FAMILIE TER KUILE DE FAMILIE TER KUILE DOOR G. J. TER KUILE SENIOR EN JUNIOR LEIDEN BIJ S. C. VAN DOE SB U R G H MCMXXVI INHOUD. Pagina's. Voorrede 7 Personen, dragende den naam ter Kuile en voorkomende in de omgeving van Buurse, niet aansluitende bij de geregelde bewijsbare genealogie, maar zeer waarschijnlijk wel daarmee in verband staande.......... 9 Genealogie 12—140 Bijlagen: A Uittreksel uit de protocollen der voluntaire jurisdictie van het gericht Haaksbergen 141 B Uittreksel uit het dagboek van Engelbert ter Kuile (1660—1748) 157 C Uittreksels uit het ondertrouwboek van Haaksbergen en uit „Aanteekeningen van de Ledematen van Gereformeerde Gemeente te Haaksbergen"........ 163 D Copie van een boedelscheiding van 1749.. 169 E Burgemeester Hendrik ter Kuile (1779—1853).. l73 F coenraad ter KuiLE (1781 1852) 193 G De Marke Buurse en omgeving 197 H Het t. K.-Fonds. 211 J Uitslaand Register op de Genealogie der mannelijke ter Kuile's 219 VOORREDE. Dit werk is bedoeld als een tweede druk van het gelijknamige familieboek, dat in 1900 verscheen. In menig opzicht is dit evenwel daarvan afwijkend. Namelijk de geheele „Eerste afdeeling" der eerste uitgave (de zoogenaamd Zwolsche ter Kuile's) hebben wij thans weggelaten, omdat naar onze overtuiging geen familieband met hen te bewijzen was en ook niet met genoegzamen grond was te onderstdien. Voorts hebben wij getracht de bewijsbare relaties op nieuw nauwkeurig op te sporen en die zoo sober mogelijk op de linker-pagina's weer te geven, maar hebben daarnaast op de correspondeerende rechter-pagina's de levensbijzonderheden in het kort vermeld. Nog hebben we in afzonderlijke „bijlagen" enkele meer uitvoerige topografische en biografische bijzonderheden uitgewerkt. Al hebben wij met den traditioneelen ter KoELE-dram bij dezen arbeid vluggen voortgang trachten te maken, toch bleken noodzakelijk verscheiden maanden van voorbereiding er mede gemoeid. Moge nu ons familieboek zijn intree doen in elk ter-KurLE-huis, waar ter wijder wereld het sta. Zij het daar een trouwe vraagbaak. Sterke het daar overal onze familie-eenheid. Allen vriendelijken medehelpers onzen vriendelijken dank. De Samenstellers. Almelo, _ . Lente 1926. Deventer, Gij, die uw Vadren hier ziet en ook zelf uw Geslacht wilt bewaren, Wen het leefde en Waar, Wat het wrocht en het kon Trouw mij toe wat Gij weet, ik zal het dankbaar ontvangen, Geef mij uw naam en uw faam, 't blijv' hier voor 't nakroost bewaard. PERSONEN, DRAGENDE DEN NAAM TER KUILE EN VOORKOMENDE IN DE OMGEVING VAN BUURSE, NIET AANSLUITENDE BIJ DE GEREGELDE, BEWIJSBARE GENEALOGIE, MAAR ZEER WAARSCHIJNLIJK WEL DAARMEE IN VERBAND STAANDE. 1. In het archief van de stad Coesfeld komt in een oorkonde van 21 October 1332 voor als getuige: „Lampeke tor Kulen". 2. In de „Veröffentlichungen der Historischen Kommission der prov. Westfalen etc", Munster, Kreis Borken, Fürstliches Archiv Anholt, in voce Vreden, pag. 105 is te vinden een oorkonde van 20 Januari 1337, waarin eenige bewoners van het erve ten Haghen bij Alstatte verklaren, dat zij hoorigen wenschen te worden van het Stift Vreden en dat zij tot teeken van hun onderwerping aan de abdis veroorloven, dat deze haar hand op hun nek legt.... Aanwezig zijn daarbij vier geestelijke ordensjufferen en de plebaan van Vreden en ten slotte „Engelberto tor Culen et Johanne Knyppere testibus". Hieruit mag men aannemen dat deze twee getuigen vrijen, niet-hoorigen, waren. 3. 1342. Febr. 1. „Hermannus de Keppele, Johannes dictus Baac und Johannes de Jtjdevelde", ridders, beloven den Commendator en de broeders van het Ordenshuis S. Johannis Baptistae te Steinfurt wegens het erve thor Culen (Kuhlmann) en de kotter „dat Slathus im Kirchspiel Ochtorpe et in concivio Westerlescop (= Ochtrup, Westerbauerschaft) Wahrschaft zu leisten per unum annum et sex septimanas, quod vulgariter dicitur jar unde dach". Orig. 3 zegels, het eerste (Keppel) afwezig; aan de keerzijde: „Domus ter Kulen et Casa Slatkate". F. Benth. Archiv, VIII Repertorium (Johanniter Commende), afgedruktin de „Inventar des FürstUch Bentheimschen Archivs in den Inventaren der nichtstaatlichen Archive des Kreises Steinfurt", Munster 1907. Band I. Heft IV, Kreis Steinfurt pag. 225 Nr. 181. 4. 1342. Febr. 6. Theodoricus de Judevelden, Ridder, en Lysa Zijn vrouw, verkoopen met toestemming van hun dochter Hillegundis enz. aan den Commendator en de broeders van het Steinfurter Ordenshuis „das Erbe (domum dictam) thor Culen en de Kottersplaats dat Slathus in het Kerspel Ochtorpe in Westerlescop mit dem Joanne dicto Brunse en andere heden en al het toebehooren van dat erve voor ai mark.... Zie den Codex Traditionum Westfalicarum „Güter und Einkünfte Verzeichnisse der Stifter Langenhorst, Metelen enz., in voce de inkomsten van Stift Langenhorst. 5. 1353. December 26. Bertoilt Paschedach ridder en Borgman te Bentheim, verkoopt de pacht van 7 schepel rogge Schüttorfer maat, uit het erve tor Culen in het Ksp. Ochtorpe aan de 9 kloosterjufferen te Langenhorst, Constancien van Metlen en Greten van Holthusen en belooft Wahrschaft; oorspronkelijke oorkonde in het Fürstlich Salm-Horstmarsche Archief, Stift Langenhorst. Gedrukt in de „Invent. der nichtstaatlichen Archive der Prov. Westf. I. Bd. reg. Bez. Munster II. Heft Kreis Coesfeld, Beiheft 2. 1904. pag. 76. Nr. 83. .... (Pachten- en rentenregister van het Stift Langenhorst uit het eind van de 15de eeuw in een copieboek van het stift), Cod. Tr. Westf. VII, 25: „dat hues ter Kulen 7 sc(epel) r(ogge) Scuttorper mate". 6- i573« December 17. Ten overstaan van Burgemeesters en Raad der Stad Groningen verkoopen Johan H ylkens en zijn vrouw Grethe, „die jetzt in diesem Gericht wohnen, dem Kuelman in der Westerbauerschaft zu Ochtrup, Bruder der Grethe und dessen Frau Mette einen Teil des Hauses oder Zimmers vor Kuelmans Hof'; oorspronkelijke oorkonde in het F, Benth. Arch. VIII. Rep. II. 1. b. 25 Nr. 11. 7. 1654/55. Cabraeum (ligger van de Johanniter-Commende Steinfurt): 1654 Sept. 6: Kuhleman, Erbe, Ksp. Ochtorff, Westerbsch.: „Albert, ein Kind zur stetten, hatt einen Bruder, so nicht woll bey Verstande ist, hatt einen Sohn Herman, ungefehr 14 iahr alt. Die Behausung ist schlecht und gantz bawfallig. Ausserdem gehören zu dem Erbe: 2) ein Garten; 3) der Südkamp; 4) der Polle; 5) ein Kamp genannt die Mahte; 6) die Wohrt; 7) 2 Stücke uffm Esch; 8) Holtzgewachss ist nicht vorhanden wie imgleichen hewgewachss; 9) ist berechtiget in die Wester Bauermarcke mit höde und driffte anderen vollen Erben gleich" (het was dus een gewaard erve). 8. 1672. (Inkomstenregistér van het stift Langenhorst, gedr. God. Tr. Westf. VII, 34) : „Kuelman is hoorig aan de Steinfurter Balije en geeft „6 sch(epel) r(ogge)" pacht". 9. 1683. October 18. Johan Kuhlman klaagt aan den Comtur von Smissing, dat de cijns uit zijn erve moeilijk betaald kan worden (protocol der Gommende Steinfurt; van ± 1690—± 1720 was het erve onbewoond). 10. 1712, 1738 en 1851 wordt het erve Kuhlman bij Ochtrop ook nog in dat protocol genoemd. 11. 1925. Naar de Katasterbücher van Ochtrop vermelden, woont een weduwe Zeller Kuhlmann in de Westerbauerschaft no. 3 en een Kotter Kuehlmann aldaar no. 12 (mededeeling van Prof. Dr. Döhmann te Burgsteinfurt). In de Burgerboeken der Stad Burgsteinfurt zijn te vinden: 12. 1350. Heynemannus van der Kulen (et) uxor eius, Concives in Stenvorde: Döhmann, Topógraphie und Altertümer von Steinfurt, I, 39. 10 13. 1400. Hinric tor Kulen unde Greyte sien wief: Bürgerbuch vanaf 1391, Nr. 230. 1402. Hinric tor Kulen: In de eerste „Wachtrolle der Burger" 1,44. 1425. Kuleman: terzelfder plaatse I, 46. 14. 1420. Herman Culeman, Burger geworden; Bürgerbuch vanaf 1391, Nr. 477. Het is volgens Prof. Döhmann niet onwaarschijnlijk dat deze familie na de overdracht van het Erve tor Kulen aan de Steinfurter Johanniter Orde (zie onder 4; 6 Febr. 1342) naar Steinfurt is getrokken. Misschien zijn ze z. i. ook verwant aan Engelbertus tor Culen (zie onder 2; 20 Jan. 1337) bij Alstatte. Niet op dit erve (genoemd onder 3 tot en met 11) zal de volgende oorkonde van het F. Salm-Horstmarschen Arch. Stift Langenhorst, III, 20 Nr. 81, volgens hem betrekking hebben: 15. 1602. Overdracht van het erve Kuel Engelbert door het Stift Langenhorst aan een kotter van dezelfde naam en een acte van vrijlating voor hem en zijn vrouw. 16. Te Enschede komt in de 2de helft van de 17de eeuw voor „Anna ter Kuile", in 1687 als huisvrouw van Ludovicus Wagelaer (zie diens testament van 4 Juni 1687 ; protocol der stad Enschede). 1691—1717 komt zij voor als echtgenoote van Jan Laersonder. 1691. Sept. 12. Jan Laersonder met Anna ter Cuile syn echte huisvrouwe enz. (Bijlage A). 1717. Juni 2. Anna ter Cuile, weduwe wijlen Jan Laersonder enz. (Bijlage A). Uit de Doop, Trouw en Overlijdensboeken der R.K, Kerk van Alstatte noteerden wij o. a.: 17. 1663. [Baptizatus est:] Gerrit Gerritsens' filius nomen: Gerhardus, patrim* Gerhardt Smits et Joanna thor Kuhlen. 1665. [Baptizatus:] Herman ther Haer, filius nomen: Hermannus, patrini Herman thon Hopen et Joanna thor Kuhlen, uxor Christophori Smitts in Pago (Alstatte). 18. 1666. [Baptiz.] Herman thor Haer filiam nomen Genoveva, patrini Gerhardt Klumpers et Antonia thor Kühlen. 19. 1716. [Baptiz.] filius hermanni ter Kuile mariae Ulsen n[omen] johannes hermannus, patrini gossen bruning et anna Ulsen den 26. 9. bris. 1669. 9 April. Filius Anton Klumpers textoris. baptizatus 28 Aprilis cuius nomen Johannes, patrini Herman zur kuhl haxbergensis et Catharina Schmitz fïlia Christophori Schmitz. 20. 1695. 11 Novemb. overl. Henrica ter Kuhl uxor Anton Klumpers. 11 GENEALOGIE. EERSTE GENERATIE. HERMAN TER KUILE („Kuil Herman genoempt Besselinck") te Buurse, zoon van ..?.. was gehuwd met Greete ..?.. („Grieten Cuilmans huisvrouwe"). Uit dit huwelijk zijn geboren : 16.. .......... Jan („Johan, Cuiljan, Jan ter Cuile alias Besselinck", pag. 14). 16. Herman („Cuilherman, Herman t. C. alias Besselinck", pag. 14). 16.. Gatharina („Trijntjen", pag. 14). 16. johanna („johanna thor kuhlen J jenneken ter Cuele", pag. 14). Herman ter Kuile wordt in 1628 en volgende jaren herhaaldelijk in de gerichtsprotocollen genoemd (zie Bijlage A) en is vóór 5 Juli 1647 overleden. Zijn vrouw overleefde hem en hertrouwde met Evert Kemerinck (zie Bijlage A). 12 HERMAN T. K. „genoempt Besselinck" en zijn beide zonen worden herhaaldelijk processueel genoemd in de „gerichtsprotocollen van het gerigt Haaksbergen", aanwezig in het Rijksarchief te Zwolle, loopende van 1638—1691. Voorzoover het hun betreft, volgen de uittreksels daaruit hierachter als Bijlage A. 13 TWEEDE GENERATIE. 1. Den pl.m. 1655 is JAN TER KUILE op den Braam in Buurse gehuwd met Catharina Haermölle, dochter van Engelbert Haermölle en Eefse Wolterinck. Uit dit huwelijk zijn geboren : 165 Catharina („Triene"). (pag. 16). 165.. Hermanna („Harmken"). (pag. 16). 1660. 24 Januari Engelbert (pag. 18). Den 19 Februari 1703 is Jan ter Kuile overleden. Den 29 September 1683 is Catharina Haermölle overleden. 2. Den 9 Juni 1667 is HERMAN TER KUILE, broeder van den vorigen en weduwnaar van Harmken Claessen, gehuwd met Griete ten Steenborgh, dochter van Jan ten Steenborgh. Uit dit huwelijk is geboren: 16 Harmken ter Kuile (pag. 18). Tusschen 1694 en 1696, 24 Februari is Herman ter Kuile overleden. Den .. Januari 1716 is Greete ten Steenborgh overleden. 3. Den 16.. is CATHARINA TER KUILE, zuster van de beide vorigen, gehuwd met Berndt Rorinck, die vóór 16 November 1668 overleed. Tusschen dezen datum en 28 October 1677 is zij gehuwd geweest met Berndt Lucas. Den 28 Oct. 1677 is ze hertrouwd met Hendrik Grobben, weduwnaar van Geesken Gaekinck. Uit geen dezer huwelijken zijn kinderen bekend. 4. Den pl.m. 1660 is JOHANNA TER KUILE, Zuster van de vorigen, gehuwd met Christoffel Smidt uit Buurse, sinds 1649 wonende te Alstatte. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1662. .. ....... Smidt. 1667 Smidt. Den 28 Maart 1694 is Johanna ter Kuile overleden. 14 ENGELBERT HAERMÖLLE en EEFSE WOLTERINCK zijn aldus hier opgenomen op gezag van een mededeeling van Dr. }. D. Jordaan te Apeldoorn. In de Gerigtsprotocollen van Haaksbergen (zie Bijlage A) vindt men o. a.: 16 Nov. 1668 .... Bartolt Manten bespreekt (= dagvaart) Cuiltmne, weduwe van Zalige Berndt Rorinck. In het Trouwboek der Nederd. Herv. Gem. v. Haaksbergen staat o. a.: „28 Oct. 1677. Hendrik Grobben, wed.r zalige Geesken Gaekinck en Tryne ter Cuylen, weduwe van zal. Berndt Lucas". In 1681 en 1682 trouwden er dochters van „Johanna thor Kuhlen en Christoffel Smidt". 15 DERDE GENERATIE. 1. Den 12 Februari 1671 is CATHARINA TER KUILE (pag. 14) gehuwd met Joan Grubbinck, zoon van Herman Grubbinck. Uit dit huwelijk zijn op het Grubbink in Buurse geboren: 16... .. ....... Herman Grubbinck. 16... .. ....... Jenneken Grubbinck. Den 23 Juni 1689 is Catharina ter Kuile hertrouwd met Arend ten Honinghlo (of Arndt ter Honnigloo) uit Losser. (Hem werd 27 Juli 1689 attestatie verleend naar Rekken). Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Catharina ter Kuile is overleden tusschen 1714 en 1725. 2. Den 24 Juni 1688 is HARMKEN TER KUILE, zuster van de vorige, gehuwd met Engelbest Nijenhausz, weduwnaar van Griete ten Huntfeld (attestatie werd hun verleend 17 Juni 1688 naar Wessum). Uit dit huwelijk zijn geboren : 16 Roloff Henrich Nijenhausz. 16 Christlna Nijenhausz. ± 1702 Johan Henrich Nijenhausz. Den 7 Februari 1707 is Harmken ter Kuile overleden op het erve den Nyengraben in de Bauerschaft Graes bij Wessum en is op het kerkhof te Wessum begraven. Waarschijnlijk is in September 1713 Engelbert Nijenhausz overleden. 16 CATHARINA T. K. verschijnt ai Oct. 1714 als „die Ehrbare vrouw C. t. Kuhlen Ehevrouw van sahligen Joan Grubbing nunmehro in die tweede Ehe staende met Arndt Hannighlo up den Braem kaerspel Haexbergen", voor den notaris te Alstatte en verklaart daar „dat haer tegenwoordiger Eheman ein lahmer man ware" en dat ook zij zelf tegenwoordich kranck ende schwack en niet bequaem hare properlicke saacken 't administreeren" .... reden waarom zij: „tot haer en harer kinderen voordeel" haren zoon en schoonzoon Barend Schnel, borgeren der Stadt Ottensteen, al hare „actiones et nomina" wenscht „over te laten, cedeeren en transporteeren", in 't bijzonder tot invordering van haar bruytschat ad duysent gulden hollands die haar bij huwelijksche voorwaarden door haren vader Joan ter Kuhlen mede gelouet waren" en die haar blijkbaar nog niet geheel door haren broeder E. t. K. waren uitgekeerd, hoewel „angesocht, maer umsonst". De NIEËNGRABEN, gelegen J uur ten oosten van Alstatte is een zeer oud erf: de vader van Engbert Neijenhausz : Heinrich Nienhausz was uit Buurse gekomen, waarschijnlijk van het erf het Nieënhuys en had daar in de bauerschaft van Graes eene kottersplaats uit de marke aangekocht. De „Neue Graben" beteekent de nieuwe landweer. In 1658 schrijft Engelbest Nienhausz aan een beambte van den Keurvorst van Keulen en Munster en spreekt daarin van „meinem vatter Heinrich Ndsuhaus sehltg (zie „Die Landwehr der Herrschaft Ahaus" door Pfarrdechant Tenhagbn. Zie ook bierachter in de bijlage „de Marke Buurse"). 17 III 3. Den 22 April 1690 („Paasmaandagh") is ENGELBERT TER KUILE (pag. 14) gehuwd met Hermina Lankheet, dochter van Jan Lankheet uit Langelo en Jenneken in Marckfeldt. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1691. 28 Juli ..... Catharina ter Kuile, overl. 18 Maart 1700. 1692. 21 Juli ..... Gerrit ter Kuile (pag. 20). 1694. 21 Maart ... Grietje ter Kuile (pag. 20). 1695. 4 November Jan ter Kuile (pag. 20). 1697. 16 November Eva ter Kuile, overl. 27 November 1697. 1699. 23 Maart ... Hendrik ter Kuile (pag. 22). 1701. 19 December Eva Catharina ter Kuile (pag. 22). 1704. 3 April..... Jan ter Kuile, ongeh. overl. 8 Sept. 1745. 1707. 3 Augustus. Catharina ter Kuile (pag. 22). Den 28 Februari 1748 is Engelbert ter Kuile overleden. Den 16 Mei 1748 is Hermina Lankheet overleden. 4. Den ..?.. 16..? is HARMKEN of HERMANNA TER KUILE (pag. 14) gehuwd met Engbert Nacken te Alstatte, waarschijnlijk zoon van Wilhelmus Nacken „praefectus" (schulze van) Alstatte en waarsch. geb. in 1663. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1708. 2 Februari... Johanna Nacken (ingeschreven in het Doopregister der R. K. Kerk van Alstatte). 1711 ?..... Anna Aleida Nacken (dito dito). Den 1 Juli 1724 is Engbert Nacken overleden. Den ? ?....... is Hermanna ter Kuile overleden. 18 ENGELBERT T. K. woonde evenals zijn vader op de kottersplaats de Kuhlboer op den Braam in Buurse. Daar bouwde hij in 1728 het huis met kelder, dat voor een klein gedeelte nu nog bestaat. In 1880, toen dit erf met het gewaarde erf het Markslag, welke beide boerderijen aan Burgemeester H. t. K. hadden toebehoord, door zijn erven werden geveild, is uit het huis van de Kuhlboer een raam met in lood gevatte gebrandschilderde ruitjes genomen, welk raam nu nog wordt bewaard bij B. j. t. K. te Enschede en hier is gereproduceerd. De tegenwoordige bezoeker van de Koelboer zal daar nu alleen nog vinden twee ijzeren haardplaten met de letters „E. t. K." en „H. L. H. ANNO 1728". Opmerkelijk zijn er ook de talrijke in de planken der niendeur ingekraste huismerken, waarschijnlijk door markegenooten tot tijdverdrijf daar in gekrast. — Omtrent de belijdenis van E. t. K. en zijn gezin bestaat deze overlevering (mij medegedeeld door wijlen H. A. van Heek) : „Engelbert was in de R. K. leer opgevoed en nam zijn kerkelijke plichten geregeld ter R. K. Kerk in Alstatte waar. Maar zijn vrouw was, zooals bijna alle boeren van Buurse, Protestant. Nu waren Ze bij het aangaan van hun huwelijk overeengekomen dat de jongens Katholiek, en de meisjes Gereformeerd zouden worden. En zoo gingen na jaar en dag de jongens steeds met Vader naar Alstatte ter Kerk en te biecht, — maar hoe langer hoe meer meldden de jongens zich ziek, wanneer de tocht naar Alstatte moest. Weldra begreep de Vader de oorzaak, liet de jongens vrij en vond goed dat ook zij Protestant werden. Ter R. K. Pastorie te Alstatte mochten wij de doop, trouw, en overlijdensboeken raadplegen ; het oudste (doop)boek begint 1660. De oogst voor onze nasporingen was zeer gering, en is hier in opgenomen. Het is opmerkelijk, hoe de analoge namen daar bijna op elke bladzijde voorkomen, als : thor Dussche, thor Swtep, thor Hagen, thor Haer, thor Schligte, thor Bruggen, thor Brincke, thor Kiwitte, thor Kwipe, thor Wei, thor Denge. 19 VIERDE GENERATIE. t. Den 7 December 1755 is GERRIT JAN TER KUILE, die op 't voorvaderlijk erf in Buurse bleef wonen, gehuwd met Arendyna 't Jasink, dochter van. Jan 't Jasink Scholten. Uit dit huwelijk is geboren: 1757. begin December Herhyna ter Kuile (pag. 24). Den .. April 1773 is Gerrit ter Kuile overleden. Arendyna 't Jasink hertrouwde met Jan Pothold, 31 Jan. 1789. 2. Den 24 November 1715 is GRIETJE TER KUILE gehuwd met Albert Mullerinck, eigenaar van „het erve Mullerinck in de heerlijkheid Borkulo voogedie Geesteren in Buerschap Resper", zoon van Willem Mullerinck te Geesteren. Uit dit huwelijk zijn te Geesteren geboren: xj Willem Mullerinck. 17... .. ......... Jan Mullerinck. 1720. 1 Mei Eva Mullerinck, overl. 19 Mei 1720. Den 1 Mei 1720 is Grietje ter Kuile overleden. Haar man overleefde haar. 3. Den 15 Maart 1739 is JAN TER KUILE (pag. 18) gehuwd net Aaltjen (Heltjen) Oosterveld, geboren Sept. 1703, en weduwe ran Jan Queckeboom. Uit dit huwelijk zijn te Enschede geboren: [740. 27 Maart ... Engelbert ter Kuile (pag. 24). [743. 7 Maart ... Janna ter Kuile, overl. 10 Maart 1743. Den 10 April 1743 is Jan ter Kuile overleden. Den 11 Februari 1765 is Aaltjen Oosterveld overleden, na lertrouwd te zijn geweest met Willem Stroink. 20 GERRIT JAN TER KUILE was van 1765—1768 diaken te Haaksbergen en van 1770—1773 ouderling. In de Doopboeken der Ned. Herv. Gemeente, die nog te Haaksbergen aanwezig zijn, vindt men o. a. deze aanteekeningen: „gedoopt 25 Januari 1733 Grietjen, dochter van Jan Lankheet en Eva ter Kuile", „8 Januari 1736 gedoopt Harmina en Geertrutda, d. v. Joan Lankheet en Eva ter Kuile". „18 December 1757 gedoopt Harmijna, d. v. Gerrit ter Kuile en Arendyna Tiasink". „23 September 1785 gedoopt Hendrik Jan, z. v. Jan Vruwink en Harmyna Tjasink." „27 Juni 1783 gedoopt Gerrit Jan en Janna Geertrui, k. v. Jan Vruwink en Harmyna Tjasink." „5 Januari 1795 gedoopt Welhelmina Bernardiena Joanna, d. v. Theodorus Koele en Aleydis Rott." „30 Maart 1796 gedoopt Arent Jan Egbertus, z. v. Jan Vruwink en Harmyna ter Kuile." In de R.-K. Doop- en Trouwboeken te Haaksbergen tusschen 1730 en 1800 zijn geen ter Kuile's te vinden. In de acten van den Burgerlijken Stand der gemeente Haaksbergen is sedert de oprichting van dit statuut in 1813 geen enkel persoon vermeld met den naam t. K. 21 IV 4. Den 1721 is HENDRIK TER KUILE (pag. 18) gehuwd met Maria Schakenbosch. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Den 15 Augustus 1762 is Hendrik ter Kuile overleden. Den 3 Mei 1779 is Maria Schakenbosch overleden (?). 5. Den 17 Februari 1732 is EVA CATHARINA TER KUILE (pag. 18) gehuwd met Jan Lankheet, zoon van Gerrit Lankheet en Grietje te Langelo. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1733. 18 Januari .... Grietjen Lankheet. 1736. 1 Januari .... Hermina en Geertruida Lankheet (gedoopt 8 Jan. '36). Den 13 Augustus 1768 is Eva Catharina ter Kuile overleden. Vóór Mei 1755 is Jan Lankheet overleden. 6. Den 22 Juni 1749 is CATHARINA TER KUILE (pag. 18) gehuwd met Hendrik Lankheet, zoon van Jan Lankheet en Elizabeth Ronneboom. Uit dit huwelijk zijn geboren: 17... .. Gerrit Lankheet. 17 Jan Lankheet. 17...... ........... .......... Lankheet. Den 25 Maart 1752 is Catharina ter Kuile overleden. Haar man overleefde haar. 22 HENDRIK TER CULEN wordt (zie Ledematenboek der Gereform. Gemeente van Haaksbergen) op Paschen 1721 attestatie verleend naar den Haag. Volgens mededeeling van Dr. L. Jonker aldaar komen H. T. C. en Maria Schakenbosch niet voor in de Haagsche huwelijks- en ook niet in de overlijdens-registers der Nederd. Herv. Gemeente. De naam Schakenbosch komt er overigens herhaaldelijk in voor; zij schijnen dus elders te hebben gewoond. Wel vond hij daar eene huwelijksproclamatie van 21 April 1737 van „Hendrik ter Kuile, jonge man van Overijssel en Stijntie van Agterberg, jonge dochter van 't Graafschap Buuren" ; beiden woonden in den Haag en zijn 5 Mei 1737 in de Kloosterkerk in den Haag getrouwd. In de doopboeken zijn hun namen niet te vinden; zij schijnen dus vandaar te zijn vertrokken of een kinderloos huwelijk te hebben gehad. JAN LANKHEET en zijn huisvrouw Eva ter Kuile koopen 3 Aug. 1744 van Janna Geesken Lankheet, weduwe van Arent Wargerink, haar aandeel in de rechten op de erven Dijk in de Eschmarke en Bergerink in Driene (zie Protocol Landgericht Enschede). 23 VIJFDE GENERATIE. 1. Den 17.. is HERMYNA TER KUILE (pag. 30) gehuwd met Jan Vruïnk. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1783. 27 Juni Gerrit Jan en Janna Geertrui Vruïnk. 1785. 23 September . Hendrik Jan Vruïnk. 1796. 30 Maart ..... Arent Jan Egbertus Vruïnk. Den 22 Februari 1803 is Hermina ter Kuile overleden. 2. Den 28 April 1769 is ENGELBERT TER KUILE (pag. 20) gehuwd te Amsterdam met Catharina Mouritz, dochter van Pieter Mouritz, goudsmid te Amsterdam, en Aaltjen van Rossem, geboren 22 April 1739. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1770. 17 Augustus ... Aleida ter Kuile, overl. 5 April 1778. 1771. 6 December .. Johanna ter Kuile (pag. 26). 1774. 13 Februari.... Pieter ter Kuile (pag. 26). 1776. 19 Mei Jan ter Kuile (pag. 28). 1779. 31 Maart ..... Hendrik ter Kuile (pag. 30). 1781. 17 Augustus... Coenraad ter Kuile (pag. 32). Den 29 Juni 1796 is Catharina Mouritz overleden. Den 14 September 1808 is Engelbert ter Kuile overleden. 24 ENGELBERT TER KUILE was in 1776 een der burgemeesters van Enschede, en pleegde als zoodanig overleg met Mr. J. W. Racer tot verdediging van de door den Drost van Twenthe aangevallen „Stads Rechten en Vrijheden." Hij woonde op den Loonshof aldaar, welk „huis, hof en where" hij op 6 Dec 1765 in publieke veiling gekocht had samen met zijn neef Jan Queckebooh voor ƒ4105.—; op 23 Aug. 1766 koopt hij van de erven Stockman nog een gedeelte er bij, terwijl hij de andere helft op 33 Mei 1796 van Jan Queckeboom overnam voor ƒ8000.— (Protocol Landgericht Enschede). Hij was één der zes Burgemeesters van E., die ingevolge Resolutie van het Departementaal Bestuur van Overijssel d. d. 24 Febr. 1803 benoemd waren. Ook wordt hij genoemd op de „Naamlijst van Fabrikeuren te Enschede", fabriceerende „alle zoorten van gekeperde en ongekeperde Bombazijnen, Katoenen baaijen en Marceilles". — Onder zijn overlijdens-advertentie in de Opr. Haarl. Courant van 14 Sept. 1808 leest men : „NB. De fabriek in Bombazijnen etc. zal op dezelfde Firma van E. ter Kuile en Zoon blijven canteeren." Door zijn huwelijk schijnt hij een voor zijn dagen en omgeving welgesteld man te zijn geworden. Oorspronkelijk kwam de familie Mouritz uit Oerdingen bij Crefeld. De ouders van Catharina Mouritz moeten eene gerenommeerde gouden zilverzaak in Amsterdam hebben gehad. Zelf moet zij een zeer bijzonder opgewekte, drukke vrouw zijn geweest. (,,'T krieweligge hebt de Tekoeles van de Mouritzen" placht men te zeggen). Zij was medegerechtigd in twee heerenhuizen op de Keizersgracht en in een boerderij bij Halfweg, tot welker verkoop haar zoons in 1828 medewerkten. Op 10 Nov. 1771 verkoopen „Engelbert t. K. coopman en Catharina Mouritz egte luden" aan Herman Stroink op het Engerink „haer eijgen toebehorende halve erve de Rytsplaatse", gelegen in de Osselerbroekheurne voor 700 Caroligulden. Op 15 Jan. 1794 verkoopen de erfgenamen van Catharina van Loc hem weduwe van Jan v. Lochem voor ƒ 4872.— een huis en erve aan de markt te Ensch. gelegen tusschen Berend Hendrik Weddelink en advocaat ten Pol, aan Engelb. t. K. en Catharina Mauritz. . — aan E. t. K. verkoopen in 1799 Hendrikus Nagell en Anna Osselaar voor ƒ 5400.— een huis met grond aan den Gronauschen weg. En voorts koopt hij in die jaren nog verschillende tuinen, aan de Heurne te E. gelegen. Volgens notitie in het „Boek der Jaarlyksche inkoomsten der Kerk te Enschede" bezat hij in dato 1802 in die kerk een dubbele begraffenisse tot aan de duur" d. w. z. „bij de kleine kerkduur beginnende op het koor". In het „Doopboek der Hervormden te E." (Rijksarchief te Zwolle) is hij als „Engbert" gedoopt den 30 Maart 1740 en na zijn overlijden is (waarschijnlijk door Ds. Albertus Wesselink, die van 1757 tot 1806 predikant te E. was) daarachter geschreven (zie korte vertaling bij Dr. Benthem, Geschied, v. E. pag. 683): „Homo sapiens, pius, liberalis erga egenos, mihique amicissimus, optimus civis et exconsul." 25 ZESDE GENERATIE. 1. Den 19 Juli 1792 is JOHANNA TER KUILE (pag. 24) gehuwd met Joost Mauritz Elderink, geboren te Gronau 21 Augustus 1759. Uit dit huwelijk zijn geboren te Gronau: 1793. 12 Juli.. Dethard Elderink, overl. 29 Juni 1866. 1795. 28 Mei Catharina Elderink, overl. 25 Juli 1878. 1798. 1 Mei... Engelbert Elderink, overl. 16 Januari 1889. 1800. 20 April....... Johanna Geertruid Elderink, overl. Januari 1809. 1801. 3 November.. Alelda Elderink, overl. 24 Mei 1824. Den 19 Augustus 1802 is Johanna ter Kuile te Enschede overleden. Den 5 April 1842 is Joost Mauritz Elderink te Gronau overleden. 2. Den 21 October 1794 is PIETER TER KUILE (pag. 24) gehuwd met Eva Catharina van Heek, dochter van Gerrit Jan van Heek, Burgemeester van Stad Delden, en Margaretha Lankheet, geboren 6 November 1768. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1795. 8 Maart ..... Catharina ter Kuile (pag. 34). 1796. 19 Juli........ Margaretha Hermina ter Kuile (pag. 34). 1798. 11 Mei Engbert ter Kuile (pag. 36). 1800. 29 Januari Gerrit Jan ter Kuile (pag. 38). 1801. 1 Juli........ Alelda ter Kuile (pag. 38). 1805. 11 November.. CoenraadterKulle,overleden4December 1811. 1807. 31 Juli........ Pleter ter Kuile, ongehuwd overleden 26 Juni 1832. Den 10 Juni 1807 is Pieter ter Kuile overleden. Den 1 April 1826 is Eva Catharina van Heek overleden. 26 J.A T. K. staat als tweede in het „Boek der Ledematen van de Herformde Gemeente te Endschede" (begonnen 1791) als hebbende 17 Sept. 1791 „geleerdt 7 Jaaren", hare belijdenis des geloofs gedaan en zijnde aangenomen, tegelijk met Gijsberta Hoedemaker, „onderwezen 6 jaaren". J.A t. K. en J. M. Eld. koopen 3 Nov. 1799 voor ƒ2200. (- 2 stukken bomzijden -f- 25 el smallinnen een huis, hof en where voor de Eschpoort te Ensch. aan den Gronauschen weg van Gerrit Robers en M.A Davina. PIETER TER KUILE komt voor op de „Naamlyst der Fabrikeuren te Enschede enz." van 1795 die fabriceeren „alle zoor ten van gekeperde en ongekeperde bombazynen, katoene baayen" enz. (Dr. Benthem, Geschied, v. Ensch., pag. 535), gelijk ook Engbert t. K. en Gerrit Crohhoff, stichter der firma t. K. C. 27 VI 3. Den 13 Mei 1800 is JAN TER KUILE (pag. 24) gehuwd met Christina Blijdenstein, geboren 5 November 1778, dochter van Jan Blijdenstein en Catharina Blijdenstein. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1803. 22 November.. Catharina ter Kuile (pag. 40). 1806. 22 Mei Johanna Engelberta ter Kuile, ongehuwd overl. te Zwolle 13 Nov. 1863. 1808. g Juni Jan ter Kuile, ongehuwd te Zwolle overleden 11 December 1879. Den 13 September 1810 is Jan ter Kuile te Enschede overleden. Den 15 December 1823 *s Christina Blijdenstein te Borne overleden. 28 JAN T. K. ENGELBERTzn. en Christina Blijdenstein koop en 2 April 1802 van Lambertus Nieuwenhuis als executeur van Adriaan ten Cate voor ƒ 5000.— het huis en where, gelegen tusschen Herman Hoedemaker en Jan Beukers aan de Langestraat te Enschede met hagegaarde en gaarde over de brug aan het Hofje, en ook het Damasthuis tusschen het Stadhuis en Hendrik Jan Roessinoh. (Protocol Landgericht Enschede.) JAN T. K. JANz. 9 Dec. 1829 als student in de letteren aan de Hoogeschool te Leiden ingeschreven. Hij promoveerde in 1842 te Utrecht op een dissertatie, getiteld : „Q. Horatii Flacci libri primi Satira prima". Vele jaren was hij conrector aan de Latijnsche School te Ootmarsum. Na zijn eervol ontslag, (hij was blind aan één oog) vestigde hij zich als particulier te Zwolle, waar hij met zijn zuster Joh.* Eng.* tot zijn dood woonde. 29 VI 4. Den 13 Mei 1800 is HENDRIK TER KUILE (pag. 24) gehuwd met Gijsberta Hoedemaker, geboren n Februari 1773, dochter van Hendrik Hoedemaker en Geertruid Hoedemaker, weduwe van Izaac Blijdenstein. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1801. 27 Maart ..... Hendrik ter Kuile (pag. 42). 1802. 27 September . Engelbert ter Kuile (pag. 42). 1804. 18 Februari.... Nicolaas Gijsbertus ter Kuile (pag. 44). 1805. 9 November.. Jan ter Kuile (pag. 44). 1807. 22 Maart Herman ter Kuile Hoedemaker, overleden 3 Januari 1826. Den 10 Mei 1807 is Gijsberta Hoedemaker overleden. Den 11 Maart 1853 *s Hendrik ter Kuile overleden. ?o HENDRIK T. K. Levensbeschrijving zie Bijlage E. HERMAN T. K.