26 DE POENALE SANCTIE rechter is en geen magistraat." De heer Buffart zwijgt, om zijn eigen terminologie te gebruiken, dan natuurlijk dood, dat die landrechters juist bijna overal zijn BB ambtenaren, de vroegere magistraten. De heer B. vervolgt: „Verder wil ik uit mijn ondervinding zeggen, dat rechtspraak van magistraten juist niet zoo partijdig is, als ze wordt afgeschilderd." Dan volgt het bewijs: Toen Mr. Buffart hd van den Raad van Justitie te Medan was, werden daar de pohtierollen van de magistraten iedere maand ingezonden en nagekeken. „Dat werd in mijn tijd zeer trouw en nauwkeurig gedaan, en dan is het opmerkehjk, dat, wanneer die rechtspraak zoo partijdig zou zijn als van andere zijden wordt beweerd, dit mijn aandacht en die van anderen zou zijn ontgaan." Wel moet dan de Regeering idioot geweest zijn, die later de magistraten door landrechters verving. De plausibele reden daartoe zwijgt Mr. Buffart dood. Hij heeft, ik meen 13 jaar geleden, in den ouden, schandelijken tijd, waarover ik een dagboek vol ellendige aanteekeningen over magistraatsvonnissen bezit, die vonnissen nagelezen en door dat oordeel op de stukken, dat toen geen vonnisverandering ten gevolge kon hebben, weet Mr. B. dat die rechtspraak niet partijdig zou zijn. Een prachtig bewijs! In bijna alle magistraatsvonnissen van dien tijd vulde de djaksa in, dat beklaagde bekende. Soms werd zoo'n beklaagde niets gevraagd, meestal alleen: „beken je?" Dan volgde op het „ja" (de mandoer was „getuige") meestal 8 of 12 dagen 1 of 3 maand straf. Het nalezen van zulke onherroepehjke magistraatsvohmssen geeft Mr. B. dus absoluut geen recht te concludeeren dat de Magistraten goed recht spraken. Met heel wat meer recht keurden Tideman, Viehoff en De Haze Winkelman hun eigen Magistraats rechtspraak af, en zond Tideman in 1918 zijn verschrikkelijke cijfers over de magistraats rechtspraak de wereld in. Mr. Buffart bewijst dus niets en is ridicuul als hij na zijn eigen generahseerend en niets bewijzend voorbeeld zegt: „Zooals het met al dergelijke betoogen gaat, heeft ook de heer Stokvis en hebben anderen met hem gegeneraliseerd naar enkele voorbeelden." Hoe nu? Het feit dat hij subjectief iets niet vond, bij een stukkenonderzoek, dat n.b. geen onderzoek van de heele rechtspraak is, vergeneraliseert hij zelf. Juist zijn tegenstanders gaven vaststaande, objectieve regeeringscijfers, juist zij gaven percentages over vermoorde assistenten, over aangevallen assistenten, over dood- DE POENALE SANCTIE 27 geranselde koelies, over het aantal gestrafte koehes. Het is erger dan belachelijk als tegenover die muurvaste percentage cijfers Mr. Buffart spreekt van generaliseeren. 13. Geen rampen zijn makkelijker te dragen dan de rampen van een buurman. Men staat echter verstomd op p. 82 in het Kol. Studiën debat van 1921 te lezen hoe Mr. Fruin meent „dat het aantal gestraften zeer gering is", hij noemt in het jaar 1921 op die p. 82 nota bene zelf: „60 arbeiders op de 1000 wegens overtreding der K. O. gestraftTniet veel." Hij noemt het daar dus niet veel als jaarlijks op zeventien arbeiders er één in de gevangenis komt voor feiten, waarvoor andere arbeiders steeds buiten 't gevang bhjven. Deze heer Fruin, die met zulk oordeel de Deli plantersvereeniging, in wier vasten dienst hij staat, meent te kunnen verdedigen, moge meester in de rechten zijn, als meester in de rechten van den arbeidenden mensch zal niemand hem na deze uitspraak meer erkennen. Multatuli had gelijk: „Geen rampen zijn makkelijker te dragen dan de rampen van een buurman. Alleen brand en pokken maken een uitzondering, die dingen slaan soms over." Denk eens welk een stemming onder arbeiders, die door een arbeidssysteem zoo dikwijls met de gevangenis kenni&jjiaken, moet heerschen. Zulk een beleedigende, neerdrukkende rechtstoestand doet naar excessieve middelen grijpen. De koelies kunnen de feiten niet in een goed georganiseerde vakveréeniging met goed onderlegde, dus strijdbare voorgangers verwerken£zij hebben geen door hen bezoldigde rechtsgeleerden in dienst, zij hebben geen overzicht over het systeem, zij zitten midden in den maalstroom en reageeren slechts met een persoonlijken aanval op dien opzichter (hij moge bruin of blank zijn), die zich taktloos toont, die te veel werk eischt, te weinig betaalt, die hen naar de de gevangenis zendt, die slaat, trapt, of hun vrouw benadert. Denk niet dat zoo'n koelie het prettig vindt gevangen gezet te worden. Denk niet dat hij zijn vrijheid gaarne mist, denk niet dat de Javaan,- die zijn vrouw aldus in een kazernewoning tusschen andere koehes moet achterlaten, dat genoeghjk vindt. Denk niet Mr. Fruin, Mr. Buffart, Mr. Cowan die de Delitoestanden goed vindt, dat bij dit zeer gering aantal gestraften huiselijkheid, spaarzaamheid en andere deugden bevorderd of DE POENALE SANCTIE 29 langer achtereen ter Oostkust blijft (de regeermgsberijfering zegt zelfs 7 of 8 jaar). Bij normale verhoudingen dienden de koehes dus ter plaatse gezinnen te vormen. Het verslag der arbeidsinspectie over 1920 vermeldt echter in verband met de sterfte van kinderen der arbeiders: geboren.7837 kinderen, overleden 857 kinderen, niet ouder dan een maand en overleden 1810 kinderen wel ouder dan een maand. Dit alles op een totaal aantal aanwezige kinderen van ongeveer 50000. Ik geloof dat een beter arbeidssysteem een grooter aantal grootere gezinnen kan opleveren, en daardoor, behalve een natuurlijker levenswijze, mede een natuurlijke kolonisatie op Sumatra's Oostkust kan bevorderen, en ik geloof dat een werkelijk krachtige regeering in samenwerking met de planters best slagen kan in het scheppen van gezonder arbeidsverhoudingen. x) De kasplant kolonisatie, gelijk de regeering die helaas jarenlang utopisch gewild heeft, is geen oplossing voor de P. S. kwestie, is voor volgeplante thee- en rabberondememingen onmogelijk! is oneconomisch, zou een nieuwe hoorigheid kunnen scheppen en werd door de meeste planters beschouwd als een pracht kapstok om de P. S. nog tientallen jaren aan op te hangen. *) IS- Zware koeljestraffen, ook bij rechtvaardige rechters. Niet alleen veel koelies worden gestraft, ook de straffen zelf zijn zwaar. Jliermee is niet gezegd dat de gevangenen te zwaar werk moeten verrichten of soms, zooals ik dertien jaar geleden zelf zag, in grooten getale in de gevangenis officieel geranseld werden. Al is de Indische gevangenis met haar, gelijk bekend veel benutte gelegenheid voor tegennatuurlijke ontucht, niet een gunstig opvoedingsgesticht, gelijk de regeering in 1922 zelf erkende, het is niet de straf zelf die ik thans wil becritiseeren doch het aantal dagen of maanden dat de rechters den koelied wetsovertreders meenen te mogen opleggen; van boeten hoort % Zelfs de pederastie die, gelijk algemeen bekend, zeer veel onder de Chmeesche contractanten voorkomt (voor een groot deel uit vrouwengebrek) zou een betere arbeidswetgeving kunnen beperken, wijl wnrHlneeL1iUWelijkel1 °-a- met Javaanse vrouwen gesloten zullen DE "POENALE SANCTIE 35 meestal door de macht, die een planter over zijn koehes heeft, verzwegen leed, opgekropte haat, die plotseling naar excessieve middelen grijpt, gelijk wij in § 1 zagen. Bij vrijen arbeid kan de koehe ten minste elders zijn heil zoeken, bij P. S. is hij practisch aan zijn, hem ïmteerendnufieu drie of anderhalf jaar gebonden, hjdt hij dus meer dan bij een beter arbeidssysteem noodig is. Een handig, maar niet diep op de zaak ingaand jurist, zal u echter tegenvoeren: „niet alleen is een vrije arbeid denkbaar, die slechter is dan deze P. S., zij bestaat zelfs, zie naar de panglongs (Chineesche houtkapperijen), uw opmerkingen gaan dus langs de P. S, heen." Natuurlijk behoeft niet iedere vrije arbeid beter te zijn dan de bestaande P. S., maar er is toch zeker ook een vrije arbeid, die beter is (o.a. de thans al bestaande vrije arbeid van 9500 ondemerningskoehes ter Oostkust en van 3000 vrije koehes bij de B. P. M. te Pangkalan Brandan). Maar al waren die voorbeelden van goeden vrijen arbeid ter Oostkust niet aanwezig, dan nog ontslaat dat een regeering niet van den phcht om die slechte P. S., evenals dien slechten vrijen arbeid op de panglongs voor de betrokkenen tot iets beters te maken. Door verklaarbare omstandigheden is die „vrije arbeid" op de afgelegen panglongs feitelijk een nog grootere slavernij dan die der P. S. Wij weten allen wel, dat iets sléchts niet tot iets goeds wordt wijl men elders iets slechtere heeft ontdekt. De strijd tegen de P. S. in haar huidig stadium herinnert aan den strijd tegen het dwangcultuurstelsel, toen Multatuh schreef dat de kwestie dwangcultuur of vrije arbeid geen kwestie was, maar dat de Javaan mishandeld werd en hij daaraan een einde wilde maken. Evenals het later afgeschafte dwangcultuuretelsel, gehjk thans ieder toegeeft, een groot nadeel voor Indië's ontwikkeling is geweest, zal er een tijd komen, waarin algemeen erkend wordt, dat de dwangarbeid onder het P. S. systeem een nadeel voor de ontwikkeling der buitengewesten geweest is. Beide stelsels zullen in de geschiedenis dit gemeen hebben, dat de dwalende regeeringen lange jaren in die laagstaande, abnormale, oneconomische systemen een redmiddel gezien hebben. In een goede arbeidswetgeving ligt echter juist de bloei van de buitengewesten besloten. De regeering van 1923 is ziende blind en hoorendêlïëdf in dit opzicht. Men leze slechts haar kapitale memorie van toehchting aan den Volksraad. 36 DE POENALE SANCTIE Teèkenend voor de mogelijkheden onder de bestaande abnormale arbeidsverhoudingen is dan ook wat de Ind. Crt. W. J. E. van 16 Oct. 1923 onder het hoofd „Wantoestanden" schrijft, n.1.: „In het jongst verschenen nummer van de Planter, het orgaan van de vakveréeniging voor assistenten in Deli, worden gegevens gepubliceerd over wantoestanden op een niet genoemde onderneming, welke zich ernstig genoeg aan laten zien om er hier aandacht voor te vragen. De gegevens zijn ontleend aan een schrijven van de assistenten der onderneming aan de hoofdadmmistratie. Behalve dat erin gewezen wordt op wijzigingen in het werk- (tap-) systeem, welke de productie moesten schaden, wordt geklaagd over een zoodanige bejegening van de koehes, dat er een exodus naar Java van de beste eh oudste krachten is ontstaan, en over verwijten, tot de assistenten onder bedreiging van ontslag gericht, over de resultaten van hooger bedoelde wijzigingen in het tappen. Bovendien werden de assistenten, volgens het schrijven aan de hoofdadministratie, uitgescholden, omdat zij.... de koehes te zachtaardig behandelden. Toen bekend werd, dat de arbeidsinspectie op de onderneming zou komen, werden er allerlei concessies aan de assistenten gedaan. Door medewerking van die assistenten (nota bene zij, die het schrijven van protest tot de hoofdadministratie richtten) is toen de inspectie zeer in het belang (zoo drukt hét schrijven zich uit) Van de onderneming afgelööpen." Men denke niet dat alleen op achteraf gelegen ondernemingen zulke toestanden voorkomen. 18. De Bander Klippa-zaak teekenend voor de verhoudingen van koelies, assistenten, administrateurs en hoofdadministrateurs. In de Bandar Klippa-zaak bleek, hoe een administrateur van de Deh Mij. zijn assistenten de koehes het bestelen door valschelijk de noodige ziektedagen te doen invullen, waardoor de saldi, eens per jaar den veldkoehes uit te betalen, minder werden. *) Behalve assistenten en administrateurs bleek de inspecteur en Volgens den administrateur ook de hoofdadtninistrateur van deze vuile practijk op de hoogte gesteld te zijn. *) Die bedriegerij van de koelies kwam op vele ondernemingen van groote maatschappijen voor en had ook na 1915, ik weet het van assistenten zelf, herhaaldelijk plaats. DE POENALE SANCTIE 41 bliceerde*) spreken een andere taal, evenals de moordaanslagcijfers van de laatste tien jaren. Hierdoor is wel heel duidelijk getoond hoe blind hoofdadministrateurs voor „den feitehjken toestand" hunner arbeiders, blank en bruin kunnen zijn. Die assistentenmoorden spoorden de planters ook toen niet aan tot het vragen aan de regeering om een beter arbeidssysteem, maar tot het vragen om nog krachtiger optreden tegen de koehes, Maken wij van dit laatste den planters geen verwijt; reageeren als zij doen op de gevaren v«or hun groep aan de vigeerende arbeidswetgeving verbonden, is psychologisch zeer verklaarbaar. Maar een regeering,.die geen subject is, moet beseffen dat het oordeel der planters en hun pleitbezorgers geen zuiver richtsnoer kan zijn. Helaas richt zij zich in 1923 juist op die voormannen. Die blindheid der cultuurvoormannen voor rampen van anderen bleek wel zeer duidelijk uit het standpunt ten opzichte van het trouwen der assistenten door de directie der A. D. C, nog lang na 1910 ingenomen. Zij had bepaald, dat iedere assistent die trouwen wilde minstens / 10.000 aan tantièmes bij de Mij. moest hebben staan. Een tweetal assistenten, waarvan de een ruim acht en andere ruim negen duizend gulden aan tantièmes had staan, wilden na een verlof getrouwd naar Deli terugkeeren. De directie weigerde haar toestemming. De assistenten boden aan het weinige ontbrekende tantièmegeld met niet tantièmegeld tot / 10.000 aan te vullen. Er hielp geen lieve moeder aan, de directie bleef de waarde der vrouw op prijs houden en de assistenten moesten ongetrouwd naar Deh terug, konden na een of twee jaar hun meisje als handschoentje laten uitkomen. Men zal zeggen: Dit trouwverbod is in de laatste jaren geheel of bijna geheel verdwenen. Zeker, maar de lezer voelt, dat directies die nog lang na 1910 aldus hun ras- en klasse genooten assistenten het trouwen soms tien jaren en langer verboden, d.w.z. hen tien jaren aan eenzaam leven, prostitutie en geslachtsziekten blootstelden, van de menschehjke rechten der koehes al zeer weinig begrip hebben. Een typisch historisch staaltje van de blindheid der belanghebbende betrokkenen leverde minister Cremer, die eerst sprak dat de klachten misstanden uit den ouden tijd betroffen, en *) 8 % der koelies per jaar ter Oostkust gestraft, bijna twee keer zooveel in Simeloengoen en op enkele ondernemingen kwam een derde der arbeiders jaarlijks in 't gevang. 42 DE POENALE SANCTIE die bij de interpellatie betreffende de brochure van Mr. J. van den Brand, antwoordde: „Dan moet er in Deh een moreele inzinking hebben plaats gehad." De Ind. Crt. W. J. E. van 16 Aug. 1923 zegt hierover dan ook terecht: „Alsof in Cremer's tijd de Deli-toestanden zooveel gunstiger waren." Erger nog maakt het in 1923 de Dir. v. Just. in den Volksraad, die de feiten en cijfers over moord, doodslag, klapzaken, gevangenisstraffen enz. als heel normaal beschouwt, die de P. S. iets goeds vindt waarvan slechts in den oudèn tijd in Deh door de practijk iets leehjks gemaakt is. Die regeeringsgemachtigde heeft het jaar 1923 noodig. Geen wonder dat Treub hem lang wil laten regeeren. 22. Op effect berekend ethisch dilettantisme? Blindheid voor de juiste verhoudingen toonde in 1923 ook een man, die vroeger in dienst der wetenschap maatschappelijke feiten registreerde, die thans echter aan belangentouwtjes trekt. Wij bedoelen Prof. Mr. Treub, die inderdaad door de beste bron ingelicht bleek toen hr} in zijn openingsrede in de vergadering van den Indischen ondernemersbond zei (zie Soer. Hdlb. van 1 Mei 1923): „Voorts zou ik mij al zeer moeten vergissen, indien niet spoedig zal bhjken, dat men zoowel te Buitenzorg als in Den Haag tot het inzicht is gekomen, dat het onverantwoordelijk zou zijn aan cultuur en landsbelangen in de buitengewesten, van de hoogste orde, onberekenbare schade te doen door toe te geven aan eischen van een op effect berekend ethisch dilettantisme op het terrein van het koelievraagstuk." Wie aan het groot getal moorden en aanvallen op assistenten een eind wil maken, wie een systeem aanbeveelt, waarbij minder koehes opgehangen, doodgetrapt, geslagen zullen worden, wie zulke arbeidsverhoudingen, waarbij duizenden koehes onnoodig in de gevangenis worden geworpen, veroordeelt, en daarbij op den reëelen bodem der naakte feiten en verschrikkelijke cijfers staat, die wordt gehoond met „op effect berekend ethisch dilettantisme." Niets begrijpelijker dan dat; Treub's eigen tegenwoordig werk is geen dilettantisme, maar inderdaad beroepswerk, waarbij ethiek voor de belangen, die hij voorstaat slechts schadelijk is, waarbij een zedelijke norm of Gods geboden over de hef de tot onze naasten en soortgelijke ideologieën niet, doch de Detangen zijner groep wel van de hoogste orde blijken te zijn. In DE POENALE SANCTIE 43 hooge mate op effect berekend is echter juist zijn ongedocumenteerde hoon van de (al dan niet Christelijk) ethisch voelenden; op effect berekend waren ook de vele voordrachten in Indië gehouden, zonder er debat bij toe te staan, door den totok Treub, die het licht voor zijn koloniale practische studie slechts in ondernemerskringen opgestoken had; op effect berekend was ook de argumentatie van de H. V. A., die wel zeer typeerend toont met welke leugens allergrootste maatschappijen bij het vraagstuk der P. S. in 1923 durven werken, en hoe voorzichtig een regeering dus met haar beïnvloedende voorstanders van zulk gehalte heeft te zijn. Treub had waarlijk met zijn op effect berekende verwijten voorzichtiger moeten wezen; wie als voorzitter van den ondernemersraad zooveel boter op zijn hoofd heeft, doet beter niet in de zon te gaan staan. 23. Een H. V. A. leugen omtrent de P. S. Hoor hoe valsch zelfs allergrootste lichamen als de H. V. A. de regeering dreigen met de onmogelijkheid om op Sumatra te werken met onzekerheid omtrent de P. S._in het verschiet: Een onverdacht grootkapitalistisch getuige als E. HeUferich schrijft op p. 35 van Kol. Studiën in Aug. 1923: „De bedreiging met de afschaffing der poenale sanctie wordt overigens door het groot kapitaal, al naar de omstandigheden, ook als mantel der hefde gebruikt om eigen zonden te omsluieren (vide in het jaarverslag der Handelsvereeniging Amsterdam over 1922 de motiveering van de teruggave der onderneming Boeloe Blang Ara aan de Regeering)." Nog twee andere verdedigers van het kapitaal H. C. Zentgraaff en Dr. R. Broersma laakten de leugen der H. V. A., die ten einde eigen fouten te maskeeren de regeering in een slecht daglicht stelde. De Ind. Crt. W. J. E. van 8 Oct. 1923 dit mededeelende laat volgen: „De vorige landvoogd heeft eens geweigerd den grootsten der groote Heeren van de H. V. A. in audiëntie te ontvangen, omdat het destijds laatst verschenen jaarverslag eenige grove onwaarheden en insinuaties aan het adres der Indische regeering bevatte. Het is te hopen, dat de huidige regeering den moed zal toonen, van haar scherpe veroordeeling van deze politiek van praatjes en jokkentjes even onbubbelzinnig te doen blijken." Wij voegen er aan toe: Als zulk een groot lichaam in zijn verslag schaamteloos zulke bedriegehjke politiek met de P. S. drijft, dan is er voor de regeering HOOFDSTUK II. QUE FAIRE? 31. Al 20 jaar jaar vruchteloos gepoogd het kwaad te bestrijden met lapmiddelen. Que faire? „Se taire" dus zwijgend moord, doodslag en de vele andere met het systeem saamgeweven misstanden van Hoofdstuk I laten bestaan. Aldus ongeveer de Regeering van 1923, want in de toehchting op haar principièele frontverandering ten opzichte van de P. S. wijdt zij zelfs geen enkel woord aan de assistentenmoorden en aanvallen door de koehes. Vroegere regeeringen dachten anders. Moeten wij herinneren? De brochure van Mr. J. van den Brand in 1903 schrikte velen wakker. Het onderzoek van Mr. Rhemrev, dat in 1904 volgde, en voor wien het grootste deel der excessen verborgen bleef, was toch nog dusdanig dat de regeering met het oog op onzen kolonialen naam (binnen en buitenlandsch beleid) pubhcatie van zijn rapport steeds moest bhjven weigeren. Men dacht de nadeelen van het P. S. systeem te ondervangen door een raad van Justitie te Medan in te stellen en een arbeidsinspectie in het leven te roepen, in 1904 tijdelijk in 1908 definitief. De wortel van het kwaad, de slechte arbeidsregeling, werd echter niet aangetast met als gevolg, dat tot in den jare 1923 de assistentenmoorden zelfs vermeerden inplaats van te minderen. Reeds in 1910 schreef Mr. Van Blommesteijn op p. 56 zijner memorie van toehchting op zijn ontwerp regeling van den arbeid in opdracht van den Minister van Koloniën samengesteld: „In dit door de bepalingen der koelieordonnanties buitensporig gemaakte overwicht van den werkgever over den arbeider ligt ontwijfelbaar de bron van alle misstanden en verkeerdheden in de hier bedoelde arbeidstoestanden." Mr. v. BI. ontwierp dan ook een regeling, waarbij het P. S. systeem werd losgelaten; zij werd nooit wet. Doekjes voor het bloeden faalden en zullen falen zoolang niet de bronader der ellende afgebonden wordt. 