f1160 1 . A. NEDERLANDSCH INSTITUUT voor EFFICIENCY ::: STENOGRAFISCH VERSLAG" van de vergadering van 8 Juli 1926 in het Stedelijk Museum te ii .i ■ Ams terdam ni i —(— VjE : 1 ihoud ^ —I 1. DOEL EN STREVEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR EPFICIENCT. door Mr.J. L. C. van Meertgk 2. SYSTEMATISCH C0NJUNC-| TUÜR-ONDERZOEK. door Prof. Ur. H. ? r $ d a, met gedachtenwisseling 3. DE TECHNIEK VAN HET BEGROOTEN VAN DBS KOSTPRIJS door Prof.Dr.Ir. J.Goudriaan Jr.,met gedachten wisse ling TE AMSTERDAM in 't jaar MCMXXVII bij D'OLIVEIRA's STENOGRAFENBUREAU firoT<'"i* »° 1905 Openingsrede van den Voorzitter Mr.J.L.C-.van Meerwijk: p i DOEL EN BETEEKENIS VAN HET I NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR EFFICIENCYL- -I N DB voorlaatste bestuursvergadering is m$ de vfraag gesteld*of ik op onze jaarvergadering een uiteenzetting sou willen-geven van het doel en de beteekenis van ons Instituut. Da 'ïrénsclieligkheid hiérvan: werd -gemo t ivOe^d door dó medédèeling,da t bij iwttïm in den lande omtrent de bedoelingen van het Instituut ' °og niet dat inzicht bestaat^dat noodig is om hen te doen beslui tenvhet' InstitUilt tfi «tflUTlfln an )iTb/Jhlt>4rt m*Aa +d ■maS.b** . | -— -: j N DB voorlaatste be stuursve rgade ring'^iiit^'liNfr-Êtë^\&&f 1.ik op onze jaarvergadering een- uiteenzetting sou willen geven van het doel en de beteekenis van ons -Instituüt. Da 'ïrénsclie- lijkheid hiervan werd gemotiveerd door de medédeeling,da,t bij velenin den lande omtrent de bedoelingen van het Instituut II.. 'MK', nog niet dat inzicht bestaat^dat noodig is om hen te doen be• "f^ •'■J sluitenjhet Instituut te. steunen m 'kracht-ig^ëde-' tg; wecken aan de bevordering van ons doel. Hoewel door daarbf -werd. oögeperkt, dat een dergelfke uiteenzetting bereids öp zoo uitnemende w$ze was4 gegeven bi deoprich tmg van het Insti tuut op L2 December 1925 door dé ïïèiö^ ren $r^Dr.A.van Doominck^Fhësato ier-Generaal; b t het Departement van'Financien en door den Professor Dr.Ir,J.Goudriaan Jr.,heb ik een herhalin* ■■ toegezegd om aldus, in de -gelBgenhecid, te zgn, een korten teri^blik te werpen op de totstandkoming van het Instituut es om den- #g uit té' stippé- r len,welke in de naaste toekomst z;a1 kannen worden ingeslagen* ' , f^rb5 keer ik dan even terug tot het in 1923 gehouden Bezuinigings vEfficiency) Congres,welk Congres ik zou wi-llen aanmerken als de wekker van de nieuwe- beweging binnen de grenzen van ons land. ^Iff pPI , De ^ereehiging van Ambtenaren bf , de Gemeente Fïüahcièn,Geipéehtöbe- ■ drjren en diens ten, welke het initiatief nam tof héthouden Van dit ESf'iGiency-Cöngresjkomt de eer toemat zij.eene Commissie vormde,wélke niet. alleen bestónd uit vertegenwoordigers: van overheidsorganen ,maar -' ■ evenzeer uit vertegenwoordigers, van handel en nijverheid. Het Congres was een successen reeds fegdens; de congresdagen weM het plan geopperd, om uit de aldus gevormds gemengde commissie san blijvend Instituut te doen' "WFgroeien* Door allerlei omstandigheden -word do definitieve uitwerking, van net plan vertraagd,dóch na verschillende inleidende verzade ringen we*d" besloten, een 0rgariisatie in het léven te- roepén,waarvan zoówèl'overheidslichamen als particuliere ondernemingen,ambtenaren en private personen, lid . zouden kunnen zijn. Dit was.éen'niïiüw"gébgürèn,dat echter gehéél lag in devl^n van. het in 1923 gehouden congres en dat algeméén werd toege- • juicht. Warm eer ik in snif als woorden ?.ou moeten omschreven■, we Iks drang ue oprichters van. het Instituut bye en heeft gebracht,dan zou i*. willen'zeggen, dat ongetwi/eld het nieuwe Instituut is geboren uit een algemeen gevoelde behoefte aan een organisatie .weUe- zal trachten met behulp van wetenschappelijke leiding te bevorderen,dat de diensten,welke de gemeenschap van de overheidsorganen,van nandel en nijverheid vraagt,op de meest juiste wijze worden verleend. ' • Ik zeg niet op de wijze die,waar moge lijit,direct de meeste winsten afwerpt en direct de minste kosten veroorzaakt; alhoewel deze twee' punten,wanneer de arbeidsmethoden,door weIke ue vorengenoemde behoeftebevrediging moet plaats vinden,inderdaad doeltreffend zijn - op automatische wijze het meest juiste peil'bereiken. En nu is de hier bedoelde doeltreffendheid iéts, dat ten eenenmale afhankelijk is van wetenschappelijke leiding en wetenschappelijke voorlichting. Men hoort vaak over hervormingen,die geheel en al de kwesties van Rosten en productie voorbij schijnen te zien - plannen,die een beroep doen op ons gevoel,die onbepaalde idealen stellen en het bestaan van het één of ander Utopia schenen aan te nemen. Er .-zijn'enthousiaste voorstanders van wetenschappelijke werkmethoden,die,wanneer zij de middelen tot verhooging van productie en vermindering van kosten hebben gedemonstreerd,denken,dat daarmee de zaak in orde is. Maar in waarheid is daarmee het eigenlijke werk maar nauwelijks begonnen. Want verlaagde bedrijfskosten,verhoogde productie,grootere winsten en lager belasting,dit mogen alle teekenen zijh van vooruitgang en welvaart,maar zij zijn niet het hoogste doel. Zoo wij in .alles zien het diepere wezen van de ménsche-lijke gemeenschap,dan kunnen wij niet tevreden zijn met eenig stelsel,dat zich niet als einddoel de verhooging van het menschelijk gehéél,de verbetering der maatschappelijke verhoudingen en de bevordering van de onderlinge vrede stelt. Als er niet volhardend naar wordt gestreefd,een hooger doel te bereiken en wanneer de verhoogde efficiency" gepaard zou moeten blijven gaan met voortdurenden strijd,zouden wij dan bevrediging vinden? Zou het succes dan geen bittere oogst zijn? En nu is het de taak van de wetenschappelijke voorlichting om de verhoudingen bij de administratie,de productie en de distribut-ie zoodanig te vervormen en te vernieuwen,dat het dagelijks aanvaarden z^ner taak door den werker met opgewektheid en tevredenheid geschieden kan,dat er onder de werkers arbeidsvreugde zij. En hoe kan er tevredenheid zijn b'.v.wanneer de leiding er niet van op de hoogte is,hoe groot de productie behoort te zijn, wanne er zij de prijzen vaststelt,zonder een nauwgezette studie te hebben gemaakt van het afgeleverde werk,wanneer zij den werker belet te verdienen zooveel als hij zou kunnen,door onvoldoende regelingen omtrent het loopen van machines en omtrent het aanvoeren van materiaal? - Kan er volkomen tevredenheid worden bereikt,wanneer de leiding haar besluiten neemt en haar beslissingen uitspreekt,zonder van tevoren vastgestelde lijn,wanneer zij niet waar noodig de keuze'van elk individu voor elk bepaald werk heeft overwogen,wanneer zij niet wetenschappelijk het werk heeft bestudeerd en den werker heeft geoefend in de beste wijze van werken? Doeltreffendheid ,efficiency en vrede behooren b^ elkaar,bouwen elkaar op,'zoowel in de particuliere onderneming als in den overheidsdienst. Het is niet voldoende,wanneer de leiding de vorengeschetste taak tracht te verrichten met de middelen van een verleden,dat reeds heeft afgedaan. Nieuwe methoden moeten worden aangewend,geschikt en passend gemaakt voor de eischen van den nieuwen tijd. De oude versleten leuzen moeten weggeworpen,evengoed als de verouderde machines en gereedschappen. Wetenschap en uitvindingen hebben nieuwe mechanische'mogelijkheden geschapen,waarvan men vroeger niet droomde,daarnaast zijn nieuwe menschelijke. machten opgekomen,waarvan wij den vollen omvang nog niet kunnen beoordeelen. Deze mechanische krachten te beheerschën en te gebruiken,de ze inenschelijke machten tot een goeds eenheid te leiden,dit grillige samenstel van machine en mensch ts vormen tot een harmonisch instrument voor de gemeenschap,tot naar dienst,ziedaar de grootsche taak,welke de wetenschappelijke leiding zich gesteld ziet. Daaraan,zij het- cok voorzichtig en met de voorloopig zeer bescheiden middelen,mee te werken,is de taak,is het doel,waaraan het Nederlandsche Insti tuut voor Efficiency zich niet zal kunnen onttrekken,zich niet zal willen onttrekken. Aanvankelijk door middel van voordracht en vergadering,langzamerhand 'meer doelbewust door dieper gaand onderzoek,zal het de regelen moeten helpen opbouwen,waaraan elke onderneming,elK overheidsorgaan,de te nemen maatregelen zal 'kunnen toetsen om te weten,dat de kans op rechtvaardigheid en billijkheid tegenover werknemers en verbruikers over heel de lijn onzer samenleving met de meeste kans op bevredigende resultaten zal kunnen werden bereikt. Maar dan zal het Instituut ook niet kunnen blijven bij de voorlichting door middel van woord en geschrift af en toe,maar zal het de tot standkomingmoeten bevorderen cf samenwerking moeten zoeken met een Instituut,zooals Amerika die kent in nauw