nderij KLOOSTERMAN TEL. 5341 62 - A'OAU 01 2066 0154 UB AMSTERDAM  D E (ECONOMIST O F VERZAMELING VAN STAATSSTUKKEN, VERHANDELINGEN EN BERIGTEN. BETREFFENDE DEN LANDBOUW, DE FABRIEKEN, DEN KOOPHANDEL EN DE ZEEVAART. BIJZONDER VAN DE BATAAFSCHE REPUBLIEK. EERS TE DEEL, EERSTE S TUK. TE AMSTERDAM, a ij J. ALLART i 7 9 «.  INHOUD. Voorderigt. . bladz. i N*. ij V0orftel, door J. D. P a s te ur, den 28 ÓV/»/.. 1797 , in de N. F. gedaan, ter rcvijïe der placaten op den invoer van lakenen en andere wollen ftojen. . . , 2. Jdres aan de N.V. gepresenteerd, door V. li. Klaarenbee^ enJ. vanHeukelom Senior, waar bij zij verzoeken, dat de invoer van Engelfche manufacturen verboden worde\ dat alle leden van Regering en Ambtenaars zich verbind;n, en verplicht worden, om zich tot hunne klpeding alleen van inhndf.he ftoffen te bedienen; en dat een Nationaal zegel worde daar gefield', om daar mede alle binnen 'f lands gefabriceerde goederen te tekenen. . . . , . o 3. Rapport dpgr J. Kantelaar, uit naam eenêr Commisfte, den 31 Oc~l. 179% in de N. V. uitgehragt, op dat gedeelte van het genoemde Adres, het welk het dragen van inlandfche ftoffen door leden- van regering en ambtenaars betreft. . . . .12 4. Publicatie van het Provinciaal Committé van Holland, van 25 Jan. 1707, betreffende het dragen van binnen "s lands gefabriceerde goederen door hen, die in of ten Lqs- * 2 ten  INHOUD bladzi ten van godshuizen en andere ■publieke ftichtingen gealimenteerd worden. . è . 25 5. Verordeningen ter begunftiging der inlandfche buskruid- fabrieken ... 32 6. Verhooging op de inkomende , en vermindering op de uitgaande regten van de ftUf- zel en halr-poeder. . . 1 49 7. Tractaat van Koophandel en Zeevaart, tusfchen Rusland, en Groot - Brittannien, gefloten te S. Petersburg, den 10 Februari] 1797. ....... 56 8. Lijst van de /lukken te Leijden aan de Laken<■- hallè gebragt, van 164.0 tot 1797, met cenige aanmerkingen. . ... 78 9. Gunftige bsfluiten der Nationale Vergadering, ten aanzien van den QEconomifchen tak van de Hollandfche Maatfckappij der Wetenfchapp'.n te Haarlem. < . .8*6 10. Berigt aangaande de Cultuur van de Wouw 97 1 f. Lijst der Lands fchepen en vdar tui gen van oorlog, door de Engelfchen aangehouden en verbeurdverklaard, of genomen, 1795 — 1797 99 12. Publicatie der N. V. ter opheffing der belemmeringen van den invoer van geweer en ■wapenen , gearrejleerd 24 Nov. 1797. . • J03 13. Prijs -vragen. .... 104 14. Berigten. "4 FOOR-  VOORBERIGT. elke verandering in de regeringsform van een land, wordt natuurlijk bij dat gedeelte der ingezetenen , het welk te voren over het verval zijner middelen van beftaan klaagde, de hoop op derzelver herjlel verlevendigd. Zij , welken die verandering vuurig wenschten, beloven zich doorgaands alle mogelijke voordeelen van het nieuw 'bejluür, en zij zeiven , die anderszins over den aard der nieuwe ftaatsinrigting, of over het perfoonlijk character der nieuwe bewindslieden minder gunftig denken, vleié/t zich' evenwel, dat derzelver begeerte om zich, of hunne partij, in het bewind te handhaven, en de A * verann  ii VOORBERIGT. veranderde orde van zaken meer algemeen te doen beminnen , hen geneigd zal maken , om de verflop. te bronnen van algemeene welvaart weder te openen. Van hier, dat men veeltijds, bij zulke eene verandering , eene menigte adresfen, voorftellen, ont' ■Werpen te voorfchijn ziet komen, ter aanprijzing van zodanige middelen van herftel, als de ontwerpers meest gefchikt oordeelen, om aan de kwijnende takken van het algemeen welzijn een nieuw leven te geven: en dat het befiuur daar aan niet alleen gretig het oor leent, mac»- zelfs dikwijls, uit eigen beweeging, ten zelfden einde verfcheiden nieuwe inrigtingen maakt, het zij dan, om dat het waarlijk met een'' loflijken ijver bezield is, om de» bloei van den ftaat te herflellen, en uit te breiden; ef om dat het gaarne den fchijn wil hebben, van tene zoo prijslijke zucht te gevoelen. Hoe hoog was, bij voorbeeld, na de groote verandering in 1747 *w deze landen voorgevallen, de hoop van veelen gefpannen op een volkomen herftel van al het vervalknel Koopman, fabrikeur, en tik»  V O O R B E R I G T. ffi 'e/£, #/« /er verbetering der middelen van zijn beftaan eedige nieuwe verordeningen van het beftuur te verzoeken had, beijverde zich om ftrijd, om de maatregelen, welker daarftelling hij wenschte, in uitgebreide vertoogen aan Willem den IV aan te prijzen. Een aantal gefihriften, met hetzelfde oogmerk vervaardigd, werd in openbaren druk uitgegeven. Do Stadhouder zelf deed, in onderfcheiden ftaatsvergaderingen, uitge werkte voorftellen, tot het zelfde einde ft rekken de: zjn invloed bragt aldaar ook in de daad eenige heilzame verordeningen te wege : en zijne vrienden beijverden ziek, om bij anderen het denkbeeld te verwekken of te verfterken, dat elk nieuw toevoegzei van aanzien en waardigheid, dat aan hem verleend werd, een nieuw middel zijn zou, om dien invloed ter bevordering van het heil des burger ft aats vermogender te makenk en de voornaamfte bronnen van onze wehaart milder te doen vloeien Het C *) Het is flechts eene geringe bijzonderheid, maar die toch ook kier toe behoort, en den geest dier tijden kenteA * 2  iv V O O R B E R I G T. Het is thans ons oogmerk niet te onderzoeken, hoe veel of hoe weinig van die fchoone uitzichten is vervuld geworden. ■ Wij zullen daar toe in den loop ' van dit werk betere gelegenheden vinden. Doch zoo veel mogen wij toch nu reeds als zeker aannemen, dat in volgende tijden, cn vooral in de jaren , die .onze jongfle omwenteling h(t naast vooraf gingen, door een'' zdmenloop van onderfcheiden omfiandighedeu, de gegronde klachten over eene jammerlijke kwijning van genoegzaam alle de takken van onze welvaart meer dan immer te vooren gehoord werden, en tot die hoogte gefit gen waren , dat eenieder, hoe hij dan ook over de oirzaken van dat verval, en de gefchiktfte middelen tot herflel denken mogt, reikhalzend naar betere tijden uitzag. Geen kent, dat zij,die in 175° & Oost- en West-zaanen de tekening poogden te bevorderen van een verzoekfehrift, waar bij begeerd werd, dat die ambachtsheerlijkheden aan Wilxem IV zouden opgedragen werden, zich vooral beijverden , om te betogen, dat uit deze verandering aanzienlijke Voordeden zouden voortvloeien voor de fcheepmakerij, -en den handel in gezaagd hout, welker bloei aldaar was beginnen af te nemen: zieWAGEN a ar's Vaderl. ffiftorie, XX Deel, bl. 357.  VOORBERIGT. v • Geen wonder dierhalven, dat tirflond na de cm. wenteling, een aantal voor ft ellen en verzoeken bij hen, die in het bewind van zaken gekomen waren ,werden ingeleverd, welke geoordeeldwerden bevorderlijk te zullen zijn aan het zoo vuurig gewenscht herftel van al het vervallene, en bijzonder van fabi leken en handel. En zeer veelen koesterden te meer hoop op den gelukkigen uitftag dezer pogingen, dewijl wij nu in'ééns bevrijd waren van den fchadelijken invloed, welken het Britsch Ministerie op het beleid onzer zaken had weeten te verkrijgen, een invloed, welke nog onlangs gefcheenen had de laatfte hand te zullen leggen aan de langdurige, en maar al te wel geftaagde pogingen , om deftroomen, die ons zoo veel geluks en luisters hadden aangebragt, geheel te verleggen, en voortaan- alleen naar Engeland te doen vloeiïn. Het is, en om het gewigt van het onderwerp zelve, en tot eene rigtige beöordeeling van het tegenwoordig beftuur, van zeer groot belang iu ééns te kunnen overzien, welk lot die voorftellen en verzot» ken gehad hebben, en tevens welke verordeningen de A * 3 nieu-  vi VOORBERIGT. nieuwe Regering , ook zonder daar toe eenige aan* leiding van buiten zich ontvangen te hebben, tot. het zelfde einde gemaakt heeft. Een werk dierhalven , het welk de gefchiedenis bevatten zal, van alles , wat zederd' onze jongjle omwenteling door het beftuur, [ter bevordering van den bloei van landbouw , fabrieken en handel, en ter beveiliging onzer zeevaart verrigt en ondernomen is , kan niet anders dan aangenaam wezen, te meer, daar zij, die bij dit alles het meest onmiddelijk belang hebben , doorgaands door hunne menigvuldige bezigheden verhinderd worden, om in eene menigte boeken en papieren , dat geen onder veekrlei'è andere zaken verfpreid te zoeken, het welk zij hier in een kort beftek bij eikanderen zullen vinden. Ziet daar dierhalven één der oogmerken van dit werk. De Leezer zal daar in niet alleen alle Refoluti:n, Decreten, Publicatie'n vinden, welke tot de gemelde vakken eenige betrekking hebben; maar tevens ook de.gefchiedenis,. dier Refolutiën, Decreten , Publicatien, dat is, de eerfte aanleiding, die iïzshen deed geboren worden, den gantfchen loop. der  . V O O R B E R I G T. <* der raadpleegingen daar over gehouden, en, iv ü& ■rnlle daar over debatten van eenig belang hebben plaats gehad, de redenen , die voor en tegen werden aangevoerd. Wij zullen met het begin der tweede Nationale V?rgadering dit ft uk aanvangen , en hare ■werkzaamheden in de genoemde vakken op den voet volgen, en trachten bij te houden , op dat de nieuwsgierigheid onzer Lezers te eerder voldaan 'worde. Doch tevens zullen wij in ieder nommer één of meer {lukken plaatzen, behorende tot de verrigtingen der eerfte Vergadering, welker raadpleegingen en bejluiten over de genoemde onderwerpen, behalven dat, ook reeds dikwijls bij het verhaal van het gebeurde in de tweede vermeld zullen moeten worden, dewijl verfcheiden zaken in deze eerst afgedaan worden, die in geene reeds begonnen rvaren. Van tijd tot tijd zullen wij ook de gefchiedenis 'vermeldm van de hier toe behorende bejluiten, bij de1 Staten Generaal, van de laat/ie omwenteling af, tot aan derzelver ontbinding op den ■sfo» Maart 1796 toe, genomen: gelijk ook die van de Committés der uitvoerende magt, en de provinciale en Jledelijke beJiuuren-. zoo dat ons werk binnen korten tijd èenc I A * 4 vol-  vin VOOREER I G T. volledige gefchiedenis bevatten zal van alles, wat zederd de omwenteling van 1795, bij de onderfcheiden takken van het befluur, ten voordeele van landbouw, fabrieken , koophandel en zeevaart befloten enverrigt werd: en wij zullen die gefchiedenis vervolgends voortzetten, zoo lang onze omftar,digheden dit zullen toelaten , en de aanmoediging van het Publiek ons daar toe zal nodigen. Hier toe evenwel zal onze- arbeid zich niet bepalen , maar wij zullen aan denzelven eene uitgebreider nuttigheid pogen te geven, door het mededelen van zodanige aanmerkingen en verhandelingen, welke - zullen kunnen fïrekken, om eene rigtige beoordeeling der middelen, die tot herftel en uitbreiding van onze algemeene welvaart worden aangeprezen, gemakkelijker te maken. Men weet, hoe zeer de gevoelens hier over uit eikanderen pleegen te lopen, en hoe zeer de onderfcheiden belangen der Ingezetenen ongevoelig, en dikwijls zeer ter goeder trouwe, bij hen volmaakt firijdige grondbeginzelen smtrent het algemeen welzijn doen geboren worden, het welk een ieder dan het meest denkt bevorderd tt  VOORBERIGT. i* te zullen zien, wanneer zijn bedrijf het meest begunfligd wordt, Het is van zeer groot gewigt, in ftcat gefield te worden, om die onderfcheiden grondbeginzelen , met eene behoorlijke kennis van zaken , te kunnen overweegen, en daar door, is het mogelijk, éénmaal zulke refültaten te kunnen vastftellen, welken, op juiste denkbeelden, zoo omtrent de algemeene en beftendige oirzaaken van den bloei en het verval der natiën, als omtrent onze bijzondere omfiandigheden, betrekkingen, en belangen, gebouwd, voor altijd, in het oog van bedaarde en onpartijdige rigt er s althands, een einde maken aan een''zoo fchadelijken ftrijd, en een fystema vestigen, het welk aan de leden van het beft uur tol een rigtfnocr . ftrekt, deszelfs verrigtingen door de ingezetenen billijk be'óordeelsn doet, en ons daar brengt, waar wij wezen moeten, om aan eiken tak van ons beft aandien graad van begunftiging, en bloei te verfchaffen, waar voor dezelve berekend is, en die door het algemeen belang gevorderd wordt, Wij willen ons niet vermeden, zoodanig een fystema te zullen daarftellen, maar wij willen 'er bouwftofen toe leveren. Wij znllen ten dien einde dan eens zodanige A * 5 ah  % V O ö R B E' R I G T„. algemeene grondregelen opgeven, en ontwikkelen, welke door fchrandere en oordeelkundige plaatsmannen voorgefchreven, en door de gefchi'edenis en ondervinding der volken bevestigd zijn >• dan weder uit onze eigene vroegere gefchiedenis de maatregelen eplpooren, die onze voorvaderen , ter bewaring en Uitbreiding der middelen van hun befta dn, aanwendden , en den uitjlag , dien dezelve hebben gehad. Zomtijds zal eene doorlopende gefchiedenis van een'' of anderen tak van handel, van eene of andere fabriek, met aanmerkingen doorvlochten, de oirzaken aanwijzen , die dezelve opkomen, bloeien, kwijnen, fterven, of'herleven deed. Gaarne zullen wij ook verhandelingen plaatzen, die ons medegedeeld Worden, ter aanprijzing van deze of geene middelen van redres {trekkende, of wederleggingen van reeds geplaatfte aanmerkingen of verhandelingen , mits dezelven maar met 'eene behoorlijke bcfcheidenheid gefchreven zijn. Liefde' tot waarheid', geest van onderzoek, zucht om tot herleving van ónzen bloei mede te werken zijn de driifveéren van snzen arbeid:, en wij zullen ons oogmerk des te zekerder bereiken, naar niaate wij meer onderfteu- ning  V O O R B E R I G T. xr niiig van onze landgenoten mogen ontvangen, en zij door oordeelkundige bedenkingen , ons in het uitvinden der. waarheid meer behulpzaam zijn. Voorts zullen wij van tijd tot- tijd mcdedeelen herigten, betreffende den flaat van onzen handel en zeevaart; befchrijvingen van nieuwe uitvindingen, ter meerdere volmaking van onzen landbouw en tnze trafieken, en fabrieken; buitenlandfche narigten, die voor onze landbouwers, handelaars en fc.brikeurs nuttig kunnen zijn; prijsvragen, die tot de vakken, waar aan deze arbeid gewijd is betrekking hebben, misfichien ook zomtijds aankondigingen, uittrekzels, ofi beoordeelingen van nieuwe boeken en gefihriften daar toe behorende; en, in één woord ( want wij willen het geen wij omtrent ons plan. nog verder zouden kunnen zeggen, liever uit de fiukken zelve doen kennen, dan 'er hier uitvoeriger over /preken,) alles wat wij voor den landbouwer , fabrikeur , koopman, en allen die bij onze zeevaart belang hebben, weetenswaard'g oordeelen. Wij  xxr VO.ORBERIGT. Urij hopen op aanzienlijke bijdragen van onze landgenoten, wij hebben ons ten dien einde in de enderfcheiden gewesten reeds eene goede correspondentie gepoogd te verfchajfen, en wij verzoeken, dat alles, wat men ons ter plaatzing zal willen toezenden, aan den Boekverkoper J. Allart te Amfterdam gezonden waren. De Redacteurs. Foor-  N°. i. Voor pel, door J. D. Pasteur den 28 September 1797, in de ISlationale Vergadering gedaan, ter Revifie der Placaten op den invoer van lakenen en andere wollen ftoffen. Aangezien 'er zederd langen tijd twijfelingen zijn ontftaan omtrent het verftand van de verfchillende Placaten, Ordonnantiën en Noüficatiè'n, betreffende de geoorloofdheid van den invoer hier te lande van lakenen en wollen fiofen, zodanig, dat zelfs eenige wetten daar omtrent in onbruik zijn geraakt» of in verfchillende Departementen verfclrillend wierden geïnterpreteerd, (hetgeen den eerlijken koopman eene fchroomvalligheid inboezemt, omtrent het geen hij mag invoeren, en anderen, die, fchoon ter goeder trouwe, tegen de wet zondigen, flagtolfers maakt van de duisterheid der wet zelve): aangezien ook de fabrieken van die ftoffen, zederd het emaneren van die Placaten, veranderingen hebben ondergaan, die nieuwe bepalingen noodzaaklijk maken: zoo proponeert de ondergetekende aan deze Vergadering, dat dezelve eene perfoneele commisfie zal benoemen, om alle de vorige Placaten omtrent het verbod van invoer van lakenen en wollen fleffen te revideren, en, na over de zaak zelve met  ft VOO RSTEL VAN J. D. Pa STEUR. met her Committe' de Marine geconfereerd, en de confideratiën van de voornaamfte fabrikeurs en kooplieden in die articulen gehoord te hebben, aan deze Vergadering,, voor te ftellen een Concept-placaat omtrent de geoorloofdheid en ongeoorloofdheid van alle die bijzondere ftoffen, a!s ongevenvde en in de wol, en aan het ftuk gevervvde lakenen, carfaijen, calaminken , greinen, "kameïotten, durans , alpaga , en alle diergelijke ftoffen, waar in ten allerduidelijkften en allerklaarften zal bepaald worden, welke van die ftoflen al, en welke niet mogen ingevoerd worden (* >. j. D. Pasteur. (*) Dit voorfiel is gefield in handen van Pasteur, C. L. van Beijma, Kantelaar, van Langen en Vkeede, om der Vergadering daar op te dienen vaö confideratiën en advis: zie Decreten van dt Nat. Verg. Sept. 1797, bi. 495. Adres  )••( 3 ):C N°. 2. Adres aan de N. V. geprefenteer d, door P. Ij. K L A A R. E N E E E K en J. VA N H E U K EL O K Senior, waar bij zij verzoeken, dat de invoer van Engeïjche Manufacturen verboden worde; dat alle leden van Regering 'en Ambtenaars zich verbinden, en verplicht worden, om zich tot hunne kleeding alleen van Inlandfche Stof. fen te bedienen ; en dat een Nationaal zeget worde daar gefield, om daar mede alle binnen 's land: gefabriceerde goederen te tekenen. Aan de Nationale Vergadering, reprefenterende het Volk van Nederland. BURGERS REPRESENTANTEN! De gevoelige flag, welke onze vloot getroffen heeft, vervult elk vaderlandsch hart met verontwaardiging; het bloed der gefneuvelden , het jammerlijk gefchrei van weduwen en weezen roept om wraak; 'er zijn middelen, Burgers Reprafentanten! en misfchien de eenigfle middelen, om aan die roeptem te voldoen; vergunt de Ondergetekenden, wier hart om de rampen, die hun Vaderland treffen, bloedt, om die middelen aan uwe Vergadering «crbiedig voor te dragen, Ter.  4 Adres van P. H. Klaaren3eek Terwijl onze gedugte vijand, (die als bondgenoot reeds onzen Staat ontzenuwde) ons onze Coloniën ontrooft, onze vlooten vernielt, en ons al • het leed berokkent, dat hij ons berokkenen kan> put hij ter zeiver tijd uit dit Gemeene - best de middelen , om ons te verpletteren. Op dit oogenblik wordt Nederland als overltroomd van Engelfche Manufacturen , die ftraffeloos, tegen Uwe Proclamatie aan, dagelijks inkomen, en de laate naneef zal nauwelijks kunnen geloven de lafhartigheid eener natie, die, daar haar alle de verfchrikkelijkheden des oorlogs worden aangedaan, uit kortltondig eigen belang, fcheepsladingen vol van de werken haars vijands invoert, zxh met dezelven kleedt en dekt, en hem daar door in Haat (telt, om haar Vaderland den hartader af te (teelten. Burgers Repra- fentanten! de eed, dien de Ondergetekenden hun Vaderland zo plegtig zwoeren , verbiedt hun langer te zwijgen. Wij kunnen, door het paal en perk flellen aan dezen handel, den Brit gevoelige Hagen op onze beurt toebrengen; en wij zouden zulks om een kortftondig voordeel verzuimen? .. neen, Burgers ReprJefentanten ! het tijdftip is daar, dat onze natie hare kragt moet vertoonen; rampen verpletterden nooit onze Voorvaderen, dan blonk hun moed in al zijnen luister. Laat ons hun doorluchtig voorbeeld navolgen; onze nationale energie, zo doodelijkverzwakt,moet herleeven; — in dit tijdftip van vernedering moet elk Nederlander toonen, dat hij een Nederlander is; — de middelen, welke  en J. van Heukelom Senior. 