SERIE VERMAKELIJKE, ONDERHOUDENDE EN POPULAIR=WETENSCHAPPELIJKE BOEKJES. Twaalf Gezelschapspelen met Kaarten, door C. Benrl . . ; jjj''. 35 cents Uw toekomst uit getallen lezen, door Magda'"aB^||^!5' -. , . . 60 „ Goochelkunstjes met papier, door Dolf Kramers . bij.,. . , .60 „ Minne-Orakel, door Dorrie ^- i-'^^w^* Y,'. . . •', .60 Droomen en Visioenen, door Thérèse Mooy sXa-^P". .60 „ Wat het gezicht zegt, door.Magda -i 60 „ Wat een huisvrouw weten moet, door M. Kroesen Alilnk . . .60 „ Buikspreken, door Wim Thiange . . . . . . . . . . 60 Gezelschapsspelen voor Jong en Oud, door Truus dn Graud ... 60 „ Hypnotisme, door Stephan Martin . . . . . 60 Billardtrucs, door Practicus . ? „ -t ^5«J^^ v 60 ,, Silhouetten, (Handschaduwbeelden) van'Pim . ".ift-.-:g.T^ 75 g De Saloii-Artlst, door Kees Manning . .... 75 „ Dansen en hoe het te doen, door Tine van Aalst . . ... 75 „ De Amateur-Boelenkoning, door Gordanius . .-^SifC'LjSf■;■ ■ ■ .75 „ Goochelkunstjes voor Iedereen, door Han de Lang; . ■ ■ 3 • 75 ,, Nieuwe Kunstjes met Horloges, Ringen, Zakdoeken en Vlaggen, door Dik van Do'gen - .-Sr: ......... 75 „ Wonderen der Chemie, door Piet van der Sluys . . . . . . . . . 75 „ Goochelkunstjes voor Kamer en Tooneel, Cees de Rooy . . . . . 75 „ Kunstjes en Puzzles met Vragen en Antwoorden, door Jan Vermeers 75 „ Kunstjes met Kaarten en eenvoudige Hulpmiddelen, door Jo de Brie 75 . „■ Goochelen met geld, door Kees Lagooy 75 „ Wat de Hand zegt, door Magda -I^^SG^., ■■■ 75 „ „Getapt Zijn", Etiquette voor Dames en Heeren, door J. van Mars 75 „ Wat de Kaarten zeggen, door Magda . .75 „ Gemeenschap met het Hiernamaals, door William I". Stead . . . .75 „ Uw Toekomst Weten?, door May Amend 90" „ Kunstjes met kaarten zonder Hulpmiddelen, door Jim Adé .... 90 „ Eenvoudige Goocheltoeren die leder doen kan, door Ben van Raait 90 „ Droomboek, door Chris de Lee .#2 . . 5.. . ; 90 Goochelen in de Hulskamer, door Han de Lange ......... 90 „ Nieuwe Kunstjes met Kaarten, door Chris de Veine ..... , . -90 „ Graphoogie (Handschriftkunde), door G. de Waart ......... 90 „ Droomlexicon, door Magda . . ... PJÏPV.» . i . . 90 „ Contract- en Royal Auctlon Bridge, door C. Bend . . ... . . . . f 1.50 Ieder werkje is voorzien van een pakkende in twee kleuren gedrukte omslagteekening en zijn verkrijgbaar in eiken Boekhandel, aan alle stads-kiosken en na ontvangst van post-wissel (of giro No. 70927) bij n.v. a: w. segboer's uitgevers-maatschappij 's-GRAVENHAGE. INTIEM DINER INTIEM DINER LEVENSSCHETS DOOR HERMAN HEIJERMANS JR v. A. W. SEGBOER'S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ 'S GRAVENHAGE 1 De dag, de honnige dag van 't éérste, echte, keurig-voorbereide intieme diner — dat ze aan haar ouders, zijn moeder en de vrienden, die 't lief en leed hadden meegemaakt, eindelijk in 't eigen huis konden aanbieden, begon met de gruwelijkstdenkbare bezoeking. Tilly, de voortreffelijke, maar onpeilbaarnukkige — Tilly, die in de eerste huwelijksmaanden meer dan 'n rechterhand was geweest, zindelijk, zuinig, vlijtig — bij de pinken, pootan, uit één stuk — Tilly, de onverdragelijk-humeurige, die om 'n enkel minder iaktvol woord uren kon loopen mokken, of voor 'n kleinigheid de bovenwoning met 'r luidruchtige uitgelatenheid vulde — Tilly had nog vóór 't onbijt, zwaar-beleedigd door 'n opmerking die 'r niet beviel, 'r hoed opgezet, 'r boeltje gepakt, en was 'r, zonder goeien-morgen of goeien-middag, laf- en laaghartig vandoor gegaan. In gewone omstandigheden zou 't 'n ellende geweest zijn: vandaag was 't 'n wanhoop. „Kindje," zei Hugo, uiterst-behoedzaam over z'n brilleglazen heen den onevenwichtigen gemoedstoestand van z'n jonge vrouw taxeerend: „zal 'k bij de familie en bij de vrienden even aanloopen, om ze vriendelijk te verzoeken liever niét te komen?" „Man," sprak Lies dadelijk geprikkeld: ,,'t ondankbare schepsel heeft me op den vroegen morgen al genoeg geïrriteerd — begin jij nou óók niet!" „Ik wik enkel 't voorstel," praatte Hugo nog voorzichtiger z'n voelhorens uitstekend: „of 't onder deze omstandigheden niet verstandiger zou zijn..." „Doe me 't genoegen en hou as-je-blief je mond," accentueerde Lies — en omdat ze 't op haar bijzondere, wel lieve, maar toch 'n weinig dreigende manier accentueerde, keek Hugo opnieuw door de brilleglazen naar de sómber-verklitte plekken van z'n regeeringsboterhammen, hapte en zweeg. Terwijl luchtte de jonge vrouw 'r gebelgdheid: „ ... Enkel omdat 'k 't waagde aan mevrouw op te merken, dat 'r om half tien gestoft kon zijn, keek ze me aan of ze me zou anvliegen... En dat 'n meid, waar ik me zoo voor uitgesloofd heb!... Gister zoende ze me h#ast, omdat 'k 'r moeder zes eieren meegaf..." 6 „Ja, ja," knikte Hugo bedeesd, bang voor 'n klank te veel of er naast... „ ... Ze dacht zeker dat 'k 'r op m'n knieën zou soebatten om te blijven, omdat ze van 't diner wist... De schrikkelijke minderwaardigheid van 't schepsel... Nou zit ik met m'n handen in m'n haar ..." „Dat hoeft toch niet, kindje," meende Hugo, en weer tastte z'n oogwit over 't brillemonjuur op 't verdrietig snuitje aan de tafel-overzij toe: „jouw ouwers en mijn moeder en Jaap en Mien zijn niet zoo onredelijk, om als ik..." , „Hugo!" barstte Lies los: „irriteer me niet!... Waar is toch je hoofd, man?. ... Moet alles wat in huis is bederven en alles wat ik besteld heb, teruggezonden worden?... Hoe kan je zoo weinig nadenken? En dan heb ik de meid noodig? ... 