—H. was met zijn broer Jan op de kostschool te Vaassen en studeerde daarna met zijn broeders Hendrik en Engelbert te Leiden, waar hij 20 Sept. 1824 als student in de philosophie en medicijnen werd ingeschreven. Zijn vader getuigt in de overlijdens-advertentie van hem : „in den nog jeugdigen leeftijd van 18 jaren, gedurende een paar jaar student aan de Leydsche Hoogeschool, bevestigde hij mij bij voortduring door deugd en vlijt in de goede verwachting, die ik reeds vroeg van zijn gelukkigen aanleg had opgevat." 31 VI 5. Den 24 September 1812 is COENRAAD TER KUILE (pag. 24) gehuwd met Sara Margaretha Lemker, geboren 12 December 1790, dochter van Joan Lemker, Waalsch predikant te Vianen en Anna Margaretha Bouwmeester. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1814. 6 Januari .... Engelbert Joan ter Kuile, overleden 21 Januari 1814. 1815. 17 Maart Catharina Anna Margaretha ter Kuile, overl. 26 November 1843. 1817. 9 Maart ..... Engelbert ter Kuile (pag. 46). 1819. 7 Januari .... Catharina ter Kuile, overleden 27 Februari 1843. 1821. 15 Februari.... Joan ter Kuile Lemker (pag. 48). 1823. 7 April....... Alelda Johanna ter Kuile, ongehuwd overleden te Overveen 12 Augustus 1872. 1825. 16 Maart ..... Agathe Jacqueline ter Kuile (pag. 48). 1827. 24 Mei........ Hendrik ter Kuile (pag. 50). 1829. 26 October..... Jan Willem ter Kuile (pag. 50). 1832. 24 Februari.... Coenraad Pieter ter Kuile (pag. 52). 1834. 6 September . Benine Marianne ter Kuile, overleden 17 April 1856. Den 30 April 1852 is Coenraad ter Kuile overleden. Den 24 Juli 1862 is Sara Margaretha Lemker overleden. 32 COENRAAD T. K Zie Levensbeschrijving Bijlage F. 33 ZEVENDE GENERATIE. 1. Den 3 Februari 1813 is CATHARINA TER KUILE (pag. 26) gehuwd met Sybrand ten Cate, zoon van Herman ten Cate en Maria Geertruld Hoedemaker, geboren 14 Maart 1789. Uit dit huwelijk is geboren: 1817. 27 April. Herman ten Cate. Den 5 Mei 1817 is Catharina ter Kuile overleden. Den 26 Sept. 1860 is Sybrand ten Cate te Gronau overleden, na den 6den October 1820 te zijn hertrouwd met Aleida Elizabeth Paschen uit Winterswijk. 2. Den 6 Juhi8i4 is MARGARETHA HERMINA TER KUILE (pag. 26) gehuwd met Gerrit Jan van Heek, z. v. Hendrik Jan van Heek en Engelbertha Lasonder, geb. 1 Juli 1780, weduwnaar van Aleyda Ba vink, uit Almelo. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1815. 2 September . Aleida Engelbartha van Heek, overl. 7 Februari 1893. 1818. 13 September . Eva Catharina van Heek, overl. te Goor 14 Mei 1899. 1820. 22 September . Hermina Catharina van Heek, overl. 3 Aug. 1840. 1822. 24 Augustus... Hendrik Jan van Heek, overl. 26 Mei 1823. 1824. 16 Januari .... Johanna Berendina van Heek, overl. 23 Januari 1908. 1826. 9 Juli Hendrik Jan van Heek, overl. 29 Aug. 1830. 1828. 10 Januari Coenradina Jacoba van Heek, overl. te Maagdenburg 4 Aug. 1897. 1829. 11 Juli.. Pieter Engbert van Heek, ongeh. overl. 4 Mei 1888. 1830. 3 November.. Hendrik Jan van Heek, overl. 3 October 1875. 1832. 3 Maart Margaretha Hermina van Heek, overl. 11 Maart 1832. 1833. 27 Augustus... Margaretha Hermina van Heek, overl. 13 Juli 1904. 1835. 4 Maart Gerrit Jan van Heek, overl. 23 Maart 1850. 1837. 10 April....... Johanna Geertrutda van Heek, overl. 14 Augustus 1838. 1840. 16 Februari. ... Helmich August van Heek, overl. 31 Oct. 1917 (pag. 74). Den 6 September 1851 is Gerrit Jan van Heek overleden. Den 15 Maart 1874 is Margaretha Hermina ter Kuile overleden. 34 CATHARINA T. K.... Ia den Statenbijbel der familie ten Cate (nu in het bezit van Mevr. de Wed. Dr. ten Cate Hoedemaker—Blijdenstein te Deventer) staat o.a. deze notitie: „1813 den 3 februari is onze tweede zoon Sybrand ten Cate getrouwd met „Katharina ter Kuile, ten Huize der Wed.e Piet ter Kuile voor burgemeester „Jan van Logchem, waarover wij 's Heeren zegen toewenschen." 35 VII 3. Den 8 October 1819 is ENGBERT TER KUILE (pag. 26) gehuwd met Anna Fenna Christina Cromhoff, dochter van Gerrit Cromhoff en Hendrika ter Meulen, geb. 12 Februari 1794. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1820. 22 November.. Geertruida Barendina ter Kuile, overl. 5 April 1855. 1823. 15 Januari Eva Catharina ter Kuile (pag. 54). 1826. 1 Augustus... Pieter ter Kuile (pag. 54). Den 14 December 1859 is Engbert ter Kuile overleden. Den 3 December 1878 is Anna Fenna Christina Cromhoff overleden. 36 ENGBERT T. K., had een kleine handweverij te E. en te Vreden en had ook in de 4oer jaren geregeld eenige menschen op het Zwik aan het werk. Een paar maal in de week reed hij gewoonlijk, — in latere jaren met zijn zoon Pieter (pag. 54) — 's morgens voor dag en dauw per chais naar Vreden. (Over de firma T. K. Cromhoff zie pag. 55). 37 VII 4. Den 8 December 1826 is GERRIT JAN TER KUILE (pag. 26) gehuwd met Gezina Roessingh, dochter van Carel Roessingh en Bertina Hegerink, geb. 15 September 1804. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1829. 10 Juli ....... Pieter ter Kuile (pag. 56). 1832. 29 Januari .... Carel ter Kuile (pag. 58). 1834. 4 Februari... Coenraad ter Kuile (pag. 58). 1835. 17 September . Bertinus ter Kuile, ongehuwd overleden 18 December 1858. 1837. 23 April Eva Catharina ter Kuile, ongehuwd overl. 15 Mei 1911. 1838. 5 October.... Johanna ter Kuile, ongeh. overleden 28 Mei 1866. 1840. 11 October.... Engbert ter Kuile, ongehuwd overl. te Mijnsheerenland, 10 Jan. 1909. 1842. 9 September . Sybrand ter Kuile, overleden 29 October 1842. 1844. 15 Januari .... Gezina ter Kuile, ongehuwd overleden 27 Maart 1899. 1847. 26 Juli Anna Aleida ter Kuile, ongeh. overleden 18 Febr. 1905. Den 11 November 1864 is Gerrit Jan ter Kuile overleden. Den 20 Maart 1889 is Gezina Roessingh overleden. 5. Den 22 September 1824 is ALEIDA TER KUILE (pag. 26) gehuwd met Abraham Jannink, zoon van Engbert Jannink en Hendrina Geertruida Averes, geb. 10 Febr. 1801. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1825. 20 Juni ....... Hendrika Geertruida Jannink, overleden 31 Dec. 1889. 1826. 11 November.. Eva Catharina Jannink. 1828. 15 Maart Engelberta Pieternella Jannink, onge¬ huwd overleden. 1829. J8 November.. Helmina Henriette Jannink, ongehuwd overleden. 1831. 3 Augustus... Engbert Jannink, overl. 24 Sept. 1831. 1832. 21 November.. Engbert Jannink, overl. 5 Maart 1901. 1835. 27 Februari.... Pieter Jannink, ongehuwd overleden. 1836. 29 September . Helmich Henri Jannink, ongehuwd overl. Den 12 Juni 1838 is Alelda ter Kuile overleden. Den 27 Augustus 1868 is Abraham Jannink overleden, na in 1843 hertrouwd te zijn met Elisabeth Maria Rietveld. 38 ENGBERT TER KUILE werd in November 1864 candidaat-notaris en is den 16 Januari 1880 benoemd tot notaris te Mijnsheerenland. Zijn zuster Gezina woonde bij hem en is aldaar overleden. 39 VII 6. Den 24 Maart 1824 « CATHARINA TER KUILE (pag. 28) gehuwd te Borne met Thomas Assueruszoon Doijer, geboren te Zwolle 24 Januari 1797. Uit dit huwelijk zijn te Zwolle geboren: 1825. 16 Januari .... Christina Doijer. 1826. 12 Februari.... Magdalena Catharina Doijer. 1827. 20 Februari.... Johanna Engelberta Doijer. 1828. 20 Maart Constantia Johanna Doijer, overleden 21 April 1847. 1829. 27 April Karel Jan Doijer, overl. 23 April 1847. 1830. 10 October.... Herman Assuerus Doijer, overl. 27 April 1836. 1831. 10 December .. Assuerus Frederik Doijer, overl. 19 Oct. 1849. 1833. 4 Juli Henriette Sophia Doijer, overl. 26 Aug. 1834. 1835. 22 Juli. ...... Henriette Sophia Doijer, overl. 10 Mei 1836. 1837. 31 December.. Herman Assuerus Doijer, overl. 9 Jan. 1869. 1840. 1 October .... Frans Albert Doijer, overl. 25 Juni 1856. 1842. 20 October.... Henriette Sophia Doijer, overl. 16 April 1866. 1846. 11 Januari .... Matto Oswald Doijer. Den 24 October 1846 is Catharina ter Kuile overleden te Zwolle. Den 17 December 1852 is Thomas Assueruszoon Doijer overleden. 40 4i VII 7. Den n Februari 1824 is HENDRIK TER KUILE (pag. 30) gehuwd met Eva Arnolda Wilhfxhina Hasselo, geb. 18 Maart 1800, dochter van Jochem Hasselo (Predikant te Enschede tot 1838) en Anna Maria Kaijser. Uit dit huwelijk is geboren : 1824. 14 October. Gijsberta ter Kuile, overleden 9 Februari 1825. Den 9 Januari 1825 is Eva Arnolda Wilhelmina Hasselo overleden. Den 19 Mei 1835 is Ds. Hendrik ter Kuile hertrouwd met Cornelia Wilhelmina Lamberts, geboren te Amsterdam 7 Juni 1814, dochter van Nicolaas Lamberts en Eva Magdalena van den Krueden. Uit dit huwelijk zijn geboren (de 3 eersten te Oldenzaal): 1836. 13 September . Nicolaas Hermanus ter Kuile (pag. 60). 1838. 14 Januari .... Gijsbert Hendrik ter Kuile (pag. 60). 1839. 14 Juni Eva Magdalena ter Kuile (pag. 62). 1841. 3 April Henriette Gijsberta Wilhelmina ter Kuile (pag. 62). 1842. 23 September . Jan Coenraad ter Kuile, overl. 1 Novem¬ ber 1843. 1845. 21 Februari.... Ida Sara ter Kuile (pag. 62). 1846. 8 Juni Engelberta Hermance ter Kuile (pag. 64). 1848. 20 April Jan Hendrik ter Kuile (pag. 64). 1851. 19 Februari Een dochter, overleden 20 Februari 1851. Den 24 Juni 1870 is Cornelia Wilhelmina Lamberts te Enschede overleden. Den 12 Mei 1880 is Ds. Hendrik ter Kuile te Deventer overleden. 8. Den 19 Juni 1829 is Mr. ENGELBERT TER KUILE (pag. 30) gehuwd te Almelo met Catharina Judith Coster, dochter van Gerrit Jan Coster en Catharina Judith Hofkes, geboren 12 April 1807. Uit dit huwelijk rijn te Almelo geboren: 1830. 16 Maart Hendrik ter Kuile (pag. 66). 1831. 13 October Catharina Judith ter Kuile (pag. 66). 1833. 16 Augustus... Gijsberta Johanna ter Kuile (pag. 68). 1835. 14 October.... Een levenloos dochtertje. Den 15 Juni 1835 is Mr. Engelbert ter Kuile overleden. Den 14 October 1894 is Catharina Judith Coster overleden. 42 HENDRIK T. K. Hzn. Na het overlijden zijner eerste echtgenoote begon hij zijn studiën in de theologie aan de Hoogeschool te Leiden, waar hij 28 Sept. 1825 als zoodanig werd ingeschreven. In 1830 werd hij bevorderd tot proponent in Zuid-Holland en 3 Juni 1832 bevestigd als hulpprediker te Oldenzaal naast Ds. J. Palthe. Van 1840 tot 1869 was hij predikant te Enschede. Als emeritus is hij nog in zijn laatste levensjaren te Deventer gaan wonen. Hij moet een buitengewoon zacht en vroom man zijn geweest. Zijn uiterste wilsbeschikking d.d. 27 Juni '78 te Deventer geschreven begint zoo aardig aldus : „Met de wet op de successie zal na Juli '78 door mijne kinderen van mijnen boedel één percent aangifte betaald moeten, worden. Ik daaraan niets onttrekken door eenige gift bij mijn leven of anderszins, gedagtig aan Romeinen 13, vers 7 en 8" ... en dan volgen eenige beschikkingen voor na zijn dood. Hem behoorde het erve de Helmer onder Usselo (in 1795 door de Heer' van Twickel verkocht aan Hendrik Hoedemaker en Gijsb.a Hoedemaker, pag. 30); na hem werd zijn dochter Ida Sara eigenares daarvan. Voorts bezat bij het erve Klein Siemerink onder Berghuizen, benevens de Elsmate en de Eekte bij Oldenzaal; ook J van het erve Langeler onder Woolde. In 1853 had hij bij testament verkregen het Marckslag en de Kuyle. ENGELBERT T. K. Hzn. Na de Latijnsche School te Enschede en het Athenaeum te Deventer te hebben bezocht, werd hij 17 Sept. 1822 aan de Hoogeschool te Leiden ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid. Hij promoveerde 21 Juni 1827, presenteerde naar de gewoonte dier dagen 24 Oct. 1827 Zijn dissertatie : „De Calumniatoribus apud Romanos" aan den Koning en schreef aan zijn vader dat hij „vriendelijk door hem behandeld" was. In zijn brieven (er zijn een twintigtal bewaard gebleven) beschrijft hij o. a. hoe hij dikwijls bij families in Den Haag kwam en daar ook met Willem de Clercq kennis maakte, van wien hij een improvisatie bijwoonde en dien hij als „het grootste wonder van Holland" beschouwde. Na in den zomer van '28 met zijn Deventer vriend G. J. Bruce (die in den Tiendaagschen Veldtocht met zijn broer Jan bevriend raakte, ook wel af en toe bij zijn vader logeerde en later Gouverneur-Generaal van N.-Indië werd) een reis naar Zwitserland te hebben gemaakt, vestigde hij zich 25 Aug. 1828 als advocaat te Almelo. Op een van zijn vaste Zaterdagsche bezoeken aan zijn vader, den Burgemeester, werd hij ernstig ongesteld en overleed weinige dagen daarna in het ouderlijk huis. Zijn vroege dood sloeg de zéér groote verwachtingen in, die men algemeen van hem koesterde. Bij zijn dood vervaardigde de dichter H. Smelt een lijkzang waarvan de eerste twee coupletten luiden: „Helaas, wat droef geschrei vervult ons hart en ooren! Wat droeve mare laat in onze stad zich hooren ! Helaas ook mij, ik voel, het harte doet mij zeer: De vraagbaak van elkeen, ter Kuile is niet meer. De hulp der weduwen, de steun en troost der weezen, De pilaar van het regt, bij iedereen geprezen, De eer van zijnen stand, elks toevlugt in den nood, Werd ons te vroeg ontrukt, ten prooi aan graf en dood." 43 VII 9. Den 12 November 1830 is NICOLAAS GIJSBERTUS TER KUILE (pag. 30) gehuwd met Maria Geertrüid Blijdenstein, dochter van Benjamin Willem Blijdenstein en Catharina ten Cate, geboren 18 September 1807. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1831. 8 September . Hendrik ter Kuile (pag. 70). 1833. 13 Januari .... Catharina ter Kuile, ongeh. overleden 12 Januari 1860. 1834. 21 September . Gijsberta ter Kuile (pag. 70). 1836. 24 Februari.... Maria Christina ter Kuile, ongeh. overl. 19 April 1888. 1837. 25 September . Benjamin Willem ter Kuile, overleden 15 Januari 1838. 1838. 26 November.. Johanna ter Kuile (pag. 72). 1841. 2 Maart Hermina Engelberta ter Kuile (pag. 72). 1843. 15 Februari Judith Geertrüid ter Kuile (pag. 74). Den 11 November 1880 is Nicolaas Gijsbertus ter Kuile overleden. Den 25 April 1887 is Maria Geertrüid Blijdenstein overleden. 10. Den 7 Mei 1835 is JAN TER KUILE (pag. 30) gehuwd met Hermina Cornelia Blijdenstein, dochter van Benjamin Willem Blijdenstein en Catharina ten Cate, geboren 29 November 1816. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1848. 21 December .. Een levenloos dochtertje. 1850. 12 Februari.... Gijsberta Catharina ter Kuile (pag. 76). 1853. 8 Januari .... ( Benjamin Willem ter Kuile (pag. 76). 9 Januari ( Hendrik ter Kuile (pag. 76). Den 26 Juli 1864 is Jan ter Kuile overleden. Den 10 Januari 1898 is Hermina Cornelia Blijdenstein overleden. 44 JAN TER KUILE bezocht met zijn broeder Herman een kostschool te Vaassen en ging in 1823 naar Amsterdam, om zich daar in een wijnkooperszaak te bekwamen. Uit de brieven der broeders te Leiden blijkt, dat hij hen dikwijls bij feestelijke gelegenheden bezocht. Tot Sept. '28 bleef hij te Amsterdam. In 1830 maakte hij met meer Enschedeërs den Tiendaagschen Veldtocht mee. Tot het laatst van October 1831 bleef hij in dienst en kon toen tot zijn groote vreugde weer naar Enschede terugkeeren, waar hij zijn zaak weer opvatte en tot zijn dood algemeen bekend en geacht was als „de wienkooper". 20 Mei 1853 kocht hij in publieke veiling uit den boedel van Hendrik ten Cate Ootmarzn „de aanzienlijke Buitenplaats genaamd het Weina gelegen in de Marke Lonneker met Heerenhuizinge Wönnersplaats en Bosch ... ongeveer 45 Bunder" (advertentie Twentsche Courant). 45 VII 11. Den 12 Augustus 1847 is ENGELBERT TER KUILE (pag. 32) gehuwd met Anna Maria Verburg, dochter van Prof. Jacob Verburg (van Deventer) en Cornelia Wilhelmina Kuvêl, geboren 13 Februari 1821. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1848. 27 September . Coenraad ter Kuile (pag. 78). 1850. 3 Februari.... Cornelia Wilhelmina ter Kuile (pag. 78). 1851. 31 October.... Sara Margaretha ter Kuile (pag. 78). 1853. 22 April....... Jacob ter Kuile (pag. 80). 1855. 28 Januari .... Catharina Anna Margaretha ter Kuile (pag. 80). 1856. 1 Augustus... Allarda Adriana ter Kuile, ongehuwd. 1858. 19 Juli. ...... Anna Maria ter Kuile, ongeh. overleden 1 Mei.1891. 1860. 22 December .. Engelbert ter Kuile (pag. 82). 1864. 3 Februari.... Willem Absalon Sylvester ter Kuile (pag. 82). Den 30 April 1894 is Engelbert ter Kuile overleden. Den 12 Mei 1896 is Anna Maria Verburg overleden. 46 ENGELBERT T. K De zaken van zijn vader hadden bestaan uit: i4. eene bierbrouwerij en azijnmakerij, genaamd „de Haan", uitgeoefend in een gebouw in het Korteland te E. onder de firma „C. ter Kuile", welke zaak tot 1893 door E. en zijne broeders werd voortgezet; 2°. eene fabriek van katoenen en halflinnen manufacturen, de voortzetting van de in de 18de eeuw te E. bestaan hebbende zaak onder den naam „E. ter Kuile en Zoon". Tot 1860 werden de goederen op handweefstoelen door huiswevers geweven; de garens en geweven goederen werden ingebracht in het huis van E's Vader, gelegen tegenover het hotel „de Klomp", waaraan de in de Kalanderstr. gelegen fabriek grensde. Deze bestond uit ruwerij, ververij, appreteerderij en droogzolders. Naar het door E. gekochte huis aan de Gronauschestr. werd later overgebracht het kantoor der firma, terwijl in 1859 de firma een stuk land aan den Gronausche straatweg kocht, waarop eene stoomweverij werd gebouwd, welke juist gereed was bij den brand van 1862 en toen gespaard bleef. In 1864 kocht de firma de fabrieken der „Enschedesche Katoenspinnerij", de zoogenaamde „Kleine Stoom" gelegen aan den Hengeloschen Straatweg, welke na eenige jaren weer verkocht werd. Allengs breidde de firma zich uit: E. t. K.'s broers maakten toen plaats voor zijne zonen, die ook hun zwager G. J. Corts opnamen, welke laatste bij acte van 5 Jan. 1916 uit de firma trad. Eindelijk werd (zie Staatscourant No. 172 van 1925) de oude firma omgezet in de „Naaml. Vennootschap E. ter Kuile en Zoon's Textielfabrieken te Enschede", waarvan E. t. K. Ezn., E. t. K. Ezn. junior en C. E. t. K. de oprichters waren. 47 VII 12. Den 16 April 1852 is JOAN TER KUILE LEMKER (pag. 32) gehuwd met Sara Margaretha Cambier (van Vianen), dochter van Willem Jacob Cambier en Agathe Jacqueline Lemker, geb. 9 Augustus 1824. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1853. 26 Februari.... Agatha Margaretha ter Kuile Lemker (pag. 84). 1854. 28 Mei........ Conradina ter Kuile'Lemker (pag. 84). 1856. 28 April....... Elizabeth Christina ter Kuile Lemker overleden 20 Nov. 1881. 1857. 14 December.. Joan ter Kuile Lemker, overleden 26 April 1903. 1859. 28 September . Willem Jacob ter Kuile Lemker (pag. 84). 1862. 12 Januari .... Een levenlooze zoon. Den 12 Januari 1862 is Sara Margaretha Cambier overleden. Den 21 December 1883 is Joan ter Kuile Lemker hertrouwd met Arnolda Allegonda Palier (te Brummen), dochter van Hendrik Palier en Elizabeth Gerdina van Hofte, geb. te Kerk-Driel 1 Dec. 1845. Uit dit huwelijk is te Hengelo (O.) geboren: 1884. 30 November . Een levenloos meisje. Den 2 October 1897 is Joan ter Kuile Lemker te Hengelo (O.) overleden. Den 10 April 1899 is Arnolda Allegonda Palier overleden. 13. Den 9 Mei 1849 is AGATHE JACQUELINE TER KUILE (pag. 32) gehuwd met Ds. Willem Absolon Sylvester Verburg, destijds te Nieuwpoort, zoon van Dr. Jacob Verburg en Cornelia Wilhelmina Kuvêl, geboren te Deventer 16 Februari 1818. Uit dit huwelijk zijn te Nieuwpoort geboren: 1850. 4 October.... Jacob Verburg. 1852. 10 Augustus... Sara Margaretha Verburg. Den 26 Maart 1897 is Ds. Willem Absalon Sylvester Verburg te Haarlem overleden. Den 12 Mei 1911 is Agathe Jacqueline ter Kuile te Haarlem overleden. 48 Bij Koninklijk Besluit van 19 Juli 1821 werd aan JOAN T. K. op het verzoek zijner ouders toegestaan, bij zijn geslachtsnaam dien van „Lemker" te voegen. Joan t. K. L. Czn. was eerst medefirmant in de fabrieken der broeders, deed later eigen zaken en was tot zijn overlijden te Hengelo (O) als katoen-agent werkzaam. JOAN TER K. L. Jzn. studeerde aan het Technicum te Mittweida en was als Duitsch Ingenieur aan verschillende fabrieken verbonden, 't laatst woonachtig te Dresden als stedelijk ingenieur, waar hij overleed. 49 VU 14. Den 4 Mei 1859 is HENDRIK TER KUILE (pag. 32) gehuwd met Johanna Aleida Elderink, dochter van Engelbert Elderink en Margaretha van Lochem, geboren 19 Maart 1835. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1860. 4 Maart ..... Margaretha ter Kuile, overl. 17 November 1874. 1862. 13 September . Sara Margaretha ter Kuile (pag. 86). 1864. 6 November.. Engelbert ter Kuile, overl. 28 September 1865. Den 24 November 1864 is Johanna Aleida Elderink overleden. Den 20 September 1916 is Hendrik ter Kuile overleden. 15. Den 22 Januari 1862 is JAN WILLEM TER KUILE (pag. 32) gehuwd met Julia Johanna Elderink, dochter van Engelbert Elderink en Margaretha van Lochem, geboren 8 Augustus 1832. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1862. 24 December .. Margaretha Engelberta ter Kuile, overl. 2 Januari 1876. 1864. 8 Augustus... Sara Margaretha Coenradina ter Kuile, overl. 10 Sept. 1876. 1868. 2 Juli Julia Johanna ter Kuile, ongehuwd. Den 5 April 1903 is Julia Johanna Elderink overleden. Den 10 Mei 1923 is Jan Willem ter Kuile overleden. 51 VII 16. Den 26 Augustus 1869 is Dr. COENRAAD PIETER TER KUILE (pag. 32) te Haarlem gehuwd met Anna Maria Verburg, dochter van Absalom Frederik Verburg, Litt. Hum. Dr. en Anna Maria Sophia Carp, geboren 1 Juni 1836. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1870. 12 Juni Anna Maria Sophia ter Kuile (pag. 86). 1871. 28 September . Coenraad Pieter Frederik ter Kuile, overl. te Deventer 25 October 1910. 1873. 18 Maart ..... Adolf Frederik ter Kuile, overleden 30 Augustus 1890. 1874. 24 April Benine Johanna ter Kuile, overleden 24 November 1878. 1875. 9 September . Theodoor Emile ter Kuile (pag. 86). Den 15 Juli 1912 is Dr. Coenraad Pieter ter Kuile te Velp overleden. 52 COENRAAD P. T.K, werd als student in de medicijnen 18 Juni 1853 en 24 April 1860 ingeschreven ter zake van zijn chirurgische promotie aan de Hoogeschool te Leiden. Den 29 Mei 1857 promoveerde hij op een proefschrift, getiteld : „Verhandeling over de melk en hare vervalsching te Leyden". Na nog een jaar te Berlijn en te Weenen te hebben gestudeerd, vestigde bij zich te Enschede. Langen tijd was hij lid van de geneesk. Raad voor Overijsel en Drente; in 1865 voorzitter van de Gezondheidscommissie ; van 1882—1908 was hij verbonden aan het Zieken- en Pensioenfonds voor Enschede en Lonneker. Onder meerdere door hem omgewerkte en vertaalde geneeskundige boeken als : „De Taak der Moeder aan het Ziekbed" 1869; „De Inwrijvingskuur bij sypbilis".... 1867; „De Huisdokter voor Stad en land" .... 1884; „De Bouw, Het Leven en De Verpleging v. h. Menschelijk Lichaam" .... 1916 (bijgewerkt in den 3en druk door Dr. Th. E. t. K.) ; „Over Krankzinnigheid" ; „Vrouwenziekten" ...., is zijne bewerking van Prof. Reclam's „Algemeene gezondheidsleer" het meest verbreide werk. COENRAAD P. F. T. K. werd 21 Oct. 1890 als student in de medicijnen ingeschreven aan de Gem. Hoogeschool te Amsterdam. Voor de cursus 1896/1897 was hij ingeschreven aan de Universiteit te Freiburg i. B. 13 Febr. 1904 werd hij door de geneeskundige Staatscommissie te Amsterdam tot Arts bevorderd. In 1904 werd hij tot tweede geneesheer benoemd aan hetjVolkssanatorium voor longlijders te Hellendoorn, welke betrekking hij tot zijn dood toe bekleedde. Van zijn hand zijn verschenen o. a.: „De bouw, het Leven en de Verpleging van het menschelijk lichaam" door Prof. Dr. Bock, voor Nederland bewerkt door Dr. C. P. t. K. (Noordhoff 1921, Gron.). „W. Bölsche, Natuurgeheimen", voor Nederland bewerkt door C. P. F. t. K. (Zutfen, W. J. Thieme en Co); „De Man en de Vrouw, in hunne onderlinge verhoudingen en in hunne betrekkingen tot de hedendaagsche maatschappij", naar het Duitsch bewerkt door Dr. B. C. Goudsmit en C. P. F. t. K. (Amsterdam, A. Meulenhoff) ; voorts nog gedichten in het Orgaan van het Algemeen Nederl. Verbond, geïnspireerd door liefde voor de Vlaamsche Beweging. 53 ACHTSTE GENERATIE. 1. Den 30 Juni 1842 is EVA CATHARINA TER KUILE (pag. 36) gehuwd met Gerrit Albertus Lasonder, zoon van Laurens Lasonder en Geesken Goyktnk, geboren 8 October 1817. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1843. 7 Juli Laurens Lasonder, overl. 13 December 1900. 1846. 10 October.... Anna Fenna Christina Lasonder, ongehuwd overleden 21 Juli 1849. 1850. 20 Mei Engbert Jurriaan Lasonder, ongehuwd overleden 28 Februari 1900. 1855. 28 Mei........ Gijsbert Lasonder, ongehuwd overleden 19 December 1920. Den 12 November 1894 is Gerrit Albertus Lasonder overleden. Den 30 Januari 1903 is Eva Catharina ter Kuile overleden. 2. Den 10 Augustus 1854 is PIETER TER KUILE (pag. 36) gehuwd met Hendrika Hermanna Cromhoff, dochter van Hermanus Cromhoff en Gezina Oosters, geboren 13 Juni 1833. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1856. 25 Januari .... Engbert ter Kuile (pag. 88). 1857. 9 September . Hermannus ter Kuile (pag. 88). 1860. 26 Maart ..... Arnold Christiaan Gijsbert ter Kuile (pag. 88). 1862. 23 November.. Gezina Gerardina ter Kuile, ongehuwd. Den 10 April 1898 is Pieter ter Kuile overleden. Den 10 October 1916 is Hendrika Hermanna Cromhoff overleden. 54 PIETER T. K. Ezn. was jaren lang lid der „firma ter Kuile Cromhoff" te Ensch. De firma Gerrit Cromhoff bestond reeds in 1795, en was opgericht door Gerrit Cromhoff (1744—1824). Na dezen traden in de zaak zijne beide zonen Hermanus en Frederik Gerhard Cromhoff. (Het schijnt niet meer absoluut zeker uit te maken, of deze laatste wel firmant geweest is in deze firma; waarschijnlijk na 1848 niet meer.) Bij acte van 4 Maart 1864 koopt Hermanus C. de gronden aan den Parkweg te E. gelegen, waarop de tegenwoordige kantoren en fabrieken staan. De „firma G. Cromhoff" besteedt in 1865 dan aan het bouwen eener Stoomweverij op die plaats. Blijkens eene onderhandsche akte van 4 Juni '66 zijn van 1 Mei daaraanvoorafgaande deelgenooten in deze zaak Pieter t. K. Ezn. en Bern. Gerh. Cromhoff (zwagers). Bij acte van 19 Februari 1878 werd deze vennootschap op 1 Januari van 't zelfde jaar ontbonden, waarop de vennoot P. t. K. de zaken voortzette onder den „firmanaam t. K. C", welke ten doel had het fabriceeren en verkoopen van katoenen, linnen en andere goederen voor de binnenlandsche markten. Kantoor en pakkerijen, die nog steeds op de Stroomar kt gevestigd waren, werden in '79 eveneens naar den Parkweg overgebracht. Bij acte van 28 Dec. '88 werden 1 Jan. '89 medevennooten de zoons van P. t. K. Ezn nml. Engbert, Hermannus en Chris t. K. In den jongsten tijd werden als firmanten opgenomen P. H. t. K. bij acte van 22 Mrt 1916, H. E. t. K. bij acte van 30 Jan. '19 en Hendrik Johan t. K. bij die van 3 Nov. '24. 55 VIII 3. Den 17 Maart 1864 is PIETER TER KUILE (pag. 38) gehuwd te Delden met Johanna Frederika van Delden, dochter van Dr. Benjamin van Delden en Lamberta ter Horst, geboren 28 April 1835. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1864. 11 December .. Gerrit Jan Bertinus ter Kuile (pag. 90). 1866. 15 Februari.... Benjamin ter Kuile (pag. 90). 1867. 19 November.. Johan ter Kuile (pag. 90). 1870. 21 Maart ..... Pieter Carel ter Kuile (pag. 92). 1872. 6 Mei........ Lambertus ter Kuile (pag. 92). 1874. 6 Mei Gezlena ter Kuile, overl. 19 Aug. 1884. 1877. 19 Augustus... Tweelingen, die spoedig na de geboorte overleden. Den 20 April 1911 is Pieter ter Kuile overleden. Den 12 November 1919 is Johanna Frederika van Delden overleden. 56 57 VIII 4. Den 5 November 1877 is CAREL TER KUILE (pag. 38) gehuwd te Aalten met Elisabeth Henriette Muller, geboren 15 October 1839, dochter van Burchard Diedrich Gerard Müller en Elisabeth Manschot. Uit dit huwelijk is te Lonneker geboren : 1882. 19 Maart. Geziena Elisabeth ter Kuile (pag. 94). Den 6 Mei 1905 is Carel ter Kuile overleden. Den 13 Februari 1923 is Elisabeth Henriette Müller te Utrecht overleden. 5. Den 4 Mei 1863 is COENRAAD TER KUILE (pag. 38) gehuwd te Breda met Anna Maria Langeveld, geboren te Onderdendam 4 Mei 1836. Uit dit huwelijk zijn geboren te Oosterhout: 1864. 30 Januari .... Gerrit Jan Berttnus ter Kuile (pag. 94). 1867. 9 October.... Debora ter Kuile, overl. te Amsterdam 8 Maart 1868. Den 14 Mei 1900 is Coenraad ter Kuile te Haarlem overleden. Den 7 December 1910 is Anna Maria Langeveld te Delft overleden. 58 COENRAAD TER KUILE GJ.zn. werd 9 Maart 1856 aangesteld tot Surnumerair bij de Registratie en Domeinen. Achtereenvolgens was hij Ontvanger der Registratie te Horst, Oosterhout, Zaandam en Haarlem. Bij Kon. Besluit van 18 Nov. 1887 werd hij als zoodanig te Haarlem benoemd. Onder vele blijken van belangstelling herdacht hij aldaar 10 Maart 1896 den dag, waarop hij voor veertig jaren als ambtenaar in dienst trad. Hij was algemeen geëerd om zijn nauwgezette plichtsbetrachting en zijn welwillendheid jegens ieder, die met hem in aanraking kwam. Zijn rijke kennis en ervaring stelde hij gaarne ten dienste van ieder, die daarop een beroep deed. (N. v. d. D. v. 18 Mei 1900.) 59 VIII 6. Den 23 Augustus 1861 is NICOLAAS HERMANUS TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Anna Catharina Blijdenstein, d. v. Benjamin Willem Blijdenstein en Henriette Roelvtnk, geboren 25 Maart 1837. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1862. 21 Juli. ...... Cornelia Wilhelmina ter Kuile, ongeh. 1863. 12 October.... Benjamin Jan ter Kuile (pag. 96). 1865. 20 April....... Harry ter Kuile (pag. 96). 1866 8 Augustus \ Nicolaas Hekman ter Kuile (pag. 98). g *' * ( Herman Willem ter Kuile (pag. 98). IAnna Catharina ter Kuile (pag. 100). Henrietta Everharda ter Kuile, overleden 20 Mei 1876. Den 21 Augustus 1899 is Anna Catharina Blijdenstein te Bern overleden. Den 8 Maart 1915 is Nicolaas Hermanus ter Kuile overleden. 7. Den 10 Juni 1873 is Ds. GIJSBERT HENDRIK TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Alida Sophia van Halm, geboren te Nijmegen 6 December 1850. Uit dit huwelijk is te Heumen bij Nijmegen geboren: 1874. 12 Mei. Wilhelmina Maria Cornelia ter Kuile (pag. 100). Den 23 November 1889 is Ds. Gijsbert Hendrik ter Kuile overleden. Den 6 Februari 1890 is Alida Sophia van Halm hertrouwd met Willem Boll, Kapitein in dienst der Mij „Zeeland" te Vlissingen; deze laatste is 6 April 1909 te Haarlem overleden. 60 NICOLAAS H. T. K. .... na een opleiding aan de kostschool te Ootmarsum en de Handelsschool te Amsterdam, associeerde hij zich in 1857 met Benj. Jannink. De firma „Jannink-ter Kuile" leverde calicots aan de Ned. Handel mij. tot in 1865 de firma werd ontbonden. Daarna associeerde hij zich met zijn zwager H. J. Sthoink onder de firma ter Kuile en Stroink, die in 1865 een spinnerij oprichtte en een handweverij aanhield voor pilow etc.; omstr. '80 werd deze zaak geliquideerd. Hij kocht toen in 1880- alléén de fabrieken en associeerde zich met H. J. Morsman ; de weverij werd sterk uitgebreid en in '79 kwamen er de eerste bonttouwen uit Engeland, waarop voornamelijk binnenlandsch bontgoed werd gemaakt. In 1886 kwamen de zoons Ben. J. en Harrv T. K. in de zaak, en werd de weverij Parkweg van Stroink en Blijdenstein aangekocht, waar B. J. t. K. de leiding van kreeg, terwijl Harry t. K. de bontweverij en den handel voor zijn rekening nam. Intusschen was men begonnen meer en meer naar Indië te exporteeren door consignatie aan de Handelsvereeniging „Amsterdam" en werd in 1887 de connectie met Hamburg geopend. Begin '89 ondernam Harry t. K. zijn eerste reis naar Engelsch en Nederl. Indië en verder den aardbol om; in dat jaar werd de bontweverij aanmerkelijk uitgebreid. In 1890 werden B. J. en Harry t. K. als firmanten opgenomen. In '92 brandde de spinnerij af, waarop de Vennootschap werd ontbonden en de firmanten ter Kuile alleen de fabrieken overnamen en de zaken voortzetten onder de firma Nico ter Kuile en Zonen, waarbij ook H. W. ter Kuile als firmant werd opgenomen, die leiding der ververij verkreeg. In 1899 verbrandde de ververij en appreteerden); in 1903 werd een groote weverij naast de ververij gebouwd, waardoor het geheele terrein langs de spoorlijn Enschede—Gronau, in '65 aangekocht, werd bebouwd. Na de uitbreiding van 1912 waren er in 't geheel 1542 touwen en in 1915 bijna 1800, welke voor i werkten voor 't binnenland en 3 voor export, voornamelijk op Nederl. Indië, Burma en Oost Afrika, namelijk sarongs, shawls enz. enz. In 1923/24 bereisde Ben. J. t. K. voor de zaken Engelsch- en Nederl. Indië en in 25/26 Harry t. K. Oost-Afrika. CORNELIA WILHA T. K. .... eigenares van het Baasdam, een erve onder de gem. Tubbergen, groot ruim 62 H.A. en gekocht uit den boedel van Baron von Heijden van Huis Eschede in 1898. GIJSBERT HEND. T. K. werd 19 Sept. 1856 ingeschreven aan de Hoogeschool Leiden als student in de godgeleerdheid. Hij was predikant te Halle, classis Zutphen, van 1866 tot '72; deed 3 Nov. '72 zijn intree te Heumen bij Nijmegen, en verkreeg daar zijn emeritaat 16 Nov. 1879, waarna bij zich vestigde te Enschede. 