Et. Qorlog 1600. 22 aan de gedeputeerden te Groningen, dat er door Stad en Lande dadelijk gelden zouden worden opgebracht en naar Den Haag gezonden *) (R. i. d.). 28 April werd voorgesteld, of men de sauvegarden zou opzeggen aan de dorpen, die 1 of lx/j mijl „rontsomme" de steden van den vijand lagen, maar uitgesteld erover te besluiten; ondertusschen zou men nazien wat de dorpen contribueerden (R. i. d.). 30 April werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in het leger van den 29en*). — Eveneens een van Maurits van denzelfden dag8) (R. i. d.). 3 Mei werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in het leger van den l611 *), met slechts enkele berichten. — Eveneens een brief van Michiel Everwijn van 27 April (uit Oostende) 5) (R. i. d.). 22. R. 4 mei. — Is geordonneert te scryven aen de collegiën ter Admiraliteyt in Hollandt, alsoe men sekerlijck geadverteert is, dat de piloten van Der Sluys zijn vertrocken, om des vyants resterende galeyen uuyt Spaignin te halen ende herwairts over te brengen6), ende dat den vyant de twee galeyen, die hy binnen Duynkercken heeft getymmert, aireede binnen Sluys gebrocht ende deselve mette andere sesse galeyen, die 't voerleden iair uuyt Spaignin gecommen sijn, soe met forcaten als vry persoonen gemant heeft, om dairmede ierstdaegs t'zynen schoonsten uuyt te commen, ende eenich notabel exploict te water oft te lande te doen, dat d'heeren Staten dairom versuicken ende begeren, dat zy aUe uuyterste neersticheyt ende debvoir willen don ende hun esvertueren, om citto citissime de scepen van orloge, tot last van haerlieder collegie gerepartieert totte besettinge van de custen van Vlaenderen ende de veylinge van de zee voir het jegenwoirdige somersaison, in zee te senden ende te houden, achtervolgende de resolutie, dairop genomen, mitsgaders om oyck datehjck te effectueren de voirdere pointen, daerby geordonneert, als namentlijck onder anderen het toemaken van de buyssen, voir Duynkercken te sincken, opdat bytijts alle inconvenienten, schaden ende periculen verhoedt ende voergecommen werdden 7). 23. — Compareren twee gedeputeerde van het collegie ter Admirahteyt binnen Hoorn ofte Enchuyssen, naimentlyck Van de Nyeuburch ende . . . .8); verthoonen het achterwesen van hairlieder collegie uuyten staet, by hen dairvan overgeven, ende don ernstige instantie, ten eynde om met een notable somme van penningen gesubsidiert te werdden tot betalinge van de affgedancte matroosen, gecommen ende overgebleven van de vlote, mitsgaders om de scepen, tot heuren last gerepartieert by de resolutie, genomen opte veylinge van de zee ende de besettinge van de custen van Vlaenderen voir het loopende somersaysoin *), die dairtoe gereet liggen, in zee te senden ende te houden, hetwelcke dair sonder niet en soude kunnen geschieden. 1) R. A., S. G. 4713 (minuut). 2) Alsv. (orig.). 3) Alsv. 4) Alsv. (orig., met foutieven datum van 1 April). 5) Alsv. (orig.). 6) 3 Mei deelde Van Zanten dit bericht mede naar aanleiding van den brief, dien hij ontvangen had van de Admiraliteit van Middelburg van 27 April (R. i. d.). Deze brief: R. A., S. G. 4713 (orig.). 7) R. A., S. G. 4713 (minuut). 8) De naam van den tweeden gedeputeerde is in het register niet ingevuld. 9) Zie Rubriek VD op 30 Maart. 23 ii. Oorlog 1600. Verclarende voirts. heure meyninge te zijn aengaende de betalinge,'van het bootsvolck, van de vlote overgebleven, dat zy deselve sullen betalen totten dach van haerlieder affdanckinge ende de weduwen van de gestorven totten dach van haerlieder sterven, tenware dat d'heeren Staten generaiijck dairop eenen anderen voet hadden genomen, dairna zy hen souden hebben te reguleren, daerop dat zy Hair E. goede intentie versuicken te verstan. Hebben voirts overgegeven staet van de prinsen, gecommen van de vlote, die by 't voirsz. collegie volgende d'ordre van de heeren Staten vercocht zijn1). Item recepisse van den heere van Amelant, daerby hy bekent den brieff van de heeren Staten Generaela), beroerende het accommodement, by zyne ónder» saten den vyant gedan, ontfangen te hebben. Op 't verscreven geproponeerde geadviseert wesende, is goetgevonden, dat men die verscreven comparanten sal vermanen ende animeren, om de scepen, tot last van haerlieder collegie gerepartieert, in zee terstonts te schicken, ende tot din eynde toeseggen, soe haest als de consenten van de provincin, tot subsidie van de collegin versocht, sullen zijn ingebrocht — die van dage te dage verwacht werdden —, dat men hen benevens d'andere collegin dairuuyt sal assisteren, soeverre deselve consenten sullen strecken, ende voir soevele aengaet de betalinge van het overgebleven bootsvolck, werdt verstan, dat zy hetselve sullen betalen totten dage van de affdanckinge ende mette nagelaten weduwen gebruycken soevele civiliteyts, als eenichssins doenehjck. 24. R. 7 mei. — Compareert d'heere Van Oldenbernevelt, presenterende eenen brieff van de heeren gedeputeerde, wesende in den leger, gedateert den vr811 deser3), ende heeft in cónforrnité van deselve d'heeren Staten onderricht van de handelinge, die begonst was mette soldaten van het fort van St. Andries, ende waerby tselve gebleven is, mitsgaders de gelegentheyt van hetselve fort, gelijck oyck van het fort van Crèvecoeur ende de wercken, die daerane aireede gemaect zijn ende alnoch souden dienen gemaict, volgende het advis van Zfln Extte. Ende is dairover geproponeert, oft ten regarde van de difficulteyten ende swaricheyden, die hair representeren, soe van de approchen van 't voirsz. fort van St. Andries als van het ontsetten, directehjck oft indirectehjck, by diverssie ende anderssints van tselve, d'heeren Staten niet raedtsaen en souden vinden te eslargeren hare resolutie, genomen opte somme, die men die verscreven soldaten op 't fort van St. Andries tot betalinge soude presenteren, ende oft men het fort van Crèvecoeur sal maken ende continueren conform d'ierste genomen resolutie by de heeren Staten4), om de meeste costen ende tijtverlies te scouwen, oft dat men tselve fort sal maken volgende den voirslach van Zijn Extle. om redenen, die deselve Zijn Extle. dairtoe moveert. Is uuytgestelt op alles te resolveren totte ierste vergaderinge. Denzelfden dag werd gelezen de uitschrijving van den gouverneur van Herenthals van 26 April aan het platteland en goedgevonden, dat men dezerzijds een tegensommatie zou doen aan het platteland over de dorpen, „naest des vyants steden 1) Zie ook Rubriek VD. 2) NI. die van 17 April (hiervóór, p. 21). 3) R. A., 8. ö. 4713 (orig.), 4) Hiervóór, p. 14. II. Oorlog 1600. 24 geseten", voor een extraordinaris maand contributie (R. i. d.). De acte van deze resolutie1) volgt: 25. 8 mei. — Alsoo den eertshartoch by toedoen van de Spanjaerts ende haere adherenten daertoe alsnoch tracht, dat die Nederlanden deur den volcke van oorloge, in dienste ende besoldinge van den Coninck van Spangien wesende, mogen worden uuytgeschat ende geruïneert, gehjk onwederspreeckelick blijckt uuyte foulen ende brantschatten, by weeten, gedogen, jae consent van den eertshartoch gepleecht, soo uuyt syne legers als by de gemeutineerde binnen Hamondt, Diest ende het fort van St. Andries, ende lestehck by tgene binnen weynich dagen begonst is by don Ambrosio Landriano uuyt Herentaels, wiens brantschatbrieven van den xxvr311 Aprilis lestleden aen de dorpen van Brabant ende aenpalende landen expressehek vermelden, dat sulex geschiet by gebreck van gelde ende tot dienste van Hare Altesses, in vougen dat het langer ende meer aen den dach compt, hoe de heeren Staten ende ingesetenen van de provinciën, hen onder 't gesach van den eertshartoghe gestelt hebbende, misleyt ende bedrogen worden, jae, dat de Spangiaerts ende Spaenschen Raet meer gesachts in ende tot ruïne der Nederlanden usurperen als sy oyt tevooren hebben gedaen, ende hoewel wy een vast vertrouwen hebben, dat d'heeren Staten ende ingesetenen voorn, hen ten lesten sullen bedencken ende mit ons resolveren, omme de Spangiaerts te helpen verdryven ende de Nederlanden mitterdaet in eenicheyt ende tot hare oude sleur ende welvaren te brengen, nochtans omme te thoonen dat wy sulcke onbehoirlicke brantschatten der vianden begeren by gelycke extraordinaris ommeslagen te doen ophouden, hebben gelast ende geordonneert die navolgende dorpen binnen veerthien dagen na de insinuatie van desen aen handen van 2) extraordinaris boven de voorgaende sommatie op te brengen die somme van 2) opte gewoonlicke peynen. s). 26. R. 9 mei. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Extie. ende eenen anderen van de heeren gedeputeerde neffens Zijn Exüe., in den leger wesende, gedateert op ghisteren4), daerby geadverteert werdt, dat de soldaten van 't fort van Sint Andries op ghisteren nae den middach met Zijn Exöe. geaccordeert zijn, volgende de presentatiën, die deselve Zijn Extte. hen in presentie van den heere Van Oldenbernevelt belooft ende gedan hadde, daervan deselve copie heeft overgebracht8), versuickende, dat d'heeren Staten souden geheven ordre te stellen, 1) R. A., S. G. 4713 (minuut, dd. 8 Mei); de brief aan Pierlinck, Bergaigne enBrayninox, waarmede hun 100 gedrukte exemplaren der resolutie werden toegezonden: alsv. 2) De naam van den ontvanger en de op te brengen som gelds zijn in het hs. open gelaten. 3) Volgen datum en onderteekening (voor gezien: J. van Santen, als president; ter ordonnantie: Aerssens). 4) Beide: R. A., S. G. 4713 (orig.); de eerste gedrukt: Van der Kemp, H, 244. Bodeloon (ƒ 20 voor „den post", die het eerst de tijding had gebracht, dat de „schantsse van St. Andries met Zijn ExUe. was geaccordeert"): R. 12 Mei p. p.\ (ƒ 20 aan den bode van de Staten van Holland voor het brengen van de brieven): R. 13 Mei p. p. 5) Waarschijnlijk zijn bedoeld de „Articles, faictes entres les officiers et républicque prétendant de Son Ex06, du fort St. André", dd. 6 Mei 1600, waarvan een copie in: R. A. Utrecht, Staten-archief, 318. —De capitulatie met het garnizoen van St. Andries, dd. 8 Mei: R.A.,S.G.4713(Fransch); erboven staat: „leotum 9 Mei"; gedrukt: Bor, IV, 614 (Nederl.); Ree. Holland 1600, 145 (Fransch). 25 U. Oorlog 1600. dat de hondert vyventwintich dusent guldens, die de soldaten belooft zijn, over nacht over dach in 't leger gesonden werdden, opdat hair deselve somme, hoe eerder hoe beter, aengetelt ende van heure persoonen ende den forte gedisponeert mach werdden, soe ten meesten dienste van den lande sal bevonden werdden te behoiren. Is geresolveert ende goetgevonden, dat men de provincin van dese goede tydinge sal adverteren ende vermanen om Godt den Heere dairvoeren te loven ende te dancken, mitsgaders om over dach ende nacht heure consenten te willen furneren ende penningen oversenden, om de beloofde hondert vyventwintich dusent guldens te moegen betalen, mitsgaders de graeffwercken ende andere extraordinaris oncosten in den leger gedan ende dagehjcx voirgevallen *). Item, dat men an Zijn Extle. sal antwoirden, dat men met groote blyschap de verscreven tydinge heeft verstan, den Heere Almachtich daerover looft ende prijst ende Zijn Ex*»», bedanct voir zijn goet debvoir, daerinne gedan, ende belooft, dat men alle moegelycke debvoir sal don over dach, over nacht, om de belooffde hondert vyventwintich dusent guldens te besorgen ende in den leger te senden, om aen de soldaten van het fort verstrect te werdden, mits dat Zijn Exöe. met advis van de heeren, neffens hem gedeputeert, dairop sal geheven te letten, dat men met het uuytdeelen van de penningen oyck van het overleveren van het fort versekert zy, om niet geabuseert te werdden, gelijck in de handelinge van Geertrudenberch geschiede2). Is insgelijcx geordonneert opten selven voet te scryven voir antwoordt aen de heeren gedeputeerde in den leger ende dat zy daerbenevens willen toesin, dat in 't furneren van de compaignin, die van de schantssen vanSt. Andries in den dienst van den lande sullen blyven, de Generaliteyt met soe weynige compaignin werdde beswaert als eenichssins doenehjck, ende datter egheen minder compaignin en werdden gemaict als van hondert dertthin coppen3). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Jan Gerbrandtsz. van den 6en uit Enkhuizen «), waarbij het het journaal overzond van hetgeen de vloot was overkomen bij het terugkeeren naar „het Nederlant" van 21 Juli—15 September 1599, verklarende bereid te zijn, om zich volgens het bevel van de Staten en Maurits in zee te begeven en zich gedurende het zomersaisoen op de kusten van Vlaanderen op te houden *); mochten de Staten met deze mededeeling niet tevreden rijn, dan zou hij niet nalaten om, als hij ontboden werd, dadelijk naar Den Haag te komen om zich verder te verantwoorden en de Staten „buyten alle achterdencken te stellen" (R. i. d. p. p.). 27. R. 10 mei. — Ontfangen eenen brieff van de heeren gedeputeerde, wesende in den leger, gedateert den vm™ deses «), daerby zy adverteren, dat mette soldaten van de schtans van St. Andries gecapittuleert is, dat deselve gereduceert sullen werdden tot elff vaendelen onder de capiteynen, by hen onderlinge te ver- 1) De brief aan de gewesten: R. A., S. G. 4713 (minuut); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.; met copieën van de brieven van Maurits en de gedeputeerden té velde). 2) R. A., 8. G. 4713 (minuut). — Later op den dag werd gelast ordonnantie te depescheeren van ƒ 125.000 op den ontvanger-generaal, om ze aan Moyale uit te betalen (R. i. d ) Cf. deel Vffl, p. 13. 3) R. A., 8. G. 4713 (minuut). 4) Alsv. (orig., met het journaal). 5) Zie Rubriek V° op 8 April. 6) R. A., 8. G. 4713 (orig.). 31 II. Oorlog 1600. Staten hen met Zijn ExtIe. sullen vervuegen naer Vlaenderen in de jegenwoirdige expeditie, om op alles na de gelegentheyt ende vorvallende saken ordre te stellen, ende dat d'heeren Boelesz. ende Alleman, gedeputeerde van den Raedt van State, met hen sullen vertrecken ende voer den tijt, dat d'heeren Staten in den leger sullen zijn, mette selve besoigneren onder de provincie, dairvan zy in den Raedt genomineert zijn, om meerder eenicheyt te houden ende de saken dies te beter tot 's lants dienst te dirigeren. 32. — Is geordonneert te scryven aen den heere Santen, dat d'heeren Staten geresolveert rijn met het collegie sich te vervuegen met Zijn Ex*ie. in de jegenwoirdige expeditie, ten eynde hy hem dairtoe will prepareren ende. voirts besorgen, dat d'heeren Staten van Zeelant noch yemant anders tot hem committeren, soe verre Hair E. sulcx goetdunct, mitsgaders datter twee goede bequame scepen van orloge geprepareert werdden, versin met groote caiuyten, om d'heeren Staten te dienen1). Item an het collegie ter Admirahteyt binnen Rotterdam, dat zy in diligentie willen don prepareren twee goede bequame scepen, om te logeren xxx, xxxiofte xxxn persoonen, vorsin met eet- ende slaepplaitssen ende sulcx gequalificeert, dat men niet alleene dairmede sal moegen varen naer Zeelant, mair oyck voirts nair Oistende ende aldair opten ancker ryden na de gelegentheyt2). Is oyck goetgevonden, dat men van 't voirsz. vertreck van de heeren Staten sal adverteren den welgeboren heer grave van Hoenloo ende d'heeren, neffens Zijne L. gedeputeert, om geduerende Hare Mo. E. absentie metten Rade van State te houden alle goede correspondentie2). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Hoorn of Enkhuizen van den 15™ «), waarbij zij een inventaris overzond van de goederen, die veroverd waren voor St. Thomé en elders, op het schip van Cornelis Pietersz. Catt. — Na den middag legde de conducteur Jan Cornelisz. Stoeff de stukken en het register over, nagelaten door den commissaris Nicolaas de Wael, betreffende de expeditie naar het Westen; hem werd een ordonnantie van / 40 toegezegd op afkorting van zijn achterstallig traktement») (R. i. d. en p. p.). Gedurende hunne reis naar Oostende schreven de Staten eenige brieven, die niet in de resolutiën genoemd worden. De brieven aan Maurits, aan Gent en Brugge en aan de Staten van Zeeland») volgen: 33. 21 juni7). — Deurluchtige hoochgeboren Vorst, Alzoo wy twyfelden, oft in Walcheren de quantiteyt wagens, die U Ex*»*, begeert heeft, zoudenconnen soe haesticht gefurneert worden als den dienst van den lande verheyst, soe hebben wy goetgevonden den brenger deses, baülui van Axele ende Neusen, te belasten, 1) R. A., 8. g. 4713 (minuut). 2) Alsv. 3) Alsv. 4) Alsv. (orig., met bijlage). 5) Zie voor zijne afrekening verder: B. 7 (p. p. ), 17 Oct. 6) De beide eerste: R. A., S. g. 4713 (minuten); de laatste: R. A. Zeeland, Statenarchief 906 (orig., van de hand van Aerssens); van den brief aan Gent en Brugge, dd. 22 Juni, zijn 2 minuten aanwezig, waarvan de eene van de hand van Oldenbarnevelt (R. A., 8. g'. 4713); hij is gedrukt: Haak, I, p. 558. 7) Dit Vhssingen. II. Oorlog 1600. 32 dat hy U Ex«e. uuyt het voersz. quartier tegen morgen, goetatgts voor dén middach dórtich xl ofte vijfftich goede ende bequame wagens zoude beschfoken op Maurits. Versuecken ende begeren overzulx, dat U Ex«e. geheve den voir», baülui van zynentwegen insgelix te bevelen zijn debvoir daertoe te doen zulx dat U Ex«« daermede gedient mach worden, gevende meteenen de behoorlycke ordre, dat de voersz. wagens, op 't Mauritsfort comende, mette commochteyt van de schepen, aldaer wesende, nae de Phihppine ofte elders, daer U Ex™ eoetvynden zal, mogen worden overgescheept. Hiermede — )• 33» 22 juni2). — Edele, erentfeste, eersame, wyse, voorsichtige, discrete heeren 'goede vrunden. Alsoo wy ons volcommehjck versekert houden, dat soowel' U E ende dWere principale steden van Vlaenderen, als ons nu meer kennehïck geworden is als tevooren, dat die Spaignaerts ende hare adherenten oock onder die authoriteyt ofte conniventie van de eertzhertogen - der Nederlanden onderganck ende ruïne by alle middelen voer hebben ende trachten te voorderen, onderhoudende tenselven eynde die principale steden nut ydele woorden ende hoope, latende daerentusschen de andere steden ende dorpen by den volcke van oorloge brantschatten, exactionneren ende mit alle soorten van moetwille tyranniseren, verbiedende aan dese syde te contribueren ofte onse sauvegarden te gebruycken, sulcx dat wy veroorsaect sgn onsen leger te transporteren in Vlaenderen, soo omme de voorsz. onwilhcheyt - deur het voorLeven verboth veroorsaect - te redresseren, als omme alle middelen te gebruycken, ten eynde die Spaignaerts ende hare adherenten - vianden van den welstant ende ingesetenen der Nederlanden - uuyte landen mogen wordden verdreven ende alle mogelycke affbreuck denselven gedaen, ende hoewel dese expeditie niet sonder schade ende rigeur en sal geschieden, soo souden wy noch- geerne sien, dat alles met der landen ende ingesetenen mmste mochte passeren, daertoe wy onse meyninge aen de dorpen by onse bilettenB) -TaTr inhoudt van de bygevueghde - senden. Ende daeromme is «««™bge begeerte, dat Uwe E. tot verhoedinge van meerdere schaden ende ngeur willen befoo^ren, dat sulcke onse billetten promptehjck by de dorpen ende ingesetenen moZ wordden nagecommen, oock dat U E. tenselven eynde aen onsen gecommitteerden in den leger wesende, op *t alderspoedichste wülen seynden de somme vaHitn kuysent ponden grooten Vlaams, opdat wy de hoeven, huysen ende loederen van de ingesetenen van Uwe E. stadt van alle quahteyten, buyten de feslteT steden gele'gen, van de uuyterste rigeur van de oorloge mogen doen neuzen, van denzelfden datum: R. A., 8. G. 4713 m^uut,. s aanta] ^ „ „d.- b.no„digdh.d« «»r ht hg» v«», dd. 23 Jou, B. A., S. O. 4713 (minuut). dat daerinne voor het heele quartier gelegen „by den brant «nde ander rigeur p dorp worden verhaald (R. A., 8. G. 4713; minuut); zie echter ook p. 35, noot 43 II. Oorlog 1600. Haerlem xxv Dordrecht xxv Leyden xxv Delft xxv Amsterdam l Hage x Rotterdam xx Middelburgh xxv Goude xx Sirxzee xx Hoorn xx Ter Goes xv Enckhuysen xx Ter Vere. , xv Alckmaer xx Utrecht xl Schiedam xn Bergen op Zoom .... vm 4|- — Is geordonneert te scryven aen Zijn Ex™., dat men alnoch egeen andere tydingen van den vyant en heeft dan dieghene, die d'heeren Staten ijqyt het rapport van de trommeters des vyants voor den middach Zijn Ex*le. hebben geadverteert1), te weeten, dat den vyant hem wederomme omtrent Brugge soude versameien ende aldaer verwachten den hertoge van Aerschot mette benden van ordonnantie ende dieghene, die Syne Extle. naerder sal verstaen van synen trommeter Hans; ende alhoewel d'heeren Staten dese rapporten soo vast niet en houden, dat daerop seker fundament te maecken sy, dat men nochtans goetgevonden heeft Syne Ex™, daervan te adverteren ende meteenen in bedencken te stellen, oft Syne Ex™, niet raetsaem en soude vinden het fort van deNyeuwendam naerder te versekeren ende insgelijcx den pas, die Zyne Ex™, ende den vyant lest na de duynen gebruyct hebben, met het affbreecken van de bruggen, doorsteken ofte affsteecken der weghen, affwerpen van de sassen, oock met het maecken van een fort ofte retrencement opte selve passagen, in sulcke pointen te stellen, dat den vyant deselve passage beleth mach wordden, maer alsoo by eenige geseyt wordt, dat noch andere passaigen tussen dese stede van Oostende ende Nyeupoort nae de duynen soude strecken, dat d'heeren Staten noodich dunct, dat Syne Ex™, die geheele gelegentheyt van alle passagen, tusschen dese stadt ende Nyeupoort na de duynen streckende, by vertroude persoonen by dage mit een goet getal van ruyteren ende knechten volcommehjck doe besichtigen, omme te beter in tijts op alles ordre te stellen tot meesten dienst van den lande, versekeringe van Zijn Ex™, persoon ende den geheelen leger. Indien de voorsz. passagen met het maecken van eenige forten ofte retrenchementen souden mogen versekert wordden, sal dienstlixt wesen, dat tgene daertoe van ruyteren, knechten, ingenieurs, schuppen ende spaden noodich is by Syne Ex™, derwaerts gesonden wordde 2) 7 Juli werden aan Maurits verscheidene berichten van den vijand gebracht en brieven toegezonden, die door trommelslagers waren ontvangen, aan Maurits geadresseerd, om daarop te handelen volgens zijn oordeel8) (R. i. d.). 42. R. 8 juli. _ Compareert d'heere Justinus van Nassau, lieutenant admirael van Zeelant, brenght enen brieff van credentie van Zijn Ex™., gedateert op heden*), ende heeft vermoegens deselve verthoont dedifficulteyten,die 1) Deze brief: R. A., S. G. 4714 (minuut). 2) R. A., S. G. 4714 (minuut; gedeeltelijk van de hand van Oldenbarnevelt). 3) Een brief aan Maurits, waarmede hem een door een trommelslager gebrachten brief werd toegezonden: R. A., 8. G. 4714 (minuut, dd. 7 Juli); verder bevatte de brief een verzoek om 10,000 p. lonten voor het magazijn te Oostende. 4) R. A., 8. G. 4714 (orig., dd. 7 Juli); gedrukt: Van der Kemp, II, 267. II. Oorlog 1600. 44 Zyne Ex™, bevindt in de voirgenomen belegeringe van de stede van Nyeupoort, ten eynde d'heeren Staten souden geheven daerop te letten ende Zijn Ex™, te adverteren van Hair E. goede meyninge ende goetbeheven. Waerop gedehbereert wesende, is geresolveert, dat men Zijn Ex™, sal rescriberen, dat d'heeren Staten Zijn Ex™, brieff hebben ontfangen ende den heere heutenant-admirael gehoirt ende bevindende het verthoonde van sulcken importantie ende consideratie, dat Hak E. geerne daerop met Zijn Ex™, souden communiceren, dat deselve Hair E. dairom versuicken, dat Zijn Ex™, soude geheven op morgen alhier te senden eenige compaignie ruyteren met vijff ofte sesse wagens, daermede zy hen sekerhjck by Zijn Ex™, moegen vinden, om dese sake by gemeene deliberatie te examineren, ende soe Zijn Ex™, doenehjck soude vinden de stadt te forceren met een furieuse batterie in weynig dagen, sonder deselve met vele wercken te omcingelen, dat d'heeren Staten meyninge is, dat Zijn Ex™, don- Hair E. compste aldair eghenen tijt in 't prepareren van tgene dairtoe noodich is en soude willen verliesen1). 43 R. 9 juli. — D'heeren Staten zijn vertrocken nair het leger voir Nyeuport ende, comparerende by Znn Ex™., hebben verclaert, dat Hair E. aldair gecommen waren, om nairder verstan de difficulteyten, die Zyne Ex™, hun hadde don representeren dok den heer admirael Nassau in de voirgenomen belegeringe van Nyenport, niet om die te contradiceren, mair vele meer, om dairop met Zijn Ex™ te adviseren ende alles te stellen tot Zijn Ex™, discretie, die dese sake beter verstondt, ende te hulpen prysen ende houden staende met gemeyn advis dat by Zijn Ex™, dairinne soude worden gedan, voirgenomen ofte gelaten; hierna heeft Znn Ex™, de verscreven difficulteyten verclaert, bestaende in het groot circuit des legers, meerder wesende als drye mylen, de veelheyt van de advenuen ende de swacheyt des legers, om alle deselve advenuen te besetten, sulcx dat den vyant by claren dage in de verscreven stadt soevele volcx kan brengen ak 't hem belieft sonder dat men hem tselve soude kunnen verhinderen, ende ten anderen de commoditeyt, die den vyant heeft, om den leger van Oistende aff te snyden met het affnemen van het fort van Albertus ende anderssins, sulcx dat men dairdoere wederom genootsaiet soude zijn, met hem te slan ofte anderssmts de belegeringe te verlaten ende met meerder disreputatie te vertrecken, begerende, dat d'heeren Staten op alles souden geheven te letten ende hem Hair Mo. E. goede meyninge ende intentie te verclaren wat Znn Ex™, hierinne sal hebben te don. Is na deliberatie Zfln Ex™, alnoch verclaert, dat d'heeren Staten alhier znn gecommen, niet om hem te contradiceren in de gemoveerde difficulteyten noch oyck anderssins in tgene, dat Zijn Ex™, soude voirnemen ende goetvmden te don ofte laten, mair om alles te stellen tot Zijn Ex™, goede discretie, als hem de sake beter verstande, begerende daerom, dat Zijn Ex™, op alles soude geheven te letten ende te don, gelijck deselve voir den meesten dienst ende versekertheyt van den staet van den lande sal bevinden te behoiren, sonder anderssins te stan op reputatie ofte disreputatie, waermede d'heeren Staten van Zijn Ex™, znn gescheyden, verclarende Znn Ex™., dat hy tot voerderinge van de belegeringe alles soude don wes moegehjck, mair dat hy voir de stadt egheen geschut en soude brengen noch engageren, 't en ware, dat alles dairtoe wel ware geprepareert 1) R. A., S. Gr. 4714 (minuut van de hand van Oldenbarnevelt, geschreven onder den brief van Maurits). 45 II. Oorlog 1600. ende gedisponeert, om op eenen, tgt tselve te moegen gebruycken, daerentusschen, dat hy soude sin wat den vyant solde voirnemen, begerende, dat insgelijcx d'heeren Staten souden geheven hem te adverteren wat Haer E. van het voirnemen des vyants sullen verstan, mitsgaders alle moegelycke debvoir te don, dat de passagen tot het leger van Snaeskercke op Leffene1) ende voirts na den duyn hem souden moegen werdden infruetueux gemaict met het affwerpen van de bruggen ende anderssins. — D'heeren Staten tot Oistende wedergekeert zijnde, is van den vyant wedergekeert den trommeter van grave Henrick, tot Brugge geweest hebbende, om te vernemen nair eenige gevangens, diewelcke verclaerde, dat La Bourlotte met twee dusent soldaten naer Nyeuport getrocken soude zijn, om die dairbinnen te brengen, ende dat deselve trommeter, commende tot Oudenburch, aldair verstan heeft, dat die binnen Nyeuport gecommen souden zn'n. Is goetgevonden, dat men Zijn Ex™, dairvan soude adverteren, om dairop te letten, mitsgaders vermanen toe te willen sien, dat den vyant onse scepen niet schadeloos en make met eenige vierwercken ofte anderssins ende wederom in Zijn Ex™, discretie stellen van de belegeringe op te trecken ende het leger elders te gebruycken, na dat Zyne Ex™, soude goetvinden voir den dienst ende versekertheyt van den staet van den lande, ofte deselve belegeringe te continueren, sonder anderssins soe zeer te letten opte reputatie ofte disreputatie. Item, dat men insgehjcx in Zijn Ex™, discretie sal stellen meer volcx uuyt Hollandt, Zeelant ende d'anderen provincin te ontbieden, na dat deselve sal goetvinden,'ende Zn'n Ex™, adverteren van de aencompste van eenige capiteynen ende soldaten van het regiment van den oversten Wïjngaerden ende dat de reste mits het quaet weder wederom heeft moeten keren. Denzelfden dag werd een brief ontvangen van den Raad van State van den 4en«). — Gelast werd te schrijven aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland, dat men, volgens de gemaakte verdeeling van de zieke en gewonde soldaten van het leger8), in het schip van Bernt Cornelisz. van Middelburg 30 gewonde Engelsche soldaten naar Zeeland zond, en wenschte, dat zij deze zouden ontvangen en „accommoderen1*** (R. i. d.). 45. R. 10 juli. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Ex™., gedateert den x» deses8), daerby Zn'n Ex™, versniet, dat d'heeren Staten souden gelieven in het leger te senden de compaignin van den grave van Hoenloo, soe haest als deselve geheel by malcanderen sullen wesen, om benevens d'andere compaignin wacht ende guardie te helpen doen, al waèr 't soe, dat die welgemelte heer grave alnoch niet en mochte zijn aengecommen, niet goetvindende, dat den colonnel Duvenvoorde ende zijn regiment alhier commen, om den vyant egheen occassie 1) Leffinge. 2) R. A., 8. G. 4714 (orig.). 3) 3 Juli werd deze „repartitie" aan Holland en Zeeland toegezonden; de zieken en gewonden van het Zeeuwsche regiment en van de Engelsehen naar Zeeland; de rest naar Holland: R. A., S. G. 4714 (minuut); de brief aan Zeeland: R. A., Zeeland, Staten-arohief 906 (orig.); nog brieven hierover aan Holland, dd. 3 Juli, en aan de steden van Holland, dd 4 JuliR. A., S. G. 4714 (minuten). 4) R. A., 8. G. 4714 (minuut). 5) R. A., 8. G. 4714 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, H, 271. 47 II. Oorlog 1600. met d'heeren Staten te handelen, dat Haer E. goetvinden, dat hy die alhier sende ende deselve vermanen, dat sy d'andere quartieren oock daertoe waerschuwen, daermede sy heure schade mogen voorcommen. Van de belegeringe voor Nyeupoort souden d'heeren Staten mette hulpe des heeren spoediger succes verwachten, sooverre Syne Ex™, het weder niet soo geheel contrarie en waere, doch dat Haer E. alles van de mogende handt des Heeren verwachten1). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van het Nijmeegsche kwartier van 20 Juni O. S.»), waarin verzocht werd, dat Hohenlohe zou worden gelast het huis van Middelaar in te nemen. — Een brief werd ontvangen van den Raad van State van den 1<» »), met verscheidene brieven met berichten over den vijand (R. i. d. p. p.). 11 Juli werd een brief van Maurits ontvangen van den 10™ uit het leger voor Nieuwpoort«), met „twyfelachtige advertentie", dat La Bourlotte met 2000 man te Wwtwpoort zou zijn gekomen; hierop werd gelast volgens de opgemaakte minuut *) 47. R. 12 jütj. p. p. — Compareert d'heere van Corbeke, gesonden van Zijn Ex™., verthoont de difficulteyten, die Zijn Extle. beiegenen in de voergenomen belegermge ende forceringe der stadt van Nyeuport, ten regarde dat den vyant het garnison, daerbinnen leggende, te meer reysen versterct heeft ende voirder noch don kan, overmits Zijn Ex™, de verscreven stede niet volcommelijck, mits de swacheyt onses legers, en kan besluyten ende dat den vyant, buyten omtrent de stede noch volck hebbende, hcht met correspondentie van binnen ofte oyck daer sonder d'een quartier oft d'ander van ons leger soude geraken op te slan hetwelcke hem qüanjck soude te verhinderen zijn, versuickende derhalven Zijn' Ex™, te verstan d'heeren Staten advis oft Haer E. souden goetvinden, dat de voergenomen forceringe van de stadt aUeenelijck an d'eene zyde oft in een 'quartier soude werdden gecontinueert oft niet. Na deliberatie is geresolveert, dat men Zijn Ex™, voir antwoirdt sal adverteren, nademael Zijn Ex™, de ge'steltenisse ende stercte van de verscreven stede van Nyeuport, mitsgaders hoe die beset ende wat renfort daerinne gecommen is ende voirder noch gebrocht soude moegen werdden, ende wat apparentie datter is, dat die soude kunnen geforceert wordden ende voirnementlijck hoe die gemoederen ende de couraige van de erijchaheeren! 1) R. A., S. G. 6671 (minuut). 2) R. A., S. G. 4714 (orig.). 3) , ?f..^6f 7*? den Raad van Stat: »• *N S. G. 4714 (orig.); de bedoelde bijlagen waren waarschijnlijk:de brieven van Ghiessen, Van Heusden en Groenevelt aan den Raad van Statebeide van 20 Juni O. S. uit Nijmegen, en die van Godevaert Montenberg van 28 Juni uit Bredaalsv. (orig.). 4) B. A., S. G. 4714 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, ü, 27J. 6) B A., 8. G. 4714 (minuut). — 12 Juli werd antwoord hierop ontvangen van den lien. gelast werd te antwoorden, dat men hem de nieuw aangekomen compagnieën uit Zeeland toe! zond en dat de rest zou volgen, zoodra zij zouden zijn aangekomen, en dat men aan Duivenvoorde zou schrijven, dat hij zich moest houden aan de order, die Maurits in zijn brief uiteenzette (K. i. d.). De brief van Maurits en die aan Duivenvoorde: R. A. S. G 4714 (orig en ^Tr\~ ?ri6Ven *** Hohenlohe en Duivenvoorde over het zenden van diens regiment dd. 13 Juli: alsv. (minuten). — 19 Juli werd naar aanleiding van het verzoek van Duvenvoorde aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland goedgevonden, dat zij hem tot het transport van zijn regiment zouden „accommoderen" met zooveel schepen als hij noodighad van degene, die tot transport van de paarden naar Oostende zouden worden gezonden (R. i. d.). De minuut van deze resolutie: alsv. Bfv Oorlog 1600. 48 colonneUen, ritmeesteren ende capiteynen, officieren ende ^^^J^ die te forceren, gesint zijn, als d'heeren Staten bekent is, dat Haer E. wederom bellen ende r fe'reren tot Zijn Ex™, discretie de belegeringe van de verscreven stekte continueren, deselve te verlaten ofte yet anders ^7*™^ hevt ten dienste van den lande voer te nemen, gehjck Znn Ex™, dat zal dxenehjck achten ende bevinden te behoiren, geresolveert wesende niet alleene te approbe^Tende ratificeren, mair oyck te justificeren ende hulpen prysen tgene wes Znn Ex™^ desen aengaende ende anderssins sal don ofte laten, verstekende Seenhjk, dat Zijn Ex™, gelieve hem ten eenen oft ten anderen ten spoedrchsten eyntehjck te resolveren1). Denzelfden dag werd een brief van Maurits ontvangen van denzelfden dag'), metStenover^ Staten van Plan waren overmorgen te vertrekken, daar zij van meening waren, dat zij taTrelSctievelewesten meer Oienst konden doen met het invorderen der consenten i'ÏÏSL dan hier. behalve wanneer hij het om ™™^££ZJ££ bekend waren dan hun. „oirboirHjck" achtte, dat zn nog een dag of 2 a 3te Oostende zouden blijven - waarnaar zij zich gaarne zouden schikken - 3 goede oorlogsschepen moest zenden, om de Staten over te voeren ») (R. i. d.). 48 R 13 JUix - Compareert Zijn Ex™., verclaert, dat hy, ontfangen hebbende den brieff van de heeren Staten van ghisteren, daerby Haer E. in handen stenen van Z^n Ex™, ende tot zyne discretie de belegeringe van de stede van Nveunort te continueren, deselve te verlaten oft yet anders met meerder vervan den lande voer te nemen, hem beswairt heef - gevonden atene dese sake over hem te nemen ende dairom alhier gecommen te znn, om Sop nahder mette heren Staten te communiceren ende met gemeyn advis te tXeren gehjck voir het versekertste ten meesten dienste van den lande soude bevtrden werden te behoiren, remonstrerende tet din eynde van nyeuws> all de dfficulteyten, die Zijn Ex™, op ghisteren doir den heer van Corbeke heeft donTonlaTen, met zin advis ende goetbeduncken, dat men soude moegen vlnemeÏ, om onsen leger ende de verscreven £ het innemen van het fori^J^J'^^^^JLJZ oertsZ ende alles te prepareren totte sapper, dairdoere hy verhoopt van de ZZZ^teZeJ w'ordden, niettegenstaende de stereke besettmge van ? i T «onder dat den vyant hem daerinne ander verhinderinge sal kunnen ^'r^léZ^een geformeert leger, den hazardt van eenen tweeden S^t^Tten, daertoe z|i Ex™, hem sal disponeren ende gereet maker, tZleZe^t d'heeren Staten souden geheven dairop te adderen ende hem hTÏVZ1 meyninge te verclaren; ende daerop ged^hbereert znnde, ts wederom fer^vLrt d"t men alles sal stellen ter discretie van Zijn Ex™., ^ -rchv rrnTSt men Ziin Ex™, voirslach ende advis goetvindt ende versuickt dat hem gXe trKentie by der bant te nemen ende te effectueren, hetwelcke 1) R. A., S. G. 4714 (minuut). 2) Alsv. (orig.); gedrukt: Van der Kemp, U, 273. 3) Alsv. (minuut). li. Oorlog 1600. 50 verminderinge van dier, soe ten respecte van de dooden als van de gequetste ende crancken, die in de provincin gesonden znn, ende voimementlrjck oyck opte compaignin, die geheel geruïnert zijn als van Kaire, Simondière, Eyndhoven.in wyens plaitsse Broek gecommitteert is, ende andere. Sullen voirts besorgen, dat metter ierster gelegentheyt het magasin deser stede werdde gebracht in sulcke pointen als tselve geweest is ten tyde als d'heeren Staten Generael alhier zijn gecommen. Aengaende d'exploicten van orloge sullen deselve refereren ter dispositie van Zijn Ex™, ende dairop haerheder advis gevraeght sal werdden, sullen tselve verclaren naer hair beste gevoelen ten meesten dienst van den lande. 50 R 16 JULI — Is gelesen sekere memorie, by den heer advocaet van Hollandt geconcipieert, daerna dat d'heeren, neffens Zijn Ex»*, gecommitteert, souden moegen verstakken de penningen, onder den commis Moyala alnoch berustende, ende, daerop geadviseert wesende, goetgevonden, dat deselve heeren gecommitteerde hun soe naer dairna sullen reguleren als hen eenichssms moege- ^Voirts goetgevonden ende geresolveert, dair het leger uuyt Vlaenderen soude commen te vertrecken ofte elders in Vlaenderen geëmployeert te werdden, dat die verscreven heeren gecommitteerde sullen besorgen, dat *en minsten derttich vaendelen knechten ende thien cornetten ruyteren binnen Oistende m garnison gelaten werden onder twee ofte drye colonnels, om den heere van Cruiningen in zijn gouvernement te assisteren met genouchsaem geschuts, vivres ende munitin van orloge totte versekeringe ende defentie van de verscreven stede 51 — Compareert d'heere admirael Justinus van Nassau, remonstreert vermoegens den brieff van credentie, hem by Zijn Ex™, gegeven gedateert op heden, dat deselve Zijn Ex™, het belegh van Nyeuport overleggende, daerinne hoe langer soe meer difficulteyten bevindt, om tselve te continueren - de stadt jegenwoirdich by den vyant besedt wesende met drye dusent soldaten ende den vyant van bnyten met een leger te moeten verwachten, die hem in ddigentie gereet maect -, ten eynde d'heeren Staten soude geheven Zijn Ex™ te adviseren, oft het dairom niet beter en soude zijn de belegeringe met meerder eere ende reputatie bytijts te lichten als tselve daerna te moeten don met pericle ende confusie. Is geresolveert t'antwoirden, dat d'heeren Staten, van denaenbegin Ziin Extie. redenen gehoort hebbende, wel hebben kunnen considereren, dat de verscreven belegeringe hadde haer difficulteyten ende daerom geresolveert ende tot meer reysen tot Znn Ex™, discretie gestelt ende geremitteert hebben, <ünaengaende - te weeten tot continuatie ofte opbrekinge van de belegermge- sulcx te disponeren als Zijn Ex™, voer den meesten dienst van den lande soude achten te behoiren, prefererende denselven voer de eere, reputatie ofte eenige andere onsideratiën, ende nadin Zijn Ex™, alsoe wederom ^^^J1"^ heer admirael zyne nairder meyninge opte verscreven difficidteyten te don verstaen, dat Haer Mo. E. hen daermede hebben geconformeert, ve— alleenelijck - soeverre het leger werdt opgebroken - dat sulcx ^tarnaoh geschieden in goede versekertheyt ende met sulcken ordre, dat de munitin, ende Lukte orlooghsbehoeften tytehjck gescheept ende alle de scepen uuyte haven van Nyeuport gebracht moegen werdden sonder schade oft verhes ende voirts Tcx na de haven van Oistende gedirigeert; dat alle de scepen, m den dienst van den lande wesende, in deselve by ordre, na dat die gebruyet moeten werdden, 61 II. Oorlog 1600. van onsen leger tselve oock tegen het gewelt des vyants soude kunnen mainteneren ende telcken met hazardt van de forces des lants niet en soude moeten gesecoureert ofte ontsedt wordden, ende verscheyden andere swaricheyden van sulcke consideratie ende soo bedenckehjck vindt, dat niet raedtsaem nóch dienstich en wordt gevonden in de jegenwoordige gelegentheyt van tijt ende saken, dat men 't voorsz. fort sal aenvangen te maecken, maer veele meer, datter jegenwoordich egeen notabelder exploict en soude kunnen noch mogen voorgenomen wordden als het ruïneren van de galeyen des vyants in 't gat van De Sluys met gewelt, diewyle den vyant notoirlijck daerop seker fundament maect, dat hy dese landen door de beroovinge van de zeevaert ende consequentelijck van de neringe ende trafficque, by middel van 't gewelt der voorsz. galeyen ende die hy noch meer uuyt Spaignen verwacht, ende het invaderen, verbranden ende verwoesten van de eylanden in Hollandt ende Zeelant, eyntehjek salcrencken ende ruïneren ende onder sijn gewelt brengen, ende dat men daerom dit exploict soude behooren te beherttigen, om tselve, indien 't eenichsints doenehjck soude sijn, al waer 't oock met eenigen hazardt, met Godes hulpe ierstdaeghs by der handt te nemen ende te effectueren. Ende daer emmers dese saecke soo difficil geacht soude wordden, dat egeenssints geraden en soude sn'n 't voorsz. exploict aen de handt te nemen ende dat door des vyants byeenwesen egeen belegeringe van deser syden en soude kunnen voorgenomen wordden, is goetgevonden dat men het lant sal sien te ontlasten van soo sware extraordinaris oncosten, daermede tselve jegenwoordich belast is, ende Syne Ex™, ernstehjck vermanen ende bewegen, om in d'eeh ofte d'ander quartier des vyants plattelant te ruïneren ende syne vruchten te bederven ende deselve plattelanden tot contributiën te brengen, na dat de gelegentheyt haer daertoe sal presenteren. Aengaende den persoon van den adrnirante van Arragon is oock eenparichhjck verstaen voor den dienst van den lande noodich te wesen, dat men denselven aen het lant sal nemen ende tot dien eynde gebruycken het recht den lande daertoe competerende, ende Zyne Ex™, ernstehjck versuecken tselve te willen goetvinden ende oversulcx by de heeren Staten Generael senden dieghene, recht tot syne apprehentie pretenderende, om mette selve daerop gehandeltte worden, gehjck na redene ende bilhcheyt sal bevonden wordden te behooren. Wat belanght het quartier, wort oock eenparichlijck verstaen, diewyle den vyant in Vlaenderen egeen quartier en heeft gehouden, dat men mette gevangens van den vyant in den slach voor Nyeupoort egeen quartier en sal houden, maer daermede doen het meeste voordeel ende proffijt, dat men kan, endedaerden vyant op het quartier generalijck ende eenpaerlijck in alle de quartieren soude begeren te handelen, dat men daerinne sal mogen accorderen voor dieghene, die aen wedersyden na den voorsz. slach aireede gevangen sijn ende voor der noch sullen worddenx), znnde goetgevonden, dat die gedeputeerde Zyne Ex™, sullen versuecken de saken hierna te beleyden ende te dirigeren, opdat het landt ende andere geïnteresseerde by gebreke van dien egeen preiuditie en lyden 2). 1) De brief over den adnurant en het kwartier aan Maurits: R. A., 8. G. 4714 (minuut). 2) 16 Aug. werd de resolutie over het zenden van een deputatie naar Maurits geresumeerd en voorgesteld, of men er bij zou persisteeren of hem de resolutie over het gevraagde advies aanschrijven; goedgevonden werd bij de deputatie te persisteeren en «r Gilpin nog toe uit te noodigen (R. i. d.). — 31 Aug. deden Beveren en Aleman rapport van hun besogne met Van Oyen en Gilpin bij Maurits (R. i. d.). II. Oorlog 1600. 62 63. R. 16 augustus. — Is gelesen den brieff van den agent Sailly, gedateert tot Calais den xn™i), daerby hy adverteert, dat den vyant den x™ deses uuyt Duynkercken met twaelff scepen ende uuyt Nyeuport met een schip van orlogen in zee gelopen is, seggende eenige na de groote visscherie ende anderen, om te beiegenen de nyeuwe galeyn, dairvan duslange sprake is geweest, zijnde goetgevonden, dat men hiervan in diligentie soude adverteren de collegin ter Admirahteyt, met last in conformité van de heeren Staten voergande2), soeverre zy noch eenige scepen van orloge hebben, die opte custen van Vlaenderen gedestineert zijn.ende aldair behoiren.dat zy deselve terstonts derwaerts willen schicken»). Item, dat men insgehjcx hiervan sal adverteren die gedeputeerde van de groote visscherie', ten eynde zy in chligentie van tgene des verscreven is, adverteren aen de visscherie, in zee op haerheder neringe wesende, opdat zy op haerheder hoede moegen znn, ende hun wachten voir schade4). Item, dat men Zijn Ex™, sal senden copie van de verscreven brieff van Sailly ende verwittigen, dat men dairvan in diligentie geadverteert heeft de collegin ter Admirahteyt, met last van na de custen van Vlaenderen te schicken de scepen van orloge, die zy eenichssins hebben in dienst van den lande, aldaer gedestineert, versuickende, in gevalle Zijn Ex™, kan vernemen, werwaerts dat die voirsz. Duynkerckers heuren cours hebben genomen, tzy dan na de visscherie ofte om te beiegenen de galeyen, dat Zijn Ex™, geheve derwairts soevele scepen van orloge na de gelegentheyt daertegen te schicken onder een goet commandeur als Zijn Extie noodich sal achten, om den vyant in. zee affbreuck te don ende de schade onder de visscherie te verhoeden ofte anderssins d'overcompste van de galeyen te verhinderen6). Item dat men van alle 't voirsz. scryven sal adverteren die Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeelant, ten eynde Haer E. geheve de goede hant by Zijn Ex™, te houden, dat hem geheve de goede meyninge ende intentie desenaengande van de heeren Staten te effectueren6). Naar aanleiding van het request van de inwoners van Oorderen en Wilmersdonck werd hun 17 Augustus toegestaan, dat men hen onder sauvegarde zou nemen, op voorwaarde dat zij de contributiên zouden betalen, waarop zij gesteld waren, zoowel voor de verloopen maanden, dat hun de sauvegarde was opgezegd '), als in de toekomst (R. i. d. p. p.). 64 R 22 augustus. — Opte advertentiën, dat die Duynkerckers ghisteren acht dagen gevaUen souden zijn onder de visscherie ende aireede vier ofte vijff scepen van orlogen hadden aengeclampt, d'een voir ende d'ander na met seven, acht ende negen van heure scepen tseffens ende eenige buyssen m den gront gehouwen, is geordonneert te scryven aen de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeelant ende van de Admirahteyt aldaer ende deselve van tgene des verscreven is te adverteren ende te versuicken, dat zy terstonts voir Duynkercken 1) De brief van Sailly aan Oldenbarnevelt: R. A., S. ö. 6671 (orig.). 2) Nl. die van 6 Aug. (biervóór, p. 59, noot 1). . 3) De brief aan de Admiraliteiten van Holland en Zeeland: R. A., S. Gr. 4714 (minuut). 4) R. A., S. O. 4714 (minuut). 6) Alsv. «) Alsv- 7) Hiervóór, p. 27. 63 II. Oorlog 1600. schicken onder den commandeur aldaer alle de scepen van oorlogen, die in Zeelant sijn, om soe daermede als mette scepen, die opte wachten liggen, een gros ofte twee scepen te maken ende opte wedercompste van den vyant met het hooge water te passen, tzy dan voir Duynkercke ofte in de enghte van der zee, naerdat hem sal duncken, dat hy den vyant den meesten affbreuck sal kunnen gedon1). Is geordonneert, dat men gelycke advertentie, mitsgaders van tgene wes aen de verscreven collegin gescreven werdt, an Zijn Ex0". Sal don, ten eynde hem geheve de goede hant daerane te houden ende te bevoirderen, dat de goede meyninge ende intentie van de heeren Staten in desen werdde nagecommen ende geëff ectueert2). Item van gelycken aen den commandeur-gen erael voir Duynkercken met bevel, dat hy desenvolgende dese sake wilt beherttigen ende soe goede ordre ende wacht don houden, dat die Duynkerckers op hare wedercompste waergenomen ende alle doenelycke ende moegelycke verhinderinge ende affbrueck gedan mach werdden, gelijck d'heeren Staten hem dat vertrouwen ende den dienst van den lande ten hoochsten vereyscht8). 65. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Ex™., gedateert den xrxen Augusti*), inhoudende antwoirdt opten brieff van de heeren Staten van den xv™ deser, belangende den adrnirante van Arragon, dat Zijn Ex™, omtrent twee ofte drye dagen na de bataihe denghenen, die hem gevangen hadden, heeft don tevreden stellen, alsoe dat den verscreven gevangen niemanden anders dan hem toecompt, ende belangende het quartier, dat hy an graeff Frederick van den Berge voir het ontfangen van den brieff van de heeren Staten voir antwoirdt heeft gescreven, diewyle den eertzhertoge in Vlaenderen, alwaer den slach geschiet ende de gevangens verovert zijn, egheen quartier en heeft gehouden, dat hy daerom oyck niet en verstaet, dat eenich quartier mette verscreven gevangens gehouden sal wordden, maer dat elck van henheden na zyne qualiteyt ende middelen sal geranconneert werden. 66. P. P. — Compareren die gedeputeerde van de visscherie; adverteren d'heeren Staten van tgene dat zy uuyter zee verstan hebben van eenige ingecommen buyssen van de beschadicheyt, die de Duynkerckers hadden beginnen te don onder de neringe van de visscherie, versuickende, dat d'heeren Staten souden geheven in diligentie daertegen soevele te versin als 't eenichssints doenehjck is, by sendinge in zee van alle de scepen van orloge, die eenichssins by de hant zijn, om den vyant zgn incompste binnen Duynkercken te beletten ende denselven affbrueck te don; waerop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men in diligentie yemanden sal committeren nair Rotterdam, met last, om by het collegie ter Admirahteyt aldair te bevoirderen, dat zy de vier scepen van orlogen van den lande, die aldair reet hggen, cito citissime over dach ende nacht in zee schicken onder een goet commandeur, versterckende elck schip met twin- 1) Beide: B. A., 8. G. 4714 (minuten); die aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). — 29 Aug. werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit te Middelburg van den 26™ over wat zij gedaan had, om aUe schepen tot het vervolgen der Duinkerkers in zee te zenden (R. i. d.). De brief: R. A., S. G. 4714 (orig ) 2) R. A., 8. G. 4714 (minuut). 3) Alsv. 4) Alsv. (orig.). H. Oorlog 1600. 64 tich goede ende gewillige musquettiers uuyte compaignin, liggende binnen Rotterdam 1). Item, dat die van 't voirsz. collegie daarenboven in diligentie noch don toemaken vier ofte vbff van de bequaempste scepen van 't lant ofte van de coopvaerders ofte andere, die in de Maze d'aldergereetste liggen, ende deselve mannen mettet volck van de scepen, liggende opte naeste binnenwachten, besorgende de nootehjcxste van din met ander volck, ende oyck terstonts in zee senden, insgelijcx onder een goet commandeur ende besedt met twintich goede musquettiers, als de voirgande vier scepen, uuyte compangin, liggende tot Delff ende Schiedam. Item, om te besorgen, dat die van 't voirsz. collegie despecieren twee ofte drye bequaeme oude buyssen, om die voir Duynkercken te don sincken, in conformité van de resolutie opte veylinge van de zee genomen2), by soeverre den vyant metten jegenwoirdigen sprinck niet inne en compt, ende daer ondertusschen eenige scepen van orlogen innecommen, tzy van de coopvaerdie ofte visscherie, dat die terstonts wederom uuytgesonden werdden nair Duynkercken, onder het commandement van den commandeur aldair, verclarende, dat zy, om over de verscreven twee compaignin van scepen van orlogen te commanderen, dairtoe sullen vermoegen te committeren die capiteynen Cruyck ende Moy Lambert, ten ware dat zy hadden ander bequamer commandeurs, ende is hiertoe gecommitteert die erentf este Wilhem van Santen, gecommitteerde raedt van de heeren Staten van Hollandt, die men hiertoe sal geven brieven van credentie8). Is oyck geresolveert, dat men yemanden sal committeren naer Amsteiredam ende het Noorderquartier, om soe by de magistraet der verscreven stadt, het collegie aldaer ende de steden van het Noorderquartier te bemiddelen, datzyin dese gelegentheyt ende occurrentie van saken voir goet willen aensin ende accorderen, dat alle de scepen van orloge, die aldaer zijn, tzy waertoe dat die gedestineert z^jn, in zee by een ofte meer troupes gesonden moegen werdden, om den vyant in zee te soecken ende affbruick te don, zijnde hiertoe voergeslagen Jacob Huygensz. van de Dussen , borgemeester van Delff, ende last gegeven, dat men hem soude bescryven tegen morgen voir de clocke thin uren voir den middach4). 67. R. 29 augustus. — Alsoe voir den dienst ende welstant van den staet van den lande noodich bevonden werdt, dat met alle verstanden geadviseert werdde, hoe men de Duynkerckers, jegenwoirdich in zee wesende, hare weder- 1) Het bevel aan kapitein Jemiesse Durant te Rotterdam, om musketiers voor de oorlogschepen te zenden: R. A., S. G. 4714 (minuut, dd. 23 Aug.); er onder staan nog de volgende namen: Johan Nemery, Hans van Oosthem, Sageman, Quirijn de Blauw, aan wie waarschijnlijk eenzelfde bevel gedaan moest worden. 2) Zie Bubriek Vb op 30 Maart. 3) De oredentie-brief en de instructie voor Van Santen: B. A., S. G. 4714 (minuten). — 23 Aug. werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Rotterdam van den -22™, waarin zij berichtte wat zij had gedaan, om oorlogsschepen in zee te zenden en den vijand na te jagen; gelast werd te antwoorden, dat de Staten wenschten, dat zij de andere punten, die Van Santen haar zou voordragen, met denzelfden ijver zou behartigen. — Na den middag deed Van Santen rapport van zijn besogne te Rotterdam, verklarende, dat de hier beraamde wijze, om de Duinkerkers na te jagen en buizen vóór Duinkerken te laten zinken, niet uitvoerbaar noch goed geacht was, waarom besloten werd het daarbij te laten (R. i. d. en p. p.). De brieven van en aan de Admiraliteit: alsv. (orig. en minuut). 4) 23 Aug. werden Van der Dussen en Scherff daartoe gecommitteerd; goedgevonden werd hun brieven van credentie te geven (R. i. d.). De brief aan de Admiraliteiten te Amsterdam en Enkhuizen: R. A., S. G. 4711 (minuut). — 29 Aug. deed Scherff rapport van zijn besogne (R. i. d.). 67 II. Oorlog 1600. Admiraliteit te Dokkum1), waarin zij berichtte, dat er 2 Spanjaarden gevankelijk waren binnengebracht; zij verzocht de meening van de Staten te vernemen wat zij met hen moest doen; gelast werd te antwoorden, dat zij, daar de gevangenen bekenden 3 schepen te hebben helpen berooven en plunderen, moest handelen volgens de plakkaten a) (R. i. d.). 70. R. 14 september. — D'heeren Brinen, Beveren, Alleman ende De Bie rapporteren in wat vuegen zy, volgende de resolutie, by de heeren Staten metten Rade van State genomen3), Zijn Ex™, erinnert ende grondehjck bericht hebben van den jegenwoirdigen staet ende achterwesen van den lande, ende voirts met Zijn Ex™, gebesoigneert ende gecommuniceert hebben, oft men het crijchsvolck, in den dienst van den lande wesende, soude moegen brengen ende voir eenen tijt onderhouden tot soulagement van de provincin op des vyants ofte op neutralen bodem, mitsgaders oft men alnoch yet binnen het loopende saison des jaers tot affbreuck des vyants soude moegen exploicteren, verclarende de difficulteyten, die Zijn Extle. soe tegen d'een als d'ander heeft gemoveert, ende wat Zijn Extle. het gevueghjcxst ende doenehjcxte soude achten, bysoeverre d'heeren Staten geheven te treden in de costen, daertoe noodich, ende tenselven eynde wederom ante nemen het affgedancte nyeuwe gelichte volck. D'heeren van den Raedt verclaren hierop voir advis, dat Hair E. den voirslach van Zijn Ex™, wel goetbevinden, als d'heeren Staten de costen getroost souden zijn, die Haer E. hebben begroot op twee hondert vijfftich dusent guldens boven de weder aenneminge van het verscreven nyeuwe affgedancte volck, tselve oversulcx remitterende tot Haer E. goede discretie. Is by communicative resolutie met plurahteyt van stemmen verstan, aengesin de belegeringe van de voirgeslagen plaitssen soude strecken tot meerder beswaringe van den lande, dat men deselve behoert aff te slan, ende te persisteren by de voirgaende genomen resolutie oft anderssins de lasten verminderen, om alle inconvenienten voer te commen. 71. R. 22 september. — D'heeren gedeputeerde van Hollandt hebben versocht, dat d'heeren Staten souden geheven te examineren ende daerop te letten, wat men soude moegen don ende voernemen tegen die overgroote rouwicheyt ende exorbitantie, by den vyant ter zee gepleegt tegen de visscherie, ende dat met opsedt, hebbende hem tenselven effecte in zee begeven, daeruyt een yegehjck soude moegen speuren, dat d'heeren Staten van de verscreven tyrannie een resentiment hebben tegen de persoonen, die an 't voirsz. enorme feyt hantdadich zijn geweest, raedt ende daet hebben gegeven, voerslaende tot din eynde, dat men by alle wegen ende middelen soude moegen besorgen, om den persoon van den adrnirante te crygen in de handen van 't lant, ten minsten costen van deselven, ende dat gedan zijnde, aengesin dat hy is gevangen in Vlaenderen, daer men egheen quartier en heeft gehouden, denselven aenseggen de resolutie, mey- 1) R. A., S. G. 4714 (orig.). 2) Alsv. (minuut). 3) Zie Rubriek VI op 12 Sept. — 13 Sept. werd ook (zie ook Rubriek VI i. d.) goedgevonden, dat de Raad van State eenige personen zou committeeren, om met Maurits te overleggen, of men het krijgsvolk voor eenigen tijd „soude moegen brengen ende voir eenen tijt onderhouden tot soulagemente van de provinciën op des vyants bodem" en of men in het verdere saisoen nog iets tegen den vijand zou ondernemen (R. i. d.). 69 TI. Oorlog 1600. dusent guldens oft soo veel min als men in der redelicheyt met hem sal accorderen — mede sal wordden ontslagen ende alle de andere gevangenen op redelijck rantsoen gestelt, maer sooveere daerinne oft deur faulte van zjjn debvoir oft andersints gebreck valt, dat alsdan het ongehjck, den onnoselen ende ontschuldigen deser landen onbehoorlijck aengedaen, mft recht verhaelt ende vergolden sal wordden aen den voorsz. adrnirante ende andere gevangenen, die met moort ende tyrannie voorgenomen hebben allen den goeden ingesetenen van de Vereenichde Nederlanden, beneffens deselve landen, te ruïneren. Des es verstaen, dat tghene die Generaliteyt ter oorsake van den adrnirante voorn, sal hebben te dragen, gebrocht sal wordden tot laste van de gevangens, die voor hem ontslagen sullen wordden, ende zijn gecommitteert d'heeren Van Oldenbernevelt ende Van Santen, om Zyne Ext,e. dese resolutie te communiceren ende derselver te verclaren, dat d'heeren Staten verhoopen doir dit middel d'ingesetenen van dese landen uuyte tyrannie van den vyant te verlossen, ende d'heeren Renesse, van der Aa, van Corbeke ende den fiscael van de Generaliteyt, om hen te vervuegen na Woerden ende den verscreven adrnirante van Arragon de verscreven resolutie te insinueren ende meteenen te besichtigen, oft zynen persoon aldaer wel bewaert ende versekert is. 4 October deden Van Santen en Renesse l) rapport van hun onderhoud met de „beleyders van sekeren aenslach, die lange op handen is geweest"; goedgevonden werd, dat men de resolutie daarop nog eenigen tijd in overweging zou houden *) (R. i. d. p. p.) »). 73. R. 5 OCTOBBE. — Is Arnoult Duyck, gecommitteerde raedt van de heeren Staten van HoUandt, gecommitteert in de plaitsse van joncker Renesse van der Aa, om metten heere van Corbeke ende den fiscael Duyck den adrnirante van Arragon te denunciëren de resolutie, in sijn sake genomen, zijnde goetgevonden, dat deselve van dese denunciatie, mitsgaders van den antwoirde, die zy van den adrnirante dairop sullen ontfangen, suUen houden pertinente notitie ende die verscreven heeren Staten dairvan rapport don, ende dat zy voirts met allen ernst sullen letten op de versekerde bewaernisse van den persoon van den verscreven gevangen, voernementhjck opte ordre van zijn wacht, de dispositie van de sentinellen ende de veranderinge derselver, mitsgaders van de corps des guardes, ende hen informeren opte comportementen, caressen ende tractementen, die de voirsz. adrnirante de soldaten ondertusschen is donde met wijn, bierofte anderssins, ende oft diesulcke niet en zgn, dat zy souden moegen strecken, om de wachten ende soldaten te corromperen ende tot hem te trecken, besorgende ende procurerende voirts, dat des adrnirante secretaris — de noodige depeschen, ter saken voirsz. dienende, gedan hebbende — ende alsulcke andere als zy goet sullen vinden, van hem genomen ende gescheyden werdden, mitsgaders voirts alle tgene, dat zy totte goede versekeringe ende bewaernisse van den persoon van den ver- 1) 23 Sept. waren zij daartoe gecommitteerd (R. i. d.). 2) Een „instruction pour Monsieur de N. sur 1'entreprinse qu'il deseigne pour le service de Messieurs les Etats Généraulx", van 8 Oot. 1600: R. A., Holland 2584 (minuut). 3) 4 Oot. werd goedgevonden, dat men den sergeant-majoor, die van den vijand was overgeloopen en zijne diensten had aangeboden, „met een goede gratie" zou trachten te bedanken en te „versenden", om alle moeilijkheden te voorkomen (R. i. d. p. p.). n II. Oorlog 1600. houden, wel gemant ende versin1), ende dat men in de plaitsse voir het gat van De Sluys soude leggen reezeylen ende deselve aldair oyck verstercken boven den ordinaris nombre ende dat men nair Biervliet alnoch soude senden seven vendelen knechten ende aldair maken een retranchement van twee vloegelen, streckende tot aen het water, om het volck daerinne te houden totdat den vyant het extraordinaris volck van de galeyn sal hebben gehcht, dairtoe dat Mr. Andries de Roy derwaerts soude moegen werdden gesonden, om de plaitsse te besichtigen ende de wercken te bestaden, bysoeverre d'heeren Staten Generael genegen souden zijn de penningen daertoe te verstrecken; wairop geadviseert wesende, hebben d'heeren Staten hen met het advis van Zijn Exue. geconformeert ende den greffier belast Zijn Extle. te versuicken, dat hem soude geheven tselve te don effectueren, lastende den voirsz. De Roy hem nair Biervliet te vervuegen, om het retranchement te besteecken ende te bestaden, consenterende, dat dairtoe sullen werdden geëmployeert voirierst drye dusent guldens uuyte penningen van Vrieslant, mitsdat den ontfanger generael soevele penningen meer sal negocieren, om de verscreven somme te suppleren, soeverre noot zy ende den Raedt sulcx mede sal goetvinden, tot welcken eynde den verscreven greffier gelast is Haer E. dese resolutie an te seggen, die dairna gerapporteert heeft, dat Haer E. hen daermede conformeren. 77. R. 11 october. — Is gelesen het scriftelijck rapport van de gedeputeerde, geweest hebbende tot Woerden by den adrnirante van Arragon, gevangen aldair. Ende geadviseert wesende op desselffs admirante antwoirdt op tgene dat hem van wegen d'heeren Staten Generael by de verscreven gedeputeerde is voirgehouden, geresolveert, dat men hem sal toelaten Simon Anthony — met hem gevangen ofte zynen secretaris ofte beyden tsamen — tot zijn geheven — te schicken, om te procureren by den eertzhertoge ende infante, dat alle d'ingesetenen van de Vereenichde Nederlanden, tzy borgers, huysluyden ofte soldaten ende andere, in dienste derselver landen geweest hebbende ofte wesende, uuyt sake van den orloge in de Nederlanden in steden, stercten, opte galeyn, scepen ofte andere plaitssen der Nederlanden gevangen zijnde, binnen twee maenden naestcommende, sonder costen ofte rantson te betalen, werdden ontslagen, ende binnen vijff maenden alle dieghene, die gevangen zijn in de rycken, landen, opte scepen ofte galeyn des Conincx van Spaignin, ende dat by provisie alle deselve gevangens als gevangens van orloge ende niet als slaven ende quaetdoenders werdden getracteert, mits conditie, dat die verscreven Simon Anthony binnen den tijt van een maent naestcommende sal overbrengen ofte overschicken de mey- 1) 11 Oot. werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Botterdam van den li811, met de redenen waarom zij bezwaar maakte de 4 kromstevens, die Maurits haar verzocht had, uit te rusten; gelast werd te antwoorden, dat de Staten haar verzochten het verzoek van Maurits zoo veel mogelijk na te komen (B. i. d.). De brieven van en aan de Admiraliteit: R. A., S. O. 4715 (orig. en minuut). — 14 Oct. werd een brief van de Admiraliteit van Botterdam ontvangen van den 18611, waarin zij zich voor de 2de maal verontschuldigde; gelast werd te antwoorden, dat zij, om haar goeden wil te toonen, ten minste 2 kromstevens moest zenden, „wel beseylt, gemant ende met gesehut versin" (R. i. d. p. p.). De brief van de Admiraliteit (volgens de aanteekening in dorso 15 Oot. ontvangen): alsv. (orig.); bet antwoord:alsv. (minuut, dd. 15 Oct.); van dien datum is er nog een brief aan de Admiraliteit van Botterdam, waarin de Staten aandringen op prompt nakomen van het bevel van Maurits (alsv.; minuut). — 4 Nov. werd gelast aan de Admiraliteit te Botterdam te schrijven, dat zij ook de twee krom stevens moest afdanken (B. i. d.). De brief: alsv. (minuut). II. Oorlog 1600. 72 ninge, intentie ofte resolutie van den verscreven eertzhertoge, soe opte ontslaginge van de gevangens in de Nederlanden als op het provisioneel beter tractement van deselve ende opte ontslaginge van de gevangens in de rycken ende landen des Conincx van Spaignin ende derselver beter tractement, binnen den tijt van drye maenden naestcommende ende binnen denselven tijt van drye maenden selver persoonelijck tot Woerden in den gevanckenisse weder te keeren, opte verbeurte van de somme van twee duysent croonen, dair voer e dat den verscreven admirante hem sal hebben borge te stellen, om die na de voirsz. drye maenden te betalen, indin dan de verscreven Simon Anthoni binnen denselven tflt niet weder in de gevanckenisse en compt, al wair 't oyck doir den dootelijcken affganck van denselven ofte eenige andere redenen, ende zijn gecommitteert om dese resolutie den admirante an te seggen, den heere van Corbeke metten fiscael Duyck. 78. R. 12 october. p. p. — Compareren Zijn Extle. ende d'heeren Raden van State, ende is geadviseert — opte advertentie van dat den vyant soude trecken voer Oistende, om deselve stede met gewelt van geschut te forceren—, hoe dat men provisionelijck ende tot nairder sekerheyt van de voirsz. advertentie opte versekertheyt van de verscreven stede soude moegen versin ende by diversie yet voirnemen, daer den vyant hem dairvoere soude engageren, ende geresolveert, dat men terstonts nair Oistende sal schicken die colonnels Van der Noot ende Wijngarden, om te voeren het commandement over het volck van oirloge, daerbinnen wesende, onder het gebiedt van den heere van C!rayningen, gouverneur aldair, ende oyck wederom derwairts don keeren den capiteyn Tutelair ende alle d'andere capiteynen van 't voirsz. garnison, soe alhier in Den Hage als elders wesende; dat men insgelijcx in diligentie daer binnen sal beschicken turff totten brant ende rhjjs tot het maken van de noodige schantsscorven ende traverssen; item sinckrijs ende geluy totte zeeweren ende stroo voer de soldaten, om te hutteren ende anderssins; item medicamenten voer de siecke ende gequetste soldaten met eenige chirurgijns; item voerierst sesse dusent guldens an geit, om geëmployeert te wordden an het maken van de noodige zeewercken ende anderssins, zijnde goetgevonden, dat d'heeren Raden van State d'heeren Staten van Hollandt sullen versuicken te willen besorgen den turff met het noodige rhijs ende d'heeren Staten van Zeelant het noodige geluy ende stroo totte accommodatie van de soldaten ende zeeweren1), ende dat men den ontfanger generael sal authorizeren, om te negocieren ende nair Oistende te beschicken de verscreven somme van sesse dusent guldens; item, dat men met elcke specie sal senden een conducteur, om deselve gade te slan, uuyt te deylen ende dairvan te verantwoirden ende voirder oyck ordre stellen, dat het cruyt, binnen Oistende wesende, wel werdde bewaert tegen den brant ende tenselven effecte verdeylt in drye ofte vier partyn tot verscheyden plaitssen. Ende voersoevele belanght de geproponeerde diversie, is uuytgestelt voiralsnoch dairop te resolveren, dan goetgevonden, daer den vyant de verscreven belegeringe soude voernemen, dat men sal houden acht boots, om aUe de behoeften over ende weder te voeren. 1) 28 Oot. werd een brief ontvangen van de Staten van Zeeland van den 20eD, waarin zij zich verontschuldigden van stroo te zenden; goedgevonden werd den brief aan den Raad van State ter hand te stellen, om er bij de Staten van Zeeland nader op aan te dringen het stroo te zenden, daar de gelegenheid er toe daar gemakkelijker was dan in Holland, zoowel wat de schepen als wat het stroo betrof (R. i. d.). II. Oorlog 1600. 74 sluys, gereet leggende, om hen op haerheder neringe in zee te begeven, tselve niet en derven bestan mette twee convoyscepen, dairtoe gedestineert, dat zy deselve scepen met noch een derdde schip van orloge willen assisteren, daermede zy des te sekerder haerheder neringe moegen dryven1). 15 November werd de instructie voor Corbeke en Anthonie Duyck, vertrekkende naar den admirant van Arragon, vastgesteld 2). — Naar aanleiding van de verzochte neutraliteit van het huis van Middelaar werd goedgevonden, dat de gedeputeerden van Gelderland er eerst over zouden onderhandelen met Maurits en met hem een plan vaststellen, om de plaats geheel neutraal te stellen of haar te bezetten, als dit met kleine onkosten zou kunnen geschieden (R. i. d. p. p.). — Naar aanleiding van het request van de ingezetenen van het dorp en de heerlijkheid Middelaar ») werd 16 November niet goedgevonden het huis Middelaar „in neutraliteyt", maar wel bij acte in sauvegarde van het land te nemen, met de clausule: niettegenstaande het huis van tevoren met vijandelijk krijgsvolk was bezet, op voorwaarde dat de kwestie van „d'ontvestinge" van het huis aan Maurits en aan „die" van Gelderland zou worden overgelaten 4) (R. i. d. p. p.). 21 November deelde Maurits een brief mede, dien hij had ontvangen van Cruiningen van den 12en uit Oostende, met zijn advies over de noodige fortificatiewerken te Oostende; hij het tevens door Oldenbarnevelt mededeelen de berichten, die hij had ontvangen van de plannen van den vijand, om de stad te forceeren, waartoe reeds te Brugge 28 stukken geschut gereed stonden en nog een groot aantal werd gemaakt, terwijl hij ernstig recommandeerde, dat de Staten zulk een besluit zouden nemen als voor het behoud en de veiligheid der stad noodig zou zijn; goedgevonden werd, dat men den brief aan De Bie zou ter hand stellen, om een recueil van alle rapporten te maken, die reeds verscheidene malen over deze fortificatie waren gedaan, en van de daartoe dienende plannen •) (R. i. d.). 22 November werd een brief ontvangen van het Hof van Gelderland van den gen (o, s.) •), met verzoek, dat men zonder bezwaar zou toestaan, dat de stad Berg en de huizen, die onder de graafschap Zutfen ressorteerden, onbezet zouden blijven, tegen voldoende zekerheid, dat ze niet door den vijand zouden worden geoccupeerd en mits naar behooren contribueerende met de graafschap, onverminderd 's lands gerechtigheid, „sonder nochtans te verstan, dat de graeffschap van Den Berge, als wesende subiect ende een litmaet van 't lant, beheert geacht ende gehouden te worden als neutrael" (R. i. d. p. p.). 26 November werd gelast te schrijven aan de gewesten, dat zij binnen 14 dagen of uiterlijk 3 weken een lijst moesten overzenden van alle personen, die uit hun gebied door den vijand waren gevangen, in de Nederlanden, Spanje of andere rijken, onderworpen aan den Koning van Spanje en den aartshertog en de infante, hetzij edelheden, burgers, boeren, schippers, visschers of anderen, en van de ru$ers en het voetvolk, zoowel officieren als soldaten van de compagnieën van hunne repartitie, te water 1) R. A., S. G. 4715 (minuut). 2) 22 Nov. deden Corbeke en Anthonie Duyck rapport van hun besogne, terwijl zij schriftelijk zijn antwoord overlegden met hun verbaal (R. i. d.). Het verbaal: R. A., S. G., loketkas, loopende 115 (orig.). — 25 Nov. werd de resolutie op het antwoord vastgesteld (R. i. d.). . 3) Het request, met apostille van de Staten, dd. 16 Nov.: R. A, S. G. 4715 (orig.). 4) Zie verder Rubriek VI i. d. 6) 22 Nov. werden Coren, Franckena en Albarda gecommitteerd, om met De Bie over dë noodige fortificatiewerken te adviseeren (B. i. d. p. p.). 6) B. A., S. G. 4715 (orig.); de minuut: B. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1600. 75 II. Oorlog 1600. of te land gevangen, om tegen den admirant uitgeleverd te worden, als het met hem aangevangen accoord zou worden gesloten1) (R. i. d.). 1 December werd een brief ontvangen van Justinus van Nassau van 30 November uit Lülo, waarin hij het geluk berichtte, dat God hem had verleend door het veroveren van „des vyants admirael voor Antwerpen, nair een ure resistentie, met noch sesse heuden ende een jacht"; goedgevonden werd, dat men hem voor dezen aanval en zijn beleid zou bedanken *) en dat men kapitein Reynier du Camp voor het overbrengen van de berichten en zijn persoonlijk aandeel in de onderneming zou vereeren met ƒ 200 (R. i. d.). 2 December werd ook *) gelast aan de Admirahteit van Rotterdam te schrijven, dat zij, daar men vernomen had, dat de vijand extraordinaris scheepsvolk op het huis te Wouw had gebracht, om er schade mee aan te richten op de stroomen tusschen Holland en Zeeland, door de schepen, galeien of jachten op die stroomen daartegen moest laten voorzien 4) (R. i. d. p. p.). 81. R. 5 december. — Ontfangen eenen brieff van den heere van Corbeke ende van den fiscael Duyck, gedateert binnen Woerden den nnen deses, daermede zy oversenden d'antwoirdt van den admirante op tgene zy hem by last van de heeren Staten hebben vorgedragen op zijn ierste antwoirdt, versuickende — diewyle zy de verscreven antwoirdt soe zeer vervreempt vinden van haerheder geproponeerde — te verstan de goede meyninge van de heeren Staten, oft zy mette revocatie van alle presentatin sullen voirtsvaren ende alle het tractaet affsnyden ofte dat zy noch eenige nairder instantie sullen hebben te don, aleer dairtoe te commen; wairop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men aen de verscreven gedeputeerde sal scryven twee brieven ende hen by den iersten adverteren, om den adrnirante te thoonen, dat men d'antwoirdt van den adrnirante op haerheder lest geproponeerde heeft gesin ende geëxamineert, ende daerby bevindende, dat deselve admirante niet aheene niet cathagorice en antwoirdt, mair veel meer schijnt de saken te difficulteren, dat men hen dairom ordonneert, daer zy van hem egheen nairder ende cathagoricquer antwoirdt binnen xxrm uren op 't geproponeerde en souden weeten te gecrygen, dat zy sullen hebben te effectueren het tweede leth van haerheder commissie ende instructie ende dinvolgende alle voirder onderhandelinge aff te snyden ende thuys te keeren. Ende by den anderen ofte tweeden brieff adverteren: al is 't soe, dat d'heeren Staten by de verscreven iersten brieff hen belast hebben — om den admirante te thoonen —, by soeverre deselve niet nairder ende cathegoricquer soude antwoirden binnen xxcrn uren opte propositie, hem gedan, dat zy souden effectueren het tweede leth van haerheder instructie ende dinvolgende alle voirder onderhandelinge affsnyden ende thuyskeeren, dat d'heeren Staten nochtans tevreden zijn, dat zy metten verscreven admirante sullen moegen handelen op Hair Mo. E. behagen opte navolgende moderatie, als voerierst aengande het rantchon van Loys de Villar, dat zy daervan soeveel sullen sin te gecrygen als zy sullen kunnen, 1) De brief aan de gewesten: B. A., S. G. 4715 (minuut); die aan Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). 2) De brief aan Justinus van Nassau; B. A., S. G. 4715 (minuut). 3) Zie ook Bubriek Vb i. d. 4) Later op den dag werd gelast hetzelfde aan de Admiraliteit van Zeeland te schrijven (B. i. d. p. p.). De brief aan de AdmiraUteit van Botterdam: B. A., S. G. 4715 (minuut);die aan die van Zeeland: alsv. II. Oorlog 1600. 76 ende voirts insisteren opte vijfftich dusent guldens, die van de admirante geeyscht zijn, doch dair zy tot het beloonen van sulcken rantchon van vijfftich dusent guldens niet en souden kunnen geraken, dat zy tselve soo hoogh sullen bedingen als zy — naer alle debvoiren — sullen weeten te vercrygen; beroerende het ge(lifficulteerde tegen het houden van 't quartier, dat zy daerinne sullen betrachten de reputatie van 't lant, sonder dairop te insisteren ende verclaren, bysoeverre den vyant egheen quartier en begeert, dat men van gelycken over dese zyde daermede niet en is geholpen noch gedient; voir soevele belanght de gevangens in Spaingnin, dat men verstaet, dat in Spaingnin ofte in eenige andere rycken ende landen, den Ooninck van Spaignin onderworpen, egheen gevangens van dese landen ter causen van den orloge in eenige steden, opte galeyen ofte in eenige andere plaitssen en sullen moegen gehouden werdden om oirsake van de religie, mair sal d'aclmirante alle deselve gevangens tot zyne costen moeten leveren in dese landen ofte in Vranckerycke buyten de macht ende 't gewelt des Conincx van Spaignin, doch dat d'heeren Staten niet en verstan noch en begeren, dat zy yet sullen handelen op Hair Mo. E. behagen; aengande de provisionele ontslaginge van den admirante, tenzy dat beneffens zynen persoon oyck op eenen tijt werdden ontslagen alle de gevangens in de Nederlanden, gelijck hem geproponeert is, ende dat hy voir de verlossinge van de gevangens in Spaignin gestelt hebbe de sufficiënte cautie, van hem versocht, ter somme van twee hondert dusent croonen, hetwelcke zy hem wel expressehjck sullen hebben an te seggen, ende hem voirts desenvolgende te reguleren1). 20 December verklaarde Van Zuylen ook'), dat Maurits en de Raad van State bij wijze van advies naar aanleiding van het verzoek van den heer van Batenburg ») goedvonden, dat het huis Batenburg dezerzijds neutraal werd gehouden, als de remonstrant gelijke neutraliteit van den vijand kon verkrijgen, zoodat hij het huis van zijn garnizoen kon ontdoen en beloven vrij te houden, verzoekende, dat de Staten hierop hun advies zouden verklaren; goedgevonden werd nogmaals het advies van het Hof van Gelderland te vragen (R. i. d.). 82. R. 25 december. — Ontfangen eenen brieff van de Gocommitteerde Raden van de Staten van Zeelant, gedateert den xx<» deses*), inhoudende eenige advisen van het volck van orloge, dat in Spaignin gereet is, om by den Coninck van Spaignin over zee in de Nederlanden gesonden te werdden, daermede dat accorderen seker andere advisen, uuyt Vranckerycke ende van elders gesonden, die alsnu oyck gelesen zijn, versuickende die verscreven Gecommitteerde Raden van Zeelant, dat d'heeren Staten sulcx daerinne souden geheven te disponeren als Hair Mo. E. na de gelegentheyt ende eysch van saken souden bevinden te behoiren, wairop geadviseert ende geconsidereert wesende, hoe grootelijck dattet 1) 9 Deo. compareerden Corbeke en Duyck; zij deden rapport van hun besogne met den Admirant, terwijl zij de bijbehoorende stukken overlegden (R. i. d.). 2) Zie ook Rubriek V» i. d. 3) 21 Nov. werd naar aanleiding van het request van Hazma Diederioh van Bronckhorst, heer van Batenburg, waarin hij vroeg, dat het huis en de heerlijkheid met de inwoners neutraal gehouden mochten worden, goedgevonden het aan den Baad van State ter hand te stellen, om, na er het Hof van Gelderland over gehoord te hebben, de Staten van advies te dienen (R. i. d.). De brief aan het Hof van Gelderland: R. A., S. G. 4715 (minuut)j het orig.: R. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1600 (R. i. d.). 4) R. A. Zeeland, Staten-archief 1630. 89 IV*. Buitenl. Betr. 1600. b. Engeland. 5 Januari werd een brief ontvangen van Caron van den 8en December 1599 (O. S.) *) (R. i. d. p. p.). 8 Januari deelde Oldenbarnevelt een brief van Caron mede. — Gilpin legde een geschrift over, „daervan den teneur hierna volght" a) (R. i. d. p. p.). 11 Januari werd een brief ontvangen van Elisabeth van 27 November (O. S.) *) ten gunste van een edelman, dien Vere zou aanwijzen, opdat hem de compagnie van ritmeester Parcker zon worden gegeven; uitgesteld werd erover te besluiten (R. i. d.). 13 Januari werd geadviseerd over de klachten van Cobham *) aan Caron en per brief aan Gilpin, dat een schip, komende uit Spanje en genomen door eenige Engelschen uit „Leth" •), met deze Engelschen zou zijn opgebracht naar Enkhuizen; hij wenschte, dat het schip, met de lading, die aan de Spanjaarden toekwam, naar Engeland zpu worden teruggezonden, „om aldaer recht t'ontfangen"; besloten werd, dat men hem de zaak zou uitleggen volgens de inlichtingen van den schipper en van de Engelschen zelf en verzoeken zich met de handelingen van de Staten tevreden te stellen ") (R. i. d.). 19 Januari deelde Oldenbarnevelt een brief van Caron') mede (R. i. d.). — 17 Februari werd een brief ontvangen van Caron van 27 Januari O. S. 8) (R. i. d.). 94. R. 2 maabt. — Is geordonneert t'antwoirden op tgene dat den agent Caron versocht heeft te weeten 9), hoe dat hy hem sal hebben te dragen, by soe- Jan Sprongen (ƒ 121 19 st. voor reiskosten voor zijne laatste reis naar Frankrijk om de laatste ƒ 150.000 te ontvangen): R. 14 Dec. — Recommandatie-brieven werden verzocht door Denys Desmaistres c.s.: aan den Koning en Aerssen (om 300.000 a 400.000 p. salpeter uit Frankrijk uit te voeren): R. 1 Jan. (de brief aan den Koning en die aan Aerssen: R. A., S. G. 6671; minuten); Sion Lus: nog een brief aan den Koning (zie deel X, p. 483, noot 3; (om uitvoer htt-Frankrijk van 300.000 p. salpeter): R. 5 Jan. (de brief: alsv.; een begeleidende brief aan Aerssen: R. A., 8. G. 3787, fol. 253 v°; nog een brief aan hem, dd. 17 Maart: R. A., S. G. 6671, minuut; een aan Rosny, dd. 25 Mei: alsv.; Hans van Baerle c.s. aan Aerssen (om van den Koning brieven van paspoort te krijgen aan den „Keizer" van Turkije en al diens gouverneurs, opdat zij bij het handeldrijven op zijn rijk zouden worden voortgeholpen): R. 9 Febr. (de brief aan Aerssen: alsv.).; Anthoine, graaf van Boussu, heer van Gammerage, Jeumont, Benry etc, proost van den Dom Van Utrecht (een brief aan den Koning van Frankrijk, om assistentie bij het verrichten van zijne zaken): R. A., 8. G. 6671 (minuut, dd. 11 Mei); Balthazar Appelman, burgemeester, Jonas Witsen, lid van den Raad van Amsterdam, en Jan Jansz. Carel (om betaling van 2400 kr. 30 st. door middel van den ontvanger van ïoüfers): R. 18 Mei (brieven aan den Koning en Aerssen: R. A., 8. G. 3787, fol. 339 v°. en 340 v°.). — Een request van Francois Spierinck, „tapitssier" (om vrij van convooi en licent ten behoeve van den Koning „sess cameren tapisserie" naar Frankrijk te mogen uitvoeren): R. 6 Aprü. — Een remonstrantie van Meganck van wege de vrouwe van Tremouüle, geboren prinses van Oranje, hertogin van Thouars etc. (om vrij van convooi 3 kisten tapisserieën en lijnwaad naar Rouaan of Rochelle uit te voeren): R. 28 Juli. 1) R. A., S. G. 6897 (orig.). 2) Nl. in het net-register (8. G. 647). Verzekeringen van vriendschap en trouw van Elisabeth jegens de Staten, niettegenstaande de pogingen van de Spanjaarden om vrede met haar te sluiten. 3) R. A., S. G. 6897 (orig.). 4) Sir Henry Cobham, lid van den „Privy Council". — Zie voor de betaling van Daniël de Bruyne (/ 24 bodeloon voor het brengen van Cobham's brief): R. 15 Jan. 6) Leith (of Loth?). 6) De brief hierover aan Cobham: R. A., 8. G. 6897 (minuut); een begeleidende brief aan Caron, dd. 14 Jan.: R. A., 8. G. 7145 (minuut). 7) Zie ook Rubriek H i. d. (hiervóór, p. 7). 8) R. A., 8. G. 6897 (orig.). 9) In zijn laat sten brief aan Oldenbarnevelt, zooals blijkt uit den inn°. 94 genoemden brief van 2 Maart. IV*. Buitenl. Betr. 1600. 90 verre den audiencier Verreycken, commende in Engelant, hem begeert te spreken, dat d'heeren Staten goetvinden, dat hy van hem sal sien te trecken soevele als de gelegentheyt ende zyne ervarentheyt na de occurentiën sal toelaten; item, dat hy de sake van MUlordt Cobham sal sin aff te handelen mette beste middelen ende minste costen ende tot subventie van deselve aldair soevele trachten te crygen van de coopheden als 't doenhjck, aenwysende wat men alhier soude moegen ontfangen, brengende de reste op zijn rekening1). 15 Maart werd een brief ontvangen van Caron van 22 Februari (O. S.)2) (R. i. d.). 31 Maart werd ook *) goedgevonden vanwege de Staten-Generaal te schrijven aan Elisabeth, „vol beleeftheyts ende bedanckinge" voor haar genegenheid en met verzoek deze te willen bewaren en alle verdere onderhandelingen met den vijand te willen staken of in ieder geval dienaangaande niets te besluiten, dat nadeelig zou zijn voor den toestand der Vereenigde Provinciën4) (R. i. d.). 29 April werd een brief ontvangen van Caron van den 12en 6) (R. i. d.). — 8 Mei werd de brief geresumeerd en besloten volgens de adviezen te antwoorden, nl. Caron aan te manen om te weten te komen wat er tusschen Elisabeth en den aartshertog van Oostenrijk — betreffende de vredesonderhandelingen — werd overeengekomen, vooral met betrekking tot deze landen, en het den Staten inderhaast te berichten, en hem te gelasten de Koningin bij de eerste de beste gelegenheid te bedanken voor de „vertroostingen", die zij de Staten bood en haar te verzoeken „hare goede affectie te continueren" •) (R. i. d.). 21 Mei werd gelast te schrijven aan den graaf van Ormond *), gouverneur van Waterford, dat hij den Staten het oorlogsschip, „den Engel", groot 170 last, dat op den terugweg van St. Thomé door storm en te kort aan bemanning „onder duyns van Irlant vervallen" en daarna te Waterford was opgebracht, met de lading moest teruggeven, om door den brenger van den brief veilig naar deze landen teruggebracht te worden 8); eveneens zou men schrijven aan Caron, dat hij van de Koningin de noodige bevelbrieven moest zien te krijgen aan den graaf en den „officier" van de plaats, om eventueele bezwaren weg te nemen •) (R. i. d.). 96. R. 9 juni p.p. — Compareert den sone van mülord Greye10), presenteert eenen brieff van de Conninginne van Engelant van den xxen Mey11), die Hare Ma*, schrijft ten zynen faveure, hebbende deselve heer comparant verclairt alhier gecommen te zyne, om die landen dienst te don in den orloge tegen den gemeynen vyant, daerover Hare Ma*, d'heeren Staten intimeert, dat tgene Hak 1) B. A., 8. G. 7145 (minuut). 2) B. A., 8. G. 6897 (orig.). 3) Zie ook Rubriek XI i.d. 4) Ka den middag werd de brief aan Elisabeth gelezen en vastgesteld (B. i. d. p. p). De minuut: B. A., 8. G. 6897; gedrukt: Bor, IV, 618; een begeleidende brief aan Caron: R. A., 8. G. 6897 (minuut). 5) R. A., S. G. 6807 (orig.); gedrukt: Bor, D7, 619. — Zie voor de betaling van Brucxau („metten voirsz. Caron woonende", voor het brengen van den brief 15 „ponden grooten vlaems"): B. 8 Mei. 6) B. A., 8. G. 6897 (minuut). 7) Thomas Butler, graaf van Ormond. 8) B. A., 8. G. 6897 (minuut). 9) Alsv. 10) Thomas Grey, 15de baron Grey of Wilton, zoon van den in 1693 overleden Arthur Grey, 14den baron Grey of Wilton. 11) B. A., 8. G. 6897 (orig.). 91 IVb. Buitenl. Betr. 1600. E. hem in eere ende faveure sullen don, dat tselve haer zeer aengenaem ende een obligatie sal zijn, om sulcx in gelycke saken te erkennen. Is geantwoirdt, dat d'heeren Staten hen an Hare Ma*, zeer verplicht houden, in din deele dat hair gelieft heuren staet te houden gerecommandeert, verhoopende ende hen verzekerende, dat, niettegenstaende den voirgenomen tractate van vrede, Hare Ma*, denselven nemmermeer en sal verlaten; dat Hair E. zeer verbhjdt zijn, dat d'heere comparant, niettegenstaende haerheder beswaernisse, alhier te lande ten orloge heeft geheft te commen, ende hem dairvoeren bedancken, versekerende, dat Hare E. in recognitie van dese zyne gethoonde effectie niet laten en sullen Zyne L. te gratificeren in voervallende occasiën ende occurrentin1). 11 Juni werd een brief ontvangen van Caron van 19 Mei O. S. s). — Gelast werd rencharge te doen aan de gewesten, die „ten achteren" waren aan Elisabeth, dat zij hunne achterstallen dadelijk moesten betalen (R. i. d.). — 2 Augustus werd een brief gelezen van Caron aan Oldenbarnevelt van 7 Juli (O. S.). — 17 Augustus werd gelast te antwoorden op den laatsten brief van Caron *) en te schrijven aan Elisabeth volgens de adviezen 4) (R. i. d. p. p.). — 25 Augustus werd een brief ontvangen van Caron van den 1«» O. S.») (R. i. d.). 23 September werd het aan Caron overgelaten, om zijne propositie na den middag te doen of a.s. Maandag«). — Na den middag compareerde Caron; hij bood een credentie-brief aan van Elisabeth van 30 Augustus (O. S.) uit „Otelandes"') en deed uitkrachte van dien zijne propositie8) (R. i. d. en p. p.). 26 September compareerde Gilpin; hij proponeerde van wege Elisabeth „tgene hierna volght geïnsereert" •) (R. i. d. p. p.). 28 September compareerde de graaf van Northumberland w) met Gilpin; hij bood een brief aan van Elisabeth van 18 Juli u), met gelukwenschen over de overwinning van 2 Juli u), en maakte zijne exuses, dat hij dit niet eerder had gedaan (R. i. d.). 6 October werd geadviseerd over den brief van Elisabeth en de propositie, daarna van wege de Koningin door Gilpin gedaan, en het antwoord werd vastgesteld l3) (R. i. d. p. p.). 1) 28 Sept. compareerde Lord Grey; hij bedankte de Staten voor de eer, die hem in deze landen was betoond, terwijl hij het „wijs beleydt van de regeringe" prees, zoowel in „orlooghsals politiesaken", waarvan hij beloofde nauwkeurig rapport aan Elisabeth te zullen doen, terwijl hij zijne vérdere diensten aanbood (R. i. d.). 2) R. A., S. G. 6897 (orig.). 3) Die van 25 Juli O. S., volgens de aanteekening er op 9 Aug. ontvangen (R. A., 8. G. 6897; orig.). Hiervan niets in de Resolutiën. 4) Beide brieven: R. A., S. G. 6897 (minuten). Bevatt en een verklaring, waarom de Staten zich te Bergen-op-Zoom met onderhandelingen met den vijand hebben ingelaten. 5) R. A., 8. G. 6897 (orig.); gedrukt: Van Deventer, II, 292. 6) 25 Sept. 7) R. A., 8. G. 6897 (orig.); gedrukt: Bor, IV, 665. 8) 25 Sept. werd goedgevonden, dat men Caron zou gelasten zijne propositie kort op schrift te stellen (R. i. d.). Het rapport, dd. 27 Sept., volgens de aanteekening er op 6 Oct. overgegeven: R. A., 8. G. 6897 (orig.); gedrukt: Bor, IV, 666. 9) Nl. in het net-register (8. G. 647); het orig.; B. A., 8. G. 6897; gedrukt: Bor, IV, 667. 10) Henry Percy, 9de graaf van Northumberland. 11) B. A., 8. G. 6897 (orig.). 12) Hiervóór, p. 39. 13) . Het antwoord aan Gilpin en de brief aan Elisabeth: B. A., S. G. 6897 (minuten); beide gedrukt: Bor D7, resp. 667 en 668 (Nederl.): — Er is van denzelfden dag nog een andere brief aan Elisabeth, waarin de Staten haar complimenteeren wegens de aankomst van gegezanten van den „Keizer" van Marokko, en haar bedanken voor de verheffing van Caron tot ridder: alsv. (minuut); gedrukt: Bor, IV; 661 (Nederl.). IVD. Buitenl. Betr. 1600. 92 11 October werd de memorie in den vorm van een instructie, door Oldenbarnevelt ontworpen voor Caron, gelezen en goedgekeurd *) (R. i. d.). — 12 October compareerde Caron; hij nam afscheid; hem werd het land in het algemeen aanbevolen; verder werd hij gelast te bevorderen hetgeen hem in de „memorie by forme van instructie" was opgedragen (R. i. d.). 11 November werd een brief ontvangen van Caron van 24 October (O. S.)2) (R. i. d.). 22 November werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van den 21611 *), over gevangenen van Engelsche en andere nationaliteiten, gevangen genomen op de Theems door oorlogsschepen van deze landen en door slecht weder te Rotterdam binnengebracht; zij verklaarde van plan te zijn ze naar Engeland te zenden, tenzij de Staten de zaak anders opnamen, waarop zij antwoord verwachtte; gelast werd te antwoorden, dat de gevangenen met het eerste schip naar Engeland naar Caron gezonden moesten worden, om aan de justitie overgeleverd te worden »). — Ook werd gelast copie van den brief van de Admiraliteit aan Caron te zenden, met last de gevangenen aan de justitie over te leveren en de zaak „met hare geschiedenisse" zoo goed mogelijk te verontschuldigen, om misverstanden te voorkomen 6). — Eveneens werd besloten de zaak met een brief bij den Raad van Elisabeth te verontschuldigen (R. i. d.). 96. R. 16 december. — Den raedtsheer Gilpin, van wegen Hare Ma*, van Engelant, vermaent d'heeren Staten ernstehjck tot betalinge van tgene de provincin Hare Ma*, ten achteren zjjn unyten tractate, lest metteselve Hare Ma*, gemaict, ende de ratificatie, die dairop gevolght is. Is geantwoirdt, dat d'heeren Staten zeer leet is, dat naer het sluyten van 't voirsz. tractaet Haire Mo. E. soevele difficulteyten ende swaricheyden van den orloge ende anderssins voirgevaUen zijn, dat zy Hare Ma*, niet en hebben kunnen voldon. Vertrouwen niettemin, dat derselver Hare Ma*, sal geheven tselve goederthierhjck in te sin ende deselve landen hare gewoonelycke Coninclycke gunste ende affectie te continueren ende sullen van heurentwegen de saken daerna dirigeren, dat in 't voirderen van de consenten voer den toecommenden iaer tot stuer van den orloge de provincin debvoir sullen don, om eenige penningen tot Harer Ma*8, contentement te furneren, zijnde zeer bedroeft, dat Hare Ma*, opinie van hen soude sceppen, alsoft Hair E. deselve Hare Ma*, niet en souden toedragen alle behoirlycke respect, daerinne zy nemmermeer en sullen failleren6). 80 December werd een brief ontvangen van Caron van 28 November O. S. *) (R.i. d.)«). 1) Bor, D7, 553. Hier ten onrechte in 1599 geplaatst. 2) R. A., 8. O. 6897 (orig.); gedeeltelijk gedrukt: Van der Kemp, II, 297. 3) B. A., 8. G. 4715 (orig.). 4) Alsv. (minuut). 5) De brief aan Caron: B. A., 8. G. 7145 (minuut). 6) De brief aan Elisabeth: B. A., 8. G. 6897 (minuut). — 30 Dee. werd gelast te schrijven aan de gewesten en ze ernstig te vermanen elk voor hunne quote te zorgen, dat Elisabeth zou worden betaald, voor zoover dit nog niet zou zijn gebeurd, en het niet langer uit te stellen, daar de middelen ervoor waren toegestaan (B. i. d.). — De brief aan de gewesten, dd. 16 Dec.: R. A^ 8. G. 4715 (minuut); die aan Gelderland: B. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1600; die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 907 (beide orig.); die aan Groningen: R. A. Groningen, Reg. Feith 62; (de 3 laatstgenoemde brieven dd. 30 Deo.). — Voor het verdrag zie deel X, p. 91. 7) R. A., 8. G. 6897 (orig.). 8) Zie voor de afrekening van de onkosten van Justinus' van Nassau en Oldenbarnevelt IV0. Buitenl. Betr. 1600. 96 avec meilleure cognoissance ordonner et disposer sur ce fatet comme en raison il sera trouvé convenir. Quant au ministre de la parole de Dieu qu'il a pleu a Sa Ma", recommander selön le contenu du noeuffiesme point, pour servir au regiment des Escossois, qui est présentement au service de ces Pays1), lesdicts Sre. Estats cönsentent qu'ü soit>accepté entant qu'ü ayt les parties requises en ung ministre qualifié. Touobant te payement du droict du Sr. conservateur des privilèges d'Escosse es Provinces Unies lesdits S™. Estats déclarent que sur semblable requisitien; faicte par icelluy S». conservateur en 1'an nonante cincq2), ilz ont escript a messieurs du Conseil de Zélande d'en communiquer avec le magistrat de La Vere, place de sa résidence, et de s'infOrmer sur te contenu de ladite remonstrance, pourleuf advertk oe qu'ilz en trouverrofent, mais comme iusques a présent ilz n'ont reoea aulcune responce, lesdits Sre. Estats leur feront une aültre rencharge a ceste fin qu'ilz te facent par la première commodité, pour y résouldre avec enthière cognotesance comme sera trouvé convenk 8). 98. R. 29 januari p. p. — Compareert seker edelman, gesonden by den Coninck van Schotland, presenterende eenen brieff van Zyne Ma*., gedateert den xvn^Novembrk tot Ste.Croix, inhoudende bedanckinge, dat d'heeren Staten den colonnel Edmont tot hetselve ampt hebben geadvanceert, ende dat Zyne Ma*., om hem te meer te encourageren om in zyne getrouwicheyt ende dapperheyt'te continueren/den verscreven Edmont hadde vereert met het ridderschap van zijn ordre ende gegundt de privilegiën, immuniteyten ende eeren, daertoe beboirende, verclarende die verscreven comparant van Zyne Ma*, gelast te zijn! om den verscreven Edmont van Zyne Ma*8, wegen in de presentie van de heren Staten in de verscreven qualiteyt te begroeten ende de brieven, daertoe geëxpedkert, te leveren, versoeckende oversukx, dat d'heeren Staten souden geheven hem tselve toe te laten; wekken volgende k die verscreven Edmond, na de lecture van de verscreven brieff, inhoudende de verscreven vereeringe, in de vergaderinge gecompareert ende van den verscreven comparant als heere ende ridder begroet ende gesaluteert mette hantgevinge ende overleveringe van den verscreven brieff, by Zyne Ma*, geteckent ende gesegeit met eenen uuythangenéten segel in rooden wasse, ende hebben daernae de tsamentrycke gedeputeerde van de verscreven provincin den verscreven Edmont de hant gegeven ende ak ridder gegroet ende geluck geboden, ende k vok affscheydt den verscreven edelman aengeseet, dat d'heeren'Staten Zyne Ma*, van de voksz. vereeringe van den verscreven colonnel bedanckten, zijnde voirts gecommitteert d'heeren Ghiessen, Silte, Renesse ende Alberda, om den verscreven edelman ende ridder te vergasten ende in de herberge te tractoren tot last van de Generaliteyt *). 99 R. 14 maart. — Ontfangen eenen brieff van de borgermeestere ende scepenen der stede van De Veere, gedateert den xxnrre» Januarii lestleden5), daerby zy adverteren, dat allen ouden tyden by de vokgaende ende jegenwokdigen conservateur van Schotlant altjjts k ontfangen geweest seker recht 1) Nl. degene, die door den Koning was aanbevolen aan kolonel Edmond. 2) Zie deel VTH, p. 462. 3) Volgt de datum. — Op de onder de propositie met een andere hand geschreven aanbeveling van kapitein „Car" gaan de Staten niet in. 4) Zie voor de betaling van de hier gemaakte onkosten: B. 7 Febr. 5) B. A., S. O. 4712 (orig.). 97 IVO. Buitenl. Betr. 1600. van de schepen ende ccopmanschappen, in dese provincin aencommende uuyt Schotlant ende den Schotten toebehoirende, ende dat uuyt crachte ende volgende de gifte ende concessie, by Zyne Ma*, den heeren conservateurs jegenwoirdich ende voirleden verleent ende gegeven1). 100. R. 29 maart. — Ontfangen eenen brieff van den Coninck van Schotland, gedateert tot S*®. Croix den xxnnen Februarii2), by denwelcken Zyne Ma*, adverteert de dachten, die hem gedan zijn by den grave van Orkney, over het ongehjck, dat eenige ingesetenen van den lande van Hollandt tegen d'ondersaten van Zyne Ma*., woonende in het eylant van Orkeney ende andere eylandekens dairomtrent, in hare navigatie, om te visschen in de Schotsche zee, gedan souden hebben ende anderssins in 't berooven ende ravageren, selver tot het plunderen van de kercken ende arme menschen toe, tegen den vrede ende de vruntschap, tusschen Zyne Ma*, ende dese landen wesende, versuickende Zyne Ma*, dairvan satisfactie, ende dat voirtane ordre gestelt soude werdden, dat van gelycken niet meer en geschiede, opdat Zyne Ma*, niet veroersaect en werdde opte dachten van zijn ondersaten anderssins dairinne te versin ende deselve toe te laten hunselven dairvan te re vangoren. Is geresolveert, dat men copie van desen brieff mette particulariteyten, die van wegen Zyne Mats. ambassadeur sullen werdden overgegeven, sal senden an die gecommitteerde van de visscherie in Hollandt ende Zeelant, ten eynde zy deselve visscherie terstonts doen vergaderen, om hen van de gelegentheyt van 't voirsz. aengeven te don informeren ende d'heeren Staten daervan te adverteren, ten eynde Zyne Ma*, ende den verscreven grave van Orkney met redenen mach gegeven werdden contentement8). 1) 1 April werd de remonstrantie van Deniston gelezen en het antwoord van de stad Veere van 24 Jan. op den brief van de Staten van 1 Jan.; goedgevonden werd, dat men opnieuw aan Veere zou schrijven, om den Staten nauwkeuriger te berichten, „soe uuyte concessie van den Coninck als heure registers, de gelegentheyt van dese gerechticheyt", en of het de bedoeling was, dat deze zou worden ontvangen van de bevolking, dan wel van de „Schotsche nacie" (R. i. d.). Een brief van 1 Jan. van de Staten aan Veere heb ik niet aangetroffen. In den brief van 24 Jan. is sprake van het antwoord van de Staten van 1 Jan. (hiervóór, p. 93 vlg.) op het laatste punt van de propositie van Deniston. Hierin verwijzen de Staten naar hun antwoord op een dergelijk verzoek in 1595, nl. dat de Gecommitteerde Raden van Zeeland erover moesten overleggen met de regeering van Veere (deel VHI, p. 452), van welke onderhandeling zij echter nooit den uitslag hadden vernomen. — De brief aan Veere; R. A., S. G. 4713 (minuut). 2) R. A., S. G. 6897 (orig.). 3) Na den middag werden van wege Deniston de „pointen van belastingen" overgelegd uit den brief van den Koning van Schotland; nadat deze waren gelezen, werd goedgevonden copieën ervan te zenden aan de „visschery" in Holland en Zeeland en aan de Admiraliteiten van Rotterdam, Enkhuizen en Middelburg (R. i. d. p. p.). Al deze brieven: R. A., S. G. 4712 (minuten). — 10 Aprü werd antwoord hierop ontvangen van de Admiraliteit van Hoorn van den 8en, met de informatie, die zij hadden genomen naar aanleiding van de klachten van den graaf van Orknay; nadat deze was gelezen en bevonden, dat aan den scheepskapitein Jacob Jansz. Moriaens Hooft was belet eenige van zijne scheepslieden, die eraan schuldig waren, te straffen, werd gelast te antwoorden, dat de Admiraliteit de Staten moest inlichten omtrent „'t debvoir, dat by den capiteyn gedan is, om 't voirsz. fortsselijok beleth an te dienen ende te doen straffen", en wat er tegen was gedaan, en als dit nagelaten was, het nog te doen en ook de „delinquanten" te straffen tot voorbeeld van anderen (R. i. d.). De brieven van en aan de Admiraliteit: R. A., S. G. 4713 (orig. en minuut). — 15 April werd antwoord ontvangen van de Admiraliteit van Middelburg van den 10611 (R. i. d.). De brief: alsv. (orig., met bijlagen). — De „articulen van 't gewelt, gedaen aen den grave van Orknay by de wachters ende buyssen van Hollandt ende Zeelandt", met de appostilles van de gedeputeerden van de groote visseherij: R. A, S. G. 7145. — De graaf van Orkney was Patrick Stewart, 2de graaf van —. xi 7 103 IVd. Buitenl. Betr. 1600. meeste versekertheyt ende minste costen alhier sal moegen crygen, mitsgaders oyck de voersieninge te willen doen — diewyle d'ammunitin van pulver ende anderssins in het Duytssche leger op Zyne L. requisitie ende woordt zijn geschiet —, dat het rembourssement dairvan mach geschieden x). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de gezanten van den Keizer van 28 December, zonder plaats van afzending, met antwoord op het schrijven van de Staten naar aanleiding van hun vorigen, met den trompetter gezonden brief*) (R. i. d.). 106. R. 7 januari. — Ontfangen enen brieff van den Cheurfurst van Coelen, gedateert den xxrmen Decembris8), dairtoe streckende dat den colonnel Edmont ende andere capiteynen, mitsgaders Jonas Lodewich, verboden soude worden eeniche executie te doen opten lande van Westphalen om oirsaken van eenige heure pretensie, die zy voirderen vermoegens het transport, dat zy verclaren te hebben van de gravinne van Moeurs, om redenen, in den brieff verhaelt; wairop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men den verscreven colonnel, capiteynen ende Jonas Lodewich sal ordonneren, dat zy mit heure gecommineerde executie den tijt van twee maenden naestcommende sullen ophouden ende dat men, antwoirdende, den Cheurfurst van 't voirsz. verboth sal adverteren ende voirts aenschryven, dat tselve verboth geschiet is hem te gevalle, om meerder vrientschap te onderhouden, doch dat men Zyne C. V. Hoocheyt versuect, aengesien dat alle tgene wes mette gravinne van Moeurs is gehandelt, is geschiet onder zyne authoriteyt, ende dat het is het leste van den misverstanden, zijnde oyck de somme zeer geringe, dat hem geheve, om alle misverstanden te weeren, te gedoogen, dat by die van Westphalen de somme in questinn werdde voldan*). 10 Januari werd een brief ontvangen van burgemeesters en Raden van Lubeck, Bremen, Hamburg en Danzig, ook uit naam en op verzoek „naerder verwanten der sampthche Hanzesteden", van 19 October *), waarin zij er nogmaals*) op aandrongen, dat men hun vrij zou laten om handel te drijven op Spanje. — Gelast werd te antwoorden op den brief van de Hanzesteden overeenkomstig de adviezen, concludeerende, dat men hare redenen zou „solveren" en het verbod van den handel op Spanje handhaven') (R. i. d.). 1) De brief aan Hohenlohe: B. A., S. G. 4712 (minuut, dd. 7 Jan.). 2) Deel X, p. 669. — 8 Jan. werd een brief gelezen van den graaf van Manderscheid aan Maurits van denzelfden inhoud als de brief van de gezamenlijke gezanten aan de Staten; uitgesteld werd erover te besluiten (B. i. d. p. p.). 3) B. A., S. G. 6963 (orig.). 4) De brief aan den Keurvorst van Keulen: alsv. (minuut). 5) B. A., S. G. 6956 (orig.). 6) Zie deel X, p. 551. 7) B. A., S. G. 5956 (minuut). — 19 Jan. werd een brief van Hamburg ontvangen van 19 Deo., met verzoek het verbod van handel op Spanje in te trekken en dientengevolge de te Amsterdam opgebrachte schepen vrij te laten; besloten werd te antwoorden overeenkomstig de vorige brieven aan Hamburg en andere Hanzesteden (E. i. d.). De brieven van en aan Hamburg: E. A., S. G. 5956 (orig. en minuut). — Zie voor de zaak van Claes Staes, sohipper van Hamburg (deel X, p. 520): B. 28 Febr. p. p. (brieven hierover aan de Admiraliteit van Amsterdam: E. A., S. G. 4712, minuut), 6 Maart (een brief hierover aan de Admiraliteit van Amsterdam: alsv.), 30 Maart p. p., 5 Mei (een brief hierover aan de AdmiraUteit van Amsterdam: E. A., S. G. 4713; minuut), 31 Meip. p., 2 Juni p. p. (een brief hierover aan de Admira- 111 IVa. Buitenl. Betr." 1600. veert dat men denselven wissel sal advoyeren ende die verscreven borgemeesteren voirts versuicken ende authorizeren, om alnoch van wegen d'heeren Staten Generael sekerhjck te handelen tot andere gelycke hondert dusent hierlantsche guldens met een ofte meer cooplieden ende op soe vele wisselbrieven als men ten meesten proffyte sal moeten accorderen, die alle getelt ende betaelt sullen werdden tot Francfort doir Erasmum Stoiver, woonende in den Reibstock aldaer, aen denghenen, die zy hem sullen adviseren onder de teeckeninge van Jacob de Haen, Mr. Gedeon Fallet, Mr. Jacob van der Does, Bartholomeus van der Wiere, secretaris van de stadt Amstelredam, oft by twee van deselve, gelijck d'heeren Staten den verscreven Erasmum Stouver dairvan adverteren, daervoeren dat zy aen de verscreven cooplieden sullen geheven seker te stan, ende dat de verscreven twee hondert dusent guldens sekerhjck voir Paesschen naestcommende hen ofte brengers van de wisselbrieven getelt eüde betaelt sullen wordden binnen Francfort oft dat by faulte van din in 't geheel ofte ten deele die houders van de wisselbrieven tselve geit aldair naer cours van den wissel wederom sullen moegen trecken op Amstelredam, belovende die verscreven heeren Staten die verscreven borgemeesteren van alles te indempneren, costeloos ende schadeloos te houden ende versuickende d'heeren Staten van Hollandt particuherhjck haer credit dairvoeren an hun te willen verstrecken ende die verscreven borgemeesteren, dat zy van heurentwegen oyck den verscreven Stouver willen adviseren van de persöonen ende wisselbrieven, die zy tot Amstelredam gesloten sullen hebben onder de signature van ten minste twee van de verscreven secretarissen. Is voirts geordonneert aen den verscreven Stouver van wegen d'heeren Staten te scryven, dat men niet en twijffelt, oft hy en heeft last ontfangen, om op haer Mo. E. ordre te tellen de somme van twee hondert dusent guldens dese aenstaende Francfortssche misse binnen Francfort, ende alsoe Haer Mo. E. daerover besproken zijn mette heeren borgermeesteren der stadt Amstelredam op het ontfangen van de verscreven somme uuyt zyne handen, dat d'heeren Staten hem versuicken, dat hy de verscreven twee hondert dusent guldens will tellen an sulcke persöonen als zy hem sullen adviseren by heure brieven, geteeckent ten minsten, by twee van de vier secretarissen van de verscreven stadt Amstelredam, namenthjck Jacob de Haen, M*. Gedeon Fallet, M'. Jacob van der Does ofte Bartholomeus van der Wiere, te weeten aen elcken soevele als derselver persöonen wisselbrieven sullen houden, sonder daerinne eenige faulte te don, om schande, costen ende schade te vermyden, ende dat hem dese betalinge goede betalinge strecken sal, ende daer hy de verscreven ordre niet en soude hebben ontfangen, dathy deselve! d'heeren Staten te gevalle, an behoirlycke ortten wil maken te becommen, dat Hair E. tselve tegen hem met dancbarheyt sullen verschulden. 15 Maart werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit te Dokkum1) (R. i. d.). 114. R. 27 maart. — Ontfangen eenen brieff van borgemeesteren ende Raedt der stadt Coelen, gedateert den xvrren deses2), dairmede overgesonden werdt 1) Nl. van 29 Febr.: B. A., S. G. 4712 (orig., met bijlage). Over de plannen van eenige „quaetwilhghen ende geëspagnoliseerden" te Embden. 2) B. A., S. G. 5963 (orig., met bet dupHoaat van den brief van den 6«n). 21 Maart was na ontvangst van dezen brief besloten, dat men, als er op aangedrongen zou worden, voor de derde maal aan Keulen zou schrijven ten gunste van den predikant. (B. i. d.). IVd. Buitenl. Betr. 1600. 112 duplicath van de leste rescriptie, die zy aen de heeren Staten gedan hebben op Haer E intercessie voor den predicant, tot Coelen gevangen, overmits zy hebben gemeynt, dat de verscreven rescriptie — by die van Geldre geïntercipieert wesende — by deselve was behouden. Ende dairop nairder geadviseert wesende, is goetgevonden ende geresolveert, dat men ten derdde mael aen de verscreven stadt Coelen sal scryven ende voir den verscreven gevangen intercederen, met onderrichtinge, dat het een abuys ende quade interpretatie is, dat men den verscreven predicant belast met seditie, alsoft hy in het ampt van den magistraet soude hebben voirgehadt te treden, diewyle niet anders en sal bevonden werdden dan dat de vergaderinge donde is geweest, om te stellen heure kerckelycke politie, kiesende ouderlingen ende diaconen, om den armen te besorgen, de sieken te troosten ende andere kerckelycke ende christelycke wercken te oeffenen, gelijck dat in de oude kercke gebruyckehjck is geweest, ende voernementlijck oyck by dieghene, sittende over het cruys, ende dairom alnoch versniet, dat zy tegen die gevangens seeckere moderatie ende discretie willen gebruycken als d heeren Staten van hem verwachten, ende tot dien eynde heure intercessie ten besten te willen interpreteren, die zy don voir heure htmaten, van een gevoelen m rehgioens saken uuyte Vereenichde Provincin geweken, vhedende de tyrannie der Spaignaerden, ende om te moegen genieten de vrydicheyt van haerheder consciëntie in eene vrye Rijcxstadt, doch soe zy dese sake anders souden verstan, dat zy d'heeren Staten de nairder particulariteyten van de gelegentheyt van de verscreven beschuldinge souden willen adverteren, om meerder verwideruige ende inoonvenienten voir te commen, begerende, dat zy daerinne willen don, gelijck zy souden versuicken by de heeren Staten op haerheder intercessie gedan te werdden1)* Denzelfden dag werd een brief ontvangen van (Ebert), graaf van Solms landdrost van Westfalen, en verder door anderen uit het vorstendom geteekend, van den 14» uit Arnsberg »). houdende, dat de Keurvorst van Keulen — die vertrokken was naai Luik — hem opgedragen had eenige zaken aan de Staten voor te dragen, waarom hij paspoort vroeg voor degenen, die daartoe zouden worden gecommitteerd; gelast werd te antwoorden, dat men niet over het verzoek kon besluiten zonder de namen te weten van degenen, die zouden worden gezonden, daar men moest onderzoeken of het personen waren, die men „sonder nadencken kon toelaten ) (R. i. d.). 115 R. 12 april p. p. — Geadviseert wesende opten brieff van de verscreven Cleeffsche Raden*), belangende de versochte restitutie van de stadt Emmerick, is geresolveert te rescriberen, dat d'heeren Staten, wel weetende, dat de verscreven stadt den Vorst van Cleve is toecommende, deselve oyck niet en pretenderen te behouden; dan, alsoe Hair E. opte inniyminge dairvan, versocht van wegen Zyne Vorstelycke Ex«e. in Januario lestleden, sekere verclaringe 1) De brief aan de stad Keulen: R. A., S. G. 6963 (minuut). - 26 April werd antwoord hierop ontvangen van den 14» (R. i. d.). De brief: R. A.,-8. G. 6963 (orig.). 2) R. A., S. G. 6963 (orig.). 4) Dd*27 MaarTdénzelfden dag ontvangen, met een brief van de 6 hoofdsteden van het vorstendom Kleef van denzelfden dag, waarin opnieuw werd aangedrongen op restitutie van Emmerik (R. i. d.). Beide brieven: R. A., S. G. 5960 (orig.). De laatste is geteekend door: deputierte ausz Rittersehafft und verordente der sechs heupstette des fürstendumbs Cleve. 113 IVfl. Buitenl. Betr. 1600. ende presentatie hebben gedan, tegen dewelcke den vyant alnoch blijft behoudende de plaitssen, by hem op des Rijcx bodem geoccupeert, dat d'heeren Staten Zyne Vorstelycke Exöe. versuicken ende bidden, mitsgaders desselfs vorstelycke Raden, de hant dairane te houden, dat de verscreven presentatiewerd de aengenomen, dairover dat eenmael alle oirsaecken van dachten moegen ophouden1). 20 April werd een brief ontvangen van de stad Embden van 13 Maart •), als antwoord op den brief van de Staten (van 1 Februari) •), waarmede zij het request van Vincent Fransz. Bayart overzonden (R. i. d.). 22 April werd een brief ontvangen van de Raden van Kleef van den 12™ *), met verzoek dat te Emmerik geen „innovatie in 't stuck van de religie" zou worden gedaan, maar alles gelaten zooals het vóór de occupatie was; gelast werd te antwoorden, dat het Staatsche krijgsvolk, zoolang het binnen Emmerik zou liggen, „behoirt gedient te worden met God es woordt" en dat het daartoe zijne wachthuizen of logementen moest gebruiken, doch dat de magistraat niet verpücht zou zijn een publieke plaats daartoe aan te wijzen •) (R. i. d.). 27 April werd het antwoord gelezen van Jonas Loduwich op den brief van Vincentius Rensingh, „Cheurfurst. Cölnischen Raedt ende amptverwalter" van het vest Reckelinghausen •), over de betaling van de quote van het vest in de Nieuwenaarsche contributiën, 1 Juni 1598 verschenen; gelast werd te antwoorden, dat men den brief van Rensingh aan Jonas Loduwich had medegedeeld, die er op had geantwoord volgens bijgaande copie, en dat daar er uit bleek, dat Rensingh niet met Loduwich had gehandeld volgens zijne beloften, de Staten hem verzochten Loduwich te betalen uiterlijk binnen 6 weken, ook voor alle onkosten en geleden schaden, om verder alle onkosten en executiën te vermijden ') (R. i. d.). 8 Mei werd een brief ontvangen van Groenevelt van 25 April (O. S.) uit Nijmegen •), waarin hij berichtte, dat hij denzelfden dag een schrijven had ontvangen van den graaf van Manderscheid, welk schrijven hij overzond met het antwoord, dat hij er op had gegeven; nadat alles was gelezen en er over was gedelibereerd, werd besloten te antwoorden, dat de Staten rijn antwoord goedvonden en wenschten, dat hij, als hem zoo iets nog eens overkwam, het hun ten spoedigste zou berichten •) (R-i- d.). 1) 15 April werd het antwoord op de brieven van de Kleefsche Raden en de 6 hoofdsteden over de restitutie van Emmerik en de klachten over het krijgsvolk (zie ook hiervóór, p. 112, noot 4) gelezen en vastgesteld (R. i. d. p. p.). Beide brieven: R. A., S. G. 5060 (minuten). 2) R. A., 8. G. 5967 (orig.). 3) Het schrijven van dezen brief ter begeleiding van het request wordt op dien dag in de Resolutiën vermeld (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., 8. G. 5967 (minuut). Betreft het aanhouden van een schip, toebehoorende aan Bayart, op de Eems. Blijkens het antwoord van Embden was de stad tot aanhouding van eenige schepen overgegaan wegens de dreige meuten van zekeren Mattheus Meyer, die beweerde last van den Koning van Spanje ontvangen te hebben, om alle schepen, die, uit Brazilië komende, Portugal voorbij gevaren waren, op de rivieren van het Ruk aan te houden. Bij weigering zou overgegaan worden tot een generaal arrest van alle schepen van de stad Embden. 4) B. A., S. G. 5960 (orig.). 6) B. A., S. G. 4713 (minuut). 6) Bedoeld is de brief van 18 Aprü, volgens de aanteekening in dorso 25 April ontvangen: R. A., 8. G. 5963 (orig.). De verschuldigde som bedroeg 300 rijksdaalders. 7) R. A., 8. G. 5963 (rninuut). 8) R. A., 8. G. 4713 (orig.; met bijlagen). Manderscheid verzocht aan Groenevelt hem te berichten, of hijvrij door Nijmegen kon passeeren. Groenevelt had hierop geantwoord eerst toestemming hiertoe te moeten hebben van de Staten en hem anders niet te kunnen ontvangen. 9) R. A., 8. G. 4713 (minuut). — 15 Mei werd een brief van Groenevelt ontvangen van den 1™ O. 8. (R. i. d.) Deze brief: alsv. Over hetzelfde onderwerp. XI g 125 IVd. BuiteDl. Betr. 1600. — 6 Nov. werd het antwoord op deze propositie vastgesteld, „hierna geïnsereert" *) (R. i. d.). 11 November compareerden Sonsvelt, Bruynincx en de advocaat Dymmer, gecommitteerden van Maurits, die te Emmerik geweest waren, om met de gecommitteerden van den Vorst van Kleef te onderhandelen over de kwestie van Meurs; zij deden rapport van hun besogne en van de voornaamste punten, die van beide zijden waren voorgesteld en „gedebatteert" en hoe zij uiteengegaan waren, opdat de Staten beter van den stand van zaken op de hoogte zouden-zijn, en voornamelijk van de rechten van Maurits op het graafschap Meurs; besloten werd de heeren voor hunne mededeelingen te bedanken en hun te verzoeken aan de Staten het dubbeld van hun verbaal, met de bijbehoorende stukken, te willen overgeven ») (R. i. d. p. p.). 13 November compareerden de gezanten van den Vorst van Kleef; zij proponeerden, overeenkomstig hun credentie-brief*), wat zij schriftelijk overgaven, „hierna geïnsereert" *) (R. i. d.). 22 November werden de punten gelezen, overgegeven door de Kleefsche gezanten, waarover zij verzochten den adrnirant van Arragon te ondervragen; nadat erover geadviseerd was, werd in hun verzoek toegestemd, mits de advocaat-fiscaal er bij tegenwoordig zou zijn *) (R. i. d. p. p.). 