R E L A A S VAN HET VOORGEVALLENE B Y OUDERLINGEN en DIAKONEN, »S* herstelde luthersche gemeente BINNEN AMSTELDAM. VAN DEN 94<« APRIL? TOT DEN nopens het ONTWERPEN eener VERBETERDE KERKELYKE ORDONNANTIE- IN 'T LICHT GEGEEVEN door. joh: Phil, hildebrand, by zvn ontslag als 0UDERLING. By M. D. SCHNEIDER EN COMP Boek en Papierverkopers, in de Molenftee» ^chende2eCdJkenAgtïrburgwd,il77°'  rerherg t» ^or de VergaderUg de,- boom,', /chroom. Zy zyn jwiu zeseen , l „r hoe zv willen flrlkken leggen , en zeggen , jpreefr* af, hoe zy wn j hmden >, w;a kan ze zien? Zy verfieren fchalkheui, ze,r doen. Hunne eigene tong zal hen f« , , l£ hen ziet. En alle menfchen , d.e t z.en, befpotten zal, wie hen tullen zeggen : dat heeft O o d gedaan . « ZÏN WERK - pavid. uw- s-1* |h. e. c g.|  BELAAS van het voorgevallene b r OUDERLINGEN e n DIAKONEN, dek. herstelde LUTHERSC HE GEMEENTE binnen amsteldam. Dat de grootfte meerderheid van het geff.emd hebbend gedeelte der Herftelde Lntherfche Gemeente, my van den lastpost, my kort te voo^ ren opgelegd weder ontflagen heeft, daar voor zal ik dat gedeelte-der Leden, ten allen tvden erkendtelyk en dankbaar zyn; want na zes Jaaren zwoegens, voor het behoud der Gemeente is my de rust byzonder welkom; temeer daar men myne werkzaamheden thans niet meer fchvnt te behoeven, m. Maar, dat ze deezen ftap zo overhaastend, zo onbekookt, zo onberedeneerd en flegts op de verfoeijelykfle aanblaazinecn van haare en myne vyanden gedaan heeft: daar van za de Gemeente, gewis fpoediger, dan ze verwacht, de wrangfte vruchten fmaaken Een hevige fchok doet een nieuw gebouw tot op deszelfs fundamenten fchudden, en min or meer verzwakken; maar, wanneer zulk een knok door meer anderen jj de één nog heviger A dan  C * ) dan de ander, agtervolgd word; dan moet eindelyk het gebouw zelve inftorten. Onze Gemeente, pas gefticht, heeft verfcheidene zwaare fchokken ondergaan, en zy was daar door bereids zodanig verzwakt, dat 'er flegts écne geweldige fchok noodig was, om ze te doen inftorten. En het is juist deeze fchok, myn ontzet uit het Beftuur, die wiskunftig haaien geheelen val zal naar zich fleepen. De Gemeente, byna geheel ten onderen gebragt, is, door my, en door my alléén , op nieuw herbouwd , en in de mogelykheid gefield, om te kunnen beftaan; zal ze dan nu wederom vallen ? dat ze dan valle; maar buiten my! — Heeft men my van de rustelooze zorge voor haar ontflagen , juist op dat tydflip , toen ik aan het hoofdfundament van haar duurzaam beftaan, aan de Kerkelyke Ordonnantie , op het eigendomlyk Recht der Gemeente gegrond, werkzaam was; heeft men my juist daarom plotfeling ontzet, om dat ik , volgens mynen heiligen pligt, dit allergewigtigst werk onder handen genoomen had; — wel dan! ik ben ontflagen, en zal aan den wisfen val der Gemeente geen deel hebben! Het eerroovend Gefchrift, onder den naam van Openings - Billet, der Gemeente in de handen geflopt, om my uit het beftuur te zetten, en 'tgeen als een meejlerftuk van bedrog moet worden aangemerkt, zal te zyner tyd ontwikkeld worden, en ik zal in deezen den Rechter niet vooruitloopen. Ook zal ik hier van de twee allerfchandelykfle Paskwillen, onder den verdichten naam van Abraham Pothof, die in de geheele Gemeente niet aanwezig is, in de waereld geftooten, niet fpreeken. Genoeg, dat het in den waaren Autheur kenfchetst, eenen gedienftigen^ Handlanger  C3) ff» *c.MS i±tl van woelziek en iro^ "Ut«Z' 0ilSod^enftig, Gemeente, in' Leilef;^^"^ °T ooit zyne voeten gezet heef? 2, f l' waar h? fpooren heeft agte/Xten en^^We aanhoudende laaklaSid beho ft aaar°m eC"e van zyn hoofdfchedel aft7 « ftrekte' vooroeeid ter naarvoJgmg ver- A3 al  C 4 ) «1 verder zullen gelieven te noemen. Dat ie met huiS^aS», zo ze anders durven, ten voorfrhvn treeden; en zy znllen in my altoos den man Wen, die 'zyne party nooit fchroomt. Maar nTamlooze, of onder verdichte naamen mtgegeevene Schriften, zullen door my altoos, als werken der duisternis, met die verachting, die ze verdienen, behandeld worden. En wat zal ik zeggen van te, Ros, Gevels, Van Kuch en Heidfieck, thans Ouderlingen, maar tTvooren Leden der bireétte? Zal ik algemeen bekendezaaken herlevendigen? Zal ik een verMal doen, hoe, by voorbeeld, een Heidfieck, m \?l toen men my, even als thans, ommyngoed Zin myne ftem in de Vergaderingen ontnam en fk dezeTven daarom verliet, myn voetfpoor volgde met te zeggen / Nu mynhoekfteen Uit de directiets, zfzelfde Hetdfieck in het jaar i79J.e er.een.egelvke opseloopen en aangefpoord heeft, om tegen ze v? Heidfieck in ijrj*. door eene Notanede Infiïuatie zich der Procedures wederom heeft onttrokS maar in .796. zich 'er weder by gevoegd heeft; hoe es? Pens, Ros en van Kuch, my van ' Jaar 179*- af hebben "agf°Pen' f nSeT zet en in 't werk gefteld , om hun tegen den ftroom der toenmaalige meerderheid der diredfae te heTpen oproeijen, en hoe geduurende verfcheidene Jaareï, myne wooning genoegzaam geen eenen dag bevryd geweest is van hunheder bezoek inzonderheid van de twee laatften, om my! nog boven mynen eigenen yver, te dryven Si voort te zetten ; - hoe een Ito inzonderheid £ een drangreden fbraikte: f^ernaar^ je hebt verfiand, en ik heb geld: ik heb er dm  C 5 ) duizend Guldens voor over? — Of zal ik gewaagen van eenen Gevels, die op den 6den December 1793 my myne ftemme in de Vergaderingen, mede ontnoomen hebbende, op den 6deB Augustus 1793. zich in de Vergadering van Directeuren , daarover tegen den toenmaaligen Prefident Lammers, met de volgende woorden, zo als ze, volgens de fchriftelyke, eigenhandige, en nog onder my berustende opgaave van deezen Gevels zeiven, in onze by den Boekverkooper M. Schalekamp, in A°, 1794. uitgeseevene Verdediging, op bladz. 287 en 288 woordelyk liaan uitgedrukt, heeft uitgelaaten: „ Van wien „ hebt gy eenige orde van Vergaderingen ge« leerd? van wien toch anders, dan van Hildes> brand? aan wien gy enkel te danken hebt, »» dat gy zo bekwaam geworden zyt; en daar»» om hebt gy, by de afzondering, hem met ge„ weid ingehaald en nageloopen, dat hy zich de goede zaak mede zoude aanneemen. Maar toen „ de hoogmoed u begon te bekruipen, die zich „ van agteren geopenbaard heeft, hebt gy ook „ weder alles in 't werk gefield, wat maar mo„ gelyk was, om hem. uit de Vergadering te kry» gen; waaraan ik mede in dien tyd, tot myn », uiterst leedwezen, de hand geleend heb, t» om dat ik my niet verbeelden kon, dat 'er zulk „ eene verfoeijelyke arglistigheid in u en uwen „ Confrater zoude gehuisvest hebben. Daar het „ toch zeker is, dat deeze Hildebrand u lieden s, daarom alleen in den weg was, om dat hy de 31 edelste oogmerken met het bouwen der Kerke „ gehad heeft, en voor u beidende doorziende was, » gelyk van agteren gebleeken is, waarom gy hem „ nu nog tot uwe eigene redding, op het uiterfte »» zoekt te vervolgen." — En zal ik nu de verA 3 won-  ( 6 ) wondering van de Gemeente gaande maaken, met haar te zeggen: dat juist deeze zelfde Gevels het is, die, zyn uiterst leedwezen nu geheel uit het oog verlooren hebbende, in de Vergadering van den 3d™ Juty het Voorjlel gedaan en door gezet heeft, om my voor den tyd van drie Maanden, myne flem en zitting, in alle Vergaderingen te ontneemen, juist daarom, om dat hy overtuigend zag, dat ik de edelste oogmerken met het daarflellen der Kerkelyke Ordonnantie, op het onfchendbaar Recht der Gemeente gegrond, had; — Ja dat deeze zelfde Gevels, zich in de werkzaamheden, tot myn geheel ontzet, heeft Iaaten plaatfen, en zelfs het Schand- Billet aan de Gemeente mede heeft getekend ? En zal het dan wel eens noodig zyn, der Gemeente af te vraagen: of deeze gevels, hy eenige mogelykheid, een eerlyk man zyn kan ? Dan, ik zal my flegts vergenoegen, om aan de Gemeente een eenvoudig en waarachtig verhaal te doen, van het geen 'er omtrent eene te ontwerpene Kerkelyke Ordonnantie (die groote t wistappel voor de Hiërarchie en Kerkelyke Dwinglandy,) tot op myn ontzet is voorgevallen; en, dan, allen onpartydigen het oordeel over te Iaaten; en dit zal dan ter myner verdediging, na de executie van myn flrafvonnis, {trekken, 't Is waar, het is wel post festum, of, zo als men zegt: mosterd na den maaltyd, maar, dat is myn fchuld niet; voor dat de rol geheel uitgefpeeld was, wierd my deeze zelfverdediging niet vergund. Ondertusfchen geniet ik toch nog het byzonder geluk,, dat myn vonnis niet ter dood geweest is; dan had ik gewis, na de executie, voor altoos moeten zwygen! Dankwaardige herinnering, voor waar, voor deeze zo genadige ftralfe! Nu ter zaake. Hot is bekend, dat op den ?d«n Auftustus  C 7 ) 1796 by eene generaale Oproeping aller Man* r *' demaaten der Gemeente/door d% geenen ^1 verfcheenen waren, is aangefteld eene Commisfie van Zemen Leden, welke tot aan eenen^ïïSj wettigen Kerkeraad het Tusfihen-Beftuur den op zich neemen. Ik had by alleTe'voor ^ZZ,ttf,mm gekeurd, en door al" beöSeke^ónL^ M^Êefiüür tertod uiiutrreKend. Onder-de plichten, in deeze Inftru&te aan de Commisfie tot hetAsrchm ^rJ,T, voorgefchreeven, was /ene der vVoS^hï „ den toelaaten, de verbetering8 deTKeSke „ Ordonnantie onderhanden neemen; g re d zyn! „ de, als een concept laaten drukken en aan „ de Leden der Gemeente tot hetnaaken van „ hunne bedenkingen ter hand {tellen S be» denkingen tegen eenen bepaalden tyd inSfnen „ dezelven vergelyken, overwikken en overwee„ gen, en daaruit een geheel formeeren; vervoi" fnsby e^e generaale oproeping Ju Se Kerk •" fS artlcula,tim> voorleezL, om ze, door lnaioK«ZelVe' " d0en ^beeren en Men ziet hier uit zonneklaar, dat ik hier mPr beterde Ordonnans gewerkt en gezorgd heb; A 4 maar  C 8 ) maar ook tevens, dat de rechtftreekfche invloed der Mans Ledemaaten daarin is bewaard gebleeven om op een te ontwerpen Plari hunne bedenkingen in te leveren, en als dan hetzelve, naar de ingekomene bedenkingen verbeterd, door dezelve Ledemaaten te doen