I ^ 221 , . ; _ ' -.—___ ]—- ; 1 s I s j < REGESTEN van het archief DER BISSCHOPPEN VAN UTRECHT j (722-1528) \ door , \\ w-zs li • . ' ' Mr. S. MULLER Fz. . • : ) IN MEDEWERKING MET Mej. E. DE GLERGQ, Jhr. Mr. B. M. DE JONGE VAN ELLEMEET en j Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY \\ ' s < < ' s ! I > tweede deel ' li ;^: 'f Utrecht A. OOSTHOEK L 1918 REGESTEN van het archief DER BISSCHOPPEN VAN UTRECHT (722-1528) DOOR Me. S. MULLER Fz. IK MEDEWERKING MET Mej. E. DE CLERGQ, Jhr. Mr. B. M. DE JONGE VAN ELLEMEET en Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY tweede deel Utrecht A. OOSTHOEK. 1918 REGESTEN VAN HET ARCHIEF DER BISSCHOPPEN VAN UTRECHT. 1SOI. 1401 Januari 21. De parochianen van Steenwikerwolde nemen, nadat bisschop Frederik van Blankenheim, blijkens de ingelaschte akte van 1400 November 27, wegens daarover ontstane moeilijkheden, de verhouding tusschen hunne parochiekerk en het kapittel der St. Clemenskerk te Steenwijk opnieuw geregeld heeft, verschillende verplichtingen van geestelijken en wereldlijken aard tegenover hem en genoemd kapittel op zich. (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 222. lSO«. 1401 Februari 8. De stad Deventer erkent door het verkrijgen van zekere erfpacht door bisschop Frederic voldaan te zijn van de 4000 Deventersche ponden en 1000 guldens, waarvoor haar verpand waren de tol en de gruit te Deventer. Zegel verloren. Oorspr. — Gh. n°. 127. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 57. 1903. 1401 Februari 15. Bisschop Frederic geeft aan de stad Deventer zijne tollen, gruit, tienden en renten te Deventer in erfpacht. (Opgenomen in eene akte van gelijke dagteekening.) Afschr. — Ch. n°. 127. Afschr. — Reg. n\ 47 fol. 64. ■ 1904. 1401 Februari 15. De stad Deventer erkent in erfpacht ontvangen te hebben den tol, gruit en andere rechten van den bisschop te Deventer, krachtens den hier ingelaschten brief dd. 1401 Februari 15, waarbij bisschop Frederic van Blanckenhem aan de stad Deventer in erfpacht geeft al zijne cijnsen en renten te Deventer, den tol, gruit en accijns aldaar, het bosch Weechelreholt en de tienden over de stadsmeente bij Deventer en elders, en zulks voor 200 oude Fransche schilden 'sjaars. Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 127. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 63 vs. 2 1305. 1401 Februari 16. Bisschop Frederick verhaart aau Geryt Borre het huis te Holten met toebehooren in het kerspel Holten voor 32 jaren tegen 75 pond 'sjaars, met verplichting om het huis in staat van verdediging te houden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 62. 1306. 1401 (Februari 21) op sunt Peters avent ad Gathedram. Bisschop Frederic bevestigt de stad Ameyde in hare privilegiën en sluit hare inwonende burgers uit van vervolging door zijne panders. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 8 vs. 19©9. 1401 Maart 11. Wilhelmus de Benen, kanunnik ten Dom, bij akte van den notaris Henricus Lupi door Petrus Vannis van Esculo, kanunnik aldaar en geestelijke der Apostolische kamer, gemachtigd, stelt in zijne plaats als gemachtigde Theodericus Stael, priester, Reynaldus de Aeswiin, ridder, en Henricus Hoenreman en Godefridus Tannic, burgers van Emmerik. Arschr. — Reg. n°. 10 fol. 32 vs. NB. Bij de omschrijving van het jaar (anno ... M CCCCP primo indictione duodecima pontificatus Bonifacii pape noni anno duodecimo) is het indictiejaar blijkbaar bij vergissing van het cijfer van het later volgende pontificaatsjaar overgenomen: 1401 viel toch voor dit deel in het 9e jaar der loopende indictie. 1908. 1401 Juni 8. Fredericus, aartsbisschop van Keulen, bekrachtigt bij transfixbrief de akte van ruiling van de novale tienden van Soest en Leusden en eene rente uit de Ruige Weide van de St. Paulus-abdij tegen de goederen van bisschop en Domkapittel te Groeningen. (Ook opgenomen in een vidimus van den offlciaal van den bisschop dd. 1537 October 20.) Met zegel van den aartsbisschop in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 91. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 200 vs. HO». Z. j. (Na 1401 Juni 8.) Dr. Johannes de Novo Lapide geeft een advies, ten betooge dat de bisschop recht heeft op Groningen en dit recht desnoods met de wapenen mag doen gelden. Afschr. - Reg. n°. 2 fol. 194. NB. Voor de dateering dezer akte zie: Gosses, in Bijdragen voor vaderl. gesch. en oudheidk. 1908 bl. 132 noot 1. ISIO. 1401 December 20. Katherina van Reymerswael, abdis van Eeynsburch, doet ten overstaan van priorin en conventualen der abdij afstand van hare waar digheid, waarna deze hunne mede-conventuale Margareta van Bueren als zoodanig verkiezen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 20. 1311. 1401 December 20. Priorin en conventualen der abdij van Eeynsburch dragen hare mede-conventuale, de reguliere non Margreta van Buren, die door 3 haar tot abdis verkoren is, ter bekrachtiging voor aan bisschop Frederik van Elankenheim. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 19. 1*1». Z. j. (HOI.) Bisschop Frederic als overleenheer beleent Claiwes Hermansz. ten Zutpheenschen rechte met den slag van Calenveen, „mit sijnre duyst ende mit sijnre haer", en met den grooten slag achter Snodel, hem aanbestorven van zijnen vader, met welke goederen de leenheer, de heer van Egmunt, hem niet heeft willen beleenen. Afschr. — Reg. n°. 272 fol. 48. NB. De akte is ingeschreven onder het' jaar 1401. 1913. 1402 Januari 7. Bisschop Frederik draagt de onder hem ressorteerende geestelijkheid op, om Margreta van Buren in het bezit te stellen van de waardigheid van abdis van Eeynsburch, en beveelt den conventualen, haar als zoodanig te gehoorzamen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 19 vs. I'SH. 1402 Maart 8, anno nativitatis 1402, indictione, mensis Marcii die VIII, pontificatus Bonifacii pape noni anno I. Arnoldus Wyer, kanunnik van St. Lebuinus te Deventer, geeft aan Heinricus Screye, kanunnik van St. Petrus, Stephanus Voet, kanunnik van St. Maria, en Gerardus van der Brug, klerk, volmacht, om hem te vertegenwoordigen in alle rechtsgedingen, met name in zijne zaak tegen Egbertus de Delden over de kerk van Hakesberghe, te berechten door Everardus Fooc, deken van St. Salvator en gedeputeerden rechter van paus Bonifacius IX in alle zaken betreffende beneficiën, die ter begeving van den bisschop van Utrecht of van het Domkapittel staan. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 25. NB. Als pontificaatsjaar van Bonifacius IX staat aangegeven: 1, terwijl hij toch op den dag der oorkonde reeds in zijn 13e regeeringsjaar was. 1*1S. 1402 April 4. Eeynald van Covorden draagt voor het gerecht van Covorden en Drenthe op aan'Aisschop Frederic het lage en hooge gerecht en den eigendom van het slot, de stad en de heerlijkheid Covorden. Met geteekende zegels van 2 notarissen. Oorspr. — Ch. n°. 86. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 37. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 42 vs. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 48. NB. Bij het afschrift in Beg. n°. 2 staat aangeteekend: „Nota dese vurscreven brieff is tot Deventer in des lants kiste etc"; de laatste vier woorden zijn doorgehaald en vervangen door: „quesita est ibi et non inventa". 151©. 1402 April 4, des Dinxdaeges na Beloken Paeschen, dat was des vierden dages in Aprille. Sweder van Hekeren geheeten van Rechteren, ambtman van Covorden en Drenthe, verklaart dat Reynalt van Covorden in het gericht te Covorden en Hulsfoert voor de etten van Drenthe heeft opgedragen 4 aan bisschop Frederik van Blanckenheim het huis en de heerschap van Covorden c. a. en het land van Drenthe c. a. voor 15000 oude schilden, volgens den zoen, uitgesproken door den hertog van Ghelre. Met zegels van den hertog van Ghelre, den heer van Bronchorst, den heer van Batenborch, heer Ghysebert van Bronchorst, den heer van Aenholt, den heer van Ghemen, Otto en Johan van Buren, den heer van Wysch, Egbert van Gramsberge, Dyderic van Grymberge, Henric van Zelwerden en het land van Drenthe in roode en groene was; 3 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 86. NB. Het zeer geschonden stuk is gedrukt bij: Idsinga, Staatsrecht. II p. 43. 1919. 1402 (Juni 23) op sente Johans avont te Middesomer. Aelbrech, graaf van Hollant, en Willem, graaf van Oestervant, beloven aan de stad Utrecht, dat zij, zoo zij de sloten Hagensteyn, Everstein of Lederdamme nemen, die zullen slechten; zij beloven aan den bisschop van Utrecht de heerlijkheden Hagesteyn en Haestrecht, zoo hij zijn recht daarop met zeven stolen onder eede bevestigt. (Opgenomen in eene akte dd. 1405 December 26.) Afschr. — Ch. n°. 65. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 228 vs. 1918. 1402 (Augustus 1) feria tertia post Jacobi Apostoli. De offlciaal van den aartsdiaken ten Dom draagt de onder hem ressorteerende geestelijkheid op, om A., zoon van B., als vicaris der kapellanie van de H. Maagd Maria in de kerk te N. te proclameeren. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 12 vs. 1919. Z. j. (1402 September 5) feria tertia post Egidii. (De offlciaal van den Domproost) draagt aan (Petrus de Ghiessen, deken van Zuid-Holland,) op, om, indien geene bezwaren zijn ingebracht tegen A., zoon van B., gepresenteerd tot de kapellanie van de H. Maagd in de parochiekerk van N., de ingesloten brieven aan dezen ter hand te stellen, en anders de partijen te dagen voor den offlciaal te Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 13. NB. Het jaartal en de personen zjjn ontleend aan de hierbij behoorende akte, ingeschreven op fol. 12 vs. van dit register. 19»©. Z. j. (1402?) October 30. Aelbrecht van Gherner draagt, na afstand door zijne vrouw Mechtelt van hare lijftocht, aan bisschop Fr(ederik) op verschillende goederen en tienden, gelegen in het kerspel Ummen, buurschap te Vilsteren, waarmede deze dan N. beleent. Afschr. — Reg. n°. 272 fol. 63'. NB. De jaarteekens zijn niet ontcijferbaar; misschien moeten zij gelezen worden: CCCC secundo ([1]402)? 19»1. 1402 z. d. Bisschop Fredericus bekrachtigt de ruiling van beneficiën tusschen Johannes de Ramsberge, semi-prebendaat in het kapittel van Aldensaal, en Gerardus Guetkint, rector van het altaar in de kerk van Boern. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 141 vs. 5 Z. j. (1402—1415.) Bisschop Fredericus verklaart, op grond van brieven van Petrus, bisschop van Tusculum, primarius van den paus, Elizabeth de Meghen geschikt, om niettegenstaande hare onwettige geboorte in de orde harer keuze te treden en daarin bij goed gedrag bedieningen te verwerven, met uitzondering van de hoogste waardigheid. Afschr. — Reg. n". 9 fol. 142. NB. Petrus Gerardi was bisschop van TuBculum van 1402 tot 1415. Z. j. (1402-1423.) Bisschop Fredericus benoemt Gerardus Guetkijnt, kanunnik te Aldenzaal, tot zijn offlciaal in de proosdij (het aartsdiakonaat) van Aldenzaal voor alle zaken, die tot de gemengde competentie van den bisschop en den proost behooren, met behoud van de bevoegdheid van Jo(hannes) Borchgreve in andere zaken ter berechting van den bisschop. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 92. NB. Blijkens de akte dd. 1402 op fol. 141 vs. van dit register werd Ger. Guetkijnt in dat jaar kanunnik te Oldenzaal. 1403 Januari 1. Bisschop Fredericus gelast, op grond van brieven van Franciscus, kardinaal-priester van St. Susanna, den abt Arnoldus en het convent van het Benedictijner-Observanten-klooster in Dickeninghen, om zuster Margareta de Uppelen op haar verlangen naar het klooster van Bensburg, waar zij reguliere non geworden is, te laten terugkeeren. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 63 vs. NB. In fine is de volgende, niet goed verklaarbare aanteekening geschreven : „1402 mensis Septembris die 23 hec est data transumpti". 1S2.V 1403 Februari 19. Neze, vrouw van Wolter van Dornick Herbrantszoon, draagt aan bisschop F(rederik) op het goed Hoenover op de Velue in het kerspel Eep, waarmede deze dan beleent Dideric van Driete. Afschr. — Reg. n°. 272 na fol. 49. NB. Het schijnt, dat de datum later veranderd is in 1419 Februari 18. i.9 26. 1403 (April 30) in vigilia beatorum Philippi et Jacobi Apostolorum. Bisschop Fredericus legt op de kapel van de H. Maagd Maria en St. Johannes Ewangelista op den titel van de H. Maagd Aghata, en op de woning, die Gerardus de Bronchorst, kanunnik van St. Salvator, en eenige vrouwelijke Tertiarissen te Delf hebben doen bouwen, de clausuur, machtigt de zusters eenen rector te kiezen, die de bevoegdheid zal hebben om hare biecht te hooren, en draagt hare inkleeding op aan den Domdeken Hermannus de Lochorst, die haar echter een proeftijd van één jaar moet vergunnen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 123. 1^*9. 1403 (September 28) des Vridages up sente Michaelis avont Archangeli. Reynault, hertog van Gelre, geeft aan Willem, heer van Apeoude en Duersteden, de Almontsweerd bij Amerongen en het veer te Wyel, die hij zich ten onrechte had toegeëigend, terug. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 93 vs. 6 19»8. Z. j. (1403 October 6.) Bisschop Fredericus schenkt eene aflaat van veertig dagen aan allen, die op eenige genoemde feestdagen de mis in het ReguliercAugustijner-klooster der H. Maagd Maria te Windesem bijwonen of dit klooster op andere wijze bevoordeelen, en verplaatst het wijdingsfeest van de kloosterkerk en hare altaren naar den Zondag na St. Gallus (16 October). Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 24 vs. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 129 vs. NB. De dateering is ontleend aan het origineel der akte in het Belgische rijksarchief; vgl. Acquoy, Het klooster te Windesheim. III p. 257. IS3». 1403 October 12. Bisschop Frederic geeft de stad Renen, wier privilegiën onlangs verbrand zijn, verschillende voorrechten. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 96. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 67. 19 30. 1403 November 24. Johan van Blochoven vermaakt zijnen zoon Andries van Jutfaes de nahand in eene halve hoeve land int Goey, die hem door den bisschop verleend wordt. Afschr. — Reg. n°. 271 fol. 39 vs. 1931. 1403 z. d. De offlciaal van den aartsdiaken ten Dom draagt aan den deken van Rijnland op, om, hangende het geschil tusschen de geestelijken Theodericus, zoon van Gherardus, en Rotardus uten Camp over het recht van presentatie tot de vicarie van Johannes den Dooper in de St. Pieterskerk te Leiden, de inkomsten der vicarie te beheeren en middelerwijl de diensten te doen waarnemen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 15. 193*. Z. j. (C. 1403?) Bisschop Frederic en de steden Utrecht, Amersfoirt, Deventer, Campen en Swolle sluiten met Oestergo, Westergo en hunne ommelanden eenen landvrede voor den tijd van tien jaren. (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 282 vs. 1933. Z. j. (1403—1404.) Bisschop Fredericus bepaalt, dat de strafmaatregelen, in de laatste synode bedreigd tegen eenige orde-professoren, die zich kapellanen van den paus noemen, niet toegepast zullen worden op Hartmannus Conradi, kanunnik in het Augustijner-klooster te Zwolle, daar hij door brieven van.paus Bonifa cius IX dd. II Non. Octobris pontificatus ipsius domini nostri papae anno qicartodecinio bewezen heeft inderdaad tot kapellaan van den paus te zijn benoemd. Afschr. - Reg. n°. 9 fol. 143 vs. NB. Bonifacius IX, over wien in deze akte nog niet als een overledene gesproken wordt, stierf in 1404. 7 1931. Z. j. (1403—1423.) Bisschop Fredericus bekrachtigt de schenking, door zijn bloedverwant Wilhelmus, heer van Buren en Buesinchem, aan de kerk van Buren gedaan, waardoor een tweede rector aan die kerk verbonden kan worden, en benoemt tot dit ambt Wilhelmus van der Muer, hem door den heer van Buren gepresenteerd. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 71 vs. NB. Willem, heer van Buren en Beusichem, werd met deze heerlijkheden beleend in 1403 (Matthaeus, De jure gladii, p. 368). 1935. Z. j. (1403—1423.) Bisschop Fredericus keurt goed de stichting van een Franciscanerklooster door W., heer in Bueren en in Boesinghem, die daartoe reeds de toestemming verkregen heeft van pater Bertrandus, ministerprovinciaal der orde te Keulen, en van het kapittel der Minderbroeders te Neuss. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 80 vs. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 85 vs. NB. Moll vermeldt dit klooster niet. Willem, heer van Buren en Beusichem, werd met deze heerlijkheden beleend in 1403. (Zie: Matthaeus, De jure gladii. p. 363.) 1936. 1404 (Mei 29) ipso die Sacramenti. Bisschop Fredericus draagt aan Theodericus Petruszoon, pastoor van het vierde gedeelte der kerk van Cloetingen, de visitatie op van het Dominicaner-nonnenklooster in Byezelinghen in Zeeland, dat, wat betreft het onderhouden van den regel en de levenswijze, in een slecht gerucht staat. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 10. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 138. 1.939. 1404 (September 13) op des hilgen Cruces avend Exaltatie-. Bisschop Frederic geeft, met goedvinden der vijf kapittelen, aan de stad Swolle zijne bede, tol, gruit, accijns en renten aldaar in erfpacht voor 100 oude Fransche schilden. (Opgenomen in eene akte van dezelfde dagteekening.) Afschr. — Ch. n°. 130. Afschr. — Ch. n°. 130. Afschr. — Reg.-n°. 47 fol. 59. 1938. 1404 (September 13) op des hilgen Cruces avend Exaltacio. De stad Zwolle erkent in erfpacht ontvangen te hebben den tol, gruit, accijns, stadbede en alle renten van den bisschop te Zwolle, en zulks volgens den hier ingelaschten brief dd. 1404 (September 13) op des hilgen Cruces avend Exaltacio, waarbij bisschop Frederic van Blanckenhem aan de stad Zwolle in erfpacht geeft zijne rechten aldaar. Met zegel van de stad in groene was, — en: met zegel van de stad in groene was. Oorspr. — Ch. n° 130. Oorspr. — Ch. n'. 130. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 59. 8 193». 1404 October 6. Bisschop Frederik draagt zijne geestelijkheid en in het bijzonder den geestelijke N. op, om Sicko, kommandeur van de Duitsche orde te Nesse, hem door prior en kapittel der Duitsche orde aldaar gepresenteerd , te proclameeren als pastoor der parochiekerk te Boernde, en hem, indien er niet geprotesteerd wordt,- in het bezit der kerk te stellen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 14 vs. I9 10. 1404 November 6. Het bestuur der stad Groningen verklaart, dat zij, daar de zoenslieden in hun geschil met bisschop Frederic van Blanckkenhem het niet eens konden worden over de door den bisschop geèischte huldiging, zich ten dezen onderwerpt aan de uitspraak van Berent graaf te Benthem. Met geschonden zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 92. 1911. Z. j. (1404—1407.) Bisschop Fr(ederik) schenkt, op grond van brieven van paus Innocencius VII, aan Arnoldus Nicolai en Caterina van den Hove dispensatie tot hun huwelijk, niettegenstaande hunne verwantschap. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 44 vs. NB. Paus Innocentius VII regeerde van 1404 tot November 1406. 191». Z. j. (1404—1407.) Bisschop Fredericus verklaart, op grond van brieven van paus Innocencius VII, het huwelijk van Ugo, zoon van Ugo, en Maria, dochter van Petrus de Waerde, onwettig; doch bepaalt, dat zij ondanks het bestaande beletsel een wettig huwelijk zullen kunnen aangaan, op voorwaarde dat de langstlevende verder ongehuwd zal blyven. Afschr. — Reg. n". 9 fol. 45 vs. NB. Paus Innocentius VII regeerde van 1404 tot November 1406. 1913. Z. j. (1404—1419.) Bisschop Frederik verzoekt den hertog van Bourgondië, om hem, zijnen vicaris en den aartsdiaken, ten Dom, weer in het bezit te stellen van de geestelijke rechtspraak over de Vier ambachten van Vlaanderen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 23 vs. 1911. Z. j. (1404—1423.) Gerardus de Ockenberge, abt van het Benedictijner-klooster van St. Adelbertus te Egmond, geeft toestemming tot de ruiling Van beneficiën tusschen Petrus de Mera, pastoor van Vlaerdingen, waarvan de collatie aan den abt behoort, en Fredericus de Egmonda, rector van het altaar van St. Johannes Ewangelista in die kerk. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 4. NB. Ger. de Ockenberge werd abt van Egmond in 1404 (Joh. de Leydis, Annales Egmundani, ed. Matthaeus, p. 81). 9 1945. 1405 Maart 6. Bisschop Fredericus verklaart den scholier Florencius, zoon van den priester Wilhelmus Dullert, die op zijn zevende jaar, onbekend met het kanonieke recht, zonder dispensatie van de onwettigheid zijner geboorte, de tonsuur heeft ontvangen van 's bisschops vicaris Hubertus, bisschop van Yppuse (Hippus), geschikt om tot de andere lage orden bevorderd te worden en een kerkelijk beneficium zonder zielzorg te verkrijgen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 93. 19 16. 1405 Maart 8. Bisschop Fredericus heft het verbod om te preeken, vroeger tegen W. Tengnagel, priester in de kerk van St. Maria te Utrecht, uitgevaardigd, op. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 87 vs. • 919. 1405 (April 8) up den Wonsdach nae Judica. Herman en Symon Polleman verklaren aan bisschop Frederik van Blanckenhem verkocht en opgedragen te hebben het zwanenvlot in het land van Drenthe en het gerecht van Zeelwert, benevens den 7en penning en het gerecht en de heerlijkheid, die zij en hunne voorouders aldaar gehad hebben. Met zegels van Herman en Symon Pollemail, .Tohari en Steven van Rune en Ot en Johan Polleman in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 94. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 26. NB. Bij het afschrift staat aangeteekend: „Nota dat die brieft' tot Deventer is in des lants kiste". 19 18. 1405 Mei 26. Bisschop Frederic beleent Sweder, burggraaf van Montfoerde, met het dijkgraafschap tusschen den Nyendam en Schoenhoeven langs de Lek en tusschen den Nyendam en Haestrechterweer langs de Ysel als een erfleen, en stelt voorts eenige bepalingen voor dat heemraadschap vast. (Opgenomen in eene akte, waarschijnlijk van dezelfde dagteekening.) Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 43 vs. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. '150. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 144. 191». 1405 Mei 26. Sweder, burggraaf te Montfoerde, verzoekt in het generaal kapittel ten Doem aan bisschop Frederic het huis en het „stediken" te Montfoerde, en voorts de tot het burggraafschap behoorende goederen, gerechten, tijnsen en tienden, hem aanbestorven van zijn vader burggraaf Henric, waarna de bisschop hem daarmede beleent. Afschr. — Reg. n°. 271 lol. 43. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte veranderd in eene dergelijke beleening dd. 1413 Februari 18 van heer Johan van Montfoerde, Domproost, met de genoemde leengoederen en met het dijkgraafschap van de Lekdijk tusschen de Nyendammo en Schoenoven langs de Lek en tusschen de Nyendamme en Haestrechter-weere langs de Ysel, welke goederen den proost zijn aanbestorven van zijn broeder Zweder van Montfoirde. 10 195© 1405 Mei 26. Sweeder, burggraaf van Montfoirt, zweert bisschop Frederyc, zich te zullen houden aan den, in de akte opgenomen, zoen dd. 1387 (Augustus 13) des Dinsdaiges nae sinte Laurentius dach, uitgesproken door Aerndt van Huern, bisschop te Ludiek, tusschen bisschop Florens van Wevelichoeven en Heyndrick, burggraaf van Montfoert. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 156. 1951. Z. j. (1405 Mei 26.) Sweder, burggraaf van Montfoerde, verklaart zich te zullen houden aan de punten, vervat in de hierbij ingelaschte akte dd. 1405 Mei 26, waarbij bisschop Frederic hem met het dijkgraafschap tusschen den Nyendam en Schoenhoeven langs de Lek en tusschen den Nyendam en Haestrechterweer langs de Ysel beleent als een erfleen, en waarbij de bisschop voorts eenige bepalingen voor dat heemraadschap vaststelt. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 43. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 149 vs. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 143. NB. Het gedeelte der akte, dat na de insertie volgt, is niet afgeschreven, zoodat de dateeringsclausule ontbreekt. Het schijnt echter zeker, dat de reversbrief van gelijke dagteekening is als de leenakte van den bisschop; de gelijkheid van datum kan de omissie van den afschrijver verklaren. 195*. 1405 Juli 10. Otte van Asperen, van Voerst en van Keppel en zijne vrouw Johanna verbinden, ten overstaan van bisschop Frederic en onder verschillende nadere bepalingen, al hunne tienden in het kerspel Wye, buurtschap Hirxzen, voor de betaling van 900 Rijnsche guldens aan Jacob van Hacfoirt. Afschr. — Reg. n°. 272 fol. 55 vs. NB. Blijkens eene bijgevoegde aanteekening zijn de tienden op 2 Januari 1414 gekocht door Gerbrant ten Bussche. 1953. 1405 (Augustus 9) op sunte Lourens avont. Bisschop Frederic zegt de stad Utrecht, ter vergoeding der door haar tot het beleg van Eversteyn gemaakte en nog te maken kosten, aandeel toe in den op den heer van Arkel en de zijnen te behalen buit, bij gebreke van dien door eene andere schadeloosstelling te vervangen; tevens belooft hij, aan gene zijde der Lek te verkrijgen sloten of heerlijkheden niet té zullen vervreemden of bezwaren buiten toestemming van de ridderschap, de vijf kapittelen en de stad Utrecht en er slechts te zullen aanstellen ambtmannen, welke aan deze zijde der Lek geboren en gegoed zijn, met goedvinden der stad Utrecht en voor de kapittelen te beëedigon, en kasteleins, welke Utrechtsche burgers zijn. Afschr. — lieg. n°. 2 fol. 12. NB. Vergelijk hiermede: Regesten der Btad Utrecht n°. 557. 1951. 1405 (Augustus 9) op sunte Laurentius avend. Egbert van Almelóe sluit eene overeenkomst met bisschop Frederic van Blanckenhem over het maken van een weg van den Hamme over Daerler-vonder door de heerlijkheid Almeloe naar Twenthe; er zal 11 geen tol van de vervoerde goederen mogen geheven worden, maar de heer van Almeloe zal van eiken wagen en kar en van beesten eene uitkeering heffen tot vergoeding van de opheffing van het veer te Wederdervoert. Met zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 132. Afschr. — Keg. n°. 31 fol. 49. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 55. 1955. 1405 September 11. Bisschop Frederik bekrachtigt de ruiling van beneficiën tusschen Petrus van den Praest, pastoor der kerk te Wognem, en Johannes Vetcoper, vicaris van het St. Sebastiaan-altaar in de St. Nicolaas-kerk. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 127 vs. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 5 vs. 1956. 1405 (September 28) up sente Mycheels-avent. De stad Groninghen, rechters en meente van Honseghe-land, Fyvelghe-land, den Olden-ampte en Reyderland verzoenen zich met bisschop Frederic van Blankenhem; de stad staat aan den bisschop af het gerecht te Groninghen op Gho en Wolt. Met zegels van Groningen, Fivelgo, Oldambt, Reiderland en het Halve ambt in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 93. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 220. 1959. Z. j. (1405 September 28 of vroeger.) Bisschop Frederik sluit een vredesverdrag met de stad Groninghen en Friesland (d. z. de Ommelanden), houdende dat de stad den bisschop de heerlijkheid Zeleweert zal overgeven, dat de bisschop haar het gerecht binnen en buiten de stad op den ouden voet zal verpachten, met bepalingen omtrent de aanstelling van den schout, dat het ambtmanschap van Zeelwert over Gho en Wolt geheel als van ouds zal worden gecontinueerd en dat verschillende, met name genoemde, personen verzoend zullen zijn. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 218. NB. Voor de dateering vgl. de akte van denzelfden datum, die volgt. 1958. 1405 (September 28) up sinte Michaels-avont. Bembert, geestelijke te Bafels, Elle van Middelstum, proost van Usquaert, en zes Groningsche burgers, waarborgen onder verplichting van leisting, dat de stad Groninghen en Frieslant (d. z. de Ommelanden) mede zullen werken tot de afkondiging en nadere bevestiging van het tusschen hen en bisschop Frederik van Blankenheim gesloten vredesverdrag op St. Lucasdag a. s. te Covoirden. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 217 vs. 1959. 1405 October 1. Bisschop Frederic verpacht aan burgemeesters en raad der stad Groninghen zijn gerecht binnen en buiten de stad voor den tijd van honderd jaren, voor 28 oude gouden Fransche schilden 's jaars. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 216. 12 19ederic van Blanckenhem en de stad Gronynghen, waarbij hij beslist, dat de stad naar. aanleiding van den gesloten zoen schuldig is den bisschop trouw te beloven en hem te huldigen, en zulks nadat hem was overgegeven de hier ingelaschte eisch van den bisschop tegen de stad dd. 1407 April 4. Met zegel in bruine was. Oorspr. — Ch. n°. 92. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 23 vs. NB. Bij het afschrift staat aangeteekend: „Nota dat die brieff tot Deventer is in der kisten up die garwekamer". 1891. 1407 (October 3) des Manendages na sint Remigius dage. Herman van Kuenre die Olde en zijn zoon Heinric erkennen, mede voor hun zoon en broeder Herman, van bisschop Frederic van Blanckenheim 350 oude schilden, zijnde een betalingstermijn van de koopsom der heerlijkheid Kuenre, ontvangen te hebben. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 274 vs. 20 18©*i. 1407 (October 3) des Manendages na sinte Remigius dage. De steden Deventer, Campen en Zwolle beloven, als aandeel in de koopsom der heerlijkheid Enenre, Herman van Kuenre den Olde en zijn zonen Herman en Heinric jaarlijks 300 oude Fransche schilden te zullen betalen, met recht van panding bij gebreke van dien, en beding van aflossing, indien ook de bisschop zijn aandeel in de aflossing gereed heeft. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 275. 1803. 1407 October 6. Bisschop Frederic vestigt ten behoeve van Herman van Kuenre de Oelde en zijne zonen Herman en Heinric, eene rente van 100 oude schilden 's jaars op het rentambt van Sallant, zijnde zijn aandeel in de koopsom der heerlijkheid Kuenre, met beding van lossing, indien ook de steden Deventer, Campen en Swolle haar aandeel in de lossing gereed hebben. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 279 vs. 180J:. 1407 (October 9) op sunte Byonisius dach. Bisschop Frederic verpandt het richterambt te Goer en te Rysen aan Bruun van Hederic voor 109 Geldersche guldens 24 plakken, die deze ter vergoeding van de door den vader van Bruun van Laer in 's bisschops dienst geleden verliezen en van verbouwing van het huis ter Kuynre aan den bisschop heeft voorgeschoten. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 157. NB. De datum is veranderd tot 1414 (November 29) up sant Andries avent. Dat de akte toen ten behoeve van Steven Vleck (wiens naam in het bovenschrift werd doorgehaald) verleden is, blijkt uit het volledige afschrift dezer latere akte op p. 206 van dit register. 180.V 1407 October 12. Bisschop Fredericus draagt aan zijn vicaris Mathias, bisschop van Budua, tot wederopzeggens toe de uitoefening op der bisschoppelijke jurisdictie in Oostfriesland met uitzondering van die in appèlzaken, met eerbiediging van de rechtspraak der voor het aanstaande schrikkeljaar benoemde dekens. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 85. 1.806. 1407 (October 14) up sente Galixtus dach. Lubbert Essing, ambtman in Salland, belooft den steden Deventer, Campen en Swolle, dat hij, in geval van overlijden of overplaatsing van bisschop Frederic van Blanckenhem, vóórdat genoemden steden haar aandeel van 4500 oude schilden in den koop der heerlijkheid Kuenre voldaan is, diens opvolger zijn ambt en het huis Arkelstein niet zal overgeven, tenzij deze den steden hare vordering voldaan of gelijke waarborgen gegeven zal hebben, en dat ook hij zelf aan geen opvolger het ambt en het huis zal overdragen, die niet eene gelijke belofte als deze aan de steden zal hebben afgelegd. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 277. NB. Hierboven staat aangeteekend: „Nota. Deser brieve als hiernae volget heeft ellic amptman een gegeven den steden, ellic nae sinen behoer mitten name Johan van Buchorst, Gheryt Borre, Lubbert Essching ende die castelleyn van der Kuyenre". 21 18© 3. 1407 (October 14) op sente Calixtus dach. Gerbert ten Bussche, rentmeester in Sallant, belooft den steden Deventer, Campen en Swolle, dat hij, zoo den steden binnen vier jaren uit de te heffen bede haar aandeel van 4500 oude schilden in den koop der heerlijkheid Kuenre niet voldaan zal zijn, de inkomsten van zijn rentambt slechts te haren bate zal doen strekken, totdat zij van bare vordering volkomen voldaan zullen zijn; aan 's bisschops opvolger zal hij zijn rentambt niet overgeven, tenzij deze den steden gelijke waarborgen gegeven zal hebben; ook aan zijn opvolger zal hij zijn rentambt niet overdragen, zoo deze niet aan de steden eene gelijke belofte zal hebben afgelegd. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 278 vs. 18©8. 1407 (November 6) des Sonnendages nae Alréheyligen dage. Herman van Kuenre en zijne beide zonen erkennen, dat bisschop Frederic van Blanckenheim en de drie hoofdsteden van Sallant de rente van 400 oude Fransche schilden, die zij gevestigd hebben voor den koop van het slot en de heerlijkheid van Kuenre, aflossen mogen. Met zegels van Herman en Heinric van Kuenre in groene was: 1 zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 80. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 281. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 67. 18©». 1407 (December 21) op sant Thomas dach des heiligen Apostels. Evert ten Marsche en diens vrouw Trude dragen voor het gerecht van Swolle aan het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle onder garantie op eene rente van 15 r$ 'sjaars, gevestigd op goed in het kerspel Swolle, mark Harkeloe. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 59 vs. 181©. Z. j. (c. 1407.) Bisschop Fredericus vergunt aan de broeders van het klooster in Windesim en van de daarmede verbonden kloosters, om op het landgoed Aboort in de parochie Ysebrechten een nieuw klooster hunner congregatie te bouwen, waartoe Gerardus van Hemert en anderen uit Oostfriesland den grond en de middelen hebben verschaft. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 38 vs. NB. Over de dateering vgl. Acquoy, Het klooster te Windesheim. UI p. 53 vlg. — Vgl. verder de eveneens ongedateerde en op (c. 1407) gestelde akten op fol. 24 en op fol. 43 vs. van dit register. 1811. Z. j. (c. 1407.) Bisschop Fr(edericus) bekrachtigt de verzoening tusschen Dodo, broeder van de orde van St. Johannes Jherosolimitanus, pastoor van Ysbrechten in Oostfriesland, en ridder Renitus Bockama, over de stichting van een nieuw Reguliere-Augustijner-klooster op het landgoed Abort in de parochie van deze kerk. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 43 vs. NB. Over de dateering vgl. Acquoy, Het klooster te Windesheim. III p. 53 vgl. — Vgl. verder de eveneens ongedateerde en op (c. 1407) gestelde akte in heizelfde register fol. 24 en 38 vs. 22 1818. Z. j. (e. 1407.) Matbias, bisschop van Budua, vicaris-generaal van bisschop Fredericus de Blanckenhem in Oostfriesland, bericht aan ridder Renitus Backama, dat hij den zoen, tusschen diens klooster en den pastoor van Ysenbrechten gesloten, bekrachtigt. Afschr. — Reg. n'. 9 fol. 24. NB. Over de dateering vgl. Acquoy, Het klooster te Windesheim. III p. 53 vgl. — De naam van den ridder ia door verschrijving gespeld: Remenitus. In de eveneens ongedateerde en op (c. 1407) gestelde akte, waarbij de bisschop dezen zoen bekrachtigt (afgeschreven op fol. 43 vs. van dit register) staat echter duidelijk: Renitus. 1813. Z. j. (1407—1414.) Arnoldus, abt van St. Paulus, stelt statuten vast ter reformatie van het klooster in Dikeningen. (Opgenomen in eene akte dd. 1414 Juli 25.) Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 120. NB. Arnoldus de Leydis werd abt van St. Paulus in 1407. 18141. Z. j. (1407—1421.) (Ricardus, bisschop van Londen,) vraagt aan (Frederik, bisschop van Utrecht,) een vrijgeleide door diens gebied, en vergunning om aldaar twee met hem reizende geestelijken tot den rang van het subdiaconaat en vervolgens tot het diaconaat te bevorderen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 42 vs. NB. De twee akten, afgeschreven op fol. 41 van dit register, zijn blikbaar de antwoorden op dezen brief. 181S. Z. j. (1407—1421.) Bisschop Fredericus verleent aan Ricardus, bisschop van Londen, met diens gevolg vrijgeleide door zijn gebied tot een vollen maand na het oogenblik, waarop hem de herroeping van dit vrijgeleide ter kennis gebracht zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 41. NB. Richard Clifford was bisschop van Londen van 1407 tot 1421. 1810. Z. j. (1407—1421.) Bisschop Fredericus vergunt aan Ricarardus (sic), bisschop van Londen, om twee zijner geestelijken binnen de Utrechtsche diocese •tot de orde van het subdiaconaat te bevorderen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 41. NB. Richard Clifford was bisschop van Londen van 1407 tot 1421. 1819. 1408 Maart 10. Bisschop Frederic verklaart met Jacob heer van Gaesbeke levenslang verzoend te zijn na den twist over de gerechten te Renen, Wrjc en Leersem, de „rotienden" tot (Re?)nen en Amerongen en alle punten, vroeger overeengekomen tusschen bisschop Johan van Arkel en de voorzaten van den heer van Gaesbeke. (Transfixbrief van de oorkonde van bisschop Jan van Arkel dd. 1345.) 2 Zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 70. 23 1818. (1408 Maart 15) int jair van achten des Donredages nae sant Gregorius dage. Jacob, heer te Gaesbeke, beleent zijn neef Jan van Driebergen, bastaard van Apcoude, met de waard de Roetvoet in het gerecht van Wijck, onder handhaving van de op die waard gevestigde rente ten behoeve van zijn jongsten neef, den bastaard Gerijt. Afschr. — Reg. 11°. 276 fol. 84 vs. 1819. 1408 Maart 16. Willam heer tot Ysendoren c. u. belooft het huis en de hofstede te Loenresloet nooit sterker te zullen maken dan het nu is, het te houden als een open huis van het sticht, en daaruit de stad en het sticht van Utrecht niet te beoorlogen. Met zegels van Elzebe van Loenresloet, echtgenoote van Willam tot Ysendoren, Johan van Zulen, Melys uten Enghe, Johan van Clarenbórch, Yzebrant van der A, Dirc Borre van Ameronghen en Evert Freyse in groene was; 1 zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 139. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 18. NB. Bij het afschrift staat aangeteekend: „.. die brieff is in des Stichts kist Utrecht". — De brief is zonder volledige doorhaling veranderd op naam van Gisbert van Zweten Boldewijnszoen dd. 1454 (October 25) op sant Crispijn ende Crispiniaens dach Martyrum. en op Gerrit van Heemskerck, heer tot Oesthusen z. d. 1889. 1408 (Mei 6) die Dominica post Misericordiam Domini. Bisschop Fredericus herroept alle commissièn, door hem aan Mathias, bisschop van Budua, gegeven, met uitzondering van hetgene zij over het bisschoppelijke ambt inhouden. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 96. 18581. 1408 (Juni 5) up sunte Bonifacius dach. Bisschop Frederic verpacht den watcrtol te Renen gedurende drie jaren voor de helft aan Evert Freyse, rentmeester van Utrecht, en voor de wederhelft aan Johan Knijff, Roeloff Johanszoon en Johan van Tyel, voor 900 oude Fransche schilden, betaalbaar te Utrecht aan den rentmeester. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 46. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte na afloop van den termijn gemaakt tot eene gelijke verpachting dd. 1411 (Juni 5) up sunte Bonifacius dach, aan Evert Freyse en voor de wederhelft aan Clais Cesar, voor 1000 oude schilden, betaalbaar te Benen aan den rentmeester. 18*8. 1408 (Juli 13) des Vrijdages op sente Margareten dach der hilliger Juncfrouwen. Jarych, abt van Staveren, Willam van Renen, proost te Emmerik, en gecommitteerden uit de schepenen van Deventer, Campen en Swolle doen eene arbitrale uitspraak over de geschillen tusschen bisschop Frederik van Blanckenhem en de Friezen van Stellingwerf, Schoterwerff en Oesterzeimgerlant, waarbij de uitspraak van Johan Wilderieve over achterstallige pacht van. het hooiland in het kerspel van Yssel- 24 hamme bevestigd wordt en verder bepaald wordt, dat het land opgemeten zal worden en de pacht per pondemaat vastgesteld wordt, dat de bisschop den kastelein op het huis te Cuynre zal aanstellen met advies van de drie steden van Salland en dat hij die van Stellingwerf enz. niet zal aanspreken voor de gruit en de bede, die de Drenthen op die landen „wesen". (Ook opgenomen in eene akte dd. 1408 Juli 15.) Met zegels van Jarych abt van Staveren, Willam van Renen proost tot Emmerik, Frederik van der Eze, Lubbert Johanssone, Gheert die Witte, Arnd van Unden, Gheerd Thomaes, Johan van Tyver en Johan Wilderive in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 172. 18*3. 1408 (Juli 15) des Sonnendages opter twelff Apostelen dach to Latijn geheiten Divisionem Apostolorum. Stellingen, richters, raad en gemeenten van Stellingwerf en Schoterwerff en grietmannen en gemeenten van Oesterzeingerland verklaren te zullen onderhouden de hier ingelaschte scheidsrechterlijke uitspraak, door Jarych, abt van Staveren, c. s. gedaan in hun geschil met bisschop Frederic van Blanckenheym dd. 1408 (Juli 13) des Vrydages op sente Margaretendach der heiliger Jonfrouwen. Met zegels van de gemeenten van Stellingwerff, Schoterwerff en Oesterzeingerland in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 172. 18*4. 1408 (September 21) ipso die beati Mathei Apostoli et Ewangeliste. Bisschop Fredericus vergunt aan de broeders van het klooster te Windésem en van de daarmede verbonden Regulieren-kloosters, om in de parochie van Woermonde (Warmond) een nieuw klooster hunner congregatie te bouwen, waartoe ridder Johannes de Woude en anderen uit Holland den grond en de middelen hebben verschaft, en verplaatst daarheen het meerendeel van de broeders van het klooster bij Leyderdorp. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 143. 18*5 Z. j. (1408?) Bisschop Frederic beleent zijn oom Frederic, graaf te Moirze en heer te Baer, met alle goederen, die deze van het Sticht te leen houdt. Afschr. — Reg. n°. 272 fol. 63. NB. De akte is ingeschreven onder het jaar 1408; echter teekende de afschrijver aan: „Nota. Littera caret data." 18*«. Z. j. (1408—1416.) Bisschop Fredericus vergunt aan Gerardus de Yselstein, pastoor van Harlem, om zich, ter verkrijging van het bezit zijner kerk, door een prelaat tot de rangen van acoliet en subdiaken te doen bevorderen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 16. NB. Gerardus de Yselstein was pastoor van Haarlem van 1408 tot 1416. (V. Heussen, Hist episc. Harl. p. 14.) 25 18*9. Z. j. (1408-1423?) ( draagt) aan Rodolphus' Ovinghe, kanunnik te Steenwijk, deken van Drenthe, op om aan N. en N. absolutie te schenken voor de zonden, die zij hem zullen biechten en voor de zonde, die zij wellicht ter gelegenheid van het (in het eerste gedeelte der akte) vermelde, zullen begaan. (Alleen het slot der akte, is hier afgeschreven.) Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 31 vs. NB. Op 6 Mei 1408 was Rud. Ovinghe nog geen deken van Drente (Regesten abdij Dikninge n°. 156). — Blnkens eene aanteekening onder deze akte is een dergelijk verzoek gericht tot Wybrandus, deken van St. Vitüs te Leeuwarden. 18*8. Z. j. (1408—1443.) Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Vrederic Taets met 2 morgens land in Wegemaet tusschen den Voghelpoelschen weg en Gherwers-oert (bij Wijk). Afschr. — Reg. n°. 110 I fol. 25. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening werd in 1443 (Januari 26) des Saterdaghes na sunte Pouwels dach Conversio Vrederics zoon, Jan Taets, met dit goed beleend. — De nadere plaatsbepaling is ontleend aan het opschrift der rubriek. 18»». Z. j. (1408—1448.) Jacob, heer te Gaesbeke, belooft Willem van Werdesteyn te zullen beleenen met het huis te Noortwijck (in Nederlangbroek) en de daarbij behoorende vijf morgens land, indien Willem ten bewijze van zijn recht een leenbrief overlegt; doch bepaalt, dat deze brief na Willems dood van onwaarde zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 110 I fol. 14. NB. Blijkens akte van heer Jacob werd 1448 Maart 18 Willems opvolger met dit goed heleend. 183». Z. j. (1408—1448.) Jacob, heer te Gaesbeke, geeft aan Willem van Werdesteyn en diens vrouw Lijsbet voor hun leven in vruchtgebruik het huis te Noertwijck (in Nederlangbroek) met vijf morgens land. Afschr. — Reg. n°. 110 I fol. 14. 1831. 1409 (Jtinuari 25) up sunte Pauwels dach Conversio. Bisschop Frederic geeft het land van Stellingwarff kwijting voor de volgens arbitrale uitspraak ontvangen schatting. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 171. NB. Zie de bedoelde uitspraak dd. 1408 Juli 13 opgenomen in eene akte van 15 Juli 1408, hierna fol. 172. 183*. 1409 (April 14) des Sonnendages te Beloken Paschen. Bisschop Frederic en graaf Willem VI doen uitspraak in den twist tusschen heer Jan van Brederode en Jacob heer van Gaesbeke en Abcoude over de erfenis van den heer van Abcoude. (Opgenomen in eene akte dd. 1409 Mei 10.) Afschr. - Ch. n°. 109. 26 1833. 1409 (na April). Bisschop Fredericus schenkt eene aflaat van veertig dagen aan allen, die binnen een jaar bijdragen geven tot den herbouw van de in het eind van April door brand vernielde kerk en woning der Predikheeren te 's Hertogenbosch. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 47. 1834. 1409 (Mei 10) des Vrydaghes na zinte Johans dach ante portam Latinam. Bisschop Frederic gelast zijnen ambtenaars, te handelen volgens de hieringelaschte uitspraak van hem en graaf Willem VI dd. 1409 (April 14) des Sonnendages te Beloken Paschen in den twist tusschen heer Jan van Brederode en Jacob heer van Gaesbeec en Abcoude, over de erfenis van den heer van Abcoude. Op papier met opgedrukt zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 109. 183$. 1409 (Mei 27) des Manendaghes na Piinxterdach. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Jan van Broechusen Aerntsz. met veertig morgens land, verspreid liggend in Dertheysen en deel uitmakende van stukken, die hun beiden gemeenschappelijk toebehooren. Afschr. — Reg. n°. 110 1 fol. 20 vs. 1834*. (1409 December 27.) Gegeven int jair ons Heren 1410 op sant Jans dage Ewangelist in den heiligen Kerssdagen. Bisschop Frederic oorkondt, dat de stad Amersfort zich onderworpen heeft aan de uitspraak, in haar geschil met den bisschop gegeven door de acht oversten van Utrecht en de schepenen van Deventer, Campen en Swolle, en wijst van de krachtens die uitspraak door de stad verschuldigde som van 9013 Vlaamsche guldens een bedrag van 5000 gulden toe aan zijn rentmeester Evert Freyse. Afschr. — Reg. n°. 371 .p. 55. NB. Blijkens aanteekeningen op p. 57 zjjn in 1409 en 1410 aanwijzingen op dezelfde som ten behoeve van verschillende personen verleend. 1833. 1409 z. d. Bisschop Fredericus machtigt zijn suffragaan, om den klerk Ghizelbertus van den Dorpe, die zich in de Utrechtsche diocese gevestigd heeft, op den titel van een beneficium te bevorderen tot den rang van acoliet en tot de verdere gewijde orden. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 42 vs. 1838. 1409 z. d. Meynardus de Tyela en Johannes Lubberti, pastoors van St, Jacobus te Utrecht, de laatste tevens kapellaan van Johannes de Rammesberch, dien hij in dezen vertegenwoordigt, vergeven de kapellanie van de H. Maagd Maria en St. Jacobus Apostolus in hunne kerk aan den klerk Johannes Hondertmarck, van de Mindensche diocese. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 54. 27 183». Z. j. (c. 1409.) Bisschop Fredericus vergunt aan de fabriekmeesters der parochiekerk in Leyden, om hunne kerk, die in staat van verval verkeert, met koor en altaren af te breken en opnieuw te doen opbouwen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 9 vs. NB. Van 1409 tot 1412 werd bij de St. Pieterskerk een nieuw koor met kruis en acht altaren opgetrokken. (Arch. bisdom Haarlem. XXX p. 69.) 184». Z. j. (1409—1418.) Bisschop Fr(ederictis) draagt Everardus Foock, deken van St. Salvator te Utrecht, op, om de ruiling van benefieiën tusschen Johannes Theoderici, rector der kapel van de H. Maagd Maria en St. Pancracius op het kasteel Ter Horst, en Johannes Hondertmarck, rector van het altaar van St. Jacobus in de kerk van St. Jacobus te Utrecht, te zijnen overstaan te doen plaats hebben. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 55. NB. Ev. Foeck stierf in 1418. In 1409 werd Joh. Hondertmarck tot rector van het altaar van -St. Jacobus benoemd, blijkens de niet nader gedateerde akte öp fol. 54 van dit register (hiervoor N°. 1838). 1841. 1410 (Juli 30) ipso die Abdon et Sennen Martirum. De kanunniken, de keldermeesters en het convent van het EeguliereAugustijner-klooster van St. Martinus in Ludingkerken in Oostfriesland verzoeken bisschop Fredericus, de verkiezing van den prior Ordachus tot abt van hun klooster te bekrachtigen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 119. 1849. 1410 (December 13) ipso die beate Lucie Virginis. Bisschop Fredericus verbiedt aan de zusters van het Clarissenklooster van St. Cecilia te Utrecht, om door opneming van nieuwelingen haar getal tot boven zes en dertig te doen stijgen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 134 vs. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 24. NB. Vgl. de ongedateerde, op (1400—1423) gestelde akten, afgeschreven in Reg. n°. 9 fol. 118 vs. en fol. 143. . 1843. 1410 (December 22) in crastino beati Thome Apostoli. Bisschop Fredericus keurt goed de stichting van een Franciscaner fraterhuis met kapel door den priester Petrus Gerarduszoon in de parochie van St. Ypolitus te Delff, op de plaats, vroeger genoemd de stal van Wylhelmus de Made, die voortaan heeten zal de Stal van St. Jeronimus. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 127 vs. 1844 Z. j. (1410.) Bisschop Fredericus bekrachtigt de akte, waarbij Wilhelmus, hertog van Beyeren en graaf van Holland, het patronaatrecht van de kerk van Purmer, de hooge en lage heerlijkheid van Purmereynde en het lage gerecht van Purmer en Purmerlant schenkt aan Wilhelmus Egghert. Afschr. — Reg. n". 9 fol. 138. NB. Volgens V. d. Aa, Geogr. Woordenboek is deze akte van 1410. 28 1845. Z. j. (1410—1415.) Bisschop Fredericus verzoekt den abt van St. Maria te Middelburg, om naar de generale synode, die op den dag na St. Remigius (2 October) te Utrecht zal worden gehouden, afgevaardigden te zenden, ten einde te onderhandelen en eene beslissing te nemen over het subsidie, dat paus Johannes XXIIII van alle geestelijken der Utrechtsche diocese heeft gevraagd. Afschr. — Reg. 11°. 9 fol. 106. NB. Paus Johannes XXIII, die hier natuurlijk bedoeld wordt, regeerde van 1410 tot 1415, toen hg door het concilie van Constanz werd afgezet. 1846. Z. j. (1410—1415) (September 21) ipso die Mathei Apostoli et Eioangeliste. (Bisschop Fredericus) roept (zijne geestelijkheid) tegen den dag na St. Remigius (2 October) samen te Utrecht, ten einde te beraadslagen over de door paus Johannes aan den bisschop verleende bevoegdheid tot heffing van één tiende van alle jaarlijksche inkomsten der geestelijkheid ten behoeve der Apostolische kamer. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 117 vs. NB. Paus Johannes XXIII regeerde van 1410 tot 1415. 1849. Z. j. (1410—1415?) (Bisschop Frederik?) roept alle hem onderworpen geestelijken, met uitzondering van de bezitters van zeer kleine beneficiën, op, om binnen zes weken te verschijnen in het kapittel te Utrecht, ten einde aldaar te beraadslagen over de betaling en de verdeeling van het door den paus gevraagde subsidie. (Het begin en het slot der akte ontbreken.) Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 134 vs. NB. Wellicht heeft deze akte betrekking op het door paus Johannes XXIII gevraagde subsidie; vgl. de eveneens ongedateerde, op (1410—1415) gestelde akten op fol. 106 en fol. 117 vs. van dit register (hiervoor N3. 1845, 1846). v 1848. 1411 Januari 4. Bisschop (Frederik) doet als arbiter uitspraak tusschen Arnt van den Grymberge en de gebroeders Heyne en Johan van den Laer eenerzijds en Roeloff Hundenberge en zijn broeder Johan Hundiken anderzijds, en bepaalt o.a., dat Heyne en Johan het erf te Redering in Laerrewolde, gerecht van Emenynchem, erfelijk aan Roeloff zullen overlaten en hem schadeloos zullen houden van alle aanspraken, die de graaf van Teyknenberch of anderen op dit erf mochten laten gelden. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 213. 1849. 1411 Januari 7. Scheidslieden, uitspraak doende in het geschil tusschen Roeloff van Covorden eenerzijds en zijn broeder Wolter en zijne zuster anderzijds over de erfenis van hun vader Reynalt, verdeelen de vaderlijke en moederlijke erfenis gelijkelijk onder hen en wijzen aan Roeloff bovendien toe 1/i deel van de helft van Lage, de leenmannen van zijn vader en den Rykenhoff. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 220. 29 185©. 1411 (Februari 22) op sunt Petersdach ad Cathedram. Henric van Zeelward draagt voor het gerecht van Zeelwaerd op aan bisschop Frederik het gerecht en de heerlijkheid van Zeelward, benevens de tienden te Heltman, twee hofsteden binnen Gronynghen en 60 grazen land bij Zeelward. Met zegels van Gheert ter Maet, Henric van Zeel wart, Alen van Haeren Stheventer Borch, Ott en Johan Polleman, Syse Guezyng en Bertolt Knassé ter Venne, in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 95. 1851. 1411 (Maart 29) upten Sonnendach Judica. Bisschop Frederic oorkondt, dat hij met Henric van Zeelwarden eene schikking heeft getroffen over het gerecht en eenige goederen en renten te Zeelwarden, waarop Henric aanspraak maakte, en dat daarbij is overeengekomen, dat de bisschop hem voor den afstand zijner aanspraken zal geven de lijftocht als kastelein van den berchvrede, genaamd die Slynge, met het daarbij behoorende huis en de tienden te Brucht, het weggeld en de weiden, — verder de lijftocht van den accijns te Gramsberghe „bynnen plancken" en in het gerecht van Herdenberghe buiten de stad, en van 50 gulden uit het rentambt van Sallant. (Opgenomen in eene akte dd. 1411 Maart 31.) Afschr. — Ch. n° 95. 1858. 1411 (Maart, 31) des Dinxdaghes nae den Sonnendaghe Judica. Henric van Zeelwarden ratificeert het hier ingelaschte met bisschop Frederic dd. 1411 (Maart 29) upten Sonnendach Judica gesloten verdrag, waarbij eene schikking wordt getroffen over het gerecht en eenige goederen en renten te Zeelwarden, waarop Henric aanspraak maakte, en waarbij wordt overeengekomen, dat de bisschop hem voor den afstand zijner aanspraken zal geven de lijftocht als kastelein van den berchvrede, genaamd die Slynge, met het daarbij behoorende huis en de tienden te Brucht, het weggeld en de weiden, — verder de lijftocht van den accijns te Gramsberghe „bynnen plancken" en in het gerecht van Herdenberghe buiten de stad, en van 50 gulden uit het rentambt van Sallant. Met zegel in bruine was. Oorspr. — Ch. n°. 95. 1853. 1411 Mei 6. Bisschop Frederic verpandt het schoutambt van Hasselt, de Ruweveen en de Staphorst voor 225 oude Fransche schilden aan Sweder Schutte. Afschr. — Reg. n°. 