6l VIII 8. Den 22 April 1869 is EVA MAGDALENA TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Mr. Willem Arnold Roel vink, notaris te Winterswijk, geboren 26 October 1821, weduwnaar van Anna Catharina Willink. Uit dit huwelijk zijn te Winterswijk geboren: 1871. 15 Juni Harry Roelvtnk. 1872. 4 September . Herman Willem Roelvtnk, overleden 2 Juni 1909. 1879. 14 Aprü. Bernard Roelvtnk. Den 2 Mei 1917 is Mr. Willem Arnold Roelvtnk te Winterswijk overleden. 9. Den 17 Mei 1866 is HENRIETTE GIJSBERTA WILHELMINA TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Herman Jürriaan Stroink, zoon van Jan Stroink en Johanna Aleida Wennink, geboren 14 Januari 1840. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1867. 21 April Een levenloos meisje, geb. te Lonneker. 1868. 11 April Johanna Cornelia Wilhelmina Stroink, geb. te Lonneker, overleden .... 1874. 19 Juli. ...... Willem Hendrik Stroink. 1876. 17 Februari.... Elisabeth Catharina Stroink. 1877. J3 Mei........ Jan Albert Stroink. Den 18 December 1899 is Henriette Gijsberta Wilhelmina ter Kuile overleden. Den 15 Mei 1908 is Herman Jürriaan Stroink overleden. 10. Den 20 Mei 1866 is IDA SARA TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Theunis Pieter Scholten, zoon van Jan Frederik Scholten en Bertiena Lammerink, geboren 5 Juni 1841. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 6 Februari 1909 is Theunis Pieter Scholten overleden. Den 14 April 1920 is Ida Sara ter Kuile overleden. 62 IDA SARA T. K. In de „Tubantia" v. 16 Mei 1906 adverteeren „Hunne 51 dankbare neven en nichten" dat „Oom Theun en Tante Saar" den volgenden dag in het Hotel de Keizerskroon te Apeldoorn hun veertig-jarig huwelijksfeest hopen te herdenken." Zij en haar man waren er hun geheele leven op uit, om hunne medemenschen te steunen en te helpen, toonbeelden van menschenliefde en hulpvaardigheid. 63 VIII 11. Den 13 Aprü 1871 is ENGELBERTA HERMANCE TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Gerrit van Delden (te Gronau in W.), zoon van Jan van Delden en Maria Elisabeth Sluyter, geboren te Nordhorn, 16 Januari 1842. Uit dit huwelijk zijn te Gronau geboren: 1872. 20 April Hendrik Wilhelm van Delden. 1873. 3 Juli ....... Maria Elisabeth van Delden, overleden 19 Mei 1874. 1875. 8 Maart Mathieu van Delden. 1^77- 5 Januari .... Cornelia Wilhelmina van Delden (pag. 98). 1879. 21 Juni ....... Eveline Frederike van Deldén. 1881. 29 April. Gerrit van Delden. 1883. 5 Januari .... Anna van Delden. 1886. 24 Januari .... Engelina Gesiena van Delden. Den 1 Januari 1925 is Gerrit van Delden te Gronau overleden. 12. Den 22 Aprü 1875 is JAN HENDRIK TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Judith Stroink, dochter van Herbert Stroink en Wilhelmina Hermina van Heek, geboren 20 Maart 1854. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1876. 8 Maart ..... Wilhelmina Hermina ter Kuile (pag. 102). 1878. 6 Mei Cornelia Wilhelmina ter Kuile (pag. 102). 1881. 9 September . Henriette Gijsberta Willemina ter Kuile (pag. 102). 1885. 21 November.. Johanna Maria ter Kuile (pag. 102). Den 30 October 1919 is Jan Hendrik ter Kuile overleden. Den 10 October 1924 is Judith Stroink overleden. JAN HEIN T. K was jaren lang met den heer Jürriaan Stroink firmant der textiel-firma „ter Kuile en Compagnie"; deze zaak is ontbonden bij acte van 12 Januari 1918. 65 VIII 13. Den 16 Augustus 1853 is Mr. HENDRIK TER KUILE (pag. 42) gehuwd met Hendrika Cromhoff, dochter van Frederik Gerhard Cromhoff en Catharina Elderink, geboren 16 Augustus 1834. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1854. 12 November.. Catharina Judith ter Kuile (pag. 104). 1856. 12 Juli Frederik Gerhard ter Kuile, overleden 5 Januari 1865. 1859. 2 Januari .... Engelbert Hendrik ter Kuile, overleden 3 Januari 1859. 1860. 16 Februari.... Engelbert Hendrik Karel Julius ter Kuile (pag. 104). 1862. 26 Februari.... Maurits Karel Johan Justus ter Kuile (pag. 106). 1864. 12 September . Hendrik Cornelis ter Kuile, overleden 13 September 1864. 1866. 4 Februari.... Frederik Gerhard ter Kuile, overleden dienzelfden dag. 1867. 14 Mei Hendrika Frederika Gerharda ter Kuile (pag. 106). 1869. 12 Maart ..... Frederik Gerhard ter Kuile (pag. 108). 1871. 16 Juli....... Gijsbertus Johannes ter Kuile (pag. 108). 1875. 3 Maart Hendrik Frederik Willem ter Kuile, overleden 12 Juli 1875. Den 25 Januari 1893 is Mr. Hendrik ter Kuile overleden. Den 30 Januari 1921 is Hendrika Cromhoff overleden. 14. Den 11 Mei 1854 is CATHARINA JUDITH TER KUILE (pag. 42) gehuwd te Almelo met Cornelis Cardinaal, geboren te Jisp (N. H.) 5 Maart 1833, zoon van Ds. Cornelis Cardinaal en Sara Alida van Gelder. Uit dit huwelijk zijn te Almelo geboren: 1855. 13 Februari.... Cornelis Engelbert Cardinaal, overleden 1 Nov. 1915. 1857. 18 November.. Catharina Judith Cardinaal. 1860. 12 Mei Sara Alida Cardinaal. Den 6 April 1897 is Cornelis Cardinaal te Bonn overleden. Den 29 Mei 1911 is Catharina Judith ter Kuile te Almelo overleden. 66 HENDRIK TER KUILE Ezn. bezocht de Latijnsche School te Almelo, en werd aan de Hoogeschool te Leiden als student in de rechtsgeleerdheid 16 Sept. 1848 ingeschreven. 4 Juni 1853 op stellingen gepromoveerd, werd hij 33 Juni 1853 te Almelo als advocaat beëedigd. Bij Kon. Besluit van 3 Juni 1860 volgde zijn benoeming tot Kantonrechter te Enschede. Sedert 13 Oct. 1859 was hij lid der Provinciale Staten van Overijssel en vele jaren lid van het bestuur der Overijsselsche Kanalisatie-Mij. Meermalen aangezocht om een candidatuur voor de Tweede Kamer of voor de Gedeputeerde Staten van Overijssel aan te nemen, meende hij daarvoor steeds te moeten bedanken. 39 Juli 1865 nam hij zitting in den Gemeenteraad van Enschede, waarin hij, behoudens een korte tusschenpoos, tot 3 Aug. 1888 zijn zetel bleef innemen. Met hart en ziel diende hij vele jaren de Ned. Herv. Gemeente van Enschede als kerkvoogd en als ouderling, en was lid van het Provinciaal Kerkbestuur van Overijssel. 10 Jan. 1893 verzocht hij om gezondheidsredenen aan de Koningin zijn eervol ontslag uit de betrekking, die bij bijna 33 jaren met grooten ijver, kunde en nauwgezetheid had vervuld. De redactie van het Weekblad van het Recht (zie No. 6387) teekende bij zijn overlijdensbericht aan: „De Overledene die reeds aan de Leidsche Academie onder zijne tijdgenooten bekend was als een bekwaam jurist, handhaafde dezen goeden naam in het maatschappelijk leven. Zijn heengaan wordt door velen betreurd". 67 VIH 15. Den 24 Augustus 1854 is GIJSBERTA JOHANNA TER KUILE (pag. 42) te Almelo gehuwd met Cornelis Lodewijk Adrianus Preuijt, geboren aldaar 14 December 1832, zoon van Stephanus Preuijt en Maria Aurelia Catharina Hofkes. Uit dit huwelijk zijn te Almelo geboren: 1855. 5 Augustus... Stephanus Preuijt, overl. 10 Dec. 1923. 1856. 8 October.... Engelbert Preuijt. 1858. 30 Maart ..... Jan Preuijt. 1859. 28 Mei........ Karel Preuijt, overleden 7 November 1911. 1861. 24 December .. Cornelis Gijsbert Preuijt. 1863. 9 Maart ..... Hendrik Preuijt, overleden ....... 1865. 19 Maart ..... Jacob Preuijt, overleden October 1923. 1868. 28 October Gijsberta Aurelia Catharina Preuijt, overleden 20 September 1869. Den 13 November 1868 is Gijsberta Johanna ter Kuile te Almelo overleden. Den 1 April 1898 is Cornelis Lodewijk Adrianus Preuijt te Almelo overleden. 68 69 VIII 16. Den 3 Augustus 1864 is HENDRIK TER KUILE (pag. 44) te Lonneker gehuwd met Maria Geertruida Udink ten Cate, dochter van Marten Udink ten Cate en Anna Elisabeth Jannink, geboren 1840. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 27 Maart 1865 is Maria Geertruida Udink ten Cate overleden. Den 27 Juni 1909 is Hendrik ter Kuile overleden. 17. Den 11 October 1860 is GIJSBERTHA TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Herman van Heek, zoon van Helmich van Heek en Maria Geertrüid ten Cate, weduwnaar van Catharina Maria Blijdenstein, geboren 21 Aug. 1816. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1861. 24 Augustus... Catharina Maria van Heek. 1862. 17 September . Nicolaas Gijsbertus van Heek, overleden 25 Augustus 1868. 1864. 15 Juli Hermina van Heek, overleden 30 September 1881. 1868. 4 Mei Ina van Heek. 1870. 17 Juni ....... Gijsbertha Geertruida van Heek. Den 27 November 1882 is Herman van Heek overleden. Den 5 December 1910 is Gijsberta ter Kuile overleden. 70 H. T. K. was van 13 Juni 1864 tot 11 Augustus 1893 lid van den Gemeenteraad van Enschede; op laatstgenoemden datum nam hij ontslag. Van 6 Sept. 1881 tot 30 Aug. 1886 was hij Wethouder. Hij dreef een wijnzaak, gevestigd op den Lapdiek (nu Walstraat). 71 VIII 18. Den 29 Augustus 1862 is JOHANNA TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Engbert Jannink, zoon van Gerhard Jannink en Aleida Engelbertha van Heek, geboren 15 October 1836. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1863. 5 September . Aleida Engelberta Jannink (pag. 88). 1865. 5 November.. Maria Geertrüid Jannink, overleden 17 Mei 1869. 1868. 1 Juni Margaretha Hermina Jannink. 1870. 14 Augustus... Maria Geertrüid Jannink. 1873. 26 Mei. Gerhard Jannink. 1876. 24 October.... Nicolaas Gijsbert Jannink (pag. 102). Den 12 Januari 1904 is Johanna ter Kuile overleden. Den 22 April 1911 is Engbert Jannink overleden. 19. Den 8 Juni 1865 is HERMINA ENGELBERTA TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Herbert Stroink, zoon van Jan Stroink en Johanna Aleida Wennink, geboren 23 Mei 1838. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1866. 19 Maart ..... Johanna Aleida Stroink, ongeh. overl. 1868. 5 Maart ..... Nicolaas Gijsbertus Stroink, overleden 26 September 1868. 1869. 30 Juni Nicolaas Gijsbertus Stroink, overleden 25 Januari 1870. Den 22 Maart 1871 is Hermina Engelberta ter Kuile overleden. Den 13 December 1891 is Herbert Stroink overleden, na in 1873 te Prinsenhage te zijn hertrouwd met Catharina Wilhelmina ten Cate. 72 73 VHI 20. Den 21 Juli 1865 is JUDITH GEERTRÜID TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Helmich August van Heek, zoon van Gerrit Jan van Heek en Margaretha Hermina ter Kuile, geboren 16 Februari 1840 (zie pag. 34). Uit dit huwelijk zijn geboren: 1866. 15 September . Gerrit Jan Pieter van Heek. 1868. 4 April....... Maria Geertrüid van Heek (pag. 96). 1870. 24 Februari.... Margaretha Hermina van Heek. 1871. 18 Augustus... Nicolaas Gijsbertus van Heek, overl. 6 Mei 1872. 1873. 30 Januari .... Hermina Engelberta van Heek. 1875. 2 Januari .... Nicolaas Gijsbertus van Heek (pag. 100). 1876. 9 December.. Judith Geertrüid van Heek, overl. 10 December 1876. Den 19 Maart 1885 is Judith Geertrüid ter Kuile overleden. Den 31 October 1917 is Helmich August van Heek overleden. 74 75 VIII 21. Den 9 November 1872 is GIJSBERTA CATHARINA TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Mr. Casper Hendrik Moens, geboren te Kampen 10 October 1842, zoon van Antonij Moens en Johanna Lambert, destijds substituut-griffier aan het Provinciaal Gerechtshof te Groningen. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 26 Januari 1924 is Gijsberta Catharina ter Kuile in den Haag overleden. 22. Den 30 Augustus 1882 is BENJAMIN WILLEM TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Christina Willink, dochter van Jan Willink en Judith Paschen, geboren te Winterswijk 6 September 1860. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1885. 11 April....... Herman Jan ter Kuile, overl. 26 Septem¬ ber 1885. 1886. 2 October..... Hermina Cornelia ter Kuile, overl. 28 Maart 1888. 1888. 16 Mei........ Herman Jan ter Kuile, overl. 29 Augustus 1890. 1890. 12 Februari.... Gijsbert Benjamin Willem ter Kuile. 1891. 26 November.. Judith ter Kuile (zie pag. 110). 23. Den 30 Augustus 1881 is HENDRIK TER KUILE (pag. 44) gehuwd met Maria Elisabeth van Delden, dochter van Matthieu van Delden en Maria Geertrüid Stroink, geboren te Gronau 1857. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1883. 13 Januari .... Jan Herman Cornelis ter Kuile, ongehuwd. 1886. 4 Augustus... Matthieu ter Kuile (pag. 110). 1889. 8 Maart Casper Hendrik ter Kuile (pag. 112). 1891. 12 Augustus... Maria Geertrüid ter Kuile, ongehuwd. 1895. 1 Februari.... Benno Herman ter Kuile (pag. 112). 76 BENJAMIN W. T. K. JANzn. De tweelingbroeders B. W. en H. t. K. richtten in 1877 op de „Firma B. W. en H. ter Kuile", die in ioai omgezet is in de „N.V. Spinnerij TubantiavoorheenB.W.enH.t.K.'*. In 1882 werden zij benoemd tot directeuren v. d. Enschedesche Katoenspinnerij; in '88 werd door hen opgericht de „Baumwollspinnerei Eüermark" te Glanerbrug, een gevolg van de protectie der Duitsche katoenindustrie. — B. W. t. K. was 21 Mei 1896 mede-oprichter van de „Coöperatieve Landbouwersbank en Handelsvereeniging te Lonneker", ia welke hij tot 1902 de functie van Secretaris vervulde, nadien was hij Voorzitter van die Vereeniging. In Oct. 1896 gaf vooral hij den stoot tot oprichting van de „Lonneker Coöp. Melkinrichting en Zuivelfabriek te Enschede"; in 1901 tot de „Coöp. Fokvereeniging Lonneker—Enschede" en later op 12 Juli 1917 tot „De Lonneker Proeftuin" en de „Veilingsvereeniging Twenthe" en in 1908 tot de „Coöp. Nat. PltdmveeFokvereeniging", waaruit in 1917 ontstond de „Oostelijke Pluimvee Coöperatie" ; in al deze Coöperaties vervulde hij de functie van Voorzitter. In 1918 werd hij benoemd tot Voorzitter van de „Overijselsche Landbouwmaatschappif' in welks hoofdbestuur hij sinds 1886 zitting had gehad. Hiervoor moest hij 3 Sept. '25 om gezondheidsredenen bedanken en werd toen tot eerelid der Mij. benoemd. Van 1916 tot 1923 was hij lid der Prov. Staten v. Overijssel. Voorts was hij vele jaren Voorzitter o. a. van de „Credietvereeniging der Twentsche Bank", de „Heemaf te Hengelo, de „Nederl. Vereen, voor Katoencultuur" en de „Nederl. Vereen, van Katoenspinners en wevers", als hoedanig hij in Juni '13 het Internationaal Katoencongres te Scheveningen presideerde. Van verscheiden textielinrichtingen en handelsvereenigingen was hij jaren lang Commissaris. — Van zijne hand verschenen meermalen in de dagbladen uitvoerig gedocumenteerde artikelen over economische, sociale en landbouwkundige vragen. Bij Kon. Besluit van 23 Aug. '13 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde v. d. Nederl. Leeuw. GIJSBERT B. W. TER KUILE werd bij acte van 9 Jan. 1917 als medefirmant opgenomen in de „firma B. W. en H. t. K." te Enschede. HENDRIK TER KUILE JANzn voor diens werkzaamheid op textielgebied zie boven. Voorts was hij lid van den Gemeenteraad van Enschede van 5 Sept. 1893 tot 18 Augustus 1908, en Wethouder van 1 Maart 1897 tot 28 Aug. 1902 ; lid van de Kamer van Koophandel van 1 Jan. 1905 tot 1 April 1922 en tijdelijk ook Voorzitter, tot de Kamer op laatstgemelden datum werd ontbonden. Bij Kon. Besluit van 4 Sept. 1925 werd hij benoemd tot Ridder in de Nederl. Leeuw. In de Staatscommissie voor het Twente—Rijnkanaal, ingesteld in 1914, was hij als Voorz. der Kam. v. Kooph. een der vier voorzitters, en sinds 1 April '22 voorz. van de uitvoerende commissie tot bevordering v. d. aanleg van het T. R. Kanaal. Eigenaar van het buitengoed „de Heide" onder de Hooge Boekei te Lonneker, aangekocht in twee gedeelten in 1895 en 1908, groot ruim 15 H.A.; voorts van het erve Schreurs onder Neede aanvankelijk ter grootte van 21 H.A. bij den koop in 1908, en later uitgebreid tot ± 170 H.A. 77 Vin 24. Den 13 Aprü 1892 is COENRAAD TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Engelina Maria van Gilse, dochter van Ds. Jacob van Gilse en Anna Pieternella Meelboom, geboren te Zaandam 17 Juli 1864. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 9 November 1916 is Coenraad ter Kuile overleden. 25. Den 3 December 1885 is CORNELIA WILHELMINA TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Gerardus Johannes Corts, zoon van Gerardus Johannes Corts en Jannetje Groen, geb. te Leiden 25 December 1846. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 9 Mei 1909 is Cornelia Wilhelmina ter Kuile overleden. 26. Den 3 Juni 1875 is SARA MARGARETHA TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Carel Lodewijk Zehender Traus, zoon van Herman Lodewijk Zehender Traus en Suzanne Christina Prince, geboren te Oldenzaal, 9 December 1846, Directeur der Twentsche Bontweverij te Hengelo. Uit dit huwelijk zijn te Hengelo (O.) geboren: 1876. 26 Juni Herman Lodewijk Zehender Traus, overl. 11 Januari 1886. 1878. 22 April....... Anna Maria Zehender Traus, overl. 3 Augustus 1897. 1883. 5 October..... Engelbertha Suzanna Zehender Traus. 1887. 24 Februari.... Engelbert Koenraad Zehender Traus, overleden 30 November 1888. 1890. 25 November.. Willemine Jeanne Anna Zehender Traus. Den 3 Januari 1918 is Sara Margaretha ter Kuile te Hengelo overleden. 78 COENRAAD T. K. Ezn. was van 3 September 1889—3 September 1895 lid van den Gemeenteraad van Enschede en van 1903—1908 voorzitter van de Kamer van Arbeid voor de Katoenindustrie aldaar. 79 VIII 27. Den 16 December 1886 is JACOB TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Cora Belle Marvin, geb. te Walton (Delaware County, Staat New-York) 17 Juli 1865. Uit dit huwelijk zijn te New-York geboren : 1887. 16 September . Egbert (Englebert) Marvin ter Kuile. 1889. 30 October Curtis Verburg ter Kuile (pag. 114). 1891. 16 October..... Julia Marte ter Kuile (pag. 114). 1896. 15 December .. Conrad Benedict ter Kuile. 1898. 26 October..... Anna Seymour ter Kuile (pag. 114). 1900. 28 September . Cornelia Weed ter Kuile (pag. 114). _ . ( Reynold (Renaud) William ter Kuile. 1903. 24 September . jRoG£R KüyÊL m Kuile. Den 15 Februari 1910 is Jacob ter Kuile te Paterson,New-Yersey, (Ver. St.) overleden. 28. Den 1 Juni 1876 is CATHARINA ANNA MARGARETHA TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Hermanus Gerhard Elderink, zoon van Dethard Elderink en Gezina Aleida Wilderink, geb. 6 November 1849. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1877. 28 Maart Dethard Maurits Elderink. 1879. 7 April....... Anna Maria Johanna Elderink, overleden 26 Febr. 1922. 1880. 14 December .. Gezlena Aleida Elderink, overleden 8 April 1888. 1884. 2 April. Johanna Elderink. 1887. 14 Februari.... Engelbertha Elderink. 1890. 9 Maart Hendrik Engelbert Elderink. 1892. 16 Mei........ Geziena Aleida Elderink. 1893. 6 October..... Coenraad Jacob Elderink. Den 8 November 1923 is Hermanus Gerhard Elderink overleden. 80 JACOB TER KUILE vestigde zich in 1873 te New-York als koopman, hield Zijn kantoor te New-York-city, en woonde op zijn landgoed te Montvale, BergenCounty in den staat New-Yersey. ENGLEBERT MARVIN TER KUILE, ongehuwd, is fabrikant te Hollywood in Californië. CONRAD BENEDICT TER KUILE is ongehuwd, en woont te Daytona Beach, Florida. 6 81 VIII 29. Den 10 Juni 1891 is ENGELBERT TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Catharina Gerdiena Adriana Soutendijk, dochter van Jan Pieter Leonard Soutendijk en Hermina Josina Stülen, geb. te Groningen 7 September 1866. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1892. 23 Aprü....... Engelbert ter Kuile (pag. 116). 1895. 6 December.. Jeannette Hermina Anna Angelina ter Kuile, overleden 1 Februari 1919. 1899. 28 Januari .... Catharina Anna ter Kuile. 1902. 25 Juni ....... Jan Pieter Leonard ter Kuile. 30. Den 21 Mei 1890 is WILLEM ABSALON SYLVESTER TER KUILE (pag. 46) gehuwd met Johanna Ida Ebeling, dochter van Pieter Cornelis Deutz Ebeling en Johanna Ida van. Stolk, geboren te Rotterdam 6 Januari 1863. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1891. 2 December .. Johanna Ida ter Kuile. 1894. 27 Februari.... Coenraad Engelbert ter Kuile (pag. 116). 1898. 9 Januari Anna Maria ter Kuile. 1900. 16 Juli Een doodgeboren jongentje. 1902. 28 November.. Willem ter Kuile. Den 6 Juni 1919 is Willem Absalon Sylvester ter Kuile overleden. 82 JAN PIETER LEONARD TER KUILE slaagde 9 Juli 1931 voor *t eindexamen Hoogere Handelsschool te Enschede. WILLEM ABSALON SYLVESTER TER KUILE, mede-directeur in de textielzaak E. T. K. en Zoon, was van 5 Sept. 1899 tot Sept. 1905 lid van den Gemeenteraad van Enschede en bekleedde het Wethouderschap van 10 Sept. 1902 —1905. JOHANNA IDA TER KUILE studeerde van Sept. 1915 tot Januari 1917 in de Schei- en Natuurkunde aan de Universiteit te Amsterdam en sinds 1920 aan de Universiteit te Zürich in de Scheikunde, waar zij promoveerde 22 Februari 1923 op een proefschrift, getiteld : „Ueber stickstofhaltige Derivate der Glukose". 83 VIII 31. Den 24 December 1887 is AGATHA MARGARETHA TER KUILE LEMKER (pag. 48) gehuwd met Abel Abels, geboren 4 October 1850, destijds Luitenant-Kwartiermeester O. I. L. te Poerworedjo, in Juli 1899 als Kapitein-Kwartiermeester gepensionneer d. Uit dit huwelijk is geboren te Kotta-Radja, Atjeh; 1888. 16 October..... Joan Abels. Den 18 Februari 1908 is Abel Abels overleden. Den 6 December 1911 is Agatha Margaretha ter Kuile— Lemker in Den Haag overleden. 32. Den 27 Juni 1901 is CONRADINA TER KUILE LEMKER (pag. 48) te Amsterdam gehuwd met Hendricus Dirk Nicolaas Rhems, geb. 1854, zoon van Ludovicus Rhems en Johanna van Hooff. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 24 December 1923 is H. D. N. Rhems te Medemblik overleden. 33. Den 29 September 1896 is WILLEM JACOB TER KUILE LEMKER (pag. 48) gehuwd te Haarlem met Margrietha Elisabeth Schutte, dochter van Johan Cornelis Schutte en DiEDERiKA Johanna Bergh, geboren 19 Juli 1857, tevoren gehuwd geweest met J. van Gilse van de Pals. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. 84 WILLEM JACOB TER KUILE-LEMKER studeerde voor apotheker, was als apothekersbediende werkzaam, studeerde later voor tandarts te Berlijn en Philadelphia, en vestigde zich als zoodanig in 1892 te Amsterdam; wegens ziekte moest hij 25 Jan. 1925 de practijk neerleggen. 85 VIII 34. Den 3 Augustus 1888 is SARA MARGARETHA TER KUILE (pag. 50) gehuwd met Arnold Christiaan Gijsbert ter Kuile, zoon van Pieter ter Kuile en Hendrika Hermanna Cromhoff. Dit huwelijk wordt beschreven op pag. 88. 35. Den 29 Juli 1898 is ANNA MARIA SOPHIA TER KUILE (pag. 52) gehuwd met Dr. Gustaaf Willem Baron van der Feltz, geboren te Epe 5 Augustus 1870, zoon van Jhr. Mr. Willem Daniël Joseph van der Feltz en Cornelia Johanna Margaretha Siedenburg. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1899. 3° J1"" • • ♦ • • Warmold Albertinus baron van der Feltz. 1902. 24 Juli ..... Coenraad Pieter baron van der Feltz. 1906. 16 Juli ..... Willem Daniël Josef baron van der Feltz. 1908. 15 Mei ..... Anna Maria Baronesse van der Feltz. Den 21 Mei 1926 is Dr. G. W. Baron van der Feltz overleden. 36. Den 20 April 1904 is Dr. THEODOOR EMILE TER KUILE (pag. 52) gehuwd met Engelbertha Auguste van Heek, geboren te Enschede 31 October 1876, dochter van Gerrit Jan van Heek en Christine Frederike Meier. Bij vonnis der Rechtbank te Almelo van 10 Mei 1905 is dit huwelijk door echtscheiding ontbonden verklaard. Den 6 April 1910 is Dr. Theodoor Emile ter Kuile in den Haag hertrouwd met Magttlda Maria van Driel, geboren te Amsterdam 7 Dec. 1879, dochter van Michael Maria van Driel en Magttlda Limper (woonachtig te Hees). Uit dit huwelijk is te Den Haag geboren: 1910. 19 November.. Coenraad Pieter ter Kuile. Den 7 December 1910 is Magtilda Maria van Driel overleden. 86 THEODOOR E. TER KUILE werd Sept. 1890 ingeschreven als Student in de medicijnen aan de Universiteit te Amsterdam, deed 8 Dec. 1900 aldaar zijn artsexamen, en promoveerde 8 Juli 1904 aldaar cum laude tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift, getiteld: „Over phasen, zwevingen en klankaard; Bijdrage tot de physiologie van den gehoorzin". In April 1902 vestigde hij zich te Enschede, in 1905 in Den Haag; in November 1913 werd hij voor het loopende studiejaar benoemd tot 2e assistent voor de physische physiologie aan het physiologisch laboratorium van prof. dr. G. van Rijnbeek aan de Universiteit te Amsterdam; op 11 Nov. 1915 sprak hij bij het openen zijner colleges als privaat-docent aan de Universiteit te Amsterdam voor physiologie der zintuigen en der stem een rede uit: „Zintuigen en Ruimtevoorstellingen"; deze en verscheidene andere lezingen en voordrachten van hem verschenen in druk. Hij vestigde zich te Eindhoven als oor-, neus- en keelarts. 87 NEGENDE GENERATIE. 1. Den 10 Augustus 1888 is ENGBERT TER KUILE (pag. 54) gehuwd met Aleida Engelberta Jannink, dochter van Engbert Jannink en Johanna ter Kuile, geb. 5 September 1863. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. Den 31 December 1902 is Engbert ter Kuile overleden. 2. Den 31 Mei 1884 is HERMANNUS TER KUILE (pag. 54) gehuwd met Anna Catharina Willink, dochter van Hendrik Willink en Conradina Jacoba van Heek, geb. te Winterswijk 12 Mei 1860. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1888. 21 November.. Pieter Hermannus ter Kuile. 1892. 28 Januari .... Conradina Jacoba ter Kuile, overleden 13 April 1915. 1893. 3 Juli Hendrik Engbert ter Kuile (pag 120). Den 22 September 1917 is Hermannus ter Kuile overleden. 3. Den 3 Augustus 1888 is ARNOLD CHRISTIAAN GIJSBERT TER KUILE (pag 54) gehuwd met Sara Margaretha ter Kuile, dochter van Hendrik ter Kuile en Johanna Aleida Elderink, geb. 13 Sept. 1862. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1898. 4 Januari .... Hendrika Hermanna ter Kuile, overleden 12 Januari 1898. 1899. 11 Mei....... Hendrik Johan ter Kuile. 1901. 20 September . Hendrika Hermanna ter Kuile (pag. 120). 88 ENGBERT, H. en CHR. T. K over de firma ter Kuile Cromhoff zie pagina 55. HERMAN T. K. kocht in 1901 het erve Duivendal in de Lutte van de erven Mr. A. A. W. V..Wulfften Palthe, kocht er in 1908 de naastgelegen hoeve Weihuis bij, en vereenigde dit met eenige tusschengelegen perceelen, om aldus een afgesloten geheel te verkrijgen; zijn weduwe is thans eigenaresse van het Duivendal. PIETER H. T. K. Na het in 1905 met goed gevolg afloopen der H.B.S. te Enschede bezocht hij de Hoogere Textielschool aldaar tot 1908, trad toen in militairen dienst en was in diverse buitenl. textielbedrijven werkzaam; werd 22 Maart 1916 opgenomen in de firma t. K. Cromhoff ; is sinds de oprichting van het t. K.-Fonds belangeloos de „administrateur" daarvan. CHRIST. T. K.... eigenaar van het erve Den Dommert, gem. Lonneker aan den straatweg naar Gronau; in 1842 werd dit als wilde grond voor tien gld. het schepel uit de markeverdeeling gekocht door Udink ten Cate en Coenraad ter Kuile ; later verkreeg deze het alléén, liet het veld ontginnen, groef er een vijver, en gebruikte het zand voor het maken van een heuvel, waarop hij zijn instrumenten placht te stellen voor sterrekundige waarnemingen. Hij liet door elk van zijne kinders daar een eikenboom planten, waarvan eenige nog in leven; thans is het groot ruim elf H.A.; Eigenaar ook van De Vieker, buurtschap Linderzied, gem. Lonneker; dit erve was in 1834 door huwelijk aan J. E. Costers, logementhouder te Gronau, gekomen. In 1889 kwam De Vieker in 't bezit der familie t. K., en is nu groot ongeveer 70 Hectare. 89 IX 4. Den 27 November 1901 is GERRIT JAN BERTINUS TER KUILE (pag. 56) gehuwd te Numansdorp (Z.-H.) met Magdalena Maria Johanna Vlielander, geb. aldaar 4 Augustus 1864, dochter van Benjamin Vlielander en Annetje Hoogvliet. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. 5. Den 15 Aprü 1899 is BENJAMIN TER KUILE (pag. 56) gehuwd te Soerabaia met Johanna Goedkoop, geb. 1 September 1878, dochter van Hendrik Patjlüs Goedkoop en Maria van der Hoop. Uit dit huwelijk zijn te Soerabaia geboren: 1900. 23 November.. Johanna Frederika ter Kuile (pag. 122). 1904. 9 Mei Maria ter Kuile. 1906. 1 September . Benjamin ter Kuile. 1907. 5 Januari Jan ter Kuile. 6. Den 16 November 1905 is JOHAN TER KUILE (pag. 56) gehuwd met Jacomiene Laay te Brielle, geboren 3 Mei 1872, dochter van Jan Laay en Jacomiene Hoogvliet. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1907. 20 Augustus... Gerrit Jan Bertinus Pieter ter Kuile. ( Jacomiene Johanna Frederika ter Kuile. 1910. 12 Aprü | Johanna Frederika Jacomiene ter Kuile. 90 Bij Koninklijk Besluit van 38 Juni 1901 werd GERRIT J. B. TER KUILE Pzn. benoemd tot burgemeester der gemeenten Mijnsheerenland en Westmaas. Tevens is hij lid der Commissie v. Toezicht op de Rijkslandbouwwinterschool te Dordrecht. BENJAMIN TER KUILE was sinds 1894 als candidaat-notaris te Soerabaia werkzaam; hij werd 3 Juli 1905 benoemd tot notaris aldaar; kort daarop werd hij gekozen in den gemeenteraad van Soerabaia, waaruit hij 9 Oct. 1911 ontslag nam. Bij zijn benoeming tot notaris had de Soerabaja Courant een uitvoerig overzicht van zijn groote verdiensten en van het algemeen vertrouwen, dat hij bij den ganschen Indischen handel, bij alle bankinstellingen en particulieren had verworven, waardoor de regeering met deze benoeming „eene daad van rechtvaardigheid verricht had, getuigend van breede en juiste maatschappelijke opvatting." Hij was voorts Commissaris van het agentschap te Soerabaia der Javasche Bank, Pres. Comm. der Soerab. Incasso-Bank, en verder bestuurslid van verscheiden financieele en maatschappelijke instituten; in het bijzonder was hij werkzaam als mede-oprichter en bestuurslid der Soerab. Oogheelkundige Kliniek. Januari 1932 ontving hij op zijn verzoek zijn eervol ontslag als notaris, en kort daarna vestigde hij zich als particulier in den Haag. JOHAN en LAMB. TER KUILE richtten 22 December 1903 te Enschede een zaak op van fabrieksartikelen en leder, onder de firma „Gebroeders ter Kuile". GERRIT J. B. P. TER KUILE slaagde Juli 1925 voor 't diploma B van het M.U.L.O.-examen. 91 IX 7. Den 5 October 1901 is PIETER CAREL TER KUILE (pag. 56) gehuwd te Pontjol (Java) met Jeanne Louise Wafelbakker, dochter van Dirk Wafelbakker, Kolonel Geneesk. Dienst O. I. L. en Johanna Hees, geboren te Soerabaia 21 April 1883. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1902. 22 Augustus... Pieter ter Kuile (geb. te Soerabaia) (pag. 122). 1907. 6 Juni Willy ter Kuile. 1911. 5 Maart Carel ter Kuile. 1919. 15 Juni ...... Jeanne Louise ter Kuile. 8. Den 29 Maart 1905 is LAMBERTUS TER KUILE (pag. 56) gehuwd met Egberdina Jansje Robers, geb. 4 Aug. 1875, dochter van Bertus Robers en Gerredina Schouwink. