O 62 4331  Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3261 7036  C A N G E 3 O F DE KRUIJER VAN HET LAZARET.   C A N G E, O F DE KRUIJER VAN HET LAZARET; EENE WAAltE GEBEURTENIS! TOONEELSPEL. CEVOLGÖ NAAR HET FRANSCH VAN G A M A S, DOOR D. A. VAN DE WA KT. Te AMSTELDA M, bj PI ETER JO HANNES UYLENBROEK. ' MD C C XC VI.  1  Weldaadige menfchenliefde gaat boven tillcs. LIEFDE EN GROOTMOEDIGHEID.  VERTOONERS. cange, kruijer. durand, gekerkerd in het Lazaret. Burgeresfe durand, zyne vrouw. roosje, I emilius, y zyne kinderen. I yictor, J verseuil, volks - reprefentant. picard, in dienst van Verjeuil. Het tooneel is te Parys, in het huis van den burger Durand.  C A N GE, O F DE K R U IJ E R VAN HET LAZARET: TOONEELSPEL. EERSTE T O 0 N E E L. roosje, emilius. roosje, inkomende. Goeden morgen , broeder 1 emilius. Goeden morgen , zuster ! moeder is wel vroeg uitgegaan; weet gy waarom? r o o sj e. Is dit vraagenswaard'? 't is om middelen te vinden om in ons beftaan te voorzien. Wy zyn wel te beklaagen! 'er blyft ons volftrekt niets meer over! emilius. Volftrekt niets? A 4 Ter  8 C A N G E, Ter zyde. Wat zal zy verrascht worden! maar, zeggen wy het haar niet ten eerften! Overluid. 't Is gelukkig dat myn kleene broêrtje nog flaapt; minder fterk dan wy zou het hem moeielyk vallen honger te lyden. ROOSJE. Ik wenschte ondertusfehen dat hy wakker wierd vóór haare wederkomst; ik zou hem een ftukje van myn avond-eten, dat ik voor hem gefpaard heb, geeven; 't is eene kleene verligting , maar misfchien genoegzaam om hem klagten uit te winnen, die het hart onzer arme moeder zouden verfcheuren. emilius. Lieve Roosje ! dat ik ü omhelze! Moeder is zo goed! ROOSJE. Zy heeft zo veel verdriet, dat wy wel moeten vermyden het door onze misdagen te vergrooten. Zie, by voorbeeld, lieve vrind ! gy hebt u giste» ren niet wel gedraagen. emilius, vrolyh Kom, lustig, fpaar my niet; ik verlang eens te zien of gy goed kyven kunt. ROOS-  TOONEELSPEL. 9 ROOSJE. U bekyva: ! ik heb 'er het recht noch den wil toe ; maar ik kan my wel eenlge ligte verwytingen veroorlooven , die u niet moeten beledigen in den mond van uwe zuster, van uwe vrindin! EMILIUS. Zy zouden my niet beledigen , wanneer ik ze verdiend had. ROOSJE. Wanneer gy ze verdiend had ! rekent gy dan de ongerustheid, de droefheid van moeder voor niets ? En, nog , welk eene moeder! niet te vrede ons het leven te hebb en gegeeven , ons te hebben gezoogd , verzorgd in onze kindschheid, heeft zy vader altoos verligt, in het moeilyk werk onzer opvoeding. Zy is het die ons hart vormt door haar voorbeeld, en ons verftand door haare lesfen. Let eens een oogenblik op uw gedrag , myn waarde Emilius ! gy verzuimt uwe pligten , men ziet u naauwlyks een gedeelte vrn deu dag , gy brengt hem, zonder twyfel, met fpeelen door. Ach,myn vrind! hoe kan men eenig genoegen fmaaken, wanneer eene' moeder in traanen fmelt, wanneer een vader in ketenen zucht? — Gy fchreic?... ilc A 5 heb  io C A N G E, heb myn' broeder wedergevonden; want ik beken u dat uwe onbedachtzaamheid my min getroffen heeft, dan de byna zegevierende houding, waarmede gy de verwytingen van moeder hebt aangehoord. emilius, lagchcnde en fchreiende. Ik was dan in uwe oogen wel fchuldig. roosje. Dat kan ik niet ontkennen. emilius, haar een briefje van Vyftig fluivers tronende. Daar, zie daar myne verfchoning. ROOSJE. Verklaar u. emilius. Welaan , maar ik eisch geheimhouding. Hoor , in plaats van my fpeelend te vermaaken, zo als gy dacht, heb ik myn' tyd nuttig befteed. Hoe. zeide ik tegen myzelv', ik ben vyftien jaaren ; zo veel kinderen van myne jaaren winnen reeds hun onderhoud , en ik ben nog tot last myner ouders! Heb ik niet , gelyk zy, armen , bekwaamheid, en nog meer, eene moeder te onderdennen ? Maar hoe kryg ik werk ? De Hemel, die my dit ontwerp ingaf, zal my de middelen tot uitvoering bezorgen; ver-  TOONEELSPEL. n Vertrekken wy ! -— Ik ging uit , en plaatfte my in eene afgelegen wyk , onder de kruijers jongens; naauwlyks was ik 'er, of een burger gaf my bezigheid ; voldaan over myn' yver en naauwkeurigheid, gaf hy my dit briefje; nog meer, hy beloof de my alle dagen iets te laaten verdienen. Roosje, lieve Roosje , moeder zal minder ongelukkig zya, minder ongelukkig .