II PRAKTISCH 9 II | IDEALISTEN I ASSOCIATIE II DE JONGEREN II AAN DEN OPBOUW! ■i '^L. door ia Mr. J. J. VAN DER LEEUW UITGEGEVEN DOOR „SERVIRE" - J. P. COENSTRAAT 45 - DEN HAAG Bij uitgever dezes mede verkrijgbaar: CHRISTUS IN U I f 1<90 „Daar zijn in dit heerlijk boekje bladzijden, die schitteren van rijkdom en hoop. Als men van „teekenen des tijds" spreken wil: dit boekje is zulk een teeken, maar vol beloften van betere dingen die komen gaan. Neen, de ondergang der wereld is niet nabij, maar een nieuwe faze van vooruitgang wordt voorbereid". „Stemmen uit Hooger Wereld". „Een ruime geest doorademt dit boekje: „de hemel is geen plaats waarheen gij gaat, hij is daar, waar gij zelf zijt". „Het hart is de plaats van het inzicht, de poort tot Goddelijke Wijsheid". Overal treft het U, dat de kern van geestelijke wijsheid hier gegeven wordt, ontdaan van dogmatisch harde, of stekelige of bittere bolsters". J. Eigenhuis in „Eenheid". DE VIERDE DIMENSIE If 1.00 „Revolutionnair, Maar geestelijk revolutionnair, niets verwachtend van geweld en alles van het Geloof" .... „Zeer nabij komt de schrijver aan de leeringen van Coué uit Nancy, al is hij meer religieus in zijn uitbeelding en Coué louterwetenschappelijk". J. Eigenhuis in „Eenheid". KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK 2215 4725 DE JONGEREN AAN DEN OPBOUW! DOOR Mr. J. J. VAN DER LEEUW EXPLOITATIE DOOR: UITGEVERSZAAK „SERVIRE", J. P. COENSTRAAT 45, DEN HAAG. DE JONGEREN AAN DEN OPBOUW. Wii richten ons tot die jongens en meisjes, De Levenden en de Dooden. J . , . •■ mannen en vrouwen, die ontwaakt zijn. De groote meerderheid der menschen ligt in diepen slaap verzonken. Zij eten en drinken, verdienen geld en „vermaken" zich, maar werkelijk léven doen zij niet. Zij worden geleefd, zij laten zich voortdrijven op den stroom van „de dingen zooals zij zijn", maar weten zelfs niet, waarheen die stroom hen voortdrijft. Al zijn zij jong van leeftijd, hun ziel is oud en versteend. Ze zijn vastgeroest in hun bestaansvormen en vreezen verandering. Dit wijst op een gebrek aan waarachtig Leven, want Leven is verandering en de mensch, die waarlijk leeft, houdt van verandering. Wij richten ons tot de levenden, niet tot De veranderende Wereld. ^ de dooden; wij rkhten ons tot hen> die begrijpen, wat er gebeurt in de wereld, waartoe zij behooren, en niet tot hen, die moedwillig blind zijn. En welke groote dingen vinden er plaats! Grootere dingen zijn er gebeurd, gebeuren er of staan op het punt te gebeuren dan de wereld sinds eeuwen aanschouwd heeft. Een wereldverandering vindt plaats. In de geschiedenis lezen wij van groote veranderingen in een enkele natie of ras, maar waar vinden wij een wereldverandering vermeld als zich nu voltrekt? Wij leven in een dier zeldzame perioden in de geschiedenis der menschheid, die de overgang vormt naar een nieuwe orde der dingen. De Oude Orde en de Zooals alles wat leeft, groeit ook de menschheid, Nieuwe. en zij is thans een sociale orde ontgroeid, die nog slechts kort geleden geschikt voor haar was. Dit wil niet zeggen, dat deze orde, volgens onze hedendaagsche opvattingen, goed was. Maar zij paste bij de mentaliteit dier dagen, den geestestoestand van een tijdperk van duisternis. Sindsdien is echter de geest van den mensch ontwaakt tot een nieuw inzicht in het leven, en als gevolg daarvan moest de oude orde der dingen plaats maken voor een nieuwe. Om de groote verandering te begrijpen, Een blik op voorbijgegane £ het nuttj een bHk t£ werpen op de eeuwen. ... ° . , % voorbijgegane eeuwen, teneinde een glimp op te vangen van het groote plan der historie. Want er bestaat zulk een plan en wanneer wij het beginnen te begrijpen, zien wij er ook de schoonheid van. 4 De Middeleeuwen. ^n w* te™ëë?*a tot den tijd der Middeleeuwen. Welk een — in sommige opzichten althans — vredevolle tijd in vergelijking met onze 20e eeuw! De menschen blijken tevreden in hun vaak ellendige omstandigheden; zij gelooven in hun kerk en haar leeringen, zonder dat de gedachte in hen opkomt ook maar één ervan te betwijfelen; zij leven voor hun gemeenschap en bekommeren zich zeer weinig om zichzelf. In die dagen vinden wij een kunstenaar, die een schilderij vervaardigt, dat voorbestemd is om onsterfelijk te worden. En toch draagt het geen handteekening! In latere eeuwen ontvangt het de aanduiding: „Door een onbekend meester uit de 14e eeuw". Hij vroeg niet naar eer of weelde. Deze tijd kent het verlangen naar zelf-handhaving niet. De mensch leeft als in een schoonen droom. De Renaissance. SP°.e<% echter eindigt deze droom, de menschen beginnen te ontwaken en vragen te stellen. Eerst worden zij, die de rustige sluimering van de overigen verstoren, als ketters gedood, maar ten slotte wordt de ontwaking algemeen en er ontstaat een koortsachtige activiteit. De Hervorming, het recht om zelfs de waarheid van godsdienstige dogma's te betwijfelen, de geboorte der wetenschap, de bestudeering der natuur, de ontdekking van de nieuwe wereld, de lust tot navorsching en expansie, het zijn alle teekenen van het feit, dat de mensch de wereld rondom hem ontdekt heeft en zichzelf kent, als een levend individu, sterk en zelfbewust. Het is de Renaissance. De 19e eeuw £aan ecnter verder en komen aan de 19e eeuw. De resultaten der ontwaking zijn niet zoo schitterend als wij zouden verwachten. Wel heeft de wetenschap zich sterk ontplooid, maar zij heeft niet altijd bijgedragen tot der menschen geluk; de mensch gebruikt haar zelfs om zijn medeschepselen te vernietigen of te benadeelen. De schoone glans der Middeleeuwen, de vreugdevolle activiteit van de Renaissance zijn verdwenen en slechts een menschheid in duisternis bleef achter. Deze tijd kenmerkt zich door een ver-doorgedreven individualisme, de menschen komen vooruit ten koste van hun zwakkere broeders, berooven en dooden hen, als zij daartoe de gelegenheid hebben. Zij schijnen enkel te leven om hun rijkdom te vermeerderen en macht te verkrijgen. Een eeuw van Handelsgeest. De ware rijkdommen des levens hebben geen plaats in hun bestaan, zij bezitten geen handelswaarde. De schoonheid van een zonsondergang, de vreugdevolle glimlach van een mensch, gelukkig in zijn arbeid, de vriendelijke kameraadschap van hen, die elkander op den levensweg ontmoeten, de innerlijke vrede van een geestelijk gezond mensch, welke handelswaarde bezitten zij ? — Zij worden geringschat en slechts de goden van „Weelde en Macht", van „Haat" en „Zelfzucht" heerschen. 5 Zij, die de juistheid van deze levens-houding durven betwijfelen, worden droomers genoemd, onpractisch, „idealisten". Indien zij jong zijn, wordt hun al spoedig duidelijk gemaakt, dat zij in den loop der jaren wel „verstandiger" zullen worden. En dit is met de meesten dan ook werkelijk het geval! De macht der gewoonte is. hun te sterk en zij geven den strijd er tegen op. Er zijn echter sterke mannen en vrouwen, die durven Pioniers van de t komen tegen de heerschende opvattingen van Nieuwe Eeuw. , r & r o hun tijd; een bnelley, die van de universiteit verwijderd wordt wegens zijn „Atheïsme" (O, schriftgeleerden en Farizeeërs !); een Ruskin, die bespot wordt om zijn geloof in 's menschen hoogere natuur; een Emerson, waarachtige boodschapper van den Geest, die gedwongen wordt om zijn positie in de kerk op te geven, omdat hij leert, wat Christus verkondigd zou hebben. Toch worden hun ketterijen spoedig de gemeenplaatsen van de Nieuwe Eeuw; terwijl deze enkelingen eerst alleen staan, komen spoedig daarna duizenden hun arbeid opnemen en grijpt er een verandering plaats, die de heele wereld omvat. In de religie wordt het oude dogmatische Een wereld-omvattende vervangen door de idee van een broederschap aller godsdiensten; in Chicago wordt een „Parlement der Godsdiensten" gehouden; de menschen beginnen steeds meer te zoeken naar wat