INTERNATIONAAL ARCHIEF VOOR DE VROUWENBEWEGING KEIZERSGRACHT 204 AMSTERDAM C I DOCUMENTATIE VAN £)E GESCHIEDENIS DER VROUW EN DER VROUWENBEWEGING DOOR Dr. jane de iongh LEIDEN E. J. BRILL 1906 DOCUMENTATIE VAN DE GESCHIEDENIS DER VROUW DEZE BROCHURE IS DE EERSTE VAN EEN SERIE „KLEINE WERKEN” WELKE ZAL WORDEN UITGEGEVEN DOOR HET INTERNATIONAAL ARCHIEF VOOR DE VROUWENBEWEGING, DAARTOE IN STAAT GESTELD DOOR HET DR. ALETTA H. JACOBS PUBLICATIEFONDS. INTERNATIONAAL ARCHIEF VOOR DE VROUWENBEWEGING KEIZERSGRACHT 204 AMSTERDAM C I DOCUMENTATIE VAN DE GESCHIEDENIS DER VROUW EN DER VROUWENBEWEGING DOOR Dr. jane de iongh LEIDEN E. J. BRILL 1936 VOORWOORD Het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging is gesticht op een tijdstip in de sociale ontwikkeling van de Westersche wereld, waarop een terugblik langs den afgelegden weg voor de vrouw van het grootste belang kan worden geacht. De regelmatige groei van de zelfstandigheid der vrouw op politiek, economisch en sociaal gebied, die zoo vast verzekerd scheen, dat de vrouw haar plaats in de maatschappij reeds niet meer als een probleem meende te moeten beschouwen, is in de laatste jaren in de meeste landen van Europa in meerdere of mindere mate onderbroken. In de landen waar het fascistisch of nationaal-socialistisch régime overheerschend is geworden, is de vrouw als constructieve factor in het maatschappelijk leven vrijwel uitgeschakeld. En ook in het volgens democratische beginselen bestuurde Westen van Europa is de ontwikkeling van de positie der vrouw tot staan gekomen, en wordt haar recht op arbeid zelfs van overheidswege aangetast. Zoo heeft dan ook do vrouw den strijd om de rechten, die zij reeds veilig meende te bezitten, opnieuw moeten opvatten, en nationale en internationale vereenigingen ter behar- tiging van de belangen der vrouw ontplooien een activiteit, zooals sedert den Wereldoorlog niet meer is voorgekomen. Wat zal, tengevolge van de ingrijpende veranderingen en verschuivingen die rondom ons plaats grijpen, het lot worden van de vrouw in de Westersche beschavingssfeer? Welk gewicht zullen de ernstige politieke en sociale verschijnselen van het moment in de schaal leggen van de balans, waarop, zoo schijnt het, op het oogenblik de vrouw en haar emancipatie wordt gewogen? Het is niet de taak der historie zich aan voorspellingen aangaande de toekomst te wagen. Doch het is wel haar taak de omstandigheden van het tegenwoordige te verklaren uit de gebeurtenissen van het verleden. Het verleden, dat eiken dag opnieuw wordt aangevuld uit het heden. Het heden, dat eiken dag opnieuw de toekomst in zich opneemt. Alleen de historie is in staat, mits beoefend volgens de strengst wetenschappelijke principes, het heden zoodanig te verklaren en te belichten, dat de weerschijn van het aldus verworven inzicht eenige verheldering kan brengen in de problemen van de nog in duister gehulde toekomst. De stichting van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging in deze voor de Westersche vrouw zoo belangrijke periode, zal daarom met vreugde worden begroet door allen, die in de vrouw een belangrijken factor zien bij den opbouw van die samenleving der toekomst, die de tegenwoordige generatie weliswaar niet zal aanschouwen, maar waaraan zij desondanks het hare heeft bij te dragen. Het archief stelt zich voor, een verzameling bijeen te brengen van materiaal onder eiken vorm, zoowel geschreven en gedrukte stukken als voorwerpen en andere documenten, die kunnen bijdragen tot de kennis van de rol der vrouw in de geschiedenis in het algemeen en in het bijzonder van die episode in de sociale ontwikkeling van het Westen, waarin de strijd om de politieke, economische en maatschappelijke