015.2 dienst boek en jeugd postbus 93054 2509 AB den neeg Jeugdboeken; Keuzelijsten 015.2 Lobo Lo"bo, S. Het~kindertoek 1920-24; een keus uit 5 jaren samengest. en toegelicht. Leeszaal werk; no. 4. LEESZAAL WERK GESCHRIFTEN UITGEGEVEN DOOR DE CENTRALE VEREENIGING VOOR OPENBARE LEESZALEN EN BIBLIOTHEKEN 4 HET KINDERBOEK 19204924 EEN KEUR UIT VIJF JAREN SAMENGESTELD EN TOEGELICHT DOOR SASKIA LOBO BIBLIOTHECARESSE DER JEUGDLEESZAAL TE 's-GRAVENHAGE NOVEMBE» 1924 VERKRIJGBAAR AAN HET SECRETARIAAT DER CENTRALE VEREENIGING VOOR OPENBARE LEESZALEN EN BIBLIOTHEKEN 's-GRAVENHAGE PRIJS f 0.20 1 Aafjes, Sijtje. Bakerrijmpjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. [12] blz. GeïU. gek. 0.90. Goed typeerende, echt kinderlijke moderne prentjes bij bekende rijmpjes. 4-8 j. 2 —. Broertje's boek; versjes van Maren Koster. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1919]. 16 blz. Geïll. gek. 1.90. Echte kinderpoëzie waarbij deze teekenaarster zoo goed het kinderoog weet te bekoren. 4-7 j. 3 —. Hop-hop-hop't ruitertje bovenop; versjes van C.M.Jolmers- Ronday. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1923]. [15] blz. Geïll. gek. 1.90. {Guitig en schattig). Verijes en prentjes harmonieeren uitstekend in dit aardige prentenboek. 4-7 j. 4 —. Oude kinderrijmpjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1919]. 16 blz. gek. 1.90. Guitige gekleurde plaatjes verlevendigen dit genoeglijk boekje. 4-8 j. 5 —. Voor broertjes en zusjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. [15] blz. Geïll. gek. 1.90. Met liefde gadegeslagen kinderleven op kinderlijke wijze in woord en beeld gebracht. 4-7 j. 6 —. Voor leuke kleutertjes; versjes van Maren Koster. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1922]. 16 blz. Geïll. gek. 1.90. Gezellige versjes en geestige plaatjes maken dit tot een grappig prentenboek. 4-7 j. 7 —. Wie leest en kijkt mee de versjes en prentjes van 't A B C. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1923]. [15] blz. Geïll. gek. 1.25. Aardig gevonden A B C-rijmpjes bij plaatjes vol goed waargenomen kinderactie. 7-8 j. 4 8 Abramsz,S. Inenomhetrozenhubje;[geïll.doorE!laRiemersma]. Amsterdam, L. J. Veen. [1923]. 163 blz. Geill. ing. 1.90. geb. 2.90. Ongekunsteld en fijn vertelsel over de genoeglijke gebeurtenisjes uit het knusse wereldje van twee kleuters. 6-8 j. 9 Ammers-KUIIer, Jo van. Frans van Altena's vuurproef. Rotterdam, NijghenvanDitmar's uitg.mij. 1920.235 blz. ing. 4.—.geb.4.90. Een voortvarend hollandsch meisje, dat alleen de lichtzijde van hat leven heeft leeren kennen, wordt als leerares aan een engelsche kostschool hard en ruw bejegend; wanneer de moed haar eindelijk begeven heeft en de terugkeer naar huis het eenige redmiddel schijnt, komt een ernstige jongeman haar troosten en gaat de poort tot het geluk voor haar open. 16 j. en onder. 10 Andersan, H. C. Sprookjes; n. h. deenschbew. door Ph. R. F. C, de Bruijn; geïll. door Wanda Zeigner-Ebel. Zutphen. W. J. Thieme en cie. [1922]. 311 blz. Geïll. geb. 3.90. Goed geïllustreerde bewerking van de bekende, maar toch nog altijd nieuwe en frissche sprookjes, die èn kinderen èn volwassenen ook in de verre toekomst zullen blijven boden, omdat zij door hun menschelijkheid staan boven de wisseling der tijden. 12 j. en onder. 11 Alkema, B. Twaalf soendaneesche en javaansche sprookjes aan hollandsche kinderen naverteld. Amsterdam, J. H. de Bussy. 1919. 100 blz. ing. 1.60. geb. 2.50. Sprookjes, gekozen uit de vele w^ze en kinderlijke verhalen, die voortleven onder de bevolking van tropisch Nederland; de onbeheerschte veelal slordige bewerking doet deze verzameling helaas niet geheel tot haar recht komen. 11-16 j. 12 Bloamlnk, F. H. N. Opzegversjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. 1921. 48 blz. ing. 0.75. 13 —. Opzegverzen. Gouda, G. B. van Goor zonen. 1921. 52 blz. ing. 0.90. De eerste bundel van deze aardige bloemlezing bevat voornamelijk kinderversjes, terwijl het tweede deeltje ook grepen uit de letterkunde geeft. 8-18 j. 14 Bodenheim, Nelly. Groen groen grasje. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. [1923]. [49] blz. Geïll. gek. 2.25. Volksgeest en -humor op voortreffelijke wflze in beeld gebracht, doen in dit A. B. C.-boekje met ouderijmpjes, grootmoeders tijd herleven. 6-8 j. 15 Brinkgreve-Wicherink, Tine. Het nestkuiken. — Een trouwe vriend ; géül. door Netty Heyligers. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1921]. 208 blz. Geïll. ing. %€o.\.H.{ln devacanüe~serie B — nr. 19). Een jonge wildzang bezeert sich door haar onvoorzichtigheid bij een val zóó ernstig, dat slechts een tijdperk van volstrekte rust haar genezing 5 kan brengen; in dien tijd gaat zij beseffen, dat haar thnis een nooit genoeg gewaardeerd bezit is. — Het tweede verhaal geeft ons de lotgevallen van een hond, die optreedt als menschenredder. 10—12 j. 16 —. Tilly en haar vriendinnen; geïll. door Netty Heyligers. Alk¬ maar, gebr. Kluitman. [1922] .243 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. Drie onbezorgde jonge meisjes uit den gegoeden stand beleven talrijke avontuurtjes die altijd goed afioopen en voelen de waarde van haar veilig, koesterend thuis eerst dan, wanneer zij in het harde, groote leven ondervinden, dat haar weggetje niet altijd op rozen gaat. 11-11 j. 17 —. De van Dalentjes. — Grootmoeders geheim; geïll. door Sijtje Aafjes. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1923]. 192 blz. Geïll. ing. 1.—> geb. 1.75. (In devacantie-serie B — nr....). De van Dalentjes gaan een tijdje uit logeeren; broer voor zijn plezier, Josientje om in het gezin van een vriendelijken dorpsonderwijzer roode wangen te krijgen; beiden keeren gezond, maar vol verlangen, naar huis terug. — Het tweede verhaal schetst het ontroerend weerzien tusschen een grootmoeder en haar kleindochtertje na jaren van groot, stil gehouden verdriet 10-12 j. 18 —. Voor 't eerst van huis; geïll. door Annie Homan. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1920]. 192 blz. Geïll. ing. 1.—. geb. 1.75. (In de vacantie-serie B — nr. 18). Een vroolijke maar onbesuisde plaaggeest verricht tijdens een halfjarig verblijf in het jonge huisgezin van haar tante allerlei kleine huishoudelijke zorgjes en kan zoodoende thuis haar ernstig ziek moedertje liefdevol en handig verplegen; haar voortdurend hard werken wordt beloond door moeders langzame genezing. 10-18 j. 19 —. De zusjes Breesma; geïll. door J. Rovers. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1918]. 168 blz. Geïll. ing. 0.75. geb. 1.20. (Ons genoegen-serie B — nr. 15). 20 —. Lies en Loek op de H. B. S.; geïll. door Netty Heyligers* Alkmaar, gebr. Kluitman. [1918]. 224 blz. Geïll. ing. 2.— geb. 2.90. 21 —. Lies en Lpek's bakvischtijd; geïll. door Netty Heyligers. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1921]. 232 blz." Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. 22 —. Hoe het Lies en Loek verder ging; geïll. door Netty Hey¬ ligers. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1924]. 256 blz. Geïlling. 2.—. geb. 2.90. De twee kleine, ondeugende zusjes Breesma komen veilig door lagere school —, H. B. S. — en bakvischtijd heen en beleven weinig schokkende gebeurtenissen, tot Lies zich verlooft met een fermen student en Loek voor diens kameraad in haar hart een meer dan vriendschappelijke genegenheid ontdekt. 10-15 j. 6 23 Bruyn, C. Keteltje in de Lorzie; platen van J. H. Isings Jr. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1922]. 223 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. (Jongensleven). 2de dr. schooluitg. ing. 0.80. gek. 1.—. (De klasse-bibliotheek). 24 —. Keteltje in het veerhuis; platen van J. H. Isings Jr. Gouda, G. B. van Goor zonen [1923]. 207 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. (Jongensleven). 2de dr. schooluitg. ing. 0.80. gek. 1.—. (De klasse-bibliotheek). Het ontwaken van de zucht naar kennis en het besef van zijn tekort doen een onopgevoed schooiertje de vriendschap zoeken van een flinken jongen, wiens moeder hem later in huis neemt en hem in zijn pogen steunt. De school boeit hem slechts zoolang hij meent er iets te leeren, noodig voor zijn leven en dan kampt hij weer om zijn zwerversnatuur te onderdrukken. Vlot en prettig als het beschreven is, beleven we Keteltje's leven mee, tot hij zijn doel bereikt en naar zee gaat. 12-14 j. 25 Campen, Fenna van. [pseud. van J. Boa-Meilink]. Het muziekhuis; platen van J. Bernardina Midderigh-Bokhorst. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1923]. 160 blz. Geïll. ing. 1.10. geb. 1.90. 