approbeeren. Derhalven moest de Kerkelyke Ordonnantie ontworpen worden door de Commisfie tot het Tusfchen- Beftuur; doch met concurrentie en onder approbatie der mans Ledemaaten 't geen de waarachtige, eigenaartige en natuurlyke zin is van het voormelde Elfde Arti' kei der Jnftru&ie. Toen de A&e van Transa&ie met onze toenmaalige party zoude geflooten worden, fprak het van zelve, dat ik in die Commisfiej, tot het fluiten derzeive, my mede liet plaatfen; want niemand, buiten my, had 'er de bekwaamheid toe, (men vergeeve my deeze zelfverheffing; het gedrag van dat ontaarte volk noodzaakt 'er my toe j en ik fpreek de ronde waarheid!) Ik was daarom ook terftond bedacht om in die A&e een Artikel te plaatfen ter verbetering der gedachte Ordonnantie, en de voormelde Inflru&ie voor my hebbende, heb ik in het Zesde Artikel van die A&e het zelfde recht van de Gemeente, 't geen ik haar in het Elfde Artikel van gezegde Inftru&ie had toegekent, bewaard en bevestigd; aldus luidt het: . Dat voorts, in allen gevallen, het zy de , Gemeente in den tegenwoordigcn Kerkeraad „ zal bly ven berusten, of dat zy tot eene nieuwe verkiezing zal overgegaan zyn, zal dezelve Kerkeraad moeten overgaan, om met concurrentie en onder approbatie der Gemeente in 9 de thans exteerende Kerkelyke Ordonnantie zo' danige alteratku ta ampliatien te maaken, als „ met  ( 9 ) t9 met het belang der Gemeemte en den aart der omfiandigheden 3 het meest overéénkomftig en „ beftaanbaar zullen zyn." Een ieder dus die niet moedwillens blind wil zyn, ziet hier middag klaar, dat beide deeze Artikelen zo wel het Elfde der Infiru&ie als het Zesde der Transa&ie ééne en dezelve bepaaling omtrend den invloed der Gemeente in de daarHelling der Kerkelyke Ordonnantie maaken. De Kerkeraad moest het ontwerp maaken; maar de Gemeente moest op hetzelve haare bedenkingen inleveren, en hetzelve daar naar verbeterd, moest de Gemeente de geheele Ordon» nantie approbeeren en fanctioneeren. Na dat deeze Acte van Transa&ie, getekend was, en de Gemeente by de eerfte ftemming reeds verklaard had, in den pretenfen Kerkeraad niet te berusten, en 'er dus tot eene nieuwe verkiezing zoude overgegaan worden, kwamen op eenen avond by my aan huis,de Schoolmeester Melchior Soonle, IVilke Luykens en Hendrik Overhulsman, (NB. deeze behooren tot de Cabaal, die naderhand zich met nog een en twintig Leden als de Gemeente hebben daargefteld, waarvan ftraks nader,) welke my verzochten, om toch den post van Ouderling, wanneer de Gemeente my daartoe mogte verkiezen, niet te willenaanneemen. Zonder eenig argwaan, op dit fingulier verzoek, gaf ik hen tot antwoord, dat de Gemeente my' zeer veel plaifier zoude doen, om geene attentie op myn perfoon te flaan; want dat ik eens verlangde, van de moeijelyke werkzaamheden voor de Kerk ontflagen te worden; maar, dat, wanneer de Ge* meente my tot dien post mogt roepen, dat ik my zeiven dan verpligt rekende, om denzelven te moeten aanneemen; inzonderheid, wyl 'er nog A 5 een  ee" zeer gewigtig werk te doen was, naamlyk het in ërde brengen der Kerkelyke Ordonnantie, en wanneer deeze gemaakt, geapprobeerd en ingevoerd was, dat ik, als dan, zeer gaarne den post als Onderling wilde nederleggen. Waarop zy tot antwoord gaven, dat zy liever zagen, dat ik nu buiten den Kerkeraad bleef; ten einde de Gemeente my, wiens kunde en rechtzinnigheid in den Godsdienst bekend was, naderhand in het intevoeren Collegie van Opzieners zoude kunnen plaatfen. Ik herhaalde myn gezegde, met by voeging: dat ik de Gemeente nu zo verre gebragt had, en dat ik nu ook gaarne de laatfte hand wilde leggen aan de bevestiging van het eigendomlyk recht der Gemeente, in deeze Ordonnantie te bepaalen. Na nog over het één en ander met die Leden gefprooken te hebben, zyn zy vertrokken Ondertusfchen heeft de Gemeente my met 481 ftemmen mede tot haaren Ouderling benoemd, en ik heb niet zonder befef van den duuren pligt die daar door op ray gelegd wierd, deezen post in de vreeze des Heeren, met de overige verkoorenenaangenoomen, gelyk wy dan op den Qd« April deezes Jasrs plechtig zyn bevestigd. Reeds op den nd«i derzelve maand was ik werkzaam, om deeze Ordonnantie, onderhanden te doen neemen. Ik ftelde derhalven aan de gecombineerde vergadering van Ouderlingen en Diakonen, die des tyds compleet was, voor, om eene Commisfie te benoemen, tot het ontwerpen van dezelve. Dit vond de Vergadering goed, en 'er wierd gerefolveerd, om tot deeze Commisfie vier Leden te benoemen, en daarop ging men over tot her benoemen der Leden zelve, ik had alle de ftemmen, en vervolgens hadden Gevels, pijen en IViedemeyer de meerderheid van ftemmen.  men. Deeze namen met my deezen gewigtigen taak aan. Ondertusfchen vielen 'er andere gewigtige bezigheden voor, als het beantwoorden van verfcheidene vraagpointen van den Raad der Gemeente deezer Stad, op aanfchryving van het Provinciaal Beftuur van Holland, en andere ftukken, waartoe ik mede in Commisfie gefield wierd, en waardoor c.e Commisfie tot het ontwerpen der Kerkelyke Ordonnantie eenige dagen geftremd wierd, om haare werkzaamheden daadelyk te beginnen. In een der volgende Vergaderingen (men neeme het my ten beste, dat ik hier den juinen datum niet melde; ik mogt ééns ongelukkig in eenenenkelen dag misfen, en dit zou veelligt voor my eene nieuwe misdaad kunnen worden!) gaf ik in bedenking, of het niet raadzaam zy, dat de Commisfie vooraf aan de Vergadering eenige hoofdpointen tot de Ordonnantie ter deliberatie en refolutie voorftelde, om dezelven voor de Commisfie te doen dienen, tot hoofdfundamenten voor dezelve Ordonnantie. Dit wierd met algemeene ftemmen goedgekeurd, en aan de Commisfie verzocht, zodanige hoofdpointen aan de Vergadering voor te draagen. By het ontwerpen van zodanige hoofdpointen, 't geen my, als de eenigfte werkmeester in alle gewigtige zaaken, weder de beurt viel, moest ik inzonderheid twee pointen in het oog houden ons in het Zesde Artikel der Aéte van TransaéHe voorgefchreeven, te weeten: het belang der Gemeente , en den aart der Omjlandigheden. Oude gewoonten en gebruiken moesten derhalven hier zwichten voor het belang der Gemeente en voor den aart der omjlandigheden. Het  } ( ia y Het is intusfchen onmogelyk,om van oude gemond ten en gebruiken, en van oude nadeelige wetten af'te Happen, zonder in zogenaamde Nieuwigheden en veranderingen te treeden. Nieuwigheden en yer««deringen zyn ondertusfchen pryswaardig en noodzaakelyk, wanneer zy verbeteringen daarftellen. Het belang der Gemeente vordert, dat ze gaaf in baar recht worde gefteld, en dat 'er geene onderfcheidene Collegien beftaan, die door tegenftrydige werkzaamheden eikanderen kunnen verteeren: en de aart der omjlandigheden, waar in onze Gemeente zich bevindt, vordert van twee onderscheidene zyden, eene radicaale verbetering; de in fchulden gedompelde Kerk moet gered, en, by de ontlasting van armen en behoeftigen, moet *er toch voor de Wezen gezorgd worden. Op deeze gronden ontwierp ik eenige pointen, en verzocht de overige Leden der Commisfie, op eenen bepaalden tyd, daar over onderling te raadpleegen. Dit gelchiedde , en Jisfen en Wiedemeyer verwaardigden my met hunne aandacht; maar Gevels had fchryfwerk mede gebragt, en floeg geen reguard, zo bet ten minftenfcheen, op onze geiprekfeen. En vermits de twee eerst genoemden het met my eens waren , zo bragt ik dezelven op den 5d.tn Mey 1. 1. in de Vergadering. Ik ftelde in . dezelve het eerfie point over de inéénfmelting der beide Collegien van Ouderlingen en Diatonen voor, met oogmerk, om als dit afgehandeld was , de overige pointen na vervolg in deliberatie te leggen; doch, dit eerjie point vond reeds terftond zodanigen heftigen tegenftand, waarin in zonderbeid Gevels uitmuntede, dat ik myne verdere pointen terughield; gelyk'er dan ook geene melding, hoegenaamd, in de Notulen van gemaakt Wierd. Én de reden, waarom ik niet verder voort- ging,  C 13 ) ging, was, dat ik wel geleerd heb, over eene zaak met bedaardheid te redeneeren; maar tegen fchelden en raazen niet beftand ben. 't Is ongelukkig, als men onder een hoop volks gefteld word, die eene goede opvoeding misfen. Ikdachc des tyds by my zeiven: het is niet raadzaam, ds paerlen voor de zwynen te werpen. Ondertusfchen berispte myn Confrater Jisfert my naderhand, dat ik het geheele plan niet bloot gelegd had, als meenende hy, dat by het voorftellen der voorige pointen de zaak wel een weinigje redelyker zoude behandeld geworden zyn. Dit deed my nader over het een en ander denken ; en vermits het Decreet der Nationaale Vergadering van den nden dier maand, waar by de Armen Nationaal verklaard worden, myn fustenue over de noodzaakelykheid der inéénfmelting beider Collegien ftyfde, zo vond ik geraaden, op den 26ft.en dier maand, (en niet op den 25ft.ea zo als abufief in myn gedrukt voorftel gevonden word,) het geheel voorftel van alle de door de Commisfie beredeneerde pointen, in het welk het op den 5den dier maand reeds voorgeftelde point over de inéénfmelting der Collegien, met de bovengemelde drangreden, uit het Decreet der Nationaale Vergadering ontleend, weder aan 't hoofd ftond ter tafel te brengen. En, hoe wel myne twee Confraters Jisfen en fViedemeyerï\ox.mzt.rayïriAtzzen ééns waren, zo vond ik nogthans goed, wyl Gevels zich. te fterk daar tegen had laaten zien, ooi hetzelve op myn naam alleen te doen. Ik las het dan in voorgemelde Vergadering voor, en had voorloopig de eer, dat de Voorzitters hetzelve onder het leezen dapper befpotteden. Maar toen de voorleezing geëindigd was, wierd ik oogenblikkelyk door Pens, Gevels, Ros, enz. met eene woe-  ( 14 ) Woede aangevallen, die geene wedergade kent, en de verfoeijelykfte fcheldwoorden en laage fcheepsrazernyen , welke Gevels inzonderheid , als Oostindischvaarer eigen zyn, waren het gevolg van myne welmeenende poogingen. Ik ontroerde over deeze verregaande