PRIJS ƒ1. — RECEPTIE RITUALEN door Br.'. Dr. H. C. PRINSEN GEERLIGS EERSTE STUK RITUAAL VAN DE RECEPTIE ALS LEERLING-VRIJMETSELAAR voor de ver. tot het uitg. van mac. tijdschr. èn werken uitgegeven bij s. w. melchior - amersfoort 1924 Ondergeteekende verklaart te verlangen, dat dit werk na zijn overlijden aan de loge te of aan de Orde van Vrijmetselaren te 's-Gravenhage, Fluweelen Burgwal 22 wordt verzonden en verbiedt dat daarvan eenig ander gebruik wordt gemaakt. (Handteekening): RECEPTIE RITUALEN I RECEPTIE RITUALEN door Br/. Dr. H. C. PRINSEN GEERLIGS EERSTE STUK RITUAAL VAN DE RECEPTIE ALS LEERLING-VRIJMETSELAAR voor de ver. tot het uitg. van mac. tijdschr. en werken uitgegeven bij s. w. melchior - amersfoort 1924 EEN WOORD VOORAF. Dit rituaal heeft niet de pretentie beter te zijn, dan die welke vóór en na zijn verschenen. Het aantal ritualen, die in den loop der jaren door den druk onder de oogen van de leden der Orde zijn gebracht, is niet groot. Naast het officieele noemen wij het korte rituaal van br.'. mr. J. van Lennep, oorspronkelijk bestemd voor de loge „Willem Frederik"; maar uitgegeven, omdat wellicht deze of gene loge er ook mede gebaat mocht worden. Uit dit oogpunt moeten wij ook de andere in druk verschenen ritualen beschouwen. Niemand zal afbreuk willen doen aan de sedert jaren erkende verdienste van de ritualen van br.'. A. S. Carpentier Alting. Voor zoo ver ons bekend is, werd ook het rituaal, door br.'. Sachs uitgegeven met belangstelling ontvangen en geraadpleegd. Hetzelfde geldt ook voor de uitvoerige rituaalboeken van de Vereeniging tot Bestudeering van Ritualen en Symbolen. Wetenschappelijke beoefening van de geschiedenis, zoowel als van den inhoud van ritualen in den meest uitgebreiden zin heeft zich eerst in lateren tijd een baan gebroken. Gelijk er een tijd is geweest in onze Orde, waarin men die wetenschappelijke beoefening niet noodig achtte en niet begeerde, daar leven wij nu in een tijd, die deze beoefening een dringenden eisch acht. Ondanks de loffelijke zucht om de Orde als besloten kring te handhaven, zal men moeten wijken voor den geest des tijds, welke openbaarmaking vraagt van geestelijke schatten, welke men mocht bezitten. Volhardt men in het verbergen daarvan, dan kan men het dien geest des tijds niet euvel duiden, dat hij met mee- 8 wangen glimlach enkel poverheid en onbeduidendheid bij de Orde onderstelt. Nu is er een groot onderscheid tusschen een uit den aard der zaak uitvoerige wetenschappelijke uiteenzetting van den vormelijken, zoowel als van den geestelijken inhoud van onze Ordë eenerzijds en een beknopt rituaal anderzijds. Dit laatste hebben de loges noodig bij hare recepties. Sympathieke toespraak, taal des harten, moet hoofdzaak zijn. Om wijding en stemming is het te doen. Toch kunnen daaraan verbonden worden enkele geschiedkundige me de deelingen en wetenschappelijke verklaringen. Zij schaden niet, integendeel zij verfrisschen en versterken bij de candidaten den indruk, dat zij worden opgenomen in een Orde; welke zich van andere geestelijke corporaties of zedelijke lichamen op bijzondere wijze onderscheidt. Het solemneele en het communicatieve komen op zulke wijze bij de receptie beide tot hun recht. Van toelichting of verdediging van den inhoud wenschen wij ons verder te onthouden. Hierbij maken wij eene uitzondering voor de begrippen: Purificatie, IUuminatie en Unificatie. , . De daarin uitgedrukte gedachten, beter gezegd, zielservaringen behooren tot het wezen der Orde. Zij doen zich gelden, maar niet altijd in dezelfde volgorde. Trappen en graden bestaan; niemand kan ze ontkennen. Maar de opklimming en de daling of inzinking van 's menschen geestelijk bestaan, zijn zieleleven in het bijzonder gaat niet volgens programma, regelmatig afgepast. . De genoemde zielservaringen zijn terzelfder üid alle drie in den mensch aanwezig, terwijl nu de eene, dan weder de andere den boventoon voert. Het is een complex, dat zich niet stoort aan lagere of hoogere graden of trappen. Niemand kan den tijd berekenen, waarop het officieele rituaal, waaronder wij nu leven, plaats zal maken voor een herziene uitgave. Hier geldt het ook: Zij, die gelooven, haasten niet. De uitgave van het Hoofdbestuur over de ReceptieritUlden, vrucht van langdurige beraadslagingen ui den boezem van het Hoofdbestuur te zamen met den oudhoofdbestuurder, ons eerelid br.'. Dr. J. Helder, van wiens adviezen wij bij de samenstelling van deze ritualen zooveel hebben mogen profiteeren, gaven ons aanleiding om aan de hand van het vele schoone, dat daarin voorkomt, een stel ritualen samen te stellen. Hierbij is het officieele rituaal 9 zoo veel mogelijk behouden en er is in het geheele verloop der receptie zoo min mogelijk afwijking van het bestaande gebracht. Het is bij de samenstelling ons doel geweest in de opvolging van de receptie in de drie graden eenheid te leggen. In de eerste plaats zijn zij bestemd om te dienen in de loge, waaruit zij zijn te voorschijn gekomen, terwijl zij in druk verschenen zijn om ook andere loges in de gelegenheid te stellen er gebruik van te maken. Ziedaar het eenig motief en doel van deze uitgave. Br.'. Dr. H. C. Prinsen Geerligs. Amsterdam, December 1923. DE LEERLINGRECEPTIE. De T.'. is ingericht juist volgens het officieele rituaal van 1865. De Voorz.'. Mr.\, de beide Opz.'., de Secretaris, de Thesaurier en de Dekker zijn op hunne plaatsen. De bbr.'. der Amsterdamsche loges komen, voorafgegaan door den Ceremoniemeester, binnen en gaan in het leerlingsteeken door het N.'., langs het O.'., door het Z.'. naar hunne plaats. Vóór den troon brengen zij het mac.'. saluut. De Voorz.'. Mr.'. staat overeind in het leerlingsteeken en beantwoordt den groet eerst als allen voorbij zijn. Leerl.'. in het N.'., Mr.'. en Gez.'., waar er plaats is. Er zijn in het N.\ zoovele plaatsen opengehouden als er candidaten en als er geleiders zijn. In het Z.'. zijn zoovele plaatsen opengehouden als er visiteuren in den voorhof zijn. Het orgel speelt gedurende het binnenkomen van de Amsterdamsche bbr.'. den marsch uit Aïda. De namen der visiteuren worden voorgelezen en als niemand bezwaar heeft, worden zij toegelaten. (In Orde bbr.'.}. Zij worden vóór den Tr.'. geleid en staan in het leerlingsteeken. Het orgel speelt den marsch: Einzug der Gaste in den Wartburg. Toespraak van den Voorz.'. Mr.'. tot de visiteuren. Z.'. W.'. bbr.'. visiteuren. Het is mij een groot voorrecht u hier te mogen begroeten als bezoekers uit andere Oostens bij deze plechtigheid, waarbij wederom.... nieuwe bbr.'. tot onze Orde zullen worden toegelaten. Dit bewijs van belangstelling en van uitdrukking van het gevoel van samenhoorigheid, dat uit uwe komst 12 spreekt, verheugt ons zeer. Want toch het is niet het toetreden van duisterlingen tot een of andere loge, dat hier gevierd wordt, doch het toetreden tot de Orde. En daarbij is vertegenwoordiging van zoo veel mogelijk werkplaatsen een bewijs van den sterken band, die ons allen tezamen bindt en die onze Orde zoo krachtig maakt. Z.'.W.'. bbr.'. ik dank u zeer voor uwe komst en ik verzoek u, wanneer ge weder in uwe Oostens zult zijn teruggekeerd, de hartelijke groeten van de bbr.'. der Amsterdamsche loges te willen overbrengen. Br.'. Ceremoniemeester wees zoo goed den bbr.'. visiteuren hunne plaatsen aan te wijzen. Herneemt uwe plaatsen bbr.'. Wanneer er een vertegenwoordiger van het Hoofdbestuur is, wordt deze binnengeleid en komt door het N.'. omhuif d door het Stalen Gewelf. Het orgel speelt het Siegeschor uit Josua „Seht erkommt" enz. Hij wordt voor den Troon geleid en de aanwezigen staan in orde. Toespraak van den Voorz.'. Mr.'.. Z.'. A.'. Br.'. Het verheugt de hier recipieerende loges boven mate, dat een lid van ons Hoofdbestuur zich opmaakt om de werkzaamheden van dezen avond bij te wonen. Z.'. Acht.', br.'.. Nu u hier binnentreedt, is het mijn plicht u het maillet te overhandigen, daar ik weet, dat u meer waardig zijt het te hanteeren dan ik. De Officieren van deze werkplaats kennen hun plicht en zijn voornemens dien te vervullen. Alles is terdege voorbereid en onder uwe leiding zal de plechtigheid met luister worden gehouden. Aanvaard dus hierbij den Moker des Gezags en zet u op dezen zetel der Eere. Antwoord van den Vertegenwoordiger. OPENING JUIST VOLGENS OFFICIEEL RITUAAL. De A.'. M.'. geeft een slag met den hamer, die door de beide Opzieners herhaald wordt en zegt: In orde bbr.'. Nadat de bbr.'. zich in orde hebben gesteld gaat hij voort: 13 A.\M:. Br.'. Eerste Opziener, zijt gij vrijmetselaar? Eerste Opziener. Alle mijne bbr.'. erkennen mij als zoodanig A.\ M.'. A.'.M.'. Br.'. Tweede Opziener, welke is de eerste plicht der Opzieners in de loge? Tweede Opziener. Te zien of de loge behoorlijk gedekt is A.'.M.'. A'.M'. Verzeker u daarvan br.'