DE MEEST GEVAARLIJKE SECTE DOOR ANNIE BESANT N. V. INDONESISCHE DRUKKERIJ, WELTEVREDEN. 1921 DE MEEST GEVAARLIJKE SECTE door Annie Besant. Onder den aanlokkelijken titel „The Cause of the World Unrest" (de Oorzaak van de Onrust die in de wereld heerscht) zijn door de Mormng Post een reeks zeer belangwekkende artikelen gepubliceerd, waarin feiten en fantasieën, insinuaties en gevolgtrekkingen tot een mixtum compositum zijn tezamengevoegd, waarin een basis van ware feiten op de handigste wijze is benut om een heel gebouw van fantasie, toespelingen en valsche gevolgtrekkingen op te zetten. De stelling, welke de artikelen trachten te begronden, is in het kort de volgende: „Er bestaat een vereeniging, in die artikelen als „de meest gevaarlijke secte" aangeduid, van Joodschen oorsprong, vijandig staande tegenover het Christendom, zoowel theologisch als in politiek opzicht; deze gevaarlijke secte staat achter een aantal geheime of half-geheime genootschappen, welke de werktuigen der secte in de buitenwereld zijn, daar revoluties veroorzaken, het Christendom omverwerpen, en er Vrijheid, Democratie en Communisme doen zegevieren. Deze secte is de vader van alle anarchie de vrucht van de Onrust die in de wereld heerscht". Voor deze stelling wordt getracht een reeks bewijsgronden aan te voeren in de artikelenreeks, waarin het bovenbedoelde mixtum compositum wordt beschreven met geschiedkundige bewijsgronden en illustratie. Het zal onze lezers interesseeren kennis te nemen van deze zeer bekwame poging om de Bijbelsche zegwijze om te keeren en den Engel des Lichts tot een Satanas te maken. Na een overzicht van den inhoud der artikelenreeks zal ik het substraat van feiten, dat er aan ten grondslag ligt, in beschouwing nemen. Het is een feit van beteekenis, dat die artikelen ver- schenen zijn in de Morning Post, immers een vijand van Indie's Vrijmaking, de pleitbezorger van Generaal Dyer, de apologist van moord en doorslag en van ras-vernedering bij het besturen van India. De Bijbelsche waarschuwing mag hier wel gelden in den oorspronkelijken vorm: niet verleid te worden door Satanas, verschijnende als een Engel des Lichts. Toen Mr. Winston Churchill den 5den November 1919 in het Lagerhuis de Russische revolutie besprak nam hij aan, in overeenstemming met hetgeen Ludendorff in zijn boek over den Oorlog had medegedeeld, dat Lenin door Duitschland naar Rusland was gezonden, met het doel dit land ten onder te brengen, en hij voegde er aan toe, dat Lenin onmiddellijk begon met tot zich te roepen allerlei obscure personen, die zich schuil hielden in New York, Glasgow, Bern en andere landen. Zoo gaarde hij bijeen de leidende persoonlijkheden van een gevaarlijke secte, de allergevaarlijkste der wereld, waarvan hijzelf de hoogepriester en het hoofd was. Met deze intellecten bij zich begon hij met demonische bekwaamheid alle instellingen, waar de Russische staat op berust, te verscheuren. Rusland was inderdaad vernietigd. De Abt Barruel trachtte in zijne „Memoires over het Jacobijnendom" de Fransche revolutie in zijn oorsprong terug te brengen tot een aantal geheime vereenigingen van Maconniek of pseudo-Ma?onniek karakter, en meer in het bijzonder tot de beroemde secte der „Illuminati", gesticht door „Spartacus" (Weishaupt) in Beieren in 1776 en weder opgeheven in 1787. Maar, zoo zegt de Morning Post, de Illuminati verdwenen slechts van het tooneel voor zoover het publiek betrof, in het geheim bleven zij voortbestaan, en de volgers van „Spartacus" leidden een revolutie in Berlijn in 1918 onder den naam van de „Spartacisten"*). Lord Acton geeft in zijn boek „Essays on the French revolution" eene opmerking over het bestaan van eene organisatie, welker leiders „zorgvuldig achter de schermen blijven en hun indentiteit maskeeren, terwijl er toch geen twijfel mogelijk is aan het feit van hun bestaan van den aanvang af". Mrs Webster haalt in haar boek „The Frensch revolution" een uitspraak van Prins Kropotkin aan, welke behelst, dat de „Internationale" direct verband hield met de „Enragees" (de Verwoeden) van 1793 en de Geheime genootschappen van 1795. Waren de Beieren, Pruisen, Franschen en Engelschen, die de Fransche omwenteling steunden, leden van een internationale „Gevaarlijke secte"? De Fransche Royalisten en Clericalen zullen dadelijk antwoorden: Ja, de Vrijmetselarij. De Vrijmetselarij is „gevaarlijk" omdat elke vereeniging, die revolutie wil, zich als Magonnerie kan vermommen, eene vermomming, welke zeer moeilijk doorschouwd kan worden. Louis Blanc schrijft in zijn „Histoire de la Revolution fran^aise" dat achter de drie graden van de gewone (de z.g. „blauwe" of „craft") maconnerie een „mystieke ladder" van hoogere graden te vinden is, in de schaduw staande heiligdommen, welke Condorcet bedoelt, als hij belooft uiteen te zetten, hoe monarchische persoonsvergoding en bijgeloof bestreden werden door de Geheime genootschappen, die de dochters waren van de Orde der Tempelieren. De Morning Post voegt hier nog aan toe, dat de Hertog van Orleans „Philippe Egalité", wiens naam een strijdleus was voor de organisators van de Revolutie, Grootmeester was van het „Grootoosten" en van de Tempelieren, dat Frederik de Groote Grootmeester was van een *) Noot van den Vertaler: Qui prouve trop ne prouve rien. Spartacus was, zooals bekend, de leider der Romeinsche slaven, die tegen het toenmalig regiem in' opstand kwamen. Wonder dat „de Morning Post" de Spartacisten niet ineens uit de bosschen van de Vesuvius haalt. wereldwijd stelsel van Vrijmetselarij, en de hertog van Brunswijk Grootmeester van de Duitsche Vrijmetselarij. Weishaupt was, als hierboven vermeld, de stichter van de „Illuminati", aan welke was opgedragen Loges van de drie gewone graden te stichten. Op het Ma^onniek congres van 1782 in Wilhelmsbad werden zijne twee toegevoegde graden van Epopt en van Regent met warmte welkom geheeten. Mirabeau bracht van een zijner bezoeken aan Berlijn naar Frankrijk mede Emilius Bode, den leerling en opvolger van Weishaupt, om de Fransche loges te „illuminiseeren." Er bestonden loges in 282 Fransche steden, 81 in Parijs en 16 in Lyon. De hertog de Rochefoucault, Condorcet en de Abt Sieyes waren aan het hoofd van de loge Coq Heron in Parijs. Zij waren in het bezit van fondsen tot een bedrag van 20 millioen francs. Mrs Webster betoogt op gezag van een Fransch schrijver, dat de agenten van den Hertog van Orleans graan opkochten om een kunstmatige levensmiddelenschaarschte te veroorzaken, doch dat dit inderdaad geschiedde door de Geheime genootschappen onder zijn controle staande. De hoogere graden der Maconnerie (arrière of achter-loges genoemd) waren te vinden in de „Amis réunis" en de „Philalèthes", waar de plannen voor de Revolutie werden gesmeed. Hier kwamen tezamen Condorcet, Brissot, Danton, en in andere loges weer Cagliostro, Saint-Germain (dien wij thans een „Theosoof" zouden noemen), Martinuz Pasqualis en Saint Martin. Barruel schrijft: Het is maar niet een toeval, dat de Jacobijnenclubs zoowel in Parijs als in de Provincie de vergaarbak werden voor Rozekruisers, Tempelieren, Ridders van de Zon en Ridders Kadosh, in het bijzonder ook van hen die onder den naam van „Philalethes" met enthusiasme de mysterien van Swedenborg hadden aanvaard de lijsten van leden zijn publiek domein en ze bevatten de namen van al de ingewijden, die tot dien tijd over de vrijmetselaarsloges waren verspreid geweest. Het derde artikel van de Morning Post wordt gewijd aan den Schotschen ritus der Vrijmetselarij, welke ritus na de driegraads Ma?onnerie nog dertig graden hooger stijgt. De schrijver van de artikelenreeks gaat bij zijn beschrijving blijkbaar alleen af op gepubliceerde boeken, want hij maakt tal van vergissingen, die door iemand in die graden ingewijd onmiddellijk bemerkt zouden zijn. Laten wij hem nochtans in zijn uiteenzettingen volgen. Hij noemt de Mayonnieke graden van de vierde tot de drie en dertigste de Roode Vrijmetselarij, en hij geeft citaten uit Pike met betrekking tot het ritueel en commentaren naar Barruel. De Morning Post herhaalt de oude lasterpraatjes omtrent de Ridders Tempelier en hun moderne opvolgers met betrekking tot de „onteering van het Kruis." Elk Vrijmetselaar weet wat de ware beteekenis van de bedoelde ceremonie is, en dat het even dwaas is als het zou zijn, wanneer men sprak van „onteering van het Quadraat" ten aanzien van Vrijmetselaren in de lagere graden. De beteekenis door Barruel gehecht aan het „Verloren Woord", door den Morning Post schrijver een „bewijs van juist inzicht" genoemd, zal door elk Macon, die de 18de graads inwijding heeft doorgemaakt erkend worden als een bewijs van algeheele onwetendheid te zijn. Het is troostrijk te vernemen, dat het den schrijver „niet mogelijk is geweest eenige vertrouwbare informatie te krijgen met betrekking tot het ritueel in de hoogere graden" (boven Ridder Kadosh). Wat de „betrouwbaarheid" aangaat van de gegevens wèl door hem afgedrukt zou het beter zijn geweest als de schrijver bedacht hadde, dat ieder, die inlichtingen over een Magonniek rituaal verstrekt aan een niet-Ma^on, een woordbreukige is dan wel gissingen neerschrijft op sommige uitlatingen van meineedigen gebaseerd. Nadat de Morning Post de boosaardigheid van de Vrijmetselarij, bestaande uit dupes in de lagere graden en schurken in de roode graden, in het licht heeft gesteld gaat zij voort met het beschuldigen van de Joden. De kracht, die achter de Geheime genootschappen staat is Joodsch. Ze kwam naar Europa door Tempelieren, die bij hun verblijf in Palestina, een bondgenootschap aangingen met de Orde der Assasijnen en de Ishmalieten van het Oosten, terwijl Guillaume de Mont Bas de Ma^onnieke inwijding ontving van den Oude van den Berg, en deze aan zijne gezellen doorgaf, „die allen in den Maconnieken cultus werden ingewijd". Tot slot wordt beweerd, dat de Joden ook na de verstrooiing nog een Regeering hadden, dat deze Regeering door de vervolgingen gedwongen werd in het geheim te gaan werken, en dat die Regeering nog steeds voortbestaat als een „geheime organisatie" de meest gevaarlijke secte der wereld. Van dit „geheime Joodsche gouvernement" wordt beweerd, dat het werkzaam is ten behoeve „van den ondergang der Christelijke naties", en dat het de geheime genootschappen voor dit boosaardig doel gebruikt. De occulte Matjonnieke genootschappen zouden dan ook hun oorsprong nemen uit de Kabbala, of „the Cabal", zooals het in die artikelenreeks heet. Inderdaad wordt van de Kabbala erin ten rechte gezegd, dat ze als „de wijsbegeerte der Hebreeën" moet worden beschouwd, en dat ze van mond tot oor wordt overgeleverd als „de geheime bewaarplaats van de meest verheven waarheden van den Hebreeuwschen godsdienst". Het is een feit, dat daarin onder den vorm van allegorieën, symbolen en beeldspraken verheven waarheden verborgen liggen, die alleen werden geopenbaard aan hen die waardig werden bevonden de inwijding te ondergaan, en dat aldus bedoelde waarheden behouden bleven door de Europeesche Middeleeuwen heen, ondanks de vreeselijke vervolgingen en ongehoorde wreedheden, waaraan de Hebreeën door Christelijke vorsten, kerken en volken onderworpen werden. De Morning Post gelieft deze geheimhouding te beschrijven als de sluier van „een boosaardige samenzwering tegen den Christelijken godsdienst", terwijl het in werkelijkheid niets anders was dan een toevlucht tegen de schandelij- ke vervolgingen van dit ras, welke nog voortduren in de programs, welke Christelijke naties zich nu en dan veroorloven. De bewering van den schrijver, dat de „Kabbala", de vader was van Toovenarij, Astrologie, Alchemie en alle valsche wetenschappen der Middeleeuwen is absurd, daar Astrologie eri Alchemie lang voor den tijd van Mozes reeds bestonden en de tweelingbroeders waren van Astronomie en Chemie welke laatste in onze dagen opnieuw de waarheid ontdekte, dat metalen in elkander kunnen worden omgezet. Wat de Toovenarij betreft, zoo bevestigen het Oude en het Nieuwe Testament beide het bestaan ervan en de Hebreeën behandelden het uitoefenen ervan als een halsmisdrijf. Het is vermeldenswaard, dat Mozes en de Egyptische Toovenaars er wedstrijd in hielden, waarbij zij gelijksoortige „mirakelen" deden en Mozes zich de hoogere Toovenaar toonde. Het is overigens waar, dat astrologische en chemische symbolen voortdurend werden benut om geheime waarheden mede te deelen. Elke godsdienst maakt van symbolen en beeldspraken gebruik, of zouden wij het Hooglied van Salomo, dat opgenomen is in de collectie geschriften, welke de Bijbel der Christenen genoemd wordt, in den letterlijken zin als een zeer erotisch en wulpsch gedicht hebben op te vatten? „Dank zij het zorgvuldig toezicht van de Kerk en de Christelijke Vorsten" zoo zegt de Morning Post, „is het moeilijk om de betrekking tusschen de Kabbala en de Geheime genootschappen te bewijzen." „Zorgvuldig toezicht" is het Morning Post euphemisme voor het radbraken en levend verbranden, de onzegbare wreedheden op de Joden toegepast, wreedheden waarbij Turksche moorden en Bolshewistische excessen vriendelijk en gematigd schijnen. De vermelding van de Albigenzen onder afkeurenswaardige geheime genootschappen, over welker uitmoording Milton het schitterend sonnet schreef: „Avenge, O Lord, Thy slaughtered Saints, whose bones Lie scattered on the Alpine mountains cold " c'ie vermelding reeds toont dat de schrijver van de artikelen- reeks een Roomsch-Katholiek is. Dat verklaart dan ook zijn buitengewone venijnigheid tegen de Ma^onnerie, daar het immers voldoende is een Macon te zijn om door den banvloek te zijn getroffen. In de 18de eeuw „vereenigden zich de geheime genootschappen in de Vrijmetselarij en werden ze algemeen en destructief". Martinez Pasqualis, een Portugeesche Jood, stichtte een orde van „Cohen's" (Priesters), welke door Saint-Martin nader ontwikkeld werd, en wiens naam de orde dan ook aannam. Tegen deze bewering valt op te merken, dat het Martinisme als zoodanig niet-Ma?onniek is. Maar de feitelijke waarheid doet er voor de Morning Post niet toe. „Mirabeau de Heidensche revolutionair en Vrijmetselaar" zocht „Joodsche inspiratie". De orthodoxe Ma?onnerie, zoo zegt de Post, heeft een afkeer van anarchistische samenzweringen, althans „houdt zij zich zoo." Meent