vereenigt, niet slechts naar wat scheidt. Hetzelfde merken wij op in het dagelijksch leven; de menschen wenschen niet langer te leven in een toestand van wantrouwen en strijd. De socialistische beweging en de beweging voor co-operatieve productie en distributie trachten het oude systeem van individueele willekeur te verdringen; de idee van een Volkerenbond wordt gehuldigd inplaats van het oude „machts-evenwicht" tusschen de naties. In wetenschap en wijsbegeerte, in kunst en opvoeding, in het familie-, zoowel als in het politieke leven doet een nieuwe geest zich gevoelen. Tot op heden is dit nauwelijks meer dan een vage bewustwording in de harten en geesten van velen, een onbestemd aanvoelen van een nieuw leven, dat, innerlijk werkend, hen voortstuwt, een nieuw ideaal. En al leeft dit nog geenszins krachtig, toch is het sterk genoeg om een algemeene onrust teweeg te brengen. De oude vormen kunnen niet langer het nieuwe leven D VaaFen'vrees harmonisch uitdrukken en het gevolg daarvan is een algemeene onrust, strijd overal. Het schijnt bijna, of het wantrouwen en de haat, tijdens de periode van duisternis opgehoopt, eerst nü tot uitbarsting komen, nu de nieuwe geest zich begint te openbaren. Het nieuwe internationale ideaal van een Volkerenbond is immers reeds in wijde kringen verbreid, als de 6 groote oorlog uitbreekt, die nog het gevolg was van den ouden geest van internationale afgunst en strijd. De onmiddellijke oorzaken van den grooten oorlog zijn slechts vonken, die het Sinds zoovele jaren met ijver opgehoopte brandbare materiaal doen ontvlammen. Oorlog wordt geoogst, omdat er oorlog gezaaid werd. En eveneens, hoewel nieuwe vormen van economische Een periode van • . • j u 1 j j •• omwenteling. orgamsatle reeds bekend geworden zijn, neemt juist in dezen tijd de spanning tusschen kapitaal en arbeid in hevige mate toe. Sociale revoluties en voortdurende stakingen zijn de erfenis van het tijdperk van commercialisme, waarin het eigenbelang van den sterkste, niet het welzijn van de gemeenschap, wet was. Kon men ooit wijzen op zoo'n periode van omwenteling? We moeten inderdaad ver in de geschiedenis teruggaan om er een te vinden, nl. naar het oude Rome in de eeuwen voor de komst van den Christus, toen wereldoorlogen en slavenopstanden een dergelijke crisis veroorzaakten. Ook toen was een nieuwe geest algemeen, het nieuwe leven, dat in den Christus belichaamd zou worden. Maar zelfs toen was de chaos niet zoo groot als in onzen tijd, de crisis niet zoo algemeen, niet zoo wanhopig. De Wereld van H d n Ju'st zo° verschijnt op het scherm der historie de wereld van onzen tijd. Inderdaad lijkt het een vreeselijke wereld. Hongersnood en epidemieën hebben reeds meer slachtoffers geeischt dan de groote oorlog zelf. Verschillende oorlogen smeulen nog, ook al is dit groote vuur zelf uitgebrand. Een aantal landen lijden onder den geesel van burgeroorlog of hebben te kampen met binnenlandsche onlusten, welke daartoe bijdragen. Is het dan vreemd te noemen, dat in ernstige menschen de gedachte opkomt, dat het einde der beschaving gekomen, dat de wereld haar ondergang nabij is? Maar al is het ook waar, dat een ernstige wereld-crisis onze beschaving bedreigt, anderzijds kunnen wij waarnemen het opkomen van een krachtig nieuw leven, een Leven, dat een betere wereld inluidt, een nieuwe sociale orde. „ „ , Zelfs nu reeds kunnen wij zien, van welken aard De Geboorte van j- • , , , ' . . , . , . een Nieuw Ideaal. die soc,aie orde wezen zal, want in ieder aanzicht van het leven openbaart zich reeds het nieuwe Ideaal. De voornaamste kenmerken ervan zijn een georganiseerde samenwerking in alle dingen, inplaats van de blinde concurrentie van het verleden, en een waardeering van al datgene, wat waarlijk aan het leven inhoud geeft, het werkelijke doel van het leven, dat de middelen om er toe te komen te boven gaat. t,„ „ „ . „ . .. . Zoo bekommeren de menschen er zich — wat De Komende Godsdienst. , .... , . , . . de religie betreft — niet langer m de eerste plaats om in welke vormen de groote religieuse waarheden gegoten zijn, zoolang wat gezegd wordt, ook bedoeld is geleefd te worden. De tijd is voorbij, dat de menschen twisten konden over spitsvondige 7 definities op theologisch gebied, en tegelijkertijd hun medemenschen lieten sterven naar lichaam en ziel. Niet langer kan eenige godsdienst of kerk beweren „de eenige ware" te zijn; alle worden als waar beschouwd, zoolang zij deel hebben aan de wateren van het geestelijke leven, ook al bieden zij deze aan in vaten van verschillenden vorm. De religie staat niet langer vijandig tegenover De Nieuwe Wetenschap. , ° , ^ • • i ? a~ de wetenschap. Een weinig kennis moge de menschen van God afleiden, veel kennis voert hen tot Hem terug, en zeer zeker bestaat er geen indrukwekkender getuigenis over de pracht der schepping en de verhevenheid van den Schepper dan de openbaringen der moderne wetenschap. Niet alleen is zij in geen enkel opzicht materialistisch, maar zij dematerialiseert zelfs de stof zelf door te verklaren, dat deze enkel een vorm van energie is! Religie, wetenschap en wijsbegeerte zijn zoo nauw aan elkander verbonden, dat de een de ander verrijkt. En in de komende religie zullen Geloof en Rede één zijn. De geest van de nieuwe eeuw heeft een nieuwe Nieuwe Vormen kunst gebracht. Langzamerhand vormt zich een van unst. njeuwe stijl, een nieuwe opvatting der schilderkunst treedt naar voren uit de wilde excessen van een overlangs-tijdperk, en in de toekomst zal deze meer de levenszijde dan de nauwkeurige vorm der dingen naar voren brengen. Een nieuwe muziek, een nieuwe dichtkunst, een herboren vorm der danskunst, een wederopleving van het drama zijn op den voorgrond getreden; is er eenige tak van kunst, waarin het nieuwe leven zich niet geopenbaard heeft? Als steeds is de kunst de heraut van een nieuwen dag, bezielt zij de menschen met gedachten van een nieuwe orde der dingen. In deze nieuwe orde is het grondbeginsel: Broederschap of Gelijkheid. de Broederschap der menschen. Niet de gelijkheid. De menschen zijn niet gelijk; de oorspronkelijke bewoner van Australië en de eminente geleerde zijn eikaars gelijken niet; zij staan op verschillende sporten van de ladder der menschelijke evolutie. Maar broeders zijn zij. Men kan'den een als een jongere, en den ander als een oudere broeder beschouwen, toch zijn zij beiden lid van de eene familie: de Menschheid. Maar al is er geen gelijkheid van vermogens, er Gelijke Kansen. mQet een gelijke kans voor zjjn om de mogelijkheden, die zij bij hun geboorte meebrengen, tot het hoogst mogelijke te verwezenlijken. De menschheid is als een groot organisme, waarin de individueele cellen samengevoegd zijn tot verschillende organen en iedere cel geboren wordt om een speciale plaats in te nemen in het geheel. Het is in het bijzonder de taak van de nieuwe opvoeding om die plaats te ontdekken door de vermogens, die in 8 het kind sluimeren, naar voren te brengen, inplaats van het te overladen met spoedig vergeten feiten. „ „. >a & In de nieuwe opvoeding ligt de hoop der De Nieuwe Opvoeding — s. „ , , , . . r De Hoop der Menschheid. menschheid; zij alleen kan de kinderen van het nieuwe ras voorbereiden voor hun groote roeping; zij zal hun leeren, dat geen enkele arbeid op aarde minderwaardig, dat alle arbeid edel is, wanneer de mensch zich daarin ten volle uitleven kan, wanneer hij ze verricht ten bate van het geheel. Op deze wijze groeit langzaam een nieuwe samenleving, waarin de oude strijd van tegenover elkaar staande krachten door samenwerking overwonnen zal zijn. De oude antithese tusschen „kapitaal" en „arbeid" wordt alleen opgeheven in co-operatieve vormen van productie en distributie, immers daarin alleen zijn alle menschen tegelijkertijd zoowel arbeiders als kapitalisten, terwijl de bekwaamsten