PRIJS 25 CENT Bij getallen minder „Het Roomsche gevaar' door een gewezen Roomsch~Katholiek met een voorwoord van Jr. F. J. Krop. Uitgave van „GELOOF EN VRIJHEID" — Rotterdam — : — 1ste Pijnackerstraat 102—106 — : — In „GELOOF EN VRIJHEID", le Pijnackerstraat 102-106, zijn verkrijgbaar de volgende proefpakketten Protestantsche geschriften: PAKKET A voor ƒ 5.— franco bij vooruitbetaling: Pster Chiniqui: De Priester, de Vrouw en de Biechtstoel ..w f 1.60 Prof. H. H. Kuyper: Het zedelijk karakter der Reformatie - 2.25 Dr. F. J. Krop: De Bartholomeüsnacht - 0.50 Het „tijdelijk" gezantschap bij den Paus - 0.75 Rome door zichzelf veroordeeld - 0.15 Het geval van de Schoonderloostraat 66, of: De missie onder de Nederlandsohe „Heidenkinderen" - 0.15 Ds. G. H. Wagenaar: Priester of Dominee - 0.25 Dr. G. Oorthuys: Rome's Eucharistie getoetst aan Gods Woord - 0.40 Ds. H. E. Beernink: Het Eucharistisch Congres te Amsterdam - 0.25 Ds. H. Bakker: Het a.s. Eucharistisch Congres - 0.25 Na het Eucharistisch Congres - 0.25 De subsidie aan de Roomsche Universiteit » 0.15 Een geweien Roomsen-Katholiek: Is de Paus van Rome de plaatsbekleeder van Christus op aarde? (Inleiding van Dr. F. J. Krop * 0.30 Dr. P. J. Kromsigt: Protestanten, vereenigt ul - 0.15 Mgr. H. J. T. Tan Vlijmen, O.-Katholiek, bsschop Tan Haarlem en Dr. F. J. Krop: Waarom bondgenooten? .. - 0.30 De Eucharistie of het Misoffer van de R.-K. kerk - 0.05 Samen i 7.75 PAKKET B voor slechts ƒ 2.50 franco, bij vooruitbetaling: H. Fliedner (F. J. Krop): D» Kerk der Woestijn f 0.60 Nap. Roussel:' Zeven pijlen in het hart van het Romanisme • 0.40 De Pausen door henzelven geschilderd - 0.30 Ds. E. Nijegaard: De geschiedenis eener ziel. (Van Protestant tot Roomsch en daarna weder terug tot het Protestantisme.] * 0.40 Dr. F. J. Krop: Wat zegt Christus? (Wat Rome van Christus' Evangelie heeft gemaakt.) - 0.40 Maria, lovende haar God en Zaligmaker - 0.20 De onwaarachtigheid der Roomsche actie • 0.40 Ons antwoord aan den Paus. (Het laatste schrijven van den Paus aan het adres der Protestanten, beantwoord) ; ... - 0.40 Dr. J. R. Callenbach: Waarom niet naar het klooster? • 0.25 ——— Hoe kom ik tot zekerheid? * - 0.25 . De eerste Hervormde prediking in de St. Laurenskerk, of bijdrage tot de vraag: „Hebben de Hervormden deze kerk van de Roomschen gestolen? - 0.30 Ds. H. Bakker: Door Maria tot Jezus? - 0.25 Wat Rome leert en wat de Bijbel leert - 0.05 Domheer en Schoenmaker - 0.10 Rome de baas in Nederland? » 0.25 Verschilpunten tusschen Geloofsbegrippen van Roomschen en Protestanten - 0.10 Ds. G. H. van der Brugghen: Op grond van het Evangelie: Weg met de Priesters! .......- 0.15 Dr. J. Severijn: De Paapsche Mis - 0.30 Samen f 5.10 WOORD VOORAF. In zijn „Christenreizenaar de eeuwigheid", spreekt Bunjan van twee reuzen, in oude dagen wonende in hetzelfde hol: Heiden en Paus. De eerste, zegt hij dan, is dood; en de tweede is, door gevoelige lessen, zoo suf en stijf van leden geworden, dat hij niet veel meer doen kan dan nijdig op zijn nagels bijten en de pelgrims venijnig aangrijnzen, met verwoede blikken hen nastarende. Zou Bunjan thans nog zoo oordeelen? Reus Heiden is weer uit zijn schijndood opgestaan en Reus Paus heeft van kundige Protestantsche doctoren zooveel heilzame drankjes ingekregen, dat hij een ware verjongingskuur heeft ondergaan. Zijn nagels zijn weer aangegroeid en de wapenrusting ligt naast hem, keurig opgepoetst, voor den strijd gereed. Dreigt er dan gevaar? Ja, er dreigt gevaar, en de schrijver van deze brochure wijst er op met grooten ernst. Of zijn woord ingang zal vinden, dat heeft hij niet uit te maken: dat is Gods zaak. Maar hij heeft zijn ziel bevrijd en daarvoor zeggen alle ware, geloovige Protestanten hem, in oprechtheid: dank. F. J. KROP. Rotterdam, Nov. '24. HET ROOMSCHE GEVAAR. De oogen van velen zijn in onze dagen gericht naar het verre Oosten, omdat men van daar uit een groot gevaar verwacht, voor onzen toch al reeds zoo geteisterden vrede en voor de eenheid der volken. Men spreekt van het gele gevaar. . Dreigt dan werkelijk uit het Oosten gevaar? Hoe het ook is, er is echter een ander, een grooter gevaar, dat als een geweldig onweer, als een geweldige orkaan komt opzetten, alles in zijn vaart omverwerpend, vernielend.... misschien onherstelbaar. Dit gevaar, dat ons dreigt, is geen utopie, (waandenkbeeld) doch een werkelijkheid. Dit gevaar is: het Roomsche gevaar. De leider der kerk, een onfeilbaar mensch in geloofen zedeleer, ontplooit zijn krachten, en wel zoo geweldig, dat het ons doet denken aan het vers van den Hervormer: ,,De vijand rukt vast aan — Met opgestoken vaan; — Hij draagt zijn rusting nog — Van gruwel en bedrog, — Maar zal als kaf verdwijnen". 