam, waaraan zy Leden zyn. Alle Sollicitanten zyn niet even behoeftig, ja er worden er onder gevonden, die, niet behoeftig, enkel uit hebzucht werken. Deeze laatften hebben dus minder aanfpraak op deeze bedieningen, dan wel de eerften; maar hierby komt ten tweeden nog het recht, tot deeze bedieningen. Zy , die zich in den beginne voor de Gemeente door hunne handtekening op Xg de  „ gefegt te hebben , om hunne Opvolgers, en de Nakomelingfchap over de redenen, „ die de Acte van afzondering in de bresfe gefteld hebben, hebben inzonderheid het recht op dezelven; en dit te meer, daar zy zeiven zich by deeze ondertekening het uitfluitend recht op de onderfteuning der Gemeente voor behouden hebben. Men leeze de gemelde AUe van afzondering van S4 February 1791 en volgende dagen, en wel het 4de artikel. De Beftuurders derhalven, zyn ten hoogften verpligt, voor de onderfteuning der behoeftigen uit de gemelde Tekenaars te zorgen. Deeze onderfteuning fluit wel geene Alimentatie uit, maar ze ftrekt zich verder uit dan op eene Alimentatie. By aldien de Beftuurders in ftaat zyn, aan des behoevenden onderfteuning te bezorgen, zonder dat daar door de ftaat der Kerke bezwaard worde, dan is dit hunne voornaamfte pligt, en het is deeze (bon van onderfteuning, waar op de gemelde Tekenaars voornaamlyk aanfpraak , waarop zy een uitfluitend recht hebben. Zyn dan onder dezelven Weduwen, of andere met rampen bezochte Leden, dan was het gewis de eerfte, de voornaimfte pligt van Christelyke Beftuurders, om dezulken den voorrang voor alle at-dere Leden te geeven. Tot dat einde was er eene nadere fchifting volftrekt noodzaaklyk. Men had eerst de perfoonen moeten naargaan , dezelven in hunne betrekkingen leeren kennen, en daar na de begeeving moeten reguleeren Welke discusfien, welke onaangenaamheden zouden daaruit konnen ontltaan? Een Collegie v:.n eerlyke Lieden, die niet dan naar pligt wenfchen te handelen, ftelt allen eigenwil , alle eigene betrekking ter zyde, en werkt alleen naar voorgefchreevene wetten, gelyk hier de Adte van afzondering, voornoemd, duidelyk fpreekt; en niemand , dan die tegen deeze billyke verpligting poogt aan te druisfchen, kan daar uit discusfien en onaangenaamheden verwekken. — Heeft men zo gehandeld? Heeft men die één en veertig Naamen behooriyk nageleezen? Heeft men de perfoonen in hunne betrekkingen leeren kennen? Der minderheid ten minften is van deeze daad, van deeze allerbillykfte daad, geheel niets bewust! Zy heeft het wel begeerd, maar niet kunnen verkrygen! En het is ju st deze reden, die der minderheid heeft aangefpoord, zich  C 331 ) „ die zy voor hunne Handelwyze in deefen „ gehad hebben, te kunnen doen oordee», len Cv) y terwyl zy voor het overige on„ danks alle Onaangenaamheden , die Hun „worden aangedaan (w), niet ophouden „ zul- zich met de begeeving van deeze bedieningen niet in te Jaaten, maar daat tegen te protesteeren. Was dit dan nu zonder ditcusfien, zonder onaangenaamheden, daar mn, met geweld, alle mogelyke bedenkingen van de minie-heid afwyst, en met eene onbefchaamde o"erru:erfching door eene meerderheid van ééne ftem, tegen alle wetten aan, uit de één en veertig Sollicitanten , door zes éénsluidende briefjens ,de 2e. 5e 7e 11e. 10e. 19e. 26e. en 31e. perfoonen van de Lyst tot Plaatsbewaarfters aanftelt? En waren nu deeze agt perfoonen juist de gefchiktften, de bevoegden, en het meefte recht hebbenden van de geheele Lyst? Heeft men daarin, om de meest behoeftigen , om de meest gerechtigden uit de Tekenaars van de Acte van afzondering van den £24 February 1791 en volgende dagen, behooriyk ge. dacht? O neen! dit zoude tot discusfien en onaangenaam' heden aanleiding gegeeven hebben 111 De Leezer oordeele wederom. O) Nu, de Opvolgers en de Nakomelingfchap kunnen hier niet alleen over deeze bedryven oordeelen; maar zy kunnen ook , zo zy er vatbaar voor zyn, de rol van Machiavel leeren fpeelen. (w) De Contraaantekenaars zyn te recht ongelukkig te noemen! Want weinig regels vroeger geeven zy redenen, waarom zy eene verdere fchifting moeten afkeuren, naamlyk, om dat ze tot veele discusfien en onaangenaamheden aanleiding zouw gegeeven hebben; en nu, nu zy deeze onaangenaamheden hebben poogen te aangaan, en waarlyk ont.gaan zyn, klaagen zy over alle Onaangenaamheden, die Hun v/orden aangedaan! — Maar welke zyn de Onaangenaamheden , die zy ontgaan zyn ; en welke zyn de Onaangenaamheden, die hun worden aangedaan ? Misfchien zyn de Onaangenaamheden, die zy ontgaan zyn, mere demejïiecq, of huiskrakkeel by fommigen , by anderen, Recognitieziekte , of nog andere zwaanvigtige accidenten; ten minften met de  ( 332 ) f, zullen i voor het waare Welzyn der Ge„ meente en voor de Eer en Achtbaarheid ,, deefer Vergadering naar Vermoogen te for- gen fonder zig in de uitoefening van „ deefe hunne duure Verpligting, door eeni- gerley tegen kanting , Zy mooge foo hef„ tig en onbefuisd fyn, als Zy immer wil, », ooit of ooit re laaten affchrikken." (?) „ En de minderheid, met de Gemeente en met hunne Geweetens hadden zy geene discusfien en Onaangenaamheden te vreezen gehad; by aldien zy, op den grond van het voorftel der minderheid, naar recht en billykheid hadden gehandeld. Nu, zy hebben van twee kwaaden het minfte gekoozen! De Onaangenaamheden, waarvan zy hier fpreeken, zyn waarfchynlyk de rechtjnaatige verwytingen van de minderheid en van de Gemeente, en deeze zyn gewis gemakkelyker te draagen , dan de eerstgenoemden; want, wat kan toch de minderheid, wat de Gemeente doen ? Het bedoelde oogmerk is bereikt! ( x) De Ondergetekenden zullen niet ophouden , voor het •waare -welzyn der Gemeente, en voor de Eer en Achtbaarheid deefer Vergadering naar vermogen te forgen. Twee gewigtige ftukken worden hier beloofd; maar; het niet ophouden', het niet ophouden! dit is eene zeer bedenklyke uitdrukking 1 Het vooronderftelt, dat deeze twee gewigtige ftukken reeds voorheen onder handen genoomen zyn. — Ach! dat zulks eens bekend gemaakt wierd! Dat men eens zag, •waar, wanneer en waarin de Contraaantekenaars met deeze verheevene ftukken een begin gemaakt hebben! ■— Misfchien met den Kerkebouw? — Doch hier tegen pleiten zo veele zichtbaare en fpreekende gedenktekenen ! Neen! deeze zo uitmuntende daaden zyn tot dus verre nog verborgen gebleeven! Genoeg, zy zullen niet ophouden, — het middelfte deezer Zinfnede kan de Leezer naar bevinding invullen, naar vermogen te zorgen! (y) Indien de uitdrukking: hunne duure verpligting hier , op iets anders betrekking heeft, dan op het Welzyn der Gemeente, dan moeten de woorden: zo heftig als onbezuisd hier heeten: zo eerlyk als oprecht: en dit zoude hier wel tot het op.  C 333 ) En teil einde deeze hunne fchriftlykê i „ Tegenverklaaring ter hunner Verantwoor„ ding by hunne Opvolgers , en by de Na„ komelingfchap ftrekke (z), hebben de On- der- ofjflellen van een nieuw Woordenboek kunnen aanleiding geeven. Dit ten minften is zeker, dat. zolange de Opfleller van deeze Contraaantekening C. S. van de uitoefening van deze hunne duure verpligting : geene behoorlyke befchryving doet, en aantoont, waarin de uitoefening van deeze hunne duure verpligting befta, hy niemand kwalyli neemen kan, deeze zinfnede aldus te verftaan: zonder zich I van het bereiken van hun Oogmerk, door eenigerly potgingen, ?v mogen zo eerlyk en oprecht zyn, als zy immer willen, ooit i ooit te laaten affchrikken. Én dan levert het eenen goeden zin op. (z) Dit is nu de vyfdemaal in deez* Contraaantekening, j dat de Steller met de zynen zich op hunne Opvolgers en op de Nakomelingfchap beroept; maar op de Gemeente, op dé tegenwoordige Leden van dezelve vindt men geen zweem, geen één eenigen letter; daar toch de Gemeente het is, van welke de geheele direftie in werking gebragt is: daar de Gemeente.de tegenwoordige Gemeente het is, die haare penningen in zulk eene ruime maate aan haar heeft ter I hand gefteld, en van welker ruime mildaadigheid dezelve is geworden, het geen zy thans is! Om aan deeze Gemeente zich te verantwoorden, dit komt den Ondertekenaaren van deeze Contraaantekening niet in de gedachten ! Zy vermyden zorgvuldig, daar van te fpreeken 1 Zy beroemen zich zeiven wel, by alle gelegenheden, op hunne zorge voor het welzyn der Gemeente, en op de Uitoefening van hunne duure verpligting; maar, om, door eene behoorlyke, pligtmaatige en alzins verfchuldigde verantwoording aan de Gemeente, deezen roem van de Gemeente zelve te verwachten , dit zoude gewis te veel gewaagd zyn 1 De Gemeente zou gewis verwonderd ftaan over de verbaazende fommen, die zy heeft by één gebragt; maar zy zou zich ontzetten, wanneer zy dezelven zo geheel weder verdweenen zag. Neen 1 de Gemeente brenge llegts ruime giften, en verdubbele ze van dag tot dag! de veraatwoording zal men dan wel doen aan  C 334 ) 1, dergeteekende dezelve niet alleen in de ,, Vergadering voorgelefen, maar ook in de „ Notulen van deefen dag doen infereeren." Amfterdam den 15 Augustus 1793. (W. G.) JAN JACOB LAMMERS, FRANS OOST. ARN. HEND. FUHRMAN. E. A. HEUNEMAN. ' FREDRIK BREIT O R. K ARS T EN WALDORP. Middelerwyle deeze fchandejyke Suppoostenhandel onderhanden was, wierd'er tevens gewerkt, om zich tegen alle rechtmaatige tegenfpraak over den bedrieglyken Kerkebouw te wapenen. Reeds op den 8 Augustus, voornoemd , ftelde Lammers , in de Vergadering voor, om het Kerkgebouw, aleer het ingezegend wierd, te laaten examineeren, en, ten dien einde, den Stads Architect. Fan der Hart, door eene Commisfie te laaten verzoeken, om de Kerk en Confiftoriehuis te willen examineeren, en, ingevolge zyne belofte van den 3 Mey 1792, van zyne bevinding eën declaratoir te geeven. De gewoone meerderheid omhelsde dit voorftel terftond; doch, de minderheid maakte daar tegen gewigtige bedenkingen, aan zich zeiven en aan zelfs uitgezochte Opvolgers; en de Nakomelingfchap zal daarvan dan wel eens onderrichting erlangen! Niet de tegenwoordige,maar de toekomende Leden moeten weeten, hoe het beftuur over de penningen gehouden is!  C 335 ) gen, onder anderen, dat Van der Hart, die geen genoegzaamen tyd fcheen gehad te hebben , om het werk onder het bouwen na te gaan, geheel buiten ftaat was , om van den deugdelyken Opbouw der Kerke, naar gemoede een declaratoir te kunnen geeven; weshalven zy van oordeel was, dat er vier neutraale Baazen, van wederzyden twee te verkiezen, moeiten worden benoemd , om de Kerk behooriyk te vifiteeren. Toen veranderde Lammers zyn prseadvis, en ftelde voor, om ingevalle Van der Hart mogt hsfiteeren, deeze examinatie te doen, en een zodanig declaratoir te geeven de Commisfie alsdan te gelasten , om aan Heeren Commisfarisfen Politiek te verzoeken, dat van wegens Hun Wel Edel Groot Achtbaaren de Kerk door neutraale Baa« zen werde geëxamineerd. De minderheid omhelsde het tweede Lid van dit nader voorftel terftond, doch bleef zich tegen het eerfte Lid verzetten ; en dit te meer , vermits een te geeven declaratoir van den Stads Architect Van der Hart niet in ftaat was, de directie tegen den gegronden argwaan der Gemeente behooriyk te kunnen dekken ; doch , dat, wanneer deeze examinatie door neutraale Baazen gefchiedde, de Vergadering alsdan volkomen gedekt, en van allen agterdocht gezuiverd was. Doch , het begrip der cabaleerende meerderheid moest gevolgd worden , en men ftelde Fuh man en Waldorp in commisfie, om den Heer Van der Hart met dit nederig verzoek te adiëeren! Wy kunnen by deeze gelegenheid niet voorby, de zo finguliere zuivering van de Voorr zit-  ( 33ó ) bitters der Vergadering en van de Baazen hief ten toon te fpreiden. De Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal verhandelt, het geen wy bedoelen op bladz. 74-^-77* Hy zegt al* daar, dat Ros onder anderen, op den 8 Augustus , tot eene drangreden had bygebragt, dat in de Gemeente verfpreid wierd, dat „ de Directeuren van de Baazen, 5 of zelfs ,, 10 pCt. van de waarde van het Kerkges, bouw, zouden getrokken hebben, en daarti om van de gebreken niet dorften fpreeken, „ welken modder, om zyne eigene uitdruk- kingen te gebruiken , hy van zich wilde „ afwasfchen." „ Deeze befchuldiging,'* zegt hy verder, „ offchoon in algemeene termen vervat, was van te haatlyk eene natuur, voor elk weldenkend en eeriievend gemoed, „ dan dat men dezelve ongemerkt zou laaten doorgaan, en dat men niet zou tragten, de„ zelve, by de eerfte bekwaame gelegenheid, ,, in ééns, den bodem in te Haan." Voortref* felyke woorden! fchoone taal, voorwaar! —• Maar, welke zou toch wel die eerfte bekwaame gelegenheid kunnen en moeten zyn by welke een eerlyk denkend en handelend gemoed, eene zodanige befchuldiging, in ééns, den bodem zoude kunnen inflaan ? Immers, geene andere , volftrekt geene andere, dan, waarby het Kerkgebouw, naar de begeerte der minderheid, door neutraale Baazen wierde ge. examineerd, om daar door de geheele Gemeente en het geëerd Publiek van de eerlyke en deugdelyke behandeling, in den Opbouw der Kerke , fpreekende te overtuigen. Dit juist, en, dit alléén, vordert een eerlyk man, en  ( 337 ) en hy kan , by geene mogelykheid, zonder zodardg bewys van zyne eerlykheid te geeven, te vrede zyn. Hy weet, dat de grootfte bedrieger, genoeg in ftaat is, fraaije woorden, te gebruiken, maar dat zeniets betekenen : dac de grootfte dief, van zyne eigene makkers, ligt, een declaratoir kan bekomen, dat hy niet geftoolen heeft; maar dat niemand daar door in den grond kan overtuigd worden : en, om dat dit waarachtig is, zo fchuuwt een zodanig eerlyk mensch alle zulke middelen ter verdediging, die geheel onvoldoende zyn, en waarvan zich ook Hegte menfehen bedienen kunnen; immers, zo lange er overtuigende middelen voorhanden zyn. — Billyk zoude men van deeze Voorzitters der Vergadering verwachten, dat zy, zo ze ,als eerlyke Lieden, volgens hun zeggen, gehandeld hebben, zich door niets, dan door eene onzydige examinatie van het Kerkgebouw kunnen te vrede houden. Dan, neen!' Men ftapt deeze eenigite, en tevens volkomen voldoende gelegenheid voorby; of liever, men ontduikt dezelve op allerhande wyze, en bedient zich van middelen, van welke zich juist menfehen moeten bedienen, wier gedrag volftrekt niet te verdedigen, niet te rechtvaardigen is! 2ie hier, wat er gebeurt. De Prefident, Lammirs, doet, op den 15 Augustus, in de Vergadering, aan de Baazen, zyn beklag over de voorgemelde 5 of 10 pCt. daar >y voegende : by wyze van douceur of vereer'ng (NB. alle genieting van geld gefchiedt niet by wyze van douceur of v reering; men kan ook in onderneemingen van fiocpmvnfchappen , aanneemingen enz. onderhandfche Compagnons of deelgeY noa-  C 338 > moten zyn, die mede van de winften deelen; doch niet hy wyze van douceur , vereering of ge/chenk , 'maar als een aandeel in dezelven; een Makelaar ontvangt courtagie, een Commhfionair berekent provifie ; maar geen dou» ceur , vereering of gefchenk; waarom dan juist deeze uitdrukking hier gebruikt?) en vordert van hiin dat zy zich daaromtrent, voor de Vergadering, rond en onbewimpeld verklaaren; en dat wel, om deezen laster,, (zo als hy het noemt) des te efficatieuzer te kunnen fluiten. De Baazen zyn oogenblïkkelyk obedient, zy verklaaren zich, niet fterke uitdrukkingen, conform de begeerte van hem, Lam. mersl Maar zy doen nog meert Zy geeven,uit eigene- beweeging, zegt hy, een declaratoir, 't geen zy oogenbliklyk in die zelve Vergadering pasfeeren en tekenen, en zy versoeken, om», daarvan een behooriyk gebruik te willen maaken. Maar hoe komt het, dat Lammers in zyne Notulen fchryft : uit eigene beweeging; en de Baazen in hun declaratoir zeggen: oprequifitie van Dire&euren? Nu, dit zyn flegts kleine onnaauwkeurigheden! Wie kan op alle-s bedacht zyn! Ondertusfchen heeft de Vergadering over dit ftuk nooit gedelibereerd. Alles, dus, wat daaromtrent omgegaan is, raakt flegts Lam* tners en de Baazen Smit en Helmers. Misfchien is er in de cabaleerende Vergadering der zes Leden der meerderheid eene zodanige requifitie aan de Baazen gedaan! — Maarf Wie ftaat nu niet verwonderd, over zulke Dire&eurm:wie niet, over zulke Baazen ! — Men vooronderftellê eens, dat al dat gefchryf,dat, inzonderheid, het declaratoir van de Baazen, waarby zy ontkennen , dat iemand uit de directie eenig gefchenk ƒ van  C 3390 van hun genooten hebbe, naar waarheid ge« geeven zy; hoe zullen zy dan nog van één, eenig Lid der Gemeente kunnen vergen, daar aan eenig geloof te Haan , of het zelve voor munt, van eenige de minfte waarde , aan te neemen? Hoe! was er geen ander, geen beter, geen overtuigender middel by de hand, om zich van al dien blaam te zuiveren; dan, een nietswaardig declaratoir, dat door eerlyk en oneerlyk kan gefchreeven worden ? Eene onzydige examinatie van hun gedaan werk, waartoe althans Van der Hart, als hun Patroon, volftrekt onbevoegd was, deeze, alléén, was in ftaat, om hun voor de Gemeente en voor het onzydig Publiek te zuiveren! Deeze examinatie moeUen Lammers en de zynen, det* ze moeften de Baazen gevorderd, hierop moesten zy aangedrongen hebben, al ware het, dat de minderheid er niet vóór; maar' geheel tegen geweest was, Maar, neen! De minderheid vordert eene onzydige Examinatie, zy vordert dezelve, juist daarom, op dat de directie, dus ook natuurlyk de Baazen, (men vooronderftelle, weder- om, hunlieder eerlyke bediening,) van deezen blaam gezuiverd, van deeze fchanddaad yry gefprooken wierden. De meerderheid daarentegen verwerpt den eisch der minderheid, en laat geene middelen onbeproeft, om deeze onzydige examinatie te ontduiken! — Ja! men was in de verpligting, deeze door nadere ontelbaare wederrechtelyke daaden te doen agtervolgen, om voor altoos buiten verantwoord ding te blyven! Gelyk uit het vervolg genoeg blyken zal, en- waarin juist de grond gelegen is, dat onze pas ontlookene Gemeente zo allerjammerlykst door hun gefchokt en ge,  C 340) teifterd word: en waardoor dezelve , zonder radicaal redres, en herftel, met eenen totaalen ondergang gedreigd word. In die zelve Vergadering deed de Commisfie, beftaande uit Fuhrman en Waldorps rapport, wegens het antwoord van Van der Hart, het welk de Steller van het zogenaamd getrouw Verhaal, zo als hy zegt: „ volgens haare eigene woorden*'' bybrengt op bladz.