verband met de Universiteiten,de bekende Institutes of business and government research,waardoor permanent onderzoek en permanente voorlichting is verzekerd. En nu staan wij naar mijne meening niet zoo ver af van de mogelijke verwe zenl^king van een dergeli'k plan. Op de Tentoonstelling voor Openbare en Particuliere bedrijfsadministratie in dit Museum zijn reeds eén paar voorbeelden van dergelijke onderzoekingen uit eigen land aanwezig,terwijl er enkele grafieken en eenige lectuur omtrent dit werk in Amerika worden aangetroffen. De voorbeelden uit het eigen land z^n een onderzoek naar de kostenverdeeling in het wasscherijbedrijf,ingesteld door den Nijverheidsdienst te Deventer en een tweede voorbeeld i3 een onderzoek door de Tentoonstellingscommissie,ondernomen, naar de kosten van het kasbeheer bi) gemeenten en gemeentebedrijven. Het laatste onderzoek heeft sterk dè wenschel$kheid naar voren gebracht "i 2 dergelïice taalc worde gesteld in handen van een permanent bureau,ter- ' wni dit bureau zich niet tevreden zal kunnen stellen met het enkel doen van vragen en het verzamelen der antwoorden,maar tevens de gegevens zal moéten verwerken en toetsen aan de prac tijk, opdat inderdaad van normen,voor een bepaalden arbeid onder gelijksoortige omstandigheden verricht,-kan worden Gesprokén. • ° , , .. j3 voorafgaande mededeelingen doen dan ook de wenscheIkheid zien,dat net Nederlandsche Instituut voor Efficiency,zoodra het over de daarvoor noodige middelen beschikt,over ga tot het in het leven roepen of steunen van een Bureau,eventueel van meerdere bureaux, waar aan wetenschappelijk gevormde werkers zijn verbonden,die in nauw contact met één,eventueel met meerdere Universiteiten m ons land zich bezig .houden en voortdurend bezighouden met het zoogenaamde business and government research werk.• r . Wanneer dit als doel van het Nederlandsche Instituut voor Efficiency ÏSÏSi gezi®n'dan ^al geleidelik aan,maar doelbewust,in die richting moeten worden gestuurd. En met dat doel voor oogen zal de.eigen organisatie van het instituut op een dergelijke beteekenisvolle taak moeten worden ingericht, wn ï Zai den aard der zaak in meer dan een opzicht een beroep moeten Q?ïn?QSS n °? de bewerking van de'leden. Het zal wenschelijk"zijn,dat verv n ?6 Loffimissles morden gevormd,hetzij voor een of voor meerdere groepén van ondernemingen,alsook voor verschillende onderdeelen van de overheidstaak Arh^H. \°misslQs^ie in nauw contact met het Dagelijksch Bestuur zullen olltlnT'zu!len V0Pr de.uitwerking van de door.haar aangegeven onderzoekingen BSïf,mÏ!S; Z!Sken *et wetenschappelijke werkers,terwijl het Dagelijksch Bestuur,dat voortdurend voeling houdt met de Commissies,tevens de directe schakel met de Universiteit zal vormen. Deze en dergelijke plannen zullen,zoodra het Bestuur met zijn propaganda voor de uitbreiding van het- ledental' in voldoende mate zal zijn geslaagd,den leden nader worden voorgelegd. Wat hier door mii is gezegd is slechts een doelstelling,een schema,waaruit U de beteekenis van het Nederlandsche Instituut voor Efficiency moge blijken,alsmede een aanduiding van de mogelijkheden van het ontplooien van een arbeid,die in hoogs mate zijn vruchten voor geheel de gemeenschap zal kunnen afwerpen. lui* net uoauou uavuiucicii vau uc vqi «ia^aui^viug,ó^ ilJy$-f$ De VOORZITTER stelt alsnu aan de orde punt ") van de Agenda,onder mededeeling, dat Prof.Früda zich bereid heeft verklaard,datgene wat hij in de toegezonden brochure beknopt op schrift had geste ld,nader toe te lichten. Inleiding van Prof.Mr.iïrijda over: « SYSTEMATISCH CONJUNCTUUR ONDER ZOEK" r- —FT is een uitmuntende gedachte van het Bestuur geweest dat het de sprekers Xde gelegenheid heeft gesteld om den korten in-. TT -TT h0Ud van hetgeen z| te vertellen hebben,vooraf ter kennis van I —É de leden dezer vereeniging, te doen brengen. Het W-tóschien I 1 een illusie,maar ik wil ook aannemen,dat degenen,d%e hier aanJLJL wezig z\jn,hét geschriftje.hebben gelezen. In elk geval ware • iheSloed,zóo z| het hadden gedaan. Want het onderwerp,waar- : ] ~Z Z 17 tl wil Inreken' is van een dergelijke moeilijkheid,is zoo samengeste d en van zuIk een theoretische diepte /dat het gesproken woord alleeri onmogSi JStSÜs bij het auditorium kan doordringen ^en benoe^ van diege™n nnrter U die niet in de gelegenheid z& geweest,het toegezonden ge scnriftie te ezen en om de discussie te vergemakkelijken,wil zonder te i veel beslag te leggen op uw kostbaren tijd,uit hetgeen ik op schrift heb gelald nog een enkel moment naar voren brengen. Mogelijk rnzen er daarbn ncfe een aantal punten op,waarover wij van gedachte zeulen kunnen vsselen. een aantal P P> m ^Qri 0V8r h8t conjunctuurverschflnsel heo- ben.'Wanneer ik in eeS kring van practici het cön^ctuurversc^nsel ga besoreken.voer ik daar niet een onbekende- binnen. Ps beteekenis van het con uncSrversch^isel wordt door de sociale en ec.ac^iscne or^t^ o^iddel-^ lijk aan den lijve gevoeld. Zoo ooit daaraan twijfel ^.^^JjfJ^rt het conjunctuurverschjnsel het economische en net sociale leven teistert ! dan is onze tijd en zijn de afgeloopen jaren m het byzonder wel daar,om ons i van het tegendeel te overtuigen- De conjunctuuromslag,zooals die na Augustus 1920 plotseling heeft plaats gevonden,dus nu btfij 6 laren gel^J^eeft : zulk een wonde ges lagen,dat wij; wel mogen zeggen dat va^e^37°^2m^d?^g_ ! zing van het économisch organisme nog geen sprake is. De g^^f^°f^flf heid,die voor 1920 hoog opgeslagen was,sloeg.in- 1920 plotseling n er en de hausse-periode van voordien heeft plaats gemaakt voor een diepe ^zinking, die nog ten huldigen dage wordt gevoeld.. De crisis van 1920 is,gel|| men van elke crisis kan zèggen.het gevolg geweest van een vergissing HJer was die vergissing een gevolg van de meening.als zou na den. oorlog de P™u°™9 ! overal een zoodanig tekort aanwijzen,dat er naar „aller lei goederen al» een ! groote vraag zou bestaan, Deze meening was een i.out. Want de verwachting, dat er alom een vraag naar goederen zou zijn,hield geen rekening met het nuchtere feit,dat de koopkracht van de wereld door de gobonrtenis.en van den oorlog tot een minimum was teruggebracht. De bevolking van midden- en oost Europa kon niet meer het aanbod absorbeeren.dat zij voor den oorlog van placht op te riemen; daar haar productiecapaciteit was .verminderd,beschikte zij niet meer over voldoende goede ren,om de productie van haar vroegere leve ranciers te betalen. Het verschijnsel van de* crisis van 1920 is bekend ;terwijl voor dien alles was ingesteld op een ongekende bedrijvigheid,schier op volle capaciteit werd gewerkt,de Beurs in volle actie en de geldmarkt gespannen was,de werkloosheidscijfers een minimum "aanwezen, zie tarnen sedert Augustus op eens allerwegen de geweldige inkrimping,de malaise. Intusschen,het vraagstuk van crisis en conjunctuur is niet een, uitsluitend van dezen tijd. Ontegenzeggelijk waren de schommelingen in het economisch leven sedert den oorlogstijd intens en hevig. Daarom is het begrijpelijk,dat in deze jaren het conjunctuurver schijnsel hier en elders zoo zeer de aandacht heeft getrokken.. Ook voor den oorlog,zeide ik U,was de conjunctuurgolving een verschijnsel ,dat in het economisch leven niet onbekend was. De geschiedenis van de conjunctuurgolving,die van de zeven'vette en van de zeven magere jaren, herhaalt zich nog steeds. Steeds bestaat er nog een voortdurende afwisseling van perioden van bloei,van bedrijvigheid,van opgewektheid,gevolgd door jaren van inkrimping van productie,van malaise en depressie in het bedrijfsleven. Het beeld van de conjunctuurgölving heeft zich weliswaar in den loop van de tijden gewijzigd,de scherpe panie'kacht'ige crises,gelïk men die vroeger placht waar te nemen,ziet men niet meer,de zigzaglij! heeft zich verkeerd in een Ijjn van golving,maar het wezen van de conjunctuurbeweging is daardoor niet gewijzigd. De golving zelve bestaat voor en na; alleen ziet men ih de laatste decennia in plaats van een paniekachtigeh omslag van hausse in baisse,een meer langzaam opgaande stijging,gevolgd door een geleidelijk intredende en verloopendejperiode van inzinking. De fluctuatie van'de conjunctuur heeft de aandacht van de wetenschap en de practjjk. De pr.actijk,en in het byzonder de sociale politiek,houdt er zich mede bezig,omdat zij de sterke golvingen als een ernstig maatschappelijk euvel beschouwt,dat bestraling verdiént. Om te .bewijzen,dat dit euvel bestaat,is een nauwkeurige analyse-volstrekt niet noodig. Men heeft die golvingen - ik zeide het U reeds - in de laatste jaren alshetware onder-bet vergrootglas kunnen zien. Hoeveel arbéidskrach* on hoeveel kapitaal-is niet alleen door onjuist inzicht in den gang