— en dat door my! gevoelt gy myne vreugd ? ROO SJE. Waarom haar niet van uw voornemen te verwittigen ? EMILIUS. Och , neen , ik zal my wel wachten, Zy be hoefde my flechts het voortgaan te verbieden, ik zou haar gebod niet durven overtreden. Ho.ho, ik zal misfchien eenige reizen bekeven worden, maar het is my aangenaam , voor een dergelyk oogmerk. Neem dit briefje , en zeg vooral geen woord. Het is wel een goede burger van wien ik het ontvangen heb. Hy heeft eenigen tyd met my gepraat; wat fpreekt hy wél! ik zal nooit zya gefprek vergeeten. Hy heeft gevraagd of ik ouders had ? ik heb hem onze rampen niet verborgen, maai  ia C A N G E, maar ik heb hein wel verzekerd dat wy niet behoeven te bloozen , dat vader onfchuldig was. Vertroost u, kleine vrind ! zeide hy my , zy zyn voorby , die dagen van rouw en verfchrikking, waarin de vaderlandsliefde eene reden tot veroordeeling was. Het ftelzel der verdrukking is vernietigd; de hoofden deezer haatelyke pany bevlekken den grond der vryheid niet meer. Op deeze woorden was ik geen meester van myzelv'; ik nam zyne hand, ik kuschte ze met vervoering, maar hy omhelsde my, zeggende : Ga voort, myn kind! gy zult een waar. dig vaderlander worden. Toen heeft hy naar myn* naam gevraagd ; ik ftamelde ; ik bloosde ; ik' bad hem my van het antwoord te ontflaan. Goed, goed, myn kind! riep hy uit, want ik twyffel 'er niet aan... 't is zonder twyffel om uwe moeder te helpen... neem dit nog aan... Neen, burger! wanneer men door zyn werk iets winnen kan , is het fchandelyk te ontvangen , het geen men enkel aan het medelyden verfchuldigd is... Myn vrind! ik bewonder u, . . Ik eer uvv geheim , maar ik weet de middelen. . . Toen kwam men ons ftooren ; hy konde niets dan my op nieuw omhelzen , zeggende : Kom morgen weêr, en geloof  TOONEELSPEL. 13 loof dat de deugd vroeg of laat haar loon ontvangt. ROOSJE. Weet ge wel dat uw verhaal my heeft doen fchreien , en dat het my veel hoop geeft ? die burger meent het wet, misfchien is hy in flaat het te doen. . . zo hy ons onzen vader konde wedergeeven. . . Vrind ! gy had ongelyk uw' naam te verzwygen. Een weinig zotte fchaamte heeft u weerhouden; maar, van daag... EMILIUS. Ik zal hem dien zeggen; de tyd nadert, en kon ik, geduurende het af^yn van moeder... ROOSJE. Gy hebt gelyk ; dit zou een verdriet minder voor haar zyn. Bovenal, myn vrind! haast u. EMILIUS. Ja, ja ! ik heb 'er het cerfte belang by , want zy omhelst my niet wanneer ze moeielyk cp my is; gisteren, by voorbeeld... en een móederkusch, «, die is zo aangenaam. Vaar wel, zuster. Hy vertrekt. TWEE.  14 C A N G E, TWEEDE TOONEEL. roosje, alleen. Lieve jonge ! ik ben grootsch uwe zuster te zyn. Te voren gevoelde ik voor u tederheid, vrindfchap ; nu is het iets meer , het is achting , eerbied. & Gy, wier hart gefloten is voor de zacatfte aandoeningen der natuur, ondankbaare kinderen ! Gy, die vreezen zoud de genietingen van uw goud te verminderen, zo gy ouders in het onheil onderfteunde ! waarom kunt gy niet in myn hart leezen , in dat van myn' broeder ? Dan zoud gy zien of het geluk.dat wroegingen kost, tegen dat, welk men aan het kiiiderlyk gevoel verfchuldigd is, kan opweegen. DERDE TOONEEL. roosje, c a n ge. roosje. Burger ! wien zoekt gy ? ca nge. De burgeresfe Durand. roosje. Dat is hier, maar zy is uit. c an-  TOONEELSPEL. 15 CANGE. Des te erger; ik had iets met haar te fpreeken wegens haar' man. roosje, met vervoering. Van myn' vader ! 't is al drie dagen dat zy niets van hem gehoord heeft. Wat zal zy verheugd zyn!—Burger! wilt ge my een oogenblik wachten? ik loop haar haaien. Ik maak misfchien misbruik van uwe beleefdheid, maar gy zult my niet weigeren: uw gelaat kan niet bedrieglyk zyn en het belooft een goed hart. cange, bewogen. Ga, myn kind! ik zal wachten, ik zal wachten. ro o sj e. Gy zult my nog wel een' dienst doen : myn kleine broértje flaapt in dat kamertje , zo hy wakker wierd... cange. Ja, ja, ik begryp u , verlaat u op my. RO osje,gaat heen, maar komt nog eens weder. Hy is welvaarend, myn vader ? cange. Zeer wel. roosje. Ik kom zo weer. Zy vertrekt. FIER-  iö CANGE, VIERDE TOONEEL. cange, alleen. Die brnnve burgers zyn ongelukkig , zeer ongelukkig , dat is wel te denkeu ; ik zie hier niets dat geene elende aankondigt. Zulk eene fchildery drukt my aityd op 't hart. Waarom zien zo veelei! , die hunne rykdommen niet weeten te gebruiken , zulks kor ^bloedig aan ? Met dat alt', des te erger vour hen. Zo zy nimmer het genoegen Imaakten dat men vind in het onderfteunen zyns broeders , om hem eenige gelukkige oogenblikken te bezorgen, zyn zy door hunnen misdag verdoken van een zeer lieflyk genot, ö ja , wel lieflyk ! Waarom ben ik niet ryk genoeg?... ik wed dat dit eerlyk huisgezin van den arbeid van dien waardigen man leefde, en dat zyne hechtenis .. dit denkbeeld pynigt my... De burger Durand heeft my verzocht van zyne vrouw eene kleene onderfteuning te verzoeken; maar , naar ik zie, is zy weinig in ftaat om hem iets te bezorgen ; zy zou ze zelf eer nodig hebben , en myn verzoek zou haar Hechts nog ongelukkiger raaaken... Zo ik 'er zeker yan was!... myne middelen zyn bepaald... ik heb een'„  TOONEELSPEL. 