NADRUK VERBODEN. GRENSBAL Officieele Spelregels uitgegeven door het Koninkl. Nederlandsch Gymnastiek-Verbond ' Onder bescherming' van H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg. Opgericht 15 Maart 1868. Koninklijk goedgekeurd. De officieele spelregefs Grensbal, Slingerbal en Vuistbal zijn tegen toezending van tien cents per exemplaar verkrijgbaar bij het Bondsbureau te Arnhem van het Koninklijk Nederlandsch GymnastiekVerbond. GRENSBAL OFFICIEELE SPELREGELS, samengesteld door de Technische Commissie en vastgesteld op de .Technische Bondsvergadering van het Koninklijk Nederlandsch Gymnastiek Verbond, dato 10 Ju ni 1923. 4 Werplijnen. Op io M. van het midden en evenwijdig aan de doellijnen bevindt zien ter weerszijden een kalklijn, werplijn geheetw^.... Doel. Op iedere doellijn bevinden zich twee palen, welke op denzelfden afstand van de hoeken staan, S M. van elkaar vartwjderd zijn; en minstens 3 M. bonefcden grond uitsteken. Het doel is, wat de hoogte betreft, niet bë-. grensd. Bal. De bal, waarmee gespeeld wordt, is een met haar gevulde lederen bal. Hij weegt 1 K.G. en heeft een middellijn van 20 c.M. De scheidsrechter zorgt ervoor, dat op iedéren wedstrijd twee van zulke ballen aanwezig zijn, n.1. één om mee te spelen, en één als reserve. Speeltijd. Er behoort 50 minuten gespeeld te worden. ,«De»«pelers wisselen slechts van doel, als de speeltijd voor de helft verstreken is, dus na 25 minuten. Vóórdat "van doel wordt verwisseld, wordt 10 minuten gepauseerd. s Keuze van doel. De partij, die de opgooi wint, mag óf doel kiezen, óf de beginworp doen. Volgorde van werpen. De bal wordt zonder xdtzondering door elke partij in de volgorde i, 2, 3, 4, 5, 6 geworpen. De begtaworp geschiedt door nummer één van de partij, die de af worp heeft, en de worp na doelverwiaaelen door nummer één van de andere partij. Na puntmaken werpt de speler, die aan de beurt van werpen was, af. Wijze van werpen. De spelers zijn geheel vrij in de wijze, waarop zij de bal willen wegwerpen. Overwerpen bij foutief werpen. Wordt de bal foutief weggeworpen, d.i. als hij ontglipt, in de hoogte, te veel in de schuinte, en achterwaarts wordt geworpen, dan mag de werper de bal naloopen en trachten hem eerder met de hand aan te raken dan één van de spelers der tegenpartjL;.(Hierbij mag ba, door de spelers der tegenpartij worden gehinderd; deze mogen hem echter daarbij met vasthouden, noch de beenen naar hem uitsteken). 8 Straf op het overschrijden van de werpplaats. Overschrijdt een werper bij het werpen zijn werpplaats, dan mag de tegenpartij de dubbele afstand, fdie overschreden is, vooruitkomen. Wordt met overschrijden een doelpunt gemaakt dan is dit ongeldig. (Zie ongeldig doelpunt.) Vangaal Een vangbal is geldig, als de bal door slechts één persoon gevangen wordt; zoowel in als buiten het werpterrein: a. vrij'iiit de lucht; b. na in contact te zijn geweest met een doelpaal, den scheidsrechter, een grensrechter, of een of meer der spelers. Een vangbal is ongeldig als de bal wordt gevangen: a. door meer dan één persoon; b. na in contact te zijn geweest met den grond, of met andere personen dan bovengenoemden. Voordeel van het maken van een vangbal. Na het maken van een vangbal mag de speler die aan de beurt van werpen is, het doel van de tegenpartij met een driesprong naderen. Deze sprong moet gemaakt worden met den bal in de hand. Hij is ongeldig, en mag niet worden over- 9 gedaan, als de springer gedurende en na den sprong valt; den bal laat vallen; op de plaats van afzet doorloopt. De driesprong wordt gemaakt: a. als de bal in het werpterrein gevangen is vanaf de plaats, waarop de bal gevangen is; b. als de bal gevangen is na passeeren van de zijgrens vanaf de plaats, waar hij over de grens ging; c. als de bal gevangen is na passeeren van de ■doellijn vanaf de plaats, waarop de bal gevangen is. De uitvoering van den driesprong. De driesprong mag zijn een DuitsÖie, of een Engelsche. ■ ' Bij den DüitSèhen driesprong worden met of zonder aanloop achtereenvolgens twee loopsprongen en