-73. en vermits Van der Hart zelf in zyn nader gegeeven declaratoir , te vinden op bladz. 78 en 79, zyn destyds gegeeven antwoord inlascht, zo zullen wy beide deeze ftukken hier tegen eikanderen over plaatfen, en den Leezer laaten oordeelen. Rapport der Commisfie no- dntwoordvanVander Hart pens het antwoord van in zyn gegeeven Decla. VanderHart, ziebl.7%. ratoirzie bl. i^en 79. „ Dat de Heer Van der „ Ingevolge enz. —— „ Hart zich tot beide ein- „ heeft de Ondergeteken- dens gewillig verklaard „ de zwaarigheid gemaakt, „ had, „ om daar aan te voldoen, „ Dan vermids zyn Ed, „ Uit hoofde van veele „ van verre verftaan hads ,, ongegronde verfpreide „ dat fommige Leden der lasteringen, geduurende „ Vergadering, en ook ver- „ den tyd, dat het werk „ fcheiiene Leden der Ge- is onderhanden geweest, ,, meente. reden meenden ,, en waaruit veele en ge,, te hebben, zich over hec „ ftadige onaangenaamhe: nieuwKerkgebouwtebe- ,, den zyn ontftaan. ., zwaaren; alzo de Werk- baazen niet aan het be« ftek hadden voldaan: „ Weshalven deOnder,, getekende niet van zich „ heeft kunnen verkrygen, „ om aan het verzoek van de Heeren Gedeputeer* ,5 Ver- „ den  C 341 ) Verzoekt zyn Ed dat zo daan: ge Led en dcr^ergadering , die bezwaaren mecnen te hebben, „ het Kerkgebouw vooraf „ door Neutraale Baazen, „ zouden laaten examinee,, ren, en door deeze eene „ ïchriftelyke ondergete,, kendeopgaaf gedaan zyu,, de, waarin de bezwaaren en defecfen beboorlyk benoemd waren, zou ,, hy zich gereed laaten 5, vinden , of dezelve te ,, refuteeren , of dezelve nader aan te toonen. „ Doch, by aldien de voornoemde Leden dit „ voorafgaand onderzoek „ weigerden, of zich bui„ ten ftaat bevonden, van „ hun- „ den uit de Vergadering „ te voldoen, als onder deze uitdrukkelyke voor „ waarde, behelzende: „ Dat de Ondergeceken,, de zynentwege aan alle ,t de Leden der fVel Eerw. „ Vergadering, elk in 't ,, byzonder, verzocht (en ,, dat, des noods, by de al,, gemeene Vergadering 'er „ op behoorde te worden aangedrongen,) om het ,, werk door eenige kundi,, ge en onparrydige Baazen „ te doen opneemen, ten „ einde de Vergadering, ,, ook van eenen anderen kant, zoude kunnen gej, informeerd worden, wat ten opzichte der zo al„ gemeen verfpreide ge- ruchten, hetzy van ver- zakking en fcheuren, als „ wegens de geodtroyeer,, de Amfterdamfche Ce„ ment, of mogelyk mee' „ andere verzonnene of in„ geheelde gebreken,al of „ niet, de waarheid was, „ en dat daar toe een tyd zoude behooren gefteld „ te worden, om zodanig „ fchriftelyk rapport by de j> Vergadering te moeien inleveren. „Dat echter, ingevalle, ,, binnen den daartoe be„ paald wordenden tyd, , . daar aan niet voldaan „ wierd, de Ondergeteken- Y 3 „ de,  C 34a > „ hunne klagten, een door ,, de, op nader rapport ea Werkbazen ondertekend „ aanzegging, als dan, aan Declaratoir te producee- het voorfchr. verzoek „ ren, zoude hy zich eg- „ wel zoude willen volter verledigen , op een „ doen." „ nader verzoek van de „ Vergadering eene vol- 3, doende Verklaaring over „ het nieuwe Kerkgebouw i, aan dezelve te bezorgen." Zie daar! het geen de Commisfie rapporteert, wat Van der Hart geantwoord en gevorderd zoude hebben , en het geen Van der Hart zelf zegt, dat hy geantwoord en gevorderd hebbe, tegen eikanderen overgefteld. Het zal onnodig zyn, te zeggen, dat beide hemelsbreed verfchillen. De Leezer beoordeele ze zelf; en leere daardoor de karakters van zulke menfehen kennen ! Wy zien ondertusfchen , uit dit uittrekfel uit de verklaaring van Van der Hart, dat hy gevorderd heeft „ van alle Leden der Ver- gadering, om' het werk door eenhe kundige „ en onpartydige Baazen te doen cpneemen' : —wy leezen in het zogenaamd getrouw verhaal bladz, 75 reg. 21 en volgende, dat de Baazen, Smit en Helmers, op den zei ven 15 Augustus, „ voor de Vergadering zyn verfcheenen, „ en de Vergadering" (niet enkele Leden, maar de Vergadering) ,, hebben verzocht, om het „ Kerkgebouw ten fpoedigflen te laaien examinee9, ren:" — wy hebben hier voor getoond, dat de minderheid der Dïreclie, dit juist ten fterkfteh, heeft gevorderd: — ja, wy hebben voorheen op bladz. 238 in ?t breede gemeld, dat door  C 343 ) door alle de Ledender Vergadering éénpaarig de noodzaakelykheid is erkend, „ dat het Kerk3i gebouw, op ordre en last der dire&ie zelve, „ door neutraale Baazen geëxamineerd zoude wor~ \, den"; en dat, op dien grond alleen, des„ tyds beflooten is , de vier Leden (daar genoemd,) geene qualificatie ter examinatie te „ geeven." By gevolge, dan, waren de Archi* teel, de Baazen en de geheele meerderheid het met de minderheid volkomen eens ten minften, voor het oog, dat het Kerkgebouw door neutraale Baazen geëxamineerd moest worden. Laat ons dan nu zien, welke gevolgen dit al» les by de meerderheid gehad heeft. Het hierop door de Vergadering genomen befluit, zegt de Steller op bladz. 73 onder en 74 boven, is in de Notulen op de volgende wyze geboekt : „ Waarop, op voorftel van den Prefident , gerefolveerd is, dat alle de Leden, die eenige „ bezwaaren tegen het werk hebben , dezelven door hunne Baazen opgefteld en ondertekend, ,\ voor aanfiaanden Maandag morgen ten agt uur en aan de Commisfie zullen opgeeven; ten ' einde de Commisfie dezelven aan den Heer Vam oer Hart kan opgeeven. Doch, dz Gommis3' fie de bezwaaren tegen dien tyd niet omvangen " hebbende, te gelasten, aan den Heer Van der ' Hart , uit naam der Vergadering , te zeg" gen, dat haar geene fchriftelyke opgaave van " Defe&en gedaan zynde, zy hem verzoekt, om " zonder vertoef, met het examineeren van het Kerkgebouw, enz. voorttegaan , en haar het ge" vorderde Declaratoir , vóór de Inwydiftg der " Kerk te bezorgen*' Mag men hier nu niet, met reden vraagen: hebben de ArchïteB, de Y 4 Baa-  C 344 ) Baazen, en de meerderheid van de Vergadering, dan, deeze begeerte van examinarie^door neutraale Baazen, niet gemeend? of heeft de Prefident zich, moedwillens, tegen deeze begeerte aangekant, en zyn ze daarover toen maar zo los heen geflapt, zonder te bezeffen, dat hunne eer en rept/talie,, (zo ze anders als eerlyke Lieden mogteri gehandeld hebben,) daardoor opgeofferd wierd? — Niet het laatfte, maar het eeifte is met de waarheid overeenkomftig. Het waren niet, dan netten, die gefpannen wierden, om de minderheid daarin te vangen: om eene onzydige Examinatie te ontduiken, en tevens te verhinderen, dat er door de minderheid geene maatregelen tegen konden genomen worden! — Men befluit op donderdag avond in eene Vergadering, die ten tien uuren eindigt, dat de Leden, die bezwaaren hebben , dezelven , door hunne Baazen opgefteld en ondertekend, voor aanftaanden maandag morgen, ten agt uurent aan de Commisfie moeten opgeeven! Er waren flegts twee werkdagen , te weeten: Vrydag en Saturdag toe te gebruiken. Men moest eerst vrydags zulke Baazen opzoeken, en daarover behoorlyl< fpreeken : deeze moeiten dan nog eerst behoorlyke befiellingen maaken omtrent hunne andere dagelykfche bezigheden; en vervolgens de noodige pians en ontwerpen formeeren, tot eene zodanige Examinatié vereischt wordende; hier mede was de Frydag geheel verloopen! en wat kan er op eenen Saturdag veel verricht worden, daar de Baazen zich ter betaaling van hunne knegts moeten gereed maaken , en by de hand houden. Maar! al ware het,  C 345 ) het, dat zodanige Baazen, deeze twee dagen er geheel aan konden befteeden; was het dan nog wel mogelyk, in zulk eenen korten tyd, het gantfche gebouw behooriyk te kunnen opneemen? Neen! onmogelyk! Deeze tyd wierd er alleen genoegzaam gevorderd, om een behooriyk declaratoir van hunne bevinding met alle de menigte gebreken, die er aan het Kerkgebouw gevonden worden, in goede order te papier te brengen. Maar, daarenboven, welke gerenomeerde Baazen zouden zich toch laaten gebruiken , om hunne examinatie aan het oordeel van deezen geheel onbevoegden Rechter,, gelyk Van der Hart in deezen is, te onderwerpen? Men gaf, dus, de minderheid met de eene hand, het geen men met de andere haar terftond weder ontnam! De minderheid heeft zich ook daartegen genoeg poogen te verzetten, doch alles was vruchteloos. — Men kan zich niet behelpen met de kaale uitvlucht , dat de tyd der Inwyding van het gebouw naby was , en daarom geen langer uitftel gedoogde ; want de minderheid heeft vroegtydig genoeg, inzonderheid, toen de Werkbaazen op den 30 Juny al hun werkvolk uit de Kerk genoomen, en het gebouw als afgetimmerd opgegeeven hebben, (fchoon ze eenige dagen daarna weder aan het werk gegaan zyn; flegts om de goude Ryders te fpaaren!) en dus zes weeken vroeger. en zo doorgaans, op eene behoorlyke Examinatie aangedrongen ; 't geen toch altoos door den Prefident. als tyds genoeg , van de hand geweezen wierd. Dus, ook dit, moest, zo als men fpreekt, over hals en over kop gaanl Y 5 Vol-  C 34* ) Volgens het hiftorisch verhaal, dan , boven op bladz, 78. te leezen, heeft de Commisfie den ryd afgewacht tot 's maandags den 19de Augustus , en toen aan van der Hart gerapporteerd , dat 'er geene fchriftelyke bezwaaren waren ingekomen, met verzoek, om nu de gebouwen ten eerften te willen examineeren; en waaraan hy dan ook zeer gaarne heeft voldaan, en zyn declaratoir, getekend 21 Augustus 1793, aan de Commisfie overgegeeven heeft, en welke het dien zeiven dag heeft ter tafel gebragt: „ Daarop is by de meerder„ heid beflotenv met dit declaratoir genoegen te neemen , en daarin allezins te blyven berusten"! — Het Declaratoir zelve is geheel te leezen in het zogenaamd getrouw Verhaal, en het geen den Kerkebouw inzonderheid betreft , vindt men ook in de eerfte Leerrede van den Wel Eerw, Heere reuter, in dit nieuw gebouw gehouden ; en daarom zullen wy, kortheidshalve, den Leezer daar heen verwyzen. Het eenigfte, dat wy 'er hier flegts van zeggen zullen, is , dat het een gefchrift is , het welk, zonder eenige de minfte examinatie , in yago , ontworpen , op geene de minfte waarheid of fchyn van waarheid gebouwd is, en , daarom tot het oogmerk , waartoe het gefchikt zyn zal, niets waardig is, niet alleen; maar, voornaamlyk, hem, van der Hart, zeer luttel eer aandoet. Aller ongelukkigst is het, ondertusfchen, dat zich zelfs twee Predikanten onzer Gemeente daardoor hebben laaten verleiden, dat zy, op deezen valfchen grond bouwende, niet Hechts over dit werk de lofbazuin ge-  geblaazen hebben ; maar dat zelfs één hunner van zich heeft kunnen verkrygen , om alle de geenen , die over dit bedorven Kerkgebouw onvergenoegd waren , openlyk van den ftoel der waarheid te fchelden! — De Heer vergeeve hem dit wanbedryf! Wy vertrouwen uit den aart der liefde , dat gebrek aan bouwkunde daarvan de oorzaak geweest Zyj _ Hoe ongelukkig, evenwel, maakt zich zulk een man deelgenoot van de wederrechtlyke daaden, die 'er gepleegd zyn ! Boven dit alles, behoorde een Predikant te weeten, dat fchelden het wapentuig is van hun, die zich niet verdedigen kunnen , en althans geenen Leeraar past! dat fchelden wel verbittert , maar niet verbetert! By hoe veelen uit de Gemeente, wiens oogappel hy te vooren was , heeft hy zich daardoor niet gekenfchetst! En welk eenen Ichadelyken invloed heeft zulks niet op zyn amptswerk! — Ja! dit, zyn onverantwoordelyk, fchelden op zo veele braave Leden onzer Gemeente , heeft, inzonderheid, Barent Stol Koenraatszoon, die zich, van den beginne af, zeer veele moeite gegeeven heeft , om het zyne toe te brengen, tot het verkrygen van een deugdzaam en fterk Tempelgebouw ; wiens werkzaam-: heid en yver , hoe welmeenend , hoe beredeneerd en kundig ook, fteeds met verguizing is behandeld: die met verdriet en harteleed den bedrieglyken Opbouw van tyd tot tyd heeft gadegeflagen , genoodzaakt en aan»efpoord, eenige der in het ocg loopende gebreken aan de Kerk in 't licht te geeven, onder den tytel: Oogenzalve3 &c. - Dn ge- fchriu  C 348 ) fchrift heeft" men niet nagelaaten te doen voorkomen, als een libel, als een Pasquil, als een lasterfchrift ! om daardoor de billyke verontwaardiging , ware het mogelyk, te ontwyken ! Hy heeft zich daarom, zo ter redding van zyne eigene eere, als voornaamIvk ter rechtvaardiging van de Waarheden, in het gemelde ftuk vervat, verpligt gevonden , eene Verklaaring te pasfeeren, en dezelve in handen van de Gecommitteerden der disfertieerende Leden onzer Gemeente te ftellen , met verzoeV om daarvan zodanig gebruik te maaken, ais zy zullen oordeelen te behooren, Van deeze Verklaaring heeft hy ons copy ter hand gefteld, en verzocht, dezelve in dit ons gefchrift den Leezer te willen mededeelen. Wy voldoen , om der waarheid wille, zeer gaarne aan dit verzoek. Zy luidt aldus: VERKLAARING. De Ondergetekende, Lid van de her„ ftelde Lutherfche Gemeente , verklaart by ,, deezen ter requifitie van de Gecommitteer„ den der doleerende Leden der zelve Ge„ meente, dat hy in de Bouwkunde genoeg„ zaam opgevoed , van tyd tot tyd het oog „ gehouden heeft op den Opbouw van de „ Kerk der voorfchreevene Gemeente, en „ denzelven by het beftek, daar voor ge„ maakt, heeft geconfronteerd, en dat hy „ tot zyne fmert heeft moeten ondervinden, 3, dat 'er in zeer weinige ftukken , aan het „ voornoemd beftek voldaan wierd: — dat »» hy  ( 349 ) „ hy daar over zeer dikwils met het één „ en ander Lid der Gemeente , zo wel als „ met fommige Leden der Directie, heeft ge„ fprooken; doch met geen ander gevolg, dan „ dat men met dat werk op denzelven voet „ is voortgegaan, en eindelyk het gebouw, zo gebrekkig als het daar thars ftaat, ver- vaardigd heeft: — dat men eindelyk ge„ hoopt had,dat het gebouw, voor dat 'er met a, de Werkbaazen geheel afgerekend wierd , ,, nog eerst door neutraale Baazen zouden ,, worden opgenoomen en geëxamineerd ; te „ meer, daar 'er van alle zyden onder de Leden een misnoegen over de gebreken aan het Kerkgebouw gefpeurd wierd; doch ,, dat de Directie zich enkel te vrede gehou„ den heeft met een declaratoir van den Stads Architect van der Hart, van wien men „ weet , dat hy zeer weinig naar het Kerk- gebouw omgezien heeft: ■— dat 'er ver„ volgens van de zyde der Directie, en, zó „ de Ondergetekende wel geïnformeerd is, „ van de zyde der meerderheid, alles in het werk gefteld is, om de misnoegden in dê „ Gemeente met zwarte kooien te tekenen; „ zelfs zo, dat één der Predikanten, in zyne laatst gehoudene Redevoering in de Gast„ huiskerk, van den Predikftoel heeft durven „ zeggen : „ dat het nieuwe Kerkgebouw „ „ den roem van alle aanzienlyken en wel„ „ denkenden weg droeg; en dat die gee„ „ nen, die er zich onvergenoegd over toon„ den, geen ander oogmerk hadden , dan ,, om het zaad van tweedragt in de Ge,, „ meente te zaaijen: en dat zy dus warea „ „ ïwee-  C 350 } „ Tweedragtftookers, Aterlingen, enz." met „ by voeging: „ myne ziele kome niet in hun„ „ nen raad! Het ware beter, dat zy zich „ „ uit de Gemeente verwyderen , enz." „ dat de Ondergetekende. daarover ten fterk„ iït getroffen, zich, zo ter redding van zy„ ne eigene eer, als om den verderen laster „ te finnen ; maar , vooral, om de misleide „ Gemeente de oogen te openen, heeft ver,, pligt gevonden, eenige der in het oog loo„ pende gebreken, by het bellek vergelee,, ken, in het licht te geeven ; gelyk dezel„ ven dan ock . y de Boekdrukkers, de Gei „ broeders M. en J. Bosch alhier, in 't licht „ verlcheenen , onder den tytel: Oogenzalve, » &c. — dat, olfchoon hy dit ftukje heeft uitgegeeven, zonder zynen naam daarvoor „ re plaatfen j hy nogthans niet in gebreken „ ^ebieeven is , aan een ieder zich voor den „ Autheur van hetzelve bekend te maaken, ïï geiyk hy by deezen fchriftelyk verklaart, „ d-,arvan de Opbeller en Autheur te zyn,- — „ terwyl hy tevens zich voor den inhuud „ van hetzelve aaiifpraakelyk en verantwoor„ delyk rekend, en de aangetoonde gebreken „ aan de fliplte examinatie van het" Kerkoe„ bouw, door neutraale en kundige Baazen, '„ zeer gaarne bereid is te onderwerpen." Amfteldam den 3oIlen Decemb. 1793. (was get.J B ARE N T STOL KOENRAATSZ. Zie daar, een getuigfchrifc van een geheel onzydig man, die geen ander oogmerk gehad heeft,  ( 352 ) heeft, noch kan gehad hebben; dan, als een waarlyk nuttig Lid onzer Gemeente , naar zyne beproefde bouwkunde, voor- het best der Kerke te helpen zorgen ; en , die zich, zo nu, als ten allen tyden, aanfpraakelyk en yerantwoordelyk rekent , voor alles , wat hy gezegd en gefchreeven heeft. Indien wy nu eens de overtuiging van ons zeiven , en van duizenden, zo in als buiten onze Gemeente, dat de Kerk flegt gebouwd is, over 't hoofd zien, zo kan het toch niet ontkend worden, dat deeze Verklaaring juist het tegengeftelde behelst , van het geen van der Hart in zyn declaratoir verklaard heeft: en het is , by gevolge , onomftootelyk zeker , dat of Stol, of, wel, van der Hart, eene valfche, onwaarachtige en logenachtige verklaaring gepasfeerJ heeft. Stol, daarenboven, verklaart, dat hy zyn gezegde zeer gaarne aan eene naauwkeuri-re examinatie van onzydige en kundige Baazen wil onderwerpen ; waar toe van der Hart althans niet genegen fchynt; ten minften de Voorzitters der Vergadering van Directeuren hebben tot heden geene middelen onbeproefd gelaaten , zich alleen aan het declaratoir van van der Hart vast te houden, en alle behoorlyke en verfchuldigde Verantwoording te ontwyken. De minderheid der Direclie, zo wel, als zeer veele weldenkende Leden der Gemeente, hadden hoop, dat eene volkomene verantwoording van Directeuren aanftaande was, wanneer dezelven , by het, volgens de Acte van afzondering, door de Gemeente, wettig aanftellen van de eerfte Kerklyke Collegiën, hun-  C S5a ; hunne Commisfie , in den fchoot der Gemeente , van weike zy dezelve ontvangen hadden, zouden nederleggen, waar toe de minderheid zeer bereidvaardig was , en zich ten hoogden verpligt rekende. Dan, wy zullen zien , hoe de Voorzitters met hunne aanhangelingen, zich nu verder gedraagen hebben. u Wy gaan," zegt de fteller van dat ontrouw Verhaal, bladz. 