DE NEDERLANDSCHE ALPEN - VEREENIGING 1927 NIJGH & VAN DITMAR'S UITG.-MIJ, ROTTERDAM DE NEDERLANDSCHE ALPEN-VEREENIGING OPGERICHT IN HET JAAR 1902 BESCHERMHEER: Z. K. H. DE PRINS DER NEDERLANDEN HERTOG VAN MECKLENBURG SECRETARIAAT: PRINS HENDRIKLAAN 39, AMSTERDAM [ KONINKLIJKE f I BIBLIOTHEEK V j'3-CRAVEfiSIAG£.| Herfstavond in het Bergell (Val Bregaglia). 3 Over de sneeuw, Die blank is als het zorgelooze, Over het ijs, Dat hard is als het oude booze, Over de rotsen, Die steil zijn als het hartelooze Wil ik stijgen naar den top Met vasten tred en koelen kop; Maar in 't kloppend hart het heet verlangen Boven heel de wereld te omvangen. Willem van den Berg. WAT WIL DE NEDERLANDSCHE ALPEN-VEREENIGING? „Sport!" „Organisatie!" Twee wachtwoorden van onzen tijd! Woorden, die, als wij ze uitspreken, doen meeklinken duizend andere woorden, die verhalen van inspanning en genot, doelbewustheid en sterk verlangen. Sport en organisatie — en we denken aan de roeiers met hun vereenigingen, aan de voetballers met hun wedstrijden, aan de wielrijders met hun bonden. Sporten in soorten zijn het, die den hedendaagschen mensch de gelegenheid aanbieden zijn krachten — tot het uiterste soms — te beproeven, en hem het genot geven van de snelheid, van het treffen, van het vangen. Die hem de voldoening geven van het bereiken, na harden kamp, door uithouding en samenwerking. Maar de Koningin der Sporten is de Alpensport! Al wat andere sporten bieden, schenkt zij met koninklijk gebaar rijkelijker en voornamer. Voor haar volgelingen ontsluit zij de schatkamers van haar rots- en sneeuwpaleizen, wanneer zij in hen de ware volgelingen herkent. Want in haar rijk eischt zij naast de inspanning het nooit slapende beleid, naast de kracht de kennis, naast de onverschrokkenheid de voorzichtigheid en de opoffering, die grooter moet kunnen zijn dan de drang tot het bereiken van het doel. 5 Koninklijk edoch weet zij te beloonen en zij doet het: met voldoening, die opbeurende kracht schenkt, met natuurt af reelen, die grootsch zijn zonder weerga, met romantiek, die verwarmt, en met kostelijke herinneringen, die den bergbestijger verheugen zullen tot het eind van zijn dagen. Organisatie? Is het noodig dat de bergklimmers zich vereenigen? Een volmondig ,,ja!" moet daarop het antwoord zijn. Men leze wat onze bekende alpinist Ph. C. Visser, nu 13 jaar geleden, daaromtrent schreef: „Waren de meeste berggroepen in het begin van het ontstaan der alpensport-beweging alleen voor enkele energieke, krachtige persoonlijkheden toegankelijk, die slechts met de grootste inspanning en het doorstaan vaak van ontberingen, in de hoogste regionen wisten door te dringen, al spoedig openbaarde zich het verlangen naar de ongerepte natuur van de Alpen bij zoo velen, dat deze bergbewonderaars zich vereenigden, om zoodoende door een gezamenlijk optreden het ondernemen van tochten in het hooggebergte niet alleen voor enkele bevoorrechten, maar voor tallooze anderen mogelijk te maken. Zij bouwden hoog boven het dal, kleine, eenvoudige hutten, die als uitgangspunt voor de bestijgingen van verschillende bergtoppen dienst konden doen, of van waar men over de passen andere dalen kon bereiken; zij verbeterden de toegangen tot mooie punten, om ook de natuur-liefhebbers, wien het niet gegeven is de grootere inspanningen van de bergsport te doorstaan, op gemakkelijke wijze van het Alpen-schoon te doen genieten. Zoo ontstonden de Alpen-vereenigingen. In eigen organen deelden de leden elkaar hun ervaringen mede, in het gebergte opgedaan; zij verhaalden van de wondere pracht daar boven, deden dat soms op meesterlijke wijze, omdat poëzie en romantiek hun waren geopenbaard in de eenzaamheid van het machtige en groote. Zoo schiepen zij hun eigen literatuur. De Alpen-vereenigingen groeiden. Grooter werd het aantal toevluchtshutten die zij bouwden, belangwekkender en omvangrijker werden tijdschriften en boekwerken, die zij uitgaven, 6 Opn. Cornelis Tromp Op den top van den Mont Blanc. 