men dat Koning Edward of de huidige Prins van Wales een afkeer van revolutie „voorwenden", terwijl zij inderdaad anarchisten zijn? Daarop vernemen wij, dat Stephen Morin, die in 1761 bet recht verkreeg om den Ritus van Volmaaktheid in Amerika te gaan invoeren, een machtiging had afgeteekend door den Hertog van Chartres, later van Orleans, Philipe Egalité, en, terwijl het onzeker blijft of Morin zelf een Jood was, ongetwijfeld in Amerika machtigingen tot inwijding aan Joden heeft gegeven. In 1783 installeerde een dezer, Da Costa, een Grootloge der Volmaaktheid, een Raad van Prinsen van Jerusalem en een Raad van Ridders Kadosh. In 1801 werd er een Opperraad gevormd van den 33sten graad van den Ouden en Erkenden Schotschen Ritus, ook in dezen namen Joden belangrijke plaatsen in. Dan springen wij over naar 1896 en zien, dat er in dat jaar in een leutig boek, dat den naam draagt van „Le diable au XIX Siècle" (De Duivel in de 19de eeuw) een brief werd afgedrukt gedateerd in 1871 en welke heet afkomstig te zijn van Albert Pike en gericht aan Mazzini, dien hij aanspreekt met „zeer verlichte broeder", en waarin een anticlericale politiek wordt ontwikkeld, die er toe zou kunnen leiden den Paus uit Italië te verdrijven, waarna de godsdienst zijn laatste schuilplaats in Rusland hebben zou. Dan zullen wij daarop „de revolutionaire Nihilisten en Atheïsten ontketenen", die alle verschrikkingen van het ongeloof zouden toonen aan de wereld, waarop deze Christendom en Atheïsme beide zou vernietigen, en „het ware licht" ontvangen. Mazzini was betrokken in de geboorte van die beweging van „revolutionair Nihilisme, welke de Internationale heet" en de bedreigingen in dien brief geuit gelijken geheel op hetgeen thans in Rusland gebeurd is. Indien Pike's Hoofdkwartier in Charleston van Joodschen oorsprong was, dan wordt „het motief van zulk een handelwijze duidelijk, ze zou te vinden zijn in den haat van den politieken Jood tegen Rusland en tegen het Christendom." In ditzelfde nummer van de Morning Post zendt Mevr. Webster een brief van instemming met de artikelen. Uit het Vde artikel, zoo heet het in de Morning Post verder, zal de „intelligente lezer vermoedelijk tot de slotsom gekomen zijn, dat de brief van Pike verband kan hebben gehouden met de oprichting van de Internationale". Nu heeft inderdaad in 1844 Disraeli in Coningsby geschreven dat: „de machtige revolutie, die thans wordt voorbereid in Duitschland, en die inderdaad een tweede en grootere Hervorming zal zijn, al is daarvan in Engeland nog zoo weinig bekend, geheel onder de leiding van Joden wordt ontwikkeld." Nu had de groote Hebreeuwsche staatsman daarbij vermoedelijk het oog op twee Israëlieten, Frederik Lasalle en Karl Marx, die „niet slechts Joden waren, maar in hun jeugd hun leven aan de Wraak hadden toegewijd." Zij wenschten „de Christennaties te vernietingen uit wraak voor het cnrecht het Jodendom aangedaan." Karl Marx stichtte de „Internationale Arbeidersvereniging" op 24 September 1864. Hij kreeg ongenoegen met Mazzini en daarna met Michael Bakunin, de „Russische revolutie-leeuw", zoodat in 1872 de Internationale naar New York werd overgebracht, om in 1876 te worden opgeheven. De Post heeft getracht, zoo zegt ze, „de waarschijnlijkheid aan te toonen van het bestaan van een geheime organisatie, „een vreeselijke secte", die werkt voor een wereldrevolutie, terwijl het evenzeer waarschijnlijk is, dat deze secte onder controle staat van Israëlitische samenzweerders, — geenszins orthodoxe Joden—, die de wereldheerschappij nastreven." Deze zouden dus het plan koesteren „niet alleen anarchie te veroorzaken maar een wereldheerschappij te grondvesten, waarin deze goddelooze Joden de meesters zijn en de Christelijke volken, zoo niet hun slaven, dan toch hun minderen." Men zou verwachten de Morning Post hier een progrom te zien proclameeren! Dan volgt er een overzicht van een boek getiteld: Het Groote in het Kleine, geschreven door een Rus met name Serge Nilus in 1903. De tweede editie (1905) had een hoofdstukje „De Anti-christ als een nabije Politieke Mogelijkheid" en bevat „24 protocollen van Meetings van de geleerde Ouderen van Zion", welke geteekend heeten door „vertegenwoordigers van Zion van den 33sten graad". Zij zouden ontvreemd zijn uit een boek te vinden in de „Hoofdkanselarij van Zion" thans in Frankrijk. Nilus beweert dat dit het Gouvernement van het Jodendom is, dat de Joden naar Zion terug zal voeren en de geheele wereld onder Joodsche heerschappij zal brengen. (Laat mij in het voorbijgaan opmerken dat dit het denkbeeld van den apostel Paulus is in zijn zendbrief aan de Romeinen.) Er is geen bewijs, zegt de Morning Post, voor de echtheid van dit document, doch: „als het stuk niet echt mocht zijn, dan is het toch een zeer buitengewone vervalsching, daar het met zekerheid voorspelt niet slechts het plaatsvinden doch ook de wijze waarop en de mechaniek van een groote revolutie nog voordat zij plaats heeft. Bovendien zegt het stuk van te voren, dat de verwoesting zal worden ten uitvoer gebracht door een Joodsche organisatie — een vreeselijke secte — en al de gegevens, die wij over de Russische revolutie bezitten bevestigen deze voorspelling." Het zesde artikel wijdt dan verder uit over de Protocols met groote aanhalingen daaruit, terwijl er op gewezen wordt hoezeer de gebeurtenissen met den opzet in overeenstemming zijn gebleken. De organisators van de revolutie zeggen daarin, dat zij de macht van het geld en de beschikking over kapitaal hebben, dat zij de loonen zullen verhoogen, doch dat dit de werklieden niet zal helpen, daar zij ook de prijzen zullen doen stijgen. Zij prediken Liberalisme om de Christenvolken te misleiden, en zij hebben de Pers in handen genomen. Het zevende artikel gaat voort met eene beschouwing van de Protocols, welke de Morning Post den „Bijbel der Bolsjewiki" noemt. Het derde protocol verzekert, dat „het doel nu nog maar een paar schreden verwijderd is" dat de „constitutioneele balansen van dezen tijd spoedig verbroken zullen zijn", dat er haat gezaaid is bij het gepeupel tegen koningen en den tegenwoordigen staat van zaken, en dat deze „zal toenemen door de gevolgen van den oeconomischen crisis", dat „heele menigten van werklieden" in de straten geworpen zullen worden, en „dat zij het bloed zullen vergieten van hen die zij van af hun wieg hebben benijd, terwijl zij nu de gelegenheid tot plundering zullen hebben op groote schaal." \ De middelen om revoluties te verwekken „opvoeding, politiek, de wet en de theaters" worden bediscussieerd, en er wordt van een „opper-regeering" gesproken, waarmee zooiets als de Volkerenbond bedoeld schijnt. De tweede helft van het Protocol is van opbouwenden aard, want deze „Ouderen van Zion" zijn „volstrekt geen Anarchisten". Een schets wordt gegeven van een nieuwen staat van zaken, want de Ouderen gelooven „in een natuurlijke organisatie van het staatsverband met klassen, en in het nut van een krachtige regeering". Noch vrijheid noch gelijkheid zullen er heerschen, maar „een rechtvaardig en geregeld Gouvernement." Groote zorg wordt besteed aan de hervorming vg,n wet en rechtspraak. De Koning zal zorgvuldig gekozen worden, hij zal uit het geslacht van „David zijn, en afgezet kunnen worden, zoo hij niet voldoet". De Joodsche Godsdienst zal de algemeene godsdienst zijn. „De volkeren zullen de voorkeur geven aan rust in een staat van slavernij boven die rechten van een vermeende vrijheid, waarmede de menschheid gekweld is geweest en waardoor de bronnen van het menschelijk bestaan zijn uitgeput". De Anarchie en de revolutionaire Vrijmetselarij, met behulp waarvan de nieuwe staat van zaken is tot stand gebracht, zullen worden weggevaagd, en er zal er een zijn „die op zijn voorhoofd het zegel dragen zal van de voorbeschikking des menschen, en tot wien God zelf zijn Ster gebracht heeft, opdat geen ander dan Hij ons zou bevrijden van al de te voren genoemde krachten en kwaden". Dit is vermoedelijk de langverwachte Messias der Israëlieten. De dagteekening der protocols wordt daarna in beschouwing genomen. De Morning Post wijst er op, dat eene uitgave van 1905 zich in het Britsch Museum bevindt. De eerste editie, in 1903 uitgegeven, trok weinig de aandacht (ze bevatte dan ook de protocollen nog niet), en men zegt dat bijna de geheele uitgave werd opgekocht door Russische Joden. In 1905 was er dezelfde onverschilligheid ten aanzien van de editie, welke de protocollen bevatte. „Eerst toen de revolutie uitbrak en de protocollen naar den geest en de letter in vervulling gingen, werd de beteekenis ervan beseft. Zij zijn thans in de mond van iederen Rus. Zij allen zijn van de echtheid ervan overtuigd, daar zij de feiten als onmiskenbaar beschouwen. The proof of the pudding lies in the eating". Serge Nilus beweert dat de protocollen bekend waren aan het Zionisten congres in Bazel in 1897. Er werd in gesproken over „een nog levende Europeesche staatsman, die veel te maken heeft met de Vrijmetselarij, met volksopvoeding en de Volkerenbond", en deze wordt een van de beste agenten genoemd. De protocollen moeten, zoo besluit de Mortüng Post, tusschen 1889 en 1905 te boek zijn gesteld. De Post zegt: „Er is dus een sterk bewijs, zij het dan ook nog geen absolute zekerheid, dat er op de aangegeven tijd eene voorwetenschap of voorzegging bestond omtrent de groote revolutionaire beweging, welke thans plaats heeft. De middelen, waardoor ze tot stand zou komen: oorlogen, prijsopdrijving, het bederf der regeeringen, en het gebruik maken van Joodsche agenten, dat alles klopt met de revolutie in Rusland, en met de pogingen ertoe in Duitschland en Hongarije. Het is bijvoorbeeld bekend, dat de beide Spartacisten leiders in Duitschland, Joden waren, dat Belakun, Szamuelly en bijna al de Hongaarsche revolutionairen Joden waren en door al de Christelijke refugiees uit Rusland wordt getuigd, dat de Sovjet commissarissen bijna allen Joden zijn. Lenin is een van de weinige op den voorgrond tredende personen, die geen Jood is, maar men zegt van Lenin, dat hij met eene Jodin is getrouwd. In het vierde protocol wordt het verloop van eene revolutie zeer zorgvuldig beschreven: Eerst het woeden van een verblinde menigte een tweede daemagogie, waaruit anarchie geboren wordt, en deze leidt onvermijdelijk tot despotisme". Het achtste artikel besluit de eerste serie en vat de argumenten samen, welke het bestaan van „de vreeselijke secte moeten bewijzen. Met betrekking tot de protocols heet het: „Het document voorspelt een wereldrevolutie, en wel een ten uitvoer gelegd door een Joodsche organisatie. De omwenteling welke thans in gang is — de Bolsjewistische — is inderdaad voornamelijk in handen van de Joden, en is een poging om te komen tot een wereldrevolutie". De Post werpt zich dan op de opmerkingen in het Protocol met betrekking tot de Vrijmetselarij. Protocol 15 zegt: „Wij zullen Vrijmetselaarsloges oprichten in grooten getale in alle landen der wereld, daarin allen opnemen, die op den voorgrond treden of kunnen treden in het publieke werk, want in de Loges vinden wij ons voornaamste inlichtingenbureau en ons beste middel om invloed uit te oefenen. Al deze Loges zullen wij onder een centrale leiding brengen, alleen aan ons bekend doch voor anderen absoluut geheim, die bestaan zal uit onze geleerde Ouderen. Dan onderzoekt de Morning Post het Grand Oriënt van Frankrijk, een lichaam dat, zooals bekend, den Grooten Architect van het Heelal heeft afgeschaft — een heldenfeit van geen geringe beteekenis, naar men bescheidenlijk zou opmerken. Daar de Engelsche Vrijmetselarij niet politiek is introduceerde de „vreeselijke secte" in Engeland de „Oostersche of Schotsche riten", dat wil zeggen een Maconnerie van revolutionair karakter. In 1893 constitueerde zich eene Fransche loge tot een „Groote Symbolische Schotsche loge van Frankrijk, le Droit humain die zoowel vrouwen als mannen toelaat, en in 1900 werd deze Grootloge tot een Opperraad van de Oude en Aangenomen Schotsche ritus: „Thans werken er 100 loges onder dezen Opperraad, zij zijn verspreid over Frankrijk, Belgie, Engeland, Schotland, Indië, Holland, Java, Zwitserland, Noorwegen, Zuid-Afrika, en Zuid-Amerika. De Engelsch sprekende landen hebben een eigen algemeenen Raad, maar maken nochtans deel uit van de continentale orde. In den Opperaad van den 33sten graad zijn drie Engelsche Comasons, op een totaal van negen, zoodat de Britsche leden in een verhouding van twee op een in de minderheid zijn. Men weet ons verder te vertellen, dat „de leidende lichten der Theosofie" in den regel leden der Co-Ma^onnieke loges zijn, en dat de Britsche Co-masonieke loges „den Bijbel en den naam van God weer in hun ritueel hebben opgenomen". Er zijn allerlei sporen, zoo verzekert de Morning Post, die duidelijk bewijzen, dat in alle revolutionaire bewegingen sommige Metselaarsorden werkdadig aandeel nemen. Joden nemen actief deel zoowel in de loges als in de omwentelingen. De droom der Joden is een moderne ontwikkeling van de Messias-verwachtingen, de Joden hebben in het bloed „een traditioneele haat tegen de Christennaties, die hen in vroeger eeuwen niet al te goed behandeld hebben". „Niet al te goed" voorwaar, als men de vervolgingen van het verleden en de progroms van het heden in aanmerking neemt! „En hoe staat het met Engeland?" zoo vraagt de Morning Post. „Bij elke revolutie, die de kapitalistische organisatie, door welke wij leven, paralyseert zal vermoedelijk drie kwart van de bevolking den hongerdood sterven", „Geen volk is in staat zonder een vreeselijke catastrophe zijn maatschappelijke en industrieele orde en de nationale discipline te vernietigen". Op dezen toon sluit deze artikelenreeks. Dan komt er een ander schrijver, die „de draden van deze wereldconspiratie zal te zamen brengen, en hare vertakkingen en uitwerkselen uit het hedendaagsch gebeuren" zal toelichten. Er zal worden aangetoond, dat er „een wijdvertakt complot bestaat onder controle en aanwijzing van een geheim agentschap, dat er op uit is het Britsche rijk te ondermijnen" en dit staat in verband met de „vreeselijke secte." Een veelbelovende opzet. Artikel IX is het eerste van een nieuwe serie, welke de hedendaagsche bewegingen in verband zal brengen met de wereldconspiratie, welke in