. Tweede Opziener. De Tweede Opziener geeft de Leerlings slagen tegen de binnenzijde der tempelpoort, welke door den Dekker, die zich daartoe naar buiten begeeft, aan de buitenzijde beantwoord worden. Hij begeeft zich weder naar zijn plaats en zegt: Achtbare Meester, de loge is behoorlijk gedekt. A'. M.\ bbr.'. Opzieners, gelieve u er van te overtuigen, dat wij ook binnen de tempelwanden gedekt zijn. De beide opzieners gaan met den hamer in de hand langs de kolommen en zien of een ieder in het leerlingsteeken staat. Wanneer zij wederom zijn teruggekeerd zegt Eerste Opziener. A.'.M.'. In mijne kolom staan allen in het teeken van den leerling vrijmetselaar. _ Tweede Opziener. Ook in mijn kolom staan alle aanwezigen in genoemd teeken A.'. M.'. A,'.M.\ br.'. Eerste Opziener, waar is uwe plaats in de loge? Eerste Opziener. In het W.'., A.'.M/., bij de kolom, die zich ten Z.\ uitbreidt. A:.M.'. Waarom aldaar? Eerste Opziener. Om de bbr.'. van den arbeid tot verpoozing te roepen, en te zorgen, dat ieder zich weder ter rechter tijd aan den arbeid begeve, opdat de bouw voortgang hebbe. A'.M*. br.'. Tweede Opziener. Waar is uwe plaats in de Loge? Tweede Opziener. In het W.\, A.\ M.\, bij de kolom, die zich ten N.'. uitbreidt. A:.M:. Waarom aldaar? Tweede Opziener. Om de loge te sluiten, den arbeiders hun loon te geven en hen van den arbeid te ontslaan. A.'. M'. Br.'. Eerste Opziener. Waar is de plaats van den A.'. M.'.? Eerste Opziener. In het O.'., A.'. M.\ A,'. M'. Waarom aldaar? 14 Eerste Opziener. Omdat gelijk de zon in het O.', opgaat om den dag te beginnen, zoo ook de A.'. M.'. zich in het O.', bevindt om de loge te openen en de werkzaamheden te regelen. A'. M.\ Br.'. Eerste Opziener. Welke is de tweede plicht der opzieners in de loge? Eerste Opziener. Om u, A.'. M.\, de loge te helpen openen. A.'.M.\ Br.'. Eerste Opziener. Hoe laat is het? Eerste Opziener. Het is volle middag, A.\ M.'., volgens den stijl der vrijmetselaren. A.'. M'. Dewijl het dan volle middag is en alzoo de tijd om de werkzaamheden te beginnen en de loge behoorlijk is gedekt, open ik deze Leerlingsreceptieloge in naam van den Opperbouwmeester des Heelals en naar de oude gebruiken der vrijmetselaren met drie harde slagen, die van het O.', zullen uitgaan en in het W.'. zullen weergalmen. Nadat de A.'. M.'. deze slagen gegeven en de Opzieners die herhaald hebben zegt de A.'. M.'. De loge is geopend, een iegelijk zij zijne plichten indachtig en gezegend zal deze ure zijn. Ziet naar mij bbr.'.. Hij geeft het leerlingsteeken en de toejuiching en wordt daarin door de bbr.'. gevolgd, die hunne plaatsen innemen. Voorz.'. Mr.'.. Bbr.'. ik deel u mede, dat het mijn voornemen is hedenavond tot vrijmetselaar te wijden de candidaten.... Deze zijn op wettige wijze aangemeld en door een meester vrijmetselaar aanbevolen, waarna hunne namen en kwaliteiten in alle werkplaatsen zijn bekend gesteld. De commissiën van onderzoek op wettige wijze geconstitueerd, hebben hunnen handel en wandel nagegaan en hunne gevoelens getoetst aan de principes neergelegd in Art. 2 en 3 der Ordegrondwet, Nadat dit onderzoek gunstig is verloopen, heeft de meestervergadering hen waardig gekeurd in de Orde en in de verschillende werkplaatsen te worden opgenomen en het Hoofdbestuur heeft, na kennisneming van de stukken, dit besluit bekrachtigd. Niettemin wensch ik niet tot de receptie over te gaan, alvorens uwe toestemming te hebben gevraagd. Ik verzoek het teeken van toestemming. Br.'. Ceremoniemeester mag ik u verzoeken de candidaten vóór de Tempelpoort te plaatsen. 15 RECEPTIE. Waarde bbr.'. ik verzoek u straks bij de plechtigheid de grootste stilte in acht te nemen, ook bij de tweede reis. Wanneer het flauwe licht gegeven wordt, dan verzoek ik de bbr.'. in het Oosten en in de voorste rij der kolommen den degen op de candidaten te richten, die in het O.', en Zuiden den degen in de rechterhand te houden, die in de Noorderkolom in de linkerhand. Te dien einde vult u tijdelijk de ledig gehouden plaatsen in het Noorden aan. Bij het formeeren van de broederketen doen alleen de eerste rijen mede; wie geen plaats vindt, stelt zich daarachter op in het Leerlingsteeken. Straks na afloop zal u gelegenheid worden geboden tot het uitreiken van lief degaven. Maar aangezien het voor den dag halen van metalen storend werkt, verzoek ik u nu reeds het door u af te zonderen in den vestzak te steken, om straks bij het vormen der processie geen storing te geven. De Voorbereider laat een der candidaten hard op de poort stampen. Dekker. Achtb.'. Mr.'. Er wordt op profane wijze aan de tempelpoort geklopt. Achtb.'. Mr.'. Zei aan hem, die klopt, dat wij niet openen op profaan gedruisch. Nu klopt de Voorbereider zeer hard met den leerlingsslag. Dekker. Achtb.'. Mr.'. Er wordt met aandrang op maconnieke wijze aan de tempelpoort geklopt. Achtb.'. Mr.'. Broeder Eerste opziener. Doe zien wie daar met zooveel geweld aan de tempelpoort aanklopt. De Tweede Opziener begeeft zich op last van den Eerste naar de tempelpoort, die even door den Dekker wordt geopend en vraagt met luider stem: Wie klopt daar met zooveel geweld? De Voorbereider antwoord van buiten: .... Mannen van goeden naam, die het licht zoeken en met u willen arbeiden. De A'.M.'., dit bericht ontvangen hebbende, zegt: Zijn zij bereid zich aan onze verdere proeven en gebruiken te onderwepen? Deze vraag wordt door den Tweeden Opziener herhaald en door den Voorbereider bevestigend beantwoord dan zegt de A:.M.'.: Laat hen binnenkomen. 16 Zoodra de A.\ M.'. een slag met den hamer heeft gegeven, opent de Dekker de tempelpoort geheel en de candidaten worden tusschen de Opzieners geleid. A.\ M.\ Men biede den candidaten een zetel. Gebed van Geibel, Muziek van Hjuler. Duiische tekst Herr, den ich tief im Herze trage Sei du mit mir Du Gnadenhort im Glück und Plage Sei du mit mir. Behüte mich am Born der Freude Vor Uebermut; Und wenn ich an mich selbst [verzage, Sei du mit mir. Dein Segen ist wie Tau den Reben Nichts kann ich selbst: Doch daszichkühndasHochste wage, Sei du mit mir. O, Du mein Trost) Du meine Starke, Mein Sonnenlicht; Bis an das Ende meiner Tage Sei du mit mir. Nederlandsche tekst. God van gena, leid Gij mijn gangen, Wees mij nabij, Mijn lieflijk licht.mijn hoogst verlangen 0 heilig mijl Waar 'k ook vertoeven moog of [zwerven Op 't steile pad In lusthof: laat mij nimmer derven Den eeuw'gen schat, 'k Wil juublen Heer 1 op al mijn wegen Uw naam ter eer. 01 Dale als milde dauw Uw zegen Op mij ter neer O Troost en Kracht 10 Liefde eeuwig En zonder peil Blijf Gij in leven en in sterven Mijn hoogste goed Mijn eeuwig heil! TOESPRAAK. Mijne Heeren Gij hebt met aandrang op onze poort geklopt en het was eerst nadat een der onzen voor u in de bres sprong en u aanbeval als vrije mannen van goeden naam, die het licht zoeken en met ons willen arbeiden, dat wij die voor u openden. De poort werd u geopend en ge bevindt u in ons midden. Maar, ofschoon ge lichamelijk in onzen kring neergezeten zijt, en geacht wordt geestelijk tot ons te behooren, maakt ge nog geen deel uit van onze gemeenschap. Onze Orde, gelijk ge dat weet, want in.de door u onderschreven artikelen 2 en 3 der Grondwet wordt het uitdrukkelijk vermeld, werkt met behulp van symbolen en ritualen als vertolking van idealen en gedachten, uitingen van den hoogsten levensgeest. Als symbool van het feit, dat bestaat de eeuwige tegenstelling tusschen duisternis 17 en licht en.dat de overgang van duisternis in licht in elk menschenleven zich vaak herhaalt en ook in uw leven een werkelijkheid is en zal blijven, hebben wij u, alvorens u in den Tempel toe te laten, geblinddoekt. Maar behalve dit symbool, dat duidelijk tot u spreekt, heeft de blinddoek nog een andere beteekenis. Gij hebt den wensch te kennen gegeven tot de Orde toe te treden en de redenen, die gij hebt opgegeven om uw voornemen te. staven, zijn door ons gebillijkt, terwijl een ernstig onderzoek naar uwe levensopvatting, naar uw gedrag, naar uwe idealen en naar uwe verhouding tot de groote maatschappij en tot uwe medeburgers onts de overtuiging schonk, dat gij u bij ons tehuis zult gevoelen en ook, dat wij redenen hebben te veronderstellen, dat wij in u een medestander zullen vinden in onzen strijd voor alles wat waar, schoon en goed is. Toch is alle onderzoek menschenwerk en onvolmaakt. Er bestaat slechts één persoon, die het beste antwoord kan geven op de vraag of gij vrijmetselaar kunt worden en of gij het licht met vertrouwen zult durven tegemoet zien en die persoon zijt gij zelf, wanneer u eerst recht duidelijk is geworden, wat vrijmetselarij eigenlijk is en wanneer gij u zeiven hebt leeren kennen. Alvorens u tot onze beproevingen toe te laten zal ik zoo duidelijk het mij mogelijk is in het korte tijdsbestek, dat mij is gegund, u met de hoofdwaarheden der vrijmetselarij bekend maken. Ten einde u in staat te stellen zonder door indrukken van buiten te worden afgeleid bij u zeiven na te gaan of gij daarmede kunt instemmen en of gij de kracht in u gevoelt, daarvoor te