17 een' drukkenden post... wat zwarigheid!... juist heb ik zedert eenige dagen meer gewonnen dan gewoonlyk; ik heb zelfs opgelegd. -— Men komt — onderzoeken wy. Ik zal alles weeten. VT F D E TOONEEL. emilius, cange. emilius. Moeder is nog niet weêrom, des te beter! Hy ziet aan alle kanten rond. Ik groet u, burger! cange. Gy zoekt, zonder twyffel, een jong meisje? emilius. Ja, burger, dat is myne zuster. cange, ter zyde. Zyne zuster? goed, het toeval dient my; trachtea wy de waarheid te ontdekken. Overluid. Zy is uitgegaan. emilius. Weet gy waar zy is? cange. Zy is uit om uwe moeder te haaien, aan wie B iK  18 CANGE, ik berichten breng van iemand die u zeer waardig moet zyn. emilius, met levendigheid. Van myn' vader ? .. ach , fpreek, ik luister! — Hy heeft veel moeten lyden — die goede vader! cange. Eene gevangenis is geen zeer aangenaam verblyf, zo als gy denken kunt; maar die waardige man zou dit nog geduldig genoeg verdraagen , zo hy eene kalme ziel bezat , zo hy omtrent uw lot was gerust gefield. Het geen hem het meest treft,' ziet ge , is niet het verlies zyner vryheid ; 't is de droefheid zyn klein gezin niet te zien; 't is de vrees dat u iets ontbreekt; hy heeft het my wel niet gezegd , maar ik heb het wel bemerkt; uw beftaan hing van zyn' arbeid af, want ik heb hem dikwyls verrascht, by den uitroep: Wat zal van myne vrouw, wat zal van myne arme kinderen worden? emilius. Hieraan herken ik hem; ons lot treft hem meer dan het zyne; zo hy ons gelukkig onderftelde, dan zou hy minder te beklaagen zyn. CANGE. Dit is zeer natuurlyk. EMI-  TOONEELSPEL. 19 EMILIUS. Wel nu , zeg hem dat wy het zyn ; maal hem een tafreel van onze gefteldbeid... CANGE. Niet getrouw , niet waar ? EMILIUS. Juist. De waarheid zou zo wreed zyn ! waartoe zou men hem pynigen door het verhaal onzer elende , daar hy buiten ftaat is die te verlichten ? CANGE. Ik had my dan niet bedrogen ? EMILIUS. Helaas ! neen , burger! Een niet zeer voordee. lig ampt, dat hy met naarftigheid waarnam, diende hem tot onderhoud zyner vrouw en drie kinderen. Toen hy gevangen was, Helde een zyner opperhoofden , van zyne onfchuld verzekerd , en hem zyn ampt willende bewaaren , my voor om het te vervullen , zo lang als hy in hechtenis was; maar deeze barmhartige daad kostte hem eene zeer ernstige berisping. Zo waren zyne goede voornemens zonder vrucht. Vader verloor , met zyne vryheid , zynen post, en wy allen onze middelen van beftaau. B 2 CAN.  2o CANGE, cange, met belaugflelling. Arme kinderen ! emilius. Stel u gerust, 'er Weef ons eene moeder over. cange. Ja, maar een echtgenoot in de gevangenis, een gezin in armoede, zwakke hulpmiddelen , en zomtyds misfchien geheel geene j hoe heeft zy dit alles kunnen wederftaan? emilius. o! Weet gy niet wat eene moeder kan lyden, wanneer 't het lot haarer kinderen geld ? de onze arbeid met myne zuster zo lang het dag is, en zelfs vaak in de nacht , om in onze zo dringende nooden te voorzien ; maar 't is niet dan met veel moeite dat zy 'er toe geraakt. Zo het werk haar een' enkelen dag ontbrak, wy zouden zonder onderftand zyn. Ziedaar, burger ! zie daar een getrouw afbeeldfel van ons lot. — Maar , by voorbeeld, dat moet gy hem niet zeggen , hy moet , ongetwylFeld geld nodig hebben, maar vraag 'er niet om aan moeder: het zou haar onmogelyk zyn 't u te geeven. Wacht , ik kan over deeze fom befchikken, ik  TOONEELSPEL. aj ik heb dezelve wel verdiend, ftel hem die ter hand van wegen myne moeder. Hy bied hem een briefje aan. cange, ter zyde. Myn befluit is genomen, ik bezit flechts honderd - guldens f zy zullen ze hebben. emilius. Daar dan ! cange. Bewaar uw geld; ik wilde u flechts beproeven. Uw vader is minder te beklaagen dan gy denkt; hy heeft vrinden in de gevangenis gevonden , en zelfs heeft hy my belast uwe moeder ter hand te ftellen... Hy veinst iet* te zoeken. Domoor die ik ben ! daar heb ik vergeeten het geen hy my gaf ! ik ga het haaien. Zeg haar dat ik dra wederkom, maar niets meer, dat bid ik u! ZESDE TOONEEL. emilius, alleen. Er zyn nog goede harten, dewyl men vrin. den in het ongeluk vind. In de daad, de geheele waereld fchynt in ons lot belang te ftellen. 