BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 01 2526 4697  HANDLEIDING, tot het PRACTICALE OF WERKDADIGE GEDEELTE VAN DE STUURMANSKUNST. Zeer nuttig voor de Zeevaarende in het algemeen , en in 't byzonder voor 'sE. 0.1 COMFs ZEE-OFFICIEREN, Of die geene, welke zich daar toe zoeken te bequaamen. opgesteld door CORNELIS PIETERS Z. Oud Capitein ter Zee by de Ed. Neederlandfthe Geoctroijeerde Oost-Indifche Comp. en Examinator der Zee-Officieren, ter Kaamer van Am- fterdam ^•5S3f:\? Te AMSTERDAM, By GERARD HULST van KEULEN, Boek- en Zee-Kaartverkooper, Compas-, Sextant-, Octant- Graad-Boog- en MathematifchcInftrumenten - maaker 5 aan de Oostzyde van de Nieuwe Brug. M D C C L M IX.   VOORREDE Ik pryze alzints den loffelyken yver, by uitftek in onze dagen, om den Zeeman door een nauwkeuriger Theoretifche onderwys zyne edele wetenfchap op gronden van kennis te doen bouwen , en wenfche hartelyk, dat zy, aan wien zulke groote Capitalen en 't keven van zo veele menfchen word toebetrouwt, niet verzuimen zullen , van 't gcene hun meerder en beter kan in ftaat {lellen , om hun van deeze duure plichten tot hunne eyge fatisfa&ie te kwyten. Het zoude egter onvoorzichtig zyn, zo men met eene Theoretifche kennis alleen voorzien , zich genoegzaam in ftaat waande te zyn om daar door een Schip over Zee te kunnen voeren. De Zeemanfchap is een weetenfchap waar in de ondervinding zeer veel tc pas komen moet welke ook in alles , (gelyk men gemeenlyk zegd) de beste Leermeester is. * 2 Ter-  pr VOORREDE. Terwyl ik derlialven met blydfchap den yver in het eerstgemelde vak befchouwe , heb ik gemeent den weetgierjgen Zeeman geen ondienst te doen, met hem na myne veertig jaarige ondervinding in den Zeevaart voor te houdgn , verfcheide pracïicale (lukken, van welke , ik my vleye dat hy zig in voorkomende gelegendheden met veel nut zal kunnen, bedienen; Myne liefde hier voor, zet my van zeiven aan , om alles toe te brengen wat tot deszelfs bevordering kan ftrekken; maar ik vinde my nog daar en boven verplicht door het yertroi|wen»'t geen d.e We} Edele Gr. Achtbaare I keren Bewindhebberen van de Oost Ind. Comp. ter Kamer van Amfterdam, wel in my hebben gelieven te ftelkn, om als Examinator der Zee Officieren, in h -nnen dienst te zyn: Een post, die ik meen dat my niet flegts verbind de bekwaamheden hunner Officieren te onderzoeken, maar dezelve, zo veel in my is te vermeerderen , op dat hun Wel Ed. Gr. Achtb. des te fceter van dezelve zouden gedient worden. Pit  V Ö O R R Ë D Ë. * Dit heeft my aanleiding gegeeven tot het ontwerpen van verfcheide practicale voorftellen i by welker voorkomen, miri ervarenen zig verlegen zouden kunnen vinden : ik heb in dit ontwerp geene byzondere orde gevolgt, maar dezelve op het papier gebragt, zo als zé my in de gedagte kwamen ; dog het Register,- 't geen ik voor aan heb gefteld, kan aanftonds aanwyzen , 't geen men begeert na te zien ; voor 't overige heb ik op 't voovbedd van oordeelkundige Mannen, my bedient van dé zaaken vraagsgewyze voor te Hellen, te meer óm dat my toefcheen , dat men daar door be= paalder by de voorhanden zynde zaaken bleef.' Een Zeeman zynde, ben ik geen fchryver, erf zoek. ook derhalven geen lof te zoeken uit hei geene boven'myn bereik is, namentlyk, om door eene aangenaame en welluydende fchryftrant té behaagen; Myn eenig oogwit is, van my eerï, voudig en veriïaanbaar uittedrukken, naar dé wyze van fpreeken welke de Zeelieden eigerf zyn: Mogt mynen arbeid ftrekken tot nut der' loffelyke Zeevaart, en eenige myner regulen: 3- ffi'  iv VOORREDE. in de voorkomende gevallen menfchelyker wyze iets toebrengen tot behoud van Schip en Volk! Welk een ryke belooning zoude ik genieten ! Waar om ik God bidde het zelve met zynen Zeegen te willen bekronen, in wiens hoede ik alle maar in zonderheid 't welvaaren van 's E. O. I. Comp. Volk en Schepen; voor. welke ik dit voornaamelyk gefchreven hebbe , aanbeveele. RE-  REGISTER van den INHOUD van dit WERK. a. Vrageii 40. A'anloden van de MallabaarfcheKust. bi. 48 47. {Ankers) hoe veel klaar te houden , ter Rhede van Colombo. . 57 77. (Ankerligten) algemeene manier yan^be- fchreven. . . 110 79. Ankeren op een Rhede. . 112 80. met een fpring op het Touw , wat dit is. . . 113 b.tSi Anker (het) niet kunnende krygen, wat men in het werk moet fiellen. . 111 25. Aandoen van St.Jago, of dit raadzaam is wanneer men veel Zieken aan boord heeft. i 1 27 55. Aandoen van St. Helena, in plaats van de Caap de goede Hoop; beoordeeld. 75 b. 5 t . Befchryving van het Vaarwater tusfchen Batavia en China." . . 64 4. yan den loop der Stroomen in de Noordzee. . 3 29. Befchryving van de droogte de Baxos das Abrolhos. . 36 * 4 63. Bs*  vm REGISTER van den Vragen 63. Befchryving van de Loglyn. Bladz. of 64' ~ van de Conductor, 93 65- v«« fotf y?or^« van Oly. qö 101. Boegfpriet (de) binnen de kraag van het Fokke Stag gekraakt, hoe het zelve moet gerepareert worden. . 142 2 5. (Baay) de van Porto Prayo uitzylende hoe de Cours te nemen. . 2$ 35* Fa/s en de Houtbaay zynde (tus- fchen) met Zonne. Ondergang, en een ftyve Z Ofte Wind hebbende, hoe men op de Caapfche Rhede zoude komen. 44 84. Brand in de Combuis , Zeylree in Texel leggende ; wat men in dit geval doen moet. 11 7 C. 6. Coursfen dieptens-, gronde &c van Texel naar de Sorlings. , ^ 7. — van Texel naar de Hoofden met een Z 0. Wind. . g 9» « van Texel na de Hoofden met een Noor de Wind. . I0 tf. Coursfen Dieptens &c. van Texel Benoorden Engeland Schotland en Ierland om, naar St. Ja go. . jg 48. — van de Caap de Goede Hoop naar Batavia, in Maart tot July 5^ 56. Coursfen van Batavia naar de Caap de 1 Goede Hoop, in de Maanden October , November en December. 5*.  INHOUD van bit WËRK. ix Vtagen 58. Coursfen van de Caap de Goede Hoop naar Nederland. Bladz. 8ï 53. ■ van Batavia naar Suratte. 72 30, ■■' van de Linie op 107 a 108 gr. Lengte naar de Rivier de Ganges, in Tiet begin of midden van October. 48 38. ,—;—_ van de Caap de Goede Hoop naar Bengalen, in het laatst van Augus* tus of begin van September. . 46 44. -.. van de Caap de Goede Hoop naar Bengaaien ofCcilon, in de Maanden: van April en May. . 45. ■ 1. . van de Caap de Goede Hoop naar Ceilon, in de Maanden van Juny en July. 53 46. . vdn de Caap de Goede Hoop naar Ceilon, van Sept. tot Decemb. 55 81. Commando , van een Schip , door de Wind . . . 115 8 2. Commando , van een Schip, by de Wind om. . . . 116 D. 54. Defencie op een Compf. Schip befchreven. • . • . 74 9-1. Dryf- Anker, Befchryving daar van. nj E. 86. Een ruim van een Schip te genieren. 120 52. Een Schip in China te beladen. 68; * 5 (Fals)  REGISTER van den Vragen F. 14. (Fals)het, d« andere Banken te mey'de* kenmerken daar yant , Bi. i$ G. 89. Gebruik der Pyl en Jzimuths Compasf™> . . 125 H. 8. Hoofden, Cvoor ^0 opgehouden wordende met ZlVfte Winden, in de Maanden van May tot October wat te doen q 10, - (voor deJvanNovemb. tot Maart met ZWft* Winden opgehouden wordende. 11 11. . (voor de) met NWjle Winden wat te doen. . . 12. 93. Hoch (een) wat dat voor een Machine is. 132 I. 2. In Zee gekomen zynde, wat het eerst diend geobferveerd te worden. . 2 23. llha de S al py lende met Zons ondergang in het W. of NW, hoe de koers te neemen, om Bonna Vista te pasferen. 25 43. In de kwade Mousfon voor de Baay van Punto Gale zynde . wat te doen 50 49. In de Oost Mousfon op 7 gr Z. Breedte, geen land ziende ; waar men dan is 62 50 In de Wcstmousfon op g gr Z Breedte land ziende, welk land dit is. , 63 112 In  INHOUD van dit WERK. xt Vragen iiz. In de Winter in het Nieuwe Diep leggende en Texel vol dryf Ts, naar Zee moetende; wat men doen moet. Bi 153 K. 27. Kenmerken van het Vaarwater onder 1 de Linie . . . 33 97. Kop van het Roer gekraakt zynde, hoe men dit moet repareeren. , 136 85. Kruid keer en in de Conftapels kamer, hoe dit voorzigtig te doen, . 118 L, 41. Langs Caap Commeryn naar de Rhede van Ponnecail zeylende wat gernyd moet worden , . . 49 73. Lagerwal, (op een) ten Anker te gaan . . . 104 74, ~ (op een) bezet zynde, zwaar moetende zeylen, en door het fchraaien van de Wind meer neer gezet word; hoe men over de andere boeg zoude kunne komen . . icó' 75 Land ontdekkende by Nagt, wat men in dit geval moet doen . 107 76. Land ontdekkende eerder dan menv.rwagte , door misgisftng , of gebrek van Breedte, om te weeten welk Land dit was. £09 91, LC'jQ/i, welke Zeylen daar toe het beste zyn. . . . 130 15 Met  xn REGISTER van den Vragen jyi. J5. Met tegenwind in de Noordzee kruisfertde , zo dat men weder naar binnen wilde, en twee Vuuren te zien kreeg,- om te weten welke Vuuren dit waar en. 16' 33. Miswyzingen der Compasfen in het Vaarwater tusfchen Texel en de Indien. ' 40 13. Met een Noord-West e florm benoor de Texel dryvende, en het Vuur van Vlieland in het Ooste ziende è wat men in dit geval doen moet . . $o. Met een Vloot Schepen by de Wind zylende, om voor te komen dat niet door de Wint raakt, en een van dezelve op zyde zoude krygende ■ hoe zig in dit geval het beste te redden. , roi 103. Masten , gekraakt, hoe de zelve te repareren. . '% r 104. over Boordvallende -wat te doen. 145 109. Marsze Raa brekende, Wat te doen. 155. N 42. Naar Ceilon gaande, waarom men ter Rhede van Ponnecayl eerst ten Anker gaat. 50 O. 5 Op wat diepten het gehouden moet worden van Texel naar de Hoofden met een open Wint. . 12. Op de Breedte van de Maas 'zynde, met ruw  INHOUD van dit WERK. xrn f^ragen ruw en donker weer om na de Hoofde te Zeilen; wat in dit geval te doen, \ 3 22 Op de Breedte,of by de Canarifche Eilanden land ziende, om te weten welk land dit is 2 3 106. Oorzaken van de Orkanen tusfchen de Keerkringen ; en de Kenmerken daar van opgegeevcn . . 150 83. Orde; welke een fcheepsbevelhebber houden moet. . . . 121 105. Oorzaken van het kraken der Masten. 14^ in. van het breken der Onderraas. 158 110. Onderraas brekende; wat men doen moet. 157 P. 60. Peper ofTarwen anderen zaaden, by de pompen krygende, wat te doen, 8 5 90 Pligt van den Wagthebbende Officier eer hy gaat flapen. . . . 127 R. 3. Redenen waarom een Schip (uit Texel zy'lende) meest naar de Vlaamfche Banken gezet word . • 3 20 _ waarom de Vuuren van Zuid Voorland Wt Z en O t N van elkander /laan. . . . 03 37. waarom ter Rhede van Caap de Goede Hoop,het Daags Touw en het Thui Touw door de buitenfie kluizen moeten vaar en. , . 45 94. Roer-  %w REGISTER van den Vragen 04. Roerpen breekende; hoe die weder te repareren, . . . 95' by leggende voor het grooit Zeyl en Bezaan . . T o99, Roer, van het gat jiotende; op welke wy- ze, een ander te maken. . 138 98. Roer, verloren hebbende, en geen hout aan boort zynde om een ander temaken; wat in dit geval te doen, , j^j S. 57. Storm' krygen de op het Rif van Jnguilhas; wat men doen moet tot gemak van het Schip. ' ' * 79 66, krygende; hoe men de Marszeils het beste vast krygt . 93 67. — hebbende, en by leggende voor het Grootzyl en Bezaan; hoe men moet omhalzen. . • . 99 60. — (In), het Schip onder water blyvende leggen; hoe men het Schip weder regt kry gen kan , en doen Reyze. 59 107. (In) Vwr de Hollandfche Wal, en het tuig veel te lyden hebbende, en los beginnende te raken.; wat men in dit geval doen moet. . . j ^ » 87 Schuit en Boot; hoe men die het beste kan bezorgen voor, het loswerken 121 96. Stuur-  INHOUD van dit WERK. xv Vragen 96. Stuurreep breekende, wat men doen moet 136 100 Scheg, (het) los rakende, hoe weder te repareren. . . . . I40 10: Stengen in of boven hetEzelshoofd'gekraakt zynde, manier om weder te repareren. 143 T. 61. Texel binne zylende in de winter, met ftiltc, en de Eb tegen krygende even buiten den drempel; wat te doen. 86 69. Tuig van het Schip gevaar lopende van los te raken ; wat men doen moet om het te behouden. . t IOO 71 Twee Schepen in Zee aan elkander komende door een kwaade gier;hoezig te redden. 102 72. — — aan elkander hoe zig te redden op een Rhede . i0g 108 Ten Anker gaande op en binne de Breeveertien , voor één Anker en veel Touw ; redenen daarvan. jg^ U. 24. Uitgaande enyeele Zieken aan Boord hebbende, wat men in dit geval doen moet: 26 V. 18 Vuuren op de Hollandfche Kust. . 20 29. ——» op de Engelfche Kust en waarom Een om Twee. , 21 21 - op de Franfche Kust. . o o 16. Vuu-  xvi REGISTER van den INHOUD enz. Vragen 16. Vuuren -van Egmond in het Oosteziende, hoe de koers te neemen naar Texel. \ 7 36. Vertuijen, ter Rhede van Caap de goede Hoop ... 45 62. Vereischte kundigheden in een goed Zeeman. 87 34. VoordeCaapfche Wal met eenZuid-Oöste Wind wat te doen. . 4-> VV. *° I. Werk van den Stuurman zo dra hy aan boord komt . „ T 30. Winden tusfchen Texel en Cabo de Goede Hoop. . . g-, 31. Winden van Cabo de Goede Hoop in 't Indifche Vaarwater. . „g 28. Wanneer men Caap Augustyn in 't ge^ zigt liep in de Maanden van Junyenjuly, wat het raadzaam/Ie is te doen. 35 50 Welke de beste obfervatien zyn, in het Indifche Vaarwater. . g^ 83. Werking van het Roer over ondieptens zey'lende. . . 32. Welke de Twyffelmaajide in de Indifehe Zee zyn. ... 40 Z. j 13. Zylagie der Schepen; onderzoek over de oorzaken van het /legt zylen van fommige Schepen. . . ,5, HAND-  HANDLEIDING, TOT HET practicale O F werkdadige gedeelte VAN DE STUURMANSKUNST. Vraage.Wzt w het eerfte werk van den Stuurman zo dra hy aan boord komt? Antwoord. Het eerfte werk van den Stuurman zo dra hy met zyn volk aan boord komt, moet zyn, hun de goede orde voor te houden, alle ongeregeldheden in den aanvang te ftuiten', en hy diend zig zodanig te gedragen, dat hy de agting en eerbied van zyn volk gewinne; verders klaarleggende om naar Zee te gaan, diend hy het ftaande tuig wel vast en egaal te zetten, A de  2 handleiding, tot de Practicale de looüynen volgens de voetmaat nauwkeurig afmeten, en zodanig te merken, dat men aanftonds weten kan, zo wel by nagt, als dag, welk merk men in de hand heeft; hy moet de Compasfen nazien, of de naalden wel behoorlyk zyn aangeftreeken. (om zuiks te ontdekken , kan men 2 a 3 dagen op den middag, als de Zon in het zuiden is , obferveren of de Compasroofen dan juist het zuiden aanwyzen, en zulks niet bevindende , moet men 'er geen gebruik van maken.) Vooral moet hy ook zorg dragen, dat het bovendek en het kabelgat ruim en onbe' lemmerd is, om vry met de touwen te kunnen omgaan, en in tyd van nood ook de Conftapels kamer , zo verre de roerpen over en weer gaat niet alleen, maar om, by onverwagt breken van dien, de waarloze te kunnen bybrengen. * Vr. In Zee gekoomen zynde, wat dient men het eerst waar te neemen? A/itw. Men dient de afgevaaren Plaats zoo lang in pyling te houden, als men dezelve zien kan; en dan ftelt men de koers de Noord-Zee in als WZW. ZW. en ZWtZ.; vervolgens moet men op het gety, de dieptens, welke men van tyd tot tyd aantreft, en den voortgang van het Schip, nauwkeurig acht geven. 3 Vr.  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 3 3 Vr. Wat is de reden, dat men, uitgaande, van Texel naar het Canaal, met een open of N Qfte Wind zo zeer naar de Vlaamfche banken word gezet, en dat men veel al Neósdelyker moet ftuuren, om dezelve te myden, en in het vaarwater te blyven? Antvt. Niet alleen om dat de bogt zoude kunnen trekken door de Noordelyke Vloedftroomen, die veel na de wind lopen; mtar ook dan volgens de ordinaire koers op de Stuurboords zyde aanvallen, (de twee Vloedftroomen , de eene die by het Zuid-Voorland om de Noord valt; en de andere van Schotland om de Zuid tot de Galloper; welke daar met elkander vereenigen, en dan om de Oost ten Noorden naaide Vlaamfche banken lopen ) 4 Vr. Geeft eens eene befchryving van de ftroomen in de Noordzee, hoe dezelve by tamelyk weer en wind, en buiten de fpringtyden, meest loopen? Antvt. De Vloediïroom loopt by het ZuidVoorland de Noordzee in, en trekt langs de Engelfche kust tot de Galloper ; intusfchen komt een Vloedftroom by Schotland van het Noorden aflopen langs die kust over de JarA 2 mout-  4 hanleiding, tot de Practicaïe moutfche banken om de Zuid na de Galloper, daar die twee ftroomen elkander fluiten , en een keer neemen om de O tN. naar de Vlaamfche banken; ter zeiver tyd komt de Vloedftroom van Calais de Noordzee in loopen over de Vlaamfche banken naar de Hollandfche kust, en van daar om de Noord, en NNO., zynde een voorvloed, en draait dan met de Zon om van het NNO. tot NO, en Oost tot OtZ,' dan is de Vloedftroom afgelopen; en dan komt de voor Eb, welke op de wal loopt om de O ZO. en draait met de Zon om de Z O. tot het Zuiden, dan valt de agter Eb de Zeegaten uit, en vereenigt zig met de Voorvloed: Nu loopt ter Rhede van Texel de Vloedftroom om de O NO. en de Ebftroom om deWZW; voorts lopen in de Noordzee de Ebftroomen contrary als van de Vloedftroomen gèzegd is. 5 Vr. Van Texel naar de Hoofden zylende, op welke dieptens zoude men het houden kunnen met een NNO«e Df met een O Z Ofte wind; En welke kant is het beste, om gerust voort te zylen? Antv. Als men de Breeveertien gepasfeerd is, moet men (een NNOfte wind hebbende,) de Engelfche kant zoeken, en het op de diep. te  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 5 te van 26 a 27 vadem houden, om verzekerd te zyn van niet over het vaarwater te komen, of door de ftroom verlyd te worden: En een OZOfte wind hebbende, dient men 21, 22 a 23 vadem diepte te houden, om verzekerd te zyn van de Vlaamfche banken het naaste te zyn, wel in het oog houdende, om flag van de Hinder of Abank te krygen, om gerust het vaarwater tusfchen de Polder en Clif, het Gom en het Fals door te kunnen zylen, en "%o in de wal by Zuid Voorland te loopen, om het Vrouwezand en de Gunemans te myden, voorts langs Doeveren het Canaal in. 6 Vr. Welke zyn de koersfen, en welke dieptens , gronden banken en droogtens vind men in het vaarwater tusfchen Texel en de Surlings ? Antw. Uit Texel van het Landsdiep WZW. 6 mylen op Zeë, vind men op de dieptens van 8, 10, 14 a 17 vadem van fyn wit tot grof grauwpeperagtig zand ; dan Z W. tot op de breedte van de Maas op de diepte van 16, 18 a 22 vadem heeft men grauwachtig fyn zand; hoe Oostelyker men is hoe minder,en hoe Westelyker hoe meerder water men heeft; Van hier ZWtZ. tot dat men de hoek van Zuid-VoorA 3 land  6 handleiding, tot de Practicale land in het WtN. van zig heeft, of by nagt dat de vuuren in elkander zyn, op de dieptens van 22, 23 a 24 vadem fyn grauwachtig zand , dan heeft men de breedte van de Abank in het regte vaarwater; maar by aldien men op deeze breedte fchielyk 18 a 19 vadem fyn grauw zand met gekartelde fchulpen zo groot als een lidt van een duim, welke bruin en ook wit zyn, aan het loot bevond, zo is men tegen de Abank, maar zeer digt tegen dezelve aan heeft men 10 vadem vuile grond: van deze bank tot de Polder heefc men 24,25 a 26 vadem grof ros zand; tegen de Polder-aan de Zeekant is 23 a 24 vadem ; van de Polder tot tegen het Ver-ken'bankje, bezuiden het Fals, heeft men de dieptens van 22, 23, 24, 25, 26 a 27 vadem; hier vind men gruizige grond' tusfchen beiden ; dit bankje word ook de Doodkist genaamd; als men de vuuren van Zuid-Voorland in het WtZ\Z. en die van het Noord-Voorland in het NVV. heeft, zo is men 'er midden op; en men heeft 'er 13 vadem diepte ; het ftrekt meest NtO. en Zt W. in lengte 3$ myl, en is niet zeer breed, want met een tamelyke koelte is men 'er in drie worpen over; op het Noordeinde is 17 vadem, op het Zuideinde 8 vadem, en fondom heeft men 24, 25 a 26 vadem water: van dit bankje tot het Fals heeft men de diepte van 24 a 30 va-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 7 vadem zand tot heele Singelgrond; van de kop van het Fals tot de Zuidpunct van het Gom is meest 30 vadem, en daar boven gruifige en vuile grond; van het Ver-ken'bankje tot de Gunemans in de Hoofden heeft men 24, 25, 26, 30 a 33 vadem, en weder tot 24 a 23 vadem van wit tot ros zand, zomwylen met fmgels: met het Clif is het even als met de polder, maar legt meer uit het vaarwater; digt tegen het zelve aan heeft men 8 vadem vuile grond; men zoekt de Engelfche wal op 16 en 15 vadem te houden, tot dat men met de koers van West, Douvres Noorden van zig heeft; dan is men vry van de Gunemans, die ZO. van Doevres legt; tegen dezelve heeft men 10 vadem vuile grond ; het Vrouwezand legt meer naar de Franfche wal; tusfchen deze bank en de Gunemans is 23 vadem fyn wit zand, en tusfchen het. Vrouwezand en de Franfche wal, midden in het Vaarwater heeft men de diepte van 40 vadem: Ten ZW van het Vrouwezand legt een bankje van fyn fpierwit zand, hier is een ruimte tusfchen beide van een kleine myl, en diep van 25 tot 28 vadem; dan Huurt men Z W tot dat men Bevezier Noorden van zig heeft ; men pasfeert de hoek van de Singels op 15 a 16 vadem, en dan op die koers houd men de diepte van 20, 25 tot 28 vadem grauw ros zand, dan kan men A 4 ver-  ö handleiding, tot de Practicale verzekert zyn, geen gevaar te hebben van die harde zandplaat, welke twee mylen OtN van de hoek van BeveGer af legt, waar op maar 16 voet water is; vervolgens neemt men de koers WtZ. tot dat men dc Sorlings Noorden van zig heeft over de diepten van 30, 35, 4o en 41 vadem, zynde men dan buiten gevaar van de Weenbruggen, die 5 mylen beoosten het Eiland Wicht leggen, en 3 myl van de wal; dan ftuurt men ZW tot op de Noorder breedte van 47 graden, 30 minuten. Zonder tyd vertoeven moet men de gelegenheid waarnemen om eerder Zuid te zoeken; dan zylt men van de 47 gr. 30 min. de koers van ZZW tot Madera Oost is; van daar ZtW tot Bonna Vesta West is. Ein' delyk ZtO en ZZO tot onder de linie. Vooral moet men in dit vaarwater van tyd tot tyd goede Azimuths pylingen nemen, om de miswyzing der Compasfen te vinden, het welk in dit vaarwater van een groot nut is, gelyk in het vervolg blyken zal, 7 Fr. Zo men uit Texel gaande en buiten komende de wind naar het Z O liep, hoe zoude men de koersfen moeten ftellen om de Hoofden aan te doen, en vervolgens het Canaal af? Anty. Buiten komende en de wind ZO. JQ. pende,  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 9 pende, moet men zyn koers ZW. aanltellen, en dezelve zo lang houden tot dat men de Abank gepasféert is , of flag van dezelve gekregen heeft, met hoog water 22 vadem, en met laag water 18 vadem; van daar ftuurtmen ZZW tot dat men de Polder gepasfeerd is; dan ZW tot dat men Caap Grines Oost van zig heeft; ZWtW tot de hoek van Bevefier Noorden is; en eindelyk WtZ het Canaal af; men moet wel het gety obferveren, om de opperwal te houden. 8 Vr. Zo men uitgaande van de maanden May tot October voor de Hoofden door een ZWfe wind wierd opgehouden, zo dat men de rys niet vervorderen konde; wat zoude het raadzaamfte weezen? Antw. Een ZW^ wind hebbende, en boven de Zuidhoek van het Gom kunnende komen, zoude men ter Rhede van Duins kunnen gaan, en wagten daar een beter gelegenheid af; maar by aldien men het Gom niet te boven konde komen, zoude men moeten refolveeren om de Noordzee weder in te fteken, en zoeken de Breeveertien op 19 a 20 vadem grof graauw zand, van daar zoude men de koers kunnen nemen om de NtWiW, tot op de 61 gr. 30 min. A 5 Noor-  io handleiding, tot de Practicale Noorder breedte, dan heeft men de hoek van Hitland ZW. van zig; dan ftuurd men WZW tot 57 gr. 30 min. Noorder breedte en 359 gr. Lengte, vervolgens Zuiden tot dat men Caap Finifterra Oost van zig heeft, en dan ZtW, tot dat Madera Oost is, en men vervolgt deze koers tot dat men Bonna Vesta West heeft. EindelykZtO tot onder de linie, naar den tyd des jaars. 9 Vr. Maar zo men uit Texel gaande, en buiten komende , de Wind naar bet Noorden liep; hoe zoude men dan de koersfen moeten nemen om de Hoofden aan te doen, en vervolgens door het Canaal naar de Linie? Antw. Vooreerst: zes mylen WZWtotflag van de Breeveertien 14 a 15 vadem fyn zand; «de ZW. tot dat men de Galloper Oost beeft op 24, 25 a 27 vadem , 3de ZZW tot dat men Zuidvoorland WtZ, en Noordvoorland NW heeft. 4de WZW tot dat men Zuid Voorland West heeft. 5de WtZ tot men Douvres Noorde heeft. 6de ZW tot datBrevefier Noord W. is. 7de WtZ. tot dat men de Sörlings Noorden 6* myl van zig heeft, of op de Noorder Breedte van 490 30' en Lengte van io° 20. 8üe ZW. tot op de Noorder Breedte van 460 30' a  of werkdadig: gedeelte van de Stuurrrians k unst. r i a 47Q. 30' en Lengte van 50. 50' 9de ZZW. tot dat Madera Oost is, of op de Noorderbreedte van 31°. 50'. en Lengte van 3580. 30'. iode Z t W. tot Bonna Vesta West is, of op de Noorderbreedte van ]6°. 15'. en Lengte van 3540. 50'. Eindelyk ten 11 de ZtO. a ZZ O tot o°. o'. Breedte of onder de Linie , en Lengte van 358°. 10'. 