strijden en ook daarvoor te lijden, hebben wij u geblinddoekt. Gij hebt dus alleen op u zeiven te letten en ik roep u de spreuk toe, die in gulden letteren op de tempelpoort te Delphi was geschreven en die wij tot de onze hebben gemaakt: Ken u zeiven. Gij vindt de kortste en krachtigste uitdrukking van hetgeen de vrijmetselarij is en wat zij nastreeft in de artikelen 2 en 3 der Orde Grondwet, die zoo even in de Kamer van Voorbereiding het onderwerp van de overpeinzing zijn geweest. Voordat ge die kamer verliet, zijn u uwe metalen opge- 2 18 vraagd. Dit gebruik is afkomstig uit de oude mysteriën. Men was van oordeel, dat de nietige mensch niet met metalen voorzien de goden mocht naderen. Wij houden dit gebruik in eere, maar geven er een andere beteekenis aan. Voor ons is het een symbool, dat de vrijmetselarij niet naar rang en stand ziet, niet nagaat wat ge zijt, maar alleen tot uitgangspunt neemt wie ge zijt. Alles wat in de profane wereld daarbuiten verschil maakt door het bezit van geld en goed, is hier voor ons waardeloos en om u dat door een symbool duidelijk te maken, werd ge van uw geld en goed en alles wat u door uiterlijken schijn onderscheidt, ontlast en komt ge hier in den Tempel alleen als mensch met uwe zedelijke en geestelijke waarde als zoodanig. _ Vrijmetselarij is een uit innerlijken drang geboren geestesrichting, welke zich openbaart in een voortdurend streven naar ontwikkeling van al die eigenschappen van geest en gemoed, die den mensch en de menschheid kunnen opvoeren naar hooger geestelijk en zedelijk peil. Zij vindt hare toepassing in de beoefening van de hoogste levenskunst. Uit innerlijken drang geboren geestesrichting! Gij hebt waarschijnlijk wel in de buitenwereld over ons hooren spreken als van een gezelschap vijanden van het geloof en godsdienstlooze duisterlingen, maar Mijne Heeren wat is er meer religieus dan het vaste geloof aan een uit innerlijken drang geboren geestesrichting, die zich verheft tot de hoogste levenskunst! De vrijmetselarij is gevestigd op grondslagen, die diep verankerd liggen in het rotsvast geloof in de gemeenschap van alle schepsel met den Opperbouwmeester des Heelals. Gij moogt dit een vorm noemen, een symbool achten. Welnu, ieder lid der Orde is vrij om in, of achter of boven dien vorm, de voorkeur te geven aan het Persoonlijke, het Onpersoonlijke of het Bovenpersoonlijke, indien maar het eindpunt en de hoofdinhoud bestaat in den hoogsten levensgeest, die ons allen doordringt en waarin wij ons allen één gevoelen. Bij zijn geboorte krijgt de mensch de vonk mede van dat groote begrip van altruisme, van samenwerken, van opoffering, van liefde tot de gestadige verbetering van geest en gemoed, die alle menschen tot broeders maakt. Het is onze taak die vonk niet te doen uitdooven, maar, inte- 19 gendeel, die aan te blazen tot een lichtende vlam, die ons hart en ziel verwarmt en verlicht. Deze ontwikkeling van den zachten gloor tot een fel brandend vuur is het groote ideaal der vrijmetselarij. Deze leert den adept zich meer en meer bewust te worden, dat er in hem leeft een deel van den Goddelijken geest, het leidende, besturende, vereenigende, alles doordringende en beheerschende geestelijke levensbeginsel, dat ook regelend en ordenend optreedt. Daaruit worden begrippen en ideeën geboren, meer of minder zuivere weerspiegelingen van de geestelijke werkelijkheid, voor volmaking vatbaar. Uit dien Goddelijken geest komen van ouds twee machten te voorschijn: Rede en Gevoel. De strijd tusschen die beide kan fel zijn. Geen van beide behoort eeuwig overwinnaar te zijn. Uit dien strijd wordt vaak Eenheid en Harmonie geboren. Dan ontwikkelt zich in den mensch de kracht, die twijfel oplost, vaagheid doet opklaren, orde schept uit verwarring, harmonie brengt, waar chaos was. Dit is de hoogste levensbezinning, in de overtuiging, dat in alle schepselen een sprank van dien goddelijken geest aanwezig is ons een te gevoelen met al het geschapene. Wanneer wij ons van dat denkbeeld doordringen dan zien wij de Ünio Mystica, de goddelijke kracht in den herboren mensch levende en werkende. Hebben wij dat bereikt, dan geven wij ons aan het geheel, gelijk ieder onzer stoffelijke organen bijdraagt tot het welzijn van het geheele lichaam. Dan zullen stoffelijk wel en wee ons dienen om het hoogere te bereiken en ons niet meer als hunne slaven voortdrijven. Dan verheft zich het oog boven het alle daags che, naar het eeuwige. Uit de veelheid wordt dan de eenheid geboren, de verdwijning van het ik in den zin van zelfopoffering, zelfovergave en zelfvergeten is het eindpunt. Dat ideaal te bereiken is de hoogste levenskunst, waarnaar de vrijmetselarij streeft. De Orde, zelfstandig deel van de broederschap der vrijmetselaren verspreid over het oppervlak der aarde, stelt zich ten doel een gemeenschappelijk middelpunt te zijn voor de beoefening van die levenskunst en streeft naar de veelzijdige en harmonische ontwikkeling van den mensch en de menschheid. Wanneer de vrijmetselarij de zooeven beschreven taak als de hare opvat, spreekt het vanzelf, dat daartoe een 20 organisatie noodig is, al ware het alleen om den enkeling bij zijn streven behulpzaam te zijn en de krachten van alle zoekenden en arbeidenden op het juiste punt te concentreeren en daardoor vruchtbaarder te maken. Zoo heeft ieder land der aarde zijn eigen centrum, dat in geen los verband staat tot die in de naburige landen, maar vast verbonden is wat betreft de benadering van het ons allen gemeenschappelijke ideaal. Is de vrijmetselarij over het geheele oppervlak der aarde verbreid, daar heeft zij hare kristallisatiepunten in de verschillende nationale Orden, waarvan die werkende onder het Groot Oosten der Nederlanden er een is. Die Orde stelt zich ten doel het middelpunt te zijn voor de beoefening der levenskunst en heeft als grondbeginsel het vaste vertrouwen in de werkelijkheid eener geestelijke en zedelijke den mensch en de menschheid voortstuwende wereldorde. Daaruit put zij hare kracht. Zij weet, zij gevoelt, zij gelooft vast aan het bestaan van een wereldorde, die steeds den vooruitgang bedoelt. Zij kan onmogelijk aannemen, dat de wereld maar op goed geluk zou drijven en dat het bloote toeval de wereld zou beheerschen. Het is der vrijmetselarij onmogelijk zich zoo iets voor te stellen en daarom stelt zij zich onder het schut van een Opperbouwmeester des Heeals, onder welken term ieder zich kan voorstellen, wat hij zelf als de groote drijfveer schat. Wij willen herhalen, wat wij reeds te kennen gaven en wel dit: Wil men daarin een persoonlijken God zien, dan is men daarin volkomen vrij. Kan men dat niet met zijn overtuiging overeenbrengen en acht men een andere kracht, die men niet kan benaderen, den regelaar van het heelal, dan is men daarin ook vrij. Iedere generatie heeft een ander denkbeeld over het begrip van de schepping en den schepper van den onderhouder en van den vernietiger en daar de vrijmetselarij voor alle eeuwen is gevestigd, moet ook het denkbeeld, wat er onder den Opperbouwheer verstaan zal worden, vrij blijven. De Orde tracht te bevorderen alles wat geestelijke armoede, zedelijke en stoffelijke ellende kan doen verkeeren in geestelijken rijkdom en stoffelijken welstand. Zij kweekt verdraagzaamheid, betracht rechtvaardigheid, bevordert menschenliefde, zoekt op, wat menschen en volken vereent, tracht weg te nemen, wat de geesten en gemoederen 21 verdeelt en brengt tot hoogere eenheid door het bewustzijn levend te maken van de allen verbindende broederschap. Welnu, is dit niet een verheven doel, waard dat men alle krachten in spant om dat te bereiken? Maar ook anderen schrijven deze leuzen in hun vaandel; er is geen strooming, die niet op de eene of andere wijze datzelfde wil en bevordert. Wat is nu het groote verschil tusschen al de andere stroomingen en de vrijmetselarij? Art. 2 geeft u daarop het antwoord waar het zegt: „Zij neemt als grondslag aan de erkenning van: de hooge waarde der menschelijke persoonlijkheid; ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid; 's menschen zedelijke verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten; de gelijkheid in wezen van alle menschen; de algemeene broederschap der menschen; ieders plicht om met toewijding te arbeiden aan het welzijn der gemeenschap." Mijne Heeren; gij ziet nu, dat er zeer vele personen en groepen zijn, die deze grondbeginselen niet kunnen onderschrijven. De katholieke kerk ziet met afschuw en ergenis den eisch aan, als zou een ieder het recht hebben om zelfstandig naar waarheid te zoeken. Welk een denkbeeld voor een waar katholiek! Voor vele andere genootschappen is de gedachte als zou de mensch zedelijk verantwoordelijk zijn voor zijn doen en laten een afschuwelijke ketterij, waar zij den vrijen wil geheel ontkennen. Voor weder anderen is de gedachten aan de gelijkheid in wezen van alle menschen een dwaasheid, waar zij „Herrenvölker" en „Heerdenvölker" onderscheiden. Gij begrijpt nu waarom de vrijmetselarij zooveel tegenkanting ondervindt en waarom velen er op uit zijn die geestelijke strooming tegen te gaan. Nu ik u de grondbeginselen der Orde heb verklaard en u gewezen heb op hetgeen zij van den adept verlangt en waartoe hij zich verplichten moet, laat ik u eenige oogenblikken aan uwe gedachten over, na afloop waarvan ik u vragen zal of ge volhardt in uw verlangen om u bij de Orde aan te sluiten. Muziek, viool en piano. Romance f dur L. v. Beethoven. 