5 1807. Joachim Hess. „Over de vereischten in eenen organist." (Gouda). (Samenspraken, waarvan meerdere gewijd aan den klokkenist: „over het bespelen en versteken van een klokkenspel", „over het vervaardigen eens besteks voor een klokkenspel", „over het examineeren van een nieuw klokkenspel", „over het gieten en stemmen"). 1840. J. J. D. van Flensburg. Over de klokkespelen in de Nederlanden in de XVIe eeuw. (Algem. en Nieuwe Konst- en letterbode II). 1845. ? Gegevens over Nederlandsche klokkenspelen (naar Fischer's boek 1738 en Spruyt's H. S. 1740). (Ned. Muz. Tijdschrift). 1845. J. J. D. van Flensburg. Bijdragen tot de Ge¬ schiedenis van het klokkenspel in Nederland. (Ned. Muz. Tijdschrift VII). 1846. L. E. Bosch. Het klokkenspel in Utrecht op den Domtoren. (Volksalmanak). 1866. Ed. Grégoir. Bijdragen tot de Geschiedenis der klokkenspelen. (Caecilia). 1867. H. O. Feith. Het klokkenspel in de Martini- en Aa-torens. (Bijdr. t. d. Gesch. v. Groningen IV). 1870. H. O. Feith. Het klokkenspel in de Martini- en Aa-torens. (Bijdr. t. d. Gesch. v. Groningen deel VII). 1872. Bouwsteenen. Eerste Jaarboek van de Ver. voor N. Ned. Muziek-Geschiedenis (orgels en klokkespelen, klokkenspels en organisten. Klokkenspel te Middelburg, Breda en Bergen op Zoom, Toren te Delft, Hemony). 7 1874. Bouwsteenen. Tweede Jaarboek enz. (ZaltBommelsche klokkenisten, klokkengieters, opschriften op klokken Breda, Zwolle). 1875. Rammelman Elsevier. Het klokkenspel van het Stadhuis te Leiden. (Leidsche Crt. 18 Maart; overgenomen in: Tijdschrift der Ver, voor N. Ned. Muz. Gesch. Deel VII 4de St.) 1881. Bouwsteenen. Derde Jaarboek enz. (Lijst van organisten en klokkenisten in 1760 en '61 ; berichten over beiaarden en klokken; Goes, Sneek, Arnemuiden, Strijen, Haarlem. 1886. Doppler. Het Carillon van St. Servaas. (Maas¬ gouw). 1887. Doppler. De uurwerken en klokkenspelen der St. Servaas-kerk, (Maasgouw). 1892. F. A. Hoefer. De klokkenspelen te Rotterdam. (Rotterdamsche Jaarboekje). 1893. F. A. Hoefer. Het klokkenspel van Sittard. (Publ. d. 1. Soc. bist. et arch. dans le duché de Limbourg, Tome XXX). 1894. F. A. Hoefer. Het klokkenspel der Gemeente Hattem. (Navorscher). 1895. F. A Hoefer. Het klokkenspel van Veere, (Nij¬ megen). 1896. F. A. Hoefer. Het klokkenspel van Zwolle. (Bij¬ dragen t. d. Gesch. van Overijssel, XI 7A* serie D. I). 1897. A. van Redichem. Iets over klokken. (Dietsche Warande). [Zeer oppervlakkig en onbetrouwbaar]. 1898. H. C. Rogge. De klokkengieters Francoisen Pierre Hemony. (Amsterd. Jaarboekje). 9 1898. W. P. H. Janssen. Het klokkenspel van den Haagschen Sint Jacobtoren. 1898. F. A. Hoefer. Werking en Geschiedenis der Carillons in de Nederlanden. (Ver. tot Beoefening van Overijsselsch Regt, 81ste Verg.) 1898. A. J. M. Brouwer-Ancher. Iets over de Amsterdamsche lui- en speelklokken en hare gieters. (Oud-Holland). 1898. F. A. Hoefer. Aanteekeningen betreffende de klokkespellen van Middelburg. (Archief vroegere en latere mededeelingen. Zeeuwsch Gen. d. Wetenschappen, Dl. VIII. St. I). 1898. J. Gimberg. Iets over de Hemony's. (Bijdragen en Med. Gelre, Deel I). 1901. J. W. Enschede. Het klokkenspel der Groote Kerk te Haarlem. (Zondagsblad Opr. Haarl. Crt,) 1909. A. F. O. van Sasse van Ysselt. De klokken en het Carillon van den St. Janstoren te 's-Hertogenbosch. (Taxandria), 1909. Dr. A. Vas Nunes. Experimenteel onderzoek van klokken van F. Hemony. (Proefschrift). 1910. J.W.Enschede. De klokken in den Zuiderkerks- toren te Amsterdam. (Caecilia). 1910. J. W. Enschede. Het klokkenspel te Nijkerk. (Caecilia). 1910. G. Beernink. Nijkerks uurwerk en klokkenspel. (Bijdr. en Med. Gelre). 1911. J. W. Enschede. Nieuwere Vlaamsche Carillon¬ constructie. (Caecilia). 11 1911. G. van Zuylen, Nog eens: Nieuwe Carillonconstructie. (Caecilia). 1911. G. Beernink. Nog iets over het klokkenspel te Nijkerk, (Bijdr. en Med. Gelre XIV). 1911. J. W. Enschede. Bijdrage over de klokken in de Zuiderkerk te Amsterdam. (Gedenkboek). (Amsterdam). 1912. W. Heymans. Beiaard en Beiaardkunst. (Caecilia). 