'k Weet alleen niet hoe te serveeren... En hoe ik met alles klaar kom!... Maar voor geen duizend gulden neem ik de wispelturige feeks terug..." „Je heb volkomen gelijk," sprak hij haar na — en 'n oogenblik later, toen-ie bij de deur afscheid nam en ze z'n das beter strikte, en z'n jas afborstelde, en 'm de veters van z'n bottines, die natuurlijk weer langs z'n voeten bungelden, beter liet instoppen en z'n manchetten dee omdraaien — als op 'n kind moest ze op 'r grooten jongen letten — 'n oogenblik later, met den deurknop in z'n hand, pakte hij haar en zij hem en was 't leed-van-de-meid door de verliefdheid van twee menschen, die van mekaar hielden, goddelijk vergeten... Hij ging les geven op 't gymnasium — zij, zingend, opgewekt, ruimde de ontbijttafel, waar Tilly anders 'n half uur voor noodig had, in 'n paar minuten af — en de badkamer maakte ze aan kant — en de slaapkamer werd geordend — en eer de klok twaalf had geslagen, was ze met alles zoover klaar dat ze aan de voorbereiding van 't feestdiner kon beginnen... Flot wipte ze bij den kruidenier aan en bij de bloemist voor de tafelversiering en bij den banketbakker voor 'n delicieuze nougat-taart met slagroom— ze mocht ook wel wat uitzoeken waar ze zélf van hield! — en bij de „Chocolaterie franchise" voor diverse bonbons — en bij de Comestibles-zaak voor 't beetje fruit dat 'r te krijgen was — vergeten had ze niets, want ze werkte bijna ziekelijk-methodisch met 't bibelot-zakboekje in de hand, 't boekje, waarin alle bestellingen gerangeerd en genoteerd 7 stonden... Zachtjes neuriënd, lenig van stap, 'n frissche kleur op de wangen — want héérlijk bleef 't 't eerste, groote diner in 't eigen home na al de wederwaardigheden van 'n huwelijk met honderd en een tegenkantingen, ook al liet 'n créature van 'n meid je in den steek! — links en rechts de bekenden groetend, die nu allen wisten dat ze de vrouw van Dr. Hugo van Walsum was, vroolijkte ze de Lunchroom binnen, om vlug wat te gebruiken, 't Spaarde den last van 't tweede ontbijt uit, en ze kon zoo als ze thuis kwam den heelen middag van half een tot half zes voor 't in de puntjes gereed maken van 't diner gebruiken... De hors-d'oeuvre hoefde enkel op de nieuwe hors-d'oeuvre-schaal gelegd te worden — de bouillon was de minste moeite — de zalm en de kip en de ossentong leien in de ijskast te wachten: ze kwam 'r op 'r dooie gemak, en wat 't prettigst was: 't werd 'n wei-voorbereid, tot in détails verzorgd, echt-beschaafd diner... Ze zou zijn moeder, die zoo ontzaggelijk pretentieus was geweest en zooveel vernederend-kleine bezwaren tegen haar en haar familie had gehad 'ns fijntjes toonen hoe tiré-a-quatre-épingles ze wist te recipieeren... Alleen jammer, tiendubbel jammer dat juist vandaag 't opdienen door de infame houding van de weggeloopen meid, 'n massa te wenschen zou overlaten!... Ineens kreeg ze 'n kleur van plezier... Als ze — als ze 'n kelner nam... Dan was 't ongeluk voor 'n gedeelte verholpen, zou zij maar 'n noodzakelijken keer hoeven op te staan en liep alles tóch vanzelf... Bij 't buffet van de Lunchroom informeerde ze. En of 't toeval 't wou: de knappe, handige, jonge kelner kreeg om twee uur vrij en was bereid 'r z'n avond aan te geven, als mevrouw 'r geen. bezwaar tegen had 'm voor de opoffering vijf gulden te betalen ... Nu heelemaal zalig-van-humeur dribbelde ze de gezellige bovenwoning door, van 't glanzendVproper keukentje naar de eetkamer, van de eetkamer naar 't salonnetje met z'n doddige zalm-kleurige meubelen en de verrukkelijke schemerlamp, die bij de koffie met pousse zou aangestoken worden. Op 't spiritussnelkokertje pruttelde de bouillon en op de twee gaten van 't geëmailleerd gaskomfoor, half-afgedraaid omdat 't langzaam braden en stoven de pit in de gerechten hield, stonden de bijzonder-vleezige kip en de ossentong, die nog eerst ontveld moest worden voor de kruiden en laurierblaren 'r bij konden... De 8 versche zalm kwam aan de beurt als de kip lekkerbruin was gebraden... Terwijl zong ze. Ze zong bij alles. In geen dagen had ze zich zoo in-gelukkig gevoeld. Hugo was 'n engel, al had ze wat moeite om 'm de kleine hebbelijkheden van kamergeleerde, die 'r niet aan gewend was zich te soigneeren, zooals zij 't'graag had, af te wennen... Soms kon ze boos en stil worden, als-ie dronk en at tegelijk, en niet wou begrijpen dat zij dat „metselen" niet erg beschaafd vond — soms dronk-ie van z'n glas zonder zich eerst de lippen te drogen. Soms zat-ie in gedachten met z'n vork omhoog en sprak ze 'n tikje ongeduldig: „Hugo-lief, leg je vork toch neer..." Soms had-ie heusche rouw-nagels en morsige manchet-randen en wou ze met door hem gekust worden. Ze kon 't niet helpen: ze was eenmaal zoo Maar 't plezerige was, dat hij alles geduldig deed zooals zij 't graag zag en bij 'r opmerkingen met goeie, lieve oogen knikte zóó dat ze zelf om z'n slordigheidjes moest lachten — en 't eindigde altijd met 'n vroolijk mekaar afkussen, ook als-ie in z'n ouwe fouten verviel... Vandaag zong ze, omdat ze voelde hoe echt ze van 'm hield, en omdat ze wist dat ze zich voor t snoezig eerste diner inspande, om hèm 'n prettigen middag en avond met zijn moeder en vrienden te bezorgen... Over de eettafel, met de uitgeschoven bladen, lei nu 't damast tafelkleed met de glanzende blokjes en de initialen E. H. v. W... Elisabeth — Hugo van Walsum... en de zilveren messenleggers kwiekten naast de borden met de gouden randen... En op de hors-d'oeuvre-schaal molligden de délicatessen: de sardientjes met Tomatensaus, de schijfjes makreel, de stukjes zalm, de ansjovis en de met groote moeite verkregen driehoekjes kaviaar... Ze zong bij elk gebaar, bij iedere nieuwe leuke aanvulling van de gezelligheids-dingen — en ze zou tot de komst van de kelner-uit-de-Lunchroom zijn blijven zingen, heelemaal in 't genot van 'r eigen, weldadig, knus nestje, als de huisschel 'r niet was gaan irriteeren. Die werd 'n kwelling... Zoo had ze de blokjes-suiker en de wafeltjes van den kruidenier aangenomen, die natuurlijk vergeten had de twee soorten kaas tegelijk te bezorgen — of de „Chocolaterie franqaise was 'r met de boerenjongens en peertjes en vruchten-bonbons — en nog was ze de eindeloos-hooge trap niet op of de jongen van de fruitzaak schelde als 'n bezetene met de appels en amandelen ... Telkens was 't trap op en trap af — voor den bloemist 9 tweemaal, omdat de knecht geen klein geld bij zich had en eerst gaan wisselen... Toen de banketbakker 'r met de nougattaart met slagroom, 't Wiener dessert voor bij de thee en de pain d'amande, waarvan Hugo zoo hield, geweest was, haalde ze opgelucht adem, want nu was alles 'r letterlijk, kon 'r niets meer ontbreken — maar 't leek of ze geen rust mocht hebben, of de menschen 't 'r op gezet hadden 't extra-lastig te maken... De brievenbesteller liet 'r voor niets de trap afkomen om te informeeren of 'r 'n meneer Van Houten op dit nummer woonde — en 'n collecteur voor de Evangelische gemeente zeurde 'h halve minuut met z'n voet tegen de huisdeur — en 'n koopvrouw met garen en band was niet weg te krijgen en toen weer was 't de beambte van de gasfabriek, die den meter kwam