5 welke de Ondergetekenden U gaan voordellen, vorderen opofferingen ; maar wie zal, wanneer het- het Vaderland geldt, zich geene opofferingen getroosten ? als deszelfs heil roept, houdt alle andere roepflem op. Vierbiedt ( dit fmeeken wij U uit naam van ons lijdend Vaderland), geduurende den oorlog, dezen voor onze natie zo fchandelijken handel; gebiedt het gebruik der inlandfche fabriek - goederen, daar gij zulks gebieden kunt ; en gaat gij zelven, ons met uw zo veel invloeds hebbend voorbeeld voor; en de Brit zal wel dra zodanige (lagen gevoelen, die onze geledene rampen oneindig zullen opwegen, en de Bataaf, door zijn' vijand zelven geleerd, zal hem ten zijnen kosten toonen, dat Nederland ook eene Natie is. Vergunt de Ondergetekenden dan, Burgers Repraffentanten! Ulieden voor te (tellen, dit volgende te decreteeren: Eerftelijk, om allen invoer van Engelfche manufacturen, van zijde, wolle, gaaren en katoen gefabriceerd, benevens alle aard- en glas-werk, geduurende dezen oorlog, op verbeurte van de goederen en derzelver drie dubbelde waarde, te verbieden , en, zo zij onverhoopt boven dit verbod ia dit land inkwamen, dadelijk te doen verbreeken of verbranden. Ten tweeden, dat uwe Vergadering zich onderling plegtig verbinde, om U in het vervolg alleen B ter  6 Adres van P. H. Klaarentbeek ter uwer kleeding van inlandfche gefabriceerde goederen te'bedienen, en van dit uw befluit aan het volk van Nederland bij Publicatie kennis geve. Ten derden, dat alle Ambtenaaren, ter befchikking uwer Vergadering (taande, meerder dan ƒ 600-0-0 'sjaars inkomen hebbende, op verbeurte van hunne ampten en posten, gelast worden, dit uw voorbeeld naar te volgen. Ten vierden, dat uwe Vergadering van dit haar vaderlandsch befluit aan de beftuurders der onderfeheiden gewesten kennis geeve, om dit haar loffelijk voorbeeld naar te volgen. En eindelijk Ten vijfden, dat uwe Vergadering daarftelle een nationaal zegel, waar mede alle Nederlandfche tot binnenlandfch gebruik gefabriceerde goederen worden getekend, ten einde het fchandelijk bedrog der winkeliers te voorkomen; en daar door den burger in ftaat ftelle, zijn vaderlandsch voornemen boven dat bedrog te verheffen. De ftem van hun, welke voordeel uit dezen Engelfchen handel trekken, zal zich wel dra hier tegen verheffen; dan het voordeel, dat uit dezen flap voor Nederland moet voortvloeijen, zal hunne ftem verdooven. ■ Engeland zal in alle zijne uitgebreidheid dit befluit op het vertier zijner manufactuuren zien weegen, en de welvaart, die daar door op ons land zal nederdalen, zal daarënboven, zo wij ons vleien, de nationale energie bij den Bataaf doen herleven, met kragt doen herleven, ■ op  «1 j. van He uk el om Sekior. 7 op dit oogenblik, waar in hij gevoelt de vernedering, die hij onderging; en hij zal vol vuur de middelen aangrijpen, welke hem tot vernedering van zijnen magtigen en gedugten vijand worden aangeboden. De Ondergetekenden geeven U geene nieuwe,—■ geene ongehoorde middelen aan de hand: neen, Burgers Reprasfentanten ! de vier laatften zijn in den jaarei749, met het gewenscht, (fdioon kortftondig) gevolg in train gebragt (*;, en de Onderge- te- (*) Na "dat Willem de IV, den 2den Meij 1749, ter Vergadering van Holland had voorgedragen, dat hij, ter bevordering van den bloei der inlandfche fabrieken, be-floten had, voor zich, en die van zijn huis, en allen , dit tot zijne hofhouding behoorden, geene andere dan binnen 's lands gefabriceerde ftoffen tot kleeding te gebruiken; en dat hij hoopte, dat dit voorbeeld door de leden der Regering, en de landzaten in 't gemeen zou worden nagevolgd, befloten de Staten van Holland, den 26ften Julij van hetzelfde jaar, „ dat de Heeren van de Ridderfchap en Ede„ len, mitsgaders Burgemeesteren en Vroedfchappen van „ de refpeétive fteden, leden van H. E. Gr. Mog. Ver„ gadering, zouden worden verzocht, en Burgemeesteren „ van de verdere fteden dezer Provincie gelast, om ieder „ in den haren op de bekwaamfte wijze te bevorderen, „ dat zij, en alle de geenen, die van de Regering eenig„ zins dependeerden, of eenige ambten, officiën, ofbe„ dieningen, bij haar begeven wordende, bekleedden, zoo t, voor zich zelven, sis voor hunne vrouwen en kinderen, Ba „ ea  8 Adres van P. H. Klaaren beek tekenden durven zich vleien, dat dezelve, door 'Ulieden gedecreteerd wordende, geen minder gelukkigen „ en die verder tot hun huisgezin behoorden, voortaan „ geene andere woilen of zijden manufacturen tot hunne j, kleding kwamen te gebruiken, ais die in deze Provincie ■ „ waren gemaakt en gefabriceerd: en dat verder aan • „ allen en een iegelijk der ingezetenen dezer Provincie zou j, worden gerecommandeerd,om dit prijswaardig voorbeeld '. „ mede op te volgen." Men zie de Publicatie, ten dien einde geëmaneerd, in de Refol. van Hollazd, 26 Julij 1749. — Daar ondertusfchen deze maatregel het gewenscht nffect niet had voortgebragt, werd op een' vernieuwden aandrang'van de Gouvernante, den löden Aug. 1753, bij Holland vastgefleld eene Publicatie, houdende als nu het volgend ftcllig gebod; „ Alzoo H. K. H. Zoo is 't, „ dat wij' hebben goedgevonden te ftatuëren, en vast „ te fielten, zoo als wij ftatuëren en vasiftellen bij deze, dat de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, mitsga"„ ders Burgemeesteren en Regeerders van de Steden, en „ voorts alle Beampten en Officianten binnen deze Pro„ vlncie, ([waar onder wij echter verftaan niet te gehoren „ zodanige bedieningen, waar van de bezitters of waarne- ' „ nemers niet anders dan als arbeiders of dagiooners te con„ fidereren zijn) voortaan, aanvang te nemen met den „ iMeij:754, bij het maken van klederen van lakenen, , en wollen of zijden ftoffen , zoo voor zich zelven, als „ voor hunne vrouwen en kinderen, in hunne huizen woo,, nende, mitsgaders voor hunne livrei-bedienden, geene „ andere lakenen en wollen , of zijden ftoffen zullen emploiëreu, als die in deze Provincie zijn gemaakt of ge-  en j. van Heukelom Senior. 9 kigen uitflag zullen hebben. Het zal daarenboven de fchatten, welke wij zo lafhartig aan onzen groot- „ fabriceerd. En ten einde het zelve te beter te effectuë„ ren, en dat een ieder verzekerd mag zijn, dat geene „ uitheemfche voor inlandfchë fabrieken worden verkocht, „ zoo hebben wij verders goedgevonden, dat de refpec„ tive winkeliers, of die geenen, die zich met het verko„ pen van lakenen en wollen of zijden ftoffen binnen deze „ Provincie willen generen, bij het prefenteren of verko>, pen van eenige van dien, gehouden zullen zijn aan de „ kopers te declareren, of dezelve uitheemfche of inland„ fche lakenen, en wollen of zijden ftoffen zijn; en zulks „ wel, al fchoon het zelve aan hun niet zoude mogen „ worden gevraagd: gelijk zij ook daarenboven in hunne „ rekeningen, dewelken zij van de voorfchreven verkochte „ goederen zullen geven, zullen moeten fpecificeren, of „ het inlandfchë of nitlandfche lakenen of wollen, of zij„ den ftoffen zijn, op poene, dat enz." (Hier wordt op het nies of valfchelijk doen van deze advertentie, gefteld eene boete van f iooo - o - o voor de eerfte, van ƒ2000-o-o voor de tweede, en van dezeifde fomme, benevens eene fuspenfie van het houden van winkel, gedurende een jaar en zes weeken, voor de derde reize.) „ Recommanderende voorts op het ernftelijkite aan allen „ en een' iegelijken van onze; ingezetenen, tot fecunderiug „ van dit zoo heilzaam oogmerk, tot welvaren van den „ Lande, en van een' zoo aanzienlijken tak van dien in 'c „ bijzonder, het prijiwaardig voorbeeld van fJ. K H. en „ van de Regering en Beambten op te volgen." In de Refolutie, waar bij deze Publicatie gearrefteerd werd, was B 3 nog  io Adres van P. H. Klaarenbeek grootftcn vijand afgeven, weldadig tot ons zelfs behoud in ons Vaderland rond voeren ; en elk onzer nog bepaald, d.-t, wanneer de verdere Provinciën in dén harea gelijke ordres vrstftelden, als in het voonchrevcn Placaat waren vervrt, en daarvan Publicatie kwamen te doen, en wanneer zij dan daar bij bepaalden, dat de goederen van de Hollandfche Fabrieken mede in den haren zouden wezen gepermitteerd; dat dan ook de goederen uit de F: brieken dier Provinciën iu Holland zouden worden geadmitteerd. Zie Refol. van Heiland, ó julij eniöAug. 1753.- Ondertusfchen fchijnt ook deze maauègel niét veel meer uitgewerkt te hebben, dan de vorige: Zie Vervolg op WagrnaaR's Vad. Hifl. XXII D. bladz. 94. Reeds in}699 had de Regering van Rotterdam ter Vergadering van Holland voorgeflagen, of niet de Regenten van die Provincie, in allen ernst en ter goeder trouwe , elkandereu behoorden te beloven, en voor zich zelven aan te nemen, om met hunne perfoncn en 'familiën dë overige ingezetenen van den lande te zullen voorgaau in het draagenvan binnen 's lands gemaakte ftoffen, immers zoo veel aanging de wollen kleederen, mitsgaders hoeden en kousfen, als mede dat die geene:i, welken van de Diaconie onderhouden wierden, en insgelijks het krijgsvolk van den Staat (daar meer op aangedrongen, maar 't geen niet volledig nagekomen was) alleenlijk met inlandfchë ftoffen zouden worden gekleed. Men maakte dit voorftel commisforiiial, en het bleef toen fteeken. Zie Bijvoegsels op Wagema ar's Vad. Hijt. XVII-St. bl. 11. Aantek. van ét Uilgevers.  en J. van Heukelom Senior. n zer zal wel dra in alle zijne uitgebreidheid ondervinden den befchermenden invloed van uw vaderlijk befluur, gevestigd op de onwankelbaare zuilen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap! 't Welk doende enz. P. H. Klaarenbeek. Jan van Heukelom, Senior, B 4 Jiopport 5  ):( 12 ):( N°. 3. Rapport, door j. Kantelaar., uit naam eener Commisjie, den 31./^» Oetober 1797 'in de Nat* Verg. uitgebragt op dat gedeelte yan het vorenjïaand Adres, het welk het dragen van Inlandfchë ftoffen door Leden van Regering en Ambtenaars betreft. BURGERS REPRESENTANTEN! Bij Decreet van 17 dezer hebt gij uwe Medeleden Kantelaar, van Langen, Blondel, de Lemon, Branger, van der Hoeven en Meijer , verzogt en gecommitteerd, om te examineeren, en Ulieden van confideratiën en advis te dienen, op zeker Adres, ten dien dage ter Vergadering ingeleverd door de Burgers J. H. Klaarenbeek en Jan van Heukelotn, Senior, en wel, om de onderfcheiden poincten , in dat Adres vervat, te fplitzen, en op die gedeelten, waarop in de eerfte plaats, en ten fpoedigften, zou kunnen en behoren te worden befloten, ook het eerst, en zo fpoedig mogelijk, hun advis uit te brengen. Om aan deze Uwe intentie te voldoen, hebben Uwe Gecommitteerden gemeend, U in de eerfte plaats  Over 't dragen van inlandsche stoffen. 13 plaats hunne gedagten te moeten mededeeleii over het tweede, derde en vierde poinct van voorfchreven Adres, houdende in fubftantie een voorftel, dat de leden dezer vergadering zich onderling plegtig zouden verbinden, om ter hunner kleeding zich in het vervolg alleen van binnen 's lands gefabriceerde goederen te bedienen: — dat alle ambtenaars, welker posten ter befchikking dezer vergadering ftaan, en welker jaarlijkfche inkomften meer dan 600 guldens bedragen, bij Decreet, en op verbeurte van hunne posten, gelast zouden worden dit voorbeeld na te volgen : en dat van die verbindtenis en dat befluit, bij Publicatie aan den Volke, en bij circulaire Misfive aan de Beftuurders der onderfcheiden gewesten zou worden kennis gegeven , om daar door de navolging eener zo loflijke daad alomme, en onder allerleië clasfen van ingezetenen op te wekken en aan te prijzen. Het is toch dit gedeelte van het voorftel, het welk, naar het inzien Uwer Commislie, wanneer het Hechts een weinig gemodificeerd, en juister bepaald is, aan geene billijke wederfpraak onderworworpenzal zijn.- het is dit gedeelte van het voorftel, het welk, zonder die lange raadplegingen over de beste wijze, om de onderfcheiden en dikwijls ftrijdige belangen der Ingezetenen te coneiliëeren, welke bij andere ontwerpen, ter bevordering van den bloei der fabrieken, altijd vooraf moeten gaan, tot - befluit gebragt kan worden; eindelijk het is dit gedeelte van het voorftel, het welk B 5 vooraf  14 Over 't dragen vak inlandsche stoffew vooraf geene angstvallige overwegingen vordert, wat onze buitenlandfche betrekkingen, wat de inhoud der fubfifteerende tractaaten, wat de regelen eener voorzigtige ftaatkunde, in dezen zouden toelaten of verbieden. Toen de gezamentlijke Gecommitteerden uit de refpective Collegiën ter Admiraliteit, in den jaare 1754, aan de Gedeputeerden uit H. H. M. tot de zaken van de Zee, hun beroemd advis over de middelen tot hcrftcl van handel en fabrieken, overgaven , zeiden zij daar in, na eene ampele deductie van de zwarigheden, die aan de meeste ontwerpen , ter bevordering van den bloei der fabrieken, in den weg ftaan, woordelijk het volgende (*):- „ het eenige dan, dat zij Gecommitteerden, ten voordeel der fabrieken , gemeend hebben rec&m„ mandabei te kunnen voorftellcn, is de generale „ verpligting van alle Regenten, en die van de Re,, geering dezer Provinciën en Generaliteit depen^, deeren, tot het dragen der manufacturen dezer „ landen; eene zaak, die geheel en al van de „ Bondgenoten dependeert, dexvclke zonder eenigede rainile verhindering der •commercie kan worden beproefd, cn die aan de fabrieken al het voordeel kan vcifchaf en, het welk van een ri„ goureus en wel geëxecuteerd verbod tegen den „ invoer (*) Men zie dït Advis in de Refol. van H. H. M. Van 19 December J754.  door leden van't bestuur en ambtenaars. 15 „ invoer van alle vreemde manufacturen, zoude „ kunnen veïwagt worden." Het is 'er verre af, Burgers Reprrefentanten ! dat Uwe Commisfie dit middel als het eenige, dat ten voorfchreven einde recommandabel zou zijn, zoude willen doen voorkomen. Zij hoopt, wanneer zij U op het eerfte en vijfde poinct van het voorftel advifeert, het tegendeel te toonen. Maar zo veel is toch waar, dat tegen dit middel, met geen den minften fcbijn, ééne éénige van die bedenkingen kan worden ingebragt, welke, hetzij dan met of zonder grond, tegen andere middelen van redres, in menigte, van onderfcheiden kanten , en met fterken aandrang worden aangevoerd. Wanneer de Fabrikeur van U een verbod of eene belemmering van den uitvoer der rauwe ftoffen verlangt, op dat hij dezelven tegen mindere prijzen, ten zijnen gebruike, zal kunnen magtig worden, dan verhefTen Landbouwer, Veekweker, en Handelaar, te gelijk, hunne ftemmen, om U de nadeelen te betogen, welke, uit zulke eene maatregel, en voor onderfchcidene clasfen van ingezetenen, en voor de algemeene welvaart zouden voortvloeien. Wanneer het beteugelen of verbieden van den invoer van buiten 's lands bewerkte ftoffen bij U in overweging komt; dan vraagt II de Koopman weemoedig , of nu , na zo veele verliezen, die hij zedert jaaren leed , hem nog dit nieuw onheil treilen moet, dat een tak van handel, welken de na-ijver van omliggende .volken reeds van een goed gedeelte zijner  16 Over 't dragen van inlandsche stoffen. zijner zappen beroofde , door de geftrengheid Uwer wetten geheel afgeknot, en onherftelbaar verlooren moet worden. En', indien ook op deze angtvallige vraag een andwoord te geven ware, het welk, zo het al niet de beide onderfcheiden belangen volmaakt verëcnigde, althands aan de eifchen van het alge. meen belang genoegzaam voldeed, dan nog blijft de Staatsman dikwijls huiverig, om tot een fpoedig en kloek befluit toe te Hemmen, dewijl de voorzigtigheid hem fchijnt te gebieden, om vooraf naauwgezette overwegen, wat buitenlandfche betrekkingen, wat gemaakte verbonden ten dezen aanzien zouden toelaten of verbieden, en of misfehien ook de vrees voor wederkeerige en voor ons fchadeljke maatregelen, een anderzins nuttig befluit zou dienen tegen te houden. Het is geenszins het voornemen Uwer Commismisfie , Burgers Reprefentanten ! de gegrondheid of ongegrondheid van deze of andere vragen, bedenkingen en klagtenthandstertoetze te brengen. Zij zal daar toe bij een volgend Rapport,doch het welk vooraf een zeer langzaam en bedaard onderzoek vorderen zal , overvloedige gelegenheid vinden. Zij wilde U alleen met een paar voorbeelden bewijzen, welke een moeilijke toetzing van een aantal gew^gtige tegenwerpingen, de invoering van andere middelen van redres vooraf zal moeten gaan: en te. vens dat geene van die tegenwerpingen dat middel treft, het welk zij de eer heeft Ulieden aan te prijzen. Want  •DOORLEDEN VAN 'TBESTUüR EN AMBTENAARS. 17 Want geen één eerlijk Vaderlander, welk ook zijn bedrijf wezen moge, en hoe zeer hetzelve ook op zijne bijzondere wijze van zien en oordeelen moge invloeien , zal in deze maatregel iets berispelijks vinden kunnen , of zoeken willen. En, fchoon de Eigenbaat, in fommige gevallen, met zo veel onverdiend geluk den vuurigften zucht voor het algemeen belang nabootzen kan, dat zelfs de oplettendfte waarnemer haar daar van naauwlijks onderkent, nimmer toch zal zij hare kunst zo verre durven voortzetten, dat zij, uit eene geveinsde liefde voor het gemeene welzijn, ons van het prijslijk voornemen zou pogen af te trekken, om voordaan, ter vervulling onzer behoeften, ons, bij voorkeur,van den arbeid onzer eigen Medeburgers te bedienen, ja! zelfs de Uitlander zal dit voornemen zoo weinig wraken, dat hij veel eer, fchoon in de volvoering van hetzelve zijne eigene fchade vooruitziende, om dit bewijs van herlevende energie, ons zijne achting waardiger zal keuren. Wij willen dit echter niet in dien zin hebben opgevat, als of tegen dezen voorilag in het geheel geene bedenkingen zouden kunnen worden ingebra°t; maar zij komen ons niet gewigtig genoeg voor, om een zoo edel voornemen te laten vaaren. Gecommitteerden van de Admiraliteiten zeiden, in het reeds aangehaald advis, dat de executie van hetzelve niet gemakkelijk zou zijn in een land, waar de inbeelding der vrijheid zeer dikwijls een impediment is tegen de uitvoering der beste en heilzaamlle wetten :  iS Over '% drageH van inlandsche stoffen. ten: maar zij voegden 'er bij, dat zij zich verbeeldden , dat de goede wil der Regeerderen van de refpe&ive Provinciën en Steden, welken zij riet in twijflel wilden trekken, in dezen zeer veel goeds zoude kunnen effectueeren. En hoe veel te minder mogen wij dan, Burgers Reprefentanten! of aan Uwen goeden wil, of aan de goede uitwerking van Uw voorbeeld twijfelen, indagen, waarin de denkbeelden van Vrijheid zoo juist en zoo gezond behooren te zijn, dat zij, van losbandigheid behoorlijk onderfcheiden, gaarne bijzondere verkiezingen vaaren laat, en zelfs een gedeelte van eigen voordeel en genoegen gewillig opoffert, voor zo verre de vrijheid en welvaart der gantfche Maatfchappije die opoffering vorderen. Daar en boven ziet deze maatregel, voor zoo verre zij verbindtenis en gebod zal zijn, alleen op ons zelven en op de ambtenaars, onmiddelijk van ons afhangende. En wij toch zullen hier over geene belemmering onzer vrijheid klagen , daar wij gaarne en gewillig veel grootere opofferingen voor het algemeen belang moeten doen; en de ambtenaar zal geene gegronde reden van klachten hebben, daar het voordeel, hetwelk hij onmiddelijk van den Staat trekt, toch ligtelijk eene zo geringe verlochening van eene, dikwijls zeer ongegronde , voorkeur waardig is. In de oude Republieken zou men zodanig een gebod, wanneer het aldaar nuttig bevonden was, ftellig aan het gantfche Volk gegeven hebben: en in de oude Republieken wist men toch ook, wat ware vrijheid was. Maar een wijs Wetgever raadpleegt met den geest van volk Ê  door leden van 't bestuur en ambtenaars, ig volk en rijden; en wij zullen das wel doen, met in dit geval Hechts te vermanen en te verzoeken, het geen solon en lycurgus zouden bevolen hebben. De bedenking , dat alles, wat wij tot onze kleeding behoeven, door onze inlandfchë fabrieken niet, of niet in eene genoegzame hoeveelheid zou kunnen worden opgeleverd, behoeven wij niet op te losfen. Want het fpreekt van zelven, dat en vcrbindtenis en gebod in zulke termen vervat moeten worden , dat tot het onmogelijke niemand zich verplichte of verbonden zij. Doch de asfumtie van het ontoereikende onzer fabrieken ter vervulling dier behoeften, is zelfs nog onbewezen, en misfchien onbewijsbaar. Ja! de Commisfie durft ftellig verzekeren, dat het tegendeel dezer Helling overtuigend bewezen zal zijn, zo dra Hechts de fabrikeurs een gegrond uitzicht erlangen op een toereikend debit. De zaak moet toxh niet van den verkeerden kant worden aangevangen , het welk zeker het geval zijn zoude, wanneer men de onbillijke vordering deed , dat een fabrikeur zich eerst een vol magazijn van allerleiè' asfortimenten van goederen aanlegde, eer nog het Gouvernement of het Publiek hem eenige gegronde verwagting gaf, dat hij dezelven met een tamelijk voordeel zou kunnen Hijten. En het is deze laatHe aanmerking, welke ook ter beandwoording dient van eene andere bedenking, die uit de mindere prijzen en meerdere fraaiheid der buiten  ao Over 't dragen van inlandsche stoffen. buiten 'slands bewerkte ftoffen, ontleend wordt. Men zou daar op kunnen inbrengen, dat deze onderftelling dikwijls veel te algemeen wordt aangenomen ; dat wij ook nu nog, bij het tegenwoordig verval onzer fabrieken, ten aanzien van den prijs, de innerlijke waarde, en den uitwendigen luistervan zommige articulen, met den uitlander gerust kunnen wedijveren; en dat, ten opzichte van andere, de meerdere deugdzaamheid den hogercn prijs genoegzaam vergoedt. Doch laat ons de waarheid der onderftelling eens in haar geheel aannemen, dan bewijst dezelve nog niets meer dan dit, dat wij thands, door gebrek aan aanmoediging, nog niet zijn wat wij worden kunnen, en worden zullen, zo dra die aanmoediging wederkeert. De fabrikeur moet tegenwoordig een goed gedeelte van zijn' tijd, en werkzaamheden befteeden , om met veele moeite allerleië wegen uit te zoeken, langs welken hij zijne gemaakte goederen zal kunnen flijten. Ontneem hem, door eene behoorlijke aanmoediging, dit gedeelte van zijnen taak; bevrijd hem van de knellende bekommering over den uitflag zijner ondernemingen; laat hem met een gerust hart, met eene zekere hoop op het debit zijner produften, werken; ontboei zijn' genie van den dwang, waar in de omftandigheden denzelven gekluisterd houden; maak, dat hij niet meer langzaam uitteere door de uitzuigende renten van het geld, dat hij aan jaren lang onverkocht gebleven goederen befteedde; laat hij zijns hoofdfom zesmaal omzetten kunnen in den tijd, waar  door leden van 't bestuur en ambtenaars. 