rilOÜKUDIDES' NAVORSCHINGEN DE PELOPONNESISCHE OORLOG VAN 431 TOT 411 VOOR C. IN ACHT BOEKEN I VERTAALD UIT HET GRIEKSCH DOOR MEJ. H. M. BOISSEVAIN MET MEDEWERKING VAN DR. H. J. BOEKEN BOEK VIH STRIJD OM DE EILANDEN OMWENTELINGEN - ALKIBIADES OP SAMOS HAAR!, ,M J. W. BOISSBVAIN & Co. — THOUKU DIDES' NAVORSCHINGEN VIII. THOUKUDIDES, NAVORSCHINGEN DE PELOPONNESISCHE OORLOG VAN 431 TOT 411 VOOR C. IN ACHT BOEKEN VERTAALD UIT HET GRIEKSCH DOOR MEJ. H. M. BOISSEVAIN MET MEDEWERKING VAN DR. H. J. BOEKEN -: BOEK VIII STRIJD OM DE EILANDEN OMWENTELINGEN - ALKIBIADES OP SAMOS HAARLEM — J. W. BOISSEVAIN & Co. — 1934 1 INHOUD. BOEK VIII. 414—411. Hoofdstuk. Bladzijde. 1. Indruk te Athene van den nederlaag op Sikelia. 3 2. Algemeen vijandige stemming tegen Athene. 5 3- Lakedaimoon's krijgstoerustingen. 7 4. Maatregelen der Atheners. 9 5—9- Onderhandelingen van Athene's bondgenooten met Lakedaimoon. 9—17 7- Maart 412. 15 10—12. Zeeslag bij Peiraios. 17—21 13. Treffen op zee bij Leukas. 23 14. Chios, Eruthrai en Klazomenai vallen van Athene af. 23 15- Uiterste maatregelen van Athene. 25 16. Teos valt af. 25 17- Miletos valt af. 27 18. Eerste verbond der Peloponnesiërs met Dareios en Tissaphernes. 29 19. Treffen op zee, Lebedos en Erai vallen af. 29 VI Hoofdstuk. Bladzijde. 20. Blokkade van Peiraios doorgebro¬ ken. Teos komt weer aan de Atheners. 31 21. Omwenteling op Samos. 31 22—35. Vijandelijkheden aan de Aziatische kust en bij de eilanden. 33— 55 25. September 412. 39 29. October 412. 45 36—37. Tweede verdrag van Lakedaimoon met Dareios en Tissaphernes. 57 38—41. Voortzetting der vijandelijkheden aan de Aziatische kust. 59— 65 39. December 412. 61 42. Slag bij Sumé. 67 43. De Atheensche vloot vereenigt zich te Samos. 67 44. Rhodos gaat over tot de Peloponnesiërs. 69 45—57. Intriges van Alkibiades. 71— 95 58. Derde verdrag van Lakedaimoon met Dareios en Tissaphernes. 95 <59—63. Verval van Athene's heerschappij in Boiotia en op Euboia. 99—103 63—68. Politieke verwikkelingen op Samos en te Athene. 103—111 69. Staatsgreep der Vier-honderd. 115 70—72. Pogingen van Athene om te onderhandelen met Samos en met Lakedaimoon. 115—IT9 73. Mislukte staatsgreep der oligarchen op Samos. 121 74. Bemanning der Paralos te Athene VII Hoofdstuk. Bladzijde. gevangen gezet. Chaireas ontkomt naar Samos. 123 75 —76 Bevestiging van de demokratie op de Atheensche vloot te Samos onder Thrasuboulos en Thrasullos. 125—127 77. De Gezanten der Vier-honderd op weg naar Samos blijven steken te Delos. I29 78. Ontevredenheid op de vloot der Peloponnesiërs. 129 79. . ; Het komt niet tot een zeeslag. 131 80. Mislukte tocht van Klearchos. 133 81—82. Alkibiades op Samos. 135 137 83—85. Wassende verbittering van de Peloponnesiërs te Miletos. 137 139 86. Eerste en onovertroffen dienst van Alkibiades aan de Atheners. 141 87. Tissaphernes vertrekt naar Aspendos. I45 88. Ook Alkibiades vertrekt naar Aspendos. I49 89—93- Onrust in de Oligarchische partij te Athene. 149—161 93- De pas-gebouwde muur op Eétioneia wordt weer neer gehaald. 161 94— 95- Zeeslag bij Eretria. Verües van Euboia. 163—165 96. Verslagenheid te Athene. Verschil van Atheenschen en Spartaanschen aard. x67 97- Val van de Vier-honderd. 169 98. Oinoë valt af door verraad van Aristarchos. 17! VIII Hootdstuk. Bladzijde. 99. De Peloponnesische vloot op weg naar den Hellespont komt te Chios aan. 171 100. Mislukte aanval op Methumné en verovering van Eresos door Anaxandros. 173 101—103. Mindaros met de Peloponnesische vloot naar den Hellespont. * 175—179 104—106. Zeeslag in den Hellespont. 179—185 107. Kuzikos heroverd. 185 108. Alkibiades terug op Samos. 185 109. Overwegingen van Tissaphernes. 187 TH0UKUD1DES' NAVORSCHINGEN VIII. 0OTKTAIAOT IZTOPIHN H. 1. 'Es bi rdc 'AJHjvas èneidi] fjyyék&ij, Inl nolh fikv r\niaxovv xal xoïs ndvv x&v axgaxiayx&v l£ aixov xov ïgyov biantcpevyóai xal aaQyl£ovxo bk xal xoïs %Qtiopol6yote xe xal pdvxeot xal ónóaot xi xóxe avxovs öeiaoavxes ènrjlmoav ós Miyovxai Sixeilav. ndvxa bk navxaxtöev aixovs llvnet ie xal negietm^xu hel xqT yeyevtj/uévw (pófios xe xal xaxdnlrjl-is fieyioxt] br\. &jmx fitv ydg oiegófievoi xal lila htaaxos xal f) nóhs ónhx&v xe nokXöiv xal btnèarv xal fjhxias otav oi% kxêgav èégmv indgXovaav IfiaQVVovxo' &/m bk vavs oi% óg&vxes h> xoïs vemooixois ixavds ovdk ygrjfiaxa kW xcö xoivcö oöó" vmrjgeoias xais vavalv èvêimoxot fjoav Iv xnag%6vxaw Ibóxet xgïjvai /urj Ivbidóvai, &Xka ixagaoxtvdCeo&ai xal vavxixóv, 8öev av bvvawxai fl/Aa iv/mogtaepiÉvove xal xgr)paxa, xal xd t&v fvpft&xqw Is daq>dietav nouïo&ai, xal ft&Xioxa xrjv Evfiotav, x&v xt xaxa xtjv nókv ti Is evxéXetav oaxpgovioat xal &g%*\v xiva ngea^vxêgwv HET ACHTSTE BOEK. 413 — 411. 1. Toen te Athene het bericht kwam, vond het langen tijd geen geloof ; zelfs uit den mond van het puik der soldaten, die uit dien slag waren ontkomen en het duidelijk boodschapten, namen de Atheners niet aan dat het zulk een volslagen verpletterende nederlaag was ; maar toen zij het eindelijk beseften, verweten zij het aan die redenaars, die tot den tocht hadden aangespoord, alsof zij er niet zeiven bij stemming toe besloten hadden; ook richtte hun gramschap zich tegen de spreukenventers en wichelaars en al degenen, die toen op goddelijk gezag hun hadden voorgespiegeld dat zij Sikelia zouden veroveren. Onder den indruk van het gebeurde zagen ze in alles reden tot droefenis en voelden ze zich van alle kanten bedreigd, en zoo heerschte er de grootste verslagenheid. Ten eersten dan betreurden ze het verlies zoowel door ieder particulier als door de stad in haar geheel geleden, aan hoplieten, aan ruiters in 't kort aan een menigte mannen in de kracht van het leven, die niet meer konden worden vervangen ; ten tweeden, daar zij zagen dat er niet voldoende schepen in de dokken waren, geen geld in de staatskas, geen roeiers voor de schepen, wanhoopten zij aan de naaste toekomst en hun eigen veiligheid. Immers ze verwachtten dat dadelijk uit Sikelia de vijanden met de vloot op den Peiraieus aan zouden stevenen, vooral Indruk te Athene v. d. nederlaag op Sikelia. avóg&v IXêo&at, ofxtvee nsgl x&v nagdvxarv óe &v xatgóg fj noofiovlevoovoiv. ndvxa tb ngóg id naga%grj[ua negcdeêe, oneg qjiXtï dfjfiog noiéïv, hoï/ioi r\aav Emay.te.Tv. xal óe edo^ev avTÓïe, xal inoiovv xavxa, xal t6 iïégoe èxeXevxa. 2. Tov ó' êmytyvofiêvov %eifuövoe ngóe xijv ix xfjs 2ixe. Xiae x&v 'A&tjvaiojv /uydXijv xaxongaylav ev&ve ol "EXXyvee ndvxee ênrjg/Liévoi f/aav, ol f*èv firjdeiégwv övxeg ^Vfi/Miyoi, Óe, ijv xie xal juij nagaxaif] ocpag, ovx dnoaxaxtov exi tov noXé/uov el'r], aXX' i&eXovxl Ixéov inl xovs 'A&^vaiove, voftlaavxee x&v inl otpde ëxaoxoi iXêeïv avrove, el xd iv xfj 2txeXlq xaxóg&a>oav, xal ajua figaxjbv eocoêai xóv loinbv nóXtfxov, ov fietao%ti» xaXóv eïvac, ol <5' av t&v AaxtóaifwvUov $v/uuaxoi (vfMigo&vurj&évTee inl nXéov fj nglv êataXXdg'eo'&ai <5td Td%ove noliije xaXamajgiag. fxdXioxa bi ol x&v 'A&t]vaia>v vmjxooi izoïfioi f/aav xal naga óvvafuv aix&v &q>ioxao&ai öcd xö igy&vxeg xglveiv xd ngdy/uaxa xal ftt/ó" vnoXebtuv ióyov avxoïg óe xd y' intèv iïêgoe olot t' loovxai negiyevéo&ai. ij dè x&v Aaxedaiuaviayv nóXig naai ie Tomoig è&dgoei xal /udXiaxa Sn ol ix Ttje JSixeUae a$T9Ïe £vfi(uxx01 noXXjj öwdfiei, xat' avdyxi\v ijórj xov vavxixov ngooyeyevtjjuévov, &fia x

v x&v QeaoaX&v, ófttjgovs xt xivag ijvdyxaae dovvai xal xQ'}Mnia' >tal xaxc&exo tovg óftrigovg êg Kógiv&ov, eg te ttjv ^vfifiayjiav ênetgato ngoodyeiv. Aaxedatfióvtot óe xijv ngbota^tv talg ndXeaiv êxatbv ve&v tijg vavntjyiag Inoiovvto, xal iavxoïg juèv xal Bouoxoig névxe xal eïxoot txaxtgotg «tafar, xevoi dè xal Aoxgoig névxe xal déxa, xal Kogtvfttoig névte xal déxa, 'Agxdoi dè xal ütXXtjvevot xal Sixvawlotg dèxa, Meyagevoi dè xal Tgo£ijviots xal 'Emdavgloig xal 'Egfiiovevm déxa' xd xe aXXa nageoxevd£ovto a>g si-frvg ngbg xb lag ê(6fttvoi xov noXéuov. 6 7 er niets van wilden hooren dat de Atheners het nog éénen zomer zouden uithouden. De stad der Lakedaimoniërs was door dit alles vol moed, vooral ook omdat naar alle waarschijnlijkheid met het voorjaar hun bondgenooten uit Sikelia met een groote macht zouden aankomen, en omdat zij nu zelf door den drang der omstandigheden ook in het bezit waren van een vloot. Daar goede hoop hun van alle kanten tegenlaehte, waren zij van zins zonder voorbehoud den oorlog weer aan te binden, want zij berekenden, dat als hij gunstig voor hen zou zijn afgeloopen, zij voor het vervolg ontheven zouden zijn van zulke.gevaren, als hun van de Atheners gedreigd hadden, in het geval dat dezen de Sikelische macht er bij gekregen hadden, en dat zij, wanneer zij hen hadden overwonnen, zelf in veiligheid de hegemonie over geheel Hellas zouden voeren. 3. Agis, hun koning, brak dus dadelijk in dezen winter met een deel van zijn leger uit Dekeleia op, en ging van de bondgenooten het geld voor de vloot invorderen ; ook zette hij koers naar den Malischen golf en kreeg geld van de Oitaiërs, door hun op grond van de oude vijandschap 1), het meerendeel van de buit weer af te nemen; hij noodzaakte de Achaïërs 9e^.Phthioten^en de andere volken daar, die onderhoorig waren aan de Thessaliërs, om, in weerwil van de tegenkanting van dezen, gijzelaars en geld te leveren; hij bracht de gijzelaars onder dak te Korinthos, en trachtte die volken tot het bondgenootschap over te halen. De Lakedaimoniërs stelden de bijdrage der steden voor de vloot op honderd schepen; voor henzelven en de Boiotiërs op vijf- en-twintig voor ieder ; voor de Phokiërs en de Lokriërs te zamen op vijftien ; voor de Korinthiërs Lakedaimoon'skrijgstoerustingen 1) Zie 5, 51. 8 4. Hageaxtvd^ovzo dè xal 'Aihjvaïoi, maneg dtevotfdrjoav, tv tip avtqj yu/x&vi zovzop vffv te vavnyyiav, £vXa fv/vtogieAftxvot, xal Zovviov ztiyiaavxts, ë}Ttos avzoïg docpdkua tals otzayioyoïs vavalv eïtj xov neghtkov, xal zó zt tv zfj Aaxwvty.jj idyiafia Ixkmóvzts 8 èvqjxodófxyoav nagankéovzes is 2ixektar, xal td iïkka, et nói U ióÓxet a%geïov avakloxeoihu, (vatekXifteviH is evzikeiav, judXioza dè zd z&v ^vftf*&%(Ov diaoxonovvxes onws f*i) avp&v anoazrjaovzai. 5. IJgaaaóvxatv dè zavza dutpozégcov xal ovxs *Ayiv negl ènoatdatws x&v 'Adyvaitov tngeoflevoavto iv rcS %eifi(övi zovxü). 6 dè ngoade(dfievos zovg kóyovs avxmv fiezanéfinexai ix Aaxedaluovos 'Akxauivtj xèv 2&evekqdöv xal Mékavêov Sgyovzag d\s is x^v Evfioiav' ol d' fjkftov fyovxes x&v veöbafMÓdaov d>s xgiaxoalovs, xai nageoxeva£ev aiïzoïg xijv didfiaoiv. tv zovxo) dè xal Aéo^ioi rjk-d-ov, fiovkójuevot xal avzoi anooxijvar xal (vfmgaaaóvrwv avzoïg t&v Boicoz&v dvaneidezai rAyig &ozt EvfioLag fièv nigt imoytiv, tots dè Aeofiiois nageaxeva^e zfyv ênóaxaatv, 'Akxa/xévrj re dg/uoozijv dibovg, os is Evfioiav nktlv È/uekke, xal déxa fnèv Botattol vavg vnèa^ovxa, déxa dè Ayig. xal xavza &vev rijs Aaxedaifwvlmv nókimg ingdaaexo' 6 ydg *Ayig Saov ^góVov 1jv negl Aexikeiav fftojv zrjv fte&' êavxov dvva/juv, xvgiog r)v xal dnoazékktw eï nol tiva IflovXeto axgaxidv xal Evvaysïgeiv xal xgrjjuaxa ngdaaetv, xal noXv juaiXov mg elneïv xatd xovxov xdv xaigbv avzov ol $v/xua%oi vnfjxovov ij t&v êv xfj nókti Aaxedatfiovlatv" dvvafiiv 9 op vijftien ; voor de Arkadiërs, Pelleniërs en Sikuoniërs op tien; voor die van Megara, Troizen, Epidauros en Hermione op tien. Ook al het overige maakten ze klaar om dadelijk tegen de lente den oorlog te beginnen. 4. Ook de Atheners maakten in dezen winter de toebereisdelen, die zij zich voorgenomen hadden ; voor den scheepsbouw verschaften ze zich hout; Sounion versterkten ze om te maken dat de schepen, die de levensmiddelen brachten, die kaap veilig om konden varen; zij ontruimden de vesting in Lakonika, die zij gebouwd hadden, toen zij daarlangs voeren op weg naar Sikelia ; alle uitgaven, die hun onnoodig leken, schaften ze af voor de zuinigheid, en allermeest hielden ze het oog op de bondgenooten om te zorgen, dat die niet van hen afvielen. 5. Nog dezen winter, terwijl beide partijen hiermee bezig waren en zij zich niet anders gedroegen, dan alsof zij aan den aanvang stonden van de geheele oorlogs-voorbereiding, zonden het eerst Euboiërs gezanten tot Agis om te onderhandelen over hun verlaten van de Atheensche zijde. Deze leent een gunstig oor aan hun voorstellen, en laat uit Lakedaimoon Alkamenes komen, den zoon van Sthenelaïdes, en Melanthos, om in Euboia het commando te voeren ; zij komen aan met drie-honderd neodamoden, en hij nam maatregelen voor hun overtocht. Intusschen kwamen er ook Lesbiërs bij met het verlangen, zeiven ook af-te-vallen van de Atheners. Daar de Boiotiërs het verzoek van dezen steunden, laat Agis zich overhalen, de zaak van Euboia nog aan-te-houden, maar den opstand van de Lesbiërs te bevorderen door hun Alkamenes als stadhouder toe-te-voegen, die bestemd was voor Euboia ; de Boiotiërs beloofden tien schepen en Agis ook tien. Deze onderhandelingen werden gevoerd zonder dat de Maatregelen der Atheners. 5—9. Onderhandelingen v. Ath.bondgenootenmet Lak. 10 ydg l%Q)v avtbs ev&vs lxaoxa%doe detvóe nagijv. xal 6 uèv toïs Aeofilois êngaooe, Xioi dè xal 'Egv&gaïoi, dnootrjvai xal avtol étóïuoi Svtes, ngbs uèv ''Ayiv ovx Ixgdnovxo, Is dè trjv Aaxedaluova. xal naga Tiaoatplgvovs, os (laoikeï AageUp tip 'Agxa^ég^ov oxQazrjybs r)v x&v xdta>, ngeoftevxrjs aua uex' ait&v naofjv. Ènrjyexo ydg 6 Ttooatpêgvrjs tovs nelonowtjolovs xal vmoyvelxo xgooxl itvyxavs nengayuévos xoi>s lx xijs êavxov &g%rjs nólewv ov dvvdutvos ngdooeo&ai Inayqpelktjoev' xovs xe ovv (pógovs ftalkov êvóui£r xo/Aieïoöat xaxdtoas xovs ' Aïïyvaïovs, xal aua fiaoileï s~vpu&%ovs Aaxedaiuovlovs notrjoeiv, xal 'Auógytjv, xov Uiooovdvov vlóv vóöov, acpeox&xa negl Kagiav, &oneg avxaï ngoaétas'e fiamlevs, fj t&via i^eiv r) dnoxxeveiv. ol uèv ovv Xtoi xal Ttooa tq5 0agvdxov xaxoixovvxes, ayutvovvzai negl xbv avtbv xaigbv Is xtjv Aaxedaluova néuxpavtos Ëagvafid'Cov, ónu>( vavs xouünav Is tbv 'EXXfjonovtov, xal aixós, ei bvvaao, II stad der Lakedaimoniërs er in werd gekend ; want zoolang Agis bij Dekeleia lag met zijn legermacht, was hij bevoegd een deel van het leger ergens heen te detacheeren of een nieuw leger te verzamelen en schattingen op-te-leggen. Op dit tijdsgewricht gaven de bondgenooten, om zoo te zeggen, veel meer om hem dan om de Lakedaimoniërs in de stad, want doordat hij de legermacht bij zich had, kon hij zich overal terstond doen gelden. Hijzelf was dus bezig ten gunste van de Lesbiërs; de mannen van Chios en Eruthrai echter, die ook bereid waren zich los-te-maken van Athene, wendden zich niet tot Agis maar naar Lakedaimoon. Tegelijk met hen verscheen een gezant van Tissaphernes, den strateeg in de Beneden-landenx) van koning Dareios, den zoon van Artaxerxes. Ook Tissaphernes wilde de Pelopponnesiërs tot zich trekken en beloofde hun leger te onderhouden. Want onlangs had de koning de schattingen uit zijn provinciën van hem opgeëischt en ten-gevolge van het overwicht der Atheners had hij die niet kunnen innen uit de Helleensche steden ; zoo was hij ten achter geraakt; hij meende nu dat hij die inkomsten beter zou kunnen innen, als hij de Atheners er onder gekregen had, en hij hoopte tevens de Lakedaimoniërs tot bondgenooten van den koning te maken, en Amorges, den bastaard van Pissouthnes, die een opstand had uitgelokt in de omstreken van Karia, ingevolge het bevel van den koning levend tot den koning te brengen of te dooden. Zoo kwam het dat de Chiërs en Tissaphernes één lijn trokken. 6. Kalligeitos, de zoon van Laophoon uit Megara, en Timagoras, de zoon van Athenagoras uit Kuzikos, beiden ballingen uit hun eigen land, die leefden aan het hof van 1) Deze handen hebben tot hoofdstad Sardes. 12 aneQ ó Tiooaqpégvrje ngov&v/ieïxo, xde te iv xfj êavxov dgyfj tióXeiq AnoarrjOEie r&v 'A{h)vaicov dia xove tpógove, xal dtp' favrov fiaoiXeï xijv £vftuaxlav t&v Aaxeóaiuoviarv noi^oetev. ngaaoóvxmv ók xavxa %wq\s ixaxigarv, t&v te dnb tov <2>agvafid£ov xal t&v dnb tov Tiooaqpégvove, noXXrj a/uXXa iytyvexo dvt&v iv tfj Aaxedaiuovi, oncog ol ftkv ie trjv 'Imviav xal Xlov, ol ó ie tov 'EXXqonoviov ngótegov vave xal otgattdv neioovol néuneiv. ol uivtoi Aaxedaiuónoi ia t&v Xiarv xal Tiooatpègvove naga noXv ngoaedé^avxo udXXov. (vvingaoae ydg avtoïe xal 'AXxifiiddrje, 'EvdUp l axóXcp nietv. 6 dè *Ayie Ineidr) êóga xove Aaxedai/wviove ie xijv Xlov ng&xov ógutjuévove, ovd' avxbe ilXo xi lylyvatoxev, dXXd ivveXdóvxeg ie Kógiv&ov ol ^vuuaypt IfiovXevovxo, xal ëdofe ng&xov ie Xlov avxove nleïv agyovxa ïyovxae Xahudèa, Se iv xfj Aaxwvixf] xde névxe vave nageoxeva^ev, kneixa ie Aéofiov xal ' AXxauévrj Sg^ovxa, ovneg xal *Ayie dievottxo, xb xeXevxaïov dè ie xbv 'EXXrjonovxov dcpixéo&ai (ngooexéxaxxo dè i; avxbv ugy/ov KXéagyos ó 'Paucplov), diatpégeiv dè xbv Utftubv xde ijutoelas x&v ve&v ng&xov, xal eiï&ve xavtae dnonXelv, Snate ui] ol 'A{hjvaÜH ngbe xde duévae ft&XXov xbv vovv ïfcooiv }) xde voxegov diacpegouévae. xal ydg xbv nXovv xavxf] lx xov ngocpavove Inoiovvxo, xaxaogut]&eJocu. ol dè uexd xt)v togzijv dvr)yovto uia xal eïxooi vavolv le xt)v Xiov, aoypvta ' AXxauévt] eyovteg. xal avxoïg ol 'Aiïrjvaïoi xb ng&xov loais vavol ngoonXevaayxet vnfjyov le tb jiéXayog. (hg d' ènl noXi> ovx lniqxoXov&r\oav ol 17 werden overgebracht. Dezen tocht deden ze openlijk uit minachting voor de onmacht der Atheners, daar er nergens meer een vloot van hen zich vertoonde. Toen zij hiertoe besloten hadden, vervoerden zij dadelijk een-en-twintig schepen. 9. Hoewel de bondgenooten haast hadden met den tocht, waren de Korinthiërs niet gezind om mee uit-tevaren vóór het eind van het feest, de Isthmia, dat toen gevierd werd. Agis was bereid om, ten-einde hen den godsvrede van het feest niet te laten verbreken, den tocht voor zijn rekening te nemen. Toen de Korinthiërs ook dat niet goed vonden en er dus getalmd werd, kwamen de Atheners al meer te weten van de booze plannen der Chiërs; zij zonden onmiddellijk een van hun strategen, Aristokrates, om hen daarvan te beschuldigen, en toen de Chiërs dit ontkenden, bevalen zij hun schepen mee te geven voor de bondsvloot; zij gaven er zeven mee. De reden, dat de schepen zoo grif gezonden werden, was dat de meeste Chiërs niets wisten van de onderhandelingen (met de Peloponnesiërs), dat de enkelen, die er van op de hoogte waren, zich nog niet de menigte tot vijand wilde maken, vóór dat zij zekerheid hadden, en dat zij niet meer verwachtten dat de Peloponnesiërs zouden komen, omdat ze talmden. 10. Intusschen gingen de Isthmische spelen hun gang, en de Atheners [want ook hun was (de godsvrede) aangekondigd] waren er bij als toeschouwers, en de samenspanningen van de Chiërs werden hoe langer zoo duidelijker. Toen zij dan teruggekeerd waren, namen zij maatregelen om te voorkomen dat de schepen zonder hun medeweten uit de haven van Kenchreiai onder zeil gingen. Na het feest zetten de Peloponesiërs koers met een-en- 2 10—11. Pelop. vlootmanoeuvresen nederlaag b. d. Isthmos. i8 neio7towr)atoi &XX' bnexgdnovxo, lnavex&gr}oav xal ol 'Adrjvaïai. xde ydg x&v Xlatv érnd vave iv xqJ dgiêucö uexd o, Iwe &v tte nagatvxn diayvyr) tmtrjdela. kneuye d' avtoïe xal rAyie aioöóuevoe tavta avbga 2nagtiatt)v Oéguarva. toïe di Aaxebaiuovioie ng&xov uèv fjyyilih] 011 al vrjee ivrjyuévai elolv lx xov loêuov (etgrjto ydg, bxav ytvtjxat xovto, 'AXxauivei vnd x&v Ixpógoiv Innéa nêuipai), xal tv&ve xde nagd oxp&v nevxt 19 twintig schepen onder bevel van Alkamenes naar Chios, en de Atheners kwamen met een gelijk aantal schepen in de nabijheid en trachtten hen naar volle zee te lokken. Toen de Peloponnesiërs hen niet ver volgden, maar zich omwendden, keerden ook de Atheners terug ; want op de zeven schepen der Chiërs, die deel van hun vloot uitmaakten, konden ze toch eigenlijk niet vertrouwen ; daarom hebben ze nog andere schepen bemand totdat zij er zeven-en-dertig hadden. Wanneer dan de Peloponnesiërs langs de kust varen, jagen zij hen tot in den Peiraios aan de Korinthische kust. Dit is een verlaten haven en de uiterste aan de grens van het land van Epidauros. Eén schip verloren de Peloponesiërs in volle zee, maar de andere brachten ze binnen voor anker. De Atheners vielen hen nu aan zoo wel ter zee met de schepen als te land, nadat zij geland waren, en er ontstond een hevig en verward gevecht en de Atheners vernielen de meeste schepen op het land en zij dooden den bevelhebber Alkamenes; ook eenigen van de hunnen sneuvelen daar. 11. Nu verdeelden zjj-*£ich in tweeën^een voldoend aantal bestemm^i zij voor het blokkeeren van de vijandelijke schepen en met de overige ankeren zij bij een eilandje niet heel ver van daar, waar zij het kamp opsloegen, en naar Athene zonden zij om versterking. Ook den Peloponnesiërs waren op den volgenden dag de Korinthiërs te hulp gekomen ter verdediging van hun schepen, en niet lang daarna ook de andere omwonenden. Toen zij zagen dat de verdediging van die schepen in een onbevolkte streek haar moeilijkheden had, wisten ze niet wat te doen; zelfs kwam de gedachte bij hen op, de schepen maar te verbranden; doch vervolgens besloten zij hen aan land te trekken, het landleger er bij te laten zitten, en hen zoo te bewaken totdat de een of andere gelegenheid 20 vavg xal XaXxibia agxovta xal 'AhaPt&brjv uet' aitoii IB&6Xovto néuneiv knèita ógurjuévcov ait&v td negl tijv iv to3 Ileigau5 t&v ve&v xatav dnb te tov XaXxidlwe xal 'AXxiBiddov tóf aXXai vijee noXXal ngoonXéovoi xal td negl tije noXiogxlae t&v Iv tqj üeigaup ve&v ov drjXojodvxojv, atplotavtai Xïoi xal avöie 'Egv&gaïoi 'A&t]val(ov. xal ueta tavta tgtol vavol nXevoavxee xal KXa£ouevde dcpioxdow. diaBdvtee dè ol KXa£ouévioi ev&ve le tt)v ijneigov tr)v IloXi%vr]v liei%it,ov, et n déoi otn>, td te #üta tdlavta, atv dia navtbe tov noliuov lyXlxovto ui) &y>ao&at, eMH>e k&oavtee tde imxeiuèvae Crjulae tqj ehtóvti fj imyyqfploavti vnó tije nagovorjg èxnkff^eme lyjrjqploavto xiveïv xal vave nXijgovv ui) öXiyag, t&v te Iv tw Uetgauf) Icpooiiovo&v tde uèv öxzd> ifbt) néuneiv, al dnoXinovoai tijv óg/M)otv. tde te t&v XUav inxd vave, aï aötoïe SwenoXiógxow tde iv tqj Jletoaiqj, ónayayóvxee tove uèv bovXovg ik" avtmv r)Xevdéga>oav, tove d' iXev&égovg xaxédtjoav. hêgae d' dvtl nao&v t&v dneX&ovo&v ve&v èe tt)v i xaxakiundvovoiv, dvxmXrjgóoavxee dè xavxae xe ix Xlov xal &XXae eïxooi IbtXeov ie MtXrjxov óe anootrjoovtee. IBovXeto ydg d 'AXxiBiddrje, óv innrjdeioe toïe ngoeot&oi t&v Mdtjolojv, tpödoai tde te and tije JleXonowrjaov vave ngooayayóuevoe avtove xal toïe Xloie xal èavxqJ xal XaXxtdeï xal xqj dnooxelXavti 'Evbiw, óaneg vnioxeto, td dyóvioua ngoo&eïvai, Sti nXeiaxae x&v nóXeotv ueta tije Xiaw dvvdfiewe xal XaXxidéme dnootrjoae. Xaöóvtee ovv tö nXeïotov tov nXov xal tpddoavtee ov noXv tóv te 2tgoufitxldtjv xal tov OgaovxXéa, oe êtvx^v lx t&v 'Aihjv&v dódexa vavolv >i nagóv xal (■wdióxwv, dqjioxaoi tijv MIXtjtov. xal ol 'A&t)vaïoi xatd nóbae jvuae deovoate eïxooi vavolv ImnXeéoavxee, óe abxove ovx èdéyovxo ol MiXrjoioi, Iv Addj] xfj inixeiuevr) vrjocp l(póguovv. xal r) ngbe BaoiXéa gvuuaxia Aaxedaiuovioie r) ngóxtj MiXrjolojv ev&be anoaxdvxmv dia Tiooatpègvove xal XaXxidèwe tyeveto r)de. 27 hij, in volle zee gekomen, zag dat het vele schepen waren, die van Chios aankwamen, begaf hij zich op de vlucht in de richting van Samos; maar zij zetten hem achterna. Toen de Atheners op de vlucht waren gegaan, hebben de Teejers het landleger, dat ze eerst niet wilden binnen laten, naar binnen gehaald. Eerst hield het landleger zich achteraf, daar ze Chalkideus van zijn vervolging terug verwachtten ; maar toen hij wat langer uitbleef, begonnen ze zelf dat fort te sloopen, hetwelk de Atheners aan de landzijde in de stad Teos gebouwd hadden ; zij werden daarin bijgestaan door een klein aantal barbaren, die waren komen aanloopen onder aanvoering van Stages, een onderbevelhebber van Tissaphernes. 17. Toen Chalkideus en Alkibiades Strombichides tot Samos hadden achtervolgd, wapenden zij de bemanning van de Peloponnesische schepen en lieten hen in Chios achter ; maar zoowel deze schepen als nog twintig andere bemanden zij met mannen van Chios en zetten koers naar Miletos om deze stad afvallig te maken. Want waar Alkibiades op aanstuurde, was om door zijn betrekkingen met de oligarchen van Miletos, vóór de aankomst der schepen uit de Peloponnesos, de Milesiërs voor die partij te winnen, en zooals hij beloofd had, den Chiërs, zichzelven, Chalkideus, en Endios, die hen uitgezonden had, er de eer van te geven, als hij met geen andere hulp dan de hunne, zooveel mogelijk steden zou hebben gewonnen. Tot bijna op het laatst bleef zijn tocht geheim voor de Atheners en maar even vóór Strombichides en Thrasukles, die met twaalf schepen uit Athene waren gekomen en deel namen aan de vervolging ,hen hadden kunnen inhalen, doen zij Miletos tot hun kant overgaan. De Atheners voeren met negentien schepen pal achter hem aan en toen de Milesiërs hen niet wilden binnenlaten, Miletos valt af. 28 18. ,'Enl xoïade i-vfijuayiav inoirjoavro ngbe BaoiXéa xal Tiooacpègvt) AaxEÖaiuóvioi xal ol £vuua%ot. ónóorjv ^cóoar xal nóXttg Baotievg l%u xal el naxégeg ol BaoiXétog tiyov, BaatXiaJï lozw xal ix zovtttiv x&v nóXewv ónóoa 'A&qvaioig rxpoixa xgtj/xaxa fj dXXa xt, xwXvóvtQiv xoivfj BaotXebe xal Aaxedaiuóvioi xal ol g~vuuayoi ona>g urjxe ygrjuaxa XauBdvatoiv 'Aütjvaïoi urjxe aXXo utjdiv. xal xov ndXtuov xbv ngög 'Aihjvatovg xoivfj noltuovvxwv BaoiXevg xal Aaxtbai/xóvtoi xal ol g~vujua%or xal xaxdXvaiv tov noXéuov xov ngbg 'A{h)valove ut) lg~éoi(o Jioieïo&ai, tjv ur) dfupotègoig óoxfj, BaoiXeï xal Aaxebaiuoviaie xal toïe ^vuudyoig. tjv ói tiveg &q>tex&vxai dnb BaoiXéayg, noiéutot èoxwv xal Aaxebaiuovloie xal xótg g~vu/ud-/oig. xal rjv tiveg dtpiot&vtai dnb Aaxeóaiuoviwv xal t&v £vuudxoiv, noMfuoi ioxwv Baoikeï xaxa tavta." 