58 DE POENALE SANCTTE abnormale, laagstaande arbeidsstelsel, met lapmiddelen te bestrijden. In den wortel dient het kwaad te worden aangetast. Terecht wordt dan ook op p. 215 van bovengenoemde meded. v. h. Ene. Bureau gezegd, dat art. 24 van de nieuwe Koelieordannantie 1915 een nieuw geluid doet hooren. Sub 2 van dat artl. luidt: „De bepalingen dezer ordonnantie, houdende strafbedreiging tegen inbreuk op de werkovereehkomsten van de zijde der werklieden en tegen weigering om den verplichten arbeid te verrichten alsmede die betreffende de terugbrenging met den sterken arm van werklieden naar de onderneming treden, zoodra de omstandigheden zulks ter beoordeehng van den Gouverneur Generaal toelaten op een door hem vast te stellen tijdstip buiten werking voor de ondernemingen in het geheele gewest, dan wel voor die in een bepaald gebiedsdeel, hetzij voor alle werkovereenkomsten, hetzij voor nader door hem aan te duiden werkovereenkomsten van een bepaalde soort of strekking." Bovengenoemde regeeringspubheatie van 1919 dit art. van 1915 citeerend, laat volgen (p. 216): „Hiermede is de mogelijkheid der opheffing van de poenale sanctie als een soort Damocles-zwaard gehangen boven het hoofd der planters wat een prikkel te meer voor hen zal zijn, om met kracht te streven naar een grondige verbetering der arbeidstoestanden en arbeidsverhoudingen in het cultuurgebied, opdat zij niet onvoorbereid plotseling voor de opheffing te staan komen. In den beginne heeft dit artikel slechts heel weinig indruk gemaakt op de planters ter Oostkust, die niet geloofden, dat het der Regeering thans, na de jarenlange bedreiging, inderdaad ernst was geworden. De uitdrukkelijke verklaring der Regeering te dien opzichte en de latere publicatie van een voorstel tot regeling dier spoedige opheffing hebben te dien opzichte echter nu geen twijfel meer gelaten." Van 1915 tot 1923, acht jaar lang, heeft de regeering zich dus gesteld op het standpunt dat de P. S. zou worden afgeschaft, over die kwestie behoefde niet meer geredeneerd te worden, aldus haar uitspraak in 1918. Terecht zegt dan ook „Het Vrije Woord" van 2 Augustus 1919 het verslag van den dienst der arbeidsinspectie over 1917 en 1918 besprekende, over de vrije arbeiders: „Hun aantal bedroeg dus nog geen 2 % van het totaal aantal arbeiders, een verschijnsel, zooals het verslag 74 DE POENALE SANCTIE 40. De memorie en de feitelijke toestanden. Wij zijn, evenals de Regeering op p. 6 der memorie, genaderd tot de feitelijke toestanden, de misstanden waaraan heel ons eerste Hoofdstuk van dit artikel gewijd is. Het is typeerend dat de Regeering, die bij de belangen van het kapitaal in haar memorie met tal van geschatte cijfers werkt, dit nalaat nu het de belangen van den arbeid tegenover dat kapitaal geldt, terwijl de verslagen der arbeidsinspecties haar juist op dit gebied heel stellige cijfers geven, over moord, doodslag, klap- of trapzaken en gevangenisstraffen, gezmsvorming, kindersterfte en feiten over dobbelarij, prostitutie, loondiefstal, gedwongen winkelnering enz. enz. Bij zoo'n belangrijke beginselverklaring, tevens frontverandering, die voor tal van jaren moet bestendigd blijven, had de Regeering in haar toehchting die cijfers en die feiten moeten laten spreken, vergelijkingen moeten maken met vrijen arbeid gehjk zij bij de kapitaalsbelangen dat ook telkens deed. De Regeering meent die feiten en cijfers van bruine en blanke arbeidersellende, voortgekomen uit een slecht arbeidssysteem, waarvoor een arbeidsinspectie onontbeerlijk bleek in deze memorie te mogen weglaten en zonder die cijfers beweert zij „dat de strafrechtelijke sanctie practisch veel meer een preventieve dan een repressieve werking heeft." Denk even aan het gemiddeld aantal gestraften in ons eerste hoofdstuk te vinden. Zet naast die duizenden jaarlijks gestrafte koehes, die bij vrijen arbeid niet in de gevangenis komen, dezen regeeringszin over de preventieve werking der P. S. en gij zult u afvragen: is dit een regeeringsmemorie die naast de kapitaals- de arbeidersbelangen behoorhjk afweegt? Nergens een van de vele eUendecijfers uit ons eerste Hoofdstuk. Het is alles goed: „de wettelijke bepalingen worden op haar naleving gecontroleerd door den dienst der arbeidsinspectie, die zoodanig georganiseerd is dat hare onafhankelijkheid van plaatselijke factoren gewaarborgd is" (men zie echter ons Hoofdstuk I). „Het hoofd van plaatsehjk bestuur (is) een gemakkelijk bereikbaar scheidsrechter" (men lette er op hoe de koehe, die in 1923 assistent E. vermoordde, dat jaar door dezen zes keer getrapt en geslagen was). DE POENALE SANCTIE 75 Wie ons Hoofdstuk I over de assistenten-moorden, aanvallen, koeUenushandelingen, koeliestraffen enz. enz. gelezen heeft, schudt zijn hoofd of lacht bitter, als hij leest in de memorie (p. 6): „De rapporten van de arbeidsinspectie der laatste jaren bevestigen — hoeveel opmerkingen van bij zonderen aard daarin uiteraard voorkomen — iri hunne algemeenheid, dat daadwerkelijk in deze Centrale gebieden (zooals ter Oostkust) thans de toestanden goed zijn, in de andere buitengewesten waar koehecontracten worden gebezigd, in het algemeen bevredigend." De Regeering schijnt een ander begrip van „goede toestanden" en van „algemeenheid" te hebben dan de meeste menschen, want haar eigen cijfers die zij niet in de memorie plaatste spreken een andere taal; wat ons in die cijfers zoo bijzonder aandoet is voor haar een algemeenheid. Dat op duizend assistenten er jaarlijks twee door eigen werkvolk worden vermoord en tientallen aangevallen, het wordt in de memorie verzwegen, evenals zooveel andere cijfers en feiten de bruine en blanke arbeiders betreffende; maar neergeschreven wordt: „Reeds het Kamercommissie-rapport van 1919 trouwens moest voor een tijdperk van meer dan zes jaren geleden, concludeeren dat de koelietoestanden in het algemeen ter Oostkust bevredigend waren; dat de koelies niet onder hun zoogenaamde onvrijheid gebukt gingen," alsof niet diezelfde commissie ook tot heel andere conclusies kwam, alsof sedert dien Tideman en de arbeidsinspectie geen cijfers gepubliceerd hadden. Dat is alles wat de memorie bij deze frontverandering over de P. S. van de feitelijke toestanden meedeelt. Ik verwijs hiertegenover naar ons Hoofdstuk I. 41. De schijn van een ver eind-ideaal en het wezen van een beginselverklaring. De Regeering van 1923, die deze memorie opstelde, is niet zonder idealen, zij heeft een „eindideaal", want zegt haar § 5: „Met het voorgaande is uiteraard ongerept gelaten de ook naar het oordeel der Regeering onbetwistbare waarheid, dat als eindideaal de vrije, d.i. de louter civiel gesanctionneerde, arbeidsovereenkomst op hooger trap staat dan de door publiekrechtelijke sancties gewaarborgde, die altijd in zekeren zin een abnor maal middel blijven." De P. S. op lager trap? De P. S. een abnormaal middel? En DE POENALE SANCTIE 85 Dit is tevens een leerzaam voorbeeld hoe koeheloonen per slot in de geldzakken van enkelen terecht komen, want denk niet dat die hoofdtandil van de scha leefde. Hij wist wiskunstig zeker, dat hij in die twee jaren vele duizenden guldens uit zijn koeheszuigen zou middels dobbelen vooral, voorts middels koekjes verkoop, middels den ondernemingswinkel, die theoretisch niet, maar practisch wèl in zijn handen was. Ik meen met bovenstaand, door mij genoteerd, historisch feit over een onderhandsch voorschot van / 60.— per koehe aangetoond te hebben, dat het geheel werken met vrije koehes voor enkele ondernemingen tusschen andere, die P. S. contracten kunnen sluiten zooveel zij willen, onmogelijk is. Regeeringsdwang is noodig over de heele linie van ondernemingen en een dreigen met afschaffing als in 1915 geschiedde en in 1918 zeer nadrukkelijk plaats vond, zal practisch geen nuttig effect sorteeren. Dat zoo'n richting van hoogerhand voorgeschreven de P. S. band met een bepaalde onderneming kan verzwakken toont de arbeidsregeling op het Maleische schiereiland. Die Straitsregeling toont ons in ieder geval dat reëngagementscontractén van 1 x/a jaar niet noodig zijn, om een streek zonder arbeidsbevolking tot ontwikkeling te brengen, bovendien streeft men daar in deze benarde tijden wel naar opheffing van de P. S. In dit verband dient ook de aandacht gevestigd te worden op het Aug. nummer 1923 van Kol. Studiën, waar Hellferich op p. 34 schrijft: „Terwijl in de naburige Engelsche Koloniën alles gedaan wordt om Chineesche arbeidskrachten naar de dun bevolkte streken te trekken, verlangt de Indische Regeering van eiken immigrant / 50.— hoofdgeld, een bedrag, dat volgens, het nieuwste regeeringsvoorstel tot / 100.— zal worden verhoogd. De ontsluiting der buitenbezittingen wordt echter vertraagd en bemoeilijkt, wijl men den stroom van naarstige heden aan de grenzen van Ned. Indië afwijst, wijl men voor den Europeeschen pionier de beste arbeiders weert." Inderdaad de Regeering doet alles om het vrije kapitaal, doch niets om den vrijen arbeid te lokken. Evenals deze maatregelen weert de P. S. die zij bestendigt, den zoo begeerden vrijen arbeid af. 48. Andere aanwijzingen voor"deq'afschaffingsmogelijkheid. Drie andere aanwijzingen voor de mogelijkheid de P. S. zelfs eeheel af te schaffen vnlerpn hW DE POENALE SANCTIE 93 op 1 Januari 1926" (voor reëngagementscontractén) voldoende uitwerking zou hebben. Met onwillige honden is het slecht hazen vangen, maar als je die onwillige honden alleen, zonder jager ter vangst stuurt zal de hazenvangst zeker geen resultaat geven. Met haar bedreiging zonder meer stuurde de Regeering de planters alleen op de P. S. jacht; natuurlijk ving zij toen bot. De regeering moet, in samenwerking met de planters, een drijfjacht op het schadehjk wild, waaronder de P. S. gerangschikt moet worden, organiseeren en daarbij goed oppassen, dat zij niet door onwaarachtigheid misleid wordt. Ik denk hier aan wat Mr. Buffart over het „zoogenaamde" voorstel van de AV.R.O.S. in den Volksraad meedeelde. Zij moet den duur der immigratiecontracten direct terugbrengen tot een jaar, en gehjk ie heer Stokvis in zijn motie voorsteld, een commissie benoemen van zoo veelzijdig mogehjke samenstelling, die een nieuwe vrije arbeidsregeling ontwerpt, maar zij moet die commissie onderwijl binden aan afschaffing der P. S. op reëngagementscontractén, hetzij in vier tempo's van een half jaar, hetzij in twee tempo's van een jaar. De Regeering zelf kan daarbij de hulp der planters niet missen en de planters hebben den dwang noodig der regeering. Dit is de wijze om zonder revolutionairen schok tot een beter arbeidswetgeving en daarmee tot een opleving van de buitengewesten te komen. Men versta mij wel. Uit dit gansche artikel bhjkt, dat ik de bestaande P. S. absoluut veroordeel. Ik ben dus tegen het P. S.systeem. Dit neemt echter niet weg dat in bepaalde gevallen ds alle andere rechtsmiddelen zijn uitgeput poenale sanctie noodig kan zijn. Als een tabaksoogst van 50 niilhoen gulden waarde te velde staat en als de arbeiders door eenige weken met de handen in den schoot te gaan zitten die oogst en dus t 50 milhoen doen verrotten, dan heb ik er geen bezwaar tegen met den strafrechter die arbeiders te dwingen tot nakoming Ier verphchtingen van een arbeidscontract. Maar dan dient de jtaat, die hen dwingt, hen ook een arbeidsregeling te geven, iie niet als de tegenwoordige een exorbitante macht aan den werkgever over den werknemer toekent. Ik wensch dus niet P. S. als regel, maar als uitzondering voor bepaalde gevallen ai voor zeer korten tijd. Of op een bepaalde onderneming op ;en bepaald tijdstip P. S. mag worden toegepast, zal nooit 94 DE POENALE SANCTIE aan den ondernemer ter beoordeeling staan, maar aan het bestuur (werkgevers en werknemers gehoord). Men ziet, ik neem principieel hetzelfde standpunt in als Stokvis, die daarmee volgens sommigen zwak, volgens mij sterk staat. De uitwerking van het idee dient in commissoriaal zaakkundig overleg van verschillende betrokkenen te geschieden. 52. Besluit. Hoe onjuist de bewering is, dat de bestaande P. S. door het grootkapitaal niet gemist kan worden toont de foutieve regeeringsbecijfering der directe schade, terwijl er gehjk wij zagen tal van aanwijzingen zijn, die er op duiden, dat dé nadeelen van afschaffing der geheele P. S. en zeker voor reëngagisten, niet geducht behoeven te worden. Wij meenen te hebben aangetoond, hoe practisch de vervanging van de bestaande P. S. door een betere arbeidswetgeving een welvaartsvermeerdering der buitengewesten ten gevolge zal hebben. Als die nieuwe arbeidswetgeving na goed geregelde arbitrage, op staking straf wil stellen (denk aan het art. 161è*'s) dan is dat nog heel iets anders dan de durende P. S. voor ieder arbeider afzonderlijk. Als nadat alle andere rechtsmiddelen zijn uitgeput in bepaalde gevallen P. S. dient te worden toegepast, gehjk in de vorige paragraaf werd gezegd, heeft dat everunin iets te maken met het bestaande P. S. systeem, dat erger dan pandelingschap, dat inderdaad slavernij is. De Regeering wil nu kapitaal ten koste van den arbeid lokken, maar blijken zal, dat de terecht slecht bekend staande contractarbeid geen lokmiddel zijn zal voor de arbeiders, die het kapitaal allereerst noodig heeft. Reeds vroeger ging de werving afwisselend goed en slecht, zij zal niet gemakkelijk in de vraag naar arbeidskrachten voorzien als het arbeidsstelsel niet verbeterd wordt. Zoo schiet de Regeering haar doel voorbij. En mocht een toenemende Verelendung op Java het volk steeds meer tot uitzwermen dwingen, dan zal die natuurlijke uitzwerming juist door de P. S. te zeer geremd worden, dus de ontwikkeling der buitengewesten tegenhouden en Java vereüendigen. Zou toch een voldoend aantal koehes onder het P. S. systeem naar buiten trekken, dan zal bij het noodzakelijk verder inkrimpen van den contracttij d de bestaande P. S. voor den onder- DE POENALE SANCTIE 95 nemer te duur uitkomen; en hoe duur de blanke en bruine arbeiers de P. S. betalen hebben wij in dit artikel met cijfers duidelijk doen zien. Bovendien bhjven nog ethische en pohtieke bezwaren over. Vooral de laatste zullen bij de toeneming der intellectueele ontwikkeling (ieder jaar werpen de scholen meer geletterden op de arbeidsmarkt) zoo klemmend zijn, dat afschaffing der bestaande P. S. spoedig zal worden afgedwongen. Rolt de reactionaire golf van 1923 terug dan verdrinkt daarin de pohtieke overmacht van velen, die nu door het grootkapitalistische getij worden voortgestuwd, dan is het uit met de P. S. zekerheid, waarmee in pohtieke blindheid de Regeering van' 1923 het grootkapitaal trachtte te lokken. Het grootste en minst achterlijke grootkapitaal als het Amerikaansche ziet dit alles wel degehjk in, vandaar dat telkens bhjkt hoe het geen bezwaar heeft tegen afschaffing der P. S. Ook de ideologieën als het rechtsgevoel en het rehgieuse begrip der menschen zullen geestelijke wapenen blijken, die tot materieele machtsmiddelen worden en niet dulden dat de in hoofdstuk I geschilderde misstanden bhjven voortduren. Een regeeringsprincipe, dat met zulke misstanden geen rekening houdt kan niet van langen duur zijn, kan dus geen zekerheid aan het kapitaal geven. Besluiten wij onze P. S. bespiegelingen met een woord uit het bekende reeds om den titel toepassehjke „Arbeiden en niet vertwijfelen" van Carlyle: „Waarlijk de aanbidding van den Mammon is een treurige godsdienst. Toen Kain Abel verslagen had en hem gevraagd werd: „Waar is uw broeder?"' antwoordde hij ook: „Ben ik mijns broeders hoeder? Heb ik mijn broeder niet het loon, dat hij aan mij verdiend had, uitbetaald?" O prachthevende handelsvorst, doorluchtige, uw jachtrecht uitoefenende hertog, zijn er dan geen andere manieren, om uw broeder om te brengen dan de ruwe Kain-methode?" 1132 B i 46 DE POENALE SANCTIE DOOR W. MIDDENDORP HAARLEM H. D. TJEENK WILLINK & ZOON DE POENALE SANCTIE 6 kina, rubber, enz. op Java, hoort men zelden dat hun vrij werkvolk hen vermoordt; van de duizend assistenten op Sumatra's Oostkust kan men iedere zes maanden lezen dat er één door zijn contractanten, vermoord wordt, iedere maand dat er enkelen aangevallen zijn. Indien het Arbeidskantoor vergelijkende cijfers gaf, zij zouden de P. S. rechtaf veroordeelen. Het is immers -verklaarbaar: de rassen- en klassentegenstelling tusschen den economisch sterken Europeeschen planter en den economisch zwakken Inlandschen koelie, die op Java al tot klappen, ruwheden en andere excessen lijdt, zal dit te meer doen in de buitengewesten, waar de P. S. een dwangverband van 3 of lx/a jaar tusschen die beide partijen in eenzelfde milieu schept. Wat antwoordde de regeeringsgemachtigde aan den heer Stokvis, die hem bovenstaande moord en doodslag getallen voorgehouden had? Mr. Cowan het in zijn lange, oppervlakkige rede van 6 Nov. 1923 die allerergste cijferaanklacht tegen de P. S. links liggen, sprak alleen maar in het algemeen over: „op zich zelf staande — en direct door het strafrecht getroffen — excesgevallen — zooals ze helaas overal in de menschen maatschappij voorkomen." Die laatste woorden zegt een Dir. v. Justitie als reeds jaren achtereen in een bepaald economisch milieu per jaar twee per mille opzichters door hun arbeiders vermoord en 40 per mille geattaqueerd worden. 2. Wie kan de wellen stoppen van dien moord? Zooveel als bovengenoemde getallen te vertellen hebben, zoo weinig zeggen zij tot den doorsnee lezer, die niet voelt het leed dat er in verscholen ligt, die niet gestaan heeft bij het lijk van zijn vermoorden makker, die niet kent de ouders wier zoon werd weggenomen, die niet gelezen heeft op den dagkalender van een vermoorde, geschreven door het meisje dat van hem hield: „alles, alles goeds." Maar wie voor zijn medemenschen vriend wil zijn, die zal zich Vondel's „Niemand kan de wellen stoppen van dien moord" herinnerend, naar beste kunnen trachten de bron te stoppen van dien iedere zes maanden zich herhalenden moord. De bodem, waaruit die niet minderende doch eerder stijgende moordstroom welt is, ieder geval wijst het uit, de bestaande P. S., die den koelie practisch dwingt (theoretisch kan hij ontbinding van het contract vragen) bij immigratiecontract drie, 6 DE POENALE SANCTIE bij reëngagementscontract jaar te werken op dezelfde onderneming, en wel zoolang de administrateur het wil onder eenzelfden mandoer, hoofdmandoer of assistent, in eenzelfde milieu, waar baas of buurman misschien zijn vrouw begeert, hem slaan, beleedigen of irriteeren kan; zelfs voorstanders dezer P. S. geven dit toe. In de Indische Courant van 9 Aug. '23, de Sumatra Post met instemming aanhalend, lezen wij, dat het aantal aangebrachte klapzaken, waarbij assistenten betrokken waren in 1921 ongeveer 130, tegenover 75 in 1922 bedroeg. Geheel betrouwbaar zijn deze cijfers niet. Daar staat dan als contrast tegenover, dat het aantal aanslagen op assistenten van 1921 tot 1922 gestegen is van 19 op 26. Wij weten dat ook die cijfers nog „geflatteerd" zijn. De Sumatra Post komt dan tot de volgende juiste gevolgtrekking: „Valt hieruit geenszins te concludeeren dat de aanslagen geen enkel verband zouden houden met „den klap", er valt wel uit te concludeeren dat zij, die gemeend hebben, dat de aanslagen exclusievelijk of hoofdzakelijk „den klap" tot oorzaak hebben, een verkeerd eenzijdig inzicht hebben gehad. De afname van het slaan immers is samengegaan met een ongewijzigd systeem waaronder gewerkt wordt, tezamen met een wijziging in ongunstigen zin van de arbeidsvoorwaarden der koelies; het aantal aanslagen nam toe. Waarmede aanwijzingen zijn gegeven voor de dieper liggende oorzaken der assistentenaanslagen, vroeger door ons samengevat in de uitdrukking „economische ondergrond". Tot zoover de Sum. Post. Zij slaat den spijker op den kop. Als de Preanger Bode, de Sum. Post bestrijdend, de oorzaak der aanslagen ziet in opruiing door socialisten, communisten en nationalisten (waartegen dan het land uitzetten of interneeren van die opruiers natuurlijk het middel is) zegt de Ind. Crt. terecht: „Neem onverschillig welk jaar in de Deli historie, en altijd zult ge er een bloedvlek op vinden. Toen de woorden socialist en communist in dit land nog onbekende klanken waren, werden in Deli reeds vele jonge mannen vermoord. De koelies in Deli werden en worden niet opgeruid" en „Het verzet openbaart zich plaatselijk, daar waar de inkomsten worden verminderd of andere maatregelen tot ontevredenheid leiden" en „De redacteur van de Planter, de heer Dingemans, die Deli door en door kent, er zelf jaren ook als planter is werkzaam geweest, wijst er voor de zooveelste DE POENALE SANCTIE 7 maal op, hoe in verreweg de meeste gevallen de aanslagen op assistenten een zuiver uitvloeisel van de P. S. zijn." De heer Dingemans blijkt, als zooveel Deliplanters, niettegenstaande de gevolgen, voorstander der P. S. en juist daarom is zijn oordeel over het bestaande arbeidssysteem van te meer belang; hij zegt in 1923: „afgescheiden van het niet te miskennen feit, dat van de P. S. een opvoedende kracht uitgaat in dien zin, dat zij van den koelie een bruikbaar werkman maakt, en hem de zegeningen van hygiënische en sanitaire maatregelen doet deelachtig worden; afgescheiden dus daarvan, dat de P. S. practisch noodzakelijk is, blijft het o.i. als een paal boven water staan, dat datzelfde Vj arbeidssysteem de diepere oorzaak is van het euvel der aanslagen op assistenten." Wij meenen dat diezelfde voordeden ook in een ander arbeidssysteem mogelijk zijn; in zooverre verschillen wij dus met Dingemans, maar naast hem staan wij als hij schrijft: „De Engelsche predikant, die aan het graf van den vermoorden . assistent Ellison de hoop uitsprak, dat het mogelijk zou blijken het verderfelijke arbeidssysteem te verlaten, hetwelk onder de betrokkenen dikwijls zooveel haat en verbittering zaaide, had een beteren kijk op de zaak dan de regeering blijkt te hebben." Terecht vervolgt de Ind. Crt. van 9 Aug. '23 dan ook: „Wel is de regeering ziende blind. En de vraag klemt, hoeveel slachtoffers Deli nog moet eischen, vooraleer zij bereid is om de verhouding tusschen werkgever en werknemer ter Oostkust op meer normale wijze te regelen." De Indische regeering van 1923 bestendigt die moordende P. S. echter voor tientallen jaren al zegt ze zelf dat deze arbeidswetgeving abnormaal en niet hoogstaand iS;___- 3. De tabak wordt duur betaald. Juist die laatst gepleegde moordx) is een goede illustratie van het slechte arbeidssysteem in het land der onbegrensde mogelijkhedelTDTlndTTJtrWrjT E. dd. 26 Sept. 1923 schrijft er over: „Bij de behandeling bleek, dat de koelie drie tot vijf nachttaken had moeten verrichten en daarna eigenmachtig den arbeid in de kebon 's morgens verzuimde, waarna de assistent hem in een pondok (kazernewoning) sommeerde en een klap gaf, waarop *) In 1923 waren het toevallig twee Engelsche assistenten, die in het ,,cultuur"gebied van Sumatra's Oostkust door het mes hunner koelies het leven lieten. 