controleeren — en toen de melkboer voor de leege beugelflesschen, die Tilly in geen dagen had meegegeven — en toen 'n bedeljongen met kleerenhangertjes — en toen 'n straat-muzikant, die 'n kwartier lang voor 't huis 'n buikorgel had staan te bedraaien... Bezig met 't villen van de ossentong, die niet gaar genoeg scheen en telkens weerbarstig 'n rasperig mepje losliet, tintelde ze van zenuwen, omdat ze met dat ellendig-ongewoon geschel — tenminste sij had er nooit dien last van gehad! — onmogelijk met 't diner klaar kon komen — wond ze zich nog een keer wanhopig op, omdat 'n kerel met 'n aller-ongunstigst uiterlijk met geweld antwoord kwam halen op 'n bedelbrief, dien ze niet onder 'r oogen gezien had — toen hyper-nerveus, doodop van 't gejaag en 't nutteloos narijden van de schel, deed ze wat ze al veel vroeger had kunnen doen: ze maakte 'n eind aan de bezoeking door den ijzeren trekker van den schei-beugel los te haken. Hugo had 't in z'n ongetrouwde periode, toen hij 't bovenhuis nog alleen bewoonde, als-ie ongestoord wou studeeren, dikwijls gedaan en zoo dikwijls als-ie in kleinigheden ongelijk had — zoo gelijk had-ie in dit geval, want nu de huisschel niet meer kon luiden, werd 't weer aanbiddelijk stil in de woning en begon 't gereedmaken van 't diner prachtig te vlotten. Tegen vijf uur, als de Lunchroom-kelner moest komen, zou ze den rustverstoorder weer in werking zetten... Gebeuren kon 'r niets, want ze had alles en dat alles moest z'n tijd hebben om klaargemaakt te worden... De tafel werd nu een lust voor de oogen. Op de borden, sierlijker dan in 'n eerste klasse restaurant, piekten de servetten met IO slange-halzen — en 't rijke tafelzilver glom met deftige matglansjes — en de geslepen karaffen fleurden met 't dieprood van den Medoc en 't zacht-geel van den Graves — en de Moët stond in den nickelen koelemmer met 'n servet 'r om — en de slinger van kleine bloemen gierlandde paars en purper en roomgeel tusschen de schaaltjes met de fondants en 't fruit — en 't toastrekje guitte naast 't zilveren pickles-stel en de lilla Rhijnwijnglazen leken slanke bloemkelken naast de kristallen roode-wijnglazen en de champagnetumblers... 't Mocht waarlijk gezien worden!... Ze had met 'n distinctie gedekt, die Hugo's moeder 'r mocht verbeteren... Met zoo'n beschaafdgearrangeerde tafel gaf je 'n glimlachend antwoord op insinuaties, waarover je nu na de verzoening wel niet meer mocht spreken, maar die je toch nog voelde, nu schoonmama voor 't eerst je gast zou zijn.... Opnieuw zingend, maar wel geëchauffeerd, was ze bedrijvig in 't keukentje bezig. De snoepige bouillon- kopjes stonden op 't porselein presenteerblaadje, onder iederen kop 'n- kanten kleedje — de vingerkommen waren gevuld met water-met-'n-tikje-odeur — de heerlij kbruine poularde lag gereed om door den kelner te worden voorgesneden — de ossentong smoorde onder de laurierblaren — en 't water voor de mooten versche zalm borrelde dampend... Zoodra de eerste gasten er waren, werd 't tijd om de visch op te zetten en de aardappelen te koken... Nee, ze had niets vergeten... De kelner had de reserve-borden, de reserve-lepels en vorken voor 't grijpen — en de schaar om de kip te coupeeren lag voor de hand en de compöte-schaaltjes stonden bereid en de pommes frites waren kokend: als de man zoo handig serveerde als-ie 't in de middagsche drukte van de Lunchroom deed, kon 'r niets haperen, werd 't 'n exquis, klein diner met enkel eerste-klas-gerechten ... Vol kittigen levenslust was ze even 'n trap hooger gewipt, om na de drukte benee 'r toilet te verzorgen. Omdat schoonmama niet van opschik hield, hing ze enkel 'r klein collier om 't halsje, dat Hugo bij de gedekoletteerde blouse zoo graag zag, en nog bezig 't dicht te knippen, gaf ze haast 'n gil, want zonder dat ze 'm had hooren binnen komen, stond-ie voor haar. „Man, wat laat je me vreeslijk schrikken!" verweet ze: „waarom kom je zoo onverwacht-vroeg thuis!" „Vroeg," glimlachte hij: „ik dorst niet boven komen, omdat ik juist zoo ontzettend opgehouden werd... Is er nog niemand?" II „Hoe laat is 't dan?" vroeg ze ongerust. „Bij half zes, kindje, en omdat de gastheer zeker bijtijds present dient te zijn, dacht ik dat je héél erg boos op me zou worden..." — „En de kelner, die om vijf uur zou komen... Ach, ach, dan laat die me in den steek!... Ach, ach, wat onaardig 1" klaagde ze, en omdat de schrik van 't geval plots 'r genoegen bedierf — wat 'n zonde, dat ze nu toch zélf alles zou moeten aandragen! — verweet ze Hugo spijtigjes, dat-ie nog niet geschoren was, dat de veters weer over z'n rijgbottines dansten, dat z'n heele kostuum naar tabak rook, dat-ie met 'n colbert zoo vol onsmakelijke vlekken van 't laboratorium niet aan tafel kon komen... Maar z'n trouwhartige, glimlachende oogen, die genoegelijk 't onweertje doorstonden, omdat-ie dadelijk merkte dat 't babyvrouwtje zich erg had vermoeid en geprikkeld moest zijn door den tegenslag van de perfiede Tilly en den nog perfieder Lunchroom-kelner, z'n lieve, ouwe oogen keken 'r zoo berouwvol aan en hij begon zich zoo hevig in te zeepen om met de Gillette z'n gelaat op peil te brengen, dat ze 'r armen om hem heen sloeg, en zich op slag met hem verzoende... Hij moest 't haar maar niet kwalijk nemen, de goeie lieverd!... 't Was zoo'n harde werkmiddag voor 'r geweest... Kwart voor zes was ook hij in de puntjes met 'n schoon boord en z'n Zondagsche lakschoenen-met-laken en knoopjes. En z'n handen zagen 'r zoo gesoigneerd uit, of-ie bij den manicure was geweest... Maar hoe meer-ie praatte om 'r z'n bewondering te uiten voor 'r enorme handigheid van 't tafeldekken en 't bereiden van 'n feestmaal met zooveel entrees — en wat 'n bewerkelijke entrees! — hoe meer charmante dingen hij beweerde — hoe nerveuzer zij werd... Zes uur, vijf minuten over zessen, tien minuten over zessen, kwart over zessen... En nog niemand !... Daar sloofde ze zich voor uit... Daar werden de aardappels, die ze al op had gezet, stijf bij en de dure zalm koud — daar bedierf 'r uitgezocht menu door de lompheid van 'r naaste familie en de nonchalance van vrienden, die toch waarachtig niet bij bohémiens waren geinviteerd... Zijn moeder mocht noodig prétentieus doen en aan haar opvoeding twijfelen !... Wie dreef de onhoffelijkheid zoo ver om bij half zeven nog niet present te zijn, als er met aandrang gevraagd was geworden zes uur precies en vooral niet later te komen? 