82 onder, en 83 boven aan, „ met opzet, om niet wydloopig te worit den , alle die andere bitterheden en ziels„ kwellingen met ililzwygen voorby, die de a, meerderheid van de Directie, fins ander„ half jaar , by alle gelegenheden moest on„ dergaan , en die haar meenigwerf met reik5, halzend verlangen naar het uur haarer dissolutie deed uitzien , tot dat zy dat „ gelukkig en lang gewenscht oogenblik ein- delyk zag naderen , waarop zy, op een9> maal, van al dat hartzeer en alle die on„ aangenaamheden verlost wierd." Wy zullen al dat beleedigende voor de minderheid, in deeze periode vervat, overkappen; wy hebben de waarde daarvan reeds genoeg aangetoond. — Maar ! zal niet de Leezer uit dit „ reikhalzend verlangen naar het uur haarer dtsfolutiebefiuiten , dat deeze menfehen, in de daad , verlangende en reikhalzende waren , om van den verderen last ontfligen te zyn? — om tot hunnen voorigen ftaat weder te keeren, en het verdere'Kerkbeftuur aan anderen overtelaaten? — Dit hebben zy menigmaalen gezegd : hun mond heeft het zeer dikwils gewenscht, maar nooit  ( 353 ) nooit hebben zy het gemeend! Zy hebben veeleer geene middelen onbeproefd gelaaten , om het beftuur der Kerke in handen te houden, om daardoor van de verfchuldigde , maar, door hunne bedryven , reeds onmogelyk gewordene, verantwoording aaa de Gemeente ontflagen te blyven! — Hun oogmerk was wel, om als Directeuren te disfolveren, maar tevens, om zich op nieuws in het bewind van eenen aanteilehen eerften, Kerkeraad, het kostte wat het wil, in te dringen. Hier toe moesten nu in tyds alle fnaaren gefpannen worden. Men wist, over her algemeen, hoe de Gemeente, voor het grootst gedeelte , over dit aanftaande allergewigtigst werk dachte : dat nu het tydftip juist, en inzonderheid daar was , dat de Afte van afzondering haar vol beflag moest erlangen. Men was overtuigd , dat, inzonderheid de Tekenaars van deeze Adte , als de waare grondleggers deezer Gemeente, het wezenlyk bezef hadden, dat van deeze daad , het welzyn der Gemeente afhing. Des moesten 'er voorbereidingmiddelen by de hand genoomen worden, om, aan den éénen kant, het verlooren vertrouwen der meerderheid van Directeuren, by de Gemeente, weder te herwinnen, en aan de andere zyde, het voorbehouden recht der Gemeente te verdraaijen en te verduisteren. Listiglyk wist men zich hier weder van den invloed der Predikanten op de Gemeente te bedienen. Zy toch, over het algemeen, de edeler denkenden uitgw zondert , willen zich nog al eens laaten gebruiken , om zogenaamde Notabêkn te be« Z haa*  ( 354 1 haagen! Zy zyn, doorgaans, nog al graag, om hun traktement uit de beurzen der Gemeente te genieten ; maar afkeerig, om dezelve in haar recht te handhaaven! De Gemeente moet rykelyk geeven; maar, voor het overige, niet gekend worden! Eer dit groote werk van de aanftelling der Kerkelyke Collegien, gefchiedde^ moest eerst de nieuwgebouwde -Kerk ingewyd worden. Deeze Inwyding wierd volbragt op Woensdag , den 28ften Augustus 1793. door den eerften en oudften Leeraar onzer Gemeente, den Wel Eerw. Heere hamelao, en, het het zy tot roem van Zyn Wel Eerw. gezegd , hy heeft zich , in deeze zyne Inwyding Leerrede, als een man van eer , en als een ongeveinsd Christen-Leeraar gedraagen , zonder in het één of ander, noch te yeel, noch te weinig te zeggen. De fleller van het zogenaamd getrouw Verhaal, die het, doorgaans, op deezen zynen oudften Leèraar gelaaden heeft, zekerlyk om geene andere reden, dan, om dat Zyn Wel Eerw. te oprecht is, om van zynen. wenk te vliegen, haalt op bladz. 86 en 87.'eene plaats uit deszelfs Leerrede aan, met oogmerk, om daar uit te willen bewyzen , dat Zyn Wel Eerw. zich zeiven ongelyk geweest is , of, met andere woorden : dat hy naderhand anders gehandeld , als hy teen gefprooken heeft. De woorden zyn deeze : „ Het overfchot uws werks doe de 'Heere ook wel gelukken ! en Hy „ veryulle uw hartlyk verlangen , om door de verkiezing van Kerkeraadsleden uw1 post verwis„ feld te zien. Dan, dewyl gy in alles voor„ zicht'ig geweest zytt zo vertrouw ik, dat gy het „ ook  C 355 ) „ ook zyn zult hy de voornoemde Verkiezing** Ziet onder u om , naar mannen , die een »» g°ed gerucht hebben ; die God vreezen ; met „ kennis en wijsheid begaaft zyn; voor.de-waar„ heid der leere uitkomen , en hunnen wandel door Chrisilyke deugden verfferen. — Tot zulk eene Verkiezing beftiere God uwe harten, en zyn Geest werke aan wjoen geen!" Wat toch, wy bidden den Leezer, onpartydig te oordeelen! wat toch, ligt in dit uittrekiêl opgefiooten , waaruit de fleller iets, ten voordeele van hem en de zynen, en ten nadeele van den Wel Eerw. Heere hamelau, trekken kan? Zyn Wel Eerw. erkent in de eerste zinihede, fpreekende van de geheele Directie, en dus zowel van de ■minder* I heid, als van de meerderheid, volmondig haare aanitaande disfolutïe , door het aanltellen van Kefkeraadsleden. Maar! met betrekking tot de tweede zininede , is het niet zeker, dat, volgens de Acte van afzondering, de Direétie tot den aanftaandeh Kerkeraad om» Werpen maaken moest? En, wat is dat anders, als uit de Gemeente tot eene nominatie de gefchiktfte voorwerpen uit te kiezen, en. dezelven aan de Mansledemaaten mede te deelen, om by de meerderheid van dezelven daaruit den Kerkeraad te formeeren. Maar., al ware het ook , dat zyn Wel Eerw. hier eene gaave verkiezing bedoeld heeft; neemt dat de pligten van Directeuren weg ? Immers , de Tekenaars der Acte van afzondering hebben met de Predikanten geen contract en verbindtenis aangegaan, maar met de Directeuren. Hoe kon zyn Wel Eerw. Zich dan anders , als in algemeens termen. Z s uit-  C 35O uitdrukken? — De befchryving der voorwerpen , in deeze korte woorden, is, ondertusfchen, uitmuntende. Gave God! dat 'er nimmer andere voorwerpen gekoozen wierden! dan zoude de Gemeente niet behoeven te kiaagen, dat ze Leden aan het beftuur ziet, die noch tekst, noch gezang kunnen opzoeken; die de Kerk inkomen , om de inzameling der penningen te doen, als de Gemeente 'er uit gaat. Maar! hoe hebben zich de twee overige Predikanten, scholten en reuter, gedraagen ? Daarop , waarlyk , (wy fchuwen de veinzery) is zeer luttel te roemen. Wanneer men hunne eerfte Leerrede, op den iften September van dat Jaar, in het nieuw gebouw, gehouden, en mede in druk uitgegeeven, met aandacht leest, dan moet men volmondig belyden , dat zy in dezelve (wy fpreeken niet van de Verklaaring hunner Tekstwoorden; maar van de byzonderheden, die daarin tot het bedoelde oogmerk gevonden worden) niet Christus — maar menfchendienaars geweest zyn. Het is thans onze taak niet , om dezelve hier te beoordeelen. Een Leezer , van middenmaatige kundighe* den , zo hy flegts een oprecht hart heeft, is daar toe genoeg in ftaat > en weet ze op den rechten prys te ftellen. Het ware , ter bewaaring van hun eigen karakter , en om het ampt, dat ze bekleeden, te wenfchen geweest, dat zy ze nimmer hadden laaten drukkenl Wy zullen ons alleen bepaalen, tot dat gedeelte uit dezelven, 't geen betrekking tot het op handen zynde aanftellen der eerfte Kerklyke Collegien heeft, en wel juist over  - C357) over die plaats uit dezelven, waar van de fleller van het ontrouw Verhaal, op bladz. 86, ter dekking van de wederrechtelyke bedryven der meerderheid, gebruik maakt; te weeten : uit de Leerrede van den Wel Eerw. Heere scholten, bladz. 48 en 49, en uit die van den Wel Eerw. Heere reuter, bladz. 72 en 73. Beide geeven daar te kennen , de eerfte fterker en met ronder woorden, dan de laatfte, dat ze door de weldenkenden in deeze Gemeente aangefpoord zyn, by deeze gelegenheid, den Directeuren te verzoeken , dat, zo nier alle , ten minften eenige van hun, Leden van den eerften Ker keraad wierden! Wy hebben ons zeer veele moeite gegeeven , om te ontdekken , wie toch onder die veelen , onder die weldenkenden uit de Gemeente, mogten behooren, die zodanig verzoek aan deeze twee Predikanten gedaan hebben ; maar wy kunnen met waarheid zeggen , dat wy geen één éénig Lid hebben kunnen vinden, die zodanig verzoek gedaan heeft. Ook hebben wy den Wel Eerw. Heer hamelau, die toch, by verre het grootfte gedeelte der Gemeente, de oogappel is, gevraagd, of hy ook niet zulke aanzoeken ontvangen hebbe? Doch, hy heeft ons volmondig verzekerd, van niemand daar toe aangezocht te zyn. AanmerkelyK, voorwaar! dat onder die veelen , onder die weidenkenden, geen één gevonden is gew-rden, die dit ook aan den Wel Eerw. Heer hamelau verzocht heefc! Daarenboven 1 welke Leden zullen het toch wel geweest zyn, die zich zo verre voorby geloopen hebben, Z 3 om  K 358 ) om aan Predikanten te verzoeken, de Leden der Directie aan te fpooren, om zich zeiven in den Kerkeraad te plaatfen 9 daar dezelven , door eer e behoorlyke verantwoording , nog geene blyken gegeeven hadden, dat zy waardige voorwerpen voor den aanftaanden Kerkeraad zyn! Maar men vooronderftelle eens voor een oogenbiik, dat, door het em of ander Lid onzer Gemeente, misfchien wel door de Voorziuers zeiven, of door iemand hunner afgezondenen , waarlyk zodanig een verzoek gedaan zy; is het dan nog wel de ■hak van eenen Predikant, om zich in vreemden handel in te wikkelen? Is hy 'er toe geroepen , om enkele menfehen te believen , zonder dat hy weet, of zulk een verzoek billyk , of het befiaanbaar zy ? of het met het waare welzyn der Gemeente ftrooke ? Is hy *er toe geroepen , om buiten zyn ampt te treeden, en ter voldoening aan de grilligheid, of, misfchien, aan nog wel ergere desfeinen, van enkele menfehen, der Gemeente tot ergernisfe aanleiding te geeven , en dezelve daardoor allerhevigst te fchokken ? — Maarl het ware eens zo, hy konde dit verzoek niet afflaan; was dan daar toe geene gefchiktere plaats, om zulk eene, op zich genoomene, boodfehap aan Directeuren te verrichten , dan juist de Predikftoel? Was niet de Vergadering van Directeuren daar toe het .gefchiktfte , het voeglykfte ? Of moest men juist daar door de geheeie Gemeente zand in de oogen werpen, en ze, als het ware, tot de uitvoering van hun gehazardeerd plan voorbexeiden? Het grootfte gedeelte van de Ge-  ^ 359 5 Gemeente, ten minften, heeft het nooit anders begreepen. Waar toe laaten zich zommige. Predikanten niet al gebruiken 1 Behooren zulke ongemefureerde handelingen tot het Herdersampt, om de fnoodlte bedryven eenen glimp van deugd te geeven! —r en op die wyze de eerfte hand te leenen , om de heiligite verbindtenisfen te verbreeken ! de beste wetten te verkrachten! ö! de tyden worden boos! - Bedrog en veinzery fchaamen zich thans niet meer , het heilig altaar te naderen! — Men leeze , onder anderen , die onvcrantwoordelyke taal , van het ontrouw Verhaal. van bladz. 83 tot 89 , die ter voorbereiding moet dienen, om de bedryven der twee iongfte Predikanten en der meerderheid van de Directie, nopens het aanftellen van de eerfte Kerklyke Collegien, te rechtvaardigen, eens in derzelver verband. Van welke kunstcrreepen en droggronden weet deeze Jlellsr zich te bedienen, om den Leezer voonnteneemen! Met laster en logen heeft hy , zo doorgaans , in het geheele zogenaamd Verbaal, als ook hier, alles geftoffeerd! En ten einde dezelven allen mogelyken luister by te zetten , geeft hy zyn gezegde het aanzien, als of alle die menfehen , die zich thans als pretenfe Kerkeraadsleden compofeeren, deeze taal met hem fpraken; ja , deeze menfehen alle , hoe vreemd ook van de gebeurdtemsfen in de Directie , moeten hier zyne getuigen zvn; zy moeten hem helpen liegen ; zy moeten hem helpen lasteren! „ Da gïïneraa„ La Kerklyke Vergadering zegt hy, " Z 4 » komt,  ( 3<*b) komt met dan met eene fiort van huiverig„ heid tot dit gedeelte van haar verhaal" enz"- — ,Lieve Hemel! — Wat fbort van menfehen heeft zich hier tot zulk een punt veréénigd! De fleller waagt het, om mer met zeventien getuigen op te treeden, die van den geheelen handel, volftrekt, niets weeten/ En deeze menfehen laaten zich,door hunnen dry ver, leiden, werwaarts hy wil! En moeien dat, kunnen dat nu gefchikte voorwerpen voor den Kerkedienst zyn» Zv sedoogtn, dat, dat elendig Verhaal, hun Verhaal genoemd word; en neemen dus deel aan alle die lasteringen, die, zo over den We, Eerw. Heere hamelau, sis over verfcheidene waare voürftandert en Leden der Gemeente worden ujtgeftooten! Nu, y.y laaten al dien verfoeijelyken laster voor rekening van allen, die 'er deel aan mogten genoomen hebben,- en gaan over, om den Leezer mede te deelen , hoe zich de twee Predikanten en de meerderheid der Directie , in her formeeren van deezen tegenwoordige preterdën Kerkeraad gedraagen hebben Gelyk tot dus verre, zo ook in deezen, zullen wy ens aan de ftiptfte waarheid houden, en laaten den Leezer oordeelen • Nf d?>geJnJaakte voorbereiding van'de twee jong/ie: Predikanten , tot dit aanftaand wederrechiejyk werk, wierd, op den ^-den September deszelven Jaais , in eene'Vergadeni g met Predikanten gehouden , conform h-;i voorftel van den toenmaaligen Prefident Kèuter, algemeen beflooten , om in eene nader te beleggene buitengewoone Vergadering te  C3*0 te befoigneeren, over het formeeren van eenen Kerkeraad van Ouderlingen en Diakonen , in welke een ieder Lid der- Vergadering , zyne daar toe bekwaam oordeelende voorwerpen konde opgeeven. De minderhied, die tot het beleggen eener zodanige Vergadering had medegeftemd; was nogthons van gedachte, dat het Collegie van Opzieners vooraf moest aangefteld zyn ; gelyk inzonderheid , door Gevels , in die zelve Vergadering, daarop wierd aangedrongen ; doch de Prefident gaf tot antwoord, dat men daar over in de aanftaande buitengewoone Vergadering fpreeken konde. De minderheid had daartoe te meer reden; vermits Lammers reeds gezegd had, dat men het Collegie van Opzieners eerst met January zoude aanftellen. Gevels bleef, daarom ook, niet in gebreken, om , • voor en aleer de gerefolveerde buitengewoone Vergadering gehouden wierd , den Prefident reuter de noodzaakelykheid, dat het Collegie van Opzieners der Gemeente eerst en vooraf wierde aangefteld , onder 't oog te brengen. Deeze buitengewoone Vergadering, met Predikanten,wierd, op den i7den dier maand, belegd en gehouden. De Prefident reuter, aan dit zo gewigtig werk zullende beginnen, verzocht, voor af, de Leden inftantelyk, alles, 't geen thans te verhandelen was, vooral geheim te houden; en by aldien, onverhoopt , de een of ander zich daartegen mogt vergrypen, hy den zei ven voor geen eerlyk man erkennen zoude. Hy bragt dit, vervolgens, in omvraage, en een ieder moest hem Z 5 be-  belooven alles geheim te houden. Weinig .gedachten had de minderheid daarby, dat dit ten oogmerk had, om de fundamenten, waarop de Gemeente gebouwd was , om ver te rukken! • Deeze grond gelegd zynde , gaf de Prefident in bedenking, of men alle de drie Collegien te gelyk , of eerst het Opzieners Collegie zoude aanftellen. Hierover vielen terftond hevige debatten voor. De meerderheid fprak niet, dan van drie Kerklyke Collegien, die zy nu te gelyk begeerde aangefteld te zien , en wendde zich in alle bogten , om het Collegie van Opzieners ook onder de Kerklyke Collegien te plaatfen , daar het toch, ontegenfpreekelyk, zeker is, dat dit Collegie nooit kan noch mag tot den Kerkeraad gerekend worden. De minderheid, waar? toe ook de Wel Eerw. Heer hame.lau , benevens Uhlenbroek, behoorden, toonde dit wel aan, en betoogde, dat dit Collegie, als ■de Gemeente by den Kerkeraad reprsefenteerende, geheel afgefcheiden van de Collegien des Kerkeraads moest blyven, en dat men, by het aanftellen van de eerfte Collegien van Ouderlingen en Diakonen, den rechtftreekfchen invloed der Gemeente, volgens het plan van afzondering moest erkennen, of, eerst en vooraf, dit Collegie van Opzieners, door en uit de Gemeente, aanftellen. Doch, dit alles was vruchteloos en te vergeefsch! De meerderheid, waartoe, thans, en in het vervolg, ook de twee jongtte Predikanten behoorden , befloot, om alle de drie Collegien gelykelyk aan te ftellen. Zo als het dan ook in de iNotulen van  C 363 ) van dien dag is geinfereerd geworden , en door den fleller van het zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. co, gezegd word, geboekt •te zyn, met deeze woorden: ,, is hy de meer„ derheid gerefolveerd, de drïe Colleoies te gelyk te verkiezen, ê«s." vVy Zullen, in het vervolg , -zien , welke. wending de cabaleerende meerderheid naderhand in deeze reibiutie gemaakt heeft. Dit naar het volkomen genoegen van de meerderheid tot ftand gebragt zynde, gaf de Prefident aan de Vergadering in overweeging, of de Leden der Directie tot den aanitaanden Kerkeraad verkiesbaar waren? oordeelende hy, in zyn prajadvis, dat zy nominabel waren, De Wel Eerw. Heer hamelau advifeerde, dat hy zich met den Piajfident zoude conformeeren , om te toonen dat hy niets, perfoneels, tegen de Leden had. De Wel Eerw. Heer scholten conformeerde zich met den Prefident. Het fprak van zelve, dat zich daarmede terftond verëenigden de verdere Leden der cabaleerende meerderheid, Lammers, Oost, Fuhrman, Heuneman, Breitor en Waldorp! De minderheid, ondertusfchen, was van oordeel, dat de Leden der Directie tot den aanltaanden Kerkeraad niet verkiesbaar waren: immers niet, om zich zeiven te verkiezen! Zal het nocdig zyn , hier over veel om te haaien ? Wie , . toch , had de geheele Directie aangefteld ? Wie had haar, tot het geen zy verricht had, in ftaat gefield? Wie anders dan