emancipatie der vrouw is begonnen. Vooral de kennis van deze periode, die der internationale vrouwenbeweging, is nog vrijwel niet op een methodisch historisch onderzoek gebaseerd. Het verzamelen van bronnen met betrekking tot dit tijdperk zal het mogelijk maken de gedachten en idealen welke de vrouw en in niet mindere mate den man in deze phase hebben bezield, op hun juiste waarde te leeren schatten en het al dan niet welslagen der beweging te verklaren en te begrijpen. Reeds bij de stichting van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging stond de bedoeling voor, de te verzamelen gegevens te benutten door het doen verschijnen van bronnenpublicaties en daar- uit samen te stellen studies met betrekking tot de vrouw en haar ontwikkelingsgang. Dit denkbeeld mocht zich verheugen in de belangstelling van het Comité ter eering van de nagedachtenis van Dr. Aletta H. Jacobs, dat de opbrengst van het na het overlijden van Dr. Jacobs gestichte fonds ter beschikking stelde van het Bestuur van het 1.A.V., teneinde daaruit de publicatie van een Jaarboek en van een serie Kleine Werken mogelijk te maken. Hierdoor is ongetwijfeld gehandeld in den geest van wijlen Dr. Jacobs, deze groote Nederlandsche strijdster voor de bevrijding der vrouw, wier eigen, helaas verspreide bibliotheek een sprekend bewijs was van haar belangstelling in de geschiedenis der beweging, waaraan zij zoo met hart en ziel heeft medegewerkt. De volgende bladzijden willen een overzicht geven van de verschillende terreinen van wetenschap, die kunnen bijdragen tot een juist inzicht in de geschiedenis der vrouw als individu en als lid der gemeenschap een schema, dat het Bestuur van het I.A.V. zich voorstelt te volgen teneinde te komen tot een wetenschappelijk juiste documentatie van het sociale probleem, dat gevormd wordt door de nog steeds niet gefixeerde positie der vrouw in onze beschaving. J. de I. DE DOCUMENTATIE VAN DE GESCHIEDENIS DER VROUW EN DER VROUWENBEWEGING Het is nog slechts zeer kort geleden, dat de officieele historische wetenschap het standpunt verlaten heeft, hetwelk zij vanaf haar ontstaan had ingenomen, dat het in chronologische volgorde beschrijven van de aangrijpende, dramatische gebeurtenissen van het verleden, haar eenige taak vormt. De leerboeken, die ook nu nog op de scholen gebruikt worden, getuigen er nog van: geschiedenis was tot voor zeer korten tijd, en is nog steeds voor de meeste leeken, het relaas van veldslagen en vredes, van koningskroningen en vorstenhuwelijken, van opstanden en zegetochten, van helden- en een enkele keer van heldinnenlevens. Wat er gedurende al die gebeurtenissen leefde in de kleurlooze massa van het volk, interesseerde de historici niet. Politiek was het eenige belangrijke onderwerp, en politiek beschreven zij met een merkwaardige blindheid voor al wat men in het heden „het dagelijksch leven” noemt. Het is daarom geen wonder, dat de plaats die de vrouw inneemt in de annalen der historie, uitermate onbelangrijk is. Zij immers had in nog veel mindere mate dan de gewone man de gelegenheid boven het „dagelijksch leven” uit te stijgen. Wanneer wij haar aantreffen, dan is het in de eerste plaats op indirecte wijze, als echtgenoote of geliefde van een beroemd man, als de inspiratrice, die het „cherchez la femme” ons aanraadt steeds te vermoeden in de schaduw van de groote figuren der historie. Een enkelen keer ontmoeten wij haar als zelfstandig regeerend vorstin, soms zelfs in de gedaante van strijdbare heldin aan het hoofd van troepen, op de bres van belegerde wallen. Maar de vrouw, zooals zij ook thans nog leeft en zwoegt, werkt en lijdt, is tot voor zeer korten tijd in de geschiedenis volkomen onzichtbaar gebleven. Haar