een derde sprong met neerkomen op twee voeten gemaakt; bij den Engelschen driesprong een hinksprong, een loopsprong, en een sprong met neerkomen op twee voeten. Zijn bij het neerkomen de voeten in voor-achterwaartsche richting gespreid, dan wordt de bal geworpen vanaf de plaats van den achtersten hielindruk. Puntmaken. Een doelpunt wordt gemaakt: o. als na een worp de bal tusschen de doel- palen (op welke hoogte ook) doorgaat en hij achter doel toet den grond in aanraking komt; b. als de bal tusschen de doelpalen i doorgaat, hij achter de doellijn op geldige wijze gevangen wordt, en de werper niet met het daardoor verkregen voordeel van het nog mogen maken van een driesprong met beide voeten binnen het werpterrein gekomen is; c. als de bal door het doel gaat, vóóraf met den grond vóór, de doellijn in aanraking geweest is, en achter doel gevangen wordt. Ongeldig' doelpunt. Een doelpunt is ongeldig: c. als de werper de werpplaats overschreden heeft. (In dit geval wordt teruggeworpen vanaf de doellijn); b. . als de bal zonder den grond achter doel geraakt te hebben, tegen een speler stuit en door de poort in het werpterrein terugspringt, zonder ook nu weer den grond achter het doel te raken; c. als de scheidsrechter vóóraf „eindigen'' gefloten heeft. De scheidsrechter. De scheidsrechter leidt "het spel. De spelers hebben zich te onderwerpen aan zijn leiding en uitspraak. Zij kunnen evenwel bij verschil van meening in beroep gaan bij het Dagelijkscb: Bestuur van het K. N. G. V. do II De scheidsrechter geeft een fbiitsignaal bij het begin van het spel, bij het maken van een doelpunt, bij tijdelijk staken, bij het vervolgen en bij het eindigen van het spel. De grensrechters. De scheidsrechter wordt bijgestaan door twee grensrechters. .,; Iedere partij heeft voor één daarvan te zorgen. Een grensrechter heeft tot taak op één zijgrens het spel te volgen, de plaats aan te wijzen, waar de bal de grens passeert, en den scheidsrechter desgevraagd van advies te dienen. Seriewedstrijden. Bij seriewedstrijden wordt vóóraf geloot, welke Vereetiigingen tegen elkaar zullen spelen, n.1. No. i tegen No. 2, No. 3 tegen No. 4 enz. Bij een oneven aantal vereenigingen, behoeft de vereeniging, die het hoogste nummer trekt, in de ie serie niet mee te spelen. De vereenigingen, die den wedstrijd in de ie serie verliezen, vallen af: Voor de 2e serie wordt weer afzonderlijk geloot, als bij de ie serie met dien verstande, dat de vereeniging, die in de ie serie niet behoefde te spelen, No. 1 van deze serie is. De andere vereenigingen worden na loting 2, 3, 4, 5 enz. Bij gelijk spel wordt de speeltijd met 10 minuten verlengd; is hierna de strijd nog onbeslist, è 12 dan wordt bij loting uitgemaakt, wie gewonnen heeft. (» Met inachtneming van het vorenstaande wordt in series doorgespeeld, totdat eindelijk twee vereenigingen overblijven, die den eindwedstrijd spelen. Halve competitiewedstrijden. Bij deze wedstrijden spelen alle vereenigingen eenmaal tegen !4tflraar. Bij winnen boekt de betrokken vereerüging 2 punten, bij gelijk spel 1 punt. De vereenigihg, die in dezen wedstrijd het hoogst aantal punten behaald heeft, wint den wedstrijd. Bij gelijk aantal punten wint de vereeniging, die het hoogste doelgemiddelde heeft. Heele competitiewedstrijden. Deze wedstrijden worden gespeeld zooals de halve competitiewedstrijden met dien verstande, dat iedere afzonderlijke wedstrijd, zoowel éénmaal op het „eigen'' speelterrein, als op dat der tegenpartij gespeeld wordt. Verzoeken om uitstel. Indien vereenigingen uitstel verlangen voor het spelen van een wedstrijd, moeten zij dit uiterlijk 10 dagen vóór den dag, waarop de wedstrijd plaats vindt, aanvragen. 13 INHOUD Blz. Deelnemers 3 Terrein 3 Werplijnen 4 Doel 4 Bal 4 Speeltijd 4 Keuze van doel 5 Volgorde van werpen 5 Wijze van werpen 5 Overwerpen bij foutief werpen 5 Plaats, vanwaar de bal moet worden wegge worpen 6 Plaats van wegwerpen van den bal bij een beginworp, een worp na puntmaken, en een worp na doelverwisselen .... 