mishandelingen; doch bleef bedaard, en eischte de deliberatie der Vergadering over hetzelve. Dit had veel moeite in; doch het gelukte eindelyk; maar op eene wyze, die 'er niets goeds van. konde doen verwachten; want men nam het geheele Voorftel met alle de onderfcheidene pointen in ééne masfa ter goed of afkeuring onderhanden. Ik bragt de Vergadering onder het oog, of het niet beter ware, dat 'er eene Commisfie wierde benoemd, om over de byzondere pointen nader rapport ter tafel te brengen , 't welk door Jisfen , Wiedemeyer en Stokman mede wierd voorgeflagen; maar de overigen alle verwierpen het geheele Voorftel met alle pointen, zo als het was, zonder iets met grond daartegen intebrengen; en fchoon ik met bedaardheid de vraag deed: of'er dan niets goeds in was? mogt dit nogthans niet helpen, het moest geheel van kant. Zie daar ! de fchandelyke mishandeling, my, om myn heilzaam voorftel, aangedaan! Zie daar de onbetaamelyke onftuimigheid , waarmede hetzelve verworpen wierd ! Ja deeze onftuimigheid ging zo verre , dat zelfs een Ihiele, die het voorftel mede afkeurde , in fubftantie zeide : men kan immers het voorftel wel afkeuren, zonder te fchelden en te mazen. En zo was dan het ge¬ heele voorftel met alle de pointen vervallen , zonder dat men iets beters in deszelfs plaats voorftelde, en dus wierd de Commisfie daar door werkeloos gehouden. Ver-  C 15 ) Verfcheidene Leden der Gemeente intusfcW waren met te best in hun fchik dat ™ nÏT • van het Ontwerp der Kerkefyke g hoorden en dit/ad,ten gevolgkat Juny 1. 1. voor de gewoone Vergadering v»ï n telingen verfcheenen ^ Ledef der JemTenï' te weeten : Laurem Johannes HnehJ a-9 Medelid van het Tudb^**^™ en voor 't overige fints ruim drie faaTen S' tyd en vermogens ten nutte derdeSe% opgeofferd, benevens Coenraad LanTofl\ Jn dries Andriesfen, mede van de eerfieri?» ten voor 't behoud der Gemeen^^^ telyk verzochten onderricht te wn«£„ J j " den Kerkeraad bereids eene ComSe tot Z ontwerpen der Kerkelyke OrdonnS w ï? noemd; en dit hun bericht zvnde verLh? verder, dat de Vergadering inUJiï ?ten z? Artikel van de A&I SKI^^S? Sn? r3at W1rdG ftdlen' om va* h are zyaïooï eene Commisfie van een gelvk jrerai r7 ?■ jen, welke met de CommSuiS KerSS het ontwerpen van de Keikplvl* raad onderhandel nam; begryped e "z v dït Tf* het woord concurrentie dat i3' , " door doeld wierd ^ t^^^ eene gecombineerde Vergadermo vnn o,, t ? ' gen en Diakonen te belegfen tï^n den fX'T' vuur net Kecnt der Gemeente hemelhoog verhief, 't .  € m 3 't «-een waarlyk een allervreemdst verfchynfel was en waarvan het ïntriguant oogmerk zich wel haast openbaarde ; want hy begon daarop een Voorftel te doen, om, zo als hy zeide, volgens het zesde Artikel der A&e van Transa&it, van alle de Mans Ledemaaten plannen in te winnen, en ze daar toe van denPredikftoel uit te nodigen, dat de tyd daartoe niet te kort gefteld zoude worden, en dat als dan alle die plans ingewonnen zvnde, de Gemeente moest worden opgeroepen, ten einde dezelve als dan eenige Leden uit den Kerkeraad, en eenige uit haar zelve benoemde, en dat uit deeze twee Commisfiën de helft zoude worden uitgeloot, die alle die plans zoude nazien en daar uit eene Ordonnantie formeeren, enz. Dwaazer Voorftel kan 'er toch wel, myns bedunkens , nooit gedaan worden ; ondanks dit wierd het evenwel door de meerderheid gaaf goedgekeurd: doch Jisfen, Wiedemeyer, Stokman en Ik verwierpen dit met bondige redenen , hen onder het oog brengende , dat, volgens het gemelde Artikel der Transa&ie, niet de Gemeente met concurrentie van den Kerkeraad; maar de Kerkeraad met concurrentie der Gemeente de Ordonnantie moest ontwerpen, en Jat het dwaasheid zoude zyn, van byna negen honderd Leden, die voor verre het grootfte gedeelte geene kundigheden bezitten, om plans te maaken , zulks te vorderen , gelyk het mede eene wanordelyke dwaasheid zoude zyn, om uit eene door de Gemeente benoemde dubbele Commisfie, de helft tot dit gewigtig werk door 't lot te bepaalen, 't geen de onkundigften zoude kunnen ten deele vallen. Maar, daarenboven bragt ik den ftefident onder het oog, of deeze gecombineerd,e/ve^ering niet enkel belegd was, om over het voorde-  ( * ): ftelde van de voornoemde drie Leden , te delibéreeren, en of men dezelven niet doezen avond tegen zeven uuren befcheiden had, om 't befluit der Vergadering te ontvangen. Ondanks dit wilde de meerderheid het voorftel van den Prefident doorzetten; maar ze raakte met de uitvoering van hetzelve zodanig in de war, dat ze het uit eigene beweeging moest laaten glyden. „nJ°Ca f?ud,e men dan 0vefgaan, om over het voorgefte de der voornoemde drie Leden te fpreeken; doch ook dit gefchiedde niet, zonder zich geheel te ontmaskeren, zo als reeds meermaalea gebeurd was want alle die Voorzitters verklaar- Jl llr fterJ^.da[..^ Artikel van de Acte van Transa&ie, hier niet te pas kwam; dat S fes had gegolden, wanneer de voorfge decGemeente^H deezen Kerkeraad wel en wettig Lid aangefteld, en aan denzelven het beftuur geheel overgegeeven, en dat nu ook de gemeente rlfaVuWUWen> '£ wdk ^ in deezlTerke! raad ftelde,moest berusten;dat ook de Kerkelyke Oidonnantie goed was, dat 'er flegts hier en daar eene kleme verbetering noodig was, en dergelvk" fiaaije raifonnementen meer;° welke duidelyk te kennen gaven, dat men het geheele Recht der Gemeenteniet opzet wilde verkrachten. Geviel oaarop met een vervaarlyke brutaliteit uit zeggende: laat de Gemeente my dan eene Ke^elyke SetTr§eeVen, alS Zeffly dan aflaat/zo neem ik ze aan, anders ga ik 'eruit; en hy liet kinf vT— a^ï?l^n d00r eenezelfve/vlóeKing van niet in de Commisfie tot het ontwerpen n£nnnkel/ke 0rd0™antie ^ willen zyn, die te kelvï P'fatmy T^U0ch woordelyk, nóch zaaKelyk, weder voor den geest komen zal, Men wilde Xi toen  C 18 ) toen de geheele Commisfie vernietigen, met oogmerk, om'ermy, vermits ik zo fterk voor het Recht der Gemeente ftond, geheel uit te bonzen; doch ik verklaarde, in dezelve wel en wettig aangefteld te zyn, en, dat ik niet voorneemens was 'er uit te gaan, ten zy men konde aantoonen, mynen plicht in dezelve niet waargenomen te hebben; dit verklaarde ook Jisfen en Wiedemeyer. Teen zocht men den grond tot vernietiging daarin, dat het enkel Ouderlingen in de Commisfie waren, en dat men daarom eene nieuwe Commisfie moest ftemmen, waarop ik hun onder het oog bragt, of niet op den nd.enApril in eene gecombineerde Vergadering van Ouderlingen en Diakonen deeze Commisfie aangefteld was, en of niet de Diakonen hunne vrye ftemmen gehad hadden? Maar dat met dat alles dit zeer gemakkelyk te verhelpen was, om naamlyk by de drie Ouderlingen (vermits Gevels 'er nu afgevallen was) drie Diakonen te benoemen, en dus de Commisfie uit zes Leeden te doen beftaan. Dit wierd eindelyk goed gevonden, en Heiwig , Stokman en prekel daartoe benoemd. Toen wierden de discusfien hervat over het voorftel der voornoemde drie Leden, waarop eindelyk wierd beflooten, dat 'er ook uit en door de Mans Ledemaaten een gelyk getal van zes Leden zouden benoemd worden, welke te famen met die uit den Kerkeraad het ontwerpen der Kerkelyke Ordonnantie zouden onderhanden neemen; onder die bepaaling nogthans, dat wanneer dat Ontwerp gereed was, hetzelve eerst in de Vergadering van Ouderlingen en Diakonen zoude nagezien worden, en dat als dan de bedenkingen, die de Vergadering op hetzelve mogte te maaken hebben, te gelyk met het ontwerp zouden gedrukt en aan de Gemeente ter inwinning van haare be¬ nen-  C 19 ) denkingen ter hand gefield worden. En wierd vervolgens de Commisfie van Zes Leden uit den Rer. keraad gequahficeerd, om de oproeping der Mans Ledemaaten ter benoeming van Zes Leden uit hun middenin al het geendaarby vereischtraofftwor den te bezorgen Waarop de voornoemde I e den Ifoeèe enLankhofQzynde Andriesfen abfenO m de Vergadering wierden verzocht, en dit aan hun gecommuniceerd. Zy verzochten'daaropEXtraadeezer Refolutie, en dit hen door den Pri fident toegezegd zynde, zyn ze weder afgetreeden ^imtS // laster over dic «uk inzondeS zynen zwadder op my heeft uitgebraakt, zo moet M^cTi*™ een enkel woord iets zeggen Men befchuldigt my , dat ik die drie Ledefdl voor de Vergadering geweest zyn, zoude hebben aangefpoord, om de voldoening van het $ Artikel der Ach van Transactie te&eifchen Ik daag alle myne vyanden uit, dit te bewyzen: Het tegengeftelde is waar. Ik ben zo alVit' gezegd heb zelf de Steller van^e fde A^ der InftruStie van het TüsfihenbeflutJ'zf^f als van het zesde Artikel wndeABe van Trans ofte. Eén en dezelve gevoelens hebben my bv beiden bezield , en ik erken nog dat de KerkI raad, volgens beiden, is geauthorifeerd en verphgt, de ordonnantie te ontwerpen, en dat de concurrentie of medewerking der Gemeente he raaldelyk daarin beftaat, datfbctontV*^ nneer* het door den Kerkeraad in orde gebrfgtTs aa? de Mans Ledemaaten moet worden tefhand 8Z field, en haare bedenkingen daarop worden in!ewonnen en dat als dan dat ontwerp d?e |f? komcne bedenkingen^ worden veranderd en'verÏ Tm Hy> dle eenen anderen zin uit beide die Hukken zoekt te trekken , verftaat niet wat Ba hy  ( 20 ) by leest, of, wil met een intriguant oogmerk den waaren zin verdraaijen. Ik heb intusfchen, 't is waar, myn zegel in de Vergadering aan dit Voorftel deezer drie Leden gehecht; maar was ik daartoe niet verpligt ? Had niet de meerderheid van Ouderlingen en Diakonen reeds zo dikwerf de fterkfte bewyzen gegeeven, dat zy bet waare Recht der Gemeente met geweld wilde verdrukken ? En was ik dus niet verpligt, dit Voorftel deezer drie Leden, 't welk toch geenzins, als ftrydig met het meergemelde 6d.e Artikel, kan aangemerkt worden, te omhelzen, en dit te meer, daar ik zelve in myn op den 2Öft.en May gedaan Voorftel, had gevorderd, om, wanneer de Vergadering het zelve niet omhelsde , als dan vooraf de intentie der Gemeente, daar over in te winnen P Men verfchoone my wegens deezen uitftap. De zes Leden der Commisfie uit den Kerkeraad, moesten nu de Gemeente in ftaat (lellen, om zes Leden uit hun midden te verkiezen. Ik wierd door hen lieden verzocht, om, 't geen daar by te verrichten ftond, als mede het geen' van den Predikftoel, deswegens behoorde afgeleezen te worden, te papier te brengen, om daar over als dan in eene byeenkomst te raadpleegen. Dit op my genoomen hebbende, overdacht ik rypelyk, op welke wyze dit werk best te doen zy. Ik oordeelde, dat dit op tweeërlei wyze konde gefchieden, of, door eene perfoneele oproeping aller-Mans Ledemaaten, in de Kerk, of, door Stem-Billetten. Om myne Medeleden, in de Commisfie eene geheel vrye keuze te laaten, ontwierp ik twee Plans, één voor de perfoneele Oproeping, en een tweede, voor Stem-Billetten. Op den i4d.en derzelver Maand, de Leden der Com-  C ** ) Commisfie vergaderende, ftelde ik hun beide de Plans voor, en liet hun daar uit kie^n zy best oordeelden. Waarop zy mef atoS Stemmen, tot de Stem - Biljetten «foKdS6 als mede tot het ftuk voor de afleeztae^ndl Gemeente gefchikt. Ik liet toen het Stfm Biltt drukken en befteedde Vrydag en SatuSaf aan de ui vulling derzelven, met oogmerk om z! des Maandags den i9*- door de Siïppoosten te la?ten rond brengen, waar van ik delven bereids des Saturdags |kennis gaf, en hen de Bille ten ter forteenng ter hand ftelde. Des Zondags den i?