de voorgaande acht aange- toond heet te zijn. „Behoeften en opinies zijn de twee krachten die den mensch doen handelen", zoo wordt den abt Barruel nagezegd als het maxime van „revolutionaire Vrijmetselarij". De menschen handelen met een ijver welke vorige eeuwen als slapende doet schijnen. Voortdurend zijn er werkstakingen, waarbij de werklieden verzekeren dat de behoefte hen dwingt om beter loon te vragen. De kracht der „opinie" wordt in beweging gebracht door een nieuw evangelie, het Bolsjewisme, dat afgeleid heet van den Jood Marx, met een tegenwoordig centrum in Moscou. Van de 50 personen, die aan de instelling van Sovjet-Rusland hebben medegewerkt zijn er 6 Russen, 1 is een Duitscher, 1 een Let, van 1 is de nationaliteit twijfelachtig, 41 ervan zijn Joden. Lev Cherny is een welbekend Anarchist wiens partij zeer individualistisch is; „hij heeft meer gemeen met het Slavische temperament dan het zeer gecentraliseerde gouvernement dat aan den naam van Trotsky verbonden is". Cherny nu gaf een reeks van lezingen in het Anarchistisch hoofdkwartier in Moscou, en daar verdeelde hij de Joden in Geldjoden, Zionisten en Bolsjewiki. Deze laatsten, zoo beweerde hij, waren geen echte Socialisten of Communisten, doch het was er hen slechts om te doen de massa's onder Joodsche controle te brengen. In den nacht van deze laatste voordracht werden de hoofdkwartieren der Anarchisten, zoowel in Moscow als in Petrograd door de Bolsjewiki met machinegeweren, kanonnen en cavalerie aangevallen, een algemeene slachting volgde, waarbij Cherny zelf wist te ontkomen. Het programma van de Bolsjewistische Joden is afgedruki te vinden in de Gazette de Hollande, Maart 1919. Het bevatte de instructies aan Bolsjewistische agenten in het buitenland van een in November 1918 gehouden vergadering door Lenin gepresideerd, met Trotski en andere leiders als leden. Een afdruk hiervan werd gestolen, en de instructies werden door de Morning Post zij aan zij met extracten uit de Protocollen van de Ouderen van Zion afgedrukt, waarmede zij de grootste gelijkenis vertoonen. De instructies dienen tot uitvoering van de Protocollen. Artikel X brengt ons van Rusland naar Turkije en bewijst dat de Jong-Turken hun inspiratie ontvingen van de continentale Vrijmetselarij, bijeenkomende in loges onder het Grootoosten van Italië. Twee loges waren gevestigd in Saloniki onder bescherming van de Italiaansche embassade. De leden van het Comité voor Eenheid en Vooruitgang waren Mafons, en de Mafonnieke loges vermeerderden zich zoodanig, dat in 1900 vertegenwoordigers van 45 Turksche loges in Constantinopel een Ottomaansch Grootoosten konoen stichten. De Comité-partij in de Turksche kamer van afgevaardigden bevatte 90 Vrijmetselaren, onder leiding van Talaat Bey, den Voorzitter, een Joodsch vrijmetselaar. Binnen het Cabinet werd een Innerlijk cabinet gevormd van Joodsche Magons. Twee bladen werden uitgegeven, het eene had een Duitsche Jood als Redacteur, terwijl het andere een Ashkenazin Joodsche vrijmetselaar tot eigenaar had. Deze koos partij voor de Duitschers met het doel een Joodsch-Turksche staat in Klein-Azië te verkrijgen. De Ashkenazim zijn Russisch-PooIsche Joden, en deze waren evenals de andere Joden, voorstanders van het Duitsche keizerrijk. In de Duitsche pers verschenen toen ter tijd vele artikelen die de vorming van zulk een Zionisten staat bepleitten. Een van de Protocols zegt: Constantinopel is de achtste en laatste trap voor Jeruzalem. De Islam en de Communisten zijn thans vereenigd, en Mus taf fa Kemal Pasha gaf op 8 en 20 Juli 1920 een tweetal proclamaties uit, één gericht tot de „Broeders van den Islam en Communistische kameraden", waarin gezegd wordt, dat de Islam, de bondgenoot der Communisten, de „stervende Russische boeren zal wreken", terwijl de tweede verklaart: „Onze legers staan gereed om van Perzië naar Anatolië te hekken. Zoodra de Bolsjewiki in Polen den zege behalen zullen zij in Roemenië vallen. De Roemeniërs zullen de mobiliseering met een algemeene werkstaking beantwoorden. De Boelgaren staan eveneens gereed zich met de Bolsjewiki te verbinden. Het hoofddoel onzer legers is onze onafhankelijkheid te waarborgen en de hoofdstad uit de handen der Engelschen te bevrijden." Ook de Portugeesche revolutie van 1910 was JoodschMaconniek, zooals blijkt uit de namen van de leidende families, welke ze tot stand brachten. Dr. Friedrich Wichtl zegt van hen in zijn boek. „Weltfreimaurerei, Weltrevolution, Weltrepublik" dat deze groote Portugeesche families „allen nauw aan elkander verbonden zijn, dat zij betrekkingen onderhouden door middel van de Vrijmetselarij en evenzeer.... door de Alliance Israelite Universelle". Een Grootmeester der Maconnerie was een der hoofden van de Portugeesche omwentelingspartij en de President der republiek was een op den voorgrond tredend Vrijmetselaar. Duitschland was met een intrigue begonnen om de Portugeesche koloniën in Afrika in handen te krijgen. Zij had hiertoe op hare gebruikelijke wijze eerst een missie uitgezonden, welke ter plaatse was toen de oorlog uitbrak. Het Xlde artikel begint met te herhalen, dat in de Turksche en Portugeesche omwentelingen Ma?ons de werktuigen waren, „met Lenin in Moscow geinstalleerd en Rusland als platform waren de Bolsjewiki zendelingen middelen om onrust en wanorde te zaaien". Pruisen, Beieren en Hongarije vormen dan het onderwerp van studie in dit artikel. „De Joden van Moscow, werkende door hun zendelingen in Duitschland, zijn er in meerdere of mindere mate in geslaagd om Pruisen tegen Beieren op te zetten en de steden tegen het land". (In het voorbijgaan kan hier worden opgemerkt, dat in Hongarije Budapest verhongerde, terwijl de plattelandsdistricten vol graan waren, dat de agncultunsten weigerden te verkoopen). Daar de revolutie eerder in Rusland dan in Duitschlanc mogelijk bleek nam Lenin het psychologisch moment te baat en sloeg toe. Daarop volgden de Bolsjewiki pogingen in Brest-Litovsk en een aanslag op Oost-Pruisen. In Pruisen leidde de strijd tusschen Spartacisten en Socialisten tot een tijdelijke nederlaag van eerstgenoemden, hetgeen de Revolutie daar tegenhield. De Bolsjewiki Israëliet Joffe was er vertegenwoordiger van de Sovjet (Mei 1918) en werd uitgewezen wegens zijn onderhandelingen met de Spartacisten. De meerderheidssocialisten zegevierden, doch Barth die alle hulp van de Bolsjewiki, met uitzondering van finantieelen steun bij de voorbereiding van de Duitsche omwenteling erkende, moet volgens Joffe van dezen zelf „honderdduizende Marken in ontvangst genomen hebben". Lenin zeide, dat bij „het smeden van een keten van revoluties de voornaamste schakel de Duitsche zou zijn" en men zegt, dat Joffe ten behoeve van zijn werk in Berlijn gedurende den zomer vari 1918 vier millioen Mark heeft ontvangen. Joffe werd in Berlijn opgevolgd door Radek, ook weer een Jood, maar terwijl Joffe openlijk naar het Keizerlijk Gouvernement gezonden was en slechts in het geheim met de Spartacisten onderhandelde, zoo kwam Radek in het geheim in Duitschland, door Lenin naar de Spartacisten afgevaardigd, en in het bijzonder naar Liebknecht, een Jood. De Keizer viel, Liebknecht werd in vrijheid gesteld, en hij en Noske stonden weldra tegenover elkander in het Revolutionaire gouvernement: ,,Radek begon dadelijk mee te trekken aan Liebknechts eind van het touw. In de laatste dagen van 1918 bepleitten zij openlijk een „Revolutionair- communistische Arbeiderspartij van den Duitschen Spartacus bond". In het begin van 1919 werd, volgens goede authoriteit, in een door beiden geteekend document de band tusschen de Moscowsche en de Berlijnsche „kameraden" vastgeknoopt. Liebknecht plaatste er zijn naam onder als de a.s. President van de Duitsche Sovjet-republiek en Radek als Gevolmachtigde van de Russische Sovjet-republiek." De „Morning Post" geeft de condities in de beweerde overeenkomst gesteld. Zij sloot in de toezegging van finantieele en militaire hulp van uit Moscow en van de zijde van Berlijn de belofte Lenin's leerstellingen te helpen verbreiden en een Rood leger van 500.000 man op de been te zullen brengen, dat onder commando van den Commissaris voor de zaken van Oorlog in Moscow zou komen te staan. Beweerd wordt dat dit contract gesloten werd in het opkamertje van Rosa Luxembourg, eene Jodin. Enkele dagen later kwam er een opstand onder Eichhorn, een agent van Joffe. Ze werd door de troepen van Noske bedwongen. Liebknecht en Rosa Luxembourg werden gedood en Radek met een aantal leiders der Spartacisten gearresteerd. Hij had intusschen in Duitschland een dertigtal Bolsjewiki organisaties tot stand gebracht, en van 6 tot 13 Maart was er opnieuw een poging tot opstand, welke wederom faalde, maar toch de verbinding van de Duitsche en de Russische Bolsjewiki bewijst. „De eieren van Lenin", zoo zegt de „Morning Post" „waren nooit allen tegelijk in eenzelfde mand of zelfs in een half dozijn manden. Al braken er in een of in een half dozijn mandjes, dan was dat voor hem toch niet anders dan een tijdelijke en plaatselijke tegenslag. Zijn doel was een omwenteling van de gansche wereld". Er waren opstootjes in Maart 1919 in Hamburg, in de Rijnstreken en elders. Bij Beieren moeten wij wat langer stilstaan. De eerste Minister van Beieren, Kurt Eisner (een Jood wiens ware naam Saloman Kusnovsky luidde), was vermoord en een Sovjet-republiek uitgeroepen. Max Livien, een Jood uit Moscow, zat er op het vinketouw en werd gekozen tot lid van het uitvoerend Comitee. Hij sprak zich uit voor de Bolsjewiki politiek en voor het stichten van onafhankelijke Sovjet-republieken over heel Duitschland. Het Beiersche plannetje faalde, maar toch kwam het weer van pas in de algemeene conspirate, want de kracht van Lenin ligt hierin, dat tijdelijke mislukkingen nochtans het algemeene plan ten dienste zijn. Duitschland hapte niet toe in de Sovjet-leus, „maar het lijden veroorzaakt, helpt het einddoel". Lenin weet te wrchten. Duitschland gaf Lenin aan Rusland, Engeland ir troduceerde er Trotsky. De Duitsche Gouvernementen, het Keizerlijke en het Revolutionaire, speelden een opportunistisch spelletje met Lenin, en Lenin bleek de beste speler te zijn. „Het spel is nog niet uit. Lenin's hoofdtroef is de Derde Internationale". Laten wij thans Hongarije nader beschouwen. „De „Nationale Raad", die, zooals men zich herinneren zal, het Hongaarsche Gouvernement omverwierp, bestond... uit de leiders van den Radicalen vleugel van de vroegere Onafhankelijke Partij, de Joodsche Maffia en de Sociaaldemocraten. De grond was door Joodsch-Bolsjewistische propaganda terdege voorbereid." Bela Kun, de leider van de Hongaarsche Bolsjewiki, was een Jood in nauw contact met Lenin, en bijna al zijn Ministers waren Joden. Hij begroette Lenin als „de leider van het Internationale proletariaat". Bela Kun was door Sylvia Pankhurst aangespoord zich in verbinding te stellen met het Informatiebureau van het Russische volk in Londen. Maar Bela Kun werd uit het zadel gewipt en in Hongarije zijn evenzeer als in Duitschland, voorloopig de Joden en Bolsjewiki uit Moscow schaakmat gezet. Artikel XII bespreekt de Vredesconferentie in Parijs en ce Joodsche invloeden daarbij werkzaam. De „Post" meent dat „Wilsonisme" en Bolsjewisme veel overeenkomst hebben. De „Veertien Punten" en het Kremlin-manifest lijken op elkaar. Voor den opstandeling klinkt even zoet het „vrijmaken van de wereld voor de democratie" als „het dictatorschap van het proletariaat". De internationale controle van het wereldgebeuren geschiedt bij den een door den Volkerenbond, in het andere stuk door middel van de Derde Internationale. Beide vragen om het zelfbeschikkingsrecht. De Bolsjewiki zagen daarin een wapen tegen het Britsche rijk met „zijn verschillende volkeren, elk op zijn eigen punt van politieke ontwikkeling". Moscow was er verrukt over, dat Washington dit punt opnam en beval het aan bij Fransche Senatoren en Britsche werklieden. „Het werkte en blijft doorwerken op uitmuntende wijze in Ierland.*) Egypte, India.... Zelfbeschikkingsrecht is het beste wapen uit de Bolsjewiki wapenkamer.... Zelfbeschikkingsrecht brengt zijn adderengebroed voort in het Britsche keizerrijk, het is slechts merkwaardig te zien hoe het veronachtzaamd wordt in de landen onder Bolsjewistisch regiem." M. Charles Maurras, de schitterende Fransche schrijver, maakt eenige opmerkingen over „den invloed op Mr. Wilson uitgeoefend door een kleine groep van beroeps financiers, wonende tusschen Hamburg, Frankfort en New York". Deze vormden een machtigen schakel tusschen Washington en Berlijn, het waren meest Joden. Zelfsbeschikkingsrecht heeft Oostenrijk verdeeld in een aantal staatjes, die niet in staat zijn op hun eigen beenen te staan. Er is geen politieke zekerheid en vandaar „oeconomische onrust, hooge prijzen, eischen van hooger loon, werkstakingen om dit af te dwingen en algemeene wasdom van Bolsjewisme. De Protocols zeggen: „wij zullen een algemeene oeconomische crisis veroorzaken door alle mogelijke kuiperijen en met behulp van het goud dat geheel in onze handen is". Een krachtig Polen is noodzakelijk, maar het Polen dat geschapen werd was zonder oeconomische en strategische grenzen. Polen werd gehandicapt omdat het „geen Joodsch belang" was. Van de 12.506.238 Joden, die er in de wereld zijn, wonen er 5 millioen in Polen, waar zij de commercieele en finantieele activiteiten monopoliseeren. De Polen hebben getracht Coöperatieve vereenigingen daar tegenover te stellen, vandaar dat een krachtig Polen ongewenscht was. Ook Duitschland wenscht geen sterk Polen, daar zijne belangen met die van de Joden indentiek zijn. De Deutsche Algerneine Zeitung van 30 Januari 1919 wijst op het nut, dat van de Joden kan worden getrokken tot herstel van de Duitsche internationale betrekkingen. Het blad begroet een *) (Noot van den vertaler: de Roomsche Sinn Feiners en Monseigneur Mannix zijn zeker ook Joden en Jodengenooten?) Joodsch Palestina met goedkeuring en verwacht hun hulp tot herstel van de betrekkingen met het Oosten. „Autonomie van de Joden in het Oosten is een van de grondslagen van orde en rust in deze landen". De Bolsjewiki vonden in de Polen een barrière tegen hun opmarsch naar het Westen. „Rusland en Duitschland reiken elkaar de hand over het ter aarde gevelde