8 DE POENALE SANCTIE de koelie zich op hem wierp en zes messteken toediende." Wij nemen aan dat het verrichten van dien nachtarbeid geen last van de 'Maatschappij was, maar een gevolg is van het systeem waaronder gewerkt wordt; maar wat te zeggen van de arbeidsverhoudingen onder de P. S., als wij 10 Oct. 1923 in de Ind. Crt. lezen omtrent den moordenaar, die (£ien jaren)tegen zich hoorde eischen: „Bij de straftoemeting werden verzachtende omstandigheden aangenomen, omdat de assistent gedurende het oogstjaar den koelie-moordenaar tot zesmaal toe geslagen en getrapt had," en wat van een arbeidsinspectie, waaronder zulke toestanden blijven voortbestaan? There is something rotten in this state. Something rotten? Op Sumatra's Oostkust? De Ind. regeering van 1923 schrijft op p. 6 van haar memorie waarbij zij toelicht waarom, in strijd met het acht jaar vaststaande regeeringsbeginsel, de P. S. nog tientallen jaren gehandhaafd dient te blijven: „De rapporten van de arbeidsinspectie der laatste jaren bevestigen — hoevele opmerkingen van bijzonderen aard daarin uiteraard voorkomen — in hunne algemeenheid dat daadwerkelijk in deze centrale gebieden (zooals ter Oostkust) thans de toestanden goed zijn, in de andere buitengewesten waar koeliecontracten worden gebezigd, in het algemeen bevredigend." Misschien verdient het aanbeveling deze woorden in tegenspraak met wat Engelsche en andere dominees mochten beweren aan het graf van een door zijn koelies vermoorden assistent, dat is dus eens in de zes maanden, te laten voorlezen door een officieelen vertegenwoordiger der regeering van 1923, die aldus van haar goed binnen- en buitenlandsch beleid kan getuigen. Al jaren lang op hOOO^assistenten iedere zes maanden er_ééa. vermoord en 20 a 40 aangevaüe»4-Die algemeenheid kan slechts onder een zeer bijzonder arbeidssysteem mogelijk zijn. Wroeging zal komen in de harten van Regeering, haar adviseurs, Volksraads- en Tweede Kamerleden, die helpen het moordende arbeidssysteem nog lange jaren te handhaven. Want als de regeering niet anders ingrijpt, dan zij thans doet, zullen voortaan jaarlijks nog twee moeders weten dat zij niet meer naar een repatrieerenden zoon uit Deli behoeven uit te zien. Is het niet teekenend dat de regeeringsgemachtigde uit dien moord en de bijkomende omstandigheden niets weet te distilleren dat tegen de P. S. pleit, integendeel hij sprak op 6 Nov.. DE POENALE SANCTIE 9 jl.: „de koelie, die pas wegens moord op den Engelschen assistent Ellison terecht stond, bleek b.v.b. 16 dienstjaren gehad te hebben. Elke l1^ jaar heeft die man de volle vrijheid gehad om weg te gaan als het hem niet langer beviel, maar hij heeft er geen ander gebruik van gemaakt dan om telkens weer te reëngageeren." Wij redeneeren anders. Volgens de berekening van den regeeringsgemachtigde slaat een assistent hoogstens eens in de vijf jaren een koelie; het laatste oogstjaar sloeg en trapte Ellison dien trouwen arbeider met 16^ jaren dienst, zes keer; de P. S. dwong dien koelie als een slaaf nog maanden lang bij dien hem irriteerenden Heer te dienen, waarop hij in wanhoop bij een nieuwe tuchtiging naar het mes greep. Juist deze mishandeling van een arbeider, die 16 jaren de onderneming haar millioenen winst hielp maken, om per slot van rekening getrapt en geslagen te worden en tien jaren de gevangenis in te gaan, zegt het tegendeel van wat de Directeur van „Justitie" betoogt, zegt niets vóór, maar alles tegen de P. S. Bij een vrijer arbeidssysteem had deze koelie het hem irriteerende milieu ieder oogenblik kunnen verlaten en een beter werkgever kunnen zoeken. Denk u in Holland duizenden arbeiders economisch genoodzaakt met contracten, die hen l^ajaar onder strafdreiging dwingen bij dezelfde onderneming te werken. Denk eens dat daar een dier arbeiders, als loon voor zijn 16 jaren trouwen dienst zes keer in zijn laatste jaar werd geslagen en getrapt door een baas, denk eens dat die loonslaaf bij een nieuwe tuchtiging dien baas, onder wien hij nog maanden had te werken, doodstak. Denk eens dat dan een minister van Justitie zoo'n moordgeval (een van de zes maandelijks terugkeerende) alleen benutte om te zeggen: „Elke lVa jaar heeft die man de volle vrijheid gehad om weg te gaan als het hem niet langer beviel." 4. Het buitenland ziet de vergeten bloedvlekken op ons koloniaal Jubileumboek. En nu moge onze Regeering al, gelijk zij kortelings deed, in den Volksraad laten voorlezen hoe vleiend een vreemdeling, die goed'voortgeholpen werd, onder den indruk dier hulp zich uitlaat, zij die eerst oordeelen na wetenschappelijke schifting van hun materiaal, men vrage het maar eens aan Prof. Snouck Hurgronje, zullen u zeggen, dat onze koloniale naam in het buitenland alles behalve een goeden klank heeft. Onze achterlijke 10 DE POENALE SANCTIE Indische arbeidswetgeving is niet alleen bij bovenvermelden Engelschen dominee berucht, vele zijner landgenooten denken als hij, en persoonlijk weet ik hoe in de Nieuwe Wereld door velen speciaal ons P. S. systeem een schandelijk onrecht gevonden wordt. Die Amerikanen gronden hun meening op persoonlijke vergelijking van velen hunner landgenooten o.a. van hen, die bij de „General Rubber" op Sumatra in de Straits en elders de toestanden zelf leerden kennen. In de Nieuwe Wereld is het dus geen kunstmatig gemaakte stemming (tegen de P. S.), gelijk in een andere Nieuwe Wereld (le Monde Nouveau) het Nederlandsche grootkapitaal kortelings trachtte te kweeken (tegen belastingplannen der Ind. regeering). Het zou ons dan ook niet moeten verwonderen als internationale arbeidsconf erenties zich met onze, terechtjtaruchte, koelieordonnanties^ingen bezig houden. Misschien dat de Tweede Kamer door aandrang op de tegenwoordige regeering, die de slechte arbeidsverhoudingen zelfs tientallen jaren wil laten voortbestaan, ons de te verwachten internationale schande kan besparen. Teekenend is, dat de Indische regeering van 1923 in haar memorie, waarin zij toelicht waarom zij met de P, S. overstag ging, de assistenten-moorden zelfs met geen woord noemt; ja over deze en andere misstanden zelfs geen enkel cijfer geeft, blijkbaar dus niet ernstig denkt aan bestrijding dier misstanden met het eenige afdoende middel, een betere arbeidswetgeving. Ons beleid tegenover het buitenland meent zij daarbij dus niet ter sprake te moeten brengen; wel spreekt zij echter over de ontsluiting van gebieden buiten Java als „een eisch van buitenlandsch beleid" (p. 5 der memorie). Het is echter waarschijnlijk dat het buitenland in een volkenbondsche arbeidscommissie onze regeering zal laten weten, dat met haar buitenlandsch beleid niet alleen buitenlandsche kapitaalbelangen, maar ook buitenlandsche (Engelsche, Chineesche enz.) arbeiders belangen gemoeid zijn. 5. Hoe de planters op dit voor hen gevaarlijke arbeidssysteem reageeren. Hoe reageeren nu de assistenten op dit voor hen uiterst gevaarlijke arbeidssysteem, waarbij zij, die de bij dit systeem verklaarbare klappen uitdeden, echter ook zitten in het hoekje, waar de slagen vallen? Uitermate zwak, zal menigeen ant- DE POENALE SANCTIE 21 de werkelijkheid, wanneer met dergelijke zaken geen rekening wordt gehouden." Ieder, die de oogen niet sluit, zal inzien dat dit pleidooi vóór de P. S. juist die P. S. veroordeelt, want bij vrije arbeid, als dus de koehe niet 1V« of 3 jaar behoeft te wachten, maar direct kan weggaan van zoo'n slechte onderneming, registreert die barometer van vertrekkende arbeiders direct de fouten. Bij de P. S. merkt men aan die barometer pas iets als b.v. een jaar lang fouten ten opzichte van het werkvolk gemaakt werden. Bovendien merkt men het dan pas aan een in het oog loopende vermindering van reëngagementen, dus slechts als de misstanden zoo zijn dat de getallen groot worden. Kleine getalswisselingen bij het niet reëngageeren vallen niet op. Bij vrijen arbeid valt iedere individueele ontslagname op, zal dus bij ieder geval de noodige takt getoond moeten worden, zal verkeerde behandeling door een mandoer, assistent of administrateur direct op de barometer afgelezen kunnen worden; bij P. S. ziekt het gedane kwaad maanden lang door, worden dus de oorzaken veel te laat weggenomen. De psychose, waarin menschen op hun belangen standpunten gedrongen worden, verklaart een ,,verdediging" als die van Mr. Buffart, die niet zuiver de feiten meer weet af te wegen. Wee de regeering, die onder den suggestieven invloed van zulke eenzijdig belanghebbenden komt, zij begaat groote fouten, die zich wreken zullen economisch en pohtiek. „Een schoenmaker die zijn vak niet verstaat richt reeds een aanzienlijk onheil aan, zooals pedicuren en zij, die nog slechts vilten pantoffels dragen mogen, zouden kunnen getuigen. Meet hiernaar nu eens af wat een onechte priester, een onechte koning voor kwaad kan stichten." Aan deze woorden van Carlyle zou ik een onechte meester in de rechten, een onechte Directeur van Justitie en onechte volksvertegenwoordigers willen toevoegen. 10. Bij P. S. geen voldoende selectie en differentiatie. De niet begeerde werker, dat is de arbeider die lui of brutaal is en een slechten geest onder het werkvolk brengt, wordt bij een vrij arbeidssysteem, zoodra hij recalcitrant optreedt geëcarteerd. Is met hem echter een P. S. contract gesloten, dan kan dit slechts in uitzonderingsgevallen geschieden. Koehes zijn soms zoo broodnoodig dat gezonde selectie niet mogelijk is, zal 28 DE POENALE SANCTIE het gezinsleven aangemoedigd wordt. Juist dit groot aantal straffen werkt" losbandigheid, onverschilligheid, dobbelzücEtr' prostitutie en andere ondëugden in de hand. *) Dit aantal gestraften dat Mr. Fruin zoo gering vindt, illustreert voor een ander mensch fel de goddeloos slechte rechtsorde bij het arbeidssysteem, waarin die straffen wortelen, en het is begrijpelijk dat menig (Christen) staatsman het P. S.systeem veroordeelt. Niet alleen de Christelijke, ook de Mohammedaansche en socialistische ideologieën brengen menschen met naastenliefde samen tegen de P. S. in het geweer. Hoogstaande mannen als de Protestantsche Idenburg, de Mohammedaansche regent van Bandoeng, de socialistische Stokvis en de Katholieke Pastoor van Lith, zullen na een studie van de P. S. niet ver van elkaar kunnen staan in hun oordeel over de werking van dit stelsel. Hun macht ten goede moet het kwaad der P. S. van de werkers afwenden. 14. De P. S. belemmert gezinsvorming en natuurlijke kolonisatie. Het op Java zoo vruchtbare volk met een geboortecijfer van 30 en meer per mille, vertoont in de buitengewesten als contractant geringe neiging tot gejdjisvjonmng, en zoo die plaats vindt, het klnHértal der gevormde gezinnen is er gering, de kindersterfte exorbitant hoog. Schuif die gevolgen voor een deel op het gehalte dezer Javanen en Javaansche vrouwen, voor een ander deel echter zeer beslist op het bestaande achterlijke arbeidssysteem, op de in de vorige § genoemde omstandigheden, waaronder zij leven en werken. Noemen wij enkele cijfers uit het verslag over 1920 van de arbeidsinspectie: 1 Jan. 1921 waren er ter Oostkust Sumatra 238336 contractanten, n.1. 23886 Chineezen, 150691 Javanen, 61704 Javaansche vrouwen, 1950 Klingaleezen en 105 Diversen. Bovendien waren er 12126 vrije heden op de ondernemingen werkzaam. In 1920 werden 109713 reëngagements en 34572 immigratie contracten gesloten, lezen wij bij Grijzen p. 114 Kol. Tijdschrift Miart 1923. Als wij nu bedenken dat die rond 110000 voor lx/2 jaar reëngageerende koehes een immigratiecontract van 3 jaar en velen van hen bovendien nog een of meer reëngagementscontracten van l1/» jaar achter den rug hebben, dan zien wij dat van de koeliebevolking het grootste deel 4^2 jaar en veel !) Zie de schildering van O. K. S. door Gouverneur Westenenk § 24. 30 DE POENALE SANCTIE men bijna nooit. Er zijn rechters, die er zelf van getuigen b.v. Tideman, Viehoff en De Haze Winkelman. Tideman zegt op p. 52 Kol. Stud. Aug. 1918: „de straffen zijn in vergelijking met andere veroordeelingen door den politierechter zêêFzwaar". Dit geldt echter ook bi] de mSdnjvendie dooi dülTlandraad berecht worden. De koehe van 1910, waarover wij in § 6 spraken, had niet mogen worden opgehangen, behalve de P. S. band waarmee hij aan een bepaald, hem irriteerend müieu gebonden was, had de beleediging hem even te voren door den assistent aangedaan als verzachtende omstandigheid aangemerkt moeten worden. Men staat verwonderd over de landraadvonnissen in Deli, indien men niet bedenkt, in welk een müieu ze geslagen worden, en hoe in den landraad steeds een planter zitting heeft, die met zijn stem natuurlijkerwijze zijn groepsbelang voor zal staan. Bovendien de landraadvoorzitters en de BB ambtenaren landrechters of magistraten zijn" E^bpeanen, die met honderden banden aan het Europeanenmüieu gebonden zijn, zich dus moeilijk van hun ras- en klassebelang kunnen losmakeju- Men leze maar eens wat Tideman in Kol. Stud. Aug. 1918 op p. 58 over Koelierechtspraak door den magistraat en op p. 60 over Landraadrechtspraak schrijft. Wat dit laatste betreft zij slechts deze eene zin geciteerd: „En wanneer de op enkele 'pagina's hiervoor genoemde oorzaken tot een exces hebben geleid, wanneer de koehe op zijn manier protest heeft aangeteekend, wanneer de diepere oorzaken door een bepaalde aanleiding (veelal de klap) tot misdrijf en doodslag hebben geleid, dan wordt er recht gedaan, zonder met al die diepere oorzaken rekening te houden. Het vonnis moet de planters bevredigen en de koehes van het kwaad a^Enkken." Tideman ücht die meeningfdan met twee sprekende voorbeelden toe. In 1921 getuigde gehjk wij boven reeds zagen Viehoff, die zelf drie jaren als magistraat ter Oostkust vonnissen had moeten vellen, dat de koehes om een wissewasje in de gevangenis gebracht werden, terwijl de rechter in hoofdzaak moet afgaan op getuigenissen van mandoers. Ook De Haze Winkelman verwerkte zijn recente magistraatservaring uit Deh tot zijn in 1922 gepubliceerde afkeuring van de P. S. Vergeten wij bovendien niet, dat in bijna alle gevallen de DE POENALE SANCTIE 31 koelies tot rechter krijgen de bestuursambtenaar, die verantwoordelijk is voor rust, orde en welvaart van zijn ressort, die aan regeeringspoütiek gebonden is en die bovendien hoofd van de politie is, en dus als rechter niet onbevooroordeeld tegenover de justitiabelen zit, gehjk de regeering door haar poging om landrechters in te voeren zelf erkende. 16. Nog zwaardere koeliestraffen bij onrechtvaardige rechters. Een drietal eerhjke rechters veroordeelt dus zelf de wijze waarop zij koehes moesten berechten in het Deh milieu bij het bestaande arbeidsstelsel. Er zijn onder bestuursambtenaren, als overal elders, echter ook zwakke broeders, die maar al te gaarne de planters ter wille zijn, die koehes voor wissewasjes straffen met het maximaal aantal dagen, uit wier mond maar al te makkelijk het oordeel komt: 12 dagen, een maand, drie maanden. Wilt gij een idee hebben van de mogelijkheden, hier volge een uittreksel van een brief in den ouden tijd door een adspirant controleur aan zijn chef X gezonden. „de daden van u zijn niet die van een strikt rechtvaardig bestuursambtenaar. Dat is uzelf natuurlijk niet duidelijk, want ik weet dat u zich niet bewust bent van al 't onrecht dat u doet. Ik voor mij voel scherp 't omechtvaardige, daar ik zelf zoo eerhjk mogehjk poog te staan voor land en volk, dat moet kunnen rekenen op ons recht. Het hindert mij meer dan u begrijpen kunt, dat u, die recht moest doen de wetten schendt. Ziehier de voorbeelden: 1. 't Kon gebeuren onder uw rechtspraak, dat twee vrije vrouwen, die niets misdreven hadden tot een maand veroordeeld werden, terwijl niet één getuige aanwezig was en aan die vrouwen niets gevraagd werd. Ik kon u den volgenden dag de onschuld dier vrouwen bewijzen en de zware schuld van den administrateur aantoonen, die de vrouwen geranseld had totdat zij bekenden. x) Die adrninistrateur kon toen niet door u aangeklaagd worden, wijl dat u zelf in gevaar zou brengen. 2. Vijf zieke koehes, uit 't ondernemingshospitaal ontvlucht, kregen 't maximum aantal dagen straf en ofschoon die 5 zieken *) Die aspirant liet zijn chef dit feitelijk onherroepelijke magistraatsvonnis verscheuren en de vrouwen in vrijheid stellen. 32 DE POENALE SANCTIE niet brutaal op de rol waren, maar omdat de inspecteur der Deli Mij. erbij zat, ieder rotanslagen. Ik heb die slagen zien treffen. 3. U hebt een Javaan, die niet wilde bekennen, laten slaan tot hij bekende. Dat is grovelijk onrecht. En als de heer A. u vraagt acht verdachte Banjereezen te laten slaan opdat ze bekennen, dan zegt u, dat u dat niet erg vindt, maar dat ik, die er bij zit, zoo manis (zachtaardig) ben. 4. U hebt o.a. nog deze maand brieven (passen) van vijf noempangs, die samen ± / 50.— schuld aan den administrateur van onderneming B hadden, op 't kantoor doen bewaren, totdat zij hun geld betaald hadden. Dat mag niet. Art. 1 K. O. verbiedt 't werken met Chineezen buiten contract. Dat kan ontdoken worden door aanneemwerk. Dan heeft echter de „kapala" de koelies in dienst en niet de adnunistrateur. Maar al waren 't koelies, waar de adrninistrateur bemoeienis mee mocht hebben, zelfs al waren 't contractkoelies, dan nog is zulk een schuldslavernij zooals u die (zelfs officieel) schept, groot onrecht. x) 5. U wilde voor eenige dagen de schriftelijke aanklacht door ruim 20 Javaansche koehes ingebracht tegen den hoofdtandil van onderneming C niet eens onderzoeken, omdat volgens uw eigen woorden die administrateur zijn hoofdtandü noodig heeft en dus niet graag wil missen. Zelf erkende u echter 't vorige jaar al gemerkt te hebben, dat die hoofdtandü een groote schavuit was. 6. Uw koopen van paard en wagen via den „kapitan Tjong A Fie", zonder zelfs te weten hoeveel u betalen moet daarvoor, ook dat strijdt met mijn rechtsgevoel, dat eischt voor een controleur dat hij onafhankehjk van wie ook staat. 7. Dat uw goedang (voorraadkamer) open staat voor padi van onderneming D, dat uw vrouw zelf tegen mij zei: „Wat die Chineezen enz. binnen willen brengen, neem ik allemaal aan." l) Een parallel hiermee vormt de volgende ook door den heer Kernkamp geciteerde zin uit het arbeidsinspectie verslag over 1920: „van enkele arbeiders, die niet wilden sjoekoelien (reengageeren) werden hun ontslagbrieven door den hoofdtandü afgenomen, en de verwachting dat de koelies dan een reengagementscontract zou sluiten, zoodat deze met het ontvangen voorschot zijn schuld kon afbetalen. Eenige van die ontslagbrieven werden door den hoofdtandü ter bewaring gegeven aan den wijkmeester". DE POENALE SANCTIE 37 Wie zich een oordeel wil vormen over de onderlinge verhoudingen tusschen koelies, assistenten, administrateurs, inspecteurs, hoofdadministrateurs, de directie en arbeidsinspecteurs bij de bestaande arbeidswetgeving, leze het verslag van deze, voor de Deh Mij. zoo beschamende Bandar Klippa-zaak in de Planter van 16 Juni 1915. x) Men ziet hoe uit verklaringen voor den rechter van een arbeidsinspecteur de Planterredacteur op p. 1406 het feit concludeert: „dat er speciaal op de ondernemingen der Deli Mij. de hand is gelicht met allerlei contractueele, of bij onderlinge afspraak met het Bestuur overeengekomen bepalingen. De arbeidsinspectie ontziet de administrateurs in zooverre, dat zij dezë bij fouten in de boeken niet aanklaagt, maar die fouten laat herstellen." Men leze dat heele verslag eens en bedenke dan, dat diezelfde knoeiende, den koehe rupsen te slikken gevende administrateur, tegen wien het O. M. 3 maanden gevangenisstraf eischte wegens valschheid in geschrifte (de straftoewijzing heb ik niet bij de hand), thans in Tapanoeh *) aan het hoofd van een onderneming staat, en dat de arbeidsinspecteur die in 1913 de fouten op Bandar Klippa niet vond en de andere arbeidsinspecteur, die als naar gewoonte, zoo slap tegen de administrateurs optrad, beiden schitterende baantjes in de cultures gekregen hebben. Ik bedoel met dit laatste niet te zeggen dat zij zijn omgekocht, of expres en bewust slap waren, integendeel ik ken beiden als eerhjke menschen; slechts wil ik zeggen dat, indien zij waren opgetreden tegen de administrateurs en maatschappijen zoo krachtig als noodig geweest ware, dan zouden de heeren, inplaats van later zulke mooie betrekkingen aangeboden te krijgen, door de kopstukken der grootcultuur gehaat zijn, zooals Mr. van den Brand, die genegeerd en a.r. Tideman, die met afkeuring (al dan niet in een dwaze motie neergelegd) bestookt is geworden. *) 19. Misstanden niet alleen op afgelegen ondernemingen, maar ook bij de grootste maatschappijen. Ook wie de Deh verhoudingen in de cultures van heden goed *) Hoe een administrateur een koelie een onverdienden opstopper geeft, een anderen koelie een rups laat inslikken, zijn typeerende illustraties in den tekst dezer rechtszaak. s) In die Residentie is thans sterk op de arbeidsinspectie bezuinigd. 