10 Vr. Zo men in de maanden van November tot Maart voor de Hoofden een ftyve ZWrte Wind met regen kreeg, en niet boven het Gom na Duins konde ftevenen ; wat zoude men in dit geval kunnen doen? Antw. Om in dit zaifoen met korte dagen en wynig gezigt, een ftyve Wind met regen hebbende; in de engtens tusfchen de banken lang over en weer te houden, is niet zeer raadzaam; maar men zoude zyn koers kunnen neemen om de NOtN tot op de breedte van de Maas op de diepte van 23 a 14 vadem, zo de ZWfte Wind zig dan tot Storm verhefte, zoude men het aldaar onder de wind kunnen leggen, en gaan dry ven over en weer, en zoo de ftorm bleef continueeren , op de breedte van de Breeveertien gekomen zynde, flag daar van zoeken te krygen, en lopen naar de Engel. fche  12 handleiding, tot de Practicale fche Wal, maar niet nader als 28 vadem, om altyd in de ruimte te blyven, tot dat het weer bedaarde, en de wind omliep, om weder de Hoofden te kunnen bezylen, 11 Vr. Maar zo men voor de Hoofden en tusfchen de banken zynde, een NW& Wind kreeg, wat zoude men kunnen doen, om zo het mogelyk was de Noordzee niet weder in te raken; doordien de geheele Zuidkust met deze wind, een lagerwal is ? Antw. Zo na gekomen zynde, en de Engelfche wal niet kunnende beftevenen, om een Haven te krygen, zoude men niet dan by de hoogfte noodzakelykheid moeten befluiten om de Noordzee weder in te gaan ; maar men zoude bezuiden de N O punct van het Vrouwe zand kunnen heen lopen, en zoeke een Rhede onder het zelve aan de ZO kant, nemende dan al, wat windvang konde bybrengen, weg, en zoekende in 10 a 12 vadem kleverige Kalkgrond ten anker te gaan, daar geen anker, ligt begeven zal; en dan een goede bot voor de neus, legt men onder een opper van het drooge van het Vrouwezand ; en men behoeft niet zwaar te zylen, om het van de Vlaamfche banken en de Fran-  ofwrkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 13 Franfche Wal, (dat een gevaarlyke lager met deeze wind is,) af te haaien. 12 Vr. Zo men eens op de breedte van de Maas was gekoomen, naar de Hoofden moetende , hebbende een frisfche N wind, met ruw donker weêr en regen ; wat zoude men kunnen doen om zyn rys voort te zetten? Antv/. Men zoude van den beginne tan zo veel zyl moeten voeren, als nodig was, om zo veel vaart te lopen dat men behoorlyk het loot konde gebruiken; en zoeken het dan te houden op 26 a 27 vadem, zo men dan giste by de werken te komen , zoude men een gier om de West kunnen doen; zo het diepte tot 28 vadem, dan ftuurt men om de Zuid, tot in 26 vadem ; dit zoude men zo dikwerf herhaalen, tot dat men (met het om de West te geeven) ge • waar wierd minder water te krygen; het welk een vast bewys zoude zyn, dat men de Zuidpunct van het Gom was gepasfeerd: voorts zoude men de Engelfche Wal op 15 a 16 vadem moeten zoeken aan boord te lopen, en zo langs de (trekking van de Kust naar de hoek van de Singels, dan ZW. wat uit de wal naar Bevefier en zo het Canaal af, om de rys verder voort te zetten. 13 Vt.  14 handleiding, tot de Practicale 13 Vr. Met een ftorm uit den NWüe, benoorden Texel dry ven de, en men kreeg by nagt het vuur van Vlieland in het 'Oosten te zien; wat zoude men kunnen doen, om niet verder in zwaare trekking der ftromen te geraken, die in de bogt van Ameland lopen, en welke zeer gevaarlyk zyn, om het van de wal te houden ? Antw. In dit geval zynde, zoude men zoo veel zyl moeten maken, als immer mogelyk was, en zoeken om de WZ W. op Zee te komen; maar by aldien men bevond met al zyn zylen het niet van de wal te kunnen houden, maar 'er zelfs meer na toegezet wierd, zoude men het aanftonds om de NNO. moeten leggen, enloopen in 23 a 24 vadem, dat de diepte naar het Heilig Land is ; hoe Zuidelyker men is, hoe ondieper, daar en tegen hoe Noordelyker, hoe dieper; dan zoude men Oost kunnen ftuuren tot dat men de rosfe klip de Munnik even op de Z W kant van het Eiland in het gezigt kreeg, of, by nagt zynde, het vuur van de Munnik even buiten het Eiland zag, en loopen dan in 8 a 9 vadem bezuiden het Eiland , om een klip, die in 7 vadem legt, te myden, tot dat men de klip de Munnik, of by ragt deszelfs vuur, in het Noorden heeft; vervolgens zoude men by de wind kunnen optieken om de NN O, en  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. i5 cn zoeken dan een opperwal agter het Eiland, waar men ten anker kan gaan op 6* vadem, om daar een gunftiger gelegenheid af te wagten, om weder onder zyl te kunnen gaan. 14 Vr. Wat zyn de regte merken , zo by dag als nagt, om het Fals, het Gom, en de andere banken, te myden, om de Hoofden aan te doen? Antw. Zo men by dag de Banken naderd, naar de Hoofden zylende; moet het Loot de eerfte wegwyzer zyn; vervolgens moet men de hoek van het Noord - Voorland niet eerder in het NW. brengen, voor dat menden hoek van Douvres open heeft van den hoek van ZuidVoorland , en ftuuren dan tusfchen de Gunemans en de Engelfche Wal door, dan is men vry van alle Banken: by nagt zynde moet men het vuur van Noord-Voorland niet eerder in het NW. brengen, voor dat men de vuuren van Zuid-Voorland in elkander, of het eene boven het andere Pyld; en dan ftelt men zyn koers naar de Hoofden, om de Engelfche Wal aan boord te lopen. 15 Vr. Zo men eenige dagen in de Noordzee had moeten Kruisfen met tegenwind , zo dat men  16 handleiding, tot dè Practicale men weer na binne wilde zylen , en, onder de Wal komende , by nagt twee vuuren in het Oosten te zien kreeg: waar aan zoude men kunnen weten welke vuuren dat waren? en, dit weetende , welke koersfen zoude men moeten houden naar Texel? Antw. Zo men op den middag geen Breedte had kunnen bekomen, zo dat men derhalve niet regt wist, hoe Noordelyk of Zuidelyk men was, zoude men het uit de diepte by hetpasfeeren van de Breeveertien kunnen weeten, of dit de twee vuuren van den Briel, (welke branden als de Visfers in Zee zyn,) of die van Egmond, of te van Terfchelling zyn; want hoe Zuidelyker men de Breeveertien pasfeerd, hoe ondieper; daar en tegen hoe Noordelyker4 hoe dieper; nu kan men de vuuren van den Briel, en Egmond op 10 vadem zien, daar men die van Terfchelling reeds op 20 a 19 vadem ziet, en dezelve ilaan ZW en NO van elkander, daar de vuuren van den Briel Zuiden en Noorden, en de vuuren van Egmond Oost en West van elkander ftaan; bygevolg moeten deze vuuren, wanneer men ze ziet, boven of in elkander ftaan: en ziet men de vuuren van den Briel, dceze ftaan naast clkanderen. Op deeze kenmerken kan men zyn koers inrigten tot dat het  ofWerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 17 het dag word, om voor het gat van Texel té* zyn, en het vuur van Kykduin in het gezigt te krygen, om ter Rhede van Texe! te gaan, tot dat weer en wind gunftiger is, om de rys voort te zetten. 16 Vr. Zo men by nagt de twee vuuren van Egmond, in het Oost ontdekte, en dus de koers naar Texel inrigtede, om het vuur van Kykduin in het gezigt te lopen; hoe na moet men dan de Wal lopen, en wat moet 'er gemyd worden, om geen ongelukken op dezelve te bekomen? Antw. Zo men de vuuren van Egmond in het Oosten zag, zoude men de koers om de Noord kunnen nemen; en zo men door het Loot bemerkte, dat men een egale diepte, en grond, die effen was, opdrogende had; zoude men na gisting 3 mylen uit de Wal zyn; want buiten de 3 mylen van dezelve is de grond ongelyk van diepte, zo dat het eene worp of het ander met het Loot kort na elkander gedaan wel 2 a 3 vadem kunnen verfchillen, door de kuilen, die hier tusfchen de 3 en 5 mylen buiten de Wal gevonden worden; zo men dan na gisfing Petten naderde, moet men zeer voorzigtig zyn, om het bankje de Polder te myden, dat voor Petten legt, de binnen of Oostkant is niet verB der  18 handleiding, tot de Praeticale "der dan £ myl van het ftrand, het is een klynö halve myl lang, en f myl breed; aan de buitenkant of Westzyde is het ftyl; op het zelve heeft men a vadem Water. In het Jaar 1777 is het E. O. C. Schip Overhout, van Ceilon komende, ongelukkig op dit Bankje geflrand en verbry- feld. < Dit gevaar voorby zynde, zoude het raadzaamer zyn, om den dag aftevvagten, het zy met over en weer te leggen, ofwel te ankeren , dan te na voor het gat van Texel te lopen; men dient voor al indagrig te zyn, dat het water aan de Hollandfche flranden flegts 3 uuren wast, en dus 9 uuren valt; terwyl nogtans de ftroomen van Vloed en Ebbe regelmatig 6 uuren voorby het Strand lopen: dit is nog niet algemeen bekend, egter is het een volkomen zekere .zaak, daar een ieder zig gerust op verlaten kan; dit te weten is voor den Zeeman van de uiterfle noodzakelykheid. 17 Vr. Welke zyn de Koersfen, Dieptens, Gronden en Banken van Texel benoorden om naar St. Jago? Antw. Uit Texel zylende is voor eerst de koers, welke men houden moet, WNW. tot even op de Breeveertien; men pasfeert de diepte van 10, 12 tot 18 a 19 ook wel 23 vadem fyn wit zand  ófwerkdadlge gedeeltevan de Stuurmanskunst, tg zand met fchulpjes, tot grauw zand iets grover; van daar ftuurd men NtWJ W. tot op 6i\ gr. a 61* gr. Noorder Breedte, dan heeft men de Noordhoek van Hitland ZW. van zig : men heeft gepasfeerd de diepte van 16, 17, i3 a 19 vadem grof grauw peperagtige zandgrond, zynde op de Breeveertien; van daar tot de Welle heeft men van 20 tot 28 vadem , meest wafig zand, op eenige plaatfen ftekgrond: op deeze bank vind men van 13 tot 17 vadem kittelfteentjes bruin en blauw, zo groot als boonen: vanhier 4* myl Noordelyker legt het Doggerszand; men pasfeert de diepten van 24, 36 a 23 vadem vermengde en veranderlyke grond, tot het Zand; het regte vaarwater over dit Zand is op de diepte van 14, 15 en 16 vadem grof grauw zand, op het Westelykfte gedeelte heeft men 9, 10, 12 en 13 vadem fcherpagtig grauwzand; en als men Oostelyker op het Zand is, heeft men 20, 22, 25 a 28 vadem, van grof grauw tot zwart en rood zand: van dit Doggerszand tot de Noordhoek van Hitland heeft men de diepte van 29 tot 75 vadem wafig zand; onder Hitland heeft men ook moddergronden: van daar neemt men de koers WZW. tot op 57 a 58 gn Noorder Breedte, en 359 gr. Lengte: dan Zuiden tot op 432 gr. Noorder Breedte, of dat men Caap Finisterra Oost van zig heeft: voorts ZtW, tot B 2 dat  20 handleiding, tot de Practicale dat men Madera Oost heeft, en deze koers vervolgende, tot men Bonna Vefta West heeft, van daar ZZW of ZtW tot dat men de Zuidkant van L'Ille de Majo West heeft. Eindelyk WtZ en WZW, om de Oostkust van het Eiland St. Jago aan te doen, en dan ftuurt men langs de Wal om de Zuid, naar de Rhede van Porto Prayo, kort by .de Oosthoek, om daar ten Anker te komen. 18 Vr. Hoe veel vuuren branden 'er by nagt op de Hollandfche Kust? en hoe zyn dezelve geplaatst, dat den 'Zeeman 'er zig aan verkennen kan ? Antw. Men vind de volgende vuuren op de Hollandfche Kust: namelyk; één vuur brand'er op het Eiland Goeree; twee op den Briel; twee op Egmond, en één op Kykduin: deeze vuuren word men eerst gewaar, als men op de diepte van io vadem gekomen is. Het beste kenmerk, om de vuuren te kunnen onderfcheiden, is de Breeveertien, over welke diepte men dezelve gepasfeerd is, als 13 a 14 vadem, en dan beoosten de Breeveertien als men bezuiden Texel is, krygt men niet dieper als 17 vadem, welke op de Oostkoers mindert tot 10 vadem , alle fyn wit zand met fchulpen; daar men,  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 21 men, benoorden Texel zynde, van de Breeveertien komende aanzylen, 18 , 19 a 20 vadem grover grauw zand vind. Nu ftaat nog één vuur op Vlieland, en twee op ter Schelling, welke twee vuuren men op 20 vadem, grauw zand reeds zien kan, als men wat Noordelyk van Texel is. Eigentlyk branden op de Hollandfche Kust maar vyf vaste vuuren, als één op Kykduin, twee by Egmond aan Zee, één te Scheveningen, en één op den Tooren van den Briel, alle andere vuuren aan deeze Stranden, branden des nagts op geene andere tyden , dan wanneer de Visfchers op de byzondere Zeedorpen te huis behoorende in Zee zyn, hier van is egter uitgezondert 't Dorps-vuur te Petten, 't welk wel altoos, dog niet met kooien, maar met riet geftookt word, en daarom niet zo geftadig vlamt als de andere vuuren. jt ■ 19 Vr. Hoe veel vuuren vind men op de Engelfche Kust ? en waarom ftaan zy een om twee ? Antw. Op de Engelfche Kust vind men de volgende vuuren; vooreerst op de Sorlings brand één vuur; op Lezard twee; op de Meeuwefteen één; op Poortland twee; op de Singels één; op Zuid-Voorland twee; en op Noord-Voorland één: wanneer men nu op de grondenOostwaards B 3 komt  22 handleiding, tot de Practicalc komt aanzylen, en men ziet één vuur, zo kan men aanftonds aan de diepte weeten, dat dit het vuur van de Sorlings is , en niet het ééne vuur van de Meeuwefteen; zoo ook als men twee vuuren zag, zoude men aanftonds aan de diepten kunnen ontdekken, of het de twee vuuren van Lezard, dan of het de twee vuuren van Poortland waaren; en naderde men de Singels, zoude men één vuur zien, en op 17 a i3 va? dem pasfeeren, voorts zoude men de twee vuuren van het Zuid-Voorland zien, welke noodzakelyk zyn, om te onderfcheiden van het ééne yuur,dat op Noord-Voorland ftaat, om dat daar op het Canaal moet uit en ingeftevend worden. 20- Vr. Wat is de rede, dat de vuuren van Zuid-Voorland WtZ. en OtN. van elkander ftaan, en wel dat het Westelykfte het hoogfte, en het Oostelykfte het laagite is? Antw. De eerfte reden is deeze, om dat de Zuidpunct van het Gom juist op deeze pyling legt, en daarom, als men de vuuren bewesten het W t Z. van zig heeft, is men vry van het Gom. De tweede reden is, zo die twee vuuren een' gelyke hoogte hadden , zouden dezelve in die pyling van WtZ. en OtN. regt in elkander ftaan, en dus voor het eene vuur van NoordVoor-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 2 3 Voorland gepylt kunne worden; waar door groote ongelukken zoude kunnen gebeuren. 21 Vr. Hoe veel vuuren zyn 'er op de Franfche Kust? * Antvt. Men vind op de gevaarlyke Kiskasfen drie vuuren , en één op het Eiland Heifant. Deze plaatfing van drie vuuren op de Kiskasfen is van een zeer groot nut voor de Zeevaart, want als de Zeeman uit de Spaanfche Zee bet Canaal komende inzylen, dikwerf met eenzwaare, mistige en dynfige lugt, zo dat hy nog land nog vuuren kan ontdekken, voor dat hy reeds verre in het Canaal gekomen is, 3 vuuren gewaar word, dan is dit een zeker kenmerk, dat hy te na in de bogt by Guernefy en Jerfy, of naby de Kiskasfen, is; derhal ven neemt hy het befluit, direct om de Noord naar de Engelfche Wal over te {leken, om het nakende gevaarte ontkomen, en weder het regte vaarwater op te zoeken.- 22 Vr. Zo men by de Canarifche Eilanden of op deszelfs breedte was, land ziende, het welk laag Voorland zoude zyn, of het gebergte, geJyk veeltyds hier omftreeks, met nevel bedekt 's; waar aan zoude men kunnen weten, welk B 4 Land  24 handleiding, tot de Prücticalc Land dit was; en wat zoude men kunnen doen om verkent te raken, om gerust Zuidwaarts naaide Zoute Eilanden te ftevenen? Antw. In dit geval zynde , zoude men het loot moeten gebruiken; zo men dan grond kreeg, kon men verzekerd zyn, dat dit het land van Africa was, en dierhalven moest men zoo veel Westelyker als Zuiden ftuuren , om buiten de Kust in het regte vaarwater te komen: Maar by aldien men geen grond kreeg, kon men verzekerd zyn, dat het een der Canarifche Eilanden moest weezen; om nu te weeten, welk Eiland dit is, zoude men met de N Ofte Wind, die hier waaid, om. de West kunnen gaan; zo men dan, na 16 a 17 mylen West gezyld te hebben, weder laag Voorland zag, zoude men in de Kaart bevinden, dat het eerfte land, dat men gezien had, Forte Ventura, en het andere, het Eiland Groot Canaria was; en zo zoude men met de andere Eilanden ook kunnen doen : Maar by aldien men, zedert, het eerfte land gezien te hebben, 20 a 22 mylen West gezyld had, geen land meer ontdekte, dat is een teken, dat men bewesten deeze Eilanden was, en derhalven kan men zyn beftek verbeteren; en zo men genoodzaakt wierd wegens veel zieken onder het Volk,St. Jago aan te doen, zoude men, om verzekerd te kunnen zyn  of werkdagge gedeelte van de Stuurmanskunst. 25 zyn van beoosten de Zoute Eilanden te komen, de koers om de Z O. moeten aanftellen; eh het loot vroegtydig klaar houden , om grond of gezigt van de Africaanfche Kust te krygen, dog benoorden Caap Blanco: Vervolgens de koers aanftellen om beoosten de Zoute Eilanden te zyn, en lopen dan tot op de Noorder Breedte, van Ilha de Sal, en dan met de koers van West dit Eiland in het gezigt \ dan verder om de Z t O., tot dat men Bonna Vesta gepasfeerd was, naar Ilha Mayo , en zo voorts met de Westelyke koers om St. Jago aan te doen. 23 Vr. Indien het geval wilde , dat men 's avonds by Ilha de Sal was, en men pylde het in het W. of NW. na gisfing 3 a 34 myl van het zelve, hoe zoude men dan zyn koers moeten neemen om 's nagts gerust Bonna Vesta te pas feeren ? Antw. Als men daar tegen den avond was, en het op de voornoemde wyze pylde, zoude men, zo dra het duister begon te worden, ten minfte 2 ftreeken Oostelyker, dan de ordinaire koers , kunnen ftuuren , door dien men by ondervinding weet, dat de ftroom fterk door de Eilanden om de West' trekt, en dus loopt men geen gevaar om Bonna Vesta te na te komen, door dien B 5 • het  aS handleiding, tot de Practicale het rif van dit Eiland ver om de Oost heen ftrekt. 24 Vr. Zo men op de Uitryze veel zieken onder het Volk krygt; welke middelen kan men in het werk Hellen, om dezelve, zoo veel mogelyk is, te hulpe te komen, tot bevordering van een fpoedige herftelling ? Antw. Een Scheepsbevelhebber dient zig voor^ af nauwkeurig te informeren na den aart der ziekte , en order te ftellen, dat dezelve niet alleen een goed en zuiver verblyf en goede legging, maar vooral een goede oppasfing hebben ; daar en boven dient hy acht te flaan, op het gedrag der Chirurgyns, of deze We wel met behoorlyke zorg hun pligt jegens de zieken waarneemen, Wanneer men nu in ruime Zee is; en de lugt zoelder begind te worden, kan men de zieken op een zuivere en lugtige plaats laten leggen: Ik hebbe (in dit geval zynde) myne Canonftukken onder het half dek wel laten in halen, en aan weerszyden Britfen laten flaan, om er de zieken op te laten leggen, en wanneer daar geen ruimte meer was, liet ik de Schuit uit de Barkas zetten en liet daar beddingen inmaken voor de zieken, vervolgens daar dubbelde Zylen over heen gehaald, het geen myns bedunkens veel tot hunne her?  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 2 7 herftelling by bragt; ten anderen hadde de gezonde manichappen door dit middel een verblyf voor zig zeiven , afgezondert van de zieken 5 het welk zeer heilzaam is tot voorkoming van verdere befmetting: — Niets is beter voor het Scheepsvolk, om de gezondheid te conferveren, dan dat men hen in een beftendige beweging weet te houden, en voor al de Soldaten en jonge Matroozen ; dat hun voeding na evenredigheid van hun werk is , dewyl doorgaans onbevaare lieden, eerst aan boord komende, zeer onmatig in fpys en drank zyn. 25 Vr. Indien men veele zieken hadde, zoude het dan niet raadzaam zyn' om St. Jago aan te doen, om er ververfingen te haaien ? Antw. Veele zieken aan boord hebbende, is het niet alleen zeer noodzakelyk om dit Eiland aan te doen; maar men zoude zelfs op het klyne Eiland, dat in de Baay legt, een tent kunnen opflaan; om er de zieken in over te brengen, en hun van eenige manfchappen onder het op? zigt van een der Officieren kunnen laten oppasfen, door dit middel, en hun de nodige ververfinge te geven, zoude men veel toebrengen tot de fpoedige herftelling van het Volk : daar in tegendeel zo zy aan boord blyven , door de wei-  28 handleiding, tot de Practicah weinige ruimte, welke men daar,heeft, zy niet alleen verergeren, maar zelfs daar en 'boven de gezonden kunnen aanfteken: Men kan dan ook des te beter het Schip laten lugten, door alle de poorten tusfen deks open te maken, en alle dagen met azyn te laten befprengen en met Jenever beeziè'n te rooken ; zo dat het Volk , weder herfteld zynde, dan in een zuiver Schip komt; dat zo nuttig voor de gezondheid is. Wat het water betreft, dat men. hier heeft, in dien men nog een genoegzame provifie aan boord heeft, is het niet raadzaam van dit water te nemen , vermits , het niet alleen zeer flegt is maar daar en boven met zeer veel gevaar moet gehaalt worden, en de Boot, daar het ingeladen moet worden, legt van wegens de branding een groot ftuk van de Wal , dierhalven moet het Volk in de heete zon tot aan het midden door de branding der Zee, om het in het Vaartuig te brengen, waar door deeze menfchen verhit zynde zig veel al te buiten gaan,in het drinken, of vVn de verkoelende vrugten van dit Eiland te eeten, waar door zy zig zelve grootelyks benadeelen, en zwaare ziektens op hetlyf te haaien, die van kwade gevolgen kunnen zyn. 26 Vr. Als men de Baay van Porto Pryao uitzeild, om de rys te vervorderen, hoe fteldmen dan  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 2 9 dan zyn koers , en wat moet er geobferveerd worden onder de Linie, en vervolgens, in dit Vaarwater ? Antw. De Baay van Porto Prayo uitzylende, fteld men de koers, om in de Wagenweg te komen. Dierhalven diend men zeer nauwkeurig op de miswyzing acht te geeven, want zo men op 6 a 4 gr. Noorder Breedte gekomen is, en men ontwaarde 9* of ten hoogfte 11§ gr. Noord Westering , en men deed dan geene moeite om Westelyker te komen, zoude men binnen een Etmaal 12, 13 a 14 gr. miswyzing kunnen krygen, ja zelfs met het diep-loot grond kunnen werpen, en zo doende op de Kust van Guinea aanlanden; daarom is het zeer noodzakelyk, dat men zoekt den Evenaar tusfchen de 8 en 9 a 10 gr. Noordvvestering te fnyden. Om de miswyzing het naauwkeuriglte te bepalen, moet men niet alleen de Zon in de Kim pylen; maar vooral moet zulks op den dag gefchieden door het Azimuth van de Zon; het welk veel beter dan een Kimpyling is , om rede dat men dan maar eenige oogenblikken heeft om de obfervatie te doen; daar men het Azimuth van de Zon byna den geheele dag door neemen kan. — Tot deeze obfervatie dienen drie a. vier waarneemers te zyn, wantterwyldan eenige met hetAzimuths Com-  go handleiding^ tot de Practicale Compas de Zon pylen, moet een andere op het zelfde tydftip met een Octant de Zons hoogte meeten; uit deze twee obfervatiën, en de polus hoogte (die men altoos ten naasten by als bekend kan aanmerken,) kan men de miswyzing zeer juist vinden. Men dient indagtig te zyn, als men van St. Jago zylt, en de miswyzing niet vermindert, dat men dan door de ftroomen om de Oost gezet word , en dierhalven moet men tragten, als men in de Maanden vari December , January of February aldaar komt, en een N Ofte Wind houd tot op 6 a 4 gr. Noorder Breedte (die gemeenlyk in dit jaarfaifoen zo ver door waaijen) om geen hoger miswyzing te hebben als oi gr.; dan kan men de Linie fnyden op 9 gr. Noordwestering,enkan Caap Augustynwel te boven komen; maar wanneer men in de Maanden Juny, July, Augustus, September of O étober, den Evenaar wil pasfeeren , als dan mag men wel io| gr. Noordwestering hebben, maar niet verder, dewyl als dan, voornamelyk in die Maanden,, de Zuidelyke Winden op de 10 a ia gr.Noorder Breedte zomtyds door waaijen,maar zo dra men verder om de Oost komt, en hoger miswyzing gewaar word, zal men de Wind uit den ZWfte ontmoeten, als zynde de ordinaire Wind , die in deze tyd langs de Guinëfche Kust waait, en gemeenlyk door ftaat tot 20 my-  vfwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 31 mylen buiten de Wal; zo men egter op de miswyzing van 10* gr. onverwagts een ZZWde Wind kreeg , moet men het evenwel om de West laten doorftaan , wel verzekerd zynde, dat men te Oostelyk is; en de Wind zal ruimen , naarmate men West krygt. Daar is nog een andere weg om de Linie te fnyden, indien men door ftilte met de ftroomnaar de Kust om de Oost word gezet, dan behoeft men niet over te gaan om de N O. pasfaat weder te zoeken; men kan langs Guinë Zylen tot aan Caap Palma toe, en als dan met de eerfte goede Landwind van de Wal fteeken, en zo met deZZ Wfte en Z W. Winden by de wind op fteeken, tot dat men het Eiland St. Thomas gepasfeerd is, wanneer de wind naar het Zuiden lopende, men over moet wenden om de W. en W Z W. verzekerd zynde, als men West gist te behouden, men ontwaren zal, dat men Zuid wint, want de ftroomen lopen fterk om de Oost langs de Kust, en wel 2j tot 3 mylen in de Wagt; inzonderheid in de maanden May, Juny en July, zo dat het dikwils gebeurd, dat men by het Eiland Prinsjes ter houw komt, terwyl men giste veel verder om de West te zyn; als men wel op het looden past, behoeft men hier niet bevreest te zyn, want de ftroom verdeelt zig, en men word er door om de Zuid gezet langs de Caap  32. handleiding, tot de Practicale Caap de Loop: aan deze Caap, als mede aan het Eiland St. Thomas, is het zeer goed om te leggen , en gemakkelyk om water te haaien, men kan 'er ook ververfinge krygen, maar men moet wel op zyn hoede wezen voor de bewoners, welke niet veel te vertrouwen zyn: deeze Caap legt onder den Evenaar, hier waaijen veel Zuide Winden, waar mede men uit de bogt om de West kan komen, en zo de rys voortzetten om de Zuid, na dat de Wind Oostelyker trekt; en hoe Westelyker, men komt, en de Zü. pasfaat krygt, moet men niet te fchielyk zyn , om Oost te zoeken , voor dat men ten minften 30 gr. Zuider Breedte heeft bekomen, alwaar de Weste Winden eerst geftadig beginnen te waaijen, daarentegen dezelve op minder Zuider Breedte geduurig omloopen: op deze breedte en verder in het vaarwaater naar de Caap de Goede Hoop moet men zeer op zyn hoede zyn, want zo men een Noorden Wind. verzeld met fyne reegen, krygt, gebeurd het dikwyls, dat de Wind in een oogenblik uitfchiet naar hetZW. met een vliegende ftorm; zo dat men by tyds Zylen moet bergen, anders loopt men ligtelyk gevaar , dat door de zylen op de Masten het Lyboort onder water gegooit word, zo dat men genoodzaakt zoude worden om de Masten over boord te kappen, zo zy niet reeds van zelve over  of werkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 3 % over boord waren gevallen. Ten opzigte van het aandoen van de Caapfche Wal, op de uitryze in de Maanden November tot Maart, moet men vooral niet eer met de Weste Winden om de Noord zylen, voor dat men goede pylingen heeft van 22 a 23 gr. Noordwestering, wantin dezen tyd waait aan de Caap en langs de Kust een flerke ZO^e Wind en de ftroomen om de Noord loopende zo men dan beneden de Caap verviel, en de ZOfte Wind op (leven draaide, zoude men weder om de Zuid moeten Heken, en wel 14 dagen, zo niet langer de Rys kunnen veragteren: Maar wanneer men voor de Hout Baay gist te zyn, dan gaat men om de Noord in de Wal, en zo na de Caap; voorts kan men in andere tyden , als de Z0lle Winden op deeze Kust zo veel en zo fterk niet waaijen, daar omtrent Zeemanfchap gebruiken. 