leiders zijn. E Het is duidelijk waarneembaar, hoe een nieuw Regeerings-ideaal. regeerings-ideaal zich langzamerhand in de moderne politiek doet gevoelen. De menschen hebben genoeg van partij-politiek en de regeering van een eerzuchtige middelmatigheid; zij eischen de allerbesten in de natie voor deze zeer verantwoordelijke taak van regeeren, menschen, die in de belangrijke actueele problemen niet beslissen volgens hun partijleuzen, maar bij hun beslissing te rade gaan met de werkelijke feiten van ieder geval. En is niet het beste bewijs van het verlangen naar co-operatie in regeering de vorming van den Volkerenbond? Tot nu toe moge het een zwak lichaam zijn, spoedig moet het groeien en zijn plaats innemen als het opperste gezag in het internationale leven. De teekenen van het nieuwe leven zijn vele, en eveneens velen zijn de mannen en vrouwen, die de nieuwe idealen verkondigen in de verschillende levens-banen. „ i ¥T . . . De nacht moge tot nu toe duister zijn, maar Het Uur, dat den ■ / - . ., . ■. ~ ,. - J ' , Dageraad voorafgaat. et IS °et duisterste uur, dat voorafgaat aan den dageraad en dat den nieuwen dag aankondigt. En wanneer wij het groote drama der historie bestudeeren en deze aan ons oog voorbij laten gaan tot op dezen tijd, dan wordt het ons duidelijk, dat de wereld niét ten onder gaat, maar veeleer verkeert in een proces van weder-geboorte, opstijgt tot een nieuwe en hoogere trap in haar evolutie. En de beteekenis van de huidige crisis is die van een overgangstijdperk, een inderdaad zeer kritiek tijdperk, want al moet ten slotte de menschheid triumfeerend haar beproevingen te boven komen, zij zal eerst jaren van ellende te verduren hebben. „ i Hoeveel ellende deze overgang eischen zal, en Hoe kunnen wij , , . , , ,& ,& .' , helpen? noelang zij zal duren, hangt af van ons, van ieder menschelijk wezen. Wij zijn geen hulpelooze stroohalmen, die voortgedreven worden door een snellen stroom, maar 9 een volkomen deel van den stroom zelf. De historie leeft en wordt slechts werkelijkheid door levende menschelijke wezens. Het maakt dus inderdaad een groot verschil, of zij al dan niet begrijpen, welk werk zij tot stand helpen brengen en of zij intelligente, stuwende krachten worden, dan wel blind blijven. Dan alleen kunnen zij waarlijk de menschheid helpen in haar overgangstijd, wanneer zij bewust arbeiden. Er zijn duizenden, ja millioenen mannen en vrouwen, vooral onder de jongeren, die de groote gevaren van de huidige crisis zien en in zichzelf dit groote nieuwe leven gevoelen, en die willen helpen, iets doen om de nieuwe wereld nader te brengen. Maar te vaak weten zij niet, wat zij doen moeten; zij voelen zich eenzaam en machteloos. Zij zijn nóch het een, nóch het ander. Millioenen leven er als zij en samen vormen zij een geweldige kracht. Zij behoeven zich enkel aaneen te sluiten, zij hebben alleen noodig een oproep tot verzamelen. De Praktisch-Idealisten Associatie belichaamt De ^asocfaöe!*1181611 dezen °ProeP- Zij heeft reeds duizenden vereenigd en kan, wanneer allen medewerken, millioenen vereenigen. Tezamen zullen zij de nieuwe wereld bouwen. Maar hoe? Door een wetsvoorstel? Het is niet waarschijnlijk. Nimmer kunnen wetten datgene voor een mensch doen, wat hijzelf doen moet. Zooals Emerson zegt: „een wet is slechts een memorandum"; zij is papier en inkt, totdat levende menschen haar tot werkelijkheid maken. Maar tenzij zij dit kunnen en willen, kan geen enkele wetgeving, hoe kunstig ook in elkander gezet, iets tot stand brengen. Door wetten kunnen wij de menschen geen hemel op aarde bezorgen. Die moeten wij zelf bouwen, in ons eigen leven. Te lang reeds waren wij slachtoffers van bijgeloof en geloofden wij in de tooverkracht van wetten en verandering van regéeringsvorm, meenend, dat zij dezen arbeid tot stand konden brengen, terwijl wij rustig thuis zaten en bleven zooals wij waren. Maar nimmer zal er eenige verandering komen in de sociale orde, zonder dat er een verandering plaats grijpt in den mensch. Wij kunnen geen enkele groep van wezens een nieuwe orde opleggen, tenzij zij zelf daaraan beantwoorden. Hun levend antwoord alleen kan die nieuwe orde meer dan woorden doen zijn. Zoo kan geen drankverbod een land werkelijk „droog" leggen, als niet in de burgers ervan de wil leeft daaraan mede te werken. Er bestaat geen noodlottiger politiek bijgeloof dan Het Historisch ^gf- historisch materialisme, dat in den mensch en Materialisme. .. . zijn geestelijk leven het product ziet van „mateneele, economische omstandigheden". Deze beslisten, volgens Marx althans, hoe de mensch in zeker tijdperk was en hoe met hun verandering de mensch eveneens een verandering onderging. De 12 doen, wanneer deze — mits wetenschappelijk toegepast — productief gemaakt kunnen worden voor het goede. Deze onwetenschappelijke houding is niet enkel eigen aan revolutionnaire partijen. Er heerscht minstens evenveel, zoo niet meer, onwetendheid omtrent het proces van sociale groei onder de* conservatieve partijen, die door hun nuttelooze pogingen om de sociale verandering van onze dagen tegen te houden en tot staan te brengen, enkel de revolutionnaire elementen versterken. Zij herinneren ons — om Mazzini's woorden te gebruiken — aan een koe, die staande op de spoorbaan, den naderenden sneltrein niet opmerkt. Zij, die de voortgaande sociale krachten trachten te onderdrukken, veroorzaken ontploffingen, waarvan zij zelf de eerste slachtoffers worden. Stoom te verhinderen een uitweg te vinden, is even gevaarlijk als deze in het wilde te laten ontsnappen. De eenige verstandige methode is: de stoom in een machine te leiden en ze zoodoende productief te maken. De Formuleering In.onzen h het probleem dus als volgt: Er van het probleem. grijpt een wereldverandering plaats. De menschheid is een sociale orde ontgroeid, welke in het verleden geschikt voor haar was, en is een nieuwe phase in haar evolutie binnengetreden. Maar het nieuwe leven heeft nog geen met zijn aard overeenkomstige uitdrukking gevonden in een nieuwe sociale organisatie. Het gevolg hiervan is spanning in iedere natie en tusschen de naties onderling, die oorlog en revolutie veroorzaakt, indien ze met tijdig opgeheven wordt. Zij kan enkel opgeheven worden door de eensgezinde actie van hen, die de groote verandering begrijpen, welke zich voltrekt en in wie persoonlijk eveneens die verandering tot stand gekomen is; die bereid en in staat zijn om het groote werk van den weder-opbouw der wereld te verrichten. Maar wie zijn zij en hoe kunnen ze gevonden worden? De Bouwers van Zï} zi^? .kinderen va" de nieuwe wereld, die jongens de Nieuwe Wereld. en meisjes, mannen en vrouwen, die behooren tot de . .. nieuwe orde op grond van het leven, dat in hen is. Zij zijn de ware idealisten van alle rassen en naties, zij, die boven hun eigen kleine bestaan uitgestegen en in aanraking gekomen zijn met dat grootere Leven, waarin allen één zijn. Zij alleen hebben recht op den naam van „idealist"; in de aanraking met dat grootere Leven worden „idealen" geboren. „Idealen" zijn geen vage, onmogelijke droomen of persoonlijke wenschen, het zijn machtige, stuwende krachten, die den mensch van binnen uit voortdrijven en hem vormen tot meer dan mensch. Wie zijn Idealisten? Pe Realist kan enkel herkend worden aan zijn houding in het leven, aan de beweegredenen, die hem leiden. Hij bezit de wil om zijn naasten te dienen, de wil om het leven van den geest te leven inplaats van slaaf te zijn van 13 de zinnen, de wil om de werkelijke levenswaarden te onderscheiden achter de uiterlijke verschijningsvormen. Waarachtig idealisme is steeds gelijk, ook al verschillen de namen en vormen, waaronder het te voorschijn treedt. Alle idealisten over de geheele wereld zijn dus één, welken naam zij ook dragen. Zij mogen tot verschillende rassen of naties behooren, tot verschillende godsdiensten en secten, arm of rijk zijn, geleerd of onwetend, één ding is hun gemeenschappelijk bezit, vereenigt hen allen: dat grootere Leven, welks aanraking hen tot idealisten vormde. In dat Leven zijn zij één, ook al weten zij dit niet. Zij bezitten een ware gemeenschap, een band van het innerlijke leven. De geest van de nieuwe eeuw is zeer duidelijk Het Nieuwe Idealisme en ■% ,• .