371 fol. 212* vs. 1854. 1411 Juni 4. Bisschop Fredericus bevestigt de aflaatbrieven, door (zijne voorgangers) bisschoppen (van Utrecht) uitgegeven ten behoeve van de kerk van St. Servacius in Opynen, en schenkt eene aflaat van veertig dagen aan allen, die naar den inhoud dier brieven handelen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 59 vs. 30 1855. 1411 Juni 16. Bisschop Frederic bevestigt het land van Twenthe in zijne privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 5. 1856. Z. j. (1411) Juni 16. Bisschop Frederic bevestigt het land van Twente in zijne privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 1. 1859. 1411 (Augustus 22 [of 23]) in vigilia Bartholomei Apostoli. Bisschop Fredericus vergunt aan Lubbertus Caerman, om de kapellanie van de H. Maagd Maria en St. Maria Magdalena, die door de broederschap der H. Maagd, genaamd de Kalanderbroeders, op het altaar van het H. Kruis vóór het koor in de kerk van St. Georgius te Amersfoort gesticht is, door een priester te doen bedienen totdat hij zelf den vereischten leeftijd bereikt zal hebben, op voorwaarde dat hij zich alsdan binnen één jaar tot priester doe bevorderen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 127. 1858. 1411 September 17. Bisschop Frederic doet als scheidsrechter uitspraak in het geschil tusschen Otte, heer van Voerst en Keppel, met Johanna, zijne echtgenoote, eenerzijds en Henric van Haersolt anderzijds, betreffende de aan Gheryt Mering opgelegde geldboete van 100 guldens, en mede betreffende 3 morgens 1 hont land in Mastbroeck, eene schuldvordering van 2596 fè 9 s. van Henric op den heer van Voerst en de goederen, die Henric voor 200 ge 'sjaars van dezen in onderpand heeft. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 234. 1859. 1411 (November 28 [of 29]) vigilia beati Andree Apostoli. Bisschop Fredericus machtigt zijn offlciaal Mr. Everardus Foeck, om de ruiling van beneficiën, die Wilhelmus de Renen, kanunnik van St. Salvator, en Ghijsbertus de Gruesbeeck, rector van het altaar der H. Maagden Margareta, Katherina en Barbara in de kerk van St. Nicolaus te Utrecht, willen aangaan, te zijnen overstaan te doen plaats hebben. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 124. NB. Vgl. de ongedateerde, op (1411 December) gestelde akte, afgeschreven op fol. 121 vs. van dit register, waar het altaar echter gewijd heet te zjjn aan de H. Maagden Katharina, Agatha en Barbara. 1860. Z. j. (1411 December.) Bisschop Fredericus bekrachtigt de ruiling van beneficiën, die Wilhelmus de Renen, kanunnik van St. Salvator, en Gijsbertus de Gruesbeeck, rector van het altaar der H. Maagden Katharina, Aghata en Barbara in de kerk van St. Nycolaus te Utrecht, ten overstaan van 's bisschops offlciaal Everardus Foeck hebben aangegaan. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 121 vs. NB. 's Bisschops machtiging aan Foeck, afgeschreven op fol. 124 van dit register (hiervoor N°. 1859), is van 28 November 1411: het altaar heet aldaar echter gewijd te zijn aan de H. Maagden Margareta, Katharina en Barbara. 31 ïsei. z. j. (hu.) Memorie van grieven van bisschop Frederik van Blankenheim tegen de stad Utrecht omtrent inbreuken op de geestelijke rechtspraak , het vorderingsrecht der maarschalken, de rechten van den schout, het aannemen van buitenburgers en andere punten. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 81. NB. Voor de dateering zie: Bndr. en Meded. v. h. Hist. Gen. IX bl. 62 noot. 186«. Z. j. ' (1411?) A., B. en C. verbinden zich, met goedkeuring van bisschop Frederic van Blanckenhem, om aan Wolter van Covoirden de 1350 oude Fransche schilden, die Wolter's vader krachtens de overeenkomst over het huis te Lage toekwamen, te betalen op Pinxsterdag over drie jaren, terwijl zij hem gedurende dien tijd jaarlijks 150 gulden rente zullen betalen. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 228. NB. Het jaartal ontbreekt; de voorafgaande stukken betreffende het huis te Lage en Wolter van Covoirden dagteekenen echter van 1411, terwijl voorts de akte geplaatst is bij de terecht zittingen van dat jaar. — In margine staat aangeteekend: „Nota, dat dese saken anders geordoniert sijn by wille der partgen, als die brieve dairvan inhalden." 1863. Z. j. (1411.) Bisschop Frederic geeft aan A. B. C. voor een jaar vrijgeleide door zijn gebied. (Formulier.) Afschr. — Reg. n°. 371 fol. 218*. NB. Blijkens ondergeschreven aanteekeningen zijn in 1411 brieven van vrijgeleide in dezen vorm, echter met anderen duur, aan verschillende personen gegeven, en wel op: (Mei 17) des üonnendaiges Vocem Jucunditatis, geldig tot (1411 Augustus 10) sunt Lauwerencius daige neest komende en tot (1411 October 6) acht dage lang nae sunte Mychaels dage; (December 16) Woonsdach nae Lucie, geldig 'tot acht dagen na herroeping. 18641. Z. j. (1411.) Bisschop Frederic geeft aan N. vrijgeleide door zijn gebied. (Formulier.) Afschr. — Reg. n°. 371 fol. 218*. NB. Over den datum vgl. de noot bij het regest van het eveneens op (1411) gedateerde formulier van een vrijgeleide, afgeschreven op hetzelfde folio. 1865. Z. j. (1411—1423.) Bisschop Fredericus delegeert aan Ty. Brant, kanunnik van St. Jo(hannes) te Utrecht en offlciaal van den bisschop over den Yssel, de tenuitvoerlegging van brieven van Guillermus, kardinaal-priester van St. Marcus, ten behoeve van Bayo Tyre van Norch, die een priester gedood heeft. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 79. NB. Guillermus werd priester van St. Marcus in 1411. 32 184»©. 1412 (Februari 27) des naesten Sonnendages nae sente Mathies dage. Wolter van den Weldatn, zoon van Trude van den Weldamme, draagt den bisschop op het goed Weldam c. a., hem aanbestorven van Wolter Splinter, zulks ten behoeve van Coep Dalsche. Afschr. — Reg. n". 272 fol. 72b. 18© 9. 1412 (Februari 27) des neesten Sonnendages nae sente Mathias dage eens heiligen Apostels. Wolter van der Weldoem, zoon van Trude van den Weldoem, draagt den bisschop op het hem van Wolter Splinter aangeërfde goed, zulks ten behoeve van Coep Dalsche. Afschr. — Reg. n°. 272 fol. 72b Vs. 1868. 1412 Maart 24. Johannes de Heensberge, proost van St. Servaas te Maastricht, draagt aan bisschop Fredericus de Blankenhem of diens offlciaal op, om de ruiling van beneficiën, krachtens welke Wilhelmus de Renen, kanunnik van St. Servaas, het kanonikaat van St. Marie te Utrecht, Johannes Spaen dat van St. Lebuinus te Deventer, en Ghyselbertus Scarpsweert dat van St. Servaas zullen verkrijgen, te zijnen overstaan te doen plaats hebben. (Opgenomen in eene akte dd. 1412 Maart 31.) Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 113 vs. 186». 1412 Maart 27. Bisschop Fredericus draagt aan zijn offlciaal Mr. Everardus Foeck op, om de ruiling van beneficiën, krachtens welke Wilhelmus de Renen het kanonikaat van St. Marie, Ghisebertus Scarpsweert dat van St. Servaas te Maastricht, en Johannes Spaen dat van St. Lebuinus te Deventer met een supplement zullen verkrijgen, te zijnen overstaan te doen plaats hebben. (Opgenomen in eene akte dd. 1412 Maart 31.) Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 113 vs. 189©. 1412 Maart 28. Bisschop Fredericus bepaalt, dat de kapellanie in de Oude kerk te Delff, gesticht- door den vader van den Karthuizer Wilhelmus Naghel en ter collatie staande van den prior van het Karthuizer-klooster van St. Maria bij St. Geertruidenberg, welke kapellanie bestaat uit twee wekelijksche missen op een niet nader aangeduid altaar in het hospitaal van den H. Geest te Delff, gevestigd zal worden op het altaar van St. Anthonius in dit hospitaal. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 129. 1891. 1412 Maart 31. Everardus. Foeck, deken van St. Salvator en offlciaal van den bisschop, bekrachtigt, op grond van de hier ingelasehte volmachten van bisschop Fredericus, dd. 27 Maart 1412 en van Johannes de Heensberge, proost van St. Servaas te Maastricht, dd. 24 Maart 1412, de ruiling van beneficiën tusschen Wilhelmus de Renen, kanunnik van St. Servaas te Maastricht, Gijsbertus Scarpswert, kanunnik van St. Lebuinus te Deventer, en Johannes Spaen, kanunnik van St. Maria te Utrecht, ten gevolge van welke ruiling Wilhelmus de Renen het kanonikaat van St. Marie heeft verkregen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 113. 33 189». 1412 Mei 12. Jacob heer van Gaesbeke, van Apcoude enz. belooft de stad van Wijck, die hij van bisschop Frederic van Blanckenhem in bewaring heeft, trouw ten behoeve van den bisschop te bewaren, de sloten van Apcoude en Duerstede, die hij van het sticht te leen houdt, nooit daarvan te zullen vervreemden en van daar uit geen oorlog of veete zonder vergunning des bisschops te beginnen, alles op verbeurte van al zijne goederen in het sticht. (Ook opgenomen in akten dd. 1412 Mei 20 en 1420 Maart 16.) Zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 71. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 98. Afschr. - Reg. n°. 475 fol. 11 vs. 1893. 1412 (Mei 17) bynnen der octaven ons Heren Hemelvaertsdage des Dinxdages. Arnoldus Steltevoed, kanunnik in den Dom(?) te Darpt in Lijfland en te Ozilie, pastoor van onser Vrouwen kerk te Darpt, bericht aan bisschop Frederic, dat Gerd van Hengvelde in 1410 omstreeks den Hemelvaartsdag overleden is ten huize van Andries Brulle, burger te Darpt, en dat hij op het kerkhof van Onser Vrouwenkerk is begraven. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 250. NB. Met voorafgaande notitie, dat de brief evenals de volgende, uit het Latijn vertaald is. 18941. 1412 (Mei 17) bynnen der octaven onss Heren Hemelvoert des Dinxdages. Burgemeesters en raad van Darpt in Lijfland berichten, ten verzoeke van Bitter van Hengevelde, aan bisschop Frederic, dat volgens verklaring van Godschalc Kerchoff en Andries Brulle, burgers aldaar, Bitters broeder Geerd in 1410 des Zondags voor Hemelvaartsdag ten huize van genoemden Andries is overleden. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 251. NB. Vertaling uit het Latijn, blijkens aanteekening op p. 250. 189S. 1412 Mei 20. Bisschop Frederic belooft Jacob, heer van Gaesbeke, niet te bezwaren boven diens — in de acte opgenomen — belofte van trouw omtrent Wijck, Abcoude en Duersteden dd. 12 Mei 1412. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 98. NB. „Nota littera posita est in Vollenhoe in cista supra turrem(?)"; blijkens latere aanteekening is het stuk later overgebracht van Vollenhoe naar Duerstede. 189©. 1412 Juni 3. Bisschop Frederic laat aan Jacob, heer van Gaesbeke, de vrije beschikking over den gevangen genomen Johan van Brederoide, behoudens dat deze oorvede zal hebben te doen, en scheldt hem zijne breuken e. d. kwijt. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 99. 3 34 189 9. 1412 Juni 22. (De offlciaal) van den bisschop verklaart den priester Jacobus Jacobuszoon schuldig aan oneerbare handelingen jegens Katherina Nycholausdochter, en gelast hem binnen veertien dagen zich te zuiveren van hare defloratie, waarvan het publieke gerucht hem beschuldigt. Afschr. — Reg. n?. 9 fol. 416 vs. 1898. 1412 Juni 27. Gerit Gelyssoen, burger te Deventer, draagt den bisschop op den Olden hof te Heten in het kerspel Raelte, marke Hetene, waarmede deze dan beleent diens zoon Gelys en zijne vrouw Aleide. Afschr. — Reg. n°. 272-fol. 73 vs. 189». 1412 Juli 17. .Bisschop Frederic wijst, nadat Johan van Zulen voor 125 guldens, die Otte van Woudenberch hem schuldig is, heeft laten panden aan het erf die Toeslach in het kerspel van Renen, en aan 50 kroonen, die Otte van Elyas van Ameronghen te vorderen heeft, deze goederen aan hem in eigendom toe. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 187. 188». 1412 September 14. Jo(hannes), abt van Citeaux, en de diffinitores van het generaalkapittel der Cistercienser-orde maken bekend, dat het generaal-kapittel aan den abt van St. Benedictus in Frisia de reformatie van het nonnenklooster in Assen en de benoeming van een biechtvader aldaar opgedragen heeft. (Opgenomen in eene akte dd. 1413 Januari 23.) Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 92. 1881. 1412 September 16. Bisschop Frederic stelt het landrecht voor Drenthe vast. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 53. NB. „Die reversbrieff brieve dairaff tot Vollenhoe in die kiste". 188*. 1412 (November 1) op Alreheiligen dage. Bisschop Frederyc geeft den kerspelen Nyedelscerhusen, Haule, sente Johansgoe en Rotmen in Schoterlant kwijting van de van hen, volgens arbitrale uitspraak, ontvangen schatting. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 171 vs.. NB. Zie genoemde uitspraak dd. 1408 Juli 13 opgenomen in eene akte dd. 1408 Juli 15. 188S. Z. j. (1412 November 4.) Dingtaal van Tyman van Strakel, als gemachtigde van Gherijt Goye, momber van Ide Oltgerings en hare dochter Neze, over de rechtmatigheid van de panding, die Gherijt heeft gedaan aan de gebroeders Henric en Herman van Haérsolt voor eene door hen verschuldigde boete van 500 oude schilden. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 252. NB. De dingtaal is, blijkens hare plaats in het judiciaal, overgegeven op de terechtzitting van 1412 November 4. 35 1884. (1412) November 13. Gegeven in den jaren voirscr. (sc. 1412). Aloff van der Wijck draagt den bisschop op de tienden in de buurtschap Bssche, kerspel Velthuysen, waarmede deze dan beleent Johan Voet, zoon van den ouden Johan Voet. ■ Afschr. — Reg. n°. 272 fol. 73. 1885. 1412 (December 2) feria sexta post festum beati Andree Apostoli. Bisschop Fredericus bekrachtigt de ruiling van beneficiën tusschen Jacobus Fermijn, Albertus Pijl, Ghijsbertus de Lochorst en Helmarus Thomaszoon, ten gevolge waarvan genoemde Ghijsbertus eene vicarie in de kerk van St. Maria te Utrecht, het altaar van St. Maria in de kerk van Haghensteyn en dat van St. Nycholaus in de kerk van Wemeldingen heeft verkregen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 109. 188B. 1412 (December 12) feria secunda post festum Concepcionis beate Marie Virginis. Bisschop Fredericus .bekrachtigt de ruiling van beneficiën tusschen Nicolaus Overcamp, rector van het altaar der H. Maagd Maria in de kerk van Broeclede, en Florencius de Zoelen, rector van het altaar van St. Bartholomeus Apostolus in de kerk van St. Petrus te Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 108 vs. 1881. 1412 (December 15) des neesten Donredages post Lucie Virginis. Reynalt hertog van Gelre verklaart van bisschop Frederic van Blanckenheim terugontvangen te hebben, hetgeen deze indertijd van zyn broeder wijlen hertog Willem van Gelre geleend had, en geeft daarvan kwijting. (Ook opgenomen in een vidimus van den offlciaal van den proost van St. Lebuinus te Deventer dd. 1414 Juni 26.) Met zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 363. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 60 vs. NB. Bij het afschrift staat aangeteekend: „Nota deser transsuumpte is een ter Horst in der elercke kist end een tot Deventer in der clercke kist". ,— „Item nota dat die originail quitancyebrieff tot Deventer geleecht is in des lantz kiste" etc. 1888. Z. j. (1412.) Datum anno Domini millesimo CCCCm° etc. Bisschop Fredericus keurt de ruiling van beneficiën goed, die Mr. Petrus Post, kanunnik ten Dom, en Mr. Bernardus uten Enge, rector der kerk van Botterdam, ten overstaan van 's bisschops vicarisgeneraal in spiritualibus, Wilhelmus de Renen, proost van Emmerik, hebben aangegaan. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 138 vs. NB. Volgens Broek (Domarchief n°. 1355; vgl. ook nu. 1355*) deed Mr. Petrus Post in 1412 afstand van zijne prebende. 36 188». Z. j. (1412—1423.) Bisschop Fredericus geeft aan Mr. Bernardus uten Enge, kanunnik ten Dom, volmacht, om de rekening en verantwoording van 's bisschops provisoren in Holland en Zeeland te ontvangen en om nieuwe provisoren voor het volgende jaar te benoemen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 99 vs. NB. Mr. Bern. uten Enge werd kanunnik ten Dom in 1412. (Zie het voorgaande nummer.) 18»». Z. j. (1412—1423.) Bisschop Fredericus vergunt aan den kanunnik B. uten Enge, om zich voor den tijd van één jaar een geschikten priester tot biechtvader te kiezen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 48 vs. NB. Bern. uten Enge werd kanunnik ten Dom in 1412. (Zie hiervoor N°. 1888.) 1891. Z. j. (1412—1423.) Bisschop Fr(edericus) heft, op grond van brieven van Jordanus, bisschop van Albano, de excommunicatie op, waardoor Nicolaus Nicolai wegens manslag op een priester getroffen is, op voorwaarde dat hij in die Nativüatis beati Johannis Baptiste in de kerk van St. Johannes te Utrecht en daarna op achtereenvolgende Zondagen in de kerken van Valkencaga, van Nuwelant en van Scaghen in Westfriesland openlijk boete zal doen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 81 vs. NB. Jordanus Orsini werd in 1412 bisschop van Albano. 18»«. Z. j. (1412—1423.) schenkt, op grond van brieven van Jordanus, bisschop van Albano, absolutie aan zekeren Sicko voor de verminkingen, die hij zijn vader heeft toegebracht, en de wanbedrijven, die hij jegens zijne moeder heeft gepleegd, mits hij vóór 17 September (infra hinc et festum beati Lamberti Episcopi) voor de eerste eene bedevaart doe naar de kerk van St. Jacobus Apostolus te Compostella, en voor de laatste naar het Heilige bloed in de stad Wilsnack. (Het begin van den brief, dat de feiten vermeldde, ontbreekt in dit afschrift.) Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 43. NB. Jordanus Orsini werd in 1412 bisschop van Albano. 18»3. 1413 (Januari 20) op sant Agneten avent. Bisschop Frederic, uitspraak doende in het geschil tusschen Gerrit Comhair en Lubbert Essching betreffende de verpachting van Crauwelsgoed, beslist, dat Lubbert geene aanspraak meer op dit goed kan laten gelden, dat hij Bertolt te Berghen gerechtelijk kan vervolgen, wanneer hij meent door dezen benadeeld te zijn, en dat Gerrit 60 lichte Geldersche „comans-guldens" schadevergoeding aan Lubbert betalen zal. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 257. 37 1894. 1413 Januari 23. Bisschop Fredericus bekrachtigt de benoeming van broeder Sebodus tot prior van het Cisterciënser-klooster in Assen, welke benoeming ten gevolge eener hier ingelaschte opdracht dd. 14 September 1412 van het generaal-kapittel der Cisterciënser-orde tot reformatie van het klooster, geschied is door den abt van St. Benedictus in Menterna, en verbiedt den abt van Adewerth op straffe van 500 Fransche schilden zich deze benoeming te onderwinden. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 92. 1895. 1413 Februari 1. Bisschop Frederic wijst voor de terugbetaling van 500 gouden Fransche kronen, die de stad Campen te zijnen behoeve aan den hertog van Gelre heeft betaald, haar een bedrag van 100 oude Fransche schilden jaarlijks toe uit de renten, die de stad Deventer hem schuldig is, en verbindt verder voor zijne schuld het huis en ambt van Vollenhoe. Afschr. — Reg. 11°. 371 p. 122. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening heeft de stad Zwolle eenen gelijken brief ontvangen, terwijl blijkens eene marginale notitie de bisschop bij akte dd. 1415 (Augustus 1) up santé feters dach ad Vincula aan de stad Deventer nog 100 oude schilden heeft toegewezen uit de bedoelde renten, ter vergoeding der schade, door hare burgers van de Friezen ondervonden. 1899. 1413 Februari 18. Johan, burggraaf te Montfoirt, belooft onder eede aan bisschop Frederick van Blanckenhem, zich te zullen houden aan den, in de akte opgenomen zoen dd. 1387 (Augustus 13) des Dynxdages nae sinte Laurentius dach, uitgesproken door Arndt van Hoeren, bisschop te Ludiek, tusschen bisschop Florens van Wevelkoven en Henrick, burggraaf van Montfoirt. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 158 vs. 1899. 1413 Februari 20. Bisschop Frederic, uitspraak doende in het geschil tusschen het convent Vrouwencloester eenerzijds en Claes die Edel en Henric Jacob Fredericsoensz. anderzijds over de tienden van eene hoeve land op Oestveen, beslist, dat het convent in het bezit dier tienden blijven zal. - Afschr. — Reg. n°. 198 fol. 78. 1898. 1413 Februari 28. Bisschop Frederic wijst voor de terugbetaling van 500 gouden Fransche kronen, die de stad Deventer te zijnen behoeve aan den hertog van Gelre heeft betaald, haar een bedrag van 100 oude Fransche schilden jaarlijks toe uit de renten, die de stad hem schuldig is, en verbindt verder voor zijne schuld huis en ambt van Vollenhoe. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 121. 1899. 1413 (Maart 13). Datum Rome apud sanctum Petrum V Kal. Aprilis, pontificatus nostri anno III. Paus Johannes (XXIII) bepaalt, dat de stad Deventer en hare ingezetenen in wereldlijke zaken voor den bisschop, diens offlciaal of 38 andere gewone rechters niet buiten hunne stad gedaagd mogen worden. (Opgenomen in een vidimus van den offlciaal van den aartsdiaken van St. Lebuinus dd. 1419 October 3.) Afschr. — Reg. n*. 31 fol. 81. 1900. 1413 April 3. Bisschop Frederic en de stad Utrecht sluiten een zoen over hunne geschillen betreffende de buitenburgers, de accijnsvrijheid der kapittelen, de geestelijke rechtspraak, de rechtsvorderingen der maarschalken, de vervanging van den afwezigen schout door een schepen en de bevoegdheid der schepenen om zich te beraden en over een vonnis te besluiten buiten tegenwoordigheid van den schout. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 86. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 257. NB. Bjj het afschrift op fol. 86 staat aangeteekend: „ ... Geleecht tot Vollenhoe in den kisten upten toern". 1901. 1413 (April 4) des yersten Dinxdages in der maent van Aprille. Elyaes van Amerongen, maarschalk van het Overkwartier, erkent aan Jan van Zulen schuldig te zijn 160 guldens, te betalen acht dagen na Beloken Paesschen e. k. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 156*. 1902. 1413 (Juni 15) des Donredages na den heiligen Pinxter-dage. Bisschop Frederic verpandt aan Johan Habing het schoutambt van Ghiethoern voor 34 oude Fransche schilden en 45 Geldersche Wilhelmus guldens, die indertijd aan bisschop Florens zijn geleend voor de lossing van het huis en ambt van Vollenhoe. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 155. . NB. Door aangebrachte wijzigingen is deze akte gemaakt tot eene gelijke verpanding dd. 1423 Juni 9 aan Willem Hertcamp. 1903. 1413 (Augustus 15) unser Vrouwen dach Assumptio. Lijst van wapenen, aanwezig op het huis ter Kuyenre. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 134. 190-1. 1413 (October 28) ipso die beatorum Symonis et Jude Apostolorum. Jo(hannes) Houden, kanunnik van St. Maria te Gheervliet, schenkt, ten overstaan van den offlciaal van den bisschop, aan Baldewinus Thomaszoon, vicaris in de kerk van Stavenisse, zijne schuldvordering van 12 gouden Engelsche nobels op Jacobus Baldewini, vroeger kapellaan te Stavenisse. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 60. 1005. 1413 November 28. Arnoldus de Dorp, provisor en deken van Schieland, bericht aan bisschop Fredericus, dat hij het onderzoek, hem door den bisschop bfl brieven dd 23 November 1413 opgedragen in gevolge van brieven dd. 6 September 1413 (octavo ld. Septembris pontificatus Jo. XXIII anno quarto) van Petrus, bisschop van Tusculum, primarius van paus 89 Johannes XXIH-, heeft volbracht, en tusschen de echtelieden Jo(hannes) Wolphardi en Margareta, dochter van Nicolaus Brunen, geen ander huwelijksbeletsel dan het in de pauselijke brieven genoemde heeft gevonden. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 62 vs. 1906. Z. j. (1413 November 30.) De gemachtigden van den heer van Voerst en Johanne van Voerst eenerzijds en Dirc de Zure Helmichz. anderzijds komen overeen, dat beide partijen zich op eene boete van 100 oude schilden zullen verbinden , om het geschil over de uit Dirc's kasteleinschap van het huis te Oirck voortspruitende vorderingen door de gemachtigden van beide partijen te laten beslechten, zoo noodig onder medewerking van oen door den bisschop te benoemen oppersten scheidsrechter. Afschr. — Reg. n°. 199 p. 266. NB. De overeenkomst werd, blijkens de plaatsing in het judiciaal, gesloten 1413 (November 30) ipso die Andree Apostoli, que fuit ültima Novembris. 1003. 1413 (December 20) in vigilia beati Thome Apostoli. Bisschop Frederik Voorziet den geestelijke Johannes Smit van een kanunniksprebende in het kapittel van ter Horst, en draagt aan de onder hem ressorteerende geestelijkheid op, om hem in het bezit daarvan te stellen. Afschr. — Reg. 11°. 10 fol. 24. 10O8. 1413 (December 21) op sunte Thomaes dach des heiligen Apostels. Schepenen der drie hoofdsteden van Sallant, die van Oestorgoe en Westergoe, de steden Groninghen en Staveren en Dodingwerfstal doen eene arbitrale uitspraak in de twisten tusschen bisschop Frederick van Blanckenhem en de Friezen van Stellingwerf en Scoterlant over de betaling van den koopprijs van een hooiland Opten Broeke in het kerspel van Iselhamme enz. (Ook opgenomen in eene akte dd. 1413 December 23.) Met zegels van Albert Snavel, Jacob Langhe en 2 onbekenden in groene was; vele zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 19 vs. 19©». 1413 (December 21) op sunte Thomas dach des hiligen Apostols. Stellingen, richters, raad en gemeente van Stellingwerf en Scoterlant beloven als schadevergoeding voor de twisten, nu en vroeger ontstaan tusschen den bisschop van ütrecht en hen, te betalen 2200 oude schilden. Met zegels van Oestergo en van Staveren (afgevallen) in groene was; 5 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 472. 40 ÏOIO. 1413 (December 21) opsunte Thomas dach des hiligenApostols Stellingen, rechters, raad en gemeente van Stellingwerf en Seoterlant erkennen van bisschop Frederic van Blanckenheim gekocht te hebben een hooiland, genaamd In den Broeck in het kerspel van Iselhamme en verbinden zich den koopprijs over acht jaren te zullen voldoen. Met geschonden zegels van Oestergo en de stenen Groningen en Staveren in groene was; 4 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 22 vs. 1911. 1413 (December 21) op sant Thomas des hüligen Apostels. Bisschop Frederic erkent, in overeenstemming met den tusschen hem en de Friezen van Stellingwerf! en Schoterlant uitgesproken zoen dat dezen het van hem voor 4i/2 oude schilden per „schutenstal" gekochte hooiland Op ten Broeck in het kerspel Yselham, acht jaren lang zullen mogen pachten voor 1 oud schild per vier „schutenstallen"wordt de koopsom niet binnen acht jaren betaald, dan zal de pacht verdubbeld worden, terwijl de bisschop na betaling der koopsom den Friezen het hooiland zal overdragen; ook zal de bisschop zich omtrent den Langen uterdijc, die in zijn bezit blijft, aan genoemden zoen houden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 86 vs. 191*. 1413 (December 23) des Saterdages na sunte Thomaes daae Apostols. Stellingen, rechters, raad en gemeente van Stellingwerf en Seoterlant beloven te zullen onderhouden de hier ingelaschte uitspraak van schepenen der drie hoofdsteden van Sallant, die van Oestergoe en Westergoe, de steden Groninghen en Staveren en Dodingwerfstal in hunne twisten met bisschop Frederik van Blanckenhem dd. 1413 (December 21) op sunte Thomaes dach des heiligen Apostols. Met (afgevallen) zegel van Oestergoe in groene was; 6 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 472. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 22. 1918. Z. j. (c. 1413.) Lijst van goederen, behoorende aan het huis te Coeverden en door de vrouw van Johan van Buchorst overgedragen aan Herman van Haersolte. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 133. Het J»»1: is H12 of 1413> zie de "cessen: het laatste voor Johan van Buchorst is over 1410-1412 (p. 65), het eerste voor Herman van Haersolt over 1413—1414 (p. 69). 1914. Z. j. (1413?) Bisschop Fredericus verlengt den termijn van een halfjaar, dien bij aan Aleidis de Traiecto wegens hare lichaamszwakte heeft toegestaan, om uit hare kluis naast de kerk van St. Martinus te Boemel aiwezig te zijn en eene andere op eene meer geschikte plaats te verkrijgen, met één jaar. Afschr. — Reg. n°. 9-fol. 132 NB. Bg akte van 11 Juli 1414, afgeschreven op fol. 64 vs. van dit register, werd aan Aleidis, nadat de termijn van VL jaar was algeloopen, een nieuwe termijn van 2 jaren gegund. Denkelijk werd daar onder den termijn van l'/s jaar verstaan de termijn, die bij de hier in regest gebrachte akte tot 1'/, jaar verlengd werd. In dat geval is deze akte uitgevaardigd een jaar vóór die van 11 Juli 1414 41 1915. Z. j. (1413?) Bisschop Fredericus vergunt aan zuster (Aleidis de Traiecto), om hare voor hare gezondheid schadelijke kluis bij het kerkhof der kerk van Boemel te verkoopen, en voor de kooppenningen elders eene nieuwe kluis te doen bouwen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 132. NB. De naam der kluizenaarster blijkt uit de hierna op hetzelfde folio afgeschreven, eveneens ongedateerde en op (1413?) gestelde akte (hiervoor N°. 1914), waaraan ook het vermoeden omtrent de dateering ontleend is. Vgl. ook de akte dd. 1414 Juli 11 op fol. 64 vs. van dit register (hierna N°. 1937). 1916. Z. j. (c. 1413?) (Bisschop Frederic) bericht aan —, dat hij genegen is, het paard, dat Steven van Rait voor den bisschop van hem gekocht heeft, te betalen, voor welke betaling Johan van Buchorst borg is geweest. Afschr. — Reg. n°. 371 p. 66** n°. 2. NB. Het jaartal ontbreekt; op de keerzijde van het blad staat echter een reces voor Joh. v. Buchorst dd. 1413. — Dat de brief van bisschop Frederik uitging, blijkt uit de vermelding van diens naam aan het hoofd van het blad. Vgl. hierna N°. 1917. 1919. Z. j. (c. 1413?) (Bisschop Frederic) bericht aan , dat het onderhoud, waartoe hij hem ontboden heeft, niet kan plaats hebben, en deelt hem derhalve bij dezen mede, dat hij Johan van Buchorst heeft ontslagen (Fragment.) Afschr. — Reg. n°. 371 p. 66** n°. 3. NB. Dat de brief van bisschop Frederik uitging, blijkt uit de vermelding van diens naam aan het hoofd van het blad. — Misschien is dit fragment het begin van een ontwerp van den brief, die ten slotte vervat werd in een anderen vorm en op dat blad staat afgeschreven onder n°. 2 (eveneens op c. 1413 gesteld), hiervoor N°. 1916. 1918. Z. j. (1413—1423.) Bisschop Fredericus brengt, op verzoek van den patroon Johannes, burggraaf van Montfoerd, de kapellanie, door ridder Ernestus de Horst met machtiging van bisschop Johannes de Arkel in zijn kasteel Horst in de parochie van Woerden gesticht, wegens den vervallen staat van dat kasteel over naar de kerk van Montfoerd. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 81. Afschr. — Reg. n". 9 fol. 93. NB. Johannes van Montfoerd werd burggraaf in 1413. 1919. Z. j. (1413—1423.) Bisschop Fredericus vergunt aan ridder Jo(hannes) Eggert tot wederopzeggens, om door één van de rectoren der twee kapellanièn, door hem in de parochiekerk van Aemsterdam gesticht, het draagbare altaar in zijne woning te doen bedienen. Afschr. — Reg. n°. 10 fol. 44. NB. Jan Eggert wordt elders niet vóór 1413 vermeld. (Zie den stamboom der familie Eggert in: Fruin, Inventaris van het archief der heeren van Montfoort.) 42 19*9 Z. j. (1413—1440.) Lijst van des jonkheeren (van Gaasbeek) leenmannen en hunne leengoederen te Apcoude en in de Proestie volgens het nieuwe manboek. Afschr. — Reg. n°. 110 II p. 64*. NB. Eén der posten spreekt van eene beleening van 1413, terwijl elders eene aanteekening, blijkbaar na het vaststellen der Igst toegevoegd, den verkoop van een leengoed vermeldt in 1440 (Juni 5) Bonifacij. De lijst is waarschgnlijk niet volledig; immers aan het slot merkt de samensteller op: „Noch vermoede ic, dat wel meer siin, overmids dat in den boec vele cedelen stoken, ende ic duchte, dat daer som af is verloren." 19*1. 1414 Januari 29. Jacob, heer van Gaessbeeck, schenkt aan Willem Eggert, heer te Purmereynde, in vrijen eigendom eene hofstede met 22 morgens land onder Abcoude tusschen Loenresloot en de Banbrug, die door Willem in leen bezeten en door Splinter Heinricxs. van Loenresloot bewoond werd. Afschr. — Reg. n°. 110 II p. 66. 19**. (1414 Januari 29.) Gegeven opten dach ende int jair voirs. (sc. opten 29ste» dach in Januario int jair ons Heren 1414). Jacob, heer van Gaesbeeek, vergunt Willem Eggert, heer te Purmereynde, de nahand van een huis en hofstede met vier morgens land te Abcoude bij de Banbrugge, die Heynric die bastairt van Loenresloot thans in leen houdt, en bepaalt voorts, dat bij diens kinderloos overlijden Willem dit goed in vrijen eigendom zal bezitten. Afschr. — Reg. n°. 110 II p. 66. 19*3. (1414 Januari 29.) Gegeven opten dach ende int jair voirs. (sc. opten 29s Z. j. (1423—1455.) Lijst van kapittelen en kloosters in het Oversticht, van de leden der ridderschap van Drenthe en van de gerechten in Sallant, Vollenhoe en Twenthe. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 68/71. NB, Deze lijst heeft blikbaar gediend voor de adressen der door de panders rond te brengen publicatiën. 8410. Z. j. (1423—1455.) Lijst van hoorigen, die den bisschop van Munster „bestaen" in het kerspel van Hakesberghe. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 191. 126 9411. Z. j. (1428—1455? tusschen 30 September en 6 October) des neesten Saterdages nae sente Mycheels dach. Henric Buck verzoekt den (bisschop? elect? postulaat?), aan brenger des briefs de 50 Bijnsche guldens mede te geven, die hij hem schuldig is, daar het hem, ook na herhaalde aanmaningen, niet gelukt is, dit bedrag te innen bij jonker Van den Retberge, zooals de bisschop hem opgedragen had. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 131. 9418. 1424 {Januari 16) des Sonnendages na sunte Ponciaens dach. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Bruninc Spruyt, zijn baljuw en kastelein van Apcoude, met twee morgens land aldaar, behoorende tot de vier morgens, die hun zijn aanbestorven van Reyner Deyn en waarvan hij de twee morgens reeds vroeger aan den baljuw in vrijen eigendom geschonken heeft. Afschr. — Reg. n°. 110H p. 74. 8413. 1424 Februari 12. Jacobus de Lichtenberch, proost van St. Petrus te Utrecht en vicaris(-generaal van het bisdom bij ontstentenis van den bisschop), bepaalt, dat de strafmaatregelen, in de laatste synode bedreigd tegen eenige orde-professoren, die zich kapellanen des pausen noemen, niet toegepast zullen worden op Johannes Noert, professor der Franciscanerorde, daar hij door overlegging van een brief van wijlen paus Johannes XXIII_dd. 1414 Mei 30 (ITT Kal. Junij pontificatus ipsius domini papae "anno quinto) bewezen heeft inderdaad tot 's pausen kapellaan benoemd te zijn. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 109 vs. 9414.' 1424 Maart 7. De elect Bodolf erkent van Boelof Hondenberch geleend te hebben 100 Beensche bisschops-guldens en belooft hem die op St. Maarten in den Winter a.s. te zullen terugbetalen. (Gecancelleerd.) Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 364. 8415. 1424 Maart 27. De postulaat Roeloff, Conrait heer te Diepholt, Everwijn van Guterswijc, graaf te Benthem, Johan Weddeschen, kanunnik ten Dom van Osenbrugge, Henric Ledebuer en Geert van Diepholt verbinden zich, heer Willem van Benen, proost van Emmerik, en andere geestelijken, ridders en burgers van het Sticht, schadeloos te houden voor de 10 000 kronen, die zij ter bevordering van des postulaats zaak geleend hebben of alsnog zullen leenen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 24. 841G. 1424 (Juni 17) Sabbato post Penthecosten. Jacobus de Lichtenberch, proost van St. Petrus te Utrecht en vicaris-generaal van het bisdom bij ontstentenis van den bisschop, machtigt Ghiisbertus de Lochorst, biechtvader van het zusterhuis van St. Agnes te Renen, om. aan zuster Elizabeth de Hemerten toestemming te geven eenigen tijd afwezig te zijn, om van eenige goederen afstand te doen. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 89. 127 - 2-113. 1424 (Juni 18) opten Beloken Pynsterduch. Hubert de Wolf, rentmeester s'lands van Utrecht, Aernt van Amerongen, maarschalk van Amersfoirt en Eemlant, en de steden Utrecht en Amersfoirt maken met goedvinden der geërfden eene verdeeling van de veenen tusschen Zoesheze, Everheze en Baern en het veen van Frederic van Drakenborch. De 4 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 311. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 53. «418 1424 Juni 26. Jacobus de Lichtenberch, proost van St. Petrus te Utrecht en vicaris-generaal van het bisdom bij ontstentenis van den bisschop, machtigt Margareta de Holtsende, zuster in het Regulieren huis in Bronepe bij Campen, om de benoeming tot priorin van dat convent aan te nemen, hoewel zij den daartoe vereischten leeftijd nog niet heeft bereikt. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 89 vs. «419. 1424 (Augustus 14) op onser Vrouwen avont Assumpcio. Floris Freyse vestigt ten overstaan van Jacop, heer van Gaesbeec, ten behoeve van Otte van Scerpenseel onder zekere voorsvaarde een recht van wederinkoop op het goed ten Voerde. Afschr. — Reg. n°. 1101 los bij fol. 38. «4«9. 1424 (October 3) gegeven nae Godes boert 1400 jaer, daerenboven in den 2injare des Binxschedages nae sant Michahelis dach. De postulaat Boleff verbindt zich, aan Henric Ledebur de schade, die hij in 's bisschops dienst mocht lijden, te vergoeden, en stelt hiervoor tot borgen zijnen broeder Cord van Deipholt en diens zoon Johan. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 17 vs. «4«1. 1424 (October 21) des Saterdages op der 11000 Meechden dach. De postulaat Boleff verbindt zich, om — ingeval hij op het eerstvolgende concilie afgezet mocht worden — het Sticht en de sloten, zooals hij ze ontvangen heeft, over te dragen aan de ridderschap van het Sticht aan deze zijde van den Ysel en aan de steden Deventer, Campen, Swolle, Gronyngen en Oldenzal e. a., en om aan ridderschap en steden bijstand te verleenen, wanneer zij door zijne afzetting in moeilijkheden mochten geraken. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 19 Vs. «4««. 1424 {October 21) opte 11000 Meechten dach. Adolff, hertog van Cleve en graaf van der Marke, Everwijn van Guterswijc, graaf te Benthem en heer te Steenfoirden, Conrait, heer te Deipholt, en Johan, zoon te Deipholt, stellen zich ten behoeve van de ridderschap van het Sticht aan deze zijde van den Ysel, en van de steden Deventer, Campen, Swolle, Gronyngen en Oldenzal e.a. borgen, dat Bodolff van Deipholt, postulaat te Utrecht, ingeval hij op het eerstvolgende concilie afgezet mocht worden, het Sticht en de 128 sloten aan ridderschap en steden zal overgeven, zooals hij die ontvangen heeft, en dat zij, wanneer ridderschap en steden door die afzetting in moeilijkheden mochten geraken, hun bijstand zullen verleenen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 19 Vs. «493. 1424 (November 2) op Alre Silen dach. De postulaat Roloff belooft aan de steden Deventer, Campen en Swolle, om geen kastelein en ambtman op het huis te Volenhoe aan te stellen, zoolang deze niet ook aan de drie steden trouw gezworen heeft. Afschr. — Reg. n'. 3721 fol. 17. 9494. 1424 (November 4) des Saterdages nae Alre Heiligen dach. De postulaat Boleff belooft aan de steden Deventer, Campen en Swolle, om met Pelgerim van den Ruthen berge, kastelein van het huis te Volenhoe, wanneer deze over het beheer van zijn ambt rekenschap afgelegd zal hebben, te handelen zooals de drie steden dit wenschen zullen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 17. «43 5. 1424 (November 8) des Wonsdages nae sant Willibrorts dach. De postulaat Roleff erkent, dat schepenen en raad van Steenwijc hem 100 kronen geleend hebben, en verleent tijdelijk zijne goedkeuring aan de stadskeur, volgens welke de burgers elkaar voor wereldlijke schuld niet voor den offlciaal mogen dagen, welke goedkeuring niet ingetrokken zal worden vóórdat bovengenoemd bedrag terugbetaald zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 18 vs. 9496. 1424 (November 11) des Saterdages nae Wilbrordi etc. De postulaat Roleff bericht aan Wolther van Coverden, ambtman van Twenthe, dat hij uit zijn ambt ontzet is, aangezien de postulaat zelf het ambt wil beheeren. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 19. 949 9. 1424 (November 28) des Dinxschedages nae sant Katharinen. Do postulaat Roleff verbindt zich, om Johan van Berverde, Ludeken ten Torve den oude en Johan van Besten schadeloos te houden voor de 100 Arnhemsche gulden, die zij beloofd hebben voor den postulaat op sant Andreas dag e.k. over een jaar te betalen aan Gert van der Breden gen Snelle. - Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 18 vs. 9498. 1424 (December 1) des Vrijdages nae sant Andreas dach. De postulaat Roleff erkent, dat hij aan schepenen en raad van Oitmersum schuldig is 50 Arnhemsche guldens, terug te betalen op sant Andreas dag e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 19. 129 348». 1424 December 10. Jacobus de Lichtenberch, proost van St. Petrus te Utrecht en vicaris-generaal van het bisdom bij ontstentenis van den bisschop, vergeeft het pastoraat van de kerk van St. Bonifacius in Cornwert, vroeger bezeten door Nycolaus Nycolauszoon, aan Sybodus, zoon van Aio. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 90 vs. 343». 1424 (December 11) des naisten Manendages nae onser Vrouwen dach Concepcio. De postulaat Eoedolph belooft den steden Deventer, Campen en Swolle, om hare privilegiën omtrent de sloten Arkelsteyne, Holthen, Diepenhem, Covoirden, Kuenre en Nyehuis, alsmede de rechten van Sallant en de andere Stichtsche landstreken aan deze zijde van den Ysel te zullen handhaven, onder belofte die alle, als hij geconfirmeerd zal zijn, nader te zullen bevestigen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 167 vs. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 18. 3434 1424 (December 23) des neesten Saterdages nae sente Thomaes dach. De postulaat E(oeleff) erkent schuldig te zijn aan Wolter Morriaen, Hughe Ghey en Huge ter Kynderhuese 200 Arnhemsche guldens, die deze beloofd hebben binnen acht dagen na Paaschdag e.k. voor den postulaat te zullen terugbetalen aan heer Koeleff Ovinghe, vroeger deken in Drenthe. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 126. 3433. 1424 z. d. Jacobus de Lichtenberch, proost van St. Petrus te Utrecht en vicaris-generaal van het bisdom bij ontstentenis van den bisschop, bevestigt de bevoegdheid tot het schenken van absolutie, die Henricus Houschilt, broeder van het Augustijner-convent te Dordrecht, van wijlen bisschop Fredericus de Blanckenhem verkregen heeft. Afschr. — Reg. n°. 9 fol. 89. 3433. Z. j. (1424?) De postulaat (?) Boleff belooft aan de steden Deventer, Campen en Swolle, om geen ambtman op het huis te Vollénhoe aan te stellen, zoolang deze niet ook aan de drie steden trouw gezworen heeft. (Fragment.) Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 18 vs. NB. Het fragment is afgeschreven te midden van oorkonden van 1424. 3434. Z. j. (1424—1432, tusschen 26 April en 2 Mei) des Vrydages nae sente Marcus dach Ewangeliste. (De postulaat) Eoeleff schrijft aan zekeren Buchorst , dat hij bereid is, om aan het land (Overysel) de bede van 8000 Bijnsche guldens, die het hem voor het geval zijner confirmatie heeft toegezegd, kwijt te schelden, indien men hem thans de voor het verkrijgen zijner confirmatie noodige kosten voorschiet, — en zulks tenzij de drie (Overijselsche) steden wenschen, dat hij alleen het voorgeschoten bedrag zal aftrekken. Afschr. — Reg. V. 31 fol. 44 vs. 9 130 «435. 1425 (Januari 7) des neesten Sonnendages na Dertiendach. De postulaat Roeleff verbindt zich, Clawes van 0verhagen, Frederic Post en Hermen Martijns schadeloos te houden van de 85 gouden kronen, die zij beloofd hebben voor hem op Middelwynter (Kerstdag) aan Johan Schape te betalen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 120. «434». 1425 (Januari 22) des Mandages nae sant Agnethen dach. De postulaat R(olefi) geeft den burgers van Gronyngen vrijgeleide door Drenthe, met opheffing hunner verplichting om, zoo zij wijn vervoeren, daarvan een „stecke wijn te gheven." Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 4 vs. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 11. «439. 1425 (Januari 22) des neesten Manendages na sente Agneten dach. De postulaat Roeleff erkent aan de broeders van het convent „opten Zwolle" schuldig te zijn 100 Arnhemsche guldens, te betalen „in den heiligen dagen nae Kerstesdach" e.k. .Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 126. 8438. 1425 (Januari 26) des Vrijdages nae sente Pouwels dach Conversio. De postulaat Roeleff verbindt zich Matheus van Schonevelde geheeten Gravestorpe en diens vrouw Aleide schadeloos te houden voor hun beheer van Dyepenhem, en hen niet uit hun ambt te ontzetten, voordat de daarbij geleden schade hun vergoed zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 40 vs. 8439. 1425 (Januari 30) des Dinxdages nae sente Pouwels dach Conversio. De postulaat R(oeleff) erkent aan Johan van Ittersim schuldig te zijn 120 kronen en 21 Rijnsche guldens min 12 plakken, te betalen Vs deel op St. Peters dag ad Gathedram en het overige op den fl. Paeschedach e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 126 vs. 3449. 1425 (Januari 30) des Dinxdages nae sant Pauwels dach Conversionis. Herman van Cuynre, schout te Vullenhoe, zweert aan de schepenen en raden van Deventer, Campen en Swolle, het huis te Vollenhoe, dat hij van den postulaat Roleff van Dijpholt in pand heeft, niet zonder hunne toestemming aan een ander te zullen overdragen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 3 vs. 3444 1425 Februari 18. De postulaat Roleff verpandt de schoutambten van Hasselt, den Ruwenvene en de Staphorst aan Gert Mullert voor 225 oude Fransche schilden, waarmede deze de pandschuld van bisschop Frederic aan zijn voorganger Sweder Schotte betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 10 vs. 131 9449. 1425 (Februari 26) des Mandages nae sant Mathijs dach. De postulaat Roleff verpandt het richtambt te Ghoer en te Rysen aan Gyseken van Name voor 109 gulden, waarmede deze aan zijn voorganger Steven Vleck de pandschuld van bisschop Frederic betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 10 vs. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verpanding van het ambt: o. dd. 1430 (Augustus 5) des Saterdages nae sant Peters dach ad Vincula aan Herbert Sitterpe, na voldoening der pandschuld aan Gyseken van Name, b. dd. 1435 Maart 28 aan Wibbelt van Wermeloe, na voldoening der pandschuld aan Herbert Sitterpe. 9443. 1425 (Maart 5) feria secunda post Dominicam Reminiscere. Jacobus de Lichtenberch, proost van St. Petrus te Utrecht en vicaris-generaal van het bisdom bij ontstentenis van den bisschop, machtigt de fabriekmeesters der kerk van Urssem, om gedurende de afwezigheid van hun pastoor, Johannes Walingi, den dienst door een geschikten priester te doen waarnemen. A fschr. — Reg. n°. 9 fol. 90 vs. 9444. 1425 (Maart 12) op sant Gregorius dach. De postulaat Roleff verpandt het dijkgraafambt van Zallant aan Evert Tyasen voor 110 Overlandsche Rijnsche guldens, waarmede deze de pandschuld van bisschop Frederic aan zijn voorganger Gerit van Tybenkamp betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 22. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verpanding dd. 1435 {Juni 4) opten heiligen Pynxteravent aan Henric van den Laer (veranderd in Henric van Nyele en vervolgens in Henric van Gelre geheiten ter Bruggen); terwijl de naam van den voorganger, aan wien de pandschuld betaald werd, alleen veranderd is in Henric van den Laer. 9445. 1425 (April 23) op sent Georgius dach Martyris. De elect conflrmaat Roedolph verklaart, dat ondanks de overdracht door Johan, heer te Culenborch, van eene halve hoeve land onder Scalcwijck aan Hubert Zybrantssoen, de daarop ten behoeve van Margriet van den Vliet, vrouw van Johan Valkener, gevestigde lijftocht verhaalbaar blijft, en dat zij ook hare lijftocht op de andere goederen zal blijven genieten. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 84. NB. De akte staat afgeschrevon tusschen akten van 1433, waaraan vermoedelijk de fout in het afschrift van de titulatuur moet geweten worden. Immers „elect confirmaat" kon Rudolf zich eerst noemen, nadat hij op 10 December 1432 door den Paus bevestigd was. — De akte is doorgehaald. 9446. 1425 (April 23) op sunte Georgius dach Martyris. Huge van Caenbroeck draagt namens den heer van Culenborch eene halve hoeve land op Blochovenrevelt onder Scalcwijck over aan Hubert Zibrantszoen. (Opgenomen in eene akte dd. 1433 Augustus 29.) Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 84 vs. NB. De akte is doorgehaald. 132 9414111. 1425 (Juni 6) des Swoensdages nae sant Bonifacyus dach. De postulaat Eoleff doet afstand van zijne rechten op de nalatenschap van zijnen hoorige Geert Gerdynges ten bate van de kinderen van Geerts zuster, die ook zijne hoorigen zijn. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 5*vs. 941418. 1425 (Juni 24) des Sonnendages op sant Johans Baptissten dach. De postulaat Roleff erkent van Alert, zoon van Jarich van Staveren, ontvangen te hebben 100 oude schilden, als ontvangsten als deken van Vrieslant, en belooft de borgtocht, die hij voor de betaling van schadeloosstelling aan Alert gesteld heeft, indien deze binnen twee jaren veroordeeld werd om de ontvangsten dier dekanie af te dragen aan heer Jacob van Lichtenborch, proost van St. Pieter en eertijds gemeene vicaris van het Sticht, ook na afloop der bedoelde twee jaren te zullen handhaven. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 23. 941419. (1425 Juni 24.) Datum ut supra (sc. int jaer onss Heren 1425 des Sonnendages op sant Johans Baptissten dach). De postulaat Roleff verbindt zich, Huge Gheye den olde, Johan zoon van Willem van der Zede, en Huge ter Kynderhuys anders gehieten Bensing schadeloos te houden van hunne borgtocht te zijnen behoeve, om aan Alert, zoon van Jarich van Staveren, 100 schilden te vergoeden, zoo deze binnen twee jaren veroordeeld wordt, om dit bedrag, dat hij als deken van Vrieslant geïnd en aan den postulaat uitgekeerd heeft, nogmaals te betalen aan heer Jacob van Lichtenborch, gewezen gemeen vicaris van het Sticht. Afschr. - Reg. n°. 3721 fol. 23 vs. 94159. 1425 (Juli 1) des Sondages nae sant Johannes dach toe Myddensomer. De postulaat Roleff verpandt het slot en het schout- en rentambt van Vullenhoe aan Herman van Cuynre voor 1500 oude Fransche schilden, waarmede deze aan zijn voorganger Pelgrym van den Rutenberge 's bisschops pandschuld betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 2 vs. 94151. 1425 (Juli 9) des Manendages octava Visitacionis Marie. De vertegenwoordigers van den postulaat Rudolf en van de steden Deventer, Campen en Zwolle eener- en gedeputeerden van Stellingwerff en Schoterlant anderzijds sluiten eene overeenkomst over de af betaling van de door laatstgenoemden verschuldigde hoofdsom en hunne achterstallige pacht van de „schutenstaellen". Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 25 vs. 9 159. 1425 (Juli 17) des Binxdages nae Divisionis Apostolorum. De postulaat Roleff bericht aan Lubbert Essching, ambtman van Zelwerden, dat hij uit zijn ambt ontzet is, omdat hij geweigerd heeft rekening af te leggen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 4. 133 3453. 1425 (Juli 18) des Woensdages nae Divisionis Apostolorum. (De postulaat Rudolf) gelast, om Johan Wonder, voogd van Lubbert Voss, te handhaven als leenman en bezitter der tienden en goederen, door bisschop Frederic aan Lubbert in leen gegeven. Afschr. — Reg. n°. 201 p. 6. NB. De naam van den geadresseerde ontbreekt. 3454. 1425 (Juli 31) up sant Peters avent ad Vineula. De postulaat Roleff legt vrede tusschen de inwoners van Zallant, Vullenhoe, Twenthe en Drenthe eenerzijds en Deric van Lymborch, heer te Broeck, anderzijds, beginnende op den datum der oorkonde en eindigende op St. Micheelis-dach (29 September) e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 5* vs. 3455. 1425 Augustus 7. De ridderschap van Zallant, Vullenhoe, Twenthe en Drenthe en de steden Deventer, Campen, Zwolle en Aldenzael komen overeen, het appèl van Deventer, Campen en Zwolle tegen bisschop Zweder tot den einde toe te vervolgen, zich met geene Stichtsche leenen te laten beleenen dan door den postulaat Bodolph van Dipholt, elkander tegen schade te beschermen, en niet dan met gezamenlijk goedvinden en onder de noodige waarborgen een ander dan Rodolph als heer te erkennen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 23. 345G. 1425 Augustus 19. De elect Sweder bekrachtigt de akte dd. 1422 Augustus 17, waarbij bisschop Frederick de leges voor registratie bij het geestelijke recht en eenige regels voor de rechtspleging der maarschalken vaststelt. (Opgenomen in een vidimus van den offlciaal van den bisschop dd. 1537 October 20.) Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 191. 3459. 1425 (Augustus 20) des Mandag es nae onser Vrouwen dach Assumptio. De postulaat R(oleff) erkent van de Friezen van Stellingwarff ontvangen te hebben alle achterstallige pachten, die zij hem voor den schutenstaell schuldig waren. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 5. 3458. Z. j. (1425 Augustus 20.) Schepenen en raden van Deventer, Campen en Swolle verklaren, dat de Friezen van Stellingwerf? aan den postulaat Roleff de achterstallige pachten voor den schutenstall betaald hebben, en beloven hen schadeloos te zullen houden, zoo zij door een anderen heer te dier zake nogmaals mochten worden aangesproken. Afschr. - Reg. n°. 3721 fol. 5 vs. NB. De datum ontbreekt; de akte is echter blijkbaar van dezelfde dagteekening als de onmiddellijk er voor afgeschreven quittantie van den postulaat voor deze Friezen. 134 9459. 1425 (Augustus 21) des Dinxdages nae unser Vrouwen dach Assumpcionis. De postulaat Roleff oorkondt, dat Deric die Zure, ambtman van Zallant, in zijne tegenwoordigheid Deytlof Wytzer en Johan Dytloffs ontslagen heeft van hnn eed ten behoeve van het Sticht, maar dat hij Deric niet heeft kunnen machtigen, om hen ook te ontslaan van den eed, die zij aan den ambtman gedaan hebben ten behoeve van den gearresteerden koopman. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 22 vs. 3499. 1425 October 12. Bisschop Sweder beleent Frederic die Joede met den geheelen tiend in het kerspel van Ewijc in de Betue als met een burgleen ter Horst, waarna Frederic dezen tiend aan den bisschop opdraagt en deze daarmede beleent Dirc Hessel Dircx zoon. Afechr. — Reg. n". 273: los achterin. NB. Afschrift, bestemd om als formulier te dienen. 3491. 1425 z. d. De ridderschap van Sallant, Vullenhoe en Twenthe en de steden Deventer, Campen, Swolle en Oldenzal verbinden zich onderling, om den postulaat Boleff te blijven steunen, elkaar alsook zijne aanhangers te beschermen, om alles, wat de postulaat met hen beslist zal hebben, door zijne opvolgers te doen handhaven, om de door steden en ambtmannen aan den postulaat gedane verschotten te doen terugbetalen, en om een eventueelen opvolger van den postulaat niet dan onder volledige amnestie voor het verledene te erkennen. Afechr. — Reg. n°. 31 fol. 18. 