8) Zie in dit verband § 20. 44 DE POENALE SANCTIE alle reden argumenten van belanghebbenden tegen de afschaffing ernstig te wegen. De regeering doet echter anders. Nog in haar antwoord van 3 Oct. 1923 op vragen van de (Volksraads)commissie van voorbereiding verwijst zij bij het antwoord op vraag e. (omtrent vreemd en Nederlandsen kapitaal, dat zich naar het buitenland teruggetrokken zou hebben, wegens onzekerheid van het lot der P. S.) naar bedoeld verslag van de H. V. A., dat reeds in het Augustusnummer van Kol. Studiën door Hellferich was belicht. Hier blijkt zonneklaar dat de regeering zich maar alles op de mouw heeft laten spelden, dat zij iedere verzekering van het grootkapitaal ongecontroleerd aanvaardt en dat zij mede op de bewuste leugen van de H. V. A. haar oordeel over de noodzakelijkheid van het behoud der P. S. baseert. 24. Verwijten aan de Regeering over de arbeidswetgeving. Behalve de Ass. Res. Tideman getuigden de Controleurs De Haze Winkelman en Viehoff or^nlijk gelijk wij zagen dat het aantal koelies dat gestraft wordt exorbitant is bij de vigeerende 1 arbeidswetgeving met P. S., terwijl de rechters moeten afgaan op getuigenissen van mandoers. De regeering van 1923 doet niets ter opheffing van deze bezwaren, hoewel Mr. Fruin 9 Aug. 1921 over^de bezwaren van den heer Viehoff zelf schrijft op p. 88 Kol. Stud. 1921: „De heer Viehoff komt er vooral tegen op, dat door de kleinere minder goed geleide ondernemingen de poenale sanctie vaak wordt rnisbruikt. De koelies worden om een wissewasje in de gevangenis gebracht, terwijl de rechter in hoofdzaak moet afgaan op getuigenissen van mandoers. Het rapport van de Tweede Kamer Commissie voorziet in het eerste bezwaar, doordat vervolging van den arbeider dan alleen zal kunnen plaats vinden op klachte van den betrokken ambtenaar der arbeidsinspectie. Door de mstelling van landrechters zal voor een groot deel aan het tweede bezwaar zijn tegemoetgekomen. Inderdaad was het voor den bestuursambtenaar toen deze nog met rechtspraak betreffende overtredingen der K. O. was belast, moeilijk om de juistheid der getuigenissen te beoordeelen." Zelfs al zou men aannemen dat Mr. Fruin de bezwaren van den heer Viehoff hiermede weerlegd had, hetgeen immers in 't geheel niet het geval is, dan nog hebben wij hier een merkwaardig DE POENALE SANCTIE 45 getuigenis van den grootondernemers-pleitbezorger, dat den koelies geen recht gedaan wordt en voorloopig niet gedaan zal worden; want 1°. nog steeds geschiedt vervolging van den arbeider niet slechts op klachte van den betrokken ambtenaar der arbeidsinspectie, en 2°. bijna overal zijn de bestuursambtenarer/de" rechtersten deze gebleven en 3° de geririgenissen van mandoers zullen bij de bestaande arbeidsverhoiialrigéTr-riun bedenkelijke waarde blijven behouden. ——I Als dan"ook Mr. Fruin p. 89 schrijft: „Dat daar (op ver af gelegen ondernemingen in nieuw ontgonnen gebieden) nog misstanden zijn, moet men in de eerste plaats der Regeering verwijten, die niet voor voldoende Arbeidsinspectie tijdig heeft gezorgd," kunnen wij bij analogie redeneeren: „Dat daar waar onder P. S. gewerkt wordt blijkens de eer toe dan afnemende assistentenmoorden en aanvallen van koelies op assistenten blijvende misstanden zijn, moet men ook in de eerste plaats der Regeering verwijten, die niet voor een andere arbeidswetgeving zorgde." 25. Een omgevallen eikeboom en een ongerijmd bewijs. Den aanblik van een omgevallen eikeboom biedt oud Gouverneur Grijzen, die reeds in de eerste helft van 1918 uit overtuiging een geleidelijke afschaffing der P. S. voorstond, en die in de Maartaflevering 1923 van het Koloniaal Tijdschrift, zelfs zonder de wereld te verkondigen dat hij zelf kort te voren tot de afschaffers der P. S. behoorde, controleur De Haze Winkelman, die zich voorstander van afschaffing der P. S. verklaard had, aanvalt. Als de wortels van zijn 1918-overtuiging even Wdnig diep gingen als de argumenten van zijn 1923 artikel is hiermede de omval verklaard. Zoo schrijft de heer Grijzen op p. 114 van zijn artikel: „In 1920 werden 109.713 reëngagementscontracten en 34.572 immigratiecontracten gesloten. Dat beteekent, dat van alle in dat jaar door contractarbeiders gesloten overeenkomsten, 76 % werd aangegaan door heden die reeds drie of meer jaren als contractant hadden gediend" en hij vervolgt dan: „heden dus die een verlenging van hunne zooveel gesmade overeenkomst prefereerden boven een terugkeer naar hun land, boven een absolute vrijheid." Het betoog is voor een, die zoo kort te voren de P. S. overeenkomst aldus smaadde, dat hij zelf de afschaffing DE POENALE SANCTIE 49 onderneming vaak practisch een gedwongen winkelnering. Tusschen het werk door worden koekjes verkocht; het grootste deel der koehes maakt van die gelegenheid dagelijks gretig gebruik. Die koekjes-verkooper is doorgaans weer een mannetje in particulieren dienst van den hoofdtandü; zoo heeft de hoofdtandü der onderneming doorgaans ook een varkensfokkerij en is hij de eenige persoon, die den Chineeschen koehes op de onderneming het door hen zoozeer begeerde varkensvleesch levert. De prijzen gaan meestal niet boven den marktprijs, en toch zijn het vaak de sengkehs (nieuwelingen) die de varkensfok helpen betalen. Zij krijgen n.1. voor voeding rijst, die hen in rekening gebracht wordt gelijk wij boven in § 21 bij de veldkoelies al zagen. Welnu, de hoofdtandü laat voor hen koken en meteen een ruime hoeveelheid rijst uitmeten, zoodat een flinke portie voor zijn varkens overbhjft. Het hoeft geen betoog, dat bij een vrij arbeidssysteem de meer gesettelde koelies en hun familieleden ook een kansje krijgen om er iets bij te verdienen, zoodat het werk zoeken voor hen te aantrekkelijker wordt, wijl dan niet aüe financieele voordeeltjes den hoofdtandü in den schoot vallen. Ik geef toe, dit hoeft nog niet altijd tot gevolg te hebben dat het varkensvleesch goedkooper geleverd wordt. Hoe onbegrensd de mogelijkheden voor den hoofdtandü zijn om aan het koehegeld te komen moge het volgende leeren: Hij laat eens, soms twee keer per jaar op eigen kosten drie, soms vier avonden de Chineesche wajang, een soort Café Chantant, op de onderneming komen; / 200.— per avond plus de voeding van de troep betaalt hij daarvoor uit eigen zak. Dit is echter geen liefdadigheid tegenover de koehes, maar het uitgooien van een spierinkje (van / 700.— a / 1000.—) om een kabeljauw te vangen. Er wordt nl. in zulke feestdagen flink gedobbeld, van iederen verspeelden gulden verdwijnt dan een dubbeltje in den zak van den hoofdtandü, die daarvoor zijn lieden in de loods waar gespeeld wordt heeft aangesteld. Vooral als de uitbetalingen plaats hebben, verhuizen aldus honderden ja duizenden guldens van koehe naar hoofdtandü, want een Chineesche koelie-dobbelaar zet met graagte tien, twintig gulden en meer soms in een zet op. Op al de boven genoemde manieren, maar vooral door dit dobbelen,, komen dus duizenden guldens in 's hoofdtandil's zak. Wilt gij een verschrikkelijk cijfer als bewijs voor mijn bewering? 50 de poenale sanctie In het verslag der arbeidsinspectie over 1920 staat op p. 29: „De gewoonte, dat de veldkoelies geld bij hun hoofdtandils leenen, is nog steeds in zwang. Door deze geldleeningen zijn de bedragen, welke deze arbeiders van de ontvangen creditsaldi overhouden vaak zeer klein. Zoo bedroeg op een onderneming de totale schuld aan den hoofdtandil / 19.500.— bij een totaal creditsaldo van / 21.210.—" en „Vaak waren de schulden grooter dan het te ontvangen loon." Wat zegt gij van dit arbeidssysteem? 28. Reëngageeren door dobbelen aangemoedigd. Het middels dobbelen doen verhuizen der middels arbeid verdiende sommen van den koelie naar den hoofdtandil is niet alleen een privé belang van den laatste, maar ook een belang voor den ondernemer^ Een koelie, die geen geld meer heeft en verder döBbelen wil, leent geld d.w.z. neemt ook voorschot op eerTrëëngagementscontTaêT, is dus weer Vla jaar gebonden. Het is daarom dan ook dat de meeste maatschappijen er niets tegen hebben renteloos den hoofdtandil een paar duizend gulden voor te schieten, dat geld brengt mdirect dubbel en dwars zijn rente op. Nog geen twee jaar geleden hoorde een van mijn vrienden, zelf assistent, en hij vond het niets erg, terwijl hij toch een door en door trouwhartige beste kerel is, dat de hoofdtandil tegen een van zijn t jent engs zei: „Koelie S heeft nog niet gedobbeld, zie den man over te halen een gokje te maken, anders-gaatjjü. weer naar China terug met zijn verdiende geld en dan moeten wij weer een nieuweling laten uitkomen.'' Zoo wordt door die hoofdtandils het dobbelen aangemoedigd. Voor de administrateurs zijn die hoofdtandils, die de koelies aldus uitzuigen en handig tot reëngageerennopen, goud waard, want iedere nieuwe koelie met immigratiecontrakt kost de onderneming / 100.— a / 150.— zeg / 120.—1). Moet een onderneming 100 nieuwe koehes hebben, dan drukt dat de winst dus direct met / 12.000.— en wijl de administrateur 10 % van de winst krijgt scheelt dat den administrateur in zijn tantième / 1200.—. Uit mijn vele aanteekeningen indertijd ter plaatse gemaakt, blijken tal van onbegrensde mogelijkheden ter zake. Het was De Regeering rekent / 150.— in haar antwoord van 3 Oct. 1923 aan den Volksraad. 54 DE POENALE SANCTIE rente spreken kan, indien de „leener" zich niet aan de oorspronkelijke leeningsvoorwaarden houdt." Op p. 8 roept de schrijver uit: „Twee ton gouds, door een geldleenerefirma in drie jaren medegenomen uit Medan. En hoe vele milhoenen reeds in den loop der jaren door al deze donkerbronze geldzuigers" en op p. 13: „Zoo worden milhoenen uit dit land weggezogen naar Voor-Indië. Een drainage welke geen voordeelen biedt of achterlaat in het land waar het arbeidsveld gelegen is. Maar welke nadeelen heeft deze vrijwel volmaakte organisatie van geldleeners gebracht!" Over het Westersche kapitaal en de daardoor teweeggebrachte gelddrainage van de Oostkust zal de heer Westenenk natuurlijk evenzoo oordeelend te gelegener tijd niet van donkerbronze, maar van blanke geldzuigers moeten gewagen, zoo . zij 18 % en meer van het in dit land gestoken kapitaal uit Sumatra medenemen. Een vrij arbeidssysteem biedt den tegenstanders van de Indische drainage het voordeel dat meer geld in het land zelf zal blijven, wijl de koehes óf meer verdienen zullen, óf wijl hun aantal vermeerderen zal, gelijk de planters meenen. Dit is een belangrijk voordeel voor klein- en groothandel en het transportwezen. Bovendien is bij een betere arbeidswetgeving mogelijk dat de koehes minder geld verdobbelen, maar meer geld voor andere uitgaven of voor sparen besteden zullen. Velen dier koehes, koehegezinnen of van hen, die dan aan de koelies meer geld verdienen, zullen zich dan in het land blijvend vestigen, gronden gaan ontginnen, of er op andere wijze het verdiende kapitaal in steken. Bij een goede, vrije arbeidswetgeving zullen ook tal van Inlanders rubber-, thee- en koffietuintjes of tuinen aanleggen. Inplaats van een inzinking zal dan een algeheele opleving van Sumatra's Oostkust het gevolg zijn, zal het eerst recht een land van ongekende mogelijkheden kunnen worden. Dan zal de regeering, zoo zij die voordeelige, vaste inkomstenbron in haar schatkist wil zien vloeien, geen ouderwetsche ideeën aan het departement van landbouw moeten dulden bij haar adviseurs, die soms met de belanghebbende, groote theeplanters van meening zijn, dat Inlandsche theecultuur in de geboorte gesmoord dient te worden. Dan zal de Inlandsche rubbercultuur, die in Tapanoehe en elders op Sumatra van steeds grooter belang wordt, gesteund, voorgehcht en aangemoedigd DE POENALE SANCTIE 57 Wilt gij een voorbeeld? In 1916 schreef Gouverneur van der Plas voor (zie p. 205 Deel II afl. 3 tweede stuk Meded. Ene. Bureau): „Het slaan van koelies moet met de uiterste gestrengheid tegengegaan worden, evenals het aanleiding geven tot de zg. „vrouwenperkara's", door den omgang van personeel met contractvrouwen of vrouwen van contractkoelies. Met het oog hierop moet het hier en daar nog gehandhaafde huwelijksverbod voor de assistenten afgeschaft worden. De belooning van de werklieden dient verbeterd te worden, terwijl tevens streng moet worden gelet op de hoofdtandils en hoofdmandoers, die thans de koelies financieel in hun macht hebben en uitbuiten." Dit officiëele oordeel van een Gouverneur, die zijn gewest door en door kende en die de planters zeer genegen was, is wel een zeer sterke aanklacht tegen de toen bestaande arbeidswetgeving, die door deze papieren aanschrijving natuurlijk niet verbeterde. Evenmin als het ook in 1916 uitgevaardigde verbod voor contractkoelies om wapens te dragen, heeft het voorschrift dan ook geen effect gesorteerd, sedert zijn integendeel twee assistenten per jaar vermoord, en er zullen steeds meer assistenten vermoord worden bij het bestaande P. S. arbeidssysteem, waarvan zelfs de Hoofdadniinistrateur Kettner als Oostkustvertegenwoordiger in den Volksraad twee jaren later zei, dat het stelsel verouderd was, al trachtte hij tevens de voorloopige onmisbaarheid aan te toonen. Reeds in Juni, niet in November, 1918 gaf de Regeering aan den Gouverneur der Oostkust de opdracht aan de plantersvereenigingen mee te deelen, „dat algeheele afschaffing der straf en dwangbepalingen geen kwestie meer is waarover valt te redetwisten en dat het daartoe binnen weinige jaren komen moet en zal." Ook de Gouverneur Grijzen had in dat jaar oog voor de misstanden en diende, absoluut niet contre coeur, een eigen initia-' tief voorstel tot geleidelijke afschaffing van de P. S. aan de Regeering in. 32. Reeds in 1915 besloot de Regeering in beginsel tot opheffing der P. S. De feiten wijzen uit, dat twmtig jaar lang vruchteloos gepoogd is de kwade gevolgen van dit ook volgens de regeering van 1923 DE POENALE SANCTIE 59 opmerkt, dat weinig te rijmen valt met het feit, dat reeds in 1915 de afschaffing der poenale sanctie in beginsel wettelijk is vastgesteld." Inderdaad heeft de regeering, gelijk zal bhjken, niet krachtig de P. S.koe bij de hoorns gevat. Zij meende te kunnen volstaan met: „1 Jan. 1926 is het uit" en zij dacht, dat de planters direct na die uitspraak eigener beweging in de richting van vrijen arbeid zouden werkzaam zijn. 33. De Indische Regeering van 1923 gespiegeld aan de P. S. Niettegenstaande van 1915 tot 1923, dus 8 jaren lang de regeering zich op het standpunt: „aansturen op afschaffing der P. S." gesteld had, en reeds vóór 1915 herhaaldelijk op afschaffing van dit arbeidssysteem door haar adviseurs (o.a. Van Blommestein in 1910) was aangedrongen, durft midden 1923 de Regeering in haar memorie van toelichting te verklaren) dat die afschaffingsideeën slechts waren: „uit de koortsachtige episode van den oorlog stammende voornemens." Het tegendeel is waar, juist haar plotseling besluit om de P. S. te behouden, is, in het hcht der nuchtere feiten, een wel zeer typeerend voornemen uit de koortsachtigste reactionaire periode van 1923. Het poenale sanctie vraagstuk is dan ook uitnemend geschikt om er de regeering van 1923 aan te spiegelen. In diezelfde memorie van toehchting bij haar ontwerp koehe ordonnantie van 7 Juli 1923 staat, dat zij het geheele arbeidsvraagstuk voor de groote landbouw en nijverheid in de Buitengewesten opnieuw in gezette studie heeft doen nemen, en thans tot het eindbesluit is gekomen, „dat het een ernstige fout zou zijn, erger nog, een onherstelbare slag aan de ontwikkeling en de welvaart der Buitengewesten zou beteekenen, aan het bestaande stelsel zonder meer en op korten termijn een einde te maken, gelijk dat te voren was aangenomen, maar Zij heeft daarnevens tot Hare genoegdoening tegelijk de overtuiging gewonnen, dat noch om theoretische, noch om practisch-moreele redenen aan de feitelijke toestanden ontleend, een breken met het poenale systeem gevorderd wordt." Het is of planter Kastelein van 1916 en de Secretaris van de Plantersvereeniging Mr. Fruin in 1921, wier uitlatingen over de feiten die wij in Hoofdstuk I behchtten, zelf aan het woord zijn. Als de jaarlijks door hun arbeiders vermoorde twee en de tientallen jaarlijks aangevallen assistenten, om alleen dien kant van het vraagstuk maar eens te bekijken, nog niet genoeg 70 DE POENALE SANCTIE al zijn 24.000 Chineesche contractanten; en mocht Javanen vrije arbeid duurder worden, dan zullen tabaksondememingen er nog enkele duizenden Chineesche bijnemen, terwijl nieuwe rubber-, thee-, koffie- of ohepalmondememingen voor het eerste grondwerk ook duizenden Chineezen gebruiken kunnen. Met al deze Chineezen met wie het werk dus niet duurder zal worden, hield de regeeringsbecijfering van 20 mülioen meerkosten geen rekening, terwijl zij aüeen voor die Chineezen dus reeds eenige milhoenen van haar 20 milhoen had dienen af te trekken. Op de „nauwgezette studie" valt bij de 20 müüoen na cijfering, heel wat af te dingen; enkele andere onjuistheden, die de heer Kerkkamp terecht noemde: n.1. te hoog berekende hospitaalkosten en te veel berekende terugzendingskosten, laten wij nu maar buiten beschouwing. 37. Waardelooze beweringen. In diezelfde algemeen oeconomische overwegingen van het regeeringsstuk wordt de reeds thans een feit geworden sluiting van ondernemingen in Atjeh, in Riouw en op Borneo gebezigd om schrik aan te jagen. Wat de reden van die sluiting in Atjeh is weten wij uit de critiek op het H. V. A.verslag over het-jaar 4922 ( zie § 23). Maar als elders een onderneming, diè op slechten steenachtigen grond ging planten of 200 K.M. over een stijlen karreweg moet op- en afvoeren, zoodat transportkosten de exploitatie drukken, gesloten wordt, pleit dat aüeen tegen den verkeerden opzet der maatschappij, maar niet tegen een afschaffing der P. S., die er niet voor is scheppingen, die door fouten van tijd, plaats, opzet enz. niet levensvatbaar bhjken, in stand te houden. Het heeft er aüen schijn Van dat de Regeering iedere-bewering van het belanghebbende kapitaal maar in haar memorie plaatste, terwijl beweringen ten bate van de andere belanghebbende, de arbeiders, uit die memorie gebannen zijn. De waarde der in de memorie volgende bewering over het verband tusschen toevloed van nieuw kapitaal en de P. S. is niet groot, belanghebbende plantersbeweringen zijn allesbehalve bewijzen. Beweerden de planters ook niet bij de invoering der arbeidsinspectie, bij de doUarwisseling, bij de invoering van het recht van gratie op magistraatsvonnissen, dat Deh te gronde zou gaan? Ik stel hier tegen dat, nadat in 1918 stellig besloten DE POENALE SANCTIE 71 was dat de P. S. afgeschaft zou worden, de wereldfirma Francis Peek vijfentwintig mülioen gulden kapitaal in Sumatra wüde steken (gédeeltehjk ook stak) en zooveel mogelijk met vrijen arbeid wüde gaan werken. Ziedaar een toevloed van 25 milhoen nieuw kapitaal niettegenstaande die maatschappij toen rekende op afschaffing der P.S. Deze 25 mülioen staan tegenover de memorie, die zegt, dat informatie van Nederlandsen en buitenlandsch kapitaal bij de regeering (die vroeger pro afschaffing der P S. was) „ntót tot een gunstig resultaat leidden, op grond van enkele gewichtige bezwaren tegen het destijds gevolgde regeerbeleid, waarbij de plannen tot afschaffing der poenale sanctie de hoofdrol speelden. Een goed deel van bedoelde kapitalen heeft zich vervolgens, gelijk is kunnen worden nagegaan, in naburige koloniën gevestigd; zelfs ook Nederlandsche kapitalen hebben zich daartoe genoopt gevoeld." De Regeering schijnt werkelijk te gelooven, dat als zij maar wat eerder verklaard had de F. b. te wülen handhaven, dat al die kapitalen dan in Indië terecht gekomen waren, want zij laat volgen: „Het is niet bij benadering te berekenen in welke mate daardoor de verdere ontginning van de buitengewesten gestremd is." De Regeering gaat zelfs zoover uit het feit dat het kapitaal voor bewerkstelligde ontginningen op Sumatra buiten de Oostkust op / 85.000.000 werd geschat, te concludeeren: „Hieruit blijkt in welke mate de poenale sanctie bewezen heeft de sleutel - en tot nog toe de eenige sleutel — te zijn voor de opwekking der uitgestrekte gebieden buiten Java en Madoera uit hun economischen slaap." Men denke aüeen maar aan de 25 milhoen van Francis Peek en de leugens van de H. V. A. om de geciteerde zinnen op de juiste waarde te schatten. v De eenige sleutel" past niet bij die 25 milhoen van Francis Peek en niet bij de Inlandsche rubber-cultuur, die met vrije koehes werkt en toch op Sumatra duizenden hectaren beplant heeft Ook de Inlandsche pepercultuur in de Lampongs, waar jaarlijks tienduizenden Bantammere als vrije koehes komen werken, de Inlandsche klapperkebons, al die duizenden bouws worden vergeten, terwijl zij juist geen drainage van kapitaal te weeg brengen en hun nieuw gewonnen kapitaal m het land zelf productief maken. Maar dat nog aües daargelaten. Is een betere arbeidswetgeving dan de bestaande P. S. met mogelijk, zou zij niet een nog betere sleutel geweest kunnen zijn voor 72 DE POENALE SANCTIE de opwekking der uitgestrekte gebieden buiten Java en Madoera uit hun economischen slaap? Men zie hierover § 25 en § 26. Maar al zou de daar aangeboden sleutel van den vrijen arbeid geen genade vinden, van de Straits en de Federated Malay States waar de contractduur maar een maand is, zegt de Regeering b.v. zelf dat de P. S. op de koeliecontracten aldaar tot geldboete is gereduceerd. Ook daar moeten arbeiders van elders aangevoerd worden, en niettegenstaande dat gaat een groote Mij. op Sumatra hquideeren en in Malakka uitbreiden. Ons contract met langdurige P. S. schijnt dus niet zulk een hoogwaardige, eenige sleutel te zijn als de Regeering verzekert. Wij lezen uit de regeeringsbeweringen dan ook slechts het succes van de door Treub goed geleide actie van den ondernemersraad vóór de P. S. en tegen de belastingen. 