7 veelzijdiger de behandelde stof op aesthetisch, maar ook op wetenschappelijk gebied; volmaakter de kaarten, die zij samenstelden, zoodat het werden meesterstukken van topographische kunst. Zij reorganiseerden het gidsenwezen, zoodat de toeristen zich met volle gerustheid konden toevertrouwen aan bekwame, flinke mannen die hun konden voorgaan in de onbekende gebieden ; zij organiseerden ook het reddingswezen in het geheele Alpengebied, om bij een ongeluk in het gebergte spoedig hulp te kunnen verleenen; zij wisten voordeden te bedingen voor hun leden bij spoorweg- en stoomboot-maatschappijen, zoodat het reizen ook voor minder met fortuin gezegenden mogelijk is geworden; zij stelden voortreffelijke werkjes, reisgidsen, samen voor verschillende berggroepen, die onmisbaar zijn geworden voor den alpinist; kortom zij deden en doen thans alles, waarmede zij den toerist, hetzij hij wandelaar of bergbestijger is, van dienst kunnen zijn." Een kwart eeuw geleden vonden ook de Nederlandsche alpinisten elkaar; eerst luttel in aantal, maar door hun groeiend gezelschap, dat van tientallen tot honderdtallen werd, bewijzende, dat hun belangengemeenschap een werkelijke was, al was ze grootendeels op ideëelen grondslag gevestigd. Het moge vreemde klinken, maar juist heden ten dage, nu de Alpen meer en meer overstroomd worden door dat soort reizigers, die de Duitscher schertsenderwijs als Talbummler afzondert van de Jochgangër en Spitzenfresser, is het een behoefte geworden voor hen, die dieper willen doordringen in de natuur der Alpen dan de eerste soort, om zich te vereenigen. „De grenslijn tusschen hen", zoo schreef Visser „die de N. Alpen Vereeniging gaarne als lid zal begroeten en die haar onverschillig zijn, moet niet getrokken worden zoo ongeveer langs de sneeuwgrens, dus tusschen hoogtoeristen en dalwandelaars, maar tusschen hen, die een open oog hebben voor het schoone in de bergnatuur en hen, die de Alpen-reis slechts beschouwen als een mode-zaak. Wij tellen onder onze leden klauteraars, die naar de bergen gaan voornamelijk om de sport te genieten, die tevreden zijn met den weldadigen invloed, dien zij door de gezonde lichaamsinspanning ondervinden, als zij zich een weg banen over het ijs van den gletscher, of langs de steile rotswanden van den berg; 8 Kalender 1926 Foto Albert Steiner, St. Moritz Gezicht van de Fuorcla Surley op de Berninagroep (Piz Bernina, Piz Scerscen en Piz Roseg). Links op de moraine staat de Tschiervahut, van welke uit men deze drie toppen langs zeer belangwekkende wegen kan bestijgen. toeristen, die zich aangetrokken gevoelen door de majesteit van het hooggebergte, door de indrukwekkende stilte en rustgevende eenzaamheid daar boven; alpinisten, die de hoogste toppen bestijgen, om ver, ver te staren over de wereld van ijs en sneeuw, die onder hen ligt uitgestrekt, die de aandoening van den „Höhenrausch" willen ondergaan; reizigers, die de Alpen in hun tooverachtigen winterdos willen bewonderen, die de opwinding van de ski- en slede-sport niet kunnen weerstaan; wandelaars, die van de kleurenpracht en den bloemenrijkdom willen genieten; natuurvorschers, voor wie de Alpen een onuitputtelijk studie-gebied vormen; geleerden, die willen vaststellen de nuttige invloeden van het