£ mk4 dit aan de Gemeente, van deli Predikltoel bekend gemaakt. Maar weinig gedachten hadden, ten minften vier onzer, drtcüt £L Jeele werk, reeds onder de hand om verg ftf0. ten wierd, waarvan zich n0gthans reeds I middags ten vier.uuren de beginfelen vertoonden Want er kwamen aan de Confiftorie-Kamer vTer ^ df Gemeente, die met de prefente Leden van Kerkeraad wenschten te fpreeken. Ik S by kano om te hooren, wat ze mogten te leggen hebben. En ik vond aldaar eeifen MdchL hoonle Petrus Janfen Frar, Jan Hendrik MeZ en Chnstiaan Jndriesfen, welke door den mond vlXS^l lTAerden he£ bele^en ™« vergadering. Ik gaf hun ten antwoord, dat ze dit moesten vorderen by den Prefident Pens, die hier met tegenwoordig, maar misfehien by Hamelau, misfehien aan 't Sterfhuis van van Kuch was waarop zy vertrokken. By het eindigen van den Avond Godsdienst gaf de KosL my Sn Convocatie-Briefje voor eene gecombineerde Ver! gadenng tegens Maandag den 19*-derzelve maand, benevens een brief van deezen fingulieren inhoud • ^3 , „ De  ( 22 ) „ D'Heer J. P. HILDEBRAND ! „ Myn Heer! „ Deefe Namiddag ten Sterffhuyfe van d'Heer „ J. F. van Kuch zyn by my geweest vier Broe„ ders onzer Gemeente. Welke te kennen gaven „ Dat zy by Ouderlingen en Diaconen Waaren ge„ weest Om Van dezelve te verfoeken Een Extra „ Vergadering, en dat Zy het genoegen hadde „ gehad UEd. alleen te fpreeken, en dat UEd. „ gezegd had zig te moeten Vervoegen by den „ Prefident; waarop zy by my als boven ge„ zegt geweest zyn Om van my te verfoeke „ en af te vragen Een Extra Vergadering te be„ fchryven , tegens Morgen namiddag tegens zes „ uuren. Ik heb van de Broeders de Redenen „ van befwaar gevraagt, die zy my niet wilde „ zeggen , maar het daar zoude zeggen daar % „ behoorde. Dit alleenig hebbe zy my als Prefi„ dent verfogt, UEd. (als hoofd van de Com„ misfie tot Oproeping) te verfoeke of aante„ manen , niet voor te gaan met het afgeeven „ of rond zeggen der Stem Billietten. Ik heb dus „ aan 't Verfoek voldaan, en UEd hier van ken„ nis gegeven; 't komt my zeer ongemakkelyk, „ daar ik aan 't SterfFhuys van myn vriend wat „ anders te doen heb, Enfin , Ik onderwerp my „ aan de wil van de Gemeente, en Tekene my „ Myn Heer ! „ UEd. Dw. Dienaar, (W. G.) HENDRIK PENS. „ Amft. i3 Juny 1797^» . P. S.  ( *3 ) P. S. „ UEd zal aan 't Convocatie-Briefje kunn ne Zien ^ aan de Eysch van de Ge„ yo/^„ ^. twyffele n.6t off „ UEd. zal de verdere Confraters , zo „ als van Ouderlingen als Diaconen in „ de Commisfie van Oproeping hier van „ kennis geeven." b Dit allervreemdst verfchynfel, wierd door my terftond aan alle de prefente Leden der CcS rnisüe bekend gemaakt, en wy refolveerden, de 6 m-Billetten zo lange te rug te houden/tot dat deeze finguhere Vergadering van Ouderlin gen en Diakonen gehouden, en'de begeerte der voorpocimde ™r Leden, welke door i^L in zyn , efhaalde maaIen' de Gs"e 11 naamd worden, gehoord was. Hoe zeer w nn< nu aan deeze ordre onderwierpen, kon iTno" thans, behoudens mynen pligt niet voorby eén Protest in gereedheid te maaken, ove- liet Z drag van Pens, als Prefident, dat hv £JZ met de orde van de Vergadering, & ku fef goedvinden, op den eisch van vier Leden 2 Gemeente, zonder het oogmerk van hunnen eisch vooraf te weeren, eene Vergadering, en wel eene gecombineerde van Ouderlingen enDralfonen e oefcbryven, waar toe hy zeiven nog magt noch bevoegdheid had al ware hem het Lgmerk der vier Leden bekend, als kunnende hy in^tleW vel Ouderlingen convoceeren; maar geeneS konen tevens waartoe eerst in eene oBSVergadering had moeten beflooten worden Uit Protest leverde ik op den io^u t * bv het openen deezer zo finguliere VeWS in waar by ik het beleggen deezer Ver|agrm?gver., klaarde te zyn onregelmaatig en wederrechtelyk, B 4 en  ( 24 ) en dus de Vergadering zelve onwettig. De Prefident, Pens, die nu de bedaardheid zelve fcheen, boezemde voor af zyne aanhangers allen dezelve zagte bedaardheid in, 't geen ook prompt agtervolgt wierd; en hy bragt vervolgens in omvraage: of deeze Vergadering al dan niet wettig zy? Zyne reeds gewoone elf aankleevers, verklaarden dezelve voor wettig, doch Jisfen en Wiedemeyer voegden zich by myn Protest; terwyl Stokman buiten ftemme bleef. Toen wierden de voornoemde vier Leden binnen geroepen, welke daarop door den Mond van den gemelden Schoolmeester Soonle, aan de Vergadering communiceerden, en vervolgens fchriftelyk, door hun, benevens door nog twintig Leden ondertekend, overgaven , een eisch volkomen, genoegzaam woordelyk, overeenkomftig met het Voorftel, 't welk de Prefident op den i2den deezer Maand gedaan had, alleen met by voeging nog, om met het rond zenden der Stem-Billetten niet voort te gaan, maar dit te ftaaken; vermits daar door de Gemeente zoude worden vooruitgeloopen. Dit liep zo fterk in 't oog, dat ik my niet onthouden kon, van te zeggen tegen den Prefident: gy fchynt uw Voorftel van den iad.eQ aan deeze vier Leden over gedaan te hebben ; want het is genoegzaam woordelyk het zelve. Dan, hy bromde daar over heen, en bragt deezen eisch zo als dezelve was, niet in deliberatie, neen; maar in omvraage. Het fpreekt van zelve, dat dit térftond, gaaf, zo als den eisch was, door de gewoone meerderheid van twaalven wierd omhelst; fchoon ik, beiioudens myn Protest van onwettigheid deezer Vergadering, dezelve tegenwerpingen opperde, welke ik op den i2den dier Maand, op het zelve Vporftel van den Prefident gemaakt  ( *5 ) had ; het geen Jisfen, PViedemeyer en Stokman ï mede aan voerden. Terwyl wy ons tevens zeer beklaagden, als Leden der Commisfie in de werkzaamheden, ter benoeming van zes Leden door de Mans. Ledemaaten, over den hoon die ons aangedaan wierd by de Gemeente, aan welke het rond zenden der Billetten van den Predikfioel was bekend gemaakt. Dan hier over moest oe Commisfie, de verontwaardiging der meerderheid gevoelen, welke beweerde, dat de Vergadering dezelve wel gequalificeerd had , tot het oproepen der Mans Ledemaaten; maar geenzins tot het rond zenden der Stembiljetten ; tegen welke daad zy zich ren fterkften verklaarde in t kort, aan den eisch der Gemeente , die nu zo .als wy gezien hebben , uit vier- entmnttg, meest goede vrienden, buuren en afhangehngen van Pens, Ros, &c. ja Kerkbedienden, beftond, wierd gaaf voldaan ; niet tegenftaande het volftrekt ftrydig is, met het zesde Artikel van de Acte van fransa&ie, eene Acle voor het Hof gecondemneerd, en voor 't welk flegts een klein Adres van Maintenue te maaken £ om het e doen opvolgen, gelyk door my aan de Vergadering wierd onder 't oog gebragt ö Deeze gaave toeftemming van den eisch deezer zogenaamde Gemeente wierd den voornoemden vier Leden bad gemaakt, en op hunnen verderen aandrang, daar van Extracl: uit de Notu len toegezegd. ULU' Deeze geheele handel, zo zichtbaar beftookt ging buiten de Vergadering, onder de Gemeente' verzeid met den fnoodften laster. Allerwege wierd ik onder de Leden afgemaald, als emS die het Recht der Gemeente zocht'te verkorten Een Gevels, by voorbeeld, had.by A. Andriesfe'n B 5 dur-  ( * ) durven zeggen, dat de verdomde Hildebrand een Voorftel in de Vergadering gedaan had, '* welk door den Duivel in de Hel zeiven opgefteld was; een Thiele had by Th. Thom/en geklaagd, dat Hildebrand de Gemeente in haar Recht zocht te verkorten, en eene menigte uitftrooifelen, onder de Gemeente meer, welke niets anders ten doel fcheenen te hebben, dan om de goede oogmerken van my, in het daarftellen van het wezenlvk Recht, in verband met het duurzaam welzvn der Gemeente, geheel te verydelen. Dit alles, gevoegd by de alle goede orde omverftootende Refolutie, conform de begeerte der vieren- twintigen , bragt my in de noodzaakelyke verpligting, om de Gemeente beter te onderrichten, en aan haar het voorftel zelve, zo als lvt door my in de Vergadering gedaan was, dóór den druk aan te bieden. Dit had Gevels verfcheidene maaien in de Vergadering op eenen brutaalen toon van my gevorderd. Dan, al ware dit niet gefchied, ik had devolkomenfle vryheid aai my zeiven niet alleen; maar, daar het eene zaak is, waarin de Gemeente het grootfte belana- heeft, was ik zelfs ten hoogften verpligt, hetzelve onder haar oog te mogen en te moeten brengen. En wien het dok moge belgen, ik zeg rond uit, dat Vertegenwoordigers, die gewigtige zaaken voor hen, die zy vertegenwoordigen, zoeken te verbergen en geheim te houden, niets minder op het oog hebben, dan, om dfizelven fchandelyk te bedriegen! — Geheel vry van zulk «» bedrog, heb ik dan myn voorftel laaten drukken, met eenige ophelderende notaas voorzien; en het geen ik vooraf aan de Gemeente zeg, is waarheid, naakte waarheid; (gelyk hier voor aangetoond is^t  ( v y geen ik nogthans met alle menagement en zafftheid, en met vennvding van alle perfonalitehfn heb ter neaergefteld; en ik heb over het a gemeen het genoegen, dat alle Leezers van een gezond oordeel, en van een wel geplaatst hart hte zegel aan hetzelve volkome? l.echten• flfigts een.ge Intrignanten en eigen grootheid' zoekers, benevens een verblinde&en opge u<£ hoop menfchen zonder eigen oordeel /lyï in ftaat, hetzelve te verwerpen, zonder ets^aar tegen te kunnen inbrengen; dan alleenThyZ ons „aar de keezery voeren; even als eene zekere vermeende Dame, doch fans facon van p Ktr^ ^ ^ — * Ondertusfchen wierd nu op den derzei ver maand in eene gecombineerde VerradS van Ouderlingen en'Diakonen het ^m^1^ noomen, om aan den op den 15^ Sr de* zogenaamde gemeente van vier en twrntigen gedaanen eisch daadelyk tï voldoen. d tyd tQt ^ te vol- Mans Ledemaaten op den 5** September ?f bepaalen en dit op* eerst volgende? ZoJdS van den Predikftoel aftekondigen? Ik referveer ?