22 REIZEN. Mijne Heeren de bedenktijd is voorbij. Gij hebt dien natuurlijk goed gebruikt. Gij zijt nog vrij ons te verlaten. Wanneer ge de taak te zwaar acht voor uwe schouders en ge wilt u terug trekken dan zal u dit geen moeite kosten. Gij zijt dan vrij om te gaan en ge hebt alleen een belofte af te leggen als eerlijk man, dat ge nimmer zult openbaren, wat u heden avond hier wedervaren is. Ik vraag u of ge blijft volharden in uw voornemen u bij ons aan te sluiten en ik verzoek u met een duidelijk ja of neen te antwoorden. Wat is hierop uw antwoord? Mijnheer.... Wij hebben allen uw krachtig ja gehoord en wij danken u voor dat woord, dat na ernstige overweging is gegeven. De volharding verblijdt ons en wij vertrouwen, dat gij van die beslissing geen spijt zult hebben. Wanneer wij nu overgaan tot uwe wijding als vrijmetselaar, wil ik u op symbolische wijze uw pelgrimstocht van duisternis naar licht doen maken en dat in drie reizen, die zoovele phasen in den ontwikkelingsgang voorstellen. De eerste reis, die gij zult afleggen, is een bij ons gebruikelijke symbolische handeling, waarin wij ons verlangen uitdrukken, om in u de sluimerende vonk aan te wakkeren en op uit den ruwen steen, dien gij voorstelt, een zuiver kubiek te maken. De vele feilen en oneffenheden, die_ ge als onvolmaakte bouwsteen vertoont, moeten verdwijnen en om dit symbolisch voor te stellen verzoek ik u de rechterhand te dompelen in het waschbekken als een symbool der purificatie, welke gij moet ondergaan. De candidaten dompelen de hand even in een bekken met water en men droogt hen de hand af. Men late de candidaten hun eerste reis doen. De Ceremoniemeester gaat voorop en achter hem de candidaten achter elkander, ieder gesteund door een geleider. De tocht gaat van W.\ door N.'.f O.'., Z.\ naar W.'. Gedurende de reis zegt de A.'. M'. Wij reizen met elkander Wij wand'len hand aan hand D'een zij tot troost den ander Op weg naar 't vaderland 23 Zijn wij als broeders een. Geen strijd om beuzelingen, Daar Englen ons omringen En zweven om ons heen. De Tweede Opziener zegt: De eerste reis is volbracht Achtb.'. Meester. De A.'.M.'. gaat voort: Wanneer ge den weg naar het licht gaat, is het een eerste vereischte, dat ge steeds tracht U zeiven te volmaken. Symbolisch voorgesteld, zijt ge een ruwe steen, waarin het zuivere kubiek reeds besloten is. Ten einde dat in den bouw te gebruiken, moet alles wat dien zuiveren kubieken vorm verstoort, onverbiddelijk weggekapt worden; de leerling werkt dan ook met hamer en beitel aan den ruwen steen. Maar om te weten, waar die oneffenheden zijn, welke de minder gewenschte eigenschappen zijn, welke gij moet uitzuiveren, dient de kennis van u zeiven. Ik geef u de Zelfkennis als taak; tracht na te gaan wat er aan uw gemoed, aan uw karakter ontbreekt en tracht u te volmaken in wijsheid. Wanneer ge daarin zijt geslaagd en ge hebt vrede met u zeiven gevonden, dan moet ge de verkregen wijsheid aanwenden tot de verbetering van het zedelijke en geestelijke en ook van het stoffelijke geluk van uwe medemenschen. Ge moet met uwe broederen in de maatschappij werken en deze taak is nog moeilijker dan diegene, die ge in de eerste reis beoefendet. Ge komt tegenover anderen te staan en de strijd zal zwaar zijn. Ik wensch dit symbolisch voor te stellen door u een beker gevuld met een bitter vocht te doen reiken, dien ge straks tot den bodem zult moeten ledigen. De beker is een van ouds bekend symbool, evenals men van oude tijden af spreekt van Levensbeker, Lijdensbeker, Vreugdebeker. Ook is hij bekend als Beker der Onsterfelijkheid, van de Athanasia. Wij wenschen ons thans tot ééne beteekenis te bepalen. Wij nemen den beker thans als symbool van de bitterheid, die u bij uw optreden in de maatschappij wacht, wanneer ge den strijd aanbindt tegen domperij, tegen heerschzucht, tegen autoriteitsgeloof, tegen kastegeest, tegen alles wat de menschen en de gemoederen verdeelt, doch voor de ontwikkeling van den enkeling en van de gemeenschap in volle harmonie, voor bevrijding van den 24 geest, voor algeheele verbroedering van de menschheid zonder onderscheid van geloof, huidskleur en stand. Ue zult op dien weg bitterheid ondervinden, daaraan ontkomt memand. Doet als wij allen hebben gedaan en nog steeds doen. Ledigt den bitteren beker tot den bodem! Men late de candidaten hun tweede reis doen. Ceremoniemeester voorop, daarachter de candidaten eenvoudig gearmd met den geleider. Zelfde weg. De twee opzieners schermen gedurende de eerste helft der reis, ook m de eerste helft laat de servant drie maal den donder hooren. Penningmeester en secretaris houden als zij voorbijkomen een oogenblik de candidaten met de handen tegen de schouders tegen. In de tweede helft van de reis gebeurt er mets. De A:.M.\ zegt: Ziet g'een uit zwakheid vallen, Reik hem de broederhand. Men help en schraag steeds allen; Men snoer den liefdeband, Komt sluit u vaster aan. In eigen oog de kleinste Word' elk ook graag de reinste Op d'af te leggen baan. Tweede Opziener zegt: De tweede reis is volbracht Achtbare Meester. De A.\ M:. gaat voort: Gij hebt op uwen weg den strijd des levens gehoord. Zwaardgeldetter verschrikte u, donderslagen lieten zich hooren en herhaaldelijk trachtte men u tegen te houden. Doch uw leidsman liet u niet los, hij voerde u door den strijd heen en wist u er toe te brengen de reis op den afgebakenden weg voort te zetten. En de belooning bleef niet uit. Up de tweede helft van uwe reis was de strijd verstomd, de donder weergalmde niet meer en de kwade geesten, die zich op uwen weg hadden gelegd om u tegen te houden, heten af, wetende dat hun pogen vergeefs zou zijn. Ge hebt nu den trap der illuminatie bereikt, waarin de strijd is volstreden en de overwinning is behaald. Thans zijt gij in staat een gloren van het licht te aanschouwen en ik verzoek de bbr.*. geleiders den candidaten een oogenblik den blinddoek af te nemen. Flauw licht De bbr.'. in het Oosten en Zuiden houden 25 den degen in de rechterhand, die in het Noorden in de linkerhand gericht op de candidaten: A.'.M'. Deze degens zijn op uw hart gericht, niet om uw lichaam te wonden, maar om uw geweten te treffen. Vergeet deze woorden niet. Men blinddoeke de candidaten weder. Br.'. Ceremoniemeester laat de candidaten hun derde reis doen. Orgelspel, melodie gezang 274 A.'.M.'. Treedt moedig voorwaarts kindren De reis kort op naar 'tgraf. Wij zien den afstand mindren Ras valt ons 't reiskleed af. Nog slechts wat meerder moed, Wat rustiger en blijer Van aardsche banden vrijer Gestreefd naar 't eeuwig goed. Tweede Opz.'. zegt: De derde reis is volbracht A.'. M.'. A.'. M.'. gaat voort: Gij hebt het flauwe licht gezien, het is het eenige, dat de mensch op aarde kan aanschouwen. Hij ziet het schijnsel, heeft een verlangen naar het volle licht, maar zijn aardsche natuur verhinderd hem dien vollen schijn te zien. Eerst wanneer hij de stof heeft overwonnen, wanneer hij zich geheel overgeeft aan het geheel zonder achteruitzien, zonder bedenken, doch met de volheid van zijn geest dan gaat voor hem het eeuwige licht op, dat verheldert en verwarmt en dat nooit wordt uitgebluscht. Wanneer de Unificatie verkregen is dan zal het volle licht u tegenschijnen. Die Unificatie is en blijft een heerlijk ideaal. Dat ideaal komt den zoekenden en strevenden mensch vaak zoo nabij op deze aarde, dat het schoon en schitterend straalt over zijn leven, verdrijvende alle duisternis. Ten einde deze aanvankelijk ingetreden en in de toekomst steeds inniger wordende vereeniging te bezegelen verzoek ik de bbr.'. geleiders de candidaten bij het Altaar te brengen en hen te doen knielen. Mijne Heeren candidaten gelieve uwe rechterhand uitte strekken. Mijne Heeren. Gij hebt uwe hand gelegd op het Altaar waarop zijn neergelegd Bijbel, Passer en Winkelhaak, als 26 symbolen van de verplichtingen tegenover de Hoogere machten boven ons, tegenover ons zeiven en tegenover onze medemenschen. De verzoek U te luisteren naar de gelofte, die U zal worden voorgelezen en, als ge het daarmede eens zijt en ge wilt en kunt die belofte afleggen de rechterhand trit te strekken en de woorden te spreken: Dat beloof ik. Belofte voor te lezen door den Secretaris. ^ beloof het doel der Orde naar vermogen door woord, geschrift, daad en voorbeeld, in handel en wandel te zullen voorstaan. Ik beloof gehoorzaamheid aan de wetten der Orde en aan de besluiten van het Groot Oosten. Ik beloof de verphehtingen, mij door of krachtens die wetten en besluiten opgelegd, getrouw te zullen nakomen, en, gelet op het karakter der Orde als besloten vereeniging, te zullen eerbiedigen, hetgeen mij als lid der Orde wordt toevertrouwd. Wat is hierop uw antwoord Mijnheer.... Broederketen met de candidaten in het westen. A.'