11 A P P O R T DOOR DEN HEER N E C K E R, MINISTER DER FINANCIEN VAN FRANKRYK, IN DEN STAATSRAAD, Op den i? December 1788, te VERS'JILLESgehouden, Aan den Koning gedaan. Voorafgaat het RESULTAAT, van opgemelden Staatsraad, Naar een Origineel Exemplaar der Koninglyks Drukkery uit bet Fransch Vertaald. Te Haarlem, by a. doosjes, Te Amfterdam, by m. schalekamp, en Te Utrecht,by g. t. van paddenburq en Zoon, MDCCLXXXIX,  Ö É UITGEVERS AAN DEN N EDERLANDSCHEN LEZE R.9 V%n hoe weinig aanbelang ook, doorgaans^, de afzonderlyke Staatsjlukken van vreemds Volkeren voor anderen mogen wezen ; heefi men egter geoordeeld, dezen, die wy, i% de volgende bladeren, onzen Landgenoten„ in onze Tale overgebragt, aanbieden, ommeer dan éne reden hier van te kunnen uit' . ., % tonder en. De zo gewigtige inhoud van hei Rapport, gepaard met het daarop genomen bejluit, zo met betrekking tot de inner lyk* gefteldheid van een zo uiige/trekt en mag" tig Ryk, ge Lyk dat van Frankryk, als tot* % deS'  iv deszetfs uitterlyk aanzien en invloed op den algemenen Staat van Europa, verdiend gewis de opmerking, niet Jlegts van den waren Menfchenvriend, die onmogeiyk onverfchillig omtreftt het lot der Volkèren zyn kan, maar ook van eiken Liefhebber dèr Algemene Waereld- en Staatsgefchiedehis. ,— tiet byzonder. belang, 't geen velen, hier ten Lande, uifhoofde van hun meerder of minder deel aan de Franfche Fondfen, by de bereiking van êèn der voornaamjle doeleindens, by dit Rapport} ttan den dag gelegd, moeten hebben, kan Voor dezen ene bykomende beweegreden opleveren, om den volledigen inhoud te ken^ nen van een jluk, 't geen ook daartoe ene regtjireekfche betrekking heeft. Bovendien, moei alleen de naam dés Stel-  Stellers de nieuwsgierigheid van eiken weetgragen,van ieder, die 'smans waarde kend, of van zyne ongemene kunde en zeldzame deugd gehoord heeft, gaande maken* Necker, een voorbeeld onder de Staats* dienaren, hoedanig misfchien eeuwen agter een, zo weinig als dat van Helden, ge~lyk een Wasfinghton, opleveren: Necker, die zig enkel, door zyne bekwaamheden, door zyne braafheid, door zyne ongemene talenten en verdienflen, zo zeer in de achting en het vertrouwen van enen groten Monarch wiss inteivikkelen, dat hy, in hoe hachlyken tydjlip ook, zig op nieuws tot den gewigtigflen post verheven zag, by wiens wel beflmir, in de tegenwoordige omflandigheden, de Ryken en. Staten voorr.amelyk fiaande moeten Hy* 3 ven :  m ven: —Necker, op wiens bedryf'zig thans het oog van geheel Europa, zo zeer als ergens op, gevestigd houd, en wiens grootfche ontwerpen en edelaartige bedoelingen niet kunnen misfen de deelneming van elk welgeplaatst hart gaande te maken en tot zig te trekken: — Zulk een weergaloos mensch verdiend, rast minder als Staatsman, dan als Z-ede-Leeraar, in hoedanigen licht hy zig door zyn uitmuntend gefchrift over het Gewigt der Godsdienftige begrippen, onlangs , zo voordelig heeft doen kennen, gehoord te worden. De oplettende Lezer van vergaderingen in drie Ordens verdeeld zyn, en by welken nogthans de Derde Staat min talryk is, dan den Adel en de Geestelykheid. 6. Eindelyk ettelyke Prinfen van den Bloede, die hunne gevoelens deswegens, op ene Heilige wyze, openbaar gemaakt hebben. Aan den anderen kant befpeurd men, voor het toelaten van den Derden Staat, in gelyk getal met dat der twee andere Ordens zamengenomen, te zyn: i. De Hem van de Minderheid der Aanzienlyken, onder welke men verfcheiden perfonen teld, die, uithoofde van hunnen Rang, onder den Adel en de Geestelykheid, byzonderlyk uitmunten. 3. Het gevoelen van verfeheidene Edellieden, die de Vergadering der Aanzienlyken niet bygewoond hebben. 3. Het verlangen der drie Ordens van Dauphiné. 4. Het verzoek, door verfeheidene Commisfien of Tusfchen-Departementen van Provinciale Regeringen gedaan; een verzoek, welk die Rege- A 5 rin-  ringen ongetwyffeld zouden onderfteund hebben 9 waren dezelven, dit jaar, vergaderd geweest. 5. Het gevolg, 't geen men trekken kan uit de aloude ihrigting der Staten van Langucdocq, en den nieuwen Vorm der Staten van Provctice, en Henegouwen, waar by het getal van den Derden Staat gelyk is aan dat der Twee overigen. 6. Het laatfte Arrest van het Parlement van Parys, waar in, zonder zig te verklaren over de gelykheid van 't getal tusfehen den Derden Staat, en de beiden anderen, het Parlement zig op de volgende wyze uitlaat: „Wat betreft het getal: ,, dat der refpective Afgevaardigden, door gener„ hande Wet, nog enig ftandvastig Gebruik, voor „enige Orde bepaald zynde, heeft het Hof hier „ omtrent niets kunnen, nog ook willen, byvoe- gen; opgemelde Kof niet anders kunnende, „ dan zig, ten dezen opzigtcte gedragen aan de wysheid des Konings, ten einde de nodige maatregelen te nemen, om, voor het vervolg, „ zulke bepalingen té maken, als de rede, de „ vryheid, de billykheid en het algemeen ver„ langen in ftaat zyn aan de hand te geven." 7. Eindclyk, en nog boven alles, de ontelbare fméekfehriften der Steden en Burgeryen van het Koningryk,en de openbare wensch van dat groot ge-  % II ) EéfceKt uwer Onderdanen, welk onder den igifaat van Derden Staat bekend is. Ik zou 'er nog kunnen by voegen, dat ftil gerucht van geheel Europa, 't geen, zonder onclerfcheiding, alle begrippen van gemene bülykheid begunftigd. Na de bewyzen voor en tegen, en de verfchillende voorftanders der beiden, zo tegen elkander inlopende, gevoelens by een gevoegd te hebben, zal ik uwer Majefteit met weinige woorden de onderfcheidene beweegredenen te binnen brengen, in ftaat om hare bellisfmg voor te lichten.' En terftond brengt men, tegen de doorgaande toelating van den Derden Staat, in een gelyk aantal met de twee eerfte Ordens zamengenomen,het voorbeeld by van 1614, en van vele vroegere Staten - Vergaderingen: de Brieven van Befchryvinge houdende: één uit elke Orde. Men houd voor, dat,by aldien Uwe Majefteit geloofde zig geregtigd te zyn, om deze orde van zaken om te keren, men de maat niet zou weten te bepalen van de veranderingen, welken de Souverain konde invoeren by de onderfcheidene