12 Zelf nerveus, begaan met 't wijfje, dat zich zoo dapper zonder meid had gehouden, dat de tafel met 'n keur van attenties gedekt en zulk 'n uitgebreid diner had gereed gemaakt, liep-ie in 't salon aan de straatzijde op en neer en loerde over de ondergordijnen, om te trachten iets. van 't benedenportiek te zien ... De oolijke koekoek-klok in de gang sloeg half zeven, kwart, toen zeven, en kwart over zeven: Lies zat snikkerighuilend in den leunstoel én bebeet zich de lippen en hield zich in om geen kwestie met hèm te krijgen — en om half acht, zonder 'n woord van verwijt, met zeldzaam zelfbedwang begon ze de tafel weer af te ruimen, want met z'n tweeën aan zoo'n luxe-tafel zitten ging niet... Ze aten samen op 't oude plekje bij 't raam, in den erker-hoek, waar precies plaats was voor twee — zij met wrok om 't beleedigende van 'n wegblijven, dat op 'n afspraak geleek — hij, verstrooid en ontstemd, 'r niet dat van begrijpend... Ze aten de hors-d'oeuvre-delikatessen, die je niet tot den volgenden dag kon bewaren — en ieder drie kopjes bouillon — en één van de mooten zalm met geel-kille aardappelen en oneindige hoeveelheden van de aan bederf-onderhevige nougattaart met al eenigszins zuren slagroom... Telkens weer trachtte hij 'r met grapjes af te leiden en ze knikte dan glimlachend, maar in 'r oogen las-ie iets van 'n herlevende brouille met de moeder voor wie in hoofdzaak 't diner was aangericht en die mee weg was gebleven... Bij half negen ruimde ze, ging hij de avondkrant ophalen en benee, op de onderste traptree neerkwakkend, kreeg-ie zoo'n lachbui, dat-ie niet overeind kon. „Man, wat heb je?... Man, wat voer je uit!..." vroeg ze zich doodelijk-nerveus over de gangleuning buigend. Toen, naschaterend, schommelde-ie omhoog, en met tranen in de oogen, wees-ie naar 't slap-hangend ijzerdraad van de huisschel, naar 'n met potlood bekrabbeld visitekaartje van mama met de alles verklarende woorden: „Hugo en Lies: we hebben met z'n allen meer dan 'n kwartier staan schellen!... Laat me in Godsnaam weten of er wat gebeurd is! Ik ben vreesdijk ongerust. „Nou, nou, wat zeg jij daarvan kindje?" vroeg Hugo en opnieuw, maar nu op de bovenste traptree, begon-ie te stuiplachen. Eerst keek ze gebluft voor zich uit — toen lachte ze smakelijk mee, en de koekoek flapte 't deurtje van de klok open en riep negenmaal:„koekoek... koekoek... koekoek..." VARIATION MUSICALE „O jawel," zei hij, van 'n gelegenheids-leugentje gebruik makend — en teekende z'n doodvonnis. Of érger, daar 't teekenen van 'n doodvonnis vandaag niet meer d i e hevige verschrikking voor ons heeft. Hij sprak 't, verlegen-bescheiden, en keek om zich 'n houding te geven naar de gesoigneerde punten van z'n pas met veel toewijding gemanicuurde nagels. Driemaal dien dag, telkens met ongewone attentie, was-ie met z'n nagels bezig geweest, omdat de oudste dochter 'm gister pas met die onbeschrijfelijk-lieve uitdrukking in 'r beeldige oogen gezegd had, dat-ie zulke zeldzaam-fraaie piano-handen had. 'n Verliefd jongmensen „folgt" (niet alleen) „errötend Ihre Sparen," maar onderhoudt in 't bijzonder de lichaamsdeelen of gedeelten daarvan, die in eerste instantie de aandacht trekken. Nu, onlekker na de kleine, werklijk-onwaardige, maar zich uit 't niet-tekeeren Onbewuste opdringende leugen, bezag hij met vagen glimlach, die z'n gelaat 'n wijsgeerig-ironischen schijn gaf en zelfs aan zekere mate van moeilijk-ingehouden pretentie deed denken, 't rose maantje van z'n pink — en de onaangename echo van 't jammerlijk-onechte „O, jawel..." resoneerde door z'n plots zot-warm wordend hoofd. „O, jawel!" herhaalde Marianne — en ze zei 't met 'n intonatie van hè-wat-geef-je-dat-diskreet-toe! — en niet 'n expressie in 'r vreemde oogen, die 'm met teer geweld dwong 't rose pink-maantje uit de sfeer van z'n overdenkingen te laten glippen, hernam ze, maar met sterker bedoeling:... „O, jawel !... O, jawel!... Ik zag 't dadelijk aan den vorm van uw handen!... U speelt natuurlijk beter dan een van ons!... Ik ken die methode om als je héél veel talent heb, den bescheidene uit te hangen!... Heel aardig, maar mij fopt u niet: ik wil u wel 'ns hooren..." „En ik," knikte Emmy, de jongste zuster: „hé, i:ee toe, meneer, niet weigeren 1 We zijn dol met muziek en zijn maar brekebeenen, Marianne en ik..." „Nou, .Emmy!" glimlachte mama: „nou ook weer niet tè diskreet van jullie kant! Ze zijn wel wat laat begonnen, meneer, maar hebben met zoo'n ambitie gestudeerd, dat ze kolossale vor- i6 deringen gemaakt hebben — ten minste dat vind ik — al heb 'k 'r weinig verstand van/..." „Ik kan," zei papa op zijn beurt: „en dat zeg ik eerlijk, man, geen kruis van 'n mol onderscheiden, maar ik ben zoo muzikaal van natuur, dat Tc m'n ooren moet dichtstoppen, als ze maar zoo'n streepie te hoog of te laag fiedelen!... En naar m'n dochters, als ze quatre-mains spelen, luister Tc met 't grootste plezier!..." „Pa zegt n geen oordeel over muziek," sprak Marianne, lieflachend, maar met iets minder-plezierigs in 'r oogen —: ze geneerde zich voor pa's ronde onhandigheid in presentie van echte muziek-liefhebbers. „En waarom zou ik mijn oordeel niet uitspreken?" hield papa onbuigzaam vol .. „voor muziek moet je 't gevoel hebben — ik zeg 't gevóél — an te leeren valt 't niet — en wie 'r ooren voor mist, krijgt ze nooit!... Wat u, meneer Driessen?..." „O, zeker," zei de jonge man, opnieuw 't rose pinkmaantje beglimlachend — en omdat Marianne, die z'n stille aanbidding voelde — dien glimlach op haar manier, als de superieure uiting van 'n beschaafd musicus, die z'n ergernis over domheden van 'n niet-kenner bedwong, opvatte, stiet ze papa onder tafel aan. 