bergklimaat op den mensch; alpinisten „van den grooten stijl", die ook de hooggebergten buiten Europa bezoeken. Wij tellen onder onze leden jonge menschen, bij wie de berglucht werkt als jonge wijn, die naar de Alpen trekken telkens met nieuwe idealen en met nieuwe stoutmoedige plannen, omdat ze de daar verworven levenslust en kracht tot uiting willen brengen; maar óók ouderen van dagen, die willen terugkeeren naar de Alpen jaar op jaar, om weer in te ademen de heerlijke reine lucht, om bij het zien van de welbekende bergen met hun gletschers en sneeuwvelden, zich te goed te doen aan de herinneringen van de gelukkige uren en dagen, die zij in de kracht van hun leven daar boven hebben gesleten. De Nederlandsche Alpen-Vereeniging nu tracht haar leden behulpzaam te zijn bij het verwezenlijken van hun uiteenloopende aspiraties, opdat allen, ieder op zijn wijze, zooveel mogelijk kunnen genieten de zegeningen van de natuur, zooals deze zich in haar geweldige pracht in de Alpen openbaart." In het orgaan der Vereeniging, de Mededeeltngen (2 maal jaarlijks verschijnend) kunnen zij van hun eigen ervaringen getuigen en lezen wat sommigen hunner medeleden op hun bergtochten ondervonden. Lezen over: „het verblijf in de hut, waar op het kacheltje de sneeuw tot water wordt gesmolten; waar men naast elkaar op de brits een korte nachtrust tracht te vinden; waar in den allervroegsten morgen het alweer levendig wordt en die men verlaat om met een paar stappen op eenmaal te zijn in de ijzigkoude, nacht- 10 10 Opn. C. Tromp Eenige N. A.-V. leden te Zermatt. Augustus 1923. 11 stille bergwereld, die met bleeke sneeuwhellingen en zwarte rotsen opstijgt naar een fonkelenden sterrenhemel." .... lezen over hetgeen zij zagen op den gletscher: „Maar dicht om ons heen, stond een wilde chaos van ijstorens. Het scheen mij toe als een onmetelijk groote ruïne van ontelbare paleizen van ijs en kristal in een feeëriek schijnsel van bovenaardsch licht." .... lezen wat zij te klauteren hadden op de scherpe graat. „Toen begon de eigenlijke graat-klauterpartij . . . waar men bijna geen pas kan doen, die niet zéér moeilijk is te noemen, die niet alle, alle aandacht, alle voorzichtigheid en alle krachten eischt. Want laat men niet probeeren zich een voorstelling van dezen bergkam te maken, zonder haar met eigen oogen te hebben aanschouwd. De rechtopstaande, geweldige platen van ruw graniet, met haar ongekend scherpen bovenkant, de prachtig gevormde, slank oprijzende torens, ze tarten eenvoudig iedere voorstelling, die men er zich in zijn stoutste fantasie van zou mogen vormen." . . . lezen wat zij genoten op den bereikten top: „Hoeveel tochten men ook maakt, toch zal nooit dat niet te beschrijven gevoel van vrijheid en voldoening veranderen, dat zegevierende gevoel, dat zich altijd weer opnieuw voordoet. En dan treft altijd weer die wijde hemel, die oneindige verte, die geweldige diepte; het is alles zoo ruim, zoo onbeperkt, dat men zich daar in de hoogte, in die groote eenzaamheid wel gelukkig moet gevoelen." En dan de wintersport! Groeiend is het aantal hunner, die in den winter de Alpen opzoeken om per ski de besneeuwde hellingen vliegensvlug af te glijden en te genieten van het onvergelijkelijk mooie wintersche berglandschap. Niet enkel de laaggelegen hellingen bieden dan de voortreffelijkste glijbanen aan, maar ook de hooge toppen kunnen bestegen worden, en geweldige tochten, onuitvoerbaar in den zomer, blijken tot 'n goed einde te brengen te zijn. „Win de jeugd voor U en gij zult de toekomst hebben." 