lichaam van Polen. Als zij slagen zal de wereldoorlog te vergeefs volstreden zijn". De politiek der Vredesconferentie werd door de tegenstanders in deze woorden beschreven: „Voortaan zal de wereld bestuurd worden door de Anglo-Saksische volken, die op hun beurt, onder leiding staan van hun Joousch element". Dr. Dillon zegt: „Van al de gemeenschappen wier belangen door de Conferentie besproken werden hadden de Israëlieten misschien de bekwaamste en zeker de meest invloedrijke vertegenwoordigers. Er waren Joden uit Palestina, uit Polen, Rusland, de Oekraine, Roemenië, Griekenland, Engeland, Holland en België. Maar het grootste en schitterendste aantal werd afgevaardigd door de Vereenigde Staten". Artikel XIII begint met de vermelding, dat de samenzweringen, welke al of niet succes hadden, in het licht zijn gesteld. Thans is er, zoo wordt beweerd, een nieuwe samenzwering in de maak die kolossaler zal zijn, dan al de voorafgaande en vreeselijker gevolgen hebben zal. Deze heeft nauwe betrekking met het Britsche Rijk, al is ze er niet uitsluitend tegen gericht. Beweerd wordt: „dat er een georganiseerde intrigue op touw is gezet door het geheele Oosten tegen Europeesche en Christelijke overheersching een revolutionaire organisatie, die hare vangarmen uit Europa en Amerika over heel Noord Afrika en Azië uitbreidt." Dit is een Pan-Oostersche conspiratie. De „Morning Post" schijnt in de Joodsche pers na de Russische revolutie een gevaarlijke toenadering tot Bolsjewiki ideeën te hebben gezien. Zij vestigde er de aandacht op waarvan een brief van tegenspraak van tien vooraanstaande Engelsche Israëlieten het gevolg was. De eerste onderteekenaar was Lionel de Rothschild. In dien briet dd 22 April 1919 wordt alle samenhang met de Bolsjewiki afgewezen. Maar de „Post" is niet tevreden, üe briefschrijvers worden heftig aangevallen en de courant meent, dat het politiek gedrag van de Israëlieten, die een leidende rol hebben gespeeld in de Engelsche Regeering niet in staat is gerustheid te wekken. Evenmin kan ze de benoeming van een Israëliet tot Gouverneur van Palestina goedkeuren. De gedachte van een wereldconspiratie tegen wet en orde en Christelijke beschaving had niet kunnen opkomen vóór den oorlog, en ook zou de doorsnee Engelschman niet aan eenigen samenhang hebben gedacht tusschen een opstand in Ierland, moeilijkheden in Egypte en onrust in India of een opstand in Rusland, terwijl deze toch alle door Duitschland veroorzaakt werden. Maar achter Duitschland stond de Vreeselijke Secte, die zich van de Duitschers als werktuigen bediende, en de val van Duitschland maakte aan de samenzwering geen einde. Duitschland had gecoquetteerd met de verborgen Machten, die tegen het Christendom samenspanden, en deze lieten Duitschland aan zijn lot over, toen het niet langer van nut kon zijn. In het Oosten is jaren lang een propaganda bezig democratische ideeën te verspreiden. Deze propaganda strekt zich uit over alle Aziatische landen terwijl ook Noord-Afnka er in betrokken is. Er zijn centra in Marokko, Teheran, Kaboel, Stamboel en Calcutta. In politieken zin democratisch is zij op godsdienstig gebied anti-Christelijk. Het Oosten moet worden vereenigd en tegen het Westen overgesteld, Azië tegen Europa. De zendelingen verspreiden oproerige litteratuur, een plaatselijke molshoop van verongelijking wordt tot een berg uitgedijd, en zij zijn altijd anti-Christelijk. In elke inlandsche school worden democratie en anti-Christelijke gevoelens geplant, en zoo de komende generatie beinvloed. Deze leeringen zijn gelijkluidend in Marokko en in het midden van Azië. De moord op Sir W. Curzon Wyllb op 1 Juli 1909 in Londen was een deel van deze samenzwering. De Parijsche politie wist dat de Hindhoe-samenzweerders daar ter plaatse een buitengewone activiteit aan den dag legden. Het bestaan van deze groep is aan de politie wel bekend. Zij geeft zich veel moeite om met jonge Hindhoes die de Universiteit bezoeken in contact te komen. Aan het hoofd ervan staat eene tfrouw van Duitsche origine. Het Ma^onnieke element werd door Joodsche invloeden doordrongen, en er waren in Parijs eenige Joodsche loges, waar uitsluitend Duitsch of Yiddisch gesproken werd,^ en waar geen niet-Jood werd toegelaten. Artikel XIV van de reeks handelt voornamelijk over Ierland, dat volgens Karl Marx en de Bolsjewiki het zwakste punt van het Britsche rijk is. Engeland beheerscht, practisch gesproken, de wereldmarkten, en het is de rots van het kapitalisme in Europa." De te Glasgow verschijnen Socialist spreekt van Brittanje als „het centrum en de vesting van het kapitalisme" en verklaart dat het opbreken ervan „de noodzakelijke voorbereiding is voor het succes van de wereldrevolutie der werkende klassen". De houding der Ieren is veranderd. Zij vragen niet langer Home Rule doch geheele onafhankelijkheid. James ConoIIy bracht de leer van de Sociale revolutie in de Iersche politiek en het resultaat van zijn streven was de geboorte van het Bolsjewisme in Ierland. Daarop vloeiden er rijkommen toe. De Raad van Commissarissen in Rusland stelde vijfhonderd millioen roebels per maand voor buitenlandsche propaganda beschikbaar en de eerste storting van dit bedrag werd in Februari 1919 aan de Sinn Feiners uitgekeerd. In Zuid-Afrika werd de Bolsjewistische propaganda gekeerd. Meer succes had zij in Australië en in Canada. In artikel XV gaat schrijver nader in op den kamp tusschen kapitaal en arbeid, welke voornamelijk sinds den wapenstilstand om zich heen greep. Hij verzekert dat de „steunpilaar van Britsche opperheerschappij in haar industrieel overwicht gelegen is", en hij tracht te ontdekken of ook deze door de Vreeselijke secte wordt aangetast. Hij beweert dat er getracht wordt een toestand in het leven te roepen, als door Lenin met de woorden „een revolutietoestand" gekenmerkt; de ondergrondsche invloeden, welke de omwentelingen teweeg brengen werken gestadig door, terwijl de Bolsjewiki in Rusland en de linker vleugel van de Arbeidersbeweging in Engeland geenszins nieuwe leeringen voorstaan doch de oude Shibboleths herhalen. De Socialistische vereenigingen zijn meestal internationaal, maar de Jood komt in Engeland maar zelden als een leider op den voorgrond. Het geval van de Clyde-werkstaking in 1919, waar de voorzitter van het stakingscomitee een Poolsche Jood was, is als een uitzondering te beschouwen. De Britsche leiders der socialistische bewegingen waren tot voor kort niet zeer onder den invloed van de geschriften van Marx, den Duitschen Jood. H. M. Hyndman is een Maixist, maar is daarbij te patriottisch, terwijl het Marxisme internationaal is. Toch is de linkervleugel Marxistisch geworden en daarmede revolutionair en internationaal. De „klasse strijd" wordt erkend. Dit leerstuk bracht een splitsing te weeg in het Ruskin-college, en leidde tot de stichting van het Labour-college, dat gefinancierd wordt door de Nationale unie van spoorwegwerkers, de Zuid-Wales mijnwerkersfederatie en de Unie van postambtenaren. Deze „opvoedingsbeweging" is een van de meest actieve middelen van Bolsjewiki propaganda in dit land. De staven van deze colleges bestaan, vooral in het Noorden, bijna uitsluitend uit erkende Bolsjewiki en leden van vereenigingen die bij de Derde Internationale zijn aangesloten. Er zijn een tweehonderdtal klassen, met Labour colleges verband houdende, voor de bestudeering van Marxistische theorieën. De „Jong socialisten Internationale", thans omgedoopt in „Jonge Communisten Internationale", heeft een Britsche sectie: „De Jonge socialisten ligue" met de Roode Vlag, welke sinds Mei 1920 verschijnt als haar orgaan. Het doel der propaganda is „een industrieele crisis te veroorzaken van zulk een omvang, dat een revolutie onvermijdelijk wordt". Maar daar de honger een van de grootste stimuli is, stond de toenemende welvaart van den Britschen werkman aan het doel in den weg. Vandaar de vraag: „Hoe vernietigen wij de Britsch industrieele welvaart en hoe verstoren wij het Britsche rijk?" Het eerste doel kan bereikt worden door werkstakingen, loonsopdrijving en kleiner voortbrenging; het tweede door opstanden en troebelen in verschillende deelen van het rijk te verwekken. De Jood Radek schreef in een van de nummers van de Call, het orgaan van de Engelsche socialistische partij, voornamelijk bestaande uit vreemde Joden, dat, bijaldien Engeland geen vrede sloot met de Sovjet-regeering, het rijk in zijn kwetsbaarste punt, India, door de Bolsjewiki zou worden aangetast. De Workers Dreadnought, het communistisch orgaan onder redactie van Sylvia Pankhurst, zegt, sprekende over de gas-staking op 17 Juli 1920, dat „Communisten erbij hooren te zijn als er zulke relletjes spontaan ontstaan, dat zij dan gelegenheid hebben tot propaganda en tot het opvoeden van de bewegingen in communistische richting". In artikel XVI wordt de studie van het Communisme als een regelende kracht in de arbeidersorganisaties voortgezet. De Engelsche Socialistische partij is verbonden aan de Derde Internationale en de heeren Shaw en Turner brachten van hun jongste bezoek aan Rusland een brief mede aan de partij van Lenin. In een artikel in de Call van 20 Mei 1920 worden de Britsche werkliedenorganisaties „roerlooze schepen in elkander tegenloopende stroomingen" genoemd. De missie van het Communisme is „ze van een roer te voorzien". De schrijver in de Call stelt voor in den overgangstijd de Trade Unions voor de productie en de Coöperatieve vereenigingen voor de distributie te benutten, waartoe een revolutionaire Communistengroep in iedere afdeeling van de Trade Unions, in iedere plaatselijke groep van de Arbeiderspartij en in elk bestuur van een afdeeling der coöperatieve vereenigingen in het leven geroepen moet worden.... Op deze wijze kan de bestaande arbeidersklasse-organisatie dienstbaar worden gemaakt aan het doel van het revolutionaire proletariaat... Binnen korten tijd zal het mogelijk zijn om Communisten te doen verkiezen voor alle belangrijke functies in Trade Unions en Arbeiderspartij... Alleen door de leiders en organisatoren van de bestaande organisaties te worden kunnen de Communisten en revolutionairen hopen de massa van het proletariaat met zich mede te nemen. Men moet, zegt Otto Maschl, aldoor „haat tegen de bourgeoisie" en het besef van „den klassestrijd levend houden. Morel, een van de functionarissen in de „Unie voor democratische controle", meent dat Rusland als een groote Socialistische staat half in Europa en half in Azië, gevaar zal opleveren voor het Britsche wereldrijk. Hij geeft er een schitterende beschrijving van als een centrum van geleerdheid en schoonheid. Engeland, Frankrijk en Amerika worden nog niet rijp geacht voor een omwenteling op de basis van het Manifest van het Uitvoerend commitee van de Derde Internationale, zooals het in de Call van 22 April 1920 is afgedrukt. Dan geeft de „Post" een lijst van Bolsjewiki en Joden die medewerkers zijn van Communistische bladen in Engeland. Het artikel besluit met een samenvattend overzicht van de geheele serie, en constateert, dat deze groote conspiratie niet slechts een bedreiging vormt voor beschaafde regeeringsvormen, maar voor de gansche Christenheid. Den volgenden dag verscheen er een klein naschrift, ir het bijzonder handelend over „Co-Ma?onnerie en de Revolutie." De „Morning Post" beweert, dat „eenige van de hoofdpersonen in de Britsche revolutionaire groep tot twee richtingen behooren, die in wezen anti-Christelijk zijn en Oostersch „Theosophie en Co-Ma?onnerie". De Theosofische vereeniging, zoo heet het, is door haar „inner circle" of „binnenkring" bestemd voor „revolutionair en anti-Christelijk" werk. Na eenige onvriendelijkheden aan het adres van Mevrouw Blavatsky beweert de schrijver in de Morning Post, dat „de invloed van den „inner circle" aldoor benut is om het Britsche gezag in India te ondermijnen". Na aldus het doemvonnis over de Theosofische vereeniging te hebben uitgesproken gaat de schrijver over tot een aanval op de Co-Ma^onnerie. De hoogste posten daarin worden, naar het schijnt, vervuld door eenige personen uit den „inner circle" van de Theosofische vereeniging. Dan volgt eene herhaling van eenige onjuistheden reeds eerder gedebiteerd, waarna beweerd wordt: „dat de beteekenis van den leerlinggraad geheel is gewijzigd, en op zulk een wijze, dat ze in een open conflict komt met den Derden Graad". Dit zou geschied zijn door een „geheel nieuw rituaal" dat onlangs moet zijn uitgekomen. Met nog een en ander van gelijk gehalte besluit deze merkwaardige artikelenreeks. Ik stel mij voor enkele der gemaakte beweringen wat nader in oogenschouw te nemen, te trachten feiten van fantasieën te scheiden en een ander beeld te geven, dat wellicht voor nadenkende lezers de moeite der beschouwing waard mag zijn. Laat ik thans trachten een onderscheid te maken tusschen de werkelijke feiten en de „fantasieën, valsche gevolgtrekkingen en insinuaties" welke zoo behendig door de „Morning Post" zijn dooreengeward in hare poging om het Joodsche ras te belasteren en zwart te maken, het Westen tegen het Oosten op te zetten, het Christendom tegen zijn broeder-godsdiensten, Europa op te stoken tegen Azië. De „Morning Post" ziet daarbij gemakshalve over het hoofd, dat hex Christendom evenzeer „Oostersch" en „Aziatisch" is in zijn oorsprong als al de andere groote godsdiensten; het blad vergeet, dat de Centrale Figuur van het Christendom een Jood was, dat de groote Apostelen eveneens Joden waren, en dat de „Joodsche wereldheerschappij" welke de „Morning Post" zoo vreest en waar zij met zulk een bitterheid tegen te keer gaat, niet alleen geïnspireerd wordt door Messias-verwachtingen in de profetische boeken van het Oude Testament (dat door de Christenheid als kanonniek is aanvaard en deel uitmaakt van des Christens Bijbel), maar evenzeer wordt voorzegd door den grooten „Apostel uit de Heidenen" den heiligen Paulus. In zijn brief aan de Romeinen rust de gansche argumentatie van Hoofdstuk IX tot XI op de Herstelling van de Joden, van welke in IX vers 4 en 5 gezegd wordt „welker (Israëlieten) is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid en de Verbonden, en de Wet en de dienst van God en de beloftenissen; welker (Israëlieten) zijn de vaderen, en uit welken Christus is, zoover het vleesch