grondwettige Leden der Algemene Staten. Uwe  ( 12 ) Uwe Majefteit, de Aanzienlyken van zyn Ryk hebbende doen byeenkomen, en derzelver gevoelen gevraagd hebbende,zoude zekerlyk een foort van genoegen en gemak vinden by het volgen van *t begrip, 't geen zy, met een grote meerderheid van ftemmen, aangenomen hebben; het zoude Uwer Majefteit aangenaam wezen, een blyk van agting te kunnen geven, aan ene Vergadering, uit zulke aanzienlyke perfonen beftaande,en die, by het overwegen der ftukken, aan hun onderzoek onderworpen, zig met yver en opregtheid begeven hebben om dezelven natevorfchen tot op de billykfte en meest met het welzyn van den Staat overeenkomende beflisfing. Men voegt 'er by, dat men voor de regten of eisfehen der beiden Eerfte Ordens gene zorge •dragende, tegen de aloude gronden der Franfche Heerfchappy handeld,en den geest der Monarchy enigermate kwetst. Men mag zeggen, dat deze beiden Eerfte Ordens aan den Souverain verknogt *:e zyn, zelfs door hare Meerderheid boven de Derder over mits deze Meerderheid, door alle de Staatsrangen, van welke te zamen de Monarch de Schutsheer en eindpaal is, gehandhaafd word. Men  ( 13 ) Men vermoed, dat de Derde Staat, door zo veel belang te ftellen, om een gelyk getal Afgevaardigden met dat der twee Eerfte Ordens te hebben, een oogmerk laat blyken, om de Algemene Staten te bewegen tot het gemeenfchappelyk raadplegen. In een ander opzigt, merkt men aan, dat, byaldien deze manier van raadpleginge, by zekere gelegenheden, te pasfe kwame,men de toeftemming der twee Eerfte Ordens aan dusdanig ene fchikking, meer twyffelagtig zou maken, wanneer het getal der Afgevaardigden uit den Derden Staat gelyk ftonde met dat der beiden voorfte Ordens. Men vraagt, wat de Derde Staat meer behoeve, dan de affchaffing van pecuniële voorregten: en men voorfpeld deze affchaffing als zeker, met den verklaarden wensch ten dezen opzigte bytebrengen van een groot aantal der Aanzienlyken, zo uit den Adel, als de Geestelykheid. Men geloofd, dat de Derde Staat, dien men dan den naam van het Gemeen geeft, niet zelden onbefcheiden is in deszelfs vorderingen, en dat de eerfte, eens voldaan zynde,door een reeks van andere eisfchen zal gevolgd worden, en ons ongevoelig tot ene Volksregering brengen. Men  ( 14 ) Men field, zomwylcn , zegt. men, te vc^! gê~ wig" in de tegenkantingen van den Derden Staat. Het getal, 'waar uit dezelve beftaat, is groot, maar verfprn'd, en door velerhande voordelige .bezigheden afgetrokken. Het neemt niet dan voor een konen poos deel in de openbare zaken: heeft nodig, om door Gefchriften onderfteund te worden, en word het voortzetten van dezelfde Gefclullen moede. De beiden Eerfte Ordens daarentegen zyn, gelyk alle Gemeènfchappen, welken van ene bepaalde grootheid zyn, onophoudelyk in den weer., door ene heblyke deelneming, welke aan dezelven eigen is. Zy hebben tyd en wil om zig by eikanderen te voegen, en winnen ongemerkt ftemüien, uit kragt van hun crediet en door den overheerfchenden invloed van hunnen ftand in de Waereld. Men maakt een overfiag omtrent het aantal Burgeren , welken den Derden Staat uit maken, en men verkleind dit getal, door alle de zodanigen van deszelfs zaak of liever van des^elfs party aftezonderen, die, of wegens onkunde of behoefte, flegts de dienaars zyn der Vermogenden uit alle de Standen, en die zig volftrekte vreemdelingen tonen te zyn, met betrekking tot de Publieke Ge-  C 15 ) Gefchillen. Mogelyk zelfs, dat het merendeel der luiden van deze laatfte Klasfe te zeer van de hand vliegen der Geestelyke en Waereldlyke Heren, van welken zy afhangen, om gehpgt te zyn, aan Burgers, die de gemene rechten van alle nietgeprivilegeerden voorftaan. » De Tweè voorfte Ordens, die niets meer zoeken, en die te vreden zyn met hunne vcorregten'en hua politieken ftand, hebben minder belang, dan den Derden Staat, by ene vereniging der Ordens op de Vergadering der Algemene Staten: zulks, wierden zy niet overgehaald, door een algemeen, billyk ea edelaartig begrip, zy ligtelyk in de maatregelen zouden kunnen treden, die, 't zy door tegenkanting of door alle andere middelen, het houden dezer Staatsvergadering op den langen baan konden fchuiven. Eindelyk de beiden Eerfte Ordens kennen het Hof en deszelfs onweersbuijen beter dan de Derde Staat: en zouden, zo zy wilden, met meer veiligheids, onderling tot zulke ftappen kunnen befluiten, als het Minifterie kunnen belemmeren, deszelfs ftandvastigheid afmatten, en deszelfs vermogen kragteloos maken. Ik gelove, de vooraaamfte bedenkingen aangeroerd  ( i6 ) roerd te hebben, welken de voorgeving, tegen het verzoek van den Derden Staat, by den Koning kunnen begunstigen: ik ga insgelyks die genen kortelyk overlopen, die voor dit verzoek pleiten. Dezelven zullen, op gelyke wyze, de oplettenheid Uwer Majefteit tot zig trekken, Men befchuldigd den Derden Staat, van inbreuk te willen doen op 1de beiden Eerfte Ordens: en egter vraagt dezelve geen meer Vertegenwoordigers , geen meer Voorftanders voor de Gemeenten, welken alle de publieke Lasten moeten dragen, dan voor het bepaald getal van Burgers, die Voorreglen of voordelige Uitzonderingen genieten. De twee eerfte Ordens zullen dan nog al het overwigt blyven behouden, 't geen ontftaat uit de verhevenheid van hunnen Stand, en uit verfcheide gunsten, van welken zy uitdelers zyn, 't zy uit hoofde van hunne eigene middelen, 't zy door hun aanzien by het Hof en de Ministers. De laatfte aanmerking is zo wel gegrond, dat men by ondervinding weet, hoe, in de Vergaderingen der Staten, waar de Drie Ordens nu en dan zanten raadplegen, zo dra die van den Derden Staat zig bedremmeld vinden, door het gevoelen van  van1 Kun, welken zy heblyS gewoon zyn te eerbiedigen, zy verzoeken, orn zig naar hun kamer té mogen begeven: wanneer zy, zig dusdanig afzonderende, den moed hervatten en nieuwe kragteri krygén; De vorm der Befchryvingsbrieven van i6i i ert tan vorige Nationale Vergaderingen is tegen den éisch van den Derden Staal: maar, het geen aldaar plaats hadde.isin deszelfs voordeel: aangezien het getal