*dT te|e" nadere aantekeningf't geen ook door Jisfen gedaan wierd; doch MideSeZr en 670W hielden zich he^ f <^ ' Shh ^ t(\,vooren reeds daa«egen verkSd hebbende. Vervolgens wierd op voorf£ der Voorzitters deeze Vergadering by de meerder heid gecontinueerd tegen* Maanlg^n 3^^" Z> Ter ,he£ uitSeeven van myn voorftel te' fpreeken; het welk reeds voorloopig meC zulk eene verbaazende razerny en woede gepaard ging,  ( 28 ) ging dat ik my niet anders dan onder eenen hoop verfcheurende monfters befchouwde. En vermits ik in het zekere onderricht wierd, dat een Heiwig zich by zyn vertrek van de niinnelyke woorden bediend had: — Maantag -uilen'wy 'er toorflaan, zo nam ik my voor, in die Vergadering niet te verfchynen, ten einde geen prooi van hunne dierlyke woede te worden. Op dat oogenblik zelfs nam ik het belluit, om mynen post als Ouderling neder te Wen, te meer, daar nu de partyfchap haare rol begon te fpeelen. Dan dit nader met bedaardheid overdacht hebbende, oordeelde ik beter te zyn, my deeze demisfie te laaten geeven- ten einde de Gemeente, na myn ontflag te gronde gaande, daar over geen verwyt aan mv maar aan haar zelve te doen hebbe. Dat het ondertusfchen daarop gemunt was, zag ik zonneklaar; want alom was men bezig, de Gemeente daartoe voor te bereiden. En het ontbrak hun niet aan gedienflige handlangersj vermits de ( Gemeente van vier en twintigen, waar onder, zo ik wel onderricht ben geworden, van de eerfte Kloppersbaazen van 1787 en 1788 zich bevinden over al het wild voor hunne Patroonen al vrv'handig wist op te zoeken, om ze deelgenooten van deeze Cabaal te maaken, of ten minften ze tegen my op te hitfen. En het geen als iets zonderlings by dit alles moet aangemerkt worden, is, dat de hoofden deezer gedienflige Cabaal het juist zyn, die, vóór de tweede ftemming der Gemeente tot Leden van den Kerkeraad, by my waren geweest, zo als ik hier voor gezegd heb, om my met veele complimenten te verzoeken, den post als Ouderling, zo de Ge. meente my daartoe riep, niet aanteneemen! * Dmgs-  ( 29 ) • "^in€sdag den 4den July ontving ik een Extract uit de Notulen der Vergadering van den voorden dag waarby van my wierd gevorderd eene publieke en voldoende fatüfaiïie , of drie maanden binten ftem en zitting in alle Vergaderingen — Ziet daar! de voorbereidfelen tof myn ontzet! Ik betuig voor God en de Gemeente, dat ik tot op dit oogenblik nog niet weet, waarin ik kan misdaan hebben; of het moest eene misdaad zyn, yoor het waar belang der Gemeente te zorgen i In het tegendeel ik ben mishandeld, verregaande mishandeld, gefcholden, gehoond en gelas, teru, eelyk hier voor genoeg aangetoond is, en k0" dlt^ des. fyds reeds met het hoogfte recht voldoende faasfaflie eifchen. Dan, neen» de mishandelde beleedigde en vertrapte onfchuld word hier van hen, die haar op de Godtergendfte wyze mishandeld en beleedigd hebben, als frrafIchuldig uitgekreeten;. en men vordert'van haar. fatisfactiej Grootere boosheid kan 'er torh wel nimmer uitgedacht worden! Snooder euvelmoed dreeven JC" °P 'S Waerdds r0nd nooit be" , Ondertusfchen fchreef ik ten zeiven dage een Sl^eSLe6 iCrbineerde Vergadering, faarnr ZrMatf j Ty TU mserder zeljvoldoening verjchaft, dan , dat ik aan alle myne medemenfchen,maar inzonderheid aan myne medebroeds vooraf /:S0menfte/atifame *°™> ™™ datl vooraf (onder meerdere) diende ingelicht te wor- ?- 2'a, ann misdryf beftaat, en, welke Catisfa&ie men van my vordertP Dan'ninim?rteb ik daarop eemg antwoord bekomen, en zeden dien oLn t°?V0t Seene Vergadering me r ge. roepen. Ik had tegen deeze daad van geweld wel een flreng nnddel kunnen gebruiken ; Ik had my  ( 3° ) my door den arm van de Juftitie in die Vergadering weder , kunnen doen inbrengen ; dan , hef verkeeren met zulk llag van menfchen walgde my reeds zodanig, dat ik daaraan myne eer en myne gezondheid verder niet wilde blootftellen. Weldra was die cabaal met haar verder plan gereed, om my van mynen post geheel te ontzetten. Want* 'er was geen afgelegen hoek in deStad meer bekend , waar niet de lasterbazuin tegen my gebiaazen en gehoord was! Op den i5den July bragt de Notaris Wagner, onder getuigen , ten mynen huize een Extraét. uit de Notulen hunner Vergadering, waarin van my geëischt wierd, dat ik tegen den 25fte" dier maand met de gevorderde fatisfaétie moest gereed zyn ; als mede dat men my door den Secretaris nader zoude aanzeggen, wanneer de Stembilletten van de Gemeente zouden geopend worden, om als dan daarby te adfiftëeren. Wat dit zeggen wilde, was voormy een raadfel; des anderen dags, zynde Zondag, wierd 'er een geheel verward ftuk van Stembilletten van den Predikftoel geleezen; dit gaf my wel eenig meerder licht; maar des Maandags, den I7den, wierd my een zodanig Billet, getituleerd: Openings-Billet, vertoond, en dn gaf rny meerder licht in de zaak. Dit allerfcharadelykst Billet, door Hendrik Pens en J. H. Gevels getekend, wierd dan overal by den Leden rondgezonden, om de Gemeente nu geheel te bedwelmen ; terwyl eenige der Ombrengers , gelast of ongelast, de met de zaak geheel verlegene Leden hebben aangeraaden, neen te fchryven, met by voeging : die Hildebrand moet weg; hy is een eigenbelangzoeker; liy is een blikfemfche Kees, en dergelyke meer; middelerwyle, dat Abraham Pothof , als een gedien-  ( 31 ) dienftigen handlanger tot dit zelve gewigtige einde , overeenkomftig zyn oproerig en lasterziek geestgeftel, zo op den Predikftoel als aan de huizen lommiger Leden onvermoeid werkzaam was Dit fchandelyk Billet onder de Leden zVnde (by veelen zyn ze niet gebragt, wat reden/weet ik niet!; wierd myn huis overloopen van eene menigte Leden, die met ontfteltenis my kwamen afvraagen : hoe zy zich in dit ftuk moesten gedraagen, van gedachten zynde , dat de Kerkeraad daartoe geene magt had; weshalven zy zich daartegen wilden verzetten. Ik heb dezelven ter neêr gezet, en gezegd , dat wanneer zy my voor dien flegten hielden , zy dan neen moesten ftemmen, om zich van my te ontdoen Maar vermits zy verklaarden, van het tegendeel verzekerd te zyn , zo heb ik ze geraaden, hun Billet niet terug te zenden : gefvk ze dan ook hunne Billetten hebben teru* /ehouden , of, oningevuld en fchoon terug gezonden ; zo als ook uit de opneeming zelve blvkt dat er over de drie honderd Leden, van de Jee* nen , die Billetten hebben ontvangen, niet eeftemd hebben. 6 Het was ondertusfchen niet te verwonderen dat zeer veele misleide en bedroogene Leden getemd hebben , dat, by aldien ik geene fatislacue gaf, (zekerlyk in de vooronderftellins dat ik tegen de meerderheid des Kerkeraads gezondigd had,) ik met langer als Ouderling zoude continueeren. s s Donderdags 's ogtends van den 2oft« Tulv ontving ik door den Secretaris fchriftelyk bericht, om dien zeiven avond, als mede den volgenden dag, beide des avonds ten zeven uuren, te compareeren by het openen der ingeko*. me-  C 3* ) mene Billetten. Dan, in plaats van dit, heb Ik door eene Notarieele Infinuatie hen lieden doen verklaaren, dat ik my de geheele zaak niet zal aan trekken; maar na her afloopen dérzelve my zeer wel weeten fatisfaétie te bezorgen. Wat zou ook myne tegenwoordigheid by het openen der StemBilletten gebaat hebben ? Immers, niet meer, dan het Notarieel verzegelen der Kist, of de Notariëele asfiftentie by het openen ; by aldien het waar is, 't geen men my verzekerd heeft, dat de Billetten des ogtends en 's middags, van- de Leden in de hand ontvangen zyn. Wie weet dan, wat 'er mede omgegaan zy? Doch dit is my om het even. Ik ontving daarop des Saturdag 's avonds, tusfchen tien en elf uuren, door Notaris en Getuigen, een Verbaal van de opneeming der Stemmen , dat namenlyk 458 Leden de aan hun gedaane Vraage , of ik by weigering van fatisfaélie , langer als Ouderling zal continueeren, met 'Neen ! beantwoord hadden; en dat ik derhalven de gevorderde fatisfaétie tegen den 26^ deezer moest gereed maaken. Ziet daar dan, myn vonnis, op recommandatie van de meerderheid van Ouderlingen en Diakonen, ontvangen door de flemme der Gemeente. En dit vonnis is een eisch om fatisfaétie te geeven, en by weigering van dezelve, myn post als Ouderling te verlaaten. By gevolge hing het van my af, of ik Ouderling wilde blyven, ja, dan neen! Indien ik nu laag genoeg van ziel was, indien ik, zo als de laster uit de duisternis over my uitbraakt, daarin eenige grootheid zocht; dan was immers een compliment, aan die zogenaamde Eerwaardige Heer en, fpoedig gereed, en dan was en bleef ik Ouderling. — Dan,  C S3 ) Dan, in plaats, dat ik iets, hoegenaamd *,v dreeven zoude hebben 7n L» •? • , d> ms' en waarvoor zoude ik dan°fSSaffi^ndddl moeten geeven 2 Neen f mï? A k^nnen ^ overeet iJJS 'c££° ^W, lyk man, weigerde ik de