'r Wrevelde 'n oogenblik van 't soort stilte, dat tusschen begaafd-wetenden en niet-begaafd-onwetenden bij kleine botsingen kan onstaan. Maar gelukkig zette de muziek achter op 't terras weer in. „Marianne, kind, was is dat?" vroeg mama — en 'r hoofd wiegelde zacht met de melodie mee. „Carmen... Ouverture Carmen \" zei papa, trachtend 't quartet met 't robust geblaas van z'n lippentoet bij te houden. „Pardon, Mignon," zei de verliefde jonge man, zeker dat-ie zich niet vergiste, want hij zat in de richting van 't orkestje — en 'r stond 'n programnummer op 'n wit bordje — «n 't programma lei schuins over 'm. „Natuurlijk: Mignon," sprak Marianne: dat hoort ieder die 'n"tikje muzikale ontwikkeling heeft... Met Mignon dweep ik... Mignon vind ik zalig..." Ze zei 't met smachtend oogen-wit in de aanzwellende avondschemering, en om 't met meer nadruk over 't geroezemoes der hatelijk-pratende menschen en 't geloop der kelners te betoogen, neuriede ze de melodie met nasaal gegons mee. »7 „Beslist Mignon," zei nu ook Emmy: „hoe is 't mogelijk, pa, om Carmen met Mignon te verwarren!" „Ja, nóu hoor ik 't óók wel," beet papa ongemakkelijk van zich af: „maar dan spelen ze 'n potpourri, want in 't begin was 't stellig Carmen!" „Nee, pa!" „Ja, pa!..." „Maar pa — hoe komt u 'r op \" „Pa wil altijd gelijk hebben ... Altijd 1" „Ik wil niet gelijk hebben! Ik hèb gelijk 1" gromde papa, zich voor 't vreemde jongmensen bedwingend — zeldzaam-aanstellerig als z'n dochters deden... „Manlief, wees nou toch even stil — hoe kan men op die manier van muziek genieten I" verweet mama, ook ingehouden ora 't zelfde motief. Glimlachend den lieven glimlach van 't maatschappelijk gezelschapsspel zwegen ze allen. Mama bewoog hoofd en schouders op de rhytmische golvingen van 't quartet achter de palmen van 't terras hoekje — en ze keek met 'n verheerlijkten glimlach naar 't versch geschilderd paaltje: „Voor de Consumtie raadpleeg de nieuwe tarieven!" — papa blies de wijze „Connais-tu le pays...?" door de saampersing van z'n lippen, hoorbaar getuigend dat-ie drommels^goed Mignon herkende — en z'n hoofd lei 'r bij achterover en z'n rechterhand met den fameuzen ring trommelde op 't marmeren tafelblad of 't tóch Carmen was." — Marianne neuriede den franschen tekst: „C'est la que je voudrais vivre..." en keek half naar de neerwuivende boomtakken en heel naar 't gezellig snorretje van dén jongen man, die haar weer aankeek, als zij niet met hem flirtte — en toen 'n onopgevoed type in de buurt de brutaliteit had te sussen — of haar begeleiding 'm hinderde en of-ie 't terras voor zichzelf alleen had! — neuriede ze nog harder, nasaler, melodieuzer — Emmy, heehanaal dweepziek, lei in dezelfde houding van papa, met 't hoofd achterover, en omdat menschen je zoo hinderen bij 't beluisteren van muziek, nipte ze de oogleden neer op de rust van 'r gelaat, maar 't moderne wandelstokje sloeg nerveus-kittig de maat tegen den cement-vloer van 't terras rikketikkend, en als ze door de wimperspleet 't vervaagd snorretje van meneer Driessen onder den stroohoed zag, sloeg ze nerveuzer de maat, omdat ze nog niet precies kon zeggen aan wie 18 hij 't hof maakte — aan haar of aan Marianne, 'r zuster — tragisch juist haar zuster... Tegenover deze muzikale familie, de mee-wiegende en glimlachende moeder — den mee-blazenden en glimlachenden vader — de mee-neuriënde en meer-dan-glimlachende oudste dochter — de mee-maatslaande en vermoedelijk-ook-glimlachende jongste dochter — zat hij, Driessen, de man met de hermetisch gesloten ooren, de meest volkomen onmuzikaliteit — en hij zou al lang uit 't Hotel-Restaurant met Afterdinner-Concert zijn afgereisd, als er in de oogen van de oudste dochter — 'n waarachtig beeldje van 'n kind — niet iets fascineerends was geweest, dat 'm vasthield en z'n wil aan flarden trok... Ik trouw nooit, had-ie zich na wat teleurstellingen en na de misère, die-ie bij z'n meeste vrienden waarnam, vast voorgenomen — en als ik 'r ooit invlieg dan zeker geen vrouw, die van muziek houdt of musiceert — en nu zat-ie niet enkel als 'n idioot te luisteren naar 'n sentimenteel-spelend orkest, nu glimlachte-ie niet alleen dierbaar-voos mee, omdat zij met de troebelgrijze oogen neuriede en in muziek-zaligheid versmolt — nu had-ie 'r als 'n 'r op los liegende Hoogere-Burger-scholier, bang voor de oogen van den Wiskunde-onderwijzer, de meest drieste onwaarheid uitgeflapt dat hij ook pianospeelde! Waarom-ie op de vraag of-ie 't dee, dat onnoozele, „O, jawel 1" uit z'n mond had laten vallen — waarom hij, die 'r prat op ging, nooit andere onwaarheden, dan die de wellevendheid opdrong, uit de spreken, plots als 'n hystericus gefantaseerd had, zou-ie niet hebben kunnen verklaren... Hij wou niet trouwen en zat te hunkeren, om in den avondschemer op 't terras 'n glimp van de goddelijke oogen te zien — hij had gloeiend 't land aan muziek en aan muziek-liefhebberende dames en hij zat mee-te-lodderen met 'n zoet kenners-glimlachje en mee-te-neurien bij 't orgel-gedrens van Mignon met hardop-ginnegappende bakvischjes, 't hardoppraten van Amsterdamsche beursheeren, 't hardop redeneeren van mekaar hier ontmoetende lieve stadsmenschen, 't hardop bedienen van kelners, die 't bezoek zoo-ineens op dien overzwoelen zomeravond niet aan konden... Hij — ja, waarachtig hij, Albert Driessen, man van studie en methode — man, die warm liep, als 'r iets gedaan kon wórden pour la Vérité en marche — de in de oorlogsjaren zoo wanhopig vertrapte „Waarheid" — hij deed onwezenlijk-laf — hij had niet den moed, 19 om bij 't gevraag van twee mooie oogen eerlijk te bekennen, dat-ie niét van muziek hield, dat-ie nooit naar concerten ging, dat-ie enkel iets van muziek-geschiedenis wist en dat-ie 'r nooit aan had gedacht 'n instrument — laat staan de rammelkast piano! — te bespelen... Nu terwijl 't strijkje achter de palmen, naast de uitverkoren hotelgasten — de opperste crème der bezoekers — de eene Mignon-melodié na de andere over 't terras liet klinken — nu de heerlijke zomeravond bosch en weide'en vijver tot 'n wonderland van boomschaduwen en luchtspiegelingen om-tooverde — nu de eenzame zwaan over 't water achter de biezen dreef en de ganzen onbewegelijk, met haast verstarde halzen 't aanzweven der muziek beluisterden — nu de vleermuizen in de geheimzinnige lichtenissen tusschen de boomkontoeren doken — en de familie over 'm alle uiterlijke teekenen van behagelijkheid en plezier-indat-ééne gaf — nu zat hij met 'n gevoel van ergernis en verveling om 't onverklaarbare van 't schijnbaar kleine, maar in den grond minderwaardig gejok... Hoe had-ie in Godsnaam de twee woorden „O, jawel" kunnen zeggen — en waarom liet-ie zich de loftuiting aanleunen, dat-ie zulke zeldzaam-fraaie piano-handen had — hij, die geen toets kon aanraken, absolute muziek oncontroleerbare nonsens vond en 'n Opera als Mignon, 'n ding om bij weg te loopen ... Verbeeld je: 't potsierlijke van menschen, die mekaar de dingen met monden als ovensleden stonden toe te zingen en daarbij 'n wartaal beweerden, die je geen seconde mocht analyseeren!... 