HYPNOTISME HYPNOTISME DOOR DJORGHI. N.V. OEBR. ORAAUW's UITGEVERSMAATSCHAPPIJ AMSTERDAM. 1925 INHOUD. EERSTE HOOFDSTUK: Inleiding . , 9 Groote belangstelling voor het hypnotisme.. — Directe beïnvloeding van onzen medemensch. — Leiders en geleiden. — Hypnotisme en spiritisme. — Slechte boeken. Het ontstaan van het Hypnotisme 12 Geloofwaardigheid en ongeloofwaardigheid. — De strijd over de hypnose. — De oorsprong in de oudheid. — Een eigenaardige geneesmethode. — De studie van het hypnotisme komt voort 'uit de beoefening van het magnetisme. — Dupotet en Fjsjria,.. — De grondlegger van het hypnotisme: Dr. James Braid. — Twee scholen van hypnotiseurs. Wat is Hypnose? 18 De hypnose gelijkt op den slaap. — De verklaringen van Braid, Charcot en Liebault. — Hypnose berust op suggestie. — Het vraagstuk van den slaap is een moeilijk probleem. — Overeenkomst tusschen hypnose en slaap. — Hoe ontstaat een slaap? — De verklaring der hypnose. Het geven van suggesties 2 Het winnen van het vertrouwen. — Geen vrees voor mislukking der proeven. — Bekende suggestie's. — Suggestie berust op de macht der verbeelding. — Verbeelding en fantasie beheerschen elk mensch. — Een licht waas van geheimzinnigheid maakt diepen indruk. — Aanwending van suggestie in de maatschappij en in het gezinsleven. — Verzwijg bij de suggestieproeven het woord: „hypnose''. — Proeven met onwillekeurige zenuwbewegingen. — Het vouwen der handen. — Het resultaat hangt van het sujet af. — De spierverslapping. — Het achterover en voorover vallen. — Het binden der handen. — De verklaring der proeven. — De sujetten mogen niet met elkaar spreken. — Het beproeven van een enkel sujet. — De lichtste graad der hypnose. — 6 — TWEEDE HOOFDSTUK: Hypnose zonder slaap 46 Het sujet behoudt alle herinnering. — Slechts een licht gevoel van vermoeidheid ontstaat. — Het sluiten de» oog en. — Kan het sujet de oogen weer openen? — Een idee-fixe belet dat! — Er is een belemmering in het denkproces opgetreden. — Het aanvaarden van vreemde denkbeelden. De beheersching der zintuigen 51 Het oog. — De smaak. — De tastzin. — De reuk. — Het opwekken van emotie's en aandoeningen. — Bewegingloos maken van de tong. — Afnemen van het gehoor. Suggestie en Genezing 56 De macht der gedachten over het lichaam. — Suggestie's tegen ziekten. — Emile Coué. — Christian Science. — Auto-suggestie. DERDE HOOFDSTUK: De indeeling in graden 59 Verschillende indeelingen. — De indeeling van Liebault. — De indeeling van Bernheim. — De graadindeeling is geen werkschema. — Elk mensch reageert anders op de suggestie's. — Het karakter blijft in den hypnotischen slaap nagenoeg onveranderd. De hypnose wijzigt zich naar den leeftijd. — Het resultaat hangt ook af van den hypnotiseur. Methoden voor de hypnose 66 De methode van Dr. Braid. — De methode der Egyptenaren en Indiërs. — De methode van Dr. Liebault. — De methode Gessmann. — De mesmeristische methode. — Een Indische methode. ■— Andere methoden. — Overzicht. VIERDE HOOFDSTUK: Verschijnselen der hypnose 79 De behoefte aan slaap. — Het knipperen met de oogen en het bewegen der oogpupillen. — De ademhaling der sujetten. — Passieve katalepsie. — Het gelaat van het sujet. — De gevoelens van den gehypnotiseerde. — Het onderscheiden van simulanten. — Verminderde vat- — 7 — baarheid voor indrukken tijdens de hypnose. — Het voortduren van bewegingen. — Verklaring der gevoelloosheid. — Verscherping der zintuigen. — Verlangzamen van ademhaling en hartswerking. — Verdere verdieping van den slaap. — De lethargie. — Kenmerken der lethargie. — De somnambulie. — Kenmerken der somnambulie. — Het zenuwstelsel van het sujet staat onder controle van den hypnotiseur. — Lichamelijke verschijnselen. — Psychische verschijnselen. — De extase. — Het droomleven van het sujet. — Hoever strekt de hypnotische suggestie? •— De post-hypnotische bevelen. Verklaring van deze bevelen. — De fascinatie. VIJFDE HOOFDSTUK: De goede hypnotiseur 109 Het winnen van vertrouwen. — Onrust werkt belemmerend. — De krachtige blik. — Voorkomendheid en ingehouden wilskracht. — De hypnotiseur is verantwoordelijk voor het sujet. — Het voordeel van een goede opleiding. De beteekenis der hypnose 113 Het arbeidsveld van den hypnotiseur. — Wie mogen en kunnen hypnotiseeren. — De paedagogische hypnose. — De psychologische hypnose. — De therapeutische (= verzorgende, genezende) hypnose. ZESDE HOOFDSTUK: De Auto-hypnose 132 De extatische monniken. — Methoden voor auto-hypnose. — Het kristalstaren. — Een hoogstgevaarlijke vorm van auto-hypnose. De Kataplexie 135 Verstijving door schrik? — Hypnotiseeren van dieren. — Het dé-hypnotiseer en door toewaaien van frissche lucht. De verkeerde aanwending der hypnose ... 137 Kan men een misdaad suggereeren? — Proeven van ervaren hypnotiseurs. — Gevallen voor de rechtbank. — Hypnotiseer alleen in het bijzijn van getuigen. Hypnotische Experimenten 141 EERSTE HOOFDSTUK. Ziehier den wil, welke ik als het alleen werkelijke ir» het leven, als de kern der natuur heb aangeduid. Sc hopen haute r_ INLEIDING. Groote belangstelling voor het hypnotisme. — Directe beinvloeding van onzen medemensen. — Leiders en geleiden. — Hypnotisme en spiritisme. — Slechte boeken. De studie van het hypnotisme, waarvoor dit boek een. beknopte handleiding wil zijn, is in de laatste vijftig jaren beduidend op den voorgrond getreden. De verklaring van deze groote belangstelling ligt betrekkelijk voor de hand. Het hypnotisme toch voert ons op het terrein van die wetenschappen, welke direct resultaten opleveren voor de psychische beinvloeding van onze medemenschen. Er zijn vele wetenschappen, welke deze beinvloeding langs een omweg mogelijk maken, maar het hypnotisme staat ons toe elk willekeurig sujet aan den invloed van onzen wil te onderwerpen, zonder eenigen omweg. Vandaar, dat deze wetenschap voor-elk beschaafd mensch, die in de samenleving een vooraanstaande plaats wil bekleeden en daarbij aan andere personen op een ongezochte, doch zeer krachtige wijze leiding wil geven, van hooge waarde is. Het is heel aangenaam, wanneer wij weten, dat van onzen bewuslen wil een kracht uitgaat, welke ons veroorlooft — 10 — bepaalde bevelen en besluiten ook zonder spreken of -commandeeren aan anderen op te leggen. Er loopt nu eenmaal een kloof iri de wereld tusschen bevelende en gehoorzamende menschen! Sommigen vinden zoo'n kloof ook tusschen fantasie en werkelijkheid, anderen tusschen religie en atheisme, weer anderen tusschen kapitaal en arbeid. Dat deze kloofjes er alle zijn, erkennen wij gaarne,- doch de groote kloof in onze samenleving loopt tusschen leiders en geleiden, suggereerenden en gesuggereerden, hypnotiseurs en sujetten. Er zijn slechts twee soorten menschen in de maatschappij en dat zijn: zij, die bevelen, en zij, die gehoorzamen. Ziedaar de groote scheidslijn, welke onbewust of bewust door allen wordt in acht genomen, omdat de Tnenschelijke natuur in deze richting drijft. Nu ligt het geheel aan den mensch-zelf, welke plaats hij ten opzichte van dezen scheidslijn wil innemen. Zal hij zich scharen bij de groote groep van gehoorzamend en, of gaat hij aan de andere zijde staan biji de kleine groep van leiders? Het komt mijl voor dat de plaats aan de zijde van de leiders der maatschappij voor wilskrachtige menschen de aangewezen omgeving is. De minder wilskrachtige groep, welke zoo gaarne de groote massa of het publiek genoemd wordt, stelt zich zelf aan de andere zijide. Wij willen echter aannemen, dat ieder het plan heef t «op z'n medemenschen een krachtigen en leidenden invloed uit te oefenen en daarbij zal deze inleiding tot de studie van het hypnotisme goede diensten "bewijzen. Deze inleiding is eenvoudig geschreven, zij vermijdt noodelooze wetenschappelijke termen en -uitdrukkingen. De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek worden sober weergegeven. Een ding willen wij1 vooraf mededeelen: Het ligt :niet in de bedoeling aan deze verhandeling over het — 11 — hypnotisme een speculatieve beschouwing van het spiritisme vast te knoopen. Wij nemen het standpunt in, dat het hypnotisme op zich zelf niets met spiritisme uitstaande heeft, ook al laten de spiritisten zich veel met het hypnotiseeren in. Van de verschillende populaire boeken, welke in Nederland over het hypnotisme verschenen zijn, willen we weinig zeggen. Vele schrijvers begeven zich op aanverwante studiegebieden en verliezen zichzelf in diepzinnige beschouwingen en theorieën, welke tot heden geen practisch nut of zelfs geen gefundeerden grond van waarheid bezaten. Hun boeken moeten met veel voorzichtigheid en critischen geest gelezen worden. Ongetwijfeld zijn er ook goede boeken verschenen, waarop bovenstaande aanduidingen niet van toepassing zijn. Het ligt evenwel niet in onze bedoeling een opgave van aanbevolen literatuur te verstrekken. Na het doorwerken van dit beknopte leerboek moet ieder in staat zijn met de vereischte bescheidenheid een eigen oordeel te vormen over de waarde van andere werken, welke hij voor verdere studie wil gebruiken. - 52 - HET ONTSTAAN VAN HET HYPNOTISME. Geloofwaardigheid en ongeloofwaardigheid. — De strijd over de hypnose. — De oorsprong in de oudheid, rh Een eigenaardige geneesmethode. — De studie Van hef hypnotisme komt voort uit de beoefening van het magnetisme. — Dupotet en Faria. — De grondlegger van het hypnotisme: Dr. James Braid. — Twee scholen van hypnotiseurs. Camille Flammarion heeft in een van zijn bekende boeken een verhandeling opgenomen over geloofwaardigheid en ongeloofwaardigheid. Hij geeft in deze verhandeling sprekende voorbeelden van zaken, welke vroeger algemeen geloofd werden en toch geheel onjuist waren, en hij geeft daarnaast een serie schitterende aanhalingen van groote wetenschappelijke ontdekkers, die door hun collega's werden bespot en gehoond, ja voor bedriegers zijn aangezien. In het algemeen blijkt daaruit, dat men in vroeger tijden, geneigd was zonder een voldoende onderzoek direct reeds, een zaak voor juist of onjuist te houden, op grond van een persoonüjke meening. Het hypnotisme heeft onder deze weinig wetenschappelijke methode te lijden gehad. Het is tot voor weinig tientallen jaren heftig bestreden geweest en hoewel de een het hemelhoog prees, meende de ander het voor een reine boerenbedriegerij te moeten aanzien. Sedert dien hebben vele geleerde en ongeleerde menschen een breede ervaring in de hypnotische proeven opgedaan en thansmogen wij wel constateeren, dat een groote schare van ernstige onderzoekers het hypnotisme op een. — 13 — wetenschappehjken basis geplaatst heeft, waardoor de, juistheid van de proeven en ervaringen boven allen twijfel is verheven. Een afdoende verklaring voor de verschijnselen heeft men echter tot heden niet gevonden. Uit de oude geschriften der Indiërs, Egyptenaren, Grieken, Arabieren enz., blijkt ons, dat voor duizenden jaren reeds bepaalde hypnotische toestanden bekend waren en dat bij de volkeren der oudheid een slaap verwekt werd, welke met den somnambulen toestand in de hypnose sterke overeenkomst vertoont. Ook het fixeeren met den blik werd in overoude tijden reeds toegepast. Langen tijd heeft men echter in West Europa aan: deze oude mededeelingen geen of weinig aandacht geschonken. Men bestempelde het hypnotisme in de middeleeuwen als tooverij en daarna noemde men het een dwaas bijgeloof. De bewering, dat het hypnotisme op bijgeloof zou berusten, is niet geheel onverklaarbaar, want de eerste beoefenaren van deze wetenschap hadden haar verbonden met medische en wijsgeerige theorieën, welke inderdaad op een zeer lossen grondslag en voor een deel op bijgeloof steunden. In de zeventiende en achttiende eeuw lieten de beoefenaren der medische wetenschap zich veel in met bezweringen, met toepassing van z.g. sympathiemiddelen, met bestrijkingen, handoplegging enz. Daarbij werd door vooraanstaande geleerden op medisch gebied de bewering verkondigd, dat het menschelijk lichaam vele geheime krachten bezat. Deze theorie gaf weer aanleiding tot het bestrijken van zieke lichaamsdeelen met ijzeren magneten en het beinvloeden van veronderstelde magnetische stroomingen in het menschelijk lichaam door zoogenaamde passen, amuletten, metalen banden, enz. Dit alles geschiedde op de meest wonderlijke wijze. De groote grondlegger van deze eigenaardige ge- — 14 — neesmethode is Paracelsus geweest, een man, die over veel kennis beschikte, doch daarnaast de gebreken van zijn tijd in hooge mate bezat. Hij trachtte bloedingen en aanvallen van hysterie met magneten te genezen. In verscheiden gevallen had hij succes. Waarop dit succes berustte, blijkt straks! De volgelingen van Paracelsus breidden de magnetische theorieën uit en daarnaast bestudeerden zij de genezing van zieken, door handoplegging. Tot deze volgelingen behoorde de arts Anton Mesmer, die in de tweede helft van de achttiende eeuw, aan de Weensche universiteit promoveerde op een proefschrift over den invloed van de magnetische kracht der planeten, op het menschelijk lichaam en op de aarde. Deze Mesmer genas aanvankelijk zieken door bestrijking met magneten en later door oplegging der handen en door het overdragen van een magnetisch fluidum, dat, volgens Mesmer, uit zijn lichaam vloeide. Hij vestigde zich te Parijs, waar spoedig een groot getal leerlingen met veel enthousiasme aan de toepassing van zijn beginselen arbeidde. Een van deze leerlingen, de markies de Puysegur ontdekte, dat dooide magnetische passen een somnambule slaaptoestand verkregen kon worden en later vond Petetin, dat op dezelfde wijze een eigenaardige verstijving van het lichaam teweeg gebracht werd. Dr. Ant. Mesmer, die steeds over zijn miskenning klaagde, stief in 1815, zonder beleefd te heblben, dat de ontdekkingen, welke zijn leerlingen deden, aan den naam van den meester iets van den luister teruggaven, welke hij te voren door zijn onwetenschappelijk optreden had vernietigd. Die luister werd ruimschoots geschonken na 1820, toen de bekende Dupotet en de abfoé Faria, met het hypnotisme, dat zich uit de leer van Mesmer had ontwikkeld, verbluffende resultaten bereikten. Dupotet wist ondanks harden tegenstand te bewerken — 15 — dat de geneeskundigen in het Parijsche hospitaal Salpetriere de studie van het hypnotisme weer ter hand namen. Nadat zij de verschijnselen welke Dupotet te weeg bracht, hadden gecontroleerd, moesten zij erkennen, dat van kwakzalverij of bedriegerij geen sprake was.Dupotet echter gebruikte in veel gevallen nog de zoogenaamde magnetische passen voor het hypnotiseeren. Aan den abbé Faria, een Portugeesch priester, komt de eer toe dat hij de woord-suggestie heeft ingevoerd. De abbé noemde zich Brahmaan, en waarschijnlijk terecht. Hij was lange jaren in Indie geweest, waar hij de methode van de Indische fakirs had bestudeerd en in hun geheimen was ingewijd. Hij wist, dat alle passen, bewegingen enz., voor de hypnose vrijwel overbodig waren, omdat enkele minuten strak aankijken en het krachtig uitspreken van het bevel: Slaap! een hypnotischen toestand teweegbrachten. De abbé nam meestal groepen van twintig personen voor zijn proeven. Hij zag elk der deelnemers scherp aan, totdat op het bevel om in te slapen drie of meer personen plotseling in den lichtsten graad van hypnose wegzonken. Met deze sujetten experimenteerde hij verder. Uit de proeven van den abbé Faria blijkt direct, dat hij geen acht sloeg op een fluidum of een magnetische vloeistof, maar veel meer hechtte aan de gevoeligheid van den proefpersoon voor de slaapsuggestie. Hij beweerde dan ook, dat de hypnose uitsluitend berustte op de gevoeligheid van den proefpersoon, die zich verbeeldde, dat hij aan het bevel van den hypnotiseur geen weerstand kon bieden. Toch hield men deze zienswijze van den abbé in den aanvang niet voor juist, omdat de strijd nu eenmaal ontbrand was over het magnetische fluidum. De vooren tegenstanders legden een onverbrekelijk verband tusschen dit magnetische fluidum en de hypnose, waaruit een groote verwarring van begrippen ontstond. - 16 - Deze verwarring, die ongeveer vijftig jaren heeft aangehouden, is gelukkig ten einde. Het hypnotisme trok daarmede de kinderschoenen uit en het werd als een officiëele wetenschap toegelaten, welke door de medische faculteiten aan de hoogescholen voor zich is opgeëischt. De eerste geneesheer, die op het gebied van hypnose een grooten Het staren op een blinkend voorwerp* Methode Dr. Braid. - 17 naam verkreeg was de Engelschman James Braid, schrijver van twee belangrijke boeken: „Neurypnologie", en „The Power of the Mind over the Body", Beeldt u slechts sterk in dat ge valt en het resultaat dat ik verkrijgen wil, zal spoedig bereikt zijn." Na deze woorden kan de proef herhaald worden, totdat ze tenslotte slaagt. Men kan voor versterking van de suggestie nog enkele malen met de handen langs de slapen van het sujet naar voren strijken. Daardoor krijgen de zenuwen een neiging om het hoofd naar voren te bewegen en het eerste stadium van vallen treedt dan in. Ook kan men het sujet na den voorwaartschen streek zacht voorover trekken om het spoediger en beter te laten toegeven aan het gevoel van voorover vallen. Heeft men eenmaal dit resultaat bereikt, dan geschiedt alles bij den tweeden en derden keer gemakkelijker. De gesuggereerden worden voortdurend meer vatbaar voor de suggestie's en gehoorzamen bijna oogenblikkelijk. Het is mogelijk, dat bij overgevoelige sujetten door déze eenvoudige suggestie's reeds een toestand van hypnose ontstaat. Het verdient daarom aanbeveling alle proeven te eindigen met een dehypnotischen (= hypnose-verdrij venden) zin, bijv.: „Nu is het goed; alles is voorbij", of: „Het is gelukt, klaar 1" Sommige operateurs hebben de gewoonte met de vingers te knippen en te zeggen: „Ontwaak!" Voor deze eenvoudige suggestieproeven, waarbij van slaap of illusie van slaap nog geen sprake is, lijkt deze methode niet aanbevelenswaardig. Ter toepassing bij de slaapvormen der hypnose is de laatstgenoemde manier van wekken natuurlijk geschikt. De proeven met het binden der handen zijn ook heel belangwekkend, doch zij gelukken niet direct bij alle personen. De gemakkelijkste proef is die met de saamgevouwen handen. Laat uw sujet de handen stevig ineenvouwen. Zeg dan: ,,.... Steviger .... nog steviger....", totdat de handen zacht — 40 trillen van inspanning. Nu is het juiste oogenblik voor de suggestie gekomen. Leg uw handen zachtjes over die van het sujet en druk ze vast aaneen. Zeg dat de handen nu zoo vast ineengevouwen zijn, dat het onmogelijk is ze te bevrijden. Het sujet moet voortdurend denken: Ik kan mijn handen niet los krijgen. Na eenige oogenblikken laat ge plotseling de handen van het sujet los en zegt nadrukkelijk, met een klemtoon op eiken lettergreep: „U kunt de handen niet openvouwen. Het is u onmogelijk, ondanks al uw moeite. Span gerust uw uiterste krachten in; het zal u niet gelukken." Daarbij ziet ge het sujet scherp aan, zoodat zijn oogen aan uw blik gebonden zijn. Zorg er voor, dat ge steeds naar den neuswortel van het sujet ziet, dat is de plaats tusschen de beide oogen. Het sujet krijgt dan een gevoel alsof ge het in beide oogen tegelijk ziet en de kracht van uw blik is dus verdubbeld. Deze wijze van aanzien, welke men den centraalblik noemt is voor den hypnotiseur van groot gewicht. Intusschen kan het sujet zijn handen niet los maken en de proef is volkomen gelukt. Een andere proef met de handen is nog iets moeilijker. Beveel het sujet, dat hij zijn hand vlak op de uwe legt en kijk hem een minuut strak aan. Beveel hem nu het volgende: „Gij moogt uw blik niet van mijn oogen afwenden.... gij kunt het niet.... uw hand ligt vast op de mijne en de spieren van uw hand worden krachteloos. Uw hand kan niet meer opgeheven worden ...., gij kunt haar niet van de mijne aftrekken... . u kunt het niet. Bemerkt u het wel? Ja, trekt u gerust. .. ., kijk miji steeds aan.... trekt u nog maar eens .... het gaat niet, bemerkt u wel..,.?'* De verklaring van deze proef is zeer eenvoudig. Door de suggestie is het voor den proefpersoon onmogelijk zijn hand op te heffen. Het zou hem echter licht vallen aan de suggestie te ontkomen, indien hij 41 -- Het binden van de hand. zijn critisch verstand gebruikte. Dat verstand echter is geboeid door den blik van den magnetiseur en in beslag genomen door de bevelen tot gehoorzamen. Zoolang de proefpersoon naar de oogen van den operateur blijft kijken, is hij nog steeds onder suggestie. Hervindt hij echter de noodige wilskracht voor het afwenden van den blik, dan moet de leider snel constateeren, dat de proef geëindigd is en de proefpersoon bedanken voor zijn welwillende houding en zijn uitstekende medewerking. Bedenk, dat bij deze proef een lichte graad van hypnose in het spel is- — 42 -- en zeg steeds: „Nu is het klaar, afgeloopen." Door de suggestie, dat alles afgeloopen is, verdwijnt ook de hypnotische ondergeschiktheid, welke de proefpersoon eerst toonde. Het gebeurt een enkele maal dat de proefpersoon zijn oogen niet meer kan afwenden van den operateur. In dat geval spreken we van fascinatie. Door een eenvoudige tegensuggestie wordt deze toestand opgeheven. Men zegt dan bijv.: „Nu kunt ge uw oogen weer afwenden. Nu is alles weer gewoon." Alvorens verder te gaan met de hypnotische studie moet de toekomstige hypnotiseur in de eenvoudige suggestie-oefeningen zeer bedreven zijn. Hij kan haar aantal willekeurig vermeerderen en telkens de personen, die zijn invloed weerstaan hebben, opnieuw in behandeling nemen. Tenslotte komt hij zoover, dat vier van de vijf personen voor zijn invloed vatbaar zijn. Dan is een voldoende vaardigheid verkregen voor het aanvangen van nieuwe experimenten. Hij heeft nu de breedvoerige toespraken niet meer voor alle sujetten noodig en enkele bijzonder gevoelige personen zullen direct op de bewering, dat zij de vuist niet meer kunnen openen, werkeüjk in de onmogelijkheid verkeeren deze vuist open te maken. Zoo kan men voortgaan en de hand op den rug van het sujet leggen met de bewering: Nu kunt ge haar niet meer wegtrekken, of de hand op een tafel drukken en zeggen: Die hand kunt ge niet meer oplichten. Een aardige proef is ook het neerleggen van een geldstuk met het bevel: „Dat is te zwaar voor u om op te rapen." Men ziet het"- sujet in dat geval de meest wanhopige pogingen doen voor het oprapen van het koperen munststukje, doch het gelukt hem niet. In gezelschappen zal de hypnotiseur echter steeds te kampen hebben met een onbedwingbare lust van de sujetten om met elkaar in contact te treden en 43 - de proeven tot een mislukking te brengen. Vaak gebeurt het, dat zij, die den invloed van den hypnotiseur weerstaan hebben, fluisterend het woord richten tot sujetten, die wel onder den invloed kwamen. Door het gefluister werden deze echter uit hun suggestieven toestand gewekt, waardoor de arbeid van den operateur werd geschaad. Men hoort dan allerlei opmerkingen, bijv.: Merk jij wat? Nu, ik merk nog niets! Ik doe alleen maar alsof ik gehoorzaam, omdat ik dien man niet onaangenaam wil zijn! Door dergelijke opmerkingen is de juiste stemming voor de experimenten verdwenen. Men kan daartegen nooit te gestreng optreden en bij mislukking moet men de proeven zoo lang herhalen totdat alles geslaagd is. Het gezelschap laat dan de dwaze bespotting, welke het zelf uitlokte varen en de waardigheid van den hypnotiseur wordt door het gelukken van de experimenten hersteld! Wanneer de leider met een enkelen proefpersoon experimenteert, kan hij gemakkelijk vaststellen in hoeverre de proefpersoon onder zijn invloed is. Men zal ook nooit een geoefend hypnotiseur langen tijd zien verspillen aan een onwillig sujet. Voor het beproeven van een sujet gaat de operateur kalm tegenover het sujet zitten en neemt de knieën van de proefpersoon tusschen de zijnen. Hij' deelt even mede, dat het sujet zich volkomen willoos moet overgeven. Daarna kijkt hij het geruimen tijd zeer scherp aan zonder een woord te uiten. Blijkt nu, dat de oogen van het sujet aan den blik van den hypnotiseur hangen, dan kan met de proef voortgegaan worden. Dit hangen is een eigenaardige verstrakking van den blik, als uiting van gespannen aandacht. Deze verstrakte blik bewijst ons, dat de proefpersoon inderdaad slechts aan de suggestie denkt, welke van ons zal uitgaan. — 44 - .Nu neemt de leider heel langzaam en zonder een seconde den blik af te wenden, noch met de oogen te knippen of slechts een gelaatsspier te vertrekken, de handen van het sujet. Hij neemt die handen met de rugzijde naar boven in de zijne en sluit zijn duimen er over heen. Dit eenvoudige gebaar, heeft een sterk-suggestieven invloed. Bedenk maar eens even, welk mensch op een zoodanige wijze zijn handen aan iemand geeft. Dat doet alleen iemand, die zich vrijwillig en vol vertrouwen voor iets ter beschikking stelt. Het sujet legt thans de handen op een vertrouwelijke wijze in die van den hypnotiseur en onwillekeurig! dringt zich aan het sujet een gevoel van overgave op. Aan deze suggestie ontkomt niemand, vandaar dat menschen, die een sterke zelfstandige natuur hebben in een dergelijk gebaar een lichte vernedering zien. Deze sterke naturen of zij', die het willen doen voorkomen, alsof ze sterk zijn, schrikken voor dit gebaar terug. Ze denken voor een oogenblik: Nu wil de hypnotiseur mij onder zijri rnacht brengen. Juist dat eene oogenblik is vaak voldoende voor het verstoren van de suggestie. De ervaren hypnotiseur merkt dan ook direct aan het trillen van de oogen en aan een licht flikkeren in den blik van het sujet, dat de suggestie vergeefs was. Men kan nu nog voortgaan en door uitermate