3493. Z. j. (1425—1433.) Bisschop Sweder beleent Lubbert Bast Janssoen wegens de diensten, door hem en zijn vader bewezen, met de „tome" („toyme") te Westenrode op de Ysel, waarvan zoowel de door Boelman Aerntssoen, burger te Campen, bezeten helft, als de wederhelft door verzuim ledig geworden is. Afschr. — Reg. n°. 273: los achterin. 3493. Z. j. (1425—1433.) Bisschop Sweder beleent N. met het leen, dat Aelbert van den Dale heeft bezeten en dat na diens dood door niemand verzocht is. Afechr. — Reg. n°. 273: los achterin. NB. Afschrift, bestemd om als formulier te dienen. 3494. Z. j. (1425—1433.) Bisschop Sweder bekrachtigt de lijftocht, die Johan voor schout, landgenooten en buren te Seyst aan zijne vrouw Aleyt van Lyndene(?) gemaakt heeft. Afschr. — Reg. n°. 273: los achterin. NB. Afschrift, bestemd om als formulier te dienen. 135 3465. 1426 Maart 5. De gemachtigden van den hertog van Bourgondië, Hollant en Zeelant eener- en van den postulaat Boelef van Dyepholt, steden en land van Overysel anderzijds, sluiten eene overeenkomst, waarbij zij elkander het vrije verkeer in hun gebied waarborgen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 38. •<54 fol. 134. «988. 1433 (October 5) des Manendages nae sant Remigius dage. De elect-confirmaat Eodolph bevestigt de stad Zwolle in hare rechten en privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 85 vs. NB. Hierbij is aangeteekend, dat ook de stad Campen een dergelijken brief ontvangen heeft: zie het volgende nummer. «jas». 1433 (October 6) des Dynxdages nae sant Franciscus dach (De elect-confirmaat) Eoedolph bevestigt de stad Campen in hare rechten en privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 88. 185 2999. 1433 (October 6) des Dynxdages nae sant Franciscus dach. (De elect-confirmaat) Roedolph verklaart, dat de regeering van Campen, zoo het concilie hem afzet, van hare hulde en eed ontslagen zal zijn, doch dat zij hem, zoo het concilie hem handhaaft, dezen brief zal teruggeven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 88. NB. Hierboven staat aangeteekend: „Der stat van Deventer, Campen ende Swolle elc enen brief." 2991. 1433 (December 6) op sunte Nycholaus dach. Jacob, heer van Gaesbech, beleent Splynter Goedevaertss. met zes morgens land (te Abcoude), hem aanbestorven van zijn vader Goedevaert Claes Hubertss. Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 36. NB. Voor de omschrijving van het goed verwijst dit afschrift naar eene op dezelfde folio voorkomende ongedateerde aanteekening over de beleening van den vader met dit goed. 2992. 1433 (December 10) des Donredages nae onser liever Vrouwen dage Conceptio. Bisschop Roedolph vergunt aan de burgers en inwoners der stad Ghenemuden het gebruik van al zijne straten binnen zijn gebied met hunne ossen en goederen, evenals de burgers van Deventer, Campen en Zwolle. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 88 vs. 2993. Z. j. (1433.) Bisschop Budolf zweert trouw aan de H. Stoel. Zonder zegel. Oorspr. — Ch. n°. 31. 2994. Z. j. (Na 1433.) Scheidsrechters regelen de verhouding tusschen den abt van St. Paulus en Jan Taetse, als „proefst ten Heyligen berge". Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 228. NB. Met eenige aanteekeningen, houdende beslissingen van den bisschop omtrent sommige punten. Eén der geschilpunten betrof het innen van tienden en vruchten door Jan Taets „int jair van XXXIII verleden" (fol. 231). 2 995. Z. j. (1433—1439.) Bisschop Bodolphus verklaart, op grond van brieven van Jordanus, bisschop van Albano, den scholier Johannes Boningerhoff, niettegenstaande diens onwettige geboorte, geschikt om alle wijdingen te ontvangen en één kerkelijk beneficium te verwerven. Afschr. — Reg. n°. "12 fol. 91.' NB. Jordanus Orsini was bisschop van Albano tot 1431 (daarna van Sabina) en stierf in 1439. 2999. Z. j. (1433—1440.) Bisschop Bodolphus vergeeft, met machtiging van zijn kapellaan Johannes etc, pastoor der kerk van etc. en collator der vicarie van 186 St. Clemens aldaar, deze vicarie aan den Keulschen geestelijke Wilhelmus etc, en draagt dezen aan Coenradus de Diepholt, proost en aartsdiaken van St. Maria te Utrecht, ter institutie voor. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 90. NB. Coenraad van Diepholt was proost van St. Marie tot 1440. «999. Z. j. (1433—1455) Juni 4. Bisschop Boedolph verklaart hoofdheer te zullen zijn van Coenraet die Greve en van allen, die deze reeds in zijn dienst gebracht heeft of nog brengen zal. Afschr. — Reg. n°. 2 fol. 176. «998. Z. j. (1433-1455.) Bisschop Eodolphus schorst de uitoefening der kerkelijke rechtspraak in de stad Utrecht door zijn offlciaal ad (15 September) quindenam post festum beati Egidij Abbatis. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 92 vs. 2999. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Eodolphus, gemachtigd door den abt van het Premonstreiterklooster van Mariënwaard, als uitvoerder van de pauselijke beschikking, waarbij Eodolphus met het bisdom begiftigd is, heft voor eenigen tijd de excommunicatie op, waardoor eenige bewoners van N. door genoemden abt getroffen zijn, op voorwaarde dat zij middelerwijl geen omgang hebben met de geëxcommunieerden van Salland, Twenthe en Vollenhoe. Afschr. — Reg. n". 12 fol. 43 vs. «899. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Eodolphus schenkt eene aflaat van veertig dagen aan allen, die de broederschap van St. Theobaldus te Deventer bij den jaarlijkschen memoriedienst voor hare gestorven leden en weldoeners bijstaan. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 93 vs. «891. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Boedolph geeft aan Johan van Bochorst eene jaarlijksche rente van 100 oude schilden uit de renten, die de stad Swolle aan het sticht schuldig is. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 45. «89S. Z. j. (1433-1455.) Margriet van Groesbeeck, weduwe van Herman van Steenre, machtigt, ten overstaan van bisschop Eoedolph, Mechtelt, weduwe van Hubert van Steenre, en hare zoons Joirden van den Maer en Geryt Bor, om, ter afdoening van 694 Beiersche guldens, gedurende drie jaar, of zoo noodig langer, de helft van verschillende pachten en renten te innen. Afschr. — Reg. n°. 31 bij fol. 215. NB. Aan de ommezijde is aangeteekend, dat eenzelfde machtiging ook gegeven is aan Geertruyt en Griete, dochters van Hubert van Steenre, benevens Geryt Bor, Zeger Aerntssoen en Bartelmeus Borgerssoen: „Actum anno Domini Dominica post Margarethe". 187 «803. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Boedolph oorkondt, dat G. hem ten overstaan van zijne mannen negentien akkers eigen goed heeft overgegeven en deze als onversterfelijk leen van het sticht heeft terugontvangen. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 129. «801 Z. j. (1433—1455.) Bisschop (Boedolph) oorkondt, dat hij, ten behoeve van B., zekeren hof, leengoed van het sticht, heeft gemaakt tot een vrij, edel, eigen goed, en in de plaats daarvan een vrij edel erf en goed als leengoed heeft aangenomen. Afschr. — Reg. n*. 12 fol. 129 vs. 3805. Z. j. (1433-1455.) Peter Gheel Jacobssoen draagt aan bisschop Boelof op vier morgens land te Nychtevecht, waarmede deze dan, met vaststelling der successie, beleent Aelbert, zoon van Vranck die Hase. Afschr. — Reg. n°. 273: los achterin. «806. Z. j. (1433—1455.) Bisschop (Boedolph) beleent A. met zeker goed, dat aan N. toebehoorde, doch thans als verzuimd leen aan den bisschop vervallen is. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 130. 8SOS. Z. j. (1433—1455.) Bisschop (Boedolph) beleent N. met een door een ander verzuimd erf en goed in de heerlijkheid Diepenhem, op voorwaarde dat N. binnen vier jaren öf zelf dienstman worden of voor zich een dienstman of dienstvrouw stellen zal. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 130. «808. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Eoedolph. oorkondt, dat hij A. en B., voor zoover zij vrij zijn, heeft aangenomen tot zijne en des stichts dienstlieden. Afschr. — Reg. ri°. 12 fol. 128. 880» Z. j. (1433—1455.) Bisschop Eodolphus vergeeft de kerk der Moeder Gods en St. Stephanus in Borne, vaceerende door den dood van Bernardus etc., om niet aan Eeynaldus etc. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 89. *810. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Bodolphus vergunt aan den Augustijner monnik N., om in de diocese van Utrecht te prediken en de biecht te hooren, waartoe hij door de oversten zijner orde is gepresenteerd. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 47 vs. 188 8811. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Eodolphus heft 4e excommunicatie, die zijn offlciaal tegen de verarmde echtelieden Bernardus de Graess en Aelheidis te Almeloe heeft uitgesproken, op, op voorwaarde dat zij de kosten van de excommunicatie en van hetgeen daarop gevolgd is vergoeden, zoodra zij daartoe in staat zullen zijn. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 89. 8818. Z. j. (1433-1455.) Bisschop Eodolphus heft voor den tijd tot 25 November de excommunicatie op, waarmede Berta, vrouw van etc. te Vollenhoe, door zijn offlciaal getroffen is. Afschr. — Reg. n\ 12 fol. 43 vs. 8813. Z. j. (1433—1455.) Bisschop Eodolphus verleent aan Steynaldis, dochter van Wilhelmus ten Velde en echtgenoote van Johannes ter Helle, die met schulden beladen is, uitstel van betaling tot den eersten Zondag in de vasten (Dominica Invocavit), waarna zij met haar persoon en goederen weder aan eiken competenten rechter onderworpen zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 90 vs. NB. In den aanhef „Eodolphus d. g. e. T." kan e. T. niet anders beteekenen dan „episcopus Traiectensis." 8814. Z. j. (1433-1455.) Bisschop Eodolphus beveelt, op grond van brieven van den hertog van Bourgoengen, den zieken en behoeftigen Johannes Pyrot, brenger dezes, voor den tijd van één jaar in de liefdadigheid der geloovigen aan. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 91 vs. 8815. Z. j. (1433-1455.) Bisschop Eodolphus bekrachtigt in tegenwoordigheid van getuigen de akte, waaraan het origineel van deze cedel vastgehecht was. Afschr. - Reg. n°. 12 fol. 95. 8816. 1434 (Januari 7) des Donredages nae den heiligen Dertiendage. Eoeloff Hondenberch verbindt zich, om als ambtman van Twenthe aan den bisschop jaarlijks uit' den koeslag 25 koeien te leveren. Afschr. — Reg. n'. 3721 fol. 61 vs. 8819. 1434 (Januari 23) Sabbato post Agnetis. Bisschop Eoedolph erkent aan Claes van Gronenberch schuldig te zijn 605 Beiersche guldens 1372 kromstaart. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 133. 8818. 1434 (Januari 28) des Donredages nae sant Pouwels dage Conversio. Bisschop Boedolph vergunt aan Gysebert Schade Ottensoen, om het goed te Scuvenest van Geryt van Zuylen van Natewichs in eigendom te verkrijgen, staat hem zijne eigene aanspraken daarop af en belooft hem daarin zoo noodig tegenover de stad Utrecht te handhaven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 61 vs. 189 3819. 1434 (Februari 27) des Vrydages nae sente Mathias dach Apostels. Bisschop Boedolph belooft de stad Campen, indien zij aan Gijsbert van Mekeren 1/3 van 200 Fransche schilden betaalt, die hem in den laatsten zoen met Gelre toegezegd zijn, er toe mede te zullen werken, dat zij dat bedrag uit de eerstvolgende bede over Zallant, Vollenhoe en Drenthe zal terugbekomen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 44 vs. 3839. 1434 (Februari 28) upten lesten dach van Februario. Bisschop Boedolph regelt de rechtspraak der provisoren en dekens in Hollant, Zeelant en Vrieslant opnieuw, teneinde tegemoet te komen aan de klachten der onderdanen van den hertog van Bourgongen, graaf van Hollant. (Ook opgenomen in eene akte van gelijke dagteekening.) Afschr. — Reg. n°. 482 fol. 125. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 183. 3831. (1434) Februari 28. Int jaer ons Heeren 1433 na den loop ons hooffs van Hollandt. Philips van Bourgoingnen bekrachtigt zijnerzijds het in de akte opgenomen concordaat met bisschop Boedolff van Diepholt van gelijke dagteekening, houdende regeling van de geestelijke jurisdictie in Holland, Zeeland en Friesland. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 183. 3833. 1434 (Februari 28) Dominica die qua cantatur Oculi. Claes Voss, Domheer te Osenbrugge, erkent van heer Johan die Grote en van Johanne van Holtorpe ontvangen te hebben 150 Bijnsche guldens, in afbetaling op den schuldbrief van 2150 Bijnsche guldens, dien een aantal mannen in het sticht van Utrecht hem gegeven hebben. Afschr. - Reg. n°. 3721 fol. 203 vs. NB. Aan het slot is aangeteekend: „Ende brieff deser copien voerscreven is in den schapreel, daer die cokemeister sittet." 3833. 1434 (Maart 22) des Maendages nae den heiligen Palmdach. Bisschop Boedolph kent Johan van Zallant eene levenslange jaarlijksche uitkeering van 10 oude Fransche schilden toe. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 40. 38341. 1434 (Maart 23) des Dinxdages nae den heiligen Palmdach. Bisschop Bodolph erkent schuldig te zijn aan Herman van Steenre 334 Beyersche guldens 13 kromstaarten, en belooft die op St. Peter ad Cathedram (Februari 22) a.s. te voldoen. (Gecancelleerd.) Met geschonden zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n", 364. 3835. 1434 (Mei 1) des Manendages nae sente Marais dach Ewangeliste. Bisschop Eoeleff bevestigt de stad Eysen in hare rechten en privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 66 vs. 190 3 83«». 1434 (Mei 31)des Manedages na des hiligen Sacrament-dach. Reynolt des (sic!) Vos doet, ten overstaan van twee Stichtsche leenmannen, voor zijne vroTiw, jonkvrouw Alijt van Putten, hulde voor het burgleen te Vollenhoe en de andere leengoederen, die zij van bisschop Rodolph van Diepholt verzocht en verkregen heeft. Afschr. — Reg. n". 274 fol. 78b. «8» 9. 1434 Juni 12. Hertog Philips van Bourgondië beveelt, na ontvangst der pauselijke confirmatie-brieven van bisschop Bodolph, om de provisoren en andere ambtenaren van den bisschop niet te verhinderen in de uitoefening der geestelijke jurisdictie. (Opgenomen in een vidimus van den offlciaal van den bisschop dd. 1434 Juni 21.) Met zegel van den offlciaal in groene was. Oorspr. vid. — Ch. n°. 241. • 8* 8. (1434 Juni 16.) Datum ut supra (anno 34 feria quarta post Odulphi). Bisschop Roedolph verpacht aan Jan Hamersvelt en Jacob Neninc van Zuelhorst, schouten van Bunschoten, de Duyst en de Haer, voor 8 oude Fransche schilden 'sjaars, de in hun ambacht vallende booge boeten en bannen. Afschr. — Reg. n°. 372* fol. 64. NB. Door aangebrachte wijzigingen werd de akte ingericht als eene nieuwe verpachting: a. dd. 1435 (Augustus 22) des Manendages octava Assumpcionis Marie aan Volken Geerdinges en Goode Volkens., schouten, welke namen later, zonder nadere dateering, veranderd zjjn in: Johan Zeveken, schout; b. dd. 1448 (November 18) des Manendages op sant Elizabethen avont aan de gebroeders Johan en Derck Woudmans, schouten. 3839. 1434 (Juli 6) des Dynxdages nae Onser liever Vrouwen dach Visitacio. Bisschop Roedolph erkent schuldig te .zijn aan Henric Ledebuer 300 Wilhelmsche Hollandsche schilden, betaalbaar op St. Victoris dag (October 10) e.k. . Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 64 vs. 3839. 1434 (Juli 19) des Manendages nae sente Margareten dach der Maget. Deric van Oostrum Lubbertss., schout te Werconden, oorkondt, dat Gijsbert van Vyanen van Bever weert, het Souerlant, de Weert, de Bode Hovel en de Foysenkampen in het gerecht van Werconden, in vrijen eigendom aan den bisschop Boedolf van Dyepholt heeft overgedragen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 105 vs. 3831. 1434 (Juli 21) op sinte Marien Magdalenen avont. Bisschop Eodolph geeft voor den tijd van één jaar eene ampliatie van den in de akte opgenomen dijkbrief van den Lekdijk Benedendams dd. 1328 (Juli 24) des Sonnendaghes na sinte Marien dach Magdalenen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 205. 191 3833. 1434 (Juli 22) op sente Marien Magdalenen dach. Bisschop Bodolph stelt zich jegens Henric van Nyele gen. ter Bruggen, borg voor de terugbetaling van 200 Picardische schilden, die deze aan 's bisschops neef Coenraet van Dyepholt, proost te Deventer, geleend heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 434. 3833. 1434 (Juli 25) op sente Jacobs dach Apostels. Bisschop Boedolph erkent, volgens uitspraak van den hertog van Cleve en Marke en den bisschoppelijken raad, schuldig te zijn aan Elbert van Alpen, heer van Honepel, 200 Overlandsche Bijnsche guldens als vergoeding van de schade, door dezen geleden in de veete tusschen Gelre en het Sticht. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 134. 38341. 1434 (Juli 27) des Dinxdages nae Jacobi. Bisschop Boleff verbindt zich, om heer Johan Wert, kanunnik van Oudenmonster, schadeloos te stellen voor den borgtocht, door hem gegeven aan Henric van den Eyne voor de betaling van 100 petermans, die Coenraet van Dyepholt, proost te Deventer, hem schuldig is. Afschr. - Reg. n°. 3721 foi. 134 vs. 3835. 1434 (Juli 28) des Wonsdages nae sant Jacobs dage Apostels. Bisschop Boedolph verbindt zich, om Folkier van Lichtenberch schadeloos te stellen voor den borgtocht, door hem verleend aan Johan, burchtgraaf van Montfoerde, voor de betaling van 200 Wilhel mus-schilden, die Coenraet, proost te Deventer, hem schuldig is. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 134 vs. 3836. 1434 (Augustus 3) des Dinxdages nae sente Peters dach ad Vincula. Bisschop Boedolph verbindt zich, om Mr. Wolter Grawert en Johan Beynyerss., deken en kanunnik van Oudemunster, schadeloos te houden van de som van 200 ducaten, die zij betalen zullen aan Peter van der Meer, proost te Embrick. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 136 vs. 3839. 1434 (September 19) des Sonnendages nae sinte Lambertus dach. Bisschop Boedolph verpandt het schoutambt ter Kuenre aan Jan van der Terse, ter verzekering van drie schuldvorderingen ten laste van den bisschop, wegens aan hem en aan bisschop Frederic geleende gelden. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol, 67. 3838. 1434 (September 28) op sant Micheels avent. Bisschop Boedolph verbindt zich, de stad Zwolle schadeloos te houden van de 200 Fransche schilden, die zij beloofd heeft voor hem aan Willem Tiasen te betalen in twee termijnen, op Paschen (April 17) en op St. Johans-misse (Juni 24) e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 143 vs. 192 8839. 1434 (October 7) des Donresdages nae sinte Remygius dach. Bisschop Boedolph verbindt zich, om Henric Zwaveken en Bruyn Henrixs. schadeloos te stellen voor de som van 100 Bijnsche guldens, door hen te betalen aan Johan Sloetkens op St. Victoers dag (October 10) e.k. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 136 vs. 8849. 1434 (October 21) opten Elffdusent Meechdendach. Bisschop Boedolph verbindt zich, om de stad Zwolle schadeloos te houden voor de som van 200 heerenponden, door haar betaald aan Gijsbert van Mekeren, wien dit bedrag was toegezegd in den zoen tusschen den hertog van Gelre en den bisschop. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 137. 8841. 1434 (October 24) des Sonnendages nae den 11000 Mageden dach. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Hildegont, dochter van Dirc van Honswijck, met (eene hofstede en zeven morgens land in het kerspel van Coeten). Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 16 vs. NB. Voor de omschrijving van het leengoed verwjjst dit afschrift naar de op fol. 16 van het register voorkomende ongedateerde aanteekening betreffende de beleening van Diric van Honswiic met dit goed. 8848. 1434 (October 25) des Manendages naer der Elffdusent Meechden dach. Bisschop Boedolph verklaart, dat de Friezen van Schoterlant en het convent van Schoten hem — volgens de in den zoen gemaakte bepaling, dat men hun en den Friezen van Stellingewerff bij de lossing van het grasland bij de Cuynre voor 2 schutenstallen Opten Dam 3 Opten Broeke korten zal, — ll3/8 schutenstallen Opten Broeke meer overgeleverd hebben en ook betaald hebbenscheldt hun de achterstallige pacht over dit jaar kwijt, belooft hen in den eigendom dier goederen te zullen handhaven en hun, wanneer overeenkomstig den zoen al het geld van de schutenstallen betaald zal zijn, den brief van bisschop Frederic, de kapittelen en de steden terug te zullen geven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 191. 8843. 1434 (October 25) op Crispini ende Crispiani (sic) dach. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent jonkvrouw Aleyt van Voern, ten verzoeke van haar man Willem Duerkant, met de lijftocht aan zes door hem in leen gehouden morgens land (in Hermalen op Brueydiicsvelt). Afschr. — Reg. n°. 110H p. 58. NB. Voor de omschrijving van het goed verwjjst dit afschrift naar eene op dezelfde folio voorkomende aanteekening over Willems leenbezit van dit goed. 8844. 1434 (November 7) des Sonnendages nae Alre Heyligen dach. Bisschop Eoedolph erkent van de stad Deventer ontvangen te hebben 50 van de 100 schilden, vervallende op St. Martijn in den Wynter (November 11) e.k., zijnde een gedeelte van de 200 schilden, die de stad aan den bisschop jaarlijks verschuldigd is voor den tol en de gruit. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 137. 193 384-5. 1434 (November 27) des Saterdages nae sinte Katherinen dach. Bisschop Boedolph erkent aan den abt en de broeders van het klooster Dekenyngen schuldig te zijn 200 Overlandsche Bijnsche guldens, te betalen op St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) e.k. over een jaar. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 137. «846. 1434 z. d. Harmen van Kuenre, sehout te Vollenhoe, erkent aan heer Gerloff, abt van Staveren en proost te Hemellem, wegens geleend geld schuldig te zijn 400 Bourgondische Philips-schilden, betaalbaar te Campen op Paschen over een jaar, en verbindt voor de betaling daarvan al zijne goederen. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 137 vs. 384*. 1434 z. d. Herman van Oenieren geeft, ten overstaan van zijn leenheer, Jacob heer te Gaesbeeek, de lijftocht van een kamp land te Bijswijck in het Nederbroeck aan zijne vrouw, joffrou Aleit. Afschr. — Reg. n*. 1101 fol. 32a vs. «848. Z. j. (c. 1434.) Bisschop Boedolph erkent aan de stad Wylsem schuldig te zijn 34 Beiersche guldens, die de stad zal mogen innen uit de eerstvolgende schatting, die zij aan den bisschop zal moeten opbrengen. Afschr. ■- Reg. n'. 3721 fol. 133 vs. «846. Z. j. (c. 1434.) Bisschop Boedolph verbindt zich, om Gijsbert van Vyanen van Beverweerde schadeloos te stellen voor de som van 820 Bourgondische schilden 6 kromstaart, door hem te betalen aan Henric van Elveric en Coenraet opten (?) (Het slot ontbreekt.) Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 133 Vs. 3856. Z. j. (c. 1434.) Bisschop Boedolph verbindt zich, om Herman van Steenre, Jacob Borre van Amerongen en Peter Graweert schadeloos te stellen voor de 172 Bourgondische schilden 13 kromstaarten 2 wit, die zij beloofd hebben op St. Jacobs-dag (Juli 25) e.k. voor hem aan Beyner Modde en Aernt Voscule te betalen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 133 vs. 3854 Z. j. (1434?) Depntaten van de ecclesie, de stad Utrecht en het gemeene land stellen een nieuw dijkrecht voor den Lekdijk-Benedendams vast. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 200. «853. Z. j. (1434?) Depntaten van de ecclesie, de stad Utrecht en het gemeene land stellen een nieuw dijkrecht voor den Lekdijk-Benedendams vast. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 211. NB. De akte is blijkbaar posterieur aan de vorige, daar ze van gelijken inhoud is met eenige toevoegingen. 13 194 3853. Z. j. (1434?) Dingtalen van Egbert Gheye, als momber van zijne nicht Grete Holle, vrouw van Johan Hermansz., en van Knoep, gemachtigde van Johan en Gert van Buchorst, over de rechtmatigheid van het beslag, dat Grete op die goederen gelegd heeft voor eene op Buchorsterbroeck en Hollanderhuysen gevestigde lijftocht van 20 Fransche schilden. Afschr. — Reg. n°. 201 p. 62. NB. De datum ontbreekt; in het judiciaal zgn de dingtalen echter geplaatst onder 1484. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening is op de klaring volgens het oordeel van Wolter Stelling Hermansz. vonnis gewezen ten gunste van Johan en Gheert. 38541. 1435 (Januari 13) op sant Ponciaens avent. Bisschop Roedolph verpandt het maarschalkambt van Amersfoirde en Emelant aan Jacob die Vaecht van Bynenvelt voor 1000 oude schilden, die deze heeft bijgedragen tot de 1500 oude gouden Fransche schilden, waarmede de bisschop de pandschuld aan Aernt van Amerongen betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 68 vs. 3855. 1435 (Januari 22) op sant Vincencius dach. Bisschop Roeloff beleent Adolph, hertog van Cleve en graaf van der Marke, met het slot te Monemeten. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 45. NB. Oorspronkelijk gedateerd: 1481 (Maart 29) des Donredages nae den heyligen Palmdage. 3856. 1435 Februari 16. Bisschop Boedolph verpandt het rentambt van Twente aan heer Johan Bonyngerhoff voor 200 Bijnsche guldens, dieileze hem geleend heeft ter bevordering zijner zaak op het concilie te Baesel. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 141 Vs. 385». 1435 Februari 16. Bisschop Boedolff bevestigt bij transflxbrief den brief van bisschop Ffrederic ten behoeve van Claes van Overhagen. Afschr. — Reg. n°. 4 fol. 201. NB. Zie de akte dd. 1418 {Maart 15) Dinsdag na Judica, en het daarbij aangeteekende. 3858. 1435 Maart 11. Jacop, heer van Gaesbeeek en van Apcoude, verkoopt aan Alfer van der Mij de leenweer van twaalf morgens land in Kockenken, die eertijds Eeynout Zael in leen heeft bezeten. Afschr. — Reg. n°. HOU p. 64. 3859. 1435 Maart 29. Bisschop Boedolph schenkt, gelijk zijne voorgangers, aan Vredelant stadrecht en verschillende andere rechten. Afschr. — Reg. n°. 5 fol. 23. 195 3866. 1435 (April 2) des anderen dages in Aprille. Bisschop Eoedolph bericht aan Ffrederic van Drakenborch, kastelein op het huis te Vredelant, dat hij hem uit zijn ambt ontzet. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 69 vs. 3861. 1435 (April 2) des anderen dages in Aprill. Bisschop Boedolph maakt aan de bewoners van het land van Vollenhoe bekend, dat Wolter Beerntss. benoemd is tot rentmeester van het land van Vollenhoe. Afschr. — Reg. n°. 3721 fo!. 73 vs. NB. Het opschrift boven de oorkonde luidt: „der stat van Steenwijc Wolter' Berntss te holden voir enen rentmeister to Vollenhoe"; in de oorkonde zelf worden de burgers van Steenwijc echter niet uitdrukkelijk vermeld. 8868. 1435 (April 2) des anderen dages in Aprill. Bisschop Boedolph machtigt Gyse Koek, burger van Steenwijck, om in dienst te treden van Wolter Berntss., rentmeester van het land van Vollenhoe. Afschr. — Reg. n". 3721 foi, 73, 3863. 1435 (Mei 3) ipsa die Invencionis sancte Crucis. Bisschop Boedolph erkent van de stad Deventer door middel van Henric Ledebuer ontvangen te hebben 50 oude schilden van de 200 oude schilden, die de stad hem sedert St. Martijns dag in den Wynter (November 11) en St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) 11. schuldig is. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 136 vs. 3864. 1435 (Mei 5) in profesto sancti Johannis ante portam Latinam. Bisschop Eoedolph erkent, dat wijlen Johan Derixs., proost te Eaermunde, hem geleend heeft 25 postulaat-guldens, 30 Philips schilden en 5 kromstaarten en belooft, dat hij dit bedrag zal terugbetalen aan Johan's erfgenaam Deric van Sparenwolde, op St. Martijns dag in den Wynter (November 11) of binnen veertien dagen daarna. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 137. NB. Deric wordt in het stuk van Sparenwolde, maar ook van Spakenborch genoemd. 3865. 1435 Mei 7. Anna van Boussuut, weduwe van Gijsbert van Vyanen van Beverweerde, en Gijsbert van Vyanen van Eysenborch, als voogd van Gijsberts dochter Johanna van Vyanen van Beverweerde, sluiten ten overstaan van bisschop Eoedolph van Dyepholt eene overeenkomst over den aan Anna door Gijsbert gemaakten lijftocht. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 215. 3866. 1435 (Mei 13) op sant Servaes dach. Bisschop Eoedolph, de vijf kapittelen en de stad Utrecht bepalen, dat de zeedijk te Spakenborch, onlangs onverplicht door die van 196 Amersfoort e. a. gemaakt, zal worden onderbonden door die van Bunschoten, en benoemen een collége voor den schouw van den dijk. Met zegels van den bisschop in roode was, van vier kapittelen in groene was; 2 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 181. 2869. 1435 (Mei 13) op sant Servaes dach. Bisschop Boedolph verbindt zich, om de 125 Wilhelmsche Hollandsche schilden, die hij van zijn hofmeester Henric Ledebuer geleend heeft ter bevordering zijner zaak te Basel, terug te betalen op St. Martijns dag in den Wynter (November 11) e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 140. «868. 1435 Mei 14. Bisschop Boedolph erkent aan zijn „zwagher", heer Johan burggraaf van Montfoerde heer van Lynschoten en Hekendorp, wegens geleend geld schuldig te zijn 1000 gouden keurvorster Overlandsche Eijnsche guldens, welke schuld, zoo zij op Paaschdag (April 8) e.k. niet betaald wordt, eene rente zal dragen van 100 dezer guldens 'sjaars, te innen uit den tol te Utrecht, en verpandt, zoo ook de rentebetaling achterwege blijft, den tol aan den burggraaf. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 138. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verbintenis dd. 1436 Maart 27, waarbij de hoofdschuld betaalbaar is gesteld op St. Martijns dag in den Wynter e.k. «869. 1435 Mei 14. Bisschop Boedolph verbindt zich jegens de vijf kapittelen, om vóór Paaschdag (April 8) ek. aan zijn zwager, heer Johan burggraaf van Montfoerde, het geleende bedrag van 1000 Overlandsche Bijnsche guldens terug te betalen, ten einde vervreemding van den tol te Utrecht, die voor die schuld verbonden is, te voorkomen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 139 vs. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verbintenis dd. 1436 Maart 27, tot terugbetaling der hoofdschuld vóór St. Martijns dag in den Wynter (November 11) e.k. 2899. 1435 (Mei 15) opten Sonnendach Cantate. Bisschop Eoedolph, Jan van Eynesse van Bynouwen, Frederic uten Hamme van Baersel, Gijsbert van Vyanen van Bysenborch de jonge en Jacob die Voechte van Eynenvellt erkennen aan Hughe die Blote gezamenderhand schuldig te zijn 400 Bourgondische schilden, te betalen op onser liever Vrouwen dag toe Lichtmissen (Februari 2) e.k. of binnen veertien dagen daarna. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 140 vs. «891. 1435 (Mei 15) opten Sonnendach Cantate. Bisschop Boedolph verbindt zich, om heer Jan van Eynesse van Bynouwen, heer Frederic uten Hamme van Baersel, Gijsbert van Vyanen van Bysenborch den jonge en Jacob die Vaecht van Bynevelt schadeloos te houden van de 400 Bourgondische schilden, die zij gezamenderhand met den bisschop beloofd hebben op Onser Vrouwen Lichtmis (Februari 2) e.k. te betalen aan Hughe die Bloete. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 141. 197 188918. 1435 (Mei 16) des Manendages nae sant Servaes dach. Bisschop Boedolph doet uitspraak in het geschil tusschen Mechtelt van der Wyerse c.s. eenerzijds en Aernt Johansz. van Werensteyn en Deric van Schadewijck anderzijds, betreffende het bezit van de hofstede ter Wyerse met twaalf morgens land, en wijst dit aan laatstgenoemde partij toe. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 85. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 106. 889 3. 1435 Juni 4. Bisschop Boedolph erkent aan Claes van Gronenberch schuldig te zijn 850 Johannes Beiersche guldens, te betalen 200 guldens op St. Martijns dag in den Wynter (November 11) e.k., 200 gulden op St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) d.a.v. en 450 gulden op den H. Pinxteravond (Mei 26) d.a.v., — onder bepaling dat, wanneer er vóór den laatsten termijn uitspraak gedaan zal zijn over het misdrijf van Geryt van Culenberch den jonghe, de door dezen te betalen boete aan Claes afgestaan zal worden. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 142 vs. 88941. 1435 (Juni 12) ipsa die beati Odulphi. Bisschop Boedolph, Jacob die Vaecht van Bynenvelt en Johan Zeveken erkennen aan Henric van den Bijn schuldig te zijn 100 Philips Bourgondische schilden, te betalen op St. Lamberts dag (September 17) e.k. of veertien dagen daarna. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 142. 8895. 1435 (Juni 12) ipso die Odulphi. Jacob die Vaecht, Johan Zeveken en Elias Paedze verbinden zich ten behoeve van den bisschop, om op St. Lamberts dag (September 17) aan Aernt van Voscule en Beyner Mudde te betalen 172 Bourgondische schilden 7 kromstaarten en 5 wit. Afschr. — Reg. n°. 3721 foj. 143, NB. Achter deze akte, op fol. 143 vb. , is ingeschreven een niet geheel volledig formulier van eene schuldbekentenis van A., B. en C. gezamenderhand voor D. en E., wegens eene op St. Lamberts-dag vervallende schuld, denkelijk de hierboven bedoelde. 8896. 1435 (Juni 14?) des Dynsdages na Bisschop Bodolph erkent schuldig te zijn aan Lyse Walmers 150 Arnhemsche guldens l1/2 kromstaart, en belooft die te zullen betalen op St. Peter ad Cathedram (Februari 22) en op St. Johan toe Mydsoemer (Juni 24). (Gecahcelleerd.) Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 364. 88 9 9. 1435 (Juni 29) ipsa die beatorum Petri et Pauli Apostolorum. Bisschop Boedolph zegt aan Henric Wolff het vrijgeleide door Utrecht, dat hij hem voor de regeling zijner zaken met 's bisschops rentmeester Johan Zeveken gegeven heeft, met acht dagen op. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 107. NB. Blijkens eene aanteekening op fol. 106 vs. van dit register is aan Henric de Wolff op 1432 (Juni 3) des Dynxdages nae Ascensionis Domini vrijgeleide door Utrecht verleend. 198 2898. 1435 (Juli 1). Datum Florencie anno incarnacionis dominice 1435 Kal. Julii, pontificatus nostri anno V. Paus Eugenius IV bericht aan bisschop Eodulph, dat, hoewel het concilie van Basel en do aartsbisschop van Keulen de postulatie van Walraven van Moersa tot bisschop van Utrecht na den dood van bisschop Sweder hebben goedgekeurd, hij blijft bij zijne provisie aan bisschop Rodulph en die bij dezen vernieuwt. Met looden zegel. Oorspr. — Ch. n°. 32. 2899. 1435 (Juli 8) feria sexta post Translacionis Martini. Bisschop Boedolph verpandt het vicaris-ambt aan Mr. Johan Colentier kanunnik ten Dom, voor de betaling van 650 gouden Overlandsche Eijnsche guldens, die deze hem ter verkrijging zijner confirmatie te Bome en te Basell geleend heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 144 Vs. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verpanding dd. 1436 (September 16) ipso die Lamberti als zekerheid voor eene som van 816 gouden Overlandsche Eijnsche guldens. 2889. 1435 Juli 10. Bisschop Eo(dolph) verleent aan Henric Ledebuêr eene lijfrente van 50 oude schilden 'sjaars, te innen uit de 200 oude schilden, die de stad Deventer den bisschop jaarlijks schuldig is op St. Peter ad Cathedram (Februari 22). Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 78. 3881. 1435 (Juli 12) op sinte Margareeten dach. Bisschop Eoedolph erkent, dat tusschen hem en Gerit die Keyser eene overeenkomst getroffen is, volgens welke alle inkomsten van het Sticht aan deze zijde van de Ysel toegewezen zijn aan Gerit, uitgezonderd de volgende, die aan den bisschop zullen blijyen: 600 Beiersche guldens uit den tol te Eenen, 500 Beiersche guldens van de door de burgers van Amersfoert te betalen schuld, 200 Beiersche guldens uit den tol te Utrecht, de tienden van de Enge- en Lange weyde en 700 Beiersche guldens uit den verkoop van „sysen". ' Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 48. 2882. 1435 (Augustus 2) des Dynxdages nae sant Peters dach ad Vincula. Bisschop Boedolph verklaart, dat hij Eoeloff Hondenberch, ambtman van Twenthe, ontslagen heeft van de verplichting, om jaarlijks 25 koeien te leveren uit den koeslag van Twenthe. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 61 vs. 288». 1435 (Augustus 22) des Manendages octava Assumpcionis Marie. _ Bisschop Boedolph vergunt aan Volken Geerdungessoen en Goede Volkenssoen, om de schepenen te kiezen in het (schout)ambt van Bunschoten, Duyst en de Haer gedurende den tijd, dat zij „amptlude" aldaar zullen zijn. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 64. NB. De namen zgn later vervangen d»or: Johan Zeveken; het jaartal bleef onveranderd. 199 2884. 1435 (Augustus 25) des Donresdages nae Bartholomeï. - Bisschop Bo(dolph) wijst aan Hermen Kersmaker, in afslag van diens schuldvordering van 844 lichte guldens en 6 wit, zijne tienden op de Buge en de Lange Weyde en op Cortehoeve toe- voor een jaar. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 146. 2883. 1435 (October 12) des Woensdages nae sunte Victoers dach. Jacob, heer van Gaesbeeek en van Apcoude, beleent Alpher van der Horst met vier morgens land, geheeten de Loete, en den Nywen boemgaert (te Nederhorst). Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 40. NB. De plaatsbepaling is ontleend aan het opschrift der rubriek. 2886. 1435 (November 18). Gegeven tot Campen int jaer ons Heren 1435 des Donredages op sant Elizabeths avont. Bisschop Eoedolph verklaart, dat de drie Overijsselsche steden, die met hem „schattynge boeren", hebben goedgevonden, dat de door den bisschop gevrijde goederen ditmaal geene schatting zullen geven, doch in de schatboeken zullen blijven staan op hun oud recht. Afschr. — Reg. n". 3" fol. 33 vs. 2889. 1435 (December 3) op sant Barbaren avent Virginis ac Martiris. Bisschop Boedolph en de steden Deventer, Campen en Zwolle beloven aan Eoeleff Hondenberch te zullen terugbetalen, hetgeen hij tot herstel van den vervallen molen te Dyepenhem uitgeven zal. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 217 vs. 2888. 1435 z. d. Elysabet, dochter van Jan van den Voerde, draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, op een akker land in Nederlangebroeck, waarmede deze dan Jan van den Noerde Elyaess. beleent. Afschr. — Reg. n°. HOU p. 73. 288». Z. j. (1435?) Ernst van Hyndersteyn en zqn schoonzoon Alart van Bueren verbinden zich voor den bisschop om Fye, weduwe van Gijsbert van Hyndersteyn, in het bezit te laten van de door Gijsbert nagelaten goederen, en zich te onderwerpen aan de scheidsrechterlijke uitspraak, die Johan van Eynesse van Wulven en Aernt van Amerongen tusschen hen en Fye zullen geven. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 100. NB. De datum ontbreekt; in het judiciaal staat het stuk echter onder het jaar 1435. 289». Z. j. (1435?) Lijst van de goederen en tienden, die de vrouw van Egbert van Almelo bij de scheiding van de heerschap van Voerst verkregen heeft, en die de heeren van Voerst van het sticht te leen houden. Afschr. — Reg. n". 274: los achter fol. 43. NB. De lijst is in het register ingevoegd bij aanteekeningen over de _beleeningen van 1485. 200 ft891. Z. j. (1435?) Dingtaal van den maarschalk Jacob van Amerongen, houdende betoog van de verplichting der schepenen van Emnes, om te erkennen of te ontkennen, dat zij hem de vredeceel, waarmede hij hen aanspreekt, hebben gegeven en dat deze gelijkluidend is met de door hen bewaarde ceel. Oorspr. — Ingevoegd in n°. 200 na p. 102. NB. De datum ontbreekt; in het judiciaal staat het stuk echter onder het jaar 1435. 3898. Z. j. (1435?) Dingtaal van burgemeesters en schepenen van Emenesse, houdende ontkenning van hunne verplichting, om te antwoorden op den eisch van den maarschalk over de rechtskracht van de vredeceel, waarmede hij hen aanspreekt. Oorspr. — Ingevoegd in n°. 200 als p. 205. 2893. Z. j. (e. 1435) des Dynxdages nae Odulphi. Bisschop Eoedolph erkent aan Lyse Walmers schuldig te zijn 150 Arnhemsche guldens U/s kromstaart, te betalen telkens voor de helft op St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) e.k. en op St. Johans dag toe Middesomer {Juni 24) d.a.v. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 144. NB. Ondergeschreven aanteekeningen spreken van het verlij van gelijksoortige schuldbekentenissen in 1435 en 1436. 2894. 1436 (Januari 15) des Sonnendages nae san t Ponciaens dach. De bisschop belooft, dat hij Mense Jacob Nagelss., schout te Emenesse, vóór onser Vrouwen dach toe Lichtmissen (Februari 2) ek. over een jaar niet uit zijn ambt zal ontzetten. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 62 vs. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening bezit Mense een brief van gelgken vorm, krachtens welken hg binnen drie jaren niet zal worden ontzet. 2895. 1436 (Januari 15) des Sonnendages nae Ponciani. De bisschop vergunt Mense Jacob Nagelss., schout te Em(en)esse om gedurende den tijd, dat hij dit ambt bekleedt, de schepenen te' Emenesse te kiezen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 63. NB. Door verandering van datum en namen werd van dit stuk eene nieuwe vergunning gemaakt dd. 1439 (September 4) des Vrydaqes nae sant Johans dach Decollationis, ten name van Gerrit Johanss. en Jacob Goesen, schouten te Em(en)esse. 2899. 1436 (Januari 25) op sant Pouwels dach Gonversionis Gijsbert van Vyanen van Bysenborch verzoekt, als momber van zijne nicht Johanna, dochter van Gijsbert van Vyanen van Beverweerde, aan den bisschop de door haren vader in leen gehouden goederen, waarna de bisschop hem daarmede beleent. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 36. 201 55899. 1436 {Januari 26) des Donredages nae sente Pouwels dage Conversionis. Bisschop Roedolph gelast den schouten van Lopick, Jaersvelt en Langerake, om in geval van nood de klok te slaan, met de landlieden op den dijk te komen en daar te trachten schade te voorkomen. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 210 vs. 2898. 1436 (Januari 27) feria VI post Conversionis beati Pauli. Boldewijn van Zweten scheldt, ter gelegenheid van het in leen ontvangen van het huis Loenresloet, aan Johan Colentier, kanunnik ten Dom en proost te Eist, kwijt zijn leenrecht aan het huis Loenresloet over een tiend onder Jutfaes, zoodat deze voortaan zonder middel van den bisschop te leen zal gaan, waarna de bisschop Johan Colentier met dien tiend, onder vaststelling der successie, beleent. Afschr. — Reg.'n°. 273 fol. 37. 2899. 1436 (Januari 31) des Dinxdages nae sente Pouwels dach Conversionis. Bisschop Eoedolph ontslaat Evert van Willip van de borgtocht, die hij aan den bisschop gedaan heeft voor de betaling van 200 Eijnsche guldens, als bruidschat van de „zwagersche" van den bisschop, Gijsberta van Bronchorst. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 176 vs. 2999. 1436 (Februari 25) op sant Mathijs dach. Henric Ledebuer erkent, dat bisschop Eodolph hem de aan hem geleende 300 Wilhelmus-schilden terugbetaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0i. 146. 2991. 1436 (Februari 26) des Sonnendages nae sant Mathijs dach. Bisschop Bodolph geeft zijne toestemming tot het huwelijk van Adriaen van Bersel en Johanna, dochter van wijlen Gijsbert van Vyanen van Beverweerde, en neemt Anna van Bozwt, Gijsberts weduwe, hare zoons Adriaen en Jacop van Bersel en Johanna van Beverweerde in zijne bescherming. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 217 vs. 2992. 1436 (Februari 26) des Sonnendages nae sant Mathijs dach. Gijsbert van Vyanen van Bysenborch die Olde draagt, ter terechtzitting van bisschop Eoedolph, de voogdij over zijne nicht Johanna van Vyanen van Beverweerde, ten behoeve van de weduwe Anna van Busswt, over aan Aernt van Amerongen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 218. 2993. 1436 (Maart 10) des Saterdages nae den Sonnendage Reminiscere. Bisschop Eoedolph verbindt zich om, indien Aernt Jansz. van Wernsteyn, Deryc van Schawijc en Gysbert van Lewen Geryt van Vueren, die indertijd door Peter Grawert, maarschalk van het Overkwartier, wegens gewelddaden tegen het goed ter Weerse, aan de Nye Vaert gearresteerd („beset") is, in rechte mochten aanspreken, 202 geen vergelijk met hem te treffen, tenzij met goedvinden der eischers, en om aan dezen, wanneer zij het proces winnen, de helft der boeten af te staan en hnn in het tegenovergestelde geval ter zijde te staan. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 89. 3904L. 1436 (Maart 19) des Manendages na den Sonnendach Letare Jherusalem. Bisschop Eoedolph belooft aan de kapittelen, ridderschap en steden van Utrecht, die zich verbonden hebben hem in het bezit der Utrechtsche kerk te handhaven, om zijn recht te Bome en elders geheel op eigene kosten te vervolgen en zich te houden aan den landbrief. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 18a vs. 3»O.V 1436 Maart 27. Bisschop Boedolph verbindt zich, om de som van 1000 Overlandsche Eijnsche guldens, waarvoor hij met goedkeuring der vijf kapittelen aan Johan burggraaf van Montfoorde den tol te Utrecht verpand heeft, op St. Maarten in den Winter (November 11) a.s. terug te betalen. (Gecancelleerd.) Met zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 364. 3906. 1436 (April 13) des Vrydages nae den heyligen Paeschdaghe. Bisschop Eoedolph erkent, dat hij na afrekening met Mr. Willem Coerneken hem schuldig gebleven is 193 Arnhemsche guldens en 9 kromstaarten. (Gecancelleerd.) Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 409. 3909. 1436 (April 19) des Donresdaghes nae Beloken Paeschen. Bisschop Eoedolph verbindt zich, om Johan Valkener en Gijsbert die Gruyter schadeloos te houden van de 170 Eijnsche guldens, die zij beloofd hebben op St. Victoers dag (October 10) e.k. voor hem aan de Carthusers bij Utrecht te zullen betalen, en wijst daarvoor aan Gijsbert het geld toe, dat die van Honswijc hem zullen geven. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0], 147 3908. 1436 (April 20) des Vrydages nae der octave van Paeschen. (Bisschop Eoedolph) verleent aan Gheert van Spolde vrijgeleide door Sallant beneden Zwolle, met inbegrip van die stad en met uitsluiting van hare vrijheid, ingaande op Pinksteren (Mei 27) en durende tot St. Jacobs dag (Juli 25) e.k. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 124 vs. 3909. 1436 (Mei 18) des Vrydages nae onss Heren Hemelwoerts dach. Bisschop Boedolph erkent aan Tyman Schuersack schuldig te zijn 110 heerenponden, die hij hem op St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) terugbetalen zal. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0j. 147 Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 148. 203 391©. 1436 (Mei 18) des Vrydages nae onss Heren Hemmelvairts dach. Bisschop Bo(dolph) beleent, op grond van een open brief van Henric van Aller, eertijds leenbezitter van het goed die Toete buiten Amersfoort, Reynolt van Covorden met dit goed ten behoeve van zijne vrouw Belye. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 37 vs. 3911. 1436 (Juni 7) opp des heiligen Sacrameens dach. Wouter Scay draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, drie morgens land (in des Domproests gerecht bij de hofstede Ten Masch) op, waarmede deze dan Bertout Janssoen beleent ten Zuutphenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110n p. 44b. NB. Voor de plaatsbepaling van het leengoed vgl. de leenakte dd. 1427 (September 29) op sente Michiels dach. 3913. 1436 (Juni 10) des Sonnendages nae des heiligen Sacraments dach. Bisschop Bodolph geeft aan den priester Johan Lubbertss. VrQgeleide door Utrecht, geldig tot veertien dagen na de opzegging aan hem zeiven of aan Egbert Degben te Swolle. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. -107 vs. NB. De naam Johan is later veranderd in Herman. 3913. 1436 (Juli 2) op onser liever Vrouwen dach Visitacionis. Gerit van Culenborch Geritszoen belooft niet te zullen misdoen tegen bisschop Boedolph, zijnen rentmeester Johan Zeveken of anderen, die hem van 's bisschops wege zijne renten in het Sticht hadden afgepand. Met geschonden zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 486. 8914.' (1436 Juli 2.) Datum ut supra (anno Domini 1436 ipso die Visitacionis beate Virginis^. Bisschop Bo(dolph) oorkondt, dat met zijne toestemming zijn leenman Gerit van Culenborch Geritss. het goed Dykenrijs aan Gysbert Beynerss. in achterleen heeft uitgegeven, op voorwaarde dat, bij verzuim van Gerit, Gysbert door den bisschop rechtstreeks met dit goed zal worden beleend. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 38. 3915. 1436 (Juli 25) op sant Jacobs dach Apostels. Bisschop Boedolph erkent aan Hermen van Kuyenre, schout te Vollenhoe, uit verschillenden hoofde schuldig te zijn 200 oude Fransche schilden, die hij hem op Dertiendag (Januari 6) e.k. terugbetalen zal. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 146 vs. 3919. 1436 (September 7) op onser Vrouwen avont Nativitas. Bisschop Boedolph verklaart, dat Peter Grawert afstand heeft gedaan van het schoutambt van Utrecht ten behoeve van Vrederic van Drakenborch den Jonge, maar dat hij, zoodra hij het wenscht, weer tot schout zal worden benoemd. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 78 vs. 204 «919. (1436 September 26.) Datum ut supra (int jaer onss Heren 1436 des Woensdages nae sant Matheus dach). Bisschop Eo(dolph) verklaart, daar Gerit die Keyser zich verbonden heeft, om aan Baes Doggart, proost van Oldenzael, 100 Bijnsche guldens en nog 200 Eijnsche guldens te bétalen, dat Gerit, indien bij het nazien der rekening van het rentambt door de kapittelen en de stad Utrecht een batig saldo overblijft, hieruit het door hem aan Raes betaalde bedrag zal mogen innen, — en dat de bisschop zelf Gerit schadeloos zal houden, ingeval de rekening geen batig saldo aanwijst. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 81 vs. 8918. Z. j. (1436 (September 26) des Woensdages nae sant Matheus dach.) Bisschop Eodolph verklaart, dat hij voor de kosten der reis, die Eaess Doggert in opdracht van den bisschop naar Eome onderneemt, zijn „hoeftheer" (hoofdschuldige) zal zijn, en dat hij Eaess ook zal schadeloos houden, ingeval Gerrit die Keyser zijne belofte tot betaling van 300 Eijnsche guldens niet mocht nakomen. Afschr. — Reg. n°. 3721 foi. 81. NB. De datum ontbreekt, maar zal dezelfde geweest zj'n als die van de in dit register voorafgaande oorkonde, die over denzelfden persoon handelt en met dezelfde hand geschreven is, doch in deze regesten niet opgenomen is, omdat het eene benoeming van een ambtenaar is. «919. 1436 September z. d. Bisschop Bo(dolph) erkent, dat Deric van Houdaen en Jacob Borre van Amerongen hem geleend hebben resp. 50 Bourgondische schilden en 50 Eijnsche guldens, en dat hij hun voor deze bedragen een verguld zilveren kruis met een verguld zilveren voet en een gouden „peetze" (paes) met vier parelen verpand heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 147 vs. «9«9. 1436 (October 6) des Saterdags na Bemigii. Arnold, hertog van Gelre en Gulich, beleent Wilhem van der Lecke heer ten Berge en ten Bylant met de heerlijkheid van Wijck en Duerstede, hem opgedragen door Jacop heer tot Gaesbeke, tot Apkou enz. Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 108. «9«1. (1436 October 13.) Datum ut supra (int jaer onss Heren 1436 des Saterdages nae sant Victoers dach). Bisschop Bo(dolph) maakt aan de bewoners van het kerspel van Werkonden bekend, dat hij Dirck van Oerstrum tot schout van Werkonden benoemd heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0\_ 79 vs NB. De in het register voorafgaande oorkonde, die den datum van Zaterdag na St. Victor draagt, is, als benoeming van een ambtenaar, in deze lijst weggelaten. 205 3932 1436 (October 16) op sant Gallen dach. Bisschop Bodolph verpandt het ambt van Hagensteyn voor 104 Bourgondische schilden en 18 kromstaarten aan Gerit Voern die Wail. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 79. 2923. 1436 (October 16) des Dinxdages op sant Gallen dach. Bisschop Boedolph belooft Gherit Voern die Wael, wien hij het ambt van het land van Hagensteyn voor 104 Bourgondische schilden 18 kromstaarten verpand heeft, noch zijne erven vóór de voldoening van genoemd bedrag daaruit te zullen ontzetten. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 80. 292JL 1436 (October 17) des anderen dages nae sunte Gallen dach. Jacob, heer van Gaesbeeek, van Apcoude enz., beleent Gherijt van Bommel met zes morgens land te Coten. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 15*. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening heeft de heer van Gaesbeeek tenzelfden dage op verzoek van Gherijt het vruchtgebruik van de helft van dit leengoed gegeven aan den vader van diens vrouw Elsbee, Mr. Gherijt die Roye. 2935. 1436 (October 28) op santé Simon ende Juden dach. Boloff Oeving, kanunnik in het kapittel te Steen wijk, scheldt aan bisschop Boedolph van Diepholt kwijt alles, wat hij van zijne goederen en renten geïnd heeft, en belooft hem noch een ander daarover in rechte aan te spreken. Met zegel in groene was. Oorspr. •— Ch. n°. 365. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 241 vs. 2939. 1436 (October 28) op santé Simon ende Juden dach. Boloff Oevinc, kanunnik in het kapittel te Steenwijc, scheldt aan Wolter Morriaen, Hughe ter Kynderhuys en Hughe Gheye kwijt de 200 Arnhemsche guldens, die zij hem schuldig zijn volgens een schuldbrief, dien hij aan den bisschop van Utrecht of zijnen ambtman van Vollenhoe zal overgeven. Met zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 365. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 241 vs. 3939. 1436 (October 31) op Alreheiligen-avent. Bisschop Bo(dolph) verpandt het geheele ambt van pander in Emelant voor 50 hem geleende Wilhelmus Hollandsche schilden aan Otto van Leersem. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 147 vs. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verpanding van het ambt dd. 1439 (Maart 24) op Onser liever Vrouwen avent Annunciacionis aap Rycout van der Horst voor 150 Bourgondische schilden. 206 3988. 1436 (October 31) op Alreheiligen avent. Bisschop Bo(dolph) erkent aan heer Henric Empne, vicaris in de kerk te Vollenhoe, schuldig te zijn 25 Eijnsche guldens, te betalen op St. Jacobs dag (Juli 25) e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 147 vs. 99*9. 1436 (November 10) op sant Martijns avont in den Wynter Bisschop Eoedolph stelt Gysbert die Gruyter aan tot zijnen rentmeester 's lands van Utrecht. (Gecancelleerd.) Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n". 393. 3939. 1436 November 13. Burgemeesters, schepenen en raad van Delff oorkonden, dat Franck van Borssele, graaf van Oestervant, heer van Voirne, van Zuylen van Hoochstraten en tSintmertensdijc, voor hen Henric van Ghent' Johan van Zuylen, Lambert van Zuylen, Peter van Valkendael en Wouter van Duven heeft gemachtigd, om zijne aangelegenheden in het Sticht van Utrecht te regelen. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 146. ï031, i436 (November !5) des Donresdages nae sant Martens dach. mo * ?P ^^P11 erkent aan Willem van Moudijc schuldig te zijn 108 Arnhemsche guldens min 3 kromstaart, te betalen op St. Jacobos dag (Juli 25) e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 146 vs. D-ea,*' i436 (December 2) des Sonnendages nae sant Andries dach. Bisschop Eoe(dolph) verpandt het ambt van pander voor 100 hem geleende Bourgondische schilden aan Aernt Huyne. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 148 vs.' NB. Het district van den pander wordt niet opgegeven. 8933. 1436 (December 6) op sant Nycolaus dach. Herman van Keppel, landcommandeur van het Duitsche huis te Utrecht, schenkt met goedvinden van den raad der stad Utrecht aan Anna van Bosswt, vrouw van Brugdam en Beverweerde, eenig zilverwerk en geld, waarmede zij belooft de verpande goederen Ten Veen te zullen lossen en schulden van wijlen Gysbert van Beverweerde te zullen afdoen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 218 vs. 8934. Z. j. (1436?) Belye, dochter van Claes van Aller, vrouw van Eeynolt van Covorden, waarborgt, na verkoop van het goed Schoenoerde bii Amersfoirt aan Willam van Doernyng Helmychss., voor de betaling der daarop gevestigde lijftocht van 6 Wilhelmesch schilden 's jaars, ten behoeve van de dochter van Deric die Conyng, non te Oudewijc door de vestiging met toestemming van (den bisschop?) eener rente van dit bedrag op het goed die Toete. Afechr. — Reg. n°. 273 los na fol. 36 vs. NB. De akte is ingelegd bij de aanteekeningen van 1436. 207 393.» Z. j. (c. 1436.) Het kapittel van Deventer en de regeering van Zwolle treffen eene overeenkomst ter zake hunner geschillen over de tienden van het kapittel in het kerspel van Zwolle. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 209 vs. 8936. 1437 Februari 5. Bisschop Boedolph verpandt het vicaris-ambt aan heer Willem van Hoecklem, abt van St. Paulus, ter betaling van de 2000 gouden Overlandsche Bijnsche guldens, die hij den bisschop ter betaling van de kosten der bevordering zijner zaak te Basel en te Bome geleend heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 84 vs. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene nieuwe verpanding van het ambt dd. 1489 (Januari 26) voor 2010 Overlandsche Bijnsche guldens en 1088 Bourgondische schilden 17 kromstaarten. 3939. 1437 (Februari 15) des Vrydages post Valentini. Bisschop Boedolph geeft aan Johan van Alpen en de zijnen een zoenbrief. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 444 vs. 3938. 1437 Februari 23 op sant Mathijs avont. Bisschop Eoedolph erkent, dat de stad Deventer aan Henric Ledebuer 50 Fransche schilden betaald heeft, — zijnde een gedeelte van de 100 oude Fransche schilden, die op St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) 11. verschenen zijn van de 200 oude schilden, die de stad aan den bisschop schuldig is als jaarlijksche pacht voor den tol en de gruit. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 151. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte gemaakt tot eene gelijke erkentenis dd. 1438 (Februari 24) op sant Mathijs dach, terwijl blijkens ondergeschreven aanteekeningen eveneens gelijke erkentenissen zijn afgegeven op: 1439 (Februari 24) op sant Mathijs dach, 1441 (Maart 12) opten Sonnendach Beminiscere, 1442 (Maart 1), 1443 (Maart 20) feria quarta post Gertrudis, 1444 (Februari 25) ipso die Mathie. 3939. 1437 (April 2) feria tercia post Pasche. Bisschop Boe(dolph) wijst de eerste inkomsten, die hij hetzij van die van Emenesse of van Dyemerdamme, of krachtens overeenkomst met Gerit die Keyser of uit anderen hoofde zal innen, toe aan Gysbert die Gruyter, ter betaling van 3322 Beiersche guldens en 6 kromstaarten, die deze voor den bisschop betaald heeft aan den burggraaf van Montfoirde, aan de begijnen te Utrecht, en voor de door Mr. Baes, proost te Oldenzail, in het hof van Eome betaalde „bavonyen." Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 148 vs. 3949. 1437 (April 25) op sant Marcus dach. Bisschop Boedolph erkent aan Willam Geritss: van Leyden, kanunnik en scholaster van St. Peter te Utrecht, schuldig te zijn 152 Over- 208 landsche Rijnsche guldens, te betalen op St. Martens-mis (November 11) over een jaar of veertien dagen daarna, — welk bedrag gebruikt is ter bestrijding van de onkosten, gemaakt op het concilie te Baesel. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 149. 3941. 1437 (Mei 14) des Dynxdages nae sant Servaes dach. Bisschop Roedolph en de stad Utrecht verleenen aan heer Johan, heer te Culenborch en ter Leek, en zijn gevolg tot een getal van veertien personen, vrijgeleide door het Sticht, geldig tot Donderdag e.k. (Mei 16). Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 123 vs. 3943. 1437 (Juni 10) des Manendages nae sant Bonifacius dach. Bisschop Boedolph beleent Goessen Bosch Willemss. met de visscherij binnen en om Amersfoert, die Goessen van de stad gekocht heeft, op voorwaarde dat hij die in leen aan den bisschop zou mogen opdragen, — en met de hoeve die Bieshair in het kerspel Loesden alles te verheergewaden met een oud Fransch schild. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 40. 3943. 1437 (Juni 27) des Donredages nae sant Johans dach toe Mydsomer. Bisschop Eo(dolph) erkent door heer Herman ter Maet, kerkheer te Dieveren, voldaan te zijn van zijne ontvangsten voor de bisschoppelijke precariën en jurisdictiën in Drenthe over het schrikkeljaar 1436. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 85. 3944. 1437 (Juli 4) op sant Martijns dach Translacio. Bisschop Bodolp verlengt ten behoeve van Frederic Gayking de pacht eener hofstede bij het Martini-kerkhof te Groningen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 151. 3945. 1437 (Juli 5) des Vrydages nae sant Peters ende Pauwels dach. Bisschop Rodolph bevestigt en verlengt ten behoeve van Johan ter Bruggen de door bisschop Frederic voor vijftig jaren aangegane verpachting van land bij de stad Gronyngen, met belofte hem bij beëindiging der pacht 100 Arnhemsche guldens te zullen uitkeeren. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 144. 3949. 1437 (Juli 14) des Sonnendages nae sant Margreten dach. Bisschop Boedolph erkent van Ffye, weduwe van Frederic Poste, 21 oude zware Fransche kronen en 1 oort ontvangen te hebben, voor hetgeen haar man hem aan pacht van het goed te Medebeke en uit anderen hoofde onthouden heeft, en geeft haar daarvan kwijting. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 156. 3949. 1437 (Juli 15) des Manendages nae sant Margrieten dach. Bisschop Bodolph ontslaat verschillende renten en smalle tienden, stichtsche leenen, uit de leenroerigheid, en ontvangt daarvoor in de plaats de goederen Ten Schelve en Ter Helle in de heerlijkheid Dyepenhem. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 150 vs. 209 S948. 1437 (Juli 15) des Manendages post Margarete. Bisschop Eoedolph geeft Deric van "Wylic tot wederopzeggens toe een vredebrief. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 147 vs. $949. 1437 (Juli 16) des Dynxdages nae sant Margrieten dach. Bisschop Eo(dolph) verpandt het rentambt van Twenthe voor 65 Hasseltsche guldens, 30 Beiersche guldens en 20 Wilhelmus-schilden aan Johan Bonyngerhoff, kanunnik (te Oldenzaal?). Afschr. — Reg. n°. 3721 f0i. 85. 3959. 1437 (Juli 24) op sinte Jacobs avont. Bisschop Eodolph erkent, dat burgemeesters en schepenen van Deventer hem 75 heerenponden 's jaars betaald hebben voor de renten van het huis en den tol te Holten in de jaren 1437 en 1438 en dat zij bovendien van de 200 Fransche schilden, jaarlijks te betalen voor den tol en de gruit (te Deventer?), betaald hebben hetgeen daarvan overblijft na aftrek van de betaling aan Johan van Buchorst en Henric Ledebuer, nam. 50 Fransche schilden 'sjaars, voor de jaren 1437 en 1438. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 150. 3951. 1437 (Juli 24) op sant Jacobs avont. Bisschop Boe(dolph) belooft, om van de 600 Eijnsche guldens, die Mr. Johan van Ittersym, rentmeester van Sallant, beloofd heeft voor hem aan de stad Campen te betalen, 300 Bijnsche guldens terug te betalen buiten verband van het rentambt van Sallant. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0]. 150 vs. 3953. 1437 (Juli 24) op sant Jacobs avent. Harmen van Voerste scheldt bisschop Boedolph kwijt het verlies van drie paarden en ander verlies, door hem in 's bisschops veete geleden. Met geschonden zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n*. 365. 3953. 1437 (Juli 28) des Sonnendages post Jacobi. Bisschop Boe(dolph) verklaart, dat hij het gebruiksrecht van H/2 hoeven lands in het land van Hagensteyn, behoorende aan Danyel van Loenresloet, heeft overgedragen aan den muntmeester Johan Valkener. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 85 vs. 3954. 1437 (Juli 29) des Manendages nae sant JaGobs dach. Jacob Hermanssoen van Doernick trekt ten overstaan van bisschop Eodolph de klacht bij Jacop de Voecht van Eynenvelt, maarschalk van Eemlant, in, die door hem en wijlen zijnen neef Herman van der Beer tegen Johan Bycout Butgerssoen en diens onrechtmatige opvolgers is ingesteld. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 144. 14 210 3955. 1437 (Juli 31) op sant Peters avont ad Vincula. Bisschop Boedolph erkent schuldig te zijn aan Gijsbert die Gruyter 6159 Beyersche guldens 2y2 kromstaart, en vergunt hem die uit zijne renten te innen. (Gecancelleerd.) Met zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 409. 3959. 1437 (Juli 31) op sant Peters avont ad Vincula. Bisschop Bodolph wijst de eerste inkomsten, die hij, hetzij van die van Emenesse, van Diemerdam, of krachtens overeenkomst met Gerijt die Keyser of uit anderen hoofde, innen zal, toe aan Gijsbert de Gruter, ter betaling van 6159 gouden Beiersche guldens en 21/2 kromstaarten, die deze voor den bisschop betaald heeft, o.a. aan den burggraaf van Montfoirde, aan de begijnen te Utrecht, voor de door Mr. Baes, proost te Oldenzeel, in het hof van Bome betaalde „bavonie", en voor de kosten van 's bisschops verblijf te Utrecht en op Ter Horst. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0j. 149 vs NB. Door aangebrachte wijzigingen is de akte ingericht als eene verpanding dd. 1438 (November 7) op sant Willibrorts dach van het rentambt van Utrecht en het kasteleinschap van Ter Horst voor 6000 gouden Beiersche guldens aan Gijsbert de Gruter. 3959. 1437 (Augustus 11) des Sonnendages nae sant Laurentius dach. Bisschop Bodolph erkent, aan Gerriken Cock schuldig te zijn 150 Arnhemsche guldens, te betalen op den H. Paesdag (April 13) e.k., op Alle Goits Heyligen dag (November 1) d.a.v. en op den H. Paesdag (April 5) 1439, — telkens voor Vs gedeelte. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0j. 451 vs. NB. Met aanteekening, dat G. Cock den bisschop het geheele bedrag kwijtgescholden heeft op 1439 (Juli 17) des Vrydages nae Margarete, en dat de bisschop daags daarop eene nieuwe schuldbekentenis van 66 Arnhemsche guldens voor Gerriken verleden heeft. 3958. (1437 September 8.) Datum ut supra (int jair onss Heren 1437 op onser liever Vrouwen dach Nativitatis), Henric van Oesterhave, Egbert ten Brincke en Geestouwe, vrouw van Butger vrfn den Grotenhuys, waarborgen onder verplichting tot leisting de door Maes Beynerssoen van Doesborch aan bisschop Roedolph gegeven orvede. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 146. 3959. 1437 (September 8) op onser liever Vrouwen dach Nativitatis. Maes Reynerssoen van Doesborch geeft aan bisschop Roedolph orvede. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 146. 3999. 1437 (September 17) op sinte Lambrechts dach. Jacob van Lichtenberg, proost van St. Pieter, Johan van Rynesse en Rynouwen en Jan van Lichtenberg de jonge stellen als scheidsrechters een verdrag vast tusschen bisschop Rudolf en de buren van Emenesse, waarbij aan laatstgenoemden en hunne aanhangers de jegens den bisschop begane breuken worden kwijtgescholden, terwijl 211 deze de voldoening der vorderingen ter zake van door hen gedoode of gewonde personen op zich neemt, en zij verplicht worden, hem in twee termijnen 6000 Bourgondische schilden op te brengen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 144 vs. 2991. 1437 (September 18) des Woensdages nae sant Lambert dach. Bisschop Bodolf machtigt Gysebert die Gruyter, rentmeester van Utrecht, om uit zijn naam van de buren van Emenesse de hem bij scheidsrechterlijke uitspraak toegekende 6000 Bourgondische schilden te innen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 146 vs. 3962. 1437 (September 18) des Woensdages post Lamberti. Bisschop Bodolf machtigt Henric Budle, schout te Benen, om uit zijn naam de pacht der Dollenborchsche weerd, gelegen tegenover Benen, te innen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 147. 2963. 1437 (September 21) op sant Matheus dach. Bisschop Boedolph scheldt Claes Peterszoen van der Eme en zijnen kinderen de op hen ter zake van „settelgelt" gedane „eygenscap" voor het gerecht van Emenesse kwijt. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 156 vs. 2964. (1437 September 21.) Datum ut supra (anno Domini 1437 op sant Matheus dach). Bisschop Boedolph scheldt Evert Smyt de jegens hem misdane breuken kwijt en vergunt hem vrij in zijn gebied te verkeeren. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 157. 2965. Z. j. (Na 1437 October 21.) Bisschop Boedolph oorkondt, dat hij met de ridderschap en steden van Sallant op der Elfdusen meechden-dach (21 October) 1437 op Spolderberch eene ordonnantie heeft uitgevaardigd betreffende het versterken der Ysseldijken wegens de daarin gevallen „scaren". (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 160. 2966. 1437 (October 28) op sant Symon ende Juden dach. Johan van Buchorst belooft bisschop Boedolph, het veer te Caten nimmer aan de Gelderschen te zullen verkoopen of verhuren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 155 vs. Afschr. — Reg. n". 47 fol. 24 vs. 2969. 1437 (October 28) op sant Symon ende Juden dach. Bisschop Boedolph bekrachtigt den verkoop van het veer te Caten door Henric van den Laer aan Johan van Buchoerst, onder voorwaarde dat deze het nimmer aan de Gelderschen verkoopen of verhuren zal. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 155 vs. 2l2 3968. 1437 (November 1) op Alre Heyligen dach. Bisschop Eoedolph erkent, na met zijnen rentmeester Gijsbert die Gruyter gerekend te hebben over zijn verblijf van acht wéken te Utrecht, hem schuldig gebleven te zijn 1746 Arnhemsche guldens 2Y2 kromstaart. (Gecancelleerd.) Met zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 409. 3969. 1437 (November 2) op Alresielen dach. Bisschop Bodolf verklaart, dat Gysebert de Gruyter, rentmeester van Utrecht, rekening en verantwoording gedaan heeft van 1746 Arnhemsche gulden 2*/2 kromstaart, gedurende de laatste acht weken tijdens zijn verblijf te Utrecht o.a. te zijnen behoeve uitgegeven, en belooft hem dat bedrag uit zijne eerst verschijnende inkomsten te laten voldoen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 147. 3999. 1437 (November 2) op Airezielen dach. Bisschop Bodolf machtigt Voerne die Wael, schout van Hagenstijn, om het aldaar achterstallige morgengeld in te winnen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 147 vs. 3991. 1437 (November 16) des Saterdages nae sant Martijns dach. Pelgrim van Elner gezegd van Eenen erkent van bisschop Eoedolph ontvangen te hebben 100 Eijnsche guldens, in mindering der 213 Eijnsche guldens, die de bisschop aan zijnen broeder Johan van Elner schuldig was. Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 365. 3993. 1437 (November 19) op sant Elisabèts dach. Bisschop Bo(dolph) erkent, dat de stad Amersfort aan Gerit die Keyser betaald heeft 125 oude Fransche schilden, die zij den bisschop sedert St. Martijnsdag (November 11) 11. schuldig is. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 148. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening is eene gelijke quittantie dd. 1437 (Maart 5) afgegeven voor de betaling van de op Petri ad Cathedram (Februari 22) vervallen termijn. 3993. 1437 (November 19) op sant Elyzabets dach. Bisschop Eoedolp beleent Lubbert ten Peerbome met het „yijffmarck- leen" van het y16 deel van de tienden te Dalen, welk'leen door verzuim van de Mepschen te Donre ledig geworden is. Afschr. — Reg. n". 274 fol. 52 vs. 3994. 1437 (November 29) op sant Andries avont. Bisschop Eoe(dolph) erkent van Eringart, dochter van Johannes Lnbberti, kanunnik te Deventer, ontvangen te hebben 100 van de Arnoldus Arnhemsche guldens, die het laatst geslagen zijn voor den gulden, die heet „clymmer", en verbindt zich om haar dit bedrag terug te betalen op den H. Korstdag (December 25) over een jaar. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0l. 149. 213 3935. (1437 December 2.) Datum ut infra (int jaer onss Heeren 1437 des Manendach post Andree). Bisschop Boedoelph verklaart, met het oog op den tusschen hem en de inwoners van Emenesse uitgesproken zoen, dat ter zake der vier door hen gedoode personen, geene aanklacht voor hem ontvankelijk zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 157 vs. 3999. 1437 (December 2) des Manendach post Andree. Bisschop Boedolp vergunt den inwoners van Eemenesse, voor het geval de magen der door hen gedoode vier personen zich niet willen houden aan den uitgesproken zoen en hen aanvallen, zich tegen hen straffeloos te verweren. Afschr. — Reg. n*. 31 fol. 157 vs. 3999. (1437 voor December 30.) Datum ut supra (anno Domini 1437). Bisschop Bodolph beleent Henric Piekebroeck met de door verzuim ledig geworden goederen te Wolmering en te Holtendorp in het kerspel Zynden, buurschap Holtendorp. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 50 vs. NB. Uit de bewoordingen der volgende akte (N°. 2978) blijkt, dat Henr. P. met bedoelde goederen op 30 Dec. 1437 niet meer beleend was; dit stuk behoort dus daaraan vooraf te gaan. 3998. (1437 December 30.) Datum anno Domini 1438 crastino beati Thome Canthuariensis. Herman Tylbecke, burger te Munster, machtigt, ten overstaan van den gograaf op den Borchof voor Munster, Johan Pykenbroeck, om in zijn naam van bisschop Boedolph de goederen Volmeryngh en Holtendorp in het kerspel Senden, buurschap Holtendorp, die Henric Pykenbroeck bezeten heeft, in leen te ontvangen, — en legt tevens den eed van trouw aan hem af. (Opgenomen in eene akte dd. 1438 (Januari 7.) Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 53. 3999. Z. j. (1437?) Bisschop Boe(dolph) doet in het geschil tusschen Johan etc. en Deric etc, over het bezit van de helft van negen morgens land in Schalcwijc, uitspraak ten gunste van Johan. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 140. NB. De datum ontbreekt; in het judiciaal staat het stuk echter onder het jaar 1437. 3989. 1438 (Januari 3) des Vrydages nae den heyligen Nyen Jaers-dach. Bisschop Eoedolph machtigt Henric Ledebuer tot het benoemen van den audientiarius aan het hof te Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 86 vs. 3981. 1438 (Januari 7) feria tertia post Epyphanie. Bisschop Eoedolph beleent Johan Pykenbroeck, gemachtigde van den Munsterschen burger Herman Tylbecke bij diens hierbij ingelaschte akte dd. 1437 December 30, te diens behoeve met het goed 214 Volmeringh en dat te Holtendorp in het kerspel Senden, buurschap Holtendorp, welke goederen vroeger door Henric Pykenbroeck bezeten werden. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 53. 3983. 1438 (Januari 10 of October 24) feria VI post Severinii. Bisschop Eoedolph vernieuwt het oude recht der stad Zwolle tegenover Campen, dat goederen, die door de Veenbrug vervoerd worden, op hare markt moeten gebracht worden. Afschr. — Reg. n'. 31 fol. 165. 3983. 1438 (Januari 24) opp sunte Pouwels avont Conversio. Jan Bor van Amerongen draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, zestien morgens land in Nederlangebroeck op, waarmede deze dan beleent Jan van Wijck den jonge Jansz. Afschr. — Reg. n". HOU p. 32b. 3984. 1438 (Januari 25) opp sunte Pouwels avont Conversio. Jan van Wijck de jonge Janss. draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, op eene hoeve, verspreid liggende te Doern, waarmede deze dan Gijsbert van Velpen, zoon van Jan van Wijck, beleent. Afschr. — Reg. n°. 110n p. 65. 3985. 1438 (Februari 9) des Sonnendages post Purificacionis. Bissehop Eoedolph erkent schuldig te zijn aan Heyne, portier (van het bisschoppelijk hof te Utrecht), 115V2 gouden Bourgondische schilden, betaalbaar op St. Mertensdag in den Wynter (November 11) e.k. en op St. Petersdag ad Cathedram (Februari 22) daaraanvolgende, telkens voor de helft. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 152. . 3989. 1438 Februari 20. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Herman Scay van Westrum met 15 morgens land en de hofstede te Massche in Oeverlangebroeck, dezen aangekomen van zijn vader Willam, ten Zuutphenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. HOI f0i, 9. 3989. 1438 Maart 1. Bisschop Eoedolph en de stad Utrecht eener- en Johan, heer te Culenborch, en diens zoon Gerit, heer te Weerde, anderzijds sluiten een verdrag, waarbij zij beloven elkanders personen en goederen te eerbiedigen. (Ook opgenomen in eene akte dd. 1493 April 20.) Afschr. — Reg. n\ 31 fol. 148. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 179 vs. Afschr. — Reg. n°. 4 fol. 288 vs. NB. Bij het afschrift in Eeg. n°. 31 fol. 179 vs. staat aangeteekend: „Litteram originalem habet civitas Trajectensis". 3988. 1438 (Maart 17) op sant Oeertruyden dach. Bisschop Eudolf schenkt aan Johan Ysertant en Eoeloff Goes voor hun leven de „berchreyse" in de consistorie van zijn hof te Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 148 vs. 215 3989. 1438 (April 22) feria tercia post Dominicam Quasimodo geniti. Arend Cleynsmyt, vrijgraaf te Velgeste, verklaart, dat de drie vrijschepenen, door hem ten verzoeke van den gevolmachtigde van ridderschap en steden van het sticht Utrecht, die door jonker Walraven van Morse en Johan van Scummelen gedagvaard waren voor den vrijstoel te Lymborch, daarheen gezonden, te vergeefs op den vrijgraaf hebben gewacht en, toen zij zich bij hem wilden aanmelden, door den kastelein van het slot Lymburgh in hechtenis zijn genomen. 2 Zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 182. 3999. 1438 Mei 10. Bisschop Boedolph doet als scheidsrechter uitspraak in de geschillen tusschen het kapittel der St. Lebuinuskerk te Deventer en de stad Zwolle over het beheer der kerspelkerk te Zwolle. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 148 vs. 3991. 1438 Mei 10. Schepenen en raad van Swolle beloven, deken en kapittel van Deventer en den door hen benoemden kerkheer te handhaven in hun recht op de kerspelkerk van Swolle. (Ontwerp, opgenomen in eene akte van dezelfde dagteekening.) Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 150. 3993. 1438 Mei 10. Deken en kapittel der kerk van Deventer verbinden zich jegens de stad Swolle, om zich bij de benoeming van een kerkheer van de kerspelkerk van Swolle en bij hunne betrekkingen met dezen te gedragen naar de in de akte opgenomen regels. (Ontwerp, opgenomen in eene akte van dezelfde dagteekening.) Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 149. 3993. 1438 (Mei 24) Sabbato post Ascensionem Domini. Alpher van Yselmueden, genaamd Boedencock, vergunt, ten overstaan van bisschop Boedolph, aan Johannes van Euynen, om, in geval hij hem niet vóór sant Johans-misse toe Mydsomen (Juni 24) a.s. onder borgstelling de betaling van 175 Bijnsche guldens waarborgt, het goed te Herspyng in het kerspel Helendoern, buurschap Overenhem, zonder vermindering van genoemd bedrag, zelf in gebruik te nemen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 151 vs. 3994. 1438 (Mei 28) des Woensdages nae onss Heren Hemmelvaerts dach. Bisschop Boedolph verpandt, met toestemming der kapittelen, aan Willam Tyasen zijne tafelgoederen in Mastebroeck, teneinde daaruit jaarlijks 100 Fransche schilden te beuren, zoolang totdat hem de 2000 Fransche schilden, door hem als kastelein van het slot te Cuenre ten bate van het sticht uitgegeven, betaald zullen zijn, en beveelt Mr. Johan van Ittersym, rentmeester van Sallant, den hiertoe betrekkelijken consentbrief der kapittelen onder zich te houden en niet dan met Willem's toestemming af te geven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 152 vs. 216 9995. (1438 Mei 28.) Datum ut supra (int jair onss Heren 1438 des Woensdages nae onss Heren Hemmelvaerts dach). Johan van Ittersym, rentmeester van Sallant, belooft bij transfixbrief den consentbrief onder zich te houden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 154 vs. NB. Transfix bij de akte van verpanding van bisschop Roedolph van denzelfden datum op fol. 152 vs. (N°. 2994). «999. 1438 (Juni 4) des Woensdages nae Pynxteren. Gijske Voss erkent, dat bisschop Eoedolph hem schadeloos gehouden heeft van de borgtocht, die hij met anderen gesteld heeft voor de betaling van 1800 Eijnsche guldens door Johan van Dyepholte, wijlen zijn zoon Coert en den bisschop aan Herbert van Langen, welk bedrag, met tijns en schaden vermeerderd tot 2200 Eijnsche guldens, Gijsken aan Herberts zoon Engbert van Langen betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 152.. «999. 1438 Juni 10. Henric van der Cuynre Hénrixsoene draagt voor bisschop Eoedolph de hem toekomende voogdij over Alijt, dochter van Hermen van Cuynre, over aan Evert van Wilpp. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 192. «998 1438 Juni 11. Bisschop Eoedolp doet uitspraak tusschen Alijt, vrouw van Henric Gheneros, en Tyman Hanyng omtrent de lijftocht van eerstgenoemde. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 156 vs. «999. 1438 (Juni 17) feria III post Viti. Bisschop Boedolph schenkt aan Johan Amynge kwijt zijn vorderingsrecht, ter oorzake dat deze zijn land op Noertmaden, waarop de bewoners van Paesloe recht van voor- en nawèide hebben, zonder 'sbisschops toestemming vergraven heeft, en vergunt hem voor het vervolg daarmede naar eigen believen te handelen. Afschr. — Reg. n'. 31 fol. 157. 3999. 1438 (Juli 3) op sant Martens avont Translacionis. Bisschop Eoedolph schenkt aan Jacob die Voecht van Bynenvelt, maarschalk van Amersfort en Emelant, ter belooning zijner diensten m de zaak van Emenesse, 500 Philips Bourgondische schilden, te innen uit de door Emenesse nog verschuldigde gelden en boeten, of, bij gebreke daarvan, verzekerd op het maarschalkambt. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 87. 3991. 1438 (Juli 5) des Saterdages nae sinte Meertens dach Iranslacio. Bisschop Eoedolph beveelt den dijkgerechtigden aan do Lecke tusschen Nyedam en Scoenhoven, om des Dinsdaghes nae sinte Meertens dach Translacio (Juli 8) a.s. op hunnen dijk te zijn , om de afkondiging aan te hooren der door deputaten van zijn raad, van de kapittelen en van de stad Utrecht benevens Aelbert van Naeltwijck en twee gedeputeerden van Scoenhoven vast te stellen keuren. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 210*. 217 3009. 1438 (Juli 7) des Manendages post Visitacionis Marie. Bisschop Eoedolph scheldt Tyman van Biler de jegens hem begane misdrijven kwijt, vergunt hem vrij in zijn gebied te verkeeren, uitgezonderd te Utrecht en Amersfoert en staat hem het genot zijner goederen binnen het sticht Utrecht toe. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 155 vs. 3003. (1438 Juli 17.) Datum ut supra (int jair onss Heren 1438 des Donresdages nae sant Margrieten dach). Bisschop Boe(dolph) verleent aan Ludeken Johansz., gewezen schout te Zwolle, het recht, om levenslang 's bisschops huis in de Nyestrate te Zwolle te gebruiken. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. . 88. 300JL. (1438 Juli 17.) Datum ut supra (int jair onss Heren 1438 deè Donresdages post Margriete). Bisschop Eo(dolph) machtigt Ludeken Johansz., om de boeten, die hij als schout te Zwolle heeft opgelegd, te innen „myt gebode" van den schout te Zwolle Evert van Wytmen. Afschr. — Reg. n°. 3721 foi. 88 vs. 300.V 1438 (Juli 17) des Donresdages post Margriete. Bisschop Eoe(dolph) machtigt Evert van Wytmen, schout te Zwolle, om in het kerspel van Zwolle drie heemraden te benoemen en met hen de onbeheerde wegen en dijken in het gerecht te maken, en bekrachtigt wat zij in die qualiteit zullen doen. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0i. 88 vs. NB. Door verandering van naam en datum werd van dit stuk eene nieuwe machtiging gemaakt dd. 1444 (Januari 22) des Woensdages post Agnetis, ten name van Jacob van Wytmen. 3006. 1438 Juli 18. Bisschop Boedolph doet als opperscheidsrechter uitspraak tusschen Katherine van Vyanen van Beverweerde, weduwe van Henric van Zuylen van Nyenvelt, eener- en Elsebe van Nyenrade, weduwe van Jacob van Zuylen van Nyenvelt, haren zoon Steven van Zuylen van Nyenvelt en diens zuster, echtgenoote van Gerit van Culenborch, anderzijds, over. den aan eerstgenoemde toekomenden lijftocht enz. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 242. 3009. 1438 (Juli 19). Sabbato post Margriete. Bisschop Boedolph scheldt Henric Botter Gijsbertszoen de jegens hem begane misdrijven kwijt en vergunt hem binnen zijn gebied te verkeeren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 158. NB. Hierbij is aangeteekend, dat gelijke brieven 1438 (Augustus 3) Dominica post Vincula Petri gegeven zgn aan Eotger Willamszoen en Geerdyng Peterszoen, en verder 1439 (November 8) Dominica post Willebrordi aan Evert Nennyngssoen. 218 3008. 1438 {Augustus 11) des Manendages nae sant Laurens dage. Bisschop Eo(dolph) verpandt aan heer Henric van Cronenberch, die het maarschalk-ambt van het Nederkwartier voor 2000 oude schilden in pand heeft, dit ambt nogmaals voor eene som van 300 oude Fransche schilden, 2806 gouden Beiersche guldens en 9^2 kromstaarten, waarmede deze verschillende schulden van den bisschop betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 92 vs. 3009. 1438 (Augustus 11) des Manendages nae sant Laurentius dach. Melys van Mijnden draagt den bisschop Boedolph op de hofstede Euweel met eene „sate" land, die deze dan onder zekere voorwaarden aan Sweder van Zulen in leen uitgeeft, om hem te strekken tot onderpand van 1000 oude Fransche schilden, die Melys hem schuldig is. Afechr. — Reg. n°. 273 fol. 74. 3010. 1438 (Augustus 11) des Manendages nae sant Laurentius dach. Melys van Mijnden draagt aan bisschop Eoedolph op den tiend te Achthoeven onder Montfoirde en tien morgens land onder het huis Euweel, geheeten die Polreye, die deze dan onder zekere voorwaarden aan Lijsbet van Zuylen, dochter van ridder Deric van Zulen, inleen uitgeeft, om haar te strekken tot onderpand van 1000 oude Fransche schilden, die Melys haar schuldig is. Afechr. — Reg. n". 273 fol. 76. 3014. 1438 (Augustus 11) des Manendages nae sant Laurentius dach. Johanna van Yselsteyn, vrouw van Melys van Mijnden, doet, ten overstaan van den leenheer (bisschop Eoedolph), afstand van hare lijftocht aan het huis Euweel met eene „saet" land en aan tien morgens land, geheeten die Poolrye, door Melys aan Sweder van Zulen en diens zuster Lijsbet verpand, onder beding, dat na lossing dezer goederen haar lijftochtbrief weder van kracht zal zijn. Afschr. — Reg. n*. 273 fol. 78. 3015. 1438 (Augustus 14) op onser liever Vrouwen avont Assumpcionis Marie. Johan, heer te Ghemen, erkent, dat bisschop Eoedolph de schade, hem indertijd in het ambt van Bredervoert van Twenthe uit toegebracht, vergoed heeft, uitgezonderd voor 300 Eijnsche guldens, die de bisschop hem nog schuldig is. Afechr. — Reg. n°. 3721 fol. 152 vs. • 3013. 1438 (Augustus 19) des Dynxdages nae onser liever Vrouwen dach Assumpcio. Bisschop Eodolphe erkent aan Johan, heer te Ghemen, schuldig te zjjn 300 Overlandsche Eijnsche guldens, te betalen op St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) 1439, 1440 en 1441 telkens 100 guldens, — als vergoeding van de schade, door Johan geleden in de veete tusschen den hertog van Gelre en den bisschop. Afeehr. — Reg. n°. 3721 f0i. 152 Vs. 219 3014. 1438 Augustus 31. Pelgrym Goessenszoen van den Eem belooft den bisschop en zijnen raden, om hetgeen zijne, voor hem ingestelde, vordering tegen Bunscoten meer dan 800 Beiersche guldens zal opleveren, te zullen afstaan, en niet buiten hen om eene minnelijke schikking te zullen aangaan. Afschr. r— Reg. n°. 31 fol. 164 vs. NB. Blijkens aanteekening boven aan de akte is zij nogmaals uitgevaardigd op naam van Willem Wouterssoen, ten bedrage van 250 Reynaldus . Arnhemsche guldens. 30f 5. 1438 (September 13). Gegeven int jair ons Heeren 1438 op des hilligen Crucis avont Exaltacionis. Bisschop Boedolph verklaart zijne keurmedigen Aelt Janss. en zijne zuster Stine geruild te hebben tegen Dirck Symonss. en zijne dochter Alijt, dienstlieden van den hertog van Gelre op de Veeluwe. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 9. 304B. 1438 (September 28) op sent Mychiels avont. Gerit (?) Eg lershe erkent , dat Johan hem 114 Arnhemsche guldens betaald heeft , die de bisschop hem schuldig was. Met zegel van Willem de Oepeberg(?) in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 365. 3049. 1438 (October 4) Sabbato post Remigy. Bisschop Boe(dolph) verpandt aan Wolter Morriaen, bewaarder van het schoutambt van Vollenho, al zijne renten te Yselbamme en alle accijnsen van stad en ambt van Steenwijc, voor 100 Fransche schilden, die Wólter beloofd heeft in 1440 voor hem te zullen betalen aan heer Herman ter Mate, cureit te Dieveren, indien deze alsdan dit bedrag niet zal geïnd hebben uit de bisschoppelijke jurisdictiën en precarieën van Drenthe. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 154. 3048. 1438 (October 6) des Manendages nae sant Remigius dach. Bisschop Boedolph deelt zijn huis achter de kerk te Hasselt ten behoeve der beide vicarissen aldaar in tweeën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 163. 3049. 1438 (October 18) op sant Lucas dach.. Bisschop Boedolph machtigt Wolter Berntssoen, die als rentmeester van het land van Vollenhoe 167 oude Fransche schilden, 2 heerenponden , 5 kromstaarten en 1 brabantsche uitgegeven heeft, dit bedrag te verhalen op verschillende sijzen te Steenwijc, Vollenhoe, Yselham en Giethoern en op 50 mudden rogge. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 160 vs. 3020. 1438 (October 30) des Donresdages na sant Symon ende Juden dach. Bisschop Boedolph beslist als scheidsrechter in het geschil tusschen zijnen rentmeester van Twentht, Zweder van Dyepenbroeke, als kommandeur van het Duitsche huis te Oedmersem, en de markge- 220 nooten van Tilgede en Lattorpe eener- en Johan de Rode en. rechthebbenden op het in eerstgenoemde mark gelegen goed Beyerinc anderzijds, over twaalf scharen eikels en een „beerganck" in de mark, waarop laatstgenoemden beweren recht te hebben, dat dezen jaarlijks acht varkens op de mark zullen mogen drijven, die de buren „myt tweleff scaren" zullen branden, terwijl daarmede het recht van „beerganck" zal vernietigd zijn. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 163 vs. 3031. 1438 {October 30) des Donresdages nae sant Symon ende Juden dach. Bisschop Roedolph stelt Johan van Welvelde, ambtman van Twenthe die hem 10 Fransche schilden geleend heeft, in het richtambt van Haexberge, met belofte hem daaruit niet te ontzetten, alvorens genoemd bedrag voldaan te hebben. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 163. 3©8«. 1438 (October 31) des Vrydages op Alre heyligen avont. Bisschop Bodolph vergunt aan de stad Oetmersem, van uitheemsche goederen het vóórdien gebruikelijke weggeld te heffen, onder verplichting hem daarvoor jaarlijks 1 oud schild uit te-keeren. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 161 vs. 3©33. 1438 (October 31) op Alre heyligen avont. Bisschop Eoedolph gelast den inwoners van het gerecht Zeelwerden om aan zijn schout aldaar breuken en derg. niet volgens de thans geldende munt te betalen, maar naar die, welke geldende was toen bisschop Frederic het gerecht bekwam. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 164. 3024. 1438 (November 1) op Alre heyligen dach. Bisschop Boedolph verpacht aan Egbert Vrye voor diens leven het onbebouwde nieuwe land in de Nye Essche te Borne voor 1 olde Tornsche" 'sjaars. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 162 vs. 3035. 1438 (November 1) op Alre heyligen dach. Bisschop Eoedolph gelast Johan van Welvelde, ambtman van Twenthe, de „wair", dijken en „tune" in den stroom tusschen Nyebrue en Wedirderdijk op te ruimen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 162 vs. 30S6. 1438 (November 4) des Dynxdages nae Alre heiligen dach. Bisschop Eoedolphe vergunt aan Henric Johanssoen, personen en goederen van ingezetenen der stad Aernhem voor het goed, dat dezen hem ontnomen hebben, in rechte aan te tasten, en beveelt zijnen ambtheden en ingezetenen van Drenthe hem daarin behulpzaam te zijn. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 159. 30S9. 1438 (November 5) des Wonsdages nae Alre heyligen dach Bisschop Eoedolph vergunt den heer van Calenbroek, „die olde beken , gelegen van der Heren Kercwech tot Hovelaken, uit te diepen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 162 vs. 221 3©38. 1438 {November 5) des Woensdages nae Alre heiligen dage. Steven van Zulen van Nyenvelt, maarschalk van Amersfoert en Emelant, verklaart, dat zijne bevoegdheid zich niet uitstrekt tot de personen en goederen der ballingen in zijn maarsehalkambt, en hij zich in dezen aan zijn ambtsbrief houden zal. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 93 vs. 3029. 1438 (November 6) des Donresdages nae Alreheiligen dage. Bisschop Bodolph scheldt Elleken Yantvoets en haren kinderen de op Jantvoets-erf te Kapswolde rustende verplichtingen kwijt, met name de verplichting om den ambtman van Selwert jaarlijks eenen maaltijd te geven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 158 vs. 3030. 1438 (November 10) op sant Martijns avont in den Wynter. Bisschop Bodolphe en Bruyn Henrixs. erkennen aan Mr. Johan Lubberti, kanunnik te Deventer, schuldig te zijn 100 Bourgondische schilden, te betalen op St. Johansdag toe Mydsomer (Juni 24) e.k. of binnen veertien dagen daarna. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 153. 3031. 1438 (November 10) op sant Marthens avent in den Wynter. Bisschop Bodolphe verbindt zich, om Bruyn Henrixs. schadeloos te stellen voor de 100 Bourgondische schilden, door hem met den bisschop te betalen aan Mr. Johan Lubberti op St. Johansdag toe Myddesomer (Juni 24) e.k. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 153 vs. 303S. 1438 (November 11) op sant Mertijns dach in den Wynter. Bisschop Boedolph draagt het kapittel der kerk te Oldenzal op, tusschen hem en de erfgenamen van Claes van Overhagen uitspraak te doen omtrent de strekking der in de akte opgenomen oorkonde dd. 1418 (Maart 15) des Dynxdages nae den Sonnendage Judica, waarbij bisschop Frederic voor de hem geleende 200 oude Fransche schilden de goederen te Myddestorp in het kerspel Borne, buurschap Hertmen, en te Boginch in het kerspel Oetmersem, buurschap Geesteren, aan genoemden Claes van Overhagen in pand geeft. Afschr. — Reg. n°. 31 fol, 159 vs. 3033. 1438 (November 14) des Vrydages post Lebuini. Bisschop Boe(dolph) erkent van de stad Amersfoirt ontvangen te hebben 125 Fransche schilden, vervallen op St. Martensdag in den Wynter (November 11) 11. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 153 vs. NB. Door verandering van den datum is dit stuk gemaakt tot eene gelijke quittantie dd. 1441 (November 15) des Woensdages nae sant Lebuyns dage. Blijkens eene ondergescbreven aanteekening, zijn gelijke quittantie'n dd. 1439 (Februari 24) op sant Mathijs dach en 1442 eod. die afgegeven voor een gelijk bedrag, vervallend op St. Petersdag ad Cathedram (Februari 22). 222 3034. 1438 (November 19) op sant Elysabets dach. Bisschop Boedolph belooft aan de stad Campen, dat in de zijl, door Steenwijc aan gene zijde der Groote zijl bij Bluckshuys aangebracht, palen zullen geslagen worden, en dat men er slechts op de wijze der andere naburige zijlen zal mogen doorvaren, behoudens beider goedvinden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 162. 3035. 1438 (November 19) op sant Elyzabets dach. Bisschop Boedolph vergunt aan de stad Campen voor acht jaren, twee heemraden aan te stellen tot onderhoud der wetering tusschen Yselmuedinger-berch, Oldenbroeck-dijck, Wythagen en Grafhorst. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 162. 3036. 1438 (November 19) op sant Elyzabets dach. Bisschop Bodolphe erkent, dat de stad Deventer aan Johan van Buchorst betaald heeft 100 oude schilden, zijnde het gedeelte van de iaarlijks te betalen 200 oude schilden, dat op Martini (November 11) 11. vervallen is. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 153. 3033. 1438 (November 19) in die Elyzabeth.. Bisschop Boedolph staat voor den tijd van zijn eigen leven aan Mr. Johan van Yttersym ten gebruike af den Eelaer, zooals Lyppelt van Kerssenbroek dien had, onder verplichting tot betaling eener jaarlijksche retributie van 59 heerenponden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 163. 3038. 1438 (November 29) opp sunte Andreas avont. Agniese, dochter van Gijsbert Jans Wounensoen, draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, eene hofstede te Maersen bij de brug op, waarmede deze dan Claes Willamssoen beleent. Afschr. — Reg. n°. 110n p. 45. 3039. 1438 (December 10). Gegeven tot Swolle int jair ons Heren 1438 des Woensdages nae onser liever Vrouwen dach Concepcionis. Bisschop Roedolph verklaart, dat Gerijt van Spoelde, die aan het convent van Belheem te Swolle schade heeft toegebracht doch nu verzoend is, mag komen in het land van Drenthe, doch dat hij elders door 's bisschops amptlieden voor zijne breuken mag worden aangetast. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 9vs. 3040. 1438 (December 29) des anderen dages na Alre Kinder dach. Coenraet Gheritsz. draagt voor het gerecht van Wijc op aan Jan Botterman een huis in die Nypoert aldaar. Met zegels van Evert Jansz., Johan Brant en Jacob van den Zijl in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 338. 3041. 1438 z. d. Bisschop Eoedolph schenkt aan Dirk van Houdaen het ambt van cursor, gewoonlijk reysa geheeten, om tegen loon gerechtsbrieven te bezorgen in de parochies Bonschoten, Ema, Loesden, Woudenberch, Zoes en Baern. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 197. 223 3042. 1438 z. d. Bisschop Boedolph vergunt den parochianen van Paesloe, om jaarlijks twee vrije jaarmarkten te houden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 152. 3043. (1438.) Ut supra (int jair onss Heren 1438). Bisschop Boedolph ontheft de parochianen van Paesloe van de verplichting, om voor den schout van Steenwijc terecht te staan, en belooft voortaan te Paesloe zelf een schout te zullen aanstellen. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 152. 3044. (1438.) Gegeven int jair ut supra (anno Domini 1438). Tyman van Biler doet bisschop Boedolph orvede. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 156. NB. Hierbij staat aangeteekend: „Originalis littera reperietur in quodam scrinio oblongo in camera scriptorum Trajecti". 3045. 1439 (Januari 10) des -Saterdages na den heyligen Dertiendage. Bisschop Boedolph bekrachtigt als leenheer de verhuring door Deric Freyse van Dolre van het goed Ten Voirbroeke aan Johan Zeveken. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 161. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 188 vs. 3046. 1439 (Januari 30) feria VI post Conversionis Pauli. Bisschop Boedolph doet uitspraak tusschen Tydeman Schuersack c.s. eener- en kerkmeesters en buren van Weenperveen anderzijds, omtrent de uitkeering van 8 pond was, ten behoeve der kerk rustende op aldaar gelegen goed. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 168 vs. 3049. 1439 (Februari 14) Saterdages na santé Scholastiken dach. Gheerd ten Bietberghe draagt voor het gerecht van Wye op aan bisschop Boloff eene rente van 25 heerenponden 5 schellingen 3 penningen uit verschillende erven in het kerspel van Wye en de buurschap te Tongeren. De 2 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 328. Afschr. — Reg."n°. 31 fol. 165 vs. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 26 vs. 3048. 1439 (Februari 24) op sant Mathias dach Apostoli. Bisschop Boedolph verpacht aan Egbert Wolterszoene van Hegehuysen de goederen dat Lutteke Hegehusen in de mark Berchuysen, kerspel Oldenzail, en die Beke in Lomker-marcke, kerspel Ensschede, welke pacht, ingeval hij zonder wettelijke nakomelingen komt te overlijden, voor twintig jaren zal overgaan op Henric van Echtler, genaamd die Blancke, of diens erfgenamen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 159. 224 3049. 1439 (Februari 27 of October 23) feria VI post Galli. Bisschop Eoedolph schenkt het goed te Vrouwyng in het kerspel Niede, buurschap Borclo, door hem aan Deric van Beloe voor diens leven gegeven, met diens goedkeuring aan Henric van Dyepenbroeck voor diens leven, op voorwaarde dat hij de aanspraken van zijn vader en broeder op het Sticht zal opgeven. ' Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 168. 3050. (1439 Februari 27 of October 23) datum ut supra (int jair van 1439 feria VI post Galli). Henric van Dyepenbroeck erkent, dat bisschop Eodolp van Dyepholt hem voor het leven het goed te Vrouwing in het kerspel Nyede heerlijkheid Borclo heeft gegeven, op voorwaarde dat hij de aanspraken van zijn vader en broeder op het Sticht zal opgeven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 168. 3051. 1439 Maart 1. Hadèwich van Westenroede weduwe van Deric die Zuere erkent, dat bisschop Eoedolph haar betaald heeft 106 Eeynaldus Arnhemsche guldens, door haren man tën behoeve van den bisschop betaald aan Evert Eryte voor „enen schymmelden paghen".' Bevestigd in het gerecht van den schout van Vollenhoe. Met zegels van Hadewich van Westenroede en Wolter Morriaen in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 365. 30.V3. 1439 (Maart 1 of 2?) des Manendages (?) als men syngt m der heiliger kercken Beminiscere. Bisschop Eoedolph geeft aan Egbert Daggenvoeert een zoenbrief, op voorwaarde dat hij het gebied der stad Swolle niet betreden en hare inwoners niet dan met het gewone recht aanspreken zal. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 169 vs. 30&3. 1439 (Maart 7) des Saterdages post Dominicam Beminiscere. Bisschop Boedolph wijst vonnis, dat, indien het goed te Lyngebene een volschuldig goed van den proost te Deventer is, het niet zonder zijn medeweten mag worden bezwaard, terwijl in zaken, die het goed betreffen, uitsluitend voor den proost recht gezocht mag worden. Afschr. - Reg. n°. 201 p. 87. 3054. 1439 (Maart 8). Gegeven int jair onss Heren 1439 opten Sonnendach in der vasten, als men singet in der heiliger kercken Oculi. Bisschop Bodolph geeft eenen zoen aan Egbert Dagge voert, op voorwaarde dat hij buiten de stad Swolle blijven en de stad niet zal aanspreken met andere rechten dan de gewone, geestelijk of wereldlijk. Afschr. — Reg. n". 3*1 fol. 21 vs. 3055. 1439 (Maart 13) des naesten Vrydages na Oculi. Bisschop Eoedolph verleent, onder afstand van eigene rechten, aan de stad Ommen de vrije beschikking over hare meente, tot onderhoud harer vestingwerken. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 161 vs. 225 3050. 1439 Maart 13. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Jacob Gijsberts. met 2 morgens land bij de Banbrug, en bepaalt, dat dit goed zal vererven op diens twee oudste zonen. Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 33. 30&9. .1439 {Maart 18) des Woensdages nae sant Qertruyden dach der heyliger Joncfrouwen. De voogden der kinderen van Lubbert ter Moeien dragen voor het gerecht van Swolle aan het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle onder garantie op eene rente van 12 pond 'sjaars, gevestigd op het goed ter Borch in het kerspel en gerecht van Swolle, buurschap en mark Genne. Afschr. — Reg. n°.' 3" foL 57. 3058. 1439 (Maart 19) feria quinta post Gertrudis. Bisschop Eoe(dolph) geeft aan Anna van Boussuut, vrouw van Brigdam, weduwe van Gijsbert van Vyanen van Beverweerde, vrijgeleide door Utrecht, geldig tot de herroeping. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0i. 109 vs. NB. De termij 11 is later verlengd tot: veertien dagen na herroeping. - 3©59. 1439 (Mei 12) op sant Pancraes dach. De bisschop doet als scheidsrechter uitspraak in het geschil tusschen Henric ten Watersten en Egbert Z wolman over de voldoening eener schuld. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 169. 3060. 1439 (Mei 14) op onss Heren Hemelvairtsdach. Bisschop Bodolp verleent, in navolging van zijn voorganger Frederic van Blanckenhem, aan de parochianen van Ghyethoern verschillende rechten. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 176 vs. 3©«1. 1439 (Juni 12) op sunte Odulphus dach in Junio. Jan Heinricxsoen van Lewen draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, van Apcoude, van Puut etc. drie morgens land in Rijswijck op, waarmede deze dan op zekere voorwaarden Elyaes Pauwe Heinricxsoen beleent. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 32b. 3062. 1439 (Juni 19) des Vrydages nae sant Vijts dach. Bisschop Boedolph verpandt aan Wolter Morriaen de schout- en rentambten van Vollenhoe voor 450 oude Fransche schilden, die deze beloofd heeft aan verschillende schuldeischers van den bisschop te betalen wegens voor de lossing van het huis en ambt van Vollenhoe geleend geld. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 95 vs. 15 226 30G3. 1439 (Juni 25) ipso die beati Lebuini. Bisschop Boedolph draagt aan Lubbert Sicking, ter beëindiging van de met hem bestaande geschillen, de helft van Reyner Sywerdingerve te Noertlaren over. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 167 vs. 30114:. 1439 (Juni 29) op sant Peters ende Pauwelis. Bisschop Bodolph verklaart niet te zullen staan over de overdracht door Sweder van Oestrum van zijne tienden in Blochoeven onder Schalcwijck, leenen van het Sticht, aan Johan van Baloes, kanunnik van Oudmunster. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 169. 3005. 1439 (Juli 1) des Woeensdages nae sant Peters ende Pouweles dach Apostelen. Bisschop Boe(dolph) verleent aan Deric van Zanthorst en zijn gevolg vrijgeleide door Utrecht, geldig tot eene maand na opzegging. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 109 vs. 3000. 1439 (Juli 11) Sabbato post Translacionis sancti Martini. Bisschop Boedolph geeft aan Johan van Doemick Johanszoen een zoenbrief. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 166. 3001?. 1439 (Juli 13) des Manendaghes op sunte Margarieten dach. Bisschop Boedolph schenkt aan de stad Bunschoten een privilege omtrent de verkiezing van burgemeester, schepenen, raden en godshuisberaders, en bevestigt ze in hare oude rechten en privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 171 vs. 30G8. 1439 (Juli 13) des Manendages op sant Margrieten dach. Aernt van Amerongen en Johan Zeveken doen eene arbitrale uitspraak in de geschillen tusschen den bisschop en de burgers van Bunschoten over de pretensiën van Pelgrym Goessenssoen en Willam Wouterszoen op die van Bunschoten en oyer 's bisschops confirmatie der privilegiën van Bunschoten. Met zegel van Aernt van Amerongen in bruine was; 1 zegel verloren. Oorspr. — Ch. n". 19.3. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 73. 3009. 1439 (Juli 14) feria tercia post Mergrete. Bisschop Boedolphe erkent van heer Johan van Tijnhoven, kanunnik van Oudmunster, door heer Johan van Terlongen, kanunnik derzelfde kerk, ontvangen te hebben het restant van het morgengeld, dat Johan van Tijnhoven gedurende den tijd, dat Mr. Henric Foec te Basel was, geïnd heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 154. 3090. 1439 (Juli 29) feria IV post Jacobi. Bisschop Boedolph vergunt aan Pelgrym Goesenssoen, om vóór iemand anders op de drie eerstvolgende verval-termijnen van hetgeen Bunscoten den bisschop schuldig is, resp. 330, 200 en 170 Beiersche guldens te verhalen van hetgeen ook hij van Bunschoten te vorderen heeft. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 167. 227 S091. 1439 (Augustus 1) op sant Peters dach ad Vincula. Bisschop Bodolphe schenkt aan Splynter Daem Taetzensoen eene jaarlijksche uitkeering van 25 Arnhemsche guldens uit het vicarisambt , totdat hij hem een zijner reizen in zijne Utrechtsche consistorie zal geschonken hebben. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 166 vs. 309$. 1439 (Augustus 7) des Vrydages nae sant Peters dach ad Vincula. Ghisebert van Nyenrode, Ffrederic Borre van Amerongen en Aernt van Amerongen doen als arbiters uitspraak in een geschil tusschen bisschop Eoedolph en Peter van Wijck vanwege zijne vrouw Engele van Dolre, omtrent een burgleen van 22 pond 'sjaars uit den tol te Benen, en wijzen deze rente aan Peter en Engele toe. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 51. 3093. 1439 (Augustus 29) op sinte Johans dach Decollacio. Bisschop Boloff schenkt aan Aleyt Litterdinges Aernt Creden dochter het aan hem vervallen hoorige goed Litterdingh in lijftocht. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 177. 3094. 1439 (September 4) des Vridages nae sant Egydius dach. Bisschop Eoedolph staat aan Peter Ebbensoen af het land, toebehoord hebbende aan Claes Peterssoen en waaraan de bisschop geëigend is; Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 169 vs. 3©9 5. 1439 (September 7) op onser liever Vrouwen avont Nativitas. Bisschop Eoedolph scheidt Bynnendijck af van de stad Eembrugge, verheft haar, als vóórdien, tot stad en geeft haar verschillende privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 173 vs. 3096. Z. j. (1439? September 29) op sant Michgels. . Goede Volkenszoen en Aelt Volkens beloven, zoo hunne vordering tegen Goessen Borghenzoen hun toegewezen wordt, zich dan met hem te verzoenen, ten overstaan van Dirc van Oudaen, Aernt van Amereinghen en Jan Proys, en om van de hun toegewezen som zooveel aan den bisschop te zullen uitkeeren, als de drie heeren zullen bepalen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 3©9 9. 1439 (November 6) des Wrydaghes na Alre heylighen dach. Bisschop Eoedolph beleent Gysebert die Gruyter met zes morgens land onder Vrieswijc, door Dame van Schadewijc te Holten gebruikt en door Bernt van Oudengheyn verzuimd. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 47. 3098. 1439 November 6. Jacob, heer te Gaesbeec, beleent jonkvrouw Johan van Meerten, dochter van zijn neef Jan van Meerten, met de waard te Veulp. Afschr. — Reg. n°. 110n p. 42. 228 3099. 1439 (November 7) op sant Willibrorts dach. Gert Jóhanssoen van Baer draagt aan bisschop Rodolph op 19 akkers land achter Baerne-boss en onder het gerecht van Eembrugghe, en vier dagmaten land in het Baersche harde land, grenzende aan Goylant, met welke goederen, te verheergewaden met een rooden sperwer, de bisschop hem dan beleent. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 47. 3080. Z. j. (1439 November 13?) feria sexta post Martini hyemalis. Johan, heer te Homoet en ter Wissche, machtigt (ten overstaan van den bisschop) zijn bloedverwant Maes van Baerle, om zijn recht te vervolgen tegen Bittert van Baesvelt ten aanzien van de goederen, die aan Johan's vrouw aanbestorven zijn van hare moeder, de weduwe van Willem van Bake. (De aanhef ontbreekt.) Afschr. — Reg. n°. 