't Muziekhuis herbergt het gezin van een eenvoudigen muziekleeraar; warme gehechtheid aan elkander schept, zelfs in ernstige ziekte-gevallen, een gevoel van rustig geluk. 12-14 j. 26 Carter, Th. Verhalen uit Shakespeare; [u. h. eng. vert.] door E. B. Koster; geïll. door Gertrude Demain Hammond. Zutphen, W. J. Thieme en cie. [1924]. 286 blz. Geïll. geb. 4.75. Welgeslaagde poging het werk van Shakespeare binnen het bereik van velen te brengen door de voornaamste tooneelwerken van dezen grooten mensch in schoon, zinrijk proza over te zetten. 16 j. en ouder. 27 Cervantes, M. de. Don Quijote de la Mancha; vrij bew. naar A. Geyer door G. D. EU; platen naar G. Scholz. Zutphen, W. J. Thieme en cie. 1922. 240 blz. Geïll. geb. 3.90. Het onsterfelijke verhaal over den ridder van de droevige figuur in een zeer goede, uitgebreide bewerking en met origineele, treffend-juiste platen. 12-16 j. 28 Cramer, ma. Bij het vuur. Utrecht, W. de Haan. [1923]. [24] blz. Geïll. geb. 1.25. zelfde met muziek van Nelly van der Linden van Snelrewaard-Boudewijns o. d. titel Liedjes bij het vuur. geb. 1.50. 29 _. Voor het raam. Utrecht, W. de Haan. [1923]. [24] blz. Geïll. geb. 1.25. zelfde met muziek van Nelly van der Linden van Snelrewaard-Boudewijns o. d. titel Liedjes aan het raam. geb. 1.50. Gezellige babbeltjes met gezellige plaatjes. 6-8 j. 7 30 —. Kinderdeuntjes uit grootmoeders tijd. UtTech'tj^rd^rHaanr [1922]. [24] blz. Geïll. geb. 2.50. zelfde met muziek o. d. titel Kinderliedjes uit grootmoeders tijd ; pianobeg. van A. de Jong. geb. 2.90. Onze kostelijke speel versjes frisch en aardig in beeld gebracht. 4-8 j. 31 Cramer-Schaap, D. A. Het duveltje en de prinses; geïll. door Rie Cramer. Utrecht, W. de Haan. [1924]. 40 blz. Geïll. geb. 1.50. Ook in de poppenwereld heerscht bedrog en het arme slachtoffer, de bevroren prinses, vindt gelukkig een trouw ridder die haar hartje door zijn goede daden verwarmt en haar het leven hergeeft. 7-0 j. 32 Cunnington, Susan. Verhalen uit Dante; [u. h. eng. vert. en] bew. door H. M. Leopold; platen van Evelyn Paul. Zutphen, W. J. Thieme en cie. 1924. 265 blz. Geïll. ing.3.90. geb. 4.90. Na een inleiding over Dante's leven en tijd, worden in dit boek de levensgeschiedenissen van de voornaamste personen uit de goddelijke komedie verhaald en krijgen we begrip van middeleeuwsche problemen en opvattingen. 16 j. en ouder. 33 Dana, A. Jan Jansen en z'n vriend; geïll. door J. G. Kesler. 's Gravenhage, D. A. Daamen. [1923]. 116 blz. Geïll. ing. 1.25. geb. 1.95. Het is te laat als Jan Jansen bemerkt dat zijn tekort aan plichtsbetrachting hem van zijn dierbare konijnen berooft; zijn oprecht berouw en de moeite die hij zich getroost om zijn lievelingen voor den dood te behoeden brengen hem in nauwer kontakt met een vriendelijke notarisfamilie waardoor zijn lot een gunstigen keer krijgt en hij een betrouwbaren vriend rijker wordt. 11-14 j. 34 Dafoa, D. Het leven en de wonderbare lotgevallen van Robinson Crusoë; u. h. eng. vert. en bew. door Nellie van Hichtum; geïll. door P. Dom. Arnhem, H. ten Brink. [1923]. 234 blz. ing. 1.75. geb. 2.90. Vlotte bewerking van Robinson's overbekende lotgevallen, met zijn zelfontwikkeling en gehechtheid aan Vrijdag als middelpunt. 12-16 j. 35 Doorman, Christine. Mijn Italiaantjes; geïll. door J. J. Midderigh en J. Bernardina Midderigh-Bokhorst. Haarlem, J. W. Boissevain en co. [1922]. 106 blz. Geïll. geb. 2.75. De harpspeler, die hemelliederen aan zijn gouden instrument ontlokken kan, vertelt van zijn Italiaantjes omdat hij in hen allen „iets van dat heele mooie, dat de liefde is", vond. 9-12 j. 36 —. IJslandsche sprookjes; platen van J. Bernardina Midde¬ righ-Bokhorst. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1924]. 104 blz. Geïll. geb. 1.50. (Voor 'tkleine volkje — nr. 26). Loon naar werken blijkt ook het hoofdmotief in deze tooversprookjes te zijn die in overoude tijden ontstonden toen trollen en elven, heksen en kabouters, een groote rol in het menschcnleven speelden. 8-11 j. 8 37 Dopheide-Witte, Elisabeth. pseud. Tante Lize. Oortjes open, mondjes dicht; geul. door H. Polderman. Amsterdam, n. v. J. Müller. [1924]. 80 blz. Geïll. ing. 1.—. gek. 1.25. geb. 1.50. 38 —. Toen werden de bengels muisjesstil; geïll. door H. Polder¬ man. Amsterdam, n. v. J. Müller. [1924]. 80 blz. Geïll. ing. L—. gek. 1.25. geb. 1.50. 39 —. Van paddestoelen en kabouters; geïll. door H. Polderman. Amsterdam, n. v. J. Müller. [1924]. 79 blz. Geïll. ing. 1.—. gek. 1.25. geb. 150. 40 —. Verhaaltjes voor we slapen gaan; geïll. door H. Polderman. Amsterdam, n. v. Müller. [1924]. 79 blz. Géül. ing. 1.—. gek. 1.25. geb. 1.50. 41 —. Vertel je nog eens moeder?; geïll. door H. Polderman. Amsterdam, n. v. J. Müller. [1924]. 80 blz. Geul. ing. i.-t. gek. 1.25. geb. 1.50. 42 —. Wat de bloemen elkaar te vertellen hadden; geïll. door H. Polderman. Amsterdam, n. v. J. Müller. [1924]. 80 blz. Geïll. ing. 1.—. gek. 1.25. geb. 1.50. Zes bundeltjes, gevuld met «eer eenvoudig vertelde sprookjes en verhaaltjes, waarin echter geen groote verrassingen verborgen liggen. 7-10 j. 43 Dorsman Cz., L, en J. van der Klei. Dierenvreugd en leed; [geul. door H. Verstijnen]. 3 dln. Groningen enz., J. B. Wolters' uitg. mij. 1924. Geïll. ing. a 0.80. dl. 1. Nederlandsche dieren. 134 blz. dl. 2. Europeesche dieren. 119 blz. dl. 8. Nog niet verschenen. Goed geïllustreerde schetsen uit het dierenleven, geschreven en verzameld met het doel „een oud beginsel, het beginsel der liefde, ingang te doen vinden". 11-14 j. 44 Douwas, B. J. Onze mooiste sprookjes; plaatjes van Jeanne Faure. Arnhem, H. ten Brink. [1924]. 136 blz. Geïll. ing. 4 dln. a 0.50. geb. 2.25. De bekende moeder de gans sprookjes in eenvoudige taal weergegeven. Plantjes onbeholpen maar wel kinderlijk. 7-0 j. 45 Duizend an een nacht Vertellingen; bew. door Nellie van Hichtum; geïll. door Rie Cramer. 3 dln. 1 bd. Utrecht, W. de Haan. [1921]. 471 blz. GeïU. geb. 5.90. 3 dln. geb. a 2.50. 9 dln. ing. a 0.65. gek. a 0.90. De keuze en de bewerking van deze verhalen uit een wondere, rijke tooverwereld mogen als geheel wel geslaagd heeten door het lofwaardig 9 streven, bet rhytme van de prachtige, hoofsche taal van den oosterling en de vele schakeeringen in de oostersche volksziel zoo dicht mogelijk te benaderen. 11 j. en onder. 46 Evartt, H. 8. Breed, de gele wolf. (The yellow horde); [u. h. eng. vert. en] bew. door W. J. A. Roldanus Jr. Rijswijk, Blankwaardt en Schoonhoven. [1922]. 164 blz. ing. 1.75. geb. 2.50. Tnsschen een halfbloed coyote, eigendom van een ouden, in de wildernis levenden jager en een eenzaam-zwervenden gelen wolf, ontstaat een zóó groote vriendschapsdrang, dat tenslotte de coyote haar trouwen meester verlaat, om met Breed zich aan te sluiten bij een grooten troep soortgenooten. 15 j. en ouder. 47 Ewald, C. Sprookjes; u. h. deensch vert. door L. Chabot- Steenberg; [geïll. door L Moe]. 2 dln. Arnhem, van Loghum Slaterus en Visser. 1920-22. Geul dl. 1. 1920. 252 blz. ing. 3.75. geb. 4.90. dl. 2. 1922. 227 blz. ing. 2.90. geb. 3.90. Zonder moraliseerend te zijn, vertellen deze natuursprookjes van planten en dieren, die evenals menschen een ziel hebben en hoe verkeerd het is, de levende schoonheid van al het bestaande achteloos voorbij te gaan. IS j. en ouder. 48 Ezel, Ph. De lotgevallen van Jan Persijn; [geïll. door A. J. van 't Hofi]. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1924]. 163 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.75. (G[oede] b[oeken] — nr. 2). Een poorterszoon uit Utrecht, ontsnapt uit den burcht waar een duitsch roofridder hem gevangen hield, sluit zich aan bij den vierden kruistocht en beleeft dan in Byzantium spannende avonturen, eindigend met zijn opneming in den ridderstand voor betoonde moedige en edele daden. 11-11 j. 49 Eystan, J. Wackia. De klokkenluider van Sluis; teekeningen van K. Hentschel. Amsterdam, uitg. mij. „De gulden ster". [1922]. 200 blz. Geïll. gek. 2.45. geb. 2.95. (Het guldenster-boek — nr. 2). Episode uit den 80-jarigen oorlog: bij de belegering en inneming van Sluis door het staatsche leger, weet de klokkenluider van den ouden „Jantje van Sluis" zich met zijn familie dapper verdienstelijk te maken en het vertrouwen van prins Maurits te winnen. 12-14 j. 50 Faber, J. Luurt, de knecht van den watergeus; illustraties van P. C. Wagner. Leiden, A. W. Sijihoff's uitg. mij. [1920]. 151 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. Het leven en de krijgsbedrijven van Diederik Sonoy en zijn krijgsknecht, van de inneming van den Briel af tot na het breken van Rennenberg's verzet. Na het terugtrekken uit het openbare leven brengen ze hun dagen op het Hui» ten Dijke te Pieterburen door en krijgen wij een kijkje op het dagelijksch doen van edelen en boeren. 