'Er B 3 is  sa CANGE, is niemant, tot zelfs dien braaven burger, dien goeden kruijer, die my pas verliet, toe , die 'er niet gevoelig over fchynt. Met wat belangftelling hoorde hy het verhaal onzer rampen ! Ik zag traanen in zyne oogen ; zonder twyffel bezit hy eene fchoone zie!. Maar dit is 't niet alles ; ik heb groot nieuws aan myne lieve Roosje te vertellen. Wat duurt haar afzyn lang!... ik hoor haar. ZEVENDE TOONEEL. emilius, roosje, Burgeresfe durand. Burgeresfe durand. "Waar is nu de kruijer ? zonder twyffel heeft hem het wachten verveeld. emilius. 0 Neen, moeder! maar hy had iets vergeeten. Nu, hyzelf zal u alles vernaaien; hy komt zó weêr. De oogen zyner moeder afveegende. Schrei toch niet; dat doet u nadeel en het bedroeft ons. Burgeresfe durand. Kan ik het lot, dat u dreigt, met drooge oogen aanzien ? nimmer gevoelde ik meer dan nu hoe zeer het verlies uwes vaders voor u moeilyk te her-  TOONEELSPEL. 23 herffellen zy. Zo hy my niet fpoedig word vvedergegeeven, kan ik vry worstelen tegen de rampen: myne pogingen zullen vergeefs zyn; zy zullen niet nalaaten u te vervolgen. ROOSJE. Dank der gierigheid van hen die zich van ons bedienen 1 Burgeresfe durand. Die barbaaren! Zy hebben de laagheid uit te rekenen , in hoe verre zy onze elende ongeftraft kunnen misbruiken! hunne gretige oogen onderzoeken onze gelaatstrekken, zy leezen 'er met blydfjhap de uitgeftrektheid onzer nooden in, en misfen nooit 'er zich mede te bevoordeelen, door het loon onzes zweets best mogelyk te verminderen. EMILIUS. Gelukkig zyn 'er min ongevoelige harten. Ter zyde. Ach, dat ik fpreeken durfde! maar neen ; ik heb beloofd te zwygen. ROOSJE. Wat wilt gy zeggen ? EMILIUS. Niets; aanftonds komt de kruijer weêr; zie, daar is hy reeds. B 4 ACHT-  24 CANGE, ACHTSTE TOONEEL. emilius, Burgeresfe durand, roosje, cange. cange, zich het voorhoofd afveegende. Burgeres! gy hebt misfchien uw geduld verloren, ik heb ondertusfchen uit a! myne magt geloopen. Burgeresfe durand, ter zyde. Hy is geheel bezweet, en ik heb niets voor hem ! cange. 't Was myne eigen fchuld ook! ... Waar duivel waren myne harsfens? juist het aangelegen fte van myn' last te vergeeten! Zie daar het geen uw mr.n my gelast heeft u te brengen. Burgeresfe durand, verwonderd. Vyftig guldens! wat weldr.adig hart heeft medelyden gekregen met zyne en onze elende? cange. Een zyner vrinden, die zich in de zelfde gevangenis bevind, heeft hem iets ter hand gefield; ik weet niet juist hoe veel, maar ik vermoed dat het tweemaal deeze fom is. Burgeresfe durand. Denkt ge dat? Neen! ik ken myn' echtgenoot; hy  TO O NE EL SP EL. 25 hy is in ftaat zichzelven van alles te berooven, om aan zyn gezin een gelukkiger beftaan te verfchaf/en. Deelen wy dit geld; herneem de helft; de andere zal voor my genoegzaam zyn, en ik zal geruster zyn wegens het lot van myn' man. cange. Neen, burgeres! ik doe 'er niets aan. Hou deeze geheele fom, en geloof dat het uw' cm aan niets zal ontbreeken; zyn vrind zal hem niet verhaten ik fta 'er borg voor. Burgeresfe durand. Gy kent hem dan? cange. ö Ja, een weinig. Burgeresfe durand. Gelooft gy dat hy ryk zy? cange. Ten miiifte genoegzaam, om de gelegenheid tot eene weldaad niet te laten voorbygaan. Burgeresfe durand. Nu clan, breng hem dan den tol onzer erkentenis ; maal hem de verrukking van een ongelukkig gezin, dat hy van de wanhoop vorlost heeft, ja, burger! van de wanhoop! —- 1 k was 'er toe gebragt, daar B 5 ik  3,6 CANGE, ik niet wist hoe mynen kinderen den onontbeerlykften onderftand te bezorgen ; wy zouden dra brood gebrek hebben. Hy moet al de uitgeftrektheid onzer elende kennen, om de grootheid zyner weldaad te gevoelen; verberg hem niets. cange. O, ik fta borg dat hy alles weeten zal. Ga, ga, van 't geen ik zie zal hem niets ontfnappen. Ter zyde. Wat ben ik getroffen! roosje, Myn hart is zo vol, dat ik myn gevoel niet kan uitdrukken;maar Roosje is niet ondankbaar. Na haare ouders heeft zy niets waardiger ter waereld dan den weldoener haars vaders. Zeg het hem wel, bid ik u! CANGE. Ja, ja, ik zal niet in gebreken blyven. Ter zyde. Wat ben ik bewogen! emilius, de hand van Cange aan zyn hart drukkende. Voelt gy hoe myn hart flaat ? 