2t waar in hij dezelve nu naauwlijks éénmaal in zijne kist ziet wederkeerqn; eindelijk fchep, door een uitgebreider vertier, tien cn twintig Fabrieken van articulen, waarvan thands eene ot twee, met groote moeite, nog naauwlijks bcftaan blijven: — en wat Zal het heilrijk gevolg van dit alles zijn?... dc energie, door een geoorloofd en gegrond uitzicht op winst aangevuurd, zal herleven; het vernuft, de geest van uitvinding zullen. eene hogere vlucht nemen; bedolven talenten zullen zich ontwikkelen; de onderlinge naijver van mededingers in het zelfde vak zal eene volmaaktheid bereiken doen, waarvan Zelfs hetflaauwfte denkbeeld nimmer had kunnen oprijzen in den geïfoleeroV werkenden geest van den man, die tot dus verre de cenigfte in zijn vak was; wel dra zal de één met minder winst te vrede zijn, dan de ander, en dus allen genoodzaakt worden, hunne prijzen te verminderen; bij een groter vertier Zullen die verminderde prijzen nog een ruim bedaaii opleveren; cn nog maar weinig,tijds, „ en wij zullen weder, gelijk voorheen, en in deugdzaamheid, en in fchoon beid, en in de prijzen. Jonzer waaréö, de buitenlanders evenaren, zo niet. overtrelPn.. Want waarom toch zouden dezelfde oorzaken en omftandigh'eden bij ons niet dezelfde uitwerkfelcn hebben, als bij andere natiën ? Of zouden wij alleen met een zoo (lomp vernuft bedeeld zijn, dat die volmaaktheid voor ons onbereikbaar ware?.... De herdenking aan het geen wij geweest ziju, beantwoordt die vraag*op eene yoor O ons  22 Over 't dragen van inlandsciie stoffen. ons vereerende wijze; en het is die' herdenking, Welke ons zelfs eene gegronde hope op eene meerdere volmaaktheid geeft, daar zelfs nu nog de overblijffelen van die oude voörtreflijkheid in zommige articulen nog niet geheel zijn uitgeroeid, en daar de-levendige erinnering aan dezelve, buiten twijfel, eiken waaren beminnaar van zijn Vaderland aanvuuren zal, om ook iii dit opzicht onzen ouden roem en welvaart te helpen herftellen. Het is «p grond van deze confideratiën, Burgers Reprefentanten! dat uwe Commisfie U, zelfs met eenige hoop op uwe toeftemming, advifeereh durft, om te decreteeren: 1. Dat door alle de Leden dezer Vergadering zal worden aangegaan en ondertekend, de volgende verbindtenis: „ Wij ondergetekenden verbinden ons plechtig, „ en als mannen van eer, om in 't vervolg, tot „ kleding van ons en de onzen, voor zoo verre „ zulks ons mogelijk zijn zal, alleen te zullen aan„ fchaffen zoodanige ftoffen en goederen, die bin„ rien'ons land, of deszelfs coloniëa, gewerkt „ en*'gemaakt zijn, en geene andere; en dat wij, „ een ieder in onzen kring, ijverig zullen mede „ werken, om onze medeburgeren, bij gepastege„ legenheden, op te wekken ter navolging van dit „ voorbeeld, en alzoo ter bevordering van den bloei „ en de welvaart der Vaderlandfche fabrieken en a, trafieken". 2. Dat van dit befluit, bij Proclamatie, aan den Volke  DOOR LED-EN VAN 'T BESTUUR.ENAJIBTENAAHS. 2g Volke zal worden kennis gegeven, met bijvoeging eener gepaste aanmoediging, om dit voorbeeld na te volgen: en dat, in die zelfde Proclamatie, de ambtenaars, onmiddelijk van deze Vergadering dependeerende, voor zoo verre zij van hunnen Post meer dan ƒ 600 -0-0 jaarlijks aan tractament en emolumenten genieten, zullen worden opgeroepen 'en gelast, om binnen zekeren tijd eene door hun getekende Acte van zodanige verbindtenïs ter dezer Vergadering in te zenden: 3. Dat dezelfde ve'rbindtenis in 't vervolg zal worden getekend door iederen ambtenaar, welke op een jaarlijksch inkomen van meer dan ƒ 600-0-0 door deze Vergadering zal worden aangefteld, ten tijde dat hij den eed op zijn' te aanvaarden post aflegt: 4- Dat ieder ambtenaar, welke overtuigd mogt worden, willens en wetens tegen deze verbindtenis aangegaan te hebben, voor de eerfte reize geduurende den tijd van zes weiten, voor de tweede reize, geduurende den tijd van drie maanden, in zijn' post opgefchort, en voor de derde reize finaal daar van ontflagen zal worden: 5. Eindelijk, dat aan de Committe's tot de zaken van de Marine en te Lande, en tot die van den Oost- en West-ïndifchen handel en bezittingen, mitsgaders aan de Generaiiteits Rekenkamer, bij Extract-Decreet, en aan de befluurders der onderfcheiden gewesten, bij circulaire Misfive, van dit befluit zal worden kennis gegeven, ten einde de leden, die Collegiën componeerende, daardoor worC a deri  4a Over 't dragen van inlandsche stoffen. den aangemoedigd, om niet alleen voor zich zelven, maar ook teB aanzien der ambtermars, door hun aangefteld, of nog aan te ftellen, dit voorbeeld te volgen. J. Kantelaar. Francois Blondel. H. de H. Lemon. Corn. Ign. Brangeh. Corn. van der Hoeven.S. J. van Langen. Fa*  X *5 ):( iV°. 4. Publicatie van het Provinciaal Committé van Holland, van 25 $s?#. 1797, betreffende het dragen van binnen 's Lands gefabriceerde goederen door hen, die in of ten kosten van godshuizen 'en andere publieke ftiehtingen gealimenteerd worden. Provinciaal CoMMiTTé van Holland, aan alle hunne Medeburgers, die deze zullen zien of horen lezen, Heil en Broederfchap! doet te weeten: Dat het Provinciaal Beltuur van Holland, niets vuriger wenfchende, dan zich te kwijten van eene van deszelfs meest belangrijke verplichtingen, om, ter bevoordeling van de welvaart hunner medeburgeren, en inzonderheid van de zodanigen, welken zich in min voordeelige, of behoeftige omftandigheden bevinden, zoo veel mogelijk, mede te werken, dan ook niet heeft konnen nalaten van een oplettend oog te vestigen op den jegenswoordigen ftaat der Fabrieken en Trafieken in dit gewest, en niet anders, dan met een grievend leedwezenr bezeffende, de beklagenswaardige laagte, waar toe dezelven vervallen zijn, zoo door verfcheidene 't zamenloopende omffandigheden, als ook bij gebrek van de vereischte aanmoedigingen en voor-? C 3 zio  a6 Over 't dragen van inlandsche stoffen; zieningen onder liet voormalig Beftwur , (terwijl men, inzonderheid ten opzichte van de Fabrieken, onaangczien de verzoeken en vertogen van veele vaderlandlievende ingezetenen, gedurende een reeks van jaren, nauwelijks eenige voetftappen kan ontdekken van maatregulen , die deswegens in het werk gefield, immers naar behoren geëxecuteerd zijn) het welk, onder anderen, ten gevolge heeft, dat, behalven eene algemeene vermindering van welftand en bloei, onder allerleië clasfen van ingezetenen, zeer veele inwooners, die anderzints langs dezen, weg in Haat zouden worden gefield, om voor zich en voor hunne huisgezinnen den kost te winnen, mitsgaders door hunnen arbeid der. maatfchappij tot. wezendlijk nut te vcrftrekken, in verfcheidene plaatfen van deze Provincie 'met een nijpende armoede, en-ellenden, daarmede verknogt, te Worfielen hebben , en de refpe&ive armen-kasfen zoodanig worden uitgeput, dat derzelver beftuurders zich buiten demogelijkheid bevinden,, om in hét onderhoud van hunne deerniswaardige medemenfehen en medeburgers, naar evenredigheid van derzelver behöeftens, inzonderheid ook in de jegenswoordige duurte der. levensmiddelen, te kunnen voorzien: Dat, gelijk verfcheidene van onze mede-ingezetenen, zoo afzonderlijk, als in maatfehappijen of genootfehappen binnen deze Provincie, en elders in dit Gemeenebest opgericht, reeds voor de jongfte onwending van zaken, op eene loffelijke wijze, zoo verre in hun vermogen was, zich tot herftel derFa- brier  DOOR WEEZEN EN ARMEN. f, brieken en Trafieken hebben beijverd; het Provinciaal Belkmr dan ook niet anders als met het hoogde genoegen heeft vernomen, dat zedert het voorfz. gewigtigtijddip, deze zo heilzame en ijverige ■ pogingen, geenzins zijn verminderd, zoo als onder anderen, is gebleeken uit het adres, door het Committé van Algemeen Welzijn te Haarlem, op den 30 September des voorleeden jaars, ter Vergadering van het gemelde Beduur ingeleverd ,■ waar bij gevoegd was een ander adres van het zelfde Committé over de oorzaken van het verval en de middelen tot hevdel der Fabrieken , omtrent denzelfden tijdaan .de Nationale Vergadering geprefenteerd, terwijl nog daarenboven op den 27 December laatstleden, eenige ingezetenen van dit gewest, het zelve Beduur bij Requeste hebben geadieerd,* met verzoek, dat voortaan geene vrijdom van 's lands impofitiën aan eenige Godshuizen of publieke gedichten mogte worden verleend * dan aan dezulken, die derzelver gealimenteerden of onderhorigen , zoo veel hun mogelijk zal zijn, met inlandfcheWfen zouden dekken en kleeden : Dat het Provinciaal Beduur, met blijdfehapideze gelegenheid bij de hand nemende, niet alleenlijk heeft goedgevonden de voorfz. vertogen en adresién te dellen in handen van dit Committé, om daar op te dienen van onze confideratiën en advis, maar bovendien, ten reguarde van het cerstgedagte adres, van ons .te requireeren, om bepaaldelijk optegeven , op welke méést gefchikte wijze, het voorfz. Bec 4 duur  eS Over 't dragen van ïnlandsche stoffen. ftuur hunne tusfchenkomst en medewerking, ten behoeve van de Requestranten, aan de Nationale Vergadering zouden kunnen-- verkenen; gelijk wij dan ook niet in gebreeke zijn gebleven van, ter voldoeningc aan deze heilzame intentie, onze bedenkingen ten opzichte van de maatregelen in dezen te nemen, aan het Provinciaal Beftuur, bij deszelfs jongfte ordinaire Vergadering, voortedragen, het welk verder - ten gevolge heeft gehad , dat daar over deliberatiën zijn aangelegd , en tevens dit Committé is gemagtigd , om ten opzigte van diverfe door ons voorgeftelde poincten , en het daarftellen der maatregelen, daar toe betrekkelijk ,; ter ■ eerstkomende ordinaire vergadering van het Provinciaal Beftuur, nog nadere voordragten te doen; als mede zooveel nodig was met Commisfarisfen uit de Nationale Vergadering, reeds benoemd,'of nog te benoemen, deswegens in conferentie te* treeden, en daar van insgelijks in de gemelde ordinaire Vergadering rapport te "doen, ten einde desaangaande verder naar bevind van zaken zoude kunnen worden gerefolveerd; en terwijl, dien onverminderd, van wegens het meergemelde Beftuur, aan de Nationale Vergadering, bij Misfive, is kennis gegeven van het geene aan hun ten dezen opzigte voorgekomen, en vervolgens verrigt of gedecreteerd "was; met inftantie , dat dezelve Vergadering zodanige befiuiten zoude Willen nemen, als zij .tot onderfteuning van deze falutaire. bedoelingen, naar hare wijsheid, zoude 0ordeelon te behooren; en inzonderheid ook inover- we-  DOOR WEEZEN EN ARMEN. £(J weging zoude gelieven te nemen liet onmiddelijk daarftellen van één der middelen of maatrcgulen bij die zelfde Misfive opgegeven , waar door, naar de gedagten van het Provinciaal Beftuur, reeds van nu af aan, het in Nederland zoo vervallen Fabriekwezen, althans eenigermate zoude kunnen opgebeurd worden: Dat inmiddels het gemelde Beftuur, overéénkomftig hét advis van dit Committé, heeft geoordeeld, op het hier voren gemelde adres, rakende de klceding der gealimenteerden in de Godshuizen, een favorabel reguard te moeten nemen, en alzoo een dadelijk bewijs te geeven van hunne intentie , om aan het regtmatig verlangen van hunne medeburgers, in dit opzigt, met allen mogelijken fpoed te voldoen, hebbende hetzelve Beftuur over zulks op den 5 Januarij dezes jaars gedecreteerd: „ Dat alle de geenen, die de directie of het be„ ftuur hebben van Godshuizen en publieke ge„ ftichten, welke binnen deze Provintie aanweezig „ zijn , en eenigen vrijdom van 's lands impofi„ tien genieten, zullen verpligt zijn, op verbeurte „ van den gemelden vrijdom, zich voor hunne geali„ menteerden of onderhorigen (zoo verre dezelve „ ten koste der gemelde huizingen of fiichtingen „ worden gekleed ) tot derzelver kleeding alleenlijk ,, te bedienen of te doen bedienen, van ftoffen en „ goederen binnen deze Republiek gefabriceerd, „ voor zoo veel die ftoffen en goederen tot het ge„ bruik zullen te bekomen zijn; en dat daar mede, -„ z©o verre aulks tot hier toe niet is geobferveerd, c 5 „ een  30 Over 't dragen van inlandiche stoppen. „ een aanvang zal worden gemaakt iiilterlijk met „ den i Januarij van het aanftaande jaar 1798, of ,, zoo veel eerder, als dat met derzelver huishoude,, lijke inrigtingen beftaanbaar zal zijn , en dat wij-. „ ders de beftuurders van alk zoodanige Godshuiï5 zen zullen gehouden zijn, jaarlijks aan het, Pro„ vintiaal Committé, of aan het Beftuur, of Col„ legie , het welk in tijd en wijle- deszelfs werkzaamheden zoude mogen vervangen, met behoor lijke bewijzen te doen blijken, dat geene andere „ ftoffen en goederen, dan dk binnen deze Repuit bliek zijn gefabriceerd, ten behoeve van de voorfz., gealimemtccrden, en teneinde als voren, zijn ge-i bruikt; zullende de Godshuizen ten opzichte van welken.de voorfz. bewijzen niet zijn geëxhibeerd., „ gehouden worden na verloop van het jaar, in'het „ welk zij daarvan zijngchkevcn in gebreke, van. „ de voorfz. j^ijdSHHjjgn. te . zijn, vervallen , met „ auctorizatie op dit Committé, om daar van bc„ hoorlijke publicatie te doen." ZOO. IS HET, dat wij voorfz. gedecreteerde, bij .deze, brengen ter kennisfe van onze medeburgers, gelastende allen cn een iegelijk, die zulks zoude mogen aangaan, in,name van het Volk van Holland, zich daar na punptueelijk te gedragen, en voor het overige alle onze vaderlandlievende medeburgers , bij deze gekegenheid, op het nadrukkc•lijkst aanmanende, om een ieder naar zijne vermogens en omftandigheden, het zij door bunnen eigenen arbeid of iuuu^ne, het zij door het aanwijzen  BOOR WEEZEN EN ARMEN. 31 zen van de daar toe meest gepaste middelen, het zij eindelijk door het geeven van opwekkende voorbeelden in de kleding van hun en hunne huisgezinnen , tot herflel der vaderlandfche Fabrieken en Trafieken mede te werken , en de maatregulen, die tot dat einde door het Beftuur van dit gewest , mitsgaders door de Nationale Vergadering, reeds zihi in het werk gefield, en onverwijld nog verder in het werk zullen gefield worden, te helpen onderfteunen. En op dat hier van niemand onkundig zij, enz. No. 5.  X 3* ):( jV°. 5« Verordeningen ter begunfliging der inlandfchë buskruid - fabrieken. In het arrêtè, doordeReprefentanten vanhet jF>vï»fche volk bij het leger van het Noorden, en in de Vertenigde Nederlanden , Alquier en Richard, den 14^»» germinal van het derde jaar afgegeven, was wel de vaart, zo binnen als buiten 'slands, van alle havens, rivieren, en andere wateren der zeven verè'enigde gewesten vrijgefteld, doch 'met eenige uitzonderingen, endaar onder deze, dat alle gefabriceerde wapenen, buskruid en falpeter, niet zouden mogen worden verzonden, dan naar Frankrijk, en zulks alleen over debinnenwateren, onder borgtogt voor de driedubbele waarde, en voorzien met een acquit d caution, door den Conful van Frankrijk af te geven. De Staten Generaal bevestigden die uitzondering, bij derzelver Publicatie van 17 April 1794 , waar bij zij dit arrüté ter kennisfe des volks bragten; met die verandering evenwel, dat zij den uitvoer der gemelde articulcu, niet alleen naar Frankrijk, maar ook naar de volkplantingen van den ftaat, en wel onder de hier te lande, in oorlogstijden, gebruiklijke voorzieningen , toeftonden. De oorlog met Engeland deed het verbod van den uitvoer naar elders, ook na het tekenen der alliantie met Frankrijk, voortduuren: en onze inlandfchë buskruid-fabrieken, die vooral van  INLANDSCHE BUSKRUID-FABRIEKEN. 33 Van buitenlandfchc Verzending beftaan moeten, werden dus, door de langdurigheid van dien oorlog, van genoegzamen aftrek beroofd, met ftilftaud, verloop van werkvolk, en een volkomen verval bedreigd. Op den 22/^» Augustus 1796 werd dus bij de Nationale Vergadering een request ingeleverd, door Hendrik van Hoorn en zoonen, de wed. Ab. Crook en zoonen, Hendrik de Vijver qq, jFan Frederik Berewout, Dirk Steen en comp., Abm. Bredius en comp., allen eigenaars van, of geintresfeerden ia buskruid-fabrieken hier te lande , woonendete^»;fterdam. Hetzelve hield in een verzoek, dat het verbod van buiskruid uit deze landen mogt worden opgeheven, en de vertooners alzoo in de gelegenheid gefield, om zich van hunnen gemaakten voorraad, en het geen zij nog verder zouden mogen aanmaken , buiten nadeel van den lande, te kunnen ontdoen. Zij poogden, tot aandrang van dit verzoek , te bctoogen, dat 'er voor de voortduring van het verbod geene redenen waren , maar dat de opheffing van het zelve in tegendeel niet alleen voor hun, maar voor het gemeene land zelve aanzienlijke voordeden zou aanbrengen. Voor het verbod konden zij geene andere reden vinden, dan de vrees, dat het uitgevoerd buskruid aan den vijand zou kunnen worden toegevoerd, en hem aldus tegen ons eigen Vaderland wapenen, of de beduchtheid, dat wij zelven , door het veroorloven van den uitvoer, gebrek aan dit articul zouden kunnen bekomen. Doch  34 Verordeningen ter begunstiging Dochj beide deze bekommernisfen rekenden zij oi?