• , , . ju • 1 j T f^an.mtioo idealistisch i het grondbeginsel van samenwer- de Jongere Generaties. ' ö *> king en het zoeken naar de werkelijke waarden in het leven, bewijzen dit. De idealisten zijn dus de dragers van het nieuwe leven; zij zijn de steenen, waarmee de nieuwe wereld opgebouwd moet worden. Dit is in het bijzonder waar voor de jeugd. Nergens openbaart het nieuwe leven zich duidelijker dan in de jongere generatie. Zij worden in veel nauwer contact ermee geboren dan de ouderen, ook al mogen deze er zich ook even waarachtig van bewust zijn. De wereld van de toekomst is echter de wereld van de Jeugd; zij zullen haar burgers zijn, zij zijn de dragers van haar leven. Daarom moeten wij van hen de zuiverste uitdrukking van het nieuwe Idealisme verwachten en op hen is onze hoop gevestigd in de komende wereld-crisis. De jongere generaties zijn in alle tijden de dragers Het Probleem van ^ nieuwen geest, zij behooren meer tot de voor de Jeugd. ° i» •• • toekomst, dan tot heden. Maar hoewel zij in zichzelf het leven van de nieuwe eeuw dragen, ondergaan zij den voortdurenden invloed van een wereld, die doordrongen is van de oude levensopvattingen. Vanaf hun geboorte worden de jongeren onophoudelijk en onmerkbaar beïnvloed door alles wat is, door alles, wat rondom hen plaats vindt en meer openlijk door alles, wat hun verteld en geleerd wordt. Op deze wijze vormen de oudere generaties de jongére, leeren zij hen als heiligschennis beschouwen de gevestigde levensvormen te veranderen of zelfs maar te beoordeelen. De macht der Gewoonte is geweldig en er zijn de j'-3/^! « * slechts weinigen, die haar kunnen weerstaan. Zooder Gewoonte. t> > . lang kinderen nog heel jong zijn, zijn ze niet in staat om zich zelf te doen gelden en moeten geduldig alles ondergaan, wat hen aangedaan, aanvaarden wat hun geleerd wordt. Hun vragen (en zij stellen vaak zulke wijze vragen!) naar het waarom der dingen, bezorgen hun ouders moeilijke oogenblikken en worden r4 niet beantwoord. Langzamerhand worden hun, door voorbeeld en woord, alle oude sociale bijgeloovigheden, gedragingen in de maatschappij en doelstellingen van het sociale leven bijgebracht. Wanneer zij eindelijk hun strijd om vrijheid opgegeven hebben en in een bepaalden, den gewonen, vorm gepertt zijn, worden zij „welopgevoede kinderen" genoemd. Zeer zeker zijn zij echter niet „opgevoed". Want „educatie" beteekent „te voörschijn brengen", en wel dat te voorschijn brengen, wat in het kind sluimert, zijn vermogens en mogelijkheden. Een kind overladen met begrippen, die wij juist achten, het dwingen — weliswaar met de beste bedoelingen — de levensvormen te aanvaarden, waarin wij leven, is juist het tegenovergestelde van naar buiten brengen, wat in hen leeft. Dit zoogenaamde „opvoeden" beteekent het dooden van alle spontaniteit. Het Onr h proces teekent zich nog scherper af, wanneer Jongeren^angtdaan. het kind opgroeit en zich bewust wordt van de wereld rondom hem. In dit tijdperk van het leven komen de meeste menschen in contact met dat grootere Leven, dat hun idealisme doet ontwaken, en de jongen of het meisje wordt voor de eerste maal bezield door idealen, machtige zielekrachten. Deze bezieling vergroot zijn bewustzijn van den nieuwen geest van zijn tijd, den geest van de nieuwe eeuw. Hij vergelijkt dezen met het leven rondom hem, en in het licht daarvan beoordeelt hij de houding en de gewoonten, welke hem in zijn kindsheid geleerd zijn. Voor de eerste maal ziet hij het verschil en gevoelt vaag de moeilijkheid, die nu komen gaat. Ê}'-Vlc2 ^ In zich voelt hij den uit den Geest geboren De Geboorte van het i , Idealisme in de Jongeren. wd om zlJn medemenschen te dienen, om met hen te leven in vriendelijke kameraadschap en samenwerking, om te leven een zuiver en edel leven, om menschen en dingen niet enkel te beoordeelen naar hun uiterlijken schijn, maar naar hun innerlijk wezen. En hij weet, dat het leven voor hem niet enkel het verdienen van geld kan beteekenen, of de voldoening van maatschappelijke eerzucht. In het leven van ouderen heeft hij gezien, hoe weinig geluk deze dingen geven kunnen, tenzij het innerlijke leven gezond is. En dit wordt niet gevoed door weelde of vooruitgang, maar door schoonheid, liefde en edele gedachten. Met welk een heilig vuur voelt hij zich bezield; in zich bemerkt hij het werken van een macht grooter dan hij en hij gevoelt den drang om zijn pas-gevonden geluk te uiten. Met wien kan hij erover spreken? Want spreken moet hij! Misschien vertrouwt hij het toe aan zijn ouders of een ouderen vriend, of wat ook mogelijk is, deze bemerken, zonder dat hij iets vertelt, wat er in zijn geest omgaat. En dan wordt de groote misdaad begaan. Behalve m die gelukkige, maar zeldzame gevallen, De Groote Misdaad. j j • • •• • j ° i- 4.- dat de ouders den jongere in zijn idealistisch streven tegemoet treden en helpen, is de ontvangst er niet op berekend om zijn jeugdig idealisme aan te wakkeren, maar veeleer dit te dooden. Soms wordt hij ontvangen met een glimlach van „zelfvoldane onwetendheid" en wordt hem verteld, dat „ook zij eens idealistisch waren (of „idealen?' hadden) maar wanneer iemand ouder wordt, gaat dit wel voorbij". De jongere krijgt dan het gevoel alsof idealisme zooiets is als tanden-krijgen, pijnlijk maar ongevaarlijk. In andere gevallen wordt hem zelfs deze illusie niet gelaten en zegt men hem ronduit, dat hij beter iets nuttigs kon gaan doen; dat zijn taak in het leven zal zijn te voorzien in zijn levensonderhoud, te zorgen voor zichzelf, en niet te droomen over Dienst aan zijn medemenschen en dergelijken onzin. Vanaf dit oogenblik begint de strijd en deze De Strijd tusschen treedt te sterker op den voorgrond naarmate Gewoonte en Idealisme. ... , .5. . , :P . ... . hij ouder wordt. Want dan komt hij in een maatschappij van ouderen, op een universiteit of school en weer vindt hij weinig sympathie voor zijn idealisme. De meesten schamen zich te bekennen, dat zij in nog andere dingen belangstellen dan in sport of schoolleven, hebben den strijd opgegeven, en laten zich tevreden door den stroom der gewoonte meevoeren. Zij dwingen op hun beurt de jongeren zich te voegen naar hun conventioneele levenswijzen, en trachten hun spontaniteit te onderdrukken door deze belachelijk te maken. Zijn streven om een zuiver en edel leven te leven, wordt steeds moeilijker, zoo niet onmogelijk gemaakt door de stilzwijgende goedkeuring, die de wereld in het algemeen hecht aan de gebruikelijke uitspattingen, welke zij beschouwt als behoorend bij jeugd en vrijheid, en de stille verachting, waarmee zij hem beschouwt, die leven wil volgens de eischen van het grootere Leven. Men leert hem eerbied te hebben voor den uiterlijken schijn en het innerlijke leven te negeeren, zich zelf omhoog te werken, zelfs ten koste van zijn naasten. En zoo sterft hij voor het hoogere leven. Want dit is de dood. Alleen die mensch leeft De Scheppende^ waarlijk, die van uit het innerlijke leeft, die spontaan en daardoor scheppend is in zijn arbeid. Zulke scheppende mannen en vrouwen heeft de wereldtop het oogenblik noodig, zonder hen kan zij niet gered worden uit haar tegenwoordigen, gevaarlijken toestand. EU'toch verhindert deze wereld hun groei, doodt zij de spontaniteit en het idealisme in de jeugd, inplaats van dit aan te wakkeren. Het materiaal voor den opbouw, van de nieuwe wereld wordt aldus onbruikbaar gemaakt, vernietigd zelfs. Het is even onmogelijk de nieuwe wereld te bouwen zonder nieuwe mannen en vrouwen, als een huis te bouwen zonder steenen. 