't is de erkentenis die het zo zeer aandoet. Verzeker hem dat Emilius zyn vrind is , in het leven — in den dood! Hem  TOONEELSPEL. a? Hem om den hals vliegende. Omhels hem voor my. cange, ter zyde. Ik hou 't hier niet langer uit; gaan wy! ik zou eindigen met my te verraaden. Overluid. Vaar wel, burgeres! Burgeresfe durand. Gy verlaat ons reeds? cange. Uw echtgenoot verwHcht tyding van u, ik moet ze hem fpoedig brengen. Burgeresfe durand. Spaar zyn gevoelig hart in uw verhaal; zeg hem, dat wy, dank zy onzen weldoener, zo vergenoegd zyn als men, van het waardigfte, dat men op de waereld heeft, afgefcheiden, zyn kan; maar dat wy hoopen hem fpoedig weder te zien, dat men ons met deze hoop vleit. cange. Ik zal myn best doen. Ter zyde. Ik heb flechts de helft myner taak volbragt, welaan, gaan wy nog één' gelukkigen maaken, dan zal myn geld wel belegd zyn. Hy  28 CANGE, Hy wil vertrekken, Burgeresfe durand, hem te rug roepende. Burger! alle dienst verdient belooning, en... cange. Burgeres! ik ben vooruit betaald. Ter zyde, op zyn hart wyzende. Ja , wel bet; ald, myn loon is hier! Hy vertrekt. NEGENDE TOONEEL. emilius, roosje, Burgeresfe durand. emilius. Wel nu, mama! wat had ik u gezcid? gy ziet, alle menfehen zyn niet flecht. B urgeresfe durand. Neen, myn zoon! — Eindelyk, lieve kinderen! ziet daar my in uw lot getroost: ik zal niet meer vreezen dat de honger u , by uwe ontwaking , beftorme; maar, waarde Roosje! deze weldaad ontflaat ons niet van de noodzaaklykheid om te arbeiden. roosje. In tegendeel, ik wil myn' moed en werkzaamheid verdubbelen ; maar neem gy een weinig rust, denk  TOONEELSPEL. z9 denk dat uw welzyn ons noodzaakelyk is, en fpaar u, voor uwe kinderen. Burgeresfe durand. Myne dochter J de arbeid doet my minder nadeel dan de ongerustheid ; zie daar my gerust gefield , ik zal denzelven nu gemakkelyker draagen. Herhaal my nu het geen de burger Fierval u gezegd heeft ; ik had myn hoofd zo vol met het verlangen naar tyding van myn' echtgenoot, ik was zo verftrooid, dat ik luisterde, zonder uw gefprekte verftaan. ro osje. De burger Fierval beeft reeds poogingen gedaan om het ontflag van vader te verkrygen, en hy heeft my beloofd dezelve op nieuw aan te wenden. Burgeresfe durand. Mogten zy niet vruchteloos zyn ! emilius. Ik vrees 'er voor. Om vry te fpreeken, ik hou niet veel van dien burger; hy belooft veel,maar zyne belofte is verre van de daad; en ik twyffel of wy wel ooit veel verpligting aan hem zullen hebben. Burgeresfe durand. Emilius! men beklaagt zich dikwyls de menfciien te haastig beoordeeld te hebben. Wanneer hy niet flaag-  3o CANGE, flaagde, moeten wy hem toch dankbaar zyn voor de moeite die hy neemt. emiliu s. Ja, maar neemt hy wel waarlyk moeite? wil hy ons wezenlyk verpiigten ? hoe meer ik hem befchouw, hoe meer ik aan zyne oprechtheid twyffel. Hy fpreekt met zo veel omflag, en 'er is zo web nig openhartigheid in zyne houding; zie , het ja fchynt my in zyn' mond neen te zyn. Burgeresfe durand. Hou op! zulk een karakter zou het verachtlykfle van alle menfchen zyn. Bedenk dit wel, men is verfchoonlyk zyne achting kwalyk te plaatfen, men is het nimmer met dezelve lichtvaardig te rug te trekken, aan wien het zy. TIENDE TOONEEL emilius, roosje, Burgeresfe durand, picar d. pica r d. Ik geloof niet dat ik mis heb : hier woont de burgeresfe Durand ? Burgeresfe durand. Ja,burger! en die ben ik zelf: wat begeert gy? pi-  TOONEELSPEL. 31 picar». Te weeten of gy de huisvrouw zyt van den gewezen advocaat, den burger Emilius Victor Durand? Burgeresfe durand. Zo heet ten minde myn man. picard. Heeft hy niet te Parys geftudeerd, in het collegie van La Marche? Burgeresfe durand. Juist; maar waartoe al die vraagen? picar d. Vrees niets, vóór dat iku de reden van myne komst meld; verwaardig u my nog op één punt te voldoen: was de vader van uw' gemaal niet zeer ryk ? Burgeresfe durand. Ja, maar het verlies van een proces heeft hem zyn geheel vermogen gekost. picard. Indien het zo is, volg my. De burger Verfeuil, een onzer waardige Reprefentanten , heeft zyn' naam gevonden op de lyst der gevangenen ; hy vermoedde dat het die van zyn' ouden medeftudent kon zyn — ik kan 'er u niets meer van zeggen. Kom, en ■ geloof dat uwe rampen ten einde loopen. Dt  3ü cange, De burgeresfe Durand omhelst Roosje, geeft haar eenige bevelen, en fielt haar eeltig geld ter hand. picard. Maat wat zie ik?... ei, ja, by is 't. emilius, ter zyde, tegen Picard. Verraad my niet; moeder weet niets. Burgeresfe durand, Emilius omhelzende. Myne kinderen, dees dag begint onder gelukkige uitzigten: ik verlaat u met eene vleiende hoop ; mogt zy vervuld worden ! emilius. Kom fpoedig wéér, moeder! wy hebben zo veel redenen om uwe wederkomst te wenfehen ! ELFDE TO O NE EL emilius, roosje. roosje. • Als ik wel zag, was die burger u niet onbekend? emilius. Neen, zeker niet: ik zag hem by dien, waarvan ik u gefproken heb: ik brandde om u alleen te vinden, en om u ons onderhoud van dezen morgen te vernaaien. roos-  TOÖNEELSPEL. 