dei-Afgevaardigden, üit die Klasfe van Burgeren, met 'er daad altyd meer dan een derde deel geweest is van het getal der Afgevaardigden in 't algemeen, Met Het begin van de veertiende Ëeuw, heeft; Philips de Schone, alleen door een Staatkundig oogmerk geleid, den Derden Staat op de Nationale Vergaderingen weten te brengen. Zoude Uwe* Majefteit, op het einde der agtiende, daar zy enig. lyk door een bezef van billykheüd gedreven word, geen regt hebben om gehoor te geven aan den algemenen wnsch der Burgeryen van haar Koningryk , met haar een klein aantal vari Vertegenwoordiger^ toeteftaan, bovèn 't geen zy op de laatst gehoudene Vergadering hadden, thans byksns tweë Eèuvvén geleden ? De-  C rS ) Deze tusfchentyd heeft de aanmerkelykfte vel? ■ gnderingen in alle zaken te weeg gefaragt. De roerende Rykdommen en de Geldleningen van de Regering hebben den Derden Staat aan de publieke wel vaart verknogt: opgeklaarde kundigheden zyn een algemeen erfdeel geworden: de vooroordelen zyn afgeileten, en een bezef van algemene billykheid kreeg edelaartige voorftanders, onder Lieden, die het meeste te winnen hadden, by het ftrikt handhaven van alle onderfcheidingen. Allerwegen zyn de gemoederen gaande gemaakt, de geesten aangevuurd, en de Natie is gedeeltelyk aan ene dusdanige opwinding de vernieuwing fchuldig van de Vergadering der Algemene Staten: deze vernieuwing zou geen plaats gehad hebben, by aldien, van den. Vorst af tot aan de Onderdanen, een onbepaalde eerbied voor de laatfte gebruiken de enigfle wet ware gebleken te zyn. De aloude manier van raadpleginge by Ordens, niet veranderd kunnende worden, dan met bewilliging der drie Ordens en met goedkeuring van den Koning, is het getal van Afgevaardigden uit den Derden Staat, tot dus verre, flegts een middel om alle zulke kundigheden, als tot welzyn van den Staat dienen, op te doen; kunnende men niet tegenfpreken, dat 'deze velerleije kundigheden voornamelyk te vinden zyn by de Orde van  C *9 ') Van den Derden Staat, aangezien 'er vele publiek* zaken zyn, waaromtrent deze alléén onderrigt is; gelyk als 't geen 'er in den binnen- en buitenlandfchen Handel omgaat, de ftaat der Handwerken, nevens de gepaste middelen, om dezelven aantemoedigen: het Publiek Crediet, de rente en omloopvan bet Geld, het misbruik der Ontfangften, dat der Privilegiën, en zo vele andere ftukkën, waar over deze Orde alleen by ondervinding weet te fpreken. ' De zaak van den Derden Staat zal altoos het al* gemeen gevoelen op haar hand hebben, overmits zulk ene zaak met edelaartige begrippen verknogt is, waarmede men alleen opentlyk voor den dag kan komen: ook zal dezelve beftendig onderfteund worden, zo in Gefprekken als Gefchriften, door Lieden, die gaande gemaakt en in ftaat zyn de zulken, die lezen, of horen, wegtevoeren. Uwe Majefteit is getroffen geweest, door de liefde, het vertrouwen, de onderwerping, welke die van den Derden Staat openlyk voor haar aan den dag leggen, in alle de fmeekfchriftën der Steden en Gemeenten, die aan haar opgedragen wierden. Ongetwyffeld kan Uwe Majefteit, op andere manieren, dan met het toelaten van een meer of min uitgebreid aantal van Afgevaardigden uit den B 2 Der-  ( 39 ) Derden Staat toetelaten, aan zo vele blyken va* verknogtheid beantwoorden: dan het is, ondertusfchen, billyk, natuurlyk en redelyk, dat Uwe Majefteit byzonderlyk hctbelang in aanmerkinge neme, welk een zo talryk deel harer Onderdanen by dc belli&fing van dit ftuk fteld. Men zegt, dat de twee Eerfte Ordens, in d-e Vergadering der Algemene Staten,het verzoek van den Derden Staat ftaan te overwegen, en mogelyk, daar, hare toeftemming daar aan te verlenen: Maar,byaldien,volgens het begrip van verfcheiden publieke Schryvers en volgens het Arrest des Pariements van Parys, het onderlcheidenlyk getal der Drie afzonderlyk ftemmende Ordens, wettiglyk, door den Koning konne bepaald worden; zal het dan niet volftrekt op hetzelfde uitkomen, of de Derde Staat van Uwe Majefteit, dan wel van de beiden andera Ordens van haar Koningryk, de toeftemming aan hare verzoeken kryge? En kan het Uwer Majefteit onverfchillig wezen, de eerfte te zyn, die denzelven ene billykheid of weldaad laat wedervaren. Het is opmerkelyk, dat Languedoc, jProvence, Henegouwen en Dauphiné, noodzakelyk, volgens derzei ver Conititutiontle Regeringsvorm, een gelyk getal Afgevaardigden uit den Derden Staat, als ■uit de twee Eerfte Ordens, zullen zenden. Deze  C 21 ) Deze beiden Ordens hebben misfehien daar op niet gelet, dat zeer vele lieden, in den Derden Staat, enigermate dezelfde voordelen met den Adel hebben: te weten de Ingezetenen der Steden, onder den naam van Vrye Steden bekend, welker aantal tegenwoordig zeer groot is, en waar het Hoofdgeld geen plaats heeft, als aldaar verwisfeld zynde met belastingen op de Confumtics, welken, op enen gelyken voet, onder alle de drie Klasfen van Burgeren, geheven worden, Men kan, tegen de waarfchynlykheid aan, onderftellen, dat de Drie Ordens, onderling gebruik makende van derzelver regten van tegenkantinge, 'er ene zodanige werkeloosheid in de raadplegingen der Algemene Staten zoude plaats grypen: dat zy, met gemene bewilliging en door het algemeen welzyn genoopt, zouden wenfehen, om te zamen raadteplegen, al ware het door by den Souverain te ver» krygen? dat haar verlangen naar enige nieuwe invoering zekere Meerderheid van ftemmen vereischte. Ene zodanige fchikking, of enige andere van gelyken aart, hoe noodzakelyk ook voor het welzyn van den Staat, zou misfehien niet toetelaten of zonder kragt zyn, byaldien niet de Vertegenwoor? digers der Gemeenten de helft uitmaakten van d$ Nationale Vertegenwoordiging, B3 De  ( 22 ) De edelmoedige verklaring, welke de Pairs Van het Koningryk doen, byaldien dezelve de ftem desAdels en der Geestelykheid, in de Algemene Staten, weet over te halen, zal de twee Ordens van den Staat verzekeren van de erkentelyke eer* biedenis aan den kant van den Derden Staat, en het getal dezer eerbewyzen zal voor dezelven een des te roemryker en luidruchtiger fchatting