201 p. 86*. NB. Het stuk is in het judiciaal ingevoegd bij de aanteekeningen over de terechtzittingen van 1439. 3081. 1439 (November 17) feria III post Martini. Bisschop Boedolph verpacht voor den duur van" zijn eigen leven en zes jaren daarna aan Mr. Henric van Oenden zijne grove en smalle tienden over het goed in den Zalner-kamp voor 1j2 mud winterrogge en V2 mud Vollenhoofsch koren 'sjaars, te betalen op het huis te Vollenho. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 169. 308S. 1439 (November 30) op sant Andries dach. Bisschop Roedolph verpacht aan Merten ter Blesse en Geryt Andriessoen voor den duur van beider leven eene halve hoeve land te Yselhamme voor 16 Vlaamsche grooten 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 169 vs. 3083. 1439 (December 9) des Woensdages nae onser liever Vrouwen dach Concepcionis. Joest' van der Meer kiest ten overstaan van bisschop Eoedolph zijne moeder Lijsbet van Clarenborch voor een tijd van vier jaren tot zijn momber. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 170. 3084. 1439 (December 23) des Woensdages na sunte Thomaes dach. Herman Boe Gerijtssoen draagt aan Jacob, heer te Gaesbeec, te Apcou, te Put en te Strien, de helft van zeven morgens land in het kerspel Wijc, onder afstand door zijne vrouw Bedel van haar lijftocht daarop, op, waarmede de heer dan Aelbert van Zeist beleent, met vestiging van lijftocht daarop ten behoeve van diens vrouw Lijsbette. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 25. 3085. Z. j. (1439?) Bisschop Boedolph stelt Ludeken Peterssoen in het bezit van de helft van een kamp land in Blanckenhamme, totdat de erven van Johan Schoelre de daarop gevestigde rente van lj2 vat roode pachtboter 'sjaars met de achterstallige termijnen voldaan zullen hebben. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 170 vs. 229 308G. Z. j. (1439?) Bisschop Boedolph vergunt aan Goede Volkenssoen en Aelt Volkenszoen, om Goessen Borghenzoen, die vredeloos is, te achtervolgen en hem in 't bisschops slot te leveren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 171. 3089. 1440 (Januari 21) op sant Agnieten dach. Bisschop Boedolph verpacht voor den duur van zijn eigen leven aan Ghert Henrixsoen het goed Verweelhuysen-guet in Velue voor 13 heerenponden 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 171 vs. 3088. 1440 Februari 10. Jacop, heer van Gaesbeec, beleent Dirc Claess. met eene hofstede in het kerspel van Maersen bij de brug, hem aanbestorven van zijn vader. Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 49. NB. De akte komt op de aangegeven plaats voor in twee formuleeringen, die slechts op enkele, ondergeschikte punten verschillen; het eerste afschrift bevat alleen het jaarcijfer, geene dagteekening. 3089. 1440 (Februari 15) des Manendaghes nae den Sonnendaghe Invocavit. Bisschop Boedolph verwijst, in appel van het gericht van Zeelwerden, de gebroeders Johan en Wibrant Clant in zake hun geschil over huns vaders nalatenschap naar hunnen competenten rechter. Afschr. — Reg. n°. 31'fol. 178 vs. 3090. 1440 (Februari 19). Gegeven int jair onss Heer en 1440 des Vrydages nae den Sonnendach Invocavit. Beynolt van Covorden en zijne huisvrouw Belye Claesd. van Aller erkennen, dat zij het goed die Coete, door hen met goedkeuring van bisschop Boedolph bezwaard met eene rente van 6 mud rogge ten behoeve van Willam van Doernich, daarvan binnen tien jaren bevrijden zullen, op straffe van verlies van het goed. Afschr. — Reg. n'. 311 fol. 3 vs. NB. Hierbij staat aangeteekend: „Principalis reperitur in cista Daventriensi." 3091. 1440 (Februari 25) op sunte Mathias. Bisschop Eodolph bekrachtigt de vestiging door Aelbert Lansingh van eene rente van 21 mud rogge 's jaars op het erf en de tienden te Berchsteden op de Veluwe in het kerspel Twello, vier morgen land in Musselerschoer enz., zulks ten behoeve van Werner Veens, behoudens aan Nyese, Aelberts vrouw, hare lijftocht, met voorbehoud van het recht van lossing dezer rente binnen tien jaren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 177. 3092. Z. j. (1440 Februari 27?) Sabbato post Mathie. Bisschop Eoedolph wijzigt de instructie van Johan Valkener, muntmeester te Eenen, betreffende het gehalte en de waardeverhouding van het door hem aan te munten geld. Afschr. — Reg. n*. 31 fol. 180 vs. 230 3993. 1440 (Maart 1) des Dinxdaghes na Oculi. Bisschop Boedolph scheldt Eoelof die Vos c. s. hunne jegens hem begane breuken in zake de gevangenschap van Gernt van Buchorst kwijt, vergunt hun in zijn gebied te verkeeren, en scheldt ook Henric die Vos de schuld kwijt ter zake van een op hem gelegd beslag en ook van de zaak, die daartoe aanleiding gaf. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 179. 3994. 1440 (Maart 5) Sabbato post Oculi mey ad Dominum. Bisschop Eoedolph staat af aan Evert van Stoutenberch zijn aandeel in de goederen van Beerte Stael, gelegen in het gerecht van Bunschoten. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 182. 3995. Z. j. (1440? Maart 6?) opten Sonnendach Letare. Bisschop Boedolph verpacht aan Merten ter Beesse en Geryt Andriessoen, voor den duur van beider leven, eene halve hoeve land te Yselhamme voor 16 Vlaamsche grooten 'sjaars. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 178. 3999. 1440 (April 3) ociavas (sic!) Pasche. Bisschop Eoedolph verbindt zich, om Alert Zuuermont schadeloos te houden van de 100 gouden Wilhelmus Hollandsche schilden en de 100 gouden Overlandsche Eijnsche guldens, waarmede hij, met Wouter Morriaen, beloofd heeft, op St. Mertensdag in den Wynter (November 11) e.k. aan de stad Campen terug te betalen, hetgene de stad voor den bisschop aan Johan, heer van Ghemen, heeft uitgekeerd, als vergoeding voor diens in het ambt van Briedervoert buiten veete geleden schade. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 155 Vs. 3999. 1440 (April 3) op Beloken Paeschen. . Bisschop Eoedolph verpandt de schout- en rentambten van Vollenhoe aan Wolter Morriaen, als schout, en Alert Zuermont, als onderschout aldaar, voor 100 gouden Wilhelms Hollandsche schilden en 100 gouden Overlandsche Eijnsche guldens, waarmede zij beloofd hebben op St. Mertens-dag in den Wynter (November 11) e.k. aan de stad Campen te zullen terugbetalen, hetgene de stad voor den bisschop aan Johan, heer te Ghemen, heeft uitgekeerd als vergoeding voor diens in het ambt van Bredervoert buiten veete geleden schade. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 155. 3998. Z. j. (1440 April 11) feria secunda post Misericordia Domini. Bisschop Eoedolph geeft aan schepenen en raad van Bunschoten quittantie voor het door hen aan Johan Zeveken betaalde bedrag, dat gekort zal worden op het bedrag, dat zij den bisschop schuldig zijn voor hunne handvesten en krachtens de brieven van Pelgherym van der Eem en Wolter Willekienszoenssoen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 155 ys. NB. Het jaartal ontbreekt; maar bljjkens de plaatsing van het stuk moet het 1440 zijn. 231 3099. 1440 April 21. Jacop, heer te Gaesbeec, beleent Gherborch, dochter van Symon van den Velde, met de hofstede, die haar vader in het kerspel van Apcoude bewoonde, ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 38. 3100. 1440 (April 23) up sinte Georgius dach. Bisschop Eolof draagt aan Aleff van Haren op, de „lotdinghe" (zitting van de etstoel) te houden en naar landrecht recht te spreken. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 179. 3101. 1440 (April 23) op sant Georgius dach des heiligen Martelaers. Willam die Visscher en diens vrouw Alijt dragen voor het gerecht van Swolle aan het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle onder garantie op eene rente van 7 pond 'sjaars, gevestigd op 2^2 morgen land in Mastebroec. Afschr. — Reg. 11°. 311 fol. 60. 3103. 1440 (Mei 23) secunda feria na Beloken Pinxteren. Bisschop Boedolph wijst aan Zweder van Overhagen, rentmeester van Twenthe, de renten, die deze zal innen, toe, ter voldoening van de 100 Beynaldus Gelresche guldens, die hij heeft beloofd voor den bisschop vóór St. Peters dag ad Cathedram (Februari 22) e.k. te zullen betalen aan het kapittel van Oldenzail. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 157 Vs. 3103. 1440 (Mei 27) des Vrydages nae des hiligen Sacraments dach. Steven Roering geeft ten overstaan van bisschop Boedolph zijn recht op de tienden van het goed Boesyng in het kerspel en buurtschap Helendorn over aan Symon van der Schulenborch, waarna de bisschop dezen daarmede beleent. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 60. 3104. 1440 Juni 1. Bisschop Boloff vergunt aan de parochianen van Ghiethoerne, op het veen tusschen hunne parochie en Wenpervene, tot keering van het vandaar naar hen toestroomende water, een „waterscowe" te maken. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 179. 3t©5. 1440 (Juni 18) des Saterdages nae sente Vi/jts dach. Bisschop Boedolph verleent aan de arbeiders in de Utrechtsche veenen vrijgeleide, geldig tot opzegging. Afschr. — Reg. n°. 3721 fo^ Hl vs. 3106. 1440 (Juni 28) op sente Peters ende sente Pouwels avont Apostellen. Vrederic van Steenre draagt aan Jacop, heer tot Gaesbeeek, het huis Rynensteyn in het kerspel Coten op, waarmede deze dan Danyel van Nyewael beleent. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 17. 232 3109. 1440 (Juni 28) op sunte Peters ende sunte Pouwels avont. Jacob, heer te Gaesbeec, beleent Frederic van Steenre met vier morgens land in den Steeweert (bij Wijk). Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 25 vs. NB. De nadere plaatsbepaling is ontleend aan het opschrift der rubriek. 31©8. Z. j. (1440 Juli 9?) Gegeven tutrecht int jair ons Meren dusent vierhundert Sabbato post Translacionem Martini. (Bisschop) Roedolph verpandt het ambt van Hagensteyn aan Geryt Voern die YVail, en zulks voor 50 gouden Overlandsche Rijnsche guldens, die deze beloofd heeft voor hem terug te betalen aan Hermen van Keppel, landcommandeur der balye van Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 3721 f„i. 154 vs NB. Het jaarcijfer is weggelaten; het jaartal 1440 is alleen aangenomen, omdat de akte afgeschreven is te midden van oorkonden van 1440. 3100. 1440 (Juli 14) des Donredages nae sant Margrieten dach. Bisschop Bodolph verzoekt de edelen van Twente, veete aan te zeggen aan Bernt van Asbeke en diens aanhangers. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 180. 3HO. 1440 (Juli 14) des Donredages nae sant Margrieten dach. Bisschop Boedolph erkent aan Boderic van Harstenhorst schuldig te zijn 331 Arnhemsche guldens 7i/2 kromstaarten, te betalen op St.Martensdag in den Wiinter (November 11) of binnen drie weken daarna. Afechr. — Reg. n*. 3721 fol. 154 vs. 3111. 1440 Juli 16. Jacop, heer te Gaesbeec, beleent Jacop van Zulen van Bliekenborch zoon van Jacop Vredericsz. van Zulen, met het huis Bliekenborch en twintig morgens land, waarvan Jacop aan zijn broeder Gerijt van Zulen van Bliekenborch de nahand maakt, met vaststelling der successie. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 34 vs. 311». 1440 (Juli 20) des Wodesdages na santé Margareten dach. Henric heer van Cronenborch en Loenen verwijst, onder 's bisschops nadere goedkeuring, zjjn neef Melys van Mijnden en Euweel voor de betaling der hem verschuldigde 2507 Eijnsche guldens 10 kromstaarten naar de 2000 Fransche schilden, die htf ten laste van den bisschop op het maarschalkambt van het sticht Utrecht staan heeft tenzij hij (Henric) voor dien tijd de aan Melys verkochte elf zaten leenland in Loenen aan hem zal hebben overgedragen. Afechr. — Reg. n°. 31 fol. 195 vs. 3113. 1440 (Juli 20) des Wodesdages na santé Margareten dach Bisschop Eoedolf bevestigt bij transfixbrief de akte (dd. 20 Juli 1440), waarbij Henric heer van Cronenborch de betaling der aan zijn neef Melys van Mijnden verschuldigde som van 2507 guldens 20 kromstaarten regelt. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 196. NB. Hierbij staat aangeteekend, dat Over deze zaak nog een derde brief — in de „camera scriptorum Trajecti" — bestaat, waarbij Henric en Melys erkennen, dat, zoo Willem, broeder van eerstgenoemde, den bisschop eenige overlast mocht aandoen, de overeenkomst zal vervallen. 233 3114. 1440 Juli 20. Bisschop Eoedolph ontslaat Eoeloff Bennynghe met het goed Benny(n)ge — buurschap Noertberge, kerspel Bmpne — en Daem Hemynge met het goed Hemynge — buurschap Weerdinghen, kerspel Empne —, allen hoorig aan den hof te Emmen, uit de hoorigheid, onder voorwaarde dat hem uit elk dier goederen jaarlijks 3 mud rogge Groningsche maat zal uitgekeerd worden. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 181. 3115. (1440 Juli 20) dess Wonsdages na Divisio Apostolorum. Bisschop Eoedolph verklaart de 4 oude schilden, waarmede Eoeloff Bennynge met het goed Bennynge en Dame Hemmynge met het goed flemmynge zich van hem vrijgekocht hebben, binnen één jaar na ontvangst in erfrenten te zullen beleggen. Afschr. — Reg. n'. 31 fol. 181 vs. 311». 1440 (Juli 27) des Wensdages na sant Jacobs dach Apostoli. Bisschop Eoedolph schenkt aan Volken Geerdyngszoen de landerijen in het gerecht van Bunschoten, toebehoord hebbende aan den balling Herman Pucque Pelenzoen. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 182. 3119. 1440 (Juli 31) des Sonnendages op sant Peters avont ad Vincula. Bisschop Eoedolph keurt goed de hierbij getransfigeerde arbitrale uitspraak van Gijsbert van Nyenrode, Ffrederic Bor van Amerongen en Aernt van Amerongen in zijn geschil met Peter van Wijck van wege djens vrouw Engele over een burgleen uit den tol te Eenen. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 51 vs. NB. Zie de uitspraak dd. 7 Augustus 1439 op fol. 51 van dit register (hiervoor N°. 3072). 3118. 1440 (Augustus 3) des Wonsdages na sant Peter ad Vincula. Bisschop Eoedolph verpacht de hofstede met toebehooren te Gronenborge in het gericht van Zeelwerde voor veertig jaren aan Lambert Hach, burger te Groningen, voor eene jaarlijksche pacht van 5 Overlandsche Eijnsche guldens. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 181 vs. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 155. 311». 1440 Augustus 6. Jacop, heer te Gaesbeeek, beleent Jan van der Haer met eene hoeve van twaalf morgens land aan de Banbrug. Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 27. 313». 1440 September 4. Bisschop Boedolph beveelt Johan ten Hoeve, ambtman van Zeelwerden, geen aanspraak te maken op de tijnsen in Drenthe buiten het gebied van Gronyngen, daar deze aan het Domkapittel toebehooren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 182 vs. 3131. 1440 (September 12) des Manendages nae onser liever Vrouwen dach Nativitatis. Bisschop Eoedolph belooft Meynse Jacop Ffetelssoen, Symon Haeck en Gijsken Claessoen behulpzaam te zijn bij het innen van het hun bij de zoen met Emenesse toegekende geld. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 185 vs. 3133. 1440 (September 13) feria III in profesto JEpcaltacionis sancte Crucis. Bisschop Eoedolph geeft aan Gijsbert die Gruyter, vroeger rentmeester van Utrecht, voor diens leven de Dollenborssche weert in De Merssche bij Eenen ten gebruike, onder verplichting jaarlijks 20 oude Fransche schilden uit te keeren, die de bisschop aan Aernt van Amerongen geschonken heeft. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 182 vs. 3133. 1440 (September 17) op sente Lambrechts dach. Jan die Bastaert, zoon van Jacop, heer te Gaesbeec, draagt hem het goed Zeelhorst ter Eme op, waarmede deze dan Hase, dochter van Alfer van Wondenghen, vrouw van Jan van Ameronghen, beleent met vaststelling der successie. Afschr. — Reg. n*. 1101 fol. 4. 313-1. 1440 (October 3) des Manendages nae santé Remygius dach. Bisschop Eoedolph verpacht voor den duur van zijn eigen leven de sijs van het kerspel Olst aan Geryt Zwaneken voor 37 heerenponden 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 185. 3135. 1440 (October 15) des Saterdages te myddage op sant Gallen avent. Everwijn graaf te Benthem verzoent zich met den bisschop en het Sticht en met allen, die ter wille van Johan van Asbeke vijanden van de onderdanen van het sticht geworden waren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 183. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 183. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 47. NB. Bij het afschrift in Eeg. n°. 3H staat aangeteekend: „Littera jacet in cista in camera scriptorum Davantrie". 3 13tt. 1440 (October 26) feria IV post XI™. Virginum, scilicet crastino Crispini et Crispin[i]ani. Bisschop Eodolph doet uitspraak in de geschillen tusschen de erfgenamen van Deric Bisscop en Deric van den Wele over het goed te Dueren en den hof te Middael. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 183 vs. 3139. 1440 (October 30) des Sonnedages nae sancte Symon ende Juden dach. Bisschop Eoedolph verbindt zich, om Henric van Oldennyel, ambtman van Sallant, en Wolter Morriaen, schout van Vollenhoe, schadeloos te houden van de som van 180 Rijnsche guldens, waarmede dezen 234 235 beloofd hebben, op St. Mertens dag in den Wynter (November 11) over een jaar aan het kapittel te Deventer het. aan den bisschop geleende geld te zullen terugbetalen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 156. 31*8. 1440 (October 30) des Sonnendages post Symonis et Jude. Bisschop Boedolph verpandt het. schoutambt van Vollenhoe aan Walter Morriaen voor de som van 180 Overlandsche Eijnsche guldens, waarmede deze beloofd heeft op St. Martensdag in den Wynter (November 11) over een jaar aan het kapittel van St. Lebuyn te Deventer het aan den bisschop geleende geld te zullen terugbetalen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 156. 3139. 1440 (November 12) des Saterdages nae santé Marten in den Wynter. Evert van Diepenbroeke en zijne zoons Hinrich, Gert en Evert geven bisschop Eoedolph en het sticht kwijting voor de ontvangen schadevergoeding en doen afstand van alle verdere aanspraken. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 183 vs. 3139. 1440 (November 17) des Donredages nae santé Martens dach in den Wynter. Bisschop Eoedolph verlijdt Helperick Assekens, die daartoe zijn hoorige wordt, met het goed, genaamd Tetynge-guet, gelegen op de Noert-esch bij de stad Groningen. Afschr. — Reg. n'. 31 fol. 184 vs. NB. De akte is doorgehaald. 3131. 1440 November 18. Jacop, heer te Gaesbeeek, beleent Lambert Petersz. met achttien morgens land in bet kerspel van Overlanghebroec. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 8 vs. 3133. 1440 (November 23) des Wonsdages op santé Clemens dach. Bisschop Eoedolph schenkt aan Henric van Diepenbroeck voor diens leven het goed te Vrouwyng in het kerspel Niede in de heerlijkheid Borckloe. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 184 vs. 3133. 1440 (November 24) up santé Katherynen avende der hiliger Joncferen. Henric van Diepenbroecke verklaart, dat het hem door bisschop Boedolph voor zijn leven geschonken goed Vruwinck, na zijn dood wederom aan het sticht zal vervallen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 184. 3134. 1440 (December 6) op sente Claes dach. Jacop, heer te Gaesbeec, beleent Andries Spruut met vijf morgens land (in Treder-cuul tusschen de Leek en de Oude weteringhe). Afschr. — Reg. n°. HO11 p. 67. NB. Voor de nadere omschrijving van het leengoed verwijst dit afschrift naar het in het register voorafgaande afschrift der akte van 1432 December 1 over de beleening van Gijsbert Spruut met dit goed. 286 3135. 1440 (December 18) des Sonnendages na sunte Lucien dach. Johan Claesz., Ghijsbert Woutersz. en Willem van Doem oorkonden, dat het goed te Zoes, waarop Rutger Geerdincz. aanspraak maakt, behoord heeft aan Wouter Mattenz., van dezen geërfd is op zijne dochter Geertruut en vervolgens op hare zuster Gerborch, en dat de eischer in mannelijke linie van Wouter Mattenz. afstamt. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 239. 3134» 1440 feria III post (oningevuld). Henric van den Laer draagt voor bisschop Roodolph al zijne goederen over aan Wolter Stelling Hillebrantszoen, Wolter Stelling Hermenszoen en Henric van Oldenneel, behoudens dat hij de opbrengst daarvan zijn leven lang zal mogen gebruiken en zich met die goederen in geval van gevangenneming vrijkoopen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 180 vs. 3139. 1440 z. d. Broeder Mercelijs Dircxs. draagt, namens het vrouwenconvent te Wijc bi Duersteden, aan Jacob, heer te Gaesbeec, zeven morgens land in bet kerspel Hermeien in den Bruedijc op, waarmede deze dan Yde, vrouw van Bern van der Haer, beleent. Afschr. — Reg. n°. HOU'p. 75. 3138. 1440 z. d. Jacop, heer van Gaesbeeek, beleent Hubert Symonss. met 1V2 akker land (te Vinckeveen). Afschr. — Reg. n°. HOU p. 57. NB. De plaatsbepaling is ontleend aan het opschrift der rubriek. 3139. 1440 z. d. Jacop, heer te Gaesbeeek, beleent Boelof Aerntsz. met eene halve hoeve land op Collant. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 3vs. 3149. Z. j. (c. 1440.) Lijst van personen, die in Twenthe bisschoppelijke tafelgoederen onder zich hebben, met opgaaf dier goederen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 189 vs. 3141. 1441 (Januari 4) des Woensdaghes na Jaersdach. Jacop, heer te Gaesbeec, beleent Agniese, dochter van Claes Willams., met de vier morgens land te Abcoude, die haar vader bewoonde, ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 11011 p. 33. 314*. 1441 (Februari 1) in profesto Purificacionis. Bisschop Roedolph draagt aan Nicolas van der Meer voor diens leven op het „audiencie-ampt" in de consistorie te Utrecht, bij gebreke waarvan tengevolge van de aanspraken van anderen, hij jaarlijks 13 Rijnsche guldens uit het ambt van het kleine zegel beuren zal. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 186. 237 314». Z. j. (1441 Februari 21.) De oude en nieuwe raad der stad Utrecht vaardigt eene ordonnantie uit over de buitenburgers. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 187. NB. Zie den datum bjj: Muller, Rechtsbr. v. Utrecht. I 338. 3144. 1441 Maart 17. Bisschop Boedolph belooft aan de regeering van Campen, om overeenkomstig de akte van dading vóór Letare over een jaar in haar geschil met de stad Utrecht uitspraak te zullen doen en haar te zullen toestaan, zich, indien de Utrechtenaren daaraan niet voldoen, op hunne personen en goederen aan deze zijde van de Ysel te mogen verhalen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 187. 3145. 1441 Maart 17. Burgemeesters, schepenen en raad der stad Utrecht wijzen bisschop Boedolph aan als scheidsrechter in hun geschil met de stad Campen, en beloven zich aan zijne uitspraak, die vóór St. Andries (November 30) e.k. zal plaats hebben, te houden. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 3. NB. De datum van de uitspraak is eerst veranderd in: Onser Vrouwendach Puriflcacio {Februari 2), daarna in: Sunte Johansdage te Middesomer (Juni 24) over enen jare. 3146. 1441 Maart 17. Burgemeesters, schepenen en raad der stad Campen wijzen bisschop Boedolph aan als scheidsrechter in hun geschil met de stad Utrecht en beloven zich aan zijne uitspraak te houden. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 1. 314 5 1441 April 10. Bisschop Boedolph erkent, dat het kapittel ten Doem zich verbonden heeft hem in drie termijnen 1000 gouden Bijnsche guldens te betalen, ten behoeve van de verbouwing van het bisschoppelijke hof te Utrecht, en dat de beide eerste termijnen, zijnde 700 gouden Bijnsche guldens, voldaan zijn. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 147*. 3148. 1441 April 13. De syndicus der stad Campen richt tot bisschop Boedolph den eisch tot schadevergoeding voor het niet zenden van hulp door de stad Utrecht in 1428, ter gelegenheid van den afval van Bunschoten in den oorlog tusschen de hertogen van Borgongen en Gelre en den bisschop, toen Campen schepen in de Eem gezonden had, om Utrecht bij te staan. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 5. NB. Bij dit stuk, evenals bij verscheidene andere in dit register, is de wederlegging der argumenten hier en daar in margine genoteerd. 311». 1441 April 16. Burgemeesters, schepenen en raad van Campen geven bisschop Eoedolph kennis,.dat zij Johan Werff, Johannes Fabri en Johan van Boeden benoemd hebben tot hunne syndici in het hangende geschil met de stad Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 33 vs. 3150. 1441 (April 21) sexta feria post Pascha. Bisschop Eoedolph verleent aan de weduwe van Arnt Gijsbertsz. en aan hare en haars mans kinderen, edel en onedel, vrijgeleide door Utrecht, geldig tot twee maanden na opzegging. Afschr. — Reg. n*. 3721 fol. 410. 3151. 1441 (Mei 6) des Zaterdag es op sant Johans dach ante portam Latinam. Bisschop Boedolph erkent, dat de stad Bunschoten hem 1050 oude schilden betaald heeft, volgens de uitspraak van Arnt van Amerongen en Johan Zeveken in het geschil tusschen hem en de stad over hare privilegiën. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 102. 315». Z. j. (1441 Mei 10.) De stad Utrecht protesteert bij bisschop Eoedolph tegen den eisch van schadevergoeding door de stad Campen, en weerlegt de argumenten der stad. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 14. NB. De aangegeven datum is die, waarop het protest door Hermannus de Mera, syndicus der stad Utrecht, ingediend is. 3153. 1441 Mei 10. Burgemeesters, schepenen en raad van Utrecht benoemen Hermannus van der Meer tot hun syndicus in het hangende geschil met de stad Campen. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 40. 3154. 1441 (Mei 11). Gegeven tutrecht int jair van 1441 op sant Pancracius avont. Bisschop Roedolph verklaart, dat hij op zijn rechtdag geëigend is aan het erf en getimmer der nagenoemde personen (wier namen ontbreken) te Bunschoten. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 9vs. 3155. 1441 (Mei 19) des Vrydages nae den Sonnendach Cantate. Bisschop Eoedolph verpacht voor twintig jaren aan Johan Zeveken den weg ter Eme, genaamd de Niewech, tegen 2 Philipsschilden 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 188. 3156. 1441 (Mei 29) des Manendages nae onss Heren Hemelvaerts dach. . Bisschop Roedolph, scheidsrechter in het geschil tusschen de steden Campen en Utrecht, bericht aan Deric Hensonis, pastoor te Zwolle, dat hij hem met goedvinden der partijen belast met het verhooren der getuigen, waarin hem zullen bijstaan de notaris Arnoldus Byndopp en een tweede notaris, te benoemen door de stad Campen. Afschr. — Reg. n\ 224 fol. 25. 238 239 3153. 1441 (Mei 29). Gescreven toe Utrecht int jaer onss Heren 1441 des Manendages nae onss Heren Hemelvaerts dach. Goedeken ten Hove, wien bisschop Bodolph het gerecht van Zelwerdcn heeft toevertrouwd, verklaart de punten in den ambtbrief, die onder zijne stiefmoeder berust, te zullen nakomen en om in leisting te zullen komen te Vollenhoe, indien den bisschop te dier zake eenig bezwaar overkomt. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 18. 3158. 1441 Juli 4. Otto heer tot Dyepholt en bisschop Boedolph c.s. als borgen verklaren, dat de „tucht ende wederkar", bedongen in de huwelijksche voorwaarden van Otto graaf van Dyepholt en Heyluwich, dochter van Otte heer te Brunckhorst en Borckloe, zal uitgevoerd worden ,• en dat zij bij gebreke van behoorlijke verzekering te Grolle in leisting zullen komen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 4. 3159. 1441 (Juli 13) des anderen dages na sant Margrieten dach. Bisschop Boedolph, scheidsrechter in het geschil tusschen de steden Campen en Utrecht, bericht aan Willam Geritss. van Leyden, kanunnik en scholaster van St. Peter te Utrecht, dat hij hem met goedvinden der partijen belast met het hooren der getuigen, waarin hem ter zijde zullen staan de notaris Arnoldus Byndopp en een tweede notaris, aan te wijzen door de stad Campen. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 26 vs. 3199. Z. j. (1441 Juli 14.) (Johannes Fabri,) syndicus der stad Campen, geeft bisschop Boedolph kennis van de wenschen der stad in zake het getuigenverhoor, en spreekt daarbij o.a. den wensch uit, dat Aernt van Amerongen niet als getuige gehoord worde. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 28 vs. NB. De genoemde datum is die, waarop het protest bij den bisschop is ingediend. 3191. 1441 (Augustus 13) des Sonnendages nae sant Laurentius daghe. Bisschop Bodolph scheldt Mense Jacop Goden zoen de jegens hem begane misdrijven kwijt, uitgezonderd den doodslag van Boetaert Frederixsoen, en vergunt hem vrij in zijn gebied te verkeeren. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 188 vs. 3193. 1441 (Augustus 28). Gegeven tutrecht int jair onss Heeren 1441 des Manendages post Bartholomei. Bisschop Roedolph verpacht aan Wouter Daemssoen voor twee jaren zijne tollen te Utrecht, Ghene en Nyevaert, voor 182 oude Fransche schilden. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 3 vs. 240 3163. 1441 {September 26) feria tertia post Mathei. Bisschop Eoedolph erkent, aan Bueric van Herstenhorst voor de levering van een paard schuldig te zijn 51 Rijnsche guldens, te betalen op St. Petersdag ad Cathedram {Februari 22) e.k. of binnen veertien dagen daarna. Afschr. — Reg. n°. 3721 f„i. 458. 3161, 1441 (November 2). Gegeven tot Utrecht int jair onss Heeren 1441 des Donresdages nae Alreheyligen dage. Bisschop Bodolph geeft aan Borchart Stecke van Luttekenhave een zoen, ingaande op datum. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 3. 316A. (1441 November 2.) Ut supra. (Gegeven tot Utrecht int jair onss Heeren 1441 des Donresdages nae Alreheyligen dage.) Bisschop Bodolph geeft aan Johan van Eaesvelt vrede van St. Marten in den Wynter (November 11) tot St. Johansdage Nativitas toe Midsomer (Juni 24). Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 3. 3166. 1441 (November 6). Int jaer onss Heren 1441 des Manendages nae Alreheyligen dage. Bisschop Eoedolph geeft in erfpacht aan Gerit van der Beets zijne hofstede bij St. Martens-kerchof te Gronyngen, waarop staat een steenen huis, vroeger genaamd Andries Klants huys, behoorende aan Geryt van der Beets. Afechr. — Reg. n'. 311 fol. 16. NB. Hierbij staat aangeteekend: „Litera reversionis de hoe reposita est Vollenhoe in cista". 3169. 1441 (November 6). Int jaer onss Heren 1441 des Manendages nae Alreheyligen dage. Bisschop Roedolph geeft in erfpacht aan Gerit van der Beets het erf te Noertdijcke, vroeger verpacht aan Wybrant Klant. (Ook opgenomen in eene akte van dezelfde dagteekening.) Afechr. — Ch. n°. 312. Afechr. — Reg. n*. 311 fol. 16 vs. NB. Bjj het afschrift in Reg. nu. 811 staat aangeteekend: „Eciam habetur litera reversionis reposita Vollenhoe in cista ad idem". 3168. 1441 (November 6) des Manendages nae Alreheiligen dage. Gerijt van der Beets erkent van bisschop Eoedolph in erfpacht te nemen het goed te Noertdijck, volgens den hier geïnsereerden brief van bisschop Roedolph dd. 1441 (November 6) des Manendages nae Alreheiligm dage. Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 312. 241 31419. 1441 (December 20). Op sente Thomaes avont. Willam van Driberghen Janssoen draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek , op het Clein weertken in het kerspel Wijc, waarmede deze dan diens zuster Janna, vrouw van Erst van Ameronghen, beleent. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 30. 319©. 1441 z. d. Bisschop Roedolph verbindt zich, om Frederic van den Butenberge schadeloos te houden van de 105 Rijnsche guldens, door hem te betalen aan Beernt Jacopsz., als borg voor 's bisschops neef Coenraet van Diepholte, Domproost te Osenbrugge, proost te Deventer. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 458. NB. Blijkens bijvoeging van diens naam werd ditzelfde formulier gebruikt voor eene verbintenis met Lambert van Ierte. 3191. 1441 z. d. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent den jongen Hughe van Loenresloet, zoon van Dirck van Maersen, met de helft van twee-derde deelen van elf morgens land in het Proosdij-gerecht te Apcoude. Afschr. — Reg. n\ HOU p. 38. NB. Hieronder staat afgeschreven een fragment eener ongedateerde akte, waarbij Jacob, heer te Gaesbeec, Hughe's broeder Jan van Loenresloet eveneens met de helft van twee derde deelen van elf morgens land beleent op de wijze en de voorwaarden, waarop Hughe beleend is. 319». Z. j. (1441.) Bisschop Roedolph oorkondt, dat hij door de steden Campen en Utrecht aangewezen is als scheidsrechter in haar geschil, en dat hij den notaris Johannes Vaecht opgedragen heeft, de desbetreffende stukken in het register af te schrijven. Afschr. — Reg. n°. 224 fol. 4. 3193. Z. j. (1441.) Johan van Alpen ontzegt bisschop Roeloph in zijne veete met Johan van Raesvelt. Afschr. —- Reg. n". 311 fol. 3. 3194. Z. j. (1441?) Bisschop Roedolph staat aan de regeering van Emeness toe te bepalen, dat van de bij de arbitrage bepaalde vorderingen ter zake van den dood van Jacob Fetel c.s. geen hooger beroep op hem uitgesloten zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 188. 3195. Z. j. (1441?) . Bisschop Boedolph erkent door de inwoners van Eemenesse voldaan te zijn van de jegens hem uithoofde van den doodslag op Jacob Fetel e.a. begane misdrijven. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 186. 16 U2 3196. Z. j. (1441?) Bisschop Boedolph machtigt Arnt van Amerongen, om van de bewoners van Emenesse, uit hoofde van den met hen gesloten zoen, 625 Fransche schilden te ontvangen en om hun daarna van hunne misdrijven kwijting te geven. Afschr. -* Reg. n°. 31 fol. 185 vs. 319 9. Z. j. (1441?) Instructie voor den wijbisschop, vastgesteld door bisschop Frederic van Blanckenhem en vernieuwd door bisschop Rodolph van Dyepholt. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 5. 3198. Z. j. (1441?) Jan Spronc legt eene verklaring af over den vrede, dien hij te Jutfaes gelegd heeft tusschen Aernt Scenkel en Willem Boelof Aellaertzoensz. (in hun geschil over eene stoel in de kerk aldaar). Afschr. — Reg. n°. 200 p. 189. NB. De datum ontbreekt; in het judiciaal staat het stuk onder het jaar 1441. Het onderwerp van het geschil is ontleend aan eene aanteekening daarover op p. 185 van dit register. 3199. 1442 (Januari 16) feria 3 post Ponciani. Diric Biessche Evertsz. en zijne vrouw Grete verklaren voor bisschop Rolof en zijne raden, dat des Zondags na St. Maarten 11. Aliit dochter van Pauwel Johansz. te Utrecht in hunne tegenwoordigheid eene kist, inhoudende negen brieven en zestien goudstukken heeft ontsloten, dat Herman Hoebe daaruit te haren behoeve vijf bisschopsguldens heeft genomen, en dat vervolgens 's bisschops dienaar Vrolike de kist onder zijne bewaring genomen heeft. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 154*. NB. Blijkens ondergeschrevene aanteekeningen verklaarde Vrolike tevens bjj eede, dat hij de elf overblijvende goudstukken allengs ten behoeve van Aliit uitgegeven had en dat hij het laatste had besteed voor hare uitvaart. 3189. 1442 (Januari 26). Gegeven int jaer ons Heren 1442 des Vridages nae santé Agnethen dage. De rechter van het hofgerecht van Colmenschoten verklaart, dat Claes van Ittersim het erf Overstege te Ittersim verpand heeft aan Mr. Johan van Ittersim, en dat de bisschop het, als het binnen tien jaren niet gelost is, mag lossen met 712VJ Rijnsche guldens. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 36 vs. NB. Hierbij staat aangeteekend: „Iste tres litere sequentes jacent in castro Vollenhoe in cista domini". 3181. 1442 (Januari 31) des Woensdaghes na sente Pauwels Conversio. Gheertruudt, dochter van Evert Zuermont, vrouw van Jan van der Eem, draagt aan Jacob, heer te Gaesbeec, acht morgens land in Nederlangebroeck op, waarmede deze dan Florys Janszoen van Broechusen beleent onder zekere voorwaarden betreffende de lossing door Gheertruudt of door den heer zeiven. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 14 vs. 243 318$. 1442 (Februari 8) des Donredages nae santé Agathen dach. De rechter van het hofgericht van Colmenschoten verklaart, dat Claes van Ittersim zijn erf te Overstege te Ittersim heeft verkocht aan Mr. Johan van Ittersim, met voorbehoud van de rente, die de bisschop daaruit heeft, — op voorwaarde, dat Mr. Johan eene weide bij de Cluse en Boldenborch mag lossen met 120 heerenponden van Bertoud Jacobssoen, tenzij Claes het binnen twee jaren lost. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 37. 3183. 1442 (Februari 24). Int jaer onss Heren 1442 des Saterdages op sente Mathijs dage Apostoli. Bisschop Boedolph geeft een zoen aan Johan van Beloe. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 27. 31841. 1442 Februari 26. Jacob, heer te Gaesbeec, beleent Marye van Meerten, dochter van Jan van Meerten en diens vrouw Hase, ten verzoeke van haren vader met eene eertijds door hem bezeten rente van 25 oude Fransche schilden uit een waard op den Dwaerdijc. Afschr. — Reg. ri°. HOU p. 42. 3185. 1442 Februari 26. Jan van Meerten vestigt, onder toestemming van zijn leenheer Jacob, heer van Gaesbeec, te Apcoude, te Putten en tot Stryen, na zijn dood en dien zijner vrouw Hase, onder zekere voorwaarden op een waard op den Dwarsdijck eene uitkeering van 25 oude Fransche schilden ten behoeve van zijne dochter Marie. Afschr. — Reg. n°. 110m fol. 17*. 3186. Z. j. (1442 Maart 1.) (Broeder Henric Borre) legt getuigenis af over zijne verklaring, dat zijn recht op het indertijd door Evert van Davelaer in erfpacht bezeten tijnsgoed Davelaer door afkoop van de erfpachtsom te niet is gegaan, welke verklaring hij heeft afgelegd ten verzoeke van Jan Wülemsz., echtgenoot van Everts dochter Fye, — en over de hem door Willam Stael getoonde brieven, volgens welke de lossing door dezen geschied zou zijn. Afschr. — Reg. n". 200 p. 201. NB. De datum en de naam zijn ontleend aan het bovenschrift. 3189. 1442 Maart 5. Bisschop Boedolph en Aernt van Amerongen erkennen aan Johan van Treslonge, kanunnik van Oudmunster, schuldig te zijn 150 Overlandsche Keurvorster Bijnsche guldens, te betalen op den H. Pynxsterdag (Mei 31) of binnen acht dagen daarna. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 158 vs. 3188. 1442 (Maart 12) op sente Gregorius dach. Bisschop Boedolph verpacht voor vijftig jaren Tetymge-goed op den Noert-esch bij Gronyngen voor 15 Overlandsche keurvorster Bijnsche 244 guldens 'sjaars aan Henric Baroldes en diens vrouw Hille, die afstand doen van alle andere aanspraken op dit goed. (Opgenomen in eene akte van dezelfde dagteekening.) Afschr. — Reg. n". 3n fol. 17. 3189. 1442 (Maart 12). Gegeven toe Utrecht int jaer onss Heren 1442 op sente Gregorius dach. Henric Baroldes erkent voor vijftig jaren van bisschop Bodolph in pacht ontvangen te hebben Tetynge-goed op den Noert-esch bij Gronyngen, op de voorwaarden vervat in den hier ingelaschten brief van denzelfden datum. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 17. 3199. 1442 April 14. Bisschop Boedolph verpacht den „nyebreck-tiende" over het goed die Ekede te Haerle in het kerspel van Helendoern voor vijftig jaren voor 4 oude Tornoys-grooten aan den bezitter van het goed Ludeken Zuzeler. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 6 vs. 3191. 1442 (April 16) des Manendages na den Sonnendach als men singt in der hilliger kerken Misericordia Domini. De begijnen te Deventer stellen voor zich verschillende leefregels vast, welke bisschop Bodolph van Dyepholt te hunnen verzoeke bezegelt. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 194. 319$. 1442 (Mei 3). Geteykent up des heyligen Cruisdach Invencionis anno etc. 42. De bisschop en de raadsvrienden der drie steden van het Oversticht doen te Vollenhoe uitspraak tusschen Egbert van Almeloe en Zweder van Voerst, over de uitvoering van de huwelijksvoorwaarden van Egbert. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 7. 3193. Z. j. (1442 Mei 3.) Memorie van grieven der gebroeders Aleph en Johan van Covorde tegen Everwijn van Guterswick, graaf te Benthem, heer te Steenvorde (ter zake van de hoven van Oetmersem en Laghe). Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 190. NB. Voor de dateering zie het doorgehaalde, voor deze memorie bestemde opschrift op fol. 197 van dit register. 3194. 1442 Mei 27. Jacob, heer te Gaesbeecke enz., beleent zijn bastaardzoon Jan met de Hogheweert bij Wijck, te houden gelijk de andere bastaarden van Apcoude hunne leenen houden, op voorwaarde dat de beleening nietig zal zijn, als Jan tegen den zin zijns vaders huwt. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 30 vs. 3195. 1442 (Juni 2) des Saterdages nae des heiligen Sacraments-dach. Bisschop Boedolph verbindt zich, de vijf kapittelen schadeloos te stellen voor hun consent, om eene erfrente van 871/2 0U(le Fransche schilden uit den tol te Renen toe te kennen aan Steven van Zulen 245 van Nyevelt, ter afbetaling van het bedrag, dat deze te vorderen had uit het maarschalkambt van Amersfoert en Emelant, — en deze rente binnen vier jaar af te lossen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 181. 3196. 1442 (Juni 2) des Saterdages nae des heiligen Sacraments-dach. Bisschop Eoedolph verbindt zich, om Steven van Zulen van Nyenvelt behulpzaam te zijn bij het innen van de achterstallen, die hij te vorderen heeft uit het maarschalkambt van Amersfoert en Emelant. Afschr. — Reg. h°. 3721 fol. 181 vs. 3199. 1442 (Juni 2) des Saterdages nae des heyligen Sacraments-dage. Bisschop Eoedolph kent eene erfrente van 88 oude Fransche schilden uit den tol te Eenen toe aan Steven van Zuelen van Nyenvelt, tot afbetaling van het bedrag, dat Steven nog te vorderen heeft uit het maarschalkambt van Amersfoerd en Emelant. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 180. 3198. 1442 (Juni 2) des Saterdages nae des heiligen Sacraments-dach. Steven van Zulen van Nyenvelt staat den bisschop Boedolph van Dyepholt toe, de erfrènte van 871/2 oude Fransche schilden uit den tol te Eenen, hem toegekend als afbetaling van het bedrag, dat hij te vorderen had uit het maarschalkambt van Amersfoert en Emelant, af te lossen voor zestien maal het bedrag der rente met de verschenen renten en boeten. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 181. 3199. 1442 (Juni 4) op sunte Bonifacius avent. Bisschop Eoeleflf erkent aan Aernt van Amerongen schuldig te zijn 600 gouden Philipsche Bourgondische schilden, van hem geleend voor de lossing van het maarschalkambt van Amersfoert en Emelant en hem terug te betalen op Paaschdag (April 21) e.k., en verbindt zich om, zoodra hij in het Nedersticht komt, de bevestiging dezer schuldbekentenis door de vijf kapittelen te vragen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 182. 3399. 1442 (Juni 12) op sente Odulphus dach. Bisschop Eoedolph verpandt het rentambt en slot Ier Horst aan Gijsbert die Gruter, rentmeester van Utrecht, voor de terugbetaling van 1000 Overlandsche Eijnsche guldens, die deze voor den bisschop aan heer Willam van Hokelem, abt van St. Paulus te Utrecht, betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 103. 3891. 1442 (Juni 18). Gegeven int jair ons Heeren 1442 des Manendages nae sant Odulphus dage. Bisschop Eoedolph, als scheidsrechter in het geschil tusschen de steden Utrecht en Campen over eene schuld van 7000 Beyersche guldens wegens het leger in de Eem in 1428, spreekt de stad Utrecht vrij van de betaling daarvan. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. H Vs. 246 3SJOS. 1442 Juli 22. Jacop, heer te Gaesbeeek, beleent Aernt van den Bosche met een morgen land op het Hoeghe Bietvelt in het land van Woerden. Afschr. — Reg. n°. HOU p. 76. 3303. 1442 (Augustus 6) des Manendages nae sant Peters dage ad Vincula. Bisschop Roedolph beleent Henrick, heer te Wysch, met de tienden te Velp. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 64 vs. NB. Door aangebrachte veranderingen is de akte veranderd in eene gelijkluidende beleening na Henricks dood van zijn gelijknamigen zoon dd. 1448 (April 4) des Donredages op sant Ambrosius dach. 3304. 1442 (Augustus 27) des Manendages nae sant Bartholorneeus dage. Steven van Zuelen van Nyevelt Willamszoen draagt aan bisschop Eoedolph op vier akkers „duysten" tusschen den Nederwech en het land van den hertog van Gelre, waarmede deze hem dan beleent. Afschr. — Reg. n". 273 fol. 57 vs. 3305. 1442 September 12. Henric van Nyelle c. u. dragen voor het gerecht van Wijc op aan Ott van Noerde Elyass. al het recht, hun aanbestorven van Geryt Wysschaert op een huis in de Peperstraat aldaar. 3 Zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 338. 320G. 1442 (September 17) op sinte Lamberts dach. Ott van Noerde Eliaess. en Fye weduwe van Geryt Wisschaert sluiten voor het gerecht van Wijc eene overeenkomst over het optrekken eener gemeene muur tusschen hun beider hofsteden in de Peperstraet aldaar. Met zegels van Johan van Meerten, Jan van Ryebeec en Dirc van Houdaen in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 338. 3803. 1442 (September 25) feria tercia post Mathei. Bisschop Eoedolph verpandt het ambt van Hagensteyn aan Lubbert van Groenenwoude voor 50 Overlandsche Eijnsche guldens, waarmede deze namens Gerit Voern die Wail dit bedrag voor den bisschop aan heer Herman van Keppel, landkommandeur der balye van Utrecht, betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 372^ fol. 6 vs. 3208. 1442 (September 28). Datum ter Eme anno 42 op sant Michaeels avont. Bisschop Roedolph geeft het beheer van het maarschalkambt van Amersfoerde en Emelant aan zijnen dienaar Johan Zeveken. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 9. 247 3309. 1442 (October 9) op sinte Victoers avont. Yde en Jan, dochters van Willam Wysschaert, dragen voor het gerecht van Wijc op aan Fye weduwe van Geryt Wysschaert het recht, haar aanbestorven van hunnen oom Gheryt Wysschaert op een huis in de Peperstraet aldaar. Met zegels van Johan van Meerten, Jan van Ryebeee en Dirc Jan Smeetss. in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 338. 331©. 1442 (October 10) op sinte Victoers dach. Ott van Noerde Eliaess. draagt voor het gerecht van Wijc op aan Mechtelt Symons, ten behoeve van Fye weduwe van Gheryt Wysschaert, het recht op een huis in de Peperstraet aldaar, door hem gekocht van Henric van Nyelle c. u. Met zegels van Johan van Meerten en Heinric Dirc Heinricxsoenss. in groene was; 1 zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 338. 3311. 1442 (November 22) des Donredages voir sunte Katerinen dach. Jan van Gruenenwoude draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, op de leen weer van de helft van Daentghens-hoeve in het kerspel Woudenberch, waarmede deze dan Erst Taets van Ameronghen beleent, die daarop aan Jan van Gruenenwoude de lijftocht ,van dit goed gunt. Afschr. - Reg. n'. HO1 fol. 37. 3313. 1442 (November 22) des Donredaghes voir zente Katerinen dach. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Jan van Gruenenwoude met IV2 hoeve land in het kerspel van Woudenberch, en bepaalt, dat bij kinderloos overlijden van Jan of van diens kinderen dit goed zal vererven op Erst Taets van Ameronghen. Afschr. — Reg. n°. HOI f0l. 37. 3313. 1442 (November 29) des Donredages nae sunte Katherinen dach der heylige Joncfrou. Jan van Groenenwoude Willamss. draagt aan Jacop, heer van Gaesbeeek, IY2 hoeve land in het gerecht van Woudenberch op, waarmede deze dan hem beleent, met vaststelling der successie. Afschr. — Reg. n°. 110n p. 74. 3311,. 1442 (December 11). Dyt geschiede toe Zicoldes Dynxdages post Concepcionem beate Marie anno etc. 42. De bisschop van Utrecht doet eene scheidsrechterlijke uitspraak tusschen Zwene van Bochorst en de erfgenamen van Camperveen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 26. 3315. 1442 z. d. Bisschop Bodolph verbindt zich, om Johan Zewicke schadeloos te houden van de 400 Bijnsche guldens en de 400 Bourgondische schilden, die deze met Arnt van Amerongen en Jacob Proeys beloofd heeft aan Steven van Zulen en van Nyevelt te betalen, ter lossing van het maarschalkambt van Amersfordt en Emelant. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 182 vs. 248 3319. 1442 z. d. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Willam Ghijsbrechtss. met een morgen land, waarop de windmolen staat, in het kerspel van Apcou, waarna Willam de lijftocht van dat goed schenkt aan zijne vrouw Aleyt Afechr. — Reg. n°. HOU p. 35. 3315. Z. j. (1442?) (Broeder Henric Borre) geeft eene nadere toelichting van zijne (op 1 Maart 1442 afgelegde) verklaring over het te niet gaan van zijn recht op het tijnsgoed Davelaer in 1422. Afechr. — Reg. n°. 200 p. 202. NB. Vgl. het regest van de op p. 201 van dit register afgeschreven verklaring van 1442 Maart 1 (N°. 3186J. 3318. Z. j. (c. 1442.) Bisschop Eoedolph gelast den muntmeester Gerum(?) van Walem, om aan den dijkgraaf Jacob Proys, na voldoening van zijn eigen' reces, te betalen 254 Eijnsche guldens uit den „sleeschatt" der bisschoppelijke munt. Afechr. — Reg. h°. 31* fol. 26. 3319. 1443 {Februari 8) des Vrydages nae sant Aghaten daghe. Bisschop Eoedolph erkent schuldig te zijn aan zijnen rentmeester Gijsbert de Gruyter 1000 Eijnsche guldens, betaald aan den abt van St Paulus tot het verkrijgen van 's bisschops jurisdictie in Hollant en Zeelant, wegens zaken aan het hof te Eome, bij het concilie van Basel enz Afechr. — Reg. n". 3" fol. 10. 3339. 1443 (Februari 17) des Saterdages na santé Valentijns daghe. Bisschop Eodolph geeft een zoen aan Engelbert van Mechelen en zijne helpers. Afechr. — Reg. n°. 311 fol. 24. 3331. 1443 Maart 2. Sweder van Zuylen Dirxsoen draagt aan bisschop Eoedolph op het huis Euweel met eene „sate", dat Melys van Mijnden hem voor 1000 oude schilden verpand had en thans heeft gelost, waarna de bisschop Melys weer met dit huis en „sate" beleent. Afechr. — Reg. n°. 273 fol. 59. 3333. 1443 Maart 6. Bisschop B(oedolph) beleent het convent van St. Marienkroen, na doode van den sterfman Peter Eeynerszoen, met den halven tiend in Babilonyenbroeck, voor de andere helft toebehoorende aan den abt van St. Trude, en ontvangt daarvoor de hulde van den nieuwen sterfman Gories Maeszoen. Afechr. — Reg. n°. 273 fol. 54. 249 3333. 1443 Maart 8. Bisschop Bodolph verleent aan de burgers en inwoners van Soest vrijgeleide door Utrecht, geldig tot „den Sonnendach Letare to Mydvasten" (Maart 22) e.k. over een jaar, of wel tot veertien dagen na opzegging aan de stad of aan de stadspoorten van Soest. Afschr. — Reg. n". 3721 fol. 1H. 3334. 1443 (Maart 30) des Saterdages nae onser liever Vrouwen dage Anunciacionis. Bisschop Boedolph vernieuwt met Jacob, heer te Gaesbeecke en te Abcoude, de hierbij getransfigeerde oorkonde dd. 1345 (November 26) des Saterdages nae sant Katherinen dach, waarbij bisschop Johan met Zweder, heer van Abcoude, en diens zoon Gijsbert eene overeenkomst sluit over de gerechten en de novale tienden in het kerspel van Benen, waarbij de heer van Abcoude verklaart, zich geen hoog gerecht te zullen aanmatigen in het Sticht en de offlciaalsbrieven overal te zullen toelaten, terwijl hij de gerechten te Wrjck en Leersem en de novale tienden in Amerongen, die hij beweert dat hem toekomen, levenslang van den bisschop in gebruik krijgt. (Opgenomen in eene akte dd. 1443 April 4.) Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 14. 3335. 1443 (April 4) des Bonresdages op sant Ambrosius dage. Jacop heer tot Gaesbeecke bezegelt den brief dd. 1443 (Maart 30) des Saterdages nae onser liever Vrouwen dage Anunciacionis, waarbij bisschop Eoedolph goedkeurt de hierbij getransfigeerde oorkonde dd. 1345 (November 26) des Saterdages nae sant Katherinen dach, waarbij bisschop Johan van Arkel met Zweder heer van Abcoude en zijnen zoon Gijsbert eene overeenkomst sluit over de gerechten en de novale tienden in het kerspel van Eenen, terwijl de heer van Abcoude verklaart zich geen hoog gerecht te zullen aanmatigen in het Sticht en de offlciaalsbrieven overal te zullen toelaten, en hij de gerechten te Wijck en Leersem en de novale tienden in Amerongen , die hij zich toeschrijft, levenslang van den bisschop in gebruik krijgt. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 13. 3336. 1443 (Mei 2) des Bonresdages nae Meydage. Bisschop Boedolph verklaart in erfpacht te geven aan de vicarie op O. L. Vrouwen-altaar in de kerk van Steenwijckerwoelt Heer Ludolpsmaet te Muggenbeke op de pacht, vermeld in het register van het rentambt van Vollenhoe „ende gelijck andere vrye Inde doen, die onse tafelguede bruyken tusschen Steenwijck ende den groten Zyle". Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 8 vs. 3339. (1443 Mei 2.) Int jair ons Heeren ut infra (int jair ons Heeren 1443 des Bonresdages nae Meydage). Bisschop Eoedolph verklaart, dat Ludeken Hesseling, die 100 Bourgondische schilden heeft voorgeschoten op Ludolphs maat te Muggenbeke, verpacht aan de vicarie op O. L. Vrouwen-altaar in de kerk van Steenwickerwoelt, dit land zal mogen gebruiken, totdat hem zqn voorschot door het kerspel zal zijn terugbetaald. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 8 vs. 250 3388. 1443 (Mei 6) op sunte Jans dach ante portam Latinam. Jan Claesz. oorkondt, dat het goed te Zoes, waarop Eutger Geerdincsz. aanspraak maakt, gedurende meer dan dertig jaren aan Wouter Mattenz. behoord heeft en na diens dood op zijne kinderen is overgegaan, terwijl de eischer in mannelijke linie van Wouter afstamt. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 203. 3339. 1443 Mei 10. Bisschop Roedolph beleent Zoude van den Rijn met de door verzuim ledig geworden tienden te Achtehoeven, gelegen tusschen den Meerumdijck en het land van Spronck Wouterss. Afschr. — Reg. n°. 273, los achter fol. 51. 33 30. 1443 (Mei 26) des Sonnendages nae sant Urbaens dage. Bisschop Eoedolph scheldt aan Johan Schinckel kwijt zijne breuken wegens zijne veete met het kapittel van Deventer, en vergunt hem weder in het land te komen. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 11. 3331. 1443 (Mei 26) des Sonnendages nae sant Urbaens dach. Werner Poppe draagt aan bisschop E(oedolph) op vier tienden in het kerspel Dedynghem buurschap Noortdoernyng, waarna deze het klooster St. Marienwold bij Noerthoirn daarmede beleent en daarvoor de hulde ontvangt van Ludeken Snavel als sterfman. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 65 vs. 3333. 1443 Juli 11. Bisschop Boedolph verpacht aan zijnen doerwaerder Geryt van Zuylen van Blikenberch zijnen hof aan den Brenck te Zeyst, voor 5 mudden rogge 's jaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 10. 3333. 1443 (Juli 16) des Dinxdages nae sente Margrieten dage. Bisschop Eoedolph wijst in het proces tusschen Celye, dochter van Goessen Gijskens Huygens, en haren oom Peter Gijskens, over het bezit van het goed te Coelhorst, dat Goessen van zijn vader Gijsken Huygens geërfd heeft, vonnis, waarbij Celye in het bezit van het goed gesteld wordt. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 246. 3331. 1443 (Juli 18) des Donredages nae sente Margarieten dage. Jacob Egbert Jacobssoenssoen draagt aan bisschop Eoedolph op eene rente van 11 oude Fransche schilden, gevestigd op twintig morgens land met huis en hofstede te Maersen, waarvan de beide laatste jaren nog onbetaald zijn, — waarna de bisschop, met behoud van de lijftocht van Mr. Wouter Grawart deken van Oudemonster, en met vaststelling der successie, Wouter Grawart Johans soen met deze rente beleent. Afschr. — Reg. n". 