aangaat, dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid". En Hoofdstuk XI, vers 11 tot 15 zegt o.m. „Hebben zij gestruikeld opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hunnen val is de zaligheid der Heidenen geworden.... want indien hunne verwerping de verzoening is der wereld, wat zal hunne aanneming wezen, anders dan het leven uit de dooden". En verder in XI, vers 25—27:... „dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der Heidenen zal zijn ingegaan. En alzoo zal geheel Israël zalig worden: gelijk geschreven is: „De Verlosser zal uit Zion komen, en zal de goddeloosheid afwenden van Jakob. En dit is hun een Verbond van Mij...." Al de Evangelische secten aanvaarden deze „Wederherstelling van de Joden" als noodzakelijk, voordat de Tweede Komst van den Christus zal kunnen worden tegemoet gezien. De Vorst uit het Huis van David als den Wereldheerscher is toch het Duizendjarig rijk, door zoovele Chris- tenen verwacht. Het schijnt onbillijk met zooveel animositeit over de Joden te schrijven, zoolang men deze Christelijke Heilige Boeken als gezaghebbend beschouwt. Deze Schriften toch zijn verantwoordelijk voor de Joodsche droom van een Wereldheerschappij, het is deze triomf welke de Joden heeft opgehouden in Qhetto en East-End door al de executies, geloofsvervolgingen, martelingen en progroms heen, welke hun tragisch lot sedert de Verstrooiing met bloed en tranen hebben bevlekt. Op dit punt is de „Christelijke Morning Post" dus heel wat minder Christelijk dan de Theosoof. Erkend mag worden dat de hartstochtelijke haat tegen de Joden in Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk en Hongarije voornamelijk een gevolg is van de overmacht, die zij hebben weten te verkrijgen in het eenig beroep, dat hen door den haat der Christenen werd overgelaten, het beroep van geldleener of woekeraar, en van de verzameling en ophooping van rijkdommen, welke zoo groot is dat er geen oorlog meer gevoerd kan worden tenzij sommige groote Israëlitische families bereid zijn ze te financieren. Ook is inderdaad de pers voor een groot deel in hunne handen en zoowel als kapitalist als bij het vormen van een „publieke opinie'" hebben de volken van het vasteland hun tyrannie wel eens te verduren gehad. Maar achter de Onrust van onze Huidige Wereld ligt heel wat meer dan alleen het Joodsche streven. Ook de Joden zijn, evenzeer als Marx en bijv. op hun beurt de Communisten, niet meer dan incidenten in een strijd welke heel wat grootscher en machtiger is dan de „Morning Post" zich droomt. Want er bestaat inderdaad een „Innerlijk Gouvernement over de wereld, een Wereldheerschappij, „welks rijk voor geen verwrikken vatbaar is" zooals het in elke groote Godsdienst wordt beschreven (de Aras-koersji der Mohammedanen) als bestaande uit de werkdadige dienaren en Ministers van den Allerhoogste, die de Goddelijke Wil in evolutie ten uitvoer leggen, die Macht welke alle dingen leidt tot Gerechtigheid, welke Mathew Arnold bedoelde, toen hij er vagelijk de werking van doorschouwde in den loop van het Wereldgebeuren. Hindhoes en Boeddhisten spreken van deze onzichtbare Hierarchie als bestaande uit Resi s en beewa's, een équivalent voor St. Paulus, „rechtvaardigen tot volmaaktheid gekomen" en de „scharen der Engelen", ook te vinden in de „Heiligen en Engelen" der Roomsche kerk tot wier midden volmaakte menschelijke wezens soms worden toegelaten. De Theosoof spreekt van Hen als van „de Broeders van het Licht". Hun eenig doel is om de menschheid te helpen en de evolutie opwaarts te leiden, in één zin uitgedrukt: de stof te vergeestelijken, d.w.z. de stof tot den dienaar van den Geest te maken. En evenzoo is er inderdaad een „innerlijk Gouvernement" daaraan tegenover gesteld, er naar strevende de evolutie te vertragen, trachtende de menschheid op dwaalwegen te voeren; het zijn zij van wie de Apostel Paulus spreekt als „de heerschers van de Duisternis dezer aarde". Het zijn cie „Broeders van den Schaduw der Theosofie, Satan en zijne gevallen engelen voor den Christen, de Scharen van Ahriman voor den Parzi. Hun eenig doel is de Evolutie en ontwikkeling te vertragen, ze op zijwegen af te voeren, den geest te verstoffelijken, d.w.z. den geest tot een dienaar van de stof te maken. Natie's, groepen en individuen, die met den Goddelijken Wil in evolutie streven naar de Vervolmaking van het Menschdom dienen als uitvoerders en werkdadige instrumenten van de Broeders van het Licht in onze stoffelijke wereld; zij „worstelen" om het weer in de woorden van den Apostel Paulus te zeggen tegen de tegenwerkende krachten. Anderen weer, hetzij als individuen als groepen of als volkeren, dienen als de uitvoerders en agenten van de Broeders van de Schaduw. De Groote Oorlog (in 1914 heb ik daarop gewezen) was een beslissend conflict van dezen aard, waarin geen enkel Occultist neutraal mocht blijven. Zelfs in de meest duistere dagen heb ik nooit aan den uitslag kunnen twijfelen, daar de opwaartsche gang der evolutie de nederlaag noodig maakte van hen die de krachten belichaamden, welke trachtten de menschheid langs het nedergaand pad te dringen. Tusschen deze beide heerschappijen wordt de voortdurende strijd .n de zielen der menschen gestreden, en de „Morning Post" heeft enkele glimpjes van dien strijd opgevangen tijdens een zeer kritieke periode: de ontwikkeling'van een nieuw ras-type. Om nogmaals de Christelijke Schriften aan te halen (daar wij immers met een Christelijk blad hebben te argumenteeren), er is strijd in den hemel — de ongeziene wereld — „Michael en zijne engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijne engelen". (Openbaring van Johannes XII, vers 7). Door den ganschen loop van de geschiedenis der menschheid vinden wij, dat elke groote godsdienst zijne mystenen of geheime leeringen had. De Ingewijden in deze waren de philosofen, geleerden en priesters uit de eerste tijden van eiken godsdienst. Wij behoeven maar met een enkel woord te verwijzen naar de Mysteriën van Egypte, van Griekenland en van Rome; wij behoeven maar te noemen Plato en Pythagoras en de getuigenissen omtrent de waarde van hunne leeringen. De Christelijke Kerk had de mysteriën van Jezus, door welke de leeringen werden doorgegeven welke Jezus' binnenskamers aan Zijne Discipelen gaf.' Zoosis er geschreven staat in Matheus dertien vers elf: „omdat het U is gegeven de verborgenheden van het Koninkrijk der Hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven". En vers 34: „Al deze dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken dooi Gelijkenissen, en zonder Gelijkenissen sprak Hij tot hen niet". Evenzoo in Marcus 4, vers 34: „En zonder Gelijkenis sprak Hij tot hen niet, maar Hij verklaarde alles Zijnen Discipelen in het bijzonder." Het zou wel zeer vreemd geweest zijn, indien het eerste Christendom Zijne Leeringen niet met zorg bewaard had. „En deze Innerlijke Leeringen", zoo lezen wij, „waren de geheimen bewaard in de Mysteriën van Jezus"; de Heilige Clemens van Alexandrië en de groote Origenes kan men hierop nalezen. Toen de Christelijke Kerk met hare Geloofsvervolgingen begon, waren de Christelijke Mysteriën verdwenen en zij richtte hare belangstelling tot de Mysteriën van de Oudere Godsdiensten, welke de gewijde bewaarplaatsen van Kennis waren. De vooruitgang van Grieksche en Egyptische Wetenschap werd tot staan gebracht, en ei kwam duisternis over Europa. Maar „onder de Roos , het Egyptische symbool van geheimhouding, bleven de studenten ji; de Verborgen Wetenschappen hun onderzoekingen van de Natuur voortzetten, en hunne ontdekkingen bleven bewaard; Roseries, die door rondtrekkende studenten van de eene groep naar de andere gebracht werden, en door geheimhouding aan de verschrikkingen van de Kerk ontsnappen. Hiertoe"behoorden de Goliardie, Yugleurs, Troubadours, de Broeders van St. James. Deze bezigden vaak Satyres, Gedichten en Legenden om verborgen beteekenissen door te géven. Van Abelard wordt verhaald dat hij een Goliard was, misschien wel Golia zelf. Volgens Bedier waren zi; door een soort van verborgen Vrijmetselarij verbonden. Er mag aan herinnerd worden dat, toen de Wiskunde door de Mooren in Europa terugkwam, de Paus Silvanus beschuldigd weid met den duivel in contact te staan, omdat hij met een passer de Meetkundige figuren van Euclides nateekende. Roger Bacon deelt mede hoe moeilijk het was mathematische instrumenten te verkrijgen; hij werd van tooverij verdacht en gestraft. Geheimhouding was in die dagen dus noodzakelijk en toen de Mysteriën in geheim gingen werken werden zij tot Maqonnerie, die de "kostbare waarheden onder symbolen verborg. Nauw met genoemde groepen verbonden waren de Albigenzen, die zoo genadeloos door Simon de Montfort werden uitgemoord en door de Pausen vervolgd. Vele „kettersche secten ontstonden hieruit of verborgen zich onder hunne namen, terwijl zij zoowel Godsdienstige waarheden als feiten van wetenschap en Wijsbegeerte bewaarden. De scholen van Pythagoras bleven in Zuid-ltalië voortbestaan, waar zij de waarheden der Astronomie handhaafden, o.a. het Heliocentrische Stelsel, waarvoor Galileo leed en Bruno stierf. Van de geschiedenis der talrijke geheime genootschappen, die na het verdwijnen der Mysteriën ontstonden, is uit den aard der zaak niet veel bekend geworden; toch zijn er genoeg bewijsstukken behouden gebleven om den geduldigen onderzoeker in staat te stellen de sporen van hun bestaan te vinden. Naarmate de macht van de Roomsche kerk groeide, streed zij te meer tegen hen, die de kostbare wijsheid der Oudheid zoowel op natuurkundig als op godsdienstig gebied bewaarden. De Godsdienstige zijde dier kennis was de Mystiek, waarvan de Dean van St. Pauls Cathedral in Londen onlangs getuigen moest, dat het „de meest wetenschappelijke godsdienstigheid" was. Eenige der groote Mystieken vonden een toevluchtsoord in de kloosters, waar zij door de orthodoxen naar behooren geplaagd werden; de Heilige Theresia en St. Johannes van het Kruis behoorden o.m. tot hen, die eerst alles van de Kerk te lijden hadden, om later door die Kerk heiligverklaard te worden. Het loont de moeite om ruwweg den stamboom van de oude wijsheid te geven, waarbij men de z.g. kettersche secten zal aantreffen, die, omdat hun leeringen zoo wijd verspreid en daarom niet gemakkelijk verborgen konden blijven, van tijd tot tijd door de Kerk geheel werden uitgeroeid; maar daar de geheime wortel, waaruit zij sproten, nimmer kon worden aangetast, zoo ziet men de leeringen der „vermoorde heiligen" telkens weer onder nieuwe aanduidingen verschijnen. De wortel was in het Mid-oosten in Perzië te vinden, waar Manes, ,,de Zoon der Weduwe" de vader werd van de „Manichaesche Ketterij", welke de oude Iranische, Chalcleeuwsche en Egyptische tradities bewaarde, waaruit astrologie en astronomie, alchemie en chemie voor ons hun oorsprong namen, terwijl ook Indië's en China's geheime wijsheid daarin een kanaal vond. In de Mithras-mysterieën werd deze Ketterij tot de kweekplaats van de Magiërs, de („Wijzen van het Oosten"), eenige van die de „Ster in het Oosten" zagen die de Ster was van Hem, die geboren werd als „de Koning der Joden". Hem zoekende reisden zij naar Palestina. Omstreeks 200 na Chr. waren zij bekend als de Gnostieken. De wortel was in het meer nabije Oosten Grieksch — Egyptisch. De Neo-Platonische-School omvatte mannen als jamblichus en Plotinus, en uit deze beide wortels ontsprongen de Gnostici van de eerste Christelijke Kerk; zooals de groote Origenes, wiens boeken een goudmijn van gegevens bevatten, en die verklaarde dat zonder de Gnostieken de Kerk niet zou kunnen bestaan. Onder de niet-Christelijke Gnostici was allicht Valentinus de meest bekende. Deze beide groepen zijn de bronnen van het Europeesche mysticisme en de Europeesche Ma^onnerie, zooals de Morning-Post goed geraden heeft. Maar het werk begon geenszins met de Tempelieren. Manes toch ontleende veel aan de Mysteriën van Mithras, welke floriseerden in het verre verleden in de nacht der tijden, en die een Ma^onnieken vorm vertoonden, met de „Emerald Troon" en zijne Mystieke Leeringen verspreidden zich in de derde Eeuw na Christus. De geheime Joodsche Leeringen, in de Kabbala vervat, worden geacht te dateeren uit den tijd van Moses, — dit kan zeer goed het geval zijn, aangezien Moses zeer goed bekend was met de Egyptische en Galdeesche Magie; ik weet niet of er een bepaald ritueel aan de Kabbala verbonden is. De Joodsche stempel op de Magonnerie is de verbinding met den Tempel van Salomo, wat natuurlijk een „blind" is voor den Tempel des Lichts die opgebouwd moet worden en die wij in alle Mystiek terug vinden, onder allerlei namen als: de Stad Gods, het Hemelsche Jerusalem, het nieuw Jerusalem, de Stad van Sion, enz. waarin het menschelijk lichaam als de Tempel Gods verzinnebeeld wordt, (zie 1 Corinthen 3 vers 16.). Ook 2 Corinthen 5 vers 1 en 2 zegt: „Want wij weten, dat zoo ons aardsche huis dezes Ta- bernakels gebroken wordt, wij een Gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in den Herr el. Want ook in deze (het stoffelijk lichaam) zuchten wij, verlangend met onze woonstede uit den Hemel bekleed te worden". Zij die beseffen, wat dit in den mensch beteekent, zullen de doeleinden van den Eersten Graad in de Vrijmetselarij kunnen begrijpen, en de ware zin van den Derden. In een grooter zin is er dan het Bouwen van den Tempel der Menschheid, het „Koninkrijk der Hemelen", het „Hemelsch Jerusalem", welks burgers zijn „de heiligen welke tot volmaaktheid zijn gekomen", als de „eerste vruchten" van het Menschdom, de „Groote" of de „Witte" Loge, waarin eenmaal, bij de vervulling der tijden, alle menschen zullen wonen, dit is de „Zegevierende Kerk" van den Christen, levende in de toekomstige „Gouden eeuw" van onze wereld. In de vierde eeuw na Chr. treedt Jamblichus op den voorgrond, en van de vierde tot de negende eeuw zijn er ta] van „Ketterijen" hetzij dan Manicheesche of andere. Zeer belangrijk is die der Magistri Comacini, vermeld door LIorente in zijn welbekend boek „Geschiedenis van de Inkwisitie" inderdaad een boek om van te rillen. Prof. Giuzeppe Merzario noemt ze in zijn in 1893 te Milaan verschenen boek als „lichten in de Italiaansche duisternis", en zegt dat „de beademing door hun geest zich voelbaar