4 In het „kerckboeck" Ao. 1624 (ontvangsten en uitgaven) te Weesp is sprake van een „kint" van Mister Thomas en later (1636) van de Engelsche Lysbet, zijn wijf. In Devonshire en Norfolkshire (Engeland) leven nu nog naamgenooten (zie des schrijvers bijdrage in het Maandblad van het Genealogisch- Heraldiek Genootschap „De Nederlandsche Leeuw" van 1913: „Het Engelsche geslacht Bastard.") In Frankrijk zijn zes takken van dit geslacht. Onderling voeren deze takken wel niet allen hetzelfde wapen, maar daaruit volgt nog niet onomstootelijk dat zij ook niet verwant zijn; kleine omstandigheden toch kunnen wijziging in een familie-wapen veroorzaken. En hoe weinig verschil in uitspraak is er niet in de Nederlandsche, Fransche en Engelsche namen: Bastert, Bastard, Basterd (in the Heralds Visitation of 1600), Baster, Bastaert enz., in verschillende acten voorkomende. Een strenge parlements-acte van 1592 had in Engeland een hevige vervolging der zoogenaamde „puriteinen" ten gevolge. Velen hunner vluchtten in het begin der iye eeuw naar het herbergzame Nederland en vestigden zich o.a. te Leiden. Wij lezen hierover bij Rev. Wm. Eixiot Griffis, Ithaca N. Y: „Young men (English) went to the cities on the Amstel and „Rotte to marry Englisch or Dutch girls. The rosy-cheeked „lads and lassies from England did not confine themselves „to their own nation, but married freely among the men „and maids of the land. Indeed one of the causes which „finally decided the leaders to cross the sea, was the fact, „that as a company they were being gradually merged into „the Dutch people, through marriage of their sons and „daugthers as well as by the enlistment of the young men „in the Dutch army, navy and mercantile marine". Gebrek aan geregelde post- en stoomvaartverbinding tusschen het Continent en Engeland, gevoegd bij de herhaalde zee-oorlogen van laatstgenoemd land met de toen zeer in aanzien zijnde Republiek der Vereenigde Nederlanden, kan er zeer goed toe geleid hebben dat er hoe langer hoe minder verband bleef bestaan tusschen de Engelsche en de 5 Nederlandsche familiebetrekkingen, aangenomen dat zich toen ter tijde een tak der Engelsche familie naar Nederland verplaatst had. Immers zij waren, door de reeds genoemde oorlogen, feitelijk elkanders vijanden geworden. Ook verschillen in politiek en godsdienst tusschen genoemde Rijken kunnen, gevoegd bij mogelijke min of meer om redenen van finantieelen aard (majoraat) gedwongen emigratie, tot eene verwijdering als genoemd hebben bijgedragen. „In early days they seemed to have troubled themselves „but little about their younger sons and in some cases they „have not even put their names in the pedigree", luidde het, in een brief van den Heer W. E. P. Bastard aan schrijver dezes. Het is wel opvallend, dat de voor-namen Jan, Peter, Maria, Thomas, Anna en Sara zoowel door het Engelsche als door het Nederlandsche geslacht in den aanvang der 17e eeuw gevoerd werden. Ook lezen wij in de „Commission de 1'Histoire et de la Bibliothèque Wallones k Leyde" op 25 Sept. 1599: A. Pierre Batar, fils de feu Thieu, se retirant en Angleterre. Van „awer tot awer" zijn er in de familie Bastert twee schilderijen door N. van Ravesteyn Ao. 1659 (mans- en vrouws-portret, doek, 45$ c.M. breed en 56$ c.M. hoog), in bijzonder gesneden, houten lijsten. Aanvankelijk meende schrijver dezes dat het mansportret voorstelde: Thomas Bastard (1566-1618) „satirist and divine, the fortunes „of whose family in England and France are traced in the „privately printed: Généalogie de la Maison de Bastard (Paris, 1847) from the eleventh century to our own days". Ook kon het zijn dat bedoeld mansportret verbeeldde de Engelsche predikant Dell (familielid van Thomas Pieterszn. Bastert, 1634-1679, gehuwd met Catharina Dell). Dell werd 10 Maart 1646 te Breda in de Groote kerk begraven. Tot het vermoeden dat men hier met een predikant te doen heeft draagt de omstandigheid bij, dat de man de wijsvinger der rechterhand houdt bij het opgeslagen boek van den Bijbel: Maleachi I vers 2, laatste gedeelte, waar te lezen staat: „was niet Esau Jacobs broeder?, spreekt de Heer, „nochtans heb ik Jacob liefgehad." Werd daarmede mis•schien gedoeld op Jacobus van Engeland? 6 In den lateren tijd is schrijver dezes evenwel meer en meer tot de overtuiging gekomen dat dit portret voorstelt Ds. Joh. Luls (of: Luixius), zie hierover het geslacht Hoeufft, vriend, biechtvader en getuige bij het testament in 1642 van Pieter Thomaszn. Bastert en in 1650 bij dat van diens zoon Thomas Pieterszn. Hij werd in 1640 te Weesp beroepen en stierf in 1672. Maar zekerheid bestaat hieromtrent toch nog niet. Wat nu vooreerst nog volgt zijn losse aanteekeningen, niet aansluitende aan de later volgende généalogie Bastert. „Baptêmes 1664. 20 Mars. Bastard, Anne, fille de Jacques „et Anne Norton. Témoins: Anthoine Coquart, Anne „Voisin." „1663. Fevr. 22. Bastard, Jehan, fils de Jacques et „Anne Norton. Témoins: Jehan Bouillet et Marie „Jehan, femme d'IsAAC Blanchard. „1673. Juin 22. Moutard, Jeanne, fille de Jean et de „Jeanne Miller, Témoins: Robert Trigant et Allison „Bastard, femme de Thomas French." „1661. Juillet 28. Bastar, Madeleine, fille de Jacques „et Anne Norton. Témoins: Jean Canet et Magdeleneine „Blanchart." (Publications of the Huguenot Society of London, volume XIII. The registers of the french church of Threadneedlestreet, London 1637-1685). „Maria Bastard geboren te Genève ca. 1668, gehuwd „met Pierre (de) la Porte. Hun dochter Maria, wordt 15 Aug. 1688 te Amsterdam in de Walenkerk gedoopt. Getuigen: Francois Conseil en Maria Menanteau. Dit een en ander, wat deed vermoeden dat de Nederlandsche Basterts en de Engelsche Bastards van één stam zijn, geraakte zeer op den achtergrond door de belangrijke gegevens die de Heer G. Beernink uit Nijkerk o.d. Veluwe 8 en mededeelingen van Gelre deel XI: „Heimelijke trouw, huwelijk zonder kerkgang en heilige echt", door G. Beernink) ; 4e. een gedeeltelijke overeenkomst tusschen de geslachtswapens van Aller met dat van Bastert. Het wapen van van Aller is een aanziende ossenkop van zilver met gouden hoornen; het helmteeken is ook een ossenkop. Het wapen van Bastert voert eveneens een ossenkop als helmteeken. Van Aller, een der eerste adelijke geslachten op de Veluwe tusschen 1300 en 1600 bloeiende (zie Généalogischheraldiek Genootschap „de Nederlandsche Leeuw", XXIXe, jaargang 1911, bldz. 366-374, door J. J. Bastert en de XXXe. jaargang 1912 bldz. 38-42 door G. Beernink; van laatstgenoemden voorts in „Buiten" 5e jaargang No. 7. 18 Februari 1911 „de Huize „Oldenaller".") Ten onrechte is door van Spaen beweerd, dat reeds in 1586 het geslacht van Aller zou zijn uitgestorven. Er leven zelfs nu nog o.a. een zee-officier en een station-chef van dien naam. Meer bevoegde en beter onderlegde généalogen en navorschers zouden bij nauwgezette onderzoekingen o.m. in: van Spaen; de Utrechtsche notaris-protocollen van vóór ï6oo; Abdinghofs archief; Arnhemsch Gasthuis; Elburg; Harderwijk; Puttensch archief; Het „Bourgonschen Boeck" Rijksarchief te Arnhem 131/33, 43-62-147; Oud-Munster Proostdij; Geldersche leenregisters; Signaten v.d. Veluwe; diverse particuliere archieven; d'Ablaing van Giessenburg; Sloet; P. N. van Doorninck; P. C. Molhuysen; brieven van en aan J. J. Pontanus; van Schouwen; de Kelnary van Putten; Nijhoff's gedenkwaardigheden; Kist; de Abdij van Hoog-Elten; Beelaerts van Blokland; Restantlijsten; Thinsboeken v.d. Veluwe; Bondam; Leenaktenboek van Gelre en Zutphen VII; van Meurs; Dr. J. Reitsma en S. D. van Veen; Bibliographie van Gelderland door P. Gouda Quint; Mr. J. L. Berns rechtsbronnen der stad Harderwijk; de handschriften van Sir Thomas Phillips; de Ridderschap van Veluwe, enz. enz., waarschijnlijk wel de juistheid der in dit geschrift geuite vermoedens kunnen bevestigen. 9 Daarom moet het onderzoek naar den oorsprong van het geslacht Bastert volstrekt niet als gesloten worden beschouwd. De Bastert's uit Maarsseveen (prov. Utrecht) 1757— 1909; uit Amsterdam (1690—1757); uit Weesp (N.-H.) en Zierikzee (1611—1690); $t Nijkerk einde 1500, hebben allen hun oorsprong in laatstgenoemde plaats (zie ook Nijkerksche doop-, trouw- en overlijdings-registers). Vóór 1611 ook te Amsterdam, maar valt uit dat tijdperk niets te vermelden, aangezien de poorterregisters A. van tot 1584 en C van 1605—1637 en D helaas zoek geraakt zijn. Alle voornamen der eerst gevestigden te Weesp zijn op vroeger tijdstip te Nijkerk terug te vinden. Dat er aldaar geen familie-naam Bastert bij hen bestond, hebben zij gemeen met den eersten te Weesp (Pieter Thomaszn.) in 1611. Dr. J. S. van Veen, secretaris van „Gelre", schrijft o.m.: „dat al zeer sterk in de omstreken van Nijkerk „vroeger jaren de gewoonte was, om den reeds vroeger voorkomenden geslachtsnaam te verzwijgen." Doopboeken van vóór 1593 bestaan te Nijkerk niet; van 1620 tot 1634 is er ook geen trouwboek. Voor zooveel aan schrijver dezes bekend, is er in Nederland maar één tak van het geslacht Bastert, met als hoofd: Sijvert Nicolaas geboren 7 Januari 1854 en zijn (het) eenig manlijk oir der familie, Jacob Nicolaas, geboren ï Mei 1891. Naamgenooten komen voor te Düsseldorf, Hamburg en Philadelphia, of het ook familieleden zijn, staat niet vast. Alvorens nu over te gaan tot de werkelijke généalogie, blijft nog over het noemen van naamgenooten die in bedoelde généalogie niet waren onder te brengen. 1333- 3 April. Johannes Bastart, knaap, zal des noods te Nijenborg inkomen; Heft ïiï. Kreis Coesveld pag. 83. 1400. 28 Aug. Johan Bastert, schepen te Ahuis. 1407 was een Bastert beleend met Evekemann in kerspel Wessum (was een leen van Graafschap Bentheim). Heft IV. Kreis Coesfeld pag. 67. Ï357. Febr. 5. Johannes Bastert, seine Frau Margareta, seine Söhne Otto und Hermannus sowie die Töchter Cune- WAPENBESCHRIJVING. (Ook hierbij de vermoedelijke afkomst uit de van Aller's niet uit het oog te verliezen). Gedeeld; I. in groen een schildknaap (de Raadt, „Englebert van Aller „knecht" au pays du Veluwe 1418 etc. Er werd op de Veluwe van „Knecht" gesproken voor schildknaap) en face, bruine baret op het hoofd met twee, blauwe en lichtbruine, veeren; blauwe korte jas met dito mouwen, gesloten met ceintuur van goud waarin gouden dolk; lichte beenbekleeding; geschoeid met een soort sandalen; houdende in de linkerhand een gouden vijfpuntigspoorrad (J. C. P. W. A. Steenkamp, Maandblad v.h. Gen. Her. Genootschap „de Ned. Leeuw", 1910 en 1911, pag. 114, 27e jaargang), de rechterhand op de heup. 14 II. in goud drietournooilansen (zie Steenkamp t.a.p.) bruin met zilveren punten, de twee buitenste iets hooger geplaatst dan de middelste. Het helmteeken is een ossekop van zilver met gouden hoornen (zie ook wapen der van Aller's). Dekkleeden groen en goud. Rietstap maakt er in zijn wapenbeschrijving een 18e eeuwsch boertje van. In de wapenbeschrijving van het geslacht Bastert schijnt nog een 5e argument te liggen voor de afstamming uit het geslacht van Aller. Immers bij eene rustige beschouwing der emblemen: schildknaap, spoorrad en lansen, van het Bastert-wapen, wijzen deze toch niet op handel, industrie, zeevaart, landbouw of eenig ander bedrijf, waaraan zoo menig familie-wapen zijn oorsprong te danken heeft, doch veeleer, bijeen genomen, op eene positie als de van Allers vroegertijd innamen. De lijfspreuk der Gelderschen in den riddertijd luidde: „Rasch te paerde. „Blinckende te swaerde, „Die lanci in die hant: „Dat zijn die heere van Gelderlant". GÉNÉALOGIE. A. Arnoldus de Aleir, 1313 (register bezittingen Herbern van Putten); B. Servaes van Aller, Ambtman van Paderborn 1332 (van Schouwen), Gerichtsman van Veluwe, 1339; C. Henrick van Aller, Richter van Veluwe, 1383; D. Engelbert van Aller van Stoutenburg, 1418, sterft 1431 (Restandlijsten van Veluwsche thijnsen 1411, in 1371—14Ï6) Oorkonde 374 van J. A. Nijhoff's gedenkwaardigheden Ille deel. Genoemd tusschen Henrica Henrickdr. en Dissa Henrickdr. Gerichtsman op Veluwe, 1424, 1429; E. johan engelberts van aller van stoutenburg, gemachtigde van zijn moeder 1436, 1441, 1444- Hij bezit voor de helft het huis „Schoonderbeek" bij Putten (Gerichtssignaten). Gerichtsman 1450, 1456 enz. en sterft 1484. Zijn drie zonen: Gerrit, Joriaen en Willem worden als bastaards aangemerkt. Proces tusschen de Smullinck's en Sander Bentinck over de goederen van Gerrit van Aller Janzn. 