kalm optreden toch het gewenschte doel bereiken, doch het beste is even de proeven te onderbreken en den proefpersoon op zijn gebrek aan concentratie te wijzen. De operateur constateert dan dat het sujet op tegenweer bedacht is geweest en het is juist de gedachte aan verzet, welke fataal was voor het gelukken van de experimenten. Deze waarschuwing moet steedsen ten allen tijde aan de sujetten ingescherpt worden. Pas bij een volledig gelukken van de proeven, laat men de vermaning na, omdat ze dan overbodig, ja. zelfs lastig is. — 45 — We zijn met de proeven thans in een stadium gekomen, dat niet meer van suggestie, doch reeds van hypnose gesproken kan worden. Het is de hypnose zonder slaap, welke door de sujetten steeds als een normalen toestand wordt beschouwd, maar die een verre van normalen toestand is. De operateur moet daarom nauwlettend op alle verschijnselen achtgeven en zich volledig bij het sujet bepalen, opdat geen onverwachte gebeurtenissen plaats grijpen, welke zijn zelfvertrouwen zouden schokken. — H6 — TWEEDE HOOFDSTUK. HYPNOSE ZONDER SLAAP. Het sujet behoudt alle herinnering. — Slechts een licht gevoel van vermoeidheid ontstaat. — Het sluiten der oogen. — Kan het sujet de oogen weer openen? — Een idee-fixe belet dat! — Er is een belemmering in het denktproces opgetreden. — Het aanvaarden 'van vreemde denkbeelden. De hypnose zonder slaap is een betrekkelijk eenvoudige toestand. Het sujet weet alles, wat er met hem geschiedt en behoudt de herinnering aan het gebeurde. .Men kan later alles aan den gehypnotiseerde navragen, waardoor een nauwkeurig relaas verkregen wordt van de indrukken, welke het sujet tijdens zijn afhankelijken toestand opdeed. Meest gaat deze toestand gepaard met een licht gevoel van vermoeidheid, dat zich heel gemakkelijk laat wegsuggeraeren. De operateur, die met den lichtsten graad van de hypnose aanvangt, behoeft zich niet bevreesd te maken, dat hij eenig kwaad kan stichten of geestelijk nadeel zal aanrichten. Wanneer hij flinke sujetten gebruikt, die niet in een opgewonden toestand geraken en bij voorkeur het experimenteeren met zenuwachtige jonge meisjes nalaat, zullen deze eerste hypnotische proeven tot volle tevredenheid uitgevoerd worden. Hij zoekt het sujet uit, dat bij de suggestie-proeven de meest bevredigende resultaten gaf en plaatst dat sujet tegenover zich op een stoel. Nu buigt de hypnotiseur zich een weinig voorover, fciet den proefpersoon 47 ongeveer dertig seconden zeer scherp aan om dan langzaam diens oogen dicht te drukken. — U kunt de oogen niet meer openen! zegt de hypnotiseur, en het sujet kan werkelijk de oogen niet meer openen. Dit is het goede resultaat. De hypnotiseur moet echter ook op een slecht resultaat voorbereid zijn. Het gebeurt in den beginne wel eens, dat het sujet na enkele vergeefsche pogingen de suggestie overwint en toch de oogen weet te openen. Let nu op! De hypnotiseur moet geen oogenblik aandacht schenken aan den indruk, welke dit openen der oogen op het aanwezige publiek maakt. Hij blijft zijn aandacht ten volle bepalen bij1 het sujet, dat voor hem zit en zegt: — Zeker, u hebt thans met veel moeite uw oogen geopend. Wij zullen echter de proef nog eens herhalen, want ge hebt een fout gemaakt in uw denken. Ge moet uitsluitend denken aan hetgeen ik u opdraag en uw geheele verstand op mijn bevel concentreeren. Alle overwegingen en gevoelens moeten onderdrukt zijn. Geef nu nauwlettend acht op hetgeen ik u zeggen zal. Ik ga de proef herhalen en thans zult ge eerst de oogen kunnen openen wanneer ik dat goedvind. Het zal u niet mogelijk zijn tevoren uw oogleden op te heffen. De proefpersoon weet nu, wat van hem verlangé wordt en indien hij meewerkt blijft het gewenschte resultaat nooit uit. De operateur drukt langzaam de oogen van het sujet dicht. Hij zegt: — Uw oogen zijh door mij gesloten U kunt ze niet meer openen. Door voorzichtige suggestie kan de operateur telkens den indruk van het gesloten houden der oogen versterken. Hij kan bijv. nadrukkelijk zeggen: — Ja, ja, probeert u maar eens uw oogen te openen. Het zal u niet gelukken. Zeker, probeert u het nog maar een keer, het gaat toch niet! — 48 — Uit deze woorden leidt men oogenschijnlijk af, dat de operateur het sujet aanmoedigt de oogen te openen, doch in werkelijkheid houdt hij den gehypnotiseerde elk oogenblik voor, dat het openen der oogen onmogelijk is, en zelfs uit de buiging van zijn stem blijkt dat! Wij moeten ons nu een oogenblik bepalen bij de verklaring van het verschijnsel. Wat heeft de hypnotiseur gedaan? Hij heeft aan het sujet wijs gemaakt, dat het de oogen niet meer kon openen. Goed beschouwd is dit een onwaarheid, want het sujet kon ongetwijfeld zijn oogen uitstekend openen. Door het bevel van den hypnotiseur bleef echter in de hersenen van den proefpersoon geen plaats voor de normale gedachte van het openen der oogen. Die gedachte was volledig uit de hersenen verdreven. De proefpersoon had slechts één enkele gedachte en dat was: Ik kan de oogen niet openen. Het proces van het niet kunnen openen heeft dus niets met het oog of met de oogzenuwen te maken. Het is een zuiver denk-proces, dat zich in de hersenen afspeelt. Het is een idee-fixe, dat de hypnotiseur aan zijn sujet opdringt. Hoe is dat idee ontstaan? We hebben dat idee verwekt door alle aandacht van het sujet op ons bevel te concentreeren. Het geheele verstand van den proefpersoon was daarop samengetrokken en heel kalm hebben we toen van dat verstand bezit genomen. We kunnen het verstand vergelijken bij een lichtbron, die naar alle kanten zijn stralen uitzendt. Het sujet plaatst als het ware reflectors achter dezen lichtbron, waardoor de stralen op een punt samenkomen. Dit plaatsen van reflectors noemt men gedachte-concentratie. De hypnotiseur neemt nu door een suggestie bezit van het punt waar de stralen van den lichtbron samenkomen en hij kan elke willekeurige gedachte' onder de aandacht van zijn sujet brengen. Kracht om zich daartegen te verzetten heeft het sujet niet, want — 49 alle gedachten zijn op dat eene punt samengetrokken en voor een pverweging van verzet is dus geen plaats. Deze symbolieke beschouwing is geheel in overeenstemming met het wezen van ons verstand. Het verstand van den mensch kan niet meer dan één ding tegelijk bevatten. Zegt men bijv.: — Daar loopt een hond, dan zal de aangesprokene een beeld van een hond heel even langs zijn geest zien flikkeren. De waarneming van het oog zegt hem evenwel een oogenblik daarna reeds, dat er geen hond loopt en de aangesprokene antwoordt: — Weineen, daar loopt geen hond. Deze laatste waarneming heeft bij hypnose niet plaats. De hypnotiseur vraagt aan zijn sujet alle waarnemingen, bijgedachten en overwegingen uit te schakelen. Het gevolg van dat verzoek is een belemmering in het gewone denkproces. Wanneer nu de hypnotiseur zegt: — Daar loopt een hond, dan zal het sujet het beeld van een hond zien, zonder evenwel de contróle van zijn eigen oogen te kunnen toepassen. Daar het beeld van den hond door den hypnotiseur in het verstand van het sujet naar voren geroepen is, zal het beeld ook in het verstand van het sujet blijven, totdat de hypnotiseur zegt: — Nu is het weg! Immers in het verstand van het sujet is slechts plaats voor een enkele gedachte, en die gedachte wordt eerst door een andere vervangen als de hypnotiseur zelf de andere gedachte geeft. Wanneer een hypnotiseur stipt volgens deze theorie te werk gaat is een mislukking van zijn proeven geheel uitgesloten. Nu zou men nog de tegenwerping kunnen maken, dat het sujet minder gemakkelijk denkbeelden van buiten aanvaardt, dan dat het de denkbeelden in zich opneemt, welke schijnbaar in het eigen verstand geboren worden. Wij plaatsen hier het woord s c h ij nbaar en daaruit volgt reed?, dat een mensch in Hypnotisme 4 — 50 — merkelijkheid .heel weinig gedachten en denkbeelden, uit. zich zelf heeft. De hersenen bevatten zoo 'n geweldige hoeveelheid gedachten, fantasiën, voorstellingen, gevoelens en ervaringen, dat het onmogelijk is al deze zaken tot een product van de zeer kleine hersenen te verklaren. Wij moeten wel aannemen, dat we de grootste helft van al ons weten van buiten ontvangen, hoewel we niet altijd van deze inwerking op ons verstand een bewusten indruk hebben. Alles wat we echter aangeleerd hebben is met onze bewuste medewerking in onze hersenen geplaatst en ieder mensch zal toegeven dat het grootste deel van zijn kennis aangeleerd is en dat ook zijn ervaringen, gevoelens, fantasiën en voorstellingen ten nauwste met aangeleerde dingen zijn samengeweven. Elk denkend wezen is dus van nature ingêsteld op het ontvangen van vreemde denkbeelden. Bij de hypnose ondervindt men echter eenige moeilijkheid, bij het kiezen van de juiste wijze voor het overbrengen en ingeven der denkbeelden. Wij hebben reeds aangewezen hoe dat mogelijk is door suggestieve praktijken, woorden, handelingen enz. De bewering, dat een normaal sujet moeilijk voor gedachten van buiten zijn hersenen toegankelijk zou zijn, is ten eenen male in strijd met.de werkelijkheid. - at — DE BEHEERSCHING DER ZINTUIGEN. Het oog. — De smaak. — De tastzin. — De reuk. — Het opwekken van emoties en aandoeningen. — Bewegingloos maken van de tong. — Afnemen van het gehoor. Door het toedrukken der oogen en de bewering, dat zij niet meer geopend kunnen worden alvorens de operateur dat toestaat, hebben wij aan het sujet de macht over een zijner zintuigen, ontnomen. Hij kan niet meer zien. Later zullen we nog een andere methode leeren voor het ontnemen van het gezicht. Thans kunnen we echter op de andere zintuigen een soortgelijke beheersching toepassen als op de oogen. We beginnen met den smaak. Neem aan dat een sujet veel van rooken houdt en nadat ge enkele eenvoudige suggestieproeven hebt uitgevierd, welke u toonden, dat ook dit sujet voor uw invloed gevoelig was, laat ge het een sigaret opsteken. Het sujet zal een aangenamen smaak in den mond waarnemen en met welgevallen rooken. Ge zegt evenwel: — Nu begint de smaak van uw sigaret zich te wijzigen. Gij' proeft geen tabak meer. Gij proeft petroleum! Inmiddels ziet de hypnotiseur het sujet scherp aan, totdat het zich geheel onder zijn invloed bevindt, blijkens de gebondenheid van den blik. Het sujet zal nog een trekje aan de sigaret doen, om tenslotte het brandend voorwerp vei weg te werpen. De wrevelige uitdrukking op het gelaat van den proefpersoon toont ons aan, dat hij inderdaad de zeer onaangename gewaarwording van een petroleumsmaak had. Op deze wijze kan men door een eenvoudige suggestie de hartstochtelijke rookers geruimen tijd van — 52 — hun gewoonte afhouden. Zelfs weken later kunnen ze tengevolge van deze suggestie geen sigaret aanraken, zonder den petroleumsmaak in den mond te krijgen. Ook de andere zintuigen kunnen suggestief beinvloed worden. Tot de minst ontwikkelde zintuigen van den mensch behooren: de tastzin en de reuk. Men kan deze beide dan ook heel gemakkelijk beinvloeden. Zegt de operateur aan een der sujetten dat hij een kostelijke parfum ruikt, dan zal hij dit dadelijk toestemmen, ofschoon hij een glas water voor den neus krijgt. De operateur kan ook het volgende zeggen: — Ik zal uw neus geheel buiten werking stellen, waardoor u niet meer in staat zult zijn iets te ruiken. Ga nu kalm tegenover rnij zitten en zie mij aan met het vaste voornemen, alle bevelen stipt te gehoorzamen. Denk aan niets anders dan wat ik u zeggen zal. Zie mij nu aan zonder een oogenblik uw aandacht te laten afdwalen. Ik plaats mijn wijsvinger tegen uw neus en zoodra deze vinger van uw neus verwijderd wordt, zal alle reuk verdwenen zijn. De operateur trekt nu heel langzaam den vinger weg en zegt: — Nu is de reuk geheel verdwenen. U kunt niets meer ruiken; u ruikt niets meer. Zie mij steeds aan. Inmiddels blaast de operateur een wolk sigarettenrook zacht in het gelaat van den proefpersoon. — Bemerkt u wel, dat u niets ruikt? U ruikt zelfs dezen rook niet! vervolgt de hypnotiseur. De proefpersoon moet dit natuurlijk toegeven. Door te zeggen: — Nu is alles voorbij, nu kunt ge weer ruiken! heft men de suggestie op. Voor het beinvloeden van den tastzin kan men een soortgelijke toespraak houden. De bedoeling van de toespraken is natuurlijk een sterk-suggestieven indruk te verwekken, waardoor de tegenstand van het sujet gebroken wordt. De operateur neemt den arm van het sujet en — 53 — drukt op de plaats waar de tweehoofdige armspier het duidelijkst naar voren springt. Hij spreekt even over de gewilligheid, welke het sujet jegens den operateur moet betoonen en zegt dan: — Ik zal een zeer merkwaardige proef met u nemen, welke voor u hoogst belangwekkend is. Gij behoeft u niet ongerust te maken, en het eenige wat ik van u verlang, is het samentrekken van al uw wilskracht op de plek in uw arm, welke ik met mijn vinger aanraak. Het bloed stroomt nu naar die plek toe. Bemerkt gij wel? Het wordt warm op die plek. Zoo warm, dat een brandend gevoel ontstaat. Het doet u pijn, maar gij kunt uw arm niet wegtrekken. Al uw aandacht is op deze brandende plek samengetrokken. Gij vreest voor een brandwond, want de pijn is heel scherp. Het sujet zal nu alle kenteekenen vertoonen van iemand, die aan een ernstige brandwond lijdt. Het zal wellicht kreten van pijn uitstooten. De hypnotiseur besluit deze proef met de woorden: — Nu is alles weg! Een aangenaam gevoel doorstroomt uw arml U hebt geen pijh in uw arm, noch in eenig ander lichaamsdeel! Het is een wetenschappelijk erkend feit, dat op deze wijze werkelijke brandwonden kunnen ontstaan. Zoover mag men echter bij de eerste hypnotische proeven niet gaan! In voorgaande proef werd het gevoel in den arm tot een groote hoogte opgedreven. We kunnen het ook uitschakelen. Door eenvoudig aan het sujet te verzekeren, dat zijn arm gevoelloos is, kan men fijne speldenprikken enz. toebrengen. Een aardige suggestie, die slechts in geringe mate afwijkt van de voorgaande is het bewegingloos maken van de tong, waardoor het sujet niet meer kan spreken. Men zegt dan: — Uw tong wordt zwaar, zoo zwaar, dat u hem niet meer kunt opheffen en spreken onmogelijk voor u is. Ge kunt niets meer zeggen, zelfs — 54 — geen klank uitstooten. Ja, probeert u het maar. Het zal u niet gelukken. De proefpersoon doet nu wanhopige pogingen tot het uitspreken van een woord, hetgeen hem niet gelukt. Dadelijk daarna beëindigt de operateur deze proef door het geven van een tegensuggestie. Bij alle proeven moet de operateur vooral in aanmerking nemen, dat het voor de proefpersonen heel gemakkelijk is aan zijn invloed weerstand te bieden. Vaak is een bekend geluid, bijv. het fluiten van een kanarievogel, het klappen van een vensterluik, gefluister van een familielid, het even afdwalen van den blik voldoende voor het verbreken der suggestie. Ook prikkelt men door de aanmoediging tot het uitspreken van een woord, de lust tot verzet, zij het slechts heel gering. Vat het sujet evenwel dit verzet aan, dan is de proef mislukt. Daar de bezinning van den gesuggereerde eenigen tijd in beslag neemt, kan men na enkele seconden, als de lichte flikkering in den blik van het sujet eenig verzet verraadt direct de proef beëindigen door met nadruk te constateeren: •— Alles is gelukt! Nu kunt ge weer spreken. Het sujet zal het nimmer wagen deze conclusie tegen te spreken, daar uw woorden door de snelheid van uw waarnemingen, vrijwel met het ontwaken van het sujet samenvielen. Een proefje, dat op vele toeschouwers een verbluffenden indruk maakt is het wegsuggereeren van den naam. Als suggestie is dit, na hetgeen we reeds schreven, niets nieuws. De hypnotiseur beweert eenvoudig en met veel klem aan de sujetten,, dat zij hun naam niet meer weten. Omdat het vergeten een dagelijksche arbeid van het normale verstand is, zal de naam direct verdwijnen. De operateur kan dan vragen: — Heet u Jansen, heet u Pietersen, heet u Bruin, heet u Groen? Op al deze vragen antwoordt het sujet met: — Neen, hoewel dat antwoord heel aarzelend is. De operateur — 55 — gaal nu voort: — U weet uw naam niet en u kunt hem ook niet uitspreken. U heet toch niet.... ? De operateur waagt het nu, indien de suggestie goed werkt, den werkelijken naam van het sujet te noemen. Wanneer alles goed gaat, zal ook in dit geval een ontkennend antwoord van het sujet volgen. Een oogenblik daarna heft men de suggestie op. De proefpersoon noemt dan oogénblikkelijk zijn naam! Het afnemen van het gehoor geschiedt door even de vingers op de ooren te drukken. Men kan al deze proeven vergemakkelijken door de oogen van het sujet te sluiten, zoodat het sujet niet meer met de buitenwereld door gezichtsindrukken m contact staat. Het verdient ook aanbeveling alle experimenten in een zeer rustig vertrek of kleine zaal uit te voeren waar alle storende elementen zorgvuldig verwijderd zijn. Overtuig u ook, dat de sujetten zich niet verontrust of onaangenaam getroffen gevoelen door eenige bijkomstigheid. Hierin moet ge steeds aan hun wenschen tegemoetkomen. Wij willen het onzen proefpersonen zoo .gemakkelijk mogelijk maken, opdat we een maximum resultaat verkrijgen. — 56 SUGGESTIE EN GENEZING. De macht der gedachten over het lichaam. — Suggestie's tegen ziekten. — Emile Coué. — Christian Science. — Auto-suggestie. Het suggereer en en hypnotiseeren in waak toestand heeft voor de sujetten groote beteekenis. Wij kunnen allerlei suggestie's geven, welke een goeden moreelen of lichamelijken invloed hebben en we maakten reeds kennis met zoo'n suggestie in het geval van den sigarettenrooker. Op gelijke wijze kan men dronkaards een afkeer tegen alcoholhoudende dranken suggereeren, enz. Het is niet zoo algemeen bekend, doch de macht van onze gedachten over ons lichaam is zeer groot. We kunnen vele toestanden in het leven roepen, en ook vele toestanden door suggestie doen verdwijnen; onder deze laatste zijn heel wat ziektetoestanden. De geneesheeren, die proeven namen met de hypnotische geneesmethode, waren opgetogen over de resultaten. Speciaal de Franschman Emile Coué heeft zich «en naam verworven op het gebied van de suggestie's tegen ziekten. Hij had de gewoonte zijn patiënten eerst enkele lichte suggestie-proeven te laten ondergaan en hen daarna op de volgende wijze toe* te spreken: — Ga nu even zitten en sluit uw oogen. Wees niet bevreesd, dat ik u in slaap zal maken, want dat ligt niet in mijn bedoeling. Het verzoek om uw oogen te sluiten heeft alleen ten doel de afleiding door het zien van voorwerpen enz. te voorkomen. Houdt uzelf thans nadrukkelijk voor, dat alles wat ik tot u zeggen ga — 57 — diep in uw verstand moet doordringen, en dat ge zelfs wanneer ge volkomen onbewust was van het gesprokene toch aan mijn woorden zoudt gehoorzamen, ook met uw lichaam. Ik schrijf u nadrukkelijk voor, dat ge driemaal daags, op de gebruikelijke uren voor de maaltijden honger zult gevoelen, enz. enz. Wij zullen de verdere suggestie's van den heer Coué, hoe interessant ze ook mogen zijn, hier niet opsommen. Men kan ze in zijn boeken lezen. Het blijkt echter, dat de heer Coué met deze suggestieve geneesmethode een behoorlijk succes had. In een zijner werken beschrijft Coué het geval van een meisje, dat bij den tandarts Gauthe te Troyes behandeld werd. Coué bood aan den kies door suggestie pijnloos te laten trekken en het meisje stemde daarin toe. Hij plaatste het meisje voor zich, waarna de bekende fixeering door den blik plaats had — Gij zult niets gevoelen, gij gevoelt niets... sprak Coué en gelijk gaf hij den tandarts een teeken, die midden onder de suggestie's den kies uittrok, zonder dat het meisje iets voelde. Een oogenblik later wilde de hypnotiseur ook de bloeding door suggestie stelpen. Hij verwachtte zelf geen geheel afdoende resultaat, doch binnen twee minuten gehoorzaamde de wonde aan de suggestie, dat de bloeding moest staken. Onder den invloed van de suggestie hadden de adertjes en slagadertjes zich samengetrokken op volkomen natuurlijke wijze, zoodat geen bloed meer werd doorgelaten. Dit is een aardig voorbeeld van hypnotische genezing. Vooral bij zenuwzieken verkrijgt men met de suggestie heel goede resultaten. Het terrein van deze kwalen ligt echter voor een leek vol voetangels en klemmen. Zelfs ervaren medici zijn op het gebied van zenuwziekten nog heel terughoudend en de genezing van deze kwalen, zoo deze 58 — niet uit zichzelf aanvangt, is uiterst moeilijk. Het belang der hypnose voor de genezing van zenuwzieken wordt echter meer en meer ingezien. Dehoop is zelfs gewettigd, dat in de toekomst vele medici op het gebied der suggestie en hypnose een vooraanstaande plaats gaan innemen, teneinde mede de afkeuring uit te wissen, welke hun collega's in de negentiende eeuw op zich hebben geladen door hun bestrijding van de eenvoudig wetenschappelijke, hypnotische verschijnselen. Intusschen heeft zich op de suggestie en voor een deel op de auto-suggestie*) een wetenschap gegrond, welke men met het woord: Christian Science aanduidt. Deze wetenschap is een samenkoppeling! van het Christendom en de genezing door suggestie, welke haar aanhangers in staat stelt door verschillende geloofshandelingen een suggestie van gezondheid of een autosuggestie daarvan te verwekken. De grondslag is dus dezelfde als bij Coué. Het is Coué geweest, die voor enkele jaren door brochure's en boekjes op de genezing door autosuggestie opnieuw de aandacht vestigde en opnieuw de belangstelling vroeg, ook van de niet-Christenen, voor dit veelomvattende studieterrein. *) Zelfsuggestie. - 59 — DERDE HOOFDSTUK. DE INDEELING IN GRADEN. Verschillende indeelingen. — De indeeling van Liebault. — De indeeling van Bernheim. — De graadindeeling is geen werkschema. — Elk mensch reageert anders op de suggestie's. — Het karakter blijft in den hypnotischen slaap nagenoeg onveranderd. De üypnose wijzigt zich naar den leeftijd. — Het resultaat hangt ook af van den hypnotiseur. Bij het verder doordringen op het gebied der hypnose komen we thans aan diepere hypnotische toestanden, waarvan de hypnose met slaap wel een van de meest bekende is. Verschillende onderzoekers hebben zich beijverd de hypnose in graden in te deelen. Daarbij werden de meest uiteenloopende kenmerken voor de verschillende graden aangenomen, maar men ontkwam daarmede niet aan de moeilijkheid, welke gelegen is in het onderscheiden van de verschillende toestanden, die nauw merkbaar in elkaar overgaan. Schrenk Notzing onderscheidde drie graden: de hypnose zonder slaap, de hypnose met slaap en de hypnose met illusie van slaap. Ongetwijfeld is deze indeeling juist, maar de praktijk vraagt een meer uitgebreide indeeling, omdat de slaaptoestand heel moeilijk vast te stellen is, juist waar het hypnose betreft. Men is spoedig geneigd een waak-hypnose aan te nemen, als het in werkelijkheid een slaap-hypnose is. Wij zullen de indeeling van Liebault hier uitvoerig weergeven, omdat deze voor de praktijk het beste is. — 60 — De eerste graad is die van de slaperigheid, gepaard met zwaarte in het hoofd, vermoeidheid in de ledematen, doch het verstand en de zintuigen behouden voor een grooter of kleiner deel hun arbeidsvermogen en het sujet herinnert zich na de hypnose alles. In den tweeden graad houden de zwaarte der ledematen en het slaapgevoel aan. Het sujet hoort alles en kan bij eenige inspanning weer uit de hypnose ontwaken. Het verstand is echter aan den wil van den hypnotiseur onderworpen en verkeert in den toestand welke men met hypnotaxie of charme aanduidt. Het lichaam verkeert in een soort passieve katalepsie. De derde graad kenmerkt zich door een dieperen slaap, welke veel gelijkt op een verdooving. De proefpersoon kan alles hooren, maar men kan zijn lichaam in een verstijfden *) toestand brengen, bepaalde ledematen verlammen, gevoelens wijzigen, enz. Een kenmerkend verschijnsel is ook het automatisch bewegen van een arm of been op bevel van den hypnotiseur. Het sujet kan deze beweging niet meer uit zich zelf doen eindigen. In den vierden graad treedt een nauw rapport met den hypnotiseur aan den dag. Het sujet hoort niet meer wat de omstanders zeggen. Het is geheel van de buitenwereld afgesloten en hoort nog slechts de bevelen van den hypnotiseur, die echter het sujet weer met de buitenwereld in contact kan brengen. De vijfde en de zesde graad der hypnose zijn nauw verwant. Deze graden omvatten den somnambulen-slaap in zijn verschillende vormen. De kenmerken zijn: verlies van de herinnering na het ontwaken, hallucinatie's en zinsbegoochelingen tijdens den slaap, het opvolgen van bevelen na het ontwaken uit *) Actieve katalepsie. — 61 — de hypnose. De zesde graad is slechts een verdieping van den vijfden. Men krijgt dezelfde verschijnselen, maar volmaakter en het sujet is geheel op den hypnotiseur aangewezen. Het is een hypnotische automaat geworden. Bernheim heeft deze graadindeeling van Liebault nog iets uitgebreid. Hij deelt de geheele hypnose in twee hoofdtoestanden in: de hypnotische slaap met herinnering en de hypnotische slaap zonder herinnering na het ontwaken. De eerste hoofdtoestand is onderverdeeld in 6 graden: tl Slaperigheid met zwaarte in het hoofd enz. 2. Onmogelijkheid om de oogen uit zich zelf te openen. 3. Verslapping der ledematen met de mogelijkheid om de verslapping te overwinnen (passieve katalepsie). 4. Onweerstaanbare (active) katalepsie. 5. Uitschakeling van het gevoel en overwinning van den wil. 6. Automatische gehoorzaamheid. De tweede hoofdtoestand is onderverdeeld in drie graden: ,i;H»id 1. Verlies van alle herinnering zonder zinsbegoochelingen. 2. Suggestieve zinsbegoochelingen tijdens den slaap. 