geschiedenis is niet alleen niet geschreven, men heeft zelfs niet vermoed, dat zij een eigen geschiedenis had. De laatste halve eeuw heeft een verandering aanschouwd in de opvattingen der historische wetenschap. Uiterst langzaam is zij tot de overtuiging gekomen, dat de werkelijke stof der geschiedenis dieper ligt dan de beroeringen der politieke gebeurtenissen. De cultuurgeschiedenis, de economische en sociale geschiedenis trokken meer en meer de belangstelling der uitnemendste historici en de politieke geschiedschrijving leerde van deze jonge takken der oude wetenschap verklaringen te zoeken voor de verschijnselen, welke zij tot nu toe slechts had beschreven. Doch ook na deze verandering in haar doelstelling kan de historische wetenschap nog niet verloochenen dat zij geboren en getogen is in een door mannen gemaakte, door mannen georganiseerde wereld. Nog steeds neemt de vrouw, ondanks het feit dat zij meer dan de helft der menschheid vormt, een uiterst onbelangrijke plaats in de werken der historici in. Nog steeds is men de overtuiging toegedaan, dat de geschiedenis van de vrouw, van haar strijd om het bestaan, haar evolutie als mensch, haar ontwikkeling als denkend individu en onderdeel der steeds veranderende samenleving, volkomen gelijk is aan die van den man. De geschiedenis der vrouw en der vrouwenbeweging is vele malen geschreven, doch zelden door wetenschappelijk geschoolde historici met het oogmerk, om door een waarheidsgetrouwe, critische en onbevooroordeelde kennis en synthese der feiten van het verleden te komen tot een verklaring van de verwarrende problemen, die de vrouw in het heden omgeven. De welhaast onbegrensde literatuur, die zich in den loop der eeuwen rond het onderwerp „vrouw” heeft opgestapeld, is deels te rangschikken onder de amusementslectuur, deels onder de pornografie, deels onder goed bedoelde, doch onwetenschappelijke propaganda van strijders en strijdsters voor de goede zaak der emancipatie. De officieele geschiedschrijving heeft zich slechts in hoogst zeld- zame gevallen met de vrouw en haar ontwikkeling als individu en sociaal wezen bezig gehouden. Onze eeuw vormt het eerste tijdperk in de geschiedenis der menschheid, dat in de sociale wetenschappen een, zij het nog gebrekkig, middel bezit om het gecompliceerde en verontrustende maatschappelijk leven eenigszins te besturen. Doch tegenover het vrouwenvraagstuk, dat nog steeds een der ernstigste sociale problemen vormt, staat men nog volkomen machteloos. De oorzaak van deze machteloosheid is, naar mij wil voorkomen, de verregaande onwetendheid, waarin de maatschappij, en zij die haar besturen, nog steeds verkeeren met betrekking tot de vrouw en haar ontwikkelingsgang. Men heeft als vanzelfsprekend aangenomen, dat zij, hoewel volkomen verschillend van den man, en gevormd onder totaal verschillende omstandigheden, toch uiteindelijk aangekomen is op het punt, dat de man thans als sociaal wezen inneemt, en men meent de oplossing van het vrouwenvraagstuk te kunnen vinden, hetzij in een volkomen gelijkstelling dezer beide tegengestelde polen, man en vrouw, hetzij door de problematische vrouw terug te zenden naar de plaats, die zij innam vóór dat het door haar gevormde probleem voelbaar werd. Slechts een nauwkeurige bestudeering van de historische ontwikkeling der vrouw als individu en als lid der samenleving kan, dunkt mij, licht brengen in de vraagstukken, die het heden en de toekomst beheerschen. Een wetenschappelijke documentatie, welke voldoet aan de hoogste eischen van het moderne historische onderzoek, is daarom een eerste behoefte. Het zal niet mogelijk blijken de rol der vrouw in de geschiedenis en in het heden op haar juiste waarde te