de Leden der Gemeente? Was het dan om het even, of aan dit oogmerk der Gemeente, waartoe de  C 3*4 ) de Directie was aangefteld en ia ftaat gefteld , voldaan was , dan niet ? Of had de Gemeente, by het aanftellen der Directie, dezelve, te gelyk, geheel onverantwoordelyk gefteld , van het geen aan haar was toevertrouwd? Dit zullen zy doch nimmer durven be weeren. Ween! het verkiezen van den eerften Kerkeraad , komt de Gemeente toe, en deeze Gemeente juist is het, aan welke het te beoordeelen ftaat, of de Leden der Directie tot Kerkeraadsleden, of, wie van dezelven al, en wie niet, verkiesbaar zyn. En deeze beoordeeling kan niet eerder gefchieden, dan ri"a dat deeze Leden der Directie aan de Gemeente zelve, of aan haare Gecommitteerden , behooriyk en pligtmaatig alle hunne verrichtingen hadden bloot gelegd, en dezelve, door eene verfchuldigde verantwoording , in ftaat gefteld, om hun gedrag te kunnen beoordeelen. Was deeze verantwoording onvoldoende; konde de Gemeente de Directeuren , het zy gezamenlyk , of eenige van dezelven , van wangedrag, of wat ook van dien aart zyn moge , rechtvaardig, befchuldigen ; dan had ook de Gemeente het grootfte recht en de onwederfpreekelyke bevoegdheid, om deeze Directeuren, het zy gezamenlyk , of eenige van dezelven , naar bevinding, af te wyzen; maar tevens ook, wanneer aan haar overtuigende gebleeken was, dat de Leden der Directie zich behooriyk van hunnen pligt hadden gekweeten, hunne loflyke verrichtingen met dankbaarheid erkennende, dezelven in den aanftaanden eerften Kerkenraad verkiesbaar te verklaa- ren,  ( 3ó5 ) ren, en daadelyk te verkiezen. Wanneer, derhalven, de Dire&ie , wanneer , inzonderheid, de meerderheid van dezelve, door eene volledige verantwoording, der Gemeente overtuigd had, dat zy waarlyk zo gehandeld hebbe, als zy zich by aanhoudenheid met woorden, zelfs tot walgens toe, had uitgedrukt; zoude dan deeze Gemeente, met gloeijende dankërkendtenisfe , niet alle middelen in "c werk gefteld hebben, om zodanige waardige Beftuurders aan het roer te houden? En welk eene eer, welk eene zalige voldoening zoude eene zodanige verkiezing van en door het ganfche Lichaam der Gemeente, voor de Leden der Directie en in hunne gemoederen niet verwekt hebben! Laaten zy_ de groote liefde , de van dankbaarheid gloeijende harten aller Leden onzer Gemeente , by den beginne van onzen Godsdienst, voor alle Leden der Directie kloppende, nog ééns in deszelfs volle kracht gevoelen , zo ze voor waar gevoel vatbaar zyn; zoude niet deeze liefde van tyd tot tyd vermeerderd , deeze harten van oogenblik tot oogenblik vuuriger van dankërkendtenisfe geworden zyn, indien de Directeuren gezamenlyk , als eerlyke lieden betaamt, zich behooriyk en naar genoegen der Gemeente verantwoord hadden? Ja, zoude hun deeze liefde der Gemeente met in het lichaam des Kerkeraais overgebragt, en fteeds in hun amp>:swerk agtervolgt hebben? — Doch! het gehouden gedrag der meerderheid gedoogde niei., zich aan de Gemeente te verantwoorden! Zy waren overtuigd, dat deeze Gemeente, haar gedrag ten hoogften af-  afkeurende , ze nooit voor verkiesbaar zoude verklaard hebben; en daarom verklaart zy zich zelve voor verkiesbaar! Maar op welken grond? Wac is 'er toch te noemen, het welk haar tot den post van Kerkeraadsleden waardig gemaakt heeft? Niets, geheel niets, is in haar voordeel. Zy , deeze meerderheid, is, in den volftrekften zin, onverkiesbaar; wyl zy alle biilyke en alzins verfchuldigdè verantwoording ontwykt, en , om dat haar gehouden gedrag over den Kerkebouw, als anderzins , deeze noodzaakelyke verantwoording ondoenlyk gemaakt heeft, ontwyken moet! De minderheid, inzonderheid Pens en Gevels , bragt haar dit in deeze Vergadering ook onder het oog; vraagende, onder anderen , Gevels: of zy, die het geld der Gemeente zo onnut verkwist hadden, voor Kerkeraadsleden verkiesbaar waren $ De Wel Eerw. Heer scholten, wel is waar, poogde daarop een pleister te leggen, met te zeggen, dat dit onweetende, en evenwel met een 'zuiver en welmeenend hart konde gefchieden ; maar Gevels antwoordde daaropbte récht, dat 'er geene verkwistingen waren gedaiui , die' der meerderheid niet nadrukkelyk, en overvloedig waren onder het oog gebragt; waar tegen de minderheid zich niet ten fterkften, doch altoos vruchteloos, verzet had, ■en dus, dat deeze verkwistingen, door de meerderheid, met opzet en voorbedachtelyk 'gedaan waren. Doch, niets van dit alles kon baaten! De meerderheid, toot de twee jong11e Predikanten onderfteund , verklaarde zich verkiesbaar; by gevolge moesten zy ook ver- kk'S»  C 8«sr) kiesbaar zyn ! En — 6 wonder! — bet wierd tot eene Refolutié gebragt! De meer* derheid refolveerde, en infereerde in haare Notulen , dat zy , meerderheid, verkiesbaar zal zyn! Vervolgens wierd het getal der Collegien bepaald op agt Opzieners, agt Ouderlingen, en agt Diakonen. Dit gefchied zynde f ging de meerderheid van kwaad tot erger ! Had zy zich eerst verkiesbaar verklaard voor de Kerkelyke Collegien van Ouderlingen en Diako. nen; thans fchroomde zy niet, zich ook in het reprcefentativ Collegie van Opzieners in te, dringen! Zy refolveerde, om ook -Opzieners! te worden; en de twee jongfte Predikanten, verzuimden niets, om haar op allerhande droggronden te adfifteeren! Sprak Gevels van? Mansledemaaten,' reuter antwoordde, dat Directeuren geene oude wyven waren! Eischte Gevels, dat de Opzieners uit de Gemeente moesten genoomen worden, scholten antwoordde, dat Direcleuren ook Leden der Gemeente waren. De Wel Eerw. Heer hamelau, inzonderheid, yverde zeer voor de Acte van afzondering , welke hy tot dat einde had medegebragt, en wilde dat aan het derde Artikel van dezelve voldaan wierd, op dat de Gemeente, naar de grondwet, by haare afzondering en oprichting bepaald, be« vestigd wierd ; doch niets kon by de twee jongfte Predikanten en by de verdere meerderheid baaten ; 'er wierd , nolens, volens, gerefolveerd, dat vier Directeuren moesten Opzieners worden, en de overigen Ouderlingen; en dat vervolgens de drie Collegien verder uit  ( 368 ) uit de Gemeente zouden aangevuld worden/ Zie daar! alle banden, zo roekeloos, van één gereeten! Men maakte daarop een gros van zes en vyftig Leden der Gemeente, uit welke , met en benevens de zich verkiesbaar verklaard hebbende meerderheid, de nominatien voor de drie Collegien gemaakt zouden worden, en waar toe deeze Vergadering tot den 24 deezer maand wierd gecontinueerd. In deeze gecontinueerde Vergadering van den 24fren September, mede nog onder het prafidium van den Wel Eerw. Heer reuter, gehouden, wierd de maat van ongerechtigheid vol gemeeten. Er wierd terftond toegetreeden tot eene verkiezing van vier Leden der meerderheid tot" Opzieners J De Prefident deed vooraf de vraag, of men deeze verkiezing door 't lot, of by ftemmen doen zoude. Lammers zeide daarop terftond, eer de Prefident reuter nog - in ftaat was te prasadvifeeren, dat, tot dus ver, alles met ftemmen gedaan was. En daarop befloot ook de meerderheid , deeze verkiezing met ftemmen te doen. De zes cabaleerende Leden der meerderheid, benevens de twee jongfte Predikanten, waren de Verkiezers. De eerften haalden hun gefchreeven briefjen uit de zak , en de laatften fchreeven het in de Vergadering. Daarna wierden dezelve geopend, en men bevond, dat Fuhrman, Heuneman* Breitor en Waldorp ieder zeven, en Lammers en Oost, ieder twee ftemmen hadden ; by gevolge waren deeze vier met zeven ftemmen reeds voor af genomineerd ; want elk deezer vier bad alle de ftemmen , op zyn eigene ftem na 1 Nu,  C Nu, het paste ook wel, dat Lammers en Oost Ouderlingen wierden ; terwyl Fuhrman het gevoeglykst als Prefident in het Collegie van Opzieners konde fungeeren , om op die wyze met zyn Compagnon Lammers meesters van heide Collegien te blyven! Zie daar! vier Opzieners reeds aangefteld ! vier menfehen, die opzicht noodig hebben , die zich niec verantwoorden kunnen, die daarom geen vertrouwen , altoos, waardig zyn, zich 'zeiven opgeworpen ! — Op deezen gelegden grond had men nu flegts verder voort te gaan. Men moest nu zorgen om vier Confraters te krygen, die hun van dienst zyn konden. Wy hebben reeds gezegd, dat 'er een gros gemaakt was , van zes en vyftig perfoonen, om daar uit de drie Collegien te vervullen. Uit dit gros moest door dezelve agt verkiezers , eene nominatie gemaakt worden , met briefjens. De Predikanten fchreeven dezelven in de Vergadering; maar de zes cabaleerende Leden haalden ieder hun briefjen wederom uit de zak, en dezelven geopend zynde, bevond men, dat 'er, vier perfoonen met agt, en vier met zeven, ftemmen op de nominatie gebragt wierden; waaruit wederom allerduidelykst blykt, dat hier over ook, vooraf, cabaal gemaakt was! Men kan zich ligtelyk voorftellen , dat de minderheid, dit alles niet heeft laaten pasfeeren , zonder zich daar tegen behooriyk te verzetten ; doch alles was en bleef vruchteloos ; zy moesten de Gemeente moedwillens zien verwaarloozen! Waar, toch, is de wet, naar welke men zó handelt! De Gemeente Wil men niet kennen , fchoon de Gemeente A a zich  C 3-o > zich dit recht, om de eerfte Collegien aan te ftellen , uitdrukkelyk voorbehouden heeft \ De A&e van afzondering , dus , moest geheel agter de bank! Deeze , zeggen zy , is reeds vervangen door de Kerkelyke Ordonnantie! Wel nu! voor een oogenblik eens toegeftaan; het was eens waar, heeft men deeze daad, het nomineer en van deeze agt menfehen , dan, volgens den inhoud van deeze Ordonnantie, verricht? Geen zweem daarvan! In het ifte Artikel van des tweeden deels vierde hoofdfluk deezer Ordonnantie, word uitdrukkelyk bepaald , dat 'er eerst uit alle tot het Opzieners ampt bevoegde Leden der Gemeente , die vry en onaf hanglyk van de Leden des Kerkeraads zyn moeten, een dubbeltal, door loting, met beflootene briefjes, moet benoemd worden, en dat dan, door eene tweede l o t i n g uit dat dubbeltal, door beflootene briefjes, een enkeltal moet geloot worden. En waarom is deeze wet zo gemaakt? Om dat dif Collegie , zo als wy voorheen getoond hebben , een Collegium oppofttum , en tegengefteld Collegie , tegen die van den Kerkeraad is, waarin geen Lid van de Kerklyke Collegien eenigen invloed hebben mag 5 en om welke reden 'er ook volftrekt geene ftemming ooit plaats mag hebben , maar altoos een blinde Loting. En dat deeze wet onveranderlyk is , blykt uit he: eerfte gedeelte van het 6de Artikel van dat zelfde hoofdfluk. Alwaar het heet: Art. 6. „ /// al het geen in de voorgaande Artikelen „ em-  ij''omtrekt de wyze van verk ie zin0 ga bet ampt en gezag der Opzieners def 3, Gemeente vastge/leld is , KAN noch MAG $ op geenerlei wyze en op gerner.- „ lei tyd, ONDER WELK VOORWEND- }, SEL het ook zoude mogen wk' „ zen, eenige de minste verandbring gemaakt worden, als b ê* „ HOOrende DIT tot de GROND„ WETTEN deezer herstelde L ü- „ tHersche Gemeente, OIË GEEN „•LID VAN DEN KERKENRAAD, EN „ ZELFS GEENE GEHEELE COLLËji G1EN. DE MAGT HEBBEN, OOIT OF „ OOIT TE VERBREEKEN OF TE VERfl ANDEREN." Moet men nu niet verbaasd ftaan , Wanneer men het gedrag van zulke zes menfcheti befchouwd! Zulk eene GRONDWET, zulk eene ONVERBREEKBAARE GRONDWET, die zy zeiven, ten minften voor het grootfte gedeelte, hebben ontworpen, en die ze alle met hunne handtekening bekrachtigd hebben t met zulke onreine handen aan te tasten! O/ hoe verre moet niet iemand eerst vafi alle deugd en Godsdienst verwyderd zyn, eef hy in ftaat is, zó te kunnen handelen/ — Wy hebben hier voor, op bladz. 325 en 326, in de Contraaantekening van de zes cabaleerende Le* den der meerderheid geleezen, dat zy zeggen ^ „ dat zy de Kerklyke Ordonnantie alle géte}, kend hebben , en dat zy ze , als eerlyke Ui* den , verpligt zyn , te onderhouden" Meri leeze ook daar ter plaatfe onze gedachten daar over" in de note (V). Kart de GodsAa £ dlfHJIy  ( 37* ) dienst, wy vraagen het nog ééns , by zulke menfehen het grondbeginfel van werkzaamheid zyn? Maar/ men leeze, inzonderheid, de fnoode taal van Lammers, in zyn zogenaamd getrouw Verhaal, op bladz. 91—94. In welke bogten wringt zich dit affchuwelyk mensch, om de Aéte van afzondering te vernietigen, niet alleen, maar ook dat gedeelte van de Kerklyk Ordonnantie te verkrachten, waarin de bepaaling omtrent de wyze van aanftelling van het- Collegie van Opzieners gemaakt word! Wy hebben, in het zo terftond aangehaald 6de Art. van des tweeden deels vierde hoofdfluk, gehoond, dat de wyze van verkiezing door eene dubbele loting uit alle bevoegde Leden der Gemeente , eene on- verbreekbaare grondwet is , en , ,, dat in dezelve op geenerlei wyze, en „Op geenerlei tyd, onder welk „ VOORWENDSEL het ook zoude ,, moge wezen, eenige de minste „ verandering KAN noch MAG ge- „ maakt worden." Lammers, ondertusfchen , durft het waagen , om zich van de fnoodfte, en zyne evenmenfchen ontëerende, voorwendsels te bedienen, om daar op de onverantwoordelyke behandeling deezer zaak te rechtvaardigen / Het beige den Leezer niet, dat wy deezen Berroover, hier zyne eigene taal, te vinden op bladz. 93 en 94 , laaten fpreeken: / „ Zonderling is het hierby," aldus begint hy op bladz. 93. met d,e agtfte regel, „ dat ,, alle de drogredenen, die men zo wel toen- maals als vervolgens tegen de wyze van „ aan-  ( 373 ) ^, aanftelling der drie eerfte Kerklyke Collegien, en vooral tegen dat der Opzieneren, in de Vergadering bragt, zo volmaakt overeenftemden met die, waar van Hildebrand „ zich, zo wel mondling als fchriftlyk , be„ diende; zo dat al had men ook vooraf ,, daar over met hem gebefoigneerd, de „ overeenftemming niet grooter zou hebben kunnen zyn. De meerderheid der Confi„ ftoriaale Vergadering begreep, intusfchen, 5, zeer wel, waarom men het voornaamlyk „ tegen de wyze van aanftelling van het eerfte Collegie van Opzieneren gemunt had. „ Want , had men daarin zyn oogmerk be„ reikt , had hetzelve geheel uit Leden der „ Gemeente , onkundig van den waren toe„ dragt der zaaken, beftaan, zonder dat 'er eenige Leden uit de voormaalige Directie, „ die hun hierin hadden kunnen inlichten, in geweest waren , dan had men gewon„ nen fpel gehad, en men zou niet nagelaaten hebben, het deezen goeden , maar niet genoeg onderrechten Lieden , met al„ lerhande verzonnene bezwaaren , zo bang „ te maaken , dat zy welhaast genoodzaakt „ zouden zyn geworden, of, om hunne ampten neder te leggen, of, om zich naar „ den zin van eene opgeruide meenigte te voegen. Dit bolwerk tegen alle Kerklyke hiërarchie, aan den eenen kant, en tegen ,, alle ongeregelden en onwettige beweegingen , en onlusten , aan de andere zyde, „ gelyk dit Collegie met recht, in de voor,, rede onzer Kerklyke Ordonnantie, genoemd „ word, eens vermeesterd zynde, zou het ' Aa 3 „ niet  ( 374 } J5 rnet zwaar gevallen hebben , eene geheele „ omkeering van onze gevestigde Kerklyke 3, Conftitutie te bewerken , ten minften de „ befluiten der Kerklyke Collegien geheel „ afhanglyk te maaken van eener daar toe „ opgeruide en der zaaken onkundige volksJ3 meenigte. Nog erger zou het geval ge- weest zyn , indien het Hildebrand gelukt ,; ware , eenigen zyner Cliënten , die voor „ lang reeds daarom onvergenoegd waren, „ dat men hun niet mede in het bewind j, getrokken had, en die, door hunnen on- rnstigen en woelzieken geest, zich thans zo zeer hadden doen kennen, in het Col„ legie van Opzieneren te krygen. Welke „ onophoudelyke en hevige onëenigheden. „ daar door in de Gemeente zouden ont;? ftaan zyn , hoe zeer de Kerk daar door 3, toe op haare fondamenten zou gefchud JS hebben, begrypt elk weldenkend en vrede- lievend mensch! De meerderheid der Con„ llftoriaale Vergadering zag deeze gevolgen „ levendig in , en kon daarom , in dit ge- wigtig ftuk , niets van haar onbetwistbaar 3, recht nageeven." Zie daar! de fnoode voorwendsels, waarop men eene on verbreekbaare wet verbreekt! Maar! hoe zwart moet niet de ziel van deezen Lammers zyn! Die by de verzaaking van alle verpligting, by de verbreeking van de heiligfte wetten, niet fchroomt, zulke verfoeijelyke taal uit te ftoo* ten over zyne , door hem zo lang verguisde , Mede - Directeuren , om dat zy zyne gev'aailvke voetrtappen niet hebben willen druk-  C 375 } drukken , en over zo veele braave , en met eenen rechtgeaarten yver voor het welzyn der Kerke bezielde Leden der Gemeente! Maar/ wy ontroeren nog meer, wanneer wy zien moeten , dat wee Predikanten , die o o k deeze Ordonnantie getekend hebben , en derhalven niet minder verpligt zyn, ze te onderhouden , in zulken handel deelen! —Is dit eene dwaaling in hun verfiand , of in hunnen wil? Hier. mag men met recht vraagen : wat is de Godsdienst? waarin beftaat dezelve? — Immers in geen ydel gefchreeuw : Heere! Heere! maar in den wille te doen van het aanhiddelyk Opperwezen! En welke is deeze toch anders, als: wandel voor myn aangezicht, en wees oprecht- — In deeze onveiantwoonklyke handelwyze, wat men ook zeggen moge , is noch oprechtheid, noch waare pligt betrachtinö te vinden! — En met dat alles, moeten zy, die inzonderheid betrekking, groote betrekking tot de, onderhouding en bewaaring deezer wetten hebben, en die zich daarom , op gronden van verpligting, voor dezelven in de bresfe ftellen , by alle gelegenheden , en in alle byeenkomsten , in 't heimlyk en in 't openbaar , de beleedigend{le verguizingen en lasteringen .ondergaan, waartoe de Predikftoel zelfs niet verfchoond word! Dit lasterfchrift, het getrouw Verhaal genaamd , waar aan deeze twee Predikanten mede deel genoomen hebben , blyft eene altoos duurende gedenkzuil van hunnen euvelmoed ! Na, dat deeze, alle eerlykheid en oprechtA a 4 heid  C37ö) heid overfchreidende daad, ten genoegen van deeze agt perfoonen verricht was , moesten nu de nominatien vcor een dubbeltal Ouderlingen en Diakonen gemaakt worden. Men liet wederom niet af, alle middelen te beproeven, om de minderheid te vangen! Wy hebben hier voor reeds gezegd, dat deeze mindeiheid zich, zo wel, als den overigen Leden der Direcfie , onverkiesbaar heeft verklaard, wel verftaande, dat zy zich, zonder behoorlyke verantwoording aan de Gemeente, onbevoegd rekende , om zich zeiyen te verkiezen. By deeze waarheid bleef ze onwrikbaar ftatm! en bleef zich onverkiesbaar verklaaren, xegen alle fterke inftantien, door de twee jongfte Predikanten, inzonderheid, gedaan; immers tot zo lange, dat haar gedrag door de Gemeente, die haar aangefteld had, zelve was onderzocht en goedgekeurd. Deeze weigering der minderheid maakte eene geheele verwarring in de reeds vooraf gemaakte briefjens der cabaleerende Leden, voor de nominatie der Ouderlingen , op dewelke zy, behalven de twee overigen van hun en Uhlenbroek, nog twee of drie Leden van de minderheid geplaatst hadden. Doch men herftelde dit Zo goed als men konde, en formeerde deeze nominatie, als mede die van Diakonen. En 'er wierd vervolgens beflooten, deeze zogenaamde verkiezing en nominatien , op de drie eerst volgende zondagen, te weeten den apfte September en den éden en iQden Ociober van den Predikftoel aan de Gemeente bekend te maaken. Gelyk dan ook gefchied is. Wy  C 377 ) Wy zullen over deeze finguliere notificatie aan de Gemeente flegts twee aanmerkingen maaken. De eerfte is , dat zy zeggen, dat ,, tot aanblyvende opzieners Verkoo- „ ren en aangefteld zyn de volgende Heeren : enz."" Een gewaagd zeggen, voorwaar! Hebben zy te vooren dan de qualiteit van Opzieners bekleed, om nu aanblyvende genoemd te worden? Dit is zekerlyk het voorwendfel van den Steller door het geheele Verhaal heen; maar! hoe ze daar aan komen ? wie hun in zo veele tegenftrydige qualiteiten gefteld heeft 9 dit zyn overtollige vraagen; genoeg, zy fchryven zich, propria aucloritate, deeze qualiteiten toe; even als zy zich de eigenverkiesbaarheid aanmatigen.' Veelligt zullen zy zich ftraks nog wel als eigenaars van de bezittingen der Gemeente voordoen ! En waarom niet ? Die zich de magt over het één, dat hem niet toekomt, aanmatigt, heeft geen reden om te fchroomen , zich ook bezitter van het ander te maaken! Men leeze, ondertusfchen, het geen wy over deeze gewaande Directeurs Opzieners hier voor, op bladz. 