3. - Hypnotische, spontane en posthypnotische zinsbegoochelingen (bevelen tijdens de hypnose gegeven worden na het ontwaken uitgevoerd.) Bij de indeelingen van Liebault en Bernheim en ook bij de vele andere indeelingen komen de verschijnselen overeen, het gaat er slechts om welken maatstaf men aanlegt. Bernheim neemt als maatstaf het verlies van de herinnering, Schrenk Notzing neemt als maatstaf het verschijnsel van slaap, Liebault neemt de verschillende kenmerken van den slaaptoestand, welke Bern3ieim ook in zijn onderverdeeling geeft. — 62 — In elk geval heeft men uit de bovenstaande opsomming een overzicht gekregen van de verschillende hypnotische verschijnselen in de juiste opeenvolging. Met de eenvoudigste toestanden, welke reeds in het tweede hoofdstuk zijn besproken, vangen alle indeelingen aan. De meer ingewikkelde toestanden zullen we thans gaan behandelen. De verdeeling in graden is voor een goed inzicht in de hypnotische verschijnselen een uitstekend hulpmiddel, maar meer dan een hulpmiddel is het niet. Men moet er bij het practisch hypnotiseeren niet al te veel aan hechten. Het kan toch gebeuren, dat sujetten plotseling in een anderen toestand overgaan zonder eenige bewuste aanleiding. Men heeft sujetten, die bij het geven van eenvoudige slaapsuggestie's reeds in een somnambulen slaap verzinken (het woord somnambule is samengesteld uit twee woorden: somnus = slaap en ambulare = wandelen, somnambule beteekent dus letterlijk: iemand, die in den slaap wandelt) en anderen, die uit den diepsten graad van hypnotischen slaap plotseling, zonder een bekende oorzaak, ontwaken. De hypnotiseur mag dus nimmer zijn aandacht van het sujet aftrekken, en op elk verschijnsel, dat zich voordoet moet hij scherp toezien. Dan zal hij aan de hand van de graadindeeling kunnen nagaan, welk stadium van hypnose zich bij den proefpersoon voordoet en hoe deze reageert op de verschillende suggestie's. Deze kleine waarschuwing geven wij, opdat de hypnotiseur niet de graadindeelingen als een werkschema zal gaan gebruiken, doch haar slechts aanvaardt voor het klassificeeren van de verschijnselen, welke hij waarneemt. Elke hoogere graad omvat ook de kenmerken van de lagere. Men moet zich daardoor nimmer op een dwaalspoor laten leiden en evenmin den slaap voor minder diep aanzien, dan hij in werkelijkheid is. Bij het hypnotiseeren van verschillende sujetten be- — 63 — merkt men ook spoedig, dat elk mensch op een bepaalde suggestie anders reageert. De verschijnselen en resultaten zijn wel in hoofdtrekken dezelfde, doch op kleine punten treden afwijkingen aan den dag. Dat is heel verklaarbaar. Wij hebben te doen met menschen, die verschillende karakters hebben en sterk uiteenloopende neigingen vertoonen. Deze neigingen en karaktereigenschappen wortelen zoo diep in den mensch en zijn zoo sterk met zijn geheele wezen samengevlochten, dat zij in den zwaarsten hypnotischen slaap nog blijven en door ervaren hypnotiseurs in het geheel niet of slechts gedeeltelijk bedwongen kunnen worden. De hypnotiseur doet er dus goed aan, niet tegen den aard of het karakter van zijn sujet in te gaan. Wanneer dat in bepaalde gevallen toch noodzakelijk is, moet de grootste omzichtigheid betracht worden, om nog eenig resultaat te bereiken. Men moet steeds met het karakter van het sujet rekening houden. Dr. Trömner merkt daarover op: Wanneer . een mensch droomerig is aangelegd, zal hij vaak geruimen tijd in dezelfde houding blijven zitten, als hij denkt. Men kan zijn arm voorzichtig opheffen en hij laat den arm dan opgeheven. Dit is reeds een passieve katalepsie. Bij zulke personen is een zwakke hypnose voldoende voor het veroorzaken van een uitgesproken kataleptischen toestand, terwijl gevoelloosheid eerst bij diepen slaap intreedt. Bij een ander mensch, die levendige en bewegelijke gezichtsherinneringen heeft en ook gemakkelijk en heel levendig droomt, kunnen reeds bij een middelmatigen slaap allerlei droomvisioenen gesuggereerd worden. Hij ziet de droomverschijningen met groote duidelijkheid voor zich, neemt de gesuggereerde geurindrukken goed waar, maar hij toont geen gevoelloosheid, want een naaldprik wekt hem reeds uit den — 61 — hypnotischen slaap. Bij menschen, die gewoon zijn de gevoelens van pijn te onderdrukken, laat zich heel licht de gevoelloosheid opwekken. De gevoelloosheid is er reeds als van automatische beweging nog geen sprake is. Deze ondervindingen van Dr. Trömner zouden met vele andere feiten aangevuld kunnen worden. De hypnotiseur doet echter in de praktijk een voldoende ervaring óp, zoodat hij spoedig met alle verschijnselen vertrouwd raakt en ook sujetten kweekt, welke hij door en door kent. De hypnose wijzigt zich vaak naar den leeftijd en soms ook naar het geslacht. Volgens de statistieken van Fransche, Duitsche, Hollandsche e.a. hypnotiseurs krijgt men het volgende gemiddelde: circa vijf procent der menschen zijn niet hypnotiseerbaar, circa 10 procent komen niet verder dan het stadium der slaperigheid, 60 procent bereiken den middelmatig diepen slaap, en 25 procent geraken in den somnambulen slaap met amnesie. *) De slaapdiepte is bij kinderen en jonge lieden het grootst. Kinderen van tien tot twintig jaar geven de beste resultaten. Naarmate de menschen ouder zijn, neemt het percentage van de niet te hypnotiseeren personen toe. In het algemeen zijn personen tusschen de twintig en dertig jaren voor den hypnotiseur het moeilijkst te bewerken. Op dezen leeftijd komen velen wel onder den invloed van den operateur, doch zij laten zich niet verder voeren dan het stadium van slaperigheid ■of middelmatigen slaap. De somnambulie blijft meestentijds uit. Het resultaat hangt ook voor een belangrijk deel raf van den hypnotiseur. Een ervaren operateur zal meer succes boeken dan een beginneling. Indien •) Vergetelheid. — 65 — iemand zich voortdurend toelegt op het verkrijgen van denzelfden toestand of zich bepaalt tot het hypnotiseeren van groepen overeenstemmende personen, dan worden de resultaten ook beter. In den regel gelukt het echter niet direct een sujet, dat nog nimmer gehypnotiseerd werd, in diepen slaap te brengen. Men moet de sujetten eerst een of twee malen gesuggereerd hebben tot slaperigheid of tot lichten slaap. Het gebeurt ook vaak, dat een suggestie mislukt, omdat ze niet voor het karakter van het sujet geschikt is. In dat geval vat soms de meening post, dat de desbetreffende persoon niet goed te hypnotiseeren is. Een dergelijk geloof is altijd een gevaarlijke belemmering voor het succes met de proeven. Vandaar dat de hypnotiseur liever een andere suggestie moet beproeven, opdat het sujet niet in zijn verzet gestijfd wordt. Hypnotisme 6b METHODEN VOOR DE HYPNOSE. De methode van Dr. Braid. — De methode der Egyptenaren en Indiërs. — De methode van Dr. Liebault. — De methode Gessmann. — De mesmeristische methode. — Een Indische methode. — Andere methoden. — Overzicht. De methoden van hypnotiseeren hebben zich in den loop der jaren grondig gewijzigd. Vergelijkt men de oudere methoden met die van den jongsten tijd, dan valt een duidelijke vooruitgang te bespeuren. Het inzicht in het wezen der hypnose is dan ook, dank zij de vele experimenten, aanmerkelijk verbeterd. Van dat inzicht hangen ook de toegepaste methode's af. Daar wij in dit boek met de suggestie zijn aangevangen en van daaruit de hypnose willen benaderen, hebben de methoden, welke gegrond zijn op de beschouwing der hypnose als een zenuwaandoening of kunstmatige vermoeiing der hersenen, geen directe waarde. Wij willen toch enkele van deze methoden beschrijven, doch niet tot experimenteeren daarmede aansporen. Nu er betere methoden bekend zijn, hebben die oude gewoonten weinig nut meer. De grondlegger van de wetenschap, welke wij thans het hypnotisme noemen is Dr. James Braid geweest, wanneer wij ten minste zijh voorgangers, die meer naar het mesmerisme overhelden, buiten beschouwing laten. Dr. James Braid wekte de hypnose op door vermoeiing van het oog. Hij nam een blinkend voorwerp en hield dat op vijf en twintig centimeter afstand boven zijn sujet, juist voor diens neus. Het sujet moest daardoor den blik naar boven wenden. Ook de oogen en de oogleden werden door dien — 67 — scherp-opwaartschen blik zeer sterk gespannen. Intusschen beval Braid zijii sujetten, dat ze niet met de oogen van het voorwerp mochten afdwalen en dat zij steeds hun gedachten op het kijken moesten concentreeren. Bij de sujetten deed zich dan het eigenaardige verschijnsel voor, dat de oogpupil eerst kleiner, vervolgens grooter en tenslotte trillend werd. In dat stadium bewoog de operateur het blinkend voorwerp langzaam naar de oogen van den proefpersoon, die zijn oogen sloot. De hypnotische slaaptoestand was nu ingetreden. Bij mislukken kon men de proef steeds herhalen. Vaak ging het inslapen gepaard met krampachtige bewegingen. Deze methode van Braid berust op dezelfde eigenschappen, welke de oude Egyptenaren en de Indiërs reeds aan kristallen en blinkende edelsteenen of tooverspiegels toeschreven. In een oude papyrus vinden we de fixeermethode der oude Egyptenaren beschreven. De priesters van dit volk deden een jongen man op een blinkend wit vlak staren. Op dat witte vlak waren twee zwarte driehoeken met de tophoeken tegen elkaar geteekend. Zag het sujet vier a vijf minuten ingespannen naar het kruispunt van de driehoeken, dan ontstond de slaperigheid, waarvan men voor het verwekken van hypnose partij kon trekken. Ook thans is de fixeeringsmethode nog in Indie in gebruik en voor het verwekken van zelfhypnose wordt het kristalstaren veel toegepast. De methode Liebault. Een van de geleerden, die een zeer ruime ervaring in de hypnotische experimenten opdeed, was de heer Liebault, van Nancy. Zijn methode, welke uitsluitend op suggestie berust, wordt thans nog veelvuldig toegepast, hoewel kleine hulpmiddelen niet versmaad worden. Dr. Liebault gebruikte geen enkel hulpmiddel. Hij had het voordeel, dat hij op zijn patiënten een uitstekenden indruk maakte. Zijn gelaat — 68 — was sympathiek. Men kon er in lezen, dat hij een edel karakter bezat. Ziehier een van de beste eigenschappen voor een goed hypnotiseur. De lieden, welke het eenvoudige laboratorium te Nancy binnentraden, schonken hem binnen twee minuten reeds hun volle vertrouwen. Dr. Liebault plaatste het sujet in een gemakkelijken stoel. Enkele geruststellende woorden en een kalme suggestie waren voldoende om het sujet voor te bereiden. Daarna ving het eigenlijke hypnotiseeren aan, dat als volgt geschiedde. Methode van Dr. Liebault — 69 — De hypnotiseur hield zijn rechter wijs- en middenvinger een halve armlengte van het sujet, met het bevel dat de proefpersoon zijn oogen strak moest vestigen op de beide vingertoppen. Nu bewoog Liebault de vingers in een cirkel kort langs het voorhoofd en den neus van het sujet, onder het uitspreken van de volgende woorden: — Uw oogen worden langzaam zwaar.... u voelt de zwaarte steeds toenemen.... uw oogen beginnen te tranen... het is alsof ge door een nevel kijkt... U ziet mijn vingers .... nog onduidelijk .... en een gevoel van zwaarte komt in uw ledematen.... U zult een paar minuten vast slapen .... Slaap nu I.... Na deze woorden legt de hypnotiseur de hand op het voorhoofd van den slaper, bij wijze van geruststelling. Voor en tijdens het spreken van den hypnotiseur hebben zich eenige merkwaardige verschijnselen bij het sujet voorgedaan. Door het draaien met de vingertoppen werden de oogen van het sujet vermoeid. De gelaatstrekken werden minder scherp, de uitdrukking van de oogen werd doffer en slaperig. Bovendien werd de pupil van het oog telkens kleiner en grooter en ten slotte deed de proefpersoon met een laatst en heftig knipperen de oogen dicht, of de hypnotiseur drukte bij de woorden: — Slaap nu! de oogleden neer. Meestentijds heeft men vier a vijf minuten noodig om op deze wijze het sujet in een lichten slaaptoestand te brengen, welke gemakkelijk overgaat in een normalen slaap. Men kan nu lichte suggestie's voor het verwijderen van pijn, bijv. hoofdpijn geven en het sujet zal daar heel goed op reageeren. Het was de gewoonte van Dr. Liebault op deze wijze lijders aan hoofdpijn en slapeloosheid van hun kwalen te bevrijden. Zoo noodig bracht hij hen bij een tweede of derde suggestieproef in een dieperen graad der hypnose, doch deze verdieping was vaak overbodig, omdat na de eerste — 70 — suggestie's de ziekteverschijnselen reeds verdwenen waren. Voor een beginnend hypnotiseur is de herhaling der proeven hoogst nuttig. Hij zal dan bemerken, dat de proefpersonen steeds gevoeliger worden voor de suggestie's, daarbij' spoediger aan de bevelen van den hypnotiseur gaan gehoorzamen en bovendien met minder omzichtigheid behandeld kunnen worden. De methode Gessmann. Deze methode wijkt in menig opzicht af van de grondregels, welke Dr. Liebault aannam. Moet een De methode Gessmann. — 71 — persoon gehypnotiseerd worden, dan plaatst Gessmann hem tegenover zich op een stoel. Het sujet sluit de oogen en de hypnotiseur neemt de beide handen van het sujet in de zijne, op een zoodanige wijze, dat de vier duimtoppen tegen elkander komen. De hypnotiseur geeft nu eenige kalmeerende suggestie's met de strekking, dat het sujet moet toegeven aan alles, ook aan den opkomenden slaap. Bij moeilijk te hypnotiseeren personen kan men eerst met de duimen over de wenkbrauwen strijken, hetgeen een kalmeerenden invloed heeft. Het spoedigst bemerkt men de vatbaarheid voor hypnose door een kleine waanvoorstelling te suggereeren, bijv. een tinteling in de handen. Door strak aankijken en kalmeerend toespreken suggereert Gessmann tenslotte den hypnotischen slaap. Hij informeert naar het welzijn, vraagt hoelang men wil slapen en onderzoekt de gewaarwordingen van het sujet. Het inslapen op deze wijze neemt twee tot tien minuten in beslag. Door manipulatie's over het hoofd, mondelinge bevelen enz. verdiept Gessmann den slaap. Hij grijpt nu een der handen van het sujet en legt zelf zijn linkerhand op het voorhoofd van den slapende. In deze houding vangt hij een gesprek met den gehypnotiseerde aan. De aarzelende stem van het sujet wordt na herhaald aandringen duidelijker, de antwoorden worden beslist. Wanneer dit stadium eenmaal bereikt is, kan men gemakkelijk allerlei experimenten uitvoeren. Toch is het raadzaam bij een eerste poging met het aanvankelijke resultaat tevreden te zijn en geen verdergaande proeven te nemen. Het sujet blijft een kwartier rustig slapen. Daarna wordt het door een eenvoudig bevel gewekt. De methode Gessmann gelijkt in vele opzichten op de magnetiseermethode van de oude Mesmeristen, de navolgers van Dr. Mesmer. Wij zullen deze mesmeristische methode iets uitvoeriger beschrijven, omdat ze vroeger zeer veel is toe- — 72 gepast. De theoretische beschouwingen over een mogelijk fluidum etc. willen we liever achterwege laten. De Mesmeristische methode. Deze methode gaat uit van bepaalde manipulatiën, welke op het sujet een ongewonen indruk maken. De mesmeristische methode werkt heel geleidelijk, doch de resultaten zijn niet altijd even goed. De woordsuggestie's van Dr. Liebault en het fixeeren van Braid werken ontegenzeggelijk sneller. Bovendien gelooven vele hypnotiseurs niet aan de werkelijke beteekenis van het mesmerisme, vandaar dat zij tegen de toepassing der mesmeristische methode eenig bezwaar hebben. Het is evenwel mogelijk, dat besliste tegenstanders van het mesmeristisch proces toch de hypnose op deze wijze tot stand brengen. De zaak is, dat van de manipulatiën met de handen en de streken een sterk-suggestieven invloed uitgaat. In wezen werkt men met deze methode dus ook op een basis van suggestie. Dat de mesmeristische methode minder gebruikt wordt dan vroeger vindt zijn oorzaak in het betere resultaat der andere methoden. Men moet voor het hypnotiseeren a la Mesmer steeds een zeer volgzaam en gevoelig sujet hebben, dat heel goed gehoorzaamt. Ontspringt deze gehoorzaamheid aan een vast vertrouwen in de gunstige werking der mesmeristische streken, dan is de kans op succes nog aanmerkelijk grooter. Ook van den leider wordt bij deze methode een beduidende toewijding en een groote inspanning geëischt. De operateur plaatst het sujet in een gemakkelijken stoel vlak voor zich. Hij neemt de handen van den proefpersoon in de zijne en zorgt er voor dat hij iets hooger zit dan het sujet. Uit deze kleine voorzorgen blijkt duidelijk een suggestieven invloed. Het overgeven der handen is een daad van vertrouwen, waardoor het sujet zich reeds in de macht van den — 73 — hypnotiseur weet. Bovendien ziet de hypnotiseur op> zijn sujet neer, hetgeen een vaag gevoel van ondergeschiktheid teweegbrengt. In deze voorzorgen liggen dus twee suggestie's, welke den proefpersoon voorbereiden op de volledige ondergeschiktheid aan den wil van den hypnotiseur. De hypnotiseur zegt nu ongeveer het volgende: — U zit thans rustig tegenover mij met het vaste voornemen, aan al mijn wenschen toe te geven. Zonder uw medewerking zal een afdoende resultaat heel moeilijk te bereiken zijn. Ik verzoek u dus nauwlettend acht te geven op de woorden, welke ik tot u spreken zal. Gij moet uw uiterste best doen, datgene op te merken, wat ik van u verlang en elke andere gedachte moet door u zorgvuldig vermeden worden. Maak uw hersenen geheel leeg opdat de invloed van de woorden, welke ik u ga mededeelen zoo groot mogelijk zij. Ik houd thans uw handen omvat en gij zult spoedig een zachte prikkeling waarnemen, welke langs uw arm verder opstijgt naar uw lichaam. Zie mij intusschen scherp aan, zonder uw oogleden voortdurend toe te knippen en vestig uw blik op mijn linkeroog. Thans begint de prikkeling in uw vingertoppen. Zij klimt langzaam op door uw armen, door uw schouders. Zij doortintelt nu uw geheele lichaam. Voelt gij wel de uitwerking van mijn kracht? Vertrouw tenvolle op mij. Ik zal voor uw gezondheid een goed resultaat bereiken en naarmate gij beter toegeeft aan de bevelen, welke ik u thans ga geven zal het resultaat beter zijn. Ik zie dat uw oogen reeds eenigszins vermoeid worden. Het zal u niet meer mogelijk zijn hen voortdurend open te houden. Sluit ze dan gerust. Gij kunt ze nu niet meer openen en het is ook beter hen dicht te houden, want een gevoel van slaap doorstroomt u. Geef aan dat gevoel toe. Gij slaapt nu k|alm in en straks zal ik over uw lichaam eenige mesmeristische streken uitvoeren, welke een gunstigen invloed zullen hebben. — 74 — Na deze korte toespraak is het sujet ingeslapen. De heilmagnetiseurs gelooven nu, dat uit hun lichaam een kracht voortkomt, welke gunstig werkt op den gehypnotiseerde, en zij brengen deze kracht over door hun handen over het lichaam van het sujet te bewegen. Voor het opwekken van den slaaptoestand verschilt de mesmeristische methode dus weinig van vele andere, welke niet aan het bestaan van een fluidum, een kracht enz. hechten. De Indische methode. In Indië heeft van oudsher een methode van hypnotiseeren bestaan, welke met bepaalde gewoonten en ascetische levensregelen der Indische priesters is saamgevlochten. Voor een ongeoefend mensch is deze methode heel moeilijk in praktijk te brengen, doch de resultaten en middelen der Indiërs zijn te belangwekkend om niet een en ander daarvan mede te deelen. Deze methode wordt thans door verscheiden hypnotiseurs in praktijk gebracht, welke zich op het geven van openbare voorstellingen toeleggen, omdat de algej meene indruk zeer suggestief is en de toeschouwers onwillekeurig huiveren voor de groote macht van den hypnotiseur. Gewoonlijk strekt het sujet zich op een divan of rustbank uit. Het hoofd ligt op een kleine verhooging, waardoor de blik gemakkelijk gericht kan worden op den hypnotiseur, die aan het hoofdeinde naast de rustbank zit. Men kan het sujet ook op een stoel neerzetten of laten staan, doch het liggen op de rustbank verdient vooral bij eerste hypnose aanbeveling. De hypnotiseur buigt het hoofd eenigermate over den proefpersoon en ziet hem scherp aan. De Indiërs hebben de gewoonte door een eigenaardige verstijving van hun ledematen geruimen tijd in deze houding te volharden. Het is alsof alle krachten zich concentree- — 75 — Een Oostersche Hypnotiseur. ren op hun schitterende bruine oogen. Het sujet ondergaat den invloed van die oogen en heel langzaam, zonder dat er een woord gesproken is, zinkt het weg in een zeer diepen hypnotischen slaap. Een stille omgeving is voor deze proef beslist noodzakelijk, daar de minste afleiding of storing voldoende is, voor het mislukken van het experiment. De hypnotiseur bemerkt zoo'n storing reeds, wanneer hij1 een oogenblik tot het sujet spreekt. De intredende slaaptoestand is dan oogenblikkelijk verdwenen, en het sujet is weer volkomen wakker. Bij deze fixeermethode doen zich de eerste verschijnselen van slaap eerst na een kwartier of langer voor. De oogen van het sujet beginnen te knipperen en de opwellende tranen bewijzen, dat een vermoeidheid is ingetreden. Langzaam zinken nu de oogen dicht. Ongeveer drie kwartier of een uur duurt het voordat de slaap geheel is ingetreden. Deze slaap onderscheidt zich van den suggestieven slaap hierin, dat hij oogen- — 76 — blikkelijk heel diep is, terwijl de voorbereidende suggestie's geheel overbodig zijn. Andere methoden. De vier boven omschreven methoden (Braid, Liebault, Gessmann, de Indische) kunnen zonder gevaar toegepast worden voor het verwekken van den slaaptoestand. Er zijn echter andere methoden, welke minder gebruikelijk zijn. We willen nog enkele daarvan heel even aanstippen ofschoon we van de eerstvolgende de toepassing niet aanbevelen. De Parijsche arts Charcot gebruikte voor het verwekken van hypnose een plotselingen schrik. Hij experimenteerde hoofdzakelijk met zenuwzieken, hysterici enz., waardoor zijn oordeel over de hypnose zeer eenzijdig was. Moest een patiënt onder hypnose gebracht worden, dan werd plotseling een fel kalklicht ontstoken of een geweldige slag op een gong gegeven, vlak voor het sujet, dat oogenblikkelijk verstijfde van schrik en in een soort kataleptischen toestand verviel. Charcot benutte dezen toestand voor het geven van suggestie's. Na de plotselinge verstijving ging het lichaam der sujetten over in een zeer slappen, maar gevoeligen toestand. Het sujet was daarmee gekomen in het stadium, dat we lethargie noemen. Voorts constateerde Charcot ook den somnambulistischen toestand, welke met geopende oogen van het sujet voorkomt. Hij noemde dat een eigenaardige psychische verwikkeling, welke met een zeer vreemde uitdrukking in de oogen gepaard gaat. De methode Charcot moet nimmer toegepast worden. Zij is een weinig gevaarlijk. Een bekende Duitsche hypnotiseur gebruikte gewoonlijk voor het hypnotiseeren een horloge. Hij beval zijn sujet aandachtig naar het tikken te luisteren, in geheel verslapte houding en met gesloten oogen. Spoedig ontstond een begin van slaap, dat gemakkelijk door suggestie overging in den hypnotischen slaap. — 77 — Een andere methode om het sujet gevoelig te maken voor de slaapsuggestie is het snel laten knippen met de oogleden of het (ongeveer twintigmaal) vlug heen en weer schudden van het hoofd. Overzicht. Bezien we nu de verschillende methoden aandachtig, dan constateeren we het volgende: de hypnose kan opgewekt worden: door vermoeiing van het oog, door vermoeiing van het oor, door een plotselingen schrik (vermoeiend), door suggestieve bevelen (vermoeiend). De hypnose gelijkt dus heel veel op den gewonen slaap. De gewone slaap ontstaat ook door vermoeiing of suggestie, en hoe vaak gebeurt het niet dat menschen door een plotselingen schrik geheel verstijfd worden en spoedig in slaap geraken? Welke hypnotische methode men ook gebruiken wil, zij moet altijd gebaseerd zijn op de verwekking van een slaaptoestand of van den eigenaardigen zieletoestand, welken wij doormaken kort voordat de slaap intreedt. De praktijk wijst uit, dat de woordsuggestie het lichtste tot de opwekking van deze toestanden leidt en dat het fixeeren met de oogen in het algemeen bevordcend werkt. Voor het wekken van den gehypnotiseerde volgen bijna alle hypnotiseurs thans de methode van Dr. Liebault. Deze suggereerde het sujet, dat het na het ontwaken geen hoofdpijn of eenige andere onaangename nawerking mocht ondervinden en sprak ten slotte: „Wanneer ik tot drie geteld heb, zult ge ontwaken!" Men bevindt dan steeds, dat het sujet juist op den derden tel volkomen frisch wakker wordt. Bij een diepen slaap kan alleen de hypnotiseur het — 78 — sujet wekken of iemand, die door den hypnotiseur met het sujet in rapport gebracht is. Voor het wekken uit een lichten slaap is het toewaaien van frissche lucht en het afwasschen van polsen en voorhoofd met koel water reeds voldoende. 