12-15 j. 10 51 Fabricius, J. Eiko van den Reigerhof ;geül. door den schrijver. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1924]. 247 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. Iets van den geest der late middeleeuwen weet schr. ons in dit verhaal vol spannende gebeurtenissen te doen gevoelen, waartoe de dikwijls geestige illustraties het hunne bijdragen. 11-14 j. 52 —. Hansje Bluf of het zangersfeest van koning Langelip; geïll. door den schrijver. Alkmaar, gebr. Kluitman.[1923]. 13 blz. Geïll. geb. 1.90. zelfde met muziek van Anna Wins; klavienrertelling. geb. 2.90. Verwaand Hansje ondervindt dat rijkdom niet gelukkig maakt en keert na pijnlijke ervaringen als een tevreden Hans terug naar het vriendelijke klompenmakershuisje om daar rijn bescheiden plaatsje vol vreugde weer in te nemen. 6-10 j. 53 Feith, J. Het voorwereldlijk monster of hoe Pim den brontosaurus ving; geïll. door den schrijver. Amsterdam, Scheltens en Giltay. [1920]. 294 blz. Geïll. ing. 3.50. geb. 4.90. 54 _. Het indische monster of het geheim van den Boeroe- boedoer; geïll. door den schrijver. Bandoeng, mij. Vorkink. [1923]. 381 blz. Geïll. geb. 4.90. Oom en neef die in Afrika's oerwouden de laatste afstammeling der Dinosauriërs ontdekken, beleven het tragisch einde van het slachtoffer maar weten het brontosaurus-ei te redden. Daaruit groeit de reuzenhagedis die door zijn enorme afmetingen ware verwoestingen aanricht en sijn beschermers in een benarde positie brengt, waarna zij de wflk nemen naar Java waarheen de trouwe „bront" hen echter volgt en de ingewikkelde moeilijkheden fantastische vormen aannemen tot de rust weerkeert na den oogenschijnlijken dood van het opgejaagde monster. 11-16 j. 55 Feith, Louise. Het huis bij den toren; geïll. door Netty Heyligers. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1922]. 286 blz. Geïll. ing. 2.90. geb. 3.75. Enkele jaren uit het vriendelijk familieleven van een gezin waar de ouders voorgaan in liefdevolle plichtsbetrachting en als vanzelfsprekend een ouderloos vriendje in hun nestje brengen om ook hem met toewijding te verzorgen. 10-18 j. 56 Feuerstein, Greet. De biggetjes en de haan; versjes van Hen- riette de Holl. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. [16] blz. Geïll. ing. 0.40. gek. 0.65. 57 —. De hazen en de kabouters; versjes van Henriëtte de Holl. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. [16] blz. Geïll. ing. 0.40. gek. 0.65. 11 58 —. De kikkers en de ganzen; versjes van Henriètte de Holl. Gouda, G. B. van Goor zonen. [19201. [161 blz. Geul. ine. 0.40. gek. 0.65. 59 —. Van zeven kleine eendjes; versjes van Henriètte de Holl. Gouda, G. B. van Goor zonen. [19201. [161 blz. Geïll. ing. 0.40. gek. 0.65. Grappige, jolige teekeningen van een ongekende frischheid in opvatting en kleur, bij historietjes in kinderlijken versvorm. 4-8 j. 60 Forke, Eugenie. De waterkindertj es; tekst van Jenny de Bloeme. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921] , [18] blz. Geïll. geb. 1.25. Ooievaarssprookje, waarin de zwerftochten van twee voorbarige kleuters worden verhaald; hun reis naar zee en treurige avonturen, totdat ze, met behnlp van den zeekoning en de koningin der mosselen, aan land worden gebracht en vader ooievaar zich over hen ontfermt en ze tenslotte veilig bij moeder en vader thuis komen. — De goede, gekleurde illustraties zijn modern en eenigszins decoratief opgevat. 5.8 j. 61 Gogh-Kaulbach, Anna van. Lenie ten Heuvel; geïll. door Johanna Coster. 3 dln. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1920-22]. Geïll. ing. a 2.40. geb. a 3.25. dl. 1. Een buitenkind. 255 blz. dl. 2. Lente. 239 blz. dl. 3. De prullemand. 253 blz. Hoe het dochtertje van een plattelands-geneesheer, een gezellig, onopgesmukt meisje, haar H. B. S.-tijd doorbrengt; de groei van haar innerlijk leven, de verwezenlijking van haar droom, schrijfster te worden en het ontwaken van een reine liefde voor haar jongen, muzikalen vriend. 18-16 j. 62 Gordeau Jr., H. De zwerver; [geïll. door G. D. Hoogendoornl. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1923]. 191 blz. Geul. ing. 1.50. geb. 2.25. Dit mooie, in echt christelijken geest geschreven boek, geeft warmgevoelde trekjes uit het leven van een jongen met een zwak karakter die door zijn stuggen stiefvader niet begrepen wordt. Door veel tegenspoed gelouterd, zien beiden in gefaald te hebben: de vader voelt, dat de liefde mee regeeren moet en de zoon keert berouwvol naar huis. 14-16 j. 63 Grimm, W. L. K. en J. K. Sprookjes; navert. door Does de Laive; platen van C. Liebich. Zutphen, W. J. Thieme en cie. [1923]. 315 blz. Geïll. geb. 3.90. Een nieuwe bewerking van de beroemde sprookjes, fleurig uitgegeven, in soberen, rustigen verhaaltrant. 10 j. en ouder. 64 [Grimmer, B.]. De reis naar het wonderland; tekst van Jenny de Bloeme. Gouda, G. B. van Goor zonen, f1924]. [16] blz. Geïll. gek. 1.90. Modern Luilekkerland-vertelsel, helaas zonder den traditioneelen rijstebrijberg, met wat grove, maar wel grappige platen. 4-7 j. 12 65 Harst, Bap van der. Hoe een kleine poes de groote wereld inging; teekeningen van J. W. M. Wins.'s-Gravenhage,uitg. bureau „Boek en periodiek". [1924]. 29 blz. Geïll. geb. 1.65. Gezellig verhaal — kinderlijk geschreven — aardige prentjes. 7-9 j. 66 Hichtum, Nellie van. [pseud. van S. Bokma da Bosr]. Het groot ver¬ telselboek; geul. door Rie Cramer. 3 dln. 1 bd. Utrecht, W. de Haan. 1922. 432 blz. Geïll. geb. 5.90. 3 dln. geb. a 2.50. 9 dln. ing. a 0.65. gek. a 0.90. Onde sagen en sprookjes en verhalen uit verschillende landen, op onderhoudende wijze naverteld en tot een „elck wat wils" bijeengebracht 8-12 j. 67 Hilgers, Th. J. A. Indische sprookjes; [geïll. door W. K. de Bruin en Netty Heyligers]. Rijswijk, Blankwaardt en Schoonhoven. [1923]. 144 blz. Geul. geb. 2.50. Een verzameling oude legenden en nalve volkssprookjes op^vlotte en duidelijke wijze naverteld; enkelen getuigen van diepe levenswijsheid, terwijl in anderen getracht wordt, natuurverschijnselen te verklaren, zoodat dit boek ons nader brengt tot het begrijpen van den inlander en zijn kuituur. 11-14 j. 68 Hille-Gaerthé, C. M. van. Onder het stroodak; teekeningen van T. Bottema. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar's uitg. mij. 1915. 240 blz. Geïll. geb. 4.75. 69 —. Aan de zonzijde; geïll. door Jo Koster. Nijgh en van Ditmar's uitg. mij. 1918. 231 blz. Geul. geb. 4.90. 70 —.De plaats, waarop gij staat. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar's uifg. mij. 1920. 254 blz. ing. 3.50, geb. 4.75. In het gastvrije .Stroodak" waar een frissche doktersfamilie het middelpont vormt van een kring ernstige jonge menschen en eenvoudige genoegens tot groote vreugden uitgroeien, voelen allen dat in het leven met de groote problemen die voor ieder weer eigen moeilijkheden bergen een band van toegewijde vriendschap sterkt tegen kwaad en het rijk en gelukkig maakt. 12-18 j. 71 Hoffmann, Fr. Uit het sprookjesland; geïll. door R. Winkler. Zutphen, W. J. Thieme en cie. [1924]. 288 blz. Geïll.geb. 3.90. Bloemlesing uit de sprookjes van Grimm, Andersen en vele anderen, eenvoudig en forsch van stijl, met goede, wat grove platen. 10 j. en ouder. 72 Harst-van Doorn, Berda C. van dar. Kitty's leed en vreugde; platen van A. J. van 't Hoflf. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1923]. 171 blz. Geul. ing. 1.65. geb. 2.50. Door de leiding van een zachte moeder leert de impulsieve Kit zich beheerschen om later evenals haar zuster, een rustig eigen nestje te bouwen met den man van haar keuze. 15-17 j. 13 73 Horsting-Boerma, A. A. M. Wim's wonderbare reis; [geïll. door Rie Cramer}. Utrecht, W. de Haan. [1923]. 40 blz. Geïll. geb. 1.50. Wim droomt dat het tooverpaardje hem meeneemt naar Wonderland waar hij leert kiezen tusschen eigen genoegen en andermans geluk. Als hij het laatste verkozen heeft, ziet hij zijn droom werkelijkheid worden in de genezing van zijn ziek vadertje. 8-10 j. 74 Hulst, W. 8. van de. Drie vertellingen; teekeningen van T. Bottema. Nijkerk, G. F. Callenbach. [1923]. 138 blz. Geïll. geb. 1.80. {Voor onze kleinen). Fleurige geschiedenisjes over de pretjes en verdrietigheden die het leven eiken dag opnieuw schenkt óök aan „kleine menschjes". 7-9 j. 75 —. Er op of er onder!; geïll. door J. H. Isings Jr. Nijkerk, G. F. Callenbach. 1922. 95 blz. Gëill. gek. 0.90. 25 ex. a0.45. 1 April 1572, de dageraad van een nieuwen tijd voor het verdrukte nederlandsche volk; met de inname van Den Briel begon de groote strijd voor gewetensvrijheid en „langzaam aan bezweek ook de spaansche tyrannie onder de forsche aanvallen van een moedig volk dat zijn taak rechtvaardig wist en op God vertrouwde". 