= gegrond. Indien al, zeiden zij, iemand flecht genoeg wezen mogt, om den vijand de behoeften tot het voortzetten van den oorlog toe te voeren, wié zou dan nog zoo dwaas zijn, van dit tót zijn eigen nadeel te ondernemen ? De invoer van buskruid was in Engeland ten ftrengften verboden , maar, indien dezelve aldaar ook geoorloofd ware, dan kon toch nimmer een Nederlandsen handelaar anders, als met zeer groote fchade, derwaarts éenigen toevoer zenden, daar de Engelfchen zoo overvloedig van dit artieul voorzien waren, dat zij geheel Europa 'er mede zouden kunnen gerieven, indien hun Hechts de uitvoer toegedaan was. De laage prijzen aldaar waren een genoegzaam bewijs van den rijken voorraad , en dezelve kon nog dagelijks zeer veel vermeerderd worden, uit hoofde van de aanzienlijke hoeveelheid falpeter, die 'er voor handen was, en die deels door Engelfche fchepen uit Bengalen (*) was aangebragt, deels uit de aangehouden fchepen van de Nederlandfche O. I. C. geroofd. Voor gebrek binnen 's lands was ook geene vrees. De vertooners hadden aanzienlijke leveranciën voor den lande aangenomen, en reeds zederd een' geruimeii tijd in gereedheid gebragt, fchoon dezelven nog niet (*) Volgens een bevel van het Engelsen Gouvernement, zijn alle O I. C. fchepen verplicht, ten behoeve van het zelve, eene zekere hoeveelheid falpeter aan te voeren;  OER INLANDSCilE BUSKRUID - FABRIEKEN, 35 niet afgeleverd waren, om dat het land dezelve nog niet had kunnen ontvangen : zij hadden zelfs, toen bijna drie maanden geleden, aangeboden, eene andere leverancie van 200,000 ponden aan te nemen; maar1 dit aanbod was niet aanvaard; dit bewees reeds genoegzaam J dat de behoefte voor het tegenwoordige vervuld was, en voor het vervolg waren zij bereidvaardig-, om in zulke fchikkingen te komen, waar door alle vrees voor gebrek op de zekerfte wijze zou worden weggenomen. Nadeden waren dus uit het verlof niet te vreezen, maar zij konden 'er in tegendeel groote voordeden uit beloven. Niet alleen zouden de uitgaande regten, die voor de verzendingen uit onze fabrieken naar buiten 's lands betaald zouden moeten worden, een' aanzienlijken aanwinst ain 's lands inkomften verfchaffen , maar die aanwinst zou verdubbeld worden door de inkomende regten op de ruuwe ftoffen, welker invoer, door den meerderen trek der fabrieken, natuurlijk zeer moest toenemen. Daarenboven zou, door het herftel en de uitbreiding van den bloei der kruidmakerijen, aan een aantal menfehen, wier armoede bij een verder verval onvermijdelijk was, brood verfchaft worden. Het binnenlandsch vertier kon nimmer groot genoeg zijn, om de fabrieken aan den gang te houden; wanneer men zich daar alleen mede zou moeten te vrede houdeu, zou men buiten ftaatzijn, om aanhetgewoon getal arbeidslieden werk te leveren, en de groote kosten van de gebouwen,  36 Verordeningen ter begunstiging wen,, en den verderen omflag, tot die fabriek verëischt wordende, goed te maken. De weinige •overgeblevene fabrieken (* ) hadden hare indandhouding nog alleen te danken gehad aan de verzendingen naar America, Spanje, Frankrijk, enz.; bleeven zij hier van verftooken, zij zouden dan wel dra het lot van de reeds gedoopte moeten volgen; althands , zoo 'er al eenige, met een merkelijk verminderd aantal van werklieden, bleeven bedaan,hct grootde gedeelte van het volk zou toch moeten worden afgedankt, en met hunne huisgezinnen in armoede gedompeld. Het belang van het Vaderland vorderde dit voor te komen, en dit zoo veel te meer, daar de dienst des lands zelve de indandhou.ding der fabrieken eischte, om in tijd van nood door dezelven geriefd te kunnen worden, en tevens om den invoer van de ruuwe doffen aan te moedigen, die reeds zoo fchaarsch geworden waren: de O. I. C. had, zederd een' geruimen tijd, geen falpeter verkocht, en zou waarfchijnlijk binnen kort niet in daat zijn, om dezelve aan te brengen: dit moest dus langs andere wegen gefchieden, en het was eene bekende delregel, dat men, den uitvoer belettende, eo ipfo den invoer dremde. Het Committé tot de zaken van de Marine, waar aan dit Request om confideratiën en advis verzonden (*) 'Er beftaan thands nog 13 buskruid-fabrieken in ons land, 7 in Holland, 5 in Zeeland, en 1 in Utrecht.  D2R IMLANDSCIIE BUSKRUID - FABRIEKEïf. J7 den was, bragt den o^n September een uitvoerig rapport op hetzelve uit, bij het welk het verzoek der fupplianteii getoetst Werd aan dezelfde twee vraag - poincten, welke zij lii het eerde gedeelte hadden behandeld, naamelijk: i°. Of het verlof van uitvoer niet zoude dienen, om den vijand van buskruid te voorzien: 20. Of door dat verlof hier te lande geen gebrek zou kuilneil veroirzaakt worden. Wat het eerde betreft, het was welwaar, dat in Engeland geën gebrek aan falpeter plaats had, maar in tegendeel zulk een overvloed, dat de 100 ponden, waar voor meh hier 100 guldens betalen moest, aldaar voor 50 verkocht werden: maar men moest evenwel in aanmerking nemen, dathet Briisch Miniderie, in 1779 en 1780, de onlusten vooruit ziende, die tusfehen dat rijk en ons gemeenebest doïiden uit te breeken, alles had aangewend, om ons van onzen voorraad van falpeter en buskruid te beroven; en dat het niet onwaarfchijnlijk was, dat men thands aldaar gaarne eenig geld zoti willen opofferen , om onzen kleinen voorraad , al was het dan ook tot zeer hooge prijzen, meester te worden. Vooral verdiende deze bedenking de erndigde aandacht, daar het nog onzeker was, naar wélke paf tij Portugal zou overhellen. Het Committé had met opmerking gezien , dat het verzoek om verlof van uitvoer niet door de Zeeuwfche en Rotterdamfche fabnkeurs, maar alleen door de Amfleldamfche gefchiedde, welke laatden met deze waar juist op Portugal hunnen v^ornaamften D han-  3 8 Verordeningen ter begunstiging handel gewoon waren te drijven. En de aandrang, waar mede dit verzoek gedaan was, in een' tijd, waar in het buskruid hier te lande misfchien duurder was dan in eenig ander gedeelte van Europa, in een' tijd dierhalven, waar in men naauwlijks fcheen te kunnen onderdellen, dat onze fabrikeurs voornemens waren met dit articul een' fpeculatiehandel te drijven , maakte het vermoeden vrij waarfchijnlijk, dat het verzoek geboren was uit eene aanvraag, door ééne of andere Mogenheid naar dit articul gedaan. Deze bedenkingen konden misfchien reeds genoegzaam zijn, om het verzoek af te wijzen, maar het Committé twijfelde, of niet de vrees voor gebrek hier te lande daar toe nog eene dringender reden opleverde. Men hard hier thaml-s, volgens de erkentenis der verzoekers zelven, flechts een' zeer gerragen voorraad falpeter voor handen, en, niet tegendaande de onmaatige prijzen van dezelve, werd zij door de ralinadeurs gretig gezocht, ten einde hunne fabrieken niet geheel te doen dil ftaan. De daatkundige grondregel, door de verzoekers aangevoerd, dat men, door het verbieden van den uitvoer, van zelfs den invoer ftremt, was wel zeer juist, maar zij leed evenwel eenige uitzonderingen , dan naamelijk , wanneer eenige waaren in het land, waar de uitvoer verboden was, gretig gezocht en duur betaald werden, gelijk hier het geval was. Daarenboven de oorden , waar uit de falpeter ons pleegde aangebragt te worden, konden ons thands weinig of niets opleveren. Uit Jftrakan was  DER INLANDSCHE BUSKRUID - FABRIEKEN. 39 was thands weinig te bekomen. Uit de Oost-Indien kon ons voor het tegenwoordige niets worden aangevoerd, behalven alleen uit de Deenfche bezittingen, welken echter flechts een' zeer geringen voorraad gaven. En de weinige moerasfen in Duitschland, waar van daan wij de falpeter konden bekomen, leverden zoo weinig op, dat dit bijna geen' invloed op de markt kon maken. Ook was het van belang te onderzoeken, hoe groot de voorraad van zwavel hier te lande ware, vermits dezelve uit Itdliè moest worden aangebragt, en wij ook daarvan weinig te wachten hadden, zoo uit hoofde van het blokkeren der havens in de Middellandfche zee, als om dat de Franfchen, thands in dat land meester zijnde, zelven veel buskruid nodig hadden. Uit overweging van dit alles, oordeelde het Committé, dat de Vergadering, eer zij iets op dit verzoek befloot, van de verzoekers moest eifchen opgave ï9. van de hoeveelheid buskruid, falpeter, en zwavel, dien zij aan hunne fabrieken hadden liggen: en van de arrangementen, die zij, volgens hun aanbod, vermeenden te ku nnen maken, om gebrek aan buskruid hier te lande te verhoeden (*). De Vergadering, dit advis gehoord hebbende; oordeelde de bedenkingen, daar in vervat, zoo gewigtig, dat zij niet nodig vond, de vertooners eerst op deze vragen te laten antwoorden; maarzij be- C*) Decreten van de N. V. Sept. 1756, bl.175. D 2  40 Verordeningen ter begunstiging befloot terftond, hun verzoek af te flaan. De uitzichten op een' algemeenen vrede, die kort daar na geopend werden, deeden de verzoekers hier op eenigen tijd ftil zitten, als hopende, dat, wanneer die uitzichten vervuld mogten worden, het verbod buiten twijfel wel dra zou ingetrokken zijn. Doch toen deze hoop, door het afbreeken der onderhandelingen , wederom was te leur gefteld, werden zij te raade eene vernieuwde poging te wagen, en leverden, op den 6d=n Maart 1797, een nieuw adres in, het welk, om aan ééne der bedenkingen van het Committé te gemoet te komen, mede getekend was door .Abraham Joh. de Smit, Jan Aciermam, Abraham van Hoornbeek, Johcmnes Louijsfen en zoon, Jan de Zitter en zoonen, en Pieter Snellen , allen eigenaars van of geïnteresfeerden in bü$kruid-fabrieken in Zeeland en te Rotterdam. Zij verklaarden daar bij uitdrukkelijk, dat hun .noch door Portugal, noch door eenige andere Mogendheid , eenige aanvrage tot leverancie van buskruid was gedaan, maar dat die aanvrage tot hier toe zich genoegzaam alleen bepaald had tot ingezetenen van Noord - America, welke daar van niet alleen eene noemenswaardige hoeveelheid pleegden te gebruiken tot de pelterij-jagt, maar daar mede ook dikwijls, met het beste fucces, en zomtijds met meer dan een capitaal winst, een' fpeculatiehandel dreven op de Franfche eilanden. Zij voegden 'er bij dat de meerdere duurte van het buskruid hier te lande de Amtricanen en anderen geens-  DER INLANDSCHE BUSKRUID - FABRIEKEN. 45 geenszins af hieldt, van hetzelve van hier te ontbieden; i°. om dat de bcproetde deugdzaamheid den hoogeren prijs genoegzaam vergoedde: cn sQ. om dat de buitenlanders hier met meer gemak pleegden credit te vinden, en, door de algemeene navigatie van dk land, met meerdere zekerheid op den tijd van het arrivcment der ontboden goederen konden rekenen. Eene aanvrage om buskruid van wegens Portugal rekenden zij onwaarfehijnlijker, uit hoofde der bijzondere voorregten, in dat Rijk aan de inlandfchë lraudmakerijè'n toegedaan, en de zwaare belastingen aldaar op- den invoer van vreemd buskruid gelegd. En, indien ook aldaar, in geval van oorlog, of van eene buitengewoone wapening, meerder benodigd mogt zijn, dan de inlandfchë fabrieken konden opleveren, dan kon het ontbreekende, mt-Groot~ Brittanni'én in overvloed worden aangevoerd. Een Verbod van uitvoer, zelfs naar Portugal, kon dus geen' invloed hebben op den meerderen of minderen voorraad aldaar, en niets anders bewerken, dan den Nederlandfchen koophandel te verfleeken van de gelegenheid, om den Engclfchen te rivaliferen, en het vertier van de kruidmakerijè'n hier te lande meer en meer te verminderen. Op de vragen, door het Committé' de Marine voorgefteld, antwoordden zif, dat 'er thands zulk een ruime voorraad van buskruid en falpeter voor handen was, dat de quantiteit* welke bij de Committés tot de algemeene zaken van het Bondgenootfchap te lande , en van de Marine , mitsgaders bij het Departement militair van Holland,. D 3 ge~  4a Verordeningen- ter begunstiging gevonden werd, gevoegd bij het geen de vertooners aan hunne molens hadden liggen, op meer dan twee millioenen ponden kon worden begroot: dat hun daarenboven reeds aanzienlijke partijen falpeter van buiten 'slands waren aangeboden, die zij tot dus verre hadden moeten weigeren, maar die zeker zouden worden aangevoerd, zoo dra men, door vrijftelling van den uitvoer van buskruid, flechts op eenig debouché hier te lande zou kunnen rekenen: dat 'er voorts nog zoo veel zwavel voor handen was, dat daar van nog wel zoo veel ponden buskruid konden worden vervaardigd, als 'er reeds in voorraad waren; en dat daaromtrent ook wel bij de Vergadering geene bedenking zou zijn overgebleven, daar dezelve reeds den uitvoer eener partij zwavel naar Portugal had toegeftaan (*): dat eindelijk de gezamenlijke fabrieken in ftaat waren, om weekelijks circa 100,000 ponden buskruid te leveren, en dat, bij het verleenen van het verlof, zoodanige voorzieningen zouden kunnen worden gevoegd, die alle vrees voor gebrek binnen 'slands, en voor vervoer naar den vijand, volftrektelijk wegnamen. Zij drongen dus, bij vernieuwing, aan op de voldoening aan hun verzoek, en dat zoo veel te fterker, daar het te wachten was, dat een verder verbod de buicenlanders zou noodzaken, zich bij de Zweedfche en Duitfche fabrieken te moeten voor- < * ) Decreten van ie N. V. 27 Jan. 1797, bh 379.  der inlandsche buskruid-fabrieken. 43 voorzien; dat die fabrieken nu nog wel voor de Nederlandfche moesten wijken, doch dat zij door een meerder vertier dezelven misfchien wel dra zouden evenaaren; en dat daar door, en door het verlopen en verhuizen der werklieden, de inlandfchë kruidmakerijën geheel zouden moeten te gronde gaan, en deze tak van handel voor altijd verlegd worden. Dit adres had een. gunftiger lot, dan het vorige, liet werd gefteld in handen van Hartog, de Beveren, Ve r s.ter, oi.Hogkwal, welken, na daar over, overe'énkomftig hunnen' last, met de Committés tot de algemeene zaken van het Bondgenootfchap te Lande, en van de Marine, geraadpleegd te hebben, op den-3^» April 1797, een favorabel rapport uitbragten. Hetzelve was voornamelijk gegrond op de redenen door de vertooners tot aandrang van hun verzoek aangevoerd: en wij behoeven dus den geheelen inhoud van het rapport niet te fchetfen. Alleenlijk moeten wij zeggen, dat de betrekking, waar in de fabrieken van buspoeder tot het Gemecnebest ftaan, bij dat rapport meer ontwikkeld was, dan bij de adresfen zelven. De gevaren, waar in zich het vaderland, in tijden van oorlog, bevinden zou, wanneer men die fabrieken vervallen liet, werden door de Commisfie duidelijk aangeweezen, en zij toonde overtuigend, dat noch het aanleggen van grootere magazijnen, noch het oprigten of overnemen van ééne of meer fabrieken D 4 ten  44 Verordeningen ter begunstiging ten behoeve van den lande , befchouwd kon woiv den a!s gefehikte maatregelen, om die gevaren voor. te komen : maar dat liet in tegendeel volftrekt nodig was, door het toelaten der buitenlandfcbc verzen-! ding, de overgebleven fabrieken in ftand te houden, indien men , in tijden van nood, zeker wilde zijn, dat in denzelven zou kunnen worden voorzien. De nadeelige gevolgen, welken uit het verlof gevreesd werden, meenden de advifcurs dat daar uit bij geene mogelijkheid te wachten waren: maar ten overvloede gaven zij- verfehciden voorzieningen op , welken hem , die het meest aanvallig over die gevolgen dacht, volkomen gerust zouden (tellen. Zij waren namelijk van oordeel, dat de Vergadering vrijheid tot den uit voer verleencn kon , onder de navolgende bepalingen: i°. dat het verlof bij provifie alleen zou worden verleend tot den uitvoer van 4ob,ooa ponden buskruid, en wel- alleen ter. zee, naar mexh trale havens, en niet dan na het bekomen van fpeciale permisfie dezer Vergadering, door de afladers voor iedere bijzondere partij te vragen: 20. dat de afladers, ten genoegen van het Committé tot de ymkenvan de Marine, zonden (tellen csutte'ter montant van driemaal de waarde van het verzonden buskruid, dat hetzelve gedestilleerd was, en gevoerd zou worden naar eene neutrale haven, en aldaar gelost: 30-. dat de afladers deze driedubbele waarde ten behoeve van den lande zouden verbeuren, indien zij binnen den tijd, welke door het Committé, naar evenredigheid der distantie van de plaats der  DER INLANDSCHE BUSKRUID - FABRIEKEN. 4$ der destinatie, bepaald zou worden, aan hetzelve niet exhibeerden een voldoenend bewijs, dat het verzonden kruid aldaar aangekomen en gelost was; en dat voor zulk een voldoenend bewijs alleen zou worden gehouden een certificaat van den Conful of Viceconful der Bataaffche Republiek, bijaldien ter plaatze der losfing zulk een Conful of Vice-conful refideerde: eindelijk 40. dat het Committé zou worden verzocht, cn voor zoo veel des noods gelast, om aan de Vergadering in gcfehrifte kennis te geven, zoo haast als, ten gevolge van dit decreet, 350,000 ponden buskruid zouden zijn uitgevoerd, op dat dan nader zou kunnen worden overwogen, of de pmftandigheden een' verderen uitvoer, boven de bepaalde 400,000 ponden, zouden gedogen of niet ([*). Dit rapport vond geen merkelijken tegenftand , het werd Hechts, drie dagen in advis gehouden, en op den $f* April hcfloot de Vergadering , volkomen pvcrè'enkomftig met hetzelve, om den uitvoer van 400,000 ponden husltruid, onder de evcngemelde bepalingen, vrij tc laten (f). Eene (*) Decreten van de N. V., April 1797, bl. 37—26, Ct ) bl. 102-104. Van deze vrijlating is echter iot dus verre nog niet meer dan dit gebruik gemaakt, dat door de volgende kooplieden verzocht, en aan hun toegeftaan is de uitvoer van de refpeftive quantiteiten buskruid, die naast derzelver naamen zijn «pgegeven : D 5 1797.  rderd zou worden, maar ook om dat dezelve Trafieken nog in verband ftaan, men een' anderen, voor ons Land gewigtigen, tak van Staats-ceconomie, het mesten van Zwijnen, waar van een te grooter aantal door het draf der graanen, die tot de ftijfzel gebruikt zijn, gevoed kan worden, naar maate die Trafieken fterker kunnen worden gedreven. Overwegende dierhalven, dat het gezegde verval voornamelijk veroorzaakt wordt door eene te groote faciliteit, die aan den invoer dier artikelen van- buiten'slands gelaten is; en'aan de belemmering, die de uitvoer derzelven naar buiten ondervindt: overwegende, dat onze eigtne Trafieken in ftaat E ' zou-  54 Verandering in de regten enz. zouden zijn, om zoo veel van deze artikelen te maken, als hier te lande verbruikt wordt, en zelfs om daar en boven nog eene aanzienlijke quantiteit uit te voeren: — overwegende, dat dus de uitvoer meemoet worden gemakkelijk gemaakt, en dat de invoer (fchoon dezelve, uit hoofde van den bovenmatigen prijs, waar toe deze artikelen in tijden van fchaarschheid zouden kunnen worden opgevoerd, niet geheel dient verboden te worden) echter zoo moet worden belemmerd, dat dezelve, in gewoone tijden, met geen hoop op voordeel kan worden ondernomen: overwegende eindelijk,dat, ze- dert het emaneren van het tarif van 1725, de belasting op den uitvoer buiten evenredigheid geraakt is met de gewoone prijzen van meergemelde artikelen, en dat deze evenredigheid moet worden herdeld: Hebben wij goedgevonden te ordonneren, en te ftatuëren, gelijk wij ordonneren en ftatuëren bij deze: Vooreerst.■ Dat van donden aan, dat deze zal zijn gepubliceerd en geaiTigeerd, van elke honderd ponden ftijfzel of hairpoeder, die van buiten'slands binnen deze Republiek zullen worden ingevoerd, in plaats van vier gnklens, zullen worden betaald zes guldens voor inkomende regten: , En ten anderen: dat mede, van dit zelfde tijdftip af, de uitgaande regten op die zelfde artikelen één vierde zullen worden verminderd, en dus voortaan, voor elke honderd ponden dijfzel of hairpoe-' der, die buiten deze Republiek zullen worden uitgevoerd, in plaats van vier Huivers, znllen worden betaald drie Huivers. En, op dat niemand enz.  X 55 X N°. 7. Traftaat van Koophandel en Zeevaart , tusfchen Rusland, en Groot -Britanniën , gefloten te St. Petersburg, den \ ° Februari] 1797-' i au l I," door Gods genade , Keizer en Alleenheerfcher aller Rusfen, van Moscovi'é, Kiow, Wladimir, Kovogorod, Czar van Ca fan, Czarvan Jstracan, Gzar van Sibetm% Czar van het Taurhch Cherfoncfus, Heer van Plefcau, en Groot-hertog van Smolensko, van Littyuweh, Volhijnië, en Poj Hertog van Esthland en Lijfland, van Co«rland en Semigalle, van Samogitië, Care/iè',Twer, Jugorië, Per mie, Wiatka, Bolgarië, enz. Heer en Groot-Hertog van Neder -Novogorod, Czernigovië, Ré fan, Polock, Rostow, Jaroslaw, BeloOférie, Udorie, Obdorië, Condiniè', Vitepsk, Mfihla'w, Beheerfcher van geheel de kust van het Koorden, Heer van Iveriè', en Erf-Prince en Souveiain van de Czars van Cariaiinië en Georgië, gelijk ook van Cabardinië, van de Princen van Cz/rcasjïë, van Gorskij, enz. Qpvolger van Noorwegen , Hertog van Schles:vick - Holftein , van 6Yo>'■ marié, van Ditmarfen, en van 0'denburg, en Heer van enz. enz. enz. doen te weeten a$n a'len , e:i een' iegelijken , dat, volgens de Conventie van Koophandel, gefloten te London den 25^» E 2 Maart  56 tractaat van köoph. en zeevaart Maart 1793, tusfchen ons rijk, en de kroon van Groot -Brit annië, de twee~contracterende Mogendheden overeengekomen zijnde, om ter vestiging en uitbreiding van derzelver wederzijdfchcn handel, te fluiten een definitif tractaat, zij diensvolgens, om te treeden ter voltooijing van een zoo heilzaam werk, en ter vervulling van den wensch van voorfchrevcn conventie, van beide zijden hebben benoemd: hare gematigden, welke te S. Petersburg, den {? •Februarij 1797, hebben gearrefteerd en getekend het Tractaat van Commercie hier navolgende, woordelijk geinfereerd: In den naam der allerheiligste en ondeelbare drieèenheid. Zijne Majesteit, Keizer aller Rusfen, en zijne Majesteit de Koning van Groot - Britannië, reeds door de banden der naauwfte vriendfchap Vereenigd, en beiden even zeer begerende de goede verftandhouding, die tusfchen haar en hare refpective Staten plaats- heeft,. meer en meer te vestigen, en den wederzijdfchen 'handel tusfchen hare onderdanen, zoo veel in haar vermogen is, te doen -bloeien, 'hebbengoedgevonden , onder ééngezichtspunct te verzamelen, en te bepalen de wederzijdfche n ' ij; . reg-  Tus6chen Rusland en Groot-Britann. 