maakte door al die eeuwen heen" en dat van de toen voortgebrachte kunstwerken de „beste en grootste" te danken waren aan die Broederschap van immer getrouwe, doch vaak aan de buitenwereld onbekend blijvende broeders. In de zevende eeuw verschijnen de Paulicianen. Dit waren Manicheërs, die in 657 dezen nieuwen naam aannamen, terwijl zij later verschenen als Cathari, Euhites, Bogomiles en nog later, als Albigenzen en Lollaards. Het is van belang aan te teekenen, dat de Heilige Augustinus tot den eersten graad in de secte der Manicheeers werd toegelaten, welke graad die der Hoorders genoemd werd, en dat hij daar van 374 tot 385 na Chr. in verbleef. John Yarker spreekt van deze „Kettersche secten" als vervolgd door „de Roomsche Kerk van de 4de tot de 18e eeuw toch erkennen de paters vaak hunne groote reinheid van levenswandel, maar juist dat wa? hun zonde tegenover een bedorven priesterdom, en een onvergeeflijke". In de elfde eeuw worden van belang de „Ridders van Rhodes en van Malta". In de twaalfde eeuw komen wij tot een zeer belangrijk punt. Toen werd in 1113 door negen mannen die zich wijdden aan den dienst van God voor den toenmaligen Bisschop van Jerusalem, de Orde van de Tempelridders gesticht. Boudewijn ae Tweede gaf ze een huis vlak bij de plaats van den Joodschen Tempel. Hieruit kwamen voort de beroemde Tempelridders of Tempelieren. Er bestond, en misschien is het er nog, een klein manuscript, dat de statuten van de Orde bevat en in 1128 gedateerd is. De Orde was publiek maar ze had een geheim rituaal. Ze ontstond aldus onder de Kruisvaarders en er traden volgens den Abt Gregorius velen toe uit de vervolgde Christenen van het Oosten, die volgelingen waren van de Leeringen van den Apostel Johannes, en van wie gezegd wordt, dat zij de Mysteriën en de Hiërarchische Orde van de Egyptische Inwijding hebben aangehouden, die door Mozes tot de Joden werd overgeleverd en daarna door Jezus Christus tot de Christenen. In 1118 werd door hen een van de boven bedoelde negen Stichters, met name Hugo de Payens ingewijd, en deze werd daardoor geplaatst „in de wettige lijn van de opvolgers van Johannes de Evangelist." Bedoelde Christenen droegen den naam van primitieve of Johanniter Christenen. De Abt Gregorius voegt daaraan toe dat Jacques de Molai toen hij zag in welk gevaar hij verkeerde, den Frater Jan Marius Zarmenius van Jeruzalem tot zijn opvolger aanwees. Zoo bewaarde hij de ononderbroken opvolging van de Oostersche Orde. Kessler geeft een eenigzins afwijkende lezing. Zich beroe- pende op de Institutions du Chevalier d'Orient zegt hij, dat 88 Macons onder leiderschap van Garimons den Patriarch van Jeruzalem, in het jaar 1150 naar Europa gingen, daar zeer vriendelijk ontvangen werden door den Bisschop van Upsala, die door hen in de Mysteriën van de Kopten werd ingewijd, welke de Macons hadden medegebracht negen van deze Macons onder wie Hugo de Paganis, stichtten in Europa de Orde van de Tempelridders". Deze verschillende opgaven komen ten slotte toch met elkander overeen. Gezegd wordt dat de Orde van den Bisschop van Upsala de dogma's, Mysteriën en leeringen van de Koptische Priesters zou hebben ontvangen, welke onder zijn berusting waren, en die bewaard werden in de schatkamer van den Koning van Zweden. De Orde vérspreidde zich tot in Schotland, waar drie graden van den Heiligen Andreas van Schotland werden gesticht, het begin van de „Ancient and Accepted Scottish Rite." De oorspronkelijke Tempelieren hadden tot hun Orde eenige volgelingen van den „Oude der Bergen" toegelaten. De Morning Post stelt deze zaak onjuist voor, door dat zij blijkbaar niets weet van de Koptische relatie. Zij zegt dat een Kruisvaarder, Guillaume de Montbard, tot Ma^on werd gewijd door den „Ouden der Bergen" in Palestina en dat hij de inwijding aan zijn mederidders zou hebben doorgegeven. Vast staat dat de hedendaagsche Macon zich een weg kan openen tot in een Loge der Druzen in Libanon, dat de Tempelieren Macons waren, en dat door de Kruisvaarders, hoewel niet uitsluitend door dezen, Europa zijn Maconnerie ontving. Terwijl de Manichaeërs voornamelijk te maken hadden met leerstellingen, en uit hen de kettersche Secten voortsproten, zoodoende ten slotte ook de Hervorming, zoo schijnt de ritueele zijde voornamelijk in de Ridderorden behouden te zijn gebleven. Het kan echter zijn dat de eene kant meer dan de andere op den voorgrond trad, en dat secten welke veel aanhangers begeerden, niet te veel nadruk legden op het ritueel dat de hoogere kennis verhulde. Zij werden dan voornamelijk bekend door hun protest tegen het bederf van Rome, terwijl zij tot de Orden slechts diegenen hunner volgers toelieten die zich door intellect en ontwikkeling onderscheidden. De beruchte Filips de Schoone vernietigde de Orde in Frankrijk, terwijl hij het Hoofd ervan Jacques de Molai en vele van de broederen levend deed verbranden in het begin van c.e 14de eeuw. Dezelfde Zwarte Geloofsvervolgér verdreef ook de Joden uit Frankrijk. Een deel van de broeders ontsnapte naar Muil in Schotland, waar zij door de Schotsche Broeders van Sint Andries werden verwelkomd. In een transactie van den geleerden Ouatuor Coronati, No. 2076 (Orthodoxe Engelsche Vrijmetselarij) lezen wij: „Een aandachtige beschouwing van onze voornaamste Ceremonie leidt ons onweerstaanbaar tot het leerstuk gesymboliseerd door de pastos in de Koningskamer van de Groote Pyramide verband houdende met de voornaamste kenmerken van al de mysteriën welke de hoogste waarheden belichamen, toen aan de Ingewijden bekend de twaalfde eeuw was getuige van een opbloei van mystieke symboliek welke ongeëvenaard was in de geheele Christelijke Aera. Wij noemen de godsdienstige legenden van den Heiligen Graal, die op een Oostersche Oorsprong wijzen. Deze periode valt samen met de grootste populariteit van de Tempeliers, wier val weder met nieuwe inzinking en dekadentie gepaard gaat. Zonder dit al te veel op den voorgrond te stellen meen ik toch dat een deel van onze Maconnieke symboliek door de Tempelieren kan zijn gekomen. Deze was Romanistisch, maar sterk door Gnosticisme gekleurd, terwijl later de Lollards (die de Erven der Manicheeërs geacht worden) en die maar een van de vele godsdienstig-politieke Genootschappen zijn waarvan Europa toenmaals krioelde, eveneens som- migcn van onze leeringen moeten hebben ingevoerd i . vernieuwd Zooveel staat vast dat eene behoorlijke uitlegging van onze symbolen slechts door bestudeering van Oostersche Mystiek: Kabalisme, Hermetisme, Pythagorisme en Gnosticisme kan worden verkregen. Door de Eeuwen vinden wij de namen van wijsgeeren opgeteekend die hunne Leeringen versluierden in beelden gelijk aan die bij de Rozenkruisers in gebruik. Vaak zijn ze gelijk aan de symbolen die wij op de muren van onze Loge- en Capittel-gebouwen aantreffen. Boven bedoelde opmerkingen werden gemaakt door E. Macbean, 1. G. in het debat dat volgde op een lezing van Mr. Gould, die daarin drie mogelijkheden opperde met betrekking tot het ontstaan van de Maconnerie 1. Door een zuiver Ma^onniek kanaal, 2. via de Rozenkruisers 3. uit een groot aantal verschillende te gronde gegane genootschappen wier gewoonten en gebruiken de Macons zich zouden hebben toegeëigend, zonder ze te hebben geërfd. De Albigenzen verschijnen in de twaalfde Eeuw. De naam is vermoedelijk afgeleid van Albi, een stad, waarin zich vele Manicheeërs vestigden. De Waldensen ontleenen hun naam aan den Stichter Peter Waldo in 1170. Eerst genoemden werden door groote moordpartijen uitgeroeid in de dertiende eeuw, maar zij verschijnen weer als Lollards en Troebadoers. De Waldensen hielden stand, zoo goed en zoo kwaad als het ging, tot nu toe, zij leven voort in Bohemen als de Boheemsche Broeders. De 14de eeuw aanschouwde de vernietiging van de Tempelieren in Frankrijk en het ontstaan van de Rozenkruisers in Duitschland, waar ook Johan Tauler en Nicolaas van Bazel op den voorgrond treden. •De 15de eeuw levert de Fratres Lucis, de Platoonsche Academie, het Alchemystisch genootschap en de Vereeniging van den Troffel. De 16de eeuw aanschouwt mystieken als de heilige Teresia en Johannes van het Kruis, geleerden als Paracelsus en Cornelius Agrippa, terwijl de Orde der Rozenkruisers gesticht door Christiaan Rozencreutz in de 14de eeuw een groote uitbreiding'ondergaat. De 17de eeuw ziet de Quiétisten geboren worden met Michael de Molinos, de Rozenkruizes, de Fratres Lucis, de actieve Tempelieren en de Asiatische Broeders. In de 18de eeuw zetten deze zich voort in de Martinisten en de Theosofische Vereeniging (gesticht in Londen in 1767 door Benedictus Chastamer, een Mystiek Ma^on) aan een Mystieken kant. Ziehier dus de lijn geinspireerd, geleid en geholpen van den eenen vorm tot den andere door de Witte Loge, het ware „Verborgen Gouvernement" aldus in staat gesteld de schatten der Wijsheid te bewaren en voort te dragen door de donkere eeuwen van tyrannie en geloofsvervolging, ten behoeve van een dag van grooter vrijheid. De Broeders van den Schaduw hebben ernaar gestreefd met alle macht om het licht te dooven, maar toch werd het doorgegeven van hand tot hand, het waren dezelfden die er steeds naar gestreefd hebben de diepere kennis tot booze doeleinden te benutten door zwarte magie, tooverij en hekserij, welke dezelfde duistere periode van onze geschiedenis bevlekken, zorg dragende steeds beschuldiging van deze booze kunsten te werpen op de Kinderen des Lichts. In de achttiende eeuw begon de vrije gedachte, die sinds de zestiende in godsdienstige aangelegenheden zich bevestigd had, ook op politiek terrein door te werken. Melanchton, was, zooals men weet, een Ma?on. Zijn naam komt voor in de „Keulsche oorkonde" welke van 1535 dateert en waarin de Ridders van Azië, ook wel genaamd „Ridders van den Heiligen Johannes" voorkomen. De „Broederschap van den Heiligen Johannes" wordt geacht voor 1440 te hebben bestaan, in welk jaar de naam zou gewijzigd zijn in dien van „johannisorde van Vrijmetselaren" of de „Magonnieke broederschap." Het leenstelsel was in verval; de „rechten" werden gehandhaafd, terwijl de „plichten" die het meebracht vergeten werden en de ellende der armen boven alle beschrijving was. Tyrannie werd botgevierd door vorst, edelman en priester; tegenover de armoede stond ongebreidelde luxe, en de maatschappelijke toestanden waren onhoudbaar geworden. Zoo geen drastische maatregelen werden getroffen zou een revolutie onontkoombaar zijn. De Maconnieke orden werden uitverkoren door het Innerlijk Gouvernement als een middel om juistere denkbeelden omtrent de verhouding van mensch tot mensch te verspreiden, en een Prins uit het Transsylvaansche huis der Ragoczy, een Ingewijde uit de Witte Loge, werd aangewezen als de voornaamste werker. In de geschiedboeken van dien tijd is hij onder velerlei namen bekend, in den regel heet hij de Graaf de Saint Germain. De gilden der werkdadige metselaren en bouwers, reeds lang in Europa werkend, werden omgevormd in lichamen van de „Bespiegelende of Symbolische Maconnerie", werkende in drie graden. Ludwig Abafi spreekt in zijne verhandeling over de Ma^onnerie in Oostenrijk en Hongarije van eene authorisatie door Rudolf I in het jaar 1275 verleend aan een Maconnieke orde, terwijl bekend is, dat de Orde der Steenmetselaren in Straatsburg in 1278 een brief van toelating ontving van Paus Nikolaas III, welke door de opvolgende Pausen tot en met Benedictus XII in 1340 geregeld vernieuwd werd. Abafi meent dat de oudste Duitsche metselaarsorde dateert van 1397. Van Weensche Ma^ons is sprake in 1412, 1430 en 1435. In Straatsburg bestonden loges in 1495 in Torgan in 1462. Van zestien andere ordes is sprake tot 1500 en van vele andere in volgende eeuwen. Ook de broederschappen van Nicolaas van Bazel, van Johan Tauler, de Boheemsche Broeders en de Fratres Lucis waren met de genoemde verbonden. Jan Amos Comenski, of verlatiniseerd Comenius, de kapelaan of redenaar der Boheemsche Broeders, werkte samen met de Rozekuisers. De toen regee- rende Prins uit het huis Ragoczy riep hem in 1650 naar Transsylvanie en Hongarije, waar hij de leeringen verbreidde. Gedurende de zeventiende eeuw werden de vele hoogere Maconnieke orden tezainengetrokken ten einde koningen, edelen en priesters er toe te brengen een leidende rol te spelen in de drastische hervormingen, welke noodzakelijk waren. Vooral de Afrikaansche broeders en de Ritus van de Stricte Observantie treden hierbij op den voorgrond. In de eeste konden alleen hoog ontwikkelde menschen van goede principes worden toegelaten. Hun studie begon met de geschiedenis van Oud-Egypte, vandaar hun naam. Met de sanctie van Frederik den Grooten werden zij in 1767 in Pruisen gesticht. De Statuten behelsden, zegt Ragon, het voorschrift „niemand dan God te vreezen, den Koning te eeren, zwijgzaam te zijn en verdraagzaam ten aanzien van alle Maconnieke secten". Frederik de Groote zelf was in 1738 ingewijd als Vrijmetselaar, en steeds heeft hij de Ma?onnerie in bescherming genomen, üom Antoine Joseph Pernetty, de bibliothecaris van de Openbare Koninklijke Boekerij in Berlijn, een academicien, was een Hermetist en een vriend van den Graaf de Germain (Prins Rakoczy). Later stichtte hij de „Academie des llluminés" in Avignon, een geheime vereeniging met Maconnieke voorschriften. De Groot Loge van Duitschland, waarin Frederik zelf grootmeester was, hield volgens Findel dat in de Bouwbroederschappen der Middeleeuwen, naast de Bouwkunst nog eene geheime wetenschap bewaard werd, berustend op een waar Christelijk Mysterie, en dienende als een voorbereiding tot dat Mysterie en de St. Johannis-maconnerie, welke laatste niet bloot een systeem van zedeleer en wijsbegeerte was, maar in nauw verband stond met het bedoelde mysterie. Het Zweedsche stelsel werd in de Bouwgemeenschappen verborgen gehouden, dit vormde de geheimen van de hoogere graden van den Ritus. Deze mysterieën bleven verborgen aan de broeders in dj lagere graden. Jezus toch koos sommigen zijner leerlingen uit, aan wie hij een geheime kennis onderwees, die later aan de priesters in den hoogsten graad van de Orde der Tempelridders werd overgegeven, en van deze weer op de Bouwcorporaties overging. Het Zweedsche stelsel leert, dat er mannen geweest zijn uit alle volkeren, die God hebben aangebeden