27 Vr. Zo men onder de Linie is, om de Zuid moetende , welke zyn de kenmerken, of men beoosten of bewesten het regte vaarwater is, en welke Kust men het naaste is ? Antw. Wanneer men onder de Linie is, dan zyn goede obfervatien van Azimuths of Kimpylingen om de miswyzing der Compasfen te vinden van het grootfte. nut; dit is het eerfte kenC merk,  34' handleiding, tot de Practicalc merk, want indien men 9, 10 a 11 gr. Noordwestering heeft, dan is men beoosten het vaarwater; maar als men 6, 4, 3 a 2 gr. Noordwestering heeft, dan is men bewesten het zelve, het tweede kenmerk is niet minder zeker: namentlyk, als de WindContinueel ZZWenZW blyfc door ftaan, dan is dit een bewys dat men beoosten het vaarwater is, door dien de Wind in de kalmte der Kust inwaaid, waar door de Ooste Wind zyn kragt verliest; maar by aldien men een doorftaande ZZO en ZO Wind aantreft, kan men verzekerd wee zen bewesten het vaarwater te zyn ; de reden daar van is, om dat, hoe verder men bewesten de Kust van Guinë is , de Ooste Wind meer ruimte heeft om door te waaijen. Het 3e kenmerk zyn de ftroomen, want als men één of twee Etmaal op den middag ontdekte aan de Breedte, dat men Noord gekregen had, kan men verzekerd zyn, dat men beoosten het vaarwater is, want men word dan door de ftroomen, welke langs de Kust van Guinë loopen, om de Noord en Oost gezet; daar en tegen als men eens of tweemaal ontdekte Zuid gekregen te hebben, zoude dit een blyk zyn, dat men bewesten het zelve was, door dien men dan uit de trekking van de bogt is; maar wanneer men Zc en Z t O of Z t W. lugtjes tot variabel met buitjes en regen aantreft, dan is men in het regte vaar-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 3 5 vaarwater, en dierhalven moet men dan zyn best doen, om Zuid te winnen: Dit zyn alle kenmerken , die men in dit vaarwater dagelyks wel mag obferveren, om des te fpoediger om de Zuid te komen en zyn reis na Cabo de goede Hoop op de kortfte wyze te bevorderen. 28 Vr. Maar zo het ongeluk eens wilde, dat men, niet tegenftaande de grootfte Zeemanfchap gebruikt te hebben, beneden Caap Augustyn of benoorden de 8 gr. Zuider Breedte, de wal naderde en in het gezigt kreeg , in de Maanden van Juny tot Augustus , wat zoude het raadzaamfte weezen, om Zuidwaards te koomen? Antw. Wanneer men in die Maanden bezuiden den Evenaar is, en men krygt 2 a 3 gr. Noordr westering, met een ZtO , ZZO of ZOrte Wind, dan zoude men het om de West moeten laten doorftaan; wanneer men dan de Zuider dyning en ftroom op de loef boeg had, liep men oogenfchynelyk gevaar om benoorden de voor* noemde Caap het land te zien, egter zoo lang men nog Visch by het Schip heeft , kan men hoop hebben van 'er boven te zylen; maar verlaat de Visch het Schip, dat is een teken, dat men niet verre van de Wal is; zo men dan hetzelve ziet, zoude het beste middel zyn, om met C 2 kor-  36 handleiding, tot de Practicale korte flagboegen onder hetzelve te blyven,. en het zoeken Zuidwaarts op te halen, om dat men zomtyds digt onder de wal ftroomen , om de Zuid trekkende, zoude kunnen hebben, en 'er ook min of meer Landwinden waaijen, en met nieuwe of volle Maan wel eenige veranderingen geeft; maar dit niet zo zynde , en geen Zuid kunnende haaien, zoude het beste zyn, om ten Anker te- gaan, en de maand Oftober af te wagten, wanneer de ZOrte Winden flapper worden en Oostelyker trekken en de ftroomen dan ook ftilder zynde , waarmede men dan boven Caap Augustyn kan komen, en, de ruime vlaagen waarnemende, ook boven de Baxos das Abrolhos zoude kunnen zeylen, en zo de rys vervolgen : dit doende is veel voordeeliger , als dat men refolveerde, om naar Suriname te gaan, of het om de Noord te leggen, en door de Linie te fteeken om weder in het vaarwater te komen, van welke beide gevallen voorbeelden zyn, die of groote onkosten of rampfpoedige reizen veroorzaakt hebben. 29 Vr. Welke befchryving geefc men van de droogte de Baxos das Abrolhos? Antw. Deze droogte is zeer gevaarlyk , om dat dezelve in open Zee legt, en de Schepen op  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 37 op de Breedte dezelve pasfeeren moeten; Eenige Zeelieden, welke zo Westelyk op die hoogte geweest zyn, en naauwkeurig na deze droogte hebben laten uitzien, hebben niets van dezelve vernomen: integendeel hebben anderen, dezelve gezien, welke op 4 vadem wit zand geankerd geweest zyn tusfen Katzkoppen, zonder verder meer te Ontdek ir zyn 'er, welke op 22 a 24 vadem geankerd hebben, en verders niets ontdekt; nog anderen hebben op 38 , 36 , 32 vadem grond geworpen ; zelfs zyn 'er, die Klippen boven water gezien hebben, welke dezelve gelukkig te boven gelaveert zyn. 30 Vr. Welke Winden treft men aan in het vaarwater van Texel tot de Caap de Goede Hoop? En hoe verre houden de Pasfaat Winden meest beftendig hunnen gang? Antw. Van Texel tot by de Canarifche Eilanden , heeft men geen beftendige Pasfaat, maar veranderlyke Winden; van daar tot op de 4 a 3 gr. Noorder Breedte (wel verflaande in de Maanden van December January en February, als de Zón bezuiden de Linie is) waait een N Oft Pasfaat Wind, maar in de Maanden van Juny, July en Augustus waait de NOn C 3 Pas-  38 handleiding, tot de Practicale Pasfaat Wind maar fomtyds door, tot op 10 a 12 gr. Noorder breedte; dog onder de Kust van Africa beoosten Madera van de Noorder Breedte van 32 gr. tot na dat de Zon benoorden of bezuiden de Linie is , waait de N Pasfaat Wind fomtyds door tot 10 a 12 gr. of 4a 3 gr, Noorder Breedte; en van daar tot onder en door de Linie heeft men meest variable Winden, ftiltens met buijen en regen; maar in, de bogt van Guinë benoorden de Linie waaid het geheele jaar door een ZWfte Wind van onder de Linie (namentlyk als men in het regre vaarwater of wagenweg is) tot op de 28 gr. Zuider Breed? te, waaid jaar in jaar uit de Z üft Pasfaat Wind, edog wel 1 a 2 ftreeken heen en weer loopende, meest met betogen overdryvende lugten; van de 28 tot de 35 gr. Zuider Breedte heeft men veranderlyke Winden, edog hoe Oosterlyker men is , hoe meer de Wind naar het ZOft trekt, daar en tegen hoe Westerlyker, hoe meer de Wind Westelyker waait, nu heeft men op en bezuiden de 35 a 36 gr. Zuider Breedte een West Pasfaat Wind, uitgenomen in January en February, dan heeft men daar veeltyds een Oostelyks Wind, zelfs tot de Caap en ver voorby dezelve, 31 p?, Welke beftendige Winden treft men meest  cfiverkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 3 9 meest aan in de Indifche Zee, en op wat Breedte bepaalen zig de meest doorltaanden Winden. Anwt. Op en bezuiden de 35 a 36 gr. Zuider Breedte heeft men een West Pasfaat Wind, maar op de eene plaats waait dezelve fterker door, als op de andere : 150 a 200 mylen beoosten de Kaap de Goede Hoop is dezelve zeer veranderlyk , en wel in January en February kan dezelve daar wel eens Oost waaijen: maar in de Maanden van May tot Augustus waaijen de Weste Winden hevig, tot het land van de Eendragt, dan heeft men tusfen de 35, 28 a 27 gr. Z. Breedte m deze Zee veel veranderlyke Winden , die ook wel tot de Tropicus Capricorni gevonden worden, en zomtyds verzeld 'gaan met ftyve buijen, en hevige ftorm vlaagen, met regenachtig dik weer, het welke zomtyds zeer gevaarlyk is , wanneer men dit niet in tyds voorziet. Verders tusfchen het Eiland Madagascar en het land van de Eendragt de geheele Indifche Zee door waait gemeenelyk van de 28 a 27 gr. Zuider Breedte tot de 11 en 10 gr. Z. Breedte, een Ooste Wind die het geheele jaar daar de Pasfaat-Wind is, maar tusfchen het Z Ofte en het N Ofte heen en weder trekt; vervolgens tusfen de 10 a 9 gr. Zuider Breedte en den Evenaar heeft C 4 men  40 handleiding, tot de Pr act kale men een halfjarige Mousfons Wind , die van de Maanden Maart tot September uit den Oosten , en weder van September tot Maart uit den Westen waait, Verder van onder de Linie tot de Tropicus Cancri door geheel Indien van de Maand Maart tot September een ZWfte, en van September tot Maart een N Ofte Wind; edog de eene tyd geftadiger en ook heviger , dan de andere tyd , want daar komen twyffelmaanden tusfen beiden. 32 Fr. Welke zyn de twyffelmaanden ? Antw. Maart en April; September en October 5 want van April tot Sept, waaid tusfchen de 11 gr. Zuider Breedte en den Evenaar een Ooste Wind of Pasfaat; en van Sept. tot Maart een Weste Wind of Pasfaat; daar en tegen waait van den Evenaar tot de 24 gr. Noorder Breedte, van April tot Sept.een ZWfc, en van Sept. tot Maart,een IN Ofte Wind; welke Winden in de vier voorfchreve Maanden geen vaste ftreek houden. Om deeze reden worden deeze Maanden twyffelmaanden genaamdt, 33 Vr. Welke miswyzingen van het Compas heeft men tegenwoordig in het vaarwater van Texel naar de Kaap, en in de Indifche Zee? Antw,  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 41 Antw. De ondervinding heeft zedert lange tyd geleert, dat de miswyzing der Compasfen van tyd tot tyd verandert; egter kan men dezelve voor een klyne tyd als onveranderlyk aanmerken; volgens de nauwkeuriglte obfervatiën heeft men thans ter Rhede en buiten Texel tot Caap Finisterre 21 a 22 gr., edog op de gronden voor het Canaal is tot 27 gr., Noordwestering : dan neemt dezelve allengskens af; want by de Canarifche Eilanden heeft men 16 a 15 gr. Noordwestering van deze Eilanden tot in het gezigt der Zoute Eilanden en beoosten dezelve, heeft men n a 12 gr. Noordwestering , en bewesten dezelve hoe Westelyker hoe minder; van daar tot onder de Linie vind men ic, 10, 9 a 3 gr. Noordwestering; van de Linie tot 3 gr. Zuider Breedte of Caap Augustyn heeft men in het regte vaarwater R, 6, 5 a 4 gr. Noordwestering; op welke miswyzingen men verzekerd kan weezen van de voorfchreven Caap te boven te kunnen zylen met de Zuid Oostelyke Winden, die men daar aantreft ; van daar tot de 20 gr. Zuider Breedte of Trinidaad , beoosten het zelve bevind men nog 1 a 1* gr. Noordwestering, maar bewesten dit Eiland krygt men reeds Noordoostering: op de Zuider Breedte van 36 gr. en Lengte van 9 gr. 30 min. in 't gezigt van 1'Isle de Tristian C 5 heeft  4a handleiding, tot de Practicale heeft men weder 4 a 5 gr. Noordwestering ; van daar neemt de Noordwestering weder aan; in de Tafelbaay is 22 gr. en voor de baay Fals 23 gr. Noordwestering ; van hier Oostwaards aan tot op de Zuider Breedte van 36 a 37 gr. en Lengte van 53 a 55 gr. heeft men 27 a 28 gr. Noordwestering , dan verminderd dezelve weder Oostwaards aan tot de Eilanden Sc.Paulus en Amfterdam, alwaar men thans 19 a 18 gr. Noordwestering heeft; van deeze Eilanden verminderd dezelve verder Oost en Noordwaards aan tot 6 a 5 gr. Noordwestering , zynde op de Zuider Breedte van 21 a 20 gr.; maar op wat Lengte men dan hier by gisling is , kan men door de miswyzing niet bepalen , want deze miswyzing houd wel 80 mylen bewesten en beoosten de Trials Rudzen dezelfde rigting; van hier Noorden aan tot Java, heeft men i*a 2 gr. Noordwestering; in de Straat Sunda en ter Rhede van Batavia bevind men 1 gr. 10 min. a 1 gr. 20 min, Noordwestering ; en voorts de geheele Indifche Zee door, als van Batavia naar Malacca, Pegu, Aracan, Bengaaien, en de Kust van Choromandel, China en Japan ; van Batavia naar Ceilon is weinig of geen miswyzing, en zo voorts tot de Caap Commeryn ; maar daar van daan de Mallabaar langs en in 't gezigt van Cochim, heeft men 1 gr.  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 43 gr. 30 min. verder Westwaards aan tot de Maldivos heeft men 2, gr. Noordwestering, en bewesten de Maldivos tot naby ds overwal begind men weder meerder Noordwestering te krygen. 34 Vr. De ryze zo verre gebragt zynde dat men voor de Caapfche Wal gekomen was , doch aldaar een' fterke Z Ofte Wind ontmoetende , zo dat men vreesde naar het Robben Eiland te moeten afhouden , (daar men echter gaarne in de Tafelbaay op fchoone grond wilde ten Anker komen;) welke middelen zoude men moeten in het werk ftellen om zyn oogmerk te bereiken ? Antw. Om op goede ankergrond met een ftyve ZOfte Wind op de Caapfche Rhede te komen ; gaat niet gemakkelyk, en om onder het Robben Eiland te leggen, is niet zeer aangenaam , vermits men daar door de Reize niet bevordert ; maar men zoude, om de Rhede te kunnen beryken , aan het laveeren moeten gaan, met gereefde onderzylen, en daar dan de Marzyls van 2 a 3 reeven opgezet, zoude men buiten twyffel het zo verre kunnen op laveeren, dat men niet alleen goede Anker grond had , maar zelfs zo ver op de Rhede kunnen ko-  44 handleiding, tot de Practicale komen, als men wilde; want groote Schepen met lage breede zylen en ftyve wind haalt icherp aan ; en dan kan men gemakkelyk afhalen, en weder fchrap zetten. 35 Vr. Maar als men eens met Zons ondergang tusfchen Baay Fals en de Houtbaay onder de Wal was , en naar de Caapfche Rhede wilde met een ftyve ZO^ Wind, wat zoude men kunnen doen ter beryking van dezelve ? Antw. Doordien dat dit hoog land is, zoude men een tamelyke diftantie van de Wal kunnen blyven, tot dat men den hoek van de Houtbaay gepasfeerd was; en dan met klyne zylen langs de Wal lopen, wel verdagt zynde dat by de Leeuwe Kop een grote bogt is, daar de Zuidwester Zee in rold ; onder deze Kop komende , en ftilder wordende, zoude men het loot moeten gebruiken, en het anker onder de Kraan vieren; zo dra men dan van 30 tot 25 vadem zandgrond kreeg, ten anker gaan, en den dag afwagten, om naar de Rhede te zylen, dan is men verzekerd niet van de wal te raken , gelyk door het 's nagts over en weder leggen dikwyls gebeurd , en dan kan men niet voor nademiddag, by de Rhede zyn , wanneer de ZOfte  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 45 Z Ofte Wind op het hevigfte is; daar men integendeel des morgens, zo als dikwyls gebeurd, met een ftil vlaagje , de Rhede of ten minften goede ankergrond zoude kunnen krygen. 36 Vr. Ter Rhede van de Caap gekomen zynde , hoe vertuid men het Schip , om met een WNW. Wind opene kluifen te hebben , dat alle ankers dienst kunnen doen, en vry uit elkander zyn ? Antw. Goede ankergrond hebbende , en vry voor andere Schepen kunnende vertuijen, laat men het dagelyks Anker, dat door de buitenfte ftuurboords kluifen vaart, vallen en krygt men geen vertuiboot, dan fteekt men twee en een half daags touw ,uit, dan giert men zo ver over , tot dat men de boei in het NNO. krygt, men laat het Tuy Anker, dat door de buitenfte kluis aanbakboords zyde vaart, vallen, en kort het daags Anker weder op, tot dat het tuitouw op zyn end ftyf uit ftaat, de touwen wel bezorgt zynde , peild men de daags boei in het Noorden , en de tuiboei in het Z W., dan heeft men opene kluifen , en men houd zig klaar met de andere ankers, als het de nood vereist om dezelve te gebruiken.  46 handleiding, tot de Practkaïe , 37 Vr. Waarom moeten juist ter Rhede van de Caap, het tui en daagstouw door de buitenfte kluizen vaaren? Antw. Om dat deze Rhede voor een WNW. Wind en hooge aanfchietende Zee openligt, en dierhalven zeer fterk op de Schepen aanvalt, waar door de Schepen zeer zwaar in de touwen moeten ftampen : men heeft voorbeelden dat de touwen door het fterke rukken de middelmoot van de kluizen hebben door gerukt; en dus de touwen afgevyld, waar door de Schepen op ftrand gedreven en vermorfeld zyn. 38 Vr. Zo men uitgaande naar Bengaaien in het laatst van Augustus, of begin van September , uit de Baay Fals of de Tafelbaay , het welk wezen kan, dat men of te laat uit Europa gegaan, of door tegenfpoeden opgehouden is, en het dierhalven wel in het laatst van September zoude weezen eer men de Reis zoude kunnen voortzetten ; welke koers zoude men dan moeten houden om de Riever de Ganges te bezylen? Antw. Men zoude aanftonds Zuidelyk moeten ftuuren tot op de 36 a 37 gr. Zuider Breed-  cfwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 47 Breedte , om de Westelyke Winden te bekomen , fen dezelve gevonden hebbende, de koers Oostelyk neemen, om de Eilanden St. Paulus en Amfterdam in 't gezigt te lopen , en 'er zig aan te verkennen, om de misgisfing te verbeteren ; dog met ftormwinden en dik donker regenachtig weer, (zo als men daar omflxeeks veel ontmoet,) zoude men deze Eilanden benoorden om kunnen pasfeeren, en by het ontdekken van groente, die altoos beoosten deze Eilanden dryft, kan men obferveren, hoe verre men na gisting beoosten dezelven is : van daar neemt men de koers zo Noordelyk en Oostelyk, om in de maand November, (zo als het dan wel zyn zal) de Linie tefnyden op 107 a 108 gr. Lengte, om met bekwame gelegentheden benoorden de Noordhoek van Achin te ftevenen, om de koers langs de Kust van Pegu en Arracan te neemen naar de Rivier de Ganges; edog moet men wel in het oog houden, dat die Kust om zommige plaatfen zeer vuil is , en niet al te na moet genomen worden ; man moet de wal niet verlaten , voor dat men door de Breedte verzekerd is, van niet door de ftroom beneden de Punct Premiro gezet te worden, en dus verre gekomen zynde , zal men geen gebrek van lootsfloepen hebben, • om de reis verder voort te kunnen zetten. 39 Fr.  48 handleiding, tot de Practieaïe 39 Vr. Maar zo men in het begin of midden van October op de voorfchrevene Lengte van 107 a 108 gr. de Linie pasfeerde; hoe zoude men dan de koers moeten nemen naar de Rivier de Ganges, om de reis zo fpoedig als mogelyk is te doen? Antw. Te laat in het Jaar zynde , om de Kust van Choromandel aan te doen, door dien de ftroomen dan al fterk om de Zuid langs die Kust beginnen te loopen; zelfs zo fterk, dat men voorbeelden heeft, dat een Schip, ten Anker leggende, en alle zylen, tot iyzylen niet uitgezondert, by had, met de Wind van agteren, dat egter het touw door de fterke ftroom gebrooken is; zoude het raadzaamfte derhalven zyn, dat men de koers regt op de Rivier aanftelde tot voor de banken , en dan de Wal zogt; de reden daar van is, om dat de Mousfon in het begin van November wel eens kentert, en nog zo zeer geen ftand houdende, de Z Wfte Winden nog wel eens doorkomen , daar by komt nog , dat de ftroom in volle zee die kragt niet heeft, die dezelve onder de Kust oeffend. 40 Vr. Kan de Mallabaarfe Kust aangelood wor-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 49 worden , zoo dat men 'er by nagt gerust op toezylen kan? Antw. Ja, want op fommige plaatfen heeft men wel 10 a n mylen van de Wal grond; edog men heeft wel, fomtyds by dag de Wal bezylende , de Prinsfe vlag van Cochirn duidelyk boven het water gezien,.zonder dat men het land zag, by gevolg zeer laag land op fommige plaatfen daarom goede wagt houden ; en dan kan men de geheele Knst gerust op het lood by nagt of donker weer bezylen. 41 Vr. Wat moet gemyd worden om gerust langs de Kust van Caap Commoryn naar de Rhede van ïutucoryn te zylen ? Antw. Men kan de Wal langs die Caap op een tamelyke distantie pasfeeren; edog moet men indagtig zyn op de Klip de omgekeerde Boot (welke dus genoemd word om dat hy veel na dito Vaartuig gelykt,) maar dezelve legt zo verre niet van de Wal, als op de Kaart aangetekend is; voorts zylt men langs de Wal van Manneparen tot de Rhede van Ponnecayl; zo dra men dan de Vlaggeftok in het W t Z. ï Z., de Vlaggeftok van Tutucoryn NtW. JW., met de twee Bergjes agter Ponnecayl, en de Vlaggeftok van het Eiland, alle landen in het N t W D van  50 handleiding, tot het Practical: van zig heeft, laat men het Anker vallen, dan legt men ter Rhede van Ponnecayl. 42 Vr. Waarom komen de Schepen, die naar Ceilon moeten, ter Rhede van Ponnecayl eerst ten anker ? Antw. Om dat in de Maanden Jun'y July cn half Augustus de Vlaggeftok nog niet opgerigt is op Colombo , of Punte Gale, en de' Schepen , uit Europa komende, in deeze Maanden reeds op de Kust zynde, ter Rhede van Ponnecayl door de ftyve Weste Winden daar zo lange vertoeven tot ha f Augustus, wanneer de Mousfon begind te kenteren , cn de Vlaggeftok weder opgezet word, dan fteekt men over naar Colombo. 43 Vr. Zo men in de kwade Mousfon voor Punto Gale was, cn naar binnen moest; waar is de gevoeglykfte plaats om ten Anker te komen voor de Baay? En welk is het Sein om een Loots te krygen, om naar binnen te gaan zylen ? Antw. In de kwade Mousfon zoude men de Vlaggeftok van Punte Gale in het NOè O. kunnen brengen, en de diepte zoeken van 25 vadem zand grond ; daar men in de goede Mousfon , (als  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 5 ï (als van October tot April) deeze Vlaggeftok in het NtO^O. brengt op de genoemde diepte. Het ordinaire Sein dat men doet voor de; Lootfen,is de Prinsfe Vlag aan de befaansroe, en drie Canonfchooten; op dit Sein komen de Lootfen uit , dan legt men klaar, om weder onder zyl te gaan om na binne te zylen, 44 Vr. Welke vaarwater zoude men kunnen verkiezen , in de Maanden van April en May gereed leggende in de ïafelbaay, om naar Bengaaien of Ceilon te ilevenen ? Antw. Voor eerst uit de Tafelbaay zylende zoude men Zuid moeten haaien tot op de Zuider Breedte van 36 gr, , om daar dan met de Wcste Winden, Oost aan te kunnen ftuuren , en vervolgens Noordelykcr tot op de Zuider Breedte van 31 gr. , en Lengte van 54 gr., daar men dan 26 a 265 gr. Noordwestering heeft : van daar ftuurd men Noorden aan tot op de Zuider Breedte van 23; gr. en Lengte van 53 gr., en dan West in de Wal van Caap St. Sebastiaan , met hét lood m de hand om zig daar aan te verkennen ; vervol" gens ftuurd men zo Noordelyk als Oostelyk om de Baxas de Indie gerust en vry te pas-, feeren ; en zo na de Eilanden Mohila en Anz-uany , en van daar naar het Eiland Gadisfa ; D 2 ver-  52 handleiding, tot het Practkals vervolgens ftuurd men NtO. aan, tot op de Zuider Breedte van 4 gr. en Lengte van 6\ \ gr., verzekert zynde Pynakon en de droogte Patron gepasfeert te zyn , dan NO op de Noorder Breedte van 51 gr. en Lengte van 72 gr., hier zal men bevinden, dat de ftroom fterk om de Zuid trekt; hier van daan Huurt men N ü t O é O. tot op de Noorder Breedte van 9 gr- en Lengte van 80 gr. ; dan ftuurt men weder Oost aan , om tusfchen de Maldivus en Lakkedivos door te loopen, om vervolgens de Kust van Mallabaar in 't gezigt te loopen, welke men, gelyk reeds gezegd is , gerust op het lood bezylcn kan; van daar gaat men dan weder om de Zuid by de Caap Commoryn.om; zo men naar Ceilon gaat verlaat men de Wal van Caap Commoryn niet, maar men gaat de bock om, voorby Mannepare naar de Rhede van Ponnecayl. Maar zo men naar Bengaale moet, fteekt men by Caap Commorynof Mannepaare over na Ceilon, en vervolgens bezuiden heen; hier moet wel uitgezien worden na de twee Klippen, de groote en de klyne Baxas , de welke aan het Zuid-einde van dit Eiland leggen. Voorts ftuurd men beoosten het Eiland Ceilon heen naar de Kust van Choromandel, en van daar naar de Rivier van Bengaaien. Dit vaar¬ water word van-alle Natiën bevaaren, met dit . -. on-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 53 onderfcheid, dat zy alle het Eiland Madagascar op het lood (dat men doen kan) aanloopen , om gerust de. Baxas de Indie te pasfeeren ; daar integendeel Caap St. Sebastiaan, geen hoogland is , en niet ver buiten de Wal grond is , zo dat men gevaar loopt, onder de Wal zynde, fchraale Winden te treffen, daar men mede by de banken van Sofola of in de bogt van Mofambique zoude geraken , en de grond is\ daar zo modderig en flibberig, dat de Ankers niet willen houden, dus men gevaar loopen zoude tegen de Wal te dryven; en dierhalven is het beter op het Eiland Madagascar aan te loopen , dan zig hier in ongelegenheden te brengen. 