79 — VIERDE HOOFDSTUK. VERSCHIJNSELEN DER HYPNOSE. De behoefte aan slaap. — Het knipperen met de oogen en het bewegen der oogpupillen. — De ademhaling der sujetten. — Passieve katalepsie. — Het gelaat van het sujet. — De gevoelens van den gehypnotiseerde. — Het onderscheiden van simulanten. — Venninderde vatbaarheid voor indrukken tijdens de hypnose. — Het voortduren van bewegingen. — Verklaring der gevoelloosheid. — Verscherping der zintuigen. — Verlangzamen van ademhaling en hartswerking. — Verdere verdieping van den slaap. — De lethargie. — Kenmerken der lethargie. — De somnambulie. — Kenmerken der somnambulie. — Het zenuwstelsel van het sujet staat onder contróle van den hypnotiseur. — Lichamelijke verschijnselen. — Psychische verschijnselen. — De extase. — Het droomleven van het sujet. — Hoever strekt de hypnotische suggestie? — De post-hypnötische bevelen. Verklaring van deze bevelen. — De fascinatie. Een bekende hypnotiseur slaakte eens de verzuchting, dat hij zoo gaarne gehypnotiseerd zou worden, opdat hij de gevoelens van de inslapende sujetten uit ervaring zou kennen. Deze hypnotiseur behoorde tot het geringe percentage menschen, die niet te hypnotiseeren zijn. Toch was zijn wensch verkeerd, want eiken avond sliep hij rustig in, zonder te bedenken dat het normale inslapen dezelfde verschijnselen en eigenschappen vertoont als het wegzinken in de hypnose! Het inslapen des avonds geschiedt echter op een zoo snelle wijze, dat we heel moeilijk dit proces bewust kunnen volgen. Bij de hypnose — 80 — Lebben wij het groote voordeel, dat het inslapen willekeurig kan vertraagd worden. Het ligt thans in onze bedoeling de verschijnselen der hypnose meer uitvoerig na te gaan. Het kennen van deze verschijnselen is beslist -noodzakelijk voor ieder, die met hypnotische experimenten begint. Kent men de verschijnselen niet of niet voldoende dan brengen allerlei onverwachte gebeurtenissen den onervaren hypnotiseur in verwarring, hetgeen hoogsternstige gevolgen kan hebben. Bij het aanleeren van de suggestie-proeven werden de eerste verschijnselen van slaperigheid, welke aan de slaaphypnose voorafgaan, reeds beschreven. Zij vormen den eersten graad der hypnose, welke zich onderscheidt door het steeds bestaan van de behoefte aan slaap. Die behoefte is opgewekt door de suggestie's van den hypnotiseur en de lichamelijke toestand van het sujet beantwoordt volkomen aan deze suggestie. Het lichaam ziet er vermoeid uit. De spieren zijn verslapt. Het sujet is zelfs niet in staat zijn lichaamshouding te wijzigen. De vermoeidheid strekt zich ook tot de oogen uit, die weldra dicht vallen, zonder dat het sujet in staat is ze weer te openen. Het sujet heeft een behagelijk gevoel. Het vertrouwt volkómen op den hypnotiseur en ligt lui in zijn stoel of op zijn rustbed. In dit stadium mogen zich geen of heel weinig nerveuse rillingen, geen opgewonden schokken of andere teekenen van onrust voordoen. Uit alle verschijnselen bij het sujet moet het naderen van den rustigen en begeerden slaap blijken, welke gelaten wordt begroet. De oogen alleen knipperen en tranen soms als een laatste verzet. Ook de oogpupillen beweger, zich. Zij worden afwisselend grooter en kleiner, wat met den slaap in verband staat. Tijdens den slaap is de pupil groot, maar als het licht in — 81 — het oog dringt wordt de pupil kleiner. Het groo ter en kleiner worden van den pupil beduidt dus, dat het sujet op een grensgebied tusschen slapen en waken vertoeft. Als de oogleden eenmaal toegevallen zijn, gaat vaak een geringe siddering door het lichaam van het sujet. Het is alsof het met een schokje plotseling in een dieperen slaap wegzinkt. Het lichaam gaat zwaarder op stoel of bank rusten. Opent men nu een der oogleden dan zal steeds blijken dat de oogen een weinig naar boven gedraaid zijn, dit is een zeker kenmerk van hypnose. Wij spreken hier zeer in het algemeen. De hypnotiseur moet echter nimmer vergeten, dat elk mensch op zijn eigen wijze aan de 'suggestie's gehoorzaamt. Er zullen sujetten zijn, die na de slaapsuggestie nog het vermogen tot bewegen van hun ledematen hebben, ofschoon die beweging ontzettende inspanning kost, daar de ledematen loodzwaar schijnen. Anderen houden bij het inslapen hun oogen open of zinken plotseling in een slaap, welke dieper is dan verwacht werd. We kunnen de geopende oogen kalm sluiten en bij een te diepen slaap geven we een eenvoudig ontwaak-bevel. De ademhaling van de sujetten moet thans even langzaam worden als de ademhaling van een normaalslapend mensch, waaruit voortvloeit dat bij een gejaagde ademhaling wellicht iets niet volkomen in orde is. De gehypnotiseerde kan alles hooren wat in het vertrek gesproken wordt, maar de macht om op het gesprokene te reageeren heeft hij verloren, behalve tegenover den operateur. Het bewustzijn blijft dus in dezen toestand helder en cok de herinnering blijft bewaard. Bij het wekken werkt soms de vermoeidheidssuggestie nog na, welke daarom voor het ontwaken door eenige krachtige tegensuggestie's verdreven wordt. Hypnotisme - — 82 — De tweede graad der hypnose is slechts weinig dieper dan de eerste graad. De algemeene verschijnselen van slaperigheid en zwaarte in de ledematen houden aan, het sujet verkeert nu in een toestand van passieve katalepsie. Na het omhooghouden van den arm blijft deze uit zich zelf zoo staan, totdat de hypnotiseur een tegensuggestie geeft of totdat de lichamelijke vermoeidheid van het sujet een langzaam neerzinken van den arm veroorzaakt. Wanneer de oogen niet gesloten zijn is de uitdrukking dof en verglaasd, alsof de blik naar binnen gekeerd is. Dr. Trömner merkt op, dat de sujetten in dezen toestand wel volkomen op normale slapers gelijken, doch dat de samentrekking der wenkbrauwen aantoont, dat de gedachten van de slapers op een punt zijn samengetrokken, juist alsof ze ingespannen denken. Hij ziet hier in een bewijs te meer, dat de hypnose- een concentratie is van alle gedachten op één punt. Vraagt men aan de gehypnotiseerden hoe zij zich in dezen toestand gevoelen, dan zijn de antwoorden afwijkend. Zij gevoelen zich allen tamelijk goed, maar waaruit die conclusie voortvloeit, weten de meesten niet. Sommigen willen in dezen toestand gaarne blijven, anderen willen liever gewekt worden. Op de vraag, hoe het komt, dat de gehypnotiseerden de ledematen niet meer kunnen opheffen, krijgen we van de sujetten alweer heel duistere antwoorden. De ledematen zijn te zwaar, men is te slaperig, men heeft er geen lust in, men weet het niet, de armen en beenen slapen enz. Uit deze antwoorden blijkt, dat het sujet zich niet goed bewust is van den toestand, waarin het verkeert en dat zijn oordeelskracht geheel waardeloos is geworden. Plaatst men de sterk-gekataleptiseerden in 'n hoek van het vertrek, dan bhjven zij' als standbeelden staan, legt men hun lichamen met de uiteinden (het hoofd en de voeten) op twee stoelen, dan vormt zoo'n lichaam een — 83 — Kataleptische toestand. stijve brug, waarop krachtige sujetten een druk van circa 100 K.G. kunnen verdragen. Het lichaam volhardt in deze moeilijke houding, totdat tenslotte de spiervermoeidheid een langzame ineenzinking veroorzaakt, hetgeen meestal na een half uur plaats grijpt. Aan deze proef kan men direct onderscheiden, wie werkelijk in de katalepsie vertoeft en wie niet, want voor een normaal mensch is het onmogelijk dezen stand van zijn lichaam tusschen de twee stoelen, waarop slechts de voeten en het hoofd een steunpunt hebben, langer dan een minuut vol te houden, of zelfs geen 5 seconden. Overigens kan men ook bij het opheffen van een gekataleptiseerden arm reeds constateeren, wie den operateur bedriegt. De gekataleptiseerde houdt altijd den arm langer dan een kwartier omhoog, zonder de minste trilling. De simulant echter begint na vijf minuten met den arm te trillen, het omhooghouden kost hem een zichtbare krachtsinspanning, welke ons voldoende inlicht over het bedrog(?) van het sujet. Het gebeurt nog al vaak, dat bedriegelijke lieden of zenuwzieken de experimen- — 84 — ten door een gehuichelde hypnose bederven, of anderen en hiertoe behooren veel kinderen, doen maar wat de hypnotiseur zegt, zonder dat de katalepsie is ingetreden. Ze willen of durven de bevelen van den hypnotiseur niet te weerstaan. Ook deze sujetten herkent men aan de trillingen/ der armen en het mislukken van de proef met de stoelen enz. In den kataleptischen toestand is het waarnemingsvermogen van hef sujet niet uitgeschakeld. Het herinnert zich later nagenoeg alie gebeurtenissen, ofschoon de vatbaarheid voor indrukken tijdens de katalepsie verlangzaamd is. De huid is betrekkelijk gevoelloos, want men kan met naalden in het lichaam prikken, waarvan het sujet niets of slechts heel weinig bemerkt. Vaak werden ook proeven genomen met het pijnloos tandtrekken en dat gelukte dikwijls heel goed. Zooals men het geheele lichaam kan verstijven, is het ook mogelijk slechts enkele ledematen in een onbuigbaren toestand te brengen. De operateurs bij de openbare voorstellingen vertoonen dat vaak. Zij maken een arm van het sujet stijf en belasten dien arm met zware voorwerpen of ze plaatsen het sujet in een uiterst labiele danshouding, waarin het vijf minuten en langer doodstil blijft staan enz. De Deensche hypnotiseur Hansen, die in de vorige eeuw groote successen behaalde en de feitelijke bewerker is van de hernieuwde belangstelling voor de hypnose in Duitschland, had de gewoonte een sujet op een stoel te plaatsen, met de beenen recht vooruit gestrekt. Hij deed de beenen in een kataleptischen toestand overgaan en nadat iemand uit het publiek het sujet bij de schouders had vastgegrepen, ging de hypnotiseur op de uitgestrekte beenen staan. Dergelijke proeven mogen alleen genomen worden met krachtig-gespierde personen, omdat bij overbelasting der spieren hoogst nadeelige gevolgen te wachten zijn. — 85 — We komen nu aan den derden graad der hypnose, welke zich kenmerkt door een kleine verdieping van den slaap. Het sujet is niet alleen in staat in een bepaalde houding te volharden, maar het volhardt ook in bepaalde bewegingen. Draait de hypnotiseur de hand van het sujet rond met de bewering, dat die beweging niet gestaakt kan worden, dan blijft de hand ronddraaien. Op dezelfde wijze kan men een draaiing of beweging van de beenen of het bovenlichaam laten voortduren. Echter gelukken deze proeven niet in het lichtere sta diumvandehypnotaxieof charme en ook in den derden graad der hypnose mislukken zij wel eens bij sujetten, die moeilijk onder de hypnose gebracht werden. Op den duur overwint men deze moeilijkheden en bij een tweede hypnose van het moeilijke sujet loopt alles reeds veel vlotter van stapel. Bij het kataleptiseeren van bepaalde lichaamsdeelen, behoeft het gevoel in zoo'n lichaamsdeel niet geheel te verdwijnen, maar het is altijd mogelijk door suggestie's een betrekkelijk groote gevoelloosheid (analgesie) te bewerken. Deze gevoelloosheid vertoont een algeheele overeenkomst met de gevoelloosheid, welke soms bij hysterici optreedt. Wonden in de huid aangebracht laten dan geen bloed door, of bloeden slechts op verlangen van den hypnotiseur, waaruit voortvloeit dat de gevoellooze en gekataleptiseerde plek bloedarm is. (Men denke hierbij aan de gestigmatiseerden uit de middeleeuwen; zij hadden de wonden van Christus aan voeten, handen en zijde. Verklaring: auto*)-hypnose of auto-suggestie, welke op een zucht tot navolging van Christus gebaseerd is). Het gevoel kan uitgeschakeld worden, maar even goed is dat het geval met den smaak, den reuk, het gezicht en het gehoor en door een tegenovergestelde •) Zelf — 86 — suggestie kan men de werking der zintuigen ook verscherpen, wanneer men dat zou wenschen. Kortom: de zintuigen nemen waar, dat wat de hypnotiseur suggereert en zij doen die waarnemingen op de wijze, welke de hypnotiseur aangeeft (verscherpt of verzwakt). De verscherping kan heel ver gaan. De neus kan zoo fijngevoeüg wörden voor geuren als een hondenneus, waardoor het sujet soms in staat is aan den geur van een kleedingstuk den eigenaar te herkennen. Het oor kan zoo fijn worden, dat het sujet de onbewuste fluisteringen hoort, welke iemand, die diep nadenkt, van de lippen vloeien. In normale omstandigheden hooren we die fluisteringen niet, maar de gehypnotiseerde kan de gefluisterde woorden in vele gevallen herhalen. Het verscherpte oog onderscheidt witte vellen papier aan heel fijne stipjes en openingetjes, welke voor den normalen toeschouwer niet waarneembaar zijn. De huid, welke overgevoelig gemaakt is, krimpt bij de zachtste aanraking ineen en zeer geringe temperatuursverschillen van water enz. worden door het sujet opgemerkt. Bepaalde hersenwerkingen kunnen den invloed van deze verscherping ondergaan, zoo bijv. de vaardigheid in het neerschrijven van gedachten, de vaardigheid in het rekenen enz. Deze verscherping is altijd een gevolg van latere suggestie's en geen gevolg van de hypnose zelf! Gewoonlijk nemen alle vaardigheids-verschijnselen bij het intreden der hypnose af. Het denken geschiedt langzamer, zelfs voor het opgeven van zijn eigen naam heeft het sujet meer tijd noodig. Suggereert de operateur nu, dat het neerschrijven van de gedachten buitengewoon vlot moet geschieden, dan bereikt het sujet een abnormale vaardigheid, welke het waarschijnlijk nimmer tevoren bezeten heeft. Hetzelfde geschiedt met rekenen. — 87 — De verklaring van deze verscherping is betrekkelijk eenvoudig. Alle zenuwenergie is onttrokken aan de uitgeschakelde zintuigen en aan de belemmerde hersenen. Slechts het zintuig of het hersengedeelte, dat onder suggestie werkt, krijgt een sterk geconcentreerde en overvloedige zenuwenergie toegevoerd, welke een verscherping van het zintuig toelaat. Het zintuig is als een vlam, die plotseling bij het toevoeren van nieuwe olie of frissche lucht helder opflikkert en door het verminderen van den toevoer weer langzaam verduistert. Ook lichamelijke functie's laten zich versnellen en verlangzamen. Een aardige proef, welke veel verbazing wekt is het verlangzamen van de ademhaling en de hartklopping. Voor artsen, welke deze lichamelijke verschijnselen met hun instrumenten kunnen controleeren, is deze proef altijd belangwekkend, hoewel ze in wezen niet verschilt van de verscherping en uitschakeling der zintuigen. De vierde graad der hypnose kenmerkt zich door de verdwijning van de zintuigelijke waarneming. Het sujet hoort, ziet, ruikt en voelt niets meer, behoudens datgene, wat de operateur toelaat. De slaap maakt den indruk van zeer diep te zijn, waartoe het verlies van de herinnering medewerkt. Het sujet heeft na het ontwaken een flauwe voorstelling, dat men tot hem gesproken en dat hij geantwoord heeft en dat hij vele dingen gedaan heeft, maar hij weet niet meer wat in werkelijkheid geschied is. We kunnen dezen toestand het beste verklaren als een verdere afsluiting van de buitenwereld en een nauwer contact met den hypnotiseur. De herinnering aan het gebeurde keert terug, wanneer men het sujet opnieuw in den hypnotischen toestand brengt, waaruit blijkt, dat het sujet alles in zijn hersenen heeft opgenomen, doch dat is geschied op een wijze, welke geen bewuste herinnering van de voor- gevallen gebeurtenissen voor het normale denken toelaat. Deze slaaptoestand, welke men algemeen: de lethargische noemt, beschrijft Gilles de la Tourette als volgt: De oogen zijn half of geheel gesloten, de oogappels zijn gewoon convulsief naar voren of naar binnen gekeerd, de oogleden maken dikwijls onbepaalde trü% bewegingen. De opgeheven ledematen vallen traag neer, slap, loodzwaar; het hoofd valt ter zijde op den schouder; men staat als het ware voor een lijk, waaraan de spierverstijving nog ontbreekt. Toch behouden de ledematen nog gedurende enkele oogenblikken den stand, welke door opheffen daaraan gegeven wordt; men moet ze dan echter eenigen tijd vasthouden en ook duurt het niet lang voor ze weer slap neervallen. De ademhaling is onregelmatig, doch de slaap is heel rustig. Men kan den lethargisch-slapende geruimen tijd in dezen toestand laten blijven, zonder schade voor de gezondheid van het sujet. Een bijzonder kenmerk van den lethargischen toestand is de prikkelbaarheid van de zenuwen en spieren, welke door een geringe aanraking of prikkeling samentrekken en ook in deze samengetrokken houding blijven. De gehypnotiseerde bemerkt van dit alles niets, zijn bewustzijn is geheel opgeheven en zelfs de hersenen nemen aan de algeheele verslapping deel. Openen der oogen doet katalepsie, drukken of wrijven op het achterhoofd somnambulisme ontstaan. Tot zoover de la Tourette. De lethargische toestand is, gelijk de la Tourette zegt, zonder gevaar. Hij kan door een suggestie beëindigd worden, doch laat men het sujet slapen, dan rolgt na eenigen tijd vanzelf het ontwaken. Die tijdruimte kan van enkele minuten tot vier en twintig uur duren, zonder eenige aanleiding tot ongerustheid te geven. - 88 — 89 Somnambule toestand. We gaan nu van den lethargischen toestand over naar den merkwaardigsten toestand van het hypnotische gebied: het somnambulisme. Geen graad van de hypnose heeft zich in een zoo groote belangstelling mogen verheugen als de somnambulie, welke door sommigen als de verklaring van het levensraadsel werd begroet, doch door anderen voor een product van ziekelijke verbeelding werd aangezien. Hemelhoog geprezen en ten diepste veracht. Deze scherpe tegenstelling past ten volle op het onderwerp, waaraan we nu gekomen zijn. Hoe kunnen we het echter prijzen, wanneer het niet ten volle begrepen is en hoe kunnen we het dan ook verachten? Het antwoord op deze vraag luidt: dat kunnen we alleen, indien we voorbarig handelen. Het somnambulisme raakt ten nauwste het levensvraagstuk en het voert ons op een terrein van zielkundige wonderen, welke tot heden niet doorgrond zijn. We kunnen de feiten slechts constateeren en we — 90 kunnen ons moeite geven die feiten bij andere bekende zaken aan te passen, maar hen begrijpen in oorzaak en gevolg, neen, dat kunnen wij nog niet. Men kan in den somnambulistischen toestand alle zintuigen tot een ongewone scherpte opvoeren, men kan aan het sujet allerlei bevelen en fantasieën opdringen, en de mogelijkheid van overdracht der bevelen, zonder dat een woord gesproken is, doet de vraag naar voren komen: Kent het sujet de gedachten van den hypnotiseur, door directe overdracht? m.a.w. is in dezen toestand telepathie mogelijk? Een bevel in den somnambulen toestand ontvangen wordt na het ontwaken uitgevoerd, alsof het een geheel normale handeling is en de proefpersoon weet niet, dat hij onder suggestie handelt! Hoe zijn al deze dingen mogelijk? De verklaring moet uitblijven. Prof. Dr. Bernheim, de medewerker van Dr. Liebault te Nancy beschrijft in zijn boek: De suggestie en hare genezende werking", een geval van somnambulisme, dat den somnambulen toestand duidelijk karakteriseert. Bernheim was voornemens na te gaan hoever de macht van de fantasie en de suggestie reikte. Hij bracht daartoe een man, zekeren Cl. onder hypnose en over de resultaten zegt hij' het volgende: Ik wees hem een fantastischen persoon aan, die voor een deur stond en ik bracht het denkbeeld naar voren, dat deze man hem beleedigd had. Toen gaf ik hem een schijndolk (het was een metalen briefopener) in de hand met het bevel den man te dood en. Hij stortte zich woedend tegen de deur, stak den dolk er in en bleef met wilde oogen en over alle leden sidderend staan. — Ongelukkige, wat heb je gedaan? Daar ligt een man in zijn bloed! Nu komt straks de politie! Hij is doodelijk verschrikt, men voert hem voor den rechter, die door mijn assistent-arts wordt voorgesteld. — 91 — — Waarom heb je dezen man vermoord? — Omdat hij mij beleedigd had! — Men vermoordt een mensch toch niet om een beleediging, men zoekt zijn recht voor een rechtbank. Heeft iemand u wellicht tot den moord aangespoord? — Ja, mijnheer Bernheim. Ik zeide hem nu: — Men voert u thans voor den strafrechter, maar je hebt den man alleen gedood. Ik heb je niet aangespoord, je hebt alles uit eigen beweging gedaan! Mijn assistent fungeert als strafrechter. Hij vraagt: — Waarom heb je dezen man vermoord? — Hij heeft mij beleedigd! — Zonderling. Men beantwoordt een beleediging toch niet met een dolksteek. Was u tijdens den daad volkomen meester over uw verstand? Ik hoor dat uw hoofd wel eens niet in orde is! — Geheel in orde, mijnheer de rechter! — Men zegt, dat ge aan aanvallen van somnambulisme lijdt, is het mogelijk, dat ge onder een vreemden dwang of onder invloed van een of anderen persoon gehandeld hebt, die u tot dezen daad dwong? — Neen, ik heb het alleen gedaan, geheel uit eigen beweging, omdat hij mij beleedigd heeft! — Denkt u er wel om, het gaat hier om uw leven. In uw eigen belang raad ik u ernstig aan oprecht te zijn. U hebt voor den rechter van instructie beweerd, dat mijnheer Bernheim u tot dezen moord had aangespoord. — Neen, mijnheer de rechter, niemand heeft mij aangespoord. — U kent toch mijnheer Bernheim en u gaat toch naar zijn kliniek om u te laten hypnotiseeren? — Ik ken mijnheer Bernheim alleen uit het ziekenhuis, waar hij mij electriseert, om mij van een zenuwziekte te genezen! Maar ik heb geen andere verbinding met hem. Ik kan niet toegeven, dat mijnheer Bernheim mij tot dezen moord heeft aangezet, want hij heeft dat werkelijk niet gedaan. Het gelukte den geïmproviseerden rechter niet de — 92 — waarheid voor den dag te brengen, omdat voor den beschuldigde de waarheid in mijn laatste suggestie bestond, n.1. dat hij den daad geheel uit eigen beweging had verricht. De beteekenis welke dit experiment voor den arts en den zielkundige heeft, spoort wel aan tot nader onderzoek. Toen onze somnambule Cl. gewekt werd, meende hij, dat hij den geheelen tijd rustig op zijn stoel had zitten slapen en hij wist totaal niets van het drama, waaraan hij had medegewerkt. Al de verschrikkelijke gebeurtenissen, welke hem zoo diep geschokt hadden, de vreeselijke herinneringen, welke hem bestormd had ■ den, waren uit zijn hersenen verdwenen zonder een spoor achter te laten. Men kon hem in een somnambul en toestand urenlang rondleiden. Wanneer men hem weer op de plaats terugbracht, waar hij in slaap gemaakt was, en men bracht hem daar in zijn normalen toestand terug, dan wist hij niet het minste meer van het tweede automatische leven, dat hem door den wil van zijn hypnotiseur was opgedrongen. Cl. is overigens een merkwaardig sujet door de gemakkelijkheid, waarmee hij tot hallucinatie's en tot het uitvoeren van handelingen na het ontwaken gedwongen wordt. Nauwelijks is hij ingeslapen of ik suggereer hem, dat hij een uur na het ontwaken zijn portret op een zwart bord vinden zal. Hij ziet het portret na een uur werkelijk en zegt, dat het zeer goed gelijkt. Ik suggereer hem, dat hij in elk bed een grooten hond zal zien en hij is ten hoogste verbaasd over dezen verrassenden aanblik. Ik kan hem ook negatieve inbeeldingen geven: hij mag na het ontwaken niemand hooren, zien of voelen, dan alleen mij. Ik zal met hem alleen zijn en alle anderen bestaan niet voor hem. Na zijn ontwaken spreken de anderen tot hem, raken hem aan, geven hem wandelstok en hoed, maar hij geeft niemand antwoord en ziet niets. Mijn geëerde collega, Victor Parisot, stopte — 93 - het sujet de ooren.dicht, terwijl het met mij sprak; het sprak gewoon voort en gaf mij antwoord. Toen ik zachter begon te spreken moest de verstopping van de ooren hem wel bij het hooren hinderen. Ik zeide hem gceden dag en een van mijn leerlingen bracht hem z'n hoed; hij zag echter niets en zocht zijn hoed op de plaats waar hij hem gelegd had. Zoodra ik den hoed in de hand nam, greep hij er naar en bedankte raij. Op het oogenblik, dat hij wilde vertrekken, sloten de aanwezigen een kring om hem heen. Hij liep recht door, doch bleef voor de hindernis staan, zonder te begrijpen, wat het nu eigenlijk was. Een van de aanwezigen gaat voor de deur staan, hij zoekt nu tevergeefs naar den deurknop en denkt tenslotte, dat hij zich vergist heeft, en hij loopt naar een andere deur. Men laat hem tenslotte naar buiten gaan en zoodra hij buiten is herkent hij ieder, dien hij ontmoet. De heer Th. Richter, deelt in zijn interessante Revue philosophique van Maart 1883 eenige waarnemingen mede van scmnambulen, welken hij het bewustzijn van de eigen persoonlijkheid ontnemen kon, door hen in een andere persoon te doen overgaan. Bij Cl. gaat niets gemakkelijker dan hem een andere persoonlijkheid dan de zijne op te dringen. Ik zeg tot hem: Je bent een kind van zes jaar, ga nu en speel met de joisgens! Daarna staat hij op, springt vroolijk rond, doet alsof hij knikkers uit den zak haalt en schikt ze zorjrvuldig bijeen, schad den afstand met de hand, mikt nauwkeurig, loopt na het schieten naar voren om de rij knikkers weer in orde te brengen en begint dan zijl spel van voren af aan, met een opmerkzaamheid, een nauwkeurigheid in de details en een ijver, welke hoogst verrassend zijn. Op dezelfde wijze kan hij bokspringen, telkens springt hij over een of twee denkbeeldige speelmakkers cn iederen keer maakt hij ook den afstand voor den — 94 — sprong grooter, en hij springt met een vaardigheid, waarover hij door zijn ziekte niet zou kunnen beschikken in den normalen waaktoestand I Ik zeg hem: Je bent een jong meisje. Hij laat bescheiden het hoofd hangen, opent een lade, neemt er een servet uit en doet alsof hij naait. Nadat hij voldoende genaaid heeft, zet hij zich voor een tafel en klopt daar op, alsof hij piano speelt. Ik zeg hem: Je bent een generaal, aan het hoofd van je legercorps. Hij maakt de borst hoog, buldert: Voorwaarts! en beweegt het bovenlichaam heen en weer om een ruiter na te bootsen. Ik zeg hem: Je bent een vrome, heilige priesterI Zijn gelaat verheldert, hij ziet op naar den hemel en terwijl hij van tijd tot tijd uit zijn gebedenboek leest en op en neer wandelt, slaat hij nu en dan een kruis, en dat alles zoo ernstig en zoo volmaakt in overeenstemming met de werkelijkheid, dat elke gedachte aan simulatie voor den onwetende verdwijnt. Ik verander hem in een dier door de woorden: Nu ben je een hond! Hij loopt oogenblikkelijk op handen en voeten door de kamer, blaft, wil bijten en hij: laat dit niet eerder varen, dan op het oogenblik, dat ik hem zijn eigen persoonlijkheid terug geef of' hem in een andere persoonlijkheid laat overgaan. Bij al deze veranderingen der persoonlijkheid, welke men bij vele somnambulen kan teweegbrengen, blijft toch het karakter van den betreffenden persoon behouden. Elk speelt zijn rol met de karaktereigenschappen, welke hij bezit en met de vaardigheden, waarover hij beschikt. Cl. die van natuur verlegen en weinig spraakzaam is, speelt zijn rol bijna als een pantomime, hij spreekt zeer weinig. Wanneer men hem een persoonlijkheid opdringt, welke boven zijn kracht uitgaat, spant hij — 95 — zich tevergeefs in. Eens zei ik tot hem: — Nu ben je advocaat, je spreekt vlot en heel vaardig, daar naast je zit de beschuldigde. Verdedig hem, u spreekt voor het gerechtshof. Hij staat op, heft den arm op en zegt: — De veroordeelde, dien ik zal verdedigen , maar verder komt hij niet, hij stottert, blijft verlegen steken, laat het hoofd zinken en slaapt verder, geheel uitgeput door de onmogelijkheid om deze rol voort te spelen. Bovenstaande experimenten van prof. Dr. Bernheim toonen aan, waartoe de somnambule toestand leiden kan. De hoofdkenmerken van dezen toestand zijn de volgende: 1. de mogelijkheid om het sympathische zenuwstelsel te beinvloeden. 