schatten, zonder een juist inzicht in de eigenschappen die haar kenmerken en die haar doen verschillen van den man. De historicus begeeft zich hier op een uiterst gevaarlijk terrein, dat eeuwenlang ten prooi is geweest aan emotioneel getinte speculaties, welke gedurende de laatste decenniën zijn aangevuld met quasi-wetenschappelijke uitspraken. Het schijnt bovenmenschelijke qualiteiten te vereischen om over de vrouw en haar physieke, psychische en intellectueele eigenschappen zonder verblinde vooroordeelen pro of contra te spreken. En toch zullen wij eenmaal deze eigenschappen moeten kennen, willen wij omtrent heden en toekomst der vrouw tot klaarheid komen. Een juiste documentatie van de geschiedenis der vrouw zal zich dus moeten grondvesten op al die takken van wetenschap, die bydragen tot de kennis van den mensch in den ruimsten zin. Men zal hiertegen kunnen aanvoeren, dat het voor den historicus en socioloog onmogelijk is de resultaten der uiterst gespecialiseerde natuurwetenschap- pen te leeren kennen. Het is echter duidelijk, dat juist de vertegenwoordigers van deze wetenschappen steeds meer behoefte gevoelen hun kennis voor het maatschappelijk leven van nut te doen zijn en dat tengevolge van deze behoefte de resultaten van hun onderzoekingen steeds meer in algemeen toegankelijken vorm worden gepubliceerd. Deze zal de historicus bij zijn studiën moeten betrekken, wil hij niet vervallen in de oude fout van te schrijven over den ontwikkelingsgang van een wezen, waarvan de physieke en psychische eigenschappen hem zoo goed als onbekend zijn. In de allereerste plaats zal de onderzoeker zich moeten afvragen, welke beteekenis moet worden toegekend aan het raadselachtige begrip „geslacht”, dat tot nu toe zelfs voor de moderne sexologie een onopgehelderd vraagstuk vormt, en dat daarentegen in het dagelijksch leven een scherp gedefinieerde plaats inneemt. Wat de physieke eigenschappen betreft, die de vrouw onderscheiden van den man, geven anatomie en physiologie inlichtingen, welke steeds meer op statistische onderzoekingen gebaseerd worden. Vraagstukken als die van de intellectueele capaciteiten der vrouw vergeleken bij die van den man, in verband met haar geringeren schedelinhoud; die van den invloed van ingespannen hersenarbeid op de specifiek vrouwelijke functies; van de mate waarin de vrouw in den strijd om het bestaan gehandicapt wordt door haar cyclische constitutie, welke haar volgens sommige autoriteiten telkens opnieuw tijdelijk belemmert in de uitoefening van haar normale lichamelijke en geestelijke vermogens, al deze vraagstukken, die thans nog veelal met de heilige overtuiging der onwetendheid worden afgedaan, zullen pas door den historicus en socioloog op juiste wijze kunnen worden beschouwd, wanneer hij de resultaten van de moderne biologische wetenschappen bij zijn onderzoek in aanmerking neemt. Zoo zullen misschien de verrassende ontdekkingen der endocrinologie (de wetenschap die de functies van bepaalde in het menschelijk lichaam voorkomende klieren bestudeert) binnen zeer korten tijd alle bestaande opvattingen omtrent de inhaerente verschillen tusschen man en vrouw hebben gerevolutioneerd. Reeds nu zijn de uitkomsten van dezen jongen tak van wetenschap voor de kennis der vrouw van het grootste gewicht. Ook de resultaten der erfelijkheidsleer kunnen niet worden verwaarloosd bij het vaststellen van de functies der vrouw en van de rol, die zij in de waarschijnlijk door het principe der eugenese beheerschte toekomst zal vervullen. Evenzoo staat het met het in de laatste tientallen jaren zoo diep en intensief bewerkte terrein der psychologie. Helaas kan deze wetenschap nog niet met groote beslistheid spreken, verdeeld als