45 Vr. Maar zo men in de Maanden van Juny en July van de Kaap naar Ceilon wilde vertrekken; wat weg zoude dan de voordeeligfte zyn, om de reis te vervorderen? Antw. De Kaap verlaten hebbende , zoude men aanftonds met de fteven om de Zuid moeten gaan tot de 36 a 37 gr. Zuider Breedte , en dan Oost aan tot de Eilanden St. Paulus en Amfterdam ; zo men dan dezelve zag, of 18 gr. Noordwestering had, of dat men de dryvende groenten daar van zag, die men wel D 3 niet  54 handleiding, tot het Practicale niet verre bewesten , of bezuiden deze Eilanden , maar wel 25 a 30 myl daar beoosten , ziet, om dat de Wind hier omftreeks meest ZW. waait; dan zoude men de koers NtW a NNW. kunnen houden tot op 17 gr. Zuider Breedte, en 82 a 83 gr. Lengte, om 43 a 45 myl beoosten Ilha de Brandon te lopen, vooral muet men hier goede pylingen zien te krygen van 8 a 9 gr. Noordwestering ; en wel uit laten zien , want hier is een gevaarlyk rif van Klippen, en fchadelyke droogten, die zig van Verre als Eilanden vertoonen ; de droogtens flrekken zig ver uit om de ZO , het midden daar van legt op 16 gr. 40 min. Zuider Breedte, en 78 gr. 30 min, Lengte, hier is 101 gr. Noordwestering; van daar gaat men regt Noorden aan tot onder de Linie ; en men moet vooral de miswyzing van 7 a 8 gr. Noordwestering zoeken te houden , want met de koers van Noorden op de Lengte van 82 a 83 gr. veranderdt de miswyzing niet tot onder de Linie; daarom kan men met wat Oostelyker of Westelyker te ituuren deze miswyzing behouden , het welk een groote gerustheid geeft by hetpasferen der Eilanden beoosten het voorn, vaarwater, welke met lage zandplaten omgeven zyn, en maar 3 mylen ver kunnen gezien worden; rondom deze Eilanden , uitgenomen de voornoem-  af mi izuadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 5 5 noemde ondieptens, vind men geen grond; en door dien daar in dien tyd altyd ftil water is, en gevolglyk geen branding op deeze droogtens is, zoude men by nagt 'er op kunnen zyn, eer men het wist. — Bewesten dit vaarwater van Ilha de Brandon , Noorden op tot onder de Linie, heeft men tot nog toe niets ontdekt, egter moet men voorzigtig zyn, om niet van de Lengte van 82 a 83 gr. verder om de West te wyken , of 'er misfchien ook wat leggen mogt ; onder de Linie zynde, ftuurd men Noorden op tot 9 gr. 30 min. Noorder Breedte, en dan regt Oost aan tusfchen de Maldivos door, om de Mallabaarfe Kust op het lood aan te lopen ; na dezelve gezien te hebben , ftuurd men om de ZO., om zig aan het Bergje Prins Jan te verkennen ; aldaar heeft men 29, 27 , 26 vadem water ; vervolgens ftuurd men langs Caap Commoryn op de diepte van 25 a 24 vadem, om de Klip de omgekeerde Boot te myden, en voorts volgens de ftrekking van de Wal naar de Rhede van Ponnecayl. 46 Vr. Maar zo men in de Maanden van September tot December van de Caap naar Ceilon wilde vertrekken ; zo dat men giste in December tot Maart op Ceilon te kunnen zyn; welke koersfen moet men houden, en wat D 4 diend  56 handleiding, tot het Practicale diend 'er in dit vaarwater geobferveert te worden ? Antw. Van de Caap gaande moet men wederom Zuid halen tot 36 a 37 gr. Zuider Breedte, om met de vaste Weste Winden, die daar meest regeeren, weder om de Oost te kunnen gaan tot de meer. gemelde Eilanden St Paulus en Amfterdam ; wanneer men dan dezelve gezien heeft, of als men goede pylingen van 18 gr. Noordwestering bekomen heeft; of men ziet de dryvende groenten dezer Eilanden,dan kan men de koers NOJN. houden, tot 25 gr. Zuider Breedte en 105 gr. Lengte , en dan Noorden aan, om by toelating der Weste Winden, welke daar waaijen , de Linie op 105 gr. Lengte te fnyden; van hier zoude men weder, zo de Wind zulks toeliet, Noorden aan moeten ftuuren, om fpoedig de NO. Pasfaat Wind te krygen , die gemeenlyk van November tot Maart in dat vaarwater regeert tot op de Noorder Breedte van 8 gr. ; hier van daan zoude men om de West moeten gaan j zo men dan naar gisfing het Eiland Ceilon naderde , dan moet men by tyds het loot klaar hebben, om Ceilon benoorden de Baxos, omtrent de hooge zandhoek , tusfchen de 40 en 35 vadem , aan te lopen, dan is men verzekerd, om by nagt, of duis>  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 57 duister weer, wanneer'er geen gezigt is, geene ongelukken te krygen in de diepte van de Barsjes; en ten andere, om dat de ftroom , die hier in deze tyd van het jaar fterk om de ZW. en ZO. loopt ; dan moet men vooral niet verder uit de Wal als 40 vadem loopen , of men raakt van de. grond af „ en zou dus doende van de reis ontftoken worden, of door lang fukkelen eerst wederom onder dezelve kunne komen: maar de diepte van 35 a 40 vadem behoudende, ftuurt men langs de Zuid Kust van Ceilon naar de gedestineerde plaats. 47 Vr. Hoe veel Ankers moet men klaar hebben, om te kunnen laten vallen , als men naar de Rhede van Colombo zeild, door dien de Schepen daar ten Anker komende , altyd een zwaar Anker met een veigertouwvan de wal krygen , om voor te leggen ? . Antw. Als men de Rhede van Colombo naderd, moet men alle vier de Ankers klaar hebben , om te kunnen laten vallen; maar wanneer men één Anker heeft laten vallen , zeild men het wat uit , dan laat men het tweede Anker vallen, en (leekt twee derde touw uit; wanneer dan deeze twee touwen egaal ftaan , komt 'er een Gemel van de wal niet een zwaar Anker en veigertouw, brengt dit tusfchen de twee reeds D 5 uit-  58 handleiding, tot het Practicaïe uitgebragte Ankers uit, dan word het eind van de veiger over de Bak genomen, en wel bezorgt met kleeding vastgemaakt om de Fokkemast; eindelyk word 'er nog een zwaar werp Anker meteen veiger agter uitgebragt, en door de voor Cajuits Poort vastgemaakt; dus legt men dan met de neus voor de oopen Zee voor 3 Ankers, en men houd 'er dan nog twee klaar , om des noods te kunnen laten vallen , door dien ter deezer Rhede een Schip nooit vry van (lampen is, en de touwen veel te lyden hebben, zo datze meest voor de boeg lam flaan , en dierhalven , als 'er zwaare Wind komt, loopt men gevaar, dat ze bieeken zullen ; om deze reden moet men altoos twee Ankers llaar hebben. 48 Vr. Welke zyn de koersfen en obfervatien in het vaarwater tusfchen de Caap de Goede Hoop en Batavia, als men in de Maanden van Maart tot July van daar vertrekt ? Antw. Men zoude weder Zuid moeten haaien tot op de Zuider Breedte van 36 a 37* gr, om met de Weste Winden Oost te ftuuren tot de Eilanden St. Paulus en Amfterdam, welke tamelyk hoog zyn, en op een distantie van 7 a 8 mylen lomtyds gezien kunnen worden ; in het ge-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 59 gezigt dezer Eilanden (gelyk reeds meermalen gezegd is,) heeft men 18 gr. Noordwestering, en beoosten dezelve ziet men veele groote vierkante ftukken groente dryven; omtrent deeze Eilanden treft men wel eens omlopende Winden van ZJe tot en Nde en dan weder W'e met ongeftadige koeltens, en betoge mistige lugten; daarom is het zeer goed, wanneer men deeze Eilanden naderd, veele goede buiten middags Breedtens, en /.zimuths pylingen te neemen, om dus doende eenige min. benoorden deze Eilanden te pasferen; van daar ftuurt men O NO. aan tot op de Zuider Breedte van 30 gr. en 925 mylen beoosten de Caap, dat is op 108 gr. Lengte , dan ftuurt men, by toelating van den Wind, O NO. aan naar het land van d'Eendragt, om het zelve op 262 gr- Zuider Breedte aan te doen, om niet in gevaar te komen by de gevaarlyke Zeewyksdroogte of op de Houtmans Abrolhos , die op 28 gr. Zuider Breedte buiten 't gezigt van de Wal leggen, en niet kunnen aangelood worden; maar van de 26* tot de 24 gr- Zuider Breedte kan men op het lood ge* rust in de Wal ftuuren , by aldien de Ooste Wind zulks toelaat: — Ik hebbe zelfs van 75 vadem grof zand met fchulpen en naalden tot 50 vadem zcmelagtige grond daar op geworpen ; en op dccze laatfte grond het Land van de Steng ge-  60 handleiding, tot het Practicale gezien, na gïsfing 5 mylen van het zelve ; volgens de bevondene Breedte was dit land het Hoeks Eiland; hier van daan ftuurd men Noorden aan , naar het land van Java; maar by aldien men het land van de Eendragt niet gezien had , en men naderde de Breedte van de Trials Rudzen, zoude men 's nagts bezuiden deeze Breedte moeten blyven, om die Klippen by dag te pasfeeren ; want men kan niet weeten of men beoosten of bewesten dezelven is, door dien de Noordwestering van 4 gr. en eenige min. wel 80 mylen bewesten en beoosten deeze Klippen het zelfde is ; en door de dryvende groenten kan men mislyd worden, gelyk ik zelfs ondervonden hebbe; op de Zuider Breedte van 20 gr. groenten ziende dryven, meende ik, dat dit van het Land van de Eendragt was, daar de uitkomst leerde, dat deeze groente van de Trials Rudzen was, daarom moet men dan door kragt van zeil Oost zoeken te winnen , en naar Java over loopen ; alhoewel dit land niet wel kan aangelood worden, zoo gebeurd het wel eens by nagt, dat men vuuren ziet, of dat men door de landwind een fterke reuk als van broeijig hooy gewaar word, wel 9 a 10 mylen van de Wal: Dit land laat zig niet regt verkennen voor dae men zoo Westelyk komt, dat men Dirk de Vries 's Baay in pyling krygt, of  ofwerkdad/ge gedeelte van de Stuurmanskunst. 6t of de hoek van Wyn-Koopsbergen , met het Eilandje daar onder, en de berg de 3 Gebroeders en de berg van Tag^al en van Cheribon, en de blauwe berg, en nadert men de Westhoek van Java, dan ziet men het Trouwers en Klappers Eiland' in de bogt leggen , alwaar men overal goede Anker grond heeft: maar het geval wilde eens , dat men by het overfteken van de Eendragt naar Java , (door dien men te veel West van de Eilandsn St. Paulus en Amfterdam gekregen had , door verkeerde gisfing of andere oorzaken) het land van de Eendragt niet gezien hadde, en men kreeg op de Breedte van 11 gr. het Eiland Mony in het gezigt, daarom moet men den moed niet laten vallen ; want dit Eiland legt op zyn regte Breedte en Lengte, en, als men dan beoosten het zelve zoekt heen te komen, en by de Wind met volle zylen laat over lopen naar Java, komt men nog by Wyn-Ivoopsbergen, of daaromftreeks te land; en dan ftuurd men langs de ftrekking van de Wal tot de Westhoek van Java, ook ruige hoekgenaamd, welke men kort om zy!d , tusfchen dezelve en het Prinfe Eiland door (het welke de behouden pasfagie word genaamd,) en zo naar het nieuwe Eiland op de tweede hoek of naar de derde hoek; en vervolgens tusfchen Dwars in de weg en Brabaudshoedje door , naar de hoek  62 handleiding, tot het Practicale hoek van Bantam , tusfchen de Eilanden door naar de Rhede van Batavia. Maar zo men nu in de West Mousfon naar Batavia moet ftevenen, dan ftuurd men van de Eilanden St- Paulus en Amfterdam NOt aan tot de 30 gr. Zuider Breedte , en 825 mylen beoosten de Caap , dat is op ioo gr. Lengte ; van daar NtO. tot de Breedte van 5 gr. 30 min. en lengte van m gr. dan regt Oost op het Eiland Engano aan, dit ziende loopt men op de vlakke hoek van Sumatra aan, en Straat Sunda in, zoekende zo over naar de Javafche Wal, op goede Anker grond te komen , om de reis voor by Bantam tusfchen de Eilanden door verders naar Batavia voort te zetten. 49 Vr. Zo men in de Oost Mousfon op het land van Java aanzylende en gekomen op 7 gr. Zuider Breedte , nog geen land ontdekt had, waar was men dan? lin wat'zoude men moeten doen om de reis verder voort te zetten? Aniw* Dit zoude een bewys zyn , dat men beneden Straat Sunda vervallen was; dierhalven zoude men met kragt van zyl by de Wind op, om de Noord, en zo Oostelyk, als mogelyk was, ftuuren moeten , en loopen onder Su-  of'werkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 63 Sümatras West Kust, zoekende kort onder de Wal met (lag boegen van Zee en land Winden, en donderbuijen (die men daar aantreft in die tyd) kort by de vlakke hoek van Sumatra om, en zo Straat Sunda zien in te komen , om vervolgens naar Java over te fteken, en op de plaats zyner beftemming te geraken. 50 Vr. Maar zo men in de West Mousfon gekomen was op 8 gr. Zuider Breedte, en land ontdekten , welk land zoude dit zyn ? En wat zoude men in dit geval moeten doen ? Antw. Dit zoude een bewys zyn , dat men beoosten Straat Sunda vervallen was, en het land, dat men zag, zoude Java zyn, waaraan men zig zoude moeten zoeken te verkennen , aan bekende hoeken of bergen, zo men niet al te veel Oostelyk was; maar die niet ziende , moet men goede vertrouwde Breedtens zien te krygen door dien de Oosthoek van Java wel i'a2 gr. Zuidelyker ligt, als de Westhoek, om zyn beftek te verbeteren; en fteken dan by de Wind op om de Zuid, tot de io a 11 gr. Zuider, Breedte , daar men de Ooste of Züfte Wind weder zoude aantreffen, en lopen dan West aan tot 110 a 109 gr. Lengte, dan Noorden tot de 5 gr. Zuider Breedte, vervolgens"  64 handleiding, tot het Pr act kak gens West op het Eiland Engana aan, dit ziende , dan onder Sumatra naar de Westhoek, en zoo Straat Sunda in, en vervolgens naar de hoek van Bantam. 51 Vr. Geeft eens eene befchryving van het vaarwater tusfchen Batavia en China; wat men daar in heeft te myden en ook te obferveren,om de reis fpoedig en behouden te doen ? Antw. Dit vaarwater van Batavia naar China, en weer te rug naar het Noorder Eiland, zo als thans door 'sE. Comp. .^cheepen gedaan word,is een zeer vrolyk vaarwater door dien veel van land op land gezeild word; maar daar en tegen moet men zeer oppasfen, om uittezien en te obferveren de dieptens en de pylings der landen, en den loop der ftroomen, om altyd gerust voort te kunnen zylen; vooral is in dit vaarwater zeer noodzake. lyk, dat men een goede land kennis heeft, want daar zyn veele hoeken en Eilanden , die op een bepaalde distantie niet te na, en ook niet te ver af, moeten gepasfeerd worden ; by voorb. de Nasfouws droogte naar de Zuider wagter om , bewestenPruisfens en Armuidens droogte, en om de Noorder wagter in 't gezigt te lopen ; dan komt het Eiland met de hooge boomen, dat maar even van het half dek moet gezien worden, het  ofvferkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 65 het welke men niet nader mag komen dan 7 vadem ftekgrond , om niet op deszelfs uitwekend rif of droogte vast te raken ; van daar zeild men verder voort, maar men moet zo wel by dag , als nagt, het lood gebruiken , verders krygt men het Eiland Lncipara , zo men dit op i£ myl genaderd is, ftuurd men naar de Sumatrafche Wal tot op 4* a 5 vadem Moddergrond , men loopt daar op voort tot dat men de eerfte hoek in de berg Permisfang of het hoge land van Banca, omtrent NtW. van zig heeft, en zo voort, tot dat men het Zandbankje, leggende ZO. van Lucipara , en de fchermers droogte, gepasfeerd is ; dan heeft men de Straat Banca open; hier moet wel acht op het ftuuren gegeeven worden , want door een kwade gier , met gaande vloeden, zoude men fchielyk op de modder zitten, en wel by het omzylen van de eerfte hoek moet men verdagt zyn , dat de geheele Bancafche Wal zeer vuil is; en op fommige plaatfen rèeven uitfteeken, die niet regt bekend zyn , als mede dat de modder bank tusfchen de tweede en derde hoek van Sumatra vry verder langs de Wal uitfteekt, als in de Kaart word aangeweezen; daarom moet men dezelve niet nader als 9 vadem langs lopen, maar die Wal eevenwel altyd het naast houden; dan naderd men de banken E voor  66 handleiding, tot het Practicale vnor Pa'embang, welke ook met omzigtigheid gepa-feerd moeten worden, en niét nader als op 8 a 9 vadem ; vervolgens ftuurd men naar de hoek van Battacarang , welke niet nader, als op 7 vadem, moet omgezyld worden, men moet ook denken om de ftroomen, welke hier dwars over bet vaarwater trekken door het uitwerpen der Rivieren, waar door men op de fteen Fredrik Hendrik zoude kunnen gezet worden ; welke volgens pyling legt WtN. van den Berg Monapin , a\ a 2* myl van de hoek van Banca ; hier van daan zeilt men tusfchen de 7 Eilanden, en Poelo Tayo door, en men loopt beoosten Loosduins droogte over 27 vadem heen tot Poelo Auwer, pasfeerde het zelve beoosten op een afftand van 3 mylen, wel verdagt zyn-. de , dat hier de ftroomen fterk om de Noord en daar beoosten lopen , op dat men niet in de Anambus vervalt; na dat men nu Poelo Auwer, Pifang en Thimaon beoosten gepasfeerd is, fteld men de koers, om Poelo Candoor in het gezigt te loopen en op een behoorlyke afftand bezuiden en beoosten te pasfeeren ; en zo naar Poelo Sapatta, en daar bezuiden langs, verdagt zynde, dat ZOtÜfte % my] van dat Eiland een Klip legt, daar men 14 "voet water op bevonden heeft; dan fteld men de koers, om tuslchen de Vigia cn Kettings Eilanden doorte  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 67 te lopen ; en vervolgens ftuurd men Noorden aan , tot op het midden van de Royaert of MHchfields bank , om een vast beftek te hebbe, en niet door de ftroomen te Oostelyk nf Westlyker dezelve te pasfeeren, en vervolgt die koers, tot dat men de Bril of Pruisfens-droogte West van zig heeft; door dien nog niet regtbekent is hoe ver voorn, droogtens om de West aangroeijen; voorts moet men de koers zoo aanftellen, (zo het nog vroeg in de tyd is,) om by de Mandoryns Kap, of voor het Eiland Sancian de Kust van China aan te doen; maar zo het in het laatfte van Augustus is , dan moet men regt op de Ladrones aanftuuren om fpoedig onder Maccao te komen , daar men een Loots krygt, die de Schepen de Rivier op tot voor Wampho brengen, alwaar men zyn Schip vertuid voor Ebbe en Vloed ; men tuigd af, en bekleed de masten en rondhouten; men maakt bankzalen aan de Wal om de goederen in te brengen; het Schip ontlost hebbende, repareert men het zelve naar Zeemans gebruik en dan weder beladen zynde, neemt men de reis aan naar Europa; en de koersfen, om de Zuid nemende om verkent te raaken, door op de Roijaert Gront te werpen, en niet beweste dezelve te pasfeeren, voorts tot Poelo Sapatta, 0111 of door Straat Baly, of Westelyker naar E 3 Poelo  68 handleiding, tot het Practical* Poelo Candoor en vervolgens of door Straat Banca , of beoosten het Eiland Banca heen , naar het Noorder Eiland, zo als men de reize neemen wil, daar men water en brandhout haalt en de reis verder voortzet, Straat Sunda uit. 52 Fr. Geeft eens eene befchryving hoe men, in China leggende , een Schip van 150 voeten op een rgefchikte wyze moet beladen , en een vast Schip te hebben, om, op de ryze naar Europa door ftorm overvallen wordende , in ftaat te kunnen zyn na tydsomftandigheden zeil te kunnen voeren ? Antw. De ondervinding heeft geleerd , dat een China's Schip, als het wel beladen is, altoos ranker is, dan andere Schepen, op een andere plaats beladen , om reden , dat de onderfte laag, dat Porcelyn kasfen zyn , niet zwaarder is , als de bovenfte laag , als het Theeboey kasfen zyn, daar in andere Schepen verfchillende goederen geladen worden, en men de zwaarfte onder, en de ligtfte boven plaatst; daar komt nog by, dat de Chinafe Schepen' het tu-.fchen deks agter de groote Mast, en een gedeelte van de Cajuit, ja zelfs een' der Stuurmanshutten op het half dek, met lading bezet hebben , en niet meer ruimte over hebben, dan het tusfchen dcks van de groote Mast  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 69 Mast tot aan het Kabelgats Schot, om het water en de provifie te bergen; de Conftapels kamer is ook niet ledig , daar plaats men ordinair de gepermitteerde kisten der Officieren en de Rhabarber kasfen ;. dit maakt hier ook veel zwaarte ; de Hel word volgemaakt met Tobbens en Bondels porcelyn ; nu fchiet in het boven Schip geen ruimte meer over, dan onder het half dek , en daar moeten de Matroozen , met hunne kisten en bagagie, huisvesten ; in de Kuil heeft, men gelyk andere Schepen , de Boot, Schuit en het waarlooze rondhout; hier uit blykt , dat men , dusdanig een Schip beladende , vooral moet in het oog houden, om de zwaarte der ballast zo naby de kiel of het onder Schip te brengen, als mogelyk is ; om een evenredigheid in de belading te krygen; men kan het op de volgende wyze doen, na dat men alvorens het ruim tot de belading klaar gemaakt heeft, dan moet het eerfte werk zyn, om met de aan boord zynde Officieren de vullings te vifiteeren , dezelve fchoon te maaken, en dan weder digt; vervolgens moet men de buikdelling laten kalefaten , van de vullingsplank af tot aan de Kimwygering toe, verder het gantfche ruim door, de buikdelling belegt met bamboufe matten , en dezelve met gefpleete bamboufe vast gefpykerd E 3 voor  7o handleiding, tot het Practicak voor het verfchuiven van de matten, hebbende dan ordinair een diepte van 172 tot 176 duimen door het ruim, het welke dan met Tin en Spiaulter, of met Tin alleen , geflegt, en met gedroogde Maccaofe ballast word aangevuld , vlak en gelyk gemaakt, zo dat de Tin of Spiaulter onder de ballast bedolven is, om dat de fcherpe kanten van het Tin geen fchade aan de porcelein kasfen kunnen doen, door de fterke drukking : wanneer nu zo geballast is , begint men weder matten te leggen door het geheele ruim , om daar de porcelein laag op te zetten , en dan in het flag van deeze laag met eenige Cajaatcn deelen tegen de porceleinkasfen aan te zetten voor het drukken van dezelve ; welke laag dan verder opgevuld word met Thin en Maccaofe ballast, tot de hoogte om fluitkasfen te zetten , en dan de porcelein laag te flui en , hebbende dan" aan zwaarte in het voorfchip tot aan de groote Mast, met de porcelein laag en ballast geflegt ongeveer 229984 (g, in het agterfchip 49700 fg, in de Hel onder de banden 9000®, en voorts volgemaakt met tobbens en bondels porcelein; zo dat dus door het geheele ruim, ter hoogte van de porcelein laag, aan zwaarte legt 28 8684^, het Schip zodanig beladen zynde, zegt men dat dit Schip geballast is, met 1* voet ftuur- las-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 71 lastig; vervolgens plaatst men op.de Porcelein laag, de eerfte laag geheele kasfen Theeboey door het geheele ruim van vooren tot agter , zo digt by elkander, als mogelyk is, en daar geen geheele kas kan ftaan, moet men een minder zoort in zetten; zo men deeze laag weder geflooten heeft, plaatst men 'er een tweede laag Theeboey boven op, het geheele ruim door, en zo gaat men verder voort met laden; Verders op de Theeboey onder de driedekken, of het geheele Ruim door plaatst men tot boven toe met j en {; kasfen fyne Thee ; hebbende dus de zwaarte na evenredigheid naar onderen gebragt; In het bovenfchip laadt men de fyne Thee, welke ligter is, om dat dezelve niet met geweld, gelyk de Theeboey, in de kasfen gedaan word; wanneer nu. het ruim vol begint te worden , moeten de balks kasfen, die met Theeboey gevuld zyn , eerst tusfchen de balken geplaatst worden , om de fyndere Thee voor lekkagie, welke door het begeven der naden tusfehendeks mogt komen, te bevryden; en zo doende moet men de tusfchen ruimte in het ruim vol met kasfen Theeboey maken; men gebruikt de Bindrottingen tegen boord tusfchen de knies; vervolgens fluit men de luiken , en voorziet dezelve met matten en prefenningen , dat 'er geen water kan door loopen; verders kan men E 4 het  7S handleiding, tot 'het Practicale het agterhok vol maken met fyne Thee en Kasfen , met gepermitteerde Kasjes van de Officieren; en in de voorfte hut, wel afgemat zynde, word de fter Anys geplaatst, en vervolgens word dezelve digc gemaakt. — Het Schip dus beladen zynde, kan men zig op Zee redden, wanneer men door zwaare ftormen overvallen word, en men kan verzekerd zyn , dat men een vast Schip heeft, dat van agteren 22 a 22* voet, en van voren 21 a 21* voet diep gaat; en een Schip van dit caliber behoord nooit dieper te gaan, wanneer men zulke groote reizen onderneemt. 