19. 'H uèv ^vu/iiayia avxrj lyévexo. uezd dè tavta ol Xïoi eb&i>g déxa êxégag nXtjgóoavxeg vave enXevoav êg "Avaia, BovXóusvoi negl te x&v iv MiXrjtcp nv&éo&at xal tdg nóXeig aua dyioxdvai. xal èX&ovotjg naga XaXxidéwg dyyeXlag avxoïg dnonXeïv ndXiv, ftzt 'Auógyr/f nagéoxai xaxa yijv oxgaxiq, t'nX.evoav ie Aibs leoóv' xal xa&og&oiv ixxaidexa vave, &g voxeqov 29 wierpen ze de ankers uit vlak bij het nabijliggende eilandje Lade. Het eerste verbond, door de Lakedaimoniërs met den koning terstond na het overgaan der Milesiërs door bemiddeling van Tissaphernes en Chalkideus gemaakt, luidde als volgt: 18. „Op de volgende voorwaarden hebben de Lakedaimoniërs met den koning en met Tissaphernes een verbond gemaakt. Al het land en al de steden, die de koning heeft en de voorvaderen van den koning hadden, dat moet van den koning zijn; en al het geld en al het andere, dat uit die steden naar de Atheners ging, de koning en de Lakedaimoniërs moeten zorgen dat de Atheners noch het geld noch het overige krijgen. Den oorlog tegen de Atheners moeten de koning en de Lakedaimoniërs gezamenlijk voeren en het zij niet geoorloofd den oorlog tegen de Atheners te eindigen, indien niet beide partijen namelijk de koning en de Lakedaimoniërs het goed vinden. Al wie van den koning afvallig worden, die moeten door de Lakedaimoniërs en hunne bondgenooten als vijanden worden beschouwd, en al wie afvallig worden van de Lakedaimoniërs en hunne bondgenooten, die moeten op dezelfde manier vijanden worden van den koning." Eerste Verbond der Lak. met Dareios en Tiss. 19. Dit was het verbond, dat toen gesloten werd: Treffen iiiuua ucuuui u^. vuiud uau&ujA nug licii ov.nvj-Jtn ucuiaim LebedOS en zijn gevaren naar Anaia, met het doel om iets te en Erai wetën te komen omtrent de partijgenooten te MiletosvaHen **• en tevens om de steden afvallig te maken. Maar op het ontvangen van een boodschap van Chalkideus om terug 30 sVt QgaovxXêovg Aiouédcov l%arv dat 'A&rjvwv ngoaénXe.i. xal ojg fJóov, êq>evyov uiq uèv vtjl ig "Efpeoov, al de Xomal inl trje Téa). xal téooagag fièv xevdg ol 'Av^r/valoi Xapfiavavoi, t&v dvbg&v ig tr)v yijv ne£ov xal Tiooaq>égvtje avzög oigaxiq nagayevóuevoe xal Inixa&tXdiv xd iv xfj Técp xeïxoe, eï xt vneXelcpdi), dvex&g*]oev. xal Aiofiédmv aneX&óvtoe avtov ov noXb voxegov déxa vavolv 'Aêrjvalaw dqnxóuevoe ioneloato Ttjlote &oxe déxeo&at xal acpag. xal naganXevoag inl Algdg xal ngooftaXojv, d>e oix IXdufSave tijv nóhv, anènXn/oev. 21. 'Eytvexo dè xaxd xóv XQ°vov tovxov xal ij iv 2duqx 31 te varen, omdat Amorges met een leger te land zou verschijnen, varen zij naar den tempel van Zeus; en zij zien op zee zestien schepen, met welke Diomedoon nog later dan Thrasukles uit Athene kwam aanzeilen. Op dat gezicht begaven zij zich op de vlucht met één schip naar Ephesos, de andere in de richting van Teos. Vier er van nemen de Atheners zonder bemanning, daar deze bij tijds aan land was gevlucht. De overige vallen binnen in de stad der Teejers. De Atheners varen naar Samos terug, maar de Chiërs steken met de overige schepen van wal, en samen met het landleger brengen ze Lebedos en daarna ook Erai tot afvalligheid. Daarna gaan landleger en vloot, ieder op hun eigen gelegenheid naar huis. 20. Tegen denzelfden tijd hebben ook de twintig schepen der Peloponnesiërs, die immers in Peiraios waren gedreven en daar nog door de Atheners met een gelijk aantal schepen geblokkeerd werden, een plotselingen aanval gewaagd; zij winnen den slag, nemen vier schepen der Atheners, loopen in Kenchreiai binnen en begonnen zich wederom uit te rusten tot de vaart naar Chios en Jonië. Uit Lakedaimoon kwam Astuochos om hun vlootvoogd te zijn en door hem werd van nu aan het opperbevel over de gansche zeemacht gevoerd. Na het vertrek van het landleger uit Teos, kwam Tissaphernes zelf daar ook met een leger, en na wat er van de vesting in Teos nog stond, omlaag te hebben gehaald, trok hij weer terug ; maar niet lang na zijn vertrek kwam ook Diomedoon met tien schepen der Atheners en verstaat zich met de Teejers zoodat ze hem en de zijnen binnenlieten. Hij vaart verder door naar Erai, maar na een vergeefschen aanval op die stad voer hij terug. 21. Omtrent dezen tijd had ook op Samos de opstand Blokkade van Peiraiosdoorgebroken.Teos weer aan Athene. Om wen- 32 inavdotaots vnó xov &r)pov xoïs óvvaxoïg uetd ' A&rjvaUov, ol kxvxov tv XQtol vavol nagóvxes- xal 6 dijuos 6 2auUov is dtaxoolovs uèv xivas xovs ndvxas x&v dvvax&v dnéxteive, tetoaxooiovs dè arvyfj Crjui&oavxes xal avxol xi)v yfjv avx&v xal olxlas veiuduevot xaxüyrpv, '' Ajhjvaiojv xe otpusiv avxovoulav uetd tavta &s BeBalois ijdt] tprjipioauévarv, xd Xomd diqixovv tijv nóhv, xal xoïs yeojuógois uetedldopav ovxe &XXov oidevós, oite txdovvai ovó" dyayéa&ai nag' ixeivmv ovd is èxetvovs oióevl kxi xov drjuoV ê£f]v. 22. Mexd dè xavxa xov avxov dêgovs ol Xtoi, cboneg ijg^avio, ovièv dnoXelnovxes ngodvulas &vev xe Tlekonovvi\6iaw nitföei nagóvtes anootrjoat xds nóleis xal öovkóuevoi &ua &s nkelotovs ocpioi ^vyxtvdwexieiv, oxoaxevavxai avxol te xqioi xal déxa vavol» inl xr)v Aéodov, &aneo eïgrjxo vnó x&v AaxedatuovUov devxegov in' avxrjv lévai xal ixeï&ev inl xóv 'Eiltjonovxov, xal ó ne'Qós &ua Heionowt)oio)v xe x&v naoóvxajv xal t&v aitó&ev £vuud%a)v nagrjet inl KXa^ouev&v te xal Kéutjs' r)gye d' avxov Evdkas Znagxidxrjs, x&v dè ve&v Aeividdas neoioixos. xal al uèv vijes xaxanXevoaaai Mrjêvjuvav ng&xov & vnb x&v 'Aêrivalarv), ovxéti Inl xrjv MvxiXrjvrjv ógutjaev, dXXd xt)v "Eqeoov ènooxrjoas xal ónXiaas, xal xovs dnb x&v éavxov ve&v ÓnXlxas «effl naganèunei Inl xt)v "Avxiaaav xal Mf)&vuvav fiLQXOVxa 'Exeóvixov ngooxd£as- xal aixbs xaïs xe ped' êavxov vaval xal xaïs xgial xaïs Xlais nagénXei, lXnl£oov xovs Mr)êv/xvalovs ftagorjoeiv xe idóvxas o(pds xal euueveZv xfj dnoaxdaei. ós dè aixqJ xd èv xfj AéoBa ndvxa fjvavxiovxo, dnénXevae xbv lavxov axgaxbv dvaXaB&v Is xt)v Xlov. dnexoula&t] dè ndhv xaxd nóXeis xal ó dnb x&v ve&v ne^ós, 8s Inl xbv'EXXrjonovxov tuéXXrjoev lévai. xal dnb x&v Iv Keyxgeiq ("vfifAaxidaw IleXonowrjoloiv ve&v &q>ixvovvxai avxoïg ëg~ uexd xavxa Is xijv Xlov. ol dè 'A&qvaïoi xd x' tv xfj AèoBcp ndhv xaxeaxrjaavxo xal nXeiaavxes li avxrjs KXa^ouevlarv tijv tv xfj fjnelga HoXlxvr]v teixitouèvrjv IXóvxes btexóutoav ndXiv aitovs Is xr)v tv xfj vfjaqj nóXiv nXr)v t&v aixla>v xrjs dnoatdaems' ovtoi dè Is Aacpvovvxa dnrjX&ov. xal aiêis KXatopeval ngooexógrjoav 'A{h}valots. 35 vertrekt met vier schepen uit Kenchreiai en komt, zooals hij van plan was, te Chios. Twee dagen na zijn komst varen de vijf-en-twintig Attische schepen onder bevel van Leoon en Diomedoon naar Lesbos ; Leoon was namelijk later met tien schepen versterking uit Athene gekomen. Laat in den middag van dienzelfden dag kiest ook Astuochos zee; hij neemt ook een schip der Chiërs mee en samen varen ze naar Lesbos om daar zoo mogelijk nog iets uit te richten. Hij komt aan in Purra en van daar den volgenden dag te Eresos; daar verneemt hij dat Mutilene door de Atheners op het eerste krijgsgeschal was hernomen ; want de Atheners waren, zoo als ze kwamen aanvaren, onverwacht de haven binnengevallen en hadden zich meester gemaakt van de schepen der Chiërs; toen waren ze geland ; degenen, die weerstand boden, hadden ze gewapenderhand overwonnen, en zoo waren zij meester van de stad geworden. Dit verneemt Astuochos van de Eresiërs en van de schepen der Chiërs, die onder bevel van Euboulos uit Methumna kwamen aanzeilen. Immers deze waren eerst aldoor achtergebleven, maar na de inneming van Mutilene waren ze gevlucht, en zoo kwam hij er drie van tegen [want een was er genomen door de Atheners] ; hij zette dus niet meer zijn koers door naar Mutilene, maar hij bracht Eresos tot afvalligheid en voorziet de inwoners van wapenen en de hopliten van zijn eigen schepen zendt hij over land naar Antissa en Methumna onder bevel van Eteonikos, en zelf voer hij met zijn eigen schepen en de drie uit Chios langs de kust, in de hoop dat de Methumnaiërs op het zien daarvan moed zullen vatten en volharden in hun afvalligheid van de Atheners. Daar echter op Lesbos alles hem tegenliep, voer hij met het landleger aan boord naar Chios terug. Het landleger, dat bestemd was geweest voor den Hellespont, werd ontbonden, ieder deel naar zijn eigen 36 24. Tov d' avxov öêoovs oï x' inl MiXf)xqj 'Adrpxum rats eÏHoai vavolv iv xfj Addj] ItpoQUOVvtee dnóBaoiv noirjoauevoi le ndvoouov xrje Mdrjalae Xalxidéa xe xóv Aaxedaiuóvtov &Q%ovxa utx' öXiyojv nagaBorjo^rjoavxa dnoxxeivovoi, xal xqonaïov xQiir] r)/iégq voxegov dianievoavtee lótrjoav, S ol Mdtjoiot, óe ov uetd xgéiove tije Y*js ota&kv dveïXov xal Aéwv xal Aiouédarv l%ovxee xde ix Aéodov 'AihjvaUov vave, ix xe Olvovoo&v x&v ngó Xlov vrjooiv xal ix 2ibovoox\e xal ix UteXeov, fi eV ig 'Eov&Qalq EÏyov xelxn, xal ix tr}e AéoBov óguóuevoi xóv nqóe xove Xlove xóXeuov dnó x&v ve&v bioiovvxo elypv d' ÈniBaxag x&v ónhx&v lx xatadóyov dvayxaoxoóe. xal b> te Kagdauviy auxoBdvxee xal Iv BoUoxq) tobe ngooBot]'&t)oavtae t&v Xiaiv udxi] vixtjaavxee xal noXiobe diacpêeigavxee dvdoxata Inoitjoav xd zavxj] xmQia> & $avcuC aWte uaxi) évMrjoav xal tghj] Iv Aevxcovlcp. xal uetd xovxo ol ukv Xïoi ïjörj ovxéxt lne£fjoav, ol bi xr)v %éqav xal&e xaxeoxevaouévriv xal dna&ij ovoav dnó x&v Mrjóix&v uéxQi xóxe dienógêrjoav. Xtoi ydg uóvoi fiexd Aaxedaiuovlove óv lyd> jjoêóurjv rjvdatuóvqodv xe aua xal ioaxpgóvrjoav, xal 5oq> tnedidov f) nóXig avtoïe Inl tó ué%ov, tóoxp xal éxoouovvxo Ijvqóxeqov. xal ovö' avtijv ti)v dnóoxaoiv, el tovto boxovoi nagd tó dov eueXXov xtvbweéoeiv xal tove'Adrjvalove fio&dvovxo ovö' avxovg ivxiXiyovxae èxi uexd ti)v 2ixeXuit)v 37 stad. Ook van de Peloponnesische schepen die te Kenchreia lagen, kwamen hierna nog zes op Chios aan. De Atheners zetten de zaken op Lesbos weer naar hun hand, van daar vertrokken ze, namen Polichna, de vesting, die door de Klazomeniërs op het vaste land werd aangelegd, brachten de menschen van daar weer terug naar de stad op het eiland, behalve degenen, die de afvalligheid ver\ oorzaakt hadden. Dezen waren naar Daphnous uitgeweken. Ook Klazomenai kwam weer aan den kant der Atheners. 24. Dienzelfden zomer deden de Atheners, die met de twintig schepen voor anker lagen bij Ladé om het oog te houden op Miletos, een landing te Panormos op Milesisch gebied, en Chalkideus, die met weinige mannen was komen ; aansnellen, doodden ze; twee dagen daarna zijn zij weer overgevaren en hebben een zegeteeken opgesteld; maar de Milesiërs hebben het weer neergehaald, omdat het daar was opgericht zonder dat ze meester waren van het land. Ook Leoon en Diomedoon namen deel aan den zeeoorlog tegen de Chiërs met de Atheensche schepen fuit Lesbos, uitvarende van de Oinoussen vóór Chios, de (vestingen Sidoussai en Pteleon in het gebied van Eruthrai *n van Lesbos. Als landingstroepen hadden zij de volgens de rol opgeroepen dienstplichtige hopliten. Zij deden een landing te Kardamule en te Boliskos, overwonnen de toegesnelde jChiërs in een gevecht en doodden er velen. Zij brachten het land daar in opstand en overwonnen ook bij Phanai weer in een anderen slag en ten derde male bij Leukonion. Hierna deden de Chiërs geen uitval meer, maar de Atheners verwoestten het land, dat prachtig bebouwd was en niet verwoest sedert den Medischen oorlog. De Lakedaimoniërs niet meegerekend, zijn de Chiërs de eenigen van wie ik weet dat zij ia voorspoed verstandig zijn gebleven en die 38 gvudXtjoav, uetd. noXX&v ók td aitd ëdo$e, td t&v 'Adyvalaiv tn%v gvvavaioe&rjoeo&ai, tr)v duagxiav gvvêyvwoav. elgyouévoie d' oiv avtoïe tije êaXaooqs xal xatd yijv nogêov uévoie eve%elQtjodv uvee noöe 'Aêrjvalove dyayeïv tr)v nóXiv' ov aloêófievoi ol &Q%ovtee avxol uèv r)oti%aoav, 'Aoivo%ov dè è£ 'Egvêo&v tdv vavaqxov uetd teoodoojv ve&v, aï nagrjoav avtqJ, xouioavtee loxónovv onme uetgi&tata t) 6ur)gatv Xrjyjet r) &XXq> tqj tgónqj xatanavoovoi ti)v èniBovXt)v. xal ol fih> tavta ïngaooov. 25. 'Ex dè x&v 'A&rjv&v tov avxov êégove teXevx&vxoe yjXioi dnXïxai 'Aörjvaloov xal ixevxaxóoiot xal jrMtot 'Agyelaw (xove ydg nevxaxoolove t&v 'Agyeloov ipiXove dvtae SnXioav ol 'A&rjvaïoi) xal x1^01 zS>v fruudxoiv vavol dvoïv deovoate nevttjxovta, cóv r)oav xal ónhxayoiyoi, $gvvixov xal 'Ovouaxléove xal Zxigawidov otgatrjyovvtaw xatenXevoav êe Zduov, xal diaBdvtee èe MiXrjtov loxgaxonedetoavto. MiXr)oioi dè êl-eX&6vxee avtol te, dxtaxóoioi ónXïiai, xal ol /ietd XaXxidèa>e IXöóvtee JJeXoTtowtjotoi xal Tiooatpègvove ti Imxovgixóv xal 39 in dezelfde mate, waarin hun stad vooruitging, haar naar des te vaster regelen bestuurden. Zelfs ook wat betreft de losscheuring van Athene, voor het geval dat men mocht vinden, dat ze daarin min of meer onbezonnen hebben gehandeld, bedenke men dat zij daartoe niet eerder zijn overgegaan dan nadat zij zich verzekerd hadden die te zamen met vele betrouwbare bondgenooten te zullen wagen en toen zij bemerkten dat de Atheners na den ramp van Sikelia, zelf niet eens meer ontkenden, dat hun zaak zeer slecht stond ,* en indien zij het onderspit dolven in een van die omstandigheden in 't menschelijk leven, die alle berekening logenstraffen, dan hebben ze die dwaling gedeeld met vele anderen, die evenzeer dachten dat de zaak der Atheners dicht bij hare geheele omverwerping stond. Daar zij nu van de zee waren afgesloten en hun land verwoest werd, waren er enkelen, die het •plan maakten de stad aan de Atheners over te geven; toen de overheid hiervan kennis kreeg, hield zij zelve zich rustig, maar zij liet Astuochos, den vlootvoogd, met vier schepen, die hij bij zich had, terug komen uit Eruthrai en ze hielden overleg hoe zij op de bezadigdste manier, hetzij door het nemen van gijzelaars of door een ander middel een eind konden maken aan de samenzwering. Zoo stonden de zaken daar. 25. Op het eind van dezen zelfden zomer is uit Athene te Samos aangekomen een legermacht, bestaande uit duizend Atheensche hopliten en vijftienhonderd Argeische, [de vijfhonderd Argeiërs, die slechts lichte wapenrustingen hadden, waren door de Atheners van zware wapenrustingen voorzien] en duizend der bondgenooten onder bevel van Phrunichos, Onomakles en Skironides op acht-en-veertig schepen, waarvan sommige transportschepen voor hopliten waren. De troepen staken toen over naar Miletos en sloegen 40 avxbg Tiooayégvrjs nao&v xal r) tnnog avxov (vvéBaXov toïe 'A&nvalois xal Evuud%ois. xal al uèv 'Agyéïot xqy os In' "Iwvds xe xal ov de£ouivovs dxaxxóxegov jjeogoCKtec, vixmvxai vnó x&v Mdrjolarv xal diay&elgovxat aix&v dhym IXaooovg xgiaxoalarv avóo&v' 'Afrrjvaïoi dè xois te nehmowrjatovs ngóxovs vixrjoavxes xal tobe BagBdgovs xal xbv SIXov 8%Xov éoduevoi, xoïs Mdrjotoig ov £vuueis~avxes, dhV vnoxworjodvx&v avx&v dnb xrjs x&v 'Aqyelmv xgonijs es xr)v nóhv, d>s. êwgcov xb &XXo om&v fjooóuevov, ngög abxr)v xijv nóhv x&v Mdrjalaw xoaxovvtes rjdr] xd onXa xtöevxat. xal £vvéBrj iv xfj ft&xil xov; "Imvas ducpoxégaw x&v Aa>Qi&v xgaxrjoai xovs te ydg xaxd otpag IJeXonovvijolovs ol 'A'&TjvauH tvlxarv xai xobs 'Agyeiovs ol Mdrjoioi. axrjoavxes dè xgonalov xbv negtteixiofièv lo&u&dovg ovxos xov ycogïov ol 'Aörjvaïoi nageoxevdCovxo, vojuiCovxeg, el ngooaydyoivxo Mdrjxov, ê/fdlois av oxpioi xal xdXXa ngooxojgrjoai. 26. iv xoixqi dè negl delXtjv ijdij ótplav dyyéXXetai avxoïg xds dnb IleXonowfjoov xal 2ixeUag névxe xal nevxtjxovxa vavg Soov ov nagéëvai. x&v te ydg 2ixeho>x&v, 'Eguoxgdxovs xov 2vgaxoaiov udhaxa èvdyovxos (vvexdaBéoêai xal xrjs vnoXobnov 'A&tfvaicov xazaXvoswg, eïxooi vijes 2vgaxoola>v fjXftov xal 2ehvovvxiai dvo, af te lx HeXonawrjoov, as nageoxevdCovxo, ixoïucu rjórj ovoat' xal Qqgiuèvei tip Aaxedaiuovlcp 4i daar een kamp op. Hierop trokken de Milesiërs zeiven uit met achthonderd hopüten en ook de Peloponnesiërs, die met Chalkideus waren gekomen, en eenige hulptroepen van Tissaphernes en Tissaphernes zelf met zijn ruiterij was er bij ; zij raakten slaags met de Atheners en hun bondgenooten. De Argeiërs deden een onstuimigen aanval, en daar zij uit geringschatting voor hun tegenpartij, Joniërs, die zij niet verwachtten dat tegenstand zouden bieden, in vrij, slechte slagorde voortgingen, werden zij door de Milesiërs overwonnen en er sneuvelden van hen slechts weinig minder dan drie-honderd mannen. De Atheners daar-en-tegen overwonnen eerst de Peloponnesiërs en joegen de barbaren en de overigen voor zich uit, zonder slaags te raken met de Milesiërs, die na de overwinning op de Argeiërs toch binnen de stad waren teruggekeerd, ziende dat het overige deel van de hunnen was overwonnen, en de Atheners houden halt pal voor de stad der Milesiërs als meesters van het veld. In dezen slag gebeurde het dat aan beide kanten de Joniërs de Doriërs overwonnen. Immers de Atheners overwonnen de tegenover hen staande Peloponnesiërs en de Milesiërs de Argeiërs. De Atheners richtten een zegeteeken op en bereidden zich voor om de plaats, die een schiereiland vormde, met een muur af te sluiten, overwegend dat, als zij Miletos voor zich gewonnen hadden, ook de overige plaatsen hun bij zouden vallen. 2S. Inmiddels wordt reeds laat in den avond het' bericht ontvangen dat de vijf-en-twintig schepen uit de Peloponnesos en Sikelia reeds vlak bij zijn. Want vooral op aandrijven van den Surakosiër Hermokrates om mee te werken tot de volkomen vernietiging van Athene, waren er uit Sikelia twintig Surakosische en twee Selinountische schepen vertrokken en ook die uit de Peloponnesos, 42 £vvauq>6xegat ós 'Aoxvo%ov tdv vaiagypv ngooxayêeïoat xouloai, xaxénXevoav Is Aégov ng&tov xr)v ngó MiXrjxov vrjoov. tneixa Ixeï&ev ala&óuevoi Inl MiXrjzco ovxag 'Aihjvaiovs êg xóv 'Iaoixóv xóXnov ngóregor nXevoavxeg ÈBovXovxo eidévai xd negl trjs MiXrjxov. IX&óvxos dè 'AXxiBiddov vnncp ês Teiyiovooav lijs MiXrjotas, olneg tov xóXnov nXevoavxes r/vXioavxo, nvv&dvovtai td negl tijs udyr\s (nagrjv ydg 6 'AXxiBiddtjs xal l-vvepvd%exo toïs MiXtjolois xal Tiooaq>égvei), xal avioï; nagrjvei, el urj BovXovzat td te Iv 'Iwviq xal td s~vunavxa ngdyfnaxa dtoXéoai, ós tdxtota Borj&sïv MiXrjtqy xal urj negudeïv dnoxei%io&eïoav. 27. xal ol fièv &ua xfj eq> ëueXXov fiorftrjoeiv. <ï>gvviypg dè ó t&v 'A&r/vaUov oxgaxr/yós, ós dnb tijs Aégov ënv&eto td t&v ve&v oaip&s, BovXouévcov t&v £vvagxóvxwv vnoueivavxas öiavavua^eïv, oix ëzjrrj ovx' abxós noirjoeiv xovxo ovx Ixeivois oid' SXXqp ovöevl Is déva/uv imtgèipeiv. 8nov ydg èv vaxégco, oaq>&s eldóxas ngbg ónóoag xe vavg noXe/uas xal ooaig ngbg aixdg xaïs otpetégais, Ixav&s xal xabV rjov%iav nagaoxevaoauêvovg ISêanai dyo)vloaob\u, oidènote xqJ alo%gq5 eï^as dXóyats diaxtvdvvevoeiv. ov ydg alo%góv élvai 'Adrjvaiovs vavxtxqJ uexd xaigov i>no%cogijoai, dXXd xal uexd óxovovv xgónov aïo%iov s~vu8r]oeodai rjv rjoorjö&oiv. xal xr)v nóXiv av ov uóvov xq5 aioxgaï, dXXd xal xal fteyioxqj xivdvvqj negaxinxeiv' jj uóXig Inl tak yeyevrjuêvaig g~vucpogaïg lvdê%eo'd'ai uetd Be/Salov nagaoxevrjs xaff' ixovotav fj ndvv ye dvdyxf] ngoxégq, noi èni%eigèïv, ij nov dij fit) 6ia£ouévfl ye ngbg av&aigéxovs xivdvvove lévai. óg tdrusta dè IxéXeve xovg te xgavuaxiag dvaXaBóvxag 43 waaraan lang was gewerkt en die nu klaar waren. Beide vlooten werden aan Therimenes, een Lakedaimoniër toevertrouwd om ze te brengen aan den vlootvoogd Astuochos en deze waren nu op Leros aangekomen, het eiland, dat vóór Miletos ligt. Toen ze daar vernamen dat de Atheners voor Miletos waren, voeren ze eerst de Iasische of Bargelische golf binnen en wilden van daar uit hoogte krijgen van den stand van zaken te Miletos. Maar Alkibiades was te paard gekomen te Teichioussa in het Milesische gebied, daar, waar zij hun tenten hadden opgeslagen, toen zij die golf waren binnen gevallen, en van hem krijgen ze berichten aangaande dien slag; want Alkibiades was er bij geweest en hij had zich in den strijd bevonden bij de Milesiërs en Tissaphernes; hij ried hun aan om als ze niet Jonië en de heele zaak wilden doen verloren gaan, zoo snel mogelijk Miletos te hulp te komen en het niet te laten insluiten. 27. Dezen nu waren van plan met den dageraad den Milesiërs te hulp te komen. Maar toen Phrunichos, de strateeg der Atheners, nauwkeurige berichten over de vloot ontving uit Leros en zijn mede-aanvoerders van oordeel i waren dat ze die vloot moesten afwachten en een zeeslag leveren, zeide hij dat hijzelf dit in geen geval zou doen, noch het van hen noch van iemand anders zou gedoogen, zoolang hij het kon beletten. Want zoolang het hun vrij stond later met nauwkeurige kennis van het aantal vijandige schepen en van de eigen macht, die zij daartegen over konden stellen, na voldoende en langdurige voorbereiding een slag te leveren, ook waar ze maar wilden, zei hij, dat hij nooit uit valsche schaamte tegen beter weten in den slag zou wagen. Want dat het niet schandelijk was dat de Atheners ter zee door den druk der omstandigheden voor den vijand weken, maar dat het een schandelijker 44 xal xbv 7xe£öv xal t&v axev&v Soa rjX&ov Ixovxe;, li b' lx xij; noXeuia; rilr); xovtpai diotv al vijes, dnonkeiv ês Sduov, xdxeï&ev fjbrj fvvayayóvxa; ndaa; td; vav; tob; ininXov;, fjv nov xatgö; ff, nouur&ai. d>; bè thetoe, xal ëdgaoe tavta' xal ëbogev obx iv tqj avtixa uaXXov fj voxegov, oix i; tovto uóvov, dXXd xal i; boa aXXa 0gvvi%os xaxéoxT), oix ó^vvexo; elvat. xal ol uèv 'A&rjvdmi da>' êonéga; eidv; xovxqj xqï xgónco dxekei xfj vlxfj dnb tij; MiXfjtov dvéaxTjoav, xal ol 'Agyeïoi xaxd xd%o; xal ngb; bgyh/v xij; i~vucpoga; dnènXevoav lx xij; 2dfiov In oïxov. 28. of 8è IleXonovvrjoioi 5ua xfj êq> lx xfj; Tuyioiaat]; agavxe; Imxaxdyovxai, xal uelvavxe; ijuigav uiav xfj voxegalq xal xa; Xia; vav; ngoaXaBóvxe; xd; uexd XaXxtbéay; xb ng&tov £vyxatabia>x&eloa; IBovXovxo nlevoai Inl xd oxetrn, & èfeiXovio, l; Teixiovaoav ndhv. xal aS; rjX&ov, Tiooarpégvrj; tqï ne£cp nageXêwv nel&et avtov; inl laoov, iv fj 'Auógyrj; noXéuto; &v xatei%e, nXevoat. xal ngooBaXóvte; tfj 'Idom alcpvidiot xal ov ngoodexo/uévarv ShV r) 'Axxixd; xd; vav; elvat algovotv xal udhoxa èv wf ëgyoj ol Zvgaxóaioi btflvé&rjoav. xal xóv xe 43 gebeurtenis zou zijn als ze door welke handelwijze ook overwonnen werden, want dat dan de stad niet alleen in schande maar ook in het grootste gevaar zou raken; dat het haar na de geleden rampen nauwlijks mogelijk was om met vertrouwbare uitrusting uit eigen aandrift of zelfs gedwongen ergens zelf den eersten aanval te doen, laat staan dan zonder noodzaak zelf het gevaar op te zoeken. Hij stelde dus dringend voor, al de gewonden aan boord te nemen en dan ook het landleger en al de tuigage, waarmee ze gekomen waren, maar al wat ze uit het vijandelijk land buit gemaakt hadden, achter te laten, om de schepen niet te zwaar te belasten en dan naar Samos terug te varen, daar alle schepen samen te trekken en dan van daar uit, zoo de gelegenheid zich voordeed, boegaanvallen uit te voeren ; zijn voorstel werd aangenomen en uitgevoerd, en de algemeene meening was, niet zoozeer terstond als wel later, dat Phrunichos niet alleen in dit geval maar ook in al de andere moeilijkheden, waarvoor hij later kwam te staan, niet van verstand ontbloot was. De Atheners braken terstond met het vallen van den avond van Miletos op, zonder de vruchten van hun overwinning te plukken; de Argeiërs zeilden in alle haast, omdat ze boos waren over den afloop, van Samos naar huis. 28. Met den dageraad lichten de Peloponnesiërs het Oct. 412. anker van Teichioussa en loopen in de haven van Miletos binnen, zij blijven daar een dag en den dag daarna vereenigen zij zich met de schepen uit Chios, die te-voren onder bevel van Chalkideus daar een toevlucht hadden gezocht1), en zij wilden teruggaan naar Teichioussa om de daar aan land gebrachte tuigage weer aan boord te t) Zie 17. 46 'A/iógyrjv C&rvta XaBóvxes Ilioooédvov vóöov vlóv, dxa dè BaoiXécos nagadidóaoiv ol üeXonovvrjoioi Tiooacpigvei dnayayeïv, el BovXexai, BaoiXti, cooneg avxqï ngooèxaie, xal xfjv "Iaoov dienóg&rjoav xal XQy)uaxa ndvv noXXd r) oxgartd eXaBev naXaiónXovxov ydg rjv xö %a>glov. xoi/g t' imxovgovs xovs negl xóv 'Auógyrjv nagd ocpas aiïxovs xo/iioavxes xal ovx ddixrjoavxes SvvixaSav, Sxi fjaav ol nXeïoxoi ix HeXonovvrjoov xó xe nóXioua Tiooav xafr ixaoxov oxaxfjga Sagetxöv nag' avxov Swéftrjoav Xa/Seïv, ëjxetxa dvex&grjoav is xt)v MiXrjxov. xal üeddgixóv xe xóv Aèovxos is xrjv Xlov Hgyovxa Aaxedaiuovicov nefixpdvxarv dnooxèXXovoi ne£fj jutygi 'Egv&g&v e"xovta xo nagd 'Auógyov imxovgixóv, xal is xrjv MiXrjxov avxov 0lXinnov xa&ioxaow. xal xó &ègos ixeXevxa. 29. Tov i' imyiyvouevov xeifi&vos, ineidi] xr)v "Iaoov xateoxtjoaxo 6 Tiooaq>ègvrjs is s av BaoiXéa inégrjxai' rjv dè xeXevfj, è"v, iXX' 'Aaxvóx