1539, 1544, 1563, 1573; F. Joriaan van Aller 0 (Gelre XVI bldz. 104). Hij verkrijgt 9 Mei 1537 eene verklaring over de wettigheid van het huwelijk zijner ouders. Niettemin werden zijn vaders kinderen als bastaards beschouwd. Hij machtigt zijn broeder Gerrit 1484. Hij met zijn vader (1482) en contra zijn broeder Gijsbert (1500). a. Het goed ,,Aleir" werd reeds in 1313 vermeld. De schrijfwijze van den naam geeft de beteekenis van Aller aan: het was een „leir", laar of boschrijke streek bij de „A", waarschijnlijk het water dat nu de „Schuitenbeek" heet. Hoewel weinig ter zake doende, zij hier even gememoreerd dat er een zijrivier van de Weser in Hannover „Aller" heet en dat het wapen van Mecklenburg overeenkomst heeft met dat van het geslacht van Aller. De van Allers waren blijkbaar talrijk, want men treft ze buiten de Veluwe op vele plaatsen aan, o.a. te Rotterdam in 1631 een notaris van dien naam, waar ongeveer ter zelfder tijd eene familie Baster gewoond schijnt te hebben, waarvan een zoon te Leiden als student ingeschreven was. De vader van Jacoba van Aller was schepen en raad van Veere, waar toen ook eene i6 familie Baster woonde, die ook alweder een familielid als student aan de Leidsche Hoogeschool had. Hendricus van Aller, pastoor te Lith, 1641; Adriaen van Aller, predikant van de Remonstrantsche gemeente te Alkmaar, gehuwd met Adriana van Vlierden den i3en van bloeimaand 1714. In de jaren 1497, 1498 en 1506 waren Gijsbert, Cornelis en Wolter van Aller reeds bekend als schepenen van Deventer, terwijl Otto Basters van !537—1541 Secretaris dier zelfde stad was en van 1542—1548 schepen of raad! Rochus Hoffer van Zierikzee, wiens dochter Hester gehuwd was met Claas Claasse Baster in 1586, maakte een lofdicht in het Latijn op Dr. Arend van Slichtenhorst, zijn studiemakker te Leiden en familie van van Aller, en deze van Slichtenhorst droeg zijn proefschrift op aan zijn vriend's vader, Adriaen Hoffer, Heer van Bommenede. In 1639 maken beide vrienden een reis naar Frankrijk. Blijkbaar waren er dus reeds punten van aanknooping tusschen Gelderland (van Slichtenhorst) en Zeeland (Baster). In een eerlang door schrijver dezes te publiceeren artikel zal de afstamming van de 8 generaties van het Zeeuwsche geslacht Baster, van 1530—1772, behandeld worden, en wel uit het Geldersche geslacht Bastert, waardoor nog meer zal worden bijgedragen tot de vermoedelijke afstamming der Basterts uit de van Allers. Hiermede is reeds een begin gemaakt in Alg. Ned. Fambl. 1890, pg. 113/115. In Oudewater woont thans nog eene familie van Oudenalle»; die sluitletter ,,n" moet naturlijk een ,,r" zijn, waarvan de betrokkene evenwel niets wil weten. 1574 Augs. 3. Deel I fol. 162 der Not. Act. van Spl. van Hamersfeit en Getuigenis van J. Wijnen, commandeur van Oudewater, ten verzoeke van Andries van Aller. De Utrechtsche notaris-protocollen van vóór 1600 vermelden veel van hen. In Hilversum woont nu nog een René van Ouwenaller. In het „Bourgonschen Boeck" op het Rijksarchief te Arnhem is op fo. 43 sprake van „Peter over die Vecht'. Het jaartal is niet bekend; maar zou dit ook betrekking kunnen hebben op Peter Thomaszn. Bastert, die in 1611 een brouwerij koopt te Weesp a/d Vecht? (zie voorts noot 2). Op fol. 62 staat: „Gerit die Bastert van Ackoey met 7 m lands te Reynoy; kan dit soms Gerrit Arris Aeltszn (Bastert) zijn die 5/1 1606 te Nijkerk gedoopt werd? (zie noot 5). Van 1494—1573 voeren de van Allers proces en telkens wordt daarin van Gerrit van Aller Janszn. als „bastaard" gesproken. Zijn broeder Joriaen protesteert tegen dien naam, blijkbaar te vergeefs. Evenals de Geuzen hun naam, namen de afstammelingen van Johan Engelberts van Aller van Stoutenburg den naam bastaard (Bastert) als een eerenaam aan, toen men te Nijkerk blijkens de door Joriaen van Aller geeischte verklaring omtrent de wettigheid der verbintenis zijner ouders, toch den naam bastaard (bastert) aan hem en zijn nazaten bleef geven. Zeer waarschijnlijk zal zijn nageslacht den naam „bastaard" (bastert), waarmede het aangeduid werd, ten slotte als geslachtsnaam aangenomen hebben. I. Elbert (Egbert) (Ellert) (Engelbert) Bastert, geboren omstreeks 1507, overleden vóór 1556, huwt N. N. Uit dit huweüjk o.a. één zoon, Peter, die volgt: II. Peter Elbertszn. Bastert, geboren omstreeks 1537, huwt N. N. Uit dit huwelijk o.a. één zoon, Thomas, die volgt: III. Thomas Peter Elbertszn. Bastert, geboren omstreeks 1557, overleden in 1605. Hij ondertrouwt 17 21 Januari 1599 te Nijkerk als weduwnaar van Lisebeth Jansdr. met Grite Bessels Bessel Wilhelmsdr. Uit dit z ij n 2e. huwelijk twee kinderen: IV. 1. Wilhelm Bastert, gedoopt te Nijkerk den ian. Mei 1600; IV. 2. Atris Bastert, gedoopt te Nijkerk den 24x1. Juli 1603. Zijn tweede vrouw (Grite Bessels) hertrouwt te Nijkerk den 22n. Juni 1606 met Elbert Claes Claes Elbertszn., weduwnaar met kinderen. Uit zijn eerste huwelijk (met Lisebeth Jansdr.) negen kinderen die volgen: IV«. 1. Jan Thomaszn. 1), geboren ongeveer 1577 te Nijkerk, vermeld in 1612 als brandewijn-brander te Weesp, overleden na 1628. Den 23n. Januari 1603 huwde hij te Nijkerk Hermanna Wolfs Wolf Jansendr. uit Nijkerk. V. Uit dit huwelijk o.a. één zoon: Jan, gedoopt te Nijkerk den I5n. April 1604; IV. b, 2. Thomas Thomaszn. 1), geboren ongeveer 1578 te Nijkerk, vermeld te Weesp als „mister". Zijn vrouw wordt aldaar vermeld als „Engelsche Lijsbeth". Hij is in 1636 nog in leven en heeft • kinderen. IV. c. 3. Engeltje Thomasdr. 1), geboren omstreeks 1579 te Nijkerk. Den im. September 1603 huwde zij Reijer Aeltz Aelt Aeltszn. op den Dijck. IV. d. 4. Peter Thomaszn. Bastert. *), die volgt; IV. e. 5. Egbert Thomaszn. Bastert, geboren omstreeks 1581 te Nijkerk, overleden in 1614, was gehuwd met Bennichgen Jansdr. i) I577—1650. Jan Thomaszn; Thomas Thomaszn; Engeltje Thomasdr.; Peter Thomaszn.; Egbert Thomaszn.; Maria Thomasdr.; Sara Thomasdr.; alhoewel allen in Nijkerk geboren, komen voor in de PtofhocdüaxiasWesopea, r. a. H. Liber nonus fo. 5, 65; liber quintus fo. 266 (1 Sept. 1598—15 Deer. 1611); liber septimus (1615—1621) fo. 98, 113, i79v. Kerckboek te Weesp 1624, ontvangsten en uitgaven, en register ontvangsten 1640— 1706. Liber sextus fo. 2, 94, 96/98, 99V, 210. r. a. H. Het Jan Wolfsplein ligt achter de kerk te Nijkerk. i8 IV. /. 6. Claes Thomaszn. Bastert, geboren omstreeks 1584 te Nijkerk, overluijd aldaar den 3in. Maart 1655; IV. g. 7. Maria Thomasdr. Bastert geboren omstreeks 1586 te Nijkerk, overleden vóór 1630; IV. h. 8. Sara Thomasdr. Bastert 1), geboren omstreeks 1588 te Nijkerk, vermeld als lidmaat der kerk te Weesp in 1650; IV. i. 9. Jan Thomaszn. Bastert gedoopt te Nijkerk den 2Ón. Februari 1598; IV. d. Peter Thomaszn. Bastert. a), geboren omstreeks 1580 te Nijkerk, overleden te Weesp in 1650; ondertrouwd Ie. te Nijkerk 13 Januari ïöoo met Evertgen Henricks, Henrick Maessen van Tintelerdr. 8), overleden 1608. Uit dit huwelijk twee kinderen: V. a. Jannitgen, gedoopt te Nijkerk 26 April ï6oi; V. b. Thomas, gedoopt te Nijkerk 3 Juli 1603; 2e. (zeer waarschijnlijk te Amsterdam) in 1609 met Anna Gerritsdr. *), geb. omstreeks 1584 te 2) 158(3—1650. Peter Thomaszn. Bastert als „burgher van Amstelredamme" koopt den 29en Januari 1611, met nog twee andere personen, een huijsing erve ende brouwerije te Weesp, genaamd „die twee halve manen", die 18 Maart 1614 wederom verkocht werd. Hij is brouwer en vetweider. Op de lijst van de „heele capitalisten", 1642/1645, komt hij voor. C. e. Pn. W. liber quintus fo. 266; liber sextus fo. 2, 193; liber nonus r. No. 9, fo. 5, 65, fo. 15V., 8ov. Liber decimus fo. 175 r. A. H. K. B. W. anno 1624. Ontvangsten en Uitgaven in 1628/1630, 1632 en 1638. r. ontvangsten 2 Nov. 1645 r. J. c. W. liber undecimus 1629; liber duodecimus 1632/1633. P. Ns. Veriaën 12/11 1642, 13/7 1641. Den ioen Mei 1636 koopt hij een huis en erf aan de Noordzijde van de O verslijkstraat bij de Vrouwenbrug (het hoekhuis). In 1626 woont hij in deNederslijkstraat. Poorterboek, r. van de Admissien. Den i7en Juni 1622 betaalt hij zijn burgerschap ten volle als meesterknecht in de brouwerij de twee halve manen. *) De Tinteler is een nog bestaande boerderij bij Aller en Oldenaller, onder Putten gelegen. ) 1580—1679. Anna Gerritsdr. In het laatst der 16e eeuw woonde bij Nijkerk: Gerrit Jans toe Arck (ook: tot Neckerfelt) en was gehuwd met Jannetge N. Uit dit huwelijk 5 kinderen, w.o. :Anna, c. e. r. Ns. Veriaën 26 Oct. 1652, 19 Juli 1653. Ns. van Leyden 4/1 1671; 1/10 1673; r7/5 1672 fo. 229. c. e. P. overdrachten en verbanden van W. fo. 65 (1657/ 1669). Pe. W. P. Ns. van Leyden, 8/11 en 21/11 1674 en 8/5 1675. r. A. H. Dootboeck W. K. A. W. Grafboeck No. 2. fo. 15. Kerkeraadboek van W. 1650; naamlijst der lidmaten. Op de lijst van „heele capitalisten" 1663/ 1664 komt zij voor, wonende in de Slijkstraat, in 1665 in de Grobbe. r van fortificatiën, beginnende 1659. (10) register 400 en 80e, penning No. 74. 19 Nijkerk, overleden te Weesp 8 Januari 1679 (weduwe van Arris Aeltsz Aelt Janszn. metwien zij den 24a. Mei ióoï te Nijkerk ondertrouwd was. Uit dit haar eerste huweüjk had zij 3 kinderen: 1. Lijsgen, gedoopt te Nijkerk 12 Maart X602; 2. Gerrit5), gedoopt te Nijkerk 5 Januari 1606; 3. Jannitgen, gedoopt te Nijkerk 23 Januari 1608;) ») 1606—1671. Gerrit Arris Aeltszn., later genaamd Bastert, overleden te Weesp n Mei 1671. Hij was gedoopt te Nijkerk 5 Jan. 1606. Gehuwd met: Johanna Jansdr. van Coot. Het geslacht van Koot of van Koten was in de 15e eeuw eigenaar van Sta verden, eene heerlijkheid bij Elspeet, en schonk aan Ermelo veel schouten. „Groot Erental", buurt Slichtenhorst, behoorde in 1609 aan Johan van Coot. Zij hoorden te-huis in Ermelo en Nijkerk. Zij hertrouwde te Loenen a/d Vecht (K. B. L. „de 3 Zondagsche proclamatien 9, 16, 23 September) 30 September 1674 met Harmen (Olafszn.) van Ringelbergh, Baljuw van de beide Loosdrechten en Schout van Kroonenburg. Uit Gerrit s huwelijk 2 kinderen: Josina, in 1652 in leven en in 167a reeds overleden; Joannes, geb. te Weesp, overleden in 1693 in Jutland (Denemarken). Te Loenen a/d Vecht wonende, huwde laatstgenoemde aldaar (K. B. L." de 3 Zondagsche proclamatien 9, 16, «3 J«li) 3° Juü J679 met Catharina Wittepaert, jonge dochter van Amsterdam. Den 2en Oct. d.a.v. verhuizen zij naar Amsterdam. Uit dit huwelijk 3 kinderen: ie. Dirk Wittepaert (middelop begraven 22 Mei 1716 Huijbert Bastert voor D. W. B. Fl. 15.