11-11 j. 76 —■ Peerke en z'n kameraden; teekeningen van J. H. Isings Jr. Nijkerk, G. F. Callenhach. [1919]. 185 blz. Geïll. gek. 1.30. geb. 1.75. gr. uitg. geb. 2.—. Juist omdat ze frissche jongens zijn, voelen de vroolijke vriendjes, zoo levend en waar door schr. geteekend, wel degelijk nog voor iets beters dan alleen hun gezellige pretjes en getroosten zij zich groote moeite om een geduldig lijdend, ziek jongentje in hun vreugde te doen deelen en putten uit zijn stil leventje de les om door eigen moeilijkheden, naar zijn voorbeeld, niet opstandig te worden. 11-15 j. 7 7 Jacobs, H. J. Op moeders schoot; plaatjes van Nans van Leeuwen. 's-Gravenhage, n. v. uitg. mij. Haga. [1923]. [22] blz. Geïll. gek. 0.75. (Voor de jeugd — nr. I). Bij goed gekozen kinderrijmpjes geeft de teekenaarster op frissche en soms héél juist typeerende wijze, kleine menschelijke eigenaardigheden weer. 6-8 j. 78 Kearton, R. De lotgevallen van Jaap Langoor; [u. h. eng. vert. en] bew. door W. G. N. van der Sleen. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar's uitg. mij. 1922. 223 blz. Geïll. ing. 3.90. geb. 4.90. Vijf konijnenkinderen luisteren naar vaders levensgeschiedenis waaruit voor hen de conclusie te trekken is dat de slimmen en sterken het aardrijk beërven en wij veel moois en belangrijks uit dieren-en plantenwereld leeren bewonderen mede door de fijne natuurfoto's. 9-12 j. 14 79 Keuning, p. De jongen achter de schatting; [geïll. doorG. D. Hoogendoorn]. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1923]. 1S1 blz. Geïll. ing. 1.25. geb. 1.90. Schr. vertelt op suggestieve wijze en in oprecht godsdienstigen geest van een arbeidersjongen, ten onrechte door een rijk schoolkameraadje van diefstal beschuldigd; daar de schijn tegen hem is wordt hij gesmaad ofschoon hij zijn onschuld ten deele bewijzen kan. De vermeende schuldige leert van zijn levenswijze moeder, geen wraak te koesteren, terwijl de hoogmoedige vriend een wraakzuchtig plan volvoert. Als ten slotte de ware dief ontdekt wordt en het blijkt dat hij nog zoo kwaad niet is, keert alles zich ten goede. 10-11 j. 80 Kiel, J. van dar. Dat lieve, goeie Steendam; [geïll. door J. M ]. Laren, A. G. Schoonderbeek. [1924J. 253 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. Grappige voorvallen uit het leven van oude en jonge Steendammers waarin we als hoofdpersonen een paar vroolijke jongens en pittige kleine-stadsmenschen zien optreden. 10-12 j. 31 Kok, Truida. Biene van Edoma; geïll, door Netty Heyligers. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1923]. 202 blz. Geïll. ing. 2.40. geb. 3.25. Biene, het ouderlooze meisje met haar sterke, bijna middeleeuwsche gehechtheid aan den ouden Edomaborg, vervroolijkt door haar onverzettelijke blijmoedigheid en tronw het leven van haar medemenschen en maakt een eenzamen, stroeven dokter tot een gelukkigen jongen echtgenoot. 16 j. en ouder. 82 Kooy-Van Zeggelen, Marlt G. De schat van den armen jongen; geïll. door Gebhard. Amsterdam, Scheltema en Holkema's boekhandel. [1913]. 220 blz. Geïll. ing. 2.25. geb. 3.—. 83 —. Din en Aroe naar het land van beschaving. Amsterdam, Scheltema en Holkema's boekhandel. [1922]. 215 blz. Geïll. ing. 2.25. geb. 3.—. In het warme oosten waar de Boegineezen wonen, in het land waar de bergen grootsch zijn en de bosschen diep, slaat trouwe Din de bekkens zoo goed hij kan om zijn prinsje Aroe te beveiligen voor booze geesten; een open oog, een goede wil en een rein hart vormen den schat die hem kloek en ferm doet zijn in tijden van pijn en gevaren en hem maakt tot een leidsman van het onzelfstandige, mijmerende prinsje. Als Aroe voor zijn opvoeding naar het verre Java vertrekt, gaat Din mee en met diens stille liefde veilig om zich heen leert de kleine toekomstige vorst temidden van blanken en zwarten zijn plaats in de wereld kennen en zelf denken en handelen. 12-16 j. 84 —. Het zeerooversjongetje; platen van Henriètte Hubregtse- Lansing. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. 110 blz. Geïll. schooluitg. (De klassebibliotheek). ing. 0.70. gek. 0.95. 2de dr. 1921. (Keurbibliotheek). geb. 1.50. Onder de vele dessabewoners, die door alfoersche zeeschuimers alg slaven naar de Soela-eilanden gevoerd worden, bevindt zich kleine Bo, 15 het persoonlijk eigendom van den hoofdman; als deze door een blanken zendeling-dokter genoodzaakt wordt, zijn reeds gedeeltelijk verstrooide buit terug te zoeken en de vrijheid te hergeven, gaat Bo, het zeerooversjongetje, als aanstaand ziekenoppasser in dienst van den blanke, een heerlijke toekomst tegemoet. 10-14 j. 85 Koppenol Czn., W. H. De lotgevallen van Krulstaartje; versjes van J. P. Zoomers-Vermeer. 's-Gravenhage, J. Morks. z. j. [26] blz. Geïll. gek. 0.90. Hoe een rose biggetje een vuil varkentje wordt. 6-7 j. 86 Kramer, J. 8. Om de schatten der onoverwinlijke vloot;geïll. door J. VV. M. Wins. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1924], 202 blz. Geïll. ing. 1.10. geb. 1.75.(Oranjebibliotheek). Eenvoudig historisch verhaal, waarin verteld wordt hoe een hollandsche jongen die op de kust van Engeland schipbreuk lijdt, na veel omzwervingen huiswaarts keert en er tóch met een buurman weer op uit trekt om het goud van de Armada te zoeken. 11-14 j. 87 Krienen, Ch. De gevolgen van een onzinnig verhaal; [geïll. door Ella Riemersma]. Amsterdam, L. J. Veen. [1924]. 159 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.75. De held van deze geschiedenis Bob Dennery, wordt na het schrijven van een origineel en geestig detective-verhaal „ontdekt" door een vriendelijken ouden heer, die hem later in staat stelt, leeraar in het nederlandsch te worden, zoodat hij gelegenheid krijgt zijn letterkundige talenten te ontwikkelen. 11-14 j. 88 —. De jolige duinpan; geïll. door D. A. Bueno de Mesquita. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1923]. 189 blz. Geïll. ing. 1.—. geb. 1.75. (In de vacantie-serie A). De club tot heil van het haagsche boomen- en bloemenkwartier geeft den leden veel genoegen en brengt hen onder leiding van een jolig muzikant tot het oprichten van een fanfare-corps waar met geweldigen ernst de edele kunst van blazen en trommelen beoefend wordt. 10-13 j. 89 —. Een merkwaardige vacantie; platen van D. Viel. Amster¬ dam, L. J. Veen. [1922]. 197 blz. Geïll. ing. 2.90. geb. 3.90. (De ideaal-bibliotheek). Hoe vroolijke jongens een vacantie vol onverwachte genoegens doorbrengen. 10-18 j. 90 Kuipers-Van der Koogh, Elisabeth. „Kom je luisteren? Moeder gaat vertellen!" geïll. door J. Wiegman. Amsterdam, J. M. Meulenhofl. [1922]. 110 blz. Geïll. gek. 2.15. geb. 2.45. (Zonnebibliothcck. — nr. 12). 91 —. Moeder vertelt van de drie kleine kleuters met drie para- plu'tjes; geïll. door Ella Riemersma. Amsterdam, J. M. Meulenhofl. [1923]. 105 blz. Geïll. gek. 2.15. geb. 2.45. (Zonnebibliotheek — nr. 13). 16 92 —. Moeder vertelt van Goudhaartje en Zwartkopje; geïll. door J. Wiegman. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. [1921]. 128 blz. Geïll. gek. 2.15. geb. 2A$.(Zonnebibliothtek — nr. 11). 93 —. Sprookjes uit de oude doos; teekeningen van Dineke Knegtmans. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. [1919]. 113 blz. Geul. gek. 2.15. geb. 2.45. (Zonnebibliothetk — nr. 10). Vriendelijke sprookjes en verhaaltjes die meestal op ongezochte wijze onze kleintjes brengen tot belangstelling voor wat leeft om hen heen en voor wat sluimert aan goede en niet-goede gedachten in bun eigen zieltje. 6-11 j. 94 Kuylman, H. E. Snelvoet de schrik der Veluwe; teekeningen van J. F. van Doornik. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1924. 111 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. Avonturen van een jongen vos, die door zijn roof- en vechtpartijen de streek onveilig maakt. 10-11 j. 95 Leeuw-Schbnberg, Cato de. „Wat moeder kleine Kitty vertelde"; geïll. door Herta Zuckermann. Amsterdam, Metz en co. [1923]. [14] blz. Geïll. gek. 0.95. Juffertje Spring in 't veld hoort iederen morgen onder 'taankleeden een verhaaltje over gewichtige voorvallen uit de kleuterwereld. — Eenigszins decadente maar geestige illustraties dia bij deze jeugdige teekenaarster een persoonlijken kijk op gebaar en kleur verraden. 1-7 j. 96 —. Wie luistert mee?; teekeningen van Bas van der Veer. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. [1921]. 111 blz. Geul. ing. 2.50. gek. 3.25. geb. 3.90. Lieve, eenvoudige 'sprookjes en verhaaltjes voor de kleintjes. 1-8 j. 97 Long, W. J. Boschgeheimen; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1921. 