48 — 50, met grond, gezegd hebben. De tweede aanmerking op de bekendmaaking van den Predikftoel, betreft de uitnoodiging van de Gemeente. Wy zullen, het geen wy bedoelen , uit het zogenaamd getrouw Verhaal , bladz. 100. hier affchryven: „ Wor* „ dende alle zulke Leden onzer Gemeente, van ,, een onbefprooken gedrag, die op eenen of meer„ dere perfoonen, dewelke, uit de Leden der. „ Gemeente, op de voorfchreevene Nominatien „ zyn gebragt, iets met reden mogten te zegAa 5 „ gen  ( 378 ) gen. hebben, enz.... vcrzogt, enz." Het zyn alzo die genomineerden uit de Leden der Gemeente, alleen, waarover de beoordeeling van de gezamenlyke Leden gaan mag. De Leden, die uit de Directie zich willekeurig, ,of tot pretenfe Opzieners aangebeld, of op de nominatie van Ouderlingen gebragt hebben , deeze zyn ononderzoekbaar! zy zyn boven de •wetten! En al ware 'er op hun gedrag ook alles te zeggen \ dit komt niet te pas ! De Gemeente moet daarvan zwygen! Geen wonder dan , dat ze zich aller verantwoording onttrekken ! dat ze alle de Leden der Gemeente , die van verantwoording fpreeken, uitfehreeuwen, en laaten uitfehreeuwen, voor Oproermaakers en Kerkberoerders! — Maar! fchaamen, met dat alles, zulke menfehen zich niet over hun eigen gedrag? Of,zouden ze alle de Leden der Gemeente voor redenlooze wezens aanmerken, die Hechts onder hun kerklyk juk gebukt moeten gaan, zonder het te durven waagen, om eenen enkelen blik op de onverantwoordeiyke daaden hunner Beftuurders te mogen flaan? — God behoede onze Gemeente voor zulke kerklyke dwinglandy! De Beftuuiders waren in ftaat, de fchaapen den wolven ten prooi te geeven , en blyven zeiven bezitters van den ftal! Wat, toch, is dit anders, wanneer men laat uitroepen, dat die geenen, die over het beltuur der Kerke, niet te vrede zyn , zich van de Gemeente verwyderen! In de daad, wanneer dit gefchiedde, wanneer een ieder , die te onvretien is over het gehouden beftuur, de Kerk verliet, welke Leden zouden dan de Gemeente uit- maa-  C 379 ) maaken? Het is , intusfchen , zeer wel^ uitgedacht, om eerst, door allerhande vleijerijen, Leden tot eene Gemeente op te zoeken, dezelven met duizende beloften te overlaaden: hun zweet en bloed in te zamelen; en hun dan, by den eerften blik, die ze op het beftuur flaan, onder een geveinsd hemelwaart heffen der handen , met een vloed van mishandelingen , verguizingen en fmaadheden te overdekken, en ze dan leedig heen te zenden! Genoeg, het is , zo en niet anders, aan de Gemeente voorgeleezen! Ja, de Wel Eerw. Heer hamelau heeft dit op den 6den Oktober ook af'geleezen. En dit moet hem, op bladz. 100 van het zogenaamd getrouw Verhaal, tot een verwyt ftrekken, dat, zo als de fteller zegt, , zyn Wel Eerw. ten minften „ toen nog, openlyk de wettigheid der ge„ daane aanftelling en der geformeerde No,. minatien , erkende."! Een nieuw foort van betoogen, voorwaar! Stemt dan een Predikant altoos in, in het geen hem, door den Kerkeraad, of van hooger hand, ter afleezing word bevoolen? Keurde zyn Wel Eerw. dan ook den 'inhoud goed , van het declaratoir, het welk hy op den. sden Juny 1701 , op last van zynen toenmaaligen Kerkeraad, in de nieuwe Kerk aflas? Heeft zyn Wel Eerw. dan ook zyn zegel gehecht, aan de lastervolle en eerroovende afkondiging van den loden November 1793, en aan de erroneuze en valfche afkondiging, uit naam van vier pretenfe Opzieners, quafi, ter verantwoording van Directeuren , op den 7den December des zelven Jaars gedaan ; daar het een ieder over- vloe-  C38o) vloedig bekend is, dat zyn Wel Eerw. juist, uit hoofde van onwettigheid der pretenfelyk aangeftelde Collegien geene Vergadering wil noch kan bywoonen? De Leezer oordeele. „ Tot dus verre," zegt Lammers, op bladz. tor, „ was nog alles binnen de muuren der „ Vergadering beflooten gebleeven."! Dit zegt hy, die voorheen, zo dikwerf der minderheid had befchuldigd van het tegengeflelde! maar! wie kan zich ook altoos zo net in den evenaar gelyk zyn! Maar, nu, „ nu men zag," zegt hy, „ dat, noch dwarsdryverijen, noch „ zelfs het hevigst uitvaaren , in Itaat ge„ weest waren , om de meerderheid aan het ,, wankelen te brengen , nu moest de Ge„ meentc in 't fpel gebragt worden, om hier „ door te verwerven, wat men zelf, met al „ het fchreeuwen en raazen niet had kunnen „ bekomen," Doch , behoefde de minderheid dit wel te doen? Las men niet reeds op den 2often September 1793. net wederrechtelyk gedrag der Directie aan de Gemeente voor? Moest dus niet de Gemeente nu , nu het het ftaan of vallen van haar geheel /«• fiituut betrof, zeer zeker mede in het fpel komen ? De Gemeente had , gewis lange genoeg, de wederrechtelyke bedryven met harteleed aanfchouwd; dan , warsch van alle beroeringen , had zy Hechts gehoopt, dat in het einde , wanneer haare Kerkgemeenfchap éénmaal, langs voorgefchreevene en vast bepaalde wetten , gevestigd zoude worden, al het wederrechtelyk gebeurde ook zoude worden herfteld en weder te recht gebragt. Dan, nn ze zag, dat de laatfte hand aan den onder-  ( 381 3 dergang van de Gemeente gelegd wierd, kort ' of mogt zy nu langer ftil zitten, zonder zich aan pligtverzuim fchuldig te maaken? ——— Men gaat ondertusfchen, fpooreloos voort, de pligtmaatigfte bedryven van de weldenkende "Leden der Gemeente met zynen vuilert zwadder te bekladden! Uitgekomene gefchriften, waarvan de Autheurs bekend zyn, en die niet dan onomftootelyke waarheden behelzen, durft.men libellen noemen, „vjaarby ,, men,'" zo als Lammers zich durft uitdrukken , geene logens en lasteringen , ter ophit„ fing (trekkende, ge/paard had.'\' En, „men vond goed," zegt hy verder , „ de groote „ held van 'twerk, die tot dus verre agter de fchermen gezeten, en alles onder de hand „ beftierd had, ten tonneele te doen ver„ fchynen, Hy liet zich met Evert Gravé^ Matthys Matthysfen en Casparus Wiedemeij„ er, voor de gewoone Confiftoriaale Verga- dering van den 3den October aandienen." Hildebrand, die hier door Lammers de groote held van V werk genoemd word , vindt zich met deezen tytel zeer vereerd, en verzekert hem , Lammers , dat hy ook de groote held van het werk blyven zal, tot dat alle de vyanden der Kerk, onder welke hy hem, Lammers,en zynen Compagnon,Fuhrman,voor de grootften verklaart., overwonnen zullen zyn. De groote held van 't werk, Hildebrand, dan, vond zich, terftond na de gemaakte zogenaamde verkiezing en nominatie, als een door de Gemeente zelve aangeftelde Voorftander, verpligt, der Gemeente over het onderhanden zynde werk intelichten. Hy gaf, tot dat einde, een klein  C38* ) klein ftukjen by den Boekverkooper a. j. vam Tolv uit, onder den tytel : Ophelderingen voor de herftelde Lutherfche Gemeente , noepens hei aanstellen van eenen eersten Kerkeraad, enz. En hy durft gerustelyk den Leezer naar den inhoud van dat ftukjen verwyzen. Ondertuf-fchen deeden zich terftond, na het afleezen van de beruchte bekendmaaking , zeer veele Leden op, die over zulk een gedrag der Directie niet langer zv/ygen konden, rnaar zich genooddrongen vonden, daar over in de eerstvolgende Kerkelyke Vergadering hunne klagten in te brengen. Zy hielden onderling daarover eene byéénkomst, op welke zy Hildebrand mede riepen, en die aldaar ook verfcheen. Men vond geraaden, om vier Leden uit hun midden te committeeren, die zich voor de voornoemde Vergadering fis teerden, gelyk dsartoe benoemd en verzocht wierden, Evert Grave, Casparus Wiedemeijer, Matthys Matthyffen en Joh. PhiU Hildebrand. Liever was Hildebrand verfchoond gebleeven, om voor eene Vergadering te verfchynen, in dewelke hem , om zyn oprechte zucht voor het welzyn der Gemeente, zo veele mishandelingen aangedaan waren. Dan, de dringende omftandigheden der Gemeente lieten hem geene vryheid , dit te weigeren. Op den gden October 1753. dan, lieten 2ich de voorgemelde vier Gecommitteerden uit de Gemeente, voor de Vergadering, waarin destyds de Wel Eerw. Heer hamel aü priefideerde , aandienen. Men refolveerde oogerbnklyk by de gewoone meerderheid, om dezelve niet, dan één voor één binnen te laaten  C 383 ) ten komen. Men gelastte den Koster, dit aan de Gecommitteerden , voornoemd, te zeggen; die terftond met het antwoord terug kwam, dat de vier aangediende Leden , als eene gemeenfchappelyke zaak hebbende , te gelyk voor de Vergadering wecschten te verfchynen. Waarop men andermaal vry lange delibereerde; doch, eindelyk hun te gelyk acces vergunde. De vier Leden binnen getreden zynde, deeden, zo voor hun zeiven als uit naam van hunne Committenten , hun beklag over de zo willekeurige als wederrechtelyke daaden der Dire&ie , nopens het verkiezen van Opzieners uit haar midden , als mede over het verder oogmerk der Directie, om uit de geformeerde Nominatien verkiezing van Opdeners, Ouderlingen en Diakonen te doen ; daarby verklaarende , dat noch zy, noch hunne Committenten de , quafi, verkoorene Opzieners, zo min als, de verdere perfoonen., uit deeze haare onwettig gemaakte Nominatien willekeurig tot Kerkeraadsleden , quafi , te verkiezen , ooit voor wettig zullen noch kunnen erkennen, als zynde ftrydig met de grondwet, in het plan Avan Afzondering ten duidelykfte gemanifesteerd, waarby de Tekenaars van die Aéte wel uitdrukkelyk zich het verkiezen en aanftellen van den eerften Kerkeraad hebben voorbehouden. De Prefident hun verzocht hebbende, buiten te ftaan, wierd by de meerderheid beflooten hun af te vraagen, bewys van hunne qualiteit; doch by gebrek van hetzelve, had te zeggen , dat du Vergadering zich met hun niet  C 384 ) niet konde inlaaten. De minderheid wilde zich daar tegen noch wel verzetten, oordeelende dat men op die wyze geene Leden der Gemeente moest van de hand wyzen; doch dit mogt niet helpen! De gewoone meerderheid, met de twee jongfte Predikanten, die in 't ftuk van recht geène Gemeente wilde kennen, bleef onverzettelyk by haare weigering ; weshalven de Prefident hamelau eischte , eerst het gerefolveerde der meerderheid te papier te hebben, om het dan aan de vier Leden te kunnen voorleezen; gelyk ook gefchiedde. De vier Gecommitteerden daarop weder binnen geroepen , deelde de Prefident hun deeze , de meerderheid kenfchetfende , refolutié mede , hen vraagende : of zy hunne qualiteit fchriftelyk wilden toonen ? dat anders de Vergadering zich met hun niet konde inlaaten. Waarop de Gecommitteerden den Prefident tot antwoord gaven , dat zy, voor het grootst gedeelte , iïegts by monde gecommitteerd waren ; en dat, wanneer de Vergadering het begeerde , en eenen tyd geliefde te bepaalen, zy dan hunne Committenten in perfoon zouden brengen. Dit wierd geweigerd en afgeflagen, maar geëischt, dat zy zich fchriftelyk moesten, laaten committee* ren. Zy verzochten vervolgens , dat men hen , als Leden der Gemeente, kennen wilde, en hun ten minften in hunne bezwaaren aanhooren , op dat onze Gemeente niet Zo elendig gefchokt moge worden. Waarop de Prefident hun antwoordde, op het papier wyzende: dit is het befluit der Vergadering, dat ik u voorgeleezen heb, en meer kan ik  ik, 'er niet op zeggen» De meergemelde Lé* den herhaalden, evenwel, nog eens hun beklag, met verzekering, dat zy, met de hunnen, de te formeerene Collegien, indien men op deeze wederrechtelyke wyze daar mede voortging, nimmer voor wettig Zouden erkennen , en dat zy ook geene geoorloofde middelen zouden onbeproefd laaten , om het recht der Gemeente te handhaaven! Lammers zegt, in zyn ontrouw Verhaal, bladz* 103. byna onder aan : „ waarna de voor- noemde vier perfoonen , heftig uhvaarendi 5, tegen de Vergadering, weder aftraden." Maar hy verzuimt, te zeggen: waarin dit heftig uitwaren beftann hebbe. En geen wonder! want dit betrof juist hem, en hem alléén! Zy beklaagden zich en de geheele Gemeente, dat zulk een man, als Lammers, die een tekenaar van , en werver voor het Adres irt fee Brakke grond , tegen de doleerende Leden onzer Gemeente was, tot dus verre als Prefident by deeze Gemeente had gefun» geerd , en dezelve zo allerjammerlykst gefchokt had, en nu zich zeiven in een te formeeren Collegie van Ouderlingen indrong! Doch Lammers durfde zyn oogen niet opliaan , veel min een enkel woord fpreeken! By het ,vertrek zeiden zy , dat de Vergadering wel behoorde te bezetten, dat uit kieirië dingen groote künnen gébooren Worden , en dat ze de gevolgen daarvan lieten vóof dis Leden der Vergadering, welke in alie zulke Wederrechtelyke daaden deel hebben. Na het vertrek deezer vier Leden , vef<* fcheen voor de Vergadering H. G. Reuver, die goedgevonden had, zich voor dezel* * Bb vé,  OS*) ve ~, alleen, te fisteeren, doch over dezelve zaak fpreekende. Aan deezen wierd, op refolutié der meerderheid 3 geantwoord, dat de Vergadering naar pligt en geweeten handelen zoude. Deeze goede man heeft zich in zyre hoop grootelyks bedroogen gevonden. Hy meende op eene Godsdienstige wyze der meerderheid tot ftaan te brengen ; maar helaas ! dit was vruchteloos ! Hy wierd met fchoone woorden overlaaden ; terwyl men de begonnene rol volkomen uitfpeelde! Misfchien heeft hy zelfs wel hoope gehad, inzonderhc id, by den Wel Eerw. Heer scholten eenigen ingang te vinden , om dat hy denzelven in zeer dringende omftandigheden eene zeer groote en zeer milde weldaadigheid beweezen had; maar toch kon deeze weldaadigheid alleen, niet opweegen by die, met welke eenige Leden der meerderheid, in den zeiven toeftand, zyn Wel Eerw. hadden byge-' fprongen. En hieruit kan men afleiden, dat 'er geheime dryfveêren by zyn Wel Eerw* kunnen geweest zyn, waarom hy zo fterk de lyn der meerderheid getrokken heeft. Zulke interesfante bronnen nogthans kunnen 'er by den Wel Eerw. Heer reuter niet gevonden worden. In plaats dat nu de meerderheid het gebeurde met de voornoemde Leden, nog eens, in ernftige overweeging zoude genoomen hebben ; wist zy zich van een allerfhoodst middel te bedienen , om haar plan , tegen alle billykheid aan, door te zetten. Terftond, na het vertrek der Leden, begon Lammers zynen mond weder te openen, in plaats van zich behooriyk te verdedigen , vond hy goed, te fchelden: dat het Janhagel was, die ontevreden  ( S37) den waren, en dat de notabelen en aanzienlyken wel te vrede waren , zich beroepende op de Predikanten scholten en reutér , die dit in hunne Leerredenen gezegd hadden. De Wel Eerw. Heer hamelau wilde de eer deezer Leden verdedigen, zeggende: dat hy eenige van dezelven lange Jaaren voor ftille bedaarde burgers gekend had. Waarby zyn Wel Eerw. nog voegde, dat het hem zeer verwonderde, dat niemand by hem, zoals by zyne Collegaas , aanzoek gedaan had, om Directeuren te willen bcweegen , om in de Kerkeraad te gaan. Waarop Lemmers zyn Wel Eerw.-, op eene brutaale wyze, toevoegde: „ Dat geloof ik wel, om dat je met „ geen ander, dan met dat foort, verkeert/r en meer andere infolente taal, die deeze Lammers zich veroorloofde uit te ftooten. Vervolgens wierd de verfchyning der vier Leden, op voorftel van Lammers, door de meerderheid voor oproerig verklaard, en beflooten, by den Wel Edel Geftrengen Heer Hoofdfchout deezer Stad , tegen, den i4den Oótober , asfiftehtie te verzoeken ; waartoe de Prefident hamelau en Lammers in commisfie wierden gefteld. Doch, de Wel Eerw. Heer hamelau bedankte voor die commisfie. Men had lang werk een tweeden te vinden , tot dat eindelyk Breitor zich daartoe liet overhaalen. In deeze Vergadering kwamen ook verfcheidene brieven ter tafel, van Leden, die, op de onwettige nominatien gebragt zynde, begeerden daarvan geroyeerd te worden. Gelyk in het vervolg nog door veelen geBb a daan  C SG8 ; daan is, wier brieven voor een gedeelte door Lammers zyn terug gehouden, zonder ze aan de Vergadering bloot te leggen. Eindelyk kwam Lammers met een papier te voorfchyn , het welk hy een declaratoir noemde, en dat door hem , benevens zyn vyf medelanders, Oost, Fuhrman, Heuneman, Breitor én Waldorp ondertekend was ; hy las hetzelve voor , en liet het door een tweede zogenaamd declaratoir, door dezelven getekend, terftond agtervolgen. Beide deeze declaratoiren zyn te leezen in hun boekjen, van bladz. 