—); 2e. Gerrit, geb. te Amsterdam 1682; in de Oude kerk aldaar gedoopt 6 Febr. 1682. Getuigen: de grootouders (Ns. Wijmer. 8/9 1708). Met het schip „Bon" voor derde waeck voor de kamere van deser stede (Amsterdam) in dienste van de Heeren Bewinthebberen van de Oost-Indische compagnie naar Oost-Indien gevaren (1704). is op zijn retour met het galjoot „de Hasenoot" in 1708 komen te verongelukken; 3e. Anna, gehuwd met Jan Grim Jan Hendrikszn. (Ns. van der Meulen, pak 43, Huwelijksche voorwaarden 20 Oct. 1718 en testament 21 Aug. 1719). Zij overleed 3 Febr. 17 52 te Amsterdam en is den 9en d.a.v. in de Oude kerk aldaar begraven in het graf van N. J. Bastert. Hij (J. G. JHznJ overleed 11 Sept, 1760 te Amsterdam en is aldaar 16 d.a.v. in de Oude kerk begraven. Een gedicht van P. Langendijk op hun huwelijk berust in het familie-archief. (De Wed. Joannes Bastert geb. Wittepaert hertrouwt in 1702 met een neef, Nicolaas Wittepaert). N. A. A. Notaris Doorink 23 Oct. 1690. Notaris v. Loosdrecht 18 Mei 1693. Notaris Wijmer 7 April 1710. Notaris Sevenhoven 17 Dec. 1690. Notaris v. Zanten 27 Maart 1691. Notaris Meerhout ï8 Oct. 1679 en 20 Jan. 1702. C. E. uit het III R der memorien, approbatien, renvoyen enz. Weeskamer archief fo. Iv. (Oud-archief te Amsterdam). Gerrit Bastert komt voor te Weesp op de lijst van „heele capitalisten" 1652/1663. Hij woont in 1665 op de Grobbe, in 1666 in de Slijkstraat en in 1669 op de Heerengracht. In 1658, 1667 is hij Schepen en in 1670 Burgemeester van Weesp. In 1667/1670 Voorzitter van den Binnen Aetveldschen polder. Kort voor zijn dood was hij Kapitein van de Burgerwacht. In 1669, 1671 Thésaurier. P. Ns. v. Leyden deel 1668/1671 fo. 259, 381. Ns. van Zwieten 20 Oct. en 3 Nov. 1653. De stad Weesp, in 1131 reeds bekend, bezat het „Hoogerecht". Waarschijnlijk is dat het hooge gericht, dat aan lijf en aan lid ging en bestond in de lijfstraffelijke rechtspleging, het halsrecht of recht over leven en dood. 20 Uit z ij n 2e huwelijk verscheidene kinderen: •) 1629 een kind; 1630 een dochter; zie noot 6. 1632 een kind (14 April); 1638 een kind (25 Februari). V. c. en Thomas Pieterszn. Bastert7), geboren te Weesp omstreeks 1634 en aldaar overleden 17 November 1679; hij huwde 19/29 April 1663 te Ankeveen Er waren toen ter tijde vele branderijen, mouterijen en brouwerijen te Weesp, dat blijkbaar een nijver stadje was. In 1628 werd het door de pest zwaar bezocht. Er zaten, volgens privilegie van Hertog Philip van Bonrgondië van 1445, 14 personen in de Vroedschap van Weesp. (Wandelingen door Gooi en Eemland en omstreken, door Prof. J. A. de Rijk e.a. pag. 141—155; de Nederlandsche stads- en dorpsbeschrijving). Gerrit was, evenals zijn stiefvader, vetweider en brander. C. E. P. Ns. Veriaën 30/5 1647 R. A. H. Johanna Jansdr. van Coot was in 1674 Regentesse van het Burgerweeshuis te Weesp en leefde in Mei 1698 nog. II. R. Resolutiën van Schout en Burgemeesteren van Weesp 1671/1745. C. E. uit div. resolutiën, consistorie kamer Weesp, R. O. E. fo. 46V. C. E. P. van overdrachten en verbanden 1669/1674 fo. 150V. R. A. H. C. E. P. Ns. van Leyden 1671/1673. fo. 58 en 302; Ns. Sevenhoven 22 April 1691. R. A. H. K. A. W. 1650; No. 65 Wijkboek (9) Vle wijk 1673. c- E- p- Ns. J. van Leyden 1671/1673 fo. 58 R. A. H. Idem Ns. S. J. Veriaën 1645/1648, 30/5 1647, R. A. H. R. „die kerck credit voor de naervolgende dootschulden" 9/2 1640—1673. 11 Mei 1671 Borgemeester Bastert Fl. 15.—. Resolutie R van de Krijgsraad der stad Weesp (24) Rh. W. R van Officianten in 1657 in last aangelegd, begint in 1550 gecopieerd uit een oud in rood leder gebonden boek met slot, genaamd „Schotboek." C. E. uit het (copy) R. I. Resolutiën van Schout en Burgemeesteren genummerd (9) Rh. W. *) K. B. W. Anno 1624. Ontvangsten en uitgaven voor „naluyden." ') 1634—1679. Thomas Pieterszn. Bastert, komt in 1664, (66, 71, 75/77) voor op de lijst van „heele capitalisten", is brouwer, brander en mouter, ook vetweider. Primo Januari 1674 associeert hij zich met Bruyningh en Cornelis van Marken (familieleden) tot koop en verkoop van magere ossen, paarden, granen en andere goederen, zoowel in Denemarken, hier te lande of elders. Hij moet per eerste gelegenheid naar Denemarken reizen en aldaar of elders zijn inkoopen doen. Voor zijn moeite zal hij Fl. 1200.— ontvangen. C. Pe. W. P. Ns. v. Leyden R. A. H. 1674: „Op den XXIIen September XVICvyfen'ts seventigh compareerden voor mij J. v. Leyden Notaris Publyck, bij den Hove van Holland geadmiteert binnen der stede Weesp resideerende, ende getuygen naergenoemt, d'eersame Arent Oosterloo out omtrent XL ende Hendrick Roelofszn. out omtrent XXXIII jaren, ende attesteerden ter requisitie van de E. Thomas Pieterszn. Bastert, raet der voorschreven stede, dat zy getuygen op den iien. Januari 1674 zyn geweest tot Altona, buyten Hamburg, ende alsdan hebben gehoort ende gezien, dat de Hr. Francisco de Molio aen den requirant onder handtastingh beloofde, dat hy hem zoude betalen of geven: duysent ducaten, soo wanneer als hy .zoude zyn getrouwd aan Juffr. Anna Ooms, wonende tot Amstelredam en alsoo 't gene voorschreven staet de waerheid, ende haer 21 (Ds. Joh. Paschasuis) met Catharina Dell,8) overleden te Weesp in 1697 (dochter van Huybert en Hillegonde Jacobsdr.) Uit dit huwelijk zes kinderen: getuygen seer wel bekent is, presenteerden zy 't zelve desnooth ende versoght zijnde nader te stereken met Eede . .enz." Vier jaar later treffen wij de Molio aan als curator in den boedel van wijlen Bastert. Het vermoeden ligt dus voor de hand, dat hij zijn schuld betaald heeft. Bastert bekleedde verscheidene ambten: 1679 Kerkmeester; 1671, 1676, 1678 regeerend Schepen; 1674/1675 Thésaurier; 1669/1670 Gasthuismeester; 1669 Schepen van Weesperkarspel. Hij woonde in 1664 in de Slijkstraat, in 1676 in de Grobbe. Blijkbaar nam hij wel wat te veel hooi op zijn vork; kocht veel vast goed te Weesp, deed veel zaken; hij liet bij zijn dood zijn weduwe met de kinderen in kommervolle omstandigheden achter. Misschien was de inval der Franschen in 1672/1673 en hun aanwezig zijn in de buurt (Naarden) wel oorzaak van achteruitgang in zaken. In liet hij door A. F. Ysselsteyn een familie-groep schilderen, hoog 1,59 breed 1,86 (thans nog in het familiebezit). Hierop komt hij voor met zijne vrouw, Catharina Dell, en hun kinderen: Peter, Johannes, Hillegonda en Huybert. Doopboek W. 1671. „Schotboek". Wijkboek No. 65 vervolg der Ve. wijk (9). Rr." die kerek credit voor de volgende doodschulden 1640/73. C. E. uit P. van overdrachten en verbanden W. 1657/69 fo. 185V., 19/6 1663, idem 1669/74 f°- *43v A.. H. R der transporten W 1673/81 fo. 146 en 164V, fo. I-C. E. uit het (copy) R. I. resolutiën van Schout en Burgemeesteren, genummerd 9. Raadhuis W en dito II 1671/1745. C. E. P. Ns. Veriaën 26/6 1650, R. A. H.; Ns. van Loosdrecht 27/10 1664 deel 282 fo. 280. P. Ns. van Leyden Deel 1668/71 fo. 88, 8) 1638—Ï697. Catharina Dell, zie het Amst. jaarboekje voor geschiedenis en letteren onder redactie van Mr. N. de Roever, Ie jaargang 1888 bldz. 124—137. Aanteekeningen over dit geslacht van Jhr. Mr. J. v. d. Lely van Oudewater in het archief van den Hoogen Raad van Adel te 's-Hage. De mémoires généalogiques (Duyvel) Dell, voorkomende in het manuscript „Berewoud" in het bezit van den Heer J. Reepmaker te Rotterdam. Haar grootvader, Claes Claeszn. Dell, was in 1613 Burgemeester van Weesp. Vele harer familieleden bekleedden aldaar en te Amsterdam gewichtige betrekkingen. De vrouw van den beroemden schilder Ferdinand Bol, geb. 1616 te Dordrecht en te Amsterdam overl. in 1680, was waarschijnlijk haar nicht. Er bestaat thans nog een Claes Dell-steeg te Weesp. Op het stadhuis aldaar hangt een vroedschapstuk uit 1652, waarop o.a. ook een Dell. De geslachten Backer, Dommer van Poldersvelt, en van de Poll zijn o.a. ook aan het geslacht Dell verwant. Tot de familie Dell behoort ook: Dirck Duyvel, alias Dell, de beroemde Watergeus, die zich bij de inname van den Briel en van Alkmaar onderscheidde. In een zelfde tijdvak leefden er in Engeland: William Dell, minister of the Gospel at Yelden in the county of Bedford; William Toll in Devonshire en William Bastard of Gerston in Devon. In Nederland, waar deze drie geslachten aan elkander verwant zijn, leefden er van dien naam in hetzelfde tijdvak; het is evenwel niet zeker of die Engelsche en Nederlandsche families ook onderling verwant waren. R. der transporten W 1673/81, fo. 194V, 195V, 196V, 198. idem 1681/1694 fo. 41 v, 42V,„C. E. R. der Appoinctementen No. 1 1671/1700^. 32, 53 v. Rs. W. C. E. R. der civiele sententiën v/h Hof van Holland 18/9 1680 N. 110. 22 VI. a. i. overleden 30 Maart 1665; VI. b. 2. Peter Bastert, leeft nog in 1697; VI. c. 3. Johannes Bastert, huurt in 1687 land in de Diemermeer (Ns. Boots, deel 7 pag. 365); overleden in 1693; VI. d. 4. Hillegonda Bastert, trouwt 20 Sept. 1698 te Weesp met Anthonij Schouten, weduwnaar te Weesp (zijn zoon Rosier huwt 23 Sept. 1695, oud 21 jaar, met Anna Dades, weduwe uit Naardeji,);... VI. e. 5. Huybert Bastert, die volgt; VI. /. 6. Anna Bastert, gedoopt te Weesp den nn. April *677> 31 Juh 1716 begraven (doopgetuige: Anna Gerritsdr., Wed: P. Th. Bastert) trouwt 14 September 1698 te Diemen (Ds. Casparus Auckema), met Pieter Poursoij, zoon van Paulus en Maria Fellebier, jongeman van Amsterdam, 23 jaar oud. Uit dit huwelijk 2 kinderen: Huijbert en Catharina. Ns. van Geuns 152, 15 en 25 Sept: 1700, Ns. Rustenburg 16/9 1714, *5/3 i7°2 E. 81. VI. e. Huybert Bastert, 9), geboren te Weesp den ion. October X669, overleden te Amsterdam den 2in. Januari 1763 en den 26n. d.a.v. (Zaterdag-avond) •) 1669—1763. Huybert Bastert, kwam in financieel niet zeer gunstige omstandigheden, reeds vroeger vermeld, primo Juli 1687 te Amsterdam, waarmede de familie Bastert van Weesp naar Amsterdam overgaat. Hij kwam aldaar op het kantoor van Lambertus Lamberts (zijn latere schoonvader) die in zijden stoffen handelde, maar ging later voor eigen rekening in het tabaksvak. In 1690, het octroy ïs van 10 Mei, kreeg hij venia aetatis. Testament 23/2 1691 Ns. Hoekebak; huwelijkscontract 16/2 1708, Ns. J. Backer; benoeming voogdij, Ns. J. Backer, 6/2 1708. Testament 23/2 1757 Ns. Ph. Pot; eene verklaring 2/12 1698 Ns. Liebergen; eene machtiging 1/7 1687, Ns. Backer. N. A. A. Ns. Hoekebak, 23, 17 Januari 1693; Ns. Hoekebak, 23, 26^ 15, 18 en 19 Juli 1697; Ns. Wijmer, 169, 8 Sept. 1708; Ns. Meyer, 141, 12. Aug. 1709; Ns. Meyer, 138, 4 Dec. 1708; Ns. van Gangel, Februari 1722. Weeskamer-archief, Begraafregister Nieuwe kerk 1 Jan. 1694/9 Nov.. 1734 No. 1. 