'n Waar woord, dat hem, die het begreep, tot voordeel werd. Ook de Alpenvereeniging heeft het verstaan, want ze won voor 12 Kalender 1925 Opn. Ph. C. Visser Op de Bianco-graat van den Bernina. 13 zich de academische jeugd. En voor die jeugd eveneens was het winst. Hoe velen toch der jongeren zijn vroeger achteloos aan die koninklijke sport voorbijgegaan, omdat zij haar niet kenden, en hoe hebben zij het zich later berouwd, toen zij öf de jonge kracht verloren hadden, öf de jeugdoefening pijnlijk misten. Zoo tracht de Alpenvereeniging het streven der Studenten Alpenclubs, die te Delft, Leiden en Amsterdam werden gesticht, te bevorderen, en zij wordt daarin bijgestaan door het CAREL CARP-FONDS dat in herinnering aan den Delftschen student van dien naam gesticht werd met de bizondere bedoeling de studentenexcursies te steunen. VOORDRACHTEN. Niet epkel lezen wil men over bergbestijgingen, ook de verhalen vaih hen, die belangwekkende tochten maakten, te hooren is een verlangen van den bergliefhebber. Welk onderwerp leent zich trouwens beter voor een voordracht met lichtbeelden, dan dat der bergen. En zoo zorgt de Alpenvereeniging, dat in den winter in de groote steden van ons land enkele belangrijke voordrachten worden gehouden. Hierachter op blz. 26, wordt een overzicht gegeven van de voordrachten die sinds 1915 gehouden werden. DE ALGEMEENE VERGADERING. Het huiselijk hoogtepunt der Vereeniging is de Algemeene Vergadering, die besloten wordt met een gemeenschappelijken maaltijd, waar de vriend der bergen enkel vrienden ontmoet, omdat: „les amis de mes amis sont mes amis." En hij zal er met oude bekenden het samendoorleefde ophalen en met nieuwe vrienden nieuwe tochten beramen. LIDMAATSCHAP. De gewone leden zijn te onderscheiden in aangesloten en nietaangesloten leden. De eersten zijn tevens lid van den DeutschOesterreichischen Alpenverein, en genieten buiten de voordeden, hun door de N. A. V. aangeboden, ook nog die welke de D. CE. A. V. zijne leden aanbiedt. De Nederlandsche Alpenver- 14 Delftsche studenten als ski-loopers op den Flumserberg in Januari 1924. ut eeniging is echter volkomen onafhankelijk van den D. CE. A. V. De contributie der aangesloten leden bedraagt f 10.65 per jaar. De niet-aangesloten leden, welke genoegen nemen met de voordeden welke de N. A. V. hun biedt, betalen eene contributie van f 7.50 per jaar. Bovendien kent de Vereeniging, zoowel onder de aangesloten als niet-aangesloten leden, z.g. gezinsleden, dat zijn inwonende familieleden uit een gezin, waarvan reeds één persoon de volle contributie van f 10.65 of f 7.50 betaalt. Deze leden genieten alle voordeden aan het lidmaatschap verbonden, maar ontvangen geen tijdschriften en drukwerken van de N. A. V. of D. CE. A. V. Hunne contributie bedraagt resp. f 5.— en f 4.— per jaar. Tenslotte bestaan er 4 Studentenafdeelingen, eene te Delft twee te Leiden, van welke één door meisjes-studenten wordt gevormd en eene te Amsterdam. De leden dezer afdeelingen contribueeren jaarlijks f 3.— aan de N. A. V. benevens eene kleine bijdrage aan hunne af deeling, en hebben daarvoor dezelfde rechten als de gewone leden. De voordeden aan 't lidmaatschap verbonden zijn de volgende: De aangesloten leden ontvangen gratis: i°. De Mededeelingen der N. A. V., welke gewoonlijk twee maal per jaar verschijnen, benevens de boekwerken, welke deze Vereeniging van tijd tot tijd het licht doet zien. Tot heden verschenen een boek over Dauphiné (1909), een over de Penninische Alpen (1911), een over het Berner Oberland (1913) en «en over de Mont Blanc-groep (1917). 