38. Onvolledig theoretisch juridische voorlichting. In § 4 van haar memorie gaat de Regeering een academisch debat openen „dat theoretisch—juridisch, tegen publiekrechte hjke sancties tot naleving van civielrechtelijke overeenkomsten geen bezwaren zijn aan te voeren." Als zij zich beroept op prof. Van Hamel, „een der eerste strafrechtgeleerden van de nieuwere tijden" vooral op diens inaugureele rede van 43 jaar geleden, dan zouden wij daarop ja en amen kunnen zeggen als de Regeering niet vergat de voorwaarde van Prof. Van Hamel, waar het hier op aankomt, nl. dat de schade niet grooter dan het nut zij, tot zijn volle recht te laten komen. Tideman in Kol. Stud. 1918 deed dat wel en kwam dan ook tot de conclusie, dat de schade grooter was dan het nut. Schaper heeft dan ook alle recht om weer eens maling te hebben aan de juristerij. 39. „In vertrouwen op de bestaande wetgeving hierheen gelokt"? Als de Regeering op p. 6 der memorie beweert dat „zooveel buitenlandsch kapitaal in vertrouwen op de bestaande wetgeving hierheen gelokt is," moeten wij even nadenken. Al acht jaar lang ligt immers in die wetgeving vast dat de P. S. zal worden afgeschaft. Het vreemde kapitaal, dat sedert 1914 hierheen kwam, en dat is geen kleinigheid, zou dus alleen reden hebben de Regeering van 1923 te verwijten, dat zij nu plotseling de P. S. voor tientallen jaren wil vastleggen. 76 DE POENALE SANCTIE op p. 2 had diezelfde Regeering tot Hare genoegdoening „de overtuiging gewonnen, dat noch om theoretische, nóch om practisch-moreele redenen aan de feitelijke toestanden ontleend, een breken met het poenale systeem gevorderd wordt." Wie reimt sich das zusammen? Er mankeert iets aan de redeneering dezer uiteindelijk idealistische regeering, die zucht: „Ware het mogelijk gebleken, door andere, volkomen onbedenkelijke middelen, een werkelijke compensatie tegenover een spoedig opgeven der poenale sanctie te verschaffen, dan voorzeker zou daarom (van wege haar eind-ideaal, W. M.) de Regeering niet geaarzeld hebben, in dezen geest ook Harerzijds de uitvoering der vroegere denkbeelden tot die afschaffing, naar vermogen te bevorderen." Echt jammer, dat" nu juist zoo'n Regeering met idealen, zij het dan ook eindidealen, niet zonder aarzelen die P. S. kon gaan bevechten. Dubbel tragisch als in later jaren blijken zal, dat deze ridder den P. S.draak niet te hjf ging (en zelfs het lijk nieuw leven inblies) alleen doordat hij door een verkeerden (kapitahstischen) bril gekeken heeft. De slecht gebrilde Regeering schrijvend: „Enkele zijdelingsche middelen.... kunnen zonder meer worden voorbijgegaan," heeft zich wel heel gemakkelijk van de oplossing en haar eindideaal afgemaakt. De Regeering zegt dat langs den weg der kolonisatie niet in betrekkelijk korten termijn een voldoende voorziening der plaatselijke arbeidsmarkt te bereiken is, en dat „de kolonisatie in hare eerstkomende verdere ontwikkeling moet worden gehouden buiten eng en dadelijk verband met de poenale sanctie — en dat aan deze laatste inmiddels nog voor lange jaren als aan een onmisbare voorwaarde voor den bloei en de ontwikkeling der Buitengewesten moet worden vastgehouden." Dat het idee fixe der kasplant-kolonisatie tot zijn ware proporties wordt teruggebracht is toe te juichen. Niet toe te juichen is het, dat de Regeering nu maar meent dat het overbodig is de vele andere middelen om van de immers ook volgens haarzelf laagstaande en abnormale P. S. af te komen, te toetsen. Juist bij zoo'n voor jaren beslissende frontverandering had de Regeering zich daar niet van mogen afmaken. Was uit de Straits regeling, waar wel in de richting van vrijen arbeid gestreefd wordt, niets goeds over te nemen? De korte duur (een maand) der verbintenis, de geldboete,het immigratiefonds? Had de A.V.R.O.S. zelf niet in 1919 een uitgewerkt voorstel ingediend? Zou dat DE POENALE SANCTIE 77 voorstel geamendeerd niet de bestaande misstanden kunnen wegnemen. Geen woord over dat alles. Inderdaad de memorie is wel een zeer sprekende aantooning hoe een Regeering bij den strijd tusschen kapitaal en arbeid niet mag optreden; het zal de menschen van later tijd wijzen, wat in 1923 als binnen- en buitenlandsch beleid gold. Men zal dan glimlachen op p. 8 van de memorie te lezen: „de eisch klemt, dat de werkman na zoo kort mogelijke perioden zijn vrije wilsbepaling tot reëngageeren dan wel tot repatrieeren herkrijge." Een eisch, nog wel een die klemt, prachtig, maar wat is het resultaat? De Regeering laat den duur van het immigratiecontract drie jaren en brengt een deel der reëngagementscontractén terug van 18 maanden tot 13 maanden en meent waarempel: „dat ook hiermede ten aanzien van de „vrijheid" der arbeidsovereenkomst een groote stap vooruit is gedaan, vergeleken bij het heden." De waarheid is, dat hiermee de feitelijke toestand gebléven is zooals ze was, dat in plaats van vooruitgang in de richting, die de Regeering blijkbaar toch ook de goede vindt, achteruitgang plaats vond, doordat de Regeering op p. 8 opmerkt, dat in haar ontwerp ordonnantie:" tevens de beginselverklaring zal zijn gelegen dat de poenale sanctie een bhjvend noodig expediënt is." Dit blijvend noodige redmiddel voor het kapitaal zal alles behalve een redmiddel voor assistenten en koehes zijn. Wel heet het verder over de P. S.: „mits met zoo sterk en effectief mogehjke waarborgen tegen feitelijke wantoestanden" maar voor die woorden zonder daden koopt ieder half jaar de moeder van den dan vermoorden assistent zich geen nieuwen zoon. Van een werkelijk onder het oog zien der wantoestanden, laat staan van haar oorzaken, is in dit regeeringsstuk geen sprake, toch meent die regeering na zulke beschouwingen de zekerheid te kunnen geven, „dat de wetgever hiermede zich tegenover de poenale sanctie, in concreto, thans anders dan in die laatste jaren heeft georiënteerd." Laten wij de zaak in de juiste verhoudingen zien. De door de reactie aangetrokken Regeering heeft niet anders dan het laatste willen betoogen en daaraan heeft zij eenige redeneering, die de gedweeë P. E. B.Volksraad wel zou slikken, laten voorafgaan. De Directeur van Justitie lichtte dit alles mondeling toe met een ode op de Poenale sanctie. Zijn toast heeft de betrekkelijke waarde van de meeste toasten, zijn lofspraak is 78 DE POENALE SANCTIE echter voor hem zelf blameerend, wijl het als een lofspraak op Landru klinkt, voor mij toch is de P. S., dat is ons P. S.systeem, een moordenaar. Het bhjft echter de vraag of „de vereischte eindbeslissing der Staten Generaal en de definitieve vaststelling dezer ordonnantie" ooit bereikt zal worden, na een dusdanige negatie van de belangen der betrokken arbeiders. Hoe weinig verantwoord de Regeering, nu de kolonisatie haar geen oplossing scheen, is met haar woord: „Enkele zijde-, lingsche middelen kunnen zonder meer worden voorbijgegaan," moge straks blijken. 42. Kasplant-kolonisatie is niet de oplossing. Wij geven haar toe dat de kasplant-kolonisatie geen oplossing voor de P. S. is. Integendeel, deze van ongezond economisch inzicht getuigende utopie heeft de oplossing voor de P. S. meer kwaad dan goed gedaan. Kolonisatie werd dan ook door de planters vriendelijk aangegrepen als een kapstok waaraan de P. S. tot Sint Juttemis kon worden opgehangen. Bij „arbeidersnederzettingen," de memorie wijst er terecht op, bestaat het gevaar dat „een toestand van bhjvende hoorigheid of onderwerping aan de omliggende grootondernemingen zou zijn ontstaan." Terwijl „landbouwkolonisatie" op de onderneming strijdt met iedere gezonde economie. Als de gronden van Deh een deel van Langkat en een deel van Serdang superieure tabaksgronden voor Delidekblad zijn, en dat heeft de practijk uitgewezen, dan is het dwaas om daarop rijst te gaan planten,, waarvan de opbrengst op geen stukken na hetzelfde nuttig rendement oplevert. Hetzelfde geldt voor rubber, thee enz. In het rapport over de Javanen kolonisatie ter O. K. S., opgesteld door het Planters Comité op 1 Mei 1917, wordt voor tabak en rubber berekend, als slechts een tiende bouw per kolonist gegeven wordt, dat een tabaksonderneming, die met 1000 contractanten werkt, dan reeds 300 bouw moet missen en „een volbeplante rubberonderneming van 1000 bouw, die met 800 contractanten werkt, zou niet minder dan 2400 kolonisten noodig hebben d.w.z. 240 bouw aan kolonisten moeten afstaan." De rubber, thee of koffie voor bevolkingsrijst te doen plaats maken zou oneconomisch zijn. Bovendien heeft DE POENALE SANCTIE 79 een gezin dat één bouw met rijst beplanten kan aan een tiende bouw te weinig om onafhankelijk te leven, er zou reeds alleen daarom een dwangverhouding blijven. Niet in kasplantkolonisatie dient dus de P. S. oplossing gezocht te worden. 43. Kreeftengang. Het was een fout der vorige Regeering, dat zij de planters niet dwong ieder jaar met een grooter aantal vrije arbeiders te werken. Haar dreigement: 1 Januari 1926 zal de P. S. op reëngagementscontractén afgeschaft worden, bleef een dreigement zonder meer. De planters stelden zich toen natuurlijk op bét standpunt: regeering geef ons dan ook maar de oplossing hoe dan wel vrije arbeid geregeld zal worden. Wijl dit op duizend manieren mogelijk was, zouden de planters wel dwaas geweest zijn als zij niet den kolonisatie-kapstok gretig aangegrepen hadden om de P. S. nog jaren lang te blijven behouden. In die richting bleven zij dus met de regeering doende en waren zij tevens nog lange jaren zeker van de P. S. In plaats dat het aantal vrije arbeiders vermeerderde, verminderde het. Zoo worden op 1 Januari 1918 ter O. K. S. genoteerd 24413 vrije werkkrachten. Op 1 Januari 1921 echter slechts 12126. Een verslechtering van 50 % dus. *) Het aantal vrije koehes zal 13 jaar geleden, toen heel veel met vrije „noempangs" (meeloopers), die onder eigen, vrije kepala's (bazen) stonden, gewerkt werd, vermoedelijk veel grooter geweest zijn. Zoodat inplaats van dichter bij het „eindideaal" te komen, wij er steeds verder van verwijderd raken; het tegenwoordige regeeringsvoorstel wil er ons zelfs tientallen jaren van verwijderd houden. Juist die 12 en 24 duizend en vroeger nog meer vrije koelies bewijzen al dat vrije arbeid niet beduidend duurder dan P. S. arbeid behoeft te zijn, zij zijn een aanwijzing voor de Regeering dat de door haar berekende meerkosten een misrekening zijn, anders hadden die ondernemingen indertijd die duizenden dure vrijen reeds lang door P. S. immigranten of reëngagisten vervangen. J) Ook op ander gebied valt over die jaren verslechtering waar te nemen. In 1917 overleden 2522 op de 244674 werkkrachten; in 1920 waren er 3227 gestorvenen op 238336 contractkoelies, bovendien namen de assistentenmoorden en aanvallen toe. 86 DE POENALE SANCTIE 1. De Sumatra Post schreef vijf jaar geleden: „Wij vernemen, dat een groot nieuw Amerikaansch-Engelsch concern, dat over geheel Sumatra ondernemingen gaat openen, een der best-aangeschreven ambtenaren-B.B. heeft aangezocht, om bij deze nieuwe maatschappij in vasten dienst te treden als adviseur in zake de arbeidsverhoudingen, koeliequaestie etc. Het streven dezer nieuwe cultuur-maatschappij moet namelijk zijn, de contractkoehes na beëindiging van het arbeidscontract als vrije werklieden op de ondernemingen te behouden. Onlangs verklaarden wij, dat het overgaan van ambtenarenB. B. in de cultures principieel door ons moest worden afgekeurd. Ten overvloede zij gezegd, dat wij thans voor een geheel ander geval staan. Immers, deze ambtenaar-B.B. zal niet aan een cultuurondemenüng worden verbonden als belanghebbend bedrijfsleider doch als adviseur tot het scheppen van gezondere arbeidsverhoudingen. Dat kan natuurlijk slechts worden toegejuicht". Het gold hier de firma Francis Peek, die 25 milhoen in Sumatra wilde gaan steken. De-vertegenwoordiger dier firma bood bedoelden B.B. ambtenaar, die zich steeds een beslist voorstander van afschaffing der P. S. getoond had een salaris aan van / 1000.— per maand 't eerste jaar, / 1200.— 't 2de, en / 1500.— 't derde jaar, plus vrij wonen, vrij auto, vrij reizen en een tantième, dat op 2 manieren naar keuze te bepalen zou zijn. alles vast te leggen in een contrakt van vierjarigen duur. Die B.B. ambtenaar zou bovendien een studiereis over Java, de Straits en Britsch Indië mogen maken alles op kosten dier wereldfirma. Na beraad weigerde hij, niet omdat het aanbod hem niet mooi genoeg was, hij zou met zijn contract in die 4 jaar dubbel en dwars „binnen zijn geweest", maar omdat hij de vrijheid om zijn meening in het openbaar te zeggen wilde behouden, hetgeen in dienst van den staat eerder dan in dienst van een particuliere firma mogelijk zijn zou. 2. Diezelfde B.B. ambtenaar werd, eenige maanden nadat hij dit aanbod had afgewezen, gepolst door Prof. Bartlet van de groote Amerikaansche „General Rubber" (waarvan de bekende H.A.P.M. op O. K. Sum. een klein kindje is) voor eenzelfde soort werkkring; als hij zich in beginsel bereid toonde, zou deri volgenden dag Bartlet met de „big man" Davies uit Amerika, die toen de O. K. bezocht, terugkeeren. De B.B.- DE POENALE SANCTIE 37 ambtenaar bleek, gelijk boven gezegd, in beginsel niet bereid, maar wel bleek hem dat vele Amerikanen bij de General Rubber de bestaande P. S. als een uiting van inferieure koloniale politiek beschouwden. Bij deze duidelijke bewijzen hoe het rubber kapitaal zich opmaakte de P. S. overboord te gooien komt nog een recent bericht. 3. Kwam niet nog in 1923 van een groot buitenlandsch concern aanvraag om grond ter O. K. Sumatra in, waarbij die maatschappij het weten in eventueele afschaffing der P. S. geen bezwaar te zien (zie Ind. Crt. W. J. E. 7 Juli 1923). Geloof gerust dat die groote buitenlandsche maatschappijen die meening niet op losse schroeven koesteren. Zij hebben hun arbeidsadviseurs, gehjk bekend is, die precies weten hoe groot de koehekosten op Sumatra met zijn strakke P. S., in Malakka met zijn lossen P. S. band, op Formosa, in Ceylon enz. zijn. Als zulke concerns geen bezwaar in opheffing der P. S. zien, dan mag gerust betwijfeld worden of de Regeering met haar becijfering van 20 milhoen meerkosten voor Sumatra met 300.000 contractanten (en dat alleen bij afschafiing van de P. S. op reëngagementscontractén) wel juist is. 49. Bij de bestaande P. S. weren de planters reeds nu hun geroutineerde arbeiders uit het naar arbeiders snakkende Sumatra. Denken wij eens dat de Regeering gehjk heeft, dat de P. S. op reëngagementen werkehjk niet afgeschaft zal worden in de eerste tientallen jaren, dan toch zal men den duur dier P. S. moeten mkrimpen. In 1915 werd die reeds voor reëngagisten teruggebracht van 3 op lVa jaar (welk financieel nadeel de cultures niet deerde). In 1923 brengt de Regeering die grootendeels terug van 18 op 13 maanden1). Als het reactiejaar van 1923 nog hiertoe overgaat, hoeveel verder zuilen komende Regeeringen dan niet moeten gaan. Welnu deze maatregelen, die ten doel hebben de slechte P. S. invloed te matigen, zullen in haar tegendeel verkeeren, zullen het werken met P. S. immigranten aanmoedigen. Zei niet reeds Mr. Buffart (p. 75 Hdl. 3 Nov. 1923) over die inkrimping der reëngagements contractduur van 18 op 13 maanden: „Het heen en weer reizen van koehes naar Java zal toénemen, dat komt op het oogenblik al meer *) In de Straits is de contractduur maar één maand en is men op weg naar vrijen arbeid. 88 DE POENALE SANCTIE in zwang. Er zijn heel wat koehes, die gaarne een reisje naar Java maken; zij reëngageeren dus niet onmiddelhjk, maar reizen naar Java en melden zich bijna onmiddellijk na hun aankomst op Java weer aan. Dat heeft zelfs sommige maatschappijen er toe gebracht dergelijke personen alleen een introductiebrief te geven d.w.z. een vergunning om terug te komen, wanneer zij een zeker aantal jaren hebben gediend. De kosten zouden anders niet te dragen zijn, wanneer iedere koehe na 13 maanden een reisje naar Java maakte. Zoo'n reisje naar Java heen en weer kost voor den ongetrouwden koehe / 88.— plus een paar centen en voor den getrouwden / 176.—." Hier zien wij eens hoe duur P. S. is, hoe zij steeds duurder worden zal, en tot welk een inconsequenties zij voert: zij beperkt het getal arbeiders, (zelfs der geroutineerde arbeiders, die zooveel meer dan nieuwehngen waard zijn). Van onverdachte zijde wordt n.b. getuigd: sommige maatschappijen geven dien geroutineerden arbeiders „geen vergunning om terug te komen." Kan het krankzinniger? In een land als Sumatra, dat behoefte heeft aan arbeiders, is zoo'n P. S. arbeidssysteem dus direct nadeelig voor den opbloei. M.i. zal het dan ook niet lang meer duren of het groot cultuur kapitaal zal zelf inzien hoe het achterlijke laagstaande P. S. systeem zijn tijd gehad heeft, hoe het in eigen voordeel is een gezonder arbeidssysteem in te voeren. Dan zal de onjuistheid beseft worden van de woorden, die wij in de slotalinea van Mr. Buffart's betoog in den Volksraad van 3 Nov. '23 aantreffen: „Wij zijn de Regeering grooten dank verschuldigd voor de krachtige en van goed doorzicht getuigende wijze, waarop zij met Haar voorstel de belangen van land en volk wil dienen." De arbeiders zijn deze Regeering zeker geen dank verschuldigd en de belangen van land en volk dient zij met haar verankering van het P. S. systeem voor tientallen van jaren zeker niet. Ook het grootcultuur kapitaal zal zelf eenmaal inzien, dat ?oed doorzicht andere maatregelen dan de thans genomene ;ischt. Alle tendenzen, ook van de P. S. zelf, werken dus mee ian haar spoedige afschaffing. Kunstmatige mstandhouding sal economisch nadeelig bhjken te zijn. Bovendien ideologiën ils recht, zedeleer, ethiek, religie en pohtiek, spreken in zoo'n itadium een steeds krachtiger woord. In den Volksraad van 1923 kwam die krachtige bestrijding van het kwaad niet van m I DE POENALE SANCTIE KI .i DOOR W. MIDDENDORP HAARLEM H. D. TJEENK WILLINK S, ZOON 1924 Indien de Indonesiërs het hun toekomende deel van de Nederlandsche belangstelling in de handhaving van het recht genoten, dan werden zij anders geregeerd dan nu het geval is. Prof. Dr. C. Snouck Hurgronje p. 81 de Gids October 1923. HOOFDSTUK I. DE BESTAANDE TOESTAND. i. Levensgevaar. Mr. Dr. Schumann vergeleek in 1918 als lid van den Volksraad de Poenale Sanctie bij een zoo goed als begraven lijk, dat in een ver gevorderd stadium van ontbinding verkeert. Trekken aan dat lijk is het minder smakelijke schouwspel, dat in Oct. en Nov. 1923 in de Indische „Volksvertegenwoordiging" vertoond werd, en het mag het publiek niet onverschillig zijn, wie in deze aan het kortste eindje trekt. Zoo sinister de vergelijking is, zoo juist past zij bij de sfeer der P. S., die inderdaad lijkenlucht om zich heen verspreidt. Men oordeele: De laatste jaren werden ter Oostkust van Sumatra op naar schatting 1000 assistenten1) jaarlijks twee dier Europeesche werknemers vermoord en 20, 30 of 40, soms meer, aangevallen door de arbeiders, die onder hen werken. Insiders verzekeren u echter dat, vooral in de allerlaatste jaren, om den naam der betrokken maatschappij niet te schaden en om misstanden te bemantelen, vele aanvallen op assistenten niet bekend gemaakt worden. Rekenen wij dat een assistent gemiddeld 15 jaar zijn werk- l) In 1913 waren er 900. 