24 November werden twee brieven ontvangen van de Kleefsche Raden over de Meursche kwestie "). — Eveneens twee brieven van den coadjutor van Keulen *) over het sterfhuis van de gravin van Meurs. — Eveneens een van den graaf van Benthem») over de meubelen der gravin van Meurs, berustende op het huis te Meurs»! (R. i. d.). ; 127. Seobeet. R. 26 novembeb. — Op 't aengeven datter hoope soude zn'n, dat dese landen wel eenich secours van penningen van de Duytssche vorsten 1) Nl. in het net-register (S. G. 647); de minuut: R. A., S. G. 6967. De Staten beloven het gevraagde paspoort te verleenen. 2) 14 Nov. gaf Bruynincx het verbaal over; Aerssens werd gelast hem aan te zeggen, dat hij er bij moest voegen de stukken, die tot bewijs van de rechten van Maurits konden dienen, om aan de „Baden van Hollandt" ter hand gesteld te worden ter fine van advies (B. i. d. p. p.). 3) 11 Nov. werd de credentie-brief op Copper en anderen van den 28» gelezen en goedgevonden hun op Maandag (13 Nov.) audiëntie te verleenen (B. i. d.). De brief: B. A., S. G. 6960 (orig.). Hij bevat ook de namen van Stephen von Hartenfeldt zum Colck, Giesbertvon Boedelsohwin en Heinrioh Teek. 4) Niet in het net-register (8. G. 647). — 15 Nov. werd de propositie gelezen en gelast haar aan Maurits ter hand te stellen ter fine van advies, om er daarna een besluit op te nemen (R. ï. d. p. p.). 5) 24 Nov. machtigden de Staten Duyck, om met de gezanten van Kleef naar Woerden te trekken, ten einde bij het verhoor van den adrnirant present te zijn. — Na den middag werd besloten Duyck door een 2de aote te gelasten, om, ingeval de adrnirant zou weigeren te antwoorden, hem zelf van wege de Staten te ondervragen en zijn antwoord en verklaring op schrift te stellen (B. i. d. p. p.). Deze 2de acte: B. A., S. G. 4715 (minuut). 6) Een brief van de Kleefsche Baden, dd. 18 Nov.: B. A., S. G. 5960 (orig.). 7) Beide: R. A., S. G. 6963 (orig., dd. 8 en 9 Nov.). 8) R. A., S. G. 5963 (orig., dd. 8 en 9 Nov.). 9) Nadat over den brief geadviseerd was, werd 26 Nov. besloten te antwoorden dat de Staten hem door het overbrengen der meubelen niet in zijne rechten wenschten te krenken maar dat hij door vriendschappelijke onderhandelingen of anders langs justitieelen weg zijné rechten mocht verdedigen, waarom de Staten hem verzochten de arresten op de meubelen te willen opheffen, met verklaring dat men hem ook „met goede justitie" zou behandelen betreffende zijne pretensiën op de domeinen van Wachtendonck (R. i. d.). De brief: R. A. S. G. 5987 (minuut). 129 rVd_e. Buitenl. Betr. 1600 coadiutor ende Staten in te sin ende wel te bewegen hebben — daerover zy hen oyck gevueghlycker behooren te bethoenen, om alle voirder verwyderinge te vermyden—, datter voirtan ten principalen egheen questie meer en sal vallen dan alleenelijck opte betalinge van de vervallen vruchten totten jare sesthin hondert ineluys1). Luik. 17 Maart werd een brief ontvangen van den Keurvorst van Keulen van den 6en uit Luik, met verzoek dat Joosse de Hildernisse en Johan de Bossch, resp. schepen en griffier, van Holbeeck in het land van Luik, te Breda gevangen, zonder rantsoen te betalen uit hunne gevangenschap zouden worden verlost; gelast werd den brief aan den Raad van State ter hand te stellen, om erop te beschikken (R. i. d.) a). e. Denemarken. 31 Maart werd een brief ontvangen van den Koning van Denemarken van 1) Recommandatie-brieven werden verzocht door Pieter van Leyden c.s., koopheden uit Antwerpen „vluchtich", wonende te Amsterdam, aan de stad Neurenberg (om de privilegiën van Antwerpen te mogen blijven genieten): R. 17 Febr. (de brief aan Neurenberg: R. A., S. G. 5987; minuut); Everhard Bets, raadsheer van wijlen Oranje en van den Hoogen Raad, en zijn zoon Johan Bets, drost van Gronsfelt, aan den Keurvorst van de Palts (om bescherming van den laatste, daar hij wegens verandering van religie te Aken had moeten vluchten en zich onder zijne bescherming stellen): R. 13 Maart (de brief: R. A., 8. G. 5951; minuut); door Seino van Dorth, landdrost van Zutfen, voor zijne dochter Hendrika aan de abdis van het adellijke stift van St. Quirin te Neusz: (de brief: R. A., S. G. 5987; minuut, dd. 25 Maart); Hulderich van Euwssum aan den graaf van Oost-Friesland: R. 11 Nov. (de brief: R. A., S. G. 5967minuut). — Vrije uitvoer werd verzocht door Anna, vorstin van Meoklenburg (wijnen voor hare hofhouding): R. 21 Febr. p. p.; markgraaf George Frederik van Brandenburg, (Bamim), hertog van Stettin, Pommeren etc, Carel, administrateur van het sticht Ratzeburg, hertog van Meoklenburg, Sigismund Augustus, hertog van Mecklenburg, Casimir, hertog van Stettin, Pommeren etc, Ulrich, hertog van Meoklenburg, vorst zu Wenden, Bogusloff, hertog van Stettin (wijnen voor hunne hofhouding): R. 29 Febr; Vorst van Kleef (6 „malderen" haver voor zijne hofhouding): R. 13 Juni (een brief hierover van den Raad van den Hertog van Kleef: R. A., S. G. 5960, orig., dd. 9 Juni); den Keurvorst van de Palts (provisie voor zijne hofhouding): R. 16 Juni ; Dierok van Donck, koopman te Luik (eenige goederen naar Keulen, Rijnopwaarts): R. 28 Sept. ; den Keurvorst van Trier („vivres" voor zijne hofhouding): R. 26 Sept. p. p., 24 Oct. ; Enno, graaf van Oost-Friesland („derttich slechte voederen Rinsche wynen" voor zijne hofhouding): R. 6 Nov. ; Roeloff Terlings (of Talings) (ijzer uit Bronswijk naar de Vereenigde Nederlanden): R. 28 Dec. p. p. (een brief hierover aan den Hertog van Brunswijk, dd. 29 Dec.: B. A., S. G. 5984; minuut; zijn request: B. A., S. G. 4716; orig.). — 26 Febr. verzochten de Staten aan Bremen een partij kogels en scherp, die door kooplieden van Dordrecht het vorige jaar Juli in Brunswijk en Lunenburg was gekocht, vrij langs of door de stad te laten passeeren (B. A., S. G. 5966; minuut); een brief over hetzelfde onderwerp aan den Hertog van Brunswijk en Lunenburg: B. A., S. G. 5984 (minuut). Paspoort werd verleend aan den dienaar van den graaf van Oldenburg, om door deze landen naar 's vijands land te trekken: _B. 29 Maart p. p. — Zie voor de betaling van de onkosten, gemaakt door den heer van Oyen bij het begroeten en tot Arnhem begeleiden van den hertog van Anholt: R. 18 Aug. (ƒ 198 16 st.), 24 Aug. (ƒ 61 16 st. voor verteringen in ,,'t Vosken" te 's-Gravenhage); 30 Sept. p. p. (ƒ 56 8 st. voor verteringen ten huize van Jan Clemens van Goor te Rotterdam). 2) Een brief van den Geheimen Raad van den bisschop van Luik van den 4en, om vrijlating van den dienaar van den secretaris van den bisschop, te Breda gevangen: R. 10 Juni (de brief: R. A., S. G. 5963; orig.; een aan den gouverneur van Breda: R. A., S. G. 4713; minuut). — Een request van Dierok van Hoocht (om uitvoer van eenige gepermitteerde goederen naar Luik ten dienste van den Keurvorst): R. 22 Sept. xi 9 141 V*. Midd. van aanv. en verw. 1600. dit besoigne alnoch eene halve leeninge voor de Franchoische ende Engelsche compaigniën sal wordden verstrect, om die aen de soldaten uuytgereict te wordden, mits dat werdde toegesien, dat elcken soldaet daervan ten minsten ontfange vijff ende twintich stuvers. Aengaende de recreuten, voor het vijff de, is oock voorgeslagen, dat men de capiteynen soude mogen lasten heure compaignien complet te maken tegen halff Meerte naestcommende precise, mits dat aen elcken nieuwen soldaet, die zy prima Martii sullen presenteren aen de commissarissen van monsteringen, daer eenen sal wesen,ofte aen den magistraet van de plaetsse van sijn garnisoen oft die Gedeputeerde Raden van de provinciën na de gelegentheyt sal verstrect wordden leeninge van twintich off vijventwintieh stuvers ter weke, om hem te onderhouden totte eerste monsteringe. Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk van den 3*" (O. S.) x), waarin hij vroeg, dat de Staten zouden letten op de buitengewone onkosten, die hij het vorige jaar te velde had gemaakt; nadat er over geadviseerd was, werd besloten, dat men hem er / 12.000 voor zou toezeggen, eenmaal te betalen, evenals vorige jaren s), door de gewesten van zijn gouvernement, op afkorting hunner contributiën (R. i. d.). 143. R. 27 januari. — Compareren die commisen Van der Does ende Fuyck, hebben — na verhael van eenige consideratiën ende twijffelachticheden, die gemoveert worden op 't sluyten van de monsterrolle van de compaignie ruyteren van Zijn Extle., als te weeten, dat Zijn Extle. soude verstan, dat onder de hondert twintich combattans, gemencionneert in de resolutie, genomen den xvn™ Augusti lestledens), niet en soude begrepen zn'n d'officieren van deselve compaignie, seven edelluyden, noch eenen trompetter, maer dat die daerbuyten souden werden gepassert; dat oyck ten vollen gepasseert soude werdden het esquadron, gelegen hebbende binnen Wageningen, al is 't alsoe, dat tselve niet en is gemonstert, ende ten derdden, dat Zyne Extle. soude verstan, dat zyne compaignie niet soude behoeven gemonstert te wordden, overmits dat deselve altijts vol is, aengesin datter altijts ruyteren wachten, om te succederen in de plaitsse van de stervende ofte uuytgaende ruyteren — versocht te verstaen de meyninge van de heeren Staten, hoe dat Haer E. verstan, dat zy de verscreven rolle sullen sluyten. Is geresolveert ende voir antwoirdt verclairt, dat zy de rolle sullen sluyten, passerende de hondert twintich staende combattans, sonder daeronder te begrypen d' officieren, edelluyden ende trompetters, mitsgaders oyck ten vollen, voir dese reyse, het esquadre tot Wageningen; opte verclaringe van Zijn Ext,e., aengesien dat de faulte is by de officieren van het lant, dat tselve esquadre niet en is gemonstert, ende voir soe(verre) aengaet de difficulteyt, gemoveert opte voirtane monsteringe, is goetgevonden, dat die verscreven commisen hun sullen vinden by Zijn Exue. ende Zyne L. onderrichten van wegen d'heeren Staten, dat Haer E. ZijnEx*,e. dit geloové op desselffs verolaringe wel willen toestan, dat de compaignie altijts complet sal zijn, mair dat Hair E. evenwel voer den dienst van den lande, ten regarde van de consequentie ende 't exempel, 1) R. A., 8. Gr. 4712 (orig.). 2) Deel X, p. 586. 3) Bedoeld is de resolutie van 23 Aug. 1599 (deel X, p. 643). V*. Midd. van aanv. en verw. 1600. 142 geheel noodich vinden, dat Zyne Ex««. compaignie van tijt tot tijt wordde gemonstert, gehjck andere compaignin ruyteren, in den dienst van den lande wesende, ende mits dien versuicken, dat Zyne Ex«e. daerinne geheve te consenteren. 144. R. 28 jantjabi p. p. — Geadviseert wesende opte betalinge van de ongepartieerde compaignin ruyteren ende knechten, in den dienst van den lande wesende, is goetgevonden, dat by provisie, verwachtende de resolutien opte consenten, die voir het loopende iaer van de provincin versocht zijn, den Raedt van State'eenen omslach ofte repartitie over alle de provincin sal maken van de somme van hondert vijfftich dusent guldens eens, ende denselven de provincin toesenden, met emstelycke vermaninge, dat zy de verscreven repartitie willen aennemen ende elcke heure quote dairinne promptehjck betalen op affcorttinge van haerheder aenpaert in de verscreven consenten, om alle inconvenienten voor te commen, mitsgaders dat zy heure gedeputerde metten alderiersten alhier willen schicken ofte dieghene, die alhier zijn, authorizeren, geprovidert met penningen, om de consenten van het voerleden iaer metten Rade van State te liquideren ende heure restanten promptehjck te betalen, doende voirts by de brieven, hierover aen de provincin te scryven, zeer ernstige instantie, met alle goede ende bewegelycke redenen van inductin, dat zy langer niet en willen differeren hare resolutiën opte verscreven versochte consenten voir het loopende iaer aen heure gedeputeerde ter vergaderinge van de heeren Staten Generael in te senden, opdat, daerop by Hair E. een generale eenparige resolutie genomen ende in handen van den Raedt van State gestelt wesende, op alle behoeften ende nootehjcheden ten orloge versin ende besorght mach werdden, daermede men tytehjck den vyant te velde sal moegen prevenieren ende met Godes genade vervolgen het goet succes, dat hem geheft heeft de landen in dit begintssel des nieuwen jaers te verleenen. Dies verclaren die van Gelderlant, alsoe heure principalen tot noch toe egheenen lantdach en hebben kunnen houden, om de verscreven consenten te dragen, dat zy wel moegen lyden, dat desenaengande gescreven werdde an de verscreven heure principalen, zijnde wfflich daerbenevens te scryven, sonder vorder gelast te zijn. Die van Zeelant persisteren by de verclaringe, die zy te meermalen hebben gereïtereert, moegende evenwel lyden, dat aen heure principalen desenaengaende werdde by den Raedt gescreven. 146. — Alsoe mits den langen tijt, dat men in 't voerleden iaer te velde is geweest, de compaignin, die in den leger gebruyct zijn, zeer zijn geharasseert ende vermindert ende dat den openen tijt is aenstaende, is tot dienst ende vorder versekertheyt van den staet van den lande noodich gevonden ende geconsenteert, dat den Raedt van State die capiteynen sullen belasten heure compaignin wederom complet te maken opten voet van de leste reductie tusschen dit ende halff Meerte naestcommende, mits dat an elcken nyeuwen soldaet, die zy sullen aennemen, ende aen den monstercommissaris van haerheder quartier oft aen den magistraet van de plaetsse, dair zy garnison houden, presenteren, na den iersten Meerte tot leerlingen ter weke sal verstrect werdden twintich ofte vyerentwintich stuvers, totten vijfftiensten derselver maent — als wanneer de compaignin vol zullen moeten zijn ende precise gemonstert werdden —ende sal dese verstreckinge geschieden, te weeten aen de gerepartieerde compaignin by de provincin, dairop deselve gerepartieert zijn, ende aen de ongerepartieerde van wegen de Generaliteyt; ende sullen van den verscreven tijt aff die nyeuwe soldaten oyck van logementen, gelijck andere, geaccommodeert werdden. 143 V*. Midd. van aanv. en verw. 1600. 146. — Is verstan, dat den Raedt van State sal arresteren de lijste van de weeckelycke leeninge van de Franchosche ende Engelsche compaignin1), sulcx dat den minsten soldaet hebbe vijventwintich stuvers, repartierende voirt de reste by proportie van d' een ende d' andere lijste ende dairinne verkiesende den middelwech soe naby als eenichssins doenehjck, mits dat die alhier sal werdden gethoont, alvoeren deselve uuyt te geven. Denzelfden dag rapporteerde Huygens, dat, terwijl de Raad Charles Everwijn had gelast aan Michiel Everwijn te Oostende 475 p. 14 sch. te betalen ter voldoening van de achterstallen van de kurassiers aldaar tot 6 November 11., hij een brief van Charles Everwijn had ontvangen, waarin hij berichtte, dat Zeeland deze betaling had geweigerd; na deliberatie werd overeengekomen, dat de Raad zijn bevel zou handhaven of er anders in voorzien. — Hij stelde ook voor, dat de Fransche en Engelsche regimenten zouden betaald worden door Holland, Zeeland en Utrecht *) en het regiment van Ernst van Nassau door Friesland (R. i. d.). 147. R. 29 januari p. p. — Is gelesen de lijste, by den Raedt geconcipiert, volgende de leste resolutie, daerop dat soude geschieden de weeckelycke leeninge hooffdelijck aen de Engelsche compaigniën, ende soe ten aensien van de disproportie, die dairinne alnoch bevonden wordt tegen de lijsten, overgegeven by den heer generael Veer, als om andere consideratiën, geresolveert, dat den Raedt de provincin, dair de verscreven Engelschen garnisoen houden, sullen aenscryven ende versuicken, dat zy alnoch drye weken leeningen — innegaende den xxr3" oft xxnen deses — in handen van de capiteynen willen verstrecken op den voet van de lijste, by den verscreven generael overgegeven na de leste monsteringe, mits dat die capiteynen de verscreven leeningen gehouden sullen zijn an heure soldaten te verstrecken ten overstaen van eenige gedeputeerde uuyten magistraet van de steden, dair de compaignin in 't garnison hggen, diewelcke toesien ende dairop letten sullen, dat den minsten soldaet t'elcker weeckelycke leeninge ontfange vyventwintich stuvers ende niet min, verstaende d' heeren Staten, dat men op gelycken voet sal tracteren de compaignin van het Eranchoise regiment, ende sal middeler tijt nairder geleth ende geresolveert werdden wat voet dat men desen aengande generahjck sal moegen nemen ten meesten dienste van den lande8). 1 Februari werd goedgevonden, dat men den Raad van State zou verzoeken aan de kapiteinen te bevelen dadelijk naar hunne compagnieën in de garnizoenen te 1) Voor den middag vroeg Huygens, of de Staten de lijst wenschten vast te stellen of dat de Raad van State het moest doen (R. i. d.). 2) 21 Maart werd gelast te schrijven aan Holland, Zeeland en Utrecht, dat zij in der haast moesten berichten wat zij aan leeningen hadden verstrekt aan de Engelsche Fransche en andere ongerepartieerde compagnieën gedurende den tijd, dat zij in die gewesten waren geweest (R. i. d.). De brief: R. A., S. G. 4712 (rninuut); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). — 11 April werd antwoord hierop ontvangen van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 Maart, met een staat van de leeningen en betalingen; goedgevonden werd het aan Doubleth ter hand te stellen (R. i. d.). 3) 10 Febr. verklaarde Van der Does, dat de leeningen van de Engelschen den volgenden dag vervielen en die van de Franschen den 21en (R. i. d.).— Nadat over de betaling van de Engelschen was geadviseerd, werd 16 Febr. goedgevonden, dat de Raad van State ditmaal nog den ouden voet van betaling zou volgen (R. i. d. p. p.). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 144 vertrekken en bij hunne compagnieën te blijven volgens de plakkaten (R. i. d.). 5 Februari vroeg Huygens ookl) de meening van de Staten over de door den Raad van State gemaakte bezwaren, om de stad Breda „te passeren in uuytgeven van haerlieder rekeningen" de door haar betaalde „spieloonen", niettegenstaande Maurits van een ander oordeel was, nl. dat men het haar moest „passeren" >) (R. i. d.). 9 Februari werd naar aanleiding van den door Bommel verzochten steun voor „brant" voor het garnizoen aan de stad / 400 toegezegd, zonder dit in consequentie te trekken, zoowel wegens de groote schade, die de stad het vorige jaar had geleden, als wegens'het tegenwoordig extraordinaris garnizoen, waarmee zij bewaard was »). — Nadat was geadviseerd over de betaling van de ongerepartieerde ruiters en het voetvolk buiten Holland, Zeeland en Utrecht, werd toegestaan den ontvanger-generaal te machtigen, om voor hen voor den tijd van 3 maanden »/, maand gage te „negocieren", voor de terugbetaling waarvan men hem de quote van die gewesten in de / 150.000 ten behoeve van de ongerepartieerde compagnieën „sal verbinden" en bovendien de contributiën van de gewesten en de gelden, die uit Frankrijk verwacht werden *) (R. i. d.). 148. R. 11 februari. — Is gelesen de requeste van den raedtsheer Gilpin, daerby hy versuict om de redenen, dairinne verhaelt, dat d' heeren Staten soude gelieven mits het aff sterven van zynen soon — aen denwelcken onlancx gegundt was de compaignie Engelschen van den gouverneur van Oistende, Sir Eduart Noureys — hem te vergunnen, dat de compaignie soude moegen voir sekere maenden blyven als toecommende den overleden zynen sone ofte gegeven werdden aen den heutenant, die hy aengenomen hadde, om hem by sulcken middel te versetten van de groote costen, die hy aen deselve compaignie heeft gedan. Is goetgevonden, alvoeren hierop eyntehjck te resolveren, dat men den greffier soude belasten van den voirsz. heere Gilpin aff te vragen den naem van den heutenant ende wat voir ampten dat d' selve voir date heeft bedient ende, tselve weetende, dat hy hem sal vervuegen by Znn Ex««. ende denselven aenseggen, dat d' heeren Staten hebben goetgevonden, ter contemplatie van de voirsz. Güpm, den verscreven heutenant mette verscreven compaignie te versin, om te verstan wat Zijn Extte. daerop sal begeren te seggen. 1) Zie ook Rubriek Vï i. d. . 2) 10 Febr. werd naar aanleiding van bet tweede request (zie voor het eerste Rubriek X. i d ) om terugbetaling van het „spieloon", gelast, alvorens er over te besluiten, de minuut van den brief waarin de Raad van State Breda het betalen van eenig „spieloon weigerde, na te zien (R i d.). — 14 Febr. werd naar aanleiding van het request van Breda om terugbetaling van ƒ 868 , ,sess ende eenen stuvers" en van ƒ 525, die op last van Maurits aan „correspondentie ende spienloon" waren uitgegeven, toegestaan, dat de Raad deze bedragen zou terugbetalen op voorwaarde dat voortaan, om onnoodige onkosten te vermijden, de spien zouden worden uitgezonden en onderhouden „met goede correspondentie" tusschen den gouverneur, de stad en den sergeant-maior, en dat de onkosten per jaar niet hooger zouden bedragen dan ƒ 300 (R. i. d.). ■'^ÏLA t t 3) 12 Oot. werd aan Bommel „totten brant in de corps des gardes 1000 tonnen tuil toegezegd en als de brug gemaakt was (hierna, p. 148) zou men de ƒ 400 betalen die daartoe beloofd waren (R. i. d. p. p.). — 13 Oot. werd toegestaan ordonnantie van de ƒ 400 te depe- 8Chee4^I)e autorisatie voor Doubleth: R. A., S. ö. 3328, fol. 296. - 29 Maart werd Doubleth gemachtigd, om »/, maand gage voor de ongerepartieerde compagnieën te „negotiëren tot een bedrag van ƒ 75.000 (R. i. d.). De acte van authorisatie: R. A., S. O. 4712 (minuut). — 18 April werd geadviseerd over de betaling van het ongerepartieerde krijgsvolk; besloten werd den ontvanger-generaal op den ouden voet te machtigen om er ƒ 100.000 voor te hchten (R. i. d.). De machtiging: alsv. 145 V. Midd. van aanv. en verw. 1600. 149. P. P. — Den greffier rapporteert, dat, hy Zijn Extle. aengeseet hebbende het goetbeheven van de heeren Staten opte remonstrantie van den raedtsheer Gilpin, Zjjn Extle. hem geantwoird soude hebben, dat hy den heutenant, genaempt Thomas Fryar, geweest hebbende vaendrich van wylen den ridder Mathieu Morgan ende dahna van de compaignie van Morgan, des verscreven ridders" broeder, niet en kendt, maer wel te geloofen, dat den heer Gilpin denselven niet en soude hebben begeert tot leutenant van zynen sone te voirderen, tenware dat hy hem kende sufficiënt ende gequalificeert, om zijns soons eere te verdedigen; dat hy dairom met het goetbeheven van de heeren Staten conformeerde, doch goet te vinden, overmits het misverstant, datter is tusschen den heere generael Veer ende den verscreven raedtsheer Gilpin, ende dat de verscreven Veer de verscreven compaignie sal hebben te commanderen, dat d' heeren Staten hem don anseggen, dat Haer E. ter contemplatin van de voirsz. heer Gilpin dese compaignie aen den verscreven heutenant hebben gegundt; wairop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men dese compaignie aen den voirsz. Thomas Prayar sal geven ende dat den greffier den heer generael Veer tselve sal aenseggen, hetwelcke den greffier dairna heeft geëff ectueert 12 Februari werd gelast te schrijven aan de Staten van Utrecht, dat zij, daar Maurits ólringend eenige wagens noodig had, hem daaraan moesten helpen, in afkorting van de / 1500, die in den staat van oorlog op het gewest waren gerepartieerd, waarvan reeds een maand verschenen was *) (R. i. d.). 15 Februari werd een request gelezen van de stad Breda, waarin zij verzocht, dat haar a/s van de inkomsten van de gemeene middelen zouden worden toegezegd, om te gebruiken „pront in de verscreven requeste"; goedgevonden werd het advies van den Raad van State te vragen 8) (R. i. d.). 1) 17 Febr. werd toegestaan aan Fryar ƒ 1000 te verstrekken, om aan zijne compagnie leeningen te verstrekken als aan andere Engelsche compagnieën (R. i. d.). — Zie voor de betaling van zijne compagnie: R. 22 April p. p. 2) R. A., S. G. 4712 (rninuut). 3) 18 Febr. compareerde Huygens en verklaarde, dat de Raad adviseerde, dat de Staten de stad „met eenige liberaliteyt" zouden steunen voor hare fortificatie-werken en de rantsoen-gelden, die zij hadden voorgeschoten (R. i. d.). — 3 Maart werd besloten, dat de Staten Breda zouden gelasten binnen 2 maanden afrekening te doen van alle consenten, die de stad tot dusverre waren verstrekt; daar de Staten van meening waren de gemeene middelen met andere Generaliteitsmiddelen voor de „gemeene defentie" te besteden, beloofden zij van hunnentwege het ravelijn aan de „Haegdijksche poort" te laten,.besteden", alsook het „aenhalen van het ravelijn, liggende ter lincker hant van deselve" (R. i. d.). Bedoeld is de Haagpoort of de Antwerpsche poort. — 14 Maart werd het request van burgemeester Montens gelezen en na deliberatie besloten te persisteeren bij de vorige resolutie, verklarende, dat de verzochte verdieping en verbreeding van de stadsgracht aan de Antwerpsche poort, zooals Maurits die goedgekeurd had, mede inbegrepen was, terwijl goedgevonden werd Montens te ontbieden en hem onder het oog te brengen, dat Breda dezelfde middelen moest opbrengen als Holland en Zeeland en ze naar verhouding moest verhoogen en dat de stad dan de verzochte serviciën en andere lasten daaruit kon bestrijden (R. i. d. p. p.). — 1 April werd op aandringen van de stad Breda toegestaan, dat men den Raad van State zou machtigen, om in 't openbaar van wege de Generaliteit te laten „bestaden" de fortificatie-werken, die haar voor dit jaar door de Staten waren toegestaan, en wat de noodige gelden betrof, deze zouden gevonden worden uit de middelen van dat kwartier (R. i. d.). — 26 Mei compareerden Beveren en De Bie met mr. Adriaan Anthonisz.; zij rapporteerden de „bestadingen" van de werken te Breda, eensdeels krachtens de resolutie, andersdeels „op 't welbehagen" der Staten, verzoekende of men deze laatste moest uitvoeren of niet; besloten werd, dat men alleen met de xi 10 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 146 21 Februari compareerde de fiscaal van de Generaliteit; hij deed rapport van de fraude, die te Dordrecht ontdekt was in de compagnie van Edward Cecil „van seventien passevolanten, die in de leste monsteringe goet gedaen zijn", welke fraude door den vaendrig zou zijn bedreven, verklarende, dat de Raad van State hem had opgedragen de meening van de Staten te vragen, of men den vaendrig te Dordrecht moest arresteeren en „pede ligato" naar Den Haag brengen of hem schriftelijk naar Den Haag ontbieden, zijn rang in aanmerking nemende; geantwoord werd, dat de Staten verwachtten, dat de Raad dienaangaande zou handelen ten dienste van het land volgens de plakkaten1) (R. i. d.). 22 Februari werd een brief ontvangen van de gedeputeerden uit den Raad van State in het leger van den 21en uit Gorinchem»), waarin zij berichtten, dat Vere wenschte, dat de betaling van de compagnieën van zijn regiment aan hem gedaan zou worden, waarover zij de meening van de Staten vroegen; na deliberatie werd gelast te antwoorden, dat de Staten het zeer noodig achtten, dat de betalingen geschiedden aan de kapiteinen, mits er op gelet werd, dat deze hunne soldaten betaalden volgens de resolutie, tenzij de gedeputeerden zouden merken, dat Vere van meening zou zijn, volgens de resolutie der Staten „bestade" werken zou voortgaan en dat men, als de middelen van het loopende jaar niet toereikend waren, de rest zou mogen „negocieren" op die van het volgende jaar, op voorwaarde dat de Raad van State met de hier aanwezige gedeputeerden van Breda zou onderhandelen over de invoering van de verhooging der generale middelen, zooals zij in Holland en Zeeland „in treyn" waren, en dat de stad „sal doen de belaste rekeninge" van de vroeger voor de fortificatie „gedragen" consenten volgens verscheidene vroegere resolutiën (B. i. d. p. p.). — 7 Oct. werd op het request van Breda om betaling van de onkosten voor het maken van een brug, beschikt, dat de Staten er niet in wenschten te treden (B. i. d. p. p.). Naar aanleiding van het request van drost, burgemeesters, schepenen en Raad van Breda, waarin zij betaling vroegen van de gemaakte valbrug aan de Antwerpsche poort, 200 voeten lang en 52 breed; eveneens, dat in de stad gemaakt zou worden een groot gemetseld „corps des gardes" voor de ruiters; eveneens, dat men zou laten opnemen een stuk ravelijn en ouden dam en palissaden laten maken aan de twee nieuwe bolwerken „in den donck ende aen den volmoelen", werd 31 Oct. toegestaan, dat men hun tot last van de Generaliteit uit de middelen, „vallende" te Breda, ƒ 600 eens zou verstrekken, als alle werken klaar zouden zijn (B. i. d. p. p.). 1) 15 Maart verklaarde Huygens ook (Zie Rubriek VI i.d.) de resolutie van den Raad over het straffen van den Engelschen vaandrig, nl. dat hij hem zou veroordeelen tot bet betalen van het, .triphnn" van hetgeen hij had verduisterd, tenzij de Staten van een ander oordeel waren m j,sl598 ten behoeve van Arnhem was gedepescheerd op den ontvangergeneraal van de som van ƒ 3000, die de stad voor hare fortificatie-werken waren toegestaan ') uit de buitengewone consenten van het Velnwsche kwartier; daar Van den Burcht verklaarde, dat de origineele acte was verloren gegaan, moest men er op verdacht zijn, dat de ƒ 3000, waarvan nog eens ordonnantie was gedepescheerd, niet tweemaal werd uitbetaald (R. i. d. en p. p.). 21 Mei werd gelast te schrijven aan de Admirahteiten in Holland en Zeeland, dat, daar de wapens, die met de vloot waren teruggekeerd, moesten worden schoongemaakt en de Staten goedvonden, dat deze daartoe geleverd zonden worden aan de steden, die er om verzochten, om ze voor den tijd van vier maanden door hunne burgers te laten gebruiken, de Staten hun gelastten de wapens te zenden onder recepisse, 1) Zie ook Rubriek TVA i. d. (hiervóór, p. 114, noot 4). 2) Het volgende in Rubriek VI. — 17 Mei werd goedgevonden, dat de Raad eerst van Vere de redenen van de cassatie moest vernemen (R. i. d.). 3) R. A., S. G. 4713 (orig.). 4) Nl. in zijn brief van den 16en, eerder genoemd in Rubriek II (hiervóór, p. 28). 5) De machtiging voor Doubleth: R. A., 8. G. 4713 (minuut). 6) Zie voor de betaling van Sailly (ƒ 300, die hij verstrekt had aan den kapitein Bernardin): R. 11 Juni (2x). 7) Naar aanleiding van het request van den kapitein, die de nieuwe Zwitsers had overgebracht, werd 26 Mei goedgevonden, dat De Bie met hem zou onderhandelen en van hem vernemen, op welke voorwaarden hij de manschappen had overgebracht en of hij niet te bewegen zou zijn ze onder andere Zwitsersche onpagnieën te verdeelen, onder belofte dat men hem „sal houden voir gerecommandeert" en dat men hem een „vereering" zou geven voor demaakte onkosten (R. i. d.). — 27 Mei rapporteerde De Bie, dat kapitein Johannes Bernardin van Zürich hiertoe geenszins te bewegen was; de beslissing werd tot den volgenden Maandag (29 Mei) uitgesteld. 8) Deel X, p. 36, noot 1. Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 166 met de belofte, dat zij ze zouden schoonmaken en ze na 4 maanden aan de Admiraliteiten terugzenden *). — Besloten werd, dat men den Raad zou verzoeken nog dezelfde week een generale monstering te willen houden, zoowel in de steden als te velde, te beginnen in de steden waar het meeste garnizoen lag (R. i. d.). 163. R. 26 mei. — Compareert den colonnel Huchtenbrouck, verthoont by last van Zijn Extle. 't proiect van de gelegentheyt van de schantsse van Rossum oft S*. Andries, van den vyant verovert, mitsgaders in wat vuegen ende om wat prijs, volgende het goetbeduncken van Zijn Extle. ende het advis van Mr. David van Orleans, ingenieur, deselve schantse in hair perfectie te brengen soude zijn opten voet van het verscreven proiect, versueckende, dat d' heeren Staten souden gelieven daerop te letten ende te resolveren, oft men de gebrekende wercken volgende 't voirsz. proiect sal moegen bestaden, ende diewyle genoechsaem steens ter plaitssen voirhanden is tot het opmaken van de hutten van de soldaten, in deselve schantsse behoevende, van steen in cley geleet, ende dat tselve niet meer en soude commen te costen, alsoft die hutten van hout gemait werdden, oft men die hutten van steen sal moegen maken, exhiberende voirts de commissie, hem by Zijn Extle., om in de verscreven schantsse te commanderen, verleent, ten eynde d' heeren Staten hem oyck van Hair E. wegen dairtoe commissie souden geheven te doen depecheren, soeverre Haer E. sulcx noodich achten; wairop geadviseert wesende, is geresolveert ende geaccordeert, dat men de nootelycke wercken van de voirsz. schantsse sal don maken ten meesten proffyte van den lande ende de bestadinge dairvan don don ter somme uuyterhjck van twaelff ofte derthien dusent guldens*);dan, wat aengaet het maken van de hutten van steen ofte van hout, dat men dairop ierst sal hooren het advis van Pieter Jansz. van Huesden, borgermeester van Gorchom, aen denwelcken tot din eynde sal werdden bescreven, ende belangende de versochte commissie, dat men den voirsz. Huchtenburch(l) dairop sal antwoirden, aengesien de commandementen zijn ambulatoir, dat d' heeren Staten niet noodich en achten hem met andere commissie te versin, mair dat hy by provisie het commandement opte verscreven schantsse sal voeren opte commissie, die hy dairtoe heeft van Zijn Ex*16., mits dat hy hem sal hebben te contenteren met zijn ordinaris tractement*). 27 Mei liet de Raad van State door Huygens de meening van de Staten vragen, aangezien de Duitsche compagnieën, die uit St. Andries waren gekomen'), sterker en de Waalsche zwakker waren dan 113 koppen, op welk aantal alle ongerepartieerde compagnieën waren gereduceerd, welken regel men moest volgen bij het depescheeren van de commissie; besloten werd ze te depescheeren op 113 koppen, doch dat men aan de Duitsche acte zou geven, dat in de commissie maar sprake was van 113 koppen, 1) R. A., S. G. 4713 (minuut). 2) Naar aanleiding van het voorstel, dat men de „bestadingen" van de werken aan het fort van St. Andries, die deze som ƒ 2000 te boven ging, zou ratificeeren, werd hierin 9 Juni toegestemd (R. i. d.). 3) R. A. S. G. 4713 (minuut). 4) 30 Mei werd aan Arent Wülemsz. Calff op recommandatie van Maurits voorloopig het wachtmeesterschap verleend op de schans van St. Andries tegen een traktement van ƒ 40 per maand uit de contributiën van Utrecht (R. i. d. p. p.). De recommandatie-brief van Manrits aan den Raad van State, dd. 16 Mei: R. A., S. G. 4713 (orig.). 5) Hiervóór, p. 26-27. 157 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. maar dat men ook ,,d' overhensinge" zou betalen, zoolang de compagnieën sterker waren 1). — Verder vroeg hij de meening van de Staten over het depescheeren van de commissies voor de Engelschen, daar Vere in de lijst, die hij van de compagnieën had overgegeven, 3 kapiteinen had „gesurrogeert" in plaats van degene, die hij zelf had gecasseerd, nl. of men voor deze ook commissie zou depescheeren .zonder de klachten van de ontslagenen te onderzoeken; eveneens, of men ook commissie zou depescheeren voor Vere als kolonel of dat men het zou laten bij zijne commissie als generaal en alleen commissie van kolonel depescheeren voor Horatio Vere; goedgevonden werd er eerst met Maurits over te beraadslagen *), behalve dat men het er eenparig over eens was, dat Vere geen andere commissie noodig had dan die van generaal (R. i. d.). 29 Mei werd goedgevonden, dat men de afrekening voor het ongerepaitieerde voetvolk onder de kapiteinen zou uitdeelen en nog wachten met die voor de ruiters *). — Een brief werd ontvangen van de Zwitsers, overgebracht door kapitein Johannes Bernardin van Zürich; nadat deze was gehoord, werd „eenpariehlijck'' overeengekomen, daar hij met buitengewonen ijver en machtiging van den magistraat van Zürich de soldaten had gelicht en in het land gebracht, dat de Raad van State een of twee monstercommissarissen naar Dordrecht zou zenden, om beide partijen te hooren en het krijgsvolk er toe te bewegen zich onder den hopman te stellen, in welk geval de Raad hen zou wapenen, monsteren, hun den eed afnemen en 1/1 maand soldij verstrekken; nadat men vernomen zou hebben, hoeveel zij tot Parijs, Dieppe, Boulogne en elders aan levensmiddelen en anderszins van 's landswege zouden hebben ontvangen, zou gelet worden op de betaling van het loopgeld *) (R. i. d.). 1 Juni werd gelast te schrijven aan kapitein Treslong, dat hij, daar men van meening was, dat zijne compagnie niet te Heusden lag, uit de stad moest verstrekken en er uit blijven gedurende de zaak tegen Gerard Prouninck') (R. i. d. p. p.). 154. R. 2 jttni. — Compareert den commis Erick van Zypesteyn, wedergekeert van Dordrecht; rapporteert, dat de nieuwe aengecommen Switsers niet en sijn te verwilligen aen te nemen tot capiteyn denghenen, die hen heeft gelicht ende overgebrocht, niettegenstaende alle behendige middelen ende inductiën, die daertoe by hem ende andere uuyten magistraet van Dordrecht gebruict sijn, al is 1) 10 Juni werd goedgevonden, dat men aan de kapiteinen van de Waalsche compagnieën zou toestaan hunne compagnieën tot 113 man compleet te maken en dat men aan hen, evenals aan die van de Duitsche,,,als vanwege" Maurits een maand van de „advance" zou verstrekken, die hun voor hunne officieren, adelborsten en soldaten was toegezegd (R. i. d.). — Zie voor de betaling van de Walen nog: B. 29 Juni (hun request, met apostille: R. A., S. ö. 4713;orig.). — 14 Juni werd aan den heer van Marquette het luitenant-kolonelschap verleend van het regiment Walen, dat uit St. Andries was gekomen, tegen een traktement van ƒ 100 per maand (R. i. d. p. p.). — Zie voor de betaling van Geeraert de la Motte, kwartiermeester van het Waalsche regiment (ƒ 100 eens): B. 26 Sept., 14 Nov. (30 p. per maand als kwartiermeester van het regiment van Frederik Hendrik); van Gabriel de Nouvelles, als sergeant-majoor van het Waalsche regiment (ƒ60 per maand): B. 19 (p.p.), SI Oct. p. p. van Marquette: B. 21 Nov. 2) 30 Mei rapporteerde Huygens, dat het advies van Maurits was, dat men ,,tselve soude glisseren sonder yet te seggen", behalve wanneer Vere, nl. als de kapiteinen commissie van het land hadden ontvangen, hetzelfde zou wülen doen en de kapiteinen casseeren, in welk geval men met meer grond zou kunnen spreken (R. i. d. p. p.). 3) 11 Juni werd goedgevonden, dat de Raad van State ordonnantie zou depescheeren van */> maand gage voor die ongerepartieerde compagnieën, waarvan de betaling was „verschenen" (R. i. d.). 4) Later op den dag werd deze resolutie aan den tresorier-generaal medegedeeld en hem opgedragen het dubbeld van de lijst van de traktementen en wapenen van de andere Zwitsers, die in dienst waren, aan den monstercommissaris te geven (R. i. d.). 6) Zie Rubriek XIII. — De brief aan Treslong: R. A, S. G. 4713 (minuut). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 158 't soo, dat sy op den voorsz. capiteyn niet te beduydens en weeten te seggen. Is geresolveert, dat men den voorsz. Zypesteyn sal belasten hem terstonts wederom nair Dordrecht te begeven ende, de voorsz. Zwytssers hebbende doen vergaderen, deselve te verthoonen het ongehjck, dat sy in de voorsz. verweygeringe hebben, overmits dat sy aen denselven verplicht sijn by de voorsz. lichtinge ende het overbrengen ende dat sy oock van denselven geit ontfangen hebben, hun voorts verclarende, al is 't soo, dat sy daerinne qualycken gedaen hebben, dat nochtans d' heeren Staten sullen stellen in vergetinge ende vergevinge, soowel ten respecte van de capiteynen als van de soldaten, over tgene datter van wedersyden gepasseert is, ende hun ontslaen van den eedt, die sy onder den anderen mogen hebben gedaen, van dat sy onder den voorsz. capiteyn niet en sullen dienen; dat daeromme d' heeren Staten begeren, dat sy hun vry ende vrank in den dienst van den lande onder den voorsz. capiteyn sullen begeven ende dat, dese verclaringe gedaen wesende, den voorsz. Zypesteyn den voorsz. Zwitsers sal affvragen, oft sy hun als vrome ende eerlycke soldaten daerna begeren te reguleren ofte niet, in gevalle jae, te weeten tot hondert coppen toe ofte meer, dat hy deselve in eedt sal ontfangen, wapenen ende betalen volgende de voorgaende resolutie; ingevalle datter geen gewillige tot hondert en souden sijn, sal deselve ontslaen ende scheyden, hun seggende, dat sy hun onder de andere compagniën van de Zwitsers x), naer haer goetduncken sullen mogen stellen2). 3 Juni werd gelast te schrijven aan Willem Lodewijk, dat men niett wijfelde, of de zaken in de stad Groningen waren in zulk een toestand gebracht *), dat men er niet meer zoo'n groot garnizoen noodig had; dat hij daarom Corbeke met twee compagnieën ruiters, 6 of 4 compagnieën van het regiment van Willem Lodewijk en die van „Formentières, Pontaubert, Dux Berri ende Gamet" 4), volgens het schrijven van Maurits aan hem, moest laten vertrekken naar de plaats, waarheen Maurits hem zou ontbieden, om ten dienste van de Generaliteit gebruikt te worden, en ingeval er nog eenige twijfel mocht bestaan, dat deze troepen gemist konden worden, dat dan bij de resteerende werken landlieden gebruikt konden worden in plaats van soldaten en dat de 1) Een request van de Zwitsersche kapiteinen: R. 2 Maart. — Van Johan de Carischot, Zwitser, om het wachtmeesterschap van het Zwitsersche regiment: R. 12 Juni. Zie voor zijne betaling nog: R. 4 Juli. 2) 5 Juni rapporteerde Zypesteyn, hoe de Zwitsers te Dordrecht hun kapitein ontvangen hadden, hoe ze gemonsterd, „geëedt" en gewapend waren enl/j maand gage hadden ontvangen (R. i. d.). — Naar aanleiding van het voorstel van Van Zuylen van wege den Raad van State, of men de commissie voor den kapitein gelijk zou maken aan die van de andere Zwitsersche kapiteinen, werd 9 Juni goedgevonden, dat De Bie nader met hem zou spreken en hem er aan herinneren, dat hij het krijgs\-olk zonder bevel had overgebracht en dat alles wat men voor hem deed, geschiedde om zijne eer, niet alleen hier, maar ook in Zwitserland, „vore te stan"; dat hij daarom gelijke commissie kreeg als de andere Zwitsers, in dien verstande dat de compagnie zou blijven als zij was en dat zij behandeld en betaald zou worden als andere compagnieën van evenveel koppen; als zij eens zou worden versterkt, zou de kapitein naar verhouding worden betaald (R. i. d.).— 10 Juni rapporteerde Van Zuylen de bezwaren van den kapitein tegen de hem aangezegde resolutie betreffende het traktement van de officieren van zijne compagnie, daar men begonnen was ze te betalen als de officieren van de andere compagnieën (R. i. d.). — 12 Juni werd goedgevonden de commissie voor den kapitein te depescheeren, volgens de resolutie, op 250 koppen en de betaling gedurende deze maand voort te zetten, zooals zij begonnen was (R. i. d.).— JB. 30 Juni-.f 300 verstrekt aan de laatst aangekomen Zwitsers. 3) Zie Rubriek VIL 4) Mij niet nader bekend. 159 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. soldaten zouden worden gelast alleen „te passen ende te letten op haere wacht ende geweer" 1). — Verder werd gelast te schrijven aan de gedeputeerden te Groningen *), dat de Staten wenschten, daar zij een aantal ruiters en voetvolk uit Groningen ontboden, dat zij zooveel geld zouden zenden als zij eenigszins konden missen, met een staat van alle gelden, die ontvangen waren, en er verder voor zorgen, dat de manschappen door een of twee monstercommissarissen zouden worden begeleid, om alle schade en foulen op het platteland te vermijden»). — Toegestaan werd, dat, als kapitein Brogh alleen om de eer, zonder meer traktement, het luitenant-kolonelschap van het Schotsche regiment wenschte te bedienen en als noch Maurits noch kolonel Edmond er iets tegen hadden, men het hem zou toestaan (R. i. d.). 5 Juni werd naar aanleiding van de mededeeling van wege Maurits, dat de tweede zoon van wijlen den graaf van Schauenburg *), die „in de begintssel van den iersten crijch" het land had gediend en ter bevordering van de gemeenschappelijke zaak aan wijlen Oranje groote sommen gelds had verstrekt, zich voor den dienst van het land aanbood met 4 paarden onder de compagnie van graaf Frederik van Solms, hierin toegestemd op een traktement van 100 daalders per maand *) (R. i. d. p. p.). 12 Juni werd goedgevonden, dat men de commiezen van de Tresorie zou laten berekenen, hoeveel een maand gage bedroeg voor de Fransche en Duitsche compagnieën en dat men hun 1/a maand vooruit zou betalen en de helft van hetgeen zij bij de afrekening zouden blijken ten achteren te zijn •). — Eveneens, dat men ook aan de ongerepartieerde ruiters 1/, deel zou laten verstrekken van hetgeen gebleken was dat zij aan betaling ten achteren waren. — Eenige punten werden gelezen, op schrift gesteld door den griffier van den Krijgsraad te Breda; goedgevonden werd ze aan den tresorier-generaal ter hand te stellen, om na te gaan, of men naar aanleiding daarvan „eenen generalen voet in de frontiersteden soude moegen nemen" tot herstel van de in het stuk aangeroerde fouten T) (R. i. d. en p. p.). 13 Juni werd op het bericht, dat in het magazijn te Rotterdam 170 kazen lagen opgeslagen en nog een andere hoeveelheid van 100, tezamen 10.000 p. wegende, en daar men een groote hoeveelheid kaas noodig had, die niet zoo spoedig zou rijn .te bekomen, besloten te schrijven aan de Admiraliteit te Rotterdam, dat zij de opgeslagen kazen aan de gedeputeerden van de Staten van Holland, die te Rotterdam waren, moest doen toekomen, niettegenstaande er nog geen declaratie van confiscatie van 1) R. A., S. G. 4713 (minuut), — 14 Juni werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk van 30 Mei (O. S.) (R. i. d. p. p.). Waarschijnlijk is de brief van 28 Mei (O. S.) bedoeld, waarin Willem Lodewijk mededeelde Corbeke met twee vanen ruiters, 2 Fransche en 2 Engelsche compagnieën en nog 6 van zijn eigen regiment naar Blokzijl te hebben gezonden en nu geen enkelen soldaat meer te kunnen missen (R. A., 8. G. 4713} orig.). 2) Zie Bubriek VI. 3) R. A, S. G. 4713 (minuut). 4) George Herman, graaf van Schauenburg, zoon van Joost, graaf van Schauenburg. 5) Acte hiervan: R. A., S. G. 3328, fol. 340 v°. — Zie voor zijne betaling: B. A., 8. O. 24 Nov. p. p. 6) Bij vergissing volgt hierna nog eens, dat men de Duitsche compagnieën op dezelfde wijze zou behandelen (B. i. d.). 7) 15 Juni werd het advies gelezen van den fiscaal van de Generaliteit op het request van Johan Essings, griffier van den Krijgsraad te Breda, en goedgevonden het aan den Raad van State ter hand te stellen, om er voorloopig een instructie op samen t e stellen voor den suppliant en bij wijze van een proef een commissie voor hem te depescheeren, op voorwaarde dat hij zich tevreden zou stellen,,.metten vijffachsten penninck" van de prijzen en buiten, door het garnizoen van Breda ingebracht, als traktement (R. i. d. p. p.). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 160 was gedaan, in dien verstande dat de Generaliteit ze zon betalen, als ze niet te confiskeeren zouden zijn1) (R. i. d. p. p.). 14 Juni werd een memorie gelezen, overgegeven van wege Maurits, waarin hij verzocht, dat over de cavalerie een kwartiermeester-generaal en een provoost-generaal zouden worden aangesteld tegen een behoorlijk traktement; Aerssens werd gelast het advies van Maurits te vragen wie men daartoe moest benoemen en op welk traktement en of men niet iemand zou kunnen nemen, die reeds in 's lands dienst was *). De Raad van State werd ook8) vermaand te adviseeren, of men een generale monstering zou houden van al het krijgsvolk, „alsnu t' scepe wesende", om te weten hoe sterk Maurits te velde zou trekken (R. i. d.). 16 Juni werd gelast ordonnantie te depescheeren op Doubleth, om aan Moyale / 85.000 te verstrekken, behalve de ƒ 40.000 of / 50.000, die hij in Zeeland zou ontvangen, voor de betaling van »/, maand gage voor de ongerepartieerde compagnieën en andere onkosten van het leger gedurende deze expeditie *). — Goedgevonden werd, dat men gedurende 1 jaar mr. Francois, chirurgijn, in dienst zou nemen op dezelfde voorwaarden als de andere chirurgijns, op aanbeveling van Maurits (R. i. d.). 27 Juni1) werd een brief ontvangen van den Raad van State van den 22en*), met een brief van Willem Lodewijk van den 4en O. S., over de serviciën van de compagnieën te Coevorden (R. i. d. p. p.). 155. R. 1 juli. — Die Staten etc., om te voircommen het overloopen van de soldaten van heure compaignin, soevele eenichssins doenehjck, ende dat oyck anderssins die soldaten by de capiteynen egheen pasporten en werdden gegeven, dan om wettige oirsaken ende met behoirhjck kennisse van de colonnellen, gesamenthjck mette commissarissen van monsteringen, hebben gelast ende gecommitteert, lasten ende committeren mits desen die monsterconimissarisen De Vos ende Van Nyenburch, om hen te vervoegen ende te onderhouden by de troupes van den heer generael Veer, ende die colonnellen van de regimenten onder deselve trouppe behoirhjck te ordonneren, dat zy de capiteynen van de regimenten verbieden aen de soldaten van haerheder compaignin egheen pasporten te geven dan met behoirlycke kennesse ende consent van hen colonnels ende commissarissen ende dat oyck niet dan omnootsaecken.periculoose siecten ofte quetssuren, tot wekken eynde dat de pasporten by den colonnel, commissarissen ende capiteynen, daironder den soldaet, pasport begerende, sal gedient hebben, sal moeten wesen geteeckent, by pene van nulhteyt7). Gelycke acte te depescheren voer de commissarisen Gelma ende Cloetingen voir de trouppe van grave Ernst. Item voir de commissarisen Lennep ende Doubleth voer de troupes des graven van Solms. Den commissaris Van den Broucke is gecommitteert, om hem te onthouden binnen de stede van Oistende ende opsicht te nemen, dat van gelycken by de 1) R. A., 8. G. 4713 (minuut). 2) 14 Juli werd kapitein (Alart) Vaillant op aandringen van Maurits voorloopig voor dezen zomer commissie als kwartiermeester over alle cavalerie toegezegd (R. i. d. p. p.). De brief van Maurits, dd. 14 Juli: R. A., 8. G. 4714 (orig.). 3) Zie ook Rubriek VI i. d. 4) Hiervóór, p. 30. 6) „Binnen Oistende". 6) B. A., 8. G. 4713 (orig., met bijlage). 7) De minuut van deze acte: B. A., 8. G. 4714. 161 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. capiteynen van het garnison aen heure soldaten egheen pasporten en werdden gegeven dan op gelycken voet ende kennesse ende de teeckeninge van den capiteyn ende van hem, commissaris. 3 Juli werd Coomans gelast aan de compagnie van Hohenlohe 16 musketten, 24 spiezen, 26 „furquetten" en 9 bandelieren te leveren (R. i. d.). — 4 Juli werd Kien *•) gelast aan de Zeeuwsche regimenten, te verstrekken uit het magazijn van Oostende: aan dat van Van der Noot 89 musketten, 80 spiezen, en aan dat van Piron 74 musketten, 64 spiezen, 17 „roers mette hoorens", op voorwaarde dat Zeeland deze wapenen in het magazijn zou aanvullen. — Eveneens aan kolonel Edmond 169 spiezen, 181 musketten en 24 „roers" *) (R. i. d.). 5 Juli werd besloten den commies Monthaen te gelasten zich dadelijk naar Vhssingen te begeven en er de Hollandsche schepen, die er nog ongebruikt lagen, af te danken, en vandaar naar Bergen-op-Zoom en Geertruidenberg, om hetzelfde te doen met de schepen, die niet bestemd waren tot transport van de ruiters en de 10 compagnieën voetvolk, die met Hohenlohe werden verwacht *).—Besloten werd aan Maurits te verzoeken de compagnie ruiters van Hamilton aan een geschikt persoon „van de Schotsche nacie" te willen geven, nl. aan Witssaert. — Na den middag werd de beschikking over het wagenmeesterschap, naar welk ambt verscheidene soDicitanten waren, als Jan Aertsz. de Roy, Johan Brauw, controleur, en de luitenant van den wagenmeester *), in handen van Maurits gesteld (R. i. d. en p. p.). 6 Juli werd op aanbeveling van Franckena Aelbert Wyffrinck (gecommitteerd tot commies van de levensmiddelen en ammunitie op het retranchement te Groningen »). De Staten machtigden Edmond, om persoonlijk naar Schotland te gaan en er 800 goede soldaten te hchten „tot recreute" van het Schotsche regiment en oprichting van 3 nieuwe compagnieën, elk voorzien van een kapitein, zooals met hem besproken en overeengekomen was') (R. i. d.). 9 Juli schreven de Staten den volgenden brief aan Willem Lodewijk *): 156. 9 juli. — Welgeboren Grave, Die gedeputeerde van de provincie van Stadt Groeningen ende Ommelanden hebben ons gethoont extract uuyte instructie der heeren Gedeputeerde van deselve provincie, disponerende, dat deselve Gedeputeerde macht hebben met UL. advis alle vacerende hooge ende leege ampteren, den crijchshandel betreffende, te conferieren ende te vergeven, hun beclagende, dat daerentegen van de leste militaire off icin, die in 't leger gevallen zijn, gelijck oyck van eenige daertevoerens, gedisponeert soude zijn.ten eynde by ons dairinne 1) Afrekening met Nioasius Kien (ƒ 995 ter voldoening van een overgegeven memorie): B. 7 Juli. 2) 6 Juli werd goedgevonden, dat hij 50 musketten minder en 50 „roers" daarvoor in de plaats zou krijgen (R. i. d.). 3) Zie Rubriek H (hiervóór, p. 40). Commissie voor Monthaen: R, A., S. G. 4714 (minuut). 4) Johan Langley, die was overleden. — Zie voor de afrekening der „wagenluyden": J?. 5 Juli p. p. 5) De tusschen () geplaatste woorden zijn uit het net-register (8. G. 547) overgenomen, daar het origineele register hier beschadigd is. — 4 Aug. werd Aerssens gelast den Raad van State te vermanen, om commissie te depescheeren voor den „gecommitteerde ofte stapelier" op het retranchement te Groningen (R. i. d. p. p.). — 5 Aug. werd het traktement van Wyffrinck als „stapelier" bepaald op ƒ 400 per jaar (R. i. d.). 6) De machtiging: R. A., 8. G. 7145 (minuten, met veranderingen van de hand van Oldenbarnevelt). 7) R. A., 8. G. 4714 (minuut). xi 11 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 162 soude wordden versin voir de conservatie van de rechten ende gerechticheden van de verscreven provincie. Ende alsoe wy, 't voirsz. extract gevisiteert hebbende, dit haerlieder versouck bevinden te meer in de redene ende bilhcheyt gefundeert, soe en hebben wy niet moegen laten, sonder TJL. vrientlijck te versoucken, dat hem gelieve voer het toecommende daerop sulcx te letten, dat des verscreven lantschaps resolutiën nagecommen ende deselve lantschap gelaten mach werdden by hare hebbende rechten ende gerechticheden, gehjck dat behoort tot affweringe van alle oneenicheden ende misverstanden, die anderssins daeruyt souden geraken te ontstaen, hebbende die verscreven gedeputeerde versocht soevele by haerheder principalen te bewegen, dat de dispositiën, die van de crijchsofficieren geschiet zijn, voer dese reyse alsoe moegen blyven; vertrouwen oyck, dat deselve dairtoe alle goede debvoeren sullen don. Hiermede etc. 10 Juli verzochten de monstercommissarissen Gelma en Van den Broecke, om naar huis te mogen vertrekken, daar zij, „alhier ledich zijnde", niet wisten wat te doen; besloten werd hen en alle andere monstercommissarissen nog eenige dagen aan te houden en hen naar omstandigheden te gebruiken (R. i. d. p. p.). 15 Juli werd besloten, dat men kapitein Bonte en anderen kapiteinen, die geen luitenants hadden, zou gelasten er geen aan te nemen zonder advies van Maurits en zonder van hen iets te „proffiteren oft genieten". — Eveneens, dat men kolonel Marquette zou machtigen, om binnen 14 dagen over Calais 200 k 300 Waalsche soldaten te hchten „tot recreute" van het Waalsche regiment, op voorwaarde dat hij per hoofd niet meer zou krijgen dan hoogstens / 3 k f 4 (R. i. d.). 25 Juli1) werd, naar aanleiding van de remonstrantie van de frontiersteden, „generalijck" het servicie of logiesgeld op den vorigen voet verlengd voor den tijd van 3 maanden na afloop van de vorige concessie*) (R. i. d.). 28 Juli werd, naar aanleiding van het request van Grol, dat verzocht met servicie-geld gesteund te worden als andere grenssteden, uitgesteld er over te besluiten totdat de vergadering talrijker zou zijn (R. i. d.). 29 Juli werd gelast te schrijven aan La Noue, dat de Staten in de maand Augustus van hem wenschten te weten, of hij dacht terug te komen, om zijn regiment te commandeeren of in Frankrijk te blijven*) (R. i. d.). 31 Juli werd de memorie gelezen, overgegeven door den tresorier Kinschot, opdat Maurits zon worden gesubsidieerd wegens de groote onkosten, die hij te velde moest dragen, maar er werd geen definitief besluit op genomen*) (R. i. d.). 1 Augustus werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk van 15 Juli O. S. '), met het dubbeld van zijn vorigen brief, nogmaals er toe strekkende, dat de Staten bij het vergeven van de ambten op het nieuwe retranchement te Groningen *) niet zouden handelen zonder zijn advies (R. i. d.). — 5 Augustus werd gelast te antwoorden, dat de Staten op aanbeveling van Franckena Albert Wyffrinck tot stapelier op 1) In Den Haag. 2) Deel X, p. 641. 3) R. A-, S. G. 6671 (minuut). — 9 Aug. werd een brief van La Noue ontvangen van 29 Juni, met verontschuldigingen over zijne lange afwezigheid en anderszins (R. i. d.). De brief R. A., 8. G. 6671 (orig.). — Een aanbod van wege La Noue, om tegen een verhooging van zijn traktement van ƒ 400 per maand zich met zijne vrouw en kinderen in het land te vestigen: R. 17 Aug.; zie nog: R. 2 Nov. (daar hij hiermede niet tevreden was, bedankten de Staten hem verder voor zijne diensten). De brief aan La Noue: R. A., 8. G. 6671 (minuut). 4) Zie voor de vernieuwing van zijne tenten (ƒ 9000 eens): R. 25 Jan., 4 Febr. (het bestek van de tenten: R. A., 8. G. 4712; orig.). 6) R. A, 8. G. 4711 (orig., met copie van een brief van 20 Juni (O. 8.)). 6) Zie Rubriek VII. 163 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. het retranchement hadden gecommitteerd *), waartoe zij hem geschikt achtten, daar hij in hetzelfde ambt door hemzelf was gebruikt; dat zij hem daarom verzochten deze benoeming te willen goedkeuren, als aan de Staten toekomende, zonder haar te bestrijden s). — Besloten werd een generale monstering te houden, vooral over het krijgsvolk, dat in het leger was geweest, en den kapiteinen te gelasten hunne compagnieën compleet te maken (R. i. d.). 7 Augustus werd goedgevonden de beschuit, overgebleven van het leger, te bewaren in het magazijn te Dordrecht (R. i. d.) *). 8 Augustus werd een brief ontvangen van Cruiningen van den len4); gelast werd het advies van den Raad van State te vragen (R. i. d.). 11 Augustus werd goedgevonden, dat men nogmaals Maurits zou aanmanen twee compagnieën ruiters in de graafschap Zutfen te zenden van degene, die er het best bekend waren (R. i. d.). 17 Augustus werd een brief van Maurits ontvangen van den I4m uit Bergenop-Zoom "), waarin hij mededeelde, dat een zekere persoon, die het vorige jaar hier geweest zou zijn als ambassadeur van wege den erfprins van Zweden •), besloten zou hebben zich tegen het volgende jaar met een regiment Zweedsche soldaten in dienst van deze landen te begeven, verzoekende, dat de Staten hem dienaangaande zouden willen hooren; besloten werd De Bie te gelasten dien persoon te hooren, doch hem aan te zeggen, dat men op het oogenblik geen krijgsvolk noodig had, maar dat men, als dit later wel het geval zou zijn, „zijn aenbieden wel heeft begeren te verstan"') (R. i. d.). 18 Augustus werd een brief ontvangen van Maurits van den 15811 uit Bergen-opZoom •), waarin hij verklaarde antwoord en advies van de Staten te verwachten over het garnizoen te Oostende, het maken van een schans bij Sluis •) en de betaling van „leeningen" aan de ongerepartieerde compagnieën in Zeeland; gelast werd den brief aan den Raad van State mede te deelen en hem te vermanen de gedeputeerden naar Maurits te laten vertrekken 10). — Na den middag werd besloten, dat men het voetvolk, te Oostende? in Zeeland en te Bergen-op-Zoom liggende, 1jt maand soldij zou laten 1) Hiervóór, p. 161. 2) R. A., S. G. 4714 (minuut). 3) Naar aanleiding van de requesten van Hans Hensbeeck van Ooien en Pieter Diel, hoveling, werd hun 9 Aug. respectievelijk oommissie verleend als kwartiermeester en provoostgeweldige van het regiment van Ernst van Nassau; over hun traktement werd het advies van den Raad van State gevraagd (R. i. d.). — 16 Aug. werd het advies van den 12en gelezen, nl. dat men Hensbeeck, mits hij een paard zou houden, 50 p. traktement per maand zou geven, en Diel 30 p. voor hem zelf en 10 p. elk voor 2 hellebardiers en 12 p. voor een „stockmeester", de maand op 32 dagen gerekend; de Staten conformeerden zich hiermede (R. i. d. p. p.). 4) R. A., S. Gr. 4714 (orig., metapostille der Staten). 5) R. A., S. G. 4714 (orig.). 6) Fromentière (deel X, p. 575)? 7) 23 Aug. rapporteerde De Bie, dat hij met de persoon in kwestie had gesproken en van hem had gehoord, dat hij de soldaten wilde overbrengen op de gewone soldij en het bedrag van het transportgeld aan de Staten overliet; hij zou echter beter achten, dat de Staten het krijgsvolk met eigen schepen lieten halen, en verklaarde, dat de Zweden „stoute ende stercke" soldaten waren, gewend aan arbeid en in staat een „ongemack" te verdragen; besloten werd bij de vorige resolutie te persisteeren en ook het ontslaan uit de gevangenis van den vrijbuiter, die in Zeeland gevangen was, te weigeren (R. i. d.). Van dien vrijbuiter is slechts sprake in den hierboven genoemden brief van Maurits. 8) R. A., S. G. 4714 (orig.). De brief zelf gaat over andere zaken; de in de resolutie genoemde vragen vormen het P. S. van den brief. 9) Hiervóór, p. 61. 10) 18 Aug. committeerden de Staten Gilpin, Van Oyen, Van Beveren en Aleman, om dienaangaande met Maurits te beraadslagen. De credentie-brief aan Maurits: R. A., S. G. 4714 (minuut). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 164 verstrekken na de laatste monstering, „in de meeste gelijcheyt", in het oog houdende, dat sommige meer en andere minder hadden ontvangen, waartoe de gedeputeerden naar Maurits Moyale zouden medenemen, in wiens handen de afrekeningen van de compagnieën waren gesteldx) (R. i. d. en p. p.). Naar aanleiding van de klachten over ongeregeldheden, die te Wachtendonck plaats hadden, werd 21 Augustus goedgevonden den Raad van State te verzoeken den commies aldaar te gelasten hem dadelijk een inventaris toe te zenden van alle voorraden van levensmiddelen en ammunitie, die in de stad en op het Huis waren, waarvan hij verantwoording schuldig was, en aan Ryhoven, dat hij zich niet moest bemoeien met het ontvangen en de administratie van de domeinen en geestelijke goederen, maar zich in alles te houden aan zijne instructie *) (R. i. d.). 157. R. 22 augustus. — Ontfangen eenen tweeden brieff van den welgemelten heer grave, gedateert als den voirganden *), beroerende de nyeuwe wercken, tot Groeningen gemaict, ten eynde om redenen, in den brieff verhaelt, d' heeren gecommitteerde, aldair wesende, soude werdden belast altijts by provisin ende in voirraedt alsoevele penningen te laten binnen Groeningen, dairvan die aerbeyters sekerUjck van tijt te tijd souden moegen werdden betaelt, sonder rekeninge te maken op nyeuwe omslagen noch opte casse van de provincin. Is geresolveert t'antwoirden, dat men niet en twijffelt, oft die welgemelte heer graeff en kan overwegen den noot van den lande, soe ten regarde van de groote extraordinaris oncosten des legers als van het onderhoudt van de ongerepartieerde compaignin, soe te peerde als te voet, in den dienst van den lande wesende, die op heuren tijt heure leeningen moeten ontfangen, om die te moegen houden buyten verloop ende alteratie, dat sonder gereede penningen, die van de provincin moeten commen, niet en kan geschieden; dat men daerom begeert, dat Zyne L. alle moegelycke bevoirderinge wil helpen don, dat by de provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden de penningen van de consenten ordinaris ende extraordinaris voir het loopende iair moegen werdden opgebrocht ende alhier gesonden mette penningen, (die) by de verscreven heeren gedeputeerde omgeslagen zijn, sonder daerinne te don eenige hindernisse ofte moyenisse, diewyle men niet en twijffelt, by soeverre by de provincie debvoir gedan werdt, oft deselve en sal 1) Ook werd goedgevonden aan de compagnieën van Horensehoe en van Goosen van Lauwijck één maand en aan die van Van der Burcht x/« maand soldij te verstrekken (R. i. d. p. p.). 21 Aug. werd goedgevonden De Bie te gelasten er voor te zorgen, dat aan de andere ongerepartieerde compagnieën ook1/, maand soldij werd verstrekt. —Een brief werd ontvangen van Maurits van den 17en, waarin hij de betaling van de ongerepartieerde compagnieën in Zeeland aanbeval (R. i. d.). De brief: R. A., S. G. 4714 (orig.). In de resolutie is als datum de 15de genoemd. — 23 Aug. werd een brief ontvangen van Cruiningen, waarin hij de betaling van de ongerepartieerde compagnieën te Oostende aanbeval; Aerssens werd gelast den Raad van State te vragen, of hij de rollen van de monstering te Oostende had ontvangen, en hem te verzoeken aan de ongerepartieerde compagnieën aldaar »/, maand soldij te verstrekken en den gewonen voorraad van turf (R. i. d.). — 27 Aug. werd een brief van Cruiningen ontvangen van den 22en uit Oostende, waarin hij nogmaals op betaling van het garnizoen aandrong (R. i. d.). De brief: alsv.; het register heeft: 22 Juni. 2) Naar aanleiding van de klachten van het Rijk van Nijmegen en het Land van Maas en Waal werd 2 Sept. gelast aan Ryhoven te schrijven, dat hij moest ophouden het platteland van Gelderland te executeeren en schade te berokkenen en de reeds berokkende schade herstellen, of dat men er anders in zou voorzien (R. i. d.) Het request van „amptluyden ende Ridderschappen van 't Rijok Nymegen, over-ende Neder-Betuwen en de van tusschen de Maes ende Waell": B. A., S. G. 4714 (orig., met bijlagen); de brief aan Byhoven: alsv. (mimmt). 3) Dd. 16 Aug.: B. A, S. G. 4714 (orig.). Zie voor den eersten brief Rubriek VH. 165 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. soe lichtelycken de verscreven heure consenten kunnen opbrengen als eenige van de andere provincin, niettegenstaende d' extraordinaris omslagen1). Item, dat men sal scryven aen de heeren gedeputeerde ende deselve lasten te willen bevoirderen het opbrengen van de penningen, by hen omgeslagen, ende deselve over te senden, houdende aheenelijck een matelycke somme tot voerderinge van de wercken binnen Groeningen, die men hun recommandeert te willen don advanceren soevele eenichssins doenehjck a). 158. R. 23 augustus p. p. — Opte remonstrantie van borgermeesters, scepen ende Raedt der stede van Wachtendonck, versuickende byhet ierste point, ten regarde van de servicen voir het garnison, dat zy souden moegen werdden getracteert gelijck andere frontiersteden van de Vereenichde Provincin, is verstan ende geaccordeert, mits by de remonstranten tot heuren last nemende van servicen te besorgen twee compaignin voetknechten binnen de stede ende een compaignie op het Huys, dat men de voerdere compaigniën, die in deselve stede meer sullen werdden gesonden, van servicen tot last van de Generaliteyt sal versin. Op 't LTe ende lip3, aengaende den wachtbrant ende kerssen ende den choerwachter opten toren van de verscreven stede, wordt verstan, dat, om dese lasten mitsgaders heure servicen te vervallen, die supplianten sullen moegen opstellen eenige cleyne dragelycke middelen, als namenthjck opte tonne biers, by den borger te slyten, sesse stuvers ende by den tapper te betalent welff stuvers, opte ame wijns sesse guldens; voirts op 't gemael: op 't malder terwen vijff stuyvers, op den rogge drye stuyvers ende opten boeckweyte anderhalven stuver, accorderende d' heeren Staten, middelertijt dat dese middelen sullen in treyn commen, den supplianten de somme van hondert vijfftich guldens eens tot behulp van den brant ende kerssen voer de corps des gardes, te betalen uuyt econtributiën, in het Overquartier van Gelderlant vaUende. Op 't IILl8, belangende het affsteken ende uuytgraven van heure landen ende het affhouwen van de boomen, wordt nochtertijt opgehouden daerop te resolveren. Op 't Ve wordt daerinne geaccordeert, dat men die twee corps des gardes uuyt het stadthuys sal brengen ende deselve elders van plancwerck tot last van den lande maken ende stellen. Denzelfden dag werd goedgevonden, dat de ingenieur Mr. Adriaan Anthonisz. nader zou adviseeren, hoe men zoo goedkoop mogelijk het Molenbolwerk te Doesburg „buyten schade" zou kunnen houden. — Besloten werd, dat men de fortificatiewerken van Zutfen en Doesburg zou houden „in poincten van reparatie" en buiten gevaar voor den vijand en dat men daartoe / 10.000 eens zou gebruiken uit de buitengewone contributiën van Gelderland, terwijl goedgevonden werd, dat men Adriaan Anthonisz. er heen zou zenden, om de „bestadinge" van de reparatiën te doen (R. i. d. en p. p.). 159. R. 25 augustus. — Is gelesen seker nairder remonstrantie, overgegeven van wegen borgermeesteren, scepenen ende Raedt der stede van Wachtendonc, ende om eenige goede consideratien geaccordeert, dat die remonstranten sullen gestan, betalende tot heuren last alleenehjck de servicen van twee compaignin voetknechten, die binnen Wachtendonc garnisoen sullen houden, bly- 1) R. A., 8. Gk 4714 (minuut). Zie ook Rubriek VDI i. d. 2) Alsv. Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 166 vende de derdde compaignie op het Huys tot last van de dorpen ofte carspelen, die gewoon zijn totte lasten van het Huys te contribueren; ende mits by den commandeur binnen Wachtendonck van drye maenden te drye maenden aen den Raedt van State oversendende behoirlycke attestatie, by hem onderteeckent, van de compaignin, die boven de drye compaignin in de verscreven stede garnison sullen gehouden hebben, sullen Haer E. op den ontfanger Dierck Anthony don depescheren ordonnantie, om de servicen voor deselve overhensige compaignin te betalen tot last van de Generaliteyt uuyte penningen, aldaer vallende, ordonnerende d' heeren Staten den voirsz. commandeur ende scholtes der voirsz. stede die supplianten de hant te houden ende te assisteren in 't invoeren ende heffen van de middelen, die geordonneert zijn aldaer in treyn gebrocht te werdden totte particuhere lasten der verscreven stede, daeronder mede begrepen den impost van de bestialen ofte slachgelden, welcke verscreven middelen verstan wordden gedragen ende betaelt te sullen moeten werden, soewel by het garnison als de borgers, sonder exemptie van yemanden; hebben voirts d' heeren Staten die hondert dalders, die de supplianten provisionelijck zijn toegeleght, om daermede te vervallen den brant ende 't licht van de corps des guardes, geaugmenteert totte somme van drye hondert guldens eens, ende sal van wegen den Raedt van State an den verscreven commandeur gescreven ende belast werdden ordre te stellen, datter egheen landen en werdden uuytgegraven noch boomen affgehouwen dan dieghene, die noodich zijn totte fortificatiewercken ende, daerinne oyck te sparen, soevele eenichssins doenehjck, de fruyt- ende oeftboomen, sonder die affgehouwen boomen te laten gebruycken totte brant, mitsgaders dat hy den brant doe byvoeren voer het garnison met opgeboden wagens, soevele als daertoe noodich sullen zijn, ter minster quetsse ende foulen van den lande. Denzelfden dag werd een brief gelezen van Vere aan Oldenbarnevelt, waarin hij berichtte, dat er nog 100 soldaten uit Engeland waren aangekomen; maar, daar zijne compagnie en die van zijn broeder tot 150 man compleet waren volgens de laatste reductie, evenals de andere Engelsche compagnieën, zouden de 100 soldaten „overhendich" zijn, tenzij de Staten zouden toestaan, dat hij en zijn broeder hunne compagnieën op 200 man brachten, waarover hij de meening van de Staten vroeg; nadat er over geadviseerd was, werd besloten, dat, als de compagnieën van Vere en zijn broeder niet sterker bevonden waren bij de monstering dan 150 koppen, dat men ze zou „passeren" tot 200 man (R. i. d.). 31 Augustus werd gelast te schrijven aan Holland, Zeeland en Utrecht, dat, daar goedgevonden was, om het land van noodelooze onkosten te bevrijden, dat de compagnieën, die in Juni waren aangenomen, weer zouden worden afgedankt, zoodra rij weer door Maurits in de steden zouden zijn gezonden, de Staten wenschten, dat de gewesten dit besluit zouden laten uitvoeren *) (R. i. d. p. p.). 2 September werd gelast te schrijven aan Willem Lodewijk, dat de Staten van plan waren spoedig te beschikken over het commandement en de subalterne officieren van het retranchement te Groningen, doch niet wilden handelen zonder zijn advies; dat zij hem daarom verzochten hen daaromtrent in te hchten, terwijl goedgevonden werd hem het request van Johan van Everdingen toe te zenden, die het wachtmeesterschap op het retranchement verzocht*) (R. i. d.). 1) R. A, 8. G. 4714 (minuut), de brief aan Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). 2) B. A, S. G. 4714 (rmnuut). — 10 Oct. werd antwoord hierop ontvangen van 22 Sept. (O. 8.) (R. i. d.). De brief: B. A., 8. G. 4715 (orig.). 167 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 5 September werd toegestaan, dat men de 800 Schotten, die voor de „recreute" in Schotland werden gelicht, onder de Schotsche compagnieën zou verdeelen „ende in de monsteringe passeren", ook wanneer het getal „de bestellinge" van de kapiteinen zon overtreffen; daarop verklaarden de gedeputeerden van Zeeland, dat men het land niet meer behoorde te bezwaren, maar de „overhensige" Schotten moest afdanken1) (R. i. d.). 9 September werd besloten den Raad van State te verzoeken ook') zijn advies te prepareeren over het onderhoud in de toekomst van de ongerepartieerde compagnieën, zoowel té paard als te voet, en de betaling van hunne achterstallen, daar de consenten voor het loopende jaar — ook al werden zij volgens de propositie van den Raad van State ingewilligd en betaald — hiertoe niet toereikend waren (R. i. d.). 11 September werd het bestek nagezien van de te Nijmegen te maken brug en toegestaan, dat men tot last van de Generaliteit daartoe / 2400 zou contribueeren, op voorwaarde dat Nijmegen zelf de rest op zich zou nemen, terwijl het aan de stad werd overgelaten, om de brug nog gedurende dit „saison" te maken of het tot het volgende jaar uit te stellen (R. i. d.). 160. R. 2 october p. p. — Om te voircommen alle desordren, confusin ende periculen in den staet van den lande by gebreke van betalinge van het ongerepartieerde crijchsvolck te peerde ende te voet, in den dienst van denselven lande wesende, ondertnsschen dat men adviseert op 't redress van den staet van den orloge ende anderssins, is geresolveert, dat men den Raedt van State sal authorizeren, om doir den ontfanger-generael Philips Donbblet te don negocieren tot last van de Generaliteyt voir den tijt van sess maenden naestcommende de halve maentgaigen van 't voirsz. ongerepartieerde crijchsvolck, die den vierden deses verschynen sal mitsgaders noch een ander halve maentgaigen, die voir hetselve volck vervallen sal, binnen drye weken naestcommende, bedragende t'samen de somme van hondert vijfftich dusent guldens eens, mits dat aen deselve somme minderinge ende affcorttinge strecken sal tgene dat binnen middelen tyde van de provincie van Vrieslant ende andere by den voirsz. ontfanger-generael in penningen sal werdden ontfangen, verbindende denselven ontfanger-generael voir het rembourssement van de penningen, by hem uuyt crachte van dese te negocieren, alle de renningen van zynen ontfanck, ordinaris ende extraordinaris, egheene van din uuytgesondert. Aldus gedan etc.3). 4 October werden twee kohieren gelezen van punten, overgezonden door Cruiningen, betreffende Oostende; goedgevonden werd ze met de brieven van Cruiningen *) 1) 19 Sept. werd naar aanleiding van het voorstel van Huygens van wege den Raad van State betreffende ,,'t onderhouden van de recreute van de Schotten", vooral van de compagnie van Caddel, boven „desselffs bestellinge", overeengekomen, dat de Raad zich zou houden aan de resolutie op de lichting van de 800 Schotten en de „recreute" zenden naar de daartoe bestemde plaatsen (R. i. d.). — Op de remonstrantie van den kolonel van de Schotten werd 23 Sept. beschikt, dat alle Schotten, in dienst van het land zijnde, zouden worden gebracht onder „compagnieën, nl. onder degene, die bij de monstering het geschiktst en het meest „capabel" waren bevonden (R. i. d.). — 26 Sept. werd overeengekomen, dat men de compagnieën even sterk zou maken, behalve de compagnie „oolonnelle", die tot op 200 koppen zou worden versterkt (R. i. d.). — Een request van kapitein Henry Balfour, om versterking en betaling zijner compagnie: B. 12, 14 Dec. — Zie voor het vergeven van de compagnie van Kerr (aan Archibald Janston): B. 20 Dec. 2) Zie ook Rubriek VI i.d. 3) Acte hiervan: R. A., S. G. 4715 (minuut). 4) Brieven van hem van 1 en 2 Oot.: B. A-, S. G. 4715 (orig.). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 168 en den magistraat aan den Raad van State ter hand te stellen ter fine van advies (R. i. d. p. p.). — 5 October werd goedgevonden, dat men „tot het jugement" van Cruiningen de kanonniers te Oostende, die ongeschikt waren, zou casseeren en de bekwame aanhouden (R. i. d.). 6 October vroeg de Raad van State de meening van de Staten, aangezien kapitein Van der Burcht zijne compagnie de leeningen onthield, die hij voor haar ontving, en van plan was haar aan den luitenant over te doen tot „reddinge" van zijne schulden — daar de Raad twijfelde, of de luitenant de middelen had, om de compagnie te voldoen —, of het niet beter was haar te reduceeren; overeengekomen werd — als de zaak zoo stond als voorgesteld was —, dat men den kapitein zou straffen en de compagnie reduceeren1) (R. i. d.). 7 October werd goedgevonden, dat men de afrekening van de soldaten, die op de vloot hadden gediend, „sal maken de maent ten XLII dagen" en van de officieren „ten XXXI dagen" (R. i. d. p. p.). 14 October werd toegestaan, dat men de compagnieën van Ghistelles en Huchtenbrouck ») op den staat van oorlog zou brengen „als de compagniën colonnellen" van andere kolonels (R. i. d. p. p.). 17 October werd besloten, dat men, om het land „te ontledigen van costen" en het verder verloop van de Zwitsers te vermijden en tot beter behoud van de dicipline, alle Zwitsers zou „reduceren" onder twee compagnieën, elk van 250 koppen, en aan het hoofd er van stellen als kapitein Hans Sacx en een sergeant-maior ») (R. i. d.). Op het bericht van 2 soldaten van de compagnie van kapitein (Anthonie) de Sancy onder het Waalsche regiment, dat deze bij de laatste monstering 30 „passevolanten soude gepasseert hebben", werd 23 October aan den Raad van State overgelaten, om, na informatiën ingewonnen te hebben, de compagnie te casseeren en te reduceeren (R. i. d.). 31 October deed de ingenieur Andries le Roy rapport van zijn besogne te Biervliet en legde de „plant" over, die hij gemaakt had van de benoodigde fortificatiewerken aldaar met de begrooting ervan en zijn advies; goedgevonden werd er met den Raad van State over te beraadslagen en met advies van Maurits die werken te laten uitvoeren, die voor de veiligheid van de plaats noodig zouden zijn, en vooral eerst de twee redouten ten Oosten en ten Westen van de haven, om die te beveiligen, en de redoute „opten point van 't eylant", om daardoor den vijand op te houden en tijd te winnen, als hij zou willen landen *) (R. i. d.). 16 November verklaarde Oldenbarnevelt, dat Maurits, daar de vijand zijn krijgsvolk overal in de garnizoenen had gelegd, 6 vendels naar Oostende wilde 1) Gehoord den laat, aan Van der Does gegeven, om te Zutfen met Van der Heil te onderhandelen over de compagnie van Van der Burcht, die er in garnizoen lag, werd 11 Oot. nogmaals overeengekomen, dat men haar „precise sal casseren" (B. i. d.). — Een request van de soldaten van kapitein Van Nassau, waarin zij klaagden, dat zij door hun kapitein niet werden betaald: B. 13 Nov. p. p. ; zie nog R. 18 Nov. p. p. (cassatie van de compagnie). 2) Het register heeft: „Huchtenburch". 3) Gehoord het rapport van Francois Doubleth, die de Zwitsersche oompagnieën had gereduceerd, werd 20 Nov. goedgevonden, dat men aan de luitenants en de vaandrigs dier compagnieën, die in dienst wenschten te blijven, per maand van 42 dagen elk ƒ 20 zou toezeggen en aan de sergeants elk ƒ 16 en aan degenen, die wenschten te vertrekken, Va maand soldij (R. i. d.). — Een request van den predikant van de Zwitsers, Johan Dindel: B. 21 Nov., 4) 15 Nov. werd een brief ontvangen van Brienen en Mathenesse uit Middelburg over de fortificatie van Biervliet (R. i. d.). — 16 Nov. werd Aerssens gelast aan Maurits te vragen, of men, daar de vijand zijn krijgsvolk in de garnizoenen had gelegd en het „saison" voorbij was, de fortificatie van Biervliet niet tot een geschikteren tijd zou uitstellen. — Na den middag rapporteerde Aerssens, dat Maurits het aan de Staten-Generaal overliet (R.i.d. enp.p.). 169 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. zenden en er 11 vendels uitlichten van het oude garnizoen, als de Staten hierin zouden toestemmen, daar zij wenschten, dat er voortdurend een garnizoen van 20, 22 of 24 vendels zou blijven; hij vroeg hierover de meening van de Staten, ook over het verzoek van Cruiningen, die graag naar Den Haag zou komen; nadat er over geadviseerd was, werd in de voorgestelde vermindering van het garnizoen toegestemd en ook in de overeenkomst van Cruiningen. — Na den middag gaven de gedeputeerden van Gelderland een remonstrantie over *), verzoekende, dat de Staten er „favorabelijck" op zouden beschikken; goedgevonden werd, dat men de' remonstrantie aan den Raad van State zou ter hand stellen, om haar na te zien en, na er met Maurits over beraadslaagd te hebben, zijn advies aan de Staten mede te deèlen *). — Goedgevonden werd, dat men Jan de Mist zou gelasten zich dadelijk naar Rotterdam te begeven, om er de nieuw aangekomen Schotsche soldaten te bezichtigen en tegelijk de compagnieën te monsteren, die er in garnizoen lagen, en er verder voor te zorgen, dat de Schotsche soldaten, als andere, door leeningen van 25 stuivers per week werden onderhouden, waarvoor hij zich met last van den Raad van State moest wenden tot den ontvanger-generaal*) (R. i. d. en p. p.). 161.- R. 18 novembeb. — Is eyntehjck geresolveert opte pointen van de remonstrantie, overgegeven by de gedeputeerde van Gelderlant, gelijck hiernaer volght4), zijnde voirts goetgevonden te scryven aen de lantschap van Gelre, dat d' heeren Staten zeer leet is, dat niettegenstaende alle voergande resolutin ende gestelde ordre tegen die desordren ende inlegeringen, die ten platten lande van Gelderlant geschieden by het volck van orloge, in den dienst deser landen wesende, deselve schynen alnoch te continueren, dat dairom d' heeren Staten op dese nyeuwe clachten, in de remonstrantie verhaelt, goetgevonden hebben dese sake noch eens ernstelycken^by der hant te nemen — verstande, dat men de provincie van Gelderlant behoirt te tracteren, gelijck d'andere provincin, ende sulcx dairop te resolveren, dat Haer E. verhoopen, dat daerdoere de plattelanden sullen werdden verschoont—, doch alsoe Haer E. vermeynen, dat d' oirsake, waerom de voergande ordre niet is geëffectueert, meest dairhenen compt, doerdin dat in de provincie van Gelderlant egheen gemeyn coUegie en is gestelt, gelijck wel in alle d' andere provincin, die opte excessen van het volck van orloge letten ende de generale ordonnantin van 't lant don nacommen ende effectueren, dat d' heeren Staten dairom versuicken, dat de verscreven lantschap sulck gemeyn collegie willen erigeren ende authorizeren, gelijck Haer E. nairder uuyte heeren Van Loenen ende Heil Sullen verstan ende onderricht werdden, die tot din eynde gefurneert sullen werden met credentz brie ven6). Het antwoord van de Staten volgt: 161*. 18 novbmbbb. — [De Staten, vernomen hebbende, dat de ongeregeldheden van het krijgsvolk op het platteland ondanks vroegere plakkaten en ordonnanciën eer vermeerderden dan verminderden, hetgeen nader uiteengezet was in de door de gedeputeerden van Gelderland overgegeven remonstrantie, hebben besloten]: 1) Geïnsereerd in het net-register (S. G. 647); het orig.: R. A-, S. G. 4716. 2) 17 Nov. compareerde de Raad van State en bracht zijn advies over (R. i. d. p. p.). 3) Le authorisatie voor Jan de Mist: R. A., S. G. 4716 (minuut). 4) Nl. in het net-register (S. G. 547); de minuut (met veranderingen van de hand van Oldenbarnevelt): R. A., S. G. 4715, en daarnaar hierna medegedeeld. 6) De brief aan Gelderland: R. A., S. G. 4715 (minuut). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 170 . In den eersten, soo wanneer den noot ofte dienst van den lande sal vereysschen, dat ruyteren ende soldaten van het eene quartier — daer die te water niet en sullen kunnen commen—naer het ander te lande sullen moeten trecken doer de provincie van Gelderlant, dat tselve sal geschieden met patenten van Sijn Exöe., die het Hoff van Gelderlant dairvan in tijts sal adverteren, om met commissarisen het crijchsvolck te doen convoyeren ende logeren ter minster quetssinge van de lantsaten, nemende de naeste ende bequaemste passen, mits dat de ritmeesteren ende capiteynen gehouden sullen sijn by het volck te blyven, om tselve in ordre te houden ende daervan te verantwoorden, behalven dat Sulcke advertentie by Znn Extle. niet en sal behoeven soe precisehjck gedan te werden, soe wanneer Sijn Exöe. eenich crijchsvolck tot een secreet exploict subitelijck sal begeren te bescryven, maer sal alsdan die voersieninge don don, dat in sulcke gelegentheyt eenige commissarisen daerby sullen werdden geordonneert, die het crijchsvolck in der manière voirsz. op ('t) alder spoedichste sullen geleyen ter plaetssen, daerop de patenten sullen houden. Item, daer de soldaten op eenige dorpen sullen moeten benachten en sullen deselve op den huysman niet gebillet, maer in de kercken geleet ende van brant ende stroo aldaer versorcht wordden ende insgelijcx van bier ende broot — oick kaes, is 't doenlijck — na den taux, dairop beraempt, dairvan die hopluyden die dorpen gehouden sullen sijn te betalen, ende by gebreke ofte weygeringe van dien sal 't voirsz. geleverde bier ende broot den capiteynen aen hairlieder betalinge gecort ende den dorpen deur ordre van den Raedt van State telcken drie maenden betaelt wordden opte recepissen, die de capiteynen ofte commissarisen dairvan sullen hebben gegeven, alles volgende de particuliere memorie, die by den Rade van State an die van Gelderlant desenaengaende sal wordden gelevert. Die dorperen, daer die ruyteren met patente sullen passeren ende logeren, sullen genieten tusschen dach ende nacht voir elcken ruyter met sijn jongen, peert ende bidet twelff stuyvers ende van elcken ruyter met een peert acht stuvers, welverstande, dat die verscreven ruyteren gehouden sullen zijn hen te genuegen met huysmanscost, ende daer eenige souden begeren te passeren sonder patenten, deselve sullen moegen wordden geweert, tenzy dat zy haerheder costen selver begeren te betalen. Ordonnerende ende verbiedende alle ritmeesteren, capiteynen, officieren ende soldaten eygener authoriteyt — tzy onder schijn van eenich exploict ofte anderssins — vergaderinge van ruyteren ende soldaten te maken ende an alle commandeurs, steden ende officieren van deselve eenich volck van oirloge over die rivieren doer steden oft het lant te laeten passeren dan met patente ende ordre alsvoere, gelijck hen dat noch nairder ende particulierlycker by Sijn Extle. ende den Rade van State sal wordden aengeschreven ende belast, op pene van nyet alleen in passagie belet, maer geapprehendeert ende aen den lyve gestraft te worden. Item, dair goetgevonden wordt ruyteren ofte soldaten op hazardt op den vyant te laeten uuytgan, sal tselve moeten geschieden uuyt die steden in de quartieren, dair elck garnison is houdende, sulcx dat die ruyteren uuyt Brabant niet doir Gelderlant ende die van Gelderlant niet naer Brabant en sullen moegen passeren, tot wekken eynde by Zijn Ex«e. ende den Rade van State sal werdden geschreven aen de commandeuren ende guarnisoenen tot Heusden, Hemert, Doeveren, Bommel, Worcum, Crèvecoeur, Sint Andries ende Voren, dat zy egheen volck te peerde noch te voet en laten passeren van het eene quartier naer d' ander sonder 171 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. expresse patente, ende sullen sulcke ruyteren ende soldaten gehouden sijn te teren op haren eighen beurse. Soe wanneer eenige convoyen by yemanden in 't particulier werdden gedan, en sullen die huysluyden ten plattenlande niet gehouden zjjn die ruyteren ofte soldaten eenigen cost te geven, maer sullen dieghene, die de convoyen gebruycken, het crijchsvolck selffs gehouden zijn te contenteren, ende en sullen egeen convoyen gedan moegen werdden dan ten bywesen van een goet officier, die gehouden sal zijn hem te reguleren volgende den artyckelsbrieff ende placcaten. Ende ten eynde de poincten van dese resolutie te beter ende met meerder authoriteyt moegen werdden nagecommen ende geëffectueert, versuecken die voirsz. heeren Staten Generael d' heeren Staten van Gelderlant in haerheder provincie metten alder iersten te willen erigeren een gemeyn collegie van de drye quartieren met last ende authoriteyt, om op alle voorvallende swaricheyden van het volck van oirlogen te letten ende opte effectuatie van dese resolutie ende wes dien aencleeft, sulcken ordre te stellen, gehjck zy suUen bevinden te behoiren ende in de andere provincin gedan wordt, ofte anderssins d' heeren cantzelaer ende Raden van Gelderlant daertoe te authorizeren. 20 November werd besloten, dat men, ingeval Maurits het noodig zou achten, om met krijgsvolk den aanstaanden winter „de weert van Doesburch" te bezetten, daartoe van wege de Generaliteit 2 schepen met turf voor de soldaten zou zenden (R. i. d.). 21 November werd besloten en Aerssens gelast den Raad van State aan te zeggen, dat hij den ingenieur Kemp zijn dienst moest opzeggen met betaling van zijn traktement. — Nadat geadviseerd was over de betaling van Va maand soldij van de ongerepartieêrde compagnieënl), werd besloten Doubleth te machtigen als vroeger V» maand soldij te „negocieren" en dat men hem voor de terugbetaling er van zou „verbidden" de gelden, die nog uit Frankrijk werden verwacht, en van zijne buitengewone inkomsten *) (R. i. d.). 24 November werden twee brieven gelezen, een van Cruiningen en een van den magistraat van Oostende van den 17en en 19en »); goedgevonden werd van den Raad van State te vernemen welke stappen hij had gedaan, om de noodige materialen, als stroo, zink en rijs, naar Oostende te zenden, welk antwoord hij van Zeeland had ontvangen en wat hij dacht over de gevraagde „pleyten" (R. i. d. p. p.). 162. R. 28 novembeb. — Compareren Christoffel Ghyselinck, borger meester, Matheeus Thessalon, scepen, ende den sergeant-maior van Oistende, presenteren heuren credentsbrieff van deselve stede, gedateert den xxn deses4) ende hebben dinvolgende geremonstreert den armen staet van de stede, sulcx beschadigt by de voergande stormen, besunder van den storm xxen ende xxiea deses, dat, soe daerinne niet terstonts en werdt versin, dat de stadt van de zee sal werdden belendt ende voirts vallen in handen van den vyant, versuickende dairom 1) Zie ook Rubriek VI op 13 Sept. 2) Acte hiervan: R. A., S. G. 4715 (minuut). — 20 Dec. werd een dergelijke machtiging verleend (R. i. d.). 3) De brief van Oostende aan den Raad van State, dd. 19 Nov.: R. A., S. G. 4715 (orig.). 4) R. A., 8. G. 4715 (orig.). — Zie voor de betaling van hunne onkosten (57 p. 9 sch. 6 gr. vlaams): R. 20 Dec. Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 172 ernstehjck, dat d' heeren Staten soude geheven de sake sonder uuytstel by de hant te nemen ende terstonts de noodige behoeften van materialen, begrepen in de overgegeven specificatie, nair Oistende te schicken, dairmede de stede geconserveert ende uuyt des vyants handen behouden mach werdden. Znn voirts gelesen andere brieven, tenselven eynde gescreven by den heere van Cruyningen ende den ontfanger Everwijn1), ende is goetgevonden, dat men de verscreven overgegeven specificatie sal stellen in handen van den Raedt van State, om te examineren, hoe die overeencommen mette voergande versochte ende gesonden materialen. Is goetgevonden, dat men de materialen ende behoeften, gesonden totte fortificatie van Biervliet, sal don opseggen ende dispicieren, ofter niet eenige van dien tot Oistende souden moegen gebruyct werdden. Die voirsz. gedeputeerde van Oistende hebben insgelijcx verthoont de sobere gelegentheyt ende miserie van de soldaten, binnen derselver stede garnison houdende, ten eynde d' heeren Staten souden gelieven deselve te don accommoderen met stroo ende andere commoditeyten, dat die drooge mochten leggen, alsoe deselve by gebreke van dien van armoede, vuylicheyt ende miserie sullen moeten vergan2). Denzelfden dag deelde Van Zuylen het request mede van de Zwitsers, waarin zij betaling vroegen en bovendien verklaring, of de Staten van plan waren de „hooffdegelycke" betaling aan hunne soldaten voort te zetten of ze te betalen als andere compagnieën, verklarende, dat de Raad het dienstig zou achten de Zwitsers te betalen als andere ongerepartieerde compagnieën 3) (R. i. d.). 12 December werd gelast te schrijven aan Michiel Everwijn, dat hij vooral moest trachten uit zijne ontvangsten ,,d' officieren van oorloge" te Oostende te betalen. Toegestaan werd, dat de Raad van State ordonnantie zou depescheeren van V« maand soldij voor de Fransche en Engelsche regimenten (R. i. d.). 163. R. 16 december. — Is met Zijn Extle. ende den Raedt van State geadviseert opte fortificatie ende versekeringe van de stede van Oistende ende geaccordeert, te weeten absolutehjck van wegen de provincin van Gelderlant, Hollandt, Zeelant ende Stadt ende Lande ende by de gedeputeerde van Vrieslant ende Overijssel op 't welbehagen van heure principalen, dat men de verscreven stede sal fortificeren volgende het advis ende de memorie, dairvan aireede gedresseert ende noch te dresseren by Zijn Extle., ende voirts oyck versekeren met noodige zeewercken tegen het gewelt van de zee t'samen ter somme van hondert 1) Beide: R. A., S. O. 4715 (orig.). 2) 30 Nov. vermaande Van Zuylen ook (zie ook noot 3), dat de Staten zouden besluiten over de reparatie van de vervallen fortificatie-werken van Oostende; het werd tot den volgenden middag uitgesteld (B. i. d.). — 9 Dec. werden 2 brieven gelezen van Cruiningen, uit Oostende, aan Maurits, met de mededeeling, dat men, als men van meening was de stad te behouden, de weggespoelde fortificatiewerken onmiddellijk moest repareeren en de soldaten van stroo, brandstoffen en serviciën voorzien (B. i. d.). 3) 30 Nov. liet de Baad van State door Van Zuylen aandringen op de betaling van de Zwitsers en op een resolutie op het request der kapiteinen; goedgevonden werd nog int te stellen er definitief over te besluiten, nl. over de „hooffdegelycke" betaling, maar aan de kapiteinen »/, deel van een maand soldij voor de compagnieën te verstrekken, om wekelijks aan de soldaten uitgedeeld te worden, en ondertusschen te besluiten over de „voortane betalinge (R. i. d.). 173 Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. dusent guldens eens, daertoe deselve fortificatie ende zeewercken begroot zijn, welcke somme van hondert dusent guldens daertoe in der manieren verscreven specialijck geaccordeert werdt mits desen op affcortinge van het consent van de twee hondert dusent guldens, die voir het toecommende iaer sesthin hondert ende een tot behoeff van de fortificatie van de frontiersteden versocht zijn1), zijnde voirts goetgevonden, dat men sal committeren ende authorizeren den welgeboren heere van Crayningen, d' heeren Coren, denghenen, die by de heeren Staten van Zeelant sal wordden genomineert, hem die zeewercken ten besten verstande, den borgermeester van Oistende Tesselon, den ingenieur David van Orleans metten contrerolleur Brouw, om de verscreven fortificatie ende zeewercken ten meesten proffyte van den lande te bestaden, sulcx dat die tegen de maent van Meerte naestcommende moegen wesen in defentie 2), tot welcken eynde die verscreven gecommitteerde met hen nair Oistende sullen voeren de behoeften van spayen, delen, cordewagens ende andere, tot voirderinge van de wercken noodich 8). 164. R. 20 december. — Die Staten Generael etc. versuicken mits desen d' heeren Staten van Zeelant, dat Haer E. geheve totte fortificatie der stede van Oistende in diligentie na deselve stede te senden: 1600 — 0 — 0 cordewagens compleet — 2000. 240 — 0 — 0 raden in voerraedt — 600. 120 — 0 — 0 spillen voerraedt — 1200. 100 — 0 — 0 gesaechde delen om cordewagens te repareren — 300. 9—0—0 schotspyckers om cordewagens te repareren . — 6000. 6 — 0 — 0 lasysers om alsvooren — 3000. 3000 — 0 — 0 deelen om over te cruyen — 6000. 270 — 0 — 0 capravens om stellingen ende steygeringen te maken, om over te cruyen — 1800. 150 — 0 — 0 sparren, tot dwarshouten te gebruycken aen de stellingen — 1200. 24 — 0 — 0 middelnagels om de stellingen te maken ... — 6000. 56—0 —0 dubbel middelnagels tot deselve — 8000. 400 — 0 — 0 shckspooren met geteerde snoeren .... — 2000 paer 2500 — 0 — 0 spaeden 2000. 840 — 0 — 0 beslagen schoppen — 1200. 400 — 0 — 0 houwelen 5Q0# 250 — 0 — 0 pieken 300. 1) Zie Rubriek VI. 2) Een brief hierover aan Friesland en Overijsel: R. A., S. O. 4745 (rninuut).— 18 Dec. werd gelast te schrijven aan den controleur „Brouwer", dat hij dadelijk naar Oostende moest gaan, om de fortificatie-werken te controleeren, die er op last van Maurits werden „bestayet" en gemaakt (R. i. d. p. p.). De controleur heette Johan Brauw (deel X, p. 616). De brief: R. A., 8. ö. 4715 (minuut).— 20 Dec. machtigden de Staten Orleans, om naar Oostende te gaan en er met Cruiningen, Coren, Brauw en Tessalon de fortificatiewerken van Oostende te helpen „bestaden" en bevorderen (R. i. d.). Acte hiervan: R. A., 8. G. 4715 (minuut). — Zié voor de betaling van Orleans: R. 20 Dec. (ƒ 200 voor erkenning van vroegere diensten). 3) Gezien de lijst van benoodigdheden werd 18 Dec. goedgevonden ze te „doen stellen tot prijs" en den Staten van Zeeland te verzoeken ze te willen bekostigen en te Oostende bezorgen op afkorting van hunne quote in de ƒ 100.000 tot fortificatie der stad (R. i. d. p. p.). Va. Midd. van aanv. en verw. 1600. 174 160—0—0 bylen — 200. 25 — 0 — 0 oosmouwen — 100. 6 — 0 — 0 oosschoppen — 50. 60 — 0 — 0 eenige coorden om de oosmouwen aen te hangen van omtrent een duym dickte 600 vadem. Overmits d'onsekerheyt van den tijt wordt dese gestelt by memorie. Een meester met een ofte twee knechten, om cordewagens te repareren, den meester tot xxx st. daeghs ende yder knecht tot XV st. 's daeghs. Een smith met sijn gereetschap, den smith tot xx st. 's daeghs, sooveel 't gereetschap aengaet. — Memorie Twee oft drye timmerluyden, omme alle de stellingen te repareren, daer men over sal cruyen, yder tot xxv st. daeghs. Ende dat op afcorttinge van de quote van deselve heeren Staten van Zeelant in de hondertdusent guldens, totte voorsz. fortificatie ende de zeewercken van de voorsz. stede van Oostende geaccordeert.1) 1) Zie voor de betaling van: John Kerr Keyr, of Kair, kapitein: B. 1 Jan., 3 Juni; Edward Norris, als gouverneur van Oostende en voor zijne compagnie: B. 1 (2 maal), (ƒ 4800 voor traktement), * (p. p.), 4 (p. P-), 7 Jan. p. p. (een brief aan hem: B. A., 8. Q. 4712; minuut); Vere en zijn broeder Horatio Vere voor henzelf en hunne regimenten: B. 3 (p. p.), 8 Jan. p. p., 10, 17 Febr. p. p., 10 Maart, 3 (p. p.), 9 Juni (en p. p.), 5 Juli p. p., 21 Aug. p. p., 26 Oct., 2 (p. p.), 8, 23 Dec.; Robert Arthur, ritmeester: B. 3 (p. p.), 12 Jan. p. p., 2 Dec. p. p.; weduwe van kapitein Juliaen Cleerhagen: B. 4 Jan. p. p., 29 Aprü (de pensioenbrief: R. A., 8. G. 4713; minuut); graaf Ernst van Nassau: R. 4 (p. p.) (ƒ 1600 eens en vanaf 1 Jan. 1599 af, behalve zijn traktement als kolonel, 100 daalders per maand van 32 dagen), 20 Jan. (en p. p.), 3 Juli, 29 Dec. p. p. (ƒ2000 eens voor zijne groote onkosten); Jacob Schoutens, provoost-generaal van het leger: B: 6 Jan., 7 Juli ,- Louis Laurent, ritmeester, en zijne weduwe: B. 6 Jan. p.p., 19 Febr. (de pensioen-brief: B. A., 8. G. 3328., fol. 312); Jooris Jansz., schipper van Alkmaar (ƒ 132 voor het overbrengen van Schotsche soldaten op 28 Oct. 1586): B. 6 Jan.; Francois Bruges, luitenant-kolonel: B. 7 Jan. p. p. (een brief van Maurits hierover, dd. 6 Jan.: E.A. S.G. 4712; orig., met bijlagen), 3 Juni (ƒ200ter afbetaling van zijne achterstallen tot 29 Dec. 1599), 30 Juni (ƒ 200 voor zijne compagnie); Philibert Logier, hofmeester van „graeff Henrick van Nassau" („een paye" van ruiter in diens compagnie): B. 7 Jan. p. p. ; Francois Doubleth, monstercommissaris: B. 7 Jan. p. p. ; ritmeesters Jurgen Contelaer, Godert van Batenburg en Pierre Pannier (2 maanden traktement): B. 12 Jan. p. p. ; ritmeester Hamilton: B. 20 Jan., 3 Juni ; Pieter de Moyale, monstercommissaris (verhooging van zijn traktement met ƒ 100 's jaars en zijn daggeld met 10 st.): B. 28 Jan. p. p. ; luitenant-kolonel Francois Huyseman of Huseman (ƒ 100 per maand als traktement): B. 29 Jan. p. p., 30 Mei (verhooging van zijn traktement tot 100 daalders); Corbeke: B. 14 Febr., 6 April p. p. (ƒ 500), 16 Juni (ƒ 1200); Arnoud of Arent van Groenevelt, gouverneur van Nijmegen: R. 18 Febr., p.p., 1 April p. p., 76, Oct. (een pensioen van ƒ 1000 en een gouden meda ille van 20 p. vlaams en een ketting van ƒ400) (de pensioen-aote: B. A., 8. G. 4715; minuut); Nicolaes Wippart, auditeur te Berck: B. 19 Febr. p. p. (ƒ 200); Alexander Wisschaert of Witssart, kapitein: B. 26 Febr., 17 Maart p.p. ; Claude de Senerpont, heer van Vaoquerie, en Maximiliaan de Hennin, heer van Werve: jR. 18 Maart p. p. (verhooging van hun traktement met ƒ 10 per maand van 42 dagen), 16 Aprü (een brief van Maurits hierover: B. A., 8. G. 4713; orig.), 6 (enp. p.) (ƒ 150 en ƒ 50 aan den heer van Vaoquerie), 7 Juli (ƒ 50 eens voor Hennin), 9 Aug., 23 Aug. p. p. ; Arent van Brienen, oommandant te Emmerik: B. 21 Maart; Solms (George Everhard): B. 23 Maart (en Frederik): B. 31 Maart p. p., 3 (p. p.), 30 Juni, 22 Nov. p. p., 2 Deo. p. p. (aanvulling van zijne compagnie met 33 soldaten); weduwe van hopman Schaeff: B. 23 Maart p. p.; 175 V. a"b Midd. van aanv. en verw. 1600. b. Te water. 8 Januari verzochten de gedeputeerden van Holland, dat de Staten commissie zouden laten depescheeren voor Laureys Jacobsz. van Amsterdam, die door de Staten van Holland was genomineerd als raad in de Admirahteit van Zeeland in plaats van wijlen Johan Verhee; op aandringen van de gedeputeerden van Zeeland werd uitgesteld er een besluit over te nemen*) (R. i. d.). 15 Januari werd op het 5de punt van de door de gedeputeerden van de Admiraliteit van Amsterdam overgegeven punten ') besloten: wegens het geldgebrek en om Gijsbreeht Sprayt, assistent van den wachtmeester te Bommel (verhooging van zijn traktement): R. 24 Maart p. p., 1 Aprü p. p. ; Lodewijk Lefèbvre, provoost te Breda: B. 24 Ma/art p. p. (requesten van Lefèbvre aan den Baad van State: B. A., S. G. 4712; orig., met bijlagen); Mertten Cobbe, commandant te Lingen (ƒ 200 als vereering): B. 1 Aprü; Sidney: B.8 Aprü (ƒ 1850); jhr. Diederiok van Dorth: B. 8 Aprüp. p. (zijn request met apostille van de Staten: B. A., S. G. 4713; orig.), 15 (p. p.), 18 Nov. p. p. ; weduwe van hopman Waddel: B. 29 Aprü ; weduwe van kapitein James Blaire: R. IS Mei p. p. ; kapitein Meetkercke (1312 p. 14 soh. voor zijne compagnie): R. 2 Juni; ritmeester Jan Bacx: B.2 Juni p. p. ; Cornelis Dircksz. (563 p. 6 soh. 8 gr. vlaams voor het transport in 1599 van Fransche troepen): B. 2 Juni p. p. ; Caddel: JB. 3 Juni ; Nicolaas Parcker, ritmeester: B. 5 Juni, 2 Dec.p.p. ; Sedlenisky, sergeantmajoor van het leger ( ƒ 200): B. 29 Juni ; kapitein Bartholomeus Walraven (ƒ 60 voor zijne oompagnie) :B.3Juli; den jongen heer van Dorth (ƒ 300 voor zijne compagnie): B. 11 Juli p.p. ; Cornelis van Nieuwenhove, dr. in de medicijnen te Oostende (verhooging van zijn traktement van ƒ 44 op ƒ 60 per maand): B. 13 Juli, 16 Juli ; predikanten „Uuytenboomgaert, Nathanaël" e.a. „geaccommodeert" in het leger (een nieuwe tent en een wagen): B. 14 Juli (het bevel hiertoe aan Goossen Vogelsanck, luitenant van den wagenmeester: B. A, S. G. 4714; minuut); Jacob van Den Bosch, sergeant-majoor van het fort Crèvecoeur (ƒ40 per maand): B. 27 Juli; Francois Carpentier, sergeant-major te Oostende: B. 23 Aug. p. p. (een brief van Cruiningen, dd. 18 Aug.: B. A., S. G. 4714; orig.), 12 Dec. (verhooging van zijn traktement van ƒ 60 tot ƒ 78 per maand) (het request van Carpentier aan den Baad van State en een brief van den Baad, d.d. 8 Dec.: B. A., S. G. 4715; orig.); ritmeester Balen (een halve maand soldij voor zijne compagnie): R.29 Aug. p. p. ; weduwe van overste Schenck: R. 6 Sept. (2 maal); jhr. Adriaan van Swieten, luitenant-kolonel: R. 7 Oct. p. p. ,'Henrick van der Houve en Adriaen Sarazoomen, ohirargijns (ƒ 400 voor verliezen, geleden in hunne medicamenten): R. 7 Oct. p. p. (hunne requesten met bijlagen: B. A, S. G. 7399; orig.); Jacques Tutelaer, commandant te Oostende (ƒ600 eens): R. 11 Oct. (2 maal); kapitein Gilbert Bebreviettes (verhooging van zijn traktement van ƒ 10 per maand (deel X, p. 660) op ƒ 13): R. 19, 23 Oct.; Lucas Staes, „medicus ende apothecaris" te Breda: R. 21 Oct. p. p.; Johan van Frens, „amunitionaris" te Arnhem (833 p. 15 sch. voor vroegere diensten als commies van de vivres): R. 31 Oct. p. p. (een brief hierover van den Baad van State, d.d. 10 Sept. 1596: B. A, S. G. 4715; orig.); de commies Kien (f300, verstrekt aan „naecte" soldaten, gekomen uit Snaeskercke): R. 13 Nov. p. p. (voor de „ttuytleveringe" van ammunitie en levensmiddelen): R. 2 Dec. p. p.; Anastasia Hertzen, weduwe van kapitein Adolf van der Aa (ƒ200 per jaar): R. 22Nov.p.p. (depensioenaote: B. A., S. G. 4715, minuut); Michiel Vimme, kolonel van drie vendels pionniers: R. 25 Nov. ; Cfruiningen (achterstallen, aan verschillende compagnieën verstrekt): R. 2 Dec. p. p. ; hopman Van Lauwijck: R. 8 Dec. ; kapitein Brogh, luitenant-kolonel over het Schotsche regiment: R. 29 Dec. p. p. (ƒ 600 eens en ƒ 100 per maand voor traktement); kolonel Edmond (transportgeld van 800 Schotten): R. 29 Dec. p. p. ; Jan de Mist, monstercommissaris: R. 29 Dec. p. p. (ƒ 200 eens). Requesten van Jaspar van Meulecom (om afdoening van de door hem verstrekte voorschotten voor de voorziening van Nijmegen (cf. deel X, p. 638)): R. 9, 18 Febr. p. p., 5 Maart; van den commandant van Gemert: R. 21 September. 1) 16 Febr. werd toegestaan, dat men oommissie zou depescheeren voor Laureys Jacobsz.; daarop verzochten de gedeputeerden van Zeeland, die er bezwaar tegen hadden, dit nog te willen uitstellen, daar zij vreesden, dat hij, zonder toestemming van hunne principalen, niet in de Admiraliteit van Zeeland zou worden toegelaten (B. i. d.). — 17 Maart werd gelast de commissie te depescheeren (R. i. d.). 2) Zie voor de remonstrantie en de andere punten Rubriek X i. d. VD. Midd. van aanv. en verw. 1600. 176 het land niet met onnoodige kosten te bezwaren, werd met advies van Maurits gelast de onnoodige schepen af te danken (R. i. d.). 25 Januari werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Middelburg van den 12eni) met verontschuldigingen waarom zij den schipper Reynier Pietersz. Opperdoes 'van Hoorn zijn schip, de Samson genoemd, niet restitueerde of hem er den prijs niet voor betaalde, waarvoor zij het gekocht had; besloten werd er op te antwoorden, dat de Staten van meening waren, dat zij het schip moest restitueeren en afrekenen wat Opperdoes nog voor het gebruik en aan interest toekwam en met hem hierover onderhandelen „op eenige redelycke dagen ende termynen») (R. i. d.). 27 Januari werd gelast te schrijven aan de AdmiraUteit te Rotterdam, dat zij dadelijk de instructie, of de copie er van, moest overzenden, die zij had gekregen vóór den dood van wijlen de Prins van Oranje ») (R. i. d.). 8 Februari werd een remonstrantie gelezen, overgegeven van wege Maurits over „de gerechticheyt, die Zyne L. pretendeert hem te competeren" als admiraal-generaal van de Vereenigde Nederlanden «) (R. i. d.). 165 R 16 febetjabi. — De gedeputeerde van Zeelant hebben de vergaderinge gecommuniceert de copie van 't scryven van de Admirahteyt aldaer aen Syne Ex«« ende daerbeneffens wederom seer ernstige instantie gedaen, ten evnde op de clachten ende kenbare swaricheyden van deselve Admirahteyt terwvlen het noch tijt is, mochte werdden geleth, houdende de vergaderinge indachtich van de vertoogen, by hun dienaengaende soo menichfuldehjck gedaen, daerop alnoch geen vertroostinge en was gevolght nochte hoope gegeven, datter eenige in cortten tijt souden volgen, seggende.dat sy waren beducht, dat de hoochverloopene soldie ende costgelden, het achterwesen van de arbeytsloonen, schulden varmaterialen ende andere behouften, tot dienste van 't lant ende continuatie van de equippage gemaect, wel soude mogen causeren soodanige mconvementen in den staet van 't lant, die naderhant niet en souden wesen te steuten ott te rechten met 't dubbelt van hetgene daermede men deselve alnoch sonde mogen voorcommen ende affweren, versouckende van haer remonstrantie notatie gehouden te werdden tot haer ontlastinge, mitsgaders hunner prmcipalen. 29 Februari werd gelast te schrijven aan de AdmiraUteit te Amsterdam, dat zij 1) R. A., 8. G. 4712 (orig.). S ^TlT^A^^^^Rott.rö^-. RA., 8. Ckffl» M«* werd antwoord hierop ontvangen van denzelfdendag (R. i. d. p. p.). Deze.brief: alsv. (orig.). Het ItwoTrd luidde: WJ hebben naar de instructie laten zoeken, „dan en bevinden geene, achten oocHat tsedert de Pacificatie van Gendt alhier geen formeel college geweest en is, als alleenhcken nr"en jaere lxxxv, daervan wy d'instructie van de heeren Staten^van Holtand vinden; ur Julio lxxxvi is dit collegie van wegen de Generaliteyt opgerecht; hebben oock wel gehoort L in Zeelandt voor die provincie eenen Raedt van d'Admirahteyt is geweest opgerecht by 7vneExcie Ho.L.mee. ende daarvan instructie gehadt van den jaere Lxxxnn . — ól Jan. IZ geTast' ^schrijven aan de Admiraliteit van Rotterdam, dat zij copie -es^er-nden van dl instructie, die zij in 1585 van de Staten van Holland b^ gekregen. - . die van Zeeland, dat zij de instructie moest overzenden, die zi, in 1584 van^ gekregen (R. i. d.). Beide brieven: alsv. (minuten). - Over de mstructien, in deze noot ge noemd zie De HuUu De Archieven der Admiraliteitscolleges, 11 vlg. " V TFebr werd nog voor eenige dagen uitgesteld, om over de ^tr^Uete^^ maar goedgevonden, dat ondertusschen de gedeputeerden van de gewesten indien zn zulks wenschten copie móchten lichten van de remonstrantie en de overgegeven stukken (R. i. d.). 177 VD. Midd. van aanv. en verw. 1600. moest berichten, hoe zij gedurende de jaren '95, '96, '97, '98 en '99 aan de kapiteinen van hare repartitie kostgeld had betaald x) (R. i. d.). 4 Maart compareerden twee gedeputeerden uit de Admiraliteiten van Holland, uit Zeeland gekomen; zij vroegen de meening van de Staten wat men moest doen met 2 schepen, die in Zeeland waren ingebracht door de oorlogsschepen op de repartitie van Holland, die uit Spanje waren gekomen en bestemd voor Calais; nadat er over geadviseerd was, werd gelast aan Warmond te schrijven, dat hij de schepen tot nader last in Zeeland moest laten aanhouden (R. i. d.). 10 Maart werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Rotterdam van den 8en8), waarbij een remonstrantie werd overgezonden over haar „achterwesen", opdat rij zoo spoedig mogelijk met een flinke som gelds zou worden gesteund, zonder welke zij hare equipage niet zou kunnen in stand houden; nadat gevraagd was, of de gedeputeerden van de gewesten inzake de consenten waren gelast, verklaarden die van Utrecht zoowel als die van Holland hunne consenten schriftelijk ontvangen te hebben en bereid te zijn ze tegelijk met de andere gewesten te „openen" 8) (R. i. d.). 15 Maart werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Rotterdam van den 14en *), waarbij zij verzocht gesteund te worden, om volgens den last van Maurits in der haast 4 pleiten gereed te maken, elk met 50 man; gelast werd te antwoorden, dat de Staten noodig achtten, dat zij het bevel van Maurits nakwam, en dat men er voor zou zorgen, dat zij werd gesteund 6) (R. i. d.). — 16 Maart werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Amsterdam van den 14en 6), waarin zij steun verzocht voor" het bouwen en bemannen van de pleiten, waartoe zij door Maurits tegen den 206» was gelast; nadat er over geadviseerd was werd besloten, dat men den Staten van Holland zou verzoeken de Admiraliteiten van Rotterdam en Amsterdam met eenig geld te steunen op afkorting van hunne quote in de subsidies, die ten behoeve van de Admirahteiten zoowel het vorige als dit jaar waren gevraagd'). — Na den middag compareerden de gedeputeerden van de Adrnirahteiten van Holland, Zeeland en Friesland; zij werden gelast in besogne te treden over de punten, waarop zij beschreven waren 8), daartoe het laatste besogne over de beveiliging der zee •) e. a. te resumeeren en den Staten van advies te dienen inzake de voorgestelde nieuwe equipage (R. i. d. en p. p.). 17 Maart werdop de nominatie van de Staten van Holland Gielis Jansz. Valckenier gecommitteerd als lid van de Admiraliteit van Amsterdam in plaats van wijlen Hooft. — Eveneens Jan Teen tot buitengewoon lid van de Admiraliteit van Hoorn M).—Goedgevonden werd te adviseeren over de bezuiniging op de onkosten van het beleid der Admirahteitszaken (R. i. d.). 22 Maart compareerden de gedeputeerden van de Admiraliteiten; zij gaven schriftelijk hun besogne over; nadat het in hunne presentie was gelezen, werd er breed voerig met hen over gedisputeerd, maar niet definitief besloten (R. i. d. p. p.). 1) R. A., 8. O. 4712 (minuut). — Ren request van de kapiteinen: R. 29 Febr. (een brief hierover aan de Admiraliteit te Hoorn: alsv.). — 21 Maart werd antwoord op den eersten brief ontvangen van den 17en met opgave van het betaalde kostgeld van 1595 tot en met 1599 (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). 2) R. A., 8. G. 4712 (orig., met bijlage). 3) Zie voor het „openen" der consenten Rubriek VI. 4) R. A., 8. G. 4712 (orig.). 5) Alsv. (minuut). — 31 Maart werd een brief van de Admiraliteit ontvangen van den 30en, waarin zij steun vroeg om hare achterstallen te betalen (R. i. d.). Deze brief: alsv. (orig.). 6) Alsv. (orig.). hdÊÊÊ 7) R. A., 8. G. 4712 (minuut). 8) Cf. Rubriek II op 1 Febr. (hiervóór, p. 7). 9) Deel X, p. 685 vlg. 10) De commissie voor Jan „Tedijn": R. A., 8. G. 3250, fol. 197. xi 12 V». Midd. van aanv. en verw. 1600. 178 166. R. 23 maabt. — Zn'n gelesen de requesten van verscheyden coopluyden, pretenderende recht tot een deel van de suyckeren, die by de vlote in Zeelant ingebracht zijn *), ende in deliberatie geleegt geweest zijnde, oft men de judicature desenaengaende alhier sal houden oft deselve renvoyeren aen het college ter Admirahteyt in Zeelant, is communicative verstan: aen gesien dat d' equippage van de vlote is geschiet uuyte middelen van de Generaliteyt, dat men de judicature alhier behoirde te behouden; dan is goetgevonden, dat men doir eenige gedeputeerde uuyt dese vergaderinge daerop ierst sal don communiceren mette aenwesende gedeputeerde van de heeren Staten van Zeelant ende deselve van de welmeyninge van de heeren Staten Generael desenaengande onderrichten, ten eynde zy, deselve verstande, oyck willen goetvinden ende toestan vanwege die verscreven heren Staten van Zeelant, dat Haer E. de kennesse, judicature ende dispositie van de verscreven prinsen an hen nemen, om daerinne te don, gehjck met gemeyn advis voir den meesten dienst van den lande tot afbruick des vyants ende in goeder justitie sal bevonden werden te behoiren tot vermydinge van alle misverstanden ende oneenicheyden onder de provincin ende de collegin ter Admirahteyt, die anderssins daeruuyt geschapen zijn te gerysen, by soeverre die van Zeelant de verscreven kennesse, judicature ende dispositie an hair souden begeren te behouden. 167. P. p. D' heeren Heil, Van Oldenbarnevelt, Renesse ende Franckena rapporteren, dat zy, volgende de resolutie, voir den middach genomen, mette gedeputeerde van Zeelant zijn geweest in communicatie, maer dat deselve hen daerop excuseren, dat zy hen niet en vinden gelast, belovende niettemin van alles te don favorable rapport an heure principalen met alle goede officin tot voirderinge van de gemeene sake; waerop geadviseert wesende, is goetgevonden, dat men an de heeren Staten van Zeelant sal scryven ende deselve ernstehjck versuicken, dat Hair E. gelieve opte importantie ende consequentie van dese sake rypehjck te letten, ende bedenckende hoevele voir de eenicheyt van de provincin, mitsgaders de voirderinge van de consenten, die van deselve tot behoeff van de collegiën ter Adniirahteyt versocht zijn ende voirder noch sullen moeten vercregen wordden, gelegen is, hen willen laten gevallen, dat de verscreven kennesse, judicature ende dispositie van de prinsen by de heeren Staten Generael blyve, om daerinne eenparichhjck gedan ende geordonneert te wordden, gehjck voir den meesten dienst van den lande ende in goede justitie met gemeen advis bevonden sal werden te behoiren, ende sulcx dat, de prinsen gemeen wesende, de penningen, daervan procederende, geëmployeert moegen wordden soewel totte lasten van het eene collegie als het andere of an alsulcke nyeuwe equippage als met gemeyn advis sal wordden geresolveert*). 168. — Opte clachte van de gedeputeerde van de collegin ter Adniirahteyt, tot Amstelredam ende in West-Vrieslant geordonneert, van dat die van Zeelant tegen het oude gebruyek an hen pretenderen te nemen de kennesse, judicature ende dispositie van de prinsen, die by de scepen van de Hollantsche repartitie aldaer znn ingebracht, is insgelijcx geordonneert ernstehjck an de heeren Staten van Zeelant, mitsgaders het collegie aldair, te scryven, dat dese nyeuwicheyt datehjck mach werden affgedan ende dese sake gelaten by het oude 1) Zie over de prijzen van de vloot ook Rubriek II (biervóór, p. 10 vlg.). 2) R. A., S. ö. 4712 (minuut); het orig.: R. A. Zeeland, Staten-archief 906. 