2 " "ïn~derdaad, het is deze vijand van alle vrijheid, die geen vrijheid toestaat, doch alleen onderworpenheid eischt. Het is de heerscher van een ongeëvenaarde hiërarchie, die uittrekt met opgestoken vaan. Geen optrekken met bruut geweld, zooals voorheen, doch met de bede: „Laat ons voor onze dwalende Protestantsche broeders bidden". De poging door Rome ondernomen om de wereld aan haar voeten geknield te zien liggen, schijnt te gelukken en deze poging is het gevaar, dat ons omringt, niet alleen voor ons, Protestanten, doch ook voor andersdenkenden. En deze poging van Rome is voor velen, niet de poging om de wereldheerschappij, doch slechts een welgemeende uitnoodiging om in de schaapskooi terug te keeren. Velen worden door de lieve taal van den vogelaar verleid; daarom moet de klok geluid worden, voor dat dreigende gevaar. Verstaat gij de bedoeling van Rome? Wat is het Pausdom? Het Pausdom is een politieke macht, zijn politiek doel is de onderwerping der wereldlijke macht aan de geestelijke. Zoo is het Ultramontanisme een wereldpolitiek stelsel, dat onder schijn van Godsdienst en vermenging met religie, wereldlijke politieke, aardsche heerschappij en macht nastréeft, een stelsel, dat het geestelijk 3 hoofd van den Roomschen Godsdienst, den Paust als wereldlijk opperheerscher, boven alle vorsten en volken verheft. Boven hem niemand, maar aan zijn voeten alles De tijden zijn voorbij, dat Rome in ons land gerekend werd tot de machten, wier beteekenis voornamelijk in het verleden was gelegen. Wat hebben wij echter geleerd? Dat de staatkundige omstandigheden, waaronder wij leven, het bij toeneming onder de publieke aandacht hebben gebracht, dat de Roomsch Katholieke Kerk zich beschouwd als een macht, die zich in het heden duchtig laat gelden. Waaraan is dit te wijten? Laat ik trachten deze vraag te beantwoorden. De omstandigheden, die daartoe hebben medegewerkt, zijn niet van onze dagen alleen, doch dateeren van veel vroeger. Onze onafhankelijke staat, de Republiek der Vereenigde Nederlanden, is ontstaan in de dagen der Hervorming. De strijd voor vrijheid van geloof ging samen met den strijd, die tot onze onafhankelijkheid van Spanje heeft geleid. Dit feit nu schijnt bij de latere geslachten vergeten te zijn. De tijd, waarin onze republiek ontstond, wist echter nog, welk gruwelijk leed de inquisitie der R. K. Kerk in de gezinnen van duizenden had gebracht, die tijd wist nog van brandstapel en schavot, van 4 spionage en verklikking, van priestertrots en meedoogenloosheid, die had ervaren, wat het wilde zeggen, als deze kerk de meerdere eere Gods bevorderde. Het kookte en bruiste in de gemoederen van het onderdrukte volk, dat zich maar zoo niet liet knechten en verdrukken. Het is dan ook licht te begrijpen, dat de zich nieuw vormende staatkundige gemeenschap, tegelijk met het afschudden van het politieke juk van de Roomschen, zich wenschte te vrijwaren voor den gewetensdwang der Roomsch Kath. geestelijkheid. Zij wenschte vrij te zijn van het juk der dienstbaarheid der R. K. Zij wenschte deel te hebben aan het machtige woord van Paulus: „Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen". Gal. 5 : 1. Zij wenschte vrij te zijn van dat juk van dwang, dat haar in en onder de dienstbaarheid van de R. K. leerstellingen, welk zij afgoderij noemde, zou brengen. Zij wenschte te staan in de vrijheid, waarmede Christus haar vrijgemaakt had. De Nederlandsche Hervormde Kerk werd door den strijd de officiëele kerk. Als gevolg van deze overwinning werden verschillende plakkaten uitgevaardigd tegen de R. K. Kerk, echter riiet uit onverdraagzaamheid, doch omdat men genoeg kennis bezat van het wezen der R. K. Kerk, om in te zien, dat dit de eenige weg was, om den 3 Nederlandschen staat buiten haar overhewschirig te houden. Dit was echter van korten duur. De staatsomwentèling van 1795 maakte een einde aan de bevoorrechte positie der Protestanten. Door de ontstane leuze: „Vrijheid, gelijkheid en broederschap", verloor men het gewonnen terrein/ De Roomschen werden nu voor de wet volkomen gelijk gesteld en kregen volkomen vrijheid van hun' Godsdienst. Nog voor de nieuwe staatsregeling was afgekondigd, zond de nieuwe aartspriester van Holland, H. F. ten Hulscher, namens alle R. K. priesters van Holland eëri request aan de provisioneele representanten van 't volk van Holland, waarin hij verklaarde, met ware vergenoeging uit het decreet van déze vergadering van den 31en Jan. 1795 vernomen te hebben, dat de erkende rechten van den mensch medebrengen, dat een ieder volgens zijn begrippen God kan dienen, zonder daarin op eenigerlei wijze gedwongen te kunnen worden, en verzocht, dat het hun vrij mocht staan een bisschop te kiezen. De lezer onthoudt