van zaiven hopeloos vernietigd!' Hoeveel fabrieken zijn er niet gebouwd,hoeveel machines en producten niet vervaardigd,die volkomen waarde loos, aan physjpke vernietiging .zijn prijs gegeven Hoeveel menschelijk leed komt er niet op rekening van den laat sten conjunctuur-omslag. Hoeveel idealen zijn in die jaren niet vertrapt,hoeveel existensies zijn er niet vernietigd,hoeveel menschsl-Qke- energie is er niet voor goed gefnuikt! Maar al beschouwt men de laatste conjunctuur-golving als 3en van specialen aard,als een gevolg van het acute oorlogsgebeuren,en al zou men kunnen aanvoeren,dat dergelijke hevige crises toch niet een normaal verschijnsel zijn,dan moge daartegenover worden opgemerkt,dat ook de normale crises - indien ik dezen paradox mag gebruiken - groote sociale en economische ouvoiau wei, aaon orangen. ik. neD daarop m net u toegezonden boek.ie gewezen. ik wees op tweeërlei nadeel: het nadeel,dat bestaat in de verandering,die de cultuur-bmslag pleegt te bréngen in wat men,economisch,de verdeèling van het inkomen noemt,en vooral het. nadeel,dat ontstaat,doordat de conjunctuuromslag belemmerend werkt, op den gang van de productie. In het byzonder in dit insti tuut,ge w^d aan den dienst der efficiency,dient op deze zijde van het .kwaad te worden gewezéft. Dat in een periode van algemeene prijsstijging tal van maatschappelijke groepen moeten ervaren,dat hun inkomen niet zoo snel stjjgt als de prijzen, is vanzelfsprekend en vereischt geen nadere toelichting. Van veel meer belang acht ik het, er nog eens op te wijzen,hoe ook de product ie-omvang door • de conjunctuur-wisseling .ernstig wordt geschaad. Ook dat is trouwens 'licht te begrijpen. Het feit reeds,dat de 'Kósten van de productie door ie geiacp- . bren-gst "daarvan niet worden goedgemaakt .bevist, dat netplan u>t /oortDr^.t 2ing op een onjuisten grondslag was gebaseerd. tinioe kosten niet wcra-.^ ioedpemaakt,biiiKt het,dat de productie oneconomisch is geweest,dat zij; eccnofiTchontoelaatbaar was. De productie vond plaats met relatief hooge Kosten,-wil immers niet anders zeggen dan dat zij met offers is gepaard gegaan,.-ie .^ocr het nut,dat die productie brengt,niet worden goedgemaakt. Wanneer o.v. eeliik inderdaad in tijden van hausse gebeurt,die hooge offers bestaan m overwerk,dat bv zonde re Krachtsinspanning eischt en byzondere beiooning ; vraagt,dan bewijst de lage prijs/dien men later voor hei product er langt ,dat die inspanning ongerechtvaardigd was en beter achterwege.-ware gebleven; of, "nneermen in de kringen der kapitalisten de consitfiptie heeit beperkt om ret kapitaal voor de verhoogde productie op te brengen,dan blijkt uit de resultaten der productie.dat ook dit ten onrechte is geschied,dat het nut -immers ^eringer dan het offer is. • "Bovendien gaat ook het productief vermogen van een vcIk aoor de coniunctuurbeweging achteruit. Ook dat is logisch en begrijpelijk,en is bovendien statistisch bevestigd. De byzondere krachtsinspanning.m haussetijd ,die boven het normale gaat,is minder efficiënt en minder productief dan die zou zijn geweest,welke in-dep rass ie-tijd achterwege blijft. Wanneer men hijv.de norm zou stellen op 8 uur-arbeid per dag,dan zijn de 2 uur,die men m de hausse daarboven werkt,minder efficiënt dan de 2 uur,die men onder.de 8 uur arbeid blijft,wanneer pen in depressie-tijden den arbeidsduur verkort van 8 op b uur. In het land.waaroVer ik nog wel meer zal moeten spreken,de Vereenigde ota ten van NooiM^rika.heeft men in verband hiermede interessante onderzoeKingen gedaaSf Vanwege het National Bureau of Economie Research heeft men langs statistischen weg gevonden,da-t de productie in de -betrekkelijk korte periode van 1909 tot l918,het cijfer-van 9 billioen dollar,groote.r zou zi]n geweest,indien de lijn van de conjunctuur continu ware doorgelöóp.en,in plaats van zich te. bewegen langs den weg van nauss'e en baisse.' WÜ mogen,als wij over de euvelen der conjunctuur-golving spreken,zeker niet de sociale zijde daarvan uit het oog verliezen, iK denk hierbij aan het groote kwaad der werkloosheid. Ieder weet,hoe g-~it dé moreele schade dar werkloosheid is',en hoe zij de energie van den aroJider aantast,die,ook ais hij -later weer te werk is gesteld,vaak den fnuiKenden invloed daarvan onaervindt. Tot zoover het verschijnsel en de geweldige gevolgen ervan. Wie intusschen het doel nastreeft,het kwaad der conjunctuurschomme-^ ling te verminderen,beseft,evenals de medicus,dat hij geen therapie kan toe passen,zoolang hij de oorzaak van de ziekte niet kent.'Dat is alzoo de primaire taak van wie het kwaad genezen wil. Ook wij willen onze aandacht er aan wijden en gaan daarbij uit van het "onbetwistbare feit,dat de overproductie,de productie,die een teveel oplevert,dat straks geen afzet meer vinat, wijst op een fout,een vergissing in het productieplan. Hoe kan nu die ver gissing zijn ontstaan? Men pleegt in sommige kringen te zeggen,dat de overproductie op een anarchie in ons productiestelsel wijst ;er is ^gean regelmaat, geen overzicht,zegt men,dus werden er vergissingen gemaakt. Natuurlijk zullen in onze productie,die zoo gedecentraliseerd plaats vindt,aldus vergissingen vnfiplfnisfln ma n i» 711 1 Ir itp ra J <5 s i n crp.n . rl i p. van riff nn nvfi P7. ichte lllkhe id Vafl net productie-apparaat het gevolg zijn,kunnen nooit den regelmaat verklaren,\ rofiiif» rlp. nvfirnrnrlii r-t.i p.' n 1 flats vindt. _rii p. immers om de zooveel jaren aan Qt dag treedt. Dat kan' evenmin 'zijn een op ze tte lijke domheid ais een toeval 1 vergissing aan de zijde van de producenten. v; tr. nr 7 o naai cs/»honnii \uaar Ha nnnnilpt.ift n i •• > v a.l"i beven al >."ii V- maar door de private ondernemers voor de marKt geschiedt,richten de ondernemers den omvang en de richting hunner productie naar de ; nptomen van de vraag,die zij waarnemen.. Zouden die symptemen,déugdliijk zijn.dan zou daar aa) n i pp. ld is steeds ds productie conform'"de vraag ziiri'. Omgekeerd,wannest er feuten bij de Productie worden gemaakt,fouten,die'telkenmale terugkeeren,bewast dit,dat ar iets aan het apparaat van dia symptomen hapert. Op grond van deze gedachte_ h*eft men sedert èenige" jaren het onderzoek naar de oorzaak dar z ^periodieke overproductie ingesteld,cm tot de overtuiging te komen,dat het niet is deze of gene organisatie van de maatschappij,maar alleen "ie productie-wijze ,die de beschreven fout in de productie tan gevolge heeft. Tot die conclusie is men gekomen.nadat men had waargenomen,dat de periodiek terügkeerende crises van een zekeren tjjd dateeren,nl.van-het begin van de 19e aeuw. Eerst met de crisis van 1825 begint de serie-van telkens terugkomende crisisverschijnselen. Er moet dus aan het bagin van. de 19e eeuw een product ie-wijze zijn in gevoerd,die de fout,waarvan ik spreek,ten gevolge heeft. Welnu, de productie-wijze,die in 3e 19e eeuw haar aanvang heeft genomen an tot ontwikkeling is gekomen is die,welke mën noemt de Kapitalistische productie-wijze, d.w.z.de productie-wijze,waarbij de voortbrenging plaats-heeft langs den weg van omvangrijke kapitaalgoede ren,van groote fabrieken,uitgebreide machinerieën,geweldige outillage. Hat product wordt niet me ar, ga Lijk voorneen,met eenig eenvoudig gereedschap in een. eenvoudige werkplaats gemaakt,de productie van den modernen tijd vereischt een enorm apparaat van kapitaalgoederen voordat het product op de markt kan worden gebracht. De eenvoudige spijkar vereischt voor zrn productie de inwerkingstelling van'het mijnwezen en het hoogovenbedpf ;hat graan,dat wii uit Amerika importearen,zat b.v.de massale nijverheid van den ^ scheepsbouw in beweging. Zoodra ar dus een teeksn verschijnt,dat.wijst op beboette- aan deze of gene goede ren,dient een enorm apparaat in werking te worden ge steld,dat aan de productie medewerkt; an stijgt de behoefte aan goedsren,dan zal daarvoor het gansche productia-apparaat moeten worden uitgebreid» Die Uit breiding is aan grenzen gebonden. Gaat men te ver er made,dan komen ar straks te veel producten ter markt an ontstaat er een overproductie. Hoever moet dan de uitbreiding van het productie-apparaat w'ordon voortgezet? Zoovar als noodig is om de vraag naar verbruiksgóederen boven of tegen kostprijs te bevredigen. Intusschen,vaar zijn da 'svmptoman,dia er. den ondernemer op wijzen,dat hs met aa uitbreiding dar productie-outillage juist ver genoeg is gegaan en dat deze niet zoo ver is voortgazet,dat da goederen strooimdie het productie-apparaat straks voortbrengt,zoo groot is,dat da goedaren slechts tege. een prijs kunnan^word3n afgezet,die te laag is,d.w.z.de kosten niatdekt? Hier istdes Fudels Kern ,e symptomen,da prijzen der verbruiksgóederen tar markt,zijn hier niet