gevorderde / « met blydfchap veiwachtt^^oS^^i Stokman wel beweeren ïïfZ* JFleieml*er eri gaderingen behooren "antrs" darfdatte znten? Gelden hunne ftei n we? meer n dL' Daar ik nu voor of op den 26«« Tulv zvnd* « Extrasa uit de No"»en der gecontinu„ eerde gecombineerde Vergadering, ge. * houden op Woensdag, den 36ö« July „ De Prefident &c. » denWSPden? ^^5' °P ?t Voor^ van » ucu weiident, den Broeder Hildebrand & » Herftelde Lutherfche Gemeente ™P,™n c „ dat  ( 34 ) dat Hy vervolgens uit dien hoofde, zich van ■ alle de werkzaamheden aan zyne Post als Ou'* derling gedemandeerd, te onthouden hebbe* " en daar by verder tot de afgifte van het " geene onder Hem, het zy Sleutels, Boeken, * Papieren' &c. de Kerk en Gemeente eenig" zins concerneerende, berustende zyn mogt, geinfmueerd worde." Zynde de Secretaris gelast hiervan Extract „ zonder Refumptie, aan den Notaris Wagner » ter hand te ftellen." s, Accordeert voor zo veel het „ geëxtraheerde betrefd met „ voorfz. Notulen. „ quod attestor (W' G° „ J. C. KRAUSE, „ Secretaris." Het gezegend oogenblik was dan. nu voor my gekmnen, dat ik van den lastpost der Kerk Sus geheel ontüagen ben. Tot mets meerder Was ik oogenblikkelyk bereid, dan bm af te seeven, 't geen van de Kerk onder my berustende is; maar niet', voor dat ik voor de geheele Gemeente, als myne waare Principalen, behoorlyk rekening en verantwoording gedaan, en van dezelve een volledig acquit en decharge ontvangen zal hebben. Ik heb tot dat einde den Kerkeraad in dato *8 July door den Notaris f W. Cramer, doen infinueeren, om as Mans' Ledemaaten op te roepen; laatende voor »t óverige aan hen lieden de gevolgen, wellte  ( 35 ) ült het'niet mede werken van hunne , yzere Kist van de Gemeente T^" hen|ieden de Sleutels onder mfberuSeIT™?^ of andere wyze buiten myne coucuueml m & worden geopend. ProtefcerSd vS? fe^6 ne gedaane infinuatie en aanzegSn? &é my* ~nlfc^^ ^ * Ge- gedrag te kunnen oo d elen Tn T ê'eh°Uden behoorlyk acquit en decha^e e bezZen^ ^ der het welk ik my van den post alsXwr°n" noch kan noch mag *d«*4^^ de boosaartio-e en ZLt ?™eeate/ ziet d™\ die ik daa om h'b mn^T^T vervo^gen \ digt zich zelve" Sn wJkl gf> hetv^ mogen in 't werk SpW 7°elin£en 'er ook men 'er ook elf fti70rden Reiken laster Gemeente vanlS Z?^^^^ zo verklaar ik nomhans rondhnr&T h , I ' van myn Foorp/ in uZ^&^ér foeiÏÏ?SSf' T ««W^to» rffe SM gedaan " *! ^ de «>™« va,, * Ln hi6r ^„ben * te meer wfcligfj U 2 ver-  ( 36 ) vermits in het meergemeld zogenaamd OpeningsBillet, in de laatfte periode van de eerfle bladzyde gezegd word: ■ * Dan Ouderlingen en Diaconen , althans de groote meerderheid, begreepen, dat, daar het een apostolisch gebruik was, Oudjlen en Diaco" nen in de Gemeente te hebben , daar van dan ook niet af te gaan; &c-" En dit waagt ook hun Handlanger, de gewaande Abraham Pothof, te zeggen, in zyn eerst libel, op bladz. 15. reg. 5-7. „Dan het zal noodig „ zyn, om by deeze Apoftohfche mamer te blyven &c Beid'e deeze fraaye ftukken fchynen door ééne pen gefchreeven te zyn; want, fchoon te gelyk ter waereld verfcheenen, flaan ze zeer wel, zo m ftvl als zaakelyken inhoud, op elkanderen. Trouwens 'er is onder de meerderheid van twaalf Ouderlingen en Diakonen, geen één, die in ftaat is , om het Openings-Billet, hoe liegt het ook gefield is, te fchryven. Misfehien dan heeft hun Handlanger, de dikke gewaande A. Pothof, hun deeze zogenaamde Apoftohfche mamer van OudBen en Diakonen in de Gemeente, aan de hand gedaan! Maar moet ik dit als onkunde, of, als ledriegehk opzet aanmerken, om de Gemeente zo wat op de mouw te fpelden? 't is waar, lasteren en fchelden, en de menfehen met fprookjens zo wat te vermaaken , en daar door, even als de Kwakzalvers, een menigte volks rondom zich te lokken , is eene geheel andere fludie , dan waare geleerdheid. Eene enkele onbeweezene en onbewysbaare magtfpreuk, moet hier, zo als doorgaans, voor de waarheid paroisfeeren. Uit welk een Apoftolisch Boek, is deeze magtfpreuk ontleend? Dat Abraham Pof hof antwoord- OS }  C 57 ) de, zo hy kan! dat hy zvne Patroons „. zyne overgedreevene gde^ShS^ ZT nn niet zwetfe, maar^bewyze ~Ü%a niet gewoon re bewyzen; waarom hem da/d!f nog op zynen ouden dag gevergd " dlt m™d0m-n aanLe Jen dtr Gemeente "dfe Sz 'Tm Td? Oudflen, over de Gemeente aar^A^u i wel in allerlei" oe,Singe'nfW' *«~. en *-^g> eene dmkonie^ «'IS?^-*»genaamd wordj in Aftor vi .a wenst #W % Afltr Tr™™' bediening m =m z«k8 fee/» „rordineerd tot DIAkonie, ^ 3 DIENST,  C 38 ) dienst, der Heiligen; in 2 Tirtl. IV. 11. zegt Paulus: want hy (Marcus) is my nut tot diakonie, dienst; in Hebr. I. 14. Zyn zy niet altemaal gedienflige Geesten, uitgezonden tot DiAKONiB, dienst, om dier wille, die de zalio-heid beërven zullen; en op meer andere plaatfen. ' Met betrekking [tot het woord «tówvar, dienaar, dit woord komt in nog verfchillender betrekkingen voor. Ik zal 'er mede verfcheidene plaatfen van aanhaalen. In Matth. XX. 26. zegt Jefus. zo iemand onder u wil geweldig zyn, die'zy uw diakon; zie dit ook Matth. XXIII. 11. en Mare. X. 43. in Matth. XXII. 13. De Koning [prak tot zyne diakonen; in Joh. II. 5. zyne (Jefus) Moeder zegt tegens de diakonen (der Bruiloft): wat Hy u zegt, doet dat; in vers 9. maar de dia konen , die het water gefchept hadden, enz. in Joh. XII. 26. waar ik ben, daar zal myn diakon ook zyn; in Rom. XV. 8. maar ik zeg, dat Jefus Christus een diAkon der befnyding geweest is; in 1 Cor. III. 5. wie is Paulus? wie is Jpollos? dia konen zyn zy; in 2 Cor. VI. 4. Laaten wy ons in alles betoonen als Gods diakonen; in 2 Cor. XI. 15. daarom is 't niet groots, dat ook zyne (des Satans ) diakonen zich veranderen in diakonen der geregtigheid; (God behoede onze Gemeente , voor zulk foort van Diakonen!) in Gal. II. 17. dan was Christus een diakon der zonde; en op zeer veele plaatlèn' meer. Uit alle deeze bygebragte plaatfen, blykt overvloedig, dat de Euangelisten en Apostelen, zich van deeze woorden, zeer menigvuldig en in allerleie betrekkingen nebben bediend; maar dat hun nimmer in de gedachten gekomen is , om daar door  C 39 ) door een zeker Kerkelyk Collegie te verfa™ veel mm dat zy ergens een 7tZl Ve«taan$ gegeeven hebbeï.^er^é^lSf1 ^ bewys aanvoeren"en dat laibe,",.' een Leest dan dit bewvs Sof X TOlo'»gen- en zonden V tot den n r^ giften te doen byTdt & eef r had beilaan aa„ 't «H?h 0lkgle v3a den behoefdgen was ™«JZ de ZOrge voor gevolge beftSd 'er een^zod E By 'Er belfond ÜVts éJn rZïï- * Collegie niet. den naamvanXiï ^ ' beke"d °nder Zulke vvier'den 'er overal in r* meente verkooren ; ziet dit aSwP Ge" Hoofdft. XIV. 23. en Tk . ^ /f' 3 Oudfien , zo naa'uwmet da 'der TlfeT bonden was, dat zelfs Petrns T r?Pr 11 ver" een Mede-&dftenl^t*Z^ nZ* l' Zkh handopIegging^er^TseCmnun A™ d00r ' den bevestigd, Actor Vf * 1 nu" AmPt wier- Deeze OudiVn waren J^^ij^'V* Leeraars: zie dit van <^*V gedeelte zelven Aitor.XV. door het geheele HoofdfhL S C + be.  ( 40 ) bepaaldelyk in vers 6 gezegd word; ^apostelen en oudsten kwamen by een, om deeze zaak (des gefchils te overweegen. Zy hielden dus Kerkelyke Vergadering. En dat zy hnnne Vergaderingen met opene deuren en in de tegenwoordigheid van de Gemeente, ja zelfs met medeftemming van de Gemeente hielden, blykt uitdrukkelyk uit vers 22, alwaar gezegd word: En de apostelen en oudsten benevens de geheele gemeente vonden goed, enz. (a) Dit Ampt van Oudften was onder de Apostolifche Kerk van zo veele waarde,dat Paulus 1 Tim. V. 17 zegt: De oudsten, die wel voorfiaan, die acht men dubbele eere waardig; en vers 19: tegen eenen oudsten neemt geene klagten aan, zonder twee of drie getuigen; om dat door de kwetfing van dit Ampt de geheele Gemeente allergevoeligst gefchokt word; en daarom zegt hy vers 22: leg niemand fchielyk de handen op; zy voorzichtig in het opleggen der handen, en be- ves- (a) Ziet Abraham Pothof, met zynen dommen hoop, hier wel, dat alles vergaderd zynde, 'er nogthans geene zogenaamde Diakonen waren ? Li;t men dan die mentenen t'huis. toen alles vergaderd was? Dat hy hier antwoorde, zo hy kan! Oncertusfchen blykt uit de bygebragte plaats, dat ie apostelen, en Oudften van hunne deliberatien geene geheimen maakten; tniar veel eer de Gemeente by eikanderen riepen, en met haar xaidpleegden. Een geheel «nder gedrag, voorwaar! dan by> de Herjielde Oudften, welke één hunner Mede-Oudften van zyn Ampt ontzetten, om dat hy openhartig, en als een eerlyk man betaamt, zyn gedaan voorftel onder de Gemeente brengt! — Ja die zelfs de Boekverkoopers M. D. Schneider en Comp. om dat deeze dit Voorftel voor een Ouderling hebben uitgegeeven, de leverantie aan de Kerk ontneemen, en terftond tot hun eigen uitbraakfel, de Wed. Ammeüng, wederkeeren; welke zy zelfs tehynen geprevilegeerd te hebben, om tegen my als Mede-Oudften de fchandelykfte Paskwillen ?»n eenen laagen Brood- en Prulfchryyer uit te venten.  