130 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 98 —. Het boschvolkje; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1920. 142 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 99 —. Een broertje van den beer; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1921. 126 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 100 —. De grijze wolf; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en /.Brusse's uitg. mij. 1923. 142 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 17 101 —. Langs dierenpaden in het hooge noorden; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1923. 171 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 102 —. Op eenzame zwerftochten; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam. W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1920.139 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 103 —. Op herten uit; u. h. eng. vert. door Cilia Stoffel; teeke¬ ningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1922. 98 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. 104 —. Zonder geweer op jacht; u.h. eng. vert.door Cilia Stoffel; teekeningen van Ch. Copeland. Rotterdam, W. L. en J. Brusse's uitg. mij. 1922. 123 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. Uit deze schetsen vol tintelend leven, leeren wij, dat wie de geheimzinnige diepten van het dierenleven heeft gepeild door vol liefde en met «iadeloos gednld hun gewoonten gade te slaan en hun taal te beluisteren, het jagersinstinkt in den mensch de grootste belemmering acht tot zuivere vreugde aan al het geschapene. 11 j. en ouder. 105 Marxvaldt, Clssy van. De H. B. S.-tijd van Joop ter Heul; teeke¬ ningen van I. van Mens. Amersfoort, Valkhoff en co. [1919]. 289 blz. Geïll. ing. 2.80. geb. 3.90. 106 —. Joop ter Heul's problemen; teekeningen van I. van Mens. Amersfoort, Valkhoff en co. [1921]. 236 blz. Geïll. ing. 2.80. geb. 3.90. 107 —. Joop van Dil-ter Heul; teekeningen van I. van Mens. Amersfoort, Valkhoff en co. [1923]. 255 blz. GeÜl. ing. 2.80. geb. 3.90. In bij-de-hande Joop, luchtig denkend over den ernst des levens en overmoedig dravend in een kring van jolige H. B. S. vriendinnen, schuilen veel goede eigenschappen die door een liefhebbend vader, een moederlijke vriendin en later een verstandig echtgenoot ontdekt en gegrepen worden om haar door veel grappige en ernstige moeilijkheden tot zelfinzicht te brengen en haar charme te verhoogen door een meer evenwichtige levenshouding. 11-17 j. 108 —. Rekel; teekeningen van I. van Mens. Amersfoort, Valk¬ hoff en co. [1924]. 244 blz. Geïll. ingv 2.80. geb. 3.90. Luchtig schertsend is voornamelijk de conversatietoon tusschen de jeugdige buren en de bewoners van de Boeckstate waar een joviale oom en een studentikooze nicht wel eens kibbelen maar bij ernstige voorvallen elkaar instinktief zoeken, begrijpen en aanvullen. 15 j. en ouder. 18 109 Midderigh-BokhorstjJ. Bernardina. Hoe Wortelmannetje de wereld zag. Gouda, G.B. van Goor zonen. [1922]. [18] blz.Geïll.geb. 2.90. Ontevreden, eigenwijs Wortel mannetje trekt vroolijk de groote wereld in waar hij tot zijn teleurstelling heel onvriendelijk behandeld wordt en keert, in wijsheid gegroeid, veilig in zijn holletje onder den ouden denneboom terug. Alleraardigste platen. 6-10 j. HO —. Van eenjongentje dat niet naar bed wilde. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. [14] blz. Geill. gek. 0.90. 111 Van een jongetje dat te ver ging wandelen. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. [14] blz. GeÜl. gek. 0.90. 112 . Van een kindje dat niet gewasschen wilde worden. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. [14] blz. Geïll. gek. 0.90. Deze jolige verhaaltjes en genoeglijke prentjes laten onze kleintjes als vanzelf tot de ontdekking komen dat moeders waarschuwingen tóch wel noodzakelijk zijn. 4-8 j. 113 Minckwitz, M. von. Hansje in wonderland; tekst van A. Trelker. Bussum,C. A.J.vanDishoeck.[1921].24blz. Geïll. gek. 1.90. Geestige platen over de wondere dingen die Hansje ziet op zijn reis met den koning van Sprookjesland. 6-8 j. 114 Moe, L. Teddy; tekst van Jenny de Bloeme. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. [18] blz. Geïll. gek. 3.50. „Een vroolijke berenvertelling" met fijn-geestige platen. 4-8 j. 115 Moerman, J. J, De wonderlijke avonturen van Willem Ysbrantsz. Bontekoe; geill. naar een oude uitgave. Groningen enz., J. B. Wolters' uitg. mij. 1924. 163 blz. Geïll. ing. 0.80. (V Boeiende boek — nr. 3). Bontekoefc reis (1618-1625) aan kinderen verhaald, met een duidelijke verklaring van verschillende scheepsgewoonten uit dien tijd. 11-14 j. 116 Molanus-Stamperlus, M. J. Vier maanden niet naar school; geïll. door J. G. Kesler. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1923]. 141 blz. Geïll. gek. 1.10. geb. 1.25. (Stamperiusbibliotheek-serie 37 — nr. 4). In dit onopgesmukte reisverhaal treft ons vooral de hartelijke verhouding tusschen moeder, vader en dochter, ofschoon de schrijftrant wel eens wat nuchter aandoet. 11-14 j. 117 Montgomery, L. M. Emily van De nieuwe maan; u. h. eng. vert. door A. E. de Vries. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en zoon. 1924. 431 blz. geb. 3.50. (Bij den haard). Een fier en origineel meisje komt na den dood van haar ouders in 'tfamiliehuis „De nieuwe maan" waar het vormelijke beheer van tante 19 Elizabeth een kouden, peuterigen geest doet heerschen en haar naar liefde snakkend hartje zich keert naar de wat domme genegenheid van tante Laura, gretig de dichterlijke ontboezemingen van neef Jimmy aanhoort, maar tóch niet rust vóór de strenge familietrots ook haar als een der hunnen erkent. 14 j. en ouder. 118 —. In veilige haven; u. h. eng. vert. door Betsy de Vries. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en zoon. 1910. 355 blz. geb. 3.50. (Bij den haard), zelfde o. d. titel Anne van het groene huis. 119 —. Anne van Avonlea; u. h. eng. vert. door Betsy de Vries. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en zoon. 1912. 303 blz. geb. 3.50. (Bij den haard). 120 —. Anne van het eiland; u. h. eng. vert. door Betsy de Vries. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en zoem. 1916. 282 blz. geb. 3.50. (Bij den haard). 121 —. Het huis van Anne's droomen; u. h. eng. vert. door Betsy de Vries. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en zoon. 1921. 284 blz. geb. 3.50. (Bij den haard). 122 —. Het regenboogdal; u. h. eng. vert. door Betsy de Vries. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en zoon. 1921. 325 blz. geb. 3.50. (Bij den haard). Een klein ouderloos meisje, opgenomen in het huis van een boer en zijn ongetrouwde, bekrompen zuster die volkomen in de fatsoenswereld van onbesproken burgers van Prins Eduardseiland leeft, komt door haar origineelen en fantastischen kijk op menschen en toestanden, in kondkt met haar omgeving maar weet, voornamelijk door haar trouw en groote waarheidsliefde gaandeweg aller harten te veroveren. Haar strubbelingen en ervaringen zijn vol humor geteekend tot zij een gelukkig huwelijk sluit met een eerlijk jeugdvriend en wij haar tenslotte als frissche moeder, temidden van haar vroolijk kroost, verlaten. 14 j. en ouder. Van dezelfde schr. verscheen nog: Rilla van Ingleside hetwelk om de oorlogszuchtige strekking voor jonge menschen geen aanbeveling verdient. 123 Mullerfurer, K. Uit huis en hof; versjes van H. B. T. Utrecht, W. de Haan. [1921]. [24] blz. Geïll. ing. 1.—. gek. 1.50. op karton 2.25. panoramaboek 2.50. Modern origineel prentenboek met eenvoudige versjes. 4-7 j. 124 Nijland, J. Aleida. Verzen voor kinderen. 3 dln. 1 bd. Amsterdam, L. J. Veen. [1923]. 192 blz. ing. a 0.80. geb. 2.9D. Met medewerking van mevrouw R. Joosten-Chotzen ontstond hier een keurgarve van „liedjes, levende dingen met eigen geluid" die mee zal werken om, óók voor de jeugd, schoonheid en levenswijsheid tot geestelijk goed te maken. 8-16 j. 20 125 Ophof-Sterk, Tlna. Een moeilijk jaar voor de van Heerdentjes; meisjes verhaal uit het bataviaasch familieleven; illustraties van J. Bernardina Midderigh-Bokhorst en J. Midderigh. Amersfoort, Valkhoff en co. [1921]. 212 blz. Geul ing. 2.—. geb. 2.90. Het is een moeilijke en ondankbare taak orde te brengen in een groot huisgezin waar de plaats van zorgzaam, gestorven moedertje noode afgestaan wordt aan een vreemde; maar liefde die van geen einde weet, doet alle wrok keeren in innige dankbaarheid. 18 j. en onder. 126 Osenbruggen, Cor van. Nol en haar beschermeling; platen van Sijtje Aafjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. 