1706 in margine. Testament van 2 April 1716. In het Koninklijk Nederlandsen Penningkabinet te 's-Hage berust van hem een groote zilveren gedenkpenning (34 gram) gemaakt bij het bereiken van zijn 93e jaar in 1762. In het familie-archief Bastert zijn drie gouden en twee zilveren penningen, door J. G. Holtzhey, geslagen toen hij 71 en 93 jaar oud werd. Een oude beschrijving van die penningen luidt: „Op de voorzijde ziet: „men de Waereld waarnevens de zon boven de kimmen opgaat, om den 23 in de Oude kerk aldaar begraven op 't Hooge koor, in het graf van zijn zoon N.J.B., met 6 aansprekers; huwt driemaal: ie. den 22n. October 1690 met Elisabeth Lamberts, dochter van Lambertus, geboren te Amsterdam in 1671 overleden aldaar den 8n. April 1706. Uit dit huwelijk 7 kinderen: VII. a. 1. Susanna Bastert, die volgt; VII. b. 2. Catharina Bastert, die volgt; VII. c. 3. Sara Bastert, die volgt; VU. d. 4. Elisabeth Bastert, die volgt; VII. e. 5. Johanna Bastert, die volgt; VII. /. 6. Lambertus Bastert, die volgt; VTL g. 7. Lambertus Bastert, die volgt; 2e. den 26n. Februari 1708 in de Walenkerk te Amsterdam met Anna Ponten, geboren te Nieuwpoort, Wed. van Ds. Justus van Schalkwijk a Velden, w) zoon van Gerard en Margaretha van den Velden, geboren den 4n. Sept. 1664, overleden te Goes den 2gn. October 1701. ,,dag aan te brengen op welke het Jaar-Feest gevierd is. Op de waereld ,,zit een kind, houdende in zyn regterhand een haspel met gaaren; in zyn ,.linkerhand een brandende Fakkel, welke verbeeld, dat degeene, welke „hier verjaard, nog in goede gezondheid en welstand is eh dus den draad „des levens nog langer werd uytgerekt. Hieronder leund een wagenrad, „hetwelk aanduid, den snellen omloop der dagen, maanden en jaren des „Menschelyken Levens. Den overvloedshoorn doet zien, de menigvuldige „Gaven en Zegeningen, welke men van den Hemel ontvangen heeft en nog „geniet. Om den rand staat: Dees dag vervuld het 93e jaar. Door Gunst „van den Alzegenaar." Onder een afhangend kleed leest men: „Huybert „Bastert, gebooren d. 10 October 1669." Op de tegenzijde ziet men de „Godsvrucht voor een altaar staan, den Heere Dank offerende, voor de „menigvuldige Weldaaden, tot nu toe ontfangen. De Ojevaar by den Out aar „gesteld, verbeeld de dankbaarheid. Om den rand leest men: „Hoe zal „ik den Heere vergelde, alle Zyne Weldaaden? (Ps. 116 v. 12)". Den 2en Jan. 1745 treedt zijn zoon uit de firma (tabakszaak) en vestigt zich onder de firma Nicolaas Bastert, ook in tabak. Hij zet zijn zaak voort onder de firma Huybert Bastert & Co. M) 1664—1724. van Schalkwijk a Velden. Sebastiaan van Schalkwijk is schepen geweest der Vrije en Hooge Heerlijkheid Jaarsveld en heeftin de kerk aldaar een glas gegeven waar het wapen in geschilderd is. Adriaan van den Velden is volgens attestatie in 1608 poorter van Duynkerken geweest. Zij zijn o.a. verwant aan de: van Gameren, van Asch, van Wijck, van Cleeff, van Óverveld, Elias, Hynsius. Vele leden der familie v. S. a V. woonden in Utrecht; 1 Oct. 1797 overleed in den ouderdom van 38 jaar en 5 maanden Johannes Jacobus Rigagneau, eenig overgebleven zoon van Jacob Rigagneau 24 Uit haar ie huwelijk 2 kinderen: 1. Samuel overl. te Utrecht 19/6 1743, gehuwd met Johanna van Cleeff, overl. te Utrecht 5/1 1761; 2e. Margaretha, overl. te Utrecht Juli 1753, gehuwd met G. Melder, overl. te Utrecht April 1754. Uit dit 2e huwelijk 2 kinderen: VU. aa. x. Anna Bastert, die volgt; VIL bb. 2. Nicolaas Johannes Bastert, die volgt; 3e. den i4n. October 1725 te Oostzaan met Aletta Pollius, Wed. van Willem Reedoch, uit haar ie huwelijk 3 kinderen; Josina, Adrianus en Hendrik. Uit dit 3e huwelijk van Huijbert Bastert geen kinderen. Vn. a. x. Susanna Bastert, voornoemd, gehuwd met Johannes' d Vorsten. Den 23n. Juni 1717 wordt hun kind Johanna in de Nieuwe kerk te Amsterdam gedoopt, getuigen: Maria v. d. Meer en Abr. Weesenhagen. Vn. b. 2. Catharina Bastert, voornoemd, gedoopt in de Zuider kerk te Amsterdam den 2in. Juli 1694, getuigen: Lambertus Lamberts en Geertruida Dell. Gehuwd met Jacobus Berckenschinkel; den 4n. Januari 1719 wordt hun kind Thomas in de Nieuwe kerk te Amsterdam gedoopt, getuigen: Huijbert Bastert en Anna Ponten. vTI. c. 3. Sara Bastert, voornoemd, geb. in 1697, overl. in 1730, gehuwd den i8n. Oct. 1720 met Hans Georg Bürgkli u) geb. te Zürich den 6en Aug. en Anna Catharina van Schalkwijk a Velden; hij werd den sn. d.a.v. in stilte te Utrecht in de Jacobikerk begraven en was het laatste familielid in de nederdalende linie der familie v. S. a V. Mededeeling van den Heer en Mevrouw Bastert—Moltzer: „Den i2n. Juni 1812 is in Utrecht „overleden, in den ouderdom van 77 jaar en ruim 9 maanden, onze neef „Huybert Nicolaas van Schalkwijk a Velden, zijnde de laatste overgeblevene van die familie, en is den i7n. dito, des n.m. met groote statie van «}7 volgkoetsen (op zijn uitdrukkelijke begeerte) in de Jacobikerk aldaar „in zijn familiegrafkelder ter aarde besteld." Een gouden penning en een cachet van deze familie zijn in het familiearchief Bastert. De pompeus begravene was Schout van Kamerik en 't onderhorig Rechtsgebied, i8en van Bloeimaand 1758, en notaris. u) 1687—1748. Hans Georg Bürgkli, woont op de Keizersgracht te Amsterdam. Tot deze familie behoort de Generaal-Veldmaarschalk der 27 VII. bb. 2. Nicolaas Johannes Bastert u), voornoemd, gedoopt in de Oude kerk te Amsterdam den 27en September 1711; getuigen: Sebastiaan van Schalkwijk a Velden en Catharina Ponten. Overleden te Amsterdam den 27n. Februari 1765 en den 4n. Maart des avonds te 7 ure met 6 koetsen in de Oude kerk op 't Hooge koor begraven (6 aansprekers, ad. Fl. 21; de dragers en koetsiers Fl. ï2 en Fl. 2.— drinkgeld). Het graf, No. 149, in de elfde laag op het Hooge koor, waarin reeds vele familieleden begraven waren, was hiermede vol. Hij huwde driemaal: ie. 18 November (Dinsdags) 1738 in de Nieuwe kerk (Ds. Joh. Bakker) te Amsterdam met Anna Cruys, geb. te Amsterdam 15 Maart 1713, u) 1711—1765. Nicolaas Johannes Bastert. Hij woonde in 1739 op de Fluweelenburgwal over de Bierkade te Amsterdam en verhuisde van daar in Mei 1743 naar de Singel tusschen de Tooren- en Bergstraten. Hij kocht 30 April 1753 in het Heerenlogement, door den makelaar PieterGrim, een huis op de Singel over het Kleereveer, waar de Valk boven op den gevel staat, thans genummerd 258 en het huis daarachter op de Heerengracht, thans genummerd 225 en nu genaamd: 17 Leipzig 54, té zamen voor Fl. 34000.—. Het huis op den Singel werd, na vertimmering en verandering, 24 April 1754 betrokken. Sedert 1745 drijft hij alleen de tabakszaak; toen werd het huis op de Heerengracht afgebroken en een nieuw pakhuis daarvoor in de plaats gezet, waarbij Huybert Bastert Jr. den eersten steen heeft gelegd. In het familieardlief Bastert zijn bewaard verscheidene gedichten betrekking op zijn 3 huwelijken hebbende. Begraafregister Oude kerk (Weeskamer-archief) 6/1 1741—16/12 1791; No. 2 in margine; No. 3 in margine; 5/11 1765; 8/3 1770. Ns. van Aken 5/11 1751; Ns. Ardinois 30/10 1758 en 16/2 1765. Door zijn 3e. huwelijk, Mei 1757, kwam „de playsante en vrugtbare Hof„stede ,,Cromwijch" gelegen aan de Vegt tusschen Breukelen en Maersen „versien met veel grote Kamers, Vertrekken en Cabinetten, groote keuken, „verwulfde kelders, koetshuys en stallinge voor 9 poerden, tuynmanshuys, „voorts met Bogaerds, Tuynen, Vijvers, Heggen en Lanen, met een groote „moestuyn, alle met uytgelese Vrugten van allerhande soort beplant, benevens „de boerebruyker „Rietveld" met 44 morgen land en de steenplaats „Cromwijck" „met gebouwen en arbeiderswoningen" welke laatste hij aan Adrianus en Jacobus van Someren verhuurde, aan de familie Bastert, die het tot Mei 1904 in eigendom hield en 147 jaar achtereen bewoonde. Aan „Cromwijck" is de herinnering verbonden aan den dichter-krijgsman Lucas Rotgans. Na een korte militaire loopbaan, van 1672—1674, vestigde hij zich aldaar nadat het huis, in 1672 door de Franschen verbrand, door zijn grootmoeder weder was opgebouwd. Hij leefde er tot zijn dood: 3 Nov. 1710. Van hem zijn bekend: Heldendicht op Willem III, den Stadhouder-Koning; de Boerekermis; de treurspelen Encas en Turnus en Scilla. Zie voorts overCromwijck: „de Zegepralende Vecht" en „Wandelingen door Nederland met pen en potlood" door J. Craandijk en P. A. Schipperus. Deel II pag. 273/275. 28 overleden aldaar 24 Juni 1748, den 28end.a.v. 's avonds in de Westerkerk begraven met 30 dragers ad. Fl. 9.— en 6 aansprekers ad Fl. 15.— in het graf haar door haar oom Cornelis Cuyper nagelaten; dochter van Christiaan en Susanna Cuyper. Uit dit huwelijk één zoon: VIII. Huybert Bastert, die volgt; 2e. den 22en April (Dinsdag) 1749 in de Oude kerk (Ds. Plantienus) te Amsterdam met Johanna Grim, 14) geb. te Nienhuijs in het graafschap Bentheim den 8en Febr. 1717, overl. te Amsterdam den 7en December 1751 en den i3en d.a.v. 's avonds te 6 uur begraven in haar man's graf, No. 149 ne. laag op het Hooge koor in de Oude kerk te Amsterdam, met 31 dragers en 6 aansprekers ad. Fl. 15.—, dochter van Mr. Jan en Gesiena Luebly. Uit dit tweede huwelijk eene dochter: VIII. a. Anna Gesiena Bastert, die volgt; 3e. den i8en Mei (Woensdag) 1757 in de Oude kerk (Prof. Curtenius) te Amsterdam met Cornelia Toll, u) geb. 12 Aug. 1717 overleden te 14) *7*7—I75I- Johanna Grim; haar beide ouders waren omstreeks 1725 reeds overleden, waarom zij werd opgevoed bij haar Oom en Tante Grim. ") 1717—1783. Cornelia Toll. Men beweert dat de Toll's van ouden stam zijn: „Ned. Leeuw" 1884. No. 8 pag. 62. Kan de naam ook verband houden met het oud allodiaal goed „de Tol" (ca. 1100) onder de heerlijkheid Bemmel, dat jaarlijks 2 rookhoenders van „Assenberg" ontving? ' Er zijn Hollandsche, Russische, Zweedsche, Duitsche en Engelsche van dien naam waarvan sommige takken tot den adel behooren. Willem Toll zegelt met de gekroonde leeuw op 4 % aanwijzingen der Königl. Pohln. und Chur Fürstl. Sachsz. Obersteuer Einnahme, berustend in het familiearchief Bastert. De vader van Cornelia Toll werd 14 Juli 1686 te Loenen a/d Vecht gedoopt en stierf aldaar op „Schijnrust" 15 Sept. 1759 en is, op eigei verlangen, aldaar den 2in. d.a.v. begraven in zijn eigen graf onder de torendeur des namiddags te half een met 12 paar, allen in de rouw, 4 voorgangers, 2 ad. Fl. 12 en 2 ad. Fl. 6.— 14 dragers ad Fl. 3.—; het achterste paar kreeg Fl. 8.—. De klok daags vóór en op den begrafenisdag 2 uur geluid. Dicht bij die toren-deur is ook een grafsteen No. 10 W. J. Toll 1795; staan hier de beide laatste cijfers misschien verkeerdom en moet het 1759 zijn? Haar grootvader was: Dirk Jacobse Toll, haar grootmoeder Weintje Abrahams van Dorsse(n); haar overgrootouders waren: Jacob Dirxen Toll en Annetje Amerix. Hendrik Dirxen Toll is met attestatie van Batavia ingekomen; Willem Aartsz. Toll kwam 4 Sept. 1706 met attestatie 29 Maarsseveen, huize Cromwijck, den 2ien Aug. 1783. Den 27en d.a.v. werd het lijk per jacht naar Amsterdam overgebracht en ffiet 6 koetsen, de üjk-koets, 6 aansprekers, 20 lantaarndragers en andere dragers (Fl. 14.— en Fl. 2.