2. volledige vergetelheid. 3. vervalsching van herinnering en belemmering van de oordeelskracht. 4. het geven van bevelen, welke na het ontwaken uitgevoerd worden (post-hypnotische bevelen). 5. het direct en automatisch uitvoeren van opgedragen handelingen. Reeds het eerste kenmerk, dat wij noemden, verrast ons. De beinvloeding van het sympathische zenuwstelsel door het bewuste verstand, is niet direct mogelijk of in elk geval is die invloed niet dadelijk te constateeren. Het onderbewuste denken echter, dat op zenuwwerkingen berust, die onder onzen bewustzijnsdrempel blijven, kan wel invloed uitoefenen op het buikzenuwstelsel, hetgeen bij de hypnose aan het licht treedt en ook in zekeren zin kan worden aangetoond bij auto-suggestie. Proeven hebben uitgewezen, dat men door een eenvoudig hypnotisch bevel, de spijsvertering sterk kan - 96 — wijzigen, bijv. versnellen, en verschillende processen, bijv. die van de uitscheiding willekeurig kan remmen of bevorderen. Nu zijn deze verschijnselen op zich zelf niet zoo merkwaardig, want de onderbewuste èn verzonken gedachten beinvloeden dagelijks het zenuwstelsel en ook de spijsvertering, maar het wonderlijke is hier, dat deze beinvloeding bij den hypnotischen toestand stefker wordt en onder leiding van den hypnotiseur komt te staan I De hypnotische proeven wijzen uit, dat het geheele zenuwstelsel tijdens de hypnose scherp op suggestie's reageert. De proef met de brandwonde is daarvan een sprekend bewijs. Werkelijke brandwonden kunnen door hypnotische suggestie ontstaan. In de kliniek van Dr. Wetterstrand te Stockholm, waar o. a. Prof. Forel uit Zürich de hypnose bestudeerde, plakte men een klein stukje papier op de hand van een sujet met het bevel: Onder dezen pleister moet een blaar ontstaan I Acht uren later had zich onder het papiertje een soort brandblaar ontwikkeld! Tientallen hypnotiseurs en artsen hebben deze proeven herhaald. Wat blijkt hieruit? Dat de hypnose niet alleen een werking in de hersenen is, waardoor bepaalde voorstellingen kunnen ontstaan, maar dat het zenuwstelsel ook geheel aan die voorstellingen gehoorzaamt. In de geneeskunde wordt het verwekken van een ziekte altijd als een eerste stap tot het doorgronden van de ziekte-oorzaak beschouwd. Welnu, de hypnose heeft aangetoond, dat vele aandoeningen, kwalen, bloedingen, gebreken van de spijsvertering enz. onder invloed van het zenuwstelsel worden opgewekt, doch ook verdreven kunnen worden door de hypnotische inwerking op datzelfde zenuwstelsel. Wij keeren nog eens terug tot de brandblaren. — 97 — Verscheiden hypnotiseurs waren in staat op de hand van een sujet brandblaren te verwekken door met den vinger op de huid te drukken en te suggereeren: Nu wordt de hand warmer, steeds warmer, nu gaat het pijn doen, het wordt ondragelijk, nu ontstaat een brandblaar! Op dezelfde wijze als men brandblaren te voorschijn roept, kan men ze echter ook verdrijven. De fakirs, die hun hand in een brandenden fakkel houden, hebben zich in een toestand van auto-hypnose gebracht, welke hen in staat stelt alle vorming van brandblaren tegen te houden. . Ook kunnen hypnotiseurs lichte brandwonden, welke reeds ontstaan zijn, binnen enkele uren laten verdwijnen, door een krachtige suggestie. Deze lichamelijke verschijnselen mogen belangwekkend zijn, toch hebben de psychologische wonderen van den somnambuüstischen toestand een nog veel grooter beteekenis. We noemden reeds: de visioenen en verbeeldingen, de post-hypnotische handelingen, de omvorming van de herinnering en de oordeelskracht, het opvolgen van de suggestieve bevelen enz. De visioenen zijn zeker het belangrijkst. Zij toonen ons hoe de mensch op een bepaalden prikkel reageert, wanneer alle nevenwerkingen zijn uitgesloten. Gedurende korten tijd hebben de muziekvisioenen grooten opgang gemaakt. Men las toen op de aanplakbiljetten van allerlei cabarets: optreden van de extatische droomdanseres .... X . De meeste soortgelijke gevallen berustten op bedrog. Men speculeerde eenvoudig op de zucht naar het geheimzinnige, welke zich in veel menschen openbaart en men profiteerde van een modegril. De danseressen uit de genoemde inrichtingen waren in volkomen normalen toestand, ten minste wat de extase betreft. Daarmede is natuurlijk geen doodvonnis uitgespro- Hypnotisme 98 — ken over alle extatische verschijnselen en extatische dansen, want die verschijnselen zijn niet te ontkennen. Zij spelen zich af voor de oogen van elk hypnotiseur, indien hij slechts de beschikking kan krijgen over eenige sujetten, die naast een groote hypnotische gevoeligheid, ook een levendige fantasie en eenige muzikale kennis bezitten. De waarheid gebiedt ons steeds te erkennen, dat bij volmaakt onkundige lieden slechts geringe kunstprestatie's te verwachten zijn. Doet men een boerenarbeider aan een piano plaats nemen, met de suggestie, dat hij pianospelen kan, dan zal het resultaat niet groot zijn, maar plaatst men een meisje, dat bijv. een jaar muziekles gehad heeft, aan dat instrument, dan zal haar muzikale vaardigheid door de hypnose zeker verdubbeld zijn. Zoo gaat het ook met het dansen in den slaap. Nemen wij aan, dat vier vrouwelijke sujetten hiervoor uitgekozen worden, die een uitgesproken gevoeligheid voor muziek bezitten, dan is een goed resultaat verzekerd. De hypnotiseur laat de sujetten op de stoelen plaats nemen en nadat zij in den vereischten somnambulen toestand zijn gebracht, opent hij de oogen van de danseressen om te zien of zich wellicht een minder goed gehypnotiseerd sujet onder de vrouwen bevindt. Het is heel goed mogelijk, dat een van de vrouwen aan de wenschen van den hypnotiseur heeft toegegeven, zonder daartoe gedwongen te zijn, en zij zou onbewust het resultaat van de proef verstoren. Gewoonlijk echter herkent de operateur oögenblikkelijk de niet-gehypnotiseerde aan de uitdrukking van de oogen. De operateur geeft thans bevel tot het beginnen van den dans. De muziek zet in en het is wonderlijk te zien, welke uitwerking de plotselinge tonen hebben. Het eene sujet staat op en staart verrast naar de instrumenten, het andere draait rond, een derde zweeft bevallig op de maat der muziek en een — 99 — vierde toont verschijnselen van de hoogste geestvervoering. De musici spelen een vroolijken dans.... de sujetten huppelen, een krijgsmarsch en de teere vrouwen zetten de borst vooruit als manhafte soldaten, een treurmarsch en met gebogen hoofd zweven ze achter een denkbeeldigen lijkstoet, een koraal en de sujetten schrijden heen vol innige devotie. Hier zien we den verrassenden invloed van de muziek op den geconcentreerden geest. De extase gelijkt in alles op een droom! Evenmin als de droom ooit boven de gedachten van den droomer kan uitgaan, evenmin gaat de extase uit boven de fantasie van den gehypnotiseerde. Een Poolsche boer zal in de extase zijn Poolsche boerendansen uitvoeren maar geen statig menuet; een vroolijk jong meisje zal sierlijk en licht dansen, een stramme kolensjouwer danst moeilijk en stampt zwaar op den grond. Wij namen als voorbeeld van de somnambulistische extase een muzikale verrukking, doch zij kan "zich even goed in een godsdienstige of wijsgeerige verrukking uiten. Deze laatste vorm is vooral in Britsch-Indië veel toegepast. Monniken en priesters brengen zich onder auto-hypnose om tot een toestand van godsdienstige extase te komen. Een typische mededeeling in de Upanishads vertelt ons, dat de ziener door deze extase in het oord zijner zaligheid komt. - Als de zon ondergaat, zegt een Indische wijze, trekken zich haar stralen in het middelpunt terug, zoo trekken ook de vijf zintuigen zich tot één samen. De mensch ziet niet meer, hoort niet, ruikt niet, proeft niet, voelt niet, spreekt niet, kortom, voedt geen begeerte," de mensch is sapta, hij rust, hij slaapt. Nu gaan de vijf poorten van de stad van Brahma naar binnen open. Zoolang zij nog naar de buitenzijde des lichaams open stonden en de geest naar de — 100 — wereld uitging, was geen waarachtig zelfbewustzijn mogelijk, want de zinnen staan dan gescheiden van elkaar. Zoodra zij echter naar binnen gekeerd werden, vloeiden zij in een licht tezamen en de geest herkent zich zelf in het licht der vijf prana's, nu het lichaam zijn vijf poorten gesloten heeft en het lichaam in gevoellooze verstijving en diepen slaap rust. Maar in den geest is alles licht, deze geniet de vreugde van de aanschouwing van Brahma en beleeft de ure der hoogste gelukzaligheid. Dan aanschouwt hij alles, wat hij ooit gedaan heeft en ooit gezien heeft, en elke plek waar hij ooit geweest is. Hij ziet alles in samenhang en wisselwerking, oorzaak en gevolg, het geziene en het ongeziene, het gehoorde en het niet-gehoorde, het gekende en het ongekende en door den geest doorgrondt hij de oorzaak van al zijn daden. Zoo verricht hij al slapende alle handelingen en neemt zijn oorspronkelijken zieletoestand weer aan. Om dit te bereiken moeten de lichamelijke zinnen afgesloten zijn van hunne begeerten. Ook inwendig in het lichaam moet de geest alle aderen sluiten. De slapende ziet dan geen droombeelden meer, maar wordt geheel vrij als een lichtende geest. Hij doorziet de dingen zooals ze zijn, hij is vol wijsheid en tot alles in staat. In dit stukje uit de Upanishads is vrij duidelijk de somnambule slaap beschreven. Andere geschriften der Brahmanen toonen aan, dat men bepaalde graden in den somnambulistischen toestand onderscheidde en aan de visioenen een belangrijke godsdienstige beteekenis hechtte. Op deze godsdienstige verklaring gaan wij niet verder in. We moeten op grond van ervaringen aannemen, dat zich in den somnambulistischen toestand verschillende opmerkelijke verschijnselen voordoen, welke in het normale leven niet zoo scherp aan den dag treden. De hevigheid dezer verschijnselen laat zich verklaren 101 — door de concentratie van alle zenuwkracht op een punt en voor andere waarnemingen geeft alleen de theorie van het onderbewustzijn een verklaring. De volgende proef is in dit verband heel aardig. Men beveelt het sujet binnen tien minuten te ontwaken en laat een der omstanders op een horloge contróleeren. Nu weet de leider niet precies wanneer de tien minuten voorbij zijn, evenmin kan het sujet dat op eenigerlei wijze vernemen. Toch ontwaakt het sujet juist op den minuut af. Hoe kan dat verklaard worden ? De theorie van het onderbewustzijn leert ons nu, dat wij weliswaar geen bewuste voorstelling van de tien minuten hebben, doch wel een onderbewuste. Ieder mensch heeft wel eens tien minuten gewandeld of tien minuten gewacht en de voorstelling van die tien minuten is in zijn onderbewustzijn vastgelegd. Het onderbewustzijn waarschuwt het sujet dus, als de tien minuten voorbij zijh. Ook in ons gewone leven waarschuwt het onderbewustzijn ons vaak. Een opmerkelijk voorbeeld is daarvan het onderbewuste trappen klimmen. Iemand stormt een trap op en men vraagt hem: Hoeveel treden liep je? Ofschoon hij de treden wellicht tien jaar lang heeft op en af geloopen, weet hij' niet dat een normale trap zeventien treden heeft. Maar neem nu aan dat men den man op een trap van zestien treden laat loopen, dan zal hij na de zestiende trede steeds weer den voet opheffen voor de zeventiendel Deze onwillekeurige beweging bewijst, dat zijn onderbewustzijn wel de treden van de trap geteld had! Verdergaande proeven met hypnotische sujetten toonden aan, dat men de onderbewuste tijds- of afstandsbepaling zeer ver kon uitstrekken. Beveel bijv. een sujet honderd meter te loopen en het zal gebeuren, beveel het sujet na een uur op te staan en kolen op het vuur te gooien, ook dit geschiedt. 102 De frappantste proeven nam echter prof. Forel, die verpleegsters suggereerde, dat zij moesten ontwaken, wanneer een zieke ongewone bewegingen maakte en werkelijk ontwaakten de verpleegsters juist op dat oogenblik! Uit alles büjkt, dat het onderbewustzijn voor tijd, afstand, geluid, licht enz. veel gevoeliger is, dan het normale bewustzijn, en dat allerlei waarnemingen, welke wij nimmer bewust geconstateerd hebben, wel in ons onderbewustzijn aanwezig waren. Vandaar, dat de somnambule toestand vaak verrassende resultaten geeft. De somnambule weet dingen, waarvan men niet verwacht had, dat deze bekend zouden zijn, de somnambule doet waarnemingen, welke men zoo ongewoon acht, dat naar bovennatuurlijke oorzaken gezocht wordt, enz. Bij een juist inzicht in de somnambulistische verschijnselen laat zich echter heel veel verklaren, hoewel ook de verklaarde zaken nog wonderlijk genoeg zijn. Of is het niet wonderlijk, dat de zintuigen eenige malen scherper worden, dat lang na het opheffen der hypnose nog post-hypnotische bevelen uitgevoerd worden, zonder dat zelfs het sujet eenig vermoeden heeft, wie zijn handelingen bestuurt!? Tol de veelvuldigst besproken visioenen behooren zeker wel die, waaraan mededeelingen van geesten worden ontleend. Sommige hypnotiseurs meenen, dat het medium in den somnambulen toestand in contact komt met de geestenwereld en vandaar allerlei indrukken ontvangt, welke het mondeling of schriftelijk mededeelt. Voor deze meening bestaat geen afdoende bewijs. Beschouwen wij de visioenen nauwlettend, dan schijnt het ons toe, dat er één ding aan de voorstelling der sujetten ontbreekt en dat is: werkelijkheid. In hun bewering is een dood element. Wij kunnen 103 het ons niet voorstellen, dat een mensch, die de verschrikkelijkste tafereelen doormaakt, dit alles met een kalm en strak gezicht beschrijft. Bij nauwlettende beschouwing ontdekken we, dat de visioenen ten slotte sprekend gelijken op droomen. We droomen soms, dat ons leven ophoudt, dat we achtervolgd worden of op het punt staan te verdrinken en als we dan met schrik wakker worden, bemerken we, dat onze lichaamshouding nagenoeg niet veranderd is, ondanks alle woeste droomverbeeldingen, welke ons bestormden. Een soortgelijke indruk maken de visioenen. Het gebeurt wel eens, dat die indruk wat heftiger is, en dat zich werkelijk eenige gemoedsbeweging op het gelaat van het sujet Iaat lezen, maar die gemoedsbewegingen worden dan gesuggereerd door den operateur en zij komen niet uit het visioen van het sujet voort! De operateur moet hier zorgvuldig waken tegen het geven van onbewuste suggestie's, welke het resultaat vertroebelen. Zoo was er een hypnotiseur, die zijn sujet dagelijks in een gebied vol engelen deed vertoeven met de bedoeling eenige mededeelingen uit de geestenwereld te ontvangen. De mededeelingen van het sujet stemden volkomen overeen met de voorstelling, welke de hypnotiseur zich van de geestenwereld had gevormd. De hypnotiseur was opgetogen, maar toen een zijner vrienden het sujet hypnotiseerde, bleef het geestentafereel uit. Het bleek, dat het sujet door de suggestieve vragen van den hypnotiseur een geestenwereld-suggestie had ontvangen, welke bij elke nieuwe hypnose terugkeerde! Hier komt duidelijk uit, dat we bij de hypnose •op het grensgebied van de menschelijke ziel vertoeven, waar het uiterst moeilijk is een lijn te trekken tusschen suggestie, eigen verbeelding en werkelijke waarneming. Slechts experimenten, welke onder de scherpste wetenschappelijke controle plaats hebben, kunnen — 104 — eenige waarde hebben, en welke waarde dat is, hangt vaak nog van een sterk-persoonlijke meening af. De proeven hebben thans uitgewezen, dat heel enkele fantastisch aangelegde personen werkelijk suggestie's ontvangen, die niet op droombeelden gelijken. Deze somnambulen behooren echter tot de uitzonderingen. Zij kunnen een gesuggereerd wezen niet van een werkelijk bestaand onderscheiden en geven bij de keuze uit werkelijke en gesuggereerde voorwerpen soms aan het gesuggereerde de voorkeur! Het natuurlijkste resultaat van suggestie worde verkregen door terugplaatsing in een vroegeren leeftijd. Men suggereert een sujet, dat het bijv. zeven jaar is en het gaat huppelen als een kind, het spreekt, antwoordt en speelt volmaakt kinderlijk. De suggestie gelijkt nu niet op een droom, maar op werkelijkheid. Dit is een gemakkelijke suggestie, maar moeilijker is: het sujet ouder te maken. Sommige sujetten trekken rimpels in het gelaat, doch blijven rechtop loopen, anderen loopen gebogen, maar met een snelheid, welke hun jeugd verraadt! Voor volmaking van deze suggestie zijn dus aanwijfzingen en bevelen van den hypnotiseur noodig. Deze zegt bijv.: „U wordt oud... heel oud... het loopen valt u zwaar, want uw beenen zijn zwak en gebogen, uw rug is gekromd, diepe rimpels loopen over uw gelaat, u bent heel oud Nu voldoet het sujet aan de bevelen van den operateur, maar het is duidelijk, dat hier van eigen aanschouwing geen sprake is. Het sujet voelt zich misschien wel oud, doch het is geen werkelijkheid, het sujet beleeft den ouderdom niet. Daartegenover staat, dat het zijn jeugd beleefd heeft en die ook herbeleven kan, door een loutere herinnering op te wekken. . . Deze en andere proeven leeren den operateur al — 105 — gauw wat hij! van bepaalde sujetten verwachten kan. Er is zeker geen beter middel voor het kennen en doorgronden van iemands karakter, dan hem gedurende eenigen tijd als hypnotisch sujet te gebruiken! Alle halfbewuste neigingen en gevoelens, alle karaktereigenschappen treden aan het licht; zij worden getoetst door een lichte suggestie; in de meeste gevallen blijken de karaktereigenschappen sterker dan welke suggestie ook. De vraag dringt nu naarvoren: — Is een sujet, dat doof gesuggereerd is, ook werkelijk voor eenigen tijd doöf? m.a.w. hoort het niet? Deze vraag moet ontkennend beantwoord worden. Het sujet hoort wel en de gehoorindrukken komen ook in de hersenen, doch die indrukken blijven onbewust. Hoe zou het anders kunnen, dat de operateur door een kort bevel: „Nu hoor je weer!'.' de suggestie opheft; immers als het sujet werkelijk niet hoorde, was ook het bevel van den operateur niet te verstaan! Met de andere zintuigen is het evenzoo. In den somnambulen toestand laat zich dus wel een beheer sching van een zintuig denken, doch meer dan een beheersching is het niet. De proeven met de sujetten, die blind gesuggereerd worden, wijzen hetzelfde uit. Het sujet loopt nimmer tegen een meubel aan, het loopt er zorgvuldig om heen, een bewijs, dat het toch met de tafel rekening houdt, al is het ook onbewust. Op dezelfde wijze bemerken de sujetten een weggesuggereerd voorwerp. Ze zullen nimmer toegeven, dat het voorwerp aanwezig is en evenmin zijn ze zich iets bewust van een gezichtsindruk, maar ze doen toch heel voorzichtig, ze loopen om den weggesuggereerden stoel heen! Uit een en ander blijkt, dat de suggestie slechts tot een bepaalden graad gaat. We kunnen een indruk heel ver weg bannen uit het bewustzijn, maar 106 — in het onderbewustzijn^ misschien heel diep, wordt toch die indruk gerealiseerd en het gesuggereerde sujet laat zich door dat flauwe onbewuste indrukje meer leiden dan door zijn suggestief beinvloede oogen. Dit geeft ons veel te denken. Aan den eenen kant zullen we geen hooge verwachting meer hebben van den vrijen wil der menschen, en aan den anderen kant blijkt ons karakter op grondslagen gebouwd te .zijn, welke ook hypnotisch niet te veranderen zijn. Het suggereeren, dat een bepaalde gedachte verdwenen is, gelukt in normale gevallen altijd geheel. Het vergeten is een dagelijksche functie van het geheugen, zoodat het vergeten op bevel van den operateur niets ongewoons is. Op een bepaald teeken of na een aangegeven tijd keert de herinnering terug. Het sujet doet precies als iemand, die iets vergeten heeft en na lang zoeken weer de gedachte terugvindt. Het is zich van eenige suggestie niet bewust; ook niet wanneer de operateur gaat vragen naar de oorzaak van de vergeetachtigheid. Deze eenvoudige suggestie's laten zich gemakkelijk na de hypnose voprtplanten. Men suggereert iemand, dat hij den volgenden dag des middags te drie uur moet aanbellen bij een zijner vrienden. Indien er geen overwegende belemmeringen zijn, welke de suggestie vernietigen, gelukt de proef steeds goed. Dr. Liebault suggereerde een sujet, dat het zich den volgenden middag weer in zijn kliniek moest melden. Het sujet verscheen werkelijk en verontschuldigde zich, dat hij toch nog eens even naar Dr. Liebault kwam kijken. Het is in Londen gebeurd, dat men iemand suggereerde een portret te zien op een bepaalde plaats. Deze suggestie heeft zich twee jaren lang weten te handhaven! De Berlijnsche arts Dr. Moll had een gehypnotiseerde opgedragen, dat hij na het ontwaken, als de operateur voor den tienden keer met den voet schuifelde, luid — 107 zou lachen. Dr. Moll ving een opgewekt gesprek aan met het ontwaakte sujet. Tenslotte schuifelde hij voorzichtig met den voet over den grond, waaraan de gehypnotiseerde geen aandacht schonk. Bij den tienden keer echter barstte het sujet in luid lachen uit. Het is interessant aan de gesuggereerden te vragen hoe zij tot hun daden komen. De antwoorden luiden altijd ontwijkend, of het sujet verzint een uitvluchtje. Dr. Moll heeft de beteekenis van de posthypnotische handelingen nagegaan. Hij zeide tot een van zijn sujetten: „Na het ontwaken zal je, zoodra ik mijn rechterbeen over het linker leg, den inktpot van tafel nemen en hem op een stoel zetten. Het sujet ontwaakte en voerde de opgedragen handeling kort daarna uit, maar de operateur suggereerde juist op dat oogenblik: „Nu zie je je broeder!" direct daarna: „Je eet je middagbrood." Het sujet nam de beide suggestie's aan en het bleek Dr. Moll, dat het weer in een somnambulen toestand was vervallen. Ook andere experimenten bewijzen, dat bij het uitvoeren van de post-hypnotische suggestie een schaduw- van hypnose -terugkeert, welke zich gemakkelijk in werkelijke hypnose laat omzetten. Een enkele maal gebeurt het zelfs, dat het sujet de post-hypnotische handeling onbewust verricht, ofschoon hij van al het andere wat hij doet volkomen bewust is. We kunnen echter begrijpen, dat het voor een sujet uiterst moeilijk of onmogelijk is een gesuggereerde wilsuiting van een werkelijke actie van zijn wil te onderscheiden. De actie van den wil is een werking die even spontaan uit de schaduwzijde van ons bewustzijn kan ontspringen als de hypnotische suggestie, vandaar dat er moeilijk eenig verschil gevonden kan worden. De post-hypnotische suggestie's mislukken vaak. Soms gaan de bevelen al te zeer tegen het karakter — 108 -- van den gesuggereerde in, soms schaamt de gesuggereerde zich voor een bepaalde handeling. Suggereert men bijv. een dame, dat zij na het ontwaken haar hoed moet nemen en dezen op het hoofd van een heer plaatsen, dan zal ze na het ontwaken glimlachen om het komische denkbeeld, dat in haar opkwam, doch voor de uitvoering schrikt ze in nagenoeg alle gevallen terug. Op dezelfde wijze zullen suggestie's voor het plegen van misdaden enz. gewoonlijk mislukken, hetgeen voor ieder weldenkend mensch een reden tot gerustheid is. Een verschijnsel, dat op hypnotische seance's gaarne wordt vertoond, is de fascinatie. Men heeft de fascinatie als een afzonderlijk verschijnsel van het somnambulisme willen beschouwen. Dat is het ongetwijfeld niet. De fascinatie is een gebonden houden van den blik en van het geheele denken van het sujet, dat de neiging heeft steeds den hypnotiseur te volgen. Zuiver beschouwd, berust het hypnotiseeren volgens de methode van Braid op fascinatie. De gefascineerde oogen blijven vaak geopend en bijl het intreden van den slaaptoestand nemen zij een verglaasde uitdrukking aan. Het sujet heeft een onweerstaanbare neiging voor het volgen van het suggestieve blinkende voorwerp of voor het volgen van de oogen van den hypnotiseur. In het laatste geval volgt het sujet ook alle bewegingen na van den hypnotiseur. Door het sluiten der oogen of door het geven van een ontwaakbevel eindigt de toestand van fascinatie. Vooral bij de fascinatie-toestand moet men een suggestie geven van ontwaken zonder hoofdpijn en van een volkomen vrij worden van den blik De oogen van het sujet blijven wel eens na het ontwaken geruimen tijd aan de oogen van den hypnotiseur hangen. Dit moet belet worden. 