176 blz. Geul. ing. 1.90. geb. 2.75. Een kleine belgische vluchteling zoekt na den dood van zijn moedertje steun bij het hartelijke predikantsdochtertje en vangt, door haar hulpvaardige bemoeiingen, hereenigd met zijn vader, een nieuw leven aan. 11-18 j. 127 —. Trouwe bondgenooten; platen van J. Bernardina Midderigh- Bokhorst. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1922]. 179 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.75. Na vaders dood komen alle zorgen voor bet gezin op moeder neer en de kleine Greet zou zich erg eenzaam gevoeld hebben zonder den troost van een hechte vriendschap met haar trouwen hond Bob. 11-14 j. 128 Oterdahl, Jeanna. Vertellingen uit Zweden; [u. h. zw.] vert. door N. Basenau-Goemans; geïll. door E. M. ten Harmsen van der Beek. Amsterdam, Meulenhoff. 1923. 76 blz. Geïll. geb. 1.35. (Van verre en nabij — nr. 1). Uit deze fijne, sobere sprookjes spreekt de gedachte dat door wederzijdsche liefde en den ernstigen wil elkander te helpen, het menschenleven zonnig en welbesteed zal zijn. 10-14 j. 129 Ovink-Soer, Maria. De Canneheuveltjes in Indië; platen van Rie Cramer. 's Gravenhage, Dickhoff's uitg. mij. [1912]. 168 blz. Geïll. ing. 1.65. geb. 2.50. thans Gouda, G. B. van Goor zonen. 130 —. De Canneheuveltjes in Holland; platen van Rie Cramer. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1915]. 151 blz. Geul. ing. 1.65. geb. 2.50. 131 —. Puck; platen van Johanna Coster. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1917]. 191 blz. Geul. ing. 1.65. geb. 2.50. 132 —. Hoe Puck 'n Canneheuveltje werd; platen van Sijtje Aatjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. 162 blz. Geïll.ing. 1.65. geb. 2.50. 21 133 —. Huize „Canneheuvel" (De „Duiventil"): platen van Sijtje Aatjes. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1922]. 195 blz. Geul. ing. 1.65. geb. 2.50. In 't Canneheuvel-gezin waar de zorg Tan de te vroeg gestorven moede* noode gemist wordt en de kinderen dreigen op te groeien tot zelfzuchtige menschen, vindt een tweede moeder een mooie maar zware taak die zij door liefde, tact en geduld tot een goed einde brengt want kinderenen kleinkinderen hebben haar lief als de trouwe hoedster van hun aller „duiventil". 11-14 j. 134 Peeters, E. Dieren vreugde en dierenleed; teekeningen van E. van Ofiel. Antwerpen, L. Opdebeek. 1923. 96 blz. Geïll. ing. 1.25. Hond en hennetje, paard en ezel en nog andere viervoetige en gevleugelde wezens gaven schr. deze „kleine roerselen der menschenziel" in de pen, die hij aan alle kinderen en denkende menschen opdraagt. 16 j. en ouder. 135 Pétillon, Wllly. [pseud. van Van Tianhoven-Mulder], Ina en haar moeder; illustraties van P. Dom. Arnhem, van Loghum Slaterus en Visser. 1920. 176 blz. GeÏÏl. ing. 1.—. geb. 1.50. thans Amersfoort, Valkhoff en co. Een jong, frisch meiske, stralend van joligheid, brengt door haar vriendelijk energiek persoonlijkheidje in veel huisgezinnen wat blijmoedige tevredenheid. 11-18 j. 136 —. Moeders oudste; geul. door Netty Heyligers. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1921]. 200 blz. Geïll. ing. 2.90. geb. 3.75. Frans, moeders dappere oudste dochter, ondervindt dat zware ontmoedigingen dikwijls slechts kleine teleurstellingen blijken te zijn en dat het gelukszonnetje toch altijd weer doorbreekt. 18-16 j. 137 —. Pop; géül. door Netty Heyligers. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1922]. 236 blz. Geïll. ing. 2.90. geb. 3.75. Uit het aanstellerige, verwaande kind, dat naar vaders wil in het fleurige gezin van haar oom opgenomen wordt, groeit door den goeden invloed van een sobere levenswijze en tante's vriendelijke beslistheid, een eenvoudig, hartelijk meisje, dat in staat zal zijn het leven van haar eenzamen vader in Amerika op te vroolijken. 18-16 j. 138 Reitsma, F. pseud. Oom Frlts. De avonturen van Pier en Pol; teekeningen van E. Reitsma-Valenca. Hillegom,n. v. uitg. mij. „Editio". [1923]. 114 blz. Geïll. ing. 1.60. geb. 2.—. Twee ouderwetsche steenen biermannekes die eigenlijk betooverde kabouters zijn, beleven dolle avonturen en leeren zich, na vele ervaringen, waarin schr. ethisch-religieuse levenslessen weet te lasschen, een menschenbestaan waardig maken. 8-12 j. 22 139 Salten, F. Bambi; [u. h. duitsch] vert. [door] G. H. van der Pek. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1924]. 192 blz. ing. 1.90. geb. 2.75. Droomerig, boeiend verhaal over het leven der herten; de angst van het jonge hert voor den geheimzinnig-machtigen mensen, totdat het door pijnlijke ervaringen leert beseffen dat een oneindig grootere macht al wat leeft beheerscht. 16 j. en ouder. 140 Schrijver, G. [pseud. van G. G. van As.] Het zwarte schaap; [geïll. door J. G. Kessler]. Baarn, Uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1923]. 224 blz. Geïll. ing. 2.10. geb. 2.90. Het zijn de lichtpunten met als ondergrond het trouwhartig zoeken naar God's leiding, die Huug van Riel in zijn stormachtige jongensjaren helpen, het goede pad te kiezen en hem temidden van meesterlijkgeteekend, veelal klein gedoe van kleine-stadstypen, tóch doen uitgroeien tot een goed-willend en vooral eerlijk mensch. 14-16 j. 141 Stampsrius, J. Met de Rembrandt naar Genua; platen van B. Reith. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1910]. 120 blz. Geïll. gek. 1.10. geb. 1.25. (Stamperiusbibliotheek-serie'34— nr. 1). 142 —. Door de zwitsersche bergen; geïll. door B. Reith. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1920]. 154 blz. Geïll. gek. 1.10. geb. 1.25. (Stamperiusbibliotheek-serie 35 — nr. 1). Reisverhalen waaruit de jeugd, door den aangenamen vorm getrokken, al doet de verhaaltrant hier en daar wat prozaïsch aan, toch veel aardrijkskundige bijzonderheden kan opdiepen. 11-14 j. 143 Tex-Boissevein, A. den. Tora bij de Trio's; geïll. door Sj. Kuperus. Amsterdam, n. v. drukkerij Jacob vanCampen. [1923]. 269 blz. Geïll. ing. 3.50. geb. 4.50. Reisverhaal in dagboekvorm, opgesteld door een jong meisje dat deel uitmaakte van een familieexpeditie naar de oerwouden van Suriname. Ofschoon het relaas wel wat europeesch en onwerkelijk aandoet, hooren we toch over eigenaardige gewoonten, gebruiken en karaktertrekken van indianen en boschnegers waardoor voornamelijk het boek onze belangstelling waard is. 14 j. en ouder. 144 Tienhoven, A. B. van. De noodlottige tochtgenoot; illustraties van W. F. A. I. Vaarzon Morel. Arnhem, n. v. uitg. mij. van Loghum Slaterus en Visser. 1921.244 blz. Geïll. ing. 1.—. geb. 1.50. thans Amersfoort, Valkhoff en co. Twee flinke vroolijke jongens maken met den hun opgedrongen derde een heerlijken fietstocht door Nederland, waarop ze genieten van buiten zijn en ban vriend tot normale genoegens en een frisschen kijk op vacant ievreugde weten te brengen. 12-16 J. 145 Tom. Het kleuterboek; rijmpjes van F. Timmermans. 's-Gra- venhage, Prometheus. Antwerpen, De gulden sonne. [1924]. [30] blz. Geul. gek. 1.90. Karakteristieke moderne prentjes met ouderwetsch klinkende, soms geestige versjes. 4-8 j. 23 146 Tomkins/D. De kleine vuurtoren; [houtsneden van den schrijver]. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. 112 blz. GeÈttl. ing. 1.10. geb. 1.90. Uit een zuur, ontevreden meisje groeit een liefhebbend persoontje dat zichzelf wist te vergeten in 't aanzien van den dood en tot haar geluk nog bijtijds aan het ziekbed van haar zonnig, roodharig broertje de levensles leert: heb lief, zoo lang 't u wordt vergund. 14-17 j. 147 —. Net iets voor mij!; teekeningen van den schrijver. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1920]. 72 blz. Geïll. ing. 0.90. geb. 1.25. Kindergedichten die voor 't meerendeel tot de werkelijke kinderpoëzie gerekend kunnen worden en waaraan het vroolijke element niet ontbreekt. 9-12 j. 148 —. Het roode weeskind; geïll. door den schrijver. Groningen enz., J. B. Wolters' uitg. mij. 1923. 75 blz. Geill. ing. 0.50. (V Boeiende boek — nr. 1). Het stille zieltje van een ziek weesje, weeft óm haar een ijle sfeer van rustig, toegewijd verwachten en een vroolijk vlindertje, verdwaald in het onwezenlijk witte ziekenkamertje, vervult het verlangen naar héél de heerlijke natuur en verhaalt haar luchtige vlindervertelsels tot zacht-roode wiekjes haar de kracht geven, de reis naar het groote licht te beginnen. 12-16 j. 149 —. De tweede vader; [houtsneden van den schrijver]. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1921]. 112 blz. Geïll. mg. 1.10. geb. 1.90. De moeilijke verhouding tusschen Hans van Waes en zijn tweeden vader groeit in een langen vreeselijken nacht van gezamenlijk waken aan moeders ziekbed uit tot wederzijdsche waardeering, als beiden voelen één te zijn in de groote vrees voor haar leven. Een sober, in stoeren stijl geschreven konflikt uit het dagelijksch leven, met warme beschrijvingen over het mooie land van Walcheren. 