57 regten en verplichtingen, waar omtrent zij. zijmovere'éngekomen, ten einde den ouderlingen handel tusfchen de twee natiën aan te moedigen en gemakkelijk te maken. Diensvolgens, en om zonder uitftel te treeden ter voltooijing van een zoo heilzaam werk, hebben voornoemde hare Majesteiten tot derzelver gevolmagtigden verkoren en benoemd, te weten, Z. M. de Keizer aller Rusfen den Heere Al ex an der, Grave van Bezborod k o, zijnen werkelijken eerden Geheimraad, Raadsheer, Minister van den daats-raad, Directeur - generaal van de posterijen, en Ridder van de orde van S.Andries, van S. Alexander Newskij, van de eerde clasfe der orde van S. Anna, en Groot-kruis-drager van de eerde clasfe van S. Wiadimir; den Heere Alexander,Prins van Kourakin, zijnen Vice - kanzelier, actuëlen Geheim-raad, Opperkamerheer , en Ridder van de orde van S. Andrics, van S. Alexander Newskij, van de eerdc.clasfe der orde van S. Anna, gelijk ook van de orde van Deenemarken, en van die der volmaakte Unie; en den Heere Peter de,Soimonow, zijnen Geheimraad , Raadsheer, Prrefident van het Collegie van koophandel, en Ridder Groot-kruis-drager van de tweede clasfe der orde van Sr fpladimir: en Z. M. de Koning van Groot - Britannië den Heere Charles de Whitworth, zijn' extraordinaris Envoije' en Minister Plenipotentaris aan het Keizerlijk hof van Rusland, Ridder van de orde van het Bad; dewelken, uit krachte van derzel- E 3 ver-  58 Tractaat van koophandel en zeevaart ver volmagten, hebben gearrefteerd en gefloten de volgende articulen: Art. i. De vrede, vriendfchap, ;en goede verftandhouding, welke tot dus verre gëlukkiglijk plaats hebben tusfchen hunne Majesteiten, den Keizer aller Rusfen, en den Koning van Groot-Britannië, zullen , door dit Tractaat, bevestigd en bekrachtigd zijn, in dier voege, dat van nu af, en voor het toekomende, tusfchen de kroon van Rusland, ter eenre, en de kroon van Groot-Britannië ter andere zijde, gelijk ook tusfchert alle Staten, Landen, Vorftendommen, Domeinen, en Territoiren, daar dan onderhorig, plaats zal hebben eene waare, opregte, vaste en volmaakte vrede, vriendfchap, en " goede -verftandhoudihg, die altijd duUren zullen, en onfehendbaar onderhouden zullen worden, zoo ter zee, als te land, en op de zoete wateren: en de onderdanen, volken, en inwoners, onder het gebied Van de eene cn de andere der beide Mogendheden gehorende, van welken rang of ftaat zij ook wezen mogen, zullen eikanderen onderling behandelen met alle mogelijke goedwilligheid, en hulpvaardigheid, zonder eikanderen eenig leed of fchade te doen. i. De onderdanen der beide contracterende Mogencl- he-  tusschen Rusland en Gp.oot-Britann. 59 heden zullen eene volkomene vrijheid van navigatie en commercie hebben op alle hare (laten, gelegen in Europa, op tolken de navigatie en commercie, door de hooge contracterende partijen, aan eenige andere nïitie thands toegelaten is, of in het vervolg zal toegelaten worden. Men is overeengekomen , dat de onderdanen der" beide contracterende Mogendheden, mogen inkomen, handel drijven, en zich ophouden, met hunne fchepen, vaar-en rijd-tuigen, geladen of ledig, in en op alle havens, plaatzen, en fteden, Waar dit geoorloofd is aan eenige andere natie, Welke het ook zij. De matroozen, pasfagiers, en fchepen, zoo Rmftfche als Engelfihe, zullen (fchoon zich ook onderdanen van eenige andere vreemde natie onder derzelver equipagiën bevinden mogten) ontvangen en behandeld wörden, even als de meest begunfligde natie: noch de matroozen, noch de pasfagiers zullen genoodzaakt worden, om tegen hunnen wil in den dienst van ée'ne der twee contraherende Mogendheden te gaan; met uitzondering van dïc geenen harer onderdanen, die zij voor haren eigenen dienst zouden mogen nodig hebben : en , bijaldien een bediende of matroos zijn fchip mogt verlaten, dezelve zal worden overgegeven. Insgelijks is men overééngekomen, dat de onderdanen der hooge contracterende partijen zullen mogen E 4 ko-  6o Tbactaat van koophandel en zeevaart kopen alle zoorten van goederen, die zij zouden kunnen,nodig hebben , tegen prijscourant; derzelver fchepen, vaar - en rijd-tuigen herftellen en kalfaten-, alle provïfiè'n kopen, die zij voor hun onderhoud , of huune reis zullen behoeven; blijven of vertrekken, naar hun welgevallen, en zonder molestatie of beletzel, mits zij zich gedragen overe'e'nkonflig de wetten en ordonnantiën van de refpective (laten der hooge contracterende partijen, waar in zij zich zullen bevinden. Ook zullen de Rusfifche fchepen, die zich op zee bevinden, en door Engelfche fchepen ontmoet zullen worden, in hunnen togt niet belemmerd worden, mits zij zich op de Britannifehe zee overeenkomftig het gebruik gedragen : maar men zal- in tegendeel aan dezelven allerlei zoort van hulp bewijzen, zoo in de havens onder het gebied van Groot-Brittannië, als op de volle zee. 4- - Men is overeengekomen, dat de onderdanen van Groot-Britannië in alle de Rusjifche Provinciën, te water en te lande, met hunne eigene fchepen en rijdtuigen, of met die, welke zij ten dien einde bevracht of gehuurd zullen hebben, mogen invoeren allerleië zoorten van koopwaaren en goederen , waar van de handel of invoer niet verboden is; dat het hun vrij zal ftaan, dezelven te bewaren in hunne huizen of magazijnen, en te verkopen of te verruilen in het groot,  tütschfn Rusland en Groot-Britann. 6t groot, vrij, en zonder verhindering, en zonder dat zij verplicht zullen zijn, het burgerregt van zoodanige ftad of plaats, waar zij hun verblijf houden , of hunnen handel drijven zullen, te winnen. Door den verkoop in 't groot verflaat men e'e'n of meer baaien, kasfen, vaten, oxhoofdeh, als ook ver cheiden douzijnen kleine koopwaaren van hetzelfde zoort, verzameld op eene plaats, en bij aanzienlijke partijen, of eenige andere form van emballage. Daarenboven is men overeengekomen, dat de onderdanen van Rusland, op dezelfde wijze, in de havens van Croot -Britann ë en Ierland, waar zij zullen gevestigd zijn, of hun verblijf houden , zullen mogen invoeren alle zoorten van koopmanfchappen en goederen, welker handel of invoer aldaar niet verboden is; en dat deze vrijheid zich zal uitftrekken tot alle manufacturen en producten der , 'fiatifche gewesten , voor zoo verre dit thands niet verboden is bij eenige wet, tegenwoordig in Croot - Britannië vigerende : dat het hun zal vrij ftaan, die koopmanfehappen en goederen te bewaren in hunne huizen of magazijnen ; dezelven in het groot, vrijelijk, en zonder verhindering, te verkopen of te verruilen, en zonder dat zij genoodzaakt zullen zijn . het burgerregt van zoodanige ftad of plaats , waar zij hun verblijf houden, of hunnen handel drijven zullen, te winnen: dat zij zullen mogen kopen, en uit de Staten van Groot-Britanniè uitvoeren allerleis zoorten van koopmanfehappen en goederen, welken de onderdanen vaa E 5 eenige  6z Tractaat van koophandel en zeevaart eenige andere natie aldaar kopen, en naar elders vervoeren mogen, ia 'tbijzonder gewerkt cn ongewerkt goud cn zilver, uitgezonderd alleen de muntfpeciën van Gr cot-Britannië. De Britfche onderdanen, handel drijvende in de Staten van Rusland, zullen de vrijheid hebben, om, in gevalle van overlijden, van eene buitengewoone behoefte , of van eene voldrektc noodzaaklijkheid , wanneer zij geen ander middel om geld te verkrijgen overig hebben , of in geval van bankbreuk, over hunne goederen, het zij dezelven in F.usjlfche of vreemde koopmanschappen beftaan, op zoodanige wijze te befchikken, als de belanghebbende perfonen het voordeeligst oordeelen zullen. Hetzelfde zal plaats hebben, ten aanzien van Rusfifche onderdanen in de Staten van Groot -Britannië. Alles echter met dien verftande, dat geene der vergunningen, bij dit articul van beide zijden verleend, in ecnigen opzichte drijdig zij met de wetten des dands, en dat de Rusfifche,'- zoo wel als de Brvfche onderdanen , en derzelver gemagtigden zich wederzijds diptelijk houden aan de regten , datuten en ordonnantiën van het land, waar in zij handelen, om allerle:ë zoorten van frauden en pretexten voor te komen. De beflisüng der gezegde gevallen, aan Britfche comptoiren, in Rusland gevestigd, overkomende, zal dus ftaan te St. Petershurg aan den Commercie - raad, en in de andere deden, waar geen Commercie-raad is, aan de regtbanken, die over zaken van Commercie coguofceren, 5-  tusschen Rusland en Groot-Ekitann. 63 5- i'ish ■ En om eene juiste gelijkheid te bewaren tusfchen de Rusfifche en Britfche onderdanen, zullen de éénen en de anderen dezelfde uitgaande en inkomende regten betalen, het zij in Rusland, het zij in Groot-Britanniën en Ierland, het zij zij met Rusfifche of met Britfche fchepen vaaren; en door geene der hooge contracterende partijen zal eenig reglement mogen worden gemaakt ten faveure harer eigene onderdanen, in welks voordeden de onderdanen der andere contracterende partij niet zouden deden; en dit te verftaan bond fide, onder welken naam of gedaante het ook zoude mogen wezen; ten dien effecte, dat de onderdanen van ée'ne der beide Mogendheden geenerlei voorregt, boven die der andere, ïn de refpective domeinen zullen hebben. 6. Men zal alle mogelijke hulp en fpoed toebrengen aan de lading en ontlading der fchepen, cn den invoer en uitvoer der koopmanfehappen , volgens de reglementen ten dien aanzien reeds gemaakt, en zij zullen öp.geenerleië wijze mogen opgehouden worden, op 'de boeten en ftraffen in voorzeide reglementen bepaald. Insgelijks wanneer de onderdanen van Groot-Britannië contracten aangaan met eenige Cancellarij of Collegia , welk het ook gij, om zekere koopmanfehappen of goederen te leveren,  64 Tractaat van koophandel en zeevaart veren, zullen dezelven, op verklaring dat zij ter levering gereed zijn, terftond ontvangen worden; en, na dat zij binnen den tijd, in die contracten bepaald, werkelijk geleverd zullen zijn, zullen de rekeningen terftond worden opgemaakt en geliquideerd tusfchen gedachte Collegie of Cancelarij, en de Britfche kooplieden , binnen den tijd, in derzelfde contracten bepaald. Op dezelfde wijze zal men in de Staten van Groot-Britannië. handelen, ten aanzien der Rusfifche kooplieden. 7- De onderdanen van Groot - Britannië zullen ia alle fteden en plaatzen van Rusland, waar de handel aan andere natiën geoorloofd is, de gekochte waaren mogen betalen met dezelfde courante Rusfifche munt, die zij voor hunne verkochte koopmanfehappen zullen hebben ontvangen; ten minften, wanneer het tegendeel in hunne contracten niet bepaald is. Het zelfde zal ook plaats hebben, ten aanzien der Rusfifiche kooplieden In Groot-Britannië. S. In de plaatzen, waar de inladingen gewoonlijk gefchieden, zal het aan de onderdanen der hooge contracterende partijën vrij ftaan, in derzelver fchepen of rijd-tuigen in te laden, en te water en te lan-  tusschen Rusland en Geoot-Britann. 65 lande te vervoeren allerleië zoorten van koopmanfehappen , die zij zullen hebben gekocht (met uitzondering van die, waar van de uitvoer verboden is) onder betaling der regten, en mits die fchepen en rijd-tuigen zich overeenkomftig de wetten ge* dragen. -rijv-sfe *tM<$m* io"p. «»j i^iw.^bj . De onderdanen der hooge contracterende partijen zullen voor hunne koopmanfehappen geene meerdere inkomende of uitgaande regten betalen, dan de onderdanen van andere natiën. Om echter van beide zijden de verkorting der inkomende regten voor te komen, zullen de koopmanfehappen, die ontdekt mogten worden, heimelijk, en zonder betaling der regten, ingekomen te zijn, verbeurd verklaard, en de kooplieden, die van den invoer van verbóden waaren overtuigd mogten worden, onderworpen Zijn aan de geld-boeten, daar op bij de wetten bepaald. 10. Het zal aan de onderdanen der beide hooge contiacterende partijen vrij ftaan, te komen, te gaan, en vrijëlijk handel te drijven in de ft aten , waar mede de e'éne of de andere der partijen thands in oorlog is, ofin't vervolg wezen mogt; met dien verftande evenwel, dat zij geene ammunitie van oorlog aan den vij-  66 Tractaat van koophandel en zeevaart vijand mogen toevoeren. Men zondert evenwel vaii die vrijlating uit de plaatzen, die actuè'el gebloquecrd of belegerd zijn, zoo ter zee als te lande ; maar in alle andere tijden, en met uitzondering van oorlogs-ammunitie, zullen gezegde onderdanen in die plaatzen, zonder eenig beletzel, allerleië andere zoorten van koopmanfehappen, als mede pasfagiers, mogen invoeren. Ten aanzien van de yifitatie der koopvaardij fchepen, zullen de oorlogfchepen en commisfie-vaarders zich zoo gunfrig gedragen, als het belang van den plaats hebbenden oorlog immer zal toelaten, ten aanzien van de meest vriendfchappelijke Mogendheden, die neutraal nullen blijven; en men zal, zoo veel mogelijk, in acht nemen de algemeen erkende grondbeginzelen en regelen van het regt der volken. ii. Alle canons, mortieren, fnaphanen, buxen, pifiolen, bomben, granaten, kogels, vuurfteenen, lonten, buspoeder, falpeter, zwavel, harnafchenj pieken, fabels, port.- epe's, kardoes - zakken , zadels en breidels, boven de quantiteit, die verëischt wordt ten gebruike van het fchip, van de manfehappen op het zelve dienende, of de pasfagiers , zullen als voorraad of ammunitie van oorlog aangemerkt, en, daar op gevonden wordende, volgens de wetten, als contrebande of verboden goederen, verbeurd verklaard worden : maar noch de  tusschen Rusland en Ghoot - ühitann. c-j de fchepen, noch de pasfagiers, noch de overige koopmanfehappen, die zich daar op gelijktijdig zullen bevinden, zullen mogen worden opgehouden, of in het voortzetten van derzelver reis belemmerd. 12. Bijaldien ('t geen God verhoede!) de vrede tusfchen de twee hooge contracterende partijen gebroken mogt worden, zullen noch de perfonen, noch derzelver fchepen of koopmanfehappen opgehouden of verbeurd verklaard mogen worden: maar hun ten minden de termijn van een jaar worden toegedaan, om over hunne eigendommen te befchikken, dezelven te verkopen of te vervoeren, en te vertrekken, werwaarts het hun goed zal dunken. Deze vrijheid zal zich uitdrekken tot allen, die zich in den dienst ter zee en te lande zullen bevinden. Het zal hun daarenboven vrijdaan, vooraf, en zelfs nog op het oogenblik van hun vertrek , de goederen waar over zij nog niet befchikt, en de fchulden die zij nog in te vorderen zullen hebben, over te geven aan zodanige perfonen, die zij zullen verkiezen, om daar over naar hun welgevallen, en ten hunnen behoeve, te befchikken. En de fchuldenaars zullen gehouden zijn, die fchulden te-betalen, even afcof 'er geene vredebreuk plaats had. : *3.  6i Tractaat van koophandel en zeevaart 13- In geval van fchipbreuk op eene plaats, behorende onder het gebied van ééne der hooge centi acterende partijen, zal niet a'leen aan de ongelukkigen alle mogelijke hulp toegebragt, en geen geweld boegenaamd gepleegd worden, maar daarenboven zullen de goederen, die zij buiten boord in zee zullen hebben geworpen, voor hun.niet verheeld, noch achtergehouden, noch befchadigd mogen worden» nnder welk voonvendzel dit ook zou mogen zijn, maar in tegendeel zullen gedachte goederen en koopmanfehappen voor hun bewaard, en aan hun teruggegeven worden., onder betaling van een billijk bergloon aan die geenen, die hunne perfonen, fchepen, of goederen zullen hebben geborgen. 14. Het zal aan de Britfche kooplieden vrijdaan , in alle de daten en deden van Rusland, huizen te bouwen , te kopen, te verkopen, te huuren, en te verhuuren, met uitzondering evenwel, voor zoo verre het verlof van bon wen en kopen betreft, van die deden van het rijk, welker bijzondere burgerTegten of privilegiën daarmede mogten drijden. De huizen, die door Britfche kooplieden gekocht of gebouwd zullen zijn in S. Pctrsburg, Moscou, Archangel, Riga, en Nerva, als ook in de havens der Zwarte zee, zullen vrij zijn van alle inkwartiering,  ïusschen Rusland en Ghoot-Britan. 09 ring, zoo lang zij aan hun zullen toebehoren, en door hun zelven bewoond zullen worden: maar de huizen, die zij zuilen huuren of verhuuren, zullen onderworpen zijn aan alle ftadslasten, en de huurder en verhuurder zullen daaromtrent onder eikanderen fchikkingen maken. Maar in de overige fteden van Rusland zullen de huizen, die zij kopen of bouwen zullen, zoo.min vrij zijn van inkwartiering, als de gehuurde of verhuurde. Het zal insgelijks aan de Ruspf he kooplieden vrijftaan, in Groot - Britanniën en Ierland, huizen te bouwen, te kopen, te verkopen, te huuren, en te verhuuren , en daar over op dezelfde wijze te befchikken, als de meest begunftigde natiën. Zij zullen in hunne huizen, of in de daar toe beftemde plaatzen, den Griekfchen godsdienst vrijelijk mogen oefenen; gelijk ook de Britfche kooplieden in Rusland de vrije oefening van den Protestantfcken godsdienst zullen hebben. De onderdanen van de eene en de andere Mogendheid, in Rusland of in CrootBrit annië n gevestigd, zullen over hunne goederen bij uitterften wille, naar welgevallen, mogen befchikken , volgens de gebruiken en wetten van hun eigen land. 15. Men zal paspoorten toeflaan aan alle Britfche onderdanen , die Rusland zullen begeren te verlaten , nadat men, volgens het plaats - hebbend gebruik, ï" hun-  70 Tractaat van koophandel en zeevaart hunne namen en woonplaatzen in de nieuwspapieren zal hebben bekend gemaakt, zonder hen tot borgftelling te verplichten; en, wanneer na het verftrijken van den bepaalden tijd geene billijke reden, om hen op te houden , is opgekomen, zal men hen laten vertrekken, voorzien van paspoorten van de collegiën, die met derzelver afgifte gechargeerd zijn. Dezelfde gemakkelijkheid zal in gelijke gevallen, volgens de gebruiken van het land, vergund worden aan de Rusfifche onderdanen, die de fiaten van Groot-Britanniën zullen willen verlaten. Ié. De Britfche kooplieden , die in Rusland domestiquen zullen huuren of houden, zullen verplicht zijn, zich ten dien aanzien te fchikken naar de wetten van dat rijk : hetzelfde zullende RusfifcheYoo?lieden in Groot -Brittanniën gehouden zijn te doen. 17> In allé procesfen, en andere regtszaken, zullen de Britfche kooplieden alleen te regt ftaan voor den Commercie-raad, of de regtbanken, die in 't verVolg nog opgerigt mogten worden, om regt te doen tusfchen kooplieden. Bijaldien ondertusfehen Brit* fche kooplieden procesfen mogten krijgen in eenige fteden, verwijderd van de refidentie van gezegden Commercie-raad, dan zullen zij, zoo wel als hunne  tusschen Rusland en Groot-Britann. 71 ne partijen, hunne klachten brengen voorde magistraten dier fteden. Aan de Rusfifche kooplieden, zich in de ftaten van Groot-Britanniën bevindende, zal wederkeerig, volgens de wetten van dat rijk, dezelfde befcherming en regtsoefening wedervaren , als aan andere vreemde kooplieden, en zij zullen aldaar behandeld worden als de onderdanen van de meest begunltigde natie. 