109 — VIJFDE HOOFDSTUK. DE GOEDE HYPNOTISEUR. Het winnen van vertrouwen. — Onrust werkt belemmerend. — De krachtige blik. — Voorkomendheid en ingehouden wilskracht. — De hypnotiseur is verantwoordelijk voor het sujet. — Het voordeel van een goede opleiding. Niet ieder is geschikt voor hypnotiseur en onder de hypnotiseurs zijn goede en minder goede. Zeer algemeen gesproken vormen de beste hypnotiseurs zich in de praktijk. Wanneer ze een grondslag van theoretische kennis hebben opgedaan, zal de ervaring hen tot een goed hypnotiseur moeten maken. De statistieken, welke door vele hypnotiseurs zijn samengesteld, wijzen uit, dat zij1 bij den aanvang van hun practischen arbeid een betrekkelijk gering resultaat hadden, dat geleidelijk beter werd. Nu zijn er verschillende kleine factoren, welke op de sujetten een sterken indruk maken. Deze kleine factoren verhinderen soms elk resultaat of ze bewerken juist, dat iemand uitnemende resultaten verkrijgt. We zeiden reeds dat Dr. Liebault een aangeboren gave had voor het winnen van het vertrouwen zijner patienten. Ziehier een factor, welke voor den hypnotiseur een levensfactor is! Door kleine dingen, bijv. een leelijk litteeken in het gezicht, vat soms het sujet een onbewust wantrouwen op, dat de hypnose belemmert. Onrust werkt ook zeer belemmerend. Men moet bij het hypnotiseeren kalm en volkomen beheerscht optreden. Een sympathiek gelaat werkt ze- — 110 ker bevorderend en wanneer men dat gelaat dan bovendien nog in een rustigen, energieken plooi trekt, zal het sujet nimmer aan de suggestie van dit krachtsvertoon ontkomen. Het sujet zal erkennen, dat het gelaat van den hypnotiseur geheel overeenstemt met zijn bevelenden toon. In deze geringe overweging ligt een eerste overgave aan de suggestie. Het sujet geeft toe aan den invloed van den hypnotiseur. Toch moet men zooveel mogelijk alle vertrouwelijkheid met z'n sujetten vermijden, omdat vertrouwelijkheid vaak met het verminderen van den invloed gepaard gaat. Een kalm gelaat, dat niet door onwillekeurige spierbewegingen ontsierd wordt en een vasten blik zijn twee noodzakelijke eigenschappen van een goed hypnotiseur. De Indische hypnotiseurs en de Arabische fakirs bezitten deze beide factoren tamelijk volmaakt. Door eenige oefening en een weinig bewuste autosuggestie kan ieder echter aan zijn gelaat een welwillende, beheerschte uitdrukking geven en na een kleine training heeft de blik wel de noodige vastheid gekregen. Men kan zich oefenen voor een spiegel, door een zwart stipje op de brug van den neus te teekenen en dat stipje zoo lang mogelijk te fixeeren, zonder met de oogleden te knippen. In enkele weken brengt men het zoover, dat de oogen tien minuten geopend kunnen blijven zonder tranen of hinderlijk toeknippen. Dat resultaat is voldoende! In de praktijk zal de hypnotiseur bemerken, dat er kleine teekens zijn, waaraan de menschen onbewust constateeren, wie hun sympathiek gezind is. Het zijn nauwmerkbare bewegingen, reactie's op gesproken woorden, gesticulatie's bij1 het spreken, klankvorming van de stem enz. Op dit moeilijke terrein kan men een middenweg bewandelen, welke alle antipathie vermijdt. 111 — Onze fouten en gebreken wegnemen is uiterst moeilijk, maar wij kunnen hen overeenstemmen. Probeer aan uw gelaat, aan uw stem, aan uw gebaar, kortom aan uw geheele verschijning een indruk te geven van voorkomendheid, doch tegelijk van ingehouden wilskracht. Dr. Busch formuleert dit scherp in een van zijn werkjes. Hij zegt: De mensch moet volmaakt rustig zijn en dat niet alleen uiterlijk. Niets wat hem overkomt, het moge zijn wat het zijn wil, mag hem in de geringste opwinding brengen. Hij moet ook nimmer door zijn gedachten geleid worden, zooals dat bij vijf en negentig procent van de menschen het geval is, maar hij moet integendeel meester en leider van zijn gedachten zijn en blijven. Onder alle omstandigheden moet hij geduldig, vriendelijk en opmerkzaam zijn. Iedere slechte gedachte aan haat, nijd, leedvermaak, ergernis, hebzucht enz. moet men door goede gedachten snel verdrijven of neutraliseeren." Wie dezen goeden raad van Dr. Busch opvolgt, zal weinig moeite met zijn sujetten hebben en spoedig een goed resultaat bereiken bij de hypnotische experimenten. Hoewel men nog strijd voert over de vraag van den directen wilsoverdracht gedurende de hypnose, doet elk hypnotiseur er goed aan tegenover het sujet een houding aan te nemen, welke op een mogelijken directen overdracht is gebaseerd. De sujetten beelden zich dan in, dat de directe inwerking van den wil op hun verstand inderdaad plaats heeft. Voor den hypnotiseur geeft deze houding een vasten arbeidsgrond, waarvan de praktijk de betrouwbaarheid heeft aangetoond. Hij kiest onwillekeurig zijn gebaren en woorden zoo, dat deze de grootste suggèstieve kracht hebben. De schittering van het oog en de trilling van de 112 — stem dragen naar het sujet een indruk van groote wilskracht over, waarvoor tenslotte het verweer van den proefpersoon moet wijken. Voor het sujet heeft het alles den schijn, alsof hij door den directen invloed van den hypnotiseur getroffen wordt. Hiermede moet de hypnotiseur rekening houden. Vandaar dat hij de voorstelling van den directen invloed in de praktijk uitnemend kan gebruiken. De hypnotiseur houde daarbij altijd voor oogen, dat hij verantwoordelijk is voor het welzijn van het sujet, immers het sujet is volkomen van hem afhankelijk! Bij eenig inzicht in deze verantwoordelijkheid zal men ongetwijfeld de noodige voorzorgen tijdens de hypnose in acht nemen. Men moet nooit bij wijze van scherts hypnotiseeren. Voor ontspanning kan men eenvoudige wetenschappehjke proeven nemen met hypnotische sujetten, doch zij moeten wetenschappelijk blijven! Dit zijn eenige wenken voor hen, die van de hypnose een nadere studie willen maken. Tenslotte hebben de hypnotiseurs, welke een geneeskundige opleiding ontvingen, een belangrijk voordeel boven anderen door hun kennis van het menschelijk organisme en speciaal van het zenuwstelsel. Zielkundigen en paedagogen vinden in hun kennis van het karakter steeds een goed steunpunt. Men weet nooit te veel om een goed hypnotiseur te zijn en men kan het soms ook zijn als men niets weet. Het gevaar ligt juist in het midden, als men te weinig weet om het goed te weten en juist iets te veel om het gevaarlijke na te laten! 113 — DE BETEEKENIS DER HYPNOSE. Het arbeidsveld van den hypnotiseur. — Wie mogen en kunnen hypnotiseer en. — De paedagogische hypnose. — De psychologische hypnose. — De therapeutische (= verzorgende, genezende) hypnose. Niet zonder bijbedoeling noemden wij in voorgaande hoofdstukken de artsen, zielkundigen en paedagogen als de aangewezen hypnotiseurs. In hun handen toch kan de hypnose een groote beteekenis krijgen. Zij zijn in staat zieken door een hypnotische behandeling te genezen en kinderen of volwassenen van slechte gewoonten te bevrijden. Hier ligt voor den hypnotiseur een zeer groot arbeidsveld. Ook de gewone hypnotiseur, die geen geneeskundige studiën heeft gemaakt, kan moreele gebreken en lichamelijke pijnen door hypnose laten verdwijnen. Tot een directe ziekte-behandeling zal hij nimmer mogen overgaan zonder controle van een bevoegd geneeskundige. Bovendien heeft hij een voldoende studieterrein, wanneer hij zich enkel met den zielkundigen kant van het vraagstuk bezighoudt. De hypnotische wetenschap wordt door vele faculteiten aan de universiteiten voor zich opgeëischt. Het is er precies mede als met de zielkunde. Iedereen wil zielkundige zijn. Weinig menschen zouden het zonder zielkunde in hun leven tot iets kunnen brengen. De meest op den voorgrond tredende groepen echter, welke zich met de zielkunde bezighouden zijn: 1. de ouders, die de karakters van hun kinderen bestudeeren. 2. de juristen, die zich met de psychologie van den misdadiger bezighouden. 3. de artsen, die de practische zielkunde in hun Hypnotisme g - 114 — beroep aanwenden en soms speciale studie maken van de zielsziekten. 4. de onderwijzers, als opvoeders der jeugd. 5. de predikanten en priesters als geestelijke leiders van belangrijke volksmassa's. Nu is de hypnose in den grond der zaak een zielkundig experiment. De hypnotiseur vat het zieleleven van zijn sujet aan en weet dat zieleleven volgens een bepaalde methode geheel onder zijn controle te brengen. Dit is van onberekenbaar nut voor de ouders, die hun kinderen van bepaalde gebreken of fouten willen bevrijden. Wij willen daarom de paedagogische hypnose uitvoerig beschrijven, aan de hand van eenige voorbeelden. Het gebeurt vaak, dat ouders en onderwijzers geen raad weten met een jongen of meisje, die een goed verstand bezit, doch geen lust in leeren heeft. Waaruit vloeit deze fout voort? Dat is niet gemakkelijk te constateeren en de bestrijding van het gebrek is heel moeilijk. In deze gevallen kan men den hypnotiseur te hulp roepen. Hij zal zich met den knaap of het meisje in verbinding stellen en eenige indrukken van zijn karakter opdoen. Het is geheel overbodig dit voor-onderzoek noodeloos uitgebreid te maken, want in de hypnose treden alle karaktereigenschappen van het kind scherp aan het licht, zoodat de hypnotiseur aan het voorafgaande onderzoek geen overwegende waarde toekent. Kinderen zijn gewoonlijk voor hypnose sterk vatbaar, hetgeen een gunstig resultaat in bijna alle gevallen mogeüjk maakt. Bij het eerste bezoek neemt de hypnotiseur nog geen hypnotische proef. Hij spreekt heel kalm met den knaap (we zullen maar aannemen, dat het een knaap is) en hij stelt den jongen gerust. Wanneer kinderen in een ongewone omgeving komen, zijn ze vaak onrustig en prikkelbaar. Dit verschijnsel zal zich ook bij het 115 — eerste bezoek aan den hypnotiseur en bij de eerste suggestie-proeven openbaren. Bovendien hebben kin* deren een intuïtieven angst voor den scherpen blik van een ouder mensch. Een vriendelijke klank in de stem en een fijne lachrimpel om de oogen, verzachten echter de wilskrachtige uitdrukking van het gelaat wel zoodanig dat het kind ten slotte denkt: — Die strenge meneer (of mevrouw) valt best mee! Moeder heeft mij bang gemaakt, maar ik vind het juist prettig bij hem (haar)! De hypnotiseur neemt nu de rechterhand van het kind in de zijne en knoopt een kort gesprek aan, waarin niet gerept wordt over de gebreken van het karakter. Hij bekijkt belangstellend de oogen van den jongen, laat hem in een gemakkelijke houding zitten en constateert hierbij' hoe snel het kind op bevelen reageert. Het kind zelf zal gaarne alle gevraagde bewegingen uitvoeren, want het gevoelt zich door het onderzoek eenigermate in zijn eigenliefde gestreeld. De operateur verzekert den jongen nu, dat hij mag medewerken aan enkele heel aardige proeven, waarvan hij veel genoegen zal beleven. Deze mededeeling wordt door het jonge sujet met ingenomenheid begroet. De hypnotiseur streelt hem nog door een klein complimentje, bijv.: „Beloof nu, dat je flink zult zijn en alles stipt zal doen wat ik je zegl" en het kind zet zijn beste beentje voor. Het oogenblik voor de suggestieve beïnvloeding is thans aangebroken. De hypnotiseur kan echter verschillende methoden kiezen, welke een afwijkend resultaat geven. Het fixeeren met de oogen is voor kinderen niet direct aan te bevelen, daarom laten we het sujet bij de eerste proeven op een blinkend voorwerp staren. We kunnen ook de vingerbeweging van Dr. Liebault toepassen •ot een enkele woordsuggestie. — 116 — De enkele woordsuggestie is bij deze proeven het moeilijkst. De leider gaat bij de enkele woordsuggestie tegenover den knaap staan, die op een stoel heeft plaats genomen. Hij zegt tot het kind: Let nu goed op, wat ik zeggen ga, en doe je uiterste best, precies te denken, wat ik je zal opdragen. Na deze woorden kijkt het kind vol spanning naar den hypnotiseur. De leider beveelt: — Sta nu op en büjf in strak gespannen houding voor mij staan met de handen langs de dijen gestrekt en de hielen aaneengesloten. De knaap neemt deze houding aan en wacht op de suggestie: — Je neigt langzaam voorover. Je voeten blijven plat op den grond staan, maar je bovenlichaam beweegt zich met mijn handen mee voorover. Geef toe aan dat gevoel. Laat je gerust voorover vallen. Nu brengt de leider de beide armen vooruit, strekt de handen langs de slapen van het kind, en geeft nieuwe bevelen. Binnen enkele seconden valt de knaap werkelijk voorover. Hij is thans in het stadium gekomen, dat voor het geven van mondelinge suggestie het meest geschikt is. De leider laat den knaap weer op den stoel plaats nemen en zegt: — Zit nu heel stil op den stoel en laat je beenen en armen slap hangen, juist alsof je slaapt. Het ligt heelemaal niet in mijn bedoeling je in slaap te maken. Toch moet je de oogen sluiten, want je moet al je aandacht schenken aan wat ik nu ga zeggen. Ook al zou je een van je ledematen willen bewegen, dan zal het je onmogelijk zijn voor zoolang ik spreek. Je moet elk woord, dat ik zeg, langzaam herhalen en alle andere gedachten uit je hersenen verdrijven. Slechts mijn woorden denk je en geloof je. Slechts mijn woorden bestaan voor je. — 117 — De hypnotiseur gaat nu over tot het geven van de paedagogische suggestie's. De bekende Franschman E. Coué had de gewoonte o.m. het volgende te suggereer en: Gij hebt van tijd tot tijd verkeerde en ongezonde gedachten. Deze zullen zich geleidelijk uit uw denken verwijderen en tenslotte als een wegdrijvende wolk geheel verdwijnen. Gelijk een leugen door de waarheid wordt weggevaagd, verzinken deze verkeerde gedachten in het niet. Wanneer gij last hebt van opkomenden toorn en woede of aanvallen van ongeduldigheid, zullen deze gebreken wegblijven. Gij zult steeds kalmer worden en de dingen, welke u vroeger prikkelden, laten u thans geheel koud. Gij zijt niet alleen in staat behoorlijk de dingen te doen, welke gij wenscht te verrichten, doch zelfs zeer goed. Denk nimmer, dat iets te moeilijk is, dat ge iets niet kunt weerstaan, of een slechte gewoonte niet kunt nalaten. Bedenk, dat alles gemakkelijk is, wanneer de plicht het van u eischt. Zeg tot u zelf: Ik kan dit gemakkelijk verrichten, en alle dingen zullen veel eenvoudiger voor u worden. Coué noemt ook enkele voorbeelden van suggestieve verbetering. Een elfjarig kind was onzindelijk des nachts, was kleptomaan (steelzuchtig) en leugenachtig. Na zorgvuldige suggestie's werden de lichamelijke en moreele gebreken overwonnen. Het duurde zes maanden, voordat de steelzucht geheel bedwongen was, doch het goede resultaat bleef behouden en het kind was van een moreel gebrek bevrijd, dat zijn geheele verdere leven had kunnen verwoesten. Met een prijzenswaardig optimisme zegt Coué ten slotte: — Ik ben overtuigd, dat een zorgvuldig toegepaste suggestie minstens vijftig procent van alle misdadige — 118 — kinderen zou terugbrengen op den goeden weg. Hoeveel groote diensten kan de suggestie verrichten door de ongelukkige kinderen, welke thans in de verbeterhuizen opgesloten zijn en deze slechts verlaten om het leger van misdaad en zonde te vergrooten, te maken tot eerlijke en flinke menschen. Men kome mij niet vertellen, dat dit onmogelijk is. Het is zoo, ik heb er het bewijs van geleverd." Emile Coué gaf de paedagogische suggestie's aan sujetten in een waaktoestand. Men kan de sujetten ook in een slaaptoestand suggereeren, waarbij zich het merkwaardige geval voordoet, dat hiervoor zoowel de hypnotische als de natuurlijke slaaptoestand kan gekozen worden. De hypnotische slaaptoestand wekt men bij kinderen heel gemakkelijk op, door hun een blinkend metalen schijfje, een kristalletje of een ander schitterend voorwerpje in de hand te geven, met het bevel: — Bepaal al je aandacht, bij dit voorwerp, je gedachten mogen geen oogenblik afdwalen en je mag aan niémand denken, ook niet aan mij. De knaap kijkt enkele minuten lang naar het blinkend voorwerp in zijn hand. De hypnotiseur gaat nu naast den knaap staan, legt hem de hand op het hoofd en zegt: — Je kijkt nog steeds naar je hand, maar 'je oogen worden moe. Ze beginnen te knipperen, juist alsof je slaap krijgt. Inderdaad word je ook een beetje slaperig. Je oogen vallen toe. Sluit ze gerust en blijf stil zitten. Geef je gewillig aan den slaap over. Je rust prettig uit en slaapt kalm in. Met de methode Liebault verkrijgt men hetzelfde resultaat. Na de suggestie's is de knaap in een lichten slaaptoestand gekomen. Door eenig geruisch of lawaai, door het hooren van vreemde stemmen enz. wordt hij echter weer wakker. Het is daarom aan te bevelen voor het sug- — 119 — gereeren een rustige kamer te kiezen, die bij voorkeur op een stillen tuin uitziet. Aanwezigheid van vele voorwerpen, instrumenten enz. verstoort de aandacht, en belemmert het intreden van den slaap. Ook de suggestie's van den operateur kunnen de aandacht van den knaap afleiden in plaats van boeien. De eenig juiste wijze om een kind te suggereeren is: een goede aanpassing van de suggestie bij het bevattingsvermogen van den kleine. We moeten met onze suggestie's uitvoerig zijn en juist die punten sterk belichten, waarvan de ervaring ons geleerd heeft, dat ze voor de kinderhersens uiterst belangwekkend schijnen. Vaak zijn dit suggestie's, welke de lachlust van ouderen opwekken, doch ze passen volmaakt in den levenssfeer van het kind. Kinderen gevoelen zich gaarne afhankelijk en ze volgen bevelen van ouderen met graagte op. Zij hebben geen enkele reden tot verzet tegen de suggestie's, die op kalmen, doch beslisten toon gegeven worden. Het kind is spoedig overtuigd van de juistheid der gegeven bevelen. Het bemerkt bij het knipperen van de oogleden werkelijk de vermoeidheid, waarover de leider spreekt en het valt met een aangenaam gevoel van verlichting in slaap. Waarschijnlijk zal de knaap na eenigen tijd, bijv. een kwartier ontwaken, of hij wordt wakker door het slaan van een klok, voetgeschuifel op den vloer, kortom eenig geluid, dat hem bekend is. Om dit te voorkomen begint de operateur fluisterend te spreken. Hij zegt op zachten toon: Nu moet je dieper gaan slapen. Je zult niet meer wakker worden, voordat ik je wek. Je kunt je oogen niet meer openen en je ledematen niet meer bewegen. Alleen mijn woorden bestaan voor je en zij dringen zeer diep in je hersenen door, zoo diep, dat het is alsof ze zich in jouw hersenen vastgehecht hebben. — 120 — Je bent van nature vlug van begrip en verstandig. Steeds moet je alle aandacht schenken aan den onderwijzer op school en je huiswerk correct afmaken. Wanneer je dat zoudt verzuimen, zou je het onaangename gevoel krijgen van je plicht verzaakt te hebben en de onaangenaamheid van dat gevoel moet je steeds tot vlijtiger arbeid aansporen. Van nu af aan zal niemand meer reden hebben je een luien of leugenachtigen knaap te noemen. De verkeerde neigingen en gebreken, die zich wel eens getoond hebben, verdwijnen langzaam geheel en worden uit je bewustzijn verbannen. De goede eigenschappen van je karakter zullen zeer sterk bewust worden en de overhand hebben bij alle beslissingen welke je moet nemen. Je zult een neiging hebben om den goeden raad van je ouders en leermeesters op te volgen, zoodat van gehoorzaamheid in den goeden zin gesproken kan worden. Steeds wanneer je denkt een verkeerden daad te begaan zal deze waarschuwing, welke ik thans gegeven heb, in je bewustzijn naar voren komen en de goede eigenschappen van je karakter zullen het verkeerde in .je overwinnen. Slaap nu nog enkele minuten rustig voort en ontwaak zonder hoofdpijn en zonder eenig lichamelijk of geestelijk gevoel van onaangenaamheid. Ontwaak alsof ge kostelijk geslapen hebt en ontwaak bovendien als een flinke, eerlijke en werkzame knaap." De hypnotiseur laat de jongen nu enkele minuten rustig slapen en beveelt tenslotte: „Een, twee, drie, ontwaak!" De knaap zal ontwaken in den toestand, welke de hypnotiseur door zijn suggestie heeft opgewekt en waarschijnlijk zal hij eenige dagen of langer aan de suggestie's gevolg geven. Waarschijnlijk werken de suggestie's nog weken door en zijn zij in staat aan het goede in het karakter van den knaap een bewusten — 121 — voorsprong te geven. De suggestie heeft dan een betere levenshouding van den knaap teweeggebracht. Het is echter al te optimistisch om aan te nemen, dat na een eerste suggestie alle karakterfouten of gebreken voor goed verbannen zouden zijn. De meeste fouten en gebreken zijn daarvoor te hardnekkig, zij moeten langzaam door herhaalde suggestie verstikt en tenslotte door de goede eigenschappen overvleugeld worden. Toch krijgt men na een eerste suggestie reeds beduidende resultaten, welke tot het voortzetten van de suggestieve beinvloeding aansporen. Een kleine opmerking moet hierbij gemaakt worden: kinderen hebben spoedig last van hoofdpijn na een suggestie, en zij worden dan opgewonden en onrustig, Men mag daarom nimmer verzuimen tijdens de hypnose te bevelen, dat het kind na het ontwaken volmaakt kalm zal zijn en geen last zal hebben van hoofdpijn of eenige andere nerveuse aandoening. De andere vorm van paedagogische suggestie, welken wij thans nog willen bespreken, is de suggestie in den normalen slaap. De normale slaap vertoont veel overeenkomst met den hypnotischen. We zullen ons niet vermoeien met het opsommen van de punten van overeenkomst, maar direct op den voorgrond stellen, dat een sujet heel gemakkelijk van den hypnotischen in den normalen slaap overgaat en omgekeerd. Men kan een slaper zacht aanspreken en allerlei bewegingen laten uitvoeren. Hoe vaak gebeurt het niet, dat moeders, die slapende kinderen in een ander bedje leggen, zacht spreken: „Nu lig je hier lekker en je slaapt rustig door. Even de beentjes uitstrekken, dan wordt je warm toegedekt!" Door deze rustige suggestie's geeft het kind toe aan de bevelen van de moeder; het ontwaakt niet. Op dezelfde wijze gelukt het in den normalen slaap — 122 — een hypnotischen slaap te verwekken- De operateur spreekt heel behoedzaam tot het sujet. Hij beveelt het rustig door te slapen, doch nauwlettend acht te geven op de aanwijzingen van den hypnotiseur. Spoedig slaagt hij er in aan den slaper een suggestie van een opgeheven arm bij te brengen en de arm wordt werkelijk opgeheven. Hieruit blijkt dat normaal-slapende menschen gevoelig zijn voor suggestie's. Voor het paedagogisch beinvloeden van kinderen kunnen we van deze wetenschap profiteeren. De volgende proef is heel aardig. Het komt veelvuldig voor dat kinderen spreken in hun slaap. Neem nu de gelegenheid te baat om na het uiten van enkele slaapsuggestie's een vraag te stellen, bijv.: „Je lust wel een gebakje." Het kind antwoordt op deze vraag met een zacht uitgesproken: „Ja!" „Slaap rustig door," zegt de operateur, „blijf volkomen rustig slapen, maar gehoorzaam aan mijn bevelen!" Wanneer het kind reeds eerder gehypnotiseerd is geweest, gelukt deze suggestie altijd, maar ook in het tegenovergestelde geval heeft men meestentijds een volledig succes. Zeg nu: „Hier heb je het gebak(je. Je blijft slapen! Eet het nu in je slaap op. Morgen weet je niets meer van deze gebeurtenis." De hypnotiseur geeft werkelijk een gebakje. Des morgens controleert de hypnotiseur de waarnemingen van het kind en het blijkt, dat het kind öf totaal niets weet van het gebakje óf een zeer vage droomvoorstelling heeft van het gebeurde! Het is duidelijk, dat de beinvloeding tijdens den natuurlijken slaap het beste door de ouders is toe te passen en de voorkeur verdient boven de andere methoden. Bekende Fransche psychologen hebben verhandelingen geschreven over de waarde van de opvoeding — 123 — tijdens dén slaap, waaruit bleek, dat de resultaten van deze paedagogische beinvloeding uitnemend waren. Men begint met het kind door een eenvoudige mededeeling op de suggestie voor te bereiden en zegt: „Vannacht als je slaapt zal ik iets tot je zeggen, maar je moet niet wakker worden, want in je slaap kan je mij toch wel antwoorden." Soms zal het kind over deze mededeeling verwonderd zijn. In dat geval kan de hypnotiseur zeggen: „Je praat zoo dikwijls hardop in je slaap, dat ik toch de proef wil nemen of je mij antwoord geeft." Het kind vindt de proef interessant en alle verwondering wijkt. Bij het inslapen is de gedachte aan het slaapgesprek op den achtergrond getreden. Het kind legt zich rustig neer en sluit de oogen. Na enkele uren komt dan de hypnotiseur, die pogingen aanwendt om met het kind in contact te komen. Hij spreekt bijna fluisterend, strijkt vertrouwelijk de hand over het voorhoofd van den kleinen slaper en zegt: „Slaap rustig door alsof er niets is, maar let op mijn bevelen. Hoor je mij?" Wanneer het kind „Ja" antwoordt of met het hoofd knikt is het contact tot stand gekomen. Het komt een enkele maal voor dat het kind een vraag stelt, bijv.: „Hoe laat is het? Wat moet ik nu doen? Ook heel vreemde vragen komen voor, die met de suggestie geen verband houden. Door een eenvoudig antwoord op deze vragen beinvloeden wij het kind en door de bekende suggestie's te laten volgen, nemen wij het bewustzijn van den kleinen slaper mede in de richting, welke wij vooraf bepaald hebben. Vaders en moeders zijn de aangewezen personen voor het suggestief beinvloeden van hun kinderen — 124 — tijdens den slaap. Zij hebben het volle vertrouwen van het kind, ook van het slapende kind, dat aan de stem en aan de voetstappen zijn ouders onbewust herkent. Hoe vaak gebeurt het niet, dat een moeder haar kind gedurende den slaap kust, waardoor het wakker wordt, even de slaperige oogjes opslaat, lacht en gelijk weer inslaapt. Een vreemde, die het kind kust zou het oogenblikkelijk klaar wakker maken, want hij heeft het vertrouwen van het kind niet. Vandaar dat ouders voor het uitoefenen van de suggestie in den slaap boven een vreemde de voorkeur verdienen. Natuurlijk moet men zich in deze wijze van suggereeren oefenen. De eerste maal zal het succes niet groot zijn. Wanneer men in flauw contact komt met het slapend kind is voor een eersten keer het resultaat reeds voldoende. Het contact met het kind wordt het lichtste verkregen door zich rustig naast den kleine op het bed neer te vleien. Vele kinderen bemerken direct dat vader of moeder naast hen ligt en kruipen instinctmatig tegen het lichaam van den vader of moeder aan. Van deze beweging kunnen we partij trekken. Strijk zachtjes over het voorhoofd van het kind, zooals een liefhebbende moeder dat doet, die haar kind troost of geruststelt. Het strijken heeft een kalmeerende uitwerking. Zeg dan heel zacht tot het kind: „Blijf heel diep slapen, maar je hoort mij wel. Toch maakt mijn stem je niet wakker en je kunt mij antwoorden, ook als je blijft slapen." Op deze suggestie antwoordt het kind gewoonlijk niet. De operateur wacht een oogenblik. Zoodra hij bemerkt, dat de slaap volkomen rustig aanhoudt, vraagt hij: „Hoor je mij1?" Een üchte beweging van de kinderlippen is reeds voldoende bewijs, dat het gesprokene verstaan is. De operateur besluit nu de suggestie met de woorden: „Morgennacht zal ik op- — 125 — nieuw met je praten, dan zal je mij steeds antwoord geven en toch doorslapen." De eerste suggestie-proef is thans ten einde. In den tweeden nacht wordt de suggestie uitgebreid. Het kind antwoordt op de behoedzame vraag met een hoorbaar „Ja." Nu vangt de paedagogische suggestie aan. Beveel het kind eerst nog eens, dat het rustig blijft doorslapen. Het zou anders door eenig gerucht of een ongewone mededeeling ontwaken. De suggestie's worden vervolgens snel en met nadruk uitgesproken. Telkens overtuigt men zich door een korte navraag in hoeverre de opmerkzaamheid van den slaper bij het gesprokene is. Tracht nimmer het resultaat te forceeren of te dwingen, want dat staat gelijk met vernietigen. Alle overhaasting is hier uit den booze. Wat men suggereeren wil hangt van het kinderkarakter af. Heeft het kind een neiging tot luiheid, verstrooidheid of onoplettendheid, heeft het kind een neiging tot liegen of oneerlijkheid, dan zal men deze neiging door suggestie moeten bestrijden en door het opwekken van de tegenovergestelde eigenschappen het kwade geheel vernietigen. De operateur moet dan eerst de werkelijke oorzaken van het kwaad trachten op te sporen. Men kan het kind ook heel algemeen suggereeren, bijv.: „Je bent een knappe en flinke jongen, je bent moeder's trots. Van nu af aan zal je steeds meer je best doen, opdat je moeder tevreden over je is en je zult trachten alle slechte gedachten uit je hoofd te verbannen. Ook de gedachte aan luiheid en leugen verdwijnt. In het hoofd van mijn flinken jongen is voor deze gedachte geen plaats. Zijn ijver zal voortdurend groeien. Hij zal nimmer een onwaarheid spreken en geen acht slaan op de verkeerde taal van andere jongens. Hij zal goed gezond zijn en eiken — 126 — dag wordt zijn gezondheid beter. Hij zal een behoorlijken eetlust bezitten en alle dingen doen, welke zijn ouders tot genoegen strekken. Van alles wat ik nu gezegd heb, zal hij zich morgen niets bewust herinneren, maar hij zal mijn wenschen en opdrachten toch strikt vervullen. Hij zal al zijn krachten daartoe inspannen. Hij slaapt nu rustig voort en ontwaakt morgen verfrischt om opgewekt naar school te gaan." Dit is een algemeene suggestie. Wanneer de omstandigheden het vorderen, kunnen bijzondere suggestie's toegevoegd worden. Men heeft door suggestie vele gebreken: onzindelijkheid, stotteren, steelzucht, leugenachtigheid, luiheid, schuchterheid, vrees enz. genezen. Behalve voor de paedagogen en de zielkundigen, heeft de hypnose, zooals we reeds opmerkten, beteekenis voor den arts. We betreden hiermede echter een terrein, dat slechts voor geneeskundigen belang heeft en we kunnen een breedvoerige beschouwing dus gevoegelijk achterwege laten. We bepalen ons tot een beknopte aanduiding van enkele feiten, welke toonen, dat de hypnose voor het genezen van bepaalde ziekten en afwijkingen een uitnemend hulpmiddel is. Prof. August Forel heeft de volgende ziekten genoemd, welke hypnotisch behandeld kunnen worden: 1. Pijnen van allerlei aard, vooral hoofdpijn, neuralgiën, ischias, tand- en kiespijn. 