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. 92 PIETER C. T. K. werd, na de Industrieschool te E. bezocht te hebben, benoemd tot onderdirecteur der Goorsche stoombleekerij te Goor. 10 Jan. 1894 vertrok hij naar Zuid-Afrika. Toen de Engelschen onder Dr. Jameson de republiek Transvaal waren binnengevallen, trok hij met de Boeren mee en was een der ruiters die Dr. J. gevangen binnen Pretoria brachten. Hoewel deswege begiftigd met het burgerschap der Z. A. R., verliet hij Nov. '98 Transvaal en ging begin '99 naar Java. Daar aanvankelijk handelsemployé, kwam hij in 1900 als procuratiehouder bij de handelsvennootschap Geo Wehry en Co. te Soerabya ; in 1911 werd hij chef der firma Harmsen, Verwey en Co. en bleef dit tot 1933. Van 1911—21 was hij president der Handelsvereeniging te Soerabaia, lid van den Gewestelijken Raad en lid van verscheiden maatschappelijke en handelscommissies. Hij vestigde zich '33 in Apeldoorn. Thans nog president-commissaris der textielfabriek „Almelo" te Almelo. Bij Kon. Besluit van 36 Aug. 1920 benoemd tot Officier in de orde van OranjeNassau, en 5 Oct. 1921 benoemd tot ridder in de Dannebrogsorde, en eerelid van de Handelsvereeniging te Soerabaya. LAMBERTUS TER KUILE.... zie pag. 91. 93 IX 9. Den 13 Mei 1913 is GEZIENA ELISABETH TER KUILE (pag. 58) gehuwd te Winterswijk met Willem Wijnand Ebeling, geboren 23 November 1887, zoon van Peter Lodewijk Ebeling en Johanna Leenderts. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen. 10. Den 2 Juni 1892 is GERRIT JAN BERTINUS TER KUILE (pag. 58) gehuwd met Agatha Gerarda van Holk, dochter van Gerrit van Holk en Catharina Maria van Dam, geboren te Zaandam 6 April 1865. Uit dit huwelijk zijn te Delft geboren: 1893. 10 Mei.... Coenraad ter Kuile (pag. 124). 1897. 25 Februari.... Anna Maria Catharina ter Kuile. Den 15 April 1908 is Gerrit Jan Bertinus ter Kuile te Delft overleden. Den 20 Februari 1921 is Agatha Gerarda van Holk te Delft overleden. 94 GERRIT J. B. T. K. Czn. was candidaat-notaris, wonende te Delft, en lid der firma „van Holk en ter Kuile" in wijnen; van 1901 tot 1907 was hij lid van den Raad der gemeente Delft, en jarenlang lid der plaatselijke schoolcommissie en van vele maatschappelijke vereenigingen. ANNA M.a C.A T. K. slaagde 28 Nov. 1933 voor het examen MiddelbaarNederlandsen. 95 IX 11. Den 13 Aprü 1898 is BENJAMIN JAN TER KUILE (pag. 60) gehuwd met Joanna Bernarda Blijdenstein, dochter van Willem Joan Blijdenstein en Julia Johanna Blenken, geboren 3 Mei 1875. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1899. 28 Mei Een levenlooze zoon. 1900. 14 Juni ....... Een levenlooze zoon. 1902. 14 Mei. Julia Joanna ter Kuile. 1903. 7 December .. Cornelia Wilhelmina ter Kuile. 1907. 27 Mei........ Hermina ter Kuile. 1909. 31 Januari .... Benjamin Jan ter Kuile. 1912. 30 Juli Willem Joan ter Kuile. 1913. 13 October.... Anne Catherinus ter Kuile. 12. Den 22 October 1890 is HARRY TER KUILE (pag. 60) gehuwd met Maria Geertrüid van Heek, dochter van Helmich August van Heek en Judith Geertrüid ter Kuile, geboren 4 Aprü 1868 (zie pag. 74). Uit dit huwelijk zijn geboren: 1891. 16 October .... Judith Geertrüid ter Kuile (pag. 112). 1892. 13 Juli....... Nicolaas Hermanus ter Kuile, overleden 7 December 1892. 1897. 20 Augustus... Nicolaas Hermanus ter Kuile. 96 BENJAMIN JAN T. K na een opleiding aan de Industrieschool te Ensch., H. B. S. te Leeuwarden en practisch werken te Mulhouse en in Oldham werd hij 1890 in de groote firma opgenomen (zie pag. 61). Naast zijn eigen werkzaamheden als fabrikant gaf hij gaarne zijn krachten aan de publieke zaak. In Nov. 1908 werd hij lid van den gemeenteraad van Ensch. tot 1920, toen hij om gezondheidsredenen bedankte. In 1917 werd hij gekozen tot Voorzitter van de Weversvereeniging in Nederland, welke ontbonden werd in 1923, nadat de industrie zich aan de veranderde oorlogstoestanden had aangepast. H. M. de Koningin benoemde hem in 1916 samen met H. tbr Kuile Jzn. tot lid eener commissie om met het War Office in London een accoord te zoeken omtrent den invoer van garens, katoen en afval uit Engeland naar ons land, welk accoord na den gevaarvollen overtocht onzer onderhandelaars inderdaad tot stand kwam. Hij was jaren lang lid der oude Kamer van Koophandel en, Nov. '25, volgens de gewijzigde wet, lid der gereorganiseerde. Eigenaar van „de Horste", gelegen bij Haaksbergen tegen de Buurser Beek aan, en groot ± 100 H.A., voorts van „de Hoesakkers", een ruw stuk natuur in den meest Z.W. hoek der voormalige marke Buurse; en ook van „den Duvelshof" gelegen in de Lutte, groot 41 H.A., aangekocht van de erven Essink te Oldenzaal in 1924. CORNELIA W.A T. K..... slaagde 10 Juli '23 voor het eind-examen der Hoogere Handelsschool te Utrecht. HARRY T. K werd 1890 opgenomen in de groote firma (zie pag. 61). Ook zijne belangstelling ging gaarne uit naar de algemeene zaak. Hij was jarenlang lid van het Algemeen Bestuur van de Vereeniging „Het Buitenland", waarvan het doel was Nederl. jongelui behulpzaam te zijn voor uitzending naar Nederl.-Indië; Lid van de Commissie van Advies inzake den Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van den Vezelhandel en de Vezelnijverheid, zetel te Delft, (K. B. v. 27 Sept. 1920, n°. 53); voorts o.a. President-Commissaris der Twentsche Overzee-Handelsmaatschappij. Zijn wensen, gelijkelijk gedeeld en gesteund door zijn echtgenoote, om mede te werken aan algemeene volksontwikkeling, uitte zich metterdaad, toen na veel overleg en voorbereiding op 12 Jan. 1925 de opening plaats had der Openbare Leeszaal te Enschede, de „Helm. Bent. BLYDENSTEiN-Stichting" door Mevr. de Wed. H. B. Blydenstein èn door de beiden zooeven genoemden. (Uitvoerig verslag in de Tubantia van dien dag.) Eigenaar sinds 1897 door erfenis van het buitenverblijf „de Hooge Boekei" gem. Lonneker, groot ± 30 H.A. 97 IX 13. Den 25 Juli 1899 is NICOLAAS HERMAN TER KUILE (pag. 60) gehuwd met Cornelia Wilhelmina van Delden, dochter van Gerrit van Delden en Engelberta Hermance ter Kuile, geboren te Gronau 9 Januari 1877. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1900. 5 December.. Engelberta Hermance ter Kuile, overl. 19 Mei 1901. 1902. 3 Maart Anna Catharina ter Kuile (geb. te Amsterdam) (pag. 126). 1904. 8 Januari Gerrit ter Kuile (geb. te Amsterdam). 1905. 24 September . Engelberta Hermance ter Kuile (geb. te Amsterdam). 1907. 6 April....... Eveline ter Kuile (geb. te Amsterdam). 1909. 3 October.... Wilhelmina ter Kuile (geb. te Amsterdam). 1918. 3 Januari .... Tine ter Kuile (geb. te Hilversum). 14. Den 20 Juli 1893 is HERMAN WILLEM TER KUILE (pag. 60) gehuwd met Bertiena Scholten, dochter van Jan Scholten eh Hermina Blijdenstein, geb. 10 Augustus 1868. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1894. 26 Juli Anna Catharina ter Kuile, overl. 21 Jan. 1918. 1896. 28 Juli "Jan ter Kuile, overl. 4 Februari 1897. 1897. 13 November.. Hermtna Wilhelmina ter Kuile (pag. 126). 1900. 10 Februari Nico Jan ter Kuile (zie pag. 126). 1903. 13 Augustus... Jan Frederik ter Kuile. 98 NICOLAAS H. T. K., sinds i Jan. 1899 mede-directeur der Handels-Vereeniging „Amsterdam", aanvankelijk jaren woonachtig te Soerabaia, later te Amsterdam. Bij Kon. Besluit van 1 Jan. 1924 werd hij bij gelegenheid van zijn 25-jarig directeurschap benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. GERRIT T. K. N.Hzn. behaalde Juli 1923 t eind-examen-diploma H. B. S. te Hilversum. HERMAN W. T. K genoot, na de Industrieschool te Enschede te hebben bezocht, van 1884—86 zijn opleiding te Crefeld aan de Königliche Farberei-Schule, was daarna werkzaam in de fabriek ter Kuile—Morsman en werd vervolgens daarin opgenomen als medefirmant (zie hierover pag. 61). 99 IX 15. Den 3 November 1898 is ANNA CATHARINA TER KUILE (pag. 60) gehuwd met Nicolaas Gijsbertus van Heek, zoon van Helmich August van Heek en Judith Geertrüid ter Kuile, geboren 2 Januari 1875. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1899. 18 November.. Helmich August van Heek. 1901. 3 Juni....... Anna Catharina van Heek, overleden 26 Juni 1901. 1902. 26 December .. Anna Catharina van Heek. 1904. 10 November.. Judith Geertrüid van Heek, geboren te Lonneker. 1906. 20 Juni ....... Nicolaas Hermannus van Heek. 1910. 9 Januari .... Willem van Heek. 1912. 12 December .. Pieter Jan Gijsbertus van Heek. 1915. 21 December .. Henriette Eva van Heek. 16. Den 16 October 1900 is WILHELMINA MARIA CORNELIA TER KUILE (pag. 60) gehuwd te Vlissingen met Idus Alexander Gerrit Job, zoon van Koenraad Job en Geertruij Schirneck, geboren te Amsterdam 1 Juni 1870, Ingenieur-Hoofdambtenaar der Kon. Mij. de Schelde. Uit dit huwelijk zijn te Amsterdam geboren : 1901. 22 Augustus... Willem Koenraad Gysbertus Job. 1902. 7 September . Geertruy Alida Ida Job. 1906. 17 Februari.... Alida Maria Job. 100 IOI IX 17. Den 28 Maart 1900 is WILHELMINA HERMINA TER KUILE (pag. 64) gehuwd met Nicolaas Gijsbert Jannink, zoon van Engbert Jannink en Johanna ter Kuile, geboren 24 October 1876 (pag. 72). Uit dit huwelijk zijn geboren: 1901. 10 Mei........ Wilhelmina Hermina Jannink. 1903. 26 Februari.... Johanna Judith Jannink. 1904. 6 Juli Hendrik Engbert Jannink. 1906. 1 December .. Willem Helmig Jannink. 18. Den 25 Juli 1906 is CORNELIA WILHELMINA TER KUILE (pag. 64) gehuwd met Dr. Jacob Johan van Rennes, zoon van Isaak van Rennes en Jacoba Adriana Keers, geb. te Utrecht 28 November 1878. Uit dit huwelijk is geboren: 1907. 3 Juli Judith Jacoba Adriana van Rennes. 1910. 23 Januari .... Henriette Gijsberta van Rennes. 1920. 20 November.. Jan Hein van Rennes. 19. Den 28 Juni 1917 is HENRIETTE GIJSBERTA WILLEMINA TER KUILE (pag. 64) gehuwd met Willem van der Leck, zoon van Bart Antony van der Leck, architect te Amersfoort en Hendrika Gathier, geboren 12 Januari 1888. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1918. 11 November.. Jan Bart van der Leck. 1920. 9 Mei. Willy van der Leck. 1922. 9 December .. Judith van der Leck. * 20. Den 19 Aprü 1911 is JOHANNA MARIA TER KUILE (pag. 64) gehuwd met Matthieu ter Kuile, zoon van Hendrik ter Kuile en Maria Elisabeth van Delden (pag. 76). Dit huwelijk wordt beschreven op pag. 110. 102 103 IX 21. Den 7 October 1875 is CATHARINA JUDITH TER KUILE (pag. 66) gehuwd met Jan Christiaan Andries Sepp, zoon van Dr. Christiaan Sepp en Christina Elizabeth Alida Spin, geboren 23 December 1849. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1876. 7 Juli Christiaan Sepp, overl. 19 Mei 1877. 1878. 2 Juni Christina Elisabeth Alida Sepp. 1885. 9 Augustus... Henriette Alida Sepp. Bij vonnis der Arrondissements-Rechtbank te Almelo d.d. 19 Febr. 1902 is dit huwelijk door echtscheiding ontbonden verklaard. Den 25 Juli 1916 is Jan Christiaan Andries Sepp overleden. 22. Den 20 October 1886 is Mr. ENGELBERT HENDRIK KAREL JULIUS TER KUILE (pag. 66) gehuwd met Christina Alida Blijdenstein, dochter van Albert Jan Blijdenstein en Geertrüid van Heek, geboren 10 Mei 1861. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1887. 31 Augustus... Henriette Geertrüid ter Kuile (pag. 128). 1889. 18 Maart ..... Albert Jan ter Kuile (pag. 128). 1892. 17 Juni....... Christina Alida ter Kuile (pag. 130). 1896. 16 Januari .... Hendrik Engelbert Jan Gheert ter Kuile (pag. 130). 1901. 19 Juni Margaretha Hermina ter Kuile. 104 ENGELBERT T. K. werd i Oct. 1879 aan de Hoogeschool te Groningen als student in de rechtsgeleerdheid ingeschreven; 16 Oct. 1880 werd hij te Leiden in die faculteit ingeschreven, en promoveerde daar 2 Oct. 1886 na verdediging van een dissertatie : „De doorhaling van hypothecaire inschrijvingen." 17 Nov. 1886 werd hij te Almelo beëedigd als advocaat en procureur, kantoor houdende te Enschede. 30 Jan. 1889 volgde zijn benoeming tot sub-agent der Nederlandsche Bank te Enschede; 25 Mei 1915 werd het sub-agentschap verheven tot een agentschap; 1 Aprü 1925 werd hem bij de opheffing daarvan eervol ontslag verleend. Eigenaar van „Het Wooldrik". Het Wooldrik, als Wolterinckhof in de Eschmarke gelegen komt voor in 1386 onder de Graaflijk Solmsche goederen; later, in 1509 behoort het aan Bentheim-Steinfurt ; in 1674 verkoopt de Jonker van Kettler van Lage het aan Hendrik Roebertinck ; in 1708 wordt het verkocht aan Gerrit Schouwtnk; het wordt bij acte van 16 Sept. 1817 verkocht door Geertrüid Pierik, Wed. van Jan Wooldrik, aan Gerrit Cromhoff, fabrikeur te Enschede als „erve en goed, gelegen in de Eschmarke, gem. Lonneker met alle daaronder behoorende hooge en lage landerijen en groengronden, houtgewassen, getimmerten, wonnershuizen, tienden, regten en geregtigheden," ... enz. enz. In 1848 komt het aan zijn zoon Frederik Gerhard Cromhoff, die het vergrootte door aankoop van het erve Schouwink en in '73 door aankoop van het erve ,,'t Hofstede". In 1887 kwam het door erfenis aan zijn dochter, gehuwd met Mr. H. t. K., die er in 1885, nog bij het leven van baar vader, een buitenhuis op bouwde; op 30 Jan. 1921 kwam het aan Mr. E. I. K. Eigenaar, ook van „Het Smalenbroek". „Het Smalenbroek" in de Broekheurne, gem. Lonneker, behoorde oorspronkelijk aan het kapittel van Oldenzaal. In 1613 behoorde het aan de van Raesfeldts, in 1700 aan de Borgerinks te Deventer; het werd in publ. veiling door E. t. K. aangekocht op 26 Sept. 1894 van de R.K. familie Kock. Het erve, groot 91 H.A., was 20 Juli 1837 door J. W. Kock en L. J. A. Nieuwenhuis gekocht voor schuld van de toenmalige eigenaren J. A. en M. A. Smalenbroek. 105 IX 23. Den 12 Augustus 1887 is Mr. MAURITS KAREL JOHAN JUSTUS TER KUILE (pag. 66) gehuwd met Geertrüid Blijdenstein, dochter van Benjamin Willem Blijdenstein en Geertruida Julia Blenken, geboren 6 Februari 1864. Uit dit huwelijk zijn te Almelo geboren: 1888. 5 Juni Geertrüid Henriette ter Kuile (pag. 132) 1890. 16 Mei........ Hendrika ter Kuile. 1894. 15 September . Hendrik ter Kuile (pag. 132). 24. Den 4 Juni 1890 is HENDRIKA FREDERIKA GERHARDA TER KUILE (pag. 66) gehuwd met Hendrik Jan Engelbert van Heek, zoon van Gerrit Jan van Heek en Julia Blijdenstein, geb. 14 December 1864. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1891. 28 Augustus... Julia van Heek. 1893. 22 Juni Catharina Judith van Heek (pag. 120). 1894. 10 November.. Hendrik Jan van Heek. 1896. 23 Januari Christine Frederike van Heek. 1897. 11 April Henriette Marie van Heek. 1899. 1 Januari .... Hendrike van Heek. 1901. 6 Februari.... Elise Jacqueline van Heek. 1902. 8 Juli Engelbert Hendrik Karel Julius van Heek (geb. te Lonneker). 1906. 12 October.... Engelbertha Auguste van Heek. 106 MAURITS T. K. werd 30 Sept. 1881 aan de Hoogeschool te Leiden als student in de rechtsgeleerdheid ingeschreven. 10 Dec. 1886 promoveerde hij na verdediging van een dissertatie: „Verkoop van Erfenis" en werd 29 Dec. 1886 te Almelo beëedigd als advocaat en procureur, kantoorhoudende aldaar. Na bij Kon. Besluit van 15 Juli 1891 tot substituut griffier bij de Rechtbank te Almelo te zijn benoemd, volgde bij Kon. Besluit van 10 Aprü 1897 zijne benoeming bij dat college tot griffier. Eigenaar van de buitenplaats „Het Groeneveld", groot 17 H.A., gelegen destijds in de gemeente „Ambt-Almelo", in 1900 door hem in publieke veiling aangekocht van de erven B. W. F. Smits. 107 IX 25. Den 12 December 1901 is FREDERIK GERHARD TER KUILE (pag. 66) gehuwd te Arnhem met Elisa Jacqueline Doersleben. geboren te Buitenzorg 18 Juni 1872, dochter van Ewotjd Hendrik Doerrleben, gepens. Majoor van het Nederl.-Ind. Leger, en Elisabeth Jacoba Groenewald. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1903. 8 Januari .... Elisabeth Jacoba ter Kuile. 1904. 4 September . Maurits Geert ter Kuile. 1907. 21 Maart ..... Ewoud Hendrik ter Kuile. 26. Den 18 Mei 1899 is Mr. GIJSBERTUS JOHANNES TER KUILE (pag. 66) gehuwd te Nijkerk (G.) met Geertruida Susanna Colenbrander, dochter van Mr. Rudolph Abraham Iduard Colenbrander, notaris te Nijkerk (G.), en Catharina Everwijn, geb. aldaar 17 April 1872. Uit dit huwelijk zijn te Almelo geboren : 1900. 9 Juli ....... Engelbert Hendrik ter Kuile. 1903. 14 Januari .... Rudolph Abraham Iduard ter Kuile. 1906. 24 Juni Gijsbert Johan ter Kuile. 1908. 1 Februari.... Johan Everwijn ter Kuile. 108 FREDERIK G. T. K nam Januari 1896 van zijn moeder over het erve „Het Leutink", onder Lonneker. Oorspronkelijk gelegen in de Drienermarke, waarin het een gewaard erve was, behoorde het althans nog in 1601 toe aan het Capittel van Oldenzaal; het werd 10 Mei 1854 in openbare veiling van de familie Immink aangekocht door Frederik Gerhard Cromhoff, en was destijds groot ruim 70 H.A., nu ruim 80 H.A. EL ISA J. T. K. DOERRL .... slaagde 38 Aprü 1897 voor de hulp-acte Lager Onderwijs en 6 Augustus '94 voor de 1. o. acte Engelsch. ELISABETH J. T. K slaagde 16 Juli '33 voor 't M.U.L.O.-diploma B en 9 Juli '25 voor 't eindexamen Hoogere Handelsschool te Enschede. MAURITS G. T. K. .... slaagde 15 Juli '23 voor 't eindexamen H.B.S. te Enschede. GIJSBERTUS J. T. K. werd 26 Sept. 1892 als student in de rechtsgeleerdheid ingeschreven aan de Hoogeschool te Leiden, promoveerde 4 Juli '98 op „Stellingen", en werd 15 Sept. '98 beëedigd als advocaat en procureur te Almelo. Sinds 1 Febr. 1908 arrond. schoolopziener in het arrond. Hengelo; sinds 1 Jan. '21 schoolopz. in. de inspectie Deventer, standplaats Almelo; 1 Aug. '24 bevorderd tot inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspectie Almelo. Bij Kon. Besluit van 25 October 1905 benoemd tot Voorz. v. d. Voogdijraad te Almelo; 10 Aprü '22 gekozen tot Voorz. v. d. Vereeniging t. beoef. v. Overijss. Regt en Geschiedenis. In 1908 verscheen van hem : „Geschiedenis v. d. Hof Espelo" ; in 1911 „Geschiedk. aanteekeningen op de Havezathen van Twenthe"; in 1919 „Ons Twenthe, Proza en Poëzie uit en over Tw."; in 1922 „De Watermolens van Twenthe". — Eigenaar van de „Monniken Braak", een erf met heidegrond onder Fleringen, gem. Tubbergen, groot 30 H.A. ENGELBERT H. T. K werd 23 Nov. 1922 ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid aan de Hoogeschool te Leiden en deed 23 Nov. '23 aanvullingsexamen voor de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte; candidaatsexamen kunstgeschied. en archaeologie op 31 Maart 1925. RUDOLPH A. I. T. K slaagde 16 Sept. '25 voor 't eindexamen Hoogere Handelsschool te Utrecht. 109 IX 27. Den 10 October 1923 is JUDITH TER KUILE (pag. 76) gehuwd met Jan Georg Gerhard Ledeboer, zoon van Abraham Ledeboer en Auguste Friederike Charlotte Hartung, geboren 4 Juli 1891. 28. Den 19 April 1911 is MATTHIEU TER KUILE (pag. 76) gehuwd met Johanna Maria ter Kuile, dochter van Jan Hendrik ter Kuile en Judith Stroink, geboren 21 November 1885 (pag. 64). Uit dit huwelijk zijn geboren: 1912. 9 September . Judith Henriette ter Kuile. 1915. 5 Februari.... Maria Elisabeth ter Kuile. 1917. 25 Januari .... Nora ter Kuile. 1919. 4 October.... Anna ter Kuile. 1922. 31 Maart ..... Jan Hendrik ter Kuile. xio JAN GEORG GERHARD LEDEBOER is sinds 1921 procuratiehouder der N.V. Spinnerij Oosterveld te Lonneker, en als zoodanig lid der directie dezer N.V. MATTHIEU T .K. werd bij acte van 18 Febr. 1914 als solidair vennoot opgenomen in de te Ensch. gevestigde vennootschap v. koophandel bestaande tusschen B. W. t. K. en H. t. K. Jzn. onder de firma „B. W. en H. ter Kuile" ; Oct. 1925 trad hij ook op als voorz. v. d. Raad v. Beheer der „N.V. Textiel en Handelsvereeniging te Enschede". III IX 2». Den 16 September 1914 is CASPER HENDRIK TER KUILE (pag. 76) gehuwd met Judith Geertrüid ter Kuile, dochter van Harry ter Kuile en Maria Geertrüid van Heek, geboren 16 October 1891. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1916. 9 November.. Hendrik Derk ter Kuile. 1918. 13 September . Harry ter Kuile (geb. te Lonneker). 1921. 30 October.... Marius Geert ter Kuile. 30. Den 17 Augustus 1921 is BENNO HERMAN TER KUILE (pag. 76) te Dordrecht gehuwd met Petronella van der Minne, dochter van Louis Francois Désiré van der Minne en Antonetta Wilhelmina Lebret, geboren te Dordrecht n Augustus 1897. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1922. 8 December .. Hendrik Jan Carel ter Kuile (geb. te den Haag). 1923. 27 November.. Antoinette Wilhelmine ter Kuile (geb. te Hengelo (O.). 112 CASPER T. K. werd bij acte van g Januari 1907 tegelijk met zijn neef Gijsbert Benjamin Willem t. K., als solidair vennoot opgenomen in de firma B. W. en H. ter Kuile. BENNO HERMAN T. K. begon April 1914 zijn studie voor electrotechnisch ingenieur te Dresden; 1 Aug. '14 maakte de Mobilisatie hieraan een einde; hij diende 't laatst als tweede luitenant der Kustartillerie in den Helder, totdat hij 17 Januari '17 aan de Technische Hoogeschool te Delft zijn studie kon voortzetten. Van i Sept. '31 tot 1 Sept. '22 was hij te Zürich bij de fabriek van Brown Boveri en Co., waar men toen locomotieven ontwierp voor de electrificatie der Zwits. spoorwegen. Op 20 Juni '23 slaagde hij te Delft voor het examen electrotechnisch ingenieur. Dienzelfden zomer geplaatst als electrotechn. ingenieur aan de „Heemaf" te Hengelo. Door deze vennootschap werd hij in April '25 voor den tijd van twee jaren uitgezonden naar Pittsburgh U. S. A., om daar op electr. tractiegebied studiën te maken. 8 113 IX 31. Den 14 Juni 1923 is CURTIS VERBURG TER KUILE (pag. 80) gehuwd met Pauline Kathy Rowe, dochter van Emil Morton Rowe en Mary Margaret Campbell, geboren te New-York-City 14 Januari 1900. Uit dit huwelijk is te New-York geboren : 1924. 30 December.. Curtis Rowe ter Kuile. 32. Den 5 Mei 1921 is JULIA MARIE TER KUILE (pag. 80) te New-York-City gehuwd met Andrew Malcolm Kerr-Brown, zoon van Andrew Mc. Gill Brown en Essie Ann Kerr, geboren 10 Januari 1889. Uit dit huwelijk is geboren: 1924. 21 September.. Barton Kerr-Brown. 33. Den 5 September 1922 is ANNA SEYMOUR TER KUILE (pag. 80) te Danbury, Connecticut, gehuwd met Milton DaveNport Smith, zoon van Dr. F. Milton Smith en Ella Rumble, geboren 17 April 1893 in New-York-City. Uit dit huwelijk is geboren: 1924. 15 Februari.... Milton.Seymour Smith. 34. Den 17 Juli 1923 is CORNELIA WEED TER KUILE (pag. 80) gehuwd met Irvtng Wagner Mittag von Muhlbach, zoon van James Siegfried Mittag von Muhlbach en Frederieke Julia Woellmer (beide geb. te Muhlbach in Beyeren), geboren 28 Juni 1900 te Park Ridge, New Yersey. 114 CURTIS V. TER KUILE is bankier te New York-City. ANDREW M. KERR-BROWN is textielfabrikant, en woont te Port Jefferson, Long Island, New York. MILTON D. SMITH is bankier, en woont te Darien, Connecticut. IRVING MITTAG VON MUHLBACH is automobiel-fabrikant, en woont te Birmingham, Alabama. "5 IX 35. Den 20 Mei 1919 is ENGELBERT TER KUILE (pag. 82) te Amsterdam gehuwd met Gonstance Theodora van der Kuylen, dochter van Gijsbertus Marinus van der Kuylen en Elisabeth Hendrika de Man, geb. te Den Haag 18 September 1892. Uit dit huwelijk zijn geboren: I920. 3 AugUStUS... constantia ter KüILE. 1922. 19 Februari.... Engelbert ter Kuile. 1924. 26 Januari Gijsbertus Marinus ter Kuile. 36. Den 14 Juli 1920 is COENRAAD ENGELBERT TER KUILE (pag. 82) gehuwd met Alelda Engelbertha van Heek, dochter van Willem Helmig van Heek en Margaretha Hermina Jannink, geboren 15 November 1899. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1921. 13 October.... Willem Absalon Sylvester ter Kuile. 1922. 21 December .. Coenraad Helmich Henri ter Kuile. 1924. 15 April Gerrit Jan ter Kuile. 1926. 16 Maart Aleida Engelbertha ter Kuile. 116 117 118 H9 TIENDE GENERATIE. 1. Den 2 Aprü 1918 is HENDRIK ENGBERT TER KUILE (pag. 88) gehuwd met Catharina Judith van Heek, dochter van Hendrik Jan Engelbert van Heek en Hendrika Frederika Gerharda ter Kuile, geboren 22 Juni 1893. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1920. 18 Juni Anna Catharina ter Kuile. 1922. 21 Juli ....... Hermannus Pieter ter Kuile. 1925. 2 Mei Hendrika Frederika Gerharda ter Kuile. 2. Den 7 Juli 1924 is HENDRIKA HERMANNA TER KUILE (pag. 88) te Enschede gehuwd met Pieter van Delden, zoon van Benjamin van Delden, notaris, en Henriette Ekker, geboren 7 Mei 1900 te Stad-Delden, Directeur Bontweverij „Insulinde" te Hengelo (O.). Uit dit huwelijk is geboren: 1926. 26 Februari.... Benno van Delden. 120 HENDRIK E. T. K deed in Juli 1911 eindexamen H.B.S. te Enschede en 1913 eindexamen Hoogere Textielschool aldaar; was vervolgens werkzaam op het Technicum te Reutlingen, daarna van Nov. '15 tot Nov. '18 in militairen dienst, en wel vanaf 1 Januari '18 als 2de Luitenant; werd 30 Jan. '19 opgenomen in de firma t. K. Cromhoff. HENDRIKA H.A T. K. slaagde 13 Aprü 1931 voor het Lager Onderwijsexamen. 121 X 3. Den 7 November 1922 is JOHANNA FREDERIKA TER KUILE (pag. 90) gehuwd met Tom Mapje Hendrik van Waveren, zoon van Theodorus van Waveren en Maria Hendrika Wijtman, geboren 16 Januari 1899 te Bennebroek. Uit dit huwelijk is te Bennebroek geboren: 1924. 28 Mei Robert Benjamin van Waveren. 4. Den 18 Juni 1925 is PIETER TER KUILE (pag. 92) gehuwd met Tanneke Cransberg, dochter van Hendrik Cransberg en Anna Catharina van Geelen, geb. te Haarlem 6 Sept. 1903 (met de handschoen getrouwd, daar hij destijds reeds te Soerabaia was). 122 123 X 5. Den 24 Augustus 1918 is COENRAAD TER KUILE (pag. 94) gehuwd met Catharina Wilhelmina de Raad, dochter van Wilhelm Johan de Raad en Cornelia Johanna Segeren, geboren 25 Juli 1898 te Delft. Uit dit huwelijk is geboren : 1919. 4 October .... Jan Coenraad ter Kuile (geb. te den Haag). 124 COENR. T. K. Directeur-eigenaar van de 's Gravenhaagsche Bind- en Reclamebandfabriek, Spui 305. 135 X 6. Den 16 September 1914 is JUDITH GEERTRÜID TER KUILE (pag. 96) gehuwd met Casper Hendrik ter Kuile, zoon van Hendrik ter Kuile en Maria Elisabeth van Delden, geboren 8 Maart 1889. Dit huwelijk is beschreven op pagina 112. 7. Den 6 April 1926 is ANNA CATHARINA TER KUILE (pag. 98), dochter van Nicolaas Herman ter Kuile en Cornelia Wilhelmina van Delden, te Hilversum gehuwd met Dr. O ene ScHREUDER, zoon van Johan Christiaan Schreuder en Helena Sophia Agnes Fijnvandraat, geb. 21 Dec. 1894. 8. Den 18 Juli 1922 is HERMINA WILHELMINA TER KUILE (pag. 98) gehuwd met Hendrik Engelbert Jan Gheert ter Kuile, zoon van Mr. Engelbert Hendrik Karel Julius t. K. en Christina Alida Blijdenstein, geb. 16 Januari 1896. Dit huwelijk wordt beschreven op pagina 130. 9. Den 15 Juli 1924 is NICO JAN TER KUILE (pag. 98) gehuwd te Stretford bij Manchester met Dolly Withnell, geboren te Preston, Lancashire, den 14 Augustus 1900, dochter van Tames Withnell en Mary Tefferson. 126 127 X 10. Den 28 Mei 1914 is HENRIETTE GEERTRULD TER KUILE (pag. 104) gehuwd met Henri Jean Jacques vak Sluys, destijds O. I. ambtenaar met verlof, laatstelijk Inspecteur van den pandhuisdienst in Ned. O. Indië, geboren te Goes 2 Sept. 1874, zoon van Cornelis Johannis van Sluys en Gerritje Rouwenhorst. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1915. 27 Mei. Engelbert Hendrik van Sluys (geboren te Weltevreden). 1916. 20 October .... Margaretha Hermina van Sluys (geboren te Salatiga, Java). Den 25 December 1917 is Henriette Geertrüid ter Kuile te Salatiga overleden. 11. Den 1 Juli 1914 is Mr. ALBERT JAN TER KUILE (pag. 104) gehuwd met Adriane Enklaar, dochter van Willem Frederik Paulus Enklaar en Dina Cornelia van Voorthuijsen. Uit dit huwelijk is te Amsterdam geboren: 1916. 17 Februari.... Christina Alida ter Kuile. Den 10 Augustus 1917 is Mr. Albert Jan ter Kuile te Enschede overleden. 128 ALBERT J. T. K. werd, na te Deventer eindexamen gymnasium A en B afgelegd te hebben, op 22 Sept. 1908 ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid aan de Hoogeschool te Leiden, waar hij 22 Jan. '13 op stellingen promoveerde ; 1 Febr. '13 trad hij in functie bij de Wissel- en Effectenbank te Rotterdam; 1 Nov. '15 bij de Twentsche Bank te Amsterdam en 1 Maart '17 bij B. W. Blijdenstein Jr. te Enschede. In Juni '15 slaagde hij voor 't examen in boekhouden en handelscorrespondentie van wege de Vereen, v. Leeraren enz. uitgeschreven en in Juli aanvolgend voor het Mercuriusexamen. 9 129 X 12. Den 29 Juni 1920 is CHRISTINA ALIDA TER KUILE (pag. 104) gehuwd met Johan Govert Scheffer, zoon van Govert Scheffer en Wilhelmina Elisabeth Rahder, geboren 14 Juni 1894 te Rotterdam. Uit dit huwelijk zijn geboren : 1921. 27 April Madeleine Lyde Wilhelmine Scheffer. 1923. 2 Juni ....... Wilhelmine Elisabeth Elaine Scheffer. 13. Den 18 Juli 1922 is HENDRIK ENGELBERT JAN GHEERT TER KUILE (pag. 104) gehuwd met Hermina Wilhelmina ter Kuile, dochter van Herman Willem ter Kuile en Berttena Scholten, geboren 13 November 1897. Uit dit huwelijk zijn geboren: 1923. 21 Juli . ...... Anna Catharina ter Kuile (geboren te Hannover). 1925. 18 Februari.... Christina Alida ter Kuile (geboren te Hengelo (O.). 130 HENDRIK E. J. G. T. K. werd, na in 1915 eindexamen H.B.S. te Enschede te hebben afgelegd, Sept. 1917 te Delft als student ingeschreven en slaagde Mei 193a voor het examen van werktuigkundig ingenieur. Van Juli 1933 tot October 1933 was hij als ingenieur werkzaam bij de Hannoversche Maschinenbau Act. Gesellschaft te Hannover en daarna vanaf November 1933 bij de Machinefabriek Gebr. Stork en Co. te Hengelo. 131 X 14. Den 18 Februari 1913 is GEERTRÜID HENRIETTE TER KUILE (pag. 106) gehuwd met Frederik Frans van der Ven, destijds luit. ter zee iste klasse te Den Haag, zoon van Adriaan Frederik van der Ven en Anna Margaretha Schawacht, geboren te Tjitjalengka (Preanger Regentschappen) 25 Maart 1877. Uit dit huwelijk zijn geboren te den Haag: 1914. 12 Juni Adriaan Frederik van der Ven. 1915. 7 Juni Jan Frederik van der Ven. 1917. 25 Maart Maurits Karel Johan Jüstüs van der Ven. 15. Den 7 Februari 1923 is HENDRIK TER KUILE (pag. 106) gehuwd met Meta Sophia Fernanda Troxler, dochter van Ferdinand Troxler en Maria Brunner, geboren te Milaan 19 Juli 1895. Uit dit huwelijk is geboren te Milaan: 1923. 24 October Maurits Karel Johan Justus ter Kuile. 132 HENDRIK T. K. Na geslaagd te zijn voor 't eindexamen H.B.S. te Almelo op 27 Juli 1915 en de Technische Hochschule te Zürich bezocht te hebben, vestigde hij zich voorjaar '33 te Milanino bij Milaan en werd verbonden aan de textielfabrieken van Freoerico Meyer te Affori bij Milaan. 133 134 i35 136 137 TOR 139 BIJLAGE A. UIT DE PROTOCOLLEN VOL. JURISDICTIE V. HAAKSBERGEN. 141 UITTREKSELS UIT DE PROTOCOLLEN DER VOLUNTAIRE JURISDICTIE V. H. GERIGT HAAKSBERGEN. Volontaire zaken Gericht Haaksbergen 1628—1636. 1628 Nov. 10. Welmer Hillerinck besprecket met rechte Kuelherman genoempt Besselinck vor viff daler Salvo calculo. Herman Besselinck ontkent deeze ansprake, segt dat hem vann anleggerenn noch geldt tho kommen. 1632 Nov. 19. Kuelherman van Buerse und spreekt an Hen- drick ten HuLSSHAEVE voer dree ricxdaler enz. 1634 Sept. 8. Kuilherman spreeckt an die persoen van Jan Ernstinck. Contentien Haaksbergen. 1645 Oct. 20. Jan Haermölle 't Enschede, dat Hendrik Besselinck, enz. 1645 Oct. 27. Henrich Besselinck. 1646 Juni 22. Kuill Jan exhibiert schrifftlijke interrogatoria mett versoeck dart Henrick te Broill. enz. 1647 Mei 3. Jan toe Widtbroeke bespreekt Ctjill Jan voer negen dlr. min 2| st. 1647 Juni 28. Theodorus Menten Volm.e Henrici Schoe- makers borger tot Deventer c.a Cuil Jan. 1647 JuH 5. Cuilherman ende Herman Grubbinck opbaedinge ende aneichening gedaen an Gerrit Lefferinx. 