15 i6 Trots dit alles zal de nieuwe wereld toch komen, maar hoeveel meer ellende, hoeveel oponthoud en hoeveel meer energie worden vereischt door deze misdadige onderdrukking van het nieuwe leven in de jongeren. Wat is de Oorzaak van Het kan niet te vaak herhaald worden, dat het Geluk of de Ellende het geluk of de ellende van welke gemeenschap van een Natie? dan ook> afhankelijk is van de houding van hen, die haar vormen. Indien die houding idealistisch en broederlijk is, zal de gemeenschap gelukkig zijn, welke vormen van regeering en economisch leven wij daaraan ook geven. Maar indien haar leden enkel om zichzelf denken en hun doel materialistisch is, zal het leven in die gemeenschap ellendig wezen, onverschillig welke vormen wij eraan trachten te geven. Het Leven vindt toch zijn uitweg wel en geen wetgeving kan ooit het karakter van een natie verbergen. Integendeel, op den langen duur zal dat karakter de wetgeving in overeenstemming met zich zelf brengen, hetzij ten goede of ten kwade. De Belangrijkste De belangrijkste factor in het hedendaagsche Factor. Probleem der wederopbouw is dus de houding van de jongere generatie. Indien wij die houding de gelegenheid openen om zich te ontwikkelen, zooals het spontane idealisme van de jongeren dit wenscht, broederlijk en hooggestemd van toon, zal de opbouw van de nieuwe wereld plaats kunnen vinden langs lijnen van normalen groei. Maar indien de jongere generaties in de ontwikkeling van hun edeler nafcour gehinderd worden, zal dit tengevolge hebben, dat de wereldverandering revolutionnair en chaotisch van karakter zal zijn. De hoop der wereld ligt in het idealisme van de jeugd. Indien deze slechts tot het besef kan komen van de grootheid harer taak, zich voorbereiden kan om die met bekwaamheid te vervullen, zal zij een arbeid verrichten van het hoogste belang. De Opstand Maar deze ontwakmg brengt mede het aannemen van de Jeugd. van een vaste houding tegenover de machten van sleur en gewoonte, die de jongeren maar al te graag willen terugvoeren op den weg van hun oude sociale vormen; brengt mee, dat zij trouw moeten blijven aan het nieuwe leven, dat hen bezielt, trouw aan de idealen, die er de boodschappers van zijn; dat zijghet nieuwe verdedigen en het oude weerstaan moeten, het nieuwe Leven waardeeren en dit in zichzelf en hun naasten moeten doen opvlammen, totdat de gansche jeugd zich vol heilige toewijding geeft aan haar nieuw-gevonden taak. Want de jeugd kan en moet de wereld bevrijden. Om daartoe echter in staat te zijn, dienen de jongere generaties van alle rassen en naties zich één te voelen, moeten allen in wie het nieuwe Leven opbruist in één groot verband vereenigd worden, georganiseerd en 17 geoefend, totdat zij als een machtig leger een aanvang kunnen maken met den grooten arbeid: den Opbouw van een Nieuwe Wereld. Op deze wijze vereenigt de Praktisch-Idealisten Het wer van Associatie hen, organiseert en oefent hen met het doel hun idealisme werkzaam te doen zijn, hen sterk en geschikt te maken voor hun arbeid. De Praktisch-Idealisten Associatie beteekent het aannemen van een bepaalde houding door de jeugd ten opzichte van de oude orde. De jongere generaties van onzen tijd weigeren om in een wereld te leven, die ellendig gemaakt wordt door afgunst en haat, wantrouwen en vrees. Zij weigeren langer een sociale orde in stand te houden, die enkel leiden kan tot oorlogen en revoluties. De oude orde is gebleken een grove mislukking te zijn, waarom zouden zij voort blijven gaan langs lijnen, die zoo klaarblijkelijk verkeerd zijn? Zij hebben besloten om zelf een betere wereld op te bouwen, een betere sociale orde, waarin de menschen als broeders leven kunnen, waarin het leven grootere waarden kennen zal dan stand en fortuin. Zij weten, dat zij zulk een wereld opbouwen kunnen, indien zij zich daartoe vereenigen, dat ieder op zichzelf zwak, dat zij allen samen sterk zijn. Daarom moeten zij één zijn: een Broederschap van de Nieuwe Eeuw. De nieuwe wereld kan niet opgebouwd worden IdeaHsme moet _ ^ doQr w00rdeilj die niet tot daden ieiden. Het werk kan enkel verricht worden door de volharding van millioenen praktisch-idealisten in hun dagelijksch leven en werk. Idealisme op zichzelf is niet voldoende, hoewel het de levenskracht van den arbeid is. Maar dit leven heeft een organisme noodig om door middel daarvan te arbeiden, het idealisme moet praktisch zijn. De idealist, die niet praktisch is, moge de visie bezitten van de nieuwe wereld, moge de bezieling gevoelen van de nieuwe idealen, moge zich intens bewust zijn van den nieuwen geest, maar indien hij praktische bekwaamheid mist, kan zijn idealisme zich niet verwerkelijken. Zooals bovengezegd: Stoom heeft een machine noodig om nuttig te kunnen zijn. De onpraktische idealist is als ontsnappende stoom; de kracht is er, maar zij brengt niets tot stand. Hoe vaak zien wij niet, dat waarachtige nt rffedlf yfn,, _ idealisten een aanval ondernemen op de hechte Onpraktisch Idealisme. , , , , • burcht der gewoonte om bloedend en uitgeput weer terug te moeten deinzen! Veel te groot is het aantal van hen, die hervormers konden zijn, maar enkel mislukkingen worden, omdat zij kennis en ervaring missen. Grondig moeten wij studeeren en ons oefenen, willen wij ons idealisme productief zien worden. De P. I. A. oefent haar leden. Zij - is niet tevreden, wanneer zij hen vereenigd en het nieuwe idealisme in hen verstrekt heeft, ook al is dit het meest belangrijke voor allen verderen arbeid, neen, zij i8 doet hun idealisme afdalen tot deze wereld en wapent het om met succes de moeilijke problemen te kunnen oplossen, zoodat het een stuwende kracht wordt in het gewone leven. De „Praktisch-Idealist" vereenigt dus in zich de visie van den idealist en de bekwaamheid van den praktischen mensch; met zijn hoofd moge hij in den hemel vertoeven, zijn voeten blijven steeds vast op de aarde geplant. Hoe de P I A w rkt ^e were'd heeft zulke praktische idealisten noodig; zij kan enkel door haar overgangstoestand heen geholpen worden door hen, die in zich het nieuwe leven hebben, die waarachtige idealisten zijn, maar die tevens leerden hun idealen toe te passen in de lijn van arbeid, die de hunne is. Het is de taak van de P. t A. deze bouwers van de nieuwe orde te vereenigen en te trainen. Zij tracht dit reeds in verschillende landen te doen, maar er leven nog millioenen, die gereed zijn om zich met hun mede-idealisten te vereenigen onder de banier van dit groote werk van wereld-regeneratie. Zij wachten enkel op een oproep tot verzamelen, den oproep tot het nieuwe leven, dat hen bezielt. De P. I. A. belichaamt dezen oproep. Zij vereenigt haar werkers niet op een of ander program, dat bepaalde maatregelen aangeeft van sociale hervorming. Want de menschen kunnen om zeer verschillende redenen aanhangers zijn van zoo'n program, en het feit, dat een mensch een of ander speciaal program van hervorming voorstaat, zegt nog niets van zijn houding. Anderzijds moge onder de bouwers van de nieuwe wereld, onder hen, in wie het nieuwe leven zich openbaart, verschil van meening bestaan omtrent de maatregelen, die genomen dienen te worden om tot een hervorming te komen, steeds echter blijft er hetzelfde leven, dat hen allen verbindt en daarin ligt meer belofte voor een waarachtige samenwerking, dan in welk program ook, dat aanvaard wordt. _ In den reëel zijn de menschen veel te bang De Menschen vreezen fj i VeMQhil van Meening. voor verschl1 van meening, wat de maatregelen tot hervorming betreft en onderschatten het veel grootere gevaar van verscfcrü in levens-inzicht. De P. I. A. vereenigt haar werkers op de beweegredenen, die hen tot handelen drijven, en die kenmerkend zijn voor hen, in wie het nieuwe leven zich geopenbaard heeft. Zij vraagt niemand: „wat gelooft gij?", maar „wat zijn uw motieven in het leven, wenscht ge uw medemenschen te dienen en uzelf te geven aan dit werk van wereld-regeneratie?" In dit geval zijt gij een der onzen hoe ge u ook noemen wilt. Maar indien gij daarentegen uit zijt op persoonlijk voordeel, kan geen enkele geloofsbelijdenis, hoe idealistisch deze ook moge wezen, u ooit tot een praktisch-idealist maken. 