179 VD. Midd. van aanv. en verw. 1600. gebruyck, om misverstanden ende oneenicheyden tusschen de collegiën te vermyden ende te overc ommen den ondienst, die de landen dair doer e souden geraken te lijden, overmits dat de Hollantsche scepen niet meer in Zeelant en souden inneloopen, maer de prinsen brengen ter plaitssen, dair zy uuytgevaren zijn, daerover die custen van Vlaenderen het meerendeel van den tijt van scepen van orlogen ontbloot souden blyven1). Denzelfden dag compareerden de gedeputeerden van de Admiraliteiten en gaven een nader advies over inzake het bezetten van het Gat van Sluis; geantwoord werd, dat men het zou onderzoeken, alvorens erover te besluiten. — De gedeputeerden van de Adm'rahteit te Rotterdam vroegen de meening van de Staten, wat zij moesten doen met de suiker, die er met de vloot zou worden ingebracht (R. i. d. p. p.). — 24 Maart werd hun gelast den Staten te berichten, welken dag zij vaststelden tot verhooging der prijzen, daar zij moesten goedvinden, dat de Staten iemand committeerden, om bij de verkooping present te zijn, en dat de AdmiraUteit ondertusschen copie moest zenden van den inventaris der te Rotterdam ingebrachte goederen *) (R. i. d.). 169. R. 24 maabt. — Compareren die gedeputeerde van de collegin ter Admirahteyt; sijn deselve bedanct over haerlieder comparitie ende gebesoigneerde ende is hen voirts aangeseeght, dat zy sullen moegen vertrekken, dat men de collegiën sal aenscryven de resolutie, die by de heeren Staten op hairlieder gebesoigneerde sal worden genomen. Die verscreven gedeputeerde hebben d' heeren Staten gerecommandeert het achterwesen van haerlieder comptoiren ende daertoe versocht prompte subsidie oft dat zy anderssins uuyt haerlieder bedieninge sullen moeten scheyden, overmits zy langer de Camer niet en sin te houden by gebreke van middelen, om die crediteuren te betalen. Is geantwoirdt ende toegeseet, dat men daerop sal letten ende ver sin na behoiren. 170. R. 25 maart p. p. — Zjjn gelesen ende geresumeert d' advisen, by de gedeputeerde van de collegin ter Admirahteyt, alhier bescreven, geformeert ende scriftelijck overgegeven den xxr211 ende xxxxnen deses, respective op 't convoy van de coopvaardiescepen ende visscherie, mitsgaders opte besettinge van de custen van Vlaenderen ende de veylinge van de zee, voer het aenstaende somersaisoen. Ende op alles geleth, is geresolveert, dat men provisionelijck dese 1) De brief aan de Staten van Zeeland is genoemd p. 178, noot 2; die aan de Admiraliteit: R. A., 8. G. 4712 (minuut).— Zie voor de betaling van Jacob Jansz. van der Hoogh voor het schrijven van registers betreffende de prijzen van de vloot „na Westen" (ƒ 78): S. 23 Aug. p. p. 2) 31 Maart werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Rotterdam van den 30en, waarin zij mededeelde, dat zij overal billetten had laten aanplakken, om tegen 1 April over te gaan tot het verkoopen van de suiker en andere goederen, door de „Westersche vlote" te Rotterdam ingebracht. — Besloten werd hierop te antwoorden, dat de Staten goedvonden, dat de Admiraliteit de ingebrachte goederen in het openbaar zou verkoopen ten overstaan van de gedeputeerden uit haar midden van verschillende gewesten, op voorwaarde dat zij inventaris overzond, niet alleen van die goederen, maar ook van die hier te lande waren ingeladen en weer teruggebracht, daar het land met ongeschikte schepen niet was gediend en nu met schepen uit de vloot versterkt, moest zij de ongeschikte openbaar verkoopen en de geschikte gebruiken voor de bezetting van de kusten van Vlaanderen, 't Gat van Sluis e.a., in de hoop, dat eerstdaags de consenten zouden worden ingebracht, waaruit men de gezamenlijke colleges zou subsidieeren (R: i. d.). De brieven van en aan de Admiraliteit van Rotterdam: B. A., S. G. 4712 (orig. en minuut). — 8 April werd antwoord hierop ontvangen van den 8611 (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., 8. G. 4713 (orig.). v1>. Midd. van aanv. en verw. 1600. 180 saken sal laten by de resolutie ende ordre, dairop genomen den tweëntwintichsten Decembris lestleden1), ende de collegiën ter Admiraliteyt respective aenscryven ende belasten hun daerna te reguleren ende deselve ordre in alle pointen te achtervolgen, daerinne begrepen het sihken van eenige buyssen ofte andere scepen, met groote steenen ofte gemetsselt werck wel gesementeert, voir Duynkercken ende het byvoegen van vier gequalificeerde persöonen uuyte zeesteden in de vlote tot raden van den commandeur-generael over deselve vlote, zgnde goetgevonden, dat men sal conunitteren drye commandeurs over alle de scepen van orlogen, als eenen commandeur-generael, eenen vice-admirael ende eenen particuheren commandeur over de scepen, gedestineert voir het Gat van De Sluys, ende zijn hiertoe voirgeslageh als generael Jan Gerbrantsz., als vice-admirael Cornelis Leunissz., ende voir het Gat van De Sluys Legier Pietersz.; dies sal hierop nairder verstan werdden het advis van Zijn Ex06., mitsgaders opte besettinge van het Gat van De Sluys. 171. R. 30 maabt. — Is geresumeert de resolutie, den xxv011 deses genomen op het advis van den gedeputeerde van de collegiën ter Aóhmrahteyt, alhier gecompareert opte bescryvinge van de heeren Staten Generael, ende by deselve den xxr=n ende xxrr311 deses scriftelycken overgegeven, opte besettinge van de custen van Vlaenderen ende de veylinge van der zee voor het aenstaende somersaisoen. Ende op alles naer behooren geleth wesende, geresolveert, dat men, om te besetten de havens van Calais, Grevelingen, Irainkercken ende Nyeupoort, sal gebruycken tweënderttich goede ende bequaeme schepen van oorloge ende vier eemmers ende deselve schepen stellen onder het commandement van eenen commandeur-generael, om die te employeren na de occasiën ende occurrentiën, gehjck hy voor den meesten dienst van den lande ende affbreuck des vyants sal bevinden te behooren, volgende d' instructie, hem daertoe te geven, opten selven voet gehjck gehadt heeft in het jaer achtentnegentich joncker Pieter van der Does saliger *), alsdoen opte voorsz. custen commanderende, tot wekken eynde dat aen Syne Ex"e. sal wordden gescreven, mitsgaders om den commandeur-generael te conunitteren met eenen vice-admirael ende daerbeneffens eenen commandeur, om particuherhjck te commanderen voor het Gat van De Sluys, mits dat den voorsz. commandeur in de vloote voor Duinkercken vier gequalificeerde persöonen sullen bygevought wordden tot raden, de drye daervan uuyt Hollant ende een uuyt Zeelant, in confonnité van de resolutie, hierop genomen den xxrren Decembris lestleden»). Is voorts geresolveert, dat men 't voorsz. Gat van Der Sluys sal houden beseth met seven goede ende bequame schepen van oorlogen, daeronder dat gebruyckt sullen wordden vier pinassen, by sooverre deselve daertoe gereet sijn, in gevalle niet, vier andere bequame schepen van oorlogen, t' zamen wel versien met halve cortauwen ende ander groff geschut, totdat die pinassen gemaect ende veerdich sullen sijn, ende daerenboven noch drye goede cromstevens in de plaetsse van de drye geordonneerde galleyen, totdat deselve galleyen gemaect sullen snn, welcke thien schepen wesen Bullen onder het gebiet van den voorsz. particuheren commandeur, by Syne Ex««. te committeren, ende sal Syne Ex««. versocht wordden die voorsz. drye commandeurs te belasten 1) Deel X, p. 686. 2) Zie deel X, p. 184. 3) Deel X, p. 606. 181 VD. Midd. van aanv. en verw. 1600. hun respectivelijck in de vloote voor Duinkercken ende het Gat van De Sluys te vinden in persoone t' halff April naestcommende, gelijck oock terselver tijt voor Duinkercken sullen moeten sijn die vier raden, den commandeur-generael by te vuegen, daerover respectivelijck aen de heeren Staten van Hollant ende Zeelant oft derselver Geconirnitteerde Raden sal wordden gescreven, ende Haer E. versocht de persöonen, daertoe te gebruycken, goetstijts derrewaerts te senden1), ende sullen sessentwintich van de voorsz. schepen van oorlogen, mitsgaders twee cromstevens geëquippeert ende toegerust wordden by de collegiën ter A(lnhraliteyt in Hollandt, gelijck oock by deselve collegiën gemaect sullen wordden twee galleyen ende by elcke een eemmer, ende de resterende derthien schepen met een cromsteven ende een galleye met een eemmer by het collegie ter Admirahteyt, geordonneert binnen MMdelburgh, ende de penningen, daertoe noodich, provisionehjck vervallen wordden uuyte prinsen, die elcke coUegie in sijn quartier gecregen heeft van de schepen van de vloote, die aldaer geëquippeert ende ingebrocht sijn, welcke prinsen openbaerlijck sullen moeten wordden vercocht na voorgaende affictie van billetten, gehjck dat gebruyckelijck is, ende wes daerane te cort sal commen, sal van wegen de Generaliteyt daervooren sorge metten eersten gedragen wordden; dies sullen deselve collegiënd' heeren Staten Generael metten alderiersten oversenden pertinenten inventaris van alle de voorsz. prinsen, mitsgaders van de goederen, die alhier te lande in de vloote geladen ende wederom in deselve gebrocht sijn, ende daerbenevens concipiëren sekeren voet, daerop dat men sal mogen affrekenen met allen het volck, dat t'scheep gebruyct is, ende tselve concept alhier senden met haerheder advis, hoe dat men desenaengaende oock sal mogen handelen met het crijchsvolck, ende aengaende tgene sal commen te procederen van de onvrye goedererr, overgebracht in de twee schepen, gebrocht van S*. Thomé, wordt verstaen, dat men die sal houden gedestineert totte"hieuwe equippage, te doen van eenige schepen, te senden op de custen van Spaignen ende Portugael, verclarende die van Zeelant, dat sy hen conformeren aengaende het maken van de drye galleyen met het advis van de voorsz. gedeputeerde ter Admirahteyt, gehjck sy oock onnoodich achten, dat van wegen die van Zeelant een gequalificeert persoon in de vloote soude wordden gesonden als raedt. Is voorts geresolveert, dat men sesse buyssen ofte andere schepen, met groote steenen ofte gemetselt werck wel gesementeert, — daervan die vier sullen wordden toegemaect by de collegiën ter Aóhniraliteyt in Hollandt ende twee by het collegie in Zeelant — sal sincken voor Duinkercken, ende by sooverre den vyant die wederom soude uuytwenden ofte slyten, dat men in sulcken gevalle ander sinckschepen, geladen alsvooren, in de vloote gereet sal houden, om die wederom te doen sincken tegens den tijt dat men by gissinge sal verspeuren, dat den vyant, uuyt sijnde, weder soude mogen innecommena). 1) De brief aan Holland en Zeeland: R. A., S. G. 4712 (minuut); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). 2) De brief aan de Admiraliteiten, waarmede de Staten hun deze resolutiën toezonden: R. A., S. Gr. 4712 (minuut); die aan Maurits: alsv. — 8 April werd een brief van Maurits ontvangen van den 6en, waarbij hij de commissiën overzond voor Gerbrandtsz. als admiraal op de kusten van Vlaanderen, voor Comelis Leynssz. als vice-admiraal en voor kapitein Logier als commandant voor het Gat van Sluis, met verzoek ze zoo spoedig mogelijk te laten overhandigen en de ingesloten brieven aan de Admiraliteiten te adresseeren, waarin hij hen vermaande de schepen, die op hunne repartitie stonden, zoo spoedig mogelijk goed uitgerust en bemand VB. Midd. van aanv. en verw. 1600. 182 4 April werd gelast te schrijven aan de Admiraliteiten van Holland en WestFriesland, dat de Staten wenschten, dat zij voorloopig, tot nader bevel, van de 42 schepen, die gedurende den aanstaanden zomer bestemd warent ot bezetting van de kusten van Vlaanderen en de beveiliging van de zee, er evenveel zouden gereed maken als het vorige jaar x) (R. i. d.). 5 April werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Enkhuizen van 31 Maart *), waarin zij vroeg wat zij moest doen met de suiker en andere goederen, die er uit St. Thcmé werden ingebracht, nl. of zij ze zou verkoopen en de opbrengst gebruiken voor de betaling van afgedankte matrozen en andere noodige schulden; gelast werd hierop te antwoorden als aan de AdmiraUteit van Rotterdam *) (R. i. d.), 172. R. 18 atktl. — Ontfangen twee brieven van het collegie ter Admirahteyt, geordonneert binnen Middelburch, gedateert den xnen ende xven Aprilis4), daerby zy adverteren, dat zy oversien hebben de stucken van de processen, voor hen geïntenteert tusschen den fiscael aldaer nornine officii tegens Hans van der Veken, Nicolaes Gruel ende andere cooplieden, gecommen zijnde ten beschudde van de twee scepen mette suyckeren ende andere goeden, daerinne geladen, by de orlochscepen van de Generaliteyt achterhaelt op de reede van San ,Thomé ende in Zeelant mette vlote ingebrocht, welcke processen overmits verscheyden duysterheyden ende swaricheden, besundere in de pretensie van de cooplieden, hun daerinne beiegent, zy soe intricaet bevinden, dat zy voiralsnoch niet en kunnen commen totte uuytinge derselver, versuickende derhalven, alsoe zy achten, dat onder die papieren van den secretaris Wieringen 5) eenige stucken zijn, dese prinsen aengande, die hun meerder hchts souden kunnen geven, dat naar de kusten te zenden; goedgevonden werd den wensch van Maurits te vervullen en de Admiraliteiten nog eens aan te manen de resolutie op de beveiliging der zee en de bezetting van de kusten van Vlaanderen dadelijk uit te voeren (R. i. d. p. p.). De brief van Maurits: R. A., S. Gr. f713 (orig.); brievenaan de Admiraliteiten vanHohand en Zeeland, aan Gerbrantsz., Leynsz. en Logier Pietersz.: alsv. (minuten). — 12 April werd antwoord ontvangen van de Admiraliteit van Rotterdam van den 11™, dat zij zich zou houden aan de resolutiën op de bezetting van de kusten van Vlaanderen en de beveiliging van de zee, maar zich verontschuldigde, dat zij „tselve volcommentlijkniet en sullen gedon tegen halff April naestcommende" (R. i.d.). De brief: alsv. (orig.). — 17 April werd een brief van de Admiraliteit van Zeeland ontvangen van den 13em, met verontschuldigingen waarom zij de resolutiën niet kon nakomen, en verder steun vragende, daar zij anders bang was eerstdaags in een „sware muyterie" te geraken (R. i. d.). De brief: alsv. — 18 April werden twee brieven ontvangen van de Admiraliteiten van Middelburg en Enkhuizen van den 13en en llen resp., waarin zij bezwaar maakten tegen de resolutiën; besloten werd hen te vermanen de schepen op hare repartitie dadelijk te laten uitrusten en in zee te zenden, waartoe zij de gelden, afkomstig van den verkoop van de „prinsen" van de vloot, mochten gebruiken (R. i. d.). Met den brief van den 13en van de Admiraliteit van Zeeland is waarschijnlijk de hierboven genoemde bedoeld, die den 17en werd ontvangen; verder is er geen brief van den llen van de Admiraliteit van Enkhuizen, maar wel van die van Amsterdam, terwijl ook het antwoord van de Staten gericht is aan de Admiraliteiten van Middelburg en Amsterdam; de brieven: alsv. (orig. en minuut). — 24 April werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit van Amsterdam van den 21en, waarin zij zich nogmaals van de equipage verontschuldigde, tenzij zij minstens met ƒ 50.000 werd gesteund, terwijl zij meteen den inventaris van de door de 4 Amsterdamsche schepen ingebrachte buitgoederen overzond (R. i. d.). De brief: alsv. (orig., met bijlage). 1) R. A., S. G. 4713 (minuut). 2) Da brief is genoemd in Rubriek II i. d. (hiervóór, p. 18, noot 2). 3) R. A, S. G. 4713 (minuut). Zie ook hiervóór, p. 179, noot 2. 4) Beide: R. A., S. G. 4713 (orig.). 6) Hij was secretaris geweest van wijlen Pieter van der Does (cf. deel X; p. 417, noot 4). 183 VB. Midd. van aanv. en verw. 1600. d' heren Staten hun ierstdaegs sou den willen oversenden alle de stucken, dio alhier souden moegen wesen, de verscreven prinsen eenichssins aengande, om in 't termineren van de processen daerop gelet te moegen worden. Is geresolveert, dat men de verscreven stucken alhier in de vergaderinge sal don brengen, examineren ende daerna oversenden volgende 't voirsz. versuick1). 22 April werd nog een brief ontvangen van Maurits van den 20™ *), waarbij hij een brief verzond van de Admiraliteit van Middelburg aan hem over de onmogelijkheid, om de resolutie op de bezetting van de kusten van Vlaanderen en de beveiliging der zee uit te voeren zonder steun van de Staten-Generaal, waarom Maurits verzocht deze zaak „voir gerecommandeert" te houden; besloten werd hierop te antwoorden, dat gelijke klachten vanwege de Admirahteiten van Holland werden gedaan, maar dat hij niet moest nalaten de AdmiraUteit van Zeeland aan te manen, al het mogelijke te doen, om de resolutie uit te voeren, en dat de Staten alles zouden doen, om haar uit de consenten te steunen *). — Brieven werden ontvangen van de AdmiraUteit te Dokkum van den 8en en 9™ *), waarin bericht werd, dat door Westergo in Friesland genomineerd was tot Ud van de AdmiraUteit Orick van Doyem, niettegenstaande hij „eenen nederslach soude hebben gedan, dairvan dat hy remis soude hebben geobtineert van het Lantschap", in strijd met het advies van het Hof van Friesland te Leeuwarden, verzoekende, daar zijne toelating zou strekken tot „disreputatie" van de AdmiraUteit, dat de Staten er op zouden willen letten *); besloten werd te antwoorden, dat de Staten er notitie van zouden nemen •) (R. i. d. en p. p.). 25 April werd gelast acte te depescheeren voor Berthout Jansz. van Rotterdam als raad van den commandant van de vloot op de kusten van Vlaanderen ') (R. i. d.). 27 April werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit van Middelburg van den 24™*), waarin zij zich nogmaals verontschuldigde van het nakomen van de resolutie op de beveiliging van de zee, tenzij zij met een aanzienlijke som gelds werd gesteund; besloten werd haar nogmaals ernstig te vermanen alle moeilijkheden in deze te overwinnen en, in afwachting van de consenten, de schepen op hare repartitie in der haast in zee te zenden •). — Eveneens, dat men ernstig aan de Staten van Zee 1) Twee brieven aan de Admiraliteit van Middelburg over het verzenden der stukken: R. A, 8. G. 4713 (minuten). 2) R. A., 8. G. 4710 (orig., met bijlage); zie voor den anderen brief van Maurits Rubriek n (hiervóór, p. 21). 3) R. A., S. G. 4713 (minuut). 4) Beihe: R. A., 8. G. 4713 (orig.); alleen de brief van den 8en betreft de zaak van Orick van Doyem; zie voor den anderen Rubriek VI i. d. 5) Zie voor het volgende Rubriek VI i.d. 6) Alsv. — 1 Juni werd naar aanleiding van het betoog van Franekena gelast te schrijven aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, dat de Staten wegens „de neerlage", gepleegd door Van Doyem, bezwaar maakten, om commissie voor hem te depescheeren, ondanks het aandringen van Franekena, daar tot de bekleeding van zulke ambten slechts personen dienden toegelaten te worden, die „buyten reproche" waren; dat men daarom een andere nominatie verzocht, „alsoo deselve alnoch ombequaem geacht soude wordden, al waer 't schoon, dat hy hidde sijn volcommen remis met interriment (1. interinement)" (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., 8. G. 4713 (minuut). 1 7) De aote: R. A., 8. G. 4713 (minuut). Onder de acte staat nog: „van Amsterdam Henrick Joachimsz; uuyt het Noorderquartier Pieter Jans". 8) R. A., S. G. 4713 (orig.). Antwoord op den brief van de Staten van den 18en (hierboven, noot 1). 9) R. A., 8. G. 4713 (minuut). — 9 Mei werd antwoord hierop ontvangen van den 6en, waarin de Admiraliteit van Middelburg nogmaals op ondersteuning aandrong (R. i. d. p. p.). De brief: alsv. (orig.). V°. Midd. van aanv. en verw. 1600. 184 land zou vragen de Admiraliteit voorloopig met éen aanzienlijke som gelds te steunen op afkorting van hunne quote in het consent tot ondersteuning der gezamenlijke Admiraliteiten *). — Eveneens, dat men nogmaals rencharge zou doen aan de gewesten, dat zij de restanten van hunne consenten van het vorige jaar, alsook hunne quote in die voor het loopende jaar over de maanden Januari, Februari, Maart en April, dadelijk moesten betalen *j'(R. i. d.). 8 Mei werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Rotterdam van den 6en *), waarin zij zich verontschuldigde van het uitrusten van buizen, om voor Duinkerken te laten zinken; gelast werd te antwoorden, dat de Staten wenschten, dat zij de resolutie op de beveiliging van de zee en de bezetting van de kusten van Vlaanderen in alle punten zou nakomen, daar zij genomen was met advies van de gedeputeerden van de gezamenlijke Admiraliteiten ten overstaan van de gedeputeerden van de zeesteden, die even goed van de zaken op de hoogte waren als degenen, waarmede zij had onderhandeld *). — Op de nominatie van de Staten van Zeeland werd Adriaan Oilaertsz., secretaris van Vhssingen, gecommitteerd tot lid van de AdmiraUteit van Zeeland 6) (R. i d) 15 Mei werd een brief ontvangen van de Staten van Groningen van 29 April (O. S.) •), de nominatie inhoudende van den ambtman Henrick Buttel en „redger" Emmius Byma tot raden in de Admiraliteit te Dokkum; zij verzochten, dat daartoe commissie zou worden gedepescheerd en dat de AdmiraUteit zou worden gemachtigd, om hun den eed af te nemen; toegestaan werd de commissie voor Buttel te despescheeren, maar uitgesteld het committeeren van Byma, terwijl goedgevonden werd de AdmiraUteit te machtigen, om den ambtman den eed af te nemen ') (R. i. d.). 18 Mei werd Wouter Jacobsz. Scherp van Schiedam op de nominatie van de Staten van Holland gecommitteerd tot Ud van de AdmiraUteit te Rotterdam in plaats van . . .«) (R. i. d.). 20 Mei werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Dokkum van 29 April (O. S.) *), de nominatie inhoudende van dr. Rombartus Syrcxma en dr. Meynardus Scheltonius tot secretaris van haar college in plaats van den dienstdoenden secretaris, die tot een ander ambt was geroepen; na deliberatie werd Syrcxma gekozen en toegestaan, dat men commissie daartoe zou depescheeren ™) (R. i. d. p. p.). 27 Mei werd toegestaan, dat men voor Pieter Jansz., door het Noorderkwartier genomineerd tot raad van den commandant van de vloot voor Duinkerken, commissie zou depescheeren, en gelast te schrijven aan den magistraat van Rotterdam, dat hij 1) R. A., S. Cr. 4713 (rninuut); het orig.: R. A., Zeeland, Staten-archief 906. 2) De brief aan de gewesten: alsv. (minuut); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Statenarchief 906 (orig.). 3) R. A., S. G. 4713 (orig.). 4) R. A., S. G. 4713 (minuut). 5) De commissie: R. A., S. G. 3250, fol. 193. 6) R. A., S. G. 4713 (orig.). 7) De brief aan de Admiraliteit te Dokkum: alsv. (minuut); de commissie voor Buttel: R, A., S. G. 3250, fol. 194. — 16 JuU werd op nader aandringen van de Gedeputeerde Staten van Groningen Byma toegelaten als lid van de Admiraliteit van Friesland; gelast werd commissie voor hem te depescheeren (B. i. d.). De brief van de Gedeputeerde Staten van Groningen, dd. 10Juni(O. 8.):B. A., S. G. 4713 (orig.); de commissie werd denzelfden dag gedepescheerd: R. A., S. G. 3260, fol. 197 v°. 8) Deze naam is in het register niet ingevuld. — De commissie: R. A., S. G. 3250, fol. 195. 9) R. A., S. G. 4713 (orig.). 10) De commissie: R. A., S. G. 3260, fol. 194 v°. — Een request van Syrcxma, om verhooging van zijn traktement: R. 30 Dec. p. p. 189 VD. Midd. van aanv. en verw. 1600. dusent guldens in sulcken gevalle sullen stellen, daermede Haer E. vertrouwen, dat den verscreven noot gestrempt ende de sake geholpen sal moegen werdden; dat voirts oyck die verscreven gecommitteerde sullen besorgen, dat metten iersten die voirsz. Gecommitteerde Raden ter Admirahteyt in Zeelant heure gedeputeerde alhier senden, gelast ende geauthorizeert, om mette gedeputeerde van d' andere collegin te advizeren op eenen vasten voet ende ordre, die men voir het toecommende generalijck ende eenpaerlijck soude moegen nemen, emmers soe naer als eenichssins doenehjck, tot beter directie van de saken van de Admirahteyt, ende dat tot din eynde metten aldier iersten overgesonden werdde perticulieren staet van alle de lasten van het collegie in Zeelant ende voirnementhjck van de officieren, in haren dienst wesende, met derselver tractementen zijnde goetgevonden, dat men die verscreven gedeputeerde hiertoe sal don depescheren brieven van credentie aen de heeren Staten van Zeelant ende die verscreven Gecommitteerde Raden ter Admirahteyt*). Is geordonneert te scryven aen de tsamentlycke collegin ter Admhahteyt, om te moegen hulpen den noot van de saken ter Admirahteyt ende deselve voir het toecommende te stellen buyten gevaer ende pericle, emmers soe veel doenehjck, dat zy metten alderiersten willen oversenden pertinenten staet van de incompsten, mitsgaders van de lasten van de comptoiren ter Admirahteyt ende hoevele men an elcken capiteyn, soe binnen als buyten duyns dienende, van costgelt ende soldie ten achteren is, ende voernementhjck van de officieren, die zy in dienst hebben, met derselver tractement, daerby vuegende hun advis, oft men de lasten buyten ende binnen duyns niet en soude kunnen oft moegen verminderen *). Is voirts geordonneert te don rencharge aen de provincin, ten eynde zy promptehjck eenige gereede penningen willen furneren tot subsidie ende assistentie van de saken ter Admirahteyt. 16 Augustus werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Middelburg, dat men vernomen had, dat te Veere onlangs een schip zou zijn opgebracht, rijk geladen en in zee op de Spanjaarden, Portugeezen of andere vijanden veroverd, „daerinne het lant voir een deel ofte portie gerecht soude zijn"; dat de Staten wenschten, dat zij erop zou Ietten en met het oog op den „noot der saken" alles doen om het recht van het land te handhaven *). — Eveneens aan den fiscaal der Admiraliteit van Zeeland, dat hij de zaak moest onderzoeken „ende calengie opte verscreven goeden doe voer de conservatie van het recht der hooger overicheyt, derselver in de verscreven ingebrachte goeden competerende" 6) (R. i. d. p. p.). 178. R. 21 augustus. — Ontfangen eenen brieff van Barthout Jansz., een van de raden van den commandeur generael over de scepen van orloge opte custen van Vlaenderen, gedateert voir Vhssingen den xv*0 deses 8), daermede overgesonden werdde seker requeste, innehoudende de gebreken, die hy soe an de scepen als het getal ende qualificatie van deselve geremarqueert heeft, ten eynde daerop promptehjck soude moegen versien werdden tot afbrueck des vyants, 1) De instructie voor Wittensz. en Jacobsz.: R. A., S. Gr. 4714 (minuut). 2) Alsv. 3) Alsv. 4) Alsv. 5) Alsv. 6) Alsv. (orig., met bijlage). V^. Midd. van aanv. en verw. 1600. 190 ende daerop geadviseert wesende, is geordonneert, dat men van alles copie sal senden aen de collegin ter Admiraliteyt in Hollandt ende Zeelant ende deselve nochmaels zeer ernstelijck vermanen, dat zy de scepen van haerlieder repartitie opte custen van Vlaenderen senden ende houden, sulcx gequalificeert, gemant, ge wapent ende van munitin ende vivres versin ende schoongemaect, als volgende de resolutie, opte veylinge van de zee genomen, behoirt, ende meteenen te besorgen, dat die scepen, uuyter zee commende, hun soe haest weder schoonmaken ende victuaüleren, om op haerlieder wachten te keeren, als 't eenichssins doenehjck is, tot affbruick des vyants1). 27 Augustus werd een brief ontvangen van de Staten van Utrecht van den 5™ *), waarin zij mededeelden, dat zij Willem van Someren, lid van de AdmiraUteit te Hoorn of te Enkhuizen, in Utrecht noodig hadden, waarom zij hem hadden verzocht zich tegen October a.s. aldaar te vestigen; zij vroegen daarom in zijne plaats voor Johan Buys, dien zij hadden genomineerd, commissie te laten depescheeren; hierin werd toegestemd op denzelfden voet als waarop de commissie voor Van Someren was gedepescheerd 8) (R. i. d.). 179. R. 31 augustus. — Die gedeputeerde van Zeelant ter vergaderinge van de heeren Staten Generael verclaren, dat heure principalen, gesin hebbende de resolutie van de heeren Staten opte assistentie, by deselve versocht tot behoeff van de lasten ter Admirahteyt aldaer, in deselve resolutie — als insufficiënt — verslagen zijn geweest, al is 't soe, dat zy de voet van de betalinge an het boitsvolck aldair van xnn dagen tot xtttt dagen goetgevonden ende aengenomen hebben, overmits zy egheen middel en weeten, om d' ierste veerthin dagen — die voerleden Saturdach4) gevallen zijn — te betalen ende daerover beducht zijn, voir een residive ofte nyeuwe muyterie onder het boidtsvolck, arger als de voergande, versuickende oversulcx, om sulcke inconvenienten voir te commen, dat d' heeren Staten Generael souden gelieven an die van de Adrnirahteyt in Zeelant te don verstrecken de vijfftich dussnt guldens, hun by de verscreven resolutie toegeseet, mair en is hierop niet eyntehjck geresolveert, alleenekjck, dat die van Hollandt van wegen eenige provincin versocht zijn die van Zeelant mette verseyde somme te assisteren6). 1) Alsv. (minuut). 2) R. A., S. G. 4714 (orig.). 3) De commissie werd denzelfden dag gedepescheerd: R. A., S. G. 3250, fol. 197. 4) 26 Aug. 5) 11 Sept. vertoonden de gedeputeerden van Zeeland, dat in Zeeland besloten was een oorlogsschip „van XHH dagen tot XHII dagen" te betalen, overeenkomstig de bij de Staten vastgestelde acte, waarom zij betaling verzochten van de bij de resolutie beloofde ƒ 60.000; besloten werd, dat men, als bleek, dat de Staten van Zeeland de resolutie hadden aangenomen, ook de toegezegde ƒ 50.000 zou betalen (R. i. d.). — 13 Sept. werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit van Zeeland van den XIIen, waarin zij verzocht met de haar toegezegde ƒ 60.000 gesteund te worden; uitgesteld werd erover te besluiten, totdat nader bericht van de Staten van Zeeland zou zijn gekomen, dat zij de resolutie van de Staten-Generaal hadden aangenomen (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., S. G. 4714 (orig.). — 14 Sept. verklaarden de gedeputeerden van Zeeland, dat er een derde expres bode uit Zeeland was gekomen, om aan te dringen op voldoening van de beloofde ƒ 50.000, daar zij anders geen middel wisten, om bet scheepsvolk te bevredigen, en verzochten, dat de president „tot din eynde soude geheven om te vragen"; de gedeputeerden van Holland verklaarden daarop „heuren last geopent te hebben" en eerst antwoord uit Zeeland te verwachten, waarop de zaak bleef rusten (R.i.d.). VI. Geldmiddelen 1600. 200 goederen, gaande naar 's-Hertogenbosch, boven de gedrukte lijst, en ook dadelijk, overeenkomstig den vorigen brief van de Staten1), een ujst overzenden van de goederen, die sinds de laatste permissie er heen waren gevoerd, met verklaring hoeveel er van iedere partij en in het geheel ..geprocedeert" was 2) (R. i. d.). 6 Januari werd gevraagd, of de gedeputeerden van de gewesten gelast waren, om eindelijk de ƒ 15.000 in te willigen, die eenigen tijd geleden ,,op 't welbehagen" van de gewesten waren toegestaan tot betaling der nagelaten schulden van wijlen Philips van Nassau '); de gedeputeerden van Zeeland, Friesland en Stad en Lande verklaarden nog geen last ontvangen te hebben, maar er op te zullen aandringen (R.i.d.). 189. R. 7 januari. — Is gelesen seker acte, gedepescheert ter ordonnantie van de borgermeesteren ende regierders der stadt Gorinchem, gedatert denv811 deses4), daerby verclaert wordt, dat zy, verstan hebbende, dat Godefroy Boot binnen Gorinchem gecommen was met intentie, om het convoymeesterschap an te veerden, zy denselven, volgende de resolutie van de Vroetschap, hebben aengeseet, dat men verstont sulcke commissie subreptitie (!) ende onbehoirhjckvercregen te zijn ende oyck tot prejuditie van de borgers derselver stadt te strecken, ende dat men dairom niet van meyninge was te gedoogen, dat hy onder sulcken schijn dat voirn. officie soude bedienen, ende geresolveert, dat men an die van Gorinchem dairop sal scryven, dat d' heeren Staten met verwonderen die verscreven acte gelesen hebben, als strydende tegen de publicque authoriteyt, d'ordre van het lant ende tot zeer quade consequentie in den staet van 't lant; dat d' heeren Staten dairom versoecken, dat zy den voirsz. collecteur willen admitteren ende gedoogen in het exercitie van zijn commissie te treden, oft dat men anderssins van meyninge is de beschadicheyt van de Generaliteyt op hem te verhalen8). 190. P. p. — Is geproponeert, oft die gedeputeerde van de provincin hun gelast vinden inne te brengen de consenten van heure principalen, die voer het toecommende iaer by den Rade van State, soewel te water als te lande, versocht zijn, maer en hebben hen egheen van de gedeputeerde eyntehjck gelast gevonden als alleene die gedeputeerde van Hollandt, die d' andere gedeputeerde vermaent hebben alle moegelycke debvoir te willen doen, om tytehjck last te vercrygen, overmits tselve hooch noodich is, soe overmits de loopende consenten den x6" deses commen te expireren als het groot getal van de ongerepartieerde compaignin te peerde ende te voet, in den dienst van den lande wesende, verclarende die van Zeelant beducht te zijn, dat heure principalen egheen hooger consenten en sullen kunnen gedragen, dan totte lasten, die in 't voerleden iaer tot heuren last hebben gestan, noch oyck gedoogen eenige penningen uuyte heure provincie te laten gan, tenzy dat eerst de versochte consenten te water by de andere provincin oyck werdden gedragen. 191. R. 8 januari. — Is geproponeert ende geadviseert, hoe men ten gevoughlijcxsten vor den meesten dienst van den lande ende contentement van de provincin soude moegen commen tot het don ende hooren van de rekeningen 1) Deel X, p. 760. 2) R. A., 8. G. 4712 (minuut). 3) Deel X, p. 662. 4) R. A., 8. G. 4712 (orig.). 6) Alsv. (minuut). 201 VI. Geldmiddelen 1600. van de collegiën ter Adrniraliteyt, ende geresolveert, dat men aen de respective collegin in Hollandt sal scryven, dat zy binnen den tijt van eenen maent naestcommende alhier senden alle de rekeiiingen van de particuliere coUecteurs, mitsgaders van de equippagemeesters ende andere comptable officieren, onder hun behoirende, totte leste veranderinge ende nyeuwe institutie van de ontfangersgeneraels, die by hun gehoirt ende gesloten zijn, mette behoeften, dairtoe dienende, met last, by soeverre datter noch eenige van de verscreven leningen ongehoert ende ongesloten zijn, dat zy deselve ondertusschen willen hooren ende sluyten ende insgehjcx mette behoeften oversenden, om gerecoleert oft anderssins daermede gedan te werdden, gehjck voir den meesten dienst van den lande sal bevonden werden te behoiren1). Is oyck geordonneert te scryven aen Reynier Arentssen, ontfanger-generael van de convoyen van het collegie ter Admirahteyt binnen Rotterdam, dat hy zyne ierste rekeninge alhier comme doen binnen een maent naestcommende. Aen den ontfanger-generael van het collegie binnen Amstelredam binnen sesse weken. Aen den ontfanger binnen Hoorn ofte Enchuysen binnen twee maenden naestcommende. Ende dat voirts alle die verscreven ontfangers-generael heure tweede rekeningen oyck prepareren, om die te don tegens den tijt, dat hun dat sal werden belast ende aengescreven, adverterende d' heeren Staten in diligentie, oftzy tegen den verscreven tijt sullen kunnen gereet zijn, om de provincin goetstjjtt dairvan te adverteren, ten eynde dat zy respective tegen sulcken tijt heure gedeputeerde alhier senden, gelast, om de verscreven rekeninghe te hooren ende te sluyten2). Is insgehjcx geordonneert te scryven an het collegie ter Admirahteyt in Zeelant, dat zy heure rekeningen van gelycken willen prepareren, om die te don soe wanneer als zy dairtoe bescreven sullen werden 8). Is insgehjcx geordonneert te scryven aen de provincin te willen doen prepareren de rekeninghe, die zy van haerheder contributiën ten achteren zijn, om die te doen, soe wanneer dat zy dairtoe bescreven sullen werden. Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de gedeputeerden van den Raad van State naar Friesland en Groningen «) van 23 December, met de 3 proposities, die zij aan de Staten van Groningen hadden gedaan, en de resolutiën, die hun daarop door Stad en de Ommelanden apart schriftelijk waren overgegeven «); nadat er over geadviseerd was, werd besloten den brief en de stukken aan den Raad van State ter hand te stellen, om er op te letten ter bevordering van de voorgaande resolutiën.— Ook werd gelast te antwoorden aan Syrcxma en Junius, dat men hun brief met de stukken had ontvangen en wel gehoopt had, dat hun besogne te Groningen beter zou zijn uitgevallen, doch dat men hun nu verzocht hunne commissie in Friesland zoo goed mogelijk te willen verrichten en daartoe steun te vragen aan Eysinga •), aan 1) R. A., S. G. 4712 (minuut). 2) De brief aan de vier ontvangers-generaal: alsv. 3) Alsv. 4) Nl. Syrcxma en Junius (zie deel X, p. 765 vlg.). 6) De resolutie van de Ommelanden, dd. 16 Deo. 1599: G. A. Groningen, Ingekomen Stukken 1600. 6) R. A, S. G. 4712 (minuut). 202 wien ook gelast werd te schrijven om hem de zaken te recommandeeren *) (R. i. d. p. p.). 10 Januari werd gelast rencharge a) te doen aan de gewesten tot bevordering van de consenten, verzocht tot ondersteuning der comptoiren van de Admirahteiten, naar aanleiding van het bericht, dat de vijand een groot aantal galeien zou verwachten, Van welk bericht men hun extract zou toezenden ») (R. i. d.). 11 Januari werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van den 8en*), waarin zij copie vroeg van de resolutie op de Senegalsche en „Capoverde"huiden en op het convooi van de goederen, uitgaande naar Guinea en van daar weer inkomend en daarna weer uitgaande *), en dat de andere Admirahteiten hiervan ook zouden worden verwittigd; hierin werd toegestemd •) (R. i. d.). 12 Januari werd naar aanleiding van het request van Marten Melis, afslager van de visch te Maaslandsluis, gelast het aan de Admirahteit te Rotterdam ter hand te stellen ter fine van advies ') (R. i. d. p. p.). 192. R. 14 januari. — Ontfangen eenen brieff van Mertten Janssz. Houffyser, ontfanger van den convoyen binnen Amstelredam, gedatert den xrn™ deses 8), re'sponsive opten brieff van de heeren Staten van den vrn™ deses, adverterende, dat hy om redenen, in den brieff aengetogen, het ontf angerschap-generael binnen' Amstelredam tot noch toe niet en hadde bedient ende dat hy dairom zyne rekeninge van den jare achtentnegentich an het coUegie nair onder gewoonte soude don ende van den iaere negenentnegentich op gelycken voet prepareren, versouckende niettemin, bysoeverre de meyninge van de heeren Staten soude zijn, dat hy voirtan het ontfangerschap-generael soude bedienen, dat men hem soude versien met commissie ende clercken; is geresolveert, dat men hem sal rescriberen, dat d' heeren Staten altijt verstan hebben, dat d' instructie van de raden ter Admirahteyt hem voir commissie tot het verscreven ontfangerschap-generael gedient heeft, doch dat d' heeren Staten evenwel in 't depescheren van de versochte commissie consenteren •); dan, voir soevele aengaet de versochte clercken, is geordonneert te scryven aen 't voersz. collegie, dat zy d' heeren Staten adverteren hoevele clercken dat den verscreven ontfanger jegenwoirdich heeft ende oft hy meer clercken totte bedieninge van het ontf angerschap generael van don soude hebben, om etc.10). , 193. R. 15 januari. - Is gelesen seker acte van de Vroedtschap der stede van Gorinchem, gedatert de xn» Januarii lestleden, aldus luydende: Alsoe GodefrokH Boot sekere missive van de heeren Staten Generael aen de 1) R. A, 8. G. 4712 (minuut). , 1T.,, noot « 2) Zie voor een vroeger schrijven aan de gewesten hierover: deel X, p. 747 noot j. 3) De brief aan de gewesten, behalve aan Holland en Zeeland: R. A., 8. G. 4712 (rninuut). 4) R. A, 8. G. 4712 (orig.). 5) Nl. die van 23 Deo. 1599 (deel X, p. 760). 6) De brief hierover aan de Admirahteiten: R. A, 8. G. 4712 (mmuut); die aan de Admirahteit van Zeeland: R. A., Admirahteit 2575 (orig.). . ,n Maart 7) De brief aan de Admiraliteit te Rotterdam: R. A, 8. G. 4712 (mmuut). - 10 Maart werd antwoord hierop ontvangen van den 8™; nadat er over was g6^6^'^™^ oog op de geringe ontvangsten te Maaslandsluis Melis geoommitteerd tot collecteur van de hcenten aldaar van de uitglande visch en de burgemeester van Delft,Van «Ier D™ werd gecommitteerd, om met hem over zijn traktement te beraadslagen (R. i. d.).De brief. alsv. (orig.). 8) R. A., 8. G. 4712 (orig.). 9) Een brief hierover aan de AdmiraUteit te Amsterdam: alsv. (mmuut). 10) Alsv. (minuut). 203 VI. Geldmiddelen 1600. borgermeesteren der stadt Gorinchem overgelevert ende des anderen daegs audiëntie in de vergaderinge van de Vroetschap begeert ende gehadt hadde, is hem voir antwoirdt gegeven, dat mijn heeren nochmaels persisteerden by de voirgaende resolutie van hem niet te moegen admitteren ende dat Hair E. de missive van de heeren Staten souden beantwoirden; ende dairop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men anderwerff aen de borgermeesters ende regierders, mitsgaders de vroetschap der stadt Gorhwhem, sal scryven, dat d'heeren Staten in de voirsz. acte zeer verwondert zijn ende verstan, dat zy de Generaliteyt sulcken ongehjck noch preiuditie in de publique authoriteyt van de lande niet en behoiren te doen, diewyle dattet Haer E. alleene toecompt de convoymeesters in de steden te committeren ende deselve te mainteneren, sulcx als zy goetvinden — dairtoe bequaem wesende — ten meesten dienste van den lande, in conformité van de eenparige resolutie van de tsamentlycke provinciën, doir derselver gedeputeerde opte administratie der saken van de Admirahteyt, mitsgaders van de convoyen ende hcenten genomen*), die oyck alomme wordt geachtervolght, sulcx dat daerinne egheen nyeuwicheyt en soude kunnen toegelaten werdden dan tot zeer nadeehge consequentie in den staet van den lande, derhalven dat d' heeren Staten nochmaels versoucken ende begeren, dat zy den voirsz. Godefroidt Boot in de bedienjnge van het convoymeesterschap binnen Gorinchem willen admitteren, volgende zyne commissie, oft anderssins dat men de beschadicheyt van de Generaliteyt op de verscreven stadt sal verhalen2). 194. R. 17 jantjabi. — D' heere Van den Burcht verthoont van wegen die Gedeputeerde des quartiers van Veluwen, dat d' selve Gedeputeerde clachten voirgecornmen zijn, dat van 't coren, dat aldair gemalen oft gebroken ende nair HoUandt gevoirt werdt, omme aldaer geconsumeert te werden, in 's Gravenhage ende op anderen plaitssen impost geëyscht werdt, niettegenstaende dat den impost aldaer betaelt is, versoeckende, diewyle tselve is streckende tot affbreuck van de neringe der stadt Aernhem ende tegen de gedructe vorwaerden van den verscreven impost1) —dicterende in den derden article, dat die pachter ofte coUecteur desen impost soude ontfangen van aUen 't coren, dat binnen zynerf bedryve gebroken ofte gemalen soude werden, tzy dat tselve aldair werde geconsumeert oft niet—, dat d' heeren Staten souden gelieven de voersieninge te vinden, dat de verscreven voirwaerden desenaengaende gevolght ende eenderleyt coren niet tweemael verimpost werdde, maer tselve met aUe betalinge volstan moege, ende hierop geadviseert wesende, is uuytgestelt dairop te resolveren totte wedercompste van den commis Mr. Dierck van der Does. 1) Zie deel IX, p. 613. 2) B. A., 8. G. 4712 (minuut). — 19 Jan. werd een brief ontvangen van de stad Gorkum van den 15en, waarin zij nogmaals verzocht een van haar burgers in het ambt van convooimeester te benoemen; nadat er over geadviseerd was, werd besloten weer te ooncludeeren, dat burgemeesters en regeerders voor de handhaving van de publieke authoriteit de beschikking van de Staten moesten opvolgen en dat de Staten anderszins niet zouden nalaten aan hunne burgers te denken (B. i. d.). De brief en het antwoord van de Staten: alsv. (orig. en minuut). — 22 Jan. werd antwoord ontvangen (op den brief van de Staten van den 15en) van den 20en, waarin de stad persisteerde bij hare weigering, om Boot in zijn ambt te erkennen; voorloopig werd uitgesteld er op te antwoorden, in afwachting van antwoord op den brief van de Staten van den 19™ (B. i. d. p. p.). De brief: alsv. (orig.). — 29 Jan. werd gelast den brief van Gorkum van den 20en te beantwoorden en te persisteeren bij het verzoek, om Boot te admitteeren (B. i. d. p. p.). Deze brief: afev. (minuut). VI. Geldmiddelen 1600. 204 Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Utenhove van den 12"»1), waarin hij een staat overzond van de gelden, ontvangen door Charles Everwijn van de contributiën in Oost-Vlaanderen in de maanden November en December 11. (R. i. d.). 21 Januari rapporteerde de commies Van der Does zijne wederwaardigheden en besogne in Gelderland inzake de verpachting van de generale middelen aldaar ; hij werd gelast de bezwaren en de punten, waarover besloten moest worden, op schrift te stellen en over te geven (R. i. d.). 195. R. 24 jantjabj p. p. — Is gelesen den staet van de ordonnantin, by den Raedt gedepescheert op den ontfanger-generael binnen de loopende maent van Januario, bedragende over de twee en vijfftich dusent guldens8), dairtoe dat deselve ontfanger versocht heeft middelen om d' ordonnantie te betalen, zijnde goetgevonden, dat men den Raedt sal lasten de restanten van de consenten van den voerganden iare te hquideren ende te innen, mitsgaders te voirderen, dat de consenten, voir het loopende iair versocht, werden gedragen, ende alsoe ondertusschen het volck, in den dienst van den lande sonder repartitie wesende, moet werdden betaelt, om alle verloop ende confusie voer te commen, is geproponeert oft men niet en soude moegen ommeslaen opte toecommende consenten een maent soldie voir de verscreven ongepartieerde soldaten, te peerde ende te voet; dan en is dairop niet eyntehjck geresolveert, maer uuytgestelt tot morgen 3). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Admirahteit in Zeeland van den 20™*), als antwoord op dien van de Staten van den 8™, waarin zij zich verontschuldigde van „te rekenen", daar niet zij geacht kon worden rekenpbchtig te zijn, zooals zij vroeger nogmaals had geschreven, maar wel de tresorier Valcke (R. i. d. p. p.). 27 Januari werd een brief ontvangen van de Admirahteit te Rotterdam van den 26™'), waarin zij in de plaats van Claes Jansz. van der Woudt, dij» wegens eenige „faulten" was ontslagen, Gielis van Soutelande van Delft en (Henrick) Huyges, die gedurende 9 jaren klerk geweest was van Reynier Arentsz., convooimeester-generaal van Zuid-Holland, voordroeg tot convooimeester te Delfshaven •). — Gelast werd te schrijven aan de gewesten, dat zij het inzenden van de resolutiën op de gevraagde consenten moesten bespoedigen'). — Eveneens, dat de gewesten voor het loopende 1) R. A, S. G. 4712 (orig., met bijlage). 2) Alsv. (orig.). 3) Zie ook Rubriek V» op 25 Jan. — 5 Pebr. verzocht Huygens op last van den Kaad van State dat de Staten zouden willen besluiten op de remonstrantie van Doubleth, opdat hij middelen zou hebben, om de ordonnantiën, door den Raad van Staten op hem uitgegeven, te betalen; geantwoord werd, dat de Raad bij de gewesten de restanten van de consenten van de vorige jaren zou opvorderen, alsook den omslag van de ƒ 150.000, die onlangs was gedaan (zie Rubriek V» op 28 Jan. hiervóór, p. 142). - Na den middag werd de remonstrantie gelezen waarin hij middelen vroeg, om de op hem gedepescheerde ordonnantiën te voldoen ten behoeve van de ongerepartieerde compagnieën, de voerlieden van Utrecht en andere buitengewone lasten, maar er werd geen besluit op genomen (R. i. d. en p. p.). 4) R. A., S. O. 4712 (orig.). 5) Alsv 6) Nadat er over geadviseerd was, werd 14 Febr. Gielis van Soutelande benoemd en toegestaan, dat men voor hem commissie daartoe zou depescheeren (R. i. d.). De oommissie werd denzelfden dag gedepescheerd: R. A, S. G. 3250, fol. 191. 7) R. A, S. G. 4712 (minuut); de brief aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 90b (orig ) — 15 Febr. werd antwoord hierop ontvangen van de Gedeputeerde Staten van Groningen van 29 Jan., waarin zij beloofden al het mogelijk te zullen doen tot bevordering van de consenten (R. i. d.)~De brief: R. A, S. G. 4712 (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 206 198. R. 5 febbt/abi. — Is gelesen sekeren brieff, by den Raedt van State gescreven, gedateert den irr311 deses inhoudende, dat Haer E., oversien hebbende de stucken van het gebesoigneerde der gedeputeerde, by Haer E. na Vrieslant, stadt Groeningen ende Ommelanden geschiet, ende oyck geresumeert de voirgande resolutie van de heren Staten Generael, goet ende noodich vinden, dat, terwylen by ernstige propositie ende vermaninge niet en heeft kunnen gedan werdden, dat de verachterde contributiën van deselve Stadt ende Ommelanden aen de Generaliteyt zijn opgebrocht, dat, nu de voirgeslagen executie, soe te water als te lande, voirgenomen wordde, leggende dairtoe orloochscepen — die stan ten bevele van de heeren Staten, — ter plaitssen dienende, met commissaris ofte commissarissen, daerop, om alles met ordre te doen, oyck te lande dairtoe te belasten die capiteynen ende garnisoenen van de fortten, mits dat d' executie geschiede na advenant van een yegehjcx achterstel ende dat oyck tytehjck dairop versin werdde, dat de generale middelen voirder niet in gebreken, maer in haer geheel gehouden werdden. Op welck advis gedehbereert wesende, is geresolveert, dat men d' heeren van den Rade sal versuecken ende ernstehjck vermanen terstonts ordre te stellen, om de verscreven executie in alle moegelycke diligentie te vorderen ende te doen effectueren, ende daer Haer E. daertoe eenige scepen van orloge souden behoeven, sullen dairvan Zyne Extle. moegen aenspreecken ende denselve versuicken, om dairmede geaccommodeert te werdden, verstaende d' heeren Staten Generael, dat het cort, dat van de contributiën van dese provincie uuyte generale middelen aldair niet en sal kunnen vervallen werdden, gevonden sal werdden, gehjck in Hollandt ende Zeelant geschiet, by ommeslach over de onroerende goederen, huysen ende anderen, daervan proffijt compt, soewel ten plattenlande als in de steden; ende voirsoevele by den welgeboren heere grave Wilhem voergegeven werdt, dat den Lantdach van de verscreven provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden sal dienen den achtsten deses stilo antiquo, op denwelcken noodich sal wesen in gelycker voegen de Staten van deselve provincie wel te informeren ende tot een liberael consent te persuaderen, gehjck aen de Staten van Vrieslant is geschiet, ten ware dat men geresolveert is de contributiën, noch te verschynen, met executie te innen, gehjck de restanten geïnnet werdden, mair by soeverre dat men by inductiën soude begeren te handelen, dat men daertoe op 't spoedichste last soude laten toecommen d' heeren gedeputeerde van den Rade van State, in Vrieslant jegenwoirdich wesende etc., is goetgevonden ende by de heeren Staten Generael verstan, dat d' heeren van den Raedt d' voirsz. gedeputeerde dairtoe sulcken laste sullen toesenden, gehjck Haer E. voir den meeste dienst van den lande ende voirderinge van de versochte consenten van de verscreven provincie sullen bevinden te behoiren; is voirts oyck goetgevonden, dat van wegen dese vergaderinge gescreven sal werdden aen den welgemelten heer grave ende Zyne L. bedanct van de goede debvoiren, by hem in Vrieslant tot voirderinge van de consenten gedan, mitsgaders versocht voirder dairinne te continueren; oyck in de verscreven provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden, niettegenstaende alle contrirrhhen, die Zyne L. tot ondienste van de Generaliteyt daerinne souden moegen beiegenen, ende voirnementhjek de goede hant daerinne te houden, dat de pubheque authoriteyt gemainteneert ende de gedecreteerde executie, soe tot verhael van de verachterde 1) R. A., 8. G. 4712 (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 208 ren ende Zyne L. versuicken tot beter effectueringe van deselve in de stadt te willen blyven, om te letten op alle occurrentin totte versekertheyt van de stadt. Die Staten etc. hebben versocht, gecommitteert ende geauthoriseert, versuicken, committeren ende authorizeren mits desen d' heeren Raden van State van de voirsz. Vereenichde Nederlanden, om tot behoirlycke executie te stellen ofte don stellen realijck ende by feyte beyde de sententin, gewesen ende in Hair E. vergaderinge gepronuncieert d' een opten xxr311 Januarii x^xovn1) ende d' ander opten vrn Meerte xoix2) tusschen de jonckeren, hovelingen, eygenerffden ende gedeputeerde van de kerspelen van de Ommelanden tusschen d' Eems ende Lauwers ter eenre ende borgemeesteren ende Raedt der stadt Groeningen, ter andere zyden, opte differenten, die zylieden tegens malcanderen uuytstande hebben gehadt, belangende haren stadt ende regieringe, Camer van justitie, stapel ende stapelrecht, mitsgaders 't brouwen ende brouwerin, ende dat na hair forme ende inhouden ende in alle de pointen, die by deselve sententie zijn gedecideert, sonder eenige oppositie toe te laten ofte yemant in oppositie t' ontfangen, voir ende aleer d' executie datehjck sal zijn volbracht, al in conformité van de voergaende executorin, desenaengande gedepescheert, an dese geanexeert ende opte peenen, daerinne begrepen. Ontbieden dairom ende bevelen zeer ernstehjck soewel de verscreven partin als andere magistraten, officieren, borgeren ende ingesetenen der stadt Groeningen ende van de Ommelanden verscreven, dat zy den verscreven Raedt oft Hair E. gecommitteerde, aUen tgene verscreven is doende ende datehjck effectuerende, ernstehjck verstan ende obedieren, alsoe die verscreven Staten Generael tot haerheder conservatie, ruste ende vrede, mitsgaders tot weistandt van de Vereenichde Nederlanden, sulcx noodich hebben geacht ende bevonden te behoiren. 7 Februari werd besloten, dat men Van der Does en Fuyck zou gelasten de 37 maanden contributiën, die in 1599 over de dorpen van het platteland van Brabant, Gelderland, Vlaanderen en elders ten behoeve van de Generaliteit waren omgeslagen, te reduceeren tot de ordinaris 12 maanden en daarna bij de ontvangers in de verschillende kwartieren te bevorderen, dat de reductie werd ingevoerd en de contributiën per maand werden betaald op straffe van „reële executie" »). — Reynier Arentsz. ontvanger-generaal van de convooien in het kwartier van Zuid-Holland, compareerde; hij verklaarde bereid te zijn, om zijne rekening te doen voor de gedeputeerden, die de Staten daartoe zouden committeeren; besloten werd, dat men hem zou gelasten zijne rekening aan den griffier te overhandigen en opnieuw te verschijnen om de reke ning te doen, als hij daartoe zou zijn ontboden. — Gelast werd te schrijven aan de gewesten, dat zij hunne gedeputeerden tegen 1 Maart moesten zenden, om de rekening te hooren en te sluiten, en niet in gebreke moesten blijven, daar men tot het afhooren zou overgaan met de aanwezige gedeputeerden, om de gewesten, die hunne gedeputeerden op tijd zonden zenden, niet op „vergevenlycke" onkosten te jagen *) (R. i. d.). 1) Deel IX, p. 648—649. 2) Deel X, p. 769. 3) Naar aanleiding van het „gemoveerde" van Direk van der Does werd 8 Febr. overeengekomen, dat de 37e maand zou meegerekend worden voor 3 enkele maanden, evenals de andere 12 maanden, zoodat de 37 maanden 39 maanden zouden bedragen (R. i. d.). 4) R. A., 8. O. 4712 (minuut); de brief aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 210 antwoorden, dat de Staten wel van de zaak hadden gehoord, maar er in den tijd, dat hem commissie was verleend, niets van hadden geweten; al wilden zij de stad graag in haar verzoek tegemoetkomen, wenschten zij eerst te vernemen „van wat leven" de controleur was en hoe hij zich gedroeg 1). — Van Zuylen compareerde, hij vroeg een besluit op een door hem overgegeven geschrift over de executie van Stad en Lande, „hierna volgende geïnsereert" *); nadat het gelezen was, werd goedgevonden na den middag hierover en over hetgeen Albarda er mondeling tegen had ingebracht met den Raad van State nader in onderhandeling te treden. — Na den middag compareerde de Raad van State en werd met hem beraadslaagd over het geschrift van Van Zuylen, en nadat eerst Rengers en daarna Albarda tegen elkander waren gehoord over de geschilpunten inzake den vorm van de contributiën van het gewest, werd het tot den volgenden dag uitgesteld om er over te besluiten, wanneer ook de concept-instructie zou worden onderzocht (R. i. d. en p. p.). — 12 Februari werd de instructie voor de gedeputeerden van den Raad van State in Friesland inzake de executie van Stad en Lande gelezen en ook een remonstrantie, overgegeven door Albarda '), strekkende tot uitstel van de executie, totdat het resultaat van den aanstaanden Landdag zon zijn gebleken; er werd geen besluit over genomen, maar uitgesteld tot na den middag, om er nader met den Raad van State over te beraadslagen (R. i. d.). 203. R. 12 februari p. p. — Is communicativehjck geadviseert opte geconcipieerde instructie, beroerende de voirgeslagen executie van de provincie van de stadt Qroeningen ende Ommelanden, mitsgaders het gescrifte, overgegeven by den heere Alberda, ende goetgevonden, dat men sal scryven an de heeren gecommitteerde van den Raedt van State, wesende jegenwoirdehjck in Vrieslant, dat zy hun opten aenstaenden Lantsdach den xvmen deses binnen Groeningen willen laten vinden ende aldair alle moegelycke debvoir don in conformité van haerheder instructie, dat d'heeren Staten van de verscreven provincie haere verachterde contributiën betalen, verclarende, dat de meyninge van de heeren Staten is, dat Haer E. het cort, dat uuyte generale middelen niet en sal kunnen vervallen werdden, sullen vinden over de onroerende goederen op den voet van den vijff den penninck, soe van de huysen in de stadt ende Ommelanden, als oyck van de landen ende andere onroerende goederen, dairvan jairlijcx proffijt, huere ofte ander genot getogen werdt, ofte by sulcken middel als zyluyden eendrachtelijck sullen bewilligen ofte in conformité van de sententin, by decreet van den stadtholder opte diversiteyt van de opinin van Stadt ende Landen, goetvinden te gebruycken *). 204. R. 16 februari. — Opte voirsz. instantie van die van Zeelant8) is 1) R. A., 8. G. 4712 (minuut). 2) Ook niet in het net-register (8. G. 547), waar er wel een ruimte voor is opengelaten. Het geschrift, dat mij niet bekend is, werd den Staten voorgelegd naar aanleiding van het resumeeren in den Raad van State van de door hem opgemaakte instructie op de executie (zie de Res. van den Raad van State op 10 Febr.: R. A., R. v. St. 18). 3) R. A., 8. G. 4712 (orig.). 4) Alsv. (minuut). — 22 Febr. werd besloten, dat men den volgenden Zaterdag (26 Febr.) na den middag in nader overleg zou treden over de executie tegen Stad en Lande (R. i. d.). — 26 Febr. werd nogmaals met den Raad van State de concept-instructie voor de gecommitteerden tot de executie geresumeerd en onderzocht, maar niet definitief vastgesteld, behalve dat de griffier werd gelast de resolutie te ontwerpen volgens de adviezen (R. i. 4»). — 27 Febr. werd het besogne voortgezet, maar nog geen besluit genomen (R. i. d.). 6) NL om steun voor de Admiraliteit (zie Rubriek VD i. «L, biervóór, p. 176). 211 VT. Geldmiddelen 1600. geproponeert, oft die gedeputeerde van de provincin zijn gelast opte reste van de consenten, die in 't voirleden iaer soe te water als te lande versocht zjjn, mitsgaders oyck opte consenten, versocht voir het loopende iair, dairop dat verclairt is als volght: Die van Gelderlant, dat zy op alles metten iersten last ende goede resolutiën van heure principalen verwachten. Die van Hollandt verclaren alnoch, gehjck zy al van in Januario lestleden ende dairna tot meer reysen gereïtereert hebben, dat zy gelast zijn consent te dragen van tgene, dat in 't voerleden iaer, soe tot subsidie van de collegiën ter Admirahteyt als anderssins totten orloge te lande, versocht is, gehjck insgelijcx van de consenten voir het loopende iaer; versuicken derhalven, dat d'andere provincin van gelycken souden willen don ende letten op den jegenwoirdigen staet van den lande, die verre een ander gesteltenisse heeft als in 't voirleden iaer overmits de groote extraordinaris beswaernisse van de ongerepartieerde compaignin ruyteren ende voetknechten, in den dienst van den lande wesende. Die van Zeelant verclaren, als sy in desen hierbevoorens hebben gedaen, dat sy niet en twijffelen, oft sy en sullen by hare principalen eerstdages gelast werdden, om in 't stuck van de consenten vruchtbare resolutie te mogen innebrengen, byaldien men nevens de consenten te lande mede genouchsame consenten soude willen dragen tot de lasten te water, ende willen gelooven, dat, indien men hare principalen daervan hadde willen verseckeren, sy aireets gelast souden sijn openinge te doen van de consenten van de provintie van Zeelant. Die van Utrecht sullen na den middach heure consenten innebrengen. Die van vrieslant verclaert, dat hy alnoch egheenen last en heeft ontfangen dan wel, dat den stadtholder van Vrieslant alhier gescreven heeft, datter goede hoope is van tamelycke consenten, dairmede dat die Staten van Vrieslant alnoch donde zijn. Die van Stadt ende Ommelanden, dat hy verhoopt, dat opten aenstaenden Lantsdach opte versochte consenten goede resolutie genomen sal werdden. Op het request van de Gedeputeerden van Drente, waarin zij verlaging vroegen van hunne contributiën, werd denzelfden dag beschikt, dat de Staten van meening waren, dat zij niet alleen moesten contribueeren in de gewone loopende contributiën, maar bovendien naar verhouding in de verhooging daarvan *) (R. i. d.). 18 Februari werden Erik van Sypesteyn en Johan van der Haer in dienst van het land aangenomen als commiezen naast Van der Does en Fuyck, op een traktement van / 600 per jaar, op de voor de commiezen gemaakte en nog te maken instructie, terwijl goedgevonden werd de oude instructie te resumeeren en te veranderen in overeenstemming met het plakkaat op de monstering. — Een request werd gelezen van Gijsbrecht Everwijn, convooimeester te Arnhem, en toegestaan, dat hij zijn zoon, Reinier Everwijn, zou mogen gebruiken, om hem in 's lands dienst te assisteeren, en 1) 18 Febr. werd een nadere remonstrantie gelezen van de Gedeputeerden van Drente en goedgevonden, dat de Raad van State met die van Drente betreffende hunne contributiën van het vorige jaar zou afrekenen „opten voet" van ƒ 7000 per maand en eveneens naar verhouding van de ƒ 800.000, die over alle gewesten waren omgeslagen (deel X, p. 743), en dat de Raad, wat het jaar 1600 betrof, zou adviseeren over het request der remonstranten en er op letten, of, in wat van Drente werd geëischt, de verhouding van de verhooging wel goed was tegenover die van de andere gewesten, en aan de remonstranten vragen, waarom zij de generale middelen niet hadden ingevoerd (R. i. d. p. p.). VI. Geldmiddelen 1600. 212 als deze zich daarin zou gedragen als tot nu toe, zou hij in alle voorkomende gevallen door de Staten „gehouden werdden voir gerecommandeert", waarvan hem acte werd toegezegd *) (R. i. d.). 19 Februari werd een request gelezen, overgegeven door de gedeputeerden van Wachtendonck, en goedgevonden het advies te vragen van den Raad van State en mededeeling van hetgeen de Raad had besloten op hetgeen zij aan hem hadden verzocht (R.i. d.). 21 Februari werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in Friesland van den 14e" uit Leeuwarden •) (R. i. d.). 205. R. 22 febbttabi p. p. — Ontfangen eenen brieff van de heeren gedeputeerde, wesende in Vrieslant, gescreven tot Leeuwaerden den xvnr811 deses 8), daerby zy versuicken te verstan de meyninge van de heeren Staten, oft zy mits redenen, dairinne verhaelt, het uuyteynde van den Lantsdach van Vriesiant — gehjck zy dienelycker souden achten — sullen hebben aff te wachten oft te vertrecken na de provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden. Is geordonneert t'antwoorden ende hen daerby t'erinneren, dat zy na Vrieslant ende stadt Groeningen ende Ommelanden geschiet zn'n, om te vercrygen prompt furnissement van de consenten van den verleden iare negenentnegentich ende voirts oyck innewilliginge van de consenten, versocht vor het loopende iaer sestien hondert, soewel te water als te lande, alsoe de saken dair sonder niet en zijn te houden buyten 'confusie, met last, dat die voorsz. gedeputeerde tenselven aenein alle moegelyckë debvoir ende vliet by de verscreven provincin sullen doen ende aenwenden, ten eynde deselve haer beter willen quyten ende datehjck de restanten van heure consenten van 't voirleden iaer betalen ende de nyeuwe versochte consenten innewilhgen, remitterende de forme van haerheder proceduren, te weeten oft zy den Lantdach van Vrieslant sullen aff wachten oft hun na de stadt Groeningen ende Ommelanden vervuegen, om hairheder besoigne aldair te entammeren, tot haerheder discretie, diewyle d'heeren Staten niet en weeten, wat progres dat zy in 't stuck van haerheder commissie sullen don, doch dat Haer E. goetvinden, dat zy dairop sullen letten, bysoeverre de saken in Vrieslant langer souden aenloopen, oft doir het beleydt van den welgeboren heere grave Wilhem van Nassau, stadthouder, op den Lantdach van Stadt en Lande voir eenige dagen bequamelijck niet en soude moegen uuytgestelt werdden, daerinne dat zy Zyne L. advis sullen moegen volgen, ten ware dat, overmits de viciniteyt van de provincin ende andere occasiën ende occurentiën, zyheden beter souden vinden over ende weder te reysen ende in beyde provincin heuren last te verriohten na de gelegentheyt, daertoe d'heeren Staten hun gedragen*). 206. Sbcbbbt. R. 27 en 28 febbttabi 6). — Is geresumeert ende andermael metten Raedt van State geëxamineert de geconcipieerde instructie voer de heeren doctoren Romberto Syrcxma, raedt van State, ende Adriano Junio, raedt in den 1) Deze acte: R. A., 8. G. 4712 (minuut). 2) Alsv. (orig.). 3) Alsv. 4) Alsv. (rninuut). 6) Op 28 Febr. is in het ordinaris-register aangeteekend: „Is eyntelijck met eenparich advis van de heren Staten ende Raedt van State geresolveert opte executie van de provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden, gelijck genotuleert is in het seoreetboeck" (R. i. d.). 215 VI. Geldmiddelen 1600. gestan, ende dat zy oversulcx mits dese executie haer te meer sal houden geoff en seert, daeruuyt namaels meerder inconvenienten souden zijn te verwachten, is geresolveert ende verstan, dat men dese executie sulcx sal heleyden ende de saken in de stadt alsoe dirigeren ende stellen, dat daervoeren niet en sal wesen té besorgen, noch van jair tot iaer eenige executie tegen de verscreven provincie te doin, noch oyck in deselve stadt soe grooten garnison tot last van de Generahteyt te houden als tot noch toe geschiet is, ende tenselven effecte alle de borgeren ende ingesetenen van de verscreven stadt ontwapenen ende het geschut, daerbinnen wesende, dairuuyt don voeren ende t' scheep brengen, om voirts getransporteert te werdden tot sulcker plaitssen als bevonden sal werdden te behoiren. Denzelfden dag werd het advies van den Raad van State *) op de remonstrantie van Wachtendonck gelezen; er werd op besloten als volgt *): op het 206 punt werd overeengekomen, dat het licent van de goederen, die uit de Vereenigde Provinciën naar Wachtendonck zouden worden gevoerd, moest worden betaald, alsook dat van de goederen, die van elders binnenkwamen en weer naar vijandelijke of neutrale landen werden gevoerd, op voorwaarde dat het licent, dat betaald was van goederen, die uit de Vereenigde Provinciën waren ingevoerd, zou worden terugbetaald op de attestatie van den collecteur van de convooien aldaar; op het 306 *) werd uitgesteld er over te beschikken, totdat de staat van de contributiën van die streken zou zijn gezien; op het 4de: hierop is in het eerste artikel beschikt *) (R. i. d. p. p.), 2 Maart werd goedgevonden rencharge te doen aan de gewesten ter bevordering van de consenten, opdat het land niet in „de uuyterste confusie ende swaricheyt" zou geraken *) (R. i. d.). 3 Maart werd de minuut gelezen van den brief, die door den Raad van State werd geschreven aan Willem Lodewijk over de executie van Stad en Lande, en goedgevonden, dat van wege de Staten-Generaal op dezelfde wijze zou worden geschreven, opdat hij de gecommitteerden met raad en daad zou willen steunen, om de resolutie op de executie in alle punten na te komen *) (R. i. d.). 8 Maart maande de Raad van State ook') aan tot bevordering der consenten voor het loopende jaar en dat de restanten van het vorige door de gewesten zouden worden opgebracht tot betaling der uitstaande schulden 8) (R. i. d.). 13 Maart werd de taxatie gezien van de maandelijksche contributiën van de vier landen van Overmaze en besloten, dat de commiezen de taxatie over die landen van 1585 zouden opzoeken en de rekening er van, overgegeven van wege Schenck of diens weduwe, en dat zij de landen daarnaar moesten taxeeren en de contributiën dadelijk laten invoeren. — Nog werd besloten, dat men dadelijk de resolutie zou 1) Dd. 23 Febr.: R. A., S. G. 4712 (orig.). 2) Zie voor het eerste punt Rubriek V I11 i. d. 3) Betreft, volgens het advies van den Raad van State, serviciën en „brandt ende licht" voor het garnizoen. 4) Over de invoering der generale middelen (zie Bubriek Vlli i.d.). 6) De brief aan de gewesten, behalve aan Holland: R. A., S. G. 4712 (minuut); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). — 23 Maart schreven de Staten nogmaals aan Gelderland, Zeeland, Friesland, Overijsel en Stad en Lande, dat zij zoo spoedig mogelijk de restanten van de consenten moesten voldoen: R. A., S. G. 4712 (minuut); de brief aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig., met een lijst van de lasten van Zeeland). 6) R. A, S. G., loketkas, loopende 106 (minuut z. d.). 7) Zie ook Rubriek Va i. d. (hiervóór, p. 147). 8) 15 Maart verzocht Huygens ook (zie ook Rubriek V*, hiervóór, p. 148), dat de Staten zouden adviseeren over middelen, waaruit de ordonnantiën konden worden betaald, die de Raad had moeten uitgeven volgens de overgegeven staten (R. i. d.). VI. Geldmiddelen 1600. 220 Denzelfden dag werd goedgevonden, dat men den commiezen van de thesaurie zou Xten een staat over te leveren van de contributiën van Vlaanderen, verhoogd r^Twrr»al.dio^nB«l»it, van alle dorpen, zoowel van de ..g-ebeUeerde afs de contribueerende. - Na den middag werd een brief ontvangen van de AdnnrahStte Amsterdam van den 28- waarin Johan van Dunsberg en Jonaen van HatSgen onrgerTvan Doesburg, werden genomineerd tot het ontvangerschap van^de convooi en licenten te Doesburg in plaats van Willem van Dunsberg, die onlangs "rieden; nadat er over geadviseerd was. werd Johan van Dunsberg g—£ teerd ,). _ Naar aanleiding van het request van de bewoners van het land van Cuyck SS gelast het advies te vragen van den Raad van State •) f^»*^ van 31 Maart werd, gezien de taxatie van de contributiën van het Overkwartier van Geldïlató ingegaan op 1 Junli 1598. besloten ze op elk dorp te verhoogen naar Zl\Joo,L van de contributiën in Brabant -der m dis^uut^te treden over de opstuivers; daarom zou onderzocht worden, of er in het °™a™^ Set meTdorpi waren dan op de lijst voorkwamen. - Nadat er over de dr*bneven vaTde Aomiraliteit te Rotterdam*) was geadviseerd werd rencharge te doen aan de gewesten tot het opbrengen van hunne restanten van het vorÏÏe faar en het inbrengen van hunne consenten en tot betaling van de 3 eerste SITLS™*. n.1. van Januari, Februari en Maart, in noTvan den lande moegen apprehenderen", en er de protestatiën van ten Raad van State en van de Admirahteiten met die van de Staten tegen de gewesten bij te voe gen'l £iwerd gelastteschrijven aan Floris van W^«tWv»J.«j£ te Lingen. dat hij den Staten zoo spoedig mogelijk moest overzenden een staat van zijne ontvangst van den tijd af dat hij ontvanger was geweest, en aan doubleth zoo vX mogelijk de onder hem berustende gelden»). - Goedgevonden werddat^£ -deputeerden van Oostende') zou laten vertrekken en breuken wanneer men het fitotSvang- en den controleur zou kunnen ontbieden, om hunne, rekenag te dSn terw° jl toegestaan werd ordonnantie van / 100 te depescheeren voor Speelman _ StÏwerd De Bie te gelasten. ..aengesin de Vereenichde ^^"van £ verschenen in * verhoogen van ^^^^iS^^^ buitengewone contributiën van de jaren 1597, 98, »» en iow eu u te verhoogen voor Drente en Lingen. - Ook werd daarom besloten den Raad van State t machten de verhoogde8 middelen in Holland en Z^*|^ en de verhooging ook in te voeren in de steden van Brabant „ende andere, onder^ der SnerSteyts dispositie steende". - Op het request van de ingezetenen va, het land v^ BredaTdie verlaging en kwijtschelding van de den beschikt: „niht", maar hunne klachten over foulen en uittenngen zouden zrj aan den Raad van State mogen voordragen (R. i. d. en p. p.). 2 April •) werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk van 29 Maart uit uro 1) R. A., 8. G. 4712 (orig.). 2) De commissie: R. A., 8. G. 3250, fol. 192. h 3 1 April werd het advies gelezen en goedgevonden het aan de — van de t he saurie(nl.deledenvan de 16 Maart 1600 opgerichte <^*IJ^ SfachVU i. d.) ter hand te stellen, om den Staten mede te deelen ^^^^wtd ontvangen, teren waren en er voor te zorgen, dat er intusschen zooveel mogelijk geld werd ontvang zonder echter tot „rigoureuse executie" over te gaan (R. h d. p. p.)- 4) Zie Rubriek H en Vb (hiervóór, p. 15 en 177. noot 5). Overüsel 5) R. A.. 8. G. 4712 (minuut). De brief is aan Gelderland, Zeeland, Friesland, Uvenjsei en Stad en Lande. nu /-wmatl 6) Zie voor het volgende Rubriek X. De brief: R. A, S. G. 4713 (minuut). 7) Hiervóór, p. 147. 8) „Paesschdach". 221 VI. Geldmiddelen 1600. ningen ■), waarop werd besloten en gelast te antwoorden, „prout in 't secreetbonck" ») (R. i. d.). 4 April compareerde Hendrik de Beyer, generaal van de convooien; hij verklaarde, dat de gezamenlijke generaals het vorige jaar 1599 de verschillende kwartieren van de Vereenigde Provinciën, volgens hunne instructie, hadden bereisd en bereid waren rapport te doen van de kwesties, die zij niet hadden kunnen verhelpen, verzoekende, dat de Staten een tijdstip zouden bepalen, waarop zij daartoe gezamenlijk zouden kunnen compareeren, en verklaren, of zij ook dit jaar moesten reizen wegens het „sluyten" van de licenten of er mede konde ophouden, behalve alleen tijdens de beste maanden, als de goederen „meest getrocken wordden"; geantwoord werd, dat de generaals 8 dagen na „Meydach" moesten compareeren, om hun rapport vitte brengen, en dat zij de kwartieren weer moesten verdeelen en het reizen voortzetten, om de daar gepleegde fraudes te onderzoeken, ontdekken en achterhalen volgens hunne instructie (R. i. d.). 212. R. 6 april. — Compareert den generael van de convoyen Henrick de Beyer, verclairt zijn advis opte requeste van verscheyden coopluyden ende traficquanten binnen Amstelredam, ghisteren ontfangen, met brieven van het collegie ter Admirahteyt, geordonneert binnen Hoorn oft Enchuysen8), te weeten dat de goeden gehouden zijn te betalen ter plaitsse van haerheder innecommen, ende by soeverre niet goet en soude gevonden werdden, dat de betalinge van de innecommende goeden soude geschieden tot Lingen, maer tot Swol, dat goede toesicht tot Lingen soude moeten wordden gestelt, die dairop souden letten, dat tusschen Lingen ende Swol — disterende twee dachreysen — egheen goeden en wierden verslagen ofte gediverteert nair Groeningen ende andere steden, tusschen beyden gelegen, gelijck dat licht soude kunnen geschieden, wairna, de verscreven requeste anderwerff gelesen ende soe dairop als op 't verscreven advis geadviseert wesende, is geresolveert, dat men 't versuick van de supplianten sal affslan, mair dat deselve ende alle andere cooplieden, des behoevende, die tot Lingen niet en sullen begeren te betalen, eenige facteurs ofte anderen tot Lingen sullen moegen stellen ende houden, aen dewelcke zy heure advisen sullen hebben te senden, met last om de goeden aldair an te geven, dairop de recharge sal geschieden, ende aengaende het versochte convoy sal gescreven werdden aen de commandeurs ter plaitssen, ten eynde dat zy den coopman in 't convoy accommoderen met soevele soldaten als hy sal begeren, op eenen redelycken loon, te weeten voir de voetknechten vijff stuvers ende elcken ruyter twaelff stuivers tsdaegs*). 8 April werd Aerssens gelast den Raad van State aan te zeggen, dat hij dadelijk de ontvangers van de contributiën van Brabant moest aanschrijven, dat zij in der haast 1) R. A., B. &., loketkas, loopende 106 (orig.). 2) Niet in het secreet-register (S. G. 2562); het antwoord: R. A., S. G. 4713 (minuut), evenals een brief aan de gedeputeerden te Groningen. Een aanmaning om ten spoedigste tot inning der nog verschuldigde gelden over te gaan en anders de executie ten uitvoer te brengen; om verder ook het inbrengen der consenten te bespoedigen, de generale middelen „aen te slaen", evenals de anderen contributiën. 3) De ontvangst van een brief van de Admiraliteit te Hoorn of Enkhuizen van den 3en, met het request, wordt 5 April in de Resolutiën vermeld; goedgevonden werd het advies van Beyer te vragen (R. i. d.). De brief: R. A., 8. G. 4713 (orig.). 4) Een brief hierover aan de Admiraliteit te Hoorn of Enkhuizen: R. A., 8. G. 4713 (minuut). VI. Gteldmiddelen 1600. 222 moesten invoerderen" en door de dorpen laten betalen de achterstallige contributiën tot en met de maand Maart. — Eveneens, dat de Raad de ontvangers van de contributiën in Oost- en West-Vlaanderen moest gelasten de contributiën in hunne kwartieren uit te schrijven overeenkomstig de verhooging op dezelfde wijze als m Brabant. _ Een brief werd na den middag ontvangen van Maurits van den 5-1), er toe strekkende, dat de Staten bij zich zelf en bij de gewesten al het mogelijke moesten doen, dat de consenten „gedragen" en de gelden werden opgebracht en in het leger gezonden, alvorens „de confusion ende disordre, by faulte van din, d,e landen overvallen"; nadat erover gedelibereerd was, werd goedgevonden nog eens rencharge te doen aan de gewesten tot bevordering van de consenten en daarbij copie over te zenden van den brief van Maurits en de brieven-van Maurits aan de gewesten») (R' 12 A?ril'werd een brief ontvangen van de Gedeputeerde Staten van Friesland van 21 Maart •), waarbij zij een request overzonden van Pieter van Buyten, pachter van hetvrftte geraffineerde zout. met verzoek dat de Staten op bet verzoek van den suppliant, „nopende eenige gratieuse quytscheldinge". zouden willen b^chikken, nadat net réquit was gelezen en er over was geadviseerd, werd besloten te antwoorden dat de Gedeputeerde Staten den pachter „het effect van zijn verpachtinge moesten laten gemeten en hem wederom zijne pacht laten betalen, en als zij daartoe Seun behoefden, zouden de Staten hen steunen tot handhaving van de rechten van het land en van de gemeene middelen «) (R. i. d.). 213 Secreet. R. 13 april p.p. - Alsoe 6) men verstaet nnyte geloofwaardige advisen, unyt Groeningen gesonden, dat de saken in deselve stadt in egheenen versekeren staet - nadat de jegenwoirdige gelegentheyt voir den welstant van de gemeene sake vereyscht-en zijn te brengen oft te honden dan mettet maken in deselve stadt van eenige retranchementen, daerinne dat men tot minsten last ende mette minste bezwaernisse van de borgerie het noodige garnison voir het toecommende sonde moegen leggen ende onderhonden, is geresolveert, dat men den welgeboren heere grave Wilhem ende d'andere heeren gedeputeerde, aldair wesende, sal aenscryven, dat d'heeren Staten goetgevonden hebben den ingenieur Sjswijek •) in diligentie nair Groeningen te schieken, met last om de situatie van de stadt te beslchtigen ende met Zyne L. ende hun advis ende goetbeduncken te beramen ende besluyten hoe ende in wat manieren ende tot wat pkitssenfinnen de verscreven stadt men voir het sekerste, aldercortste, mette minste schade ende costen soude moegen maken een ofte twee goede ende bequame retranchementen, om dL te begrypen ende datehjek met alle moegelycke diligentie m 't werck te Wen ende te don maken; dat dairom d'heeren Staten versuicken ende begeren, dat Znn L. ende hun believe dese sake te beherttigen ende den verscreven ingenieur in tgene des verscreven is te adviseren ende dirigeren ende dese sake sulcx Z1 hant te willen nemen ende beherttigen als Zyne L. ende zy tot voerdermge van de wercken ende den dienst van de Generaliteyt, in conformité van de heeren i\ -R. A S Ct 4713 (orig.); gedrukt: Van der Kamp, II, 246. , . 2 S^geiefdendtVrief aikde gewesten (behalve Holland): B. A.. S. O. 4713 (minuut); die aan Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). 3) B. A., S. O. 4713 (orig.). 4\ Alsv «minuut). De brief heeft: Pieter van Bueren. itl {S o i?APrrmpareerden de ingenieurs Bijswijk en Mr fdnaan; met her^werd over eenige zaken beraadslaagd en daarna besloten „gelijck in het secreetbouck staat ge- notuleert" (B.i.d. p.p.). tihmmW 6) Zie voor «fine betaling: B. 16 Aprü (100 daalders). 223 VI. Geldmiddelen 1600. Staten goede meyninge ende intentie van de versekertheyt van de verscreven stadt, sullen bevinden noodichst ende proffytelijcxt te behoiren, opdat na desen aüe achterdencken dairvan affgeleght, de bevreesde inconvenienten geweert ende de Generaliteyt ontledicht mach werdden van aldaer continuelijck soe groot ende beswaerlijck garnison te houden, selver tot last van de borgeren1). 214. R. 15 april p.p. — D'heere Eeussum communiceert de resolutiën, by die van de Ommelanden opte leste Lant sdagen den xrxen, xxixen ende leste Martii genomen2), versuickende, dat d'heeren Staten souden gelieven deselve te lesen ende daerinne te considereren hare gewiUicheyt ende dat aen haerheder niet en houdt, dat de Generaliteyt in 't stuck van de contributiën ende de betaling van de restanten derselver van wegen de provincie van stadt Groeningen ende Ommelanden niet en werdt genoech gedan, maer aen deselve stadt Groeningen. De verscreven resolutiën gelesen wesende, heeft d'heere Alberda daervan versocht copie, om hierop te don zijn tegenbericht. Is na behoirlycke deliberatie geresolveert, dat men die verscreven heeren rondelijok sal verclaren de meyninge ende intentie van de heeren Staten te wesen, dat zy begeren voldan te wesen van de restanten van de verscreven provincin van de verloopen iairen ende dat dese verscreven provincie eenen sekeren voet sal besluyten, om te betalen haere quote, in de consenten versocht voir het lopende ende toecommende iaren, volgende de gedan uuytsprake van Zijn Exöe. ende des welgeboren heere grave Wilhem Lodewich van Nassau, stadtholder etc., ende soe zy daerinne niet en souden kunnen verdragen, dat zy daertoe sullen gebruycken den voet van de sententie, tusschen de ledën van de verscreven provincie gepronuncieert, sulcx dat d'heeren Staten Generael niet verstan alhier eenige verscheydenheyt van resolutiën over te nemen ende noch vele weyniger debatten te admitteren, maer dat de consenten provinciahjck ende eenparich sullen werdden ingebrocht ende dat totte betalinge van de verscreven restanten ende de loopende consenten niet alleenehjck en sullen werdden gebruyct de voergeslagen, ordinaris ende extraordinaris middelen, in de verscreven resolutin vermeit, die daertoe egheenssins en sullen kunnen strecken, mair noch daerenboven meer andere extraordinaris middelen, gelijck by de andere meest contribuerende provincin nootelijck van iair tot iair hebben moeten gebruyct werdden, als lichtinge van penningen op interest, versettingen, verpandingen ende vercoopinge van geestelycke goederen, domeinen ende renten, capitale impositin ende andere, ende al is 't soe, dat d'heeren Staten wel weeten te considereren, dat de verscreven provincie van stadt Groeningen ende Ommelanden beswaerlijck sal vallen dese betalinge tseffens te don, dat Haer E. daertegen hebben te bedencken, dattet d'andere provinciën niet min lastich en is geweest heure contributin van iaer tot iaer op te brengen ende de middelen te besorgen totte reductie van de verscreven stadt ende de hanthavige van den staet van den lande, zijnde goetgevonden, dat men die verscreven heeren meteenen sal aenseggen, dat dese verclaringe hun soe rondehjck geschiet, omdat zy hunselven nochte de verscreven provincie niet en soude abuseren. Des verclaerde die heer Alberda, dat syne principalen, borgemeesteren ende Raedt der stadt Groeningen — prevoierende, dat die van de Omlanden haerheder consent van 't loopende jaer, daervan hy in 't corte die notoire defecten tam in 1) De brief aan Willem Lodewijk: R. A., 8. G. 4713 (minuut). 2) R. A., 8. G. 4713 (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 224 materia quam forma verthoonde, wederom als verleden jaer geschiet a part solden doen inbrengen ende den heeren Staten Generael poogen t'obstruderen — in eum eventum hem belastet hadden 't consent van de stadt van 't loopende jaer, daervan hy die substantialia cortehjck aendiende, mede over te leggen, ende dat onder solemnele protest, sonder hierdoor in 't geringste te willen afftreden van 't recht, naemptehjck dat die consenten van Stadt ende Lande staedtsgewyse ende niet by elck lidt apart sollen moeten gedragen end ingebrocht worden, ende dat hv oversulcx sich geerne contenteren het mette verclaringe van de Staten Generael, dat Haer Mo. E. sulcke onforme (!) consenten van de provincie van Stadt ende Lande niet en konden aennemen, beloovende hiervan, alsmede van de voordere goede intentie, meeninge ende resolutie van de heeren Staten Generael, syne principalen, am (!) spoedichsten te berichten ende by Haer E. t'insisteren, ten evnde deselve, om wyder onheyl ende confusie te vermyden, also nagekomen ende voortgesettet mogen worden. Is voirts geresolveert opten verscreven voet ende anderssins volgende de resolutie , genomen den xjrrendeses, te scryven aen den welgeboren heere grave Wilhem ende d'heeren gedeputeerde uuyten Rade van State, tot Groeningen wesende1). 215. R. 22 april p. p. — [Twee brieven werden ontvangen van de Admirahteit te Dokkum van den 8— en 9^»a), waarin ook bericht werd], dat d'heeren Staten hun oyck hare goede meyninge ende intentie souden geheven te laten weeten op 't advertissement by hen gedan, dat binnen Empden de licenten ende thollen des Conincx van Spaignin souden wordden toegelaten by eenen zynen dienaer t'ontfangen. Ende belangende het collecteren van de verscreven thol oft lioent binnen Empden [werd besloten te antwoorden], dat men hem sal adverteren d'onderrichtinge, die d'heeren Staten dairvan van de stadt Empden tot heuren contentement ontfangen hebben s), zijnde voirts goetgevonden, dat men meteenen 't voirsz. collegie sal belasten te don nominatie van twee andere gequalificeerde persöonen tot collecteurs van de convoyen binnen Groeningen, in de plaitsse van Frederick Ryken, die mits zyne quade comportementen dairvan is gedeportert ende denselven zijn tractement ontseyt; item, dat zy oyck metten iersten termineren het proces, geïntenteert tegen Joppen Jansz. Becles, convoymeester binnen Doccum, insgelijcx om eenige faulten gesuspendeert, ende dat zy ondertusschen de convoyen by yemanden anders, gequalificeert, don collecteren tot sulcker plaitssen als zy dienehjck sullen achten, ende alsoe geclaeght wordt over de slappe procedueren tegen de moetwillige dehquantenendeoontraventeurs van de placcaten, ordonnantin ende mstractin, op 't stuck der convoyen ende licenten gemaict, sulcx dat de processen vele maenden blyven hangen ongedecideert tot nadeel van de Generahteyt, mitsgaders van de officieren derselver, dat zy daerinne willen versin ende de processen sommarie don beleyden ende de plano beslissen ). 1) De brief aan Willem Lodewijk: R. A., S. G., loketkas, loopende 106 (minuut). — 20 April antwoordden de Staten Willem Lodewijk op zijn brief van 16 April (beide brieven: alsv ; minuut en orig.). — Denzelfden dag schreven de Staten aan Castrioom en Syrcxma, dat zij in besoigne" moesten blijven totdat alles zou zijn afgeloopen of tot nader bevel van de Staten' en aan Corbeke, dat hij onverwijld tot de executie moest overgaan (alsv. minuten). 2) Zie Rubriek V» (hiervóór, p. 183); alleen die van den 9™ heeft op de in no. 215 behandelde kwestie betrekking. 3) Nl. 20 April (hiervóór, p. 113). 4) De brief is genoemd Rubriek V«> i. d. (biervóór, p. 183), waar ook het eerste gedeelte van de resolutie is medegedeeld. 225 VI. Geldmiddelen 1600. 22 April wérd een brief ontvangen * van de gedeputeerden te Groningen van den IS6"1), met berichten over de ontwapening van de burgers van Groningen. Na den middag werd een brief van hen ontvangen van den 16™'), waarbij zij de stukken overzonden van hun besogne met de leden van het gewest tot dien dag toe. De Staten machtigden de Gedeputeerde Staten van Friesland, om door iemand uit hun midden ten voordeele van de Generaliteit den impost van / 14 „op elck hondert wit gerafineert sout" in Friesland te verpachten voor den tijd van 1 jaar, ingaande 1 Mei a.s., met belofte „voir goet ende van weerden te houden" wat door den gedeputeerde van de Gedeputeerde Staten zou worden gedaan 8). — Een brief werd ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van den 21™ 4), inhoudende, dat geschreven zou worden aan Hohenlohe, Brederode en den graaf van Kuilenburg, dat zij moesten toelaten in hunne jurisdictie als in alle andere plaatsen van de Vereenigde Nederlanden, dat de „officiers" van de convooien en licenten vrij op de paardenmarkten mochten verschijnen en de licenten ontvangen zonder prejuditie van hunne preëminentie en jurisdictie; nadat er over geadviseerd was, werd in het schrijven toegestemd *) (R.i.d. en p. p.) •). 216. R. 24 APBn,. — Is in deliberatie geleght het stuck van de consenten voir het loopende iair ende hebben die van HoUandt ende Utrecht verclant, gelast te znn heure consenten niet alleene in te brengen, mair selver die te furneren, benevens alsulcke andere provincin als dairtoe wilhch zijn, versuickende, dat die gedeputeerde van de andere provincin hun van gelycken souden willen verclaren, ende die gedeputeerde van de provincin van Zeelant, Vrieslant ende van Stadt ende Lande verclaren, dat zy alnoch egheenen last en hebben ontfangen. Denzelfden dag werd nogmaals besloten den Raad van State te verzoeken, om te Breda') Den Bergen-op-Zoom de generale middelen in te voeren met de verhooging daar- 1) B. A, S. G. loketkas, loopende 106 (orig.). 2) R. A., S. G. 4713 (orig.); in hetzelfde nummer ook eenige van de bijlagen. 3) Acte hiervan: R. A., S. G. 4713 (minuut). 4) R. A., S. G. 4713 (orig.). 5) Alsv. (minuut); het antwoord aan de Admiraliteit te Rotterdam: alsv. 6) 22 April schreven de Staten aan den magistraat van Dokkum, dat zij gehoord hadden, dat hij de sluitboomen voor Makkummerzij 1 had laten weghalen, waardoor „de doere aen de lorrendrayers" en anderen, die het recht van het land door den uitvoer van paarden bestalen, werd geopend; zij vroegen dus de sluitboomen weer te plaatsen: R. A., S. G. 4714 (minuut); eenzelfde bevel werd gedaan aan de Adniirtditeit te Dokkum, terwijl de zaak ook aan de Gedeputeerde Staten van Friesland werd medegedeeld; beide brieven: alsv. (minuten). Uit een brief van de AdmiraUteit te Dokkum dd. 28 April O. S. blijkt, dat de Staten den brief aan Bolsward hadden moeten richten, aangezien die stad de sluitboomen had verwijderd: alsv. (orig.). 16Meiapostüleerden de Staten op dezen brief, dat zij het schrijven van 22 April nog eens aan Bolsward zouden richten en het dateeren op 20 Mei. — Over dit alles niets in de Resolutiën. 7) 15 Mei bracht Huygens ook (zie ook Rubriek V*, hiervóór, p. 155) een request over van de bewoners van de dorpen van het land van Breda, waarin zij kwijtschelding verzochten van hunne achterstallige contributiën en verliohting daarvan vanaf 1 Jan. 11., „oft dat zy anderssins sullen moeten verloopen" (R.i.d.). — Op een request van de bewoners van het land van Breda om kwijtschelding der achterstallige contributiën, en dat die Voor bet jaar 1600, beginnende op „jaerdach", redelijk getaxeerd zouden worden, werd beschikt: nihil. Een request werd gelezen van verscheidene dorpen van Breda, met verzoek dat de taxatie zou worden veranderd volgens den door Maurits bepaalden grondslag; goedgevonden werd eerst de beide taxaties te onderzoeken (B. i. d.). — Naar aanleiding van het request van de inwoners van ht kwartier van Breda, waarin werd verzocht, dat Bergaigne zioh bij het innen XI 16 VI. Geldmiddelen 1600. 226 Van. zooals ze in Holland en Zeeland „cours hebben", en ook den omslag over de onroerende goederen (R. i. d. p. p.). 26 Aprü werd een brief ontvangen van de gedeputeerden te Groningen van den 21en; besloten werd er op te antwoorden volgens de adviezen (R. i. d.). — 30 April werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk en een van de gedeputeerden te Groningen, beide van den 27™; goedgevonden werd de brieven met de bijlagen aan Oldenbarnevelt te zenden, om er met Maurits over te beraadslagen en diens advies te vernemen (R. i. d.). — 6 Mei werd een brief van Oldenbarnevelt ontvangen van den 4«n uit Aleml), met het advies van Maurits») (R. i. d.). — 7 Mei werd een brief ontvangen van de gedeputeerden te Groningen van den 4en. — Eveneens een van Wülem Lodewijk van 24 Aprü (O. S.) »). (R. i. d.). 8 Mei werd goedgevonden de gedeputeerden uit den magistraat van Groningen audiëntie te verleenen *) en hen over aües in te Uchten en vooral, dat het bouwen van het kasteel te Groningen „is streckende tot haerheder dienst, defentie ende versekertheyt van haerheder persoon", wat zij mettertijd zouden ondervinden (R. i. d.). 9 Mei werd geadviseerd over de consenten van de gewesten en goedgevonden, dat de gedeputeerden, die er op gelast waren, nl. die van Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland, ze den volgenden dag zouden overgeven. — Een brief werd ontvangen van de Gecommitteerde Raden van Zeeland van den 3— •), als antwoord op de twee laatste brieven van de Staten tot bevordering der consenten, waarin zij refereerden aan den brief van de Staten van Zeeland van 29 April •) (R. i. d. p. p.). 217. R. 10 mei. — Die gedeputeerde van de provincin van Hollandt, Zeelant, Utrecht ende Vrieslant, volgende de resolutie van ghisteren, geven over scriftehjck de consenten 7), by deselve provincin gedragen opte propositie van den Raed van State voir het loopende iaer sesthienhondert, verclarende die van Zeelant, dat hare principalen verstaen, dat d'excrescentie (!) van heuren overgegeven sommieren staet ende wes by deselve provincie ten behoeve van de Generaliteyt sal moeten betaelt werdden boven tgene daerinne tot heuren last wordt uuytgetogen, aff slach sal strecken aen de consenten, by hun gedragen boven van de contributiën zou houden aan de door Maurits vastgestelde verhouding, werd hierin 31 Mei toegestemd; de taxatie zou den ontvanger daartoe worden toegezonden (R. i. d. p.p.). De begeleidende brief: R. A, S. G. 4713 (minuut, dd. 1 Juni). — 2 Juni werd de nadere remonstrantie van de dorpen gelezen; goedgevonden werd aan Bergaigne te schrijven, dat hij moest berichten hoeveel de supplianten nog van het vorige en het loopende jaar schuldig waren, en dat aan degenen, die de helft van hetgene zij voor de laatste 5 maanden schuldig waren, hadden betaald 'of nog betalen zouden, 1 maand geschonken zou worden voor de betaling der andere helft, met dien verstande dat de restanten van 1599 zouden moeten worden opgebracht (R. i. d. p. p.). De brief aan Bergaigne: alsv. (minuut). — Een zelfde regeling werd 6 Juni getroffen voor het dorp Thielburg in de meierij van Den Bosch (R. i. d. p. p.). De brief hierover aan Bergaigne: alsv. 1) B. A., S. G. 4713 (orig.; eigenhandig); gedrukt: Haak, I, p. 656); 2) Het antwoord aan Wülem Lodewijk en de gedeputeerden: R. A., 8. G. 4713 (minuut). 3) Beide: R. A., 8. G., loketkas, loopende 106 (orig.). 4) Een credentie-brief van Wülem Lodewijk, dd. 1 Mei: R. A., 8. G. 4713 (orig.). 6) R. A., 8. G. 4713 (orig.). 6) Zie Rubriek II op 22 April (hiervóór, p. 21, noot 10). 7) Alle vier: R. A, 8. G., loketkas, loopende 131* (orig.) en daarnaar hierna medegedeeld. Het consent van Zeeland is ook gedrukt: Not. Zeeland 1600, p. 80 vlg.; de minuut van dat van Utrecht (van de hand van Van Cuyok): R. A. Utrecht, Staten-archief, Cat. 345; dat van Friesland, in iets anderen vorm, dd. 21 Maart: R. A. Friesland, Staten-archief, Res. St. v. Friesland 1599—1600, fol. 74 vlg. 227 VI. Geldmiddelen 1600. d'aenneminge van de verscreven staet, ende dat d'ander provincin mede sullen gehouden wesen de consenten van 't voerleden iaer te dragen ende te voldon. Ende, na desen alle de verscreven consenten gelesen ende bevonden wesende zeer defectueux ten regarde van de propositie van den Raedt, zijn die gedeputeerde van de provincin ernstehjck versocht om heure principalen respective nairder te remonstreren den jegenwoirdigen staet van 't lant, ten eynde deselve hun voirder willen esvertueren, om oyck de vonder versochte consenten te water ende te lande te accorderen, ende dat men niettemin die gedeputeerde sal geven copie van de consenten ende insgehjcx aen den Raed, om de defecten dairinne te remarqueren ende voirts te don, gehjck Hair E. voir den meesten dienst van 'tlant sullen bevinden te behoiren. Die gedeputeerde van Gelderlant ende van stadt Groeningen ende Ommelanden verclaren alnoch opte verscreven consenten egheenen last ontfangen te hebben, mair dat zy denselven metter iersten verwachten. De consenten van Holland1), Zeeland, Utrecht en Friesland volgen: 217». — De gecommitteerden van de heeren Staten van HoUandt ende Westvrieslandt verclaren van haere principalen gelast te sijn opte versochte consenten voor den jaere van sesthienhondert, tot continuatie van den oorloge, defensie der landen ende offbreck der vianden, eerst aen te houden, ten eynde de consenten van de voorleden jaeren, noch niet vergeleecken sijnde, behoorhck verleecken ende eenparich voldaen sullen werden conform die propositiën ende versoucken, diesaengaende gedaen, zoowel totten oorloge te water als te lande, ende hoewel die landen van HoUandt ende Westvrieslandt hooger in de quotisatie gestelt zijn nae haere gelegentheyt als yemant van de andere provinciën ende dat de voorgaende groote ende beswaerhcke lasten ende hooge consenten den staet van deselve landen ten hoochsten hebben beswaert, nochtans, omme de gemeene saecke te hanthouden ende akoo een loffelicke uuytcompste deur Godes genade tc verwachten tot dienst ende verseeckeringhe der landen, sijn die heeren Staten voorn, by gevolch van de andere provinciën opte gewoonehcke bespreecken, limitatiën ende conditiën tevreden te consenteren voor den jare sesthienhondert in haer contingent van de gerepartieerde lasten, volgende den staet van oorloge overgesonden; insgehjcx in haere quote van de vnffhondert duysent ponden totte lasten van de veltleger, van de dryehondert duysent ponden totte fortificatie van de frontiersteden ende stercten, oock van de vierhondert duysent ponden tot ontlastinge van den ontfanger-generael, mitsgaders in de authorisatie opten Raedt van State, omme tot merckelicke dienste ofte in grooten noot van de landen de Vereenichde Provinciën eens mitte hchtinge van hondert duysent ponden te mogen beswaren. Mit sulcken verstande, dat over aUe de steden, landen ende dorpen van de Vereenichde Landen, die by de particuliere provinciën in haere consenten niet en worden gerepresenteert, de gemeene middelen, contributiën over die onroerende goederen ende aUe andere lasten ende ommeslagen aldaer nae gelegentheyt soo hooch ende groot sullen worden geheven ende gepractiseert als eenichsints doenhck zal wesen, verstaende oock, dat aUomme by den provinciën behooren ingevuert ende gepractiseert te worden gelycke middelen als in HoUandt ende West- 1) Of. Res. St. v. Holland 23 Oot. 1699. 235 VI. Geldmiddelen 1600. van de waertgelders, burgerswachten, sampt met andere lasten, by rarninge ende seer onseker, sonder descharge in den staet van de extraordinaris consenten ingestort ende mede tot subsidie der collegiën van de Admiraliteyt geconverteert te wesen, vermengende alsoo tegens die propositie, by de heeren Baden van State versocht, ende de gedragene consenten, daeroppe gevolget, die lasten te water mette oorlochslasten te lande, soo connen die Staten van vrieslant hun quota van de resterende achterwesen vooralsnoch niet bewilligen, tenware sake hun gebleke by de andere provinciën die penningen ten fyne die gedestineert zijn, oft anderssins, dat zy tevreden sullen wesen die met gelycke lasten ende oncosten, by haer in voorgaende tyden tot beswaringe haerder provincie in gelycke saken gedesbourseert, te hquideren, mits dat haer in de voorsz. rekeninge mede sal mogen vahderen tgene die provincie van Vrieslandt in den staet van orloge in haere lasten van oorloge tsedert den jaere 1597 is vermindert. 5. Die Staten voorsz. — exempt die steden — consenteren ende bewilligen in den opheve van de impositie van de vier stuyvers op yder tonne biers, ten tappe te slyten, ende mede van de twintich stuyvers opte consumptie van yder tonne soltz, tot voldoeninge van 't achterwesen van Hare Ma*, van Engelant. 6. Die Staten voorsz. bewilligen noch haer aendeel in de twintich duysent guldens, daermede mevrouwe Brabantina van Nassau van wegen de Vereenichde Provmciën is vereert1) tot bevoorderinge van haren houwelycke metten heere van Trimouille, mitsgaders noch haer aendeel in de vijfthien duysent guldens totte reyscosten van Mevrouwe de princesse van Oraignen ende graeff Henrick Frederick van Nassau, haren. sone, naer Vranckrycke. 7. Aengaende 't versoeck van de Raede van State by Haer E. propositie, om in tyde van noot het landt te mogen beswaeren mette somme van hondert duysent guldens eens, vinden die Staten van Vrieslandt de voorsz. lichtinge onnoodich. 8. Die Staten voorsz. inwilligen ende consenteren noch den opheve der convoien ende licenten, gestelt opte mcommende ende uuytgaende goederen tot vervalbnge van de oncosten van het orloge te water voor het loopende jaer sesthien hondert. 9. Consenteren mede den opstel van de veerthien guldens van yder hondert wit geraffineert ende de negen guldens op't clijn solt ende dat de penningen, commende van de passeporten, in den gemeynen buydel sullen commen, mits dat de lasten, spruytende uuyt oude schulden van affrekeningen oft anderssins, in dese provincie vallende, daeruuyt mede sullen worden betaelt ende dat daeraff aen de gecommitteerde sal gelevert worden pertinenten staet. 10. Alsoo die Staten voorsz. verstaen, dat eenige provinciën niet alleene die lasten van de convoien ende licenten, totten scheepscrijgh gedestineert, daeruuyt hebben connen vervallen, dan mede een groot deel van dien by eenige der provinciën aangeslagen ende bekeert tot bunder aendeels lasten van den crijgh te lande., waeromme ende andere consideratiën, noch aen te wysen, en vermogen zij, Staten, alsnoch niet te consenteren in eenige quota hunder landtschappe in de versochte ses hondert duysent guldens, voor ende aleer dat de Hquidatie van de opcompsten der convoien ende licenten der voorgaende jaeren van de Collegiën ende insonderheyt van Zeelandt tegens den uuytgave, totten schipscrngh der 1) Deel IX, p. 689. VI. Geldmiddelen 1600. 236 voorgaende jaeren gevallen, gemaeckt ende verclaert sal zijn, sonder twelcke oyck niet en kan blycken van de oprechicheyt van dese overgroote alhier gestelde t'achterheyt; ende bevonden wordende, nae gedane behoorlycke liquidatie, eenige merckelycke achterheyt te sijn, soo verstaen die Staten van Vrieslant, dat vooreerst die penningen, uuytte convoien ende licenten by eenige provinciën gelichtet ende totten crijgh te lande geëmployeert, wederomme ad concurrenteni quantitatem tot subsidie van de te bevindene t'achterheyt der Admiraliteyten voor eersten te behooren weder opgebracht ende bekeert te worden, ende dat die resterende t'aohterheden over die tsamentlycke Vereenichde Landtschappen proportione geometrica behooren te wesen verdeelt, niet nae de quote van den landtcrijgh, over die provinciën beraempt, dan naedat een yder provincie tot den watercrijgh te contribueren bevonden sal zn'n behoorlijck te wesen, twelck uuytdien notoir is, dat die Staten van Zeelandt aen den schipscrijgh ende onderholdinge der oorlochschepen een derddendeel contribueren tegen die Staten van Hollandt twee derddendeelen, daer sy in de landecrijgh niet veel meer als den vijfftendeel tegens die van HoUandt sjjn contribuerende, hierby doende, dat de groote coopvaerdie ter zee op Westen ende die groote visscherie ende haringvanck, tot bevrydinge van dewelcke ende der zeevaert op Westen het meerendeel der oorlochschepen in-'t cruyssen over die zee geëmploieert worden, daer die Staten van Vrieslandt den minsten proffijt voor hunne ingesetenen sjjn treckende, van wegen dat die schipsvaert van Vrieslandt geenssins mette schipvaert der ingesetenen van Hollandt ende Zeelandt kan vergeleken werden, alsoock hun eygen vruchten ende gewas voor het meerendeel op Hollandt ende Zeelandt verhandelende, die vandaer in vreembde ende vianden landen op convoy ende licent gevoert worden, welcke licenten, diewyle die voor desen jaere geslooten zijn geweest, sonder dat by de Vereenichde Provinciën eenige contrarie provisie gedaen is, waertoe die Staten van Vrieslandt van wegen hun ingesetenen sijn geïnteresseert, sulcx dat, by soo verre hierinne met prompte remedie en werde versien, dat niet aUeene die middelen te water, dan oock voor een groot deel hun middelen te lande sullen commen te cesseren, desen aUes voorbeholden, indien d' expeditiën van 't verleden jaer ende aUen anderen, buyten expresse last ende consent van de provincie van Vrieslandt uuytgerust, alhier worden geëximeert ende dese landtschap affslach gtrecke in hun quota, 'tghene deselve voormaels boven hunne ordinaris landesmiddelen bevonden suUen worden tot de watercrijgh verschoten te hebben, connen zy, Staten, niet verstaen der (1. ter) oorsake van dese t'aohterheden yetwes vooralsnoch schuldich te wesen, als verstaende, dat den schipscrijgh uuytten opcomsten van de convoien ende licenten, als totte selvige eygenthjck gedestineert, behoort gevoert te worden, ende dat die coUegiën van de Admirahtey ten of te yemant anders geen recht hebben de Vereenichde Provinciën met opneminge eeniger merckelycke somma van penningen te beswaren buyten expresse ende speciale last van een yder provincie, gehjck de heeren Raeden van State niet en vermogen eenige merckelycke somme van penningen tot last der Vereenichde Provinciën tot der landen crijgh op te nemen sonder speciale last van de voorsz. provmciën, ende tot dien eynde alle jaeren versoeck doen aen de voorsz. provmciën, omme eens hondert duysent guldens in tijdt van noot te mogen opnemen. 11. Die Staten voorsz. verstaen, dat de groote t'achterheyden van de penningen, by den ontfanger-generael tot betalinge der ongerepartieerde compagniën ende andere extraordinaris oncosten op sijn credit gelichtet etc, sijn spruytende, 237 VI. Geldmiddelen 1600. deurdien dat eenige provinciën hun aendeel in de versochte consenten ten volsten niet en hebben betaelt ende dat daeromme deselve schulden by denghenen, die in faulte zijn geweest, behooren betaelt te worden. 12. Die Staten voorsz. accorderen voorts de contributiën van de brantschatten ende verdingen ten plattenlande van Brabant, Vlaenderen, het Overquartier van Gelderlant, Luxenburch, Namen ende die vier Landen van Overmase ende alle andere plaetsen onder die viandt, alsoo dieselvige geenssints mogen gemisset, maer veel eerder — is 't mogelijck — noch meer verhooget worden, ende dat daerinne by den heeren Staten Generael worde gedaen, gehjck by Haer E. tot meesten oorbaer ende dienst van den lande bevonden sal worden, mits dat dié Staten Generael oft Raeden van State pertinenten staet sullen overleveren van de maentelycke brantschatten uuyt Brabant ende de andere provinciën, onder des viandts gewalt sittende, sampt tgene van de generale middelen te Breda, Bergen op Zoom, Oostende ende d' andere, staende opten staet van orloge, mitsgaders tgene van passporten ende commissiegelden is commende; ende alsoo uuyt dese brantschatten mede betaelt worden die servicen — by de Generaliteyt genoempt logysgelden — van de garnisoenen in de frontiersterckten, buyten de Geünieerde Provinciën liggende, ende die van Vrieslandt d'selve servicen van haere compagniën in de sterckten Coevoerden, Bellingwolde ende Bourtange, wesende oock frontierplaetssen, ende buyten haere provincie tot noch toe, boven behooren ende 't gebruyck van de andere provinciën, uuyt haere eygen landtschappe-middelen oft penningen particulier lij ck hebben moeten dragen ende betalen, bedingende (1. bedingen) daeromme expresselij ck, datuuytte selve brantschatten mede betaelt sullen worden die servicen van de Vriessche garnisoenen, buyten hare provincie, als Coevoerden, Bellingwolde ende Bourtange, leggende. Alles beholden ende onvercortet der landen van Vrieslandt rechten, privilegiën, vryheden, costumen ende gerechticheden, die sy, Staten voorsz., mits dese consenten geenssints vermindert willen hebben ofte geprejuditieert in eeniger manieren, ende met expresse bedinge, dat Gelderlant, Zutphen ende Overijssel mede op behoorlycke, ende conform andere contribuerende provinciën, contributiën ende quote gestelt sullen worden. 11 Mei compareerden Herman Wyffrinck, burgemeester, Eggerinck Eggens, raadsheer, en Frederik Coenders, hoofdman van de stad Groningen, gedeputeerden van burgemeesters en Raad der stad; zij boden twee brieven aan van 16 en 17 April (O.S.) *), met credentie op hen en op Albarda en dientengevolge drongen zij er op aan, dat het bouwen van het kasteel te Groningen zou worden gestaakts). —■ Een brief werd ontvangen van Willem Lodewijk van 18 April (O.S.)*) (R. i. d.). 13 Mei werd een brief ontvangen van de gedeputeerden te Groningen van den over hun besogne, aldaar met de bijbehoorende stukken; nadat alles gelezen en nagezien was, werd besloten er op te antwoorden volgens de adviezen (R.i.d. p.p.). 15 Mei compareerden de gezanten van Drente; zij gaven een schriftelijke remon- 1) Beide: R. A, 8. G. 4713 (orig.); de minuten: G. A. Groningen, Protocol Uitg. Brieven 1696—1607, resp. fol. 319 v° en 320 v». 2) 13 Mei gaven zij hunne propositie schriftelijk over (B. i. d.). Deze propositie: R. A., 8. G. 1713 (orig.). 3) R. A., 8* G. 4713 (R. i. d.). Het P.S. bevat een aanbeveling van de gedeputeerden. 4) R. A., 8. G., loketkas, loopende 106 (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 238 strantie over, „daervan den teneur hierna volght geïnsereert" ') (R. i. d.). De remonstrantie van Drente volgt: 218. — Remonstreren etc. die gedeputeerden der lantschap Drenthe, dat die van dezelve lantschappe voor weynich dagen by zekere beslotene missive der heeren van den Raede van Staete sub poena executionis gezommeert zijn worden, omme datehjck in handen van den ontfanger Herman Geertz op te brengen die somma van 31.506 gulden, als reste van de soe ordonarise als extraordinarise contributiën des verleden jaers 1599, sonder daervan in enigerleye wyse tevoren verstendiget, veellmin daerinne te bewilligen oyt vermaent te zijn, hetwelcke nochtans well hadde geboert, gemerckt die van der lantschap voorsz. die Naerder Unie mede geondertekent, oock tot die cessie in den Lantraedt neffens U M. E. ajn geadmitteert gewest ende ten diversche tyden, omme aldaer te compareren, vorschreven, waervan noch genoechsaeme documenten voorhanden zijn, ende doordien U M. E. mede bondtgenoten zijn geworden ende daeromme in alle haere vryheyden ende gerechticheyden behoren gehandthavet te worden. Alsoe dan U M. E. sich in alle haere regieringe alsz patres patriae gethoondt ende mit alle wijsheydt, discretie ende aequaliteyt allenthalven oock tot noch toe by den remonstranten geprocedeert hebben, soe is 't, dat de Ridderschap ende egenarfden der voorsz. lantschappe, sich in aller onderdanicheit tot dezelve U M. E. wijsheydt ende discretie ganselijck vertrouwende, deze remonstranten gedeputeert ende herwaerdtz afgeveerdiget hebben, omme U M. E. hoeren ^onvermogentheyt ende armen, elendigen staet een weynich voor ogen te stellen ende met enen wege te bidden, dat U M. E., in consideratie van dien ende van den rechtmeticheyt selfs, die voersz. lantschappe hoger niet als alle andere haere voergaende princen ende lantsheeren en willen beswaeren noch in meerder servituyt stellen, gemerckt die remonstranten met diversche handtvesten, brieven ende documenten claerlycken konen bewysen — hoewell U M. E. gehjckmaetige regieringe sulckes genoechsaem selver betuyeht —, dat die voersz. lantschappe buyten haer wül ende weten noyt enige schattinge, tzy groot ofte kleyn, opgedroegen, maer altijt haer consent daertoe gevordert is gewest gehjck U M.E. uuyt die acte, copiehck hierby gaende 2), ganselijck gelieven zall af te nemen ende insonderheyt daerby oock te considereren, dat die vorsz. lantschap in alle voorfaUende generale schattinge niet meer als een vierde part tegens die provincie van Overijsell en hebben gecontribueert, daervan U M. E. by olde registren ofte stucken,in den Rekenkaemer van HoUandt berustende, naerder bericht konen werden. Ende alhoewell die remonstranten, omme verhchtinge haerder vorsz. older ende nut (l.met) die van OverijseU geproportioneerde quota te verseucken, bastante oorsaecke hebben, soe ten regarde van de reden, bovengeallegeert, alszmede ende sonderlinge van de swaere ende langduyrige oorloge, daermede die vorsz. lantschap geplaeget ende van beyder sijdtz chrijchsfolck alzoe berovet, geruyneert, verbrandt ende grondthck verdorven is worden, dat meer als het derdendeeU van de lantschappe alsnoch ombetimmert, ombewoondt ende daer voormaels 't beste koren te waszen plach, verwoest leggen- 1) Nl. in het net-register (S.G. 648); het orig.: R. A., 8. G. 4713, en daarnaar hierna medegedeeld. — Na den middag werd de remonstrantie gelezen, met den credentie-brief, maar er werd geen besluit op genomen (R. i. d. p. p.). — 27 Mei werd De Bie er over gehoord, maar uitgesteld erover te besluiten (B. i. d.). — 29 Mei werd er over geadviseerd, maar uitgesteld erover te besluiten (R. i. d.). 2) Niet aanwezig. 239 VI. Geldmiddelen 1600. de is, daerby gevoucht dat, soe nu omlanx eerst van des viandts brandtschat sijn ontlast ende hunne gyselaers, binnen Rees gevangen zittende, hebben moeten rantzonneren voor enen soe groten somma, dat sie diezelve noch in de eerste jaeren niet en sullen konen verwinnen, zijnde daerenboven, volgende U M. E. placaten, met ene öndragelycke wacht beswaerdt, ende desniettegenstaande des viandts invasiën evenswell subiect, deurdien die van Zallandt den viandt niet keren, maer noch dagelijcks tot Ommen, Hardenborch, Staphorst ende Rooveen komen laeten, alwaer noch voor weynich dagen twee ingesetenen van Drenthe van den viandt gevangen, wechgefuyrt ende t'ienen groten somma gerantzonneert zijn, toe geswygen alle die zeer schaedelycke deurtochten van ruyter ende knechtén, die by veranderinge des garnisoens, tot Groningen ende in de forten in de Ommelanden liggende, alle jaeren ende somtijdts eerder geschieden ende deur dezen armen lantschappe vallen, in veugen dat zie geen middell tot noch toe en hebben konen erlangen, omme te respireren, veell weyniger tot enigen verhaell der geledener schaeden te komen, nochtans begerende die vorsz. remonstranten toe betonen den goeden iwer ende genegentheyt, die zy ten dienste van U M. E. dragende zn'n, omme die gemene saecke desz lieven vaderlantsz, voer soeveel in haer is, té helpen bevorderen, presenteren onderdaenichlycken voortaen te contribueren een recht vierde part van de Overyselsche quota, in conformiteit van de proportie, daerinne by alle hunne andere landesheeren geobserveert, gans demoedichlycken biddende TJ M. E. willen gedient zijn ende in consideratie van de redenen vorsz. den remonstranten hoger niet beswaren, opdat sie niet gedrongen werden ganselick te verlopen, maer onder protectie van U M. E. in haere goede affectie continueren. Dit doende etc. 219. R. 16 mei. — Compareren die edele, erentfeste ende eerbare borgermeester Abel Coenders ende den raedtsheer Syabbe Broyls, mitsgaders die respective hovelingen Johan Lyeuwe ende Osebrant Clanth, neffens een d. Verrutio, syndicus, gecommitteerde van stadt Groeningen ende Ommelanden, presenteren heuren brieff van credentie, gedateert den iersten desesx), ende hebben verthoont ende versocht, gehjck zy dairna corttelycken scriftelijck hebben vervat ende overgegeven, hierna volgende geïnsereert2). Is deselve dairop corttehjck voir antwordt by monde verthoont de groote debvoiren, costen ende lasten, die by de heren Staten Generael zijn gedan ende aengeleet, om de yoirseyde provincie te reduceren uuyt het gewelt des vyants aen de Generaliteyt, op hoope dat in de plaitsse van excusen deselve provincie dairtegen hair wederom soude hebben voer de •Generaliteyt in de contributin ende anderssins gequeten ende, om deselve te 'seconderen, de middelen, dairtoe noodich, benevens d' andere provincin opgebracht ende gefurneert, daerinne ter contrarin manquement is gevallen met groote wederspannicheyt ende verachtinge van goede justitie, niettegenstaende soevele goede ende vriendelycke vermaningen, daartegen gedan, sonder dat d'heren Staten dese sake anders kunnen verstan ofte begrypen dan dat sulcx geschiet is met opsedt ende gebreck van de goede affectie tot haren bontgenootan ende de hanthavinge van de gemeene sake, daerinne zy beter hadden behoiren geraden te wesen ende overgeleeght te hebben, dat d' andere provincin, heure bontgenooten, als 1) R. A.r 8. G. 4713 (orig.). X) 23 , 2) Nl. in het net-register (8. G. 648); het orig.: R. A., 8. G. 4713. VI. Geldmiddelen 1600. 240 namentlijck Hollant ende Zeelant, heure contributin niet gevueghlijck ende gemackelijck en vinden noch opbrengen, maer allenssins met groote beswaernissen, als mette generale middelen ende de verhooginge, dairvan gedan, vercoopinge ende verpandinge van geestelycke goederen, domainen, landen ende renten, lichtinge van penningen op interest, verpondingen, capitale impositin opte ingesetenen van den lande ende anderssins ende dat deselve provincin van Hollant ende Zeelant de generale middelen hebben ingewillicht in denselven tijt als heure dycken doirgesteken ende heure landen mette zee ende rivieren gemeyn lagen; dat d' heeren Staten hen wel hebben willen aenseggen, dat die verscreven gecommitterde wel hebben te gedencken, om ordre opte betalinge van hare verachterde contributin te stellen, dat d' heren Staten met dese heure clachten egheen contentement en nemen ende evenwel ordre sullen geven, om mette vorgenomen executie in de verscreven provincie van stadt Groeningen ende Ommelanden voirts te don procederen, totdat de penningen sullen wesen opgebracht. 