1647 Juh 5. Kuilgriete duer haer soone Herman bespreckett Gerrit Lefferinck. 1647 Nov. 15. Compariert Derck toe Linteloe en verbindett sich als borg voer Jan Leppinck an Kuil Jan, om te betaelen 't geene Kuil Jan wegen Nijhoff enz. 1649 April 9. Kuill Jan pro Theodorum Menten. 1650 Mei 20. Den 27"» dato Kuil Jan arrest gedaen op Jan Leppincks penningen. 1650 Juni 24. Jan ende Hendrik Gorckinck besprecken Braem Claes, Kuilherman ende Herman Grubben als maschappen vor 50 gl., enz. Kuilherman nimpt hirop 14 dagen. 1650 Sept. 2. Meister Jan Smidt op den Braem bespreckett Cuill Jan voor 12 gl. 1650 Sept. 24. Kuill Jan bespreckett Jan Jaessinck voir een derdendeell van hondertt en tijn gulden. 143 1650 Oct. 7. Die Weduwe van Zall. Werner Menten bespreckett Kuilherman voer 9 gld. 1650 Oct. ai. Die Wed. Menten verwin gedaen an Kuilherman op den Braem. 1650 Nov. 4. Kuilgrete besprecktt Klein toe Linteloe voer schuit. 1651 Aprü 21. Die Wed. van Zal. Werner Menten bespreckett CuiL Jan voer die bereckende burschulden. 1652 Oct. 18. Bert Wenhoek nomine proprio et consortium arrest gedaen op Stoffer Smits hoening ende boeckweite, bij Cuil Jan op den Braem synde. 1652 Maart 22. Jan ter Kuilen anpanding gedaen an Harmollen enz. 1652 Febr. 16. Jan ter Kuillen verwin erholden op Herman Rengerinck enz. 1652 Febr. 2. Cuil Jan pr. Henr. Mengen besprecktt Herman Rengerink, enz. 1652 Jan. 26. Helmigs anpandige gedaen anKuiLHERMANspande. Boek van Volontaire- en Contentieuse zaken. Gericht Haaksbergen 1651—1654. 1653 Dec. 12. Kuilherman pro fratre arrest gedaen op Wessel Brevinxs. 1655 Mei 14. Jan ter Cuilen alias Besselinck .... 1653 Sept. 12. Opbaedinge enz. an Kuilherman als borge voor Stoffer Smidt. Decretum : „anspracke overgelecht tegens Stoffer Smidt in dato den 25 October 1652 waerbij arrestanten eyschen 48 gl. 5 st. una cum interesse die gearrestierde in dato den 25 Mei voorschr. voer dese actie tott borge gelaeten hebbende sijnen Swager Cuilherman enz. 1653 Juli ii, de volm. van de Wed. en erfgen. van Gerken toe Linteloe bespreekt Jan ter Cuilen als borge voer een summa van 50 gl. 10 st. enz. Cuiljan obtinuiert 14 daegen. 1653 Mei 2. Derck Menten nomine viduae Menten aneischinge gedaen an Cuil Jans behuisinge ende landen. 1653 Febr. 28. Compariert Jan ter Cuilen g'assistierreen Ad.v ende rexetiert syne vor dessen verscheiden erholdene contumatien contra den tegens huiden 144 gecitierden Jan ten Hobbenschott als borge vor die van Alstede enz* Henninck g'assistiert cum eodem doett anpandonge an Kuilhermans pande wegen verdient loon. Kuil Jan in arrest gedaen enz. Ingevolge van gedaene arrest en daeropgevolgde citatie, krachtens des dienaers relatie, compariert Jan ter Kuilen, g'assistiert met Henrico Mengen voor interesse van een capitaal an die gemiente van Alstede verschooten. Volontaire zaken Gericht Haaksbergen 1657—1661. 1657 Oct. 13. Dr. Menger als volm. van Herman ter Cuilen hebbende tegens huiden doen citieren Derck toe Linteloe als borge vor Hendrick ten Broill. 1657 Oct. 27. Kuilherman als borge voer Jan Bus. 1658 Jan. 18. Karckemeijer anpandonge gedaen op Cuilherman voir vracht van een voeder plancken, gevoert van den Braem tott op die Schipbecke; diewelcke Cuilherman comparanten heefft opgedaen., 1658 Mai 11. Jan Karckmeijer op Cuilherman. 1658 Mei 31. Comparierden Evert Kemerinck ende Grietken Kuilmans (testament). 1660 Febr. 6. Hendrick Michorius opbaedonge ende aneischeningh gedaen an Cuilherman. Cuil Jan spreekt Dirck toe Linteloe voer 5 jahren rente van 100 gl. verborgett voer Tonnis Janssen wegens Jan Loppinck. 1663 Febr. 34. Mr. Thomas doet anpandonge an Cuill Griete voor Meisterloon. 1662 April 28. Mr. Thomas doett opbaedinge ende aneischeninge an Cuil Jans pande. 1662 Nov. 24. Dr. Menger uijtten nahme van Jan Kemerinck hebbende tegens huiden vermoege des dienaers relatie, doen citieren die persoonen van Herman Harmolle weerdt op den Braem en de Cuilherman, besprekt dieselve beiden voor die summa vann 100 dlr. dewelcke gedaegden vermoegen obligatie van den 23 Juli 1660 hebben angenomen als haer eijgen proper schuit enz. 655 Maij 14. Jan ter Cuilen alias Besselinck bespreecktt Bernt te Wittebuir nae voireaenden arrest ende 1653 Febr. 21. 1653 Jan. 17. r45 daerop gevolgde citatie voer die summa van 10 Rixdlr. met interesse sijnde een restant van 100 Car. gld. warvoir arrestant wort etc. 1655 April 17. „den 28e April 1655, comparierde coram J(u)d(ic)e Michgorio, Berent Smidt en Bernt Warner getuigen: Cuylherman op den Braem woenende die welche besten ende bestendigsten forma gerichtes ende rechtens heft geconstitueerdt ende volmachtig gemaeckett die E. ende hoichgeleerde Henricus Mengen beider rechten dr. om voer deze ende andere gerichten alle sijnes constituants saecken te patrocinieren ende advocando te defendieren ende in specie 't geene constituant, soe tegens Hendrick ten Broill ende desselves swaeger Wesselt Oosters Breum enz. heeft uijtstaende etc. Boek van Volontaire en contentieuse zaken Gericht Haaksbergen 1654—1656. 1656 Febr. 4. Dr. Menger als volm. van Herman ter Cuilen exhibeert vel quasi, triplicam contra Wessell Brevinck. 1656 Jan. 28. Herman ter Hofstede besprecket Cuil Jan. 1656 Jan. 14. Dr. Menger als volmachtiger van Derck Traes, borger en koophand eler tott Deventer bespreekt enz. Jan ter Cuilen eerstelijk als borge voor Stoffer Smidt voer die Summa van 200 Car. gulden. 1655 Dec. 3. d'Advocaet ende volmachtiger van Cuilherman enz. in afwachtinge van Wessel Brevinck enz. 1655 Nov. 5. Wessell Brevinck in saeke tegens Cuilherman versoicht prolongatie. 1655 Oct. 8. De Ad.t en volmachtiger van Kuilherman refutierende etc. contra Derk toe Linteloe als borger voer Wessel Brevinck. 1655 Oct. 8. Steven Gerkinck bekent schuldig toe wezen an Kuilherman die summa van hondertt dis. 1655 Sept. 10. Grieten Cuilmans huisfrouwe van Evert Kemerinck 1655 Juli 9. Den 13e Julij Kuljan heefft Herman tor in arrest genomen. 1655 Juni 25. Dr. Menger als volm. van Jan ter Cuilen af- 146 wachtett in termino handelonghe van Berent Wittebüis enz. 1655 Juni 25. Elsken Rickerinck bespreckett Kuil Jan voor 24 dis. 1655 Mei 21. Willem Twenhuis ende Jan Werninck opbaedonge gedaen an Cuilhermans pande. 1655 Febr. 6. Komt voor Jan ter Cuilen als getuige. Hendrick Broill sijnde g'adsistiert mett Dr. ten Tusschede exhibeert vel quasi reces inscriptie contra Herman ter Cuilen. 1657 Febr. 23. Hendrik ten Broill exhibiertt enz. dat het dubbelt daervan an Cuilherman moge worden enz. 1657 Mei 27. „Warvor Cuil Jan borge is en blijft". Contentien en Vol. zaken Gericht Haaksbergen. 1664 Jan. 18. Trine Rengerinck g'assistierdtt mett Herman Harmolle bespreken 't saemen Cuil Jan voer die Summa van 127 dalier capitaell. 1664 Jan. 18. Dr. Menger volm.r van Herman Harmolle cum suis doett tint cracht van die op den 7 December laestleeden gepronuntierde sententie anpandonghe an die mobilen vehe, haeve ende vluis van Cuil Jan, als borge voer die van Graes. 664 Maart 4 Vorders comparieren Steven en Jan Gor- kinck enz. en bekanden voir haer ende haer erffgenamen dart Cuil Jan ende Herman Harmolle voir haer comparanten hadden gefiniertt ende op rente gelichtett die summa van soevenhondertt, Zegge 700 Ryxdlr. ad 50 St. 'tstucke, diewelcke penningen tott ankoop, ende betaelinge des erves Gorkinck sinnen g'emploijertt.... 664 Mei. 9. Dr. Menger in sijn qualite als volm.* van Haermölle ende die Wed. Jaessincks exhibiert declaratie van kosten, contra Jan ter Cuilen. 664 Juni 20. Dr. Menger volm.' van die Wed. van Zall. Jan Jaesinck ende Harmolle, afwachtet huiden ih termino diminutie van Jan ter CuiLEN. 664 Juli 11. In saecken Herman Harmolle cum suis, alsmede die Weduwe Zal. Jan Jaesinck ter eenre ende Berndt Lefferinck neffens sijn consort Tias Tienckinck, offe derselver borge Cuil Jan t. a. z. 147 1665 Febr. 13. Tonnis Roelvtnck Cutpers spreekt an Cuil¬ herman vor sess gulden. 1666 Juni 18. De volm. van den Hr Ripperda, hebbende tegens huiden doen citieren den persoon van Herman ter Cuilen, secht tott justificatie van dien, dat des comparants hr. principaell voir 3 a 4 jahren door sijnen dienaer Ernst Voss, an den gedaegden off desselfes broeder Jan bestaedet hebbende eene Molenasse, om van den Braem op Deventer an handen van hr. Jan Oistendarp holtkooper aldaer te leveren, die gedaegde is daermede in gebreke gebleven, sulx dat die hr. anlegger daerdoor die gelibellierde asse is komen te missen .. Die verw.r Cuil Jan versoicht copie ende 3 weeken. 1666 Sept. 3. Die volm.» van hr. Ripperda affwachtet in termino handelingen van Cuilherman .... 1667 Juni 3. Compariert persoonlijk Cuil Jan ca vierende de rato voor Trijne Haermölle sijn echte huijsj'rouwe, beide ende bekanden datt hie ende sijn Swaeger Haermölle voer Jan Gelkinck Smidt op den Braem alnoch annemen toe betaelen alsulcke soeven hondert gulden neffens interesse, kosten en schaeden, als comparant hadde angenomen ende betaelen moeste den 4 Martij laestleeden. Contentien en Vol. zaken Haaksbergen. 1667 Juni 10. Die volm.' van hr. Henr. Reigers versoicht in termino verwin op en tegens Mons.r van Mehens penningen onder Cuil Jan. 1667 Aug. 27. Comparierde Jan Rengerinck claeglick t'erkennen gevende hoe datt syn huisfr. Trijne Rengerinck tot Ahuis corporaliter wordt gedetiniert ende gedwongen te sollen renuntieren van alsoedaenen borchtalL als Cuil Jan voor Bernt Vesterinck ende Tias Tlenkinck ingeseetenen der buurschap Graes voir dezen heeftt angenommen. 1667 Sept. 9. Peter ten Rae ende Herman Harmolle weduwnaer van zall. Trine Ernstinck besprecken Cuilherman ende desselfs masschap Herman Harmolle bouman, als borgen voir haer luiden pretensie ende 't geene haerluiden competiert van Hoevel (?) in Alstede. 148 1667 Nov. 25. Steven en Jan Gorkxnck vaeder en sohne enz. transporteeren aan Herman Harmolle ende Cuil Jan sampt haer beider huisfrouwen en haer beider erfgenamen alsulcken eijgendom, recht en gerechtigheidt, als nae inholts deses Gerichts protocoll, comparanten an 'tErve Gorkinck (Gakink) hebben ende toekompt, comparanten voornoemd maecken dese beide cessionarien Harmolle ende Cuil Jan sampt beider erffgen. eygenaeren van 'tErve Gorkinck enz. 1667 Dec. 16. Den 27 Dec. Cuilherman 't erste arrest gedaen op Brunssterinxsholt op den Braem ende an die Becke liggende. 1667 Juli 6. In saecke voer den Ed. Gerichte van Haexbergen controver ende ongedecidiert hangende tusschen die volm.r van de heere Wilhelm Ripperda tott Buxbergen, Hengeloe enz. anlegger ter eener op ende tegens Jan ende Herman ter Cuilen respective gebroederen gedaechdens ende geciteerdens ter andere sijde, posierende die voorschreven] volmachtiger hoe datt door sijnes Welgemelten hr. Principaels dienaar Ernst Voss voer 334 jahren aen gedaegden Herman off desselves broeder Jan hadde anbestedett eene Mollenasse, om van den Braem op Deventer an handen van hr. Jan Oostendarp holtkooper aldaer te leveren, waervan die voorschreven gedaegdens in gebreecke waeren gebleven, sulx datt die heere anlegger daerdoor die voorschreven Mollenasse is koomen te missen wes halven comparanten qualitate qua dede contendieren, dat dieselve souden worden gecondemniert die gehbelherde asse te betaelen mett de summa van 80 Car. gld. cum interesse, damno et expensis. Waertegens die gedaegde Cuil Jan nomine fratris et proprio in termino citato van den 18 Junij 1666 comparierende heeft versoicht copiam ende drie weecken, desgelijcken Cuilherman op den volgenden drie weekigen dach oock comparierende dede versoeken prolongatie termini van een maent, soe toegestaen is onder protest van kosten. 1668 Nov. 16. Bartolt Manten spreekt an Cuil Trine wed. van 149 1669 Juli 11. 1669 Sept. 6. 1669 Dec. 6. 1670 Febr. 14. 1674 Oct. 19. 1674 Nov. 9. 1675 Juni 14. zall. Berndt Rorinck voir 57 dlr. 17 st. bereckende rente tott den 12 Aprill IJ. Den 16 dito heeft Trine Rengerinck doen beslaen hett gewas van hart ende weeck saet van Cuil Jan ende dat bij poene van 10 ggl. Diewijle Trine Rengerinck huiden dato van Cuil Jan heefft gepandett twie peerden ende 5 biesten tott vermijdonge van wider kosten, iss Rengerinck daerhen gedisponiertt, datt mett die distractie sall worden gesupersidiertt a dato 14 daegen mits datt alsdan die pande ende all 't geene Cuil Jan meerder an gewas ende mobile is hebbende, sonder vorder surcheancie sall worden verkofft. Derck to Linteloe spreeckt an Jan ter Cuilen voor 180 gl. cum interesse. Erschenen Cuil Jan allegierende, dat hie den 27 Martij IJ. binnen Deventer heefft g'arrestiertt Jan Brtjnninck vijt Wessumb voor die Somma van 233 Rijxdaler en berekende rente soe die inwoonders van de buurschap Overs (?) Karspels Wessum bij richtige liquidatie an arrestant schuldig verbleven luit acte daarvan bij 't Gerichte Ahuis opgerichtet enz. Herman ter Cuilen bespreckett kleinen Arent voor 6 gl. min 2 st. Johan ter Cuilen g'arrestiertt hebbende twee mannen vijtt Alstede, als Unlandt ende Slicht, om betaelonge te willen hebben weegen verslottene ende in dato den 29 Septembris 1656 bereckende pension ter summa van 157 rixdl. 34 st. enz. Jan ter Kuilen op den Braem mett Trijnken Harmolle dessen huis)'rouwe ende Trijnken tutore marito bekennen datt sie comparanten wettentlyck hebben gecediert ende tot betaelonge van den medebeloofden Bruidtschadt overgewesen an Jan Grubbing alsulcke 582 gl. 10 st. als comparanten voor desen voer die Buirschap offt Gerichte van Haexbergen in die Munstersche contributionibus hebben verschatten ende bij lottinge ende verdelonge naer folgende inwoonderen der buurschappen moeten betaelen als die buirschap 150 Holthuisen 157 gl. 18 st. Boculo 140 ,, 7 ,, Brammelo 118 „ 8 „ Langeloe 118 „ 8 „ Bij overwisonge vijtt Buurse 47 ,, 9 ,, 1676 Maart 13. 1677 Julij 2. 1678 Mei 29. 1678 Maart 4. 1678 April 22. 1678 Oct. 14. 1678 Oct. 18. 1679 Oct. 27. 1679 Dec. 1. 582 gl. 10 st. die welcke penningen op den 23 Maij 1674 op vorsz. Buirschappen verdeilt, ende also mett syn rente door Cuil Jan an Jan Grubbinck ende dessen huijsfrouwe, tegens quitancie moeten worden betaelt mett handtastinge etc. etc. Cuil Jan secht, datt hie in Ao 69 den 9 October an Gerrit Manten hefft verkofft ende overgelaeten voer 87 Rixdaeler holdt ende datt Manten duer Gerritsz. Bus daerop bij overwisonge heefft betaelt sestien Rixdlr min sess. st. enz. Sententie in deze zaak, en wordt gesproken van Joan ter Cuilen. Cuilherman doet Jan Kuipers op Jaessinck aentasten. Compareert Bartholdt Michorius doet anpandinge op Cuil Jan voor de summa van — 12 — gl. heerkoomende van verdient loen. Jan te Relleker doet anpandinge an Cuil Harme voor vragt van 2 voeder holdts hem opgedaen om te brengen op de Schipbeecke. Henr. Ronneboem bepreeckt Jan ter Cuilen voor schuldt tot reeckenonge. Henrick Ronneboem doet verwinnen Cuil Jan. Compareert Cuil Jan anspreckende Baltesaer Francke voor de reeden dat hij sijn schoenvaeder verstoppet hadde, en nae dato hett huis willen visiteren ende niet hebben willen toestaen, daeromme dat Cuil Jan den persoen wille arresteeren. Compareert Gerrit Manten senior spreekt an met regte Haermölle ende dessen broeder Weert op den Braem, voor de summa van 80 gl. als borgen voor haeren Swaeger Cuil Jan. Engelbert ter Cuilen nomine patris versoeckt rijdt van 8 daegen te pande in te leveren van Garrit Manten vermits eeniee pretensie tegens 151 1679 Dec. 8. 1680 Febr. 16. 1680 Maart 15. 1680 Mei 10. 1681 Maart 7. 1681 Maart 21. 1681 Juni 6. 1681 Nov. 14. 1682 Febr. 20. deselve heeft als sijnde waerborge geworden an Cuil Jan wegens sijn verschoeten pennongen voor Haermölle an J. Heerde woenende tot Wessum. Compareert Jan ter Cuilen poseert in effect ende onstrafbaer waer te wesen dat Harmen Harmolle an voorn. Cuil Jan schuldigh is volgens accoort opgerichtet den 24 Junij 1678 de summa van 450 gl. ad 20 st. stucke. Compareert Engelbert ter Cuilen doet anpandonge op Harmen Haermölle. de 14 Martij heeft Cuil Jan doen arresteeren den persoon van Harbert Tonnissen van Soomeren. Compareert Engelbert ter Cuilen exhibert justificationem arresti contra Harbert van Someren. Evert Rengerink besprect Cuil Jan voor eenige reckenonge soo Harmen Harmoele de weerdt competeert. Compareert Engelbert ter Culen avergevende sijne reckenonge uijt zijn vaders boeck contra Evert Rengerink, ende versoigt binnen 8 ofte 14 dagen te reekenen. Jan ter Cuill doet het ie beslach op het geld van Geert Smit op den Braem. Compareert Engbert ter Cuijlen ende doet die twiede arrest an die penningen staende onder Jan Wargerink heercomende van Zall Geert Smit van Alstede. Compareert Thijmen Huissinkveldt als volm.' van Jan ter Coule doet anpandinghe op die goederen van Jan Gakink van achterstedighe pacht. Compareert Thymen Huysinckveldt als volm.' van d'. Joannes Mighorius ende doet verwier volgens gedane ansprake an Cuijlherman. „Compariert Pr. T. Huijsinckveldt als volm.' van d'weduwe Schultinne te Buerse ende haeren soone Hendrick, segt huijden in termino dat de comparantinne de gedaegde Jan ter Cuijlen heeft angesproken den 3 October 1681 voor een somma van 30 gl. ende daer bij gepresenteert met ede te verclaren dat sulcke sodanige penningen tot d'opdracht van Gaekinck sijn geweest om in 152 te lossen van Jan Smit tot Alstede ende doemaels den gedaegden Jan ter Cuijlen, ajn huysvrouwe ende soone hebben gebeden" etc. Contentien Haaksbergen. 1690 Febr. 17, 1690 Oct. 6. 1690 Nov. 24. 1690 Nov. 24. 1690 Nov. 24. 1691 Jan. 5. 1692 April 11. 1692 Juni 20. 1697 Nov. 29. Volontaire zaï 1691 April 20. 1699 Juni 26. Engbert ter Cuilen per procuratorem Huls doet hett eerste arrest op seecker holt liggende ende ancomende an de Langelerbeecke toebehoorende Gijsbert Cleijnsmit tot Deventer ge- A.A merkt aldus Y vv Erschenen Johan ter Cuille g'assistiert mett procurator N. Hulst spreekt an Tryne War- gerinck. .... bespreekt nae voorgaende citatie Herman ter Cuille voor 148 gld. .... anspreken Jan ter Cuile. .... van Cuile Engelbert als conjuncte persoene van sijn vaeder. Cuil Engelbert nomine parentis g'assistiert met procurater Niclas Huilst versocht prolongationem termini contra Cuil Herman ad 5 weecken. Erschenen Engbert ter Kuhlen .... Erschenen procur. Huilst als volm.' van Aerent Hoenighloo op Grobbinck als vogett man ende mombaer van Trijne ter Cuille. In contentieuse sacken in sijden Trijne Wargerinck tegens Jan ter Kuhlen enz. 'een Haaksbergen. Herman ter Kuhle met Grete sijn praesente huijsvrouw bekennen schuldig te sijn aan Geert Velthuys 148 gl. en verbinden daarvoor haar „eigendoemlike stucke landes den Arentscamp genieten". Herman Arensen op den braem bekenne schuldig te sijn aan Mr. Albert Bruinenborg, en Engbert ter Kuhlen en haere respective huijsvrouwen Geesken ten Rae ende Hermeen Lanckheet en hare erfgenamen een summa van 400 gld. 153 Quohier van den 1000ste penning des Gerigtes Haaxbergen, geformeert ingevolge reglement van Ridd. en Steden dd. Sept. 1733. Buurse. Engbert ter Kuile ƒ 3000.—.— Idem Anno 1711: Buerse. Engbert ter Kuile ƒ 3000.—.— Register der hoofden in de Boerschap Buurse welke hoofdgeld kunnen betalen, geformeert ingevolge Resolutie van hun Ed. Mog. dd. 24 Maaij 1764. Personen 4. Gerrit ter Kuijle. Landgericht Enschede. Testamenten enz. 1691 Sept. 12. Jan Laersonder met Anna ter Cuile sijn echte huisvrouwe bekennen schuldig te zijn 600 Carl. gl. en verbinden daarvoor hun huis en land in de Luttike Spolberg. 1695 April 8. Dezelfde nemen op 300 Car. gl. van den H' Pastoor Everwinus Stockman en Aleida Cost eheluiden. 1695 Sept. 25. Jan Laersonder en Anna ter Cuilen dragen over aan Jan Lammers haere eijgendomelijke 2 vrije ende allodiale stucken boulanden op de Horstegencamp. 1705 Dec. 8. Jan Laersonder en Anna ter Cuilen bekennen schuldig te zijn aan Berent Cremer coopman tot Deventer 135 gld. 1717 Juni 2. Anna ter Cuilen weduwe wijlen Jan Laersonder, caverende mede de rato voor haer absente dogter Geertrüid Laersonder, voorts hare dogters Maria en Agneta Laersonder en doen overdracht aan Willem ten Huntvelt van haer huis staande op het Lutke Spolberg. Gericht Haaksbergen. Vol. zaken. 1713 Nov. 24. Engelbert ter Kuilen komt voor als crediteur in den boedel van Jan ten Westendorp. 1717 Nov. 1. Gerrit Jaassink en desselfs huisvrouw Jenneken Lankheet, de man in desen voogd sijnde alsmede Engelbert ter Kuilen en Harmken Lankheet 154 als voogd zijner vrouw verkoopen aan de Wed. Jan Buursink een tiende grof en smal uit het goed Buirsink in Buirse. 1724 Mei 22. Engbert ter Küijlen wordt genoemd als momber van Berentjen Wargerink, huisvrouw van Tonnis Jaassink. 1726 Nov. 12. Komt voor Engelbert ter Kuulen als momber van Grete ten Caatte, huisvrouw van Jan Schoppen. 1741 Juni 6. Jan op den Braam bekent schuldig te zijn aan Engbert ter Kuijle 300 gl. 1743 Dec. 3. Engbert ter Kuijle en Hermeen Lankheet echtheden geven over haar besloten testament. 1749 Mei 7. Eva ter Kuijle echtgenoote van Jan Lankheet koopen een tiende uit het goed Eerstink. 1753 Mei 9. „Compareren in dezen Ed. Ger. Hendrik Lankheet, Gerrit ter Kuijle voor hemselfs en als voogt van het minderjarige kind van wijlen broeder Jan ter Kuijle tot Enschede overleden voor welke minderjarige kind hij beneffens Wilm Stroinck hiermede praesent compareert en caveert Jan MuLDRiNK mede voor sijn absente broeder comparerende en caverende voordraegende onderlinge te zijn overeengekomen om voor het Ed. Gericht te compareren ende openinge van het testament van Hendrik Lankheet en zijn wijlen huisvrouw Catharina ter Kuile te versoeken. Zij doen daarbij te niete hun huwelijksvoorwaarden in den jare 1749 opgerigt en vermaken hunne nalatenschap op den langstlevende. Het testament is gedateerd 12 Nov. 1751. 1753 Sept. 1. Hend. Lankheet voordraegende hoe dat zijn wijlen huisvrouw Catharina ter Kuile sekere obligatie ten laste van Gradus en Maria Michgorius uit haar wijlen ouders boedel zijnen toegevallen, uit welke obligatie haar broeder Hendrik ter Kuile mede was toekomende 400 gl. 155 BIJLAGE B, DAGBOEK E. TER KUILE. 157 UIT HET DAGBOEK VAN ENGELBERT TER KUILE, LOOPENDE VAN 1660 TOT 1748. In een bijna geheel eigenhandig geschreven dagboek heeft Engelbert ter Kuile ons aanteekeningen nagelaten over door hem uitbetaalde dagloonen, voorschotten en gebeurtenissen, die voor hem belangrijk waren. Het boek loopt van 1660 tot 1748. Hieronder volgen eenige aanhalingen daaruit: „Anno 1660 den 24 Januarij, Luit den Brif van min Kindelnbier bindt ich gedopt de Sallige Jannes Michorijns, Vorwalter-richter tot Haxbergen, geschreven heeft, Is van mir ein grote Kindelnbier gewest van 32 tonne bier ende an geldt gekomen 395 gl.". „Anno 1683 den 29 September Isz min sallige moeder averleden den dagh na Michgihs (St. Michiels). In den heren Endslapen". „Anno 1690 den 22 Aprüles hebben Ik min frauwe In den Echten standt genahmen alsz mandaagh to Paschen. Desze boven geschreven Datum Isz unse Erste anfanck. de Almachtieghe godt de wedt hoolange dat unse leven Isz; godt met Unsz, we kandt dan tegen Uns?. Engels, ter Kuhle ende Harmken Lankheit bindt wir beide Eheleute te saemen genandt". „Anno 1694 den 21 Mertii is min frauwe in den kram gekomen gonszdag savens omtrendt tusschen 9 ende 10 Uhren. dat kindt isz genompt na twee beste moeders de peete Ja(n) Engbert Nijhausz de haxbergsche Mollersher hermeen ende Grit In dorp Hindrich ter Horst sien frauwe genandt Greitken dat kindt genannt Gritken". „Anno 1692 den 30 nofemb. mit de Klumper worden gehadt van wegen de handschrifte van de 15 rsd. den Klumper heft mir gebadden 91 r.k.d. unde dat binnen Jaars to betaalen, soo de Klumper niet binnens Jaars betaalen soo blieft het wie stande up 15 r.k.d. In beiwesent van Harman van Ulsen unde Gerdt Lankheit Arendt Lankheit do wir van Wull(ner) marckt quamen up sunt andrees avont. geschehen mit Jan Smidt to Alsteede In Sin behuisunge. De Olde Tonnis Meijerink mir gedaan 12 gld up de koo, dat geldt Is gedaan to Alsteede bi de Kerk up Heiligen Sacrament up den umganck (= bij de processie)." „In Jaar 1699 wasz so ein Duur rijt dat 1 schepel rogge goldt 4 gl. ende et was verbodden dat ghijn saijt Drost na Sticht munster gaen ende oick van de ein stadt na de ander niet sonder passpordt. Hier Lagen soldaat, de op dat saijt pasten dat ghin saijt drost utgaen na Sticht munster ende was ein grote pene (= straf) daarop gesaet ende lek hebbe an den Hern Drost van de Oldemolle Ein broeken 159 [d. i. een boete] geven moeten omtrent van 125 gl. dat lek saijt In Sticht munster gedaan hebben". „Anno 1701. 17 Mey hebbe lek te Vreden an het Capitulaer angeldt gedaen 250 rhd lek segge twee hundert unde vieftigh rhd. „Anno 1700 den 18 Martij Isz unsz Trinneke gestorven dat Erste kindt wasz bemindt In sin leven". „Anno 1703 Den 19 Februarij Isz mien sallige Vaader averleden unde op sunt Peterijdagh te kerekhooft gebrachten. In den Heren Entslapen ende gerusten in hem". „Anno 1706 Janus Reijink to Barckolo is schuldigh 3000 gld. an Roolof Lankheyt, an Arendt Lankheyt genandt de Moller unde oick an mir unde oick an Arendt aver Beck of Alken Lanckheit Sin man den Smidt etc.". „Anno 1707 Den 7 February Isz min suster in Den Neygraven averleden ende Iss te Wessem begraven Up Den kerkhoft". „Anno 1707 Den 4 Augusto van Fransz Smidt gekrijgen Ein Lehrboeck vor unsz Gerrijt voor 28 stu". „Anno 1709 Den 25 Febr. hebbe lek den Pastoor van Alsteede und sien Bror Lambert Hembsink gedaan 50 gl.". „Anno 1710 Den 18 Juli van Harman Rengerinck gekreijgen 6\ pond wulle. Wat het recht is dat mot he hebben. 1710 4 nof. H. Rengerink ons 2 dagen helpen torf foorn. Wat het recht is dat mot he hebben. Een dagh helpen. Wat het recht is." „Anno 1707 5 Jury hebbe ik met Arendt tho Lintelo te Haxbergen geteldt an den heer Johannes Esselink pastoordt te Vreden ende Nicodovus Vuelbier als gecormttirdt Hern van dat Capitulair van Vreden de somma van 700 gld. Ick segge soeven hundert gulden.... so is dat erve Meyerinck hiervoor bevestigd ofte dat Erve Meijerink verunderpandt". „Anno 1715 Den 16 Juny Arendt Grubbink siin Dochter Jenneken gedaan ein halb schepel boekweite ad 10 stu". „Anno 1715 den 22 October isz de huliksforme geschreven van Unsz Greite ende Albert Mullerinck. Dae hebbe ick mede gelavet 1000 gl., ein koe, ein guste bieste, kiste ende kistenvullinge". „Anno 1715 Den 24 Nofemb. heut Albert Mullinck ende min Dochter greite te Geesteren In den heilligen hauwelickstandt bevestieg laeten In de kereke te Geszteren. Den Daegh voor den 24 Nofemb. heft Albert Mullerink unsz dochter gehaldt met de kiste ende kistenvullinge ende twee bedde, twee kussen, ein pooll mit sin thobhoren dar bie als he gekregen heft". „Anno 1716 Den 13 January vor de olde Moeye [i. e. Greete ten Steenborgh, weduwe van Herman ter Kuile] den pastoor 160 gedaan 5 gld. an geldt op de dodtkiste. Betaalt an de Pastor an de fennekerck (= de Venne Kerk) ad 15 stu. voer Ein seelen misse und ein mahl in de kerek vor te bidden". [De Vennekerck = de Nijkerkerveenkapel, de kleine kerk die na de invoering der Reformatie voor de R. K. gesticht was op het „Nijkerk", juist op de grens Eibergen-Haaksbergen-Munster. De hier bedoelde pastoor «al Gerhardus de Beer zijn geweest.] „Anno 1720 den 1 May isz unsz Greiken gestorven den 4 dito te kerekhoft gebracht ende 3 kinderen nagelaten 2 sons ende ein dochterken genandt Eva." „Anno 1720 den 19 May isz dat kindt Eva gestorven an Mullderink to Gesteren ende isz bi sin mooder begraven up den kerkhof te Gesteren." „Anno 1732 den 9 februarij isz de Hielkevorwardinge geschreven van unsz Eva ende Jan Lanckheit, de hebbe Ick mede belovet de thrmne (= kast) dar ende boven noch an geldt 300 gl. ende 2 konne ende ein kaszt ende bedde mit sien thobehoren. den thrinne kost mir an geldt 300 gl. und Ein rock ofte ein kleidt van 28 gl Jan heft mir de handt darop gedaan dat he niet meer voorlangen [zal] alsz salige greite gekreigen heft van mier. an Albert Mulderinck gedaan 30 gl. en 16 stuv. vor süver lobbeis [lepels] unde mess unde forek .... heft uitgegeven, de kast kosten 34 gl. greite kisten kosten 9 gl.... darbi heft Eva duppel Beddewerck gekreigen dat wall kost 70 gl. meer als sallige Greite gekreigen heft oick een stokkast (staande kast)." „Anno 1732. 14 febbr. hebbe ick betahlet vor Eva ter Kuhle an Bancken Alleldt vor 1 silveren buegeltassche ad 14 gulden hollandtsch geldt." „Anno 1738 den 13 february an uns Hindrick in den Haagh betaalt 300 gld. luit quitunge daarvan." „Anno 1739 den 13 february isz van unsz Jan Ein hauwliek vorwardmge opgericht van Alkent Ostervelt te Enschede, dar hebben ick belovet duisent gl. mede te geven." [Zijn Gouden Bruiloft op 22 April 1740 gevierd.] „Anno 1743 den 13 Aprill isz uns Jan te Enschen te Kerkhoft gebracht ende begraven. Vier Jahr getraut gewest an Alken Osterveldt. Em kmdt nalaten gênant Engbert." „Anno 1745 Den 8 sept. isz unsz Jan te haxbergen inde Kerke begraven. „Anno 1746 den 25 Maij hebben Ick te Enschede gebracht 300 gl. an Willem Stroink ende Alken Osterfeldt luit quitunge darvan. Up de 1000 gld. nu sint betaelt folgens de huwliksvorwar- 161 dinge vormelt eerst 700 gld. en nu 300 gld. isz te saemen duisent gulden. Door Jan ter Kuile is in het Dagboek geschreven: „1739 Den 15 Mert ik getrout met Heltjen Osterfeldt was weduwe en getrout gewest met Jan Queckeboom. hier van heeft ze 3 kinderen: de oudste Jan ongeveer 6 Jaar olt, het ade een meisje ongeveer 4 Jaer, het kleinste Harmen z\ jaer en de Moeder 36J jaer. Mein Jaeren 43^. Vangen alsoo met deesen in den name des Heeren deese Huishoudinge an en daer hoepe met deesen 't voleinden soo het de Heeren belieft. Jan ter Kuile." „1740 den 27 Maart savens tusschen 9 en 10 uiren is mijn vrouw in de kraem Bevallen van een jonge soon is nae mijn vader genomt heet Engelbartus." „1743 den 7 Mert 's morgens is min vrouw in den kraem bevallen van een dochter is den 10 dyto gestorven soo als wee het wouden laeten doopen." Door Eva Catharina ter Kuile is er later bijgeschreven: „1748 Den 28 febr. is ons vader gestorven 'avens om 8 uur, is maar 4 dagen wat kranck gewest. 1748 Den 1 Mart heft Bram Jan voor saelge vader een kyste gemaeckt daervor 6 st." den 16 May is moeder gestorven smargens om 9 of 10 uur." „1752 den 25 Mart is ons Tryne gestorven an Hinrich Lanckheyt getraut gewest in 't jaar 1749 getrout, maar 2J jaar getrout heft 2400 gl. an hem gebracht." „1762 den 15 August, is broer hinrygh op Mulderijck gestorven was 63 jaar en 4 maant en 14 dagen is den 22 dyto begraven." Zeer dikwijls schrijft Engelbert t. K. bij de dagehjksche aanteekeningen van voor hem verrichte landbouwwerkzaamheden „wat recht isz dat mot he hebben." Het goed bewaard gebleven dagboek is nu in het bezit van mejuffr, Johanna ter Kuile J.W.d. te Enschede. 162 BIJLAGE C. UITTREKSELS UIT HET ONDERTROUWBOEK VAN HAAKSBERGEN. EN UIT „AANTEEKENINGEN VAN DE LEDEMATEN VAN DE GEREFORM. GEMEENTE TE HAXBERGEN". 