dit goed, omdat deze woorden van zeer veel gewicht zijn bij het beoordeelen van latere kerkelijke uitspraken, die hierna zullen behandeld worden. Toch bracht deze tijd den Katholieken nog niet geheel, wat zij wenschten. Eerst de grondwet van 1848, door de toenmalige liberalen met steun der Katholie- 6 ken tot stand gebracht, maakte hen volkomen vrij wat betreft de inrichting hunner kerkelijke gemeenschap en de uitoefening van hunnen eeredienst. Een der ministers zond den 24en Maart 1852 namens den Koning en de regeering een onderteekende nota aan den Pauselijken stoel, waarin vermeld werd, „dat niets belet, dat men vrijelijk tot de organisatie der Katholieke Kerk in dit rijk kon overgaan/' Zelfs het hoofd van de liberale partij, de minister Mr. J. R. Thorbecke, hoofd van het kabinet, verzette zich er niet tegen. Alleen wenschte hij geen bisschopszetel te Utrecht gevestigd te zien. „Aan Utrecht" verklaarde hij, „kan niet gedacht worden, want den bisschopszetel weder te vestigen in die stad, waar de Unie van Utrecht is tot stand gekomen en waar nu nog in de Universiteit als het ware een residentie van het Protestantisme is te vinden, dat zou gansch het land in rep en roer brengen. Te Rome stoorde men zich aan deze ministeriëele verklaring niet. v^-ï?.'?- Den 20en December 1852 adviseerde de congregatie der kardinalen tot de oprichting van den metropolitaanzetel te Utrecht, met zijn suffragaan bisdommen en den volgenden dag gaf Paus Pius IX zijn beslissing hierop met de volgende woorden: „Utrecht, de zetel van den H. Willebrord; Ik zal aan Europa toonen, dat de Katholieken van Holland niet van gisteren zijn". *) ') Bis. Hier. in Ned. Dr. S. D. v. Veen. 7 Voelt gij, lezer, hier niet het verschil tusschen de woorden van Pius en die van den aartspriester Hulscher? De laatste had met ware vergenoeging vernomen, de erkende rechten van den mensch. Maar Pius IX toont weer het volle karakter van het Pausdom als dat eenmaal voet aan wal heeft gezet. Waar geen vrijheid voor hen is, daar prediken zij vrijheid, verdraagzaamheid en broederschap, maar is de vrijheid eenmaal in hun bezit, dan is er geen vrijheid en verdraagzaamheid meer te bespeuren en ook niet te verwachten. Dan openbaart zich een geweldige dwang, dan gevoelt gij niet te doen te hebben met een stedehouder van Christus, die de wet der liefde handhaaft, maar met een despoot, voor wien de wereldheerschappij alles is, waarvoor moeten wijken, vrijheid en overtuiging. Het duurde echter nog tot den 4en Maart 1853, eer de officiëele beslissing gegeven werd. Deze beslissing is in een geheim consistorie van den 7en Maart d.a.v. door de allocutie verkondigd. De kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Utrecht nam den 21en Maart 1853 het initiatief tot een adres aan den Koning. In dit adres werd er op gewezen, hoe door de Vaderen voor de vrijheid van het Protestantsche beginsel was gestreden en dat de herstelling van de Bisschoppelijke Hiërarchie in Nederland geheel in strijd is met den geest van het Ned. Volk. Hoeveel bloed en goed 8 die strijd gekost heeft. Men heeft er voorts op gewezen, hoeveel te sterker de naijver zou worden, hoeveel dieper de scheiding, hoeveel verderfelijker ett gevaarlijker voor den bloei en de welvaart des Vaderlands. Dat de strijd opnieuw zal ontbranden, niet slechts op het gebied van Godsdienst of onderwijs, maar vooral op dat van den staat. Men wist in die dagen: waar het Ultramontanisme zich vestigt en uitbreidt, daar voert het stelselmatig minachting der rechten van andersdenkenden, strijd tegen het Protestantisme. Daarom vroegen zij den Paus niet als opperhoofd der kerk te erkennen. Zij vroegen zulks met te meer aandrang, omdat de Bisschoppelijke waardigheid verplichtingen oplegt, bij eede aan een buitenlandsche macht bezworen, en de bisschoppen verbindt, ook nog heden ten dage, om, waar het de uitbreiding van het Katholicisme geldt, alle ketters, scheurmakers enz. naar vermogen te vervolgen. Daar werd niet gevraagd, doch geëischt, dat de hiërarchie zou worden tegengehouden. Het eenige wat de regeering verkreeg was, dat er voortaan in den eed der bisschoppen eene wijziging gebracht werd. De woorden: „Ik zal de ketters, scheurmakers en tegenstanders van onzen Heer — d.i. den Paus en zijne opvolgers, zooveel als in mijn vermogen is, vervolgen en bestrijden — werden weggelaten. Wat werd hiermede echter bereikt, terwijl de bedoeling toch blijft bestaan? 