in geest en in waarheid, en die door bijgeloof en afgoderij omringd, nochtans hun zuiverder geloof hebben behouden. Vrij van de wereld en niet door de wereld gekend, is deze Wijsheid door hen bewaard en doorgegeven als een Mysterie. Men dient te bedenken, dat in oude tijden de Bouwkunst beschouwd werd als een gewijde kunst, vermoedelijk op grond van de wetenschappen waarop de bouwkunst berustte. De Ritus der Stricte Observantie nam zijn oorsprong in de Tempelridders die hun toevlucht hadden gezocht in Schotland. Het schijnt dat deze Ritus inderdaad welgevallig was aan degeen voor wier verbetering hij door het Innerlijk Gouvernement was ingesteld, immers vinden wij in 1774 twaalf regeerende vorsten als leden van deze Orde. Een van de leidende leden was baron van Hund, die door lord Kiimarnock, Grootmeester van Schotland, in de Ritus werd opgenomen. Ma^onnerie is inderdaad een lichaam, waarin de hoogste waarheden van godsdienst en wijsbegeerte in symbolen zijn vastgelegd. Door de leden der Loges werden in de 18de eeuw de beginselen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap in hun ware beteekenis verbreid, immers geleid door juist inzicht, juiste kracht en juiste activiteit. Achter deze „Craft"-Ma?onnerie waren de „Hoogere Graden" en daarboven uit weer de „Witte Loge", die „eeuwig in de hemelen" is. De Ma?ons verspreidden het licht door de Europeesche duisternis. Maar dat licht deed de verhongerenden, de onwetenden, de ellendigen ontwaken, ze verblindend inplaats van ze te verlichten, want de noodzakelijke Hervormingen bleven uit. Niet door het Licht, maar door schandelijk machtsmisbruik, schaamtelooze praal der rijken, de uithongering der armen kwam de heerschappij van het Schrikbewind in Frankrijk. Atheïsme was de keerzijde van het bijgeloof, bloedige wraakneming de reactie op tyrannie. Het was datzelfde Licht schijnende op de Amerikaansche Koloniën op een stevig goedgevoed en vroom volk, dat de tot standkoming van de Vereenigde Staten van Amerika ten gevolge had. Het giftig miasma dat uit het vuil door het licht van de zon wordt te voorschijn geroepen is niet een kind van het Licht maar van het rottingsproces waarop het licht valt. De edelste Macons vielen als slachtoffers van de Revolutie. De Jacobijnen clubs waren de kinderen van ellende en tyrannie welke door de Broeders van de Schaduw gebruikt werden om het werk van de Broeders van het Licht tegen te gaan. Toch is het Moderne Frankrijk een resultaat van 't goede in de Revolutie, terwijl het kwade langzamerhand opgezuiverd wordt. Het is waar dat de Fransche Maconnerie uit reactie atheïtisch werd en dat alle mystieke kennis en leeringen er uit werden verworpen, maar toch heeft ook deze Maconnerie goed werk gedaan en de waarheden der Maconnerie zullen ook daar de Orde opnieuw verlichten. Wij zullen later spreken over het werk door de Maconnieke Loges in Europa gedaan om de Volkeren te bevrijden van de groote tyrannie waaronder zij zuchtten. De Morning Post betuigt dat zijn wonderbaarlijke Adam Weishaupt en zijn geheime organisatie veelgelijkend op Maconnerie een blinde gang is die nergens op uit kwam. Maar het is ons doel niet aan te toonen dat er geen pseudo Maconnieke Loges zouden hebben bestaan in de achttiende eeuw, of dat er geheime genootschappen waren van menschen tot wanhoop gebracht door gebrek en misère, en die achter de Jacobijnen clubs stonden, die de Revolutie van 1789 de- den mislukken en den weg baanden voor het despotisme van Napoleon. Wij zien in hen de agenten van die heerschers waarover de Apostel Paulus spreekt. Het is vrij duidelijk dat de artikelen welke wij in beschouwing nemen door een Roomsch Katholiek zijn geschreven; voor eerst blijkt dit uit de bijzonder venijnige haat tegen de Maconnerie en ten tweede uit de blunders die gemaakt worden bij de bespreking van de ritueelen, waaruit blijkt dat de schrijver op boeken moest afgaan en niet zelf een der graden heeft hetzij van Craft Masonry of van de hoogere Schotsche Riten. In Groot Britannië werken beide Orden evenzeer als op het Continent en in Amerika. In Groot Brittanië bestaat Craft Masonry uit de Engelsche en Schotsche Groot Loge, op het vasteland dragen deze den naam van Groot Oosten van Frankrijk, Italië enz. De Schotsche Ritus werkt in elk land onder een Opperraad, in Groot Brittannië naar mij gezegd wordt niet in de Ci aft Degrees, maar alleen in de Hoogere Graden. Co-Mafonnerie, een spruit van den Franschen Schotschen Ritus werkt onder een Algemeenen Opperraad met de Opperraden in ieder Land voor de eigen plaatselijke zaken terwijl bullen en diploma's van de Opperraden uitgaan en gecontrasigneerd worden door de plaatselijke Officieren, die bedoelde documenten hebben uitgelokt. Over Co-Maconnerie zal ik later spreken, voor zoover mij dit mogelijk is, zonder woordbreuk. Zij die de Maconnerie aanvallen hebben daarbij een voordeel dat de broeders bij de verdediging niet bezitten. De aanvaller staat onder geen gelofte van geheimhouding en kan daarom vrij uit zeggen, wat zoo is en niet zoo is, de verdediger kan hetgeen niet zoo is, niet weerleggen door te zeggen hoe het dan wel is. Dat nadeel is het deel van alle leden van geheime genootschappen, zij kunnen belasterd worden zonder dat 't hen mogelijk is te verdedigen, zij moeten „weten, durven en zwijgen." Maar het voordeel dat zij er bij hebben gaat al de nadeelen ver te boven en onwaar- heid en laster welke zij niet mogen weerleggen kunnen zij beschouwen als „ravengekras". Wij hebben geen revolutionaire agenten noodig om ons te leeren dat gebrek en waanvoorstellingen revoluties kunnen veroorzaken. Weldadige revoluties, zooals die, waarop de Britsche Vrijheid is gegrond of die welke geholpen door de dwaasheid van George de IIIe en Lord North, de groote Republiek van Amerika in het leven riep hebben als hun oorzaak niet anders dan een bepaald inzicht; gebrek speelde daarbij geen rol, vandaar dat er geen Terreur, geen verwoesting van den Staat, maar slechts eene wijziging van bewind was. In het eerste geval een Burger Oorlog en een terechtstelling van den Koning; vandaar dat er een korte reactie volgde en een tweede revolutie van 1688. In Frankrijk en in onze eigen dagen in Rusland vindt men gebrek in den ergsten vorm naast weldadige verandering van inzicht. Dit gebrek werkte mee als oorzaak van de revoluties, vandaar de Terreur van de Jacobijnen en van de Bolsjiwiki in Rusland. De Godsdienst verhelderd door vrije gedachte speelt een groote rol in de eerste groep, Atheïsme, de tegenkant van bijgeloof, een groote rol in de tweede groep. De Broeders van het Licht, staan achter de eerste, de Broeders van de Schaduw* instigeeren de tweede. De Morning Post maakt toespelingen op den Graaf de St. Germain en op Cagliostro. Laatstgenoemde was zeer op de hoogte van de Egyptische Ma?onnerie en stichtte de Ritus van Memphis en Mizraim, die nog bestaat en zeer verspreid is in Italië, Frankrijk en Duitschland. Wat eerstgenoemde betreft schrijft de Morning Post, een infame onwaarheid, welke een van de bekende leugens is, waarmede die Kerk steeds tracht hen te bekladden, die Occulte Kennis gebruiken om de volkeren te doen evoluëeren, die bedoelde Kerk met de hulp van dezelfde Occulte kennis welke zij door overdracht uit de Primitieve Christenheid bezit, in slavernij tracht te houden. In het onderwerpelijk geval komt de laster van den Abt Barruel. Alle Magonnerie is in de ban gedaan door het Pausdom dat steeds de onverdraagzame vervolger van waar Occultisme is geweest, en evenzeer van den vooruitgang der Wetenschap totdat de Wetenschap te sterk begon te worden. De Kerk verbrandde Bruno omdat hij leerde dat de Aarde om de zon draait, maar thans doet zij zelfs degenen die dezelfde meening verkondigen niet eens meer in den ban. Wij behoeven het daarom niet te betreuren, dat de Kerk die er eene Inquitisie op na houdt in onze dagen de Maconnerie vervloekt. Haar banvloek heeft geen kracht meer over de Landen waar de Maconnerie bloeit, zij kan dus nog slechts de Ma?ons belasteren. Zelfs de Morning Post erkent, dat „groote adepten", de groote mannen aan wier leeringen de Revolutie van 1789 te danken was, slechts ledepoppen waren, „want allen of haast allen stierven onder de guillotine." Het waren de martelaren voor de denkbeelden waarop Engeland, Frankrijk, Italië, Amerika en andere landen van het heden zijn opgebouwd. Wanneer wij ons nu wenden tot de Commentaren op Vrijmetselarij in de Morning Post gegeven, dan zien wij daar de bewering, dat „in de Meestergraad de nieuwingewijde voor de eerste maal hoort van een Stichter wiens moord gewroken moet worden." Zoo dit een veroordeeling is, dan is het ons niet duidelijk hoe in denzelfden adem de schrijver de lof kan zingen van de Britsche maconnerie, waarvan het heet, dat zij een rituaal heeft „dat zekere onschuldige en vriendelijke hoewel Symbolische .ceremonies bevat, die er op gericht zijn om de edele deugden van liefdadigheid, broederschap, loyaliteit, en fair play te bevorderen bij mannen die goede burgers van hun land zijn en geloovige Christenen", terwijl de schrijver de volgende graden veroordeelt, waarin naar zijn beweren, de dood „gewroken" wordt, die in den door hem geprezen graad wordt herdacht. Zoo er in den negenden graad, zooals hij zegt, een welsprekend beroep wordt gedaan op de ingewijden om „Onwetendheid, Tyrannie en Bijgeloof" te bestrijden, dan is 'dat toch zeker iets wat elk goed burger gelden moet. De Engelsche geschiedenis is een commentaar op de heldhaftige hervormers, die zich hebben toegewijd aan deze taak, vaak met gevaar van hun eigen leven. Wat is gratis onderwijs en leerplicht anders dan een poging om Onwetendheid te bestrijden? Wat zijn de Magna Charta en een Grondwet anders dan de vernietiging van Tyrannie? Wat is de Anglicaansche kerk met haar evenwichtig rituaal anders dan een wapen tegen Fanatisme? Iets schandelijkers dan de verkeerde beschrijving van den 18den graad, welke de Morning Post geeft heb ik nimmer gezien. Is er één ridder van dien graad, die ooit van een bewering als daar uitgesproken gehoord heeft.-' Ik ken verschillende 18de graads ritualen. In geen ervan komt zoo iets voor. Het moet wel een „zwarte" travestie van den 18den graad zijn, waarin zulk een bewering voorkomt, zoo zij eldeis dan in de vruchtbare verbeelding van den Abt Barruel zou worden aangetroffen. De bewering in artikel IV met betrekking tot Mazzini zal ik later behandelen. Albert Pike's geschriften zijn mij niet voldoende bekend, al ken ik zijn naam zeer goed, maar wel weet ik een en ander van de rol door Britsche en Vastelandsmaconnerie gespeeld bij zekere revoluties, en daar zal ik aanstonds gelegenheid hebben over te spreken. Het is interessant op te merken hoe zorgvuldig en vrij van critiek de woorden zijn aan de Engelsche Vrijmetselarij gewijd. Schrijver beperkt zich tot de Blauwe of Craft-Masonry, en daaruit laat zich afleiden, al zegt hij het niet met zoovele woorden, dat naar zijn meening de Engelsche ma<;onnerie zich hiertoe zou beperken. Hij schijnt dus nooit gehoord te hebben van de Royal Arch, die overal in Engeland deel uitmaakt van Öraft-Masonry. Vreemd genoeg rept de schrijver evenmin van het bestaan in Engeland van de Ancient and Accepted Scottish Rite welke is afgeleid van de Ridders van St. Andreas (in het Engelsch naast St. Andrew ook vaak St. Andrews genaamd) en door de Schotsche Kruisvaarders uit Palestina medegebracht, later versterkt door de Tempelridders, die aan de vervolgingen van Filips den Schoone, beter Filips den Woesteling, den vijand der Joden, ontsnapten. Deze Ritus wordt ten volle erkend door de Grootloges van Engeland en Schotland. Hij maakt deel uit van de eenzijdige of mannelijke Vrijmetselarij in Groot Brittanje, de Dominions, het Vasteland, in India en in Amerika. Er wordt geen geheim gemaakt van het feit, dat deze orde uit drie en dertig graden bestaat. Noch is er eenig geheim in het feit, dat eenige van deze graden de Roode Vrijmetselarij worden genoemd; de roode kragen en schootsvellen door Broeders van deze graden gedragen worden door het publiek in Engeland vaak genoeg gezien bij publieke gelegenheden, zooals het leggen van den eersten steen voor een gebouw en dergelijke. De schrijver in de Morning Post dwaalt echter als hij meent, dat alle graden boven den derden „Rood" zouden zijn; hij neemt blijkbaar die kleur als symboliseerende de „Roode Revolutie" en vindt ze voor dat doel zeer geschikt; het zou hem minder gelegen komen ook de andere gebezigde kleuren te erkennen. Termen als „achter den Rooden Voorhang" en „Roode Vrijmetselarij" klinken te goed om ze ter wille van de juistheid alleen te laten varen. Het verhaal van den strijd in de eerste Internationale gevoerd schijnt mij in het 5de artikel vrij juist beschrevert, de partijen werden aangevoerd door Bakunine van Slavisch ras en Karl Marx den Duitscher. Het socialisme van Karl Marx is in wezen tyranniek en bureaucratisch; het inspireert zich op haat en voedt den „klassestrijd", terwijl het streeft naar een bloedige revolutie —• vaste kenmerken, dat het beinvloed wordt door de Heerschers der schaduw wier geest haat is, wier methoden destructief zijn, wier doel is neer te doen storten, en niet om op te heffen. Waar Marxistische socialisten gevonden worden, daar vindt men ook een aansporing tot haat van de gegoeden, de ontwikkelden van allen buiten de handwerkslieden; het is een duistere copie van het ware Socialisme der Liefde, dat het Land erkennende als de gemeenschappelijke gave van de Natuur aan al hare kinderen, hun gemeenschappelijk recht op controle over de tijdelijke benutting en op een deel in de vruchten erkent; het kapitaal erkennende als de gezamenlijke besparing uit allen arbeid (niet slechts die met de handen) verkregen meent dit Socialisme der Liefde dat allen mede recht hebben het gebruik van dat kapitaal te helpen controleeren en deel te hebben in de voordeelen ervan. Broederschap erkennende als de wet van een gelukkige maatschappij en coöperatie als noodzakelijk voor sociale eenheid streeft dit Socialisme der Liefde ernaar de tot dusver verdrukten op te heffen tot een gelijkheid van ontspanning, beschaving en comfort met de klassen, die tot dusver het meest van de maatschappelijke verhoudingen genoten hebben. Dit