163 ONDERTROUWBOEK VAN HAAKSBERGEN. In het bezit der Ned. Herv. Diaconie te Haaksbergen bevindt zich een klein formaat in kalfsleer gebonden boekje, geïnventariseerd onder No. 48. Dit begint aldus : „Aenmerkingen waerop van een Predicant in 't opnemen van personen in ondertrouw en de inschrijving moet aght gegeven worden. Vooreerst staet te sien. 1 off daer tegenwoordig zyn die personen die tot de ondertrouw verrijst worden.... enz..... 2. off die personen zyn in behoorlijke staet dat is migreren en niet dronken. Voor *t Tweede te vragen: 1 nae der ondertroude afcomst.... enz.... 2 Of se vrije en onverbondenè personen sijn, door houwehjk, ondertrouw of beloften met verbonden aen andere 3. So onverbonden of se zijn noyt getroud .... enz....... enz. enz. 9. Wat religie zy beide hebben om also de Paepse of andere partij e te noodsaken de gereformeerden niet te misleiden, nogh de kinderen in een ander religie op te brengen. 10. Off sig dit alles so waer is en sulx kunnen voor Godt verklaren. 11. Of sij dan so in de vreese Godts en de heil. houwelyken Staet gedenken te begeven ...." Vervolgens vangt het Boek aan met dit voorwoord: „Doordien door den Bisschoplycken oorlogh onse boeken van de houwelycks proclamatiën en copulatiën waren wech gerooft is dit tegenwoordige anno 1666 den 6 Maji weder toegeleght".... en hierna volgen de verschillende notities der voorgenomen huwelijken: „Anno 1666. Den 6 Maji geproclameert Geert 't Jasinck soon van Jan 't Jasinck en Tryne Claessen wed. van zal. Geert Rodinck rijn den 4 Juni gecopuleert." enz. enz. enz. Van belang voor onze familie zijn dan alléén deze notities : „Anno 1667. 12 Majus. Harmen ter Coule wed(uwnaar) van Harmken Claessen en Griete ten Steenberge D(ochter) van Jan ten Steenberge den 9 Jün. bevestigt." „Anno 1671.12 Februari Jan Grubbinck z. van z(ahge) Harmen Grubbinck en Trijntjen ter Koule, D. van Jan ter Koule paasmaandagh geconfirmeert." „Anno 1688 Den 17 Junij Engelbert Nijenhuis wed. van wijlen Griete ten Huntvelt in Wessum met Harmken ter Cuilen, doghter van Jan ter Cuilen in Buirse met attestatie nae Wessum." „Anno 1689. Den 23 Juny Arent ten Honnighlo van Losser 165 met Tryne Grobbinck, wed. van wijlen Jan Grobbinck in Buirse. met attestatie nae Reckem Den 27 Jury." „Anno 1690. 23 Martii Engelbert ter Coelen J(onge) M(an) van Jan ter Coülen in Buirse met Harmken Lanckhlet J. Dr. van Jan Lanckhiet uit Langelo Paasmaandagh gecopuliert." „Anno 1715 26 October Albert Mullerink soon van Willem Mullerink te Geesteren en Grietjen ter Koele d. van Engbert ter Koele van den Braam, attestatie nae Geesteren den 21 Nov." Voorts nog o.a.: „Op Kersmis 1689 Arent ten Honighlo, bouwman op het Grubbinck» in Buirse met attestatie van Losser." „1721 Paaschen. Hendr. ter Cuilen uit buirse jongman attestatie na den Haag." 166 „AANTEEKENINGEN VAN DE LEDEMATEN VAN DE GEREF. GEMEENTE TE HAXBERGEN ZOOALS DEZE BEVONDEN ZIJN DOOR WILH. JOR. SCHOMAKER, ECCLES : HAXBERGENSIS, AENGETEEKENT 1725 VOOR KERSTMIS." In Baarse: aan de Kule: Harmken Lankheet, vrouw van Egbert ter Kule. Gerrit ter Kule. Eva ter Kule. Op den Braam : Gerrit Lankheet. Jan Lankheet. Eefken Lankheet. Aangenomen. Paschen 1731 : Jan ter Kule Buurse. Tryntjen ,, „ ,, 1774. aangenomen Harmtna ter Kule uit Buurse. J-739' 15 Jan- Jan ter Kule J(onge) M(an) v. d. Braem met Aaltjen ten Oosterveld, weduwe Queckeboom van Endscheide. Beide m. attestatie n. Enscheide. 1754. 11 August. Gerrit Jan van Heek, J. M. v. Delden m. Grietjen Lankheet J. D. v. d. Braem. m. attestatie n. Rekken. 1755. 16 Nov. Garrit Jan ter Kulen J. M. m. Arendina Jaassink J. D. beide uit Buurse. 1721. Paschen. Hendrik ter Cuilen uit Buurse m. att. n. d. Den Haag. 1724. Paschen. Eva ter Cuilen in Buurse op de Kuile. 1767. aftreden van de kerkenraadsleden o. a. Garrit ter Kuilen. 1770. opnieuw als ouderling benoemd Garrit ter Kuilen. 1773. aftreden, overleden ouderling Garrit ter Kuilen. 167 BIJLAGE D: BOEDELSCHEIDING 1749. 169 COPIA VAN DE NALATENSCHAP VAN ENGELB. T. K. DE DATO 1749. — „OP HUYDEN DATO 1 Bekennen wij ondergeschrevene Erfgenaamen met namen als volgt met onderlinge goetkeuringe en vergenoeginge te hebben gedeijlt op de Kuijle de naelatenschap van onse overledene ouders Engelbart ter Kuijle en Harmken Lanckheet als volgt, voor Eerst Gerrit Ter Kuijle heeft gekregen volgens Testament de Katterstede genaamt de Kuijle neffens die geheele Bouwerij soo als verder in 't testament vermeit is voor zijn vaderlijke en moederlijke nalatenschap. Daarbij nog driehondert gulden staande Int Munsterlant. Nog hondert gulden staande bij de welp in alstede. ten tweden: Is tendele gevallen an Jan Mullerinck volgens zyn overledene moeders Grietie ter Kuijle getrout geweest met Albart Mullerinck haare vaderlijke en moederlijke Erfdeel, vijftien hondert gulden staande bij Jan Jasinck anders genaamt de Helle waar van hy moet uijtkeeren twee hondert gulden. Nog is hem ten dele gevallen Een hantschrift van vier hondert gulden staande by Hendrik Olthaar te Neede, — alsmede 100 gulden in Alstede bij de welp. Ten Derden: Js ten dele gevallen an Engelbart ter Kuijle volgens zijn overledene vaders Jan ter Kuijle getrout geweest met Aaltien Oostervelt zijn vader en moederlijke Erfdeel, het land behoorende tot het Erwe Wessendarp In Eygendom zynde gerekent op twaalf hondert en vijftig gulden, nog vijftig gulden van Jan Mullerinck en hondert gulden staande in Alstede bij de Welp. ten vierden: Henderik Ter Kuijle voor zyn vader en moederlyke erfdeel Is ten dele gevallen vier hondert gulden staande bij Marijtie Mighoorus en dertien hondert gulden Die sijn suster Eva ter Kuijle an hem moet uijt Keeren. Nog 100 gulden staande in Alstede by de Welp. ten vyfden Eva ter kuijle getrout met Jan Lanckheet Is ten dele gevallen voor haar vader en moederlyke erfdeel het Erve gaeking voor drie en twintig hondert gld in volle Eygendom waarvan zy an haaren broeder henderik ter Kuijle moet uijt Keeren dertienhondert gulden; nog is haar ten dele gevallen vier hondert gulden 171 staande by tonnies Rengerink. nog twee hondert gulden staande bij Baarent ter Huerne, nog hundert gulden die Jan Mullerink an haar moet geven, nog hondert gulden staande in Alstede bij de Welp. ter sesden Trijntje ter Kuijle Is ten dele gevallen voor haar vader en moederlijke erfdeel: het land op hannes [= Honesch] in eijgendom gerekent op vyfhondert gulden en drie hondert gulden staande bij Jan Braam, nog bij Marietje Mighorius sestien hondert gulden en hondert gulden staande bij de Welp in Alsteede. Alsoo is dan onze ouders nalatenschap gedeijlt met goetkeuringe en toestemminge van ons alle onderschrevene sonder arg of list in oorkont der waarheid. Een Jeder kan zyn toegevallene portie anveerden op Mei 1749 behalven hetgene bij de Welp in Alstede staat waarvan we nadere deijlinge moeten doen als het in onse handen kompt, hetzij dan minder of meerder als we nuw gedeijlt hebben nae bevindt van dien. Gedaan. In de Kuijle op Den Braam den 17 April 1749. was geteijkent Gerrit ter Kuijle / nog Gerrit ter Kuijle als voogt over Engelbert ter Kuijle. / Henderik ter Kuijle als assestents van Engelbart ter Kuijle / Aaltje Oostervelt als moeder en Jan Stroonk als vader Henderik ter Kuijle. / Jan Mullerink / Jan Lanckheet Eva ter Kuijle vrouw L.heet / Cathrijne ter Kuijle geassesteert door Albart Mullerinck. 17a BIJLAGE E. BURGEMEESTER HENDRIK TER KUILE. MET SILHOUET VAN HEM EN ZIJN VROUW. 173 BURGEMEESTER HENDRIK TER KUILE 1779—1853. Welk een voorrecht de eerste te zijn, die een levensbeschrijving mag samenstellen van dezen voortreffelijker! man, al moge deze poging ook zeer bezwaarlijk zijn, omdat uitvoerige, samenhangende gegevens over diens leven vrijwel geheel ontbreken. Een tijd- en stadgenoot begint het vrij beknopt relaas van zijn in memoriam in de N. Rotterdammer Courant van 15 Maart 1853 aldus: „Ofschoon opgeleid voor het fabriekswezen ontwikkelde de Heer ter Kuile al vroeg veel zorg voor het bestuur en de belangen dezer stad. Onder het Fransche bewind adjunctmaire en lid van den Departementalen Raad, werd hij later onderburgermeester, later wethouder en vervolgens Burgemeester, welke betrekking hij tot 31 December 1850 vervulde .... enz." Ja, hiermede is wel in het kort zijn optreden in het openbaar gememoreerd, maar de man en heel zijn typische persoonlijkheid zijn met dat relaas niet geschetst. Uit zijn jeugdjaren is ons niets overgeleverd dan alleen een aanteekening in het „Boek der Ledematen van de Herformde Gemeente te Endschede", aangelegd in 1791 door Domtnus Albert Weddelink, dat hij in 1797 „voor 't Karsfeest" in den ouderdom van 19 jaar op Belijdenis des Geloofs is aangenomen. Maar verder weten wij Zelfs niet waar hij zijn opleiding begon of voltooide. Zeer waarschijnlijk zal hij met zijn broer Pieter al vroeg ingeleid zijn in de practijk op het kantoor der „fabriek in bombazijnen der Firma E. t. K. en Zoon" van zijn vader. Toen hij op 29-jarigen leeftijd zijn vader, die een der burgemeesteren van E. was geweest, verloor, Zal hij zeker wel geheel in de geheimenissen der fabriek en ook wel grootendeels in die van het Enschedeesche stadsbestuur ingewijd zijn geweest. Welk een emotierijk tijdperk had hij toen reeds bewust in zijn vaderstadje meegemaakt: in het voorjaar van 1795 had hij de stichting der Bataafsche republiek beleefd; met groote droefheid zal hij zeker vernomen hebben den val van het Oranjehuis in Januari van dat jaar; hij was getuige geweest van het kortstondig bewind van Rutger Jan Schimmelpenninck, daarna van dat van koning Lodewijk Napoleon, en vervolgens van het regiment van keizer Napoleon. Onder den maire J. B. Blijdenstein werd hij adjunct-maire, totdat na den slag van Leipzig in November '13 de Kozakken Enschede's poorten binnenreden. Niet onwaarschijnlijk heeft hij daarna kennis gemaakt met Gijsbert Karel van Hogendorp bij 175 diens bezoek aan E. en evenzeer mag ondersteld worden, dat hij persoonlijk Thomas Ainsworth ontmoet heeft, getuige zijn inzameling en bijdrage voor „de zilveren presentdoos" aan dezen in December '35 geschonken. Wel heeft hij dus in zijn jongere jaren alle gelegenheid gehad Zeer uiteenloopende gebeurtenissen en karakters te bestudeeren. Eerst recht werd hij tot hét openbare leven geroepen door het K. B. van 3 Mei 1829, waarbij hij als opvolger van Jan van Lochem benoemd werd tot burgemeester der Stad Enschede. Destijds telde het stedeke nog slechts 2600 zielen met een eensgezinden gemeenteraad van negen leden.... in alles een klein, vergeten landstadje met heel weinig vertier, opgesloten tusschen smalle grachten, omgeven door eindelooze heidevelden, en slechts door enkele zandwegen verbonden met de verre buitenwereld. Nu krijgt men uit de zeer sporadisch overgebleven gegevens omtrent des Burgemeesters leven wel den positieven indruk, dat hij, die op 28-jarigen leeftijd reeds weduwnaar was geworden, en die de zorgen voor vijf jongens had te dragen — dat hij met gelijke, onvermoeide liefde en toewijding al zijn tijd en krachten heeft verdeeld tusschen zijn gezin, zijn stad, zijn fabriek en zijn landbouw. De genoegens der jacht en die der paardenhefhebberij hebben hem daarbij geregeld eene opwekkende afwisseling geschonken. Maar welk een kortstondig huwelijksgeluk is hem beschoren geweest! Nauwelijks zeven jaren mocht hij in zeer gelukkigen echt zijn verbonden met Gijsberta Hoedemaker, zelf reeds weduwe, die een dochtertje mede in zijn woning bracht. Volgens overlevering moet zij eene echt vrome vrouw zijn geweest. Nog bezit ik van haar een in fijn groen leer gebonden bijbeltje, waarin zij haar naam schreef in dato „12 Januari 1800", en waarin zij een waarschijnlijk zelf gemaakt gedicht van 12 coupletten opnam, getiteld „des Menschen Bestemming". Het eerste couplet luidt aldus: „Hoe kort, hoe broos is tog dit Leven De Vreugde is zelf met zorg doorweven, 't Begin is smart en 't einde pijn En zou die droom van weinig Jaren Zo vol verkeerdheên en gevaren, Het doel van mijn bestemming zijn?" Haar portret, geschilderd door „A. W. Floh 1805", is in het bezit van Mr. C. Moens in Den Haag. 176 io Mei 1807 werd het plotseling doodstil in 't oude huis aan den Loonshof: op dien dag teekende de Grootmoeder Maria Geertrüid Hoedemaker in haar Bijbel aan : „onze geliefde dochter is zeer subiet gestorven". Een trouwe oudere gedienstige moest voortaan de moeder trachten te vervangen. Bezien we hier even het huis en de omgeving waarin de Burgemeester geheel zijn leven heeft verkeerd: Op nevengaand schetskaartje zijn deze aangegeven als nummer 954 en 953, omschreven als „huis en erf, ververij, klanderij en drogerij". Zijn tuin en tuinhuisje grensden aan de stadsgracht, over welke een eigen bruggetje leidde langs den Zuider Hagen en Poortmans Hekke naar „Den Mooyen Hof". De perceelen 951 en 952 behoorden aan de familie Karel Roessingh, terwijl perceel 955 aangegeven wordt met de benaming „gang als erf van de stad". Voorloopig zou dat nog een doodloopend gangetje blijven, totdat de Burgemeester, gelijk we straks zullen zien, een deel van zijn tuin schonk aan de stad, zoodat hier de Windbrug gelegd kon worden. Naast den Mooyen Hof behoorden hem ook nog het viertal kleine huisjes daarnevens gelegen, en een lang perceel grond recht tegenover den ingang van den Mooyen Hof. De koepel vertoonde een gevelsteentje met een ouderwetschen driekanten hoed, herinnering aan de familie Hoedemaker, van wie deze tuin afkomstig was. Hoe weinig kan de moderne Enschedeër, die daar ter plaatse nu wandelt door de „Mooyen Hofstraat", zich verplaatsen in de rustieke omgeving, die deze „Hof van Arkadien" een halve eeuw lang schonk aan den Burgemeester, zijn gezin, en vriendenkring. Helaas dat ons geene afbeelding of beschrijving van het huis op den Loonshof eenigszins kan weergeven hoe zich dat, zeker gelegen vóór en achter te midden van geboomte, voorgedaan zal hebben. Met betrekking tot het gezinsleven van den Burgemeester zijn ons eenige paketten brieven bewaard gebleven door hem geschreven zoo tusschen de jaren '24 en '28, gericht tot zijn zoon Jan, die zich te Amsterdam in het wijnvak bekwaamde, vergeelde, in een allerhartehjksten stijl geschreven brieven, die hem ons doen kennen als een op werkelijk alles bedachtzaam huisvader. Een huisvader, die zorgt voor toezending van kleeding, van kousen, van de slacht, van wild, enz., enz.: die uitkomst geeft „in den prangenden toestand uwer financien", die met zorg overlegt, hoe zijn jongens de beste reisgelegenheid zullen nemen; die hun zijn wagen met den trouwen knecht Jan Jochem tot Deventer of Carelshaven of de Rinkelaar tegemoet zendt. Geregeld houdt hij Jan en tegelijkertijd „mijn lieve Jongens in 177 Leyden" (zijn oudste, Hein, studeerde als weduwnaar te L. in de theologie, Engelbert in de rechten, en Herman in de medicijnen) op de hoogte van alle huiselijke en plaatselijke voorvallen en dit altijd, behoudens in dagen van ernstige ziekte en dood, met een groote, gelijkmatige opgewektheid en humor. En met hoeveel aanhankelijkheid schrijven de jongens aan hem terug en verzuimen nooit hun verlangen te uiten om spoedig weer naar E. terug te komen om er te rijden en te jagen, in den geest, zooals b.v. Engelbert schrijft (Mei '23) : „zoodra ik het maar eenigszins kan schikken met de colleges, blijf ik hier niet langer, maar vlieg schielijk naar Hein te Koelenhoes". Men zou ze alle willen afschrijven, ze zijn Zoo aantrekkelijk geschreven in den rustigen ouderwetschen betoogtrant. Een enkele greep eruit slechts : Bijna in eiken brief weidt de Burgemeester eventjes er over uit hoe het gaat met de paardjes, met de bruintjes, met „Kromstaart", „Appelschimmel", „Kortstaatje", „Zwartje", „Varkenskopje", „Eekhoorn" en „Eekje" of met „Condé", afgewisseld met rapporten over den wildstand op 't Markslag, op den Boekei, in 't Bruninck, of in 't Munsterland. Meermalen bericht hij hun ook de laatste stedelijke nieuwtjes; hoe eindelijk de Koning het plan van den straatweg Hengelo tot Glanerbrug goedkeurde (Jan. '26) en de aanbesteding daarvan, en het aansteken der nieuwe Réverbères (7 Nov. '27) j dan weer gaat het over het beroepen van een nieuwen predikant, wie van de voorgedragenen de meeste kans wel zou hebben; dan weer over de commercievaart vanaf Hengelo (Jan. '29); dan weer over de zware vorst en over het schaatsenloopen van wel 600 menschen op de gracht en naar Almelo; dan weer hoe „heden met Sunt Jan heele scharen naar Bentheim zijn getrokken"; „ook Gijs met zijne vrienden zijn om zeven uuren deezen morgen in onzen Bolderwagen afgereden" (24 Juni '27). Een ander keer vertelt de Burgervader dat hij al, 24 Aprü '28, zes nachtegalen in „den Buytenhof" (d. i. „den Mooijen Hof") heeft hooren slaan en dat de aspergien „in menigte" beginnen te loopen, en weer eens, 9 Aprü '37, „het vroor zoo hard dat de stadsgracht agter ons huis digt lag; twee Eenden van den Modderkolk komende vliegen, streeken bij de brug neer zonder dat het ijs brak, en hepen de gracht verder over". Hij laat „mijnen Jan" weten dat hij zelf in de ververij een flinken wijnkelder laat maken voor Jan ; hij huurt kamers voor „mijnen Engelbert" toen deze pas gepromoveerd te Almelo was. Zijn „Memoriaal", beginnende 13 Juli '26, brengt ons in nadere kennis met al zijne zorgen en huishoudelijke bestellingen. We lezen er van „schuyten turf"; „wagens kluen"; 178 Eyberger pannen; Westfaalsche hammen; van vruchtboomen als noblessen, grauwe reinetten en zoetappels uit Goor; een Pyramidekachel uit Nijmegen, Rooden Wijn van Doyer en Prumers ; Brauneberger wijn uit Wezel; zaden voor meloenen, aspergeplanten; moerbeyboomen uit Boskoop ; Marienbader brunnen uit Munster • een wereldkaart uit Utrecht; een pracht bijbel van van der Palm besteld uit Hengelo voor vijftig gulden; Ohjfantspapier besteld uit Wormerveer; tabak en sigaren uit Oldenzaal; een tentwagen uit Munster; telkens „25 kruyken Bier" en „een vaatje wijnazijn van Broer C t. K.", uit diens bierbrouwerij en azijnfabriek „de Haan" die in de Veenstraat gelegen was; enz. enz. Met blijkbare voorliefde schrijft de Burgemeester zijn jongens dat hij telkens met de chais er op uit geweest is ter jacht naar Alstatte, en naar het Buurserzand, en over de min of meer aangename jachtondervindingen in het Munstersche, waar hij met Engelb. Elderink voor 12 Pruis, daalders een jacht had gepacht. En hoe gaarne rept hij ook van zijne ontginningen: Zoo, Januari '28: „Dagelijks rijd ik met de chais óf naar de Helmer óf naar 't Bosch. Op beiden heb ik aanbesteed het omzetten der woeste gronden" en zijn Memoriaal vermeldt het meer uitvoerig: daar noteert hij hoeveel kalk naar de Kuyle, kalk naar de Keyzersplaats, asch en mot naar de Hanenbulten, „Guano-Peruviaansche mist en beenderenmeel" naar Annink.... enz. Wat er alzoo in zijn fabriekszaak omging (een mimatuur „tabnekszaakje naar onze begrippen) leeren we voor een deel ook uit het Memoriaal: Blijkens zijn Declaratoir voor het Patent had hij gewoonlijk 6 tot 9 daglooners als „Fabrikant in Bombazijnen". Daar noteert hij ook telkens de door hem of zijn zoon Gijs die, in de zaak was opgenomen, aan allerlei personen buiten E. gemaakte offertes en prijzen van linnen garens, watertwist, calm, bombazijn, pilow en kepers zwart; zij betrekken paklinnen uit Emsdetten en koopen garens van „E. t. K. Pzn." en Gijs bereist het land : voornamelijk Brabant, Zeeland en Holland. Uitvoeriger worden we ingelicht over zijn prestaties op het gebied van den landbouw: Heel zijn leven bezocht hij geregeld per chais zijn goederen. Zoo was hij althans vanaf 1827 bezig met ontginningen op den Helmer onder Usselo, afkomstig van wijlen Zijne vrouw, waar hij de woeste grond het omzetten „ter diepte van 2| a 3 voeten"; op den Buitenhof, alias den Mooyen Hof, waarin een vriendelijk ouderwetsch tuinhuisje stond, afkomstig van de Familie Hoedemaker, verbouwde hij zijn groenten en ooft; op het Bos in de buurtschap Usselo poot hij in '28 en '20 179 duizenden eiken en beukenstekken: in '43 koopt hij „de Keyzersplaats bij 't Bos" voor 1790,— gld. en poot er aanstonds 1500 beukjes. 6 Aug. '28 kocht hij voor 2700,— gld. het halve erve Annink in Groot Driene van zijn behuwdbroeder Blijdenstein. Later blijkt hij ook de andere helft gekocht te hebben. (Volgens eene boedelscheiding van 1846, opgemaakt tusschen den Burgemeester en zijne kinderen, voor zoover dit betrof de gemeenschap met G.a Hoedemaker, werd toen het Annink met zijne Whaargerechtigheid in de marke Groot Driene gewaardeerd op ruim 1300,— gld. en het erve het Bos in de buurtschap Usselo met zijn Whare op ruim 8900,— gld.) Op het Markslag in Buurse, dat sedert '32 in zijne notities voorkomt, destijds ruim 10 Bunder groot, en dat hij omstreeks 1830 had gekocht van Miktriene, d. w. z. van Maria Catharina Hanenbulten, op dit Markslag dan poot hij duizenden jonge dennen en zaait er jaar op jaar dennenzaad. Het Langeler onder Woolde bij Hengelo komt in '39 in zijn rekeningen voor, als afkomstig van G. H. en H. E. van Heek. Naar „den Kamp op den Hoogen Boekei" vervoert hij massa's jonge beuken en laat dit in het verschrikkelijke jaar 1845, het hongersnoodjaar van de aardappelziekte, voor een groot deel omzetten en cultiveeren als werkverschaffing. In '48 vergroot hij daar door aankoop zijn bezit, en laat er de afbraak van een boerenhuis uit Twekkelo transporteeren en nieuw opstellen. Maar uit zijn brieven blijkt hoe hij voor alles farnüiemensch is : van allerlei familiegebeurtenissen doet hij zijn jongens verslag. In droeve dagen van ziekte en overlijden is hij de vrome, door en door godsdienstige Christen, in blijde dagen de dankbare, opgewekte gezinsvader. Hoe aardig schrijft hij b.v. op 14 Maart '28: „Ik heb het nu eenzaam aan den haard in huys (GiJS was weer op zakenreizen). „Of des morgens of tegen den avond maak ik nogal een rid, veelal naar 't Bos of den Helmer. Op beide plaatsen gaat men goed voort met het omwoelen der Heydegronden. Voor eenigen tijd belustte het mij zoo om eens te tellen, hoevelen er waren die mij met den naam Oom betitelden en dat was E. S. 108.... en dit getal wierd gisteren met twee vermeerderd..... Ik heb het voornemen om nu Donderdagmorgen van hier op Deventer per diligence te rijden en verder naar Amsterdam en dan naar Leyden om daar met mijne drie zonen de Paascheyeren te eten...." Maar het beste is, we laten den Burgemeester nu zelf aan 't woord: (Brief van Burgemeester H. t. K. aan zijn zoon Jan te Amsterdam.) 180 Lieve Jan. Enschede, 12 Januari 1825. Bij den ontvangst dezes zult gij door neef Weddelink als ook door Herman ten Cate bekend zijn, dat het onzen Goeden God behaagd heeft onze Lieve Wim tot zich te nemen. Vanaf Oude-Jaarsavond was de vermindering haarer krachten zichtbaar. Ook heeft zij van dien tijd het bed niet dan weinig oogenblikken verlaten; haare kwaal was een formeele teering, reeds heb ik daarvoor gevreesd omdat de zware hoest aanhield en zij van dag tot dag vermagerde, er was dus volstrekt geen uitzicht op geheele herstelling en al waare haar leven bij mogelijkheid nog eenigen tijd te rekken geweest, dan nog zoude hetzelve voor haar van geene waarde zijn geweest en voor ons, die getuigen van haare benauwdheden moesten zijn, allerbejammerendst; God wiens Daden altoos louter Liefde zijn, betaamt het ons te danken dat het Hem behaagd heeft haar van lijden te verlossen en haar tot Hem te nemen; en hierin is onze grootste troost gelegen dat haar uiteinde zooals gij door W. zult hebben verstaan voorbeeldig was. Zoodat het onze plicht is te zwijgen. Onze goede Hein, vader en moeder Hasselo onderwerpen zich aan het bestel der Goede Voorzienigheid. Hein is zooals gij denken kunt weder bij mij en het lieve Gijsje is bij Hasselo. Zij waren daarop zeer gesteld en het spreekt van zeiven dat daaraan voldaan moest worden. Zeer leenigt dit haare droefheid. Het kind wordt opgepast door Naatje Stenfers, die daartoe bijzonder geschikt is en waarmede wij allen zeer tevreden zijn. Ik kan denken dat mijnen lieven Jan door die smartelijke tijding als verplet geweest is. Ook die braave Wim is dit allezints waardig. Maar wij moeten niet treuren als die geen hoop hebben en dus is het ook Uwen plicht met ons het bestel der Voorzienigheid te eerbiedigen. Hein en Gijs groeten uw hartelijk en Uw omhelst in gedachten uw altoos liefhebbende Vader, H. ter Kuile. Enschede, 7 October 1825. Waarde Jan. Den uwen van 5 .dezer is mij geworden en voordat dezelve Amsterdam verlaten had, zal den mijnen geleidende een Patrijs uw voorzeker zijn geworden. In hetzelve zult gij boven het vermelde nog hebben gevonden een paar schoenen, ik hoop dat alles naar genoegen zijn zal. Als gij dezen ontvangt is de dag uwer verjaardag daar. Hartelijk mijnen lieven Jan wensen ik uw daarmede geluk, biddende Hem, die uw tot hier in zijne hoede heeft genomen, uw verder te willen bewaren en zijne beste Zegeningen over uw uitstorten opdat gij moogt wandelen in Zijne wegen. Gijs is gepasseerde Donderdag in welstand geretourneerd. Hij als ook Dethard die eenige dagen vroeger terugkwam, hebben aan onzen goeden Herman niet verloren; medicijnen gebruikt hij niet meer, ook heeft alles wat hij van dien aard gebruikt heeft, geen de minste baten aangebracht. Alleen houdt hij zich des morgens en des avonds aan de Gomma, van den tijd dat hij dit gebruikt is bij staande gebleven. God schenke voorders aan dit middel zijnen zegen. Onzen Gijs is Zaterdag ter Jagt geweest naar 't Brunink. 8 a 9 houtsnippen hebben zij gevonden, waarvan er een door Gijs geschoten is; daarbij schoot hij ook nog een haas en een patrijs. Veele snippen zijn er in de vorige week l8l geschoten. E.Eld. zal er wel een dozijn al hebben. Bert van Heek negen en zoo na rato de andere Jagers. Daar het weder heden nogal tamelijk is, wil Hendrik en Gijs dat ik dezen middag op den Helmer jaag, de uitkomst zal ik aan den voet melden. Bij des Vorsten komst ten uwent, hoop ik dat gij u niet te veel in 't gedrang zult begeven, men staat dan bloot van ongelukken te bekomen. Ontvangt den Koning met die hartelijkheid, die ieder Nederlander aan dien Edelen verschuldigt is. Vaarwel mijnen Jan. Ontvangt de groeten uwer broeders uw liefhebbende vader H. ter Kuile. Een snip gezien maar niet gekregen. Enschede, 15 Maart 1836. Waarde Jan. Altoos ben ik blijde, wanneer ik des avonds op de tafel brieven van mijne Jongens vindt en zoo was het ook bij den ontvangst van den Uwen van 7 dezer die mij uwen goeden welstand te kennen gaf en dat mij daarvan ten vollen overtuigde was, dat het rookvleesch door uw zoo smakelijk wierd bevonden. Onzen Gijsbertus is door Jan Jochem Zondag 1.1. naar Doesburg gebragt, het schoone weder hoop ik dat stand zal houden, dan kan hij zijne reis tot Leiden voor Paschen volbrengen, die dagen wil hij aldaar doorbrengen en hij vleid zich uw dan ook er te zullen aantreffen. De paardjes kwamen Maandagmiddag ten 5 uuren weder op stal; die het niet geweten had konde aan hun uiterlijk niet merken dat zij in die twee dagen 37 uuren hadden afgelegd, zoo rond en onopgetrokken zagen zij er uit, het zijn thans de lievelingen van Jan Jochem en echter had het weinig gescheeld of ik had die met den jongen Heer Walien te Deventer geruild. Gij moet dan weten dat men alomme een verbazende ophef van zijn span maakte en dit deed mij aan zijn oom Willink alhier vragen of die Heer wel te Goor zoude willen tegenkomen; hierover wierd geschreven en aanstonds kwam er berigt dat hij gepasseerden Vrijdag zich daar zou laten vinden. In gezelschap van Willink reed ik er heen, zag de paarden die om hunne juiste gelijkheid brilland uitzagen. Het waren vossen kortstaarten, met stekelhaar, ieder vier witte pooten en een schoone bles, van groote als die wij gehad hebben, doch ligt van huyd en den eenen wat windhuppig. Dit alles op stal gezien hebbend ging men tot monsteren over, hierin voldeden zij ook niet te best, zij konden tegen die van ons niet opwegen. Door eenige toekijkers wierd gezegd dat wanneer zij keus uit die vier paarden hadden zij dat kleine bruyne namen en dit was het varkenkopje. Vervolgens gingen wij zamen eten en begonnen te onderhandelen. Walien waardeerde de zijnen op ƒ 600.— ik de onzen op 1 400.— doch hier wilde Walein niet aan en ik dacht om boven gemelde redenen ook niet meer bij te voegen, zoo dat wij zonder overeen te komen gescheiden zijn. Dat gij veel drukte met ontlading van wijn'hebt gehad, heb ik reeds uit de Beursbladen voorspeld. Ik vond daar nommers op, die ik mij errinnerde van uw te hebben hooren noemen, met aanzienlijke partijen, ik hoop dat gij bij het binnenrollen, het openmaken, etc. voorzigtig zijn zult, opdat gij uw opnieuw niet aan knien, vingers en wat meer zij kwetst. l82 Leef vergenoegt mijnen lieven Jan en ziet permissie te krijgen dat gij uw ook op Paasdagen bij uwen Broeders kunt vervoegen, dat gij dan te zamen uw wel moogt vermaken is de wensch van uwen toegenegen Vader. H. ter Kuile. Nu volgen twee brieven van Engelbert aan zijn broer Jan t. K. te Amsterdam. 's Hage, 8 December 1834. Waarde Jan. Indien ik mij niet vergis, dan zal het U met onaangenaam zijn dat ik mij eens wederom met U onderhou Ja Jan ik ben tot nu toe reeds twee maal met mantel en bef voor de balie geweest. De eerste keer was het eene zaak voor de Assises. Toen deden Hein, Theunis Levyssohn en Wicherlink mij de eer aan om er van Leyden van over te komen. Ik heb den man niet geheel vrij gekregen, maar de omstandigheden waren voor hem toch zoo gunstig dat ofschoon de straf eigenlijk 5 Jaar gevangenis was, hij er evenwel met één Jaar afkomt. Maar ook hierover heb ik mij per request tot den Koning om gratie gewend en heb ik hoop dat ik er nog een half jaar zal afkrijgen. Gisteren heb ik voor het eerst in het civiele gepleit. Gister acht dagen werd ik namelijk door den Heer Faber van Riemsdijk gevraagd of ik eens lust had om eene mooye zaak onder hem te bepleiten. Gij kunt denken dat dit mij regt aangenaam was. Daar de Heer de Jonghe de welsprekendste der Advocaten tegen ons pleiten moest, was ik wel wat huiverig, en hierom stuurde ik ook twee dagen tevoren mijn pleidooi aan den Heer Riemsdijk, om hetzelve eens na te zien. Ik kreeg hetzelve terug met bijvoeging, dat hij het alles met mij eens was en er niets bij te voegen had. Hierop begaf ik mij dan meer gerust tusschen die beiden, die de eerste bollen zijn voor de balie. Ik vong den strijd aan, en weerde mij gedurende een drie quartier zoo goed ik kon. Het is voor mij zoo goed afgeloopen als ik maar wenschte. In langen tijd ben ik niet te Leyden geweest. Ik heb nog wel zoo half plan om er in het laatst der volgende week naar toe te gaan, wanneer er twee van mijne kennissen zullen promoveeren, tot wier partij ik reeds voorlopig verzocht ben. Ik zit hier al te bedenken wat ik u interessants uit den Haag schrijven zal. Dat ik eenige keeren hier en daar lekker gegeten heb zal u weinig kunnen scheelen. Maar a propos, terwijl ik hierop denk, valt mij nog iets in. Gister 8 dagen at ik bij den Heer Schimmelp. in gezelschap met den Heer de Clerk. Op het dessert werd Z.Edele verzocht eens te improviseeren. Men stelde hem ter behandeling den tegenwoordigen toestand van den Grooten Heer en den strijd tusschen het Islamisme en Christendom voor. Direct stond hij met vuur op. Bracht zich zeiven in eene zekere spanning, en zoo stroomden de verzen uit zijnen mond. Hij begon met eene schildering over het Oosten; hoe interressant dat deel der aarde altijd geweest was. Van bergen en uit Arabien deed hij vervolgens Mohamedanen en Arabieren genaken; en hoe die het Oosten overstroomden. Constantinopel en het westelijk Europa zelfs bedreigden. Van toen af aan scheen het licht niet meer uit het Oosten op te komen. Daarna beschreef hij door grootsheid en overdrevenheid van woorden, zoowel als van 183 versmaat, alles overeenkomstig met den geest van het Islamisme den toestand van het Islamisme en den Sultan spreekende overeenkomstig zijnen Godsdienst. Maar na dit veranderde de Clerck in eens stem en versmaat; op liefelijke wijze beschreef hij het Christendom. Alles was toen zachtheid en liefde. Hij stelde het voor hoe dat Christendom te strijden had, Ja eenen zwaren strijd met de ongelovigen; maar nog zwaarder met de zonde. In tegenoverstelling met het Islamisme dat woede en woestheid in het hart voortbrengt, leide hij het uit, hoe het Christendom zachten vrede in het hart aanbrengt en hoe ons dat met een gelovig vertrouwen op een eeuwige zalige rust doet insluimeren. Wel een half uur redeneerde hij aldus voort. Ik kan u niet zeggen hoe het mij trof. Ik zie hem voor het grootste wonder in Holland aan. Het papier is vol, schrijf mij ook eens schielijk hoe U de haas met Uwe kennissen gesmaakt heeft. Altijd noem ik mij Uwen liefh. broeder Engelbert. 