9 Men kon nu zingen: . „Nu zijn ze verdwenen, die roemrijke dagen, Weer zijn er voor Nederland kluisters gesmeed, Rampzalig het volk, dat ze eenmaal moet dragen, Omdat het voor waarheid en vrijheid niet streed." Waar is de vrijheid van onze Voorvaderen, waarvoor zij goed en bloed hebben overgehad? Waar toch de krachtige geloofshelden gevonden in onze dagen, als in de dagen van voorheen? Is onze vrijheid dan niet wankelende? Gevoelt gij niet, dat die roemrijke dagen uit het verleden verdwenen zijn en dat de kluisters gesmeed worden en het nog slechts een kwestie van tijd is, om ze aan den lijve te gevoelen? Ziet gij niet, hoe Rome gelijk een slak voortkruipt? Rome kan jaren de onschuldigste macht ter wereld schijnen, wanneer de gelegenheid voor haar vrijheid is aangebroken, komt altijd weer hetzelfde streven naar voren, met die kracht, macht en middelen, die een fijn overleg en scherp doorzicht verraden. Rome weet niet van een veranderen. Het heeft de slagen in den loop der tijden haar toegebracht, ontvangen als een slak, die ineenkrimpt bij aanraking, maar zich na eenigen tijd weer als vroeger uitstrekt en haar weg vervolgt. Dit bewijst ons de historie op al te duidelijke wijze. ■(! Het is de historie, die voor ons die schoone leer- 10 school is, waardoor wij de woorden van den grooten dichter leeren begrijpen: „In 't verleden ligt het heden, In het heden wat worden zal". Hiermede is het onveranderlijke van Rome aangetoond; dan is het verwijt, dat men ons zoo vaak toewerpt, onbillijk. Zoo vaak hooren wij: „Dat was vroeger zoo, maar tegenwoordig is dat anders". Neen, tegenwoordig is dat niet anders; wat Rome voorheen was, dat is het nu en wat het nu is, is het ook in de toekomst. Wat zien wij, sedert Rome de vrijheid heeft? Alles is veranderd, In alle plaatsen verrezen en verrijzen tal van kerken, kloosters, scholen en andere Roomsche inrichtingen, En er schijnt haast bij te zijn. Waar gij ook komt in ons land, overal ziet men Roomsche gebouwen. Het gelijkt op een overstelpenden vloed. Het is verbluffend zoo geweldig wordt haar ontplooiende macht gezien. . De Roomsche pers treedt met het jaar op heftiger wijze op. Een cencuur over tooneel- en bioscoopstukken, die de Roomsche kerk niet welgevallig zijn, wordt gezien. Daar waait een geest, die van Rome's invloed en toenemende macht getuigt. 11 Ziet gij het gevaar niet? Protestanten, maar ook andersdenkenden, uw vrijheid is in gevaar. Uw vrijheid wordt belaagd. Hoelang zult gij uw vrijheid nog behouden? Verstaat, dat in het verleden het heden ligt en dat zij ons tot leering. Dit zal nog beter verstaan worden* indien wij nagaan wat Rome leert. De R, K. Kerk leert twee dingen, waarin de kern van haar wezen is gelegen. Zij beweert: le. Dat de Paus de Stedehouder is van Christus. De Paus en de hem gehoorzamende geestelijkheid vertegenwoordigt op aarde de goddelijke macht en verkondigt den wil Gods. Buiten de kerk, waarvan de Paus het hoofd is, is er geen bron der waarheid. 2. Dat de gewone mensch geen kennis kan hebben van Gods wil. Er is geen openbaring Gods, die hem daartoe in staat zou stellen. Hij kan dien wil slechts van de organen, waardoor God zich openbaart, vernemen, dat is van den Paus en de hem gehoorzamende geestelijkheid, Dit zijn de beide fundamenteele leerstukken. Hierbij dient een derde punt in het oog te worden gehouden, n.1. dat de R. K. Kerk van heden dezelfde wil zijn als de kerk van het verleden. Als dit niet het geval was, dan behoefden wij ons niet slagvaardig te maken. Zij, de kerk van het heden, verlangt dezelfde te zijn 12 als voorheen en dat, beoordeeld door de beide fundamenteele leerstukken, zal ons den ernst van het gevaar doen zien. . Wij beginnen met vast te stellen: Er is geen openbaring Gods, die den mensch buiten den Paus en de priesters om, van God kan ontvangen en als zoodanig moet Rome de buiten haar staande Godsdiensten veroordeelen. Niemand kan volgens de R. K. leer de waarheid prediken, tenzij hij dat heeft uit de ware bron Rome, die ons Gods wil alleen bekend kan maken. Wat is het gevolg hiervan? Dat Rome moet waken met zijn onderdanigen voor den R. K. godsdienst, dat daar geen dwalingen insluipen en dat allen daartoe moeten medewerken om alleen den R. K. godsdienst als staatsgodsdienst erkend te zien. Het bestaan van andere godsdienstige overtuiging kan door Rome zonder meer niet worden toegestaan. Deze houding róept onvoorwaardelijk den strijd los tegen andersdenkenden. En nu in dezen strijd zegt Rome, dat wij geen tolerantie (verdraagzaamheid) bezitten; maar aan ons niet de schuld. Het Roomsche standpunt dwingt ons tot verdediging van onze vrijheid, van onze innerlijke Protestantsche overtuiging, die Rome ons wil ontrooven. Hoe beschouwt Rome onzen godsdienst? In de 18e Syllabus-stelling van Paus Piux IX lezen wij: „Het Protestantisme is niet een verschillende vorm 13 van den Christelijken Godsdienst. Het Christendom heeft slechts één vorm en deze is internationaal, voor alle volken. Het Protestantisme van Luther