2°. De Mitteilungen van den D. CE. A. V. 3°. Het Zeitschrift van deze Vereeniging. Bovendien staan te hunner beschikking de boekwerken, kaarten, enz. voorhanden in de Boekerij der N. A. V. (ruim 1500 nummers) en die van den D. CE. A. V. Zij hebben evenals hunne echtgenooten en dochters recht op intree en nachtverblijf in de hutten van den D. CE. A. V. tegen het gewone tarief (niet-leden D. CE. A. V. viervoudig tarief). Kaarten en boeken, uitgegeven door den D. CE. A. V., en besteld door middel van het bestuur der N. A. V., ontvangen zij tegen speciaal tarief (niet-leden het dubbele hiervan). Zij hebben reductie op een aantal vervoermiddelen in de Duitsche en Oostenrijksche Alpen. 16 16 Opn. W. von Bernuth Kuchenspitze im Ferwall. 17 De niet-aangesloten leden ontvangen gratis de bovengemelde Mededeelingen en boekwerken der N. A. V., terwijl ook de boekwerken, kaarten enz. van de Boekerij der N. A. V. te hunner beschikking staan. Alle Leden krijgen eene korting op den kalender der N. A. V., en hebben reductie, op vertoon van lidmaatschapkaart met afgestempelde photo op: i°. de Electrische Spoor Bex-Gryon-Villars-Chezières-Brenay, a 40 per cent. 20. de Mont-Blanc Spoor St. Gervais-Col de Voza-Glacier de Bionnassay, a 20 per cent. Zooals reeds gezegd werd genieten de gezinsleden ook deze voordeden, maar ontvangen geen tijdschriften en drukwerken. De N. A. V. verstrekt verder voor zoover mogelijk haar leden alle gewenschte inlichtingen op het gebied der bergsport. Ieder die den leeftijd van 16 jaar bereikt heeft, kan zich voor het lidmaatschap aanmelden. Het vereenigingsjaar loopt van 1 Januari tot 31 December. Opzegging van het lidmaatschap moet plaats hebben uiterlijk één maand voor het einde van het loopende vereenigingsjaar. Voor aanmelding tot het lidmaatschap wende men zich tot den 2den Secretaris, onder toezending van een portret in pasformaat, en met vermelding tot welke categorie van leden men wenscht te behooren. Verder wordt verzocht, zich schriftelijk te richten: voor algemeene zaken de Vereeniging betreffende, tot den isten Secretaris. voor adreswijzigingen en bedanken voor het lidmaatschap alsmede voor het bestellen van kaarten en andere uitgaven van den D. CE. A. V., tot den 2den Secretaris, voor insignes, het afstempelen der lidmaatschapskaarten (photo's vooraf inplakken), en het aanvragen van legitimatiebewijzen voor medereizende echtgenooten en dochters, tot den Penningmeester, voor het leenen van boekwerken en kaarten, alsmede voor alle reisinlichtingen, tot den Bibliothecaris. voor alles wat de Mededeelingen betreft, tot den Redacteur. voor alles wat den Kalender betreft tot de uitgevers. 18 Opn. H. Bartelink Deelnemers Delf tsche StudentenWintertocht op de Pointe des Portons Chanrion. 19 DE MEDEDEELINGEN VAN DE N. A.-V. In de Mededeelingen, die 2 maal per jaar in boekvorm verschijnen (± 200 blz. tekst met talrijke illustraties) hebben de leden gelegenheid om opstellen te plaatsen over alles wat op alpinisme en de bergen betrekking heeft. Zoowel toeristische als wetenschappelijke onderwerpen worden er in behandeld. Niet alleen de hoog-toeristen, maar ook de wandelaars en wintersport-liefhebbers zullen er hun belangen in behartigd vinden. Buiten deze opstellen echter bevindt zich in de Mededeelingen een rubriek „Toerberichten", waarin de leden gelegenheid hebben verslag uit te brengen over hunne wandelingen, bestijgingen en tochtjes. Van deze gelegenheid is tot nu toe steeds een druk gebruik gemaakt en de meeste inzenders hebben gehoor gegeven aan de roepstem van de Redactie, om er hun oordeel in te zeggen over de hotels die zij bezochten, de gidsen die hen vergezelden en melding te maken van alle bijzonderheden, die voor hun mede-toeristen van belang kunnen zijn. Voorts is er een rubriek „Mededeelingen aan de leden" waarin nuttige wenken e.d. een plaatsje vinden, terwijl de rubrieken „Boekbeoordeelingen" en „Boekerij" in bijna alle afleveringen voorkomen. De „Mededeelingen" ontvangen de leden gratis. KALENDER DER N. A.