C 41 ) vestig niemand in het Ampt als Oudften.ten zvffv van zyn onberispelyk Charader verzekerd zvt (b\ Waar zitten nu die fchrandere bollen met hunne gewaande Diakonen? waar met hun gewaand Atos tohsch gebruik; om, behalven Oudften, ook Dia. konen in de Gemeente te hebben? En welkeen mal figuur maakt hier Abraham Pothof en zvnen dommen aanhang met deeze ydele magtfpreuk om daarop door te draaven, en myn recht ApostoS Plan, op zulk eenen valfchen, onwaarachtigen , en logenachtigen grond, te verguizen! Zyn dat Voorrl-anders der Gemeente, die hunne domheid zo openlyk aan den dag leggen! Zal zulk een Volk in Haat zyn, de Gemeente te beftuuren: of za veel eer alles in 't riet moeten loopen! On gelukkige Gemeente! Ontdoe u van het geheele twaalf- (b) Zou Johannes Bamelau deezen ApostoJifchen re<~l deezen zynen p),gt als Leeraar wel in 't oo* «hou^ ^' zelf oP de fnoode. vrafge, Znt & „ OJ ,k, by het we.geren van eene zogenaamde /«S' „ langer als Ouderling,zal comïnueeren ; ta ! danZlf=» met zeer groote ftrikietters heeft »£E»i TS l,t T d°°r' tCgen de waarfchouwi^ van P 1/ ul lt\Mn deelaCht'Z Blaakt i - welk een ,edraer Hy lastert my aan de huizen der f rrirr, ^ r„t, u G £lraSi den Predikftoel! Hy ontkent"*? a^ef 7dl <* onder-twee getuigen aan Zyn eigen huis verklaart L' lyk hy niet anders kan) voor een eerlvk- m , ( g -end, en zegt, han^jU^T^^^l K een pyp kom rocken; gaat des niet te min agte* myn Z voort, met eerrooven en lasteren; en raast. tot enS d"? Gemeente . op den Predikftoel! Hoe zwart moe Z ét Z van zulk een mensch zyn! is dit het Charaftcr van een Bode Se UT' T Chri'ten' van een ™W »»a l ï Det Ampt van Leeraar waardig? y C 5  ( 4* ) twaalftal, en zie om naar mannen,, die volgens Adtor. VI. 3. een goed gerucht hebben, en vol des Heiligen Geests en der wysheid zyn. Dan, en ook anders niet, zult gy bloeijen en voorfpoedig zyn! Hoe zeer ik nu ook wenschte myn Relaas aftebreeken; kan ik nogthans niet voorby, nog eenige van myne daaden hier ter neêr te ftellen, welke mede zeer veel hebben toegebragt, om myn ontzet te befpoedigen. Reeds op den ndc.n April ftelde ik voor om met den Ontvangst der Penningen van Wylen Jan Bouman, uit handen van de Executeurs Pensen Schepens allen fpoed te maaken, ten einde de geratificeerde fchuld der Kerke ten eerften worde betaald, en de Kerk ontheven van het betaalen van verdere Interesfen. Dit wierd wel goedgekeurd; maar het gevolg daarvan is geweest, dat federt dien tyd tot heden toe de Procureurs en Advocaaten wederom fchoon aan 't geld verdienen zyn geraakt, tot lasten van de Kerk; terwyl 'er in die vier maanden tyds weder ruim ƒ 300:- aan Interesfen verloopen zyn. Waar dit aan hapert, en of, en wanneer dit geld aan de Kerk zal komen, is my geheel onbekend. Veele van myne goede vrienden zyn van gedachten, dat het fpelletjen tegen my met geen ander oogmerk is begonnen en doorgezet, dan om het oog der Gemeente aftetrekken van het agterblyven der Penningen van Pens en Schepens. Dit is zeer wel mogelyk; want de Gemeente was zeker over het terug houden deezer penningen zeer te onvreden; maar federt men my 0 vei al heeft rond gedraagen, hoort men van Pens, en van het terug houden van het Kerkgeld niet meer fpreeken. Maar ik heb nog meer gedaan. Ziende den berooiden Staat der Gemeente, dat, alfchoon de pen-  C 43 ) daaruit te kunnen voIdoe? de SS fchulden zich zelve, zo als de va^^^ggïï penningen thans gefchikt is, Uteefo nSt ïT fouteneeren; maar teritond 'wederSin nl * fchulden vervallen moer u -i nieuwe aan de hand gegeev^nf () ' heb 4 „ onberedeneerde Skkinl de fflen do« «né » Gemeente aan ZM^ot^S^J^ * m daar van aan rw KCCVen * en Aegts een y»/7,- nadcr ophelderen *.X™^* graten.» Ik moet dit voor de betaalingen van K' ^ m°et£n zerSe« Wyze totdelferl en Godsd JstlLX 't Jaar, zonder buitenzewoone . g othoort> 't geen in aan Armen en Weezen, • mm tofn™ < tC d°en '»Jaars kan beloopen , en ' T"7 toe ?K"e/20oo - : -; hunner Interesfen gevonden"wonf De in" "V"1 °ntVangst giften van de Gemeente «fchTed trJ^ Inzaraelln& der liefdegen : ï». door maande^kfcfie^ T^^f^ drie onderfcheidene we- zen, en j». door de CoUe^en 4n d= ^, tm 3a" de hui" «rstgenoemde Collecten zyntold.fkerkdeuren- Zetwee Diakonen verbleeven • tervwl d,V j Vfrre alt00s «"«n aan half aan OudSgen en de Kerkdeuren kan in he EeYee?, ï " dKZe CoJIectcn opleveren; want 'er word ieJZJ* g£en f^000 ' ■ Gu.de„s gecollecteerd* Ouderl ^ZT 8°'9oa *»«> ko- ftelle,dat het overat -»V^Ï^^3 van  ( 44 ) l°. Om meerdere fources van beftaan voor de Kerk op te Jpooren, en 2°. Zekére bezuiningen daartefi'ellen, om de uit' gaaven te verminderen. Nopens het eer ft e heb ik de Vergadering geweezen op de Inltruclie van den Koster, waarin gezegd word, dat by in het Doophuis plaatfen zal Heer en en Dames van distin&ie, (van andere gezindheden;) terwyl hem uitdrukkelyk verboden word, Leden van de Gemeente daarin te plaatfen, voor dat het ruim der Kerke vol is. Ik heb haar onder 't oog gebragt, dat deeze zogenaamde Heeren en Dames van distin&ie den Koster de beurs vullen, en zich aan Kerk en Armen luttel bekreunen. Ik heb daarom voorgefteld, dat deeze plaatfen wierden verhuurd aan hardhoorende Leden onzer Gemeente , die daar voor wel ƒ25- a/30- 's Jaars zoude geeven; ik heb haar onder anderen genoemd F. Brinkman3C.Peter Jen en Th 7hom/en. Dan dit is verworpen; en Gevels inzonderheid, gaf tot antwoord: dan zou daar een ieder willen zitten, en men zou op een hoop gemeen Folk nederzien! Ik heb wyders voorgefteld , om de vrouwe zitplaatfen , (vermits nog byna de helft onverkogt is,) door vermindering der inkoopspryzen voor de Leden verkrygbaarer te maaken, en daar door tevens de Kerk meerder inkomen te bezorgen ; dan ook dit is afoeweezen. ö Wat van vvykn Jan Bouwman ( als het ooit aan de Kerk komt!) circa ƒ 2500 -: -: kan beloopen, dan zal 'er nog ƒ4500 -: - : 's jaars te kort komen. Van waar dit jaarlyks te kort komende gevonden ? Van waar daarenboven binnen vyf jaaren de ichuld van ƒ 26250 -: -: aan de Thefaurie deezer Sud betaald ?  ( 45 ) Wat het tweede, de bezuinigingen , betreft daaromtrent heb ik voorgefteld, om de Koster en Deurwaardersplaats door één perfoon te laaten waarneemen, wyl dit overvloedig genoeSm be^trfter ln°te ««^"^825! öewaarlters n te trekkenen ze om de vier maanden van perken te laaten verwisfelen, om derïL ver inkomen op eenen gelyken voet te brenSn door welke beide verbeteringen, eene bezmni' daargefteld. Doch, ook daartegen kwamen zo veele tegenkantingen, dat ik dfzelven m eene volgende Vergadering wederom terug heb genoo! men en tevens by myzelven het befluifnam, om in t vervolg geene voordellen meer te doen • wyl de ondervinding my wederom, even als onder de Directeuren , leerde (d) , dat al i!r tot verbetering der Kerke roU*££££ Ziet daar ! myne daaden in mynen kortftondigen post als Ouderling! Ik daag myne Se party uit, dat zy dit logenftraffe • of, datïv be wyze, dat m alle deeze voorgeftelde\erbetyerin: flItV* v/ndeniSVdat ^ eigenbelang,^ 5K fn Wat de ft00de Ias^zucht al veX durft uitftooten , eenigzins zweemt. Maar, Hildebrand is toch een eigenbelanp;zoe* ker, hy zoekt van de Kerk te leeven, hy heeft reeds «rwoS haV" ^ T£rSaderi"g« ^hrJtuZ^lZ, WeeTf^ „ie Cff °P my gebelgd was' Waarom fchien om L .^5chlen om dac * een Patriot ben! Misvance'n TJ L ' ^l^' geval verteld heb, SL rLtenln/, 'f" Schlp Verlooren hebbende, va *>ne renten ging keven! Doch, mUjMtnt» kunnen fa8]e^  ( 4* ) s, reeds zo veele duizenden genooten, en vraagt „ nog zo veele duizenden; hy heeft eene rekening „ ingeleverd van 6600-: -: tot fchade vergoeding, „ die hy wil betaald hebben." Deeze en meer andere vriend broederlyke lasteringen zyn het, waarmede men de Gemeente aan allen kanten opblaast , en tegen my in het harnas jaagt. Onder deeze lasteraars is, onder anderen meer, JoTiannes Hamelau geen van de minften. Hy weet zelfs by myne vrienden zyn gal niet te verbergen. Dan, hoe durft deeze man het in zyn gedachten neemen, om my voor eenen eigenbelangzoeker uit te kryten; daar hy niet alleen noch fchyn noch fchaduwe van bewys voor heeft, noch, zo min als iemand, hebben kan; maar, nog daarenboven, minder dan iemand , recht van fpreeken :heeft ? ïs hy niet een rechte rot in de Gemeente, die ze helpt verteeren, zonder waare verdienften ? Moet de Gemeente hem ƒ2500 - : - 's jaars geeven , om daarvoor nu en dan den Predikftoel te gebruiken tot oproerigheden, tot zotheden , tot ergernisfen? Ja! heeft hy niet, toen hy om zyne oproerigheden in alle zyne ministeriëele dienften gefuspendeerd was, evenwel de ƒ2500-:- naar zich getrokken ? Dreef hy niet zelfs den fpot met zyn vonnis, ja met zyne Rechters? En geen wonder! hy trok het zweet en bloed van zyne Gemeente, en deed 'er niets voor! — Dat heet eerst_recht moffelen ! zo heeft hy de Gemeente in zes jaaren reeds aan traétement gekost vyftien duizend guldens! behalven zyn mindere huur, die hy in zyn huis verwoont! Maar, wat is nu van alle die duizenden, die men uitftrooit, dat ik zoude genooten; —wat van alle die duizenden, die ik nog zoude gevorderd hebben ? — Grove, God tergende logens en las-  ( 47 ) lasteringen, uit de zwarte ziel deezer menfchen als den vuilften zwadder, uitgeworpen; met geen ander oogmerk, dan om myne blanke onfchuld* ware het mogelyk, te bezwalken, en mvne zuiyere poogingen, voor het welzyn der Gemeente m een haatlyk daglicht te ftellen ! ' Ziet hier de naakte waarheid, die ik niet fchroom bloot te leggen, en die ik met zeer veele getuigen, is 't noodig, kan ftaaven ï Ik zal met ophaalen, hoe ik in den jaare i7Qr in de toenmaalige directie ben ingetrokken en welke werkzaamheden ik tot in het laatst'van 1/92 tot opbouw en bevestiging der Gemeente heb verricht; veel min dat ik my zal ophouden met te herhaalen, hoe ik menigmaalen getracht heb, my van dien post te ontilaan; wyl ik myn eigen beftaan moest agter uit zetten; hoe men my niet heeft willen loslaaten, maar mV met veele complimenten een douceur van ƒ400s jaars heeft opgedrongen, \ geen, hoe zéér het geen derde van myn verzuim kon bedraagen my nogthans naderhand tot verwyt heeft verftrekt' toen men myne werkzaamheden, even als nu' niet meer fcheen te behoeven. - Maar, ik zal llegts bybrengen, 't geen 'er gebeurd is na mvn vertrek uit de directie, 't geen in December 17L Naauwlyks dan was ik, uit de directie, of Pens Ros en van Kuch dreeven my dag aan dag ter hunner hulpe aan om hen tegen den ftroom de meerderheid te helpen oproeijen. Dit heeft SZ duurd tot de maand September 1793, toen eenfge Leden der Gemeente, op hunliedeï aanfpoorinf ™f SSY^ dQleei'e,n; Van WeIke ik beneveii nog drie Leden wierden gecommitteerd. En zo dra de gemelde Pens, -Ros en ym Kuch, bene- véns  ( 48 ) veris Gevels, die nu ook , zo als voorheen de drie eerften , de party van Lammers verhaten had, uit de directie waren, namen zy ook