en der z.g.n. hervormers beteekent geschiedkundig een afval van het historische Christendom, zooals het in de Evangeliën opgeteekend is". Daarom moet Rome ons bestrijden, wijl zij het monopolie van den Godsdienst heeft. Zij kan niet toelaten, waar zij het in haar macht heeft, dat dezen afvalligen hun godsienst uitoefenen. Voor hen kan er dus nooit sprake zijn van vrijheid, waar Rome regeert, voor hen slechts het juk van dwang. Leert Leo XIII in de Encycliek „Immortale Deï" van den len November 1885 niet, dat het behoort tot de grootste plichten, dien godsdienst te omhelzen, niet eenen willekeurigen, maar den Gode welgevalligen, die door zekere en onbetwijfelbare kenteekenen als de eenig ware onder allen erkend wordt. Dat men zich, daar een godsdienst bestaat, die beweert een geopenbaarde te zijn, met het nadenken over de waarheid van den geopenbaarden godsdienst moet bezig houden. Met andere woorden wil dit zeggen, dat de R.. K. Kerk de onbetwijfelbare kenteekenen van den echten Godsdienst bezit (ik weet echter geen enkel waar teeken) en onder allen erkend wordt. Kardinaal Gibbons zegt: In éénen zin slechts is de R. K. Kerk onverdraag- 14 zaam, zij duldt niet, dat dwaling en waarheid op gelijke lijn gesteld worden en zij geeft niet toe, dat iemand in geweten vrijheid heeft, om de waarheid van zich af te stooten, als hij eenmaal Van de waarheid overtuigd is. Waar de kerk het in haar macht had, handhaafde zij haar gezag met alle middelen, die haar ten dienste stonden, prediking, vermaning, geestelijke en lichamelijke straf, overeenkomstig den plicht, die haar van Christus was opgelegd. *) Dit is uw toekomstbeeld. Dit stelsel berust op den plicht, haar door Christus opgelegd. Waar heeft Jezus dat aan de R. K. Kerk als plicht opgelegd? Waar heeft Jezus geleerd, dat de R. K. Kerk de lichamelijke straf mag toepassen? De bewering als zou Christus dien plicht aan de kerk hebben gegeven, is niets anders dan poging tot roof van alle innerlijke vrijheid. Om de onwaarheid hiervan te constateeren behoeft gij slechts het Evangelie van Johannes op te slaan. Daar lezen wij: Velen van die Hem volgden, verlieten Hem, omdat Zijn rede hard was om te hooren. Nu past Jezus geen lichamelijke straf toe, maar zegt tot Zijn discipelen: „Wilt gij misschien ook niet heengaan?" Joh, 6 : 53-67. Volgens Rome zouden zij geen vrijheid gehad hebben om Jezus te verlaten. Jezus echter leert ons door dit gebeuren maar al te duidelijk, dat het een ieder vrij staat, om, na Hem eerst gevolgd te hebben, weder- i) Het geloof onzer Vaderen door Z. Em. James Gibbons. 15 om te verlaten. Geen dwang van Jezus valt hier te ontdekken, maar wel een volmaakte vrijheid om te handelen zooals de mensch dat verkiest, met dien verstande echter, dat de mensch verantwoordelijk blijft voor zijn daden. Bij Rome is dat geheel anders. Rome eischt onderworpenheid waar zij dat in haar macht heeft. Rome moet dus alles in het werk stellen, om in macht toe te nemen, haar invloed uit te oefenen in staatsaangelegenheden. Zoo leert de Paus in zijn encycliek van 1 November 1885: „Alle Katholieken moeten zich dus als actieve elementen laten gelden in het dagelijksche politieke leven van de landen, waar zij wonen. Zij moeten zich zooveel mogelijk in de administratie der burgerlijke zaken indringen, en onophoudelijk de grootste waakzaamheid en energie aan den dag leggen, om te voorkomen, dat het gegebruik der vrijheid de grenzen van Gods wet te buiten gaat. Alle Katholieken moeten al het mogelijke doen, om de constituties der staten en de wetgeving te vormen naar de beginselen der ware Kerk", Hieruit volgt alweer, dat de Protestanten uit de regeeringslichamen moeten verdwijnen, dat dit alleen Roomschen moeten zijn, want dan wordt het doel, waarnaar de Kerk streeft, des te spoediger bereikt. Dan heeft zij het ook in haar macht wetten te maken, die ons dwingen den R. K. Godsdienst te erkennen en alle andere Godsdiensten buiten de grenzen des lands te houden. 16 Dan zullen wij de Roomsche tolerantie (verdraagzaamheid) eens zien in den vorm van gevangenissen en lichamelijke straffen of het boycot. Voorbeelden zijn te over om dat te bewijzen. Bijv. in 1900 was het in Oostenrijk onmogelijk voor Protestantsche predikanten op te treden; zij werden als staatsgevaarlijk beschouwd, en buiten de grenzen gezet.1) Dit is geheel in overeenstemming met de Syllabus van Paus Pius IX. Daarin wordt o.a. gezegd: „Ook in onzen tijd kan het nog dienstig zijn, den Katholieken Godsdienst, met uitsluiting van alle andere eerediensten, als eenigen Godsdienst van staat te houden". Het kan dienstig zijn om alle andere gedachten uit te sluiten. Het zegt dus feitelijk dit: „Als wij de baas zijn, dan moeten alle andere gedachten geweerd en belet worden". Deze bedoeling is ons geleerd door Pius IX, die den 26sten Juli 1855 protesteerde tegen de schending van het le artikel van het Spaansche concordaat, waarin de alleengeldigheid van den Katholieken Godsdienst in Spanje was vastgesteld. Daar werd de vrijheid voor andersdenkenden geopend, maar Rome protesteerde hiertegen. Geen vrijheid van Godsdienst in Spanje; de Kerk is daar oppermachtig. Daarom vindt de Kerk het volgens die zelfde ') Van belang is het te lezen, de Brochure: „De-los-vanRome beweging", door Otto Schrieke. 