De Arbeidsduur van Verkoopsters te s-Gravenhage DOOR ANNA POLAK DIRECTRICE VAN HET NATIONAAL BUREAU VOOR VROUWENARBEID )ERN'GOEDKOOPE UITGAVEN, BEWERKT AAN VTIONAAL BUREAU VOOR VROUWENARBEID _ LYKSTRAAT 30 's-GRAVENHAGE PRIJS f 0.25 Franco per post DE ARBEIDSDUUR VAN VERKOOPSTERS TE ’s-GRAVENHAGE Gegeven eenerzijds het feit, dat de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid toepasselijk-verklaring van de Arbeidswet 1919 op winkels binnen niet te langen tijd in uitzicht heeft gesteld; gegeven anderzijds de omstandigheid, dat in verschillende kringen wij denken o.a. aan het hoofdartikel, in den voorzomer van 1926 in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant” aan dit onderwerp gewijd de noodzaak van wettelijke beperking van den arbeidsduur van verkooppersoneel in twijfel wordt getrokken, heeft het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid het wenschelijk geoordeeld, door een onderzoek vast te stellen hoe het heden ten dage met arbeidsduur en arbeidstijd van onze verkoopsters geschapen staat. Dat onderzoek is beknopt, doch onpartijdig en zooveel doenlijk alzijdig gehouden. Waar de tijd drong: immers wij wilden ons gegevensmateriaal verzameld en geordend hebben alvorens de aangekondigde Algemeene Maatregel van Bestuur, het Werktijdenbesluit voor Winkels bevattende, zou worden geredigeerd, hebben wij onze enquête beperkt tot eenige honderden winkelzaken, nl. 113 zelfstandige of hoofdzaken, en 230 filialen (dus in ’t geheel 343 verkooplokaliteiten) in Den Haag, te zamen ruim 1300 verkoopsters in betrekking hebbende. Deze zaken liggen gedeeltelijk op den deftigsten winkelstand, gedeeltelijk m drukke winkelstraten in de binnenstad, in volksbuurten en in ver-uiteenloopende buitenwijken. Het zijn 45 verschillende soorten, te weten: bakkerijen, banketbakkerijen, bazars van verschillenden aard, boekwinkels, boter en kaaswinkels, winkels of bijouterieën en toiletartikelen, in chemicaliën, chocolaterieën, zaken in comestibles, in ccrsetten, in dainesconfectie, in dameshoeden, drogisterijen, zaken in galanterieën, in goud- en zilverwerken of in zilverwerk alleen, in handschoenen, in heerenhoeden, in heeren-modeartiks- len, in hoeden en bont, in huishoudelijke artikelen, in Japansche artikelen, in kantoorbehoeften, kapperszaken, kiosken, zaken in koloniale waren, kousenwinkels, kunsthandels, lampen-, leer-, lingerie-, lintzaken, zaken in luxe artikelen, in manufacturen, in muziekinstrumenten, in papier, in parapluies, in parfumerieën, in porselein en kristal of in porselein alleen, schoenen-, sigarenzaken, stoomerijen, zaken in stoffen, in vleesch waren, in wagens, warenhuizen. Het aantal verkoopsters per zaak wisselt tus schen 1 en ruim 400. Tn enkele der 343 in de enquête betrokken winkelzaken valt de arbeidsduur per dag niet precies te berekenen; van 341 echter wel. Daar bedraagt de arbeidsduur (met aftrek van de rusttijden); uur per dag in 3 winkels; 8 „ „ „ „ 7 „ (in één Bof 74 u.); }) «) » » 2 ~ y »* »» 9» » 7 »♦ » 8| |) )« 11 8 „ > 9 „ „ „ 31 „ (in één 90f7, in drie 9 of B£, in twee 9 of 8| u.); 9J „ „ „ „ 2 „ (in één 9i of 83 uur); uux/ , t, 9t 11 11 28 ~ ; 9® >» »> »’ •» >» » 10 „ „ „ „ 39 „ (in één 10 of 7, in één 10 of 9, in negen 10 of 9i u.); löi 49 „ (in één of 9, in twee 10£ of 9i u.); 11 „ „ „ „ 8 „ (in één 11 of 9 u.); ü >» jy yy ff w ff \* 12 ~ m yy y> 1 >» > m„i » ; 13 34 „ ; 9l »> JJ >» » ■*• 2 J’ ” 77 14 99 99 99 9» 60 99 • Waar twee cijfers worden opgegeven, verschilt de arbeidsduur hetzij naar gelang van de (niet wisselende) ploeg, hetzij (waar het wèl wisselende ploegen geldt) naar gelang van den dag of de week. In sommige zaken wordt eenmaal, een heel enkelen