33 roosje. Ik luister. emilius, langzaam, met oogmerk om ha are nieuwsgierigheid te tergen. Het is wel belangryk, en de byzonderheden zullen u bekooren. roosje. Ter zaak, ik fmeek het u! emilius, nog tergend. Nu, nu, zo*driftig niet, bezadig u; dat is een duivelseh ding, die nieuwsgierigheid, byzonder by de vrouwen! roosje. Lieve Emilius! weet ge. wel dat ge lbmtyds vermaak fchept in my te tergen ? emilius. En ik flaag vry wel. roosje. Dat verheft uw karakter niet. emilius. Het uwe nog minder. roosje. Dat toont dat gy een bemoeial zyt. emilius. Dat toont dat gy te driftig zyt. C ROOS-  34 CANGE, roosje. Schei uit, of ik word boos. emilius. Geen boosheid, of gy zult niets weeten. roosje, op eerf fcherpen toon. Dat is niet mooi van u gedaan. Zo ik eene goede tyding voor u had, ik zou ze u zo wreed niet doen koopen. emilius. Gy fpreekt op uwe manier, dit word ernstig. Gy word boos... ziet ge niet dat ik kortswyl? roosje. Dat is wel ontydig — voor 'c overige, fpreeken wy 'er niet meer van, ik wil niets weeten. Zy veinst te vertrekken, emilius. Gy leeft 'er al byzonder ineO! 6, ik ben geen vrouw! niets kon my noodzaaken u te zeggen: . Roosje luistert met list. Dat de burger Verfcuil my met vrindelykheden overladen heeft, dat hy my dikwyls myn'naam heeft doen herhaalen, dat hy hem geduurig met vernieuwd genoegen fcheen te hooren, en eindelyk, dat hy my verliet met te zeggen dat ik berichten van hem hebben zou. roos-  TOONEELSPEL. 35 hoos je, lagchende. Uitfteekend 1 ik bewonder uwe befcheidenheid! gy zyt geen vrouw... neen! emilius. Ik heb niets gezegd, dunkt my. roosje. Neen; maar ik heb alles verfhan; zo ge wilt zal ik het u woord voor woord herhaalen. emilius. Dat is niet nodig. Van wat middel hebt gy u toch bediend om my myn geheim te ontrukken? roosje. U, uw geheim te ontrukken, zegt ge? ik heb geen geweld nodig gehad: het vloeide van zelf! maar, kom, laat ons vrede maaken — en het waare middel is u de gelegenheid te bezorgen om my te verpligten. emilius. Cy tast my in myn zwak. Wat moet ik doen? r o 0 s j e , hem eene mand gevende. Ga, verwisfel dit briefje, en koop den voorraad dien wy nodig hebben; ik moet den burger Fierval opwachten. e m 1 l 1 u 1. Ik vlieg. C'a TWAALF-  36 CANGE, TWA A L F D E TOONEEL. roosje, alleen. De burger Fierval heeft zonder twyffel goede oogmerken; ik vervvyt my zelf dat ik al het vertrouwen, dat hy verdient, niet in hem ftel; myn wantrouwen is fterker dan ik zelf ben; hy zegt my niets dan vleijery, en zyne verkecring is my lastig, zyne tegenwoordigheid hindert my; moeder heeft my nogthans bevolen hem te ontzien; ik doe ook all' wat ik kan opdat hy myne gedwongenheid niet bemerke. DERTIENDE TOONEEL. roosje, emilius. roosje. Hoe, reeds te rug? emilius, buiten adem. Vader is vry. roosje, met verrukking. IJy is vry! emilius. Ik heb hem reeds omhelst. Hy volgt my, met zyn' verlosfer. Ik heb uit al myne magt geloopen, om u dit gelukkig nieuws te melden; maar zie, daar is hy reeds. FE ER-  TOONEELSPEL. 37 VEERTIENDE TOONEEL. emilius, roosje, durand, Burgeresfe durand, verseuil , picard. durand, na zyne kinderen omhelst te hebben. Lieve kinderen ! mee welk eene blydfehap (luit ik u in myne armen! ik heb gevreesd u niet weder te zien. Benige dagen laater... maar denken wy daar niet meer aan. Ik ben in 't midden van myn huisgezin; de onderdrukkers hebben den last hunner misdaaden gedraagen, alle myne rampen zyn vergeten! Burgeresfe durand. Hoe, myn vrind? kon het zyn...? VERSEUIL. Ja, burgeres! uw echtgenoot was onder het getal der veroordeelden. Hy bezat bekwaamheden en deugd dit was eene dubbele oorzaak om fcluik aan onze onderdrukkers te verwekken. d u it a N d. Dit afbeeldfei is wel gevleid, en ik kan 'er myzelv' niet wel in kennen. Ik bezit een zuiver hart, eene eeriyke ziel, dit beboert zo; ik bemin de vryheid met vervoering ; zy is de afgod aller braave C 3 Fran-  38 CANGE, Franfchen ; myne gedachten zyn niet óm te köopen , de fchelmen alleen