bruikbaar. Wanneer men immers bezig is,het productia-apparaat uit te breidan,zal net nc een langen tijd duren,eer de verbruiksgoedaren,waarvoor het apparaat dienen mo-t, ter markt verschenen. Want de kapitalistische productie,man weet het,kost tijd. Wanneer dan na eenige jaren,twee of drie jaren b.v.,de fabrieken in ^rking. zijn geste ld,de machines zijn aangebracht an "de goederen tenslotte ter markt ko men,kan het zijn,dat de grens van da economisch toelaatbare productie reeas lang is overschreden. Het eenvoudigst kan ik U dat duidelijk maken met een beeld,dat ik gaarne gébruik,omdat het zoo sprekend is: Wanneer iemand jen kamer wil verwarmenTzal 'hij eenigén tijd moeten wachten totdat het vuur in de kachel aantrekt. Tot zoo lang markt hij niets van da warmte en de thermometer staau laag. Nu stookt hij maar voort,want hij vindt hst nog mat warm genoegen plotse Ting blijkt,dat de hitte ondragelijk wordt. De tijdsafstand heeft als het we., symptomen weggewerkt,die ham'te juister tijd aanwezen,hoever ha met het aanvoe ren van het warmtematsriaal moest gaan. Aldus onthaart ook de kapitalistisch, productie-wijze,wijl zij tijd. vergt,da symptomen,die bij ie uitbreiding 1anl h.?0 auctie-apparaat tijdig het-"Hait" toeroepen. Daardoor.d.w.z.door de afwezigheid van richtige en- t;;dige symptomen-, is overproductie onvermijdelijk. . Het spreekt van zelf,dat hiermede de crisis slechts zeer onvo ledij is^e teek end. Br* zijn in dat verschijnsel vale andere en zeer complexe actoren^, voor mijn doel'heb ik dia niet. "noodig. Voldoende is het ,dat gr, met mij mzi^,-^ er iets aan de symptomen moet haperen en een der oorzaken en zelfs de.voornaamste oorzaak van het crisiseuvel deze is,dat-de symptomen ontbreken,die den ondernemers "den omvang dér. economisch -toelaatbare productie aanwijzen. Is dit zoo,dat volgt, daaruit;dat ook de genezing van het euvel al-leen op deze wijze kan worden bereikt,dat men naar betere en tijdiger waarneembare sympto-t men gaat. zoeken',waaruit,voordat het te laat is,het dreigend gevaar der overproductie af te lezen is. 'Bit nu' is een taak;die niet de economische theorie, in de studeerkamer kan vervullen. Hoeveel, respect-men ook voor de economische theorie moge hebben' hier is een vraagstük,dat niet uitsluitend door het logisch denken kan worden opgelost. Hier moeten de economische verschijnselen in de werkelijkheid worden nagegaan. Er moe ten, dat staat yast,bij de waarneming van het economisch organisme verschijnselen zijn aan te wijzen,die op het kwaad wijzen,voordat het reeds te ver gevorderd is. wie dat ontkent.,heeft het oog gesloten voor de causaliteit van al deze versch©lse»len,be'sef t niet,dat de economische gebeurtenissen volstrekt niet lukraak over onze hoofden heengaan,maar dat elk verschijnsel een oorzaak 'heeft en dat elke oorzaak bepaalde gevolgen teweeg brengt,waaruit die oorzaak af te leiden is.'Evenals de medicus moéten wn' de versch$nselen van het organisme nagaan om daaruit de werkzame oorzaken te kunnen opsporen-. Een zeer belangrijk deel der c on junc tuur- the rap i e bestaat dan ook. daarin *dst de verschijnselen van het economisch laven minitieus worden nagegaan en.geregistreerd,om uit hun samenhang de werkingen in den boezem vanheteconomisch organisme te leeren kennen. Sedert korten tijd,niet meer dan sedert,ongeveer-7 jaren,is men met dezen zoo hoogst belangrijken arbeid begonnen. In het.byzonder in Engeland en in Amerika heeft men .sedert het jaar 19I9,men kan .het jaar precies aangeven,het werk van het symptomatisch onderzoek van de conjunct.uurverschijisé.len aangevat.' Men heeft ,-fr duizenden vérschijnselenydié ^op élk dëe'1-v-anvhe.t economisch gebied zijn waar te némen,nagegaan,én-;heéf tgetrachtpit te;:vinden ,'of niet in de beweging van dié verschijnselen een zékere samenhang,is te 'constateeren, die leerzaam is voor den gang*v.an het-zakenleven en 4»,'-'8^^^IÉy^p>^Vyr''* Men heeft bestudeerd,of niet uit de beweging der verschijnselen het oogenbni.; is af te lezen, waar op de conjunc tuur dien stand heeft-be reikt , waarbij aan het economisch leven en het bedrijf slaven in het byzonder één "halt: behoort te worden tóegeroepen. Van verschillende kanten wordt daaraan in den laatsten tijd gewerkt. Ik noem ü. dan Harvard-arbeid,ik kan U wijzen op. de.hoogst belangrijke onderzoekingen van het National.Bureau of Economie Research en op den balangrijken arbeid,die in Amerika ook wordt verricht door de Faderal Reserve Bank, de centrale bankinstelling van dat land en -op veie andere..meer of minder belangrijke instituten,die^gesteund door een enormen staf van statistici en ar beidende economen,,de economische verschijnselen voortdurend aan aen analytisch onderzoek onderwérpen^ Ik"'wil" over da resultaten van dit werk "niet spreken. Ik heb ü' met een enkel woord gewezen op de markwaardige conclusies,waartoe men sedart ankela jaren 'in Amerika is gekomen,waar men gemeend heaft,in da. baweging dar verschillende conjunètuurverschijnsalen een merkwaardigen regelmaat te kunnen aanwijzen,en daarbij zelfs met nauwkeurigheid het tijdstip te kunnen aangeven,waaróp de productie-den onjuisten kant uitging. .Ook in Engeland heeft men,in samenwerking mét Amerika,het systematisch odnjunctuuronderzoek_op groote schaal aangevat".'In Duitschland wordt aan een van de' leidende dagbla den,de Frankfurter. Zeitung; st e 1' s almatig aan h.et conjunctuur-onderzoek gewerkt. Het is kwalijk te begrijpen,dat men met dezen arbeid overal:'-zoo lang heeft ge wacht. Het kan alleen verklaard worden uit het gevoel van onmacht tegenover de verschijnselen der conjunctuur. Maar dat gevoel van onmacht kan alleen bestaan, zoolang nog niet de overtuiging gegrondvest' is,dat er in de'economische vers.chijnselen een samenhang bestaat. De jaren van den oorlog hebben het geloof, dat dia samenhang'ar niet zou zijn, gelukkigerwijze ondermijnd. Men heef t, doordat men genoodzaakt is geweest,me er dan ooit de economische verschijnselen te entléden en aan een oplossing van de economische problemen te wérken,den regelaat en dat causaal verband in de economische versc^nselen. leeren be- SÖff9nWat men nu hoopt te bereiken is dit,dat van boven af de economische . verschijnselen aan een nauwkeurig onderzoek worden onderworpen,dat zij wrdan wreffffilerd.tooals bijv. een meteorologisch instituut daver seniel en yan den - ; damnfr ng Pïeègt te registreeran,opdat men werkelijk kan af lezen hoe het mat de?sUnd ?an het economisch organisme is gesteld,opdat men niet meer overvallen wordt door alke gebeurtenis op economisch gebled,doch begnpt,dat deze complexe verschijnselen overzichtelijk moetan worden gemaakt,a vorens man er iets uit kan afleiden. Wanneer het werkelijk moge^^^^ ,z^'\a^n dan rrPt tfl twüfelen valt,den stand van de conjunctuur m beeld te brengen,dan i daarmeS voor na conisch leven in dit opzicht veel gewonnen Dan wil ; ta2n dat er waarschuwingsborden komen ta hangen - die ieder dan Kan ge-, b ui f o?'n?e\erDarwriTaS?rii^ niet zeggen,dat -jM^^^U : nn amnri van de coniunctuurcurve,zal weten,wanneer het oogenblik voor naar is om haar voorraden ïa Mekken",of wanneer het oogenblik om ze te verkoopen,wanneer fulï-Seed moet worden geproduceerd.of wanneer het tempc> dei. productie moet worden gestaakt - een conjunctuur-instituut is geen . in richt ingvoor het verstïakken fan economische tips Het ^dit ook ™%*f- Ik h haa wit ik ook in het geschriftje reeds hab gezegd,dat elk bedrijf voor zien zei , W^„PT1 nn PPn teveel aan productie,moet de bedrijfsleiding door opstelling v -''L - ■' ■ v * Het i-S misschien ten'overvloede,dat-ik in een vergadering van het Instituut voor Eff ici ehey dit b et oog heb gevo.frd^ant waar is de, norm van de ef fi'ciéncy meer in:'gebreke- dan. in do bedrijf spolitiek,die tot de pefio- ■■ dièkö crises leidt!. Hier ,lijhs lïee.rén,!