og/ieïv, ngbe Aè xijv Xlov xai vavxixóv xal ne£óv né/xipai. xal ènolr/oav ovxa>e' 2xgouBi%lAr\e uèv ydg xal ' OvouaxXrjg xal Evxxrjuarv xgidxovxa vave M%ovtee xal t&v le MiXrjxov IX&óvxmv %ih uévovxee xêooagoi xal iBbourjy.ovza vavolv èêaXaoooxgdxovv, xal InlnXovg tfj MiXrjxop ënotovvxo. 31. 'O ö' 'Aaxtioyipe &e tóte iv tfj Xico èxv%e AiA tijv ngodoolav xovg óurjgovg xaxaXeyóuevoe, to&tov uèv ênéo%Ev, êneidij fjo&ezo tde te uetd ©rjgiuévove vave ijxovoag xal td negl xrjv £vfiua%iav BeXxia) dvxa, XaBcbv Aè vave tde te UeXonovvrjolwv Aéxa xal Xiag Aèxa Avdyexat, xal ngooBaX&v IJxeXecö xal ov% éXd>v xagénXevoev inl KXa^ouevde, xal txéXevev avx&v tobe td 'Adrjvalojv cpgovovvtae Avoixl&odai ie tóv Aaarvovvxa xal ngoo%a)geïv ocploiv. i-vvexéXeve Aè xal Tduwe 48 49 drachme geven. Op protest van Hermokrates, den Surakosischen strateeg, [want Therimenes was niet vlootvoogd, maar voer alleen mee om aan Astuochos de schepen over te geven, en daarom was hij onverschillig over het loon] werd accoord gegaan dat een toeslag zou worden gegeven overeenkomend met de soldij voor vijf schepen meer dan er waren tegen drie obolen per man, want voor vijfen-vijftig schepen gaf hij dertig1) talenten per maand en voor de overige schepen, die later bij dit aantal kwamen, werd de soldij op dezelfde manier berekend. 30. Denzelfden winter waren bij de Atheners te Samos nog daarenboven aangekomen vijf-en-dertig schepen en de strategen Charminos, Strombichides en Euktemoon; ook die uit Chios en al de andere schepen hadden ze daar bijeen gebracht en nu wilden ze de operaties door het lot verdeelen, namelijk wie met de vloot Miletos zouden blokkeeren en wie met een vloot en landingstroepen naar Chios zouden gaan. Zoo deden ze ook. Volgens het lot voeren Strombichides, Onomakles en Euktemoon naar Chios met dertig oorlogschepen en een deel van de duizend hopliten, die voor Miletos waren geweest, op transportschepen, de overige bleven op Samos en voerden met vier-en-zeventig schepen de heerschappij op zee en deden aanvallen op Miletos. 31. Astuochos, die immers op Chios bezig was met 1) Madvig's verbetering van rpia in rptaxovra. drie in dertig maakt deze anders duistere plaats duidelijk. De berekening is nu als volgt. Hij betaalt voor 60 schepen, ieder van 200 man, 3 obolen per dag voor dertig dagen; dat is 3 x 200 x 30 x 60 = 1,080,000 obolen of 30 talenten, want 1 talent = 60 mna's, 1 mna=lC0 drachmen, 1 drachme=»6 obolen 30 talenten =30 X 60 x 100 x 6 = 1,C80,000 obolen. Ieder man kreeg 5/56 of Vu meer dan 3 °b°len- 4 50 'Iarvlas Unagxoe &v. ós o' oix ior)xovov, noooBolijv notijoduevos tfl nóXei ovorj dxeixloxcp xal oi öwduevos êleu>, dnenkevoev dvèucp ueydkp, aixbs uèv ès Qóxaiav xal Kvurjv, al öi aUm vrjes xaxi)qav is ras imxeiuévas xaïs Kla^ouevaïs vrjoovs Maoaêovooav xal W\hyv xal Agvuovooav. xal öaa vne^ixeixo aixóêi x&v KXaCo/ievla>v r)uéoas iuuelvavxes dia xovs dvéuovs dxxó xd uèv dirjonaoav xal dvrjlmoav, xd óè isBakóuevoi dnènkevoav is 0óxcuav xal Kv/ir/v ós'Aoxvoxov. 32. Svxos d' aixov èvxavêa AeoBlarv &q>ixvovvxai sxgéoBeis BovXóuevoi aidis dnooxrjvac xal aixov uiv nel&ovoiv, ós v AeoBlarv xijv anóoxaoiv, noooipéoei x

xrje 'Eovdoalag èvrjvXloaxo. ol d' dnó xrje Iduov 'A&rjvatot ênl xb,v Xlov nXéovxee xfj oxqaxiq, xal aixol lx xov Inl ödxeqa, Xóyov öielqyovxoe, xaêaiquioavxo, xal èXeXrj&eoav dXXrjXove- èXêovorje dè naqd üedaqlxov inb vvxta ènioxoXrje óe 'Eqvdqala)v dvdqee aixu&Xanoi lx Zduov ênl noodoolq èe 'Eqvéqde fjxovoiv dcpeiuévoi, dvdyexat 6 'Aoxvoxoe ei&i>e le xde 'Eovêode ndhv, xal nagd xooovxov lyêvexo aixcp ui) neoineoeïv toïe 'Aihjvaioie- ötanXevoae dè xal ê Ileddgitoe naq' aixov xal dvaCrjtrjoavtee td neol t&v doxovviaw nqodiöóvat, óe rjvgov dnav Inl ocatrjqlq x&v dv&qónarv lx tije 2duov nqo dè xai f) t&v 'A&rjvalarv ozoaua taïe vavolv ix tov Koigvxov negmiéovoa xar 'Agyïvov iniTvy%dvei tqioI vavoi r&v XIojv uaxgaïs, xal cóoneo el%ov, lóóvres Id'uoxov xal %eiu&v te uéyas iniylyverat xal al uèv t&v XIojv uóhs y.aiacpevyovoiv is t6v huéva, al dè t&v 'A{hjvala>v al uèv udXioia ógurjoaoai zgeïs diazp&elgovrai xal ixnlnrovot nqos Ttjv nóhv x&v Xla>v, xal avdqtg ol uèv aXioxovzai ol li1 dnodvrjoxovoiv, al ö' dXXai xaratpeóyovaiv is tov ind tqj Mluavu huéva &oivixovvza xaXovuevov. ivrevftev ö' voTegov is tt)v Aéodov xaöoguioduevot nageoxevdtovro is tóv xuyiouóv. 35. 'Ex dè Tfjs Ilehmowrjoov xov aixov yeiu&vos 'Innoxodn/e d Aaxeöaiuóvios ixnlevoas déxa uèv Qovqlais vavolv, mv tjgxe Amgiebs d Atayógov tqItos airós, uiq dè Aaxarvtxjj, uiq, dè Svgaxooiq, xatanhü is Kvldov r) dï dtpeiOTtjxet fjdri ind Tiooaqpéovovs. xal aizois ol iv rfj MiXtjzcp, d»s fjoêovro, êxéXevov rats uiv fjuioelatg z&v ve&v Kvldov (pvidooeiv, toïs dè negl Tgiómov oioais tde dn' Alyinxov ólxddas ngoaBaXovoas gvXXauBdveiv Sou dè tó Tgiómov Hxga Tfjs Kvidlas ngoi%ovoa, 'Anóhlwvos legóv. nvdóuevoi dè ol 'Adrjvaïoi xal nXeioavres ix rijs 2duov htuBdvovoi tde inl Tgionlop q>govgoioas ei vavs' ol d' dvdges dnotpevyovoiv avT&v. xal uexd tovto is tj)v Kvldov xaxanheioavres xal ngoopaXóvres Tfj nóXei &tu%lm(p ovofj öXiyov eïXov. Tfj d" ioxeqalq aiöts ngoo- 55 zij op onderzoek uit naar dat zoogenaamde verraad. Zij bevonden dat het alles maar een voorwendsel was geweest van de mannen om uit Samos vrij te komen ; zij spreken hen vrij van die betichting en zij voeren weer weg, de een naar Chios, de ander naar Miletos, zooals ieder van plan was. 34. Op dat pas ontmoet de strijdmacht der Atheners, die op schepen uit Korukos omvoer, op de hoogte van Arginos drie oorlogschepen der Chiërs, en op het eerste gezicht begonnen ze zóó als ze waren de vervolging; een geweldige storm stak op en de schepen der Chiërs ontkomen nauwlijks in de haven. Van de schepen der Atheners echter vergaan die, welke het meest vaart hebben gezet voor de vervolging en ze strandden bij de stad der • Chiërs en de mannen, die niet verdronken, werden gevangen genomen; de overige schepen komen veilig aan in Phoinikous, de haven aan den voet van het Mimas-gebergte. Van daar landden ze later op Lesbos en ze maakten voorbereidselen voor belegeringswerken. *) 35. In denzelfden winter vaart Hippokrates, de Lakedaimoniër uit van de Peloponnesos met een vloot, bestaande uit tien schepen uit Thouria, onder bevel van Dorieus, den zoon van Diagoras met twee anderen, één schip uit Lakonika en nog één uit Surakousai en hij valt binnen in Knidos ; het overgaan van deze plaats was al door Tissaphernes bewerkt. Toen de bevelhebbers in Miletos zijn komst vernamen, verzochten zij hem met de eene helft van de schepen Knidos te bewaken, maar met de andere helft bij het voorgebergte Triopion post te vatten om zich meester te maken van de uit Egypte 1) Waarschijnlijk tegen Chios. oé Ballor, xal d>e aueivov (pagiajuêvojv avx&v vnó vvxxa xal ineoek&óvxojv aixote x&v öjxó xov Tgtonlov ix x&v ve&v dtacpvyóvxojv ovxé&' óuokoe ëBlanxov, anel&óvxeg xal dflóoavxeg xr)v x&v Kvièiaiv yijv ie xi)v Zduov anénlevoav^ 36. 'Yitó dè xóv avxóv %qóvov 'Aoxvóxov ijxovtoe is ti/v Mihjtov int xó vavttxóv, ol Ilelonovvrjowi evnógwg ëxi z\%ov Snavxa td xaxa xó axgaxónedov. xal ydg /uo&óg. èildoxo dgxovrxwg, xal xd ix xrje 'Idoov ueydla xgtjuaxa diagnaodévxa iïnijv xoXe axgaxubxaie, oï te Mtlrjoiot ngo&vuatg id tov noXéuov i'cpegov. ngóe dè tóv Ttooatpégvrj idóxovv duojg xótg Ilelonovvrjolote al ng&tat ivv&ijxat, al ngóe Xalxtdéa yevóuevai, ivöeeïe elvat xal ov ngóe ocp&v uallov, xal allag êxi ©rjgiLièvove nagóvxoe inotovv xal elolv aïde. 37. „Evv&rjxai Aaxedatfiovioiv xal x&v £vuudxa>v ngóe öaoiléa Aagüov xal xove naidae xovg Baotléojg xal Ttooatpégvrj' onovdde elvat xal q>thav xaxd xdde. énóot] x&Qa xai nóleig Baodéaie eiol Aageiov f) xov natgóe r)oav f) x&v ngoyóvarv, inl xaixae ui) lévat inl noléuco urjdè xaxqï ur/devl ur)xe Aaxedaiuovlove uf)xe xove $v/*udxovs t0Uff Aaxedatuovlojv, urjdè cpógovg noaooeo'&ai ix x&v nólecov tovxmv urjxe 5.6- 57- komende (Atheensche) vrachtschepen. Het Triopion is een voorgebergte van het land van Knidos, gewijd aan Apollo. Toen de Atheners dit vernamen, voeren zij van Samos daarheen en namen de zes schepen, die wacht hielden voor het Triopion; de mannen daaruit ontvluchtten evenwel. Hierna voeren zij naar Knidos en deden een aanval op de stad, die niet ommuurd was, en namen haar bijna in. Den volgenden dag deden zij weer een aanval, maar daar de tegenpartij zich gedurende den nacht beter versterkt had en de vluchtelingen van de schepen bij het Triopion ook nog bij hen waren gekomen, konden zij hen niet meer schaden; zij trokken daarop terug, verwoestten het land der Knidièrs en keerden naar Samos terug. 38. Toen dan omstreeks denzelfden tijd Astuochos te Miletos was aangekomen om het bevel over de vloot over te nemen, hadden de Peloponnesiërs nog gemakkelijk toevoer van alles voor het kamp; want het loon was hun voldoende uitbetaald, en de groote rijkdommen van Iasos, die buit waren gemaakt, vormden een reservekas voor de soldaten.y Toch vonden de Peloponnesiërs dat het eerste verdrag met Tissaphernes, dat met Chalkideus gemaakt was, onvoldoende en minder in hun voordeel was en zij maakten er een ander in tegenwoordigheid van Therimenes van den volgenden inhoud: 37. „Er is overeengekomen door de Lakedaimoniërs en hun bondgenooten met den koning Dareios en de zonen van den koning en Tissaphernes dat er vrede en vriendschap zal zijn op de volgende voorwaarden: Al het land en de sfeden, die van den koning zijn of van zijn vader of voorvaderen, daar heen mogen de Lakedaimoniërs en de bondgenooten der Lakedaimoniërs niet Tweede Verdrag met Dareios en Tissaphernes. 58 Aaxedaiuovtovs urjxe xobs ivuudxovs xovs Aaxedaiuovlarv ur/dk Aaoeïov BaoiXéa urjdè óv BaoiXebs &gxet ènl Aaxedaiuovlovs ur/dè xovs ivuudxovs léveu Inl noXèua urjdè xaxqj urjdevl. fjv dè xi Aêojvxai Aaxedaiuóvioi r) ol £vuua%oi BaoiXéa)?, ij BaoiXebs Aaxedaiuovlxov rj x&v ivuudyujv, 8 xi av nel&aroiv AXXrjXovs, xovxo noiovoi xaX&s è"xeiv. xóv dè nêXeuov xbv nqbs 'A&qvalovs xal xobs £vuudxovs xoivfj Afupoxêgovs noXeuéïv' rjtdè xaxdXvotv noi&vxai, xoivfj Auipoxêgovs noieïodai. dnóot] d' &v oxgaxiA èv xfj %d>gq xfj Baodécos fj uexaneuxpauevov BaoiXims, xijv AanAvtjv BaoiXéa nagèxeiv. rjv dè xis x&v nóXeaw dnóoat Svvêöevxo BaoiXeï ênl xt)v BaaiXèms tfj x°^gav, xovs AXXovs xwXveiv xal Auvveiv BaoiXeï xaxA xd Avvaxóv xal rjv xis x&v èv xfj BaoiXèa>s X&QQ 9 ^<"?? BaoiXebs agyei ènl xijv AaxeAaiuovicov ïr] ij x&v £vuudxa>v, BaoiXebs xa>Xvéxa) xal A/uvvixa> xaxA xd Avvaxóv." 38. Mexd Aè xavxas xAs ivv9t]xas Srjgiuivrjs f*kv nagadobs 'Aoxvóxoj xAs vavs AnonXéojv èv xéXrjxi Aie r)ovxa£°v' xa^ °^r' aixol dia xavxa oite ol uexd Ileöagaov ênlxovgot a£tóua%oi aixoïe i Kalhyeixov xov MEyagéaie xal Tiuayógov xov Kv£txijvov ngaooóvxayv nagaoxevao&eïoai vnó Aaxedaiuovlarv énxd xal EÏxoot vijee agaoai ïnltov ènl 'Icoviag negl ijhov tgonde, xal agxcov ininiei aix&v 'Avxiodévrjs 2nagxtdxrjg. gvvineuyav dè ol Aaxedaiuóvioi xal evdexa &vdgag Znagziax&v fvuBovXovg 'Aoxvóxqj, óv ele rjv Aixae ó 'Agxeoddov. xai EÏgrjxo avxoïg ie Mdtjxov dqxxofiêvove x&v xe &U.mv £vveniuéXeo&ai fj uiXXet agioza efeiv, xal xde vave taitae ij aitde ij nleiovg rj xal ildooove èg xóv 'EhXrjonovxov óg 0agvdBa£ov, rjv doxfj, inonêuneiv, KUagxov xbv 'Paucpiov, dg l-vvbilei, Sgxovta ngooxdiavxae, xal 'Aoxioxov, tjv doxfj [xoïe evdexa dvdgdot], navetv tije vavagxtae, 'Avtio&évrj dè xaêioxdvaf ngóe ydg tde tov üedagixov êmoxokdg inóntevov aitóv. nhfavoai ovv al vijee dnb MaXéae neXayiai Mrjhp ngooéBalov, xal negitv%dvte; vavoi déxa 'A&rjvaicov zés tgéïe iauBdvovoi xevdg xai 6l beste verhouding tot elkander waren, elkander met wantrouwen beschouwden sedert Tudeus, de zoon van loon, met de zijnen was ter dood gebracht door Pedaritos wegens samenspanningen met Athene, en sedert de overige stad door dwang in oligarchie werd gehouden, hielden zich t rustig; en door dit wantrouwen schenen hun eigen t mannen hun niet sterk genoeg om den strijd te wagen, en ook beschouwden zij de hulptroepen van Pedaritos niet als bondgenooten, op wie zij in 't gevecht konden rekenen. [ Toch stuurden zij nog naar Miletos het verzoek dat Astuochos hun te hulp zou komen ; toen deze hieraan geen gehoor gaf, zendt Pedaritos een aanklacht wegens plichtverzuim tegen hem naar Lakedaimoon. Zoo stonden de zaken voor de Atheners in Chios. Hun schepen uit \ Samos gingen eerst door met uit te varen tegen die van | Miletos, maar toen deze van hun kant niet uitvoeren, l keerden zij terug naar Samos en hielden zich rustig. 39. Dienzelfden winter tegen den koristen dag voeren van de Peloponnesos naar Jonië de zeven-en-twintig schepen, die door de Lakedaimoniërs waren uitgerust, tengevolge van de onderhandelingen van Kalligeitos uit Megara, en van Timagoras uit Kuzikos met Pharnabazos; bevelhebber - was Antisthenes de Spartiaat. De Lakedaimoniërs zonden I ook nog mee een raad van elf Spartiaten voor Astuochos, onder welke was Lichas, de zoon van Arkesilaos. Hun was opgedragen om, aangekomen te Miletos, alles naar hun goedvinden te regelen en met name deze schepen, het volle getal, of meer of minder, tot Pharnabazos naar den Hellespont te zenden, als zij dat goed vonden; Klearchos, den zoon van Ramphios, die ook aan boord was, er aan toe te voegen als vlootvoogd en Astuochos, als de raad der elf dit goedkeurde, te ontheffen van het bevelhebberschap en Anthisthenes in zijn plaats aan te stellen; want Dec 412 62 xataxalovoiv. uetd dè tovto dedióxee ui) al ötatpvyovoai t&v 'A&rjvaiaiv lx tijg MrjXov vijee, onsg lyèvexo, ur/vvocooi toïg Iv tfj 2duq) xbv IninXovv avt&v, ngbg xrjv Kgfjxrjv nXevaavtee xal nXela) xóv nXovv did (pvXaxije noir/oduevoi tg xi)v Kavvov xijg 'Aolag xaxrjgav. èvxeviïev drj, óg tv doipaXeï ovxeg, dyyeXiav êneunov Inl xdg tv xfj MiXfjxm vavg xov (v/magaxouioiHjvat. 40. ol dè Xïoi xal Ueddgixog xatd xbv avxov XQ°vov ovdèv fjooov, xabteg diauéXXovxa, xóv 'Aoróoxov nêunovxee dyyéXovg r)!jtovv ovlq ïvuuaxldoiv nóXeoJv kx te ftaXdootje elgyouevr/v xal xatd yrfv Xjjoxeiaig nog•&ovuêvt]V. ol ydg olxêtat toïg Xloig noXXol övzeg xal utq ye nóXei,AaxedaiuovUov nXeïoxoi yevóuevoi xal aua dia xd nXijftoe XaXenrnxégojg iv xaïg ddixlaie xoXa£óuevoi, &g ij oxgaxia x&v 'A&rjvaiwv /?«/9a/a>c Ido^e uexd xeixove Idgvo&ai, eir&vg avxouoXiq xe ix&g*joav noXXol ngbg aixovg xal xd nXeïaxa xaxd intoxduevot xi)v x&Q®* ovtoi ïdgaoav. iq>aoav oiv XQrlval °'1 Xïoi, ia>g eu iXnlg xal dvvatbv xoiXvoai, xeixt£ouevov xov AeXxpxviov xal dxeXovg ovxog, xal oxgaxonèdqj xal vavolv igvuaxog ueiCovog ngoonegifiaXXouevov, Bot}{Hjoai, o&eïv. 63 ten gevolge van den brief van Pedaritos wantrouwden zij hem. De schepen varen nu van Malea dwars door zee en doen Melos aan; daar ontmoetten zij tien Atheensche schepen en nemen er drie van zonder de bemanning en verbranden die. Hierna worden zij bang dat de ontvluchte Atheensche schepen uit Melos, wat ook het geval was, hun nadering zouden verraden aan de mannen. op «Samos ; daarom varen zij naar Kreta ; op de vaart houden zij zorgvuldiger wacht en zij ankeren te Kaunos in Azië. Van daar, waar zij zich in veiligheid rekenden, zonden zij een boodschap naar de schepen te Miletos om hen te laten halen door een convooi. 40. Niet-te-min zenden ook Pedaritos en de Chiërs omstreeks dezen zelfden tijd boodschappers naar Astuochos, hoezeer die ook talmde, en vorderen van hem hun toch te hulp te komen met al zijn schepen, daar zij belegerd worden en niet toe te laten dat de grootste stad van de Jonische bondgenooten ter zee geblokkeerd en aan land door rooftochten gekweld wordt. Nu hadden de Chiërs bijzonder vele slaven, ja op de stad der Lakedaimoniërs na, de allermeeste van alle Helleensche steden; en wegens die talrijkheid werden zij, als ze kwaad deden, nog al heel hard gestraft; toen dezen dan dachten dat het leger der Atheners zich daar stevig met een verdedigings-linie genesteld had, hepen er dadelijk zeer velen van hen naar hen over en dezen waren het, die het meeste kwaad deden, daar zij het land zoo goed kenden. De Chiërs nu zeiden dat zij hun nu te hulp moesten [komen, terwijl er nog kans en mogelijkheid was den vijand te weerstaan, terwijl de ommuring van Delphinion nog onvoltooid was en terwijl een grootere verschansing om het kamp nog werd opgeworpen en de vloot zonder be- 64 41. fa xovxqj dè èx xrjs Kaivov nagaytyvexai dyyelïa 8u al énrd xal eïxoai vijes xal ol x&v Aaxedaiuov'uov $vuBovloi ndgeioi xal vouiaas ndvxa voxega elvat xd &Ua ngbs rö vavs xe, Snoos üa/Laoooxgaxotev uaXXov, xooavxas ivunagaxouloai xal xovs Aaxedaiuovlovs, ol fjxov xardoxonot avxov, dgvpal&s negaiwiïijvat, ev&bs dtpels id ès xfjv Xlov InXei Is tr)v Kavvav.. xal ès K&v xr)v Megonlöa èv xqï nagdnXcp dnoBds tfy xe nóhv dxelyioxov ovoav xal inb oeiouov, 8s avróïs hvxe uéyioxós ye dr) drv ueuvrjue&a yevóuevos, ivunenreoxviav èxnogêeï, t&v Av&gaviaiv is xd ögrj necpevyózwv, xal xrjv %&gav xaraögouaïs Xeiav ènoieiro, nlr)v x&v èlev&égwv xovxovs dè dcpiei. èx dè xrjs K& d' aaneg xal ó 'Aovöo%os nageniet, ènéfrovxo dè ol èv xfj JSducp èx xrjs MrjXov xóv ènlnkrw avx&v, xal ij eXa bvxa nXdvrjotv x&v ve&v èv zql oxózei xal zaoaxr)v nagêoxev. xal &ua zjj Sqp, dteonaouevov zov vavxtxov, xal zov uèv cpaveqov rjdrj Svzoe xoïe 'Afrrjvalote, xov evaiviuov xêgcog, xov dè üXXov negl xrjv vrjoov Sxt nXavoiuevov, Inavdyovxat xaxa xd%oe d Xaguïvoe xal ol 'A&rivaïoi tXdooootv r) xaïe elxooi vavol, vouloavxee aaneg IqróXaooov vave xde dnd xrje Kavvov xavxae elvat. xal ngooneoóvxee exy&iie xaxédvodv xe xgeïe xal xaxexgavudxtoav alias, xal èv xq5 egym inexgdxovv, ukyjgt ov ènetpdvrjoav avtoïe nagd dófav al nXelove x&v ve&v xal navxaxó&ev dnexhjovxo. ïnetxa dè èe (pvyr)v xazaozdvzee SS uèv vave dnoXXvaat, zaïe dè Xotnaïe xaxatpeóyovoiv êe xr)v TevzXovooav vrjoov, èvzevêev dè ie 'AXtxagvaooóv. uetd dè zovzo ói uèv JJeXonovvfjotot èe Kvldov xaxdgavxee xal Svuutyeto&v x&v èx xrje Kavvov ênxd xal eXxoot ve&v avtoïe gvundoate nXevoavtee xal tgonaïov èv xfj 2iur\ oxrjoavxee ndhv èe xr)v Kvldov xaêojgulaavxo. 43. ol dè 'A&rjvdïoi tdïe èx tije üduov vavol ndoate, ée fjo&ovto td tije vavua%lae, nXeóoavtee èe tr)v IMuriv xal ènl uèv zd iv tfj Kvlda vavttxbv ov% ógurjoavxee, ovd' ixeïvot in ixelvove, XaBóvxee di xd iv xfj Xvufj oxevrj x&v ve&v xal Awgvuote toïe iv tfj fjnelga) ngooBaXóvtee, dninXevoav le xrjv üduov. 67 Lukia ; want hij wist al dat ze reeds op de hoogte van Kaunos waren. 42. Astuochos voer nu, zoo als hij was, uit naar Sumé, voor dat hij zelf goed op de hoogte was of hij ergens op zee de schepen zou kunnen omsingelen, maar, doordat het regende en de hemel bewolkt was, raakten de schepen in het donker uit elkaar en in verwarring. Met den dageraad, toen de vloot uit elkaar was geraakt en het eene deel, de linker vleugel, reeds in het zicht was van de Atheners, terwijl de andere helft nog rondzwierf bij het eiland, kiezen de Atheners onder bevel van Charminos in der haast met niet alle twintig schepen zee om hen aan te vallen, want ze meenden dat dit de schepen waren, die uit Kaunos moesten komen en waarop ze loerden. Bij de eerste botsing boren zij er terstond drie in den grond en havenen er andere en zij waren overwinnaars in den slag totdat tegen hun verwachting de andere grootere helft der Lakedaimonische schepen in het zicht komt en zij van alle kanten worden ingesloten. Daarop gaan zij aan den haal; zij verliezen zes schepen en met de overige ontkomen zij naar hét eiland Teutloussa en van daar naar Halikarnassos. Hierna ankeren de Peloponnesiërs te Knidos en nadat de zeven-en-twintig schepen uit Kaunos zich bij hen gevoegd hadden, varen zij met alle uit, stellen een zegeteeken op op Sumé en liepen daarna weer binnen in de haven van Knidos. 43. Maar toen de Atheners den loop van den zeeslag vernamen, voeren zij met de geheele vloot van Samos naar Sumé ; zij deden echter geen aanval op de vloot in Knidos en genen ook niet op hen, maar zij maakten de tuigage voor de schepen, achtergelaten op Sumé, buit, doen Loruma op het vaste land aan en voeren terug naar Samos. 68 "Anaoai d' tjdrj ovoai iv xfj Kvldm al x&v IleXonowfjolwv vijes lneoxevd£ovxó xe el xi Sdei, xal ngós xóv Ticoa xgónm ólgioxa xal $vu è'xcoot danav&vxes Is xoiavxa dq>' &v rj do&èveia gvuBalvei, ol dè xds vavs 7i eiland Rhodos met vier-en-negentig schepen, tot groote schrik van de meeste bewoners, die niets van de onderhandelingen wisten. Zij sloegen op de vlucht, vooral ook omdat de stad niet ommuurd was; vervolgens riepen de Lakedaimoniërs dezen en de bewoners van de andere twee steden Lindos en Ialusos bijeen en haalden de Rhodiërs over tot afvalligheid van de Atheners. Zoo kwam Rhodos rot de Peloponnesiërs. Maar op dat pas en toen de Atheners hiervan hoorden, voeren zij uit met de schepen uit Samos, trachtend hen vóór te zijn en zij kwamen op zee in 't gezicht, maar daar zij toch iets te laat waren, keerde de vloot dadelijk terug naar Chalké en van daar naar Samos; maar daarna zetten ze de vijandelijkheden tegen Rhodos voort door aanvallen uit Chalké en uit Koos. De Peloponnesiërs haalden twee-en-dertig talenten op van de Rhodiërs, maar overigens bleven zij tachtig dagen werkeloos, nadat zij hun schepen aan land hadden getrokken. 45. In dezen tijd en ook vroeger, voor den tocht naar Rhodos was er nog wat anders aan de hand. Na den dood , van Chalkideus en den slag van Miletos werd Alkibiades gewantrouwd door de Peloponnesiërs, en toen Astuochos ook nog een brief kreeg van hen uit Lakedaimoon, met opdracht hem te dooden, [Agis immers mocht hem niet lijden en in 't algemeen vond men hem onbetrouwbaar] trok hij zich eerst uit vrees terug bij Tissaphernes ; vervolgens deed hij bij hem zooveel kwaad hij maar kon aan de zaak der Peloponnesiërs. Hij werd ook raadgever in alle zaken en besnoeide de soldij en wel zóó dat in plaats van de Attische drachme slechts één triobool werd gegeven en deze niet geregeld, en hij ried Tissaphernes aan als reden hiervoor te zeggen dat de Atheners, die al zoo lang ervaring hadden van het zeewezen, aan hun 45-56. Kuipeijen van Alkibiades. 72 anoXunwow ov% bnohnóvtes Is óutjgeiav xbv ngooq>eiX6uevov uio&óv' xal xov; xgitjgdgxovs xal xobs oxgaxrjyovs x&v nóXemv êöiöaoxe ójoxe dóvxa xgrjpiaxa avxov neïoai svYXaiorjoai xavxa tavxcS nXrjv x&v 2!vgaxookov xovxarv dè 'Eguoxgdxrjs oxgaxt]ybs d)v rjvavxiovxo bnèg xov l-vunavxog £vuuayixov. xds xt nóius öeouêvag %Qr)udxaw anrjXaoEv, avxbg dvuXéywv vtieq xov Tiooae oxp^óuevoi d^iovoi xal xoïs oóuaoi xal xoïs XQrjuaoiv aXXovs vnko xrjs ixeivaw IXtvdeglas xivbvveveiv' xds b' aXXa; nóXeig è*oivlooag aaneg nageaxevd£exo ij "EXXrjoi nXuooi uto&bv nogt£ovta xoïg avxoïg tijs xe yrjg xai xrjg v^xXdoorjg tó xgdzog bovvai, ?Xetv b' ducpotégovs iav bixa xrjv dgxrjv xal /SaoiXeï è£sïvai del 73 eigen zeesoldaten ook maar één triobool gavenx), (en hiervan nog een deel achterhielden) niet zoozeer uit geldgebrek, als wel om te voorkomen dat de zeelieden uit brooddronkenheid óf minderwaardig zouden worden, doordat zij het geld uitgaven aan dingen, waar men ziek van wordt, óf zouden deserteeren, wanneer zij geen achterstallig loon als borgtocht hadden staan; ook wees hij hem aan hoe hij door geschenken te geven aan de scheepsbevelhebbers en de strategen van de steden hen kon overhalen met dezen maatregel van hem genoegen te nemen; dit lukte bij allen, behalve bij de Surakosiërs. Hun strateeg Hermokrates protesteerde hiertegen en kwam dus op voor de geheele bondsvloot. De steden, die om geld kwamen vragen, scheepte Alkibiades af door zelf uit naam van Tissaphernes hun vóór te houden dal de Chiërs al zeer onbeschaamd waren, zij, de rijksten der Hellenen en die juist door de geboden hulp gered werden, om toch nog te verlangen dat anderen niet alleen hun leven, maar ook hun geld zouden wagen voor hun vrijheid; tot de andere steden zeide hij, dat zij in 't ongeüjk waren, zij, die vóór dat zij afvallig werden, schatting opbrachten aan de Atheners, als zij nu niet evenzooveel en nog meer wilden opbrengen voor zich zeiven ; Tissaphernes was natuurlijk zuinig, zoo toonde hij hun aan, daar hij op eigen kosten den oorlog voerde, maar als eens de soldij van den koning aankwam, zou hij hun het loon ten volle uitbetalen en de steden naar billijkheid steunen. 