.M:. Broeder Ceremoniemeester, wat verlangen de candidaten nu nog? Ceremoniemeester. Het volle licht te zien Achtbare Meester. » i' l ' verknit licht Moge het immer uw streven zijn licht te zoeken. Dat thans den waarheidzoekenden het licht worde toebedeeld. Orgel speelt melodie van gezang 249. A.\ M.\ De broederkring is wijd getrokken Om zeeën en gebergten heen Toch zal geen macht zijn ringmuur schokken t Cement der liefde hecht aaneen. Eendrachtig werken we onder 't zwerven Gezegend meest op 't onvoorzienst Eén strijden is 't, één rustloos werven Voor menschheid en voor liefdedienst De stem, die fluistert in onz' ooren Gelijk der Englen harpgezang Is waard, dat wij haar dankend hooren Dat wij haar volgen, levenslang. 27 Hier werd nog nooit een hart bedrogen De hoop maak sterk, 't geloof verwon. Het doel blinkt heerlijk in onz' oogen; Ook waar de weg in nacht begon. INWIJDING. Ontbindt de keten bbr.'. Herneemt Uwe plaatsen. A.'. M'. br.'. Ceremoniemeester. Laat de candidaten over het tableau met den leerlingspas naar het altaar komen. Bbr.'. Opzieners staat mij bij bij de inwijding van de candidaten. De candidaten knielen met de linker knie op het kussen, houdende rechterknie en been rechthoekig opgericht, hun rechterhand wordt op den bijbel tusschen passer en winkelhaak geplaatst. De A'.M.'. en de Opzieners trekken hunne degens en houden die in de gedaante van een driehoek boven het hoofd van de nieuw aangenomenen. De A:. M'. geeft met den hamer een slag op den degen van den Tweeden Opziener en zegt: W.\ daarna geeft hij een tweeden slag op den degen van den Eersten Opziener en zegt: K'. eindelijk geeft hij een slag op zijn eigen degen en zegt: S.\ Ter eere van den Opperbouwmeester van het heelal; In naam van het Groot Oosten der Nederlanden, Onderhoorige Landen en Koloniën; Krachtens de mij voor heden avond door de recipieerende loges verleende macht; wijd ik u tot leerling vrijmetselaar. Gesloten is nu het verbond voor uw geheele leven. Onvergetelijk blijve u dit oogenblik. Staat op bbr.'. leerlingen. De A'.M'. geeft hen daarop de hand en zegt: Broeder is uw naam. Gij zijt van nu af als vrijmetselaar onze broeder. Houd dien naam in eere! 28 Zang. Sieg der Zeit und Wahrheit : Haendel, Messias. Recitativ. O seht; die Wahrheit steigt zu uns herab, licht steht sie da, sie glanzt im Strahlenkranz. Zu ihr sehnsuchtvoll mein Auge blickt; dasz klar es schaue ihren hehren Glanz. Arie. Woliet Engel mich behüten, Wollt mir Trost und Hülfe bieten, Dasz das reine Licht sei mein. Dasz nie Weltsinn mich berücke, Eitler Wahn mich nie bestricke, Laszt mich voller Liebe sein. De A.\ Af.', overhandigt den nieuw aangenomen bbr.'. het schootsvel en zegt: Ontvangt dit schootsvel, welks witte kleur het zinnebeeld is van de zuivere bedoelingen onzer Orde. Als leerling moet gij het met den omslag naar binnen dragen; hetgeen beteekent, dat uw arbeid naar binnen moet zijn gericht, met andere woorden, dat zelfkennis het doel van den leerling vrijmetselaar moet zijn, dat gij moet leeren de stof te beheerschen. Om als vrijmetselaar gekleed te zijn moet gij witte handschoenen dragen, waarvan ik u een paar aanbied; hunne kleur herinnere u, dat in ons verbond onze handelingen, evenals de handen, rein en onbevlekt moeten blijven. Wij laten geen vrouwen bij onzen témpelarbeid toe, maar wij onderschatten den invloed der vrouw op ons werk geenszins. Als teeken daarvan verzoek in u dit paar handschoenen uit onzen naam en met onzen groet te willen overhandigen aan die vrouw, die gij het meest waardig keurt, ze uit handen van een vrijmetselaar te ontvangen. Om tot de werkplaatsen te worden toegelaten, is het noodig, dat men u als vrijmetselaar kan herkennen en wij hebben daartoe woord, teeken en aanraking. Het paswoord is ....; het was de naam van den ...., wij gebruiken het om in de leerlingsloge te worden toegelaten. Het heilig woord is....; het beteekent.... Wanneer men u dat woord zal vragen, zult gij het nooit uitspreken, schrijven, teekenen, graveeren, noch insnijden, doch antwoorden: „Ik mag het alleen met u spellen, geeft mij de eerste letter, ik zal u de tweede geven. 29 Broeder Gedeputeerd Meester geef mij het heilig woord. Gedeputeerd Mr.'. Ik mag het alleen met u spellen, enz. Het teeken in dezen graad is aldus (de A.'. M.'. geeft het): het ziet op den ouden eed, waarbij de vrijmetselaar toestemde, dat hem de hals werd afgesneden, zoo hij ontrouw werd aan de principes der Orde. Het Groote Nood Teeken is aldus (De A.\ M.'. geeft het). Daarbij spreke men de woorden uit.... of .... De beteekenis wordt u nu nog niet gegeven. Wanneer ge in uitersten nood verkeert, maar ook niet eerder dan moogt ge het teeken maken en dan is ieder vrijmetselaar verplicht u te helpen. Ik wensch u toe, dat ge nooit in de noodzakelijkheid zult verkeeren het teeken behoeven te maken en ook, dat ge nooit in de gelegenheid komt het te zien maken, want dat beteekent, dat een br.'. in grooten nood is. De aanraking is. (De A.'.M.'. geeft deze). Het beteekent: Zoek en gij zult vinden. Vraag en u zal gegeven worden. Klop en u zal worden opengedaan. De maconnieke toejuiching is.... (luid en zacht). De leerlingsslag is.... De leerlingspas is.... Uw leeftijd is.... jaren. Op de vraag: zijt gij vrijmetselaar antwoord gij in dezen graad.... Broeder Ceremoniemeester. Geleid de nieuw aangenomen bbr.'. naar de bbr.'. Opzieners, opdat zij zich als leerling vrijmetselaar doen kennen. Dit geschiedt, de helft van de candidaten bij den eersten en de andere helft bij den tweeden opziener. Aangezien dit symbool is, late men het niet lang duren, maar doe aan ieder een korte vraag, zoo dat er geen onderbreking van de plechtigheid plaats vinde. Eerste Opziener. A.'. M.'. de nieuw aangenomen bbr.'. hebben zich als leerling vrijmetselaar bekend gemaakt. Tweede Opziener. Ook bij mij hebben de nieuw aangenomen bbr.'. zich als leerling vrijmetselaar bekend gemaakt. De nieuw aangenomen bbr.'. worden naar hun plaats in de Noorderkolom geleid; men geeft de metalen terug en de Achtb/. Meester zegt: Broeders Opzieners: ik noodig u uit den broederen aan te kondigen, dat van nu aan als leerling vrijmetselaar zullen worden erkend de bbr.' hun verzoekende en desnoods 30 gelastende hen als zoodanig hulp en bijstand te verleenen. Eerste Opziener. Broeders in de Zuiderkolom. De Achtbare Meester draagt mij op U aan te kondigen, dat van nu aan als leerling vrijmetselaar zullen worden erkend de bbr.'. ..... u verzoekende en desnoods gelastende hen als zoodanig hulp en bijstand te verleenen. Tweede Opziener. Broeders in de Noorderkolom. De Achtbare Meester draagt mij op U aan te kondigen, dat van nu aan als leerling vrijmetselaar zullen worden erkend de bbr.". ...., u verzoekende en desnoods gelastende hen als zoodanig hulp en bijstand te verleenen. Muziekstuk, viool en piano. Larghetto van Mozart. A.\ Af.'. Broeders in het Oosten gezeten. Is er onder u iemand; die iets heeft voor te dragen in het belang van de vrijmetselarij in het algemeen of van deze Leerlings Receptieloge in het bijzonder: A'. Af.'. Broeders Opzieners. Gelieve te onderzoeken of zich in uwe kolom iemand bevindt, die iets heeft voor te dragen in het belang der vrijmetselarij in het algemeen of van deze Leerlings Receptieloge in het bijzonder. Eerste Opziener. Broeders in de Zuiderkolom; Bevindt zich onder u iemand; die iets heeft voor te dragen in het belang van de vrijmetselarij in het algemeen of van deze Leerlings Receptieloge in het bijzonder? Het teeken wordt gegeven A.'. M.\ Het stilzwijgen wordt in acht genomen A.'. M.'. Tweede Opziener. Broeders in de Noorderkolom; enz. enz.; A.'. M.'. Broeder Secretaris gelieve met de nieuw aangenomen bbr.'. den Tempel te verlaten en U naar een zijvertrek te begeven, waar u hen voorziet van de hun toemende stukken op hunne aanneming als vrijmetselaar betrekking hebbende. De Secretaris verlaat met de nieuw aangenomen bbr.'. den Tempel. SLUITING. A.'.M.'. Br.'. Eerste Opziener, waarom is de plaats der Opzieners in het Westen? Eerste Opziener. Omdat gelijk de zon in het W.'. ondergaat om den dag te eindigen, zoo ook de Opzieners daar 31 staan om de loge te sluiten en den arbeiders hun loon te geven. A'.M.'. Br.'. Tweede Opziener: Hoe laat is het? Tweede Opziener. Het is volle middernacht, A.'.M.'. A'.M'. De arbeid is geëindigd. Vervul uwen plicht. De Tweede Opziener geeft met den hamer een slag, die door den Eersten Opziener en daarna door den A.'.M.'. herhaald wordt en zegt: In orde bbr.'. Nadat de bbr.'