deel in de qualificatie, met hunlieder concurrentie en asjiftentie. Alle de werkzaamheden ondertusfchen wierden aan my opgedraagen, die ik met allen yver en oprechtheid heb waargenoomen , als daar zyn: het opftellen van Memoriën, Verbaalen , Verklaaringen , het geeven van nadere inlichtingen, het houden der Correspondentiën,het confuleeren met Advocaaten , het fchryven van verfcheidene Boeken, en verdere Chartres en Papieren, het menigvuldig reizen naar 's Hage en verblyf aldaar,het bywoonen derPleitoyen,ende werkzaamheden, welke daar by noodig waren, en ontelbaare andere bezigheden meer. Alle welke werkzaamheden, genoegzaam en onafgebrooken hebben geduurd tot den Qde.n April deezes Jaars, en dus ruim drie en een half Jaar, in welken tyd my geen drie Maanden van ieder Jaar tot andere werkzaamheden zyn overgefchooten. Ik was des genoodzaakt, van myn \yf Comptoiren, die ik als Boekhouder bediende , en die my een ruim beftaan opleverden, eerst drie, en naderhand nog één, te laaten vaaren, om dat ik op geene twee plaatfen te gelyk werken kon; het geen my ia die Taaren een gemis van falaris heeft opgeleverd van f 6600:- Dit heb ik in de maand Mey 1.1. by gelegenheid, dat de Leden van het gewezen Tusfchenbeftuur ten mynen huize vergaderd waren, om over de betaalingen der rekeningen van onze Haagfche Praclizyns te fpreeken, aangetoond, en daarby op dat oogenblik flegts gevraagd: Hoe zal het nu met my gaan? zonder meer. Ik heb derhalven van de betaaling deezer ronde femme geen letter of tittel gefprooken. Kas  ( 49 ) Kan het ondertusfchen wel iemand verwonde* ren, dank, in den loop deezer Jaaren genoegzaam geene ontvangften gehad hebbende, daardoor om geld verlegen raakte, inzonderheid, daar mv de rampzalige omwenteling van 1787 nog drukte 2 en dat ik daarom genoodzaakt was, de voornoemde Pens, Ros, Gevels en van Kuch te verzoeken, my provifioneel eenige penningen te fchieten? Dit hebben zy gedaan; zy hebben te famen my van tyd tot tyd ƒ 1250:- gefchooten. &n oilchoon zy menigmaalen gezegd hebben: wy zullen er u nooit om vraagen; zo heb ik my zeiven daar van nooit ontflagen; maar zal hun lieden ditgefchootenepromptelyk reftitueeren uit de penningen, die my voor mynen getrouwen arbeid, waartoe ik door hen lieden zeiven ben aanhield zullen moeten betaald worden. — En ditlyn na die duizenden die de laster zegt, door my genooten te zyn! Van zulke lasteringen weergalmt zelfs, zo als ± geïnformeerd ben, de Vergaderzaal der Oudften! Onder deeze lasteringen munt ook uit, dat de Echtgenoote van van Kuch, op haar doodbedde korte dagen voor haar overlyden , aan myne Echtgenoote zoude gegeeven hebben floo--! Hoe kwam die ftervende Vrouw aan dat geld? Wad zy de bereddering nog over iets, ik zwvge over eenige penningen; daar haar ongelukkio- h%. chaanis geitel eene aanhoudende hulpe nuodfg bad? Ondertusfchen fommeer ik van Kuch, of wie net ook zy, dat hy bewyze, dat myne Vrouw van zyne Vrouw ooit éénen penning gevraaet of genooten hebbe. ë ë ë Myne ziel ontroert, zo menigmaal ik aan die monfters denk! En een ieder, zo in als buiten onze Gemeente, die geduurende die Jaaren ten mynen huize heeft verkeerd, is met de diepfte ver^ ont-  C 60 ) ontwaardigmg aangedaan over zulk een nooit meer gehoord famenweeffel vau fnoodheden, als inzonderheid Pens, Ros, Geyels en van Kuch aan den dag leggen! Deeze vier menfchen hebben my, door alle die Jaaren heen, de één minder, de ander meer, gedreeven als een lastdier. En nu, nu ik ze op hunnen trotfchen zetel geplaatst heb; werpen zy my niet alleen uit hunnen kring; (doch dit deert my niet; de rust is my, zo als ik reeds voorheen gezegd heb, van harten welkom!) maar zy overlaaden my, of liever zy zoeken my te overlaaden met Ichande en oneer, met my te doen voorkomen als een eigenbelangzoeker, als iemand, die van de Kerk zoekt te leeven, als iemand, die reeds duizenden heeft getrokken, en, nu nog duizenden vraagt! Maar, dit is het nog niet al! Zy hebben my voor den Rechter geroepen om betaaling der aan my gefchootene penningen; doch maar voor ƒ 550: - Waarom dit niet voor de geheele fomme van ƒ 1250:gefchied is, dit blyft my een raadfel! Misfehien, om my nog nader te kunnen kwellen! Terwyl zy dit doen; moet hun fnoode handlanger, de gewaande Abraham Pothof, die dief van de Eer en goede Naam van zynen Medebroeder, my niet flegts in myne Eer tasten; maar nog daarenboven myuitfehreeuwen voor iemand, die zynefchulden niet betaalen kan; zekerlyk met geen ander oogmerk; dan, om te zien, of 'er geene mogelykheid zy, my geheel te ruineeren en onder den voet te werpen! — O! Hemel! welke monflers! welke gedrochten vergaderen zich om my heen! — Zyn dat Voorftanders van Godsdienst? zyn dat Voorgangers der Gemeente? Indien dit de grondbeginlèlen van Godsdienst by de Herftelde Lutherfche Gemeente thans zyn; dan heeft myn hart ee-  C 51 ) dering der boozen ™y V00r de ^rga. JersfDie hunne 'toZln therT *f Kwaa^endie met hunne ver JftZ. PJn ah een *"aord- £y*yn ftout in hlinebZl » li * alletl f^room! kan ze zien? Zy yS«te'^M; ™< 'f heimelyk; zy%7b0 t l f^'r h°ude» ken.- maar! ho^&^to'&firudat het hun zal zeer dor J £ ha^lyk fchieten9 hen vellen, etae^t^:^^^ toai ^ En alle mlnfih^^ *"/ «* my roet tydelyke loedeïn i r ?PPe™ezen bedriegelyke wl^S^ai, (langs &ei ballen ryïS/)daIS^" ^ vergenoegen bekken een?^^ G het mv tot verbaan te hebben * zodan'£e opoffering ge- m is zo nietT tL^t\êefchÜd *k ^steraars daa op oofalEroS a"en' ^k mvne ■Je". Dan zo min rnv Jr genoe£"weeren !e fmaa«chting kanXeTken yev n°01t IOC*h**fe of ver- & «Heen in^'bSin SS0**?' Wa^ "«toen, m de onontbeerlyke  behoeften van my en myn huisgezin te kunnen voorzien. Ik zal daarom nu eene Rekening van falaris voor myne menigvuldige werkzaamheden, in drie en een half Jaaren ten dienste van dè Gecommitteerden en derzei ver Committenten der Gemeente verricht, inleveren, ter fomma van ƒ 0150:- Deeze fom, tot de Proceskosten mede behoorende, moet my, by overgifte van alle de Papieren en Documenten van de onderfcheidene Procedures, die onder my berustende zyn, betaald worden. Ik zal daarvan fpoedige en prompte voldoening vorderen, en uit deeze penningen de voorgemelde verfchuldigde ƒ 1250:- terftond en ten vollen voldoen. Wanneer ik nu van myne voorgemelde geledene fchade van ƒ6600:- flegts de gevorderde fomma van ƒ 3150:- ontvang; dan heb ik aan deeze Gemeente nog opgeofferd eene fomma van ƒ 3450:die ik als dan my zeiven en myn huisgezin heb te kort gedaan; behalven den grooten aanloop in die Taaren, aan myn buis,'en de kosten daar mede gepaard; hebbende my de maand August en het begin van September 1796 door menigvuldige Vergaderingen, en h»t twee dagen lang afwachten van de Vrouwe Ledemaaten, ten mynen huize, buiten den grooten overlast, meer dan f *o:- gekost. En nu laat ik een ieder vryclyk oordeelen, of, en in hoeverre ik een eigenbelangzoeker kan genaamd worden; of, en 111 welken opzichte ik van de Gemeente heb zoeken te leeven? Ja! ik durf myne party nu gerustclyk fommeeren, om aantetoonen, dat door haar gezamenlyk, zo veel, als door my alléén, aan de Kerk is opgeofferd; of, dat iemand van haar ooit zvne eigene zaaken, om der Kerke wille, heefct agteruit gezet, of behoeven agteruit te zet^p'  C 53 ) Hier mede meen ik nu, myne geheelen taak te hebben afgedaan, en zal 'er Wen ten flot noï byvoegen, dat van welken kant men ook het 5. drag deezer heden befchouwen moge, zy 2de partyzucht der Leden hun hoofd fteunfel Leken Deeze partygeest gaat zelfs by eenen plT&k nh«Prefident fungeert, zo verre, dat hy heef kun nen goedvinden, om, ondanks daar tegen few^r fchouwd, op den Eerften Augustus d?ezes Taa« na men dag hadden kunnen behandeld wnróm • daar hem toch uit de alom bekende Publieren "rl Proclamatien overvloedig bekend wa\ 1t van het recht eens vryen Burgers onttrekf daï ftaat: hem vry; maar &t hy ielnandTuken hem k?n y^VWie hy Zy' VM dat recht 2°ekt aftetrek! ken, du ts een opzettelyk aankanten te.en dt tegenvoordige orde van zaaken,en dustennfoafr^ strafwaardig! wat moestén nu de Stfche Leden van den Kerkeraad doen? Zy moe ?en hunnen Burgerpligt verzaaken, en Vergadering, door ^™ belegd , by: of zv m0es en, by het uitoefenen van huane BurgerlvkTbe ho£ zzv hehhdle Verfderin^ ^ffiS: nouden. Zy hebben, ondertusfchen, als braaw Burgers betaamt, zich in hunne Grónddenngen laaten vinden; maar daar door zvn ze iSSt" g6T0rden van de Deliberatien hunner Keikelyke zaaken. Aan deeze fnoode euveldaad v-m gemelde* i>«, ziet men , hoe dries?, onS fchroomd  C 54 > fchroomd eh onbefchaagid de edelmoedigheid der Patriotten word met voeten getreeden; en men ziet daar uit tevens, hoe ten hoogden fchadelyk en gevaarlyk een al te ver getrokken moderantisme is. Dat de rechtvaardigheid hier voor deeze waarheid pleite! dar. ze zulke aterlingen aan de welverdiende verontwaai diging der Natie overgeeve!— Zoude, op zulk een gehouden gedrag, aan de Natie niet met het hoogfte recht de vraage kunnen en moeten voorgelegd worden: Of Hendrik Pens, by zulk eene majesteit schennis, langer Burger en inwoonder in deeze Republiek kan blyyen : ja? dan: neen? Deeze vraage fteunt op eene daadzaak,die hy nimmerkan noch durft ontkennen. Ik leg hier mede myne pen neder, tot zo lange dat het iemand gelusten zal, om met zynen eigenen naam tegen my uit te komen. Heeft iemand daartoe begeerte; hy fchroome my niet, ik zal hem niet ichroomen. Maar naamlooze of onder verdichte naamen uitkomende Schriften zyn werken der duisternis en verre beneden het Caraéter van mannen van eer, en zullen daarom door my met de welverdiende verontwaardiging onder de Prullaria geplaatst worden. En hier mede wenfeh ik allen Braaven, onder aanbieding van ongeveinsde Broederfchap, het dierbaarite Heil; maar allen Snooden oprechte bsterichap. NB. Op bladzyde 30, in de onderfte regel ftaat: Abraham Pothof; lees: Johannes Hamelau.