zij is in elkander bestrijdende, en zelfs verloochenende scholen. Ook het feit dat de psychologie zich tot nu toe te veel op de psychopathologie heeft geconcentreerd, heeft verhinderd, dat wij thans reeds beschikken over een bevredigende kennis aangaande de psychologie van man zoowel als vrouw. Een universeel documentatie-centrum aangaande de vrouw en haar historie zal zich echter nauwkeurig van den arbeid der verschillende scholen der psychologie op de hoogte dienen te houden. De psychologische interpretatie van de geschiedenis der vrouw zal ongetwijfeld in hooge mate vruchtbaar zijn. Naast het terrein van de kennis der vrouw als individu, dat wordt bestreken door de natuurwetenschappen, ligt het onbegrensd uitgebreide gebied van de kennis der vrouw als lid der samenleving. Parallel met de individueele psychologie zal de sociale psychologie de psychologie van groep en massa moeten geraadpleegd worden, teneinde een juist inzicht te verkrijgen op welke wijze en in welke mate de vrouw geestelijk, en misschien evenzeer lichamelijk, gevormd en soms misvormd is door den invloed van de groep, waarin zij heeft geleefd. Evenzeer zal daardoor de uitwerking kunnen worden vastgesteld welke de aldus onder den invloed der groep gevormde aard der vrouw wederom op die groep heeft uit- geoefend, en die geleid heeft tot resultaten, welke de man, ondanks het feit dat hij de samenleving schiep en beheerschte, zonder de hulp van dien onder zijn druk geschapen factor niet bereikt zou kunnen hebben. De anthropologie en de ethnologie zullen tot deze kennis eveneens waardevolle gegevens kunnen bijdragen, terwijl voor de cultuurvolken de ethische, religieuse en philosophische systemen, die op deze volken invloed hebben uitgeoefend, wat betreft hun houding en oordeel ten opzichte der vrouw zullen moeten worden onderzocht. Eerst een juiste kennis van de invloeden, welke de sociale ethiek en de sociale moraal in bepaalde historische perioden op de vrouw hebben uitgeoefend, kan een maatstaf geven van de eigenschappen welke zij thans blijkt te bezitten, en welke men zoo gaarne voor onveranderbaar houdt. Dat deze eigenschappen bij de vrouw van verschillende rassen, zelfs van verschillende volken binnen die rassen, geheel verscheiden zijn, heeft men weliswaar vaak vastgesteld, maar zelden uit de sociale erfenis dier rassen en volken verklaard. Een buitengewoon interessant vraagstuk wordt gevormd door de nog steeds niet definitief opgehelderde kwestie van het matriarchaat de ontwikkelingsperiode die in de geschiedenis van de meeste volken nawijsbaar is en waarin verschillende primi- tieve stammen zich thans nog bevinden. Men heeft afwisselend deze phase van volkomen onbeteekenend belang geacht, of haar beschouwd als een tijd van matriarchie, van moeder heerschappij in den meest uitgebreiden zin. Een juistere kennis van de eigenaardigheden van deze periode, waarvan sommige historici verschijnselen meenen te kunnen aanwijzen tot diep in de geschiedenis der Westersehe volken, zal stellig verhelderend kunnen werken, niet alleen wat betreft kwesties van algemeen sociaal-historisch belang, maar meer in het bijzonder wat betreft de onderworpen positie der vrouw die aan te wijzen is in alle tijdperken in de sociale ontwikkeling der volken, waarin het matriarchaat volkomen door het patriarchaat is vervangen. Alle deze zeer uiteenloopende onderzoekingen, die echter samengevat kunnen worden tot een leer van de vrouw in de samenleving een sociologie der vrouw dienen tenslotte als inleiding tot de studie van den levensloop der vrouw binnen het raam der traditioneele historische perioden. Wij zullen hierbij niet langer te maken hebben met de individueele, uitzonderlijke levens