't Beetje handgeklap en voetgetrappel, dat 't Orkestje voor de Mignon-uitvoering beloonde en waarbij de duurstbetalende hotelgasten met de vingertoppen bliefden mee te doen — stoorde 'm in z'n zwaarmoedig gepeins. „Het werd keurig gespeeld," zei mama, thans weer van 'r Orangeade proevend. „Heel erg lief," sprak Marianne. „Schattig," zei Emmy. „Geef mij toch maar liever Carmen — daar zit meer fut in," zei papa, 'n versche cigaar opstekend en den tafelgenoot 'r een presenteerend. „Pa, schei u uit met uw Carmen 1" verzocht Marianne. Dan omdat de wat snibbige toon van 'r stem den amoureus kijkenden jongen man even anders deed opzien, excuseerde ze zich met 20 inpalmende beminnelijkheid en 'r troebel-grijze oogen bogen dicht naar den bezoeker met 't gezellig-zwarte snorretje: „ .. .pa is op muzikaal gebied 'n type, meneer Driessen... Nee, pa, u is heusch 'n type... U dweept met alles wat populair aandoet en bij Beethoven zit u uw krant te lezen of 't niet de moeite waard is... Heb u laatst niet bij Lamond zitten knikkebollen en moest ik u toen niet stilletjes aanstooten...?" „Wat heeft dat te maken met Carmen?" wrokte papa — je liet je dochters nog op lat eren leeftijd muziek leeren en ze hadden 'r plezier in je de kroon van je hoofd te nemen: „ ... ik hou van wat gezond is en van wat me pakt en ik beken 't eerlijk Beethoven was 'n knappe kerel, maar dingen, die je later kan nazingen herinner ik me niet van 'm... En as je d'r niks van onthoudt is 't voor mij geen muziek, die i k muziek noem..." „Hahaha, die papa— die origineele pa — dat type!" schaterlachte Marianne en Emmy accompagneerde 'r luidruchtig — 1 was prachtig je zoo in presentie van 'n muziekkenner uit te laten! —: „ ... ik heb 'r tranen van in m'n oogen gekregen!... Hoe kan men Beethoven met de populaire melodietjes uit Carmen vergelijken!... Wat zegt u, meneer Driessen?..." .„Ja," praatte de jonge man, zeker en onzeker in de schaduw van z'n stroohoed: „dat zijn geen twee aequivalente objecten ... en als objecten niet aequivalent zijn of kunnen zijn, is 't rationeeler de determinatie uit te stellen... Dat ben ik met uw dochters eens..." „Nou hoort u, pa!" praatte Marianne, die den toon beter dan den zin begreep: „Beethoven mag je niet met Gounod vergelijken !... Ook niet met Wagner!... En heelemaal niet met Strauss... En ik ben wat blij dat u me piano heeft laten leeren — en wat blij dat ik muziek heb leeren begrijpen!... Ik zou met 'n onmuzikalen man op m'n woord ongelukkig worden — want 'r zou iets van 't beste, 't allerbeste zijn, waarbij we geen voeling met elkaar zouden hebben... Toe, meneer Driessen, zegt u nu eens of u 't begrijpelijk vindt, dat ik zoo redeneer! U, die toch ook speelt en ook van muziek houdt..." „Volkomen, volkomen..." klonk 't zwak onder de schaduw van den stroohoed en 't leuke snorretje bewoog 'n paar maal met 'n ja-knikkend hoofd. Toen zwegen ze weer. Want 't strijkje speelde 'n berceuse met cello-voordracht — de zwaan in den vijver dreef nader — de 21 ganzen doken neer op 't licht-dampend weiland — mama wiebelde met 'r op 't voetenbankje rustend hoog-hakkig laarsje — papa, niet thuis in dit voor hem vreemde pakhuis, bewoog de lichtende sigaar als 'n maatzoekenden strijkstok Marianne neuriede wederom muzikaal-nasaal de droom-melodie mede — Emmy knikte lief-langzaam of ze van iets heel-aangenaams proefde, dat nog te heet was, om 'r dadelijk groote happen van te nemen ... Dien nacht sliep Albert Driessen minder aan een stuk dan gewoonlijk. Bij het wandelingetje in den tuin van het terras, had-ie Marianne aan den eenen en Emmy aan den anderen arm rondgeleid, terwijl mama en papa als degelijke ouders 'n oogje in 't zeil hielden. En ze hadden enkel over muziek gesproken — over 't innerlijk genot — en bij de fascineerende oogen van Marianne verder liegend omdat-ie eenmaal begonnen was, hadie zelfs beloofd den volgenden avond wat te komen spelen. Hij had 't beloofd — hij. Hij moest overspannen zijn, als-ie al geen hersenverweeking had. Iemand op zijn leeftijd loog zulke dingen niet meer en beloofde geen krankzinnigheden... „Aannemen, Ober!" zei-ie na 't haastig gouteeren der kleffe boterhammen, de transparante reepjes kaas en 't uit de kalk verloste ei: „aannemen, de rekening!" „Vertrekt meneer al?" „Ja — en als ik weg ben, geef dan m'n kaartje aan de familie van 24 en 25 — met de boodschap dat ik heel erg onverwacht... Wil je?..." IDEAALTJES Zeden-comedie in eenige dialogen. Dramatis Personae: Hij. Zij. De vriendin. De meid. De juffrouw. Mama. iSTE TOONEEL. Z ij. De meid. Z ij (treedt gejaagd binnen, werpt valies op sofa, schelt, legt den hoed op de tafel, rukt zich den eenen handschoen uit, schelt voor de tweede maal, vecht met den tweeden handschoen, schelt opnieuw). . De meid (ongemakkelijk). Ja, ja, mevrouw! Tc Kan toch niet meer as loopen — en wie ken 'r rajen, dat u zoo holderdebolder uit de stad terug komt... Zij (nerveus). Katrien, ben jij — heb jij — weet jij...? (zich inhoudend)... Ga zitten. De meid (verbaasd). Zitten? Z ij. Ja, zitten, 'k Moet je wat — wou je wat vragen — iets dat... (houdt zich in) Katrien, wanneer ben je 't laatst...? Katrien, draag jij-. ? (breekt zenuwachtig af, smakt in 'n leuningstoel) ... Ik ben op, op van 't loopen in die ontzettende warmte! De meid (ongerust). Is 'r iets gebeurd, mevrouw? Zij (geprikkeld). Nee, nee, nee! (staat op, gaat achter den stoel van de meid, trekt deze 'n haarspeld uit 't haar). D e m e i d (schrikkend). Wat is 'r, wat doet u, mevrouw? Z ij (gejaagd). Niets, niemendal! (zet zich, bekijkt de haarspeld, dan aarzelend): Katrien, wanneer ben jij 't laatst in ons huis geweest? Nou dan! 26 De meid. Wanneer 'k 't laatst na de stad ben geweest? Z ij. In 't huis, in ons huis — druk 'k me zoo onduidelijk uit? De meid. Eergister, Zondag. Zij. Heb je toen de kamers gelucht? De meid. Gelucht? Welke kamers? Alles was toch op slot 1 Z ij. Was meneer z'n kamer óók op slot! De meid. Dat weet 'k niet! 