4 DE POENALE SANCTIE kring blijft vervullen, *) dan kan men zeggen dat een assistent in zijn normalen diensttijd van 15 jaar dus circa 3 % kans heeft om door zijn werkvolk vermoord en circa 50 % (vermoedelijk echter meer) kans heeft aangevallen te worden. Anders gezegd: op 33 assistenten met normalen diensttijd van 15 jaar wordt er één vermoord en worden er 17 aangevallen; ook die aanvallen brengen iemand soms dicht bij den dood. ■ Het geringe aantal assistenten dat, na slechts enkele jaren in de cultures werkzaam te zijn geweest, elders een broodwinning vindt, brengt in deze cijfers geen verandering. Nemen wij aan dat de bovenstaande cijfers over moord en aanval twee of meermalen gunstiger zouden kunnen worden, dan nog zijn de getallen zóó luguber, dat een arbeidssysteem met zoo'n groote kans op dood of verwonding van de blanke door de bruine arbeiders door een ieder veroordeeld moet worden. De moordende gevolgen der P. S. zullen wij bij den straks te behandelen toestand der bruine arbeiders ook weer bespeuren: Mr. van Gennep zeide 2 Nov. bij het debat van 1923 in den Volksraad: „Ik zou haast durven veronderstellen — hoewel ik daarvoor geen voldoende bewijsmateriaal heb — dat procentsgewijze het aantal misbruiken, dat in DeK voorkomt niet grooter is dan op Java;" en Mr. Buffart (Hdl. p. 64): „Het eenige verschil bestaat hierin, dat wij in Deli in een klein bestek meer arbeiders op de ondernemingen bij elkaar hebben, dat er op Deli altijd wordt gewezen en dat wij in Deü de vakvereeniging van assistenten hebben, die angstvallig alle gevallen optelt, zoodat wij over Deli cijfers hebben en niet over Java." Als die arbeidstoestanden op Java ook zoo zijn dat er evenals in Deli zoo'n groot percentage moord en doodslag tusschen opzichters en werklieden voorkomt, gelijk werkgevers hier zelf verzekeren, dan is er alle reden om ook op Java een arbeidsinspectie in te stellen. De pro P. S. regeeringsgemachtigde trok die juiste conclusie van Stokvis niet, maar wees wel naar die door niets gestaafde beweringen over eenzelfde percentage moorden en aanslagen op Java assistenten. Wie zal echter deze laatste suggestie gelooven? Van de duizenden employé's in suiker8), tabak, thee, koffie, 1) Bij de groote Deli Batavia Maatschappij wordt een assistent na 13 jaar op zijn vroegst administrateur, bij-rubbermaatschappijen eerder, velen echter brengen het nooit verder dan tot assistent. *) In de suiker ruim 4000. DE POENALE SANCTIE 11 woorden. Toch kan men van hen niet anders verwachten; zij rijn afhankelijk van de willekeur van administrateurs (bazen), die weer van hoofdadministrateurs (hoofdbazen) en deze van de directie. Zij zitten allen in den bestaansstrijd, die hen niet tot objectief oordeelen gelegenheid geeft. Zij zijn opgegroeid in dit arbeidssysteem en meenen dus, wijl al het bestaande steeds poogt in zijn bestaan te volharden, dat hun tabak, rubber, koffie, thee enz. slechts onder dat systeem voordeelig geplant kan worden; zij verlangen zeer begrijpelijk naar hun tantièmes en naar het zelf adrninistrateur worden. Zij zijn met honderden banden gebonden aan het bestaande, van hen mag niet verwacht worden, evenmin van hun belanghebbende chefs, dat zij een arbeidssysteem, dat hen allen in goede jaren op vette winsten doet hopen, zullen wijzigen. Dat is de taak van zich voor God en menschen voor de gevolgen verantwoordelijk voelende krachtige regeerders in Indië en in Nederland, die minder subjectief de feiten en cijfers verwerken kunnen. De assistent heeft altijd rijn hoop op het admmistrateursschap moeten koopen met rechteloosheid. Wie de hartelijke, goedlachsche, assistenten in Medan ziet, zal u zeggen: „dit zijn geen menschen, die onder leed gebukt gaan." Inderdaad zij beseffen niet dat op 33 der hunnen met 15 jarigen diensttijd er één vermoord wordt, zij overzien mèt ieder uur van hun leven de omstandigheden, die dood en verderf brengen. Zij doen wat ieder subject doet: Try to make the best of it. Zij aanvaarden de feiten. Zelfs de assistenten der Senembah MrjT; verdragen de vernedering, dat reeds jaren lang ieder jaar door elk van hen schriftelijk aan den hoofdadministrateur moet worden meegedeeld of hij lid is van de vakvereeniging van assistenten. Natuurhjk zijn bij die Mij. al zeer weinig assistenten lid. Zelfs Treub keurde deze werkgeversmethode der Senembah Mij. openbaar af. Maar ook al vervalt die jaarhjksche, schriftelijke mededeeling bij die eene Mij., de grootste helft der assistenten voelt, dat de meeste hoofdadministrateurs ongaarne zien, dat assistenten lid zijn van een strijdbare vakveréeniging. De werkgevers zullen u echter zeggen: Bezwaar tegen een vakveréeniging? Bij ons? Wel neen. Wij hebben alleen bezwaar tegen deze vakveréeniging of tegen dezen voorzitter. Zoo meenen de bazen te mogen voorschrijven hoe een vakveréeniging van honderden assistenten te ageeren 12 DE POENALE SANCTIE zal hebben. De strijd zou, als alle strijd om erkenning der vakveréeniging, reeds lang ten voordeele der assistenten beslist zijn, ware niet de helft der assistenten geen lid en de andere helft grootendeels op slappe wijze lid, omdat vrijwel jgdi^-assisA, tent erjdle£OD_zetom zelf baas te worden. Hij verdraagt wülekeur en rechteloosheid en verzaakt zijn groepsbelang, om als administrateur in vette jaren op goede ondernemingen soms een halve ton én meer aan tantièmes te kunnen ontvangen. De correctie, die overal ter wereld strijdbare yakvereenigingen in sléchte arbeidsverhoudingen kunnen aanbrengen, valt dus van óS^vakvèrëCTUgmg van assistenten mepte verwachten in die mate aTTaathèt geval zou zijn bi) een vakvereeriging van leden, die bijna allen hun leven lang dezelfde arbeiders, flie zij zijn, zullen moeten blijven. Ook Treub zag die tweeslachtigheid in den assistent, aspirant-adrninistrateur. Hij begreep goed, gelijk wij het van hemzelf begrijpen wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Het brood der assistenten, administrateurs hoofdadministrateurs, directieleden en aandeelhouders is thans helaas het P. S. brood, waarvan het deeg door de assistenten en de koelies met hun eigen bloed gekneed wordt. Van de onder dit systeem opgegroeide, belanghebbende planters is dan ook eigener beweging geen verandering te verwachten. Het vermeend belang dezer subjecten brengt het met objectief begrijpen der arbeidsverhoudingen mee. Wij onderschrijven echter ook niet de uitspraak van den bekenden Mr. A. van Gennep, die het voor de Java planters weten kan: ,,Geenjgrooter_ conservatieven dan de planters, mannetjesputters op hun onderTïémmgenTlo^d^^ maar onWoenhjk. voor reorganisatie." (Zie Ind. Crt. W. J. E. 22 Juni 1923), want zoodra een^erkeGjk krachtige regeering of de wereldeconomie hen in omstandigheden brengt, dat reorganisatie van het systeem voor hen voordeelige noodzaak is, dan blijken zij zeer goed tot reorganisatie in staat. Men denke maar eens aan de rubber malaise, die maakte dat de rubberplanters hun productieprijs blijvend met 30 en meer procent terugbrachten; men denke maar eens aan het voorstel tot reorganisatie van het arbeidssysteem, dat de A. V. R. O. S. in 1919 indiende, toen de regeering in 1918 gezegd had: *t Zal met de P. S. onherroepelijk uit zijn. DE POENALE SANCTIE 13 Als Westerling stelden wij het Europeanenleed voorop. Voelen wij thans echter van het tweesnijdend zwaard der P. S. deandere zijde aan, het scherp, dat den Oosterling wondt. 6. Niet het slechte arbeidssysteem, maar de koelie ter dood veroordeeld. Het arbeidssysteem, dat tot de talrijke aanvallen der werklieden op hun Europeesche opzichters leidt (soms zijn ook inlandsche mandoers of hoofdmandoers de aangevallenen), brengt koelies, die zich middels zoo'n aanval uiten, soms aan de galg, meestal echter jaren lang in de gevangenis. Cijfers omtrent het aantal der koeliës~rïat bedoelde misdrijven, (twee moorden en meer dan 20 aanvallen per jaar), met den dood of met gevangenisstraf in den loop der jaren moest boeten, zijn mij niet bekend. Boven vermeldden wij reeds hoe in 1923 de koelie, die door assistent E. zes maal in één jaar getrapt en geslagen werd, en die door de P. S. aan zijn hem beleedigend milieu practisch gebonden bleek (theoretisch kan de koelie ontbinding van het contract vragen) als straf voor zijn moord tot tien jaren gevangenisstraf veroordeeld werd. Die tien jaar zijn bij zulke_vej*_ zachtende omstandigheden nog veel te veel; het Fransche gedicht „La grève des Forgerons" schijnt door de Indische koelierechters zooal gelezen dan toch niet begrepen te worden. Soms'weet de rechter in het geheel geen verzachtende pmstanchjajheden te vinden. Midden 1910, toen ik als aspirant-controleur ter OostkïïsTvan Sumatra diende, behoorde een vlotte, driftige jongeman tot mijn goede planterskennissen; opvliegend als hij was, stak hij snel zijn handen uit naar koelies, die volgens hem te kort schoten in hun werk. Zijn collega's waarschuwden hem voorzichtiger te zijn. Inderdaad bleek, dat een, slechts één, keer met hand of voet beleedigde Chineesche koelie, de beleediging, die in een klap en het uiteentrappen van een gemaakt bundeltje verscholen ligt, minder snel vergat dan onze wat opvliegende, maar heel niet haatdragende vriend. Des ochtends om elf uur aldus in de voHe schuur beleedigde koelie keerde om één uur _met een scherp mes onder zijn kleeren en wrok in het hart terug; nauweTrjkTwas de assistent hem in de schuur gepasseerd, of de koelie bracht hem een doodelijken steek toe. Een kwartier later confronteerde ik als ambtenaar den moordenaar met het lijk van mijn makker, slachtoffer van een vicieus arbeidssysteem. 14 DE POENALE SANCTIE Met een beter arbeidssysteem zouden in de toekomst twee menschenlevens per jaar gered zijn. Dat zagen de planters toen evenmin als nu in, getuige de grafrede van den bekenden hoofdadministrateur, den heer Kasteleyn, die niet om een beter arbeidssysteem vroeg, zooals de Engelsche dominee in zijn grafrede van 1923, maar die zeer begrijpelijk de geest weerspiegelde onder de Europeesche planters, die zich inderdaad terecht allen in dit milieu bedreigd gevoelden, de heer K. verlangde van de regeering krachtige bescherming der planters. De moordenaar werd later ter dood veroordeeld door den landraad, een rechtbank waarvan 'steeds belanghebbende planters, niet de belang hebbende koelies lid zijn. x) Met dien ter dood veroordeelden en later dan ook opgehangen koelie sprak ik in de gevangenis twee keer. Beide keeren antwoordde hij op mijn vraag of hij geen berouw had over zijn daad: „Neen, ik heb het nu voor de andere koelies beter gemaakt, want deze heer was djahat (boos, slecht, gevaarlijk)." Op mijn vraag of hij geen medelijden met den vermoorde had was het antwoord: „Neen die heer was djahat." Denk echter niet dat deze moordenaar een gevoelloos mensen was, want wetende, dat de Chineezen een groote oudervereering kennen, zei ik hem: „Die heer had in Holland een oude vader en moeder, die van hem hielden. Heb je daar medelijden mee?" Zijn antwoord luidde: „Ja, daar is het erg voor." Inplaats jyan het slechte arbeidssysteem heeft men in 1910 dezen moordenaar opgehangen, het systeem is in hoofdzaak zoo gebleven tot op dezen dag en de gevolgen zijn zeer zeker niet verbeterd, de moord- en aanslagcijfers spreken een taal, die voor een goed verstaanderlfèrschrikkelijkis, en de geschiedenissen dier moorden en aanslagen zijn even eentonig als de geschiedenissen der buffels van Saidja's vader. De woorden van den moordenaar: „ik heb het nu voor de andere koelies beter gemaakt," mogen ons het besef bijbrengen, met ernst te moeten samenwerken om andere middelen te vinden; die het leven voor de koehes en de assistenten op de cultuurondernemingen beter maken. De regeering Van Limburg !) Tideman publiceerde hoe in 1918 de chef van een vermoorden assistent vroeg om bij de berechting van den moordenaar als rechter te mogen zitten en hoe dit zelfs werd toegestaan in dit land der inderdaad onbegrensde mogelijkheden. DE POENALE SANCTIE 15 Stirum gaf in 1918 en volgende jaren een weg aan: afschaffing der P. S. op reëngagementscontracten. De tegenwoordige Ind. regeering wil echter weer het oude werksysteem en wel voor tientallen jaren bestendigen. 7. Enkele koelies worden doodgeslagen of getrapt. Planter^, die bij het bestaande P. S.systeem een exorbitante macht over koeües hebben, krijgen daardoor nog sterker dan de doorsnee Europeaan in de koloniën een minderwaardigheidsmeening over het andere ras. Die meening voert tot ruw en hardhandig optreden tegenover den Oosterling, en vooral waar dezelaatstë op tai"van wijzen van den overheerscher afhankelijk is. Er worden zelfs heel wat koelies door de Europeesche planters ter Oostkust van Sumatra doodgeslagen of getrapt. De heer Kerkkamp op 2 Nov. 1923 het verslag der arbeidsinspectie over 1920 besprekend (p. 40 Handelingen Volksraad) zegt dat bij die 81 klapzaken (in 1920 aangebracht) „er 7 gevallen voorkwamen van onmiddelhjk daarna overlijden, 6 wegens gescheurde milt, één van iemand, die een hartkwaal had." Ik weet niet of ieder jaar 7 koehes doodgeslagen worden, maar al was het aantal veel geringer, het vermeerdert te samen met dat der opgehangen koelies in bedenkelijke mate de lijkenlucht, die de bestaande P. S. met haar zesmaandsche assistentenmoord reeds omgeeft. Bij die 81 klapzaken volgden in vier gevallen vrijheidsstraffen. Steeds weer melden de couranten voorbeelden van doodranselen;, zoo knipte ik het volgende berichfjê uit de Sumatra Post van 1 Maart 1923: „Indertijd werd de heer C, een planter, wegens het veroorzaken van den dood van een karrevoerder dopi mishandehng door den raad van Justitie alhier veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf. In hooger beroep wijzigde het hooggerechtshof de straf in 8 dagen gevangenisstraf. Vervolgens diende de verdediger, Mr. de Neeff, bij den Gouverneur-Generaal een rekest om gratie in. Wij vernemen thans dat de Gouverneur-Generaal de gevangenisstraf veranderd heeft in een boete Van / 1QQQJ-' Hoe vaak zou het recht van gratie toegepast worden op de duizenden koehes die jaarlijks tot gevangenisstraf worden veroordeeld? 16 DE POENALE SANCTIE Mij dunkt dat na bovenstaande regeeringscijfers over 1920 en na wat ieder jaar over doodgeslagen koelies in de couranten verschijnt, Mr. Buffart allerminst reden had (p. 73 Handl. 3 Nov. '23) Salim te verwijten „dat hij niet (heeft) kunnen nalaten om te spreken van doodranselen en doodtrappen van koehes." Direct volgt Mr. Buffart's „bewijs" van het tegendeel: „Nu blijkt al uit de sterftecijfers, die de heer Kerkkamp gisteren heeft aangehaald — en die gunstig afsteken bij die op Java — dat dit niet zoo'n vaart heeft kunnen loopen." Kan het krankzinniger? Als er bij de twee a drie duizend jaarlijksche dooden op ruim 200000 koelies nul, één of tien doodgeranselden komen, zal het sterftecijfer hierdoor geen noemenswaardige verandering ondergaan, dat wordt er inplaats van b.v. 13 geen 14 per jaar; dat zou pas het geval zijn als er meer dan 200 koehes per jaar werden doodgeslagen. En dan nog blijft 14 °/oo een goed laag sterftecijfer. Volgens Mr. Buffart zou dus pas als dat getal door doodslaan onrustbarend ging klimmen, Salim van doodranselen mogen spreken. Even dwaas is Mr. Buffart als hij ter zelfder plaatse zegt: „Maar zou dan dezelfde planter, die zooveel zorg besteedt aan het materieele welzijn van zijn arbeiders, diezelfde arbeiders doodranselen en doodtrappen? Dit betreft natuurlijk meer het generaliseeren van enkele gevallen van een ongelukkig aangekomen klap." Juist dit doodslaan niettegenstaande een arbeider op Sumatra zoo'n economisch goed is, pleit m.i. extra tegen het arbeidssysteem. Het doodslaan van één, twee, drie, een enkele keer misschien (als in 1920) meer koehes per jaar op ruim 200000 arbeiders, is een jaarlijks terugkeerend verschijnsel, dat ieder die iets verstand heeft van arbeidswetgeving en gevoel voor juiste verhoudingen, verschrikkelijk moet vinden. Mr. Cowan spreekt echter van op zich zelf staande, niet talrijke gevallen. Wil hij pas ingrijpen als iedere week of iederen dag een arbeider doodgeslagen wordt? Dat het aantal in 1920 reeds 7 was, dat toen dus meer dan één arbeider per twee maanden werd doodgeslagen, hij heeft geen woord van afkeuring voor zoo'n percentage. De zieke milt die, aldus Mr. Cowan, „kan scheuren bij het minste, ook vriendschappelijke duwtje in de zijde of stoot tegen een deursleutel" is voor hem voldoende verklaring. Een arbeidssysteem, waarbij in een klein economisch .milieu op ruim 200000 werkers jaarlijks één of meer soms zeven ziek BE POENALE SANCTIE 17 milt koelies worden doodgeslagen door hun opzichters, treft bij dezen Directeur van Justitie geen blaam. Al het feiten- en cijfermateriaal over misstanden bij de bestaande P. S. door Stokvis, Kerkkamp en anderen in den Volksraad gesignaleerd, het was aan Mr. Cowan's oor gepraat. 8. Veel koelies worden geslagen. Als regel echter heeft deklap met hand, vuist of stok voor den koelie natuurlijk niet den dood ten gevolge, dikwijls wel een doodelijken haat. „Chineezen kun je gerust slaan, als het maar verdiend is," aldus de theorie van vele planters, die echter vergeten, dat ieder assistent altijd van zichzelf beweert met zekerheid te weten dat zijn klappen verdiend waren. De bovenbehandelde twee moorden van 1910 en 1923 bewijzen echter als zooveel andere, daartusschen liggende assistenten-moorden, hoe foutief de subjectieve redeneering is. Iedere planter geeft toe dat het slaan van een Javaan gevaarhjkerjs*,-- Niettegenstaande de gevaarlijke gevolgen brengt de P. S. den assistent echter dikwijls in omstandigheden dat hij slaat. Ik, die in Indië als ambtenaar nog nooit een Inlander sloeg, geef grif toe, dat ik als assistent op een onderneming dit wel gedaan zou hebben. De omstandigheden van het arbeidssysteem zouden mij er helaas zeker toe gebracht hebben. Slechts een klein percentage der gekastijde koehes beklaagt zich bij het Bestuur of de Arbeidsinspectie. Boven bleek reeds dat de moordenaar van den heer E. in één jaar zes maal door dien assistent was geslagen. In 1910 was het op de meeste ondernemingen nog gewoonte dat een koehe, die zich beklaagde „kongsikang" gemaakt werd, d.w.z. geen eigen veld kreeg en dus voortaan nooit meer dan het laagste contractueele loon kon verdienen, dus durend een belangrijk financieel nadeel had. Dit vond de planter toen voor zijn „prestige" noodig, anders meende hij geen tucht en orde op zijn onderneming te kunnen handhaven. Tegenwoordig schijnt deze methode zelden meer toegepast te worden, maar dat Inlandsche en Europeesche opzieners en administrateurs een klagenden koehejugX vriendelij k gezind zijn is duidelijk. De arbeidsinspectie en het bestuur waken tegen misbruiken, maar kunnen dat niet voldoende. Toch kwam het nog dit jaar voor dat een assistent den koehe, die zich bij den controleur 18 DE POENALE SANCTIE beklaagd had, daarna apart in de alang alang zonder getuigen afroste. Die assistent ging vrij uit, maar bij dien koehe of zijn makkers zal een volgende kleine aanleiding voldoende zijn om hen naar het mes te doen grijpen. Bij een systeem van vrije arbeid zou zoo'n assistent deze afrossing zonder getuigen nagelaten hebben, de koelie zou daffunmers bij een beteren werkgever gaan arbeiden. Bjj de P. S. slavernij jcan een planter zich echter ,,de weelde" van het^ongebreideld uitleven zijner laagste hartstochten eerder veroorloven. Mij is ook bekend, dat nog sléchts enkele jaren geleden een administrateur zijn mandoers dreigde: „Straks komt de arbeidsinspectie, maar als een van je koelies klaagt, bhjkt daaruit dat je als mandoer geen macht over je koehes hebt, zoodat ik je waarschijnlijk zal moeten ontslaan." Geen wonder dat geen koehe klaagde, want een mandoer kan een koelie veel of weinig laten verdienen door zijn oordeel, kan hem prettig of gehaat werk opdragen, kan hem ieder oogenblik in de gevangenis brengen met zijn getuigenis. Uitzonderingen zal men zeggen; ik geef het toe, maar dan toch uitzonderingen, die teekenend zijn voor de velerlei machtsmiddelen, die de planter (al) dan niet middels zijn mandoers over zijn 3 of l1^ jaar aan hem gebonden contractanten heêRnj" De officieele statistiek der klapzaken moge dan ook dalen, en ook het aantal werkelijk uitgedeelde klappen moge rninder zijn dan vroeger (ik ben er zelfs van overtuigd) dit zegt niets, want daarmee kunnen gepaard gaan andere wijzen van maszregelen van den arbeider door zijn opzichters. Moge dus de teruggang van het aantal zaken, waarbij assistenten hun koehes sloegen van 130 in 1921 tot 75 in 1922 verblijdend zijn, teekenend voor het arbeidssysteem is, dat in 1922 nog 75 assistenten wegens slaan aangeklaagd werden en dat veilig mag worden aangenomen dat tien en meer malen 75 klappen werkelijk zijn uitgedeeld. Over de klapzaken cijfers meent Mr. Cowan te mogen antwoorden, dat zij in verhouding tot het aantal dagelijks werkende koelies in het niet verzinken; dit bewijst hij aldus: „gegeven 300 werkdagen per jaar en 200000 koehes, zou als werkelijk elke koehe iederen werkdag een klap of mishandeling had te verduren, men ter Oostkust van Sumatra tot 60000000 laat ik *) En het lot van die mandoers en hoofdmandoers is in de hand van den administrateur. Een ontslagen mandoer kan zijn matten wel oprollen. DE POENALE SANCTIE 19 het noemen „Map-mogelijkheden"' per jaar komen. En nu de klapwerkeüjkheid? In 1921 zijn ter Oostkust 118 gevallen berecht, in 1922 74." Assistenten met twee tot vierhonderd koehes werkend, kunnen dus 400 klappen per dag uitdeden volgens den heer Cowan, die de mogelijkheid aanneemt dat iedere assistent iederen dag vde uren achtereen iedere minuut een koehe kan afranselen. Ook de Directeur van Justitie schijnt Deli dus het land der onbegrensde mogelijkheden te vinden. Hij condudeert, na toegegeven te hebben, dat er stellig wel meer gevallen geweest zijn, die niet zijn aangebracht: „In elk geval kan dus bijvoorbeeld het aantal koelies die eenmaal per jaar lichamelijk aangetast zijn, onmogelijk meer dan een op de 1000 zijn." Dus 200 koehes worden er per jaar in Deli maar geslagen. Iedere assistent slaat maar eens in de vijf jaar een koelie. „Onmogelijk meer," zegt de regeeringsgemachtigde. Iedere Deli planter zal hem eerlijk anders inlichten. Met zulk een „argumentatie" meent de regeeringsgemachtigde slag te mogen leveren. Op zulke inzichten rust de regeeringsverdediging