220. R. 20 mei P. p. — Gesin de repartitie, by de commisen generaels Van de convoyen *) gemaict van de quartieren, die zy in het loopende iaer sesthin hondert suUen hebben te bereysen, genomen na de collegin ende de comptoiren, onder elcx coUegie resorterende, is deselve repartitie geadvoyeert ende die voirsz. commisen generaels respective geordonneert hun dairna te reguleren: Junius, Julius: Auckema Rotterdam. Beyer Amstelredam. Boener . Hoorn, Enchuysen. Beaulieu Zeelant. Lucas Sivertsz. Dockum, Lingen. Augustus, September: Beaulieu Rotterdam. Lucas Sivertsz. Amstelredam. Beyer Hoorn, Enchuysen. Boener Zeelant Auckema Doccum, Lingen. October, November: Lucas Sivertsz. Rotterdam. Auckema Amstelredam. Beaulieu Hoorn, Enchuysen. Beyer Zeelant. Boener Doccum, Lingen. 221. R. 20 mei p. p. — Is gelesen de remonstrantie, scriftehjok overgegeven by de aen wesende gecommitteerde van de provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden, ende dairop geadviseert wesende, geresolveert, dat men mette 1) Vóór den middag was besloten, dat men de aanwezige generaals van de convooien zou „verloven" en hen aanzeggen, dat men nader op hunne remonstrantie zou letten. — Gezien de declaratiën van de reis- en vacatiekosten van de commiezen-generaal Beyer, Beaulieu, Lonck, Auckema, Syvertsz. en Boner van 1 Juli 1699—20 Mei 1600, tezamen 3006 p. 19 s. 3. d., werden deze na den middag aangenomen en, nadat over de betaling was geadviseerd, werd besloten ditmaal de som over de 6 Admiraliteiten te repartieeren, nl. op elk der colleges 1/6 deel (R. i. d. en p. p.). De declaratiën: B. A., 8. G. 4710 (dus in de lias van 1599) (orig.). Foutief is er boven geschreven: .„Exhibitum 2 Juli 1599". 241 VI. Geldmiddelen 1600. remonstranten niet en sal commen in eenige voirdere communicatie ofte nairder verdrach, tenzy dat ierst, om te vervallen de loopende ende toecommende ordinaris ende extraordinaris contributiën van de verscreven provincie, de generale middelen mette verhooginge van deselve ende den ommeslach over alle de onroerende goeden ende huysen, soewel ten plattenlande als in de stadt, opten voet van Hollandt ende Zeelant in deselve provincie sullen wesen ingevoert ende behoirhjck in treyn gebracht, ende dat daer benevens op aff corttinge van de verloopen achterstehen van de voergande contributiën van de verscreven provincie boven de ierste uuytgescreven hondert tweëntwintioh dusent guldens in weynige dagen by deselve provincie noch opgebracht ende betaelt sal zijn twee hondert achtentseventich dusent guldens, bedragende t'samen vier hondert dusent guldens, wairna dat geleth sal werdden op eenige cortte dagen ende termynen, die men totte betalinge van het voirder restant van het geheele achterwesen van deselve provincie sal moegen assigneren. Denzelfden dag werd de remonstrantie gelezen, overgegeven door de gedeputeerden der stad Groningen, en besloten, „gehjck hierna volght geïnsereert" l) (R. i. d.). Het antwoord aan de gedeputeer den van Groningen volgt: 222. 20 mei. — De Staten Generael, rypelijck geëxamineert hebbende die redenen, by den gedeputeerden der stadt Groeningen, by monde geproponeert ende in geschrifte overgelevert, daerby d' selve begeren, dat het maecken van het retrenchement, aldaer begonst, mach worden naegelaten, hebben tot haere leetweesen daerop moeten openen de principale redenen, die hen tot het beginnen ende maecken van 't voorsz. werck hebben beweecht, naementlick, soo alle de werelt kennelick is, dat deur eenige twistgierige, ambitieuse ende gespanjoliseerde menschen binnen de stadt Groeningen seer onlancx na de Pacificatie van Gendt te wege gebracht sijnde, dat by alle middelen voorgenomen is geweest d'selve stadt schandelick de gemene saecke ende de behoudenisse van der landen vryheydt ende welstandt, oock die weeringe der Spaensche ende haerder adherenten tyrannie, te doen verlaten ende der vianden partie aen te nemen, in vougen dat al in den jaere xv^lxxix noodich is bevonden middelen by de handt te nemen tot belettinge van sulcke schaedelicken ende schandelicken voornemen, maer die goetheyt ende goedertierentheyt der heeren Staten is dier tijt sooverre misleyt geweest, dat d'selve mit nieuwe beloften van de regierders der voorsz. stadt in tselve iaer haer hebben laeten tevreden stellen, inhoudende, dat zy sich in alle gehoorsame onderdanicheyt naer haren vermogen gemeesz ende gelijckformich souden maken, richten ende holden, in tgene wes by den eertshertoge Matthias, ter selver tijt gouverneur van de Nederlanden, die Staten Generael tsaempt Raedt van State tot reddinge, rust ende bescherminge des gemeenen Vaderlants, erhol dinge der privilegiën ende vryheden, oyck tot stichtinge van vrede ende eendracht geordonneert ende voir raedtsaem aengesin ende wesz naer tijtgestalt ende gelegentheyt soude voir nootelijcx geresolveert ende gesloten moegen werdden, ende dat zy niet datelicx, noch vyanthjox binnen oft buyten hare poerten en souden attesteren, hebbende tot versekertheyt van tgene voirsz. is gestelt sess ostagiers 1) Nl. in het net-register (S. G. 548); de minuut: R. A., S. G. 4713, en daarnaar hier medegedeeld. xi 16 VI. Geldmiddelen 1600. 242 binnen de stadt Campen ende verbonden alle bare ende haren ingesetenen persoenen ende goederen tot allen plaetssen, daer die bevonden oft becomen souden moegen werdden, om daeraen ende an elck partie van din met parate executie te verhalen hetgene ende soeverre het tractaet by hem niet achtervolght ende naegecommen soude werdden, verthiende ende renuncierende tot din eynde alle beneficin, exceptin, gratin, previlegin, vercregen oft noch te vercrygen, gevende tot meerder versekertheyt van tgene voirsz. is noch over ende versuickende d'omliggende provincin de hant daarin te holden, dat tgene voirsz. is, achtervolght soude werdden, ende soeverre by henlieden daerinne eenigen inbreeck soude geschieden, dat zyluyden tot des stadts lasten ende costen tot restablissement ende onderholdinge van din, oyck met wapenen — des noot zijnde — souden moegen geconstringeert werdden, naer breeder inhouden van het tractaet, gemaict tot Winsumende Groeningen den Xen Junii 15791), waernae die boosheyt ende bedriechgehcheyt der voorsz. twistgierige, ambitieuse ende gespanjoliseerde soo groot geworden is, dat by denselven — nietjegenstaende de voorsz. iterative beloften, solemnehok onder stadtszegel gedaen — occasie ende gelegentheyt is gesocht ende waargenomen, omme hen meester van de stadt ende alle vroome lyeffhebbers der gemeene saecke, daerbinnen wesende, te maecken, den vromen ten deele te vangen ende ten deele te verjagen ende bannen ende, beneffens de usurpatie van de regieringe der stadt verdrivinge van de christelicke religie ende religionsverwanten, de onbehoorlicke heerschinge over de Omlanden, alle soorten van moetwille, tyrannie, verderff ende verwoestinge van landen ende luyden, niet alleen in den Ommelanden, maer oock in de nageburige provinciën by de hant te nemen, daerinne soo opiniatelick is volhart, dat de schade den Vereenichde Landen in 't gemeen, den nageburege provinciën in 't particulier ende van ettelicke hondert duysent familiën op veel millioenen croonen niet en is te begrooten, geswegen datter meer als xxm menschen ter oorsaecke van dien in deselve quartieren sijn doot gebleven, ende ten eynde immers niemant en soude gelaten werden eenige redenen van te twijffelen, off all tselve en hadde gheen ander fundament als een twistgiriege, ambitieuse ende gespanjoliseerde resolutie, hebben sy in den jare Lxxxn gesonden naer Spangien, omme aldaer in recompense van hare verscreven proceduyren te solliciteren een octroy serviel voor eeuwich over den Ommelanden ende ingesetenen van dien, twelck sy lichtelijck geïmpetreert hebben, oock mit mercedens voor den soiliciteurs, maer sulcke bloedige, schadelicke ende schandelicke loop den tijt van veerthien jaren geduyrt hebbende ende gheen middel wesende, omme dese hartneckige ende verstocte menschen mit eenige andere wegen tot reden te brengen dan mitte wapenen, sijn die Staten Generael eyntehck veroorsaeckt geweest, mit seer groote costen ende beswaernisse van de landen ende niet sonder merckelick gevaer, een goet leger van ruyteren, knechten, geschut ende andere nootelicheyden ter oorloge onder het beleyt van de doorluchtige hoochgeboren furst ende heer Mauritz, geboren prince van Orangiën, grave van Nassau, marquis van der Veere ende Vhssingen etc., geassisteert by den welge boren heere Wilhelm Lodewijck, grave van Nassau etc., ende andere graven ende heeren, te velde te brengen ende daermede in den jare xvcX?nn: de stadt Groeningen te doen belegeren, nietjegenstaende welcke belegeringe de voorsz. hartneckige ende verstocte soo lange geopiniatreert hebben 1) Reg. Feith 1579, no. 85; cf. deel II, p. 768. Het tractaat is van den llen. VI. Geldmiddelen 1600. 248 Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Overijsel van den 8en (O. S.) H, waarin het gewest berichtte, dat er binnen 10 dagen een Landdag gehouden zou worden, waarop het zou zorgen dat niet alleen over de restanten, maar ook over de consenten van het loopende jaar zou worden besloten. — Nadat over de beide brieven') was geadviseerd, werd goedgevonden, dat de Raad van State 2 personen uit zijn midden zou committeeren naar den Landdag van Overijsel, met last om het gewest mede te deelen, dat de toestand van het land niet langer „en kan lyden heure verlancxsame ende sobere contributiën", maar dat het moest overgaan tot het invoeren der generale en andere middelen op denzelfden voet als in Holland en Zeeland, volgens de propositie van den Raad, en dat het verder moest letten op de restanten van het vorige jaar (R. i. d. p.p.). Naar aanleiding van het request») van de inwoners der kerspelen Alde en Nieukerk in de Voogdij van Gelderland, Wanckum en Wachtendonck, alsook van Grefrath, die kwijtschelding vroegen van hunne achterstalhge contributiën en van die nog kwamen „te vervallen tot haren nyeuwen gewassche toe", werd 26 Mei besloten, dat de supplianten hunne achterstalhge contributiën vanaf Januari moesten betalen en de restanten van die van voorgaande jaren in 12 maanden, tegelijk met de ordinaris contributiën, zooals zij verhoogd waren of zouden worden, nl. iedere maand1/,», te beginnen op 1 Augustus a.s. — Verder werd besloten, dat de Raad door de ontvangers alle domeinen, geestelijke en andere goederen, toebehoorende aan personen, wonende in vijandelijke steden, en binnen Of onder Wachendonck gelegen, moest laten aanslaan, innen en ontvangen (R. i. d.). 27 Mei verontschuldigde de Raad van State zich van iemand uit zijn midden naar den Landdag van Gelderland te zenden wegens het geringe aantal der aanwezige leden en het groote aantal zaken, die afgedaan moesten worden, verzoekende, dat men Sonsfelt en Bruynincx, die er door Maurits werden heengezonden, daartoe zou committeeren; desniettegenstaande werd overeengekomen, dat de Raad de twee gecommitteerden naar Gelderland moest zenden, en ook Kammingha, die hersteld was (R. i. d.). — 29 Mei rapporteerde Van Zuylen, dat de Raad van State Beveren, Foeck en Kammingha had gecommitteerd naar de Landdagen van Gelderland en Overijsel; goedgevonden werd hun ook van wege de Staten credentie-brieven te geven tot bevordering der consenten4) (R. i. d.). 226. R. 29 mei p. p. — Andermael 6) nairder geadviseert wesende opte requeste van de aenwesende gedeputeerde van de lantschap van Drenthe ende op alles naer behoiren geleth, is eyntehjck verstan ende geresolveert, dat de verscreven lantschap voir het loopende iaer sesthinhondert gehouden sal zijn ter maent voir ordinaris contributiën te betalen de somme van acht dusent guldens, ende dat jegens de gerepartieerde lasten over de provintiën, ende in de consenten extraordinaris, soe te water als te lande, na de proportie van deselve somme, ende om de quote gevueghhjck te vinden, dat die van de lantschap selver sullen invoeren de generale middelen ende contributiën over de onroerende goederen ende anders, gehjck die jegenwoirdich in Hollandt ende Zeelant loop hebben, dak-toe dat men hen van wegen d' heeren Staten met behoirlycke authoriteyt sal styven, 1) R. A., S. G. 4713 (orig.). 2) Zie voor den tweeden brief, namelijk dien van den drost van Salland, Rubriek IVa i. d. (hiervóór, p. 116, noot 3). 3) Het request (met apostille van de Staten van 28 April): R. A, S. G. 4709 (orig., met bijlagen). — 28 April werd gelast het aan den Raad van State ter hand te stellen ter fine van advies (R. i. d. p. p.). 4) R. A., S. G. 4713 (minuut). 6) Zie pag. 237 vgl. VI. Geldmiddelen 1600. 270 verhooging zouden zijn ingevoerd1) (R. i. d.). — Op de nadere remonstrantie van de gedeputeerden van Bergen-op-Zoom en Breda werd 21 September beschikt, dat de Staten goedvonden, dat de gecommitteerden tot verpachting der generale middelen te Bergen-op-Zoom en Breda den impost op de „consumptie van 't gemael van den rogge" voor het a.s. halve jaar slechts voorde helft zouden verpachten, op voorwaarde dat deze impost het volgende halve jaar geheel zou worden ingevoerd en verpacht. — Een brief werd ontvangen van Zwolle van den 5en 2), waarbij de stad de resolutie overzond, die zij had genomen op de propositie van de gedeputeerden van de Staten-Generaal (R. i. d.). 23 September compareerden Van Beveren, Aleman en de tresorie»? De Bie; zij gaven van wege den Raad van State een schriftelijke propositie"over, om van de gewesten consent te verkrijgen van / 500.000 tot betaling der achterstallige buitengewone oorlogslasten, zoowel van het vorige als van het loopende jaar, „gelijck deselve propositie hierna volght geïnsereert" *) (R. i. d.). 244. R. 25 september. — Ontfangen eenen brieff van graeff "Wilhem, gedateert den vmei1 deses binnen Groeningen, eenen anderen van de Gedeputeerde van Stadt ende Ommelanden, ten selven dage gescreven, ende eenen derdden van den ixen stilo antiquo*), streckende ten eynde dat d' heeren Staten souden geheven ordre te stellen, ten eynde de verscreven provincie soude moegen genieten hare gereohticheyt gelijck d' andere provintin in de verpachtinge, inninge ende administratie van de penningen van de generale middelen, in de provintie van de stadt Groeningen ende Ommelanden vallende, twelck zy achten te sullen kunnen geschieden, mits datter een commissaris van wegen de Generaliteyt geordonneert werdde, die hair in 't verpachten van de verscreven gemeene middelen assistere, ende dat welgemelte heer grave geordonneert werdde dairtoe de favorable ende hooge hant te verleenen, in cas dat de gelegentheyt sulcx soude commen tevereysschen. Is geordonneert te scryven aen de verscreven heeren gedeputeerde binnen Groeningen, dat zy een uuyten heuren, die best vaceren kan, committeren, om van wegen d' heeren Staten Generael te stan over de verpachtinge van de verscreven generale middelen B), ende an den welgemelten heer grave de goede hant daerane te houden ende voirts ordre te stellen, dat die capiteynen in de fortten van de Ommelanden gedoogen, dat deselve middelen soewel in de fortten als binnen Groeningen ende alomme elders in de Ommelanden werdden ingevoert ende verpacht6). Dies verclaert d' heere Franekena van wegen zyne principalen, als hebbende ten onderpande niet alleen de fortten, maer vele meer alle de mid- 1) 12 Oct. werd de remonstrantie gelezen van drosten, burgemeesters en regeerders van Bergen-op-Zoom en Breda, waarin zij verzochten, dat men hun, nu de generale middelen in hunne steden waren ingevoerd, volgens de resolutie van 18 Sept. zou ontheffen van de servioiegelden, brand, kaarsen, alsook van het repareeren der fortificatie-werken, en besloten het servicié-geld nog voor 6 maanden te verlengen en den remonstranten tot ondersteuning van de oorlogslasten van het eerste halve jaar de helft van de inkomsten van de laatste verhooging van de generale middelen in hunne steden toe te zeggen (R. i. d. p. p.). 2) R. A., S. O. 4714 (orig.,met,bijlage). 3) Nl.inhet net-register (S. G. 548);het orig.: R. A., S. G. 4714; gedrukt:Bor, IV, 680. 4) Alle drie: R. A., S. G. 4714 (orig.); de 3de brief is van de gedeputeerden der StatenGeneraal in Groningen. 5) R. A., 8. G. 4714 (minuut). 6) De brieven aan Wülem Lodewijk en aan de Gedeputeerde Staten van Stad en Lande: alsv. (minuten). 271 VI. Geldmiddelen 1600. delen in de Ommelanden eto., luydt d' acte, dairvan zijnde, dat by dese resolutie deselve zyne principalen grootelijcx geïnteresseert werdden ende dat hy over» sulcx protesteert by desen. 28 September werd naar aanleiding van het betoog van Auckema1) gelast te schrijven aan den schout van Zwolle, dat, aangezien Auckema een pubkek persoon was, gecommitteerd door de Staten-Generaal om van het eene gewest naar het andere te reizen, de Staten van meening waren, dat hij niet „arrestabel" was, en wenschten dat hij zou worden ontslagen en dat, als er iemand mocht zijn, die iets van hem had te pretendeeren, deze hem moest aanspreken voor zijn „competenten rechter"») (R. i. d. p. p.). 245. R. 30 september. — Compareren Zijn Ex*le. ende d' heeren Raden van State ende is in 't lange gecommuniceert ende geadviseert opte propositie van de consenten, by den Raedt van State aen de provincin te don voir het toecommende iair sesthin hondert ende een, met overweginge van alle consideratin, die dairop gemoveert zijn geweest na de gelegentheyt van den jegenwoirdigen ende toecommende staet van saken, soe van dese landen als van den vyantj daerover geëxamineert is, oft men de propositie van soe hooge consenten sal hebben te dresseren tot onderhoudt van de ongerepartieerde compaignin te peerde ende te voet, jegenwoirdich in den dienst van den lande wesende, mitsgaders tot vervallinge van de extraordinaris lasten van den orloge, gelijck in 't voergande iair als by Zijn Ex*1», ende den Raedt van State noodich geacht werdt, oft niet ende de lasten van den orloge vernhnderen, maer en is niet eyntehjck daerop geresolveert, dan uuytgestelt tot Maendage naestcommende 8). — 2 October werd geadviseerd over het „redres" van den staat van oorlog, om daarna de propositie van den Raad van State voor de consenten voor 1601 óp te maken, maar er werd nog geen besluit over genomen *) (R. i. d.). 246. R. 4 october. — Is goetgevonden, dat men den Raedt van State doir den greffier sal don vermanen ernstehjck te willen examineren tgene, dat dese dagen in de vergaderinge van de heeren Staten Generael in de presentie van Zijn Ex*1», ende van Hair E. is geventüleert opten jegenwoirdigen staet van den lande ende 't redres van den staet van den orloge, ende dairuuyt metten alderiersten te dresseren de propositie van de consenten voir het toecommende iair, gehjck Hair E. meynen, dat zy die van de provincin sullen kunnen vercrygen ende den staet van den lande sal moegen lyden, dairtoe dat Hair E. alle goede debvoiren by de provinciën hoe eer soe hever sullen geheven te don; ende om de Generaliteyt van alsnu soevele te subleveren als eenichssins doenehjck, sullen Hair E. oyck doin nemen een exacte monsteringe van het volck van orloge, in den dienst van den lande wesende, belastende de commissarisen van de monsteringe alle d'onbeqname ende ongemonteerde ruyteren ende knechten uuyt te monsteren ende aen de capiteynen egheen nyeuw volck an te nemen tot andere ordonnantie. 1) R. A., S. G. 4714 (orig., met bijlagen). 2) Alsv. 3) 2 Oot. 4) Na den middag werd het besogne voortgezet (R. i. d. p. p.). 277 VI. Geldmiddelen 1600. 266. R. 16 november p. p. — D'heere Lauwijck, gevraeght wesende, verclaert, dat hy de scriftelycke remonstrantie, by hem ingegeven ende alhier gelesen, heeft don innestellen in conformité van den last ende instructie, die hem daertoe by de magistraet der stadt Swol is gegeven, sonder dat hy eenigen anderen ofte nairderen last daertoe heeft, versuickende mitsdin, dat d'heeren Staten souden gelieven opte verscreven remonstrantie favorabelijck te resolveren, daermede de geswoeren gemeente van de verscreven stadt, die jegenwoirdich gewillich is, alsoe gehouden soude moegen wordden, dair die anderssins hair consent souden wederom moegen difficulteren, daeruuyt meerder inconvenienten geschapen souden zijn te gerysen; hierop geadviseert wesende, is geresolveert, gelijck hierna volght: Alsoo die edele, erentfeste Arent van Lauwick, gedeputeerde van de lantschap van Overijssel ter vergaderinge van de heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlantsche Provmciën, van wegen die magistraet der stadt Swol in deselve vergaderinge aengegeven ende verclaert heeft, dat die voorsz. magistraet ende gesworen gemeente van de voorsz. stadt Swol ingewilhcht ende geconsenteert hebben, benevens de Ridderschap ende d' andere steden van Overijssel, in de invoeringe ende verpachtinge van de generale middelen in deselve stadt, op 't vast vertrouwen dat die voorsz. heeren Staten Generael de stadt Swol soowel in 't stuck van hare fortificatiën als anderssins in alle voorvallende saken, haren welstant ende versekertheyt aengaende, gelijck andere heure nabuersteden sullen favoriseren, hebben deselve heeren Staten Generael 't voorsz. consent aengenomen ende geaccepteërt, ende begerende de voorsz. magistraet ende geswooren gemeente van Swol datehjck ende met effect te bethoonen de goede genegentheyt ende affectie, die zy haer toedragen, insgehjcx op 't vast vertrouwen, dat deselve magistraet de voorsz. generale middelen van tijt te tijt, soo in de verpachtinge als den opheve van dien, in de voorsz. stadt sullen assisteren, helpen menageren ende beneficieren ten meesten dienste ende proffijt van 't lant, hebben der voorsz. stadt Swol geaccordeert ende accorderen mits desen het gerechte derddendeel van tgene, dat de voorsz. generale middelen voor het toecommende jaer sullen uttytbrengen, mits dat hetselve derddendeel sal wordden geëmployeert an alsulcke fortificatiewercken van der stadt als Zjtjn Extle. voor de versekertheyt van dien sal goetvinden ende ordonneren voor ierst gemaeckt te wordden, ende sullen die voorsz. magistraet ende gesworen gemeente hen voorts mogen versekeren, dat die voorsz. heeren Staten Generael de stadt Swol voirder noch sullen favoriseren ende beneficieren in voorvallende gelegentheden, gehjck eenige van de andere steden van Overijssel ende nadat den staet van den lande 't sal mogen lyden1). Wat de verzochte kwijtschelding van de contributiën betrof, naar aanleiding van het request van Middelaer a), werd denzelfden.dag goedgevonden het advies van den Raad van State te vragen, terwijl Dierck Anthoni zou worden gelast alle executie te staken en te berichten wat de supplianten schuldig waren en over welken tijd en waarop zij waren getaxeerd ') (R. i. d. p. p.). 1) Volgt de datum. — De minuut van deze acte: B. A., S. G. 4715. 2) Zie Bubriek II i. d. (hiervóór, p. 74). 3) R. A, S. G. 4715 (minuut). VI. Geldmiddelen 1600. 278 18 November werd op het request van de inwoners van de dorpen Hom en andere in de buurt van Den Bosch beschikt: nihilx) (R. i. d. p. p.). 267. R. 20 november.. — Is geordonneert te scryven aen den drost van Sahandt: alsoe men verstaet, dat de saken binnen Swol schynen meer te willen verbitteren als tot redenen te commen, niettegenstaende dat andere hoope by den heere Van Lauwijck d'heeren Staten is gegeven van wegen deselve stadt, daerop dat Hair E. die van Swol met alle bilhcheyt hebben beiegent, sulcx dat dairop nairder dient geleth ende gedan, gelijck voir den meesten dienst ende welstant van den staet van den lande sal bevonden werdden te behoiren, tot wekken eynde dienehjck geacht werdt, dat metten iersten den lantsdach van Overijssel werdde uuytgescreven binnen der stadt Campen, dat d' heeren Staten dairom versuicken ende begeren, dat hy dese uuytscry vinge metten alder iersten wül don ende Hair E. adverteren van den dach, die dairtoe geleet sal zijn, om hare gedeputeerde daerentegen derwaerts te schicken ende den lantsdach wair te nemen 2). Is oyck geordonneert te scryven aen den commis Van der Does, dat den Raedt van State d'heeren Staten zyne brieven, gescreven totten xvrr311 deses incluys, heeft don communiceren, ende diewyle hy uuyt het voirgande scryven van de heeren Staten heeft verstan in wat vuegen d'heere Lauwijck van hier nair Swol vertrocken is, dat Hair E. dairom begeren, dat hy met aüe gevueghlicheyt sal ondersoecken, oft de verpachtinge van de generale middelen din conform binnen der verscreven stadt geschieden sal; in gevaUe jae, dat Hair E. meyninge is, dat hy met aüe voirder executin sal don ophouden; bysoeverre niet, dat hy deselve mette meeste versekertheyt sal don continueren ende d'heeren Staten dairvan in diligentie adverteren, om meerder middel te besorgen, daermede de verscreven executie soude moegen weidden versterct ende geëffectueert s). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Adrnirahteft te Rotterdam van den 18en *); gelast werd te antwoorden en ook aan de andere Admirahteiten te berichten, dat de Staten van meening waren, dat men niet aüeen Van de goederen, die direct naar den vijand werden gevoerd, V» meer Ucent zou laten betalen dan op de lijsten was aangegeven, maar ook van die, die de Maas en den Rijn zouden werden „uuytgevoert" 6) (R. i. d.). 258. R. 21 november. — Is geordonneert te scryven aen de provincin van Gelderlant, Utrecht, Vrieslant, Overijssel ende Stadt ende Lande ende deselve te adverteren, dat d'heeren Staten in Hollandt alsnu opte propositie van Znn 1) Naar aanleiding van het request van de dorpen Hom en Helvoirt en van den ontvanger Bruynincx werd I Dec. goedgevonden hierop het advies van den Raad te vragen (R.i.d.). — 8 Dec. werd goedgevonden hem te gelasten over ieder dorp apart zijn advies te geven (B. i. d.). De brief aan Bruynincx: B. A., 8. G. 4715 (minuut). 2) R. A., 8. G. 4716 (minuut). — 15 Dec. werd antwoord hierop ontvangen van den 30™ uit Zwolle, berichtende, dat de landdag van Overijsel te Zwolle was bepaald op 30 Deo. O. 8. (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). 3) Alsv. (orig.). 4) Alsv. 5) De brief aan de Admiraliteiten: alsv. (minuut). 279 VI. Geldmiddelen 1600. Ex*1*, ende des Raedts van State — beroerende de versochte noodige consenten voir het toecommende iaer sesthin hondert ende een — vergadert zijn ende dat die gedeputeerde van de provincie Van Zeelant in notabelen getale alhier van dage te dage verwacht werdden, om benevens die gedeputeerde van de andere provincin opte verscreven propositie tegen den iersten Decembris naestcommende sulcke resolutie te nemen als voir den welstant ende versekertheyt van den staet van den lande sal bevonden werdden te behoiren, ten eynde Hair E. gelieve heure besoigne opte verscreven propositie sulcx by der hant te nemen ende te advanceren, dat heure gedeputeerde insgelijcx tegen den verscreven iersten Decembris naestcommende met goede resolutie opte verscreven consenten, alhier moegen erschynen1). 269. R. 28 movembeb. — Zijn gelesen verscheyden brieven van den commies Van der Does, gescreven tot Hasselt *), ende daerop geadviseert wesende, is goetgevonden ende geresolveert te scryven aen de lantschap van Overijssel, nademael die van Swol soe verre gebrocht zijn, dat zy in de invoeringe van de generale middelen binnen haerlieder stadt hebben geaccordeert, dat Haer E. willen bevoerderen, dat de verpachtinge van de voirsz. generale middelen overal eenparich mach geschieden ten meesten dienste van den lande 8), ende dat men aen den commies Van der Does daervan sal senden copie, om de saken daerna te dirigeren ende hem te reguleren*). 260. R. 7 decembeb. — Is geordonneert te scryven aen de collegin ter Admiraliteyt binnen Rotterdam, Amstelredam, Hoorn ofte Enchuysen: al is 't soe, dat men hen den xxen Novembris lestleden aengescreven heeft de meeninge van de heeren Staten te wesen, dat men niet alleenehjck van de goederen, die directehjck den vyant werdden toegevoert soude betalen ende ontfangen een derddendeel meer van licent als de lijsten houden, mair oyck van de goeden, die de Maes ende Rhijn souden werdden opgevoert, dat d'heeren Staten nochtans niet en verstan, dat daironder sullen werdden begrepen de goederen, die voir date van de verscreven resolutie verbeent zijn geweest, mair dat deselve sullen gestan mette betalinge, die de coopluyden dairvan hebben gedan op den ouden voet, doch dat onder de verscreven resolutie mede begrepen zijn de goederen, die over d'IJssel, Zutphen, Doesburch, Deventer, Swol ende uuyt andere steden ende plaitssen van deselve quartieren, te water oft te lande, op Wesel ende die quartieren aldaer gebrocht werdden, daervan dat men de verscreven collegin wel heeft willen adverteren, om hun dairna te reguleren ende 't voirsz. licent te don ontfangen8). 261. — Is gelesen sekeren brieff van Herman Gerritsz., ontfanger van de Drente6), daerby hy adverteert, dat die van de lantschap van Drente tot hun souden nemen de verpachtinge mette ontfanck van de inoompsten van de generale middelen met tgene dairvan dependeert. Is geresolveert, dat men den Raedt van State daerop soude moegen verclaren, dat men verstaet, dat de lantschap van Drente in 't stuck van de contributin gehouden is te volgen d'ander 1) R. A., S. G. 4715 (minuut). 2) Dd. 23 en 24 Nov.: R. A., S. G. 4715 (orig., met bijlagen). 3) R. A, 8. G. 4715 (minuut). 4) Alsv. 5) Alsv. 6) Dd. 23 Nov. O. 8. aan den Raad van State: alsv. (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 280 provincin ende, dair den Raedt van wegen de Generaliteyt heeft beginnen by authoriteyt tot hem te nemen d' invoeringe van de generale middelen aldair, dat men Hair E. daerinne soude moegen seconderen, maer, soe niet ende dat deselve lantschap d' invoeringe van din selver heeft by der hant genomen tot vervallinge van de quote, dairop zy in de contributin getaxeert ende gestelt zijn, dat d'heeren Staten niet en verstaen, dat men hen daerinne eenige moyenisse of te verhinderirge behoirt te don, tenware dat d'heeren Raden van State eenige redenen hadden ter contrarin, zijnde niettemin goetgevonden, dat men sal verwachten de compste van de gedeputeerde van de Drente, die alhier geordonneert zijn te commen, om te hooren wat zy desen ende anderssins aengande sullen voirdragen. 262. R. 8 december. — Gesin het advis van den Raedt van State opte requeste ende stucken, dairtoe dienende, gepresenteert van wegen de dorperen van Maeslant, resorterende onder de meyerie van Tshertogenbossche, is in conformité van tselve advis geresolveert: Eerstelijck, dat de dorperen Dinter, Heesvijck, Barlicum ende Osch sullen, ingaende prima Januarii zesthien hondert, contribueren volgende de nieuwe lijste, mits dat hem geremitteert wordt de partyen, in surceantie gehouden tot Octobri xvcxcrx, ende sooveele hare voordere restanten aengaet tot ultima Junii sesthien hondert, werdden alsnoch geremitteert voor een derdde part, mits dat sy gehouden suUen sijn neffens die loopende contributie de resterende twee derddepaerten te betalen in drye termynen, als een derddepart daervan gereet, twee derddepart jegens ultima Martii XVI0 ende een ende 't leste derddepart jegens October daeraenvolgende, op peyne van vorige quitscheldinge niet te sullen genieten. Belangende de dorperen Nestroy, Nuylant, Roosmale, Berchem, Geffen ende Heessche, sullen contribueren, ingaende alsvooren, jegens twee maenden volgens d'oude lijste tot ultima Martii xvr0 ende een ende van dan voorts volgens de nieuwe hjste, ende werdt henluyden geremitteert tghene voormaels tot October xvcxcix in surcheantie gehouden was, mits betalende hare voordere restanten in termynen ende op peyne alsvooren. Ende aengaende de dorperen Alem, Marem, Kessel, lith ende Litthoyen, werdden ten regarde van haere groote devastatie deur inlegeringe ende onderloop van de wateren, soowel tgene in surcheantie te vooren gehouden was als hunne restanten, aireede gevallen ende noch te vervaüen tot ultima Martii xvr0 ende een — want verstaen wort, dat sy tot dien tijt toe van contributie geëximeert sullen blyven —, geheehjck geremitteert. Ende sullen voortsaen, innegaende prima Aprilis xvr0 ende een, maentelijck contribueren een maent contributie, in conformiteyt van de oude lijste, ter tijt ende wyle toe anders by ons sal worden gedisponeert, ende wordt den ontfanger Bruininx geordonneert hem hierna te reguleren. 263. R. 14 december. — Ontfangen eenen brieff van de Gecommitteerde Raden ter Admirahteyt binnen Rotterdam, gedateert den rxen deses daertoe streckende, dat van de goeden, gaende over d'assche uuyt Zutphen, Doesburch, Deventer, Swol, mitsgaders uuyte andere steden ende plaitssen van deselve quartieren, op Emmerick, Wesel, Coelen ende andere diergelycke steden, voir licent mette verhooginge van tselve soevele soude werdden betaelt als van de 1) B. A., S. O. 4715 (orig.). VI. Geldmiddelen 1600. 284 mach wordden geaccommodeert, sulcx dat de huysen ten plattenlande redelyckerwijs sullen wordden gestelt, gelijck oock de huysen binnen de stadt. Beroerende de landen, die totte fortificatie ende het afmalen van sooden sijn gebruyckt, is verstaen, dat men d'erven, die totte wercken sijn geëmployeert, in de redelijckheyt sal doen taxeren ende den eygenaers van dien daervan vergelden, ende voor sooveel aengaet de erven, daervan de zooden gesteken ende affgehaelt sijn, dat men de geïnteresseerde daervooren sal toeleggen een jaer, anderhalff oft uuyterlijck twee jaren redelycke pachts, tot discretie van de gecommitteerde ende ter minster beswaernisse, sooveel doenehjck is. Wat belanght de besettinge ende het commandement van het retrenchement binnen Groeningen, is geresolveert, dat men den welgemelten heere grave Wilhem, stadthouder etc., sal aenscryven, dat d'heeren Staten hebben geleth opten voorslach, by Syner L. daertoe gedaen, van den persoon van Regemortus, maer dat Haer E. Syner L. niet en willen verswygen, dat Haer E., daerop gesondeert ende verstaen hebbende de meeninge van de lantschap van de stadt Groeningen ende Ommelanden, Syner L. rondehjck wel hebben willen adverteren, dat eenige van dezelve genuegen noch contentement van den voorsz. persoon van Regemortus en souden hebben; dat daeromme Haer Mo. E. versuecken ende begeren — diewyle deselve dienstelijck achten, dat, omme te beter de voorgaende misverstanden te doen vergeten ende mit goede versekertheyt eenicheyt ende lieffde te voeden, datter niemant tegen de borst ende met miscontentement van de voorsz. lantschap tot commandeur op't voorsz. nyeuwe werck en werdde gestelt —, dat Syner L., provisionehjck ende ter tijt toe anders by de heeren Staten Generael sal wesen geordonneert, sulcken ordre opte versekertheyt van 't voorsz. nyeuwe werck sal steüen met goede getrouwe capiteynen als hy voor den dienst van de Generahteyt sal bevinden te behooren ende Syner L. toebetrouwt wordt. Beroerende den turff ende kerssen totte corps des guardes op't voorsz. nyeuwe werck, mitsgaders den brant ofte servicen voor de soldaten, is goetgevonden, dat men die voorsz. gedeputeerde sal aenscryven ende lasten, dat sy by provisie voor den tijt van drye maenden naestcommende den voorsz. turff, kerssen ende servicen sullen besorgen, binnen welcken tyde geadviseert ende geresolveert sal wordden, tot wyens last dese voorsieninge sal moeten gedaen ende gecontinueert wordden. Voor sooveel aengaet de detentie van den pachter, te Rhede gepacht hebbende, wort goetgevonden tot vermydinge van costen ende voordere misverstanden, dat die voorsz. gedeputeerde denselven pachter sullen ontslaen ende dat men d'heeren gecommitteerde opten lantsdach in Vrieslant anderwerff sal aenscryven ende lasten alle mogelijck debvoir ende instantie by de heeren Staten van Vrieslant te doen, dat Haer E. de provincie van stadt Groeningen endeOmmelanden, jegenwoordich benevens d'andere Vereenichde Provinciën staende op een quote, toelaten, dat sy de middelen generael, soowel in de fortten als elders ten plattenlande van haerlieder provincie vaüende, verpachten ende d' incompsten daervan ontfangen tot betalinge van de voorsz. haerheder quote ende lasten, m conformité van de dispositie van de Naerdere Unie ende tghene Haer E. noch te meer reysen is aengescreven ende gehjck oock andersints naer recht ende redene behoort1). 1) De brief aan de gedeputeerden in Friesland: R. A., S. G. 4715 (minuut). VTl. Centrale regeering 1600. 286 VII. CENTRALE REGEERING. 269. R. 8 januari. — Is geproponeert, oft voir den dienst van 't lant ende de conservatie van de liberteyt van denselven nyet nooteüjck en soude zn'n, dat men die raden in den Raede van State ende collegiën ter Admiraliteyt respective op eenen eenparigen voet by twee oft drye jaren soude veranderen, gelijck by eenige van de provincin gebruyct werdt, ende dairop geadviseert wesende, is by de meeste stemmen verstan om verscheyden wichtige redenen ende consideratin, dat tselve geheel noodig is; dan alsoe die t'samentlycke gedeputeerde van de provincin hen nyet en vinden gelast, om daerop te nemen een eyntelycke resolutie ende eenige veranderinge in de verscreven collegin respective te doen, is goetgevonden, dat men desenaengande aen de provincin sal scryven, ten eynde dat deselve, dese veranderingen goetvindende, heure gedeputeerde in dese vergaderinge darop willen lasten, ende deselve adverteren voer wat tijt dat zy verstan, dat dese veranderinge sal behoiren te geschieden, om dienvolgende daerop eenparichlijck geresolveert te werden, gehjck voir den meedfcli dienst van den lande sal bevonden werden te behoiren1). 270. R. 16 februari p. p. — Op 't geproponeerde, oft ten aensien dat den hoochgeboren heere grave Henrick Frederick van Nassau is een sone van Syne Princelycke Extle. hoochloffelycker memoriën ende broeder van Syne Extte., in dese landen geboren, van dewelcken men verhoopt, dat den staet deser landen in toecommenden tyden goeden dienst sal trecken, ende dat men oock vertrouwt, dat deselve hem daerinne sal begeren te gebruycken ende navolgen de voetstappen van synen heeren vader ende broeder voor den staet van den lande ende Zyner L. persoon — diewyle deselve de schole begint te verlaten —, niet dienelij ck ende raedtsaem soude zijn, dat men Syner L. soude versuecken den Raedt van State te frequenteren ende oock in de vergaderinge van de heeren Staten Generael te compareren, daertoe van wegen Haer E. bescheyden wesende, voor den tijt dat Zyner L. te velde met Syne Extle. niet en sal syne, om alsoo aUenskens door sulcke frequentatie van den Raedt te leeren kennen ende verstaen den gront van den staet ende saken deser landen ende hem alsoo bequamer te maken tot allen tgene, daerinne men synen persoon soude hebben te gebruicken, ende eyntehjck naer rype deliberatie verstaen, dat voor den dienst van t lant ende d'instructie van den hoochgemelten heere grave noodich is, dat Syner L. persoon ingevoert werdde in de kennisse van de saken van den lande ende dat men hem oversulcx sal brengen in den Raedt van State, om daerinne te hebben vry acces ende stemme, gehjck 17 April (brieven hierover van en aan de Admiraliteit te Enkhuizen: R. A., 8. G. 4713; orig.. dd. 11 Aprü, en minuut), 13 Juni p.p. — Zie voor het proces van Vineent Hanneman voor de Admiraliteit te Hoom of Enkhuizen: R. 19, 22 Febr. (acte van revisie voor Hanneman: R. A., S. G. 3328, fol. 300 vo.), 18 Maart p.p. (een brief hierover aan de AdmiraUteit te Enkhuizen: R.A., S.G. 4712; minuut), 17 Aprü, 20 Mei p.p. (een brief hierover aan de Admiraliteit te Enkhuizen: R. A., 8. G., 4713; minuut), 3Jwnt(eenbrief tóerover van de Admiraliteit: alsv.; orig., dd. 27 Mei). Andere stukken over deze zaak: R. A., 8. G., loketkas, part. 34. — Zié voor het proces tusschen Arent van Bocholt, licentmeester te Grave, en Beyer, commiesgeneraal: R. 4, 8 (en p.p.) Aprü (de sententie: B. A., 8. G. 3328, fol. 305 vOJ, 11 April, 30 Mei p. p. — Een request van Janneken Claesd., weduwe van Cornelis Coorsson de Jonge, die in 1699 den impost van de/14 op 't zout in Zuid-Holland had gepacht: R. 14 Nov. p. p. (kwijtschelding van / 700 van de resteerende pachtsom). 1) B. A., 8. G. 4712 (minuut, met veranderingen van de hand van Oldenbarnevelt); die aan Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 906; die aan Utrecht: B. A. Utrecht, Statenarchief, Cat. 313 (beide orig.). 287 VII. Centrale regeering 1600. d'andere heeren van den Raedt, mits dat hy versocht sal wordden den Raedt te frequenteren ten minsten drye ofte vier malen ter weke, ende voorts t'allen tyden, als hy van wegen den Raedt sal wordden versocht ende eenige importantie ende wichtige saken aldaer sullen sijn te verhandelen, daertoe dat men voor Syner L. sal maken particuliere commissie ende een forme van eedt, sonder dat men nochtans hierover het lant met meerder tractement sal beswaren, ende sal tot desen eynde den text van de instructie, vermeldende wat persöonen in den Raedt van State sullen mogen kommen, gedispenseert wordden, mits dat, alvooren dese resolutie eyntehjek te besluyten, deselve Syne ExtIe. sal wordden gecommuniceert, om daerop te verstaen desselffs advis, goede meyninge ende intentie, voornementhjck oock opte forme van de comparitie, daertoe dat gecommitteert zijn d' heeren Ghiessen ende Van Oldenbarneveltx). Is oock goetgevonden ende geresolveert, dat men metten eersten d'instructie van den Raedt van State sal resumeren ende deselve redresseren in de pointen, daer tselve noodich ten dienste van den lande sal gevonden worden, ende voorts den Raedt in handen stellen, om hem daerna te reguleren *). Is noch geresolveert, dat men tot meerderen luster van de vergaderinge van de heeren Staten Generael ende om den hoochgemelten heere grave Hendrick te meer te oeffenen in den saken van State, denselven heere grave voortane sal versuecken in de vergaderinge van de heeren Staten Generael mede te compareren ende present te sijn, soo wanneer dat men eenige unytheemsche gesanten audiëntie sal geven. 271. R. 16 maabt p. p. — Is gelesen ende gearresteert d'instructie voir de commisen, besoignerende in de Camer van de tresorie ende rekeningen van de Staten Generaal 3). De instrnetie volgt: 271a. 16 maabt. — In den eersten zullen de voorn, commisen precyselijck hebben te compareren op haerluyder besoigne des morgens de clocke acht uren ende des nanoens ter clocke drye uren ofte oock vrouger^ indien de haesticheyt van 't werck ofte d'expeditie van de menichfuldige naeloopende partiën sulcx vereyscht, ende daeraff niet scheyden voor de clocke twaelff uren des morgens ende seven uren des avonts, immers oock niet daernae, soolange als mijnheeren Staten Generael ende Raedt van State niet mede gescheyden sullen wesen. Sonder dat zy eenichsints hen sullen moegen absenteren, tenwaenjiby sieckte ofte anderssints in nootsaeoke, by speciael consent van de Staten Generael ofte Raedt van State. De voorn, commisen sullen met alle vlijt ende aendacht verstaen ende hen gebruycken laeten tot alle besoignen van rekeningen, liquidatiën, declaratiën, affrekeningen van diensten, sluytinge van rollen van monsteringe ende alle alsulcke andere als henlieden by de heeren Staten Generael oft den Raedt van State ter 1) 18 Febr. rapporteerde Oldenbarnevelt, dat hij Maurits de resolutie had medegedeeld en dat deze de Staten bedankte voor hunne „sorchfuldicheyt", verklarende, dat hij de resolutie goedkeurde en de „forma van Zyne L. comparitie" aan de Staten overliet; volgens welke verklaring de resolutie eindelijk werd vastgesteld (R. i. d.). 2) 22 Febr. werd de instructie geresumeerd, maar er werd geen besluit genomen (R i. d. p. p.). 3) R. A., S. G. 3282, fol. 304, en daarnaar hier medegedeeld. — De commissie voor Erik van Sypesteyn als commies: R. A., S. G- 3250, fol. 191, dd. 16 Maart. „Gelycke cornmissie is gedeposcheert voor Johan van der Haer van denselven daet": alsv., fol. 191 v°. 289 VU. Centrale regeering 1600. dat in allen gevalle voor 't sluyten van naevolgende reeckeningen gefurneert behooren te wordden, op peyne van royeringe, tenware naer voorgaende rapport omme gewichtige redenen anders geresolveert wordde. Voorts, den ontfanck belangende, sullen wel scherpelijck letten op het bewijs ende volcommenheyt van dien ende ondersoecken — besonder wanneer deselve ter goeder reeckeninge ende op affirmatie van den rendant opgenomen moet wordden, — off de rendant by eenige reeckeningen, registren, notulen oft anderssints niet voorder comptabel werde bevonden, ende, indien jae, niet alleen zijn ontfanck daermede verhoogen, maer hem oock precyselycke examineren op de redenen van 't uuytlaeten van de partye ende daeraff rapport doen, omme naer gelegentheyt daerop geleth te moegen wordden. In uuytgeven van de voorscreve reeckeningen off hquidatiën sullen zylieden geen partyen moegen passeren dan dieghene, dewelcke de natuere van deselver reeckeninge off hquidatiën hebben ende tegens den ontfanck nootwendich moeten staen, ende dat oock niet dan op behoorlycke ordonnancie met quitantie ende voordere documenten, by deselve ordonnancie vereyscht, ofte op equivalent bewijs, ende deselve partyen wel examineren, confereren ende proberen tegens alsulcke verificatiën ende bewijs ende sien, off die daernae ingestelt ende de sommen behoorlijok uuytgetoogen zijn, daerby wel lettende op de deughde ende autentijckheyt van deselve verificatiën, ende insonderheyt oock van de quitantiën, die met mercken geteeckent zijn, sonder voorder kennisse oft attestatie, ende dit voor ende aleer zy de partien voor goet sullen passeren, ende sullen daernae opte gepasseerde bewysen aenteyckenen het fohum van de rekeninge, alwaer die geëmployeert zijn. Ende bevindende eenige partyen niet bewesen in manieren alsvoeren ofte oock inpertinentelijck ingestelt, sullen deselve royeren, indien daertoe notoire redenen zijn, ofte anderssints de swaricheyden, daerop vaüende, getrouwelijck annoteren met loquatur naer style ende daeraff pertinent rapport doen aen denghenen, dewelcke hen den last van deselve reeckeninghe hebben gegeven, omme daerop eyntehjck te decerneren, sonder in alsulcke rapporten op haer eedt eenichsints te moegen conniveren, directelijck noch indirectelijck. Op reeckeningen, hquidatiën off declaratiën, importerende in ontfanck oft uuytgeven over de vier duysent ponden van veertich grooten off de waerde van dien, suüen niet minder als twee commisen gelyckelijck besoigneren, dewelcke oock tsamen de naervolgende rekeninghe niet sullen moegen wederomme hooren, maer sal ten minsten van één commis veranderinge zijn, ende wesende rekeningen, hquidatiën off declaratiën van provinciën, daerop overgelevert wordden papieren, dewelcke namaels op de reeckeninge van den ontfanger-generael zuUen dienen, zal deselve ontfanger-generael daerover geroepen wordden, omme opte overleveringhe van de bewysen mede te moegen letten, gelijck mede een oft twee van den Raedt van State opte voorscreve reeckeningen van de provinciën altijdt sullen besoigneren. Op alle partyen van uuytgeven, daerby yemandt belast ende debiteur gemaeckt wordt, zullen die commisen verdacht zijn daeraff notule te maecken opte marge tot beter memorie, omme denselven daeraff te doen verantwoorden, mits verantwoort zijnde 'tselve oock aenteyckenende onder de voorsz. notule tot ontlastinge van den voorsz. debiteur. SuUen oock gheen articulen van rekeningen oft hquidatiën oft oock documenten, inhoudende meer sommen oft anderssints vereysschende probatie, pasxi 19 295 VIL Centrale regeering 1600. den Rade eenige redenen hadden ter contrarin, daervan d'heeren Staten in sulcken gevalle wel souden begeren bericht te zijn1) 2). VIII. GEWESTEN EN STEDEN. 274. R. 3 januari. — De gedeputeerden van de Staten van Utrecht hebben geremonstreert, dat heure principalen, geëxamineert hebbende seker concept van de resolutie, by den heeren Staten Generael beraempt opten xxien Decembris lestleden s) beroerende d'affdoeninge van de arreste ende sequestratie der goederen van de capittelen van S*. Pieters ende S*. Jans, mitsgaders der thesaurie van Ste. Marien t'Utrecht, gelegen in den lande ende graeffschappe van Bueren, by den heeren grave van Hoenloo gedecerneert ter instantie van den heere grave van Culenburgh, ter oorsake van sekere pretensiën over Honswïgck, ende dat deselve sequestratie uuyt eenige redenen, mondelinge verhaelt, niet en conde subsisteren, versouckende, dat d' heeren Staten Generael soude beheven 't voorsz. arrest ende sequestratie met het gevolge yan dien deur heure authoriteyt absolutehjck aff te doen ende dat by singuliere acte, daertoe dienende. Ende evenverre den heere grave van Culenburgh verstaet hem by den heeren Staten van Utrecht eenich ongehjok gedaen te wordden, twelck in de provinoie van Utrecht by justitie niet en soude kunnen werden beslicht, dat heure principalen, van deselve doleantiën veradverteert wesende, op 't aenscriven der heeren Staten Generael4) wel tevreden sijn hun na gelegentheyt van der sake tot alle redene t'accommoderen, oock naer inhout van de Naerdere Unie ende sulcx als men bevinden sal te behooren, verclarende denselven gedeputeerden, dat heure principalen alt ij t hebben gepresenteert ende alsnoch tevreeden sijn —• zonder preiuditie nochtans van hare gereohticheyt ende possessie — met heure nabuere heeren alle goede correspondentie te onderhouden. ! Naerdien d'voorsz. saecke in naerdere deliberatie was geleydt, es eyntehjck goetgevonden ende geresolveert als volght: Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, gehoort hebbende de doleantiën van de Staten van Utrecht, aen Haer E. gedaen over seker arrest ende gevolghde sequestratie, die den welgeboren heere grave van Hoenloo, ter requisitiën van den oock welgeboren grave van Culenburgh, gedaen heeft van de goederen der capittelen van Ste. Pieter et (!) S*. Jehan, mitsgaders van den thesaurier der kercke van Ste. Mariën binnen Utrecht toebehoorende, gelegen in de graeff- 1) 14 Oot. rapporteerde Aerssens, dat de Raad van State de beslissing er van'overliet aan de Staten-Generaal; nadat er over geadviseerd was, werd er in toegestemd, dat Gilpin op zijne beurt zou presideeren als de anderen, terwijl Aerssens gelast werd deze resolutie aan den Raad mede te deelen en hem te verzoeken haar na te komen, waarin de Raad toestemde (R. i. d. p. p.). 2) Zie voor de betaling van Gerrit Jansz. van Aernhem, ordinaris bode van den Raad van State (ƒ 60 per jaar, daar hij door Doubleth als commies was gebruikt): R. 8 Jan. p. p. ; van Herman van Duimen, eersten klerk van den Raad van State (/ 2 vacatie-geld per dag gedurende den tijd, dat hij de Staten in verschillende commissiën had gediend): R. 8 Jan. p. p. — R. 24 Maart p. p.: Een verzoek van de weduwe en erfgenamen van Leoninus, om ordonnantiën van de / 1500| die hun 23 Maart 1599 waren toegezegd uit het zegelrecht (deel X, p. 761, noot 4), te veranderen en betaalbaar te stellen uit de inkomsten van de sauvegarden en paspoorten. 3) Deel X, p. 776—777. 4) Deel X, p. 777 (en noot 1). VIII. Gewesten en steden 1600. 296 schap van Buren, mitsgaders het tegenbericht des welgemelten heeren graven van Hoenloo, soo by Syner L. scriftelijck overgesonden als by monde aen de gecommitteerde der heeren Staten gedaen, ende op alles naer behooren geleth, hebben die voorsz. Staten Generael affgedaen, gelijck Haer E. affdoen mits desen, 't voorsz. arrest ende sequestratie in questiën, metten gevolghe van dien, ordonnerende, dat die voorsz. capittelen ende thesaurier heure goederen sullen volgen, gehjck voor date van 't voorsz. arrest ende sequestratie plocht te geschieden, alles sonder preiuditie van de graeffschap Buren ende partiën respective rechten, gerechticheden ofte jurisdictiën in andere saken. Aldus gedaen etc.1). Die Staten Generael etc, verstaen hebbende, dat die geschillen, uuytstaende tusschen den Staten van Utrecht ende den grave van Culenburgh, nopende de questiën van Honswijck, tot dienste der gemeene sake ende partiën dienen by accordt ofte justitie beslicht, op alles naer behooren geleth, hebben geresolveert ende verclaert, dat zy eerstdaeghs den Staten van Utrecht ende den grave van Cuylenburgh voor hen alhier Bullen bescriven, om deselve van heure voorsz. differenten te vergelycken — is 't doenehjck —, in gevalle niet, deselve te bewegen tot submissie ofte anderssints onpartidige rechters te ordonneren, omme voor denselven hunne uuytstaende differenten geïnstrueert ende naer rechts behooren gesententieert te wordden, welcke sententiën by partiën naergecommen sal wordden, alles sonder preiuditie van de partiën, rechten, gerechticheyden ende jurisdictiën in andere saken. Aldus gedaen etc. *). Denzelfden dag werd het request gelezen van den advocaat-fiscaal van Holland tegen den procureur-generaal van het Hof van Utrecht en besloten het aan „die" van Utrecht mede te deelen, om er binnen de drie weken „tegen te don oft seggen" naar goedvinden*) (R.i.d.). 1) De minuut: R. A., 8. G. 4712; het orig.: R. A. Utrecht, Staten archief 314. — 5 Jan. werd besloten deze resolutie aan Hohenlohe te zenden, met verzoek de sequestratie dientengevolge „af te doen" en te bevorderen, dat het geschil werd beslecht, opdat iedereen zou hebben wat hem van rechtswege toekwam en de algemeene rust, eenheid en welvaart der landen zou worden bevorderd. — Ook werd goedgevonden de resolutie aan den graaf van Kuilenburg mede te deelen en in zijne afwezigheid aan zijne raden, opdat zij zouden mededeelen, wanneer men partijen in Den Haag kon laten compareeren (R. i. d.). Beide brieven: alsv. (minuten). — Kaar aanleiding van de klachten van de gedeputeerden van Utrecht, dat Hohenlohe niet antwoordde en dat de drost van Buren zich intusschen „in den ontfanck gestelt heeft", waarom zij verzochten, dat de Staten nogmaals zouden schrijven en den brief met een specialen bode zenden, werd 11 Jan. besloten te wachten met schrijven tot het einde van de week en hun dan te gelasten er voor te zorgen, dat de gelden, die voor en na de afneming waren ontvangen, werden gerestitueerd (B. i. d.). — 14 Jan. toonden de gedeputeerden van Utrecht aan, dat zij een brief van hunne principalen hadden ontvangen, waarin bericht werd, dat de brief aan Hohenlohe Zondag (9 Jan.) was ontvangen, maar dat deze de sequestratie niet had „affgedaen", en dat de drost van Buren met de inning der gelden voortging, waarom zij verzochten, dat rencharge aan Hohenlohe zou worden gedaan; nadat er over geadviseerd was, werd er in toegestemd en ook, dat de brief met een specialen bode zou worden gezonden, terwijl ook rencharge zou worden gedaan aan de raden van den graaf van Kuilenburg (B. i. d. p. p.). De brief aan Hohenlohe: B. A., S. G. 4712 (minuut). — 20 Jan. werd antwoord van Hohenlohe ontvangen van den 18en met credentie op Philips van Steelandt, drost van Buren (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.) — 22 Jan. werd antwoord van den graaf van Kuilenburg ontvangen van den 9en op den brief van den 5en (R. i. d.). De brief: alsv. (orig,). — 3 Febr. werd antwoord van Hohenlohe ontvangen van 29 Jan. op den brief van de Staten van den 22en; aan de gedeputeerden van Utrecht werd van den brief en de bijlagen oopie toegezegd (R. i. d.). De brief: R. A, 8. G. 4712 (orig., met bijlagen). 2) De rninuut: R. A., 8. G. 4712; het orig.: R. A. Utrecht, Staten-archief 314. 3) De brief aan Utrecht: alsv. (minuut). — 26 Jan. werd een brief ontvangen van de 297 VJII. Gewesten en steden 1600, 5 Januari werd nogmaals de remonstrantie van de Ommelanden*) gelezen en gelast haar aan den Raad van State ter hand te stellen, om haar aan de gedeputeerden in Groningen *) toe te zenden, ten einde er naar te informeeren en er bij de uitvoering der executie — als deze zou moeten geschieden — op te letten (R. i. d. p. p.). 275. R. 6 januari. — D' heere Alberda heeft van wegen die stadt Groeningen by monde gedan seker tegenbericht tegen de scriftelycke remonstrantie, overgegeven van wegen die van de Ommelanden, ende versocht, dat mits de redenen, by hem gededuceert, de resolutie, genomen opte verscreven remonstrantie van de Ommelanden, soude moegen werdden opgehouden ter tijt toe dat uuyt het scryven ofte rapport van de heeren gedeputeerde, uuyten Raedt van State tot Groeningen gesonden 3), verstan sal zijn in wat pointen de saken van de consenten ende contributiën van de verscreven provincin aldaer stan; d'heere Eeuwssum heeft gepersisteert by het versuick van de voirsz. remonstranten van de Ommelanden; waerop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men den heere Alberda sal versuicken zijn mondelingh gedan tegenbericht scriftelijck te willen vervatten ende over te geven, om te dienen aUeenhjck tot een advertissement ende beter onderrichtinge van de sake, aengesin dat d' heren Staten niet en verstan, dat men de consenten ende contributiën van beyde pertyen eenichssins mach retarderen noch daerop treden in eenige nieuwe dispute, houdende ondertusschen de resolutie, ghisteren genomen, in surceantie. 276. R. 7 januabi. — D' heere Alberda verclaerde, off hy wel geen schow droge sijn debat op de overgegeven remonstrantie van de Omlanden, gisteren by monde gedaen, Haer E. M. in scriptis te overantwoorden, te meer diewyle syne meesteren tselve niet sullen connen noch willen desa voeren, so vundt he doch, om sekere reden, ende insonderheyt omdat he vehchte het recht van de stadt niet uuytvoerhch genoch solde mogen vorgestelt hebben, sich daerin beswaert, versoeckende niettemin, dat Haer E. Mo. om reden, gisteren by hem verhaelt, der requiranten versouck t'eene mael affslaen, oft ten minsten 't senden van de remonstrantie aen de gecommitteerde uuyten Raede van State nae Stadt ende Landt soo lange wolde dilayeren, beth dat Haer E. Mo. Haer E. rapport van haer besoigneerde gehoort hadden, ten einde sekere weynigh persöonen in de Ommelanden, op de respective middelen van die extraordinaris horengelden ende de vijfte penninck van de huere niet onvernust ende met grooten ondienst van de Unierde Provinciën in 't generael ende totale ruine van Stadt ende Landt in 't particulier insisterende, door de voorsz. ordonnantie van de thosendinge van de remonstrantie niet mochten gesynet wordden, om de begunnen eenicheyt van Stadt ende Lande nopende de aenneminge van de dresseerde jaertaxen und anderssints te contramineren en omme te stooten. Naar aanleiding van de remonstrantie *) van de leden van den Raad van Vlaanderen, wonende in Zeeland, werd 12 Januari toegestaan, dat men hun acte zou geven Gedeputeerde Staten van Utrecht van den 12, met het antwoord van den fiscaal van Utrecht op het request van dien van Holland; goedgevonden werd den fiscaal van Holland hiervan copie te verleenen (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). De fiscaal van Utrecht was Peter van Leeuwen. 1) Zie ook deel X, p. 777. 2) Van Castricum en Syrcxma (zie deel X, p. 751). 3) Syrcxma en Junius (zie deel X, p. 755, noot 3). 4) R. A., S. G. 4712 (orig., met apostilles der Staten-Generaal). 299 VUI. Gewesten en steden 1600. mitsgaders dé publicque authoriteyt van den lande — die Zyne L. altijts soe ernstehjck heeft voirgestan ende helpen hanthouden—,het arrest ende sequestratie, gedan op de goederen van de capittelen ende thesaurie, binnen Utrecht gelegen, ende de graeffschap van Bueren ter requisitie van den welgeboren grave van Cuylenburch, metten aencleven ende gevolge van dien te laten varen ende ordre te stellen, dat d'ontfangen penningen werdden gerestitueert, sonder te verwachten op eenich versoeck van partyen, diewyle dat mits d'absentie van den welgemelten grave van Cuylenburch dairinne nair apparentie retardement soude vallen, overmits desselffs raden hun daerop souden moegen excuseren, latende voirts het different ten principalen by ons in der vruntschap ofte by wegen van justitie beslichten etc.1). 278. R. 5 FBBETJABi. — D' heeren Van den Burch, Santen ende Cuyok, gecommitteert2) om te visiteren de stucken van den processe, den welgeboren heere grave Wilhem van Nassau als stadhouder van de Drente voergecommen ende by Zyne L. alhier overgesonden, tussohen Joachim van den Boetseler ter eenre ende die gebroeders Van den Cloister ter anderen zyden, om te verstan het goetbeduncken van de heeren Staten, wat Zyne L. dairinne sal hebben te doen, oft te laten, als te weeten de judicature daervan an te nemen ofte niet, hebben gedan rapport van de gelegentheyt van de sake, met verclaringe van haerheder advis op des welgemelten heere grave versuick. Ende op alles na behoirlycke deliberatie geleth, is geordonneert t'antwoirden, dat d' heeren Staten Generael verstan, dat den welgemelten heer grave, als stadthouder van de Drente, de kennisse ende judicature van de verscreven processe toecompt ende dat oversulcx Zyne L. deselve behoirt an te nemen, mits dat Zyne L. dairtoe sal assumeren sesse richters, leenmannen pares curiaeu, uyte lantschap van de Drente, dairtoe gequalif iceert, ende onpartidige in gevalle die in deselve lantschap te becommen zijn, in gevalle niet, uuyte provincie van Overijssel, ende in 't decideren van de sake gebruycken het advis van drye ofte vier rechtsgeleerde, coustumcrs in de leenrechten 3). 15 Februari werd een brief ontvangen van den Raad van den graaf van Kuilen - 1) De brief aan Hohenlohe: R. A., S. G. 4712 (minuut); het orig.: R. A., Nass. Dom., Areh. Buren (Coll. Beeldsnijder 22). •— 7 Febr. deelden de gedeputeerden van Utrecht den brief mede, dien zij ontvangen hadden van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 26 Jan. O. 8., er toe strekkende, dat de Staten-Generaal zouden bevorderen, dat Hohenlohe „soude pareren d'acte van afdoeninge der sequestratie" (B. i. d.). De brief van de Gedeputeerde Staten van Utrecht aan Heermale, Benesse en Van Cuyck: B. A. Utrecht, Staten-archief Cat. 346 (rninuut). — 11 Febr. deelden de gedeputeerden van Utrecht twee brieven mede van de Staten Van Utrecht van den 26en en 29611 Jan., waarin zij verzochten, dat de gedeputeerden er bij de Staten op zouden blijven aandringen Hohenlohe te bewegen „tot paritie van de acte van affdoeninge"; nadat de brieven en de bijlagen waren gelezen, werd goedgevonden de zaak eenige dagen uit te stellen, maar aan de kapittlels en de thesaurie van St. Marie te schrijven, dat de Staten wenschten hen weder in de ontvangst hunner goederen te herstellen, als vóór de sequestratie, en dat zij van den drost van Buren de ondertusschen ontvangen gelden.moesten terugeischen; bij weigering moesten zij dit aan de Staten berichten (R. i. d. p. p.). De brief aan de kapittels van St. Jan en St. Pieter en de thesaurie van St. Marie te Utrecht: B. A., S. G. 4712 (minuut). 2) Naar aanleiding van een brief van Willem Lodewijk van 15 Dec. 1599 O. S., waarin hij verzocht de stukken over het proces door eenige rechtsgeleerden te laten onderzoeken; 26 Jan. werd gelast alles aan Van den Burcht, Van Santen en Van Cuyck ter hand te stellen (B. i. d.). De brief van Willem Lodewijk: B. A., 8. G. 4712 (orig.). 3) Een brief hierover aan Willem Lodewijk: B. A., 8. G. 4712 (minuut). VIII. Gewesten en steden 1600. 300 burg van den 2611 O. S.1), houdende antwoord op den brief van de Staten van den 5e«») (R. i. d.). 279. R. 28 februari p. p. — Is gelesen het advis, van den Raedt van State geformeert opte remonstrantie 3), overgegeven van wegen den magistraet der stadt Wachtendonck, ende, op aUes geleth, geresolveert als volght: Op 't le wort den remonstranten geaccordeert het generael pardon, alhier versocht, voersoevele raect de vyantschap, by de stadt Wachtendonck tegen de Generaliteyt gepleeght, behalven dat daerinne niet en werdden begrepen d'extraordinaris ende exorbitante feyten, die yemant van de borgeren ende ingesetenen soude hebben begaen; ende aengaende de restauratie van de privilegiën sullen die remonstranten die ierst exhiberen, verstaende niettemin d'heeren Staten, dat Zyne Extle., als stadtholder van Gelderlant, met advis van den cantzlaer ende Raden aldaer, den magistraet jaerlijcx sal stellen ende dat de generale middelen, sulcx die in Hollandt ende Zeelant loop hebben, aldaer in treyn gebrocht sullen werdden *). 13 Maart werd gelast te schrijven aan de Staten van Utrecht en den graaf van Kuilenburg, of in zijn absentie aan zijne raden, dat zij hunne gedeputeerden precies 8 dagen na Paschen ») naar Den Haag moesten zenden, gelast, „om in 't vriendelijck haerlieder different aengaende te mogen overcommen", of, als dit niet mogelijk mocht bhjken, de geschillen door submissie of anderszins te beslechten volgens de resolutie, hun door de Staten-Generaal toegezonden*) (R. i. d. p. p.). 280. R. 12 april. — Ontfangen eenen brieff van den welgeboren heere grave Wilhem van Nassau, stadtholder etc., gedateert den xxv611 Meerte 7), daerby Zyne L. adverteert, dat hy volgende d'heeren Staten verolaringe sess vasallen des Leenhoffs van Overijssel mette rechtsgeleerde den xrmen Aprilis stilo veteri binnen Groeningen bescreven heeft, om de strydige possessie tusschen Rutger van den Boetseler ende Hidde ende Derck, gebroeders Van den Cloister, te helpen ontscheden, hebbende partyen terselver tijt tot aenhooringe van de sententie gedaget, versuickende, alsoo 't gebueren mocht, dat Zyne L. alsdan ten dienste van de gemeene sake veehcht soude moeten verreysen, dat d'heeren Staten souden geheven hem eygentlijok toe te scryven ende te verclaren, dat Hair E. meyninge is, dat de bescreven rechters macht ende authoriteyt sullen hebben oyck in Zyne L. absentie d'uuytsprake te don, opdat beyde, die justitie ende de gemeene sake, gedient ende vergeeffsche costen voir partyen verhoedet werdden. Is na deliberatie daerinne geaccordeert, mitsdat de verscreven pronunciatie sal geschieden op den name van den welgemelten heer grave 8). 1) R. A., S. G. 4712 (orig.). Over het geschil van de Staten van Utrecht en den graaf van Kuilenburg over Honswijck. 2) Hierover niets in de Resolutienj de minuut van dezen brief schijnt niet bewaard te zijn. 3) Zie Rubriek VT op 19 Febr. (biervóór, p. 212). 4) Zie voor de volgende punten Rubriek VI i. d. (hiervóór, p. 216). 6) Paschen viel dit jaar op 2 April. 6) Beide brieven: R. A., 8. G. 4712 (minuut). 7) B. A., S. G. 4713 (orig.). 8) Alsv. 301 Vlll. Gewesten en steden 1600. Denzelfden dag verklaarden Renesse en Van Cuyck, dat zij gelast waren, om met de gedeputeerden van den graaf van Kuilenburg in onderhandeling te treden, om het geschil over de heerlijkheid Honswijck te beslechten; nadat de procuratie gelezen was, werd zij „daertoe bas tant genouch" bevonden en goedgevonden de onderhandelingen den volgenden morgen in de vergadering te beginnen (R. i. d. p. p.). — 13 April compareerden de gedeputeerden van den graaf van Kuilenburg; zij proponeerden in tegenwoordigheid van de gedeputeerden van Utrecht den stand van het geschil, terwijl zij, volgens de commissie van den graaf van Kuilenburg, zich bereid verklaarden het geschil door een minnelijke schikking of door submissie te beslechten en anders in rechten; de gedeputeerden van Utrecht verzochten, dat hun deze verklaring op schrift zou worden owergegeven, om er een verklaring tegen af te leggen en hunne rechten uiteen te zetten, ten einde daaruit een „middel van accord" te ontwerpen (R.i. d.). 281. R. 20 april1).—Compareren die raden des welgeboren heer grave van Cuelenburch, presenteren in aohtervolgh van het leste recess seker gescrifte van memorie, dienende tot instructie van de heeren Staten Generael, beroerende de sake van Honswijck, sonder preiuditie van des welgemelten heeren graven gerechticheyt ende anderssins, stellende ter discretie van de heeren Staten Generael, om din van Utrecht dairvan te geven copie ofte communicatie ofte niet, gelijck Hair Mo. E. sullen goetvinden. D'heeren gedeputeerde van Utrecht hebben van de verscreven memorie versocht copie ofte communicatie. Is daerinne geaccordeert sonder preiuditie van yemants gerechticheyt, zijnde goetgevonden, met bewillinge van die van Utrecht, dat in 't handelen, adviseren ende delibereren op dese sake deselve van Utrecht sullen vertrecken ende dat men haer sal tractoren, gelijck die gedeputeerde des welgemelten heere grave, ende dat men deselve gedeputeerde sal versuecken te willen overleggen haerheder procuratie, om die in absentie, van die van Utrecht gelesen te werdden; desenvolgende hebben die gedeputeerde van den welgemelten heer grave overgeleeght de verscreven procuratie ende na lecture van dier hebben d' heeren Staten hun verhaelt de difficulteyten, die Hair Mo. E. dairinne bevinden, voornementhjck in de clausule, dat aUe procedueren ende executiën middeler tijt in surceancie gestelt ende gehouden souden moeten werdden, daerentegen dat die verscreven gedeputeerde hebben aengenomen te versin ende dese sake te don redresseren. Die van Utrecht zijn versocht te willen nemen cortten tijt, om te don haerheder deductie ende tegenbericht2). 282. R. 8 mei. — Op 't aengeven dat Joachim Altingh, Joos van Cleve ende Mr. Johan Houfflin, uuyt Groeningen alhier gezonden 3), audiëntie begeerden, is geresolveert, dat men deselve in de vergaderinge sal aenseggen, dat d' heeren Staten Generael hun in 't particulier alhier in Den Hage hebben ontboden, om te verantwoirden sekere pointen, die beur tot last werdden opgestelt, die men hun 1) 21 April werd een brief ontvangen van Breda; goedgevonden werd het advies te vragen van de Admiraliteit te Rotterdam (R. i. , Holland 2607. 2) R. A., 8. G. 4714 (minuut). 3) De begeleidende brief: alsv. 4) Alsv. (orig.). 5) Zijne commissie: R. A, 8. G. 3250, fol. 199. 315 VUL Gewesten en steden 1600. hebben insgelijcx geordonneert ende ordonneren by desen, dat te dyen eynde commissie als raedt ordinaris van Brabant sal wordden gedepesscheert op Mr. Cornelis Francken1), blyvende de nominatie, by denselven Raedt op Mra. Phihbert van Turnhoudt ende Jacob van Aerssen gedaen, in haer geheel, omme ter gelegener tijt daerop geordonneert te wordden naer behooren, ende verstaende dat2) deur de promotie van den voorsz. M1. Loys Meganck als eerste raedt den staet van denselven als advocaet fiscael vacant te wesen, hebben geordonneert ende ordonneren by desen, dat tot denselven staet van advocaet fiscael commissie verleent sal wordden op Mr. Roelandt de Weert 3). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk van 16 September O. S. uit Groningen *) en een van de gedeputeerden in Friesland van 29 September 6); nadat er over geadviseerd was, werd besloten te antwoorden, dat de Staten de brieven, hadden onderzocht en, daar zij hoopten, dat de geschillen door de resolutie van 2 October zouden worden beslecht, wenschten, dat Willem Lodewijk zich zoo spoedig mogelijk naar Friesland zou begeven, de resolutie met de gedeputeerden ten uitvoer brengen, zorgen, dat alle arresten, proceduren en „datelicheyden" zouden ophouden en de noodige eenheid bereikt zou wordena) (R. i. d.), 301. R. 5 ootobeb p. p. — Compareert d'edele, erentfeste Johan van Hottinga, heeft na presentatie van zyne brieven van credentie van de Gedeputeerde Staten van Vrieslant, binnen Franeker vergadert, gedateert den xxien Septembris 7), versocht om redenen, by hem verhaelt, in gevalle de leste resolutie, by de heeren Staten Generael den rr311 deses genomen opte differenten ende oneenicheden, in Vrieslant geresen, niet en soude werdden by de steden ende Sevenwolden, mitsgaders den Provincalen Raedt van Vrieslant, nagecommen ende gepareert — daervoeren hy, remonstrant, grootehjcx beducht was —, dat d' heeren Staten Generael soude gelieven anderssins sulcx dairinne te versin met authoriteyt als deselve voir den dienst van de Generaliteyt ende den welstant van den staet van Vrieslant in 't particulier sullen bevinden te behoiren, oft anderssins te gedoogen ende an te sin, tzy by authoriteyt ofte conniventie, dat die verscreven Gedeputeerde ende stadt Franeker voir hairheder defentie sulcke middelen by der hant nemen als zy sullen vermogen ende goetvinden; waerop geadviseert wesende, is goetgevonden te don nyeuwe rencharge aen den welgeboren heere graeff Wilhem ende gedeputeerde in Vrieslant ende dat men deselve daerby ernstehjck sal vermanen ende versuicken — diewyle men verstaet, dat nair het nemen van de verscreven resolutie de datehcheden van arresten ende anderssins in Vrieslant meer hebben toegenomen—, dat hair geheve dese sake in diligentie met alle moegelycke ernst by der hant te nemen ende sulcx met alle goede debvoiren ende voirts oyck by behoirlyoke authoriteyt, dair tselve van noode is, te bewegen ende te bevoirderen by beyde partyn, dat de verscreven resolutie mach 1) R. A., S. G. 3250, fol. 198. 2) Dit „dat" ia overbodig in den zin. 3) Zijne oommissie: R. A., 8. G. 4715 (minuut). — 19 Oot. deden Meganck en Roelandt de Weert den eed (R. i. d.). ' 4) R. A., 8. G. 4715 (orig.). 5) Alsv. 6) Beide brieven: alsv. (minuten). 7) Alsv. (orig.). Vni. Gewesten en steden 1600. 316 werdden nagecommen ende geëffectueert ende dat tenselven effecte voirierst alle wegen van executie met soldaten, arresten ende andere feytelycke procedueren, daerdoere partyen totte wapenen souden geraken te commen, moegen cesseren, deselve partyen van wegen d'heeren Staten Generael denuncierende,dat,dair d'een oft d'ander Hair E. resolutie niet en souden willen nacommen, dat deselve Hair. E. dairtegen sulcke middelen sullen by der hant nemen ende gebruycken als deselve sullen bevinden te behoiren ende de gelegentheyt sal vereysschen, dairdoere de gebrekende partie tot redene sal moegen gebrocht werdden, ende alsoe d' heeren Staten achten, dat grootelij ck ende ten lesten, niet alleene om totten ge wenschten ende noodigen vrede in Vrieslant te geraken, mair oyck om denselven bondich tusschen de leden van deselve provincie voir het toecommende t'onderhouden, sal dienen, by soeverre de t'samentlycke leden daertoe gebrocht moegen werdden, dat deselve opten aenstaenden Lantsdach innewilligen de generale middelen, gehjck die in Hollandt, Zeelant ende de provincie van stadt Groeningen ende Ommelanden eenparich in treyn zijn, ende dat sulcx oyck sal strecken tot dienst van de Generahteyt, ten aensin dat d'ander provincin — die de generale middelen alnoch hebben aengenomen — dairtoe oyck te beter sullen kunnen gebrocht werdden, gelijck sulcx conform de Nairdere Unie, alle redene ende bilhcheyt behoirt ende de t'samentlycke provincin schuldich znn, als wesende het eenparichste middel, om de lasten van den orloge te hulpen vervallen —, dat d' heeren Staten dairom oyck versuicken ende begeren, dat Zyne L. ende die verscreven gedeputeerde gelieve dairop met alle leden te letten ende de saken mette jegenwoirdige occasie ende gelegentheyt dairna te dirigeren ende te beleyden, dat by de heeren Staten van Vrieslant de verscreven generale middelen opten voet, gehjck die in de verscreven provincin van Hollandt, Zeelant ende Stadt Groeningen ende Ommelanden in treyn zijn, moegen werdden aengenomen1). Denzelfden dag werden de door Solms overgegeven punten gelezen; goedgevonden werd „civilicken" te schrijven aan den coadjutor van Keulen, de paltsgravin-keurvorstin-weduwe, den graaf van Bentheim, de Kleefsche raden e. a. ter bevordering van het verzoek'). — „Pointen by forme van instructie" werden vastgesteld voor Arent Stnvinck en Reynier Vermeer *) (R. i. d. p. p.). De „pointen b y forme van instructie" volgen: 302. 5 octobee. — In den iersten, diewyle den voirsz. rentmeestere tot noch toe den inhoudt van zijn commissie ofte procuratie, hem by de voirsz. heeren Staten Generael gegeven, niet en heeft kunnen vol trecken, voirnementhjck niet de inninge der renten, chevisen, pachten etc, doirdien die pachters ende onderdanen hen in de betalinge onwühch thoonen doir het opgeslagen Cleefsche mandaet, dairby bevolen is an nyemanden eenige pachten, renten etc. te leveren ende te betalen als alleenelij ck aen den Vorst van Cleeff, onaengesien dat Zyne 1) Beide: B. A., 8. G. 4715 (minuten). 2) Die aan den coadjutor van Keulen, dd. 13 Oct.: B. A., 8. G. 5963 (minuut); die aan de paltzgravin-weduwe, den graaf van Bentheim en de Kleefsche Raden: A. A, 8. G. 4716 (minuut van de hand van Oldenbarnevelt); gedrukt: Haak, I, p. 667. — 8 Dec. werd antwoord ontvangen van den keurvorst van Keulen (B. i. d.). Deze brief, dd. 10 Nov.: R. A., 8. G. 5963 (orig.). .3) De minuut (met verscheidene bijlagen): R. A., 8. G. 4715. 317 Vin. Gewesten en steden 1600. Fürstelycke Exlle. verclaert heeft het sterffhuys ende erffgenaem, aen haer vervallen, niet te benemen, ende dat die Cleeffsche voirsz. de registren ende renteboucken, den sterffhuyse competerende, tot sich hebben genomen ende onder den scholtis tot Moeurs geconsigneert, sonder dewelcke die verscreven rentmeestere de invoirderinge dairvan niet en kan gedoen naer behoiren, volgende zijn last, daerom sullen deselve met ernst aenhouden by de verscreven Cleeffsche ende elders, daer 't behoirt, tot affdoeninge des verscreven mandaets ende dat zy daerentegens den pachters ende onderdanen etc. totte voldoeninge van tgene zy schuldich zijn bevelen ende hem, rentmeestere, permitteren, dat hy de verscreven commissie van de heeren Staten Generael vredelijck, sonder stooringe ende wyder verMnderinge mach effectueren ende hem tot din eynde de registren ende renteboucken, hoe die genoempt zijn, datelycken don ende laten volgen, ende opdat men den staet van den sterffhuyse te nairder mach weeten ende ordre stellen opte nagelaten liquide schulden, sullen die verscreven rentmeestere ende Reynier Vermeren metten alderiersten oversenden pertinente declaratie ende staet van alle uuytstaende ende verachterde pachten, renten, chevisen, lijffgewinnen etc., mitsgaders van het verloop, dit jegenwoirdige jaer verschenen ende noch te verschynen. Ende om de sake te faciliteren, sullen oyck.de vervaUen colenpachten by redelycke estimatie met geit betalen laten, namenthjck alles, dat nair het overlyden des welgeboren heeren graeff Adolff van Nuenaer, goeder memorin, is vervaUen ende voirder noch dit jaer sal verschynen. Als insgelijcx van aUe hjffgewin, die by 't leven van de welgedachte gravinne zijn vervaUen. Sullen voirts mette ghene, die daervan behant zijn, volgens d'oude gewoonte ende gerechticheyt accorderen ende affhandelen, sonder yemanden daerbuyten gratie ofte remissie te don dan aUeene op rapport ende welbehagen, oyck met conditin, dat zy deselve gratie aen den laesten termijn — soe men sulcx goetvindt — ierst sullen genieten. Item Adam Schol, gewesen secretaris van welgedachte gravinne, wel ernstlycken belasten ierstdaegs te presenteren rekeninge, bewijs ende rehqua van zynen ontfanck ende administratie, hoedanich die mochte zijn, ende daerbeneffens hem affvoorderen pertinente specificatie van aUe sulcke registren, segel ende brieven, die men acht onder hem noch te berusten. Ende alsoo men niet en twijffelt, oft Johan Ingenhove saliger is een merckelycke somme van penningen by zijn rekeninge schuldich gebleven boven ettelycke penningen, by hem voir zijn vertreck in 't jair vyventnegentich van de Weertsche contributin ontfangen ende medegenomen, sullen de verscreven rentmeestere ende Vermeeren aUe moegelycke debvoir don, om deselve by den erffgenamen in te voirderen na behoiren. Ende van gelycken ernstehjck vermanen Pieter Romer, ontfanck gehadt hebbende van de Guhchsche goederen ende innecommen den tijt van vier jaren, om dairvan te don rekeninge, bewijs ende rehqua. Alsoe die Clevissche van den verscreven rentmeestere Stuyvinck affgevoirdert hebben verteeckenisse van de lijffgewinnen, die by 't leven van de welgedachte gravinne van Moeurs vervaUen znn, ende nu onlancx hem verboden hebben d'ondememinge der onverdragen hjffgewinnen, die hun nochtans niet en beroeren, maer competeren den erffgenaem universeel derselver welgedachte graeffinne, sullen die verscreven gecommitteerde sulcke gevoirderde verteeckenisse weygeren VIII. Gewesten en steden 1600. 318 ende, onaengesin sulcken verbodt, nietten verdragen der lijffgewinnen — gelijck voirsz. is — voirtsvaren ende, soe hem desfals wyder verhinderinge geschiet, metten iersten rescriberen, om dairin versin te werdden na behoiren. Alsoe Wilhem van Alphen, Adam Schol ende eenige andere dienaren sich schynen geopposeert te hebben tegens de missive van de heeren Staten Generael van affdanckinge hares dienst ende Francois Fontaine oyck voirderinge doet wegen de vier coetspeerden metten toebehoir, als seggende hem deselve vervaUen te zijn,sullen insgelij cx die verscreven opposanten hen voerige bevel ende affdancken erinneren ende vernyeuwen, sonder deselve eenich onderhoudt tot last van het sterffhuys te don, mair te verwysen — belangende haerheder pretensin — aen de verscreven heeren Staten Generael, om dairop te disponeren, gehjck in de redelicheyt sal bevonden werdden te behoiren. Waeronder Francoys van Fontaine oock verstan wordt nopende zyne pretensie ende anders wegen de coetspeerden, welcke hy, rentmeestere, tot op wyder bescheet by den anderen sal onderhouden laeten. Lestelijck suUen van Johannes Hoochstedt affvoerderen en metten iersten oversenden pertinenten staet aUer restanten der tolrenten ende tournissen, oyck de innecommende rechten etc. van de Guhchsche goederen metten beloop deses jegenwoirdigen jaers, ende daerbeneffens specificatie van de assignatin ende ordonnantin, op hem gegeven, met goede declaratie ende extensie, waeruuyt die schulden spruyten als insgelycken de rekeninge van zyne voergaende administratie1). 6 October werd een brief gelezen van het Hof van Friesland aan de „edelluyden ende breede gemeente" van Franeker, om bij den magistraat dier stad den inhoud er van te bevorderen (R. i. d.). 303. R. 7 ootobbb. — Ontfangen eenen brieff van de heeren gedeputeerde in Vrieslant, gescreven binnen Leeuwarden den vierden deses 2), met eenen brieff van den welgeboren heere grave Wilhem, stadtholder, an deselve heeren gescreven, gedateert den xxen Septembris, ende andere stucken, daerby gevueght, ende opten brieff van den welgemelten heer grave gedehbereert wesende, is geordonneert Zyne L. daerop te scryven, alsoo 't uuyten verscreven brieff schijnt, dat Zyne L. gemeynt soude zijn noch eenige compaignin knechten in Vrieslant te schicken tot versterckinge van de justitie ende dat d' heeren Staten niet en verstan, dat ter eender oft ter ander zyden noch oyck by Zijn L. ende die verscreven gedeputeerde eenigen anderen voet sal werdden voergenomen tot nederlegginge van de differenten, in Vrieslant wesende, als denghenen, die Hair Mo. E. in rype deliberatie — die gedeputeerde van partyn gehoert — met Zijn Extle ende den Raedt van State den rr311 deses hebben geresolveert, — dat Zyne L. alsnu ter handen gecommen sal zijn —, dat d' heeren Staten daerom versuecken ende begeren, dat Zyne L. daerentegen egheen soldaten in Vrieslant en wü gebruycken, soe weynioh die daer znn als anderen, om aUe inconvenienten voir toe commen ende ten eynde de goede intentie van de heeren Staten in desen niet en werde tegengecommen 3). 1) Volgt de datum. 2) P». A., S. G. 4715 (orig., met bijlagen). 3) Alsv. (minuut). 319 TUI. Gewesten en steden 1600. Is goetgevonden, dat men die verscreven heeren gecommitteerde in Vrieslant copie van de verscreven brieff sal toesenden, met begeren,- dair de verscreven resolutie van de heeren Staten van den nen deses niet en soude werdden nagecommen, dat zy den brieff den welgemelten heer grave whlen toesenden ende geobedieert werdende — gehjck dat verhoopt werdt —, dat zy din by hem whlen ophouden1). Naar aanleiding van het request van de schepenen van stad en ambacht van Axel, waarin zij opschorting verzochten van hunne renten en „ophoudinge geduerende de troublen van de processen, ter saken van deselve ende anderssins tegen hen geïntenteert", werd dit verzoek denzelfden dag afgeslagen, doch toegestaan,dat zij tot bestrijding hunner lasten eenige particuliere accijnzen zouden mogen invoeren (R. i. d. p. p.). 9 October werd een brief ontvangen van Willem Lodewijk van 23 September O. S. *), waarin hij berichtte, dat Drente zich er over had beklaagd, dat „die" van Overijsel met geweld door het garnizoen van Steenwijk „doir sekere ongegronde actie" mr. Nicolaes, barbier te Diever, hadden laten wegvoeren en gevangen houden, verzoekende den barbier „costeloos ende schadeloos" vrij te laten; gelast werd aan Overijsel te schrijven, dat de Staten verzochten, daar zij van meening waren, dat de gewesten in hunne rechten en privileges behoorden gehandhaafd te worden, zonder in te grijpen in elkanders grondgebied, den barbier vrij te laten, tenzij het gewest redenen had tot het tegendeel, welke redenen het zou moeten uiteenzetten s) (R. i. d.). 12 October werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in Friesland van den 7en uit Leeuwarden *); goedgevonden werd, dat men hun de gevraagde stukken zou zenden *) (R. i. d.). — 19 October werd een brief ontvangen van de Gedeputeerde Staten van Friesland, te Franeker vergaderd, van den 5en4) (R. i. d. p. p.). 304. R. 21 october p. p. — Is gelesen het concept van de unie tusschen de steden van Biervliet, Acxel ende Nuesen7) ende derselver ambochten, geconolpieert by de heeren Wittensz. ende Huyssen, gedeputeerde van de heeren Staten Generael, ende na deliberatie hebben d' heeren Staten Generael deselve ger'atificeért ende geadvoyeert voer den tijt van sesse navolgende jaren, gehjck die leeght, ten ware dat ondertusschen Haere Mo. E. goetvonden om eenige wichtige redenen die te veranderen8). Werdden gecommitteert, om die magistraet van Biervliet, Acxel ende Nuesen te vernyeuwen d' heeren Wittensz. ende Huyssen ende Taymon, mitsgaders om de rekeningen van deselve steden op te nemen, te hooren ende sluyten, deselve voirts oyck authorizeerende, om met advis van den magistraet sulcken ordre te beramen op 't stuck van de cipirage mette middelen, daertoe noodich, als zy sullen bevin- 1) R. A., 8. G. 4715 (minuut). 2) Alsv. (orig.). 3) Alsv. (minuut). — 15 Dec. werd antwoord hierop ontvangen van 26 Nov.; goedgevonden werd beide gewesten de onbillijkheid hunner handelingen onder het oog te brengen en hen aan te manen het geschil minnelijk te beslechten, öf volgens de Unie door submissie öf in rechten (R.i.d.). De brieven van Overijsel en die aan Drente en Overijsel: alsv. (orig. en minuten). 4) R. A., 8. G. 4715 (orig.). 5) De begeleidende brief: alsv. (minuut). 6) Alsv. (orig.). 7) Het concept: R. A., 8. G. 3328, fol. 318 v°. 8) Acte biervan: R. A., 8. G. 4715 (minuut). Vm. Gewesten en steden 1600. 320 den te behoiren, om, het rapport dairvan gehoirt, voirts dairop geresolveert te werdden na behoiren1). Denzelfden dag werd naar aanleiding van het request van den drost van Wedde, Jacob Entens van Helpman, gelast te schrijven aan Herman Herekens, dat hij den suppliant zijn traktement moest betalen en zich op de hoogte stellen van den toestand van het huis Wedde en de Staten hiervan, met zijn advies *), bericht geven, terwijl goedgevonden werd aan de omliggende garnizoenen te bevelen Entens zijn ambt in vrede te laten uitoefenen. — Verder werd De Bie gecommitteerd, om de overgegeven rekening van Entens op te nemen, te hooren en te sluiten (R. i. d. p. p.). 305. R. 23 october. — Ontfangen eenen brieff van de Gedeputeerde Staten van Vrieslant, binnen Franecker vergadert, gedateert denvmen Octobris, daerby versocht werdt, dat d' heeren Staten souden gelieven haerheder partie te ordonneren hen te reguleren achtervolgende de resolutie van de heeren Staten van den nen deses, namenthjek alle executin ende feyten, van wegen de gepretendeerde condemnatie tegen heure Staten ende persöonen uuytgesproken, te doene cesseren ende ophouden, ter tijt die Staten van de lantschap op den aenstaenden Lantsdach daerinne anders sullen hebben versin; dat voirts de gecommitteerde van de heeren Staten den Lantsdach niet binnen Leeuwarden, mair in alsulcke derdde plaitsse willen ordonneren, dair die volmachte Staten ende zy voir heure persöonen ende dienaers behoirhjck sullen moegen wesen versekert, ende tenselven eynde de twee vrempde vendelen soldaten, binnen Leeuwarden ende Haerlingen noch liggende, daeruuyt te hchten ende weder tot Groeningen te senden ende twee andere Vriessche vaendelen in de plaitsse te leggen, dair de vergaderinge van den Lantsdach sal werdden geordonneert. Is na dehberatie goetgevonden, dat men desen brieff sal stellen in handen van den Raedt van State, om met Zijn Ex41*, dairop te formeren advis ende d' heeren Staten daervan te adverteren 3). 28 October werd het advies van Wülem Lodewijk gelezen over de toekomstige regeering van Groningen *) (R. i. d.). 30 October deed Hiniosa, teruggekeerd uit Groningen, rapport van zijn besogne aldaar; verzocht werd het rapport in 't kort op schrift te steüen en met zijn advies over te geven. — Na den middag werd een brief ontvangen van de Gedeputeerde Staten van Friesland van den 166" •); besloten werd er niet op te antwoorden, maar af te wachten „wat treyn" de Landdag zou nemen (R. i. d. en p. p.). 306. R. 4 november. — D' heere Ewssum versniet van wegen d'Ommelanden, dat d' heeren Staten souden geheven te disponeren op de resterende 1) Acte hiervan: B. A., S. G. 4716 (minuut). 2) Alsv. (minuut). 3) 24 Oot. werden twee brieven ontvangen, een van de gedeputeerden in Friesland en een van het Hof aldaar, beide van den 19en; goedgevonden werd ze aan den Baad van State ter hand te stellen (B. i. d.). De eerste brief: B. A., S. G. 4715 (orig.). — 27 Oot. rapporteerde Huygens het advies van den Baad van State op de brieven van de Gedeputeerde Staten van Friesland, de gedeputeerden en het Hof; nadat erover was geadviseerd, werd goedgevonden de zaak tot nader advies in bedenking te houden (B. i. d.). 4) De brief, die het advies begeleidde: B. A., S. G., loketkas, loopende 118 (orig., dd. 13/23 Oot.). 5) B. A., S. G. 4715 (orig.). 321 Vlil. Gewesten en steden 160Ó. ongeëxecuteerde pointen van de sententin, tusschen de Stadt Groeningen ende Ommelanden gewesen, ende alsoe die van de Ommelanden hen beswaert vinden, dat de decisie van alsulcke pointen den twee commissarin Junio ende Castrioom, jegenwoirdich binnen Groeningen zijnde, in absentie van den welgeboren heere grave Wilhem van Nassau etc, stadtholder etc, soude werdden bevolen, versuickende, dat d' heeren Staten soude geheven die vier heeren, die de verscreven sententin mede uuytgesproken hebben, ende nu noch in Den Hage zijnde, te committeren, om alhier in Den Hage beyde partyn te citieren ende alle differenten dinaengande diffinityvehjok te entscheyden ofte ten weynichsten twee uuyt het middel van deselve den aenwesende tot Groeningen te willen adiungeren. Is alsnoch verstan, dat men de saken voir de heeren gedeputeerde, aldair wesende, sal instrueren ende daerna alhier senden, om gecommitteert te werdden na behoiren. Naar aanleiding van de remonstrantie van Alting en Van Cleve werd 5 November gelast te schrijven aan de gecommitteerden te Groningen, dat zij moesten berichten, of zrj tets meer ten laste van de supplianten hadden ontdekt dan waarom zij naar Den Haag waren gezonden, en of zij bij den tegenwoordigen stand van zaken te Groningen „ondienstich" zouden zijn l) (R. i. d.). 9 November werden de stukken van den heer van Blyenbeeck«) gelezen, tegen degenen, die het huis hadden bezet, maar bij gebrek aan stukken van „partie" werd er geen definitief besluit op genomen (R. i. d.). 307. R. 13 november p. p. — Geadviseert wesende opten brieff, voer den middach ontfangen van de heeren gedeputeerde in Vrieslant3), is geordonneert daerop t'antwoirden, dat d' heeren Staten dairuuyt zeer geerne verstan hebben de byeenoompste van de lantschap van Vrieslant, doir de goede debvoiren by Zyne G. ende hen gedan, in conformité van Haer E. resolutie van den ne" Octobris lestleden, soe men verhoopt, dat by deselve lantschap op alles eene goede ende vruchtbare resolutie opte pointen van de propositie, hengedan *), sal werdden genomen, ende voernamenti^ck opte vereeninge van de differenten, in Vrieslant geresen, diewyle d' heeren Staten Generael altijts verstan hebben, gelijck Hair E. alnoch don, in conformité van de verscreven resolutie, dat alle de differenten ende namentlijok oyok het point, dairop by den verscreven brieff nander verclaringe versocht werdt, by de lantschap van Vrieslant behoiren gedecideert te werdden, sonder dat Hair E. meyninge ende van den Raedt van State oyt is geweest hen voirder in de questieuse procedueren te bemoyen ofte deselve in 't minste te prejudiciëren dan dat de wegen van executie met soldaten arresten ende andere feytelycke procedueren, daerdoire partin tot wapenen ende voirder inconvenienten souden moegen werdden gebrocht, affgedan oft opgehouden souden werdden, totdat in den Lantsdach by de volmachten daerop geordonneert soude zijn; dat daeromme d' heeren Staten begeren, dat zy de goede 1) R. A., 8. G. 4715 (rninuut). 2) 31 Oct. werd het request van Caspar van der Lippe, genoemd Hoen, heer van Bliienbeeck, gelezen, maar uitgesteld er over te besluiten (R. i. d. p. p.). 3L ™ °nt™nf * VaQ dfi*Sa brirf' dd- 8 Nov- WOTd* vóór dea » de Resolutien vermeld (R. 1. d.). Deze brief: R. A., 8. G. 4715 (orig.). , 4) In copie bij den brief aanwezig. 21 VTJI. Gewesten en steden 1600. 322 hant daerane voirder willen houden, soe by Zyne G., de lantschap van Vrieslant, als het Hoff Provinciael aldaer, dat alle saken ten besten beleydt ende gedirigeert moegen werdden tot meesten dienste, ruste ende eenicheyt der landen ende ingesetenen van Vrieslant, gehjck d' heeren Staten hen betrouwen1), zijnde goetgevonden, dat men volgende het advis van de verscreven gedeputeerde van wegen dese vergaderinge aen de verscreven lantschap sal scryven tot voerderinge van de consenten ende dat men die gedeputeerde sal verclaren, voer soevele zy begeren te weeten, die consenten dier in de jaren xcrx ende xvr3 tot behoeff van de collegin ter Admirahteyt versocht zijn, dat telcken van deselve jaren gevoirdert zijn geweest sesse hondert dusent guldens, daerinne dat eenige van de provincin heure quoten ten vollen airede betaelt hebben, onaengesin dat de consenten daerinne by alle de provincin tot noch toe niet eenpaerlijok en zijn gedragen, ende mitedin deselve gedeputeerde belasten, alle moegelycke bevoirderinge by de lantschap oyck te don, dat deselve haer willen daerinne insgehjok eslargeren, mitsgaders in de consenten, die voir het toecommende iair tot subsidie van de verscreven collegin ter Admirahteyt versocht zijn2). 16 November compareerden de heer van Heyen ») en advocaat Hamel; zij remonstreerden de rechten van den heer van Blyenbeeck tegen Pieter Schenck •) en Van Voorst — die Schenck's zuster had gehuwd •) —, die het huis met geweld in bezit hadden genomen, opdat de heer van Blyenbeeck in zijne rechten zou worden hersteld •) (R. i. d.). 17 November zonden de Staten alle documenten betreffende het recht van Maurits op de erfenis der gravin van Meurs aan den Hoogen Raad en het Hof van Holland, met verzoek ze te onderzoeken en hun advies mede te deelen *). 308. Secreet R. 18 november. — Geadviseert8) wesende op het verthoonde van wegen des heeren van Blyenbeck, mitsgaders de remonstrantie, daertegen overgegeven van wegen dieghene, die het huys hebben ingenomen, is geresolveert] dat men Zijn Extte. sal versuicken van wegen d' heeren Staten te willen geven patente aen veertich ofte vijfftich soldaten met een goet commandeur van het garnison van Nyemegen, om op 't verscreven huys te trecken ende tselve te versekeren, mitsgaders den oversten Groenevelt te lasten op 't verscreven huys te senden een karre ofte twee met munitin van orloge, om, tselve gedan ende 't voirsz. huys alsoe versekert wesende, ten prinoipalen gedisponeert te werdden na behoiren. 1) R. A., S. G. 4715 (minuut). 2) Alsv. (rninuut). 3) Waarschijnlijk Alter Knippinck tot Heijen, gehuwd met Elisabeth van gpannerbock, erfdochter van Heijen. 4) Jongere broeder van Maarten Schenok. 5) Anthonie van Voorst, heer van Hagen, gehuwd met Maria Margaretha Schenok (of. deel X, p. 820, noot 3). 6) 17 Nov. werd over de remonstranties van den heer van Blyenbeeck en Van Voorst geadviseerd, maar niet definitief besloten (B. i. d.). 7) B. A., S. G. 4716 (rninuut, met veranderingen en opschrift van de hand van Oldenbarnevelt). 8) In het ordinaris register is op dien dag opgeteekend: „Is geadviseert op het verthoonde van den heer van Blyenbeeck, mitsgaders het versuiok van Pieter Schenck ende van Voest, aengande het huys van Blyenbeeck ende geresolveert prout in het secreetboeok" (B. i. d.). 323 VUT. Gewesten en steden 1600. 22 November deden Van den Burch en Albarda rapport over een request van den advocaat-fiscaal van het Hof van Holland i) en de bijlagen er van; besloten werd het request aan de Staten van Utrecht te zenden, met verzoek dat zij de beslechting van het geschil „willen stellen ende remitteren" overeenkomstig de Nadere Unie of het tractaat met Engeland of het met vriendschappelijk overleg oplossen «1 (R. ï. d. p. p.). ff ' 28 November werden twee brieven van Wülem Lodewijk ontvangen van den 8en en 14en «ft Leeuwarden') (R. i. d.). - 1 December werd een brief ontvangen van de gedeputeerd* in Friesland van 26 November uit Leeuwarden*) met verscheidene bijlagen (R. i. d.). 309. Sbobbbt. R. 7 decembeb. - Op 't rapport, by den greffier Aerssen «) op heden van wegen ende by last van Zijn Ex«e. gedail) aengande de versekeringe van den huyse Blyenbeeck, is geresolveert, dat men Zijn Ex«e. sal versuicken te wülen saiseren den persoon van Pieter Schenck, het huys ingenomen ende gespoheert hebbende, ende denselven don leveren in handen van den Rade van Gelderlant, om over desselfs daet ende spohum kennisse ende judicature te nemen ende het huys vont over te leveren in handen van Hoen, verstaende dat men insgehjcx sal inquireren na den persoon van Voest, ende bevonden zijnde, dat d'selve mede handadich is geweest an het innemen van de spoliëren van Blienbeeck dat men zynen persoon insgelijcx sal saiseren 8). 310. R 28 decembeb p. p. - I8 gelesen het rapport, by den raedtsheer Hiniosa in de vergaderinge van de heeren Staten Generael gedaen ende scriftelijck overgegeven van sijn gebesoigneerde binnen Groeningen van wegen ende uuyt last van dezelve heeren Staten, mette andere heeren gedeputeerde Castricom ende Junius aldaer wesende, in de saken van de provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden ende de differenten, tusschen de leden van deselve provincie wesende ende geleth rijnde op tghene by 't voorscreven rapport voorgegeven wordt, dat dienstich soude sijn totten welstant, soowel van de Generaliteyt als 1 Sunon van der Veen - Het request met vele bijlagen: R. A, S. G. 4715 (orig.). met het * , (mmUUt' ^ 23 ~ 9 ^ ™d ontvangen, Zn W n 7 ^ P**^*6™™! van Utrecht op het request van den fiscaal van Holland; nadat er over geadviseerd was, werd besloten het antwoord aan den scaa Ziel Inj C T dl Siat6n UtreCht tG 8°^Ven' dat niets eesten » r Z tegen Jan Jacobsz. Barok, die nornine offioiials burgemeester van Hilversum had gehandeld daar de Staten van Holland „schynen hen de sake te onderwinden", en de utvoerLder m TdTDTh BCh°rtea ^ g68Chil m ™nd<^P of met rechten te laten Te ^ht (R. ï. d.). De brieven van en aan de Staten van Utrecht -RA fidms, • "meenten laatste: R. A. Utrecht, Staten-archief, Cat^l3 [orig;.') ' 15 ^ «—fc do 3) Beide: R. A., S. G. 4715 (orig.) 4) Alsv. bvlaslvaÏÏifnSrll ?f *f °J geteekend: „Den greffier rapporteert de heerirSÏaten h Hd H ^^ ^ " ^ dag6n geledeQ Vol^° ^et begeren van de heeren Staten hadde don versekeren het huys Blyenbeeck ende dat Syne Ex«e om aZ penden te voiroommen, soude goedtvinden, dat d'heeren Staten soudeTdtn eff'ecteeren ^Z^^TkT0 6nde b*~Umi ta ™deliberatie hiOTOp werd68 dÜTI van het nadere rapport van den griffier over de meening van Maurits de zJktei g°edg6V°ft6 daar het een militaire aangelegenheid was de zaak te leiden en de resolutie ten uitvoer te brengen met Groenevelt (R i d ) VTH. Gewesten en steden 1600. 324 van de voorsz. provincie van stadt Groeningen ende Ommelanden in 't particulier, namentlijck ten regarde, dat door het steecken van de stemmen tusschen de leden van dese provincie de voorgedragen middelen van capitale quotisatie ofte settinge, verpondingen over de huysen, soo in de stadt als ten plattenlande, schoorsteengeit ende andere, die in HoUandt, Zeelant ende andere provinciën wordden gebruyckt, niet en kunnen ingewühght noch in treyn gebracht wordden, ende dat den middel van uuytcompste, by de sententie van den jaere sevenentnegentioh gestatueert, te weeten, dat den welgeboren heere grave Wilhem Lodewich van Nassau, stadthouder etc, met gelijck getal, van weder zyden hem by te vuegen, de steeckende stemmen soude (lirimeren, dickmael wordt geëludeert, overmits het eene hdtmaet onwühch is den welgemelten heere grave personen by te vougen, die de diremptie souden helpen doen, is verstaen ende geresolveert, om dese ende diergelycke inconvenienten voor te commen, dat men by provisie tot een prouve voor den tijt van drye jaren naestcommende den welgemelten heere grave Wilhem, stadthouder etc, sal authoriseren, gelijck deselve geauthorizeert wordt mits desen, om, soo wanneer de leden van de voorsz. provincie van de stadt Groeningen ende Ommelanden haer op eenige des lantschaps saken in stemmen niet en suUen kunnen verdragen ende vergelycken, deselve leden te versuecken ende ordonneren hen binnen den tijt van acht dagen by te vougen van wedersyden gehjck getal van persöonen, om met assistentie van dezelve te decideren het point ofte pointen, daerop de stemmen stecken ende de voorsz. leden hen niet en sullen hebben kunnen verdragen, ende daer beyde deselve leden ofte het eene van dien weygerich ofte in gebreke soude sijn, de versochte ofte geordonneerde vouginge van persöonen te doen, dat alsdan ende in sulcken gevaUe die welgemelte heere stadthouder het deffect van de onwillige leden ofte lede selver sal suppleren ende eenige persöonen verkiesen, die met hem — ende daer d'een leth vouginge sal hebben gedaen — mette selve bygevueghde de voorsz. pointen differentiael sullen duimeren ende decideren, na dat sy suUen bevinden te behooren, ende deselve decisie datehjck oock te doen volcommelijck effectueren ende executeren1) a). 1) De minuut van deze resolutie: R. A., S. G. 4716 (met veranderingen van de hand van Oldenbarnevelt). Zie ook Rubriek VI i. d. (hiervóór, p. 283). De authorisatie voor Willem Lodewijk en de brief, waarin deze hem wordt medegedeeld: alsv. (minuten). 2) Een request van Gijsbert Adriaensz. Delft en Jan van Baerle (deel X, p. 777, noot 8): R. 17 Febr. (een brief hierover aan den heer van Ameland: B. A., S. G. 4712 (minuut). — Een request van de burgemeesters van Waalwijk: R. 24 Maart p. p. — Ben request van de weduwe van wijlen Jan Rouck, burgemeester van IJperen: R. 4 Mei (f 100 eens uit „commiseratie"); een request van (Margaretha van Loo), weduwe van (George) Rataller, president van het Hof van Utrecht: R. 7 Oct. p. p. ; van Johan de Neve, gezegd Van der Voerden, oudsohepen van het Vrije van Vlaanderen (continuatie'van zijn traktement van ƒ 26 per maand boven zijn „paye"): R. 7 Oct. p. p. ; van Fernando de Bernuy, drost van Breda: R. 31 Oet.p. p. (ƒ 300 evenals het vorige jaar; zie deel X, p. 761, noot 3); van Beyn Pietersz., substituutschout van Scheveningen (voor bet achterhalen van twee Engelschen, wegens „de moort, by hen onlancx geleden onderwegen Schevelingen began, geëxecuteert", ƒ 40, aan Cornelis Quirijnsz., die hem had geholpen, / 20 en aan 5 „bootsgeselle" ieder / 10): R. 29 Dec. p. p.; van jhr. Hendrik van Munster, heer tot Bunen (over een geschil met Drente): R. 29 Dec. 325 IX. Kerkelijke zaken 1600. IX. KERKELIJKE ZAKEN. 311. R. 7 april. — Is geproponeert, dat men verstaet, dat Johannes Brasius, professeur in de Hebreeusche tale tot Franiker, voorgenomen ende begonst heeft te doen d'uuytlegginge van de difficilste plaetssen der H. scriftuere, genomen uuyt de collatie soo van de outste oversettingen des bybels, als Aquilae, Symmachi, Theodorionisx) ende andere, als Sancti Pagnini2), TremeUy3) ende diergelycke, met ende tegens den oorspronckelycken text, ende dat de voorsz. Drusius groote genegentheyt soude hebben tzelve werck — twelck by veelen, sich des verstaende, seer gepresen ende voor Godes gemeente uuytermaten proffytehjck geacht wert — te continueren, indien hy daerin, ende tot vervallinge van een gedeelte der oncosten, daertoe noodich, met een redelycke somme van penningen oonde werden gesecondeert; is geresolveert, dat men, om den voorsz. Drusius in sijn voornemen te animeren, denselven twee achtereenvolgende jaren sal byvougen de somme van vier hondert earolus guldens yder jaer, te betalen alle drie maenden hondert guldens, mits ende welverstaende, dat hy, Drusius, t'elcker drie maenden in handen van de Staten Generael sal overleveren tgene hy van tijt tot tijt sal hebben gevoordert, om tzelve te doen visiteren ende revi» deren by soodanige persöonen als daertoe sullen worden gecommitteert4). 6 October werd goedgevonden den Raad van State te vragen, of hij een predikant had aangesteld te Wachtendonck en gezorgd voor de betaling van diens traktement; ingeval van niet, dat hij het dan onmiddellijk moest doen, opdat de predikant middelen zou hebben voor zijn onderhoud (R. i. d. p. p.) *). X. HANDEL. 312. R. 11 januari. — Alsoo 't schijnt, dat den vyant inclineert, om de goederen uuyte Vereenichde Provincin na Brabant, Vlaenderen ende andere quartieren te laten commen op licent, is geresolvert, dat men de collegiën ter Admirahteyt hiervan sal adverteren ende lasten, dat zy egheen goederen totten vyant en sullen laten voeren dan mits voir hcent betalende een vierde part meer als de hjste medebrenght, te weeten dat tgene tevoerens betaelt heeft drye guldens, voirtane by provisiën ende totdat anders sal wesen geordonneert, sal betalen vier guldens6). 13 Januari werd de eisch gelezen van den fiscaal van de Admirahteit te Rotter- 1) Bedoeld zijn de Grieksche bijbelvertalingen van Aquila van Sinope, verwant aan keizer Hadrianus, van Theodotion, een Ebioniet uit Ephese, en van Symmachus, eveneens een Ebioniet; de beide eerste dateerden van ± 186. 2) Van den Dominicaan St. Pagnini uit Lucca (Latijn, dd. 1527). 8) Zie deel VU, p. 468, noot 5. 4) 4 Aug. gaf Drusius over „zijn gebesoigneerde in den Bibel" gedurende 3 maanden; toegestaan werd voor hem ordonnantie te depescheeren voor „een quartier jaers" van hetgeen hem jaarlijks was toegezegd (B. i. d. p. p.). 6) Zie voor de betaling van Johan Drusius van de ƒ 100, hem 27 April toegezegd (deel X, p. 778, noot 2): B. 6 Jan. p.p. — Zie voor de betaling van het pensioen aan de erfgenamen van wijlen Marnix: B. 14 Febr., 17 Juni (sie ook Bubriek XIV, onderafd. Boeken). 6) Deze brief aan de Admiraliteiten wordt ook genoemd Rubriek VI i. di (hiervóór p. 202, noot 6). 327 X. Handel 1600. Portugiesch bootsvolck, wordt verstan, dat men het geloove van 't lant sal hanthouden ende deselve cooplieden het effect van heure pasporten laten genieten; dan sal voer het toecommende geleth werden wat ordre dat hierirme sal dienen genomen, ten meesten dienste van den lande. Op 't me wordt den voirslach1), alsoe gedan by den meerendeel van de gedeputeerde van de provincin, oyck goetgevonden, doch en is dairop alnoch egheen eyntelycke resolutie genomen, mair werdt gehoopt, dat tselve ierstdaegs sel geschieden. Op 't nrr8 2) is hierop geresolvert in conformité van de brieven, heden an het collegie ter Admiraliteyt affgegeven, dairvan aen de remonstranten copie sal werden gegeven. 3). vie sullen die cooplieden heure saken eerst pertinentelijck by gescrift instellen mette middelen, die zy verstan te gebruycken4), oyck verclaren wat assistentie, dat zy daertoe van het lant souden begeren ende voir wat tijt, om, dat gedan ende gesin op alles geresolveert ende gedisponeert te werdden, gehjck voir den meesten dienst van den lande sal bevonden werden te behoiren. 17 Januari werd een brief ontvangen van de Admirahteit te Rotterdam van den 15en«), waarin zij vroeg of de Staten niet van meening waren, dat van het gewas van Zevenbergen, dat uitgevoerd werd naar Antwerpen of andere -vijandelijke plaatsen, licent betaald moest worden, en of zij maatregelen wilden nemen tegen „den voercoop, die ten platten lande van Brabant gescWw"| uitgesteld werd er een besluit op te nemen, terwijl men eerst de vorige resolutiën dienaangaande zou opzoeken (R. i. d.). 314. R. 22 januari p. p. — Ontfangen eenen brieff van het coUegie ter Admirahteyt binnen Rotterdam, gedateert op heden 6), daJrby geadverteert werdt, dat den fiscael zynen eysch heeft overgegeven tegen die schipperen van de ingebrochte Oistersche scepen, met Noortsche waren ende anderssins geladen, gedestineert op Spaingen, ende dat zy van meyningen znn die schipperen, om dairtegen t'antwoirden, dach te geven van drye ende vier maenden ende eenich geit, om nair huys te vertrecken, ende de goeden, niet peassabel wesende, in bewaerenisse te houden, tenware dat d' heeren Staten anders verstonden, dairop dat zy derselver goede meyninge ende interesse versoucken te verstan, mitsgaders wat zy te don sullen hebben met seker schip, aldair ingecommen, gecommen van Madera, met wynen ende andere goederen, geladen hebbende tot Danziok, nairder in den brieff geëxpresseert; ende dairop geadviseert wesende, is geresolveert t'ant- 1) Dat een voldoende aantal oorlogsschepen naar Spanje, Portugal en de daartoe behoorende eilanden gezonden zou worden, om toevoer uit de Fransche havenplaatsen tegen te gaan. 2) Over de onmogelijkheid van het indienen van een generale rekening der convooien en licenten, ressorteerende onder de Admiraliteit van Amsterdam (cf. Rubriek VT op 14 Jan., hiervóór, p. 202. De in dit punt genoemde brief aan de Admiraliteit van Amsterdam ia die van 14 Jan. (hiervóór, p. 202, noot 10). 3) Het volgende in Rubriek VD (hiervóór, p. 176). 4) Nl. om zich te verzekeren van het land, de steden, de havens en de forten van Brazilië, waartoe zich de gedeputeerden met den schipper Jan Wülemsz. Duys tot Oldenbarnevelt moesten wenden. 5) R. A., S. G. 4712 (orig.). 6) Alsv. X. Handel 1600. 328 woirden, dat d' heeren Staten goetvinden, dat men die schipperen den verscreven dach sal geven, mitsgaders eenich geit verstrecken tot haerlieder reyse nair huys, mits dat die scepen ende goederen sullen werden gehouden, ende dat aen elcken schipper gelevert sal werdde copie van den eysch des fiscaels, ende beroerende het schip, van Madera gecommen, dat die van 't voirsz. collegie hen suUen don informeren van den tijt, dat tselve van Dansijck is gevaren, mitsgaders oft den schipper wetenschap heeft gehadt ofte niet van het placcaet, verbiedende den toevoer op Spaingen, ende oft de goederen eenige Spangnaerden ofte andere vyanden van dese landen zijn toecommende, dies dat zy ondertusschen sullen besorgen, dat het lant egheen interest en lyde, in gevalle dat dairtoe materie is1). Naar aanleiding van het request van Breda, waarin verzocht werd, dat de onder de stad behoorende dorpen hunne benoodigdheden vrij van licent uit Breda zouden mogen halen, werd dit verzoek 10 Februari afgeslagen en de stad gelast zich dienaangaande te gedragen als de andere grenssteden (R. i. d.). 14 Februari werd gelast te schrijven aan de „députéz van de Engelsche nacie" te Middelburg, dat zij moesten berichten, wanneer het hun gelegen zou komen hunne gedeputeerden naar Den Haag te zenden volgens de vorige resolutie *) (R. i. d.). 315. R. 19 februabi p. p. — Opte interpretatie, versooht van wegen schouteth, borgemeesteren ende regierders van Sevenbergen, oft d'inwoonders ende huysluyden aldaer niet en is georlooft, om den meesten penninck te maken tot vervallinge van de groote contributiën ten beyden zyden, hen eygen gewasse als saet ende andere grainen, oyck henne aengevoyede bestialen, vryelycken ende, sonder dairan te misdon, te vercoopen an persöonen, in Brabant ten plattenlande woonende, insgelijcx oyck oft den inwoonderen ende huysluyden tot Sevenbergen niet en vermoegen, sonder dairan oyck te misdon, hen verscreven eygen gewasse op hennen eygen vloer te vercoopen aen de verscreven persöonen, in Brabant ten plattenlande woonende, om deselve by de coopers uuyt Sevenbergen naer Brabant voirsz. vervoert te werdden, is na behoirlycke deliberatie geresolveert ende verstan, dat niemant eenige goederen na vyantlycke steden ofte mercten sal moegen voeren dan van zijn eygen gewasse. 316. R. 24 februari. — Gedelibereert wesende opten brieff, ghisteren ontfangen van d. Aerssen 3), is geordonneert te scryven an het collegie ter Admiraliteyt binnen Middelburch, alsoe men verstaet dat de Francoische scepen, die onlancx van voir Calais opgesonden zijn, Franchoisen toecommen ende uuyt Vranckerjjek gevaren zijn met goederen ende coopmanschappen, die binnen Calais toebehoiren ende eygenthjck gedestineert zijn, om aldaer te blyven ende gesleten te werdden, gelijck insgehjcx don de goederen, geladen in de opgesonden Engelsche scepen, ende dat de meyningen niet en is,' dat men sulcke goederen langer sal aenhouden, dat d' heeren Staten daerom ende om eenige andere consideratiën begeren, dat zy terstonts na de receptie deses de Francoische ende Engelsche scepen sullen relaxeren ende naer Calais laten varen *). Is voirts geordonneert te scryven aen den commandeur in de vlote opte 1) Alsv. (minuut). 2) Zie deel X, p. 803. De brief: R. A., S. O. 4712 (minuut). 3) Zie Rubriek IV* (hiervóór, p. 84). 4) R. A., S. G. 4712 (minuut). X. Handel 1600. 330 ordre te stellen, dat den verscreven Kerckhove ende desselfs goederen, in Zeelant ingebrocht, moegen werdden versekert; wairop geadviseert wesende, is geordonneert te scryven an het collegie ter Admiraliteyt in Zeelant, dat zy d' heeren Staten van de gelegentheyt deser saken pertinentelijck adverteren ende niettemin ondertusschen den persoon des verscreven Kerchove don versekeren, mitsgaders zyne ingebrochte goederen opslaen, inventarieren ende in pachuysen brengen x); item, dat men sal scryven aen den Hertoge van Venegin, dat men tgene dat verscreven is verstan hebbende, den persoon van den verscreven Kerchove met zyne ingebrochte goederen heeft doen versekeren, om dairvan kennisse te nemen ende recht ende justitie te doen denghenen, die hun over den verscreven Kerohove met redenen sullen beclagen; dat men daerom Zijn Extte. versuict tot voirderinge van de negociatie ende traficque tusschen Venegiën ende dese landen de gearresteerde scepen ende goederen van de ingesetenen van dese landen van den arreste te ontslan2). 16 Maart werd besloten, dat men den kooplieden, die in Denemarken magere ossen hadden gekocht en ze zouden wenschen te brengen naar Brabant of andere vijandelijke plaatsen, dit zou toestaan, op voorwaarde dat zij van eiken mageren os 2 rijksdaalders zouden betalen (R.i.d.). 22 Maart werd gelast te schrijven aan de Admirahteit te Amsterdam, dat de Staten wenschten, aangezien een groote hoeveelheid „scerpen" op de Wezer gereed lag, om ten dienste van de Generaliteit naar deze landen getransporteerd te worden, dat zij er in der haast een of twee goede oorlogsschepen zou heenzenden, met last om de „scerpen" te convooieeren 8) (R. i. d.). 318. R. 28 maart p. p. — D' heeren Süle ende Santen, voir den middach gecommitteert4) totte visitatie van de stucken, overgegeven by Melchior van den Kerchoven tot verificatie van tgene dat hy by zyne overgegeven remonstrantie te kennen gegeven ende gededuceert heeft, om te funderen, dat de goeden, by hem genomen, zijn van goeder prinse, hebben gedan rapport van tgene dat zy van de gelegentheyt deser sake bevinden, mitsgaders daerop verclaert haerlieder advis; waerop gedelibereert wesende, is verstan ende geresolveert, dat men de kennesse ende judicature van dese sake sal renvoyeren ende committeren aen de collegin van de Admiraliteyt respective, daer de scepen ingebrocht zijn, voir dewelcke die voirsz. Kerchove zijn actie opte prinsen sal hebben te institueren, om die verclaert te hebben van goede prinse ofte anderszins, gehjck hy te rade werdden ende goetvinden sal, mits dat die gecommitteerde raden van de verscreven collegin 1) R. A, S. G. 4712 (minuut). 2) R. A., S. G., loketkas, Venetië (minuut); gedrukt: De Jonge, Nederland en Venetië, 403. 3) R. A., 8. G. 4712 (minuut). — 24 April werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Amsterdam, dat zij, daar de Staten nog geen bericht hadden ontvangen, dat de „scerpen" waren aangekomen, nog een oorlogsschip moest zenden, om ze te convooieeren, daar er berichten waren ingekomen, dat de vijand zich in die streken had versterkt (R. i. d. p. p.). De brief: R. A. S. G. 4713 (minuut). — 28 April werd het bevel nog eens herhaald (R. i. d.). De brief: alsv. 4) Vóór den middag compareerde Kerckhove, en nadat in zijne tegenwoordigheid zijne remonstrantie tegen het arrest op zijn persoon en zijn goederen was gelezen, werd goedgevonden haar aan Sille, Van Zanten en Renesse ter hand te stellen, om haar nader met de bijlagen te onderzoeken en er rapport van te doen (R. i. d.). X. Handel 1600. 336 na geadviseerd te hebben over de bescherming van de groote visscherij of haringvangst gedurende 1600, besloten hadden, dat men deze zou assisteeren met hetzelfde aantal goed uitgeruste schepen als in 15991), en dat zij hun gelastten zich hieraan te houden s) (R. i. d.). 