18. De Rusfifche kooplieden, die zich in GrootBritanniën, en de Britfhe kooplieden, die zich in Rusland zullen bevinden, zullen niet gehouden zijn, hunne.boeken of papieren aan iemand te vertoonen, behalven alleen, om tot bewijs te dienen voor de regtbanken; en nog minder zullen de gezegde boeken of papieren hun afgenomen of onthouden mogen worden. Bijaldien het ondertusfchen gebeurde, dat een Britfche koopman een bankbreuk maakte, zal hij te regt ftaan te St. Petersburg voor den Commercie-raad , of dien regtbank, welke aldaar in 't vervolg zal worden opgerigt, om over zaken van negotie te cognosceren; en in andere verder afgelegen fteden voor den magistraat; en men zal ten zijnen aanzien procederen overéénkomftig de wetten, reeds gemaakt, of nog te maken. Wanneerevenwel Britfche kooplieden, hardnekkig weigerende als bankbreukigen aangemerkt te worden, echter tevens onwillig mogten zijn, om hunF a ne  72 Tractaat van koophandel en zeevaart ne fchulden te betalen, het zij aan de kasfen van zijne keizerlijke Majesteit, het zij aan particulieren, dan zal het geoorloofd zijn , arrest te leggen op een gedeelte hunner goederen, evenredig aan derzelver fchulden : en, in gevalle hunne goederen ter betaling dier fchulden niet toereikende mogten zijn, zullen zij zelven mogen in arrest genomen en gehouden worden, tot zoo lange dat de meerderheid van hunne fchuldëifchers (welke meerderheid niet blootelitk naar het getal der debiteurs, maar naar de waarde van derzelver refpective prasténfiën zal •worden berekend) in hunne loslating zal inftemmen. Hunne gearrefteerde goederen zullen ondertusfehen blijven in de bewaring van die geenen, die daar toe benoemd en wettig geauthorifeerd zullen zijn , door de meerderheid der fchuldëifchers, te berekenen op dezelfde wijze, als boven gezegd is. Deze gemagtig'den zullen gehouden zijn, de goederen zoo fpoedig mogelijk te waarderen, en daar van eere regtvaardige en billijke verdeeling temaken, onder alle de'fchuldëifchers, naar evenredigheid van het montant van derzelver pra:tenfiën. Men zal dezelfde wijze van procederen, in dergelijke gevallen, volgen , ten opzichte van de Rusfifche kooplieden in :de Staten van Groot-Britanniën; en zij zullen aldaar befchermd worden, zoo als in 't voorgaand articul bepaald is. 19.  tusschen Rusland en( Groot-Britann. 73 19. In cas van klachte of proces, zullen door den Commercie-raad, of in plaatzen, waar zich zodanig Collegie niet bevindt, door den Magiftraat, met inachtneming der bijzondere omffandigheden van het geval, drie perfonen van eene onbevlekte reputatie uit de vreemde kooplieden benoemd worden , om de boeken en papieren der litigerende partijen te examineren; en het rapport, dat dezen aan den Commercie - raad, of den Magiftraat, van hunne bevinding znllen doen, zal als een wettig bewijs geconlidcreerd worden. 3*1 De Tol-comptoiren zullen zorg dragen van te onderzoeken, of de bedienden, of commifen der Rusfifche kooplieden, wanneer zij eenige koop laten regidrcren, daar toe behoorlijke ordres of volmagten van hunne meesters hebben, en, bij gebreke daar van, zullen zij niet geloofd worden. Men zal op dezelfde wijze handelen met de bedienden der Britfche kooplieden. En, wanneer gezegde bedienden, ordres of volmagten van hunne meesters hebbende, voor derzelver rekening koopmanfehappen zullen hebben doen regidreren, zullen dezen daar voor responfabel zijn, even als of zij dit zelven gedaan hadden. De Rdisfifiche bedienden, in winkels gebruikt wordende, zullen insgelijks worF 3 den  74 Tractaat van koophandel en zeevaart den geregiftreerd door de regtbanken, die ten dien einde zullen worden aangewezen: en hunne meesters zullen voor hun verandwoordelijk zijn in zaken van handel, en in kopen, die zij in hunnen naam zullen doen. 21. In gevalle de Rusfifche kooplieden, die aan de Britfche wisfelbrieven moeten betalen, of volgens contract koopmanfehappen leveren, daar aan niet voldoen, op den tijd, of de plaats in voorzeide wisfelbrieven of contracten vermeld en geftipuleerd; en daar over klachten en bewijzen bij den Commercieraad worden ingeleverd; clan zal dezelve de beklaagden , drie maaien, in behoorlijke termijnen , dagvaarden, om in perfoon te compareren: en, indien zij die termijnen voorbij laten lopen, zonder te comparéren, dan zal vooifchreven Collegie hen ordonneren, en, ten kosten van den eifcher, een' expresfe zenden aan de Gouverneurs, en aan de gerigtshoven van het Gouvernement, met last aan dezelven , om het vonnis ter executie te leggen , en aldus de debiteuren verplichten, om aan hunne engagementen te voldoen. Doch, zoo de gedaagde compareert, en de klachten beuzelachtig of onregtvaardig bevonden worden, dan zullen de Britfche kooplieden verplicht zijn, de fchade te betalen die zij veroirzaakt zullen hebben, het zij door tijdverlies, of reiskosten. 22.  tusschen Rusland en Groot-Britann. 75 22. De Wraak zal met regtvaardigheid bediend worden, en de Wraakers (*) zullen verandwoordelijk zijn voor de hoedanigheid der frauduleufe koopmanfehappen en emballages , en gehouden om, overtuigd zijnde, de fchaden door hen veroirzaakt te betalen. 23- Men zal een reglement maken ter voorkoming der abuizen , die zouden kunnen begaan worden in de emballage van huiden, hennip, en vlas: en bijaldien 'er eenige verfchillen ontftaan, tusfchen koper en verkoper, over het gewigt of de tarra van zommige koopmanfehappen, zal het tol - comptoir dezelven naar billijkheid bellisfen. 24. In alles, wat de imposten, en de uitgaande en inkomende regten betreft, zullen de onderdanen der beide contracterende partijen altijd befchouwd en behandeld worden als de meest begunftigde natie. 25- De onderdanen der twee contracterende Mogendheden zullen, in de wederzijdfche Haten, zich met hun- C*) Le Bracq, de Wraak, is de keur, en les Bracqueurs, dit Wr aakers, zijn de keurmeesters van de henhip ,asch, hout, enz Zij beflisfen ,of de goederen de verSi schtequalkeiten hebben, tauxeren de befchadigdheid, enz.  76 Tractaat van koophandel en "zeevaart hunne Confuls mogen vereenigen tot een corps van Factorie, en onder eikanderen, ten gemeenen voordeele van de Factorie, zulke fchikkingen maken, als zij meest convenabel zullen oordcelen, mits dezelven maar niets bevatten, dat ftrijdig.zij tegen de wetten, ftatuten, of reglementen van bet land, of de plaats, waar zij gevestigd zullen zijn. £6. De vrede, vriendfchap, en goede verftandhouding tusfchen de hooge contracterende partijen zullen altijd voortduren ; maar, daar het de gewoonte is,, een' zekeren tijd te bepalen voor de during van tractaten van koophandel, zijn de hooge contracterende partijen overéengekomen, dat het tegenwoordig tractaat acht jaren ftand zal houden, te rekenen van de exfpiratie der Conventie, tusfchen haar den *Sfr» Maart 1793 gefloten; en dat hetzelve terftond na de ratificatie effect forteren zal. Voorfchreven- termijn verlopen zijnde, zullen zij over de vernieuwing of Verlenging van hetzelve met elkanderen kunnen overéénkomen. 27- Het tegenwoordig tractaat van Commercie en Navigatie zal geapprobeerd en geratificeerd worden door Z. M. , den keizer aller Rusfen, en Z. M. den koning van Groot-Britanniën; en de ratificatiën zullen.in goede en behoorlijke fójrm uitgewisfeld worden binnen den tijd van drie maanden, te re-  tusschen Rusland en Groot-Britann. 77 rekenen van den dag der tekening, of zoo mogelijk vroeger. ' ;; . ' ,-; • " Ten oirkonde der waarheid, hebben de wederzijdfche gevolmagtigden hier van doen maken twee volkomen eensluidende affchriften, dezelven met hunne namen ondertekend, en met hunne zegels bekragtigd. Gedaan te S. Petersburg, den ij Fe-", bruarij 1797. Alexander., Graaf van Bezborodko (L. S.) De Prinee Alexander Kourakin (L. Peter de Soijmonow (L. S.) Charles Wiiitworth (L. S.) Na een behoorlijk examen van het vorenftaand tractaat, hebben Wij hetzelve in alle zijne deelen goedgekeurd, en wij bevestigen en ratificeren hetzelve plechtig door dezen, belovende, op ons keizerlijk woord, voor ons, en voor onze erfgenamen , onfchendbaar te zullen houden en doen uitvoeren alles, wat daar bij geffipuleerd is. In kennisfe der waarheid, hebben wij deze ratificatie eigenhandig getekend, en het rijkszegel daar aan doen hangen. Gegeven te Moscou den poften April in 't jaar onzes Zaligmakers 1797, het eerfte onzer regering. Paul; ■ ' > , De Prince Alexander de Bezborodko. F 5 r^. s.  73 ):( iV°. 8. Lijst van de nukken te Lenden aan de Laken -h&We gebragt, van 1640 tot 1797. met eenige aanmerkingen. Jaaren 1640 1641 1642 1644 1645 1646 1647 1648 • 1649 , 1650 ■ 1651 • 165a - ï653 ■ 1654 - 1655 ■ 1656 ■ 1657 ■ 1658 ■ 1659 ■ 1660 ■ 1661 • 166a ■ nukken 10805 12673 13225 15801 19354 20409 19092 15955 15872 16415 21139 22069 17304 17614 21547 18555 14844 17523 i934i 20361 20041 16901 1883a Jaaren 1663 1664 1665 1666 1667 1668 1669 1670 1671 1672 1673 1674 1675 ' 1676 1677 1678 • 1679 1680 • 1681 • 1682 • 1683 • 1684 - 1685 • nukken 21485 21149 18342- 18977 16349 20918 17890 16471 22740 15122 9997 14580 19905 17270 17894 15580 16857 21275 19008 22752 24001 18952 17794 16U  Lijst van De lakenen te Leijden enz. 79 Jaaren ÏÓ86 1683 1688 1689 1690 1691 . 1692 . 1693 1694 1695 1696 ! 1697 I698 1699 1700 1701 1702 1703 1704 1705 1706 1707 ï7o8 1709 1710 1711 1712 1713 1714 W5 1746 [hikken 17701 22355 22223 22226 16S31 28716 24805 26261 25016 24086 25511 24562 28106 23187 24282 25890 23044 19975 18991 20730 24178 25161 24644 22270 23645 20744 19324 18999 22218 22264 Jaaren ( 1716 1717 1718 1719 1720 1721 1722 1723 1724 1725 1726 1727 1728 1729 ■ 1730 ' 1731 ' 1732 1733 1734 1735 —.— 1736 1737 1738 Ï739 1740 1741 1742 1743 ■ 1744 . 1745 tukken 19150 22298 22104 18157 17022 16576 18406 18527 17223 16152 I477I 17466 12479 11879 11552 11787 12715 12250 11417 10847 9390 8826 8206 8101 7391 7409 6793 6963 7138 6627  8o Lijst van de lakenen Jaaren 1746. 1747 I?48 1749 1750 I75r ! 1752 — 1753.' ■ 1754 ■ 1755 ■ 1756. 1757 Ï758 Ï759 ■ 3760 1761 • 1762 — • 1763 1764 1 1765 1766 1767 • 1768 ■ 1?69 , 1770 ■ 1771 Hukken 6774 6436 5943 6419 6708 563Ö 545° 4983 4605 3825 3808 3966 3883 3901 382a 4359 4251 4001 4352 4308 4425 4191 3602 3346 3021 3256 Jaaren ; 1772 1773 1774 1775 1776 1777 1 1778 1779 1 1780 —— 1781 1782 1783 1784 Ï785 ■ 1786 1787 1788 1789 1790 - 1791 . 1792 — 1793 1794 • 1795 1796 1797 , lukken 3504 3389 358o 3494 3^3 3685 393o 378r 3722 34i8 3185 3324 3357 33i6 3393 3933 2940 2772 3029 3028 2813 2666 2857 3187 3759 3370  Te LeijdfN ter halle gebragt. gt De jaarlijkfche rekening van de Lakenhal wordt thands geflooten op ultimo November. Het jaar *797 ? bij voorbeeld, begint eigenlijk met primo December 1796, en eindigt met ultimo November 1797. Oudstijds gefchieddedeze fluiting op den 12*» December (§j.Voor 1640 zijn geene aantekeningen gehouden, of zij zijn verlooren geraakt (*). — Men moet ondertusfchen bij deze lijst in aanmerking nemen, dat dezelve, fchoon gewoonlijk gebezigd wordende , om den aanwasch of het verval der fabriek aan te wijzen , echter daar toe niet bepaaldelijk is ingerigt, maar flechts om op te maken de jaarlijkfche irikomften der halle, welke aan het (ledelijk beftuur moeten worden verrekend en gedeeltelijk verandwoord. Van ieder fluk' naamelijk, dat ter halle gebragt wordt, betaalt men aan dezelve eene kleine recognitie, en wel voor een fluk fi,n laken van 30 tot 50 ellen, binnen Leijden gewerkt, 5 Huivers; van een fluk carfaij of militie - laken, te Leijden gewerkt, èifluivers; van een (luk laken, in Bataafsch Braband, of elders buiten Leijden, gewerkt, en te Leijden gevold wordende, 1 Huiver. Dus rekent men 1 (lukken carfaij of militie-laken en 5 (lukken buiten-laken, tegen één (luk firn • • Leijdsch (§ï F. van Mieris en D, van Alphen, Befchrijving van Leijden, li. D., bl. 463. (*) In het laar 1640., waar mede deze lijst begint, werd de nieuwe,Lakenhal gebouwd: zie S. van Leeuwen, Befchrijving van Leijden, bl. 70; van Miekis, en van Alphen op de a. p. bl. 461 en verv.  S2 Lijst yan de lakenen LeVds.h laken: en naar die berekening wordt het geheel montant der ftukken, die jaarlijks ter halle gebragt worden, opgemaakt. Dat montant betekent dus niet het juiste getal der ftukken, maar het juiste getal der vijf ftuivers, die aan de hal voor recognitie betaald zijn. Uit de volgende tafel van het juiste getal der ftukken van verfchillende zoorten in de laatfte acht jaren ter halle gebragt, zal dit duidelijk worden: Jaaren fijne Lcijd- carfaijen of buiten. geheel fche lakens militie-lakens lakens montant De 1963 ftukken, fijn Leijdsch laken in 1790. ter halle gekomen , betalen 5 Huivers , en dus wordt in de berekening van het montant dit geheele getal gebragt. . - 1963. Twee ftukken carfaijen of militie-lakens betalen zoo veel, als één ftuk fijn Leijdsch laken. Van het getal van 149a komt dan flechts de helft onder het montant, en dus - 74- Vijf 1790 1791 1792 1793 1794 1795 1790 1797 1963 1871 1651 1624 1340 1506 1726 1708 1492 1602 1638 1644 2684 2918 344ö 273* 1600 1780 17*5 1100 875 1110 1550 1480 3029 3028 2813 2666 2857 3187 3759 337<»  N°. 9. Gunftige befluit en der Nationale Vergadering, ten aanzien van den CEconomifchen tak van de Hollandfche Maatfchappij der We-' tenfchappen te Haarlem. D e (Economifche tak van de Hollandfche Maatfchappije der .Wetenfchappen te Haarlem, in de laatfte jaren vrij wat van haren vorigen luister verloren hebbende, en hopende, dat de nieuwe orde van zaken in dit Gemeenebest gunftig zoude medewerken , om hare nuttige pogingen meer algemeen te doen onderfteunen, had hare medeleden Vaillant Couperus en Engelberts verzocht, om een Programma te ontwerpen, waar bij het Bataajfche volk zou worden aangemoedigd, om meerder deel aan eene zoo heilzame inrigting te nemen. Dezen oordeelden, na een rijp beraad, dat een Adres aan de wetgevende vergadering van dit Gemeenebest beter aan dit oogmerk zou kunnen voldoen, dan een Programma; en zij leverden dus in de negentiende algemeene Vergadering, gehouden te Haarlem den 14 Junij 1796, en volgende dagen, een ontwerp van zodanig adres in, het welk terftond werd goedgekeurd, met verzoek aan gemelde leden, om hetzelve op de voegzaamfte wijze aan de Nationale Vergadering aan te bieden. Dit Adres hield iu  Nat. Nederl. Huishoud. Maatsch. 87 ïn eene korte fchets van de opkomst en werkzaamheden van dit Genootfchap, en van de heilzame gevolgen van deszelfs pogingen eene opgave van de redenen, waarom die gevolgen tot dus verre niet uitgebreider geweest waren, waar onder de voornaamfte was gebrek aan aanmoediging onder het vorig Beftuur, en zelfs tegenwerking van de zijde van deszelfs aanhangers • eene aanwijzing van de voordeelen , welken dit Genootfchap, bij meerdere onderfteuning, aan het Gemeenebest zou kunnen bezorgen een verzoek om de goedkeuring d.T Vergadering op deszelfs pogingen, en om derzelver befcherming voor het vervolg —■ cn eindelijk een aanbod, om de berigten, van den aanvang des Genootfchaps af, bij hetzelve ontvangen > aan de Vergadering, of eene Comnnsfie uit derzelver midden, mede te deelen, voor zoo verre zij mogt goed vinden daar van gebruik te maken ( * ). Toen dit adres op den iifiek Junij 1796 ter Nationale Vergadering inkwam, werd niet alleen befloten, daar van eene verè'erende melding iri de Notulen te maken, en hetzelve in zijn geheel te doen drukken ; maar zij benoemde ook de Reprefentanten van Lennep, Berkhout, Bicker, (dekhuizen, Lublink, en Nieuhof, „ om hetzelve te examineren , en haar van confideratiën en advis te dienen ,'op wel* (*) Refolutïèn van den CEconmifehen. Tak, 1796. j fel. 320, 332, 33P, 342 en 355. G a  8s Nationale Nederlandsche welke wijze de Nationale Vergadering het best „ hare pogingen zou kunnen aanwenden , om de na,, tie te doen jouisferen van het voortdurend nut „ van gemeld en (Economifchen tak, en hare pro„ tectie aan denzelveu verkenen (f)." Na herhaalde fchriftelijke en mondelijke onderhandelingen niet leden van het Genootfchap, deelde deze Commisfie, bij onderfcheiden rapporten en voorftellen, hare gedachten over dit onderwerp aan de Vergadering mede, dewelke, overe'énkomftig die voorflagen, de befluitcn nam (*), vermeld in de navolgende Proclamatie, die op den 28M April 1797 gearrefteerd werd: „ De Nationale Vergadering , reprefenterende het volk van Nederland, aan het volk van Nederland. „'Medeburgers! Terwijl wij opulieder gewigtigfte ftaatsbelangen bij aanhoudendheid onzen aandagt vestigden, en, omtrent het vastflellen van een ontwerp van Conflitutie voor de Eataaffche Republiek, onafgebroken werkzaam waren, hebben wij geenszins de bronnen van Ulieder welvaart uit het oog ver- (f) Decreten van de Nationale Vergadering , Ju-, ij 1756., bl. 445. (*) Decreten van de Nationale Vergadering 1796., November, bl. 211: — 1797-, Februari], bl. 425; April, bl. 586, 683.  Huishoudelijke Maatschappij. verboren. Neen, Burgers! de bloei van den Nationalen Koophandel, van den Vaderlandfchen Akkerbouw, van de Nederlandfche Fabrieken en Handwerken, met één woord, van alles wat ulieder welzijn konde bevorderen, ging ons fteeds ter harte. Hebben gebiedende omftandigheden ons zomtijds verhinderd , voor als nog, al dat goede daar te Hellen , dat wij hartelijk wenschten, ja zelfs voor een' tijd genoodzaakt zoodanige maatregulen te nemen, welke de vrijheid van den handel eenigzins fchenen te belemmeren; nimmer waren eenige van ulieder belangen ons onverfchillig. „ Wij zagen dus altijd met het grootfte genoegen alle zoodanige pogingen, welke in het werk gefield wierden, om het welzijn van de Bataaffche Natie te bevorderen. In het bijzonder oordeelden wij, aan onze medeburgeren opentlijk onze goedkeuring te moeten betuigen omtrent den aart, de inrichting en het loffelijk oogmerk van die Maatfchappij, welke onder den naam van den (Economisciien Tak der Hollandfche Maatfchappij der Wetenfchappen, te Haarkm opgericht, reeds zedert zoo veel jaren het Vaderland aanmerkelijke dienden had gedaan, en nog een onberekenbaar grootcr voordeel aangebragt zoude hebben, bijaldien de grootfche ontwerpen en uitzichten dier Maatfchappij, door eene algemeene en ijverige medewerking onzer landgenoten, behoorlijk onderfteund waren geweest. ,, Toen zich die Maatfchappij, in de maand Junjj des voorleden jaars, tot onze Vergadering keerde,G % cn  9i Nationale Nederlandsche ,, vordering van het heil en den welvaart van het „ Volk van Nederland aan te wenden , te willen ,, onderfteunen." „ Hierbij lieten wij het niet berusten ; maar , op een nader Rapport van onze meergemelde perfo-' neele Commisfie, den 25 Februarij dezes jaars uitgebragt, en overée'nkomftig met het bij hetzelve Rapport door die Commisfie voorgcftelde, vonden wij goed te decreteeren, dat wij, zoo om het vermogen, als om het aanzien der Nationale Huishoudelijke Maatfchappije te vermeerderen en te bevorderen, met genoegen zouden zien,dat de Leden en Ministers van onze Vergadering, voor zoo verre dezelve niet reeds daadlijk leden van die Maatfchappij waren , dat lidmaatfchap zouden aannemen; ook decreteerden wij terzclver tijd dat wij, gebruik makende van de verkregen kennisfe en kundigheden van deze Maatfchappij, in zaken tot de eigentlijke Oeconomie betrekkelijk, haar bericht en advis zouden vragen en inneemen (*). En X * ) Eigenlijk luidde' dit gedeelte van het befluit;" dat alle voorftellen en andere ftukken, de Oeconomie en hare onderfcheiden takken betreffende, door deze Vergadering aan eene perfonele Commisfie, en, door dezelve, wanneer de onderwerpen daar toe gedisponeerd zijn, aan de Huishoudelijke Maatfchappije zullen worden gerenvoijeerd , om hare confideratiën en advis daaromtrent aan het Gouvernement te  Huishoudelijke Maatschappij. 