53 Fr. Zo men van Batavia naar Suratte moet, welke koers moet men houden, om, tusfchen de Maldivos Eilanden en de Kust van Mallabaar door , tot de voornoemde plaats te komen? En daar gekomen zynde, welke is de gevoeglykfte plaats op de Rhede, om te Ankeren , en wat moet aldaar geobferveert worden ? Antw. Zo wanneer men in July of Augustus van Batavia vertrekt, gelyk meest gebeurd, zoude men, buiten Straat Sunda gekomen zynde, WtZ. kunnen aanftuuren, tot op de Zuider Breedte van 9 gr^ en Lengte van 108 gr., dan West aan tot 81 gr. Lengte, verder N t W. tot op de Zuider Breedte van 4 gr. en Lengte van 80 gr.; van daar Noorden tot op dé Noor-  cfwerkdadige gedeelte van de Stuur manskunst, 7 3 Koorder Breedte van 1 gr., en dan NtW. tot óp de Noorder Breedte van 17I gr-, en Lengte van 78 gr. 50 min. hier van daan moet men' de koers zoo Koordelyk en Oostelyk aanftellen, dat men Caap St. Jan in 't gezigt krygt, dan ;s men langs de Kust bevryd van veele' ft ft ns , en de Zeerovers, die langs dezelve zwerven, komen zoo ver op Zee niet, alhoewel men zig wel klaar mag houden tot defensie, met de ftukken niet alleen geladen, maar ook opgcroet, en wat verder nodig is, om* zig te kunnen defendeeren. • Vervolgens ftuurd men over een tamelyke diepte, en altemaal ftekgrond , volgens de ftrekking van de Wal, naar de Rhede van Suratte ; als men dan de Tooren van Swaly, peild in het N § W., de dikke boom van Domas in het NOtNJO., en de buitenfte hoek van Nafirie in het ZO f O., dan laat men het daags Anker vallen op 9 vadem ftekgrond, en men vertuid het Schip voor' Vloed en Ebbe; het daags Anker om de Zuid, en het Tui-Anker om de Noord; men moet hier wel op het touw klaaren pasfen , want men legt genoegzaam in open Zee, daar fterke ftroomen loopen, waar by koomt dat het hier zoaityds zeer hard waait, men moet hier ook dag en nagt zig gereed houden tot defenfie, zo wel op de Boot en Schuit, als op het Schip, E 5 om  74 handleiding, tot het Practkah om dat men met dezelve op en afvaart; want het is hier vol met Rovers, die zig nu en dan wel eens laten zien en op buit loeren. 54 Vr. Gy fpreekt van Defenfie, maar wat wil dat zeggen voor een Compagnies Schip? Antw. Defenfie wil zeggen, al te doen wat men kan; als by voorb: de Cardoefen en Patroonen in voorraad klaar te hebben, de Kogels in de kransfen by de fïukken, de druiven by der hand; de ftukken met fcherp geladen, en wel digt fmeeren, dat het kruit niet nat en word, de Kruithoorens gevuld en by der hand, de Lonten klaar en afgebrand, de Kruitlantanrens' by de werken; en een briefje boven ieder ftuk voor de Commandeur met zyn volk; de handgranaaten wel bezorgd, en dito kis'en in de marsfen; het volk vooral by gelegenheid laaten exerceren, de gefchut rol altyd voor ieder klaar laten hangen ; om dus doende altyd by dag en nagt op zyn hoede te zyn, om, zo het de nood vereischt, klaar te weezen; voor al moet men het volk encourageeren , op dat, wanneer het de nood vereist, men op hunnen moed, en vigilantie vertrouwen kan, want met wel gedresfeerd en moedig volk kan men veel uitrigten. 55  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 7 5 55 Vr. Op Batavia of andere plaatzen klaar leggende , om naar Nederland te vertrekken; zoude het niet raadzaamcr zyn de Caap voorby te gaan , en het Eiland St. Helena aan te doen , om de benodigde ververfmgen te bekoomen? Antw. Om daar over te oordeelen moet men maar te rugge zien op de droevige voorbeelden , welke men daar van heeft; ten anderen kan men toonen, dat de Schepen, welke tot den May voor de Caapfche Wal koomen, zo fpoedig, en met minder onkosten, de Caap kunnen aandoen, en hunne reis naar het Vaderland voortzetten, dan wel van het Eilard St. Helena , of eenige andere mogelyke, verversehplaats : daar en boven is het aan de Caap veel gezonder voor het afgematte en arme Scheepsvolk, dan op St. Helena; het volk kan aan de Caap voor weinig geld klederen krygen, dewyl de meeste daar van ontbloot zyn ; men kan 'er alle ververfmgen in overvloed krygen, als Wyn, Vleesch, Groente, Tarwe , en alle foorten van Peulvrugten, het welk de Compe. wynig geld kost; daar en tegen als op St. Helena 334 Schepen gelyk komen, kan men ter nauwer nood water krygen, door dien 'er maar ééne waterplaats is, en de ververfmgen, welke men  76 handleiding, tot het Practical» men daar krygt:„ moeten tegen'geld opgewogen worden ; want men moet op dit Eiland meest alle provifien van de Caap of uit Europa krygen, door dien hier wynig of niets van aanbelang, groeid. De vreemde Natiën verkiezen ook deeze uithoek van de Caap. voor St. Helena. Een Engelfche Vloot, boven de 2 a 3 Schepen fterk zynde, niet anders dan ververfing nodig hebbende, zal de Maand May nog niet begonnen zynde, deeze Uithoek niet voorby gaan;, en niet zonder reden, want St. Helena is een klyn Eiland, en is veeltyds in die tyd met donkere wolken bedekt, zo dat men zeer digt onder de Wal kan zyn, zonder iets van het zelve te zien, of geen Anker gront kunne krygen, welke niet ver buiten de Wal zig uitftrekt, en dus loopt men gevaar van het zelve voor by te pasleeren ;het welke van droevige gevolgen kan zyn voor Schip en Volk. Caap de goede Hoop daar en tegen moeten alle de Schepen, het zy ze deezen Uithoek aanloopen of niet, egter in 't gezigt loopen, dewyl men het rif van Anguilhas moet aandoen om verkent te raken; en, zo de Schepen in het laatst van April, May, Juny en July buiten om dit rif wilden zylen, wanneer de Weste Winden op het hevigfte waaijen, kunnen zy de Caap niet te boven zylendewyl.de ftroom, die langs het Eiland Mada- gas-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 77 gascar loopt, met een groote fnelheid, tegens Terra Natal komt opzetten,- en langs dit rif heenen omloopt; het welke veroorzaakt, dat men zomtyds in de Wind op dryft, en boven de Caap word gebragt; daar integendeel Schepen , die buiten om dit rif willen zylen , niet alleen door de Weste Winden, maar ook door den ftroom, die daar met de wind Oostwaards loopt, verhinderd word: men kan dierhalven met veel meer zekerheid de Caap de goede Hoop, dan St. Helena, aandoen; en dus blykt het ten klaarften, dat de Caap verre boven St. Helena te verkiezen is. 56 Vr. Welke koersfen moet men houden van Batavia naar de Caap de Goede Hoop'? En wat moet 'er geobferveert worden , wanneer men in de Maanden Oélober , November en December van Batavia, vertrekt ? Antw. De Bataviafche Rhede verlaten hebbende, moet men zyn cours aanftellen na dat de Wmd het toelaat, tusfchen de Eilanden door ; het zy tusfchen Ontong Java en Onrust, vervolgens by de menfchen-eeter langs; of ook wel op het Eiland Hoorn aan, en dan benoorden Amfterdam en Middelburg heen, naar de groote en klyne Combuifen, vervolgens naar de hoek van. Bantam; van daar' ftelt men  78 handleiding, tot het Practicale men de koers naar het Princen Eiland ; en tusfchen Java's Westhoek en het Princen Eiland door, of beweste 't Prinfe Eiland na dat de gelegentheid is om Straat Sunda uitteleggen, zoekende meer op Zee en uit de Wal te komen ; dan ftuurt men om de ZWtW. naar de Cocos Eilanden wel uitziende door dien hen laag Land is ; op de Breedte deezer Eilanden gekomen zynde, houd men WZW. aan, tot op de Zuider Breedte van 27.^r. en Lengte van 78 gr.; hier omftreeks gekomen zynde , moet men wel voorzigtig zyn, en de lugt veel obferveren , vooral moet men veel na de Zon zien , of daar ook een kring om is , waar dezelve open is , komr ordinair de Wind van daan; of als de Zee ftinkt, deze , en meer andere teekens, (welke wy in het vervolg opgeeven zullen) gewaar wordende , kan men ftaat maken , van liegt weer of zwaare ftormen te krygen ; men heeft hier veeKongeftadige Winden , om reden dat de Oost en West pasfaat, als het ware, hier tegen elkander ftryden; om deze reden treft men hier zomtyds veel ongeftadig {legt weder , gelyk in het vervolg blyken zal; de Winden trekken hier meest door het Noorden tot het N W. en West , daarom moet men hier altyd over Stuurboord, met Bakboords halzen toe , gaan leggen , om ah tc os  of werkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 79 toos met de Kop op Zee te draagen : Van hier ftuurt men WtZ., om 45 a 50 mylen bezuiden de droogtens , die by het E.Iand Madagascar leggen, te blyven; om door fchraale Winden niet daar op bezet te raaken; wanneer men dan op 62 gr. Lengte gekomen is; zoude men WZW. kunnen ftuuren , om 40 mylen * buiten Punto Deltbntes te blyven , om , met de koers van West, het rif van Caap Anguilhas aan te loopen, om zig daar op te verkennen ; vervolgens ftuurd men in de Wal by, en bewesten Caap Anguilhas, en zo langs het hooge land naar de Tafelbaay, om zyn Schip te vertuijen. 57 Vr. Als men , op het Rif van Anguilhas gekomen zynde, de Weste Wmd tegen kreeg, zo, d«t dezelve zig tot ftorm verhefte, gelyk veeltyds gebeurd , (vooral als het laat in de tyd is, als Maart, April of May,) Over welke boeg zoude het beste zyn te leggen om over te' dryven ? En waar zoude de veiligfte plaats zyn, om het over en weder te houden, en de Hemelhooge Zeè'n te myden , om het Schip zoo veel gemak toe te brengen, als mo. gelyk is , op dat het niet uit elkander werkt ? Antm. Wanneer men, hier komende, van een Wester ftorm overvallen word, moet men aanftonds met de fteven om de Noord gaan leggen,  80 handleiding, tot hêt Practical: gen , maar niet om de Zuid , om reden dat men dan altyd de Zuid Wester Zee dwars op de loefzyde heeft, waar door het Schip geweldig zoude werken , ook moet men het niet op de kant van het voorn, rif over en weder houden; maar om de Noord zoeken te komen, op het midden van het rif; om rede dat tegen, en op de kant van dit rif by ftorm weer een Hemelhooge Zee ftaat, waardoor de Schepen gevaar loopen, van uit elkander te werken ; daar en tegen, al duurde de ftorm eenige tyd, behoeft men niet bevreest te zyn , met om de Noord te leggen , voor de Wal te na te komen; want de ondervinding heeft zoo menigmaalen geleerd, dat hoe heviger het hier uit den Westen waait hoe meer de Schepen door de fterke ftroomen in de Wind op , om de Zuid West gezet worden ; welke ftroomen waarfchynlyk uit persfen langs Afr.ka door de Straat van Madagascar, en om de Zuid loopende, dit veroorzaaken: Men zoude tot gemak' van het Schip alle zwaarte en Wind-vang van boven kunnen wegneemen , en op het dek alles digt en vast laaten maaken , om minder nadeel te lyden van zwaare ftort Zeën ; en ze wel by dag, als nagt, laaten uitzien na Schepen, die met de Kop om de Zmd tegen het Schip zouden kunnen inleggen, waar door groote ongeluk-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 81 lukken zouden kunnen ontdaan, wanneer men dit niet in tyds gewaar wierd; want in deeze tyd van het jaar komen daar Schepen van alle Natiën, om zig aan dit rif te verkennen, om hun bevlek te verbeteren , zo zy al niet naaide Tafelbaay of Baay Fals willen zylen ; ook zoude men bier voor de Wind, zylders kunnen ontmoeten , welke om de Oost loopen. 58 Vr. Welke koursfen moet men houden in het vaarwater van Caap dé Goede Hoop naar Nederland? En wat moet 'er geobferveert worden om de reis zo fpoedig , als mogelyk is, te doen ? Antw. De Tafelbaay verlaten hebbende , en buiten het Robben Eiland gekomen zynde , zoude men zyn koers WNW. 30 myl op Zee kunnen houden , om wat uit de Wal te koomen , dan N W., maar niet om de West gieren , om verzekerd te zyn van beoosten het Eiland St. Helena te zyn, en op de Zuider Breedte van 16 gr. gekomen zynde, St. Helena niet ziende, zoude men regt West kunnen ftuuren , om het zel*-e in 't gezigt te loopen, en 'er zig aan te verkennen; verders de koers van NW. behoudende om het Eiland Ascenfion in het gezigt te lopen; en deeze koers houd men F tot  8a handleiding, tot het Practicah tot onder de Linie , dewelke dan op 357 gr. meest gefneden word, alwaar men ruim 7 gr, Noordwestering heeft; en deze Koers houdende tot op 12 gr. 30 min. Noorder Breedte , e" 345 gr* Lengte; van daar ftuurd men Noorden en Beoosten tot dat men de Eilanden Corves en Flores in 't gezigt loopt , of op de Noorder Breedte van 39 gr. 3 min. en Lengte van 346 gr. 30 min., alwaar men 15 gr. Noordwestering heeft; van daar ftuurd men NOtO. tot op 46 gr. 30 min. Noorder Breedte en 358 gr., Lengte, dan O NO. tot op 49 gr. 20 min. Noorder Breedte en 8 gr. 45 min. Lengte, alwaar men 26 gr. Nordwestering heeft, vervolgens Oost aan, hier moet men veel na de verandering der couleur van het water zien, om, zo dra men dit befpeurd, het lood te gebruiken , om aan de diepte te zien , hoe na men gekomen is; wanneer men by voorb. bevond de diepte van 110 tot yo vadem harde zandgrond, zoude men zyn beftck 50 a 55 mylen bewesten Lezard moeten zetten , door dien hier die diepte en grond op een bank, aldaar leggende, gevonden word; men behoud de koers van Oost tot 70 a 75 vadem ; hier zynde, moet men voor al goede breedtens zien te krygen; (zo men die niet op den middag kan krygen; moet men dezelve buiten den Middag nee'  cfwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 8 3 neemen:) doordien hier de ftroom met ZW!e Winden , en vloeden fterk om de Noord loopen; ja zelfs wel 9 uuren om de Noord, daar in tegendeel dezelve , met de Eb, maar 3 uuren om de ZWfte loopt; waar door men fchielyk, wafige , zand, ü yk en moddergrond aan het lood ontdekt, en als vakken tusfchen de harde zandgronden in gevonden worden ; zelfs wel 40 mylen bewesten de Sorlings, en benoorde de 49 gr. 20 min. tot verre benoorden de Sorlings ftrekken ; maar zo dra men bezuiden de 49 gr. 20 min. komt, heeft men harde zandgrond, en nog zuidelyker heeft men naalden of fteentjes als erweten en boonen tusfchen de harde zandgrond ; dierhalven , wanneer men goede breedtens heeft , en harde zandgrond, tot 55 vadem, dan heeft men de Sorlings meest ten Noorden van zig, en dan ftuurd men ü N O., om zig aan de diepte en de Engelfche Wal te verkennen, en vervolgens het Canaal in; men moet dan wel op het looden pasfen; het gety wel obferveeren; goede pylingen van de Wal zien te krygen, en, na dat de Wind het toelaat, de koers ftellen, om alle fchadelyke droogtens te myden ; en behoorlyk door de Hoofden de Noordzee in te komen, om zo naar zyn gedestilleerde F 2 plaats,  84 handleiding, tot hst Practieale plaats, het zy naar Zeeland, de Maas of Texel te ftevenen. 59 Vr. Welke zyn thans de beste obfervatien in het Indifche Vaarwater; (buiten de Breedte en de Lengte zo als men die thans berekend door de affland van Zon en Maan,) waar aan men weten kan op wat hoogte men zig bevind , of hoe na men de Wal heeft waarop men aanzyld? Antw. De beste obfervatiën, die men tot nog toe heeft, (buiten de bevonden Breedte, zo op • als buiten den middag, en de Lengte bereekent door de affland van Zon en Maan,) zyn de morgen en avondpylingen, of ook wel de Azimuths pylingen ; waar door men, gelyk ieder Zeeman bekend is , de miswy- zinge der Compasfen kan vinden. De- wyl de Noordwesterende miswyzingen van tyd tot tyd grooter word, gelyk men door menigvuldige obfervatiën weet, zo kan men dezelve dog egter op de meeste plaatzen van dit vaarwater byna als bekend aanmerken ; waar door men dierhalven ten naasten by weten kan op welke Lengte men zig bevind, zelfs op zommige plaatfen, hoe veel mylen men zig van de Wal bevind; zo als by voorb. by de Caap de  of werkdadlge gedeelte van de Stuurmanskunst. 8 5 de goede Hoop, het Eiland Madagascar, en de Eilanden St. Paulus en Amfterdam, en diergelyke plaatfen meer; waar uit derhalven blykt dat de miswyzinge der Compasfen een zeer goede wegwyzer in dit vaarwater is. 60 Vr. Op de te huisryze zynde, en men kreeg door het zwaare werken van het Schip Peper of Tarwe en anderen Saaden by de pompen, zo dat dezelve onklaar raakten, en veel water in het Schip kreegen ; wat zoude men voor middelen kunnen gebruiken , om het Schip lens te houden ? Antw. Zo zulks gebeurde , zoude men kunnen neemen een hartje zonder klap, en maken daar dan een dubbelde zyldockze zak om; maar dezelve moet zo wyd weezen , dat hy ruim om het hartje, met een bindfel van onderen vastgemaakt word, daar ordinair het leer vast gefpykert word; en boven maakt men dezelve met een draad vast, om dat dezelve niet zakken kan; vervolgens neemt men een Pompemmertje ook zonder klap, en dit in de Pomp vast gefloten zynde, voert men twee pokhoute Kogels mede; of anders twee yzere dito, van 5 a 4ffi, waar van men 'er een op het emmertje laat vallen, en de andere doet men in de zak van het hartje of pompfchoen, en dit F 3 dan  36 handleiding, tot het Practicale dam in de Pomp geftoken zynde, is de Pomp weder bruikbaar; wanneer men dan dezelve gebruikt, zal men water, met peper of andere Saaden vermengd, uitpompen. 61 Vr. Als men in de winter thuiskomende, by het binnezylen van Texel, ftilte en de Eb tegen kreeg , zo dat men genoodzaakt wierd om even buiten den drempel ten Anker te gaan om het ty te floppen, maar de Wind zig tegen de nagt verhefte uit den NW. of NJ\ W. en men maar een groot half touw kon uitflecken, om niet op de droogten aan weerszyden te komen ; welke middelen zoude men in het werk kunnen flellen om binnen te komen? Antw. Men zoude qen zwaar Cabeltouw op het Dek kunnen haaien, en buiten om neemen, het eene eind op het touw digt by de kluis laaten naaijen, en het andere eind agter dooide Conflapels poort laten neemen \ vervolgens dit zeer fterk laten haaien , cn om het fpil vastgemaakt ; dus leggende zoude men den dag en de navloed kunnen afwagten, om naar binnen te zylen ; het weer en wind dan nog het zelfde zynde, moet men het gereefde Voorinarszyl, en het Kruiszyl los laten maken, en fteken wat van het zwaar touw, tot dat het Ca-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 8 7 Cabaltouw wel ftyf ftaat, als dan een goede gier waarneemende, het Touw kappen, en htc Marszyl by rukken; zo dra dan het Schip regt vaarwaters, en voor de Wind legt, kapt men het Cabeltouw, en zoo zylt men naar binnen. Nu volgen nog eenige vragen byzonder het Schip betreffende; vcrfcheide Scheeps-Mannceuvres in voorkomende gevallen; als mede over veele voorvallen van het Schip en deszelfs Tuigagie in beftendig en ook liegt Weêr en zwaare Stormen. 62 Vr. Welke kundigheden behoort een bekwaam Zeeman te hebben? Antw. De kundigheden welke een bekwaam Zeeman behoort te hebben; kan men bepaalen tot de drie volgende zaken; Vooreerst: Een grondige en practicaale kennis van zyn Schip. 20. Van zyn Vaarwater. 30. Van de Theorie der Zeevaart. ï°. De kennis van het Schip; een bekwaam Zeeman behoord acht te geeven op het fatfoen F 4 en  88 handleiding, tot het Practicale cn maakfel van zyn Schip-, of het met veel of wynig Manfchappen kan geregeerd worden, want hoe breeder de Ra.i's zyn, hoe zwaarder de Zylen om te bewerken en af te halen zyn; een Schip daar een bak en fchans op is, vereischt meerder volk , als een Schip met een toegeftreeken dek, of zonder bak en fchans: men moet ook meerder volk hebben, om een zwaar Anker in te winden met een Cabellaring om een gangfpil ; dan met een zo genaamd leggend of braadfpit: is het een Schip ter defenfie gefchikt , moet hy weeten dat de bovenlast door het Gefchut vermeerdert word , meer als in andere Schepen; dierhalven moeten zulke Schepen onder op de Kiel na evenredigheid geballast worden, anders zouden dusdanige Schepen te rank zyn. Hy behoord zorge tc dragen, dat alles, wat ter defenfie behoord , klaar, en by der hand is, en alle de Scheepsgereedfchappen op hunne vaste plaatzen, op dat, wanneerze bcnodigt zyn-, men dezelve aanftonds in gereedheid heeft: de Manfchappen moeten dagelyks geëxerceerd worden, een ieder in het geene, waar voor hy aan Boord gekomen is; om bekwaam en gedresfeert te zyn, wanneer het de nood vereischt. — Ten opzigte van de Zylagie, hy moet de Zylen zodanig .weeren te ftellen, dat het Schip niet ge.  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 8 9 gedrukt of belemmerd word in zyn voortgang; maar datze altoos evenredig ftaan met het roer, en de holte des waters: de juiste ftuurlastigheid moet hy weeten te obferveren; waar het Schip 't vaardigst op voortfnelt; vooral moet hy zeer nauwkeurig opmerken by het vast zetten, van het ftaande tuig, dat alles evenredig en egaal gezet word, om des te beter in tyd van nood te kunnen houden; hy moet behoorlyk weeten de Manoeuvres van het onderzyl gaan, Anker ligten, ten Anker komen, het zy met goed of ftormsweer ; voor of in den ftroom , tusfchen Schepen , droogtens of in de ruimte enz. Dit zyn zaken , welke men zig niet dan door een langduurige ondervindingkan eigen maken. 2". Moet een bekwaam Zeeman kennen den aart en eigenfehappen van zyn vaarwater ; als by voorb. de Gronden, Dieptens, Eilanden, en, zo veel mogelyk is, den loop der Stroomen ; vooral moet hy dezelve in Zee zynde veel obferveren; voorts de Winden, welke 'er waaijen, om door deeze kennis, zo veel mogelyk is, de ryze te bekorten; vooral is een' bekwaam Zeeman zeer nauwkeurig op het lood, om de diepten en gronden te bezigtigen, want daar door kan hy ten naastenby weetenwaar hy is, om alle fchadelyke droogtens cn klippen F 5 te  Qo handleiding, tot het Practicoie te myden; daar en boven moet hy een behoor lyke Landkennis hebben ; dit zyn alle zaken welke mede, niet dan door ondervinding en nauwkeurige obfervatiën geleerd moeten worden. 3°. Van de Theorie der Zeevaart. Een be* kwaam Zeeman moet de behandeling weeten der Inftrumenten, welke men gebruikt (als het Octant, en Sextant, Azimuth en Peil-Compasfen,) het maken en het gebruik der Loglyn: vooral moet hy weeten de genomen obfervatiën te berekenen; waar van de voornaamfte zyn: ie. Breedte op en buiten den Middag, ae. Het Azimuth der Zon. 3e. De Zons Waare. 4e. Om uit de Gezylde Koersfen en Verheden de veranderde Lengte en Breedte te berekenen, of het opmaken van het zogenaamde middags werk, het welke men zeer gemakkelyk verrigten kan, door de Zeemans-Tafelen van zodanige boeken daar dezelve in berekend zyn, en door den Zeeman gebruikt word ; vooral moet de Zeeman de Kaarten met alle oplettendheid befchouwen , want daar uit verkrygt hy eene algemeene kennis van de ilrekkingen der Kusten; en van zyn vaarwater, wat daar in te myden, en waar te neemen is: en by het aandoen van land moet hy obferveren, welke ilrekkingen deszelfs Kusten hebben, en dit met de  of werkdadig: gedeelte van de Stuurmanskunst. 91 de Kaarten vergelyken, dit doende zoude men door den tyd de gebreken, welke in de kaarten zyn, meer en meer ontdekken, en kunnen verbeteren: een Zeeman, die deeze vereischtens heeft, kan vylig een Schip toevertrouwt worden. 63 Vr. Hoe vervaardigt men een Loglyn ? en welk is het gebruik daar van? Antw. Voor eerst neemt men een berekte Lyn , van fyne fpetie of trommel koort; dan meet men 15 vadem, alwaar men dan een rood leertje in knoopt voor een merk-, deeze afgemeetene vaamen dienen tot een voorloper, om het fchuitje buiten het fog van het Schip te krygen ; vervolgens meet men 50 voeten af, zynde één myl, alwaar men dan weder een merkje in knoopt, deeze 50 voeten op de helft genomen , fteekt men 'er weder een merkje in, dan heeft men een halve myl-, dan deeze 50 voeten nog eens genomen, alwaar men dan weder een merkje in knoopt, dan heeft men twee mylen; 3 knopen zyn 3 mylen &c. tot 9 merken toe, zoo de Lyn zo lang is, de Loglyn dus ver klaar zynde maakt men een katrol, lopende op een rond Hokje, daar men •de lyn op rolt, en men neemt een plankje , be-  92 handleiding, tot het Practicale befchryvende daar op met een pasfer een vierde gedeelte van een cirkel; in zyn begrip 7 duim, dan laat men dit plankje volgens dit befchreven rond affteken : aan de ronde zyde doet men zo veel loot, dat het bekwaam is om op zyn eind in het water te kunnen ftaan, zodanig dat circa de bovenkant twee duim boven het water komt; aan de onderkant boort men twee gaatjes, in het eene fteckt men een eind lyn van dito foort als de Loglyn, makende een haanepoot van het zelve, circa 2 voet lang; en aan het andere eind maakt men een pennetje, om dit in het tweede gaatje te kunnen fteken: nu is de Loglyn vervaardigt, wanneer men nu dezelve gebruiken wil, gaat men agter in de Cajuit, of agter op de Campagne, en men neemt een goed half minuuts glaasje' men maakt het fchuitje aan de lyn vast, en viert het zelve agter uit, tot dat men het merk van 15 vadem in de hand krygt, dan keert men aanftonds het glaasje om, terwyl de lyn agter uitloopt, zo dra dan het glaasje leeg gelopen is, ftopt men de lyn, en onderzoekt dan, hoe veel knoopen 'er in de tyd van een l min. uitgelopen zyn , zo veel knopen als 'er uitgelopen zyn, zo veel mylen loopt het Schip in een Wagt; deeze obfervatiën dienden alle twee glaazen of om 't uur te gefchieden door de  ofwerkdadige gedeeltevan de Stuurmanskunst. 