ter bestendiging der P. S. 9. De P. S. stelt geen premie op takt, Gemakkelijk is het die slaande assistenten te veroordeden, maar zij die dat doen beseffen niet, dat ook zijzelf in soortgelijke ■ moeilijke omstandigheden als waarin een assistent zooveel mogelijk werk uit zijn koehes dient te krijgen, tot slaan zouden overgaan. De administrateur stelt immers de assistenten aansprakelijk, vergelijkt wie van hen het beste opschiet, wie het goedkoopste werkt, en de aldus aangespoorde assistent weet dat de P. S. geen premie op takt stelt, hij weet dat een weggeloopen arbeider gestraft wordt en daarna zijn contracttij d toch op dezelfde onderneming uit te dienen heeft. Kon de koelie ongestraft wegloopen, hij zou zich wel twee keer bedenken eer hij tot slaan overging. De slaande assistent, die bij P. S. uit de koehes voor de maatschappij veel arbeid weet te halen, is doorgaans een goede kracht, bij een vrijer arbeidssysteem zal diezelfde slaande assistent veelal een naded voor de onderneming zijn, want bij hem loopen dan de meeste koehes weg en komen nieuwe vrije arbeiders zich niet bij voorkeur aanmelden. Uit het voorlaatst verschenen verslag van de arbeidsinspectie (over 20 DE POENALE SANCTIE 1920) blijkt dat ter Sumatra's Oostkust, waar ongeveer 238000 contractanten werken, 5718 contractanten gedeserteerd en niet weder opgevat waren, terwijl p. 6 van dat verslag over die desertie zegt: „De juiste motieven, welke den koelies bewegen hun contract aldus te verbreken, zijn door de Overheid vaak moeilijk na te gaan, terwijl de werkgevers zelf zich geen werkelijke moeite getroosten die motieven op te sporen; daarvoor staan zij op een te grooten afstand van hunne contractarbeiders, een gevolg van hun machtsbewustzijn." Ziehier de P. S. geïllustreerd en geoordeeld. Bij vrij en arbeid toch zullen planters uit eigen belang alle ontevredenheid hunner arbeiders trachten op te sporen en zooveel mogelijk pogen te voorkomen, anders missen zij een begeerden werker. Lezen wij, gedachtig aan dit desertiecijfer eens de woorden van den bekenden Javaplanter, Ottolander, op p. 35 van Kol. Stud. 1921: „Er behoort tusschen den ondernemer, het op den arbeid toezicht houdende personeel en de werknemers, die aan de onderneming voor vast of voor tijdelijk zijn verbonden, een zoodanige samenhoorigheid en een zoodanige interesse en belangengemeenschap voor het bedrijf te bestaan, dat het verbreken van werkcontracten niet kan voorkomen." Aan dien eisch voldoet het arbeidssysteem met P. S. met en kan het ook niet voldoen. Dwaasheid, zegt Mr. Buffart in den Volksraad; luister maar naar zijn woorden (p. 74 Hdl. 3 Nov. '23): „De bewering, dat de werkgever wegens de aanwezigheid van de Poenale Sanctie zich niets van de arbeiders behoeft aan te trekken, is dwaasheid. Hij moet zich van zijn arbeiders iets aantrekken, hij moet zijn arbeiders goed behandelen. Doet hij dit niet, dan reëngageeren zij niet en dan gaan de arbeiders, die de werkgever met zeer veel kosten en moeite heeft opgeleid en die hij juist het best kan gebruiken, weg. En dit is zoo waar, dat het aantal reëngagementen op de ondernemingen als het ware de barometer is, waarnaar de toestanden op de ondernemingen kunnen worden afgemeten en ook worden afgemeten. Merkt de vertegenwoordiger van een maatschappij dat op een der ondernemingen het aantal reëngagementen opmerkelijk achteruit gaat, dan stelt hij onmiddellijk een onderzoek in naar de oorzaak daarvan, om wanneer dit mogelijk is en het aan hem ligt die oorzaak weg te nemen. Het is de oogen sluiten voor 22 DE POENALE SANCTIE men tegenwerpen. Ik antwoord: Er zijn ook tijden dat koelies als overvloedig, bij tienduizenden teruggezonden worden, maar ook dan, als koelies schaars in aantal zijn, hetgeen regel is, zal juist die schaarschte bij vrijen arbeid een premie stellen op takt tegenover den arbeider, en bovendien gaat het hier niet altijd om groote getallen, maar om een gezonder arbeidsverdeehng: Koehe X, die assistent A overhoop stak, zou bij assistent B op een andere onderneming aangenaam gewerkt hebben. Het tegenwoordige P. S.systeem belet practisch een koehe zich gemakkelijk te onttrekken aan een milieu dat hem hindert, verplicht hem te werken onder een opziener of naast een maat, die hem irriteert. Is de koehe vrijer in zijn keus, dan zullen tal van aanvallen en moorden voorkomen worden, dan zal hij de goede ondernemingen zoeken, waardoor tevens een natuurlijke selectie bij de assistenten en administrateurs zal plaats vinden. Slecht personeel krijgt dan te kort aan goed werkvolk, en is direct hadeelig voor de maatschappij. Bovendien belemmert de P. S., waarbij de ondernemer den koehe als aan een touwtje heeft, de in arbeidsverhoudingen zoo nuttige differentiatie onder de koehes. Een zwak grondwerker kan b.v. een goed tabakssorteerder zijn, maar de P. S. leidt er toe de man beide werkzaamheden op te dragen. Bij een vrijer arbeidssysteem zullen goede grondwerkers een beter loon waard zijn dan slechte, zullen goede tappers, plukkers, sorteerders, enz. een beter loon krijgen dan slechte, bij dat arbeidssysteem zullen ieders kracht en aanleg dus beter op waarde geschat kunnen worden tot grooter tevredenheid van de betrokkenen. De Ind. Crt. van 26 Juni 1923 laat Mr. van Gennep over de assistentenregeling sprekende in den Volksraad voorlezen (uit het pas verschenen verslag over 1922 van het N. I. Lahdbouwsyndicaat), dat in de eerste plaats noodig is: „een Indische arbeidsregeling voor allen, van een zoodanige soepelheid, dat zij met alle differentiaties, die zich in de practijk voordoen, rekening houdt en met zoodanige waarborgen omgeven, dat willekeur aan beide zijden, zoowel aan den kant der werkgevers als der werknemers is uitgesloten." Afgezien van de bedoehng dezer woorden valt er voor een arbeidsregeling, die de verouderde P. S. zal moeten vervangen wel wat uit te leeren. Zoo'n regeling zal de buitengewesten voor duizenden der 35 milhoen Javanen aantrekkelijk moeten maken, en daardoor tot bloei kunnen DE POENALE SANCTIE 23 brengen. Zelfs de Oostkustsche hoofdadministrateur Kettner noemde in den Volksraad de P. S. „verouderd," zij het dan ook voorloopig onmisbaar. Bij een abnormaal arbeidssysteem als de bestaande P. S., waaraan inhaerent zijn de genoemde gebreken als geen premie op takt, onvoldoende selectie en differentiatie, moeten de gesignaleerde moorden en andere misstanden dan ook wel voorkomen. ii. Veel koelies door den landraad gestraft na aanslagen en koelSrows/j Boven vermeldden wij reeds dat vele^koilies^jdie in opstandigheid naar excessieve weermiddelen grijpen, vaak voor vele jaren in de gevangenis~"kömen. Het aantal koehes dat door de landraden ter dood veroordeeld werd of zich jaren lang gevangenisstraf zag toebedeeld, is onbekend, doch die cijfers kunnen, gelijk wij boven reeds motiveerden, bijna geheel op rekening der P. S. gesteld worden. Ook de vooral in de laatste jaren weer in aantal toegenomen koelierows, waarbij arbeiders gezamenlijk naar schuur, kantoor, assistenten- of administrateurshuis optrokken, die gebouwen soms met steenen beschadigen en den er vertoevenden assisfejit of administrateur soms met den dood bedreigen, zijn typische ontevredenheidsuitingen van onder P. S. werkende arbeiders, die van l1/» tot 3 jaren aan eenzelfde milieu in loonslayernij_gebonden zijn. Een van de vele voorbeelden van zoo'n(massaprotèsfris het bombardement van kantoor en fermenteerschuur eind 1922 op Tandem, waarna dienzelfden nacht tientallen dier koehes tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld werden. Zeer typeerend kwam bij die row uit welk een goed hart diezelfde dreigende, „steenengooiende, krijschende. koehes een assistent, did, taktvol metTün omging, toedroegen Die assistent, hoorende wat er gaande was, kwam zijn huis uit om den administrateur, die op het kantoor door honderden tierende Chineezen ingesloten was, te helpen. Hij moest dus door dat opgewonden, schreeuwende werkvolk heen, en zie, zijn eigen koehes, die hem zagen aankomen, vormden een^cordon om hem heen, en loodsten hem aldus geflankeerd door hun makkers, zoodat hij ongedeerd bij zijn administrateur kwam. Een', bewijs hoe het werkvolk taktvolle behandeling metterdaad weet te waardeeren. Helaas wij zagen het, ook de laatste aanhaling uit het verslag der arbeidsinspectie getuigt daar- 24 DE POENALE SANCTIE van, de P. S. stelt juist onvoldoende premie op takt. 12. Veel koelies gestraft door magistraat of landrechter. Het is de groote verdienste van J. Tideman, dat hij als assistent-resident te Siantar (tevens magistraat) uïHe Sumatra Post, Deli Courant en later Aug 1918 in Koloniale Studiën strafcijfers publiceerde,die ieder onbevooroordeeld mensch versteld deden staan. Ware de arbeidsinspectie krachtig geweest, zij had die misstanden reeds lang te voren in cijfers vastgelegd der Regeering aangeboden. Een moedige daad was die publicatie, want zij bezorgde Tideman Veel vijanden in het Europeesche plantersmilieu, waarin hij en zijn gezin had te verkeeren. Ziehier wat hij Aug. 1918 p. 52 Kol. Studiën o.a. schreef: „Het gemiddelde procent van het werkvolk (contractanten) dat ter Oosïkust per jaar met den-politierechter in aanraking komt is ongeveer 8. Van de 200000 koehes komen dus ieder jaar 16000 hedenTn" de gevangenis terecht. Voor Simeloengoen geven de cijfers een veel ongunstiger beeld. Het gemiddeld aantal veroordeelingen bedraagt daar circa 15 %. De beide hoogst aangeslagen ondernemingen prijken in de statistiek met 37.50 en 32.80 % veroordeelingen, waaronder de recidieven zijn begrepen." Hieraan voegt Tideman voorzichtig toe: „Zulk een aantal veroordeelingen — en de straffenzjjn in vergelijking met andere veroordeelingen door den politierechter zeer zwaar — schijnt er reeds op te wijzen, dat de straf zooals die toegepast wordt, meer kwaad dan nut sticht." Natuurlijk heeft deze het arbeidssysteem blameeren3ë_pubhcatie tot gevolg gehad, dat de planters deze excessieve cijfers gingen terugbrengen, maar beneden een bepaalde grens zal dat wel niet mogelijk zijn, en zelfs al zou het cijfer op sommige ondernemingen tot nul reduceeren, dan nog kan tegelijk met dat nulcijfer de koehe op die onderneming een behandeling van Inlandsche en Europeesche opzieners ondervinden, die hem naar het mes doet grijpen. Maar afgezien van dat gemiddelde van 8 %, wat zegt men van een arbeidssysteem in den jare 1918, waar het op enkele ondernemingen mogelijk bleek ongeveer een derde van het aantal arbeiders jaarlijks in de gevangenis te brengen. Op p. 619 Kol. Tijdschrift Nov. 1922 berekende controleur De Haze Winkelman, die in Deli dienende, voorstander van de afschaffing der P. S. werd, dat ter Oostkust van Sumatra over DE POENALE SANCTIE 25 de jaren 1917, 1919 en 1920 onderscheiderüijk 5*/2, 6 en 4 o/ der koelies wegens overtreding der koelieordonnantie gestraft werden. Dat wil dus zeggen, als wij 5 % als gemiddelde nemen, hoe jaarlijks van de^ arbeiders er één in de gevangenis tprorht komt voor feiten, die elders ter wereld als regel niet strafbaar zijn. Hierbij dient weer opgemerkt, dat het cijfer een gemiddelde is, op slecht beheerde ondernemingen is dus de toestand voor het werkvolk nog erger. Wij dienen bovendien te bedenken dat behalve wegens overtreding der koelieordonnantie tal van koelies, wij zullen direct zien hoeveel duizenden nog, wegens andere overtredingen gestraft worden, en dat bovendien tal van koelies nog worden gestraft wegens misdrijven, die grootendeels op rekening van de P. S. te stellen: zijn, als assistentenmoorden, aanslagen, koelierows, enz., zoodat de cijfers nog beduidend ongunstiger^worden dan die De Haze Winkelman geeft. De bovenbedoelde landraadcijfers ontbreken b.v. in de strafstatistiek der contractkoelies ter Oostkust van Sumatra over 1922 en het jaar te voren, die wij hier uit het laatste verslag der arbeidsinspectie over die jaren overnemen. - 1922 1921 iotaal contractkoelies ter S. O. K 193284 216423 Gestraft wegens overtreding van de koelieordonnantie 9094 61?5 Gestraft wegens andere overtredingen ... 2359 2526 Wel valt voor 1921 vermindering te constateeren maar voor 1922 komen wij weer vrijwel op de 5 % van De Haze Winkelman. ^Eén gestrafte op elke 20, alleen wegens overtreding van de koelieordonnantie, eene overtreding, die bij eene normale arbeidswetgeving niet gestraft kan worden en die geheel op rekening van de P. S. komt zal ieder als een misstand moeten aanmerken, zou men zoo denken. De verdediging van de rechtspraak in Deli door Mr. Buffart geeft p. 6 Hdl. 2 Nov. '23 als volgt: „Dan wordt aan de hand van den heer Tideman afgegeven op de rechtspraak van de magistraten, en wordt in de eerste plaats eenvoudig doodgezwegen, dat in de meeste centra tegenwoordig een land- 5 Elders is het no8 veel erger- In het verslag van de Ombilin kolenmijnen n.b. een Gouvernements bedrijf vinden wij als strafcijfers der contractanten in 1919 71 %, in 1918 67 % en in 1917 64 %. DE POENALE SANCTIE 33 Dat ook maakt, dat u niet zoo vrij staat als een controleur moet staan. 8. Dat u gestraften gebruikt voor 't erf, ofschoon u geld krijgt voor 't onderhoud, is ook onwettig. 9. U hebt aandeden, b.v. in E, een onderneming in uw ressort, 't Is zeer streng verboden. 10. Wat betreft mijn aanklacht bij u tegen F (den politiechef) wegens verschillende feiten: omdat 't soesah was, en „F. op zijn achterste beenen zou gaan staan", hebt u er geen verder werk van gemaakt: Ik had u meegedeeld, dat ik volledige bewijzen had dat F. gelden van prostituées opstreek. 11. G., die dat ook deed, die onbetrouwbaar is, zooals in zijn conduite staat, zal in H wel zorgen dat hij daar zich eveneens wederrechtelijk verrijkt. 12. U hebt gedaan, wat een controleur niet mag doen (financieel zich interesseeren in concessies in zijn gebied). Ik ben niet de eenige, die zich daarover ergert. I. heeft tegen J. gezegd: „Laat X. toch oppassen, hij knoeit in concessies met zijn klerk." I.: „Dat is niet waar, dat kan niet waar zijn." J.: ,,'t Is waar." Dit is een feit zoo zwaar dat 't u uw betrekking zou kunnen kosten. 13. Zoo komt 't, dat u niet vrij staat tegenover uw klerk. Zoo is 't verklaarbaar dat u hem op zijn minst geen krassen uitbrander gegeven hebt, toen ik mij bij u beklaagde over hem. Zoo zou 't waar kunnen zijn, wat de lui hier zeggen: „ze weten te veel van elkaar, ze staan niet vrij." Zoo zou 't waar kunnen zijn wat planters tegen mij zeiden: „Ik zie X. nog eens vliegen." Zou 't ook kunnen zijn, dat mijn beter willen volgen van wet en recht noodzakelijk is voor een eerlijk, forsch bestuur; terwijl u dien drang in mij misduidt als formalisme, als „te manis" zijn? Mijnheer X., deze vele voorbeelden, waaronder er van groot onrecht zijn, maken 't voor mij, die Goddank nog voor recht en billijkheid kan vechten, wil vechten, zal vechten, tot een onaangename taak om onder u, om met u saam te werken. Ziedaar de reden van mijn mistroostigheid. In eerlijkheid Uw adspirant Y. 34 DE POENALE SANCTIE Diezelfde controleur X (een vlot werker) kreeg kort daarna een tevredenheidsbetuiging van de Regeering. Cremer had gelijk, Deli is inderdaad het land van de onbegrensde mogelijkheden. Gelukkig heb ik de overtuiging dat bijna alle BB ambtenaren, die in de laatste jaren ter O. K. van Sumatra dienden, eerlijke menschen waren, maar het is goed te doen uitkomen, hoe koelies soms aan de heidenen zijn overgeleverd. Het is niet moeilijk te verklaren waarom juist in het Delimiheu1) extra veel kans is om zwakke broeders voor de verleiding te doen bezwijken of te laten degenereeren. Maar afgezien nog van oneerlijkheid, niemand kan zich onttrekken aan de invloeden van zijn milieu. Door de planters, met wie de ambtenaren en rechters dagelijks vriendschappelijk omgaan, merken zij dus ook dagehjks hoe gaarne gezien wordt dat zij de koehes streng straffen. De belangen van die zijde worden hun dus steeds voorgedragen. Men denke maar eens aan het slappe optreden in de Bandar Klippa-zaak van den inspecteur van arbeid (een goedhartige, beste, brave kerel, maar uiterst slap in zijn optreden tegen planters). Een handig advocaat zal zeggen: „Zoolang als deze § is, zoo weinig heeft zij met de P. S. te maken." Mis! Bij een goede arbeidswetgeving kan de koehe zich zelf helpen, bij de bestaande P. S., die zoo'n exorbitante macht aan den werkgever toekent, is de koelie het slachtoffer van den slechten beheerder en den slechten ambtenaar. Zelfs de goede ambtenaar is, Tideman zei het in 1918 zoo juist, de bondgenoot van den slechten beheerder bij de bestaande P. S. en bovenstaande brief is het bewijs dat de slechte ambtenaar dit in dubbele mate is. Zonder P. S. waren duizenden koelies niet met dien slechten rechter in aanraking gekomen. *) 17. Koelies lijden bij P. S. extra onder slechte planters. Evenals er slechte bestuurders en rechters zijn, evenzoo zijn er slechte planters. Wat koelies onder dezulken te hjden kunnen hebben blijkt telkens uit klap- en andere zaken, het blijft echter x) Zie in § 24 de schildering van Gouverneur Westenenk. *) Laat hen, die in 1923 naar aanleiding van het Bataviasche politieschandaal, op fierheid van ondergeschikten aandrongen bedenken, dat het niet gemakkelijk is fier te zijn en wettelijke bewijzen te leveren, ook al heeft men de absolute overtuiging dat de chef onrecht doet. 38 DE POENALE SANCTIE wil leeren kennen, leze het verslag van de Bandar Klippa-zaak; in die verhoudingen is sedert niets veranderd. Hij bedenke tevens, dat het daar niet een klein, in een afgelegen streek werkend onderneminkje, maar de groote Deh Mij. gold. Terecht zegt de Sumatra Post van 17 Juni 1915, dat het doel van de valschheid in geschrifte, waardoor de koehes benadeeld werden, was: „zich bij de Deli Mij. den naam te verschaffen van te zijn een administrateur, die goedkoop werkt." Welnu, de assistent, die administrateur wil worden, en welke assistent wil dat niet, is van dit systeem afhankelijk, hij zal ook zonder valschheid in geschrifte te plegen, toch steeds moeten trachten zooveel mogelijk werk tegen zoo min mogelijk loon van den koehe gedaan te krijgen. Dit economisch systeem, dat niet verkeerd hoeft te zijn, wordt het echter door een P. S., die maakt dat de assistenten bij hun streven onder hoogen druk gaan slaan en tevens zelf zitten in het hoekje, waar de slagen vallen. De assistent toch weet dat de koehe als een slaaf aan zijn onderneming gekluisterd ligt, als een paard of ander werkbeest, dat goed gevoed en verpleegd wordt uit wel begrepen eigenbelang; zijn meester gebruikt de zweep of de sporen als hij zelf meent dat te moeten doen, met als gevolg dat zoo menig planter, die een koelie op de stang rijdt, zijn nek breekt, want ook van den koehe, die toch meer is dan een werkdier, geldt: Cet animal est trés méchant, quand on 1'attaque il se défend. De bodem waarop de verhouding koehe, assistent, a De Regeering hield er bij haar becijfering bovendien geen rekening mee, hoe iedere tabaksplanter U zal toegeven dat met Chineezen, die immers zuiver voor geld arbeiden, heel goed zonder poenaal gesanctioneerd reëngagementscontract te werken valt, zonder één cent verhes te hjden. Welnu, alleen ter O. K. S, DE POENALE SANCTIE 73 En zeker hebben de assistenten, die om met de regeeringsterminologie over het kapitaal te spreken in goed vertrouwen (op afschaffing der P. S.) sedert 1915 hierheen gelokt werden en hun ouders, vrouwen en kinderen, alle reden om de Regeering van 1923 te verwijten, dat door den omzwaai, na zoo stellige afschaffingsverzekering van haar zelf en haar voorgangers, voortaan iedere zes maanden weer een der assistenten door zijn werkvolk vermoord zal worden, en tientallen van hen nog aanvallen zullen hebben te doorstaan. Het bhjkt hier weer duidelijk: de regeering van 1923 houdt bij de (niet) oplossing van de P. S. kwestie alleen rekening met de vermeende belangen van het kapitaal, niet met de daarmede strijdige belangen van den arbeid. De Regeering van 1923 wil thans door zekerheid te geven dat de P. S. niet afgeschaft zal worden het kapitaal naar de buitengewesten lokken. Hierbij dient opgemerkt dat voor de tabakscultuur dan de P. S. wel direct kan worden afgeschaft, want het tabakskapitaal streeft niet naar uitbreiding maar naar inkrimping. Gouverneur Westenenk schrijft op p. 462 van het Jubileum boek: „Het areaal waarop deze Deh tabak nu wordt geplant is beperkt tot de landschappen Langkat, Deh en Serdang, terwijl in Padang en Bedagei nog enkele ondernemingen voorkomen. Ook wat betreft het aantal ondernemingen is de cultuur in de laatste kwart eeuw zeer beperkt tot 5 groote maatschappijen met een nominaal kapitaal van 66 milhoen gulden.... Verder is in het laatste jaar een opzettehjke productiebeperking toegepast wegens de minder gunstige omstandigheden. De beperking heeft tot vooruitgang geleid, de cijfers bewijzen het; immers de opbrengst is sedert 1898 gestegen van 33 tot 50 milhoen gulden, als gevolg van de hoogere prijzen, welke op de tabaksmarkt te Amsterdam kunnen worden behaald. „Wij voegen er aan toe met zulk een monopohe cultuur, die niet uitbreidt maar inkrimpt, moet de Regeering oppassen: zij kan gemakkelijk iets van de Regeering afdwingen, maar zij kan ook gemakkelijk tot iets gedwongen worden. Juist voor de tabakscultuur, die bovendien werkt met een groot percentage Chineezen (die gelijk gezegd evenzeer bruikbaar arbeidsmateriaal vormen zonder als met P. S.; ieder planter zal dat toegeven) is handhaving van de P. S. en zeker die op de reèngagementscontracten. niet nnnrrie' 80 DE POENALE SANCTIE Bovendien werken de Inlandsche rubberplanters op Sumatra en de Lampongsche peperplanters toch alleen met (tienduizenden) vrije arbeiders, zonder dat zij op de monopolistische macht van een Deli-plantersvereeniging en een centralisatie als een A.VJR.O.S. kunnen bogen, en zonder dat zij landbouwkundig, oeconomisch en juridisch op eerste klas voorlichting kunnen rekenen. Inplaats van de planters jaarlijks tot meer vrijen arbeid te verplichten gaan wij een kreeftengang, terwijl de Straits vooruitgaan. Begrijpelijk dat de planters groote waardeering hebben voor de Regeering van 1923, die hun de abnormale, laagstaande P. S. nog wel met contracten van.3, ll/i of 1 jaar duur, voor tientallen jaren wil waarborgen. Geen der hunnen had op zoo'n arbeidszekerheid gehoopt. Een half jaar geleden sprak ik den hoofdadministrateur van een der grootste rubbermaatschap, pijen: hij vertelde hoe men dacht de P. S. te zuhen behouden al zou die ook wel flinlr worden bijgevijld.