keer tweemaal per week een deel van den dag vrij gegeven, zoodat voor een evenwel niet zeer groot percentage der verkoopsters de werkdag wel eens korter is dan hier wordt vermeld. In ieder geval wordt als regel in 186 van de 343 verkooploealiteiten de 10-urige arbeidsdag, in de Arbeidswet 1919 als maximum duur genoemd, overschreden, in de meeste schromelijk overschreden. Erger nog is de toestand op den Zaterdag, Dan bedraagt de arbeidsduur: 7i uur in 1 winkel; 8 „ „ 2 winkels; 8i „ 2 ; 8Ï; 11 11 3 ~ 5 » >1 2 ~ y 9 „ „ 13 „ (in twee 9of Bi, in één 9 of 8| uur); 5» »» >» i 10 „ „ 7 „ (in één 10 of 7, in één 10 of 9 uur); 10* ” j’ 30 ~ , 10J „ 63 „ ; 11 „ „ 13 „ (in één 11 of 9 uur); Ui „ 3 „ (in één Ui of 10| uur); Ui „ „ 12 „ ; 113 „ » 1 winkel; 12 „ „ 32 winkels (in negen 12 uur); 12g 77 77 16 77 7 13 „ 7 „ ; 14 „ „ 1 winkel; 14g 7* 77 1 77 7 15 „ „ 34 winkels; 16jï 77 71 33 71 ; 16 ~ 7,50 „ In 308 van de 343 winkelzaken wordt dus de als wettelijk maximum voorgeschreven 10-urendag overschreden, in 127 zelfs metöuur en meer, Des Zondags wordt in 101 van de 343 winkelzaken gewerkt, en wel; uur in 31 winkels; 3 » ii 18 ti ; 4 „ „ 15 „ ; „ „ 1 winkel (om de week is de Zondag vrij); 10 „ „ 1 „ (om de week 3 uur); 11 „ .. 1 „ 12 ~ ~ 33 winkels. Het aanvangsuur op werkdagen is: 7 uur in 51 winkels; 7i „ „ 1 winkel; „ „ 33 winkels; 8 „ 139 „ ; 8i „ „ 1 winkel; 8i „ 77 winkels; 9 „ „ 27 „ ; 9i „ „ 1 winkel. De arbeid e i n d i g t op gewone werkdagen om. 5i uur in 2 winkels; 6 „ ii 44 „ ; 5i „ „ 1 winkel; 6g „ „ 9 winkels; 7 „ 14 „ ; 7£ „ „ 1 winkel; 8 „ „ 75 winkels; 8è „ „ 34 „ ; 9 n ii 163 ,i Het einde van den werktijd is niet in iedere zaak voor alle verkoopsters hetzelfde. Soms gaat de eene ploeg om 5, de andere om 7 of 8 uur naar huis. Soms wordt door dezelfde verkoopster de eene week tot 6, de, andere week tot 8 of 9 uur gewerkt. Soms ook wordt, behalve des Zaterdags, één dag later dan anders gesloten. Maar tot het hierboven opgegeven uur wordt in ieder geval, zooal niet door alle verkoopsters altijd, althans door een deel der verkoopsters gestadig, of door iedere verkoopster om de week of om den dag gewerkt. In de 298 van de 343 winkelzaken, die des Zaterdags later open zijn dan op de overige werkdagen, is op dien dag het sluitingsuur; 8 uur in 2 winkels; 9 ft a 63 j) » 9k „ „ ♦ .. ; 10 ~ )i 66 ? 10£ »> jj » 11 „ „ 158 De zondagarbeid valt tussohen half 10 en 12. tusschen 9 en 12, tusschen 8 en 12, tussohen 10 ’s morgens en 9 ’s avonds en tusschen 9 's morgens en 9 ’s avonds. Wat de rustpauzen betreft, deze zijn zeer verschillend geregeld. Bij lange werkdagen gaat de verkoopster (maar niet de verkoopster-filiaalhoudster) gewoonlijk 2 uur of 14 uur naar huis om te eten, terwijl in verscheiden zaken bovendien nog 4 of 4 uur tijd wordt vrij gegeven voor koffiedrinken. Bij kortere werkdagen wordt veelal uitsluitend 4 of | uur schafttijd verstrekt, öf de boterham wordt tusschen de bedrijven door gegeten. Interne verkoopsters krijgen soms denzelfden tijd vrij als de externe; 14 of 2 uur; meestal evenwel beschikken dezen niet over een bepaalden, geregelden „schafttijd’ . In vele zaken, w.o. alle door ons bezochte filialen van bakkerijen en banketbakkerijen, is er voor de verkoopster van een vasten eet-rusttijd geen sprake. Alles te zamen genomen, d.w.z. de arbeidsuren van gewone weekdagen, inzonderheid den Zaterdag, en Zondagen bij elkander geteld en dat cij fer verminderd met de rusttijden, komen wij voor slechts 38 van de 343 verkooplocaliteiten tot een arbeidsweek, die de door de Arbeidswet 1919 voorgeschreven maximum-week van 55 uren niet overschrijdt. Ze bedraagt nl. voor 2 winkels 47 uur; 2 „ 48 uur; 1 winkel 49 