46. Tevens ried hij Tissaphernes zich niet te haasten 1) De toevoeging tusschen haakjes, wenschelijk voor het verband van het verhaal, berust niet op eenige plaats in een handschrift, maar op vermoedens van Stahl, Classen en anderen dat hier een zindeel is weggelaten. 74 inl xobg avxcp Xvrnjgobg tove êxégovg indyetv. yevouêvrjg b' Sr Haft' ev xrjg ig yrjv xal {ïdXaooav dgxfjg, dnogeïv Sr avxbv oïg xovg xgaxovvxag ^vyxaêaigtjoet, rjv ur) avxbg BovXrjxat ueydXrj bandvfj xal xtvbvvm dvaoxdg note btaymvloao'&ai. evxeXéoxega óè tdo' elvat, Bgaxeï uoglm xrjg bandvrjg xal aua uexd xrjg êavxov dotpaXetag Uvxovg negl êavxovg xovg "EXXr/vag xaxaxgïxpai. êmxrjdeioxéoovg xe iq>t] xovg 'Adi)vaiovg elvat xotvmvobg avxcp xrjg dgxrjg' rjooov ydg x&v xaxd yrjv icpieo'&ai xbv Xóyov xe g~vulot xe avxoïg xb xrjg {raXdoorjg uégog xal êxelvm boot iv xfj BaotXèmg "EXXijveg olxovot, xovg bi xobvavxlov iXev&egóoovxag fjxetv. xal ovx eixbg elvat Aaxebatuovlovg dnb uiv oqp&v x&v 'EXXrjvmv IXev&egovv vvv xovg "EXXrjvae, dnb d' ixeiveov x&v BagBdgmv rjv ur) noxe avxobg ur) l£iXmot, ur) êXevêegmoat. xglBetv ovv ixéXeve ng&xov bucpoxégovg, xai dnoxeuóuevov mg uéytoxa dnb x&v 'A&rjvalmv ênetx' rjbrj xovg HeXonowr\oiovg dnaXXd(at èx xrjg £o6oa?. xal btevoeïxo xb nXéov ovxmg ó Ttooav nag' êxelvois, aoioza elvat vout£cov nagjjvei, aua dè zi)v iavxov xdftodov ès xrjv nazglda ènv&eganevmv, eidós, el ur) diacp&egeï avzrjv, ozi lozai nozè avzqj neloavzi xazeX&eïv' neïaai d' av êvófu£e udXioxa èx zov zoiovzov, el Tiooaipêgvrjs cpalvoixo avxop ènnfjdeios ojv' oneq xal èyèvezo. èneidr) ydg fjo&ovzo avzbv la%iovza nag' avzqï ol èv zjj 2duq> 'A{hjvala>v ozgatuötai, td uèv xal 'AXxiBiddov ngoniuyjavxos Xóyovs ès xovs dvvazatzdzovs avx&v Svdgas dioxe uvrjo&rjvai negl abtov ès tobs BeXxloxovs x&v dv&Q&nojv 8xi kW dXiyagjriq, BovXexat xal ov novr/glq, tfj êavtdv èxfiaXovar) xateXd'&v xal nagao%mv Tiooatpigvri uoolav xal ig xovg naXXovg tpaveg&g ëXeyov oxt BaoiXevg ocpiai tplXog eooixo xal xQfjuaxa nagè^oi 'AXxiBtddov xe xaxeXvóvxog xal ur) drjuoxgaxovuévarv. xal 6 uèv d^Xog, el xal xi nagavtlxa 'd'eto xovg ngaoaouévotg, did xd evnogov xrjg IXnlöog xov naga fiaoiXècog uio&ov r)ovxa£ev ol di £vvioxdvxeg xrjv bXiyagyiav, ineidr) xqj nXrjvet ixolvojoav, avv^tg xdv ozplotv avxoïg xal xov exaigixov xcö nXèovi xd dnb xov 'AXxiBtddov ioxónovv. xal xoïg uèv dXXoig ifpalvexo evnoga xal nioxd, $gvvl%q} dè oxgaxrjyqy ëxi övtt ovdèv fjgeoxev, dXX' 5 xe 'AXxtBiddrjg, öneg xal rjv, ovdèv uaXXov óXiyagxlag ij driuoxgaxlag deïo'&at idóxei avzcp ij aXXo xi oxoneïo&at fj ozco zgónca ix xov nagóvxog xóouov xr)v nóhv uexaoxrjoag inb x&v êtalgarv nagaxXr/velg xdxeioi, atplat di negionxiov elvat xovxo udXioxa 5na>g ur) oxaoidowoiv BaoiXeï xe ovx evnogov elvat, xal UeXonovvr/olojv rjórj óuolatg iv xfj fiaXdoor) övxoov xal nóXetg ixóvtwv iv xfj avxov dgyfj ovx iXaxlaxag, 'A&rjvaloig ngooêéuevov, olg ov ntaxevei, ngdyuaxa ixelv> ls"bv HeXonowtjolovg, itp' cóv xaxdv ovdèv nénovve, (plXovg notrjoaodai. xdg xe t-v/uuaxldag nóXetg, alg vnooxtfocoêai dij ocpag bXiyagyiav, dxt dij xal avtol ov drjuoxgaxfjaovxai, ei eldévai ëiprj öxt ovdèv uaXXov ocploiv oW al dipeoxrjxvïai ngoaXOJgfjaovxai oiv' al vndgxovaat BeBaiózegai iaovxat' ov ydg fjovXrjoeo&ai avxovg uex' óXiyagxlag ij drjuoxgaxlag öovXevetv uaXXov ij ue&' ónoxégov av xvxojoi xovxojv iXevvègovg elvat' xoóg xe xaXovg xdyavoig dvo/uato/uevovg ovx iXdooat avxovg voultêiv ocpioi ngdyuaxa nagé£eiv tov brjuov, nogioxdg övxag 79 48. De beweging begon in het leger en sloeg van daar over naar de stad. Eenige mannen van Samos staken over naar Alkibiades en spraken met hem en toen hij hun beloofde om eerst Tissaphernes en later ook den koning tot hun vriend té maken, als zij maar niet vastkleefden aan de demokratie, [want zoo zou de koning meer vertrouwen in hen stellen] kregen de machtigste burgers, zij die het meest onder den oorlog gebukt gingen, vele verwachtingen voor zich zeiven, dat zij het roer in handen zouden krijgen en de vijanden overwinnen. Teruggekomen op Samos, vormden zij een eedgenootschap van degenen, die op hun hand waren, en spraken in het openbaar tot de troepen, dat de koning hun vriend zou worden en geld geven, als zij Alkibiades terug lieten komen en de demokratie er aan gaven. De groote menigte, al had zij voor 't oogenbhk wel eenig bezwaar tegen de onderhandehngen, hield zich rustig, wegens de zoo bij uitstek gunstige verwachting op loon van den koning. Nadat zij het aan het volk hadden medegedeeld, gingen zij, die de oligarchie vormden, de voorstellen van Alkibiades in overweging nemen met elkander en met de meerderheid van het eedgenootschap1), Zij kwamen deugdelijk en betrouwbaar voor aan allen, maar aan Phrunichos, die nog altijd strateeg was, bevielen ze niet, want het kwam hem voor dat Alkibiades, wat ook zoo was, evenmin gesteld was op een oligarchie als op een demokratie en niets anders op het oog had dan de 1) Dergelijke eedgenootschappen waren vereenigingen van vermogende burgers, verbonden door een eed, gedeeltelijk voor onderling vermaak, maar voornamelijk waren zij door den eed verplicht elkander bij te staan voor politieke doeleinden, voor het gerecht bij beschuldiging of verdediging van officieele personen na afloop van hun zittingstijd en om zaken door te drijven in de volksvergadering enz. Zie Grote: History of Greece. Harper & Brothers. Deel 8 p. 16. 8o xal iorjyrjxde x&v xax&v xqp dr/uqy, i£ &v xd nke'iu) avxovs dxpeXeïoüac xal xó uèv èVt' èxelvoie elvdixai axgixoyav xal Btaióxegov dnodvrjoxe.iv, xóv dè óijuov axp&v xe xaxacpvyrjv elvat xal êxeïvmv aatcpgovioxrjv. xal xavxa nao' avx&v x&v Igywv êmoxajuévae xde nóieie oatp&e aixóe eliévai öxi ovxa> voul£ovoiv. ovxovv êavxcp ye x&v dnó 'AXxiBtddov èv xcp nagóvxi ngaaoouèvarv Agèoxeiv ovdèv. 49. ol dè ivXXeyèvxee x&v èv xfj £vvaiuoolcf, woneg xal xó ng&xov aixoïe èdóxei, xd xe nagóvxa èdiffivxo xal èe xde 8i tegenwoordige orde in de stad omver te werpen en zich door zijn makkers te laten terug roepen ; maar hij vond dat zij zelf juist op hun hoede moesten zijn tegen het ontstaan van politieke verdeeldheid. Ook toonde hij aan dat het geen voordeel voor den koning was, om terwijl de Peloponnesiërs al wel zoo machtig op zee waren, en op zijn gebied steden bezaten, die niet tot de kleinste behoorden, en het hem mogelijk was dezen, van wie hij j||nooit iets kwaads had ondervonden, tot zijn vrienden j'.te maken, de Atheners, die hij niet vertrouwde, te gaan |begunstigen ; en wat betreft de steden van het bondgenootschap, aan wie nu de oligarchie zou worden aangeboden omdat zij zeiven geen demokratie meer hadden, hij wist |veel te goed dat evenmin de afgevallenen daarom tot hen terug zouden keeren, als dat de overgeblevenen daarom :hechtere bondgenooten zouden zijn; want die wilden ■liever vrij zijn onder welke regeering ook, die zij juist hadden, dan slaaf, hetzij onder een oligarchie of een demokratie ; en het was wel degelijk de meening van [de bondgenooten dat de zoogenaamde „schoonen en goeden" hun niet minder moeilijkheden zouden bezorgen |dan de demokratie, daar zij het eigenlijk waren, die al het kwaad voor de demokratie bedachten en uitvoerden, (waaruit zij zeiven juist de grootste baten trokken; ja, pat als het van dezen afhing zij zonder vorm van proces een gewelddadigen dood zouden sterven;' dat in-tegendeel «le demokratie hun toevlucht was en de tuchtmeesteres van genen. Dit was, naar hij zeker wist, de meening van |de steden, en dus bevielen die onderhandelingen van Bklkibiades in den kritieken toestand van het oogenblik fhem in 't geheel niet. 48. Maar de vergaderde leden van het eedgenootschap Heden wat zij te voren al besloten hadden; zij namen 6 82 'A&rjvas ngioBets Helaavdgov xal HXXovs naqeoxev&Zovto niu~ neiv, Snars negl te xrjs xov 'AXxiBtddov xavódov ngdaaotev xal xrjs xov ixeï drjuov xaxaXiaeas xal xbv Ttooa' avxov ui], ijv xaxèXvf], cbs xmXvxijv bvxa xax&s dooi, xgénexat inl xotóvde xt. niunet és xdv 'Aoxvoxov, xbv Aaxedatuovlmv vavagxov, èxt övxa xóxt negl xijv MiXrjxov, xgvcpa IntaxelXas Sxt 'AXxtBiddrjs avx&v xd ngdyuaxa qrvelget Ttooaipégvr) ' Avr\valois igvet iavxbv xal negl xovxarv xal negl x&v SXXcov xoivova&aC di' öneg xal negl xrjs uta&ocpogas ovx ivxeXovs ovorjs uaXaxcoxégms dvötjnxeto. ó dè 'AXxtBtddrjs niunet eivvs xaxd cPowtyov ygduuaxa is xijv Zduov ngbs xovs iv xêXet bvxas oïa dêdgaxe, xal d£t&v aixbv dnoêvrjaxeiv. vogvBoiuevos dè 6 Stt nXeiooi vavol t&v 'Avtjvalmv nagijoav, BovXó/uevov dè Sjums, el dvvanó nms, motevvijvai, Slims te xal ènetdr) zr)v èv tfj Kvldm dtaepogdv negl t&v ©rjQtuévovs onovd&v fjoveto t&v üeXonovvrjolmv (rjdrj ydg xatd tovtov tdv xatgöv èv tfj 'Pódm Svtmv avtep èyeyèvrjxo)' Ir fj tdv tov 'AXxiBtddov lóyov ngótegov elgtjuevov negl tov êXev&egovv tove Aaxedaiuovlovs tde éndoae nóXeie ènrjlrjvevoev d Al%ae, ov tpdoxmv dvextbv elvat $vyxéïövai xgateïv BaoiXéa t&v nóiemv, tov note xal ngótegov ij avtde ij ol natigee 'hgypv. xal 6 fxèv dij 'AlxtBiddrje, 8xe negl ueydlmv dymviCójuevos, ngo&vume top Tiooaxpégvei iïeganeémv ngooèxeito./ 53. Ol dè uetd tov üetodvdgov ngèofleis AnootaXevtee èx tije 2duov, btptxóuevoi èe tde 'Avfjvae, lóyove ènoiovvto èv iep drjutp xetpaXaiovvtes èx noXX&v, udXioxa dè ós è^eltj avtoïe ' Alxt/Siddriv xatayayovot xal ur) tdv aitbv tgónov drjuoxgalovuèvots BaoiXéa te sv^/*f*t*%ov %%elv xai Uekonowtjolmv negtyevèovai. dvtileyóvtmv dè nolX&v xal aXlmv negl tije drjuoxgailae xal t&v 'AXxiBtddov aua èjftg&v dta/Soóvtmv óe detvdv eïrj el xovs vófiovs Biaoduevos xdtetot, xal EvuoXniö&v xal Ktjgvxmv negl t&v uvottxmv, di' Sneg ïtpvye, fiagtvgouévmv xal èntveiatóvtmv uij xaxdyeiv, S üeloavdgos nageXv&v ngög noXXrjv dvnXoy'iav xal oxetXiaouöv fjgóza tva Ixaotov 87 der vijanden, uit vijandschap voorkennis ervan aan Phrunichos toeschreef en integendeel had Alkibiades' bericht de kracht van een getuigenis ten gunste van Phrunichos. 52. Hierna ging Alkibiades voort Tissaphernes te bewerken en bepraten om zijn vriendschap over te dragen op de Atheners. Tissaphernes was wel eenigszins bang voor de Peloponnesiërs, omdat dezen meer schepen bijeen hadden dan de Atheners, maar toch als ze hem maar goed aanpakten, wilde hij wel hun vriend worden; vooral Alkibiades spande zich te meer hier voor in omdat hij nu gehoord had van Tissaphernes' geschil met de Peloponnesiërs op Knidos over Therimenes' verdrag [want op dit pas waren dezen al op Rhodos en die twist was er al geweest] en dat daarbij Lichas Alkibiades' vroeger gesproken woord over het bevrijden van al de steden door de Lakedaimoniërs, bewaarheid had, toen hij zeide dat het al heel erg was vast te stellen dat de koning zou heerschen over al de steden, over welke hij zelf of zijn vaderen ooit geregeerd hadden. Alkibiades, die zulke groote belangen op het spel zag staan, beijverde zich des te meer om Tissaphernes' gunst te winnen. 53. Peisandros en de gezanten, uit Samos gezonden en te Athene aangekomen, kregen het woord in de volksvergadering, zetten alles in het kort uiteen en wel hoofdzakelijk dit dat het in hun macht stond door Alkibiades terug te roepen en niet bij de oude staatsregeling te blijven den koning tot bondgenoot te krijgen en de Peloponnesiërs te overwinnen. Velen kwamen hiertegen op in verdediging van de demokratie en tegelijk schreeuwden de vijanden van Alkibiades er door heen dat het wel erg was, als hij terug kwam uit zijn ballingschap met verkrachting der 88 nagdya>v t&v dvtiXeyóvtmv, rjvtiva iXnida è#et ocotrjglag xfj nóXei, IleXonowtjoiojv vavs xe ovx iXdaaovg otp&v iv xfj vaXdoor\ dvnjiQcÓQovs ixóvxwv xal nóXeig gvuuaxldas nXeiovs, BaoiXitos xe avtoïs xal Tiooacpégvovg XQVuaTa nagexovtaw, ocpioi di ovxéxi ovxcov, et urj ris neioei BaoiXéa uexaoxrjvai naga ouoolag, atneg ètvy%avov ngótegov iv tfj nóXei ovoai inl dlxaig xal dgxaïe, dndoag èneXv&v xal nagaxeXevoduevog bnatg £voiga(pêvteg xal xoivfj dovXevoduevoi xataXvoovoi tov drjuov, xal t&XXa nagaoxevdoag inl toïg nagovoiv State urjxéti dtauéXXeovat, aètóg uetd t&v déxa dvdg&v tdv nXovv óe tdv Tiooayégvrj nouïtai. 55. 'O di Aécov xal ó Aiouédatv èv tqj atitcp %eiu&vi dyiyuévoi ijdt] inl tde t&v 'A&rjvalcov vave InlnXovv tt] 'Pódcp ènoifjaavto. xal tde uiv vavg xataXauddvovoiv dveiXxvauévag t&v IIeXonowr]olcov, èe di tijv yrjv dnóftaolv tiva noirjaduevoi xal tove ngooSorjêfjoavtag 'Podltov vtxrjaavtee u&xtl dney&gr)oav ie tr)v XdXxrjv, xal tdv nóXeuov èvtevvev (uiXXov rj èx trje K& ènoibvvto' ebqtvXaxtótega ydg avtoïe èy'vyveto, et net dnalgoi td t&v üeXonowrjolatv vavtixóv. 'HXve ó' èg tr)v 'Pódov xal Sevocpavtldag Adxcov naga Iledagizov èx Xlov, Xéycov ott td teï%og t&v 'Avrjvaltov rjdr\ ëmtetéXeotai xal, el ur) /Sorjvfjaovai ndoaig taïg vavolv, dnöXeïtai td èv Xlcp ngdyuata. ol di öievoovvto Borjvfjoeiv. èv tovtcp dè ó üeddgaog avtóg te xal td negl avtdv èmxovgixbv Ijfcov xal tobg Xlove navatgatiq, ngoadaX&v t&v 'Aörjvalatv tcp negl tdg vavg ègvuati algeï té tt avtov xal ve&v tivcov dveiXxvauévcov èxgdtrjoev. ênex3orjvr]odvtojv di t&v 'A&rjvalatv xal tgerpauévatv tobg Xlove ngótove vixatai xal tó &XXo td negl tdv Ileddgitov, xal avtdg dnovvrjoxei xal t&v Xlcov noXXol xal 91 en zijn ambtgenoot Skironides op een valsche betichting van Peisandros uit hun ambt en zond in hun plaats naar de vloot als strategen Diomedoon en Leoon. Peisandros betichtte Phrunichos van het verraad van Iasos en Amorges x) omdat hij hem hield voor een tegenstander van zijn onderhandelingen met Alkibiades. Peisandros ging in 't rond bij al de eedgenootschappen, die al vroeger in de stad [bestonden voor onderlingen bijstand bij rechtsgedingen sen verkiezingen en spoort hen aan dat ze zoowel in eigen £>oezem als met elkaar zich goed zouden verstaan om de demokratie af te schaffen, en na alles geregeld te hebben, wat in de gegeven omstandigheden noodig was, |om te voorkomen dat de zaak op de lange baan werd geschoven, gaat hij zelf met de tien mannen onder zeil naar Tissaphernes. 55. Nog dienzelfden winter hebben Leoon en Diomedoon, op de vloot der Atheners aangekomen, een tocht ;tegen Rhodos ondernomen. De schepen der Peloponnesiërs pinden zij aan land getrokken, dus vallen zij die niet saan maar wel doen zij een landing, overwinnen in een slag de toegeschoten Rhodiërs en keerden weer terug Inaar Chalké ; zij nemen dit meer tot basis van hun operaties [dan Koos, want zij konden van hier uit gemakkelijker 'iedere beweging van de vloot der Peloponnesiërs beloeren. jOok kwam op Rhodos Xenophantidas, een Lakoniér, van wege Pedaritos uit Chios met het bericht dat de muur der Atheners al voltooid was en dat als zij nu niet met {de geheele vloot kwamen aanzetten, hun zaak op Chios [verloren zou gaan. Terwijl zij er over dachten hen te gaan ontzetten, deed Pedaritos zelf met zijn huurtroepen en het geheele leger der Chiërs een aanval op de verschansing 1) Een valsche betichting. Zie 28. 92 onXa èXrjfpvrj noXXd. Metd dk xavxa ol ukv Xtoi lx xe yrjs xai &aXdoorjs kxi uaXXov fj ngótegov ènoXiogxovvto xal 6 Xiuds avtóvi rjv uêyas' 56. 61 dk negl tdv Ile'ioavögov 'Axhjvaicov ngêoBeis dégvrj ós uéyioxa altovvta nagd t&v 'A&rjvalcov ur) ^vuBrjvai. doxei dk uoi xal ó Ttoaa(pégvrjs tb avtb /}ovXr]{Hjvai, atitbs ukv did tb déos, d dk 'AXxtffiddrjs, êneidr) êóga êxelvov xal &s ov fvudrjoelovta, doxéïv toïs 'Aihjvaiois èffoiiXeio ur) ddvvatos élvai neïoai, dXX ós neneiouévcp Tiooaq>êgvei xal fiovXouèvw ngooxargrjoai tovs 'Avrjvalovs urj Ixavd didóvat. fjtet ydg tooavta vnegffdXXwv ó 'AXxididdr/s, Xèyojv avtds vneg nagóvtos tov Tioaacpégvovs, wote td t&v 'Axhjvaimv, xabteg ênl noXv 8 u altoir] s~vyywgovvxwv, 8ua>s aïtiov yevèovai' 'Iaivlav te ydg naoav r)s~iov didoovai xal aüvis vrjoovs te tas ènixeiuévas xal t&XXa, óls ovx êvavtiovuévtov t&v ''Avrrvaitov tèXos êv tfj tgkrj rjdrj £vvódcp, deioas ur) ndvv (pargai^fj ddvvatos óv, vavs r)/;lov êav BaoiXéa noiéiovai xal naganXeïv tr)v êavtov yrjv 8noi av xal 8oais dv BovXryiai. êvtavva dr) ovxêti aXX' rj dnoga vouloavteg ol 'Aihjvaïoi xal vnb tov 'AXxiBtddov ê^rjnatrjovai, dt dgyrjs dneX&óvtes xoui£ovtai ès tr)v Zduov. 93 iöm de Atheensche schepen. Zij nemen er een gedeelte van in, veroveren eenige schepen, die aan land getrokken iwaren ; maar toen de Atheners waren komen aansnellen Jen de voorste Chiërs op de vlucht hadden gejaagd, wordt ook het overige leger, dat onder Pedaritos stond, overwonnen ; hijzelf sneuvelt en ook vele Chiërs, en vele wapenrustingen werden buit gemaakt. Hierna werden Sde Chiërs en te land en ter zee nog strenger belegerd dan te voren en de hongersnood was daar groot. 56. Peisandros en de andere Atheensche gezanten, pij Tissaphernes aangekomen, beginnen de onderhandelingen over de overeenkomst. Maar Alkibiades was lang niet zoo zeker van de beloften, die hij namens Tissaphernes Ihad gedaan, want deze was weer meer bevreesd voor de Peloponnesiërs en koesterde nog den wensch om, de raad[gevingen van Alkibiades volgend, beide partijen elkander te laten stuk wrijven. Daarom wendt Alkibiades het over dezen boeg: te maken dat Tissaphernes door zijn hooge pischen, gesteld aan de Atheners, het niet met hen eens Ikan worden. Mij komt het voor dat zij beiden hetzelfde wilden, Tissaphernes wegens zijn vrees voor de PeloponneIsiërs, Alkibiades omdat hij, toen hij inzag dat Tissaphernes toch geen lust had om toe te treden, niet bekaaid voor Ide Atheners heeft willen staan, als ware hij niet in staat jjhem te overreden ; dus heeft hij het willen doen voorkomen alsof de Atheners niet genoeg wilden geven aan Tissaphernes en als of die wél bereid en voornemens was een verdrag te sluiten. Want Alkibiades overvroeg zoodanig, Izelf sprekend uit naam van Tissaphernes, die er bij was, fdat, al gingen de Atheners ook nog zoo ver met zijn eischen Imee, het gedrag der Atheners toch de schuld kreeg van het mislukken van het verdrag. Hij eischte namelijk dat zij geheel Jonia zouden afstaan en al de daarvoor liggende 94 57. Tioocupigvrjs dl eivvs uetd tavta xal iv tcp avtcp yeiu&vi 7iaQ£Q%£iai ie ti)v Kaüvov, (lovXóuevos tove IleXonoyvrjolove ndhv te xouloai ie tr)v MlXrjtov xal Ijvvvfjxas iti diXXas noitjoduevoe, fic ólv dvvrjtai, tgooSeïto udhota ur) tije tgoetv[i

iavxote elva^ rjv bi naga Tiooaipègvovg XauBdveiv è&éXmoi xijv xgoqrrjv, Tiooaxpègvt] nagèxeiv, Aaxebaiuoviovg bè xal xovg Ijv/iudxovg xeXevx&vxog xov noXéuov xd xQr)lxaxa Tiooaipégvet dnobovvai ónóaa &v XdBmoiv. ènijv bè al BaoiXéwe vijee dvxat, at xe Aaxebaiuovimv vijee xal al x&v Èvuudxojv xal al BaoiXêmg xoivfj xóv nóXeuov noXeuovvxmv xav 8 xi &v Tiooacpêgvei boxfj xal Aaxeöaiuovloig xal xoTg fcvuudxoig. rjv bè xaxaXveiv BovXmvxai ngbg 'Avtjvalovg, èv óuolm xaxaXveovai." 97 door de Lakedaimoniërs en hun bondgenooten met Tissaphernes, Hieramenes en de zonen van Pharnakes over de belangen van den koning en die van de Lakedaimoniërs en hun bondgenooten : Al het land van den koning, dat tot Azië behoort, is van den koning; en over zijn eigen land mag de koning beschikken naar hij wil. De Lakedaimoniërs en hun bondgenooten mogen niet komen in het land van den koning om eenig kwaad te doen, noch de koning in het land van de Peloponnesiërs en hun bondgenooten om eenig kwaad te doen. Indien een van de Lakedaimoniërs of hun bondgenooten gaat naar het land van den koning om kwaad te doen, moeten de Lakedaimoniërs en hun bondgenooten dat ; verhinderen ; en als iemand uit het land des konings gaat naar het land van de Lakedaimoniërs of hun bondgenooten om hun kwaad te doen moet de koning dat verhinderen. Soldij voor de nu aanwezige schepen zal Tissaphernes uitbetalen volgens de afspraak totdat de schepen des [konings zijn gekomen. De Lakedaimoniërs en hun bondgenooten zullen zoodra de schepen des konings aankomen, fhun eigen schepen, zoo zij die willen bekostigen, op eigen [kosten houden. Als zij daar-en-tegen nog van Tissaphernes de soldij willen ontvangen, zal Tissaphernes hun die verschaffen, maar dan moeten, als de oorlog geëindigd is, de Lakedaimoniërs en hun bondgenooten weer terug [betalen, wat zij hebben ontvangen. Zoodra de schepen des konings aankomen, zullen de Lakedaimonische schepen en die van hun bondgenooten |en die van den koning gezamentlijk den oorlog voortzetten naar het goeddunken van Tissaphernes, de Lakedaimoniërs en de bondgenooten. Als zij vrede willen sluiten paet de Atheners, moeten zij dit op gelijke voorwaarden doen." Koning der Meden. 7 98 59. Al uèv onovdal avxai lykvovto. xal uexd tavta nageoxevd&xo Tiooayêgvtjs tds te 0otviooag vavg Story, moneg eïgtjxo, xal t&XXa ooaneg vnêoxeto, xal l&oiXeto nagaoxeva£óuevog yovv drjXog elvat. 60. Botmtol dè teXevt&vtoe rjdt] tov xetuarvoc 'Qgmnóv elXov noodoo'iq 'Avrjvalmv Ifupgovgovvtmv. ^vvênga^av dè 'Egexgi&v te Svdgeg xal avt&v 'ügmnlmv im&ovXeóovtee dnóotaotv tije EvBolag- ênl ydg tfj 'Egetglq td xaglov Sv ddvvaxa f)v 'Avtjvalmv Ixóvtcov ut) ov ueydXa dXdntetv xal 'Egétgtav xal tt)v SXXrjv Eüdoiav. ïxovteg ovv rjdtj tdv 'Qgmnóv dq>txvovvtat èg 'Pódov ol 'Eqetgirjg, ImxaXoiuevot èg vi)v WbBotav xovg neXonowtjolovs. ol dè ngde xb,v itjs Xlov xaxovuévtjs öorjveiav uaXXov égutjvto, xal Sgavtes ndoats taïs vavolv èx tijs 'Pódov ihXeov. xal yevóuevot negl td Tgiómov xavog&ot tds t&v 'Avtjvalmv vavs neXaylas and tijs XdXxtjs nXeovoagxal és ovöètegot bXXtjXote ènênXeov, atpixvovviai ol uèv ès tijv Xduov, ol dè ès ti)v MIXtjtov xal êégcov ovxett Svev vavuaxlas oUv te elvat ès tï)v Xlov Borjvijoai. xal ó xeiu&v IteXeita ovtos, xal elxootdv hoe iep noXéum kteXevta tcöde 8v Qovxvbldt]e £vvèyga\pev. 61. Tov o' bttyiyvouêvov vègove &/m tq5 fjgt eivve &gx°uêvcp AegxvXldae te, dvt)g Snagttdtrje, otgatidv Éjfcov ov noXXÏjv nagenèucpvt] ne£fj èq>' 'EXXtjonovxov "ABvdov Snootrjomv (etol dè MiXtjolmv anoixot), xal ol Xtoi, iv Som avtoïe b 'Aaxvoxos ijnóget Snme Boijvtjoot, vavuaxijaai metfuevot xfj noXtogxlq ijvayxdovrioav. k'xvxov dè itt iv 'Pódm Svtoe 'AotvóXov lx 99 59. Dit verdrag werd gesloten. Hierna ging Tissaphernes maatregelen nemen om, zooals was afgesproken, de Phoinikische schepen te laten komen *) en al zijn andere beloften uit te voeren, en hij wilde ten minste den schijn hebben van maatregelen te nemen. 60. Op het einde van den winter namen de Boiotiërs door verraad Oropos in, dat een Atheensche bezetting had. Het verraad was mede geleid door eenige Eretrische mannen en sommige Oropiërs zeiven, die plannen beraamden om Euboia afvallig te maken 2) ; want daar de plaats juist aan den toegang naar Eretria lag, moest zij wel, zoolang zij in handen der Atheners was, groote schade toebrengen aan Eretria en het overige Euboia. Toen zij nu Oropos hadden, komen' de Eretriërs te Rhodos om de Peloponnesiërs op te roepen naar Euboia. Maar dezen waren meer geneigd om het gekwelde Chios te gaan ontzetten, en zij lichtten hun ankers en voeren met al hun schepen van Rhodos uit. Gekomen op de hoogte van het Triopion, krijgen zij de Atheensche schepen in 't zicht, die van Chalké aan komen varen; daar echter geen van beide vlooten op de andere af stevende, loopen zij binnen, de eene op Samos, de andere te Miletos, en ze zagen in, dat er zonder zeeslag geen kans was Chios te ontzetten. Deze winter liep ten einde en het twintigste jaar van den oorlog, dien Thoukudides heeft beschreven. 61. Dadelijk bij het begin van de volgende lente werd Derkulidas, een Spartiaat, met een niet talrijk leger over land langs de kust gezonden naar den Hellespont om Abudos afvallig te maken [het zijn kolonisten van de 411. 1) Zie 46. 2) Zie 5. 100 xrjg MiXrjxov Aèovxd xe, Avdga Snagxidxrjv, og 'Avxiodèvei èniddtrjs g"vveg~rjX&e, xovxov xexouwuévoi uexd xbv Uedagixov ddvaxov 8.Q%ovxa xal vavg dcódexa, aï ïxv%ov (fóXaxee MiXrjxov ovaai, cbv tjaav Oovgiai névxe xal Svgaxóauu xéooageg xal ula 'Avaiixig xal ula MiXrjola xal Aéovxog /Ma. ine£eX&óvTC0v dk x&v XSxov navötjuel xal xaxalaBóvxwv u ègvuvbv yixogiov xal t&v ve&v avxoïg &ua ë£ xal xgidxovxa Inl tde t&v 'Afrr)valmv dvo xal xgidxovxa Avayayouevarv èvavfidxrjoav xal xagxegag yevouèvrig vavuaxlag ovx ëXaaoov ï%ovtes Iv xcp igycp ol Xïoi xal ol £v/uuaxoi (rjdrj ydg xal dtpè rjv) Avex&grjoav êg xbv noXiv. 62. uerd di tovto evvbg xov AegxvXlöov ne£jj lx xrjg MiXrjrov nageXvóvxoe, "AflvAoe èv rqJ 'EXh\andvxcp acpioxaxai ngbg AegxvXlöav xal $agvdf}aCov, xal Adurpaxog dvoïv rjuégaiv voxegov. 2xgofidiyidr]g di lx xrje Xlov nvvóuevog xaxd xdxog Borfdfjaag vavolv 'A&rjvalayv réoaagai xal el'xooi, atv xal oxgaxi&xideg fjoav ónXlxae Ayovoai, Ine^eXvóvxayv t&v Aaurpaxrjv&v udxfl xgaxfjoag xal abxoffoel A&uxpaxov èxelxtotov ovoav iXóv, xal oxeir/ uèv xal Avdgdnoda Agnayijv noitjoduevog, Tovg dè IXevvégovg ndXiv xaroixloae, èn'"A3vdov rjXvev. xal jvrjvai, xalneq ènavaoxdvxas avxovs dXXrjXois Iva ur) öliyagx&vxai. xal èv oloiv aitois xaXainmgovvxas. 