. zich in orde hebben gesteld zegt de Tweede Opziener. Daar het volle middernacht is en de arbeid geëindigd, sluit ik naar den wil van den A.'.M.'. deze Leerlings Receptieloge in naam van den Opperbouwmeester des Heelals en naar de oude gebruiken der vrijmetselaren, met drie harde slagen, die van het W.'. zullen uitgaan en in het O.', zullen weergalmen. Hij geeft de slagen en wordt daarin door den Eersten Opziener en daarna door den A.'. M.'. gevolgd. A.'.M'. De loge is gesloten. Niemand onzer zal zonder winste zijn weggegaan. Ziet naar mij bbr.'. Mac. Applaus. De Ceremoniemeester noodigt de leden van het Hoofdbestuur uit, omhuifd door het stalen gewelf, te vertrekken. Daarop gaat hij zelf en de bbr.'. in het O.', door het %,'. en vervolgens die uit het Z.'. en N.'. te beginnen met het 0.'. Allen in het teeken van den leerling. De Opzieners blijven op hun post totdat allen den tempel hebben verlaten. Aan de tempelpoort collecteeren twee officieren de door de bezoekers afgezonderde bijdragen. Orgel: Onward Christian Soldiers. INSTRUCTIE. Algemeene Regelen. De Broeders zijn in het zwart gekleed (bij voorkeur in rok) met witte das en witte handschoenen. Militairen zulks verkiezende, in uniform. Zij dragen het schootsvel; de leerlingen met de klep naar binnen, de medgezellen de klep overeind en de meesters de klep neergeslagen naar buiten. De visiteuren schrijven hun naam duidelijk in het daartoe bestemde register met vermelding van hun graad en hun moederloge. In geval van twijfel worden zij door den broeder onderzoeker getuileerd. Wanneer de plechtigheid aanvangt, verzoekt de Ceremoniemeester de Broeders der Amsterdamsche loges hem te volgen. Zij gaan achter elkander in het leerlingsteeken in den Tempel, geven op verstaanbare wijze aan den Dekker het paswoord, passeeren door Noord en Oost den troon en maken voor den troon tijdens het voorbijgaan het maconniek saluut. Zij gaan verder door het Noorden en Westen naar de hun aangewezen plaats. Op verzoek van den Ceremoniemeester gaan de Broeders Visiteuren achter elkander in het leerlingsteeken door het Noorden, nadat zij op verstaanbare wijze aan den Dekker het paswoord gegeven hebben en scharen zich voor den troon in het Oosten, waar zij het maconniek saluut brengen. Nadat de Achtbare Meester hen heeft verwelkomd, wijst de Ceremoniemeester hun een plaats in het Zuiden aan. Deputatiën van loges worden door den Ceremoniemeester en een Commissie van vier Officieren der loge afgehaald en plechtig binnengeleid. Zij gaan evenals de Visiteuren door het Noorden voor 33 den troon en na begroet te zijn op de hun aangewezen plaats in het Zuiden. Wanneer de Regeerende Meester eener loge de plechtigheid bezoekt, wordt hij door vijf Officieren met ontbloote wapenen binnengeleid. Hij plaats zich ten Zuiden van den Achtbaren Meester; die hem begroet en een plaats in het Oosten aanwijst. De bezoekende Voorzitter kan echter voor zoodanig eerbewijs bedanken. Wanneer een Bezending van het Groot Oosten of van Groot Officieren zich aanmeldt, wordt zij eerst in een afzonderlijk vertrek ontvangen en nadat de bovenvermelde Broeders zitting hebben genomen, door zeven Officieren der loge met ontbloote wapenen binnengeleid. De Achtbare Meester en de Opzieners blijven op hunne plaats. L Wanneer de Bezending voor den troon is genaderd, biedt de Achtbare Meester aan het Lid dier Bezending, het eerste in rang, den hamer aan, welk Lid dien aannemen of voor de hem bewezen eer bedanken kan. Neemt de Bezending den hamer aan, zoo plaatst zich de Achtbare Meester ten Zuiden van haar jongste of laatste lid. Na volbrachten last overhandigt zij in het eerste geval den hamer aan den Achtbaren Meester, die de werkzaamheden der loge verder voortzet en eindigt.: De Bezending wordt op dezelfde wijze uitgeleid. Wanneer de Grootmeester of zijn Gedeputeerde met de, beide Grootopzieners zich bij een loge aanmelden, moet een bezending van zeven officieren der loge met ontbloote wapenen hen de loge binnenleiden en bij het naderen van den ingang, moeten de Achtbare Meester en de Opzieners met den Redenaar, die de drie hamers op een kussen draagt, hen tegemoet treden. De Achtbare Meester zal hen dan toepasselijk en plechtig begroeten. Nadat de Grootmeester of zijn Gedeputeerde op den troon en de beide Grootopzieners in het Westen gezeten zijn, .plaatst zich de Achtbare Meester ten Zuiden van den troon; terwijl de beide Opzieners der loge zich aan de rechterzijde der beide Grootopzieners plaatsen. De Grootmeester of zijn Gedeputeerde en de Grootopziener geven na gehouden toespraak de hamers aan den Achtbaren Meester en aan de Opzieners terug, die alsdan de werkzaamheden der loge vervolgen en eindigen. De Grootmeester of zijn Gedeputeerde en de Opzieners 3 34 nemen hunne plaatsen in het Oosten in aan de linkerhand van den Achtbaren Meester. De Grootmeester of zijn Gedeputeerde en de Grootppzieners worden met dezelfde plechtigheid uitgeleid, Zij kunnen echter voor die eerbewijzen bedanken. Wanneer een broeder in den Tempel het woord verlangt, zoodra de gelegenheid daartoe is gegeven, maakt hij zulks bekend door driemaal met den bekenden rythmus in de handen te klappen.x) Is degeen, die het woord verlangt, in het Oosten gezeten, dan kan de Achtbare Meester hem het woord verleenen. Is hij in een der kolommen geplaatst, dan meldt de Opziener van die kolom aan den Achtbaren Meester, dat het woord wordt gevraagd en laatstgenoemde kan het verleenen. Men spreekt steeds staande, van zijn plaats af, in het leerlmgsteeken eü met de voeten een winkelhaak vormend. Plaatsen in de Loge. De Achtbare Meester op den Troon in het Oosten. De Gedeputeerd Meester aan de linkerzijde van den Achtbaren Meester. Meesters van Eer aan de linkerzijde van den Achtbaren Meester. De Eerste Opziener bij de kolom B.\ in het Zuidwesten. De tweede Opziener bij de kolom J.\ in het Noordwesten. . De secretaris in het Zuidoosten. De Penningmeester in het Noordoosten. De Ceremoniemeester naast den Secretaris. De Dekker aan de Tempelpoort. Bezoekende Groot Officieren en Logemeesters in het Oosten. Bezoekende Broeders en Meesters worden in de Zuiderkolom geplaatst; Leerlingen in het Noorden en de Medegezellen in beide kolommen (is er geen plaats voor allen in de Zuiderkolom, dan wijzigt de Ceremoniemeester deze orde). Instructie voor den Voorbereider. De Voorbereider verzamelt de candidaten en zorgt, dat J) Het teeken, dat men wel eens ziet maken van de rechterhand uitte steken, is een teeken van toestemming dat hier niet op zijn plaats is, waar er van toestemming geen sprake kan zijn. 35 de penningmeesters van de verschillende loges het hun toekomende krijgen. Als die geldzaak afgeloopen is, verzoekt hij ieder der candidaten zijne metalen in de doos te leggen, die met zijn naam gekenmerkt is. Deze doozen worden naar den Tempel gebracht en bewaard bij 'de tabliers en handschoenen. De Voorbereider spreekt nu over de beteekenis van art. 2 en 3 der Grondwet, en houdt onmiddellijk op, wanneer de Tweede Ceremoniemeester mededeelt, dat het tijd is naar beneden te gaan. In den benedenvoorhof worden de candidaten geblinddoekt en door hunne geleiders in ontvangst genomen. Wanneer de Eerste Ceremoniemeester komt waarschuwen, gaan allen vóór de Tempelpoort. De Voorbereider laat een der candidaten hard op de deur stampen. De Dekker komt en zegt. Wij openen niet op profaan gedruisch. Nu klopt de Voorbereider zeer hard met den leerlingsslag, Dekker vraagt. Wie klopt hier met zooveel geweld? Antwoord vrije mannen van goeden naam, die het licht zoeken en met u willen arbeiden. Vraag. Zijn zij bereid zich aan onze verdere proeven en gebruiken te onderwerpen? Antwoord. Dat zijn zij. De Voorbereider gaat met de candidaten naar binnen en neemt zijn plaats in. Bij het mededeelen van W.'. T.\ en A.\ Vraag. Broeder Voorbereider geef mij het Heilig woord. Antwoord. Dat mag ik u niet geven Achtb.'. Mr.'. Maar geeft gij mij de eerste letter dan zal ik u de tweede geven. Instructie voor den Eersten Opziener. Bij het begin der receptie neemt de Eerste Opziener zijn plaats bij de kolom B.'. in. De Achtbare Meester geeft een slag met den hamer, die door den Eersten Opziener herhaald wordt. Vraag. Br.'. Eerste Opziener. Zijt gij vrijmetselaar? Antwoord. Alle mijne bbr.'. erkennen mij als zoodanig A.'.M.'. Vraag. Broeders Opzieners. Gelieve u ervan te overtuigen, dat ook binnen de tempelwanden de loge gedekt is. De Opzieners gaan met hun hamer in de hand de kolom, 36 bij welke zij geplaatst zijn, op en af en overtuigen zich, dat ieder in het leerlingsteeken staat. Antwoord. In mijne kolom staan alle aanwezigen in het teeken van den leerling vrijmetselaar A.'.M.'. Vraag. Br.'. Eerste Opziener. Waar is uwe plaats in de loge ? Antwoord. In het Westen A.'. M.'., bij de kolom, die zich ten Zuiden uitbreidt. Vraag. Waarom aldaar? Antwoord. Om de bbr.', van den arbeid tot verpoozing te roepen en te zorgen, dat ieder zich weder te rechter tijd aan den arbeid begeeft, opdat de bouw voortgang hebbe. Vraag. Br.'