14-17 j. 150 Treffers, J. Een H. B. S.-film; teekeningen van I. van Mens. Amersfoort, Valkhoff en co. [1924]. 173 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. Als op een film zien we een schooljaar van de tweelingen van Hagestein voorbijtrekken en maken hun lief en leed mee; wij krijgen een kijkje in een vriendelijk tehuis en waardeeren de prettige verhouding tusschen leeraren en jongens. 11-18 j. 151 —. Jan Sterkenburg; geïll. door J. G. Kesler. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1922]. 131 blz. Geïll. ing. 0.75. gek. 1.10. geb. 1.25. (Stamperiusbibliotheek-serie 86 — nr. 4). Een eenzame H. B. S.-jongen bemerkt dat door de toenadering altijd van anderen te verwachten, zijn isolement bijna volkomen wordt; hij vindt gelukkig vriendelijke belangstelling bij een leeraar en als dan ook de omstandigheden meewerken, keert tot Jan's vreugde, de vertrouwelijkheid met vader en enkelen van de beste schoolkameraden terug. 10-18 j. 24 152 —. Kameraden; geïll. door J. G. Kesler. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1923]. 144 blz. Geïll. ing. 0.75. gek. 1.10. geb. 1.25. {Stamperiusbibliotheek-serie 37 — nr. 1). Bijna onmerkbaar komt er een barst in de eens zoo gave vriendschap tusschen Klaas en Leo welke laatste als gymnasiast andere belangen krijgt als zijn eenvoudige dorpsvriend. Het sympathieke optreden van Leo wanneer Klaas' familie in moeilijkheden verkeert, hereenigt de vrienden zoodat jaren later gemeenschappelijke herinneringen hen nog innig verbinden. 12-14 j. 153 Trelker, A. Mijn vriend Dorus en ik; illustraties van A. Geudens. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. 1920.142 blz. Geïll. ing. 1.—. geb. 1.90. {Jong leven). In een buurt van nauwe straatjes en steegjes weet grootvader Brink door zijn boeiende verhalen over den zesdaagschen veldtocht algemeene belangstelling te wekken, terwijl iets van die glorie afstraalt op zijn pleegkind Dorus die ook om zijn knappe bol met eerbiedige vriendschap door rijn jonger vriendje Bram aangehangen wordt. 11-14 j. 154 Turner, Ethel S. [pseud. van H. R. Curlawls]. Edna's geluk; [u. h. eng.] vert. door Nellie van Hichtum. Utrecht, A. W. Bruna en zoon's uitg. mij. [1921]. 260 blz. Geïll. ing. 1.20. geb. 1.90. thans Alkmaar, gebr. Kluitman. Wie de sleutel tot het leven zelf gevonden heeft, wendt zich af van rijkdom aan goederen en met de wetenschap, dat liefde, werk en moed den weg naar het geluk openen, herbeginnen Edna en haar stoere eerlijke man het moeilijke maar onafhankelijke boerenleven tot hun eigen geluk en dat van hun kinderen. 16 j. en ouder. 155 —, Het geheim van de zee; u. h. eng. vert. door Nellie van Hichtum. Utrecht, A. W. Bruna en zoon's uitg. mij. [1922]. 287 blz. Geill. ing. 1.20. geb. 1.90. thans Alkmaar, gebr. Kluitman. Wie rijn de tweelingen Brenchly en wie de Galbraiths? Deze vraag laat één van hen niet los en na hartstochtelijke pogingen slaagt Davie erin te ontdekken dat hij en rijn fiere zusje geen recht hebben op de ouderliefde van hun dierbare verzorgers, welke ontdekking voor alle partijen een groot verdriet brengt om daarna in innige hereeniging te verkeeren na wederzijdsche bewijzen van toegenegenheid en trouw. 14-17 j. 156 —. In de bergen; u. h. eng. vert. door G. W. Elberts; [geïll. door H. Copping]. Utrecht, A. W. Bruna en zoon's uitg. mij. [1923]. 234 blz. Geïll. ing. 1.20. geb. 190. thans Alkmaar, gebr. Kluitman. Een plotseling influenzageval en de angst voor een epidemie brengt de familie Nord met enkele toevallige gasten in hun eigen huis in quarantaine en schept de mogelijkheid voor de jeugdige slachtoffers hun beste krachten te ontplooien en de zorgen van een bedrijvige moeder naar waarde te schatten. 14-17 j. 157 —. Jennifer Dzjin; u. h. eng. vert. door Nellie van Hichtum; [geïll. door H. Copping]. Utrecht, A. W. Bruna en zoon's 25 uitg. mij. [1923]. 227 blz. Geïll. ing. 1.20. geb. 1.90. thans Alkmaar, gebr. Kluitman. Na een ernstige katastrofe bemerken de onbezorgde leden van een origineel, tijdelijk moederloos gezin dat ze gedragen werden door de waakzaamheid en in de hoede leefden van een heel menschelijke kleine engel die geen tijd vond evenals de anderen den weg van de inkt te volgen maar door haar trouw hun scheepje voor omslaan behoedde. 14-17 j. 158 —. Een lastig meisje; [u. h. eng. vert. door. . .; geïll. door F. Ewan]. Utrecht, A. W. Bruna en zoon's uitg. mij. 1921. 270 blz. Geïll. ing. 1.20. geb. 1.90. thans Alkmaar, gebr. Kluitman. Ondanks felle tegenwerking van een booze pleegmoeder slaagt een flink meisje erin van haar onverschilligen pleegvader de vrijheid te krijgen als hij inziet dat in zijn huis voor het kind geen geluk te vinden is na alle vernederingen die ze er ondervonden heeft. 18-16 j. 159 —. Sparrebloesem; [u. h. eng. vert door ]. Utrecht, A. W. Bruna en zoon's uitg. mij. [1920]. 314 blz. Geïll. ing. 1.20. geb. 1.90. thans Alkmaar, gebr. Kluitman. In kinderlijk vertrouwen betreedt kleine Flower het sinds lang onsamenhangende gezin van haar oom; zij brengt daar een totalen omkeer tot stand door in argeloozen eenvoud iets van haar warm hartje te toonen en zoo ieder te dwingen niet alleen haar —, maar vooral eigen genezing ter hand te nemen. 14-17 j. 160 Ubink, J. B. De tentcommandant; geïll. door J. Hoynck van Papendrecht. Groningen enz., J. B. Wolters' uitg. mij. 1924. 108 blz. Geïll. ing. 0.70. (t Boeiende boek — nr. 4). Tentcommandant is de naam van den waakzamen regimentshond die door een paar soldaten in het begin van den mobilisatietijd (1914-1018) opgenomen wordt als een arme, verwaarloosde stumper en sindsdien alle zorgen trouw met hen deelt. 10-12 j. 161 Veenendaal, J. van. In tijden van oorlog; illustraties van J. Visser. 's-Gravenhage, n. v. uitg. mij. „Haga". [1921]. 139 blz. Geïll. geb. 2.25. — zelfde o. d. titel Een wakkere jongen. De sober-vertelde, ontroerende geschiedenis van twee belgische kinderen, achtergebleven in een door de Duitschers bezette streek, die met hun dapperen hond naar Holland vluchten om hun moeder te zoeken en na lang zwerven opgenomen worden in het gastvrije huis van een hollandschen boer, waar zij tenslotte hun ouders terugvinden. 11-14 j. 162 —. De sleutel van het Sticht; geïll. door W. Hardenberg. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1922]. 173 blz. Geïll. ing. 0.75. geb. 1.20. (Ons genoegen-serie A — nr. 19). Uit naam van Karei van Gelre belegert de roekelooze Maarten van Rossum de utrechtsche stad Rhenen in 1627; na zich dapper verweerd te hebben moet de fiere „sleutel van het Sticht" tenslotte bezwijken voor list en verraad. 11-14 j. 26 163 Veltman, J. Om een likje stroop alles overhoop; plaatjes van J. Wiegman. Baarn, uitg. mij. E. J. Bosch J. Bzn. [1920]. ing. 0.60. gek. 0.85. „Een vertelling naar ouden trant" van kleine ongehoorzaamheid met groote gevolgen. 5-9 j. 164 Verstar-Bosch Reitz, Minca. Wuft en lichtzinnig; geïll. door I. van Mens. 2 dln. 1 bd. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1919]. 283 blz. Geïll. ing. 1.75. geb. 2.50. — zelfde o. d. titel Een woelige bende. (De goede kameraad). Een wonderlijk mengelmoes van ietwat banale conventie in opzet van het boek en frissche originaliteit in de uitwerking; als geheel een warm gevoeld familieverhaal waarin de soms fijne humor een bekoorlijk waas'spreidt over afwisselend lief en leed. 14*16 j. 165 Vletter, A. C. C. de. De ridders van den halven toren; geïll. door G. Wildschut. Amsterdam, H. Meulenhoff. 1921. 228 blz. Geïll. ing. 1.—. geb. halflinnen 1.50. heel linnen 1.90. (Jong Holland — nr. 5). Jonge „ridders" leggen den plechtigen eed af, mishandelde dieren te beschermen; al trachten hun belagers met oneerlijke, zelfs gevaarlijke middelen hun plannen te dwarsboomen, er wordt met heilig vuur gestreden, tot een onverwachte erfenis de bouw van een dieren-ziekenhuis mogelijk maakt. 11-18 j. 166 Vries, P. J. Cohen de. Het druivejurkje; geïll. door Rie Cramer. 2 dln. 1 bd. Utrecht, W. de Haan. [1920]. 80 blz. Geïll. gek. 1.25. (Eén voor één — nr. 3). dl. 1. In het paleis. dl. 2. In het druivenland. Prinsesje's dwingerige wensch om een jurkje te hebben, even zacht als druivevelletjes en den wil om het te verdienen, brengen haar in het druivenland waar wij haar geestelijken wasdom meebeleven tegelijk met den groei van het veelbegeerde kleedje. 7-10 j. 167 —. Hoe 't zonnetje haar dag besteedde; geïll. door Rie Cramer. Utrecht, W. de Haan. [1923]. 40 blz. Geïll. geb. 1.50. 't Zijn de vroolijke kinderen en blijmoedig-geduldige menschen die het vriendelijke zonnetje opzoekt op haar dagelijksche tochten, terwijl ze zich angstig afkeert van al wat zonder „zonnetje vanbinnen" leeft. 