— drinkgeld) in de Oude kerk in het graf van haar eersten man (No. 249, 18e. laag middelkerk) ter aarde besteld. Dochter van Wilhem en Cornelia Gansneb genaamd Tengnagelie). Uit dit zijn 3e huwelijk één zoon: VJJI. b. Nicolaas Bastert, die volgt; Cornelia Toll was in eerste huwelijk, den 3oen Oct. 1742 te Amsterdam, getrouwd geweest in, K.B.L. Zij had één broeder: Dirk, en 3 zusters: Catharina, Wijnanda Johanna en Johanna Jacoba. Op het huwelijk van haar schoonouders Paradijs, 22 Maart 1695 te Gouda, werd door Antonides ran der Goes een bruiloftsgedicht gemaakt dat bij Dirk Boeteman op de Singel te Amsterdam gedrukt is en tot titel had: „Houwelijks Paradijs". Nies. Paradijs was van 1728—1741 in Bengalen. Van hem en van zijne 2e vrouw (Cornelia Toll) zijn in het eigendom der familie Bastert twee portretten door J. M. Quinckhardt (Rees 1688 Amsterdam 1772) 1,03 x 0,84, anno 1742. Ns. J. Ardinois testament 30 Oct, 1758; Ns. W. v. Kleef, testament 16 Febr. 1765 Ns. W. v. Kleef, benoeming voogden, 12 Maart en 28 Dec. 1765. Ns. W. v. Kleef, testament 13 Mei en 9 Sept. 1766. Hiervan zijn afschriften in het familiearchief Bastert. C. E. uit het begraafregister der Oude kerk van 6/1 1741—16/12 1791 (Weeskamer-archief) zijnde op het Oud-archief te Amsterdam (No. 3) 5/11 1765 en 8/3 1770. Ns. W. van Kleef 28/12 1765. Deze belangrijke acte is ca. 42 pag. groot. De boedel beliep tot Fl. 550458.16. Cornelia maakte de „Luyermand" ter waarde van Fl. 1000.— present aan het eerste kind van Huybert Bastert en Maria Eva Toll, haar stiefzoon en haar nicht. *•) 1695—Ï7S0- Cornelia Gansneb genaamd Tengnagel was waarschijnlijk een kleindochter van Mattheus en Catharina Thames (zonder de sluitletter „s" komen deze in 1619 voor in Leicester (Engeland) met een ouden stamreeks. In Ierland woonden er van dien naam. José Ignacio Thames is een van de onderteekenaars der vrijheidsverklaring van Argentinië in 1816). Van deze echtelieden berust in het familie-archief Bastert een gouden penning: „Ter gedagtenis van de 50-jarigen troudag, geviert den i5en „September 1736". Op de keerzijde staat: „de liefde alleen, maakt twee „tot een". Zie over hem feuilleton Telegraaf 20/2 1913 door S. Kalff en Oud-Holland 1 pag. 195—225; 311—313; 307; 158. door J. H. W. Unger 1883. Hij was o.a. verwant aan de geslachten Bicker, van Loon en Valckenier. De laatste van deze tak der familie. Gansneb genaamd Tengnagel, Dirk Essing, geb. 1701, stierf 30 April 1779 en werd in de Nieuwe kerk te Amsterdam begraven den 6n. Mei d.a.v. met 4 koetsen. Het is nog niet uitgemaakt of de hier genoemde familie één is met die voorkomende in het „roode boekje". 3° met Nicolaas Paradijs, zoon van Jacob en Maria van Os, weduwnaar van Maria Nolthenius (dochter van Willem en Cornelia de Witt) met wie hij den 28en Aug. 1726 te Amsterdam gehuwd was en die 19 Juni 1731 te Longly in Bengalen overleed. Nicolaas Paradijs was 2 Febr. 1747 gestorven en het uit zijn tweede huwelijk na: Willem Jacob Paradijs, 16 Jan. 1744 geboren en Vrijdag 5 Maart 1762 overleden en den joen d.a.v. des avonds begraven in de Oude kerk te Amsterdam in zijn moeder's graf, met koetsen 42 dragers ad. Fl. 12.— en 6 aansprekers ad. Fl. 2X.—. Cornelia Toll trouwt ten derden male en nu 26 Maart (Zondagavond) 1770 in de Oude kerk (Prof. Curtenius) te Amsterdam, met Jacob Hagen, geb. in 1703, overleden 18 Febr. 1795 en den 23en d.a.v. in stilte in de Oude kerk begraven, weduwnaar van H. E. Cruydenier, oud Dordtsch regeeringsgeslacht; (zie Balen „Beschrijving van Dordrecht"), bij wie hij 1 zoon en 4 dochters had: 1. Jacob, gehuwd met A. Ploos van Amstel; 2. Cornelia, gehuwd met J. A. van der Haar; 3. Elisabeth, gehuwd met G. Meijnsen; 4. Johanna, gehuwd met Jacob van der Haar; 5. Maria, gehuwd met Jan van Winter; VIII. Huybert Bastert,1'') voornoemd, geb. te Amster- 1T) 1748—1806. Huybert Bastert woonde in 1770 op het Singel te Amsterdam. Hij was kerkmeester van de Nieuwe kerk en van de Engelsche kerk. In eerstgenoemde kerk hangt zijn wapen in kleuren. Hij was mede-oprichter van het Genootschap „Doctrina et Amicitia" te Amsterdam, kommandant van het trekpad Gouda. In 1804 lid der Waalsche gemeente te Naarden; een der vijf kolonels der Amsterdamsche Schutterij over de 60 vendels burgers op 19 Februari 1795 (Nederlandsche Jaarboeken pag. 876; Gids 1882 pag. 423; Vaderlandsche Historie, vervolg, deel XVII pag. 71). Ook hij had een tabakszaak tot 8 jaar na den dood zijns vaders gedreven onder de firma de Erven Nicolaas Bastert. Door het uittreden van Mevrouw Hagen—Toll uit die zaak op 3 Juni 1773 kwam er verandering in en zette hij de zaken voort onder zijn eigen naam. Hij was nieuw municipaal lid van Amsterdam in 1795, eerste jaar der Bataafsche Vrijheid. In het familiearchief Bastert is aanwezig „Dichtmaatige beschouwing der Wapenoefening van de Burgercompagnie van Wijk VII, onder commando van „den Wel Edelen Manhaften Heer Capitein H. Bastert, i4en van Grasmaand „1783", met plaat. Vereeniging Amstelodamum 1912 pag. 17 en 41. Oude marchen van de Amsterdamsche Schutterij, door J. W. Enschede. 31 dam den 2en Pinksterdag, 3 Juni 1748, gedoopt den 5en d.a.v. des avonds in de Nieuwe kerk (Ds. de Jong), getuigen: zijn grootvader Huijbert Bastert en zijn meu. Antonia Cuijper, wed. Paulus Colditz. Hij overleed te Amsterdam den 3oen Juni 1806 en werd den 5en Juli in stilte in de Oude kerk begraven. Hij huwde te Amsterdam in de Nieuwe kerk (Ds. Hubert) den ióen December 1770 met Maria Eva ToU, geb. Maart 1748, overleden te Amsterdam den i8en Juni 1806 en den 23en d.a.v. in de Oude kerk begraven, gelijktijdig met haar zoon Cornelis Nicolaas. Zij was de dochter van Dirk en van Maria Hubert. Uit dit hun huwelijk waren 7 kinderen: IX. 1. Nicolaas Bastert, die volgt; IX. a. 2. Maria Anna Bastert, die volgt; IX. b. 3. Catharina Christina Bastert; die volgt; IX. c. 4. Dirk Bastert, die volgt; IX. d. 5. Huberta Cornelia Bastert, die volgt; IX. e. 6. en 7. een tweeling, waarvan de jongstgeborene twee dagen na de geboorte overleed en in de Oude kerk begraven werd; IX. f. Cornelis Nicolaas Bastert, die volgt; Vlll. a. Anna Gesiena Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 22 November 1751, den 24en d.a.v. des avonds in de Nieuwe kerk gedoopt. (Ds. Franco de Bruijn), onder het gehoor van Ds. Personius; getuigen: oom Jan Grim en tante Anna Bastert. Zij overleed 23 Juni 1752 en is den 27en d.a.v. in haar's vaders graf in de Oude kerk begraven. IX. 1. Nicolaas Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 10 Sept. 1771, gedoopt in de Nieuwe kerk aldaar den i5en d.a.v., getuigen: Jacob Hagen en Cornelia Toll; overleden te Amsterdam 25 Maart 1832. IX. a. 2. Maria Anna Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 30 April 1773. Doopgetuigen: Dirk 33 den 23en d.a.v. gelijktijdig met zijne moeder in de Oude kerk begraven; Vm. b. Nicolaas Bastert, ") voornoemd, geb. te Amsterdam 26 Maart 1758 (Zondag) en Woensdag 29 d.a.v. gedoopt in de Noorder kerk aldaar door Ds. Theod. van Scheluijnen, onder het gehoor van Ds. Serrurier; getuigen: Huijbert Reedoch en Anna Bastert. Hij overleed te Maarsseveen op den huize Cromwijck 20 Deer. 1830. Den 24en d.a.v. werd het lijk per jacht naar Utrecht overgebracht en met 14 dragers ad. Fl. 12.— en Fl. 3.— drinkgeld, in zijn eigen familiegrafkelder op de Nieuwe begraafplaats aldaar teraarde besteld. Hij huwde 26 November 1787 te Montfoort met Jacoba Cornelia Moltzer20), geb. te Montfoort 27 November 1756, gedoopt den volgenden dag (Ds. Christiaan Moltzer) Peter: M) 1758—1830. Nicolaas Bastert woont in 1788 op het Singel, in den winter (1805) op de Keizersgracht bij het huis met de Hoofden te Amsterdam, en des zomers op zijn buiten „Cromwijck". In het familie-bezit Bastert zijn van hem en van zijne vrouw de portretten in 1830 geschilderd door J. Kieft Jr. 0.74 x 0.56. Den i$en September 1779 werd hij tot Kanunnik van het Kapittel van St. Pieter te Utrecht geadmitteerd. De prebende, door den secretaris van Spal gekocht van D. F. van Hamel van Vianen voor Fl. 16282.—. Van hem afkomstig berusten in het familie-archief Bastert: . 1. vignet, waarbij hem de wacht wordt aangezegd Wijk No. 60, compagnie Kapitein J. de Veer; 2. vignet poortereed als ingeboren poorter, 16/7 1782; 3. gedrukte doop-akte; 4. Venia aetatis op perkament, met groot uithangend zegel van de Staten van Holland en Westvriesland 28 Nov. 1781 's-Gravenhage; 5. huwelijksche voorwaarden van 2 Nov. 1787 en testament van 18 Jan. 1788. Ns. P. Galenus van Hole. ,0) 1756—1831. Jacoba Cornelia Moltzer. Haar 8 kwartieren zijn: Moltzer; van der Voort; Cotton; van Wachendorff; Rampers; Turley; van Sypesteyn. De généalogie van dit geslacht berust in het familie-archief Bastert. Het adels-diploma werd opgenomen in het Algemeen Ned. Familieblad ie jaargang 1883/1884. Haar moeder, C. C. van der Voort, stamt uit het bekende geslacht van der Voort, dat o.a. ook aan Amersfoort een burgemeester gaf. (Paulus van der Voort). Haar peter, Dr. Alexander Carel Philip van Wachendorff, was ontvanger der Bisdomtienden en later Hospitaalmeester van het Johanniter Maltezer Convent van St. Catarina te Utrecht. Hij was gehuwd met Gerarda van Sypesteyn. 3 34 A. C. Ph. van Wachendorff m. d. Zij overleed 7 Nov. 1831 op den huize Cromwijck te Maarsseveen. Zij was dochter van Ds. Christiaan en van Catharina Christina van der Voort. Den 27en Juni 1802 herdacht Ds. Moltzer zijn 50-jarige Evangeliebediening (text: Psalm 71 : 6/9) en den I2en November d.a.v. zijn gouden bruiloft, beiden te Montfoort. Uit dit huwelijk 2 kinderen: IX. aa. 1. Nicolaas Bastert, die volgt; IX. bb. 2. Catharina Christina Bastert, die volgt; IX. aa. 1. Nicolaas Bastert21), voornoemd, geb. teAmster- In Nederlands adelboekje schijnt de familie Moltzer nog steeds niet te zijn opgenomen. De van Wachendorff's behooren tot de Duitsche adelijke geslachten, zie ,,Navorscher" 1852 pag. 376. Te Neerbosch woonde in 1724 eene familie Cotton. Voor korten tijd waren er een lord-mayor van Londen en een Engelsch admiraal van dien naam. Père Cotton, neveu van Père La Chaise, was biechtvader van Hendrik IV. Zie „Wapenheraut" 2e jaargang, pag. 190, 1898 pag. 237. De généalogie van het geslacht van Sypesteyn is te vinden in Nederland's adelboekje. M) 1789—1840. Nicolaas Bastert trok 31 Juli 1813, te paard en vergezeld door zijn oppasser Pötz, als Garde d'Honneur naar Frankrijk om 9 Mei 1814 reeds weder op Cromwyck terug te keeren. (Uit het leven van een garde d'honneur, 31 Juli 1813—9 Mei 1814". Algemeen Ned. Familieblad, jaargang V. 1888, pag. 46/50). In het familie-archief Bastert zijn, hierop betrekking hebbend: ie. verklaring van Dr. G. Nierop te Amsterdam (op zegel), dat hij niet sterk genoeg van gezondheid was om mede uit te rukken; 2e. bevel van den Prefect van het Departement der Zuiderzee, om 2 Juli 1813, tusschen 8 en 10 uur aan de Prefectuur te komen. Cte. de Celles; 3e. Attest (op zegel) van G. S. Turk, officier van gezondheid te Maarsseveen, omtrent zwakte en ongeschiktheid om mede uit te rukken, bevestigd door den burgemeester van Tienhoven, W. Huydecoper; 4e. bevel van 13 Mei 1813 uit Utrecht, om den I5en tegen 9 uur aan de Sous-Prefectuur te komen. Indien de Frcs. 1500.