maaken 'er een' handel van. Zie, alle deeze vreemde hoedanigheden verdienen uwen lof niet meer dan de gevangenis die ze my waardig meukten. Zich tot zyne kinderen wendende. En gy, lieve kleinen! komt, omhelst my-nog eens; zoud gy die gewoonte verleerd hebben? ik ben wel lang van uwe omhelzingen verdoken geweest, ik wil den verloren tyd herftellen. Emilius! ik ben over u zeer voldaan; ik weet alles; gy zyt ten braave zoon. Roosje gaat Victor haaien. emilius, blozende. Men heeft my verraden. d o r a n d. Kom, wees niet befchaamd, wees geen kind: men moet niet bloozcn dan wanneer men kwaad doet. Hy omhelst hem, zo ook Victor. verseuil. Dit tafereel bekoort my. Burgeresfe durand. Het fpyt my dat Fierval 'er geen getuige van ij. ver-  TOONEELSPEL. 39 verseuil. Fierval! Burgeresfe durand. Ja, die is onze vrind. VERSEUIL. Hy, uw vrind? leer hem kennen; in plaats van u van dienst te zyn, wilde zyne huigchelary de wetdaadige hand weerhouden, die de ketenen van uw' gemaal afvallen deed. Hy beeve! vroeg of laat zal hy het loon zyner fnoodheid ontvangen: de nationaale waakzaamheid is werkzaam op alle de deugdlooze wezens van zyne foort. Een masker der huigchelary ontrukt hem nog een gedeelte zyner fchande, maar men zal hem weldra wceten te doen vallen, dan zal zyn karakter in al deszelfs wanftaltigheid verfchynen. Ik geef hem aan geen wroegingen over; ik veracht hem te veel om hem 'er vatbaar voor te gelooven ; maar ik weuschte dat hy een oogenblik uw geluk kon befchouwen: het gezigt van de zegepraal der deugd is de grootfte ftraf voor zyns gelyken. durand. Uw bericht verbaast my; maar verwyderen wy deeze treurige beelden, om ons flechts met aangeaaame voorwerpen bezig te houden; dees dag zy geheel aan de erkentenis toegewyd. C 4 Te*  40 C A N G E, ? Tegen zyne vrouw. Verzoek uwe goede buurvrouw hier: ik' wil haar aan myn' vrind aanbieden; vergeef het my, zo ik, in de eerste vervoeringen mynervreugd, haarvergeeten heb, om my enkel met myn gezin bezig te houden. Burgeresfe durand. Ik begryp u niet. durand. Die buurvrouw, die u die vyftig guldens, die gy my bezorgd hebt, geleend heeft. Burgeresfe durand. Ik gevoel het venvyt, en ik beken het verdiend te hebben. Ik had u moeten fpreeken van dien braaven metgezel des onheils, van dien gevoeligeii vrind, die u in ftaat gefield heeft ons deeze fom te zenden. durand. Gy fpot, ik heb u niets gezonden •, gy hebt zelf my dat geld bezorgd, door Cange, onzen kruijer, en gy hebt hem gezegd dat eene goede buurvrouw het u geleend had. Burgeresfe durand. Neen, ik betuig het u, geen eenige buurvrouw is my te hulp gekomen; maar fpot niet meer, en beken dat een vrind, in uwe gevangenis... d u-  TOONEELSPEL. 41 durand. Ik heb geen vrind in de gevangenis gevonden. verseuil. Wat hoir ik? eene weldaadige hand helpt 11 beiden te gelyker tyd, en verfchuilt zich in de fchaduwen des geheims! — Vrinden! wie uw weldoener zy, hy moet ontdekt worden, lot eer der menschheid. Picard, haal den kruijer. durand, tegen Pieafd. 't Is flechts een paar treden van hier, aan de deur der gevangenis; gy zult 'er hem onfei baar vinden; hy was 'er toen Ik uitging, en heeft my zelfs de hand gedrukt, by heet Cange, vergeet het niet. Picard re, t éktm VTFTIe'nDE TOONEEL. emilius, roosje, durand, Burgeresfe DURAND, verseuil, victor. verseuil. Waarde Durand! een onbekende was grootmoedig omtrent u, i'.i wil rechtvaardig zyti. d u h a N d. Wat bedoek gy ? vers e u 1 Lm 't Is weinig u uwe vryheid wedergageven te C 5 h.b-  4a CANGE, hebben. Ik ben bezig met zekere middelen om u het leven en uwen vrind te doen beminnen •, eene hoofdplaats in een onzer ccmptoiren open zynde, heb ik die voor u verzogt, omdat ik u dezelve waardig vond, en ik heb het geluk gehad die te verkrygen; morgen kunt gy ze reeds aanvaarden. DURAND. Kinderen ! vrindin! hoe veel érkentenis zyn wy Eem fchuldig! VERSEUIL. Vrhdfchap, dit klinkt beter. Voor 't overige, denk niet dat onze oude verbintenis my partydig voor u maakte, 't is niet dan na het ftrengrte onderzoek gedaan te hebben omtrent uwe denkwyze en be. kwaamhedcn , dat ik u voorgefteld heb. De algemeene Item, die nooit bedriegt, is geheel in uw voordeel. Ik heb overal niet dan loffpraaken opgedaan. Durand, zeide men, is een wél ouderwezen, werkzaam man, een goed echtgenoot, een teder vader, en een uitmuntend patriot; in één woord, alle myne naarvorfchingen hebben my niet dan redenen bezorgd, om u fteeds hooger te achten. Vergeef dit myn mistrouwen; ik koude over myn goed, zelfs over myn leven befchikken, voor myn' vrind; maar  TOONEELSPEL. 