2. slapeloosheid. 3. functioneele en organische verlammingen en samentrekkingen . 4. bleekzucht en bloedarmoede. 5. vloeiingsstoringen. 6. gebrek aan eetlust en nerveuse maagaandoeningen. 7. slechte stoelgang en diarrhee. 8. psychische impotentie, pollutie's, onanie, etc. — 127 — 9. alcoholisme en morphinisme. 10. rheumatiek. 11. verschijnselen van neurasthenie. 12. stotteren en nerveuse gezichtsstoringen. 13. onzindelijkheid van kinderen. 14. misselijkheid en zeeziekte. 15. cholera. 16. nerveuse hoestaanvallen. 17. hysterische storingen van allerlei aard. 18. slechte gewoonten in den ruimsten zin. Andere geneeskundigen hebben de hypnose nog bij velerlei ziektegevallen met meer of minder succes, toegepast. Met succes o.a. bij het stillen van kleine bloedingen en bij epileptica. Dr. Wetterstrand van Stockholm verklaarde over de medische aanwending der hypnose: „Ik besluit met de woorden, welke op eigen ervaring en op die van talrijke artsen gebaseerd is, dat de hypnotische behandeling in vele gevallen van onschatbare waarde en soms zelfs het eenige middel is, dat naar het begeerde doel, n.1. het herstel der gezondheid, leidt. De hypnotische methode is gebaseerd op een door en door psychische behandeling en de geconstateerde uitwerking daarvan levert telkens evenzooveel bewijzen, dat ons denken, -wanneer de wil tot een bepaalden graad uitgeschakeld of werkeloos is, een groote macht over ons lichaam bezit. Het zal voor de hedendaagsche medische wetenschap moeilijk zijn dit te erkennen; zij gelooft alle geheimen van het leven door mechanische, physische en chemische wetten te kunnen verklaren en bedenkt niet, dat de geest ook wat te beteekenen heeft voor het menschelijk organisme, want even zeker is er een psychotherapie als er een psychobiologie bestaat!" Tot zoover Dr. Wetterstrand. Eenige beschrijvingen van hypnotische genezingen — 128 — volgen hier. Zij zijn ontleend aan een Duitsch werk van Uriarte, dat met medewerking van prof. Dr. F. Maier, hoogleeraar te Tübingen, verscheen. Prof Dr. S. Delboeuf behandelde een 28-jarig meisje, dat sedert twintig jaren aan een verlamming aan de rechterzijde leed. Zij ondervond bij de geringste bewegingen pijn in het rechterbeen en den rechterarm. Ze kon den rechterarm niet hooger dan in een horizontale houding brengen en nimmer haar rechterhand tot *tegen het hoofd. Het was haar niet mogelijk, zich te wasschen, te kleeden, of iets anders te doen, waarvoor het gebruik van twee handen noodzakelijk was. Prof. Delboeuf vertelt nu: Dr. P. uit Brussel, die vergeefs getracht had door hypnose eenig resultaat te bereiken, omdat hij de patiënte niet in slaap kon brengen, zond haar tot mij'. Maar ik had weinig lust om mij verder met de hypnose in te laten, daar ik door andere dingen in beslag genomen werd. Men bestormde mij echter met zooveel verzoeken, dat ik ten slotte den vader aanraadde zijn dochter naar Dr. Henryean te zenden. Ik wilde van hem hooren of het geval voor een hypnotische behandeling geschikt scheen. Deze jonge geleerde was tot het hypnotisme bekeerd en bij veel proeven aanwezig geweest. lOok had ik patiënten van hem behandeld. Hij schreef mij het volgende: Ik heb mej. D. gezien, die gehypnotiseerd wilde worden. Zij lijdt aan arthritis deformans of arthritis nodosa, welke alle behandeling trotseert. Ik geloof tenminste dat we deze ziekte voor ons hebben en geen chronisch-rheumatische aandoening, want zij heeft te voren nimmer aan accute rheumatiek geleden. Aan de inwendige organen, vooral aan het hart, is niets abnormaals op te merken. Bedrieg ik mij' in nrijh oordeel, dan zal toch de chronische rheumatiek even weinig hoop geven voor her- — 129 - stel door hypnose, als de arthritis nódosa. Intupschen heb ik aan de zieke, die al haar hoop op de hypnose gevestigd heeft, niets van dit alles gezegd. Probeert u eens in hoeverre u de kwalen uit den weg kunt ruimen. Na dezen brief besloot ik mijn tijd niet aan een behandeling van mej. D. te verspillen. De lezer moet weten, dat ik geen arts, maar zielkundige ben en voor een deel uit humaniteit het hypnotisme bestudeerd en practisch beoefend heb. Maar men liet mij niet met rust en de vader kwam met aanbevelingsbrieven van vrienden tot mij. Den strijd moede, zei ik eindelijk: — Kom van avond tegen half zeven met uw dochter bij mij. Om half acht moest de vader naar zijn avondschool vertrekken en mijn huis lag op den weg daarheen. Nu zijn zij bij mij. Ik houd tot beiden een aanmoedigend toespraakje en dan laat ik het meisje, dat rechtop blijft staan, haar lijdensgeschiedenis vertellen. Als ze mij zegt, dat Dr. P. niet in staat was haar in den hypnotischen slaap te brengen, ontwaakt de hypnotiseur in mij. — Wat zeg ik, heeft hij u niet in slaap gebracht? Wat heeft hij dan gedaan? Kijk nu toch eens, u slaapt al! Tegelijk drukte ik haar oogleden toe en zij sliep vast, zoo vast, dat ze ongevoelig was voor knijpen en voor prikken met naalden. Dan hef ik haar ankylotischen arm op, breng de hand vóór het gezicht en leg deze in den hals, alsof ze zich wascht. De beweging geschiedt zonder eenig pijngevoel. Daar geen getuigen aanwezig waren, roep ik mijn zoon, die medicijnen studeert. Ik klem de hand van het nog altijd rechtop staande meisje om een potlood en verbied haar het potlood los te laten, wanneer iemand het zou willen wegtrekken en inderdaad zij houdt vast! Toen de vader dit resultaat zag, snikte hij als een kind, en het verrastte mij ten zeerste. Daarna hield ik mij bezig met het zieke been, dat ook weer Hypnotisme g — 130 — begon te functioneer en. Het was nog geen zeven uur, toen de patiënte zich weer van haar arm, haar been en haar hand bediende, alsof er nooit iets mee gebeurd was. Den volgenden dag het ik het meisje terugkomen. Het resultaat was geheel hetzelfde gebleven. Ik nam haar mede naar mijn college en toonde haar aan Prof. Winiwarter, die zeide: Het geval ziet er volkomen uit als een arthritis deformans, maar het moet toch wel een andere kwaal geweest zijn! Hij was ook bij de volgende hypnotische experimenten aanwezig, toen ik de patiënte zoover kreeg, dat ze bij het afloopen van de trap haar teenen eerst neerzette inplaats van haar hiel en dat ze haar enkelgewricht in alle richtingen bewoog. Nooit meer heeft zij later een spoor van den kwaal vertoond. Dr. Wetterstrand te Stockholm genas verscheiden lijders aan epilepsie. Hij behandelde een vier en twintig jarig meisje, dat sedert tien jaren aan deze ziekte leed. Dr. Wetterstrand deelt mede: Toen ik de patiënte voor het eerst in de maand September zag, zag ze er gejond uit, met een goeden lichaamsbouw. Zij was uiterst nerveus en onrustig, in ernstige mate verwend; haar wil moest altijd zegevieren, zij kon zelfs de verpleegster niet uitstaan, die altijd in haar nabijheid was, omdat men bang was haar alleen te laten. De aanvallen traden meermalen per week op, ik zelf had gelegenheid bij twree aanvallen aanwezig te zijn, welke volmaakt alle kenmerken van epileptische aanvallen vertoonden. Zij sliep des nachts slecht en klaagde dikwijls over hoofdpijn. Op tien September begon ik de behandeling, die den geheelen herfst en winter duurde. Ze was buitengewoon moeilijk te hypnotiseeren, maar de aanvallen werden zeldzamer naarmate ik den hypnotischen slaap wist te verdiepen. Kerstmis had zij den laatsten lichten aanval. Nadien was ze volmaakt gezond en als genezen*,te beschouwen. Toch kwelde haar steeds tot in het voorjaar de gedachte, dat ze wel in Stockholm gezond was, maar in haar woonplaats weer opnieuw aan de ziekte zou gaan lijden. In deze gedachte werd zij door haar tante, door haar ouders en zelfs door haar dokter in Reval versterkt. Toen besloot ik de patiënte aan een slaapkuur te onderwerpen. Ik liet haar het bed houden en enkele weken onafgebroken slapen. Op vijf Maart begon ik deze kuur; met enkele uren onderbreking sliep ze tot 8 April. Na deze kuur was het idee-fixe volkomen verdwenen. Zij sprak nimmer meer over het terugkeeren van de ziekte. Ze bleef nog eenigen tijd in Stockholm ter observatie, totdat ze midden Juni volkomen genezen naar huis terugkeerde. Zoowel van haar moeder als van haar andere bekenden heb ik verblijdende mededeelingen ontvangen, die bevestigden dat de ziekte niet is teruggekeerd en dat het meisje aan haar oude kwaal zelfs niet meer denkt. - 131 — — 132 — ZESDE HOOFDSTUK. DE AUTO-HYPNOSE. De extatische monniken. — Methoden voor auto-hypnose. —• Het kristalstaren. — Een hoogstgevaarlijke vorm van auto-hypnose. In den grond der zaak is alle hypnose een vorm van auto-hypnose. Op dezelfde wijze als men een sujet hypnotiseert kan ook auto-hypnose verkregen worden. De autohypnose is bij Arabische en Indische monniken een heel gewoon verschijnsel. Tenslotte berust het kristalstaren, dat door sommige occultisten wordt toegepast, ook op auto-hypnose. Men kan ook een vingertop op tien centimeter afstand van het oog houden, of plat op den grond liggen en de punten van de teenen fixeeren. Deze oefeningen vermoeien het oog en brengen den monnik of den onderzoeker in het verlangde hypnotische stadium. Het gelukt zelfs op deze wijze somnambulie en katalepsie te verwekken. Voor enkele jaren gaven Arabieren in Europa voorstellingen, welke algemeen opzien baarden. Daar werd ook de autokatalepsie vertoond. Intusschen is het aan wetenschappelijk gevormde onderzoekers gelukt deze verschijnselen bij zich zelf op te wekken en het is tenslotte gebleken dat de auto-hypnose niet verschilt van de gewone hypnose. Een medicus wekte de auto-hypnose op door den punt van zijn neus te fixeeren. Men kan hetzelfde resultaat bereiken door eentonige bewegingen, bijv. het draaien met het hoofd of het bovenlichaam. De bekende draaiende Derwischen pas- — 133 — sen deze methode toe. Zij geraken in een toestand van vervoering, welke als een godsdienstige somnambulie beschouwd wordt. Ook de middeleeuwsche monniken en de Indische priesters geven aan hun somnambulistischen toestand een godsdienstig karakter. Natuurlijk hangen de godsdienstige verschijnselen geheel van den wil der auto-hypnotiseurs af. De auto-hypnose door kristal-staren geeft merkjwaardige resultaten. Ieder kan een proef met een stuk kristal nemen. Gewoonlijk heeft men de eerste keeren geen resultaat. Het stuk kristal blijft blinkend zonder eenig opmerkelijk verschijnsel te vertoonen. Langzaam aan worden de gedachten echter meer geconcentreerd en tenslotte is de experimentator zoover, dat hij zijn volledige denkkracht op het stukje kristal geconcentreerd heeft. Thans is hij in denzelfden concentratie-toestand gekomen als het hypnotisch sujet. We zouden door enkele kleine woordsuggestie's een uitgesproken slaaptoestand kunnen ver' wekken. De experimentator blijft echter aan zich zelf overgeleverd een nu doet zich het merkwaardig verschijnsel voor, dat langs het zeer kleine bewustzijnsvlak, dat op den kristal geconcentreerd is, allerlei gedachtenbeelden zweven, welke tot ons komen als gezichtsindrukken. Het is alsof de experimentator in het kristal vormen ziet, hij merkt menschen op, geschreven woorden, dieren, voorwerpen, hij ziet de menschen en de dieren bewegen enz. Deze gedachtenbeelden hebben fotografie-vormen. Klaarblijkelijk komen ze op uit onze herinnering en uit ons onderbewustzijn. Een samenhangende beteekenis hebben ze heel zelden. Het zijn losse beelden. Zij geven ons een indruk hoe de gedachten langs onzen geest drijven, wanneer wij in een weinig actieven toestand zijn. De Indische en Arabische fakirs hebben zich toe- gelegd op het verder doorvoeren van deze hypnose, hetgeen hun tamelijk wel gelukt. Dat vereischt evenwel een hardnekkige oefening, welke wij niemand willen aanraden. Er is nog een vorm van auto-hypnose, die hoogst gevaarlijk is. Het gebeurt wel, dat sujetten, die meermalen gehypnotiseerd zijn,zoo sterk vatbaar worden voor deze wijze van beinvloeding, dat ze reeds bij het kijken naar een blinkend voorwerp in slaap vallen. Door het veelvuldig hypnotiseeren ontstaat namelijk een verhoogde suggestibiliteit, welke slechts een heel zwakken prikkel behoeft om het sujet van den wakenden toestand in een hypnose te doen overgaan. De hypnotiseur, die met een dergelijk sujet werkt, heeft de plicht de gevaren, welke uit dezen toestand voortvloeien, direct uit te schakelen. Hij kan dat doen door een eenvoudige suggestie. Bij het beëindigen van den hypnotischen toestand zegt hij: Gij zult zeer spoedig in hypnose verzinken en spoedig aan mijn bevelen gehoorzamen. Ik alleen echter kan dezen toestand veroorzaken. Niemand anders zal in staat zijn u onder hypnose te brengen en indien gij de neiging tot in slaap geraken mocht bemerken, zal een kleine inspanning van uw wil voldoende zijn tot het weerstaan van de vreemde slaap-suggestie. Geen enkel uiterlijk verschijnsel of blinkend voorwerp, zal uw blik gebonden houden, behalve mijn oogen. Ik verbied u onder een andere suggestie te geraken, dan onder de mijne." Deze uitvoerige suggestie beschermt het sujet tegen de mogelijke kwade gevolgen van zijn al te groote vatbaarheid voor hypnose en auto-hypnose. — 134 - — 135 DE KATAPLEX-IE. Verstijving door schrik? — Hypnotiseeren van dieren. — Het dé-hypnotisëeren door toewaaien van frissche lucht. De kataplexie is een toestand, die misschien niet tot de hypnose gerekend moet worden en wellicht ook een der sterkste vormen van hypnose is. De meeningen verschillen daar over. De kataplexie biedt weinig afwisselende verschijnselen aan. We zien slechts een verstijfd lichaam dat geen teeken van leven geeft. De kataplexie wordt door schrik veroorzaakt. Tenslotte was de toestand, waarin de Franschman Charcot zijn patiënten bracht geen katalepsie, maar kataplexie, een plotseling optredende verstijving van alle ledematen. Bij dieren neemt men een soortgelijk verschijnsel waar. Athanasius Kircher beschreef in het jaar 1646 reeds de kataplexie, welke bij een kip teweeg gebracht wordt door het dier onverwacht met den kop op een plat vlak te drukken en van den snavel uit een krijtstreep te trekken. Na enkele minuten bemerkt men, dat het dier geheel stijf is geworden. Het blijft soms een half -uur in dezen toestand. Eenzelfde resultaat bereikt men door een stukje glas of hout op den snavelwortel te plaatsen. Het dier is dan gedwongen zijn oogen te vermoeien en geraakt in een hypnotische verstijving. In den laat sten tijd heeft men proeven genomen om allerlei dieren, bijv. kanarievogels, kikvorschen, salamanders, visschen, kreeften enz. in den verstijfden toestand te brengen. Ook konijnen, uilen en slangen werden in de verstijving gebracht! — 136 — We weten echter van het zieleleven der dieren zoo weinig, dat we geen vaste conclusie uit deze experimenten mogen trekken. Dat al deze dieren uitsluitend van schrik verstijven, kan men niet geheel volhouden, want een kip, die veelvuldig opgepakt is, verstijft niet meer van schrik, hoewel zif voor de krijtstreep -hypnose gevoelig blijft. De gehypnotiseerde kippen, duiven en andere vogels ontwaken niet direct door lawaai of aanraking. Men kan de dieren vaak met een stokje gevoelige slagen toedienen, waarbij toch het ontwaken uitblijft. Alleen het toewaaien van frissche lucht heeft een spoedige herleving tengevolge. Kreeften, welke gehypnotiseerd worden, verzetten zich aanvankelijk door krachtige bewegingen, maar binnen vijf minuten worden zij1 geheel stijf en zij blijven dan in een eigenaardige houding met den kop naar omlaag staan. Uilen kunnen gehypnotiseerd worden, door hen gedurende eenigen tijd met geopende oogen in fel daglicht te houden. Deze hypnose duurt soms een half uur. Na het sluiten der oogen ontwaakt het dier weer uit zijn verstqving. - 137 — DE VERKEERDE AANWENDING DER HYPNOSE. Kan men een misdaad suggereeren: — Proeven van ervaren hypnotiseurs. — Gevallen voor de rechtbank — Hypnotiseer alleen in het bijzijn van getuigen. Wij moeten thans eenige gevallen van verkeerde aanwending der hypnose als waarschuwing vermelden. Niet dat de hypnose zelf gevaarlijk is, of eenig nadeelig gevolg na zich sleept, maar de suggestie's, welke tijdens den hypnotischen slaap gegeven worden, kunnen hoogst gevaarlijk, ja misdadig zijn. Tenslotte is elke verkeerde toepassing van de hypnose misdadig te noemen. De vraag rijst direct: Kan men iemand een misdaad suggereeren of een verkeerden daad? Het antwoord op deze vraag is heel moeilijk. Ons geheele leven is zoo sterk doorweven met suggestieve invloeden van onze medemenschen, dat we nauwelijks de hypnotische van de normale waak-suggestie onderscheiden kunnen. Slechts getuigen, die bevestigen, dat een bepaalde suggestie in deri hypnotischen slaap is bijgebracht, verschaffen een afdoende bewijsmateriaal. De verklaring van den gesuggereerde zelf is van nul en geener waarde. Nu is men er werkelijk in geslaagd bij hypnotische sujetten schSjn-misdaden op te wekken. Liegeois suggereerde een jong meisje: — Hier heb je arsenicum, dat moet je morgen in een onbewaakt oogenblik in een glas water werpen en aan je tante te drinken geven. Zij zal op deze wijze vergiftigd worden 1 Den volgenden dag berichtte de tante, die van alles op de hoogte was, dat het meisje stipt volgens de 138 - suggestie had gehandeld en de misdaad met het arsenicum (het was in dit geval een onschuldig wit poeder) had gepleegd! Volgens Liebault zijn de gesuggereerden ook bereid hun eigen leven op te offeren. Hij gaf een wit poeder aan een meisje en zeide: Hier heb je vergift, je moet je zelf vergiftigen. Het meisje schudde het poeder (het was suiker) in een glas water uit en dronk de oplossing kalm op! Een andere maal suggereerde Liegeois een dame, dat zij hem vijf honderd francs schuldig was. — Maar mijnheer, antwoordde zij eerst, ik ben u niets schuldig! — Uw geheugen laat u in den steek, sprak Liegeois met klem, gisteren overhandigde ik u op deze plaats een rolletje, dat het verlangde bedrag bevatte. De dame liet zich overtuigen en teekende een schuldbekentenis! Dit waren slechts proefmisdaden, doch de werkelijke misdaden ontbreken ook niet. Een druk besproken geval, was de zaak van den liypnotiseur Czynsky te München, die een adellijk meisje had gehypnotiseerd ïnet het oogmerk haar te genezen, tenslotte liet zij zich overhalen tot een schijn-huwelijk met Czynski. De bedoeling was waarschijnlijk het vermogen van het meisje in handen te krijgen. Drie beleende onderzoekers op het gebied der hypnose betraden de rechtzaal als adviseurs en de vraag werd .gesteld: —- Was de liefde van de barones een natuurlijke of een gesuggereerde? Twee deskundigen concludeerden een gesuggereerde en een concludeerde een natuurlijke liefde. De barones beweerde stellig, dat zijtgesuggereerd was, maar haar oordeel moeten we geheel buiten beschouwing laten. Reeds haar bewering, dat ze een gevoel had alsof ze met den hypnotiseur Czynski moest trouwen, alsof ze niet anders kon, herinnert ons sterk aan de — 159 — gebruikelijke verontschuldigingen welke voor honderd mislukte huwelijken worden aangevoerd! De rechtbank durfde geen misbruik van de hypnose aan te nemen. Intusschen werd Czynski tot drie jaren gevangenisstraf veroordeeld wegens valschheid in geschrifte. Uit de annalen van de rechtbanken zijn verscheiden gevallen van sexueele misdrijven, welke gedurende de hypnose werden gepleegd, bekend! Dat verrast ons niet. De misdadigers hebben alle vormen van bedwelming, chloroformnarcose, enz. voor hun lage oogmerken gebruikt. Is daarmede de bedwelming, de chloroformnarcose, de hypnose, aangetast? Zeker niet. De voorzichtigheid gebiedt echter, dat bij hypnotische experimenten altijd getuigen aanwezig zijn, welke de suggestie's contróleeren. Dan is alle gevaar uitgesloten. Artsen, welke vertoeven bij krankzinnigen, die in elk mensch een zedelijken belager zien, nemen dezelfde voorzorgen in acht. Waarom dus niet bij' de hypnose? Een tweede belangrijke factor is het karakter van het sujet. Wij willen natuurlijk de arme slachtoffers van een misdaad niet in hun goede eer aantasten en wellicht vormen zij juist de uitzonderingen op den regel, maar in het algemeen zal een sujet zelfs uit de diepste hypnose ontwaken, wanneer iets gesuggereerd wordt, dat tegen het karakter en den wensch van het sujet ingaat en een zedelijk gevaar inhoudt. Wanneer een vrouw eenig gevaar loopt, zal zij oogenblikkelïjk in een waaktoestand komen, welke haar een volledige beschikking over haar wil geeft. Dat stelt ons gerust. Prof. Delboeuf constateerde bij zijn hypnotische proeven steeds, dat de sujetten wel tot fictieve misdaden overgingen, maar niet tot werkelijke. De ervaring van anderen bewijst echter, dat men — 140 — willooze zwakke individuen soms tot misdaden kan dwingen. Krachtige karakters en lieden met positieve begin selen gaan nimmer tot uitvoering van gesuggereerde misdaden over. Lombroso en anderen hebben herhaalde malen getracht een geheel-onthouder tot alcohol-drinken te dwingen, doch al hun pogingen waren tevergeefs; zij' konden het positieve principe van den geheelonthouder niet overwinnen. De hypnotiseurs kunnen echter andere nadeelen aanrichten dan moreele en maatschappelijke. Zij kunnen door de proefnemingen en suggestie's de sujetten in hun gezondheid schaden. Ook dit is misdadig te noemen. Verschillende proeven, bijvoorbeeld het suggereeren van brandwonden, mogen nimmer gedaan worden, zonder medisch toezicht. Ook de experimenten van Charcot, die bij voorkeur zenuwzieke vrouwen als sujetten gebruikte, waren soms gevaarlijk. Door den feilen schrik, pijn enz. ontstaan ziekelijke toestanden, welke de hypnotiseur niet verwacht en niet gewenscht heeft. We herinneren er nog eens aan dat de hypnose zélf niet gevaarlijk is. Dr. Moll van Berlijn verklaarde: De vraag of door hypnotische suggestie bij' een kundige aanwending gevaren voor de gezondheid ontstaan, moet