uur; 1 „ 49 of 50 uur; 1 „ 49 of 51i uur; ?, winkels 49£ uur; 1 winkel uur; 5 winkels 51 uur; 1 winkel 52 uur; 3 winkels 52j uur; 2 „ 53 uur; 11 „ 54 uur; 4 „ 54i uur; 2 „ 55 uur; In 303 winkels daarentegen (in 2 viel de arbeidsweek niet te berekenen) bedraagt de arbeidsduur per week méér dan 55 uur; nl. in; 4 winkels uur; (in ééne om de week u.; in ééne of uur); 6 „ 56 „ (in ééne slechts voor de eene ploeg); 1 winkel „ ; 2 winkels 55£ „ ; 7 „ 57 „ (in ééne om de week 54i u.); 1 winkel 57£ „ ; 21 winkels 58 „ ; 5 „ 59 „ ; 1 winkel 59| „ ; 1 „ 60 „ (bijna; voor de andere verkoopster 42 uur); 3 winkels 60 „ ; 31 ~ „ ; 9 „ 61 „ (in 5 dezer 61, 60-i of 60 uur); 25 „ 62 „ (in ééne 62 of 57, in tien 62 of 58, in ééne 62 of 59, in acht 62 of 59 of 59j of 6ii uur); \ ~ G2£ „ ; 8 » 63 „ (in 5 dezer gedurende eene week p. mnd. 53 uur); 1 winkel 64 „ ; 1 „ 64J „ (om de week 57 uur); 6 winkels 65 „ (in ééne het halve jaar 60 u.; in ééne 65 of 58 uur); 52 „ 66 „ (in ééne om de week 66 en 54 uur); 1 winkel 67 „ ; 2 winkels 68 „ ; 1 winkel 74 „ ; 1 5» 762 „ (of meer; de andere verkoopster 63 uur); 3 ~ +77 ~ ; 1 >• 77£ „ (of 68 uur): 1 ~ 80 „ (ruim); 77 winkels 86 „ ; 16 „ 87 „ ; 33 „ 92 „ . Het wil ons toeschijnen, dat er met deze cijfers voor oogen wel geen twijfel over kan bestaan, of wettelijke regeling van den verkooparbeid in winkels n o o d i g is. Want weliswaar beteekent een arbeidsdag van 12 tot 16 uur niet gestadigen intensieven arbeid gedurende al dien tijd zulke inspanning zou waarschijnlijk niemands gestel op den duur volhouden —, maar in ieder geval moeten arbeidsdagen en -weken als vele in bovenstaande statistiek genoemde als schadelijk voor de gezondheid en „onmenschwaardig” zoo spoedig mogelijk uit de wereld worden geholpen. Het ergst is de toestand in de filialen van bakkerijen en banketbakkerijen. De langste werktijden, voor zoover het banketbakkerijen, ten deele ook bakkerijen, betreft, ook op Zondag, komen daar voor. En het valt uitsluitend toe te schrijven aan de groote bekoring, die een eigen woning heeft voor de ouder wordende vrouw, dat voor zóó drukke en gebonden (bovendien zeer laag bezoldigde) betrekkingen nog altijd liefhebsters te over te vinden zijn. Door deze filiaalhoudsters zelden ééne vrouw alleen, meestal moeder en dochter, twee zusters, twee vriendinnen, soms ook 3 personen werd op een enkele uitzondering na over den langen werktijd, den laten Zaterdagavond, in ’t bijzonder over den arbeid op Zondag, geklaagd. Doch ook buiten deze drukke filialen om, in winkels bijv. waar alle werk en verantwoordelijkheid op de schouders van ééne verkoopster rust (een schoenwinkel, een zaak in koloniale waren....) hebben wij vele klachten vernomen over te langen, vermoeienden arbeid, het missen van een rustigen etenstijd, het koud worden van het haar van huis gebrachte middagmaal.... Wij hebben ons afgevraagd, of wettelijke regeling mogelijk zou zijn zonder den ondernemers al te groote schade te berokkenen. En wij zijn tot de conclusie gekomen, dat er zeer goed maatregelen kunnen worden getroffen, waardoor de bedrijfsonkosten niet overmatig zouden worden verhoogd, terwijl tóch de arbeidsdag en -week van de verkoopkrachten, mannen zoowel als vrouwen, binnen redelijke grenzen; laat ons zeggen van 9 of 10 uur per dag en 55 uur per week ')> worden gehouden. ‘) Wordt in het Werktijdenbesluit voor Winkels de 9-urendag voorgeschreven, dan zou één dag (vele zaken zullen daarvoor den Zaterdag kiezen) verlof kunnen worden verstrekt om 10 uur te Voor zaken met een arbeidsduur, weinig boven den wettelijk geoorloofden, zou het vermoedelijk de meeste aanbeveling verdienen om, door iets later beginnen en (of) iets