324. R. 13 mei. — Compareren die erentfeste Richardt Huil ende Riohard Foxe, cooplieden der stadt Londen, ende Johan Whieler, secretaris van de Engelsche nacie, als gecommitteerde van den gouverneur ende gemeene cooplieden, geseet adventuriers, van de verscreven Engelsche nacie, presenterende een brieff van de Coninginne van Engelant, gedateert den xr«n Maren3), by denwelcken Hare Ma*, de saken ende doleantin van de verscreven gemeene cooplieden ernstehjck recommandeert, ten eynde dairop geremedieert soude moegen werdden, gehjck in redehcheyt ende bilheheyt sal bevonden werdden te behoiren, opdat zy egheen oirsake en hebben hun elders van Middelburch te vertrecken, item eenen anderen brieff van den verscreven gouverneur ende gemeene coopheden, gedateert den xxiiuen Aprilis 4), inhoudende credentie opte verscreven comparanten, ende hebben vermoegens deselve versocht, dat d' heeren Staten soude geheven opte pointen van heure voirgande doleantin te letten ende sulcx dairinne te don, dat den vryen handel ende commercie zynen vollen ganck ende cours mach hebben ende tot din eynde te willen wechnemen alle d'impedimenten, die daertegen eenichssins souden moegen tenderen, hebbende tot requisitin van de heeren Staten scriftelijck overgeleet het concept van tgene, dat zy in last hebben van wegen Haire Ma*, ende de voirsz. nacie d' heeren Staten voir te houden, hierna volgende geïnsereert5); alle twelcke gelesen zijnde, is geantwoirdt, dat d'heeren Staten de verscreven brieven ende concept sullen communiceren de gedeputeerde van de steden, hair mette lakenneringe generende, alhier bescreven, om mette comparanten te commen in conferentie; tselve gedan zijnde, sullen d'heeren Staten ordre stellen, dat men in de besoigne sal moegen treden, ende sullen Hair E. daerinne alles don wes moegehjck daermede die coopheden sullen hebben redehjok contentement 6). 1) Zie deel X, p. 788. 2) R. A., 8. G. 4713 (minuut). — 1 Juni werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van 31 Mei, waarin zij berichtte, dat zij zonder aanmerkelijken steun de schepen niet zou kunnen uitrusten; gelast werd te antwoorden, dat, daar de haringvangst een van de „principaelste neringe" was van het land, waar de voornaamste inkomsten van de Admiraliteiten uit voortkwamen, de Staten haar gelastten de uitrusting zonder bezwaren te doen, en dat men aan Holland zou verzoeken haar met een flinke som gelds te steunen, waartoe gelast werd aan de Staten van Holland te schrijven (R. i. d. p. p.). De brieven van en aan de AdmiraUteit te Rotterdam en die aan de Gecommitteerde Raden van Holland: R. A., 8. G. 4713 (orig. en minuten). 3) R. A., S. G. 3796, fol. 341 v». 4) Alsv., fol. 343. 5) KI. in het net-register (8. G. 647). 6) 16 Mei werden Oldenbarnevelt, Sille, Coren en Van Santhen gecommitteerd, om van wege de Staten present te zijn bij het besogne van de gecommitteerden van de merchantsadventurers en die van de Staten (R. i. d.). — 20 Mei werd gelast te antwoorden aan Elisabeth, dat men in de verzochte conferentie had toegestemd ten overstaan van eenige gedeputeerden uit de vergadering dat men de merchants-adventurers had „geacoommodeert", voor zoover het welzijn van het land zulks toeliet, en dat men hen ook verder zon „favoriseren" (R. i. d.) De brief aan Elisabeth: R. A., 8. G. 3796, fol. 860. 337 X. Handel 160Ó. 18 Mei werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Enkhuizen van den 15™ *), waarbij zij een brief overzond, die in Spanje was geschreven aan een koopman te Hamburg, waaruit bleek, dat de Hamburgsche koopheden nog handelden op Spanje in strijd met de plakkaten, waarom zij de meening vroeg van de Staten wat zij moest doen, als onze oorlogsschepen op zee schepen ontmoetten, die bestemd waren voor Spanje (R. i. d ). 325. R. 20 mei. — Is gelesen seker scriftelycke remonstrantie van de coopheden adventuriers van de Engelsche nacie*), ende dairop geresolveert als hierna volght: Die Staten Generael etc, gehoort hebbende de lecture van de remonstrantie, in haerheder vergaderinge scriftelijck overgelevert by de gecommitteerde van de cooplniden adventuriers van de Engelsche nacie, ende op alles naer behooren geleth, verclaren, dat sy om verscheyden goede redenen ende consideratiën die voorsz. ooopluiden adventuriers in haren handel ende negociatie in de voorsz. Vereenichde Provinciën altijts hebben gefavoriseert ende geaccommodeert, sooveele eeniohsints metten welstant van den staet deser landen doenehjck is geweest, daerinne dat sy noch wilhch sijn, voor sooveele in hen is, met alle gunste ende voordeel te continueren, hebbende tenselven eynde soo gewühchlijck de tsamencompste ende conferentie, in de voorsz. remonstrantie geroert, geaccordeert gehadt ende doen assisteren door Haer E. gedeputeerde, op hope dat met Haer E. tusschenspreken ende toedoen alle differenten, tusschen die remonstranten ende de coopluiden van dese landen, hen met lakenneringe generende, wesende, underh'nge metter minnen souden hebben gevonden wordden opten voet van den placcate, in dese landen na voorgaende communicatie mette gedeputeerde van de Engelsche nacie, kennisse ende advis van alle de Vereenichde Provinciën geëmaneert, diewyle in 't maken van tselve placcaet voornementlijck geleth is geweest, om die remonstranten daerby sooveele voordeels toe te geven als eeniohsints doenelij ck, tot voorderinge van den lakenhandel ende denselven in dese landen te stabilieren ende mainteneren. Ende alhoewel tenselven aensien verstaen soude mogen wordden, dat daerinne egeen veranderinge oft verhinderinge en soude behooren te geschieden ofte toegelaten te wordden, soo is 't nochtans, dat die voorsz. heeren Staten Generael, onderricht sijnde, dat in den voorsz. placcate op 't stuck van het maken van den tarre van de Engelsche lakenen tusschen die voorsz. remonstranten ende die van de laeckenneringe van dese landen eenige underlinge moderatie soude zn'n gedaen buyten Haer E. weete, geconsenteert ende geaccordeert hebben, consenteren ende accorderen mits desen, Hare Conincklycke Ma*, van Engelant te gevalle ende om die remonstranten te geheven, dat by gedooge voor eene proeve deselve moderatie sal wordden gevolght, als te weeten, dat dienvolgende den tarre van de Engelsche lakenen, die by de Engelsche ooopluiden in dese landen vercocht sullen wordden, aUeene gemaect sal wordden in conformité van de ordre, daervan in treyn wesende, binnen de steden van Rotterdam ende Amsterdam in Hollandt ende binnen de stadt Utrecht in deselve provincie, daertoe dat sulcke luyden met eeren van qualiteyt ende verstande sullen wordden behoorbjok gestelt ende gecommitteert, daermede die remon- 1) R. A., 8. 0.4713 (orig.); de bijlage is er niet meer bij. 2) R. A., 8.0. 3796, fol. 349. xi 22 X. Handel 1600. 338 stranten redene van contentement sullen hebben ende dat niemant ongelijck en sal geschieden. 326. R. 31 mei p. p. — Ontfangen eenen brieff van het collegie ter Admirahteyt binnen Rotterdam, gedateert den xxxen deses1), versueckende te verstaen d' heeren Staten meyninge op seker achterhaelde acht caskens met peerlen in seker schip, gedestineert met syne ladinge op Moscou, van welcke peerlen geen paspoort en is geweest noch de middelen van convoy en sijn betaelt, daervooren het schip ende de tsamentlycke goederen in arrest sijn gehouden, ende den coopman sustineert tselve schip ende goederen ontslagen te hebben, overmits die peerlen geen coopmanschap en oversulcx geen recht van convoy schuldich souden sijn, noch te oock tot noch toe incommende oft uuytvarende yet betaelt te hebben, alsoock niet wesende bekent in de lijste van convoyen, waertegen by den advocaet fiscael contrary is gesustineert, dat de peerlen soowel als andere goederen, in de lijste niet gespeoificeert, naer de waerde moeten betalen, achtervolgende de dispositie van de hjste van de convoyen; waerop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men aen 't voorsz. collegie sal scryven, dat sy by provisiën den coopman sullen doen namptizeren den dertichsten penninck van de weerde van de voorsz. paerlen, te weeten van ses guldens vier stuvers, ende mits by denselven coopman stellende sufficiënte cautie voor het gewijsde van de Admirahteyt, dat sy hem 't voorsz. schip ende alle ingeladen goederen sullen laten volgen2). 28 Juli werd gelast te schrijven aan de Admirahteit te Rotterdam, dat zij de „cleyne visscherie" met 2 oorlogsschepen moest steunen ') (R. i. d.). 30 Juli werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Hoorn van den 28en ') met een „informatie", naar aanleiding waarvan zij vroeg, of de goederen van den desbetreffenden Spaanscheö koopman geconfiskeerd moesten worden volgens het plakkaat en of men hem in hechtenis moest houden; nadat er over geadviseerd was, werd besloten te antwoorden, dat het plakkaat niet verbood goederen uit Spanje in deze landen in te voeren, maar, daar de Spanjaarden erin tot vijanden werden verklaard en hunne goederen verbeurdverklaard, dat de Staten van meening waren, dat de koopman met zijne goederen „zijn van goede prinse" ten voordeele van het land •) (R. i. d.). 3 Augustus werd besloten, dat men door den deurwaarder Hans van Tielburch Kerckhove zou laten „insinueren", om zich binnen 2 dagen weer naar Den Haag te begeven volgens zijn eed en den gestelden borg, en dat deze, als hij Kerckhove niet zou vinden, Pieter van der Hagen moest „insinueren" hem te arresteeren volgens den door hem daartoe gestelden borg (R. i. d. p. p.). 1) R. A., S. G. 4713 (orig.). 2) Alsv. (minuut). 3) R. A., 8. G. 4714 (minuut). — 31 Juli werd antwoord hierop ontvangen van den 29en, waarin zij zich wegens haar onvermogen verontschuldigde van het uitrusten der 2 schepen en om steun vroeg; gelast werd rencharge te doen, dat zij de schepen moest uitrusten en dat men haar ten spoedigste subsidie zou geven (R. i. d.). De brieven van en aan de Admiraliteit te Rotterdam: alsv. (orig. en minuut). — 3 Aug. werd gelast rencharge hiertoe te doen aan de Admiraliteit te Rotterdam (R. i. d.). Zie voor den brief Rubriek II i. d. (biervóór, p. 57-58). 4) R. A, S. G. 4714 (orig., met bijlagen). 5) Alsv. (minuut). De Spaansche koopman was Melchior de Pinalocha. — Een request van hem om vrijlating van hemzelf en zijne goederen: R. 25 Sept. (de brief aan de Admiraliteit te Hoorn: alsv.). In deze resolutie en den brief heet de koopman „Pengalosa". 339 X. Handel 1600. 327. R. 7 Augustus p. p. — Is gelesen de requeste van Marco de Veneró, edelman van Venegin ende raedt ofte senateur van de vrye republicque van Venegin, Roberto Strossi, met heure consorten, cooplieden tot Venegine nde reeders, mitsgaders Anthonio Coluri, medeborger aldair, schipper van de scepe Ponte, by hem gevoert, genoempt S*. Anna ende S*. Nioolais, geïnteresseerde in zee by Melchior van den Kerckhove, ende goetgevonden, dat die supplianten hun sullen moegen addresseren aen den Hoogen Raedt van Hollandt ende aldaer versuicken de provisie, die zy alhier versocht hebben, diewyle verstan werdt, dat denselven Hoogen Raedt de kennesse van dese sake sullen (!) moegen aennemen in conformité van haerheder instructie, omdat beyde partyn zn'n uuytheemschen ende dat de goeden, die gereclameert werdden, by verscheyden scepen gebrocht zijn, soewel in Zeelant als in Hollandt, ende dat men tot desen eynde de verscreven remonstranten sal assisteren ende aen den Hoogen Raedt dirigeren met brieven van recommandatie, ten eynde dat zy de verscreven kennesse willen annemen ende daerinne extraordinaris vergaderinge houden ende partyen helpen aen onvertogen recht ende soe cortte expeditie van justitie als eenichssins doenehjck sal zn'n, ten eynde de verscreven repubhcque mach speuren, dat heure recommandatiën alhier plaitsse hebben ende zy daerdoere bewogen wordden d'ingesetenen van dese landen insgelijcx te favorizeren in voirvaUende saken x). 328. R. 15 augustus p. p. — Op 't geproponeerde by de gedeputeerde van de Gecommitteerde Raden ter Admirahteyt tot Amstelredam ende Hoorn oft Enokhuysen, om te verstaen het goetbeheven van de heeren Staten Generael aengaende seker schip, uuyt 't Vlye opgehaelt, daer schipper op is Simon Pietersz. van S(Aellinchout, commende van Brasü, gedestineert op Lisbona ende by het bootsvolck in dese landen doen commen, inhebbende een Portugiesch met sijn geheele famihe, die hem bestayet hadde op Lisbona, Brasihe-hout ende suycker, te weeten oft men tselve schip ende goederen, als Portugiesen toecommende,' metten voorsz. Portugiesch, achtervolgende het placcaet, in dese landen geëma-' neert, daerby die Spaignaerden ende Portugiesen sijn verclaert vyanden van dese landen, sal verclaren van goede prinse ende confiscabel ende den Portugiesch rantsonnabel tot proffijt van de gemeene sake oft niet, gesien hierentegen seker remonstrantie2), gepresenteert by verscheyden ooopluiden, ingesetenen van Amstelredam, soo voor haerselver als uuyt den naem ende van wegen de gemeene geïnteresseerde ingesetenen van dese landen ende ooopluiden van de Portugiesche nacie, versueckende om redenen, in deselve verhaelt, dat de voorsz. goederen souden wordden ontslagen ende dat men hen deselve vry ende vranck soude laten volgen, mits betalende de rechten, daertoe staende. Ende op alles naer behooren geleth, is om verscheyden wichtige consideratiën, ten beyden syde dienende, geresolveert ende die voorsz. gecommitteerde voor antwoort verclaert, dat d' heeren Staten Generael verstaen, dat men gevueghlijck met bewilhnge ende* 't consent van de voorsz. geïnteresseerde ooopluiden eenige van de ingeladen goederen openbaerhjck sal doen vercoopen ende daermede affdancken ende betalen den schipper ende het bootsvolck mitsgaders de costen, hierom te doen, latende den schipper ende het bootsvolck volgen dat hen oprechten^ toecompt,' ende aengaende de resterende goeden, dat men die sal opslaen ende Dehoorhjck 1) De brief aan den Hoogen Raad van Holland: R. A., S. G. 4714 (minuut). 2) Gedrukt: Res. Holland 1602, blz. 306 X. Handel 1600. 340 doen inventariseren ende bewaren in seker bequaem pachuys ad opus jus habentis, belastende den advocaet-fiscael ter Admiraliteyt sijn actie daerop te institueren ende het recht van de Hooge Overicheyt te bewaren volgende de placcaten, ende wat belanght den persoon van den Portugiesch, dat die voorsz. Gecommitteerde Baden denselven met sijn gevolgh suUen mogen relaxeren onder suffisante cautie ter somme van twelff oft vijftien duysent guldens. 329. R. 16 ATJGTJSTTJS P. P. — Opte requeste van Jehan van Baerle ende Jehan van de Beke, coopheden tot Amstelredam, als gecommitteerde by de gemeene coopheden ende trafficquanten, residerende binnen deselve stede1), versuickende met gedierich convoy tot costen van de Generahteyt geassisteert te wordden, om heure goeden, gande over Swol na Duytslant ende wederom van dair na Swol commende, in aler (!) sekerheyt te convoyeren, ende dat zy het innecommende convoy van de verscreven goeden souden moegen betalen tot Swol ende niet tot Lingen, gehjck den oonvoymeestere aldair pretendeert, is geappointeert ende verclaert aengande het convoy, dat d' heeren Staten ierstdaegs eenige compaigniën ruyteren in die quartieren in garnison sullen schicken ende houden, daermede Hair E. verhoopen, dat opte versekertheyt van dese passage genoechsaem sal zijn versien, ende voir soevele belanght de betalinge van het innecommende convoy, dat d' heeren Staten persisteren by de resolutie, hierop genomen den vr311 Aprilis lestleden 2), ende dat oversulcx die remonstranten, hun daerna regulerende, het convoy van heure innecommende goeden sullen moegen betalen binnen Swol, ordonnerende den oonvoymeestere tot Lingen hem hierna te reguleren ende de goeden der supplianten op dien voet te laten passeren. 31 Augustus werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Amsterdam van den 29™") (R. i. d. p. p.). 6 September werd een brief ontvangen van de republiek Venetië *) ten gunste van Anthonio Coluris), opdat hem „cortte expeditie van justitie" zou geworden tegen Kerckhove; gelast werd te antwoorden, dat de Staten, zoodra zij de zaak hadden vernomen, haar aan „de hoochste justitie" hadden aanbevolen, met verzoek „cort ende onvertogen recht te administreren", waaraan zij ook de hand zouden houden (R. i. d.). 330. R. 12 SEPTBMBEB. — Alsoe 't soude moegen gebueren, dat den vyant eenige gepermitteerde goederen uuyt dese landen soude begeren te trecken ofte toe te laten, dat hem deselve van deser zyden over die rivieren van de Schelde, Rhijn, Maes, Wael ofte doir andere georlooffde passagin souden werdden toegevoert onder 't behoirhjck licent, is geresolveert, dat men tselve die coopheden, die pasport sullen versuicken, sal toelaten ende de collegin ter Admirahteyt 1) Het request (met apostille van de Staten) en een recommandatiebrief van Amsterdam, dd. 9 Aug.: R. A, S. G. 4714 (orig.). 2) Zie Rubriek VI i. d. (hiervóór, p. 221). 3) R. A., S. G. 4714 (orig.). 4) R. A., S. G., seorete kas, Italië 6 (orig.); gedrukt: Levantsche Handel, I, 34. 5) Een request van hem, Venetiaansch burger, schipper van de „Ponto", genoemd St. Anna en St. Nïoolaas, waarin hij copie vroeg van de goederen, die Kerckhove hem had afgenomen: B. 6 Sept. (in het verzoek werd toegestemd). — Een request van Engelschen, die beweerden bij de zaak geïnteresseerd te zijn: B. 22 Dec. (zij werden verwezen naar den Hoogen Raad). 341 X. Handel 1600. aenscryven, dat zy hen hierna reguleren ende ordre stellen, dat de Generahteyt in hare gerechticheden niet werdde vercort noch gedefraudeertx). 331. R. 22 september. — Is voirts geordonneert, dat men an alle de collegin ter Admirahteyt sal adverteren, by soe verre op gelycken voet2) by de coopheden soude versocht werdden eenige goederen uuyt te voeren, te weeten mette insertie in de pasport — vry van hcent —, dat men hen tselve sal toelaten, gebleken wesende, dat het lioent is betaelt, mits dat zy ordre sullen stellen tegen de defraudatin ende dat sulcke goederen wel werden gerechereeert. 24 September werd gelast te schrijven aan de Admirahteit te Hoorn of Enkhuizen, dat zij de gezamenlijke visschers of „doggers" van Vlieland moest steunen tot bevordering van hunne nering met evenveel schepen als verleden jaar») (R. i. d.). 332. R. 2 october. — Is geadviseert opte remonstrantie, gepresenteert van wegen die cooplieden van de Portugiesche nacié 4), residerende binnen dese landen, ende daerop geresolveert, gelijck hierna volght: Die Staten Generael etc, rypelijck geèxarnineert ende geleth hebbende op 't inhouden van dese remonstrantie, verclaren, dat sy, om verscheyden goede redenen ende consideratiën, hen genegen vindende, om die remonstranten in dese landen soo veele faveurs te bewysen ende toe te laten als den staet van deselve eeniohsints mach lyden, verstaen ende accorderen, dat men die remonstranten sal continueren de sauvegarden, die de Portugiesche nacie ende heuren handel in dese landen zijn gegunt, ende dat die van deselve nacie oversulcx vryehjok ende vredelijck sullen genieten d'effecten van de entrecourssen, contracten ende resolutiën, die van wegen de Vereenichde Provintiën met hen van tijt te tijt respeotivelijok sijn gemaect ende op hare voorgaende remonstrantiën genomen, voorsooveele aengaet de goeden ende coopmanschappen, die sy in dese landen aireede gebrocht hebben ende voorder noch sullen brengen ende vertieren, ende dat sy dienvolgende oock over lisbona ofte Portugael op Brasiliën sullen mogen handelen, gehjck dat gebruyokebjck is, ende heure goeden in dese landen brengen, ordonnerende de collegiën ter Admirahteyt respective hen hierna te reguleren ende tselve alsoo te gedoogen, sonder den remonstranten daerinne eenige verhinderinge te doen ofte gedoogen gedaen te wordden 5). 333. R. 20 october. — Ontfangen eenen brieff van het oollegie ter Admirahteyt binnen Amstelredam, gedateert op ghisteren «), daerby geadverteert werdt, datter vier groote soepen in de Lange Zont geladen werdden met sware masten ende een groot deel coopers, om te samen ierstdaegs achterom te loopen 1) De brief aan de AdrniraUteiten van Holland, Zeeland en Friesland: R. A. 8. G. 4714 (minuut). 2) Nl. op dezelfde wijze als werd toegestaan aan Dierok van Hocht (hiervóór, p. 129, noot 2), waarbij bepaald werd, dat „dese betalinge (nl. van het lioent) soude werdden gelaten uuyt het pasport, ende daertegen gestelt: sondor lioent te betalen". 3) Deel X, p. 788. De brief R. A., 8. G. 4714 (minuut). 4) Hun request en de apostilles der Staten gedrukt: Res. St. v. Holland 1602, blz. 302 vlg. — Andere requesten van hen: B. 8 Sept. (een brief hierover aan de Admiraliteit te Amsterdam: R»4, 8. G. 4714; minuut), 31 Oct. p. p. (over de vrijlating van Emmanuel Alvarez; een brief hierover aan de Admiraliteit te Hoorn: R. A., 8. G, 4715; minuut) 5) R. A., 8. G. 4715 (minuut). 6) Alsv. (orig.). X. Handel 1600. 342 na Spaengiiin ofte Portugael, ende diewyle den vyant dairdoere grootelijcx soude werdden versterct, by soeverre tselve niet en soude werdden verhindert, dat die van 't voirsz. collegie dairom goetgevonden hebben drye orloochscepen van haerlieder repartitie in diligentie gereet te don maken ende metten iersten uuyt te senden, met last om de verscreven vier scepen in zee waer te nemen, veroveren ende in 't Vhe in te brengen, ten eynde, soeverre d' heeren Staten daerinne swaricheyt souden vinden, dat d' heeren Staten souden geheven hun tytelijck dairvan te adverteren. Is geordonneert t'antwoirden, in gevalle die van 't voirsz. coUegie niet sekerhjck en souden weeten, dat de verscreven masten ende cooper toecommen ingesetenen van dese landen, dat zy deselve sullen laten passeren ende de geordonneerde scepen, om de verscreven prinse te don, in zee schicken tot versekertheyt van de visscherie ende coopvaerdie tegen die Duynkerckers, die gereet liggen om mettet aenstaende hoegh water uuyt te loopen, gehjok hen ghisteren is aengescreven1). 3 November werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van 31 October*), waarin zij de meening van de Staten vroeg over 5 zakken lijnzaad en 33 groene „stelcaesen" *), die te Steenbergen ingeladen waren zonder paspoort, om naar Wouw gevoerd te worden, waar het zaad in den oliemolen zou worden gebruikt, en die door eenige soldaten uit het garnizoen van Steenbergen waren achterhaald; nadat erover geadviseerd was werd besloten te antwoorden, dat de Staten overeenkomstig hunne vorige resolutie4) niet goedvonden, dat op het platteland „voorcoop" zou geschieden en dat degenen, „sittende onder sauvegarde", andere goederen dan hunne gewassen, zonder licent te betalen, naar den vijand vervoerden; dat de achterhaalde goederen naar Rotterdam gebracht moesten worden, waar er volgens de plakkaten mee moest worden gehandeld *) (R. i. d.). 2 December werd goedgevonden, dat men uit elk gewest één persoon zou committeeren, om een orde te ontwerpen op het zuiveren van de cautiën voor goederen, die uitgevoerd werden (R. i. d. p. p.). •) 1) R. A., S. O. 4715 (rninuut). Cf. Rubriek II, hiervóór, p. 73. 2) Alsv. (orig.). 3) Een soort schapenkaas. 4) Hiervóór, p. 338. 5) R. A., S. Gr. 4715 (rninuut). 6) Paspoorten van in- en uitvoer werden gevraagd door: Leonard Wouterssz. Wielmaker (iepenhout uit Frankrijk): B. 24 April p.p. ;Huybrecht van Hocht (gepermitteerde goederen Maas opwaarts): B. 12 Sept. ; burgemeesters en regeerders van Den Briel (blauwe steenen voor de reparatie van de poort): B. 7 Dec. — Bequesten van Johan le „Bolouque" of de Bologne, Fransch koopman uit Morlas: B. 1 Jan. (een brief hierover aan de Admiraliteit te Middelburg: R. A., 8. G. 4712; minuut), 15 (p.p.), 24 Jan. p. p. (een brief hierover van de Admiraliteit te Amsterdam, dd. 21 Jan. en antwoord er op van de Staten: alsv., Orig., met bijlagen en minuut; van Garcia Pimentel, Portugeesch koopman (sauvegarde voor hem en zijne crediteuren): R. 1 Febr. p. p. (acte hiervan: R. A., S. G. 3328, fol. 296 v°.); van Francisco Godines, Portugeesch koopman te Antwerpen: B. 18 Febr.} Johan de Castro, Portugees: B. 30 Maart; van Emanuel Rodriges Vega, Portugeesch koopman (over den inkoop van suiker): B. 28 April (en p. p.) ; van Jan Garin, koopman uit Olonne in Poitou: 31 Mei p. p., 8 Juni (een brief hierover aan de Admiraliteit van Zeeland: alsv. (minuut), 10 Aug. (een brief van de Admiraliteit van Zeeland, dd. 8 Aug., en het antwoord hierop van de Staten: R. A., 8. G. 4714 (orig. en minuut); van Jan Jansz. c.s.: B. 16 Aug.p.p. (een brief hierover aan den magistraat van Vlissingen en aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland: alsv., minuten); van Laurens Bicker, koopman te Amsterdam: B. 23 Aug. p. p. ; van de „gemeene reeders van den Witten Valck" (een verzoek om het schip door de vloot voor Duinkerken naar een haven te laten geleiden) : R.26 iSef>«., Franooisdu Gardin c.s.en PieterHasselaer c.s.: B.18Nov.p.p. —Paspoorten 343 X. Handel 1600. Handelsreizen buiten Europa en Compagnieën van Verre. 7 Januari werd op aandringen van Van Zanten van wege Boreel, burgemeester van Middelburg, commissie toegezegd aan Aernt Lubbertsz., schipper van Middelburg, die in Februari of Maart was uitgevaren naar de kusten van Guinea en Tripolis, met zijn schip van ± 70 lasten, „de Duve" genoemd, op voorwaarde dat de schipper van de buiten en prijzen, die hij zou inbrengen, de verschuldigde rechten zou betalen aan het land en den admiraal-generaal. — Toegestaan werd de commissie ter vergadering te depescheeren op ernstig aandringen van de gedeputeerden van Zeeland, daar zij verklaarden, dat de tijd niet toeliet de cautie te stellen, die door Maurits werd geêischt, vóórdat de commissie zou zijn gedepescheerd (R. i. d.). 12 Januari werd een request gelezen van Balthazar de Moucheron, waarin hij octrooi vroeg voor 50 jaren, om met zijne schepen alleen te mogen varen „op sekere nyeuwe haven, in vreempde landen gelegen", waar niemand uit deze landen was geweest, aanbiedende, om daartoe dubbel convooi van inkomende en uitgaande goederen te betalen; er werd nog uitgesteld er over te besluiten (R. i. d. p. p.). 14 Januari werd „bestellinge" toegestaan aan Adriaen van Santvoort van Middelburg als kapitein van een schip, genoemd „de Hase", ± 300 vaten groot, bestemd naar Guyana. — Eveneens aan Laureys Simonsz., als kapitein op een schip, genoemd „de Catte", groot 75 vaten, ook bestemd naar Guyana (R. i. d. p. p.). 1 Februari compareerden Pieter van der Meer, pensionaris van Delft, (Elias van) Oldenbarnevelt, pensionaris van Rotterdam, en N. *), secretaris van Schiedam; zij kwamen van wege de steden op voor de gemeenschappelijke reeders en bevrachters van een schip, waarop Martin Willemsz. schipper was, dat ± 10 maanden geleden uit de Maas naar Amerika was uitgezeild volgens het request dier reeders, dat werd overgegeven»); gelast werd het te zenden aan de Admirahteit van Rotterdam, opdat zij de Staten over de zaak zou kunnen inhchten en ondertusschen de uitvoering van hare sententie opschorten») (R. i. d.). 18 April werd aan Isaac le Maire, koopman te Amsterdam, commissie verleend voor schipper Wyle Alckerssen van Koudum in Friesland, schipper op „de Witte Swaen", 150 lasten groot, om op West-Indië te varen, in communi forma (R.'i. d.). 26 April werd een brief ontvangen van de gedeputeerden van de Oost-Indische vaart te Amsterdam van den 25™ «), waarin werd medegedeeld, dat voor Dover 2 van hunne schepen, nl. de Gelderland en de Zeeland, die op Banda rijk geladen waren, op een gunstigen wind lagen te wachten (R. i. d.). 9 Augustus werd naar aanleiding van het request van Jan Jansz. Oorver, Gerrit werden verzocht door Johan van der Veken voor Johan Bachele, koopman te Antwerpen (om voor een jaar naar deze landen te komen en weer naar Antwerpen terug te keeren): B. 9 Mei; door Pieter Peenen, koopman te Rouaan (om voor een half jaar met zijn gezin te reizen naar Brugge en elders in de „affgeweken" gewesten en daarna te Rouaan terug te keeren: B. 25 Aug., 4 Oct.; Steven de la Faüle, koopman te Amsterdam (heen en weer naar Brabant): B. 28 Dec. 1) De secretaris van Schiedam was Gerard Muys. 2) R. A., S. G. 4712 (orig.). 3) De begeleidende brief: alsv. (minuut). Het antwoord op dezen brief, dd. 23 April (27 Aprü ontvangen), wordt genoemd hiervóór, p. 336, noot 1. — 12 Mei werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Rotterdam, dat zij „het proces" van den fiscaal tegen de supplianten en de sententie, die ten nadeele van de laatsten was gewezen, naar Den Haag moest zenden endoor den fiscaal laten overgeven, opdat daarna op het verzoek der supplianten kon worden beschikt, en dat zij ondertusschen de goederen in questie goed moest bewaren (R. i d p n ) De brief: R. A., S. G. 4713 (minuut). 4) R. A., S. G. 4713 (orig.). De gedeputeerden waren Reinier Adriaensz. Pauw en Vincent Hendriksz. van Bronckhorst. X. Handel 1600. 344 Reynst, Jan van Baerle, Salomon Voyrknecht en Jan Munter, kooplieden en burgers van Amsterdam, den supplianten op aanbeveling van de stad x) paspoort toegestaan met recommandatie aan alle „oversten ende princen, daer des van don sal zijn", tot bevordering van hunne „traficqne" door de Straat van „Inbletarra", met hun schip, de Fortune genoemd, waar Sybolt Douwis schipper op was (R. i. d.). 334. R. 2 octobee. — Is voorts oock verstaen ende geresolveert, dat men generalijok d'ingesetenen van dese landen by compaigniën oft particulierlijok gelycke traffioque op Brasiliën als de voorsz. Portugiesche nacie hiervooren geaccordeert is 2), sal toestaen, ende goetgevonden, dat men de collegiën ter Admirahteyt hiervan sal adverteren, ten eynde deselve hierentegen niemant eenich nadeel oft preiuditie in den voorsz. handel toe en laten noch en gedoogen te geschieden s). Naar aanleiding van het request van Jan Penen en Gerrit Diericxx. de Vries c. s., koopheden van Haarlem, die het vorige jaar een schip hadden uitgerust van ± 50 lasten, om er sommige plaatsen in Amerika mede te bezoeken, gehoord het rapport over de reis van *), gelastten de Staten den rapporteur 4 October zijn rapport op schrift te stellen en over te geven en stonden toe, dat de remonstranten daarna, volgens hun verzoek, hunne in 't schip geladen goederen vrij zouden mogen lossen en opslaan met medeweten van de officieren van de Admiraliteit overeenkomstig de resolutie van 9 November 1599») (R.i.d.). 335. R. 6 ootobeb. — Opte requeste van Johan van der Veken 8), coopman tot Rotterdam, ende Carolo Hellemans, borger van Venegin, is geaccordeert, dat men die supplianten heure goederen, oomende ende gaende naer San Thomé ofte de Custe van Brazil, gemerct met dit mercktecken T "f" „ , gaende derwaerts geconsigneert St. Omer an Hans Heye, Fernambucco, Jeronhnus Goossens oft anderen van harentwegen ende herwaerts commende op den naem van Carolo Hellemans, tzy over Portugael ofte elders, sal nemen in der heeren Staten protectie ende sauvegarde ende die supplianten tot din eynde versin met behoirhjck pasport voir vier jaren, mits dat tot versekeringe datter egheen vreempde goederen onder en zijn, in deselve pasport sal worden vermeit, dat op 't voirsz. merck niet meer als voir dry ofte vier dusent ducaten goets en sal wordden geladen op de schepen, welverstaende dat men gelycke pasporte ende sauvegarde sal vergunnen aen alle andere ingesetenen van dese landen, die tselve sullen versuecken. Naar aanleiding van het request van Jan Diericxx. van Beuningen en Andries Bancken, burgers van Amsterdam, die van plan waren een schip uit te rusten, genaamd de Palmboom, groot 40 lasten, en hiermede, met koopwaren,' naar Afrika te varen en naar andere vreemde landen»), met Cornelisz. de Jonge als kapitein, waartoe zij commissie verzochten, werd hierin 21 October toegestemd in den gewonen vorm en met 1) De aanbevelingsbrief van Amsterdam, dd. 1 Aug. (9 Aug. ontvangen): R. A., 8. G. 4714 (orig.). 2) Hiervóór, p. 341. 3) Hiervóór, p. 341, noot 6. 4) De naam is in het register niet ingevuld. 6) Deel X, p. 809—810. 6) Requesten van hem: B. 19 Febr. p. p., 9 Sept. 7) Cf. deel X, p. 809. 345 X. Handel 1600. de mededeeling, dat de supplianten en hunne medereeders zich moesten houden aan de gemaakte en nog te maken orde 1) (R. i. d. p. p.). 30 October werd aan Henrick Thibaut, burger van Middelburg, Wülem Schuyl en Gillis Panhuysen, „Nederlanders", paspoort verleend, om een schip, St. Anthonis genaamd, waarop Floris Jacobsz. schipper was, te bevrachten met „vry ende onverboden" goederen en daarmede van Hamburg naar Brazilië te reizen en „in 't derrewaerts gan" aan te leggen te Porto-Porto in Portugal, „om aldaer te nemen het bescheet, tot sulcken voyagie noodich", en daarna met lading weer in de vereenigde Provinciën terug te komen (R. i. d.). Naar aanleiding van het request van Pieter van Vossele, die verzocht gesteund te worden met twee schepen, om „daermede in treyn te brengen de visscherie van Terra Nova", werd dit verzoek 13 November afgeslagen (R. i. d. p. p.). Naar aanleiding van het request van Nicolaes Gruel en Joost van Penen, koopheden en „trafficquanten" te Amsterdam, waarin zij paspoort verzochten, om met een schip, dat zij hadden uitgerust, de St. Vincent genaamd, waarop Wülem Jacobsz. Cat van Durgerdam kapitein was en Hans le Noire schrijver, naar San Thomé met „gepermitteerde goederen" te mogen varen en suiker en andere goederen mee terug te brengen, en wel over Lissabon, zooals gebruikelijk was, werd hierin 22 November toegestemd in den gewonen vorm (R. i. d. p. p.). 336. R. 14 december. — D' heeren Coren ende Santen don rapport van den inhouden des artyckelsbrieff, geconcipieert by de compaignie van de OistIndische vaerders in Zeelant voir het scheeps- ende bootsvolck, op haerheder scepen te enployeren, ende daerop geadviseert wesende, is goetgevonden, dat deselve compaignie haer scheeps- ende bootsvolck op den verscreven artyckelsbrieff suüen moegen aennemen ende de contraventeurs van denselven dinvolgende don straffen2). XI. MUNT. 337. R. 17 januari. — Compareert den generaehneester van de munte, Wnntgens; verthoont, dat den vyant, onlancx ordre gestelt hebbende in't stuck van de munte, zynen penninck, te weeten den geheelen ende halven gouden reael, sulcx heeft gebeneficeert, dat hy daerover soude moegen proffiteren -vijff ten hondert ende meer, hebbende insgehjcx affgestelt den ouden stuver ende halven stuver, die tot nooh toe gepermittert zijn geweest tot twee blancken ende een blancke respective, op eenen braspeninok ende halven braspenninck, om dairdoere 1) Een request van de „gemeene reeders" van de „Luypaert" (cf. deel X, p. 809): R. 21 Oct. (een brief hierover aan de Admiraliteit te Middelburg: R. A., S. G. 4715; minuut); B. 1 Dec. (de brief aan de Admiraliteit te Middelburg: alsv.). 2) Van den artikelbrief is blijkbaar slechts het opschrift bewaard gebleven: R. A., S. G. 4715 (minuut): Het luidt: „Artioulbrieff, goetgevonden, geaccordeert ende geapprobeert by den Ed. Mogend. Heren Staten Generael van de Vereenichde Nederlantsche provintiën, waerna hun zullen hebben te reguleren do cappiteynen, officieren, gemene bootsgesellen ende andere, die varen sullen op ende met de schepen, genaemt Zeelant, daer cappiteyn op is Cornelis Bastiaensen, Middelborch, daer cappiteyn op is Jan Tonneman, de Lange Barque, daer cappiteyn op es Nicolaes Anteunissen, ende die Sonne, daer cappiteyn op es Corneles Adriaensz., altesamen gedestineert, om met Godes genade eerstdaeges uyt Zeelant te zeylen naer de Oost-Indien en naer voloomen gedane handelinge van daer weder te keeren naer Zeelant". Hierna volgt de approbatie van de Staten-Generaal. — Dergelijke artikelbrieven worden ook genoemd: deel X, p. 410, noot 3. XI. Munt 1600. 346 alle de oude stuvers ende ander gescroyt geit in de Vereeniohde Provinciën te doen commen ende deselve dairmede te vervullen ende daerentegen het goede geit dairuuyt te trecken, om hetwelcke te verhoeden die van Zeelant aireede in heure provincie ordre gestelt ende die oude stuvers ende halve stuvers op gelycken voet als den vyant affgestelt hebben, versueckende dairom die verscreven comparant, dat d' heeren Staten souden gelieven dairop te letten ende de verscreven affstellinge generahjck te ordonneren, mitsgaders datter egheen silvere penningen by de oogh gescroyt ende te hcht en souden worden ontfangen sonder gewichte, volgende voirgaende placcaten; wairop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men in diligentie de provincin hiervan sal adverteren ende versuecken, dat deselve provisionehjck dese ordre willen aennemen ende doen publiceren, verbiedende de verscreven oude stuvers hooger t'ontfangen als tot éénen braspenninck ende de halve nair advenant, noch oyck eenige silvere penningen, by der oogh gescroyt ende te hcht, sonder gewicht, volgende de placcaten1). 31 Maart werd goedgevonden, dat men aan de gewesten zou verzoeken, daar de wanorde in den muntslag en de koers van het geld dagelijks toenam, „tot een onlydelycke schade van de gemeente ende disreputatie van den lande", dat zij tusschen dien dag en half Mei a.s. hunnen gedeputeerden ter Staten-Generaal moesten gelasten, ten einde er met gemeenschappelijk advies orde op te stellen, om alle buitensporigheden te voorkomen a) (R. i. d.). Naar aanleiding van het bericht, dat een Franschman, Chandres genaamd, die het vorig jaar als ruiter had gediend in de compagnie van La Sale s), te Calais zou zijn gevangen, beschuldigd van valsche munt, en dat hij in het huis en het comptoir van den ontvanger Pierlincx te Bergen-op-Zoom zou hebben ingebroken en 's lands gelden geroofd, werd 4 April goedgevonden te schrijven aan Hendrik IV en hem te verzoeken, daar de gevangene niet beter van zijne misdrijven kon overtuigd worden dan op de plaats waar hij ze had begaan, dat hij zou toestaan, dat Chandres ter bevordering van de justitie naar deze landen zou worden overgebracht*). — Ook werd gelast aan Aerssen te schrijven, dat hij de toestemming hiertoe zooveel mogelijk moest bevorderen en ook aanvoeren, dat er aan het land hiermede een groote dienst zou worden bewezen, daar men van den gevangene kon te weten komen alle aanslagen, die de vijand op deze landen en vooral op de eilanden van HoUand en Zeeland had beraamd, en als de zaak achterwege zou moeten blijven, tenzij beloofd zou worden den gevangene terug te zenden, zou Aerssen de belofte hiertoe mogen doen, „ingevalle den vyant hem van de verscreven delicten soude purgeren". — Gelast werd te schrijven aan Sailly en hem te gelasten de brieven veilig aan Aerssen te bezorgen en er ook den gouverneur Vicq van op de hoogte te stellen, opdat hij den gevangene zoo lang zou vasthouden1) (R. i. d.). 3 Mei werd een brief ontvangen van het Hof van Gelderland van 18 April uit Arnhem •), met verzoek dat de Staten de kwestie van de munt ter hand zouden willen nemen volgens „de beraminge, daervan gedan" (R. i. d.). 1) De brief aan de gewesten en aan de frontiersteden van Brabant: B. A., S. G. 4712 (minuut); die aan de Staten van Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 906 (orig.) 2) B. A., S. G. 4712 (minuut); die aan Zeeland: B. A., Zeeland, Staten-archief 906 (orig.). 3) Of. deel X, p. 810. 4) De brief aan den Koning van Frankrijk: R. A., S. G. 6671 (minuut). 5) B. A., S. G. 6671 (minuut). 6) B. A., S. O. 4713 (orig.). 347 XI. Munt 1600. 338. R. 16 mei. — Geadviseert wesende op 't inhouden van den brieff van doctor Aerssen, ghisteren ontfangen % belangende den persoon van Sandres, binnen Callais gevangen, is geresolveert te scryven aen de Geconnnitteerde Raden van Zeelant, alsoe Zyne Ma*, geaccordeert heeft, dat men den persoon van Sandris, tot Calais gevangen, van dair in dese landen behandichhjck soude moegen doen transporteren, om rigoreusehjck geëxamineert te werdden opte aenslagen, die den vyant heeft op dese landen ende voimementlijok op eenige eylanden van Zeelant, daervan men geadverteert is, dat deselve gevangen wetenschap ende beleydt heeft, mits dat men hem dairna soude wederom senden, om tot Calais gestraft te werdden over de moorden ende andere delicten, by hem began, ende dat bevonden werdt, dat dese sake niet bequamelycker noch met minder geruchts ende costen en soude kunnen verricht wordden als doir Hair E., dat daerom d' heeren Staten versuecken ende begeren, dat Hair E. geheve deselve an te nemen ende sulcx dok den agent Sailly by den here van Vic binnen Calais te don beleyden, dat den voirsz. gevangen volgende het goetgelieven van Syne Ma*, metten iersten in alle sekerheyt in Zeelant gebrocht ende doir den fiscael Nicolaï scerpehjck geëxamineert mach werdden, ierst op het berooven van het comptoir van den ontfanger Pierlinck binnen Bergen opten Zoom, item op 't slaen van de valsche munte aldaer, daermede hy beschuldicht is, ende op desselffs complicen ende ten lesten opte verscreven aenslagen des vyants op dese landen ende voimementhjok op het eylant van Der Goes ende andere van Zeelant, mette circumstantin, daertoe dienende, Hair E. dairtoe authorizerende mits desen, voir soeverre noot zy, mitsgaders om, de verscreven examinatie gedan wesende, den verscreven gevangen soe behandichhjck ende secretelijck na Calais wederom te senden, als eenichssins doenehjck sal zijn 2). 18 December werd een brief ontvangen van de Staten van Utrecht3), waarin 1) Zie Rubriek IV» op 16 Mei (hiervóór, p. 87, noot 6). 2) De brief aan de „Raden van Zeelant": R. A., S. O. 4713 (rninuut). — ö Juni werd een brief van de Qeoornmitteerde Raden ontvangen van den 1«», waarbij zij de confessie van Chandres overzonden en vroegen wat zij verder moesten doen; nadat de confessie was gelezen, werd besloten, daar gebleken was, dat de gevangene met den vijand had gesproken en aanslagen tegen deze landen had „gedresseert", hoewel hij zich van „quade intentie" verontschuldigde, dat men zou antwoorden, dat de Gecommitteerde Raden den gevangene nader „scerpelijck" moesten laten verhooren over alle punten (R. i. d.). De brief van de Gecommitteerde Raden: R. A. Zeeland, Staten-archief 1630; het antwoord: R. A., S. G. 4713, niinuut). — 30 Oct. werd goedgevonden Chandres, die door Van Vicq was overgezonden, terug te sturen en VanVioq voor zijne welwillendheid te bedanken (R. i. d.). De brief aan Van|Vioq: R. A., S. G. 6671 (minuut); die aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland: R. A., 8. G. 4716 (minuut); het orig.: R. A. Zeeland, Staten-archief 006. — 16 Nov. werd een brief van de Gecommitteerde Raden ontvangen van den^ 13™, waarin zij berichtten, dat, daar Sailly had medegedeeld, dat Van Vicq wenschte, dat de zaak jan Chandres „aldaer" (=in Zeeland) werd „gedisponeert", hij voor Zijne bedreven „faulten" op de bank was gepijnigd en gegeeseld in de „paleye" en dat zij goed achtten Chandres te ontslaan en hierop het antwoord van de Staten vroegen (R. i. d.). De brief: R. A., 8. G. 4715 (orig.). — 18 Deo. verzochten de gedeputeerden van Zeeland ook (zie ook Rubriek Vb i. d., hiervóór, p. 196), dat de Staten zouden goedvinden, dat Chandres werd vrijgelaten door de Gecommitteerde Raden of dat de Staten het anders zelf zouden willen doen. — Na den middag verzocht Van Zanten, dat de Staten ook (zie ook hiervóór, p. 196, noot 3) zouden willen besluiten over de vrijlating van Chandres; goedgevonden werd, dat men eerst het advies van Maurits zou vragen (R. i. d. en p. p.). 3) R. A., 8. G. 4715 (orig., dd. 5 Dec., met de confessié>frierin is sprake van Elias Coorn. — 26 Nov. schreven de Staten aan de gewesten (behalve Zeeland), dat zij uit Zeeland), dat zij XII. Huizen van Oranje en Nassau 1600. 348 bericht werd, dat Esaias Coren van Antwerpen, die valsche matten had gemunt, door den schout aldaar was gevangen, terwijl zij zijne confessie overzonden; gelast werd de Staten voor deze mededeeling te bedanken en hen te vermanen den gevangene nader te laten ondervragen en „daerover recht ende justitie don don" (R. i. d.)1). XII. HUIZEN VAN ORANJE EN NASSAU s). 12 April refereerde de president, dat Sonsvelt en Braynincx, leden van den Raad van Maurits, bij hem waren geweest en een paspoort hadden medegedeeld, dat Maurits had laten depescheeren voor Moons, Hoevelmans ») en Steenhuys, leden van den Raad van Philips Willem, om uit 's vijands land in de Vereenigde Provinciën te mogen komen voor de hquidatie van het sterfhuis van wijlen den Prins van Oranje, en dat dit hun met dat doel zou worden toegezonden, als de Staten het zouden goedvinden; nadat erover geadviseerd was, vonden de Staten goed, dat het paspoort werd verzonden (R. i. d. p. p.). 31 Juli werd toegestaan, dat Doubleth de prinses van Portugal haar jaarlijksch pensioen zou vooruitbetalen, evenals de twee vorige jaren 4) (R. i. d.) 6). XIII. PERSONALIA. 1 April werd op het request van Arend van Dorp beschikt, dat men den Raad van Brabant zou gelasten den suppliant „provisi*" tegen den abt van St. Bernard en diens goederen te verleenen •) (R. i. d.). 13 April werd den Raad van State ook') gevraagd, of de zaak van kapitein Treslong ») zoo ver was gevorderd, dat zij binnenkort zou worden beslist; ingeval van uit Zeeland berichten hadden ontvangen omtrent een valschen munter, Elias „Correns", wiens signalement rij mededeelden, opdat zij voor deze persoon op hunne hoede konden zijn (R. A., S. G. 4716; minuut; die aan Gelderland: R. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1600; orig.). De brief van de Staten van Zeeland hierover, dd. 23 Nov.: alsv. (orig.); gedrukt: Not. Zeeland, p. 284. 1) Zie voor de betaling van Pieter Gerritsz. Dou, essayeur-generaal: R. 16 (p. p.J, 20 Mei (ƒ 72 per jaar over den tijd van 1693—1698). Zijn request: R. A., S. G. 4713 (orig.). 2) Zie ook Rubriek VH op 16 Febr. en 17 Maart. 3) Jean Hovelmans. 4) Deel X, p. 8l7. 5) Een brief van Willem Lodewijk ten gunste van zijn „hoffjonokeren" (dat zij elk een 2de paard zouden krijgen): R. 26 Jan. — 9 Juni werd Arnoldus Jaoobi Caussens, dr. in de medicijnen, in dienst genomen als doctor van Maurits en van het Hof op een traktement van ƒ 1300 's jaars, wat / 200 meer was dan dat van wijlen Buzenius, met „bouche en court", voor den tijd, dat hij met Maurits te velde zou zijn, op voorwaarde dat hij geen daggelden zou genieten noch tenlgbetaling van „apothecariën ofte droguen", die hij moest gebruiken (R. i. d.). Zijne oomissie: R. A., S. G. 3260, fol. 195 v°. — Zie voor zijne betaling nog: R. 26 Sept. p.p. (325 oarolusguldens voor 3 maanden); een request van zijne weduwe en 6 kinderen: R. 22 Dec. — Zie voor de betaling van de weduwe van Buzenius: R. 15 Juni P- — Ben verzoek van Ernst en Lodewijk van Nassau om vrije invoer van 24 „voederen" Rijnwijn voor hunne huishouding en die van Wülem Lodewijk: R. 13 Juni p. p. — Een request van Thomas Geniets, curator over den boedel van wijlen Philips van Nassau (om / 15.000): R. 14 Dec. 6) 7 Juni werd, nadat er nader over geadviseerd was, besloten, dat de Staten de zaak „van sulcke consequentie ende importantie" vonden, dat zij niet goedvonden er „in *fc particulier" over te beschikken (R. i. d.). Een brief van den Raad van Brabant er over: R. A., 8. G. 4714 (orig.; dd. 24 Juli). 7) Zie ook Rubriek V* i. d. (hiervóór, p. 162). 8) Zie deel X, p. 820. 349 XIII. Personalia 1600. niet, of het niet raadzaam zou rijn hem bij zijne compagnie naar het leger te laten vertrekken, onder belofte van terug te komen op bevel van den Raad; er werd op geantwoord en uiteengezet „in wat terminis" de zaak stond en dat op het oogenblik, wegens afwezigheid van verscheidene leden van den Raad, een uitspraak onmogelijk was, maar dat de Raad aan het vertrek van Treslong naar het leger niets zou kunnen veranderen, daar diens verzoek in de volle vergadering was afgeslagen, waarom hij aan de Staten overliet, om naar goedvinden te handelen; nadat er over geadviseerd was, werd besloten Treslong te ontbieden en hem te gelasten naar het leger te vertrekken, onder belofte van op aanschrijving van den Raad terug te keeren; dientengevolge compareerde Treslong en deed de belofte op handslag, waarop hem gelast werd naar zijne compagnie in het leger te vertrekken. — Na den middag werd de resolutie geresumeerd; aan den vaandrig Achthoven werd, onder dezelfde beloften, toegestaan te vertrekken (R. i, d. en p. p.). 31 Juli werd een brief ontvangen van de hertogin van Aerschot1), waarin zij afscheid nam, de Staten voor de eerbewijzen en weldaden bedankte en hare remonstrantie *) aanbeval (R. i. d.). 339. R. 22 decembeb. — Opte remonstrantie s) van de welgeboren gravinne van den Broucke is geantwoirdt als volght: Die Staten etc., geleth hebbende opte remonstrantie van de welgeboren vrouwe Anna Margarita, gravinne van Valckesteyn, weduwe eto., verclaren, dat zy hebben een Christehjck mitlyden over het moordadich massacreren ende ombrengen van den welgeboren heere grave van den Broucke goeder memorin, haren lieven heer ende man, ende het beroeven van hair huys ende goederen, van hertten wenschende, dat sulcken ongeluok hadde moegen affgeweert werdden, doch diewyle het anders tot heuren leetwesen is geschiet, vertrouwen dat de welgemelte gravinne haer daerinne met eenen Christelycke pacientie sal weeten te dragen ende te troosten. Wat nu belanght den persoon van den Admirante van Arragon ende andere gevangens in dén slach by Nyeupoort, diewyle deselve zijn gevangens van orloge, vercregen met zeer groote costen van den lande, mitsgaders het verhes van het leven ende storttinge van het bloet van vele derselver landen vrome soldaten, sal de vrouwe remonstrante geheven te considereren, dat die verscreven heeren Staten Generael voor Haer L. compste alhier metten voirsz. Adrnirante van Arragon ende andere gevangens znn in onderhandelinge geweest, om tegen deselve te lossen d'ingesetenen van dese landen, die by den vyant in groote meenichte gevangen zjjn ende op galeyen ende anderssins getyrannizeert ende zeer qualijck getracteert werdden, sulcx dat Hair Mo. E. daeromme voor Haer L. daerinne voor dese tijt niet en kunnen gedoen tot bedroeffenisse van soo veele goede ingesetenen deser landen, maer by soeverre dese handelinge niet volcommen ende daerover jegens den gevangens yet anders voirgenomen soude werdden, sullen die verscreven heeren 1) De brief, dd. 23 Juli R. A., S. G. 4714 (orig.). 2) Zie de noot aan het eind van deze Rubriek. 3) 30 Oot. werd de remonstrantie gelezen en Oldenbarnevelt, Santhen en Renesse werden gecommitteerd om de suppliante mede te deelen wat men met den Adrnirant als gevangene was begonnen te onderhandelen, en om van haar te vernemen, of er middelen waren, waarmede men haar zou kunnen gratifieeeren; anders zou men de zaak, ten „besten excuseren" en haar niet langer ophouden (R. i. d. p. p.). — 14 Nov. werd de remonstrantie gelezen en goedgevonden, dat men den Adrnirant het origineel ervan zou laten zien en er hem copie van geven (R. i. d., p. p.). De remonstrantie van Anna Margaretha, gravin zu Falkensteyn, weduwe van den graaf van Den Broucke: R. A., 8. G. 4715. XD1. Personalia 1600. 350 Staten ten faveure van de vrouwe remonstrant* alles don wes zy sullen kunnen, sonder dese landen ende d'ingesetenen derselver te preiudicieren x) 2). XIV. VARIA. a. Bededag*). 29 Maart werd een algemeene vasten- en bededag gelast op „heden in drye weken naestcomende" *) (R. i. d. p. p.). 13 Juni werd een algemeene vasten- en bededag gelast op den volgenden dag over 14 dagen, om God te loven en te danken voor de verleende overwinningen op den vijand gedurende dit jaar en te bidden, dat Hij deze zou willen voortzetten en vooral deze landen te zegenen „met zijn heyüge woordt ende tytelycke neringe"*) (R.i.d. p.p.). ; 3 October werd goedgevonden, dat men een algemeenen bededag zou uitschrijven op den volgenden dag over 14 dagen, om fiod voor al zijne weldaden te danken en te bidden voor de verbreiding van Gods heilig woord en het behoud van den staat van het land*) (R.i.d.). b. D ij k w e z e n. 340. R. 6 juni p. p. — Opte requeste van jonffrouwe Maria van IJsendoren, weduwe van wylen Dierok van Brakel, in znn leven drossaert van Lhede, als toohtersse van wylen Jacob Pieok, heer tot IJsendom, met heure consorten, gedijcte buyten de Westluydensche poirte, onder de schouwe van de stadt Thiel gehoorioh, is geordonneert te scryven aen den amptman van Thiel, dat d' heeren Staten, dese requeste gevisiteert hebbende, mitsgaders zyne rescriptie van den xxviir™ Aprilis lestleden op het scryven van Zijn Extle., ten faveure van de 1) De minuut van deze resolutie: R. A., S. G. 4715. 2) 25 Juli werden aan den tresorier Kinschot op kosten van de Generahteit tot versiering van zijne nieuwe „tymmerage" de wapens van de Vereenigde Provinciën toegezegd in de „gelasen" (R. i. d.). — Paspoorten werden verleend aan Johan van Halle en Dirck de Laet, raadsheeren van de hertogin van Aerschot: B. 2, 30 Maart p. p. (heen en weer naar de Vereenigde Provinciën), 30 Mei p. p. (paspoort 2 maanden verlengd); 31 JuK (verlengd voor 1 maand); paspoort en sauvegarde werd verleend aan de hertogin van Aerschot naar aanleiding van hare remonstrantie „soe voir haren persoon als hoffgesin", voor hare onroerende goederen, heerlijkheden, landen, huizen, sloten en vooral voor hare woonplaats; voor hare „domesticquen"; voor Johan, van Halle om gedurende een jaar te mogen reizen„onderhet gebiedt van den ertzhertoge", in het land van Luik en elders: B. 31 Juli ; haar verzoek om sauvegarde voor de goederen van Aremberg in het Rijk werd afgeslagen: B. 31 Juli. — Op haar verzoek werd aan de hertogin paspoort verleend voor den schipper, die haar bagage naai Luik moest vervoeren, en voor den vrijen uitvoer van 8 paarden: B. 18 Aug. p. p. 3) Zie voor de betaling van de postmeesters te Dordrecht: B. 3 Febr. (ƒ 22 17 st. voor port van de brieven van Keulen naar Dordrecht in 1599). 4) Een brief hierover aan de Staten van Gelderland: R. A. Gelderland, CorrespondentieHof 1600; die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (beide orig.). 5) Een brief hierover aan de gewesten: R. A-, S. G. 4713 (mmuut); die aan de Staten van Gelderland: R. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1600; die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 906 (beide orig.). 6) De brief aan de gewesten: R. A., S. G. 4715 (minuut); die aan de Staten van Gelderland: R. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1600; die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Statenarchief 906 (beide orig.). 351 XIV. Varia 1600. supplianten an hem gedan, op alles geleth, hem wel wiüen adverteren, dat Hair E. de voirgenomen procedueren tegen de supplianten — dairtoe streckende, dat den djjok in questin tot heuren particuheren oosten ende last soude werdden gemaict ende onderhouden, gelijck dat by de verscreven rescriptie werdt gepretendeert in conformité van het privilegie, by hooghloffelycker memoriën hertoge Arnolt der stadt Thiel ende Santwijck verleent1), soude werdden gemaict2)— geheel onredelijck ende onwühoh vinden, ten aensin dat denselven dijok uuytgegraven ende by ordre van de Generahteyt tot dienst van de gemeyne bescherminge geleyt is, daerover dat Haer E. by heure voirgainde van den xinr9" Novembris lestleden 3) begeert hebben, dat hy den dijok soude hebben te don onderhouden tot costen ende last van de landen in 't gemeyn, die daerdoere geconserveert wordden, ter tijt toe dat anderssins opte fortificatie van de verscreven stadt Thiel soude znn versin, gehjck d' heeren Staten meyninge ende intentie alsnoch is, dat hy hem daernae — in zijn resort — sal reguleren, mits dat die supplianten daerinne sullen betalen voiruuyte, gehjck zy in de naeste thin oft twelff jaren jaerhjcx gedan hebben, ende dat de resterende permingen sullen werden verdeylt in der vuegen ende manieren als alle andere gemeene lasten, die in zijn resort omgeslagen ende gevonden wordden, ende opdat hy hem daerinne te min soude beswaren *), dat men de lantschap van Gelderlant sal versuicken, ten eynde soe verre noot zy — dat zy hem daerinne met authoriteyt willen seconderen, styven ende stereken tot voerderinge van dese der heeren Staten meyninge ende goede resolutie, hem oversulcx ordonnerende, gelijck insgehjcx de heymraden tsampt de geëyschte ende verdaeghde seven geveren mette begonste proceduren, naer ohjokrecht tegen de supplianten voirgenomen, te supersederen ende in 't minste tot preiuditie,^hinder ofte schade van deselve voirder niet te attémpteren, tot welcken eynde Hair E. hem ende deselve heemraden, mitsgaders de geëysohte ende verdaeghde seven geveren, van den eedt, na dijekreght in dese sake plichtioh, dispenseren ende absolveren mits desen 5). 341. R. 9 september. — Opte requeste van jonffrouwe Maria van Usendoren, weduwe van wylen Dierok van Brakel, in zijn leven drossaert ter Lhee, als tochtersse van wylen Jacob Pieok, heer tot IJsendorn, Rutger Sohul, Henrick Moth, de weduwe van Jorien Gerritsz., Reyer Spaen ende Reyer Joosten met hunne consorten, gedijeten buyten de Westluydensche poorte, onder de schouw van de stadt Thiel gehoorich, is geresolveert ende verstan, dat men joncheer Dierick Vngh, heer van Zoelen, amptman van Thiel ende dijekgraeff, mitsgaders die heymraden van de schouw van Thiel ende Santwijck, sal ordonneren metter daet te don cesseren de procedueren, na dijekreoht, in de requeste geroert, aangevangen voer de Westluymsohe (1) poorte op den dijok, daerover geclaeght werdt, ende die geëyschte seven geveren niet meer te don aenheyssen, ende dat die verscreven gedijote de uuytgeleeghde penningen, by den verscreven amptman als dijekgraeff uuytgegeven ter somme van twee hondert vijff guldens vijff stuvers, denselven amptman voir d'eene helff sullen remboursseren ende betalen ende d'ander helft die geërffde van het Thielsche velt, mergentael mergentaels gehjck, 1) Nl. 3 Dec. 1447; gedrukt: GelderSch Plakkaetboek, app. 58 vlg. 2) De drie laatste woorden zijn overbodig. 3) Deel X, p. 821, noot 8. 4) R. A., S. G. 4713 (uümrat). 5) Alsv. XIV. Varia 1600. 352 ende dat voirtan den dijok in questin sal werdden onderhouden by het lant, daerby geïnteresseert znnde, te weeten by het voirsz. Thielsche velt, ende dat mergentaels ende mergentaels, gehjck in den verstande nochtans, dat die gedijcte alle jaer van nu voirtan van elcke roye sullen geven thin stuvers tot onderhoudt van de verscreven dycken, mits dat tgene wes daertoe meer van noode sal znn op het land alsvoeren omgeslagen sal werdden, blyvende alsoe den dnck tot last van *t lant als voirsz. is, sonder dat men die gedijcte eenigen wyderen last sal opleggen ofte met voirder onderhoudt des dijcx beswaren, alles ter tijt toe dat anders opte fortificatie van de verscreven stede van Thiel versin sal zijn, daerna den verscreven amptman hem gehouden sal zijn te reguleren ende tgene de(s) verscreven is te effectueren, sonder des te blyven in eenigen gebreke onder wat pretext het zy1). 342. R. 14 october p. p. — Opte requeste van dijekgraeff ende heemraden van den Alblasserwaert ende lande van Arckel beneden den Schouwendijck, daerby verthoont werdt het groot apparent peryckel, datter is op seeckeren schoordijok in de jurisdictie van Hagesteyn, die op verscheyden plaitssen geschoten is ende ongerepartieert (!) blijft liggen, sulcx dat te vreesen staet, dat dien mettet ierste hooch winterwater sal doerbreken tot der remonstranten verderffelycke schade, overleggende seker bescheydt, dairuuyt bhjot, hoe dat hier bevoorens by tyden van hertoge Philips d'ordre van den dieffdijok te leggen ende die schouwen bovenden Souwendijotevooren gemaict is geweest by authoriteyt van den Hove van Hollandt ende consent van de geïnteresseerde heeren, versuickende daeromme, dat d' heeren Staten in coiiformité van din ende anderssins dese sake by de hant souden geheven te nemen ende die vnff heeren te don bescryven, om tot sekeren cortten dage hare gecormnitteerde te senden binnen de stadt Vianen, om den geschoten Hagesteynschen dnck te besichtigen ende opte reparatie van din ende de behoirlycke versekertheyt van den ganschen rinok ofte landen, dairinne gelegen, te hulpen delibereren, resolveren ende ordre stellen sulcx als na de gelegentheyt van de sake bevonden sal werdden noodich ofte dienstelijck te zijn ende, om sulcken hoochnoodigen sake met meerder authoriteyt ende yver te voerderen, eenige van wegen de Generaliteyt te committeren, om de besoignen te voirderen ende sulcx te hulpen dirigeren, dat die remonstranten van het peryckel van inbreken van de verscreven dnck moegen werdden versekert, is m 't versuick van de remonstranten geaccordeert ende dat dinvolgende werdde gescreven aen den grave van Hoenloo als heere van Leerdam, grave van Cuylenburoh, heere van Brederode als heer van Vianen, deken ende capittelen van den Dom ende Oudemunster als heeren van Hagesteyn2), dijekgrave van het lant van Arcle, dijekgrave ende heemraden van Alblasserwaert *); te compareren ofte heure volmachten binnen Vyanen te senden van ghisteren in veerthin dagen, dat wesen sal den xxvn** deses, zijnde gecommitteert, om van wegen de Generahteyt aldair oyok ten fyne voirsz. te compareren d' heer van Matenesse ende M'. Emilius Roozendael,ende voirts goetgevonden, dat men d'heeren Staten van Utrecht insgehjcx sal versuicken ten voirsz. dage heure gecommitteerde binnen Vianen te schicken *). 1) Acte hiervan: R. A., 8. G. 4714 (minuut). 2) R. A., 8. G. 4715 (minuut). 3) Alsv. 4) Alsv. — Op het bericht, dat de bijeenkomst te Vianen onvernchterzake uiteen zou zijn gegaan, daar de gedeputeerden van de Staten-Generaal niet waren gecompareerd, werd 353 XIV. Varia 160Ó. 17 November compareerden Geraxd Kegelingh, oud-burgemeester van Gouda, en Emilius van Roosendael, lid van de Gecommiteerde Raden van Holland, teruggekeerd uit Vianen; zij deden rapport van hun besogne met de gedeputeerden van de Staten van Utrecht en die van de 5 heeren „tusschen den dieff- ende Souwendijck opte versekeringe van de geschorte portie Leckendijck, gelegen in de heerlijcheyt van Hagesteyn", terwijl zij het „affscheydt" overlegden (R. i. d. p. p.). ■—> Nadat over het recès was geadviseerd, werd 18 November besloten, dat men weer 4 van de 5 heeren zou beschrijven naar Vianen tegen half December a.s., n.1. van Arkel, van Leerdam, van Vianen en van Kuilenburg, en den Staten van Holland verzoeken om er ook van wegen de Staten-Generaal de rapporteurs heen te willen zenden, of een van hen, en bovendien een van de edelen en een uit de Rekenkamer van Holland, „ten eynde om by alle deselve uuytgesproken ende verclaert te werdden in deser sake tgene zy na dijckrecht ende equiteyt sullen goetvinden, nadat zy de gravamina van partyen gehoert, mitsgaders de dijckbrieff gelesen ende de sake geëxamineert sullen hebben"1) (R.i.d.). 18 December werd naar aanleiding van het request van de bedijkers van de nieuwe polders voor Axel gelast te schrijven aan de Staten van Zeeland, dat zij de supplianten het effect moesten laten genieten van hun verleende octrooi ») of anders de Staten-Generaal binnen een maand de redenen van hunne weigering berichten en ondertusschen alle executiën opschorten tot nader bevel *) (R. i. d.). 22 December werd, naar aanleiding van de remonstrantie van de „gecommitteerde over de graeffschap", schout en burgemeester der stad Buren, geadviseerd te schrijven aan het Hof van Gelderland, dat het er voor moest zorgen, dat de dijken, waarover werd geklaagd, werden hersteld, opdat de „gelanden" buiten gevaar zouden gehouden worden *) (R. i. d.). 343. R. 27 decembeb. — Alsoe de byeencompste van de vnff heeren, die geordonneert was gehouden te werdden binnen de stede van Vianen den vjjffthienden deses, om aldair te don d'uuytsprake volgende de submissie aengande het maken van den Hagesteynschen dijck, om verscheyden beletsselen, die daerentusschen voirgevalien zijn, niet en is kunnen geschieden, sulcx dat mitsdin egheen ordre en is kunnen genomen noch gestelt wordden op het opbrengen ende 't furnissement van de penningen, noodich tot betalinge van de reparatiën, die nootehjck voirierst aen den voirsz. dijck, om din te conserveren, hebben moeten 31 Oot. besloten, dat men de zaak zou hervatten en de vijf heeren weer aanschrijven, dat zij er 7 Nov. aanwezig moesten zijn of er hunne gedeputeerden heenzenden, en Gerard Kegelingh, Francois van Blochuysen en Amelius van Roozendael, of 2 van hen, werden gecommitteerd, om op 7 Nov. te Vianen te verschijnen, om het besogne bij te wonen (R. i. d. p. p.). De brieven aan Hohenlohe, den graaf van Kuilenburg en Brederode, aan de dijkgraven, aan Kegelingh en Blockhuysen en een commissie voor de laatsten en Amelius van Roosendael en een brief aan de Staten van Utrecht: alsv. (5 minuten); die aan de Staten van Utrecht: R. A. Utrecht, Staten-Archief, Cat. 313 (orig.). 1) Brieven hierover aan de Staten van Utrecht en van Holland, aan de vier heeren (die van Arkel wordt er niet bij genoemd) en aan domdekens en kapittels van den Dom en OudMunster als heeren van Hagesteyn: B. A. 8. ö. 4715 (vier minuten). — 18 Nov. committeerden de Staten Mathenesse, Doubleth als president van de Rekenkamer van Holland, Kegelingh en Amelius van Boosendael, om uitspraak te doen in de kwestie van den Hagesteynschen dijk (B. A., 8. Gr. 4715; minuut). 2) Deel X, p. 821. 3) B. A., S. G. 4715 (minuut). 4) Alsv.; het orig.: R. A. Gelderland, Verbalen van Gecommitteerden enz., I, fol. 150. xi 23 I. Verg. St.-Gen. 1601. 366 24 Mei compareerde dr. Marcus Lycklama; hij bood zijne commissie van de Staten van Friesland aan van 19 Maart1), om ter Statenvergadering te compareeren en er met de gedeputeerden van de andere gewesten over de voorkomende zaken te helpen besluiten volgens de speciale instructie, die hem daartoe was verleend, waarom hij verzocht in de vergadering toegelaten te worden; na dehberatie werd er in toegestemd (R.i.d.)4). .ff3 3. Secebet. R. 30 juni. — Op 't aengeven, gelijck oyck gebleken is, dat uuyt het comptoir van de Generahteyt de laeste brieven van D. Airssen by copie, sonder weete ende consent van den greffier, zijn uuytgegeven, niettegenstaende dat deselve verclaert heeft, dat hy de clercken sulcx te don sonder zynen voerweete te meer reysen oyck met comminatie van cassatie verboden heeft, hebben d' heeren Staten geresolveert ende den greffier belast, daer hy hiernaer bevindt, dat by de clercken eenige sulcke oft diergelycke stucken soude zijn gecopieert, gecommuniceert ofte uuytgegeven ende dat oyck deselve clercken eenige stucken uuyten comptoire by vreempde clercken souden don scryven sonder zynen voerweete ende consent, dat hy den clerck, tselve gedan hebbende, datehjck hcentiere ende als zynen dienst onwaerdich cassere sonder eenige ooghluyckinge ofte dissimulatie. 2 Juli legde Hero van Hottinga zijne procuratie over van de Staten van Friesland van 19 Maart, om vanwege het gewest ter Staten-verg adering te compareeren en met de andere gewesten te helpen besluiten volgens zijne instructie; nadat de procuratie was gelezen, werd Hottinga toegelaten, in verwachting dat hij een nadere en uitgebreidere procuratie van zijne principalen zou verkrijgen, gehjk aan die van de gedeputeerden van de andere gewesten (R. i. d. p. p.). 14 JuU legde Joachimi zijne commissie van de Staten van Zeeland, met den credentie-brief, over »), om ter Staten-Generaal te compareeren en met de gedeputeerden van de andere gewesten over de voorvallende zaken te besogneeren en besluiten (R. i.d. p. p.). 4. R. 23 juli *). — Compareren Jonckers Maximiliaen van Baexen, heere tot Conincxvry ende Hermeien, borgermeestere der stadt Utrecht, ende Justus van Rysenburch, heer tot Rysenburch, gecommitteerde om te adviseren ende beramen benevens andere gecommitteerde van de heeren Staten Generael Op het leggen van seker redoubten van Gorinchom opwaerts tot in de Nederbetuwe tot bevrydinge van die quartieren tegen des vyants overloopers s), — presenterende heure commissie van de heeren Staten van Utrecht6), om in de vergaderinge van de heeren Staten Generael geduerende d' absentie van den heere Nicolaes van Berck te besoigneren ende resolveren mette gedeputeerde van de andere 1) R. A., S. Q. 47rTtorig.). 2) .Een credentie-brief op Van Malderé en Van de Warcke, om, tijdens hun verblijf in Den Haag, waarheen zij waren gedeputeerd door Maurits, ter Staten-Generaal te compareeren: Not. Zeeland 1601, bis. 173. 3) De credentie-brief, dd. 9,Ju!i, gedrukt: Not. Zeeland, p. 212. 4) Zie voor de betaling der „nyeuwe jaren": B. 3 Jan.) van Egbert Gooi, klerk van Oldenbarnevelt (zie deel X, p. 386, noot 3): R. 16 Febr. (21 p. voor „sekere debourssementen" ten dienste van de Generaliteit). 5) Zie ook Rubiiek H op 6 JuU. 6) R. A., S. G. 4718 (orig.). 367 I. Verg. St.-Gen. 160L provinciën op tgene tot meesten dienst ende voirderinge van de gemeene sake bevonden sal wordden te stricken —, verclarende benevens heure mede-gedeputeerde bereet te wesen, om te don rapport van haerheder gebesoigneerde beroerende het leggen van de verscreven redoubten; dan is tselve totte compte van de verscreven andere gecommitteerde uuytgestelt, maer zijn die verscreven heeren opte verscreven commissie, gedateert den rx™ deses stilo antiquo, ter vergaderinge van de verscreven heeren Staten Generael geadmitteert. II. OORLOG. 5. R. 1 januari. — Ontfangen eenen brieff van het collegie ter Admiraliteyt binnen Amstelredam1), daerby zy adverteren voir antwoirdt opten brieff van de heeren Staten van den xxv December lestleden2), dat zy boven het getal'van de elff scepen, tot heuren last gedestineert opte Vlaemsche custe, noch vijff groote wel gemonteerde scepen van orloge na de Hooffden suilen affvaardigen ende daeronder drye scepen van de vijff, die tot Vhssingen opgeleyt znn, excuserende het toerusten van de andere twee, omdat die gerepareert moeten zijn; waerop geadviseert wesende, is geresolveert t'antwoirden, dat d'heeren Staten haerheder excusen aennemen ten aensin van de jegenwoirdige gelegentheyt des tijts ende weders, dat dairom Hair E. versuicken, dat zy hair scepen datehjck willen effectueren ende voirder haren commis tot Vhssingen lasten, dat hy daerenboven terstonts doe toerusten de verscreven resterende twee scepen ende deselve mannen by den capiteyn van de galeye met zijn volck van deselve galeye, vindende d' heeren Staten goet, dat de verscreven capiteyn sal commanderen op het eene schip ende op het ander stellen yemant van zijn volck 3). Is oyck geordonneert te rescriberen an het collegie tot Rotterdam, dat d' heeren Staten, verstande uuyt haerlieder antwoirdt, dat zy, mits de jegenwoirdige gelegentheyt van het weder, egheen scepen meer tegen d' overcompste van de Spaignaerden in zee en kunnen senden, versuicken ende begeren, dat zy d' ander toegeseeghde scepen in alder diligentie, volgende d'ordre, hen aengescreven, wel gemant ende versin, willen affveerdigen ende in de plaitsse van de jachte in Den Briel ofte elders don toemaken ende mannen een besloten pincke ende deselve senden nair het Engelants eynde, om aldair opte compste van de Spaensche scepen te letten ende dairvan advertentie in de vlote te don, in conformité van der heeren Staten voirgande 4). Is goetgevonden, dat men van tgeene des verscreven is sal adverteren den admirael Nassau ende dat opte scepen van Amstelredam, die tot Vhssingen opgeleyt znn, commanderen Bullen, te weeten den capiteyn Jan Jacobssz. Fortuyn op het schip, genaempt den Jager, capiteyn Cornelis van Grieoken opten Cater ende capiteyn Pieter Pauwelssz. op den Pelhcan6). 1) Dd. 29 Dec. 1600: R. A., 8. G. 4715 (orig., met bijlagen). 2) Hiervóór, p. 77, noot 1. 3) R. A., 8. G. 4715 (minuut). 4) Alsv. — 6 Jan. werk antwoord hierop ontvangen van den 3™, waarin de AdmiraUteit zich verontschuldigde van het toerusten van de „besloten pincke" (R. Ld.). De brief • alsv (orig.). 5) R. A, 8. G. 4715 (minuut). ii. Oorlog 1601. 368 6. R. 3 januabi. — Is geordonneert te scryven an het collegie ter Admiraliteyt in Zeelant, dat zy in diligentie d' heeren Staten whlen adverteren, wat debvoiren dat zy gedan hebben in de toerustinge van de scepen tegen d' overcompste van de Spaignaerden ende oft men noch yet meer soude moegen ofte behoeven te don tot affbreuck des vyants, mitsgaders oft in Zeelant meer scepen zijn, het lant toecommende, die men in dese gelegentheyt soude moegen gebruycken, ordre gestelt wesende, dat die by de andere collegiën gemant ende van nootelyoke behoeften versin wordden, ende ten lesten, wat men daertegen soude moegen don ende voernemen, oft des vyants meyninge soude zijn het volck met cleyne scepen over te brengen ende tselve aen de custen van Vlaenderen te stranden, om denselven met jachten ofte anderssins den meesten affbreuck te don, opdat dakop tytehjck geresolveert mach wordden naer behoiren1). Item aen den admirael Nassau, dat hy de goede hant daeran will houden, dat d' heeren Staten van aües in diligentie moegen wordden bericht2). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Hoorn van 29 December *), waarin zij berichtte, dat zij wegens het „besloten water" geen schepen meer kon toerusten of op de kusten van Vlaanderen zenden dan zij in haar brief van 15 December had bericht*) (R. i. d.\^j 7. R. 5 januabi. — Ontfangen eenen brieff van den admirante van Arragon6), gedateert tot Woerden den l8" deses, daertoe streckende, dat men hem met zijn presentatie soude willen laten gestan ende dakop znn accordt sluyten om redenen, in de missive in 't lange verhaelt. Is na deliberatie geordonneert dairop t'antwoirden, dat men zyne presentatie niet en soude kunnen accepteren, tenware dat hy hem verder eslargeerden ende naerder aenboodt, om d' heeren Staten te geven contentement, houdende de presentatin, die hem van Hair Mo. E. zijn gedan, soe redehjck ende rechtmatich, dat die meerder consideratiën behoeven, al waer 't soe, dat hy eghen ander regard en name dan opte gelegentheyt van zynen eygenen persoon ende saken ende op het goet tractement, dat hem geschiedt, niettegenstaende dat hy tot sulcker plaitssen gevangen is, dair egheen quartier en is ende dair men de persöonen niet en tracteert als gevangen van orloge, daer ter contrarin hy oyck heeft te bedencken, hoe ontschuldioh dat gevangen genomen ende getyrannizeert wordden d'ondersaten van dese landen, die op zyne zyden gehouden wordden, soewel in de Nederlanden als in Spaingnen, soe verre hy hem daerom begeert te accommoderen in znn eygen respect, dat hy moet gelooven, dat d' heeren Staten hem sullen don blycken heure gerechticheyt ende equiteyt; anderssins, dat hy Hair E. sal hebben te excuseren by soeverre deselve adviseren op tgene dat Hair E. in dese sake dienstelijck sullen achten. Op het bericht, dat Maurits had ontvangen, dat de vijand weer van plan zou zijn eenige plaatsen in het land van Kleef in te nemen, werd goedgevonden, dat Maurits 1) B. A, S. Gr. 4716 (minuut). 2) Alsv. 3) Alsv. (orig.). 4) Hiervóór, p. 196, noot 1. 5) Zie voor de betaling van de onkosten van Corbeke en Duyck op hunne reis naarWoerden op 16 Nov. 11. (hiervóór, p. 74): R. 13 Jan. p. p. (404 p. 10 soh.). 369 II. Oorlog 1601. en de Raad van State Kleef moesten aanmanen er bijtijds in te voorzien, daar men anders niet zou kunnen nalaten eveneens te letten op de veiligheid dezer landen (R.i.d.). 8. R. 7 januari. — Znn gelesen brieven van den admirael Nassau ende het collegie ter Adroiraliteyt in Zeelant, adverterende het oleyn getal van scepen, datter is, om te wachten in de enghte van de zee opte compste van de Spaignaerden, verre buyten de reeckeninge van de heeren Staten, ten eynde d' heren Staten souden geheven in der haest dairtegen te versin ende ordre te stellen tot affbreuck des vyants, ende hierop geadviseert wesende, is voirgeslagen ende genoech by consent van die van Hollant bewilhcht, aengesin den noot van dese sake ende dat mits het jegenwoirdige besloten water in Hollandt, by de collegin in deselve provincie egheen meerder debvoir en kan gedan wordden, om noch eenige scepen toe te maken ende die in zee te brengen, dat men boven de scepen, geordonneert toe te rusten ende in de enghte van de zee te senden, noch soude moegen voir eenen cleynen tijt employeren alle de convoyers van de coopvairdie ende visscherie ende tot din eynde de visschers uuyter zee thuys ontbieden, by soeverre die van Zeelant dairinne mede souden begeren te bewilligen, omdat niet en schyne, dat men die neringe van de visscherie in Hollandt meer soude begeren in te trecken ende te vercortten als in Zeelant, doch dat men hierop nairder soude communiceeren met Znn ExUe., om desenaengande desselffs meyninge te verstan, ende diesniettemin an die van Zeelant tgene des verscreven is adverteren, om hierinne insgehjcx te consenteren ende d' heeren Staten op den voet dairvan te adverteren, sonder de verscreven bewillinge te diff iculteren, diewyle die van Hollant sekerhjck van gelycken souden don ende de convoyers in zee laten by de visscherie ende anders gehjck die gedestineert zijn1). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van den magistraat van Oostende en een van Everwijn, ook uit Oostende van den 4en a), waarin zij berichtten, dat de vijand van plan zou zijn de stad te belegeren, waarom zij verzochten haar inderhaast te voorzien van alle benoodigdheden tot weerstand van den vijand en allereerst gelui en zinkrijs te zenden, om de noodige zeeweringen te laten maken *) (R. i. d.). 13 Januari werd een brief 4) gelezen van den adrnirant van Arragon, waarin hij verder inging op de onderhandelingen over zijne vrijlating; nadat er over geadviseerd was, werd Oldenbarnevelt verzocht alles te willen samenvatten wat tevoren met den adrnirant was gebesogneerd en zoowel daaruit als uit de punten, die hij begonnen was te ontwerpen, een „forme van tractaet" samen te stellen, in overleg met Van Zanten en Albarda. — Na den middag werd het concept gelezen „van den voet'', waarop met den adrnirant definitief „getracteert" zou worden, en goedgekeurd. — Gelast werd te schrijven aan de Admiraliteiten, daar.de berichten over de komst van de Spanjaarden ter zee steeds aanhielden en „heure redenen van excuse opte besloten wateren cesseren", dat zij inderhaest de oorlogsschepen naar de „enghte 1) Een brief hierover aan Zeeland: R. A., 8. G. 4716 (minuut); het orig.: R. A. Zeeland, Staten-archief 907. 2) Beide brieven: R. A., 8. G. 4716 (orig.). 3) Later op den dag werd goedgevonden den Raad van State te verzoeken om er voor te zorgen, dat op het consent tot fortificatie van Oostende het gelui en zinkrijs in der haast verder zouden worden gezonden (R. i. d.). 4) Waarschijnlijk die van den 4en: R. A., 8. G., loketkas, loopende 115 (orig.). xi 24 II. Oorlog 1601. 370 van de zee" moesten sturen *). — Eveneens aan de Admiraliteit van Zeeland, dat zij dadelijk zooveel mogelijk oorlogsschepen naar de Hoofden moest zenden *). — Eveneens aan Justinus van Nassau, dat de Staten wenschten, dat hij zich dadelijk in zee zou begeven, om het commando over de vloot op zich te nemen volgens het hem door Maurits gegeven bevel *). — Er werd rapport gedaan van de diensten van den luitenant van ritmeester (Lambert) van der Wel *) bij de ontdekking van een aanslag van den vijand op Geertruidenberg; nadat er over geadviseerd was wat men hem daarvoor zou toezeggen, totdat men hem van een wachtmeesterschap of een ander ambt zou kunnen voorzien, werd goedgevonden hierover het advies van Maurits te vragen *) (R. i. d. en p. p.). 9. R. 15 januari. — Is gelesen het pouriect van accord, te maken metten admirante van Arragon op zijn ontslaginge, ende gearresteert, dat men hem tselve sal don vokhouden te teeckenen by den heer van Corbeke ende Johan van der Veken. De begrootinge van de cautie, te stellen voer de effeotuele ontslaginge van de gevangens van dese landen in Spaignen, is gedan van hondert dusent guldens, volgende d' acte dairvan, alsnu oyck gelesen ende gearresteert 6), die den Admirante appart sal moeten teeckenen, omdat die in het proiect van accordt niet en is geïnsereert, zijnde goetgevonden, dat men alvoeren alles Zijn Extle. sal communiceren ende zijn motyven dairop hooren. Is geresolveert, dat men den verscreven heere van Corbeke ende Jan van der Veken by secrete instructie op het tweede point van het accordt sal geven, ingevalle datter by den admirante questie ofte difficulteyt soude wordden gemoveert, hoe dat men soude verstan, ofter onder de gevangens des vyants an dese zyde eenige meer personen bevonden wierden, niet begrepen onder het quartier, als dieghene, die in het accord stan genomineert, dat zy sullen moegen verclaren ende hen inlaten, dat men daerinne sal volgen het gewoonehjok gebruyck ende deselve oyck relaxeren met een redehjck rantson ende betalende haerheder costen. Aengaende den tijt van twintich dagen, die den admirante wordden geprescribeert, om daerentusschen te don ratificeren 't voirsz. accord, is geconsenteert, dat zy hen sullen moegen eslaggeren (!) tot derttich dagen. 1) De brief aan de Admiraliteiten van Holland: B. A., S. G. 4716 (minuut). — 20 Jan. werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Hoorn van den 18811, waarin zij berichtte niet te zullen nalaten, in geval het bleef dooien, nog twee schepen naar de kusten van Vlaanderen te zenden; gelast werd te antwoorden, dat zij de nog ontbrekende schepen harer repartitie inderhaast naar de „enghte van de zee" moest zenden (B. i. d.). De brjeven: alsv. (orig. en minuut). Zie ook Rubriek IVD i. d.-—■ 29 Jan. werd antwoord hierop ontvangen van den25ett, dat zij de 2 schepen inderhaast toerustte (B. i. d.). De brief: alsv. (orig.). 2) Alsv. — 20 Jan. werd antwoord hierop ontvangen, met de namen van de kapiteinen, die met Justinus van Nassau naar de kusten van Vlaanderen waren vertrokken (B. i. d.). De brief, dd. 18 Jan.: alsv. (orig.). .3) Alsv. — 16 Jan. werd een brief van Justinus van Nassau ontvangen van den 12en, waarin hij berichtte, dat hij gereed was, om zich naar de kusten van Vlaanderen te begeven, vorzoekende, dat de Staten er voor zouden zorgen, dat de schepen, die er voor bestemd waren; erheen gezonden werden (B. i. d.). De brief: alsv. (orig:); 4) Jacques de Viset. 6) 16 Jan. werd hem ƒ 400 eens toegezegd en een traktement van ƒ 50 per maand, totdat bij van een ander ambt zou zijn voorzien (R. i. d.). 6) De minuut van deze acte, dd. 18 Jan.: R. A., S. G., loketkas, loopende 115. 371 II. Oorlog I60I< D' heeren Oldenbernevelt, Santen ende Alberda rapporteren, dat Zijn Extle. het verscreven concept ofte forme van accord goetvindt, aüeenelij ck dat deselve gemoveert heeft de verscreven consideratie in het voirsz. tweede artyckel, ofter eenige gevangens meer mochten zijn, niet begrepen onder het quartier, ende voirts opte effectuele ontslaginge van de gevangens van dese landen in Spaignen, Overmits Zijn Extte. beducht is, dair, deselve ontslagen zijnde, egheen andere directie ende assistentie van gelde en wordt gedan, dat zy achterwegen doot geslagen sullen wordden, begerende, dat d' heeren Staten dairop souden geheven te letten. Op het le point is versin alsvoeren, ende angande het andere is goetgevonden, dat men daerom in het accord niet en soude veranderen ende ondertusschen adviseren, hoe men die gevangens ten besten uuyt Spaignen sal moegen crygen. Is den greffier gecommitteert te gan naer Rijswijck by den heer Veer, om hem an te seggen, dat van tijt te tijt in de onderhandelinge metten admirante van Arragon alles gedan is ende voirder noch sal wordden, wes moegehjck, tot faveur van den Engels edelman, in Spaignen gevangen, mair dat deselve admirante niettegenstaende alle de debvoireh dairvan niet en heeft willen wycken, oft hy heeft met hem willen bedingen den persoon van Loys de Villaer, al soude sy de handelinge affsnyden ende breken, soe men hem dat niet en begeerde te accorderen, sulcx dat, dair deselve daerby soude blyven persisteren, dat Haer E., om den staet deser landen te houden in ruste ende te redimeren ende salveren het bloet van soevele onnoosele ende ontschuldige ingesetenen van dese landen, aen de zyde des vijants ende in Spaignen gevangen, geresolveert waren, beducht wesende voir eenige veranderinge, selven oyck het sterven van den verscreven admirante, van de verscreven handelinge een eynde te maken ende tselVe eyntehjck te besluyten ende hem, Veer, in alder billicheyt contentement te don, vok soevele aengaet den verscreven Loys de Viüair, zijnde (1. zyne?) gevangen. 10. R. 16 JA2TTJABI. — Den greffier doet rapport van de antwokdt, die den heer generael Veer hem gegeven heeft op tgene hy hem gelast was an te seggen, dat d' heeren Staten geresolveert waren metten admirante van Arragon eyntehjck een accord te sluyten, alwair 't oyck, dat zy hem niet en souden kunnen bewegen totte verlossinge van den Engels edelman, in Spaignen gevangen, tegen don Loys de Villar, gehjck den verscreven heer generael geeme sage, ende dat zy hem in der bilhcheyt sullen geven contentement, te weeten, dat hem niet en bevueghde te disputeren ende contesteren tegen den Staet ende zijn heeren ende meesters, mair, soeverre hy den verscreven Villar in zijn gewalt hadde, dat hy denselven niet en soude laten gan, oft hy soude hem voir rantsson betalen thin dusent croonen oft den verscreven Engels edelman lossen, doch verstande, dat den Staet daerinne was geïnteresseert, dat hy hem geheelijck ende al refereerde tot tgene dat d' heeren Staten dairinne souden don, vertrouwende, dat d' heren Staten middel hebben, om hem dat in een ander te recompenseren ende meerder te beneficeren. Is geresolveert ende goetgevonden, dat men — niettegenstaende dese gemoveerde difficulteyt — met het besluyten van het tractaet sal voirtsvaren, doch ierst noch instantie don, om den Engels edelman los te crygen, ende, daertoe niet kunnende commen, dat men sal sin te crygen acte van den versciteven adrnirante, daerby hy sal belooven aüe moegelycke debvoir daertoe te don — daer 't behoirt —, om den verscreven edelman gerelaxeert te gecrygen, mits by hem ;betalende redelij ck rantsson. I IL Oorlog 1601. 372 Denzelfden dag werd gelast te schrijven aan' de Admiraliteiten in Holland en Zeeland, dat zij inderhaast elk een galei moesten laten maken op het hun toe te zenden bestek, zoodat zij tegen April a.s. gereed zouden zijn, tenzij die van Zeeland zou goedvinden er eenige verandering in te brengen, wat aan haar overgelaten werd 1). — Corbeke en Van der Veken compareerden; hun werd het accoord met den adrnirant ter hand gesteld en zij werden gelast zich den volgenden dag naar Woerden te begeven, om hem het accoord aan te bieden en te laten teekenen, zooals dit vanwege de Staten was gedaan, volgens de instructie *) (R. i. d.). 17 Januari werd goedgevonden, daar de vijand in de buurt van Oostende was en aanstalten maakte, om de stad te belegeren, dat men het afdanken van de Engelsche kanonniers nog een maand of twee zou uitstellen. — Na den middag werd gelast rencharge te doen aan den gouverneur van Vhssingen, dat hij de goederen en juweelen, afgenomen van eenige jongelieden van Middelburg, die uit Spanje waren gekomen, „niettegenstaende haerlieder bekentenisse" moest teruggeven (R. i. d. en p. p.). 19 Januari werd een brief ontvangen van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van den 7en (O. S.), waarbij zij de Ujst overzonden van degenen uit Utrecht, die in Spanje gevangen waren (R. i. d.). 21 Januari compareerden Corbeke en Van der Veken; zij boden aan de Staten het accoord aan, eveneens geteekend door den adrnirant *), met een brief van hem aan de Staten *). — Gelast werd rencharge te doen aan de gewesten, dat zij dadelijk een Ujst moesten overzenden van hunne inwoners en de soldaten op hunne repartitie; die in Spanje en in de Nederlanden onder den Koning van Spanje en de aartshertogen gevangen waren, overeenkomstig den vorigen brief van 26 November 1.1.*), en ook van de burgers en soldaten, die binnen de drie volgende weken gevangen zouden genomen worden*) (R. i. d.). 1) Twee minuten, de eene geadresseerd aan de „Raden van de Admirahteyt tot Amsterdam, Rotterdam, Hoorn ofte Enchuysen ende Medembliok", met een onderschrift „aen die van Seelandt alleen": R. A., S. O. 4716. — 25 Jan. werd antwoord hierop ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van den 20™, waarin zij zich van het maken van de nieuwe galei verontschuldigde; gelast werd te antwoorden, dat zij de galei toch moest uitrusten ,,soowel als andere wercken, die zy don buyten ordre" (R. i. d.). De brieven van en aan de AdmiraUteit : alsv. (orig. en minuut). — 1 Febr. werden 2 brieven ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van den 30™, in den eersten waarvan zij berichtte, dat zij den wil van de Staten zou nakomen wat betreft het maken van de nieuwe galei,er op vertrouwende,dat zij gesteund zou worden by het voldoen van hare lasten (R. i. d., p. p.). Beide brieven: R. A., S. Q. 4716 (orig.); zie voor de tweede Bubriek rVD lift '' ' 2) De instructie: B. A., S. G., loketkas, loopende 115 (minuut). 3) B. A., S. G., loketkas, loopende 115 (orig., dd. 18 Jan.); gedrukt: Bor, IV, 670. 4) Alsv. — Later op den dag werd Van der Veken gelast, met alle gevangenen van den vijand uit den slag bij Nieuwpoort, zoowel als met de cipiers en provoosten, af te rekenen (R. i. d.). De machtiging: B. A., 8. G. 4716 (minuut). — 12 Febr. werd goedgevonden den magistraten van de steden en den provoosten, cipiers e.a., die gevangenen van den slag van Nieuwpoort in bewaring hadden, te gelasten dadelijk aan Johan van der Veken of zijn gecommitteerde de rekeningen over te zenden van hetgeen de gevangenen in de gevangenis hadden verteerd en nog verteren zouden tot en met eind Februari, nadat zij ze door de gevangenen hadden laten goedkeuren en teekenen en er op betalen wat zij van 's lands wege en van de gevangenen daarvoor ontvangen hadden, waarop Van der Veken zou zorgen voor de verdere betaling (R. i. d.). Deze machtiging: alsv. (minuut); gedrukt: Duyck, DU, 261. — Een request van Gerard Dierioxz., burger van Gouda, gevangen op hel huis te Wouw, om uitwisseling tegen Francisco Gevarra: R. 12 Jan. 6) Hiervóór, p. 74—76. 6) R. A., S. G. 4716 (rninuut). Deze brief is ook geadresseerd aan: Steenbergen, Breda, Willemstad, Oostende, Axel, Terneuzen, Lingen, Wachtendonck, Drente, Wedde en Westerwolde. — De brief aan Gelderland: B. A Gelderland, Correspondentie-Hof 1601; die aan 379 n. Oorlog 1601. die in de garnisoenen sullen blyven, ende dat Zijn Ex«e. versniet, diewyle de compaignin swack zijn ende dat den vyant hem dit iak sal willen efforceren, dat men deselve sonde don verstercken tot sulcken getal als die gestelt zijn op den staet van orloge, emmers tenminsten dieghene, die te velde sullen moeten gebruyct wordden, ende dat metten alderiersten, aengesin de sake haeste vereyscht. Is vokalsnoch uuytgestelt dakop te resolveren. Op het bericht, dat eenige koopheden van Antwerpen „ofte andere" van plan zouden zijn, om aan de Admirahteit van Zeeland paspoort te vragen, ten einde uit of over Zeeland granen naar Sluis te brengen, waaruit niets anders kon geconcludeerd worden dan dat de vijand „eenige voernementlycke saken voor handen moet hebben", werd 7 Maart gelast aan de Admiraliteit van Zeeland te schrijven, dat zij ,als „dese sake hen voircompt", zulke paspoorten niet mocht verleenen zonder toestemming van de Staten en van Maurits »| — Duyck gaf eenige „pointen van swaricheyden" over s) uit de stukken, die hem ter hand waren gesteld naar aanleiding van het accoord met den adrnirant van Arragon, waarop hij resolutie verzocht, om er verscheidene personen mede te „beiegenen", die bij den vijand gevangen en door slechte behandeling of dreigementen gedwongen waren geweest hun rantsoen te betalen „in fraude" met het accoord; hem werd geantwoord, dat hij, daar bedoelde personen „d'uuytdrachte" van het accoord niet hadden afgewacht, maar uit ongeduld hun rantsoen hadden betaald, hun kon mededeelen, dat zij konden vertrekken en dat men op hunne zaak zou letten (R. i. d.). 16. R. 8 maabt. — Is gelesen eenen brieff van den ertzhertoge an den adrmrante van Arragon, daerby deselve accordeert in 't effectueren van het tractaet, metten adrmrante gemaict opte ontslaginge van zyne persoon, mitsgaders van de andere gevangens, gevangen in den slach by Nyeupoirt; ende mitsdien gedehbereert wesende op het openstaende different aengande de betalinge van het rantchon van de gevangens, niet begrepen in het quartier, daervoeren den adnürante mak en presenteert vier dusent guldens in de plaitsse van de sess dusent guldens, die van wegen d' heeren Staten geëyscht zijn, item opte clachten van dat den vyant de gevangens, die hy van dese zyden heeft, in preiuditie van het accordt, by tormenten ende dreygementen heeft gedwongen te maken ende te betalen haerheder rantchon ende teercosten, ende ten derdden op het overleveren van een pertinente lijste van de gevangens van beyden zyden, is geresolveert, dat men Jehan van der Veken, coopman tot Rotterdam, sal versuicken ende lasten, hem noch eens by den admirante tot Woerden te vervuegen als partiouher, ende niet als dairtoe last hebbende, om Zijn Extle. de verscreven brieven van den ertzhertoge ende andere particuliere, daerby wesende, over te leveren ende metten selven aengande de somme in questin ten hoochsten te aocorderen, soe hy sal kunnen, ende Zijn Exöe. voirts an te seggen, soe wanneer als Zyne L. totte wissehnge gereet sal zijn ende den dach mette plaitsse, om deselve te effectueren, gestelt sal hebben, dat men van dese zyden hem dairtoe insgelijcx sal verclaren ende de lijste van de gevangens overgeven, met een vast vertrouwen dat den adrmrante van zijnder zyden alles ter goeder trouwen sal presteren ende don effectueren van point tot point, dat by hem belooft is, ende dat hy oversulcx oyck sal don richten ende prepareren tgene, dat tot nadeel ende preiuditie 1) R. A., 8. O. 4716 (minuut). 2) R. A., 8. G., loketkas, loopende 115 (orig.). II. Oorlog 1601. 380 van 't voirsz. accordt van zijnder zyden is gedan, gelijck d' heeren Staten oyck geresolveert znn te don van hunder zyden1). Denzelfden dag werd goedgevonden Corbeke te gelasten met Maurits te spreken, om met zijn advies „te concipiëren eenen voet, om het quartier naerder te maken" en er alle personen en officieren onder te brengen tot en met de kolonels (R. i. d. p. p.). 12 Maart werd een brief ontvangen van den adrnirant van Arragon van den ÏO8* uit Woerden *), waarin hij verzocht, dat de zaken zóó zouden worden geregeld, dat, wanneer de aartshertog zou berichten, dat alle gevangenen van deze landen te Antwerpen waren, het traktaat zou worden uitgevoerd (R.i.d.). 20 Maart werd een brief ontvangen van Justinus van Nassau uit Zeeland *), waarin hij zijne aankomst aldaar berichtte, alsook de armoede en de ontevredenheid van de soldaten op de oorlogsschepen op de kusten van Vlaanderen; nadat voorgesteld was, of men de soldaten langer op de schepen zou laten of terugroepen, werd uitgesteld er over te besluiten. — Maurits het door Oldenbarnevelt mededeelen, dat hij aan (Karei) van der Noot*) acte gegeven had, waarbij hij werd gelast, om, ingeval de vijand vóór Oostende kwam, den Westdijk te laten doorsteken, verzoekende, als de Staten hiertegen bezwaar hadden, dat zij hem dit zouden mededeelen, om de acte te veranderen en de uitvoering ervan uit te stellen; na deliberatie conformeerden de Staten zich met de aste. — Eveneens werd volgens het advies van Maurits toegestaan Coorn te machtigen, om in elk van de bolwerken, zoo noodig, een mijn te leggen, om daaruit „sortiën" op den vijand te doen (R. i. d.). 17. R. 23 maabt. — Is geordonneert te scryven aen den welgeboren heere grave Wilhem Loduwich van Nassau, dat de saken ende de versekertheyt van den staet van 't lant nootehjck vereysschen ten aensin van de groote preparatin, die den vyant ten orloge, ende om hem ierstdaegs te velde te begeven, is makende, dat men daerentegen, ende om den vyant aüe moegelycke affbrueck te don, soevele volcx te velde brenge ende employere als eenichssins moegehjck; dat d'heeren Staten dakom Zyne L. versuicken hem ende zyne saken dairna te willen disponeren, dat op het ierste scryven van Zijn ExUe. soevele compaignin uuyt Groeningen gesonden moegen wordden als deselve sal versuicken, alsoe geacht wordt, dat de stadt ende de nyeuwe fortificatie genoech versekert ende bewaert sullen kunnen wordden, blyvende in de stadt drye compaignin ende van gelycken drye compaignin op ket fort, niettegenstaende dat de nyeuwe wercken niet en sullen hebben heure volcommen perfectie, daerinne Zyne L. te min swaricheyt heeft te maken, overmits den vyant zyne macht soe verre van die quartieren sal gebruycken 6). 24 Maart werd de lijst van gevangen Spanjaarden gelezen, die bestemd waren, om over de schepen verdeeld te worden, ten einde op den bepaalden datum naar Lillo 1) Zie voor de betaling van het rantsoen van den adrnirant (/ 12.000 aan Lodewijk Gunther op afkorting van de beloofde / 23.000): R. 18 Maart. 2) B. A., 8. G., loketkas, loopende 116 (orig.). 3) Een brief van hem aan Maurits van den 146" uit Middelburg: R. A., 8. G. 4716 (orig.). 4) Commandant van Oostende (ef. Rubriek TV* op 5 Maart). 5) B. A., S. G. 4716 (minuut). — 6 April werd antwoord hierop ontvangen van 21 Maart Ó. 8. over de wijze, waarop hij de plaatsen van zijn gouvernement zou bezetten en het leger versterken met de compagnieën van de gewesten van zijn gouvernement, terwijl hij verklaarde geen man meer te kunnen missen zonder gevaar, waarom hij verzocht er niet verder op aan te dringen (R. i. d.). De brief: R. A., 8. G. 4717 (orig.). 391 11. Oorlog 1601. dat, niettegenstaende de goede gelegentheyt ende middelen, die dairtoe waren, deselve niet en zijn geamplecteert, dan dat vele meer den vyant desen cours te nemen alnoch toegestan worde, daertoe Hair E. egheenen anderen raedt, noch remedie en weeten als aUeenehjck — aengesin het quartier alsnu beter als oyt tevoeren met het maken van een redoubte twee ofte drye tegen des vyants loopers is te bevryen ende te beschermen —, dat men deselve redoubten datehjck make ende den vyant zyne contributiën opsegge, vastelijck vertrouwende, dat, tselve by der hant genomen ende de redoubten besedt, mitsgaders goede ordre op de wachten in de weert gestelt wesende, den vyant hem wel sal ontsin de stroomen te passeren, om de contributiën langer by executie in te voirderen; dat d' heeren Staten dakom versuicken ende begeren, dat zy hierop wülen letten ende dese sake beherttigen, sonder soe cleyne costen aen te sin1). Op de berichten, dat de vijand een aanslag zou voorbereiden op eenige grenssteden van Brabant, vooral op het fort Noordam, werd denzeüden dag goedgevonden, ten einde moeilijkheden te voorkomen, dat men Maurits zou verzoeken de garnizoenen van de grensplaatsen te veranderen of te versterken, waartoe de griffier werd gelast. — Gelast werd weer aan Achthoven te schrijven ») en hem te gelasten op zijne hoede te zijn en er vooral op te letten, of er den laatsten tijd nieuwe soldaten in zijne compagnie dienst genomen hadden, op wie eenige verdenking zou kunnen vanen, en die er uit te weren*) (R.i.d.). 32. R. 7 mei. — Ontfangen eenen brieff van den admkante van arragon, gescreven op het huys van Persin den vu™ deses 4), daerby hy versuict, dat men yemanden soude committeren, om met hem te communiceren ende te adviseren opte beste voegen ende middelen, daermede dat men soude moegen commen totte volcommen effeotüeringe van het tractaet, met hem gemaict, ende zijn hiertoe gecommitteert d' heere van Corbeke ende den advocaet fiscael van de Generaliteyt ende is goetgevonden, dat men tot din eynde soude dresseren een memorie, begrypende de pointen, die by den admkante noch souden zijn te presteren ende te repareren als in den iersten, datter verscheyden gevangens zijn in de Nederlanden onder het gebiedt van den Ertzhertoge, die tegen het tractaet gevangen gehouden wordden, dairvan nochtans de datelycke ontslaginge volgende het tractaet by den admkante behokt gepresteert te wordden. Ten tweeden, dat in preiuditie van het accord eenige van de gevangens met onbehoirlyoke manieren affgenomen znn eenige penningen vok haerheder rancon en costen, soewel in de Nederlanden als in Spaignen, Portugael, Sicilin ende Biscain, van welcke affgenomen penningen ende de schade, by de ingesetenen ter saken van din geleden, by den admirante behoirt geremboursseert ende gerepareert te wordden. Dat by tormenten tusschen den achtienden Januarii ende xit3" Februarii lestleden verscheyden gevangens heure rancoenpenningen ende vertheerde costen zjju affgedrongen. Dat men sal versoecken reparatie van het ommebrengen opte galeyen van 1) R. A., S. ö. 4717 (minuut). 2) Zie ook hiervóór, p. 388, noot 2. 3) De brief aan Achthoven: R. A., 8. G. 4717 (minuut). 4) R. A., 8. O., loketkas, loopende 116 (orig.). II. Oorlog 1601. 392 Clauwaert tegen het tractaet, tot behoeff van desselffs nagelaten weduwe ende kinderen. Zijnde voirts geaccordeert, om de sake te faciliteren, mits by den admirante stellende cautie, dat hy binnen den tijt van drye maenden naestcommende sal suyveren de difficulteyten ende contraventm van het accord; metten selven gemaict, aengande tgene, datter in de Nederlanden moet gepresteert wordden boven de cautie over de hondert dusent croonen, in het tractaet gemencioneert, ter somme van hondert dusent guldens opten selven voet, gelijck van de verscreven hondert dusent croonen is geconditionneert, dat men Zijn Ex08, nair Bruessel sal gedoogen te vertrecken, om de suyveringe dairvan personnehjck te vervolgen 33. — Ontfangen eenen brieff van het cohegie ter Admirahteyt binnen Hoorn, gedateert den ven deses 2), ende dairop geadviseert wesende, is geresolveert t'antwoirden, op het ierste point; aengande de betalinge van de soldie van de matroosen, die by den vyant op het schip van den capiteyn Cornelis Claesz. Beetz van Hoorn, commende van San Thomé, by den galeyn gevangen ende binnen Sluys gebracht, daervan eenige aldaer gestorven ende d' ander onlancx mette generale ontslaginge van alle de gevangens gerelaxeert zijn, totten dage toe van haerheder verlossinge ende sterven respective, dat men in 't versuick, desenaengande gedan, egheen fundament en vindt, ende noch vele weyniger ten regarde van de consequentie ende anderssins, om daerinne te treden, mak dat d' heeren Staten goetvinden, dat zy mette supplianten sullen treden in affrekeninge ende deselve voldon totten tijt van haerlieder apprehentie ende hen voirts vok èehe vereeringe toeleggen ende don verstrecken elcken twee maenden gaigen, daermede dat zy hen sullen hebben te contenteren. Belangende de presentatie, Van den capiteyn Frederiók Adriaenssz. Roodt 3), dat zy hun op het gewoonelijck gebruyok van gelycke'occurentiën sullen informeren, ende bevindende, dat het niet gebruyckehjck en is, dat men sulcke ende diergelycke verliesen vergoet ofte recompenseert, dat d' heeren Staten niet en verstan, dat zy daerinne suüen treden, mair, bysoeverre daervan versedt gedan soude moeten wordden, dat zy metten 'suppliant daerop suüen handelen ende overcommen ten meesten proffyte van den lande. Ende vok soevele aengaet de scepen, die zy voersteüen te coopen in de plaitsse van de oude buyssen, om vok Duynkercken gesoncken te wordden, is geaccordeert, dat daertoe wordden geoocht mette minste costènde „bequaempste 1) Een verklaring van de Staten naar aanleiding van het onderhoud der gecommitteerden met den Adrnirant over deze punten: R. A., S. G., loketkas, loopende 115 (Fransch en Nederl.). — Een „Mémoire des points contrevenuz aU traicté, faict avec le Sr. admirante d' Arragon": alsv. (minuut). ■— 8 Mei werd de instructie gelezen voor Corbeke, Duyck en Van der Veken van hetgeen zij den adrnirant moesten voordragen (R. i. d.). De instructie: R. A., S. G. 4717 (minuut van de hand van Oldenbarnevelt; Nederl.). In het Nederl. opschrift wordt Van der Veken niet genoemd; de Fransche minuut: R. A^fltHG^lokétkas, loopende 115. — Zie voor de betaling van Corbeke en Duyck (/ 600 onkosten bij de uitwisseling1 der gevangenen) : R. 30 Mei p. p., 22 Dec. (ƒ 627 aan reiskosten); voor die van de andere commiezen: R. 30 Mei p. p., 2 Juni (Francois Doubleth, 207 p., en andere), 4 Juni p. p. (de cipier te Vhssingen). 2) R. A., S. G. 4717 (orig.. ) .8 J,; 3) Vergoeding van het potschip, waarmede hij het vorige jaar het leger had gevolgd en dat bij den slag van Nieuwpoort was gezonken. 393 II. Oorlog 1601. scepen, die zy sullen weetén te gecrygen, mits dat die in diligentie wordden toe-' gemaict ende in de vlote voir Duynkercken gesonden1). 10 Mei Werd goedgevonden, dat, als de Adrnirant van Arragon er op zou aandringen, dat eenige personen uit de Staten-vergadering zouden worden gecommitteerd', om'met hem te onderhandelen over de uitvoering van het accoord, men hierin zou toestemmen; Oldenbarnevelt, Berck en Aerssens werden gecommitteerd. — Na den middag werd een brief ontvangen van de Admirahteit te Enkhuizen van den 9*»_•), waarbij zij een schrijven overzond van Gerbrantsz. met de confessie van de vijf Duinkerkers, die hij had opgezonden. — Een brief werd ontvangen Van Gerbrantsz. van den 3^ voor Duinkerken»), waarin hij de verovering der vijf Duinkerker schepen berichtte en de lijst overzond van de schepen voor Sluis, Nieuwpoort en Duinkerken (R. i. d. en p. p.). 34. R. 11 mei p. v. — Ontfangen eenen brieff van den adnurante van Arragon, gedateert op heden4), innekoudende vijff pointen van beswaringe, daerop hy versuict met eenige gedeputeerde uuyte vergaderinge van de heeren Staten Generael te treden in communicatie, om alsoe te facihteren zyne ontslaginge ; waerop geadviseert wesende, is geresolveert t' antwoirden op 't le pomt, belangende de cautie, dat d' heeren Staten hem indachtich houden, dat hy hem verbonden heeft te steken sufficiënte cautie ten contentemente van de heeren Staten, bestaende deselve in de cautie binnen 's lants ende den gerechten van deselve subiect, volgende de forme, hem vokgescreven, sonder dat oyt d' intentie is geweest, dat men kern soude laten contenteren met een cautie, die gestelt soude wordden in neutrale landen; dat van gelycken hy hem heeft te gedencken, dat hy ter goede trouwen belooft heeft te don relaxeren aüe de gevangens van dese landen, in de Nederlanden ende aüe de rycken des Conincx van Spaignen gevangen, egheen uuytbesundert; dat daerom d'heeren Staten oyck verstan, dat hy gehouden is exactelijck ende punctuelijck deselve belofte te achtervolgen, in soevele de gevangens in 't leven zijn, doch dat het wel mach gebuert zijn, dat in 't dresseren van de lijste eenige generahteyt mach gestelt zijn ofte donckerkeyt, dat nocktans daerom de meyninge niet en. is anders met hem te procederen als ter goeder trouwen ende sulcke donckerkeyt ende generahteyt met aüe goede middelen te hquideren, alsoe dat d' heeren Staten daerom niet van noode en achten yemant uuyten heuren te committeren, ten ware nochtans dat d' voirsz. admirante desenniettegenstaende daerop insisteerde, in welcken gevaüe d' heeren Staten tevreden zijn hem daerinne te accommoderen, wel verstaende, dat deselve gecommitteerde met hem. sullen handelen in suloker qualiteyt, gehjck hy hem jegenwoirdich alhier bevindt 6). Denzelfden dag drong Wulven, gedeputeerde van Gelderland»), er ook op aan, daar de vijand verschenen was op de rivieren van Gelderland tusschen Arnhem en 1) R. A., S. G. 4717 (minuut). 2) Alsv. (orig.). Vjjj,* 3) Alsv. (orig., met bijlage). 4) R. A., S. G., loketkas, loopende 116 (orig.). 6) Alsv. (minuut). — 14 Mei deden Oldenbarnevelt, Bèrck en Aerssens rapport van hun besogne (R. i. d.). " « 6) Eerder genoemd in een resolutie, hier opgenomen in Rubriek IV*.' II. Oorlog 1601. '.s-Qraverweert, j dat de Staten zouden gelasten er eenige oorlogsschepen en roeibaarzen ») te leggen, om ze te bevrijden; uitgesteld werd erover te besluiten,totdat de consenten zouden zijn ingebracht, maar goedgevonden, dat Gelderland ondertusschen door zijne „officieren" of anders door redouten tegen de „loopers" moest voorzien (R. i. d.). 35. R. 14 mei f. e. — Ontfangen eenen brieff van den adrnirante van Arragon, op heden gescreven 2), inhoudende de hooftpointen, daerop op ghisteren gebesoigneert ende veraffscheydt is, daerop hy versuiot resolutie. Is geresolveert t' antwoirden, dat d' heeren Staten, zynen brieff gesin ende het rapport van heure gedeputeerde hebbende gehoort, goetvinden, dat den admirante sal don de depeschen, noodich totte ontlastinge van de gevangens, die tegen het tractaet in de Nederlanden alnoch gehouden wordden; dat men tot din eynde de lijste sal resumeren ende deselve autentijck formeren ende leveren, mits wederom sendende dieghene, die hy aireede heeft; dat Haer E. achten, dat het senden in Brabant van een commissaris van deser zyden van langen treyn soude zijn ende strecken tot tijtverhes ende dat Hak E. tselve daerom onnoodich achten; dat ky will procureren, dat de gevangens in de Nederlanden datehjck ontslagen ende overgesonden wordden oft alsulcken bewijs, daermede hy sal meynen ter goeder trouwen het tractaet voldan te zijn, aengesin dat uuyt het aenbrengen van de provincin ende steden d' heeren Staten ter goeder trouwen anders niet en weeten, oft de persöonen, daerinne genoempt, zijn alnoch in de Nederlanden gevangen. Aengande de gevangens onder het gebiedt van den Coninck van Spaignen, zyne gouverneurs, commisen ofte gedeputeerde etc., dat d' keeren Staten metten iersten sullen procederen tot resumptie van de overgegeven lijste ende deselve, conform het begeren van Zijn Extte., formeren ende redigeren in pertinenter ordre, stellende, soe nak het moegehjck is, distmotehjck een yegelijok in de plaitsse ofte quartier, daer deselve originehjck aengehouden zijn; dat middeler tijt d' admirante tot voerderinge van zijn bevrydinge, beneffens tgene totte Nederlantssche sake noodich is, wil procureren, dat de cautie mach wordden gestelt in conformité van het tractaet ende het concept, by de Staten overgesonden, na den inhouden van din gemaict; aengande de penningen, boven het tractaet affgenomen, dat dakop vok ket vertreck van den admkante met hem nairder sal wordden gecommuniceert ende gedan naer behoiren; dat men naerder ondertusschen sal letten op het senden van een commissaris naer Spaignen, alhoewel de wedercompste van eenige gevangens uuyt Spaignen dese sake zeer souden facüiteren by naerder verclaringe van dieghene, die in 't leven oft gestorven zijn, ende anderssins, versuickende, dat hy dese sake wilt facüiteren sonder eenich achterdencken; dat op dese sake egheen ander resolutie en kan genomen wordden, eensdeels omdat de vergaderinge het tractaet — daervan de steden in de provincin by copie akeede geadverteert zijn — niet en mack te buyten gan, ende te min overmits het meerendeel van de gedeputeerde, die tot dese vergaderinge gecommitteert zijn, voer ettelycke dagen vertogen zijn, versekerende, dat d' heeren Staten in aües ter goeder trouwen suüen procederen, sulcx dat ky, admirante, ende d' ander innocente gevangens het effect van het tractaet moegen genieten 3). 1) Zie Ned. Wdb. i. v. roeien. 2) R. A., S. G. loketkas, loopende 115 (orig.). 3) Alsv. (minuut). 395 n. Oorlog 1601. 36. Secreet. R. 30 mei1). — Compareert Zgn Ex««.; heeft verthoont, dat hy, oonsidererende hoe grootelijox daeran gelegen is voir den dienst ende welstant van den staet van den lande, dat men den vyant in Vlaenderen affbrueck soude don, daerop oyck heeft geleth ende zijn dessein gedresseert, mak dat den vyant, daerinne ackterdencken kebbende, gestadich in Vlaenderen soevele volck in de naest gelegen quartieren heeft onderhouden, dat hy in rninder als vierentwintich uren wel ses dusent mannen kan by den anderen brengen, sulcx dat hy niet en siet, datter voer dese tijt middel is yet vruchtbaerhjex aldaer te entreprenneren, soelange den vyant soevele volck in Vlaenderen by den anderen sal hebben; dat Zijn Ex08, daerom, hem nairder bedacht hebbende, om den lande in. dese gelegentheyt dienst te don ende den vyant uuyt Vlaenderen te trecken, niet beter noch raedtsamer en Soude vinden by der hant te nemen als het belegh van de stede van Berck, by soeverre d' keeren Staten Generael ende Rade van State tselve souden geheven goet te vinden1), staet makende, dat den vyant sekerhjck, om de plaitsse t' ontsetten, Vlaenderen sal moeten verlaten oft Berck verliesen, ende commende tot het ontsedt, dat men alsdan sekerhjck in Vlaenderen sal moegen vallen ende Hulst belegeren, alvoeren den vyant met zijn leger wederom in Vlaenderen sal kunnen keren, versueckende, dat d' keeren Staten souden geheven hierop te adviseren. Na dehberatie is met gemeyn advis verstan ende geresolveert, dat men hem metten voerslach ende goede meyninge van Zijn Ex*18, sal conformeren ende Zijn Exüe. versuecken desen aenslach te willen beleyden ten meesten dienste ende proffyte van den lande, stellende an Znn Extte. ende de gedeputeerde, hem by te voegen, om na de occasiën ende occurrentiën elders oyck opten vyant te proffyteren ende prevaleren. 1 Juni werd op het request „generalijck van alle dijckgraven, gezwoerenen ende besorgers der dicagen" in Brabant en Vlaanderen»), waarin zij sauvegarde vroegen en paspoort, om te mogen „frequenteren, passeren ende repasseren met alle d'officiers, aerbeyders, leveraerts etc.", beschikt, dat supplianten eerst moesten verklaren voor wie zij het verzochten»). — Na den middag rapporteerde Huygens, dat de Raad van State Van Beveren, Aleman, Foeck en Rengers had genornineerd, om Maurits te velde te assisteeren; goedgevonden werd, dat men den Raad door den griffier zou laten aanzeggen, dat, daar hij niemand had gecommitteerd uit Gelderland en Friesland en het gebruikelijk was, dat men „gemeynelijck committeert van de provincin" tot beter beleid der zaken, de Staten goedvonden, dat hij er Oyen bijvoegde en een van de gedeputeerden van Friesland, doch dat hij in het oog moest houden, dat er altijd 5 of 6 leden van den Raad in Den Haag bleven, om de consenten te bevorderen 1) In het ordinaris register is op dezen dag aangeteekend: „Compareert Zijn Extle. end den Raedt van State ende is op Zijn Extle voorgeven ten dienste van den lande geresolveert prout in het seoreetbouek" (R. i. d.). 2) Request met apostille: R. A., S. O. 7399 (orig.). 3) Gezien de verklaring, dat de supplianten sauvegarde verzochten voor George del Plano, superintendent, Gillis van Houte, Dierck Verhagen, N. Carion, dijkgraven, gezworenen en bezorgers der dijkage langs de Schelde, van Lülo tot Antwerpen en in Vlaanderen van Rupelmonde tot Oostende langs „de riviere", werd 1 Juni besloten, dat men het verzoek wat Vlaanderen betrof zou afslaan, maar toestaan voor Brabant, nl. voor die plaatsen, die onder sauvegarde „van deser zyde" stonden, en verder niet en alleen voor het loopende jaar (R. i. d. p. p.). II. Oorlog 1601. 396 et* het- besogne over de liquidatie van de consenten van de vorige jaren voort te zetten (R. i. d. en p. p.). 4 Juni deelde Coren ook 2) de muiterij mede van de vijandelijke soldaten in de Schans."Elisabeth bij Oostende; nadat er over geadviseerd was, werd besloten te antwoorden, dat de Staten goedvonden, dat Coren en Van der Noot de muiterij „met goede woorden ende andere gevoeghlycke middelen sullen aerbeyden te voeden" en daartoe aan de muiters schrijven, dat zij zich met reden beklaagden over de slechte behandeling ») (R. i. d.). — Goedgevonden werd, dat men Duyck naar het huis Persijn zou zenden, om te zien „wat ordre datter gehouden wordt" op de wacht van den adrnirant (R. i. d.). — 5 Juni rapporteerde Duyck wat hij den vorigen dag met den adrnirant had gebesogneerd over het kwartier en eenige andere punten en over „d'ordre", die gehouden werd op zijn wacht *). — Na den middag werd gelast te schrijven aan de grenssteden van Brabant, aangezien men bericht ontvangen had, dat de vijand „met practycken soect te surpreneren" eenige plaatsen op de grenzen van Brabant, dat zij op hunne hoede moesten zijn en goed de wacht houden — Eveeens aan de Admiraliteiten te Rotterdam en Middelburg, dat zij met jachten en anderszins op de binnenwateren tegen het uitkomen van den vijand moesten waken •). Naar aanleiding van het rapport van Duyck over zijn besogne met den adrnirant over het kwartier werd besloten, dat men Duyck zou mededeelen, dat de Staten wegens het geringe aantal van de gedeputeerden hier niet eerder over hadden onderhandeld en om andere overwegingen niet goedvonden er over te beschikken' maar1 het aan Maurits overlieten. — Gelast werd te schrijven aan den sergant van de wacht van den adrnirant, dat hij niemand mocht toelaten dan met speciaal consent van de Staten '). — Eveneens aan Van den Eynde, commandant te Woerden, dat hij zich dadelijk naar Den Haag moest begeven, daar de Staten hem eenige zaken betreffende de bewaring van den adrnirant hadden mede te deelen (R. i. d. en p. p.). — 8 Juni compareerde Van den Eynde; hij werd gelast goed de wacht te houden bij den adrnirant, en als hij zou vinden, dat er nader orde op gesteld moest worden, de Staten te waarschuwen (R. i. d.). 37. R. 10 juni. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Extle., gedateert tot Aernhem den vrnen deses, daerby hy adverteert, dat den capiteyn Daniël, van Metz gecommen, hem te kennen gegeven heeft, dat den heere van Sobole, gouverneur der verscreven stede van Metz, hem geseet hadde, dat onder de gevangens aldaer eenige waren bevonden, die onder anderen bekent hebben, dat se met 1) 4 Juni committeerden de Staten'ook (zie ook Rubriek XI i. d.) Van Oyen, Van Beveren, Aleman, Foeck, Eysinga en Rengers, om zich met Maurits naar het leger te begeven, om hem met raad en daad bij te staan en om dadelijk de resolutie over het ontvangen van het licent van goederen, dié den Rijn af- en opvoeren, en betreffende de contributiën van de dorpen, die van de brandschatting van den vijand waren verlost, uit te voeren (zie Rubriek VI op 1 en 3 Juni) en de gelden te gebruiken voor buitengewone lasten van het leger (R. i. d. p. p.). De commissie: R. A., S. G. 4717 (minuut). Zie ook RubriekXI i. q. — 4 JunisohrevendeStaten aan Utrecht, dat het gewest aan den commies van den ontvanger-generaal, die zich Donderdag a.s. (7 Juni) naar het leger begaf, een maand soldij voor de ongerepartieerde troepen en 1/3 van de quote in de / 500.000 voor het veldleger moest meegeven (R. A; 8. G. 4717; minuut). 2) NJ. in zijn brief van 30 Mei , waarvan de ontvangst is medegedeeld in een resolutie, hier opgenomen in Rubriek IV* i. d. 3) Zie voor den brief aan Coren: alsv. ' 4) Het rapport: R. A., S. G. 4717 (orig., dd. 2 Juni).' 5) De brief aan Heusden, Geertruidenberg, Breda en Bergen-op-Zoom: B. A., 8. G^ 4tl7k ■Et. Oorlog 1601. 398 van de geruchten "), dat in Spanje 5000 man waren ingescheept, om met 11 galeien en verscheidene oorlogsschepen, waarvan er reeds eenige in de Corona zouden zijn, naar Sluis of andere havens in Vlaanderen overgebracht te worden, werd gelast hiervan dadelijk de Admiraliteiten van Holland en Zeeland te verwittigen, opdat zij inderhaast de oorlogsschepen en jachten van hunne repartitie, die nog ontbraken, met de roeijachten in plaats van de bokken, op de kusten van Vlaanderen zouden zenden.