19 De Beginselverklaring van de P. I. A. luidt De Beginsel-verklaring. yolgt* „Inplaats van ons te laten meesleepen door de verkeerde sleur en te laten verlammen door gewoonte, willen wij onszelf blijven, waar we ons ook bevinden, en steeds blijven streven, naar de volgende idealen te leven: „Wij willen de menschheid dienen, inplaats van eigen eer of voordeel na te jagen. „Wij willen onze lagere natuur beheerschen, inplaats van haar onbeteugeld te laten. „Wij willen de innerlijke werkelijkheid der dingen onderscheiden van hup uiterlijken schijn. „Met alle gelijkgezinden willen wij in eenheid samenwerken om, bezield door deze idealen, een betere samenleving te vormen, en we zullen ons hierbij door geen uiterlijke verschillen laten verdoelen." In deze beginselverklaring is alles vermeld, wat onze medewerkers vereenigen moet: 1. De opstand tegen de macht der gewoonte, die ons dwingen wil in de oude levensvormen. 2. De beweegredenen, kenmerkend voor hen, die door het nieuwe leven bezield worden. 3. De toewijding aan het werk der Regeneratie in samenwerking met alle praktische idealisten, tot welke organisatie, natie, geloofsovertuiging of ras zij ook behooren. Het eenige wat gevraagd wordt van hen, die tot HOC wtdeP l°Areden de p- L A- toe willen treden is onderschrijving van ganscher harte van de idealen, neergelegd in de beginselverklaring. Maar dit eenige is van groote beteekenis. De P. I. A. is geen beweging, waar men lid van wordt zonder zijn leven te veranderen. Toetreding beteekent, zich wijden aan een hoog ideaal van dienst. De beginselverklaring is niet een deur, waardoor men de P. I. A. binnentreedt. Zij is het leven zelf van die beweging en moet voortdurend leven in den geest van hen, die ertoe behooren. Wij wenschen onze beweging niet uit te breiden door de opneming van hen, die gewoon zijn zich aan te sluiten bij iedere beweging, die ontstaat. Wij wenschen enkel hèn, die bereid zijn het leven te leven. Er worden geen onmogelijke beloften gevergd. Geen enkel mensch kan zeggen, hoe hij in de toekomst handelen zal. Maar hij kan wel beloven, dat hij nimmer nalaten zal te streven het hoogere leven te leven. Ook al faalt de praktisch-idealist honderdmaal, telkens richt hij zich weer op en gaat door met streven. Alleen op deze wijze kan de verandering in hem plaats vinden, die hem 20 vormen zal tot een bouwer van de nieuwe wereld, zóó alleen kan hij het vuur van idealisme in zijn hart brandende houden. ■gJtL u De daadwerkelijke toetreding tot de P. I. A. bestaat lieen contributie. . , in net onderteekenen van de beginselverklaring. Entree-geld of contributie wordt niet geheven, omdat deze ongelijk op de verschillende medewerkers drukken zou. De P. I. A. bestaat enkel door de vrije giften van haar werkers; op iedere bijeenkomst bestaat gelegenheid om bijdragen te geven voor het werk. Organisatie ^e beweging is uit een oogpunt van praktische werkverdeeling verdeeld in de landelijke afdeelingen. Ieder dezer is weer onderverdeeld in plaatselijke afdeelingen, die zich kunnen uitstrekken over een bepaald gebied. Iedere landelijke afdeeling heeft zijn leider, evenzoo iedere plaatselijke. Hij wordt beschouwd als de leider van alle werkzaamheden van de afdeeling^ het is zijn taak om te zorgen, dat allen, die arbeiden willen, hun werk krijgen. Hij is het centrum van de afdeeling, waarin de verschillende stralen samenkomen, en van waaruit zij ook weder uitgaan. _ . a In deze beweging kennen wij geen „bestuursleden", Onze bestuursvorm , . , , , , ° , , , ' is coöperatief. die "et werk doen en gebukt gaan onder den last daarvan, en „leden", die niets anders te doen hebben dan critiek uit te oefenen. Deze tweeslachtigheid is ongezond. In onze afdeelingen zijn allen medewerkers en worden bij dien naam ook genoemd. Ieder is verantwoordelijk voor het werk, de beweging is geworteld in iederen individueelen werker. Maar omdat er eenheid van werken moet zijn, wordt aan hem of haar, die in de afdeeling als leider beschouwd wordt, die verantwoordelijkheid overgedragen. Zijn voornaamste werk moet zijn zooveel mogelijk personen te trainen voor zelfstandig werk, en desnoods de leiding ervan aan hen op te dragen. Voor de verschillende onderdeden van het werk, dat in de afdeeling gedaan moet worden, kiest hij die personen, die daartoe bereid zijn, en dit niet voor een bepaalden tijd maar tot zoolang zij dit willen en kunnen doen. Geen stemmen ^r wora-t met gestemd. Alles, waarin een besluit genomen dient te worden, zoowel de verkiezing van een leider, als het doen van een bepaalden stap, geschiedt door de zaak zoo vrij mogelijk te bespreken, om daarna tot een overeenstemming te komen. En het is wonderlijk om te zien, hoe spoedig men tot een overeenstemming komt, wanneer er geen kans bestaat om een oplossing te krijgen door over de zaak te stemmen. Het systeem van stemmen is onwaardig voor een beweging als de P. I. A. die gegrond is op vriendschappelijke samenwerking. Vrienden lossen hun gezamenlijke problemen niet op door erover te stemmen, zij bespreken deze in een geest van eerlijk streven om de beste wijze van handelen te vinden. En wanneer tot een of andere wijze van handelen besloten is, vereenigen allen zich om deze zoo 21 21 vruchtbaar mogelijk te doen zijn, ook zij, die oorspronkelijk een andere manier voorstonden. Schijnt dit iemand onmogelijk? We knnnen daarop alleen dit antwoord geven, dat deze methode in alle groepen van de P. I. A. gevolgd wordt en nimmer gefaald heeft. Na de bespreking gaat de leider ten slotte de verschillende naar voren gebrachte gezichtspunten na, en geeft in geval van onzekerheid een beslissing. _ 2 Hij is gekozen als de beste, en hij moet het Een Ansto-Democratie. • . i , , volle vertrouwen genieten, totdat men algemeen van meening is, dat in zijn plaats een nieuwe leider gekozen moet worden. Maar zoolang hij leider is, berust bij hem de eindbeslissing. Onze democratie is zoodoende de eenig gezonde; een „arïsto- democratie". Alleen onder den regeerings-vorm, waarbij het gezag in allen geworteld is, maar uitgeoefend wordt door de besten, aan wie vol vertrouwen geschonken moet worden, kan de superieure individu tot leiderschap komen. In de meeste democratieën bestaat er een gebrek aan groote leiders, omdat hun geen macht of vertrouwen gegeven wordt en zij door allerlei bepalingen gehinderd worden. Dit opent enkel een gelegenheid voor den middelmatigen politicus, nooit voor den werkelijken leider. Ons leiderschap is dat van een vriend onder vrienden, waarvan men voelt, dat hij het best voor leider geschikt is. De P. I. A. heeft geen geschréven reglementen of 06611 regimenten. statuten- WiJ hebben gebroken met het bijgeloof, dat een beweging niet kan bestaan, als haar doel en werkwijzen niet zwart op wit gedrukt staan. Het gevolg van statuten en reglementen is vaak niet veel meer dan tijdverlies, het opwerpen van spitsvondige argumenten omtrent zekere punten daarvan en het binden van een levende beweging aan het doode lichaam van levenlooze reglementen. En nimmer hebben wij gelegenheid gehad om ons gebrek aan geschreven statuten te betreuren. Wat het werk van de beweging betreft, dit kan kunnen toetreden. in drie deelen gesplitst worden. In de eerste plaats het vereenigen van alle mannen en vrouwen, jongens en meisjes in wie het nieuwe leven leeft. Er zijn