van vorstinnen of heidenvrouwen. doch met de vrouw in het „dagelijksch leven”, dat thans meer en meer de aandacht der historici vraagt. Recente onderzoekingen, vooral van den kant van de beoefenaars der economische geschie- denis, hebben reeds belangwekkende feiten aan het licht gebracht omtrent de taak, die de vrouw in het economisch bestel van vroeger eeuwen heeft vervuld. Wat de geschiedenis der Westersche vrouw betreft, liggen welhaast onbegrensde hoeveelheden materiaal nog in de archieven verborgen, en in ons land geeft bijvoorbeeld reeds een oppervlakkig doorbladeren van de in ruime mate voorhanden notarieele protocollen den overtuigenden indruk, dat het denkbeeld als zou vrouwenarbeid een der ongunstige gevolgen zijn van de ontwikkeling van het industrialisme der negentiende eeuw, berust op een gebrek aan feitenkennis omtrent den toestand in de voorgaande periode. Evenzoo zal de opvatting aantastbaar blijken, als zou de vrouw in de Westersche wereld op hooge uitzonderingen na tot aan het doordringen van de resultaten der vrouwenbeweging niet meer geweest zijn dan het afhankelijk, geestelijk en lichamelijk eigendom van den man. Bestudeering bijvoorbeeld van het leven in de vrouwenkloosters van vóór de hervorming brengt naast veel ongunstige trekken toch ook veel belangwekkende feiten aan het licht omtrent de zelfstandige activiteit der vrouw in die dagen. Voorts zal ongetwijfeld een vergelijk tusschen de formeele juridische positie der vrouw in het verleden en de wijze waarop de praktijk zich daaraan veelal ten gunste der vrouw heeft weten aan te passen, den indruk versterken, dat de vrouw van het Westen in de eeuwen vóór haar emancipatie niet voortdurend geleefd heeft onder de benauwende omstandigheden, die de eerste pioniersters voor de bevrijding der vrouw zoo zwaar hebben gedrukt. De opstandigheid van een Mary Wollstonecraft vond nauwelijks weerklank, zelfs niet bij de meest geëmancipeerde vrouwen van haar tijd, en nog Florence Nightingale, wier geschriften in hun hartstochtelijke wanhoop den indruk wekken alsof zij haar jeugd had doorgebracht in de wreedste van alle gevangenissen, was een roepende in de woestijn. Deze voorloopsters hebben ongetwijfeld niet de gevoelens van de meerderheid harer sexe-genooten verkondigd. Zij waren slechts de eersten, die werden aangeroerd door dien stroom van ideeën en emoties waarvan de bron nog steeds niet nauwkeurig is vastgesteld en die geleid heeft tot de tallooze sociale omwentelingen die zich van het einde der achttiende eeuw af hebben voltrokken, en die in voortdurend snellere opeenvolging tot op den huidigen dag doorwerken. Hetgeen wij in de negentiende eeuw zien gebeuren, is de geleidelijke politieke bevrijding van het individu, een bevrijding, die naar alle waarschijnlijkheid door een economische en daarna een sociale staat gevolgd te te worden. Van dezen grooten strijd voor de losmaking van het individu uit de banden van autoriteit die het sinds menschenheugenis hadden omkneld gehouden, is de vrouwenemancipatie een ook nog heden niet voltooid onderdeel. Een wetenschappelijk juiste documentatie van de geschiedenis dezer beweging zal in de allereerste plaats met dit feit rekening dienen te houden. Bij de bestudeering van de uitingen der mannen en vrouwen die de idealen en doelstellingen van de vrouwenbeweging hebben geformuleerd, zal ten duidelijkste de verwantschap blijken met de gedachtenwereld, welke het aanzijn heeft gegeven aan de Fransche Revolutie, en waaruit tenslotte zoowel het liberalisme als het socialisme zijn voortgekomen. Documentatie van de geschiedenis der vrouwenbeweging zal dus niet in de eerste plaats bestaan uit het verzamelen van feiten, doch van