opleveren. Ondertusfchen, wanneer 'er zelfs gene ongelykheid in de verdeling der belastingen plaats hadde, zou het egter nog dienstig blyven, om aan den Derden Staat ene talryke Vertegenwoordiging te vergunnen, daar het van belang kon wezen , dat de wysheid der Raadplegingen van de Algemene Staten, dat de goedheid en regtvaardigheid van den Souverain, alom in 't gehele Koningryk verbreid en ontvouwd wierde, door ene genoegzame verfcheidenheid van Tolken en Borgen, om het vertrouwen licht en kragt bytezetten van 24 Millioenen menfchen. Men voegt hier nog ene aanmerking by: de ongunst by de twee Eerfte Ordens kan ligtelyk den ondergang van een Staatsdienaar bewerken. Het misnoegen van den Derden Staat heeft wel die kragt niet, maar verzwakt enigermate de liefdé van 't Algemeen voor den perfoon van den Souvee rain, Ein-  ( 23 ) Eindelyk de wensch van den Derden Staat, een» parig zynde en overëenftemmende met alge? it. ie beginzels van billykheid, zal altyd de wensch der Natie geheten worden: de tyd zal 'er het zegel aanhegten; het oordeel van Europa zal dien aanmoedigen, en de Souverain kan in zyne regtvaardigheid gene andere fehikkingen maken, nog in zyne wysheid enige flappen doen, dan die de omftandigheden en begrippen van zeiven aan de hand geven. Uwe Majefteit, die met aandacht alle de voornaamfte publieke Gefchriften over het punt, tér barer beoordeling ftaande, gelezen heeft, zal zig alle overwegingen voor den geest brengen, welken haar, by deze Memorie, niet errinnerd worden. Gehoudende zynde intusfchen, ten einde aan hare bevelen te gehoorzamen, om nevens de overige Staatsdienaars van Zyne Majefteit, myn gevoelen te uiten, omtrent het grote punt, waar over op dit ogenblik gehandeld word, zal ik derhalvent verklaren, dat ik, in gemoede en geweten, en als een getrouw Dienaar van Uwe Majefteit, volkomen overreed ben, dat dezelve een gelyk getal van Afgevaardigden uit den Derden Staat, als het getal der Afgevaardigden uit de Twee overige OrB 4 den*  t *4 ) flens zamen bedraagt, ter algemene Staatsverga,deringe kan en behoord op te roepen, niet om, gelyk men fchynt te vrezen, het Memmen by hoofden te dwingen, maar om aan het algemeen en redelyk verlangen der Gemeenten van haar Koningryk te voldoen, zo verre zulks kan gefchieden, zonder de belangen der beiden overige Ordens te bena delen. Men heeft van zig gegeven, dat, byaldien de Burgeryen uit haar zeiven een groter aantal van Afgevaardigden zonden, dan by de Brieven van Befchryvinge mogt bepaald worden, men geen jjegt zoude hebben, om zig daar tegen aan te kanten. — Dan wat zoude het gezag van den Souveïain te beduiden hebben, ware hy niet ftaat, om regelmatigheid in plaats van wanorde intevoeren ? Wanorde immers zoude 'er waarlyk plaats hebben, byaldien aan den Derden Staat de volle vryheid gelaten ware, om zig, al of niet, overeenkomftig met de Brieven van Befchryvinge, te» aanzien van het getal van deszelfs Afgevaardigden, te gedragen. De Adel en Geestelykheid, die thans de aandacht gevestigd houden op de afzonderJyke grootheid van het getal der Vertegenwoordigers by elke Orde, zouden niet ingebreke blyven, om insgelyks, het voorgefchreven getal, in hare Afvaar»  C =5 > yaardiging, te buiten te gaan: en 7er zoude dus, door ene mededingende navolging, misfehien een zwerm van Afgevaardigden ter Algemene Staatsvergadering verfchynen, die wanorde en verwarring ftond te weeg te brengen, Uw Majefteit heeft zuivere oogmerken, en wil niets anders dan regtvaardigheid jegen allen, en het welzyn van haar Volk. Zy zal niet volgens de ftriktheid van enen ouden Vorm, enen Vorm, die pp verfchillende wyze begrepen en onderfeheidenlyk uitgelegd word, een ftuk willen bepalen, waar in de openbare rust zo zeer betrokken is. Men moge nodeloze bekommeringen opgevat hebben, men moge zig ydele hersfenlchïmmen verbeelden, Uwe Majefteit zal dezelven verdryven, door zig den Schutsheer te tonen der regten van alle de Ordens van haar Koningryk. Zy zal geen befluit nemen op het voorhanden zynde ftuk, dan uit een gevoel van regtvaardigheid, en dat eigen gevoel zal de waarborg worden voor alle eigendommen, en tot een bolwerk dienen voor alle Ordens van den Staat. Men zoude de verhevene gevoelens van den Adel ongelyk aandoen, men zoüde kwalyk oordelen over de regtvaardigheid en vredelievenheid, der Geestelykheid eigen, wanneer men zig ene tegenkanting van hare zyde verbeelde, tegen de uitfpraak, welke Uwe Majefteit zal B. 5 doen  ( 26 ■) ' doen over ene zaak, waar over zo lang getwkê wierd,en uit welker uitflag men, billyker wyze» geen gevolg van enig aanbelang behoord te trekken, VOORSLAG. Ik gelove, dat het getal van Duizend Afgevaardigden, of daaromtrent, het meest gepast zal wezen. Het zelve geeft gene aanleiding om voor ene al te grote verwarring bedugt te zyn, en word ondertusfehen nodig, om, op ene voldoende wyze, de Natie te vertegenwoordigen by ene zo ftatige en hoge gelegenheid, en waar in de gewigtigfte belangen van den Staat kunnen behan-, deld worden. Dit:getal van Vertegenwoordigers der Drie Ordens diend verdeeld te worden onder de grote Baljuuwfchappen,naar mate zo wel van derzelver Bevolking, als derzelver Schattingen,en met toewyzing van een evenredig getal aan elk gewest van den Staat, waar by het gebruik plaats heeft, om Afgevaardigden te kiezen voor deszelfs eigen Vergaderingen. - ■: , . ■ , v . De redclykfte wyze, om Duizend Afgevaardigden onder de onderfcheide Drie Ordens te verde; ten»  ( ^7 > len, zouderaogelykzyn;, wanneer 'er tweeHondeid aan de Orde der Geestelykheid, drie Honderd aan die van. den Adel, en vyf Honderd aar- de Gemeenten (of Burgeryen) van het Koningryk, toegeftaaa wierden. Dan, daar Uwe Majefteit, zonder medewerking der Algemene Staten, niet dan de meest onvermydelyke veranderingen omtrent de aloude Vormen wil maken^ üaat men Uwer Majefteit voor, om niet aftegaan van de ingevoerde gelykheid ontfer de twee bevoorregte Ordens; en als dan dienden de Duizend Afgevaardigden, welke zy ter Algemene Staats-vergadering zal oproepen, uit twee honderd en vyftig wegens de