64. nagaxeXevoduevoi ovv xoiavta tdv ukv ütloavdqov ic3 der Meden was, in als fort om den geheelen Hellespont te bewaken. 63. Inmiddels waren de Chiërs al meer machtig op zee en de troepen in Miletos en Astuochos vatten weer moed toen zij verslag kregen van den zeeslag en het vertrek van Strombichides en zijn schepen. Met twee schepen langs de kust varend naar Chios, haalt Astuochos de schepen van daar en doet daarna met al de schepen een tocht naar Samos, maar, toen tengevolge van onderling wantrouwen de Atheners niet voor den dag kwamen, keerde hij weer terug naar Miletos. Want omstreeks dezen tijd en nog vroeger werd de demokratie te Athene ontbonden. Toen Peisandros en zijn medegezanten van Tissaphernes waren teruggekomen op Samos, vonden zij dat hun zaak in het leger daar al vaster voet had gekregen en van de Samiërs zeiven hebben zij de invloedrijksten er toe aangezet om te beproeven samen met hen de oligarchie in te stellen, hoezeer de Samiërs zeiven ook al onderhng aan het vechten waren geraakt om toch maar niet onder een oligarchie te komen; tegelijk besloten de eedgenooten onder de Atheners op Samos om Alkibiades, nu hij toch niet van de partij wilde zijn, te laten voor wat hij was, [wanf hij was toch niet geschikt om deel te nemen aan een oligarchie] maar liever zeiven op eigen verantwoording, daar zij zich nu eenmaal al hadden bloot gegeven, middelen te zoeken om te zorgen dat hun zaak niet verliep, den oorlog vol te houden en er zeiven uit hun eigen middelen volgaarne geld voor bij te dragen en al wat er verder noodig was, daar zij nu niet meer voor anderen maar voor zichzelf offerden. 64. Toen zij elkander op deze wijze hadden aangespoord, 63-67. Bemoeiingen der Oligarchien. ev&vg xóxe xal x&v ngéo/3ea)v tove rjuioeie dnéoxeXXov in' oïxov ngd^ovxae xdxeï, xal eiQrjxo avxoïg x&v vnrjxóarv néXemv ais 8v ngoooyi&aiv dXiyag%lav xavioxdvaf robe d' rjuioeie èe x&XXa xd. vnrjxoa #cüok* &XXove aXXrj diéneunov xal Aieixgêqjr], Svxa negl Xlov, fjorjuèvov dk èe xd ènl Qgq.xrje agyeiv, dnioxeXXov ènl xrjv dgyr\v. xal dcpixóuevoe èe xrjv Qdoov xbv drjuov xaxêXvoev. xal dneXvóvxoe avxov ol Qdotoi devxégcp uvjvl udXioxa xrjv nóXiv èxel%i£ov, óe xrje ukv fier' 'Afrrjvalaiv doioxoxoaxlae obdkv èxi ngoodeóuevoi, xrjv dk and Aaxedaiuovlarv èXev&eolav Saai rjuègai ngoode^ó/Jievoi. xal ydg xal tpvyrj aix&v Ifeo rjv bnb t&v 'Aihjvalcov naga xoïe UeXonovvrjoloie, xal avxt] uexd x&v èv xfj nóXei ènitrjdeicov xaxd xgdtoe èngaooe vave te xoulaai xal xrjv Qdoov dnooxfjaai. ivvéBrj ovv avtoïe udXioxa & èBoiXovxo, xrjv nóXiv xe dxivdivate dg&ovo&ai xal xbv èvavximoóuevov drjuov xaxaXeXvovai. negl ukv ovv xrjv Qdoov xdvavxla xoïe xrjv dXiyagylav xavioxdoi x&v 'AvrjvaUav èyevexo, doxeïv dè /ioi xal èv SiXXoie noXXoïe x&v énrjxócov oaxpgoovvrjv ydg Xaplovoai al nóXeie xal aóeiav x&v ngaooouèvarv è%ógr]oav ènl xrjv Svttxgve èXevfteglav, xrjv énd x&v 'A'vrjvalaiv vnovXov evvoulav ov ngoxififjoavxee. 65. 01 dk dfupl tdv üeloavdgov naganXêovxêe te, óoneg èöêdoxxo, xovg drjftove èv xaïe nóXtai xaxèXvov, xal &ua ïoxiv 104 zonden zij dadelijk Peisandros met de helft der gezanten terug naar Athene om de zaken daar te bevorderen en er was hun gezegd om in de onderhoorige steden, die zij aandeden, de oligarchie in te stellen; de andere vijf gezanten zonden zij hier en daar verder naar de verschillende onderhoorige plaatsen en Diëitrephes, die in de buurt van Chios was, maar die gekozen was tot strateeg voor de kust van Thrakia, stuurden zij af naar zijn commandement. In Thasos aangekomen, ontbond hij de demokratie daar. Twee maanden na zijn vertrek begonnen de Thasiërs een muur om de stad te bouwen, omdat zij er genoeg van hadden om samen met de Atheners een aristokratie te vormen en verlangend uitzagen naar een vrijheid, die hun iederen dag van den kant der Lakedaimoniërs te wachten stond. Ook was er een partij van door de Atheners uitgestootenen bij de Peloponnesiërs en dezen werkten in verbinding met hun partij in de stad er met alle macht voor, schepen binnen te loodsen en Thasos tot afvalligheid te brengen. Nu liep het hun mee dat juist gebeurde, wat zij het meeste wenschten, dat de stad in de rechte baan kwam zonder eenig gevaar voor hen en dat de demokratie, die er tegen op zou kunnen komen, was omvergeworpen. Met Thasos gebeurde dus juist het tegenovergestelde van wat de Atheners, die de oligarchie instelden, verwachtten en mij komt het voor dat dit ook het geval was in vele andere onderhoorige steden; want zoo leerden de steden bezadigdheid en kregen zij zelfvertrouwen en schreden zij voort naar een wezenlijke vrijheid, zonder meer iets te geven om de inwendig rotte onafhankelijkheid, die zij bij de Atheners genoten. 65. Peisandros en zijn medegezanten hadden, zooals was afgesproken, in de steden, die ze aandeden, de demo- 105 io6 &a dnoxtelvovoiv, boneg xal tov 'AXxidtddrjv ovx ijxiota ll-rjXaoe, xal avtbv xar' ducpóxega, tijg te dijuaywylae êvexa xal olóuevoi tqj 'AXxtBiddr) óg xatióvti xal tdv tiooaqpêgvt] eXetv. xal aixóe xe, inetdr) uetéoxri fj drjuoxgaxla, xal le iy&vae xaxéoxr} xd x&v III kiezen tot griffiers1) met onbeperkte bevoegdheid, en dat dezen een plan op schrift moesten brengen volgens welk de stad op de beste manier bestuurd zou worden en dit op een afgesproken dag aan het volk voorleggen. Toen vervolgens die dag was gekomen, sloten zij de vergadering op den Kolonos op 2), [dit is een heiligdom van Poseidon buiten de stad op een afstand van ten naasten bij tien stadiën] en de griffiers stelden niets anders voor dan alleen dit: dat het den Atheners vrij moest staan ieder (vorig) besluit, dat men maar wilde, omver te werpen, en als iemand dengene, die een voorstel had gedaan, zou aanklagen van schennis der wetten, of op een andere manier mocht willen schaden, daarop stelden ze de zwaarste straffen 8). Vervolgens werd al onomwonden verklaard dat niemand meer eenig ambt mocht bekleeden volgens de bestaande regeling, noch loon ontvangen, maar dat zij vijf mannen moesten kiezen tot voorzitters en dezen i weer honderd en ieder van die honderd weer drie ; deze ;vier honderd zouden in het raadsgebouw zitting nemen ,en met onbeperkte macht regeeren zooals zij het beste oordeelden en de vijfduizend zouden zij oproepen, wanneer zij dat goed vonden. 68. Degene, die dit voorstel uitsprak, was Peisandros, I die ook het overige werk voor de omverwerping van de demokratie openlijk met den grootsten ijver volbracht, maar degene, die het geheele plan hiertoe in elkaar had gezet en het het langst van te voren had voorbereid, was 1) Titel van een anders niet bestaand ambt. 2) Vermoedelijk werden zij opgesloten wegens de nabijheid der vijanden. 3) Want er bestond een wet, volgens welke ieder, die een wetsvoorstel deed in strijd met een bestaande wet, binnen het jaar aangeklaagd kon worden van wetschennis. (_ v« 112 xexgaxooiwv êv voxégcp uexaneoóvxa xe vnó xov drjuov ixaxovxo, Sgioxa ipaivexai xcöv uè%qi iuov vnèg avxtdv xoixcov, alxiavele d>S (vyxaxeotrjae, &avdxov dixrjv dnoXoyrjoduevoe. jiagéo%e dè xal &gvviype êavxbv ndvxarv diacpegóvxme ngo&vuóxaxov ie xijv èfayag%iav, dedtdïe tdv ' AXxi&tddrjv xal ênioxduevoe eldóxa avxov Soa iv tfj JSducp ngde tdv 'Aoxvoxov ingaat, vout£a>v ovx Sv noxe aixdv xatd xd elxde tin' óhyag%las xateXêeïv noXv xe ngde xd deivd, ineidrjneg tinéoxt], (pegeyyvattaxog itpdvr}. xal Qrjgauevrje d xov "Ayvarvoe iv xoïe £vyxaxalvovot xdv drjuov ng&xoe rjv, dvrjg ovxe ehxèiv ovxe yvcövai dövvaxoe(Serre dn dvdgcov noXXcov xal ^vvexcov ngay&èv xd ïgyov ovx dnetxóxcoe xaineg uêya ov ngovyd>gr)oev yaXenbv ydg fjv tdv 'At%jvaUov dfjfiov ëxei ixaxooxqj udXtoxa ineidr) ol xvgavvoi xaxeXvvrjoav êXev&egiae navaai, xal ov uóvov ui) iinrjxoov övxa, dXXd xal vnèg rjuiov xov %qdvov xovxov avxöv SXXarv ag%eiv eiojvóxa. f Antiphoon, een Athener, die bij geen van de mannen I van zijn tijd achter stond in onkreukbaarheid en die I het meest bekwaam gebleken was om een plan te over^ f leggen en in woorden te brengen; hij placht niet op te I treden in de volksvergadering, noch uit eigen beweging I zich in een proces te wikkelen, maar wegens zijn roep I van geduchte welsprekendheid beschouwde het volk hem I met argwaan. Toch was hij de man, die bij uitstek in staat was menschen die in het een of ander geding I gewikkeld waren, hetzij voor het gerécht of in de volksI vergadering door zijn raad te helpen. En hijzelf, nadat de demokratie was gevallen en de vierhonderd, toen zij op hun beurt weer ten val waren gebracht en door de volkspartij vervolgd werden, zich te verantwoorden ■ hadden, heeft zich zooals blijkt (uit zijn nog bestaande ■ redevoering), het best van allen tot mijn tijd toe over I die feiten verdedigd, toen de doodstraf tegen hem geëischt ■werd op beschuldiging van mede te hebben gewerkt I aan het vestigen van de oligarchie. Ook Phrunichos ■ onderscheidde zich boven allen in ijver voor de oligarchie ■uit vrees voor Alkibiades, wel wetend dat deze op de hoogte I was van zijn briefwisseling op Samos met Astuochos en meenend dat Alkibiades bij een oligarchie waarschijnlijk | nooit terug zou komen, en in de uren van gevaar bleek Blij, nadat hij nu eenmaal was overgegaan, de man, op wien men zich het best kon verlaten. [ Theramenes, de zoon van Hagnoon, was een van de I leiders bij de omverwerping van de demokratie, een man van niet geringe bekwaamheid in spreken en ontwerpen. I Door zoo vele en bekwame mannen uitgevoerd, was het ■wel te begrijpen dat de zaak, hoe omvangrijk ook, voortgang had. Want wel was het een moeilijke taak om het I Atheensche volk in het honderdste jaar, nadat de tirannen ■jparen afgezet, hun vrijheid te doen opgeven, een volk, 8 ™3 H4 69. 'Eneiöf) di fj ixxXtjola ovoevös avxemóvtoe &ua xvqó, xal elnov avtoïe ifiivai XaBovoi tdv uiovóv fcpeoov di avtoïe xov inoXoinov xgóvov navtde avtol xal Iftovoiv idldooav. - 70. &e di xovxm xQ toóncp fj te öovXr) ovdiv avxunovoa vneëtjXve xal ol SUoi noXïtai ovdiv ivemtêgiCov dXX' fjovxaCov, "5 | dat niet alleen niet onderhoorig was, maar ook meer dan I de helft van dien tijd gewoon was geweest over anderen I te heerschen. 69. Vervolgens werd de vergadering, daar niemand i eenige tegenwerping maakte, maar zij al de voorstellen f aannam, ontbonden en dadelijk hierna hebben zij op de volgende wijze de vierhonderd het raadhuis binnengeloodsd. 1 Al de Atheners waren namelijk altijd onder de wapenen, I dezen voor de bewaking van den muur, anderen ingedeeld wegens de vijanden in Dekeleia; op dien dag nu lieten zij allen, die niet in het geheim waren, volgens gebruik hun posten betrekken, maar aan de eedgenooten was gezegd niet naar de wapenplaats te gaan, maar op een i afstand daarvan en daar rustig te blijven wachten en als r iemand zich wilde verzetten tegen wat gebeurde, hem | dat gewapender hand te beletten. Onder degenen, aan wie deze opdracht was gegeven, waren ook mannen van Andros en Tenos en driehonderd f van Karustos en van de Aigineten die burgers, die de I Atheners als kolonisten daarheen hadden gezonden en die I voor deze zaak met hun eigen wapenen waren terug ! gekomen. Toen dezen zoo opgesteld waren, kwamen de I vierhonderd, ieder met een dolk in het gewaad en met I hen de honderd-en-twintig jongelingen, die hun ten dienste I stonden, als op den een of ander de hand moest worden I gelegd, in het raadhuis en overrompelden de boonenraadsl leden terwijl ze daar zitting hadden, en zeiden hun dén, hun loon in ontvangst te nemen. Dit hadden zij namelijk I bij zich voor den ganschen overigen zittingstijd en bij Ihet weggaan betaalden zij het uit. 70. Toen op deze wijze de raad zich zonder eenige f tegenspraak met een zoet lijntje had laten wegtroonen, Staatsgreep dei Vierhonderd. Bestuur van de Vier- n6 ol tezgaxóoioi loeXvóvtee le tó BovXevzrjgiov zóze uèv ngvzdvete ze ocptöv avx&v dnexXtjgcooav, xal Soa ngóe zove veove, ev^ats xal vvalaie xaviozduevoi le zï)v dgxr)v Ixgrjoavto, voxegov dè noXi uezaXXdl-avzee xrje tov drjuov dioixrjoecoe, nXijv zove epeiyovrae ov xarrjyov xov 'AXxiBtddov dij kvexa, rd dè &XXa iveuov xaxa xgdxoe rf)v nóhv. xal Svdgae rê nvae anéxxetvav oi noXXoie, ol Idóxovv Imzfjdeioi elvat ine^aigevijvai, xal iXXove Idrjoav, tovs dè xal uezéoxr]oav ngóe ze 'Ayiv zdv AaxedaiuovUov Baodéa Svza hv zfj AexeXelq Inexrjgyxeiovzo, Xiyovzee diaUayijvai BovXeoêat xal elxde elvat aizdv ocpioi xal ovxén rep anlorcp dfjuco uaXXov tvyxtogeiv.^ TL. ó dè voui'Qtov ri)v nóhv ovx rjovxdCeiv oidè eiêbe ovxco xov drjuov rfjv nahudv IXevveglav nagaö&oeiv, et ze oxgaxidv noXXijv ïdoi ocp&v, ovx av rjovxd^eiv, oidè Iv rep nagóvzi ndw zt ntoxevaw ui) oixtri ragdooeovai aixoie, role uèv dnd r&v xergaxoolcov IXêovoiv ovdèv evuBarixdv anexglvaro, ngooueraneuyjduevoe dè lx IleXonowrjoov orgaudv noXXijv oi noXXep voxegov xal airde rfj lx rrje AexeXelae epgovgq uerd r&v IXvóvxeov xariBt] ngde aird rd xelxrj x&v 'Avrjvalarv, IXnioae fj raqaxvévxae airoie uaXXov &v x^oayvrjvai oxploiv fj BoiXovrai, f) xal airoBoel av dtd xdv êvdovév ze xal lEtovev xazd rd elxde yevrjoóuevov êógvBov r&v yovv uaxg&v retx&v did rijv xaz' aizd Igr/ulav Xfjtpeoie oix av duagzeev. &e dè ngooluetSè ze lyyve xal ol 'Avtjvaïoi rd uèv bvdovev ovö' ónaioxiovv Ixlvr/oav, xoie dè bméae Ixnluxpavtee xal uégoe ti z&v ónhz&v xal yjd&v xal xo^or&v avdgae ze xazéBaXov ii7 en de overige burgers niets ondernamen, maar zich koest hielden, hebben de vierhonderd, die het Raadhuis waren binnen gegaan, eerst uit hun eigen midden prutanen x) gekozen en zijn zij de gebruikelijke verplichtingen jegens de goden bij het aanvaarden van hun ambt met gebeden en offers nagekomen, later maakten ze groote wijzigingen in het bestuur over het volk, [alleen de ballingen riepen ze niet terug, natuurlijk wegens Alkibiades] maar niet alleen regeerden ze de stad met de grootste gestrengheid, maar ook brachten zij eenige, niet vele mannen ter dood, die 't hun dienstig leek uit den weg te ruimen ; anderen namen ze gevangen en ook waren er sommigen, die ze verbanden. Aan Agis, den Lakedaimonischen koning, die zich in Dekeleia ophield, zonden zij eenigen uit hun midden met een heraut om te zeggen dat zij vrede wilden sluiten, en dat het vanzelf sprak, dat hij het eerder met hen eens zou worden dan met de onbetrouwbare demokratie. honderd. Eerste vredesaanbod. 71. Maar deze was van meening dat de stad nog niet Mlsiultl* tot rust was gekomen, de volkspartij met maar zoo dadelijk van Agis haar oude vrijheid zou opgeven, maar dat, als zij een om de J jro > j muren v. talrijk leger van hen zagen, zij zich niet zoo rustig zouden Athene te houden : ook was hii er voor het ooeenblik nog zoo zeker over- • , i i rompelen. niet van, dat er te Athene met het een of ander oproer Tweede was. Daarom gaf hij aan degenen, die uit naam van de ^^j^1*" vierhonderd waren gekomen, geen antwoord, dat tot Voor eenig verdrag kon leiden, maar hij liet niet lang daarna Q^jj^jj8^ uit de Peloponnesos een talrijk leger komen. Zelf daalde delingen. hij met de bezetting en de nieuw aangekomen versterkingen neer tot vlak voor de muren der Atheners, in de hoop dat öf zij in de ontsteltenis zich eerder op de aangeboden 1) De prutanen vormden het dagelijksch bestuur. n8 avx&v did tó lyyvs ngooeXveïv xal SnXmv uv&v xal vexg&v èxo&Tr]oav, ovtco dij yvoie dnrjyaye ndhv tijv oxgaxidv. xal avxóg uiv xal ol uex' avxov xatd. x&gav iv tfj AexeXeiq. ïuevov, tove y èntXvóvtag dXlyag uvde rjuégag iv tjj y/jf uelvavtag dnéneuxpev in* oïxov. uexd di tovto naga te tdv*Ayiv ingeoBevovto ol tetqaxóoioi ovdèv fjooov, xdxelvov uaXXov rjdr\ ngoodexouevov xal nagaivoivtoe Ixnèunovoi xal ie xrjv Aaxedaiuova negl SvuBdoearg ngêoffete, ffovXóuevoi diaXXayrjvai. 72. niunovoi dè xal ie tf)v Sduov déxa &vdgag, nagauv- j {hjoouevove td otgatónedov xal óidagovxag the ovx inl BXdBfj xrjg nóXeaig xal t&v noXa&v r) óXiyagxta xaxéoxrj, dXX' inl i aartriglq t&v ivundvtarv ngayudtatv, nevtaxioxlhol te ött elev \ xal oi xexgaxóoioi uóvov ol ngdooovteg' xaitoi oi nónote 'Afrrrvalovg dtd tdg oxgatelae xal tijv inegoglav doxoXlav ig ovdèv ngayua ovxco uéya IXveïv ffovXevoovtag, iv cS nevtaxiaXiXlovg £vveXdéiv. xal t&XXa imatelXavteg td nginovta elneïv anéneuxpav avxovg eivig uetd tijv êavt&v xatdotaoiv, Sehavteg urj, bneg lyeveto, i vavttxdg SxXoe oite aitde ueveiv iv tqj öXiyagxtxcS xóoucp ivêXj], ocpag te ur) Ixeïvev dg/gauévov tov xaxov uetaotrjoaroiv. ii9 voorwaarden zouden onderwerpen, öf hij door de waarschijnlijk van binnen en van buiten ontstane paniek bij het eerste krijgsgeschal zou slagen in het innemen der lange muren, daar die wel verlaten zouden zijn. Maar toen hij dicht bij was gekomen en de Atheners binnen de stad zich in 't minst niet roerden, maar met de ruiters en een deel van de hophten, lichtgewapenden en boogschutters een uitval deden, legden zij eenige Peloponnesiërs neer, doordat dezen zóó nabij waren gekomen en bemeesterden eenige wapenrustingen en lijken. Toen begreep Agis den toestand en deed het leger weer terugtrekken. Hijzelf en zijn leger bleven op de plaats in Dekeleia, maar de versterkingstroepen stuurde hij, nadat zij enkele dagen daar waren gebleven, weer naar huis. Hierna onderhandelden de vier-honderd toch nog met Agis en toen hij er al meer ooren naar had, zonden ze op zijn aan{sporen naar Lakedaimoon gezanten voor vredesonderhandelingen, daar zij een verzoening wenschten. 72. Zij zonden ook tien mannen naar Samos om het leger gerust te stellen en hun aan het verstand te brengen, dat de ohgarchie niet is ingesteld tot schade van de stad en de burgers, maar voor de redding van het gemeenebest, en dat het er vijf-duizend en niet vier-honderd zijn, die het bestuur in handen hebben ; dat immers ten-gevolge van de expedities van de vloot en de buitenlandsche verwikkelingen de Atheners nog altijd niet voor zulk een groote zaak waren komen te staan dat zij daartoe met hun vijf-duizend moesten vergaderen. Met de opdracht om nog in andere opzichten hun zaak recht te praten zonden zij hen weg dadelijk na hun eigen installatie. Immers ze vreesden, — en dat is later ook gebeurd — dat door het beginnen van een tegen-revolutie van daar uit, men hen weer zou afzetten. Tien mannen van de Oligarchie naar Samos. 120 73. 'Ev ydg xfj 26uw ivecoreglCero fjdt] rd negl xijv dXiyagyjav, xal g~vvê(}ri roidde yevêo&ai vn' avtóv xbv XQbvov xovrov Svneg ol xstgaxóoioi ^vvloxavxo. ol ydg xóxe r&v Zaulcov inavaoxdvxeg xoïg óvvaxoïs xal övxeg dfjuog, ueraBaikóuevoi aivig xal neiavivreg vnó re xov Ileiodvdgov, óre ; fjlve, xal x&v iv xfj Idum gvveoxóxcov 'Axh]vala)v, èyévovxó ' xe ig xgiaxoolovg '^vvcouórai xal ïueXXov xoïg SXXoig mg dtjucp Svri imvfjoeovai. xal 'YnègBoXóv zi xiva x&v 'Avrjvalmv, uo%vt]gov dvvgmnov, iboxgaxusuèvov ov did dvvduemg xal j dijiéuaxog cpóBov dXXd did novtjgtav xal alo%vvr)v xrjg nólemg, \ ónoxtetvovoi uexd Xagulvov xe, êvdg x&v oxgaxr/y&v, xal xivcov z&v naga ocploiv ' Avtjvalcov, nlonv didóvxeg avxoïg, xal SXla uez' avx&v xoiavza tgvvinoak'av, toïg xe nkeloaiv &gut]vro inalêeovai. ol di aiovóuevoi x&v xe oxgaxriy&v Atovxi xal Aiouidovzi (ovzoi ydg ov% êxóvxeg did xd xiuaovai vnd xov drjuov Itpegov xf)v dhyagxlav) xó uéXkov oriualvovoi xal QgaovBovkcp xai QgaoilXcp, xcp" uiv rgirjgagxovvxi, xcp di dnhxevovxi, xal SlXoig oï idóxovv alel udkoza ivavxiovovai xoïg l-vveox&ai, ] Kal oix rjilovv negudéïv aixobg acpag re diacpêagévrag xal Zduov 'Aihjvaloig dkXorgicoveïoav, di rjv uóvrjv fj dgx*) airoïg ig xovxo (wéueivev. ol di ixoioavxeg r&v re orgaxitor&v éVa ixaoxov uezfjoav ur)' imrgéneiv, xal ovx rjxutxa robg üagdkovg, avögag 'A{rrjvalovg re xal iXevMgove ndvrag xal alel dij nore oXiyag%iq xal ufj nagovoj} inixeiuevovg' S re Aémv xal S Aiouidcov avxoïg vavg xivag, ónóxe noi nXéoiev, xaxêXemov qróXaxag. more ineidf) airoïg Inexlvevro ol rgiaxóoiot, Borjdrjodvrmv ndvxcov rovxtov, /xdliora Si x&v HagdXcov, negieyevovxo ol r&v Zauimv nXeloveg. xal rgtdxovra uiv uvag roig alxicordxovg inêxxeivav x&v xgiaxoolxov, xgeïg di cpvyff i^rjulmoav xoïg S' SXXoig oi uvrjoixaxovvreg dtjuoxgaxoiuevoi xd Xoinóv ^vvenoXixevov. 121 73. Want in Samos was de omwenteling voor de oligarchie al aan den gang en zoo kwam daar het volgende te gebeuren juist op denzelfden tijd dat de vier-honderd de zaken in handen namen. Want diegenen van de Samiërs, die indertijd de omwenteling tegen de machtigen hadden bewerkt en dus de eigenlijke kern van de volkspartij vormden, waren weer omgeslagen; overreed door Peisandros bij zijn terugkeer x) en door de saamgezworen Atheners op Samos, vormden zij, ten getale van drie-honderd, een eedgenootschap en zij stonden op het punt om een straatsgreep te doen tegen de anderen, die nog aan de demokratie vast hielden. Huperbolos, een zeker Athener, een zedeloos man, die door den ostrakismos was verbannen, niet omdat men zijn invloed en roem vreesde, maar wegens slechtheid en omdat de stad zich over hem schaamde, doodden zij met medewerking van Charminos, een van de strategen, en van eenige Atheners, die bij hen waren, om hun aldus een pand van hun trouw te geven; ook andere dergelijke daden pleegden zij te zamen met hen en zoo waren zij al op weg om de demokratische partij te belagen. Maar dezen 2) bemerken wat er ging gebeuren, en brengen het uit aan twee der strategen, Leoon en Diomedoon [want dezen verdroegen niet dan onwillig de partij der oligarchie, daar zij zoo geëerd waren bij het volk], zij waarschuwen ook Thrasuboulos, een scheepsbevelhebber, en Thrasullos, een hopliet, en ieder ander, dien ze nog erkenden als tegenstander van de eedgenooten; zij drongen er bij hen op aan toch niet te gedogen dat zij worden omgebracht door de oligarchen noch dat Samos, de eenige staat, door wiens steun Athene's heerschappij tot Maart— April 411 1) Terugkeer van zijn zending naar Tissaphernes. Zie 63. 2) De Samische demo krat en. 122 74. xtjv dè Hdgalov vavv xal Xaigiav èn' airtrjg xbv 'Aq%eoxgdiov, Svdga 'A&rjvaïov, yevóuevov èg xrjv uetdotaoiv ngóvvfiov, dnoni/juiovaiv oï xe Zdfjuoi xal ol otgatt&tai xatd. xd%pe èe tde 'Avrjvag dnayyehrvvta td yeyevrjuéva' ov ydg fjóeodv nco tove tetgaxoolove &g%ovtag. xal xatanXevodvtaiv avx&v evvicoe x&v uiv üagdXwv xivde ol xetgaxóotoi öv fj tgeïg êórjoav, tobg dè aXXovg dg, óg elde ta nagóvta, ndhv èg trjv 2duov èXvdrv dyyélXet toïg oxgatidmue ènl td ueïZov ndvta deivóoag td èx x&v 'Avrjv&v, óg nirjyaïg xe ndvxae £r)uiovoi xal dvtemeïv èoxiv oidèv ngbe tobg èyovxag trjv noXixeiav, xal 8ti avx&v xal yvvaïxeg xal naïdeg v8gi£ovxai, xal diavoovvxai, ónóooi èv 2duw oxgaxevovxai urj övteg xrjg awetêgag yvóurjg, xovxatv ndvxwv tobg ngoorjxovxag XaBóvxeg 123 nog toe was blijven bestaan, ontfutseld werd aan de Atheners. Toen dezen dit hadden gehoord, klampten ze elk der soldaten afzonderlijk aan met het dringend verzoek dit alles niet te gedogen, en het meest richtten ze zich tot de bemanning van de Paralos, die geheel bestond uit vrije Atheensche burgers, die toch reeds van oudsher op hun luimen lagen tegen de ohgarchie en al wat er naar zweemde, en Leoon en Diomedoon lieten hun telkens wanneer ze zeiven op een expeditie gingen, eenige schepen ter bescherming achter ; 't gevolg hiervan was dat met de hulp van deze allen en vooral die der Paraliërs, de demokraten op Samos zich staande hebben gehouden, toen ze door de drie-honderd werden belaagd. De dertig schuldigsten der drie-honderd hebben zij ter dood laten brengen en drie met verbanning gestraft. Den anderen hebben zij vergiffenis geschonken en verder vreedzaam met hen in demokratie geleefd. 74. Het schip, de Paralos, en daarop Chaireas, den zoon van Archestratos, een Athener, die zich ijverig had betoond voor de tegenomwentehng, zenden de Samiërs en de krijgslieden ten spoedigsten naar Athene om het gebeurde te v,ermelden; want zij wisten nog niet dat de vierhonderd aan de regeering waren. Zoodra zij aankwamen, namen de vier-honderd eenige opvarenden van de Paralos, twee of drie, gevangen, aan de overige bemanning namen zij het schip af, verplaatsten hen op een transport-schip en detacheerden hen om wacht te gaan houden in de buurt van Euboia. Chaireas alleen wist zich, dadelijk toen hij zag hoe de zaken stonden, in 't geheim op de een of andere manier uit de voeten te maken en, te Samos teruggekeerd, deelt hij de gebeurtenissen te Athene mede, maar alles zeer Aanhouding v. d. Paratos te Athene. Chaireas' overdrevenverhaal 124 eïgietv, Tva, fjv ur) vnaxovomoi, te&vrjxcooiv' xal akka nokkd ènixatatuevióuevog èkeyev. 