93 „ En, Medeburgers! het is ingevolge het befluit door ons ten zelfden dage genomen, dat wij, na ulieden eene korte fchets gegeven te hebben, van alles wat wij zelven ten nutte van die Maatfchappij reeds gedaan hebben, en van het belangen vertrouwen dat wij in haar dellen, ulieden insgelijks aanmoedigen, eri bij den welvaart van het dierbaar Vaderland verzoeken en verrnaauen, om, in deze belangrijke zaak, ook uwe poogingen met de onze te vereenigen, en met ons medetewerken tot bevordering van den bloei van deze zoo nuttige dichting. Zonder ulieder medewerking kan dezelve nooit dat toppunt van grootheid en uitgebreide nuttigheid verkrijgen, waar voor zij vatbaar is. Het Gouvernement moge haar de aanhoudendde en treifenddc blijken geven Y zoo van het vertrouwen dat hetzelve in haar ftclt, als van het nut dat hetzelve van haare werkzaamheden vervvagt: het is onbetwistbaar, dat dit nut meer en meer algemeen kan en moet worden, wanneer de verkregen kundigheden van vcelen zich in haaren fchoot, als in een gemeen middenpunt verzamelen en vereenigen. De vermeerdering dus van haare leden, en daar door veroorzaakte uitbreiding van haare Departementen en Correspondentie, SÉ ■ , ■ ' ■■■*■,• »■)* f fft'ïiff'fti zal te fuppediteren, of, wanneer de aard der zake het medebrengt, proefnemingen te doen, of gedane proefnemingen te examineren, en daar van aan het Gouvernement rapport te doen." G 5 '  >4 Nationale Nederlandsche zal haaren weldadiger! invloed overal op den Bataaf/eken grond werkzaam doen zijn, en, met haaren luister, dien van het Vaderland doen toeneemen. „ En, daar men thans, aan alle oorden van dit Gemeenebest, uit overtuiging van de noodzaaklijkheid van het herltel van den Nationalen Koophandel e» Zeevaart, Landbouw, Handwerken en Fabrieken, en alles wat hiertoe betrekking heeft, bijzondere Commisfiën of Corporatiè'n tot bereiking van dit heilzaam doelwit aangefteld en opgericht heeft (door zommige van welke aan ons reeds zeer nuttige en belangrijke voorftellen zijn gedaan), zoo noodigen wij alle diergelijke nu opgerichte of nog opterigten Commisfiën en Corporatiën, om, ia dezen „ ons en der gehëelc natie behulpzaam te willen zijn: terwijl wij dezelven verzoeken en exhorteeren, met de Nationale Huishoudelijke Maatfchappij eene goede correspondentie te houden, en , zoo veel mogelijk, met haar éénftemmig en communicatif te willen medewerken. Hierdoor zal die Maatfchappij ,. wier oogmerk, van haare oprichting af, altijd geweest is om den welvaart van geheel Nederland voor te ftaan, meer en meer in ftaat gefield worden, om, niet flechts het voordeel van één Gewest, of iéne Stad, maar het algemeen belang van de • eheele republiek te kunnen bevorderen, en arbeidzaamheid en welvaart overal te kunnendoen bloeien en toenemen. „ Bataven > wij zijn overtuigd, dat ons dierbaar Vaderland, hoe gefchpkt, hoe zeer in aanzien en  X io4 X A70. 13. Prijs - vragen. I. Prijsvraag van Teijler's tweede Genootfchap. w "V^elke zijn de redenen, -waarom de meeste volken „ de metalen, en wel inzonderheid goud en zilver, heb„ ben verkooren tot het reprefentatif teken van waarde of „ rijkdom? welke zijn de voordeden van dit zo al- „ gemeen aangenomen middel van circulatie? en zijn „, 'er geene andere zaken uit te denken, welke, in plaatze „ derzflven, op den duur, met vrucht enten gemeenen nntt' .zouden kunnen dienen?" De prijs voor het best gekeurd andwoord Is een gouden eerpenning, ter innerlijke waarde van ƒ 400. De and- woorJen moeten in het Neder duitsch, Latijn, Fransch, Engelsen, of Hoogduiisch (doch met geene Hoogduitfche letters gefchreven ) op de gewoone wijze, met een verzegeld billet, des fehrijvers naam bevattende, gezonden worden aan Teijler's fundatie-huis te Haarlem, voor den 1 April rrop, om voor den 1 November deszelven jaars beoordeeld te worden. II. Prijsvragen van de Nationale Nederlandfche Huishoudelijke Maaifchr-ppij. Landbouw. 1. Aart den geenen, die Planten, Gewasjen, of Hoopten, tot nog toe in deze Republiek niet aangekweekt, opgeeft,  Prijsvragen. J05 geeft, en het nuttig en voordeelig gebruik, dat van dezelven gemaakt kan worden, met voldoende proeven bewijst; en van gecultiveerde eene betere behandeling en een voordeeliger gebruik, dan tot nog toe bekend is, opgeeft, en met proeven bevestigt; eene premie voor elk derzelven van 1 o ducaaten. De bewijzen en getuigfchriften in te leveren vóóVof op ultimo September '79S. Deze premie (trekt zich uit tot ultimo September 1802. 2. Aan den geenen , die dat zoort van Rhabarber, dat bekend is onder den naam van Rheum Palmatum unduLtum, hier te lande zal hebben gecultiveerd, en daar van ; 00 ponden levert, die op de proef zpo goed. als de Rusfifche voldoen, en van den grond, waar in dezelve is geteeld, en de wijze van behandelen, bericht geeft; de Pra»mïe van de tweede gouden medaille; en voor de vier naastkomenden, ieder ten minfren 50 ponden, vijf ducaten. Bewijzen en Getuigfchriften in te leveren vóór of op uit. September 1798. Deeze premie flrekt ziel» uit tot ultimo September 1803. 3. Aan den geenen, die met proeven bewijst, • dat het omploegen en hezaaijen van IVeiland, in zand, klei en andere gronden, met nut kan gefchieden, om dus die gronden in het vervolg tot beter weiland te maaken, en de behandeling daar van opgeeft; eene premie van de vonden medaille of 50 ducaaten. Berichten en bewijzen in te leveren vóór of op ultimo September 1798. Deeze premie ftrekt zich uit tot ultimo September 1800. 4. Daar men in Duitschlanden elders, bet braken van de Bouwlanden met den gelukkigften uitflag agti rlaat; zoo belooft de Maatfchappij eene premie aan de vier eerfien van vier ducaaten elk, die met proeven ftaa ft, dat zulks insgelijks in de Batnaffche Republiek met voordeel H 3 zon-  Prijsvragen. ïoo ttaastbijkomenden, ieder zoo veel kleinder premie, alsmen dezelven waardig zal oordeelen), als het zes agterëenvolgende maanden zoo veel gefpin, op het groote wiel, van fijne wolle ketting-garen afdoet, ter waarde van, 8 ftuiv. arbeidsloon per week , mits dit hun gefpin, geduurende dien tijd, voldoe aan de egaliteit en fijnte, door den Fabriekeur en fpinbaas, naar evenredigheid van de qualiteit der wolle, daar op bepaald. b. Aan kinderen, boven de 12 tot 16 jaaren oud, welke het fpinnen op het groote wiel, voor fijne wollen ketting-garen, reeds geëxerceerd hebben, en die geduurende zes agterëenvolgende maanden, eene quantiteit van 25 ftuivers arbeidsloon in de week voortbrengen; eene premie van veertig ftuivers; mits hun gefpin, in egaliteit en fijnte, voldoe aan de order door den fabriekeur of fpinbaas, daarop bepaald; mogende in dit geval, zoo wel als in het voorige, het garen, dat aan de opgegeeven qualiteit niet voldoende bevonden is, onder de quantiteit van het arbeidsloon nier gerekend worden. Dezelfde prremlën zullen ook, onder dezelfde bepaalingen, worden uitgedeeld aan kinderen, die op het kleine Wiel wol of katoen, geduurende zes maanden, geronnen zullen hebben. 11. Aan den geenen, die iets van belang tot verbetering van onze handwerken en fabrieken opgeeft, en zulks met voldoende proeven bevestigt, voor of op ultimo Sep temb. 1798, eene premie van de tweede gouden medaille'; en aan de vier, die 'er naast bij koomen, ieder vijf ducaaten. Deeze premie ftrekt zich uit tot ultimo Sept 1800. De premiën en uitrustingen voor zeevarende Jongelingen zijn voor een jaar gecontinueerd. " s nr.  ÏIö P R IJ S V R A G E NV I I I. Prijsvragen van het Zeemvsch Genootfchap der JVetenfchappen te VlisGngen. 1. Daar de ondervinding leert, dat de ondereinden van afgebrokene, en door den worm verteerde palen, wanneer die in den grond blijven zitten, niet alleen eene groote moeilijkheid veroorzaken bij het inhei jen van nieuwe palen, maar over het geheel ook zeer veel nadeel aan het paalwerk en de zeehoofden toebrengen; zoo wordt gevraagd: Op welk eene wijze, cn door hoedanig werktuig, deze ingeblevene ftukken best uit den grond, en van tusfchen de nevensftaande gave palen, zouden kunnen uitgehaald worden ? Men verlangt een zoo min mogelijk kostbaar, en in de behandeling niet omflachtig, werktuig, met eene naauwkeurlgë afceekening van hetzelve. 2. Hoe kan men het water op de fchepen veiiigst tegen lederfm verrottirg bewaren ? Welke zijn de beste, meestuitvoerlijke, en minst kostbare middelen, oin hetzelve, werkelijk bedorven en flinkend geworden zijnde, tot vorige zuiverheid in zooverre te herftellen, dat het niet alleen helder, en van allen ftank bevrijd, waar ook weder volmaakt drinkbaar worde? Kunnen deze of andere middelen ook met goed gevolg gebezigd worden, om het brakke water , uit grachten niet alleen, maar ook het zoutfle zeewater, versfh cn zuiver te maken, en alle ziltighcid cn wanfmask daaraan te benemen; zoo'iat het , als gewoon water, kan gedronken, en ter bereiding van alle fpijzen gebruikt worden? Men vordert , bij de beantwoording dezer voorftellen r l'd) de opgave ven de, tot dus ver bekende, nuttige, en op fchepen uitvoerlijke, middelen, tot dit einde dienstig; —  Prijsvragen. 113 Het zal het Genootfchap ook aangenaam zijn, eene preemie van 20 gouden Ducaten, door een onbekend beminnaar van het Vaderland uitgeloofd, toe te wijzen aan een voldoend andwoord op de drieledige vraag, omtrcnd de heester Gloege of Kloege, in het Programma van 1791 uitvoeriger gemeld, en in het XVde Deel der Verhandelingen geplaatst. De andvvoorden moeten leesbaar gefchreven; in de We* der duitfche, Ldtijnfche of Franfche tale opgefteld; met een dubbel, of affchrift, voorzien; voor den bepaalden tijd, en vrachtvrij, gezonden worden aan A. Drijfhout te Middelburg, of H. van Roijen te F li sagen, Secretarisfen des Genóotfchaps, Ar°, J2,  - . * •ff/C. . .' . - + tm • " 7-m * /&€ . - - - /j$& " Mc ■ - '*4*> jf2é ■ . . . . l€>A- /■//s- ^9 * >M Jlty ' fü7. ™i r - - < /fsL...-* 4&A - • - - - M l ' wój • , - - - 0£ Métro. ■ • vefa. * - ■ ■ ■ • ysi/A ■ ' ■ ■ . éis*. * - • ' ' ÓJ>PO. ffSi • • • ■ • " " ' " * / / ' " - /)/$& l/cXZftt+rXJ , - - ■ ' ' . vgcé. * - - yfa **** - - ■ - , - ■ • • *    te Leijden ter haeee gebragt. 83 Vijf buiten - lakens betalen zoo veel als dén Leijdsch laken; en dus wordt f van 1600 flechts op het jaarlijksch montant gebragt , voor de 1600 buiten - lakens, in 1790. ter halle geweest, dat is 320. Waar door het geheele montant voor 1790 berekend wordt op. ... - 3029. En zoo ook met de andere jaren. Hier uit volgt dus, dat men uit het montant, op de vorenftaande lijst te vinden,. verkeerdelijk zou opmaken de vermeerdering of vermindering der rir genlijk gezegde Leijdfche laken-fabriek, waardoor men alleen verftaan moet de fabriek van fijne Leijdfche lakens, die, ter verkoop gereed, van ƒ 5 tot ƒ 9 de elle komen te ftaan. Schoon het dus uit de lijst fchijnen zou, dat de fabriek in de drie laatfte jaren veel was voor uit gegaan, heeft echter het tegendeel plaats gehad. Het montant was wel in die jaren respectivelijk 3187, 5759» en 3370, daar het in 1790 en 1791 flechts 3029 en 3028 , en, in de drie volgende jaren, nog zeer veel minder was. Maar in 1790 kwamen nog 1963, en in 1791 nog 1871 fijne lakens ter halle, en in 1796 en 1797 flechts 1726 en 1708. En deze vermindering zou nog grooter blijken geweest te zijn, wanneer men niet in de drie of vier laatfte jaren , veele grove lakens (en wel ten minften 100 ftukken jaarlijks) voor fijne had laten doorgaan, en daarvoor 5 ftuivers hal - geld betaald. De  84 Lijst van de iakenen De fijne laken - fabriek gaat dus van jaar tot jaar aanmerkelijk achteruit; en dit verlies wordt door den aanwinst der fabriek van carfaijen en militielakens niet vergoed; want aan acht of tien ftukken carfaij of militie - laken wordt naauwlijks zoo veel verdiend, als aan een ftuk fijn laken. Men betaalt niet alleen den meerderen'tijd, die tot het vervaardigen van een ftuk fijn werk vereischt wordt, maar ook den grooteren trap van handigheid en vernuft, die bij den bearbeider van hetzelve wordt gevonden, en de renten van het grooter capitaal, dat de ondernemer moet uitfehieten zoo voor het meerder arbeidsloon , als voor de meerdere waarde der runwe ftoffen (*;. Om deze reden geven de fabrieken van fijne ftoffen ontegenzeggelijk grootere voordeden aan de maatfehappij, dan die, waar in alleen grovere ftoffen bewerkt worden. De maatregelen, ter begunftiging der inlandfchë fabrieken van carfaijen en militie-lakens, zijn met het beste oogmerk genomen; doch zij zouden oneindig meer nut voor het algemeen gefticht hebben, wanneer men die fabrieken , dié, wat de fpinnerij cn weeverij betreft , flechts eene ruuwe behandeling vorderen, alleen had opgerigt in zulke plaatzen, waar nog geene fijne lakens gemaakt werden, en waar dat grover werk een gefchikt begin voor den aanleg van nieu- (*) A. SmI'Th Inquirij into the Nature and Caufes tf the Wtalth of Nations, Vol. I., p. 76 C uitgave van Bafel 1791O  te Leijden ter halee gebragt. 85 nieuwe fabrieken zou hebben opgeleverd. Thans doen dezelven aan de fijne laken-fabrieken, waar nevens zij geflicht zijn, een zeer wezenlijk nadeel, door het werkvolk, dat voor beteren arbeidgefchikt was, naar zich te trekken. De mensch ontflaat zich veel al gaarne van een' arbeid, waar toe eene meerdere maate van vlijt of oplettendheid vereischt wordt, wanneer hij met eene mindere maate na genoeg hetzelfde verdienen kan. De vermeerderde trek in de voortbrengzelen der grove fabrieken gaf dus zo dra geene gelegenheid aan de werklieden, om met dat gemakkelijker werk genoeg ter vervulling hnnner gewoone behoeften te verdienen, of veelen hunner verlieten de winkels, waar in zij te voren de fijnere ftoffen bearbeidend en de reeds zoo zeer vervallen fabrieken van fijne lakenen leeden daar door een nieuw nadeel, het welk, wanneer gefchikte voorzieningen dat onheil niet weeren, dezelven geheel vernielen kan. G N°. 9.  jr3 Nationale Nedbrlandsche en aan dezelve een Adres inleverde, waar bij zij verflag deedt van bare werkzaamheden, en van het nut het welk zij den Lande had aangebragt, en had kunnen aanbrengen; met verzoek van goedkeuring van onze Vergadering op haare dus verre aangewende pogingen, en met aanbod om aan ons mede te declen alle die nuttige en belangrijke berichten , welke aan haar, gedurende haar aanwezen, waren toegezonden ; tevens kennis gevende, dat zij, ingevalle dit aanbod door ons wierdt aangenomen, eenige harer leden benoemd had, om alle zodanige opgaven te, doen., welke wij van haar zouden verlangen : —■ toen, Medeburgers ! vonden wij dit yoorftel zoo nuttig en van zoo veel belang, dat wij daadlijk eene pcrfoneele Commisüe uit ons midden benoemden, ten einde te onderzoeken, op welke eene wijze wij onze. pogingen het best zouden kunnen aanwenden, om de natie al het genot van het voortduwend nut van die Maatfchappij te verzekeren, en aan deze onze. befcherming te verleenen. „ En het was, ingevolge van dit befluit, dat wij, op den 10 November laatsteden, na het allezins gunftig Rapport van onze evengenoemde Commisüe te hebben gehoord, bij Decreet verklaarden : „ Dat de (Economifche Tak der HoUandfche '}, Maatfchappij te Haarlem., zich, van haare op,„ richting af aan , altijd verdienfteljjk aan hetVader„ land en aan de Nederlandfche natie gemaakt had: ,, Dat wij denzdven (Economifchen Tak erkenden als de Nat 10 nale Nederlandsche, 9, Huishoudelijke Maatschappij: „ Dat  Huishoudelijke Maatschappij. 91 „ Dat het ons bijzonder aangenaam zoude zijn „ dat alle weldenkende Vaderlanders, zoo wei bnr „ nen de Republiek, als in de Coloniën, de loffe„ lijke pogingen dier Maatfchappije, door in de- zelve deel te nemen, naar vermogen zouden 011„ derfchragen: „ Dat wij met genoegen aannamen het aanbod door die Maatfchappije aan ons gedaan, ©muit ,, haar midden eenige leden te committeeren, om ,, met het tijdelijk Gouvernement te correspondee„ ren, en aan hetzelve de kundigheden en informa* „ tien, welke de Maatfchappij bezit, mede te deelen; „ ten welken einde wij eene perfoneele Commisfie „ uit onze Vergadering benoemden (*), om met „ die voorfz. Gecommitteerden eene geregelde cor- respondentie te houden : „ Dat wij die Maatfchappij onder onze bijzon,, dere befcherming namen, en verklaarden de heil„ zame pogingen door haar in het vervolg, totbe- „ vor- (*) Dezelfde Commisfie namelijk, die zoo even genoemd is, waar bij op den zijlen Feb. 1797 nog gevoegd werden de Cr me, de Leeuw, Schonegevel, van Mark, Hulshof, Colmjchate, en Verhees. In plaats van Berkhout, Ockhuizeti, Nieukof, de Crane, de Leeuw, Schonegevel, en Hulshof, die tot de tweede Vergadering niet verkozen zijn, of geweigerd hebben daar in zitting te nemen, zijn,, op den liften Sept.1797, in deze Commisfie benoemd van Leeuwen, Libotti, Bacot, Bruins, Gevers , Heioma, en Quesnel. ©4  Huishoudelijke Maatschappij, 93 en vermogen verminderd, nog in zich zelve, en in de Bataaffche naarftigheid en induftrie, de middelen bezit, om weder éénmaal het vrijë hoofd met nieuwen luister op te heffen. Wij verwagten van ulieder deugd, van ulieder Vaderlandsliefde, en van ulieder eensgezinde pogingen, de mooglijkheid, ja de zekerheid der vervulling van onze wenfchen. „ Dat dan alle rechtgeaarte Nederlanders zich vereenigen, dat elk onzer overtuigd zij van de duure verplichting, om alles wat goed, wat nuttig, wat eerlijk is voor te ftaan, en naar zijne vermogens te bevoorderen, en dat wij allen met fpreekende bewijzen toonen, één doel te hebben, den roem naamlijk, en het welzijn van het ba- taafsche volk! „ En zal deze alömme worden gepubliceerd en geaffigeerd, enz." Van deze Proclamatie werd ook een genoegzaam aantal Exemplaaren aan de Maatfchappij gezonden, en haare Gecommitteerden (*) verzonden eenige van dezelven aan ieder der nog overgeblevene Departementen, en aan de gewezen leden van die, welke te voren opgerigt geweest , maar nu vervallen waren, en voegden daar bij °en' opwekkenden brief, om des te meer het Enthuftasmus aan tevuuren tot eene ijverige onderfteuning van de pogingen der Maatfchappije. Zij deden op de Vergadering van ( * ) Refoluti'ên van de Nationale Nederl. Huishoud, Maatfch. 1797. bl 380 385, 419, 454 — 494.  o6 Nat. Nederl. Hüishoud. Maatsch. van 15 Aug. 1797 verflag van hunne verrigtingen• die met dankzegging goedgekeurd werden: de Maatfchappij nam toen den aan haar verleenden titel aan , en verklaarde hare betrekkingen met de Haarlemfcke Maatfchappij der TVetenfchappcn daar door vervallen te zijn: en op den aojien November gaf hare Commisfie van Directie daar van aan de Nationale Vergaderiug kennis bij eenen brief, waar bij zij tevens de erkentenis der Maatfchappij voor de gunftige befluiten dier Vergadering uitdrukte (f). Cf) Decreten der Nat. Verg, Nov. 1797. bl 410.  X 97 ):( A'°. 10. Berigt aangaande de ■Cultuur van de Wouw. O p de twintigfte Algemeene Vergadering van den Oeconomilchen Tak der Haarlcmfche Maatfchappije (thands Nationale Nederlandfche Huishoudelijke Maatfchappije} gehouden te Haarlem, 15 Augustus 1797 en volgende dagen, heeft het HaarlemschDepartement medegedeeld het volgend Berigt, omtrent de Cultuur van de Wouw, hij haar ontvangen van Gerrit Buis. Twee zakken Wouwzaad, naamelijk, op eene oüjmolen geflagen, hadden opgeleverd 22 a 24 mengelen olij, ten blijkc, dat de Wouw, in rijkheid van olij, voor het Koolzaad niet behoefde te wijken. De olij uit de Wouw was niet onfmaaklijk, immers kon dezelve, in tijd van nood, zeer wel door den mensch gebruikt worden • daarenboven gaf zij helder licht, met weinig damp, bevroor nooit, en kon dus, des winters, met veel nut in de lantaarnen worden gebezigd ; en eindelijk' was zij zeer goed in de verwen der Schilders. De twee bovengemelde zakken hadden gegeven 40 koeken , die door de varkens gretig gegeten waren. Het zelfde Departement voegde 'er, ten betooge van  o8 Cultuur van de Wouw. van het voordeel dezer Cultuur, de volgende, aan het zelve medegedeelde, balance bij: ATo. ii. ji morgen bezaaid met 8 merretj. Wouwzaad , levert op 180 bos ftroo van 10 pond p. bos a 15 ftuiv./i35-0 Hier van komen 4 a 5 zakken Zaad, waar uit geflaa- gen worden 52 mengelen olij , elk mengelen h 11 ftuiv. ƒ28-12 Nog 40 Koeken, elk k 1 ftuiver. ƒ 2 - o ƒ165.12 8 Merretj. Wouwzaad om de if morg. te bezaaijen, de zak gerekend tegen ƒ 9. ƒ2 - 5 Voor fpitten, bezaaijen en inoogden. ƒ35- 0 Huur van ij morgen Duingrond ƒ 4 -10 ƒ41 -15 Dus 't batig Saldo ƒ123-17 f165-11  X 99 )=( IY*. ii. Lijst der Lands fchepen en vaartuigen van oorloog, door de Engelfchen aangehouden en verbeurd verklaard, of genomen, 1795 — I79'7- ï. Ovérijsfel ... 68 ftukken. 2. Zeeland . . 68 . 3. Erakei .... 56 — . 4. Tholen .... 44 . 5. Zephijr . . . . 36 —. 6. Meermin . ... 16 7. Pijl .... 16 . 8. Brak .... 14 In Engeland of Ierland binnengelopen voor of kort na onze jongfte omwenteling, en aldaar eerst aangehouden, en naderhand verbeurd verklaard. *). Alliantie . . . 