6 Plaats van wegwerpen van den bal na het maken van een vangbal 6 Plaats van wegwerpen van den bal na het tegenhouden van den bal op een andere wijze dan door vangen 7 Plaats van wegwerpen van een bal, die niet is tegengehouden 7 Straf op het overschrijden van de werpplaats 8 14 Blz. Vangbal 8 Voordeel van het maken van een vangbal . 8 De uitvoering van den driesprong ... 9 Puntmaken 9 Ongeldig doelpunt io De scheidsrechter io De grensrechters II Seriewedstrijden 11 Halve c»mpêtitiewedstrijden . ." . . . . 12 Heele competitiewedstrijden 12 Verzoeken om uitstel 12 14 Tegen toezending van tic bij het Bondsbureau te i Nederlandsch Gymnastiek' Officieele Spelregel Officieele Spelrege s voor „Slingerbal", Is voor „Vutetbal". HBONNEERT U OP HET TURNBLAD, gewijd aan de Lichamelijke Opvoeding, Orgaan van het Koninklijk Nederlandsch Gymnastiek-Verbond. Veertiendaagsch Geïllustreerd Tijdschrift Rbonnementsprijs per jaargang f 6.—, verhoogd met incassokosten. Voor het buitenland bovendien verhoogd met extraporto. Bij vooruitbetaling te voldoen. UITGAVE: BOEKDRUKKERIJ KAREL F. MISSET, Zwanenstraat 25 - RRNHEM - Telefoon 781. MET TURNBLHD wordt gratis gezonden aan de werkende leden van vereenigingen, aangesloten bij het Koninklijk Nederlandsch Gymnastiek-Verbond. * INHOUDSOPGAVE op bladz. 18 en 14. 100 Mr. 10 Mr. 10 Mr. i ~ 1 i I "j _ "jjng ■§ Doellijn —»| g ! - ! ~~ 80 Mr. Wedstrijdbepalingen voor het Greösbalspel. Deelnemers. Iedere wedstrijd behoort gespeeld te worden' door 6 spelers aan elke zijde. De spelers moeten van elkaar te onderscheiden zijn door een duidelijk op doek gedrukt volgnummer (i, 2, 3, 4, 5, 6), dat zij op de borst moeten dragen. Zij ontvangen dit nummer vóór den wedstrijd van den scheidsrechter, en geven het hem na afloop weer terug. Valt één der spelers gedurende het spel door een ongeval uit, dan moet de scheidsrechter toestaan, dat een ander speler invalt. Terrein. Het terrein behoort ioo M. lang en 50 M. breed te zijn. Op dit terrein is met kalklijnen een werpterrein afgebakend, dat 80 M. lang en 30 M. breed is, en een vorm heeft als nevenstaande teekening aangeeft. De schuine lijnen heetenzijgtensen, de korte doellijnen. xpji r 6 Gelukt hem dit, dan mag hij den bal van de plaats, waar de foutworp geschiedde, overwerpen (evenwel slechts éénmaal). Plaats, vanwaar de bal moet worden weggeworpen. Deze is ervan afhankelijk: a. of de worp een beginworp, een worp na puntmaken, of een worp na doelverwisselen is; b. of de bal moet worden weggeworpen, nadat hij gevangen is; c. of hij op een andere wijze tegengehouden is; d. of hij zonder tegengehouden te zijn moer. worden weggeworpen. Plaats van wegwerpen van den bal bij een beginworp, een worp na puntmaken» en een worp na doelverwisselen. Deze worpen geschieden alle vanachter het midden van de bestaande „eigen'' werpljin Vóórdat deze worp gemaakt "is, mag geen der spelers zijn werplijn, noch de zijgrenzen overschrijden. Bij het te vroeg inloopen moet de te vroeg ingeloopen partij 2 M. achteruit. Plaats van wegwerpen van den bal na het maken van een vangbal. Deze worp geschiedt vanaf de plaats, waarop 6 de werper gekomen is na het maken van zijn driesprong, of zoo geen gebruik gemaakt wordt van den driesprong, vanaf de plaats waarop de bal gevangen is. Plaats van wegwerpen van den bal na het tegenhouden van den bal op een andere wijze dan door vangen. Deze worp geschiedt vanaf de plaats, waarop de bal lag na het tegenhouden, mits hij daarop niet gekomen is door terugtrappen of terugslaan. Heeft de bal na het tegenhouden de zijgrens gepasseerd, dan wordt hij teruggeworpen vanaf de plaats, waar hij over de grens ging. De tegenpartij mag een terugrollende bal op haar beurt weer tegenhouden. Een teruggetrapte, of teruggeslagen bal wordt weggeworpen van de plaats, waarop de trap of slag gemaakt werd. Plaats van wegwerpen van een bal, die niet is tegengehouden. Deze worp geschiedt vanaf de- plaats, waarop de bal tot rust kwam. Heeft de bal de zijgrens-gepasseerd, dan wordt hij teruggeworpen vanaf de plaats, waar hij over de grens ging. i