273 fol. 56. 3335. 1443 (Augustus 14) op onser liever Vrouwen avont Assumpcionis. Bisschop Eoedolph verklaart, als afdoening der schuld wegens het afbreken door bisschop Frederick van de kamers ter wederzijden van de poort van zijn hof, behoorende aan Lambert van Zuylen, aan diens zoon Gerijt in tien termijnen te zullen betalen eene som van 100 Fransche schilden uit den Ommeslach of Snorreveen te Zoest. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 12. 3339. 1443 (Augustus 20) des Dinxdages nae onser liever Vrouwen dage Assumpcionis. Gerijt Lambertss. van Zuylen verklaart afstand te doen van zijn recht op het erf, waarop gestaan hebben de kamers ter wederzijden der poort van het Bisschopshof, door bisschop Frederick afgebroken, aangezien bisschop Eoedolph hem daarvoor 100 Fransche schilden heeft toegezegd. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 12 vs. 3339. 1443 (Augustus 21) des Woensdages nae onser liever Vrouwen dage Assumpcionis. Bisschop Eoedolph geeft aan Johan van Broechusen, heer ter Lee, een vrede tot veertien dagen na opzegging. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 8. 3338. 1443 (September 1) des Sonnendages op sant Egidius daghe. Bisschop Eoedolph stelt Aernt Johansz. aan tot landmeter. Afschr. — Reg. n°. 372D fol. 7 TS. 3339. 1443 (September 21) op sant Matheeus dage Apostoli et Ewangeliste. Peter van Heemskerc geeft ten overstaan van zijn leenheer bisschop Eoedolph en met vaststelling der successie aan Peter Backer eene hofstede op de Nywe Vaert in erfpacht voor V-j2 oude vrancke. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 56 vs. 3349. 1443 (November 10) des Sonnendages nae sant Willéboirtsdach. Gijsbert van der Hair, die van Dirck van Zanthorst een rentebrief van 150 nobels 'sjaars en 2600 nobels achterstallige rente ontvangen heeft, belooft van hetgeen hij verder zal kunnen innen V3 aan Dirck van Zanthorst en y3 aan bisschop Eoedolph te zullen geven. Afechr. — Reg. n°. 311 foL 69 vs. 3344 1443 (November 26) des anderen dages nae sant Katherinen dach. Bisschop Eoedolph belooft Johan burggraaf van Montfoirde en zijne onderzaten en gerechten, voor zoover zij in de vroeger bij zijnen tijd geheven morgengelden niet betaald hebben, niet te zullen belasten in de nu van het gemeene land geheven belasting. Afschr. — Reg. n". 311 fol 11. 251 252 3943. 1443 (November 80) op sant Andres dach. Bisschop Eodolph en Coenraet van Dyepholt, Domproost te Osenbrugge en proost te Deventer, verklaren, dat hun zwager Otte van Brunchorst en Borclo 3000 Eijnsche guldens betaald heeft aan hun neef en broeder Otto van Dyepholt, als bruidschat van diens dochter. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 13. 3843. 1443 (November 30) des Wonsdages nae sant Symon ende Juden dach. Bisschop Eoedolph geeft aan Henric van Lymborg heer tot Broeke geleide. (Excerpt.) Afschr. - Reg. n°. 3" fol. 3. 3844. 1443 (December 13) op sente Lucien dach. Bisschop Boedolph en zijn gewezen rentmeester Gijsbert die Gruter erkennen aan Deric van Enghuysen, „schaffenair" van het Duitsche huis te Utrecht, schuldig te zijn 200 Eijnsche guldens, te betalen vóór St. Jacobs misse (Juli 25) e.k. Afschr. — Reg. n°. 3721 f0]. 163 3845. 1443 (December 14) des Saterdages nae onser liever Vrouwen dage Concepcionis. Bisschop Eoedolph erkent aan Adolph, hertog van Cleve, schuldig te zijn 2000 Overlandsche Bijnsche guldens, te betalen vóór „St. Johansdage Nativitas to Midzomer" (Juni 24) e.k., voor welke betaling de steden Utrecht en Deventer borgen zijn. Afschr. — Reg. n". 3721 foj. I5övs. 3844». (1443 December 14.) Datum ut supra (int jair onss Heren 1443 des Saterdages nae onser liever Vrouwen dage Concepcionis). Bisschop Boedolph wijst den tol te Eenen, zoo te water als te land, met ingang van St. Jacobsdag (Juli 25) e.k. toe aan de stad Utrecht, zoo deze krachtens haren borgtocht verplicht mocht worden, om 's bisschops schuld van 2000 gouden Overlandsche Keurvorster Rijnsche guldens geheel of gedeeltelijk aan den hertog van Cleve te betalen. Afschr. — Reg. n°. 3721 f„i. 160 vs. NB. Blijkens ondergeschreven aanteekening heeft de bisschop bij een dergelijken brief het veerstal te Deventer toegewezen aan de stad Deventer. 3349. 1443 (December 20) op sant Thomas avont Apostoli. Bisschop Roedolph en de stad Utrecht sluiten eene overeenkomst over het te heffen morgengeld. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 187. 3348. 1443 z. d. Bisschop Eoedolph scheldt aan Maes Johan Eampensoen, zijne drie zonen en vijf andere personen kwijt hunne breuken ter zake van den doodslag op Mense Evertssoen, waarvoor zij vredeloos gelegd waren, doch hem nu voldaan hebben. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 27. 3849. 1443 z. d. De hertog van Gelre en Gulich en Otto heer to Bronchorst en Bbrcloe onderwerpen hunne geschillen op verschillende voorwaarden aan de uitspraak van bisschop Boedolph. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 7. 3859 Z. j. (1443?) Jacob Scholt en Claes Godevaertsz., hoogheemraden van het land van Woerden, wijzen vonnis, dat zij, die de Zecvelder kade onderhouden hebben, ongemoeid zullen blijven, terwijl degenen, die de kade niet onderhouden hebben, morgen-morgensgelijk de schade zullen dragen. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 234. NB. Fragment van eene oorkonde zonder jaartal; in het judiciaal staat het stuk echter onder het jaar 1443. 3851 Z. j. (c. 1443.) De prelaten en kapittelen der vier kapittelkerken verklaren, in antwoord op de door den bisschop aan de drie Staten gedane petitie, hem niets meer schuldig te zijn en het gevraagde morgengeld te weigeren, omdat bij de uitschrijving van het vorige morgengeld (toen de bisschop nog elect was) bedongen was, dat geen nieuw morgengeld zou worden uitgeschreven, terwijl de landbrief het eischen daarvan verbiedt. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 8. 3858. 1444 (Januari 21) des Dynxdages na sunte Poncianus daghe. Bisschop Roedolph erkent, dat Willam van Cronenborch, maarschalk van het Nedersticht, aan Aelbart Proeys, kastelein van Vredelant, diens bezoldiging over de laatste vijf jaren, nam. 375 oude Fransche „ecclesie-schilde", betaald heeft , — en dat Willam voortaan in zijn daarvoor verbonden ambt eene jaarlijksche bezoldiging van 175 oude Fransche „ecclesie-schilde" genieten zal, maar daarvoor den kastelein van Vredelant jaarlijks 75 oude Fransche schilden zal uitkeeren. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 5. 3853. 1444 Januari 28. Bisschop Boedolph en de stad Amersfoirt verklaren verzoend te zijn na hunne geschillen over het aannemen van buitenburgers door de stad. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 18vs. 3854. 1444 (Februari 5) op sente Agaten dach. Bisschop Boedolph erkent schuldig te zijn aan Heyne, portier en bewaarder van het bisschoppelijk hof te Utrecht, wegens loon, beddehuur enz., tot Kersdag (December 25) 11., 400 Bijnsche guldens, betaalbaar in vier termijnen op de eerstvolgende Paaschdagen en St. Victoers-missen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 163. '. 253 254 3855. 1444 (Februari 17?) Datum Traiecti feria II post(?) Valentini anno 44. Bisschop Roedolph vergunt aan Wolken Geerdonx en Henric Gijsberts. om op het erf, waarop zij wonen, te blijven zonder hun burgerschap van Amersfort te verliezen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 23 vs. 3856. 1444 (Maart 20) des Vridages nae sunte Oetruden dach. Bisschop Roedolph geeft in erfpacht aan Johan ter Poerten een huis en hofstede over den Bane te Kovorde. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 24 vs. 3859. 1444 Mei 10. Jacob, heer te Gaesbeecke, beleent Steven, zoon van Aelbert van Zeist, met sy2 morgens land in het kerspel te Wijck. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 25 vs. 3858. 1444 Mei 11. Melis vten Enge draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, te Apcoude, te Putte en te Strien, eene hoeve land in het kerspel van Amerongen op, waarmede deze dan Symon Bairtoutsz. beleent. Afechr. — Reg. n°. 110" p. 75. 3859. 1444 (Mei 13) op sant Servaes daghe. Bisschop Boedolph vergunt den kerspellieden te Giethoern, om de maat van het „veyle" bier te doen zetten door 's bisschops rentmeester met hunnen kerkvoogd en twee knapen, — en beveelt den schout van Giethoern, om het huurrecht als van ouds te houden voor het kerkhof. ■ .* '. Afechr. — Reg. n°. 3" fol. 24. 3869. 1444 Mei 25. Bisschop Boedolph verklaart geen recht te hebben op de novale tienden van Eaelte, Helendoern, Den Ham en Den Dam, waarop ook het kapittel van Deventer aanspraak maakte. Afechr. — Reg. n°. 3" fol. 21. 3891. 1444 Mei 25. Bisschop Boedolph verpandt aan de stad Deventer het huis en het weggeld te Holten voor 1000 Fransche schilden, waarvoor zij het gelost hebben van de erfgenamen van Geert Bor, en 500 Fransche schilden, besteed voor het herstel, — op voorwaarde dat de richter, door de stad op het slot te zetten, tegenover den ambtman van Zallant zal doen als van ouds. Afschr. - Reg. n°. 311 fol. 20 vs. 3868. 1444 Mei 27. Bisschop Bodolph bevestigt de schenking van de novale tienden van Zallant en aan de Vecht aan het kapittel van St. Lebuinus te Deventer door zjjne voorgangers Dirck, Otto, Jan van Arkel en Jan van Verneborch. Afechr. — Reg. n\ 311 fol. 20 vs. 255 3363. 1444 {Juni 2) des Dynxdages nae den heiligen Pynxterdage. (De bisschop) maakt, ten verzoeke van Geert Stellyng en ten behoeve van Aelbert Daem, eene jaarlijksche rente van 22 Overlantsche Koervorster Bijnsche guldens uit een leen van 22 morgens land in de buurtschap Spolde, kerspel Swolle, tot een „edelen eygenen gulde ende rentheu", in ruil waarvoor Geert den bisschop opdraagt goederen in het kerspel Yselmueden, waarmede deze hem dan beleent. Afschr. — Reg. n°. 274, los achter fol. 31. 334» 1. 1444 (Juni 5) dess Vridages nae Piinsterdage. Bisschop Boedolph doet uitspraak tusschen kerkvoogden en kerspelburen van Yselhamme en die van Blanckenham over de verplichting der laatsten, als dochterkerk, om bij te dragen voor de boeken en ornamenten der kerk van Yselhamme. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 29. 3365. 1444 (Juli 27) des Manendaghes nae sunte Jacobsdaghe Apostoli. Bisschop Eoedolph bevestigt de privilegiën, door de bisschoppen van Utrecht aan de stad Groninghen gegeven. Afschr. — Reg. h°. 3" fol. 23 vs. 3366. 1444 (Augustus 18) des Dynxdages nae onser liever Vrouwen dage Assumpcionem. De drie steden van Overijssel doen uitspraak in het geschil tusschen den bisschop van Utrecht en de stad Steenwijck over het recht op de zijsen binnen Steenwijc en het voirslach. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 28. 3369. 1444 (Augustus 28) op sente Johans avent Decollacio. Bisschop Boedolph verklaart, dat hij zich tegenover Deric van Enghuysen, landkommandeur der balye van Utrecht van de Duitsche Orde, verbonden heeft, om de balye te beschermen, heer Sweder Kobbing en heer Sweder van Dyepenbroeck uit het land te weren en het huis te Oetmersem voor de orde te behouden. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 9 vs. 3368. (1444 September 12.) Anno ut supra (1444) des Saterdages nae onser liever Vrouwen dage Nativitas. De drie steden van Overijssel doen verder uitspraak in het geschil tusschen den bisschop en de stad Steenwijck betreffende den biersijs, de gerechten van Wolde en Paesloe en een oploop van de „papen". Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 28. NB. Vervolg van de uitspraak, vermeld onder N°. 8266. 324»». 1444 (September 13) des Sonnendaghes nae onser liever Vrouwen dage Nativitas. Bisschop Eoedolph schenkt aan Henric Bruyns eene jaarlijksche uitkeering van 30 mudden rogge en 30 mudden haver uit den hof te Colmesschoten, totdat hij tot kanunnik van St. Lebuyn te Deventer benoemd zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 9 vs. 256 33 96. Z. j. (1444 vóór October 18.) Bisschop Rodolph bericht aan het Domkapittel van Keulen, dat hij eerlang genoodzaakt zal zijn, aan Derick van Moerse, aartsbisschop van Keulen, veete aan te zeggen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 2. 3391. Z. j. (1444 vóór October 18.) Bisschop Bodolph bericht aan de stad Keulen, dat hij eerlang genoodzaakt zal zijn, aan Dirc van Moerse, die zich noemt aartsbisschop van Keulen, veete aan te zeggen. Afschr. — Reg. n'. 3" fol. 2 vs. 333 3. 1444 (October 18) des Sonnendages op sant Lucas dage Ewangeliste. Bisschop Rodolph zegt aan Derick van Moerse, aartsbisschop van Kenlen, veete aan wegens zijne onderneming tegen den hertog van Cleve en diens oudsten zoon, met uitzondering van het Domkapittel en de stad van Keulen en de stad Paderborn. Afschr. — Rég. n0..3n fol. 1. 3993. Z. j. (1444 October 18.) Bisschop Eodolph bericht (aan het Domkapittel van Keulen), dat hij het kapittel bij zijn ontzegbrief aan Derick van Moerse, aartsbisschop van Keulen, uitgezonderd heeft. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 1. 3394. 1444 (October 18) des Sonnendages up sant Lucas dage Ewangelisten. Bernd van Bervorde en veertig anderen zenden, in aansluiting b\j bisschop Bodolf van Diepholte, aan Deric van Moerse, aartsbisschop van Keulen, hun ontzegbrief. Afschr. — Reg. n°. 31, los bij fol. 184. 3395. 1444 (October 23) des Vrydages op sant Severijns dage Episcopus. Bisschop Roelof bevestigt de privilegiën, door zijne voorgangers gegeven aan de kloosters van Windesem en van den Berghe, en incorporeert de goederen van de prioren en de conventen bij die der genoemde kloosters. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 34 vs. 3396. 1444 (November 18) feria 4 post festum beati Martini hyemalis. Bisschop R(oedolph) doet uitspraak tusschen Aerndt van Bervoirde eenerzijds en Wigbolt en Aerndt van Wermeloe en de vrouw van Sweder van Overhagen andererzijds, over hun recht op het goed, nagelaten door Willam van Bervoirden en zijne vrouw Jutte. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 72 vs. 257 32 9 3. (1444 December 81.) Anno etc. 45 op Jaers-avont. Agniese, dochter van Florens van Jutfaes, en haar man Willam van Lochorst verbinden zich ten overstaan van den bisschop, om aan Florens' weduwe Wendelmoet van den Wael volgens haren lijftochtbrief uit te keeren eene rente van 12 nobels uit het door Florens bewoonde goed in het Overeynde van Jutfaes. Afschr. — Reg. n". 273, los achter fol. 60. 33 38. (1444.) Z. d. Datum ut supra (int jair ons Heren 1444). Bisschop Eoedolph vergunt aan het Bernardijnen-klooster te Assen, om de rente van 17V2 Eijnsche guldens, die het hem verkocht heeft, binnen twee jaren te mogen terugkoopen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 23. 3399. 1444 z. d. Bisschop Eoedolph verpacht Betinge-guet te Loen in het kerspel van Bolde, hem aanbestorven door den dood van den hoorige Boeliken Betynghe zonder erfgenamen, dat 18 Vlaamschen 'sjaars opbracht, na het van de hoorigheid bevrijd te hebben, aan het Bernardijnenklooster te Assen voor 3 Groningsehe mudden rogge 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 22 vs. 3389. 1444 z. d. Bisschop Boedolph verpacht aan Brant Dubbe, voor den tijd van diens leven, alle uiterwaarden langs de Vecht aan deze zijde van de Isel, tegen eene jaarlijksche pacht van 8 bisschops-grooten, te betalen op Zeysterbrugge aan den rentmeester van Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 3721 f„i. -104 vs. 3381. 1445 (Maart 24) des Woensdages post Palmarum. Bisschop Eoedolf wijst de eerste gelden, die van het morgengeld zullen inkomen, tot een bedrag van 1325 gouden B(eiersche) guldens en 7 kromstaarten, toe aan Ghijsbert de Gruter, die deze som nog te vorderen heeft voor zijne bewaring van het rent- en schoutambt te Eenen. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 158***. 3383. 1445 April 15. Bisschop Eoedólph verklaart, dat eenige welgeboren mannen en vrouwen uit het land van Vollenhoe hem verklaard hebben, dat Johan de Witte c. s. van wege hunne moeder welgeboren dienstlieden zijn van het sticht, en verklaart daarom, dat zij het dienstrecht der welgeboren mannen van Vollenhoe genieten zullen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 28 vs. 3383. 1445 (April 18) upten Sonnendage Jubilate. Bisschop Eoedolph doet uitspraak tusschen het Tertiarissen-klooster St. Johanscamp bij Vollenhoe en de huislieden en pachters in het kerspel over de verplichting van het eerste tot het betalen van schatting. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 27 vs. Afschr. — Reg. n°. 4 fol. 321 vs. NB. Onderaan het afschrift in Beg. n°. 811 staat genoteerd, dat „die zusteren buten Vollenhoe" een gelijkruidenden brief ontvangen hebben. 17 3384. 1445 Mei 20. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Huge Spruut Brunincssoen met twee perceelen land, van acht en van twee morgens, in het kerspel van Abcoude, hem aanbestorven van zijnen vader. Afschr. — Reg. n°. 110™: f0i. 6 vs. 33 8&. 1445 (Juni 23) op santé Johans avont te Middesomer. Bisschop B(oedolph) beleent Claes Kollaert met twee blokken tienden, geheeten Wagghelwijck en Wouter Gheriits-block, in het land van Steyn, ledig geworden door het verzuim van Willam Herboert. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 61. 3386. 1445 (Juli 21) op sinte Marien Magdalenen avont. Herman Baers draagt voor het gerecht van Wijc op aan Fye Jans, huisvrouw van Jan van den Driesche, eene halve „stille ende heymelycheit" tusschen hunne huizen in de Kercstraet. Met zegels van Johan van Meerten, Jan van Riebeeck en Steven van Boechout in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 338. 3389. 1445 (Juli 22) dess Donredages up santé Marien Magdalenen daghe. Bisschop Boedolph en de steden Deventer, Campen en Swolle zeggen aan deken en kapittel van den Dom van Munster de overeenkomst op, met het sticht Munster gesloten in 1445 (Januari 18) des neesten Manendages na santé Anthonius dage. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 46. 3388. 1445 (Juli 26) dess anderen dages na santé Marien Magdalenen dage. Bisschop Boedolph verpandt den tol en de gruit binnen Campen, door zijnen voorganger bisschop Frederic aan de stad Campen verpand voor de betaling van 977 Fransche schilden, door de stad geleend voor het beleg van Covoirden, nog bovendien voor de betaling van 1150 Fransche schilden, door haar voorgeschoten voor de lossing van het slot te Lage. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 46. 3389. 1445 (Augustus 14) op onser lieven Vrouwen avont Assumpcioni$. Wolter van Keppele van Verwoelde en Derrick van Keppele Henrixsone, leenmannen van den bisschop, verklaren, dat Willam de Bode van Heker en zijn zoon Wol ter afstand hebben gedaan ten behoeve van den bisschop van den tiend over den hof te Laghe in Twenthe, met de daarin behoorende tienden over Babertinch en Yelistinch, die zij van den bisschop in leen hielden. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 37 vs. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 24 vs. 258 259 33»©. 1445 Augustus 20. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Erst van Hyndersteyn met het huis te Hyndersteyn, met acht daarbij en veertien in de Melcwijc gelegen morgens land, te Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 12. 3391. 1445 Augustus 20. Erst van Hiindersteyn draagt aan Jacob, heer te Gaesbeec, op het huis te Hyndersteyn met acht morgens land en veertien morgens land in de Melcwijck, waarmede deze dan jonkvrouw Fye, dochter van Erst, beleent ten Zutphenschen rechte. Afschr. — Reg. n\ HO1 fol. 12. 3393. 1445 Augustus 20. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Lambert die Edel met eene hofstede en zeven morgens land te Coten. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 16 vs. 3393. 1445 (September 11) des Saterdages na onser Vrouwen dage Nativitas. Burgemeesters, schepenen en raad van Utrecht erkennen bisschop Boedolph 667 Rijnsche guldens schuldig te zijn. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 85 vs. 3394. 1445 (November 1) des Manendages op Aireheiligen-dage. Bisschop Boedolph ontslaat ten verzoeke van Deric van Dorrethe den hof Honover onder het kerspel Eep uit het leenverband, en maakt dien tot een vrij edel goed ten behoeve van Johan Wenemerszoen; hij ontvangt in ruil daarvoor het goed Meydelyng in het kerspel Batmen, buurschap Dorrete, in eigendom en beleent daarmede met Derics toestemming diens broeder AJeph van Dorrete. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 70 vs. 3395. 1445 (November 10) des Woensdages op sant Martijns avont. Bisschop Boedolph neemt de priesters en klerken van het huis te Albergen in Twenthe in zijne bescherming, en verleent hun tolvrijheid voor hunne goederen, gelegen te Nygenbrugghen in het kerspel Ommen. Afschr. — Reg. n". 3U fol. 35. 3399. Z. j. (1445 November 16.) Johan Blomendal beweert zeker erf, waarover geschil is, met recht te bezitten, aangezien hij het verkregen heeft door koop van Willam Mach, wien het vóór zestien jaar namens den bisschop door den kastelein van der Cuenre verkocht was. Afschr. — Reg. n°. 204 p. 102. NB. Blijkens hare plaats in het judiciaal is deze verklaring overgelegd op de terechtzitting van (1445 November 16) „anno ut supra feria tercia post Martini". 260 3399. Z. j. (1445 November 16.) Dingtaal van Aernt Knoep, gemachtigde van Wolter Nysinck c.s., over do rechtmatigheid van diens eisch tot scheiding van den boedel van zijn oom Johan Willamsz., opengevallen door den dood van de vruchtgebruikster, zijne weduwe Gese. Afschr. — Reg. n°. 201 p. 99. NB. Blijkens de plaatsing in het judiciaal is de dingtaal overgelegd op de terechtzitting van (1445 November 16) „anno ut supra feria tercia post Martini". 3398. Z. j. (1445 November 16.) Dingtaal van Aernt Knoep, gemachtigde van Herman Rutgersz. als .momber van Egbert, weduwe van zijn broeder Tyman, en hare kinderen Claes en Rutger, over de rechtmatigheid van Hermans eisch tot scheiding van den boedel van Egberts oom Johan Willamsz., opengevallen door den dood van de vruchtgebruikster, zijne weduwe Gese. Afschr. — Reg. n°. 201 p. 101. NB. Blijkens de plaatsing in het judiciaal is de dingtaal overgelegd op de terechtzitting van (1445 November 16) „anno ut supra feria tercia post Martini". Vgl. het vorige regest. 3399. 1445 (November 17) des Woensdages nae sant Mertens dage in den Wynter. Johan die Wrede en Johan van Verden uit Lijflant verbinden zich, om het beheer der roerende goederen, nagelaten door Johan ten Velde, die in Lijflant overleden is, nagelaten aan zijn onmondig kind Johan, stiefzoon van Johan van Verden, gelijkelijk over hen beiden te verdeelen, terwijl, zoo het kind eenig aandeel mocht erven in het goed ten Velde, dit te zijnen behoeve door den voogd als leenman zal worden bezeten. Afschr. — Reg. n°. 201 p. 104. 3399. 1445 z. d. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Jan van Zalen van Amerongen, zoon van jonkvrouw Lijsbet, met (eene halve hoeve land in Nederlangbroec „te Goeywaert"). Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 10. NB. Voor de omschrijving van het leengoed verwijst dit afschrift naar de in het register voorafgaande aanteekening betreffende de beleening van jonkvrouw Liisbocht, dochter van Claes Guede en vrouw van Gerrit van Zulen, met dit goed dd. 1442 Mei 10. 3391. Z. j. (c. 1445?) Lijst der kerspelen van het Nedersticht. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 115. NB. Deze ljjst moet waarschijnlijk, evenals de lijst der Utrechtsche edelen, afgeschreven eenige bladzijden vroeger, op fol. 109, gedateerd worden van vóór 1448. 261 33©8 Z. j. (c. 1445?) Lijst van de leden der ridderschap en van de drie kleine steden in het Nedersticht, die tot de Statenvergadering worden opgeroepen. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 109. NB. Deze lijst moet vóór 1448 zijn opgesteld, daar de naam van Gijsbrecht, broeder tot Montfoirde (die dezen titel voerde van 1448 tot 1459) eerst later is toegevoegd. Achter den naam van Jan van Zuylen van Natewysch is bijgeschreven: „dijkgreve", wat eerst in 1476 kan zijn geschied. (Reg. v. St. Pieter n". 1418.) 3303. Z. j. (c. 1445?) Lijst van de kerspelen en van de kapittelen, kloosters en dingspelen in Sallant, in het ambt van Ysselmuden, in Twenthe, Drenthe en Vollen boe. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 115 vs.—117. NB. Deze lijst moet waarschijnlijk, evenals de ljjst der Utrechtsche kerspelen, afgeschreven hiervóór op fol. 115, gedateerd worden van vóór 1448. 3304. Z. j. (c. 1445?) Lijst van de leden der ridderschap van Sallant, Twenthe, Drenthe en Vollenhoe, die tot de Staten-vergadering worden opgeroepen. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 110—114 vs. NB. Deze lijst, geschreven en veranderd door dezelfde hand als de lijst van de leden der Utrechtsche ridderschap, afgeschreven eenige bladzijden vroeger, op fol. 109, zal wel van denzelfden tjjd zijn (d. i. van vóór 1448, bijgewerkt tot minstens 1476). 330.Y 1446 (Februari 9) des Woensdages op sant Appolonien daghe. Bartholomeus van Zulen van Nyenvelt draagt den bisschop op verschillende goederen en renten aan den Steenwech (buiten Utrecht) en elders, waarmede deze dan diens broeder Stévin van Zuylen van Nyevelt Willamszoen beleent. Afschr. — Reg. n*. 273 fol. 61 vs. 330G. 1446 (April 10) dess Sonnendages op den heiligen Palmdag. Bisschop Roedolph doet uitspraak in het geschil tusschen Arnolt, hertog van Gelre, en Johan, heer van Hoemoet en Wysch, welke beide partijen bezegelen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 66. NB. Aan de akte gaat vooraf een ontwerp van eene schikking tusschen beide partgen. 3309. 1446 (April 10) des Sonnendages opten heiligen Palmdage. Bisschop Eoedolph verklaart, na het doen van uitspraak in den twist tusschen den hertog van Gelre en Johan van Hoemoit, dat Johan aan den hertog nog bovendien betalen zal 2500 Eijnsche guldens, terwijl hij over de overige grieven van den hertog eene uitspraak gedaan heeft, geschreven op een cedel door zijnen klerk en onderteekend door zijn secretaris. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 48 vs. 262 330S. 1446 April 25. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Willam, zoon van Zweder van Eumelaer, met eene door Zweder aan hem opgedragen rente van 10 oude Fransche schilden uit het goed te Rumelaer (in het kerspel van Amerongen). Afschr. — Reg. n". HOI fol. 39. NB. De nadere plaatsbepaling is ontleend aan eene op dezelfde fol. voorafgaande aanteekening betreffende Willams bezit van dit goed. 33©© 1446 Mei 4. Jan Heynricssoen draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, vijf morgens land in het land van Apcöu op, waarmede deze dan Jan Janssoen beleent. Afschr. — Reg. n°. HO" p. 34. 331©. 1446 Mei 7. Jacob, heer te Gaesbeec, beleent Jan van Limbeec, zoon van Lambert Petersz., met (achttien morgens land in het kerspel van Overlanghebroec). Afschr. — Reg. n°. HOI foi. 9. NB. Voor de omschrijving van het leengoed verwgst dit afschrift naar het in het register voorafgaande afschrift der akte van 1440 November 18 betreffende de beleening van Lambert Petersz. met dit goed. 3311. 1446 Mei 11. Bisschop Eoedolph bepaalt, ter verbetering van de rechtspraak in zijne heerlijkheid, dat de vier buurraden in Tollenstege buiten Utrecht, voordat zij terecht zitten zullen, een eed zullen doen in handen van den schout van Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 46 vs. 3318. 1446 (Juni 14) des Dinxdaghes nae Beloken Pinxsten. Bisschop Eoedolph vergunt aan de stad Koevorden, om gedurende drie jaren een accijns op bier te heffen van een halven ouden braspenning per vat, en daarvan de versterking der stad te bekostigen, mits de ambtman van den bisschop en de stad elk een persoon aanstellen, om toezicht op de versterking te houden. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 40 vs. 3313. 1446 (Juni 22) feria quarta post Sacramenti. Bisschop Eodolph verpacht het veer tegenover Deventer, na afloop der pacht van Mr. Johan van Ittersim, voor zes jaren aan Henrick Bruyns, die aldaar een brug gelegd heeft. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 38. 3314. 1446 (Juni 22) des Woensdages nae des hilligen Sacraments-daghe. Eyenolt van Covorden, Frederic van den Eutenborch, Symon van der Schulenborch, Henrick Schap, Geryt van Yselmuden en Geryt Muylert erkennen aan Johan van Molenbeke, ambtman der „heerschap" ter Lippe, Coert van Mandeslo en Stacius van Monichuysen schuldig te zijn 600 Overlandsche-Keurvorster Eijnsche guldens, te betalen op Korsavont (December 24) e.k. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 13 vs. ' 263 3315. 1446 (Juni 23) op sant Johans avent te Mydsomer. Bisschop Eoedolph verbindt het schout- en rentambt van Vollenhoe voor de terugbetaling van de 600 Eijnsche guldens, die Eeynolt van Coevorden, Frederic van den Butenberghe, Symon van der Schulenborch, Henric Scaep, Geert van Yselmuden en Geert Muylert beloofd hebben op Korsavent (December 24) e.k. voor hem te betalen aan Johan van Molenbeke, ambtman der heerlijkheid van der Lippe, Coert van Mandesloe en Stacies (sic!) van Monychusen. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 14. 3316. 1446 Juli 4. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent de zusters van St. Agnes te Amersfoert met de Dashorst, gelegen in het woud in Eienswoude. Afschr. — Reg. n°. 1101 fol. 40 vs. 3319. 1446 Augustus 1. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent jonkvrouw Else, dochter van Ghijsbert Cluetinc, met (21/* morgens 2 hont land op Luetervelt, bij Wijk). Afschr. — Reg. n°. 110' fol. 22. NB. Voor de omschrijving van het leengoed verwijst dit afschrift naar eene in het register voorafgaande aanteekening over de beleening van Ghiisbert Vinckeveen, zoon van Henric Clnetinc, met dit goed. De nadere plaatsbepaling is ontleend aan het opschrift der rubriek. 3318. 1446 (Augustus 17) des Guedensdages nae onser liever Vrouwen dage Assumpcionem. Bisschop Eoedolph en hertog Aernoldt van Ghelre doen als arbiters, aangewezen door de magen van Jordaen van der Lawijck, uitspraak over den.wegens zijn doodslag te treffen zoen met Johan van Hoemoet en zijne drie knechten. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 33. 3319. 1446 Augustus 21. Loef van dér Haer draagt aan Jacob, heer te Gaesbeeek, op vier morgens land op de Haer in het kerspel Hermeien, waarmede deze dan Ghijsbert Ghijsbertsoen beleent ten Zuutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110" p. 58. 3339. 1446 (Augustus 27) des Saterdages nae sant Bartholomeus dage. Bisschop Eoedolph verpacht het hoorige erf Marquardinghoeve te Unna in het kerspel van Steenwijck aan Heyne Marquardinck c. u. levenslang voor 11 mudden rogge Steenwijker maat 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 38 vs. 3331. 1446 (September 8) up onser liever Vrouwen dage Nativitas. Bisschop Boedolph geeft in beheer aan Gherydt van Tuull zijnen bergvrede van Sly(nghe) en zijne tienden te Brucht (bij Hardenberg), vroeger bewaard door Henrick van Zelwerden e. a. kasteleins. Met zegel in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 329. 264 3333. 1446 (September 25) des Sonnendages nae sant Matheus daghe. Bisschop Bodolph geeft in erfpacht aan Boldewijn van den Butenberge twee akkers land in de Lewet, voor 2 mudden gerst Vollenhoofsche maat 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 38 vs. 3333. 1446 (September 29) op sant Michiels daghe. Bisschop Bodolph verpandt aan de stad Campen den tol en de gruit aldaar voor 200 Fransche schilden, gebruikt voor de timmering van het slot Cuenre (behalve de 1500 Fransche schilden, waarvoor bisschop Frederic ze vroeger reeds aan de stad verpand had). Afschr. — Reg. 3" fol. 39 vs. 3334. 1446 (October 16) op sunte Gallen dach Gonfessoris. Arnolt, hertog van Gelre, verpandt den tol te Lobede aan bisschop Rodolph, totdat hij dezen zal voldaan hebben eene schuld van 21.000 Keurvorster Bijnsche guldens, door den bisschop aangegaan ter vergoeding van de den hertog ter hulp tegen zijne onderdanen van Gulich gezonden en gevangen genomen troepen. Met zegel van Arnold van Goer in groene was; 1 zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 366. 3335. 1446 (November 7) op sant Willibrordus' daghe. Bisschop E(oedolph), gemachtigd door een consentbrief der vijf kapittelen, verpandt het rentambt van Sallant aan Evert van Wytmen voor 2000 Overlandsche keurvorster Bijnsche guldens, waarmede deze aan zijn voorganger Mr. Johan van Ittersym 's bisschops schuld heeft betaald, en voor 5524 heerenponden 13 schellingen 1 penning, die hij nog bovendien aan den bisschop geleend heeft. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 18 vs. 3336. 1446 (November 19) op sant Elizabetten dach. Schout, landgenooten en buren op Beynarschop verklaren, dat, aangezien noch Henric van Moederecht noch zijne dochter Katheryhe, vrouw van Bertholomeeus van Nyenvelt, voor hen verschenen is, om de twee morgens land in hun gerecht, door Bertholomeeus van Gherijt Scloyer gekocht, te aanvaarden, dezen te haren behoeve aanvaard zijn door Gherijt Claessoen. (Opgenomen in eene akte dd. 1446 December 12.) Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 40. 3339. 1446 (November 19) op sant Elysabeeten dach. Schout, landgenooten en buren op Velthuysen verklaren, dat, aangezien noch Henric van Moerdrecht noch zijne dochter Katheryne, vrouw van Bertholomeus van Nyenvelt, voor hen verschenen is, om de acht morgens land op Beynarschop, door Bertholomeus van Gherijt Scloyer gekocht, te aanvaarden, dezen te haren behoeve aanvaard sqjn door Gherijt Claessoen, één der landgenooten. (Opgenomen in eene akte dd. 1446 December 12.) Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 40 vs. 265 3388. 1446 in Novembri. Bisschop Boedolph bepaalt, dat, aangezien eenige ballingen uit de stad Bunschoten, ten tijde dat de stad in handen van de vijanden van het Sticht was, het stadszegel medegenomen en daarmede rentebrieven der stad bezegeld hebben, dat ieder, die rentebrieven van Bunschoten heeft, die voor Lichtmisse e.k. zal brengen aan eene commissie te Utrecht, om die te onderzoeken en te voldoen ofte casseeren. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 48 vs. 3389. 1446 (December 3) des Saterdages nae sant Andries daghe. Schout en schepenen te Kortheove en Ankeveen verklaren, dat, aangezien noch Henric van Mordrecht noch zijne dochter Katheryne, vrouw van Bertholomeus van Nyenvelt, voor hen verschenen is, om de vier morgens land op Ankeveen, door Bertholomeus van Hermen Stoep gekocht, te aanvaarden, dezen te haren behoeve aanvaard zijn door den schepen Vredric Gherijts. (Opgenomen in eene akte dd. 1446 December 12.) Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 40 vs. 3339. 1446 (December 12) op sant Lucien avont. Bisschop Eoedolph verklaart, dat zijne panders verklaard hebben, dat zij Henric van Moerdrecht en zijne dochter Katheryne gedagvaard hadden, om aan de Meerne en te Korthehove te komen, om van Bertholomeus van Zulen van Nygenvelt land te ontvangen tot bevrijding van het bezwaarde goed Over die Vechte, die echter niet gekomen zijn, — alles volgens de hier ingelaschte gerechtsbrieven van Eeynarschap, Velthuysen en Kortheove dd. 1446 (November 19) op sant Elizabetten dach, 1446 (November 19) op sant Elysabetten dach en 1446 (December 3) des Saterdages nae sant Andries daghe. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 39 vs. 3331. 1446 (December 12) op sant Lucien avent. Bisschop Boedolph beleent zijn dienaar en deurwaarder Bernt die Eode van Hekeren, „in dienstmans stadt" van de heerschap van Dyepenhem, met het door verzuim ledig geworden goed then Velthuys in de heerschap van Borckloe, kerspel Gheesteren, op voorwaarde, dat hij binnen vier jaren dienstman worden of in zijne plaats een dienstman of dienstvrouw stellen zal. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 74. 3338. 1446 December 12. Katheriin Dirc Baers dochter, vrouw van Jan Dircxsoen, draagt aan Jacob, heer te Gaesbeec, l1^ hont land in het kerspel Tulle op, waarmede deze dan Willam Gerijtssoen beleent. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 33. 3333. Z. j. (1446.) Bisschop Eoedolph erkent van Goedken ten Have, ambtman van Zeelwerden, ontvangen te hebben op Vrydach na Alre Heyligen dag (October 5) 1445 70 Eijnsche guldens min 10 kromstaarten en op 266 Maandach in den Pynxter-heyligen-dagen (Juni 6) 1446 90 bisschopsguldens, in afkorting op hetgene hij bij de afrekening over zijne twee ambtsjaren, geëindigd op St. Marcus avond (April 24) 1446, den bisschop zal blijken schuldig te zijn. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 10 vs. 3334. Z. j. (1446?) Aleyt dochter van Jacob Winter, dienstmaagd en later huisvrouw van Geryt die Roye, pachter van Spiegelslant onder?, verklaart onder eede, dat gedurende de 25 jaren, dat zij bij dat land gewoond heeft, Deric Hermansz. daarvan geen pacht ontvangen heeft. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 268. NB. De datum ontbreekt; in het judiciaal staat de verklaring echter onder het jaar 1446. Ook ontbreekt de plaatsbepaling van het land. 3335. Z. j. (1446?) Lijst van landerijen, toebehoorende aan Vranck van Borsselen, waaraan de pander Evert Taets in 1440 (November 15) des Dinsdages nae santé Mertiins dage in den Wiinter ten verzoeke van Dirck van Santhorst gepand heeft voor 2600 Engelsche nobels, dié Vranck aan Dirck schuldig was. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 254. NB. In het judiciaal staat de lijst onder het jaar 1446. (Zie echter od 13 November 1436.) 3336. 1447 (Januari 20) des Vrydages op sant Agnieten avent. Bisschop Roedolph verpacht voor 31 Overlandsche keurvorster gouden Rijnsche guldens 's jaars den hof te Langele in het kerspel van Haexberge voor twintig jaren aan Willam Rybbert. (Opgenomen in eene akte van dezelfde dagteekening.) Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 41 vs. 3339. 1447 (Januari 20) op sant Agnieten avent. Willam Rybbert erkent van bisschop Roedolph van Diepholt in pacht ontvangen te hebben den hof te Langele, volgens den hier ingelaschten brief van bisschop Roedolph dd. 1447 (Januari 20) des Vrydages op sant Agnieten avent. Afschr. — Reg. n°. 3U fol. 41 vs. 3338. 1447 (Januari 24) op sant Pauwels avent Conversionis. Bisschop Eoedolph geeft Johan van Beloe, die hem na de veete, die hij begonnen is, een zoen heeft gegeven, wederkeerig eenen zoen voor hem en zijne onderzaten. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 41. 3339. 1447 (Januari 25) op sant Pauwels dach Conversionis. Bisschop Eoedolph geeft Johan van Blo eenen zoen, nadat hij den bisschop en het sticht eenen zoen gegeven heeft van de veete, die hij den bisschop en het sticht heeft aangedaan. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 41*. 267 3346. 1447 (Februari 27) des Manendages nae sant Mathias dage. Bisschop Boedolph verklaart, dat Johan Willamss. van Hoern met hem is overeengekomen wegens zijne misdrijven, en dat hij hem daarom vergunt weder in het land te komen. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 43. 3341. 1447 Maart 24. Jacob, heer te Gaesbeec, beleent Heinrick die Bidder Jansz. met eene halve hoeve in Nederlangebroec, behoorende tot de veertig hoeven tusschen de Broekerweteringe en de Hoefdeweteringe. Afschr. — Reg. n°. 1101 fol. 10. 3348. 1447 (Maart 27) des Manendaghes nae onser liever Vrouwen daghe Annunciacionem. Bisschop Roedolph verklaart, dat hij Johan van Steenwijck die jonge en de vrienden van het klooster te Assen kwijtscheldt hetgeen zij hem wegens den doodslag van Egbert Elskyng te Banlo in het jaar 1445 schuldig zijn. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 43 vs. 3343. 1447 (April 13) des Donredages nae den heyligen Paeschedaghe. Lambert van Yselmueden keurt goed de opdracht van Goesyngstienden door zijnen broeder Gerit aan den bisschop, met welke tienden deze daarna Wolff Wolterszoen beleend heeft. Afschr. — Reg. n". 274, achter fol. 73. 3344. 1447 April 15. Gemachtigden van de steden Deventer, Campen en Swolle beslissen als arbiters in het geschil tusschen bisschop Boedolph en het dingspel Deveren, dat de bisschop het dingspel in al zijne privileges, in het bijzonder wat de rechtspraak aangaat, zal bevestigen, waartegenover dit hem van eiken ploeg 7 oude schilden zal betalen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 50. 334.». 1447 (Mei 3) op dess heiligen Cruusdage Invencionis. Bisschop Boedolph doet uitspraak in een successiegeschil tusschen de weduwe van Herman van der Cuunre en hare dochter Alijdt eeneren Derick van der Sculenborch en diens vrouw Henrick anderzijds. Afschr. — Reg. n*. 3" fol. 79 vs. 3346. 1447 (Mei 7) des Sonnendages nae sant Johans dage ante portam Latinam. Bisschop Boedolph beslist, naar aanleiding van daaromtrent gerezen geschillen, dat de buren van het kerspel Blesdijck naar oude gewoonte hunnen kerkheer en den vicaris in hunne kerk zullen kiezen, doch dat de offeranden en andere inkomsten zullen blijven aan den kerkheer en den vicaris, buiten bewind der buren. Afschr. — Reg. n". 3n fol. 95. 268 3349. 1447 (Mei 10) des Woensdages nae sant Johans daghe ante portam Latinam. Aernt Sloet draagt aan (bisschop Roedolph) op de tienden te Wesepe in het kerspel Sweel, waarmede deze dan beleent Johan die Vroede, ten behoeve van de gemeene buren van Wesepe, onder voorwaarde dat na diens dood de buren zoo mogelijk een dienstman als sterfman zullen stellen. Afschr. — Reg. n°. 274, los achter fol. 80. 3348. 1447 Mei 19. Bisschop Roedolph ruilt, onder medewerking der vijf kapittelen, met het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle het goed, geheeten dat Zielhuys, tegen eene rente van 120 pond 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 50 vs. 3349. 1447 (Mei 22) des Manendages nae den Sonnendach Exaudi. Godert van den Water en diens vrouw Lyzabeth dragen voor het gerecht van Swolle aan het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle onder garantie op eene rente van 72 pond 's jaars, gevestigd op het goed ter Borch in het kerspel en gerecht van Swolle, buurschap en mark Genne. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 58. 3359. 1447 (Mei 23) des Dynxdages nae den Sonnendage Exaudi. Beerte, weduwe van Henric Glynthangen, draagt voor het gerecht van Swolle aan het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle eene rente op van 10 pond 'sjaars, gevestigd op 30 morgen land in Mastebroec. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 55 vs. 3354 1447 Mei 24. De notaris Nicolaas Grebber getuigt, dat Lodewijc van Montfoirde aan het gerecht van Montfoort, uit naam van zijnen broeder Johan, heer van Montfoirde, verklaard heeft, dat deze zich met zijn zoon Henric verzoend heeft en hij mitsdien het gerecht beveelt, Henric voortaan als hunnen heer te beschouwen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 150. 3359. 1447 (Mei 25) up sant Urbanus dage. Bisschop Boedolph geeft, met medewerking van de steden Deventer, Campen en Swolle, aan Drenthe een landrecht. Afschr. — Reg. n". 3" fol. 84. 3353. 1447 (Mei 25) op sant Urbanus dage. Bisschop Eoedolph bevrijdt een huis en hofstede van Eutger van Huyswerden te Covorden, waaruit jaarlijks een pacht gaat van 2 Arnhemsche guldens en 2^2 kromstert, daarvan, in ruil voor eene daarnaast gelegen hofstede, waarop een huis staat van Wernse Brant, waaruit gaat een pacht van 2 Arnhemsche guldens en 5 kromstert. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 49 vs. 269 3354. 1447 (Mei 25) op sant Urbanus dach. Prior en conventualen van het klooster Windesheim bij Swollè dragen aan dat van den St. Agnietenberg bij Swolle eene rente over van 10 pond 'sjaars, gevestigd op goed te Haerst, in ruil voor eene rente van gelijk bedrag op goed bij Hasselt. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 56 vs. 3355. 1447 Mei 26. Bisschop Roedolph en het land van Drenthe leggen het tusschen hen ontstane geschil bij, met bepaling dat Drenthe in termijnen betalen zal 7 oude schilden voor eiken ploeg en 4 oude schilden voor eiken kater, van welk totaal de stad Utrecht 7000 Rijnsche guldens bekomen zal, terwijl de rest zal verdeeld worden tusschen den bisschop eener- en de steden Deventer, Campen en Swolle anderzijds. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 53 vs. 3354». 1447 (Mei 27) opten heiligen Pynxteravent. Priorin en conventualen van het klooster Bronepe buiten Campen dragen aan het klooster van den St. Agnietenberg bij Swolle eene rente op van 25 pond, gevestigd op 30 morgen land in Mastebroeck. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 56 vs. 3359. 1447 Juni 16. Bisschop Boedolph ruilt, onder goedkeuring van de vijf kapittelen, met het klooster op den St. Agnietenberge bij Swolle het goed Zielhuys (in Zwollerkerspel) tegen eenige renten tot een gezamenlijk bedrag van 120 pond 'sjaars, gevestigd op verschillende goederen van het klooster in Mastebroec en het kerspel van Swolle. (Opgenomen in eene akte dd. 1447 Juli 21.) Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 54. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 25. 3358. 1447 (Juli 7) des Vrydages nae onser liever Vruwen dage Visitacionis. Bisschop Roedolph doet uitspraak tusschen den hertog van Gelre en Johan van Hoemoit en bepaalt, dat Johan den hertog zal overgeven de brieven, die hij heeft op het ambt van Overbetuwe en bovendien betalen 2500 Rijnsche guldens. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 49 vs. 3359. 1447 (Juli 21) op sant Marien Magdalenen avont. Bisschop Roedolph beleent Johan Brantlicht met de Tye in het kerspel Aldenzail en met de andere leengoederen, die door verzuim van Johan ten Tye ledig geworden zijn. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 79 vs. 3399. 1447 (Juli 21) op sunte Marien Magdalenen avondt. Het Begulierenklooster van den sunte Agnetenberghe bij Zwolle bekrachtigt de in de akte opgenomen oorkonde dd. 16 Juni 1447, waarbij bisschop Bodolph van Dyepholt hun voor verschillende 270 renten uit goederen in Mastebroeck en het kerspel van Zwolle, gezamenlijk ten bedrage van 120 pond 'sjaars, het goed Zielhuis in Zwolrekerspel in ruil geeft. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 54. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 25. NB. Bij het afsehrift in Reg. n°. 311 staat aangeteekend: „Originales litere sunt in Vollenhoe in turri in nova cista". 334*1. 1447 (Augustus 2) des Woensdages nae Vincula Petri. Bisschop Roedolph brengt tusschen het klooster van Zibekeloe en Frederick van der Eze eene verdeeling tot stand over eenige aan het convent door Henrick van Gramsberghe vermaakte goederen, terwijl Frederick van der Eze deze akte medebezegelt. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 79. 3363. 1447 (Augustus 9) op sant Laurens avent. Bisschop Roedolph belooft aan zijn vicarius Mr. Gerijt van Randen, kanunnik ten Dom, die op zijn bevel van Mr. Henric Raescop, proost van St. Marie, het huis en hof tegenover den Dom, vroeger toebehoorende aan Willam van Renen, proost te Embrick, gekocht en vertimmerd heeft, die kosten te vergoeden. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 64. 3363. 1447 (Augustus 29) op sant Johannes dach Becollacionis. Bisschop Roedolph en Everwijn graaf te Benthem verzoenen zich, volgens de uitspraak van Coenraet van Diepholt en Johan van Buchorst, na den twist tusschen hen over de grensscheiding hunner landen, het schouwen van het water, de hoorige lieden, het veen en de kerkesprake. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 47 vs. 3364. 1447 (Augustus 29) op sant Johans dach Becollacionis. Bisschop Boedolph beleent Johan Moirbeke ten Stichtschen rechte met de schuur te Halle in het kerspel Ulzen, buurschap Halle, en met de tienden van een gedeelte van het erf Lubberding in het kerspel Degenynghem, buurschap Noertdoernyngen, welke leengoederen door verzuim ledig geworden zijn. Afschr. — Reg. ri°. 274 fol. 80 vs. 3365. 1447 (September 11) des Manendages nae onser liever Vruwen dage Nativitatis. Bisschop Roedolph bevestigt den zoen, door zijn ambtman van Ysselmuden Wolter Stellyng gegeven aan Geryt Albertssoen c.s. na zijne veete met den ambtman van Ysselmuden c.s. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 48. 3366. 1447 (October 10) op sant Gereoens ende Victoers dage. Bisschop Roedolph draagt aan Henric, oudsten zoon te Montfoirde, het bestuur over de hooge heerlijkheid Montfoirt op. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 145 vs. 271 3369. 1447 (October 10) op sant Victoers dage. Bisschop Boedolph scheldt Henric, oudsten zoon te Montfoirde, en den zijnen hunne verbeurde breuken kwijt en vergunt hem rustig te verkeeren in zijn gebied. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 144. 3368. 1447 (October 10) op sant Gereonis ende Victoers dage. Bisschop Roedolph scheldt ridder Willam van Montfoirde en den zijnen hunne breuken kwijt en vergunt hun het rustig gebruik van 's bisschops landen, op voorwaarden dat Willam de beslissing over questies met 's bisschops onderzaten aan hem, Conraet van Diepholt, Domproost te Osenbrugge en proost te Deventer, en Gijsbert, broeder te Bredenrode en Vyanen, Domproost en proost van Oudmunster, zal overlaten, en hij niet zonder toestemming van den bisschop en de stad Utrecht de stad zal binnenkomen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 144 vs. 3366. 1447 (October 10) op sant Gereonis ende Victoers dage. Bisschop Roedolph scheldt Melys van Mijnden en den zijnen hunne breuken kwijt en vergunt hun rustig in zijne landen te verkeeren. Afschr. — Reg. n°. 3X1 fol. 145. 3396. 1447 (October 10) op sant Victoers dage. Bisschop Eoedolph erkent van Mr. Johan Wichering, proost te Hommersem, en Mr. Johan Jacobi één jaar pacht van het personaatschap te Groningen, ten bedrage van 65 Beiersche guldens, ontvangen te hebben. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 52 vs. 3391. 1447 (October 11) des Woensdages nae sant Victoers dage. Henric, oudste zoon van Montfoirde, belooft onder verplichting van leisting, om binnen zes weken na het overlijden zijns vaders, Johan burggraaf van Montfoirde, of, zoo de drie Staten mochten goedkeuren dat hij het leen vroeger ontvangen zal, op aanmaning van den bisschop hulde te zuilen doen, welke belofte Gijsbert, broeder te Bredenrode en Vyanen etc., Domproost en proost van Oudmunster, ridder Ffrederic wten Hamme, Melys van Mijnden en Johan van Zuylen van Natewyssch, onder verplichting van leisting mede bezegelen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 145 vs. 33 9 8. 1447 (October 11) des Woensdages nae sant Victoers dage. Henric, oudste zoon te Montfoirde, belooft bisschop Roedolph, de jurisdictie en accijnsen van het Sticht in het land van Montfoirt, tot zijns vaders overlijden of zijne beleening met Montfoirt, vreedzaam te laten gebruiken, en verklaart zich daarna aan de indertijd met bisschop Ffrederick gesloten overeenkomst te zullen houden. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 144. 3393. 1447 (October 11) dess Woensdages nae sant Victoers daghe. Johan van Zulen van Natewysch scheldt bisschop Roedolph kwijt alle pretensiën wegens eenige vergulde kruizen, die wijlen Matheeus Pedt hem geleend heeft. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 45 vs. Afschr. — Reg. n°. 3U fol. "53 vs. 272 3394. 1447 (October 11) des Woensdages nae sint Victoers daghe. Bisschop Boedolph belooft Johan van Zulen van Natewysch vrij te laten gebruiken het goed van Willem van Boechorst, liggende in het sticht, en om Willam van Boechout niet weder in het sticht toe te laten, tenzij hij Johan van Zulen geheel betaald heeft. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 45 vs. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 53. 3395. 1447 (October 12) des Donredages nae santé Gereons ende Victoers dage. Bisschop Boedolph belooft voor zich en zijne opvolgers, Henric, oudsten zoon te Montfoirde, en diens nakomelingen na het overlijden van Johan burggraaf van Montfoirde of vroeger, zoo zulks door de drie Staten vergund wordt, met zijns vaders leenen te zullen beleenen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 147. 3356. 1447 (October 12) des Donredages nae sant Gereoens ende Victoers dage. Bisschop Eoedolph verpacht, in verband met de belofte van Henric, oudsten zoon te Montfoirde, omtrent zijne jurisdictie en cijsen in het land van Montfoirde, deze aan den Domproost Gijsbert, broeder te Bredenroede, Vyanen etc, voor 10 Eijnsche guldens 'sjaars, totdat Henric van den bisschop de beleening zal ontvangen hebben. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 144 vs. 3399. 1447 (October 18) op sant Lucas daghe. Bisschop Eoedolph bevestigt bij transfixbrief de (hier niet afgeschreven) akte van huwelijksvoorwaarden tusschen Henric van Montfoirde en Margriete van Croy. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 149 vs. 3358. 1447 (October 28) ipso die sanctorum Symonis et Jude. Bisschop Eoedolph machtigt Evert van Stoutenborch, om, zoo hij zelf het schoutambt van Amersfoirt niet kan bedienen, het te doen waarnemen door zijn zoon Evert. Afschr. — Reg. n°. 372H fol. 22 vs. 3396. 1447 (November 1) op Alre Heiligen-dage. Bisschop Eoedolph erkent aan Boelelf die Voss schuldig te zijn 300 Bijnsche guldens, te betalen in vier gelijke termijnen op de vier eerstvolgende St. Martens-dagen in den Wynter (November 11). Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 164 vs. 3386. 1447 (November 2) des Donredages nae Alre Heiligen-dage. Bisschop Eoedolph verpacht Evert Krijt twee hoeven, genaamd die Kuenre-hoven, met toebehooren in de buurtschap Tungeren, kerspel Wye, voor zijn leven en zes jaar daarna, tegen betaling van 110 pond 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 52 vs. 273 3381. 1447 (November 4) opten Saterdach nae Omnium Sanctorum. Bisschop Boedolph en het klooster Vaerle sluiten vrede. (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 62. NB. Het begin der oorkonde is niet aanwezig, daar fol. 61 in het register ontbreekt. 3388. 1447 (December 4) op sant Barbaren dage. Bisschop Roedolph scheldt Johan Willamszoen van der Zede en diens zonen Wolter en Willam kwijt, hetgeen zij tegen hem misdreven hebben. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 64. 3383. 1447 December 4. Jacob, heer te Gaesbeec, en Jan uuter Kueken schenken de lijftocht van eene halve hoeve in Overlambroec aan Goude, dochter van Gherbrant Aerntz. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 43. NB. Voor de nadere omschrijviog van het leengoed verwjjst dit afschrift naar eene op dezelfde fol. voorkomende aanteekening over de beleening van Simon uter Kueken met dit goéd. 3384. 1447 (December 5) op sant Nycolaes avont. Bisschop Boedolph verpacht aan schepenen en raad der stad Ommen voor zijn leven en zes jaren daarna het veer, de bede en de cijnsen aldaar voor 110 tê 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 63 vs. 3385. 1447 (December 17) des Sonnendages nae sant Lucien dage. Bisschop Roedolph verbiedt, op straf van 1 Fransch schild, om te drijven of te hoeden over de om zijn „sant" in het kerspel Zeyst getrokken voren. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 63 vs. 3386. 