Geestelykheid, uit twee honderd en vyftig van den Adel, en uit vyf honderd van den Derden Staat, te beftaan. Men heeft aan Uwe Majefteit nopens deze en gene fchikkingen verllag gedaan, welken deze verdubbeling van het getal uit den Derden Staat konden overeenbrengen met zig enigermate te houden aan den ouden inhoud der Brieven van Befchryvinge: roepende deze Brieven één uit elke orde, ter Algemene Staatsvergaderinge: zulks men hetzelfde formulier zoude kunnen behouden, terwyl men de verkiezing van de helft der Afgevaardigden, uit den Derden Staat, onder de voorname Steden van  C «8 ) van het Koningryk verdeelde. Het byzonder voordeel egter, 't geen deze Steden dus zouden bekomen , zoude een onderwerp van jaloezy worden by alle de zodanigen, als na genoeg van gelyk aanzien ivaren, en deze eigen fchikking konde ook aanleiding geven by de overige Gemeenten van 't Koningryk, om dezelfde eisfchen te doen. ln=gelyks zouden "er enige tegenwerpingen ontftaan hier uit, dat de Drie Ordens, zig byeengevoegd en vermengd vindendemet de Burgeryen der Steden,'er dus nieuwe en afzonderlyke Voorfchriften zouden nodig wezen, om den Derden Staat van de overige Klasfen der Maatfchappy aftezonderen, en dat zodanige Voorfchriften, omtrent een zeer aanmerkelyk getal van Steden, in 't werk gefield, niet weinig belemmering en grote langwyligheden naar zig zouden Hepen. Natuurlyk was het wel, en overwaardig der befcherminge, welke Uwe Majefteit gelykelyk verleend aan alle de Drie Ordens van haal- Koningryk, om met aandacht, en in verband, alle1 de middelen natefporen, welken haar hoop konden geven, om derzelver onderfcheidene Vorderingen en verfchillende Belangen overeentebrengen: dan, in de omftandigheid, in welke de Publieke zaken zig bevinden, zoude misfehien elke nieuwe fchikking, welke niet voort kwam uit een blykbaar beginzel V3*  C *9 J van régtvaardïgheid, of ingevolge ene jalgemcne uitdrukking van het publiek begrip, aan ene tegen» fpraak blootgefteld zyn, die moeilyk zou wezen» om te bovengekomen te worden. Üwe Majefteit zal inzonderheid, door het vermeerderen van het getal der Afgevaardigden uit den Derden Staat, op de Nationale Vergaderingen, aan een bezef van billykheid gehoor geven: en daar, in alle zaken, de eenvouwdigfte manier het meefte past aan de Koninglyke waardigheid,zal zy, onder zodanigen Vorm, ene Raadpleging aan de zorg des tyds dienen over te laten, welke fteeds een der roemrugtigfte tydperken ftaat opteleveren Van de Regering Uwer Majefteit. Men zou des Uwer Majefteit in overweging geven, om hare mening, by de Brieven van Befchryvinge zeiven, uittedrukken. Ondertusfchen diend men op te merken, dat; byaldien Uwe Majefteit ene afzonderlyke Bezending aan het gering aantal van Steden, welken dit voorregt, in den jare 1614,genoten hebben, wilda vergunnen, zy dezen, met opzigt op hare verkiezingen, behoorde te bepalen aan de fchikkingen, welken in de Baljuuwfchappen gevolgd worden, ten einde het getal der Afgevaardigden van den Der-  ( 3° * Derden Staat, nimmer dat der Afgevaardigden vari 'de twee overige Ordens konne te boven gaan'. OVER DE DERDE VRAAG. „ Moet elke Orde'gehouden zyn,, om gene Afi, gevaardigderi te kiezen, dan in de hare." 3 De Brieven van Befchryvinge alvyd gehoudenhebbende: één -uit elke Orde, duiden, met deze uitdrukking, aan, dat de Afgevaardigden, door ene Orde gekozen, tot dezelve moeten behoren. Öndertusfchen fchynt het Parlement van Parys, volgens de bewoordingen 'van deszelfs Arrest van 5December, van mening te zyn,dat de Conftitutie de volkomenfic Vryheid, in de verkiezing van elke Orde, met zig brengt. Het komt dus twyffelagtig voor, of men, met betrekking tot de aan-' ftaande Vergadering der Algemene Staten, het regt zou hebben, om zig tegen zodanig een gebruik te verzetten, welk elk Orde van deze vryheid mogte maken : en deze overweging moet die van den Derden Staat verpligten, om derzelver keuze, met des te meer oplettenheid op zodanige Perfoflèri te bepalen, weiken derzelver vertrouwen het meest waardig blyken te Zyn. Verre het merendeel van den Derden Staat begeerd, dat derzelver Af-  C 31 ) Afgevaardigden uit hun eigen Orde, en uit gene andere, moeten genomen worden: byaldien egter de Kiezers in enige Baljuuwfchappen op ene verfchillende wyze hier over mogten denken, en, voor hunnen Vertegenwoordiger, aan een Lid van den Adel den voorrang geven, zoude het misfehien te verre gegaan zyn, indien men zig wilde verzettea regen dusdanig ene benoeming, zodra dezelve het gevolg van ene volmaakt vrye keuze ware. ■ De Derde Staat behoord te overwegen: Dat de Edellieden, door denzelven tot Vertegenwoordigers gekozen, zyne belangen niet kunnen verwaarlozen, zonder zich veragt te maken. Dat 'er onder den Adel verfcheiden lieden gevonden worden, die even zeer voor de zaak van den Derden Staat yveren, en even bekwaam zyn, om haar te verdedigen, als de Afgevaardigden, uit deze Iaatfte Orde gekozen. Mogelyk zoude ook wel, daar thans de Adel en de Geestelykheid zig met 'er daad genegen tonen, om yan de pecuniéle Voorregten, by hanr genoten, afftand te doen,de welvoeglykheid,aan de zyde van den Derden Staat, enigermate medebrengen, om de redelyke palen van het mistrouwen niet te buiten te gaan, en om dus, zonder  C 32 ) der tegenzin, hét toelaten van enige Edellieden Mi deszelfs Orde aantezien, byaldien deze toelating, in gevolge van ene volmaakte vrye keuze, plaats greep. Men moet 'ér by voegen', dat, uit hoofde déf Franfche zeden, deze vermenging, in ene matige evenredigheid, voordelig voor den Derden Staat «ou wezen, en misfehien den eerften grond leggen voor ene zo noodzakelyke vereniging Van belangen. Het is zeer mogelyk, mag men uit de neigirt' gen der twee Eerfte Ordens oordelen , dat de aartftaande zitting der Algemene Staten de laatfte zy, waar op die van den Derden Staat zo veel gewigts zullen ftellen, om gene andere Afgevaardigden dan uit hunne eigen Orde te hebben:want,' byaldien de pecuniële Voorregten, welke de belangen van de onderfcheidene Klasfen der Maat. fchappy van eikanderen afzonderen, eenmaal