7-10 j. 168 —. Jan-Jop; platen van Rie Cramer. Utrecht, W. de Haan. [1922]. 248 blz. Geill. ing. 1.90. geb. 2.90. De vriendschap tusschen de vlugge en ernstige Jan en haar jolig en in den grond eenvoudig vriendinnetje Jop, brengt beiden menig vroolijk uurtje en Jan daarbij tot het inzicht van haar dom schaamtegevoel om moeder die een winkel heeft en tot het overwinnen van haar zelfzuchtig natuurtje. 11-14 j. 27 169 —. Kleine Mieuw en groote Kees; platen van Bas van der Veer. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1923]. 100 blz. Geul. ing. 1.10. geb 1.90. 2de dr. schooluitg. ing. 0.60. gek. 0.80. (De klasse-bibliotheek). Hoe een kleine, ondeugende en onwetende poes door een B">°ten hond in bescherming genomen en onderwezen wordt tot kleine Mieuw een groote Mieuw en een verstandige moeder-poes.geworden is. 8-11 j. 170 —. Het sprookje van de witte hei. — In 't speelkamertje; geïll. door Rie Cramer. Utrecht, W. de Haan. [1924]. 40 blz. Geïll. geb. 1.50. Waarom de menschen gelooven dat witte hei geluk aanbrengt,behandelt het eerste verhaal en het tweede vertelt van Lieske's troetelkindertjes de mooie pop en den ouden trouwen speelkameraad Teddy, die in gemeenschappelijk gemis van hun ziek meesteresje, zich versoenen en later tot hun vreugde bemerken dat ze even groote lievelingen zijn van hun vriendelijk poppemoedertje. 7-9 j. 171 —. 't Vacantie vriendinnetje; platen van Rie Cramer. Utrecht, W. de Haan. [1923]. 165 blz. Geïll. ing. 1.40. geb. 2.25. Het zoo vurig gewenschte vacantievriendinnetje blijkt een frissche, ondeugende jongen te zijn met wien de fleurige zusjes nieuwe ongekende gebieden van wilde jongensspelletjes betreden, zoodat hongerige magen en vroolijke harten het dagelijksch parool zijn. 10-12 j. 172 —-. Het vreemde eendje in de bijt; platen van Johanna Goster. Gouda, G. B. van Goor zonen. [1923]. 184 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. (Meisjesleven). Ondanks vriendelHke bedoelingen voelt onze heldin zich héél lang nog een zielig vreemd eendje in het vroolijke huisgezin van oom en tante, tot groot verdriet en moeite haar nader brengen tot de nieuwe «moeder en „vader". 11-14 j. 173 Wagenaar, J. De bannelingen van den Achterhoek; platen van Gabriëlse. Utrecht, W. de Haan. [1923]. 264 blz. Geïll. ing. 1.90. geb. 2.90. Robinsonnade van zes stevige jongens in de bosschen van den Achterhoek; het buitenleven en het gezamenlijk werken staalt hun wilskracht en veredelt hun karakter, zoodat zij aan het eind van hun vacantie veel kleinzielige gedachten overwonnen hebben endoor hun moedig optreden bij de arrestatie van twee beruchte stroopers een ten onrechte beschuldigde eer en geluk terug kunnen geven. 12-15 j. 174 Wijsman-Goedkoop, E. Mies en Loes; geïll. door Netty Heyligers. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1922]. 226 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. Wat twee boezemvriendinnen op een franscbe kostschool beleven: vroolijke, ferme Mies slaagt er altijd maar weer in de graag zwart-kijkende Loes te overtuigen vnn de aanwezigheid van ontelbare lichtpuntjes in hun rustig leventje. 18-16 j. 28 175 —. Op den rand van het nest; geïll. door Netty Heyligers. Alkmaar, gebr. Kluitman. [1923]. 198 blz. Geïll. ing. 2.—. geb. 2.90. Zóó veilig en goed is het in het oude, lieve huis bij vader en moeder, dat de vogeltjes, die vroolijk het veelbelovende leven ingevlogen zijn, op blijde en droeve dagen instinktief hun plaats in het warme nestje terug komen zoeken. 14-16 j. 176 Zoomers-Vermeer, J, P. Het huisje met de roode luikjes; teeke¬ ningen van K. Hentschel. Amsterdam, uitg. mij. „De gulden ster". [1921]. 104 blz. Geïll. gek. 1.90. geb. 2.40. (Het zonneboek — nr. 1). Kleine gebeurtenissen uit het knusse leven van drie frissche „polderblomkes" en plagende buurjongens tot een verwaarloosd weesje haar intrek in het buurhuis neemt en, in het zorgen om haar, alle veeten vergeten worden. 10-18 j. 177 —. Reintje van den watermolen; [geïll. door Netty Heyligers]. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1922]. 232 blz. Geïll. geb. 1.25. (Ons boekenplankje — nr. 12). Vriendelijk vertelsel over een allerliefst boerenmeiske dat door haar eenvoud ook trotsche hartjes weet te veroveren en zelfs een verwaand stadsjuffertje dat zij van groot gevaar redt, tot vriendelijke toenadering brengt 10-18 j. 178 —. De vroolijke jaren van Dolf Hazewind ; geïll. door Annie Homan. Amsterdam, van Holkema en Warendorf. [1923]. 256 blz. Geïll. ing. 1.75. geb. 2.50. (De goede kameraad). Een goedhartige bengel uit een moederloos gezin waar vader-kunstschilder alleen opgaat in zijn werk, verkiest boven de huiselijke rumoerigheid het gezelschap van een kameraad met groene kousen en uitgeloopen schoenen met wien hij vroolijke grappen uithaalt en hechte vriendschap sluit. 18-14 j. 179 Zwart, K. De blokhut in het Stoeveveld; [geïll. door W. F. A. I. Vaarzon Morel]. Arnhem, uitg. mij. van Loghum Slaterus en Visser. 1920. 161 blz. Geïll. ing. 1.— geb. 1.25. thans Amersfoort, Valkhoff en co. Drie verhalen, spelend in de graafschap Zutfen, waarin op ongezochte wijze gewestelijke eigenaardigheden, de zoetklinkende streekspraak en een stukje geschiedenis uit den tijd van stadhouder Willem V verwerkt zijn. 14-16 j. 180 —. Lief en leed in een klein wereldje; illustraties van P. Dom. Zutphen, W. J. Thieme en cie. 1909. 207 blz. Geïll. ing. 3.25. geb. 4.25. „Vertellingen van Tsjerk" die zonder eigenlijk geschiedenis te zijn, toch een duidelijk beeld geven van de 2de helft der 19de eeuw in ons land en voornamelijk het leven in een klein friesch dorpje waarbij schr. zeden en gebruiken in verband met den „ouden tijd", karakteristiek weet weer te geven. 12-16 j. Register op de leeftijden 4—7 j. nrs. 2, 3, 5, 6, 64, 95, 123. 4- 8 j. nrs. 1, 4, 30, 56, 57, 58, 59, 96,110,111,112,114, 145. 5— 7 j. nr. 85. 5—8 j. nrs. 14, 28, 29, 60, 77, 113. 5—9 j. nr. 163. 5— 10 j. nr. 109. 6— 8 j. nr. 8. 6—10 j. nr. 52. 6— 11 j. nrs. 90, 91, 92, 93. 7— 8 j. nr. 7. 7—9 j. nrs. 31, 44, 65, 74, 170. 7— 10 j. nrs. 37, 38, 39, 40, 41, 42, 166, 167. 8— 10 j. nrs. 12, 73. 8—11 j. nrs. 36, 169. 8—12 j. nrs. 66, 138. 8— 16 j. nr. 124. 9— 12 j. nrs. 35, 78, 147. 10—12 j. nrs 13, 15, 17, 19, 80, 160, 171. 10—13 j. nrs. 15, 18, 88, 89, 151. 10— 14 j. nrs. 79, 84, 94, 128, 161, 162. 10 j. en ouder. nrs. 63, 71. 11— 13 j. nrs. 126, 129, 130, 131, 132, 135, 150, 165, 176, 177. 11—14 j. nrs. 16, 33, 43, 48, 51, 67, 75, 86, 87, 115, 116, 127, 141, 142, 153, 168, 172. 11—15 j. nrs. 11, 53, 54, 76. 11 j. en ouder. nr. 45. 30 12—14 j. nrs. 23, 24, 25, 49, 68, 133, 152, 178. 12—15 j. nrs. 20, 21, 22, 27, 34, 50, 82, 144, 173. 12— 16 j. nrs. 148, 180. 12 j. en ouder. nr. 10. 13— 15 j. nr. 174. 13— 16 j. nrs. 61, 136, 137, 158. 13 j. en ouder. nrs. 47, 125. 14— 16 j. nrs. 62, 69, 83, 105, 106, 140, 164, 175, 179. 14— 17 j. nrs. 146, 149, 155, 156, 157, 159. 14 j. en ouder. nrs. 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 143. 15— 17 j. nrs. 32, 46, 72, 81, 107. 108, 154. 15 j. en ouder. nrs. 2, 134, 139. 16 j. en ouder. nrs. 26, 70. Bij het doorbladeren van dit werkje zal deze of gene zich wellicht afvragen, waarom dit wel en een ander boek niet is opgenomen. Daarom breng ik, tot duidelijk begrip van het hoe en wat, gaarne het volgende onder de aandacht. Er werd niet naar volledigheid, maar ook niet naar een strenge selectie gestreefd. In de praktijk hebben wij rekening te houden met den middelm atigen lezer, die m. i. door een volledige lijst van boeken evenzeer wordt afgeschrikt als door een keur van boeken, welke vèr boven en buiten zijn gedachten- en gevoelswereld liggen. Daar de omvang beperkt was, werd een enkele maal de kwaliteit opgeofferd aan de soort, teneinde zooveel mogelijk algemeen te blijven. Een enkel voorbeeld: de schrijver Krienen werd met drie boeken vertegenwoordigd, omdat nu eenmaal aan doodgewone jongensboeken groote behoefte bestaat en deze drie middelmatige verhalen ongeveer aan in de praktijk gestelde eischen voldoen. Had ik mij beperkt tot het allerbeste, dan zou de oogst van vijf jaren misschien een te schamel geheel hebben gevormd. Herdrukken, ook i n gewijzigden vorm, — b. v. Kingsley's „Waterkindertjes", in tweeden druk met nieuwe platen en in grooter formaat hoe aantrekkelijk ook uitgegeven, — werden niet opgenomen. Een enkel minder bekend boek, nog in 1919 uitgegeven, en oude bekenden, die met later verschenen vervolgen een geheel vormden, kregen wel een plaatsje. Gaarne vermeld ik hier tenslotte de bereidwillig verleende en door mij gewaardeerde hulp van mejuffrouw C. M. HAR1NGSMA. S. L.