1447 (December 17) des Sonnedages na sant Lucien dage. Bisschop Roedolph schenkt aan Jan Hermanssoen, poorter van Schoenhoven, een schip met de overgebleven lading van ijzer en staal, toebehoord hebbende aan en gevoerd door Jan van Cats Janssoen, poorter van Zyrcxzee, en thans aan den bisschop vervallen, omdat het zonder aangifte van den ingeladen, aan Jan Hermanssoen behoorenden wijn, buiten diens weten den tol voorbijgevaren was, benevens nog 25 gulden. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 83. 3389. (1447 December 30.) Oegheven int jair onss Heren 1448 des Saterdages nae den heiligen Kersdach. Lyoen van Ghent draagt voor het gerecht van Hagensteyn aan Jordaen Braem ten behoeve van bisschop Boedolph op het goed Nyensteyn onder Hagensteyn. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 64. NB. Blijkens eene op fol. 64 vs. volgende aanteekening werd Lyoen 1448 (Januari 2) in crastino Circumsicionis (sic!) Domini door den bisschop met dit goed beleend. 18 3388. 1447 z. d. Bisschop Boedolph scheldt Eoeloff Oeving, kanunnik te Steenwijck, kwijt wat hij tegen hem misdaan heeft. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 43. 3389. 1447 z. d. Bisschop Eoedolph scheldt Gyse die Kremer die jonge kwijt zijne schold ter zake van den doodslag van Goedeken Nellensoen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 43. 3399. Z. j. (1447?) Bisschop Eoedolph verleent aan Goessen van Heeck en zijne knechten vrijgeleide door Utrecht, geldig tot ééne maand na opzegging. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 112. NB. De op de akte volgende aanteekeningen betreffende bet verleenen van vrijgeleiden zijn allen gedateerd van 1447. 3391. Z. j. (1447?) Fye van Dese beklaagt zich (op 's bisschops terechtzitting?) over verschillende bezitsstoornissen, die zij van Johan en Godert ten Water ondervindt. (Het slot ontbreekt.) Afschr. — Reg. n°. 201 p. 121*. NB. De akte is ingevoegd bij de aanteekeningen over terechtzittingen van 1447. 3393. Z. j. (c. 1447.) Bisschop Eoedolph scheldt aan die van Buna en Westerwijck — die, in strijd met de destijds tusschen hen en Steenwykerwoldt gemaakte verdeeling eener mark, den hun toebedeelden Schorffkamp buiten 's bisschops toestemming met Steenwijk hebben geruild, welke ruiling door Deventer, Campen en Swolle nietig verklaard is, — hun vergrijp kwijt en herstelt hen in het genot van den Schorffkamp, onder voorwaarde dien zelf te gebruiken. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 51 vs. 3393. Z. j. (c. 1447.) Bisschop Eoedolph erkent aan Johan van Eoessum wegens verlies van paarden 220 Eijnsche guldens schuldig te zijn, welke hij in Mei a.s. of binnen veertien dagen daarna belooft te betalen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 52. NB. Hierbij aanteekening, dat aan denzelfde nog een dergelijke brief, ten bedrage van 130 Rijnsche guldens zal gegeven worden. 3394. 1448 Januari 15. Jacob, heer te Gaesbeke, geeft in erfpacht aan Eeyner Modde een stuk land, genaamd De Hoeck, in de kerspelen Eenen en Amerongen. Afschr. — Reg. n°. 4 fol. 226 vs. 275 3395. 1448 Februari 15. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Weyndelmoet, dochter van Wolfer van der Gliinde, met eene halve hoeve en een stuk land te Manderen in het kerspel van Doem, haar aanbestorven van haren vader, ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. HO1 fol. 19 vs. 3396. 1448 Februari 17. Paus N(icolaas) V, vertegenwoordigd door den pauselijken legaat, kardinaal Johannes, en de Duitsche natie, vertegenwoordigd door Roomsch-koning Fredericus, verklaren een concordaat gesloten te hebben. Afschr. — Reg. n°. 183 fol. 78. 3399. 1448 Februari 17. De Roomsch-koning Fredericus bericht aan Jacobus, aartsbisschop van Trier, dat hij, in opdracht van de Duitsche vorsten, met den pauselijken legaat kardinaal Johannes, vertegenwoordiger van paus Nicolaas, eene regeling heeft getroffen over het vergeven van geestelijke ambten en het betalen der „annatae". Afschr. — Reg. n°. 183 fol. 80. 3398. 1448 (Februari 18) des Sonnendages Beminiscere. Ghert van Woertreden, gewezen richter te Rysen, verklaart, dat Lumme van Sudenae, Wolters weduwe, en haar voogd Coep ten Have, voor hem Coenraet van der Lake gemachtigd heeft, om voor haar op te treden in haar proces tegen Wigbolt van Warmeloe. Afschr. — Reg. n°. 201 p. 131. NB. Het stuk is zonder datum; blijkens eene voorafgaande aanteekening is het door Coenraedt van der Lake ingediend op den rechtdag van 1448 (Februari 18) dess Sonnendages Beminiscere. 3399. 1448 (Februari 25) in die Mathie. Bisschop Roedolph verpacht aan Gheryt van Ysselmuden en Timan Schuersack den halven tiend van een stuk eiland, genaamd de Oertge, bij Grafhorst, voor negentien jaren, in de eerste vier jaren voor 2 oude Fransche schilden en 2 pond was 'sjaars, de overige jaren voor 3 Vlaamsche grooten per beploegden morgen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 67*. 3499. Z. j. (1448 Februari?) Bezwaren, in het Provinciaal concilie (van Mainz ?) geopperd tegen het heffen door den paus van den tiend en van de primariae preces van de Duitsche geestelijkheid; met opgave der middelen van verzet, door het concilie aan de hand gedaan, en met den brief, door de geestelijkheid van Keulen te dier zake tot den paus gericht. Afschr. — Reg. n°. 183 fol. 81 vs. 3494 1448 Maart 18. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Willam die Vlieger met de, eertijds door Willem van Werdenstein bezeten hofstede te Noertwijck (in Nederlangbroek), waarna Willam die Vlieger de lijftocht van dit goed schenkt aan zijne vrouw Eechte. Afschr. — Reg. n°. HOI fol. 19. 276 3403. 1448 (April 4) des Donredages post Octavas Pasche. Arnolt, hertog van Gelre, doet uitspraak in het geschil tusschen bisschop Boedolph en Henric, bisschop van Munster, welke beide partijen bezegelen. Afechr. — Reg. n°. 3H fol. 67 vs. NB. Hierbij staat aangeteekend: ... „die principael brieff licht te Vollenboe in die scrijffkamer". 34103. 1448 (April 11) dess Donredages nae den Sonnendage Misericordiam Domini. Evert Kuyte draagt aan bisschop Roedolph op eene rente, gevestigd op de helft van het goed Wyermersch, waarmede deze dan Johan Peterszoen beleent. Afechr. — Reg. n°. 274 fol. 77 vs. 34©4. 1448 (Mei 29) des Woensdages nae des heiligen Sacraments dage. Bisschop Roedolph verleent aan Gerit die Jode vrijgeleide door Utrecht, geldig tot veertien dagen na opzegging aan de poorten of aan den portier van het huis te Hattem. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 11$ ra, 3405. 1448 Juli 8. Jacob, heer te Gaesbeeek, beleent Heynrick Ghysbertsz. met twee perceelen land onder Wijck ten Zutpheenschen rechte, en machtigt hem aldaar de oude sloten weer te graven op kosten dergenen, die deze voor hunne afwatering zullen gebruiken. Afschr. — Reg. n°. 1101 fol. 16**. 34©B. 1448 (Augustus 3) des Saterdages nae sunte Peterdach ad Vincula. Bisschop Roedolph geeft voor zijn leven aan zijne onderzaten van Segkveldt het privilege, dat zij in strafzaken nimmer in hechtenis genomen zullen worden, alvorens volgens den landbrief met landrecht „verwonnen" te zijn. Afechr. — Reg. n°. 3H fol. 81. 3409. (14)48 Augustus 24. Bisschop R(oedolf) schenkt eene aflaat van veertig dagen aan allen, die binnen één jaar bijdragen geven voor de fabriek en den bouw van de onlangs gestichte kapel van St. Nicolaus bij de Oldemarckt. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 94. NB. Deze aflaatbrief werd 18 December 1454 hernieuwd (fol. 97 Van dit formulierboek). 34©8. (14)48 (Augustus 31) in profesto Egidii Abbatis. ■ Bisschop Bodolphus heft de excommunicatie, waarmede hij en zijn offlciaal Johannes die Wrede, parochiaan in Dalffsem, wegens zijne schulden getroffen hebben, op, op voorwaarde dat hij vóór Kerstmis (December 25) al zijne crediteuren voldoet. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 94 vs. 277 3409. 1448 October 18. Bisschop Boedolph vergunt, met opheffing van zijn verbod, om gedurende de onlusten brieven van vreemde rechters tegen zijne onderdanen te doen executeeren, op verzoek van bisschop Henric van Munster, om de brieven van de pauselijke conservatoren der rechten van het Munstersche Domkapittel tegen zijne onderdanen te doen executeeren. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 70. 3419 1448 October 18. Henricus de Moersa, bisschop van Munster, vergunt, ten verzoeke van bisschop Boedolph, de brieven van de pauselijke conservatoren der rechten van het Utrechtsche Domkapittel tegen zijne onderdanen te executeeren. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 70. 3414 1448 (November 1) in die Omnium Sanctorum. Boelof Hondenberch die Oude vestigt ten behoeve van de kommanderij der Duitsche orde van St. Jorgen te Munster eene erfrente van 20 Overlandsche keurvorster Bijnsche guldens 'sjaars op zijne goederen in de kerspelen Degenynghen en Hardenberg, waarna zijn leenheer bisschop Eoedolph op zijn verzoek deze vestiging goedkeurt. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 82 vs. 3418. 1448 (November 7) op santé WiUibrordus dach. Bisschop Boedolph sluit met advies van zijnen raad eene overeenkomst met de stad Vollenhoe, waarbij de stad hem 32 morgen 4 hont land, geheeten Campsatingerslach, gelegen op Lewytweyde int Doebroeck, opdraagt, terwijl de bisschop de huizen en hofsteden binnen de stad van alle hem toekomende pachten, tynsen en renten ontheft, en de stad vrij verklaart van alle schattingen, uitgezonderd boeten en sysen; de overeenkomst zal vervallen, ingeval een van 's bisschops opvolgers haar weigert te bekrachtigen. - Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 71b. NB. Vgl. de oorkonde dd. 1449 Maart 13 (hierna N°. 8432). 3413. 1448 (November 10) in profesto Martini Episcopi. Sweder Cobbingh, stadhouder van de balye van Westphalen en commandeur van St. Jurgen te Munster van de Duitsche orde, geeft aan Eoeloff Hondenberch recht tot aflossing der rente van 20 Bijnsche guldens 's jaars, die hij ten bate van het huis van St. Jurgen op alle zijne goederen gevestigd heeft, welke akte bisschop Boedolph mede bezegelt. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 99. 3414. 1448 November 15. Willem van Boschhusen c. u. dragen voor het gerecht van Wijck op, aan Jutte dochter van Evert van den Polle 4 morgen land tusschen de Horne en het pat aldaar. 2 Zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 338. 278 34115. 1448 (December 13) op sant Lucien dach. Bisschop Boedolph vergunt aan Johan van Oltsende en diens zuster Zuete, om het aan het sticht hoorige goed Stortemate in het kerspel van Steenwijck binnen drie jaren aan een anderen hoorige te verkoopen. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 85 vs. 3416. 1448 z. d. Bisschop Boedolph oorkondt, dat N. te zijnen overstaan vier personen heeft gemachtigd, om zijne schuldvorderingen en renten te innen en in rechte te vorderen, behalve in zaken den bloede aangaande. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 127. 3419. Z. j. (1448?) Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, spreekt eenen zoen uit tusschen bisschop Eoldolph en bisschop Henryck van Monster, administrator van Osenbrugge. Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 487. 3418. Z. j. (1448?) Jan Zeveke ter eenre en Eicout Bijxz. en Joest Claesz. ter andere zjjde sluiten eene overeenkomst over het bedrag, dat de eerste aan de laatsten zal uitkeeren voor het terechtzitten in de zaak van den doodtslag?) van Meynsse Evertsz. (Fragment.) Afschr. — Reg. n°. 200 p. 272*. NB. Eene aanteekening over een getuigenis omtrent deze overeenkomst, voorkomende op p. 278 van dit register, is gedateerd van 1448. 341». 1449 (Januari 18) des Saterdages nae sant Ponciaens dage. Bisschop Eoedolph schenkt voor zijn leven aan de stad Campen het recht, om haren ballingen te verbieden, de stad binnen eene mijl te naderen, op straffe van binnen de stad gebracht en aldaar naar stadrecht gevonnist te worden. Afschr. — Reg. n°. 3B fol. 75. 3436. 1449 (Januari 26) des Soenendages nae sant Pouwels dach Conversio. Bisschop Eoedolph machtigt den Domdeken Johan Proeys en anderen, om de op onser Liever Vrouwen avont te Lichtmisse (Februari 1) a.s. te kiezen schepenen van Utrecht te beëedigen. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 145 vs. 3431. 1449 (Februari 1) op onser Liever Vrouwent avont Purir ficacionis. Bisschop Eoedolf erkent van zijn suffragaan Jan, bisschop van Cork, ontvangen te hebben hetgeen deze hem schuldig was, en geeft hem daarvoor kwijting. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 83 vs. 279 3433. 1449 Februari 6. Albert Proys belooft, nimmer meer iets te zullen ondernemen tegen den bisschop, de ecclesiën, de ridderschap, de steden Utrecht en Amersfoirt, Jhr. Henric burggraaf van Montfoirt, Melys van Mijnden, Jan en Willam van Bochorst, ook nimmermeer in het stichtsche gebied te komen, maar te Airnhem of Harderwijck te gaan wonen, en verder geen wraak uit te oefenen of hulp te verschaffen van wege bloedverwanten en vrienden; op deze voorwaarden geeft bisschop Eoedolph hem zijne in het Sticht gelegen goederen terug. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 163bisvs. 3433. 1449 (Februari 23) up sinte Mathijs avont des heyligen Apostels. Jacob, heer van Gaesbeeek, Apcoude, Putte en Stryen sluit een verdrag met bisschop Eoedolph, waarbij hij hem ten behoeve der Utrechtsche kerk de stad Wijck en de sloten Duerstede en Apcoude met toebehooren overdraagt, onder beding van ze tot zijn lijftocht te behouden; hij belooft tevens nimmermeer iets tegen den bisschop, de stad Utrecht e. a. te zullen ondernemen; de akte wordt mede bezegeld door Jan van Lannoy, stadhouder van Hollant, Zeellant en Vrieslant, en door schout, burgemeesters en schepenen van Wijck. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 160 vs. Afschr. — Reg. n°. 46 fol. 150 vs. 3434. 1449 (Februari 25) des naesteh dages na sinte Mathijs dage Apostels. Bisschop Boedolph, de vijf kapittelen en de stad Utrecht erkennen aan Jacob heer tot Gaesbeeek schuldig te zijn 12000 Eijnsche guldens. (Gecancelleerd.) 7 Zegels verloren. Oorspr. — Ch. n° 119. 3435. 1449 (Februari 25) des naisten dages na sunte Mathijs dage Apostels. Bisschop Eoedolph, de stad Utrecht, Dirc van Zulen en 29 anderen waarborgen onder verplichting van leisting aan de vijf kapittelen de eventueele schade, die zij ter zake van de door hen met den bisschop en de stad Utrecht bezegelde schuldbekentenis van 12000 Eijnsche guldens voor Jhr. Jacob van Gaesbeec mogelijk kunnen lijden. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 162 vs. 3436. 1449 Maart 6. Jan van Eenisse, Jan van Eenisse van Zuylen, Steven van Nyevelt, Frederic uten Ham, Steven van Zuylen van Nyevelt Willemszone, Dirc van Zuylen van der Zevender, Willem van Zuylen van Nyevelt en Jacob Frencke van Winsen stéllen zich, onder verplichting van leisting, borgen ten behoeve der gebroeders Frederic van Eenisse van Bynouwen en Jan van Eenisse van Vulven voor de betaling van 7000 Eijnsche guldens in zekere termijnen aan bisschop Eoedolph. Afschr. — Reg. n'. 311 fol. 158. 280 349 9. 1449 (Maart 8) des Saterdages na den Sonnendage Invocavit. Frederic van Renisse van Eynouwe, door bisschop Roedolph begenadigd , belooft naar Zeelant te zullen trekken en daar zijn verdere leven te blijven wonen, nimmermeer iets te ondernemen tegen den bisschop, Coenraet van Diepholt, Domproost te Osenbrugge en proost te Deventer, Jhr. Heinric van Montfoirde, Melis van Amstel van Mijnden, Johan van Buchorst en de steden Utrecht en Amersfoirt; hij doet tevens afstand van de aanspraken, die hij ingeval van overlijden van Jacob, heer van Gaesbeke, op Wijc, Duerstede en Apcoude zou kunnen doen gelden. Afschr. — Reg. n\ 8» fol. 158 vs. 3438. 1449 Maart 9. Volpaert en Johan van Amerongen, door bisschop Eoedolph begenadigd, doen afstand van hunne lijfrenten op de stad Utrecht, en beloven uit Utrecht naar het land van Gelre of Cleve, aan gene zijde van Eijn en Yssel, te zullen trekken en daar hun leven lang te blijven wonen, en nimmermeer iets te ondernemen tegen den bisschop, Coenraet van Diepholt, Jhr. Henric van Montfoirde, Melys van Amstel van Mijnden, Johan van Buchorst en de steden Utrecht en Amersfoirt. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 159 bis. 3499. 1449 Maart 9. Johan Woutman, door bisschop Eoedolph begenadigd, componeert met hem en koopt zijne goederen terug, op voorwaarde terstond uit Utrecht naar het land van Gelre of Cleve aan gene zijde van Eijn en Yssel te trekken en daar zijn verdere leven te blijven wonen, terwijl hij tevens belooft, nimmermeer iets te zullen ondernemen tegen den bisschop, Coenraet van Diepholt, Jhr. Henric van Montfoirde, Melys van Amstel van Mijnden, Johan van Buchorst en de steden Utrecht en Amersfoirt. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 159bis vs. 3439. 1449 Maart 10. Bisschop Boedolph verheft, met toestemming der vijf kapittelen, de stad Wijck tot een lid van het sticht van Utrecht, belooft uitsluitend personen, die minstens tien jaren poorters geweest zijn, tot rechters of schouten aan te stellen, en schenkt aan de inwoners der stad vrijheid van tollen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 71. Afschr. (ongedateerd.) — Reg. n°. 3H fol. 90 vs. 3434 1449 Maart 10. Bisschop Eoedolph geeft aan Jacob, heer van Gaesbeeek, ingevolge het met hem gesloten verdrag, de sloten Apcoude en Duersteden en de stad Wijck met toebehooren in lijftocht terug, welke akte de vijf kapittelen mede bezegelen. Afschr. — Reg. n'. 311 fol. 161 vs. 281 3438. 1449 (Maart 13) des Donredages nae sinte Gregoriusdage des heyligen Paeus. Bisschop Boedolph sluit eene overeenkomst met de stad Vollenhoe, waarbij de stad hem een stuk land, geheeten Campsatingerslach, gelegen op Lewetweyde int Doebroeck, opdraagt, terwijl de bisschop de huizen en hofsteden binnen de stad ontheft van de betaling der hem toekomende pachten, tynsen en renten, en de stad vrij verklaart van alle schattingen, uitgezonderd boeten en cynsen; de overeenkomst wordt bekrachtigd door de vijf kapittelen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 71 vs. NB. Eene copie dezer akte volgt op fol. 71a van dit register. 3433. 1449 Maart 13. Jacob Timanssoen en Herman van Malsen stellen zich onder verplichting van leisting borgen voor Philips van Gronenvelt voor de betaling van 200 Bijnsche guldens aan bisschop Boedolph. Afschr. — Reg. n°. 3° fol. 159 vs. 3434. 1449 (Maart 14) des Vridages na sunte Gregoriusdach. Derick van Inghusen, landcommandeur der Utrechtsche balye der Duitsche orde, erkent aan bisschop Boedolph van wege de balye 300 Eijnsche guldens schuldig te zijn, die hij vóór St. Johansdag te Midsomer (Juni 24) a.s. belooft te betalen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 70 vs. 3435. 1449 Maart 15. Bisschop Eoedolph neemt de Utrechtsche balye der Duitsche orde in zijne bescherming. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 70 vs. 3436. 1449 (Maart 30) opten Sonnendach Judica. Bisschop Boedolph scheldt, na getroffen dading, Eobert Elyszoen van Ubbelschoten zijne breuken tegen 's bisschops hooge heerlijkheid, waarvoor hij door den maarschalk van Emebrugge Ffrederic van Eynesse van Bynouwen gevangen genomen is, kwijt. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 75 vs. 3439. 1449 Maart 31. Bisschop Eoedolph ontslaat Gerardus Slodder, koster te Xancten, die met eenige andere Kleefsche onderzaten door den schout van Deventer in de St. Lebuinus-markt bezet is wegens een overval van kooplieden bij den Arkensteyn, uit dit arrest. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 76. 3438. 1449 April 1. Walraven van Moirse vergunt aan bisschop Eoedolph, de aan hem geleende 2040 Eijnsche guldens te nemen van de eerst vervallende gelden, die hij krachtens de tusschen hen getroffen schikking van het sticht van Utrecht zal ontvangen. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 119. 282 3439. 1449 (April 4) op sant Ambrosius dach. Bisschop Roloff machtigt Reynolt van Koverde, Johan Sticken, Johan van Hederike en Clawes van Overhagen, of ten minste twee hunner, om uit zijnen naam de tienden van Averessing in het kerspel Rysen, buurschap Notter, die Wemer van Zudena zal opdragen, te ontvangen en weer in leen uit te geven. (Opgenomen in eene akte dd. 1449 Juni 15.) Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 84 vs. 3449. 1449 April 19. Philips van Groenevelt erkent bisschop Roedolph van Diepholt gewapenderhand uit de stad Utrecht te hebben willen keeren en lijf en goed te hebben verbeurd, en belooft nu nimmer iets te misdoen tegen den bisschop noch tegen Coenraet van Diepholt, Domproost te Osenbrugge en proost te Deventer, noch tegen jonker Henric van Montfort e.a. Met zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 488. Afschr. - Reg. n°. 3H fol. 190. 3444 1449 (April 23) des Woensdages op sant Georgius dage. Bisschop Boedolph verpacht voor zijn leven en zes jaren daarna aan Evert en Jacob van Wytmen benevens Bernt Jacobszoen van Manen twaalf hoeven land, gelegen in de Bute over de wetering naar Rutenberch in de Hoyslagen, voor 10 oude Fransche schilden 'sjaars. Afschr. — Reg. n'. 311 fol. 71 vs. 3449. 1449 (April 27) des Sonnendages nae sant Marcus daghe Ewangeliste. Evert Kryte en zijn zoon Willam dragen aan bisschop Roedolph op resp. de helft en het Vs deel in de wederhelft van 26 morgens 3 hont land, genaamd Wyermerssche, in het kerspel Wye, waarmede deze dan Johan Peterszoen beleent. Afschr. — Reg. n". 274, los achter fol. 83. 3443. 1449 (April 28) des Manendages nae sant Marcus dage. Bisschop Boedolph verleent aan Peter Petersz. vrijgeleide door Utrecht buiten de steden en stadsvrijheden, geldig tot vier weken na opzegging aan Johan Petersz. of aan diens woning te Deventer. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 113* 3444. 1449 (Mei 1) op Meyedach. Bisschop Roedolph schenkt aan Ernst van Ameronghen levenslang eene jaarlijksche uitkeering van 50 Bijnsche guldens uit den tol te Benen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 71. 3445 1449 Mei 8. Sweder van Rumelaer vestigt, ten overstaan van zijn leenheer Jacob, heer van Gaesbeeek, ten behoeve van Meus Janss. en diens vrouw Clemense eene lijfrente van 10 gouden Overlandsche Keurvorster Rijnsche guldens 'sjaars op zijn goed Rumelaer, gelegen int Wout. Afschr. — Reg. n°. HOUI fol. 1. 283 34416. 1449 Mei 10. Bisschop Roedolph belooft het kapittel van St. Jan, dat, na de ontzetting door den bisschop van wijlen den Domdeken Johan Proeys uit al zijne leenen en beneficiën, de daardoor vacant geworden prebende in het kapittel aan Johan van Wye gegeven heeft, tegen eventueele bemoeielijking te beschermen. Afschr. — Reg. n\ 3*1 fol. 73. 3449. 1449 (Juni 5) op sant Bonifacius dach. Bisschop Eoedolph schenkt aan Bartolt, zoon van Johan van Sallant, eene jaarlijksche uitkeering van 10 oude Fransche schilden uit den tol te Eenen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 83 vs. 3448. 1449 (Juni 15) op sinte Vitus dach. Bisschop Eoedolph stelt, met toestemming der vijf kapittelen, Gijsbert die Gruter, die hem tot lossing van het goed Laghe en tot herstel van het slot de Horst 2000 Eijnsche guldens geleend heeft, aan tot rentmeester van het land van Utrecht, met bepaling dat hij, en eventueel zijne erfgenamen, op de ontvangsten jaarlijks 200 Eijnsche guldens zal mogen korten en van het ambt niet ontzet zal worden, totdat hem het volle bedrag voldaan zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 72 vs. 3446. 1449 (Juni 15) op sant Vitus dach. De vijf kapittelen staan ten verzoeke van bisschop Eoedolph toe, dat de muntmeester Hinrick Valkener, die den bisschop ten bate van liet Sticht 2000 guldens geleend heeft, zoo noodig den tol te Eienen in bezit zal mogen nemen, totdat hem dit bedrag zal voldaan zijn. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 73. 3456. 1449 (Juni 15) up sancte Vitus dach. Johan Sticke en Johan van Hederike ontvangen, daartoe gemachtigd bij de ingelaschte akte dd. 1449 (April 4) op sant Ambrosius dach van bisschop Eoloff, namens dezen, de door Wenemer van Zudena hun opgedragen tienden van Overessing in het kerspel Eysen, buurtschap Notten. Afechr. — Reg. n°. 274 fol. 84 vs. 3454 1449 (Juli 5) des Saterdages nae onser Liever Vrouwen dage Visitacionis. Bisschop Eoedolph schenkt, ha zijn twist met Walraven van Moirsé bijgelegd te hebben, aan de stad Dordrecht, die steeds diens zijde gehouden heeft, vergiffenis. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 74. 3453. 1449 (Juli 9) des Woensdages na onser Liever Vrouwen dage Visitacionis. Joest van der Haer, vrouw van Deric van Zuylen, maakt, ten overstaan van bisschop Eoedolph, haren man de lijftocht van het goed te Geestorp in het land van Woerden, van de gerechten van Spengen en van Kockengen, en van twee hoeven land in het gerecht van den burggraaf van Montfoirde, onder bepaling dat de making zal vervallen, wanneer Deric weer in het huwelijk treedt. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 67 vs. 3453. 1449 (Juli 18) des Vridages nae sant Margreten dage. Bisschop Eoedolph vergunt, na getroffen dading, aan Wigger zoon van Henric Proeyts, om met vrouw en kinderen in zijn gebied tot op een mijl nabij Utrecht te verkeeren, en zijn daar gelegen erf en goed, benevens zijne lieden en goederen te gebruiken. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 85. 3454. 1449 (Juli 22) op sant Marien Magdalenen dach. Bisschop Eoedolph belooft Eoeloff van Bervorde, ambtman en rentmeester van Twenthe, die zich borg gesteld heeft voor een schuld van 2000 Eijnsche guldens, door den bisschop ten bate van het sticht bij Goedert van den Eoer en Dirc van Lintelo Diricssoen aangegaan, schadeloos te houden, en staat hem de sloten Lage en Blanckenborch met het rentambt van Twenthe ten gebruike af, totdat zijne vorderingen voldaan zullen zijn. Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 76 vs. 3455. 1449 (Augustus 1) up sant Petersdach ad Vincula, eersten in Augusto. Bisschop Eoedolph belooft het Domkapittel, dat, nadat wijlen de Domdeken Johan Proyes door den bisschop o.a. van zijn dekanaat en prebende in het Domkapittel ontzet is, Mr. Willem van Heze tot Domdeken gekozen heeft, tegen eventueele bemoeielijking te beschermen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 73 vs. 345B. 1449 (Augustus 1) up sinte Peter sdach ad Vincula, eersten in Augusto. Bisschop Eoedolph erkent van Gijsbert die Gruter in verschillende betalingen de hem beloofde 600 Eijnsche guldens ontvangen te hebben, en geeft hem daarvoor kwijting. Afschr. — Reg. n°. 3P- fol. 74 vs. 3451. 1449 (Augustus 2) des anderden dages in Augusto. Bisschop Eoedolph, die, na wijlen den Domdeken Johan Proys van zijne leenen en beneficiën ontzet te hebben, met pauselijke vergunning de daardoor in het kapittel van St. Marie vacant geworden prebende aan Henricus Mynreprijs geschonken heeft, belooft het kapittel tegen eventueele bemoeielijking te beschermen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 73 vs. 3458. 1449 (Augustus 6) des Woensdages nae sant Peters dage ad Vincula. Bisschop Boedolph beveelt zijnen maarschalken, schouten, schepenen en anderen onderzaten, om Willam van Cronenberch en andere uit de stad (Utrecht) verbannen personen te vervolgen en met hen op geenerlei wijze te verkeeren, op straffe van verlies van lijf en goed. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 74 vs. 284 285 3459. 1449 Augustus 13. Bisschop Roedolph vaardigt eene ordonnantie uit op het onderhoud der slooten in de Langeweyde en de Buggeweyde en het schouwen daarvan. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 75 vs. 3499. 1449 Augustus 14. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Willam van Scadewijck, die hem na doode van zijn oom Jan van Scadewijck om eene hoeve land te Woudenberch op de wetering verzocht heeft, met dit goed ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. H0m fol. 1 vs. 3494 1449 Augustus 19. Reyner Airnt Willemszoenssone, Dirc die Jonge en Dirc Willem Tielmanssoenszone stellen zich onder verplichting van leisting borgen voor de betaling door Willem Airnt Willemszoenssone van 600 Rijnsche guldens aan bisschop Roedolph. Afschr. - Reg. n°. 3" fol. 163bis. NB. Hierbij aanteekening, dat de genoemde personen nog eene dergelijke verplichting op zich zullen nemen ten bedrage van 400 Rijnsche guldens. 3493. 1449 Augustus 23. Bisschop Boedolph verbiedt, totdat de ballingen en voortvluchtigen van de stad Utrecht uit Vyanen verwijderd zullen zijn, alle verkeer met die stad. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 183. 3493. 1449 (Augustus 30) des Saterdages nae sant Johans dage Decollacionis. Bisschop Eoedolph erkent van Deric die Jonge, Beyner Aerndszoen en Deric Willam Tijlmanszoenszoen, als borgen van Willam Aerntszoen, 75 van de geborgde 600 Eijnsche guldens ontvangen te hebben, en geeft daarvoor kwijting. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 82* vs. 3494. 1449 (September 1) op sant Egidius daghe. Bisschop Eoedolph erkent van Deric die jonge, Eeyner Aerntszoen en Deric Willam Tielmanszoenszoen, als borgen van Willam Aerntszoen, 200 van de geborgde 1200 Eijnsche guldens ontvangen te hebben, en geeft daarvoor kwijting. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 82*. 3495. 1449 September 7. Boomsch-koning Frederik III verleent aan bisschop Eoedolph de temporaliteit van het sticht. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 123. NB. Hierbij staat aangeteekend: „... Frincipalis littera deposita est in turri Vullenhoe in cista nova". 286 3466. 1449 September 14. Bisschop Boedolph belooft Boelof van Bervorde, ambtman en rentmeester van Twenthe, die zich borg gesteld heeft voor een schuld van 1700 Bijnsche guldens, door den bisschop ten bate van het sticht bij Matheus van Sconevelde, anders genaamd van Graessdorp, aangegaan, schadeloos te houden, en staat hem de sloten Lage en Blanckenborch met het rentambt van Twenthe ten gebruike af, totdat aan zijne vorderingen voldaan zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 77. 3469. 1449 September 14. Johan van Buchorst, Geert van Hacvoirde, Eoeloff Hondenberch die olde en Roelof van Bervorde stellen zich voor bisschop Eoedolph borg voor eene schuld van 1800 Eijnsche guldens aan Matheus van Sconevelde genaamd van Graefsdorp, en beloven het bedrag binnen zekeren tijd te voldoen onder verplichting van leisting. Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 82 vs. 3468. 1449 SepUmber 14. Dirc van Lintelo Dircxsoen staat aan bisschop Eoedolph van Diepholt zijn recht van wederinkoop en lossing van het goed Blanckenborch af. Afschr. — Reg. n°. 4 fol. 224 vs. 3466. 1449 September 16. Eeynart van der Eoer en zijne naaste verwanten verkoopen voor den ambtman in Twentht, Eoeloff van Bervorde en diens keurnooten, aan bisschop Eodolph van Diepholt het goed Blanckenborch in het kerspel Haecxberge. Afschr. - Reg. n'. 4 fol. 223 vs. 3490. 1449 (October 9) op sant Dyonisiusdach. Bisschop Eoedolph verpacht voor zijn leven en zes jaren daarna aan Hermen ten Bussche den voorslag in de Wolbroek in het kerspel Wesepe voor 3 pond 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 76. 3494 1449 (October 13) des neesten Maenendages na sant Victoers dage. De vijf dingspelen van Drenthe beloven, zich op straffe van verbeurte van 20,000 oude Fransche schilden te zullen houden aan de beslissing, door de steden Deventer, Campen en Zwolle te geven in de gerezen moeilijkheden over hare vroegere uitspraak in de geschillen tusschen de dingspelen en den bisschop. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 86 vs. 349*. 1449 (October 23) up sant Severijns dach. Bisschop Eoloph beleent Mr. Everd Llakepren, doctor in de geestelijke rechten, deken der kerk te Deventer, met de tienden van Overessing in het kerspel Eysen, buurschap Notter, die Wenemer van Zudena aan 's bisschops gemachtigden Johannes S(t)icken en Johannes van Hederike opgedragen heeft. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 84 vs. 28? 3493. 1449 (October 27) op sant Symon ende Juden avent. Bisschop Boedolph belooft zich te zullen houden aan de uitspraak, die de steden Deventer, Campen en Swolle zullen doen in zijn geschil met de Drenthsche dingspelen Noertvelde, Eoldinger-dingspel, Beylen en Borck, Oestermoer en Suytvelde, alsook aan de vroegere tusschen hen gedane uitspraak; hij zal voor eiken betaalden termijn quitantie geven en na volledige afbetaling den brief van de aan het land van Drenthe opgelegde boete van 20,000 schilden aan de drie steden ter hand stellen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 81 vs. 3494. 1449 (October 28) op sant Symon ende Juden dach. Bisschop Eoedolph verklaart, ten verzoeke der stad Deventer, dat de bezetting ten vorigen jare in de St. Egidius-markt van kooplieden van Wesel en andere Cleefsche onderdanen is geschied als represaillemaatregel voor de daden der Cleefschen, die in hunnen oorlog met de Keulschen niet ver van Deventer verschillende personen, die naar de Deventer markt gingen, hebben doodgeslagen en gevangen genomen. Afschr. — Reg. n°. 3U fol. 93. 3495. 1449 (October 29) des Woensdages nae sant Symon ende Juden dage Apostolorum. De steden Deventer, Campen en Swolle geven eene beslissing in de tusschen bisschop Eoedolph en de vijf Drenthsche dingspelen Noerdenvelt, Eoelde, Beylen ende Borck, Oestermoer en Zuedenvelt gerezen geschillen, over de indertijd tusschen hen door die steden gedane uitspraak over de verplichtingen der dingspelen. Afschr. — Reg. n°. 31* fol 82. 3496. 1449 October 31. Willam van Scadewijck draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, van Abcoude, van Putte en van Stryen op eene hoeve te Woudenborch op de wetering, waarmede deze dan Gijsbert van Dashorst Beynerssoen beleent ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n'. 110m fol. 3. 349 9. 1449 (November 21) des Vridages na sant Mizabethen dach. Deric van Zuylen Derixzoen verzoekt bisschop Eoedolph het goed te Geestorp in het land van Woirden, de gerechten van Spenghen en van Kockengen, en twee hoeven land in het gerecht van den burggraaf van Montfoirde, hem aanbestorven van zijne moeder Joest van der Haer, met welke goederen de bisschop hem beleent onder behoud van de lijftocht aan zijn vader. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 68. 3498. 1449 December 12. Johan van Eenysse van Zuylen belooft het Utrechtsche sticht te verlaten en aan gene zijde van den Yssel of elders, met uitzondering van Brabant, Gelrelant, Vlaenderen, Arthoys, Henegouwen, Hollant, Zeelant, Vrieslant, Cleve en het land van-Vollenhoe, te gaan wonen, 288 en nimmermeer iets tegen den bisschop of de stad Utrecht te ondernemen, alles op straf van verbeurte zijner in het sticht van Utrecht gelegen goederen, die hij om die reden belooft niet te zullen verminderen. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 483 vs. 3499. (1449 December 27.) Gegeven tot Utrecht int jair onses Heren 1450 des Saterdages op sant Johans dach Apostoli te Midwinter. Bisschop Roedolph erkent de hem door bemiddeling van Johan van Buchorst beloofde 200 Bijnsche guldens van Henric Borre van Amerongen ontvangen te hebben. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 85 vs. 34§9. 1449 z. d. Bisschop Roedolph erkent door tusschenkomst van Rotger, zijnen rentmeester van Vollenhoe, van de stad Groningen een deel van het geld ontvangen te hebben, dat aan Herman Grelle ontstolen en in hare handen gekomen was, en geeft haar daarvan kwijting. Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 98 vs. 3484 1449 z. d. Bisschop Boedolph schenkt aan Johan van Buchorst het verbeurd verklaarde huis van Aernt van Amerongen bij het St. Jans-kerkhof te Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 153 vs. 348* Z. j. (1449.) Lijst van wapenen, huisraad, vee en eetwaren, door den ambtman op het huis te Lage ontvangen op (1449?) (April 16) des anderen Woensdages nae Paeschen en 1449 (Maart 23) up den Sonnendach Latare. Afschr. — Reg. n°. 372H fol. 38 vs. NB. Vgl. de arbitrale uitspraak van 1450 April 26. 3483. Z. j. (1449.) Memorie van grieven van bisschop Budolf tegen de stad Utrecht over inbreuk op de rechten van den schout en andere punten. Afschr. — Reg. n". 31 fol. 232. NB. Zie over de dateering: Muller, Rechtsbronnen der stad Utrecht. Inleiding bl. 110. 3484. Z. j. (1449.) Memorie van antwoord van de stad Utrecht op de klachten van bisschop Rudolf van Diepholt jegens haar over inbreuk op de rechten van den schout en andere punten. Afschr. — Reg. n°. 31 fol. 234. NB. Zie over de dateering de voorafgaande memorie. 289 3485. Z. j. (c. 1449.) De ridderschap en de stad Utrecht, die zich met de vijf kapittelen verbonden hebben tot, betaling van 13000 Rijnsche guldens aan den heer van Gaesbeec voor de overdracht van Wijck, Duerstede en Apcoude uit eene heffing van morgengeld, treffen, nu de kapittelen thans bezwaren maken, met bisschop Roedolph eene schikking over de betaling der resteerende 12000 guldens. Afschr. — Reg. n". 3H fol. 164. NB. De aanhef dezer akte, met vermelding van de vertegenwoordigers der ridderschap, ontbreekt hier, doch is opgenomen op fol. 186 vs. van dit register. 3486. Z. j. (c. 1449.) Bisschop Roedolph en de stad Utrecht waarborgen Jacob Hoeft Lumanszoen, Goessen Bosch, Wouter die Beer, Evert Freyse van Strowijck en Jan van Bienen de eventueele schade, die door hen ter zake van de door hen, den bisschop, de stad Utrecht e.a. gedane borgstelling voor de vijf kapittelen wegens de door dezen bezegelde schulderkentenis van 12000 Rijnsche guldens (aan den jonker van Gaesbeec) geleden zal kunnen worden. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 163. 348». Z. j. (c. 1449.) Bisschop Boedolph draagt aan zijnen dienaar Willem Eivaert(?) op, om alle in verband met den laatsten opstand voortvluchtige of verdachte personen in zijn gebied in hechtenis te nemen. (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 163 vs. 3488. Z. j. (c. 1449.) Johan van Buckhorst, Geert van Hacvoirde, Johan Sticke, Henrick van Bede, Beernt en Eoeloff van Bervoirde verbinden zich, als borgen voor eene schuld van 1000 Eijnsche guldens van bisschop Eoedolph aan Goedert van der Boer, om dit bedrag binnen bepaalden tijd te voldoen onder verplichting tot leisting. (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 77 vs. NB. Het volgende blad, fol. 78, ontbreekt in het register. 3486. 1450 (Januari 2) opten anderen dach in Januario. Bisschop Eoedolph stelt Aernt van Ysselsteyn aan tot maarschalk van het Oversticht op eene jaarlijksche bezoldiging van 100 Bourgondische schilden, en geeft hem dit ambt in pand voor de 1000 daarop gevestigde schilden, die hij heeft afgelost. (Opgenomen in eene akte dd. 1466 Augustus 16.) Afschr. — Reg. n°. 4 fol. 100 vs. ' 3466. 1450 (Januari 2) opten anderen dach in Januario. Bisschop Eoedolph belooft aan Aernt van Ysselsteyn, die, door hem tot maarschalk van het Oversticht benoemd, de op het ambt rustende 1000 gouden Bourgondische schilden heeft afgelost, dit bedrag in twee termijnen te zullen terugbetalen, en bij gebreke van dien de daaruit voortspruitende schade te zullen vergoeden. (Opgenomen in eene akte dd. 1466 Augustus 16.) Afschr. — Reg, n°. 4 fol. 100. 19 290 3491. 1450 (Januari 6) upten Dertiensten dach. Bisschop Boedolph erkent, door tasschenkomst van zijnen rentmeester Ghjjsbrecht de Gruyter van Jacob Tymanssone en Herman van Malsen, als borgen voor Philips van Groenevelt, 100 Bijnsche guldens ontvangen te hebben, en geeft daarvoor kwijting. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 190 vs. 8493. 1450 (Januari 10) des Saterdages nae den hilligen Dertijndage. Bisschop Boloff doet als arbiter uitspraak in de geschillen tusschen het kapittel der St. Lebuinuskerk te Deventer en de geërfden van Hengvorde in het kerspel Olst, over de tienden van het buitendijks gelegen „nyebreck." Afschr. — Reg. a'. 311 fol. 86. 3493. 1450 (Januari 20) op sunt Agnieten avont in den Wynter. Het Domkapittel schenkt aan bisschop Eoedolph voor de timmering van zijn huis en hof binnen Utrecht 1000 Eijnsche guldens, in termijnen te betalen uit de inkomsten der fabriek. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 93 vs. 3494. 1450 (Januari 21) op sunte Agnieten dach in den Winter. Bisschop Boedolph erkent, dat het Domkapittel, dat hem voor de timmering van zijn hof en woonstede binnen Utrecht 1000 Eijnsche guldens toegezegd heeft, zulks onverplicht gedaan heeft, en belooft verder geen hulp of geld meer te eischen en de „questienbrieven" (aflaatbrieven) van den Dom dadelijk na aanbieding te doen bezegelen. . Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 77. 3495. 1450 (Januari 23) des Vrydages nae sant Agnieten dach. Joest van der Meer draagt, na afstand door Lijsbeth van Claren- borch, weduwe van Johan van der Meer, van hare lijftocht aan den nabenoemden tiend, aan bisschop Eoedolph op eene rente van 8 Fransche schilden 's jaars uit den blok tiend, genaamd het Middelkerff onder Maersen, waarmede de bisschop dan Wouter Grauwert die jonge beleent met behoud van de lijftocht van Wouter Grauwert, deken te Oudemunster. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 68 vs. 3499. 1450 (Januari 29) des Donresdages nae sant Pouwels dage Conversionis. (Bisschop Boedolph) verleent aan Johan Yssebrandsz., burger te Aemstelredam, vrijgeleide door Utrecht, geldig tot acht dagen na opzegging aan den priester Aernt ten Brincke, of aan Johan Trinde. Afschr. — Reg. n°. 372* fol. 113 vs. 3499. 1450 Januari 30. De ridderschap en de stad Utrecht, ter uitvoering van de overeenkomst, gemaakt door bisschop Boedolph na zijne inkomst in de stad met Jacob heer te Gaesbeke, die aldaar wegens misdrijven tegen den bisschop gevangen was, waarbij deze aan den bisschop voor 13000 291 Rijnsche guldens zijne steden en sloten Wijck, Duersteden en Apcouden had afgestaan, regelen met den bisschop de middelen, om de koopsom te voldoen uit het door de Staten van Utrecht uitgeschreven morgengeld. Met zegels van Willam tot Montfoerde, Jan van Zuylen van Natewisse, Gijsbrecht van Vyanen van Rysenborch, Zweder van Zuylen Zwederszone, Willem van Zuylen van Nyevelt Willemsone, Henric van Zuylen van Natewisse, Gert van Zuylen van Bliekenborch in groene was; 22 zegels verloren. Oorspr. — Ch. n°. 119. 3498. 1450 Januari 31. Bisschop Roedolph belooft door de stad Utrecht de resteerende 4608 Bijnsche guldens van de haar indertijd toegezegde 7000 Rijnsche guldens, te zullen laten innen uit den tweeden termijn der door de Drenthen op te brengen schatting, en zegt haar voor het haar toekomende 2/3 in het oude morgengeld en voor do voldoening der 500 Rijnsche guldens, aan den heer van Gaesbeecke uitgekeerd, betaling toe uit het eerste, te verschijnen morgengeld. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 187 vs. 3499. 1450 (Februari 13) op sente Valentijns avont. Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer geven aan bisschop Roedolph het recht van lossing van het hun overgedragen veer vóór de stad. Afschr. — Reg. n'. 3*1 fol. 92 vs. 3599. 1450 Februari 15. Bisschop Roedolph stelt de stad Deventer, die hem ten bate van het sticht, om Wijck, Duersteden en Abcoude daaraan te brengen, 2000 Rijnsche guldens opgebracht heeft, met toestemming der vijf kapittelen in het erfelijk bezit van het veer vóór die stad. Afschr. — Reg. n°. 3E fol. 92 vs. 3594. 1450 (Februari 17) des Dynxdages nae sant Valentijns daghe. Bisschop Roedolph belooft, vóór Midvasten a.s. aan de vijf kapittelen de bezegelde brieven, waarin zij met anderen aan Jacob heer tot Gaesbeke 12000 Rijnsche guldens toegezegd hebben, terug te geven. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 89. 3599. 1450 Februari 17. De stad Deventer erkent, dat bisschop Rodolph van Deipholt het recht heeft, om het haar verpande veer voor de stad te lossen met 2000 Overlandsche Rijnsche guldens. Met zegel in groene was. Oorspr. — Ch. n°. 128. Afschr. — Reg. n°. 47 fol. 61 vs. 3593. 1450 Februari 18. Bisschop Roedolph verpacht aan Jan van Buchorst voor diens leven het goed Moniken-goet in het kerspel Zallic, voor 25 pond 'sjaars. Afschr. — Reg. n°, 3n fol. 87. 292 350-1. 1450(Fe6rx«an 18) des Woensdages na sunte Valentijns dach. Dirck Woutman verbindt zich, na door den bisschop en de stad uit zijne gevangenschap te Utrecht ontslagen te zijn, niets te ondernemen tegen den bisschop, noch tegen Coenraot van Diepholt, Domproost te Osenbrugge, e.a. en de steden Utrecht en Amersfoirt. Met geschonden zegel van Dirck Woutman in groene was; 1 zegel verloren. Oorspr. — Ch. n'. 489. 3505. 1450 (Februari 21) up sinte Pieters avont ad Cathedram. Bisschop Roedolph schenkt aan zijae kamerdienaars Ailbert van Zevender en Pieter de Bloet voor hun leven één zijner reizen in de consistorie van het hof van Utrecht, nl. die van Eemlant, en zegt hun, eveneens voor het leven, de eerstvolgende vacante reis toe, van welke beiden de minstwaardige bij overlijden van één hunner weder aan den bisschop vervallen zal. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 102 vs. (V ... ' NB. Hierbij aanteekening, dat bisschop Roedolph op 1450 September 3 aan zijnen dienaar Willem de Fijn de na vervulling zijner belofte aan Aelbert van der Zevender en Pieter de Bloet de eerstvolgende vacante reis in de consistorie van Utrecht heeft toegezegd. 3&OB. 1450 (Februari 21) op santé Peters avont ad Cathedram. Johan van Boekhorst en Evert van Wytmen, rentmeester van Sallant, erkennen solidair schuldig te zijn aan Johan Pieterssoen, burger te Deventer, 200 mijns heeren guldens, die zij hem beloven terug te geven op Meidag (Mei 1) a.s. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 89 vs. 3509. 1450 (Februari 22) op sant Pieters dach ad Cathedram. Evert van Wytmen, rentmeester van Sallant, belooft Mr. Gerit van Banden, proost te Eist, en zijne erven schadeloos te houden van de voor bisschop Boedolph gedane belofte, om vóór Pinksteren (Mei 24) 500 Rijnsche guldens te betalen aan den deken en twee kanunniken te Deventer, en zulks in geval de proost komt te overlijden vóór Cantate (Mei 3), als wanneer hij krachtens zijn ambt de uitkeeringen der provisoren van Holland en Zeeland moet ontvangen. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 89. 3508. 1450 Februari 28. Bisschop Roedolph erkent van het Domkapittel uit de renten der fabriek 400 Rijnsche guldens ontvangen te hebben voor de timmering van zijn hof en woonstede binnen Utrecht. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 76 vs. 3500. 1450 (Februari 28) des Saterdages na sant Mathijs dage Apostoli. Bisschop Roedolph, Coenraet van Diepholt en acht anderen erkennen mede betrokken te zijn bij de schuld van 500 Rijnsche guldens, die Gijsbert die Gruter, Peter Graewert, Goedert die Koenig en Lodewich die Wael voor het gerecht van Utrecht erkend hebben aan Mr. Wouter 293 Graewert, deken, en Jan van Boeloes van Trislonge, kanunnik van Oudmunster, schuldig te zijn, en beloven gelijkelijk met hen eventueele schade te zullen dragen. Afschr. — Reg. n". 311 fol. 184 vs. 3510. 1450 Februari 28. Bisschop Boedolph erkent aan zijn muntmeester Heinrick Valkenair schuldig te zijn 680 hem geleende guldens, en overhandigt hem een schuldbrief van 3000 Bijnsche guldens ten laste van de borgen der gebroeders Frederic van Eenisse van Bynouwen en Jan van Eenisse van Wulven, om daaruit het genoemde bedrag te verhalen. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 90. 3511. 1450 Februari 28. Bisschop Eoedolph oorkondt, dat Geryt van Zuylen van Bliekenborch op 14 December 1449 vonnis gewezen heeft in het geschil tusschen Johan Karman en" Mechtelt van Ysselt over eene rente van 12 Wilhelmus-schilden 'sjaars uit het Nyeland, waarbij verklaard is, dat de panding van Johan gegrond is geweest. Afschr. — Reg. n°. 200 p. 315. 3519. 1450 (Maart 1) des Sonnendages nae sunte Mathijs dage AposteUs Coenraet van Diepholte e. a. beloven gelijkelijk met den bisschop de mogelijke schade te zullen dragen, vallende op de betaling der 1000 Eijnsche guldens, die de bisschop geleend heeft ter aanvulling van de aan den jonker van Gaesbeec verschuldigde 12000 Eijnsche guldens. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 118 vs. NB. Hierbij staat aangeteekend: „Dese brieff Jycht by Deweken ter HorBt". 3513. 1450 Maart 1. Sweer van Eumelaer vestigt, ten overstaan van zijn leenheer Jacob, heer van Gaesbeeek, onder beding van aflossing, ten behoeve van Wouter Janssoen, diens vrouw Lijsbeth van Dashorst en Butger Janssoen, eene rente van 9 gouden Overlandsche Keurvorster Eijnsche guldens 'sjaars op het goed Eumelaer int Woudt Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 2. 3514. 1450 Maart 2. Bisschop Eoedolph verklaart het huis te Goer en andere leengoederen in de kerspelen Goer, Eiesen en Dolden, die Eeynolt yan Coeverden hem met voorbehoud van recht tot lossing voor St. Petrus ad Cathedram {Februari 22) 1451 heeft opgedragen ten behoeve van zijn broeder Aleph, tot zoolang niet te zullen leenen, terwijl bij gebreke van lossing Aleph binnen veertien dagen na den termijn de goederen zal moeten verzoeken en hulde doen, om daarmede beleend te worden. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 91. 294 3515. 1450 Maart 2. Bisschop Roedolph verlengt met tien jaren den termijn, binnen welken Bely, dochter van Claes van Aller, en haar man Eeynolt van Covorden, bezitters van het leengoed die Toete bniten Amersfoirde, de op dat goed gevestigde renten moeten lossen, nam. eene erfrentê van 6 Amersfordsche mudden rogge, verschuldigd aan Willam van Dornick Helmichssoen, en eene lijfrente van 6 Wilhelms-schilden verschuldigd aan de dochter van Diere Coenyng, non te Oudewijc. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 69 vs. 3516. 1450 Maart 6. Bisschop Boedolph beleent het convent van St. Mariencroene, na doode van den sterfman Gories Maess., met den halven tiend in Babilonienbroeck, voor de andere helft toebehoorende aan den abt van St Trude, en ontvangt daarvoor de hulde van den nieuwen sterfman Johan van den Velde. Afechr. — Reg. n°. 273 fol. 69. 3519". 1450 Maart 6. Jacob, heer van Gaesbeke, Abcoude, Putte en Stryen, machtigt Henric Backer, drossaart, Jan Cnobbout van Oss, rentmeester van Gorinchem en het land van Arkel, Jacob Scoeck, rentmeester van Wijck, Volqwijn van der Weerhorst en Herman van der Meer, om van bisschop Eoedolph, de kapittelen en de stad Utrecht de hem verschuldigde 12000 Eijnsche guldens te ontvangen, daarvoor kwijting te geven, en ingeval van volledige betaling den schuldbrief terug te geven. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 186. 3518. 1450 Maart 11. Jacob, heer van Gaesbeeek, Abcoude, Putte en Strien erkent van bisschop Eoedolph, de kapittelen en de stad Utrecht de hem verschuldigde 12000 Rijnsche guldens ontvangen te hebben, en geeft daarvan kwijting. Afechr. — Reg. n°. 3U fol. 186. 3519. 1450 (Maart 12) op sant Gregorius dach. Bisschop Eoedolph belooft Evert van Wytmen, rentmeester van Sallant, en Bernt Jacobszoen van Manen, die aan de stad Campen de betaling hebben gewaarborgd van zekere bedragen, door den bisschop besteed tot uitbetaling aan den heer van Gaesbeke van 12000 Eijnsche guldens, om Duersteden, Apcoude en Wijck aan het sticht te brengen, schadeloos te zullen houden, en zet hen tot zekerheid daarvan, met toestemming der vijf kapittelen, in het rentmeesterschap van Sallant. Afechr. — Reg. n°. 3n fol. 94 vs. 3539. 1450 (Maart 13) upten Vrydach na sinte Gregorius dage. Bisschop Eoedolph kent, met toestemming der vijf kapittelen, Henric Ledebuer levenslang toe eene jaarlijksche uitkeering van 50 oude Fransche schilden, te betalen door de stad Deventer uit de renten die zij jaarlijks aan het sticht schuldig is, en zulks met toestemming der vjjf kapittelen. Afechr. — Reg. n°. 3H fol. 92. -295 3531. 1450 Maart 14. Burgemeesters, schepenen, oude en nieuwe raad van Utrecht erkennen aan bisschop Boedolph schuldig te zijn 250 Bijnsche guldens, die deze beloofd heeft voor hen aan Henric Ledebuer te betalen, en beloven hem die te restitueeren uit hetgene de stad van de Drenthen te ontvangen heeft. Afschr. — Reg. n°. 3U fol. 93 vs. 3533. 1450 Maart 18. Dirc Evertss. vestigt, ten overstaan van zijn leenheer Jacob, heer van Gaesbeeek, ten behoeve van Cornelis Willamss. eene lijfrente van 3 gouden Fransche oude schilden 'sjaars op drie morgens land in het gerecht van Wijck bi Duersteden, waarmede de heer bij gebreke van betaling Cornelis zal beleenen. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 2 vs. 3533. 1450 (April 10) des Vrydages nae den heyligen Paesche dage. Bisschop Boedolph belooft zijne schuld van 2000 Fransche schilden aan Ghysele, weduwe van Willam Tyaesen, en hare kinderen Lubbert, Jacob en Gneertruyt, met rente te zullen doen betalen uit de eerste gelden, uit de belasting van elke „ploech ende coeter" in Drenthe door hem te ontvangen, en gelast den ontvangers van dit „settelgelt", om dit geld aan hen uit te keeren. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 94. 3534. 1450 (April 15) des Woensdages nae Beloken Paeschen. Bisschop Boedolph staat aan Willam Mutenzoen, zijne magen en helpers toe, om op Boeloph Camphuys, genaamd Zwarte Boeloph, die den bisschop boetschuldig is, waar zij hem in het gerecht van Zeelwerden vinden zullen, de hand te leggen en hem aan den schout te Vollenhove over te leveren, waartoe de schouten en onderzaten van Drenthe bevolen worden hun behulpzaam te zijn. Afschr. — Reg. n". 3H fol. 97. 3535. 1450 (April 19) des Sonnendages Misericordia Domini. Bisschop Boedolph vergunt aan de stad Covorden, om zijn sijs van l\2 braspenning op elk vat (bier) voor drie jaren ten bate van hare vestingwerken te verhoogen tot het dubbele, onder gehoudenheid tot het doen van rekening aan 's bisschops ambtman van Drenthe. Afschr. — Reg. n°. 3° fol. 97. 3536. 1450 April 24. Bisschop Boedolph oorkondt, dat Jan van Twickeloe Janssone voor hem en zijne mannen verklaard heeft, dat de lijftocht zijner moeder Jacop van Eepoel op zijne goederen Wolstinc, kerspel Delden buurschap Wolde, en Vogelèanc, kerspel Enschede buurschap Boekele, die hij voornemens is aan Otte, heer van Bronchorst en Borcle op te dragen om ze in leen terug te ontvangen, daarna in stand zal blijven. Afschr. — Reg. n'. 3U fol. 96. 296 8ft» 9. Z. j. (1450 April 24.) Bisschop Roedolph keurt goed, dat Jacop van Kepoel, weduwe van Jan van Twiekeloe, aan Wynolt van Twickeloe, cureit te Oitmerscm, voor diens leven heeft overgedragen 10 mudden rogge 'sjaars uit de tienden te Wermertingen in het kerspel Delden buurschap By der Broecke, die zij in lijftocht bezit. Afschr. — Reg. n°. 3« fol. 96. 3ft28. 1450 (April 25) des Saterdages nae sant Georgius dage. Coep, meier van Laghe, en zijne vrouw Evesse dragen voor den ambtman van Twenthe en zijne keurnooten aan bisschop Roedolph over den meierhof van Laghe. Afschr. — Reg. n". 3P fol. 95 vs. 3539. 1450 (April 26) des Sonnendages na sant Marcus dage des heyligen Ewangelisten. Bisschop Roedolph vestigt ten behoeve van Coep, den meier van Lage, en diens vrouw Evesse, na diens overdracht van den hof'te Lage, eene lijftocht van 15 mudden rogge 'sjaars uit het huis Lage c. a., uit het erf Heyskinc in de buurschap Graefsdorpe en andere goederen, en maakt hen en hunne kinderen in plaats van ridder-eigenen tot hof-eigenen in den hof te Oitmersem. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 96 vs. 3ft30. 1450 (April 26) des dages nae sant Marcus dage des hilgen Ewangelisten. Jacob van ülsten, deken te Oldensal, Rolof van Berverden, drost en rentmeester van het land van Twentht, Johan ten Ham, Johannes Zuest en Johan Scouwe, doen eene arbitrale uitspraak tusschen den bisschop eenerzijds en de gebroeders Alef en Johan van Koverde anderzijds over de wapenen, aanwezig op het huis te Lage, toen Alef en Johan dit aan den bisschop overdroegen, volgens welke uitspraak de bisschop aan Alef en Johan schuldig is de som van 202 Bijnsche guldens. Afschr. — Reg. n'. 372" fol. 38*. 3*31. Z. j. (1450 April.) Cedel, houdende aanteekeningen omtrent beleeningen van Gijsbert van Bronchorst, heer te Borclo, in 1361 en van Floerike van Tubberge. Afschr. — Reg. n°. 274, in den aanvang. NB. In capite is aangeteekend: „Anno Domini 1450 mensis Aprilis die 24 hec cedula hic interposita mihi porrecta fuit per Johannem de Buchorst, dieentem eandem in registro debere copiarj; et dum ad loca, ubi essent antiqua nostra registra, venerimus, esset inquirendum in eisdem, an domini Traiectenses bona in eadem cedula contenta in pristinis temporibus eciam alicui feodaliter concesserint." 3533. 1450 Mei 5. Bisschop Boedolph doet als arbiter uitspraak in het geschil tusschen de stad Zwolle en de geërfden, die een djjk, geheeten die Stouwe, hebben tusschen de Steen-waterynge en de Vechte, over het onderhoud van zekeren weg en dijk. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 98. 297 3533. 1450 (Mei 5) op sant Johans avont ante portam Latinam. De „vrienden" van de steden Deventer, Campen en Swolle verklaren eene regeling getroffen te hebben over de schatting, door de bewoners van Enynen op te brengen. Oorspr. — Reg. n". 183 fol. 68*. NB. Cyrograaf. 3534. 1450 Juli 3. Bisschop Boedolph en Coenrait van Diepholt erkennen, aan Herman van Dinglage hoofdelijk 200 Bijnsche guldens schuldig te zijn, die zij in termijnen beloven te betalen, op voorwaarde dat Herman van Dinglage, zijn vader Derck en zijn broeder Johan afstand zullen doen van hunne vorderingen op Otto van Diepholt, waarna dezen onderling verzoend zullen zijn. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 110 vs. 3535. 1450 (Juli 25) op santé Jacobs dach Apostel. Bisschop Boedolph bevestigt de steden Deventer, Campen en Zwolle in hare privilegiën, bepaaldelijk die betreffende de sloten Arkensteyn, Holten, Diepenhem, Covorden, Cnynre en het landrecht van Sallant en van de andere landen van het Sticht aan deze zgde van den Yssel. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 105. 3536. 1450 (Juli 25) up sancte Jacobs dage. Bisschop Boedolph belooft voor zich en zijne opvolgers aan de steden Deventer, Campen en Zwolle, om geen ambtman of kastelein op zijn huis te Vollenhoe te zullen plaatsen, tenzij deze onder borgtocht belove, het slot in geval van overlijden of overplaatsing van den bisschop slechts met hun goedvinden over te geven, alsmede het slot niet te bezwaren met onredelijke leeningen, waardoor het aan het Sticht mocht ontvreemd worden. Afschr. — Reg. n°. 3U fol. 105. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 109. 3539. 1450 Juli 31. Geben zu der Newenstadt om am lesten tag des monads July nach Xri ghepyrt 1400 und im funstzigysten und onsers rijcks im annlesten (?) jare. Boomsch-koning Frederich draagt aan bisschop Budolph als. arbiter de beslissing op van de geschillen tusschen Bodolph en Johan van ïttersum ter eenre en Johan Evertss., Johan van Buchorst en Frederich van Keppel ter andere zijde. (Opgenomen in eene akte dd. 1451 April 15.) Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 107 vs. 3538. 1450 (Augustus 6) des Donredages na sant Peters dach ad Vincla. Steven van Zuylen van Nyevelt Willamssoen verbindt, ten overstaan van zijn leenheer bisschop Boedolph, de helft van het goed Over die Vecht voor de uitbetaling van 500 oude gouden Fransche schilden aan zijne dochter Elsebee binnen 'sjaars na zijn dood. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 71 vs. "298 3539. (1450 Augustus 6.) Datum ut supra (int jaer onss Heren 1450 des Donredages na sant Peters dach ad Vincla). Willam van Zulen van Nievelt Stevenss. maakt, ten overstaan van zijn leenheer bisschop Roedolph, aan zijn vader de lijftocht van de helft van het goed Over die Vechte, onder bepaling, dat deze making zal vervallen, als zijn vader weer in het huwelijk treedt. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 72. 3549. 1450 (Augustus 6) op den Donredach nae sant Peters dach ad Vincula. Willam van Zuylen van Nyevelt verzoekt bisschop Roedolph de beleening met de helft van het goed Over die Vechte, hem aanbestorven van zijne moeder Mechtelt, dochter van Gelmer van Apeldorn, waarna de bisschop hem daarmede beleent. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 70 vs. 3541. (1450 Augustus 6.) Datum ut supra (int jair onss Heren 1450 op den Donredach nae sant Peters dach ad Vincula). Willam van Zulen van Nyenvelt Stevenssoen draagt aan bisschop Roedolph op de vrije leen weer van de helft van het goed Over die Vecht, waarmede deze dan diens broeder Roelof van Zulen van Nyenvelt beleent met behoud van de lijftocht van Steven van Zulen van Nyevelt Willamss. Afschr. — Reg. n°. 273 fol. 71. 3549. 1450 Augustus 26. Bisschop Roedolph vergunt aan het vrouwenklooster van Weersen in Twenthe, om in plaats van den „coeslach" jaarlijks 28 Arnoldus guldens te betalen, uitgezonderd in tijden van openbare veete en oorlog. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 100. 3543. 1450 Augustus. Bisschop Roedolph ontzet Gijsbert van Herwijn wegens wangedrag uit de voogdij over zijne vrouw Deyne, dochter van Pieter Hamertvelt Lambrechtszone, en uit het beheer over hare goederen, en geeft haar Willem van Ghent en Jacob Nenning, haren broeder en neef, tot voogden, welk tweetal in geval van overlijden door keuze van haar en hare naaste magen en vrienden aangevuld zal worden. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 102. 3544. 1450 September 8. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Gijsbert Willamss. van Ynnichusen (lees: Ymmichusen?) na doode van diens vader Willam Mathijss. met het goed te Ynnichusen, waarna deze hem dit weder opdraagt, terwijl hij vervolgens diens zuster Gerboreh, vrouw van Gijsbert van Günthorst, er mede beleent. 'tfjg Afschr. — Reg. n°. HO™ fol. 3 vs. NB. Zoowel in het bovenschrift als in den tekst wordt gespeld: ynichusen. 3545. 1450 September 8. Gerboreh, vrouw van Gijsbert van Günthorst, geeft, ten overstaan van haren leenheer Jacob, heer van Gaesbeeek, aan haren man de lijftocht van het goed te Ynnichusen. Afschr. — Reg. n°. 110111 fol. 3vs. -299 3o49. 1450 September 11. Bisschop Roedolph geeft aan Willem van Langeraic, schildknaap, tot wederopzeggens toe vrijgeleide door zijn gansche gebied, met uitzondering van de stad Utrecht en eene mijl daarbuiten. Afschr. — Reg. n'. 3H fol. -102 vs. 3549. 1450 September 12. Bisschop Roedolph erkent, dat Henrick, burggraaf van Montfoirde, toegestaan heeft, dat vóór Paschen (April 25) a.s. de Lekdijk van de Lopickerweert, waarvan hij erfdijkgraaf is en dien hij van den bisschop in leen heeft, hersteld worde, met behoud van de vrijheid van hem en zijne onderzaten. Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 102 vs. 3548. 1450 September 12. Richardus de Morsa, bisschop van Hildesheim, delegeert de executie der brieven van paus Calistus IV ten behoeve van Mechteldis, dochter van wijlen Petrus Henrici, aan mr. Johannes Kamp, prothonotarius van den paus en proost van St. Ludovicus te Hildesheim. Afschr. — Reg. n°. 14 fol. 3. NB. Een paus Calixtus IV heeft niet bestaan; ook kan, als in de dateering geene font schuilt, Calixtus III niet bedoeld zijn, daar bij eerst in 1455 paus is geworden. Evenmin is een Richard van Meurs als bisschop van Hildesheim te vinden. 3549. 1450 (September 19) des Saterdages na sinte Lamberts dach des heiligen Bisscops. Angnese, weduwe van Arnt van Amerongen, verklaart voor het gerecht van Arnhem, dat zij gedurende het leven van bisschop Roedolph, die haar het vreedzame gebruik van hare goederen in het sticht vergund heeft, die goederen niet zal verkoopen. Afschr. — Reg. n°. 31* fol. 100 vs. 3559. 1450 September 25. Bisschop Boedolph ontslaat, ten verzoeke van Johan van Twickeloe, de tienden ten Volenbroke, in het kerspel Aldensael, uit het leenverband, waarvoor deze den bisschop opdraagt het goed Roterding, waarmede de bisschop hem dan beleent. Afschr. — Reg. n\ 274 fol. 85. 3554 1450 (October 4) des Sonnendages sinte Franciscus dach vierden in Octobry. Bisschop Roedolph vermaakt verschillende zilveren voorwerpen, kasnifels en boeken aan de kapel van het slot ter Horst voor den dienst aldaar. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 103 vs. 3553. 1450 October 12. Bisschop Boedolph vergunt aan Jan van Renisse van Zuylen, om, ter voldoening van schuld, eenige van zijne Stichtsche goederen, tot een bedrag van hoogstens 500 Bijnsche guldens, te verkoopen. Afschr. — Reg. n\ 311 fol. 185. 300 3553. 1450 (October 28) op sente Symon ende Juden dage der hilgen Apostolen. Arnolt, hertog van Gelre en van Gulich en graaf van Sutphen, draagt voor den tijd, dat hij wegens zijne bedevaart buitenslands zal zijn, het bestuur van zijn gebied op aan zijne vrouw, Roedolph van Diepholt, bisschop van Utrecht, Johan, hertog van Cleve en graaf van der Marke, Vincencius, graaf te Moirse en te Sarwarden, Wilhem, heer te Berge en ten Bilande, Henrich te Meer, heer te Werde, Johan van Arendayl, heer te Welle, Eibert van Alpen, heer te Hoenepel, en Arnoldus van Goir, met dien verstande, dat de vier laatstgenoemden met de hertogin de dagelijksche zaken zullen afdoen. (Opgenomen in eene akte dd. 1451 Januari 25.) Afschr. — Reg. n°. 3" fol. Hl. 3551. 1450 November 8. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Aernt van Bosch met een morgen land in Barwoudts-waerd in het land van Woerden, welken morgen Aernt hem in eigendom heeft opgedragen in ruil voor een morgen land op het Hoge Bietvelt in het land van Woerden, dien de heer uit het leenverband ontslagen heeft. Afschr. — Reg. n°. 110HI fol. 4. 3555. 1450 (November 25) op sunte Kairinen dach. Gijsbert van Lymbeeck draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, een waard te Eist op, waarmede deze dan diens zoon Jacob beleent, onder voorbehoud van lijftocht ten behoeve van Gijsbert. Afschr. — Reg. n°. 410™ fol. 5 vs. 3556. 1450 (November 25) op sunte Katerinen dach. Gijsbert van Lymbeeck draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, het goed in den Melcwijck en het goed te Vogelpoel op, waarmede deze dan diens zoon Jan beleent, onder voorbehoud van lijftocht ten behoeve van Gijsbert. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 5. 3559. 1450 November 28. Mr. Jan Pot draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, het veerstal te Benen op, waarmede deze dan Willam van Bocxmeer beleent met regeling der successie. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 4 vs. 3558. 1450 December 7. Jacob Nenning Janss. belooft afstand te zullen doen van de hem door bisschop Boedolph van Diepholt verleende commissie als schout van de Eembrugge en van Bynnedijcks, zoodra de inwoners of onderzaten dier schoutambten bewijzen, dat door deze commissie hunne rechten geschonden zijn. Afschr. — Reg. n°. 372H fol. 41. 3559. 1450 December 22. Bisschop Boedolph herstelt Geryt van der Ae Ghijsbrechtszoen in zijn leenrecht , aan 1/2 hoeve land in het kerspel Brokelen in Brokelerweert. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 185 vs. 301 3566. 1450 z. d. Bisschop Boedolph, Coenraet van Diepholt en 17 anderen erkennen mede betrokken te zijn bij de schulderkenningen van Steven van Zulen van Nyevelt Willamssoen, Gijsbert Lauwereinssoen, Willam van Gent en Heinric die Wit aan den kommandeur van St. Catharijne ten bedrage van 200 Bijnsche guldens, aan het St. Servaasklooster van 100 Bijnsche guldens, en aan dat van St. Cecilia, allen te Utrecht, van hetzelfde bedrag, en beloven eventueele schade gelijk met hen te zullen dragen. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 187. 3561. Z. j. (1450.) Bisschop Boedolph neemt zijne stad Wijck aan als lid van het sticht, zooals zijne andere steden, belooft na den dood van Jacob heer te Gaesbeeek slechts ingezetenen en poorters tot schouten te zullen aanstellen en verleent aan hare poorters en Onderzaten vrijdom aan zijne tollen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 90 vs. 3563. Z. j. (1450.) Willam broeder tot Montforde, heer tot Lathim, en 29 anderen en de raad van Utrecht verklaren, dat, nadat bisschop Roedolph des anderen dages na Lichtmisse (Februari 3) met zijne troepen in de stad gekomen is en Jacop heer tot Gaesbeke daar heeft gevangen genomen, hij met den heer tot Gaesbeke is overeengekomen om Wijck, Duerstede en Abcoude over te dragen voor 13.000 Rijnsche guldens, over het opbrengen van welke som de bisschop daarna met de drie Staten overlegd heeft. (Onvolledig.) Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 186 vs, 3563. Z. j. (c. 1450.) Arbiters doen uitspraak in de geschillen tusschen zekeren Seyne (namens zijne ouders en broeders) eenerzijds en den bisschop van Utrecht met de steden Deventer, Campen en Zwolle anderzijds (o.a. over „absolucie", door Seyne te verwerven van „hemeliken rechte", door hem op de drie steden verkregen, en over verdere „absolucie" van den Roomsch-koning of den vrijgraaf, die volgens het oordeel van den graaf van Benthem voor de drie steden noodig zou kunnen zijn). (Fragment.) Afschr. — Reg. n°. 3X1 fol. 97 vs. 3564. Z. j. (c. 1450) des anderen Woensdages nae Paeschen. (De slotvoogd van een der bisschoppelijke kasteelen) verklaart verschillende wapenen, meubelen, huisraad en kleederen ontvangen te hebben. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 80. NB. Het blad behoorde wellicht oorspronkelijk niet in het deel. 3565. 1451 (Januari 6) opter hilliger Drie koennynge-daeghe. Fenne, vrouw van Eotger Meymelke, verklaart voor richter en koernooten in de heerschap van Borclo goed te keuren, dat haar man 302 het goed ten Velthuus in het kerspel Geesteren, waarvan hij haar de Mjftocht gemaakt had, voor de helft verkocht heeft aan Geerd Mullering, en dat mitsdien bisschop Roedolph van Diepholt Geerd met deze helft beleent. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 87 vs. 3566. 1451 Januari 21. Bisschop Roedolph beveelt zijnen ambtlieden, drossaarts enz. aan gene zijde van den Yssel, om op vordering van Michiel Roelofszoen poorters van Amstelredam en hunne goederen in hun district te arresteeren, totdat aan Michiel zijne lijfrenten en andere vorderingen op de stad Amstelredam voldaan zullen zijn, en hen niet zonder diens toestemming los te laten, tenzij zij vrijgeleide bezitten. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 104. 3569. 1451 (Januari 25) op sancte Pauwels dach Conversacionis. Bisschop Roedolph, Vincencius, graaf tot Moirse en Sarwarden, Wilhelm, heer ten Berge en Bilande, Henric van Meer, heer tot Werde, Johan van Arendail, heer tot Well, Eiber van Alpen, heer tot Hoenepel, en Arnoldus van Goir, overste rentmeester, aan wie, nevens de hertogin Kateryne van Cleve en van der Marke, hertog Arnolt van Gelre, bij de ingelaschte akte dd. 1450 (October 28) op sente Symon ende Juden dage der hilgen Apostolen, tijdens zijne bedevaart het bestuur over het hertogdom heeft opgedragen, waarborgen aan de hertogin het bezit der door haar geloste tollen, ambten en renten, totdat de hertog haar de voor de lossing betaalde gelden zal hebben teruggegeven. Afschr. — Reg. n°, 3n fol. 111. 3568. 1451 Februari 1. Bisschop Roedolph doet uitspraak in de geschillen tusschen de stad Utrecht en de vijf kapittelen omtrent de vrijheid van laatstgenoemden van accijns en tonnegeld. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 114. 3569. 1451 (Februari 14) op sancte Valentijns dach. Bisschop Boedolph vergunt aan Gerit Symonssoen, wonende op Hogelant in Loessder-kerspel, om daar of elders in Emelant te blijven wonen en, nadat hij burger van Amersfoerd zal geworden zijn, dezelfde rechten als andere burgers te genieten, behoudens zijne verplichting tot betaling van morgengeld en de aan den bisschop verschuldigde breuken. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 104. 3596. 1451 (Maart 28) des naesten Sondages na sant Benedictus dach. Sweder van Voirst eenerzps en Egbert van Almelo en diens zoon Johan van Almeloe anderzijds treffen ten overstaan van bisschop Eoedolph eene schikking over de leengoederen, als bruidschat medegegeven aan Elysabeth van Voirst, overleden echtgenoote van Egbert van Almeloe. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 93 vs. 303 3591.. 1451 {Maart 28) des noesten Sondages nae sunte Benedictus dach. Bisschop Roedolph bekrachtigt eene tnsschen Zweder van Voerst eener- en Egbert van Almeloe en diens zoon Johan anderzijds getroffen schikking over de leengoederen en renten van Egbert's overleden vrouw Elizabecht van Voerst. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 125. > 3593. 1451 April 10. Bisschop Boedolph erkent van het Domkapittel twee termijnen, ten bedrage van 700 Bijnsche guldens, ontvangen te hebben van de hem, ter voltooiing der timmering van zijn hof binnen Utrecht, in drie termijnen toegezegde 1000 Rijnsche guldens, en geeft daarvoor kwijting. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 109. 35 93 1451 April 15. Bisschop Roeloef doet als arbiter uitspraak in het geschil van Johan van Yttersym en Seyne Essching van Sandwijck over het bezit van het huis Redeler. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 109 vs. 3594. 1451 April 15. Bisschop Roedolph doet, als keizerlijk commissaris, uitspraak in de geschillen tusschen Johan van Buchorst en Johan Evertssoen eenerzijds en Johan van Ytterssim en diens zoon Bodolph anderzijds, ter zake van gevangenhouding der eersten en hunne dagvaarding voor de vrijgraven Lambert Zeiter en Conrad Stute. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 105 vs. 3595. 1451 April 15. Bisschop Boedolph, door den Roomsch-koning Frederic bij den hier ingelaschten brief dd. 1450 Juli 31 benoemd tot arbiter in de geschillen, door de gevangenhouding van Johannes Everardi ontstaan tusschen dezen, Johannes de Bochorst en Fredericus de Keppel ter eenre, en Mr. Johannes de Yttersum en zijn zoon Rodolphus ter andere zijde, verklaart de beslissingen, te dier zake genomen door de vrijgraven Van Wyssincfoert en Schillsche, ongeldig en de geschillen, zonder oplegging van straf aan eenige partij, vernietigd. Afechr. — Reg. n°. 311 fol. 107 vs. 3596. 1451 (April 17) op Palmavent. Bisschop Roedolph verpandt het rentambt van Sallant aan Evert van Wytman en Berent, zoon van Jacob van Manen, voor de betaling van 600 Overlandsche Rijnsche guldens, die zij beloofd hebben op Onser liever Vrouwen avont Assumpcionis (Augustus 14) te betalen aan Mr. Johan van Yttersum, die dit bedrag aan den bisschop geleend heeft, als bijdrage in de 12.000 Rijnsche guldens, noodig voor de verkrijging van Duerstede, Abcoude en Wijck. Afschr. — Reg. n°. 3721 fol. 27. 304 359 9. (1451) Mei 10 int jair ons (Heren) 1421. Bisschop Roedolph verpacht aan Seyne Esschinge van Sandwijck het goed Butken-gaet in het kerspel ten Broeke, gerecht Zelewardt, voor 12 plakken 'sjaars. Afschr. — Reg. n". 3*1 fol. 109 vs. 3598. 1451 (Mei 12) op suncte Pancrais dach. Bisschop Roedolph oorkondt, dat Mechtelt, dochter van Roelof van Oisterwolde, weduwe van Johan van Sonnenberge, haren zoon Roelef van Sonhenberch gekozen heeft tot momboir over de leengoederen, haar door den dood van Alyde, vrouw van Willam Rysenberch, toegevallen. Afschr. — Reg. n". 3H fol. 110. 3599. 1451 Mei 18. Bisschop Roedolph bevestigt, ten verzoeke van het klooster ter Honepe, zijne op 1433 (Augustus 3) des Maendages nae sente Peters dage ad Vincula als elect gegeven verklaring, dat het goed te Bernekaeten een leen- en geen schatbaar goed is. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 110. 3580. (1451 Mei 23.) Gegeven ut proxime supra (int jaer ons Heren 1451 23 dage in Meye). Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Willam van Maersen met vier morgens land en eene hofstede te Abcoude in het gerecht der Proestie van St. Peter te Utrecht, hem aanbestorven van zijn broeder Zweder, ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 6 vs. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening schonk Willam op denzelfden dag ten overstaan van den heer de lgftocht van dit leengoed aan zjjne vrouw Avezoete, dochter van Willam Bernier. 3581. 1451 Mei 23. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Willam van Maersen met het derde deel van de helft van 22 morgens land ten Zutpheenschen rechte, welk leengoed gelegen is in het kerspel van Abcoude in het gerecht der Proestie van St. Peter te Utrecht en gemeenschappelijk wordt bezeten door Willam, zijne broeders Huge en Jan, en Jan van Wijck. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 6. 3583. 1451 Mei 24. Bisschop Bodolphus herroept de overeenkomst, door hem op 21 Augustus 1444 gemaakt met het kapittel van St Pieter te Utrecht over de uitoefening der geestelijke rechtspraak in het aartsdiakonaat der proosdij van St. Pieter in de schrikkeljaren, en verklaart dat hij die in volgende schrikkeljaren zal uitoefenen. (In dorso de akte van insinuatie van dit besluit aan het kapittel en aan den procureur van den proost i. d. 1451 Juni 10.) Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n°. 242. 306 3583. 1451 (Augustus 15) op onser lieven Vrouwen doch Assumpcionis. Bisschop Roedolph vermaakt aan de kerspelkerk der stad Vollenhoe een verguld zilveren kruis met eene reliquie van het H. Kruis, dat in zijne tegenwoordigheid bij de mis gebruikt wordt. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 113 vs. 3584. 1451 (October 16) ipso die sancti Galli. Bisschop Eo(dolï) heft voor drie maanden het interdict op, waarmede het kerkhof van Anlo in Drenthe belegd is wegens bezoedeling met bloed. Afschr. — Reg. n*. 12 fol. 95 vs. 3585. 1451 October 16. Bisschop Roedolph herstelt Hubert van Pallaes, volgens de met hem getroffen dading over zijne excessen en breuken, in het genot van zijne in 's bisschops gebied gelegen goederen, volgens zijne oirvede aan den bisschop, de stad Utrecht en anderen. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 115. 3586. 1451 (October 18) op sunte Lucas dach des hilgen Ewangelisten. Bisschop Eoedolph erkent het verguld zilveren kruis met eene reliquie van het H. Kruis, dat hij aan de kerspelkerk der stad Vollenhoe geschonken heeft, met toestemming van kerkvoogden in gebruik te hebben ontvangen, op voorwaarde van teruggave op aanmaning. Afschr. — Reg. n°. 3H fol, 113 Vs. 3589. 1451 (December 9) des Donredages nae onser liever Vrouwen daghe Concepcionis. Bisschop Roedolph erkent aan Deric Judas 1166 Arnhemsche guldens 10^2 kromstaarten schuldig te zijn wegens werkloon aan de sloten ter Horst en Laghe, welk bedrag hij in drie termijnen belooft te zullen voldoen, tot zekerheid van welke betaling hij hem den tol te Renen in pand geeft. Zegel verloren. Oorspr. — Reg. n°. 3H foL 116*. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 116. NB. Door aangebrachte wijzigingen is de oorspronkeljjke akte later veranderd in eene dergeljjke schuldbekentenis dd. 1458 (Januari 30) des Dynxdage* nae sant Pouwels dage Conversionis tot een bedrag van 660 Arnhemsche guldens 14'/2 kromstaarten. — Aan het afschrift gaat (op fol. 115 vs.) vooraf eene met haar verband houdende afrekening tusschen Dirc Judas en een ambtenaar (?) van den bisschop dd. 1450 (December 9) des Donrtdaeyes nae sunte Niclaes daeghe. 3588. 1452 Maart 3. Bisschop Eoedolph ontslaat ten verzoeke van Wigbolt van Wermeloe achttien „geyen" land buitendijks en de Vleysmaet binnendüks uit het leenverband, waarvoor deze den bisschop opdraagt de helft van den hof Brummelle, in de heerschap Diepenhem, waarmede de bisschop hem dan beleent. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 91. 20 306 3589. 1452 April 16. Bisschop Boedolph, door den kardinaal-legaat benoemd tot protector van het sticht Manster en door den Boomsch-koning gelast om tegen de Munstersche rebellen op te treden, belooft de stad Oldenzail alle schade te zullen vergoeden, die zij, door hem tegen de Munsterschen te steunen, mogelijk lijden zal. Afschr. — Reg. n°. 3n foL 116 vs. 3599. 1452 (April 20) des Donredages nae Beloken Paeschen. Bisschop Boedolph belooft, ter belooning van de hem door de inwoners van Twenthe bij den koop van het huis Blanckenborch verleende geldelijke hulp, dit huis eeuwig bij het sticht en het land van Twenthe te laten, en belooft daarop steeds een in Twenthe geboren en gegoed man als ambtman of kastelein te zetten. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 117. 3591. 1452 (April 20) des Donredages nae Beloken Paeschen. Bisschop Boedolph verbindt zich, om in de zaak tusschen zijn ambtman Eoeloff van Berverden en Hondenberghen en den graaf van Benthem de bepalingen op te volgen van het compromis, door Willem van Hoekelem, abt van St. Paulus te Utrecht, Evert van Wilp, ridder Frederick van Rutenbergh en Beynolt van Coverden uitgesproken in het geschil van den bisschop met Aleph en Johan van Coverden. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 119 vs. 3592. 1452 Mei 3. Bisschop Boedolph schenkt aan Derck van der Horst, ter belooning van de door hem bewezen diensten, levenslang eene jaarlijksche uitkeering van 50 guldens uit den tol te Eenen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 117 vs. 3593. 1452 Mei 3. Bisschop Eoedolph vergunt aan Eoede Johan Bertholomeszoen, om op zijn erf in het gerecht van Buynscoten te blijven wonen en niettemin het volle genot van zijn burgerrecht van Amersfoirt te hebben. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 118. 3594. 1452 (Mei 12) op sunte Pancraes dach. Herman Dille draagt aan Jacob, heer van Gaesbeeek, vijf morgens land in het gerecht van Wijck in Lambertscamp op, waarmede deze dan Jan Taets beleent, met bepaling, dat bij diens kinderloos overlijden het goed op den heer zal vererven. Afschr. - Reg. n°. 110™ fol. 7 vs. 3595. 1452 (Mei 12) op sunte Pancraes dach. Jacob, heer van Gaesbeeek, beleent Jan, zoon van Willam Gijsbert Smit, met een morgen land te Abcoude, dien deze hem weder opdraagt, waarna hij vervolgens diens oom Willam Gijsbertssoen er mede beleent, met handhaving echter van de aan Jans moeder Alide toekomende lijftocht van dit goed. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 8. 307 3596. 1452 (Mei 12) op sunte Pancraes dach. Lijsbeth, vrouw van Lubbert van Bemael, doet, ten overstaan van den leenheer Jacob, heer van Gaesbeeek, ten behoeve van Steven van Zeist, zoon uit haar eerste huwelijk met Aelbert van Zeist, afstand van de haar door Aelbert geschonken lijftocht van de helft van 7 morgens land in de Melcwijck onder Wijck, waarna Steven deze lijftocht schenkt aan zijne vrouw Willam, dochter van Dirc Wülamssoen. Afschr. — Reg. n°. HO™ fol. 7. 3599. 1452 Mei 18. Bisschop Boedolph en de steden Deventer, Campen en Zwolle beloven aan Aernt van Bervorde, hetgeen hij van timmerwerk aan den molen, de brug, het dak en de muren van het huis Diepenhem ten koste zal leggen, met zijne andere vorderingen te zullen terugbetalen en hem niet vroeger uit zijn ambt van Diepenhem te ontzetten. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 118. 3598. 1452 Mei 21. Bisschop Boedolph belooft de burgers van het aan hem door Walraven van Moersse, elect en conflrmaet te Munster, verpande slot Ahuys, in het bezit van hunne rechten en privilegiën en in het bijzonder ook van twee bolwerken voor de poorten van Ahuys te zullen laten. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 118 vs. NB. Hierbij staat aangeteekend: „Dese pryncipaelbrieff lycht by Deweken ter Horst". 3599. 1452 (Juni 12) op sunte Ordulphus dach Confessoer. Bisschop Boedolph bekrachtigt eene keur der landgenooten van Duyst over hunne sluis en wetering en over het schutten van varkens. Afschr. — Reg. n°. 3^ fol. 126. 3699. 1452 (Juni 24) up sant Johans dage te Mydden-sommer. De ridderschap en de steden Utrecht, Amersfoirde en Renen beloven aan ridder Henric van Clonenborch (lees: Cronenborch), wien bisschop Boedolph 6000 gulden schuldig is, die hij beloofd heeft binnen tien jaren uit zijne tafelgoederen en den tol te Benen te betalen, om, bij overlijden van den bisschop binnen dien termijn, geen opvolger te erkennen, alvorens deze den schuldbrief zal bekrachtigd hebben, en waarborgen hem tevens de betaling zijner vordering. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 121. 3991. 1452 (Juni 24) up sant Johans daghe toe Mytsoemer. Bisschop Boedolph, die met de ridderschap en steden aan Henrick van Croenenborch beloofd heeft, diens schuldvordering van 6000 guldens, waarvoor het maarschalkambt van het Nedersticht verbonden is, in tien gelijke jaarlijksche termijnen uit den tol te Benen en de tafelgoederen bij Amesfoirde te voldoen, beveelt den tollenaar en den burgemeesters, schepenen en raad van Amesfoirde, om die betalingen tegen quittantie te doen. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 122. 308 3G02. 1452 (Juni 26) des Manendages nae sant Johansdage te Mydzomer. Bisschop Boedolph geeft aan Beernt van Westerholte een zoen en zegt hem zijne hulp toe. Afschr. — Reg. n°. 3X1 fol. 119 vs. 3G03. 1452 Augustus 5. Bisschop Boedolph vergunt aan het kapittel van Oudmunster, om den reeds aangevangen bouw eener kapel aan de noordzijde hunner kerk op een hem toebehoorend terrein voort te zetten, op voorwaarden dat men die kapel van vensters voorzie, waardoor hij de mis zal kunnen hooren, en dat men, zoo hij zulks wenscht, ook te zijnen behoeve eene deur in de kapel zal aanbrengen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 120. 3604. 1452 September 3. Bisschop Boedolph geeft aan Henric van der A een uiterdijk in de Vecht in het sticht in erfpacht, voor 8 oude butkens 's jaars, behoudens de lijftocht daaraan van Brant Dobbe. Afechr. — Reg. n°. 311 fol. 120 vs. 3BO&. 1452 (October 4) des Woentsdages nae santé Bemygius dage. Bisschop Boedolph komt met zijn hoorige Johan Wigbolding, wonende op 's bisschops goed Wygbolding in de buurschap Vlederyngen, kerspel Oetmerssem, overeen, dat hij hem van zijn erf in plaats van halve pacht met koeslag en koegeld de volle pacht zal betalen. Afechr. — Reg. n°. 2 fol. 175 vs. StfOG. 1452 (October 27) op sunte Symon ende Juden avent der hilger Apostolen. Bisschop Boedolph vergunt, dat Jacob Eegeling de goederen van 's bisschops hoorige Grete Wonning, die verlamd is, zal beheeren, als ware zij zijne moeder, onder bekrachtiging van eenen door Jacob gedanen verkoop van haar goed, met bepaling tevens dat hij later hare goederen zal erven, op voorwaarde dat 's bisschops rentmeester met beider goederen zal mogen „erfdelen" alsof zij moeder en kind waren, en gelijk dit overigens ten aanzien van de hoorigen te Ghiethoirn gebruikelijk is. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 124. 3B09. 1452 (October 31) op Alre Eeilgen avont. Bisschop Boedolph belooft Evert van Wytmen en Beert Jacobszoen van Manen, rentmeesters van Sallant, die beloofd hebben aan Mr. Johan van Ittersem binnen den hoogtijd van Pinksteren (Mei 20) a.s. of veertien dagen daarna 600 Bijnsche guldens terug te betalen, die de bisschop ontvangen en ten bate van het sticht besteed heeft, schadeloos te houden, en stelt hen tot zekerheid daarvan met toestemming der vijf kapittelen in het rentambt van Sallant, totdat hunne vorderingen voldaan zullen zijn. Afechr. — Reg. ja°.. 3P fok 8/1. 309 SOOS. 1452 (December 22) des Vrydaeges naë sunte Thomas daege. Bisschop Boedolph vergunt aan Johan Jacob Goedensoen op zijn erf te Baern te blijven wonen, en niettemin het volle genot van zijn burgerrecht van Amersfoirt te hebben, behoudens dat hij niet van de betaling van morgengeld vrijgesteld zal zijn. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 124 vs. 3GOO. 1453 (Januari 5) op Dertienden avent. Bisschop Boedolph erkent aan Frederick van Zulen van Nienvelt wegens diens wedde als kastelein op het slot te Vredelant schuldig te zijn 385 guldens, welker betaling hij zich uit de tollen te Utrecht, aan de Nievaert (d. i. te Vreeswijk) en te Gein zal mogen verschaffen. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 124 vs. 3610. 1453 Januari 27. Bisschop Boedolph belooft de 250 Bijnsche guldens, die de stad Utrecht schuldig is aan Henrick Ledebuer en aan hem wenscht te voldoen uit, hetgeen zij nog van de Drenthen te vorderen heeft, aan Ledebuer te zullen betalen, wanneer hij van de Drenthen betaling ontvangt. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 91 vs. 30tf. 1453 Februari 7. Jacop, heer van Gaesbeke, beleent Egbert die Beer Wouterssoen met het goed te Landaest te Woudenberch (hem aanbestorven van zijne moeder) ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110m fol. 8vs. NB. De herkomst van het goed is ontleend aan het opschrift der akte. 3613. 1453 Februari 7. Zweder van Bumelaer draagt aan Jacop, heer van Gaesbeke, van Apcoude, van Putte en van Stryen, het goed Bumelaer in het Wout in het kerspel van Amerongen op, waarmede deze dan Henrick Valkeneer beleent onder vaststelling van de successie. Afschr. — Reg. n°. 110HI fol. 9. 3013. 1453 Februari 7. Henrick Valkeneer schenkt ten overstaan van zijn leenheer Jacop, heer van Gaesbeke, aan zijne vrouw Godscouwe de lijftocht van de kleinste helft van het goed te Bumelaer (in het kerspel van Amerongen). Afschr. — Reg. n°. 110DI fol. 9. 3G14, 1453 Februari 8, Jacop, heer van Gaesbeke, beleent Eerst van Drakenborch met twee perceelen land van drie en van twee morgens onder Wijck, hem aanbestorven van zijn grootvader, ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110m fol. 9vs. 310 3615. 1453 (Februari 14) op sunte Valentijns dach. Weernaer Geritssoen uuten Gaerde schenkt, ten overstaan van zijn leenheer Jacop, heer te Gaesbeke, aan zijne vrouw Lijsbeth Ansémsdochter de lijftocht van de kleinste helft van tien morgens land in Gheelkendorp. Afschr. — Reg. n°. HOM fol. 9 vs. 3616. 1453 (Februari 14) op sunte Valentijns dach. Jan Loef Henrixsoen draagt aan Jacop, heer van Gaesbeke, van Apcoude, van Putte en van Stryen, op, drie morgens en een hont land, genaamd die Loecamp, in Rijswijck, waarmede deze dan Henrick Loef Gijsbertssoen beleent ten Zutpheenschen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 10. 3619. 1453 Februari 18. Henrick Bor Jacopssoen van Sceerpezeel doet voor jonkvrouw Katherine, bastaarddochter van heer Willam van Montfoirde heren Henrixzoen, hulde aan Jacop, heer van Gaesbeke, voor eene hofstede met huizen en „voergeboerch" te Woudenberch. Afechr. — Reg. n". HOM fol. 10. 3618. 1453 Februari 21. Gijsbert Sprayt Gijsbertszoen draagt aan Jacop, heer van Gaesbeke, van Apcoude, van Putte en van Stryen op, vijf morgens land in Trider-cuul tusschen de Leek en de Oude weteringe, waarmede deze dan Jan die Wit Jan Brantssoen beleent. Afechr. — Reg. n°. HOM fol. 10 vs. 3619. 1453 Februari 25. Jacop, heer van Gaesbeke, beleent Jan van den Riin Henricssoen met zeven morgens land in Overlangbroeck, hem aanbestorven van zijne moeder, jonkvrouw Gerit en behoorende tot een perceel van achttien morgens, waarvan elf morgens hem reeds na doode zijns vaders waren opgedragen. Afechr. — Reg. n°. HOM fol. H. 3636. 1453 Februari 26. Berthout Paeuwe, zoon van wijlen Jacop Paeuwe, doet voor zijne moeder, Lijsbeth van Sniddelaer Gijsberts dochter, hulde aan Jacop, heer te Gaesbeke, voor het goed te Sniddelaer. Afechr. — Reg. n°. HO™ fol. H. 3631. 1453 Februari 26. Lijsbeth van Sniddelaer Gijsberts dochter schenkt, ten overstaan van haren leenheer Jacop, heer te Gaesbeke, aan haar tweeden zoon Willam Paeuwe de lijftocht van het goed te Sniddelaer. Afschr. — Reg. n°. HO™ fol. 11 vs. 3633. 1453 Februari 27. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Henrick Claessoen met eene hofstede in het kerspel van Maersen, hem aanbestorven van zijn broeder Dyrck. Afschr. — Reg. n°. HO™ fol. 11 vs. 311 3633. 1453 Februari 27. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Claes Tyman Eycoutssoen met twee morgens land te Apcoude, hem aanbestorven van zijn vader. Afschr. — Reg. n°. H0m fol. 11 vs. 3694. 1453 Februari 28. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Alaert, dochter van Werner van Heese, met de tienden te Kavenzwae, geheeten die Geweer, die deze hem weder opdraagt, waarna hij haren vader daarmede beleent. Afschr. — Reg. n". HO™ fol. 12. 3635. 1453 (Maart 4) opten Sonnendach Oculi. Philips van Oestrum draagt aan bisschop Roedolph op acht morgens land met het huis die Rode camer te Werconden, waarmede deze dan Herman Ëlyassoen beleent, welke laatste daarna het leen onder zekere voorwaarden weder verhuurt aan Philips van Oestrum en diens dochter Katherine. Afschr. — Reg. n°. 275 fol. 83. 3636. 1453 Maart 4. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Jan van Zulen, zoon van Gijsbert Ottensoen, met het huis en hofstede Stuvenest te Ryebeeck, en vier morgens land in Nederlangbroeck, hem aanbestorven van zijn vader, ten Zutpheenscen rechte. Afechr. — Reg. n°. 110IH fol. 12 vs. 3639. 1453 Maart 8. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Gerit die Ridder Henricssoen met de door hem verzochte halve hoeve land in Nederlangbroeck, hem aanbestorven van zijn vader. Afschr. — Reg. n°. HOM fol. 12 vs. 3638. 1453 (Maart 19) des Maendages nae Judica. Bisschop Roedolph erkent aan Albert van Rijn 400 geleende Arnhemsche guldens schuldig te zijn, waarvan hij belooft de eene helft op St. Lambertusdag (September 17) a.s., de andere op den daaropvolgenden Kerstdag (December 25) te zullen betalen. Afechr. — Reg. n°. 3n fol. 126 vs. 3636. 1453 (April 4) des Woensdages in die Paessce heilige dage. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Mechtelt van Leewen Hermansdochter met twee morgens land in het kerspel van Bijswijck, haar aanbestorven van haren broeder Aelbert. Afechr. — Reg. n°. 110"! fol. 13. 3636. 1453 (April 5) des Donredages nae die Paessce heilige dage. Willem van Bemmel draagt aan Jacop, heer van Gaesbeke, van Apcoude, van Putte en van Stryen, eene halve hoeve land in Nederlangbroeck op, waarmede deze dan Ariaen Valkeneer Henrick Valkeneerszoen beleent. Afechr. — Reg. n°. 110™ fol. 13. 312 3631. 1453 (April 6) des Vrydages nae die Paessche heilige dage. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Henrick Dyrck Folpertssoen voor zijne krankzinnige moeder Lijsbeth, dochter van Jacop die Roede van Maerssen, met een huis en hofstede bij de kerk te Apcoude in de Proestye van St. Peter, ten Zutphenscen rechte. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 13 vs. 3633. 1453 (April 7) des Saterdages nae die Paessche heylige dage. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent zijn neef Anthonis van Dryebergen met het steenhuis (Lievendaal), hofstad en tien morgens land in het kerspel van Amerongen en met den Hoegen Roetvoet onder Wijck hem aanbestorven van zijn broeder Willem, te houden gelijk de andere bastaarden van Apcoude hunne leenen houden. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 14. NB. De naam van het huis wordt niet genoemd; vgl. echter: Wittert Utrechtsche ridderhofsteden. I p. 806, 307. 3633. 1453 April 8. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Jan van Gruenenwoude van der Aa met IV2 hoeve land onder Woudenberch, geheeten Gruenewoude, hem aanbestorven van zijn vader Jan van Gruenewoude. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 14 vs. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening schonk Jan ten zelfden dage de lijftocht van dit goed aan zijne vrouw, jonkvrouw Gertruyt van der Seuere. 3634. (14)53 (Juni 5) op sant Bonifacius dach. Bisschop Roedolph verzoekt alle wereldlijke autoriteiten en met name den koning van Deemarcken, om zijn onderdaan Goessen Aeltzoon, schipper en koopman, met zijne waren te laten trekken en in hun gebied te verblijven. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 132. 3635. 1458 October 15. Bisschop Eoedolph belooft, als daartoe door de Gelderschen gemachtigd, dat dezen, overeenkomstig het door 'sbisschops tusschenkomst met de Hollanders, Friezen en Zeeuwen gesloten bestand, hun de afgenomen goederen of de waarde daarvan zullen teruggeven. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 126 vs. 3636. 1453 (October 17) up sinte Lucas avont des hilligen Ewangelisten. Bisschop Roedolph belooft Evert Freyse en diens vrouw Aleidt van . Cuenre, die ten bate van het sticht in 1453 (October 15) up sancte Gallen avent aan Johan van Zoylen van Natewisch een stuk land, genaamd die Hoeve, in het gerecht van Eek verkocht hebben, daarvoor schadeloos te houden. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 122 vs. 313 3633. 1453 (October 18) des Donredages op sant Lucas dach. Bisschop Roedolph verpacht aan Gerit van Zuylen van Bliekenborch voor twintig jaren de hoeve, genaamd des Bisscopshove, in het kerspel Seyst, voor 50 pond 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3n fol. 127. 3638. 1453 (November 1) op Alre Heyligen dach. Bisschop Roedolph erkent voor 1321 oude schilden en 1 kromstaart in pand te hebben gegeven aan Johan van Diepholt het huis, weggeld, erf en gericht ten Holten, door den bisschop gelost van Ie stad Deventer, die het weder had gelost van Geert Borre, aan wien bisschop Ffrederic het verpand had. Zegel verloren. Oorspr. — Ch. n*. 330. 3639. 1453 (November 20) des Dynxdages nae sant Elizabechts dach. Bisschop Eoedolph belooft Ffrederic van Hekeren, anders geheyten van Rechteren, en negentien anderen, die zich voor hem borg gesteld hebben voor een schuld van 2000 Rijnsche guldens aan het kapittel van Deventer, schadeloos te zullen houden, tot zekerheid waarvan hij hun 28 morgens land te Ittersem, 24 morgens in Mastebroeck in Ittersemmer-slag en 9 morgens in Westerholter-slag, benevens het huis te Vollenhoe met toebehooren in pand geeft. Afschr. — Reg. n°. 311 fol. 127 vs. 3646. 1453 (November 29) des Donredages op sant Andries avent des (heyligen Apostels?). Bisschop Roedolph verklaart aan zijne hoorigen Hessel Saliken en Albert Wygerssoen verkocht te hebben het goed Blomenerve of Blomenweer in het kerspel Gijthoren, hem aanbestorven van zijne hoorigen Claes en Enghebert Blome. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 128 vs. 364f. 1453 (December 2) des Sonnendages nae sant Andries dach. Bisschop Roedolph vergunt aan Mense Jacob Nagelssoen, schout te Emenes, om op zijn erf, waar hij thans op woont, te blijven wonen, en niettemin het volle genot van zijn burgerrecht van Amersfoirt te hebben, behalve dat hij niet zal vrijgesteld zijn van de betaling van morgengeld. Afschr. — Reg. n°. SD fol. 128 vs. NB. Hierbij is aangeteekend, dat bisschop Boedolph dergelijke brieven verleend heeft (1454 December 28) anno etc. LIIII op Alre Kynder dach aan Gerit Trant en 1455 (.Imuari 18) des Saterdages nae Ponciani aan Aelt Volquijnssoen, schout te Emenes. 3642. 1453 (December 8) op onser lieven Vrouwen dach Conceptionis. Bisschop Roedolph erkent, volgens de afgelegde rekening, aan Mr. Gernt van Randen, proost te Aldenzaill, (boven de vroeger door Mr. Gerijts stadhouder Mr. Deric Wterweere als 's bisschops vicaris oyer het jaar 1452 gedaan) 457 gulden 18 kromstaart schuldig te zijn, welk bedrag hij aan hem of zijne erfgenamen belooft te betalen. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 131 vs. 314 3643. 1453 (?) 8. (Bisschop Bodolph?) schorst do behandeling van het geschil met zijn zwager heer van Bronchorst en te Borclo, over de leenroerigheid van de goederen en Buerelynck op voor den duur van beider leven. Afschr. — Reg. n°. 274, in den aanvang. NB. Gedeeltelijk door eene watervlek onleesbaar. 3644. 1454 (Februari 5) des Dynxdages nae onser liever Vrouwen dage tot Lechtmissen. Bisschop Roedolph verpandt alle inkomsten van het rentambt van Utrecht aan Gijsbert die Gruyter voor 2859 Arnhemsche guldens 8 kromstaarten, die deze heeft voorgeschoten ter betaling van 's bisschops huishoudelijke kosten te Utrecht en ter Horst sedert St. Mertensdag in den Wynter (November 11) 1453. Afschr. — Reg. n°. 372^ fol. 52 vs. 3645. 1454 (Maart 20) des Wonsdages nae denn Sonnendage Beminiscere. Bisschop Roedolph geeft den poorters van Aemstelredam vrijgeleide over zijn gansche gebied tot veertien dagen na St. Jansdag te Midsomer. Afschr. — Reg. n°. 3« fol. 129. 3646. 1454 April 5. Bisschop Bodolphus heft voor den tijd tot 16 Juni (ad octavas Penthecostes) het interdict op, waarmede het kapittel van St. Plechelmus te Aldenzaal de parochie zijner kerk belegd heeft wegens doodslag op den priester Henricus de Lossair, doch bepaalt, dat deze schorsing aanstonds zal worden opgeheven, zoodra één der moordenaars of der medeplichtigen zich binnen de parochie ophoudt. Afschr. — Reg. n". 12 fol. 96. 3649. 1454 April 8. Hubert Symonsz. draagt aan Jacop, heer te Gaesbeke, te Apcoude, te Putte en te Stryen, IV2 akker land te Vynckeveen op, waarmede deze dan Henrick Croech beleent. Afschr. — Reg. n\ 110™ fol. 15. 3648. 1454 April 30. Ghijsbert van Herdenbroeck draagt aan Jacop, heer te Gaesbeke, te Apcoude, te Putte en te Stryen, een tiend op, geheeten Clein Blochoven, en gelegen in het gerecht van Scalckwijck, waarmede deze dan Jan van Hamerstein beleent. Afschr. — Reg. n°. 110™ fol. 15. NB. Blijkens eene ondergeschreven aanteekening gaf Jan tenzelfden dage de lijftocht van dé mindere helft van dit goed aan zijne vrouw, jonkvrouw Johanne. 3649. 1454 April 30. Jacop, heer te Gaesbeke, beleent Gerit Wonder Hermansz. met de hem van zijn vader aanbestorven helft van drie morgens land op Nyewelant, die deze hem weder opdraagt, waarna hij diens jongeren broeder Adriaen daarmede beleent ten Zutpheenschen rechte. Afechr. — Reg. n°. 110™ fol. 15 vs. 315 3650. 1454 Mei 17. Johanna van Zeelwerden, dochter van Henric van Zeelwerden, verzoekt aan bisschop Roedolph de haar van haren vader aanbestorven goederen, waarna de bisschop haar daarmede beleent en van haren momber Johan van der Lair de hulde ontvangt, zoowel voor deze goederen als voor de Grote en de Cleyne Buggenberch, waarmede zij eertijds na doode van hare moeder Machtel van den Buggenberge beleend is. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 86 vs. 3651. 1454 Mei 25. Bisschop Eodolphus spreekt de excommunicatie uit over den leek Pier Dodens Stelling te Olde-Holtwolde wegens den doodslag van Theodericus de Schapingen, pastoor van Holtwolde, belegt de plaatsen, waar hij zal vertoeven, met het interdict en stelt hem op straffe van 1000 marken zilver, een termijn van dertig dagen om zich met de kerk te verzoenen. Afschr. — Reg. a°. 12 fol. 155. 3653. 1454 (Mei 29) des Wonsdages na den Sonnendach Vocem Jocunditatis. Bisschop Eoedolph erkent aan Claes van Orten schuldig te zijn 190 Eijnsche guldens, en verpandt hem tot zekerheid voor de terugbetaling, die binnen veertien dagen na St. Jans dach toe Middesomer (Juni 24) e.k. moet plaats hebben, alle renten, die hij jaarlijks ontvangt uit goederen in de stad Deventer. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 154. 3653. 1454 (Mei 29) des Wonsdages nae den Sonnendach Vocem Jocunditatis. Peter de Cristen erkent, bij door zijn neef Jan de Heiden bezegelden brief, van bisschop (Bodolph) volledige betaling ontvangen te hebben van hetgeen hij te vorderen had als schadevergoeding voor zijne gevangenschap, zijne verteringen en het verlies van zijn harnas en paarden. Afschr. — Reg. n'. 12 fol. 154. 3654. (1454 Juni 7.) Datum ut supra (anno Domini 1454 mensis Junij die septimo).. Bisschop Eoedolph verleent aan den graaf van Oestervant uitstel om zijne leengoederen te verzoeken tot St. Victor. Afschr. — Reg. n°. 273, aan het slot van de aanteekeningen in den aanvang. 3655. 1454 (Juli 1) des Maendages op onser liever Vrouwen avent Visitationis. Bisschop Eoedolph belooft, om volgens de door zijn raad tusschen hem en Mr. Bernt van Duimen, prior van het Jacobijnenklooster te Groningen, getroffen schikking, Mr. Bernt behulpzaam te zijn tot invordering der nalatenschap van den priester Wilhelmus Wilboldi, waarvan de bisschop 2/3 en hij, ten behoeve van zijn klooster, V3 hebben zal. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 131 vs. 316" 3656. 1454 Juli 25. Bisschop Boedolphus heft de excommunicatie, waarmede Pe. en zijne echtgenoote te Swolle getroffen zijn wegens hun huwelijk, dat zij onbekend met hunne verwantschap gesloten hebben, op, op voorwaarde dat zij binnen één jaar van den paus dispensatie voor hunne verdere samenwoning verwerven of daarvan geheel afzien. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 96 vs. 3659. 1454 (September 19) des Donredaghes nae sant Lamberts dach Episcopi et Martyris. Bisschop Boedolph geeft aan dijkgraven en heemraden „van der gemener waeterschap" met hunne dienaars, allen voor zooverre zij geene vijanden of ballingen van den bisschop of de stad Utrecht zijn, vrijgeleide tot schouwing hunner watergangen, weteringen en wegen tot St. Maarten in den Winter a.s. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 189. 3658. 1454 (September 28) op sant Michiels avent. Bisschop Boedolph vergunt aan Gheert ten Thye, zijne leengoederen te verpanden aan personen, die zich voor hem borggesteld hebben, tot een bedrag van 600 Rijnsche guldens en tot St. Jansdag te Midsomer (Juni 24) over twee jaren, op verbeurte van 100 oude Fransche schilden bij gebreke van lossing \66r dien tijd. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 129 vs. 3659. 1454 (October 22) des Dynxedages nae der Elvendusent Megeden dach. Bisschop Eoedolph verleent aan Willem, broeder tot Gelre, heer tot Egmont etc, en de zijnen tot Dertieadendach (Januari 6) e.k. vrijgeleide in het sticht tot op eene halve mijl afstand van de stad Utrecht, ten einde naar Ysselsteyn of elders te trekken. Afschr. - Reg. n°. 3H fol. 130 vs. 3666. 1454 (October 25) des Vrydages nae der Elfdusent Maechdendach. Bisschop Eoedolph geeft vrijgeleide aan de poorters van Aemstelredam door geheel zijn gebied, en verklaart geen recht te zullen doen wegens de in 1445 ten laste der stad uitgegeven rentebrieven, waarbij het niet redelijk was toegegaan. (Minuut met veranderingen.) Zonder zegel. Oorspr. — Ch. n°. 225. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 131. 3661. 1454 (October 25) op sant Crispijn ende Crispiniaens dach Martirum. Gisbert van Sweten Boldewijnszoen belooft het huis Lonresloet niet sterker te zullen maken, en om het als een open huis van het sticht 31? te houden, terwnl hij in geval van oorlog het tijdelijk aan den bisschop of de stad Utrecht zal inruimen. Met zegels van Gisbert van Swelen, Steven van Zuylen van Nyevelt, Jen van Drakenborch, Gysbert de Gruyter, Gheert van Blyenborch en Erenst van Amerongen in groene was, — en van- Melys van Aemstel tot Mynen in roode was. Oorspr. — Ch. n°. 139. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 129 vs. NB. Bij het afschrift staat aangeteekend: „Beser brieve sijn twee, alleens sprekende, dair den enen aff hevet de ecclesye ende den anderen de stat van Utrecht". 3662. 1454 (December 10) des Dynxsdages post Conceptionem beate Marie Virginis. Bisschop Boedolph erkent Gese, dochter van Steven Westorp, met het goed Iddynge in het kerspel Borger, buurschap Westorppe, beleend te hebben, en beveelt zijnen ambtman van Drenthe Wolter Stellyng, haar in dat bezit te handhaven. Afschr. - Reg. n°. 311 fol. 144*. 3663. 1454 (December 14) des dages nae sant Lucien dach. Bisschop Boedolph machtigt Evert van Wytman en Boeloff van Yttersem, om van Aleyt, vrouw van Werner Poppe, de opdracht te aanvaarden van het goed Glynthuys in het kerspel Helendoirn, haar aanbestorven van hare moeder Gese Holle. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 25a vs. 3664. 1454 December 18. Bisschop Boedolphus schenkt eene aflaat van veertig dagen aan allen, die binnen een jaar bijdragen geven voor de fabriek en den bouw van de onlangs opgerichte kapel van St. Nicolaus bij ae Oldemarct. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 97. NB. Herhaling van den aflaatbrief van 1448 Augustus 24 (N°. 3407). 366a. 1454 (December 21) op sant Thomas dach des hilligen Apostels. Bisschop Boedolphus bekrachtigt de huwelijksche voorwaarden (van Geryt Bierdranck en zijne echtgenoote Geertruyt), op voorwaarde dat daarin niet over bisschoppelijke leen- en tafelgoederen gesproken worde. Afschr. — Reg. n°. 12 fol. 131 vs. 3666. 1464 (December 29) des Sonnendages op Alrekynderdach. De rentmeester Evert van Wytman schrijft aan bisschop Boedolph van Diepholt, dat Alheit, moeder van Wycher Poppe, aan hem en Boeloff van Yttersem ten behoeve van den bisschop het goed Glynthuys in het kerspel Helendoirn opgedragen heeft. Afschr. — Reg. n°. 274 fol. 25a vs. NB. Dat hier niet de Kerststijl is gebruikt, blijkt uit de vergelijking met de bovenvermelde akte dd. 14 December 1454 (N°. 8663), waarbij bisschop Eoedolph de hier bedoelde heeren machtigt tot het aanvaarden dezer opdracht. 318 3669. Z. j. (c. 1454.) Bisschop Boedolph geeft aan Gerwijn Pot, burger van Goeln, voor den tijd van een jaar vrijgeleide over zijn gausche gebied, behoudens herroeping. Afschr. — Reg. n'. 3H fol. 129. 3668. 1455 (Februari 22) des Saterdages op sant Peters dach ad Cathedram. Bisschop Boedolph beveelt aan Boelef van Bevervorde, ambtman en rentmeester van Twenthe en kastelein van het huis Lage, om laatstgenoemd huis, wanneer hij komt te overlijden, slechts over te geven aan een eenstemmig geconflrmeerden opvolger van den bisschop, die te voren zijne vorderingen op Lage en die van anderen zal hebben voldaan. Afschr. — Reg. n°. 3*1 fol. 194. 3669. 1455 (Maart 6) des Donredages nae den Sonnendage Beminiscere. Bisschop Eoedolph verpandt het kasteleinschap ter Kuenre aan Evert Kruse voor 135 Bijnsche guldens, die deze, volgens overeenkomst met den bisschop, heeft voorgeschoten voor het maken van een bolwerk aan het huis ter Kuenre ter bescherming tegen den golfslag der zee. Afschr. — Reg. n°. 372" fol. 54 vs. 3696. 1455 (Maart 15) des Saterdages nae den Sonnendage Oculi. Bisschop Boedolph verpacht aan heer Henrick van Essen den bieraccijns in het kerspel Wye voor zeven jaren, voor 1 pond 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3H fol. 132. 3691. 1455 (Maart 18) des Dynxdages nae den Sonnendage Letare Jherusalem. Bisschop Boedolph belooft aan Jacob van Wytmen, schout van Swolle, de hem geleende 510 Bijnsche guldens met de'kosten terug te zullen betalen op St. Maarten a.s., en geeft hem tot zekerheid van deze betaling het voor dit geld gekochte huis Blanckenberch in onderpand. Afschr. — Reg. n". 3n fol. 193. 3693. 1455 (voor 25 Maart). Bisschop Boedolph verpacht aan Steven van Dielen de woltienden en het hondekoren in het kerspel Bernevelt voor vier jaren, voor 7 Bijnsche guldens 'sjaars. Afschr. — Reg. n°. 3" fol. 132. Zo Z n