93 de wagthebbende Officier; hoe flegter of ftilder dat de Zee is, des te beter kan men de Loglyn gebruiken, daar en tegen hoe holder de Zee is, hoe minder men 'er ftaat op maken kan. 64 Vr. Geeft eens eene befchryving van den Conductor of Donderketting; hoe men dezelve moet gebruiken? en wat men daar voor en tegen inbrengt? Antw. Wy leeven thans in een verligte eeuw, waarin de Kunften en Wetenfchappen zeer verbeterd , en van tyd tot tyd nieuwe uitvindingen gedaan worden ; maar deze worden van alle menfchen niet uit een en het zelfde oogpunt befchouwt, het zy door vooroordeelen of onkunde; dit is de grootfte reden, dat veele zaken onbeproefd blyven , en weder in de vergetelheid bedolven worden : gelyk onder anderen de Conductor of Donder gelyder; welke men gebruikt om Huizen , Molens, Schepen &c. voor de gedugte uitwerking des Blixems tè bevyligen ; veele menfehen hebben een vooroordeel tegen deze uitvinding, en daar om is dezelve nog zoo wynig in gebruik; ik weet dat de Groote Albeftuurder de werker van dit gedugt en verbazend Lugtverfchynfel is, en het zelve beftiert na zynen wil; maar ik weet ook, dat God van my en alle menfchen eischt, ja  94 handleiding, tot het Practicale ja zelfs ons ingefchapen heeft, om midde'en in het werk te ftellen ter afwending van drygende gevaaren ; zo men nu, in Zee zynde, door een zwaar onweder, overvallen word, is men immers verpligt. alles aan te wenden tot behoud van Schip en Volk; en dan kan men hopen op den Goddelyken biftand ; daar men nu zo veele voorbeelden heeft, dat de Conductor van een gezegende uitwerking is geweest; kan men vylig in onweder dezelve gebruiken ; maar men moet met alle voorzigtigheid te werk gaan, als men dezelve naar boven brengt; de kloot die op de top van den fteng gezet word , moet eerst met dun yzer, koper of loot bekleed worden, en twee krammen aan de onderkant vast in de kloot gemaakt, daar aan weders zyden de kettingen in varen, welke dan aan wederszyden van het Schip aan de Pardoens hier en daar om de Schakels vast gemaakt worden ; men moet by dag en nagt wel na laten zien, dat de beide einden der kettingen in het water komen en biyven hangen, waar uit anders groote ongelukken zouden kunnen voortkomen ; ook moet men, zo dra het donker word, ieder uur een man naar boven laten gaan, om van den top tot beneeden te laten vifiteeren of de kettingen, wel heel zyn; zo een van dezelven gebroken is heeft men geen  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 9 5 geen kwaad te vreezen ; in welk geval men de gebrooke ketting weder met een kabelgaren om de fchakels , (maar niet in de oogen) kan vast binden ; maar wanneer men beide de einden bevond gebroken te zyn , moet men niet lang wagten , om de nog hangende ftukken, van den top te neemen; en zo zulks in onweder gebeurde , moet aanftonds de Bramfteng geftreken worden, om de ftukken der ketting 'er van af te neemen, om niet in gevaar te raken van getroffen te worden; ook moet men met zwaare Wind de Kettingen zoeken te bevryden , voor het wryven hier of daar tegen aan; dezelve moeten op de kant van de rust vastgemaakt worden met een kram, zodanig dat de Ketting een genoegzame ruimte heeft van op en neder te kunnen gaan, na mate dat het tuig zig veel of wynig van boven beweegt of overhaaid; men moet het Volk vooral waarfchuwen, om in tyd van Donderweer niet te naa aan de gemelde Kettings te komen, om door nieuwsgierigheid geen ongeluk te krygen; daarom moeten de Officieren alle nauwkeurige agt flaan , om alle misbruiken en hindernisfen te weeren, ten einde de goede oogmerken, waarom de Conductor gebruikt word, te bevorderen : men heeft by ondervinding, gelyk ik zelfs gezien hebbe, dat de Blixem naar de hoog-  96 handleiding, tot het Practicale hoogfte toppen trekt, derhalven is de hoogfte top de gevoeglykfte voor den Conductor, enmen weet by ondervinding, dat Yzer, Koper, Loot, ja alle Mctaalen, de Blixemftoffe aantrekken , en tot gelyders voor het zelve dienen; trekt nu de Blixem naar de hoogfte top, dan zyn de andere toppen vry; en zo word het zelve langs de Conductor afgeleid in het water; en men loopt dus geen gevaar van dezelve in de Mast of het Schip te krygen; om de Kettingen voor roest te bewaaren, kan men' dezelve fchilderen of teeren, na willekeur; by aldien een van de fchakels kwam te breeken, kan men een andere maken, het zy van yzer of koperdraat, of wel van een yzere hoepel, of het geene men het beste by de hand heeft. 65 Vr. By welke gelegentheid kan het ftorten van olie van dienst zyn voor den Zeeman ? en welke is de beste wyze van ftorten , om het zelve van nut te doen zyn? Antw. De ondervinding heeft reeds van ouds geleerd , dat al wat vet of olieagtig is, zig over het water verfpreid, en eene famentrekkende kragt heeft, derhalven word daar door het water, dat onder de olie is, beroofd van deszelfs natuurlyke uitwaasfeming, en wel voorna-  of werkdadig: gedeelte van de Stuurmanskunst. 97 namentlyk op ondieptens, of kort onder de Wal, daar de branding kragt h°eft, door het water, dat uit Zee koomt opzetten tegen het Strand , Klippen , of Banken , en daar tegen komende gebroken word, het welke men ftortingen of brandingen noemt. 'Er zyn twee gevallen waar in den Zeeman het Horten van Olie eenig nut zoude kunnen aanbrengen. Voor eerst in het geval dat hy met zyn Schip op Klippen , Banken, enz. vervalt, zo dat 'er geen mogelykheid was, om het gevaar te ontkomen, maar alle oogenbrikken gedreigd wierd door het woeste Element verbryzeld te worden: de Zeeman, in zulke omftandigheden zig bevindende , denkt alles uit, om zyn leven met groot gevaar te behouden: hy zoude met zyne Manfchappen in de nog aan Boord zynde Vaartuigen , of daar toe gemaakte Vlotten ondernemen kunnen naar de Wal te gaan, en zo veel Olie of Traan als mogelyk was mede neemen, om gaande weg agter uit te Horten, om de Zee, die geweldig Hortende komt aanzetten, te beletten van niet te breeken, en de Vaartuigen te overweldigen; om zo doende met de rolling (welke door de olie niet gefluit kan worden,) aan de Wal te komen. Ten anderen kan 'er gebruik van gemaakt worden, wanneer men in itorm bylegt met een hooge tegen elkander G ko-  98 handleiding, tot Tiet Practicale kokende Zee , die het Schip dreigd te overftelpen; dan kan men van tyd tot tyd Olie Horten , om in die flaak van Olie te blyven, en daar door de zwaare ftortingen te breeken, eer ze bv het Schip komen. Om de Olie in Zee te krygen , onaangezien de felle .Wind, zoude men een flang van de brandfpuit kunnen neemen , en door dezelve de Olie aan ley doorgieten, of anders door de pompdaal aan ley; edog hoe meer naar vooren men dezelve ftort, hoe beter, want de voorfteven wint altyd voor uit. 66 Vr. Zo men, by de Wind zylende, met een gereefde Marszylskoelte, de Wind zig verhefte tot Storm, dat de Marszyïen vast moesten ; welke is de beste manier om dezelve voor het aanfhikken flaan te bevryden? Antw. Voor eerst laat men alle Gordings zoo flyf haaien, als mogelyk is, het ley-gey-touw laat men door haaien , de fchoot by vieren ; en zo het ley gey-touw en gordings digt zyn , moet men de Raa ophaalen, de loeffchoot op geyjen , en de gordings digt haaien ; dan legt het Marszeyl tegen , en kan niet aan ftukken flaan en zeer gemakkelyk vast gemaakt worden. 6- Vr.  efwerkdadlge gedeelte van de Stuurmanskunst. 99 67 Vr. Zo men in ftorm bylegt voor het groote Zeyl en Bezaan, en men moet om halfen; op welke manier kan men dit in het werk ftellen, om alle ongelukken voor te komen en fpoedig over de andere zyde onder de Wint by draaijen ? Antw. Voor eerst moet men de Bezaan opgeven en digt maaken; de gordings en geytouwen van het groot Zeyl aan ley door laaten haaien, en de groote fchoot by vieren, digc geyen eri gorden; vervolgens haalt men de groote Raa op, men legt het Roer te loef waart aan boord, en men laat de groote hals opgeyen en digt gorden ; dan laat men de Stormfok opheysfen, en dit niet genoeg zvnde, laat men de leyfchoothooren, van de fok aannaaien, die reeds gebold was, en men brast de raas agter vierkant; wanneer men dan voor de wind legt, haalt men de Stormfok weder neer; men bergt de Fok, en brast de raas vierkant; en zo gaat men over de andere boeg onder de Wint by draaijen. 68 Vr. Zo men in volle Zee voor ftorm leggende, het Schip zodanig onder water lag, als of het niet meer ryzen konde ; wat zoude het beste zyn, om het Schip zo veel als mogelyk was te ligten, en weder regt te kry0en? G 2 Anw,  IOO HANDLEIDING, tOt het PrüCticaU Antw. Men zoude moeten overgaan om de {lengen te kappen , en de onderraas zo laag te ftryken als mogelyk is; twyfelen niet of het Schip zoude daarvan ryzen, want zo leggende, in diergelyke omflandigheden , zyn tien pond boven aan de Top, fwaarder, dan honderd pond beneden ; en ik vertrouw, als men de Canonftukken dwars fcheeps laat vaareh, met een goede ftuitklamp aan boord voor het rampaard, en dan gefjort, dat het zo zwaar niet tegens het leyboord aankomt, dan dat men dezelve langs fcheeps tegen het boord aanfjort gelyk veel gedaan word , men kan dezelve , zo de nood het vereischt, ook zo gemakkelyk niet over boord krygen , als dat dezelve dwars fcheeps gefjort zyn. 69 Vr. Zo men voor ftorm bylag, en het Schip geweldig werkte, en overhaalt, waar door het tuig veel moest lyden , en men zag dat het gevaar liep van los te raaken , of de hoofdtouwen te fpringen en z.00 doende de Masten over, boort raaken , wat zoude men kunnen in het werk ftellen, om dezelve te behouden en vast te zetten? Antw. In zulk een geval zynde, het welk een Zeeman , die de groote Oceaan bevaart, dikwerf kan overkomen , zoude men de hangers  of werkdadig: gedeelte vart'de Stuurmanskunst, lol gers van de zygeynen, en de Takels even boven de rakken om de masten kunnen naaijen; men zet de geyns en takels met een ftrop door de gefchurpoorten vast, en dan fervings om de hoofdtouwen van het want by -de fcheerlynen vast, vervolgens neemt men een kabeltouw agter en voor buiten om het ley want, en teloefwaart en dan door de poorten op het halfdek, en maakt het vast, om, zo het geviel dat het want begon te fpringen, en de masten te breeken, en over boord vielen, men dan in ftaat was om het leywant te kunnen kappen, en de vleet kwyt te raaken ; daar men anders gevaar liep, zo men het want niet met het kabeltouw gevangen had, van 'er niet by te kunnen komen , en dat het Schip op het tuig in de grond zoude ftooten of ten minfte groote leckafie veroorzaaken. 70 Vr. Zo men met een Vloot Schepen by de wind Zylde, en men was eenige Schepen naby , en het Schip in de Wind oplopende, of de Wind fchielyk twee a drie ftreeken fchralende, zo, dat men gevaar liep, dat men een Schip agter of op zyde aan boord kreeg: zo het Schip door de wind raakte; wat zoude men moeten doen, om zulks voor te koomen ? G 3 Antw,  jo2 handleiding, tot het Practicah Antw. Zo zulks gebeurde zoude men aanftonds de Voorzylen tegen moeten haaien; de groote en bezaansfchoot los gooijen , en de bovenraas agter wat ophaalen; dan zoude het Schip, wanneer het nog niet over de Zee opgeloeft was, op het roer weder agter uit dynzen, en de neus neder flaan; vervolgens voor vierkant, en agter weder by de Wind brasfen en de fchoten aanhaalen; dit dunkt my zoude het beste middel zyn, om het gevaar te ontkomen. 7i Vr. Maar zo het gebeurde dat twee Schepen elkander met een tamelyke holle Zee aan boord kwamen , veroorzaakt door een kwaade gier, of door het breeken van de roerpen, of ftuurreep ; wat zoude het beste middel zyn, om zonder groote fchade van elkander te komen ? Antw. Dit is niet aangenaam te zien , veel minder by te woonen : edog gebeurlyk ; het eerfte werk dat men zoude moeten doen, zoude weezen, om de raas uit elkander te houden, voor het breeken en de Canonftukken in te haaien , en dan voor de Wind leggende, gelyk dan zulks deeze Schepen meest van zelfs doen, dan de raas van elkander afbiasfen, en nu en dan een •v ; le-  efwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst, 103 ledige legger tusfchen beiden de Schepen in werpen en van vooren met fpieren van elkander met magt af zetten, om zo doende wat opening tusfchen beiden te krygen,; om dat twee vlottende Schepen in Zee altyd na eikanderen, een fterke zuiging of trekking hebben; op deeze wyze zoude men zyn best moeten doen, om van elkander af te komen. 72 Vr. Zo men op een Rhede leggende , daar een fterke Eb en Vloed gaat; het ongeluk wilde , dat 'er een vlottend Schip op zyde kwam zylen of dry ven; wat zoude men in dit geval moeten doen? Antw. Zo, in dit geval met het touw te fteeken of overgieren niet konde helpen, zoude men zyn raas moeten brasfen, om dezelve voor het breeken te bewaaren ; voorts zoude men een looper agter uit kunnen laten mannen, en dezelve aan het dryvend Schip vast laten maken, dan daar aan laaten haaien, en voor afzetten , tot dat het voorfchip over ftroom geraakte , dan zoude het vlottende Schip over. fteven en ftroom fchieten, en vervolgens agter uit zakken ; op deze wyze werkende, zoude men 'er van bevryd kunnen worden. G 4 73 Pr.  104 handleiding, tot het Practicale 73 Vr. Zo men In het geval was, van geen uitkomst te zien, zo dat men op een laager Wal moest ten Anker gaan , als zynde het laatfte middel om het Schip te behouden; hoe zoude men dit moeten werkftell'g maken? Antw. Voor eerst zoude men de touwen op het dek moeten haaien, en klaar maakt-n, dat de bogten vry uit loopen kunnen, en het tuig zo dun maken, en aftakelen als mogelyk is; dan zoude men , zo het wezen konde , over die zyde by moeten draaijen , zo dat het dagelyks Anker, het welke 334 touwen op elkanderen heeft, aan de loefzyde koomt of men moet het daar in de kluis fteeken ; het welke men dan ook aanftonds by die vaart moet laten vallen , en na dat 'er ruim een geheel touw uitgelopen is, laat men het Tui-Anker vallen, zo dit nu een half touw uitgeloopen is, houd men het aan, en laat aanftonds het Plegt-Anker vallen; dan fteekt men gezamendyk zo veel uit, als mogelyk is, om dat de touwen gezamentlyk ter dragt zullen ftaan, en ze zullen dan ook alle drie vry van het fcheg, en uit elkander in een haanepoot ftaan, en te gelyk dragen: wanneer men in zulke omftandigheden op een lager Wal ten Anker leggende; het gevaar van ftranden onvermydelyk was;  cfweldadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 105 was; het zy dat de touwen braken, of ten eenemaal mede gingen, zo dat men moest kappen; dient men zo voordeelig te ftranden, als mogelyk is; want dan kan men nog hoopen met Gods hulpe, het leven 'er af te zullen brengen; men diend dan voor eerst de ftengen te kappen, en een voorzeyl klaar houden, en het Schip zo veel zoeken in zyn gat brengen als doendelyk is; maar men moet vooral geen Masten kappen, want die hebben geen groote windvang; en zyn zo nadeelig niet voor het inryden van de Zee ; en zoo het Schip op het ftrand raakt, dan houd het wand, het Schip des te beter by elkander, en belet dat het zo fchielyk niet breekt, of uit eikanderen barst; daar men, zonder masten zynde, dit voordeel niet en heeft; ook is men dan buiten ftaat, om eenig zeyl te gebruiken, daar men zomtyds, door het byzetten van een zeyl, het Schip gelukkig op ftrand zoude kunnen zetten, tot behoud van de Schepelingen , en zomtyds nog van eenige Goederen; daar en boven nog Masten hebbende , was men aanftonds klaar, het zy door uitfchieten van de Wind, of met bedaaren van het Weer, van deeze verandering gebruik te kunnen maaken, waar door men nog zomtyds het Schip zelfs zoude kunnen behouden; daar men, de Masten gekapt hebbende, G 5 moest  to6 handleiding, tot het Practïcaïc moest blyven leggen, tot dat men door andere menfchen geholpen wierd: ik twylfel zelfs nier, dat indien de meeste Zeelieden zo fchielyk niet waaren met het masten kappen; maar het eerst met de ftengen probeerden , men veel minder van die droevige ongelukken, die ordinair met het ftranden verzelt gaan, vernemen zoude. Wanneer een Zeeman zig in zulke akelige omftandigheden bevind, hoe moediger hy zig dan gedraagd, hoe beter, want daar door krygt het Volk ook moed, en zo lang 'er leven is, is 'er. hoop. In zulk een geval zoude men Olie kunnen ftorten in de branding, om dezelve te flegten, (op gelyke manier als wy hier voren gezegt hebben ,) en om het Volk aan de Wal te krygen; ten dien einde zoude men een lap zyldoek aan de lootlynen uit het want na de wal kunnen laaten waaijen, om op ' deeze wyze een looper, en vervolgens een kabeltouw aan het ftrand te krygen , om daar door met de Koksketel de Manfchappen aan het ftrand te haaien; dus doende kan men zeggen: best gedaan is al gedaan. 74 Vr. Zo men , op een lager Wal bezet zynde, zwaar moest zeylen, om, was het mogelyk daar af te haaien, en men wierd door de hooge Zee belet over fteven te fchieten; maar meer  afwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst, i o r meer neer gezer, en het ondieper wierd, zo dat men alles klaar had om te Ankeren; zo nu de Wind op dit oogenblik 2 a 3 ftreken uitfchoot of fchraalde, zo dat men het over de andere boeg uit de Wal konde leggen, maar te na aan dezelve zynde , om voor de Wind om te gaan ; en geen geleegentheid om met die klynen zeilen door de Wint te koomen, wat zoude men moeten doen, om over de andere boeg te komen? Antw. De Wind fchralende over die boeg, waar men over lag; zoude men ten eerften twee touwen met een bogt beting leggen, de floppers daar wel op zetten , en by ieder touw met de bylen klaar laaten Haan, dan de beide Ankers klaar houden , en het Schip in de Wind zien te krygen met een Anker te laaten vallen, en daar voor tornen laten; zo dra dan het Anker vat kreeg, zoude het Schip de neus in de Wind ophaalen, en de voorzeylen tegen komen; dan zoude men het touw moeten kappen en agter om haaien; op deeze wyze zoude men het over de andere boeg kunnen krygen; om het weder uit de Wal te leggen. • 75 Vr. Zo men by Nagt met donker weer , pf in Mist by de Wind zeylde, met een frisfe koelte  io8 handleiding, tot Ut Practicalt koelte ; en men ontdekte op het onverwagtfte branding of land vooruit of aan ley; (het welke dierhalven niet ver weg konde zyn) wat zoude men moeten doen om dit gevaar te ontkomen ? Antw. In zulk een geval is een fchielyke, refolutie en een goed Commando het halve werk; vooreerst zoude men te gelyk het roer aan ley laaten draaijen en dan de Bezaan en het groot zeyl moeten laaten opgeyen; het kruis en het groot marszeyl levendig houden, en de voorlïe zeylen geheel tegen of op de Mast leggen; door alle fchooten , zo van Kluiver , Fok als Stagzyls te vieren , de Boelyns los te gooijen en de Loef hals van de Fok opgeyen; dus werkende zoude her Schip niet alleen de vaart verliezen , maar zelfs aan het agter uit dynfen gaan ; zo het Schip dan 8 ftreeken afgevallen was, zoude men de agter zeylen voor de Wind moeten blootfkllen , om weder wat vaart te krygen , en dan het Roer over leggen en de zeylen gaande weg na de Wind brasfen, dan gaat men weder te rug waar men van daan gekomen is; en men is in dien tyd, federt dat men het gevaar ontdekte , weinig vertiert of voor uit geraakt: Dit is de fpoedigfte en zekerfte manier, welke men 'in dit geval doen kan, want by  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst, i o 9 by een donkere nagt of mist heeft men niet veel gezigt; en dan het Schip in de Wind te laten oploopen, door eerst klaarigheid te maaken tot wenden en raport te gaan doen, en de zeylen niet zo fchielyk kunnende gereddert worden; door het vast blyven ftaan van het een of ander; dan begind het Schip te dynfen, en weigert te wenden, en zo doende zoude men in de droevigfte omftandigheden kunnen geraaken; en wilde men voor de Wind omgaan, zoude men al te groote fnelheid aan het Schip geeven , door den groote cirkel, welke men dan maakt, eer het Schip voor de Wind om is, en dus zoude men gevaar lopen van in de branding , of op de droogten van dien te geraken. 76 Vr. In volle Zee zynde, en geen land verwagtende, door dien men eenige dagen geen Breedte hadde kunnen bekomen; door de Contunueele dikke mistige Lucht en het Schip harder geloopen hebbende als men gisten , of door ftroomen verleid zynde ; en men wierd van boven, land gewaar; wat zoude het beste middel zyn, om te weeten, welk land dit was ? Antw. Om dit te weeten zoude men aanftonds de kaart met een pasfer moeten neemen ; dan zoude men de eene punt in zyn beftek moeten zet-  tio handleiding, tot het Practicale zetten , en met de andere punt rond gaan ^ naar de plaats daar men na toe zyld , en daar' die punt raakt, zoude men kunnen zeggen dat dit het land was ; het welke het waarfchynile is, als men niet anders weet en geen obfervatiën heeft kunne doen , nog aan de Zon of Maan en Sterre, nog aan de grond. 77 Vr. Welke is de algemeene maftier van Anker ligten, als men onderzeyl wil gaan met een bekwaame gelegentheid , het zy voor of by de Wind ? Antw. Onder zeyl gaande voor één Anker leggende , laat men hetzelve eerst fhagswyze Winden , dan maakt men. de zeylen los , die men gebruiken wil: als men by de Wind op moet, heist men de Marszeilen, en het Kruiszeil op , en men maakt de onderzeilen los ; men brast de agterzeilen aan over die boeg , daar men over leggen wil , en de voorzeylert over de andere boeg tegen gebrast ; dan ligt men het Anker , en heist de kluiver op ; intusfehen word het Anker, zo 'er tyd van dryven is voor de kluis gewonden, en de Bezaan by gezet; vervolgens haalt men de voorzeylen om; de Fok word by gezet, en zo zeild men zyn koers by de Wind op; maar als men voor de  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 111 de Wind moet zeylen , haalt men agter vierkant, en voor tegen, en men laat de gordings van de Fok vallen; als het Anker geligt is, h ist men de kluiver op, en laat het voor de Wind vallen, en men regt de voorzeylen, verders fteekt men de Portuurlyn door de ring van het Anker, en haalt het met de Ankertalic of een ander geyn onder de Kraan. Dit is de algemeene manier van onderzeyl te gaan. 78 Vr. Zo men by het onderzeyl gaan, het Anker niet konde krygen, door dien het agter een Klip, blind Anker , of een wrak gevat badde ; en geen vaartuig had om het meede te ligten, dog de boei nog wakende was; hoe zoude men het zelve by mogelykheid kunnen krygen ? Antw. Wanneer zulks geviel , en men had fterk laaten winden , zoude het waarfchynlyk zyn, dat het Anker in het een of ander voorwerp gevat had : een Anker valt altoos met. de ftok plat op de grond, bygevolg eene punt om laag ; nu kan een Anker door het toezetten, dat het altoos doet, als het Schip 'er agter legt, met die hand 't een of ander voorwerp gevat heb oen , daar het agter of onder legt, en dierhalven moet het dezelve weg weder uit daar het  h2 handleiding, tot het Practicale het ingekomen is; men gaat dan aan het vislen van de boei ; en zo de boeireep zo lang is , dat men het eind binnen de kluis kan ophielen ; anders hielt men een kabeltouw digt aan het water op de boeireep, en dat om het fpil; verder geeft men het zwaare touw wat loos, en men wind de punt van het Anker weder van onderen af, agter het voorwerp van daan, als dezelve niet al te vast zit, en de boeireep houden wil. 79 Vr. Op een Rheede komende aanzeylen met een open Wind, en ftyve Marszeyls koelte , welke is de gevoeglykfte manier om ten Anker te komen, en om verzekerd te zyn dat het Anker klaar blyft, en houden zal om vry van ongelukke door Schepen of van ftrand te zyn ? Antw. De Rhede naderende, moet men twee Ankers klaar houden , en van beide zo veel touw op het dek haaien , als men oordeeld nodig te zyn, en dan beiden de touwen om de twee >betings leggen ; en van het daags touw, het welke eerst vallen moet, nog een Enkuizer daar by leggen , maar men zet geen ftoppers op de touwen ; dm rede dat het touw met de eerfte ruk, welke het Schip daar aandoet,  efwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst, 113 doet, als het neer Haat, niet zal breeken * maar meede gaan ; edog zodanig, dat men, het in de magt heeft , om 't aan te houden , als men wil , en ook daf het tusfchen de hetings bouten door geftooken wordt; dit gedaan zynde , en de Anker plaats bereikende , geyd men het groot Marszeyl op, men ftrykt het Voormarszeyl, en geyd bet op en maakt de^ zeiven vast; men haalt de Kluiver neer , en. legt het Roer aan ley; dan haalt men het Kruiszeyl tegen ; vervolgens zet men de Bezaan by, en men laat het Sch'p op de W nd loopen , waar door het als dan zyn fnelheid verliest; op het ogenblik dat het Schip ftil legt. en begind te dej nfen , geyd men de Bezaan en het Kruiszeyl op, en laat het Roer tniddefcheeps leggen , dan laat mm het A ker vallen , en men past op de bogten , dat het touw klaar blyft loopen ; dan heeft het tyd om grond te vatten, eer het ftyf komt; oordeelt men dan, dat het nodig is, het tweede Anker te laaten vallen , dan Heekt men van het eerfte touw te gelyk dat het tweede toiw uitloop ; tot dat de touwen gelyk komen te ftaan; dan heeft men een vast Schip. 80 Vr. Wat wil dat zeggen, met een fpring op het touw ten Anker te komen , op een H Rhe-  114 handleiding, tot het Practicah Rhede , of onder de Wal; of wanneer men by een vyandelyk Schip wil Ankeren ? Antw. Om met een fpring op het touw te Ankeren, in Zee of onder de Wal, diend daar toe, wanneer men over dezelve boeg weder wil onderzeyl gaan, zo als men ten Anker is gekomen , om niet door ftroomen, welke op de andere boeg zoude kunnen aanvallen, belet te worden; men fteekt een kabeltouw in de ring van het Anker, dat men laat vallen, en men neemt een kinnebaksblok aan de agterfte poort van dezelve zyde, daar het Anker is, dat vallen zal, en men fteekt het eind van het Cabeltouw daar in; dan laat men het Anker vallen, en fteekt beide de touwen uit, zo veel als genoeg is, edog het kabeltouw wat meer, dan het zwaare touw, tot dat men het nodig heeft, als men de eene of andere zyde van het Schip na een voorwerp wil wenden , dat men beoogt; het zy om een vyandelyk Schip te attacqueeren ; of weder flaags te raken, wanneer men onder zeyl wil gaan, met de paardelyn of het kabeltouw, dat men tot een fpring gebruikt, ftyf te winden, of, het geen het zelve is, het zwaare touw wat uit te fteken; ook kan het van dienst zyn , wanneer men in ftilte legt heen en weder te gieren, dat men geen  ofwtrkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 11 $ geen onklaar Anker krygt, met liet kabeltouv/ door te haaien, tot dat het Anker onder het Schip is, en het zwaare touw ftyf ftaat; dan legt het in een hanepoot. 