^ voor dit instituut ja. i. een hoogst • belangriike taak weggelegd. Ik weet,dat de meesten uwer daarvan reeds over tuigd waren .voordat hierover door mij het woord werd gevoêfd. Hun moge dan • deze inleiding tot.prikkel zin öm "de'ze taak te volvoeren. En den anderen mogen mijn woorden tot een'suggestie hébben gediend. ■ Ik hoop,dat ik hisrméde voor een .vergadering als deze de kern van dit vraagstuk heb uiteengezeten,moehten er nog aanwezigen zijn', die met mij van gedachten wenschan te wisselèn,dan zal daarbij tevens voor mij gelegenheid zijn,op enkele detailpunten nader in te gaan;die ik tot dusverre heb ver- ■ waarloosd. *• . . De VOORZITTER-: Alvorens "gelegenheid 'té géven tot hét voeren van debat of het stellen van vragen,wil ik met een enkel woord prof .F rijd a dank zeggen voor de uitnemende wijze,waarop hij'zich van 'zijn taak heeft ge kweten, en vooral voor • liet feit,dat hij weer opnieuw den nadruk heeft gelegd op de groole taak',die ',; op onze• Vereeniging_ rust,waardoor' hij ons allen een-niéuwen spoorslag heeft gegeven om op den ihgeslagen wég onvèrmoeid voort te gaan. Wees er van overtuigd,geachte inleidervdat uw tfóorden hier in goede aarde vallen en dat wij• zullen trachten,de door U gegeven wenken -op zoo doé Matig mogelijke wijze na- té. léven'! GEDACHTEN "W I S 3 E L I N G De heer Dr.MAX DE VRIES: Mijnheer de Voorzitter' Ik wil in de. eerste plaats van deze gelegenheid gebruik maken om het Bestuur van het Instituut voor Efficiency geluk te wenschen mét het initiatief,dat het heeft genomen «om op déze eerste vergadering prof .Frijda uit te noodigen tot het behandelen vaneen zoo belangrijk onderwerp als het systematisch conjunctuuronderzbek. Ik acht dit een buitengewoon gelukkige stap,omdat het Instituut voor Efficiency,dat eigenlijk-is voortgevloeid uit het Bezuinigingscongres,bü mij, en niet alleen bij mij,de vrees heeft doen postvatten,dat men er onwillekeurig te veel,misschien bijna uitsluitend zou kijken naar wat ik zou willen noemen de innerlijke efficiency en te weinig aandacht zou schenken aan den grooten samenhang met het algemeen conjunctuurverloop. Toen prof .Goudriaan indertijd voor het Bezuinigingscongres een praeadvies uitbracht over ds samenwerking van bedrijven tot verhooging van de efficiency,had ik het genoegen,met hem een korte gedachtenwisseling te hebben,waarbij iK er o.a.op mocht wijzen dat ik het praeadvies zelf buitengewoon interessant vond,doch er dit groote bezwaar tegen had - wat ik kon zeggen,zonder op het praeadvies zelf in te gaan - dat men er heelemaal niet in had overwogen,welke actieve invloed op de conjunctuur zou kunnen uitgaan van een algemeene samenwerking van de bedrijven,dat men aan den anderen Kant in het geheel niet ter sprake had gebracht de vraag,welke actieve invloed door de conjunctuur op deze samenwerking van de bedrijven zou kunnen worden geoefend. Ik noemde toen als voorbeeld net groote.gevaar,dat toen,het was in 1923,verbonden was aan .de verticale bedrijfsconcentratie,zooals die zich bij het Stinnes-concern voordeed,waarbij aan den öenen kant de kolen- an ijzermijnen stonden en aan de andere zijde,via hoogovens en staalf abriefen, scheepsbouwwerven en scheepvaartmaatschappijen. Terwijl een dergelijk bedrijf, wanneer het goed opgebouwd zou zijn,zeer efficiënt zou moeten werken',was het naar mijn meening sociaal-economisch beschouwd 'eer wel mogel:gk,dat het inefficiënt werd,doordat het op een ^eker moment een massa producten op de markt wierp,waaraan in het geheel geen behoefte was. Dergelijke versch$nselen kunnen zich ook op ander gebied voordoen,en ik acht het daarom gelukkig, dat de inleider er op heeft gewezen,dat de taak van dit instituut in nauw verband staat met de algemeene studie van het conjunctuurverloop. Wanneer ik nu terug mag komen olitiek eigenltPt ateM?ft3&SS Vnom van Sïif!M00r&1 teP tornen bij hetlankprobleem en ffifSaal ook bi de SIS" MMfe^» W«« W )»»» to te™ eSn- tuur In het tïto8rH»f r.SH d° ltat".ltJn Of MM de juiste teipera- liet het in JJt (Ml I orisla.ranneer ieder,jich even onaangenaam voelt? Of •dafie » "het t^lTCTuut TSSf'b-mm "n name wil ik de2i c?mÏow™.Ï ? n d8P™s?".»» algemeen pessimisme? Kat langrïk pr*lae« aabralht Lf^"an= Je OaStanrSkers JSliban ons als bawaarde vmT ™n!S- i Zureühnimèvpropleeii'vde verhouding van de waardeleër EecoSLrHgSu!rn 3" 48 P™ta=«™iddêlen,en z% hebben een de van de «ï S ' "l ms 5en 5uisle ""houding tïssehan de waar7i» hihkl consumptiegoederen en de productiemiddelen. Wanneer ik het 8#P n^orïï * verbanl mTf^0^-g8bracht «.hoeTü h«? i^eJ£ïïiuitwerking van d£ SisX n^pfI****18. ^Sev oerdeel meer gebracht eenden wel een v^rk!aSng van Tt is ^ïïïJ'T?'58?0?18 26 bell00ren t3 • ng van wat mm Indien dat met juist is,hooggeleerde heer,dan- zou ik gaarne van U vérn smèn,wanneër in de conjunctuur de juiste verhouding tu'ssc'hen-productiem idéé len .en i/onsumptiegoederen tot stand komt, in de periode van depressieve- periode' van-hausse ,of daartusschen? - B E A N T W 0 0 R D I M. G 'Be heer Prof.FRIJDA: Ik begin met de beide opponenten dank te zeggen voor het feit,dat zij het woord hebben geboerd. Dit geeft in de eerste plaats blijk van belangstelling hunnerzijds en geeft mij aan den anderen kant gelegenheid, nog even nader op een enkel probleem in te gaan.- De heer De Vries is begonnen met er op-té wijzen,dat een kleine conjunctuurhausse iets heeft van de werking van een glas champagne op het menscheljjk organisme. Het verhoogt de energie, zonder in dat .kleine kwantum nog een kater te veroorzaken. Daaromtrent hebben wij gaeaversctól-Yan meening. Nu heeft de heer De Vries echter ook gesproken over:'dé conjunctuurpolitiek. Merkwaardig,hoe ontevreden'de menschen eigenïijk zijn!- 'Menageéf t.hun nooit genoeg. Ik heb de aandacht willen vestigen op het ■belang,dat er in gelegen is,het conjunctuurverschijnsél te kennen en betoogde,dat men het vertrouwen mag hebben,dat na de grondige diagnose de genezing kan volgen,en nu staan er aanstonds twee heeren op,die dit stadium reeds voorbij achten en aanstonds de bespreking willen leiden naar de politiek,die tot verbetering van het euvel moet leiden. Ik zou zeggen: Over conjunctuurpolitiek valt pas te denken,zoodra wjj het verschijnsel kennen,en dat kennen wij op het oogenblik niét. Pas wanneer wij de verschillende levensverschijnselen in het economisch Is-ven in hun samenhang kennen,kunnen wij-spreken en denken over conjunctuurpolitiek. In dit verband heeft de Keer De Vries nu gesproken over de banken. Iedejü ons oog in;-hoofdzaak moeten.-richten op .1 ii die bedrijven ,die. hun kóstprjjs moeten vaststellen,vdördat met da vervaardiging van de producten is begonnen,m. a. w. d is 'groep van bedrijven..,die door de Amerikanen worden getypeerd -als. arbeidende'\ ., J volgéns het beginsel "se 11■'and make".cyerkoöci eerst" ah maak daarna Welke bedrijven bohoeren tot -deze groep? -In 'de eerste plaats het b ouwb ed rijf-in' zijn verschillende vertakkingen,in de tweede plaats het grootste deel van de ' machine-industrie met daarmee verwante -bedrijven", zooals. c ons trucii e - we r kp.1 artsen, ijze rgleterijen, smede'rjjen ,kete lmakerijen,enz4.en in de derde plaats.de scheepsbouw, üat zijn allemaal oedryven,die -in. den'.ragei«opdrachten moeten verwerven- en zich, aan een.bepaalden prijs moeten binden,nog .voordat.het object zal is vervaardigd,nog voor zij uit de ervaring zelf van het ob-jact weten -hoaveai" het kost-' -■ ** . Op het vitale belang van aan exacte kostprosbarekaning in het algemeen '•■ behoef ik eigenlijk .haast niot te, wijzen. Dit vitale ba lang geldt niet 'alleen .■. de • onde rneming zelf,doch: dan geheelen bedrijfstak an eigenlijk, het gehaele. economische laven.... Wanneer men immers in.'een bedrijfstak een aantal ondernemers ■ heeft,die dan kostprijs vrij goed begrooten,doch ook Óen aantal ondernemers,dia slechte begrootingen maken - laat ons aanneman veel té'lage begrootingen - dan - is daarvan het gevolg,dat in izulk een bedrijfstak zich één prijsniveau zal ontwikkelen,dat voor loonende -fabricatie onhoudbaar is ,een prijsniveau..dus dat leidt tot een aantal noodlijdende bedrijven, die op den duur in d e e ohf itur a. moe t ar geraken - een verschijnsel dat en voor de -welvaart m hot bedrijf-,van die ondernemers ën Voor. de arbeiders en ondernemers in de geheele bedrijfstak.ën voor da geheele maatschappij tenslotte uit te rmate noodlottig moét zijn. Maar ook aan den anderen kant dreigt gavaar. Het z.g. "vei lig "-.begrooten is even gevaarI^k als-.te krap begrooten. Want waartoe'-leidt het veilig begrooten,het overdrijven naar den hoogen kant*hét be gr co ten, waarbij' men alle. risico's an alle onzekerheden zoo zwaar mogelijk inziet:?. Dat .leidt tot een kostprijs,die ho'oger is dan de reëele kostprijs zal zijn,en dus hiertoe-,dat de-onderneming,die een dergeljjka handelwijze volgt,slag na slag bij verschillende.....inschrijvingen ■ "er naast grijpt" - om het .maar populair uit të .drukken,..- omdat men .steeds.mét prijzen' 'aan de; markt komt,dia hooger zijn dan dia ..van de '.concurrenten. ~, * In vele begroetingen zit reeds -een sub ject lef element van' " zwaar "-..of ; "minder zwaar"■ aankijken en ik zou daarom als eerste stalling wiliën verdedigen dat men bij het begroeten dit subjectieve element zoo volledig mogelijk moet.' uitschakelen en dat men scherp, onderscheid moet maken.tusschen begrooten aan.y den ëëhèn kant,en 'het voeren van prijspolitiek aan den anderen kant. n„j^„' ^,nnnn(oti imr-cta i \r - hp.i. 7.nn Rrar.t, an sta lse lmatie en oh isctief gelijk vaststellen van den kostprijs van1-een product,waarbij alle subjectieve oyerw?pinf?