36 . Genomen, of overgegeven, op den afftand van flechts ~ mijl van de haven van Hitteroe. Dit fregat was , benevens de Ar go , en de cutter de Vlugheid, den 16*» Aug. 1795 afgezonden naar Bergen in Noorwegen, om de aldaar liggende Surinaamfche en andere koopvaardijfchepen af te halen : den tuften werden zij door vier Engelfhe fchepen aangevallen; deArgo en de Vlugheid ontkwamen het, na een' dapperen tegenweer, in gezegde haven; maar  ioo Lijst van genomen Schepen. maar de Alliantie viel den Engel/eken in handen, dat echter vooral fchijht veroirzaakt te zijn door de ontrouw van een gedeelte der Equipage , bijzonder der foldaten (*> * 10. Comeet, iS dukken, genomen met eenige O. I. C. fchepen, op deszelfs terugreize vanCabo de goede hoop, 1796; en in Ie rland opgebragt. % 11. Thetis. . ... £0 dukken. 12. Zeemeeuw 10 ■ Genomen 22 April 1796, toen de colonie Deme- rarij, waar dezelven lagen, bij capitulatie aan den Generaal White en Commodore Parr overging. * 13. Vlugheid, 12 dukken, door de Engelfchen weggeroofd uit de haven van Echwoch in Noorwegen, 22 April 1796, doch, op reckme van het Deenfche hof, weder vrijgegeven 10 Junij, en te Fahrfund te >rug gebragt 17 Sept. 1796, doch aldaar, uit hoofde van deszelfs dechten ftaat, na verkregen authorifatie der N. V., verkocht (§). * 14. Argo . 36 dukken. 15. Mercuur . . . .18 Genomen op eene reize van Christiaanfund herwaars C*) Misfive van den Capt. L. Jager aan het Committé de Marine, Londori 9 0(51, 17^5- C§) Notulen van kei Committé de Marine 1796, 6 Meij; 1797', 9 en 16 Tan. 8 Mei], 11 |unij, enio Aug. Decret-en van d> N V. Mei] -706, bl. 3i3> Jan. I797, bl 4. Extracï uit de buitenl. depêches, geêxhiheerd door de Comm.van buitenl. z. N°. 46, bl. 115»  Lijst van de genomen Schepen, ioi waarts, i% Meij 1796. De brikken de Gier, en de Echo, die zich roede bij de genoemde vaartuigen bevonden, zetteden zich, om niet genomen te worden, te Schermonikoog op ftrand, waar van zij echter, uit hoofde van een' zwaaren ftorm, niet weder konden afgebragt worden (*). Derzelver hollen zijn naderhand aldaar verkocht. 'b 16. 'Jafon , 36 ftukken, door de oproerige equipage overweldigd, en te Greenock in Schotland opgebragt, 4 Junij 1796. * 17. Dordrecht . . * . 64 ftukken. 18. Revolutie . ... 64 —-. 19. Tromp . . . 54 I ao. Castor . . -44 . 21. de Brave 40 — 22. Èellona. \ . . . 24 .' 23. Sirene . . . -24 . 24. Havik . . . .18 — Deze fchepen, den 23 .Feb. 179Ó uit Texel gezeild ( te gelijk meteen ander esquader, naar deW. I. gedestilleerd, en door den V. A. Braak gecommandeerd) maakten, benevens het transport-fchip de vrow.v Maria, aan de O. I. C. toebehorende, hit het esquader onder den S. B. N. Lucas, het welk den \jden Aug. 179Ö , in de Saldanha -baaij , bij capitulatie, aan den Admiraal Elphinftone overgegeven is, . . ( * '..'/•: 25. Mug, 6 ftukken. Dit vaartuig , behorend» tot het Esquader, onder den V. A. Braak naar de W. I. gezeild, werd den Dec. 1796, door den Capt P. Hartjink, uit Sur-inamen afgezonden, naar Caijenne, met last om, tot 1 Maart 1797, op die hoogte ie kruisfen; en om de fchepen, die het zou Ontmoeten, en die den wil naar Suriname» mogten hehfeen, te waarfchuwen voor een Engelsch esquader, (.*) Decreten van de N. V. luaij 1796, bl. Jta. ■  ■xqz Lijst van de genomen Schepen. der, dat af en aan de rivier van Surinamen kruiste; en vervolgens op de voorzichtigfte wijze derwaarts te rug te kecren. Deze kruistocht volbragt, en zich te Caijenne van het nodige voorzien hebbende, liep de Mug tusfchen 6 en 7 Maart van daar in zee, om. naar Surinamen te rug te keeren; doelt werd den iflot te Caijenne weder binnen gejaagd, door twee Engelfche kapers van de Bermmies. Den 10*" weder zee gekozen hebbende , werd hij den n*», door dezelfde kapers, op de hoogte van de Duivels-eilanden, genomen , en op het eiland Tabagoopgebragt ( *;» |£ 26. Vrijheid . . .74 ftukken. 27-. Jupiter .... 74 28. Gelijkheid . . . .68 29. Haarlem . . . .68 30. Tjerk Hiddes de Vries. . 66 31. Wasfenaar * . .66 32. Hercules . . . . . 66 33. Delft . . . . - . 56 34. Alkmaar . . . .56 .". 35. Munnikendam . . .44 ■ ■ Genomen, na een hardnekkig gevecht, op de hoogte van Kamperduin, door den Admiraal Duncan, 11 Oft. 1797. Delft is, ópdefiarqotyfcfcbanken', gezonken. Monnikendam poogde men naar Gtote ftuuren, doch, daar dit fregat, behalven andere aanmerkelijke fchaden, ongeveer 30 grondfchotenhad, werd de prijsmeester genoodzaakt, toe te Hemmen, dat de fchipper beproefde, hetzelve in Zeeland binnen te brengen, het welk echter , door. net verlies van alle de masten, zoo weinig gelukte, dat het fchip den ï^in October, in 't gezicht van fVest > Kappel ftxandds, cn kort daar na verbrijzeld Werd (f). N°. 12. (*) Notulen van het Committé de Marine, 28 Aug. «1 11 Sept. 1797: Rapport van den Lieut. CoRNElisse aan ket Committé de Marine, gedat. Ainft. 9 Oft. 1797 CO Decreten van de N V Oft. 1797, bl. 223\ 33ï, en Bijlage tet de Decreten van 20 Nov. 1797.  X i°3 )< N°. 12. Publicatie van de Ar. F^ ter r>4heffing der belemmeringen van den invoer van geweer en wapeften, gsarrefteerd 24 Nov. 1797. D e Nationale Vergader'mg3 fèpëieu'terehde het' voft vn Nederland, allen den genen, die deze zullen zien of hooren lezen, Ik-1 et Broederfehap! doet te weten: Naardien wij het als cei onzer eeifte pligten befchou. wen, den.bloei van den Koophandel m het algemeen, en van ieder tak van denzelven in het bijzonder, voor zo'vWr» fel in ons is, en wij niet door r6e*r dringende redenen daar van worden weerhouden, te bevorderen, en over zulks de beletzelen tot ïlreiiiaiing daar van ingevoerd, ükg te nemen: is het ons voorgekomen, du de Publicatie4in Hun Hoog Mogende de Smaten Generaal' der Verëenigda Nederlanden, van den 5,5 Januardj' lft)X, voor zo verre dezelve ondeitthefden bepalingen op den invoer van Gfcvreer en WiSpéim van untoii 's Lands in deze Republiek behelst, onzen bij zonderen a-nndagt veidicnde. Daar het m ons heelt toegefchenen, dat deredenen, dewelke tot het maken van deze bepalingen het toenmalig Jïetlunr dezer Landen hebben bewoogen, voornamelijk moeten .gezogt worden, ;n eene vrees en bekommering,, dat't Pdtriottifche gedeelte dës'Volks, door een regnnatig misnoegen aangevuurd, zich heimelijk van Wapenen mogf voorzien, om, onder begunlliging van andere oinftandj'gheden, dezelven tot afwerping van liet jak' der overheeri'ehing en herllel der Vrijheid ie gebru'ken, en deze redenen thans geheel cn al ophouden; en om zu'ks deze bepalingen als geheel nodeloos, en dus voor den Koophandel belemmerende moeten worde;; aangezien. ZOO IS T, datwij 6 &&§n goedgevonden, gel jk wij goedvinden bij dezen, voorzeide Publicatie, voor zo ver1e dezelve den invoer van Geweer en Wapenen van buiten >Lands in deze Republiek betreft, door dezen in te trekkenen te ftellen buiten effect, zoo dat de invoer derzelven, gplrjk bevorens , wordt vrijgelaten. En op dat niemand enz. li i JV°. Ij,  io5 Prijsvragen. zonde gefchleden. De wijze van behandeling en bewijzen in te le/eren vóór of op ultimo Seprcmbcr i-p3. Deeze premie (trekt zich uit tot ultimo September j8o2. 5. Voor het beste verflag van proeven, gedaan me{ eenig Infirument, tot hier toe bij ons inden Landbouw filet gebruikt wordende, mits daar door eenig meerder voordeel in den Landbouw verkrecgen warde, dr.n men nu heeft door de maniere tegenwoordig in gebruik-, eene premie , naar maate der verfcheidene inftrumenten, .en'van het nut, dat dezelve aan den Landbouw toebrengen. ..Het Bericht, met het noodige bewijs der genomene: proeven, in te feveren vóór of op . ultimo September j 70S., Deeze premie ftrekt zich uit jjot ultimo .September .180:. 6. Aan den igeenen, die de grootfte quantiteit Schaopen, met Mangoidwovteicn of Koolraap zal hebben vet gemest, zonder eenig ander voeder, dan hooi, daarbij :e' gebruiken, de wijze van behsndefng daar van opgeeft, cn zulks met voldoende bewijzen bevestigt; de zilveren medaille of zes ducaaten. In te leveren vóór of op ultimo September 1793. Deeze premie ftrekt zich u'.t tut Ultimo September 1802. ■ ■' — ia W^SJB»:™»-»—-— Iland.vcrkcv, cn Fabrieken. 7. Aan den geenen, d'e het beste cn minst kostbaar v.iddcl opgeeft, en met voldoende proeven en bewijzen fiaaft, dat hij de gefchooren Schaapswul, bijzonder zulke, die op fchaapen, uit Spaansch ras,hier is gegroeid, zoodanig van het vet, dat 'er in is, weet te zuiveren, als vereischt wordt,om dezelve inde fabrieken te gebruiken; eene premie van de tweede gouden medaille of 25 ducaaten. — In te leveren vóór of op ultimo Sept. 1798. Deezépremie ftrekt zich uit tot ultimo September i£oo. 8. Aan den geenen, d;e>de Aarde voor 'Aardewerk zoo-  P r rj s v r a e e n. 107 zoodanig kan bereiden, dat de daar van gemaakte ftukken' bekwaam zijn, om in dezelven fcherpe vee tien en andere fcheikundige ontbindingen te doen uitdampen en te zuiveren, zonder eenig nadeel aan gemelde vochten en ontbindingen te veroorzaaken; en vervolgens van zulk Aardewerk , tot een' billijken prijs, allerleië Potten, Pannen , Sc/iaa/en, enz., van zoodanig fatfoen als begeerd word, kan maaken; eene premie van 50 ducaaten; mits dat hij, na dat deeze uitvinding bekend is gemaakt , van voor noemde Aardewerk een getal van vijfhmderd Hukken geleverd zal hebben, en aanneemt, ten minden een getal van vijftienhonderd, des gerequireerd wordende, te bezorgen; niet te kostbaar, om tot dat einde gebruikt te worden. De monfters en getuigfchriften in te leveren vtiórofop ultimo September 1798. Deeze premie ftrekt zich uit tot ultimo September 1802. 9. Aan de drie eerfle Winkeliers, gééne Fabrikeurs zijnde, dewelke ieder een winkel, terwaarde van ƒ 3000 en aan 'twee Winkeliers, welke een Winkel, ter waarde van ƒ 6000 binnen eenige ftad of plaats der Bataaf- fchc Republiek hebben opgezet, alleen beftaande uit vef fchillende foorten van Zijde, Wolle, Katoen, Garen, of daar uit gemengde ftoffen, geheel binnen deeze Republiek gewerkt, en in opzicht tot de Lakenen, ten minde» aldaar bereid, zonder eenige vermenging van vreemde manufactuuren verkoopen; aan ieder van de drie eerstgemclde Winkels van ƒ3000 — jaarlijke eene premie van 90 Guldens; cn aan de twee Winkels van ƒ6003 — jaarlijks een premie van 150 Guldens, beiden geduurende de twee eerstvolgende jaaren, dat zij dezelve winkel in diervoegen Continueeren; wordende nogtans het verkoopen van vreemde Saaijen tot voeringen, aan zoodanige Winkeliers vrijgelaaten, zonder dat hen zulks van gemelde premiën zal uitH 'f Baf.  ioS Prijsvragen, fluiten; alles onder die uitdruklijke voorwaarden-, dn zoA, danige Winkeliers, die naa deeze premie willen dingen, zullen gehouden zijn, zich vófjr ultimo Februari} ieder jaar (met primo Febrnarij 1798. te beginnen ) aan tegeeven _aan het. Departement, waaronder zijlieden respectivelijk forteeren; of bij mangel van dien, aan het naastbijgelegene: als mede verplicht zijn, hunne winkels ter dier tijd , en zoo voorts, als mede het volgende jaar, wanneer de Commisfie der Directie van zoodanig Departement goedvindt, onverwagts te laaten vifiteeren, en als dan voldoende bewijzen te vertoonen, dat de ftoffen waarlijk binnen 'slands, als boven gemeld , zijn gefabriceerd; van welke bewijzen door dat Departement verflagzal moeten worden gadaan aan de Alg. Vergadering, alvoorens de premie zal worden tpegeweezen. — Winkeliers, welke reeds voor dato dozes eene zoodanige Winkel mogten hebben opgezet, worden hier van niet uitgeflooten, zoo zij aan de bovengemelde vereischten voldoen (*). 10. Bij de Algemeene Vergadering is ook bcflooten, voor dit jaar, eene fomme van ten minften ƒ1200, — ten behoeve der Spinnerijen af te zonderen, om op zoodanige plaatfen in deeze Republiek, waar Departementen van deeze Maatfchappije zijn gevestigd; door de respecüve Comnrsfiè'n ter Directie, op de volgende wijze, te worden uitgedeeld: a. Voor ieder kind, beneden de 12 jaaren, hetwelk ih jaar voor het eerst is begonnen te fpinaen, wordt uitgeloofd eene premie van 30 kluivers, ( en voor de ^ naast,- (») Deïe prijs is ook reeds in vorige jaren uitgeloofd en behaald, en nog dit jaar Ci797.^ aan a. J. Verhoef te Utrecht, Voor zijne inlandfchë winkel, ter waarde van /18013 . 4 - a, de" pra:mie vsn ƒ 150 tpegewezen.  Prijsvrage N. ui tig; — 2.) eene onderlinge vergelijking van die middelen met eikanderen; —- en eindelijk 3.) de redenen bewijzen, welke het ééne middel boven het andere aanprijzen: vooral moet het bestgeöordeelde middel door herhaalde en naauwkeurige proeven-geltaafd worden: met bijvoeging van de wijze, op; welke de proeven genomen zijn. 3. Heeft men immer pogingen gedaan, om de binnenduinen in Zeeland, ofin eenig gedeelte dezer Provincie, te bebouwen of te beplanten? Zoo ja, hoedanig is de uit! flag dier pogingen geweest, welke bosch- beester- aardveld- of graangewasfen, zouden op dezelven, met het meeste voordeel, kunnen aangeteeld of gekweekt worden? en wat wordt 'er vereischt, om de dulngronden tot bovengemelde ondeifeheidene einde» te bereiden, en derzelver vruchtbaarheid te bevorderen ? 4. Is 'er eenig middel, om het tram- en matwerk aan &a zeedijken, hetzij, met daartoe gefchikte kruiden, heesters , of andere gewasfcn, tusfchen hetzelve te planten, hetzij op eenige andere wijze, duurzamer, en tegen den (lag van 't zeewater meer heiland, te maken? 5. Heeft de Haring- en Kabeljaauwvisfcherij voormaals in Zeeland gebloeid en wezenlijke voordcelen acngebragt? welke zijn de oorzaken, dat d:e Visfcherijen i9 'deze Provincie in verval zijn geraakt? en welke zijn de. ge. fchiktlte middelen, om dezelven Cmct een gunstig vooruitzicht) aldaar, opnieuw, meer algemeen tot ftand te brengen ? 6. Welke zijn de beste middelen, waardoor de 'jfrmkas. ff* 'n dit Gewest ([Zeeland) omtrend de bedeeling van een aantal Armen kunnen ontlast worden ? Men bedoelt met deze vraag, welke Fabrieken, behalven de Lintweverijen, tot zulk een bepaald einde, in aanmerking genomen de natuurlijke gefteidheid en ligging van dit gewest, in  na Prijsvragen. in deszelfs ooderfcheidene gedeelten, inet gewenschtevoorEitzichten , zouden kunnen ondernomen worden. Me» vordert, dat over zulke Fabrieken gehandeld worde, die, zoowel in de fteden als ten platten lande, kuunen ultgeöeffend worden;, en w«rtoe, zoo mirt mogelijk, kostbara geldfommen, ter inftandhouding, gevorderd worden; ën dat men de opgegevene takken, niet bij befchouwingen alleen late berusten, maar het voordeel, zooveel mogelijk, door naauwkeuiige berekeningen, aantoone. t. Welke is de natuurkundige reden van het bedaren der tverftortende zeegolven , door middel der vetfloffcn ? En kan, door de verklaring hiervan, ook de ongegrondheid van het vooroordeel, dat dit middel voor een achterkomend fbhip nadeetig zou zijn, ten-volle en overtuigend voor de» ZeemSff, worden aangetoond ? De twee laatfte vragen worden thands voor de esrfte icize opgegeven; de vijf eerfte waren reeds bij het Programma van 1794. voorgeffeld, maar 'er waren geene, of geene voldoende and woorden op ingekomen. De beandwoordïng van alle deze 7 vragen is nu, onder aanbieding van de gouden Medaille, opeiigelreld tot 1 Januarij 1799. Het Gencotfch-p ziet tegen dien tijd ook met verlangen te gemoet, Verhandeingen, waar in (volgens deszelfs voorftel in het Programma van 1795, betrekkelijk de oir•sakcn yan het brandkoorn, en de middelen, »m hetzelve geheel of zoo veel mogelijk voor te komen) met oordeelkundige bewijzen , door proeven geftaafd, zal worden aangewezen: in hoe Verre de middelen, in de onderfcheiden Verhandelingen opgegeven, ,eu bij een uittrekzcl door den druk gemeen gemaakt, bevonden sullen zijn ie beantwoorden aan het oogmerk, dat men zich in de opgegevene vraag heeft Voorgefield.  ■ ?:( *4 X A7i'. 14. Berigt en. D c Nationale Vergadering heeft, den poften Ojft. ]~Q% sangefteld, tot Commisfans van de Bataafjche Republiek te marjeïïle, J. C. Niel, geasfocieerden in het huis van negotie, onder de firma van Sarré, fils, Tcuvet et comp., aldaar: — tot Conful te Genua Jo'seph Dodcko: en tot Cqmmisfaris te Bres;, Pierke Jaqjues Ai> gustin érunox , 'fils. Voorts is op den qsJen Dcc. 1797? door dezelfde Vergadering, tot Conful- Generaal van de Butaaffdie Republiek, op de Canarifche eilanden, aangefteld Piet er Beets, op een tfacternent van ƒ3000; en tevens gedecreteerd , in de Commisfie, die aan hem verleend zal warden, teinfereren, dat hij verplicht zal zijn, zijne asfiftentie bijzonder te vcrleenen aan de oorlogfchepen van den Staat, en de fchepen van den O. cn W. I. handel, wanneer zij de Canarifche eilanden, het zij tot het innemen van ververfchingen, of uit anderen hoofde, aandoen; en te zorgen, dat zij door vreemdelingen niet misleid worden: en voorts, om, bij alle occafiën , aan de Commisfie van buitenlandfche zaken berigten te zenden van het geen hij voor den dienst van den lande belangrijk zal oordeelen, en met de Committés de Marine, en van den O. en VV. I. handel, te corresponderen, over zaken, waar bij dezelven belang hebben. Te Peiersburg is op nieuw een zeer bezwarend Tbltarif vastgefteld op de vreemde inkomende goederen, bijzonder op de koffij en zuiker; en tevens een maximum, ba-  boven liet welk deze en smdeirevreemde waaren niet zullen mogen verkocht worden ( * ) De Koning van Spanje heeft, na ingenomen te hebban de confideratiën van het Departement van Koophandel, met opzicht tot het geen in den vorigen Engelfeken oorlog had plaats gehad, gedecreteerd, dat men op de Spaanfehe Ind.fche bezittingen handel zal kunnen drijven, met neutrale fchepen, uit het Spaajfclu r\]k dervvaards te expediëren, of ook wel uit vreemde havens; zullende niet te min deze laatfien, altijd aan de drie volgende voorwaarden onderworpen zijn: i°. dat zij gehouden ««Hen wezen in de havens van America, behalvende inkomende regten, aldaar geheven wordende, ook nog te betalen die uitgaande regten, welke zij verlchuldigd zouden gowoe,;: ja£.< zo fcj &t£jg Spaanfehe haven vertrokken waren; i". dat zij volffreke geene der bij het .Reglement op den vrijen Koophandel verbodene goederen zullen mogen iaden; g*., dat de retouren zullen moeten binnen komen in de havens van het Schier - Eiland CCadix), zonder echter gehouden te ziin " bepaaldelijk in die haven, met uitfiuiting van alle anderen' te moeten binnen lopen. Nog heefc de Koning dé Commercie gedispenfeèrd, van de verplichting, om, bij het laden van vreemde manufacturen naar America, eene ze-' kere bepaalde en geëvenredigde uoeveelheidinlandfchejm'i. Eufacturen daar bij in te fchepen ^ O. De Koning van Pruisfen heeft beflooten, om de Regie van de Tabak, die zeer drukkende was voor den koopt C»; Decreten van de N. V., November 17$?, bl. 5,3, ft) Extract uit de buitenl. dep/ches, No. 92, U. 247.  tirj B E R I G T E N.: handel, geheel te annulleeren; en dat eene Commisfie zoude worden aangefteld, om dat voorneemen te effectueeren, zonder daar tegens eene impofitie op het volk te leggen. Deeze dispofitie heeft een algemeen en ongelooflijk genoegen verwekt; en de meeste Fabriekanten hebben zich reeds gedeclareerd, gereed te zijn, den voorhanden zijnden voorraad aan bladen en gefabriceerde Tabak terug te neemen, ja zelfs tot bogere prijzen, dan zn dezelve afgeleverd hadden; 'waar door dat werk verhaast, en het verlies, aan den Staat veroorzaakt, merkelijk Tennin-* derd wordt (_* ). Den 'Jan. heeft de Nationale Vergadering, op voordragt der Commisfie van buitenlandfche zaken, gedecreteerd , dat de gefchenken , die aan vreemde Ministers, welken van hier gerappelleerd worden, pleegen gegeven te worden , en die. tpt dus verre beftonden in eene gouden medaille, hangende aan een gouden keten, en waar van de waarde aan de onderfcheiden rangen der Ministers geëvenredigd was, voordaan zullen beftaan in producten van ónze inlandfchë fabrieken, het zij Makenen, linnens, por>| eeleinen, of iets dergelijks, van dezelfde waarde, als" voorfchrevcn medailles: cn dat hier mede een aanvang zon worden gemaakt bij gelegenheid van het aanttaand vertrek vandeu peenfchen.Minister Sckcbart. <*) JfxtrM tï'tt ie fuittnl. depêches,***, 94» U. f\T9. H>