17 Syllabus niet loffelijk, dat in eenige Katholieke landen bij de wet is toegelaten, dat allen die zich daar komen vestigen, hun eigen eeredienst openlijk mogen uitoefenen. Daarom moet volgens de Kerk aan andersdenkenden verboden worden te belijden, wat hun heilig is. De stem van het geweten moet door de overheid op last van de Kerk, tot zwijgen gebracht worden. Belangrijk is het te weten, wat Rome over de tolerantie zegt. Rome beoefent daar de tolerantie waar zij een vereischte is, (waar het niet vereischt wordt, bezit ze geen verdraagzaamheid), doch noemt het tevens het kleine kwaad — daarom is het bidden voor Protestanten niets dan gehuichel. Zoolang zal Rome zich lankmoedig betoonen, totdat zij de macht heeft. Denk slechts aan Spanje. De beste staatsinrichting, zegt Rome, en de burgerlijke vooruitgang eischen namelijk volstrekt, dat de menschelijke maatschappij ingericht en geregeerd worde, door rekening te houden met den Godsdienst, die werkelijk bestaat, d.i. de R. K. Kerk. Dat zou een» goede staatsinrichting zijn, waarin de regeering den plicht had, de schenders van den Katholieken Godsdienst met wettelijke straffen te tuchtigen, ook wanneer dit niet onmiddellijk door het openbare welzijn verlangd wordt. De burgerlijke vrijheid van het dwalende geweten en van den valschën eeredienst is geen algemeen menschenrecht, en moet derhalve 18 in een goed ingerichten staat slechts onder zekere voorwaarden wettelijk bepaald en verzekerd worden. De burgers bezitten slechts een begrensd, zoowel door de Kerkelijke als staatkundige autoriteit te beperken recht, aan hun denkbeelden mondeling of schriftelijk of op eene andere wijze vrije en openbare uitdrukking te geven. *) Gevoelt gij het? De staat moet de schenders van den R. K. Godsdienst straffen, tuchtigen, dan eerst is er sprake van een goede staatsinrichting. Dat is in overeenstemming met het Trentsche Concilie, waar in de 25e zitting bepaald is, dat de overheid strengelijk zal straffen, die de Kerk tegenstaan. Dat is uw toekomst, indien gij niet waakt, indien gij u niet aansluit in de gelederen van hen, die strijden voor hun vrijheid. De schenders van den R. K. Godsdienst moeten door de regeering getuchtigd worden. • Wat is feitelijk het schenden van den R. K. Godsdienst? Dat is, indien gij critiek op dien Godsdienst uitoefent. Indien gij de tot God verheven ouwel een afgoderij noemt, indien gij de biecht als iets ongoddelijks kwalificeert. Indien gij den aflaat als een handel bestempelt. Indien gij geen eerbied bewijst, indien in de toekomst de ouwel God door de straten wordt rondgedragen. *) 3e stelling der Encycliek Quanta Cura. 19 Een eisch, die door kardinaal van Rossum tijdens het Eucharistisch congres gesteld is geworden. Daar luidde zijn woord: „Wij eischen eerbiediging van de Eucharistie". Zoo groot is het Roomsche gevaar, dat ook vorst Bismarck zeide: „De Syllabus bevat leerstellingen, wier doorzetting van de zijde der Katholieke Kerk elk wereldlijk staatsgezag onvoorwaardelijk aan het wankelen brengen moet". Onderschat zulk een uitspraak toch niet. De doorvoering van de Syllabusstellingen brengt het staatsgezag aan het wankelen; welnu, waartoe zijn wij dan in Nederland gekomen? Wij bezitten in Nederland een Internuntius. En devan veel pretentie getuigende woorden van de vorige internuntius (deze is inmiddels terug geroepen) gesproken bij zijn intrede tot onze Koningin, ligt nog versch in ons geheugen. Dan niet te vergeten ons gezantschap bij het Vaticaan. Eerst was het een tijdelijk gezantschap, doch de regeering bepaalde niet, wanneer dat tijdèlijke zou worden opgeheven. Zij bracht dat tijdelijke gezantschap onder de vaste gezantschappen; dus niet bij de tijdelijke zendingen. Hier werd dus door onze regeering erkend, dat de Paus de stedehouder is. Indien het anders is, dan had de regeering zich gehouden aan de woorden van Dr. A. Kuyper (Standaard 1899, 25, 28, 29 Dec): „Wie 20 gelooft, dat de Paiïs stedehouder is van Christus, moet er op staan, dat de Paus een legaat zendt, en dat deze vooraanzitting heeft. Wie dit niet gelooft, moet zich tegen eiken exceptioneelen maatregel ten gunste van den Paus