-V. Ieder jaar wordt onder de auspiciën der N. A. V. bij de firma Nijgh & van Ditmar onder redactie van den Hr. en Mevr. Visser-Hooft een kalender uitgegeven bevattende een 52-tal bladen, elk voorzien van een reproductie naar mooie fotografische opnamen, die zoowel boven als beneden de sneeuwgrens werden vervaardigd. De bladen worden verder aangevuld met toepasselijke gedichtjes, citaten, beschrijvingen, enz. Deze kalenders zijn voor de leden tegen den gereduceerden prijs van ƒ2,75 verkrijgbaar gesteld. (Prijs in den boekhandel ƒ 3,25). „MITTEILUNGEN" EN „ZEITSCHRIFT DES DEUTSCHEN UND OESTERR. ALPENVEREINS." De Mitteilungen, een actueel tijdschrift, dat tweemaal per maand verschijnt, is geheel gewijd aan de belangen van het 20 ?o Opn. Kist Hardbevroren firnhelling van de Tête Blanche. 21 Alpinisme, iedere jaargang vormt een deel van ± 300 blz. druks. Het Zeitschrift is een prachtwerk, dat aan de hoogste eischen voldoet, zoowel wat afwerking als inhoud betreft. Tot de medewerkers behooren uitsluitend zij, die hun sporen op alpinistisch of wetenschappelijk gebied ruimschoots hebben verdiend. In de afbeeldingen is van het beste vereenigd, wat op typografisch, zoowel als fotografisch kunstgebied wordt geleverd. Deze boekwerken bevatten ongeveer 300 blz. druks. „Mitteilungen" en „Zeitschrift" ontvangen de leden gratis. BIBLIOTHEEK VAN DE N. A.-V. Twintig jaren geleden kon de gansche boekenverzameling in twee flinke koffers worden verpakt en thans staan er niet minder dan 1500 boekdeelen geschaard op de boekenplanken en zijn behoorlijk gecatalogiseerd. Er zijn tijdschriften en jaarboeken van een zestigtal vereenigingen, tallooze werken uit den classieken zoowel als uit den modernen tijd van het alpinisme; werken betreffende de geschiedenis van land en volk, over verschillende takken van wetenschap, zooals geologie, botanie, topographie enz. over techniek en verkeerswezen, over de Alpenvereenigingen, bergromans, gedichten, reisgidsen, handleidingen voor alpinisten, werken over wintersport, kaarten, panorama's enz. Op aanvraag bij den bibliothecaris van de Nederl. Alpenvereeniging, worden deze werken ter leen gezonden. Werken over de techniek van het bergbestijgen welke zich in de Bibliotheek bevinden. C. T. Dent, Mountaineering 1901. Wilson, Mountaineering. G. W. Young, Mountain Craft 1920, J. Ball, Hints and Notes, practical and scientific for travellers in the Alps. 1899. Zsigmondy-Paulcke, Die Gefahren der Alpen. 5e druk 1908. F. Nieberl, Das Klettern im Fels. F. Nieberl und Dr. K. Blodig, Das Gehen auf Eis und Schnee. Josef Ittlinger, Alpinismus. Josef Ittlinger, Führerloses Bergsteigen. 1922. 22 22 Opn. Kist Op plateau du Trient. Achtergrond Aig. Purtsheller. 23 J. Aichinger, Technik des Bergsteigens. 1906. L. Purtsheller, Entwickelungsgeschichte des Alpinismus und der Alpinen Technik. H. Koenig, Ratgeber für Bergsteiger. Uitgave van de S. S. C. in de Fransche taal: Le Conseiller de 1'Ascensionniste. Vol. II Technique de 1'Alpiniste. Dr. Moriggl, Anleitung zum Kartenlesen im Hochgebirge. Dr. Moriggl, Ratgeber für Bergsteiger. Voor de Wintersport - Het Skiloopen. Prof. W. Paulcke, Der Skilauf. Dr. H. Hoek, Der Ski. Dr. H. Hoek, Wie lerne ich Skilauf en. Dr. H. Hoek, Merkbuch für Skilauf er. G. Bilgeri, Der Alpine Skilauf. C. J. Luther, Schneelaufer Ausbildung. C. J. Luther, Der