Socialisme tracht ze tezamen te brengen in plaats van de klassen tegenover elkander te plaatsen, het tracht naar coöperatie en samenwerking in plaats van strijd, tracht alle verschil in capaciteit te benutten door gelegenheden om zich nuttig te maken gelijkelijk voor allen open te stellen, waarbij het spel der vrije keuze gelaten wordt aan de onderscheiden aanleg en smaak van de ingezetenen, terwijl zoo noodig extra onaangename arbeid vergoed wordt met extra vrijaf of op andere wijze. Geen staat van slaven wordt gezocht maar een "Coöperatief Gemeenebest van vrije burgers. In deze richting is het, dat de Broeders van liet Licht de evolutie der Menschheid trachten te leiden. Nu zou men kunnen vragen: Waarom bespoedigen zij dan niet zulk een wenschelijk gebeuren, en waarom wordt de huidige ellende dan niet ten snelste opgeheven? Ik durf niet beweren, dat het mij met mijne beperkte kennis mogelijk zal zijn deze vraag volledig te beantwoorden; ik kan niet anders doen dan eenige denkbeelden opperen, die den nadenkenden hoorder ter overweging worden aanbevolen. De mensch is klaarblijkelijk een evolueerend wezen, en de menschen zijn op verschillende trappen van evolutie. Zij zijn uitgestegen boven automatische gehoorzaamheid aan de wetten der natuur welke de lagere rijken der natuur karakteriseert; maar zij hebben nog niet bereikt het standpunt van welbewuste onderwerping aan en samenwerking met de natuur welke het resultaat van kennis is en met de toeneming van kennis ook beter mogelijk wordt; veel min hebben de menschen over het geheel het punt bereikt van bewuste en gewillige samenwerking met deze wetten, welke het einddoel is der menschelijke ontwikkeling, welke een „volmaakte vrijheid" zal zijn zoodra de menschelijke wil een is met de Goddelijke Wil, niet door een duldzame onderworpenheid, maar door een vreugdevolle instemming. Het is dan dat dienst tot volmaakte vrijheid wordt. In deze tusschenstaat tusschen het dier en den rechtvaardige die tot volmaaktheid is gekomen ligt de vooruitgang, niet in een terugkeer tot gedwongen automatische gehoorzaamheid, maar in het groeien uit den staat van Begeerte, waarin des menschen daden bepaald en gedetermineerd worden door een spel van krachten buiten hem, tot den staat van Wilsvrijheid, waarin zijne handelingen bepaald worden van binnenuit door de zelfkeuze van den Geest, den Onsterfelijken Innerlijken Heerscher. Slechts door Ervaring is dit te bereiken, inderdaad een proces van langen duur. Als een mensch door overmacht gedwongen wordt 0111 van het aangename kwaad zich te onthouden, dan blijft de wortel van Begeerte onaangetast, en deze zal telkens weer nieuwe loten uitzenden. Eerst als hij niet langer wenscht het genoegen gevend kwade te doen, dan wordt hij bestendigd in het goede. Eerst dan is het waar dat hij „niet kan zondigen". Indien dus de Broeders van het Licht eens een volmaakte maatschappij op aarde zouden opzetten, welker ingezetenen wij onvolkomenen zelf zouden zijn, die gedwongen dat burgerschap aanvaardden, dan zou deze slechts kunnen voortbestaan door voortdurenden dwang, terwijl de ingezetenen in hun hart telkens weder zouden terugverlangen „naar de vleeschpotten van Egypteland". Mij wil het toeschijnen, dat hier althans een van de redenen is, waarom het Innerlijk Gouvernement van de wereld ons niet opdwingt, waarvoor wij niet rijp zijn. ,,Waar de geest des Heeren is, daar is Vrijheid." Het bevrijden van den menschelijken Wil van allen uiterlijken dwang, het ontplooien van dien Wil tot Zelf-bepaling in volmaakte overeenstemming met de Al-zelfbepaling, dat schijnt mij het vraagstuk van de Evolutie der Menschheid, en een oplossing van vele vraagstukken, welke onze zielen bezwaren. Laat ons van deze lange, maar noodzakelijke, uitweiding terugkeeren tot onzen schrijver in de Morning Post, bezig met eene bespreking van het boek van Serge Nilus en de Protocollen. Volgens dezen is het scheppen van een toestand van „Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" slechts een preludium tot hun vernietiging en tot de instelling van een Israëlitische overheersching, die de Heidenen tot dienstbaarheid of slavernij doemen zal. Indien zulk een droom bestaat (het is intusschen reeds gebleken, dat de Protocollen geletterdiefd zijn uit een ouder werk) dan zou dit een droom zijn, die in Joodsche en Christelijke profetieën wel gegrond is, zooals wij reeds eerder hebben opgemerkt, de uitwerking echter volgens de lijnen in de Protocols aangegeven zou een zaak zijn den Heerschers der Duisternis waardig. In elk geval zou een dergelijk streven met kracht zijn te keeren door de kinderen des Lichts, daar de verwezenlijking van zulk een streven fataal zou zijn voor die ware en geestelijke Democratie, waarvoor wij werken als de naaste groote trap in de Evolutie der Menschheid. Dit is het lijnrecht tegenovergestelde van het door de Morning Post in Wereldheerschappij en Kapitalisme vooropgestelde; de Joden zijn de leidende kapitalisten der wereld en zouden er naar kunnen streven hare meesters te worden. In liet Groote Werk is er geen plaats voor de vernietiging van den godsdienst of van eenigerlei godsdienst. Het is waar, dat de Vrijmetselarij tot haar Broederschap menschen toelaat, behoorende tot eiken godsdienst, den Eenen God erkennende onder den welbekenden term van de G. B. d. H. Alaar deze eenheidserkenning, waarin al de gelooven vereenigd zijn, maakt ze niet anti-Christelijk, zoomin als anti-Hindhoe of anti-Boeddhist of anti-lslam. Evenzeer als de Theosofische Vereeniging erkent ook de Vrijmetselarij niet een enkelen bijzonderên godsdienst, maar zij omvat alle godsdiensten in haar Algemeene Broederschap. Alle Vrijmetselaren ontmoeten elkander op het niveau der Gelijkheid, en op het altaar van iedere loge behooren (zooals in vele loges het geval is) al de Heilige Schriften der Wereld te liggen. Deze universaliteit moge door den fanatieken en eenzijdigen sectedienaar worden afgekeurd, het is de glorie der Vrijmetselarij, en dit feit reeds zou het tegen de verwezenlijking van eiken droom van Wereld-overheersching moeten stellen. De „meest gevaarlijke secte" zal de Ma^onnerie hebben te verwerpen, want in ieder land zullen hare ingewijden zich vereenigd tegenover haar stellen. Enfin, volgens de beruchte Protocollen zal de secte dan ook de „Revolutionaire Vrijmetselarij" hebben te vernietigen. In hoeverre kan de Vastelandsche Vrijmetselarij revolutionair geacht worden? De betrekking, waarin mensch tot mensch zou staan, die van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, werd gesymboliseerd in de ceremoniën der Loge, waarin allen Broeder zijn, terwijl wereldsch aanzien en rijkdom er niet erkend worden, terwijl deze volmaakte Democratie op een zeer beteekenisvolle wijze verbonden is met een Hierarchie van Officieren. Wij hebben verder gezien, dat uit de hoogere Graden in strikte geheimhouding gehuld, die litteraire en beredeneerende beschouwingswijze voortkwam, welke van de drie woorden de krijgskreet maakte van de Volkeren die in Frankrijk en Amerika tegen de tyrannie in opstand kwamen. Wij hebben ook gezien, dat de mannen zelf, die de vrijheid verkondigden en ze mogelijk maakten meerendeels als hare martelaren onder de guillotine zijn gestorven, toen ellende, wanbestuur en de volkswoede in Frankrijk de Terreur veroorzaakten. Heeft de Vrijmetselarij ook nadien verdrukte volkeren geholpen om het juk van tyrannie te verbreken dat het nederhield? Ik zal een geval behandelen waarin dit zeker het geval was, het geval van Italië. In het vierde artikel (van de Moming Post) zagen wij den brief van Albert Pike aan den Z. V. broeder Guiseppe Mazzini. Men zal niet beweren dat Mazzini, wiens krijgskreet was „Voor God en het Volk" een atheïst zou zijn. Het Groot Oosten van Italië handhaafde de oude erkenning van den Grooten Opperheer des Heelals. Ongetwijfeld was hij een revolutionair; maar zou iemand durven zeggen dat de gruwelijke wreedheden en verdrukking van den beheerscher der beide Siciliën, geduld dienden te worden, en dat Mazzini, Garibaldi en Cavour misdadigers waren, toen zij een vereenigd Italië opbouwden, door middel van een gewapenden opstand? Inderdaad het is waar, dat de Maconnieke Loges in Italië actieve centra waren in de voorbereiding van de revolutie. Alleen in deze Loges waren de Italiaansche patriotten veilig, en alleen de Maconnieke eed bleek instaat om de spionnen van Bomba, die eiken laag van de Italiaansche samenleving doordrongen buiten te sluiten. Charles Bradhugh, een toegewijd bewonderaar van Mazzini was een Vrijmetselaar, en hij bracht boodschappen van Mazzini aan Maconnieke Loges van Italië over. Het zou bijna onmogelijk geweest zijn om zonder deze ongeschonden geheimhouding de hernieuwing van Italië te ontwerpen en uit te voeren. De Moming Post had dus in verschillende opzichten gelijk toen zij eenige omwentelingen die Europa bevrijd hebben van Tyrannie, Onwetendheid en Bijgeloof aan den arbeid der Maconnieke loges toeschreef. Het waren juist de Heerschers van die landen, waar dat drietal kwaden bestond, die, geholpen door de Heerschers der Duisternis (de ware „gevaarlijke secte"), de oorzaak waren en van de ellende, die er geleden werd èn van de furie uit die ellende geboren, welke de revolutie door hun wraak bevlekte. Moge de Maconnerie nog langen tijd staan voor Vrijheid, werken voor Gelijkheid en Broederschap in praktijk brengen. De „Morning Post" gaf in haar VlIIste artikel een degenstoot aan de Co-Maconnerie, en nam voorts nog een appendix op over datzelfde onderwerp, blijkbaar van een en denzelfden schrijver, daar dezelfde blunders in beide gemaakt worden. Laten wij deze artikelen wat nader bezien. Wij zagen reeds dat er in Frankrijk evenzeer als elders geheime studiegenootschappen bestonden, welke na het verdwijnen der Mysteriën zich geheel verborgen hielden, en dat ce Roos het zinnebeeld was, waardoor de leden elkander herkenden en onder welke zij elkander hun kennis mededeelden. Bossuet wees er reeds op, zooals Reghellini da Schio aanteekent in zijn groote werk over „Maconnerie als afgeleid uit de Egyptische, Joodsche en Christelijke godsdiensten", dat de Manicheeërs en de Gnostici groote wanorde in de Kerk hadden teweeggebracht, en dat de lange duur der Kruistochten aan de Kruisvaarders gelegenheid gaf om te worden toegelaten tot al de Mysteriën van de Kinderen der Weduwe, de leeringen van den Grooten Bouwheer des Heelals en dat zij, na hun terugkeer in Europa de verworven kennis aan hunne leerlingen overdroegen." De Troebadoers en de Jougleurs brachten na den ondergang der Tempelieren en de vlucht van de laatsten hunner naar Schotland de heilige wijsheid van de dertiende eeuw over in de veertiende toen Christiaan Rosencreutz de Broederschap der Rosekruisers stichtte en zijn 12 zendelingen door Europa zond om de vlam brandende te houden. De achttiende eeuw zag de Vrijmetselarij in Frankrijk openlijk bevestigd door een missie en machtiging van de Grootloge van Engeland van 1725, terwijl omstreeks 1740 Michael Andrew Rainsay, een Schot, de hoogere graden bracht, waarop twee Grootloges werden gevormd. Na vele wijzigingen in organisatie, combinaties en nieuwe splitsingen, kwam men ten slotte tot twee lichamen: het Grootoosten van Frankrijk en de Opperraad van den Schotschen Ritus. Een loot van laatstgenoemden Opperraad vormde omstreeks 1879 een nieuwen Opperraad, en in een van de loges van dezen Opperraad werd op 25 November 1881 door zeven Meester Metselaars, onder wie den Voorzittend Meester, de toelating voorgesteld van Marie Deraimes, een knappe Fransche schrijfster. Dat voorstel vond algemeene instemming en op 14 januari 1882 werd zij ingewijd in tegenwoordigheid van een groot aantal Vrijmetselaren. Niet voor 1893 echter was het principe van de toelating der vrouw en daarmede van de Magonnerie Mixte — later ingeschreven als Co-Mafonnerie, — behoorlijk vastgelegd. Daar de beweging veld won werd door eenige Broeders van den Schotschen Ritus in het bezit van den 33sten graad een Opperraad gevormd met jurisdictie over alle Co-Magonnieke loges en in 1902 werd de eerste Co-Maconnieke loge gesticht in Londen door Macons, die hun inwijding, toelating en verheffing in Parijs hadden doorgemaakt. Een Engelsche constitutie werd ingesteld met belangrijke vrijheid van administratieve indeeling. De CoMaconnieke Broederschap in Groot-Brittanje, de Dominions en India erkennen den Opperbouwheer des Heelals; zij hebben op hunne altaren de Heilige Schriften der wereld en zij worden — onder den Opperraad — bestuurd door een Areopagus, bestaande uit Broeders van den 30sten tot den 33sten graad. De Opperraad bestaat uitMa?ons van den 33sten graad, onder wien Franschen, Engelschen, Amerikanen en Hollanders. CoMaconnieke loges zijn er thans bij honderden. Men vindt ze in Engeland en Schotland, India, Australia, Zuid-Afrika, Ceylon, Burma, evenzeer als op het Vasteland van Europa en in Java en Amerika. De bewering van de „Morning Post" omtrent radicale wijzigingen in de ritualen en andere zaken zijn valsch. Er zijn kleine variaties, zooals in andere Engelsche en Schotsche loges eveneens bestaan. Er is wat meer muziek in de eene dan in de andere, maar de verschillen zijn van geen essentieele beteekenis. In de Schotsche Vrijmetselarij wordt bijv. in de Kilwinning-loge de derde graads inwijding op zulk een statige wijze verricht, dat Broeders van die loge wel naar elders uitgenoodigd zijn om de wijze van werken te doen zien. Wat de Theosofische Vereeniging betreft, zoo is het eigenlijk niet de moeite waard om deze tegen de domme verdenkingen in bescherming te nemen. Zij is te welbekend en te veel geacht dan het sneers van onwetenden of aantijgingen van godsdienstige fanatici haar zouden kunnen deeren. De Orde van de Ster in het Oosten is eene vereeniging, welke gelooft in de nabijzijnde komst van den Wereldleeraar, dien de Christenen den Christus noemen, de Boeddhisten c'en Boodhisattwa den volgenden Boeddha. Het kan zijn dat dit geloof een misdaad is in de oogen van de „Morning Post', die even weinig van den Bijbel als van de Magonnerie schijnt te weten. Zij die gelooven en zich verheugen in de Komst van den Verlosser kunnen wachten tot de gebeurtenissen hen in het gelijk zullen hebben gesteld. '