*). — Eveneens aan Gerbrantsz., met last om op alles te letten en goede correspondentie te houden met dengene, die de schepen van Elisabeth zou commandeeren in de „Enge Zee" '). — Ook werd gelast de Admiraliteiten te Rotterdam en Middelburg aan te sporen eenige jachten te leggen langs de kusten van Brabant tot bescherming van de „passagiers" tegen het uitloopen van den vijand te water 4) (R. i. d.). — 19 Juni compareerde de scheepskapitein Cruyck uit de vloot voor Duinkerken 6); hij drong op bevel van Gerbrantsz. en zijne raden, evenals Pieter Jansz., er op aan, dat de Admiraliteiten de ontbrekende schepen in de vloot zouden zenden, zonder welke Gerbrantsz. c.s. de Duinkerkers niet binnen konden houden, terwijl hij verder verhaalde, hoe getracht was de zinkschepen 6) te laten zinken, zonder eenig resultaat, zooals van te voren door den vice-admiraal en raden en door de kapiteinen was voorspeld; besloten werd, dat men eiken kapitein, die de schepen had moeten laten zinken, boven de / 50 als vereering van het scheepsvolk7), ƒ 25 zou toezeggen, om ze des te meer „te courageeren" (R. i. d.). 38. R. 20 juni. — Is gelesen eenen brieff van den commandeur van Wourden, Van den Eynde, aen den heere advocat van Hollant, daerby dezelve adverteert, dat den admirante van Arragon van het huys van Persijn naer Wourden weygert ende diff iculteert te vertrecken 8) zonder naerder bescheet van Zijn Extle., hem persuaderende, dat hy aldaer zal sterven, doerdyen de pest aldaer is grasserende, verzueckende, dat men hem tot Persijn alnoch voer zes ofte 1) Nl. uit Engeland door een brief van Caron, dd. 3 Juni O. S. (zie Rubriek UX° op 15 Juni). 2) Brieven aan de Admiraliteiten te Amsterdam, Middelburg, Rotterdam en Hoorn: R. A., S. O. 4717 (minuten). 3) B. A. S. G. 4717 (minuut). 4) Alsv. 5) De „memorie" van hetgeen hij moest remonstreeren: alsv. (orig.). 6) 17 Maart werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Botterdam en Enkhuizen, dat zij elk 3 oude buizen moesten koopen en ze inderhaast laten vullen met zwaren „Noortsehen" steen, zoodat Gerbrantsz. ze mee kon nemen, om ze, met advies van de hem toegevoegde raden, voor Duinkerken te laten zinken (B. i. d.). De brief: B. A., S. G. 4716 (minuut). 7) 18 Juni werd gelast aan de Admiraliteiten te Rotterdam en Hoorn te schrijven, dat de / 50 betaald moest worden aan de kapiteinen Cruyck, Herman Hermansz. de Cat en Pater Merttens van Edam, die bij loting waren aangewezen, om de schepen te laten zinken (R. L d.). De brieven zijn reeds genoemd hierboven, noot 6. 8) 19 Juni werd goedgevonden dien avond tusschen 5—6 uur Van den Eynde te ontbieden, om met hem te adviseeren over het transporteeren van den adrnirant naar Woerden, om de correspondentie en andere practijken, die uit zijne brieven bleken, te verhinderen. — Na den middag compareerde Van den Eynde; hem werd gelast den adrnirant den volgenden morgen vroeg weder naar Woerden te transporteeren en hem daar goed te bewaken, zoodat hij er niet kon ontkomen, tot welk transport men hem 8 wagens beschikbaar zou stellen, terwijl de Staten van meening waren, dat hij niemand bij den adrnirant mocht toelaten en goed moest toezien, dat er geen bedelaars te Woerden werden geduld (R. i. d. en p. p.). — Zie voor de betaling der „wagenluyden (/ 6 elk): B. 23 Juni; voor de betaling van Dierck Gooi, kastelein en conciërge van het Hof van Holland (ƒ 139 17 sch. voor het schoonhouden van het kwartier van den adrnirant en voor kaarsen en bier voor de wacht): B. 20 Nov. 399 H.. Oorlog 1601. acht dagen zoude laten, tevreden wesende aldaer zyne costen të betaelen ende tot voorderinge van zyne verlossinge terstonts yemant naer Brabant te schicken. Is na deliberatie goetgevonden, alvoeren hierop eyntehjck te resolveren, dat Van der Veken in zijn particulier ende als privaet persoon kern by den voerscreven admirante zal vervuegen ende denzei ven aenseggen, dat d' keeren Staten, merckende, dat hy zyne zaeckeh traineert ende ondertusschen overschrijft ende zyne correspondentie alhier houdt, verstaen hem van Persijn te delogeren ende wederom naer "Wourden te doen brengen ak ter plaetzen daer met hem getracteert k, om aldaer te blyven ter tijt toe dat hy het tractaet zal hebben voldaen ofte daervooren de geconditionneerde cautie gestelt, ende dat binnen zes ofte aoht dagen naestcommende, oft dat hy tot zynen last sal hebben te nemen viertich soldaten, die men hem geresolveert k tot wacht te stellen, ende daervoeren tsdaegs te betalen twintick guldens ende voirts acte te geven — boven dieghene, die Zjjn Exöe. akeede in kanden heeft —, dat hy niettegenstaende de verscreven wacht uuyte plaitsse van zynen gevanckenisse niet en sal ontwycken noch eenige correspondentin houden oft laten houden, scryven ofte laten scryven eenige saken, die souden commen te strecken tot nadeel van den staet ende regeringe van de Vereenichde Provincin; dat ky voirts zynen secretaris ende zyne andere dienaers precise by hem sal houden, sonder deselve by yemanden te don ofte laten gan sonder consent van de heeren Staten, verclarende denselven vojrts duydehjck ende expressehjck, dat d' heeren Staten egheenssins van meyninge en zijn hen te laten contenteren totte ontslaginge van de gevangens in Spaignen mette cedulle ofte charta real, ak 't schijnt, dat den admirante pretendeert, maer dat hy volgende het accordt, met hem gemaict, gehouden sal zjjn te stellen borge voer de datelycke ontslaginge van deselve oft dat hy wederom naer Woerden sal gan ende aldaer blyven alsvoeren1). Is in 't lange geadviseert opte plaitsse, daer men den admirante soude moegen brengen, om te mainteneren de resolutie, gbisteren genomen, vok de conservatie van de authoriteyt van 't lant, mak en is daerinne vokalsnock niet kunnen verdragen wordden. Op het bericht, dat de adrnirant een schip met paarden zou hebben bevracht met het plan „tzelve op eenen bodem te brengen" te Antwerpen op het paspoort van Maurits, waarin waarschijnlijk brieven zouden zijn van den adrnirant, welk schip te I Jselmonde op last van de Admirahteit te Rotterdam was aangehouden, Werd denzelfden dag besloten, dat men het schip en de bemanning zorgvuldig zou laten onderzoeken, om de brieven te vinden, met last ze hier te brengen, en het schip tot nader bevel aanhouden; hiertoe werden Van Zanten en Meynertsz., leden van de Gecommitteerde Raden van Holland, en Hazendonck en Van Santhen, leden van de Admirahteit te Rotterdam, gecommitteerd 2). — Na den middag compareerde 1) Later op den dag werd het concept van de acte gelezen en vastgesteld (R. i. d. p. p.). De acte: R. A., 8. O., loketkas, loopende 115 (minuut, Nederl., van de hand van Oldenbarnevelt, en Fransch). — 22 Juni werd gelast te schrijven aan Van den Eynde, dat hij bij den adrnirant moest bevorderen, dat hij de acte van belofte zou overzenden of anders diens antwoord (R. i. d. p. p.). 2) Later op den dag rapporteerde Meynertsz. over het onderzoek van het schip en gaf de brieven over, die de bemanning had afgegeven; nadat zij gelezen waren, werd goedgevonden den fiskaal van de AdmiraUteit te Rotterdam te gelasten het schip nogmaals met den aanwezigen generaal van de convooien nauwkeurig te onderzoeken en aan de bemanning II. Oorlog 1601. 400 (Vair"der Veken; hij rapporteerde een brief met eenige artikelen én aanbiedingen van den adrnirant, waarop hij de meening van de Staten vroeg; nadat de artikelen waren gelezen, werd er een besluit op genomen *) en gelast het aan Van den Eynde te zenden, om het aan den adrnirant te geven, om zich ernaar te gedragen, terwijl de Staten Van den Eynde nogmaals gelastten niemand bij den adrnirant toe te laten zonder speciale machtiging van de Staten 2) (R. i. d. en p. p.). 39. R. 21 juni. — Item3) (se. is geresolveert), dat men den raedtsheer Coren ende den colonnel Van der Noot, gouverneur van Oistende, sal authorizeren, om die gemutineerde soldaten des vyants in het fort van IsabeUa te presenteren van wegen de Generahteyt, ingevalle den vyant hen maer en heeft aéngeboden betalinge van negen maenden, twee, drye ofte vier maenden daerenboven, mits dat deselve gemutineerde met hen ordentekjck sullen handelen ende !beloven de schantze in heuren handen van wegen d' heeren Staten .Generael over te leveren met allen 't geschut, munitiën van oorloge ende vivres, daerbinnen wesende ende den vyant tóebehoirende, deselve belovende, daer zy hen in Haer E. dienst suüen begeren te begeven, dat men hen sal annemen ende tracteren gehjck anderen, die mette heeren Staten hebben gehandelt, zijnde goetgevonden, om dié verscreven gemutineerde té beter tot het tracteren te bewegen, dat men dën verscreven Coren sal senden den priginalen brieft van den admkante van den ven deses, sprekende van ket straffen van deselve gemutineerde t'zijnder tijt, om dien de verscreven gemutineerde. te laten sien, by soeverre zy daertoe yemanden — de signature van den admkante ende het gescrift van zynen secretaris kennende — suüen begeren te senden ende lasten 4). 23 Juni werd een brief'ontvangen van Maurits en een van de gedeputeerden in het leger van den 20en6), waarin bijzonderheden werden verhaald van den uitval, dien de vijand dienzeüden dag uit Berck had gedaan, waarbij de heer van Chatillon •) te zeggen, dat de Staten zeker wisten, dat er meer brieven waren; dat zij ze dus moest overgeven, daar de Staten anders de paarden zouden aanhouden (R. i. d. p. p.). — 21 Juni werd een brief ontvangen van den fiskaal Heuriblocq, waarin hij berichtte, dat hij geen andere brieven had gevonden; dientengevolge werd goedgevonden het schip met de paarden te laten passeeren (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., S. Gr. 4717 (orig.). 1) De brief, de artikelen en de resolutie van de Staten: R. A., S. Gr., loketkas, loopende 115 (orig. en minuut). 2) 21 Juni: rencharge hieromtrent aan Van de Eynde; bovendien werd besloten, dat de Staten van Holland 2 tonnen bier, 100 p. kaas en 200 p. brood moesten zenden tot onderhoud van de wacht op het buis Persijn, zoodat voortaan de „koecken" (= koks) van den adrnirant hiervan zouden zijn vrijgesteld (R. i. d.). — 30 Juni werden brieven gelezen van Loys de Figurea aan den adrnirant; goedgevonden werd ze aan Van den Eynde te zenden, om ze aan den adrnirant te geven en hem nogmaals te vermanen, dat de adrnirant geen brieven mocht ontvangen noch uitgeven, tenzij ze van tevoren door de Staten waren nagezien (R. i. d.). 3) Het voorgaande in Rubriek IVa. 4) De brief aan Coren en Van der Noot: R. A, S. G. 4717 (minmUVzonder adres). 5) De brief van Maurits: R. A., S. G. 4717 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 314; de brief van de gedeputeerden te velde, dd. 19 Juni: alsv. (orig.). — Zie voor de betaling van Charles de Beaulieu (ƒ 100 voor het ontcijferen van onderschepte brieven van Berck): B. 29 Juni p. p. — Voor de vereering van Dirk van Werchoven, bode van den Raad van State, „oirsake wesende, dat die twee swemmers uuyt Berck, die onlancx geëxecuteert zijn, gevangen wierden" (ƒ 18): B. 30 Juni. 6) Henry de Coligny, heer van Chatillon-sur-Loing. 401 II. Oorlog 1601. werd gekwetst in zijn linkerbeen. — Een brief werd ontvangen van den adrnirant van Arragon van den 22en "■) (R. i. d. en p. p.). 25 Juni werd op het bericht van Aerssen uit Frankrijk, dat een paar maanden geleden eenige Walen en Duitschers zich te Nijmegen in dienst zouden hebben begeven, om den vijand diensten te bewijzen, gelast aan Groenevelt te schrijven, dat hrjerop moest letten, dat de vijand „by surprinse oft verraderie" niets tegen de stad zou ondernemen8). — Gelast werd te schrijven aan den gouverneur van Breda, dat een „overlooper" uit Breda, aan wien de vijand een compagnie had gegeven, met een zijner handlangers in de stad een aanval op Breda voorbereidde ») (R. i. d.). 40. R. 29 jtjni p. p. — Is gelesen de remonstrantie *), gepresenteert by den amptman ende affgesanten der stadt Bommel van wegen die van Tielerwaerdt, daertoe streckende, om met redoubten, volgende het byliggende concept — alsnu oyck gelesen ;—, den vyant te weren uuyt Thielerwaerdt, de graeffehcheden Bueren ende Cuelenburch, den lande van Arckel ende byliggende ampteren, ende op aües na behoiren geadviseert, yerstan, dat men die remonstranten in dit hair voornemen ten dienste van den lande behoirt te animeren ende te seconderen, niettegenstaende den jegenwokdigen beswaerlycken staet van den lande, ende achtende voor aües noodich, dat die van Nederbetuwe tot den dwersdijck toe daerinne gecomprehendert worden, dat tot minder costen ende meerder landen versekertkeyt can geschieden ende bevrijt wordden, ende dat men tot din eynde mette verscreven quartieren, mitsgaders die van de Nederbetuwe, handelen, dat zy de redoubten annemen te maken tot heuren last van Gorinchom opwaerts tot opten dwaersdijok incluys mits sekere assistentie, hen daertoe van wegen de Generahteyt te don, oft dat de verscreven redoubten van wegen de Generahteyt sullen wordden gemaict, mits dat de geïnteresseerde daertoe sulcken stuer suüen doen als men mette selve — nae gedane inspectie — sal kunnen accorderen, ende zijn hiertoe gecommitteert een uuyt Gelderlant, een uuyt HoUandt ende een uuyt Utrecht, diewelcke oyck met een ingenieur suüen adviseren tot wat plaitssen dat men de noodige redoubten vok ket bequaempste sal leggen, item de costen van deselve begrooten mette besettinge, mitsgaders daerop letten endè adviseren, boe dat men' die met vivres ende munitin sal behoeven te versin, om, derselver gedeputeerden rapport gehokt ende wesende goetgevonden, dat die verscreven gecommitteerde metten verscreven ingenieur hen ten fyne verscreven suüen laten vinden tot Gorinckom van Maendage naestcommende in ackt dagen5) des avonts in' der herbergen. Denzeüden dag werd gelast te schrijven aan den ontvanger Bruynincx, dat hij aan den magistraat van Den Bosch moest schrijven er voor te zorgen, dat Grobbendonck — volgens het accoord met den adrnirant van Arragon — uit de gevangenis moest ontslaan Pelgrim Henricxz., dien hij, in strijd met het accoord, gevangen hield 1) R. A., S. G-., loketkas, loopende 115 (orig.). 2) R. A, S. G. 4717 (minuut). 3) Alsv. —• Waarschijnlijk houdt deze waarschuwing verband met de berichten, die do Staten dien dag hadden ontvangen van den commandant van Bergen-op-Zoom en Huchtenbroeck en die zij p.o. aan Maurits hadden doorgezonden (de begeleidende brief aan Maurits: alsv.). 4) R. A., S. G. 7399 (orig., met bijlage). 5) 9 Juli. xi 26 DEL Oorlog 1601. 402 wegens particuliere pretensiën, of dat men anders de goederen van „die" van den magistraat, die buiten de stad waren gelegen, zou „stellen buyten sauvegarde ende voir goede prinse geven" ") (R. i. d.). 41. R. 2 juli p. p. — Compareren d' heeren Raden van State, ende ter presentie van deselve gelesen wesende de brieven van den commandeur binnen Oistende ende van den ontfanger Everwijn van den laesten Junh, inhoudende advis, dat die van het fort van I(s)abella by eenen brieff, in de duynen op eenen stock gestelt, aen den verscreven commandeur geadverteert hebben, dat den vyant, met zijn gewelt ende tsestich stucken gesohuts gearriveert wesende tot Brugge, marcheerde om de stede van Oistende te belegeren, overeencommende mette advertentiën, van goeder hant uuyt Antwerpen ende oyck uuyt Bergen opten Zoom heden ontfangen, ende daerbenevens in consideratie genomen zijnde de groote preparatin, die den vyant den geheelen voerleden winter in Vlaenderen heeft gemaict, is na behoklycke dehberatie eenparichlijck verstan, dat de verscreven advisen hebben fundament ende behoiren geloove toegestan te wordden, ende oversulcx oyck geresolveert, dat men den colonnel Huchtenbrouch sal lasten met zyne byhebbende compaignin ende de drye geordonneerde Zeeuwsche vaendelen voirierst hem nair Oistende in der haest te transporteren 2), ende scryven an die van Zeelant, dat zy egheen swaricheyt en wülen maken, kern deselve drye compaignin te laten volgen 3). Item aen den gouverneur van Vhssingen, dat hy uuyt het garnison aldaer derwaerts oyck wü schicken twee ofte drye hondert Engelschen *). Item aen den commandeur binnen Oistende Van der Noot6), kern ad ver - 1) R. A., S. O. 4717 (minuut). 2) R. A., S. G. 4718 (minuut). — 6 Juli werd antwoord hierop ontvangen van den 5en uit Bergen-op-Zoom; gelast werd te antwoorden, dat bij zich overeenkomstig den vorigen brief van de Staten met de compagnieën uit Bergen-op-Zoom en de drie Zeenuwsohe naar Oostende moest begeven, zonder te wachten op de andere, die van elders waren beschreven, tenzij hij ondertusschen bericht mocht ontvangen, dat de vijand niet naar Oostende was getrokken, maar zich zou ophouden tusschen Brugge en Zeeland, in welk geval hij naar omstandigheden moest handelen. — Gelast werd te schrijven aan den sergeant-major van Geertruidenberg, den commandant te Klundert en Arent (of Arnoult) van Zuylen van Nyevelt, commandant te Woudrichem, dat zij, 1N*brzoover Huchtenbroeck de compagnieën nog niet uit die plaatsen had laten wegtrekken, deze moesten ophouden tot nader bevel (R. i. d. p. p.). De brieven van en aan Huchtenbroeck en die aan den sergeant-major van Geertruidenberg, den commandant te Klundert en Nyevelt: R. A., 8. G. 4718 (orig. en minuten). —9 Juli werd gelast te schrijven aan kapitein Zwitz te Geertruidenberg, dat hij zich onmiddellijk, volgens het patent van Maurits, naar Zeeland moest begeven en vandaar verder, zooals hem zou worden gelast; eveneens aan den commandant te Woudrichem, dat hij ook dadelijk de compagnie van kapitein (Johan) van Loon, luitenant-(kolonel) van het regiment van Huchtenbrouck, moest laten vertrekken en dat hij zelf met zijne compagnie en die van kapitein Calslagen goed de wacht moest houden tot nader bevel (R. i. d.). De brieven aan Van Loon, Zwitz en Van Zuylen van Nyevelt; R. A., S. G. 4718 (minuten). 3) R. A, S. G. 4718 (minuut). 4) Alsv. 6) Nadat geadviseerd was over zijn traktement, werd later op den dag besloten, dat hij als „ordinaris" traktement / 400 per maand als commandant en kolonel zou ontvangen vanaf den datum, dat bij in dienst was getreden, en „extra-ordinarie" voor de 5 volgende maanden, „dat dese expeditie des vyants op Oistende beraempt werdt", nog ƒ 200 per maand. — Met gemeenschappelijk advies van den Raad van State werd besloten, dat men Cruiningen zijn traktement als gouverneur van Oostende zou opzeggen (R. i. d. p. p.). 407 II. Oorlog 1601. Denzelfden dag werden brieven ontvangen van Van der Noot, commandant van Oostende en Coren van den 5*» uit Oostende % houdende bericht, dat de vijand met zijn gewelt daervoeren is", om de stad te belegeren, en dat de muiters in het fort ï'sabella met den vijand „overcommen" waren, verzoekende gesteund te worden met krijgsvolk en de andere benoodigdheden volgens de overgezonden Ujst. — Twee brieven werden ontvangen van de Staten van Zeeland van den 5™ en 6"»»), met hetzelfde bericht en het verzoek, dat de Staten een voorraad levensmiddelen, ammunitie en convooischepen naar Oostende zouden zenden. — De Raad van State compareerde en nadat met hem was geadviseerd over het behoud van Oostende, werd nogmaals, overeenkomstig de vorige resolutie»), besloten, dat men de 20 vendelen Engelschen uit het leger naar Oostende zou zenden en ook de nieuwe Engelschen, die uit Engeland werden verwacht, met Vere, om de stad „legerswyse" te verdedigen en dat men daartoe voor Vere commissie zou depescheeren, om „daerover het generael commandement te voeren" en de stad te verdedigen •); dat men verder alle benoodigdheden die in de lijst werden verzocht, naar de stad zou zenden, welke Ujst door den Raad'van State zou worden geresumeerd en naar omstandigheden aangevuld, terwijl goedgevonden werd aan Zeeland te verzoeken 4 stukken batterij met toebehooren, 200 matrozen, wijn, chirurgijns en medicijnen naar Oostende te zenden. — Gelast werd dit aan Maurits mede te deelen, opdat bij zonder „voirder disputen" de 20 compagnieën naar Oostende zou zenden «). — Gelast werd te schrijven aan de Admirahteit te Rotterdam, dat zij 6 roei jachten naar Oostende moest zenden, en aan die van Zeeland om 18 roeij achten, om te dienen tot af- en toevoer van krijgsvolk en benoodigdheden •). — Verder werd gelast te schrijven aan de Staten van Zeeland met credentie op Aleman, om de zending van benoodigdheden naar Oostende te bevorderen en om hun te zeggen, dat de rest zou volgen, en hen verder aan te manen al het 1) Beide: R.A., 8. G. 4718 (copie; de laatste orig.). 2) Beide: alsv. (orig.); gedrukt: Not. Zeeland, resp. p. 203 en 208; de eerste ook gedeelteUjk: Duyck, Hl, 83*. 3) Hiervóór, p. 405. , 4) De commissie: B. A., 8. G. 4718 (minuut, met veranderingen van de hand van Uldenbarnevelt). — 11 Juli compareerde Vere; hem werd de commissie medegedeeld en de Staten verzochten hem in der haast naar Oostende te wülen gaan, terwijl zij hem verzekerden, dat zij hem met alle benoodigdheden zouden steunen; Vere stemde hierin toe. — Goedgevonden werd, dat men Van der Noot deze commissie zou mededeelen, opdat hij Vere bij zijne aankomst zou kunnen ontvangen en als generaal laten erkennen (B. i. d.). De brief aan Van der NootjR-A., 8. G. 4718 (minuut). — Later op den dag werd goedgevonden (Michiel) Everwijn te gelasten Vere als secretaris bij te staan (B. i. d.). 5) B. A., S. G. 4718 (minuut). 6) Alsv. — 10 Juli werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit te Rotterdam van den Oen waarin zij zich verontschuldigde van het zenden der roeijachten voor Oostende (R. ï-d.). De brief: alsv. (orig.). — 14 Juli werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Middelburg van den 11™, waarin zij zich verontschuldigde van het zenden van roeijachten, omdat zij geen geschikte had, maar bet raadzaam achtte in plaats daarvan „sijdtsche pincken" (pinken, die op de zijde, d.i. op de kust, gebruikt werden) te zenden, waarvan Holland wel voorzien was; goedgevonden werd zich te houden aan de hierop gestelde orde (R. i. d.). De brief van de Admiraliteit: alsv. — 19 JuU werd een brief ontvangen van Gerbrantsz. en zijne raden van den 14en voor Duinkerken, waarin zij aandrongen op het zenden van de jachten en van de 2 nieuwe schepen van Amsterdam met de 2 jachten, terwijl zij verhaalden welke groote diensten die jachten daar konden bewijzen; gelast werd copie er van aan de Admiraliteiten te zenden met bevel de ontbrekende schepen en jachten van hare repartitie dadelijk te zenden en de galeien zooveel mogelijk te „onderscheppen" (R. i. d.). De brief van Gerbrantsz. en zijne raden en die aan de AdmiraUteiten van Rotterdam, Amsterdam en Hoorn: alsv. (orig. en minuut). II. Oorlog 1601. 408 mogelijke te doen, om deStaten bij te staan tot behoud van de stad ')(R i d enp p) 9 Juli werd een brief ontvangen van de Staten van Zeeland van den 7en «) waarin zrj verzochten, dat Gerbrantsz. zou worden gelast eenige oorlogsschepen van voor Dumkerken naar Zeeland te zenden, om tot convooi gebruikt te worden en dat ook 15 of 16 kleine pinken zouden worden gezonden, goed uitgerust en bemand om het krijgsvolk uit de groote schepen naar de stad te brengen; gelast werd te antwoorden dat zij van Aleman zouden hooren wat er werd ondernomen tot behoud der stad: zij werden verzocht de Staten hierbij zooveel mogelijk te steunen»). — De instructie i*»r.Francois Doubleth, die naar Engeland vertrok, en de brieven voor de scheepskapiteinen werden vastgesteld4) (R.i.d.). 46. R. 10 juli. — Ontfangen eenen brieff van den gouverneur van Oistende, gedateert den vt™ Juni, daerby hy adverteert tgene, dat den vyant tot din dach toe tegen de verscreven stadt gedan heeft ende noch schijnt voir te hebben. Is goetgevonden, dat men desen brieff Zijn Ex«e. ^ude toesenden ende diewyle daeruuyt blijct van het seker belegh des vyants van de verscreven stadt' wederom ernstehjck versoecken, dat Zijn Extie. soude gelieven sonder voirdere swanckeyden ende difficulteyten de begeerde twintich compaignin Engelschen uuyt het leger terstonts nak Oistende te senden met eenige scepen van orloge ende royejackten met een commandeur daerover, om vok Oistende gebruyct te wordden tot versekeringe van den aff- en toevok totte selve stadt, belastende den commandeur in de vlote vok Duynkercken, Jan Gerbrantssz., vijff ofte sess scepen van orloge van de vlote vok Oistende te houden ten eynde verscrevendat men voirts sal excuseren het senden vok Berck van de negen halve cortouwen' die Zijn Exöe. van ^ van HoUandt versocht heeft, om die te gebruycken in de retranckementen aldaer tegen het ontset des vyants, te weeten hierop datter egheen apparentie en is mits het belegh des vyants van Oistende, dat hy met gewelt sal bestan 't voirsz. ontset vok te nemen, ende dat men veel meer 't geschut beneden sal hebben te gebruycken, doch dat men den Raedt van State sal belasten Zijn Ex«e. toe te senden twee cortauwen in de plaitsse van dieghene die uuyt Berck gemonteert zijn5). T>.o.i j JL^A^n*718 f*1™™*)- - J2 Juü werd eon brief van Aleman ontvangen van den 10en mt Middelburg met een lijst van hetgeen de Staten van Zeeland naar Oostende hadden gezonden en de resolutie van de Staten op zijne propositie; gelast werd aan de Staten van Zeeland te schrijven, dat de Staten hunne excuses van 2 heele en 2 halve kanonnen te zenden met konden aannemen, daar zij wel wisten, datzij Maurits voor andere zaken nieuw geschut hadden toegezegd, en hen naar aanleiding van den brief van Maurits aan te manen, in geval de belegering ven Oostende ernst mocht blijken, nog meer compagnieën van hunne repartitie naar Oostende te zenden (R. i. d.). De brief aan Zeeland: alsv.; het orig.: R. A. Zeeland Statenarchief »07. — 19 Juk werd antwoord hierop ontvangen van den 16<* waarin de Grecornmitteerde Raden zich nogmaals verontschuldigden van het zenden van het geschut (R i d.) De brief: R. A., 8. G. 4718 (orig.). ' 2) R. A., S. G. 4718 (orig.); gedrukt: Not. Zeeland, p. 210. v-L ^ (mS,Mmt>- — 10 JuU werd gelast te schrijven aan Gerbrantsz., dat Mi 5 of 6 geschikte oorlogsschepen uit de vloot voor Oostende moest zenden, daar de Staten dit reeds aan Maurits hadden medegedeeld (R. i. d.). De brief: alsv. 4) De instructie: R. A., 8. G. 4718 (minuut). Behelst bevelen over het overbrengen der nieuw geworven Engelsche troepen naar Oostende. - Drie brieven van de hand van Oldenbarnevelt aan de scheepskapiteinen, die Doubleth naar Engeland moesten begeleiden: alsv (mmuten). I m. een opdracht aan den griffier, om de brieven ten spoedigste te depescheeren. -Zie voor de betahng van zijne onkosten (296 p. 17s.): R. 1 Nov.t voor de betaling vanHuygh onkosten)" ^Ub,eth naar geconvoyeerd: B. 5 Dec. (f 50.voor vereering en 6) R. A., 8. G. 4718 (minuut). 409 II. Oorlog 1601. Is geordonneert te scryven aen den colonnel Van der Noot ende denselven te animeren tegen het belegh dat vyants van Oistende, met versekeringe dat men hem in alles sal seconderen ende vok de conservatie van de plaitsse doen wat mensckehjck moegehjck, derhalven d' heeren Staten oyck vertrouwen, dat hy van zynentwegen hem daerinne oyck sal quyten na behoiren ). Denzelfden dag werd goedgevonden, dat de Raad van State de monstercommissarissen Vos en Van Eyck naar Oostende zou zenden, om te letten op de soldaten, de stad ware/of er nog zouden komen, „gequest geschoten, -t™ ende Uitgèsonden worden", om de Staten hierover, alsmede over de sterkte van het garnizoen en anderszins op de hoogte te houden, om in de versterking te ^^J«*belast werd te schrijven aan Zeeland, dat het gewest dadelijk moest benchtehhoeveel krijgsvolk naar Oostende was gezonden en hoeveel Engelschen, zoowel urt Vhssingen als uk andere garnizoenen, met verzoek dat het van de compagnieën van zijne repartitie zooveel zou zenden als het kou missen. (R. i. d.). 11 Tuli werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in het leger van den gens, waarin bericht werd, dat Maurits 8 compagnieën naar Oostende zonden van plan was de resteerende 12 compagnieën in het leger te houden om redenen die hij zÏ\ou schrijven <); nadat erover geadviseerd was, werd besloten daar Oostende sekerïjck" belegerd was en de vijand er zijn geschut voor geplaatst had en de Staten van mening waren de stad „legerswyse" van buitenaf te verdedigen, er nogmaals bn XSTStig op aan te dringen, om zonder verdere bezwaren ook de resteerende •12 compagnieën naar Oostende te zenden •). - Eveneens, dat men aanje gedeputoerdenThefleger zou schrijven, dat zij, daar er geen kans scheen te bestaan, dat .te Sand Berck met geweld zou trachten te ontzetten, bij Maurits het zenden der resteerende 12 compagnieën moesten vorderen % - Toegestaan werd, dat men aan de acht compagnieën Engelschen V» maand soldij zou laten verstrekken en aan de hooge ampïerTn" daarvan 1 maand traktement, ter somme van / 7835, n . aan de compTgnSi van Francis en Horatio Vere, Daniël Vere. Fairfax (Charles) Woodhouse. Vavasor Hartwicssen. Wilford. - Eveneens, dat men / 20.000 naar Oostende zou zenden tot betaling der fortificatie-werken. - Eveneens ten behoeve der cnjchs:offïcieren" aldaar 3000 p. uit de gelden van den ontvanger-generaal, „nairder ge¬ il R. A., S. Gr. 4718 (minuut). ia , , ... 2 12 JuU werd de instructie voor Vos, Doubleth en Godevaert van Eyck vastgesteld (R p p.) De instructie: R. A., 8. G. 4718 (minuut). - 22 JuU werd gelast te schr,,ven aan de monstercommissariseen te Oostende, dat zij een staat moesten overzenden van de gieren, die zij in Let magazijn hadden ontvangen en van hetgeen er sedert aan^kornen, en elke week berichten wat er ondertusschen werd binnengebracht en verbruikt (R. i. £)• De brief ■ alsv. - 6 Aug. werd een brief ontvangen van Doubleth en Van Eyck van den 2^ wLrm%«ioh^^ melden van de sterkte van het krijgsvolk en het aantal dooden en zieken, terwyl zy «eni^i ^overzonden van de nieuwe Engelschen, zooals zij over de compagnieën waren verdeeld, en een verklaring over hunne bewapening (R. i. d.). De brief: ahv. (orig.). 3) Dd. 8 JuU: R. A., 8. G. 4718 (orig.). 4) Alsv.; gedrukt: Van der Kemp, II, 322. . 5 Het doen van deze rencharge wordt op denzeUden dag nog eens m het register vermeld (R. i. d.). De brief aan Maurits: R. A., S. G. 4718 (minuut). 6 R A 8. G. 4718 (minuut). - 14 Juli werden brieven ontvangen van Van der Noot van dén 10*"» en den 12e"; gelast werd ze aan Maurits te zenden en weer aan te dringen op het zenden der 12 compagnieën Engelschen. - Eveneens werd goedgevondende briever.en^copie van dien aan Maurits aan de gedeputeerden in het leger te zenden om he* ^J^.^ pagnieën te bevorderen (R. i. d. p. p.). De brieven van Van der Noot en die aan Maurits en de gedeputeerden te velde: alsv. (orig. én minuten). II. Oorlog 1601. 410 êxpresseert in het secreetboeck i)". — Goedgevonden werd, dat men Johan de Mist zou gelasten naar Dordrecht te trekken, om er de 8 compagnieën uit het leger te bezichtigen8) (R.i.d.). 47. R. 13 juli. — Ontfangen eenen brieff van het collegie ter Admiraliteyt tot Hoorn, gedateert op ghisteren 3), daerby geadverteert wordt, dat den capiteyn Cornelis Pietersz. Wyde, gedestineert te zeylen langs de Zyde in compaignie van de scepen van Rotterdam ende Amstelredam, den rxen deser verovert heeft een Duynkercker bootgen, dat Saterdage voerleden 4) uuyt Sluys geseylt is, daerop doot geschoten hebbende vijff van des vyants volck ende levendich becommen kebbende achtentwintick persöonen, waeronder aUeenehjck zijn vier gesonde mannen ende twee gesonde jongens, wesende de reste gequest, daeronder begrepen den capiteyn, welcke gevangens zy gedachten te examineren ende voirts tegen deselve te procederen in conformité van de plaecaten ende kaerlieder instructie, versuickende, ingevalle d'heeren Staten souden verstan, dat, achtervolgende het xvme article van de instructie van de collegin ter Admirahteyt, den admkael van HoUandt ofte desselffs heutenant daerover souden behoiren té wesen, dat d' heeren Staten souden gelieven denselven dairtoe te bescryven ofte anderssins hen te adverteren wat zy suUen kebben te don, ingevaUe in dese gelegentheyt Hare E. souden achten haerheder presentie niet noodich te zn'n. Is geresolveert t'antwoirden, dat d'heeren Staten hen van de verscreven advertentie bedancken ende noodich vinden, dat zy de gevangens terstonts punetuelijck suüen doen ondervragen wat scepen den vyant heeft binnen Sluys, Nyepoort, Duynkercken ende Grevehngen, hoe die gemant ende met geschut versin zijn, hoevele galeyen ende fregaten jegenwoirdiok aldak in dienste zn'n ende hoe die gemant waren ten tyde van haer vertreck uuyter Sluys, wat aenslagen den vyant daermede voer keeft, hoeveel geschuts den vyant getogen heeft nak Oistende uuyt Brugge, Gendt, Sluys ende ander plaitssen, koevele volcx ende regimenten, ende by name wat regimenten vok Oistende gebrocht zijn, oft den vyant bootsvolck by hem heeft uuyt Antwerpen, Brugge, Sluys ende ander plaitssen, wat volck dat binnen Sluys op Clara ende elders is, insgehjcx wat volck den vyant op de galeyen heeft, ende d' heeren Staten van derselver gevangens verclaringe terstonts adverteren ende daerbenevens meteenen, hoe onse galeye met geschut versin ende gemant is ende hoevele de besoldinge met het costgelt maentelijcx bedraeght, mitsgaders op wat dach dat die zee genomen heeft van Texel, ende diewyle den admkael van HoUandt nook zynen heutenant niet en zijn by der hant, dat d' heeren Staten verstan ende begeren, dat zy, niettegenstaende derselver absentie, tegens de gevangens suüen procederen aohtervolgende de placcaten ende heurheder instructie, daertoe dat dese, vok soevele noot is, geauthorizeert wordden mitsdesen6). 1) Hierover niets in het secreet-register (8. G. 2662). 2) Zie voor zijne betaling (/ 83 2 ut. voor het geleiden der 12 compagnieën Engelschen uit het leger naer Oostende en het monsteren van het garnizoen van Bergen-op Zoom): B. 28 Juli 3) B. A., 8. G. 4718 (orig.). 4) 7 Juli. 5) R. A., S. G. 4718 (minuut). — 16 Juli werd de confessie van eenige der voornaamste gevangenen gelezen en goedgevonden, dat men copie ervan zou zenden aan Duivenvoorde en de Admiraliteit van Zeeland, opdat zij er op zouden letten, dat de vijand, die 5 galeien en zijne fregatten gereed had, niet op zekeren dag de 8 resteerende galeien zou bemannen en er 411 II. Oorlog 1601. Nadat geadviseerd was over de gelden, die door den gouverneur var'Oostende werden verzocht tot betaling van de „werckende" soldaten binnen de stad'), werd 14 Juli gelast te schrijven aan Vere, dat de Staten hem verzochten er voor te zorgen dat aangezien volgens „crijchsgebruyck van allen ouden tyden" de.soldaten m belegerde steden vellicht waren te werken, ..omhenlijff tedefenderenendede plai^e hen bevolen, te conserveren" buiten bezwaar van het land, dit gebruik werd in acht genomen, in welk geval de soldaten zouden genieten „den vrydom van het leger ) (R. i. d. p. p.). 48 R 18 juu — Is gelesen d' instfuotie van den capiteyn Ohvero, daermede deselve by den admirante van Arragon na Brabant affgeveerdicht wordt om te procureren d'ontslaginge van de resterende gevangens van de Vereenichde Provincin, die alnoch in de Nederlanden opgehouden wordden, mette liquidatie van de voirder difficulteyten, mitsgaders de belooftde cautie voir de ontslaginge van de gevangens in Spaignen; zijn oyck partiouheririck geviaiteert de brieven, die den verscreven admirante tot din eynde serrjft aen den ertzhertoge, desselffs secretaris ende andere zyne vrienden ende dienaers tot voirderinge van dese sake, zijnde goetgevonden ende geresolveert, dat men alle de verscreven brieven mette instructie den verscreven capiteynen Ohvero wederom in handen soude stellen ende voer denselven depesckeren behoirhjck pasport Voer den tijt van een maent»), met last van daerentusscken volcommen bescheet volgende de laeste resolutie van de heeren Staten Generael, den admirante (te) don leveren, te brengen, oft anderssins niet weder te keren. 49 R 19 juü. — Ontfangen eenen brieff van Znn Ex«e. van den xvn<» deses*) met eenige geïntercipieerde brieven van den grave Herman van den Berge, aen den ertzhertoge ende andere gescreven, daeruuyt verstan wordt .le resolutie, by den vyant genomen, omme Berck t'ontsetten, ende met wat nuddel ende ordre ky voergenomen heeft tselve te wege te brengen, versoeokende Zijn Ex«« diewyle hy hem in de belegeringe van de verscreven stadt zeer geswact vindt'mits het affsenden van de Engelsche compaignin naer Oistende, sulcx dat hy hem aldaer niet en soude kunnen mainteneren, soe wanneer hem den vyant soude commen attaequeren, soe hy niet met eenich secours en soude wordden geassisteert, dat d' heeren Staten souden geheven den jegenwoirdigen staet des legers met ernst te considereren ende Zyne Ex«e. toe te eenden veerthin ofte vijffthin versohe compaignin uuyte garnisoenen van herwaertsover ende m derselver plaitsse don gan soevele borgers vok eenige dagen, als d' keeren Staten tot bewaernisse der verscreven plaitssen, daer die sullen wordden uuytgetrocken, noodich sullen vinden, daerby voegende, dat hy din nacht eene mine hadde don springen, die ky hadde don maecken in een punot van een bolwerck by de Kasselpoorte, die soe wel geopereert beeft, dat Zijn Ex««. een goede partie van de iets mede ondernemen tegen de schepen, die voor Oostende lagen; ook werd goedgevonden hiervan copie aan Maurits te zenden (R. i. d.). De confessie en de brief aan Duivenvoorde en de Admiraliteit van Zeeland: R. A., S. G. 4718 (orig. en minuut). - Bodeloon (ƒ 12 aan den bode van de Admirahteit te Hoorn voor het brengen van het bericht van het veroveren van het Duinkerker-sohip): S. 17 Juli. 1) Nl. ka sijn brief van den 10™ (hiervóór, p. 409, noot 6). 2) De brief aan Vere: R. A., S. G. 4718 (minuut). 3) 19 Aug. werd het paspoort voor 20 dagen verlengd (R. i. d.). 4) R. A., 8. G. 4718 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 328. M'M' II. Oorlog 1601. 412 contrescarpen heeft ingecregen, hoopende binnen weynige dagen oyck in te nemen de cleyne halve mane, die den vyant aen de Casselpokte nock keeffc ingekouden, daerdoere ky meester sal zijn van de geheele contrescarpe op die zyde van de verscreven poorte. - Is oyck gelesen eenen brieff, by Zijn Extle. gescreven ten verscreven dage an den heer advocaet van Hollandt, van gelycke substantie als den voerganden, ten eynde deselve heer advocaet de hant daerane soude wülen kouden, dat in diligentie by dage ende nachte, tzy te water oft te lande, nak ket leger gesonden wordden de ackt compaignin, daervan de patenten gevueght zijn, ende dat in de plaitsse derselver eenige borgeren gesonden wordde, in conformité van de medegaende memorie, ende by soeverre dairvan eenige compaignin nak Oistende getrocken zijn, dat andere in de plaitsse by expresse commissarisen gesonden wordden. Nadat beyde verscreven mette geïntercipieerde brieven ter presentie van den Raedt van State zijn gelesen ende geëxamineert geweest, is, in conformité van het advis van den Raedt, geresolveert ende geaccordeert, dat men Zijn Extte. mette acht compagnkvdie deselve versuict, sal accommoderen volgende de gesonden patenten, mits dat men andere compaignin sal nemen in de plaitsse van deghene, die metten colonnel Huoktenbrouch naer Oistende getrocken zijn, ende borgers senden in de garnisonen, daer die suüen wordden uuytgetogen, volgende de memorie van Zijn Extle., ende zijn d' heeren Raden van State versocht dese resolutie met aüe moegelycke diligentie te effectueren ende te besorgen, dat de plaitssen met bergers wordden Versin, gehjck insgehjcx, dat de compaignin met commissarisen nak het leger geconduiseert wordden. Is geordonneert, dat men Zijn Exöe. van de verscreven resolutie sal adverteren ende derselver voirts aenscryven, dat d' keeren Staten niet en suüen nalaten hem voirder noch te seconderen na de gelegentheyt ende occurrentin, mitsgaders te besorgen, soevele eenichssins doenehjck ende moegehjck, wes sal moegen dienen totte gewensckste uuytvokinge van de belegeringe van Berck, gelijck Hak E. insgelijcx suüen beherttigen de conservatie van de stede van Oostende met aüe uuyterste debvoiren, na dat den staet van 't lant eenichssins sal moegen lyden ende d' importantie van de plaitsse vereyscht, sendende Znn Extle. copie van de brieven, die van dat quartier zijn ontfangen1), daeruuyt deselve mach speuren, dat des vyant intentie niet en is de belegeringe te verlaten, mak wel an'n uuyterste gewelt daertegen te gebruycken 2). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Middelburg van den 16en 8), waarin zij berichtte, dat des vijands 5 galeien uitgeloopen en den 15en voor den middag in de buurt van Blankenberg waren gezien, toen zij koers zetten de zee in, zonder dat zij iets van een aanslag had vernomen (R. i. d.). 1) Nl. den brief van Van der Noot van den 14,™ (R. i. d.). Deze brief: R. A., S. G. 4718 (orig.). 2) De brief aan Maurits: R. A., S. G. 4718 (minuut). — 22 Juli werk een brief ontvangen van Maurits van den Is™, waarin hij weer aandrong op het zenden der 8 compagnieën; goedgevonden werd te persisteeren bij de vorige resolutie (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 330. — 23 Juli stelde Van Zuylen voor, of de Staten niet goed zouden vinden aan Vere te schrijven, dat hij, als de vijand voor Oostende zou opbreken, dadelijk het krijgsvolk „van dese landen", dat er onder Huchtenbroeck heen was gezonden, terug moest zenden, om naar Berck getransporteerd te worden, als de vijand mocht trachten de stad te ontzetten; goedgevonden werd tot nader advies met dit schrijven te wachten (R. i. d.). 3) R. A„ 8. G. 4718 (orig.). 413 II. Oorlog 1601. 50. R. 21 juli p. p. — Ontfangen eenen brieff van het cohegie ter Admirahteyt binnen Hoorn, gedateert den xxe* deses1), inhoudende de verclaringe van eenen schipper, genaempt Cornelis Thuenissen, commende van Avera in Portugael, van dair gescheyden den iersten. deses, beroerende de toerustinge, die met zeer groote neersticheyt in Spaignen gedan wordt; waerop geadviseert wesende, is goetgevonden, dat men in diligentie dairvan. soude adverteren den admirael van Hollandt, wesende in Zeelant, om de waerschouwinge daervan te don aen den vice-admirael Jan Gerbrantssz., commanderende opte custe van Vlaenderen, ende de raden, nevens hem gecommitteert, ende voirts tegen des vyants vlote de beste ordre te ordonneren, die eenichssins doenehjck sal zijn, om deselve aUe moegelycke affbreuck te don, ende dat d' keeren Staten tenselven effeote souden goetvinden, dat by den voksz. vice-admkael een van znn onderkebbende, best beseylste scepen wordde gesonden in 't uuyterste van het Canael van Engelant, met last, om aldaer opte compste van de verscreven vlote te wackten ende, deselve vernemende, d' advertentie daervan terstonts soe in Engelant als opte custe van Vlaenderen te don, opdat die de scepen van dese landen, onversiens niet en surprenere, mak deselve, op kak koede wesende, daertegen haer debvok moegen don, gehjck hen dat vertrouwt wordt, achtende insgelijcx. raedtsaem, dat hy daerop sal letten, oft men de wachten opte custen sulcx niet en soude kunnen leggen ende disponeren, dat de naeste wacht van Engelant met correspondentie aldaer soude kunnen sin ende letten op het vierteecken, dat in Engelant op ket vernemen van des vyants vlote soude gedan wordden, om gelyoke waersckouwinge by seker sein te moegen don in de vlote, ende vandaer voirts van drye mylen te drye mylen aen de scepen, tot in Zeelant toe; ingevall jae, dat d' heeren Staten begeren, dat hy terstonts de wachten daerna wil ordonneren ende behoklijck instrueren, anderssins, dat ky de beste ordre daertoe wilt stellen, als de gelegentkeyt sal toelaten. Is voirts goetgevonden, dat men copie van den verscreven brieff oyck sal senden an Znn Exile- a)- Item aen de collegiën ter Admkahteyt, ten eynde zy terstonts na de custen van Vlaenderen souden schicken de scepen, daer eenige moegen zijn ingecommen van dieghene, die opte verscreven custe gedestineert zijn, metten jachten ende galeyen, tot heuren last respective gerepartieert 3). 51. R. 22 juli4). — D' heere advocaet van HoUandt communiceert eenen brieff, by hem ontfangen van Zijn Ex««., gedateert den xvm<« deses, inhoudende, dat Zjjn Extle., verstan hebbende, dat den vyant de stadt Oistende ende het volck, daerbinnen wesende, met zijn canon zeer bescbadicht, omme tselve voir te 1) R. A., S. G. 4718 (orig.). — Onder dezen brief schreef Oldenbarvevelt een. antwoord op een aan hem gericht schrijven (van de Admiraliteit van Hoorn l), waarschijnlijk over hetzelfde onderwerp. 2) De brief aan Duivenvoorde: alsv. (minuut, dd. 22 Juli). — Mededeeling er van aan Caron: R. A., S. G. 6897 (minuut). } , 3) De brief aan de Admiraliteiten van Amsterdam, Zeeland en Rotterdam: alsv. (minuut). — 23 Juli werd een brief ontvangen van de Admiraliteit van Hoorn van den 2ien, waarin zij berichtte, dat alle schepen, jachten en de galei van hare repartitie zich reeds op de kust van Vlaanderen bevonden (R. i. d. p. p.). De brief: alsv. (orig.). 4) 21 Juli zonden de Staten copie van de brieven, die zij van de gedeputeerden van de Staten van Holland in Zeeland hadden ontvangen, aan Maurits ter informatie aangaande de belegering van Oostende (R. A, S. G. 4718). Hierover niets in de Resolutiën. IL Oorlog 1601. 414 commen, raedtsaem soude vinden, dat eene aensienlycke quantiteyt van oude zeylen ende masten daerbinnen gesonden wordden, waermede men de twee zyden, soe van Oosten als van Westen, geheel soude blenden, om den vyant zijn sekerheyt in 't sckieten te benemen; ten anderen, dat Znn Ex«e. insgehjcx noodich vindt, dat sekere quantiteyt haspelen van masten ende spiessen, aen beyde eynden met ysere scerpe puncten, oyck binnen Oistende gesonden werdden, die zeer dienehjck zijn, om in eenige bressen gebruyct te wordden, versuickende, dat d' heeren Staten souden gelieven hierop te resolveren. Is goetgevonden, dat men d' heeren Staten van Hollandt sal versuicken de verscreven partyen van oude zeylen, masten ende haspelen in diligentie nak Oistende te beschicken, volgende 't voirsz. advis van Zijn Exöe. 52. — Ontfangen eenen brieff van den heer generael Veer, gedateert den xvien deses binnen Oistende, adverterende zn'n arrivement aldaer, mitsgaders de goede resolutie, die hy metten gouverneur ende colonnels genomen hebben, om met Godes hulpe de stadt tegen het gewelt des vyants te defenderen, ende dat hy tot din eynde dienelij ck hadde gevonden, de compaignin van dese landen, binnen Oistende wesende, te verdeylen, een deel onder den gouverneur ende een deel onder den colonnel Huchtenbrouch, ende dat zy elck versin souden wordden met een heutenant-colonnel ende sergeant-maior, versuickende, dat d' heeren Staten souden geheven daerinne te accorderen ende dat van gelycken zijn broeder, den colonnel Horatio Veer, met een heutenant versin soude moegen wordden. Is na dehberatie hierinne geaccordeert ende dat de heutenanten getracteert suüen wordden tot hondert guldens ende de sergeanten-maiors tot tsestich guldens ter maent, alles by provisie ende geduerende dese belegeringe, mits dat men die daerna wederom sal affdancken, authorizerende den verscreven heer generael ende colonnels, om met gemeyn advis de verscreven heutenanten ende sergeants-maior te verkiesen van de bequaempste, die zy daertoe suüen weeten te promoveren1). 53. R. 23 juli. — Is geopent seker pacquet met brieven, houdende aen den admkante van Arragon van den ertzkertoge, daermede den admkante gesonden wordden de duplicaten van de opene patenten des Conincx van Spaignen, daerby hy belast d'ontslaginge van de galeyen van de ondersaten van de Vereenichde Provinciën tot voldoeninge van ket accordt, metten admkante gemaict, ende de brieven mette verscreven patenten gelesen wesende, is den greffier gelast, dat hy met Johan van der Veken deselve den admkante soude leveren ende hem aenseggen, dat d' heeren Staten hen egheenssins mette verscreven patenten suüen laten contenteren, gehjck Hak E. hem noch te meer malen hebben don aenseggen, ende daerom begeren, soe hy zyne ontslaginge begeert te voerderen, dat hy de beloofde cautie wiü stellen. Denzeüden dag werd goedgevonden aan Hoüand te verzoeken 2 heele en 4 halve cartauwen met aüe benoodigdheden, kruit en kogels, om met elk stuk 300 schoten te doen, maar Oostende te zenden in goede, sterke krabschuiten, voorzien van „rygetuygh, om op ancker te moegen ryden""). — Gelast werd te schrijven aan 1) Het antwoord aan Vere: R. A., S. O. 7145 (minuut). 2) 25 Juli werd gelast te schrijven aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland, dat het door Vere Verzochte geschut naar Oostende gebracht zou worden, maar daar in Holland geen affuiten waren, vroeg men hun in der haast 3 affuiten voor heele en 4 voor halve cartauwen 415 II. Oorlog 1601 dem baljuw van Oostende, dat hij moest informeeren, of te Oostende woonde of gewoond had een zekere Bazart, die haring ventte, naar zijne conversatie en waarheen hij „vervaren" was, en den Staten dit dadelijk berichten1). — Gelast werd te schrijven aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland, dat zij moesten koopen en uitrusten en op de kust van Vlaanderen zenden, om den toe- en uitvoer te Oostende te beveiligen, het fregat, dat de scheepskapitein Logier had laten maken 2). — Eveneens aan Aleman, dat hij er de hand aan moest houden; als de Gecommitteerde Raden er niet toe zouden zijn te bewegen, moest hij hen zien over te halen het fregat te huren voor een maand of langer; als zij dit ook weigerden, moest Aleman het huren op kosten van de Generaliteit*) (R.i.d.). 24 Juli werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in het leger van den 2ien «), waarbij zij een staat overzonden van het gebruik van het naar het leger gezonden geld, met ernstig verzoek in der haast met meer geld gesteund te worden; het werd tot den avond ttfjtgesteld, om er over te besluiten (R.i.d.). 64. R. 25 juli6). — Op 't soryven van den heer generael Veer, dat van de goederen ende behoeften, die naer Oistende gesonden werden, vele van deselve verloren gan, verrouckeloos ende gestolen werdden, by faulte dat den commis Kien van volck niet genoechsaem en werdt geassisteert, om alles t*oncler te brengen ter plaitssen, daertoe geordonneert, is geordonneert te scryven aen den raedtsheer Aleman, dat hy mette gecommitteerde van de heeren Staten van Hollandt, in Zeelant wesende, by de Gecommitteerde Raden van de heeren Staten van Zeelant soevele te wege will brengen, dat Haer E. twee oft drye van de conducteurs ofte commisen, die in Zeelant plochten gebruyct te werden, naer Oistende, ten fyne verscreven, wülen senden, aengesin dat aüe d' ander conducteurs ende commisen, in dienste wesende, jegenwoirdich in den leger vor Berck geëmployeert werden *). Item aen den kere van Warmont, dat hy een schipscapiteyn met soevele bootsvolck als den keer generael Veer sal goetvinden, wül ordonneren kern binnen Oistende te vervoegen met last, soe om de verscreven provisin te helpen lossen als andere noodige diensten te don, ende voirts metten selven generael Veer te adviseren by wat wegen ende middelen men aen de Oostzyde van de stadt eenige gevangens van den vyants soude moegen becommen, om van deselve te vernemen tgene des by den vyaüt aldak tegen de stadt werdt vorgenomen, mits dat men met de bijbehoorende „raderen" te zenden. — Goedgevonden werd, naar aanleiding van de verklaring van die van Holland, dat zij geen heele cartauwen konden krijgen, dat men hun zou verzoeken 6 halve te sturen met benoodigdheden (R. i. d.). De brief aan Zeelandt R. A., S. G. 4718 (minuut). — 31 JuU deelde Oldenbarnevelt den brief mede, dien hij van Maurits had ontvangen van den 28en, waarin hij vroeg nog 8 batterijen met ammunitie en andere benoodigdheden naar Oostende te zenden; besloten werd het te laten bij de 6 stukken, die al gezonden waren (R. i. d.). 1) R. A., S. G. 4718 (minuut). 2) Alsv. 3) Alsv. 4) Alsv. (orig., dd. 20 JuU). Hierbij een „staet van de betalingen, gedaen uuyte crm £, die den ixen JuUi 1601 in den leger voor Rhünberck aen gecoemen sijn". 5) 22 Juü werd gelast te schrijven aan Everwijn te Oostende, dat bij uit de gelden, die onder hem berustten, aan Kien moest terugbetalen wat hij had voorgeschoten en hem bovendien geld verschaffen ter bestrijding van de onkosten van het opdoen van de goederen voor Oostende (R. i. d.). De brief aan Everwijn: R. A., 8. G. 4718 (minuut). 6) R. A., 8. G. 471B"fmmUot>. IL Oorlog 1601. 416 daertoe sal soldaten employeren ende eghen bootsvolck. Item dat d' voirsz. heere van Warmont die ordre oyck wil stellen, soe wanneer d'voksz. keer generael Veer eenige depeschen nak Engelant sal begeren te beschicken, dat deselve daertoe met een schip mack werdden geaccommodeert.1). Is oyck goetgevonden, dat men van al tgene des versz. is den verscreven heer generael Veer sal adverteren ende Zyne L. de conservatie van de stadt voirts recommanderen a). Is geadviseert op ket furnissement van de behoeften, die by den heer generael Veer versocht werdden voor de defensie ende conservatie der stede van Oistende, begrepen in de memorie, by hem overgesonden, ende geresolveert, dat den Raedt van State met aUe moegelycke neerstickeyt deselve behoeften naer Oistende sullen don besorgen, gehjck die opte marge van de verscreven memorie zijn aengetekent ende eenigerwijs besneden, ende daertoe versuicken d' keeren Staten van Hollandt. 55. — Is geadviseert opte middelen, daermede dat men soude moegen betalen een halve maent gaigen aen de twaelff compaignin Engelschen, die laest binnen Oistende gesonden zijn, om die in de betalinge gelijck te maken mette andere Engelschen, tevoeren daerbinnen gebrocht; item van gelycken een halve maent gaigen aen de twee dusent nyeuwe Engekchen, die binnen Oistende uuyt Engelant verwacht worden. Item noch twelffdusent guldens, om aen de Engekchen betaelt te wordden op affcorttinge van de xxxvr dusent guldens, die deselve minder betaelt zijn ak d' ander regimenten van de ongerepartieerde soldaten, in den dienst van den lande wesende, tot voldoeninge van tgene den heer generael Veer vok zijn vertreek naer Oistende toegeseet is, mitsgaders opte betalinge van de legerswercken. Ende nadat op aües is geleth geweest, is voergeslagen, dat de gedeputeerde van de provincin elck tot last van neure principalen respective souden wülen aennemen d'ongerepartieerde compaignieën, in dienst van den lande wesende, te onderkouden totte maent van September incluys, gelijck die by den Rade van State zijn gerepartieert, behalven dat men die van Zeelant daerinne soude verschoonen tegen de lasten van de Admkahteyt aldaer, gehjck tot noch toe is geschiet, die men ondertusschen soude moegen hquideren tegen de consenten van het loopende jaer, ende dat deselve gedeputeerde voirts, souden wiüen accorderen elck promptehjck te betalen de quote van haerheder provincie in de somme van hondert dusent guldens eens in minderinge van de vijfkondert dusent guldens, die totte legers kosten vok dit iaer versocht zijn, om aen de legersweroken yok Berck ende tot Oistende verstreckt te wordden, mits dat men de quote van de provinciën, die egheen penningen by der hant en hébben, soude dok den ontfanger generael don negocieren tot last van deselve provinciën, mak en is daerop met eyntehjck geresolveert, dan uuytgestelt tot na den middach 3). 1) R. A., S. Q-. 4718 (minuut). — 8 Aug. deed Warmond rapport, hoe de goederen en benoodigdheden, die het laatst naar Oostende waren gezonden, er in goode orde waren aangekomen (R. i. d.). 2) Alsv. • 3) Later op den dag werd er over geadviseerd maar niet definitief besloten (R. i. d. p. p.). — 26 Juli evenmin. — Na den middag werd er weder over gedelibereerd, maar„en sijn de saken — niettegenstaande alle gemoveerde goede redenen ende oonsideratiën — tot een eyntelyoke acceptatie niet te brengen geweest", omdat eenige gedeputeerden er niet toe waren gelast; maar eenparig werd goedgevonden, dat de Raad van State de deeharges van de betaling der 417 II. Oorlog 1601. Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Maurits van den 21en 1), waarbijhij een lijst overzond van de regimenten en compagnieën van het nieuwe secours, dat de vijand ontvangen had uit Savoye, opdat haast gemaakt zou worden met het zenden , van de verzochte 8 compagnieën (R. i.d. p. p.). 56. R. 26 juxi. — Zijn voirts gecommitteert2) d' heeren Ferdinand Aleman, raedt van State, Aernt Meynaertsz. ende Bertholt van Vloeswijck, gecommitteerde raden van de heeren Staten van Hollandt, wesende jegenwoirdich in Zeelant, om aldair geduerende de belegeringe der stede van Oistende te verblyven ende de saken sulcx te beleyden ende te dirigeren, met assistentie ende de correspondentie van de Gecommitteerde Raden van de verscreven provincie van Zeelant, mitsgaders van den keere van Warmont, admkael van HoUandt, ende van den vice-admirael Jan Gerbrantsz., commanderende opte custen van Vlaenderen, dak de gelegentkeyt dat sal vereysschen, als zy voer de defentie ende conservatie van de verscreven stede van Oistende noodich sullen vinden, ende om voernementhjck aUe uuyterste sorge te dragen ende goede debvoken te don, dat mette beste düigentie, ordre ende sekertkeyt ten meesten proffyte van den lande nak Oistende getransportert werden aUe de goederen ende andere behoeften van orloge, die derwaerts gedestineert zijn ende tot din eynde uuyt HoUandt in Zeelant akeede gesonden zijn ende voirtane noch geschiet suUen werden, accorderende d' heeren Staten, in gevaUe eenige partyen van behoeften ten fyne voirsz. begeert souden werden, die sulcke kaest souden geraken te vereysschen, dat die egheen uuytstel en souden kunnen gelyden, om dakop d' ordre van de heeren Staten Generael te verwachten, dat die verscreven gecommitteerde deselve behoeften suUen moegen coopen ende terstonts na de verscreven stede beschicken, belovende te houden van waerden tgene dat by de verscreven gecommitteerde desenaen gaende sal werden gedan, ende hun dakvan costeloos ende schadeloos te indempneren, mits dat zy gehouden suUen zijn d'voirsz. heeren Staten Generael oft den Rade van State daervan terstonts te adverteren3). Denzelfden dag werden 2 brieven ontvangen van Maurits van den 22Pn en 24en 4). — Na den middag werd geadviseerd over de betaling van een halve maand soldij voor de 2000 nieuwe Engelschen, die nog uit Engeland werden verwacht '), en van de legerwerken zoowel te Oostende als voor Berck, waarop door de gedeputeerden te velde zeer werd aangedrongen; na deliberatie werd toegestaan, dat men daartoe / 100.000 zou verstrekken, te lichten door den ontvanger-generaal tot last van de gewesten voor den tijd van 2 maanden op afkorting hunner consenten behalve de compagnieën op de gewesten — volgens de voorloopige repartitie — mocht depescheeren, terwijl de gezamenlijke gedeputeerden beloofden hun uiterste best bij hunne principalen te doen, dat zij de betaling tot en met September op zich zouden willen nemen, doch dat men de quote van Zeeland tot last der Generahteit zou negotieeren tegen de Admiraliteitslasten (B. i. d. p. p.). 1) R. A., S. G. 4718 (orig.). D* lijst is er niet meer bij. 2) Of. Rubriek IVb i. d. 3) De commissie en een begeleidende brief aan Aleman, Meynertsz. en (Barthout) van Vloeswijok: R. A., S. G. 4718 (minuut). 4) Beide: R. A., S. G. 4718 (orig<); de eerste is gedrukt: Van der Kemp, II, 308. 5) Zie Rubriek LTID. — De ordonnantie op Doubleth van 9.806 p. 6 sch. 6 p.: B. A., 8. O. 3328, fol. 364. XI 27 II. Oorlog 1601. 418 quote van Zeeland, die gelicht zou worden tot last van de Generahteit, waartoe de ontvanger-generaal werd gemachtigd1) (R. i. d. en p. p.). 28 Juli werd naar aanleiding van het bericht, dat de vijand een „leger" begon te f ormeeren op de Maas, besloten, dat men den stroom zou sluiten, evenals den toevoer van Nijmegen op Grave, tot nader bevel, en gelast dit te berichten aan de Admiraliteit te Rotterdam, om de resolutie dadelijk na te komen *) (R. i. d.). 29 JuU werd een brief van Maurits ontvangen van den 27en *) met berichten over het nieuwe secours van den vijand, met verzoek dat, als de Staten er iets naders van mochten hooren, zij het hem ook zouden berichten. — De monstercommissaris Jan de Vos, komende uit Oostende, compareerde; hij bood zijn credentie-brief aan van den 26en 4), krachtens welken hij verzocht, dat de Staten in der haast de benoodigdheden zouden zenden, genoemd in de memorie, die hij overlegde *); hij verhaalde verder den stand van de belegering en hoe de stad werd verdedigd. — Nadat de memorie was nagezien, werd besloten, dat de Raad van State den Staten van Holland moest verzoeken de benoodigdheden, zooals zij in margine van de memorie waren opgeteekend, naar Oostende te zenden •). — Goedgevonden werd, „dat den Raedt sal don publiceren vry leger buyten ende binnen Qostende" (B. i. d.). Naar aanleiding van het request van de „gemeene ingeërffden van de uuyterweerden, liggende buytensdijcx tot Hessel in Thielreweert", waarin zij verzochten, dat men de „gravinge", die op bevel van Maurits tijdens de belegering van St. Andries ') was gemaakt, om langs de schans, buiten gevaar van den vijand, met schepen te kunnen passeeren en weer in de Waal te komen, zou „toedammen", zooals hun door Maurits was beloofd, werd 31 JuU toegestaan, dat de Raad van State Pieter Jansz. van Heusden en den ingenieur Cornelis Merttens zou gelasten de gevraagde „toedamminge" op kosten van de Generaliteit met de eerste gelegenheid en de minste onkosten uit te voeren (R. i. d.). 1) De maohtiging: B. A., 8. G. 4718 (minuut). — 27 JuU werd gedelibereerd over de verdeeling der / 100.000 en besloten, dat men ƒ 70.000 naar het leger voor Berck zou zenden en / 30.000 naar Oostende, / 20.000 voor de fortificatie-werken, het bakken, brouwen en opdoen van goederen en 10.000 voor de betaling der nieuwe Engelschen. — Na den middag werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in het leger van den 25en, waarin zij nogmaals ernstig aandrongen op geld; gelast werd te antwoorden, dat men daarmede doende was en dat er onmiddellijk een aanzienlijke som zou komen; dat de Staten daarom verzochten, dat zij bij hunne goede zorgen zouden volharden, om „de saken te houden buyten confusie" (B. i. d. en p. p.). De brieven van en aan de gedeputeerden in het leger: alsv. (orig. en minuut). — 28 Juli schreven de Staten een dringenden brief aan Gelderland, Friesland, Utrecht en Overijsel, dat zij hunne consenten moesten voldoen (B. A., 8. G. 4718, rninuut); de brief aan Gelderland: B. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1601 (orig.). — 28 JuU werd gelast te schrijven aan Warmond, dat hij de gelden, die naar Oostende werden gezonden, veilig moest laten convoyeeren (B. i. d.). De brief: alsv. (rninuut). — 6 Aug. werd een brief ontvangen van Everwijn uit Oostende van den 2en, waarin hij berichtte de f 50.000 ontvangen te hebben; verder zond hij een staat over van de ontvangsten en uitgaven van de / 26.000, die hij had gehad, van 12 JuU—2 Aug. (R. i. d.). 2) R. A., S. G. 4718 (minuut). 3) Alsv. (orig.). 4) Alsv. (orig., geteekend door Vere, Van der Noot en Huchtenbrouck). 5) De memorie, met marginale aanteekeningen van de Staten: alsv. (orig., geteekend alsv.). 6) 30 Juli werd geproponeerd, of men de 10 lasten tarwe voor Oostende zou nemen van de 30 lasten, die te Bommel lagen en gekomen waren uit St. Andries; goedgevonden werd, dat de Raad van State eerst iemand naar Bommel moest zenden, om te zien, of de tarwe en het meel goed bewaard waren (R. i. d.). 7) Hiervóór, p. 16 vlg. 419 II. Oorlog 160J. 57. R. 1 augustus. — Ontfangen eenen brieff van de heeren gecommitteerde in den leger benevens Zijn Extle., gedateert den xxxen Juin1), daerby zy adverteren, dat Znn ExUe. met het garnison van Berck gecapituleert heeft, dat zy met heure wapenen ende bagagiën op huden sullen uuyttrecken 2). 58. P. p. — Is geresolveert, dat men Zijn Ex***, soude congratuleren van dat hy met Godes hulpe het garnisoen van Berck tot compositie gereduceert heeft, met bedanckinge van de debvoiren, moyeten ende arbeyt, by Zijn Ex06, daertoe gedan, ende dat men Zijn Exöe., mitsgaders d' heeren, benevens hem gedeputeert, ernstehjck soude vermanen ende versoecken, nademael de legerscosten, die vok Berck gedan zijn ende noch dagelijcx vok Oistende moeten geschieden, soe groot vallen, dat d' keeren Staten qualijck kunnen bedencken, hoe dat men die langer sal kunnen vervaUen, dat zy de legerslasten vok Berck soe zeer wülen menageren ende verminderen ais eenichssins doenehjck sal zijn, voernementhjck ten regarde van de wagens, scepen, treckpeerden, legersofficieren, schipbrugge, geschut ende die borgers, die tot groote costen in de garnisoenen gesonden zijn, in consideratie mede van derselver borgeren groot ongemack ende dat hen belooft is, dat zy mak vok eenen cleynen tijt souden gebruyct wordden, sendende tot din eynde wederom binnen Bergen opten Zoom, Geertrudenberoh, Glundert, De Vooren ende St. Andries de compaignien, in wekkers plaitsse de voksz. borgers aldaer gesonden zijn, hetwelcke te meer noodich geacht wordt mits d' advertentin, die van verscheyden plaitssen commen, dat den vyant yet by diversie ofte surprise voer heeft; dan wat aengaat de borgers van Utrecht, aengesin die vok een maent aengenomen zgn, suUen die langer gebruyct moegen wordden, daer den dienst van 't lant sulcx soude vereysschen; item; dat die verscreven heeren gedeputeerde aües wes op den vyant binnen Berck is verovert, souden wülen beneficeeren ten meesten proffyte van den lande, ende alsoe men bericht wordt, dat, onder het pretext van het leger te victuaüleren ende te volgen, groote quantiteyt van sout ende andere goederen den Rhijn opgevoert ende binnen Emmerick ende andere Cleeffsche steden gebracht ende opgeleet zn'n, om die daerna voerder te water oft te lande te transporteren, sonder yet daervoeren van licent te betalen tot groote preiuditie van den lande ende tegen d' heeren Staten goede meyninge ende intentie, daertegen in diligentie dient versien, dat daerom d' heeren Staten versoecken ende begeren, dat zy daerop wülen letten ende sulcken ordre steken met advis van de officieren in die quartieren, dat de gerecktickeyt van 't lant niet en wordde gedefraudeert s). 59. R. 3 augustus. — Compareert Charles de Treüo, presenteert eenen brieff van Zijn Exöe., gedateert den iersten deses 4), daerby Zij(n) Extle. adverteert, dat tenselven dage het garnison des vyants uuyte stadt Berck getrocken was, versoeckende te verstan de meyninge van de heeren Staten wat men vokder ten meesten dienste van den lande sal hebben te don mettet leger, refererende voirts eenige particulariteyten, soe van ket tselve uuyttrecken als van de gesteltenisse des legers. Na dehberatie is denselven Treüo tot eene vereeringe toegeleet hondert daelders, den dienaer van den heere van Corbeke, die ierst de tydinge gebrocht heeft van het parlementeren des vyants binnen Berck, twaelff guldens, 1) R. A., 8. G. 4719 (orig.). 2) De artikelen, dd. 30 Juli: R. A., 8. G. 8339. 3) Beide brieven: R. A., 8. G. 4719 (minuten). 4) R. A., 8. G. 4719 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 336. II. Oorlog 1601. 420 den bode, die den brieff gebracht heeft van de gecommitteerde uuyten Raede van State neffens Znn Exa«„ dat het parlement gesloten was, twintich guldens, den post, die den brieff van den fiscael Duyck, inhoudende d' articulen van ket tractaet.1), gebrocht heeft, twaelff guldens, den valckenier ende sekeren loopenden bode, beyde gebrocht hebbende de tydinge, dat zy het volck hadden sin uuyttrecken, elck xn guldens ende den cleynen trompetter van ZijnEx»e. twaelff gulden. . 60- — Ontfangen drye brieven van den heer generael Veer, gescreven t' Oostende den xxvnen, xxixe" ende xxx<» Juhi2), inhoudende advisen van tgene aldaer tegeh den vyant gepasseert was, met instantie dat men in dihgentie derwaerts soude besorgen de behoeften ende nécessiteyten, by hem versocht vok de nootelycke defentie van de verscreven stede, verhoopende, dat hy, deselve becommen hebbende, mette hulpe des Heeren goede rekeninge van de stadt sal geven. Is goetgevonden, dat men den verscreven keer generael Veer vok antwokdt sal adverteren van de veroveringe van de stede van Berck ende hem toesenden copie van den brieff van Zijn Ex«e. mette articulen van de capittulatie ende versoecken, dat ky daerover den Heere wil don dancken met demonstratie van blyschap by de beste.ordre, die hy sal weeten te adviseren; aengaende de versochte behoeften, datter akeede ordre gestelt is, dat kern die sullen wordden toegesonden, daerinne dat d' heeren Staten sullen continueren ende hem in alles seconderen, soevele eenichssins menschelijck moegehjck sal zijn ende den Staet sal moegen lyden, hem versekerende, datter oyck an zyne debvoiren, sorge ende neersticheyt niet en sal mancqueren 3). Is goetgevonden, dat men d'heeren Staten van HoUandt sal versoecken nak Oistende te senden twee dusent matten, gemaict, dat men die voeten daerinne mach steken. Is geordonneert te scryven aen de commies Kien, dat hy d' heeren Staten metten iersten advertere wat goederen datter geduerende de belegeringe van 1) Cf. Duyck, III, 114 vlg. 2) Bedoeld zijn de brieven van 24, 29 en 30 Juli: B. A., S. G. 4719 (orig.). 3) B. A., S. G. 4719 (minuut). — Oldenbarnevelt deelde 5 Aug. een brief van Vere mede, waarin hij aandrong op het zenden van 300 „swalpen" voor het geschut; goedgevonden werd aan Holland te verzoeken ervoor te zorgen uit het magazijn te Dordrecht, en als ze er niet waren, er 100 te koopen en naar Oostende te zenden op afkorting van de contributiën (B. i. d.). De brief aan de Gecommitteerde Baden van Holland: alsv. — 6 Aug. werd een brief ontvangen van Vere van den 2™ uit Oostende, er toe strekkende, dat men bij gunstig weer tijdig alle benoodigdheden moest zenden, daar hij bang was, dat het later niet meer mogelijk zon zijn. — Naar aanleiding van dit schrijven werd na den middag goedgevonden nog 2000 kogels van 2 pond, 2000 van 10 pond en 10.000 pond „musquet- ende cahberskogels", eveneens een pijp Spaanschen wijn voor Vere, een pijp voor de 3 kolonels en nog een voor het magazijn; eveneens 500 „cordewagens". — Gelast werd te schrijven aan de gecommitteerden in Zeeland, dat zij, daar er om meer lijnwaad en medicamenten werd gevraagd, moesten onderzoeken wat er ontbrak na het reeds gezondene; daarna moesten zij zorgen, dat de Gecommitteerde Baden de medicamenten en het lijnwaad zonden (R. i. d. en p. p.). De brieven van Vere en aan de gedeputeerden in Zeeland: alsv. (orig. en nuhttnt). — 8 Aug. werd gelast Arent Meynertsz. te verzoeken zich eenige dagen voor Oostende te,willen begeven, om de benoodigdheden veilig in de stad te brengen (R. i. d.). De brief aan Meynertsz.: alsv. (minuut). —11 Aug. werd een brief van Vere ontvangen van den 6™ „ft Oostende; gelast werd te antwoorden, dat de Staten, daar de meeste der door hem verzochte benoodigdheden reeds waren verzonden, hem verzochten alles ten meesten dienst van het land te wülen „menageren" (R. i. d.). De.brieven van en aan Vere: alsv. (orig. en minuut). 421 II. Oorlog 1601. Oistende daerbinnen gecommen Eh> ende wat daervan is uuytgegeven ende verstrect, ende tselve van acht dagen t' acht dagen te continueren x). Is goetgevonden, dat mén Zijn Extle. sal senden copie van de brieven van Veer, ten eynde Zyne L. daeruuyt mach verstan den staet van de belegeringe van Oistende 2). Den Coninck van Vranckerycke te adverteren van de veroveringe der stede van Berck, met vermaninge, in conformité van de heeren Staten voirgande3), dat kern gelieve in dese gelegentheyt zyne hberahtejrt te eslargeren ende onse gemeene sake te favoriseren, gelijck den noot van den lande ende zynen dienst dat vereyscht *). Van gelycken Hare Ma*, van Engelant, ten eynde haer geheve voir de conservatie der stede van Oistende d' heeren Staten te accorderen het versochte secours. Item, dat men den Coninck van Sckotlant mede van de voorsz. veroveringe van Berck sal adverteren. Ende aen de agenten respective te belasten, dat zy daertoe alle moegelycke debvoken wülen don. 61. P. p. — Compareren d'heeren Raden van State ende is mette selve geadviseert op 't versoeck van Zijn Extle., beroerende bet voirder employ des legers, ende geresolveert t'antwoerden, dat d'heeren Staten uuyt Zijn Extles. brieff van den 1™ deses zeer geerne verstan hebben, dat het vyants garnison uuyt Berck getrocken ende Zijn Extle. de stadt in kanden gestelt kebben volgende het gecapittuleerde, dairvan Zijn Extie. wederom bedancken, mitsgaders van de goede debvoken, by Zyne L. daktoe gedan, ende volgende Zijn Extle. begeren geletk kebbende op tgene dat men mettet leger in dese gelegentkeyt voirder soude moegendon,goetgevondenkeeft(l. hebben) Zn'n Extie. te adverteren, dat Hak E., in conformité van heuren vokganden van den len deses, alnock van meyninge zijn, nademael in die quartieren aldak al gedan is, datter voer desen tijt soude kunnen gedan wordden, overmits den vyant daeromtrent soe sterck is, dat men, om ket lant te verlichten van de sware legerscosten, deselve costen datelij ck behoort te verminderen ende aff te sckaffen soevele in eeniger manieren doenehjck is, namenthjok ten regarde van de wagens, scepen, treckpeerden, legersofficieren, sokipsbrugge, gesckut ende die borgers, die in de garnisoenen gesonden zijn, ende alsoe de stede van Wachtendonck den vyant soe naby gelegen is, dat hy hcht met dese occasie deselve stadt soude moegen besluyten ende belegeren, dat Hair E. daerom oyck raedtsaem achten, dat mette beste versekertkeyt daerbinnen wederom wordden gesonden de drye compaigniën, die dairuuyt getrocken zijn, ofte andere in derselver plaitsse met eenige van de provisiën, die aldak by der hant zijn, gelijck insgelijcx, dat, de stadt Berck genoechsaem met ruyteren ende knechten besedt wesende, om den vyant in jalousie te kouden ende in costen te jagen ende onse soldaten te refresckeren, dat Zijn Extle. geliefden het volck, dat hy sal moegen missen, fü a fü mette scepen aff te senden ende te verdeylen in de naeste garnisonen, daer tselve haest wederom by den anderen geruct soude moegen wordden na de occasiën ende occurentiën, versuickende, dat Zijn Extie. soude geheven hem met dese goede meyninge van de heeren Staten te conformeren ende deselve datehjck te effectueren6). 1) R. A., S. G. 4719 (minuut), 2) Nl. bij den brief, genoemd in noot 5. 3) Zie Rubriek IIIa op 23 Juli. 4) Eeri brief hierover aan Van Aerssen: R. A., 8. G. 3787, foi. 656 v°. 5) R. A., 8. G. 4719 (minuut). II. Oorlog 1601. 422 Is goetgevonden, dat men van tgene des verscreven is d' heren gecommitteerde uuyten Rade van State neffens Zijn Ex"", aoude senden copie, ten (eynde) zy dinvolgende de meyninge van de heeren Staten souden effectueren ende Zijn Ext,e. daertoe verwilligen ende induceren1) 4 Augustus werd naar aanleiding van de remonstrantie van Sabina van Egmond, gravin van Solms, Hoorn enz. •), de sauvegarde voor de bewoners van Wïssem voor een jaar verlengd na afloop van de vorige concessie op de gewone wijze. Op bet bericht, dat aan den bode van Dordrecht door den vijand paspoort geweigerd werd, om heen en weer te reizen (naar Antwerpen) »), zooals de boden van Rotterdam en Amsterdam, werd gelast te schrijven aan den commandant te Lülo en de scheepskapiteinen van de oorlogsschepen aldaar, dat zij den eersten keer na ontvangst van den brief de boden van Hoüand moesten laten passeeren en hen aanzeggen, dat het hun voortaan verboden zou worden, tenzij zij er voor zorgden, dat aan dien van Dordrecht ook paspoort werd verleend 4). — Een brief werd ontvangen van Maurits van den len *), na het verzenden van den vorigen, met nader advies over het opma rc heeren van den vijand tot ontzet van Berck (R. i. d.). 5 Augustus werd een brief ontvangen van de Admirahteit te Hoorn van den vorigen dag •) met het bericht, dat de heer van Wackene op het Rif door een schipper was aangesproken, terwijl hij 8 schepen bij zich had, die achter Engeland om waren gezeüd '); nadat er over geadviseerd was, werd besloten copie van den brief aan de Admiraliteiten te zenden met last er dadelijk de „Coopvaardie ende visscherie" van op de hoogte te stenen en alle oorlogsschepen, die zfj"bij de hand hadden en die niet bestemd waren-voor de kusten van Vlaanderen, naar de „coopvaerdie en visscherie" te zenden, om deze te beschermen»). — Ook werd goedgevonden copie er van aan den heer van Warmond te zenden en aan Gerbrantsz. met last, daar de heer van Wackene niet lang op het Rif kon en mocht blijven, om de gaten van Vlaanderen te bezetten en op zijne komst te letten •) (R. i. d.). 62. R. 6 augustus p. p. — Opte requeste van de geërffden ende ingesetenen van den lande van Altena10), hen beclagende, dat, niettegenstaende de 1) R. A., S. G. 4719 (minuut). 2) R. A., 8. G. 7399 (orig.). 3) Cf. Rubriek IX op 21 Juni. 4) R. A., 8. G. 4719 (rninuut). — 22 Aug. werd gelast te schrijven aan den commandant te Lülo, daar men hoopte, dat het geschil onder de Hollandsche boden werd opgelost, dat de Staten wenschten, dat hij hen zou laten passeeren en terugkomen tot nader bevel (R. i, d.). De brief: alsv. 5) Alsv. (orig.). 6) Alsv. 7) De passage in den brief luidt: „welcke Oosterse scipper aldaer op het Riff gesproocken hadde den heere van Wacke, by hem hebbende" enz. 8) De brief aan déifJÈbmiraliteiten te Amsterdam, Rotterdam en Middelburg: R. A., 8. G. 4719 (minuut). — 13 Aug. werd antwoord hierop ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van den 8en, waarin zij belichtte twee oorlogsschepen gezonden te hebben naar de visscherij en twee tot convooi van de koopvaardij (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). ' 9) R. A., 8. G. 4719 (minuut). — 8 Aug. compareerde Warmond; met hem werd beraadslaagd, hoe men de gaten op de Vlaamsche kust, met name van Sluis, zoo zou kunnen bezetten, dat de schepen, die de vijand uit Spanje en het Westen verwachtte, er niet konden binnendringen; ten slotte werd bij „veraffscheydt" met last er zoo goed mogelijk in te voorzien, de kusten bezet houdende met de daartoe bestemde schepen en 2 kleine schepen gebruikende, om de vijandelijke 3chepen en galeien af te wachten in het Kanaal en van hun verschijnen bericht te geven (R. i. d.). 10) R. A., S. G. 7399 (origi)7*: .1 423 II. Oorlog 1601. sauvegarde, die zy hebben van den vyant, ende dat zy aldaer betalen haerheder contributiën, die van Tshertogenbossch oft commandeur aldair hen onlancx vervoirdert hebben te don halen ende tot Nyeuw Herlaer gevangen te houden twee van heure ingesetenen ende eenen Van der Dussen, hebbende daerna gepooght noch seven andere te don balen, die zy gespoheert hebben met dreygementen van de supplianten nooh meer te sullen commen besoeoken, onder 't pretext dat den commandeur binnen St. Andries eenige huysluyden uuyte meyene soude hebben don halen, om hem te versetten van de drye peerden, die d'voirsz. van Tshertogenbossch tevoiren hadden don rooven uuyte Bommelerwaert, is geordonneert an de stadt Tshertogenbosch te scryven, aengesin dese procedueren stryden tegen de vryheyt van de sauvegarde, den supplianten verleent, dat d' heeren Staten versoecken ende begeren, dat zy binnen den tijt van ackt dagen na de receptie deses de verscreven gevangens costeloos ende schadeloos wülen ontslaan ende verhinderen, dat van gelycken niet meer en geschiede, oft anderssins, dat deselve Hair E. hen verclaren ende insinueren, dat, by gebreke van dm, zy de meyerie van Tshertogenbosch houden vervaUen van de sauvegarde, die zy van deser zyde hebben, ende d' ingesetenen van deselve suUen don tracteren als vyanden1), znnde goetgevonden, dat men desen brieff sal senden aen den beer van Lokeren, met copie, ende hem belasten den verscreven brieff met eenen trommelslager aen de verscreven stadt te senden ende Hak E. terstonts te adverteren van zijn wedervaren, toesiende, dat na de acht dagen — oft die van Den Bosch van quaden wül bleven — d'ondersaten van dese landen niet en wordden verrascht, mak soevele doenehjck gedefendeert, tot welcken eynde ky deselve sal moegen adverteren op haerlieder hoede te wesen2). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de gedeputeerden van den Raad van State in het leger van den 3** (R. i. d.). 63. R. 7 augustus p. p. — Geadviseert wesende, oft men meer volcx sal senden binnen Oistende»), is geresolveert, dat men Znn Ex"», sal aenscryven, aengesin den vyant koe langer soe meer de stadt ende wercken van Oistende met aUe uuyterste gewelt sulcx approokeert ende aentast met schieten, dat wel te mercken is, dat zyne resolutie is deselve niet te verlaten, mak zyne belegeringe daervoeren te continueren ende de plaitsse te forceren, dat d' heeren Staten vok de conservatie van dier, ende om den vyant soevele moegehjck znn desseyn te breken, noodick vinden die an ende an van aUe behoeften ende besunder van genoechsaem volck te don versin, considererende, datter egheenen sekeren staet te maken en is op ket secours, dat uuyt Engelant meer verwackt wordt, overmits men van daer egheen tydingen en crijght, ende daerom versoecken ende begeren, dat Zn'n Ex»., tselve aengemerct, in diligentie binnen Oistende van alhier alnoch wül schicken twee dusent mannen van aüe naoin, te weeten Francoisen, Duytsscken, Schotten ende Walen, elcke nacie beleydt met een heutenant colonnel ende andere goede officieren, opdat de saken met meerder authoriteyt, reputatie ende opricht uuytgericht moegen wordden, ende dat Znn Ex», ten- 1) R. A, 8. O. 4710 (minuut). 2) Alsv. — Lokeren was commandant van Heusden. 3) 6 Aug. werd er over geadviseerd, maar tot „overmorgen" uitgesteld er een besluit over te nemen (R. i. d. p. p.). JX Oorlog 1601. 424 selven eynde deselve officieren gelieve te belasten, dat zy soewel binnen als buyten der verscreven stadt den heer generael Veer suüen hebben te respecteren ende gehoorsamen in tgene dat hy hen in 't stuck van zijn ainpt ten dienste van den lande voer de defentie van de verscreven stadt sal commanderen, sonder dat Zijn Ex», ha tgene des verscreven is eenige difficulteyten wül maken, aengesin d' importantie van de plaitsse vok den dienst van de Generahteyt tselve alsoe vereysscht1). Op het „aengeven" van Warmond, dat er noodzakelijk een commandant benoemd moest worden voor het gat van Sluis, zoowel over de galeien als over de daar zijnde oorlogsschepen, werd 10 Augustus goedgevonden Maurits te verzoeken daartoe kapitem Legier Pietersz. te committeeren met last er op te letten, hoe men den vijand aldaar in zijne galeien of anderszins de meeste schade zou kunnen berokkenen. — Gelast werd te schrijven aan de Admirahteit van Zeeland, aangezien Maurits op verzoek van de Staten Warmond had gecommitteerd, om te bevorderen, dat aüe gaten van Vlaanderen werden bezet en aüe benoodigdheden in goede orde naar Oostende gebracht, en hij hiertoe zoowel Zeeuwsche als Hollandsche schepen zou gebruiken, dat de Staten haar daarom verzochten geen andere bevelen aan de Zeeuwsche schepen te geven 2) 4R. i. d.). 64. R. 11 augustt/s. — Compareren d'heeren Beveren ende Foeck, raden van State, gecommen van Berck, affgevaerdicht van Zijn Ex». met brieven van credentie, gedateert den vrrren 3) deseSj ende nebben dinvolgende verclaringe gedan van tgene Zijn Ex»., achtervolgende de begeerte van de heeren Staten, soe met wedersenden van eenige compaigniën tot hchtinge van de borgers, die in kaer plaitsse gesonden waren, alsoyck in 't affdancken van de wagens, peerden, scepen ende ponten, gedan kadde, ende daerbenevens geremonstreert de pointen,' dairop Zijn Ex», noodich heeft te verstan d' heeren Staten resolutie vok 't scheyden ende opbreken van ket leger, versoeckende, dat d' keeren Staten souden geheven daerop te letten ende sulcx te resolveren als deselve tot dienst van de landen in dese jegenwoirdige gelegentheyt raedtsaempste suüen vinden ende Zijn Ex», dairvan te adverteren, om hem daerna te reguleren. Hierna zijn gelesen de verscreven pointen, scriftehjok vervat by memorie4), ende daerop metten Raedt van State — die by 't voirsz. rapport present zijn geweest — gecommuniceert ende geadviseert wesende, is geresolveert ende geordonneert, dat men Zijn Ex», soude aenscryven, dat d' heeren Staten ende Raedt van State verdunct, nadin ket Godt Almachtich gelieft heeft dese landen de genade te don, dat Zyne Ex», de stede van Berck met zeer groote reputatie verovert heeft, dat men alsnu met aüe leden ende verstanden dairop behoirt te letten, om de stede van Oistende te conserveren, die den vyant met aüe gewelt antast, alsoe Haer E. achten, dat het een groote sake vok den staet van 't lant sal zijn gedan, soeverre men daertoe kon gecommen, gelijck mette nulpe des Heeren verhoopt wordt, te meer overmits by de verscreven heeren Beveren ende Foeck berichtinge gedan wordt, dat de legerscosten voer Berck soe groot gevaUen zijn, dat zy sekerlijck gelooven, 1) R. A., S. O. 4719 (minuut). 2) Alsv. 3) Alsv. (orig.). 4) Alsv.; gedrukt: Duyck, LTI, 245. 425 Et. Oorlog 1601. dat — dairby gevoeght wesende dieghene, die aireede voer de defentie van Oistende geschiet zijn — de vijffhondert dusent guldens, die tot het veltleger voir het loopende iaer versoobt zjjn,. verre geconsumeert sullen wesen, daerom dat Hair E. alnoch veroksaeot wordden te persisteren by heure resolutie, metten Raedt Van State genomen, te weeten, dat men het leger datehjck sal scheyden ende de legerscosten aff schaffen, om het lant dakvan te verbekten, versuickende ende begerende oversulcx wederom zeer ernstehjck ende vrienthjek, dat Zijn Extle. geheve deselve Hak E. resolutie te effectueren ende, latende de steden van Berck ende Wacktendonck behokhjek besedt, de reste van het volck aff te senden ende in de steden van Brabant, HoUandt ende Zeelant in de garnisonen te verdeylen, brengende nament lij ck de ruyteren in de verscreven steden van Brabant, om met courssen ende anderssins by aUe gelegentheyt den vyant affbreuck te moegen don, daerentusschen dat men met gemeyn advis sal resolveren wat men voer den meesten dienst ende reputatie van dese landen, mitsgaders van Hare Ma4, van Engelant, tot conservatie van de verscreven stede van Oistende sal moegen by der hant nemen, tot welcken eynde Hak E. Zijn Extle. metten alderiersten alhier in Den Hage sullen verwackten, in conformité van de verscreven heeren Staten vokgande, welcken volgende dat Zijn Extte. oyck sal geheven nak Utreckt te senden de borger oompaignin, die aldak vok een maent gelicht ende naer het leger gesonden zijn geweest1). Is goetgevonden, dat men copie van den verscreven brieff soude senden an de heeren, alnoch in het leger gebleven, met last om de hant daeran te houden, dat de vokgande resolutie soude moegen wordden geëffectueert2). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Maurits van den 8en *), waarin hij berichtte, dat hij volgens den wensch van de Staten naar De Voren, St. Andries, Geertruidenberg, Klundert en Bergen-op-Zoom de compagnieën had teruggezonden, die hij er uit gelicht had, en verder aan de kapiteinen en officieren van de burgerij had gelast naar huis te vertrekken; goedgevonden werd Maurits te verzoeken ook de uit Utrecht geüchte compagnie burgers terug te zenden, om het land des te meer van onkosten te ontlasten *) (R. i. d.). 13 Augustus compareerde Gillis Ora, burgemeester van de schepenen van Oostende; hij bood zijne credentie-brieven aan van den gouverneur en magistraat der stad, resp. van den 7en en 6en '), en van de Staten van Zeeland van den 10en •) en verzocht uit krachte van dien de punten, in zijne instructie van den 6en vervat, die hij overgaf'); uitgesteld werd er over te besluiten tot de komst van Maurits en goedgevonden, dat de burgemeester ondertusschen in Den Haag zou blijven 8). — Na den middag werd naar aanleiding van de mededeeling van Coren gelast te schrijven aan Everwijn, dat hij ƒ 800 moest verstrekken aan den magistraat van Oostende tot 1) R. A., S. 6. 4719 (minuut). 2) Alsv. 3) Alsv. (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 338. 4) De brief aan Maurits is reeds genoemd in noot 1. 5) Beide: R. A., S. G. 4719 (orig.). 6) ' Alsv.; gedrukt: Not. Zeeland, 264. 7) R. A., S. Gr. 4719 (orig.). 8) 26 Aug. werd goedgevonden Ora terug te zenden met een brief aan den magistraat, met belofte, dat de Staten alles zouden doen voor het behoud der stad, zoowel ten opzichte van de zeeweringen als tegen den vijand te land (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., S. G. 4719 (minuut). — Zie voor de betaling van zijne reis (/ 150): R. 27 Aug. II. Oorlog 1601. 426 betaling van de soldaten, die gewerkt hadden aan het Spanjaardsbolwerk aldaar. — Eveneens, dat hij er de fortificatiewerken moest betalen (R. i. d. en p. p.). 65. R. 15 augustus. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Ex», van den xmen deses1), daerby geadverteert wordt, dat hy volgende het goetbeheven van de heeren Staten ordre gestelt heeft, dat din avont twee dusent man gescheept ende naer Dordrecht gesonden wordden, versuickende alnoch te verstan wat hy sal hebben te don mette reste van het leger; hierna advertentiën gecommen wesende, dat die verscreven twee dusent soldaten vok Dordreckt gecommen zn'n, is goetgevonden, dat men den commissaris Jan de Mist sal lasten kern nak Dordrecht te vervoegen, om vandaer naer Zeelant de verscreven soldaten te conduiseren mette scepen, daerinne dat zy zijn, by soeverre deselve dairtoe bequaem zijn, ingevalle niet, andere in de plaitsse te hueren, versiende de soldaten met vivres by soeverre dese daermede niet en zijn geaccomodeert, committerende den verscreven De Mist ende den commissaris Jan de Vos — in Zeelant wesende —, om de verscreven soldaten te monsteren, gaende van ket eene sckip in het ander, ende den verscreven Vos alleene, om die nair Oistende te conduiseren ende met hem te nemen de somme van sesthin dusent guldens, om die tot Oistende te verstrecken an kanden van den ontfanger Michiel Everwijn, om die t'employeren an het onderhoudt by leeninge van de nyeuwe aengecommen Engelschen, soewel dieghene, die tot last van den lande gehoht ende gesonden sullen wordden, als dieghene, die aldaer akeede aengecommen zijn, gehoht wesende by ordre van Hare Ma*. 2). Is voirts goetgevonden, dat men den verscreven ontfanger Everwijn van het senden van de verscreven sesthin dusent guldens metten verscreven commissaris Vos sal adverteren ende van dat hy deselve somme sal hebben te employeren, volgende de voergande resolutie, aen ket onderhoudt by leeninge van de verscreven nyeuwe Engelschen; item, dat men den commis Kien gelast keeft te continueren het vercoopen van het broot volgens het begeren van den heer generael Veer, met last om de penningen, dakvan te procederen, by hem, Everwijn, t'ontfangen ende dak van te verantwokden s). Is oyck geordonneert te scryven aen den commis Kien t'Oistende, dat hy, volgende het begeren van den heer generael Veer, sal continueren aen de soldaten, die sulcx sullen begeren, broot te vercoopen ende de penningen, daervan te procederen, te laten ontfangen by den ontfanger Everwijn, om daervan te verantwokden *). Is oyck geordonneert by expressen bode te adverteren aen de heeren gedeputeerde in Zeelant, dat voer Dordrecht uuyt het leger noch gecommen zijn twee dusent soldaten, die op morgen suüen vertrecken nak Oistende, ten eynde zy ordre stellen, dat die soldaten, in Zeelant commende, van scepen versin moegen wordden, om derwaerts datehjck getransporteert te wordden 6). Op 't versoeck van den keere van Chastillon, dat ky mette voksz. twee dusent soldaten nak Oistende soude moegen wordden gesonden, om daerover te commanderen by ordre van den heer generael Veer, is geresolveert, dat men Zyne L. 1) R. A., 8. G. 4719 (orig.; met een lijst van de naar Oostende gezonden compagnieën). 2) De commissie: alsv. (minuut). 3) Alsv. 4) Alsv. 5) Alsv. 427 J3. Oorlog 1601. daerop sal antwoirden, ingevalle Zyne L. dit versoeck niet en hadde gedan, dat men kern daertoe niet en soude geëmployeert hebben, mair diewyle hy tselve soe ernstehjck begeert, dat d' heeren Staten hem die eere niet en hebben begeren te weygeren, ende oversulcx hem consenteren, dat hy met 't voirsz. volck nair Oistende sal moegen gan, mits dat hy tselve sal beleyden ende employeren volgende d' ordre, die hem by den keer generael Veer sal wordden gegeven, ende dat hy gehouden sal zijn uuyte verscreven stadt te commen, tzy alleene ofte met het volck, by aoeverre d' heeren Staten, Zijn Ex» ofte Raden van State goet sullen vinden hem te bescryven. Is geaccordeert, dat men den ontfanger-generael sal lasten ende authorizeren, om te negocieren tot last van de Generahteyt ierst de somme van sesthin dusent guldens eens, om gesonden te wordden nak Oistende in handen van den ontfanger Michiel Everwijn, om daermede by leeninge te onderhouden soe de nyeuwe Engelschen, akeede daerbinnen gesonden, als dieghene, die aldak nooh sullen commen, soewel dieghene, die gehcht zn'n van wegen Hare Ma4., als diegene, die gehoht wordden tot last van den lande, ende voirts noch een maent tractement vok den heere van Chastillon ende een kalve maent soldie voer de ongerepartieerde compaignie, tot last van de provincie van Zeelant by den Rade van State gerepartieert, die benevens d' andere compaigniën geordonneert is te trecken nak Oistende1). Is oyck geordonneert te lasten den ontfanger Everwijn, dat ky sal adverteren den staet van de Engelsche compaigniën, mitsgaders wat ky van de voergande gesonden thin dusent guldens uuytgegeven ende an wijn hy deselve gedistribueert heeft; item van gelycken, hoevele van de andere penningen, hem overgetelt aen wjjn ende ter wat saken 2). Is gelast, dat men van allen tgene des verscreven is, mitsgaders oyck van tgene gescreven sal wordden an den keer generael Veer, Znn Extte. sal adverterens). Ontfangen eenen brieff van den heer generael Veer, gedateert binnen Oistende den rxen deses, ende dairop geadviseert wesende, is geresolveert t' antwoirden, dat men op 't inkouden van din met alle consideratiën keeft geleth, ende speurende uuyte procedueren des vyants, dat desselffs uuyterlyoke resolutie is de stadt Oistende met alle macht te forceren ende te emporteren, sonder dat hy met eenich voernemen van deser zyden by diversie zyne belegeringe sal oplichten, — gehjck ky naerder sal sien uuyte copie van sekeren brieff, uuyt Nyeupoirt gescre- 1) De ordonnantie op Doubleth: alsv. (rninuut). — 17 Aug. werd Doubleth gelast ƒ 8000 te lichten, om er mede te betalen de / 8000, die Coren op zijn crediet had verstrekt, f 6000 aan de arbeiders aan de fortificatie-werken te Oostende en f 2000 aan bier, dat naar de stad was gezonden (R. i. d. p. p.). De ordonnantie: alsv. 2) 17 Aug. werd een brief van Everwijn ontvangen van den llen uit Oostende, waarbij hij een staat overzond van zijne betalingen van 2-^11 Aug. (R.id.).—27 Aug. werd goedgevonden Everwün te gelasten een staat over te zenden van het gebruik der ontvangen gelden voor de fortificatiewerken en aan de burgers van Oostende eenige geld te verstrekken op afkorting van hetgeen zij aan die werken „ten achteren zijn". — Ook werd gelast hem te schrijven, dat hij aan Matheus ïasselon en Christoffel Ghyselincx te Oostende 2000 „bondelen" stroo a/9 de 100 moest betalen, die zij geleverd hadden voor het „krammen" van de „dyckage" aldaar (R. i. d.). De brief aan Everwijn: R. A., 8. G. 4719 (rninuut). — 30 Aug. werd een brief van Everwijn ontvangen van den 27en uit Oostende, met een lijst van zijne ontvangsten en uitgaven sedert de belegering tot den 25en (R. i. d.). De brief (met bijlage): alsv. (orig.). • 3) De brief aan Maurits: alsv. (minuut) dd. 16 Aug.). II. Oorlog 1601. 428 ven —, geresolveert heeft hem alnoch met meer volcx te verstercken ende tot din eynde mtyt het leger ontboden twee dusent mannen van alle nacin, die aireede voir Dordreckt aengecommen zijn ende op morgen nair Zeelant suUen vertreckeh ende vandak voirts nak Oistende onder de conduite van den heere van Chastülon met last van te achtervolgen in aües d' ordre, die deselve heer génerael hem sal geven ende commanderen, daervan dat men hem by desen expressen Wel heeft wülen veradverteren, om daerentusschen te proiecteren ende prepareren seker dessein, om tselve mette nulpe des Heeren te exploicteren, aleer den vyant van de aencompste van de voirsz. twee dusent man sal kunnen gewaerschout zijn, gehjck als d' heeren Staten achten, dat hy geluckehjck sal kunnen gedon — nademael den vyant zyne principale forces koudt in 't quartier van Westen - , bysoeverre hy hen die kan don scheyden, deselve tot hem treckende by dessein op het fort van Colombine ofte eenige andere plaitsse, die ky daertoe de bequaempste sal achten, om denselven alsoe bequamehjck te attacqueren ende eenen gevoel^ slach te geven na de occasiën, die hak daertoe suüen presenteren, hetwelcke tot zyne discretin gestelt wordtpaengaende het doorsteken van den Westdijck, volgende ket advis ende meyninge van Znn Ex«e., dat d' keeren Staten, daerop msgehjcx geleth hebbende, de redenen, tegen tselve doersteken geaüegeert, bevinden van consideratie, ende alsoe de wercken des vyants, die hy maict ende m dat quartier advanceert, rendenen(!) ende oirsake geven van veranderinge inde intentie van Zijn Extie., dat daeromme d' heeren Staten 't voksz. doersteken remitteren ter disoretin van den voirsz. keer generael, om daerinne te don, gelijck hy met gemeen advis, na de ocourentin ende noot der saken, vok de defentie ende conservatie van de stadt sal bevinden te behoken; raeckende de versochte provisin van pulver ende andere, by hem versocht, dat men verhoopt, dat die alsnu vok ket meerendeel daerbinnen gebrocht suüen zijn dok de goede directie van den keer van Waermont, die na die quartieren gekeert is, om diesaengandë ordre te steüen, begerende, dat hy die will menageren ten meesten proffyte van den lande, na dat metten dienst desselffs eenichssins sal kunnen geschieden, hebbende d' heeren Staten op Zijne L. recommandatie goetgevonden, dat den capiteyn Wigmort de compaignie, die hy vok denselven kéeft gereservejjrt, sal werdden gegeven, dairvan dat Hak E. hem suüen don depescheren cornnussie! mair voer soevele aengaet d'ander gerecommandeerde capiteynen, dat d' heeren Staten begeren, dat hy tselve sal excuseren opten beswaerlycken staet ende jegenwoirdige groote lasten van 't lant, die hem zeer wel bekent zijn, versiende deselve mette compaigniën Engelschen, dier suüen moegen commen te vaceren, ingevaüe dat Zyne L. tselve goetvindt *). , G' 4719 (minuut)- — 16 Au8- werd een brief van Vere ontvangen van den 10en uit Oostende, Waarin hij, ongeveer sijn vorigen brief herhalende, berichtte, dat de vijand bij den Westdijk was aangekomen, en mededeelde wat hij met den gouverneur en de andere kolonels had besloten daartegen te doen, terwijl hij er ernstig op aandrong, dat zij tijdig van kruit zouden worden voorzien — daar hunne „principale resistentie" bestond in de kracht van het geschut — en ook van „horden, delen, schanskorven, stroo ende sinokrijs"} nadat er over was geadviseerd, werd goedgevonden den brief aan den Raad van State ter hand te stellen om na te gaan wat er het laatst was heengezonden en den Staten te adviseeren wat er nog heengezonden moest worden. — Gezien de door den Raad van State ontworpen lijst van benoodigdheden, werd na den middag toegestaan, dat de Raad voor de levering zou zorgen en vooralvoor het zenden van 100.000 p. kruit (R. i. d. en p. p.). De brief van Vere: alsv. (orig.). 429 II, Oorlog 1601. 16 Augustus werd een brief van Maurits ontvangen van den 136", -waarin werd, bericht, dat hij, daar hij het niet dienstig-achtte, dat de vrouwen, kinderen en bagage van de compagnieën, die naar Oostende werden gezonden, meegingen, ze naar eenige steden had „beschiet" en den magistraten gelast de vrouwen ondertusschen van logies te voorzien, waarvan hij een lijst overzond, verzoekende, dat de Staten voor hun onderhoud zouden zorgen tijdens de afwezigheid van hunne mannen. — Nadenmiddag werden twee brieven ontvangen, geadresseerd aan Maurits, een van Vere en een van Van der Noot, en nadat een brief van Vere aan Oldenbarnevelt was gelezen, houdende, dat'hij den geheelen.stand van de belegering en van de defensie der stad aan Maurits berichtte, werd er over gedelibereerd, of men de brieven zou openen of niet, om te zien, of er een verandering had plaats gehad, waarom men het zenden der 2000 mannen uit het leger, die voor Dordrecht lagen, zou kunnen uitstellen, en goedgevonden, dat men de brieven zou openen; daarna werden zij geopend en gelezen en daar er niets in werd gevonden, waarom men van besluit behoefde te veranderen, werd besloten de resolutie uit te voeren, maar Maurits het gebeurde uit te leggen. — Osmpareerde een Spanjaard, van den vijand overgeloopen naar Oostende en vandaar naar Den Haag gezonden door Vere, om vanhier naar Maurits gebracht te worden, die de Staten een zeer nauwkeurige beschrijving gaf van de vijandelijke belegeringswerken, zijne „approchen" en sterkte en anderszins, terwijl goedgevonden werd hem met denzelfden bode, die hem had gebracht, naar Maurits te geleiden, met last hem onderweg te onthalen en hem ƒ 12 te geven *) (R. i. d. en p. p.). 66. R. 17 augustus. — Compareert den capiteyn Nicolaes de Leur, commende van Oistende, met brieven van credentie van den heer generael Veer, ende seker instructie, geteeckent by denselven heer generael, den gouverneur van Oistende ende colonnel Huchtenbrouch, gedateert den xrnen deses, diewelcke, nadat ky d' keeren Staten zeer particulierlij ck heeft onderricht gehadt van de belegeringe des vyants, mitsgaders van de wercken, die van binnen daertegen gemaict ende noch te maken geordonneert zijn, heeft zeer instantekjofc yersockt, dat d' keeren Staten terstonts nak Oistende souden geheven te don besorgen de provisin van cruyt, delen, sparren, korden ende andere behoeften, in zijn instructie gemencioneert, mitsgaders, terwylen het saison van 't iak noch dient, genoechsaem provisin van vivres ende andere bebóeften vok den aenstaenden winter, ende ten lesten, dat men sorge soude dragen vok haerheder secours'. Is geantwokdt ende geordonneert aen den verscreven heer generael ende colonnellen te scryven, dat men den verscreven comparant heeft gehoort ende vertrouwt, datter akeede een goede partie van de versockte behoeften binnen Oistende gebracht zijn, ende aengande dieghene, dier souden moegen gebreken,dat men niet laten en sal deselve te don volgen ende ken vokder te versin, terwylen ket saisoen dairtoe nock bequaem is ende dienende, soevele menschelijck moegehjck wesen sal, nadat de middelen van den lande dat eenigerwijs sullen toelaten, doch dat d' heeren Staten hen wel ernstehjck hebben wülen vermanen ende versoecken de verscreven provisin ende namenthjek het cruyt te wülen menageren soevele als zy eenichssins metten dienst van 't lant suüen kunnen, overmits zy wel weeten, dat het cruyt in dese landen van buyten gebrocht moet wordden, ende dattet Hak E. onmoegehjek soude zijn an ende an te continueren 1) 23 Aug. werd besloten hem te vragen, of hij dienst wilde nemen in een compagnie, uitgezonderd die van Maurits, en hem, als hij weigerde, te laten vertrekken (R. i. d. p. p.). — Zie voor de betaling van den waard van „de Oude Swaen" in Den Haag (/ 21.19 st. voor verteringen van Bernardo del Spanto, Spanjaard): B. 20 Sept. .] ', : H. Oorlog 1601. 430 soeveel cruyts te senden als deselve tot noeh toe gedan hebben, diewyle tselve in het lant niet en is te recouvreren, ende dat van buyten t' ontbieden, dattet lange soude aenloopen; dat Haer E. hen nochtans versekeren, dat zy niet en suüen mancqueren in aüe tgene dat sal dependeren van kaerheder macht ende debvoir, mitsgaders om te besorgen haerheder secours ende de conservatie van de verscreven plaitsse, emmers akoe zeere als zy dat selver wenschen na de middelen van den lande, tot welcken eynde dat Zijn Exüe. alhier op morgen verwacht wordt, om daerop te adviseren ende resolveren nak behoiren, ken vertrouwende ende versekerende, datter oyck an kaerlieder debvok ende courage niet en sal mancqueren ende dat zy tenselve effecte metten anderen suüen onderhouden aüe goede eenicheyt ende vrientschap. Ende akoe geduerende dese dehberatie ende resolutie tydinge compt, dat den heer generael in 't hooft gequest is, doch sonder pericle, is goetgevonden, dat men tselve sal beclagen met hoope an den Heere, dattet egheenen noot don en sal1). Denzeüden dag werd een brief ontvangen van Obdam van den 13en Voor Oostende »), waarin hij steun vroeg, daar het hem alleen onmogehjk was er de zaken te beleiden (R. i. d.). 67. R. 20 augustus. — Compareren d'heren van Maldere, tresorier Valcke, Mr. Johan Houck, pensionaris der stadt Middelburch, ende met hen d' here Joaclumi, gedeputeerde van de heeren Staten van Zeelant, presenterende heuren brieff van de credentie van deselve heeren Staten, gedateert den xvrrjen deses 3), ende hebben uuyt crachte van dier verthoont d' importantie van de stede van Oistende vok de versekertheyt ende welstant van den staet deser landen ende koe noodich dat tenselven respecte is, dat bytijts, ende namentlijck binnen den tijt van drye weken ofte uuyterlijck een maent naestcommende, deselve stadt van alle behoeften, soe van vivres, munitin als aüe andere necessiteyten van orloge werdde versien ende gevictuaüheert, diewyle tselve in het aenstaende herftsweder ende saisoen sonder groot peryckel ende moyeten niet en sal kunnen geschieden, versoeckende, dat tenselven respecte ende dat de behoudenisse ofte 't verhes van de verscreven stede daeranen gelegen is, dat d' heren Staten soude geheven 't voirsz. revictuaülement binnen middelen tyde te besorgen ende tot din eynde ofte selver in Zeelant te commen resideren — dat zy 't lieffste hadden —, om op aüe voervaüende saken, nooden ende ocourrentin promptehjck te moegen resolveren, sonder tijtverlies, gehjck nu geschiet, off sulcken authoriteyt aldair te senden, daerdoere aües soude moegen geëffectueert werdden. Is goetgevonden, dat men hierop soude communiceren metten Raedt van State ende met Haer E. adviseren ende letten opte middelen, die totte effectuatie van tgene des verscreven is, noodich zijn ende wairuuyt dat men deselve soude moegen vervaUen, aengesin d' keren van den Rade vertkoont hebben, dat akeede de vnff hondert dusent guldens, die totte costen van het veltleger vok het loopende jak geaccordeert zijn, t'over geconsumeert zjjn. 1) De brieven aan Vere en aan den gouverneur en kolonels R. A., S. Q. 4719 (minuut). — 18 Aug. werd De Leur ƒ 50 als vereering toegezegd en goedgevonden hem zijre instructie te restitueeren en er copie van te houden (R. i. d.). 2) R. A., S. Ot. 4719 (orig.). — Jacob van Wassenaer, heer van Obdam etc., was 25 Mei 1601 benoemd t«#fait.-admiraal van Holland. 3) Alsv.; gedrukt: Not. Zeeland, 269. 431 II. Oorlog 1601. Denzelfden dag werd een brief van Vere ontvangen van den Kr511 uit Oostende *). — Eveneens een van Aleman en andere gedeputeerden in Zeeland van den 18en uit Middelburg. — Ook werd een brief gelezen van Obdam en Meynertsz. van den 17en uit dg vloot voor Oostende aan de Gecommitteerde Raden van Holland •). — Na den middag verwelkomden de Staten Maurits en verklaarden hem, waarom ze hem verzocht hadden naar Den Haag te komen, nl. om met gemeenschappelijk advies te besluiten over het behoud van Oostende en over de middelen, die men zou moeten aanwenden tot weerstand van de Spaansche vloot, terwijl Maurits goedvond er den volgenden dag om 9 uur over in besogne te treden; daarop verklaarden de gedeputeerden van Zeeland aan Maurits, dat zij gelast waren er op aan te dringen, dat de Staten met Maurits naar Zeeland zouden komen, om er ïonder tijdverlies over alles te besluiten (R. i. d. en p. p.). 68. R. 21 augustus. — Compareren Zijn Extie., graeff Wilhem ende graeff Henrick van Nassau mette heeren Raden van State, ende is in dehberatie geleet op het scryven van den heer generael Veer van den xvien deses oft men die twee dusent soldaten, die gedestineert zijn nak Oistende te gan onder de conduite van den keere van Ckastülon, derwaerts oyck sal laten gan ofte don opkouden ende blyven in Zeelant, totdat daerop naerder sal wesen verstan het advis ende de meyninge van den voirsz. heer generael, namentlijck oft hy 't voirsz. volck noodich heeft, om hem daermede te logeren over de geule tot versekeringe van de haven, ende geresolveert, dat men 't voirsz. volck sal laten voktsgan volgende de resolutie, dakop genomen 3), mak dat men den verscreven keer generael sal aenscryven, dat men zynen brieff van den xvr811 deses heeft ontfangen, ende, daerinne egheen veranderinge vindende, diewyle 't voirsz. volck op den wech was, goetgevonden heeft tselve niet te don noch te laten ophouden, beducht wesende, oft hy daerop eenich dessein soude moegen hebben geproieoteert, dat daerdoere soude wordden verachtert, namenthjok de versekeringe van de haven, vertrouwende ingevalle dat het volck alnoch op den ancker vok Oistende leeght ende dat ky dat niet noodick en heeft te gebruycken, om de kaven ofte passage dok de geule te versekeren ofte om eenich ander exploict by der hant te nemen tot dienst van de Generahteyt, dat hy 't voirsz. volck wederom sal senden, om elders geëmployeert te worden, dakop dat men zjjii antwoirdt sal verwachten ende niettemin ondertusschen sorge dragen, om de 1) R. A., 8. G. 4719 (orig.). 2) 21 Aug. werd over deze brieven geadviseerd en besloten te antwoorden, dat zij voor den toe- en afvoer van Oostende de geschiktste schepen moesten gebruiken en de ongeschikte overal afdanken en nieuwe aannemen en daarmede alle gezonden benoodigdheden naar de stad zenden en dat men hun tegen den aanstaanden springvloed een groote hoeveelheid levensmiddelen, ammunitie e.a. sou toezenden en de rest „an ende an" laten volgen, evenals het fregat en het verzochte scheepsvolk. Op deze resolutie grondden de gedeputeerden van Zeeland wederom hun verzoek. — Besloten werd, dat men Kien te Oostende zou gelasten de generaliteits-voorraden van kaas, boter en andere levensmiddelen aan de soldaten te verkoopen volgens den prijs der zoetelaars (B. i. d.). De brief aan de gedeputeerden in Zeeland en voor Oostende: alsv. (rninuut). — 22 Aug. werd gelast hun te schrijven, dat zij het fregat, dat in Zeeland was gemaakt, „met correspondentie van die van Zeelant" naar Vhssingen moesten ontbieden en gebruiken voor Oostende of elders (B. i. d.). De brief: R. A., 8. Q. 4719 (minuut). — 13 Oot. werd gelast te schrijven aan Jan Lambrechts, kapitein van een fregat, dat hij zich met zijn fregat naar Oostende moest begeven, niet alleen om voor de stad te blijven, maar ook om te dienen als convooi voor in- en uitvarende schepen (R. i. d.). 3) Hiervóór, p. 429. II. Oorlog 1601. 432 stadt van alles te don versin, dat noodich soude moegen wesen voer de detentie derselver, gelijck insgelijcx, om hem te secourreren mette hulpe des Heeren, soevele hy eenichssins soude moegen wenschen, na de occurrentiën ende de middelen van den lande, hem recommanderende ondertusschen in alles te menageren na dat den dienst van 't lant sal kunnen lyden1). Die van Zeelant hebben wederom geïnsisteert opte compste van de heeren Staten in Zeelant, sustinerende, dat op sulcke ende diergelycke voorvallende saken promptehjck aldak soude kunnen geresolveert wordden. 22 Augustus werd gelast te schrijven aan den commandant te Bergen-op-Zoom, dat den Staten van verscheidene zijden bericht was, dat de vijand een aanslag met „petarden" op de stad voorbereidde, waarop hij moest letten en zoo de wacht houden, dat moeilijkheden voorkomen werden *) (R. i. d.). 23 Augustus werden twee brieven ontvangen, een van den magistraat van Oostende en een van Everwijn van den 18en") en 19en _ Een bericht werd gelezen uit Denemarken „van seker propoosten, die aldaer gehadt soude hebben" de Spanjaard, die den adrnirant in den slag van Nieuwpoort had gevangen"; besloten werd, dat men hem bij zijne terugkomst onmiddellijk zou laten vertrekken „cum viatico" (R. i, d. en p. p.). 24 Augustus werd een brief ontvangen van den gouverneur van Oostende van den 19en 4) met 2 attestaties, van de commiezen van het kruit, dat dagelijks verschoten werd. — Eveneens een brief van Everwijn «) met de resolutie van de krijgsoversten over het doorsteken van den Westdijk. — Eveneens 2 brieven van Aleman van den 22en uit Vhssingen •). — Eveneens een brief van Meynertsz. en Vlooswijck uit Vhssingen van den 22™'). — Eveneens een brief van Warmond uit de vloot voor Calais 8) met berichten over de vloot van den vijand in Spanje. — Eveneens een brief van Obdam van den 21™ uit de vloot voor Lillo. — Nadat alle brieven waren gelezen, werd gelast ze aan Maurits ter hand te stellen en hem te verzoeken na den middag om 4 uur te compareeren, om gezamenlijk met den Raad van State er over te besluiten, terwijl de gedeputeerden van Zeeland weer aandrongen op de komst van de Staten in Zeeland. — Na den middag werd, nadat over den brief van Warmond was geadviseerd, gelast de berichten over de vijandelijke vloot aan de Admirahteit te Rotter-, dam mede te deelen met last, om, als zij het schip „d'Orangie" nog niet naar de „enghte" van de zee had gezonden, zij het, volgens den wensch van Warmond, dadelijk moest doen, en ook het groote schip, dat bestemd was tot convooi van de visscherij •). — Eveneens te schrijven aan de Admirahteiten te Amsterdam en Hoorn, dat zij, als zij nog oorlogsschepen bij de hand hadden, deze dadelijk naar de „enghte" van de zee moesten zenden M) R. i. d. en p. p.). 1) De brief aan Vere: R. A., 8. G. 4719 (nunuut). 2) R. A., 8. G. 4719 (minuut). 3) Alsv. (orig.). 4) Alsv. (orig. met bijlagen). Geteekend door Van der Noot en Huehtenbrouck. 5) Alsv. (orig., dd. 21 Aug., met bijlage). 6) Twee brieven van hem van dien datum aan den Raad van State: alsv. (orig.). — 30 Aug. werd een brief van hem ontvangen van den 28en uf£,Vhssingen (R. i. d.). De brief: alsv. 7) Een brief van Vlooswijck van dien datum: alsv. (orig.); een van Vlooswijck en Meynertsz van den 21en: alsv. 8) Alsv. (orig., dd. 19 Aug.). 9) R. A., 8. G. 4719 (minuut, dd. 26 Aug.). — 26 Aug. werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Rotterdam, dat zij het groote schip dadelijk naar de „enghte" van de zee moest zenden, daar Warmond daarentegen zou gelasten 2 andere oorlogsschepen uit de vloot voor Duinkerken naar de „visscherie" te zenden (R. i. d.). De brief: alsv. 10 Alsv. 433 II. Oorlog 1601. 69. R. 24 augustus p. p. — Compareert Sijn Ex'08., die welgeboren heeren graven Wilhem ende Hendrick van Nassau ende den Raedt van State, ende nadat gelesen sijn geweest de brieven, die voor den middach ontfangen sijn, soo van Oostende van den xixen, xxen ende xxr811 als uuyt Zeelant van den xxr811- ende xxnen deses, daeruuyt verstaen wordt, dat den heere generael Veer den xxr811 's nachts uuyt Oostende getrocken ende tenselven dage binnen Middelburgh gebrocht is, om hem aldaer beter te doen cureren ende dat Zyner L. het commandement ende het volok van oorloge gedurende zyne absentie gelaten heeft aen den colonnel Van der Noot, insgelijcx de groote quantiteyt oruyts, dier dagelij cx binnen Oostende verschoten wordt, ende datter begeert wordt, dat men naer advenant van dien provisie van cruyt daerbinnen soude schicken met alle voordere oorlochsbehoeften, voor defentie van de voorsz. stede noodich, versoeckende ten derdden, dat men tydelfjck soude wülen letten op haerlieder secours, is voorierst geproponeert, oft men in 't voorsz. oommandement eenige veranderinge voor de versekeringe van de voorsz. stede ende saken aldaer sal behoeven te doen; ten tweeden wat ordre dat men in de stadt soude mógen stellen voor de conservatie van dier, ende ten derdden, aengesien den vyanth em ten Oosten met twee ofte drye regimenten knechten versterckt heeft, oft men het retranchement, gedestineert te maken over de geule voor de versekeringe van de nyeuwe haven — tot welcken eynde de laeste twee dusent soldaten, die onder het beleyt van den heere van Chastülon derwaerts gesonden sijn —, sal aenvangen te maken ofte niet; op welcke drye pointen by ordre gedelibereert ende geadviseert wesende, is eenpaerlijok ende met gemeyn advis verstaen ende geresolveert, ierst beroerende 't voorsz. commandement — nademael den colonnel Van der Noot opte verwachte belegeringe van Oostende aldaer tot gouverneur gecommitteert ende by den voorsz. heer generael op sijn vertreck van Oostende als bequaem.om het commandement gedurende syne absentie over het volck van oorloge te voeren by consente ende bewülinge van de colonnellen ende kapiteinen gestelt is ende dat Syne Extle. ende die welgemelte heeren graven synen persoon daertoe houden gequalificeert —, dat men tselve commandement by dese ordre sal laten blyven ende berusten, sonder daerinne yet te veranderen, maer —- om van de gelegentheyt van den staet ende de gesteltenisse der saken in deselve te beter bericht te worden, mitsgaders om den voorsz. gouverneur, colonnellen ende capiteinen, daerbinnen wesende, te doen verstaen de meyninge ende intentie van de keeren Staten Generael, van Syne Extle. ende des Raedts van State aengaende de defensie van de. stadt metten aencleven ende dependentiën van dien —, dat men in diligentie derwaert sal schicken een gequalifieert persoon ende crijchsman, met last omme de gelegentheyt ende jegenwoordige constitutie van de stadt soowel van buyten als van binnen te besicktigen, mitsgaders de belegeringe ende approchen des vyant, die deselve daertegen is doende, ende die gouverneur, colonneüen, capiteynen ende officieren van het volck van oorlogen van weghen d' heeren Staten Generael, Syne Extle. ende Raede van State aen te seggen ende te belasten — aengesien d' importantie van de plaetsse voor den staet van 't lant ende dat aen de conservatie derselver de ruïne van des vyants reputatie ende authoriteyt is gelegen, alsoe aüe nabuere rycken ende landen d' oogk daerop hebben, ende dat, om deselve te mogen conserveren, aen de fortificatie van dier soo groote costen snn gedaen ende tegen ende geduerende de belegeringe sooveele volcx daerbinnen is gesonden, met aüe behoeften ende provisiën van oorloge, gehjck xi 28 II. Oorlog 1601. 