afgefchaft zyn,kan dé Derde Staat geen onderfcheid waken, om of een Edelman, of een ander Burger, tot Vertegenwoordiger te kiezen, Men kan niet twyffèïen,öf 'er zai,op hetrydftipv wanneer de omflag onder alle de Ordens gelyk zal zyn, op het tydftip, wanneer die benamingen van' Schat-  ( 33 > , tfchattingftn , > welken telkens den Derden gtjaat deszelfs Minderheid erinneren,en hem, vrug'eloos onteren, zullen verbannen zyn; op dit gelukkig tydftip, eindelyk, zo regtmatig en wenfchelyk, zal 'er niet meer dan een algemene vvenseh plaats hebben, by alle de Ingezetenen van Frankryk. Wie is 'er dan nog,'die de belangen van den Derden Staat van de belangen der twee Eerfte Ordens zoude kunnen affeheiden ? Heeft niet de Derde Staat, zo wel als de Adel; zo wel als de Geestelykheid, zo we} als alle Franfchen, belang by den geregelden Staat, der Financiën, by de verh'gting der publieke Belastingen, by de regtvaardigheid (der Burgerlyke en Lyfftraffelyke Wetten, by de rust en het vermogen des Ryks, by het geluk e»,by de glory van den Monarch?Nimmer zal het in het hart van den Derden Staat opkoineii, om op het verkleinen der Heerlyke of eertytelende Voorregten, die de beiden Eerde Ordens onderfchciden, 't zy in derzelver Eigendommen óf Perfonen, zig toeteleggen. 'Er, is geen Franschmah > die niet weet dat deze Voorregtcn een even eerwaardig eigendom zyn, als enig ander; dat verfeheidene aan het wezen der Monarchie verknogt zyn, en dat Uwe Majefteit nimmer zal gehengen, dat op dezelven enigen den minitel inbreuk gedaan worde. c \ M  ( 34 ) Dat dan de Bedienaars van den Godsdienst, itï het getal der Vertegenwoordigers van den Derden Staat, ter Algemene Staatsvergadering, flegts de vertoners, de aanwyzers, befehouwen der vermeerderde behoeften van een groot Volk. Dat de Adel , met opzigt tot deze talryke Afgevaardigden der Burgeryen, zig met genoegen en met roem te binnen brengen, hoe zy, aan de deugden én bedryven hunner Voorouderen, vcrfchuldigd zyn, enen gelyken invloed te hebben op de algemene belangen der Natie, als de Afgevaardigden van een geheel Koningryk. Dat deze Gemagtigden, op hun beurt, nimmer in de gedagten krygen, dat zy, door het getal of dóór enige andere middelen van dwang, maar alleen door overtuiging, door de welfprekenheid der waarheid, het herftel der bezwaaren van hunne Lastgevers zullen verwerven. Dan de Gemeenten Sire.' van uw Koningryk hebben ongetwyffeld geen ander begrip: en het is inzonderheid op Uwe befcherming, op de onder■ftcuning van Uwe regtvaardigheid,dat zy zig verlaten. Hunne gevoelens zyn aan den dag gelegd "in de talleloze Smeekfchriften, welken zy aan Uwe Majefteit gerigt hebben, en die allen de nadrükkelykfté verklaring behelzen van derzelver en-  ( SS > onbepaalde verkleefdheid zo aan Uwe Majefteit * als de redding van den Staat. Dit nationaal gevoelen, welk de Regering Uwer Majefteit zo veel eers aandoet en welk het zegel op hare deugden en op de liefde harer Onderdanen zet, verdiend geloof. Ach, dat men, van alle kanten, tragtte om eindelyk in behouden haven aan te komen! Dat mert de pogingen Uwer Majefteit niet nutteloos maakte, door een geest van tweedragt; en dat elk een gering offer dede aan de liefde voor het algemene welzyn ! Uwe Majefteit kan zulks met vertrouwen -verwagten van de Orde harer Geestelykheid. Het is haar taak, overal de liefde tot vrede inteboezemen; het is haar post, overreed te zyn van dö deugden hares Konings en hen, die haar horen * dezelven op het hart te drukken. Het is de pligt des Adels, om zig aan gene ontrustende hersfenfchiminen over te geven, en om de edelaartigö pogingen Uwer Majefteit te onderdennen, in het ogenblik, waar op zy zich eniglyk bezig houd met de verzekering van het algemene welzyn, iit het ogenblik, waar op zy alle verftanden en allö harten wenscht op te roepen om hare weldadige oogmerken te bevorderen. Ach, Sire! nog flegts een kleine tyd, en alles zal ten goede uitlopefla Gy zult niet altoos, hope .ik, zeggen, 't geen ik Ci U,  tl, fprekende over de publieke zaken, hoorde uit* ten: Ik ken, deze was Uwe taal, Ik ben-, geduretide ettelyke jaren , Jlégt ogenblikken gelukkig ge'wecst: aandoenlyke woorden, daar dezelven de feédrukking zyn van een opregt hart en der gevoelens van enen Koning, zo waardig, om bemind teworden! Gy zult dit geluk weder vinden,Sire! gy zult het imaken; Gy voerd over eneNatie gebied, welke weet, te beminnen; en hoe ook enige Staatkundige nieuwigheden, waaraan zy nog niet gewoon is, voor een wyl haar natuurlyk Karakter mogen verdoven; zal zy nogthans, door Uwe weldaden tot ftaan gebragc, door de zuiverheid Uwer oogmerken in haar vertrouwen verfterkt, in 't vervolg nergens aandenken dan om het genot te hebben van de gelukkige en beften•dige Order, waar voor zy U verpligt zal wezen. Zy, deze erkentelyke Natie, weet nog niet alles. Wat Gy van mening zyt te doen voor haar g om deze fchikkingeu op enen vasten voet te brengen. Uwe Majefteit wenscht mede, de wanorde op ene kragtdadige wyze voortekoomen , welk het wangedrag of de onbekwaamheid harer Staatsdienaars in hare Financien kunnen veroorzaken, i Gy hebt voor, Sire' om- met de Algemene Staten, overeentekomen, omtrent de middelen, die meest 'gepast zyn, om dit Uw oogmerk te bereiken: van het getal der uitgaven, welker bepaalde afmening Gy vast zult Hellen, wilt Gy zelfs niet, Sire\ de zodanigen uitzonderen, die meest byzonderlyk Uw perfoon raken. Ach, wat doen deze uitgaven tot het geluk \ hebbe ik'Uwe Mafefteit horen zeggen. En inderdaad ieder een weet, dat Uwe Majefteit zig verfcheiden zeer gewigtige bezuinigingen voorgefchreven heeft, in dit gedeelte harer Financien , en hoe zy wenscht, dat C 3 saerj,  < 38 ) men haar nog meer befparingen onder 't oog brenge, welken op dezelfde voorwerpen kunnen toegepast worden. Uwe Majeft:. achtgevende op alle hertellingen, welken het algemene welzyn kunnen bevorderen, heeft insgelyks ten oogmerk, om aan het zo wettig verlangen harer Onderdanen voortekomen, 'door de Algemene Staten te nodigen, om zeiven het groot gefchil te