— gestort z ij n, is overkomst onnoodig. J. M. van Tuyll; 5e. bevel tot in vrijheidstelling van de Hollandsche Gardes d'honneur, opgesloten in de steden Bourges, Metz, en Grenoble. Parijs 12 April 1814 van wege het Provisioneel Gouvernement, Dupont van (Nemours) secretaris-generaal; 6e. paspoort uit Bourges, 15 Avril 1814; 7e. een vork en lepel uit Bourges; 8e. een boek van D. H. ten Kate van Loo te VGravenhage, gedrukt bij Johannes Allart in 1815, geïllustreerd: „de Gardes d'honneur in vier zangen." Een pastel door Nicolaas Dietzer, portraiteur wonende Kolk bij de N. Z. Voorburgwal, 0,34 bij 0,26, is in het bezit der familie Bastert. Zijn 8 kwartieren zijn: Bastert; Moltzer; Toll; van der Voort; Ponten; Cotton; Gansneb genaamd Tengnagel; van Wachendorff. 36 X. i. Jacob Nicolaas Bastert, die volgt; X. a. 2. Pieter Nicolaas Jan Bastert, die volgt; IX. bb. 2. Catharina Christina Bastert28), voornoemd, geb. te Amsterdam 14 Oct. 1790 gedoopt aldaar 7. Nov. d.a.v. in de Oude kerk (Ds. v. d. Scheer) onder het gehoor van Ds. Serrurier; getuigen de grootouders Moltzer (niet tegenwoordig) overleden te Maarssen, huize Hazenburg, 18 Februari 1836. Zij huwde 10 April 1823 kerkelijk te Maarssen (Ds. Brave) met Gideon Jan du Marchie Sarvaa's, geb. te Leerdam 16 Feb. 1796, zoon van Gideon Jan Langerac en Maria Tuijte. Uit dit huwelijk geene kinderen. X. 1. Jacob Nicolaas Bastert, **) voornoemd; zijn 32 kwartieren zijn: Bastert; Jut; Moltzer;™) , Westendorp;**) Toll;w) Hagen; van der Voort;20) van Oosterwijk; M) **) 1790—1836. Catharina Christina Bastert. Van haar is in het familiebezit Bastert een pastel, en ook van haar broeder, door N. Dietzer, groot 0,34 bij 0,26. Haar man had zes zusters, waarvan er drie getrouwd waren, resp. met van Sorgen, van Eelde en van Voorthuyzen. **) 182(5—1902. Jacob Nicolaas Bastert woont van 1851—1855 op „Otterspoor" te Maarsseveen, alwaar zijn eerste drie kinderen geboren zijn; dit buiten is ongeveer 1875 gesloopt. Na den dood zijner moeder (1854) laat hij aan het familie buitengoed „Cromwyck" nog al eenige veranderingen aanbrengen en betrok het met zijn gezin in 1855. Na eenigen tijd stelde hij een Directeur aan op de steenfabriek, nadat de kalkbranderij te Weesp verkocht was. Den 4n. Juni 1853 (No. 53) benoemd tot 2e luitenant bij de 3e compagnie van het 2e Bataljon rustende schutterij in de Provincie Utrecht, werd hij 9 December 1858 (No. 125) tot ie luitenant bevorderd en eervol ontslagen als kapitein den 2ien Juli 1866. Groote werkkracht en ambitie brachten hem reeds in 1851 in den Gemeenteraad van Maarsseveen, waarin hij later als Wethouder optrad. In 1853 volgde zijne verkiezing tot lid der Provinciale Staten van Utrecht, in 1875 tot lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal voor het kiesdistrict Utrecht. Bij Kon. Besluit van 3 Juli 1887 volgde de benoeming tot Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Later, van 1901 tot op zijn overlijden was hij nog lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht. Voorts was hij: Waarsman van Zeeburg en Diemerdijk (in het Gemeentelandshuis hangt het wapen in kleuren), schout van het waterschap Oud-Aa, president-kerkvoogd van de Ned. Hervormde gemeente te Maarssen, lid der handelsfirma Broms & Co. te Amsterdam (sedert 1868 en tot zijn overlijden), commissaris der Brandgevaar-Maatschappij te Amsterdam, curator der koudwaterinrichting „Bethesda" te Laag-Soeren, president-commissaris der Stoomboot Maatschappij „de Vecht", enz. 37 Ponten; Willink;22) Cotton; 20) van Wijlick; Gansneb genaamd Bleeker; Tengnagel; M) van Wachendorff; ") Willink; ™) Dell;8) Wittems; Rampers; Hartsen; **) wan Dorssen; *) Turley; Kops;M) .Frtes; Thames; 18) Ufl« Sypesteijn; •) Fries; geb. te Breukelen op „Vredevecht" 4 November 1826, gedoopt den ioen Dec. d.a.v. aldaar (Ds. van der Kuijp); getuigen: Nicolaas Bastert en J. C. Bastert—Moltzer; overleden te Maarsseveen op den huize Cromwijck 19 Oct. 1902, begraven den 22en d.a.v. te Utrecht in den familiegrafkelder. Hij huwde 15 Aug. 1851 te Maarssen (Ds. S. H. Koorders) met Maria Sophia Frederika Koorders *), geb. te Meerkerk 3 Sept. 1826, Bij gelegenheid van zijn zilveren bruiloft schonk hij aan de Hervormde kerk te Maarssen twee zilveren schotels. Zijn munten- en penningenkabinet, werd na zijn overlijden, van 15—19 Juni 1903, door Frederik Muller & Co. te Amsterdam verkocht. Bij Kon. Besluit van 15 Maart 1888, No. 3 werd hij benoemd tot Ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Het Utrechtsch Jaarboekje van 1904 bevat zijn biographie van de hand van Dr. J. A. Gerthvan Wijk, Omringd van kinderen, behuwd- en klein-kinderen (36 in het geheel) vierde hij 15 Augustus 1901 zijn gouden bruiloft. In het familie-bezit Bastert zijn de ovale, door H. Neuman in 1876 geschilderde, portretten (0,74 bij 0,61) van hem en van zijne vrouw. *) van Dorsse(n) „Ned. Leeuw" 1906, pag. 21, 1909 pag. 63 en 1910 -pag. 230. **) Gerbrand Hartsen huwde 4 Oct. 1682 te Amsterdam met Ida Block. Dircks; hij woonde in 1702 op „Oudaen" aan de Vecht, waar desamensteller dezer généalogie-Bastert twee eeuwen later woonde. Een op zijde gedrukt vers, betrekking hebbend op dat huwelijk, is in het familie-archief Bastert. **) 182(5—1908. Maria Sophia Frederika Koorders, dochter van Syvert Hendrik, in 1823 predikant te Meerkerk en later tot op zijn overlijden (1866) te Maarssen. De geleerde en bekende Dr. Daniël Koorders, doctor in de rechten, in de letteren en in de theologie, later Lid der Tweede Kamer, was haar broeder. Haar grootvader Broedelet was achtereenvolgens predikant te Zuilen (1793), te Aalsmeer (1796), te Velsen (1798) en te Purmerend (1808). 39 2. Willem, geb. 30 Sept. 1877 te Breda, overleden 21 Dec. 1878 te Gouda en aldaar begraven; 3. Wimelmina Femia, geb. te Gouda 15 Febr. 1884; 4. Christina Elisabeth Sophia, geb. te Gouda 18 Febr. 1889. Gehuwd te Heemstede Dinsdag 21 Sept. 1915 met Mr. J. Kampstra. XI. «. 2. Syvert Nicolaas Bastert, B) voornoemd, geb. te Maarsseveen op „Otterspoor" 7 Januari 1854, huwt te Epe (Gelderland) 31 Juli 1890 (Ds. Worst) met Eva Versteeg, geb. te Epe 22 Juli 1869, dochter van Pieter en Margaretha Hesp. Uit dit huwelijk 3 kinderen: XII. 1. Jacob Nicolaas Bastert, die volgt; XII. fl. 2. Magdalena Margaretha Bastert, geb. te Amsterdam 1 Mei ï.891; XII. b. 3. Eva Bastert, geb. te Amsterdam 1 Augustus 1893; XI. b. 3. Jan Pieter Bastert, voornoemd geb. te Maarsseveen op „Otterspoor" 27 Juni 1855 en aldaar overleden 2 November d.a.v. Begraven te Utrecht in den familiegrafkelder. XI. c. 4. Jacob Nicolaas Bastert™), voornoemd, geb. te Maarsseveen op den huize „Cromwijck" *7) 1854—' • Syvert Nicolaas Bastert is een verdienstelijk kunstschilder. De Prins-Regent van Beyeren benoemde hem tot Ridder van de St. Michaelsorde. Hij verwierf te München de groote gouden medaille en op Arti et Amicitia te Amsterdam de Koninklijke gouden medaille, voorts medailles op de exposities te Parijs, Chicago, Brussel, Arnhem en St. Louis. Hij is lid van verdienste der Academie van Beeldende Kunsten en technische Wetenschappen te Rotterdam, Hij woonde eerst te Amsterdam, daarna te Nigtevecht, vervolgens op „Rupelmonde" te Nieuwersluis a/d Vecht, daarna te Loenen a/d Vecht. Zijn 8 kwartieren zijn: Bastert; Koorders; Jut; Broedelet; Moltzer; Kos; Westendorp; Faber. aa) 1857— . Jacob Nicolaas Bastert, promoveerde aan de Rijks-Universiteit te Utrecht, waar hij ook Rector was van het Utrechtsche Studentencorps, Woensdag den 2oen December 1882 tot Doctor in de Staatsweten- NIET IN DEN HANDEL. HET GESLACHT BASTERT VAN 1507-1917 DOOR J. J. BASTERT HIERVAN ZIJN 30 EXEMPLAREN GEDRUKT. 's-HAGE SLACHTMAAND MCMXVI jè 20 HET GESLACHT BASTERT VAN 1507-1917 DOOR J. J. BASTERT HIERVAN ZIJN 30 EXEMPLAREN GEDRUKT. 's-HAGE SLACHTMAAND MCMXVI INLEIDING. Een Généalogie van het geslacht Bastert bestond tot op dit oogenblik niet. Het is wel in généalogische bladen hier en daar behandeld, er zijn mededeelingen of vragen hieromtrent gedaan en er verscheen zelfs in Oogstmaand 1885 een, onvolledige, geslachtslijst dezer familie. Maar in de sedert verloopen ruim 30 jaren mocht schrijver dezes, dank zij o.a. de welwillendheid der Heeren Beernink, de Bas, Calkoen, van Epen, Eyma, Gonnet, de Haan, Hoeufft, Dr. Houck, Kapteyn, Kuneman, van Meurs, van Romondt, de Roever, Ruvs, Scheltema, van Sijpesteijn, Steenbeek, P. D. de Vos Azn., Wagner, Wildeman en van Zuiden, zoovele mededeelingen ontvangen, dat hij besloot een herziene, verbeterde en aangevulde, uitgave van bovengenoemde geslachtslijst het licht te doen zien, bewerkt naar officieele bescheiden en met vermelding der bronnen waaruit geput is. Aan bovengenoemde Heeren nogmaals des schrijvers besten dank; voor aanvullingen en verbeteringen houdt hij zich aanbevolen. Men beschouwe hetgeen nu volgt volstrekt niet als een specimen van généalogische geleerdheid, doch eenvoudig als een vermelding van wat de schrijver in dit kader voor belangrijks, met name uit de feiten, heeft willen vastleggen. Vooraf ga nog eene mededeeling van wat den schrijver aanleiding gaf om, aanvankelijk, te vermoeden dat de familie Bastert van Engelschen oorsprong is. Toen deze familie in den aanvang der zeventiende eeuw in Weesp (N. H.) woonde, was aldaar een vrij groot Engelsch en Schotsch garnizoen onder bevel van de kapiteins Henry Croft en Georg Blundell, met luitenant Lawrence Garlick. 7 nu ongeveer 5 jaar geleden aan de hand deed, welke gegevens sedert nog konden worden aangevuld. Er schuilt voor een lid der familie Bastert iets eigenaardigs in om over den oorsprong van dien naam te gaan schrijven. Wij mogen wel aannemen dat die oorsprong uitheemsch is en komt van het Fransche „batard", oudtijds „bastard", in het middeneeuwsch Latijn „bastardus", wat in het middel-Nederlandsch tot „bastaërt" kwam en eigennaam werd, gemeen zelfstandig naamwoord zijnde. Allengs werd in de spreektaal dat „aert" in „ert" vervormd (zooals b.v. gebeurde met: leelijkaard, lompaard, enz.) en de eigen-naam Bastert was geboren. Hierover schreef wijlen Dr. J. C. de Man te Middelburg indertijd aan schrijver dezes: „Oudtijds, toen de eerste „Bastert zijn naam aannam of ontving, was dat woord „zeer fatsoenlijk. Men gaf dien naam toch niet aan burgerhui, maar alleen aan onechte kinderen van een Edelman „en deze waren daar volstrekt niet beschaamd over." Een Fransche spreekwijze luidt: „ Bdtard vaut mieux qu'anobU." Mr. P. A. N. S. van Meurs meent, dat de naam ontleend is aan de wijnsoort „bastert" (Algemeen Ned. Familieblad, jaargang 1901, XIV bldz. 20). In aansluiting hieraan kan worden medegedeeld, dat Dr. Wouter Reyersz Moerselaer, Licentiaet in der medecijnen, in 15 87 te Amsterdam woonde in de „bastart pijp", Pijlsteeg, „bastart" hier voor. wijn en „pijp" voor vat te lezen. Ofschoon nu de bepaalde bewijzen nog ontbreken uit welken bastaard het geslacht Bastert voortgekomen is, kan als vermoedelijke stamvader worden genoemd: JOHAN ENGELBERTS VAN AlXER'SZOON JORIAEN. Deze vermoedelijke afstamming is op het volgende gebaseerd: ie. het aanwezig zijn van de eerst genoemde Bastert*s te Nijkerk, 1500 begin 1600; 2e. het aantreffen in hetzelfde tijdvak van dezelfde voornamen bij de geslachten van Aller en Bastert; 3e. de naam (zie, in verband hiermede: „Bijdragen IO gundis und Mechildis verkaufen der Pröpstin und dem Kapitel des Stiftes Vreden, den Paschedag, Sohn des Johannis dicto Hulnere und der Aleydis Bunync, wohnhaft in Ahaus. Es siegelt mit Johannes der zeitige Rector der Kirche in Holtwic, Maghorius de Enkelschem. Het zegel van Johannes hangt er nog aan. 25 Jan. 1359 en 15 Juni 1369 wederom een acte van denzelfden. Het stuk waaraan het zegel, bevindt zich op het kasteel Anholt, Archiv Stift Vreden, lade 219, 5. No. 66. Joos Vilain Bastert, bldz. 54. 