vroeger eindigen en (of) het verlengen van de middagpauze, den arbeidsduur tot 9, resp. 10 uur in te krimpen. Andere soorten van zaken, speciaal de winkels waar levensmiddelen worden verkocht en die van een verkorten verkooptijd belangrijke vermindering van omzet zouden ondervinden, zouden gedurende eenige uren (2 of 3 tot 6 of 7 per dag) reserv e-v e rkoopsters kunnen aanstellen ; te kiezen bijv. uit gehuwde vroegere werkkrachten, die de zaak of althans verwante zaken uit ervaring kennen. Velen harer, niet meer in de gelegenheid om een volledigen werkkring te aanvaarden, zou bij verdienste uit een dusdanige nevenbetrekking hartelijk welkom zijn! Ook op den Zondag zouden reserve-krachten moeten invallen, in die zaken welke alsdan geopend willen blijven. Want wij zijn van meening, dat iedere verkoopster met een volle weektaak althans één dag per week, en dan liefst den Zondag, vrij moet hebben. De Zaterdagavond zou belangrijk kunnen worden ingekort. Voor zoo late sluiting op dien avond bestaat, nu het weekloon voor de meerderheid der arbeiders niet meer op Zaterdagavond, doch op Zaterdagmiddag wordt uitbetaald, geen dwingende reden meer, terwijl het koopend publiek zich aan een 8-, ten hoogste 9-uur-sluiting spoedig genoeg zal weten aan te passen. De winkels, die per se een laat sluitingsuur op Zaterdag willen behouden, zouden hetzij door inkrimping van arbeidsduur op andere dagen, hetzij eveneens door aanstelling van reserve-personeel (natuurlijk op de minder drukke verkooptijden) binnen het wettelijk voorgeschreven maximum-uren-tal per week moeten blijven. doen arbeiden; bij den 10-urendag daarentegen zou o. i. als compensatie een halve dag vrij moeten worden gegeven. Het komt ons, met het oog op de groote verscheidenheid van winkelzaken, het wenschelijkst voor, dat er tusschen een 9- en een 10-urendag de keus wordt gelaten, mits de 55-urenweek niet wordt overschreden. Ten slotte: de bepalingen van het Werktijdenbesluit zouden stellig voor mannen en vrouwen gelijk moeten luiden. Vooreerst toch kunnen tegen een 55-uren-week voor geen enkele volwassen verkoopkracht redelijke bezwaren worden ingébracht. Maar bovendien zou een kortere arbeidsdag voor haar dan voor haar mannelijke collega’s ongetwijfeld wegzending van vrouwen tengevolge hebben. Vele zaken zouden weliswaar de verkoopsters houden, elke verdergaande bescherming voor de vrouw dan voor den man ten spijt; doch daartegenover staan zaken, die mannen en vrouwen beiden in dienst hebben, en de vrouwelijke kracht niet per se behoeven. Deze zouden haar in geval van dusdanige bijzondere bescherming alleen dan niet wegsturen, wanneer de zaak er geen nadeel van ondervond. Verscheiden werkgevers of personeel-chefs hebben ons dat op onze desbetreffende vraag onomwonden te kennen gegeven. Het recente onderzoek heeft dus de volgende overtuigingen bij ons gevestigd of bevestigd : 1. Wettelijke regeling van den verkooparbeid in winkels is beslist noodzakelijk. 2. Door beperking van den arbeidsduur per dag en per week behoeft de ondernemer in den regel geen overmatige schade te lijden. In winkelzaken met lange arbeidsdagen en Zondagsarbeid zou reserve-personeel moeten worden aangesteld. 3. De maximum-arbeidsduur per dag zou naar keuze van den werkgever 9 of 10 uur moeten bedragen; de maximum-arbeidsduur per week 55 uur. 4. Verkooparbeid op Zondag zou moeten worden verboden voor verkoopkrachten met een volle werkweek. 5. Voor het late sluitingsuur op Zaterdag bestaat geen dwingende reden meer. 6. De bepalingen van den betreffenden Algemeenen Maatregel van Bestuur moeten voor mannelijke en vrouwelijke verkoopkrachten gelijkluidend zijn. Den Haag, Januari 1927. Anna Polak.