verzetten". Wat doen wij Protestantsche natie met een gezant uit Rome, die alles in het werk moet stellen, om in vereeniging met de Ned. Priesters en R. K. regeeringspersonen, om Rome de macht in Nederland te bezorgen. Om te bewerken, dat alle verordeningen van den Apostolischen stoel worden opgevolgd. De gezant is er en hoe krijgen wij hem hier vandaan? Wij bezitten ook een R. K. Universiteit, waarin de eenige en volle waarheid voor een ieder noodig, wordt geleeraard. Het is de universiteit, die zijn toehoorders straks als advocaten, rechters, geneesheeren, scheikundigen, staathuishoudkundigen, leeraren aan gymnasia en hoogere burgerscholen, sociale leiders of raadslieden, opvoeders en schrijvers, ons volk zullen voorgaan, leiden en onderrichten. En die allen zijn geroepen om het Pauselijk doel te bevorderen. Dezen zullen straks hun schreden zetten, de een als rechter in een gerechtshof, een ander in den Burgerlijken stand enz., zoodat in de toekomst zekerheid bestaat, dat alle niet-R. Katholieken door hen verdrongen worden. En stellen wij ons de vraag: hoe is deze universiteit tot stand gekomen? Dan kunnen wij beginnen met te zeggen, dat het bestaan van de universiteit getuigt van 21 den Roomschen invloed bij onze overheidspersonen, zoowel bij regeering, provinciale staten als gemeenteraad. Weten wij nog hoe de toestand te Nijmegen was ten opzichte van deze universiteit? Nijmegen, een stad van pl.m. 70.000 inwoners, waarvan nagenoeg één derde Protestant is, verzekert zoo maar onder den druk van de Roomsche meerderheid, een kostbaar bouwterrein -en een subsidie van ƒ 100.000.—, 75 jaren achtereen aan de R. K. universiteit. En hoe is die subsidie tot stand gekomen? Eerst was de stemming 16 tegen 15. Dus de kleinst mogelijke meerderheid. De tweede maal is de AntiRevolutionair, de heer Kool, omgevallen naar de zijde van de Roomsche gemeenteraadsleden. Overweldigend was de meerderheid niet. Het getuigt niet van een nauw Roomsch geweten. Zou Roomsch Nijmegen en heel Roomsch Nederland geen schooner figuren hebben gemaakt, wanneer men gezegd had: Neen! niet op zulk een wijze; dan zullen wij andere bronnen aanboren! Aan bronnen ontbreekt het immers bij Rome niet. Maar neen, hiervoor zijn de guldens van den Protestant wel goed en die van andersdenkenden en zoo moet gij, niet-Katholieken, bijdragen door Roomsche overmacht, tot het instandhouden van een inrichting, die u straks uit alle overheidsposities zal verdringen en regeeren. Die straks uw rechters zijn, indien Rome's macht 22 in Nederland" zéker is, öni u te vëroordeelen, indien gij durft te zeggen op grónd van de waarheid, dat Rome de anti-Christ is; dat Rome volgens de waarheid Góds dronken is van het bloed der heiligen, dat zij tijdens den duur van haaf bestaan heeft laten vloeien. Genoeg...'f.'. De Roónische pers belooft'aan de Nijmeegsche neringdoenden gouden bergen. Die ƒ 100.000 zouden niét intérest in de zakken van de Nijmeegsche belastingbetalers térüg keëreh. Zeker, mooie woorden. Maar niet zoo mooi, dat ze ons verleiden. Hoe rijmt de Roomsche dit, terwijl van den kansel door den prièster Wordt bekend gemaakt, dat de R, K. bij R. K. moeten kóopen? Weg met die schoone belofte, want ook dat is, zooals zooveel dingen bij Rome, niéts anders dan bedrog. Maar wij weten dat het devies bij Rome klinkt: „Het doel heiligt de middelen". \" T i Naast de Internuntius en Universiteit, waagt Rome de poging, om priesters ambtenaren van den Burgerlijken stand te maken. En waarom? Rome heeft het dogma van het huwelijk. Zij heeft met den Burgerlijken stand niets te maken, hoewel zij zich, aan het artikel uit het B. W. heeft onderworpen. Zoo wordt door de wet het recht van de Kerk aangetast; bijgevolg moet Rome ook op dit terrein de overwinning zien te behalen, want burgerlijke wetten mogen niet in strijd zijn met de Kerkelijke. Ook dit is dus voor de toekomst met de vrijheid van Processies te houden op den openbaren 23 weg het geval. Zoover is de Roomsche macht, in Nederland gekomen. Alles getuigt, van Roomschen invloed, van een Roomsch gevaar, van Roomsche zekerheid. Ik laat hier een stukje volgen uit „Staat en Kerk" van 4 April 1924, waaruit wij den geest van Rome proeven. Aan Ds. H. E. Gravemeijer, Amsterdam. Uw Pfotestantsch protest tegen de aanvaarding van het glasraam voor de Domkerk te Utrecht is mosterd na den maaltijd. Alle professoren, Doctoren, Dominé's en Kerkéraden, de geheele z.g.n. Protestantsche Theologie, kan niet meer beletten, dat Toorop's raam in de Domkerk geplaatst wordt. Ziet, waarde heer, de prik, die wij Roomschen in Den Haag kregen, (door weigering van dat raam) is een prikkel voor ons geweest en nu hebben wij U een kaakslag toegediend, dien ge telkens- opnieuw