75. ol ik dxoriovteg ènl tovs trjv ikiyagxlav udkiota notrjoavtae xal ênl t&v akkmv tove u~etao%óvtae tó uèv ng&xov coQur/oav jïdkleiv' sneixa uevtoi vnó x&v did uêoov xmlvvêvxee xal öièay&êvtee, urj t&v nokeuicov dvxingcógajv èyyvg èqpoguovvxcov inokéocooi td ngdyuata, ênavoavxo. uetd iè tovto kaung&e rjör] le irjuoxgatlav fiovkóuevoi uexaoxrjaai td èv tfj 2ducp 5 te ©gaovffovkoe 6 tov Avxov xal ©gdovkkoe (ovtoi ydg /udkwxa ngoeiotfjxeoav xrjg uetaSokrje) cogxcooav ndvtae tove oxgaxi&tae toig ueylotovg ogxove, xal aitove tove èx xrjg iktyagxlae judkioxa, f) urjv itjuoxgatrjoeo'&al te xal óuovofjoetv, xal tóv ngóe üekonovvriolovg nókeuov ngoêvucog iioloeiv, xal toïg tetgaxooloig nokêuiol te loeodai xal ovikv èntxriqvxevoeovai. £wóuwóav ik xal Saulcov ndvtee tóv avxóv ögxov ol êv tfj rjkixiq, xal td ngdyuata ndvta xal td dnoftrroóueva èx t&v xivivvcov ^vvexoiv&oavto ol oxgati&tai toïe Sauloig, vojul£ovteg ovte èxelvoig inootgocpfjv ocotrjglag ovte ocpioiv eïvai, Akk' êdv te ol tetgaxóotoi xgaxfjoaroiv tdv te ol èx Mikfjtov noki/Moi, iiacpvagfjoeovai. 123 overdreven, namelijk dat de vierhonderd allen met geeselslagen straften en dat niemand iets kon inbrengen tegen degenen, die de regeering hadden, en dat hun vrouwen ■en kinderen thuis geweld werd aangedaan en dat zij van plan waren om van al degenen, die op Samos onder dienst niet op hun hand waren, de verwanten in hechtenis te nemen en op te sluiten zoodat ze, als zij niet zouden gehoorzamen, des doods waren; en nog veel meer leugens zei hij erbij. 75. Bij het hooren hiervan wilden ze allereerst dengenen, die vooral voor de oligarchie hadden gewerkt, en ook dengenen van de anderen, die er aan mee hadden gedaan, te lijf. Maar vervolgens, door de middenmannen weerhouden en vermaand om toch niet de zaak te bederven, terwijl de vijand zoo nabij met op hen gerichten boeg geankerd lag, hielden zij daarmee op. Maar hierna wilden Thrasuboulos, de zoon van Lukos, en Thrasullos [want dezen waren de eigenlijke voormannen van de omwenteling] zonneklaar op Samos de demokratie herstellen en daarom deden zij al de krijgsflieden, vooral juist degenen, die der oligarchie waren toegedaan, de plechtigste eeden zweren, dat zij de demokratie in stand zouden houden, eensgezind zijn, den oorlog tegen de Peloponnesiërs met ijver doorzetten, maar met de vier-honderd vijand zijn en niet onderhandelen. Ook al de Samiërs van strijdbaren leeftijd zwoeren denI zelfden eed en de krijgslieden verbonden zich met de 5 Samiërs om de gevolgen van hun daden samen te dragen, ! overtuigd dat er anders noch voor genen noch voor hen[ zeiven eenige kans op redding was, maar dat zij (ieder afzonderlijk) indien de vier-honderd of de vijanden uit [ Miletos het wonnen, verdelgd zouden worden. De Atheenschekrijgsl. en de Samiërs verbinden zichonder eede de demokratie te handhaven. 126 76. is tpiXovixiav te xa&ioxaoav tóv xQÓvov tovtov ol uiv tijv nóhv ivayxdCovxes drjuoxgaxeiovai, ol di tó oxgatónedov oXiyagxelodai. Inolrjoav di xal Ixxlrjolav sbfös ol oxgatt&tai, iv f) tovs uiv ngoxégovs oxgatrjyovs xal eï tiva t&v xgirjgdgxcov vncünxevov, ïnavoav, aXXovs di dvvelXovxo xal xgtr/gdgxovs xal oxgaxrjyovs, chv ©gaaijiovXós te xal ©gdovXXos inrjgxov. xal nagaivkoeis aXXas te Inotovvxo iv ocploiv aixoïs ivioxduevoi, xal cos ov dei dvvueïv ott fj nóhs ait&v dtpioxrixev. tovs ydg IXdooovs eind otp&v t&v nXeóvcov xal is ndvta nogtua>xégcov ueueoxdvat. èxóvxcov ydg otp&v td nav vavttxóv tds te nóXetg chv agxovoiv ivayxdoetv td XQVuaxa duolcos didóvai xal el Ixeï&ev coqu&vxo (nóhv xe ydg ocplotv indgxetv JSduov oix dovevrj, dXX' fj nag' IXaxtoxov dij r)Xêe td 'Athivalwv Hgdxos tijs ■d'aXó.oarjS, oxe inoXéurjoev, acpeXéovai, xovs xe noXeulovs ix xov aixov gaiglov duvveiavai ofyneg xal ngóxegov), xal dvvaxcüxegoi elvai atpeïs è^oviee xds vavs nogl£eovat xd imxrjöeia x&v iv xfj nóXei. xal dt' êavxois xe iv xfj 2ducp nooxaih) uivovs xal ngóxegov aitois xgateïv xov is tóv Ileigaid ïonXov, xal Sti vvv is xoiovxo xaxaotfjoovxat urj BovXo/uévcov ocp'ioi ndhv trjv nohtelav dnodovvat, cooxe aitol xal övvaxcóxegoi eïvai eïgyeiv ixelvovs xrjs iïaXdoorjs ij in* Ixelvcov eïgyeo&ai. jSgaxv ti ti elvat xal oidevds a£iov, cp ngós td negtylyveo&ai t&v noXeuicov rj nóhs ocplot XQf)aif*os fjv, xal ovdèv dnoXcoXexévai, of ye ufjxe dgyvgiov è'xi elxov néunetv, dXX' avxoi inoglCovxo ol oxgaxi&xai, ufjxe (iovievua XQt]atov> ovneg èvexa nóhs oxgaxonéöcov xgaxeï. dXXd xal iv xovxois xois uiv rjuagtrjxévai xovs natglovs vóuovs xataiioavtas, avxol dl ocpCeiv xal Ixelvovs neigdoeodai ngooavayxd£etv. cooxe oidi xovxovs oineg av BovXsvoiév xi xgfjoxóv, naga ocplot Xtlgovs elvai. 'AXxtSiddrjv xe, fjv aixcö adeidv xe xal xdéoöov noifjocooiv, aouevov xfjv nagd /SaoiXêcos ivuuaxlav nagé(etv. tó te uéyiotov, fjv dndvtcov otpdXXcovxai, elvat aitois xooovxov Mxovot vavtixóv noXXds tds dnoxcogfjoeis tv als xal nóXeis xal yrjv evgrjoovotv. 127 76. Zoo hadden ze in dien tijd een wedstrijd aangegaan, aan den eenen kant degenen, die de stad tot demokratie, aan den anderen kant degenen, die het leger tot oligarchie wilden brengen. Ook belegden de krijgslieden terstond een vergadering en daarin zetten ze de vroegere strategen en elk van de scheepsgezagvoerders, dien ze wantrouwden, af, kozen anderen in hun plaats, zoowel gezagvoerders als strategen, onder wie ook Thrasuboulos en Thrasullos waren. Zij spraken elkaar moed in, onder elkaar het woord nemend, en zeiden dat men vooral niet moest wanhopen omdat de stad hun partij had verlaten, want dat het een minderheid was, afgevallen van hen, die de meerderheid vormden en die zich alles beter konden verschaffen. Immers, daar zij de geheele zeemacht hadden, konden ze de steden, waarover zij regeerden, even goed dwingen al wat ze noodig hadden, te geven als wanneer ze Athene tot basis hadden. Ja ze beschikten over Samos, een stad, die waarlijk niet zwak was, maar zoo machtig dat het weinig had gescheeld of ze had Athene, toen ze daarmee in oorlog was, de heerschappij ter zee ontnomen x) en deze zelfde plaats bleef hun evenals te voren tot basis van hun verweer tegen de vijanden; en daar zij de schepen hadden, viel het hun lichter dan dengenen, die te Athene waren, zich van het noodige te voorzien. Want juist door hun tijdige vestiging op Samos was men te voren in Athene meester van den toevoer in den Peiraieus geweest en zouden zij nu zeiven in zulk een positie komen, dat, als genen hun de vroegere staatsregeling niet wilden teruggeven, zij eerder de macht zouden hebben de zee te sluiten voor genen, dan omgekeerd. Het nut, dat zij van de stad trokken, voor het overwinnen van de vijanden, was gering en van geen bet eekenis, en ze Toespraak der nieuwgekozenStrategen 1) Zie I, 115—117. 128 77. xoiavxa tv dXXrjXois êxxXrjoidoavxes xal nagavagovvavtes acp&e avxovs xal xd xov noXiuov nageoxevd£ovto ovdèv fjoaov. ol di dnó t&v rexgaxoolarv neutp&évxes is xrjv 2duov ÓS xavxa tv xfj AfjXco fjórj övxss fjo&dvovxo, rjov%a£ov. 78. 'Ynd dè tdv %qóvov xovtov xai ol iv tfj Mihqxcp t&v UeXonovrrjoUov èv tcf vavxixcS oxgaxi&xat xatd ocpas avxovs die&óayv óe vnó te 'Aoxvóypv xal Tiooacpégvovs tpvelgetat td ngdyuaxa, tov uiv oix idéXovxos ovxe ngóxegov vavua%eïv, iojs (ti aitoi xe iggwvto uaXXov xal td vavxixóv t&v 'Avrjvaicov öXiyov rjv, ovxe vvv, oxe oxaoid£eiv te Xéyovxai xal al vfjes avx&v oidinw iv tcS avxcö elaiv, dXXd tde naga Ttooacpégvovs fPoivïooas vavs uévovtee, aXXais Svoua xal oix êgyov, xivdvveveiv diaxgiBrjvai' tdv ö' ai Tiooacpégvrj tde te vave xavxas oi xouï£eiv, xal xgocprjv öxi oi s~vve%&s oid' ivxeXrj 129 verloren niets aan menschen, die geen geld meer voor hen hadden, [immers de krijgslieden verschaften zich dat zelf] noch oir baar beleid, juist datgene, waardoor een stad de meerdere is van de legerkampen. Want ook hierin waren genen op den verkeerden weg, daar zij de voorvaderlijke wetten hadden afgeschaft; zijzelven daar-en-tegen waren het, die die wetten wilden redden en trachten de anderen te dwingen daaraan mee te doen; zoodat ook diegenen bij hen in 't kamp, die hun leiding ten beste zouden willen [geven niet de minderen waren (van die te Athene). Ook Alkibiades zou, zoo zij hem met kwijtschelding van straf toestonden terug te keeren, blij zijn hun het bondgenootschap met den koning te verschaffen. En, wat het allervoornaamste was, als alles hun tegen hep, dan stonden hun door het bezit van zulk een groote vloot vele toevluchtsoorden open, waar ze steden en land konden vinden. 77. Na de vergadering, waarin deze besluiten genomen en deze bemoedigingen uitgesproken werden, zetten zij zich met niet minder ijver aan de krijgstoerustingen. Maar toen de gezanten, die door de vier-honderd naar Samos waren gezonden, op Delos dit alles vernamen, staakten zij hun verdere reis. 78. In dezen tijd begonnen ook de krijgslieden der [Peloponnesiërs op de vloot voor Miletos onder elkander te betogen dat door Astuochos en Tissaphernes hun zaak werd bedorven, doordat de eerste vroeger ook al niet slag had willen, leveren, toen zij nog zeiven vol kracht en moed waren en de vloot der Atheners klein was, en het nu ook niet wilde, nu het gerucht ging dat zij in partijstrijd en hun schepen niet meer bij-een waren en De gezanten der 400 blijven te Delos. 78—79. Ontevredenheidop Samos. 1) Zie 72. ,,ryjra»ii 9 130 itöovc xaxol tb vavuxóv. ovxovv Icpaoav xgrjvai uêXXuv ht, dXXd öiavavuayelv. xal /udXioxa ol Svgaxóaioi Ivrjyov. 79. alo&óuevoi dè ol Svuuaj/pi xal ó 'Aoxvoype xbv ügovv, xal ió(av avtol; inb (vvódov cóote diavavua%elv, éneidf) xal torjyyiXXexo avxol; ij èv tfj £iuop tagayrj, agavxe; tal; vavol ndoai; ovoai; dt&dexa xal êxaxbv xal tov; MiXrjolov; neCfj xeXevaavtt; ênl tij: MvxdXrj; nagiévai SnXeov ó; ngde xijv MvxdXrjv. ol dè 'A&rjvaloi tak lx 2duov vavol dvotv xal dydofjxovta, al êtv^ov Iv rXavxjj tije MvxdXrj; óguovoai (dti^ei dè dXlyov tavtjj fj 2&uo; tije fjnelgov node tijv MvxdXrjv), tb; eldov xd; t&v IJeXonowrjoUov vav; êninXeovaa;, vne-y&grjoav le tfjv Zduov, ov vouloavte; xcö nXfj&ei diaxivövvevoat negl tov navxb; Ixavol tlvai. xal aua (ngorjo&ovxo ydg aitove lx tije MiXrjxov vavuaxfjaelovxae) ngooeölyovto xal xbv 2xgou(ttxldrjv lx xov 'EXXrjonóvxov ocplot tal; lx tije Xlov vavolv In' 'Aövdov itptxo/uevate ngoa&orj&fjoeiv ngovnlneumo ydg avtcö dyytXoe- xal ol uèv oStcoe Inl tije 2dftov dnex&grjoav, ol dè IïeXonovvfjoioi xaxanXevaavxe; Inl tije MvxdXrj; lotgatonedevovzo xal x&v MiXrjotcov xal t&v nXrjotox&gwv S netóe. xal tfj voxtgalq ueXXdvxarv ait&v ImnXelv tfj 2dutp dyyêXXttai 6 Ecgoufiixtdr/e tak dnb tov 'EXXrjonóvxov vavolv dtpiypiêvoe' xal eiftb; inenXeov ndXiv Inl tij; MiXrjxov. ol dè 'Aiïrjvaloi ngoayevojiévcov otpiai t&v ve&v êntnXovv avtol noiovvxai tfj MtXrjttp vavolv dxt& xal Ixatóv, ftovXóuevoi dtavavua%rjoai' xal dVc oböel; avtol; ivtavfjyeto, dnénXevoav ndXiv le trjv 2duov. ze door maar uit-en-terna te blijven wachten op de door Tissaphernes beloofde Phoinikische schepen, die alleen voor de leus maar niet in werkelijkheid bestonden, gevaar hepen geheel weg te smelten; dat Tissaphernes van zijn kant die schepen toch niet stuurde en dat hij door de soldij niet regelmatig en niet voldoende uit te betalen, de vloot te gronde richtte; — dus, zeiden ze, moesten ze niet langer wachten, maar het uitvechten. Vooral de Surakosiërs drongen hierop aan. 79. Toen aan Astuochos en de bondgenooten deze betogingen ter ooren waren gekomen en zij in een krijgsraad hadden besloten tot den zeeslag, hebben ze, daar er ook nog bericht kwam van de onlusten op Samos, met al de schepen ten getale van honderd-en-twaalf het anker gelicht; aan de Milesiërs bevalen zij over land langs de kust naar Mukalé te trekken, en zoo voeren ze op Mukalé aan. Maar toen de Atheners de Peloponnesische schepen zagen naderen, weken zij niet de twee-en-tachtig schepen uit Samos, die juist op de ree van Glauké, een haven van Mukalé, geankerd waren, [op dat punt is Samos op zeer korten afstand van het vaste land bij Mukalé] terug naar Samos, daar zij meenden dat hun aantal niet voldoende was om een beslissenden slag te wagen. Tevens wilden zij ook, daar zij uit Miletos te weten waren gekomen dat de vijanden hunkerden naar een zeeslag, afwachten dat Strombichides uit den Hellespont hun te hulp zou komen met zijn schepen, die van Chios naar Abudos waren gekomen. Want er was hem reeds een bode gezonden. Dezen trokken dus daarom terug naar Samos, maar de Peloponnesiërs vielen binnen bij Mukalé en sloegen daar een kamp op en even-zoo het landleger van de Milesiërs en hun naburen. Den volgenden dag, juist toen zij den aanval op Samos wilden beginnen, werd hun bericht dat 131 Ï3« 80. 'Ev dk xq~ aixcf v-égei uetd xovxo ei&ve ol IJelonovvrjoioi, èneidr) d&góate xaïe vavalv ovx dfióuaxot vouloavxee elvat oix dvxavfjyovxo, dnogfjoavxee ónódev xooavxaie vavol ygrjuaxa l£ovmv, &XXwe xe xal Ttooatpiovove xax&s öidóvxoe, AnooxiXXovoiv cbe xóv <&agvdf>a£ov, cboneg xal xó ng&xov ex tijs Uthmowtjaov ngaoadx&ri, KXiagxov xóv 'Paucplov ïxovxa vave xeooagdxovxa. IntxaXeïxó te ydg aixoie ó cPagvdfiato: xal xgocpïjv éxoïuoe i)v nagéxeiv, xal Sua xal xó Bvtdvxiov Inexrtgvxeieto aixoïe dnooxijvai. xal al xeooagdxovxa t&v Mehmowriolmv avxat vijee dndgaoai le xó nèXayos, bnwe hiöoiev èv xcp Tikp tove 'Aêtjvaiove, xaftaa^e*acu' a' uev ArjXov XaBóuevat al nXeiove f**td Kiedgxov xal voxegov ndhv IXêovoai le MiXrjxov (KXlagxoe ik xatd yrjv av&ie le tóv 'Elirjonovxov xouiodeie ijgxev), al ik uexd 'EXl^ov xov Meyagécoe oxgaxrjyov déxa le tóv 'EXXfjonovxov dtaoco&eïoai Bvtdvxiov dcpioxdoiv. xal uexd xavxa ol èx tije 2duov nêunovoiv aiovóuevoi ve&v Borjdeiav xal cpvXaxtjv èe tóv 'EUrjonovxov, xal «ff xal. vavuayia Bgdxeïa ytyvetai ngó tov Bvtavtiov vavolv öxxto ngde dxxcó. 133 Strombichides met de schepen van den Hellespont was aangekomen en daarop voeren zij onmiddelijk naar Miletos. Maar nu de Atheners er deze schepen bij hadden gekregen voeren zij zeiven aan op Miletos met honderd-en-acht schepen met den wensch om zeeslag te leveren ; toen echter niemand tegen hen naar buiten kwam, voeren zij weer naar Samos terug. 80. In dezen zelfden zomer dadelijk hierna hebben de Peloponnesiërs, daar zij met al de schepen bij-een zich toch niet sterk genoeg hadden gevoeld om den aangeboden zeeslag te aanvaarden en daar zij niet wisten van waar zij voor zooveel schepen op den duur het noodige geld zouden krijgen, vooral daar Tissaphernes slecht betaalde, Klearchos, den zoon van Ramphios, met veertig schepen afgezonden tot Pharnabazos, met welk doel hij ook oorspronkelijk uit de Peloponnesos was gedetacheerd. Pharnabazos noodigde hen niet alleen tot zich, maar was ook bereid onderhoud te verschaffen; tevens onderhandelde Buzantion met hen omtrent haar overgang. En die veertig schepen der Peloponnesiërs voeren verder in zee opdat de Atheners niets van hun tocht zouden bemerken ; maar zij leden schipbreuk en de meesten belandden met Klearchos op Delos en kwamen later te Miletos terug [Klearchos zelf wist naderhand over land naar den Hellespont te komen en aanvaardde daar zijn stadhoudersambt] de overige tien bereikten behouden met Helixos, den strateeg uit Megara, den Hellespont en bewerken den overgang van Buzantion. Hierna zenden de Atheners van Samos, toen ze dit te weten waren gekomen, een eskader tot versterking en verdediging naar den Hellespont; ook heeft een korte zeeslag plaats van acht schepen tegen acht. Mislukte tocht van Klearchos 134 81. Of di ngoeox&tee lv «/ Zauco xal udXioxa QgaovfiovXog, alel ye xrje aitrje yvó/tr/g ê%óuevo;, ineidfj uexêoxrjoe ta ngdyuata, cooxe xatdyeiv 'AXxiöiddrjv, xal tiXoe dn' IxxXrjolae knetae' to nXrj&og x&v oxoaxuox&v, xal y/rjcpwauévcov avx&v 'AXxtBiddrj xdöodov xal ddeiav nXevoae óe xóv Ttooatpégvt] xaxfjyev le tfjv Zduov xóv 'AXxtpidötiv, voul^tov uóvrtv acotrjgiav, el Ttooatpégvrj avxoïg uexaoxrjoetev And ITeXonowrjolcov. yevouévr/g di èxxXrjolag, tt)v te löiav (vuipogdv trjg tpvyfjg inrrttdoaxo xal dvtoXotpvgaxo d 'AXxtdiddrjg, xal negl t&v noXtxix&v noXXd tlncov le linldae xe avxovg ov o/uxgag t&v ueXXóvxtov xa&loxrj xal inegd&XXwv lueydXvve tt)v iavtov dvvauiv nagd ttp Tiooatptgvei, ïva of te oïxoi ti/v dXtyagxlav l%ovtee «pofioïvto avtdv xal uaXXov al gwcouoolai diaXv&eïev, xal ol tv tfj 2duw xi/u&xegóv te avtdv ayoiev xal avtol Inl nXiov öagooïev, ot te noXéutot ttp Tiooatptgvei óg udXiota dia&dXXoivto xal t&v vnagxovo&v IXnidtov ixnlnxoiev. imorveïto ö' ovv tdde uéytoxa imxoun&v i 'AXxtfftddrjg, óg Ttooatpêgvtfe avxtp vnedégaxo f) /tfjv, Sa>e &v xi t&v iavtov Xeinr/xat, fjv 'Ath/yaloie mattvor], ur) dnogfjoetv avxovg tgotpfje, oio" fjv dit) xeXevx&vxa tfjv iavtov otgto/tvfjv l£agyvg&oai, tde xe «V 'Aonivdcp fjdrj ovoag tpotvlxtov vavg xo/ueïv 'A{hjva(oie xal oi IleXonovvrjoloig' moxevoai ó' &v uóvwg ' A&rjvaloig, el o&g avxdg xaxeX&tbv avxcp dvadé£aixo. 135 81. Intusschen hadden de leiders op Samos, of eigenlijk A.'kQ,b'*' vooral Thrasuboulos, altijd sedert hij de omwenteling had doorgezet, op hetzelfde aanbeeld gehamerd, namelijk om Alkibiades terug te roepen, en ten slotte was het hem gelukt op een vergadering het krijgsvolk te overreden, en toen dezen bij stemming hadden besloten tot Alkibiades' terugkomst en kwijtschelding van straf, voer hij naar Tissaphernes en bracht Alkibiades vandaar mee op Samos in de overtuiging dat hun eenig behoud was, als deze Tissaphernes over deed gaan van den kant der Peloponnesiërs tot den hunne. In een inmiddels belegde vergadering trad Alkibiades op en wierp onder luide weeklachten de schuld van zijn ballingschap op zijn eigen ongelukkig gestarnte en toen hij over de politiek ging uitweiden, spiegelde hij hun niet geringe verwachtingen voor en sprak hij met groote overdrijving van zijn eigen invloed bij Tissaphernes, opdat de oligarchische leiders thuis bang voor hem zouden worden en om te maken dat de eedgenootschappen zouden verloopen, de mannen op Samos hem nog meer op prijs zouden stellen en zeiven meer moed zouden vatten, de breuk tusschen de vijanden en Tissaphernes te grooter zou worden en dezen al hun verwachtingen zouden moeten opgeven. Met den grootsten ophef beloofde Alkibiades ook dat Tissaphernes onder eede op zich had genomen dat, zoolang er maar iets van zijn bezittingen overbleef, de Atheners, als hij maar eenmaal vertrouwen in hen had gekregen, nooit om onderhoud verlegen behoefden te zijn, ook al moest hij er toe komen zijn eigen bed te gelde te maken, en dat hij de Phoinikische schepen, die reeds in Aspendos waren, den Atheners en niet den Peloponnesiërs te hulp zou sturen; maar dat vertrouwen in de Atheners kon hij alleen krijgen, als hij (Alkibiades) behouden thuis gekomen, de verantwoording op zich nam. Samos. 135 82. ol Al Axovovxeg xavxa te xal AXXa noXXd oxgaxrjyóv te aitdv ev&vg eïXovto uexd. x&v ngoxégeov xal td ngdyuata ndvxa Avetl&eoav, tfjv xe nagavxixa IXnlda h'xaoxog tijg te ocoxrjgiae xal xrje t&v xexgaxooieov xtucogiae oidevde av AvtrjXXdfavto, xal itoïuoi fjArj fjoav xove te nagóvtae noXeulove lx x&v Xex^lvtmv xataepgoveïv xal nXelv Inl tdv Ileigaia. 6 dè td uèv inl tóv Ileigaia nXeïv tove iyyviéoto noXeulove vnoXtnóvtae xal ndvv diexóXvoe noXX&v ineiypuevcov, xd dè xov noXiuav ng&xov è*eprj, ineidrj xal atgaxrjyde fjgrjto, nXevoae d>e Tiooaepégvrj ngd(etv. xal énd tavtrje tije IxxXrjoiae evdve cp%exo, ïva dij doxfj ndvta uet' ixelvov xoivovodat, xal Sua ffovXóuevoe avttp xt/M&tegóe te elvai xal èvAtlxwoöat Sti xal otgaxrjyóe rjdrj fjgrjxai xal ei xal xax&e olóe tt loxlv aixbv noieïv. gvvêpaive di iep 'AXxifhddrj iep uiv Tiaoatpigvei toie 'Aihjvalove epofietv, Ixeivoig dè xóv Tcooatplgvrj. 83. SI dl üeXonowfjoiot iv tfj MiXfjitp nvvêavóuevoi tr)v 'AXxip\&dov xdêoöov, xal ngótegov to5 Tiooacpégvei dmoxovvxeg, noXXep Af) uaXXov (ti AiefSéfSXrjvTo. ^wrjvix&rj ydg aixoïs, xatd tdv Inl tfjv MiXrjxov t&v 'A&rjvaimv IntnXow cbe oix fj&iXrjoav Avtavayayóvtee vavua%ijoai, noXXep ie trjv uta&odooiav xóv Tiooaepêgvrj Aggcootóxegov yevóuevov xal ie tó utoeïoêai in' avx&v ngóxegov Sti xovteov Ata xóv 'AXxiBiddrjv ImAeStoxévai. xal gwiotduevot ngde AXXfjXove óféneg xal ngótegov ol axgem&xai dveXoyl£ovto xai tivee xal t&v AXXeov x&v d£ttov Xóyov dv&Q&neov xal oi uóvov td oxgaxieoxtxóv, cbe obxe utomn> ivxeXrj n&noxe Xdfioiev xó te dtdóuevov flga%b xal oidl tovto gvvex&e' xal ei urj tig fj Atavavuaxfjoei fj dnaXXd£etai 137 82. Op het hoören van deze en nog vele andere verzekéringen, kozen zij hem onmiddelijk tot strateeg met de vorigen en vertrouwden hem de geheele leiding toe, en niemand zou zijn oogenblikkelijke hoop op behoud en op de bestraffing van de vier-honderd voor wat ook hebben willen verruilen, en zij waren bereid; ten-gevolge van wat zij hadden gehoord, om terstond de vijanden in de nabijheid te minachten en op den Peiraieus aan te varen. Maar Alkibiades verbood kort en goed niet-tegenstaande veler aandrang den tocht naar den Peiraieus met achterlating van de vijanden dicht bij en hij zei dat hij, daar hij nu eenmaal tot strateeg was verkozen, eerst naar Tissaphernes wilde varen en dan zijn krijgsmansplicht vervullen. Terstond na deze vergadering ging hij op weg om toch vooral den schijn te hebben alles met hem in gemeenschap te doentevens wilde hij er zich bij hem op laten voorstaan en er mee pronken dat hij reeds tot strateeg was verkozen en dat Tissaphernes' wel of wee van hem afhing. Alkibiades had het nu allebei in zijn hand om de Atheners door Tissaphernes en Tissaphernes door de Atheners bang te maken. 83. Toen nu de Peloponnesiërs te Miletos Alkibiades' terugkeer vernamen, werden zij nog meer verbitterd op Tissaphernes, dien ze toch al wantrouwden. Immers het trof zoo dat, daar ze niet hadden kunnen besluiten om bij het aanzeilen van de Atheners op Miletos zeeslag te leveren, Tissaphernes nog trager was geworden in het uitbetalen van het loon en dat hij ook nog vóór de laatste gebeurtenissen door Alkibiades' houding nog meer in hun haat was vervallen. De krijgslieden en ook eenige noemenswaarde menschen niet alleen het krijgsvolk, staken de hoofden bij elkaar, zooals ze vroeger ook al hadden gedaan, en gingen na, dat zij nog nooit hun soldij volkomen Alk. gekozen tot strat. gaat onderhandelenmet Tiss. 83—85. Wassendeverbittering der Pelop. tegen Miletos. 138 8&ev xgocprjv £$"«(, dnoXeirpeiv xobs dv&g&novs tds vave' ndv~ tcov xe 'Aoxvoyov elvat aïxiov, imtpioovxa ogyag Ttooatpégvei dia tdta xégdrj. 84. ovtwv ó' abx&v Iv xoiovxco AvaXoytaucp Svvrjvéx&ij xai xotóoAt xis öógvfios negl tóv 'Aoxvoxov. x&v ydp 2vonxooiojv xal Qovgitov Som udXioxa xal iXev&egoi fjoav xó nXrjiïos ol vavxat, xooovxcp xal iïgaovxaxa ngooneoévxes xóv uto&ov dnrjxovv. 6 di av&adéoxegóv xi xt dnexgivaxo xal f)ntlXt)Ot xal xcp ye Acogieï £vvayooevovxi xoïs iavtov vavxaig xal inavfjgaxo trjv Baxitjgiav. xd di nXrjdos x&v oxoaxtwx&v d»c tldov, ola dr) vavxat, wgutjaav iyxgayóvtes bil tóv 'Aoxvoxov Soxe (faXXetv 6 di ngoïdtov xataxpevyet inl dcouóv xtva. ov uévxoi ipXfj&r) ye, dXXd öielv&rjaav in' AXXfjXmv. ëXaftov dè xal tó iv tjj Milfjxcp èvmxodourjuévov xov Ttooatpêgvovs iddi)g tnaivèaae aitobe xal tin tav, Sxav tie xaXfj, nageïvai, ovxcog dnêneunev. dcplxovxo di ol 'Agyeïoi field ttov HagdXojv, oï tóte lxdypi]oav tv tfj oxgaxicóxidt vijl ind t&v xexgaxooicov negmXeïv EvSoiav xal ayeiv 'AfrrjvaUov tg Aaxeöaluova dnö x&v xexgaxooicov ngéofjetg Aaionodlav xal 'Agiaxocp&vxa xal MtXrjalav of inetdr) tytvovxo nXiovtte xat' "Agyog, tobg uèv ngéoStig £vXXaftóvxee toïe 'Agyüoig nagèdoaav the t&v oi% fjxtaxa xaxaXvodvxajv tdv drjuov ovxag, avtol dè oixhi tg tdg 143 brachten de boodschap over dat de omwenteling niet [ was geschied om de stad te gronde te richten, maar voor haar behoud en ook niet om haar over te geven aan de f vijanden (want zij hadden dit kunnen doen, toen dezen jeen inval deden gedurende hun bestuur) ; dat van de vijfduizend allen op hun beurt aan de regeering deel zouden hebben ; dat aan hun verwanten geen geweld wordt aangedaan, zooals Chaireas lasterlijk had verteld, dat hun in-tegendeel geen leed geschiedt, maar dat allen ongemoeid in bezit van het hunne blijven. Hoeveel de gezanten ook spraken, ze hadden er toch evenmin ooren naar, maar ze gaven hun ergernis te kennen en de een stelde dit, de ander dat voor, maar vooral op den Peiraieus aan te stevenen. Bij deze gelegenheid vind ik dat Alkibiades voor het eerst een dienst heeft bewezen aan de stad, en wel een zoo grooten als nooit iemand anders ; want toen de Atheners op Samos klaar stonden om op hun eigen stad aan te stevenen, in welk geval de vijanden klaarblijkelijk terstond Jonia en den Hellespont in bezit zouden hebben genomen, vind ik dat hij het verhinderd heeft; want in die omstandigheid ware er niemand anders in staat geweest om de massa te weerhouden en allen, die om 'persoonlijke redenen verbitterd waren op de gezanten, bracht hij met bestraffingen tot rede. Zelf zond hij de 'gezanten terug met het antwoord dat hij er niet tegen had dat de vijf-duizend regeerden, maar dat hij hun beval de vier-honderd af te zetten en den raad der vijfhonderd weer in te stellen, zooals vroeger ; maar wat zij voor de bezuiniging hadden verordend, opdat er beter onderhoud zou zijn voor mannen in krijgsdienst, dit keurde hij bijzonder goed. Voor het overige beval hij hun pal te staan en niet in een verdrag met de vijanden jte treden; bleef de stad slechts, behouden, dan was er Ï44 'Adrjvas dcpixovto, &LV Syovtes ix tov "Agyovs is xrjv 2duov tovs noéoBeis dtpixvovvxai flneo tl%ov xgifjoei. 