9e jaargang van de annalen van den oudheidkundigen kring van de stad en het voormalig land van Aalst. 1913. Lid van het St. Jorisgilde Hl, Jc. LXJ. (1461?). Mr. Otto Basters, secretaris van Deventer (Vreden, Nijkerk en Deventer liggen niet ver van elkaar) 1537—1541; Ï542—1548 als schepen; Henric ter Cuijlen huwt te Zwolle 28 April 1612 met Machteld Basters, Wed. Zirich Zuidema. In de groote kerk te Zwolle berust een zilveren avondmaalbeker van Mr. Derick Basters, Anno 1585, met gegraveerde wapens en opschrift. Impostboek, gemeente archief 's-Hage: April Ï789. Louise Basters; Mei 1791. Jeanette Maria Basters (van Voorburg); ï6 Dec. 1799. Johanna Basters; Januari 1801. Louise Laurens Basters; 27 Dec. 1794 een ongedoopte dochter van Hermanus Nicolaas Basters. Deze allen begraven in de Kloosterkerk te 's-Hage. Te Rotterdam en te Loon op Zand moeten nog van deze familie wonen. Egidius Antonius Bastert, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap „Delfland", 14 Juli Ï796. Gehuwd te Amsterdam 29 Nov. 1724: Jan van Termónt met Aaltie Bastert. Begraven te Amsterdam 21 Mei 1777 (Karthuizer Kerkhof) Anna Catharina Bastert, huisvrouw van Migghiel Kooning. 15 Feb. 1684 koopt Cornelis Theunisz. Bastaert een huis en erve op de Passeerdergracht N.Z. te Amsterdam. Middelop begraven 14 Feb. 1719: Jacobus Pothoven voor II Catharina Bastert Fl. 3.—; idem 30 Juli 1716: Walraed van Westerhof voor Anna Bastert Fl. 6.—. Doopboek Spaarndam 24 Feb. 1771: Magdalena, geb. 19 Feb. 1771 dochter van Jan van Petten en wijlen Magdalena Bastert, getuige Immetje Jarig Mansvelder. Rijksarchief te 's-Hage. Braziüe, portef. 144 chemise Seelant ± 1633 onder Majoor de Vries o.a. Jacques Bastaert. Van „de Mase" op het schip „Domburg" Jan Bastaert. Brief Maart 1633 Majoor Bastert. Amsterdam. Notaris Steeman 18 Oct. 1671. Albert Bastert van Haarlem coopman. 1625 Févr. 2. Mariés èl Amsterdam Anna Bastart et Jacob Galos. 1628 Mai 21. Mariés a. Dordrecht Mattieu Bastart et Marie Tielkin. 1636 Juin 8. Proclamés a Dordrecht Nicolas Bastard, né au pays d'Hainault et Catharine Michel neé a Liège. 1697 9 Oct. in de Zuiderkerk te Amsterdam gedoopt: Anna dochter van Pieter Blingert en Maria Bastert, getuigen Jacob Jacobsz en Anna Jacobsd. Gehuwd in de Pieterskerk te Leiden 16 Mei 1599: Servaes Bataer van Liesse en Cathalina Clerc van Dixmuijden. (Deze laatste 4 opgaven van de Commission de 1'Histoire et de la Bibliothèque Wallonnes ó. Leyde, Hollande). Begraven te Amsterdam (ter secretarie aangegeven 28 Januari 1799) Willemina Bastert oud 79 jaren. Overhndingsboek Nijkerk 1645—ï68o. 22 Maart 1645 Teunis Aryaens Bastert; 20 Mei 1658 Ariaen Teuniszn. Bastert; 14 Nov. 1658 een kind van Ariaen Ariaens Bastert; 17 Dec. 1650 Jan Claes van Weesp. In de 17e eeuw komen er voorts vele naamgenooten in Haarlem voor. Aan de Leidsche Akademie waren, op verschillende tijdstippen, als student ingeschreven: een Baster uit Zierikzee, een uit Veere en een uit Rotterdam. Curiositeitshalve zij hier nog vermeld, dat er te Tilburg een streek „de Besterd" genaamd gevonden wordt. Een helaas nog onopgelost raadsel is het opschrift op een 12 groote grafzerk in de Ned. Herv. kerk te Weesp (het ruim, recht vóór den preekstoel, gedeeltelijk onder een groote halfcirkelvormige bank, naast een vaste bank). Het opschrift is in Gothische letters, waar latijnsche letters naderhand met boos opzet doorheen gehakt zijn: „Hier leyt be„graven C. Baste iat (?) Claesz. is gerust in den Heere den „5n. Septembris Anno 1616. 392". Onder het wapen — dat in het geheel niet overeenkomt met het wapen der familie Bastert-heraldisch rechts: Adam en Eva in het Paradijs, links: weggekapt. „Anna Claesdr. huisvrou van . . . (weggekapt) gerust in den Heere den 28n. Nov. 1629." VERKLARING DER AFKORTINGEN IN DIT GESCHRIFT VOORKOMEND. P: protocol; Rn: resolutien; R.A.H.: Rijksarchief te Haarlem; Ns: notaris; R: register; C.E.: copy-extract; D.B.: doopboek; W: Weesp; Rs: raadhuis; K.A.: kerkelijk archief; Pn.W.: protocollen Weesp; K.B.L.: kerkboeken Loenen; R.O.E.: register „oudeijgen"; Pe.W.: portefeuille Weesp; R.J.C.W.: registrum judicale civitatis Wesopiensis; N.A.A.: notarieel archief Amsterdam. VERWIJZING NAAR GESCHRIFTEN WAARIN EEN EN ANDER VERMELD WORDT MET BETREKKING TOT IN DEZE GENEALOGIE GENOEMDE GESLACHTEN. A.N.F.B. Jaarg.: II, 62, 94 en 206; III, 37, 255 en 300; IV, 4, 5, 34 en 269; V, 108; VI, 02, 03, 04, 110, in en 167; VII 46, 102, 113, 115, 160 en 161/163; VIII, 174; IX, 121 en 267; X, 65, 130, 161 en 260; XI, 28 en 133; XII, 232; XIII, 20. „Wapenheraut.1 Jaarg.: I, 191; II, 178, 190 en 192; III, 58 en 250 noot; IV, 58, 103, 104, 130 en 226/228; V, 188; XII, 118 en 209. N.L. Jaarg.: XXIII, 268, 300, 301 en 304; XXIV, 63, 64 en 180; XXV, 92, 93, 121, 122, 191, 284 en 285; XXIX, 179 en 191; XXX, 64 en 249. 25 1687, overl: te Amsterdam den 8en Maart 1748 (den i2en d.a.v. in de Oude kerk begraven), zoon van Salomon en Anna Maria Hirzel. (Ns. A. Roermond 4/3 1737 156). Uit dit huwelijk 4 kinderen: ï. Salomon, gedoopt Nieuwe kerk 7/9 1721, gehuwd met Mulder; 2. Huijbert (noot 11) gedoopt Nieuwe kerk 5/8 1722, gehuwd met J. P. Thierens; 3. Jan Georg, gedoopt Wester kerk 7/4 1724, overleden 1737; en 4. Elisabeth Catharina, gedoopt N. Z. Kapel 15/8 1725. VII. d. 4. Elisabeth Bastert, voornoemd, gedoopt den 23en Mei 1698 in de Oude kerk te Amsterdam, getuigen Lambertus Lamberts en Johanna Jansdr. van Kooten; vóór 1708 overleden. Vn. e. 5. Johanna Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 1700, gehuwd: ie. n December 1722 met Jan Jacob Borkman, wonende aan de Keizersgracht te Amsterdam, geb. te Wesel in 1702, zoon van Joost Hendrik. Den 5en Januari 1725 wordt hun kind, Joost Hendrik, in de Oude kerk te Amsterdam gedoopt. Getuigen: J. H. Borkman en Anna Bastert. 2e. 5 October 1731 met Theodorus Justinüs (van) Rheen, wonende op de Bloemmarkt te Amsterdam, van 't Veen, geb. in 1703, zoon van Mr. Hermanus Joseph, wonende te 's Gravenhage. Uit dit huwelijk 2 kinderen: ï. Huijbert, gedoopt N. Z. Kapel 19/12 1732; 2. Jan Hendrik, gedoopt N. Z. Kapel 2/12 1735. VTI. /. 6. Lambertus Bastert, voornoemd, den 3en Juni 1703 in de Oude kerk te Amsterdam gedoopt; getuigen: Lambertus Lamberts en Agnita Sikken. Jong overleden. Republiek Zürich, Henry Bürgkli Baron von Hochenburg, 1647—173°Van hem berust in het familie-archief Bastert een levensbericht in 1878 te Zürich uitgegeven. De zoon van Hans Georg Bürgkli sneuvelde 16 Augustus !747 als luitenant der Zwitsers bij het verdedigen van het Lnnnet „Zeelandia" tijdens het beleg van Bergen op Zoom en werd te Tholen begraven. 26 VII. g. 7. Lambertus Bastert, voornoemd, den 2oen Januari 1706 in de Zuider kerk te Amsterdam gedoopt; getuigen: Lambertus Lamberts en Sara Fennen. Vóór 1708 overleden. VIL aa. I. Anna Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam in 1709, aldaar begraven in de Walen kerk den Hen Juni 1768, gehuwd 10/8 1725 met Hendrik Reedoch **) uit Amsterdam, wonende aan de Keizersgracht aldaar, geb. in 1701, overleden aldaar 2 Juli 1754, zoon van Willem en Aletta Pollius. (Ned. Leeuw 1908 pag. 160). Uit dit huwelijk 12 kinderen: 1. Huijbert, gedoopt in Noorder kerk 17/9 1727, gest. 8/3 1787; 2. Anna Maria, ged. in Noorder kerk 6/5 1730, gest. vóór 1754; 3. Anna Catharina, ged. in Noorder kerk 3/5 173*. gest. vóór 1754; 4. Aletta, gedoopt in Noorder kerk 1/6 1733, gest. vóór 1754; 5. Anna Maria, ged. in de Oude kerk 19/5 1735. gest. vóór 1754; 6. Hendrik, gedoopt in de Nieuwe kerk 12/9 Ï736, gest. vóór 1754; 7. Adrianus, ged. in de Noorder kerk 11/6 1738, gest. vóór 1754; 8. Nicolaas (in 1758 naar Indië), gedoopt 24/1 1740 in de Noorder kerk, gestorven in 1766. 9. Anna, gedoopt in de • Oude kerk 22/9 I74I» gest. vóór 1754; 10. Anna Constantia, ged. Oude kerk 15/2 1743, gest. 19/6 1809; ti. Adrianus, gedoopt in de Oude kerk 8/4 1744, gest. 26/1 1762; 12. Reijnier Gerrit, ged. N. Z. Kapel 22/3 1748, gest. vóór 1754. ") 170»—I7S4- Hendrik Reedoch. Van 1764—1768 was Anna Reedoch— Bastert Regentesse van het Diaconie-Weeshuis in de Zwanenburgerstraat te Amsterdam. Haar dochter, Anna Constantia, gehuwd met Daniël Desmarez, bekleedde deze zelfde functie van 1783—1787. 32 Toll en Maria Toll-Hubert; overleden te Amsterdam ii Maart 1837; IX. b. 3. Catharina Christina Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 28 October 1777; gedoopt in de Nieuwe kerk aldaar (Ds. Coerman), getuigen: Christiaan Cruijs en diens huisvrouw; overleden 16 Dec. 1843. Zij was met Kwant gehuwd. IX. c. 4. Dirk Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 8 Nov. 1780, gedoopt in de Nieuwe kerk aldaar (Ds. Hubert), onder het gehoor van Ds. Hoefhamer, den 22en Nov. d.a.v. Getuigen: Dirk Toll en C. C. Toll. Hij overleed in 1805 aan de Kaap de Goede Hoop; IX. d. 5. Huberta Cornelia Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 20 September 1782, gedoopt Vrijdagavond 25 September d.a.v. in de Wester kerk (Ds. Bécol). Zij overleed 1 Januari 1785 te Amsterdam en werd aldaar in de Oude kerk begraven; IX. e. 6. Een manlijke tweeling, die 25 Aug. 1786 ter wereld kwam; deze overleed 2 dagen na de geboorte en is in de Oude kerk begraven; IX. /. 7. Cornelis Nicolaas Bastert18), voornoemd, ook 25 Aug. 1786 te Amsterdam geboren, 16 Oct. d.a.v. in de Nieuwe kerk aldaar gedoopt door Ds. van Essen Sr. onder het gehoor van Ds. van Essen Jr. Peter was: Nicolaas Bastert. Hij overleed 19 Juni 1806 te Amsterdam en werd 18) 1786—1806. Cornelis Nicolaas Bastert werd door de Amsterdamsche Afdeeling der Bataafsche Maatschappij van Taal en Dichtkunde tot medelid benoemd. Van hem zagen het licht: „Kunst en Vriendschap, de waardige genoegens voor den Redelijken mensch", gedrukt bij W. Holtrop in 1806 te Amsterdam 8vo (een exemplaar berust in het familie-archief Bastert). Dit gedicht heeft hij voorgelezen bij gelegenheid van zijn intrede in de Afdeeling van bovengenoemde Maatschappij. Verder: „Aan Cornelis Loots „op zijn lierzang: De voortreffelijkheid van den mensch in de beoefening „der schoone Kunsten", Amsterdam 1806. Ook treft men nog een negental gedichten van zijn hand aan in de kleine dichterlijke handschriften, die met de voorgaande „allezins getuigen van 'sjongelings edel, dichterlijk gevoel, verheven aanleg en zuiveren smaak voor het schoone en goede." (Biographisch woordenboek der Nederlanden van van der Aa, in V. en Witsen Geijsbeek, woordenboek der Nederduitsche dichters.) Boedelscheiding Ns. D. Lubbink 18/3 1809 berust in het familie-archief B. 35 dam 20 Januari 1789, gedoopt in de Eilands kerk aldaar 15 Maart d.a.v. des namiddags (Ds. A. F. van der Scheer); getuigen: de ouders. Hij overleed te Maarsseveen op den huize Cromwijck 7 Januari 1840 en is op de Nieuwe Begraafplaats te Utrecht in den familiegrafkelder begraven. Hij huwde burgerlijk te Amsterdam 1 October 1824 en kerkelijk den volgenden dag te Maarssen (Ds. Brave), waartoe men per jacht van Amsterdam gekomen was, met Christina Elisabeth Jut,22) geb. te Amsterdam iSept. 