. Eerste Opziener. Waar is de plaats van den A/.M.'.? Antwoord. In het Oosten, A.\ M.\ Vraag. Waarom aldaar? Antwoord. Omdat, 'gelijk de zon in het Oosten opgaat om den dag te beginnen, zoo ook de Achtbare Meester zich in het Oosten bevindt om de loge te openen en de werkzaamheden te regelen. Vraag. Br.'. Eerste Opziener. Welke is de tweede plicht der Opzieners in de loge? Antwoord. U. A.'. M.'. de loge te helpen openen. Vraag. Br.'. Eerste Opziener. Hoe laat is het? Antwoord. Het is volle middag M.\ M."., volgens den stijl der vrijmetselaren. Nadat de A.'. M.'. drie slagen heeft gegeven, herhaalt de Eerste Opziener die. Nadat er aangeklopt is. Vraag. Br.'. Eerste Opziener, doe zien, wie daar aanklopt. Antwoord. De last wordt doorgegeven aan den Tweeden Opziener. Bij de inwijding. Vraag. BBr.'. Opzieners. Geleidt de nieuw aangenomen bbr.'. herwaarts. De nieuw aangenomenen worden naar het altaar geleid door de bbr.'. Opzieners; die hen tusschen hen innemen en wel over het tableau met de drie leerlingspassen, (de linkervoet voor den rechter in den stand van den winkelhaak) ; men doet op die wijze drie schreden en de rest van den weg gewoon gaande. De Achtb.'. M.'. en de Opzieners trekken hun degenen 37 houden die in de gedaante van een driehoek boven het hoofd der nieuw aangenomenen. Nadat de W.\ T.'. en A.\ zijn kenbaar gemaakt, gaan de nieuw aangenomenen naar de Opzieners om zich te doen kennen; de helft bij den eerste, de andere helft bij den den tweede. Ieder doet aan elk der nieuw aangenomenen een enkele vraag, opdat deze zaak vlug verloope. Nadat de nieuw aangenomenen zich hebben kenbaar gemaakt. Achtbare Meester. De nieuw aangenomen Broeders hebben zich als leerling vrijmetselaar kenbaar gemaakt. Later. Broeders in de Zuiderkolom. Op last van den Achtbaren Meester maak ik u bekend, dat van heden aan als leerlingvrijmetselaar zullen worden erkend de bbr.' , u verzoekende en desnoods gelastende hen als zoodanig hulp en bijstand te verleenen. Later. Broeders in de Zuiderkolom. De Achtbare Meester draagt mij op te onderzoeken of een uwer iets heeft voor te dragen in het belang van de vrijmetselarij in het algemeen of van deze leerlings receptieloge in het bijzonder. Achtbare Meester. Het teeken wordt gegeven. Achtbare Meester. Het stilzwijgen wordt in acht genomen. Vraag. Br.'. Eerste Opziener. Waarom is de plaats der Opzieners in het Westen? Antwoord. Omdat, gelijk de zon in het Westen ondergaat, om den dag te eindigen, zoo ook de Opzieners daar staan om de loge te sluiten en den arbeiders hun loon te geven. Nadat de Tweede Opziener een slag met den hamer heeft gegeven, herhaalt de Eerste dien. Nadat de Tweede Opziener drie slagen gegeven heeft, herhaalt de Eerste die. Wanneer de bbr.'. na de sluiting den tempel verlaten, blijft de Eerste Opziener in het leerlingsteeken op zijne plaats, totdat allen zijn vertrokken. Instructie voor den Tweeden Opziener. Bij het begin der receptie neemt de Tweede Opziener zich plaats bij de kolom J.'. in. 38 De Achtbare Meester en de Eerste Opziener geven een slag, die door den Tweeden Opziener herhaald wordt. Vraag. Br-'. Tweede Opziener. Welke is de eerste plicht der Opzieners in de loge? Antwoord. Te zien of de loge behoorlijk gedekt is A.'. M.'. Vraag. Verzeker u daarvan br.'. Tweede Opziener. De Tweede Opziener geeft de leerlingsslagen tegen de binnenzijde der tempelpoort, welke door den Dekker, die zich daartoe naar buiten had begeven, aan de buitenzijde beantwoord worden en zegt: Antwoord. De loge is behoorlijk gedekt A.'. M.'. tenminste van buiten. Vraag. Bbr.'. Opzieners. Gelieve u ervan te overtuigen, dat ook binnen de tempelwanden de loge gedekt is. De Opzieners gaan met hun hamer in de hand de kolom, bij welke zij geplaatst zijn, op en af en overtuigen zich, dat ieder in het leerlingsteeken staat. Antwoord. Ook ik mijne kolom staan alle aanwezigen in het teeken van den leerling vrijmetselaar A.'.M.'. Vraag. Br.'. Tweede Opziener. Waar is uwe plaats in de loge? Antwoord. In het Westen A.'. M.'., bij de kolom, die zich ten Noorden uitbreidt. Vraag. Waarom aldaar? Antwoord. Om de loge te sluiten, den arbeiders hun loon te geven en hen van den arbeid te ontslaan. Nadat de A.'. M.'. en de Eerste Opziener drie slagen hebben gegeven, herhaalt de Tweede Opziener die. Nadat er aangeklopt is. Op last van den Eersten Opziener gaat de Tweede naar de tempelpoort, die even door den Dekker wordt geopend en vraagt met luider stem: Wie klopt daar met zooveel geweld ? Antwoord van buiten, dat overgebracht wordt: .... mannen van goeden naam, die het licht zoeken en met u willen arbeiden. Vraag, die overgebracht wordt: Zijn zij bereid zich aan onze verdere proeven en gebruiken te onderwerpen? Na iedere reis. Achtbare Meester. De eerste (tweede, derde) reis is volbracht. 39 Bij de inwijding. Vraag. Bbr.'. Opzieners. Geleidt de nieuw aangenomen bbr.'. herwaarts. De bbr.'. Opzieners leiden tusschen hen in de nieuw aangenomenen naar het altaar en wel over het tableau met de drie leerlingpassen (de linkervoet voor den rechter in den stand van een winkelhaak); men doet op die wijze drie schreden en de rest van den weg gewoon gaande. De Achtbare Meester en de Opzieners trekken hun degen en houden die in de gedaante van een driehoek boven het hoofd der nieuw aangenomenen. Nadat de W.'., TV. en A.'. zijn kenbaar gemaakt, gaan de nieuw aangenomenen naar de Opzieners om zich te doen kennen; de helft bij den Eerste en de andere helft bij den Tweede. Ieder doet aan elk der nieuw aangenomenen een enkele vraag, opdat deze zaak een vlug verloop hebbe. Nadat de nieuw aangenomenen zich hebben kenbaar gemaakt. Achtbare Meester. Ook bij mij hebben de nieuw aangenomen bbr.'. zich als leerling vrijmetselaar kenbaar gemaakt. Later. Broeders in de Noorderkolom. Op last van den Achtbaren Meester maak ik u bekend, dat van heden aan als leerling vrijmetselaar zullen worden erkend de bbr , u verzoekende en desnoods gelastende hen als zoodanig hulp en bijstand te verleenen. Later. Broeders in de Noorderkolom. De Achtbare Meester draagt mij op te onderzoeken of een uwer iets heeft voor te dragen in het belang van de vrijmetselarij in het algemeen of van deze leerlings receptieloge in het bijzonder. Achtbare Meester. Het teeken wordt gegeven. Achtbare Meester. Het stilzwijgen wordt in acht genomen. Vraag. Br.'. Tweede Opziener. Hoe laat is het? Antwoord. Het is volle middernacht A.'. M.'. Vraag. De arbeid is geëindigd. Vervul uwen plicht. De Tweede Opziener geeft met den hamer een slag, die door den Eerste en daarna door den Achtbaren Meester herhaald wordt en zegt: 40 Antwoord. In orde bbr.'. Nadat de bbr.'. zich in orde hebben gesteld gaat hu voort: . j. , Daar het volle middernacht is en de arbeid geëindigd, sluit ik, naar den wil van den Achtbaren Meester en naar de oude gebruiken der vrijmetselaren deze leerlings receptieloge met drie harde slagen, die van het Westen zullen uitgaan en in het Oosten zullen weergalmen. Hij geeft de drie slagen en wordt daarin door den Eersten Opziener en den Achtbaren Meester gevolgd. Wanneer de bbr.*. na de sluiting den tempel verlaten, bÜjft de Tweede Opziener in het leerlingsteeken op zijne plaats staan, totdat allen zijn vertrokken. Instructie voor den Secretaris. De Secretaris schrijft bijtijds de candidaten aan op een bepaald uur in de loge aanwezig te zijn, gekleed in het zwart, met zwarte das, zonder handschoenen en mede te brengen het bedrag van het entreegeld. In den voorhof zorgt hij, dat de visiteuren hun naam in het boek schrijven met duidelijke letter en met vermelding van moederloge en graad. Wanneer hij naar den tempel gaat, neemt hij het visiteurenboek mede. Wanneer er gevraagd wordt of er visiteuren zijn, dan leest hij de namen en logenamen voor. Gedurende de tweede reis houdt hij de candidaten een oogenblik met de handen tegen. , Wanneer de candidaten voor hel altaar geknield zijn leest hij de belofte voor: Ik beloof het doel der Orde door woord, geschrift, daad en voorbeeld, in handel en wandel te zullen voorstaan. Ik beloof gehoorzaamheid aan de wetten der Orde en aan de besluiten van het Groot Oosten. Ik beloof de verplichtingen, mij door of krachtens die wetten en besluiten opgelegd, getrouw te zullen nakomen, en, gelet op het karakter der Orde als besloten vereemging, te zullen eerbiedigen, wat mij als lid der Orde wordt toevertrouwd. Na afloop van de receptie, maar vóór het sluiten brengt de Secretaris de nieuw aangenomen broeders in een zijvertrek en reikt hun de verklaring uit, benevens een exemplaar van de Orde Grondwet, van het Huishoudelijk Regie- 41 ment van en een ledenlijst van de loge, waarbij zij zich hebben aangesloten. Instructie voor den Penningmeester. Hij ontvangt het entreegeld van de candidaten tegen quitantie in de kamer van voorbereiding, onmiddellijk nadat de candidaat daar is gekomen. Bij de tweede reis houdt hij ieder der candidaten een oogenblik met de handen tegen. Bij het verlaten van den tempel zorgt hij voor het ophalen der collecte. Instructie voor den Onderzoeker. Indien er zich onder de visiteuren in den voorhof onbekenden bevinden, dan vraagt de Onderzoeker hun naar hunne diploma's en andere overtuigingsstukken vraagt W.'