millioenen praktisch-idealisten, verbreid over de geheele wereld. Zij leven in verschillende rassen en naties, behooren tot verschillende godsdiensten en bewegingen, zijn geboren in verschillende sociale klassen of kasten. Maar zij zijn één in den Geest, één in het leven, dat zij gemeenschappelijk bezitten, één in hun werk, dat zij alleen tot stand kunnen brengen. Zij worden voornamelijk gevonden onder de jongeren, hoewel ook onder de ouderen; men kan lichamelijk oud en geestelijk jong zijn. En hoewel wij in het bijzonder een beroep doen op de jongere generaties, wetende, dat zij in de 22 eerste plaats de dragers van het nieuwe leven zijn, de burgers van de toekomst, heeten wij ook hen hartelijk welkom, die ouder van jaren zijn, omdat zij door hun ervaring van de wereld de jeugd onschatbare diensten kunnen bewijzen. Maar wij heeten alleen die leden van andere generaties welkom, die jong van hart, niet hen, die in hun levensvormen vastgeroest zijn. Want deze zouden enkel de P. I. A. ten doode voeren, zij zouden door hun cynisme de jongeren ontmoedigen. Wanneer echter een oudere in zijn hart de vlam van het idealisme brandende heeft gehouden, kan zijn tegenwoordigheid in de beweging in vele opzichten van de grootste waarde zijn. Allereerst komt dus het vereenigen van alle ware praktische idealisten. Iedere jongen of meisje, die gesterkt wordt door de kameraadschap van onze beweging en zoo in staat gesteld wordt den doodenden invloed der gewoonte te weerstaan, is een levende bijdrage aan het werk der wederopbouw, een levende steen voor den opbouw van een nieuwe wereld. _ ., _ De P. I. A. tracht het nieuwe Leven in de De Algemeene Groepen. . , , . . , ,. . jongeren op te wekken, hun idealisme sterk en bewust te maken. Dit wordt gedaan in de „algemeene groepen", die in iedere plaatselijke afdeeling te vinden zijn. In deze algemeene groepen is het voornaamste doel het nieuwe Leven te doen ontwaken en dit wordt op verschillende manieren tot stand gebracht; door het lezen van boeken, die het waarachtige idealisme kunnen opwekken, door de studie en bespreking van de verscheidene aanzichten van idealisme, en door den invloed van verschillende vormen van kunst. Deze algemeene groepen moeten niet meer dan tien personen tellen, wil men een spontaan zich uitspreken van alle deelnemers mogelijk maken. Natuurlijk mogen zij grooter zijn. ti „ , ^.Langzamerhand komt echter de tijd, dat de De Vakstudie-groepen. . ° ... .... J jongens 01 meisjes een beslissing moeten nemen ten opzichte van hun toekomstige lijn van arbeid. Dan begint het tweede deel van de taak, de toepassing van de nieuwe idealen in het speciale werk. Deze kan slechts bereikt worden door studie en het verwerven van ervaring. De groepen voor dit deel van het werk worden „vakstudie-groepen" genoemd, en deze kunnen zich bewegen bijv. op het gebied van „opvoeding", „wetenschap", „economie", „kunst", enz. Waar de beweging klein is, kunnen deze het best landelijk, niet plaatselijk, georganiseerd worden, omdat zoodoende alle werkers van verschillende plaatselijke afdeelingen vereenigd worden, die dezelfde lijn van arbeid gaan volgen. Deze groepen behoeven niet zoo vaak bij elkaar te komen als de algemeene, omdat het voornaamste deel van den arbeid hier de individueele studie is. De studie-groepen zijn van groot belang voor den geest van het praktisch idealisme, zij overbruggen de kloof tusschen het zuivere 23 idealisme en het leven in de stoffelijke wereld. In deze groepen is de hulp van oudere personen, die ervaring hebben op het gebied van hervormings-werk, van buitengewone waarde. _ _ , ,1* Het derde deel van het werk is de daadwerkelijke De Praktijk-groepen. , . . . TT . . . . . .... opbouw van de nieuwe orde. Het is duidelijk, dat dit gedaan moet worden door ieder individu in zijn eigen levenswerk. Maar toch is er af en toe practisch sociaal werk te verrichten, waartoe de vorming van een „praktijk-groep" noodzakelijk is. Deze groepen worden meestal genoemd naar het speciale doel, dat zij beoogen, als bijvoorbeeld: „Groepen voor onderwijs en opvoeding", voor: „Een betere internationale verstandhouding", voor „Geneeskunde", voor „Handels- en Bedrijfsleven", enz. De P. I. A, als zoodanig onderneemt nimmer speciale werkzaamheden. Wanneer een medewerker een of ander plan heeft, maakt hij het bekend in het maandblad ') of anderszins, vraagt de hulp van die medewerkers, die zich tot dat werk gedrongen gevoelen, en van hen buiten de P. I. A., die ermee sympathiseeren en vormt dan met hen een groep voor dat doel of sluit zich aan bij een of andere beweging, die gelegenheid biedt voor zulken arbeid. Op deze manier worden zij, die niet met het speciale werk sympathiseeren, niet gedwongen daaraan mede te werken, en wordt het werk zelf vlugger en beter verricht. Tot de belangrijkste van de praktijkgroepen be- e /?r~~s -4.-~, hooren die, welke het bepaalde doel hebben om van Communities. ' " ... gemeenschapskernen te vormen, waarin de nieuwe sociale orde belichaamd wordt. Deze moeten, indien eenigszins mogelijk, beperkt worden tot de practische idealisten alleen. Want de voorwaarde tot hun succes is de geest, die hen bezielt, de beweegredenen en het levensinzicht van hen, die zich bij dit werk aansluiten. De meeste gemeenschapskernen in het verleden zijn mislukt door gebrek aan eenheid, hun leden kwamen bijeen, gedreven door onvereenigbare motieven. Geen groep van personen is beter geschikt voor de vorming van een kern dan een goed getrainde groep praktische idealisten. Want onder hen zijn leden, die behooren tot verschillende beroepen en dus in staat de verschillende werkzaamheden te verrichten, die noodzakelijk zijn in het leven van den kern. Ieder van hen wordt bezield door den nieuwen geest en heeft de toepassing van de nieuwe idealen in zijn eigen beroep bestudeerd. Maar ook afgezien van het werk in zulke kernen, Het Werk der ^ iedere praktische idealist een bouwer zijn van de nieuwe orde, waar hij zich ook bevindt, door zijn houding tegenover zijn medemenschen en zijn werk, en door ') Het maandblad voor Holland is „Regeneratie". 24 het hervormende element in den arbeid, dien' hij verricht. Zoo kan door bemiddeling van levende menschen de nieuwe sociale orde opgebouwd worden, een ware Regeneratie. En zelfs als men door omstandigheden als idealist alleen geplaatst is voor een werk, kan men, sterk door den steun van gelijkgezinden, als individu een kern vormen, en zoo als vooruitgeschoven post het pionierswerk doen, waaraan onze tijd zoo'n behoefte heeft. Slechts enkele jaren geleden werd de P. I. A. aan De Geschiedenis d Leidsche Universiteit opgericht door een der van de P. I. A. , t , t r- j- studenten, Mr. J. J. van der Leeuw, bpoedig verbreidde de beweging zich over andere universiteiten en scholen, en daarna in de verschillende klassen der maatschappij, en over verschillende andere landen der wereld. Telkens worden nieuwe afdeelingen gevormd en het zal niet lang meer duren, of er is in ieder land een groep van praktische idealisten aan het werk, als deel van die groote, wereld-omvattende broederschap van de jongeren. Eens per jaar vereenigen zich de praktische idealisten in een internationaal kamp, waar het werk besproken en de geest van kameraadschap versterkt wordt. Wonderlijk is het inderdaad, welk een kracht allen putten uit die kampen, en met hernieuwd enthousiasme keeren allen terug naar hun dagelijksch werk. Niemand kan zoo'n kamp bijwonen zonder op te merken, dat de jongere generaties inderdaad ontwaken tot hun grootsche taak: de opbouw van de nieuwe wereld. Het Uur dat den ^n m deze ontwaking ligt de hoop voor een \ , . wereld in duisternis. Het idealisme van de Dageraad vooraigaat. . ' ., , _r ™ jongeren is als het eerste lichtstralen van den komenden dag, aankondigend den opgang der zon. Wij, die de eerste lichtstralen aanschouwd hebben, gelooven in de komst van een nieuwen en beteren dag, ook al is het nog nacht. Het is de taak van hen, die de kinderen zijn van den komenden dag, om de wereld voor te bereiden voor haar grootsche toekomst. Het is een heerlijke taak, ook al is ze vaak moeilijk. Alleen waarachtig idealisme kan ons heenvoeren door al haar beproevingen en ons helpen sterk te zijn. De tijden zijn groot; laten ook wij groot zijn. BOEKENLIJST. BOEKENLIJST VOOR GEBRUIK IN P.I.A.