*) Wij weten thans hoe weinig de Regeering aan die vijlerij toeft gedaan, en dat het ANETA telegram van 1 October 1923 uit Medan over de openingsrede van Mr. Buffart op de jaarvergadering van de A.V.R.O.S luidde: „Voorts maakte hij met erkentelijkheid gewag van de handeling der Regeering, die thans erkent, dat 's lands belang eischt, dat landbouw en nijverheid een behoorlijk bestaan vinden. De Regeering verklaarde zich bereid de onzekerheid op te heffen en voegde de daad bij het woord, namelijk door handhaving der Poenale sanctie." 's Lands belang eischt echter ook, dat bruine en blanke arbeiders een behoorhjk bestaan vinden, en juist daarom voorspel ik de koortsachtige frontverandering der Regeering geen langen levensduur, af doet, nadat twintig jaren gezocht is naar een middel tot opheffing van de feitelijke misstanden, bij een, zij erkent het zelf, laag staand abnormaal P. S. systeem, geen snkele oplossing aan de hand, zoodat de onzekerheid door deze revolutionaire reactionaire greep van 1923 eerst recht blijft bestaan. Elders (het Maleische schiereiland b.v.) weet men ten J) Diezelfde H. A. deelde mij mede hoe Amerikaansch kapitaal in ie Philipijnen het hoofd gestooten had, wijl daar de regeering, die er »een P. S. duldde, ook geen opium invoer toestond en bovendien slechts .tukken van ik' meen 1000 acres wilde uitgeven. Of dit juist is weet DE POENALE SANCTIE 81 minste in welke richting gestuurd wordt. In Ned. Indië zullen de planters (en hun Finanzkapitaal) binnen enkele jaren of eerder ervaren, dat er weer een regeering terugkomt, die meent dat 's Lands belang niet alleen eischt, dat landbouw en nijverheid een behoorlijk bestaan vindt, maar ook dat het groote aantal blanke en bruine arbeiders, dat daarbij hun brood verdient, elkaar niet vermoordt en aanvalt, trapt en slaat in het gevang werpt, dobbelt, prostitutie bedrijft en een abnormaal gezinsleven heeft. Ik heb de overtuiging dat een toekomstige regeering, indien zij in de betere richting stuurt, eerst recht de buitengewesten èn economisch opheffen èn vooruitbrengen kan èn het kapitaal dienen zal. Het aantal Javanen, dat buiten Java wenscht te werken, zal bij een betere regeling der arbeidsverhoudingen zeer snel verdubbeld zijn. Juist de P. S., zooals zij thans werkt is een belemmering voor een natuurhjke krachtige ontplooiing van de landbouw en nijverheid in de rijke buitengewesten. Er zijn tal van aanwijzingen in die richting. Wij laten ze hier volgen. 44. Zelfs een oud Deli-administrateur veroordeelt de schuldslavernij, die Sumatra's welvaart belemmert. Het is een oud Duitsch Deh-adnunistrateur, die de P. S. als huurslavernij zelf afkeurt, en evenals wij van meening bhjkt dat het contractsysteem de welvaart van het land, waar men er mee werkt, in den weg staat. De heer Arrnin von Oefele schrijft nl. op pag. 19 Kol. Studiën Febr. 1918: „Het is een axioma in de Delische landbouwgemeenschap, dat de ingevoerde contractarbeider de draagbalk is van het economische gebouw, dat in Deh opgericht werd. Deze leerstelling is voor alle Delianen zulk een orthodoxe geloofsbehjdenis geworden, dat zij eenen vijand zien in ieder, die het waagt op het contractsysteem kritiek uit te oefenen." Op diezelfde blz. betoogt hij hoe het contract systeem ten nadeele van de overal noodige differentiatie werkt met de woorden: „wanneer de Delische veldkoehe maanden lang aan het moeilijke werk gezet wordt om uit de veelvuldige kleurschakeeringen en quahteitsnuances der milhoenen tabaksbladeren, 20 gehjksoortige merken samen te stellen, dan ontvangt hij daarvoor geen hooger, maar een minder loon dan voor het stompzinnig spitwerk op het veld.... en merkwaardig 82 DE POENALE SANCTTE genoeg valt juist in dit deel van het arbeidersgebied een heele reeks van assistentenmoorden." En op p. 20 oordeelt deze oud Deh-planter dat de maatschappijen haren voorspoed hebben doen steunen op de mogelijkheid van sociale onderdrukking," die uit den tijd stamt, waarin de burgersTder Vereenigde Staten van N. Amerika wegens de slavernij met elkander overhoop lagen, waarna hij laat volgen: „Heden mag de vraag gesteld worden, of Sumatra's Oostkust zich op het oogenblik niet in een aanmerkelijk grootere algemeene ontwikkeling verheugen zou, wanneer men in het geheel niet met het contractsysteem was begonnen." Nog enkele uitspraken uit Von Oefele's artikel volgen hier: Pag. 21: „De arbeider is een handelsobject en bevindt zich in een soort van huurslavernij, die zich over zijne gezonde, krachtige ]aren uitstrekt." Pag. 27: „De aan den arbeid verbonden dwang, waaraan de Delische contractarbeiders onderworpen zijn, geniet in de landen, waaruit zij afkomstig zijn, nu juist niet zulk eene reputatie om aanlokkelijk te kunnen werken. De koeliewerving gaat afwisselend goed en slecht." Inderdaad zouden uit de reusachtige menschenreservoirs van China en Java bij een arbeidssysteem, dat van zijn fouten ontdaan wordt, veel meer arbeiders komen, zelfs zonder beroeps- of eigen werving. 45. De B. P. M. werkt economisch met 80 soms 90 % vrije koelies op 3000 man. Werkte niet de Bataafsche te Pangkalan Brandan met 3000 arbeiders van wie nu eens 90, dan weer 80 % vrijeneden zijn. Waren die vrije lieden zooveel duurder dan contractanten, dan zou de B. P. M. wel direct 100 % contractanten genomen hebben, waar wij allen weten dat de B. P. M. geen philantropisch instituut is. Daar in Pangkalan Brandan is het skilied labour zegt men (o.a. Mr. Fruin) steeds. Mis; de Bataafsche kreeg vroeger die Javanen in contract, dus ongeschoold uit, maar ontbond direct bij aankomst het contract. Toch werd hun arbeid sküled labour, zal men mij antwoorden. Het sorteeren van tabak (lees de opmerking van administrateur Von Oefele daarover in § 44) is dan met nog meer recht sküled labour te noemen. Ja, zeggen anderen, de werklieden krijgen hart voor hun werk, voelen zich P-ebonden met een onzichtbaren DE POENALE SANCTIE 83 band. Ik antwoord: bij een ander arbeidssysteem dan dat met P. S. nl. bij een dat premie op takt stelt, gaat op de ondernemingen dezelfde koelie, die ook de B. P. M. als contractant uitkreeg eveneens met zijn werkmilieu samengroeien. Reeds nu reëngageeren zelfs bijna allen. Bij een contract, dat de nadeelen van den laagstaanden, abnormalen P. S. dwang mist, zal de werkman een betere blijver worden. In Tideman's artikel van 1918 lezen wij dan ook op pag. 55: „Leerzaam is het, wanneer men den administrateur der Bataafsche Petroleum Mij. te Pangkalan Brandan hoort verklaren, dat het systeem van vrijen arbeid ^daar slaagt, omdat men het den menschen, zoowel in den arbeid als in het particuliere leven „senang" maakt, en dat dit slechts mogehjkis „na grondige kerffiisname van de nooden en behoeften der arbeiders en bijjen voorop gesteMen wêiiach, daaraan zooveel mogelijk tegemoet te komen." Welnu een systeem van vrijen arbeid heeft boven dat der P. S. dit voor, dat het den werkgever uit eigenbelang dwingt aan de nooden en behoeften der arbeiders zooveel mogelijk tegemoet te komen. Bij die vrije arbeiders der Bataafsche is slaan, trappen, moorden tusschen de blanke en bruine arbeiders en het in de gevangenis komen wegens die aanvallen en wegens overtredingen der K. O. overbodige ellende. Die uitwassen komen bij dat systeem niet of in veel geringer mate voor. 46. Planters, die tegen de afschaffing der P. S. geen bezwaar hadden. Zei niet de heer Bergmeijer op p. 46 van Kol. Studiën 1921 (het P. S. debat): „Het rapport Lulofs, dat samengesteld is door iemand die geen overdreven ziekelijke ethische neigingen heeft, en op blz. 37 en volgende van zijn rapport heeft uitgesproken, dat naar zijn oordeel binnen een bepaald aantal jaren de poenale sanctie kan en moet vervallen." P. 55 van hetzelfde Kol. Studiën nummer zegt over den heer J. van de Waerden, die O. K. Sumatra bezocht: „meerdere administrateurs hebben hem bovendien verzekerd, dat de oudere ondernemingen de P. S. wel kunnen missen maar de jongere met." Zoo zijn er dus zelfs ook van planterszijde aanwijzingen dat een afschaffing der P. S. niet geducht wordt. Reeds noemden wij Von Oefele. De proeven op Haboko en het kleine Bah alirang onder Van Laer goed in gang gezet, misten door diens 84 DE POENALE SANCTIE plotselingen dood den krachtig willenden leider en mislukten. Maar zij zouden vermoedelijk toch mislukt zijn, wijl het heele müieu op P. S. ingeschoten, niet door één particulier proefje te veranderen is. Daarvoor is een algemeene regeeringsdwang, is een algemeene verandering van richting noodig voor alle ondernemingen. Dit laatste is aan de hand van de dobbel- en voorschotpractijken zonneklaar bewezen. De met P. S. arbeid werkende buren zullen een onderneming, die alleen met vrijen arbeid werkt met een voorschot of een gift plotseling veel koehes voor 1 */i jaar kunnen aftroggelen. Die buren behoeven dan immers geen / 100 a f 150 te besteden om een immigrant te laten uitkomen. Als Mr. Fruin in het Kol. Studiën debat van 1921 op de mislukking van den vrijen arbeid op Haboko en JBahalirang wijst bewijst/ hij dus niets. 47. Voorschot. Mocht mij een planter tegenvoeren: dat vrijwel alle maatschappijen l) zich verbonden hebben om uniform niet meer dan / 27.— (vroeger / 10.—) voorschot aan reëngageerende koehes te geven ten einde het ronselen te voorkomen, dan zeg ik: ook bij die theorie is een vrij man in P. S. weg te lokken. Bovendien wordt die theorie door de practijk niet altijd gedekt. Een administrateur van een groote maatschappij, die ook door die afspraak gebonden was, deelde mij in 1910 mede hoe hij er zich absoluut aan hield, ook toen hij plotseling voor uitbreiding 180 nieuwe koehes noodig had. Hij zei echter tegen zijn hoofdtandü: als gij niet zorgt dat ik spoedig die nieuwe koehes krijg, dan deugt gij niet als mijn hoofdtandü. De administrateur, die anders voor 180 immigranten (ongeschoolde krachten) 180 X / 100 of 180 x / 150 had moeten betalen d.i. / 18.000.— of / 27.000.— kreeg ze nu voor niets, hetgeen hem / 1800.— of / 2700.— aüeen al aan tantième scheelde. Hoe kreeg zijn hoofdtandü die 180 prachtige koehes? Hij had ze ieder / 60.— voorschot gegeven, en dus / 10.800.— noodig gehad. Die som leende hij van den millioenair Tjong A Fie aan wien hij behalve het geleende bedrag, als rente zijn tantièmes over twee jaar moest afstaan, dat was / 9000.— in twee jaar als rente van die / 10.800.—. In de boeken van de maatschappij stond dus terecht slechts: aan 180 nieuwe koehes 180 x / 10.—. x) Enkele zijn niet aangesloten bij Avros- of Deliplantersvereeniging. DE POENALE SANCTIE 89 christelijke lippen; de daar krachtens hun katholiek en protestant beginsel zittende leden, bestendigden het P. S. kwaad voor tientallen van jaren. Een sociaal democraat als Salim, de regent van Bandoeng e.a., een vrijzinnig man als Kerkkamp kregen bij hun diep gevoelde overtuiging geen christelijken steun maar tegenstand. De heer Bergmeijer in plaats van naast Stokvis te staan in diens mooien strijd tegen de onchristelijke P. S., meende Stokvis zelfs met een Pharizeër te mogen vergelijken. Gelukkig zullen de Hollandsche katholieke arbeiders en mannen als pastoor Van Lith zich met de bruine arbeiders sohdair voelen. Ook op Hollandsen protestantsche kringen heb ik nog hoop. Een lichtpunt is n.1. dat daar algemeen wordt afgekeurd het geven van den christelijken zegen aan de P. S. door P. A. Cohjn, broeder van H. Colijn in de Stemmen des Tijds van nog geen jaar geleden. En de Oostersch pohtieke zijde van het vraagstuk? Zeggen wij er slechts dit van: Als een zoo machtig en zuiver voelend man als de regent van Bandoeng de ondernemingen met openlucht gevangenissen vergelijkt (p. 76 Hdl. 3 Nov. '23) dan duldt de intellectueele Javaan niet lang meer de knotting van de rechten der zijnen. Hoor tevens hoe deze regent op dezelfde blz. sprak over vrije koehes die zich, hetzij op de ondernemingen zelf, hetzij daarbuiten, zullen vestigen: „Ze moeten aan hun landgenooten kunnen zeggen: „broeders, verlaat de overbevolkte streken van Java, je hebt hier een menschwaardig bestaan." Maar wat is thans het geval? Vele gewezen contractanten, die ik onlangs heb gesproken, verklaarden mij een ieder te zullen afraden naar Deh te gaan, en wel om de treurige ervaringen, die zij daar hebben opgedaan. Een contract van 3 jaar beteekent een vrijwillig ondergaan van een „hoekoeman" (straf) van meer dan 3 jaar. Want, zeiden ze, denkt u, dat wij na 3 jaar vrij kunnen zijn? De meesten teekenen een herengagement niet omdat ze 't daar zoo prettig vinden, maar omdat ze door de omstandigheden, die door de mandoers systematisch gecreëerd worden, daartoe gedwongen zijn. Als men mij vraagt waarom er dan, ondanks de waarschuwingen van gewezen contractanten, mogelijk ook van volksvereenigingen, toch nog steeds honderden menschen een contract teekenen, kan ik hierop als volgt antwoorden: door armoede en doordat ze hier geen uitweg vinden, om be- 90 DE POENALE SANCTIE hoorlijk in hun levensonderhoud te voorzien zijn zij blij als zij wat geld in den vorm van voorschot in handen krijgen.: De rest laten zij aan Allah over. Anderen gaan uit verdriet, zooals pas gescheiden vrouwen, jonge mannen, die door hun ouders uit het ouderlijk huis zijn verjaagd, menschen, die met de familie groote ruzie hebben gehad, of anderen, die aan de politie willen ontsnappen en niet lastig willen worden gevallen door allerlei desa lasten." Aldus de heer Wiranata Koesoemah. 50. Nog andere gegevens, ook in Nov. 1923 door Mr. Buffart aangedragen, pleiten voor opheffing der P. S. Van Java's 35 millioen bevolking teekenen jaarlijks enkele tienduizendtallen contract voor de buitengewesten. Nemen wij aan dat dit getal 30.000 is. Onder die immigranten is natuurlijk een deel geronseld door misleiding, bedrog, of van een tijdelijke, onevenwichtige stenuning is bij hen partij getrokken. Wij laten dat percentage, al ware het 20 of meer procent, echter buiten beschouwing, het zal, hoewel het niet in die mate behoeft te zijn, bij een vrij arbeidsstelsel ook kunnen voorkomen. De heer Buffart heeft echter ongelijk als hij meent, dat dit niets tegen de P. S. bewijst, want bij een vrijer arbeidssysteem zouden die heden niet drie jaar gebonden zijn, zouden zij b.v. in een jaar hun „kostprijs" kunnen inverdienen, of konden zij het voorgeschoten geld met behulp van een anderen werkgever (een anderen planter, ambachtsman, huisheer, koetsier, enz.), familielid of vriend, het zij geheel, hetzij gedeeltelijk laten terugbetalen. l) Maar aangenomen dat niet alleen die 80 %, doch ook die 20 % zich geheel vrijwillig heten aanwerven, dan nog is hun aantal niet constant, maar van verschillende factoren afhankelijk. Op de belangrijkste factor vestigde de heer Buffart in zijn rede van 2 Nov. 1923 in den Volksraad zelf de aandacht, toen hij omstandig naging, waarom het minimumloon van den ongeschoolden arbeider in Deh van 1919 tot heden vastgesteld werd, eerst op 35 cent, vervolgens op 41, 55, 50, 47 en ten slotte op 42 cent. Hij zegt n.1. terecht p. 66: „dat de planterevereenigingen *) Denken wij slechts aan de woorden door Mr. Buffart 2 Nov. 1923 in den Volksraad (p. 68) aangehaald: „ach bijna al die brieven zijn van arbeiders uit de Straits, die verzoeken of ze niet geholpen kunnen worden door ze vrij te koopen." DE POENALE SANCTIE 91 bij de vaststelling van de loonen rekening hebben te houden met twee factoren: in de eerste plaats met de loonen op Java en in de tweede plaats met den levensstandaard in Deli." Op p. 67 laat hij dan volgen: „Het minimumloon bedroeg in 1919 35 cent, maar omdat in dien tijd het loon op Java steeg — en zooals ik al gezegd heb de tegenwoordige contractant op Java altijd vraagt al voor hij een contract aangaat hoeveel loon hij krijgt —was het niet meer mogelijk om met dat loon voldoende immigranten in Deli te krijgen. In Februari 1920 werden de loonen dan ook verhoogd tot 41 cent." Waarna dezelfde A.V.R.O.S. voorzitter vervolgt, nadat hij toelichtte, hoe tijdens de voedselschaarschte rijst die de onderneming voor / 0,585 per K.G. kocht voor / 0,10 aan de koelies verstrekte1): „Tevens is een verdere verhooging ingevoerd, zoodat in Nov. 1920 de loonen werden verhoogd tot / 0,55 en voor de rijst / 0,20 werd berekend en toen ging de immigratie goed." Ik heb eenige woorden cursief gezet in dit betoog van deskundige zijde, dat m.i. bewijst hoe verhooging van een paar centen loon de stroom van immigranten doet stijgen2). Welnu dit is m.i. het sterkste argument dat in de laatste jaren voor de afschaffing der P. S., en wel van onverdachte zijde, geleverd is. Bij eenige centen loonsverhooging krijgen de buitengewesten overvloed van arbeiders, en dus arbeidszekerheid. Ook de reëngagisten zullen niet nalaten zich voor eenige centen meer loon te laten Winnen, zij zijn volgens de regeeringsbecijfering van 1923 immers x/g loon meer waard dan immigranten. Ook l) De heer Buffart heeft de rijstverstrekking beneden kostprijs in tijden van hooge rijstprijzen niet aangehaald als een staaltje van goeiigheid van de maatschappijen. Terecht, het is zuiver eigenbelang, want deed men dat niet, de loonen zouden "verhoogd moeten worden en die krijgt men als de hooge rijstprijzen dalen niet zoo gemakkelijk mee naar beneden. Die rijstverstrekking is dus een ondernemersbelang en daarom is het dubbel erg, wanneer de arbeidsinspectie aanmerkingen moet maken op de rijst, die soms met vuil vermengd en soms, als in 1923 in Tananoeli geconstateerd is, boven de plaatselijke marktprijs versrrekt wordt. *) Hoe sterk een iets te geringe betaling de immigrantenstroom kan terugdringen, bleek ook uit de rede van Mr. Cowan op 6 Nov. 1923, die zeide: „want de vraag en het aanbod van de uit Java geworven arbeiders dekten elkaar al lang maar heel precies — ten minste tot vóór de laatste paar jaren toen de werving sterk terugliep (van 42000 man in 1920 tot een kleine 7000 man in 1922)". 92 DE POENALE SANCTIE nu al blijft het grootste deel der koehes, die eens in Deh kwamen Deh getrouw. Die enkele centen meer loon krijgen de maatschappijen in den vorm van geringer werfkosten in eigen zak terug. Hoeveel grooter zal bovendien de immigrantenstroom naar buiten niet worden als de Javabewoners hooren, dat het bij hen gehate contractsysteem is afgeschaft. Reeds nu maken de immigranten zelf onderscheid tusschen werk in het verre Suriname, of de donkere mijnen, dat zij niet prefereeren en den anderen contractarbeid. De rechterzijde in den Volksraad vestigde daar zelf de aandacht op en Mr. Cowan onderstreepte het nog eens. Bij een betere arbeidsregeling zal door de immigranten ook onderscheid gemaakt worden tusschen den, en dit staat vast, op Java bij het volk gehaten contractarbeid en het werk onder die dan toekomstige, betere arbeidswetgeving. De immigrantenstroom zal bij die betere arbeidsverhoudingen dus stellig stijgen. Bovendien stijgt, doordat Java's bevolking ieder jaar met een half milhoen toeneemt, de stroom steeds meer als de aangeboden levensvoorwaarden goed geoordeeld worden. Er is dan ook alles voor te zeggen om de P. S. af te schaffen; de buitengewesten kunnen niet alleen hun arbeidszekerheid onder een beter, vrijer arbeidssysteem behouden, maar juist door die afschaffing der P. S. eerst recht tot bloei komen. De geschiedenis zal dan getuigen: Zooals het dwang cultuurstelsel eenmaal de ontwikkeling der vrije cultufsijn den weg stond, zoo "hield de straf dwang der koelieordonnanties de verdere ontwikkeling der buitengewesten tegen, eenjninder achterlijke arbeidsregeling werkte daarna stimuleerend op het productieproces dier vruchtbare gebieden. 51. Plan tot afschaffing der P.S. Het plan door Mr. Schneider voor en in overleg met de A.V.R.O.S., opgesteld, leert ons hoe zelfs de vertegenwoordiging van het grootste deel der planters zich een afschaffing der P. S. als mogehjk dacht. Het is een politiek economische fout van de vorige regeering dat zij'niet aan de hand van hetgeen haar adviseurs uit dat rapport bruikbaar oordeelden in overleg met de planters direct tot een geleidehjke afschaffing van de P. S. is overgegaan, en dat zij meende dat een dreigement „plotselinge afschaffing