onderzoeken, 't geen over de Leitres de Cachet, (Banbrieven) ontftaan is, ten einde Uwe Majeft. door middel van hunne ophelderingen» volkomen onderregt zy, hoedanig een régel zy, in dit deel der Beftieringe, te volgen hebbe. Gy verlangd niets, Sire ! dan de handhaving der Order , en wilt alles aan de Wet overlaten, wat zy inftaat is uittevoeren. Het is uit het zelfde begin zei, dat Uwe Majeft. met ongeduld haakt, om het gevoelen te verdaan van de Algemene Staten, nopens de mate van vryheid, welke men aan de Drukpers kan toeftaan, en aan het uitgeven van Gefchriften, welke de Regering , het Gouvernement, of enig ander publiek ftuk, betreffen. Eindelyk, Sire! geeft Gy, met reden, den voorjarig aan de duurzame raadplegingen der Algemene Sta-  • , C 39 ) Stoten van Uw Koningryk, boven de kortftondige overleggingen Uwer Staatsdienaars; en, wanneer U de wyslieid der eerften zal gebleken zyn, zult Gy niet ffchropen., dm bun ene beftendigheid te geven, welke inftaat is vertrouwen inteboezeanéri, en hen te beveiligen voor ene verandering van'gevoelens, by Uwe Koninglyke opvolgers. Nog verdere oogmerken hebt Gy, voor het welzyn Uwer Onderdanen, Sire.' of liever Gy hebt geen ander dan dit enig doel, onder verfeheidene gedaanten, en het is inzonderheid uit hoofde van deze foort van betrekking tot Uw Volk , dat Uw gezag u dierbaar is: en zoud Gy de waarde daar, van niet kennen, in dit buiten gewoon tydgewrigt, waar in Gy deszelfs invloed verfpreid, niet eniglyk voor het geluk Uwer Onderdanen, welken U toevertrouwd zyn, maar ook voor dat van alle toekomende Geflagten. Deze zyn Uwe gevoelens, Sire! welke ik getragt hebbe uittedrukken 5 zy leggen enen nieuwen band tusfehen Uwe Majefteit, en de Doorlugtige Vorftinne, welke deelgenote is van Uwen arbeid en Uwen roem: nimmer zal ik vergeten, 't geenZy my, onlangs, zeide: „ De Koning zal „ gene offerhanden weigeren, welken hetalgeme„ ne welzyn in zekerheid kunnen ftellen: onze C 4 •« Kin-  G 40 ) Kinderen,'zullen, zo zy vvys zyn, daar over „ op dezelfde wyze denken, en zo zy 't niet zyn, zal de Koning zynen pligt gedaan hebben, „ met hen onder enig bedwang te (tellen." Schoon en pryswaardig gezegde! 'tgeenik, niet zonder aandoening, Uwe Majefteit bad, my te, willen veroorloven, in geheugen te houden. Sire! ik ben geheel niet bekommerd voor het lot van Frankryk, nog voor deszeis uitwendig vermogen. Byaldien men , door ene behoorlyke verdeling der gevoelens, welken u bezielen, zig beyverd, om van de tegenwoordige omftandigheid gebruik te maken tot herftel der inwendige eensgezindheid, en om een onwrikbaar gebouw van yoprfpoed eu welvaart opteregten. Wyders, Sire! hebt gy het groots ontwerp, om de Provinciale Staten in den fchoot der Algemene Staten te brengen, en enen vasten band te ïeggen tusiehen de afzonderlyke Regering van elke Provincie, en de algemene wetgevende Magt. D den arbeid des Landbouws eer aan doende. Ik zal niet verder Uwer Majefteit alle de ontC 5 wcr-  C 42 > werpen te binnen brengen, welken, aan zyne weldadige ihzigten, een toekomend beloven, 't geen hare Vaderlyke zorge, en haar zugt voor 't algemeen welzyn, verdiend. Zoude het mogelyk wezen, dat befpiegelende bekommeringen, dat voorbarige redeukavelingen, een hinderpaal opwier^pen voor die eensgezindheid, zonder welke de Nationale Vergaderingen niet gefchikt zyn, ©m de Regering te onderfteunen? Moet men dan, op het ogenblik der beflisfinge Qcrife') zig gaan verdelen ? Behoord men , op het ogenblik, - terwyl de vlam het huis overmeesterd heeft, den tyd met ydele gefchiilon te verfpillen? Hoe zouden de Franfchen, die men, op andere tyden, voor het enkel woord zag bukken van enen heerschzugtigen Staatsdienaar, geen weerftand bieden dan aan de teerhartige'pogingen van enen goedertiern Koning? Ach! laat elk uwer gerust wezen, zoude ik durven zeggen: de braaffte,de opregtfte der Vorften zal, met zyuen geest, de Vergaderingen der Algemene Staten omringen, 'en hy verlangt niets vuriger, dan de welvaart van den Staat alleen verpligt te zien aan den kragtdadigen yver van alle de Ordens des Konirigryks. Elk '.mistrouwen, te voren opgevat, zoude ene wezen'iykc onregtvaardigheid zyn. Helaas! op andere tyden, naderde men, met verrukkinge, den Troon, om de befluiten Uwer Majefteit,.in een Nationaal Register,optefchryven, en om, met eenparige en ge-  ( 43 ) gemene bewilliging, deze panden van geluk van baar te ontvangen. — Neen: ik wanhope in genen dele, of een üergelyk gevoelen zal op nieuw geboren worden, en ene nieuwe inrigting van zaken, gepaard met den indruk der deugden van Uwe Majefteit, en met de zagtaartige en tedere neigingen der Franfehen, zal-eindelyk zegepralen over dien geest van tweedragt, die ongelukkige voorvallen onder ons gezaaid heeft, maar die zig in een reeks van gelukkige dagen verliezen zal, waarvan het my vergund zal zyn, den dageraad te aan. fchouwen. Ik bidde Uwe Majefteit my ten goede te houden, indien ik, myne aanfpraak aan haar rigtende, dezer gevoelens den ruimen teugel viere. Ik weet deze overwegingen in gene Order voortedragen, onder zo velerlranden arbeid, die my zo weinige ogenblikken overliet. Maar het gevoel is ook een gids; en wenfchelyk ware het, dat ieder een, in de tegenwoordige gewigtige omftandigheden,deuzelven volgde,'en dat men, voor een wyl, die vernuftige redenkavelingen, dat overyld vooruitlopen, 't geen zo ligt doet dwalen,opfchortte. Het zy my vergund, na Uwe Majefteit over ene zaak onderhouden te hebben, welker bellisfing van zo veel belang geworden is; het zy my vergund, na de onderfcheiden oogmerken Uwer Ma-*  X 44 ) ' ..Majefteit, met opzigt tot het meeste voordeel fcarer Onderdanen, in overweging genomen te hebben, het zy my vergund, zegge ik, een enkel oogenblik ftilteftaan op het afzonderlyk welzyn van Uwe Majefteit. Men moet toeftaan, dat het genoegen, aan ene. onbepaalde magt verknogt, in loutere inbeelding befta: want, byaldien de Souverain niets anders moet bedoelen, dan het meeste voordeel van den Staat, en het hoogfte geluk zyner Onderdanen, ïs zekerlyk de opoffering