1793, overleden te Maarsseveen op den huize Cromwijck den 23en Sept. 1854, begraven in den familiegrafkelder te Utrecht; dochter van Pieter Nicolaas en Sara Westendorp. Uit dit huweüjk twee zoons: **) I793—r854. Christina Elisabeth Jut. Deze familie komt ih 1700 te Zaandam voor als reeders. Een gouden penning dezer familie is in het familie-archief Bastert. Eene généalogie komt voor in de IVe jaargang No. x. 1886 pag. 2 van den „Nederlandsche Leeuw". Haar vader was medeoprichter van „Doctrina et Amicitia" te Amsterdam; haar broeder Pieter Nicolaas Jut van Breukelerwaard (178(5—1874) was de stichter der koudwater-inrichting „Bethesda" te Laag-Soeren in Gelderland. Haar ouders vierden 25 Augustus 1828 den gouden bruiloft. Haar 8 kwartieren zijn: Jut; Westendorp; **) Hagen; van Oosterwyk; Willink; *) van Wylick; Bleeker; Willink; Vermoedelijk zijn de families van Zanten Jut en Jut de Bourghelles aan dit geslacht verwant. De famielie-grafkelder is te Muiderberg. Bij van Oosterwijk zie ook: van Oosterwijk Brnijn. In het familie-bezit Bastert zijn achttien-eeuwsche glazen, koppen en schotels, vaasjes enz, met inscripties betrekking hebbende op de families Westendorp, Kops^zie ook: de Bruin Kops), Kox, van Oosterwijk en Bronkhorst. Daaronder een groote bokaal op voet, met deksel, hoog 40 c.M., waarop gegraveerd: „Het heillich dat deez echt, met zilveren straa„len groet, Omschyn' tot 's hemels eer, hem eens met gouden gloed", 25-jaarige trouwdag van den Heer Jan Westendorp en Mejuffrouwe Sara van Wylick, gevierd binnen Amsteldam den 7en van Sprokkelmaand 1759. Ook een stadsgezicht is op deze bokaal gegraveerd. Voorts een pastel (0,32 bij 0,41) van een Mej. Kox (G. Kops Pzn. huwde in 1761 met Mej. Anna Kox), en een dito van Mej. Kops. Deze pastel-portretten zijn vermoedelijk uit de 2e helft der 18e eeuw. *) De groote généalogie der familie Willink (zie ook de geslachten Willink van Collen en Willink van Bennebroek) is in het familie-archief Bastert; ook een lepel en vork: „Henrik Willink en Anna Soutman, ter „gedagtenis van de as jaarige trouwdag 2 Januari 1720". **) De stamboom en de généalogie der familie Westendorp, door L. Calkoen, zijn in het familie-archief Bastert, terwijl een gouden penning dezer familie in het bezit is van een der leden der familie Bastert. 3» overleden te Breukelen op villa Nova den 3en December 1908 en den 7en d.a.v. begraven te Utrecht in den famüiegrafkelder. Dochter van Ds. Sij vert Hendrik en Johanna Jacoba Broedelet. Uit dit huwelijk 10 kinderen: XI. 1. Christina Elisabeth Sophia Bastert, die volgt; XI. a. 2. Syvert Nicolaas Bastert, die volgt; XI. b. 3. Jan Pieter Bastert, die volgt; XI. c. 4. Jacob Nicolaas Bastert, die volgt; XI. d. 5. Johannes Jacobus Bastert, die volgt; XI. e. 6. Dirk Bastert, die volgt; XI. /. 7. Maria Sophia Frederika Bastert, die volgt; XI. g. 8. Jan Daniël Bastert, die volgt; XI. h. 9. Margaretha Anthonia Bastert, die volgt; XI. i. 10. Henriette Maria Catharina Bastert, die volgt; X. a. 2. Pieter Nicolaas Jan Bastert, voornoemd, geb. te Breukelen den 27en Juni 1831 op Vredevecht, gedoopt den 24en Juli (Ds. v. d. Kuyp), peters waren: Pieter Nicolaas Jut en Jan Bronkhorst Hendrikszn. Hij bleef ongehuwd en overleed op „Vechtzicht" te Breukelen den I9en October 1860 en werd te Utrecht in den farniliegrafkelder begraven. XI. 1. Christina Elisabeth Sophia Bastert, voor¬ noemd, geb. te Maarsseveen op „Otterspoor" 9 Juli 1852, aldaar gehuwd 6 Juni 1873 (Dr. J. A. Gerth vanWijk) met Ds. Bernardus Johannes Swaan24), predikant te Maarssen, geb. 18 Mei 1839 te Arnhem, zoon van Willem en Wilhelmina Femia Onstenk. Uit dit huwelijk 4 kinderen: 1. Maria Sophia Frederika, geb. 6 Aug. 1875 te Breda, overleden 1 Juni 1889 te Gouda en aldaar begraven; 2') ï839— . Bernardus Johannes Swaan, was achtereenvolgens predikant te Eemnes-Buiten, (1866/1871), te Maarssen (1871/1873), te Breda (1873/1878), te Gouda (1878/1889) en te Haarlem (1889/1906). Hij nam toen zijn emeritaat, woonde eerst te 's-Gravenhage en daarna te Heemstede. 4o io Mei 1857, gehuwd te Amsterdam (in het gebouw der Vrije Gemeente aldaar, Ds. I. H. Boeke) 8 Juni 1883 met Helena Catharina Roland Holst, geb. te Amsterdam 26 Nov. 1857, dochter van Adrianus en Saapke Posthumus. Uit dit huwelijk 5 kinderen: XBï. aa. x. Sabina Helena, geb. 30 Juni 1885 te Amsterdam, 27 Maart 1913 te Bussum gehuwd met Hendrik Abraham Wijnand Klinkhamer, e.i.; XJJ. 66. 2. Maria Sophia Frederika geb. 19 Aug. 1.886 te Amsterdam, te Bussum 15 Mei 1913 gehuwd . •'• met Florentinus Wibaut, oog-arts; XU. cc. 3. Helena Catharina, geb. te Amsterdam 7 December 1888; Xn. dd. 4. Christina Elisabeth, geb. te Amsterdam 22 Juli 1890; Xn. ee. 5. Maria Dorothea, geb. te Amsterdam 2 Februari 1893, te Bussum gehuwd 24 Nov. 1915 met Jacob Fredrik Klinkhamer, fabrikant; XI. d. 5. Johannes Jacobus Bastert, •) voornoemd, geb. te Maarsseveen op den huize „Cromwijck" schappen op proefschrift: ,,De provincie in Nederland in haar Financiewezen en als Wetgeefster beschouwd." en dadelijk daarna tot Doctor in de Rechtwetenschappen op Stellingen. Eenige dagen na zijn promotie werd hij benoemd tot redacteur der Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, Den 2en Februari 1885 trad hij op als mede-vennoot in de firma Broms & Co. te Amsterdam en werd o.a. Commissaris der Credietvereeniging aldaar. Hij woonde afwisselend te Zwolle, te Amsterdam, te Maarsseveen, te Amersfoort en te Bussum. *•) 1859— . Johannes Jacobus Bastert woonde van 1875—1884 in Amsterdam', waar hij werkzaam was op de handelskantoren der firma's. Broms & Co. en Kreglinger & Co. Daarna kwam hij, als Directeur van de steenfabriek „Cromwyck", te wonen op „Himsmade" te Breukelen St. Pieter en wel tot Dec. 1896. Vervolgens woonde hij tot Nov. 1909 op de Ridderhofstad „Oudaen" in die zelfde gemeente om zich daarna te 's-Gravenhage te vestigen op de Koninginnegracht No. 18, het vierde huis van de Kanaalstraat af. Bij Kon. Besluit van 19 Mei 1889 is hij benoemd tot 2e luitenant bij de 2e Compagnie van het ie Bataljon rustende Schutterij in de Provincie Utrecht, 1 Sept. 1891 bevorderd tot ie luitenant en 21 Maart 1893 tot Majoor-Commandant, in welke functie hij bleef tot de algeheele opheffing van het Corps in 1907. Vóór en tijdens zijn huwelijk maakte hij groote reizen o.a. naar Algerië (tweemaal), Tunis, Egypte (tweemaal), Burma, Engelsch-Indië, Ceylon, Ned. Indië met de Molukken en NieuwGuinea, Perzië, deKrim, de Kaukasus, Spitsbergen.West-Indië, deCanarische eilanden, de Azoren, Brazilië, Argentinië, Paraguay, Uraguay, Chili, geheel Europa en van 30 October 1913 tot 18 October 1914 eene reis om de wereld. 4i 8 April 1859, huwt te 's Gravenhage (Fransche kerk, Ds. B. J. Swaan) 17 Dec. 1896 met Sophie Mathilde Baronesse de Koek *°) gëb. te 's Gravenhage 26 Juli 1864, dochter van Z.Exc. Minister van Staat Mr. F. L. W. Baron de Koek en Jonkvrouwe A. C. C. des Tombe. Uit dit huwelijk geen kinderen. XI. e. 6. Dirk Bastert,m) voornoemd, geb. te Maarsseveen op den huize „Cromwijck" 9 Juni 1860, huwt te Utrecht (Fransche kerk, Ds. B. J. Swaan) den 24en April 1890 met Antoinette Josêphine Elisabeth van Coeverden, geb. te Amsterdam 19 Juni 1860, dochter van Willem Lourens en Johanna Elisabetha Dammers. Uit dit huwelijk geen kinderen. XI. /. 7. Maria Sophia Frederika Bastert, voornoemd, geb. te Maarsseveen op den huize „Cromwijck" 15 Febr. 1862, huwt aldaar (Ds. Wenger uit Heinrichsbad) 15 Nov. 1894 met Ds. Julius Vogel, overleden te Eitorf a/d Sieg 22 Juli 1913 en aldaar begraven. Hij was 31 October 1863 te Hubbelrath (Duitschland) geboren als zoon van Julius en Wilhelmina Schriever. Uit dit huwelijk 4 kinderen: 1., Wilhelmina Julia, geb. te Eitorf a/d Sieg 24 December 1895; *°) 1864— . Sophie Mathilde, Baronesse de Koek, petekind van wijlen Koningin Sophie der Nederlanden. Zie Nederlands Adelsboekje. Haar 8 kwartieren zijn: de Koek; des Tombe; von Bilfinger; de Lange van Wijngaarden; Merkus; de Bons; Lodisio; Prins. Haar vader was Directeur van het Kabinet en Particulier Secretaris van Koning Willem III. al) 1860— . Dirk Bastert, promoveerde tot Doctor in de Rechtswetenschappen aan de Rijks Universiteit van Utrecht Donderdag 17 Juni 1886 op proefschrift: „Beschimping van afgestorvenen". Hij vestigde zich als advocaat-procureur te Utrecht, werd in 1892 benoemd tot Griffier bij het Kantongerecht te Breukelen en woonde aldaar. In 1901 volgde zijn benoeming tot Kantonrechter te Oud-Beyerland en in 1908 tot Kantonrechter te Alkmaar, waar hij aanvankelijk ook woonde, later te Bergen-Binnen. 42 2. Jacob Nicolaas, geb. te Eitorf a/d Sieg u December 1896. Tijdens den in Augustus 1914 begonnen wereld-oorlog in Duitsche Krijgsdienst getreden, werd hij in October 1916 aan de Somme (Frankrijk) op twee plaatsen zwaar gewond; 3. Julius Wilhelm Peter, geb. te Eitorf a/d Sieg 1 Mei 1899; 4. Maria Sophia Frederika, geb. te Eitorf a/d Sieg 2 Juli 1904; XI. g. 8. Jan Daniël Bastert, ■*) voornoemd, geb. te Maarsseveen op den huize „Cromwijck" 10 Nov. 1863; ongehuwd; XI. h. 9. Margaretha Anthonia Bastert, voornoemd, geb. 29 Maart 1869 te Maarsseveen op den huize „Cromwijck" huwt aldaar 22 Maart 1892 (Dr. J. A. Gerth van Wijk) met Ds. Johannes Abraham Gerth van Wijk38), geb. te Eemnesbinnen 23 Mei 1864, zoon van Dr. Johannes Abraham en Helena Petronella Bolk. Uit dit huwelijk 3 kinderen: 1. Jeanette Margaretha, geb. te Bennebroek 27 Nov. 1892; 2. Maria Sophia Frederika, geb. te Bennebroek 1 Dec. 1895; 3. Helena Petronella, geb. te Bennebroek 15 Juni 1899; XI. t. 10 Henriette Maria Catharina Bastert, voornoemd, geb. te Maarsseveen op den huize *') 1863— . Jan Daniël Bastert, werdin Juli 1888, naafgelegd examen, candidaat-notaris en 11 Juni 1901 benoemd tot notaris te Loenen a/d Vecht. Op eigen verzoek werd hij reeds 15 Februari 1904 als zoodanig eervol ontslagen, kocht 26 April d.a.v., bij de veiling der vaste goederen uit de nalatenschap van zijn vader, de steenplaats „Cromwyck"" met eenige perceelen land en gaat in 1912 nabij de steenfabriek op „Himsmade" onder Breukelen St. Pieter wonen. M) 1864— . Johannes Abraham Gerth van Wijk, was van 3 April 1892 tot 1913 predikant bij de Ned. Hervormde gemeente te Bennebroek (N.H.) en werd in laatstgenoemd jaar benoemd tot Directeur der Tuchtschool voor Jongens te Haren in Groningen. Met ingang van 1 December 1916 werd hij benoemd tot Hoofd-Directeur der Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen. 43 „Cromwijck" 22 September 1873, huwt aldaar (Ds. J. A. Gerth van Wijk Jr.) 16 Juni 1898 met Huibert Nicolaas Ravesteijn, geb. te Jutphaas ' 5 Septr. 1868, zoon van Henri en Cornelia van Voorthuijsen. Uit dit huwelijk, inmiddels door echtscheiding ontbonden verklaard, eene dochter 1. Henriette Sophia Cornelia, geb. te Utrecht 7 Mei 1901; Xn. 1. Jacob Nicolaas Bastert, voornoemd, geb. te Amsterdam 1 Mei 1891. Zijn 4 kwartieren zijn: Bastert; Versteeg; Koorders; Hesp.