ën alle speculatieve overwegingen behooren te zijn uitgesloten. Die laat- ° 5 ' . r , _ 1_ . I J • + ^ 1 A-^ t,,,^nrln ; n n+ an+ in de ningen.u tvoert,ziCh een u^so xnzic veranderlpheid Van materiaalgecontxnuiteit,in de wetmat f^J^^. ^an de verschillende hoofdafmetingen, rnCVoe^^ogeirlele'Stuitlit in .overzichtje formules, tabel len, °f n08Ebreisre'fn oed^faarfn'2 reeds een heel eind is ga- * ■ *tt nz^nfn' betonbouw s'eh der jongste takken van het bouwbadrijf Hêï 2Éi U ^S^^êsiio& zijn verschillende publicaties, Op het geoi.ü yan a<, gr ^ , nauwk3uriger rekenschap ,gaat geven van do lUe eÖ Xt°iÖT^Vu^»i'.«cI«i» voor de p«ct* van'de ie hoeveelheden '«"J"4 «rtelr™\^j^^.ïa{_i ^fi»', aan .die op in werklïïik «™ïtte hoeveelheden materiaal en „erke Uk-betaalde ïSSMlto- 8Men" an°„ê ig n° e rootfn ^ nemen .warneer die b, haar bagroo Ung gerekend heeft met een eenheidsprijs voor „zer van b,v ƒ 70- Pjr ton kan samenvatten. 2) Ik kom nu tot het volgende punt ,'nl.welke eenheidsprijzen men in de begrooting . voor de materialen most invoeren-. Ook hierbij heeft men twee methoden: In de eerste plaats de voorzichtige methode,die men in het algemeen steeds zal volgen wanneer het gaat om belangr^ke hoeveelheden,nl.deze dat men zich,voordat men inschrijft.eerst de mogelijkheid verschaft van uitvoering tegeneen bepaalden prijs,dus zich in het bezit stelt van bindende .offerten voor do hoeveelheden waar het om gaat. Wanneer men dan de opdracht krggt,kan men onmiddellijk tegen de prezen af sluiten,die men aan de begrooting ten grondslag heeft gelegd. Het risico van prasverandering,dat ik zooeven aanstipte,is dan niet aanwezig. Het is echter ook zeer goed mogelijk,dat men deze handelwijze,om welke reden'ook,niet kan toepassen.' Het kan bijv.gaan om een kleine opdracht,waarvoor men niet afzonderlijk prjjzen kan gaan aanvragen voor de verschillende grondstoffen afzonderlijk,omdat men v die veel voordesliger en blo.c op gezette tijden,bijv.om de drie maanden,kan in- ' koopen dan wanneer men druppeltje na druppeltje voor kleine opdrachten koopt. In het_laatste geval rijst de vraag: Met. welke prijzen moet nu.de bégrootirfgsafdaeling rekenen? Gjj zult het beschouwen als de consequentie van hetgeen ik' in den aanvang betoogd héb,wanneer ik nu zeg,dat de begrootingsa'fdeeling als afdeeling zich over dit p.unt geen eigen oordeel mag aanmatigen.• Als begrootingsafdesling moet zij.mechanisch werken met prijzen,die haar door een andere afdeeling,die commercieel i,s georiënteerd,zijn verstrekt. Er blijft 'dus alleen de vraag ter beantwoording'over: Welke zijn dis prijzen,die aan dé'begrootingsafdeeling worden verstrekt? In de practijk van hét bedrijfsleven heeft men hier een tegenstelling tusschen verschillende methoden,die men in hoofdzaak kan groepeeren in twee richtingen: De eehe is,dat men moet rekenen met de prijzen, die voör dat materiaal tot dusverre zijn betaald,materiaal dat men dus uit eigen magazijnv por raad bstrskt. Het andere standpunt is,dat men moet rekenen met den prijs,waartegen men op den dag van de begrooting het materiaal zou kunnen aanschaffen. Deze prijsverschillen kunnen zeer markant zijn. Ook in deze vraag wil ik partij kiezen en mij uitspreken als .voorstander van de laatste methode,de methode dus .volgens welke men bjj de begroeting niet moei rekenen met den prijs, waar tegen men eventueel den voorraad heeft gekocht,doch met den prijs,die vcor het bepaalde materiaal geldt op den dag,waarop men de "begrooting maakt. En wel om deze reden dat,wanneer man het eerste doet,en rekent met den eenheidsprijs,waarvoor man het matsriaal werkelijk heeft gekocht,men zich vanzelf öf een strop of; een schijnbare winst kan bezorgen,die niet in het object ze 1« gelegen is,die niet voortvloeit uit de functie van fabrikant,doch uit een speculatie in grondstoffen,die mat fabricage niets uitstaande hesft. Ik wil hier een énkel voorbeeld geven uit da practijk: Met een Duitsöhe firma hebben wij eens verschil van meaning gehad over een motor,die bij nader inzien niet bleek te voldoen aan onzo specificatie: "Wjj wenschan een motor volgens die specificatie" schreven wij, "hij koirft even duur als wat U ons aanbiedt,maar wij wenschbn nu eenmaal het motortype,dat wij hebben voorgeschreven". Men antwoordds:"dat is' voor ons een groot nadeeljooet U ons 33n genoegen en verlangt U dat niet van ons,want wjj hebben ü de leverantie zoo goedkoop kunnen aanbieden,omdat da motor,waar het hier om gaat,'nog- "ein bil liger Motor aus der Inflationszeit" is,dien wij U tegen zeer voordaoligen prjjs kunnen verkoopen".Bljjkbaar realiseerde de firma zich niet,dat zij met dien motor in- wezen, reeds een bepaalde winst had gemaakt op het oogenblik,dat de prijs omhoog'ging (ik laat daar of de calculatie pp grondslag van den inflatieprüs. wel juist was). Het ging er alleen maar om,of men ons van twee gelijkwaardige mótoren den een of den ander gaf ;of de firma dien eénen motor,welken zj' ons wilde geven,toevallig goedkoop in handen had gekregen,deed niet ter zake.- Ik kom nu aan de berekening van de loonkosten. Die berekening" zou ik weer vallen splitsen in twee afzonderlijke punten. Evenals de materiaalkosten 24 . moet men de loonkosten zien als de som van een aantal producten,welke bestaan uit het aantal arbeidsuren telkens vermenigvuldigd met den gemiddelden prijs van een uur arbeid. Wanneer men het vraagstuk zoo ziet,komt de be- > grooting van een werk,wat de loonkosten betreft,in de eerste plaats neer op het taxeeren van het'aantal-uren,dat aan het object of aan onderdeelen daarvan zal moeten'worde1- gewerkt.. Bat wijst er dus op,dat mén -zijn geheele. 'tarief-calculatie zoo min mogelijk moet Instellen op het geven van bepaalde stukprijzen,een bepaalde .som ?elds voor een bepaalde karwei,maar dat men deze zal moeten instellen op het geven van een bepaalden tijd voor een bepaaldekarwei. Dat komt voor een groot,deel óp.het'zslfde neer,ten aanzien van den arbeider komt het zelfs volmaakt op hetzelfde neer. Doch heUmaakt-een groot verschil in administratie,direct reeds hierdoor dat,wanneer men alleen rekent met stukprijzen,men in den loop van de'jaren een statistiek krijgt,die geen,vergelijkbaarheid heeft,een statistiek,waarirrbijv.de stukprijzen van 19.14 niet meer te "vergelijken zijn met die van 19£0 en. die van 1920 niet meer met die van 19,24 of 1925,omdat in die perioden, het algemeene loon-niveau beurtelings is gestegen en gedaald. Die algemeene loonstijging of -daling heeft niets te maken met de technische vraag,hoe lang men redelijkerwijs noodig kan hebben voor een bepaalde arbeidsverrichting. Door wijziging van het prijsni- • veau of den Iconstandaard wordt dit niet beinvloed. Dis technische vraag is voor de technische be.drjjfs.ieiding het belangrijkst: het antwoord daarop geeft den doorslag bij een .beoordeeling van dë economie van het bedrijf en'bij de controle op do tarieven. Een eerste eisch daarbij is weer,dat men beschikt over een statistiek,die in zichzelf vergelijkbaar blijft over een lang tijdsverloop en daarom moet men 'die baseeren op de aan zich zelf ge lijkb lijve ml e eenheid van tijd,op aantallen uren of'1 op aantallen dagen,die voor een be- «-* paalde verrichting noodig' zijn. ' Ce vraag is nu: Hoe moet de tijd; worden berekend? In sommige bedrijven. . kan dat heel eenvoudig,nl.in die,waarin het object' in zich zelf zoo gelijk blijft,dat er in de practijk geijkte tijdswaarden zijn ontstaan, waar in men weinig afwijking constateer'. Een klassiek voorbedld in ons bedrijfsleven vormen de stukloontarieven in het. heerenk leed ingÉedrijf, een tak van industrie met een merkwaardig collectief arbeidscontract .waarin men in kwartieren en halfuren',, precies vindt aangegeven,hoeves 1 tijd er noodig is om een jas in elkaar te zetten,om knoopen .aan' te .zetten,om vest jeszakken te maken enz. Veel moeilijker is'het natuurlijk,in andere bedrijven tot een duidelijke bepaling in tijdseenheden van de tarieven te-kanen,nl.in die bedrijven,waarin de arbeidsverrichting niet in die mate aan zichzelf gelijk blijft ..met name de metaal- en. houtbewerking. In dit verband wil ik u#aandacht vestigen op hetgeeh in de laatste jaren in Duitschland is ondernomen,waar men het werk van de bepaling der ■ stuktüden stelselmatig en breed heeft opgezet. Het is.ter hand genomen door de Reichsausschuss fu'r Arbei'ts zeitermittelung, de R.E.F.A.