1914. W. Heymans. Als de klokken beieren. (Panorama). 1914. W. Gorham Rice. Carillons of Belgium and Holland. (New-York). 1914. J. B. van Loenen. Campanologie. (Navorscher). 1915. ? Oud-Vaderlandsche klokkenspelen. (Eigen Haard). 1915, D. J. van der Ven Carillons, de Vaderlandsche klokkengieterskunst. (Holl. Revue). 1915/16. A. Loosjes en J. W. Enschede. Modernisatie der klokkenspelinrichting enz. (discussie), (Bulletin v. d. Ned, Oudh.k. Bond, 1915, blz. 278 e. v.; 1916, blz. 23 e. v.) 1915/16. A. Loosjes. Het klokkenspel van den Utrechtschen Domtoren. (Muziekcollege). 1915. A. Brom Jr. Klokken tonen. (Amsterdammer Deo) 1915. D. J. Van der Ven. Van Nederlandsche klokkenspelen en „zingende" torens. (Caecilia). 1915/16. P. A. van Westrheene. Klokkenspel. (Muziekcollege). 1150 F 26 É I. VOORLOOPIGE LIJST VAN GROOTENDEELS IN NEDERLAND VERSCHENEN BOEKEN, GESCHRIFTEN EN ARTIKELEN OVER NEDERLANDSCHE BEIAARDEN, KLOKKEN, KLOKKENSPEL EN DAARMEDE VERBAND HOUDENDE ZAKEN, NAAR JAARTALLEN VAN VERSCHIJNEN GEORDEND :: Uitgegeven door het Plaatselijk Comité tot voorbereiding van het Beiaard-Congres en -Tentoonstelling '■-Hertogenbosch 1935. SAMENGESTELD DOOR M. A. BRANDTS BUYS. 1658. Pieter Hemony. Brief aan Burgemeester Boot te Utrecht. (H. S. Rijksarchief Utrecht). 1658—1678. Pieter Hemony. 25 brieven aan Abt de Looze. (H. S. Universiteitsbibliotheek A'dam). [Gepubliceerd in van der Straeten „La musique aux Pays-Bas 1880]. [Volgens mededeeling van den Heer J. R. de Bussy zijn echter 30 brieven aanwezig]. 1662. M. Fokkens. Beschrijvinge der wijdt-vermaarde koop-stadt Amstelredam (hierin vooral bizonderheden over het „stemmen" van Hemony en beschrijving van het klokkenspel in den Oude-Kerkstoren). 1668. Pieter Hemony. Twee brieven. (H. S. Utrechtsche Gemeente-Archief). 1678. Pieter Hemony. Over de on-noodzakelijkheid en on-dienstigheid van cis en dis in de bassen der klokken. (Delft). 1726. Gasp. Commelin. Uurwerk en klokkenspel der Oude Kerk van Amsterdam. (Amsterdam). 1738. J. P. A. Fischer. Verhandeling van de klokken en het klokkenspel. (Utrecht). 1739. Q. Van Blanckenburg. Elementa Musica (den Haag) (waarin paragraphen over het stemmen der klokken, Hemony, enz.) 1740. Jurriaan Spruyt. Methode om een klokkenspel te accordeeren. „Het klokkenspel is Twederley, nam.: Praeludium en Beyer-werk." (H. S. Hoorn stadhuis). 13 1915/16. D. J. van der Ven. De klokkenluiden. (Oude Kunst). 1915/16. F. A. van Westrheene. Naar aanleiding van ons klokkenspel-album. ^Muziekcollege^ 1915. D. J. Van der Ven- De meestér-beiaardier Jef Denijn te Arnhem. (Panorama). 1915 ? Het klokkengieten en klokkenspelen (de Spiegel). 1916/17. M. A. Brandts Buys. Klokkenspelen enklokbespeling. (Muziekcollege). 1916. A. Loosjes. Het klokkenspel. (Buiten). 1916/17. P. A van Westrheene. Het klokkenspel. (Muziekcollege). 1916/17 P. A. van Westrheene. Het einde van het klokkengeschil. (Muziekcollege). 1916 ? Rapport Utr. klokkenspelcommissie. (Het Orgel Nov. en Dec.) 1916/17. Mr. A Loosjes Een Commissie van Deskundigen. (Muziekcollege). 1916. Mr. A. Loosjes. De torenmuziek in de Nederlanden. (Scheltema en Holkema). 1916. D. J. van der Ven. De torens zingen. (Meulenhoff). 1916, H. J. Westerling. Klokken en klokgieters. (Geschiedk. Tijdschrift). 1917. L. J. van der Heyden. Oude klokken en klokgieters. (Geschiedk. Tijdschrift). 1917. A. Loosjes. De moderne eischen voor een „speeltoren". (Bouwkundig Weekbl. 16 Juni). 1918. A. Loosjes. Het oude Ned. klokkeninstrument en de nieuwe beiaardkunst. (Vragen v. d. Dag, jaarg. 33). 15 1919. P. A. van Westrheene. Klokkenspel en klokkenspelvereeniging. (Wereldkroniek). 1919. Jef Denijn. Inrichting en behandeling van het klokkenspel. (Algem. Klokkenspelver.) 1920. Herm. Rutters. Mechelen en het moderne beiaard¬ spel. (Algem. Handelsblad 9 Oct.) 1920. ? Podium variaties (Nijkerks beiaard). (Wereldkroniek). 1922. D J. van der Ven. Vreemdelingenverkeer en ons nationale beiaardbezit. (Ons Nederland Sept.) 1923. M. A. Brandts Buys. Klokspel en en klokken¬ spellen in Nederland. (Muziekcollege).