's Hage, 9 Nov. 1834. Waarde Jan. Deze brief strekke u ten bewijs dat ik den dag van den 9 Nov. gedachtig ben; dien dag dien wij allen door U, in het nauwste verband met ons geluk hier op aarde beschouwen. 33 Jaren zijn er nu verloopen sedert gij op denzelven het eerste licht aanschouwdet, en met het bereiken van dien ouderdom, wensen ik, evenals onze dierbare Vader en beide broeders, U van harten geluk. Gij ziet het hoe schielijk een jaar in gezondheid, en zonder tegenspoed doorgebracht, voorbij vliegt en mij komt het thans ook bijzonder opmerkelijk voor dat het mij is, alsof wij voor slechts eenige weken ons in uwen 31 verjaardag verheugden. Nu, het zij onder den zegen des Allerhoogsten; in het bezit van onzen dierbaren Vader, bij de bestendige harmonie onder ons allen, dat uw en ons aller leven verder in stilte voorbijvliete. Hein en mij, twee vliegen sloegt ge laatst in eenen slag daar ik juist te Leyden was toen wij uwen brief ontvingen. Ik kan niet zeggen dat mij die brief in een aangename stemming bracht, door Uw oordeel over ons verschillend leven. Veel gekscheren moge er zijn ondergelopen toen gij schreeft dat gij in het zweet uws aanschijns Uw brood moet verdienen, terwijl ik met een uurtje te horen pleiten aan de kost kome. Ik vrees evenwel dat er harde waarheden zijn aangeraakt, voor eerst dit, dat ook gij onder het getal dier geenen zijt, die het geluk van anderen door een vergrootglas ziet, terwijl men zijnen eigen gelukkigen toestand niet opmerkt; voor uwen brief had ik hier nooit ten uwen opzichte aan gedacht, en na uwen brief maakte mij de vrees hier voor, onaangenaam in mij zeiven; ten anderen, dat kost verdienen van mij, dit aan te roeren was eene hatelijke satyre op mijn leven; nooit heb ik het gedacht dat ik met een uurtje bezig te zijn, men de kost zou verdienen ; daarom heb ik het anders aangelegd aan de Academie en leg ik ook nog dagelijks anders aan; daar ik nu studerende, alleen op mijnen kamer den tijd doorbreng. Maar van al dat studeren, al deed ik het ook nog tienmaal sterker, wat is het gevolg ? Dat men de kost verdiene. Ja meer dan dit, dat men een ruim bestaan verkrijge ? dit is het juist dat mij nu en dan melancholiek maakt; daar het mij hoe langer hoe moeilijker voorkomt in strikte eerlijkheid in mijnen werkkring de kost te verdienen. 184 Gelukkig voor mij dat geene verwijten mij hieraan telkens* gedachtig maken, daar ik dan inderdaad naar zoude zijn. Nu beur ik mij telkens op, met de gedachte aan onze gelukkige positie, waarin wij ten dien aanzien zijn en aan de royale denkwijze van onzen Edelen Vader; en met de spreuk die wij te Kampen in de glazen lazen; Wer mit Vernunft betracht, den Wechel aller lachen etc De dagen die ik hier doorbreng, reken ik over het algemeen gelukkige dagen voor mij, omdat ik meest met zelfvoldoening mij 's avonds ter ruste leg. Hier en daar maak ik ook eenige visites, en het gevolg hiervan is dat ik nu en dan ga dineren. Dit is op zijn Haagsch, evenwel niet overal, daar ik ook bij menschen kom, waar het meer provinciaal toegaat. Voorleden Maandag evenwel was ik op een prachtig diner bij den Staatsraad van Roo yen, bijna niet anders dan Fransen wordt daar gesproken, en ik zat daar tusschen Staatsraden, Statenleden en generaals, etc. Ook aanstaande Maandag zal ik denkelijk weer zoo een statiediner bijwonen, daar ik reeds door een kaartje daartoe verzocht ben, namelijk door den Heer Schimmelp. thans zooals gij weet President van de H. Maatsch. Ik heb twee zaken gekregen om bij de aanstaande Assises te bepleiten. Eene, een razende man uit Scheveningen, die een politiebediende geslagen had. Daar de omstandigheden voor den man nogal gunstig zijn, hoop ik dat hij er nogal goed zal afkomen. De andere ken ik nog niet daar zij mij eerst dezen morgen is opgedragen. Gij zult Oom ter Kuile wel bij u gehad hebben, en van hem het een en ander vernomen hebben. Indien bij u gezechd heeft dat hij met mij nog even op het gerechtshof geweest is, en de zaak genoemd heeft die er toen behandeld werd, weet dan daarbij dat de Vrederegter tot een jaar gevangenis veroordeeld is. Vaarwel Jan. Schrijf mij ook eens schielijk en geloof mij steeds Uwen liefh. broeder Engelbert. Maak mijne groeten aan F. C. Coster van Geuns. Men zou werkelijk alle brieven in hun zoo hartehjken en rustigen toon hier willen opnemen, doch genoeg om de groote genegenheid over en weer in des Burgemeesters gezin te laten zien. Maar nu komen de moeilijke jaren van den oorlogstoestand met België! 25 Aug. 1830 was de omwenteling te Brussel begonnen, en in Sept. en Oct. was de oproerige beweging steeds krachtiger geworden, totdat de Koning op 4 Oct. '30 in een vurige proclamatie het „Te Wapen" richtte tot het trouw gebleven Noord-Nederland. Vol gens de overlevering moet onze Burgemeester als goed vaderlander en geestdriftig Oranjeman dadelijk voor den oproep des Konings werkzaam zijn geweest. Zijn zoon Jan gaf zich, zeker niet zonder groote instemming van den Burgemeester, als vrijwilliger op en in den vroegen morgen van 4 Nov. 1830 verzamelden zich de Enschedesche Schutters onder hun commandant Kapitein J. M. Greve om naar de bedreigde Zuider-grenzen op te trekken. De Burgemeester richtte een krachtige vaderlandslievende toespraak tot de Enschedesche jongens en zeker zal een groot deel der E.sche burgerij hen tot ver buiten de poort het uitgeleide gegeven hebben. ■ 185 Nu volgen weken en maanden, vele maanden, van angstig wachten, vreezen en hopen. Een dertigtal brieven van Jan aan zijn Vader zijn ons gelukkig overgebleven. De eerste is van 8 Nov. '30 uit Breda geschreven „na een marsch vanaf Deventer op 108 wagens zonder zeil". Dan volgen er eenige uit Bergen op Zoom en sinds 17 April '31 uit Axel-Sasting, „uit het land van Axel, een schoon en van Oranjegezinde inwoneij bevolkt land, waar we bij koppels van agt a twaalf bij de boeren verstrooid zijn en allen bijzonder wel behandeld worden, een uur van de Belgische posten verwijderd". Ook daar bezocht Gijs zijn broeder. Zeker ook wel om hem eens op te beuren! De lezer van onze dagen die deze brieven door ziet staat wel versteld van al de ongemakken, opofferingen en teleurstellingen die onze troepen hadden te dragen en die ze droegen blijkbaar zonder morren ! „We verlangen (schrijft Jan op 13 Juli '31) allen met lijf en ziel nog weer in Overijssel te kunnen terugkeeren, zijnde het inderdaad wat te zeggen als burgers zoo lang onder de wapenen te staan". Een brief van Jan aan den Burgemeester uit Axel d.d. 7 Aug. '31 volge hier: Waarde Vader. Daar UEd. wel nieuwsgierig zal zijn hoe het hier gesteld is sedert den 2den dezer dat de oorlog wederom is begonnen, zoo neem ik de losse tijd, die ik heb waar, om Vader het een en ander te melden. Den 2 dezer werd ons plotseling bevel gegeven, om met den luitenant Schuurman van Steenwijk en veertig man, waaronder ik mij bevond, van hier naar Sas van Gend, waar men reeds aan het vechten was, op te rukken, onderweg hoorden wij reeds hevig schieten, en voor de poorten van 't Sas komende, hoorden wij dat de onzen de stormpas lieten slaan, en wel uit het Belgisch dorp Assenede, waaruit de Deventer schutters en eenige compagniën militie, de vijanden reeds verjaagd hadden; het doel dezer expeditie hiermede reeds vervuld zijnde, kwamen de onzen des avonds laat wederom terug, zoodat ons gedeelte, hetwelk dien dag in Sas van Gend moest blijven, niet gevuurd heeft, — 1 den anderen morgen echter moesten wij reeds ten half vier uur ons naar de voorste batterij begeven; na aldaar ruim een uur gestaan te hebben, zagen wij een vijftigtal Belgen uit de bosschen te voorschijn komen, die ook weldra op ons vuur gaven, hetwelk wij hun echter dadelijk zoo goed beantwoorden dat zij ons, na nog eenige schooten op ons gedaan te hebben, waarvan de kogels over ons heen snorden, weldra den rug toekeerden, dien geheelen dag verder niets voorgevallen zijnde, keerden wij des avonds wederom naar onze kwartieren te Axel Sasting terug. Eergisteren heeft er wederom een attaque der onzen op het dorp Assenede plaats gehad, welke echter niet zoo wel als de eerste is uitgevallen, daar de Belgen veel versterking ontvangen hebbende, zich steeds in de bosschen ophielden, zonder op de vlakte te durven komen, en uit welke zij steeds een hevig vuur maakten, zonder dat men hen kon ontdekken, hetwelk de Colonel dan 186 ook deed besluiten, om terug te trekken, bij deze affaire zijn twee Deventer schutters gesneuveld, en eenige gekwetst, onder welke laatsten zich ook Kapitein Budde bevind, die door een geweerkogel ligt aan het been gewond is, en welke zich dien dag bijzonder kloekmoedig moet hebben gedragen. Ongelukkig en jammer is het, dat er in deze omstandigheden zoo velen ziek worden ; bij onze compagnie alleen hebben wij in de laatste veertien dagen wel dertig zieken gekregen, allen aan de koorts, van de zeven die met mij in kwartier liggen, zijn er vier welke aan de zelve laboreeren, waaronder ook Doris, welke laatste echter zoo goed als hersteld is; wat mijn persoon aangaat, ik kan den goeden God niet genoeg danken dat Hij mij tot hiertoe zulk eene goede gezondheid heeft geschonken, zoodat ik steeds blijmoedig en weltevreden de ongemakken, waaraan wij hier zoo zeer onderhevig zijn, kan verduren. Voor het overige, mijn Vader, zijn wij hier allen nog vol moed en geestdrift, en vreezen geenszins der muitren lood; blijde ben ik voor mijn part dat er een einde aan die langdurige en lastige onzekerheid, waarin wij tot hier toe verkeerd hebben; het is waar, wij weten niet wat er met ons nog gebeuren kan, maar tegen den wil van een Almachtig God kan ons immers geen leed geschieden zoodat wij op Hem alleen ons geheel vertrouwen en onze hoop moeten stellen. De geregelde briefwisseling, tot hiertoe door mij gehouden zal misschien door het een en ander wel eens kunnen worden afgebroken, zoodat Vader Zich niet ongerust moet maken indien er omtijds op den tijd geen brief komt. De letters van Engelbert heb ik zoo ontvangen, U allen in gedachten omhelzende noem ik mij Uw liefh. Zoon J. ter Kuile. Toen Jan ook nog door de Zeeuwsche koortsen werd afgemat, deed de Burgemeester moeite, teneinde erger te voorkomen, om door verzoekschriften aan den Koning een plaatsvervanger voor hem te mogen stellen. Dit gelukte en de Burgemeester kwam met den Enschedeër Jan ter Mors overeen om voor Jan „den schutterlijken dienst" waar te nemen; Ter Mors zou „voor den dienst buiten de stad 's weekehjks de som van vijf gulden genieten en bij den geheel volbrachten diensttijd nog vijftig guldens". Inderdaad keerde de Burgemeester op 26 Nov. '34 die gratificatie aan Ter Mors uit. Maar welk een vreugde in het vaderlijk huis toen eindelijk in November '31 Jan daar gezond en wel terugkeerde en daarmee de oorlogszorgen hier verdwenen waren ! Het Koninkl. Besluit waarbij Jan werd „vergund om naar zijne haardstede terug te keeren" dateert van 10 Dec. 1831. Dat de invalieden uit dezen veldtocht in den Burgemeester een warm vriend hadden moge blijken hieruit, dat hij in Januari '33 eene „collecte voor de verminkten van de Citadel van Antwerpen" liet houden in Enschede, die ƒ 117.— opbracht. Nog heden "ten dage leeft er in het geheugen van een enkele bij 187 overlevering de faam van de buitengewone gulheid, door den Burgemeester heel zijn leven tegenover iristellingen en jegens particulieren betoond. Zijn eigen „Memoriaal" geeft er ook verscheiden aardige staaltjes van. Zoo moet de Burgemeester zijne jaarwedde groot ƒ 400,— als zoodanig steeds geheel besteed hebben voor nuttige plaatselijke doeleinden. In de Raadsnotulen van 30 Aug. '38 leest men dat de begrooting en de rekening eenig verschil maakten en dat dit o. a. gevolg hiervan was „wijl de Heer Hendrik ter Kuile desselfs tractement als Burgemeester aan dezer Stads kas heeft geschonken". Maar in vroegere jaren besteedde hij het aldus [Memoriaal]: ,,'29. 13 Oct. door mij ingeteekend tot vermeerdering van het Tractement van Ds. Evers" jaarlijks de som van vijftig gulden. '37. 10 Juny door mij uit mijn tractement toegezegd voor Ds. Letting tot vermeerdering van zijn tractement jaarlijks veertig gulden; voor den straatweg naar Oldenzaal.... ƒ 100,—; voor het onderwijs in de Stoomspinnerij .... ƒ 60,—; aan den nagtwagt.... ƒ 30,—; voor de huur van het locaal voor eene bewaarschool .... ƒ 50,—; voor de moederlijke weldadigheid .... ƒ 10,—; voor de Roomsche armen toegezegd.... ƒ 20,—; En dan volgt een lange lijst met al die posten, zoo kort en eenvoudig genoteerd, die getuigenis afleggen van zijn vrijgevig hart: 1826. 6 Dec. tot opbouwing der Jodenkerk geteekend ... ƒ 20,—. '37. 11 Jan. in de nieuwe school ter Leen gedaan mijn Piramiede' kachel. '35. Op een inteekenlijst voor Jan Wevers om daarvoor naar Graefraets te reizen en te beproeven of de oculist aldaar hem van den grauwen staar kan genezen. En nog eens in '37 aan eene vrouw voor dit zelfde doel gecollecteerd. (Zijn bemoeiing en gift had geen succes, hij teekent er bij aan: „is na agt dagen geretourneerd en konde door genoemde oculist niet geholpen worden). '39. 19 Sept. ingeteekend voor den opbouw der kerk in Usselo ƒ 200,—. '40. 27 July aan de kinderen van neef H. ten Cate te Hengelo tot derzelver beschaafde opvoeding geschonken jaarlijks.... ƒ 60,—♦ '46. 9 Sept. tot betaaling van het Huis voor Weezen geteekend ƒ 300,—. '47. 14 Mei aan de vrouw van Berend Oldhuis om naar Amerika te vertrekken .... ƒ 30,—. '51. 11 Jan. aan Jan ter Heegde geschonken een zitplaats in de kerk, mij gekost 7.50 .... enzoovoorts. En dan komen in zijn boek nog tallooze geldleeningen, voor- 188 schotten en borgtochten voor aan kleine luyden, die zeker evenvele „kwade posten" zullen zijn geweest. — In de Raadsvergadering van 16 Sept. '39 wordt hem dank gebracht („met met weinig genoegen hebben de Leden van den Raad vernomen ....") dat de Burgemeester om met grond van zijnen tuin had afgestaan aan de Stad om een publieke weg aan te leggen „bij het zoogenaamde Windhuis en over de Stadsgracht door den tuin van den heer H. t. K. onmiddelijk achter deszelfs woonhuis gelegen". De thans gesloopte Marktpomp, ten algemeenen nutte bestemd, werd in 1845 ook op zijne kosten gemaakt. Toen de Raad hem eens de bestrating van een gedeelte van den Zuiderhagen met veldkeien had afgestemd, moet hij gezegd hebben : „Ze komt er toch" en hij het ze van zijn tractementsgeld leggen ! Hij was gewoon te zeggen bij de beraadslaging van een of andere moeilijke zaak: „A'j den wagen op de stroat hebt stoan, kö'j em gemakkehk vót trekken, meer a'j em in 'n drek hebt zitten, wordt 't slimmer". Nog een aardige anecdote vertelt men van hem: Hij, steeds zoo gesteld op mooie paarden, had eens van een boer onder Deventer een fraai span gekocht en dit was goed en wel aan zijn stal aangekomen, toen hij kort daarop hoorde dat een geweldige brand de gehèèle boerderij en al het vee van dien boer vernietigd had. Onmiddelijk zond de Burgemeester zijn knecht Jan Jochem met het span aan den boer weer, Zonder één cent terug te willen hebben ! Een ander constant verhaal is nog het volgende : wanneer de Burgemeester als trouw bezoeker der Groote Sociëteit daar om negen uur 's avonds zijn lange Goudsche pijp had uitgeklopt en bedaard opstapte, dan was daarmede ook het sluitingsmoment aangegeven, en geen Societeitbezoeker zou het in zijn hoofd gekregen hebben dan nog langer te blijven plakken. De ééne diender, die destijds de geheele dagpolitie van Enschede vertegenwoordigde, vergezelde dan den Burgervader nog even ter persoonlijke inspectie of de beide Stadspoorten wel deugdelijk gesloten waren en alleen één nachtwacht bleef waken! We hebben reeds gezien hoe oprecht Oranjegezind de Burgemeester was. Ofschoon nu de tegenstelling tusschen Prinsgezinden en Patriotten in het oude, vreedzame Enschede nooit bijzonder scherp tot uiting schijnt te zijn gekomen, werd toch onze familie steeds wel als bij uitstek Prinsgezind aangemerkt, terwijl b.v. de Blydensteins voor overtuigde Patriotten golden. Zoo is nog bij een enkelen ouden tijdgenoot van ons de overlevering blijven leven dat het een gloeiende vaderlandsche en koningsgezinde rede moet geweest zijn die de Burgemeester in den vroegen morgen richtte tot de schutters van Enschede en Lonneker, uittrekkend naar de Belgische 189 grenzen. En wat een glorieuze dag moet het voor den man geweest zijn toen de Koning hem in 1840 eerde met de Orde van den Nederl. Leeuw! Doch zeker zal het nog meer een feestdag voor hem en Zijn jongens zijn geweest toen hij als Hoofd der stad op 24 Mei 1842 aan Koning Willem II in Enschede het welkom mocht toeroepen en den vorst, nadat deze bij „Coenoom" het Tellurium had bezichtigd, in zijn eigen huis aan het middagmaal mocht ontvangen. Bovenal is hij patriarch, familie-vader geweest, hij die altijd vol zorg was om zijn jongens een goede opvoeding te geven. Het volgende is geen anecdote, maar een moeilijke levenservaring voor hem geweest: Hij was een jongeman van 28 jaar, toen hij na een zeer gelukkig huwelijk, plots weduwnaar was geworden en zitten bleef met de zorg voor vijf kleine kinderen van 6,5,3,2 en nog geen half jaar. Was het in die omstandigheden wonder, dat hij weinig jaren daarna verloofd raakte met een Enschedesche juffer uit een der verwante farnüies? Het was een heel gelukkig engagement, alles ging goed totdat.... totdat hij op zekeren dag vernam, dat zijn verloofde op haar dameskransje had betoogd dat naar haar inzicht een tweede moeder onmogelijk geheel dezelfde goede zorgen zou koesteren voor voorkinderen als wel de eigen moeder hun betoond had Onmiddellijk meende hij aan deze verloving een eind te moeten maken ! Bij vele zware levensbeproevingen is hem zeer zeker zijn innig godsdienstig geloofsvertrouwen tot grooten steun geweest. Welk eene schrikkelijke bezoeking moet het voor hem geweest zijn toen op 15 Juni '35 zijn zoon Engelbert op een zijner gewone Zaterdagsche bezoeken aan Vader, na een zeer kortstondige ziekte te zijnen huize overleed! Maar toen hem het bericht van diens overlijden uit de ziekenkamer was overgebracht, moet hij in groote berusting alléén dit gezegd hebben: „De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd!" Zeer zeker zal ook zijn sterke liefde voor de natuur hem blijmoedig hebben gehouden. We merkten het reeds op dat hij geregeld zijn her en der verspreide landerijen bezocht en inspecteerde. Volgens de overlevering kwam hij geregeld ééns in de week in Buurse op zijn Markslag en Koelboer. Ik heb het geluk gehad dezer dagen nog drie boeren daar te hebben aangetroffen, boertjes van 85, 86 en 88 jaar, die beweerden dat zij zich nog best, hèèl best den populairen man herinnerden en voor oogen konden stellen. Het oude Berend Jan Bos („mien volks hoes was et Eernsink") wist ons nog te vertellen dat de Burgemeester (stel u voor : deze is in 1853 al overleden, dus nu 71 jaar geleden !) geregeld eens in 't jaar met al 't te Koelen- 190 volk, alle juffers en kinders met nen paar wagens in Buurse kwam, „de Burgemeister hadde zulfs aaijt hóóge steffels an en nen hoogen hood. En dan gunk de heele klocht met alle kinder in de Bekke visschen, ikke heulp met nen treknet, of wiej gungen spöllen op 't Markslag. En dan zat hee doar met zien volk in nen gróóten krink um den heerd op 't Markslag net als Noach in de aarke en zee hadden zulfs eere köken biej sick en.... wien ? .... wien zonne maande hooge! En nen aander keer mog ik mèt op jach in Lunten op nen ree of nen vos. De borgemeester was aaijt hèèl vrögge hier, zoo um zes uur al; hee was aaijt heel gemeen en boerachtig." En de vrouw op den Hanenbulten (het erfje den Hanenbulten was van ouds het heftochthuys van het Markslag), die jaren geleden haar „golden brulfte" gevierd heeft, kan ons nog vertellen dat eer moder dee op Markslag wonde ees an ne heel bezundere zeekte kraank lag, ginnen dokter dee eer helpen kon totdat de Borge- meister biej ons kwam met nen doktor oet Hollaand („oet Ensched ?" nee heel oet Hollaand har hee den laoten kommen") en den hef eer wier better emaakt." Kortom.... de inmemoriam-schrijver recapituleert het zoo aardig als hij van den Burgemeester getuigt: „Hij was het die altijd voorging als er iets gedaan of gegeven moest worden tot nut van het algemeen, tot heil der armen, tot steun van den godsdienst en die zóó voorging, dat indien hij gevolgd werd men zich kon verblijden over ruime bijdragen. Zijne liefdadigheid was zonder voorbeeld, zijne zorg voor het heil en de belangen zijner Vaderstad was onbegrensd; de eer- van Enschede lag hem nauw aan het harte." Die schrijver gaat echter in één opzicht te ver, namelijk waar hij Zegt, dat niet alleen zijn standvastig karakter, maar ook zijn vermogen hem in staat stelden zulk een onafhankelijk en vrijgevig standpunt in te nemen: immers naar geloofwaardige getuigenissen te oordeelen gaf en leende en borgde hij in de goedheid van zijn hart bóven zijn vermogen en boven zijn inkomen. Eindelijk was voor den levenskrachtigen man de avond gekomen. In den loop van 1850 had hij den Koning zijn eervol ontslag gevraagd en dit tegen 31 Dec. van dat jaar verkregen. De leden van den Gemeenteraad vereerden hem bij zijn aftreden een in zilver montuur gevatten inktkoker. Ten deele is deze uit den Brand gered en het bewaard gebleven fragment vertoont nog het in hoog reliëf gedreven wapen der stad Enschede. En nog mocht hij het beleven, dat zijn kleinzoon Hendrik in '53 te Leiden promoveerde en zich, gelijk zijn vader had gedaan, als advocaat te Almelo vestigde. 191 „Met Behoud des Geloofs" zooals zijn overhjdens-advertentie zoo statig aanvangt, blies hij op n Maart '53 omgeven door al zijn nabestaanden, den laatsten adem uit, in het voorvaderlijke huis waar hij geboren en getogen was en gewoond had „het huis staende op den Hof", den Loonshof. Drie dagen later had de plechtige ter aarde bestelling op de begraafplaats der Nederd. Herv. Gem. aan den Helweg (Heerweg) plaats. Alle leden van den Gemeenteraad en de leeraren der verschillende godsdienstige gezindten namen er aan deel. Ds. Evers, steeds zijn warme vriend, bracht aan de groeve een woord van dankbare hulde aan zijne nagedachtenis. Een ohe-verfschilderij, hem voorstellende omgeven door heel zijn gezin, werd in den brand van '62 vernield. Het hiervoren gereproduceerde silhouet is in het bezit der familie B. W. t. K. op het Weina. Bijna allen die den Burgemeester persoonlijk hebben gekend zijn reeds lang ter ziele, maar de heugenis aan hem is toch wel hier en daar gebleven, de heugenis aan een zorgzaam en rechtvaardig vader en magistraat, bedrijvig en toch rustig, nobel en vroom ! 192 BIJLAGE F. COENRAAD TER KUILE. HET PORTRET. 13 193 COENRAAD^TER KUILE. 17ÖI—Ib553. In tegenstelling met zijn broeder den Burgemeester heeft deze reeds zijn uitvoerige levensbeschrijving gevonden. In „Uit het Land van Katoen en Heide" door J. J. van Deinse (Enschede 1925) wijdde deze aan hem een afzonderlijk, goedgedocumenteerd opstel. Wij meenden echter in ons familieboek dezen gemalen auto-didact op het gebied van sterrekunde en mechanica met zonder een afzonderlijke vermelding te mogen voorbijgaan, maar meenen nu grootendeels te moeten volstaan met de verwijzing naar die publicatie. Zeer in 't kort zij hier alléén dus omtrent hem vermeld, dat hij als zijn voornaamste levenswerk een zoogenaamd Tellurium-Lunartum in zes jaar tijds (van ongeveer 1817 tot 1823) wist op te bouwen in zijn woonhuis, gelegen tegenover het voormalige hotel de Klomp buiten de Eschpoort te Enschede, een ingenieus werkend toestel dat den loop der aarde veraanschouwelijkte om de zon en tevens die van de maan om de aarde en mèt deze om de zon. Voorts bouwde hij een ingewikkeld mechaniek, een Planisserium, dat den schijnbaren loop der zon nauwkeurig nabootste ; verder een Jovilabiwn, hetwelk den loop der vier toentertijd bekende manen van Jupiter voorstelde. Naar allerlei uitvindingen en constructies ging zijn bedrijvige geest uit; genoemd worden als zijn vinding: de brandspuitslangen Zonder naad, metalen brandspiegels, verbetering van de raderen der stoombooten, het boren van een Artesische put en evenzeer het Zich wijden aan bodemonderzoek, in vriendschappelijke medewerking met Dr. Staring. Bijna alle zijne constructies werden door den Brand van Enschede vernield. Gelukkig dat nog heden ten dage ons de vernuftige Zonnewijzer, door hem in 1836 aan de zuidermuur der Groote Kerk te E. aangebracht, onloochenbaar getuigt van zijn ingenieuzen aanleg. Dat alles is breedvoerig in het bovenaangehaald artikel beschreven. — Ons rest thans enkel hier weer te geven wat een klein-zoon van „CoEN-Oom" uit zijns moeders mond over hem opteekende : „Behalve Koning Willem II kwamen vele geleerden naar Enschede het TeUurium en de andere werktuigen bezichtigen. Het TeUurium bestond natuurlijk uit een massa in elkander grijpende raderen en grootvader, voor wien dat alles natuurhjk zoo klaar als een klontje was, legde het steeds aan iedereen met het grootste geduld uit, en dan bleek het vaak, dat de meesten het nog met begrepen hadden, zoo ingewikkeld was het. En alles 195 was zoo nauwkeurig dat alle verschijnselen, de zons- en maansverduisteringen en de verschillende jaargetijden, alle volmaakt juist werden aangewezen. Grootvader was veel te eenvoudig; had hij aan zijne uitvinding meer publiciteit gegeven, dan was hij beroemd geworden. Grootvader was bovenal een goed mensch, die door iedereen om raad gevraagd werd. De laatste drie jaren van zijn leven heeft hij veel moeten lijden door benauwdheden, gevolg van een hartkwaal." Helaas dat geen familiepapieren zijn overgebleven om iets meer van zijn persoon en karakter te vernemen. Maar uit enkele notities onder de papieren van rijn broer den Burgemeester kan ons blijken, dat hij in volkomen harmonie met dezen heel rijn leven door verkeerd heeft. Zijn overlijdensadvertentie spreekt van „een langdurig, geduldig doorgestaan lijden." Mèt den Burgemeester mogen wij hem wel in eere houden als een der sympathiekste, werkzaamste leden onzer familie. 196 BIJLAGE G. DE MARKE BUURSE EN OMGEVING. 197 DE MARKE BUURSE EN ZIJNE OMGEVING. Onder de zestig marken van het oude Twenthe boezemt de marke van Buurse ons heden het meeste belang in. Reeds in de tiende eeuw worden in een enkel leenregister eenige onzer Tw. marken genoemd: zoo komen ons uit dien tijd tegen die van Lemselo onder den naam van Lamesloe, Duider als Thuleri, Volthe als Vuluth, de Luthe als Lutheri, Beuningen als Baningi; die van Buurse wordt als „Burse" voor *t eerst genoemd in 1188 in een register der Heeren van Diepenheim. Maar we herinneren ons, hoe de marken zelve lang vóór het geschreven schrift der markeboeken een eeuwenlang bestaan in vroeg Germaanschen en later in Saksischen tijd hebben geleid. Zij waren ingericht overeenkomstig het Germaansche rechtsbegrip, dat alle grond oorspronkelijk eigendom was van den geheelen stam, later in zoo verre gewijzigd dat alle onbebouwde grond toekwam aan de gemeenschap der rechthebbers. En dit laatste waren de „gewaarde", de „volwarige" erven, d. w. z. die betrekkelijk enkele groote overoude hoeven, die ouder dan eenige menschenheugenis een zelfstandig bestaan hadden gevoerd. In ons verband voor heden diene nog dat Prof. Heyck (Deutsche Geschichte) beschrijft hoe zelfs nog in later tijd de Saksen ook de bebouwde stukken grond als gemeen eigendom der marke beschouwden en hoe over al deze bouwlanden telken jare opnieuw met beukenhouten blokjes (waarop ingekrast waren de teekenen, de runen, der oude hoeven) het lot werd geworpen, als eene loterij waardoor beslist werd welk erf het volgend jaar eenig stuk bouwland zoude mogen gebruiken. Dat waren, volgens Prof. Heyck, de „hausrnarken" in hun oorsprong, die als constante teekens inhaerent aan elk erf den tijdehjken eigendom van dat erf aanwezen. De grenzen der marken hebben oorspronkelijk veelal geloopen langs de oude germaansche grafvelden en langs die reusachtige veldkeien, markesteenen, die merkwaardigerwijze nog heden ten dage dikwijls de limieten aanwijzen van gemeenten en van rijk. Ook loopt de markegrens meermalen langs de overoude gerichtsplaatsen, langs een schavotveldken, een galg of een landeweer. Aan gaande de huishoudelijke inrichting der marken willen we thans ons slechts herinneren hoe de gewaarde erven bij de voortgeschreden economische ontwikkeling nog enkel hunne besturende en beschermende „Gesammthand" uitstrekten over de gemeene bosschen, heiden en venen. De bevoegdheden van het gewaarde erf vindt ge samengevat in 't woord „waar", „whare" of „waar- 199 taal". Zoo was de whare, als volstrekt zakelijk recht onafscheidelijk verbonden aan een bepaalde hoeve plus bouwgrond, al zijn er in het Twentsche markerecht enkele voorbeelden bekend van een overdracht van een whare afzonderlijk, d. i. een „ledighe whare". Als we ons hebben herinnerd hoe de rechtsregelen der marke, vervat in de markecedul, grootendeels liepen over de bewaring van het boschbestand, over den aanpoot van telgen, over de rechten van schapen- en varkendrift, over het onderhoud van beek en brug en weg en hoe die regelen genotuleerd werden in de markeboeken, dan komen ons voor den geest die merkwaardige boerenbijeenkomsten, die markedagen, höltinks ofte buerbanken, gewoonlijk eens in het jaar gehouden op den hoofdhof der marke onder voorzitterschap van den markerichter. In de marke Buurse (en we zullen ons hierbij nu beperken) hadden de höltinks plaats op het erf, dat van oudsher het middelpunt was: op den hof Scholte Vaarwerk. Deze hof bezat het erfmarkerichterschap der marke B.; vermoedelijk is dit erve in 1452 met de heerlijkheid de Blankenborg (versterkt huis binnen Haaksbergen) gekomen in het bezit der bisschoppen van Utrecht, en aldus zien we in de daarna komende eeuwen dat het erfmarkerichterschap van B. uitgeoefend werd door de rechtsopvolgers der bisschoppen, en wel voor de Staten van Overijssel door den Landrentmeester van Twenthe. Slechts één keer, en wel in 1610, zien we dat de höltink van-B. niet op dien Hof werd gehouden, er staat dan: „voor dese reise binnen Haexbergen van wege de beetere commoditeit maar sonder dat solckes sall strecken tot eenige consequentie ofte nadeil van den Hof te Varwerck te B., olt hebbende gerechtigheid van den holtinck aldaer to holden". — Gewoonlijk begon de holtink 's morgens vroegtijdig, soms heet 't „bi clemmender sonne" soms „des mergens to neghen ure".... en daar kwamen ze dan van her en ver bijeen, de boermannen die een waar of een gedeelte van een waar vertegenwoordigden. In onzen holtink van B. compareerden nevens de gewone „erfgenamen" bijna altijd ook de representanten van het Stift te Metelen, als eigenaars van het Jasink en het Steenborgh, en die van het „Ehrwürd. Capittel tot Vreden," als eigenares van 't Meijerink en van 't Kaete; ook de kerk van Ottenstein was er gewoonlijk present in zijn pastoor voor het Nijenhuis. Op zijn mooist waren er dus 23^ whare vertegenwoordigd, gewoonlijk minder, en het aantal wharen is in den loop der jaren ook wel min of meer afwisselend. Als we nagaan dat de marke de Lutte 97 volle wharen telde, Woolde 83, de Deldenerboermarke 74 en de Enschedermarke 78.... dan is de marke B. wel vrij klein geweest. 