- die in eengroot aan- ; tal tabellen heeft vastgelegd standaard stuktijden voor.bepaalde arbeidsverrichtingen. Daarnaast bestaan in Duitschland verschillende publicaties op het gebied van machinale Houtbewerking,gewapend betonbouw e.3.waarin men den duur van bepaalde telkens terugkeerende standaardkarwei'en in tijdseenheden vindt uitgedrukt. Het zoodanig vastleggen van tijdseenheden heef t. groote voordoe len voor vlotheid van werk,maar ook groote gevaren,bijv.dat een bepaalde firma tijdseenheden,die als normale ^tijdseenheden zijn vastgesteld,klakkeloos zou wil' len invoeren in haar eigen bed-r jjf. Dan zou men in de eerste plaats".blootstaan aan de mogelijkheid,dat de-voorwaarden,waaronder de arbeiders in eigen bedrijf zouden werken,geheel anders zijn dan de standaardv oorwaarden,waaronder die tjjdsduren zijn vastgesteld,en in de tweede plaats zou men' zich te veel den pas afsnijden om in eigen bedrijf wegen-te. bewandelen,die tot verbetering van de productie zouden kunnen leiden. Ik wil dit dus niet bepleiten als éen voorbeeld dat men slaafs moet navolgen,maar we'1 als studiemateriaal,waarop men zich kan inspireeren bij het ter- hand nemen van het vraagstuk in het eigen bedrijf. . ' :, - *' ' —L Hierbij sluit nu weer aan mijn conclusie ten aanzien van de na-calculatie deze. ni.dat het noodig is,dat de na-calculatie niet alleen^eft d ^onkosten ingeld uitgedrukt,maar ook €eeft- het • arbeid we A ruik in uren uitge \],.Wm8$#& daarmee alleen de na-calculatie kan gebruiken voor de statistiefe,om; ons verder voor te lichten bij het doen van schat tingeninzake de arbeidsduur van werk,dat ons in de toekomst zal worden opgedSh , De conclusie van dit gedeelte van"mijn uiteenzetting luidt Aw a*% w gewenscht is stelselmatig de arbeidskosten te anaïysee2 n eenheden van M lïï„ïiïï Depaa^! w^kzaamheden noodig zjjn.en die in statistieken,waarin alle te SeS?S Vnï ÏÏftnV0^?" wijze zijn gecondenseerd bij m te brengen. De na-calculatia zal ons daartoe in staat moeten'stellen Hierover ig nu nog een opmerking te maken,nl. deze,dat men b* het nnmaTJfJ,1" 3ta\is+tiekf toch ter-dege zich rekenschap móet gevenvai de ma beSd^el,^^ *atermal g™*88^- Een primitief methode werd bSvoorÏÏt w g?r ,n-fe «Z9rgiet6rï9n gevolgd. Dat was 20 a 30 jaren bieden Nu Sht^^l0,Qr-,lk'niet Z00V8el me3r voor. Men rekende nfra leen met -e -10 Kvarl to ^If^Viïn* ^ stukken van 0.-5 KG, van ) iu.au,van .10-2; KG, van 50-100. KG enz. Men maakte dus een klaasenindaV 1 ina ' PWS dlh^hi^ Vof elKe klasse ging men na,hoeveel u en arbeid pef Kr Z f?™1^.811 naE daarbij als vaststaande aan dat dit aantal uren nl 1% XllT™ b? ,L0"n+emead gewicht- ^ kwam natuurlek langlet alt^d St. Het bieek-heel vaak, dat men bij-zware stukken moer arbeid per KG ^bruikte dan ■ bj lichtere stukken,bijv. in die'gevallen,waarin het zwaardere■ stafgemiddeld Tt S dfSreeHlÜ^ h?Sdl?-hft ^^ere.öf wel byzonder ingewfkk ld was. u.i was dus een slechte statistiek,omdat zij niet voldoende gedifferentieerd was en geen rekening hield met de technische verscheidenheid in he ^ bedr¥ • ^5Ï ToVPn&r*ntagt\f fati»*^kfzooal8 men het nu meer en ie r gaat doen, wrk 2™pfïïvIerSC\in'?de klaSS8n van giswerk,leemwerk,zandwerk,kern- • ' Zn an!nHÏÏ0 ? Öïing hQUdt Ml de g^delde materiaaldikten van de giet stukken en andere iactoren,en voor de zoo.gespecificeerde groepen statistieken dT^^VTd6rt ffien de ^mmi veel beter., kgIZet natuur^ van . ti iE£88ïalï? Uek g88ü wönds"en verwachten,bi*.dat zij iets,dat in zichzelf war onregelmatig en onvergelijkbaar is,tot iets regelmatigs en vergelSaars tïït^f/r^;-^115/^ da werke»eid in.-stfijd. Malr mL moft de sta-■ Lfi^f ?• m dinei'fntieQ^,zoo zuiver in rubrieken verdeelen,dat men allee» onderling vergelijkbare óbjecten in dezelfde rubriek ondeArengt'. pv ^kft;?/Srwacn+t nU fc^ag-'-1* ^t dan niet zoo hopeloos ingewikkeld dat li&jtèl ? \13.tS van ter3cht.lt0ffit? Ik antwoord hierop: Het is niets ingeSSlP hetgeen nu in d^practijk van het bedrijfsleven reads lang geSSdJ,?anneer^9n da tarieven ronder statistiek uit de Vr-ije.hand tafefrt, wr^0de^arbi d°+a{df iin2sbaas,de giaters- of da ketaliakers-of de smlds- I a^n dL;aTiSV8Vasïst6lU Volgens welke methoda werkt-die man? Die man is . geen orakel van Delphi,en ook geen byzonder begenadigde starveling. Doorgaans h^ïhK3 1Dman,dl\°V9r' 33n g08d stal n3rs0ns 3n een groote dosis toewijding an ï i,WSe8r ^^^J.dat hij uit ervaring weet,dat soortgelijk werk zoo- j ü Inl ^st dan .diept hg misschien eens eenige aanteekeningen uit een zaKboekje op en zegt: toen nadden we dit en toen hadden we -dat werk en dat neen zooveel m tarief gekost en daar hebban de werklieden zooveel in vêr£n ™ 11 a W9r^'dat nu 'nepbeh,dat ligt daar zoo'n beetje tüaschen in" SiStïïï?f8br8Kklf ;Voor andere menschen volmaakt ontoegankelijke, SÏh™1^186™^8 statistiek komt hjj tot zijn schatting. Het spreekt lliferfllr!?- Tan statistiek voeren oneindig veel ingewikkelder .onnauwkeuriger en onvollediger moet zijn dan de methode,die'ik U zooeven schetste.! MamJr ?ffi,ft! laat^ foord over den eenheidsp^s van den arbeid. Wat ik hiarovar te zegg,,, heb volgt uit hetgeen ik vooraf reeds zeide.. Wanneer men 26 i bij het opmaken van de begrooting-kent de hoeveelheid arbeidsuren,dan moet '~ men die vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten per uur en per arbeider en dan is het Iogisch.dat men werkt met net begrip "gemiddeld uurinkomen",dat men in de metaalindustrie op zoo voortreffelijke wijze heeft ontwikkeld,'en dat aangeeft wat een arbeider per.uur gemiddeld ontvangt,dus zijn gewone uurloon, vermeerderd met al wat hij in tarief werk.meer verdient. Wanneer men dit bedrad gebruikt om te vermenigvuldigen met het aantal arbeidsuren,dan komt men tot ° een juiste begrooting van de loonkosten. Het spreekt vanzelf,dat men daarbr de arbeiders moet indeelen naar de mate van' hun geschooldheid en naar ver-" schillende afdeelingen,doch men komt tot die indeeling vanzelf,omdat de arbeidstijd van die groepen toch afzonderlijk zal moeten worden begroot. Ik heb nu in enkele groote trekken een overzicht gegeven van enkele voorname punten,die bij_ de kostprijsbegrooting aan de orde komen en wil'het laatste.nog met een-enkel woord samenvatten: Zorg er voor,dat gij beschikt over goed statistisch materiaal;besteed daarom aan den opbouw van die. statistiek de grootst mogeljjke zorg. Verdeel deze statistiek volgens de reeele technische verscheidenheid,die er dn het bedrijf -ligt. Zorg dat uw statistieken gebaseerd zijn op eenheden van hoeveelheden,die in den loop van den tijd niet veranderen. Doet gij dat niet,rekent gij met geldswaarden,dan hebt gij statistisch materiaal,dat in den'loop van de jaren - ook al zijn de verschuivingen niet steeds zoo groot als in de laatste tien jaren,maar misschien wél zoo groot als tusschen 1890 en 1910 - niet meer bruikbaar zal blaken te zjin. Kies daarom voor de materialen gewichls- en volume-eenheden,en voor den arbeid tijdseenheden. Met het oog op het ver gevorderde uur wil ik het thans hierbij laten. De VOORZITTER: Prof.Goudriaan stelt-zich gaarne bereid,eventueele vragen die uit den boezem van de vergadering kunnen opkomen,te beantwoorden. De gelegenheid oestaat ook,eigen meeningen tegenover zijn opvattingen te stellen,hetgeen misschien van belang kan zijn en zeer zeker het juiste inzicht in de zaak kan bevorderen. Intusschen.alvorens ik de aanwezigen vraag,of zij het woord verlangen,wil ik prof .Goudriaan voorloopig mijn dank brengen voor de , uitnemende wijze,waaropthij zijn inzichten -intake de kostprijsberekening'heeft uiteengezet. Hij heeft naar mijn vaste overtuiging in ons midden veel nut gesticht,door ons een duidelijk inzicht te geven in de samenstellende factoren, die bij het maken van dergelgke begroetingen van ge wicht z^n. Ik ben overtuigd, dat wjj daar allen min of meer nut van kunnen hebben. Het schijnt,dat er niet veel animo bestaat om het woord te voeren. . Ik zou daaruit bijna opmaken,dat do heer Goudriaan er in geslaafd is,ons allen te overtuigen van de juistheid van zijn standpunt eenerzijds en bovendien aaar twijfel ik trouwens niet aan - zoo duidelijk is geweest,dat voor het stellen .van vragen om nadere inlichtingen geen ruimte meer overgelaten is De heer ROELOPS: Nu niemand het'woord verlangt,wil ik een enkele vraag stellen. Ik ben geen deskundige op'het gebied van het bedrijf sleven,maar mijn. functie als ambtenaar brengt mij herhaaldelijk in aanraking met.bedrijven. De uiteenzettingen van prof .Goudriaan zijn mjj volkomen duidelijk,maar het verwondert mij toch,dat er hier niemand is,die met hem van gedachten wenscht te wisselen. Ik zou de vraag willen stellen,of hst aantal bedrijven,waar dergelijke nieuwe ideeën leven,misschien nóg heel gering is. Zijn er geen verschillen op dit terrein? Ik begrijp wel,dat'die ideeën moeten leven. De uiteenzetting van den heer Goudriaan is zoo duidelijk en de meeste van zijfi. opvattingen liggen zoo voor de hand,en- ik heb ook zooveel klanken van hem vernomen,die