87. Tov 6' avtov dégovs Tiooatpigvrjs, xatè tóv xaigöv xovxov iv co udXtoxa did te xdXXa xal xrjv 'AXxiffiddov xdêodov rjx&ovto aittp ól IleXottovvrjoiot cos cpavegcbs f)dt] dxxixiCovxi, BovXóuevos, cos èdóxei örj, dnolveo&ai rtgds avxovs tde diaBokds, nageoxevdteto nogevea&at inl tde iPoivlooae vave ès "Aonevdov, xal tdv Ai%av gvunogeveodai IxéXevev' tjj di oxgaxiq ngooid£etv ïtpt) Tducov iavtov vnagxov, d5ote tgo nagfjet Ixeïae xai AiiueXXev, Avioóoews di, bntos utjAexigovs ngoo&êuevos toxvQOxigovs nottjotj, ènei, tl ye iffovXrjJh], dianoXeurjoai fiv ènupavcis dtjnov oix ivdoiaot&s' xouiaas ydg &v Aaxedaiuovlots xfjv vixtjv xaxa td elxós Idmxev, ol ye xai iv xcp naqóvxi dvxmdXcos uaXXov fj inodeeoxégms xcp vavxtxcp Avöóguovv. xaxacpcogq dè udhoxa xai fjv ebte ngócpaotv oi xouiaas xds vavs- lept] ydg avxds IXiooovs fj ooas BaoiXebs frafe svXXeytjvai- 6 dè x&Qlv Av dtjnov Iv xoixcp uetCco éri èorw, oixe AvaXóaas noXXd x&v RaoiXétos, xd xe aixd dn' iXaooóvaw ngdfas- is A' ovv zi)v "AonevAov jjxivt dij yvóut] ó Tiooacpègvtis Acpixvehai xai xoïs $oivt£i fvyytyvtxat. xai ol IltXonowfjoioi eneutpav ós ênl tAs vavs xeXeioavxos aixov 0iXmnov Avdga Aaxedaiuóviov Avo xgitjgeotv. 147 veertig Phoinikische schepen tot Aspendos zijn gekomen is een feit; waarom ze echter niet verder gingen, daaromtrent zijn vele gissingen. Sommigen meenen dat het was om door zijn afwezigheid de macht der Peloponnesiërs te doen wegsmelten, zooals (vroeger) ook zijn plan was, want het onderhoud verschafte Tamoos, aan wien het was opgedragen, niet beter maar slechter ; anderen dat hij het deed om, door de Phoiniken naar Aspendos te halen, hun geld af te persen om hen weer naar huis te laten gaan [want hij was toch niet van plan hen aan 't werk te zetten]; weer anderen dat hij het deed wegens de aanklacht tegen hem te Lakedaimoon, opdat er gezegd zou worden dat hij niet te kwader trouw was, maar dat hij waarlijk vertrokken was om de schepen te halen, die inderdaad waren bemand. Mij intusschen lijkt dit de beste verklaring van het niet-halen der vloot dat het was om de Helleensche machten te doen wegsmelten en van elkaar af te houden tot haar verderf in den tijd dat hij daarheen ging en wegbleef, en om ze met elkander in evenwicht te houden, om geen van beiden sterker te maken door partij te kiezen; want als hij het had gewild, had hij toch waarlijk den oorlog kunnen beëindigen door zich ronduit voor een van beiden te verklaren. Was hij met die schepen aan komen zetten, dan had hij naar alle waarschijnlijkheid den Lakedaimoniërs de overwinning bezorgd, die immers voor het oogenblik van de beide tegenover elkaar geankerde partijen lang niet de minsten waren. Ook het voorwendsel, waaronder hij de schepen terughield, verraadt hem ten duidelijkste. Immers hij zei dat het verzamelde aantal kleiner was dan de koning had bepaald; integendeel zou hij grooter dank hebben geoogst door den koning op mindere kosten te jagen en met geringere middelen hetzelfde te bereiken. 148 88. 'AXxtBtddrjs dk inetdij xal xbv Ttoaacpégvrj fjo&exo nagtóvxa inl xrjs 'Aanêvóov, ïnkei xal aitds XaB&v tgeïs xal déxa vavs, vnoavduevos rots iv xfj Zaucp dotpaXrj xal ueydXrjv Xagtv (ij ydg avxbs a$etv 'A&rjvaiots xds Ëotvtooas vavs fj IleXonovvrioSois ye xaXvaetv iX&eïv), eldós, cbs etxós, lx nXeiovos xijv Ttoaacpégvovs yv&uriv 8x1 oix afe»r ëuéXXe, xal §ovXóusvos aixbv xoïs JJeXonowrioiois Is tr)v iavtov xal'AJhjvaicov tpiltav cbs udXioxa dtaBdXXetv, 8nms uaXXov di aixd ocploiv dvayxdCoixo ngooxcogetv. xal d uiv agas eii% xrjs $aarjXidos xal Kavvov dvco xbv nXovv Inotetto. 89. 01 ö' lx tijs 2duov dnb t&v tstgaxooicov neucpéévtes ngéoBets Ineidi) dcpixZuevot Is tds 'AHfjvas dnfjyyetXav td nagd tov 'AXxiBtddov, cbs xeXeiet ie dvté^etv xal urjdkv Ivdtdóvat xoïs noXeulots, IXntdas te 8tt noXXds lxu x&xetvots td otgdtevua dtaXXdSetv xal IleXonowrjolcov negtêoeo&ai, &%&ouêvovs xal ngóxegov tobs noXXobs t&v uexe%6vtcov tijs dXtyagxias xal rjötcos av dnaXXayivtas nr\ dotpaX&s tov ngdyuatos noXXep dij uaXXov Inlggcooav. xal Swlotavtó te fjor) xal td ngdyuata öteuêutpovto, ïxovxts ijyeuóvas t&v ndw t&V Iv tfj öXiyagyJq xal iv dgxats bvxcov, olov Or/Qauêvrj xe xbv "Ayvwvos xal 149 Tissaphernes gaat dus naar Aspendos, met welke bedoeling dan ook en heeft daar een samenkomst met de Phoiniken. De Peloponnesiërs zenden op zijn verzoek Philippos, een Lakedaimoniër met twee triëren naar Aspendos, in de verwachting, dat hij daar de schepen mee zou krijgen. 88. Toen nu Alkibiades had bemerkt dat Tissaphernes op weg was naar Aspendos, voer hij ook daarheen en kreeg dertien schepen mee op zijn belofte aan de Atheners op Samos gedaan dat hij daarmee een zeker en groot resultaat' zou verkrijgen, want óf hij zou zelf de Phoinikische schepen voor de Atheners meebrengen, of ten minste beletten dat ze den Peloponnesiërs te hulp kwamen, want hij kende, natuurlijk wel, door veelvuldigen omgang Tissaphernes' aard en wist dat hij niet van plan was die schepen te sturen, en hij wilde hem, ten bate van zijn vriendschap met hemzelf en met de Atheners, in een slecht blaadje brengen bij de Peloponnesiërs, opdat hij juist daardoor te meer genoopt zou worden hunne zijde te zoeken. Hij lichtte het anker en zette koers recht op Phasehs en Kaunos aan. 89. Toen de gezanten der vier-honderd naar Samos waren teruggekomen te Athene met de boodschap t van Alkibiades dat hij hun gebood pal te staan en op geen verdrag met den vijand in te gaan, dat hij dan goede kans zag om het leger met hen te verzoenen en de Peloponnesiërs te overwinnen, hebben zij de meeste voorstanders der oligarchie, die zich toch al bezwaard gevoelden en gaarne op een veihge manier van de zaak af wilden komen, natuurlijk (in die gevoelens) nog veel meer versterkt. Dezen staken de hoofden bij-een en laakten Ook Alkibiadesvertrekt naar tape n dos 89-94. )nrust in le oligarchischepartij te Athene. i5o *AgtoroxgaTrj tov ZxeXUov xal dlXovs, oï ueréoxov uiv iv rots ng&toi t&v ngayudtcov, cpofioiuevot dé, cbs itpaoav, tó te iv tjj Siftcp otgdxevua xal tóv 'AXxtfiiddrjv, tovs te is tijv Aaxedaluova ngeofievofiévovs urj ti avev t&v nXetóvtov xaxbv dgdocooi tijv nóXiv, ovtot dnaXXal-eieiv tov iyav is dXlyovs IXfieïv, dlld tobe nevtaxtoxtilovs igycp xal pij bvóuatt XQVvai dnodetxvvvai xal tijv nohtelav ioattigav xa&toxdvai. rjv di tovto uiv oxfjua noXiuxbv tov ióyov avtoïs, xat' löias di tptlotiuias ol noXXol ait&v ttp zoiovKp ngooêxetvto, iv qlneg xal udXtota dhyagxia ix dtj/ioxgatlas yevouévrj dnókXvtaï ndvtes ydg ai&rjfiegbv d£u>V0(v oix dntos toot, dXXd xal noXv no&tos aitds ïxaatos elvat. ix di drtuoxgatlas algioecos yiyvouivijs dqov td AnoBalvovxa cbs oix dnb t&v Suolcov iXaoooiftevós «e rpégei. oatpioxata d' aitois injjge td iv tjj Sdutp tov 'AXxiBtddov ioxvgd bvta xal 8ti avtoïs oix idóxet uóviuov tó tijs dXtyagxlas loeodar rjytovlteto ovv els exaotos aitds nganos ngootdttjs tov drjuov yevéa&ai. 90. ol di r&v tétgaxoolcov udXioxa ivavttoi dvtes iep toiovrcp eïóei xal ngoeot&tes, $gvvtxós te, 8c xal otgairjyfjoas Iv tfj Sduco xcp 'AXxiBiddrj tóte dirjvix&rj, xal 'Agloxagxos, dvijg iv xoïs udXioxa xal lx nXeiotov évavtios rep drjuqy, xal üeloavdgos xal 'Avxup&v xal aXXoi ol dwatcbTatoi, ngóxegov xe, biel tdxtota xatêotrjoav xal inetdij xd iv xfj 2ducp ocp&v Is örjuoxgatiav dniotrj, ngêofieis te dnêoxeXXov ocp&v is tfjv den loop van zaken door en door, als sprekers hebbende sommigen van de voormannen en de eigenlijke bewindslieden van de oligarchie, zooals Theramenes, den zoon van Hagnon, Aristokrates, den zoon van Skellias en anderen ;. dezen waren wel-is-waar de eigenlijke regeerders, maar ze vreesden volgens hun zeggen dat het leger te Samos en vooral Alkibiades en degenen, die met de Lakedaimoniërs onderhandelden, zonder de meerderheid daarin te kennen, der stad onheih zouden berokkenen ; daarom zeiden ze wel niet, dat ze van de al te krasse oligarchie af wilden zijn, maar dat mén de vijf-duizend in-der-daad en niet alleen voor de leus moest oproepen en grootere gelijkheid instellen. Dit nu was het politiek schema, dat zij in woorden beleden, maar de meesten van hen neigden zich hiertoe uit persoonlijke eerzucht, de ondeugd waardoor meestal een oligarchie, die uit een demokratie is ontsprongen, te gronde gaat. Want allen verlangen terstond, niet eikaars gelijken, maar ieder zelf verreweg de eerste te zijn; wanneer daarentegen een keuze is uitgegaan van een demokratie, dan verdraagt ieder gemakkelijker de gevolgen daarvan, omdat hij zich niet door zijn gelijken te kort voelt gedaan. Blijkbaar was wat hen dreef, het feit dat Alkibiades' invloed op Samos zoo sterk was en de gedachte, dat de oligarchie niet blijvend zou zijn; dus wedijverde ieder om zelf de eerste man in de demokratie te worden. 90. Die leiders onder de vier-honderd, die het meest gekant waren tegen deze zienswijze, Phrunichos, die ook als strateeg op Samos toen-ter-tijd met Alkibiades in botsing was gekomen, en Aristarchos, een van de oudste en hevigste tegenstanders van den demos, en Peisander en Antiphoon en andere invloedrijksten hadden al vroeger, zoodra zij aan 't bewind waren gekomen en nadat de Athe- 151 152 AaxeAaluova xal tfjv êuoXoyiav ngow&vuovvto xal tb tv tfj 'Hertcoveiq xaXovuivrj teïxog ènotovvto, noXXep tt uaXXov. txt, inetbfj xal ol lx tfje Zduov ngéo/itte ocpcöv fjX&ov, égcovtee tove te noXXove xal ocpcöv tove Aoxovvxae ngóxegov moxobe eïvai ueiapJaXXouêvove- xal chtéoreiXav uèv 'Avxupmvxa xal 0QVvtxov xal aXXove déxa xatA tdxoe, cpodovuevoi xal xd avtov xal td lx tije Hauov, ImotelXavree navxl toóncp botte xal Sncooovv Avextbe evvaXXayrjvat ngbe tobe Aaxebaiuoviovg. cpxodóuovv bè Itt ngoth>uótegov tb tv tfj 'Hencoveiq téïxoe. fjv bè xov teixov; r) yvcburj avtt], óe lept) Srjgauevrie xal ol fiet' avxov, ovx ^va rovS 2ducp, fjv fi(q IninXicooi, urj bél-covtai le tbv Uetqata, AXX' ïva tobe noXeulove uaXXov, Stav ffovXcovtat, xal vavol xal nt£cp béijcovtai. xvfy Y&Q èoxt xov UeiQat&e fj 'Hextóveta, xal nap' avxfjv evxHe A tonXove lotlv. ttetxlCeto ovv ovxco £vv iep ngóxegov ngbe fjneiqov vndgxovtt teixet, óote xa&t^ouivcov le avtb Av&góncov AXlycov Agxeiv tov te (onXov xal k'xnXov le avtov yAg xbv Inl iep otóuati tov Xtutvoe otevov bvtoe tbv etegov nvgyov tteXevta tó te naXatbv tb ngbe fjneigov xal tb xatvbv tb Ivzóg xétxoe tetxttduevov ngbe fidXaooav. Atcpxobóutioav bè xal otodv, fjneg fjv utyloxrj xal tovtov evdvg Ixouêvt] tv ttp Heigattï, xal fjgxov ■ avtol avtrje, te fjv xal tbv oaov fjvdyxaCov ndvzae tbv vndgXovtd xe xal xbv ionXlovxa t£atgéia&ai xal ivtevdev ngoatgovvxae ncoXeïv. ners op Samos door hun overgang tot de demokratie zich van hen hadden afgescheiden, gezanten uit hun midden naar Lakedaimoon gezonden en voor een accoord geijverd en zij hadden den bouw van den muur op de Eëtióneia begonnen ; en gingen met dit alles nog veel sterker voort, nadat hun gezanten uit Samos waren teruggekeerd en ze zagen dat de bevolking en diegenen uit hun eigen midden, die ze het meest hadden vertrouwd, omsloegen. Ook zonden ze Antiphoon en Phrunichos en nog tien anderen in aller ijl (naar Lakedaimoon), in hun vrees voor de toestanden te huis en op Samos en ze gaven de opdracht mee om op elke manier, die maar eenigszins dragelijk was, zich met de Lakedaimoniërs te verzoenen. Ook bouwden ze met nog meer ijver aan den muur op de Eëtióneia. De bedoehng van het bouwen van den muur was, naar het zeggen van Theramenes en zijn vrienden, niet om die van Samos, voor het geval dat zij met geweld kwamen aanvaren, het binnen-vallen van den Peiraieus, te beletten, maar om de vijanden, wanneer zij dat wenschten, te beter met hun vloot en hun landingstroepen binnen te laten. Want de Eëtióneia is een natuurlijk havenhoofd van den Peiraieus, en pal daarlangs is de ingang. Deze werd nu zoo versterkt in verband met den reeds bestaanden muur naar het vaste land dat men met weinige mannen, daarbinnen geplaatst, meester was van in- en uitvaart; recht op één van de twee torens aan den mond van de haven, die nauw is, loopen uit de oude muur, die van het vaste land afkomt, en de nieuwe muur, die daar binnen naar zee toe werd gebouwd. Ook hebben zij den muur om de voorraadschuur, die in den Peiraieus is en dadelijk daaraan grenst, doorgetrokken en zoo hadden zij zelf die voorraadschuur in hun macht en ze dwongen allen èn het binnenkomende graan daarin te lossen èn de voorraden daaruit te halen voor den verkoop. r53 154 91. Tavt' ovv lx nXiovóe te 6 Qrjgauevrfe die&góei xal tntidfj ol lx tfj; Aaxedatuovoe ngéoBete ovdèv ngdiavtee dveXtdgtjoav toïg k~vunaoi (vfifiatixóv, tpdoxmv xivdvvtvoeiv ti tiiyoi tovto xal trjv nóhv iiatp&tïoai. aua ydg xal lx tije IltXonowfjoov Itvyxavov EvBoétov ImxaXov uivtov xatd tbv aètbv voóvov tovtov övo xal zeooagdxovta vijee, chv fjoav xal lx Tdgavtoe xal lx Aoxgtöv 'Itahóudts xal Sutthxal wee, Sguovotu tjórj Inl Ad tfj; Aaxtovixrje xal nagaoxeva£ó[*evat tbv te trjv Evftovav nXovv (t)g%e di ait&v 'Ayrjoavdgldae 'Aytjodvdgov JSnagttditje)' &e itpt] Srjgajiivr/e oix EiBoiq. uaXXov Ij toïe riiyit,ovoi tfjv 'Htxubvtiav ngoonXelv, xal tl ur) tie rjdrf tpvhx£ttat, Xrjoeiv diatpftagévtae. fjv dé ti xal xoiovtov dnd tarv trjv xatrjyoglav ijróvtwv, xal oi ndvv iitiBoXfj uóvov tov Xóyov. èxetvot ydg udhota uèv IBovXovto dhyagvovutvoi agx*iv xal ttöv £vuudxwv, tl dè- ut), tde ye vav; xal td ttlxt) ÏXovtee avtovofieïo&ai, lEetgyóuevot dè xal tovtov f*fj ovv inb drjuov yt av&ie yevouévov aitol ngb ttov HXXwv udhota diatp&agrjvtu, AXXd xal tove noXeulove ioayayóuevoi &vtv tetxtöv xal vetov (vuBijvai xal óntooovv td trje nóXewe Ixeiv, et toïe ye oófiaoi Otptóv adtia Motai. 92. di Sneg xal tb teïxos tovto, xal nvXldat t%ov xal ioódove xal Ineoaytoyde ttov noXeuitov, lielx&bv te ngoiHutoe xal tp&rjvai IBovXovto l^egyaouevoi. ngótegov uèv oiv xai ÓXiyove te xal xgvtpa uaXXov td Xeyóueva fjv Intidfj dè S tpgvvixos rjxaw lx trje èe Aaxedalfiova ngeoBeiag nXtjytle in 155 91. Hiervan maakte Theramenes sedert lang veel ophef en vooral nadat de gezanten, zonder iets verkregen te hebben dat tot een overeenkomst kon leiden, uit Lakedaimoon waren teruggekeerd ; en hij zeide dat die muur een dreigend gevaar voor de stad was. Want juist in dezen zelfden tijd kwamen uit de Peloponnesos op aanvraag der Euboiërs twee-en-veertig schepen, waarvan er sommige Italische en Sikelische waren uit Taras en Lokroi, en ankerden reeds op de reede van Las in Lakonika en bereidden zich voor op de vaart naar Euboia. Het bevel over hen voerde Agesandridas, de zoon van Agesandros, een 'Spartiaat. Theramenes nu waarschuwde dat zij aan kwamen varen niet zoo zeer tot verdediging van Euboia, als van degenen, die bezig waren Eëtióneia te versterken en dat, als men niet op zijn hoede was, men zonder het te weten er in zou loopen. Inderdaad de mannen, op wie deze verdenking rustte, voerden iets dergelijks in hun schild (en het was niet slechts een lasterpraatje. Ja, zij wilden liefst zei ven oligarchisch regeer en, ook over de bondgenooten, en, zoo niet, dan toch in bezit van de schepen >en den muur, de onafhankelijkheid bewaren. Werd hun dit afgesneden, dan waren ze niet van plan door weer opgekomen demokratie zeiven in de eerste plaats omgebracht te worden, maar dan wilden ze de vijanden binnen halen, zonder muur of schepen een verdrag sluiten en hoe het met de stad ook verder liep, zorgen dat zij er zeiven heelshuids afkwamen. 92. Hierom bouwden zij met ijver door aan den muur, die poorten, toegangen en landingsplaatsen had om de vijanden binnen te laten, en zij wilden hem klaar hebben voor zij verrast werden. Ook te-voren was hierover al gesproken, maar door weinigen te-gelijk en in 't geheim; m dvdgds t&v negmóXaw ttvóc èniBovXijs èv tfj Ayogt} nXtjdovorj xal ov nolv dnb tov (fovXevifjgiov ineXtrwv Anêdave naoayjqijua, xal S uèv nazat-a; Aiètpvyev, 6 dè Evvegyós, 'Agyeïos Av>onos, Xrjtp&els xal /SaoaviCóuevos inb t&v tetgaxooltov oiAevbs övoua tov xeXeioavtoe elnev ovóè allo zi fj oti doelt) Tiollovs avïïoamovi xal Is tov neginoldgxov xal aXXooe nar' olxlas (vvióvzas, tóte óf) oidevds yeyevtjuivov dn' avzov vetotigov xal 6 ©tjgafiêvrjs fjdtj dgaovtegov xal' Agiozoxgdztjs xal dooi alloi ttov tetgaxooltov avttóv xal ttov l(at&ev fjoav ófioyvtbuoves fjoav ênl zd ngdyuata. aua ydg xal dnb tfjs Aas al vijes fjdtj negaienXevxvïai xal ógutoduevai is tijv 'Emdavgov tfjv Aïytvav xatededgaufjxeoav xal ovx êtptj ó Gtjgauévtjs etxds elvat ên EvBoiav nXeovoas aitds is Aïyivav xazaxolnioat xal ndltv iv 'Emdavgtp óguelv, el ufj nagaxltj{ieïoai fjxotev itp' oloneg xal aitds alel xattjyóget. oixêu ovv olóv Te elvai fjovxdCeiv, rêlos dè noXX&v xal otaoitotix&v Xóytov xal inoyji&v ngooyevouévmv xal igytp fjdn fjmovro ttov ngayudttov ol ydg iv ttp Ileigatet tb tijs 'Hezitovelas zeiyos ónXïtai olxodo/wvvres, êv ols xal ' Agiotoxgdttjs fjv ta£iagyö>v xal tfjv iavtov tpvXijv ëxcov> k"vXXauftdvovotv 'AXe£utXia, atgatrtydv Svta lx tijs dhyag%las xal udXiota ngbs zovs êtalgovs tetgauuêvov, xal Is olxlav Ayayóvtes elg^av. t-vveneXafiovio dè Aua aitois xal AXXoi xtü "Egucov ttov negatóXtov zig, t&v Movvixlaot leiayuiviov Agxtov td dè uiyiotov, t&v SnXtt&v tb otupos towrd IpjovXeto: tbs dè iot]yyiX{h) toïs Tcrgaxooiois (hvxov dè iv ttp ftovlevzqglq) gvyxadrjuevoi), ei&bs nXijv öoots ui) dovXofièvots tavta fjv, éxóïuoi fjoav Is td SnXa lêvai xal ttp Stjgauêvei xal tóis uet' avzov fjnelXovv. ó dè dnoXoyovuevoe êtoluos ë doxts tovs nevxaxtoxtXiovg (jovXexat Agxetv Avrl t&v xexgaxooicov, levat inl xb ïgyov. inexgvnxovxo yAg öjuoig èxt t&v nevxaxtoxtXicov xcp dvójuaxt, ui) dvuxgvs drjuov öoxis jSovXexat Agxetv dvoudCetv, tpoflovuevoi ui) xcp övti cbot xal ngós xtva elncóv xtg xt dyvoia otpaXfj. xal ol xexgaxóotot dtd tovto oix fj&eXov xois nevxaxtoxtXiovg ovxe elvat. ovxe ur) bvxag drjXovs elvat, xd ftèv xaxaoxtjoat juexóxovs xooovxovs Avrixgvs av drjuov fjyovjvtevot, xb d' ai dtpavès cpóffov is AXXijXovs nagê£etv. 159 bleef vasthouden aan de eedgenooten, — brachten hem naar een huis en sloten hem op. Zij werden hierin bijgestaan door anderen en ook door Hermoon, een bevelhebber van de te Mounuchia liggende peripoloi; en wat van het grootste belang was, het gros van de hopliten wilden hetzelfde. Maar toen dit bericht aan de Vier-honderd was gebracht, [zij hadden juist zitting in het raadhuis] waren dezen, allen behalve eenige andersgezinden, dadelijk bereid te wapen te loopen en vol dreigementen tegen Theramenes en diens aanhangers. Deze verdedigde zich met te zeggen dat hij bereid was terstond mee te gaan om Alexikles te ontzetten. Hij nam een van de strategen, die het met hem eens was, mee en ging naar den Peiraieus; maar ook Aristarchos en eenige jonge heden van de ruiterij snelden er heen. Het was nu een algemeen en verbijsterend alarm. Want die in de stad dachten dat de Peiraieus reeds overrompeld en de gevangene gedood was, die aan den Peiraieus dat die uit de stad hun ieder oogenblik op het lijf konden vallen. Maar toen de ouderen, met moeite, degenen, die in de stad heen en weer hepen en te wapen snelden, weerhielden, en Thoukudides, de Pharsaliër, de vertegenwoordiger van zijn stad, er bij kwam en, ieder heftig in den weg tredend, allen toe schreeuwde om toch vooral niet, terwijl de vijanden dichtbij op den loer lagen, het vaderland ten onder te brengen, kwamen ze tot bedaren en bleven elkaar van het hjf. Ook Theramenes kwam aan den Peiraieus (hij was immers zelf strateeg) en toonde zich vertoornd op de hopliten ten minste met luide bewoordingen; maar Aristarchos en de tegenstanders van de groote massa waren kwaad. De hopliten gingen voor het meerendeel aan den slag en bezonnen zich niet, zelfs vroegen zij aan Theramenes of hij wel vond dat die muur voor éen goed doel werd x6o 93. xfj d' voxegatq ol uèv xtxgaxóotoi ig tó ffovlevitjoiuv öuutg xal tE&ogv/Srjuevoi (vveJLéyovto' ol d' iv xco llstoaiel önkïxai xóv xt 'Akt^ixkla bv (wêkafiov dcpêvxeg xal tó xeiyiaua xa&eXóvree, ie xó ngóe xfj Movvt%lq} Aiovvaiaxóv ftéaxgov èlüovxte xal &éuevoi xd SnXa t£exXrjtuaadv xt xal dó£av avtoïe ev&vg i%&govv le tó Soxv xal e&evxo av iv xcp 'Avaxe'up xd onXa. èk&óvxEs dè dnó x&v xtxgaxooUov xtvèg fjgrjuêvoi ngóg avxovg ivrjg dvdgl ötekéyovxó xt xal ènei&ov ovg ïdotev dv&gcónovg inteixéïg avxovg xe r)ovyat,uv xal tove ailovs nagaxaté%tiv, kéyovtee tove te nevxaxia%ihovg dnocpaveïv, xal ix tovtcov iv uêgei jj dv xoïe mvxaxioyihoig doxfj xove xsxgaxooiovg loeo&at, xécog dè xrjv nóhv urjdevl xgóncp dtaqr&eiguv urjd' ig xove nofouiovg dv&oai. tó di nav nkfjftog t&v ónhx&v, eind noXX&v xal ngdg noXXobg ióywv yiyvouèvcov, fjnuütegov fjv ij i6i geDouwa en oi net mei Deier ware, ais nij neergenaam was ; hij zeide dat als zij vonden dat ze hem neer moesten halen, hij het daarmee eens was; en dadelijk klommen vele hopliten en velen van de heden van den Peiraieus op den muur en begonnen hem af te breken. De oproep tot de groote massa luidde dat al wie wilde dat de vijfduizend regeerden in plaats van de Vier-honderd, aan den slag moest gaan. Want, om niet recht-uit de zaak bij den waren naam te noemen door te zeggen : „al wie wil dat de demos regeert", verborgen zij toch nog hun ware bedoehng achter den naam van de Vijf-duizend, uit vrees dat die werkelijk bestonden en men door met één van hen te doen te hebben, uit onwetendheid er in zou loopen; hierom ook juist wilden de Vier-honderd evenmin dat de Vijf-duizend bestonden, als dat het blijken zou, dat zij niet bestonden, omdat ze meenden dat het aanstellen van zoo vele deelgenoot en volkomen gelijk stond met een demokratie, maar dat daar-en-tegen de geheimzinnigheid de menschen bang voor elkaar maakte. 93. Den volgenden dag vergaderden de Vier-honderd toch in het Raadhuis, hoezeer ook gealarmeerd; de hopliten van den Peiraieus waren, na Alexikles, hun gevangene los te hebben gelaten en den muur te hebben neergehaald, naar het Dionusos-theater bij Mounuchia gekomen en hielden daar vergadering in hun wapenrusting; zij besloten dadelijk op de stad aan te rukken, deden zoo en hielden halt op het Anakeion 1). Hier evenwel kwamen eenige afgevaardigden van de Vier-honderd tot hen en spraken hen man voor man aan en trachtten de mannen, die hun het gunstigst daarvoor toeschenen, te overreden 1) Anakeion, tempel van Kastor en Poludeukes (Pollux) aan den voet der Akropolis, waar ieder jongeling den krijgseed aflegde. 11 ngótegov, xal Itpoffeïxo udhota negl xov navtb; nohtixov. £vvex>]odv ts cooxe l; fjuégav ^rjtijv Ixxhqoiav noirjoai Iv xov Atovvoov negl óuovoia;. 94. 'Eneiifj dl InrjXd'ev xal öoov oi £vvuXeyuèvoi fjoav, dyyiXhntat al ivo xal xeooagdxovxa vijee xal ó 'Ayrioavigliae dnb t&v Meydgtov xfjv SaXauiva naganXeïv' xal na; xi; avxó tovto kvóui£ev elvat tó ndhu Xeyóuevov inó Orjgaukvove xal t&v uex' aixov, tb; l; tb zelyioua 'Inleov al vije;, xal XQH}oiuaie lióxet xatanemtoxevai. 6 61 'Ayr/oavdgiöa; t&%a uev ti xal inb f-vyxuuèvov negl te tfjv 'Entiavgov xal xavxr\ dveoxgêtpeto, elxb; iè avxov xal ngb; tbv nagóvta otaoiaoubv t&v 'A&f]vaitov, ii' llnlio; tb; xov l; iiov nagayévotto, xavxfl Avk%ew. ol ó" oiv 'A$r\vaXoi, cbe fjyyéh9rj aitoïe, evi^v; igóutp 1; tbv Ileigaia navitjuel Ixtbgovv, cbe tov lilov noiéuov uelCovoe inb x&v noieultov oix êxtte dkkd ngbe ttp huévt ovxo;. xal oi ukv le tde nagoioa; vav; èoéffatvov, ol ik akka; xa&eïkxov, ol ié ttvee Inl td telxij xal tb otóua tov huêvo; nage(iofj'&ovv. IÖ2 i63 om rustig te blijven en de anderen naast zich te weerhouden, belovende dat zij de Vijf-duizend zouden te voorschijn brengen en dat dezen dan om beurten op de manier, die de Vijf-duizend zouden goed vinden, de Vier-honderd zouden vormen, en hun op 't hart drukkend om zóó lang de stad op geenerlei wijze aan te tasten, noch aan de vijanden in handen te spelen. Nadat er vele woorden tot velen waren gesproken, was het gros hopliten lankmoediger gestemd dan te voren en waren zij vooral bezorgd voor de gansche staatsgemeenschap. Zij kwamen ook overeen om op een afgesproken dag een vergadering te houden in het Dionusion over een accoord. 