zult voelen, als ge dat raam in de Domkerk ziet. Zeker, we hadden het in een nieuw te bouwen R. K. Kerk kunnen plaatsen. Maar dat willen we na het Haagsche geval nu eens niet. Bovendien is de Domkerk toch ook onze Kerk, al hebt ge die thans tijdelijk in uw bezit. Maar, hebt even geduld, de kaakslag zal gevolgd worden door den schop en den trap, die alle ketters en geuzen voor 24 goed uit onze Utrechtsche Domkerk doet stuiven. Die dag zal voor alle R. Katholieken een feestdag zijn, BERNARDUS.. Zoo geniet gij, Protestanten, de Roomsche verdraagzaamheid nog; hoelang echter? Gij ziet, hoever Rome in ons Nederland is gevorderd, gij 'hebt haar streven leeren verstaan, het gevaar is niet denkbeeldig, doch een treurige werkelijkheid. Rampzalig dat volk, dat eenmaal de ketens moet dragen. Laat dit u dan tot denken brengen, wie ge ook zijt, doch gij, Protestanten, in de eerste plaats. Het is èene_ dringende noodzakelijkheid, dat ook het Protestantsche volk in al zijne standen en kringen zijne verantwoordelijkheid recht beseffe, daaraan zoo noodig, uiting geve en strijde voor vrijheid tegenover de Roomsche aanmatiging. Op tot den strijd en stemt met ons in: „Naar Rome terug, nooit!" Hugenootsche Kruizen met Duifje. (vóór de herroeping van het Edikt van Nantes) of traan (na de herroeping) verkrijgbaar bij voorkeur des Vrijdagsavonds van 7—10 uur in het Gebouw „GELOOF EN VRIJHEID" Voor andere uren plege men overleg met het Bestuur, lePpACKERSTRAATÏ02. HET HUGENOOTSCHE KRUIS. — Neen, geen wetenschappelijk onderzoek naar de herkomst van het Hugenootsche kruis past ons hier, maar slechts een enkel woord over de algemeen gangbare legende betreffende dit echt-Protestantsche sieraad, dat de dames zoowel als de heeren aan hun horlogeketting overal in Frankrijk dragen. Om elkander als Christenen te herkennen en toch het Roomsche kruis, voor hen een teeken van tyrannie geworden, niet te huldigen, zouden de Fransche Protestanten het kruis van Malta hebben aangenomen. Aan dat kruis zouden zij een duifje hebben bevestigd, als symbool van den Heiligen Geest en na de herroeping van het Edict van Nantes, een traan, als uiting van droefheid en smart over de gruwelijke vervolgingen, waaronder de Kerk der Woestijn gebukt ging. Het is slechts een legende en ik weet, dat andere „verklaringen" evenveel recht kunnen laten gelden als deze; maar toch wilde het mij voorkomen, dat het goed was hier mede te deelen wat de volksmond verhaalt omtrent een sieraad dat algemeen gedragen wordt in Protestantsch Frankrijk en dat ik gaarne ook hier burgerrecht zag verkrijgen. K. B. 15-1 -21. F. ). KROP. In „GELOOF EN VRIJHEID" lc Pijnackerstr* 102406 worden enkele boekwerken, waarop echter geen reductie kan worden verleend» nog ter beschikking van belanghebbenden gehouden* zoolang de voorraad strekt» bijv» t Dr. F. J. Krop: Met Hare Majesteit Koningin Wilhelmina voor het standbeeld van Admiraal de Coligny. (Rondom den Bartholomeüsnaoht.) ............... f 1.25 Guy Fitch Phelps: De zwarte profeet. (Het woelen en werken van Rome in Amerika naar het leven'geteekend - 3.50 Dr. P. T. Tschackert: Evangelische polemiek .............. - 2.50 Monita Secreta, of: geheime voorschriften der Jezuiëten ............ ... - 0.90 Moraal-theologie van Dr. A. M. Liguori, waaruit men kan lezen het ontzettend gevaar der Roomsche zedeleer voor de zedelijkheid der volkeren, door Robert Grassmann ......;.v.......... - 1.25 De moraal-theologie van Dr. A. M. dè Liguori is door de Pausen Gregórius XVI, Pius IX en Leo XIII en cathedra als richtsnoer voor de R. Kerk gesanctioneerd. A. Fogarzaro: De Heilige 2.40 Idem, gebonden • •• - 3.40 Dr. W. Zuidema: Waar is de kuil der moordenaren? Degelijke, op feiten gegronde aanklacht tegen Rome - 2.40 Melchior Fisscher: Wittenberg—Rome ....v. - 1.75 Friedrich t. Schulte: De macht der Roomsche pausen ...... - 1.— Graai v. Hoensbroeh: Godsdienst of bijgeloof, of: De onzedelijke invloed der Jezuiëten in hun strijd tegen de vrijmetselarij .................. - - 0.75 Bovendien verschillende andere werken van F. Bungener, D. Snijder, K. Hase, Dr. W. Zuidema. Alles franco. Geldzendingen en bestellingen aan den heer H. DE ROODE, „G e 1 o o i e n V r ij h e i d". lste Pijnackerstraat 102 — Rotterdam. Die steeds bereid is alle mogelijke inlichtingen te verschaffen over de aanwezige boekwerken, die niet in deze circulaire mochten zijn vermeld, mits men postzegel voor antwoord in de enveloppe insluite. I PATER CHINIQUYjl^ | DE PRIESTER, DE | VROUW EN DE ! BIECHTSTOEL. PRIJS f 1.60 FRANCO PER POST f 175 Wordt onmiddellijk toegezonden na ontvangst van het bedrag per postwissel of in postzegels. Uitgave» „GELOOF EN VRIJHEID", lste PIJNACKERSTRAAT 102-106 ROTTERDAM