434 noch dagelijcx geschiet ende met de hulpe des Heeren sal gecontinueert wordden, sooveele eenichshits in de macht ende de middelen van den lande sal wesen —, dat sy van hëurentwegen oock alle uuyterste debvoiren, na de rechten der oorloge gerequireert, voor de behoorlycke defentie ende conservatie van de voorsz. stadt als vrome, eerlycke, onversaechde commandeurs, crijchsoversten ende crijchsluyden sullen doen ende deselve van voet tot voet ten uuytersten defenderen, sonder eenen van denselven te quicteren dan daervan sy met redenen ende goet bescheet suüen kunnen verantwoorden, alsoo d' heeren Staten meyninge ende intentie is, dat sy daervan na de voorsz. rechten van oorloge punctuehjck rekeninge ende verantwoordinge suüen vereysschen. Ten tweeden, aengaende d' ordre binnen de stadt ten regarde van de provisiën ende behoeften, wordt verstaen ende geresolveert, dat d' heeren Raden van State in alder diligentie de provisiën van munitiën, vivres ende andere oorlochsnecessiteyten ende behoeften, oock tot accommodement van de soldaten, begrepen in de beraempde lijsten, suüen besorgen ende datehjck naer Oostende doen schicken ende dat voor de betalinge van dien ende anderen, daerinne akeede in desen jaere geschiet, verbonden sal wesen het versochte extraordinaris consent van de vier hondert duysent pondt ende alle andere penningen ende goederen, de Generahteyt toecommende, ende dat den Raedt sal stellen gequalificeerde commisen, om deselve goeden pertinenthjck over te nemen, uuyt te deylen ende daervan behoorhjck te verantwoorden, ende dat men die gouverneur ende colonneüen sal aenscryven — nademael de provisiën ende behoeften, die akeede gesonden sijn, aknu wederom gesonden wordden ende men alnoch te senden sal continueren, zeer hooge bedragen ende de Generaüteyt beswaren, voornementhjck ten regarde datter bynaer binnen Oostende akeede zooveel pulver is gesonden als bedraeght de provisie, die men gewoon is voor een geheel jaer voor de offensie ende defensie van den vyant te coopen —, dat d' keeren Staten ende Syne Extte. verstaen ende begeren, dat sy deselve provisiën ende munitiën suüen doen strecken ende menageren ten meeste proffyte van den lande ende soeveele den dienst desselffs eenichssints sal mogen lyden, emmers ten minsten volgende d' ordre, die ken by Syne Ex», sal wordden toegesonden, diewyle het in de macht van den lande niet en is aen ende aen sulcke quantiteyt te furneren, alsser akeede gesonden is, niet ten regarde van den prijs des cruyts, maer omdattet cruyt in sulcker quantiteyt in 't lant quaüjck soude zijn te becommen ende dat tselve van buyten gebrocht moet wordden, daervan dat den persoon, die naer Oostende gesonden sal wordden, in 't passeren door Zeelant den heere generael Veer oock sal onderrichten, mitsgaders van synen voorderen last, om dienvolgende de voorsz. crijchso versten van synent wegen insgehjcx tot menage ende hare debvoken vhetelijck te vermanen. Op 't nr8, aengaende het maecken van het retrenchement over de geule, is verstaen — nademael geacht wordt, dat de conservatie van de stadt principalijck daervan dependeert, dat de nyeuwe haven, tot Oostende gemaeckt, wordde versekert, om daerdoor te mogen behouden den vryen toevoer totte stadt —, dat men ket maken van 't voorsz. retrenchement sekerhjck behoort by der handt te nemen opten voet, gehjck dat by den heere generael Veer voor sijn quetsure voorgenomen is geweest, oft anderssints sulcx als de jegenwoordige gelegentheyt der saken in eeniger manieren sal toelaten, daertoe die voorsz. persoon, naer Oostende treckende, hem insgelijcx sal vermanen ende de saken met sijn advis hulpen dkigeren. 435 H. Oorlog 1601. Is voorts geproponeert, oft in dese gelegentheyt voor de conservatie van de voorsz. stede van Oostende niet dienstelijck en soude sijn yet by der handt te nemen, om den vyant te diverteren; item oft men tselve niet en soude kunnen te wege brengen met eenich notabel ende sensibel exploict uuyter stadt door middel van het groot garnisoen, aldaer wesende, ende ten derdden, om soe daerop als op alle voorvallende occurrentiën ende gelegentkeyden te mogen resolveren, oft niet raedtsaem en soude sijn, dat de vergaderinge van de keeren Staten met Sn'n Extte. ende den Raedt van State hen voor eenen tijt haer naer Zeelant transporteerden ende bleven. Ende daerop insgelijcx met alle consideratiën gedelibereert ende geadviseert wesende, is verstaeh ende geresolveert, ten aensien van de importantie ende consequentie van de voorsz. plaetsse voor den staet van 't lant, daerop alle coningen ende princen, jegenwoordich oogemerck nemende, oordeelen d' uuytcompste van de saken des vyants, desselffs wel ofte qualijck vaert, ende van gelycken ten regarde van den staet deser landen, dat men, soe om deselve naburige coningen ende princen als binnenslandts de provinciën, steden ende gemeenten te geven contentement in desen deele, dat voor de consideratie van de plaetsse gedaen is alles wes menschehjck mogehjck, dat men yet van importantie by diversie sal by der handt nemen, remitterende aen Syne Extte. ende dieghene, die deselve daertoe sal geheven te verkiesen, om daerop te adviseren, resolveren ende te effectueren, gehjck deselve sullen bevinden te behooren, daertoe die gedeputeerde van de provinciën aengenomen kebben sulcke debvoken by heure principalen te doen, dat verkopentlijck deselve Syne Extle. mette middelen, daertoe noodich, behoorhjck sullen seconderen, met vrientlycke vermaninge, dat ondertusschen Syne Ex°e. oock geheve te bedencken ende te letten, oft men niet en soude kunnen exploicteren by surprinsen ofte ruses van oorloge, dat den vyant sensibel soude mogen wesen ende strecken ten fyne voorsz., gehjck oock tot dienst van den lande. Belangende de versockte translatie van de vergaderinge van de keeren Staten Generael naer Zeelant en wordt tselve niet diensthjck geackt, maer wel, dat men Syne ExUe. sal versoecken tselve voor synen persoon te wülen doen met eenige uuyten Raedt van State, hem by te voegen, om op aüe voorvaüende saken, de conservatie van de voorsz. stadt aengaende, te resolveren ende effectueren naer vereysck der saken1). 25 Augustus compareerde Godevaert van Eyck, komende uit Oostende; hij bood zijne credentie-brieven aan van Van der Noot en Huchtenbrouck van den 22611 *) en een brief van Vere van den 23en uit Middelburg s) en bracht de verontschuldigingen van Vere over, dat hij tot herstel van zijne kwetsuur naar Middelburg was gegaan, hopende, dat hij spoedig zou zijn genezen, om zich daarna weer naar Oostende te begeven, en verklaarde ten tweede, dat Vere verzoclttVdat 3e Staten iemand zouden committeeren, om met hem te onderhandelen over het behoud der stad; hij verklaarde verder van wege Van der Noot en Huchtenbrouck gelast te zijn de punten te vertoonen, die hem bij instructie waren gegeven, die hij overlegde 4). — Op het bericht, dat Jan van Leeuwarden aanbood — zooals hij zelf, ter vergadering compareerende, deed —, om tot Mei a.s. de zeeweringen te Oostende tegen het Oosten en Westen te maken en te onderhouden, werd goedgevonden, dat de Raad van State met hem in 1) De rninuut van deze resolutie: R. A., 8. G. 4719. 2) Een brief van dien datum, door hen beiden onderteekend: alsv. (orig.). 3) Alsv. (orig.). 4) Alsv. II. Oorlog 1601: 436 onderhandeling sou treden l). — Na den middag Werd goedgevonden met Maurits te spreken over het „breken van het quartier" aan de Oostzijde van den Rijn, wat door Overijsel werd verzocht. — Besloten werd, dat voorloopig gedurende de afwezigheid van Vere „den Raedt van Orloge" te Oostende zou bestaan uit den gouverneur en de 3 kolonels, die over het krijgsvolk aldaar commandeerden. — Om al het mogelijke te doen tot behoud der stad Oostende, werd met advies van den Raad van State voorgesteld, om in der haast nog 6000 man te lichten behalve de / 400.000, die in de nieuwe propositie van den Raad van State *) warén verzócht, en goedgevonden, dat de Raad de onkosten van de lichting voor onderhoud en gebruik voor drie maanden zou begrooten, alsook van de benoodigdheden, om ze met 60 andere compagnieën te velde „in seker notabel exploict" te gebruiken, teneinde er een nieuwe propositie van te maken, om aan de gewesten voorgedragen te worden (R. i. d. en p. p.). 26 Augustus compareerde Sedlnitsky; hem werd den last aangezegd waarmede hij moest vertrekken naar Oostende, welke last hem op schrift zou worden gegeven *) (R. i.d.). 70. R. 27 augustus p. p.— Compareren Zijn Ex»., die welgeboren heere grave Wilhem ende Raedt van State, ende in dehberatie geleeght zijnde het versoeck van die van Overijssel van dat men het quartier soude breken aen de Oistzyde des Rhijns, ten eynde dies te beter soude moegen nagecommen ende onderhouden wordden het verboth, by deselve provincie ten plattenlande van de verscreven provinciën gedan, van egheen brantschat aen den vyant meer te betalen; item oft men, volgende het versoeck van het collegie ter Admkahteyt tot Amstelredam, soude moegen affdancken de vier potschepen met het bootsvolck, daerop dienende, die geëmployeert zijn geweest Op den Rhijn geduerende de belegeringe van Berck 4); item opte brieven van de stadt Tshertogenbosch ende des heeren van Grobbendonck 5), houdende antwokdt opte brieven van de heeren Staten, daerby versocht is geweest, dat zy souden relaxeren eenige ingesetenen van den lande van Altena, binnen Den Bosck gevangen, tegen eenige ondersaten van de meyerie van Den Bossch, binnen Huesden gevangen, om te commen tot restitutie van sekere peerden, by den verscreven Grobbendonck don nemen, gewrocht hebbende aen de reparatie van de fortificatiewercken van St. Andries, ende ten vierden het vokgeven van wegen den kertoge van Nevers, is eenparichhjck op het le point verstan ende geresolveert, dat men de pubhcatie van 't verbot, by die van Overijssel gedan, van voertan egheen contributiën meer aen den vyant te betalen, sal advoueren ende don effectueren ende tenselven eynde aen de garnisoenen van het quartier van Zutphen ende d' andere frontieren daeromtrent scryven, dat zy alle des vyants soldaten ofte loopers, die zy over Rhijns sullen achterhalen, doot slan, sonder yemanden van deselve gevangen te nemen, ende van gelycken aen de steden van Cleve ende ket Stickt van Munster, 1) 27 Aug. werden Coren, Joachimi, Foeck, De Bie en Brouwer gecommitteerd, om met Van Leeuwarden te onderhandelen en van hem te vernemen voor welken prijs hij het zou wi'len doen (B. i. d.). 2) Nl. in die-van 18 Aug. (den 20en overgegeven) (zie Rubriek V i. d.). 3) De instructie voor Sedlnitsky: R. A., S. G. 4719 (minuut). 4) Zie Rubriek IV0, op 25 Aug. p. p. 5) De brief van 's-Hertogenbosch, dd. 16 Aug., die van Grobbendonck aan de Staten van Holland van denzelfden datum en een begeleidende brief van Maximilien de Hornes, gouverneur van Heusden, van den 17en aan de Staten-Generaal: R. A. S. G. 4719 (orig.). 437 II. Oorlog 1601. dat zy egheen gevangen des vyants nuyt dese landen en gedoogen te passeren noch over den Rhijn te brengen, by pene dat zy, contrarie donde, sullen gehouden zijn te betalen het rantsoen van deselve gevangens, ende dat men heure plattelanden daervoeren sal don executeeren; aengande d' affdanckinge van potschepen is opgehouden daerop te resolveren; op 't nr9 is om eenige goede consideratiën raedtsaem gevonden, dat d' heeren Raden van State het different, tusschen de garnison van deser zyden ende den heere van Grobbendonck wesende, doir middel van de huysluyden ten beyden zyden suüen sin te don accommoderen, sulcx dat de gevangens ten beyden zyden wordden ontslagen; ende voer soevele aengaet het voergeven des hertogen van Nevers is. verstan, dat deselve heer hertoge ierst sal sin tê.vercrygen de permissie van den Coninck, mitsgaders de verhoopte assistentie van de Coninginne van Engelant; tselve gedan wesende, dat d' keeren Staten alsdan op tgene dat hy *) van zynentwegen in spetie salwordden geproponeert, suüen resolveren na behoken. 28 Augustus werd een brief ontvangen van Vlooswijck van den 27en urt3Vlissingen 2), waarin bij berichtte, dat èr tusschen 'Zaterdag en Zondag 3) 3 Duinkerkers waren uitgeloopen, n.1. twee hekbooten en een schip.met marsen, de Paarl genoemd, die hunne koers namen naar het Noorden; goedgevonden werd het aan de Admiraliteiten van Holland te berichten4) (R. i. d. p. p.). 71. R. 30 atjgusttjs. — Compareren d'heeren Foeck ende Rengers, by den Raedt van State gecommitteert te reysen nak Zeelant, ende nemende haerheder affscheydt versuicken te verstan de meyninge van de keeren Staten, oft zy ken suüen onthouden by Zijn Extle. ende mette selve reysen, by soeverre' deselve yet soude moegen voer handen hebben oft dat zy suüen hebben te besoigneren metten heer Alleman ende d' andere gecommitteerde van de heeren Staten van HoUandt, aldaer wesende. Is geresolveert ende geantwoirdt, dat d' intentie van de heeren Staten is, dat die verscreven heeren comparanten hun suüen laten vinden by de heeren Staten van Zeelant, om te vokderen derselver consenten, te weeten soewel de principale, die voir dit loopende jaer versocht zijn, ak dieghene, die nu by twee nyeuwe propositiën versocht wordden totte saken van Oistende, soevele hen eenichssins doenehjck sal wesen; tselve gedan wesende, dat zy alsdan suüen hebben te vertrecken naer Vhssingen ènde aldaer mette heeren Aleman ende d' andere gedeputeerde tsamentlijck nelpen advanceren aües wat den toevoer naer Oistende sal requkeren, ende daer Zijn Extle. t' eeniger plaitsse soude commen te vertrecken ende ken aldaer ofte oyck binnen Middelborch soude begeren te gebruycken, dat zy Zfln Extie. met raedt ende daet suüen assisteren. 72. R. 1 september. — Geletk wesende op ket advis, gescreven by Emmery de Liere, commanderende tot Wülemstadt, dat op Wouwe niet meer en souden zjjn als tseventich soldaten ofte struyckroovers, die stan op 't mutineren, 1) Dit „hy" is overbodig. 2) De.brief van Vloeswijck aan de Qeoommitteerde Raden van Holland: R. A., 8. G. 4719 (orig.). 3) 25 en 26 Aug. 4) De brief: R.A., 8.G. 4719 (minuut); het register heeft foutief: .Admiraliteiten in Zeeland". II. Oorlog 1601. 438 sonder gouverneur ende ander geschut als twee ysere stucxkens, onversin wesende van munitin, is goetgevonden, dat men Zijn Extle. dairvan soude adverteren ende versoecken, aengesin 't voirsz. garnison dese landen te water en te lande groote schade continuelijck is aendoende, dat hem soude gelieven daerop te letten, oft men dese plaitsse mette verscreven ende andere occasiën, die haer souden geraken te presenteren, niet en soude moegen aentasten ende veroveren, te weeten by soeverre Zijn Extte. niet voer handen en heeft eenige andere saken, daerane de Generaliteyt meer gelegen is — die d' heeren Staten in egheender manieren daermede en souden begeren te verhinderen ofte te verachteren —, stellende tselve daerop geheehjok tot Zijn Extle., om daerinne te don oft te laten, gehjck Zijn Ex», voer den meesten dienst van den lande soude bevinden te behoiren1). Is oyck goetgevonden, dat men 't voirsz. exploict d' heeren gecommitteerde uuyten Rade van State, in Zeelant wesende, soude recommanderen, om tselve by Znn Extte. te bevoirderen, by soeverre de saken dat souden moegen lyden a). Op het bericht, dat „sekeren overlooper", in de wandeling „den hengst" genoemd, dagelijks „zijn vijffder oft sester" in de buurt van Roozendaal en Gastel „is swermende" en de bewoners van die streek zoowel te water als te lande veel schade berokkent, werd denzelfden dag besloten, om meer onheilen te voorkomen, dat men een prijs van / 100 zou uitloven voor dengene, die „den hengst" zou weten te vangen, en hiervan bericht zenden aan de commandanten van Bergen-op-Zoom en Steenbergen *). •— Gelast werd te Schrijven aan de Admiraliteiten, daar de Duinkerkers tusschen 25 en 26 Augustus waren uitgeloopen en reeds eenige schade onder de visscherij hadden berokkend, dat zij, als er eenige oorlogsschepen voorhanden waren, deze dadelijk in zee moesten zenden met last de Duinkerkers na te jagen 4). — Te schrijven aan den commandant van de vloot voor Duinkerken, dat het binnenloopen der Duinkerkers moest worden verhinderd 6). — Eveneens aan Warmond, dat de Staten wenschten, dat hij, vernomen hebbende, dat de Spaansche vloot in Ierland was geland, zich dadelijk na ontvangst van deze aanschrijving met zijne oorlogsschepen voor Duinkerken moest begeven, om den terugkeer der Duinkerkers te beletten en hun alle mogelijke schade te berokkenen •). — Na den middag werden brieven ontvangen van Van der Noot van den 30en en van Kien van den 29™ '); goedgevonden werd ze aan De Bie ter hand te stellen, om na te gaan, of met de gezonden voorraden aan hun verzoek was voldaan, en, zoo niet, den Staten te adviseeren wat er nog gezonden moest worden (R. i. d. en p. p.). — 3 September werd een brief van Everwijn van 30 Augustus uit Oostende ontvangen •). — Na den middag werd toegestaan ordonnantie te depescheeren op Doubleth van de som van ƒ 600 voor Corbeke tot uitvoering van een „exploict", 1) R. A., S. G. 4720 (minuut). — 7 Sept. werd antwoord van Maurits hierop ontvangen van den 6en (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). Dsar de stad van zeer goede wallen was voorzien, kon zij niet dan met voldoende middelen worden aangetast. 2) Alsv. 3) Alsv. 4) Alsv. 6) De brief aan Gerbrantsz.: alsv. 6) Alsv. 7) Een brief van hem van den 25en over hetzelfde onderwerp: alsv. (orig.). 8) R. A., S. G. 4720 (orig.). — Later op den dag werd goedgevonden, dat men den Staten van Holland zou verzoeken te koopen en naar Oostende te zenden 200 balken „van de lancxste sesthien ellen greynshoudt" voor de zeeweringen aldaar (R. i. d.). — 17 Sept. werd Cornelis Martensz. gelast ten behoeve van Oostende 5 schepen zinkrijs te koopen in plaats van 3 (R. i. d. p. p.). 439 Et. Oorlog 1601. dat Maurits hem had opgedragen, op voorwaarde dat hij er verantwoording van zou afleggen (R. i. d. en p, p.). 6 September werd een brief van Sedlnitsky van den 3en uit Vhssingen ontvangen1) (R. i. d.). 7 September werd een brief ontvangen van Vere, zonder datum en plaats van afzending a), waarin hij zijne be terschap berichtte, zoodat hij hoopte binnen weinige dagen naar Oostende terug te keeren; goedgevonden werd te antwoorden, dat de Staten met blijdschap zijne genezing hadden vernomen en hoopten, dat God hem ,,haest zijn perfecte gesontheyt sal verleenen" *) (R. i. d.). 13 September werd een brief ontvangen van Maurits van den 12™ *), waarin hij ernstig aandrong op het maken van de noodige werken te Bergen-op-Zoom, om de stad „tegen alle surprinsen" te beveiligen*) (R.i.d.). 73. R. 17 september p. p. — Naerder geadviseert wesende op het soryven van doctor Airssen 6), is tot voerderinge van den dienst van den lande geresolveert, dat men van wegen d' heeren Staten Generael een ofte twee uuyt elcke provincie sal committeren, die hen naer Zeelant suüen vervuegen, om aldaer met Zijn ExUe., den welgeboren heer grave Wilhem ende die gedeputeerden uuyten Rade van State, aldaer wesende, te adviseren ende resolveren — op 't vast vertrouwen, dat de provincin haer suüen esvertueren in de consenten, by de twee laeste propositiën van den Rade van State versocht 7) — wat men provisionehjck tot affbrueck des vyants soude moegen by der hant nemen, sonder hem met lange belegeringe te engageren; item in wat voegen ende met wat forces dat men de stadt Oistende soude moegen conserveren ende ten derdden of 't oirboir is, dat men den Coninck van Vranckerijck ende Engelant sal besenden; ingevalle jae, met wat last ende wie dat men tot dese legatiën soude moegen deputeren, mits dat dese depesche ende deputatie sal gedan wordden opten naem van de heeren Staten Generael, daertoe die verscreven gedeputeerde geauthorizeert werden mits desen 8). D' here Joachimi insisteert alnoch om redenen, by hem te meer malen verhaelt, dat de voüe vergaderinge haer naer Zeelant soude transporteren. 74. R. 18 september p. p. 9) — Ontfangen eenen brieff van Zijn Exüe. van den xvnen deses10) ende eenen anderen van de gedeputeerden uuyten Rade 1) R. A., 8. G-. 4720 (orig.); gedeeltelijk gedrukt: Duyck, III, 1571. 2) Alsv. 3) Alsv. (minuut). 4) Alsv. (orig., met bijlagen). 6) Er waren geruchten loopende, dat „eenen van des Conincx pettardiers, genaempt Terrail, hem houdende in den dienst van den eertszhertoch, voorgenomen hadde de Waterpoorte van Bergen opten Zoom te pettarderen". 6) Zie Rubriek IIIa op 16 Sept. en Rubriek IIIb op 17 Sept. 7) Zie Rubriek V op 20 en 26 Aug. 8) Zie ook Rubriek in* op 25 en 26 Sept. en IIID op 26 Sept. 0) 18 Sept.: een brief aan de Admirahteit te Rotterdam met bevel het schip, dat bestemd was om naar Dieppe gestuurd te worden, wat niet noodig gebleken was, ten spoedigste in zee te zenden, daar zich voor Scheveningen een Duinkerker had vertoond (R. A., 8. G. 4720, minuut). Misschien houdt met dit schrijven de brief verband van „den 19™ (T) van de hand van Oldenbarnevelt aan de Admiraliteit van Rotterdam, waarin sprake is van het zenden van een schip voor een „oorte reyse". De brief: alsv. 10) R. A., 8. G. 4720 (orig.). Er waren berichten uit Oostende gekomen, dat de vijand begonnen had den doorgestoken dijk te stoppen, om „eene proeve op de stad te doen, wat hem door schieten moest worden belet. II. Oorlog 1601. 440 van State, in Zeelant wesende1), ten eynde terstonts nair Oistende noch gesonden soude wordden de quantiteyt van hondert dusent ponden cruyts voir 't groff geschut ende noch omtrent tsestich dusent pont voir de musquetterie, daermede de stadt genoechsaem voer de toecommende maent van October versin mochte wesen; item noch sess drummeiers met rijs, drye heele ende vijff halve cortauwen; wairop geadviseert wesende, is geaccordeert, dat men binnen Oistende in diligentie noch sal schicken vijfftich dusent pondeD cruyts voir 't groff geschut ende vyventwintich dusent ponden voer de musquetterie, item dusent canonscogeh, by soeverre deselve op 't scryven van Zijn Ex», van den xv™ deses 2) niet gesonden en zijn, dusent spicin ende een schip hoys in de plaitsse van tgene datter bedorven is, ende dat d' heeren Raden van State d' heeren Staten van Hollandt sullen versoecken dese resolutie te effectueren op affcortinge van Haer E. contributiën. Is voirts geordonneert, dat men Zijn Ex», van dese resolutie sal adverteren ende ernstehjck vermanen te wülen overleggen den jegenwoirdigen beswaerlycken staet van den lande, ende dattet onmoegelijok is, dat d' keeren Staten dese sware lasten souden continueren, ende mitsdin dok zyne authoriteyt soevele te bewegen, dat binnen Oistendejiet cruyt ende d' andere necessiteyten ende provisin, die derwaerts gesonden zn'n ende nock suüen moeten wordden, soevele gemenageert wordden als eenichssins metten dienst van 't lant sal kunnen geschieden »)l!fItem dat men tot gelycken eynde mede sal scryven aen den heer generael Veer4). 20 September compareerde de Raad van State; de Staten deelden hem de redenen -aede van het aanstaande vertrek van het meerendeel der vergadering met commissie van hen, ten einde van hem te vernemen, of hij den gedeputeerden zijnerzijds iets had op te dragen »); nadat hij er over geadviseerd had, keurde de Raad de legatie goed en recommandeerde den gedeputeerden de behartiging der zaken tot afbreuk van den vijand en behoud van Oostende en wenschte hun goede reis •) (R. i. d.). — 21 September vertrokken de gedeputeerden, nl. Oldenbarnevelt, Cooren, Joachimi, Renesse, Lycklama, Euwsum en de griffier, en kwamen den 22™ des avonds te Middelburg aan (R. i. d.). — 23 September') traden de „gedeputeerden" met Maurits en Wülem Lodewijk in onderhandeling en zetten de punten van hunne opdracht uiteen, waarover „allenssins is gediscourreert ende gemoveert" zonder dat definitief werd besloten •). — Gelast werd te schrijven aan Vere, Van der Noot en Huchtenbrouck, dat de „gedeputeerden" met leedwezen hadden vernomen, dat er te Oostende zoo schandelijk gehandeld werd met de voorraden, die met zoo groote moeite werden bijeengebracht en met zulke groote kosten naar Oostende gezonden, waarom zij wenschten, dat zij er dadehjk in zouden voorzien, dat aüe voorraden ordelijk 1) R. A, 8. G. 4720 (orig.). 2) Alsv. (orig.). Deze brief handelt echter over benoodigdheden voor de zeeWerken en een andere brief is niet aanwezig. 3) R. A, 8. G. 47z0 (minuut). 4) Alsv. 5) Zie voor het volgende Rubriek Hl*1. 6) Alsv. 7) „Binnen Middelburgh". — De vergadering in Den Haag was practiech geschorst. 8) 25 Sept. werd „gediscourreert" over den staat van het land en voornamelijk over bet behoud van Oostende (B. i. d.). — 29 Sept. onderhandelden de gedeputeerden met Maurits (R. ï. d.). 441 II. Oorlog 1601. werden ontvangen, op de bestemde plaatsen gebracht en goed „gemenageert", en daar er ander geschut naar Oostende werd gezonden, moesten zij het onbruikbare terugzenden *) (R. i. d.). 24 September werd de verklaring nagezien van den commies Coomans inzake de lijst van de ammunitie voor Oostende, die 22 Augustus was vastgesteld, en bevonden zijnde, dat er verschillende posten ontbraken, werd goedgevonden dit aan De Bie mede te deelen, om te onderzoeken, of ze besteld waren, en, zoo niet, het onmiddellijk te doen, vooral het rijs, dat erg noodig was, en er copie bij te voegen van den brief, dien Maurits erover aan de Staten had geschreven, om beter zijne bedoeling te begrijpen «) (R.i.d.).») 75. R. 5 october. — Geadviseert wesende opte laeste brieven van den heer generael Veer 4), gouverneur van Oistende, ende het geproponeerde van de gedeputeerde derselver stede ende van den commissaris Doubblet vermoegens haerheder instructie8), is geordonneert t'antwoirden, dat men deselve brieven 1) De brieven aan Vere en aan Van der Noot en Huchtenbrouck: R. A, S. G. 4720(minuten). 2) De brief aan De Bie: alsv. (rninuut). — Gezien de specificatie van de „drogues" voor Oostende, werd deze 28 Sept. goedgekeurd (B. i. d.). — Een request van baljuw, burgemeesters en schepenen van Oostende (om terugbetaling van verschillende posten, tijdens de belegering voorgeschoten): R. 1 Oct. 3) 2 Oct. werd aan den dokter te Oostende 2 ton turf per week toegezegd uit het magazijn en 173 p. 12 sch. 6 d. voor medicamenten (B. i. d.). — 3 Oct. werd gelast te schrijven aan den Baad van State, dat in Oostende een apotheker noodig was voor de zieken en gekwetsten en dat Oostende daartoe recommandeerde Jacob van Heemskerck, wonende te Leiden; de Baad moest dezen Heemskerk voor zich beschrijven en naar Oostende zenden (R. i. d.). De brief aan den Baad van State is genoemd op p. 442, noot 2. — Zie voor de betaling van Jacob Michiels, chirurgijn (ƒ 150 eens en ƒ 50 eens tijdens de belegering); R. 13 Ou. 4) 3 Oct. ontvangen, dd. 28 en 29 Sept., waarin hij de gesteltenis van de stad, de zeeweringen en de retranchementen van den vijand uiteenzette en verscheidene voorraden vroeg, die in een lijst gespecificeerd waren (R. i. d.) De brief van den 29*": R. A., S. G. 4720 (orig.); dié van den 28en: r. a., S. G. 4721 (orig.); antwoord op beid» brieven: alsv. (mmuut, dd. 4 Öc# 5) 3 Oot. compareerden de baljuw en andere gedeputeerden van Oostende en verzochten krachtens hunne credentie-brieven van den gouverneur en de stad, wat hun bij instructie was gelast, die zij overgaven, verhalende welke schade de laatste storm had aangericht aan de zeeweringen. — Doubleth compareerde en verzocht krachtens zijne credentie-brieven van Vere en Van der JNoot de voorraden en benoodigdheden, waarvan hjjSiftbjst overgaf.—Na den middag werd geadviseerd over de door Oostende verzochte benoodigdheden en goedgevonden er den volgenden dag nader met Maurits over te overleggen. (R. i. d. en p. p.). De credentiebrief van Van der Noot, dd. 28 Sept., en de instructie voor Maülert Merttens, baljuw, en Christoffel Gyselync, burgemeester van Oostende, dd. 28 Sept.: R. a., S. G, 4*h (orig.); de credentiebrief van Vere voor Doubleth, dd. 28 Sept., is genoemd in de vorige noot; een „remonstranee van de behoefften, die noodich zijn binnen der stadt Oistende in voorraet gesonden te worden" en een memorie voor Doubleth: R. A, S. G. 4721 (orig.).; een Ujst van „vier halve canons, omme te lande daermede te marcheren, met die behouften, daertoe dienende'-'takv. (minuut). — In dezelfde lias vindt men nog de volgende brieven over de voorziening van Oostende, dieyoverigens in de Resolutien niet worden genoemd: aan de commiezen Vos en Doubleth (mmuut van de hand van Oldenbarnevelt, dd. 1 Oot.); aan den oommies Kien (2 minuten, dd. 3 en 5 Oct.); aan Meynaertsz. en Vlooswijck (minuut van de hand van Oldenbarnevelt, dd. 3 Oot.); aan Van der Noot (minuut, dd. 6 Oct.); aan Everwijn (minuut, dd. 6 Oct.); aan de gedeputeerden te Vhssingen (minuut, dd. 7 Oct.). — « Nov.: een brief aan de gedeputeerden in Zeeland over het zenden van turf en kolen naar Oostende (R. A., S. G. 4782, minuut). — Zie voor de betaling der reiskosten van de gedeputeerden van Oostende: R. 11 Oct. p. p. II. Oorlog 1601. 442 heeft ontfangen ende donde is om eenige entreprinsen van importantie ende consequentie tot haerheder verlichtinge by der hant te nemen, by soeverre deselve moegen succederen, gehjck verhoopt wordt. Wat aengaet de versochte provisin, dat men opte overgesonden lijsten heeft geleth ende van tijt te tijt alles sal continueren te senden ende te besorgen, wes eenichssins voer de defensie ende conservatie van de stede van Oistende, mitsgaders tot accommodatie van het crijchsvolck, aldak wesende, noodich, dienstehjck ende te becommen sal zijn, na de macht ende middelen van den lande, ende diewyle zy datehjck kunnen speuren ende sin de groote costen ende uuyterlycke debvoken, die met groote beswaernisse van den lande gedan wordden, om de stadt van alles te versin, dat zy oyck Van hëurentwegen alle moegelycke vhet ende neersticheyt willen don, dat alle de provisin ten nauwsten moegen weidden gemenageert ende ten proffyte van den lande geëmployeert, voknementhjek ten regarde van het cruyt, sulcx dat mette laeste gesonden lxxv dusent ponden cruyts voir den tijt van twee maenden oft ten minsten sess weken mack wordden toegecommen, verminderende tot din eynde den voerganden taux van 't schieten tot xxx, xl, l oft lx schooten 's daegs, mette minste spillinge van *t cruyt als eenichssins doenehjck sal zijn, tenware nocktans, dat den vyant eenich extraordinaris effect op de stadt, op de wercken van den polder oft andere wilde don ofte de geule passeren ofte stoppen ofte eenige andere extraordinaris factin van orloge voernemen, in welcken gevalle verstan wordt, dat men den okbok sal don met alle moegelycke middelen van defensin ende macht, om hem dat te verhinderen na vereysch der saken, gehjck d' heeren oyck begeren, dat sonder eenige conniventie ofte dissimulatie metter doot sullen werdden gestraft alle dieghene, van wat conditie ofte qualiteyt die zijn, die achterhaelt sullen wordden eenich cruyt van 't lant in cleyne oft groote quantiteyt gestolen te hebben; ende alsoe an het maken van de zeewerenx) vele gelegen is, dat Hak È. begeren, dat zy d' aennemers derselver, soewel ten Oosten als ten Noorden, nak keure authoriteyt sullen assisteren, dirigeren ende de hant bieden, dat de wercken gemaict moegen wordden volgende de bestadingen ende dat de soorten van de materialen, die binnen de stadt gesonden werdden 2), geëmployeert wordden, daertoe die gedestineert zijn, ten- 1) Zie ook Rubriek IVa. 2) 2 Oct.: te schrijven aan den Raad van State om 50 lasten tonnemeel uit Holland; aan de gedeputeerden te Vlissingen om stroo (R. i. d.). Brieven aan den Raad van State en aan de gedeputeerden te Vlissingen: R. A., S. O. 4721 (minuten, dd. 3 Oct.; de laatste gedeeltelijk van de hand van Oldenbarnevelt). — 4 Oot.: te schrijven aan Goes om gelui. — Aan de gedeputeerden te Vlissingen om schepen, om het gelui te vervoeren. •— Aan Willemstad om stroo en „crammen". — Aan Klundert eveneens (R. i. d.). De brieven aan Goes, de gedeputeerden te Vlissingen, gouverneur en magistraat van Willemstad en Cornelis Adriaensz., burgemeester van Klundert: alsv. (minuten), i— 8 Oct. werd goedgevonden, dat de gedeputeerden der Staten in Zeeland zouden koopen en naar Ostende zenden 300 „berrin", 60.000 p. lood, een hoeveelheid oud lijnwaad, 160 lantaarns en 4000 kaarsen. — Gelast te schrijven aan den Raad van State, om in Holland te laten koopen en naar Oostende te zenden 3000 „Noortsche" balken van 12 ellen, 10.000 deelen, 4000 sparren 4000 capraven voor het maken van nieuwe hutten. — Te schrijven aan Kien, dat in Oostende 30 wagens kolen en 100 tonnen turf zouden worden uitgedeeld, de kolen voor de brouwerijen en verwarming der soldaten, de turf voor de bakkerijen. — Te schrijven aan den magistraat van Oostende, dat hij moest berichten hoeveel „rijshooffden" hij noodig had voor de „Oostgeule" en welke materialen daartoe noodig waren. -,— Aap Oilaertsz.,dat hij zijn zwager, die stroo kocht, naar Middelburg moest zenden (R. i. d.). Brieven aan den Raad van State, aan Kien, aan den magistraat van Oostende en aan baljuw 443 II. Oorlog 1601. ware dat dën' uuytersten noot anders vereyschten, ende dat van gelycken d' aennemers ordinaerlijck werdden geassisteert met twee tymmerluyden van 't lant, aldaer wesende, mits dat die oyck elders sullen moegen geëmployeert werdden, soe wanneer deselve ten Oosten oft ten Noorden niet nootelijck te don en sullen hebben. Is goetgevonden, dat men tot gelycke menage van ket cruyt ernstehjck sal vermanen den capiteyn De Leur, commanderende over het geschut1). Item, dat men sal scryven an den meester-tymmerman Proot, dat hy die verscreven aennemers van de zeeweren binnen Oistende accommodere met de twee tymmerlieden van 't lant 2). Is op 't versoeck van den gouverneur van Oistende geaccordeert, dat hy den schipper — dobbelen Dierck genaempt — mette minste costen in de kost sal moegen nemen, om zyne provisin ende van den Heutenant-colonnel van Hucktenbrouck saliger aen te voeren. Item, dat men nochmaels den heer generael Veer ende den gouverneur van Oistende sal vermanen het gedemonteerde ende verloopen geschut uuyt te senden, om terstonts vergoten ende wederom ten dienste van den lande geëmployeert te moegen werdden3). 9 October werd gelast ordonnantie te depescheeren op den ontvanger-generaal voor den commies Coomans van de som van / 100 voor de „conducteurs", die „opten aenstaenden tocht" zouden werden gebruikt. — Eveneens voor Grise van ƒ 300, om door hem „opten aenstaenden tocht" gebruikt te worden, te betalen door Spronsen «) (R. i. d.). — 10 October werd Spronsen gelast 1000 p. te verstrekken aan de gecommitteerden der Staten in Vhssingen. — Gelast werd ordonnantie te depescheeren op Doubleth voor Ysbrant van der Does van de som van 420 p., waarvan 150 p. voor 25 wagens, 150 p. voor 50 paarden en 120 p. voor ,,'t gevolgh", dat met deze wagens „op ten aenstaenden tocht" zou worden gebruikt, te betalen door den commies Spronsen »). — Na den middag begaven de „gedeputeerden" zich naar Rammekens, om er de vloot van schepen te zien, geladen met soldaten en ammunitie voor het „exploict" op de galeien van den vijand, en daarna naar Cadzand, waarop zij naar Zoutelande vertrokken, waar zij overnachtten, om „van alles d'uuytcompste te sien"; en burgemeesters van Oostende als opzieners van de zeewerken, en aan Oilaertsz: alsv. (minuten). — Zie voor het inkoopen van schuiten en kolen (Schotsche inplaats van Luiksche): R. 5,10,12 Oct., (de oommissie tot het koopen van 6000 wagens kolen voor Pieter van Reigersbergen, burgemeester van Vere: R. A., S. G. 4721; minuut); Voor de betaling van 60.000 p. lood (2957 p. 17 8. aan Matthijs Buys): R. S Oct.; voor het maken der nieuwe hutten: R. 11 Oct.} voor bet zenden van 6 „Bossche pleyten" a ƒ 200: R. 11 Oct.; voor het koopen van stroo: S. 12 Oct. (een brief hierover aan Goes: alsv.; minuut). 1) B. A., S. G. 4721 (minuut). 2) Alsv. 3) 14 Oot. werd gelast aan Vere te schrijven, om zonder „eenige dispute" de „ontramponneerde" stukken geschut uit Oostende te zenden om vergoten te worden, daar er genoeg geschut binnen de stad was (B. i. d.). De brief aan Vere: B. A„ S. G. 4721 (minuut). 4) I. m.: „Dese ordonnancie is hierna verandert opten commies Wigans ende geaugmenteert met hondert daelders". — Dit gebeurde 12 Oot.: ter betaling van 1700 brooden a 3 stuivers, 40 tonnen bier a 12 sch. 6 grooten en de onkosten van de soldaten voor den „voirleden aenslach" (B. i. d.). Blijkbaar is dus met den „aenstaenden tocht" en den „voirleden aenslach" het op 10 Oct. genoemde „exploict" op de galeien van den vijand bedoeld. 5) 15 Oct. werd gelast ordonnantie te depescheeren op Doubeth voor Ysbrant van der Does van de som van 645 p., 2 sch. 6 d. als rest van de onkosten aan materialen, trekpaarden e.a., gebruikt voor het „leste exploict" (R. i. d.)> II. Oorlog 1601. 444 den .volgenden dag keerden ze naar Middelburg terug, waar zij de tijding kregen, dat „alles naer wensen niet en was gesuccedeert" (R. i. d. en p. p.). Daar men had vernomen, dat kapitein Olivero „volcomen bescheet becommen heeft totte verlossinge van den admirante van Arragon 1)" en dat hij daarom verzocht in Den Haag te mogen komen, werd hierin 13 October toegestemd en gelast het paspoort daartoe te depescheeren *) (R. i. d.). 14 October verzochten de „gedeputeerden" van de Staten-Generaal Laurens Baudewijns, commies van Van der Veken, aan Anthonio Mauricke, commies van Doubleth, 43.000 p. te verschaffen, om naar Oostende gebracht te worden. — Eveneens 12.000 p., om door de gecommitteerden der Staten te Vlissingen gebruikt tè worden tot inkoop van de benoodigdheden voor Oostende als stroo, kolen e a ») (R. i. d.). 15 October vertrokken de „gedeputeerden" voor den middag uit Middelburg naar Vere, waar zij, scheep gegaan zijnde, den volgenden avond in Den Haag aankwamen (R. i. d.). — 17 October 4) deden zij rapport van hun besogne in Zeeland met Maurits en Willem Lodewijk over de beveiliging van Oostende, de „accomodement" van het garnizoen en het brengen der zaken aldaar „in goede mesnage"; over de „diversie" van den vijand door eenige „exploicten" en over het zenden van legatiën naar Frankrijk en Engeland en andere voorvallen betreffende den toestand van het land 5) (R. i. d.). 18 October werd een brief van Vere ontvangen van den 13™ uit Oostende *). — Eveneens een brief van Maurits van den 16en uit Middelburg '), met copie van een brief, 'dien ïnj van Vere had ontvangen, van den 16™ (R. i. d. p. p.). 19 October machtigden de Staten Doubleth, om van Johan van der Veken van wegen den adrnirant 12.920 p. te ontvangen, 10.400 p. als rest'van de 23.000 p., die hij volgens het tractaat moest betalen voor extra-onkosten, 1522 p. voor transportgeld van de gevangenen van den vijand tot in de gevangenissen en de resteerende 1000 p. voor het transport van de gevangenen uit de gevangenissen naar Lülo*) (R.i.d.p. p.). 20 October werd naar aanleiding van het schrijven van Maurits aan Oldenbarnevelt, dat hij er bezorgd over was, dat Bergen-op-Zoom en Crèvecoeur niet genoeg waren bezet, goedgevonden den Gecommitteerden Raden van Holland te verzoeken een compagnie burgers van Dordrecht naar Geertruidenberg te zenden en daarentegen een compagnie soldaten van daar naar Bergen-op-Zoom, verder een compagnie burgers 1) 17 Oct. werd den adrnirant toegestaan een van zijn „volck" naar Rotterdam te zenden, om met Johan van der Veken rouwlaken te koopen, mits dat hem een bode zou worden toegevoegd (R. i. d. p. p.). 2) Naar aanleiding van de remonstrantie, van den adrnirant van Arragon werd 19 Oct. kapitein Ohvero, „directeur van zyne saken", paspoort verleend, om uit 's vijands land in de Vereenigde Provinciën te komen, „sonder tijt te prefigeren" (R. i. d. p. p.). 3) De lastbrief voor Van der Veken: R. A., 8. G. 4721 (minuut). 4) In „Den Hage". 6) Een brief aan de gewesten over de noodzakelijkheid, «m de ongerepartieerde troepen in dienst te houden in verband met den toestand van Oostende en eventueele „exploic*Mlft<ÉI< den vijand van Oostende af te leiden: R., A. 8. G. 4721 (mmuut, dd. 17 Oct,); de brief aan Gelderland: R, A., Gelderland, Correspondentie-Hof-1601; die aan Zeeland: B. A. Zeeland, Staten-archief 007 (beide orig.). — Zie voor de betaling der gedeputeerden der Staten in Zeeland (de declaratie van hunne onkosten gepasseerd, Spronssen ƒ 60 vacatiegeld, de bode, die de gelden had bewaard, ƒ 26, de „huissier",, Jan Herderssem ƒ 32): B. 20 Oct. 6) B. A., S. G. 4721 (orig.). 7) Alsv. 8) De ordonnantie op Doubleth: alsv. (minuut). 445 H. Oorlog 1601. uit Gorkum naar Heusden en een, compagnie soldaten Van Heusden naar Crèvecoeur, tot nader order (R. i. d.). 22 October werd een brief van Maurits ontvangen van den 21en uit Dordrecht1), waarin hij berichtte kapitein (Jean) du Sau (of du Sault) „in het jegenwoirdich exploict" te hebben gecommitteerd over het Fransche regiment, waarom hij voor hem een extra-ordinaris traktement verzocht; nadat er over geadviseerd was, werd hem / 200 toegezegd op afkorting van zijne diensten; verder werd bepaald, dat men den kolonels of luitenant-kolonels, die men „op desen jegenwoirdigen tocht" zou gebruiken, om over 8, 9 of meer vendels te commandeeren, / 100 per maand zou toezeggen (R. i. d.). 23 October werden brieven ontvangen van Vere en Everwijn van den 19en uit Oostende*) (R.i.d.). 26 October werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in Zeeland, waarin zij berichtten, dat er een nieuwe compagnie Engelschen was aangekomen van 200 koppen, die door tegenwind Oostende niet had kunnen bereiken; zij hadden haar voor 3 èt 4 dagen van levensmiddelen voorzien en zouden haar met de eerste gelegenheid naar Oostende zenden') (R.i.d.p.p.). 29 October werd een brief ontvangen van de Gecommitteerde Raden van Zeeland van den 26en *), waarin zij de Staten wezen op het door den vijand ontworpen werk bij de Oostgeul en mededeelden, dat het garnizoen te Oostende zeer door ziekte en verwondingen was verzwakt (R. i. d.). 31 October deelde Oldenbarnevelt den brief mede, dien hij van Vere had ontvangen van den 25en uit Oostende; nadat er over geadviseerd was, werd op het le punt, betreffende het advies, dat hij vroeg over het antwoord op de brieven, die hij'uit Engeland had ontvangen, het antwoord uitgesteld; op het 2e, betreffende „den nyeuwen doorsteeck", om het inloopen van de schepen te Oostende te beveiligen, werd goedgevonden aan Vere te schrijven, dat, met het oog op het daaraan gelegen gevaar, raadzaam werd geacht nog met het doorsteken te wachten, ook met het oog op hetgeen de vijand zou ondernemen als zijn nieuwe werk bij de Oostgeul zou zijn afgeloopen; op het 308, betreffende de verzochte materialen, werd goedgevonden te schrijven aan de gedeputeerden in Zeeland, dat zij een lijst moesten overzenden van de benoodigdheden, die naar Oostende waren gezonden, die gereed lagen, om er heen gezonden te worden en die er nog ontbraken, om er met den Raad van State over te beraadslagen *); op het 4ae, betreffende de te verleenen hulp aan de Engelsche officieren, óm de Engelsche gewonde en zieke soldaten, die in gasthuizen waren gezonden en nu op het platteland „vagebonderen" •), te verzamelen en naar Oostende terug fe brengen, werd goedgevonden den Raad van State te vragen welke hulp hij den officieren had verleend of dacht te verleenen; op het 5ae werd overeengekomen, dat men alle 1) R. A., S. G. 4721 (orig.). 2) De brief van Vere: alsv. (orig.); eeh van Everwijn van den 18™: alsv. 3) 11 Nov. werd op het bericht, dat in Zeeland nog een nieuwe compagnie Engelschen was aangekomen, gelast aan de gedeputeerden aldaar te schrijven, dat zij „van deselve een reVeue willen nemen" en haar met de andere compagnie naar Oostende zenden, behalve wanneer zij met Zeeland zouden overeenkomen, om twee andere compagnieën van zijne repartitie er voor in plaats te zenden, en schrijven aan Everwijn, dat hij de compagnieën moest betalen en onderhouden als andere; daar men bang was voor vorst, moesten zij Oostende helpen met stroo, rijs, hout, kolen en andere benoodigdheden (R. i. d. p. p.). De brief: R. A., S. G. 4722 (minuut). — 21 Nov. werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in Zeeland van den 17en als antwoord op de brieven van den 6en en 11™ (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). 4) R. A., S. G. 4721 (orig.) 5) Alsv. (minuut). 6) Zie ook Rubriek IV* op 3 Nov. II. Oorlog 1601. 446 compagnieën, die te Oostende in garnizoen lagen, gezamenlijk zou onderhouden en met leeningen betalen, zoowel de binnen- als buitenlandsche (R. i. d.). 76. R. 1 novembeb. — Compareren d' heeren raden van State, ende in Hair E. presentie gelesen wesende den brieff, by de heeren Staten van Zijn Ex», ontfangen, gescreven tot Eyndhoven den xxx™ October1), daerby Zijn Ex», adverteert het succes van zijn voernemen tegen die gemutineerde binnen Weert, te weeten, dat, de cavallerie verloopen wesende na Maseyck ende Stockum, Zyne Ex08. — innesiende, dat de landen niet gedient en mochten wesen d' infanterie sonder de cavaillerie an te tasten ende deselve den hals aff te snyden — hy 2) goetgevonden hadde voirders tegen hen niet te attenteren, mair was wedergekeert tot Eyndoven, met resolutie om hem des anderen daegs te begeven nair Boxtel ende des daegs daerna, te weeten op heden, mette helft van het leger tot Vucht ende mette andere helft tot Hinthem te logeren ende de gelegentheyt van de stadt van Tshertogenbosch rontsom te besichtigen, sonder hem t' eenemael te engageren, ak niet weetende wat tzeedert Zijn Extle. vertreck in de sake van Oistende gepasseert is, versoeckende daerom, dat d' keeren Staten, dese sake rypehjck overlegkt kebbende, kern haer uuyterlycke mejminge souden wülen laten weeten, ende dat in düigentie, niet practicabel vindende vok dese tijt eenen tocht in 't lant te don, is in dehberatie geleeght wat men vok den meesten dienst van den lande Zijn Ex06, hierop sal hebben t' antwoirden, ende op aües rypelijck geleth, geresolveert, dat men Zjjn Ex», sal aenscryven: al is 't soe, dat in de verscreven belegeringe kaer vele ende zeer groote swaricheyden ende difficulteyten representeren, soe ten regarde van het verloopen saison des jaers ende den aenstanden winter als de grootte ende gelegentnéyt van de verscreven stadt mette sterote des vyants, die hetselve belegh souden moegen diverteren, dat Hak E. nochtans dinniettegenstande, ter contrarin lettende opte versckeyden ernstige instantin, die van wegen de belegerde binnen Oistende zijn gedan, ten eynde dat yet importants soude moegen voergenomen wordden tot haerheder soulagement ende diversie van den vyant, ende dat hun sulcx genoegh toegeseet is, met eenparige bewülinge geresolveert ende goetgevonden hebben, dat Zijn Ex06, de belegeringe van de verscreven stadt van Tshertogenbossch in conformité van Zijn Ex». voergeven sal moegen met Godes hulpe by der hant nemen ende effectueren, verhoopende, dat Zijn Goddelycke Ma*. Zn'n Extle. daervan een goede uuytcompste sal verleenen oft den vyant van vok Oistende diverteren, in welok belegh dat d' heeren Staten Zn'n Ex», sullen seconderen nak hak uuyterste vermoegen, zijnde goetgevonden, dat men Zijn Ex», sal toesenden het laeste scryven van den heer generael Veer ende de tydingen, uuyt Vhssingen gescreven, dat de gabionaden des vyants souden affgeloopen zijn *). Denzelfden dag werd gelast aan de Admirahteiten van Amsterdam en Hoom te berichten, dat er tusschen 25 en 26 October 8 Duinkerkers uitgeloopen waren, terwijl de 906 zich in veiligheid had gebracht in het Gat van Sluis, opdat zij bericht er van in zee zouden sturen en aüe schepen, die bij de hand waren, laten uitloopen, om schade en moeilijkheden te voorkomen 4) (R.i.d.). 1) R. A., 8. O. 4722 (orig.); gedruktt Van der Kemp, II, 348. 2) Dit „hy" is overbodig. 3) Alsv. (minuut). 4) Alsv. 447 II. Oorlog 1601. 77. R. 4 november. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Extie. van den len deses, gescreven in 't leger tot Vocht1), versoeckende, diewyle Zyne Ex°e. noodich ackt, dat ket leger met nock eenige compaignin versterct wordde, dat d' heeren Staten ordre souden willen stellen, dat drye hondert borgers in diligentie van Utrecht binnen Nyemegen gesonden wordden in plaitsse van de compaignin van Gribeval ende Frans Gerritsz; wakop geadviseert, is goetgevonden, dat men d' keeren Staten van Utreckt van tgene des verscreven is, in diligentie soude adverteren ende Hak E. versoecken, dat zy die versockte drye hondert borgers nak Nyemegen souden willen schicken ofte anderssins terstonts dry hondert mannen don hchten opten selven voet, gehjck de affgedancte compaignin desen somer by hen gelicht zijn geweest, op aff corttinge van Hair E. quote in de negen hondert dusent guldens, opte laeste propositiën van den Raedt van State geaccordeert 2), d' heeren Staten adverterende wat Hak E. desenaengande suüen don ende wanneer de borgeren ofte soldaten gereet suüen wesen, om nak Nyemegen te gan, opdat dinvolgende de verscreven twee compaignin daeruuyt moegen wordden getrocken3). Is goetgevonden, dat men den Raedt van State soude versoecken twee uuyten keuren te committeren, om Zijn Ext,e. te assisteren etc. Is goetgevonden, dat men van dit debvok Zijn ExUe soude adverteren ende meteen in bedencken stellen, oft Zijn ExUe. niet raedtsaem en soude vinden oyck in 't leger t'ontbieden de vier compaignin, die d' heeren gesanten, na Duytslant vertrocken, geconvoyeert hebben4). Denzelfden dag werd gelast ernstig aan de gewesten te 'schrijven, dat zij, om de voorgenomen belegering van *s-Hertogenbosch te steunen, een aanmerkelijke som gelds moesten betalen op afkorting hunner quoten en deze betaling ,,an ende an" herhalen») (R.i.d.). 5 November compareerden Van Beveren en Eysinga, leden van den Raad van State, gecommitteerd om zich naar Maurits in het leger te begeven en hem met raad en daad bij te staan; zij namen afscheid, terwijl de Staten hun ernstig aanbevalen op „goede menage" te letten en terstond alle overtollige wagens, trekpaarden, „officieren" en andere benoodigdheden, die voor een ander „exploict, dat verlaten is", waren aangenomen, af te danken en ook te wülen letten op eenige andere punten, die den welstand van het land ten zeerste betroffen. — Brieven werden ontvangen uit Oostende, van Vere van 30 October •) en 1 November en een van de burgemeesters der stad van den 3en') (R. i. d. p. p.). 1) R. A., 8. G. 4722 (orig.). . 2) Zie Rubriek V. 3) De brief aan Utrecht: R. A., 8. G. 4722 (rninuut). — 6 Nov. werd antwoord hierop ontvangen van 26 Oot. (O.S..), nl., dat de Gedeputeerde Staten dadelijk voor de lichting van de 300 man hadden gezorgd en zouden maken, dat zij binnen 3 a 4 dagen zouden „marcheren"; goedgevonden werd hen te bedanken en hun patenten toe te zenden, om bij aankomst der burgers te Nijmegen de 2 compagnieën soldaten naar het leger te laten vertrekken. — Verder werd gelast dit aan Maurits mede te deelen en hem copie te zenden van de brieven, die uit Oostende waren ontvangen (R. i.- d.). De brief van de Gedeputeerde Staten van Utrecht: alsv. (orig., met bijlagen); acte van de resolutie en de brief aan Utrecht: alsv. (minuten). 4) R. A., 8. G. 4722 (minuut). — Cf. Rubriek nfl op 25 Oct. 5) Alsv. (minuut); de brief aan Gelderland: R. A., Gelderland/Correspondentte-Hof 1601 (orig.); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 907 (orig.). 6) R. A., 8. G. 4722 (orig.). 7) Alsv. .Uw™ IL Oorlog 1601. 448 6 November werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Hoorn, dat zij terstond „in heuren handen" moest nemen de gevangen Duinkerkers, die den 2aen op Texel waren gestrand, en hen na een verhoor aangaande hun last, hoe zij de visschers, stuurlieden en scheepsvolk moesten behandelen, over de grootte der schepen, hoe zij van de andere Duinkerkers waren gescheiden en anderszins, allen laten ophangen, om „alle oirsaken van intercessiën" te voorkomen '). — Gelast werd te schrijven aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, dat zij op afkorting hunner contributiën de Generaliteit moesten helpen aan 50.000 p. kruit, 6000 kogels voor heele en halve cartauwen en kogels van 10 pond of aan zooveel meer of minder als de toestand van hunne magazijnen zou toelaten, en alles naar Dordrecht zenden «) (R. i. d.). Nadat nader was geadviseerd op de pogingen, die werden gedaan, opdat zou worden toegestemd in de vrijlating van de vier „jongere", die te Enkhuizen gevangen zaten en afkomstig waren uit een Duinkerker schip, tegen 9 gevangenen dezerzijds, die te Duinkerken werden vastgehouden; werd 7 November toegestaan, dat men, zoodra gebleken zou zijn, dat de 9 personen, nl. Claes Pietersz. van Veere, Adriaan Jopsz. van Zierikzee, Bastiaen Hendriksz. en Frederik Jacobsz., beiden van Maaslandsluis, Leonard Leonardsz. en Claes Jansz., beiden van Schiedam, Cornelis Pietersz. van Graff, Pieter Gerritsz. van Opdam en Michiel Huybrechtsz. van Noordwijk-binnen, op vrije voeten zouden zijn gesteld, met de 4 „jongens" hetzelfde zou doen (R.i.d.p.p.) 8). — 8 November werd een brief ontvangen van Maurits van den4en«); gelast werd te antwoorden, dat de Staten er voor gezorgd hadden, dat Van Beveren en Eysinga reeds naar het leger waren vertrokken *) en dat zij overtuigd waren, dat hij alles zou doen, om de belegering met Gods hulp tot stand te brengen, waartoe zij hem met alle macht zouden steunen en daartoe een flinke som gelds naar het leger zenden «) (R. i. d.). — 10 November werden twee brieven van Maurits ontvangen van den 7™ uit Vucht») (R.i.d.). — 11 November werd een brief ontvangen van Van Beveren en Eysinga van den 9™ uit Crèvecoeur «) en Oldenbarnevelt deelde den brief mede, dien hij van Maurits had ontvangen van denzelfden dag, waarin zij er 1) De brief aan de Admiraliteit te Hoorn of Enkhuizen: R. A., S. G. 4722 (minuut). 9 Nov. werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Amsterdam, dat de Staten — vernomen hebbende, dat er van de Duinkerkers, die den 2en op Texel waren gestrand, door een schip op hare repartitie eenige gevangenen gemaakt waren—wenschten, dat zijdezen terstond tot zich zou nemen en laten executeeren (R. i. d. p. p.). De brief: alsv. 2) Alsv. (minuut, dd. 7 Nov.). De vraag werd gedaan in verband met het buitengewone kruit-verbruik te Oostende, dat de Generaliteits-magazijnen had uitgeput. — 26 Nov. werd antwoord hierop ontvangen van den 10en O. S., dat zij er dadelijk voor gezorgd hadden, dat uit de magazijnen 7000 kogels waren gelicht en naar Dordrecht gezonden met 6000 p. kruit en dat zij hun uiterste best zouden doen, om voor de resteerende 44.000 p. te zorgen, mits het hun gekort zou worden in hunne consenten; gelast werd hen vriendelijk te bedanken (R. i. d.). De brieven van en aan de Gedeputeerde Staten van Friesland, de laatste, dd. 27 Nov.: alsv. (orig. en minuut). 3) Antwoord van de Staten op een verklaring van den adrnirant van 7 Nov. (orig.): R. A., S. G., loketkas, loopende 116 (minuut, met veranderingen van de hand van Oldenbarnevelt). 4) R. A., S. G. 4722 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, H, 350. — Bodeloon (/ 20 aan den soldaat voor het brengen van den brief van Maurits): B. 8 Nov. 5) 7 Nov. schreven de Staten aan Van Beveren en Eysinga, dat zij begrepen, dat er vele aanvragen zouden komen om „staten ofte offitin" in de stad 's-Hertogenbosch, maar dat de Staten er na de reductie van de stad in zouden voorzien (B. A, 8. G. 4722; minuut); 6) B. A., 8. G. 4722 (minuut). — 10 Nov. werd Doubleth gemachtigd, om tot last van de Generaliteit ƒ 60.000 te lichten, de helft voor de legerwerken voor 's-Hertogenbosch en de andere helft voor die te Oostende (B. i. d.). De ordonnantie: alsv. 7) Alsv. (orig.); de eene gedrukt: Van der Kemp, II, 351. 8) Alsv.; gedeeltelijk gedrukt: Van der Kemp, II, 352, noot 2. 449 II. Oorlog 1601. ernstig op aandrongen, om gesteund te worden met kruit voor een batterij van 16 stukken; gelast werd te antwoorden, dat men er niet aan twijfelde, of met den Oostenwind zou kruit in het land komen en ook Friesland zou de gevraagde 50.000 pond kruit en 7000 kogels zenden; dat de Staten daarom goedvonden, dat hij ondertusschen uit de magazijnen der naastbijliggende grensplaatsen zooveel kruit lichtte en naar het leger bracht als eenigszins mógelijk zou zijn, er slechts inlatende wat er bij een „voirvallende extraordinaris noot" noodig zou zijn, en dat men zou zorgen, dat die magazijnen ten spoedigste werden aangevuld1) (R. i. d.). 78. R. 12 november. — Is voirts in deliberatie geleet: alsoe 't schijnt, dat de soetelaers geïntimideert zijn ende hen ontsin nair Oistende te varen, overmits de gabionade, die den vyant omtrent d' Oostgenie gemaict heeft, om den toevoir te verhinderen, oft niet raetsaem en soude sijn eenigen prijs tot last van de Generahteyt — om de soetelaers wederom te animeren — te stellen opte soetelaersschepen, na de qualiteyt van deselve, die eenige vivres ofte andere behoeften ende necessiteyten binnen Oistende sullen brengen, boven een tamelycke recognitie voer de schade, die zy in 't innecommen ende uuytvaren doir het schieten des vyants an heure scepen souden moegen commen te lyden, ende namentlijck volgende den voerslach, by den heer generael Veer dairvan gedan, denselven heer generael gedoogen te handelen met twaelff ofte vijfftin soetelaers, die continuelijck over ende weder souden varen ende de verscreven vivres ende behoeften aenbrengen ende affvoeren. Mair alvoeren dairop eyntehjck te disponeren, is goetgevonden, dat men aen den verscreven heer generael soude scryven, ten eynde hy d' heeren Staten ierst soude adverteren op wat voet ende conditin dat hy van meyninge soude zijn — dienstehjck vok 't lant — mette verscreven soetelaers te handelen ende ondertusschen verwachten tydinge van de gedeputeerde, in Zeelant wesende, hoevele soetelaers dat met ket laeste convoy nair Oistende vertrocken zijn, ende met wat goeden 2), zijnde meteenen gelast aen de verscreven gedeputeerde te scryven, dat zy d' heeren Staten dairvan terstonts adverteren. 79. R. 13 november. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Extle. van den llen deses, gescreven in 't leger vok Tskertogenbosck 3), daerby overgesonden werdden sekere geïntercipieerde brieven van den vyant4) ende Zijn Extle. adver- 1) R. A., S. G. 4722 (minuut). — Gelast werd te schrijven aan de Staten van Utrecht, dat zij uit- hunne magazijnen zooveel kruit naar het leger moesten zenden als zij .konden missen, terwijl de Staten beloofden de gezonden hoeveelheid aan te vullen of het met de contributiën te zullen verrekenen, zooals zij dit zouden wenschen (R. i. d.). — 12 Nov. werd goedgevonden, dat De Bie den toestand van de dichtstbij gelegen grenzen zou resumeeren en adviseeren hoeveel kruit men er voor korten tijd kon hchten, in de magazijnen slechts zooveel latende, als „voor eenen subiten noot" moest dienen (B. i. d.). 2) B. A., S. G. 4722 (minuut). — 20 Nov. werd op voorstel van Vere overeengekomen, dat men den krijgsraad te Oostende zou machtigen te onderhandelen met 10, 12, 14 of 15 zoetelaars, voorzien van goede schepen van 20 lasten, om op zich te nemen Oostende gedurende December en Januari te proviandeeren tegen ten hoogste ƒ 2 per last en vergoeding van de schade, die zij mochten lijden door het schieten van den vijand, mits zij verantwoording aflegden van de kwaliteit en kwantiteit der goederen en van de door hen geleden schade, en naar weersomstandigheden naar Frankrijk, Engeland en deze landen te varen, om de voorraden te halen (B. i. d.). De brief hierover aan Vere en den krijsraad: alsv. 3) B. A, S. G. 4722 (orig.)f gedeeltelijk gedrukt: Van der Kemp, II, 352. 4) Verscheidene geintercipieerde brieven, o,a. van den Raad van State van de Zuidelijke Nederlanden aan de stad 's-Hertogenbosch, aan Grobbendonck en aan Adolf, graaf van Den Berg, kapitein der lichte lanciers te 's-Hertogenbosch: R. A., S. G. 7138 (orig., dd. 6 Nov.). xi 29 II. Oorlog 1601. 450 teert, dat den ertzhertoge omtrent vierdusent man van Oistende gesonden heeft ende voirder alle gereetschap maict, om de verscreven stadt van Tshertogenbossch t' ontsetten. D' heere advocaet van Hollandt heeft gecommuniceert den brieff, by hem ontfangen van Zijn Exöe. in 't particulier, daerby Zijn Extle. adverteert, om het leger te meer te versekeren tegen d' aencompste des vyants, dat hy van meyningen is uuyt Breda nock te hchten ende naer het leger te trecken twee compaignieën voetknechten ende een compaignie uuyt Geertrudenberch, versoeckende, dat daerentegen in deselve steden gesonden souden werdden drye hondert borgeren. Is na deliberatie geresolveert, dat men d' heeren Staten van Hollandt soude versoecken de voirsz. drye hondert borgeren te doen veerdich houden; om die te schicken ter plaitssen, dak tselve sal wordden geordonneert, op affcorttinge van Hak E. contributiën, ende by provisin terstonts naer Geertrudenberch te senden hondert van de verscreven borgeren in de plaitsse van de compaignie, die Zijn Exöe. van meyningen is daeruuyt te don hchten, ende dat men Zijn Extle. van tgene des verscreven is terstonts sal adverteren, om de verscreven compaignie uuyt Geertrudenberclv, te trecken, stellende Zijn Extle. in bedencken, aengesin den vyant in Brabant is gecommen ende omtrent Breda apparentelijck sal beginnen te loopen — daerover de borgers, aldaer gedestineert, pericle souden geraken te loopen —, of 't niet raedtsamer en soude zijn de resterende twee hondert borgeren te accommoderen binnen Willemstadt ende Clundert ofte Worchom ende Louvestein ofte Voren ende St. Andries, versoeckende, dat Zijn ExUe. soude geheven by poste d' heren Staten daervan terstonts te adverteren, ende daer Zijn Extle. niettegenstaende de verscreven consideratiën de verscreven borgeren soude begeren te hebben binnen Breda, dat noodich is, dat deselve borgeren werden besorght van convoy ende dat Haer E. werdden verwitticht van den rijt, dat het convoy veerdich sal wesen, mette plaitsse daer men tselve sal vinden, ende dat Zijn Extle. sal geheven te letten, diewyle datter egheen apparentie en is, dat den vyant in 't Overquartier ende d' andere daeromtrent yet sal attempteren, oft men uuyt Berck, Moeurs, Wachtendonck ende graeffschap Zutphen, Groeningen, Bourtange, Bellingerwolde, Delffzijl, Coevorden ende andere plaitssen niet eenige compaignieën in diligentie nak ket leger soude moegen ontbieden, voernementlijck mede daerop, dat die van Dordrecht scryven van goeder hant advis te hebben, dat den vyant van meyningen is yet by diversie op eenige stadt Vok te nemen1). 1) Een brief hierover aan Maurits: alsv. (minuut). — 16 Nov. werd een brief van Maurits ontvangen van den 14en, waarin hij den Staten „van de contschap" berichtte van de komst van den vijand te Helmond en verzocht 100 burgers naar Geertruidenberg en 200 naar Breda te zenden inplaats van de 3 compagnieën, die hij naar het leger had laten trekken; gelast werd te antwoorden, dat er reeds 100 burgers uit Dordrecht naar Geertruidenberg waren gezonden en 200 soldaten te Botterdam en Leiden gelicht, om naar Breda te vertrekken, zoodat hij de 3 compagnieën dadelijk kon lichten, terwijl de Staten hem in bedenking gaven, „dat mende passagiën des vyants totte stadt in 't water dede opgraven ende daerinne voetangelen stroyen", om de „doercompste" van den vijand des te beter te verhinderen,—Een brief werd ontvangen van Van Beveren en Eysinga van den vorigen dag uit het leger, waarin zij den toestand van het leger berichtten en de „contschappen" van den vijand en ƒ 20.000 verzochten tot onderhoud der soldaten; goedgevonden werd hun mede te deelen wat aan Maurits werd geschreven en verder, dat er een aanzienlijke som gelds gezonden zou worden en dat zij er voor moesten zorgen, dat de advenuen werden opgegraven en de voetangels gestrooid (B. i. d.). De brieven van Maurits en Van Beveren en Eysinga: alsv. (orig.); die van Maurits gedrukt: Van der Kemp, II, 354. 451 Iï. Oorlog 1601. Is voirts goetgevonden, dat men den heer generael Veer soude adverteren uuyt 't voirsz. scryven van Zijn Ex»., dat grave Frederick van den Berge met eenige ruyteren ontrent Bruessel gecommen is ende dat den vyant uuyten leger van vok Oistende vier dusent soldaten gesonden heeft, om daerop sulcx te letten, gelijck hy tot affbrueck des vyants ende de versekertheyt van de verscreven stede van Oistende sal bevinden te behoiren ende dienelijck. Denzelfden dag werd een brief van Kien ontvangen van den 2™ uit Oostende M. — Eveneens een van den 5enl). — Eveneens een van de gedeputeerden in Zeeland met een declaratie van de schepen, die 15 October 11., 8 en 9 November naar Oostende waren afgevaren, met hunne lading3) (R. i. d. p. p.). 16 November werd rapport gedaan van de brieven, door Olivero overgebracht aan den adrnirant van Arragon, en daar bevonden werd, dat zij credentie bevatten op Olivero, werd overeengekomen hem niet tot den adrnirant toe te laten, maar hem te gelasten zijne credentie schriftehjk in te leveren en ze den adrnirant na onderzoek met de brieven te overhandigen 4) (R. i. d. p. p.). 17 November werd een brief ontvangen van de gedeputeerden van den Raad van State in het leger van den 16™ •), waarin zij berichtten, dat de vijand krijgsvolk in Den Bosch had gebracht, en verder andere moeihjkheden, die zich bij de belegering voordeden; tot den middag werd uitgesteld om er over te besluiten. — Een brief werd ontvangen van Vlooswijck van den 14™ uit Vhssingen «), en aangezien daaruit bleek, dat de twee compagnieën Engelschen, die gelast waren naar Oostende te gaan, té Vlissingen werden opgehouden, met advies van Van der Noot, werd besloten, 'dat de Raad van State de compagnieën zou laten wapenen, de eene naar Bergen-opZoom en de andere naar Breda zenden en aan elk / 1000 verstrekken als leening uit de / 25.000, die naar Oostende gezonden zouden worden *). #*• Gelast werd te schrijven aan de gedeputeerden in het leger, dat zij moesten bevorderen bij Maurits, dat, daar te Brugge door den vijand een adelborst van de compagnie van Huchtenbrouck, Sadel genaamd, werd aangehouden onder voorwendsel, dat hij een kapitein of een andere officier zou zijn, een van de gevangenen voor 's-Hertogenbosch zou worden vastgehouden, totdat Sadel zou zijn ontslagen. — Na den middag werd een brief van Maurits ontvangen van den vorigen dag •), ook het bericht bevattende, dat er 700 vijandelijke soldaten binnen Den Bosch waren gekomen; nadat er over geadvi- 1) Een brief van Kien van dien datum aan de gedeputeerden van den Raad van State in Zeeland: alsv. (orig.). 2) Een brief van hem aan den Raad van State van dien datum: alsv. (orig.). 3) Een lijst van de schepen, die den 15™ Octobermet de kapitemen Cornelis „Luenissen" en Mannus Dominicus naar Oostende waren gezonden: alsv. (orig.). 4) 17 Nov. werd de credentie gelezen en goedgevonden haar aan den adrnirant te overhandigen met de door Olivero overgebrachte brieven, „om daerop te don wat zynen raedt sal gedragen" (R. i. d. p. p.). Het translaat en een Spaansche copie: R. A., 8." G., loketkas, loopende 115. — 19 Nov. werd een gesohrift van den adrnirant hierop gelezen, maar uitgesteld erover te besluiten (R. i. d. p. p.). Het geschrift van den adrnirant: alsv. (orig.). — 22 Nov. werd Ohvero toegang tot den adrnirant verleend voor 3 dagen (R. i. d. p. p.). — 26 Nov. werd hem nogmaals voor 3 a 4 dagen toegang tot den adrnirant verleend ter bevordering van' diens zaken (R. i. d. p. p.). 5) R. A., S. G. 4722 (orig.). 6) Alsv. (orig.). 7) 19 Nov. rapporteerde Van Zuylen, dat in de magazijnen van Bergen-op-Zoom en Breda geen „corseletten" en andere wapenen waren voor de twee nieuwe compagnieën Engelschen, verzoekende, of de Staten het niet raadzaam vonden ze te wapenen uit het magazijr te Delft; goedgevonden werd, dat de Baad zou doen wat hij het best vond (B. i. d. p. p.). 8) A>s»; (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 355. II. Oorlog 1601. 452 seerd .was, werd goedgevonden, dat men, alvorens er definitief over te besluiten, den Raad van State zou hooren en daarna gemeenschappelijk een besluit nemen, „streckende de meeste stemmen daertoe, dat men d'aengevangen belegeringe met Godes hulpe ende mannelycke courage voir de conservatie van de reputatie van 't lant behoort te continueren ende Zijn Extle. daerinne te seconderen" (R. i. d. en p. p.). — 18 November werd een brief van Maurits ontvangen van den 17enl), waarin hij vroeg, dat er nog 300 matrozen in der haast zouden aangenomen worden en in het leger gezonden, komende uit zee of van de binnenwateren; na deliberatie werd er in toegestemd en besloten elk van de drie Admiraliteiten van Holland te gelasten 100 flinke matrozen aan te nemen onder een van de kapiteinen, „binnen 's lants best ervaren", ieder gewapend met een musket of roer, „ende die op tselve geweer te doen monsteren" en bij dag en nacht te zenden over Gorkum, te voet of te water naar dat het weer het zou toelaten, naar den admiraal Warmond*). — Gelast werd dit terstond aan Maurits te berichten (R. i. d.). 19 November compareerde kapitein Abraham van Dijck, komende uit Oostende; hij zette de redenen uiteen van zijn komst, met een commies, doch — daar deze nog niet was aangekomen — verwees hij naar diens schriftelijke instructie, die vooral inhield, dat de stad van „meerder lijfftochtighe nootdruft" zou worden voorzien, daar het stormachtige weer geleerd had welk gebrek er in de stad was; uitgesteld werd erover te besluiten tot de komst van den commies. — Later op den dag compareerde de commies Vos uit Oostende; hij verklaarde, dat het doel van zijne overkomst was om de punten te bevorderen, die hij in den Raad van State schriftelijk had overgegeven, vooral'strekkende tot verandering van het garnizoen van Oostende *). — Na 1) R. A., S. G. 4722 (orig.). 2) De brief aan de Admiraliteiten van Rotterdam, Amsterdam en Hoorn: alsv. (minuut). — 19 Nov. werd antwoord hierop ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van denzelfden dag (R. i. d. p. p.). De brief: alsv. (orig.). — 26 Nov. werd een brief van de Admiraliteit ontvangen van den 25en, waarin zij berichtte, dat de scheepskapitein Moy Lambert met 80 man aan boord de Maas was binnengeioopen en zich voor den ijsgang in Den Briel had moeten „Balveren", en verzocht wat zij in verband met de lichting van 100 matrozen moest doen; ge'ast werd te antwoorden, dat zij de 80 man tot 100 moest aanvullen en ze onder commando van kapitein Lambert naar het leger bij Warmond sturen (R. i. d.). De brieven van en aan de Admiraliteit te Rotterdam: alsv. (orig. en minuut). 3) 20 Nov. werden de gedeputeerden in Zeeland gemachtigd, om 20.000 p. kaas, 6 lasten haring, 2 lasten koren en een last erwten te koopen en naar Oostende te zenden (R. i. d.). De brief: R. A., S. G. 4722 (minuut). — 20 Nov. werden 2 brieven ontvangen uit Oostende, een van Vere en een van Everwijn, beide van den li611; een lijst werd nagezien van de voorraden, die nog in het magazijn van Oostende waren, en een remonstrantie, overgezonden door Kien, van de benoodigdheden, die in de stad noodig waren tot onderhoud van 3000 man, en goedgevonden alles aan den Raad van State ter hand te stellen ter fine van advies (R. i. d. p. p.), — 22 Nov. bracht de Raad van State zijn advies uit; goedgevonden werd, dat hij voor den avond de benoodigdheden zou begrooten, die gezonden moesten worden, en intusschen denken over de verandering van het garnizoen (R. i. d.). — 23 Nov. bracht de Raad advies uit over de verzochte benoodigdheden voor Oostende, de verandering van het garnizoen en de voorziening van het leger; na deliberatie werd uitgesteld te besluiten over het eerste en laatste punt, totdat nader bericht uit Zeeland zou zijn ontvangen over de goederen, die het laatst naar Zeeland waren gezonden, en.uit het leger over de gesteldheid aldaar met den langdurigen vorst, terwijl goedgevonden werd 's avonds de resolutie te resumeeren over de verandering van het garnizoen van Oostende (R. i. d.). — 4 Dec. werd antwoord van de gedeputeerden in Zeeland ontvangen van 28 Nov. op den brief van de Staten van den 20en, waarin zij adviseerden, dat men, daar er met het laa tste convooi groote voorraden kaas en spek binnen Oostende gebracht waren, met den inkoop van kaas en anderszins moest wachter; gelapt werd te antwoorden, dat zij, daar. het magazijn te Oostende slecht van kaas was voorzien en de aangevoerde voorraden slechts weinige dagen konden strekken, de provisie moesten koopen en naar Oostende zenden (R.i.d.). De brieven van en aan de gedeputeerden in Zeeland: R. A., S. G. 4722 (orig. en minuut). 453 EL Oorlog 1601. deliberatie werd na den middag overeengekomen, dat men „voor den dienst, eere ende reputatie van 't lant" de belegering van 's-Hertogenbosch moest voortzetten, en daarom-„preparatorie" gedelibereerd wat men nog meer moest doen, om haar te doen slagen en meteen het garnizoen van Oostende te verlichten, n.1. door het aannemen van 2000 of 3000 nieuwe soldaten en de tijdige bezorging naar het leger van de noodige voorraden van koren, beschuit, kaas en zout, om er den volgenden dag met den Raad van State nader over te beraadslagen en er definitief over te besluiten (R. i. d. en p. p.). — 20 November werd een brief ontvangen van de gedeputeerden uit den Raad van State in het leger van den 19™1), waarin zij er ernstig öp aandrongen, dat in der haast 200 of 150 ijssleden, „die men mette hant voortstoot", en voor elke slede een man, naar het leger werden gezonden, om alle benoodigdheden van het water naar de kwartieren en van hét eene kwartier naar het andere te brengen over het ijs, daar men de wagens met den vorst niet kon gebruiken; na deliberatie werd besloten, dat men den Staten van Holland zou verzoeken op afkorting hunner contributiën 150 ijssleden, elk met een man, voorzien van ijssporen en schaatsen, in der haast naar het leger te zenden *) (R. i. d. p. p.). 80. R. 21 novembeb. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Extle. van den xvrnen deses 3j; daerby Zijn Extle. versocht, dat nog drye hondert borgers uuyte naestgelegen steden gehcht ende na Willemstadt ende Clundert gesonden souden worden, om deselve plaitssen tegen aUe aenslagen des vyants te versekeren; hierop geadviseert wesende, is geresolveert ende geaccordeert, dat men d' heeren Staten van HoUandt soude versoecken in de naeste steden te wülen in diligentie don lichten hondert vijfftich borgers ofte soevele soldaten ende deselve na WiUemstadt ende Clundert schicken4) ende voirts scryven an ket coüegie ter Admkaliteyt binnen Rotterdam, dat zy de schepen van orloge, hggende voer de Blake ende in die quartieren, binnen Wülemstadt wiüen don opleggen ende ket volck, daerop dienende, belasten soe aldaer ak in De Clundert te blyven ende tocht ende wacht te don ter tijt anders sal wesen geordonneert, recommanderende voirts tselve collegie wel te wülen examineren de gevangens, becommen van den Duynkercker, die in den gront soude sijn gesckoten na de tydingen, die daervan zijn, ende deselve daerna te executeren, om te voercommen aUe oksaken van intercessin5). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Rotterdam van denzeüden dag •), waarin zij berichtte, dat kapitein Moy Lambert een Duinkerker schip, 25 lasten groot, met 48 mannen had veroverd en dat zij van plan was de mannen, na verhoord te zijn, te laten executeeren, tenzij de Staten iets anders zouden adviseeren *) (R. i. d. p. p.). 1) R. A., 8. O. 4722 (orig.). 2) De brief aan Holland: alsv. (minuut). 3) R. A., 8. G. 4722 (orig.). 4) Alsv. (minuut). — 22 Nov. werd gelast te schrijven aan den gouverneur van Breda, dat hij, in geval de commandant van Willemstad hem zou vragen om een vendel voetvolk, hem daaraan moest helpen, totdat de daartoe bestemde burgers of soldaten zouden zijn aangekomen (R. i. d. p. p.). De brief: alsv. (minuut). 5) Alsv. 6) R. A., 8. G. 4722 (orig.). 7) 26 Nov. werd een brief van de Admirahteit van Rotterdam ontvangen van denzelfden dag met de examinatie der Duinkerkers, waarin zij verklaarde van plan te zijn met de executie voort te gaan, behalve met die van 8 jongens en een Sehot, Richard Clerck, waarover zij eerst de meening van de Staten vroeg; gelast werd er op te antwoorden, dat deBtaten wenschten, n. Oorlog 1601. 454 23 November werd een brief ontvangen van de gedeputeerden ih het leger van den 21en»). — Eveneens een van Maurits van denzelfden dag 2), waarin hij berichtte, dat hij de oorlogsschepen tijdens den vorst had laten opleggen en het krijgsvolk, dat er dienst op deed, in de garnizoenen op de grenzen laten verdeelen. — De gedeputeerden van Overijsel verklaarden, dat hunne principalen 60 soldaten hadden aangenomen tot bevrijding van hun gewest en van de graafschap Zutfen tegen de „loopers" van den vijand en tegen hunne contributiën,, verzoekende, dat deze soldaten zouden warden gekort aan de contributiën; goedgevonden werd, dat men eerst zou onderzoeken waarop ze waren aangenomen 3) (R. i. d. p. p.). 81. R. 24 november. — Is oyck geordonneert te scryven aen den heer generael Veer voir antwoirdt op zynen brieff van den xien Novembris ende tgene den capiteyn Van Dijck geproponeert heeft4), dat men prepareert, om te don veranderinge van het garnison binnen Oistende; dan, dat d' heeren Staten vertrouwen, dat Zyne L. met discretie sal weeten te considereren, dat den jegenwokdigen vorst ende ijsganck ende dat Zijn Exöe. — niettegenstaende denselven — geresolveert blijft de belegeringe van Den Bossch te continueren, verhindert, dat de verscreven veranderinge ten vollen soe haest niet en sal kunnen gesckieden ende dat ky daerom de colonnels, capiteynen, officieren ende soldaten met goede redenen sal weeten te vermanen tot gedult, constantie ende courage, om die te continueren, gehjck zy tot nock toe vromehjck gedan hebben, ende aengande de versochte provisin8), dat men ken voirierst versiet ende sendt de nootehjoxste ende dat men an ende an de reste sal don volgen ende hem voirts in alles seconderen na de mackt ende middelen van 't lant, gehjck tot noch toez eer hberahjck geschiet is 6). D' heere advocaet van HoUandt communiceert seker scryven, by hem ontfangen van de heeren gedeputeerde in 't leger van den xxmen deses, inhoudende, dat Zijn Exüe., niettegenstaende den vorst ende andere difficulteyten, die hak presenteren, geresolveert blijft het belegh van Den Bossch te continueren vok da t zij eerst de jongens nader zou ondervragen, of zij geen soldaten- of bootmanssoldij hadden bedongen, en dat zij degenen, die geen soldij genooten, moest aanhouden; over de zaak van Richard Clerck zouden de Staten ondertusschen adviseeren (R. i. d.). De brieven van en aan de Admiraliteit te Rotterdam: R. A., S. O. 4722 (orig. en minuut). — Een request van Barbara Nijsdr. (om uitwisseling van een der gevangen jongens tegen haar zoon): B. 27 Nov. p. p. (een brief hierover aan de Admirahteit te Rotterdam: alsv., minuut, dd. 28 Nov.). — Zie voor de zaak van Richard Clerck verder: B. 28 Nov., 20 Dec. (brieven van en aan de Admiraliteit te Rotterdam: R. A., S. G. 4722; orig., dd. 19 Dec., en minuut). 1) R. A., S. G. 4722 (orig.). 2) Alsv. 3) 24 Nov. legden de gedeputeerden van Overijsel de rol over, waarop de 60 soldaten waren aangenomen; goedgevonden werd het advies van den Raad van State te vragen (R. i. d.), — 28 Nov. werd het advies van den 27en gelezen; na deliberatie conformeerden de Staten zich hiermede en stonden toe, dat de lijst werd uitgevoerd, mits de kapitein met ƒ80, de vaandrig met ƒ 36 en de soldaten half met / 10, half met /ll per maand zouden worden betaald (R. i. d.). Het advies van den Raad van State: R. A., S. G. 4722 (orig.). 4) Hiervóór, p. 452, noot 3. — Zie voor de betaling van Van Dijck (ƒ 60): B. 10 Dec. p. p. 5) Denzelfden dag werd gelast aan de gedeputeerden in Zeeland te schrijven in Zeeland te koopen en naar Oostende te zenden 2 zakken hop, 8 okshoofden wijn, 6000 p. kaarsen, 6 tonnen boter, 2 pijpen olie, 5 paarden, 8 lasten haver, 40 voederen hooi, 3 wagens, 3 „hoet smeekolen", 100 p. staal en dat de Staten voor de betaling zouden zorgen (R. i. d.). De brief: R. A., S. G. 4722 (minuut). 6) R. A., S. G. 4722 (minuut). 455 II. Oorlog 1601. de conservatie van de stede van Oistende, om den vyant van daervoeren te diverteren oft de stadt te gewinnen, ten ware dan dat den uuytersten noot ende gewelt des vyants hem anders dwongh oft d' heeren Staten Generael anders belasteden; wairop geadviseert wesende, is geresolveert, om Zijn Ex*le. in zijnvoernemen te seconderen, soevele eenichssins doenehjck, voer de conservatie van de verscreven stede van Oistende, dat men de naestgelegen provincioi:te weeten van HoUandt, Zeelant ende Utrecht, ernstehjck sal versoecken in diligentie te wülen alnoch aennemen opten voet gelijck in 't vokleden jair tegen den tocht van Vlaenderen is gesohiet, twee dusent waertgelders, om die te leggen in de garnisoenen, daer men daertegen oude compaignin soude uuyttrecken, om nair het leger ofte binnen Oistende gesonden te wordden, ende dat dienvolgende by die van HoUandt souden wordden gelicht veerthin hondert waertgelders, by die van Zeelant vier hondert ende by die van Utrecht twee hondert, wesende goetgevonden, dat men dese resolutie de verscreven provincin soude aenscryven ende deselve versoecken die in diligentie te effectueren1). Is voirts geadviseert opte veranderinge van het garnison binnen Oistende ende geresolveert, dat men, om deselve te moegen beginnen ende oyck daerna an ende an continueren, voirierst uuyte frontieren van Brabant ende de naeste gelegen plaitssen onder d' een ofte d' ander pretext soude moegen lichten ende trecken sess compaignin knechten ende daerentegen daerbinnen senden sess hondert borgeren ofte soldaten, nyeuwelijck te lichten, ende voirts die van Zeelant versoecken benevens de verscreven sess compaignin noch andere sess compaignin van haklieder repartitie binnen Oistende te schicken ende daerentegen te hchten ende in de plaitssen, dair die sess compaignin souden werdden uuytgetrocken, te leggen vier hondert borgeren ofte soldaten, insgelijcx by deselve an te nemen, ende dat men tegen de verscreven twaelff oude compaignin, binnen Oistende geordonneert, daeruuyt soude trecken drye compaignin van de repartitie van Zeelant met eenige andere van dese landen ende vyventwintich compaignin Engelschen ofte meer van de swacxste, die de verscreven heer generael okboklijck sal achten, ende alle deselve brengen in bequame garnisoenen, dak die kaer wederom suüen moegen verstercken, zijnde goetgevonden, dat men Zijn Extle. hiervan in diligentie sal adverteren ende versoecken ernstehjck aen de heeren Staten van Zeelant te wülen scryven ende vermanen in de lichtinge van de voirsz. vier hondert mannen noch oyck in het senden van de verscreven sess compaignin van haerlieder repartitie egheen swaricheyt te willen maken a). 82. R. 26 november. — Ontfangen ende gelesen eenen brieff van Zijn ExUe. van den xxmen deses 3), dakby Zijn Ex06, adverteert d' advisen, die hy van den gouverneur van Breda ontfangen heeft, dat den vyant is marcherende, om de stadt van Tshertogenbossch te secoureren, besorgende, dat hy niet en sal kunnen beletten, oft den vyant en sal dakbinnen soeveel volox wespen als 'them sal gelieven, dat Zijn Extle. niettemin niet en sal laten aUe moegelycke debvok te don, om hen in zijn voernemen te verhinderen. Is geordonneert t' antwoirden, dat d' heeren Staten van de verscreven advertentien Zijn Extte. bedancken ende 1) De brie ven aan Holland, Zeeland en Utrecht: R. A., 8. O. 4722 (minuten); die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 907 (orig.). 2) De brief aan Maurits R. A., 8. O.) 4722 (minuut). 3) R. A., 8. Gr. 4722 (orig.); gedrukt: Van der Kemp, n, 357. II. Oorlog 1601. 456 vertrouwen, dat hy na zyne gewoonelycke wijsheyt ende voersichticheyt alles sal beleyden ende dirigeren ten meesten dienste ende versekertheyt van den staet van 't lant, daerinne dat Haer E. Zijn Ex», sullen seconderen nak ken uuyterste vermoegen, verkoopende, dat Godt d' Heere Almachtich dairvan eene goede uuytcompste sal verleenen1). 83' p- p- — Ontfangen eenen brieff van de heeren gedeputeerde uuyt den Raede van State, wesende in 't leger nevens Syne Ex»., gedateert den xxnnen deses 2), daerby geadverteert wordt, dat om redenen, in den voorsz. brieff verhaelt, Syne Ex», ende die welgeboren heere grave Wilhem Lodowich van Nassau, stadtholder van Vrieslant, goetgevonden hebben des anderen daeghs daerna het geschut van het quartier des welgemelten heeren grave ende des anderen daeghs daerna, te weeten op heden, van het quartier van Syne Ex», te doen brengen naer Crèvecoeur, behoudende eenige weynige stucken by hem, daerna dat die welgemelte heere grave met alle sijn volck soude commen by Syne Ex»., om alsdan mette beste ordre, doenehjck sijnde, te retireren, vallende alleene dispute wat wech men sal nemen, nademael de rivier soo vol ijs drijft, dat men egeen brugge en mach slaen, om een yegelijck naer sijn garnisoen te senden, ende dat 't geheele leger, tesamen marcherende, alle de plattelanden, daer die omtrent commen, soude bederven, ende ten eynde — in gevalle d' heeren Staten van anderen advis en souden wesen — Haer E. Sijn Ex», daervan souden geheven te adverteren; waerop metten Raedt van State gecommuniceert ende geadviseert wesende — considererende, dat de sake om te delibereren opte continuatie van het leger voor de stadt van Shertogenbosch niet en is in haer geheel, diewyle, naer alle apparentie, het geschut akeede vertrocken sal snn, ende mogeljjok oock het volck van het eene quartier in 't ander —, is geresolveert met gemeen advis, datter twee uuyten Raede van State suüen wordden gecommitteert, die hen in diligentie naer het leger suüen vervoegen, om met Syne Ex»., den welgemelten heere grave ende d' andere heeren gedeputeerde, aldaer wesende, te letten ende te adviseren, off de quartieren des legers sulcx niet en sijn gedisponeert, dat men door de bequaemheyt van den toevoer van vivres ende andere behoeften het leger noch voor eenigen tijt in sekerkeyt by den anderen soude mogen bouden, om, den vyant overóommende, denselven eenigen affbreuck te doen ende daerdoore d' autkoriteyt van 't lant te mainteneren sooveele doenehjck, ingevaüe niet, te adviseren ende resolveren, hoe men het leger ten sekersten ende bequaempsten soude mogen afftrecken ende het meerendeel logeren tot sulcke plaetssen, tsy onder Huesden ofte elders, daer 't beste bevonden sal wordden, omme in aüen gevaüe te beletten, dat den vyandt in den lande egeen inval en doe by de oontinuatie van den jegenwoordigen vorst, besorgende, dat in aüen gevaüe geleth werdde opte besettinge van de naeste steden des quartiers ende de goede versekeringe van de schepen, die op de rivieren bevroosen liggen; suüen voorts die voorsz. gedeputeerde Syne Ex», verthoonen, dat noodich is — ingevaüe het leger van voor 's Hertogenbosch compt te vertrecken —, dat niet aüeene twelff compaigniën uuyte garnisoenen, volgende de resolutie, den xxmren deses Syne Ex», aengescreven, gehoht ende naer Oostende geschickt wordden, om de compaigniën Engelschen ende anderen daeruuyt te trecken, maer sooveel 1) B. A., 8. O. 4722 (minuut). 2) Alsv. (orig.). 457 H. Oorlog 1601. compaigniën meer als Syne Ex», dienehj'ok sal achten voor de conservatie van de plaetsse, aenhoudende, dat de voorsz. compaigniën datehjck over Bergen opten Zoom ofte by sulcke bequame wegen als Syne Ex», best sal vinden, na de voorsz. stadt wordden gesonden1). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Gecommitteerde Raden van Zeeland van den 20«n «), waarin zij er ernstig op aandrongen, dat dadelijk zou worden voorzien in de versterking en verversching van het garnizoen van Oostende, daar dit door Zeeland niet zou kunnen geschieden en er ook geen burgers voor konden gebruikt worden; Joachimi drong er mondeling ernstig op aan en verzocht, dat men de Staten van Zeeland van het zenden van troepen zou verontschuldigen; er werd voor een dag of 2 a 3 uitgesteld er over te besluiten, totdat gebleken zou zijn wat de vijand voor 's-Hertogenbosch zou ondernemen, vertrouwende, dat de Staten van Zeeland „hen sullen esvertueren" ten opzichte van wat hun was geschreven»). — Een brief werd ontvangen van den controleur De Brau van den 20» «), waarbij hij een staat overzond van de „aerde-wercke" in het leger voor 's-Hertogenbosch tot den 19«n toe «) (R. i. d.). 27 November werd een brief ontvangen van Vere van den 18«n uit Oostende; gelast werd den brief aan Maurits te zenden, om op den inhoud en de verklaring van den overgeloopen Spanjaard te letten «). — Eveneens werd gelast te schrijven aan de gedeputeerden in het leger, dat de Staten, niettegenstaande zij van de heeren, die dien morgen waren vertrokken'), hunne meening zouden vernemen op den brief van den 24en niet wilden nalaten, om hun door middel van den bode, die met den Spanjaard naar Maurits vertrok, te verzoeken rijpelijk over alles te helpen besluiten, zooals van hen werd verwacht, en er vooral de hand aan te houden — daar het leger niet bijeen te houden zou zijn —, dat in elk geval de cavalerie in Brabant zou blijven, om den vijand de meeste schade te berokkenen •) (R. i. d.). 84. R. 28 november, — Is geadviseert op 't versoeck van den admirante van Arragon, by hem aen de heeren Staten scriflehjek don presenteren den xxr™ deses 9), dakby onder anderen versocht wordt, datter een gequalificeert 1) De minuut van deze resolutie: R. A., S. Gr. 4722. 2) Alsv. (orig.) 3) 7 Deo. werd een brief ontvangen van de Gecommitteerde Raden van Zeeland van den 5 , waarin zij nogmaals aandrongen op spoedige verandering van het garnizoen van Oostende; na deliberatie werd goedgevonden copie van dezen brief aan Maurits te zenden en ook patenten voor de compagnieën, die in ruil voor de 6 Zeeuwsche compagnieën en degene, die Maurits er heen zou zenden, uit Oostende zouden worden getrokken; eveneens, dat men dit aan Zeeland zou mededeelen met de verzekering, dat men alles zou doen, om de verandering tot stand te brengen, en de veimaning, om de 6 Zeeuwsche compagnieën zoo mogelijk naar Oostende te zenden (R. i. d.). De brieven van en aan de Gecomitteerde Raden en aan Maurits: R. A. 8. G. 4722 (orig. en minuten). 4) Alsv. (orig., geteekend J. de Brau, met bijlage); een tweede staat, dd. 6 Dec.: alsv. 5) Zie voor betaling dier werken: R. 26 Nov. p. p. 6) De begeleidende brief: alsv. (minuut). — Later op den dag werd Aerssens gelast den Spanjaard te ondervragen. - Na den middag deed Aerssens hiervan rapport; daarna werd de Spanjaard persoonlijk ter vergadering gehoord en de griffier werd gelast hem 2 nobels te geven, nl. ƒ 16 10 st., terwijl verder werd goedgevonden, dat de bode van Holland, Dubois hem naar Maurits zou geleiden (R. i. d. en p. p.). 7) Nl. Van Cruyningen en Coenders, leden van den Raad van State, die naar aanleiding van den brief van de gedeputeerden te velde van den 24™ 26 November door den Raad van State werden gecommitteerd, om zich bij Maurits in het leger te begeven (R. A R v St 19Res. i. d.). 8) R. A., 8. G. 4722 (minuut). 9) Hiervóór, p. 451, noot 4. II. Oorlog 1601. 458 persoon nair Spaignen gesonden soude moegen wordden van wegen Hair E., om te nemen verificatie ende attestatie aldaer, dat alle dieghene, die in Spaignen by dese landen ge vanger* Üjn ende behoiren te genieten het beneficie van het tractaet, met hem gemaict, loss ende ontslagen zijn, ende na behoirlycke dehberatie geresolveert, dat men den verscreven admirante voir antwoirdt sal don aenseggen, al is 't soe, dat het tractaet niet en melt, datter van wegen d' heeren Staten yemant soude moegen gesonden wordden in Spaignen, dat Hair E. nochtans daerinne tevreden zijn, mits dat dieghene, die gesonden sal wordden, de reyse sal don tot costen van den verscreven admirante ende dat deselve hem sal besorgen van alle bescheedt, totte directie van dese sake noodich, soewel in Spaignen als in Brabant, ende voirts beloven voir het wederkeeren van den verscreven persoon ende den wissel van de penningen, totte reyse noodich, bestellen doir middel van Johan van der Veken, coopman tot Rotterdam, in welcken gevalle dat d' keeren Staten op een gequalif iceert persoon sullen dispicieren. 85. R. 29 november p. p. — Is gelesen seker gescrifte van den admirante van Arragon1), dakby hy hem pretendeert te excuseren van de costen des commissarif, die mén soude senden in Spaignen, om te nemen kennisse ende attestatie van de verlossinge van de gevangens van dese landen aldaer; wakop geadviseert wesende, is geresolveert, dat men den admkante vok antwokdt sal don verclaren, dat d' keeren Staten mits d' onsekerige uuytcompste van ket effect van dese sendinge nak Spaignen hun niet en souden kunnen inlaten in 't dragen van dese costen, maer verstan, dat dese costen behoken te commen tot last van den verscreven adnhrante, oyck ten regarde dat het tractaet van sulcke sendinge egheen mencie en maict, moegende niettemin lyden, dat den admirante hem sal bedencken in wat voegen dese reyse tot zyne minste costen ende last sal kunnen geschieden, oyck met limitatie van tijt, daertusschen dat d' ontslaginge sal moeten geschieden, daermede dat d' heeren Staten tevreden sullen zijn hen te contenteren, mits dat het tractement sulcx gegeven wordde, dat dieghene, die gesonden sal wordden, middel mach hebben eerhjck de reyse met een dienaer te don, ende dat, soelange den admirante hem dairop niet en sal hebben verclaert, d' heeren Staten niemant en souden weeten totte reyse te nomineren. 86. R. 30 november. — Ontfangen eenen brieff van Zijn Extle. van den xxvrr811 deses 2) uuyt Huesden, dakby Zijn Extle. d' heeren Staten adverteert, dat hy, insiende, dat het lant omtrent de stadt van Tskertogenbossch by desen continuelen vorst soe kart was gewordden, ende oyck, dat de verscreven stadt van soe grootén begrijp ende sulcx gelegen is, dattet hem niet moegehjck en was den vyant te beletten, — maer, al toesiende, soude kebben moeten gedoogen, dat hy al soeveele volcx daerbinnen hadde gebrocht ak 't hem belieft hadde ende daerbeneffens verstan hebbende, dat hy hem rontsomme begost te vergaderen —, met advis van de gecommitteerde raden van State ende andere van de voerneempste officiers van 't leger het raetsaempste gevonden hadde, de stadt bytijts te quiteren 3) ende het leger te scheyden ende dat Zijn Extle. alsoe ten verscreven 1) R. A., S. G. 4722 (orig., met bijlage). 2) Alsv. (orig.); gedrukt: Van der Kemp, II, 369. 3) Zie voor de betaling van de onbetaalde soldaten, die gedurende de belegering van 's-Hertogenbosch hadden gearbeid: R. 7 Dec. (de ordonnantie op Doubleth van / 12.000: R. A., 8. G. 4722; minuut); van 3 compagnieën Engelschen, die voor Den Bosch hadden gediend : R. 15 Dec. 459 II. Oorlog 1601. dage tot Huesden gecommen was ende het crijghsvolck in de naeste frontieren gesonden hadde, omme haer een weynich te verversschen, daeraff hy goetgevonden hadde d' heeren Staten te adverteren. Item eenen anderen brieff van de heeren gedeputeerde in 't leger van den xxvnT3» !) van de (!) gelycker substantie. Opte verscreven brieven geadviseert wesende, is geresolveert te scryven aen de provincin van HoUandt, Zeelant ende Utrecht, dat zy voir dese tijt tot beter gelegentheyt wülen ophouden mette hchtinge van 't volck, daertoe deselve versocht zijn, ende het gelichte datehjck-affdancken ende betalen na de dagen dat tselve gedient heeft, om het lant van noodeloose costen t' Ontslaen, ende an die van Zeelant meer, diewyle nootelijok de veranderinge van het garnison binnen Oibtende vok de conservatie van deselve stede moet geschieden — gehjck oyck d' keere generael Veer daerop is vertroost —, dat Hak E. de geordonneerde sess compaignin van de repartitie van Zeelant nair Oistende wülen senden 2). Is oyck meteenen geordonneert te scryven aen de collegiën ter Admkaliteyt in HoUandt, dat zy oyck wülen affdancken het bootsvolck, dat hen gelast was an te nemen, ende betalen alsvoeren 3). Is goetgevonden, dat men van het scheyden des legers den heer generael Veer soude adverteren ende vertroosten, dat men daerdoere te meer middels sal hebben te effectueren de veranderinge van het garnison binnen Oistende, gelijck hem dat is aengescreven, daertoe dat d' heeren Staten aUe uuyterste diligentie suüen don, ende hem voirder seconderen, vok soevele eenichssins menschelijck ende moegehjck sal wesen, begerende, dat hy daerop de colonneüen, capiteynen ende 't crijchsvolck wül courageren tot constantia^kv Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de AdmiraUteit te Hoorn van den 28en 6), waarbij zij de confessie overzond van de op Texel geëxecuteerde Duinkerkers en het advies van de Staten vroegen inzake de door haar aangehouden jongens en over Jan Wülemsz., die, door de Duinkerkers gevangen, door hen was gedwongen met hen 3 reizen ter zee te doen, en over het uittrekken van het scheepsvolk, dat tot last van haar binnen Oostende diende; na deliberatie werd besloten de Admirahteit te gelasten niet over de jongens en over Jan Wülemsz. •) te beschikken zonder nader advies van de Staten, terwijl zij er in toestemden, dat zij een kapitein met 50 matrozen naar Oostende zond, om er degenen, die er nog van haar dienden te laten uittrekken ') (R. i. d. p. p.). 87. R. 2 december. — Ontfangen eenen brieff van Zjjn Extle., gedateert tot Gorrichom den laesten November 8), inhoudende Zijn Extle. advis opte veranderinge van het garnison binnen Oostende; item de repartitie van de cavalerie 1) R. A., S. G. 4722 (orig.). 2) De brieven aan Holland en Utrecht en aan Zeeland: alsv. (minuten); die aan Zeeland: R. A., Zeeland, Staten-archief 907 (orig.). 3) Alsv. (minuut). 4) Alsv. 5) R. A., S. G. 4722 (orig.). 6) Een request van hem: R. 10 Dec. (een brief hierover aan de Admirahteit te Enkbuizen; R. A., S. G. 4722; minuut). 7) Alsv. (minuut). 8) Alsv. (orig.); gedrukt: Van der Kemp; H, 359. II. Oorlog 1601. 462 nnen deses1), dairby deselve adverteert, dat, om te voercommen des vyants voernemen op eenige frontierplaitssen des graeffschaps Zutphen, dat hy deselve plaitssen met eenige compaignin verster et hadde, verwachtende voirts antwoirdt op eenige pointen, in zynen voirganden geroert. Is geordonneert d' antwoirden, dat d' heeren Staten de verscreven versterckinge geerne hebben verstan, ende diewyle de veranderinge van het garnison binnen Oistende alnoch noodich geacht wordt, dat Hair E. Zijn Extie. senden copie van de hjste van de stercte van de compaignin, daerbinnen liggende, gehjck die de-capiteynen den xxinien November laestleden overgegeven hebben, ten eynde Zijn Extle., deselve gevisiteert hebbende, dairuuyt mach nemen de swacxste compaignin, die lancxst dakbinnen gelegen hebben, tzy Engelschen ofte anderen, tot Zijn Ex*, discretie, in de plaitsse van alsulcke thin ofte twaelff compaignin als Zijn Extle. uuyt die quartieren aldak daerbinnen sal senden, van dieghene, die niet en zjjn te velde geweest, die Zijn ExUe. sal moegen bestellen in de naeste steden hieromtrent, -om voirts derwaerts gesonden te wordden, ingevalle tselve over Zeelant oft ket lant van Tholen niet en soude kunnen geschieden —- welverstande indin den vyant zijn volck scheydt —, alsoe anderssins Hak E. niet geraden en souden vinden eenich volck van de frontieren te missen, daerop dat Zijn Extle. sal gelieven regardt te nemen ende d' keeren Staten van zyne goede intentie te adverteren *). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van de Admiraliteit te Amsterdam van den 4en*), waarbij zij brieven (of een brief) overzond van de Admiraliteit te Duinkerken, er toe strekkende, dat de Duinkerkers, die hier te lande gevangen waren, tegen onze burgers, die te Duinkerken gevangen zaten, zouden worden uitgewisseld en dat zij anders 10 gevangenen aldaar zouden executeeren tegen 1, die hier zou worden geëxecuteerd; er werd goedgevonden er niet op te antwoorden (R. i. d.). Naar aanleiding van de klachten van den adrnirant van Arragon, dat men te Breda een Karthuiser monnik — die men beloofd had uit te Wisselen tegen Claude la Croix — te hoog zou „beschatten" en gevangenhouden, niettegenstaande De la Croix al eenigen tijd door den vijand was" vrijgelaten, werd 6 December gelast te schrijven aan den magistraat van Breda, dat hij de zaak moest onderzoeken en bewerken, dat de verteringen werden .verlaagd en de gevangene niet zonder reden werd gevangen gehouden *) (R. i. d.). 9 December werd uit ieder gewest één persoon gecommitteerd, om na den middag met Maurits te beraadslagen over het veranderen van het garnizoen van Oostende en wat er mede samenhing (R. i. d.). —• 10 December deden Oldenbarnevelt, Joachimi en Hottinga rapport van hun onderhoud en wat zij dienaangaande met Maurits hadden vastgesteld •). — Na den middag compareerde een van de „aennemers" van de werken te Oostende en zette den toestand ervan uiteen •) en verscheidene andere punten, waarover de Staten hem ondervroegen (R. i. d. en p. p.). 1) R. A., 8. G. 4722 (orig.); gedrukt: Van der Kemp,1!!, 364. '— Denzelfden dag werd een brief Van de gedeputeerden in het leger ontvangen van den 4en uit Gorkum met berichten over den vijand (R. i. d.). Deze brief: alsv. (orig.). 2) R. A., S. G. 4722 (minuut). 3) Alsv. (orig., met bijlagen). 4) Alsv. (minuut). 5) Later op den dag werd goedgevonden door den griffier den Raad van State te laten mededeelen, hoe Maurits zich voorstelde het garnizoen van Oostende te veranderen, wat door de Staten werd goedgekeurd, tenzij de Raad van State er tegen was (R. i. d. p. p.). 6) Zie voor de betaling van de werken te Oostende (lichting van / 20.000 eens): R. Jl (de ordonnantie op Doubleth en een brief aan Everwijn: R. A., 8. G. 4722, minuten) en 463 H. Oorlog 1601. 89. R. 11 december. — Den secretaris Huyges rapporteert, dat-dén Raeat van State — geadviseert hebbende opte beraminge, by de gedeputeerde van de neeren Staten Generael gemaict met Zijn ExUe. opte veranderinge van het garnison binnen Oistende, diewelcke d' heeren Staten goetgevonden hebben, — hen mette selve beraminge conformeren, behalven dat hen bedunct, dat men met xxx compaignin, die voirierst gedestineert zijn derwaerts te senden — daerby noch sess ofte seven compaignin gevoeght wesende —, het geheele garnison, alsnu dairbinnen wesende — blyvende alleenelij ck dair binnen vijff ofte sess compaignin Engelschen —, daeruuyt wel soude moegen trecken, hetwelcke tot minderen costen ende met ééne opportuniteyt soude kunnen geschieden, overmits deselve -scepen, die de compaignin naer Oistende sullen brengen, het oude garnison herwaerts souden moegen transporteren, remitterende niettemin tselve ter discretie van de keeren Staten, mits dat wel sal moeten worden geleth ende goede ordre daertegen gestelt, dat het volck, dat binnen Oistende wordt gesonden, daer blyve ende niet wederuuyt en comme met het oude garnison. Is na dehberatie geresolveert, dat men niettegenstaende het gemoveerde van den Raedt voirierst niet meer als de geraempde derttich compaignin nak Oistende en sal senden, mair dat men een commissaris van monsteringe sal senden, soewel by deghene, die geraempt zijn van Bergen opten Zoom te don embarcqueren, is 't doenehjck, als by diegbene, die de Maze uuyt sullen loopen, om, de compaignin scheep wesende, van compaignie tot compaignie te revideren ende alsdan voirts mette selve compaignin hair Oistende te varen, om deselve aldak generalij ck te revideren ende scherpelijck toe te sin, dat mette oude compaignin, daeruuyt te hchten, egheen van de nieuwe soldaten, daerbinnen gecommen, daeruuyt en trecken, ende voirts in de versoreven stadt te blyven tot nairder ordonnantiën, belastende van wegen d' heeren Staten den heer generael Veer, colonnellen ende capiteynen van gelycken oyck goet regardt te nemen, datter egheen nyeuwe soldaten en vertrecken, zijnde goetgevonden, dat den greffier dese resolutie Zijn Extle. ende den Raedt sal aenseggen ende den Raedt versoecken deselve met Zijn Extle. te wülen don effectueren1). 13 Deo. — Brieven van Vere en Everwijn van den 13en en van de gedeputeerden in Zeeland van den 14en met verzoek om geld voor de fortificatie-werken: R. 20 Deo. (de drie brieven: alsv.; orig.). — Een brief van de gedeputeerden in Zeeland van den 23en, dat de benoodigdheden waren gezonden: R. 27 Deo. (de brief: alsv.; orig.). 1) Daar wegens het aanhouden van de vorst de voor Oostende bestemde compagnieën de Maas zouden moeten uitloopen, werd 12 Dec. besloten den Baad van State te verzoeken de schepen daartoe gereed te maken en er meteen de sparren en deelen in te laden, die er hoen gezonden moesten worden (R. i. d.). — 13 Dec. werd gelast te schrijven aan de Admiraliteit te Rotterdam, dat de Staten, besloten hebbende eenige voorraden met de compagnieën de Maas af naar Oostende te zenden, wenschten, dat zij de 3 oorlogsschepen, die in de Maas lagen, zou aanhouden, om als convooi gebruikt te worden (R. i. d.). De brief: R. A., 8. ö. 4722 (minuut). —• 15 Dec. werd de instructie vastgesteld voor Francois Doubleth tot de uitvoering van de verandering van het garniezoen van Oostende (R. i. d.). Credentie op hem aan Vere: R. A., 8. Gt. 4722 (rninuut). —- 28 Dec. weid gelast te schrijven aan Adriaen Diericxz. van Santen, burgemeester van Delft, dat hij, daar er eenige compagnieën naar Oostende gezonden moesten worden, die in de omliggende plaatsen gereed lagen, den Staten door den brenger van den brief moest berichten, of de benoodigdheden, die er heen gezonden moesten worden, ingescheept waren en de schepen gereed, om de soldaten te ontvangen, met verklaring van de hoeveelheden en of de Maas bevaarbaar was, om de soldaten niet te „harasseren" (R. i. d. p. p.). De brief: alsv. — 29 Dec. werd gelast te schrijven aan Francois Doubleth, dat bij alles moest doen, om met de compagnieën, die gereed waren, ten spoedigste uit Bergen-op-Zoom naar Oostende te vertrekken met achterlating van het bevel, dat de nog ontbrekende com- II. Oorlog 1601. 464 15 December werd een brief gelezen, door den adrnirant aan Maurits geschreven en overeengekomen, dat hij zich moest houden aan het traktaat, „sonder te kunneii verstan totte versochte relaxatie op zijn woordt", doch dat men hem „ten besten" door den kastelein zou laten „accommoderen ende tracteren" (R. i. d.). 22 December deed Aerssens — die met toestemming van de Staten bij den adrnirant was geweest — rapport wat deze hem had voorgehouden met den wensch, dat Oldenbarnevelt bij hem zou willen komen, om met hem te beraadslagen en hem de stukken te laten laten zien, die hij den griffier had laten lezen; na deliberatie werd Oldenbarnevelt verzocht zich naar den adrnirant te wülen begeven en goedgevonden, dat Aerssens zou meegaan, om den adrnirant nader te hooren, de stukken te ontvangen en er den Staten rapport van te doen l) (R. i. d.). 90. R. 24 december. — Opte advertentin, dat den heer van Amelant het eylant van Amelant den vyant neutrael soude hebben gestelt tot groot preiuditie, schade ende ondienst van den staet der Vereenichde Provincin in 't generael ende oyck van de provincin van Vrieslant in 't particulier, is geresolveert, dat men tselve van wegen de Generahteyt niet en sal lyden noch toestan, mair, om dat te verhinderen, een aental volcx sal hchten ende in 't verscreven eylant houden tot costen van tselve eylant, ter tijt toe dat d' heere van Amelant tgene des verscreven is, gerepareert ende de Vereenichde Provincin daerinne satisfactie sal gegeven kebben, doch is goetgevonden, alvoeren dese resolutie te effectueren, dat men deselve d' heeren Staten van Vrieslant sal aenscryven om die goet te vinden ende den heere van Amelant dakvan te adverteren 2). Item, dat men evenwel van wegen d' keeren Staten den heere van Amelant sal adverteren, pm Hak E. te geven satisfactie ende contentement, oft anderssins, dat men de verscreven resolutie datehjck sal effectueren 8). Denzelfden dag vroeg Van Zuylen ook «), of de Staten niet zouden goedvinden, daar de vijand de huislieden, die gedurende den laatsten tocht tegen 's-Hertogenbosch dienst hadden gedaan, in de stad liet halen, dat men degenen, die van het platteland gedurende den tocht den vijand hadden gediend, insgelijks gevangen nam, of dat men pagmeën hem dadelijk na hunne aankomst te Bergen-op-Zoom moesten volgen. — Besloten werd Jan de Mist te bevelen de compagnieën, die bestemd waren, om onder zijne leiding de Maas afgevoerd te worden, ten spoedigste in te schepen en „revideeren" en naar Oostende te voeren en daar het aantal koppen der compagnieën schriftelijk aan Vere over te geven, opdat geen van hen met de uit Oostende gaande compagnieën kon vertrekken, waarop ook hij speciaal toezicht moest houden, terwijl van deze soldaten „goede rekeninge gegeven mach werdden" overeenkomstig de instructie van Doubleth (B. i. d.). De brief aan Doubleth en de commissie voor Jan de Mist: alsv. (minuten). — 30 Deo. werd gelast aan Van Santen te schrijven, dat bij dadelijk moest berichten, of de in te schepen goederen gereed waren, daar men hoopte, dat het Spui en de Kil open zouden gaan, om de solda ten naar Zeeland te brengen, terwijl zij anders de Maas uit en het Ooereesche Oat in konden loopen; hij moest er voor zorgen, dat de schepen de masten „mogen leggen", om beter de Geul te Oostende in te kunnen loopen (B. i. d.). — 31 Deo. werd gelast te schrijven aan de gedeputeerden in Zeeland, dat zij er voor moesten zorgen, dat de soldaten, die uit Holland aankwamen, dadelijk naar Oostende vertrokken (B. i. d. p. p.). De brief: B. A., S. Q. 4722 (minuut). 1) 26 Dec. werden eenige punten gelezen, in 't Spaansch en Pransch, die de adrnirant den vorigen Maandag na den middag (24 Dec.) aan den griffier had overhandigd (B. i. d.). Deze stukken: B. A., Holland, 2634 (oopieën van de hand van Aerssens); ze zijn geparaphraseerd: Bor, IV, 671 vlg., zij betreffen vredesonderhandelingen. 2) B. A, S. G. 4722 (minuut). 3) Afev. 4) Zie ook Bubriek V i. d. 465 II. Oorlog 1601. de meierij zou aanzeggen, dat zij de gevangen huislieden moest vrijlaten of dat men haar anders de sauvegarde zou opzeggen. —• Hierop werd goedgevonden, dat de Raad eens zooveel „van de gequahficeerste ondersaten" van de meijerij moest laten gevangenhouden, totdat de vijand zijne gevangenen zou hebben losgelaten (R. i. d.). 26 December werd goedgevonden, dat men Vere zou berichten, dat er van goede zijde geruchten inkwamen, „datter een Spagnaert is, wel ter talen, om Franchois ende Engels te spreken", die van Calais naar Oostende als volontair heen en weer ging of onder den naam „d'estre gentilhomme qui vat pour vooir et apprendre"; hyisby Hare Altesses toegemaict, om al te met over ende weder te gan, om te besichtigen wat men daer maect, oyck om eenich verraet te practizeren, is 't moegehjck; hy wordt wonder by Zijn Alteze begaeft, hebbende twee ofte drye reysen daeruuyt ende inne geweest" *) (R. i. d.). 91. R. 29 decembeb. — Ontfangen eenen brieff van Oistende, aldair gescreven den xxven deses by den heer generael Veer 2), beroerende d' onderhandehnge, die zy metten vyant gehadt hebben, om doir sulcken stratagema tijt te gewinnen ende secours te verwackten ende te repareren de dangereuse plaitssen van de stadt, welcke onderhandehnge opten Kersdach gebroken wiert doer ket innecommen in de stadt van vijff Zeeuscke compaignin, versoeckende d' keer Veer alnoch instantelijck meerder renforcement ende veranderinge van het garnison, opdat zy in sulcken staet niet meer gebrocht en wordden. Hierna is den capiteyn De Rycke, die den verscreven brieff heeft gebracht, binnen gestan, ende heeft vermoegens de credentie, daerinne begrepen, verhaelt de geheele gelegentheyt met het eynde van de verscreven onderhandehnge, verclarende, datter vok het innecommen van ket renfört nock binnen de stadt waren eenentwintich hondert ende tusschen veertich ende vijfftich getelde goede, gesonde soldaten. 92. — Is gedehbereert in presentie van Zijn Exöe. wat men den heer generael Veer op desselffs brieff ende de credentie van den capiteyn De Rycke 3) sal antwoirden, ende met advis van den Raedt van State geresolveert, dat men sal scryven, dat men zijn brieff heeft ontfangen ende dairuuyt verstan, in conformité van eenige zyne vokgaende ende het rapport van den verscreven capiteyn De Rycke, hoe hoochnoodich dat hy achtet de veranderinge van het garnison binnen Oistende, dat men hem mach versekeren, dat d' heeren Staten, tselve oyck alsoe apprehenderende, continuehjck een maent lanck hebben geaerbeyt, soevele als 't eenickssins mensckehjck mogehjck is geweest, om deselve veranderinge te effectueren, mak dat den continuelen vorst daerinne sulcke beleth heeft gedan, dat men daerinne anders niet en heeft kunnen gevorderen dan tgene dat men met groote paine ende extraordinaris oosten over den vorst ende het ijs heeft kunnen gewinnen; dat men niettemin met Godes kulpe niet laten en sal alles te besorgen, dat noodich sal wesen tot zyne conservatie ende van de plaitsse, mitsgaders van de wercken buyten ende binnen de stadt, gehjck tot noch toe geschiet is, hem recommanderende van zyner zyden te don ten eynde verscreven alles wes in kern is ende van zijn authoriteyt eenichssins dependeren sal, gehjok dat kern geheel toevertrouwt wordt4) 5). 1) R. A., S. G. 4722 (minuut). 2) Alsv. (orig., met bijlage). 3) Zie voor zijne betaling (/ 200): R. 29 Dec. 4) R. A, 8. G. 4722 (minuut). 5) Sauvegarde werd verzocht door: de ingelanden van de polders van Steenbergerweert xi 30 Illa. Buitenl. betr. 1601. 466 III. BUITENIANDSCHE BETREKKINGEN. a. Frankrijk1). 3 Januari werd een brief ontvangen van Aerssen van 8 December uit Lyon *) ; nadat er over was geadviseerd, werd besloten, dat men den Koning nogmaals ernstig zou verzoeken deze landen zoo „favorabelijck ende liberalycken" mogelijk te steunen, daar de Staten op zijne beloften rekenden en hierom hunne buitengewone lasten op hadden op zich genomen (R. i. d.). — 7 Januari werd een brief van Aerssen ontvangen van 21 December uit Lyon ») (R. i. d.). — 12 Januari een van 14 December uit Lyon «) (R. i. d.). en Schijnbroek bij Antwerpen: R. 1 (p. p.v, 8 Juni (Let request met apostille: R, A., S. G. 7399); de gemeene „ingesetenen" van Aerschot „metten byvanck" en de inwoners van de dorpen Beteeom, Langdorp, Testelt, Rillaer en Messelbroeck: R. 5 Juni} de ingezetesen van St. Jan's Schrieck bij Heyst (op den Berg) onder Meohelen: R. 8 Juni. De volgende personen vroegen afrekening van hunne diensten op de „armada" naar St. Thomé en Spanje: Johan van den Clooster, edelman van het geschut: R. 25 Jan. p. p. (ƒ270, 6 sch. 3 p.); de weduwe van Jacob Jansz., dokter en apotheker: R. 9 Febr.; de weduwe van Pieter van der Does, generaal van de vloot: R. 21 Aprü; Pieter Bom, commies: R. 26 Mei p.p. (280 p. 4 soh.); erfgenamen van wijlen Daniël Agileus, ingenieur op de „armada": R. 25 Juni (ƒ 150 eens); dt weduwe van Pieter Bakelier, commies: R. 30 Juni (ƒ 162 9 st.); de „gemeene capiteynen" van de Admiraliteit te Amsterdam en van,,Noort-Hollandt": R. 13Nov. (een brief van de Admiraliteit van Zeeland van den 10en, als antwoord op dien van de Staten aan de Admira'iteiten van Holland en Zeeland van den 2en, beide: R. A., S. G. 4722; orig. en minuut; brieven van de stad Enkhuizen, dd. 6 Deo., van Amsterdam, dd. 18 Oot., van Weesmeesteis van Amsterdam, dd. 19 Sept., en van de Admirahteit van Rotterdam hierover, dd. 10 Dec.: alsv.; orig.); 15 Nov. p. p. (een brief aan de Admirahteit te Rotterdam: alsv.; minuut), 19 Nov. (brieven van en aan de Admiraliteit te Rotterdam: alsv.; orig., dd. 17 Nov., en minuut), 6 Dec. ( de brief aan de Admiraliteit te Rotterdam: alsv.; minuut), 12, 13 Dec. (brieven aan de Admiraliteiten van Holland en Zeeland: alsv.; minuut).— 31 Mei schreven de Staten aan de Admiraliteit te Amsterdam, dat zij een specificatie moest overzenden van de goederen en ammunitie, die in Engeland en Ierland waren gelicht uit het schip, dat op den terugweg uit St. Thomé „onder Mant vervallen is" (R. A., S. G. 4717, minuut). — Een request van Hans Parck („Parcker") (hiervóór, p.78, noot 3), om vrijgelaten te worden:!?. 5 Febr. (hij werd vrijgelaten en van zijne beloften van 20 Juli 1598 (deel X, blz. 41, noot 3) ontslagen), van Herman Janen (hiervóór, p. 79): R. 23 Maart p. p. (gepersisteerd bij de vorige resolutie. (Het request, met apostille: R. A., S. G. 7399; orig.) — Zie voor de betaling van Johan Mendo, Spanjaard (extra-traktement, boven de ƒ 15 per maand in de compagnie van Maurits voor bet „hulpen vangen" van den adrnirant in den slag van Nieuwpoort): R. 1 Mei p. p.; van Mr. Adriaen Sararoomen, chirurg van de Generahteit: R. 25 Mei (100 d. voor medicamenten aan vijandelijke soldaten in den slag van Nieuwpoort); van Hendrik van den Hove, chirurgijn: R. 25 Mei (ƒ 100 voor hetzelfde doel); van Catelyne de Wevere, weduwe van kapitein Godtschalck Cornelisz. Worre (ƒ 25 per jaar en f 50 eens voor haars mans diensten tijdens den aanslag op Venlo in 1597, deel IX, p. 373, waar hij was gesneuveld): R. 2, 29 Juni (2 requesten van haai, het eene met apostille van de Staten van 2 Juni: R. A., S. G. 7399; de acte van de Staten van 29 Juni: R. A., S. G. 4717; minuut); van de weduwe van kapitein Turoqueau, gesneuveld in den slag van Nieuwpoort (ƒ 600 voor zijne onkosten, gemaakt voor een aanslag op Brugge, dien bij op last van Maurits had uitgevoerd: R. 11 Oct. — 13 Juli werd besloten Boelesz en Aleman, die het vorige jaar met de Staten naar Vlaanderen waren geweest, ook met een „triumphpenninck" te vereeren als de leden van de Staten-Generaal (hiervóór, p. 6, noot 2) (R. i. d.). 1) Bodeloon (een rozennobel aan den dienaar van Buzanval voor het brengen van de capitulatie van het fort St. Cathórine met den Koning van Frankrijk): R. 1 Jan. 2) R. A., S. G. 3787, fol. 423. 3) Alsv., fol. 428 vo. 4) Alsv., fol. 425. 467 IHA Buitenl. betr. 1601. 