'k Ben enkel na de kamer van mijn en na die van de juffrouw gegaan, omdat ons linnengoed... Z ij (balt de vuisten). Zoo, zoo (een stilte). Katrien, draag jij ideaaltjes? D e m e i d (niet begrijpend). Of Tc wat? Zij. Of je ideaaltjes draagt — ideaaltjes: golfjes... (uitbarstend). Mensch, praat 'k Spaansch, dat je me zoo onnoozel aankijkt! De meid (wrevelig opstaand), 'k Zal maar denken, dat 't 't weer is... (gaat naar de deur). Zij (haar terugroepend). Katrien! (beminnelijk). Katrien, 'k ben geëchauffeerd, dat weet Tc, maar, maar ... Katrien, draag jij zulke haarspelden? De meid (er een aannemend en ronddraaiend). Nee. Nóóit gedragen. Z ij (smartelijk). Ik ook niet. De meid (er zich een uit 't haar trekkend). Asjeblief. De mijne bennen glad. Z ij (smartelijk). De mijne ook. De meid. Nou, en? Z ij (met moeite). Nou, niets. Ga je gang... De meid. Wor 'k daarvoor uit me werk gehaald? (naar de deur.) Z ij (dringend). Dus je bent stellig niét in meneer's kamer geweest? Stellig niet? D e m e i d. As mevrouw 't nou nög is vraagt, zeg 'k de dienst op! Wanneer d'r gestolen is, terwijl wij buiten bennen, blief ik d'r niet op te worden angezien! Z ij. 'r Is niet gestolen, Katrien... Daar praat 'k niet over ... Daar is geen sprake van... Ik heb... Nee, ga nou maar... 'k Ben nerveus... Zoo heet is 't in geen maanden geweest, zoo afschuwelijknirukkend... Heb je de nieuwe haringen bijtijds gekregen, en zet je je ze nog even in 't water? 27 2DE TOONEEL. Zij. De Kinderjuffrouw. Kinderjuffrouw. Heeft u me laten roepen, mevrouw? Z ij (opschrikkend). Waar zijn de kinderen, juffrouw? Kinderjuffrouw. Boven, mevrouw, 'k Ben zoo met ze thuis-gekomen. Jan is wat ongezeggelijk geweest, en Fietje wou telkens met 'r voetjes de zee inloopen... Heeft mevrouw hoofdpijn? Z ij. Ja, juffrouw. Nee, juffrouw (haar aanloop zoekend). Juffrouw... Was u gister — u is toch gisteravond met de stoomtram naar de stad gegaan ... ? Kinderjuffrouw. Ja, mevrouw. Z ij. Was u gister in 't huis? Heeft u den sleutel meegehad? Kinderjuffrouw. Ja, vijf minuten. Jan had 'n paar boeken vergeten, en voor mezelf... Z ij. Ja, ja (aarzelend). Was u op de kamer van meneer? Kinderjuffrouw (nadenkend). Op de kamer van meneer ? Op de... Ja. De deur stond an, en omdat meneer vergeten had 't gordijn te laten zakken, scheen de zon zoo naar binnen, dat 'k 't zonde voor 't tapijt en voor de stoelen vond. Toen heb *k... Z ij. Draagt u ideaaltjes, juffrouw? Kinderjuffrouw. Ideaaltjes? Begrijp u niet... Z ij (nerveus 'n pakje ontvouwend en 'r 'n haarspeld uit nemen). Of u zulke haarspelden...? Kinderjuffrouw (glimlachend). Nee. Noem u dat ideaaltjes? Gut, wat aardig! Nee, ik draag zulke... (trekt zich 'r een uit 't haar)... Heeft mevrouw die in meneer z'n kamer... ? Z ij (bits). Nee! Zeg 'k dat? Beweer *k dat? Tc Vroeg enkel of u ideaaltjes draagt... (hakkelend)... omdat, omdat ik ze draag, en omdat "k telkens weer nieuwe pakjes moet koopen! Als u haarspelden noodig heeft, dan, dan... Kinderjuffrouw (beleedigd). Ik heb niet de gewoonte, mevrouw, om van uw toilettafel gebruik te maken, en 'k geloof niet, dat mevrouw me in de twee jaar, dat 'k op Jan en Fietje let, zoo iets heeft hoeven te zeggen... Zij. Dat heb 'k ook niet, juffrouw... *k Meende alleen... Nee, 't is in orde... Tc Dacht 'n oogenblik... 28 3DE TOONEEL. Z ij, Mama. Mama. Waar zit je, kind? Wat doe je, kind? Meer dan 'n uur heb Tc in m'n strandstoel op je gewacht! Blijf je bij dat drukkend weer thuis? Henriette, Charles en Eduard zeien dat je om twee uur op 't strand zou komen... We maakten ons ongerust ... Z ij (nerveus opspringend). Mama, mama, als *k 't niet voor de kinderen liet... Mama. Als je 't niet voor de kinderen...? Heb je met Edi quaestie gehad? Wéér quaestie? Z ij. Mama, il metromp e. Mama. Ach kom! De inval! Z ij (heftig 't pakje ontvouwend). Asjeblief! Mama. Haarspelden ? Zij (schreiend). Drie, mama! Drie golfjes! Drie ideaaltjes! Op de sofa in z'n kamer in 't leege huis gevonden! Mama. Wat zou dat? Dat is toch geen mirakel. Die kunnen toch van jou... Z ij (heftig 'n paar haarspelden uit 't eigen haar trekkend). Van mij! Van mij! Draag ik dat ordinair model? Draag ik haarspelden met zoo'n bijzondere odeur? Van mij! Van mij! Heeft u me ooit met zulke... Mama (tam). Daar heb 'k nooit speciaal op gelet... Maar me dunkt... De bonne of de meid... Zij (driftig). Nee, mama! Hier heeft u 'n haarspeld van de bonne, en die, die 'k 'r naast heb gestoken, is van de meid! (heftig.) U ziet toch 't onderscheid (hartstochtelijk). Op z'n sofa — twee 'r op, een 'r naast! Wil u nóg meer bewijzen, dat-ie me schandelijk, schandelijk, meer dan schandelijk bedriegt, terwijl ik en de kinderen buiten zijn, terwijl-ie 't huis voor zich alleen heeft! Hoe komen, hoe komen zulk soort haarspelden op de sofa? Die vallen toch niet uit de lucht! Daar moet toch 'n oorzaak voor zijn! Die heeft toch geen man meegebracht! Die zijn toch van 'n vrouw, van 'n andere vrouw!... O, o, of Tc 'r 't voorgevoel van had, toen 'k vanmorgen onverwacht, voor 't eerst sinds weken overwipte (snikt). Mama (zich een haarspeld uit de witte haren trekkend). Ja, 't is wel 'n ongewone speld... Als diè van jou is, en 29 die van de bonne, en diè van de meid, en diè van mij... En praktisch zijn ze ook niet... Tenminste ik zou ze niet prefereeren... (haar dochter kalmeerend). .. Kom, kind, tot zoo iets is Edi niet in staat... Die liggen 'r misschien al 'n half jaar ... Zij (snikkend). Nee, mama! U weet hoe *k iedere maand z'n kamer laat uithalen en schoonmaken... Mama. Kind, 'n advocaat kan... Z ij. Z'n kantoor is toch niet in huis, mama! De schande, 't ergerlijk schandaal, dat 'n vader z'n woning niet respecteert! De schande, dat ik als vrouw bij den eersten oogopslag — ja, bij den éérsten, mama! zulke souvenirs vind! Mama. Je windt je op, kind, om 'n kleinigheid... Wees verstandig en laat 't 'r bij!... Edi is 'n te brave, te fatsoenlijke, te rechtschapen... Z ij (verontwaardigd). Mama! 'k Pak vandaag m'n koffers — 'k neem Jan en Fietje mee — 't doe geen stap meer in 'n huis, dat als rendez-vous diende ... Mama (sussend). Kind!... Z ij. Geen stap! 4DE TOONEEL. Z ij, D e V r i e n d i n. Z ij. Ja, lieve Riek... (omhelst haar snikkend) ... 