105 tot 123 ingeflooten ; waar heen wy den Leezer verwyzen ; want, het lust ons niet, met die ongezoute en gedrochtelyke taal ons papier te bekladden. Het is niet anders dan eene herhaaling van het geen hy voorheen , van bladz, 11 tot 21, gezegd heeft, doch het welk door ons hier voor , van bladz. 37 tot 65 , in het breede, en op onomllootelyke gronden , is gelogenllraft. Wy kunnen ondertusfchen niet voorby, om van die zogenaamde ampliatie, in het eerfte hunner declaratoiren vervat, en te leezen op bladz. 119, iets te zeggen. Zy luidt aldus : ,, Dat ieder Lid van den aan„ (laanden Kerkenraad en van het Collegie van „ Opzieneren, by het aanvaarden van zyn y, Ampt, plechtig verklaarde, en met zyne Onder tekening bekrachtigde: dat hy geenen an„ deren invloed der Gemeente op derzelver Be„ ftierderen , dan by wettige reprefentatie door het Collegie van Opzieneren, erkent3 en allen „ anderen Volksinvloed buiten dezelve, en by„ zonder het oproepen van de Manslcdemaaten , „ ver-  C 389 ) „ verfoeit en verwerpt, zonder ooit of ooit , op „ eenigerlei wyze, bedekt of openlyk . iets tot „ bevordering van zulke eene fchadelyke zaak, „ te doen of te verrichten." De fleller zegt vervolgens hiervan, op bladz. 125, „ dat deeze „ ampliatie gegrond is op de Kerklyke Ordon* „ riant ie, waarom ze eerder eene nadere expli„ catie dan eene ampliatie op dezelve kan ges, noetnd worden." — Maar! waartoe was 'er eene Ampliatie, die eerder eene nadere Explicatie kan. genoemd worden, noodig? Immers is de wet over den invloed der Gemeente zo duidelyk uitgedrukt, dat eene nadere explicatie, of uitlegging, dezelve veel eer zoude verduisteren, dan ophelderen. Men leeze over dit gedeelte der wet hier voor , op bladz 48 en 49, een uittrekfel uit onze Kerklyke Ordonnantie, deel II. hoofdfi. IV% art 1. Maar! heeft men zich in den ganfehen handel, omtrent het aanftellen van den eerften Kerkeraad , naar eenige wetten gedraagen? Heeft men, onder anderen , het reprefentativ Collegie van Opzieners geformeerd , zo als de wet het vordert? Heeft men ze uit den boezem der Gemeente , uit alle bevoegde Leden derzelve , vry en onaf hanglyk van alle de Leden van het Kerkbelluur, door eene dubbele lootmg , zonder den minften in-ioed van de Kerkbeftuurers, en buiten eenige de minlte ttem> ming verkooren? O, Neen! niets van dat alles! Door een vooraf gehouden cabaal heeft de meerderheid der Directie vier uit hun midden in dat Collegie ingedrongen, vervolgens uit de Gemeente zodanige Leden uitgezocht, die haar dienstig konden zyn , die met haar Bb 3 eene  C 35° 3 eene lyn trokken, en dezelven in de Kerklyke Collegien ingewikkeld , en daaraan verknocht! ZO, DAT 'ER IN HET GEHEEL GEEN REPRESENTATI V LlCHAAM DER Gemeente bestaat. Het is 'er niet te vinden ! De Gemeente , als Gemeente, word niet gereprefenteerd! Maar, eene volilagene Hiërarchie, of Kerkvoogdyfchap, in de eigenlykfte betekenis van het woord, heeft men weeten in te voeren ! „ Eene Hiërarchie ," om ons ook van de woorden uit de Voorrede onzer Ketkelyke Ordonnantie te bedienen , „ zo onbefiaanbaar met den aart des „ Euangeliums, en zo fchadeïyk in haare uit„, werkfelen, enz"! En, eene zodanige Hiërarchie heimelyk invoerende, heeft men deeze, quafi} Explicatie ontworpen , om de Gemeente aan Kerkelyke ketenen te kluisteren! Welke hoop blyft der Gemeente nu nog over voor het behoud van haaren Godsdienst voor 't vervolg? Hangt het au niet alleen van de grilligheid van de drie in een gefmoltene Collegien van Opzieners, Ouderlingen en Diakoneu , die door den fchadelyken invloed van twee Predikanten en twee Voorzitters beftuurd worden, af, of onze belydenis onvermhikt zal bewaard blyven? Wie zal der Gemeente deeze welgegronde vrees wegneemen? Wie ? wanneer men de eerfte zaaden van verbasteringen reeds hoort uitftrooijen, door eenen jongeling, die, aan de voeten van onzen kleinen Gamaliël gezeeten , het heeft durven waagen, in zyne" eerfte openbaare rexjenvoering, te zeggen : dat onze Verlosfer geen meddyden k rret dc vyf briefjens daarin, hield" hem onder j de rafel; doch, in plaats van vier briefjens te trekken, vond men goed 'er maar één uit te neemen, die 'er moest uitvallen; en deeze was, by het openen, Uckerman, Zo, dat de overige vier niet uitgetrolkenen aangemerkt wierden , als voor Opzieners uitgetrokken te zynt 'Er wierd oogenblikkelyk uit de te voorenpre: tenfelyk gemaakte Opzieners, uit de Directie, : eene commisfie benoemd, om deeze nieuwe, zo gezegd, geloote Opzieners te feliciteeren , met magt, cm , indien nog één deezer vief : raogte bedanken , Uckerman dan daarvoor in plaats te neemen. Op die wyze deeze handel, nu , geheel tot genoegen van de agt Leden der meerderheid , afgeloopen zynde, las Lammers eene, vooraf door hem in gereedheid gebragte, bekendmaaking van deeze wederrechtelyke be* dry ven, aan de Gemeente te doen , voor, zo als dezelve , in zyn zogenaamd getromv Verhaal, op bladz. 130 tot 132, boven aan 1 te vinden is. Dit ftuk, enkel gefchikt om . : de Leden der Gemeente de oogen geheel te verduisteren, kon evenwel van den Wel Eerw. Heer scholten die goedkeuring niet wegI draagen , dat hy het raadzaam oordeelde , i hetzelve van den Predikftoel te laaten aflee; zen. Lammers bragt het nogthans in om'vraage, en de meerderheid confenteerdo in de afleezing. — Wy kunnen niet voorby , der . Gemeente intelicbten , van welke leugens en 1 bedrog de Voorzitters met de hunnen zich hier i bedienen, om hunne wandaaden te bedekken, i Zy zeggen , onder anderen , in het flot van die  C 398 ) dit ftuk, \, dat zy zich vrywilüg aan het firengst „ onderzoek van hunne geheele Adminiflratie , „ gedliurende hunne thans afgeloopene Dire£lie3 „ onderwerpen ; mits" — NB. — „ dat dit ,, onderzoek door daartoe bevoegde en onparty,, dige Lieden gefchiedde, — gelyk" — NB. — ,, de uit de Gemeente uitgelootene vier Opzieners werklyk zyn." Hoe fraai klinken deeze woorden! Maar! hoe bedriegelyk zyn ze tevens! Zy zullen zich aan het firengst onderzoek onderwerpen; eu dit hangt van een mits af — het moet door daartoe bevoegde en onpar» tydige Lieden gefchieden. Deeze hunne gemanifesteerde wil is zo onverbeterlyk fchoon, dat een ieder weldenkend mensch terftond zyn zegel daaraan hechten moet. — Maar! hebben zy het wel gemeend ? Is het waarlyk hun but, hun oogmerk geweest, een ftrengst onderzoek, van daartoe bevoegde en onpartydige Lieden , te willen ondergaan ? Dit is onmogelyk. Waar zyn die bevoegde, die onpartydige Lieden , die dit ftrengst onderzoek doen zullen? — Zyn ze door de Gemeente daartoe uitgekoozen? — Neen! zeggen ze, wy hebben ze uit de Gemeente daartoe uitgeloot, en daarom zyn ze bevoegd, daarom zyn ze onpartydigl — Dit is eene opzettelyk verzonnene onwaarheid, om de Gemeente te bedriegen! — Men heeft uit vyf perfoonen,^»/?, eene Loting gedaan, en daaruit één getrokken die 'er af vallen moest, en de overige vier, niet uitgetrokkenen, als Opzieners aangemerkt! — Maar! maakte dit vyftal dan de Gemeente uit? of, hoe komen ze aan deeze vyf lieden ter loting? Heeft de Gemeente hun de-  C 399 ) dezelven aangeweezen ? Of, hebben Zy ze met concurrentie der minderheid uitgekoozen? Dan zou deeze ook daarvoor aanfpraakelyk zyn. — Neen! niets van dat alles! Zy zeiven , de Leden der meerderheid, hebben, in een vooraf gehouden cabaal, deeze Lieden, naar hun eigen goeddunken, uit een gemaakt gros uitgezocht, zonder dat de oudfte Predikant hamelau , benevens de vier Leden der minderheid, zo min als Uhlenbroek, 'er eenig het minfte deel, of medeftemming, in gehad hebben! En deeze keuze uit de Gemeente hadden ze zo gefchikt, dat het hun om het even was , wie van dezelven 'er uitvielen ! — En hieruit volgt, onwederfpreekelyk, dat deeze, op eene zo wederrechrelyke als ongehoorde wyze ingeroepene perfoonen, geheel niet bevoegd , geheel niet onpanydig tot deeze zo gewigtige daad zyn, noch kunnen zyn — En dar, even daarom, ook, de minderheid, in zulk eene zonderlinge verantwoording, geen deel genomen heeft, of ooit neemen kan ; maar dat zy de geheele Directie nog onverantwoord verklaart. Het kan dus den Leezer ook niet verwonderen , dat deeze Vergadering, die om de fnoode bedryven der meerderheid , altoos met de zwartfte kooien zal getekend blyven, ééne van de onltuimigften geweest is, fèdert het beftaan der Directie. De Wel Eerw. Heer hamelau, zo wel als de Leden der minderheid, konden zig onmogelyk onthouden , hunne zielefmert op het najrukkelykfte te kennen ce geeven, dat men , onder 1'c'iyn van Godsdienst, onder voorwendfel van zucht voor  Voor de Gemeente , en onder een geveinsd* voorgeeven van pligtsbetrachting, de goede Gemeente zo fchandeiyk, zo eereloos, zoeht om den tuin te leiden, en te bedriegen! De Wel Eerw. Heer hamelau, die als Prefident daar zat, had niets in te brengen, even zo min als de minderheid ; want, alles was vooraf, zo als hy zich, ie recht, uitdrukte, bekonkeld. Ja! de fnoode Lammers was vermetel genoeg, met zyne gewoone brutaliteit, deezen waarlyk altoos te lydelyken Prefident, toen hy zich beklaagde , in zulk een fchurfde boel gekomen te zyn , en waarom de Wel Eerw» Heer reuter de Vergadering verliet , in het aangezicht te zeggen: „ dat ge- kof ik wel, je dacht ons na je hand te zet* „ ten." Zyn Wel Eerw. voer daarop in drift uit, zeggende: „ ik ben nog nooit zo bedtoo* „ gen, dan door u beiden," (ziende op Lam* mers en Fuhrman,') „ Gy zyt huichelaars en „ Pharifeën, die zo hoogmoedig zyt gewor- den , dat gy u zelven niet meer kent." In 't kort, de Wel Eerw. Heer hamelaü ftond Van zyn Prefidents ftoel op , en , na een glas water gebruikt te hebben , verliet hy dit fanhedrin. De minderheid wilde toen y gelyk Uhlenbroek mede reeds voor den Prefident vertrokken was , ook heengaan ; doch door fterke overredingen bleeven zy flegts zo lange, tot dat deeze Vergadering door den nieuwen Prefident, scholten , wierd gecontinueerd tegen Donderdag den i7den deezen maand. — De Leezer zal zich gelieven te verleedigen, de fnoode taal van Lammers, hier over in zyn boekjen , op bladz. 132 en eeni-  C 401 > fcenige volgende, te leezen, Daar Zal hy, zo als doorgaande, zien, wat iemand vermag, die van alle fchaamte ontbloot is, Ett dit is ook geen wonder, zegt paulus, 2 Cor. Xl: 14. want de Satan zelfs verandert zich in tenen Engel des Lichts. In de gecontinueerde Vergadering van den. >?den voornoemd , wierd 'er een brief ontvangen van den Wel Eerw. Heer hamelau. Men twistte onder de twee Predikanten en de verdere Leden der mecrderheidhngcn tyd, of men deezen brief wel openen zoude, tot men eindelyk, gratieufelyk, daartoe belloot. Zyn Wel Eerw. verklaarde daarin, „ door zielgrievende „ fmerten , deeze zo genoemde gecontinueerde , Vergadering niet te kunnen hywoonen, en \ tevens van voomeemens te zyn, om (wanneer de meerderheid ven de Vergadering perfij 4, fleert, tégen de Kerklyke Ordonnantie te han, „ delen) zich, zo van den Predikftoel, als van ; zelfs de minfte prcefidiaale verrichtingen, enz. ,, te zullen onthouden" (NB. By dit laatfte i perfifleert Zyn Wel Eerw. onveranderlyk; 1 doch tot het eerfte vond hy geene vryheid, ; üit hoofde der menigvuldige dringende aanzoeken van zeer veele gemoedelyke Leden i onzer Gemeente.) „ Na het voorleezen van dien brief," Zegt de fleller , op bladz. 143 , zelf, verklaar* j 5, den de beide Heeren Predikanten , scHor> ten en keuter , plechtig, op hunne ge-» „ weetens, voor God, en hunne Gemeentel 9, „ dat zy nimmer tegen de Kerklyke Ordon* „ nantie gehandeld hadden, en zich dus vcU 3, „ komen yry kenden van. alle haatlyke ver» Cc „ ,, den-  C 4* > denkingen of aahiygingen daaromtrent}?* '] Met deeze verklaaring conformeerden zich j"' de Heeren Lammers, Oost, Fuhrman, Heuncman , Breitor, Waldorp en Uhlenbroek " / Zie daar! wederom eene Verklaaring! Te vooren had men zich , nog door anderen , voor braaf, voor deugdzaam, voor eerlyk laaten verklaaren ; maar thans beginnen zy zeiven van hunne eigene daaden verklaaringen te pasfeeren! Zy verklaaren plechtig — op hunne geveetens — voor God en hunne Gemeente! en wat is dat minder, dan een plechtige eed ? — Zy zweeren dus, dat zy nimmer ' tegen de Kerklyke Ordonnantie gehandeld hebben! — Zouden zulke menfehen, i» de daad , kunnen gelooven, dat 'er een Opperwezen beftaat, \ welk gezegd en waarlyk gemeend heeft , een gruwel te hebben aan de yal/chen, — de leugenaars te zullen ombrengen ! Wie , die flegts een flaauw denkbeeld van God en Godsdienst heeft, moet, op de gedachte, om God tot getuige van eene fnoode onwaarheid te roepen, niet terug beeven s" Hebben wy niet, hier voor, zo klaar als de zon op den helderen middag fchynt, getoond, dat men, voorbedachtelyk , de wet, de onverbreekbaare wet, in het formeerert van een zogenaamd Collegie van Opzieners, met geweld verbrooken heeft? 'er opzettelyk tegen gehandeld heelt? En wie zyn het, die hier, zo roekeloos, tegen hunne eigene geweetens , tegen hunne eigene overtuiging aan , deeze verklaaring voor Gods aangezicht doen? — Wy ontroeren! Het zyn beide de Predikaiueu se holten en REU-  ( 403 ) reuter! —- • Dzt Lammers en Fuhrman met de overigen, zich met zulke eene Verklaaring conformeeren, dit kan niemand verwonderen ; want hun geheel gedrag fchetst van hun geen beter karakter. ——-— Maar! Predikanten ! waar van zelfs de één zich fomtyds durft voordoen als een Mofes,'als de onmiddelbaare mond tusfchen God en zyn volk l de rechtftreekfche boodfchapbrenger van den Almagtigen ! Kunnen zulke Predikanten ,zo met koelen bloede, tegen eene onverbreekbaare wet handelen, en zweeren d;m voor God , dat zy 'er niet tegen gehandeld hebben ! Wy laaten het oordeel aan den Alweetendën en rechtvaardigen Rechter ; maar beveelen tevens der Gemeente ten irerkften aan , uit htiune eigene oogen te zien , en zulke voetftappen nooit te drukken; want God laat zich niet befpotten! Wy hebben genoegzaam getoond, en een ieder ziet het van zeiven , dat de wet moedwillens verbrooken is, en vinden ons daarom, voor God en de Gemeente , verpligt, de gegeevene Verklaarïng deezer twee Predikanten , waar mede zich zeven Directeuren geconformeerd hebben , te moeten verklaaren, yalsch en onwaarachig te zyn. 'Er wierd in deeze Vergadering, door de meerderheid gehandeld , over de by zon derheden ,, by de zogenaamde bevestiging der pretenfe Opzieners, als mede over de , quafi, te doene verkiezing van Ouderlingen en Dia~ konen, op aanftaanden Zondag den soften deezer, te verrichten; waarby zy. onder anderen refolveerde, dat de Direclie op dien Cc a 1 dag,  dag, in de Confiftoriekamer, zoude bedankt worden. De minderheid nogthans , hoe zeer ook naar rust verlangende, begeerde op dezelve wyze af te gaan, als ze aangefteld was, naamlyk voor de geheele Gemeente, en niet eerder , dan na dat ze behooriyk voor dezelve verantwoording gedaan had. By deeze gelegenheid, gaf Pens in overweeging, of het niet natuurlyk was, dat, by disfolutie der Directie , de Leden van dezelve als Oud-Direbleuren , of Oud-Kerkeraad, wierden aangemerkt, en daarom in alle de te beleggene groote of generaale Vergaderingen zitting moesten hebben. Lammers wees dit terftond van de hand. De Wel Eerw. Heer scholten, ondertusfchen, was van gedachte, dat men de afgaande Leden, uit erkendlykheid, konde. toelaaten , om by het beroepen van Predikanten te asfifteeren. Doch, Pens, benevens de verdere Leden der minderheid, waren van gevoelen , dat de afgaande Directeuren, na voldoende verantwoording aan de Gemeente gedaan te hebben, niet anders dan als Oud-Kerkeraad konden en moesten aangemerkt worden. Waarop Lammers zeide, en tevens doordrong, dat niemand zitting in de groote of generaale Vergaderingen hebben mogt, dan die de, op den ^den deezer, door de meerderheid, gemaakte Ampliatie op de Kerklyke Ordonnantie ondertekende , het welk de minderheid zich verpligt vond te refufeeren. Maar ! in tegendeel bragt deeze minderheid, tegen deeze Ampliatie, eene aantekening ter tafel, en gaf dezelve aan den Prefident, ter leezing en infertie in de Notulen  C 4°5 ) len, over. Doch de Prefident, benevens de verdere meerderheid, drong door, dat dit ff uk noch geleezen, noch geinfereerd wierd! Daarop gaf zy het volgend protest, in generaale termen vervat, over. „ De ondergetekende, Hendrik Pens , Jan „ Hybben Ros , Joh. Fred. van Kuch en J. „ H. Gevels, alle Leden deezer Kerklyke Ver- gadering, protefteeren tegen- alle zodanige ,> beiluiten of Refolutien, zedert eenigen tyd genoomen, welke ftrydig zyn met de Ker- kelyke Wetten, laatende de gevolgen, die „ hieruit ontltaan zullen , voor rekening van „ de meerderheid deezer Vergadering , refer,, veerende zodanig recht , als de onderge„ tekende in en buiten rechten zullen ver- meenen te behooren. „ Amfterdam den i^den October 1793. (wasget) hendrik pens. jan hybben ros. joh. fred. van kuch. j. ii. gevels. Dit Protest geleezen, en, by onverwacht geluk, nog ter infertie in de Notulen aangenomen zynde , verliet de minderheid deeze Vergadering; doch vertoefde , op aanzoek van Lammers, in een der Vertrekken , rot het bywoonen der gewoone Huishoudelyke Vergadering. Deeze Huishoudelyke Vergadering wierd dan ook door de minderheid bygewoond In dezelve wierden verfcheidene rapporten in* Cc 3 ge-  {. 