gedachtenmateriaal, waarbij voortdurend het verband met de universeele sociale theorieën en stroomingen van de negentiende eeuw in het oog zal moeten worden gevat. De geestelijke wereld, waaruit de voorloopers en voorloopsters der eigenlijke beweging zijn voortgekomen, zal gereconstrueerd moeten worden, de invloeden waaronder zij zijn gevormd zullen moeten worden opgespoord. Pas daarna zullen wij de uit hun denkbeelden voortvloeiende individueele daden en groepshandelingen in hun juiste verhoudingen kun- nen zien. Want vooral in den aanvang der beweging is veel van de inspireerende energie der nieuwe denkbeelden gevloeid in kanalen, die met het doel der vrouwenbeweging in de praktijk weinig te maken hadden. Bewegingen als die voor de opheffing der slavernij in Amerika, tegen de gereglementeerde prostitutie in verscheiden Europeesche landen, en als Florence Nightingale’s strijd voor grootere humaniteit in den oorlog, zijn alle gegroeid op één en denzelfden bodem van ethische en moreele overtuigingen, die tenslotte, toen de strijd tegen deze euvelen in vaste banen geleid was, eensdeels uiting gevonden hebben in de vrouwenbeweging, andersdeels in de verschillende vormen van socialisme, die wij gedurende de negentiende eeuw in de Westersche wereld ontmoeten. Slechts wanneer wij al deze verschijnselen zien als onderdeelen van één breeden stroom van sociale ontwikkeling, zullen wij aan de vrouwenbeweging haar werkelijke waarde kunnen toekennen. Vanuit dit oogpunt gezien zal de liberale en de socialistische vrouwenbeweging niets van haar beteekenis inboeten, doch haar plaats vinden in het patroon, dat door de negentiende eeuwsche sociale bewegingen wordt gevormd en waarvan wij tegenwoordig de voortzetting aanschouwen. Dan pas zal beoordeeld kunnen worden, in hoeverre in deze bewegingen kiemen aanwe- zig waren van de toekomst, dan wel of zij zich in het heden, dat thans reeds tot verleden geworden is, hebben uitgeleefd. De desillusie, die door vele „geëmancipeerde” vrouwen over de resultaten der vrouwenbeweging gevoeld wordt, de sterke behoefte aan vernieuwing van het standpunt der vrouw ten opzichte van de brandende politieke en sociale vraagstukken van het heden, die in onzen tijd naar voren komt, zullen ongetwijfeld hun verklaring vinden in het licht van een historische zienswijze, die de gebeurtenissen en omstandigheden van het tegenwoordige niet als geïsoleerde verschijnselen ziet, doch ze afleidt en verklaart uit wat de historie te aanschouwen, en vooral te begrijpen heeft gegeven. Omtrent het materiaal dat verzameld zal moeten worden om inzicht te verwerven aangaande de eerste, thans grootendeels beëindigde periode van de emancipatie der vrouw, die van de politieke bevrijding kan het volgende worden gezegd. Naast de gegevens, waaruit de gedachtenwereld kan worden gereconstrueerd waar de vrouwenbeweging haar ontstaan aan te danken heeft, zal al datgene moeten worden bijeengebracht, dat aanwijzingen geeft omtrent de techniek door middel waarvan de theorie in de praktijk is gebracht en waardoor de beslissende denkbeelden' vanuit de haarden van hun ontstaan over de wereld der vrouw zijn verbreid. De archieven en publicaties van de talrijke plaatselijke, landelijke en internationale organisaties zullen opgespoord en verzameld moeten worden, en de gegevens zullen moeten worden bijeengebracht, waaruit de weerklank van den arbeid dezer lichamen op de verschillende overheidsinstanties blijkt. De officieele regeeringspublicaties en de internationale dagbladpers zullen waardevol materiaal opleveren, en het is raadzaam het bijeenbrengen van deze bronnen tot op den huldigen dag voort te zetten. Het bezit van complete exemplaren van enkele vooraanstaande