ik herhaaldelijk elders hoor,dat zijn uiteenzettingen wel aan'de werkelijkheid moeten zijn ontleend;maar dan begrijp ik niet - en ik moet toch aannemen,dat hier in de zaal deskundigen zijh,die ook met dit bijltje hebben gehakt - dat er op dit gebied maar ée'n systeem zou zijn,en dat de heer Goudriaan hierin niet afwijkt van de bestaande methoden. Moet mén hieruit concludeeren,dat er op dit terrein nog weinig studie is gemaakt,of zijn de geldende ideeën in hoofdzaak zoo zeer in overeenstemming met de stellingen van den heer' Goudriaan,dat het bijna overbodig is,hierover in debat te treden? Ik vermoedde niet,dat er zoo weinig debat zou zijn.. De Voorzitter heeft het blijkbaar ook niet vermoed. De heer VAN UNEN: Mjjnheer de Voorzitter! In verband met hetgeen de heer Roelofs vraagt het volgende: Ik persoonlek heb zeer veel belang gesteld in hetgeen prof.Goudriaan hier in het midden brengt. Wanneer ik nu geen neiging heb gevoeld,met hem in debat te treden,dan komt dit eenvoudig en alleenhierom,omdat ik persoonlijk in de rede'van prof .Goudriaan gevonden heb de methode,volgens welke althans in de fabriek,waar ik het genoegen heb te werken,wordt gecalculeerd. Ik kan zeggen,dat hetgeen '.e héér Goudriaan als aanbevelenswaardige methode heeft genoemd (enkele kleine dingen heb ik genoteerd om er nog mijn nut mede te doen) als de juiste manier van begrooten en voor de na-calculatie in vele fabrieken,gelukkig ook in de fabriek,waar ik werkzaam ben,wordt gevolgd'. Het kan zijn,dat er verschillende zaken zijn aan te wijzen,waar men nog zoo ver niet is,maar ik stel m% toch voor,dat er daarom geen debat over deze zaak is ontstaan,omdat men hier op duidelijke wijze de beste methode heeft aangegeven^waarop men het begrootingsbureau en de nacalculatie in een zaak van eenige beteekenis moet inrichten. Prof.Goudriaan heeft hier de methode aangeraakt,die in den laatsten tijd in bedrjjven,waar men prijs stelt op goede calculatie,precies'wordt gevolgd. . .. Eén ding zou ik willen'vragen in verband met een gedachtenwisseling, die ik in den laatsten tijd met een ander administratief man van een machinefabriek heb gehad. De inleider heeft twee methoden van kostenomslag gegeven. De eene methode is die,waarbij hij de algemeene onkosten zoo verdeelt,dat hg als grondslag een normale bödrijfsdrukte per jaar aanneemt,de andere methode, dat hü de algemeene onkosten telkens verdeelt "over dc werkelijk opgetreden bedrjjfsdrukte. De moeilijkheid van de tweede methode is dan,dat de algemeene onkosten afhankelijk zijn van de bedrijf sdrukte. Hij huldigt de. eerste methode. Die lijkt ook mij de juiste. De man,met wien ik hierover discussie voerde,voelde meer voor de andera methode. Hij redeneerde: Wanneer gij de onkosten verdeelt over een normale bedrijf sdrukte, dan loopt men gevaarjdat tenslotte die algemeens bedrijf sdrukte niet wordt bereikt en men daardoor eiken keer onjuist calculeert. Met de andere msthode kan men door het wisselend percentage wel GEDACHTE N W I S 3. E L' T HG 29 eens in een impasse geraken bij een inschrijving,maar dan moet men ook maar vaker in actie brengen die hoogere bestuursfunctie van daarop voortdurend te letten en telkens correcties aan te brengen. Ik was het daar niet mede eens. Ik ben van meening,dat méR bij het volgen van de eerste methode,,waarbij men de algemeene normale bedrjjfsdrukte als hoofdbasis neemt,toch ook steeds in het oog moet houden,of die drukte wel wordt bereikt,en daaruit ook zijn conclusies moet trekken. Iemand,die die methode had toegepast,vond echter,dat de tweede methode,waarbij het onkostenpercentage dus wisselde in verband met de werkelijk optredende bedrijf sdrukte, meer zorgvuldig .was,minder gevaren met zich bracht,pits men maar telkens correctie door de hoogere bestuursorganen liet toepassen. Wat i*s de meeding van prof .Goudriaan hierover? BEANTWOORDING De heer Prof .GOUDRIAAN: Mijnheer de Voorzitter! In de eerste plaats wil .ik den heer Van Unen dank zeggen voor zijn waardeering voor het door mg gesprokene. Wat de quaestie betreft van het berekenen van het onkostehpercentege geloof ik inderdaad dat,wanneer men dat baseert op een telkens varieerende bedrjjf sdrukte,men zich aan groote gevaren bloot stelt. Ik voel heel goed, dat er ook bezwaren aan zijn verbonden,maar ik blijf een sterk voorstander van het toepassen van de standaard-bedrijf sdrukte. Ik wil mijn motievan daarvoor zoo scherp mogelijk trachten te omschrijven. <* Wanneer men uitgaat van een varieerende bedrijfsdrukte van geval tot ' geval,van maand tot maand,dan verliest men den normalen kostprijs steeds verder uit het oog. Men heeft een bedrijf .opgericht met eén zekere normale, productiecapaciteit. Toen men het bed rijf stichtte of tot bepaalde'grenzen uitbreidde,heeft men bij het opzetten van de rentabiliteitsberekening .deze normale productiecapaciteit voor oogen gehad. Dat is dus 6en goed compas om op te zeilen. Nu kan het 2i)h,dat in de practgk de«d normale bedrijfsdrukte op verre na niet bereikt wordt. In dat geval moet men na verloop van tijd een correctie aanbrengen,niet in het wezen,doch in de practische toepassing van de methode,die het'verschil met de andere methode eenigszins overbrugt. Wanneer men over een lang tijdsverloop rekent,een jaar of langer,en het blijkt telkens weer,dammen de normale bedrijfsdrukte niet kan. ha len, dan wordt het zaak,als het getij verlo^optjde bakens te.verzetten en zich terdege te realiseeren dat het bedrijf te groot is voor de nieuwe marktpositie en de nieuwe concurrentieverhoudingen. Dat is dan het waarschuwend signaal,dat men óf de vaste onkosten a tort et a travers naar evenredigheid van de gedaalde productie moet verlagen (in de eerste plaats door inkrimping van den.staf: samenvoeging.van' functies,die bij een grooter bedrijf over verschillende personen kunnen worden verdeeld;desnoods ook door vermindering van de technische productiecapaci-. teit) öf technische verbeteringen moet aanbrengen,öf naar een ander aanvullend artikel moet omzien om de oude.productiecapaciteit weer te halen. In het feit,dat men steeds het oog gericht houdt op deze normale bedrjjfscapaciteit.voel ik een sterk richtsnoer,dat de. allerhoogste leiding van het bedrijf voortdurend in handen moet houden om te kunnen 'beoordeelen, in hoeverre slechte of goede bedrjjfsresultaten samenhangen met afwijkingen van de normale bedrijfsbelasting. N ! I I v ALDUS naar beste weten opgemaakt door mfi,A.E.d'01iveira,officieel stenograaf, en in mjjn werkplaats vermenigvuldigd in 300 afdrukken (Eenheidsformaat) ■ Amsterdam, IC Januari 1927 J Ook bM het voeren van rrijsDolitiek heeft men veel vaster grond onder de vosten,wanneer de eigen kostprijzen gebaseerd zijn op een gestabiliseerd on- . . kostenperöentage,dan wanneer de Kostprijs vertroebeld wordt aoor een fluctuatie in de bedrijfsbelasting. • . . , • D-ze fluctuaties zijn immers van onderneming tot onderneming verschillend ; en doerTons dus altijd mistasten bij het schatten van het objectief bereikbare j • prjjspeil. 'W — SLOTWOORD. VAN DEN VOORZITTER T)e VOORZITTER -Mijne Heeren1 Ik wil,alvorens deze vergadering te sluiten,niet ■ nalaten,met een enkel woord te wijzen op het groote belang.van bijeenkomsten als deze. Het moge dan waar zijn,dat het ledental.dat heden &aan den oproep : Lhoor heeft gegeven.betrekke lijk klein is,dat neemt niet weg,dat ik de volie ! overtuiging hïb.dat ook vergaderingen als die van heden dank zaj vooral de uitnemende inleidingen,die wij hebben gehoord,rijke vruchten kunnen dragen Ik ben overtuigd,dat allen,die hier aanwezig z^n,de taak,die op hun "schouders rust,thans zullen voelen; die taak is.datgene wat zij heden hebben j . ^'^ik'wtet'diwelers16on^aarbij zal willeb helpen. Maar op de leden en | verdere briangstellendeJ rust de taak - en nu wil ik bleven in de beeldspraak ; . van orof Frijdf te zijn de "lucifer",die straks het grpote vuur van het • irthousiasmf over hetJland zal doen sch|nen. Het is onze plicht er voorde zorgen,dat onze medeburgers met ons zullen samenwerken igof J^ting.van d e w a r e e f f i c i e n c y,die,zooals.ik hedenmongen heb doen uitko men ae richt moet zijn zoowel op het doode materiaal als op .het levende. Als I T dêf nleze zijn plicht doet^zullen wij bevorderen,dat in Nederland de toe- j stand ontstaat,dat wï allen naast en met elkander zullen arbeiden,niet alleen in vrede,maar dok in groote opgewektheid. iam„vn\Vfmm- Dit is alleen te verkrijgen,indien de idee van de efficiency volkomen ..j . wordt begrepen en algemeen in toepassing wordt gebracht. Met een woord van dank aan de beide inleiders,aan de debaters aan ; 'allen,die hier uit belangstelling aanwezig zjpi geweest,sluit ik de vergadering.;