-GROEPEN. (Deze lijst is enkel bedoeld om een lijn aan te geven en is geenszins volledig). ALGEMEENE GROEPEN. R. W. Emerson . . . Vertegenwoordigers der Menschheid. Essays. John Ruskin De laatstgekomenen. Tij en Getij. Shelley Prometheus ontboeid. Walt Whitman . . . Grashalmen. Natuurleven. Edward Carpenter . . Towards Democracy. Olive Schreiner . . . Droomen. Rabindranath Tagore . De Koning van de Donkere Kamer. Sadhana. Wy-zangen. De Hoovenier. C. jinerajadasa ... Ik beloof. Wat wij zullen leeren. Bolton King .... Life of Mazzini. Henry Jones .... Idealism as a Practical Creed. Annie Besant .... Autobiography. Komende veranderingen. De naaste Toekomst. Gedachtekracht. Graf Keyserling . . . Das Reistagebuch eines Philosophen. Michael Wood . . . Woelige schaduwen. Prentice Muiford... De Nieuwe Boodschap. Zwijgende Kracht. R. W. Trine .... In Harmonie met het Oneindige. Mijn wijsbegeerte en mijn Godsdienst. Brooks—Coué .... Genees U zelf. H. W. Ph. E. v. d. Bergh v. Eysinga De ziel der Menschheid. Revolutionnaire Cultuur. Frederik van Eeden. . De Kleine Johannes. H. Ibsen Brand. Peer Gynt. Just Havelaar .... Humanisme. Democratie. Goethe Faust. Pascal Gedachten. Maeterlinck De onbekende Gast. Henriette Roland Holst Opwaartsche wegen. Verzonken Grenzen. De Nieuwe Geboort. Felix Ortt De Vrije Mensch. R. Casimir Zelf aan 't Stuur. 27 VAKSTUDIE-GROEPEN. Godsdienst: Jeremias Allgemeine Religionsgeschichte. W. R. Houghton . . . The Parliament of Religions. Annie Besant .... Vier groote Godsdiensten. H. Bakels Het Instinct der Onsterfelijkheid. R. J. Campbell. ... De nieuwe Theologie. Ziegler Godsdienst en Godsdiensten. Wannée Religieuse Levens- en Wereldbeschouwing. W. Williamson ... De Groote Wet. Max Muller The sacred Books of the East. G. T. J. Bettany ... De Godsdiensten der Wereld. Schoenmaekers . . . Het geloof van den Nieuwen Mensch. E. Schuré Groote leeraren der Oudheid. Hollandia-drukkerij . . Kerk en Secte. Groote Godsdiensten. Edwin Arnold .... Het Licht van Azië. Het Licht der Wereld. Wijsbegeerte: Dr. I. Clay De ontwikkeling van het Denken. R. Casimir Beknopte Geschiedenis der Wijsbegeerte. J. D. Bierens de Haan. De weg tot het Inzicht. Bolland Zuivere Rede en hare Werkelijkheid. Henri Borel Chineesche filosofie. Plato De Staat. P. v. Eyck Uren met Platoon. Epictetus Zedekundig Handboekje. Spinoza Ethica. Bierens de Haan . . . Uren met Spinoza. Berkeley Van de grondslagen der Menselike Kennis. H. W. Ph. E. v. d. Bergh van Eysinga Uren met Hegel. Hegel Philosophie der Geschichte. B. H. v. d. Wyck . . Uren met Schopenhauer. Schopenhauer .... Parerga und Paralipomena. Spencer Algemeene Grondstellingen. Ueberweg Geschichte der Philosophie. (Standaardwerk). Lao Tze Tau Teh Tsjing. Heymans Einführing in die Ethik. Einführing in die Metaphysiek. Lord Haldane .... The reign of Relativity. Windelband Praludiën. Bergson L'évolution créatrice. L'énergie spirituelle. Driesch Philosophie des Organischen. Bhagavan Das. . . . The Science of Peace. Opvoeding: Jan Ligthart. . . . Over Opvoeding. I. Kooistra Zedelijke opvoeding. Menschen in Wording. Onze groote Kinderen. 28 Dr. H. Bavinck ... De Nieuwe Opvoeding. ■ Dr. J. L. Snethlage . . De Schoolopvoeding in Amerika. H. W. Ph. E. v. d. Bergh van Eysinga Tot het Eeuwig Zelf. M. Montessori. ... De Methode Montessori. Zelfopvoeding. Dr. Otto Braun ... De Student en de Nieuwe Tijd. Parkhurst Education on the Dalton Plan. Adams The New Teaching. Wood Geheugenoefening. Een Practische Cursus in Concentratie. Character Building. G. Kerschensteiner . . De Komende School. Fr. W. Foerster . . . School en Karakter. Opvoeding en Zelfopvoeding. R. Casimir (redactie) Paedagogische voordrachten. Jules Payot Opvoeding van den wil. P. Dubois Zelfopvoeding. Tijdschriften: Het Kind. Het Paedagogisch TijdschriftSchool en Huis. Tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs. Kinderstudie. Natuurwetenschappen: Thompson Introduction to Science. Duncan Moderne Wetenschap. Snyder New Conceptions in Science. Russel Wallace . . . The World of Life. Herbert First Principles of Evolution. Y. Ch. Bose .... Response to the Living and Non-Living. Lodge Life and Matter. The Ether of Space. Mills Within the Atom. Ramsay Elements and Electrons. G. Geley From the Unconscious to the Conscious. v. Schrenck Notzing . Phenomena of Materialisation. W. Kilner The Human Aura. Hinton The Fourth Dimension. A new Era of Thought. Ouspensky Tertium Organum. Rawson Life Understood. J. v. d. Waals .... De Relativiteitstheorie. B. Wiegersma .... Natuurkunde en Relativiteitstheorie. A. H. Borgesius ... De Relativiteitsleer. Ch. Nordman .... Einstein en het Heelal. Dr. Hans Driesch . . Der Vitalismus als Geschichte und Lehre. O. Abel Die Abstammungslehre. 12 Gemeinverstandliche Vortrage über Deszendenztheorie im Licht der Neueren Forschung. 29 Het Sexueele Vraagstuk: Forel Het sexueele vraagstuk. Havelock Ellis. ... De Wereld der Droomen. De Psychologie der Sexen. H. W. Ph. E. v. d. Bergh van Eysinga Eros. Edward Carpenter . . Liefde's Meerderjarigheid. Re Bartlett ..... Sex and Sanctity. The Coming Order. Felix Ortt Liefde en Huwelijk. Sexueele ethiek. Psychologie: S. Freud Psycho-analyse, I en II. De Invloed van het Onbewuste in ons dagelijksch leven. R. Maeder Genezing en ontwikkeling in het Zieleieven. W. Wundt Leerboek der Zielkunde. J. H. van der Hoop. . Nieuwe richtingen in de Zielkunde. P. Bierens de Haan. . Hoofdlijnen eener Psychologie met Metafysischen Grondslag. Bhagavan Das. ... De Wetenschap der Aandoeningen. Annie Besant .... Een Studie over het Bewustzijn. Ch. Baudouin .... Suggestion et Auto-Suggestion. Heymans Psychologie der Vrouwen. De toekomstige eeuw der Psychologie. Troward De Kennis van ons Ware Wezen. Brooks-Coué .... Genees U zelf. Nico van Suchtelen . . Uit de Diepten der Ziel. 01. Schreiner .... De Vrouw en de Arbeid. Kunst: Marriot Modern Movements in Painting. Taft Modern Tendencies in Sculpture. Gordon Graig . . . . On the Art of the Theatre. Croce Aesthetics. Dalcroze La Rythmique. Ruskin Lectures on Art. C. Jinerajadasa . . . Grondbeginselen der Kunstuitdrukking. Just Havelaar .... De Symboliek der Kunst. Vincent van Goch . . Brieven aan zijn Broeder. Sociale en politieke wetenschappen: Müller Phasen der Kultur. Gide Staathuishoudkunde. John Ruskin Unto this Last. P. A. Kropotkin . . . Wederzijdsch Hulpbetoon. Thomas Morus . . . Utopia. Plato De Staat. Siegf. Polak Beknopte Gesch. der Staathuish.k. (WB.) Webb A Constitution for the Socialist Commonwealth of Great Britain. 30 Hobson Evolution of Modern Capitalism. J. J. van der Leeuw. . Historisch-Idealistische Politiek WB). H. Krabbe De moderne Staatsidee. W. Rathenau .... Op Nieuwe Banen (WB). Die neue Gesellschaft. Cole Guild Socialism Restated. Norman Angell . . . The great Illusion. A. Besant Lezingen over Staatswetenschap. Goedhart De Coöperatieve Verbruiksvereeniging. v. d. Hoeven—de Ligt Over het Wezen van den Godsdienst en zijn Betrekking tot het Staatsrecht. H. P. G. Quack ... De Socialisten, Personen en Stelsels. Simmel . . . . . . Grundfragen der Sociologie. H. P. Wadia .... Will the Soul of Europe return? Kohlbrugge Het Zieleleven van den Misdadiger. Clara Meyer—Wichman Mensch en Maatschappij. B. Russel Roads to Freedom. Principles of Social Reconstruction.