dagbladen zal van onschatbare waarde blijken, terwijl voor het heden het aanleggen van een collectie courantenknipsels onmisbaar is. Slechts op deze wijze kunnen de dagelijksche gebeurtenissen, die anders allicht in den stroom der elkander steeds sneller opvolgende verschijnselen verloren kunnen gaan, ten behoeve van den arbeid van komende historici worden bewaard. Het is een verblijdend teeken, dat de reeds bestaande feministische bibliotheken (feministisch in den zin van: aan de vrouw gewijd), in de eerste plaats die van de London and National Society for Women’s Service te Londen, niet nagelaten hebben aan dezen eisch te voldoen. De genoemde verzameling, die vooral rijk is aan oudere Engelsche werken van en over vrouwen, wijst op nationaal gebied reeds in de richting van hetgeen een algemeen feministisch documentatie-centrum op internationaal gebied behoort te bevatten. Hetgeen bereikt is met de bescheiden middelen, waarover de Bibliotheek uit den aard der zaak beschikt, stemt hoopvol aangaande de mogelijkheden, die bij een juiste selectie van materiaal blijken te bestaan. Ook de beide bestaande Fransche feministische verzamelingen, die van wijlen Madame Marguérite Durand en van wijlen Madame Marie-Louise Bouglé, beide te Parijs gevestigd, dragen duidelijk den stempel van het land van herkomst harer stichtsters. Die van Mad. Bouglé bestaat bijvoorbeeld uitsluitend uit in het Fransch geschreven of vertaalde boeken. Overigens bevat deze verzameling zeer kostbare gegevens over de politieke activiteit der Fransche vrouw in pre-feministischen tijd, en zij is een treffend voorbeeld van hetgeen een bezielde strijdster voor de rechten der vrouw voor haar levensdoel, het vormen van een wetenschappelijke verzameling betrefende de vrouw, heeft over gehad. Veel heeft Madame Bouglé zich ontzegd, om haar archief en haar bibliotheek met belangrijke stukken te kunnen uitbreiden. De verzameling Marguérite Durand is onlangs ondergebracht in de Mairie van het sde Arrondissement te Parijs en is evenals die van Mad. Bouglé, een monument voor den speurzin en de zelfverloochening van haar stichtster. Het groote gevaar, aan het bijeenbrengen van een dergelijke verzameling verbonden, is dat te werk wordt gegaan met een gebrek aan critisch onderscheidingsvermogen ten opzichte van het bestaande materiaal. Veel van hetgeen over de vrouw is geschreven is voor den wetenschappelijken historicus en socioloog waardeloos. Zeer veel vooral van hetgeen door de strijders en strijdsters voor de goede zaak zelve in het licht is gegeven, kan slechts verhelderend werken wat betreft de geestesgesteldheid der auteurs, niet echter wat betreft de behandelde problemen. Scherpe critiek zal daarom noodzakelijk zijn niet alleen bij het bewerken, maar ook reeds bij het schiften van het in overvloed aanwezige materiaal, opdat geen kostbare bergruimte worde ingenomen, en het werk van den onderzoeker niet noodeloos worde gecompliceerd. Deze selectie kan echter slechts geschieden door een wetenschappelijk instituut, hetwelk over een zoo compleet mogelijke verzameling beschikt. Immers het zou minder schadelijk zijn wanneer te veel kaf werd bewaard, dan dat iets van het kostbare koren verloren zou gaan. Een verzameling van gegevens betreffende de vrouw en haar ontwikkelingsgang, tezamengebracht en geleid volgens de hierboven beschreven beginse- len, kan een bron vormen van onschatbare waarde voor den historicus, die eenmaal de maatschappelijke positie der vrouw in het heden uit haar geschiedenis zal willen verklaren, en die daarmede tevens licht zal werpen op dat ernstige, misschien zelfs over onze Westersche cultuur beslissende probleem van de taak der vrouw in de samenleving.