200 Nu valt de belangrijkheid van de notulen der markebijeenkomsten gewoonlijk zèèr tegen : ze zijn dikwijls eentonig en nogal onbelangrijk. Ze handelen over het onrechtmatig aangraven (ontginnen) van een aanslag, van plaggen steken, van een „getimmert" opslaan Zonder toestemming, van varkens en schapen op „des anderen tuinen" hoeden, van 't verbod aan nieuw ingekomenen om turf te graven of de „sumpfen" te gebruiken, van „te nae setten" van een „glinde" en van al dergelijke kleine agrarische moeilijkheden meer. 't Blijkt wel dat er dikwijls gezondigd werd tegen de grenzen, zoowel tegen die der marke als tegen die van den eigen naober, waarna telkens weer besloten werd om „die grenzen sulvest in ogenschienén te nemen", d. w. z. „men ging de lake", men ging langs de laaksteenen (de oude grenssteenen, markesteenen, vergelijk de Laakmörs en 't erve de Laakmörs, even over de westgrens der marke B.). Aardig is nog dat hier genotuleerd staat (1603) dat de markerichter en zijn assessoren (cuernoten of medehelpers in 't dagelij ksche bestuur) „sollen schweren: die marcke treuwe und holt too sin unde guede upsicht te draagen, dat gin holt verhouwen ofte sonste die marcke vernaedeilt werde, alle und jede Broecken (geldboeten) den Holtrichter getraulick an to geven und also der marcke best to doen und derselven schaeden so veel mogehek tho-hutten sonder ansehen van einighe persohnen. So war dat hem Godt helpe und Sein hillige Evangehum". Meer dan eenig ander markeboek heeft dat van B. in plaats van de handteekeningen der gewaarde boeren, hun kruisjes, hun huismerken, waarvan men hier eenige staaltjes aantreft: Jacob Dorenbos Roelof Herman Grobbinck Berendt Wargerink Herman RODT Jan ten Westendarp Gerdtsmarck Jan Buirsink s marek 201 En merkwaardigerwijze zien we op de oude nien-deur van de Koelboer verscheiden huismerken hèèl duidelijk ingekrast, uit welke hier een enkele zij weergegeven: Het gebruik der huismerken blijft geregeld in stand tot het eind der 16de eeuw, toen iedereen zich legitimeerde door zijn eigen bijzonder merk; daarna is het verval gekomen. Maar in den boerenstand bleef het zich handhaven en nog treft men die overoude karakterteekens op roerende en onroerende goederen in huis of op het erf aanwezig. Het blijft altijd eene merkwaardigheid van het huis op den Koelboer dat men daar in de niendeur zoo vele huismerken, waaronder heel typische, aantreft. Een reden of verklaring daarvoor heb ik nooit gehoord. Ook vindt men eenige aardige huismerken ingekrast in de zaadkist op de watermolen van de Duitsche Hamölle, en een heel mooie in een houten nap in de oudheidkamer te Oldenzaal. Omtrent de grenzen van de marke Buurse zij hier gewezen op die merkwaardige grenssteenen en grenspalen die de oude limiet, de oude lake, der marke aangeven. Zoo vindt ge nog heden een pracht van markesteen op het meest N. W. punt der marke en wel in een weilandje bij boer Leppink; ook een interessante grenspaal ten W. van de Broekheurnersteege met de raadselachtige „gleuven" er in; ook een mooie grenssteen „de Weertenpoal" in den meest N. O. hoek. Overziende het Schetskaartje van de marke B. valt het dadelijk op, dat bijna alle gewaarde erven langs de Buurser beek liggen; die er het dichtst aan grenzen zullen m. i. de oudste zijn, evenals de oudste havezathen in heel de provincie langs de beken op de beste gronden zijn te zoeken. Daar lag dan het meest naar het Oosten het gewaarde erve de Haarmölle. Nu is er een Duitsche en een Holl. Haar- 202 mölle, maar oorspronkelijk (men weet het u nog bij overlevering te vertellen) is dit één groot erf geweest, dat nog in de 16e eeuw één watermolen op de B. beek ofte op de Aa bezat. De rijksgrens is daar ter plaatse meermalen gewijzigd, liep oorspronkelijk een heel eind meer Westelijk, in die mate, dat de legende nog weet, hoe de landsgrens liep dóór het huis van den Koelboer, ja een oude boer wist mij te vertellen dat de bentheimer grenssteen in de bedstee van den Koelboer stond! Ook de Buurserbeek is daar nog al van loop veranderd en liep vroeger veel meer langs het huis van de Holl. Hamölle, op korten afstand waarvan men nu nog aanwijst een weide met den naam van „bövenkolk" en „onderkolk". De Duitsche Hamölle liet in 1619 een nieuwe watermolen bouwen, de mooie nu nog bestaande en in werking zijnde; de Holl. watermolen is omstreeks dien tijd verdwenen. En dan strekken zich langs de beek uit de gewaarde erven: Gakink (nu verdwenen), Grobbink, de Hilder, Eernsink, Wolterink, Wargerink, Rienk of Rengerink, Hulshoff, Westendorp, Scholte Vaarwerck, 't Jasink, Bos, Doorenbos, Buirsink, de Rijdt, Gleis; zuidelijker liggen Roerink, 't Nyenhuis, 't Rodt, en boven de beek ligt alléén het Markslagh, grenzend aan een Germaansch urnenveld. Het is zeer wel mogelijk dat het gewaarde erve Steenborgh een bijzonder oude, misschien versterkte hoeve is geweest; zijn naam is ook wel „den Olden Hof" en ten Zuiden van de Zodde Bekke ligt een groote weide die de „Oldhovige möa" heet, behoorende aan dit erve ; ook stroomde vroeger de Olde Bekke vlak langs Steenborgh en was dit door waterscheidingen (grachten?) omgeven. Ten opzichte van die groote gewaarde erven dient opgemerkt, dat wij ten onrechte meenen, dat die vrij eigendom der opzittende boeren zelf waren. Neen, meestal was de eigendom, althans vóór 1750 a 1800, bij een kerk of klooster of bij den Bisschop, later bij den Landsheer, successievelijk bij de Provincie en ten slotte bij het Domein. Zoo behoorde het Nyenhuis in 1362 aan de Heer van Ahaus, daarna aan het kapittel van Ottenstein, hetwelk hier ook bezat het Gakink en Hilderink. De Hof Scholte te Vaatwerk in Buirse behoorde van ouds her aan den Bisschop; het erve Westendorp met alle opwonenden aan het Stift Vreden, hetwelk in 1371 den eigendom van erf en opzittenden aan Berendt thon Westendorpe verkocht, hem en zijn gezin ontslaande uit hun horigheid; zoo behoorde het Meijerink en de Kaete aan het Kapittel van Vreden en was 't Stift van Metelen eigenares van het Jasink en van Steenborgh ; de Hamölle en Roerink waren evenals Scholte Voorwerk bisschoppelijke erven, later dus 203 provinciale meijeren. — Nu werd de marke B. veelal in vier deelen verdeeld : 't Noorden, de Nijenhuijslanden, de Porrikslanden en de Pinhamershook. Naast 't middelpunt van wetgeving, de Hof te Vaarwerk, was er een geometrisch centrum, een hoog gelegen stuk bouwland, midden in de marke: de Boakenbree, waarop naar ouden van dagen nog wel heugt drie hooge zware eiken stonden, die zichtbaar waren heel van de Hamölle af. Ge herinnert u misschien dat zoo'n Boake (Baken) zich ook bevindt midden in den Ageleresch, daar waar nu nog jaarlijksch de brooduitdeeling der Ageler boeren plaats vindt. Deze Boakenbree hoort nu bij 't Nijenhuis. Van dit punt uit werden als 't noodig was opmetingen gedaan. Een ander belangrijk punt in onze marke was de Broambrug, die over de Buurser ofte Schipbeek leidde naar den Broom. De Broam zelf is een langgestrekte hoog en droog gelegen landrug langs de beek. Dit woord beteekent oorspronkelijk zandbodem (over de grens had men de Braemgau = de hooge zandgouwe, en de Dreingau — de gouwe van de klei; „das Braemsche Quartier" behoorde tot het Hoogstift Munster en omvatte geheel Ahaus en „uffm Braem". Nog lag aan den weg naar Enschede hoog en droog gelegen de kottersplaats den Aom, waarvan 't gezegde: ,,'n Aom hg 'n keteer van 'n Broam, um 'n aandren dag régen, As hebt ze op 'n Aom gin zégen". Hier bij de Braambrug dan was het van oudsher een bekend verzamelpunt; hier was met name op Pinkster Maandag een groote boerenkermis, waar draejschütkes en kramen te zien waren, waar een paardehandel gedreven werd, waar men zich den tijd verdreef met schiefscheeten, of met „de katte in de tonne" of met „nen hanen den kop ofsloan" en dergelijke volksvermaken. Er werd dan getapt in de Helle bij Deeterink en op den Koelboer. Het spreekt dat ge langzamerhand vraagt: waren onze voorzaten, de oude ter Ktjile's, nu ook gewoonlijk present op den markedag. Het antwoord moet luiden „neen, aanvankelijk niet" en wel om de eenvoudige reden dat zij oorspronkelijk, laten we zeggen nog in 1668, geen eigenaar van eenig gewaard erf waren. Eerst in genoemd jaar wordt voor 't eerst Coul Jan in het markeboek genoemd, en wel in dezer voege : „Also die gemeene manschappen van Buirse van mij Heer Holtrichter versoecht hebben om tot Haere groeten schaede wegen den Biscops oerlogh geleeden, te moegen genieten eenige kleine thunrichtingen uit die marcke, gelijck Harmolle, Wolterinck, Waer- 204 „Der Besseler ist ein groszer alter Hof, ohne Zweifel ein sehr alter Bauernhof und reicht sicher wie fast alle anderen Bauernhöfe in die vorchristliche Zeit hinauf. Denn nördlich des Hofes, ganz nahebei, vielleicht 200 oder höchstens 300 M. entfernt, dicht am Bache sind noch die Spuren des zum Hofe gehörigen heidnischen Begrabnissplatzes zu finden. Am hohen Bachufer und am Rande des Ackerlandes habe ich wiederholt deuthche Urnenscherben aus der Erde geholt".... Vroeger moet de Besseler eene plaats met drie wönners geweest zijn, en heeft zijn naam gegeven aan die buurtschap „den Bessehnkhook". In het midden der vorige eeuw moet het herhaaldelijk verkocht en versnipperd zijn, vroeger hoorde het Havéloh er ook bij, nu is het nog slechts een 50 H.A. groot, eigendom (evenals de D. Hamölle) van den Vorst van Salm Salm te Anholt Terugkeerende tot ons markeboek, zien we dat op den Holtink gehouden op 13 Septemb. 1685 voor het eerst voor komt „Eng. ter Kuhle", de schrijver van ons „Dagboek". Voor welke waar hij verschijnt bhjkt dan nog niet, maar later blijkt hij „het halve Erve Westendarp" te bezitten en in 1738 heet het van hem „anderhalf vierdel gewaerde" en dan is het Markslag, dat een halve waer had, ook van hem 't Laatst is Eng. t. K. gecompareerd op den holtink van 26 Oct. 1747, als ruim 87-jarig goedsheer! Zijn zoon Gerrit kreeg uit zijn boedel de Koelboer, zijn kleinzoon Engbert (te Enschede) kreeg het Westendarp, maar geen van hen beiden bhjkt ooit op een holtink te zijn verschenen. Op de markevergadering van 13 Nov. 1837 verscheen voor „V4 marckslag" een gemachtigde van Burgemeester Hendrik t. K. en op den laatst genotuleerden holtink ten huize van Jannes Deetgerink op de Hel d.d. 29 Juli 1840 verscheen voor hem zijn zoon Jan t. K. namens Markslagh. Burgemeester Hendrik placht overigens geregeld Buurse te bezoeken (zie zijne levensbeschrijving). Eindehjk was ook het uur van verdeeling der marke Buurse geslagen : In tegenstelling met de moeilijke verdeeling van de aangrenzende marke Honesch, waar weliswaar in 1848 een verdeelingsplan ontworpen was en een begin gemaakt met de scheiding en deeling, doch waarover men nog in 1903 voor de Rechtbank te Almelo procedeerde, in tegenstelling daarmede ging het hier vlot van stapel: 13 Nov. 1837 werd een verdeelingsplan opgemaakt 't welk bij Kon. Besluit van 13 Augustus 1838 de wettelijk vereischte goedkeuring verkreeg. Elke whare ontving 20 HA.; de veenen werden onder de gewaarden verdeeld; de heidegronden naar het bezit aan bouwland; de gronden besloegen toen 2700 Bunder. 206 Ten slotte: wanneer wij willen beproeven iets meer te leeren kennen, iets meer te leeren begrijpen van het leven onzer eigen voorouders en willen pogen iets te voelen van de sfeer, waarin Zij eeuwen lang hebben geleefd, dan is daartoe het doorsnuffelen der oude famihepaperassen toch ontoereikend. Alléén dan hebben wij kans ons eenigermate te kunnen verplaatsen in hun werk, in hunne moeiten en zorgen en ook in hun levensopgewektheid, wanneer wij zelf de heerlijke moeite nemen eens, neen meermalen, zelf daar rond te dooien door die wijde marke langs de Buurser beek, heel vanaf de Besseler tot de Laakmörs toe! Mooier beek, wijder natuur vindt ge nergens. Zoo aardig heeft vriend van Deinse onze beek bezongen: Dee Buurser Bekk' met eere Möll Lig noa an 'thart oons alle, Van alle bekskens in het laand Mot dat oons 't best gevallen. Doar kömp et an oet 't Munsterlaand En loat zich Aa doar neumen. Langs Alstatt, woar biej 't brugsken steet Sunt Nepomuk te dreumen. Now is et hoast an de Haarmöll too Doar mot et harde wérken, De möllenraa mott um en um, Dat kan et duftig mérken. Meer eenmoal in den möllenkolk Is et weer fraank en vrieje Den Hanenbulten speegelt zich In 't water kort doar bieje. 'n Smietweggens van de Koelboer of Zut m'n 't now zachte kroepen En vult 'n kolk woar Koelboer loat Mangs ziene beeste zoepen.... Ja, de Buurser beek langs, onder de hooge pöppels en de oeroude jeneverbesstruiken, over de ruige zandbeken van den noordelijken oever, en dan ook hier en daar eens opsteken aan een open schaddenvuur m een ouderwetsche boerenwoning met doorbalkte muren, 307 gezelsen in een vredig droomend erf of onder de schouw bij eeuwenheugende linden, vol geur van oude tijden en herinneringen uit lang vervlogen dagen! En vooral nog een pelgrimstocht ondernomen naar de Pruisische Hamölle, dat aantrekkelijke boomrijke molen- en boerenerf aan de Buirserbeek even over de Rijksgrens! Hoe vele generaties onzer voorouders zijn daar niet geregeld heengereden met hun wagengeschier, hebben er hunne rogge afgeladen en 't meel weer in ontvangst genomen, zullen er gewacht en gekuierd hebben bij die prachtige oude molendeurtjes, zullen misschien evenals wij peinzend stil gestaan hebben aan den oever van den trillenden molenkolk en bewonderend hebben gestaard naar den afgebrokkelden kalkwand, geformeerd lang en lang vóór de rotsen van Bentheim! En verder gaat de bedevaart dan over het erve de Besseler, dan door 't stille Alstatte, dan langs Nepomuk's beeld, en nog een half uurtje N.O. door 't zware Hagemansbosch naar .... naar den Niëngraben. De Niëngraben, waarheen in 1688 Harmken ter Kuile haar man volgde. Hartelijker ontvangst geniet ge nergens, al is dit boerenhuis ook geheel gemoderniseerd en ietwat koud en zonder stemming. Maar in den gevel van het nieuwe huis is de oude „eerste steen" in eere hersteld: „Dis Haus ist gebavet Anno 1774. hir ist gutt losiment unt bekomen Bier en fusel van dage vor geit morgen um nit". Welk een chaos van indrukken hier, gezeten aan 't haardvuur bij de oude vuurplaat, zeer stellig nog uit 't oorspronkelijk huis herkomstig 1 De vrouw vertelt overgeleverde oude verhalen van de Nieënhoesen, weet een beetje van vage overleveringen van marke en boerschop, vertelt dan van de distributie- en hongerzorgen uit den grooten oorlog, de zoons vertellen van Ruslaand, Remeenie, de lezer, de Somme, de Marne. En dan eindelijk komen de oude grauw groezelig gele papieren te voorschijn.... het „huisarchief" ! — We weten het vertrouwen te winnen, we mogen Ze ter lezing huistoe nemen! En waarlijk .... daar hebt ge den origineelen koopbrief d.d. 30 Juli 1650 waarbij „In nahmen des Vaders Amen" de erhsame und fromme Henrich ten Nieuhaus en Hermeen ter Kuile Eheleute koopen van de „Vorstehern der bauerschaft Graes im kerspel Wessum" deze laatsten handelend „so vur sich und met in nahmen ihrer hausfrouwen" eine hausstede om darauf ein haus te bouwen, ein kempken und eine Garden voor 281 R.h.d. plus 3 R.h.d. ande armen plus 4 R.h.d. zum orgel en 2 R.h.d. zum gelage, facit 290 R.h.d. En verder duiken we op uit die huispapieren, dat in 1686 Engbert zum Nienhaus so vor 208 pp tl ADDENDA EN CORRIGENDA. I. Op pag. 91 II. Op pag. 109: III. Op pag. 114 IV. Op pag. 122 V. Op pag. 124 VI. Op pag. 133 JA. FA. JA. T. K. slaagde 12 Juli 1926 voor het diploma B van het eindexamen M.U.L.O. te lezen voor 1897 (7* tegel van boven): 1892. Bij Nr. 32 te voegen j 1926. 13 Juli ...... Dwight Kerr—Brown. Bij Nr. 33: 1926. 13 Mei...... Daniël Merwin Smith. Bij No. X 3 te voegen: 1926. 2 September Peik Johan van Waveren. X ~>a. Den 3 Augustus is Nicolaas Hermanus ter Kuile (pag. 96) gehuwd met Hermina Wilhelmina Scholten, dochter van Juhus Scholten en Rebecca Catharina Maria Kaijser, geb. te Enschede 17 Februari 1905. en X5b. Den 15 September 1926 is Cornelia Wilhelmina ter Kuile (pag. 96) gehuwd met Gerhard Jannink, zoon van Gerhard Jannink en Christine Frederike van Heek, geb. te Enschede 20 Maart 1900. onder H. t. K.: Meta t. K.—Troxler bezocht de Berner Musikschule, studeerde van Jan. 1916 tot Sept. 1918 op het Zürcher Konservatorium, en verwierf daar het diploma voor piano leerares, als hoedanig zij van Oct. 1918 tot Oct. 1922 aan dat konservatorium werkzaam was. gerinck, Grubbe, Jan Buirsinck, Harmen Jaessinck, Schoppensnyder, de Rydtman, Wolter ten Westendarp ende Cotjl Jan nebben angegraven op dato den 3 Septemb. 1668, soo wort haer mit deesen, so veele mij angaet, geconsenteert. Actum Singraven 3 Sept. 1668 G. Sloet, Landrentmeester van Twenthe". Gedoeld is hier natuurhjk op de schade, veroorzaakt door den inval van het leger van den Vorst-Bisschop Bern. van Galen. Ook Cotjl Jan's broer Koel Herman komt niet in 't markeboek voor. En toch waren deze twee broers, naar uit de oude gerigtsprotocollen wel blijkt, typen die op den Broam heel wat in de melk te brokken hadden. Zij beiden woonden omstreeks 1647 reeds in de Marke en op de kotterplaats de Koelboer, maar wij leeren hen in de oude papieren minder kennen als landbouwers, dan wel als kooplui. Beide broeders compareeren, gelijk we zagen, in de oude gerigtsprotocollen van Haaksbergen over de jaren 1646—1691 ongeveer tachtig keeren als eischers of als gedaagden voor den rigter! Al gaat 't gewoonlijk daar niet om groote sommen, er blijkt wel uit dat het echte handelaars, kooplui, zijn geweest. Kuelherman, dien we in die protocollen omstreeks 1628 aantreffen, meen ik naar alle waarschijnlijkheid als hun beider vader te moeten aanmerken. Nu is het verrassende dat we eerst zeer onlangs de beteekenis hebben ervaren van de toevoeging van den naam Besselink aan den familienaam van dezen vader en zijn zoons. Vroeger op een familiebijeenkomst is al eens vermeld, dat Dr. Jordaan, die ook het oud Rijksarchief had doorsnuffeld; herhaaldelijk had gelezen „ter Kuile alias Hesselink" en dat hij op dien grond beweerde dat wij oorspronkelijk Hesselink: geheeten waren. En nu na herhaald onderzoek is gebleken dat hun hoesnaam Besselink geweest is, en.... ter plaatse verder informeerende gaf mij een oude boer als een overoud verhaal te kennen dat er „aayt ezegd wör" dat de t. K.'s uit Pruisen waren gekomen, en dat de Marke hun een kottersplaatsje had gegeven. Dus nu den blik óver de grens.... en ziet daar ligt nu nog ongeveer 15 min. „achter den poal" het erve Besselink ofte de Besseler (ook aangegeven op de terreinkaart). Zonder eenigen twijfel hebben de t. K.'s op dat erve vóór ± 1625 gewoond, en hebben daar wel degelijk altijd t. K. geheeten, v w afgeleid mag worden uit het voorkomen van den naam van Engelbert tor Culen als getuige in eene oorkonde van 1337, welke handelt over het erve ten Haghen, een kotter gelegen ongeveer een half uur meer Oostelijk van de Besseler in den Schwiepinghook (zie kaart). Dit laatstgemeld erf is een overoude hoeve: Pfarrdechant Tenhagen schrijft er aldus over: 205 sich und vor seiner abwesende Frau Margaretha [Harmken t. K.] geld opneemt, terwijl de pastoor van Wessum hun borg is. En voorts treffen wij er bij aan eene notarieele boedelscheiding van 30 Juli 1688 tusschen de kinderen van Henrich zum Nienhaus en Harmken t. K. met nahmen Herman, Johan en Egbert zum Nlènhaus en Berendt Hamöller getrouwd met Hermken Nienhaus waarbij aan Egbert „so das haus und gehöffte" wordt toegewezen. En dan weer een huwelijksaete van Mei 1706 waarbij als getuige daar op den Niëngraben ook compareert „Engelbert ter Cuile". .. Wat al aardige oude stukken en het aardigste is wel dat ze met o Zoo veel zorg daar op het erve bewaard worden, 't zijn ook hunne adelsbrieven! Nog een kijkje in de oude schop, eens het woonhuis van Engbert en Hermken, maar nu gevuld met „Germania" en „Milwaukee" landbouwwerktuigen; ook nog een wandeling langs den breeden landeweer, vlak bij het huis.. En daar schiet ons te binnen in de oude huis-papieren gelezen te hebben, hoe in 1658 de boeren van de bauernschaft Graes Heinrich Nienhaus aanstelden om een wakend oog op deze landweer te houden „commission ad revocationem auf solche Landwehr achtung geben" en op te passen „wo einge löcher einfallen würden". Zoo is het voor ons een rijke historische bodem, daar langs de Buurser beek, heel van af den Niëngraben tot aan de Laakmörs toe. Wij houden hem in eere ! 209 BIJLAGE H. HET TER KUILE-FONDS. 211 HET TER KUILE-FONDS. Op 3 Juli 1909 vond de eerste bijeenkomst plaats van de geheele familie ; des morgens om negen uur reden de rijtuigen met honderd en een familieleden uit Enschede; tegen elf uur kwam men te Buurse aan eerst op het Grobbink, daarna verzameling op de Koelboer. Na een rit langs het Aamsveen kwam men tegen vier uur op het Smalenbroek, waar een zeer feestelijke maaltijd en avondpartij de geheele familie lang in opgewekte stemming bijeenhield. De herinnering aan dezen glorieuzen familiedag riep na tien jaren de vertegenwoordigers der verschillende familietakken bijeen, om te overleggen of het niet mogelijk zoude zijn om een Fonds in het leven te roepen, eensdeels als een dankbare erkenning voor het gespaard zijn gebleven in den Wereld-oorlog, anderdeels als een steun voor farniheleden, die in moeilijke omstandigheden zouden geraakt zijn. En zoo werd op 28 November 1919 ter overstaan van notaris H. van Opstall (die belangeloos zijn medewerking verleende) te Enschede gepasseerd de akte van oprichting van het Ter Kuile-Fonds. Op 30 December d. a. v. noodigde het voorloopig bestuur de geheele familie in de Gr. Sociëteit te Enschede bijeen, waar de Statuten ter nadere kennis werden gebracht, en deze behoudens enkele op- en aanmerkingen de algemeene instemming mochten verwerven. Op deze farnilievergadering werd al dadelijk voor een vrij aanzienlijk bedrag in het Fonds geteekend, en na voortgezette propaganda van het Bestuur was het Fonds in October 1935 aangegroeid tot ± ƒ 30500,—. De voornaamste inhoud nu van de Statuten van het t. K.-Fonds is deze: Het doel is hoofdzakelijk om aan de afstammelingen van Engelbert ter Kuile, geboren te Enschede den zeven en twintigsten Maart zeventien honderd en veertig en overleden aldaar den veertienden September achttienhonderd en acht en van diens echtgenoote Catharina Mouritz, geboren te Amsterdam den twee en twintigsten April zeventienhonderd negen en dertig en overleden te Enschede den negen en twintigsten Juni zeventienhonderd zes en negentig, die den familienaam ter Kuile dragen en aan de echtgenooten, weduwen of weduwnaren, kinderen en kleinkinderen in den tweeden graad van deze afstammelingen, indien het noodig geacht mocht worden, ondersteuning te verleenen; hen behulpzaam te zijn bij het verkrijgen eener maatschappelijke betrekking of positie door geheele of gedeeltelijke betaling hunner studie- of opleidingskosten; hun te verstrekken het noodige werkkapitaal of 213 hun te geven belooningen tot aanmoediging bij hunne studie of opleiding als anderszins; en voorts om bij wijze van uitzondering aan andere personen als de genoemden of aan instellingen gelden te verstrekken voor een bijzonder of algemeen nuttig doel. Het Bestuur wordt uitgeoefend door vijf personen. Dit blijft ook wettig samengesteld zoolang dit niet gedaald is beneden drie leden. Leden van het bestuur kunnen zijn de mannelijke en vrouwelijke meerderjarige afstammelingen van Engelbert ter Kuile en diens echtgenoote Catharina Mouritz voormeld, die den familienaam ter Kuile dragen, hunne echtgenooten of weduwen of weduwnaren, zoo zij bevoegd zijn verbintenissen aan te gaan. De benoeming geschiedt in de algemeene vergadering door de aanwezige stemgerechtigden. Zij worden gekozen voor den tijd van vijf jaren en zijn bij aftreding niet dadelijk herkiesbaar, indien zij vijf achtereenvolgende jaren bestuurslid geweest zijn. Zij, die bij tusschentijdsche vacature mochten verkozen worden, treden af op het tijdstip, dat hun voorganger zoude moeten aftreden. Het bestuur vertegenwoordigt het fonds zoo in als buiten rechten en is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking, niet strijdende met de bepalingen dezer akte of de wet. Het doel waartoe en de personen aan wie uitkeeringen zullen geschieden, is met inachtneming van artikel twee geheel en met uitsluiting van anderen ter beoordeehng van het Bestuur. Het beslist met meerderheid van stemmen der aanwezige bestuursleden. Het mag geene besluiten nemen zoo niet minstens drie bestuursleden tegenwoordig rijn. Besluiten, welke strekken tot eene uitkeering aan de bestuurders zelve, of aan hunne bloed- of aanverwanten in den derden graad of hunne echtgenooten, moeten om geldig te zijn, genomen rijn, met eenstemmigheid van alle bestaande bestuurders. Het benoemt een administrateur, hetzij een zijner leden of iemand daar buiten, die belast is met het dagelijksch beheer en stelt diens belooning en instructie vast, enz. Telken jare wordt te Enschede, zooveel mogehjk in de maand Juli een gewone algemeene vergadering gehouden van de afstammelingen voormeld," enz. enz. Na dien zijn ledenvergaderingen gehouden op 29 Juli '20 te Carelshaven; 18 Juni '21 te Ootmarsum; 2 Sept. '22 op de Hörste bij Haaksbergen; 3 Septemb. '23 te Dinkeloord en 3 Octob. '25 op 't Zwaantje in de Lutte. Niet verzuimd nog worden te ver- 214 melden dat deze jaar-bijeenkomsten zich telkens in grooter belangstelling mochten verheugen. Nog meenen we ten slotte goed te doen met het opnemen van een gedicht van nicht Toos Elderink, met haar verlof voorgedragen op den ter KuiLE-dag van 18 Juni 1921 te Ootmarsum, aldus luidende: 'NWOOR GEBUURD VERTELSEL VAN T KOELBOERENHOES. Mien leeve leu, tot tiedverdrief en oonderricht Schrieuw ik ow hier 'n laankgerekt gedicht, 't Geval is wóor gebuurd, door is gin twiefel an. 't Is hoonderd joar eleen 'n oalden Koelboerman Passeerd. Meer .... vuur da'k veerder goa Bekèn ik (owwe eer kwam ik mg geern te noa!): De man van wèl dee grap man te vertellen placht, Was mg van ow geloov' en nig van ow geslacht. 'tWas op nen viezen dag ('ne sprèkwieze, dee is Ofkumstig, noa ik meen, oet 't hoes van Vader Chris) Nen woonderen compeer van 'k weet nig wat vuur natie Dee op en ezzel ree in oetheemsche kleerazie, Nen hoogen spitsen hood op zien kop, nen maantelkragen In wiede plooien um de schoolder hen 'eslagen Laank van postuur, (waant ziene schiere been' Dee sherden em biej 't rien mangs oaver zaand en steen), Dee kwam et Pruussche oet en ree liek too hek an Van Alstè regelrecht noar d'oalden Koelboerman. En doo de vrömde man de boavenduur in geet Dewiel de boer (as 't heurt) nèt zienen stal oetsmeet, Zut hee doar op de dèll' twee groote körve stoan. Één is met knollen, 'n aandren met wo'ttel vol edoan. De boer löt ziene greepe vallen, glad veraltereerd: Wat woonderen rutersman is dat, wat duvelspeerd? De Koelboer hef zoo wat zien lèvensdaag nig zeen En hee vergèt van schrik de dagtied em te been! Meer stief en stoatig trèdt de heksenmeister binnen: „Wönt hier de Koelboer ook 5" vrög hee um te beginnen. „Bo wisse joa, de Koelboer dat zin ik" Zoo zeg de wönner; hee bekoomp luk van den schrik En löstert vhetig wat de vrömde man geet zeggen, 215 Dee hèèl geleerd begeent em oet te leggen: Oet Nostradamus en meer tooverbeuk' har hee eleerd Dat hier in kriegstied was begraven (doemenden wal weerd) Nen grööten schat en dat hee 't middel voond Um al dat goald en zuiver te belêzen oet den groond ! ,,Smiet" — zeg hee — „Smiet van 't hoes en van de kasten lós de duur, ,,'t Deksel van de kist, dan hang nen pot op 't vuur, „Nen pot vol schieven gèl en wit, van wo'ttlen en van knollen. „Dan, opgepast! dee schieven zöl iej later heuren rollen, „De gèllen kleenkkloor goald, blaankzulver d'aandre schieven, „As iej precies meer doot zoo as ik vuur zal schrieven: „Et eerste vuurschrift is : da'j zoonder opzeen reurt „In owwen knollenpot; rrüen tweede : hoalt ow stil „Ook as iej sprekken heurt. „Ik moompel vrömde tooversprökke now en dan, „Dee losse kiste en kaste trekt den schat wisse an! „Meer èèrst mot èt in den pot, door zöl iej 't heuren kleenken „En kiek empat mch um, dan mot 'n schat verzeenken!" — Dee heksenmeister sprêk zoo deftig en geleerd, De boer dech an den schat, dee is de kaans wal weerd! Now geet et an! Kiste en kasten, speende en duur Stoat los; den pot vol schieven haank te vuur. De Koelboer steet en reurt met zienen toffelsleef Zóó drok, dat hoast 'n oam em doorbiej stekken bleef. Hee löstert stief of hee nog niks heurt kleenken. Zoo doer 't nen hèèlen zet, de zunne geet al zeenken. Nog steet hee, 't wódt em gèl en greun vuur d'oogen meer hee reurt En reurt.... Doo is 't joo of hee an de duur wel roopen heurt! Hee nemp zik wal in acht, dat hee nig ummekik of sprèk.... Door grip der een em biej de schofte: „Bin iej gèk ? ?" Zoo schreeuwt em zienen oulden noaber in et oor, „Wat mot den rommel van de kiste en kaste door? „Zee stoat joo los en.... leug, gladleug, en vuur de speende „Valt nog de muze dood, niks is der in te veenden!" Koelboer koomp tot zik zölfs, hee zut zik lilk bestollen: Wee heksenmeisters leuft, dee krig gin goald vuur knollen ! Moraal: Dow kaans nig léven, Mensch, van zuiver of van goald, Toch graafs dow oet de groond dien oonderhoald En as dow knollen haals of wo'ttel oet dien laand 216 Dan.... wes tevrê en zegen dienen boerenstaand. Mèèr de moraal hef nog nen tweeden zin: Hes dow oet kriegstied mangs 'n dubbelen gewin, Vergrave dat dan nig, stil in verborgen heuke, Et aarme noageslacht zöl zig der gèk noa zeuken. Mèèr: komm' met al wat drèg denzölfden oalden naam Elk zommer ees met oald en joonk te saam. Dan kiekt met völ verstaand dee lange riege ees an, Ofstammend stuk vuur stuk van 't oale Koelenjan. Doarnoa berèkken dan et groot te-Ko"elen-tal Dat hier noa hoonderd joor (wi'k hoppen) wezen zal. En maak dien noageslacht tot hölpe en tot goonst Te hoope nao ieders kracht 'n groot te-Koelen-Foonds! 217 BIJLAGE J. UITSLAAND REGISTER GENEALOGIE MANNELIJKE TER KUILE'S. 219