81 Vr. Op welke manier commandeert men een Schip door de Wind met tamelyk weer en alle Zeylen by % Antw. Voor eerst word gecnmmandeert het Volk ieder op zvn post, een klaarigheid tot het wenden te maken; dan worden alle fchooten en brasfen klaar gelegt , de blinde opgegeit en derzelver Ra* vierkant gebrast; in die tyd laat men het Schip een wynig ruimer heen loopen, en men haalt de bezaansroe tegen het leywand; vervolgens word het Roer aan lev ge* legt, warneer het schip zig dan aan de Wind begeeft, vieit men de Kluiver, Fokke en Stagzylsfchooten , de voorbramboelyn en mager man worden los gegooit, dan haalt men de •v< orzeden vier ftreeken op; wanneer het Schip dan 3 a 4 ftreeken opgeloeft is, fteekt men halfen op, en de leyhalfen worden vooruitgehaalt, en men viert de fokke boelyn af; zo dra dan de Wind van vooren komt, laat men de a^terboelyns losgooijen , en men brast da agterzeylen a iders om, dan legt men het Roer over; zo dra dan het ^chip 4 ftreeken doof li a de  ji6 handleiding, tot het Practicaïe de Wind is gewend, haalt men de voorzeylen om, en halfen toe ; na maate dat het Schip dan oploeft, haalt men de Zeylen by,de Schooten aan, en behandelt het Roer; men zet de' blinden weder fchrap , haalt de boelyns uit; dan is het werk verrigt en men zeylt dus over de andere boeg. 82. Vr. Op welke manier commandeert men een Schip voor de Wind om, met een ftyve koelte , cn tamelyk hol water; hebbende de vierkante groote zeylen by? Antw. Zo men de Bezaan by heeft, laat men die ten eerften digt geijen; men verdeelt het Volk by de Gordings en Geytouwen van het Grootzeyl, het welk men dan laat opgeijen, zo men de kluiver niet by en heeft, hyst men die op, en haalt de fchoot aan; men legt het Roer te loefwaart aan boord; verders de agterzeylen (nadat de boelyns los zyn) opnaaien , en breeden, tot dat het Schip 8 ftreeken afgevallen is; dan fteekt men de Fokke hals op, de boelyns los, en men haalt agter en voor vierkant, de kluiver neer , en de halzen aan de andere zyde voor uit; zo dra 'er dan de Wind inkomt, zet men dezelve toe, en bi ast alle de Zeylen over de andere zyde aan; het Roer  ofwerkdadige gedeeltevan de Stuurmanskunst, tl? Roer ligt men , na dat het Schip traag of fnel in het oploeven is; vervolgens de fchooten aangehaalt, de boelyns uitgehaalt, en de bezaan weder bygezet zynde ; dan zeylt men weder over de andere boeg. 83 Vr. Met het Schip over ondieptens zylende, zo dat het zelve door de zuiging van de grond niet na het Roer luisterde; wat zoude men in 't werk kunnen ftellen, om te kunnen ftuuren? Antw. In dit geval zoude men een klik aan het Roer moeten maken; welke hier in beftaat, ter weerszyde van het Roer fpykert men, zo laag onder en aan het water, als mogelyk is, twee noordfche deelen, op eikanderen geklampt, zynde twee breedten, en daar een dwar^klamp agter het Roer op , om het by eikanderen te houden, en deeze fchuins onder water gefpykerd, geeft dit een groote fog; en dierhalven kan men dan beter op het vlakke water ftuuren en de reis bevorderen. 84 Vr. Zylree leggende in Texel met een harde Oostelyke Wind, wilde eens het geval, dat men by nagt in de kooy leggende , gewaarfchouwt werd, dat de Combuis, vaarende H 3 bo-  Ii8 handleiding, tot het Practicaïe boven het Kabelgat, van onderen was doorge* brand, en dit het gefmalte loot op het daags* touw drup-wyze viel, en het zelve touw benevens het dek daar boven in den brand ftondj hoe zoude men zig in deeze omftandigheid het beste kunnen redden? jftitw. In zulk een geval zoude men moeten nemen het geene maar het eerfte voor de hand was; als de op dek zynde Water of Biervaten, dezelve aanftonds den bodem inflaan, cn naar beneden laten mannen; de -Combii^ van boven nat maaken ; en het natgemaakte water of thuyzeilover het touw zien te krygen; vervolgens met putfen water zo lang laaten werken, tot dat de brandfpuit klaar was; het brandende touw geblust zynde, zoude men de lyst onder de Combuis moeten opbieeken , cn 'er dan met de brandfpuit gaande weg onder laten fpuiten, men zoude het van onderen zo verre moeten laaten opbreeken, en natmaaken, dat 'er geen vuur of vonken naar boven by het tuig konden kmen; het welke by een zwaare Wind een droevige omftandigheid zoude kun* pen veroorzaken, 85 Fr< Naar de Conftapels kamer gaande ©nv kruit te keeren, en de Cardoefen of Pa- tïoqnen  cfwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 119 troonen te vullen, hoe zoude men dit op de voorzigtigfte manier kunnen doen? Antw. Om dit op de voorzigtigfte manier te doen, laat men voor eerst al wat vuur is in het Schip uitdoen, als Lonten, Pypen in de Combuis, en laat dezelve digt fluiten; dan gaat men met eenige Manfchappen naar beneden , na alvorens dezelve geviflteert te hebben, of zy mesfen, ftaal of yzer by zig hebben; beneden gekomen zynde , beziet men eerst de kamer in het rond, en 'er niets vindende, dan het geen 'er behoort te weezen , namentlyk kopere maten, disfel ophaal der enz., dan maakt men het kruit gat open , en gaat boven het luik ftaan, met de handfpiegel, dezelve zoda» nig keerende , dat men 'er het ligt in krygt , van de groote, of, zo die digt zyn, dan van de patryspoorten ; waar door men alles zien kan wat 'er beneden verrigt word; dan laat men de vaatjes met kruit voorzigtig in de kamer opgeven, en men laatze rollen en fchudden, om te ontdekken of het kruit ook klonterig word of vast zit; dit zo zynde, maakt men de vaatjes open , en doet het Kruid in een houte bands tobbe of balie, en men maakt het met de handen fyn; dit verrigt zynde, vult men het in Cardoefen, zo men die nodig H 4 heeft  iao handleiding, tot het PracticaU heeft, of weder in de vaaten; vervolgens vifi. teert min de Kruitkamer , en dezelve droog en wel bevonden hebbende, legt men 'er het Kruit weder in ; men fluit de luiken en de fmeerhuiden 'er weder over ;. dit is de voor. zigtigfte manier om het Kruit te teeren. 86 Vr. Wat heeft men te obferveeren, wanneer men het ruim van een Schip zal genieten, en omtrent het laaden van Koopmansgoederen , om dezelve zo veel als mogelyk is, droog en welgeconditioneert over te bren' gen ? Antw. Na dat men alvorens de vullings en buikhelling fchoon gemaakt en w. lbezorgt heeft, en alles digt en wel bevende. ; begint men met de ballast; om het even welke foort; om een tamelyke hoogte te krygen; maar vooral moet men wel in het oog houden , dat men de ballast aan weerszyde van het Schip, onder de groote halsklamp hoger brengt; om dat met zwaar weer, en door het op zyde leggen van het Schip , meest al het water, dat in het Schip is, daar na toe zakt, om dat het Schip .hier op het vlakfle is; byg- volg loopen de goederen hier het meeste gevaar van nat te worden,  öfwerkdadige gedeelte van de Stuurmansk unst. x 11 den , als het Schip in ftorms Weer lang op eene zyde legt. 87 Vr. Hoe kan trien de Schuit en Boot het .beste bezorgen, als men om de Zuid gaat, om dezelve voor zwaare stortzeen, en het loswerken te bevryden tot voorkoming van groote ongelukken? , Antw. Voor eerst laat men ter weerszyden van de Boot op het halve knietje een gat kappen , en men laat de {tukjes weder klaar maaken, leggende dezelve wel bemost voor de hand, om ze des noods fchielyk weder in te zetten; dit geeft een goede waterloozing, wanneer men Stortzeën overkrygt: vervolgens legt men de Schuit het onderfte boven in de Boot, welke dan op de doften van de Boot rust; en dus heeft dezelve niet veel windvang; voorts legt men goede droppen agter en voor om de Boot, welke door de gefchutpoorten, met een naaijing, en fegedraait, by de bootskrabbers vastgezet worden , en dan haalt men 'er het waterzeyl ftyf gefjort over heen; dierhalven loopt men dan zo ugt geen gevaar dat dezelve los zullen werken of vol water raaken. 88 Vr. Wat moet een Scheepsbevelhebber H 5 in  122 handleiding, tot het Practical» in het oog houden, om de rust en goede orde, niet alleen te bewaaren, maar zeifs om van zyn Volk geacht en bemind te worden; het welk zo hoogst noodzakelyk is? Antit werd thuisgehaalt, of men bevond, dat eene der Wind boomen, of her zeyl. of de haanepoot, of de inhaalder was gebrooken, wegens den zwaaren tegenfland der Zee , waarmede men te worflelen had, ten einde de Kop van het Schip op de Zee, of aan de Wind te houden; edog daar is geen regel zonder exceptie of uitzondering; ondertusfchen ben ik wegens het gebruik maaken van het Dryfanker in twee zeer gevaarlyke omftandigheden geweest, de eerüe was op het Rif van Anguilhas, op e<.n namiddag voor een ftorm uit den Westen byleggende, verzèld met regen, en Hemelhooge Zee, leggende met de Kop om de Noord , met een Dryfanker voor uit, ik had een Man klaar gezet met de beyl by het Cabeltouw; wanneer men op het on« vervvagtfte tusfchen de re^enbuijen in een Schip gewaar werd, 't geen met de K' 'p om de Zuid , te loefwaard voor uit , tegen ons kwam indryven , en had ook (zo als ik naderhand aan de Caap hoorde, maar in het geval nie* ontwaarde) zyn Dryfanker voor uit. Ik Comn.andeerde ren eerfte het Cabeltouw .te kappen , de Stormfok op te heysfen , en de Bezaan te geyen, en het het Roer te loefwaard  ófwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 129 Waard aan boord leggen : Had ik niet fpoedig dit befluit genomen , van het Cabeltouw te kappen , waar door het Schip aan het vallen geraakte ; zoude dit geval waarfchynlyk het verongelukken der beide Schepen veroorzaakt hebben i door dien elkander op de huyd waaren gedreven. Het tweede geval was niet minder gevaarlyk; namelyk, my met een diep geladen Schip op het evengemelde Rif bevindende , met een Westelyken ftorm en hooge woedende Zee, lagen by voor de Gebolde Bazaan , en het Bezaans-Stagzeil; hadde het Dryfanker uitgeworpen, en het Schip lag zeer gemakkelyk ; tegen den avond refolveerde ik met myne Officieren , om den nagt door te blyven dryven; maar-ongelukkig in de eerfte wagt om 10 uuren brak het Cabeltouw van het Dryfanker , waar door het Schip afdynsde , en dwars tusfchen de woedende Zeen in geraakte, wanneer het aller geweldigst begon te werken; hier op liet ik aanftonds het grootzeyl by rukken, dog het Volk te zeer afgemat zynde, en ook door de donkerheid, geraakte het zeyl aan 't flaan , waar door het onder-lyk los raakte, maakten het zelve weder vast, en floegen het af, hysten toen het grootftagzeyl gezwigd by, de Zee liep zo geweldig in het Schip , dat 'er I - geen  130 handleiding, tot het Practicale geen ander grootzeyl konde gekreegen worden; wy gingen alle met lantaarns aan het werk om het zeyl te repareeren en 't zelve weder aan te marrelen : de Dag aanbreekende , floegen het grootzeyl weder aan, en zetten het met een rif by, wy ontkwamen dus gelukkig het gevaar, waar in wy door het gebruik maaken van het Dryfanker gekomen waaren , na deeze twee gevallen ondervonden te hebben, heb ik na dien tyd geen Dryfanker meer gebruikt, en om die reden kan ik het den Zeeman niet fterk aanpryzen. 92 Fr. Doe eens eene befchryving, hoe een voorzigtig Zeeman, met een zwaare , edog voordeelige Wind ter lens gaat loopen ? En welke de beste , en vaste zeylen zyn , om 'er mede te lenfen; en wanneer het tyd is om onder de Wind te draaijen ; als mede wanneer men aan ongelukken blootgeftelt is onder het bydraaijen , of wanneer het Schip reeds bylegt ? Antw. Zo wanneer men ter lens gaat loopen met een doorftaande harde Wind , die ordinair een hooge Zee maakt, maar waar door de reize zeer verkort word , en het Schip*veele mylen doet voortfnellen , zyn de beste zeylen , om 'er mede te lenfen, de Fok, en het grootmars- zeyl  oftverkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 13 ï zeyl van 334 reven, daar een Schip ordinair op lenfen kan; men kan ook het voormarszeyl van drie reven byzetten , om dat in tyd van nood het zelve van een groot nut kan zyn ; het is waar dat lenfen, voor de Wind zeylen genoemd word; maar wat Zeeman weetniet, dat een welgemanierd Schip zelfs by die gelegenheid 1 a 2 ftreeken over en weer gierd, door de zwaare aandrang der Zeën , welke niet altoos regulier loopen ; daar komt rog by dat de Roerpen of Stuurreep kan breeken ; in deeze gevallen zoude men door een weinig de Fokke en Marsfe Raas aan te brasfen, kunnen voorkomen , dat het Schip niet aanftonds over de eene , of andere boeg , uit het Roer , of onder de Wind liep, waar door het geheele tuig over boord zoude kunnen geraaken, en het Schip uit elkander werken ; de Zee aanschietende , en meer verbolgen wordende , dan heeft het Roer zeer veel te lyden ; men kan tot fteun der Stuurreepen , grondtalies op de Roerpen fetten, en boven dien door de poorten in de voor Cajuit aan weerszyden een Cabeltouw agter uit laaten liepen, en de einden om de Bazaans Mast vast laaten maaken, tot breeking der fterk aanfchietende Zeën, en tot fteun van het Roer ; maar de Zee , meer en meer gedu'gter wordende , dan word het tyd om onI 2 der'  132 HANDLEIDING, tot Tiet PfOCtkdk der de Wind te draaijen, en by te leggen ; om dit uit te voeren ; laat men de raas vierkant ftaan, en Geyen en Gorden de Fok op , leggende het Roer op een halve flag na aan ley, voor het wringen; men haalt de Bezaan uit, dan fchiet het Schip in de Wind en in de Zee op, de Marzeyls raaken tegen, en beletten aanftonds , dat het Schip niet zo fterk in de verbolgen Zee inboord; verder maakt men de Marszeyls , die tegen leggen, digt; het Grootzeyl met één rif 'er in, word bygerukt, en wel bezorgt met de zwigtferving; en bouten op de hals en fchoot gezet voor borgen ; het gevaar dan te boven zynde , in het welke zo veel Schepen gebragt worden , voor en onder het bydraaijen , door het lange lenfen ; want 'er behoeft niet -veel te breeken , of verkeerd gemanoeuvreerd te worden onder het lenfen , en bydraaijen , of den Zeeman , hoewel nog zo voorzigtig, raakt zyne tramontane kwyt, krygt een ongeluk ; en daar mede is zyn ysfelyk lot beilist en 'er word nooit ontdekt, welke de oorzaaken van zyn ongeluk geweest zyn. 93 Vr. Wat is dat voor een Machine, welke men een Hoch noemt ? hoe word dezelve gemaakt, en welk is het gebruikt daar van? • Antw.  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 13 3 Antw. Deeze Machine dient, om het .Schip van het aangroeifel der Zee fchoon te maaken, om daar door de fnelheid in het zeylen te vermeerderen , welke door het fterk aangroeijen zeer vertraagd word. Deze Hoch beftaat uit een fuffifant houte raam, te famengefteld van eikenhout, ter Lengte van 5* en breed 4 voet: In dit raam zyn drie eiken ribben, dewelke met pen en gat zyn verbonden aan de einden van het raam ; dan zyn 'er nog in dit raam vier beweegbaare ribben, tusfchen welke men de fchrobbers plaatst, welke men dan tot dat einde moet mede neemen , waar toe men gebruiken kan Indifche Rottings, fchrobbers of grove Hey; welke fchrobbers met fuffifante greene keggen worden vast geklemt; en op dat de gemelde ribben niet uit hun verband gedrukt worden, word om het raam een fuffifante ftrop genomen , om dit tegen te houden , en het uitwyken voor te komen : Aan de beids einden van het raam worden eiken ftukken hout, mede door het voorfchreven pen en gat, vast op het raam verbonden ; in het midden van deeze ftukken hout, word gemaakt een luik of klap, welke door middel van twee yzere hengfels op en nederwaarts kunnen bewogen worden ; deeze klap diend , om als de" Hoch naar boven word getrokken, door middel van I 3 het  134 handleiding, tot het Practicale] het water, dat boven deeze klap ftaat, de Machine des te meer tegen het Schip aan te kunnen drukken om daar door de fchuuring te bevorderen. Zo men nu met deeze Machine op een bepaalde plaats van het Schip wil werken ; word aan deszelfs einden een ftrop met een yzere kous in het midden vast gemaakt, waarop een dunner looper is , ten einde dezelve aan het voor en agter gedeelte van het Schip vast te maaken ; terwyl het op en nederhaalen door een paardejyn onder het Schip door verrigt word ; dit fchoon maaken kan men verrigten wanneer men voor ftilte legt, en effen water heeft; het welke den Zeeman op lange reizen menigmaal gebeurd, en dus kan men het Schip nagenoeg ichoon houden, en den aangroei van langhalfen, en andere vuiligheden beletten (behalven voor in de boeg, en agter in de fcherpte van het Schip,) om dus doende de fnelheid te vermeerderen , dat op een lange reis veel invloed kan hebben. 94 Vr. Zo de Roerpen by ongeluk breekt; wat zoude men moeten doen ? Antw. Men zoude ten eerfte. de noodtalies, die in de Bezaans rust klaar leggen , door rnje-  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 135 moeten haaien de zeylen bergen , en zo men Anker-grond heeft ten Anker gaan, om de waarlooze Roerpen in te kunnen fteken. 95 Vr. Zo dit ongeluk gebeurde, met ftorm in open Zee, byleggende voor het Groot zeyl, en Bezaan ; wat zoude men in dit geval moeten doen ? Antw. In zodanige omftandigheden kan dit ongeluk wel gebeuren, als 'er geen naauwkeurige acht gegeven word, dat het Roer altoos een halve flag op het rad van het leyboord blyft; want zo het Roer in dusdanig weer te digt aan boord blyft leggen, loopt de kop van het Roer, of de Roerpen, gevaar van te breeken , door de zwaare wringing van de Zee op het Roer, dat dwars voor het gat legt; om zig dan te redden, moet men aanftonds de noodtalie te loefwaart door haaien , en vast zetten, en dan een boeireep of Cabeltouw om het Roer laaten zakken , en met een geyn vast zetten, tot dat men het gebroken ftuk uit het Roer had, de waarlooze Roerpen klaar leggen , en dan, door het Roer na middefcheeps op te haaien , de nieuwe pen infteken, en met de Stuurreepen vast leggen. I 4 96" Vr.  136 handleiding, tot het Practicale 96 Fr. Zo men met een open Wind en Marszeyls koelte zeyld ; en de Stuurreep breekt , wat moet men dan doen ? Antw. Ten eerften de zeylen ffryken , het Roer anders omdraaijen, na boort om voor te komen dat de Roerpen niet door het flaan van het Roer komt te breeken , en de grondtalie op de zyde der gebrooken Stuurreep zetten, en door haaien, en dan fteekt men de nieuwe Stuurreep in met twee en een halve flag pra het Stuurrad. 97 Pr. Zo het ongeluk wilde , in volle Zee zynde, dat de kop van het Roer gekraakt was; wat zoude men moeten in het werk flellen ,' om het zelve weder re Repareeren en de Rys voort te zetten? Antw. Zoo het Weer en de Wind zulks toeliet zoude men het Roer tusfchen de banden van de kop en de bovenfle vingerling kunnen voeren met einden van Noordfe deelen , om gelyk te maaken, en dan van de dikke ftukken eike zwalpen van 4 a 5 duim (welke op Oost-Indifche en andere Scheepen, ook mede gegeven vverde) een wang leggen , aan wederzyden van het Roer, ter lengte van 5 voet, dan een tros van  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 137 van 8 a 9 paar om te neemen , van onderen op, ieder {lag in de Conftapels poort, met een talie ftyf te haaien ; ieder bogt dan ftyf zynde, fpykert men dezelve agter op het Roer , en zo gaat men voort tot boven toe, zo verre als de wangen leggen, en dat wel gedaan, kan de kop van het Roer weer houden als vooren. 98 Vr. Tn volle Zee zynde, en men verloor het Roer, of dat het zodanig aan ftukken lloeg, dat men maar verlangde van het zelve ontflagen te zyn ; maar geen hout hebbende, om een ander Roer te kunnen maaken; wat zoude men in zulk een omftandigheid moeten doen, om zyn reis te vervorderen ? Antw. Men zoude van het oudfte touw kunnen afkappen twee maal 24 vadem , en dit te zamen genomen , de einden by elkander, dus 12 vadem lang; en daar dan de andere te zaam genomen 24 vadem opgelegt, dan heeft men vier dik , dit dan om de vaam van de einden af, met fecure woelingen , op elkander gewoelt , en gekruist , tot de tiende vadem toe, verders moet het oog wel bezorgt worden voor het wringen , dat in het henne-gat komt , met goede leggers van Windboomen ; 1 5 op  i38 handleiding, tot het Practicah op de zevende vadem , van onderen , word een raaketting genaair daar een reep opg.ftooken van Cabeltouw of Paarddyn , en dan weders einden een voetblok , daar de Roertalies op vaaren; eindelyk neemt men een Marsfe-Raa, dwars over, door de voor Cajuits poorten, daar ook de Roertalies op vaaren, en binne boort gebragt werden na het ftuur Rad. Op deeze wyze kan men weder ftuuren. 99 Vr. Maar by aldien het ongeluk wilde, dat het Roer van het gat ftootte; en dat het zodanigd gehavend was, dat het onherftelbaar was, en geen mogelykheid om het in 't Schip te krygen ; wat zoude men doen om zyn reis te vervorderen ? Antw. In de vorige vraag was men in het geval , van geen hout te hebben; maar nu word onderfteld , dat men hout heeft, het welke ter waarborg mede gegeven word , om een ander Roer te kunnen vervaardigen ; dan zoude men vooreerst aan het werk moeten gaan , om het oude Roer kwyt te raaken: zo men grond onder de kiel had, zoude men zyn best moeten doen , om op vlot water te komen , en dan het Anker laaten vallen ; dit zo zynde, gaat men aanftonds aan het werk om  ofwerkdadïge gedeelte van de Stuurmanskunst. 139 om een Roer van het waarlooze hout te maaken , als voor eerst de groote deng, en deszelfs dotgat tot een Roerpengat, dan afgemeeten naar de zitplaats van de hovende vingerling , beneden de bovenkant van de agterdeeven, daar op zet men dan een wang of fchaal, en daar weder 334 ongemaakte fpieren op , vervolgens met 3 a 4 Eiken plaaten , of zwalpen met 4 a 6 barkoenen aangevuld , tot dat he't Roer eene behoorlyke lengte en breedte heeft bekomen. Nu moet het Yzerwerk gezogt worden, dat men benodigd is, en in het Schip by de hand is , om geëmplojeert te worden ; als te twee beugels van het groot luik , om te dienen tot banden om de kop van het Roer; vyf of meer koevoeten , van onderen getakt en de klauwen van boven afgekapt, om de dengen, wangen en fpieren, te zamen te hegten; 16a 18 bouten van 13 tot 18 duim lang; 8 a 10 bouten in het dwars, om het overige hout aan elkander te hegten ; 4 ringbouten voor de Roergeyns, en forglyn ; een party 6 a 12 duims fpykers om de zwalpen , of het andere hout, tot gelykmaaking en fatfoenering van het Roer te gebruiken ; 4 Risten kneppelkogels , en 12 koevoeten, om agter, en op zyde tegen het Roer vast te fpykeren tct zwaar-  140 handleiding, tot het Prctctkale zwaarte om het re doen zakken ; en eindelyk de nodige Roerhaaken , volgens de Roermal welke de Schepen mede krygen , maar door wynigen gebruikt, en daarom zelden in aanmerking komt. Nu is het Roer klaar , weder aanhangende; de forglyn ingebroken , noodtalies ingehaakt,' en met dezelven het Roer middefcheeps gehaald , de nieuwe Roerpen ingeftoken, de binnen en buiten broeking aangefpykert, de Stuurreepen vastgemaakt; en het Anker weder geligt hebbende , zeyld men weder voort naar de plaats zyner destinatie ; men moet dan altoos op zyn hoede zyn , wanneer men door ftormen overvallen word, om het Roer zo veel te hulp te komen, en te menageren ; (het zy met lenfen of byleggen,) als mogelyk is; men kan dan uit voorzorge , een boeireep of Cabeltouw agter het zelve om neemen voor het ftooten of wringen; en eens in gevaar geweest zynde , leerd de Zeeman in het vervolg voorzigtig te zyn. ioo Vr. In Zee zynde, het fcheg los raakende, door dat de Yzeren bouten zig begaaven, zo dat de Boegfpriet geheel los raakte, waar door gevolglyk het voortuig geen fteun heeft, en de groote fteng het drygde agter over  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst: i41 over te halen; hoe zoude men dit moeten repareeren? Antw. Na alvorens de Zeylen geborgen te hebben, zoude men de gyns en takels voor uit tot fteun op de Fokkemast moeten vast zetten, de waarlooze fteng aan den eenen , en de wang met de waarlooze Raa, aan de andere kant, op de bak leggen , en zo verre vooruitvoeren als wezen kan, de binnen einden zo verre naar boord als mogelyk is, en de buiten einden by elkander gefjort; verders hakt men gaten in de bak, dat de fteng en wang om de balken kan vast gefjort worden; dan neemt men een Cabeltouw op de helft, om de buite einden van de fteng, wang en Raa, met een mastwerp wel bezorgt, en een ftrop van 4 vadem lang, met twee oogen in de einden, om door ieder oog, een eind van het vastgemaakte Cabeltouw te fteken; deeze ftrop laat men zinken , tot dat dezelve onder de Kiel komt, dan zoekt men de einden gelyk ftyf te haaien, om te weeten of de ftrop regt onder de Kiel is, omtrent de Fokkemast; als dan neemt men de einden van het Cabeltouw , aan wederszyden van het Schip , door de poorten ; onder het fchavotje, welke einden, dan met geyns, wel degelyk ftyf gehaalt, en vast gemaakt moeten worden: men maakt nog  142 handleiding, tot het Practicale nog op de buite einden een boeireep vast, welke men aan wederszyden door de kluizen zeer ftyf vast zet; eindelyk vult men de buiten einden van Steng, Wang en Raa met barkoenen , en van onderen moeten dezelve wat gerond worden, voor het veilen van de fcherpe kanten ; Nu kan men de boegfpriet daar aan neder haaien, en men kan dezelve dan zo vast maaken , als men maar wil; het tuig dan we der vast gezet zynde , kan men weder gerust de reize voortzetten. 