beslist ontkennend beantwoord worden. Andere geneesheeren en hoogleeraren aan de medische faculteiten waren het hiermede volkomen eens! — 141 — HYPNOTISCHE EXPERIMENTEN. Wij hebben bij de beschrijving der hypnotische toestanden en het aanleeren der suggestie's een reeks experimenten beschreven, welke voor alle sujetten herhaald moeten worden. De hypnotiseur, die een nieuw sujet behandelt, begint steeds met de eenvoudigste suggestie-proeven en schrijdt langzaam voort naar den diepsten graad der hypnose. Het verdient aanbeveling een statistiek je van de proeven aan te leggen. Men teekent op wie het sujet is: hoe oud het is; man of vrouw; beroep. Daarna vult men in hoeveel minuten de eerste hypnose vorderde en tot welken diepte-graad het sujet gevoerd werd. Dergelijke statistiekjes geven een keurig overzicht van den hypnotischen arbeid en zij' wijzen precies uit, welke resultaten bereikt werden. De strikt noodzakelijke proeven, welke reeds aangegeven werden, kunnen belangrijk uitgebreid worden en ter afwisseling mag men ook min of meer ontspannende proefjes inlasschen. Niemand zou bestand zijn tegen louter-wetenschappelijken arbeid, wanneer niet zoo'n kleine afwisseling de geesten verfrischte. De hypnotiseur, die door een komisch proefje een gezonde ontspanning onder de toeschouwers teweegbrengt, verricht een werk, dat even nuttig is als zijn streng-wetenschappelijke experimenten. Vandaar dat we tot besluit van dit werkje enkele aardige proeven zullen beschrijven. We beginnen met een eenvoudig proefje. Als twee sujetten onder hypnose zijn, kan men den een suggereeren, dat zich in een bepaalde flesch een — 142 — hoeveelheid odeur bevindt en den ander, dat diezelfde flesch met ammoniak gevuld is. De discussie, welke tusschen de beide sujetten ontstaat is vaak heel vermakelijk. Beiden beweren met meer of minder nadruk, dat zich ammoniak of odeur in de flesch bevindt en al naar hun karakter is, zoeken ze bepaalde argumenten aan te voeren voor het staven van hun meening. Deze kleine bedriegerijen zijn tot in het oneindige te varieeren. Een wijnproever zal met smakkende tong een glas water leegdrinken, wanneer hem verzekerd wordt, dat hij een glas uitmuntenden wijn ontvangt. De hartstochtelijke rooker zal z'n pijip met stroo stoppen en een breedvoerig gesprek beginnen over de kwaliteit der tabak. Zoo kan men voor elk der vijf zintuigen speciale experimenten uitdenken, bijv. blindheid aan één oog, doofheid aan één oor, wijziging van den reuk enz. Alles wat de hypnotiseur zegt is waar voor het sujet. Sujetten, die een onschuldig poeder innemen, met de suggestie dat het een braakmiddel is, beginnen na enkele minuten teek enen van onwelzijn te vertoonen enz. enz. Men kan het sujet ook in een anderen toestand verplaatsen, door bijv. te zeggen: — Nu ben je een redenaar, die een vergadering toespreekt. Betreedt het podium en spreek! Het sujet zal binnen enkele minuten zijn rede aanvangen, welke soms uitmunt door scherpzinnigheid. Gewoonlijk komen dan allerlei uitdrukkingen en meeningen naar voren, welke eertijds met instemming gehoord werden. De vernuftige combinatie van de gedachten en de vlotte aaneenschakeling der denkbeelden, toont ons, dat het sujet over een hoeveelheid denkmateriaal beschikt, hetwelk in den normalen toestand voor het grootste deel onder zijn bewustzijnsdrempel lag. — 143 Voor psychologen, die van de verzonken gedachten en van het onderbewustzijn een speciale studie maken, zijn deze experimenten hoogst belangwekkend. Zij bewijzen immers, dat ons onderbewustzijn op dezelfde wijze werkt als ons bewuste verstand, en dat het evengoed als dit laatste de gedachten combineert en problemen oplost. Een heel mooie proef berust op het onderbewuste geheugen. In een vreemde taal, bijv. Maleisch of Russisch, wordt een zin uitgesproken, welke voor alle aanwezigen (ook voor den hypnotiseur) onbegrijpelijk is. Na enkele minuten vraagt de hypnotiseur: Wie van de aanwezigen kan het gesprokene nog herhalen? De kenner van het Russisch of Maleisch staat den hypnotiseur ter zijde in de controle der antwoorden. Gewoonlijk herinnert niemand zich den zin en wanneer bij iemand nog een flauwe herinnering voorhanden is, ontbreekt toch de juiste uitspraak. Ook de hypnotiseur weet den zin niet meer te herhalen. Daarna wordt een der aanwezigen in hypnotischen slaap gebracht. Het sujet antwoordt nu correct op de vraag welken zin in het Maleisch of Russisch uitgesproken werd en in bijna alle gevallen is de tongval verrassend zuiver 1 Een ander psychologisch experiment geeft een diepen blik in het karakter van het sujet. Zeg bijv. tot een jongen man: — Nu ben je een schoone jonge vrouw! Uw schoonheids-ideaal is volkomen bereikt! Ge wandelt in een fraai park, waar de heer X (noem den werkelijken naam van het sujet) u ontmoet. Hij richt een liefdesverklaring tot u en u bent bereid dat aanzoek in welwillende overweging te nemen; maar u stelt z'n gebreken scherp in het licht!" Het sujet wandelt nu als een bevallig jong meisje over het tooheel; speelt met een zakdoekje, draait coquet op de hakjes en benadert, geheel „zijn" ideaal — 144 — van vrouwelijke schoonheid. Het aanzoek volgt; het meisje reageert typisch vrouwelijk op het „heerlijke" aanbod. Ze spaart echter de critiek niet en in de woorden, welke zij spreekt, hooren we vele vermeende en werkelijke fouten van haar aanbidder opgesomd. Een enkele keer ontstaat een eigenaardig psychisch conflict, dat ons toont, welke karaktereigenschappen van den jongeman overvleugeld worden door zijn vrouwelijk schoonheidsideaal en tegelijk zien wij zijn manlijk karakter nog doorschemeren. De aarzelende antwoorden, de vage mimiek en de onbeholpen bewegingen toonen den tweestrijd aan,, welke in het binnenste van het sujet woedt. Op een soortgelijke wijze kunnen wij het sujet zijn maatschappelijk ideaal laten bereiken, bijv.: — Nu ben je een gravin, of nu ben je directeur van een groote maatschappij! Vrouwen laten zich graag een adellijken titel aanleunen. Ze gedragen zich volmaakt als prinsessen (misschien een herinnering aan de sprookjes uit haar jeugd?). Voor heeren is een diner-experiment voortreffelijk. Laat een groep sujetten aan een tafel plaats nemen of suggereer hen, dat ze aan een tafel zitten. Beschrijf het diner en laat de gerechten opdienen. Met volkomen ernstige gezichten kiezen de gasten de spijzen. — O, u moet deze zalm-mayonnaise nemen, ze is kostelijk! — De champagne was voortreffelijk, zeg! Deze en andere opmerkingen hoort men uit de monden der gasten, als ze stukken oud brood gegeten en water gedronken hebben. De posthypnotische suggestie's zijn het moeilijkst te bereiken doch zij leveren de meeste voldoening. Dr. Binett, assistent aan de Salpetrière te Parijs beschrijft de volgende proef: Wij maakten een gehypnotiseerde patiënte wijs, dat rij bij het ontwaken een der omstanders, den heer 145 — F., niet meer zou zien, ofschoon zij zijn stem nog zou hooren. Toen zij wakker werd stond F. voor haar, doch zij keek niet naar hem. Hij strekte de handen naar haar uit; zij maakte geen tegenbeweging. . Rustig bleef zij in den armstoel zitten, waarin ze ontwaakt was. Wij zaten naast baar en wachtten op het verdere verloop. Na korten tijd uitte de patiënte haar verbazing, dat F. niet in het laboratorium te zien was en zij vroeg waar hij gebleven was. Wij antwoordden, dat hij uitgegaan was en voegden daar aan toe, dat ze naar haar kamer mocht terug keeren. F. ging voor de deur staan. Toen de patiënte naar de deur liep en den deurknop wilde grijpen, stootte zij tegen F. aan. Die onverwachte tegenstand verontrustte haar. Ze probeerde nog eens voorbij te gaan, maar toen ze denzelfden onverklaarbaren tegenstand ontmoette, werd ze vreesachtig en weigerde opnieuw naar de deur te gaan. Wij namen toen een hoed, welke op tafel lag en toonden deze opzettelijk aan de patiënte, zoodat ze hem heel goed waarnam. Zij betastte hem met de handen en overtuigde zich er van, dat de hoed werkelijk bestond. Wij plaatsten dezen hoed op het hoofd van F. en het scheen dat de patiënte het hoofddeksel in de lucht zag zweven; groot was haar verbazing, die ten toppunt steeg toen F. den hoed afnam en haar verscheiden malen achtereen groette. Zij zag hoe de hoed een boog door de lucht beschreef en meende, dat er een bedrog gepleegd werd. Zij dacht aan een draad, waaraan de hoed was opgehangen. Zelfs klom de patiënte op een stoel, om den vermeenden draad te grijpen. Hypnotisme 10 — 146 — Tot zoover Dr. Binett. Indien een hypnotiseur beschikt over sujetten, welke gemakkelijk in den somnambulen toestand komen, kan hij vele proeven nemen met hallucinatie's en pósthypnotische bevelen. Deze bevelen kunnen zich in elke willekeurige richting bewegen. Men is in staat geheele tooneelen te suggereeren, welke een hoogst dramatisch slot hebben, bijv. een reis in een luchtballon, een spoorwegongeluk, enz. De steeds afwisselende experimenten zijn voor vele hypnotiseurs een aansporing tot voortdurend dieper indringen in de wetenschap der hypnose. Wanneer men zorgvuldig waakt voor de gezondheid en den moreelen welstand van het sujet, zijn al deze experimenten zéér leerrijk en beslist gevaarloos. Dit dieper doordringen op het gebied der hypnose strekt zich tot een geheel nieuw terrein der wetenschap uit. Is tijdens den somnambulen slaap telepathie (overdracht van gedachten en gevoelens) mogelijk? Deze vraag heeft vele hypnotiseurs beziggehouden en sommigen onder hen verklaren zich nog altijd onbevredigd. Dr. Trömner schreef zelfs in 1918 nog in den tweeden druk van'zijn werkje over hypnotisme en suggestie het volgende: „Velen meenen, dat hypnose door gedachtenoverdracht tot stand komt, of dat gedachten in den hypnotischen slaap overgedragen kunnen worden. Dit is beide onjuist! De zeer weinige getuigenissen (Liebault) van woordenlooze overdracht eener suggestie zijn, gezien de vele duizenden mislukkingen, als een toevallig samentreffen van twee gebeurtenissen te beschouwen; ongeveer op dezelfde wijze zooals iemand over wien juist levendig gesproken wordt, onverwacht de kamer binnentreedt. Een dergelijke toevalligheid direct maar door telepathischen invloed te verklaren, (hetgeen werkelijk gebeurd is) zal geen verstandig — 147 — mensen goedkeuren. A priori, d. w. z. vooruit, kan echter de mogelijkheid van gedachtenoverdracht niet ontkend worden en ik zelf zou elk bewijs met zeer veel genoegen begroeten, daar het bewijs voor mijzelf nog nimmer geleverd is; ofschoon ik herhaaldelijk bij de controle van oogenschijnlijk telepathische wonderen werd uitgenoodigd, steeds echter met het resultaat: bedrog of zelfbedrog!" De meening van Dr. Trömner is op een uitgebreide ervaring gebaseerd. Men mag dus aannemen, dat het niet gemakkelijk is een telepathisch experiment te bewerken, wanneer het aan mannen als den genoemden zenuwarts, voortdurend mislukt is. Toch willen we eiken hypnotiseur tot het nemen van proeven op dit gebied aansporen. Er zijn vele experimenten ondernomen, welke tegen het oordeel van Dr. Trömner pleiten. Vandaar, dat we zijn conclusie: „bedrog of zelfbedrog", niet gaarne over het geheele terrein der telepathische experimenten zouden uitstrekken. Het wetenschappelijk experimenteeren met hypnotische sujetten, voor de vaststelling van „telepathische" gedachtenoverdracht, kan ons nog vele verrassingen opleveren. Tot de eenvoudigste proeven op dit gebied behoort de „gelijktijdige beweging*'. Men heeft hypnotische sujetten, welke vaak spontaan in een soort „fascinatie"-toestand geraken. Zij volgen den hypnotiseur met starren blik op een afstand van ± 2 Meter. Buigt de hypnotiseur zich, dan buigen zij ook! Wendt hij het hoofd af, dan haasten zij zich eveneens het hoofd af te wenden. Het heeft er allen schijn van, dat in het sujet slechts de wil van den operateur leeft. Nu hebben vele hypnotiseurs de navolgende proef genomen: Zij legden zich op een rustbank neer en het ge- — 148 — fascineerde sujet legde zich op een anderen bank. Bewegingen van het hoofd en den arm toonden aan, dat het rapport nog bestond. Daarna schoof men geluidloos een houten schut tusschen de twee rustbanken. Het sujet zag noch hoorde den hypnotiseur. Toch kwamen dikwijls de overeenkomstige bewegingen tot stand! Deze proef kan op verschillende wijzen verklaard worden. Men zou bedrog kunnen aannemen bij sujet of hypnotiseur. Men kan ook onbewust zelfbedrog vermoeden. Bij een scherpe controle echter vallen deze verklaringen automatisch weg. Toch zou men ook in die gevallen nog aanmerkingen kunnen maken. Het is mogelijk dat het sujet reageert op de flauwe bewegingen, welke de lieden maken, die den hypnotiseur en het sujet contróleeren! Die controleurs kijken met gespannen aandacht naar den hypnotiseur, en als deze laatste z'n arm opheft, bewegen zij haast onmerkbaar ook hun eigen arm. Dit is zielkundig verklaarbaar! Op dezelfde wijze maken vele menschen heel flauwe spreekgeluiden, als zij ernstig nadenken en zij bewegen hun spieren met kleine schokjes. Voor normale lieden zijn deze spreek- en spierbewegingen niet waarneembaar; maar wellicht merkt het sujet met z'n verscherpt gehoor en gezichtsvermogen die flauwe bewegingen en geluiden wel op! Wij moeten de experimenten dus onder strenge beperkingen nemen! Bij voorkeur moet het gefascineerde sujet in een afzonderlijk vertrek gaan met een contróleur, die nauwkeurig de bewegingen, geluiden, enz. van het sujet noteert, en den tijd op een chronometer waarneemt. De hypnotiseur gaat nu eveneens met een controleur in een ander vertrek, dat op eenige meters afstandvan het eerste ligt. Daar verricht de controleur hetzelfde werk als z'n collega in het eerste vertrek. Tenslotte vergelijkt men de waarnemingen. Wat wijzen deze proeven tot heden uit? Dat van de 100 experimenten gemiddeld 30 slagen, wanneer men een goed sujet heeft. Zonder dat goede sujet slaagt er geen enkele I Het resultaat van 30 op 100 zegt ons echter reeds veel, want het vormt een uitgangspunt voor de verdere bestudeering van de hypnotische telepathie. De 30 geslaagde proeven aan toevalligheid toe te schrijven, lijkt ons minder juist! Voor weinige jaren trok in Europa een hypnotiseur rond, die vele voorstellingen gaf. Hij beschikte over een vrouwelijk sujet, dat een bijzonder zwak en bloedarm voorkomen had. De oogen der vrouw waren grijs en zonder uitdrukking. Het scheen, dat zij' door de voortdurende hypnose geheel willoos was geworden. De hypnotiseur, die z'n broodwinning vond in de vertooning van experimenten met deze vrouw, bezat een ongunstig uiterlijk. Het scheen evenwel, dat er een zeer sterk rapport bestond tusschen den hypnotiseur en het sujet. De vrouw, die met gesloten oogen en geblinddoekt op een stoel plaats nam, verkeerde oogenblikkelijk in een uitgesproken somnambulen toestand. Haar lichaamstemperatuur was abnormaal. De extremiteiten voelden zeer warm aan, doch het voorhoofd was koud. Wanneer zij onder contróle van eenige algemeen bekende toeschouwers op het podium zat, begaf de hypnotiseur zich in de zaal, waar andere toeschouwers hem allerlei voorwerpen, geldstukken enz. mochten - 149 — — 150 — geven. Zonder aarzelen antwoordde het sujet op de vraag, welke geldstukken, voorwerpen etc. aangegeven werden. Het noemde correct alle namen van de aangeboden voorwerpen, waarbij toch gezichts- en gehoorindrukken uitgesloten waxen. Met het noemen van getallen had het sujet eenige moeite. Er bevonden zich eens 'n aantal militairen in de zaal en de hypnotiseur nam een voor een de kepi's van de soldaten. Deze kepi's vertoonden in de binnenzijde een nummer van ongeveer 6 cijfers. Hij fixeerde het cijfer en beval het sujet dat cijfer te noemen. Zij aarzelde! Een kort bevel van den hypnotiseur verdreef de aarzeling en het juiste nummer wefd genoemd. Zoo ging het achtereenvolgens met tien kepi's, steeds wel aarzelend, doch correct. Dat het sujet onbewuste geluiden van den hypnotiseur hoorde, was niet mogelijk, want er heerschte in de zaal steeds een stemmengeroezemoes, dat elke fijnere waarneming belette. Ook was de afstand tusschen sujet en hypnotiseur (steeds meer dan 20 Meter) té groot en de contróle óp het podium belette alle hulp aan het sujet. Maar was de moeilijkheid bij het uitvoeren van de getallenproef, niet het beste bewijs, dat hier werkelijk geen bedrog in hét spel Was? Er zijn echter honderden proeven van dezen aard beschreven, door groote geleerden en ervaren hypnotiseurs. Zelfs de ontkenning van een man als Dr. Trömner, kan niets aan de waarde dezer experimenten afdoen. De Society for Psychical Research heeft in haar „Proceedings" een ontzaglijk bewijsmateriaal verzameld. Ook de expérimenten en beschrijvingen der Fransche, Duitsche, Italiaansche, Russische e.a. onderzoekers zijn zoo omvangrijk, dat alleen het doorlezen van al deze beschrijvingen een jarenlange studie zou vorderen. Reeds in het eerste deel van haar uitgave deelt de Society een opmerkelijk geval van hypnotische telepathie mede. Het betrof een hypnotiseur van den ouden school, die de hypnose door mesmeritisch spreken opwekte. Hij mesmeriseerde een dame. Zij had het verlangen te kennen gegeven verschillende plaatsen, welke zij nog nimmer gezien had, in den geest te bezoeken. Dit experiment mislukte totaal, hetgeen ons begrijpelijk voorkomt. De hypnotiseur slaagde er echter in een suggestie van enkele steden, welke hij zelf bezocht had, aan de dame op te dringen. Hij ging verder en liet haar eenige plaatsen, kamers enz. uitvoerig beschrijven, waar hij wèl geweest was, doch zij niet! De dame ontving geen enkele mondelinge of andere aanwijzing! Toch gaf ze precies het beeld weer, dat de hypnotiseur in zijn herinnering bewaard had! Tenslotte deed hij haar een kamer beschrijven met een grooten tafel in het midden en het viel hem in op dien tafel een groote opengeslagen parapluie te zien. Het sujet reageerde oogenblikkelijk op deze verbeelding. Zij riep: — Ik zie een open parapluie op tafel liggen! De Fransche hypnotiseurs uit de scholen van Parijs en Nancy hebben zich ook met de studie van de hypnotische telepathie ingelaten. Zij bereikten merkwaardige resultaten, welke tot voortzetting van de telepathische proeven aansporen! Dr. Liebault en prof. Beaunis namen samen het volgend experiment, dat door prof. Beaunis gepubliceerd werd in de Revue philosophique: Het sujet is een jonge man, goed somnambuul. V Hij verkeerde in goede gezondheid en was een weinig verlegen. Hij kwam samen met z'n nicht bij — J51 - — 152 — Dr. Liebault, die de nicht hypnotisch behandelde tegen zenuwtoevallen. Dr. Liebault brengt het sujet in slaap en beveelt hem: — Na het ontwaken moet gij de opdracht vervullen, welke u door een der aanwezigen in gedachten gegeven wordt 1" Ik schreef daarna op een stuk papier de woorden: „Omhels uw nicht!" Toen deze woorden geschreven waren, toonde ik het papier aan Dr. Liebault en aan verscheiden aanwezigen. Ik beval hun slechts met de oogen te lezen en elke willekeurige beweging met de lippen na te laten. Daarop zeg ik:.— Bij het ontwaken van het sujet, moet ge sterk denken aan de opdracht, welke hij moet uitvoeren, zonder echter iets te zeggen, noch een teeken te geven, dat voor hem een aanwijzing inhoudt. Het sujet ontwaakt en wij wachten allen op het resultaat. Na enkele oogenblikken zien wij hem lachen en hij verbergt het gelaat in de handen. Dan blijft hij' eenigen tijd in deze houding. Ik vraag hem: — Heb je iets? — Niets. — Waarover denk je? Geen antwoord. — U weet, dat u iets moet uitvoeren, waarover wij denken. Indien gij' die opdracht niet wilt uitvoeren, zeg ons dan waaraan gij denkt! — Neen, klinkt het antwoord. Tenslotte zeg ik hem: — Als u het niet luid durft te zeggen, vertel het dan aan mij alleen! Hij fluistert: — Mijn nicht omhelzen. Nadat eenmaal de eerste schrede was gedaan, werd het verdere deel der suggestie snel uitgevoerd. Was dit louter toeval? Dat zou zeer verwonderlijk zijn! Heeft hij, tijdens den slaap, de woorden begrepen uit mijn wijze van neerschrijven of heeft hij ze gezien? — 153 — Dat is beiden even moeilijk aan te nemen. Bovendien ben ik er van overtuigd, dat geen der aanwezigen hem op eenigerlei wijze een aanduiding heeft gegeven voor het volvoeren van zijn opdracht. Wij staan hier blijkbaar voor iets, dat de tot heden bestaande opvattingen, inzake de hersenen, overtreft. Wat mijzelf aangaat, stond ik tot op den laatsten dag geheel ongeloovig tegenover dit soort feiten. Thans ben ik echter tot de overtuiging gekomen, dat deze feiten niet verworpen mogen worden, daar het aantal geslaagde proeven, hoewel klein, toch te groot is, om uitsluitend aan de werking van het toeval te denken. Prof. Beaunis heeft het bovenstaande experiment met zijn handteekening bekrachtigd. Reeds de markies de Puysegur, een der oudste „magnetiseurs" uit de school van Dr. Anton Mesmer, merkte de gedachtenoverdracht op. Hij had een sujet, dat bijzonder gevoelig was voor allerlei indrukken. In het gewone leven, zegt Puysegur, was het sujet een domme boer, maar in den slaaptoestand was hij een wezen, dat ik niet omschrijven kan. Ik behoefde nimmer tot hem te spreken; ik behoefde slechts te denken en hij antwoordde reeds! De arts Cloquet, die de proeven van Puysegur wel eens gecontroleerd heeft, verklaarde: „Hij zond de slapenden, naar huis of naar andere plaatsen, welke hij wenschte, zonder een woord te spreken!" Prof. W. F. Barret zeide in een lezing te Glasgow o.m. het volgende: „Ik heb geconstateerd, dat een hypnotiseur iets proeft, ruikt of gevoelt en dat oogenblikkelijk een soortgelijke werking bij het sujet voorkomt. Als hij zijn hand boven een vlam hield, trok het sujet oogenblikkelijk de eigen hand weg, alsof het pijn gevoelde. Als de hypnotiseur zout of suiker proefde, spiegelde zich op het gelaat van het sujet emotie's af, welke — 154 — met de aangename en onaangename smaakgewaarwordingen duidelijk verband hielden." De hypnotiseur Lassaigne, die met zijn sujet Pru■dence Bernard een Europeesche vermaardheid verwierf, experimenteerde eens onder toezicht van enkele academici in Mailand. Er was een contróle-commissie gevormd. Het sujet bevond zich in een kamer met den voorzitter der commissie. Zij' kreeg een veer in de hand. In een ander vertrek bevond zich de hypnotiseur. De leden der commissie besloten dat de hypnotiseur z'n sujet moest bevelen de veer aan den voorzitter te geven. De hypnotiseur kreeg in de andere kamer het bevel en de opdracht werd strikt uitgevoerd. Dr. Dubini gaf toen aan den hypnotiseur een briefje, waarin geschreven stond, dat het sujet bij hem zou komen en hem een baardhaar zou uitrokken. Zij stond op, betastte z'n hand, trok aan den baard, doch weigerde verder te gaan, omdat zij geen pijn wilde veroorzaken. Na een ander schriftelijk bevel nam ze den bril van den voorzitter uit diens vestzakje en reikte dezen aan den hypnotiseur. Bij al deze proeven werd geen woord gesproken. Tenslotte nog een enkel woord over de beteekenis dezer telepathische experimenten. Zij zijn nie't gemakkelijk uit te voeren en de wetenschappelijke waarde wordt vaak vertroebeld door eigenaardige „bij" omstandigheden, welke wij reeds aangaven. Het is ook heel gemakkelijk vele der „zoogenaamde" telepathische proeven te „ontmaskeren", wanneer zij door eenvoudige en goedgeloovige lieden waren uitgevoerd. Er zijn ook geslepen bedriegers, die de telepathische experimenten voor geldwinning misbruiken, en die door trucs, spierlezen enz. een schijn van telepathie verwekken ï 38** 155 — Met al deze factoren moet de experimentator zorgvuldig rekening houden. Hij moet neutraal staan tegenover het onderzoek. Dat is de beste houding voor welslagen en tegelijk de beste houding voor het verkrijgen van een wetenschappelijk-zuiver resultaat. Wie meer experimenten en ervaringen op dit gebied willen nalezen, verwijzen wij' naar het bekende werk van Gurney, Myers en Podmore: „Phantasms of the Living" en „Personality and Telepathy" door Constable. Rlphabetisch Register van namen en belangrijkste zaken. A. Atomisme (psychisch). ... 21 fluto-hypnose 132 Automatische beweging. . . 60 B. Barret, Prof. W.F 153 Beaunis, Prof. Dr 151 Beheersching der zintuigen 51 Berillon, Dr 23 Bernheim, Prof. Dr. . 17, 61, 90 Binett, Dr 144 Braid, Dr 17, 19, 66 Busch, Dr 111 C Charot 17, 19, 76 Christian Science 58 Coué, Emile 28, 56, 117 D. Delboeuf, Prof. Dr. S.. 128, 139 Derwischen 132 Dier-hypnose 135 Dupotet 14 E. Egyptische methode 67 Experimenten (gemengde). 141 Extase 97 F. Faria 15 Fascinatie 108 Flammarion 12 Forel, Prof. Dr. fl 126 O. Gessmann, Methode 70 Graden der hypnose 59 H- Hallucinatie's 60 Hansen 84 Hersenschors (uitschakeling der) • • • • 21 Hypnose zonder slaap. ... 46 Hypnotaxle ........ 20, 60 L Idée-fixe 48- Indische methode 74 K. Katalepsie 60, 82 Kataplexie 135 Kristalstaren 133 L. Lassaigne 154 Lethargie 20, 88 Liebault 17, 19, 59, 67 Liegeois 137 M. Mesaier 14 Mesmeristische methode . . 71 Misdaad en hypnose ..... 137 Moll, Dr 106, 140 N. Nancy (school van) 17 O. Onderbewustzijn 101 Oude volkeren 13 p. Paedagogische suggestie 114,125 Paracelsus 14 Parisot, Victor. ( 92 Parijs (school van) 17 Petetin 14 Posthypnotische hallucinatie's. . . . 61, 97, 106 Puysegur 153 S. Schrenk Notzing 59 Slaapdiepte bij hypnose . . 64 Slaap-opvoeding 121 Slaap-theorie 21 Somnambulisme.'. . 20, 60, 89 Somnolentie (slaperigheid) 20, 60, 80 Spierverslapping 31 Spiritisme II Suggestieproeven 29 T. Telepathie 146, 147 Therapeutische hynosc . . . 126 Tourette, Gilles de la ... . 88 Trömner, Dr 63, 146 V. Verbeelding 26 Verschijnselen der hypnose 80 W. Wetterstrand .... 96, 127, 130 1