'k heb je 'n boodschap gestuurd! Vriendin. Toch niets met Edi ? Z ij (knikt schreiend). Vriendin (verschrikt). Wat dan ? Zij (snikkend). Hij heeft 'n liaison... Vriendin. Met wie ? Zij ('t papier van 't pakje verwoed stuk scheurend). Met die! Op de sofa in 't leege huis gevonden! Vriendin (verwonderd). Zooveel? Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven... Zij. Nee, met die van de ideaaltjes! De andere zijn van mama, van mijn, van de bonne, van de meid! 'k Heb al de haarspelden vergeleken! Vind je 't niet afschuwelijk, wanhopig, om je bij van kant te maken? Een lag 'r bij 't hoofdeind, een bij 't voeteneind, een op 't tapijt! En dat terwijl 'k 'm zoo vertrouwde, terwijl Tc zoo geloofde, dat-ie heerlijk vond, om 30 Zaterdagavond en Zondag met ons hier samen te zijn! Heb jij ooit zulke haarspelden gedragen? Vriendin. Ik, nee. Die zijn — dat zijn ze zeker — van 'n mondaine vrouw... Maar om 'r zoo een, twee, drie de zekerheid door te hebben... Hoe licht verlies je 'n haarspeld, niewaar?... Hoe licht kan de een of andere bezoekster na 'n diner of na 'n thee... Je neemt 't veel te tragisch op... Tel jij je haarspelden? Doe ik 't? Als je 'n paar handschoenen of 'n haarkam of 'n zakdoekje gevonden had, maar dat... Nee, nou ben je èrg overdreven... Zij. Riek, je hoeft me niet te troosten... Vriendin. Hij zal je eenvoudig antwoorden, dat-ie 'r niets van af weet, dat de meid of de schoonmaakster ... Z ij. Al steekt-ie 'r z'n vingers voor op, 'k geloof 'm niet meer! Vriendin. Hij zal je zeggen, dat 'n haarspeld geen bewijs is, dat de een of ander ze met opzet neer heeft gelegd... Heusch, al schud je je hoofd: 'n b e w ij s is 't niet... 5DE TOONEEL. H ij, D e V r i en d i n. H ij (treedt opgewekt binnen). Dag Riek, dag beste, lieve... Vriendin (legt waarschuwend 'n vinger op den mond, trekt haastig eenige haarspelden uit 't haar, geeft hem die). Pas op! Hij. Waarvoor? Vriendin (fluisterend). Gevonden... Hij. Gevonden? Wie? Vriendin (wijst angstig naar de deur). Hij. Waar? Vriendin (fluistert hem iets in 't oor — hij schrikt). H ij. Wanneer? Vriendin. Vanmorgen ... Hij. Die kunnen toch van ieder... Vriendin (moeilijk-glimlachend). Nee, Edi, niét van ieder... 31 6DE TOONEEL. Hij, Zij. H ij (laat voorzichtig de haarspelden bij de sofa vallen). Goeien middag (een stilte). Goeien middag (een stilte). Kun je geen antwoord geven? Z ij. *k Ben vanmorgen ... thuis geweest. Hij. En? Z ij. En ben tot de ontdekking gekomen, dat je — dat je bezoeken ontvangt... H ij. Bezoeken? Z ij. Je hoeft 't niet te ontkennen: 'k heb bewijzen. H ij (de schouders ophalend). Bezoeken! Van wie bezoeken ? Wat fantaseer je? Z ij (de haarspelden uit 'n nieuw papiertje wikkelend). Noem je dit fantasie? H ij. Zou je wat minder in raadsels willen spreken? Z ij. Die lagen bij jou in de kamer, en die lagen 'r niet, toen ik met de kinderen op reis ging... Hij. Zeven haarspelden! Dus je wil beweren, dat de een of andere vrouw zóó'n collectie heeft achtergelaten? Z ij. Die vier zijn van mama, van mij, de juffrouw, de meid! Daar kun je 't onderscheid aan zien... Maar.die drie zijn van je bezoek. Hij. Ach! Nonsens! Die vind je in iedere kamer bij dozijnen! Zij (diep verontwaardigd). Nee, Edi!... Die dragen wij geen van allen! En, om 't kort en bondig te zeggen: 't is uit tusschen ons! H ij (vertoornd). Dat wordt te mal! Daar houdt alles bij op! 'k Parieer dat als 'k hier of ergens anders zoek... (bukt driftig)... Wat is dit? (houdt haar 'n „ideaal" voor)... En wat is dat ? (bukt opnieuw achter 'de sofa) ... Ben ik verantwoordelijk voor de nonchalance, waarmee jullie vrouwen met die dingen omspringen? Draag ik ze? Sleep ik ze fhet me mee? Asjeblief! (bukt voor de derde maal). Zijn die van mij, van jou of van 'n imaginaire derde? Loop je daarom met rood gehuilde oogen? Moet je me daarvoor belachelijk maken door aan 32 mama en aan de bonne en aan de meid spelden te vragen. Nou? ... 7DE TOONEEL. Zij. Z ij (zit met 't hoofd in de handen) ... Op de sofa in z'n kamer muis - en bij de sofa h i e r... Van wie? .. Van wie? (wikkelt het papier nog eens open, bekijkt de spelden). WILT GIJ ONTSPANNING? LEES DAN EENS ONZE GEÏLL. NOVELLEN-SERIE VAN „AVONTUUR EN MYSTERIE" Prijs f 0.35 De Gestolen Gouvernante door Seton Cross Het geheim v. d. Vergift-Ring door Hargreaves Een Gevaarlijke Onderneming door Ralph Sterling Een Verkochte en betaalde vrouw door Ceril Hougston Het Geheim v. h. Woonschip door Bruce James De Spion door Beatrice Graham Het Gestolen Diamanten Halssnoer door Fl. Hodgkinson Een Gevaarlijk Reisje door Vere Campbell Valsch Beschuldigd door Everett Green Gered uit de handen van een koppelaarster door Frank Everton Gewetenswroeging door Frances Brown Zijne Geheime Vrouw De 95 cents Spannende Roman=Serie E. Phillips Oppenheim, De Hand der Tragedie ' E. Phillips Oppenheim, Het Geheim van Bernard Brówn Guy Boothby, Een Wanhoopsdaad Guy Boothby, Het Egyptische Monster Hawley Smart, Valsche Kaarten Hawley Smart, De Fatale 13 Negens WILT U FILM-ACTEUR (ACTRICE) WORDEN? Een hoogst interessant werkje, niet alleen voor hen die voornemens hebben voor de film te willen werken maar ook voor iedereen die wel eens weten wil hoe dat filmen eigentlijk gebeurt. Prijs f 1.25 ★ MODERN-BANDIETISME Hoe ze Berooven, hoe ze Moorden door VILLIOD Intern. DETECTIVE Geautoriseerde vertaling van Jhr. R. H. G. Nahuys Een buitengewoo ï werk waarin de psychologie van den misdadiger wordt geanalyseerd. Tevens doet de schrijver een weldaad met zijn werk omdat hij ons den weg wijst hoe men aan het schrikbewind der misdaad kan ontkomen. Prijs f 1.90 Bovenstaande uitgaven zijn in een schitterende kleuren=omslag uitgevoerd Alom verkrijgbaar N. V. A. W. SEQBOER'S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ HAAG Heyermans' Camera Levens-schetsen door Herman Heyermans Jr. (S. Falkland) Juweeltjes van Literatuur die men telkens zal herlezen en. inleven. Het zijn kc/fte diepergaande meesterstukjes zooals wij er in onze literatuur niet veel kunnen aanwijzen.^ Prijs per deeltje f 0.25 üodinette Het Raadsel Pour tant d'Amour Angstig geheim achter het bed Van Liefde en tanden Open Brief aan een Dief Teder deeltje Voetje Intiem Diner Hoog Bezoek Vrede-stichter Muziek en magere lapjes Kiekjes uit een stil straatje Dubbel Graf staat op zich zelf. Alom verkrijgbaar N. v. A. W. Segboer's Uitgevers-Maatschappij Haag