94. Maar toen de afgesproken dag was gekomen en zij juist zoo goed als bijeen waren, komt er bericht dat de twee-en-veertig schepen onder Agesandridas van Megara af Salamis langs voeren. Toen dacht ieder dat nu gebeurde wat aldoor al werd beweerd door Theramenes en de zijnen, namelijk dat de schepen het gemunt hadden op den muur en zij vonden dat het maar goed was dat die was neergehaald. Misschien wel kruiste Agesandridas op de hoogte van Epidauros en in die wateren volgens de een of andere afspraak maar waarschijnlijk is het dat hij dien koers hield met het oog op de bestaande verdeeldheid der Atheners, in de hoop dat hij juist van pas zou komen. Maar zoodra de Atheners het bericht kregen, snelden ze in vollen getale naar den Peiraieus, begrijpend dat van den kant van de vijanden een strijd dreigde gevaarlijker dan hun onderlinge tweedracht, niet van verre maar bij de haven zelf. Sommigen repten zich aan boord van de vlotte vaartuigen, anderen haalden nog meer schepen te water en ook waren er, die zich op de muren en aan den mond van de haven te weer stelden. 164 95. al dk t&v IIeXonowi}olmv vrjeg naganXevoaoai xai negifiaXovoai 2ovviov éguiCovxat uexag~v ©ogtxov xe xal Hgaat&v, voxegov dk dtpixvovvxai èg 'Qgmnóv. 'A{hjvaïoi dk xaxa x&ypg xal &g"vyxgotfjtoig nXrjgmuaoiv dvayxao&èvteg %gr)oao'd'ai, ota nóXeóg xe oxaoiaCoüorjg xal negl tov ueyloxov èv t&jei frovXóuevoi Bor]drjoai (EvfSota ydg avxoïg dnoxexXrjuevrjg tijg 'Attixijg ndvta fjv), nèunovoi Qvuoydgf] otgatryyov xal vavg èg 'Egètgiav. cbv dtpixouevmv £bv taïg ngótegov èv EvftoUf ovoaig xal xgidxovxa èyèvovto. xal evöbg vavua%eïv fjvayxd£ovto' ó ydg ' Ayrjaavóglöag dgioxonoirjoduevog èx tov 'Qgmnóv dvfjyaye tdg vavg, dnêxei dk udhota d 'Qgmnóg tijg t&v 'Eqexqi&v nóXecog &aXdoor)g fiéxgov ê£fjxovta otadlovg. óg ovv inlnXei, ev&vg InXfjgovv xal ol ' A{hjvaïot tdg vavg, olóuevoi ocplot nagd taïg vavol otgatiótag elvat. ol dk ktv%ov ovx èx tijg dyogag ëgiotov èmoixt^óptevoi (ovdkv ydg knmXéïto dnd ngovolag t&v 'Egexgi&v), dXX' èx t&v èn' ioxata tov üoxemg olxt&v, Snmg oxoXjj nXrjgovuévmv cp&doeiav ol noXéuiot ngooneoóvxeg tJxal è£avayxdoetav tovg ' Afrrjvalovg ovtmg önwg xvxoiev dvdyeo&ai. orjueïov dk avxoïg èg tdv 'Qgmnóv èx xrjg 'Egexgiag, ónóxe xdh dvdyeoêat, fjg&rj. dtd xotavtr/g dfj nagaoxevrjs ol 'A&rjvaïoi dvayayóuevoi xal vavuaxrjoavxeg vnkg tov huevog t&v 'Egetgt&v öMyov ukv uva XQÓvov oucog xal dvtêoxov, è'netxa ig cpvyfjv tganóuevoi xaxaötcóxovxai èg tijv yrjv. xal dooi ukv avx&v ngdg tfjv nóhv t&v 'Egexgi&v d>s tpihav xaxatpeiyovai, x<*Xen&iata inga^av cpovevóuevoi im' avt&v oï dk èg td èmteixioua td èv tfj 'Egexgtq, 8 elxov avtol, negiylyvovtat xal 8oai èg XaXxlda dcpixvovvtat x&v ve&v. Xa&óvteg dk ol üeXonowfjoioi déo xal eïxoot vavg t&v 'A&qvalmv xal dvdgag tobg uèv dnoxtelvavttg tobg dk Zmygfjoavteg tgonaïov eotrjoav. xal voxegov ov noXXep Evjüoidv Snaoav anootfjoavxeg nXijv 'Qgeov (tavtrjv dk avtol 'Afhivaïoi elxov), xal t&XXa td negl avxijv xa&loxavto. i65 95. De schepen van de Peloponnesiërs voeren echter voorbij en Kaap Snnion om en ankerden tusschen Thorikos en Prasiai; later vallen ze in Oropos binnen. Maar de Atheners, geen oogenblik willend verliezen om zich te weer te stellen voor hun grootste belangen [want nu Attika was ingesloten, was Euboia alles voor hen] zenden, zoo als het gaat wanneer de stad in verdeeldheid is, in der haast, en genoodzaakt gebruik te maken van niet-met-elkander-geoefende bemanningen, Thumochares, den strateeg, met schepen naar Eretria. Toen deze waren aangekomen, waren het met de reeds vroeger op Euboia aanwezige te-zamen zes-en-dertig in aantal, en dadelijk werden zij gedwongen zeeslag te leveren. Want Agesandridas liet de vloot het anker lichten van Oropos, na zijn troepen te hebben laten ontbijten. De afstand over zee van Oropos tot de stad der Eretriërs bedraagt hoogstens 60 stadiën. Toen hij nu op hen afvoer, gingen de Atheners ook dadelijk hun schepen bemannen, verwachtend dat hun soldaten bij de schepen waren ; maar dezen hadden zich niet op de markt van eetwaren kunnen voorzien [want er werd daar niet verkocht door opzet van de Eretriërs] doch pas in de verste buurten van de stad, opdat de vijanden de Atheners zouden verrassen, terwijl de schepen langzaam bemand werden, en hen dwingen, hoe dan ook zeeslag te leveren. Ook was uit Eretria een sein opgeheschen voor Oropos, aangevend wanneer het oogenbhk gunstig was om in zee te steken. Nadat de Atheners zoo gebrekkig uitgerust in zee gestoken en slaags geraakt waren voor de haven der Eretriërs, hielden zij het waarlijk nog een korten tijd uit, maar daarna op de vlucht gedreven, worden zij aan land gejaagd. Al dengenen, die naar de schijnbaar bevriende stad der Eretriërs vluchtten, verging het allerjammerlijkst, want ze werden door hen afgemaakt; maar degenen, Zeeslag bij Eretria en verlies v. Euboia. i66 96. Toïg dè ' A&tjvaioig óg f)X&e td negl tr)v EvBoiav yeyevrjfiLva, txnXiql-ig ueyiozt) di) t&v nglv nagéorrj. ovte ydp ij èv Tjj 2ixeXUi ivutpogd, xaineg usydh] tóte dó£aoa sïvai, ovte a XXo ovdèv nm ovTcoe icpóftrjoev. onov ydg oxgaxonêdov te tov êv 2ducp dcpeorrjxÓTog, dhXcov te ve&v ovx ovo&v oidè t&v loBrjoouêvcov, avx&v te otaoia£óvtwv xal ddrjXov ov ónóxe otpioiv avxole k"vggd£ovoi, TooavTr/ rj £vucpoga IneyeyèvtjTO, iv vave te xal xo uêyioTov Evfioiav dnoXoiXêxtaav, ès" fjg nXelxo fj Trje ' ATTixrje ócpeXovvro, n&e ovx elxÓTtog fjt^iuovv; udXiora d' avxovg xal di èyyvxdrov i&ogvffei, et ol noXêuioi ToXufjoovoi VBVixrjxÓTBe evdv ocp&v ênl Tdv ÜEigaid ègrjuov Svxa vt&v nXeïv' xal Soov oix rjdrj tvó/uCov avxovg nagéïvai. oneg av, si xoXfirjQÓXEQOi rjoav, gqöiwg av ènoirjoav, xal fj óiéoxtjoav av eii uaXXov Tijv nóXiv icpoguovvreg, fj, et ènoXiógxovv uêvovxeg, xal rag dn 'Imvlag vavg fjvdyxaoav &v xalneg noXeuiae ovoag Tfj dXiyag%(q. xoïg atpetègoig olxeUug xal Tfj £vundoj] niXei ffoydrjoaï xal êv xovrm 'EXXfjonovróg Te &v fjv avtotc xal 'Iarvia xal al vrjooi xal óg elneïv fj 'A&rjvaiwv dg%fj naoa. dXX' ovx èv tovto» uóvcp Aaxedaiuóvioi 'Aihjvaioig navxmv dij Evutpog&xaxoi ngoonoXeufjoai èyêvovxo, dXXd xal èv aXXoig noXXoïg. didtpogoi ydg nXeïoxov övreg tov xgónov, ol uèv d£eïg ol dè ffgadeïg, xal ol uèv êmxeigijxal ol dè axoXuoi, aXXojg xe xal èv'Vuvxixfj dgxfj nXeïoxa ócpêXovv. ïdeifav dè ol Svgaxóoioe udXima ydg éuoióxgonoi yevóusvoi aguna xal ngooenoXéurjaav. 167 die het fort in Eretria, dat zij zelf in bezit hadden, bereikten, kwamen er goed af en ook al de schepen, die het tot Chalkis brachten. Zoo hebben de Peloponnesiërs, na twee-entwintig schepen der Atheners buit gemaakt, al de mannen gedood of gevangen genomen te hebben, een zegeteeken opgericht. Niet lang daarna maakten zij geheel Euboia afvallig behalve Oreos [hiervan hadden de Atheners zelf den grond in bezit] en zetten daar de zaken naar hun hand. 86. Toen het bericht van het gebeurde met Euboia bij de Atheners kwam, ontstond er een bitterder verslagenheid dan ooit te voren. Noch de ramp op Sikelia, hoe groot die ook werd geschat, noch iets anders ooit te voren, had hen zoo bezorgd gemaakt. Want was het niet natuurlijk, zooals de zaken nu stonden, nu het leger in Samos zich had afgescheiden, er geen schepen meer over waren, noch lieden om ze te bemannen, terwijl zij zelf in partijstrijd waren, en men niet kon weten wanneer zij het met elkander aan den stok zouden krijgen, er nog zulk een groote ramp bij gekomen was, waarbij zij hun schepen en wat het ergste was, Euboia verloren, voor hen nog noodiger en nuttiger dan Attika zelf, dat zij alle hoop verloren ? Het meest en dichtste bij zagen zij het schrikbeeld dat de overwinnende vijanden recht op hen toe op den Peiraieus, waar geen enkel schip meer lag, zouden afvaren, en het leek hun dat ze hen ieder oogenbhk zouden zien verschijnen. Dit nu hadden dezen, als zij stoutmoediger waren geweest, gemakkelijk kunnen doen ; zij hadden dan óf door op de ree te ankeren de tweedracht in de stad doen toenemen, óf, als zij tot een regelmatige belegering waren overgegaan, hadden zij de vloot uit Jonia, hoezeer die ook was gebeten op de oligarchie, genoodzaakt hun verwanten en de geheele stad te hulp te komen. Op deze i68 97. 'Enl d' ovv toïs f)yyeXuévois ol 'A&rivatot vavg te etxooi 8fia>e InXtfgovv xal ixxXqolav SvvêXeyov, uiav uèv ev&bs tóte ng&tov is tt)v IJvxva xaXovuévrjv, ovneg xal aXXoxe elav&eoav, iv rjneg xal tovs tetgaxoolovs xatanavoavtes toïs nevtaxia%iUois Ixptitploavto td ngdyuata nagadovvat' ehai dk avx&v ónóooi xal onXa nagéxovtae xal /iioiïóv utjdèva cpêgeiv ur/de/uas dgxfjs, el dè ut), indgaxov inoifjoavto. lylyvovto di xal aXXai voxegov nvxval IxxXr/olai, dep' tbv xal vouo&ètas xal td aXXa Ixprjtpioavto is tf)v nohtelav. xal ovx Ijxtoxa dr) tdv ng&tov XQ0'V0V ènl ye luov 'Av\jvaïoi tpalvovtai ev nohteéoavtes' uetgia ydg f) te Is tovs dXiyovs xal tovs noXXobs £v"yxgaois èyéveto, xal lx novtjgcov t&v ngayudttov yevouevarv tovto ng&tov dvt)veyxe ti)v nóhv. lyjijtploavto dè xal 'AXxtffiddtjv xal iXXovs uex' avtov xatiévai, xal nagd te Ixeïvov xal nagd td èv 2dum otgaxónedov nèuxpavtes diexeXevovto dv&dmeo&ai t&v ngayudxmv. 169 wijze zou de Hellespont en Jonia in hun handen zijn gevallen en de eilanden en om zoo te zeggen de geheele heerschappij der Atheners. Maar niet alleen nu maar ook menig andere keer bleken de Lakedaimoniërs de gemakkelijkste vijanden voor de Atheners om mee te doen te hebben. Want hun aard verschilde hemelsbreed : de eenen voortvarend, de anderen langzaam, de eenen steeds bereid om dadelijk aan te pakken, de anderen zonder initiatief, en zoo was deze aard hun in hun heerschappij ter zee juist van het grootste nut. Dit bewezen ook de Surakosiërs. Want, het meest gelijk van aard, hebben dezen daardoor het best tegen hen oorlog gevoerd. 97. Op deze berichten gingen de Atheners toch weer twintig schepen bemannen en een vergadering beleggen en wel deze eene terstond toen voor het eerst weer op de Pnux, waar ze vroeger ook gewoon waren te vergaderen ; in die vergadering zetten ze de Vier-honderd af en besloten ze aan de Vijf-duizend het bewind over te geven en dat daartoe mochten behooren allen, die een wapenrusting leverden; zij verboden dat iemand voor eenig ambt bezoldiging ontving; nam iemand het toch aan, dan was hij vervloekt. Daarna werden ook nog herhaaldelijk vergaderingen gehouden, waarin ze wetsherzieners1) benoemden en de andere gewone besluiten namen voor het staatsbestuur. Toen, voor het eerst bij mijn leven, vind ik dat de Atheners hun staat goed hebben bestuurd, want in de juiste verhouding was nu de verdeeling van de bevoegdheden over weinigen en velen en dit heeft het eerst de stad uit haar ellendigen toestand opgehaald. Zij namen ook het besluit Alkibiades en anderen met hem te laten Val van de 400. 0 Dezen werden ieder jaar geregeld gekozen. 170 98. 'Ev dè xfj uexafioXfj xavxr] exn%s ol /ièv negl tov Ileioavdgov xal 'AXe^ixXêa xal Sooi rjoav xrjs èXiyagytas udXioxa, vne£èg%ovxai Is xrjv AexèXeiav 'Agioxagxos dè avx&v uovos (èxvxe ydg xal oxgaxr/y&v) Xafifov xaxd xdxos lofdrac xivds xovs fiagfiagcoxdtovs èx&gei ngbs xrjv Oivór/v. rjv dè 'Aihjvaicov êv [xs/trogiois xrjs Boicoxias xêïxos, ênoXiógxovv d aixo did gvutpogdv otploiv èx xrjs Olvórjs yevouêvr/v dvög&v èx AexeXeias dvaxojgovvzwv diaartrogas ol Koglviïioi êfteXovxrjdóv, ngoonagaxaXéoavxes xovs Boicoxovs- xoivoXoyrjoduevos o$v aixoïs d 'Agioxagxos dnaxq. xovs èv xfj Oivórj, Xéycov cbs xal ol êv xfj nóXei xdXXa ^vuPefirjxaai Aaxedaiuoviois, xdxeivovs del Boicoxóïs xb x<°q'iov nagadovvac ènl xovxois ydg HvufleBdo&ai. ol dè nioxevoavxes cbs dvdgl oxgaxrjycp xal ovx eïdoxes ovdèv dia xb noXiogxeïo&ai, vnóonovdoi ê£égxovxai. xovxcp uèv xcp xgoncp Oivór/v xe Xeittr&eïoav Boicoxol xaxêXaflov xal rj èv xaïs 'At%jvais bXiyagxia xal oxdois ènavoaxo. 99. 'Ynb dè xovs avxovs xQÓvovs xov i}êgovs xovxov xal ol èv xfj MiXrjxcp ILzXonovvrjoioi, cbs tgocprjv xe ovöels èdidov x&v vnb Tiooacpêgvovs xóxe oxe ênl xrjv "Aonevdov nagrjei ngooxax&évxcov, xal al tPoiviooai vrjes ovdè 6 Twoacpégvrjs xécos nov rjxov, o xe (PiXinnos ó ^vuneus nqoeX&óvxas, av&is IJco u&Xïl dncoo&êvxes xal did tov öqovs xouio&êvxes dcpiozaoi zr)v "Eqeoov. nXevoas ovv 6 SqdovXXos In' aixijv ndoais raïe vavaï dtevoeito nqoofioXfjv Tioieïo&at. jzqoacpiyuévos dk aixóoe rjv xal d ©qaov(iovXos névxe vavolv èx Tijs 2duov, cbs fjyyèXb\\ aixoïs ij tójv epvyddcov avrt] didffaois' voxeqloas dk Inl xrjv "Eqeoov êX&djv lepóquei. nqooeytvovxo dk xal lx tov 'EXXrjonóvxov uvks dvo vijes kW oïxov dvaxoui^óuevai xal al Mrj&vuvaïar xal al naoai vijes nagijoav ènrd xal l£rjxovra, dep' chv rep oxqaxevuaii naoeoxevd£ovzo ós xaxa xqdxos ur)%avaïs xe xal navxl xoóncp, fjv dvvcovxai, alqfjoovxes tfjv "Eqeoov. 101. 'O dk Mivdaqos èv xovxco xal at èx xrjs Xlov x&v neXanowfjolcov vijes, Imoiuoduevai dvoïv rjuéqaiv xal Xafióvxes nagd x&v Xlcov rqeTs xeooaqaxooxds. Sxaoxos Xlas, xfj xqlxj] dtd xayéojv dnalqovotv èx xrjs Xlov oi neXdyiai, fva ur) neqiTiyjeooi xeüs èv xfj 'Eqéoqj vavolv, dXXd tv dqioxeqe} xrjv Aêoffov (%ovres InXeov ènl Tfjv fjneiQOV. xal ngoodaXóvres Tijs Ëcoxatdos ès tóv êv KaqTeqelois Xiuéva xal igioxonoirjoduevoi, jxaqanXeioavxee Tfjv Kv/talav demvonoiovvxai èv 'Aqyivoiooais èv 175 Lesbos den aanval op Chios te kunnen doen. Tevens wilde hij, want Eresos op Lesbos had zich losgemaakt van Athene, daarheen varen en de bezetting er uit werpen. Want ballingen, en niet onaanzienlijke, van de Methumnaiërs hadden met vijftig eedgenootschappelijke hopliten, uitgezonden uit Kumé, en met drie-honderd man huurtroepen van het vaste land, onder bevel van Anaxandros, den Thebaan, wegens zijn verwantschap daarvoor aangewezen, eerst een aanval op Methumna gedaan; maar toen die poging faalde doordat de Atheensche bezetting uit Mutilene hun vóór was, zijn zij weer door een nederlaag er uit gedreven, hebben over de bergen een goed heenkomen gezocht naar Eresos, en hebben dat afvallig gemaakt! Thrasullos nu voer op Eresos af met al de schepen en was van plan een aanval te doen. Maar vóór hem was daar reeds aangekomen Thrasuboulos met vijf schepen uit Samos, daar hem de overtocht der ballingen geboodschapt was. Hij kwam te laat om bij de inneming van Eresos te helpen en het het anker vallen voor de haven. Ook kwamen er nog twee schepen uit den Hellespont, die op weg naar huis waren, bij, en die uit Methumna. Al de schepen samen waren nu zeven-en-zestig en met de troepen van die schepen rustten zij zich uit om stormender-hand met werktuigen en op elke andere manier, zoo mogelijk, Eresos te nemen. 101. Nadat intusschen Mindaros en de Peloponnesische schepen uit Chios zich voor twee dagen geproviandeerd hadden en ieder man van de Chiërs drie Chiïsehe tessarakosten x) had gekregen, hchten zij op den derden dag in alle haast het anker van Chios; zij staken niet in volle zee om de schepen uit Eresos niet te ontmoeten, maar aan 1) Waarschijnlijk een oude munt van Chios, waarvan de waarde niet bekend is; de beteekenis is Vio. 176 xcp ivtutêgag xrjg Mvttlfjvr/g. èvxeHdev dè (tt nohXrje vvxtde naganXevoavtee xal óupixófievot tijg fjndgov èe 'Aguaxovvxa xaxavxixgv Mrj&vuvtjs, dgioxonoujoduevoi did xa%éa>v naganXevoavteg Aexxöv xal Adgiooav xal 'A/ua£aöv xal td tavtn Xe notovuevae ov tp&dvovoi naoai, dXX' al uèv nXelavg ènl xrjg "Iujigov xal Afjuvov diicpvyov, xiooageg dè x&v ve&v at voxaxai nXèovoat xaxaXauBavovxai negl tdv 'EXatovvta. xal uiav uèv ènoxeiXaoav xatd td legöv tov UgcoxeotXdov avxoïg dvdgdoi Xaufidvovot, dvo dè ètiqag dvev t&v dvdg&v tijv dè ulav ngde tfj "Iudgtp xevrjv xataxatovatv. i77 de linkerhand de kust van Lesbos houdend, hielden zij op het vaste land aan en deden een haven aan op Karteria, dat behoort tot het gebied van Phokaia, en ontbeten daar. Dan varen zij verder langs het gebied van Kumé en nemen hun middagmaal op de Argdnoussai eilanden tegenover Mütilené. Van daar varen zijj terwijl het al diep in den nacht is, langs de kust en komen aan te Harmatous op het vaste land pal over Methumna. Daar nemen zij weer een haastig maal en varen verder langs Lektos en Larissa en Hamaxitos en de plaatsen daar en komen aan te Roiteion reeds aan den Hellespont nog vóór middernacht. Ook gingen sommige schepen voor anker te Sigeion . en op andere punten van het land daar. 102. Toen dè seinwachters de vuurseinen aanstaken voor de Atheners, die te Sestos met achttien schepen waren, en dezen plotseling vele vuren op het vijandelijk land zagen aangestoken, begrepen zij dat de Peloponnesiërs den Hellespont invoeren. Dienzelfden nacht voeren zij in alle haast onder schuil van de Chersonesos langs de kust tot Elaious, met de bedoehng om naar volle zee te ontkomen aan de vijandelijke schepen. Inderdaad ontging hun vlucht aan de .zestien schepen in Abudos, daar aan dezen was opgedragen op te letten of de bevriende vloot (van Mindaros) naderde (uit Chios), om hen in geval izerindekdaad uitvoeren ter bescherming te gemoet teV komen (en ze dit hadden gedaan) ; toen ze echter bij het krieken van den\ dag Mindaros metizijn vloot terstond tot de vervolging zagen overgaan, konden ze wel is waar niet allen daaraan ontkomen,, maar toch konden de meeste in Imbros em.Lemnos binnenvallen ; maar vier schepen,) :die het achterste. evcovóuco dnoxXfjoai zov :ë£ax avxovs èxnXov, el övvatvzo, xaxa dè zó uéoov èl-cooai ngbg xt)v yrjv ovx êxdg ovoav, ol 'A4hp>tüoi jyvóvreg, uèv xêfiovXovxo dnotpdgl-ao'&ai avxovs ol èvavxioi,* dvxene^ijyov xahnegièylyvovro xcö nXcp' T& ól'efa&vvpnv airoïg inegeSe0Xfjxei tifdt] xfjviaxqav fj Kvvbs orjua xaXelxai. xcp dèouiaav,! zoiovzov svufialvovzog, do&evioi xal dieonaouévaig xaïs vavol xa&lazavzo, aXXtog .ze xal êXdooooi %@tauevoiK'XÖ nXrjêog xal xov yatgiov zov negl xo Kvvds orjua dljelav xal ycovubdrj'xijv jzepiplolr)v.e'xovxos, cooxe xd èv xcp èn' exelva aixov yiyvóftevai ur) xdzonxa elvai. 105. 1 ngooneoóvxeg oiv■'oV'iHeXonovvijoioi xaxd xb. uéoov i£écoodv 'xé- êg'xb 'iijgbv xds vavs xwvföihp>aUov xal ès xijv yrjv êne^édijoav, xcp è'gycp noXv 7xegw%óvxes. d'avvai dè. xcp uéocp oviV ol negl xóv OgaovöovXov dnd xov del-iov ind nXfjéovs t&v êntxetpiêvcov ve&v idvvavxo ovxV ol negl xdv &gdovXXov dnd-•xov evwvifwv (dupavég xe ydg fjv did 'xijv^dxgav xb Kvvbs! 'arjuct'xal:.&'fMX' ol 2vgaxóaioi xal ol aXXoi ovx iXdooovg èmzezayuévoe elgyov avzoig}/ nglv ol 'IIeXonovvsrjaioii.iid xb xgaTrjoavzes ddeóbtf dXXoi &XXr]v vavv dubxovreg fjg^avxo uêgei Tivl'acpcov dxaxróxegoi yevéo&ai. yvóvTeg 'dè' ol negl tov ©gaovBovXoVi'^ès^'iènl' vcploi vavgsfae%ovoas, navoduevoi Tijs ine^aywyrjs fjdrj tov xégcog xal inavaozgéipavxeg >ei&vg<, ifjuvvavró-Te xal zgénovoi, xal Tdg xazd to vixrjaav zcöv UeXanevvrjoitov uégos vnoXafióvzeg nenXavrjuévag ^kxonróv xe xal èg cpóftov xdg ■ nXeiovg duaxet xavHóxemav. -> oïu tb '. JSvqaxóaioi êxvyxavov xal aixol ijdrj xoïg negl xdv OgdovXXov êvdedcoxoxes i8i vleugel, Thrasuboulos den rechter-, en de andere strategen den post, die elk was toegewezen. Terwijl de Peloponnesiërs zich haastten het eerst den strijd te beginnen en met hun linker-vleugel den tegenover liggenden rechter-vleugel overvleugelend hen zoo mogelijk af te snijden van den uitgang naar volle zee, maar de vloot tegenover hun centrum op het land te dringen, dat niet ver was, hebben de Atheners, begrijpende waar de tegenstanders hen wilden afsnijden, hun vleugel daartegenover ook uitgestrekt en het gelukte hun om hen heen te varen; hun linker-vleugel was al om het voorgebergte Kunos-sema*) heen. Door deze beide manoeuvres bleef het centrum met de schepen ver-uit-elkaar verzwakt over, vooral daar zij in aantal toch al de minderen waren en de kust om den punt van Kunos-sema heen een scherpen hoek vormt, zoodat wat daarachter gebeurde niet te zien was. 105. De Peloponnesiërs nu' vielen in het midden de schepen der Atheners aan, drongen hen op het droge en stapten ook aan land, daar zij verreweg in het voordeel waren. Nu kon van den rechterkant Thrasuboulos het centrum niet te hulp komen wegens de overmacht der aandringende schepen, noch die onder Thrasullos van den hnkerkant, want het gezicht was belemmerd door het voorgebergte Kunosrsema; ook trachtten de Surakosiërs en de anderen te zamen met een. meerderheid tegen hen gericht, hen af te snijden ; maar eindelijk begonnen de Peloponnesiërs, door de overwinning zelf onbevreesd met 1) Kunos-sema beteekent grafteeken • van den hond. Het grafteeken, dat daar stond, was volgens de legende dat van Hekabe, echtgenoote van Priarnos, koning van Troje. Na het verlies van haar man en bijna al haar kinderen, veranderde zij, overstelpt door smart, in een hond. l82 xai udllov ig tpvyijv ógurjoavxeg, ineidr) xai tovg ahXovg itbgtov. 106. yeyevrjuêvrjg dè xrjg tgonfjg xai xaxatpvyóvxtov x&v IIeXonovvr)olmv ngdg xov Metdiov' udhota noxaudv xd ng&tov, votegov dè ig "AjSvdov, vavg uèv dUyag eXaftov ol 'A&rjvaïoi (otevdg ydg tov ó 'ElXrjonovtog ffgaxetag tdg dnotpvydg xoïg ivavtloig nagéï%e), ti)v uévtoi vtxrjv tavtrjg trjg vavuaxiag Inixaigotdtrjv dr) ioypv. tpofiovuevoi ydg têtog td ttöv Ileionovvrjoltoy vavtixdv did te td xaxd Bgayb otpdXuata xai did ti)v iv tfj Zixekiq gvutpogdv, dnrjhXdyrjoav tov otpdg te abtobg xatauéutpeo&ai xai tobg noXeutovg ëu dftovff tov ig td vavtixd voulCeiv. vavg uévxot t&v Ivavtttov Xaufidvovoi Xiag uèv dxtó, KogivMag dè névte, 'Aungaxiótidag dè dx>o xai Boitoxiag dio, Aevxadltov dè xai Aaxedaiuovitov xal 2vgaxoaltov xal IleHrjvéaiv uiav êxdoxtov aitoi dè nevtt xal déxa vavg dnohlvaotv. otrjoavteg di tgonaïov inl tfj Sxgq ov td Kvvdg orjua xal td vavdyta ngoaayayó/ievoi xal vexgobg toïg ivavtloig bnoonóvdovg dnodóvteg Anéoteilav xal ig tdg 'A&fjvag tgifjgr] &yyeh>v trjg vixrjg. ol dè dtpixouévrjg trje vecbg xal dvihnioxov trjv efavtfav dxovoavteg int te taïg ftegl trjv Evfiotav agxi Svutpogaïg xal xatd trjv atdotv yeyevriuevaig noXb inegg&oihjoav xal ivóuioav otptoiv ëti dvvaxd elvai xd ngdyuata, fjv ngo&vutog óvttXaufidvtOVtai, nsgiyevéo&at. i83 het eene schip het andere achterna zettend, voor een deel uit de slagorde te geraken. Die om Thrasuboulos bemerkten dit, hielden plotseling op met de vaart naar volle zee van hun ganschen vleugel, keerden zich dadelijk om, vielen de op hen aanhoudende schepen aan en dreven die op de vlucht; zij vingen de ronddwalende schepen van het overwinnende deel der Peloponnesiërs op en brachten hun stooten toe, zoodat ze hen, hoewel ze in de meerderheid waren, zonder gevecht op de vlucht joegen. Ook de Surakosiërs, die reeds door de schepen van Thrasullos aan het wijken waren gebracht, geraakten nog meer aan het vluchten, toen zij zagen dat de anderen dat deden. 106. Zoo was het dan een algemeene vlucht geworden en de Peloponnesiërs zochten het eerst een toevlucht vooral op de rivier, den Meidios, later, in Abudos ; en hoewel de Atheners slechts weinig schepen namen, [want doordat de Hellespont nauw is, bood hij den tegenstanders reeds op korten afstand een veilige toevlucht] behaalden zij toch een overwinning, voor hen in hun omstandigheden van buitengewone beteekenis. Want terwijl ze tot nog toe de vloot der Peloponnesiërs hadden gevreesd, door de kort op elkaar-volgende nederlagen en door den grooten ramp van Sikelia, werden ze nu verlost van dat wantrouwen in zich zelf en de meening dat de vijanden nog zooveel waard waren ter zee. De volgende schepen van hun vijanden maakten zij buit: van de Chiërs acht schepen, van de Korinthiërs vijf, van de Amprakioten twee en van de Boiotiërs twee, en van de Leukadiërs, Lakedaimoniërs, Surakosiërs en Pelleniërs ieder één; zeiven verliezen zij vijftien schepen. Zij richtten een zegeteeken op op het voorgebergte, waar het grafteeken van den Hond staat en waarbij de zeeslag was geleverd. Zij haalden de wrakken op, 184 107i< - Mtzd dè zrjv vavfinyiav fjfdgq ZEzagzi-j vnb OTtovdfjg èmoxevéoavzEg zag -vavg oï èv Srfoxw ' Avyvatot-inéuisov -Inl Kó^utov: dcpeozrjxvcav xal . xazvdóinsg \xazd 'Aghdyiov kal IlgiaTiov zdg dnd xov Bv£avx(ov dxzd) vavg dguoioag, èmJifoiioavzeg xai:.udx*fp xgazrjoavzsg zobg. èv zf) yfj i'Xaffov rag vavg. dcptxóuEvot dè xal iiinh zr)v Kv£ixov dzu%iazov ovaav ngoortydyovzo nócltv xal %pr)uaza dvéjiga^av. ènXsvoav dè èv zovzcp xal ol IJeXonovvrioioi èx zijg 'Aövdov:inkvbv 'EXatovvza xai za>v ocpezégcov vecöv xcdv alx/iaXwrwv Saai t)oav vyisïg èxouioavzo (zdx? dè aXXag 'EXatovoioc xaxéxavoav)rixal èg xr)v Eipjoiav.-idniWsaipav^LtnoxQdzrj- xai 'EmxXéa xofuovvzag idg èxti&s». vavfiï 108. KazènXsvo» dè vnd xobg avzoi*S''XQÓvovg zovxovg xal o 'AXxifiidörjg zaïg zqioI xal déxa vavolv drcö zr)g Kavvov xai &aor}Xiêogi*ig> zrp> Zdfxov, ayykXXmv ozi zdg ze hXi}gcóoag vavg èvvéa jzgbg aïg slxev~*Aiixagvaooêag ze jioXXa Xgquaza è^ènga^e xal Ka>v Izeixioev. zavza dè ngd£ag agxovxag-> 'èv'rxjj^-Kcp- 'icataoxtjoas irgög xd''uetÓ7ia>gov