101 Vr. Zo de Boegfpriet binnen de kraag van het Fokkeftag gekraakt was ; hoe zoude men dit repareeren? Antw. De Boegfpriet de meeste fteun van hef voortuig, en de grooten Steng enBramfleng zynde. gekraakt vindende, zoude men zonder vertoeven ten fpoedigften de zeylen moeten bergen, en de zygeyns en Takels van de Fokkemast, terrtond aan wederszyden op de Kraanbalken ter degen vast zetten, en de Ankertalie., of gyn voor uit midfcheeps brengen, en om de Fokkemast vast tegen het want zetten ; de Bramfteng en de voorfteng ftrykan, het groot ftenge ftag op de bak en 't Bramftenge ftag in de voormarsz vastzetten ; vervolgens de Boegfpriet  efwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 143 fpriet onttakelen, de blinde Raa naar binnen, en de Waterftagen afneeraen. Om dan de Boegfpriet te repareeren, moet men een wang in de midden dwars doorzagen , en dezelve na proportie van den omtrek der Boegfpriet uithuilen, vervolgens dezelve door eenige barkoenen en fpieren rontom opvullen, en met fuffifante fjorrings en woelings wel voorzien; verders maakt men gereed voor de gerepareerde Boegpriet, de nieuwe kraagen van de FokkeStengen en Waterdagen , welke klaar zynde om de Boegfpriet gebonden worden, en terftond de woelingen van de Boegfpriet aanzetten, en wel gekruist, de Waterdagen doorhaalen ; ten overvloede kan men nog een Cabeltouw , even buiten de breuk met een mastwerp om de wangen heen leggen, en de einden van het zelve aan wederzsyden door de kluizen, binnen boords wel ter degen vast zetten: de Boegfpriet dusdaanig wederom gerepareerd zynde , kan men het voor- en agtertuig weder vast zetten, dat het in een behoorlyke ftaat is , om de reis verder voort te kunnen zetten. 102 Vr. Zo men in Zee zynde, bevond dat een of beide de ftengen, in of even boven het Ezelshoofd gekraakt waaren ; en geen waarlooze  144 handleiding, tot het P radicale ze ftengen had; hoe zoude men de gekraakte ftengen kunnen repareeren? Antw. In dit geval zoude men de ftengen één rif kunnen laate zakken; en de breuk met koevoeten inleggen; vervolgens 'er een goede fjorring omleggen, en 'er een ander flothout gat in maaken; dan kan het weder houden, om de Reis te vervolgen? 103 Vr. Zo men door zwaare ftormbuijen overvallen wordende. Een der Masten gekraakt was , zo nogthans dat dezelve ftaan bleef; hoe zoude men dezelve op de gevoeglykfte wyze kunnen repareeren? Antw. Zo men bevond, dat eene der Masten gekraakt was, het zy op een of meer plaatfen; zoude men aanftonds klarigheid moeten maaken, om dezelve te wangen; 'ftrykende ten dien einde aanftonds en ftengen, en raas om laag ; vervolgens de wangen uithollen na proportie van den omtrek der Mast, brengende dezelve over de breuken, het zy agter, of voor de Mast heen; dan moet men dezelve wel voorzien met fuffifante woelingen, zettende daar na het tuig wederom vast; en zo is de Ma:t weder gerepareerd ; maar men moet dan altoos de  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst, i \ $ de zwakke gefteldheid der Mast, zo veel als mogelyk is, zoeken behulpzaam te zyn, met geen Zeil meer te voeren als dezelve v^rdraagen kan. 104 Vr. Maar zo de Mast over boord viel; wat zoude men in zulk eene omftandigheid moeten doen? Antw. By aldien de groote Mast over boord gevallen was, zoude men alles in het werk moeten ftellen , om de vleet weder binnen boord te krygen ; dog zulks niet kunnende gefchieden, zoude men moeten weiken , om dezelve fpoedig van de zyde te krygen , op dat het Schip door het ftampen in de Zee, van het zelve niet befchadigd zoude worden, intusfehen alles aanwenden om de door dit ongeluk, over boord geraakt zynde Manfchappen te redden; en de pompen laaten vifiteren, of 'er ook door dit ongeluk lekkagie in het Schip gekomen was. De Mast dan geheel verloren hebbende, zoude men aanftonds (indien men twee wangen Scheep had,) of anders een groote fteng, voor een Mast moeten oprigten , en 'er een ander tuig opzetten, om zo doende dc teyzc verder voort te kunnen zetten. K 105 Vr.  146 handleiding, tot het Practicals 105 Fr. Welke zyn de oorzaken van het zo dikwerf kraken en vervolgens breeken der Masten ? Antw. Men zoude verfcheide oorzaken kunnen opnoemen, waar door dit gefchied; onder anderen word het dikwerf veroorzaakt, door het onkundig aanzetten der ftagen; by voorb. het Fokkeftag word doorgehaald; de Commandeerende Officier op het bovendek ftaande, ziet naar de Visfing, laat het ftag nog eens met zo veel kragt doorhaalen om voor aan te krygen, dat eindelyk de Mast daar door gebogen word' waar doe- dezelve reeds half gekraakt is; en dan word de Mast met het Stag zo vast gezet: indien men dan tusfchen deks komt , bevind men dat den oven van de Boegfpriet, het zy langzamerhand , of reeds van den beginne, te verre agter uit over de Visfing van de Fokkemast heen ftaat en met geweld tegen dezelve aangeftaagd is. Met de groote Mast is het even eens gefteld, zo de onderfte Visfing zo veel niet uitgekapt is, als de bovenfte, welke in 't oog is: daarom zoude het goed zyn , dat de ftaagen doorgehaald wierden, tot dat de Masten van vooren aankwamen, (indien de Visfings op en neer evenwydig zyn,) vermits het want de Mast we-  cfwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 147 wederom agter overhaald; egter om een regte en geheele Mast te behouden, diende'er altoos een geyn op het midden der Mast gezet te worden, om het met het ft'g, het welk zo veel hoger na de Top vaart, gelykclyk door te haaien; zo doende loopt de Mast geen gevaar van gebongen te worden, of bogt te fchieten , waar door dezelve in het vervolg ligteiyk zoude kunnen kraaken. De Masten loopen ook gevaar van te kraken *. als men met hooge, of met te veel voorzeylen fcherp by de Wind zeyld; waar door het tuig te veel geforceerd word, 't geen door den Officier niet eer word gemerkt, voor dat hem een zwaare bui overvalt, wanneer dan de reeds half gekraakte Mast , door weinig Wind overboord valt. Het is ook zeer nadeelig voor de Masten, wanneer ze door de ftenge Hagen te fterk voor over worden geftaagt; het zwaare ftampen van het Schip in hooge Zeën is ook zeer nadeelig voor de Masten, voornamelyk om dat 'er 3 a 4 ftygzeylen aan de Toppen der Masten en ftengen geheesfen worden , welke met een fterke Wind,een zwaare drukking moeten ondergaan; deeze Zeylen worden dikwerf onnodig of ontydig gebruikt, vermits dezelve worden meede gegeeven , om ze niet dan by mooy weer en ftappe K % koel-  148 HANDLEIDING, tOt Jltt Practkak koekens te gebruiken; en als een der fchooten onverwagts komt te breeken, en het val niet fpoedig genoeg word los gemaakt en neergehaald, kan zo een ftagzeyl geweldig hard flaan, waar door de Toppen der Masten of ftengen zeer veel moeten lyden: Ook heeft het tuig zeer veel te lyden, wanneer men by of voor de Wind zyld, en de Marszeyls moeten gereefd of vast gemaakt worden, en die zeylen aan het flaan geraaken , waar door het tuig een geweldige wringing ondergaat. Alle deeze zaaken zyn zeer nuttige befpiegelingen voor den Zeeman: Intusfchen kunnen 'er gevallen zyn, waar door men genoodzaakt word het tuig te moeten forceeren. Als by voorb. men is met het Schip op een laager Wal of droogte bezet, dan is men genoodzaakt fterk tc zylen, om zyn Schip en leven te behouden en 't gevaar te ontwyken. Egter kan de Zeeman , ongeacht alle mogelyke voorzorgen, gevaar loopen van Masten te verliezen ; by voorb. wanneer by nacht of ontyden , de Wind onverhoeds uit de ley, of van voren komt uitbarsten, waar door men alle zeylen op fteng , of tegen krygt, als de ftengen dan nog blyven ftaan;het Schip legt dan tusfchen de Wind en Zee als in evenwigt, en word van dezelve beurtelings op en neder ge- fchokt;  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 149 fchokt; Vermits nu de bovenraas niet konnen geftreken worden, door de fterke aandrang van Wint, zoude men op dit ©ogenblik zo het mogelyk is de agterzeylen kunnen bergen; het welk egter door gorden en geyen niet kan gefchieden ; vermits in dit geval alle zeylen tegen de Masten en 't Want leggen , en de blokken vol raaken door de Zeylen , welke ke daar tegen aan drukken, zo dat alles gevaar loopt van los te werken , en het Sch'p in de Zee te fmooren; derhalven zoude men in zulk een toeftand moeten overgaan tot het aan ftukken fnyden der agterzeylen of ten minften zo veel openingen in dezelve maaken , dat de Wind gelegenheid had, daar door heen te kunnen dringen en daar door de openingen nog grooter zouden worden , waar door het Schip dan weder konde ryzen ; daar op zoude men aanftonds deeze zeylen moeten laaten geyen en gorden, en het roer aan ley, of verkeerd draaijen, op hoop van door de voorzeylen te gebruiken, het Schip aan het deynzen te brengen, en voor de Wind te laaten vallen, om dus gelegenheid te krygen van de geledene fchade te kunnen herftelleu. 106 Vr. Wat is de reden, dat men meest tusfchen en omtrent de Keerkringen de Orcaanen of woedende Winden het meest aantreft; K 3 en  150 handleiding, tot hét Practicale en wat zyn 'er de voortekenen van ; om in tyds alle voorzorge te gebruiken, eer men 'er door overvallen word ? Antw. De ondervinding heeft geleerd , dat tusfchen twee vast ftaande Pasfaat Winden, als benoorden en bezuiden de Keerkringen , de West Pasfaat, en van de Linie tot de Keerkringen de Oost en Z O. Pasfaat; en West en I\W. Pasfaat-Winden waaijen , ook heeft men op eenige plaatfen des Aardbuls , een half jaar de Noord-Pasfaat Wind , daar het andere half jaar de Zuid-Pasfaat Wind waait, in de ftille ruimte der lugt tusfchen deeze Pasfaat Winden moet derhalven een opfchokkiug van Wolken plaats hebben, vermengt met Donderdoffen , welke hier vergaderen , en zo lange zamentrekken , tot dat 'er een uitbarfting door veroorzaakt word , welke met een woedende Wmd verzelt gaat, en van vreesfelyke gevolgen kan zyn. De minfte Zeelieden kunnen getu gen hoe het in zulke woedende Orcaanen toegaat; ik zal ten deele door eige ondervinding , en uit berigten van in het gevaar geweest zynde Zeelieden opgeeven , welke de ■voorteekens zyn van aannaderende Orcaanen ; Voor eerst als de Zee met weinig Wind begind M te worden, cn de deining fterk aanneemt; 2*  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 151 2° Wanneer men gewaar word , dat de Zee ftinkt, of dat 'er een Miersfe flank uit de Zee komt opwellen. 30 Als men kleine vogeltjes, Mallevieten genaamd, by en onder de ley van het Schip ziet vliegen. 40 Als men een kringom de Zon ziet, waar dan deszelfs opening is, komt de Wind ordinair het eerst van daan of uitfchiete. 50 lk heb een a twee dagen, voor een Orcaan, in de Rivier van China leggende, de zogenaamde Ooste Wind of herfst-draaden, van de Toppen af tot beneden tne aan het ftaande en loopende tuig, van 2 vadem lang, en minder , tot verwondering van ons alle zien waaijen : Maar een Chineefèhe Loots aan boord hebbende , gaf te kennen , dat dit een voorteken van een naderende Orcaan was 5 her welke de uitkomst bevestigde , want 's anderendaags brak dezelve allerwoedenst door; zo dat myn Schip agter drie Ankers leggende , zodanig in de Zee fmoorde , dat ik dagt agter de Ankers weg te zinken ; een ander Schip dreef tusfchen de Klippen in en door, hoog op ftrand; Nog een 6° teken is 'er als de lugt roodkoperig word en ftyf ftaat, voornaamentlyk, (om de Zuid zynde ,) een Zeeman dit ziende is het tyd om alle zeylen te bergen , alles klaar te maaken, en vast te zetten; en zo 'er motregen bykomt, is het hoog tyd om over ftuurboordzyde by te draaijen , de zeylen wel ter K 4 d  354 handleiding, tot Tiet Practicah gen, zo wel die. welke door het Canaal als die van om de Noord komen; en door 'deeze Wind, op de Hollandfche en Vlaamfche Kusten aanfchietende, aldaar, een laager Wal maaken; dus zoude het dierhalven in zulk een geval raadzaam weezen onder de Wal van dat Land te loopen, om een haven te zoeken zo lange men nog van goede Ankers en Tou' wen voorzien was; ook zoude het voor 't Schip en tuig zeer nadeelig zyn, langen tyd onderzeyl te blyven , vermits door de felle ftroomen cn holle Zee het Schip te fterk moet ftampen en de Wind te fterk in de Zeylen drukt. Dierhalven zoude het in dit geval raadzaam weefen, van even binnen de Breeveertien te loopen, en aldaar een flap buitje waarnemende, onder de Wind te draaijen, de Zeylen te bergen, en het Daags Anker te laten toegaan , ftekende tot twee of meer Touwen uit en voorzien hetzelve met fervings voor de' Scheg,en in de kluis; vervolgens de.Zeylen vast laaten maaken, en neemen, zo veel mogdyk is, al wat windvang heeft, weg; en brasfen de Raas langs Scheeps, obferverende, 2o veel als doenlyk is het gety, om altoos agter het Anker te blyven leggen. 108 Vr. Wat is de reden, dat men in dit ge-  cfwtrkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 15 5 geval maar voor één Anker, en veel Touw ten Anker gaat? Antw. Om dat op deeze plaats agter de Breeveertien, een fchoone zandgrond is, op welke men als agter een bolwerk legd, daarentegen op een laager Wal bezet zynde, en een vuile grond onder de Kiel hebbende , zoude men voor meer Ankers en minder Touw ten Anker moeten gaan , ten einde zo veel mogelyk te beletten dat de Touwen door de vuile gronden niet belchadigd wierden, of kwamen te breeken, het welke voor het Schip en Volk van droevige gevolgen zoude kunnen zyn. 109 Vr. Met een frisfe Marszeyls koelte voor de Wind zeylende, en de groote Marsze Raa in de midden breekende , zo dat het Marszeyl aan ftukken raakte ; hoe zoude men de gebrooke Raa met het Zeyl af krygen , om weder een ander op te brengen? Antw. Wanneer de groote Marsze Raa kwam te breeken, en daar door het Mars Zeyl aan ftukken raakte, zoude daar door de nokken van de Raa voor uit en tegen de ftaagen aanwaaijen, het welke door de Gordings en Geytouwen, nog door kragt van Man- fchap-  15$ HANDLEIDING, tOt Ut PfOCticaU fchappen niet zoude kunnen gedempt nog digt gemaakt worden: dierhalven zoude men kunnen overgaan, om het Schip onder de Wind te laaten loopen, dan zoude het Marszeyl tegen de Marsz aankomen; wanneer men het zoude kunnen dempen, en van de Raa afflaan; ten dien ernde kan men een voetblok aan de fteng vast maaken , en daar een Cabeltouw in fteeken, ten einde daar mede de gebrooke Raa af te ftryken, en weder een waarlooze Raa naar boven te kunnen brengen: zo nu de oude draayrcep nog goed was, konde men het Rak om de fteng weder vast maaken , en vervolgens een ander groot Marszeyl aanilaan, en zyn koers weder kunne vervolgen. Zo dra het de gelegenheid van Weer en Wind dan toeliet, zoude men een begin moeten maaken om de gebrooke Raa weder te herftellen het welke men op de volgende manier zoude kunnen verrichten; Voor eerst de Raa langs door laaten zagen, dezelve dus in vier ftukken gedeeld zynde, dan deeze vier ftukken weder op elkander de lasfen verdeelende, daar een wan' opleggen, en hier en daar met een goede fj0J> ring wel voorzien Hebbende ; zoude dezelve dan weder voor een Voormarsze, fiagyne of bhnde Raa kunne dienen. 110 Fr.  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 157 110 Vr. Maar zo eene der Onderraas brak; wat zouden men dan doen, en hoe zoude men die het beste kunnen repareren , ten einde 'er des noods gebruik van te kunnen maaken? Antw. Zo dit gebeurde, zoude men aanftonds, dezelve met een Paardelyn 'eromheen te nemen, op het Dek moeten neerftryken; vervolgens zoude men van de Bezaansroede , (Welke zodanig gemaakt is, en meede gegeeven word, om dezelve in tyd van nood, voor een onder Raa te kunnen gebruiken,) de Bezaan afilaan, en brengen de Roede op het dek, vervolgens van een wang twee fchaalen gemaakt, en dezelve op het midden langs over, de Roede tot Hevigheid wel vast gefjort; daar na de Roede toegetuigt, brengt men dezelve voor een groote Raa op, en flaan dan de Fok voor een groot Zeyl aan, en een Voormarszeyl, voor een Grootmarszeyl, waar meede men dan de reize zoude kunne vervolgen. — Op dezelve wyze zoude men te werk moeten gaan in geval de Fokke Raa brak ; en dan de gebrooken Raa endelings of langs doorzagende, ook de lasfen 5 a 6 voet over elkander zetten, en dezelve met goede wangen en f jorrings voorzien; en de nokéinden opgevuld hebbende  153 handleiding, tot het Practicalc bende, zoude dezelve des noods voor een onder Raa kunnen gebruikt worden. lil Vr. Welke zyn de oorzaaken van het dikwerf knaken der onder-raas? Antw. Die oorzaaken zyn, dat men zomtyds gaarne by de Wind zeyld , fchoon de Wind daar toe niet al te gunftig is, waar door de Zeylen gebrast wordende, de Raas daar door zeer fterk tegen het want gedrukt worden ; daar komt nog by, dat eerst de halfen met veel kragt toegezet worden, en dan de leybrasfen, die niet langs fcheeps, maar meest al op en neer vaaren; de Raas met veel moeite en kragt langs en tegen het lywant aangedrongen werden, zo dat door het wringen en ftampert van het Schip het een en ander moet breeken. De ondervinding heeft ook geleerd, dat als een Zeeman zyne Reize op het fpoedigfte wil door zetten, hy dan nimmer, (by de Wind leggende,) de Zeylen en Raas langs Scheeps moet zetten, want in aanmerking nemende, dat in zulk een geva] het Schip den ftreek, en meer afdryft; men dierhalven de Raas'één ftreek moet opnaaien, en dan de boelyns uitgehaald hebbende , de leybrasfe afvieren , gerft men  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 159 men daar door het Schip meerder vaart over fteven ; het Schip en tuig heeft dan ook zo veel niet te lyden, en men bevorderd daar door de Zeylagïe. 112 Vr. Zo men in de Winter, met zyn Schip in 't Nieuwe Diep lag , by een Oostelyke Wind , als Texel vol dryf Ys was , en order kreeg, om by de eerfte gelegenheid Zee te kiezen; wat zoude een kundig Zeeman by die gelegenheid in het werk moeten ftellen, om aan de gegeevene orders te voldoen? Antw. Oostelyke Wind hebbende, en Texel vol dryf Ys zynde, is niet vermaakelyk voor den Zeeman, te meer, om met zulk een gelegenheid in Zee te moeten gaan; voor eerst zoude men het Schip zeylvaardig moeten maaken, en het aan de buitenfte ftoel of Duc d'Alva van den ftcenen Dyk , met Cabeltouwen kunnen vast maaken, om zig uit het Ys te houden ; dan onderzoek laaten doen, hoe het met het Water gelegen is , in het gat van Texel , en op den Drempel; want in geval de Ooste Wind lang geftaan had, loopt het water weg, en veroorzaakt ondiepte in het Gat, en op den Drempel ; ook dient men onderrigt te zyn , hoe het met het opfchokken van het Ys geftel.1 is,  160 handleiding, tot het Practicaïe is, waar zulks het meeste vast zit, om te weeterr hoe het in 't Vaarwater gefield is, eer men naar Zee gaat; en bevindende ruimte genoeg te hebben, om buiten te kunnen komen, met een handzaame Zuid-Oostelyken Wind en heldere Lugt, zonder Mist (welke men doorgaans in de Maanden November en December, in Texel, de Noordzee en het Canaal aantreft) waar door den Zeeman, als hy in de naauwtens is, zeer in verlegenheid kan geraaken, als hy geen Landverkenning of vuuren kan ontdekken, doch welke men in de Maanden van January, February en Maart, wanneer de Zon zig meer naar 't Noorden begeeft, minder heeft, zoude men de Marszeyls met één of meer reven , of in Top kunnen hysfen, de Kluiver, Kruiszeyl en Grootftengeftagzeyl by maaken , en de Fok in de Gordings ; vervolgens obferveren, wanneer de vloetftroom meest af is, en 't ftil water begint te worden, dan de Cabeltouwen los maaken en byvieren , en een werp van twee Cabeltouwen , na buiten om de OZOt brengen , en daar meede het Schip naar buiten haaien ; het Gat van het Nieuwe Diep dan uit zynde , en buiten de hoek van de Wierdyk gekomen , houd men af en maakt geen meer vaart in het Schip, of men Ankert zo lang, om niet voor half Tyvloed, op den Drempel en in het Gat te  vfwerkdadigé gedeelte van de Stuurmansk unst. 16 i te zyn; wel uitziende, zo een fchots of veld Ys' niet de vloed tegen het Schip indreef, dat men het zelve myde, zo veel als mogelyk is; In Zee gekomen zynde , en de Loots afgefcheept hebbende h zoude men de koers moeten inrigten , om in de ruimte te komen , en uit de meeste loop of drift van het Ys te geraaken, en ook, om dat de Wind naar het West of ZW', zoude kunnen loopen, in January of February zynde, zoude men om de Noord kunnen gaan, om benoorden Engeland, Schotland en Ierland om te Zeilen , alle onderbrasfen * fchoten en halfen enkel genomen, en door groote blokken met wyde fchyfgaaten gefchooren, om reden dat al het water dat over en op het Schip komt, Ys word , en met handfpaken moet afgeflagen worden , als het door de blokken moet gehaald worden , ook zoude men gaande weg zout op het dek kunnen flxooijen, voor de gladdigheid, om, als het zout begint te pekelen , het Ys te doen fmelten. 113 Vr. Dewyl de ondervinding dagelyks leerd , dat van Schepen , na genoeg in alles aan eikander gelyk even diep geladen zynde , en door bekwaame en Vigelante Officieren Gecommandeerd , het eene bchip nogtans veel trager in hec zeylen bevonden word * dan het L hvti  i6s handleiding, tot het Practicale bet andere ; wat is daar de oorzaak van ? Eu welke middelen kan me.i in het werk ftellen, om de Zeylagie van een Schip te verbeteren? Antw. De kundigfte Scheepsbouwers fchynen dat gebrek volgens de regelen hunner kunst nog niet te kunnen voorkomen of verhelpen , nog de ware oorzaak van die traagheid te kunnen bevatten; dewyl men veilig zoude mogen vooronderftellen , dat men dan geene traag zeylende Schepen zoude ontmoeten; wesbalven alle wakkere Zeelieden de oor* zaak van dat gebrek zo veel n .fpooren, en zoeken te verhelpen; door welke dan ook ve Ir tyd he1, een of andere hulpmiddeltje uitgedacht word; het zy met eenige verandering aan het tuig , of door de laading gedeeltelyk te verplaatfen &c. waar door dit gebrek zomtyds verholpen word; deeze hulpmiddelen zyn zomtyds zp "gering , dat men 'er de goede uitwerking van ziende, over verwonderd moet ftaan; gelyk ik zelve heb ondervonden , dat flegts door eene bras wat Iosfer te maaken, het Schip aanftonds meer vaart fchoot, dan van te vooren ; Men heeft ook wel ondervonden dat het Schip na een zwaare Travaat of Storm te hebben doorgeftaan, veeUfnelder dan van te voqreii '*zeylde-; het geen misfcaien veroorzaakt kan  ofwerkdadige gedeelte van de Stuurmanskunst. 16*3 kan worden , door dat het een of ander van het tuig, of Schip verzet, of leeniger geworden is; zomtyds word de Vaart vermeerderd met het Schip ftuurla-tig , en in andere Schepen, met dezelve gelyklastig te maaken: Men h eft wel voorbeelden dat een Schip fnelder zeylde, wanneer de deur van de Capiteins kamer open ftond, dan dat dezelve geflooten was; op fommige Schepen heeft men , na alles in het werk gefteli te hebben , nooit de oorzaak van derzelver traagheid kunnen ontdekken, of verhelpen. Ondertusfchen word 'er in het algemeen geoordeeld , dat ranke of zwakke Schepen , en die, welkers tuig niet te fterk aangezet word, doorgaans de fnelfte zeylders zyn ; vermits men veeltyds ondervind, dat ranke of zwakke Schepen, ftyver verbonde wordende door vertimmeringe als anderzints , zo fnel niet meer zeylen , dan te vooren. De waare oor¬ zaaken der traagheid in het zeylen , dierhalven nog niet bekend zynde; zal men geduld moeten hebben , tot dat dezelve of door de regelen der Scheepsbouwkunde , of door het geval ontdekt worden.   druk-fevlen, Voor eerst vind men aan de Hoofden, o handleidino alNoordelyker,a7westelyker. \l '73 • • • T;feVbergte,doordienhetgebergtc. 17 3 van onderen, of neigen^, Z~ ï van onderen,Porto 1'ry.o, Po no * z> JJ — Svanonderen.wanneermenZt w™ & 5* zzi i03 : '. • . S Zuid en beoosten. g . 5 van onderen, om de Zuid, ^ . ■ 8 van onderen, naden, j 76 ' * * • Sïoen zeer dip, d« men zomtyds zeet 76 13 • • ' digt. »— 1 ■ ■ ■ rk^"v«E»';sBta'tt8*,,e .05 — 8 • • • w», ï«e„Wd=. 2-S ;: VSpBUSSfflÊ 1,3 11 van onderen, zyn kan, JJ^ 127 1Qv,nonderen,voor, * J35 , ... op, waveenloswaarefo. 138 UI 3 «n onderen, begavefo, DB ^ ^ U° ^ o van ondeien , peftaagd, ge «hg£ zeer gevaarlyk !f8^ 93vanonderen,ftaanhet, ;s5^e,5,a;on«eren,bydeWind, voor de Wm .