93. Secreet R. 13 januari 1). — Op 't versueck van den agent dr. Aerssen nopende zyne verloopen t'achterheyt ter saecken van de groote costen, die hy in 't gestadich volgen van Zyne Ma*, nootsakelijck moet don, daerover hy aireede mette costen van zijn groote siecte by de twee dusent francken ten achteren gecommen soude zijn, de sake in rype deliberatie geleet, is geresolveert, dat, alsoe het tractement van den voersz. agent met kennesse van saken, na de gelegentheyt des tijts ende beslichtinge des orloochs, in Vranckerijck gemaect is na den soberen staet van den lande, ja oyck boven denselven lyberalycker als anderen, gelycken last in andere conincrycken hebbende, te weeten op sess dusent guldens tsiaers getracteert werdt, ende dat naderhant 't voirsz. tractement noch met veerthin hondert ponden is verbetert; dat oyck doer den vrede alle druck aldaer betercoop ge wordden ende 't gevolgh van 't hoff merckelijck vermeert is, dat daerom hy, agent, hem met zijn verscreven tractement wel behoirde te laten genuegen,—daerover dat hy mede by zynen vader oft yemant anders alsoe (soecke ?) te menageren, dat hy met zijn tractement sal sin huys te houden —; dan alsoe hy aireede soe hooge in schulden is verloopen, dat hem voer dese reyse assistentie sal don van eens twee dusent guldens sonder meer, zijnde mede geadviseert ende goetgevonden, dat hy sal wordden vermaent, om tgene hy an dese vergaderinge sal hebben te scryven, tselve in de Nederlantsche alhier gewoonelycke sprake te don, gelijck hy noch t' anderen tyden vermaent is. Denzeffden dag rapporteerde Duyck over een zekeren „Bonst", Franschman, die in Frankrijk gevangen was wegens medeplichtigheid aan moord te Boulogne en door Vicq naar Den Haag gezonden, om ondervraagd te worden over „correspondentiën" met den vijand, verzoekende of men „alhier kennesse sal nemen van den verscreven moort" of dat men hem naar Vicq zou terugzenden; gehoord het advies van Maurits, werd besloten hem naar Frankrijk terug te zenden a) (R. i. d. p. p.). 27 Januari werd een brief ontvangen van Aerssen van den 9en uit Lyon 8) (R. i. d.). — 1 Februari een van 30 December uit Lyon *). — Eveneens een van La Noue van 20 December s) (R. i. d.). 94. R. 10 februari p. p. — Opte advertentie van de continuatie Van den peys in Vranckerycke is goetgevonden, dat men aen den Coninck sal scryven, dat d' keeren Staten wel verhoopt hadden, dat doer de continuatie van de aengevangen orloge Zyne Ma*, redenen soude gecregen hebben van den Coninck van Spaingnen ende desselffs adherenten van het ongehjck, dat deselve Zynen Ma*, ende den rycke van Vranckerijck gedan hebben, oyck van tgene zy daerop geusurpeert hebben, dan, diewyle het Gods gelieft heeft de saken anders te schicken, 1) Deze resolutie komt bijna woordelijk gelijk voor in het ordinaris register (R. i. d.). 2) 16 Jan. werd gelast te schrijven aan Vicq, dat men kapitein „Poiret" had ondervraagd, maar dat men in zijne confessie geen vaste „juditin oft circumstantiën" vond, dat hij correspondentie met den vijand had gehouden, en dat men hem daarom terugzond. — Eveneens aan Sailly, dat hij hij deze gelegenheid moest onderzoeken, of Vicq met het terugzenden van Chandres (hiervóór, p. 347) zou zijn gediend; in geval van niet, dat men dan naar bevind van zaken zou handelen (R. i. d.). De brieven aan Vicq en Sailly: R. A., S. G. 6671 (minuten). 3) R. A., S. G. 3787, fol. 432 v°. 4) Alsv., fol. 436 v°. 6) R. A., S. G. 6671 (orig.). — Bodeloon (12 kronen voor het brengen van brieven uit Frankrijk door den secretaris van Buzanval): B. 10 Febr. p. p. 475 HIa. Buitenl. betr. 1601. 26 October werd een brief van Aerssen ontvangen van den 4enl) (R. i. d.). — 4 December werden 2 brieven van Aerssen ontvangen van 12 en 23 November*) (R. i. d.) »). b. Engeland. 12 Januari deelde Oldenbarnevelt de berichten mede, die hij van Caron uit Engeland had ontvangen (R. i. d.). 20 Maart werd een brief ontvangen van Caron *), waarin hij berichtte, dat Essex 20 Februari O. S. in den Tower te Londen was terechtgesteld •) en dat de Admiraal van Engeland «) er over klaagde, dat de Staten hunne oorlogsschepen, die de vloot van Spanje hadden opgewacht, terugontboden hadden; gelast werd aan Caron te schrijven, dat hij den Admiraal moest berichten, dat hij verkeerd was ingelicht en dat de schepen nog in zee waren (R. i. d.). 99. R. 4 apbel. — Compareert den raedtsheer Gilpin, verclaert scryven ontfangen te hebben van den Raedt van Hare Ma*, van Engelant, daerby Hare Ex*111, hem adverteren, dat zy onderricht z$n, dat binnen Middelbourgh gedruct soude Zfln ende vercocht wordden by eenen Ryckaert Schilders ofte denselven te vercoopen gegeven soude zijn, uuyt Schotlant gesonden, seker discours in twee deelen, belangende de successie van den Coninck van Schotlant totte croone van Engelant, versuickende om redenen, by hem verhaelt, van wegen den verscreven Raedt, dat alle alsulcke exemplaren als aldair gevonden sullen wordden, tzy ten kuyse des verscreven Schilders ofte elders, opgenomen moegen wordden met strict verbodt van egheen diergelycke meer te drucken ofte vercoopen in 't heymehjck oft anderssins. Voirts, dat informatie genomen soude wordden, hoe hy, door Buzanval, om hem te verzoeken „den noot-van den lande te willen helpen" overeenkomstig de instructie van Aerssen en den brief, die tegelijkertijd aan den Koning was geschreven, waarvan Buzanval copie zou worden gegeven, en besloten Buzanval met „goede resolutie" terug te zenden (B. i. d. p. p.). Een brief hierover aan Aerssen: B. A.,S. G. 4721 (minuut). — 12 Nov. werden 2 brieven van Aerssen ontvangen van 27 Oct. en 3 Nov.; nadat er over geadviseerd was, werd goedgevonden, dat men Buzanval, overeenkomstig zijn afscheid, ernstig zou recommandeeren den Koning te verzekeren, dat de nood van het land erger was dan hem bij zijn vertrek was gezegd; dat hij daarom niet moest staan op het „entrevue," maar aandringen op onmiddellijke steun (B. i. d.). 1) B. A., S. G. 3787, fol. 604. 2) Beide: alsv., fol. 611 en 615 v°. 3) Zie voor de betaling van Sailly: R. 9 Febr. (f 296 aan voorschotten), 20 Nov. (426 p. 13 sch. voor transport van soldaten), 28 Dec. p. p. (de ordonnantie op Doubleth: B. A., S. G. 667; minuut). — Uitvoer werd toegestaan aan de gecommitteerden van de hertogin van Tremouille (een „tapitsserie", voorstellende het verhaal van Alexander den Grooten, 225 ellen lang, en lijnwaad ter waarde van ƒ 1300 en eenig ander goed van minder waarde, tezamen voor ƒ 150, alles verpakt in 2 houten kisten): R. 19 Oct. p. p. — Bodeloon: (aan een Franschman, gekomen van den hertog van Nevers, met brieven van de Prinses van Oranje en Aerssen: ƒ 36): R. 23 Aug. p. p.\ (aan „Sr. Secluze", uit Frankrijk gekomen naar Middelburg met brieven voor Maurits: / 160 voor verteringen en reiskosten): R. 29 Sept. 4) Dd. 26 Febr. O. S.: B. A., S. G. 6897 (orig.). Deze brief bevat alleen het relaas van de terechtstelling. — Bodeloon (ƒ 60 aan den dienaar van Caron): R. 20 Maart. 5) Een brief aan Elisabeth naar aanleiding van den aanslag en de executie van Essex: B. A., S. G. 6897 (minuut, dd. 22 Maart); een geleidend schrijven aan Caron: alsv. 6) Naar aanleiding van het schrijven van Caron, dat de vrouw van „den grooten Admiraal" (Catherine Carey Nottingham), in Holland 2 kooien wilde koopen, werd 20 Maart goedgevonden haar daarmede te vereeren (B. i. d.). m*. Buitenl. betr. 1601. 476 Schilders, aen die boucken compt, doir wyn dat hem die gegeven ofte gesonden zijn, wie die heeft don drucken oft hem gegeven ende van het oversenden hebben geweten; oyck, oft hy eenige nak Engelant heeft gesonden, wanneer, hoevele, by ende an win. Ende alsoe oyck onlancx in Zeelant eenige nombre van papistige boucxkes uuyt vyanden lande zijn gecommen, die zy noemen Horae beatae Mariae Vkginis etc. ende zijn overgeseth in 't Engelscke, dat daerna oyck soude wordde vernomen ende deselve gesaiseert ende voirts ondervraeght, wy die heeft overgesonden ende nak Engelant geschiet heeft oft wilt schicken, hoe ende an wien. Hierop gedehbereert, is geaccordeert, dat men, in conformité van het versuick van den verscreven raedtsheere Gilpin, aen de Gecommitterde Raden van de heeren Staten van Zeelant sal scryven ende Haer E. versuicken, dat zy tselve wülen effectueren ende d' heeren Staten van haerheder gebesoigneerde adverteren, om etc. 1). 9 April werd een brief ontvangen van Caron,*), waarin hij er ernstig op aandrong, dat de gewesten Elisabeth zouden betalen wat zij haar volgens het laatste tractaat8) schuldig waren, om de moeüijkheden te voorkomen, waarmede de Koningin dreigde; besloten werd, dat men aan de gewesten extract zou toezenden van den brief en hen opnieuw ernstig aanmanen, dat zij contant moesten betalen het restant van de eerste / 300.000 en binnen 6 weken of 2 maanden hunne quote in de daarna verschenen / 300.000, daar de Staten „onschuldig wülen zijn" aan alle moeüijkheden, die deze landen anders zouden overkomen «) (R. i. d.). — 10 Aprü werd een brief van Caron ontvangen*) (R. i. d. p. p.). — 18 April compareerde de Raad van State; in zijne presentie werden de brieven van Caron aan de Staten en Oldenbarnevelt van 26 Maart gelezen, en nadat erover geadviseerd was, werd er een besluit over genomen (R. i.d. p. p.). 100. Secreet R. 20 april. — Zijn geresumeert die brieven van den agent Caron, zoe aen de heeren Staten Generael als aen den advocaet van HoUandt den xxvr311 Meerte lestleden na den ouden stijl gescreven •), ende op aUes rypelijck geleth, met Znn Extle. ende Rade van State daerop gecommunicert ende derselver advisen verstaen zijnde, is din conform geresolveert den voirsz. agent an te scryven by alle moegehjck vhet ende diligentie an te houden, ten eynde Hare Ma*, mach beweeght wordden dese landen te assisteren met het lichten, overseynden ende onderhouden vok vier ofte vijff maenden van vier ofte ten minsten drye dusent goede Engelsche soldaten, ende Hare Ma*, te verclaren, dat Zijn Ex*le., versekert zijnde van tselve secours, — met goetbevinden van de heeren Staten Generael, 1) De brief aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland: R. A., 8. G. 4717 (minuut, dd. 7 April)? 2) Dd. 19 Maart O. 8.: R. A, S..G. 6897 (orig.). 3) Deel X, p. 485. 4) De brief aan de gewesten: R. A., 8. G. 4717 (minuut); die aan Gelderland: R. A. Gelderland, Correspondentie-Hof 1601; die aan Zeeland: R. A. Zeeland, Staten-archief 907 (beide orig.). 6) Dd. 26 Maart OJ3.: R. A., 8. G. 6897 (orig.). 6) In het ordinaris register staat op dezen dag aangeteekend: „Is gelesen het concept van de resolutie, Woensdage lestleden (18 April) genomen opte brieven van den agent Caron van den xxxen Meerte lestleden ouden stijl, ende daerop naer voergaende communicatie met Zijn Extle. doir d' heren Van Oldenbernevelt, Van der Warcke ende Renesse geresolveert prout in het secreetbouck" (R. i. d.). 477 IIIb. Buitenl. betr. 1601. het leger van dese landen, soe sterck ende soe wel versien als doenehjck is, op 't alderspoedichste in Vlaenderen sal brengen ende jegens die vyanden aldaer na de occurrentin ten meesten dienste gebruycken, welverstaende, dat geleth moet wordden, dat d' exploicten van orloge dicwils tegen genomen resolutiën moeten beleydt werdden na de procedueren der vyanden, ende dat oversulcx ZijnExtle. voernemen op Vlaenderen soude moegen wordden geretardert doir eenige exploicten, die den vyant by preventie elders soude moegen by der hant nemen, daerinne verhinderinge soude moegen geschieden; ende in sulcken gevalle soude het verscreven secours van Hare Ma*, oyck elders den lande moeten dienen, wesende noodich, dat d' heeren Staten metten iersten van Hare Ma*8., intentie wordden verwitticht, soedat in 't eynde van de maent van Mey eerstcommende het voirsz. secours, ofte ten lancxsten binnen thin ofte twaelff dagen daerna, mach gereet ende gebrocht wesen ter plaitsse, daer tselve na dese landen sal gescheept ende overgebracht wordden; aengaende het rembourssement van de costen tot dit secours, soe over de lichtinge, transport, als onderhoudt voir vier ofte vijff maenden, by Hare Ma*, te verschieten, dat den agent verthoonen (sal) de jegenwoirdige beswaerlycke lasten der landen ende niettemin verclaren, dat d' heeren Staten verhoopen doir de voergenomen exploicten hare contributiën in Vlaenderen merckelijck te vermeerderen, dairover zy verhoopen, dat Hare Ma*, genadichhjck sal tevreden wesen, dat uuyte penningen van deselve contributiën het rembourssement sal werdden gedan, doch, indien Hare Ma*, daermede niet en soude wesen tevreden, sal verclaren, dat d' heeren Staten een volcommen betrouwen hebben op Hare Ma*8, gunste, affectie ende co. goederthierenheyt ende dat deselve genadichhjck sal letten opten hoogen beswaerlycken staet deser landen ende selffs arbitreren eenige gracelycke termynen, waerop 't voirsz. rembourssement, met behoudenisse van den staet deser landen jegens des vyants gewelt, sal moegen wordden gedan, op welcke gracelycke termynen den agent het versochte rembourssement sal beloven ende daerop dese handelinge besluyten, aengesin het senden van gedeputeerde niet secretelijck en kan geschieden, ende dat het ontdecken des voernemens ten hoochsten Hare Ma*, ende dese landen dienste schadehjck soude wesen. Wat aengaet het voergeslagen exploict jegens de gemeene vyanden over zee, d' heeren Staten hebben volcommen confidentie, dat tgene Hare Ma*, diesaengande resolveren sal, tot merckelycken affbreuck der vyanden sal strecken ende Hare co. grootheyt weerdich wesen; begerende daerom metterdaet te bewysen, dat zy niettegenstaende hare groote lasten hen geheel op Hare Ma*a. overgroote wijsheyt ende co. voersichticheyt wiUen verlaten, zullen tevreden wesen hen ten uuytersten te esvertueren ende oversulcx binnen eenen redelycken tijt, by Hare Ma*, te stellen, acht groote scepen van orloge behokhjck equipperen ende provideren ende d'selve ten tyde ende plaitsse, by Hare Ma*, te appointeren, by Hare Ma*8, armee vuegen, omme naer Hare Mats. beliefte tot affbrueck der gemeene vyanden gebruyct te wordden; op d'selve confidentie ende om Hare Ma*, te thoonen, dat zy hen ten uuytersten nair Hare Ma*8, beliefte wülen efforceren, sal hy verclaren, dat d' heeren Staten oyck tevreden zijn sulcke provisie van poudre ende andere als Hare Ma*, tot eenige voersienige van hare armee, ter somme toe van thin, twelff ofte uuyterlijck veerthin dusent ponden sterlincx, sal bekeven te specificeren, op redelycke dagen te don coopen ende de betalinge van din tot haren laste nemen, in minderinge van tgene Hare Ma*, uuyten lesten accorde van de heeren Staten is verschenen, ende sal den agent volgende tselve mede eyntehjck HIb. Buitenl. betr. 1601. 478 moegen besluyten, ende, gemerct het saison soeverre gecommen is, dat sonder zeer groote preiuditie van den welstant der landen dese saken niet en moegen in onsekerheyt gehouden wordden, soe sal den verscreven agent den bode eenige dagen ophouden, omme metten selven een vaste ende sekere resolutie over te seynden. 101. Secreet R. 19 mei. — Geadviseert wesende opten brieff van den agent Caron, gedateert den naestlesten Aprilis lestleden1), is geresolveert t' antwoirden, dat d' heren Staten na voirgande communicatie met Zijn Ex0*, dienstich vinden, dat hy Hare Ma*, by de leste ende bequaempste middelen .in Haer E. wegen voir-Hare co. gunste ende genade sal hebben te bedancken; dat Haer E. alle uuyterste debvoir sullen don, dat, soewel opte betalinge van de sess dusent ponden als de andere twintich dusent ponden, successivelijck sal werdden versin, betrouwende, dat hy in 't hchten alle goede discretie gebruycken sal, opdat die niet teffens, maer successivelijck moegen wordden betaelt ten aensin van de zeer groote lasten, daermede Hair E. allenssins — oyck ten aensien van de laesten expeditie — sullen zijn beswaert; dat hy daerom desenaengande alle moegelycke moderatie ende discretie will gebruycken tot meesten dienst der landen. Wat aengaet de lichtinge des volcx, dat hy weet, dat, soe wanneer Hair E. selffs aldaer soldaten hebben gelicht, elcken soldaet overgebracht is om seven, acht, negen ofte thin deser landen guldens ten hoochsten ende dat mitsdin drye dusent mannen, op din voet gelicht, Haer E. ten hoochsten niet meer en soude costen als derttich dusent ponden ende meerder getal naer advenant. Indin Haer E. deselve eenige wapenen oft cleederen verstrecken, dat den prijs van din wordt gecort op eenige maenden van hare besoldinge, daerom dat hy wel kan considereren, dat voir de heeren Staten beter ende proffytelycker is, dat Hare Ma1. Hair E. van de voirsz. sessentwintich dusent ponden sterlincx remitteert de twaelff ofte oyck — volgende die aenbiedinge — de thien dusent ponden ende dat tot Hair E. last de lichtinge mochte wordden gedan doir Hare Mats. ordre ende authoriteyt ende de wapeninge na onse ordre ende voet tot onse last gelaten, tenware nochtans Hair E. opten dienst der verscreven soldaten de resterende penningen boven de thin guldens op yeder hooft, oft anders in redelycke discretie, aen de loopende besoldinge mochten cortten telcker maent een gerecht vierde paert voer de wapenen ende cleederen; dat hy daerom dese sake wiU handelen mette minste beswaernisse der landen ende by de bequaempste middelen, hem doenehjck wesende, opdat Hair E., sonder voirder tijt te verliesen, het effect daervan moegen genieten; dat den heer generael selver derwaerts compt, om Hare Ma*, ende d' heren van haren Rade wel te informeren ende alles voerts te voerderen; dat hy alle uuyterste debvoir wül don, lettende altijts op tgene dese landen minst beswaert, ende nochtans de sake sekerhjck ende met cóntentement aldaer verrichten; dat d' heeren Staten aen Hare Ma*, scryven ende oyck aen de principale heeren aldaer nair inhouden van de medegaende copin, die deselve sal gebruycken, indin ende soe hy dat best vindt 2); is Hare Ma*, te bewegen, om dese hchtinge doer hare authoriteyt ende 1) 17 Mei ontvangen (B. i. d.). — 19 Mei werd er over geadviseerd en na overleg met Maurits besloten „prout in het secreet-bouok" (B. i. d.). 2) De brieven aan Elisabeth en aan „Egerton, bewaarder van den grooten segel van Engelant, raedt van Hare Ma*., den grave van Nottingham, Grooten Admirael, Oeoyl Srs., baron van Bouchorst, Fortescu, den baroen van Hensdon, Knollis, Johan Popham, Herbert S™., (Henry) Cobham, eertsbisschop van Canterbury": B. A., S. G. 6897 (rninuten). Met den titel „S*s". .enSrls". (=SirsenSiris) worden eenige personen aangeduid, die in deze noot voorkomen. 479 IIIb. Buitenl. betr. 1601. nochtans tot costen van den lande te laten geschieden nair ons gebruyck ende daervoeren ons aen de sessentwintich dusent ponden te remitteren twaelff ofte thin dusent ponden, dat tselve soude de meeste gereetheyt ende onse ordre naest wesen, maer, om promptehjck volck te hebben, dat Hare Ma*8, authoriteyt moet gebruyct werdden; dat d'heeren Staten oyck gelooven, dat de hchtinge in de naeste quartieren — meest geïnteresseert doer de piraterin van de Duynkerckers ende de galeyen van Der Sluys — sal gedan wordden, die ontwijffelijck met meerder affectie sullen dienen ende corter ende mette minste costen sullen gereet wesen, maer dat Haer E. altijt dienen vier dusent soldaten te hebben tot versterckinge van de compaignin, alhier dienende, ende eenige nyeuwe vaendelen. Indin Hare Ma*, haer totte equippage resolveert, sullen Hair E. hare goede gekefte in de veranderinge van de acht groote tot twaelff middelbaer scepen seconderen ende, in gevalle van veroveringe, sal in de mangelinge wel geaccordeert wordden; dat hy niet en late metten alderiersten te adverteren, wat voet in de hchtinge gehouden sal wordden, omdat Haer E. heure saken daerna moegen dirigeren tot meesten dienste; ende indin Hare Ma*, ons twaelff ofte thin dusent ponden soude remitteren van de sessentwintich dusent ponden, sal de nootelycke penningen totte lichtinge van de vier dusent soldaten moeten by wissel trecken ende de sake menageren soevele doenehjck is, lettende, dat d' keeren Staten noyt voer lichtinge, onderhoudt, embarcquement ende transport meer betaelt hebben als ten hoochsten voer yeder man — alles gerekent — thin guldens, maer wel voer acht ende oyck minder, daerom dat Hair E. alles laten tot zyne discretie, ordre ende menage; den heer gènerael sal verclaren tot wat plaitsse het desembarcquementis geordonnert. Was gevueght by post datum: Vele nyeuwe vaendelen en souden ons niet dienen, maer best de oude compaignin versterct, soe ten opsien dat met nyeuwe ende ongeëxperimenteerde officieren ende soldaten niet goets gedaen kan wordden als dat d' officiers ende soldaten, nu dienende, hen best sullen accommoderen na der landen ordre ende gelegentheyt1). 102. R. 14 juni. — Is gelesen sekeren brieff, ontfangen by Johan van der Veken, coopman tot Rotterdam, van den agent Caron, daerby deselve Caron adverteert van den wissel, die hy by ordre van de heeren Staten op hem heeft don trecken tot behoeff van Hare Ma*, van Engelant, op affcorttinge van tgene, dat kak van de Vereenichde Provincin is competerende, uuyt crackte van ket laeste tractaet, mette selver gemaict, ten eynde die voksz. Van der Veken, de wisselbrieven commende, deselve soude wülen accepteren ende t'zijnder tijt betalen, versuickende die verscreven Van der Veken hierop te verstan de goede meeninge van de keeren Staten Generael, wat ky desenaengande sal hebben te don. Is na deliberatie geresolveert, dat men den verscreven Veken sal lasten, de 1) Een brief aan Caron, met opdracht al het mogelijke aan te wenden, om te verhinderen, dat Vere met 15 compagnieën naar Ierland zou worden gezonden, daar dit, ook met het oog op den vrede van Frankrijk met Savoye, voor deze landen zeer schadelijk zou zijn, omdat deze compagnieën tot de beste behoorden, die in het leger waren en daarom moeilijk door nieuwe konden worden vervangen: B. A., S. G. 6897 (minuut, dd. 28 Mei van de hand van Oldenbarnevelt). — 21 Mei schreven de Staten aan de Admiraliteit van Zeeland, dat zij „brenger deses naer Engelant affvaerdigen om saken, den dienst van den lande grootelij cx importerende", waarom zij vroegen hem met de eerste oorlogsschepen „sekerlijck" te laten passeeren, tot an het voorlant van Engelant" (B. A., S. G. 4717, minuut, dd. 21 Mei). Iilb. Buitenl. betr. 1601. 488 worden in 't getaele van achte, ende sulcke als mijn heere nu bequaemelicxt gereet sullen connen crygen, gemerct Haere Ma*, verclaert, dat de haere alsdan algereet suUen wesen, om tseyle te gaen, mjjn oock hebbende belast mijn heeren de Staeten toe te seggen, datter soo goede order sal genomen werden, dat sulcke buyten ende proffyten, alsser op den gemeynen brandt gedaen suüen werden, oock gemeen gedeelt sullen werden, een ygelijck naer raete van de costen ende schepen, die zy daertoe suüen hebben gebruyct. Voerder heeft Haere Maté. mijn noch verclaert, dat haere intentie soude wesen, evenvere den Coninck dese armee in persoone niet en soude meenen by te wesen, dat Syne Exole. daerover het generael commandement soude hebben, gemerckt sy anderssins seght, dat sy niet wel gerust en soude connen weesen, dat alles soo ordentelijck soude toegaen, ak 't wel behoort. Actum in Den Haghe den vn September 1601 nieuwen st^jl. Was onderschreven Noel de Caron1). 109. Secreet. R. 10 september. — Gedehbereert wesende opte propositie van den agent Caron, den vnen deses scriftelijck overgegeven 2), is geresolveert, dat men Hare Ma*, ten hoochsten sal bedancken vok hare overgroote sorchfuldicheyt, die deselve dragende is voer den welstant van den staet deser landen in 't generael, ende voernementhjck voer de conservatie der stede van Oistende in 't particulier tot bevrydinge van de Vlaemsche custen, ende daerna met ernst verthoonen den zeer beswaerlycken staet van den lande, doch dat Haer E., nochtans begerende Hare Ma*s. loffelycke resolutie met aüe eerbiedinge ende dancbaerheyt an te nemen ende hun met alle moegelycke debvoiren te bevhetigen in tgene, dat hun by den voksz. Caron van wegen Hare Ma*, is geopent, tevreden suüen wesen, dat de sess dusent welgewapende soldaten ofte soevele meer als Hare Ma*, believen sal, ten eynde voirsz. overgesonden ende by Hare Ma*, onderhouden werdende, binnen vijff ofte uuyterlijck sess maenden naer het oversenden derselver, om ten eynde voirsz. by Hare Ma*, onderhouden ende voerts gebruyct te wordden van wegen dese landen, in minderinge ende ter goeder rekeninge van Hare Ma*8, verschenen achterwesen noch betaelt sal wordden de somme van sesthin oft uuyterlijck achtin dusent ponden steerlincx ende dat voerts d' heeren Staten naer hairlieder uuyterste vermoegen de verscreven loffelycke resolutie van Hare Ma*, suüen seconderen met het senden ende onderhouden van sess dusent mannen ofte soevele meer als hen moegehjck sal wesen. Wat aengaet de versochte acht scepen van orloge, dat men sal met aüe goede redenen aerbeyden, om Hare Ma*, te dissuaderen, om dese landen in de jegenwoirdige gelegentheyt daermede te belasten, doch, daer Hare Ma*, daertoe om egheene redenen en soude zijn te bewegen,dat men uuyterhjck sal annemen te bevokderen,dat (men) in alder diligentie na de gedan advertentie acht goede scepen sal don equipperen ende opte custen van Spaignen by de scepen van Hare Ma*, senden, versin vok vier maenden, om tot affbrueck der vyanden gebruyct te wordden, mits dat de prinsen, opten selven te nemen, verdeylt sullen werdden naer advenant van de costen, by een yegehjck 1) 7 Sept. werd over de propositie geadviseerd en uitgesteld voor een dag of 2 a 3 er over te besluiten; de gedeputeerden van de gewesten zouden haar echter aan eenige „oonfidenten" mededeelen, om de consenten op de 2 laatste propositiën (zie Bubriek V op 20 en 26 Aug.) te bevorderen (B. i. d.). — 8 Sept. werd nogmaals uitgesteld er over te besluiten (B. i. d.). 2) Het adviseeren over de propositie wordt op denzelfden dag in het secreet-register aangeteekend (B. i. d.). 489 rUD. Buitenl. betr. 1601. te don, mit sulcken verstande nochtans dat by de scepen van Hare Ma*, ofte dese landen niet en sullen moegen werdden beschadicht d' ingesetenen van dese landen nochte van de Coningen van Vranckerycke, Schotlant, Denemercken, Sweeden ofte andere coningen, princen ende republicquen, neutrael wesende, niettegenstaende zy bevonden werdden opte rycken van den Coninck van Spaignen te handelen1). 110. Secbbet R. 11 septbmbeb. — Is gearresteert seker memorie by forme van instructie voer den agent Caron, dienende tot effectuatie van de resolutie, ghisteren op zyne propositie genomen 2), hierna volgende geïnsereert8): Memorie voor den heere Noël de Caron, ridder, heere van Sehoonewal, van tgene hy aen de Co. Mató. van Engelandt van wegen den heeren Staeten Generael sal verclaren: Dat de heeren Staten, hen geheelick betrouwende opte overgroote conincklycke wijsheyt ende voorsichticheyt, daermede Haere Ma**\ binnen ende buyten haer rycken soo groote ende wonderhcke swaricheyden — als bedacht kan worden — heeft overwonden, onaengesien de groote lasten, die sy in de voorleden iaren, ende sonderlinghe in desen iaere, hebben moeten dragen, om der vianden schadelijck dessein deur Godes genade, Haere Ma*8, assistentie ende goede devoiren te breecken ende wederstaen, wesende onwederspreekelick, dat der vianden resolutie was mette overcoemste van de forcen van Italien niet alleen de stadt van Oostende met alle uuyterlick geweldt aen te tasten ende daerna groete exploicten op de eylanden van Zelandt in 't werck te stellen, maer teffens met een geweldich leger, gecomposeert van meer als twaelff duysent soldaten te voet ende drye duysent ruyteren, over Rhijn het orloge van nieus teghen dese landen te voeren, hebbende daertoe de stadt Berck met ongeveerlick drye duysent goede soldaten versien, omme de passagie seeker te houden, hoewel nu deur de preventie met het beleg ende veroveren van Berck het leste voornemen tot noch toe is belet, soo is nochtans den vyandt by het eerste desseing op Oostende volhardt, waertegen van wegen den landen smeken extraordinaris devoir is gedaen, dat met de waerheyt geseyt magh worden de costen van dien dit iaere ackt kondert duysent ponden extraordinaris tot der landen lasten te excederen, die al off op interest gelicht off geborcht sijn ende tot groote beswarenisse betaelt sullen moeten werden, wesende boovendien de tweehondert ende tsestichduysent ponden, aen Haere Co. Mate, betaelt, met de lasten van den wissel ende andere costen, daerop gevaUen, noch tot groote lasten loopende, sulcx dat de landen noyt in meerder benautheyden ende swaricheyden van penningen en waeren4), begeerende nochtans Haere Maté. conincklycke loffeheke, dienstelicke ende nootelicke resolutie met aUe mogelicke eerbiedinge ende dancbaerheyt aen te nemen ende hen met alle uuterste devoiren te bevlytigen tot tgeene van wegen Haere Maté. henluyden geoopent is, sullen tevreden 1) 10 Sept. werd de brief aan Elisabeth vastgesteld, met credentie op Caron. — Verder werd gelast te schrijven aan Maurits, dat de Staten op de propositie van Caron hadden geantwoord als hij verder zelf van hem zou vernemen, en dat de Staten hem verzochten met Willem Lodewijk en de gedeputeerden van den Baad van State te adviseeren welken last hij verder aan Caron zou medegeven (R. i. d.). De brief aan Elisabeth: B. A., S. G. 6897 (minuut); de brief aan Maurits: B. A., S. G. 4720 (miniiut). 2) Het arresteeren van de memorie is ook op denzelfden datum in het ordinaris-register aangeteekend (B. i. d.). 3) Nl. m het secreet-register (S. G. 2562). 4) Hier is de zeer lange tusschenzin, die begint bij „onaengesien", ten einde. III". Buitenl. betr. 1601. 490 wesen, dat de sesduysent welgewaepende soldaten ofte sooveel meer als Haere Maté. gelieven sal ten eynde voorsz., overgesonden ende by Haere Maté. onderhouden werdende, binnen vijf maenden ofte ses uuterhck naer het overseynden derselver, omme ten eynde voorsz. by Haere Mate. onderhouden ende voerts gebruyct te werden van wegen dese landen, in minderinge ende ter goede rekeninghe van Haere Mats. verschenen achterwesen noch betaelt sal werden de somme van sestien ofte uuterlick achthien duysent ponden steerlinx ende dat voorts de heeren Staeten naer haere uuterste vermoghen het voorsz. loffehcke, dienstelycke ende nootelijck voornemen van Haere Maté. sullen seconderen met het senden ende onderhouwen van ses duysent mannen ofte sooveel meer als 't hem moogelijck sal wesen, ende sal Haere Maté. met die alderbeste forme van haer genadighe ende conincklycke gunste, affectie, beneficiën ende sorchvuldicheyt voorts hebben te bedancken ende tot het volbrengen des voorsz. voornemen alle mogelycke devoir te doen. Sal van de gelegentheyt van Oosteynde verclaringhe doen, dat de stadt met drye vyanden te doen heeft,'te weten den vyandt met sijn geweldt ende inventiën, item met het geweldt van der zee, waervan de schade mits des viants belegeringe ende geschut niet wel en kan gerepareert worden, ende ten derden, dat de costen soo groot ende exorbitant vallen hï't bescharmen van de stadt, gelijck tot noch toe gedaen is,dat dese landen allen daerinne te volharden te seer beswaerlijck sal wesen. Wat aengaet de versochte acht schepen van oorloghe, sal verthoonen, dat den viandt althans in zee is met veele schepen van oorloghe ende syne geleyen gereet heeft, omme alle daechs uut te loopen, dat oock veel advysen sijn, dat den viandt meer schepen van oorloge ende galeyen in de Nederlanden uut Spangien is verwachtende. Item, dat hy in de naeste daghen gedaen heeft ende iegenwoordich doende is seer uutnementhoke groote schade over die visscherie ende coopvaerdie deser landen, hebbende veele schepen ende meer als twee hondert persöonen uute selve — daervan aireede kennisse gekomen is — genomen, sulcx dat van de schepen van oorloghe, altans in dienste wesende, niet geraden en is eenighe uut de Noortzee noch van de custen van Vlaenderen te lichten ende nae Spangien te seynden, aengesien voor meerdere schaden ende oock voor inoonvenienten met reden gevreest wert. Sal voorts verthoonen, dat de lasten deser landen voer desen iaere alle reeckeninghen ende ramingen excederen, zoowel te water als te landen, ende dat daerom te seer beswaerlick zoude wesen de landen met nieuwe lasten van equipagie te beswaren. Bysonder in desen saisoen van den iaere, de winther ende alle tempeesten voor handen sijnde, die Oostindische vloote in Portugael gearriveert ende de Westindische soo nae voor handen wesende, dat men voor de aencompste derselver opte custen van Spangnien niet en sal connen wesen. Dat het nemen van de vrienden ofte neutralen, op Spaengien handelende ende navigerende, uuyte voorgaende proceduyren van seer groote swaricheyden, bedencken ende apparentie van groote misverstanden, schaden ende inoonvenienten souden wesen, tenware beneffens Haere Co. Ma,e\ den Coninck van Vrancktot een generael verbot van alle handelinghe ende navigatie op Spaengnien beliefden te verstaen ende dat tselve den nagebure coninghen, princen ende republicquen mochte worden gedenuncieert. 491 TTTb. Buitenl. betr. 1601. By alle welcke redenen hy sal arbeyden, omme Haere Ma**, te beweghen, dat dese landen van het equiperen ende seynden der versochte acht schepen mogen voor desen tijt worden verschoont met goet genoeughen (!) van Haere Ma**. Waertoe ten uutersten geïnsisteert hebbende, indien Haere Ma'*, eyntehjck op alle de voorsckreven redenen gelet ende goedertieren insien genomen kebbende, tot desen dienst soude believen naerder instantie te doen, sal uuterhjck mogen aennemen te bevorderen, dat in aller diligentie na de gedaen advertentie acht goede schepen sullen werden geëquipeert ende op de custen van Spaengien by de schepen van Haere Ma'*, gesonden, versien voer vier maenden, omme tot affbreuck der vianden gebruyct te werden, mits dat de prinsen, opten selven te nemen, verdeelt sullen worden naer advenant van costen, by een ygelijck te doen, met sulcke verstande nochtans, dat by de schepen van Haere Ma**, ofte dese landen niet en sullen mogen werden beschadicht de ingesetenen van dese landen nochte van de Coningken van Vranckrijck, Sckotlandt, Dennemarcken, Sweeden ofte an de coninghen, princen ende repuhücqnen, neutrael wesende, niettegenstaende sy bevonden werden opte rycken van den Coninck van Spaengien te handelen. Sal hem vinden by Syne Ex016, ende den welgebooren grave Wilhelm Lodewjjck, grave van Nassau etc, wesende in Zeelandt, ende aen deselve desen last communiceren ende op alles haer goede intentie verstaen. Ende indien by dezelve goet soude worde gevonden, dat hy syne reyse soude doen over Calais, omme Syne Maté. te begroeten ende derzelver goede intentie te verstaen, sal hem daertoe laeten gebruycken, tot welcken eynde hem mede geneven (1. gegeven) werden brieven van credentie, daertoe dienende. 17 September deelde Oldenbarnevelt den brief mede, dien hij ontvangen had van Caron van den 15en, waarop wederom werd geadviseerd over het schrijven van Aerssen1), maar niet definitief besloten (R. i. d.). 26 September werd ook ») een brief aan Elisabeth vastgesteld •). — Eveneens aan den Grooten Admiraal, den Grooten Tresorier en Cecil 4) (R. i. d.) •). 26 October compareerde Gilpin; hij proponeerde van wegen Elisabeth en gaf schriftelijk over wat „hierna volgende geïnsereert" is') (R. i. d. p. p.). 1) Zie Rubriek IIIa op 15 Sept. (hiervóór, p. 470). 2) Zie ook Rubriek III» (hiervóór, p. 471). 3) R. A., S. G. 6897 (minuut; Nederl. en Fransch). 4) Alsv. (minuut). 5) 2 Oct. werd goedgevonden, dat men kapitein De Wale, die vertrok, om een schip naar Engeland te convooieeren, zou gelasten den brief aan Caron mee te nemen en diens antwoord mee terug te brengen (R. i. d.). 6) Nl. in het net-register (S. G. 548); orig.: R. A., S. G. 6897. Een verzoek om provisiën, voornamelijk boter en kaas, voor den strijd in Ierland. — 27 Oct. werd het antwoord vastgesteld, „gelijck deselve hierna volght geïnsereert" (R. i. d.). Gelhsereerd in het net-register (S. O. 548); de minuut (met toevoegsels van de hand van Oldenbarnevelt): R. A., S. G. 7145. De Staten zeggen een hoeveelheid provisiën toe tot een bedrag van ƒ 80.000. — 21 Dec. gaf Gilpin een lijst over van de levensmiddelen, die Elisabeth verzocht, nl. te Plymouth en in de Theems, verzoekende, dat de Staten ze voor 11 Jan. e.k. «ouden bezorgen, daar ze haar anders niet meer van nut zouden zijn, op afkorting van hetgeen zij haar schuldig waren (R. i. d.). De lijst: R. A., S. G. 6897 (orig.). — 22 Dec. werd over de levensmiddelen geadviseerd, nl. 200.000 p. spek, 50.000 p. Noord-Hollandsehe kaas, 50.000 p. Gkmdsche kaas, 100.000 p. lorman kaas( = kanterkaas), 2000 ton witte haring, 1342 tonnen gezouten visch; na deliberatie werd besloten het verzoek van Elisabeth in te willigen, daar de gewesten meer schuldig waren, dan de gevraagde provisiën zouden bedragen; daarom zou men aan de Staten van Holland ITT1. Buitenl. betr. 1601. 498 dat eenige declaratoria sententia daertoe noodich was; boven desen wort voor onwederspreeckelick gehouden, dat den hoochgemelten furst van Cleve etc. de welgemelte vrouwe Walburch niet en heeft gehouden ende gedefendeert, gelijck een leenheer sijn vasal schuldich is te doen, maer ter contrarie niet aUeen haere partie, den grave van Salm van Refferscheyt etc., in zijn gewelt ende onrecht jegens welgedachte graeffinne gestijft ende geholpen, maer dat den hoochgemelten furst aUeenehjck onder protest van dat des welgedagten graeff, heer ende man, den Churfurst van Colen, Truxis, als sijn lantfurst ende leenheer heeft gedient, selffs tot synen prouffijte viantehcke procedure» jegens haer gebruyckt heeft, aenslaende haere rechten ende goederen, behoudende d' selve naer het offsterven van haeren verscreven heer ende man, den welgeboren graeff Adolff van Nyeuwenaer eto., ter tijt toe dat nae veele intercessiën ende andere proceduren van de heeren Staten Generael 'tselve ongelijck is offgedaen geweest, behalven dat den hoochgemelten furst van Cleve etc. heeft gedoocht, dat de Spaensche de stadt, slot ende graeffschap Meurs mit gewelt ingenomen ende meer als thien jaeren gestadich ingehouden hebben, gebruyckende in denselven tijt verscheyden proceduyren, omme 't voorsz. graeffschap te appliceren aen den cancelier tot Roermondt, sonder dat daerjegens eenige behoorlycke debvoiren noch tot voordeel van den welgedachte graeffinne, selffs nae het overlyden van haeren heer ende man, noch voor den hoochgedachten furst zelffs jegens den Spaenschen zijn gedaen, zulcx dat den hoochgedachten furst van Cleve etc, mits die contraventie van het accoordt van den jaere xvcxli van sijn recht van vasallagie ofte het directum dominium tottet verscreven graeffschap ipso jure vervallen zijnde ende de welgedachte graeffinne niet alleen als een leenheer niet gedefendeert, maer haer partye, die van Rifferscheyt, jegens haer feytelick geassisteert, oock haere goederen zelffs aengeslagen ende de graefschap Meurs den Spaenschen ten besten gelaten hebbende, de welgedachte graeffinne goet recht ende groote redenen heeft gehadt de verscreven graeffschap mitten wedertoebehooren van dien als liberum aUodium te houden ende daervan, als van haer vry eygen goederen, den hochgemelten Syne Ex<=ie. van Nassau donatione inter vivos te voorsien ende opten zeiven te transfereren niet alleen 't verscreven graeffschap, maer oock alle actiën, defensiën ende exceptiën, haer diesaengaende competerende, welcke donatie tot meer reysen geïtereert, wettehck geïnsinueert ende totte datehcke traditie van dien aUe chartren, brieven, stucken ende munimenten, daervan wesende, Syne Excle. van Nassau overgelevert zijnde, is daerop gevolcht, dat hoochgemelte Syne Excle. mit groote moyten, costen ende periculen een heerleger van ruyteren ende knechten grooten train van geschut mit andere nootelicheyden ter oorloge voor de verscreven stadt ende slodt Meurs — met een extraordinarise besettinghe van duysent soldaten voorsien sijnde — gebrocht ende den Spaenschen daeruut gedreven heeft, nemende alsoo vorder datelicke possessie van 't verscreven graeffschap mitte heerlicheyden, appendentiën ende dependentiën van dien, ten aensien ende zonder eenighe contradictie des hoochgemelten fursten van Cleve ende zyne Raden, hebbende daernae de welgedachte graeffinne tot dienste der stadt ende graeffschap, mitsgaders den ingesetenen van dien, bewillicht, dat zy haer uuyten name van Syne Ex*1*», van Nassau binnen de stadt ende slot Meurs begeven ende de voorsz. possessie tot dienste, prouffijt ende voordeel van den koochgemelte Syne Excle. gecc^tinueert heeft, zonder dat van wegen den hoochgemelten furst van Cleve tegens all tgene verscreven is, yet in 't minsten is gedaen; ende behalven 499 TtTfl. Buitenl. betr. 1601. dat aUe de verscreven ende andere acten possessoir, by ende van wegben Syne Excie van Nassau totte verscreven graeffschap ende gevolghe van dien gepleegt, zoo notoir, publijcq ende notabel zijn, dat den hoochgemelten forst van Cleve zyne Raden ende de geheele landtschap van Cleve d'selve als voor oogen gesien hebben ende daeromme daervan geen ignorantie en mogen pretenderen, soo is oick waer, dat veele van de Cleffsche Raden van de verscreven gifte, aen hoochgemelten Syne Ex"*», gedaen, zeer goede kennisse gehadt hebben, mits welcken geheel vreempt ende te verwonderen is, dat die Raden van den hoochgemelten furst van Cleve eto., gelegen in Syne F. Ex"*», indispositie, soe temerarie de geweldige occupatie ende spolitatie van Syne Exde. van Nassau recht ende possessie hebben onderstaen gewapenderhandt, ende en kunnen die heeren Staten met geloven dat, zooverre dese zaecke off mitten geallieerde fursten off Brit die van de Lantschap waere geconsulteert geweest, off A' selve en zonde» zulcke datehcheyden niet goetgevonden hebben, aengesien hehteMjck konde geoordelt worden, dat Syne Ex<*>. vsö Nassau zoowel Jttte aetionis als oyck exceptionis gefundeert was, omme in syne possessie ende recht gemainteneert ende geconserveert te worden, waeruut volcht, dat Syne Exd". van Nassau de verscreven tutbatie ende spoliatie wel datelick terstont hadde mogen doen repareren ofte by andere wegen rechten, daertoe oock ten zeiven tyden goede middelen waeren; maer de heeren Staten hebben hoochgemelten Syne Ex<*>. daertoe helpen disponeren, dat hy bever by vriendelijcke als datelicke wegen tselve keeft getenteert, tot welcken eynde seer veele vermaningen by geschrifte ende andersints zflh gedaen, ende ten lesten op hoope van vriendehek verdrach by den hoochgemelten furst ende zyne Raden selffs een vergaderinge tot Emmerick1) begeert, alwaer de heeren Staten oock haere gedeputeerden geschickt hebben, omme de zaecke te helpen bemiddelen ende vriendelijck verdragen, ende zoo aldaer een middel tot merekehek voordeel des hoochgemelten furst van Cleve etc. ende dienst van syne oödewaten was voorgeslagen, naemtelick dat Syne Ex^e. van Nassau beweecht soude worde», omme in 't verscreven graeffschap ende heerheheyden mitten appendentiën van dien den hoochgemelten furst van Cleve te accorderen directum dominium ende het utÜe dominium opte forme van den accordt van den jare xVXli voor hem ende zynen nacomelingen te leen van den furst te ontfangen, oook den furst tot dienste der graeffsckap ende den ondersaten van den furstendomme en van Cleve etc., onder genouchsamen beloften ende verseeckeringe, de administratie van dien voor eenighen tyde te laeten tot behouve van Syne Ex<*>. van Nassau ende de graeffschap, ende daerop affscheyt genomen, op betrouwen dat binnen weynige dagen binnen de stede van Nymweghen nyeuwe vergaderinge gehouden ende van beyde syden antwoirdt daerop gegeven soude werden, soo kadden de keeren Staten verhoopt Syne Ex^. van Nassau tselve middel te doen smaecken; maer overmits van wegen den hoochgemelten furst van Cleve etc. den dach omme daerop te vergaderen weder offgestempt is geweest, soo was by den heeren Staten goetgevonden, dat-boven de debvoiren, by Syne Ex**, van Nassau gedaen, omme by verscheyden rechtsgeleerden van dese landen snn recht zoo wel ten principale als op 't possessok te doen examineren, nebbende d'selve ende oock verscheyden universiteyten zoo binnen als buyten dese landen daerop voor Syne Excle. Van Nassau geadviseert — dese geheele saecke mit alle tgeene tot Emme- 1) Hiervóór, p. 123 vlg. IHd. Buitenl. betr. 1601. 500 riek was geallegeert ende gehandelt by eenige principale collegiën van justitie deser landen reypehjoke doen examineren, omme oick haeren oordeel ende gevoelen daerover te hebben, by denwelcken van gelycken voor koochgemelten Syne Ex°le. recht, ten principale ende in 't possessok, verclaringe gedaen zijnde, hadden de heeren Staten den gesanten van den furstendom Cleve in de maent van November lestleden alhier gesonden op tgene dat de Meursche saecke by denselven was geproponeert, daervan ende van de goede meeninge van de heeren Staten openinge gedaen ak Syne F. Ex°le. uuyten antwoorde, denselven opten lesten Novembris lestleden gegeven1), hierby gevoucht, claerhek zal bevinden. Ende hoewel daernaer noch omtrent drye maenden verlopen znn ende by den heeren Staten middelertijt tot meermael aen den hoochgemelten furst van Cleve etc. ende zyne Raden geschreven is, dat die zaecke nootehek moste gereckt worden off dat andersints jegens die datehcheyden, van wegen den hoochgemelten furst van Cleve etc. gebruyckt, niet doenhek en soude wesen weder-datehoheyden te verhoeden, soo en is nochtans daerop niet ervolcht, wesende de zaecke by de leste brieven meer verachtert als gevordert, zulex dat de keeren Staten meenen, dat van Zyne Ex°le. van Nassau boven den voorslack, tot Emmerich gedaen, hiervooren verhaelt, niet en zal mogen gevordert worden, hebben niettemin de heeren Staten ter ernstige begeerte van Syne F. Ex°le. mit Syne Ex016, van Nassau zulex versproocken, dat — nietjegenstaende nu omtrent vier maenden sijn verloopen sedert het offscheyt van Emmerick — Syne verscreven Exclé. hem zal laeten bewegen Syne F. Ex^e. ter eeren ende gevaUen, omme van weder-datehcheyden te doen ophouden den tijt van een maent, indien Syne F. Excle. belieft de zaecke daernae te chrigeren, dat middelertijt opten verscreven voorslach de vereeninge des verscreven geschüs by de hant genomen ende offgedaen mach worden, versouckende de heeren Staten SyneF*. Ex""1», voorts deser landen zaecken in 't generael in gunstige recommandatie te wülen kouden, ende zullen de heeren Staten Syne F. Ex016, in andere zaecken naer haer vermogen altijts te bekeven willich zijn. 2) 17 Februari werd een brief ontvangen van den coadjutor van Keulen van den 9811, in antwoord op den brief van de Staten») over de pretensiën van den graaf van Solms op het sticht van Keulen, en verder met klachten over het krijgsvolk; goedgevonden werd den brief, voor zoover hij hem betrof, aan Solms mede te deelen en de klachten aan den Raad van State te hand te stellen *) (R. i. d.). 116. R. 5 maabt. — Ontfangen eenen brieff van hertoge Wolffgang Wilhem, paltzgraeff by Rhijn, hertoge in Beyeren, grave tho Veldentz ende Spanheim 5), hem beclagende over het innemen van Cracouw met het stedeken Crevelt. 1) Hiervóór, p. 126. 2) Volgt de datum. 3) Brieven van de Staten hierover aan Domkapittel en Bidderschap, den coadjutor en den Keurvorst van Keulen: B. A., S. G. 9563 (minuten, dd. 2 Jan.). Deze brieven worden in de Resolutiën niet eerder genoemd. 4) Nadat over den brief van den coadjutor (van 16 Maart) was geadviseerd, waarin hij paspoort vroeg voor den heer van Zoppenbroch, om over te komen, om over de pretensiën van Solms krachtens hetgeen overeengekomen was tusschen Keulen en wijlen de gravin van Meurs te onderhandelen, werd 4 April het verleenen van het paspoort toegestaan en goedgevonden den coadjutor er aan te herinneren, dat de zaak lang had getraineerd, en hem te verzoeken er voor te zorgen, dat de betaling er van geschiedde (B. i. d.). De brieven van en aan den coadjutor: alsv. (orig. en minuut). 6) Dd. 11 Febr. B. A., S. G. 5951 (orig.). 501 TTTfl. Buitenl. betr. 1801. Is geordonneert t' antwoirden, dat d' heeren Staten Zijn Ex««. indachtich houden, dat Hair Mo. E. Znn Extle. voir desselffs vertreck verclaert hebben, dat de verscreven plaitssen by Zijn Ex««. waren don innemen, met verbael dat deselve Zjjn Ex*16, even gehjek recht daertoe pretendeerde als tot Moeurs ende dat Zijn Ex"e daertoe te meer fundament heeft omdat den grave van Eysenbergh1) 't voirsz. huys van den vyant becommen heeft ten tyde van het-gouvernement des princen van Parma, zijnde goetgevonden, dat men tot beter bericht Zyne Ex"*, hiermede sal toesenden de gearresteerde antwoirdt2) op zyne gedan propositie, alhier wesende5). 20 Maart werd een brief ontvangen van den Keurvorst van Keulen van 27 Februari uit Luik4) met credentie op Lonchin, gouverneur van Stavelo; toegestaan werd hem den volgenden dag audiëntie te verleenen (R. i. d.). 117. R. 21 maabt. — Compareren d' heere van Loachin ende Sr. Pompeo Bolivo, gesanten van den Cheurfurst van Coelen, hebben van wegen Zyne Cheurf. Hoocheyt vermoegens haerheder credentzbrieff, ghisteren overgegeven, by monde geproponeert ende versocht tgene dat deselve by haerheder instruotie, die zy in originah overgegeven hebben, gelast zijn geweest, hierna volgende geïnsereert5), daktoe zy hen gedragen. Is geantwoirdt: al is 't soe, dat d' keeren Staten hen niet hcht en kunnen laten persuaderen, dat Zyne Hoockeyt den vyant soevele soude begeren te favorisen (!), dat deselve tot voerderinge van zyne saken hem zyne steden ende plaitssen soude consenteren ende gedoogen in te nemen, zyne ondersaten ruïneren ende plattelanden bederven ende affloopen, tot zyne zeer groote disreputatie ende schade van den Heyligen Rycke, ende daerdoeren contravenieren ende breken de goede nabuerschap ende correspondentie van Znn Cheurf. Hoocheyts landen mette Vereenichde Provincin, nochtans, diewyle zy hebben gesin, dat den vyant hem in 't middel van Zyne Ckeurf. Hoockeyts landen met zynen leger heeft begeven ende onthoudt ende desselffs steden ende plaitssen, in den Heyhgen Rycke gelegen, ingenomen, die hy alnoch innehoudt, sonder dat Zyne Cheurf. Hoocheyt hem dat resenteert, ende daerby gevueght de verclaringe van den admirante van Arragon, dat alleen tselve hem oirsake genoech geeft, om te twijffelen an tgene hen alsnu by de verscreven heeren gesanten verthoont wordt, dan, om daerop nairder te moegen adviseren ende den admirante hooren, dat d' heeren Staten begeren, dat deselve gesanten hun voorgeven wülen geven by gescrifte 8). 1) Salentin, graaf van Isenburg. 2) Hiervóór, p. 497. 3) B. A., 8. G. 5951 (minuut, Duitsch en Nederlandseh). 4) B. A., S. G. 5WHh(orig.). 5) Nl. in het net-register (8. G. 548); een copie: R. A., 8. G. 6963. 6) 8 Mei werd bet antwoord op de propositie vastgesteld, „hierna geïnsereert"" (B. i. d.). Nl in het net-register (8. G. 548); de minuut: B. A., 8. G. 5963; een brief hierover aan den bisschop" van Keulen: R. A, 8. G. 5963 (minuut, z. d.). — 15 Mei zonden de Staten copie van een patent, dat verleend was aan den Keurvorst van Keulen tot bevrijding van Westfalen, aan de commandanten, ritmeesters en kapiteinen van de garnizoenen van Wachtendonck Nijmegen, Arnhem, 's-Gravenweert, Zutfen, Doesburg, Doetichem, Lochem, Bredevoort, Grol, Deventer, Zwoüe en Oldenzaal, met bevel het met „trompetsteken ende tromslach" te publiceeren. Het begeleidend schrijven: R. A., 8. G. 5987 (mmuot)r • 505 ma Buitenl. betr. 1601. derhalven oyck die welgemelte heer grave deselve tot heter bequaemheyt sal gelieven te laten berusten. Wat belanght de clachten over de dagelij cxsche doertochten ende inlegeringe van het crijchsvolck in den dienst deser landen wesende, die voirsz. heeren Staten Generael sullen alle moegelycke debvoiren don ende scerpe bevelen laten uuytgan ende executeren, daermede de verscreven doertochten ende inlegeringen, mitsgaders die foulen ende excessen des crijchsvolck, die dakuuyt procederen, ophouden ende d' ondersaten van den welgemelten heer grave verschoont moegen werdden, Zyne L. vruntelijck bedanckende voer desselffs vruntlicke oyck gunstige salutatie ende aenbiedinge, die d' voirsz. heeren Staten Zyne L. van Hair Mo. E. wegen van gelycken presenteren, ende ten selven eynde met Zyne L. oyck te houden alle goede corresponditie. ■— 8 Mei rapporteerden Oldenbarnevelt en Scherff, dat zij de Westfaalsche gezanten met Solms tot overeenstemming hadden gebracht,, zoodat Westfalen den graaf voor al zijne pretensiën ƒ 14.000 zou betalen, de eene helft met Jacobi (25 Juli) en de andere helft met „Martini" (11 November), zooals later op schrift zou worden gesteld (R. i. d. p p ). _ io Mei werd het concept van het accoord tusschen de gedeputeerden,van den keurvorst van Keulen en de gedeputeerden van Solms gelezen en goedgekeurd, terwijl het aan „partiën" ter hand gesteld zou worden, om nagezien te worden (R. i. d. p. p.). 19 Juni compareerde Reael, ontvanger van de gemeene middelen te Amsterdam; hij verklaarde, dat hij naar aanleiding van den brief van de Staten a) aUe middelen had aangewend bij de stad Amsterdam en particuliere geïnteresseerden, opdat zij nog voor een jaar het crediet van de stad Embden zouden willen verlengen voor de gelden, die zij haar hadden geleend, maar dat niemand er toe bereid was, maar aflossing van de leening wenschte; besloten werd, dat men Embden dit in antwoord op haar brief van 12 Mei *) zou berichten en verzoeken er voor te zorgen, dat de obhgatiën werden afgelost4) (R. i. d. p. p.). 122. R. 22 juni. — Ontfangen eenen brieff van den welgeboren heer grave Wilhem Loduwich van Nassau, gedateert vok Rhnnberck den xixen 1) Volgt de datum. 2) Dd. 7 Juni: R. A., S. G. 4717 (minuut). Van dezen brief niets in de Resolutiën. 3) R. A., 8. G. 5967 (orig.). 4) Alsv. (minuut). — 13 Juli werd goedgevonden „die" van Embden ernstig te vermanen er voor te zorgen, dat de gelden op tijd werden terugbetaald (R. i. d.). De brief: R. A.» S. G. 5967 (minuut). — 6 Aug. werd een brief ontvangen van Embden van 21 Juli O. 8., waarin de stad er zeer ernstig op aandrong de leening nog voor een jaar te continueeren; goedgevonden werd copie van den brief aan de burgemeesters van Amsterdam te zenden, met verzoek, daar de stad Embden „metten graven in nveuw misverstant is gevallen", dat zij met Reael zouden willeD onderhandelen, of zij, om de stad ter wille te zijn, de gelichte gelden nog eenigen tijd zouden laten „buyten stan" (R. i. d.). De brief van Embden: alsv. (orig.); die aan Amsterdam: R. A., 8. G. 4719 (minuut). — 11 Aug. werd antwoord van Amsterdam ontvangen van den 9«n, dat het de stad niet gelegen kwam de gelden te laten uitstaan, zoodat zij verzocht Embden tot restitutie aan te manen, doch dat zij, als zij er Embden mee hielp, het geld nog 6 maanden zou laten staan, op voorwaarde dat ook de rente zoolang zou loopen; besloten werd den brief aan Embden te zenden en aan de stad te schrijven, dat de Staten graag aan haar verzoek zouden hebben voldaan, maar dat zij niet verder hadden kunnen komen dan tot een verlenging van 6 maanden; dat de stad dus, met het oog op de zware lasten van het land, orde moest stellen op de restitutie, om verdere onkosten te vermijden en haar crediet te handhaven (R. L d.). De brief aan Embden: R. A., 8. G. 6967 (minuut). IIJA Buitenl. betr. 1601. 506 deses1), daerby Zyne L. adverteert, dat die voerneempste evangelische voreten van Duytslant, hare gesanten op eene vergaderinge van de staten des Conincx van Polen gehadt hebbende, ter wedercompste van denselve verstan hebben, dat den Coninck van Spaignen ende den ertzhertoge Albertus doir haren ambassadeur 2) den Coninck van Polen hebben don presenteren tot assistentie te senden achtien scepen van orlogen, ende dat daerop eenige derselver vorsten begeert hebben aen den welgeboren heer grave Johan van Nassau 3), dat Zyne L. een reyse totten Coninck van Denemercken ende den hertoge Caerel van Sweden soude willen don, om deselve te versoecken, dat den pas van sodanige scepen na de Sont mochte beleth wordden, ende dan voirts by den hooghgemelten hertoge geduerende den jegenwokdigen tocht te verblyven, welcke reyse den welgemelten heer grave hadde aengenomen ten dienste deser landen, versuickende — ten eynde het werck te beter gevoirdert mocht wordden —, dat d' heeren Staten souden gelieven en den hooghgemelten Coninck ende kertoge te scryven in conformité van de minuten, by Zijn Extle. overgesonden. Ontfangen eenen brieff van Zijn Extle. van den xien deses 4), inhoudende gelijck advis, met begeren dat d' heeren Staten souden geheven by het collegie ter Aóhnkaliteyt binnen Amstekedam ordre te don stellen, dat den welgemelten keer grave tot zyne verscreven reyse met eenige scepen van orloge tot convoy ten alderspoedichsten mochte versin worddeD, aengesien der saecken gelegentkeyt alle neerstickeyt ende acceleratie is vereyssckende, mitsgaders dat Hair E. aen den Coninck van Denemarcken ende hertoge Caerel van Sweden souden willen scryven tot bevorderinge van de sake, in conformité van de overgesonden concepten. Op 't inhouden van de verscreven brieven geadviseert wesende, is na lecture van de verscreven concepten geaccordeert te scryven aen den Coninck van Denemercken in conformité van deselve, mair goetgevonden, dat men den brieff an hertoge Carel soude resumeren ende modereren, sonder hem soe diep in de saken inne te laten ak het concept houdt, volgende d' advisen, daerop verclaert, ende dat men dese brieven mette copie van deselve aen den welgemelten heere grave Johan soude senden ende de saken metten staet deser landen recommanderen, met toewenschinge van vokspoedige reyse ende een goede uuytcompste van zyne legatie, excuserende, dat, om sekere goede consideratiën, den staet van de Vereenichde Provintin aengande, d' heeren Staten niet goet en hebben gevonden soe breet an hertoge Caerel te scryven als het concept begrijpt 5). Is oyck goetgevonden, dat men Zijn Ex*le. sal antwoirden, dat d' heeren Staten goetvinden, dat die van het collegie ter Admkahteyt den welgemelten heer grave sullen don convoieren tot in de Sont, mair voirder niet, diewyle Hak E. tselve niet en souden in dese gelegentheyt vermoegen voirder te ordonneren, sonder daervan de provincin te adverteren, versuickende, dat Zijn Ex'le. gelieve grave Johan hiervan ten besten te onderrichten •). 1) R. A., 8. G. 4717 (orig.). 2) Uit den brief blijkt, dat dit was de graaf „van Ligny" (=Lamoraal, graaf, later prins de Ligne, prins van Espinoy enz.). 3) Johan de jongere, later de middelste genoemd. 4) R. A., 8. G. 4717 (orig.). 6) Alsv. (minuut). Zie voor het concept de bijlage bij deze resolutie. 6) De brief aan Maurits: alsv. 507 ni». Buitenl. betr. 1601. Item, dat men an grave Wilhem oyck sal scryven een brieffken van bedanckinge ende andere complimenten, inhoudende advertentie, dat d' heeren Staten op Zyne L. advis goetgevonden hebben an den Coninck van Denemarcken ende den hoochgemelten hertoge te scryven1). Het in deze resolutie bedoelde concept van een brief aan hertog Karei') van Zweden volgt: 122». R. 22 juni. — Te scryven aen hertogh Caerl van Sweedeneta.dat d' (heeren) Staten zeer geerne hebben verstan, dat der welgeboren heer Johan, grave zu Nassau Catzenelleboge etc, der jonger, op 't begeren ende goetachten, van (dat) de voerneempste vorsten des Heyligen Roomschen Rycke, tot Zfl'n FurstelyokeDoorlucktickeyt heeft (1. hebben), (naar Zweden komt), wyensgetrouwicheyt ende ervarentheyt van saken Hare E. wel bekent wesende, deselve Haer E,E. niet hebben moegen laten, sonder Zyne Hoocheyt mit dese occasie dienstelijck ende vrienthjok te begroeten ende miteenen te versuicken, nademael Znn Hoocbeyt ontwijffehjck seker kennesse sal nebben, in wat voegen den Coninck van Hispaniën dok zynen ambassadeur op de onlancx gekouden Staten-versamelinge in Polen ene statehche anzal welgeruste krijcksckepen tegen Zyne Hoocheyt, om op de Oistersche Zee te gebruycken, heeft laten presenteren, ende dat Znn Hoocheyt wel sal weeten te considereren, dat sulcke Hispanische macht op de verscreven Oostersche Zee soude gereycken tot grondehjck bederff van de commercin tusschen d' ommeliggende coninckrycken ende landen, voernementhjck oyck van dese landen, ende daerbenevens tot hen trecken een zeer sorgelycke consequentie, tot nadeele van het gemeene beste ende van aUe coningen ende princen, de Christelycke religie toe gedan; dat hen geheve daerop met ernst te letten ende dese sake sulcx te beherttigen, dat den Coninck van Spaignin ende desselffs adherenten doer diergelycke practycken sulcken voirdeel in de Oistersche zee niet en werdde ingeruympt, tot welcken eynde die verscreven heeren Staten gelycke vermaninge an Zyne Conincklycke Ma*, van Denemarcken doir den welgemelten heer grave hebben don(don), met vast vertrouwen, dat Zyne Ma*, dese sake insgelijcx na behoiren sal apprehenderen ende tot eghenen dage zijnder ende zn'nder nabueren rycken ende landen soe nadeelick deselve den Coninck van Spaignen noch desselffs adherenten toestan, mak vele meer allenssins sal keipen weren ende tegenstan, dairtoe d' heeren Staten Zyne Ma4, ende Hoocheyt t'allen tyden met alle moegelycke middelen de behulpelycke hant suüen bieden, vok soevele in ken is, versoafljasnde oversulcx, dat Zyne Hooch*. geheve van dese heure vennaninge ende aenbiedinge ten besten te duyden ende den staet deser landen t' aüen tyden te houden vok gerecommandeert, dat zy sulcx nair heuren uytersten vermoegen willich ende bereit zn'n te verschulden, gehjck Z\jn Hoocheyt aües nairder van de verscreven welgemelten heer grave sal geheven te verstan, den Almogenden etc. 123. Skobbkt R. 23 juni. — D' heer advocaet van HoUandt verclaert, datter ten dienste van den lande van wegen eenige Duytsscke vorsten is ontfangen de somme van sessenderttick dusent guldens ende dat ky deselve somme heeft don teüen in handen van den ontfanger-generael, om daervan te verantwoerden 1) Die aan Wiüem Lodewijk, dd. 23 Juni: alsv. — 27 Nov. werden brieven ontvangen van Jan van Nassau uit Zweden van September, waarin hij het succes berichtte van de zaak van hertog Carel, en andere over „den welstant van de gemeene sake" (B. i. d. p. p.). 2) B. A., S. G. 6628 (minuut). TH*. Buitenl. betr. 1601. 508 ende van zynen ontfanck te geven acquit, versueckende, dat d' heren Staten tselve alsoe souden gelieven goet te vinden, omdat dese sake te meer secreet gehouden soude wordden. Is hierinne geaccordeert ende oyck dinvolgende terstonts van de verscreven penningen gedisponeert prout in ket loopende resolutieboeck1). 124. R. 13 juü p. p. — Opte advertentie, dat tot Covelens2) een vergaderinge soude gekouden werdden van gedeputeerde van de vier Cheurfursten, te weeten des paltzgraven, van Coelen, Mentz ende Trier, ende dat in deselve vergaderinge onder anderen saken tot nadeel van de heeren Staten voorgegeven ende verhandelt soude wordden de belegeringe van de stede van Berck, by Haer E. voorgenomen op des Rijcx bodem8), is geresolveert, dat men van wegen Haer Mo. E. aen de voorez. gedeputeerde van de hoochstgemelte Cheurfursten ende aen deselve Cheurfursten sal scryven ende onderridrten, dat d' heeren Staten Generael eenige jaren achter den anderen met droevenisse ende swaricheyt hebben moeten innesien ende lyden, dat den vyandt, ingenomen hebbende de stede van Berck, daeruuyt niet alleene den Rhijn gesloten, ende (1. om) deteaffieqop denselven stroom d' ondersaten van den Heyhgen Rycke ende d' ingesetenen van dese landen te beletten, maer oock die koochstgemelte Churfursten ende andere Rijcxvorsten ende heeren, neutrale landen, mitsgaders van de Vereenichde Provinciën, grootehjcx beschadicht heeft, sonder dat niettegenstaende de veelvuldige clachten^ die daerover van wegen dese landen aen den Cheurfurst van Coelen van tijt té t§t gedaen sijn, daerinne in 't minste is versien ofte eenige ordre genomen kunnen wordden, om den vyandt de voorsz. stadt te doen ontruymen van syne garnisoenen ende besettinge, sulcx dat de voorsz. keeren Staten, eyntehjck sulcken gewelt ende schade langer niet kunnende nock behoorende te lyden, ten dienste van den Heyligen Rycke in 't generael ende voor den welstant van kare cheurfurstelycke landen ende luyden, mitsgaders van de Vereenickde Provinciën, genootsaeckt zijn gewordden de belegeringe van de voorsz. stede van Berck met seer groote costen voor te nemen, met vertrouwen van deselve plaetsse door Godes kulpe van den vyandt te veroveren, om alsoo den Rhijnstroom wederomme te openen ende de trafficque op denselven vry te maken, sonder dat Haer E. het minste gedachte daerinne hebben, deselve ofte eenige andere plaetsse van den Heyhgen Rycke denselven Heyhgen Rycke ofte den hoochstgemelten cheur- ofte andere vorst enende neutrale heeren affhendich te maecken, maer snn veel meer tevreden, dat Hare Cheurfurstelycke Hoochheden van den vyandt versekeringe suüen weeten uuyt te brengen, dat den vyandt hem met sijn gewelt over-Rhijns niet meer en sal begeven noch oock op den Heyligen Rycke eenige steden ofte plaetssen in toecommenden tyden meer innemen; dat sy van keurentwegen gelycke versekeringe suüen doen, jae, suüen de voorsz. stede Berck die samentlijck hoochstgemelte Cheurfursten onder versekertheyt van deselve, d' andere Rijcxsteden énde plaetssen in oprechte neutrahteyt te houden, inruymen onder een tamelycke refusie van de costen van de belegeringe, bysooverre Godt gelieft dese plaetsse in Haer E. kanden te laten commen, gelijck dat verhoopt wordt; mits welcken Haer E. vertrouwen, dat Hare Cheurfurstelycke Hoocheydenen dé andere forsten, heeren ende Stenden des Rijcx reden sullen hebben hen met dese presentatie te contenteren ende derselver proceduren in desen ende anderssints 1) Hierover niets in het ordinaris-register. 2) Coblena. 3) Hiervóór, p. 395. 511 TTTd. Buitenl. betr. 1601. versocht sijnde, de behulpelycke handt te bieden ende befurderinge ende assistentie te bewysen, waerane onse ernstige ende toeverlatige meeninge geschieden sal. Is desenaengaende naerder geresolveert prout in het secreetbouck. 127. Seckeet. — Al is 't soe, dat op heden geconsenteert is in 't depescheren van seker acte van executie opte Coelssche ter requisitie van den welgeboren heer grave van Solms, soe en is nochtans de meyninge ofte intentie van de heeren Staten niet, dat den commissaris Jonas Loduwich d'selve sal in 't werck leggen dan naer voergande rapport an de keeren Staten van zijn wedervaren opte informatie, aen de voirsz. Coelsschen van de verscreven acte te don, ende derselver heeren Staten Generael nairder resolutie, daerop te nemen. 128. — Die Staten Generael etc. doen te weeten.dat, al soe die achtbare onsen commissaris ende heve besundere Jonas Lodowich in Junio lestleden was gecommitteert, omme van Moeurs te halen ende herwaerts aff te bringen die meublen ende archiven, nagelaten by de welgeborene vrouwe Waelburgh, gravinne van Nuenaer, Moeurs etc., loffhcher memoriën1), competerende volgens derselver testamentaire dispositie den oock welgeboren heere George Everhardt, grave van Solms etc., ak erffgenaem universeel, ende men bevonden heeft in der openinge ende visitatie van dien by die gedane confrontatie des overgesondenen inventaris, door den Clevisen Raden gemaeckt tegens ket protkocol, hierbevoorens by hen geschicket, dat zy veele segelen ende brieven, oock andere stucken, kebben achtergehouden ende dat mede verscheyden meublen noch opten huyse sijn verbleven ende resteren, volgende die extracten ende memoriën, daervan door onsen gecommitteerden gemaeckt ende onderteeckent, soo is 't, dat wy tot voordesen ontfanck ende affhalinge van dien kebben gecommitteert ende geauthorizeert, committeren ende authorizeren mits desen Jonas Lodowich voornoemt, die oock soowel van ket voorige als tgene, noch t' ontfangen, sal mogen geven behoorlycke recognitie aen de Cleeffsche Raden off haren gecommitteerden, versuecken derhalven ende niettemin ordonneren ende bevelen allen ende een yegelycken in onse ende der Vereenickde Nederlanden dienste voorsz., dien dese verthoont wordde off eeniohsints aengaen sal, den voorn. Jonas Lodowich tot voltreckinge van desen te doen ende laten geworden alle goede hulpe ende bevoorderinge, waerane onse ernstige ende toeverlatige meeninge geschieden sal. 10 Augustus werd het antwoord vastgesteld op de propositie, 25 Juli in het leger van Berck overgegeven door den markgraaf van Brandenburg, administrateur van Straatsburg *), aan Maurits, „hierna volgende mette verscreven propositie geïnsereert" •) (R.i.d.): 129. 9 augustus. — Naedat by de vergaderinghe van de heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden rypelick is gelet op tgeene de hoochweerdighe, deurluchtighe, hoochgeboren furst ende heere, heer Johan George, administrateur der hoge stift Strasburch, marekgrave van Brandenburch etc., opten xxv6* Jnlii deses lopende jaersin den leger voor Rhijnberck mondelinge ende by 1) Hierover niets in de Resolutien. 2) 8 Aug. werden Oldenbarnevelt, Berck, Sloeth en Albarda gecommitteerd, om (Johan George), markgraaf van Brandenburg, die den vorigen dag in Den Haag was gekomen, te verwelkomen (B. i. d.). 3) Nl. in het net-register (8. G. S4S); beide: B. A., 8. G. 5987 (orig. en minuut, dd. 9 Aug.); het antwoord wordt medegedeeld naar de minuut. III0. Buitenl. betr. 1601. 518 goeder memorin; ingevalle niet, hen in bedencken te stellen, oft zy niet en souden goetvinden om last te scryven ofte selver daerom te reysen; wakop, alsoe die verscreven heeren gesanten hen grootehjcx beclaeghden, dat die welgemelte heer grave de minnelycke communicatie ende onderhandehnge van accord by zyne gescriften hadde aengeboden, zyne raden alsnu daervan schenen te resiheren tot vercleyninge van de reputatie van keure principalen, die zy daervan hadden geadverteert, is goetgevonden, dat men dok den greffier de gravinne van Solms soude don aenseggen, dat d' keeren Staten goetvinden ende begeren, dat partij n. onbegrepen ende ongepreiudicieert in hairlieder recht respective, in de minnelycke conferentie ende onderhandehnge sullen treden ende beproeven — op ratificatie ende welbehagen ten beyden zyden —, hoeverre ofte nak dat men de differentens oude kunnen verdragen, zijnde vokts de gesanten aengeseet de voergande resolutie1), dat men de weduwe van den borgermeestere Cant sahger sal belasten de brieven van Coelen wel te bewaren ende dat men de crediteuren van Wachtendonck sal consenteren op hairlieder hypoteque te procederen na behoiren 2). 26 November deelde Oldenbarnevelt „seker secrete sake" mede, die hem dien dag door iemand uit Duitsehland was voorgedragen van wege den Keizer en eenige Duitsche vorsten, opdat de Staten zouden inzien, dat de vijand „niet en rust" (R. i. d. p. p.). 30 November werd een brief ontvangen van de gezanten in Duitsehland van den 15«n Heidelberg3), waarin zij berichtten, dat de jonge prins den 9°n Maurits Christiaan was gedoopt, waarbij zij aanwezig waren geweest (R. i. d. p. p.). — 30 December werd een brief ontvangen van Sonsfelt van den 20611 uit Heidelberg, waarin hij berichtte, dat Frederik Hendrik besloten was uit Heidelberg te vertrekken, om den volgenden Donderdag *) te Bacharach te zijn, verzoekende, dat er eenige oorlogsschepen heengezonden zouden worden, om hem „aff te brengen". — Eveneens een brief van Ghistelles6), die berichtte, dat er op den Rijn geen bemande oorlogsschepen waren; nadat er over beide brieven was gedelibereerd, werd gelast te antwoorden aan Sonsfelt, dat, daar Maurits reeds voor de veiligheid van de „affkompste" van Frederik Hendrik had gezorgd en dit aan Ghistelles bericht, de Staten van meening waren, dat hij zich moest houden aan wat Ghistelles hem daarover zou schrijven; eveneens aan Ghistelles, dat hij het bevel van Maurits moest opvolgen en Sonsfelt per expresse te Bacharach de maatregelen mededeelen, die hij overeenkomstig den wil van Maurits had genomen •) (R. i. d.)') 1) Vroeger op den dag genomen (R. i. d.). 2) Brieven hierover aan de weduwe van Cant (Maria Jansdr. Block) en burgemeesters en „regierders" van Amsterdam: R. A., S. G. 4722 (minuten, dd. 21 Nov.); een brief aan de „Raden ende luyden van de Rekeninge van Gelderlant ende graeffschaps Zutphen", dd. 21 Nov.: alv. (minuut). — 19 Nov. werden Oldenbarnevelt en Joachimi gecommitteerd, om de „communicatie" tusschen de „Bentsche" gesanten en de raden van den graaf van Sohns, „die na den middach geleeght is", bij te wonen (R. i. d.). — 22 Nov. deden Oldenbarnevelt en Joachimi rapport van hun besogne; daarna werd op de propositie der Bentheimsche gezanten besloten „als hierna volght geïnsereert" (R. i. d. p. p.). Geïnsereerd in het net-register (S. G. 548); de minuut van de hand van Oldenbarnevelt: R. A., S. G. 5987. 3) R. A., S. G. 5951 (orig.). 4) 3 Januari 1602. 5) Dd. 27 Deo.: R. A., 8. G. 4722 (orig.). 6) De brieven aan Sonsfelt en Ghistelles: alsv. (minuten). 7) 3 Jan. werden Erasmus Stoeveren (of. hiervóór, p. 127) naar aanleiding van zijne nadere remonstrantie nog / 400 toegezegd voor zijne reiskosten uit Duitsehland naar hier 519 III6. Buitenl. betr. 1601. Luik. 5 Mei compareerde Lonchin, gezant van den Keurvorst van Keulen; hij hield een vertoog over de zaak van Passaert en de ritmeesters Bacx% overeenkomstig de door hem overgegeven memorie 2), terwijl hij een brief overgaf, tot hetzelfde doel, van de Nederlandsen Wéstphaalsche kreits van 9 December 1600 uit Keulen ') (R. i. d.). e. Denemarken*). Op het bericht, dat de broeder van den Koning van Denemarken ») verzocht, dat de Staten zouden goedvinden.dat hij den volgenden avond den adrnirant van Arragon zou uitnoodigen, werd hierin 30 Augustus toegestemd en goedgevonden, dat er eenige heeren uit de Staten-vergadering bij zouden tegenwoordig zijn, terwijl de griffier (Seer. Res. i. d.). — Recommandatie-brieven werden verzocht door Henrick Heskugh (of Hessking), burger van Amsterdam, aan den „hoochofficier" van Rekelinghausen (om schadeloosstelling wegens verwoestingen door den vijand): B. 20 Jan.; door de stad Hamburg, aan de Admiraliteit te Amsterdam (om restitutie van een lading rood koper, toebehoorende aan Nicolaas Stippels, burger van Hamburg): B. 8 Febr. (de brief: R. A., S. O. 4716; mmuut); door Albarda, aan den graaf van Embden (om afdoening van een proces uit naam zijner kinderen): B. 28 Aug. p. p. (de brief: R. A, S. G. 5067; minuut); door Sivert Meynaertsz., aan den hertog van Brunswijk en andere vorsten (bevordering zijner handelszaken): B. 1 Sept. p.p. (een recommandatie-brief aan den bisschop van Bremen en Lübeck, dd. 19 Jan.: B. A, S. G. 5897 (minuut); door Jacob Schloot, waard in De Gulden Pelikaan, o. s., aan den hertog van Meoklenburg (Sigismund August) („tot compliment van justitie"): B. 19 Sept. (een fragment van een brief te zijnen gunste aan den hertog van Meoklenburg: R. A„ S. G. 6987; minuut, z. d.); door Margaretha Elisabeth von Weil von Rodenstein, aan den graaf van Embden (om een „eerlijck onderhoudt heer leven geduerende in dese landen"): B. 19Nov. (de brief aan den graaf van Embden: R. A, S. G. 5967 (minuut). - Vrije uitvoer werd verzocht door Otto, hertog van Brunswijk-Lünenburg (wijnen): B. 19 Jan.; door Johan Adolf, „erwelter" bisschop van Lubeok, „erbe zu Norwegen" en hertog van Sleeswijk (wijnen): 'k. 19 Jan.; door Marcus Vroen, als lasthebber van den administrateur (hertog Friedrich Wilhelm von Altenburg) van den Keurvorst van Saksen (Christiaan n) (25 éénjarige en 25 2-jarige moerpaarden en 12 hengeten): B. 31 Mei; door Christoffel van Nyeukiroh," hopman, afgevaardigde van Philips Julius, hertog van Pommeren (16 paarden): B. 29 Juni; door Jan Jacobsz. Bumer van Castelheim in het graafschap Spanheim in de Palts (100 lasten grof zout): B. 29 Aug., 1 Sept. (1000 lasten grof Indisch zout); door Johan van Mogen, lasthebber van den markgraaf van Brandenburg 150 lasten zout, 2 laeten harmg, Va last aberdaan, 16 ballen stokvisch, 400 stukken Hollandsche kaas, 50 „getalen" schollen en roggen voor zijne huishouding: B. 6 Sept. (de credentie-brief: JR. A., S. G. 6947 (orig., dd. 7 April); door den facteur van de vorstin van Kleef (4 hengsten en 2 merries): B. 14 Sept.; den Vorst van Kleef (provisiën voor zijne huishouding) B. 17 Nov. (de brief van den hertog van Kleef, dd. 14 Aug.: K. A., S. G. 6960; orig.), 28 Dec. (een brief hierover aan de ontvangers Hoefijzer en Gijsbrecht Everwijn: R. A, S. G. 4722; minuut); door den Keurvorst van Trier (V» last boter, 1 last handkaas, 2 lasten „cantert", 3 lasten stokvisch, 3 lasten haring, 1 last aberdaan, 300 roggen, 3 tonnen zalm, l1/» ton gezouten aal, 25 „getal" schollen, 3 vaten zeep, 3 gerookte zalmen, »/i „quarteel" boomolie, /160 aan specerijen, 126 hoeden zout en 31/, lasten tar (= teer): B. 26 Nov. — In S. G. 5951 bevindt zich ook een brief van de Staten aan den Keurvorst van de Palts (minuut), waarin zij verzoeken aan hun agent Abraham Verbeke toe te staan een hoeveelheid salpeter uit te mogen voeren; deze minuut is van November 1601, zonder dagteekening. 1) Zie deel X, p. 570. 2) R. A., S. G. 5963 (orig.). 3) Alsv. 4) Zie ook Rubriek HId op 22 Juni (hiervóór, p. 605 vlg.). 5) De Koning van Denemarken had twee broeders: Ulrioh en Johann. Bedoeld is TJlrich, hertog van Holstein (Duyck, IH, 142 vlg.) Ilie. Buitenl. betr. 1601. 520 werd gecommitteerd, om het hem mede te deelen. — Verder werd bericht, dat deze broeder van den Koning van Denemarken van plan was naar Oostende te gaan, om de belegering te bezichtigen en dat men hem er tot nu toe niet van had kunnen afbrengen; nadat er over was geadviseerd, werd goedgevonden Maurits te verzoeken den prins bij zijne komst in Zeeland „de reyse te dissuaderen" wegens de groote gevaren, waaraan hij zou blootstaan x) (R. i. d.). Op het bericht, dat de Koning van Denemarken den uitvoer van masten uit het Noorden zou hebben verboden, werd 1 September gelast — aangezien dit verbod „is streckende tot preiuditie van de vrye negociatie ende traffique, die dese landen van ouden tyden by voirgande concordaten gehadt hebben mette rycken van Zyne Ma*., ende voernementhjck oyck van den tegenweere van dese landen tegen den Coninck van Spaignen ende desselfs adherenten" —, dat men hem beleefd zou verzoeken het verbod op te heffen en den handel op het Noorden als vroeger vrii te laten») (R.i.d.) »). /. Zweden4). 26 September werd een brief ontvangen van Carel, erf vorst van Zweden etc, van 1 Mei uit Reval»), waarin hij berichtte, dat, daar God hem een zoon had geschonken»), hij den Staten had willen verzoeken den doop van den jongen prins bij te wonen als getuigen, maar dat hij, daar de reis zoo ver was, de Staten had laten vertegenwoordigen door den ritmeester Edward Dell wig zu Toall'), vertrouwende, dat zij dit goed zouden vinden. — Er werd nog een brief van den erf vorst ontvangen van 22 April •), waarin hij verzocht, dat de Staten zouden goedvinden, dat Robert Teylen, zijn dienaar, 200 soldaten lichtte, om ze naar Zweden te voeren (R. i. d.). 133. R. 10 october. — Is geordonneert t' antwoorden opte brieven van den doorhichtigen ende hoochgeboren vorst Carel der rycken Sweeden, Gotten ende Wenden, regerenden erfforst, ende dat men Zyne F. Hooch*8. brieven van den xx(n)«» Aprilis, eersten ende xxx<* Mey 9) des loopende jaers heeft ont¬ ij De brief aan Maurits: R. A., S. Gr. 4719 (minuut). 2) De brief aan den Koning van Denemarken: R. A., S. G. 5897 (minuut, met veranderingen van de hand van Oldenbarnevelt). 3) Uitvoer werd toegestaan aan Pieter Haynarok, adelborst onder de garde van Maurits, naar aanleiding van recommandatie-brieven van Van Rantzau, stadhouder van Holstein' van 14 „rustingen met heure stormhoeden, en bovendien nog 24 stormhoeden ten behoeve van den Koning van Denemarken: B. 5 Juni; recommandatie-brieven werden ontvangen van den Koning van Denemarken, ten gunste van Nicolaes de Vrient ce., kooplieden te Bergen in Noorwegen: B. 17 Maart (de brief van den Koning, dd. 13 Nov.: R. A, S. O. 6897; orig.; die aan de Admirahteit van Zeeland: R. A, S. Gr. 4716; minuut); van den Koning van Denemarken en Maurits ten gunste van George Lunge en Claes Alefeldt, „erbgesesen tzy gelting edeluyden", die Maurits op eigen kosten te velde waren gevolgd: B. 28 Aug. (de brieven van den Koning, dd. 1 Febr. — het register heeft 5 Febr. —, en 12 Maart: R. A., S. G. 5897; orig.); van den Koning van Denemarken aan de Staten van Holland, dd. 12 Juli, ten gunste van eenige burgers van Kopenhagen (om restitutie van 2 gotelingen): B. 19 Sept. (de brief aan de AdmiraUteit te Amsterdam: R. A., S. G. 4720; minuut). 4) Zie ook Rubriek 3° op 22 Juni (hiervóór, p. 607). 5) R. A, S. G. 6528 (orig.). 6) Carel Philips. 7) Deze naam is uit den brief ingevuld; het register heeft „Everard Delspeige tzou Tohall." 8) R. A., S. G. 6528 (orig.). 9) Deze laatste is niet aanwezig en wordt niet eerdér in het register genoemd. 521 III1. Buitenl. betr. 1601. fangen ende verblijt is daeruuyt te verstaen, dat den Almachtigen Godt Syne F. Hooch*. die genade bewesen heeft, dat desselffs gelieffde gemalinne *) van eenen jongen sone bevaUen is ende dat Haer E. derhalven Syne F. Hooch*. daermede veel gelucx wenschen ende dat den Almachtigen synen segen dairtoe will verleenen, dat sulcken Synen F. Hoochts. sone den rycke Sweden ende de gemeene sake ten besten in Godts heylige vreese mach opwassen ende toenemen. Wat dan belanght, dat Syne F. H*. d' heeren Staten erkooren heeft, om als getuygen over den doop gemeltes Sijns F. Hts. sone te sijn, dat Haer E. Syne F. H*. over de eere, hen daerinne bewesen, hooch ende dienstelijck bedancken, voor aengenaem houdende, dat Syne F. H*., in aensieninge van den verren wech, in Haer E. plaetze den erentfesten ende manhaften Eduwart der Speygh zu Thohall2), ritmeester, verordent heeft; dat Haer E. niet onderlaten sullen sulcx naer haer vermogen te verschulden. Sooveel aengaet Syne F. Hts. versueck, ten eynde toegelaten soude mogen wordden, dat men in dese landen ettelycke soldaten soude mogen werven, omme te gebruycken in den crijgh jegens den Coninck van Polen, dat d' heeren Staten -** onaengesien de swaricheyt van oorloge, daerinne Haer E. jegenwoordich sijn, diewyle den vyant in 't begintssel deses jaers hem met thien duysent mannen te peerde ende te voete versterckt heeft, in meeninge twee legers te velde te brengen ende alsoo dese landen te becryghen, daerinne d' heeren Staten hen hebben geprevenieert met het belegh der stadt Berck, twelck soo wel gesuccedeert is, dat door Godes genade deselve stadt erovert is wordden, houdende den vyant de stadt Oostende jegenwoordich belegert, daerop hy alle uuyterste gewelt gedaen heeft ende noch is doende, meer als te vooren —, omme S. F. H*. te believen, geaccordeert ende toegelaten hebben, dat deur Syne F. Hte. affgeveerdichde twee hondert mannen suüen mogen gelicht ende aengenomen wordden 3) *). g. Portugal. 134. R. 27 februari. — D' heere Van Oldenbernevelt communiceert eenen brieff, by hem ontfangen van don Emanuel, prince van Portugael, daerby Zijn Extle. hem versuickt, dat hy by de heeren Staten soude wülen bemiddelen, 1) Christina, prinses van Holstein. 2) Cf. hiervóór, p. 620, noot 7. 3) R. A., S. G. 6528 (minuut). 4) 19 Januari schreven de Staten aan hertog Carel, om hem te verzoeken aan Gerbrandt Pels, „faotor" van Diedrich Rosencrantz, toe te staan 500 a 600 „schipponden" koper op te koopen en naar de Nederlanden te zenden, om ammunitie te maken: B. A., S. G. 6528 (minuut). — Becommandatie-brieven van hertog Carel, dd. 9 Juni, ten gunste van Cornelis van Huymen (om vrij van licent musketten en harnassen te mogen uitvoeren): R. 17 Sept. (de brief van den hertog: alsv.; orig.); R. 9 Dec. (aan Gerbrandt Pels toegestaan, om 200 ruiter-harnassen en 2000 „busschen" uit te voeren). — 12 Oct. schreven de Staten aan hertog Carel ten gunste van Johan van der Veken c.s., kooplieden van Amsterdam en Botterdam, om restitutie van door Zweedsche schepen in beslag genomen goederen: alsv. (minuut); een brief aan Jan van Nassau, „sijnde tegenwordich in dienste van hertog Carel van Sudermanlandt", van denzelfden datum over hetzelfde onderwerp: alsv. Cf. Bubriek IIP1 op 22 Juni. — Voor een Bubriek Polen is geen materiaal voorhanden, doch vgl. Bubriek HId op 22 Juni (hiervóór, p. 607), en zie R. 23 Juni (een verzoek om vrijen uitvoer van wijn van den Koning van Polen; zijn brief, dd. 26 Sept. 1600: B. A., 8. G. 6605 (orig.). ■— Een brief aan den Koning van Polen over een geschil tusschen Jacob Laurent, koopman te Stockholm, en Vlissingen: K. A., S. G. 6605 (minuut, dd. 16 Jan.; latijn). HTS. Buitenl. betr. 1601. 522 dat deselve hem souden assisteren met eenige penningen, om een reyse te moegen don in Vranckerijck, alwak dat aengecommen soude zijn don Sebastiaen, die Zijn ExUe. gelooft te wesen den Coninck van Portugael, om denselven te gan vinden ende congratuleren, versuickende, dat d' heeren Staten souden gelieven daerop te resolveren. Is na deliberatie geresolveert, dat men den greffier sal lasten by den verscreven don Emanuel te gan ende Zijn Extle. van wegen d' heeren Staten an te seggen, dat Haer E. by alle occasie ende gelegentheyt de saken van Portugael hebben gerecommandeert ende behertticht gehadt ende noch geerne sullen don na dat den staet van den lande ende heure saken hun sullen toelaten; dat Haer E. wel kunnen geconsidereren hoevele voir de gemeyne sake dairane gelegen is, dat men geloove, dat den verscreven don Sebastiaen is den Coninck van Portugael, die over xxn jaren in den slack in Barbarinl) gehouden wiert doot gebleven te zijn, ende mitsdin Zijn Extle. in zijn voirhebben geerne souden favoriseren, mair dat d' keeren Staten versche advisen uuyt Vranckerijck hebben ontfangen, dat men aldair nochtertijt niet en gelooft, dattet den Coninck is, ende dat oyck deselve advisen niet en melden, dat hy in Vranckerijck gecommen is, ende dakom twijffelen, oft vok zynen persoon geraden is, dat hy hem op sulcken onsekertheyt op de reyse na Vranckerijck soude begeven, ende daerom beter achten, dat ZijnEx06. alnoch temporisere, verwachtende meerder sekerheyt, doch soeverre hy emmers desen niettegenstaende soude begeren te gan, dat Hair E. tevreden zijn hem dairtoe te accommoderen met een schip van orloge, dairmede Zijn Extle. sekerhjck soude moegen overgan, mair dat den staet van 't lant niet en kan lyden, mits desselffs andere groote beswairnisse, dat d' heeren Staten Zijn Extle. met eenige penningen tot dese zyne reyse souden assisteren, begerende, dat Zijn Extle. den verscreven don Sebastiaen soude willen onderrichten, by soeverre dese van meyninge soude zijn in dese landen te commen, dat d' heeren Staten tselve geheel ongeraden vinden, soe vok zijnen persoon, desselffs reputatie ende credit als insgelijcx vok den persoon ende credit van Zijn Extle., ten zy sake, dat hy ierst by den Coninck van Vranckerijck ende eenige andere groote potentaten zy vok Coninck van Portugael aengenomen ende bekent ende by deselve hebbe rugge ende stuen gemaict, alsoe dair sonder syne compste alhier hem egheen vruchten, voerdeel noch proffn't en soude don, diewyle de gelegentheyt van den staet deser landen niet toe en laet, dat d' heeren Staten hem souden onderhouden ende zyne saken helpen by gebreke van middelen. Is oyck geordonneert te scryven an d. Aerssen in Vranckerycke, by soeverre deselve soude verstan, dat dieghene, die pretendeert te wesen Coninck van Portugael, te Parijs commende, vok soude kebben kern herwairts over te transporteren, dat hy hem mette verscreven redenen daervan sal hebben te diverteren, tzy dat hy den Coninck is ofte nyeta). 135. R. 24 maart p. p. — D' heere Van Oldenbernevelt verclaert, dat don Emanuel, prince van Portugael, hem verclaert heeft brieven ontfangen te hebben van Diego de Botello, daerby by kern adverteert, dat don Sebastian, hem seggende Coninck van Portugael, tot Florentin by den grooten hertoge aenge- 1) Slag bij Alkassar op 4 Aug. 1678. Er bestaat een legende van hot voortleven van Koning Sebastiaan op een ver afgelegen eiland, welke legende in sombere tijden telkens weer opleeft. 2) Deze brief, met foutieven datum van 27 Maart: B. A.. S. O. 8787, fol. 471 v°. 523 IJl*. Buitenl. betr. 1601. houden is, ende dat don Christoffel daerom nair Vranckerijck getrocken is ende van dak nak Engelant gan sal, om van Hare Maten. respective te vercrygen brieven van intercessin, ten eynde die verscreven don Sebastian lossgelaten soude wordden, daervan kern goede vertroostinge by den Coninck ende Coninginne van Vranckerijck gegeven is, versuickende die verscreven don Emanuel, dat d' keeren Staten souden gelieven tenselven eynde een legatie aen den kertoge van Plorentin te senden; wairop geadviseert wesende, is goetgevonden, dat die verscreven keere Van Oldenbernevelt Zijn Extle. tot antwoirdt sal moegen geven, dat d' heeren Staten de saken van Portugael geerne souden beherttigen nak hak vermoegen ende wenschen don Sebastian dienst te don, mak dat Hak E. dienehjck achten te hooren wat den Coninck van Vranckerycke ende Coninginne van Engelant dairinne sullen don, die meerder credit by den hertoge sullen hebben ende in wyens faveur dat Zyne Hoocheyt meer sal begeren te don, ende in allen gevalle, dat d' keeren Staten niet en zijn geresolveert de versochte legatie te sendenx). IV. MIDDELEN VAN AANVAL EN VERWEER. a. T e 1 a n d. 136. R. 1 jantjabi. — Is geresolveert, dat men d' keere Coren sal versuicken den last te wülen aennemen naer Oistende te gaen tot voerderinge van de fortificatiën ende zeewercken aldaer, ende dat tot dien eynde d' keeren Alleman ende tresorier De Bie suüen vok denselven concipiëren een instructie, koudende onder anderen, dat die voirsz. Coren hem behoirhjck sal kebben te informeren opte gelegentheyt van de wercken, die aldaer noodich zijn, ende wat wercken, soewel van zee als fortificatie ierst suüen dienen aengeleeght ende gemaict te werdden, hoevele dat die tsamen circum circa suüen commen te costen; item oft aüe de behoeften van hout ende andere dier versocht zjjn — daervan dat men hem de lijsten mede geven sal —, oyck noodich zijn ende waerane dat die suüen geëmployeert wordden; item oft oyck de Westsluyse soe nootelijck dient gemaict alsser voirgegeven werdt ende eyntehjck te bevoirderen, dat de wercken met aüe moegelycke neersticheyt ten meesten proffyte werdden bestayet, aengeleet ende gecontinueert, volgende d' intentie van Zijn Ex06, ende het advis van mr. David van Orleans, ende dat van goede cleyaerde, sulcx ak de conditin van de bestadinge suüen houden, verstaende d' heeren Staten, dat d' voirsz. heer Coren niet en sal vertrecken dan versin met een goede somme van penningen ende datter egheen penningen tot Oistende an yemanden en suüen werdden aen de wercken ofte behoeften uuytgegeven dan by zijn ordre ende ordonnantie 2). 1) 5 April verklaarden de Staten op aandringen van don Emanuel van Portugal tweemaal ten gunste van don Sebastiaan geschreven te hebben aan den Doge van Venetië en dat daarna don Emanuel voortdurend aandrong op een recommandatie-brief aan den hertog van Toskane, die don Sebastiaan op zijn doortocht naar Frankrijk had laten gevangen nemen (acte hiervan: R. A., S. O. 4717, rninuut); ook schreven de Staten een brief aan de Admiraliteiten van Botterdam en Zeeland, dat zij don Emmanuel, die ten dienste van don Sebastiaan naar Frankrijk vertrok, van een goed schip moesten voorzien (de brief: alsv.); 20 April schreven de Staten aan den kapitein, die don Emanuel zou geleiden, dat deze gereed was te vertrekken (alsv.). — 9 Juü werd aan Panthaleon, Portugeesch edelman, f 100 toegezegd voor zijne reis naar Italië, om de verlossing van don Sebastiaan te bewerken (B. i. d.). 2) 7 Jan. bracht Van Zuylen de instructie voor Coren over (B. i. d.). — 12 Jan. werd de lVa. Midd. van aanv. en verw. 1601. 524 3 Januari werd met het oog op de zeer groote onkosten, die Maurits — meer dan vorige jaren — te velde had moeten dragen, hem als tweede, buitengewone toelage / 12.000 eens toegezegd en bovendien nog / 2000 voor eenige buitengewone onkosten, die hij speciaal „tot requisitie" van de Staten had gedragen1) (R. i. d.). 137. R. 5 januari. — Compareren d' heren Raden van State, verclaren, dat Zjjn Extle., op ghisteren in den Raedt van State geweest hebbende, aldair voirgegeven heeft hoe noodich datter een generael van de artillerie gecosen ende gecommitteert moet wordden, ten aensin datter jegenwoirdich niemant en is, die hem dat stuck eygentlijck bemoydt ende overwint, gelijck dat den dienst van 't lant vereyscht. Item, dat den fiscael — insisterende in zijn begonste proceduren tegen die hantdadigers van de excessen, gepleeght opte neutrale nabuerlanden2) — versocht heeft, dat men alhier noch soude ontbieden verscheyden culpable persöonen, by hem genomineert ende scriftelijck overgegeven, om dairop geëxamineert ende tegen deselve geprocedeert te wordden na behoken, mak dat die van den Rade, alvoeren dakop te disponeren, om redenen, by Hak E. gemoveert, goet hadden gevonden daerop te treden in communicatie mette heeren Staten ende te verstan Hair Mo. E. goetgelieven, oft niet beter en soude zjjn daerinne te conniveren mits de proceduere, aengevangen tegen den heutenant Alphonse, ende aUeenehjck noch voirts te voeren tegen twee ofte drye van de principaelsten als in dese gelegentkeyt de sake uuyt te voeren tegen alle de aengegevene ende genomineerde. 8) Gekoirt ket advis van Zijn Extie. ende van den Raedt van State op ket straffen van de excessen opte nabueren, is geresolveert, om die nabueren te geven contentement ende den staet deser landen genoech te don, dat men de verscreven excessen niet en sal passeren ofte geheel conniveren, mair dat men eenige van de principaelste hantdadigers datehjck sal don apprehenderen ende straffen, anderen ten exemple, voernementhjck die daeronder bevonden sullen wordden geaccuseert ende culpabel in eenige voirgande tochten, daerover geclaeght is geweest, soe verre onder de genomineerde eenige sulcke zjjn, doch dat men anderssins evenwel voirts sal gan ende dat men dairna een acte van oblivie vok d' anderen sal publiceren ende voirts daerby een yegehjck wairschouwen vok gelycke excessen ken te wachten, by pene van daerover gestraft te wordden na gelegentheyt der saken 4). instructie gelezen, maar niet definitief vastgesteld en goedgevonden, dat Van Santen haar zou resumeeren en veranderen (R. i. d.). •—- 13 Jan. werd de instructie voor Coren gelezen en vastgesteld en goedgevonden, dat men hem credentie-brieven zou meegeven aan Cruyningen en den magistraat van Oostende, om hem bij het uitvoeren van zijn last bij te staan en dat zij hem zouden toelaten bij hunne deliberatiën over de verzekering der stad als gedeputeerde ter Staten-Generaal. — Goedgevonden werd Coren ƒ 20.000 te laten verstrekken uit de ƒ 100.000, die ervoor geconsenteerd waren voor Michiel Everwijn, om er op last van Coren de fortificatie- en zeewerken mee te betalen (R. i. d.). De credentie-brieven: R. A., S. O. 4716 (minuten); de instructie: R. A., S. G. 3282, fol. 314. 1) Voor 1600; zie hiervóór, blz. 150. 2) Hiervóór, p. 496. 3) Het volgende in Rubriek V. 4) 7 Jan. verklaarde Van Zuylen (zie ook hiervóór, p. 523, noot 2) welke officieren het eerst beschreven moesten worden (R. i. d.). 525 IVa. Midd. van aanv. en verw. 1601. 7 Januari verklaarde Van Zuylen ook1), dat Willem Lodewijk verzocht, dat toegelaten zou worden, dat kapitein Corput, die in een belangrijke plaats in garnizoen lag, zijne compagnie tot verzekering van die plaats zou mogen versterken (R. i. d.). 9 Januari werd toegestaan, dat de Raad van State ordonnantie zou depescheeren van een halve maand soldij voor de ongerepartieerde compagnieën, op voorwaarde dat het zou geschieden volgens de laatste monstering») (R.i.d.). 13 Januari werd op advies van Maurits toegestaan aan den heer van Chatillon het Fransche regiment te geven in de plaats van La Noue, en goedgevonden den kapiteinen van het regiment te gelasten hunne compagnieën volgens hunne commissie te versterken met „naturele" Franschen met medeweten van den magistraat van de steden waar ze in garnizoen lagen 3) (R. i. d.). 17 Januari werd goedgevonden, dat men den monstercommissaris Jan de Vos zou gelasten naar Oostende te gaan met de 6 compagnieën, die er door Maurits werden heengezonden, om den toestand van het garnizoen te onderzoeken en dien aan de Staten en Maurits mede te deelen. — Er werd geadviseerd over het bevelhebberschap te Oostende, maar geen definitief besluit genomen en goedgevonden eerst met Maurits te overleggen en er daarna met gemeenschappelijk advies van Maurits en den Raad van State over te beschikken (]foi. d.). 20 Januari werd gelast Junius ook *) te antwoorden, dat bij de fortificatie-werken te Groningen moest voortzetten, als de vorst zou ophouden, en ondertusschen berichten welk bestek er gemaakt was van de borstweringen *) (R. i. d.). ; 24 Januari werd aan Frederik Hendrik op zijn aandringen toegestaan zijne compagnie ruiters te mogen samenstellen uit kurassiers op dezelfde wijze als de compagnieën van Hohenlohe en Lodewijk Gunter (R. i. d.). 25 Januari werd nog in deliberatie gehouden, of men de compagnieën ruiters zou gelasten zich te versterken of niet. — Kapitein (Johan) Pekel werd na'den middag gelast overmorgen naar zijne compagnie te vertrekken op straffe van anders uit den dienst ontslagen te worden. — Kapitein Du Fort eveneens, met bevel zijne ccmpagnie behoorlijk in orde te brengen (R. i. d. en p. p.). Naar aanleiding van de klachten van de garnizoenen van de grenssteden van Brabant tegen het 16* artikel van het plakkaat van 14 December •) 1600, waarin werd gelast, dat ruiters of voetvolk, die zonder patent van Maurits uittrokken voor een 1) Zie ook p. 624, noot 4. 2) 29 Jan. werd goedgevonden den Raad te vermanen ordonnantie te depescheeren voor x/2 maand gage voor de ongerepartieerde compagnieën (R. i. d.). 3) De commissie: R. A., 8. G. 6671 (minuut). •—• 16 Jan. werd Aerssens gelast den luitenant-(kolonel) Dommerville aan te zeggen, dat de Staten Chatillon het Fransche regiment hadden toegezegd en dat zij hem daarom verzochten zijn dienst als „luitenant" van het regiment te blijven uitoefenen en Chatillon te laten respecteeren door de kapiteinen, officieren en soldaten (R. i. d.). — 18 Jan. deed Chatillon den eed als kolonel van het Fransche regiment (R. i. d.). — 29 Jan. werd goedgevonden, dat de Raad van State ordonnantie van een maand soldij voor Chatillon zou depescheeren en ook van andere traktementen (R. i. d.). — Zie voor de betaling van La Noue en het Fransche regiment: B. 10 Febr. p. p., 24 April, 3 Juni, 22 Oot.; zie voor de afrekening van de schulden van wijlen Chatillon: B. 17 Sept. (een brief hierover van Maurits, dd. 14 Sept.: R. A., S. G. 4720; orig.). — Een acte voor Chatillon, dat hij zijne compagnie mocht versterken tot 200 man: R. A., 8. G. 4717 (minuut, z. d.). 4) Zie ook Rubriek V op 20 Jan. 6) 20 Jan. werd goedgevonden, dat Junius 1/l jaar gage zou verstrekken aan den „munitionaris" op het nieuwe fort (R. i. d.). 6) Het plakkaat, „inhoudende ordre tegen d'absentie der officieren en onordentlijok uytloopen der soldaten", ter ordonnantie van de Staten-Generaal, ter relatie van den Raad van State: Groot Placcaetboek, II, 179 vlg. IVa. Midd. van aanv. en verw. 1601. 526 of ander „exploict", convooi etc, zouden moeten teren op eigen beurs, werd 29 Januari Aerssens gelast den Raad aan te zeggen, dat de Staten niet van meening waren, dat dit artikel zou worden doorgevoerd op het platteland van Brabant en Vlaanderen en dat de Raad dit aan de commandanten dier grenssteden moest schrijven (R. i. d.). 30 Januari werd goedgevonden, dat de Raad van State aan de gewesten zou schrijven, dat zij zoo spoedig mogelijk moesten mededeelen welke levensmiddelen zij aan de soldaten van eenige compagnieën hadden verstrekt, en dat hij weer aan de gewesten moest mededeelen, welke levensmiddelen hij van wege de Generaliteit'aan de compagnieën hunner repartitie had uitgedeeld, om deze „aen deselve compaignieën te cortten" en de daerdoor overblijvende gelden aan den ontvanger-generaal te zenden (R.i.d.). 1 Februari werd gelast te schrijven aan Coren en den ingenieur David van Orleans te Oostende, dat zij dadelijk een kaart moesten overzenden van den toestand te Oostende en den Staten berichten, of het doorsteken van den dijk aan de Westzijde der stad, tusschen de gracht van de „contrescarpen" en het duin, niet zou kunnen geschieden met minder gevaar voor de stad dan aan de Oostzijde, waar de geul lag, en of in dat gevaar niet voorzien kon worden door het verhoogen der „contrescarpen" en het „becrammen" daarvan en of het doorsteken het water op één hoogte zou houden ') (R. i. d. p. p.). 138. R. 6 februari. — Die verscreven heer Alberda2) versuickt noch, dat der stadt Groeningen soude wordden gerestitueert het geschut met het pulver, 't scherp ende andere behoeften, der verscreven stadt toebehohende, die daeruuyt gehcht ende opte nyeuwe fortificatie zijn gebrocht. Is geresolveert, dat men alle de stucken van batterie ende andere, schietende over de thin ponden ysers, mette scerp ende andere behoeften, dairtoe dienende, opte verscreven nyeuwe fortificatie tot dienst van de stadt sal houden ende het resterende cleyn geschut, schietende thin ponden ende daer onder, ter discretie van den welgeboren heere grave Wilhem Loduwich van Nassau in de stadt vok de defentie van deselve laten gebruycken mettet scherp ende de behoeften, dairtoe dienende, ende dat men de verscreven stadt sal geven acte, dat men 't voirsz. groote gesckut mette behoeften ten dienste van 't lant ende van stadt opte verscreven fortificatie totte versekeringe van de verscreven stadt Groeningen sal houden, ter tijt toe dat anders by de heeren Staten Generael sal wesen geordonneert, sonder dat van wegen de Generahteyt eenige andere gerechticheyt tot het verscreven geschut wordt gepretendeert, ende dat aengande het cruyt der stadt sal wordden gerestitueert tgene, dat deselve noodich sal hebben tot het gebruyck van 't voirsz. cleyn geschut voer de defentie van de stadt, blyvende de reste opte verscreven nyeuwe fortificatie bewaert, behoudehjck by soeverre dairvan yet gebruyct wordt, dat men tselve sal remplaceren met ander cruyt ofte anderssins der stadt dairvan contenteren s). 7 Februari werd aan Willem Lodewijk voor de buitengewone onkosten, die hij het vorige jaar had gemaakt, om zich te velde te begeven, en voor het maken van nieuwe tenten ƒ 5000 toegezegd, te verdeelen over de gewesten van zijne „gouvernementen". — Verder4) werd voorgesteld— daar Maurits verzocht, met het oog op 1) R. A., S. G. 4716 (minuut). 2) Eerder genoemd in een resolutie, hier opgenomen in Rubriek VU. 3) Acte van deze resolutie: R. A., S. G. 4716 (minuut); het orig.: G. A. Groningen, Ingek. Stukken 1601. 4) Zie ook Rubriek V i. d. IVa. Midd. van aanv. en verw. 1601. 534 maakten, om hunne repartitie in de betaling der ongerepartieerde compagnieën te accepteeren, werd goedgevonden, daar het voorstel tot deze repartitie oorspronkelijk was uitgegaan van den Raad van State, dat men zijn advies zou vragen1) (R. i. d.). 142. R. 17 maabt. — Is gelesen de scriftelycke doleantie 8), by de gedeputeerde der stede van Nyemegen overgegeven tegen den oversten Groenevelt, ende dairop geadviseert wesende, geresolveert, dat men die van Niemegen sal aenseggen, dat d' heeren Staten aen den verscreven oversten sullen scryven, om bericht te wordden van de gelegentheyt deser sake, ende denselven belasten ende vermanen metten magistraet te houden aüe goede vrientschap ende correspondentie in vohvaüende saken, wesende desenvolgende oyck geordonneert an den verscreven oversten te scryven, alsoe d' heeren Staten bericht zijn, datter eenich misverstant tusschen hem ende den magistraet van Nyemegen geresen soude zijn ter saecken van het uuytsenden uuyte selve stadt van Pieter Schenck als gevangen, daerinne dat niet soe ordenthjck ende met sulcke correspondentie metten verscreven magistraet en soude zijn geprocedeert als 't wel bevueghde tot onderhoudt van vrientschap ende eenicheyt, mak ter contrarin eenige veracktelycke woorden gevaUen souden zijn, dat Haer Mo. E. daerom hegeren, dat hy hen van de gelegentheyt deser sake wül adverteren, ende diewyle hy wel weet hoevele aen de goede correspondentie, eenicheyt ende vrientschap tusschen hem ende den magistraet ende van gelycken tusschen die borgeren ende het garnison van de stadt is gelegen vok de versekertheyt van deselve ende den dienst van den lande, dat Hak E. daerom verstan, dat hy aüe saken daerna sal dirigeren ende beleyden, dat deselve aüessins onderhouden wordde8). 1) 17 Maart compareerde de Raad van State en verklaarde als advies, dat men aan de andere gewesten zou vragen de som voor te schieten; nadat den Raad was voorgehouden, dat hier geen kans op was, daar het de andere gewesten „meer als lastich viel", om hunne eigen repartitie te betalen, werd goedgevonden er nog eens over te denken en den Staten van advies te dienen (R. i. d.). — Daar de Raad van State niets beters wist te adviseeren tot betaling der ongerepartieerden tot last van Zeeland en daar er geen kans was, dat Zeeland zou toegeven, werd 18 Maart met eenparig advies besloten den Raad van State te machtigen, om Doubleth te gelasten de gelden, noodig tot betaling van 3 halve maanden soldij voor de compagnieën, geassigneerd op Zeeland, te negocieeren (R. i. d.). —— 11 Mei verzocht Van Zuylen van wege den Raad van State, daar Zeeland bleef weigeren de ongerepartieerde compagnieën, die op het gewest geassigneerd waren, te betalen, dat de Staten er met andere middelen in zouden voorzien; gelast werd eerst het advies van den Raad van State te hooren. — Na den middag adviseerde Huygens, dat men de gelden zou lichten als den vorigen keer; hierin werd toegestemd en goedgevonden, dat de Raad Doubleth zou gelasten de gelden te lichten (R. i. d. en p. p.). De ordonnantie van 19.612 p. 11 s. op Doubleth: R. A., S. G. 4717 (minuut). — Daar waarschijnlijk Zeeland niet de 2 maanden soldij voor de ongerepartieerde oompagnieën zou betalen, werd 1 Juni besloten den Raad van State te machtigen, om een van de maanden tot last van de Generaliteit te laten lichten, te beginnen met een halve maand (R. i. d. p. p.). — 17 Oct. werd besloten Doubleth te machtigen, om uit de gelden van Frankrijk een halve maand soldij te verstrekken aan de ongerepartieerde compagnieën, die voorloopig door den Raad van State op last van Zeeland waren gesteld (R. i. d.). — Zie voor de betaling dier compagnieën nog: B. 7 Sept. (de ordonnantie op Doubleth van 7216 p. 18 sch. 6 p.: R. A., S. G. 4720; minuut), B. 8, 26 Nov. (de ordonnantie op Doubleth van 12.806 p. 5 s. 6 d.: R. A., S. G. 3328, fol. 386), 26 Deo. (de ordonnanties op Doubleth: R. A., S. G. 4722; minuten). 2) R. A., 8. G. 4716 (orig., met bijlagen). 3) De brief aan Groenevelt: alsv. (minuut). — 31 Maart werd antwoord hierop ontvangen van den 16en (O. S.) uit Nijmegen (R. i. d.). De brief: alsv. (orig.). 537 IV*. Midd. van aanv. en verw. 1601. versuicken ende begeren, dat zy 't voirsz. different voirder niet en willen opnemen, mair tselve voir het gemeene beste ende particulierlij ck van de stadt willen laten vallen ende de saken daerna schicken ende dirigeren, dat zy metten verscreven oversten ende de borgeren met het garnison in der vrientschap de beste eenicheyt ende correspondentie huys moegen houden ende met malcanderen ommegan ende den vyant van de stadt weren ende tegenstant don, tot welcken eynde dat oyck an den verscreven oversten gescreven is, versekerende, dat het gepasseerde niet en sal strecken tot eenich nadeel ofte preiuditie, ende dat hy hem voirtane sal dragen met alle gevoegh, soeverre als metten dienst ende de versekeringe van de stadt sal moegen geschieden ende van denselven vereyscht kunnen wordden1). Is geordonneert in gelycker substantie oyck aen den oversten te scryven 2). 6 April verklaarde Van Zuylen ook *), dat Maurits den zoon van Aleman en Simon Pauli uit Friesland had gerecommandeerd als ingenieurs in plaats van de aftredende, verzoekende, dat de Staten goedvonden hen voor den tijd van een jaar aan te nemen en ondertusschen te bepalen of men ze te velde of elders zou sturen *). — Na den middag werd een brief van Van der Does ontvangen van 30 Maart uit Groningen •), waarin hij steun vroeg voor de nieuwe fortificatie te Groningen (R. i. d. en p. p.). 7 April werd gelast de rol van de compagnie ruiters van Maurits, zooals zij in Juni van het vorige jaar voor de expeditie naar Vlaanderen was, met de veranderingen, die er tot Januari in waren gemaakt, geteekend door Maurits, aan den Raad van State ter hand te stellen, om haar met de vorige rollen te vergelijken en ter fine van advies •) (R.i.d. p.p.). 9 April werd een brief van Coren ontvangen uit Oostende; goedgevonden werd hem aan den Raad van State ter hand te stellen, om hem te vergelijken met den brief dien hij ontvangen had (R. i. d.). 17 April verzocht Van Zuylen, dat de Staten er over zouden besluiten, of de kapi- 1) R. A., 8.0.4717 (minuut). 2) Alsv. — 14 April werd een brief ontvangen van Nijmegen van 31 Maart O. 8. over het geschil tusschen den magistraat en Groenevelt; nadat er over geadviseerd was, werd gelast aan beide partijen te schrijven, dat zij alles moesten vermijden, dat tot verscherping van het geschil kon leiden (R. i. d.). De brief van en aan Nijmegen en aan Groenevelt: alsv. (orig. en minuten). 3) Zie ook Rubriek V i. d. 4) 24 April werd besloten Adriaan Aleman en Simon Pauwels als ingenieurs in dienst te nemen voor ƒ 30 per maand (R. i. d.). — 6 Mei werd goedgevonden, dat de Raad van State met hen kon onderhandelen over hunne daggelden (R. L \Kp*'«? 5) R. A., 8. G. 4717 (orig.; volgens de aanteekening i. d.t7 April ontvangen). — 13 April verzocht Albarda, daar Castricum en Junius uit Groningen waren teruggekeerd (zie Rubriek V) en Van der Does er heen was gezonden, dat de Staten hem zouden machtigen, om te Groningen de afrekening op te nemen van de uitgegraven tuinen, boomgaarden, andere goederen en van de afgestoken zoden en er ordonnantie van te depescheeren; goedgevonden werd, dat men eerst Castricom en Junius zou hooren (R. i. d. p. p.). 6) 24 April werd het advies gelezen en na deliberatie dienovereenkomstig goedgevonden de compagnie te betalen volgens de laatste rol, gesloten voor het vertrek naar Vlaanderen, tot 23 Jan. 11., toen ze weer te Nijmegen gemonsterd was, welke rol, volgens het plakkaat op de monstering gesloten zou worden (R. i. d.). Het advies van den Raad van State, met een lijst van de compagnie en de rol van de laatste monstering: R. A., 8. G. 4717 (orig.). — Gezien de lijst van de ruiters van de compagnie van Maurits, die bij de monstering van 20 April absent waren en daardoor niet „goet gedan" waren, en de verklaring van Maurits, die er onder geschreven was, dat die personen in dien tijd in actueelen dienst waren geweest, werd er 3 Mei in toegestemd, dat men ze met hunne „bidets" „sal passeren ende goet don" (R. i. d.). Zie voor de betaling verder: ']$• 24 Mei p. p. 539 rVa. Midd. van aanv. on verw. 1601. Denzelfden dag werd aan Achthoven toegestaan in 'zijne compagnie in dienst te mogen nemen Hans Hoelingh, Caspar Rinderknecht en Pieter Goeteman uit Zwitserland (R.i.d.). 19 April machtigden de Staten kolonel Edmond, om er voor te zorgen, dat alle compagnieën Schotten, zoowel gerepartieerde als ongerepartieerde, compleet werden gemaakt en van goede officieren en soldaten voorzien en dat de kapiteinen aan hunne officieren en soldaten de betalingen en leeningen verstrekten, die zij voor hen ontvingen, en als hij bemerkte, dat zij daarin in gebreke bleven, „tselve datehjck te don richten"; als hij hierbij oppositie mocht ondervinden, moest hij het dadelijk mededeelen (R. i. d. p p.). 149. R. 24 april. — Is geresolveert, dat men den Raedt van State sal vermanen te willen don een generale monsteringe van het volck van orloge, in den dienst van den lande wesende, ende die commissarissen by instructie te geven, dat zy dec apiteynen belasten tusschen dit ende den lesten Meye naestcommende heuren compaigniën compleet te maken opten voet van de laeste reductie, gedan in Octobri negenentnegentich1), versuickende de provincin, dat deselve gelijck bevel aen de capiteynen van de compaignin, op haerheder repartitie respective staende, willen don, mits dat den Raedt de Franchoische, Engelsche ende Schotsche compaignin sullen laten by de ordre, den capiteynen akeede gegeven. 150. — Ontfangen drye brieven van den commis Van der Does, gescreven binnen Groeningen den xvrr311, xxen ende xxien deses2), ende dairop geadviseert wesende, is geordonneert t'antwoirden, dat d' keeren Staten, geëxamineert kebbende den gevuegkden staet van de bestaeyde wercken, hun denselven laten gevaUen, goetvindende, dat hy een gequalificeert, getrouwe persoon soude steUen tot een opsiender van de wercken, dat die wordden behoirhjck ende loflelijck na de conditiën van de bestadinge opgemakt; dat Haer E; jegenwoirdich scryven an die van de lantschap, dat zy in zyne handen ofte van sulcken als hy hun sal noemen, don verstrecken de penningen, totte opmakinge van de versere ven wercken noodich, op affcorttinge van de restanten van derselver contributin van 't voerleden iair, tot welcken eynde ky kem aen deselve lantschap sal hebben te addresseren ende sulcx voirderen, dat daerinne egheen gebreck en zy, opdat die wercken doer mangelinge van penningen niet ledick en stan, mak dat d'heeren Staten niet en verstan, datter eenige straten ofte andere wercken meer sullen worden bestayet sonder Hak E. ordonnantie. 3) Is geordonneert te scryven aen de lantschap van de stadt Groeningen ende Ommelanden, dat zy van tijt te tijt in handen van den verscreven commis Van der Does ofte van desselffs gecommitteerde verstrecken wülen de penningen, noodich totte betalinge van de verscreven bestayede wercken, op affcorttinge van des lantschaps restanten van 't voerleden iaer4). Denzelfden dag werd besloten, dat men, daar de Fransche compagnieën, liggende te Bergen-op-Zoom, bestemd waren om te velde te trekken, ze daarom niet op hunne beurt de wacht zou laten houden op de forten buiten de stad, maar ze laten uitrusten; goedgevonden werd er eerst met Maurits over te spreken (R. i. d.). 1) Deel X, p. 648. vlg. 2) Alle drie: R. A., 8. G. 4717 (orig., de laatste met bijlage). 3) Zie voor het volgende Rubriek VII i. d. — De brief aan Van der Does: R. A., 8. G. 4717 (minuut). 4) R. A., 8. G. 4717 (mmuut). IVa. Midd. van aanv. en verw. 1601. 540 29 April werd gelast ordonnantie te depescheeren voor Maurits van ƒ 28.000 voor de foiitengewone onkosten, die hij dit jaar te velde zou moeten dragen, evenals het vorige jaar1), en deze te repartieeren over de gewesten van zijne „gouvernementen" op afkorting van hunne consenten (R.i.Jfc^iöi! 1 Mei. werd een brief ontvangen van Coren van 26 April uit Oostende. — Na den middag werd een brief ontvangen van Maurits «), waarin hij dr. Servatius Fabri recommandeerde tot 2). — Na den middag werd goedgevonden, dat men de commissie van den commies Monthaen ') zou veranderen en hem qualificeeren als commies en controleur van alle „partye", in zijne commissie uitgedrukt, en dat hij bij instructie zou worden gelast o.a. iedere maand aan de Staten een Ujst over te zenden van alle „partyen", die hij moest controleeren, als wagens, trekpaarden, schepen, timmerlieden, overtollige officieren, ,,'t volck, totte Schipsbrugge geordonneert", e.d., terwijl de Raad van State den anderen commiezen moest gelasten hem bij te staan 8) (R. i. d. en p. p.). 23 Juni deelde Oldenbarnevelt den brief mede, dien hij ontvangen had van Van Beveren; gelast werd te schrijven aan de gedeputeerden in het leger, dat, aangezien met Maurits' advies een staat was gemaakt, dat het leger aan 250 wagens, 200 trekpaarden, 140 schepen genoeg zou hebben, zij er niet alleen voor moesten zorgen, dat de overtollige wagens, trekpaarden en schepen werden afgedankt met de overtollige officieren, en ook in andere opzichten „sulcx te menageren", dat het land niét met onnoodige onkosten werd bezwaard *) (R. i. d.). 150. R. 25 juni. — Alsoe 't soude moegen gebueren, dat men tot wederstoot ende affbrueck des vyants eenige meer soldaten soude hebben te hchten uuyte steden, om die te velde te gebruycken, ende daertegen eenige borgers uuyte steden te hchten ende in de garnisoenen te gebruycken, dairtoe die soldaten souden wordden uuytgetrocken, is goetgevonden ende geresolveert, dat men tenselven eynde uuyte provincie van Hollant soude moegen opontbieden sess- ofte sevenhondert borgers, uuyt Utrecht twee hondert, uuyte stadt Aernhem hondert ende uuyt Deventer hondert, opten gewoonelycken voet, op affcorttinge van de extraordinaris contributiën van het loopende iair, dairvan dat men de verscreven provincin ende steden terstonts sal adverteren, om dairop verdacht te zn'n ende die borgeren gereet don houden, sonder nochtans de landen in oost te brengen, tenware dat de borgeren gebruyct wierden 8). Denzelfden dag werd een brief ontvangen van Van der Does van den 23™ uit Groningen *), waarin hij zich beklaagde, dat hij geen geld van Stad en Lande kon krijgen, om de, .bestayede'' werken te betalen, en dat hij ook niet tot liquidatie van de consenten 1) 12 Dee. remonstreerde de Raad, dat Maurits noodig vond, dat men den . vrouwen van de soldaten, die naar Oostende werden gezonden, „halff servicen" moest verstrekken gedurende den tijd, dat hunne mannen e» in garnizoen zouden liggen; het werd uitgesteld er over te besluiten (R. i. d.). 2) Cf. deel X, p. 628. 3) Zie voor zijne betaling: R. 23 Juni (de Staten persisteerden bij de resolutie van 13 April 1599: deel X, p. 628), R. 25 Juni. 4) R. A., S. O. 4717 (minuut); — 30 Juni werd een brief ontvangen van de gedeputeerden in het leger van den 28en, waarin zij er weer ernstig op aandrongen, om met geld gesteund te worden tot onderhoud van de ongerepartieerde compagnieën en andere „legers-officieren", wagens, schepen, trekpaarden, gravers en dergelijke, en dat zij anders niet langer in het leger zouden kunnen blijven; gelast werd opnieuw ernstig rencharge te doen aan de gewesten, vooral aan Gelderland, Holland en Utrecht, dat zij dadelijk hunne volle quote in de consenten ten behoeve van de ongerepartieerde compagnieën en de buitengewone kosten van het veldleger moesten betalen en naar het leger zenden (R. i. d.). De brief van de gedeputeerden en die aan de gewesten, behalve Zeeland: R. A., S. G. 4717 (orig. en minuus)» de brief aan Gelderlandt'Ik Gelderland, Correspondentie-Hof 1601 (orig.). 5) De brief aan Holland, Utrecht, Arnhem en Deventer: R. A., S. Ck 4717 (minuut). 6) R. A, S. O. 4717 (orig.). = 35 IVa. Midd. van aanv. en verw. 1601. 546 van het vorige jaar kon