Skiturist. E. Hoferer, Winterliches Bergsteigen. Dr. W. Hofmeyer, Bergsteigen im Winter. Marcel Kurz, Alpinisme Hivernal. Max Schneider, Schneeschuh und Rennwolf und ihr praktischer Gebrauch. Ph. C. Visser, Winter in de Alpen. ALPEN-HUTTEN. De Deutsche en Oesterr. Alpenverein bezit (1926) niet minder dan 286 Schutzhütten en 95 Schihütten, waarin de gewone leden der N. A. V., op vertoon van hun lidmaatschapskaart geen entree-geld hebben te betalen en slechts den kwart prijs voor logies, hetgeen per persoon en per nacht een belangrijke besparing beteekent. KAARTEN EN LITERATUUR. De D. en Oe. A. V. heeft uitstekende kaarten doen vervaardigen van verschillende berggroepen der Oost-Alpen. Deze 24 Opn. André de la Porte Klauteroefeningen op de Pointes des Ravines Rousses. 25 kaarten zijn voor de gewone leden der N. A. V. met 50 % reductie op den verkoopprijs verkrijgbaar n.1. Allgauer und Lechtaler Alpen 1: 25000, 2 bladen a M. 2,—. Ankogel—Hochalmspitzgruppe 1: 50000, M. 1,50. Touristenwanderkarte der Dolomiten 1: 100000, 2 bladen a M. 2,—. Ferwallgruppe i: 50000, M. 1,50. Grossglocknergruppe 1: 50000, M. 1,—. Kaisergebirge 1: 50000, M. 2,—. Karwendelgebirge 1: 50000, M. 1,50. Langkofel-Sellagruppe 1; 25000, M. 1,50. Marmolatagruppe 1: 25000, M. 2,—. Ortlergruppe 1: 50000, M. 1,50. Ubersichtskarte der Ostalpen 1: 500000, 2 bladen a M. 2,—. Otzthal und Stubai 1: 50000, 4 bladen a M. 1,50. Rieserfernergruppe 1: 50000, M. 1,—. Schlern u. Rosengartengruppe 1: 25000, M. 1,50. Sonnblick und Umgebung 1: 50000, M. 1,50. Venedigergruppe 1: 50000, M. 1,50. Vernagtferner, M. 1,—. Zillertalergruppe 1: 50000, M. 1,50, Anleitung zum Kartenlesen im Hochgebirge von Dr. J. Moriggl. Prijs voor de leden M. 2,—. Bestellingen aan: Ned. Alpen-Vereeniging. VOORDRACHTEN. In de eerste 12 jaren van het bestaan der Ned. Alpen-Vereeniging werden in tien steden van ons land een twintigtal voordrachtavonden gegeven; wat sindsdien op dat gebied werd gedaan volgt hieronder. I9I5- Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. Tocht naar het Kaukasische hooggebergte met terugreis door Rusland, Zweden en Duitschland in oorlogstijd. Deze voordracht werd ook in verscheidene andere steden van ons land gehouden. 26 IQl6. Prof. Dr. Th. J. Stomps, (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. De bergen van Noord-Amerika en hun vegetatie. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.) te Utrecht. Tocht naar het Kaukasische etc. (zie boven). H. van Winkoop, (voor de N. A.-V.) te 's-Gravenhage. Vertooning van eigen gemaakte lichtbeelden van Alpentafreelen. 1917. H. van Winkoop, (voor de N. A.-V.), te Rotterdam. Vertooning van lichtbeelden (als boven). H. van Winkoop en Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. Vertooning van lichtbeelden (als boven) met reisherinneringen. 1918. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.), te Amsterdam en 's-Gravenhage. Iets over het moderne Alpinisme en over de bestijging van den Grépon. 1919. Dr. J. C. Wijnaendts Francken, (voor de N. A.-V.), te Amsterdam. Landverdeeling en gebergteverspreiding over den aardbol. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.), te Amsterdam. Gletschervorming en beweging. 1921. Prof. Dr. Th. J. Stomps, (voor de N. A.-V.), te Amsterdam. Alpenbloemen. R. Dentz, (voor de N. A.-V.), te Amsterdam. Wintersport. Dr. W. van Bemmelen, (voor de N. A.-V. en Oost en West), te 's-Gravenhage. Indische vulkaantochten. 27 1922. Paul Hubel. (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. Die Gefahren der Alpen. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.) te 's Gravenhage. Bergtochten in de Alpen. Ph.C. Visser, (voor de N. A.