., 17. en A.'. en eenige bijzonderheden op maconniek gebied; Is dat alles in orde, dan staat hij hun toe hun naam, graad en den naam hunner moederloge in het register te schrijven. j Bestaat er twijfel aan de geldigheid der diploma s of ontbreken die en geven ook de antwoorden op de vragen reden tot twijfel of de visiteur gerechtigd is tot het bijwonen der plechtigheid, dan geeft de Onderzoeker daarvan kennis aan den Achtbaren Meester. Instructie voor den Eersten Ceremoniemeester. Wanneer de plechtigheid begint en de Voorzitter met de Officieren hunne plaatsen hebben ingenomen, haalt de Ceremoniemeester de leden der Amsterdamsche loges uit den voorhof af en brengt hen in den tempel. Hij zorgt, dat zij allen door bet Noorden langs het Oosten gaan en plaatst hen dan. Vooraf waren opengehouden behalve de plaatsen voor de twee ceremoniemeesters, in het Noorden zooveel plaatsen als er candidaten en voorbereiders zijn en in het Zuiden als er visiteuren zijn. Daarna haalt de ceremoniemeester de visiteuren en brengt hen voor den troon. Als er een bezending van het Hoofdbestuur is, vormt de 42 Ceremoniemeester het stalen gewelf door zeven bbr.'. en haalt die af, brengt de bezending door het Noorden voor den troon. Als de laatste groep binnen is, waarschuwt hij den Tweeden Ceremoniemeester de candidaten in den voorhof te brengen. Wanneer de candidaten gehaald worden, haalt hij hen uit den benedenvoorhof, waar zij geblinddoekt op hem zitten te wachten. Hij brengt ze met den Voorbereider naar de poort. Bij de reizen gaat de Ceremoniomeester voorop; door het Noorden, Oosten en Zuiden weer naar het Westen zonder ophouden voor den troon, steeds voort. Voor de eerste reis. Handwasschen in een kom, even indoopen. Vóór de tweede reis. Bittere beker. Vóór de derde reis. Het flauwe licht. Na de derde reis, knielen voor het altaar. Vervolgens volle licht, Broederketen. Na de bekendmaking van W.'., T.'. en A.'. worden de candidaten voor de opzieners geleid. Na het sluiten vertrekt eerst het Hoofdbestuur onder stalen gewelf, daarna het Oosten en dan de kolommen door het Zuiden naar het Westen. Instructie voor den Tweeden Ceremoniemeester. Zoodra de candidaten met den Voorbereider in de kamer van overpeinzing zijn aangekomen, gaat de Tweede Ceremoniemeester daar ook bij en wanneer de metalen worden afgegeven, doet hij die voor ieder in de doos, die den naam van den candidaat draagt. Hij brengt die doozen in den tempel en legt ze bij den Stoel met de tabliers en de handschoenen. Zoodra wanneer de laatste leden of visiteurs uit den voorhof weg zijn, gaat hij naar de kamer van overpeinzing en waarschuwt den voorbereider. De candidaten met den voorbereider worden in den voorhof gebracht, waar de geleiders hen wachten. De candidaten worden geblinddoekt en wachten totdat de eerste Ceremoniemeester hen komt halen. De Tweede gaat mede en gaat op zijn plaats zitten. Later na afloop, geeft hij de metalen terug, ieder zijn eigen doos. 43 Instructie voor de Geleiders. De geleiders blijven in den voorhof wachten, als alle bbr.'. reeds naar den tempel zijn gegaan. De Tweede Ceremoniemeester brengt de candidaten in den Voorhof. Ieder geleider blinddoekt den hem aangewezen candidaat en allen blijven in den voorhof wachten, totdat de Eerste Ceremoniemeester hen afhaalt. Ieder geleider geleidt zijn candidaat eerst voor de tempelpoort en later daarbinnen naar zijn stoel. De candidaten gaan zitten en de geleiders nemen hun plaats in het Noorden in aan de Westzijde. Bij de eerste reis geleidt ieder geleider zijn candidaat bij de schouders en gaat achter den Ceremoniemeester aan zonder stilstaan. Vóór de tweede reis geeft ieder geleider zijn candidaat den bitteren beker en neemt die na geledigd te zijn, weder terug. Bij de tweede reis geleidt ieder geleider zijn candidaat gearmd en volgt den Ceremoniemeester. Hij houdt even op, als Penningmeester en Secretaris den candidaat tegen houden en vervolgens gaat de reis door. Vóór de derde reis neemt ieder geleider op bevel van den Voorzitter den blinddoek af en bindt die later op bevel weder voor. Bij de derde reis geleidt ieder geleider zijn candidaat hand in hand als schaatsenrijders, zonder op te houden. Vervolgens geleiden zij de candidaten voor het altaar en laten hen knielen. Daarna Broederketen. Op bevel nemen de geleiders den blinddoek af. De candidaten krijgen weer een stoel gedurende de muziek. Men laat wederom de candidaten knielen. Bij het bekend maken van W.'., T.'. en A.'. bekleeden de geleiders hun candidaten met het schootsvel en overhandigen zij hun, telkens op het juiste oogenblik de handschoenen. • Ten slotte geleiden zij hen naar de Opzieners en daarna naar hunne plaatsen in het Noorden, Oostelijke deel. Instructie voor den Dekker. Bij het binnenkomen van leden en visiteuren vraagt hij het paswoord en staat erop, dat het duidelijk wordt ge- 44 geven; geen mompelen of prevelen, maar duidelijk spreken. Broeders met zwarte dassen, witte of fantasievesten worden geweerd. Broeders met gestreepte broeken mogen alleen binnen als ieder ander er al zit en dan in de achterste rij. Bij de opening begeeft de Dekker zich naar buiten en klopt met den leerlingsslag aan de poort. Wanneer de Voorbereider met de candidaten voor de tempelpoort staat en een hunner hard klopt, zegt de Dekker. Achtbare Meester. Er wordt op profane wijze op de tempelpoort geklopt. De Voorz.'. Mr.'. zegt: Zeg tot hem, die klopt, dat wij niet openen op profaan gedruisch. De dekker brengt dat antwoord over. Nu klopt de voorbereider zeer hard met den leerlingsslag. De Dekker zegt: Achtbare Meester. Er wordt met aandrang op maconnieke wijze aangeklopt. Instructie voor de kapel. Bij het binnenkomen van de Amsterdamsche bbr.'. Marsch uit Aïda door orgel. Bij het binnenkomen van visiteuren. Einzug der Gaste in den Wartburg, orgel. Bij het binnenkomen van het Hoofdbestuur. Siegeschor uit Josua. Seht er kommt door orgel. Bij het binnenkomen van de candidaten. Eenige accoorden door orgel. Wanneer de candidaten gezeten zijn. Gebet van Ferd. Hiller door zang. Na de eerste toespraak. Romance (f dur) L. van Beethoven, viool en piano. Bij de derde reis. Melodie van Gezang 274 door orgel. Bij den Broederketen. Melodie van Gezang 249 door orgel. Na de Broederketen. Sieg der Zeit und der Wahrheit van Haendel door zang. Na het bekendmaken van W.'., T.'. en A.'. Larghetto van Mozart door viool en piano. !) Het is natuurlijk niet de bedoeling, dat de keus der muzikale bouwstukken steeds dezelfde is. Dit is slechts als voorbeeld bedoeld. 45 Bij hei verlaten van den tempel. Onward Christian Soldiers door orgel. Instructie voor de Servanten. De tempel is helder verlicht. Bij den Voorz.'. Mr.'. staat het zwaard, op de tafel van Voorz.'. Mr.'. en Opz.'. drie lichten, alle brandend. Bij de Opzieners, in de eerste rijen der kolommen en bij de stoelen in het Oosten staan degens. Ook bij den Dekker staat een degen. In het midden der loge ligt het tableau, waarop de drie groote kandelaars met ontstoken licht zijn geplaatst. Van deze is er een geplaatst in het N.'. O.'., een in het Z.'. O.', en een in het Z.'. W.\ Op het leerlingstableau liggen Ruwe Steen, Hamer en en Beitel in het N.'. W.'. Op het Altaar ligt de Bijbel, opgeslagen bij Johannes I, daarop rusten een Passer met de beenen naar het Westen gekeerd en bedekt door den Winkelhaak met de opening naar het Oosten. Zoodra de candidaten binnen zijn, krijgen zij ieder een stoel. Bij de reizen worden die weggenomen. Vóór de eerste reis. Handwassching. Ieder candidaat dompelt de ontbloote rechterhand in een kom met water, de hand wordt daarna met een doek afgedroogd. Vóór de tweede reis. Bittere beker. Ieder candidaat krijgt een klein glas met een drank, bestaande uit water met een weinig tinctuur van gentiaan. Gedurende de eerste helft van de tweede reis drie maal donderslagen. Vóór de derde reis. Het flauwe licht en de spiritusvlam, onmiddellijk daarna gaat het licht weer vol op. Nadat het flauwe licht gegeven is en het volle licht weder is hersteld, worden alle degens, behalve die der Opz.'. en van den Dekker weggenomen. Nadat de Broederketen is ontbonden en na het daarop gevolgde muziekstuk worden de tabliers en handschoenen verstrekt. 14000001 Men abonneere zich op De Braederketen Weekblad voor üri/metselaren, hetwelk onder kruisband toegezonden wordt na toetreding tot de Ver. tot het Uitgeven van Maconnteke 7i/dschrtftenenCüerken, contributie l '10 — per iaar, in te zenden aan de administratie per adres S. CU. Metchtor - nmersloart