van enigen zyner Voorregten, om dit tweeledig doel te bereiken, het cdelfte gebruik, ?t geen hy van zyne magt kan maken, en het is zelfs het enigfte, welk met geen ander kan gedeeld worden, daar het alleen uit zyn eigen hart, en uit zyne eigene braafheid moet voortvloeijen, terwyl de misbruiken , en het merendeel der dagelykfche uitoeffeningen van gezag, te dikwyls uit den overwegenden invloed der Staatsdienaars ontftaan. Dezen, die zig byna tot niet gebragt vinden onder ene beftendige en onveranderlyke Orde, zouden wenfthen, dat alles door den regtftreekfehen wil des. Souverains bepaald wierde, als wel verzekerd fcynde, van, langs dien weg, enen evenredigen invloed te hebben op de veelvuldige afzonderlyke belangen, welken hen raken, en op de verfcheii&enheid van posten, welken zy waarnemen. Dan, by-  < 45 3 byaldien Uwe Majefteit haar aandacht op hét tegenwoordige en het toekomende vestigd, byaldien4 zy daar op let met dat onzydig en bezadigd sordeel, welk een der aanmerkelykfte kenfchetfen van haren geest uitmaakt, zal zy zien, höa zy^ by het algemeen ontwerp, waarvan zy zig het denkbeeld gevormd heeft, niets doe, dan alleen de uitvoering te verzekeren van haren eerften en meest ftandvastigen wil, de voltooijing van het alge«neen welzyn: dat zy niets doe, dan, by hare goedertierne inzigten, ophelderingen te voegen, weïken nimmer twyffelagtig zyn, wanneer dezelven het gevolg zyn der wenfchen van ene wel ingerigte Nationale Vergadering. Dan zal Uwe Majefteit niet langer geflingerd worden onder de verfchillende ftelzels harer Staatsdienaren: zy zal niet langer bloot ftaan, om ene menigte van bevelen met haar gezag te bekleden, waarvan hetonmogelyk is alle de gevolgen vooruittezien; zy zal niet langer vervoerd worden, om de daden van dat zelfde gezag nog enen geruimen tyd, nadat zy de gepastheid der raadgevingen, welken haar verleend waren, begind in twyffel te trekken, ftaande te houden; eindelyk zal Uwe Majefteit, door flegts eenmaal een groots en edelmoedig gebruik te maken van de Souveraine Magt, door ene enkele daad van verligt vertrouwen, omringd wordende van de Afgevaardigden der Natie, zig voer altoos bevryden van dien reeks van onzekerheden-  C 46> } den9 wankelingen, wantrouwens en verdrieten,» die éen Vorst ongelukkig moéten maken, zolang hy gevoelig blyft voor het welzyn van den Staat, en-voor de liefde yiyner Onderdanen. De befluiten, welke Uwe Majefteit genomen heeft, zullen haar alle de voorname uk'ocffeningen der Oppèrmagt laten behouden, aangezien de Nationale Vergaderingen, zonder een gids, zonder een handhaver der regtvaardigheid, zonder een befchermer der zwakken, zei ven het fpoor byfter konden worden. En, byaldien 'er, in de Financies Uwer -Majefteit, ene onveranderlyke Orde plaats grype, indien het vertrouwen, gelyk men mag hopen, herfteld worde,en alle de kragten van dit uitgeftrekt Koningryk zig verlevendigen, zal Uwe Majefteit, in hare buitenlandfclie betrekkingen, ene vermeerdering verkrygen van invloed, die ruim zo veel eigen is aan ene geregelde en wel ingerigte magt, dan aan een wetteloos gezag. Eindelyk, wanneer Uwé Majefteit haar aandacht zal vestigen, 't zy op haar zelve", gedurende den loop hares levens, Jt zy op het Koningryk, gedurende enige Eeuwen, zal zy ontwaar worden, dat zy, zo wel uit aanmermerking van het een als het ander, de party gekozen heeft, welke met hare wysheid het beste ftrookt: Uwe -Majefteit zal het roemrugtig, het enig, het heilzaam voordeel hebben van den Raa i ha-  C 4? ) harer opvolgeren van te voren te benoemen, ca die Raad zal de geest der Natie zelve worden , een geest, die , wel verre van te verdoven, met den tyd toeneemt;'met één woord, de weldaden Uwer Majefteit zullen zig tot het Nationaal karakter uitftrekken, naardemaal zy, het zelve hebbelyk gerigt houdende naar de zugt tot het algemeen welzyn, alle zedelyke hoedanigheden zal onderfteunen, en verGeren, welken deze dierbare zugt in 't algemeen inboezemd. Eindelyk , byaldien, door onvoorziene omwentelingen, het gebouw, door Uwe Majeft. opgetrokken, kome inteftorten, byaldien de volgende Geflagten het geluk, 't geen Uwe Majefteit hun bereid heeft, van de hand wyzen, zal zy egter dan nog een wezenlyke daad van wysheïd verrigt hebben, met, al ware het flegts gedurende hare regeringe, den geest van onenigheid te ftillen, die zig aan alle kanten van het Koningryk verheft. Zo, ondertusfehen, een verfchil over het getal der Afgevaardigden, uit den Derden Staat, een onderwerp of voorwendzel van Tweedragt wierde ; by aldien men Uwer Majefteit het regt betwistte, om ene voorlopige beflisftng te geven, welke, met zo veel aandrang,door hetgrootfte gedeelte harer Onderdanen, verzogt word, en wélke  I 4» ) ■ «e de grondwettige gebruiken met opzigt tot dé Algemene Staten in haar geheel laat blyven ? byaldien ieder een, zig aan ortredclyk ongeduld overgevende , het volle beflag van zaken, waaromtrent elk zig een verfehillend denkbeeld vormd, vari de Algemene Staten zeiven niet wilde afwagten; byaldien men in gene aanmerking verkoos te nemen, in hoedanige verlegenheid zig de Regering bevind, te midden der tegenwoordige gisting, en te midden van dezen twe&ftryd tusfchen gebruiken en billykheid, tusfchen formaliteiten en de reden; ten Jaatllen, byaldien ieder een, misnoegd over 't geen aan zyne verlangens mogte ontbreken , niet flegts voor altoos, maar voor het ogenblik , 't geen djgtst op handen ftaat; byaldien men, door afzonderlykc bedoelingen, de Vergadering der Algemene Staten tragtte te verwylen, en de loflyke ftandvastigheid Uwer Majefteit af te matten; en byaldien uw wil, Strc! niet genoegzaam ware, om deze hinderpalen te boven te komen, — ik keer myne befchouwingen van alle deze denkbeelden af: het is my onmogelyk om "er op ftil te blyven ftaan, ik kan 'er geerj. geloof aan hegten — welk een raad egter zoude ik, indien gevalle, aan Uwe Majefteit kunnen geven? Ene enkele, en die zoude ook de laatfte wezen: namelyk: die van, zonder ver-wyl, den Minister opteoferen, die bet meeste deel aan uwe overlegging haddc.