406 > gebragt, door commisfien op den ioden October geflaagen , wegens het nazien van verfcheidene Rekeningen , waarvan de faldoos wierden genotuleerd. Onder deeze was, onder anderen , één , waarin Pens ter examinatie met Lammers in commisfie gefteld was, en die Lammers, in zyn ontrouw Verhaal, op bladz. 148, aldus zegt, genotuleerd te zyn: ,, De Eerw. Heeren Lammers en Pens rap'9, perteerden, de rekening yan den grooten ont* vangst nagezien en goedgekeurd ie hebben , „ met een Jdldo van ƒ en f aan diverfe „ Obligaties." En van deeze zegt Lammers, daar ter plaatfe , s, dat het zonderlingst van allen is, „ dat de Heer Pens , die zelfs twee rekenin„ gen, te weeten, die van Mannenplaatfen, „ en die van den grooten ontvangst," NB. ,, op welke laatlte rekening het voornaamlyk „ aankomt , mede nagezien en accoord ge„ tekend heeft, thans zyne eigene onderte. „ kening, die nog in wezen is , durft tegen „ fpreeken , of ten minften krachtloos maa„ ken."! Wy zullen hiervan nog wat ruimer moeten fpreeken , om het logenaehtige van dit genotuleerde , en het fchandelyke van het raiibnnement van Lammers, aan te toonen. Pens, 't is waar, had zich in commisfie laaten ftellen tot het nazien van het verrichte door het Departement tot den generaalen ontvang, en wel ter examinatie van eene formeele Rekening-Courant of generaale Balance , gelyk de Leezer by Lammers zeiven, als uit de Notulen van den ioden October getrokken ,  < 407 ) ken, op bladz, 147. zelf zien kan. Tot het nazien van eene zodanige formeele Rekening Courant of generaale Balans had Pens zich laaten nomineeren. Twee zaaken, ondertusfchen, moesten natuurlijk deeze daad voorafgaan, of verzeilen. i°. De Administrateurs, of de Leden van dat Departement zeiven moesten deeze formeele Rekening- Courant of generaale Balans eerst en vooraf hebben geconfronteerd , en met hunne eigene handtekening bekrachtigd. Dit is niet gefchied, gelyk Gevels als Lid van dat Departement, mtde openlyk betuigt. 2°. De aangeftelde Commisfie moest in ftaat gefield geweest zyn, om de formeele Rekening-Comant of generaale Balas.ce tegen de ürigineele Boeken, Chartres en Papieren te kunnen confronteeren; doch dit mede is niet gefchied ! iVien heeft flegts aan de Commisfie geproduceerd een zeker papier, van debit en credet , waarvan het hoofd aldus luidt : Rekening-Courant, getrokken uit hit Casboek v«n de Ontvangst der Penningen, gekomen van de toegetreede en ingefchreeven Leden der herftelde Lutherfche Gemeente, onbekende Geevers op Nommer- llriefjes, Legaten &c. &c. tot Ophouw van de Nieuwe Kerk en Kerkenkamers, en de uitbetaaling der zeiven Contanten. En de inhoud deezer zogenaamde Rekening - Courant is zo verward, dat er niets uit optemaaken is De Jaaren van 1791» 1792 en 1793 ftaan door eikanderen, en in de optelling van folie 2 en 3 is het credit rium ƒ95,000 meer als het debet. En dit had ook ten gevolge, d at Pens dit papier niet anders wilde tekenen, of het hoofd moest eerst Cc 4 ver-  C 408 ) veranderd worden. Dus, heeft hy deeze zogenaamde Rekening - Courant flegts getekend, dat hy dit uittreksel uit het kasboek, in de optelling, acCOOrd gf vonden heeft. Om plaats te winnen, zullen wy deeze zonderlinge Rekening zelve hier niet plaatfen, doch verzoeken een ieder der Leden, die ze begeerig is te leezen, dezelve bij Pens te zien. Heet dat, ondertus- fehen, nu eene generaale Balans? Zyn daardoor Directeuren in 't algemeen genoeg van den ftaat der Kerke ingelicht ? En kan de geheele directie zich daarmede genoegzaam verantwoorden? Neen! hierin heeft zo min Pens, als de voorige Leden der minderheid ooit eenig het minst genoegen genoomen. De minderheid heeft begeerd, dat er een volkomene ftaat der Kerke wierd opgemaakt, die door alle de Leden behooriyk wierde nagezien, en accoord bevindende, getekend. Dit heeft ze lange te vooren reeds, en zo doorgaans gevorderd, en buiten deeze heeft ze zich ook van haaren post als Directeuren niet kunnen of mogen ontdaan; gelijk ook Gevels, juist daarom , den hoofdfleutel der groote Geldkist niet heeft willen overgeeven, maar denzelven bewaaren, tot zo lange, dat de Directie op eene behoorlyke en alzins wettige wyze gedisfolveerd zal worden. De minderheid verliet toen ook deeze Vergadering , en federt zyn ze ook niet meer geconvoceerd geworden, als alleen op Zondag den jioften October voornoemd, om het onwettig werk van bevestigen van zogenaamde Opsieners, benevens van verkiezen van  C 409 > zogenaamde Ouderlingen en Diakonen by te woon en; waarvan zy nogthans geen gebruik gemaakt heeft. Ondertusfchen, zegt Lammers in zyn fnood Verhaal op bladz. 150. dat ze op dien dag in de Notulen hebben doen plaatfen; „ Zynde hierop de werkzaamheden der „ direclie geëindig en dezelve gedisfolyeerd" Indien alle Administratien, voor rekening en ten behoeve van anderen op die wyze kun* nen gedisfolveerd worden, zonder dat daartegen behooriyk redres te erlangen is, dan is het zeer gemaklyk een bedrieger te zyn ! Hy weet flegts zich zeiven der verantwoording te onttrekken, en zich te disfolveeren; en daarmede is hy dan een verantwoord man! De meerderheid der directie, weetende dat de Gecommitteerden by alle deeze wederrechtelyke handelingen niet ftil zaten , verlangde naar niets meerder, dan, dat er eenige openbaare beweegingen mogten ontflaan, om het gedrag der doleerende Leden der Gemeente oproerig te kunnen noemen, en daardoor, ware het mogelyk den arm der Juftitie aan haare zyde te krygen: Menigmaalen had zy reeds de onbefchaamde ftoutheid gehad, by het Hoofd der Juftitie over rustverftoorende beweegingen te klaagen ; doch niet met het gewenscht gevolg. Men had intusfchen, toch, zorge gedraagen , dat haare byeenkomften door dienaars der Juftitie wierden verzeld. Thans nu die zogenaamde verkiezing ftond te gefchieden, meende zy voorzeker, dat nu dit gewenscht oogenblik daar was, om eenige beweegingen aan den gang te krygen l Een t'alryk heir dienaars moest de Kerk Cc 5 om-  ( 4io ) omringen, om by de minfte gebeurdtenis by de hand te zyn. De Gecommitteerden, die met en benevens hunne braave Committenten niets anders bedoelden, dan langs alzins behoorlyke wegen redres te zoeken , waren voorzichtig genoeg , en wierden door zeer veele weldenkende Committenten onderfteund, om over het algemeen de Leden eene ftille bedaardheid aan te beveelen, ten einde hunne heilzaame poogingen niet te verydelen. Inzonderheid hadden zy der Gemeente deeze Christbetaamelyke bedaardheid by de wederrechtelyke daad van verkiezen van zogenaamde Ouderlingen en Diakonen ten fterkften ingeboezemd. De vrees der Gecommitteerden was niet ongegrond; want de Wel Eerw. Heer scholten riep, vooraf, der Gemeente , met eene duidelyke en voor allen verftaanbaare ftcmme toe: Die het recht van p, {lemming hébhen, "worden verzvgt aan deeze „ tafel te treeden." Wy hebben door den geheelen famenloop van omitandigheden en uit het geheele gehouden gedrag der meerderheid allerklaarst gezien, dat zy niets minder dan ,de Gemeente heeft willen kennen : dat Leden , die voor haar verfcheenen, niet eens behooriyk zyn te woord geftaan. Maar nog meer! indien de Wel Eerw. Heer scholt&n, of wie hem daartoe mogt in 't werk gefteld hebben , waarlyk en m de daad deeze uitnoodiging had gemeend; was het dan niet, ter bewaaring van de goede rust, noodzaakehjk geweest, daaromtrent eenige geregelde fchikkingen aan de Gemeente-, vooraf, bekend te maaken, en de manier en wyze voorteftellen, op wat wyze dee^  ( 4ii ) deeze toetreeding, het best, zonder eenige wanorde of ongeregeldheid , konde gefchieden. Neen! het was juist een middel, uitgevonden, om eenige beweegingen te verwekken , en dan gebruik van de dienaars der Juftitie te maaken, en daardoor eene vervol, ging over de doleerende Leden te verwekken, en waardoor dan alle hunne rechtvaardige klagten voor 't vervolg in eens waren gefinoord geworden. Doch, gelukkig was onze braave Gemeente, hoe zeer ook ontroerd en aangedaan, over het geen zy zag gebeuren , nogthans zeer voorzichtig in het ontdekken der ftrikken, die haar gelegd waren; haar vertrouwen alleen vestigende op de rechtvaardigheid haarer zaak en op de welmeenende werkzaamheden haarer Gecommitteerden, zo dat deeze myn verkeerd gefprongen is; terwyl men toen met de zogenaamde verkiezing door ging. Dit alles zo wederrechtelyk en tegen de heiKgfte wetten en verbindtenisfen met de Gemeente, aan, volbragt zynde ; maatigden zich de nieuwe opgeworpen Ouderlingen de magt aan , om over de Directeuren te heerfchen. Zy lieten, door éénen hunner van Gevels, als Lid van het departement tot den Ontvang, den hoofdneutel der groote Geldkist afvorderen; doch, hy denzelven met recht weigerende, aan eenen vreemden overtegeeven, vond dat nieuw pretens Collegie goed, geweldaadige middelen te gebruiken. Zy lieten op den 2den November een fmit komen, om de kist open te fteeken; dan, dit ondoenlyk zynde, wierd gerefolveerd, er den bodem uit te hakken, gelyk dan ook ge- fchie-  C4iO fchiedde! En dit afes deeden zv , zender eens den bevoegden bezitter van den neutel, Gevels, van deeze daad kennis te geeven, of hem er by te roepen, zo als Lammers bladz. 155. zegt, dat Heuneman, Breitor en Waldorp, er by geroepen zyn geworden. Wy zullen hier over de werkzaamheden der Gecommitteerden, waarin de minderheid zich eindelyk verpligt gevonden heeft, mede deel te neemen, niet fpreeken, dan alleen dit, dat de lasterpen van Lammers, in zyn fchandelyk libel, op naam van Predikanten en zogenaamde Opzieners, Ouderlingen en Diakonen uitgegeeven, alles tegen hun uitfloot, wat zyn boosaartig hart maar eenigzins in ftaat is by ée'n te raapen; gelyk hy, met de zynen, destyds niets onbeproeft liet, om dezelven op alle mogelyke wyze te bekladden; en ziende , dat hy op de Gemeente niets meer vermogt, eindelyk op den ioden November eene allerfchandelykfte afkondiging van den Predikftoel liet doen, om de Gemeente te verbluffen en vreeze aantejaagen, en tevens by den Wel Ed. Geftr. Heer Hoofdfchout deezer Stad, door allerhande leugens niets fpaarde, om de leflyke werkzaamheden der Gecommitteerden te verhinderen en te beletten. Maar ook deeze mynen zyn verkeerd gefprongen; veel eer heeft zich Lammers, en zyn Compagnon, Fuhrman, door zulke fnoode bedryven in het waar daglicht gefteld. Op deeze fchroomelyke beweegingen, door Lammers en de zynen, gemaakt, hebben Geyels, benevens de voornoemde Gecommitteerden j Gr ave, Wiedemeijer en Hildebrand (zynde  C4I3) de Matthysfen verhinderd) de vryheid genoomen, om met den Wel Edelen Geftrengen Heer Hoofdfchout deezer Stad daar over té fpreeken, en zyn Wel Ed. Geftr. van de werkzaamheden der Gecommitteerden beter en overëenkomftig de waarheid te informeeren. Het welk dan ook van dat goede gevolg geweest is, dat zyn Wel Ed. Geftr op het leezen hunner qualificatie, zich daartegen niet verzet heeft; maar verder de bedaardheid heeft aanbevoolen. ——t Hoe zoude het ook, by een rechtvaardigen Rechter, als misdaadig kunnen aangemerkt worden, wanneer eene zich verongelykt rekende party, haar recht, langs behoorlyke , en door den Rechter zeiven aangeweezene, middelen zoekt te erlangen ? hetzelve aan de uitfpraak van den Rechter onderwerpt ? Het vertrouwen alleen, het geen de Gecommitteerden , nu door de minderheid der direclie geasfisteerd, en hünnè Committenten in onze loflyke Overheid ftellen , heeft hun tot deezen ftap aangefpoord, en dit vertrouwen , gevoegd by de bewustheid, dat hunne zaak alzins rechtvaardig is, fielt hun ook in ftaat, orn eenen goeden uitflag te verwachten. Wy zullen ons over de Proceduren , die hierop gevolgd zyn , ter deezer plaatfe niet uitlaaten ; maar ons vergenoegen, met nog flegts eene handelwyze van de pretenfe Opzieners hier by te brengen, — Wy hebben gezien dat er door de meerderheid van Directeuren , uit hun midden vier willekeurig en wederfechtelyk aangefteld zyn tot Leden van het Collegie van Opzieners: dat zij daarna nog vier Leden uit  ( 4H ) uit de Gemeente, door eene, quafi, gedaane loting, uit vyf perfoonen, in datzelve Colle» gie geplaatst heeft; welke agt perfoonen men wil aangemerkt hebben, als dat Collegie uitmaakende! Men had eerst beflooten , om door deeze agt zogenaamde Opzieners, de Boeken, Rekeningen en Papieren der directie te laaten nazien. Dan, de in het oogloopende ongerymdheid, dat vier Directeuren aan zichzelven verantwoording zouden doen, hun aangetoond zynde, beflooten zy dat de vier, quafi, uit de Gemeente tot Opzieners aangeftelde perfoonen, deeze verantwoording alléén zouden op zich neemen. Gaarne wenschten wy te weeten, naar welke wet men dit werk zftdanig beftnurd heeft? In de geheele Kerklyke Ordonnantie word geen tittel van de wyze van verantwoording van Directeuren gefprooken. Het fpreekt dus van zelve, dat de ganfche directie, voor dat de Kerklyke Ordonnantie in werking is, of zyn kan, moet gedisfolveerd zyn; dat zy haare Commisfie moet hebben nedergelegd in den fchoot der Gemeente, van welke zy ze ontvangen heeft; en dat zy dit niet doen kan, zonder tevens verantwoording van haare verrichtingen te doen. Dit alles hebben wy voorheen genoeg en overtuigende betoogd. Men wil, ondertusfchen , hier het ^de ftuk uit het ade Artikel van des tweeden deels vierde hoofdfluk in aanmerking brengen; alwaar het heet: 3de „ Zullen zy*'(agtOpzieners,) „Jaarlyks „ in de maand July de Kerk- en Armen„ rekeningen der afgegaane Ouderlingen „ en Diakonen mede nazien, en dezelven „ ac.  t 415 "3 „ accoord vindende, met hunne onderteke- \\ ning bekrachtigen; enz" Maar men neeme eens deeze valfche Helling voor waar aan; kunnen dan alle de menigvuldige daaden en verrichtingen der Directie zedert den 2slten April 1701. en dus van ruim twee en een half jaar, hier pasfeeren voor de Jaarlykfche Kerk- en Afmenrekeningen? waarby dan tevens bepaaldelyk gezegd word: van Ouderlingen en Diakonen ? die er nog niet warer;? — die er eerst gemaakt moesten worden by de disfolutie der directie? Maar nog meer! alles wederom ééns voor een oogenblik toegegeeven : de wet bedoelde eens het nazien der boeken enz. der Directeuren , zelfs van het begin der directie af; fpreekt de wet dan niet uitdrukkelyk van agt Opzieners, die dit werk moesten verrichten? Wie gaf haar dan de magt, (indien anders alles eens wettig en goed was) om het geen de wet aan dat, geheele Collegie toekend, flegts door de helft van hetzelve ■ te laaten verrichten? — Hoe men het dus ook neeme, het is en blyft onwettig en wederrechtelyk alles, wat hieromtrent gedaan is, en de vier pretenfe Opzieners zyn geheel onwettig, onbevoegd en niets minder dan gequalificeerd, om iets van alle de daaden en verrichtingen der directie natezien, of daarvan eenige verklaaring te geeven, waarin de Gemeente zoude kunnen of mogen berusten. — Hoe waarachtig dit nu is , zo hebben nogthans de vier onwettig aangeftelde, en in meer dan ééne betrekking ongequalificeerde zogenaamde Opzieners van zich kunnen verkrygen,  C 416 >■ gen, om op Zondag den SftenDecember 1793; driemaal van den Predikftoel te laaren aflee* Zen de volgende Verklaaring, te vinden in het zogenaamd getrouw Verhaal, bladz. 185 en 186, en die wy om haaren fingulieren in* houd hier in haar geheel zullen plaatfen: ,, De vier uitgelotene Opzieners Johann Gott* Heb Johannen, Johan Wilhelm Weidenbach , Carsten Peterfen-en Marren Smit, als daar-' toe alléênlyk gequalificeerd, om de hoeken, re» ,, keningen en papieren van de gewezene Direc* „ teuren natezien, maaken aan de Christelyke Gemeente hekend, dat hun de boeken, reke* vingen en papieren, volgens onze Kerklykê „ Ordonnantie, ter hand gefteld zynde, zy de„ zeiven, zonder dat iemand der Leden van dé „ afgaande directie zich daarmede bemoeid, of „ daar by geadfis teer d heeft, naauwkeurïg na91 gezien en in allen deele accoord bevonden heb" bende, dezelven met hunne ondertekening be* krachtigd hebben." Wyders verklaaren de vier Opzieners, dat hun, by 't examineeren der boeken, rekenin* „ gen en papieren der afgegaane directie, ten duidlykfte gebleeken is, dat de penningen der „ Gemeente, aan dezelve toevertrouwd^ tot geene „ andere, dan tot nuttige en heilzaame oogmer* „ ken beft eed zyn, en dat Directeuren } wel ver„ re van eenig het minfte verdagt, veel meer den n grootfien tof en de dankerkentenis van de Ge* meente, voor de zuinige behandeling der penningen, voor de veelvuldige moeite, ten kosten van hunne eigene affaires, aangewend, en 3, vooral voor den yver en vlyt in het groote werk der herftelhng betoond, met recht Vêrji dienen.1", At-  ( 417 ) Aldus gearresteerd in onze gewoone Verga* dering, gehouden op Vrydag den 6den Decem„ her I793«" Zie daar! wederom eene Verklaaring! Over het algemeen merken wy by deeze hunne laatfte Verklaaring aan, dat alle de onderfcheidene Verklaaringen in éénen ftyl gefchreeven zyn, en alle overeenkomst hebben met dien van Lammers, waaruit men ligtelyk zoude kunnen opmaaken, dat hy de Steller van alle deeze Verklaaringen is! Maar! wat kan dat fchaaden ? Hy zelf wist immers het best, hoe deeze Verklaaringen behoorden ingericht te zyn! Op deeze Verklaaring, zogenaamd, gaat de Steller van het ontrouw Verhaal bladz. 186. voort. Hy ftelt eerst deeze vier, quafi, Verklaarders voor, als „ eerlyke en onbefprookent ,, Lieden" (van kundig fpreekt hy niet!) „ die, geen van allen, met iemand der gewee* „ zene Directeuren, of der tegenwoordige Leden9i yan den Kerkenraad in eenige betrekking hoe,, genaamd, ftaan"; maar hy verliest uit het oog, dat juist vier Leden uit de Directie, op wier gedrag zeer veel te zeggen is, hunne* Confraters zyn, die al weder aan andere Kerkbeftuurders , by voorbeeld , aan hem , Lammers, fterk verkleeft zyn! Maar daarenboven , nebben ze niet eerst en vooraf die voorheen gemelde fchandelyke Ampliatie, of zogenaamde Explicatie moeten tekenen? En is hun, daardoor, niet de vryheid benoomen, om, al waren ze doorzichtig, en tevens eerlyk en onpartydig genoeg, de bedrieglyke handelingen van de meerderheid der Directie, D d hun-t  (4i8 ) hunne tegenwoordige medewerkers, te kunnen ontdekken, zulks aan de Gemeente bekend te mogen maaken? Hy zegt, ondertusfchen verder, bladz. 