-V.) te 's Gravenhage. Causerie over zijn eerste Karakorum-expeditie. Capt. C. I. Finch, (voor het Genootschap Nederland-Engeland, de N. A.-V. en andere vereenigingen) te Rotterdam, Amsterdam en 's-Gravenhage. De bestijging van den Mount Everest. 1923. Mr. H. J. Knottenbelt, (voor de Ned.-Afrikaansche Vereeniging en de Rott. leden der N. A.-V.) te Rotterdam. Bergen en bergbestijgingen in Zuid-Afrika. C. M. West, (voor de N. A.-V.) te 's Gravenhage. Bestijging van den Kilimandjaro. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V. en andere vereenigingen) te Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage. De Himalaya-Karakorum Expeditie. 1924. Dr. W. van Bemmelen, (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. Vulkanische vormen. Prof. Dr. Th. J. Stomps, (voor de N. A.-V.) te Rotterdam. Alpenflora. R. Dentz, (voor de N. A.-V.) te Rotterdam. De Dolomiten. Mevr. E. Noll - H asencle ver , (voor deN. A.-V.) te 'sGravenhage. Monte Rosa-Oostwand. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V. en de Volks-Universiteit) te Amsterdam. De tweede Karakorum-expeditie. In een groot aantal steden van ons land werd over dit onderwerp door den Heer Visser gesproken. 1925- Prof. Dr. E. C. van Leersum, (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. Het licht in de bergen. 28 Dr. W. van Bemmelen, (voor de N. A.-V.) te 's Gravenhage. Het wezen der gletschers. Dr. Henry Hoek, (voor de N. A.-V.) te 's Gravenhage. Der Ski im Hochgebirge. 1926. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V.) te Amsterdam. Causerie ovér zijn 2de Karakorum-expeditie. Ph. C. Visser, (voor de N. A.-V. en het Kon. Ned. Aard- rijksk. Gen.) te Amsterdam. De 2de Karakorum-expeditie. Dit onderwerp werd door den Heer Visser in een groot aantal plaatsen in binnen- en buitenland behandeld. Prof. Dr. Carl Schröter (voor de N. A.-V. en het Rotterdamsch Natuurkundig Genootschap) te Rotterdam. Der Schweizerische Nationalpark. W. von Bernuth, (voor de N. A.-V.) te 's Gravenhage. Mit Ski im Hochgebirge. LEDEN-STATISTIEK. De Nederlandsche Alpen-Vereeniging begon: in 1902 met 19 leden I in 1913 met 282 leden >, 1903 65 „ „ 1914 „ 307 ,, h I904 78 ,, 191S „ 3ii „ ,, 1905 ,, 91 ,, ,, 1916 ,, 300 ,, ,, 1906 ,, 100 ,, ,, 1917 ,, 302 ,, „ 1907 „ 115 „ „ 1918 „ 307 „ ,, 1908 ,, 132 ,, ,, 1919 ,, 312 ,, », 1909 153 » „ 1920 „ 314 „ ,, 1910 ,, 174 ,, „ 1921 ,, 328 ,, ,, 1911 ,, 211 ,, ,, 1922 ,, 328 ,, „ 1912 „ 242 ,, ,, 1923 ,, 370 ,, ,, 1924 ,, 395 ,, en 68 studentenleden „ 1925 „ 414 „ „ 133 „ 1926 „ 444 „ „ 130 „ 1927 „ 468 ,, „ 143 „ 29 BESTUUR. Het bestuur is thans als volgt samengesteld: Voorzitter: Mr. H. J. KNOTTENBELT, Schiekade 7, Rotterdam. iste Secretaris: Dr. J. A. BIERENS DE HAAN, Prins Hendriklaan 39, Amsterdam. 2de Secretaris: Ir. J. S. SCHIPPERS, Hoofdweg 22, Amsterdam. Penningmeester: Mr. J. J. KRANTZ, van Vollenhovenstraat 35, Rotterdam. Redacteur: Dr. W. VAN BEMMELEN, van Blankenburgstraat 31, den Haag. Bibliothecaris: A. VERSLUYS, Julianalaan 2, Baarn. Assessor: Jhr. Mr. Dr. Th. W. C. CALKOEN, Burnierstraat 31, den Haag. J'aime d'un fol amour les monts fiers et sublimes; Les plantes n'aiment pas poser leurs pieds frileux Sur le linceul d'argent qui recouvre leurs cimes; Le soc s'émousissant a leurs pies anguleux. Ils ne rapportent rien, et ne sont pas utiles; lis n'ont que leur beauté, je le sais, c'est bien peu; Mais moi, je les préfère aux champs gras et fertiles Qui sont si loin du ciel qu'on n'y voit jamais Dieu. Theophile Gautier. 30 Kalender 1926 Foto Albert Steiner, Et Moritz Aan den Walensee. 3i