43 maar ik mogt hem geen aangelegen post in de *epubliek toevertrouwen, zonder zyne denkwyze wél te kennen. LAATSTE TOONEEL. emilius, roosje, durand, Burgeresfe durand, verseuil, cange, pica rd, v i c t o r. picard. Ik breng hem u, ik heb veel moeite gehad om hem te doen befluiten my te volgen, maar hier is hy eindelyk. cange. Wat wilt gy? durand. < Cange, vertel ons, waar kwam dat geld vaa daan dat gy ons ter hand Helde? cange. Kyk eens! wat fcheelt u dat? durand. Zeer veel, myn vrind ! laat de naam van onzen weldoener ons niet verborgen blyven. cange. Hy heeft my de frilzwygendheid bevolen, hy wil onbekend wezen, ik moet zyn geheim bewaaren. Bur-  44 C ANGE, Burgeresfe durand. Onttrek hem niet aan onze erkentenis. emilius, roosje. Zeg ons zyn' naam? cange. Ik kan niet. durand. Wy zullen het weeten. Cange wil ont[nappen, Emilius houd hem ly zyn kleed vast. emilius. Ik laat u zo gemakkelyk niet los, dat is zeker. cange. Wat is uw oogmerk, hein het geld te hergeevgn, u met hem te vereffenen ? durand. Als ik het hem wedergaf, duizendmaal verdub, beid, zou ik my nog nooit vereffend rekenen. Onthoud my het genoegen niet hem te zien, hem aan myn hart te drukken. cange. Luister, wat myn uiterfte verk'aaring is: ik zal u niet uit het oog verliezen , ik zal u broederlyk van tyd tot tyd komen zien. Zo gy ooit gelukkiger zyt, zo  T O Ö N E E L S P E L. 4S zo ik u ryk genoeg vind om my... om 'c hem te hergeeven, zonder u te hinderen wél te verliaan, dan zal ik fpreeken ;zo langzwygik onverbidlyk. durand. ik kan op uwe belofte rekenen? cange, hem in de hand flaande. Myn woord is myn zegel. durand, met blydfchap. Na dan, vertel het op dit oogenblik! cange, verwonderd. Hoe? durand, op Verfeuil wytende. Dank zy dien vrind! ik zie my met een' voordieligen post begunstigd. verseuil. Ik fta u voor deze waarheid in, cange. * Hier loopt bedrog onder. durand. Ik heb uw woord. roosje. Uw woord is uw zegel! e m i l i u s. En wy eisfchen dat gy het houd. VER-  46 CANGE, verseuil. Ja, leer ons dien grootmoedigen man kennen. cange. Grootmoedig, grootmoedig.' zeg: gevoelig! en het is genoeg. Wat vind gy daar zo verwonderlyk in? ik zie 'er niets dan iets zeer natuurlyks in. Zie, jk ben een arme duivel, ik heb eene vrouw en zes kleine marmotjes. verseuil. Zes kinderen, op uwe jaaren! cange, met goedhartigheid. O, ik zeg, ze zyn niet allen van my; maar ik heb een' broeder, die aan de frontieren tegen da vyanden der republiek vecht; zyne vrouw, myne arme zuster, is geftorven; drie kleene kinderen nalatende, heb ik de verzorging deezer ongelukkige onnozelen op my genomen. durand. Zoeken wy onzen weldoener niet langer; ik herken hem aan deeze daad: hier is hy, myn hart zegt het. cange. Zie daar groote redenen! —- wel nu , ja, ik ben het. Ik zag u in het ongeluk, ik heb u geholpen, ik deed wat ik moest: waart gy myne broeders niet? Bur-  TOONEELSPEL. 47 » Burgeresfe durand. Omhels een huisgezin, dat de gedachtenis deezer weldaad nimmer verliezen zal. Cange omhelst de kinderen van Durand. VERSEUIL. Achtenswaardig man! het is even moeilyk, zo veel deugden te beloonen, als dezelveu te evenaaren! men kan u flechts bewonderen. Burgeresfe durand. Ik zoude vergeefs uwe weldaad willen erkennen; kom, ten minfien, by my woonen, laat ons flechts één huisgezin uitmaaken; verwaardig u my genoeg te achten, om my aan uwe deugden te verbinden ! emilius. Ach, ja! kom by ons, uwe kinderen zullen on. ze broértjes zyn. cange. Neen; zie , dat zou ons beiden hinderen. Ik zou minder in myn' fchik zyn. Ik leef gaarn naar myn' fmaak , laat my vry; blyven wy daar wy zyn; ik zal de vrind van uw huis zyn. Ik zal u van tyd tot tyd, dikvvyls zelfs, komen bezoeken, ja, ja,dikwyls;myn hart zegt het my;braave menfchen zyn  48 C A N G Ë. zyn gaarne by eikanderen. Ik zal 's avonds met u eeten « Uwe kinderen ftreelen, en ik wensch u nimmer te verlaaten, dan met de hoop u fpoedig weêr te zien. DUllAKD. Vrind! ik fpreek ü niet van u uw geld weder te geeven; alT wat ik heb is het uwe, gy kunt 'er over befchikken; voor my, ik verzoek dit briefje altoos te mogen bewaaren. VERSEUIL. Ja, waarde Durand! het blyve in uw gedacht als een heilig gedenkteken : het zy de erffenis uwet kinderen; en dat uwe laatde naneeven, het befchouwende , en den naam van deezen braaven man noemende, nog lecren weldaadigheid te oeffenen. EINDE.