187, dat „ dit getuige„ nis niet vollediger, niet ft'erker, niet loflyker „ kan zyn" Dit ftemmen wy volkomen toe, wat de woorden betreft; de Steller heeft er eer van; maar het was nog vollediger, nog fterker, nog loflyker, wanneer het met de waarheid overeenkomflig was! Maar op bladz. 187. onder aan, komt de aap uit de mouw. „ Zou men", zegt hy daar, „ het billyk en „ rechtmaatig kunnen heeten, dat Hildebrand „ en dergelyke openbaar partydige lieden, „ gecommitteerd wierden, gelyk toch, zeer „ zeker, het geval zou zyn?" Hier geeft Lammers althans met ronde woorden te kennen, dat er toch Leden gevonden worden, aan welken hy niet gaarne het gedrag der Directie wilde bloot gelegd hebben, en daarom was het noodig, dat zy zeiven de Examinateurs uitzochten en verkooren, dezelven eerst ten fterkften aan zich attacheerden , vervolgens door het tekenen van eene verderfelyke Ampliatie,oi zogenaamde Explicatie, maar veel eer eene Alteratie te noemen, van de Gemeente af keerig maakten , en ze daardoor wisten te begoochelen en te overreeden, om eene voldoende verklaaring van hunne, quafi, bevinding te pasfeeren! — Maar! behoeft een eerlyk man huiverig te zyn,"zyn gedrag bloot te leggen voor iemand, hy zy, wie hy zy? Vreesde hy voor Hildebrand, dan, om dat hy hem voor zyne party aanmerkte? — Maar! hoe is Hildebrand de party van hem, Lam- tr*rs,  C 419 0 tners , en de zynen geworden ? Immers , om geene andere reden , dan om dat hy hun zo dikwerf ten byzyn van de geheele Vergadering, in het aangezicht gezegd heeft, dat zy onverantwoordelyk met de Gemeente handelden! — om dat hy hun de wandaaden zo menigmaal heeft aangeweezen! En daar hy, Lammers, noch iemand van de zynen, inftaat waren, hem, Hildebrand, met reden te kunnen tegenfpreeken , en zy evenwel het welzyn der Gemeente in den wind floegen, zo hebben zy zeiven zich als party van Hildebrand verklaard, en hem, op eene onverantwoordelyke wyze, het fpreeken belet , verbooden! — Hildebrand, bygevolg, zo min als de overigen, kunnen hier party gehoemd worden, anders, dan in zo verre zy voor het welzyn der Kerke yveren. En in deezen zin zouden Lammers en de zynen de geheele Gemeente wel als hunne party kunnen aanmerken l Ja ! op die wyze zouden zy in ftaat zyn, om alle eerlyke menfehen, die wandaaden verfoeijen, voor hunne party te kunnen verklaaren ! Uit welk ftelfel dan natuurlyk zoude volgen , dat geen eerlyk en rechtvaardig Rechter, om dat hy partydig tegen de 011ëerlykheid is, bevoegd was, eenig onderzoek over wandaaden aanteltellen ! Eene openbaare of heimelyke perfoneele partydigheid, uit byzondere bronnen-voortvloeijende, en die geene betrekking heeft tot de zaak die beoordeeld ftaat te worden , deeze alleen maakt iemand onbevoegd. Eene zodanige perfoneele partydigheid vindt hier geene plaats; maar eene partydigheid , die haaren grond alleen Dd 2 heeft  v. 420 ) heeft in de verpligting, om voor het welzyn der Gemeente te zorgen : en deeze maakt niemand onbevoegd. Nooit, ondertusfchen, heeft Hildebrand, even zo min, als de overige bedoelde,zogenaamd,partydige Leden,ten oogmerk gehad, om ter examinatie gecommitteerd te willen zyn; maar hy zal zich ten allen tyden bereidvaardig toonen, om de aanteftellene Examinateurs hun werk gemakkelyk te maaken, door dezelven alle de wederrechtelyke daaden der meerderheid yan Directeuren, met den vinger, aantewyzen. De minderheid, ondertusfchen, befchouwde deeze Verklaaring en bekendmaaking van vier pretenfe Opzieners met de uiterfte en welverdiende verontwaardiging als zeer gefchikt, om de reeds te veel misleide Gemeente nog al verder te misleiden; weshalven zy refolveerde, zich daartegen openbaar te verklaaren. En , van den Predikftoel geen gebruik kunnende maaken , vond zy goed, by de Boekdrukkers de Gebroeders M. en J. Bosch uittegeeven het volgend DECLARATOIR. c„ De Ondergetekende Leden der Directie by ,, de herftelde Lutherfche Gemeente, tot hun„ ne grootfte verwondering en uiterfte furpri„ fe vernoomen en gehoord hebbende, dat „ zekere Perfoonen, zich noemende: Vhr uit„ gelote Opzieners, met naamen: Jóhan Gott* ,, Heb Johannem. Johan Wilhelm Weydenbach, „ Kamen Peter/en en Marten Smit, van zich hebben kunnen verkrygen, om, in die pre- » ten-  ( 421 } ï, tenfe qualiteit, op Zondag den 8ften dee* „ zer maand, van den Predikftoel, aan de „ Gemeente bekend te maaken: „ dat, hun „ „ de Boeken , Rekeningen en Papieren, „ „ volgens de Kerklyke Ordonnantie," (ge„ lyk zy zich uitdrukken,) „ ter hand ge„ „ fteld zynde , zy dezelven , zonder dat „ „ iemand der Leden van de afgaande Di- „ rectie zich daarmede bemoeid , of daar„ „ by geadfifteerd heeft, naauwkeurig nage- „ zien, en in allen deelen accoord bevon„ „ den hebbende , dezelve met hunne On„ „ dertekening bekrachtigd hebben, enz."— „ vinden zich ten hoogften verpligt, der „ Christelyke Gemeente te informeeren, dat „ zy, als nog werklyk fungeerende Directeu„ ren zynde, van deeze daad van voornoem- de pretenfe Opzieners geene de minfte ken„ nis draagen: veel min, dat zy aan de over„ gifte van eenige Boeken , Rekeningen of Papieren aan dezelven eenig deel, hoe ge„ naamd, gehad hebben: of, dat iets van „ deeze handelingen tot hunne kennis gebragt „ is: dat 'er zelfs in hun Collegie van Di„ reéleuren nimmer eene zodanige behoorlyke „ verantwoording opgemaakt, veel min geza- menlyk ondertekend is: en dat, boven dat „ alles, de hoofdfleutel der groote geldkist, „ waarin de Gelden, Effecten en Papieren van „ eenige waarde bewaard worden, nog in „ handen van den laatst ondergetekenden be„ rustende is; en dat dus niemand in ftaat geweest is, buiten denzelven, over deeze „ Gelden, Effecten en Papieren te disponee„ ren, veel min aan de pretenfe Opzieners Dd 3 „ ter  C 4" ) ter hand te ftellen, ten zy door het plee„ gen van eene daad van geweld; — dat zy daarom deeze pretenfe gedaane Rekening „ en Verantwoording , met en benevens de „ openbaare bekendmaaking, houden voor nul „ en van onwaarde ; — terwyl zy de Ge„ meente verzoeken , haar oordeel over dit „ ftuk zo lange te willen opfchorten, tot dat „ de geheele Directie behoorlyke Rekening „ en Verantwoording aan haar doen zal, en „ dan tevens haare Commisfie in den fchoot „ der Gemeente, van welke zy dezelve ont„ vangen heeft, zal nederleggen." Amfteldam den i4den December hendrik pens. 1 7 9 jan hybben ros. jan predrik v. kuch» joh. henr. gevels. Ten einde nu de minderheid aan den inhoud van dit declaratoir zoude kunnen voldoen, heeft zy ziy-h genoodzaakt gevonden, om in de procedures, tegen de meerderheid van üite&.uren , en verdere perfoonen, aldaar vermeld, thans hangende voor den Hoagen Raade , deel te neemen. Verklaarende zy zich wyders , fungeerende te zyn, tot dat aan haar overtuigende zal aangetoond en beweezen worden , op welken tyd, op welke plaats en by welke gelegenheid zy van haaren post behooriyk en voldoende is gedechargeerd en ontflagen geworden ; terwyl tevens Pens nog in het byzonder, en om de ihoode aan-  C 423} aanraérkingen, die Lammers, op bladz. 191^ over zyn deelgenootfchap aan de Directie, maakt, behooriyk te keer te gaan, verklaart, dat hy, benevens Oost, op den 27ften July 1791, in het Collegie van Directeuren geïntroduceerd zynde, tot alle de werkzaamheden derzelve is geadmitteerd en toegelaaten, waartoe hy niet, dan na fterk aanzoek veeIer Leden der Gemeente toegetreeden is, en dat hy zich , van dat oogenblik af, niet anders heeft kunnen befchouwen, dan getreeden te zyn in alle die verpligtingen, die den gezamenlyken Leden der Directie door de Gemeente, volgens de Acte van afzondering , zyn opgelegd, en dathy, derhalven, als deelgenoot der Directie, ook verpligt is, om met en benevens de overige Directeuren aan de Gemeente behoorlyke rekening en verantwoording te doen, en daarby zyne Commisfie, die hy, op eene middelbaare wyze , van de Gemeente erkend ontvangen te hebben, in den fchoot derzelve neder te leggen. Zie daar! de gebeurdtenisfen van eene derdehalf Jaarige directie , met de noodige bewyzen geftaafd, dus, naar de ftriktfte waarheid en in alle} oprechtheid, den Leezer medegedeeld ; en daar door het zogenaamd Getrouw en Naauwkeurig Verhaal van eene zich pretenfelyk noemende Generaale Kerkelyke Vergadering , zo wy vertrouwen , grondig weder] egd. Wy zouden hier mede deezen taak voor afgedaan kunnen houden, ware het niet, dat het zogenaamd getrouw Verhaal met eenige Dd 4 blad-  C 424 > bladzyderi geflooten wierd, welke met geen ander oogmerk, zo lasterlyk en eerroovende, als huichelachtig en bedrieglyk, ontworpen zyn, dan, om eenvoudigen te verbysteren,en ongevoelig mede te fleepen , en welkers inhoud men , ftout genoeg, den Catechifeermeesteren en Meesteresfen onzer Gemeente opgedrongen heeft, hunne leerlingen, inzonderheid , voor te houden. Wy zyn dus ten hoogften verpligt, die droggronden te wederleggen , en voornaamlyk de ftrikvraage te beantwoorden, die aldaar op bladz, 198. gedaan word. De bedoelde vraage is deeze: „ Zyn dan de zaaken van dat aanbelang voor „ het welzyn der Kerke, dat gy, onbezuisde yveraars l daarom zo gey verd , dat gy „ daarom deel genoomen hebt aan alle de „ woelingen, die men by ons verwekt „ heeft?" Over het haatelyke en fchandelyke, waarmede deeze vraage geftoffeerd is, zullen wy niets meer zeggen , dan dat de yveraars voor het welzyn onzer Kerke, noch onbezuisd zyn, noch deel hebben genoomen in eenige woelingen hoe genaamd. Zulk flag van menfehen zal men by Lammers en de zynen , rykelyk vinden. Met oneindig meerder recht, zouden wy de vraage kunnen opwerpen: „ Zyn dan de zaaken van dat aan„ belang voor Lammers en zyne medefianders, „ dat zy, door allerhande flinkfche middelen, „ en langs allerleie kromme wegen , zich in „ het beftuur der Kerke poogen vast te nes„ telen, en tot dat einde zo veele woelingen 3, veroorzaaken, en laaten veroorzaaken ?" Wy hebben overvloedig getoond, dat de Gods;  ( 425 ) Godsdienst hunlieder grondbeginfel van werkzaamheid niet is. Wat dan? Wilt gy,Leezer, de bron van dit hun gedrag ontdekken: fpoor dan flegts hunne gangen , door het geheele beftuur over de Kerke, na, en gy zult deeze vraage volledig beantwoord vinden. Gy zult, dan, overtuigende zien, dat eenè algemeene verwaarloozing van het waar belang der Gemeente hunlieder hoofdwerk geweest is: dat ze de, zo rykelyk ingezamelde, Penningen der Gemeente, fchandelyk hebben verkwist: en wel op eene wyze, die hun ten hoogften verdacht houdt: en,dat zy daarom,ten einde eene verfcbuldigde verantwoording te ontwyken, zich in het bewind moeten houden, al moesten de fundamenten der Gemeente daar door allerhevigst gefchokt en om ver gerukt worden. Geheel andere beweeggronden hebben de weldenkende Leden der Gemeente, welke hun aanzetten, om langs billykë en alzins geoorloofde middelen en wegen, de Gemeente van haaren ondergang te redden. Maar! zyn dan de zaaken voor het welzyn der Kerke van dat aanbelang? Wy zeggen volmondig: ja! Zonder herftel is de Gemeente verlooren. Befchouwen wy de Gemeente aan de zyde van het finantieele, dan ontmoeten wy onoverkomelyke hindernisfer. die den val der Gemeente zeer zeker bewerken zullen. De Leden der Gemeente hebben, door den bank, verre boven hun vermogen , het hunne tér oprichting derzelve toegebragt , en hoe, boven alle verwachting, groot deeze fommen ook mogen geweest zyn,zy zyn niet behooriyk bezuinigd ; maar in tegendeel voor een Dd 5 groot  C 426" > groot gedeelte roekeloos verkwist. En , of de hier boven voor een groot gedeelte aangeweezene verkwistingen nog niet genoeg waren , heeft men , om de maat van verkwisting, tot overloopens toe, vol te meeten, nog goude medailles laaten vervaardigen en prefent uitgedeeld. De Gemeente ondervindt dus, meer dan te veel, het fpreekwoord: van eens anderen mans leer is goed riemen fnyden, bewaarheid! — Deeze medailles heeft men , naar verdiende, weg gefchonken! Zy, inzonderheid, die der meerderheid, in haare dringendfte omftandigheden , hebben bygefprongen , zyn daarmede vereerd geworden ! De twee jongfte Predikanten deelen ook in dit geluk! Doch, de Wel Eerw. Heer hamelau, die deeze byzondere gunst heeft moeten derven, kan zich te meer verblyden, dat hy aan deeze verkwisting geen deel heeft! ■ ■ Kan men, ondertusfchen , zo al eens de Gemeente , andermaal, in ftaat was , zulke fommen op te brengen, verwachten., dat de verkwistingen zullen ophouden,daar het beftuur in handen van dezelve verkwisters blyft? Hoe zai 'er voor mogelyke armen, hoe voor wezen gezorgd kunnen worden , wanneer de penningen van tyd tot tyd verfpild en verwaarloost worden? Wacht men, misfchien, op groote testamentaire giften aan de Kerk? Mar van wien ? wie zal zyn geld in deezen afgrond werpen , zonder eenige verzekering, dat het ooit tot zyn bedoeld oogmerk zal hefteed worden ? — Maar! wanneer wy deeze vraage van de Godsdienstige zyde befchouwen, dan hebben wy,  C w ) wy, met de geheele Gemeente, nog meet reden dezelve met ja ! te beantwoorden. De zaaken zyn van dat aanbelang, dat de weldenkende Leden der Gemeente, willen zy hunnen geheelen" Godsdienst niet zien verwaarloozen, zich daar voor wel zeer zeker in bresfe ftellen moeten. Wy hebben overtuigende getoond, dat het bolwerk onzer Gemeent, de betaamlyke invloed van dezelve op het Kerkbeltuur, door die geenen juist, die zich thans in het bewind hebben ingedrongen, geheel en al geflegt is: dat de Gemeente , noch rechtftreeks, noch reprsefentativ iets, het allerminst, te zeggen heeft: dat zelfs geene billyke klagten der Gemeente meer mogen gehoord worden! By gevolge dan, kunnen en mogen de Predikanten nu, ongeftoord en ongehinderd , voordraagen , 't geen zy verkiezen; terwyl zy, die in hec bewind zyn ingedrongen, noch kunde, noch, moeds genoeg hebben, voor de Leere te waaken! veel min, dat ze zouden weeten te zorgen , dat de fnoode huichelary, die alleraffchuwelykfte vyandin van den waaren Godsdienst, uit" ons midden; maar vooral, van den Predikftoel, geweerd worde! Maar! wy pasfeeren al het tegenwoordige , waarop anders zeer veel zoude te zeggen vallen ; hoe zal het voor het vervolg gaan , indien 'er geen behooriyk redres en* herftel bewerkt word ? Is de zogenaamde Kerkeraad, wanneer ze zo biyft, als ze thans is, niet volkomen meester , om met de Gemeente te doen en te lasten, wat hy wil? — Wie verzekert der Gemeente, by eene vacant vallende  de Predikants plaats , een beter lot, als by onze voorige Gemeente ? Wie zal het verhinderen, wanneer het een of ander Lid van den tegenwoordigen pretenfen Kerkeraad , een Neef, een vriend, een gunsteling in het predikampt zoekt in te dringen, wiens Godsdienstige gevoelens niet de besten zyn? Zyn invloed weet de ftemmen der Leden te vangen , en de Predikant, om dat hy Neef, vriend of gunsteling is , word beroepen, en der Gemeente opgedrongen! Dan zai men van agteren dezelve taal hooren fpreeken, 't geen ons , in onze voorige Gemeente , zo dikwils, en te recht, is toegevoegd: waarom "heeft de Gemeente haar recht, in den tyd, verwaarloosd, en zich hetzelve uit de handen laaten wringen? Zullen wy, zullen de gezamenlyke Leden deezer Gemeente, dan thans by alles llaapen, en ons naderhand aan de fterkfte verwytingen bloot ftellen? Misfchien zal men zeggen: „ daar is in onze Kerkelyke Ordon„ nantie voor gezorgd." Ja! dit is zo. Maarf wy hebben gezien, dat men niet gefchroomd heeft, eene uitdrukkelyk verklaarde onver* breekbaare wet deezer Kerklyke Ordonnantie, moedwillens, te verbreeken; zouden dan zulke menfehen, die zich daaraan fchuldig gemaakt hebben , en ondanks dit, op hun geweeten, plechtig, voor God en de Gemeente, durven zweeren , dat zy ze niet gebrooken, niet daar* tegen gehandeld hebben; zouden deeze menfehen de overige wetten ontzien, wanneer zy hunné rekening daarby vinden kunnen? Wy verwachten dit geenzins; en daarom , wat men ook daartegen moge inbrengen, zonder behooriyk her-  herftelis onze Gemeente in eenen veel ergeren toeftand, als wy onze voorige Gemeente ooit befchouwd hebben. En by het gemis van het waare oogmerk onzer afzondering, zyn wy, alsdan te recht, aan de befpotting en verguizing : ja, onze Godsdienst zelve aan de verachting blootgefteld. Om alle deeze redenen, is het de hoogfte, de voornaamfte pligt van alle weldenkende, Godsdienstminnende, en gemoedelyke Leden onzer Gemeente, zich daar tegen door alle betamelyke middelen te verzetten, en het recht der Gemeente, waardoor dezelve alleen beftaan kan, te reclameeren. Wy leggen hier mede onze pen neder, tot zo lange, dat Lammers, of, iemand van de zynen, ons dezelve wederom mogt doen opvatten* waartoe wy , als dan gedrongen, geenzins ongenegen zyn ; want de waarheid] fchuuwt haare belaagers niet. Wy eindigen deeze grondige Wederlegging met de herinnering aan het waarachtig zeggen van onzen Verlosfer, by Luc. XVI : lo, it. ^ Wie in 't minfte getrouw is , die is ook in 't groote getrouw ; en wie In 't minde onrechtvaardig is, die is ook in V groote onrechtvaardig. Zo gy nu in den onrechtvaardig gen mammon niet getrouw zyt; wie zal u het waarachtige vertrouwen?  Men verbetere de volgende misftellingen aldus: bladz. rég. «27. 34- 030- 9. 233. 37. «34' 30. 249. 25 en 32. a5o. 7. «56. 30. 5. a8o. 6. 3"« 10. S3I. 33. S61. 6. 379- 34- 38°* 35. 4°8. 3t. ftaat: vetantwoordcn tak 3olïen Decembef fchrikbaaren cabeleerende mögten hadden wyder Plaatsbewaarders meerderheid te aangaan minderhled 7den December nn zyn ze lees : verantwoorden taak 2oflen December fchrikbaarende cabaleerende mogte hebben wyders Plaacsbewasffters minderheid te ontgaan minderheid gften December nu is z«